Proefwerken juni 5 Planning - KOV...8 2, 5, 7 - Handig vermenigvuldigen met 0,1, 0,01, 0,001, 10,...
Transcript of Proefwerken juni 5 Planning - KOV...8 2, 5, 7 - Handig vermenigvuldigen met 0,1, 0,01, 0,001, 10,...
Naam: ...................................................... Datum: ................................. Nr.: ...........
Proefwerken juni 5de
Planning
Datum Vak Onderdeel Gedaan?
Vrijdag 14 juni Taal
Taal
Taalbeschouwing
Begrijpend lezen
Maandag 17 juni Wiskunde
Taal
Getallenkennis
Spreken
Dinsdag 18 juni Wiskunde
Taal
Metend rekenen
Schrijven (geen leerstof)
Woensdag 19 juni Wiskunde Bewerkingen
Donderdag 20 juni Wiskunde
Taal
Meetkunde
Spelling
Vrijdag 21 juni Frans
Frans
Schriftelijk
Mondeling
Maandag 24 juni W.O.
W.O.
Focusthema’s
Verkeer
Dinsdag 25 juni Taal Luisteren (geen leerstof)
Veel succes!
2
3
Wiskunde
Getallenkennis
Blok Les Onderwerpen
6 1, 6, 7 - De waarde van cijfers in getallen bepalen
- Springen op de getallenlijn
- Percenten aanvullen tot 100 %
- Breuken en percenten vergelijken
- Een verhoudingstabel opstellen
7 1, 6, 8 - Percenten weergeven op een strook
- Springen op de getallenlijn met kommagetallen
- Gehelen uit breuken halen
- Breuken, kommagetallen en percenten vergelijken en op een getallenas plaatsen
8 7, 8, 9 - Twee ongelijknamige breuken (met noemers < 10) gelijknamig maken
- Getallen in Romeinse cijfers lezen en noteren
- Negatieve getallen gebruiken
- Het kleinste gemeenschappelijk veelvoud (kgv) zoeken
9 2, 4 - Breuken gelijknamig maken om ze te vergelijken
- Breuken vereenvoudigen
- De grootste gemeenschappelijke deler (ggd) van twee getallen zoeken
10 1, 2, 10 - Percent (korting) berekenen
- Kommagetallen onderzoeken
- Percenten voorstellen in een cirkeldiagram
11 2, 3, 4, 5, 9 - De positiewaarde van cijfers in getallen aangeven
- Patronen in getallenreeksen ontdekken en verderzetten
- Het kleinste gemeenschappelijk veelvoud (kgv) en de grootste gemeenschappelijke deler (ggd) van twee getallen vinden
- Kenmerken van deelbaarheid door 4 en door 5 toepassen
- Recht evenredige verhoudingen ervaren en gebruiken
- Kommagetallen situeren op een getallenas
- De relatie tussen breuk en percent inzien
12 2, 4, 5, 6 - Breuken voorstellen op een strook
- Breuken vergelijken en vereenvoudigen
- Breuken herstructureren
- Recht evenredige en omgekeerd evenredige verhoudingen hanteren
4
- De gelijkwaardigheid van breuken, kommagetallen en percenten inzien
- Een percent voorstellen op een schijfdiagram
- Verhoudingen omzetten in percenten
- Percent van een aantal berekenen
Bewerkingen
Blok Les Onderwerpen
6 2, 5 - Handig optellen, aftrekken en vermenigvuldigen
- Schatten
- Cijferend vermenigvuldigen (ook met kommagetallen)
- Gelijknamige en ongelijknamige breuken optellen en aftrekken
- Kommagetallen vermenigvuldigen met 10, 100, 1 000
7 6, 8, 10 - De gelijkwaardigheid van breuken en percenten gebruiken om een korting te berekenen
- Een kommagetal aftrekken van een natuurlijk getal
- Kommagetallen optellen
- Kommagetallen verdubbelen en halveren
8 2, 5, 7 - Handig vermenigvuldigen met 0,1, 0,01, 0,001, 10, 100, 1 000, 5, 50, 500, 0,5
- Cijferend vermenigvuldigen en delen
- Schatten en controleren met de zakrekenmachine
- Ongelijknamige breuken (met noemers < 10) optellen en aftrekken
9 6, 10 - Een natuurlijk getal delen door een natuurlijk getal waarbij het quotiënt een kommagetal wordt
- Een kommagetal delen door een natuurlijk getal
- Een natuurlijk getal delen door een kommagetal
- Een kommagetal cijferend delen door een natuurlijk getal
10 3, 7 - Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met breuken
- Cijferend optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen
11 3, 5, 7, 8 - Handig optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen
- Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met breuken
- Handig vermenigvuldigen met 5, 15, 11, 9,… en vermenigvuldigen naar analogie van de maaltafels (ook met kommagetallen)
- Kommagetallen vermenigvuldigen met en delen door een geheel getal
- Een gemiddelde berekenen wanneer het totaal gegeven is
12 3 - Een kommagetal aanvullen
- Vermenigvuldigen en delen met kommagetallen
5
Meten en metend rekenen
Blok Les Onderwerpen
6 3, 4, 10 - Hoeken met een geodriehoek
- De oppervlakte van een parallellogram zoeken
- Digitale tijden aflezen en tijdsduur bepalen
7 2, 3, 4, 5 - Eenvoudige herleidingen uitvoeren bij lengte, inhoud en gewicht
- De omtrek en de oppervlakte van vierkant en rechthoek bepalen en prijs berekenen
- De oppervlakte van een driehoek en van een parallellogram bepalen: (b x h) : 2
8 6, 8 - De omtrek en de oppervlakte van een ruit bepalen: (D x d) : 2
9 7, 8 - Tijdverschillen berekenen in minuten en seconden
- Tijden samenstellen
- Gemiddelde tijdsduur berekenen en de mediaan bepalen
- Temperatuurverschillen bepalen
10 1, 4, 5, 8, 9 - Bruto, netto en tarra berekenen
- Oppervlakte uitdrukken in landmaten
- Herleidingen uitvoeren met lengte- en inhoudsmaten
- Tijdsduur bepalen aan de hand van een uurtabel
- Winst en verlies berekenen
11 1, 4, 6, 9 - De begrippen ‘kapitaal’ en ‘interest’ correct gebruiken
- De begrippen ‘korting’ en ‘gespreide betaling’ correct gebruiken
- Een percent (btw) berekenen van een getal
- De oppervlakte van vierhoeken en driehoeken bepalen en daarbij de schaal hanteren
12 6, 8 - De lengtematen, de inhoudsmaten en de oppervlaktematen in de realiteit plaatsen
- Referentiematen kennen en gebruiken
- Zinvolle herleidingen uitvoeren met lengte-, inhouds- en oppervlaktematen
- De oppervlakte van onregelmatige figuren bij benadering bepalen en daarbij de schaal bij een plattegrond gebruiken
- De omtrek en de oppervlakte van vierhoeken en driehoeken berekenen en daarbij de schaal gebruiken
6
Meetkunde
Blok Les Onderwerpen
6 8, 9 - Spiegelbeelden en spiegelassen ontdekken
- Driehoeken en parallellogrammen tekenen met behulp van een geodriehoek
- Driehoeken vergelijken en benoemen
7 4, 9 - Driehoeken tekenen en daarbij een loodlijn trekken
- Ontvouwingen van meetkundige vormen herkennen
8 4 - De eigenschappen van de hoeken en de zijden van vierhoeken kennen
- Vierhoeken ordenen
- Een ruit tekenen
- Bij vierhoeken onderzoeken of de diagonalen al dan niet symmetrieassen zijn
9 3 - Eenvoudige gelijkvormige en niet-gelijkvormige figuren tekenen op geruit papier
- Symmetrie herkennen en symmetrieassen tekenen
10 6 - Gelijkvormig vergroten en verkleinen
- Plattegrond, voor- en zijaanzichten van bouwsels tekenen
- Kijklijnen tekenen
11 6 - De eigenschappen van vierhoeken onderzoeken en verwoorden
- Cirkels tekenen en de straal en de middellijn aanduiden
12 7, 9 - Gelijkvormig vergroten
- Kijklijnen en schaduwen tekenen
- Spiegelen en draaien
- De eigenschappen van vlakke figuren onderzoeken en verwoorden
7
Taal
Taalbeschouwing
Thema Taalboek Werkboek Meenemertje Onderwerp
9 A p. 66 A p. 121 / - Vreemde woorden
9 / A p. 122 /
- Betekenisvelden
- Samenstellingen
- Afleidingen
10 A p. 73 A p. 135-137 A p. 140-141
- Lidwoorden
- Zelfstandige naamwoorden
- Bijvoeglijke naamwoorden
- Werkwoorden
10 / A p. 138-139 / - Richtwoorden
- Uitdrukkingen
11 B p. 11-12 B p. 10 / - Standaardtaal en dialect
11 / B p. 14-15 / - Soorten zinnen
11 B p. 12 B p. 16-17 / - Opzoeken in het woordenboek
12 B p. 18-19 B p. 22 / - Tegenwoordige en verleden tijd
12 / B p. 27-28 p. 31 - Lidwoorden
- Geslacht van zelfstandige naamwoorden
12 / B p. 29 / - Opzoeken in het woordenboek
- Modewoorden
14 B p. 27 B p. 40-41 / - Zinnen bouwen
15 B p. 43 B p. 47-51 B p. 57-58 - Woordsoorten
15 / B p. 53-54 B p. 58 - Zender, ontvanger, boodschap
15 B p. 44 B p. 55-56 / - Opzoeken in het woordenboek
16 / B p. 69 / - Trappen van vergelijking
16 B p. 58 B p. 70-71 / - Woordsoorten en zinnen
16 / B p. 72-73 B p. 74 - Synoniemen en verkleinwoorden
17 / B p. 88-90 / - Afkomst van woorden
17 / B p. 94 / - Stijl van teksten
17 / B p. 95-96 / - Vaktaal
8
Begrijpend lezen
Thema Taalboek Werkboek Meenemertje Titel
9 A p. 56-58 A p. 113-114 / Een duwtje in de rug
9 A p. 62-65 A p. 118-119 / Nomas
10 A p. 67-70 A p. 124 / Wie de macht heeft, is de baas
10 A p. 71-73 A p. 125-127 / Overheersen
10 A p. 77-79 A p. 131-134 A p. 140 Obama op weg naar verandering
11 B p. 3-8 B p. 4-5 / Laatste schooldag
11 B p. 9-10 B p. 6-7 / Bij meester Bakelants
11 B p. 13-16 B p. 12-13 / De nieuwe school
12 B p. 17 B p. 19-20 / Mode
12 B p. 20-21 B p. 23-24 / Verplichte schoolkleding
14 B p. 22-24 B p. 32-33 / Waarin Tobias zich mobiel opstelt
14 B p. 25-26 B p. 34-37 / Televisiekijken, voor of tegen?
15 B p. 32-36 B p. 42-44 / Kind van de wildernis
16 B p. 46-49 B p. 60-63 / Aida, een opera van Giuseppe Verdi
16 B p. 50-51 / / Manieren van lezen
17 B p. 61-64 B p. 77-79 / Over het water
Leonardo da Vinci
17 B p. 65 B p. 81-82 B p. 97 Bruggen
17 B p. 67-68 B p. 91-93 / Veilig op en neer: de lift
Spreken
Je houdt een spreekbeurt van ongeveer 5 minuten. Je mag kiezen uit de volgende onderwerpen:
- Je lievelingsdier
- De werking van een toestel (dat nog niet gekozen is)
- Demonstratie en stappenplan van een proefje
- Actualiteit
Je mag daarvoor materiaal meebrengen, een kort filmpje laten zien,… Je mag op een blaadje in puntjes noteren wat je zeker allemaal wilt zeggen (sleutelwoorden), maar je mag NIET op voorhand een tekst schrijven en die vanbuiten leren! Het blaadje mag je als ondersteuning gebruiken bij je spreekbeurt.
9
Spelling
Les Onderwerp
22 Verdubbelen en verenkelen
23 Hoofdletters (aardrijkskundige namen)
24 Werkwoordspelling: het schrijven van de pv. in de verleden tijd
25 Werkwoordspelling: het schrijven van de pv. in de tegenwoordige tijd en de verleden tijd
26 Herhaling: achtervoegsels -heid, -teit, -isch
27 Woorden waarbij we c schrijven maar k zeggen: speculaas, dictee
28 Werkwoordspelling: het schrijven van de pv. in de tegenwoordige tijd en de verleden tijd
29 Vrije klinker ie als i geschreven
30 Herhaling: woorden met c, als k of als s uitgesproken, woorden met tweemaal een c, eenmaal uitgesproken als s, de andere keer als k: circa, circus, concert
31 Werkwoordspelling: het schrijven van de pv. in de tegenwoordige tijd en de verleden tijd
32 Woorden met een liggend streepje of koppelteken
33 Woorden met een deelteken of trema
34 Woorden met een afkortingsteken
35 Herhaling: alle woordtekens
36 Woorden met th, herhaling van woorden op -iaal, -eaal, -iool, -ioen
37 Het aanhalingsteken
38 Werkwoorden en de verlengingsregel
39 Woorden met bijzondere uitspraak, moeilijke woorden met dubbele medeklinker
40 Werkwoordspelling: werkwoorden die geen persoonsvorm zijn
41 Herhaling: alle leestekens
42 Herhaling: gebruik van de hoofdletters
43 Homoniemen, woorden met ou/au en met ei/ij
44 Meervouden
45 Verdubbeling en verenkeling
10
11
W.O.
Focusthema’s
Thema Domein Onderwerp
3 Bio Hoog boven ons hoofd
5 Histo Wanneer krijg ik vrijaf
6 Geo Van laag naar hoog in ons land
7 Bio Leven in de natuur
9 Socio Aan de slag
Verkeer
Stap Onderwerp
6 Voetganger, laat je zien
7 Voetganger, steek niet zomaar over
8 Voetganger, ken je plaats
9 Fiets(st)er, toon me je stalen paard
10 Fiets(st)er, sla af, haal in, kruis en rijd een hindernis voorbij zoals het hoort
11 Fiets(st)er, heb je al of niet voorrang?
12 Fiets(st)er, hier loopt het al eens verkeerd
13 Ze helpen je in het verkeer
14 Fietsen in groep
15 Om nooit meer te vergeten
12
13
Frans
Mondeling
Contact Titel Onderwerpen
10 - Vous êtes prêts ?
- Les copains dans la cour
- Thomas a des courses à faire
- 1 toneelstukje per 2, 3 of 4 voordragen
7-14 - Le professeur est très gentil
- Elles ont les cheveux blonds
- De quoi as-tu besoin ?
- Et avec ça ?
- Un peu plus loin
- C’est mon chouchou
- Quelle belle maison!
- Qui est à l’appareil?
- Alle dialogen lezen
Schriftelijk
Contact Titel Onderwerpen
7 Le professeur est très gentil - Spreken over je klas
- Vragen en zeggen waar iets of iemand zich bevindt
8 Elles ont les cheveux blonds - Vragen en zeggen vanwaar iemand is
- Kleuren benoemen
- Iemand beschrijven
7-8 Herhaling
9 De quoi as-tu besoin ? - Boodschappen voorbereiden
- Uitdrukken wat je nodig hebt
- Hulp aanbieden
- De ontkenning gebruiken
10 Et avec ça ? - Boodschappen doen
- Iets op een beleefde manier bestellen
- Heel wat koopwaar benoemen
- Vragen en zeggen hoeveel iets kost
11 Un peu plus loin - De weg vragen
- De weg aan iemand uitleggen
12 C’est mon chouchou - Spreken over je lievelingsdier
9-12 Herhaling
13 Quelle belle maison ! - Vragen en zeggen waar iemand graag woont
14
- Een huis tonen
- De delen van een huis benoemen
14 Qui est à l’appareil ? - Iemand aan de telefoon vragen
- Een telefoongesprek voeren
- Vragen of iemand vrij is en een afspraak maken
13-14 Herhaling