Preview: Niemand in de stad - Philip Huff

7
PHILIP HUFF NIEMAND IN DE STAD ROMAN 2012 DE BEZIGE BIJ AMSTERDAM Huff-Niemand in de stad(1)-REV4.indd 3 Huff-Niemand in de stad(1)-REV4.indd 3 19-12-11 15:32 19-12-11 15:32

description

Genomineerd voor de Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs 2013.

Transcript of Preview: Niemand in de stad - Philip Huff

Page 1: Preview: Niemand in de stad - Philip Huff

PHILIP HUFFNIEMAND IN DE STADROMAN

2012 DE BEZIGE BIJ AMSTERDAM

Huff-Niemand in de stad(1)-REV4.indd 3Huff-Niemand in de stad(1)-REV4.indd 3 19-12-11 15:3219-12-11 15:32

Page 2: Preview: Niemand in de stad - Philip Huff

11

De laatste keer dat ik Jacob sprak, was vorig jaar mei. Hij belde vanuit Londen. Het was één uur ’s nachts en ik stond met Matt op de stoep van het Weeshuis. Ik wist niet dat het de laatste keer

was dat ik Jacob zou spreken, natuurlijk, anders had ik zinniger dingen gezegd.

Had ik misschien wat gehoord.Jacob was nooit iemand die het hart op zijn tong had.

Ook die avond zei hij gewoon: ‘Bhiek, met Jacob. Hoe is het?’

‘Goed,’ antwoordde ik.Ik loog: twee maanden daarvoor was mijn avontuur

met Karen op de klippen gelopen en ik zat daar nog steeds mee. Ik had alleen geen zin erover te spreken. Dus zei ik hem dat we met Vondel vergaderden, en dat we even geschorst hadden voor het nabroodje.

Als ik eraan terugdenk, herinner ik me wat schorheid in Jacobs stem. Maar dat kan ook komen doordat mijn volgende beeld van Jacob het einde van het verhaal is.

Ik dacht tijdens het telefoongesprek aan de laatste keer dat ik Jacob in levenden lijve zag, enkele weken eerder. Dat was een rare, toevallige ontmoeting geweest. Wij waren niet langer de vrienden die we in onze eerste ja-ren in Amsterdam waren geweest. Of, misschien juist wel. Misschien waren wij precies de vrienden die wij toen ook waren. Ik weet het niet.

Huff-Niemand in de stad(1)-REV4.indd 11Huff-Niemand in de stad(1)-REV4.indd 11 19-12-11 15:3319-12-11 15:33

Page 3: Preview: Niemand in de stad - Philip Huff

12

Het was in een kroeg in de Huidenstraat waar ik af en toe heen ging om de weekbladen te lezen. Jacob zat aan de grote tafel achter het glas. Het was een vreemde och-tend. Ik zei hem in ieder geval niet wat ik had moeten zeggen, en ook Jacob deed dat niet.

‘Goed,’ zeiden we. ‘Heel, goed.’Jacob had verder niet veel te melden, de avond dat hij

mij belde. Hij belde zomaar, zei hij, om te vragen hoe het met me was.

‘Goed,’ zei ik toen dus weer. ‘Uitstekend, zelfs.’ En Matt keek me aan en knikte. ‘Maar ik moet ophangen,’ zei ik. ‘We beginnen weer.’

‘Oké,’ zei Jacob.‘We bellen snel,’ zei ik. ‘En dan wat langer.’‘Ja,’ zei Jacob. ‘We bellen snel weer.’

Huff-Niemand in de stad(1)-REV4.indd 12Huff-Niemand in de stad(1)-REV4.indd 12 19-12-11 15:3319-12-11 15:33

Page 4: Preview: Niemand in de stad - Philip Huff

oktober – december

Huff-Niemand in de stad(1)-REV4.indd 13Huff-Niemand in de stad(1)-REV4.indd 13 19-12-11 15:3319-12-11 15:33

Page 5: Preview: Niemand in de stad - Philip Huff

15

Ik ben verhuisd. Heel de dag heb ik met Matt en Elisa-beth op mijn oude kamer kartonnen dozen en licht-blauwe Albert Heijn-kratjes ingepakt en die omhoog gesjouwd, drie trappen op. Elisabeth liep rond in haar

trainingsbroek, het lichtblonde haar opgestoken, voor het eerst een beetje op haar gemak.

Mijn moeder sopte de kozijnen en lapte de ramen. La-ter loeide de oude stofzuiger. Van tussen de planken van de houten vloer kwam samengeklit stof, met veel lange, witte en bruine haren erin: souvenirs van de meisjes die de afgelopen jaren bij Bart waren blijven slapen.

‘Het is maar goed dat je geen allergie hebt,’ zei mijn moeder, toen ze de volle stofzuigerzak in de vuilnisbak uitsloeg.

Elisabeth en ik tilden mijn bed en mijn bureau in de-len naar boven. We zetten de nieuwe stalamp naast het bureau neer, een geschenk van Elisabeths ouders.

Nu kijk ik naar de schone, helverlichte ruimte en de ingelijste foto van Matt en mijzelf. Ik luister naar de se-rie van stiltes, opgedeeld door het tikken van de klok.

Mijn vorige kamer, vanwaar ik ook uitzicht op de Prin-sengracht had, was de portiersloge, naast de voordeur. Ik heb er het grootste deel van mijn eerste jaar gewoond; een hok niet groter dan de meeste invaliden-wc’s, met chronische geluidsoverlast uit de keuken en van de toe-

Huff-Niemand in de stad(1)-REV4.indd 15Huff-Niemand in de stad(1)-REV4.indd 15 19-12-11 15:3319-12-11 15:33

Page 6: Preview: Niemand in de stad - Philip Huff

16

risten buiten. Deze kamer is groter en stiller. Voordat Bart hier zat, was dit Jacobs kamer. De vensterbanken en kasten stonden vol gipsen en wassen modellen van het menselijk gebit. Aan de muren hingen gele plak-plaatjes vol tekeningetjes van de menselijke anatomie en medische termen en steekwoorden uit zijn studie-boeken. Er stond een ongeordende boekenkast die uit-puilde.

Boven mijn bed hangt nu de ingelijste prent van Joost van den Vondel uit de portiersloge. Met strenge blik, een ganzenveer en papier tussen zijn samengevouwen han-den, kijkt Joost me aan. De witte boord van zijn hemd is hooggesloten. In mijn boekenkast staat zijn Gysbreght. Daarnaast een facsimile van De Vondeling, in 1851 hier vlakbij gedrukt bij G. van der Linden op de Egelantiers-straat. Gekregen van Elisabeth. Onderin staan de dikke banden van mijn studie, allemaal over historische on-derwerpen, keurig op alfabet. Ik kijk naar de foto van mijn oude voetbalelft al en met een binnensmondse boer komt de daghap bij café De Prins naar boven: mosselen met worteltjes en frites.

Ik kijk op mijn horloge, een vier jaar oude Seiko. Mijn moeder heeft het voor me gekocht in mijn eindexa-menjaar. Het bandje is versleten: de schakels zijn hier en daar beschadigd. Het is halft ien. Ik moet opschieten met douchen, wil ik nog op tijd zijn voor Barts over-dracht en mijn eigen installatie als ‘één der redacteuren’ van Veritas, het corpsblaadje.

Met de laatste vuilniszak loop ik de trappen af. Het

Huff-Niemand in de stad(1)-REV4.indd 16Huff-Niemand in de stad(1)-REV4.indd 16 19-12-11 15:3319-12-11 15:33

Page 7: Preview: Niemand in de stad - Philip Huff

17

is donker in de lange gang. In de keuken, op de kelder-deur, heeft Matt geschreven: ‘Morgen: diner met dis-puut. € 180.*’ En daaronder: ‘*Exclusief eten.’

Het doet me denken aan de eerste keer dat ik hier op het huis kwam, tijdens mijn groentijd. Matt en ik waren op bezoek tijdens de fl eurrondes. Wat de bewoners ver-bond, zei iemand, was een verlangen naar dubbelzinnig-heid, ironie. Dat vond je niet bij Tollens, zeiden ze (waar wij ook een fl eur hadden): ‘diner met dispuut. Exclusief eten.’

Het ruikt naar boerenkool, rookworst en gebakken spek. Om een gedeukte ijzeren pan staan een stuk of acht borden met donkergele mosterdresten op de rand. De lamp hangt laag boven de tafel. De prullenbak is overvol, eromheen liggen pizzadozen en kranten, een lege plas-tic kant-en-klaarbak en een voetbal. Rond het etensbakje van de kat kruipen een soort lange, dunne pissebedden. Ik moet de huisjaars vertellen de kattenbak te verscho-nen, of hij moet de novieten vragen het te doen.

De ruiten van de achterdeur zijn door het duister omgetoverd tot spiegels, zwart en glad als de gracht bij nacht. Op de muur ernaast staat de helft van de ge-schiedenis van de laatste tien jaren Vondel geschreven. De novieten zijn bezig hem te vernieuwen. De langste naam op de muur is die van Jacob: J.W. van Wijnbergen tot Heerde. De kortste is die van Tom: T. Mak. Daartus-senin staan vele andere namen, onder meer die van Jo-hannes Hendrik Alleman (roepnaam: Hannes), M.D. de Jager (Matthias, of, vaker: Matt), P.N. Polak (Paulus), en die van mijzelf, natuurlijk: Philip Hofman.

Huff-Niemand in de stad(1)-REV4.indd 17Huff-Niemand in de stad(1)-REV4.indd 17 19-12-11 15:3319-12-11 15:33