0

Naam: Sabine Krabbenborg

Klas: VR4B

SLB’er: Marjon de Boer

Inleveren: Juni 2017 2016 - 2017

Presentatieportfolio Sabine Krabbenborg

Inhoud1. Reflectie..............................................................................................................................................2

1.1 Reflectie op de 8 competenties....................................................................................................2

1.2 Reflectie cruciaal moment a.d.h.v. het ui-model..........................................................................5

2. Profilering...........................................................................................................................................7

2.1 Pop startende leerkracht..............................................................................................................7

2.2 Curriculum Vitae...........................................................................................................................9

2.3 Leskaarten verwerking muziek (afstudeerproduct)....................................................................10

2.4 Startvragen.................................................................................................................................18

1

1. Reflectie

1.1 Reflectie op de 8 competenties 1. Interpersoonlijk competentIn groep 3 en 4 is de leerkracht een groot voorbeeld voor de leerlingen. Leerlingen leren veel door gedrag te kopiëren. Ik vind het belangrijk dat leerlingen zich prettig voelen in de groep, om die reden begin ik iedere dag met een gesprekje met de leerlingen. Ik vraag dan of ze nog iets hebben meegemaakt of willen vertellen. Ook zingen we altijd een liedje, dit omdat iedereen dan betrokken is en het de sfeer ten goede komt door samen te zingen. In de gesprekken die ik met leerlingen heb probeer ik over te brengen hoe we met elkaar omgaan, bijvoorbeeld door elkaar te helpen maar ook iets vragen en niet zomaar iets wegpakken bij een ander. Dit soort kleine dingetjes maken in groep 3 en 4 een groot verschil. CBS de Klimop is momenteel bezig met het omscholen tot een daltonschool. Hierbij staat de zelfstandigheid van leerlingen erg hoog. Tijdens de cursussen moesten de leerkrachten experimenten bedenken om de zelfstandigheid van de leerlingen te vergroten. In groep 3 en 4 merkten wij dat de leerlingen snel geneigd zijn om naar de juf te komen bijvoorbeeld, bananen openmaken, flesjes drinken en koekjes. Vaak deed ik dit uit automatisme en omdat het dan sneller klaar was, maar leerlingen kunnen dit best zelf. Sinds enige tijd hebben we dan ook de regel ‘drie op een rij, dan pas naar mij’. Kortom, leerlingen moeten eerst drie andere leerlingen gevraagd hebben om hulp voordat ze bij de leerkracht komen. Dit is tevens een stukje samenwerken. Dit was een geslaagd experiment want tot op heden komen de leerlingen niet meer bij ons en kunnen ze hun ‘probleem’ samen oplossen. In een combinatiegroep moet altijd rekening gehouden worden met de verschillen in de groep. Zo werken we sinds enige tijd met een weektaak. Dit was voor zowel groep 3 als 4 nieuw. De leerlingen uit groep 4 konden goed overweg met de weektaak, omdat zij alle tekst begrepen die op de weektaak stond. De leerlingen in groep 3 hebben nog niet zoveel leeservaring waardoor het werken met een weektaak lastiger was. Om dit op te lossen heb ik een weektaak ontworpen met plaatjes en tekst. Door het toevoegen van afbeeldingen weten de leerlingen toch wat zij moeten doen. Leerlingen in groep 3 die al op een hoog niveau lezen krijgen een weektaak zonder plaatjes. Uiteindelijk hoop ik natuurlijk alle leerlingen van groep 3 een weektaak met alleen tekst te geven, zodat zij in groep 4 direct aan de slag met de weektaak.

2. Pedagogisch competentIk hecht erg veel waarde aan een pedagogisch leef en werkklimaat. Ik ben van mening dat leerlingen zich beter ontwikkelen wanneer zij zich prettig voelen in de groep. Om die reden heb ik vaak gesprekken met de hele groep over bijvoorbeeld respect naar elkaar of hoe je het beste kunt samenwerken. Ook bespreek ik tegenwoordig met de leerlingen als ik het geen fijne dag vond. Ik vertel de leerlingen dat ik er alles aan doe om hen een leuke en leerzame dag te bezorgen maar dat zij dat ook moeten proberen voor mij. Het is verbazingwekkend hoe goed kinderen kunnen uitleggen wat er beter kan. Door samen met hen het gesprek aan te gaan over verbeteringen is het ook echt van henzelf. Ik hoef dan alleen nog maar terug te koppelen of te zeggen ‘weet je nog waar we het over gehad hebben’. Ik besteed in de klas ook waarde aan identiteitsvorming. Ik ben het rolmodel voor de leerlingen maar laat leerlingen ook vaak een rolmodel zijn voor elkaar. Ik benadruk graag het positieve. Zwemdiploma’s, optredens met muziek of nieuwe kleren zijn daarbij zeker niet onbelangrijk. Wanneer een leerling naar mij toe komt met iets nieuws dan besteed ik daar graag aandacht aan. Ik merk dat leerlingen daardoor ook makkelijker naar mij toe komen om iets te vertellen. Als leerlingen iets laten zien in de klas, let ik ook altijd op de reacties van anderen. Ik haak graag in op meningen en

2

hoe je het beste iets tegen iemand kan zeggen. Een kleine stap om ze klaar te stomen voor de maatschappij.

3. Vakinhoudelijk en didactisch competentBijna dagelijks maak ik gebruik van Parnassys. Vorig jaar wist ik al hoe ik toetsen kon invoeren en hoe ik leerling gegevens kon bekijken, maar dit jaar heb ik mij daar nog meer in verdiept. Ik houd nu onder andere ook de absentie van leerlingen bij in Parnassys en weet hoe ik e-mails naar individuele leerlingen kan sturen maar ook naar groepen. Het belangrijkste wat ik dit jaar heb geleerd is het opstellen van groepsplannen. Ik wilde weten hoe dit werd opgesteld, hoe er aan gewerkt werd en hoe er vervolgens een nieuw plan werd opgezet. Inmiddels ben ik in staat om zelf groepsplannen te schrijven en deze te evalueren aan de hand van toets gegevens. Groepsplannen schrijven is veel werk maar het geeft mij wel een duidelijk beeld van welke leerling meer instructie/begeleiding nodig heeft. Ook kan ik aan de hand van de groepsplannen leerlingen indelen in instructieafhankelijke, instructiegevoelige en instructieonafhankelijke groepen. Om het zelfverantwoordelijk leren van leerlingen meer op de kaart te zetten heb ik dit jaar geprobeerd om leerlingen inzicht te geven in gemaakte fouten. Ik heb dit opgepakt bij het rekenen. De leerlingen maken vooraf een toets (die lijkt op de eindtoets). Nadat ik de toetsen heb nagekeken krijgen de leerlingen de toets terug en kunnen zij zien wat zij hebben fout gedaan. Tevens krijgen zij het werkboek van het komende blok. Ik neem samen met de leerlingen de toets door en vertel hen waar zij instructie bij moeten volgen. De leerlingen noteren in het werkboek een ‘Z’ van zelf maken of een ‘UI’ van uitleg. Staat de ‘UI’ boven aan de bladzijde dan moeten zij de instructie volgen, staat de ‘Z’ boven aan de bladzijde dan mogen zij deze les zelf proberen, maar lukt dit niet dan kunnen zij alsnog de uitleg volgen. Dit experiment verliep in het begin moeizaam, omdat leerlingen niet goed wisten welke toets opdracht bij welke les uit het werkboek hoorde. Inmiddels weten de leerlingen dit beter en zijn de lessen afgestemd op de leerprocessen van de leerlingen.

4. Organisatorisch competentDe balans vinden tussen werk en privétijd vind ik lastig. Ik ben perfectionistisch en had zeker aan het begin van vierde jaar een enorme prestatiedrang. Ik merkte rond de kerstvakantie dat ik alleen maar bezig was met mijn studie en stage om alles perfect te laten verlopen. Ik heb in de kerstvakantie geprobeerd mijn rust te pakken dit hielp al veel, ik merkte dan ook dat ik de rust nodig had en dat er iets moest gaan veranderen. Begin 2017 had ik een gesprek met mijn SLB’er over mijn perfectionisme. Dit gesprek heeft mij enorm geholpen. Tijdens het gesprek hadden we het voornamelijk over hoe betrokken ik mij voel en wat mijn invloed op een situatie is. Pas na dat gesprek kwam ik tot de conclusie dat ik heel veel dingen niet zelf in de hand heb en er geen invloed op heb. Op dit moment kan ik beter met mijn perfectionisme overweg omdat ik nu sneller genoegen met iets kan nemen. Loopt een les een keer niet lekker, dan hoeft het niet aan mij te leggen het kan ook liggen aan het weer of een bijzondere gebeurtenis in de klas. Ik leg dingen sneller naast mij neer en dat geeft mij rust. Ook plan ik nu meer tijd voor mezelf in en hoewel ik het lastig vind om mijn rust te pakken merk ik wel dat ik het nodig heb. In een combinatiegroep hebben we een strakke planning. Zo begint de dag voor groep 4 altijd op de tablet zodat ik groep 3 instructie kan geven van Veilig Leren Lezen. De hele dag is zo opgebouwd dat de ene groep zelfstandig aan het werk kan en dat de andere groep instructie krijgt. Een gedeelte van de dag is er een onderwijsassistent aanwezig waarvan ik gebruik mag maken. In het begin vond ik het erg lastig om de onderwijsassistent aan te sturen omdat zij ouder is dan ik. Toch merkte ik dat ik meer tijd voor de leerlingen had als ik haar meer taken gaf. Iedere dinsdagmiddag is er ‘de talentenmiddag’ iedere leerkracht bereidt een les voor bijvoorbeeld; muziek, dans, drama, knutselen, proefjes. Deze les wordt zes weken lang gegeven aan verschillende

3

groepen kinderen. Iedere groep komt overal één keer. In de teamvergadering wordt er besproken wie welk onderdeel voor zijn/haar rekening neemt, ook worden er wel eens gastdocenten uitgenodigd om afwisseling in het programma te krijgen. De leerlingen ervaren de talentenmiddag als de leukste middag in de week. Ik vond het vooral leuk omdat ik ook de andere groepen weer een middag kreeg. Ik merkte dat ik groep 5, 6, 7 en 8 ook ontzettend leuk vond om aan les te geven.

5. Competent in samenwerken met collega’s Samenwerken is op een kleine school zoals CBS de Klimop erg belangrijk. Het team van de Klimop heeft het geluk dat alle collega’s op dinsdag werken, hierdoor kan er op dinsdag altijd een overlegmoment plaats vinden. Dit wordt gedaan in de vorm van een bordoverleg. Gedurende de week kan iedereen iets op het whiteboard in de teamkamer schrijven. Dinsdag na schooltijd worden de punten die op het bord staan besproken, vaak zijn dit praktische zaken maar soms ook problemen waar collega’s tegenaan lopen. Door het bordoverleg op dinsdag, waarin al veel wordt besproken, zijn vergaderingen korter. Ook heb ik meerdere malen dit jaar deelgenomen aan intervisies met medestudenten. De eerste intervisie heb ik georganiseer. Vorig jaar had ik het leiden van een intervisie nog als leerpunt staan, maar ik merkte nu dat ik daar geen moeite meer mee had. Het geeft vertrouwen om ook anderen advies te kunnen geven waar zij ook daadwerkelijk wat aan hebben, dit komt puur door mijn ervaring. Zowel in de intervisie als tijdens een vergadering worden problemen bespreekbaar gemaakt. Dit blijft uiteraard binnen de school en bespreek ik niet met anderen buiten de school. Waar ik komend jaar aan wil werken is meer contact leggen met collega’s. Ik doe dit nu al wel maar ben voorzichtig met wat ik zeg, omdat ik stagiaire ben. Zo zien mijn collega’s dat niet maar ik stel mij toch niet helemaal open op. Ik wil daar volgend jaar meer aandacht aan schenken.

6. Competent in het samenwerken met de omgevingHet onderhouden van oudercontacten verliep afgelopen jaar erg goed. Ik was vanaf het begin van het schooljaar aanwezig bij ouderavonden en zorgde ervoor dat ouders mij kenden. Ik presenteerde mijzelf tijdens de infoavond en schreef een stuk voor de nieuwsbrief. Later het jaar ben ik ook op huisbezoek geweest en heb ik zelf gesprekken gevoerd met ouders. Ook heb ik enkele ouders op het schoolplein gesproken. Begin van het schooljaar was er ook een informatieavond over Daltononderwijs. CBS de Klimop is op dit moment bezig met het omscholen tot een Daltonschool. Om ouders te informeren over de veranderingen werd een informatieavond gehouden, hierbij was ik ook aanwezig. Ik vind het belangrijk om op de hoogte te zijn van ontwikkelingen binnen de school en draag daar graag mijn steentje aan bij. Ik ben aanwezig geweest bij de daltoncursus voor de school. Dit was erg interessant vooral omdat we heel veel mochten experimenteren. Het was de bedoeling dat iedere leerkracht een experiment in de eigen groep zou uitproberen, maar omdat de leerkrachten van groep 3 en 4 zelf niet voor de groep stonden mocht ik de experimenten uitproberen. Dit was ontzettend leuk en leerzaam. Sommige experimenten waren een succes en anderen moesten bijgewerkt worden. Een van de experimenten was het inzetten van de weektaak in groep 3 en 4. De weektaak hebben we meerdere keren aangepast voor een beter resultaat. Op dit moment zijn we nog steeds aanpassingen aan het maken, maar iedere versie wordt beter.

7. Competent in reflectie, ontwikkeling en ontmoetingReflecteren is één van mijn sterke kanten. Dit komt deels door mijn perfectionisme. Ik wil alles goed doen, aan alle wensen van kinderen kunnen voldoen, iedereen op zijn/haar niveau iets kunnen aanbieden en wil ook dat mijn mentoren en beoordelaars mij een goede leerkracht vinden. Uiteraard weet ik dat dit geen reëel beeld is, maar het is mijn streven om daar zo dicht mogelijk bij in de buurt te komen en zo goed mogelijk onderwijs te kunnen bieden. Zoals al eerder beschreven voel ik me erg

4

betrokken bij het onderwijs, maar ik besef mij dat ik niet op alles invloed heb en het soms ook moet laten gaan. Loslaten is wel iets wat ik lastig vind, ik heb graag de controle. Mijn perfectionisme is iets wat ik niet zomaar kan veranderen, maar ik ben mij ervan bewust en het gaat al stukken beter nu ik voor ogen heb dat ik niet op alles invloed heb. Door veel reflecteren leer je jezelf goed kennen. Ik heb dan ook geen moeite in het benoemen van mijn kwaliteiten en mijn valkuilen. Mijn muzikaliteit, enthousiasme en een goed organisatievermogen zijn een aantal van mijn kwaliteiten. Mijn valkuilen noem ik liever geen valkuilen, maar ontwikkelpunten waarin ik nog moet groeien. Ik denk dan voornamelijk aan het los laten dat ik niet op alles invloed kan hebben en het contact met collega’s waarbij ik mij ook gelijkwaardig voel. Mijn collega’s zien mij wel als collega maar ik voel met nog stagiaire.

8. Competent in onderzoek Dat ik een onderzoek kan opstellen en uitvoeren mag nu wel duidelijk zijn. De afgelopen vier jaar hebben we toegewerkt naar een eindonderzoek, de afstudeerscriptie. Mijn scriptie gaat over muziekonderwijs. Ik heb onderzocht in hoeverre leerlingen van groep 3 en 4, van CBS de Klimop, in staat zijn om de verwerking van een muziekles zelfstandig uit te voeren met behulp van leskaarten. De keuze om met leskaarten te werken was een wens van de school, dit sluit namelijk aan bij de daltonvisie waarbij leerlingen meer eigenaarschap krijgen en meer zelfstandig gaan werken. In totaal heb ik negen leskaart ontworpen op drie verschillende niveaus. Ik ben ontzettend trots op het eindresultaat en kan dit onderzoek voldaan afsluiten. Het heeft veel tijd gekost om mijn scriptie te schrijven maar het resultaat mag er zijn. In mijn portfolio, onder het kopje ‘profilering’ zijn een aantal voorbeelden van de leskaarten te vinden.

Naast mijn afstudeerscriptie heb ik ook CBS de Klimop geholpen met onderzoeken voor Dalton. Zo heb ik meerdere experimenten uitgevoerd in de groep en dit teruggekoppeld aan mijn collega’s. Ook heb ik tijdens de cursusdag meegedacht over hoe zelfstandig werken ingezet kan worden in de verschillende groepen. Dit was erg interessant.

1.2 Reflectie cruciaal moment a.d.h.v. het ui-modelOmgeving Rond december was ik een aantal weken gestart op stage en wilde ik uiteraard een goede indruk geven en al veel taken al direct alleen voor mijn rekening nemen. Ik merkte dat dit niet lukte omdat ik de lat voor mijzelf erg hoog had gelegd. Dit viel mijn mentor ook op. Ik bleef na een lesdag met mijn gedachten bij de dingen die niet goed verliepen. Zelfs als 80% van de dag goed verliep, was ik bezig met die 20% waarvan ik vond dat het beter kon. In deze periode stond mijn perfectionisme mij erg in de weg. Ik wilde laten zien wat ik kon, maar doordat ik zelf nergens helemaal tevreden over was stond dit mij in de weg.

GedragDoordat ik steeds aan het reflecteren was op alles wat beter kon werd ik er niet gezelliger op. Ik was strenger tegen de leerlingen en kon niet veel hebben. Ik merkte dat ik aan het eind van de dag moe was. Ik wist dat ik iets moet doen en besloot het gesprek aan te gaan met mijn mentor. Het gesprek vond ik erg spannend om in te gaan, maar het stelde mij wel gerust. Mijn mentor gaf aan dat er iedere dag wel iets minder goed ging, maar dat er ook heel veel dingen wel goed gaan. Het gaf mij een goed gevoel dat mijn mentor ook mindere dagen had. We spraken af om na iedere stagedag 3 positieve dingen en 1 negatief ding op te schrijven. Dit leek mij een goed idee, het positieve zou dan overheersen. In de weken daarna heb ik dit uitgeprobeerd en het gaf mij inderdaad meer rust.

Competenties

5

Ik kan goed reflecteren en weet wat mijn sterke punten zijn maar ook mijn valkuilen. Mijn perfectionisme is een van mijn valkuilen waaraan ik probeer te werken. Doordat ik graag iets wil doen aan mijn perfectionisme kan ik er erg goed over praten met anderen. Door erover te praten geeft het mij rust en krijg ik advies van anderen. Tevens kan ik ideeën goed tot uitvoering brengen. Met mijn SLB’er heb ik een gesprek gehad over mijn invloed op de groep en mijn betrokkenheid bij het onderwijs. Hieruit bleek dat mijn betrokkenheid vele malen groter was dan de invloed die ik heb op de groep. Na dit gesprek kon ik meer loslaten en was ik mij meer bewust van het feit dat het niet altijd aan mij ligt als een dag niet lekker verloopt.

OvertuigingIk geloof dat perfectionisme iets is dat mij bij hoort. Het kan een voordeel hebben, alles wat ik aflever ziet er namelijk prima uit. Toch heeft het mij het afgelopen jaar een beetje in de weg gezeten, desondanks ben ik met hulp van anderen eruit gekomen en heb ik leren loslaten. Iedere leerkracht maakt positieve en negatieve dingen mee op een dag, de kunst is om het los te kunnen laten. Hoe groot de betrokkenheid van een leerkracht ook is, je heb niet altijd invloed op de situatie. In mijn portfolio komt mijn perfectionisme in veel documenten naar voren. Ondanks dat ik het vaak als belemmering heb gezien, is in mijn portfolio wel mijn groei te zien en kan ik er nu beter mee omgaan.

IdentiteitIk zie mijzelf als een betrokken leerkracht die veel oog heeft voor het individuele kind. Door mijn grote betrokkenheid bij de groep voelen leerlingen zich veilig en komen snel naar mij toe om iets te vertellen. Ik wil als leerkracht over komen als een vertrouwd persoon, waar zowel leerlingen als collega’s iets kwijt kunnen. Ik sta voor open communicatie en kan goed organiseren. In de toekomst hoop ik nog meer los te kunnen laten en niet te streng te zijn voor mijzelf. Ondanks dat ik als inval graag wil presteren weet ik dat ik niet alle situaties in de hand heb, dit moet ik leren accepteren.

BetrokkenheidVier jaar geleden begon ik aan de pabo, er was en is voor mij geen mooier beroep dan leerkracht worden. Ondanks de verhalen die momenteel op het nieuws zijn over hoge werkdruk en te lage lonen heeft mij dat nooit gestopt om hiermee verder te gaan. Er bestaat voor mij geen mooier beroep dan voor de klas staan, leerlingen helpen zich te ontwikkelen, gesprekken aan gaan en leerlingen te zien groeien. Ik voel me dan ook enorm betrokken bij het onderwijs. Wat ik altijd tegen mijn leerlingen zeg; ‘het gaat er niet om of je de beste bent, het gaat erom dat je beter bent dan gisteren’.

6

2. Profilering

2.1 Pop startende leerkracht

7

* Een scherpere weergave van ‘POP startende leerkracht’ is te vinden in het digitaal portfolio.

8

2.2 Curriculum Vitae

9

2.3 Leskaarten verwerking muziek (afstudeerproduct)

10

11

12

13

14

15

16

17

2.4 Startvragen 1. Omschrijf de juf of meester uit je basisschooltijd, die je nooit zult vergeten. Geef een korte

persoonsomschrijving van deze leerkracht.De juf die me altijd is bij gebleven van de basisschool was iemand die je het gevoel was dat je belangrijk was. Ze maakte met iedereen een praatje en was altijd een luisterend oor. Ik zelf was op de basisschool wat verlegen, ook op die momenten kwam ze naar mij toe. Ze was aardig en modern, ze deed altijd mee met spelletjes op het schoolplein en je kon erg met haar lachen. Deze juf heeft me ook duidelijk gemaakt dat het niet erg is om fouten te maken zolang je er maar van leert. Helaas heeft mijn lievelingsjuf een aantal jaar geleden een dodelijk auto ongeluk gehad. Met mijn basisschoolklas hebben we destijds nog een bloemstuk geschonken aan de familie en nabestaanden. De directeur van mijn basisschool deed nog een woordje tijdens de mis, waarin hij zei: ’De basisschool is nu een van haar parels verloren’. Zo voelde dat voor mij ook. Dit is en blijft waarschijnlijk ook mijn favoriete leerkracht.

Deze leerkracht blijft favoriet. Dit komt door haar enthousiasme en doordat ze iedereen het gevoel gaf dat ze je begreep.

2. Omschrijf een persoonlijke ervaring die jij als kind/leerling hebt meegemaakt op je basisschool of in het vervolgonderwijs. Het kan een positieve of een negatieve ervaring zijn.

Een eraring die mij altijd is bijgebleven op mijn vervolgopleiding. Een aantal jaar geleden is mijn tante aan een hersentumor overleden. Hier was ik erg verdrietig over. Op school kreeg ik veel steun en ik kreeg ik alle ruimte die ik nodig had. Omdat mijn tante verder geen familie had, nam mijn moeder de zorg op zich. Mijn tante had na het overlijden nog 1 wens; ze wilde namelijk een beter dagbesteding op het SKB te Winterswijk. Samen met mijn moeder heb ik toen een wandeltocht georganiseerd om geld op te halen voor het SKB. Alles onder de slogan; Lidy’s Wens! We hebben alles gesponsord gekregen en zijn daar ontzettend druk mee geweest. Ook op mijn school heb ik destijds poster opgehangen en ook verteld in mijn klas. Omdat ze het op school zo bijzonder vonden wat ik had gedaan voor mijn tante, kreeg ik daar een certificaat voor. Ik was er trots toen bleek dat we over de €2000,- hadden opgehaald. Ik kreeg van veel docenten positieve reactie. Hierdoor voelde ik me erg prettig en kreeg ik op school ook voldoende ruimte om alles een plekje te geven. Ook dit blijft voor mij hetzelfde.Hierin is mijn mening niet veranderd.

Ik ben nog steeds trots op wat ik destijds heb behaald!

3. Verzamel uit de bovenbeschreven ervaringen drie belangrijke opvoedkundige begrippen. Veiligheid, relatie, competentie Hierbij wil ik toevoegen; Sfeer. Hierin is mijn mening niet veranderd.

Zie bovenstaande antwoorden.

4. Zoek informatie in boeken of op het internet over deze begrippen en werk deze kort uit.Veiligheid: Wanneer iemand zich op een bepaalde plek niet veilig voelt zal hij/zij nooit goed ontwikkelen. Daarom is het van groot belang om een veilig situatie te creëren. Ik heb gelukkig overal nog veilig gevoeld, waardoor ik een leuke schooltijd heb gehad. Relatie: Je moet ervoor zorgen dat iemand zich welkom voelt. Het gevoel van relatie wordt versterkt als anderen invloed hebben op de manier waarop er met hen wordt omgegaan. Een goede relatie is

18

erg belangrijk. Je moet het vertrouwen zien te winnen, zodat iemand altijd weet waar hij/zij terecht kan als er iets is. Competentie: Als leerling/student lever je prestaties en je krijgt daarvoor waardering van anderen. Dit vond ik heel belangrijk. Om even terug te koppelen naar mijn eigen persoonlijke gebeurtenis. Ik vond het heel fijn dat iedereen mijn verhaal wilde aanhoren en het waardeerde en respecteerde. Sfeer: De sfeer in een groep is erg bepalend voor leerprestaties en andere vorderingen in de klas. Wanneer de sfeer niet prettig is, is de klas onrustiger waardoor er ook minder opgelet wordt en dus minder gepresteerd. Ik vind het een belangrijke taak van de leerkracht om er voor te zorgen dat iedereen zich prettig voelt in de klas. Hierin is mijn mening niet veranderd.

Dit is niet veranderd.

5. Met welke van deze begrippen wil jij de komende periode aan het werk gaan en hoe pak je dat aan?

Relatie: Ik vind het erg belangrijk om sociaal contact te hebben. Niet alleen als juf met de leerlingen maar ook als studenten onderling. Tijdens de introductie ben ik gewoon mijzelf, ik ben open en eerlijk. Ik vind het uiteraard wel spannend maar sta open voor een nieuwe uitdaging. Door gesprekenk aan te gaan met medestudenten ontdek ik misschien wel dezelfde interesses. Met leerlingen op een basisschool gaat dit echter anders in zijn werk. Inmiddels heb ik al een paar jaar ervaring in het onderwijs (als onderwijsassistent). Daar doe ik een spelletje met de leerlingen, maak kort even een praatje en vraag naar interesses. Vaak vertel ik ook waar mijn interesses liggen en hier reageren leerlingen al snel op. Veiligheid en sfeer: Ik wil bijvoorbeeld meer les geven in sociaal-emotioneel in plaats van veel taal en rekenen. Het lijkt mij mooi om te zien of de kinderen een groei doormaken qua persoonlijkheid of omgang met anderen. Hierin is mijn mening niet veranderd.

6. Welke vakken/activiteiten vond je erg boeiend en inspirerend op de basisschool?Muziek, gymles en aardrijkskunde. Dit is nog steeds hetzelfde. Engels voeg ik hieraan toe, echter vond ik dit vroeger niet zo leuk maar inmiddels vind ik het zelf een leuk vak om te geven.

Ik heb op stage een nieuwe methode voor spelling ontdekt die ontzettend goed aanslaat: Staal! Ik ben hier erg enthousiast over.

7. Geef concreet aan wat je precies zo boeiend vond en waarom.Muziek: Ik vind muziek erg leuk. Op de basisschool hadden we een vaste muziekdocent die met gitaar erg leuke liedjes aan leerde. Ook deden we in groep 8 een musical waaraan ik met veel plezier gewerkt heb. Ik zing en speel gitaar in een akoestisch duo, waarmee ik ook optreedt. Tevens speel ik en een beetje keyboard en dwarsfluit. Daarnaast heb ik de afgelopen 4 jaar streetdance gegeven bij een sportvereniging in Harreveld. Ook heb ik tot mijn 16e op niveau gedanst. Zoals hierboven beschreven, zit de muzikaliteit er wel in.Gym: Turnen is altijd 1 van mijn grootste hobby’s geweest. Vanaf de basisschool vond ik het al leuk om te bewegen. Helaas kon ik zelf niet lang turnen i.v.m. een knieblessure. Wel ben ik inmiddels bevoegd gymleidster en geef ik zowel gymlessen als selectietrainingen. Aardrijkskunde: Aardrijkskunde vond ik wel een lastig vak maar ik was vooral geboeid over de culturen in andere landen. Ook wanneer wij zelf op vakantie gingen, dacht ik altijd terug aan de

19

lessen aardrijkskunde. Ik denk zelf dat de lesmethode er mee te maken had. Deze was leuk, modern en bevatte leerzame opdrachten. Op stage merk ik dat veel leerlingen deze vakken ook erg leuk vinden, maar dat het wel afhangt van de leerkracht die de les geeft. Wanneer een leerkracht iets spontaan en vol overtuiging brengt zijn de leerlingen ook veel enthousiaster en gemotiveerde om iets te doen.

Staal is een methode waarin veel regels voorkomen die visueel ondersteund worden. Ook voor leerlingen die moeite hebben met spelling is deze methode goed te doen. Voor de leerkracht vraag het aan het begin wel veel voorbereiding omdat er veel regels en gebaren zijn die de leerkracht goed moet voordoen.

8. Hoe kun je als juf of meester er voor zorgen dat kinderen ook zo geboeid worden?Door veel variatie aan te bieden in je lessen. Je moet ervoor zorgen dat de leerlingen vanaf het begin al geboeid zijn. Ook als het onderwerp minder leuk is, is het de taak van de leerkracht om het boeiend te maken. Doormiddel van een spel of een kringgesprek. Eigen ervaringen delen is heel belangrijk, vaak weten de leerlingen meer dan je denkt. Als je als leerkracht zelf enthousiast over een bepaald onderwerp bent, krijg je vaak de klas wel met je mee. In het 2e semester heb ik vooral geleerd op het gebied van organisatorisch. Met een combinatieklas moet je alles op een rijtje hebben om de lessen goed te laten verlopen. Door met rust een les te beginnen is het voor de leerlingen ook makkelijker te volgen. Tevens is het van belang om een goede inleiding te hebben en gebruik te maken van verschillenden (coöperatieve) werkvormen. Hierover is mijn mening niet veranderd.

Lees bovenstaande antwoorden.

9. Van wie heb je het meest geleerd? Geef concreet aan wat je precies geleerd hebt en geef ook aan of en hoe je het geleerde nog steeds gebruikt.

Waarvan ik het meest heb geleerd is mijn opleidster tijdens mijn stage in het speciaal onderwijs. Als onderwijsassistent had ik niet genoeg uitdaging in het regulier onderwijs, vandaar dat mijn keuze viel op het speciaal onderwijs. Ik kwam bij een jonge juf in de klas, die mij ontzettend veel heeft geleerd over hoe ik moest handelen in het bij zijn van de leerlingen. Iedere leerling die in die klas zat had zijn eigen verhaal/eigen reden. Ik heb geleerd om veel geduld te hebben, wanneer leerlingen boos werden moest je soms lang wachten. Mijn opleidster heeft altijd gezegd dat ik beter af kon wachten totdat de leerling weer rustig was, dan dat ik in zijn boze gevoel mee ging. Ook heb ik meer oog voor het klassenmanagement gekregen. Op een speciale basisschool word namelijk heel veel structuur aan geboden, hier heb ik mijn andere stage heel veel aangehad. Tot slot heb ik veel geleerd over bepaalde stoornissen en beperkingen. Ik kreeg een boekje aan het begin van mijn stage met stoornissen en beperkingen, hierin stond kort omschreven wat welke beperking inhield en wat deze leerlingen nodig hebben om makkelijker mee te komen. Dit was heel interessant want wat in het boekje beschreven stond, zag ik ook daadwerkelijk terug in de praktijk. In het 2e semester heb ik veel geleerd van mijn mentor en van de school waarop ik stage mocht lopen (Leemvoort, Westendorp). De klas waar ik stage liep was een combinatieklas 4/5/6, dit vroeg om een strakke planning en goed georganiseerde lessen. Tevens heeft mijn mentor mij geleerd om de rust te bewaren, start met rust voor jezelf en voor de leerlingen. Dit houd in; iedereen alle spullen op tafel, vervolgens om stilte vragen en dan pas je les beginnen als het echt helemaal stil is. In de bovenbouw heb ik geleerd om consequent te zijn. Door meteen aan het begin van mijn stage mijn grenzen te stellen wisten de kinderen het hele semester wat ze aan mij hadden en tot hoe ver

20

ze konden gaan. Dit was mede dankzij de goede tips van mijn mentor, die aangaf dat ik beter aan het begin wat ‘strenger’ kon zijn.

Op CBS de Klimop wordt gewerkt met veel nieuwe methodes. Dit koste mij aan het begin meer tijd om de lessen goed aan te bieden aan de kinderen. Nu merk ik dat het steeds beter gaat en dat ik de groep zelfstandig kan draaien. Mijn mentor gaf aan dat ik meer moet gaan genieten van de momenten die goed gaan in de klas en niet te streng te zijn voor mijzelf.

10. Herlees alles wat je geschreven hebt en noem de drie allerbelangrijkste kenmerken voor een goede juf of meester. Hoe ga je hiermee tijdens je stage aan het werk?

Luisterend oor: Ik vind het heel belangrijk dat een leerkracht luistert naar de verhalen van de leerlingen. Niet alleen als hij/zij wat te vertellen heeft maar juist ook naar de leerlingen die soms wat stil op de achtergrond zitten. Door te luisteren geef je leerlingen het gevoel van vertrouwen, je geeft het gevoel dat ze alles bij je kwijt kunnen. Dit kun je doen door een kort praatje te maken en natuurlijk een kringgesprek. Motiveren/stimuleren: Ik vind het heel belangrijk dat een leerkracht, leerlingen weet te stimuleren en motiveren. Wanneer een bepaald onderdeel bij sommige leerlingen niet lukt, dan vinden zij het vaak meteen stom of saai. Als leerkracht moet je er proberen voor te zorgen dat de leerling zich blijft inzetten en het ook leuk blijft vinden. Natuurlijk kom je in het onderwijs ook wel eens thema’s of onderwerpen tegen die je zelf ook niet zo leuk vind maar juist door het boeiend en eventueel spelenderwijs aan te bieden, blijft het leuk en raken de leerlingen gemotiveerd. Als ze eenmaal gemotiveerd zijn moet je als leerkracht blijven stimuleren. Creativiteit: Als leerkracht moet je flexibel zijn. Soms loopt een situatie anders dan gepland, maar je moet daar toch op in kunnen springen. Creatief is een heel breed begrip je kan het zien in de vorm creatief handenarbeid maar creatief kan ook zijn de manier waarop jij een les aanbied. Een les met alleen maar theorie is natuurlijk niet zo leuk. Maar wanneer je de theorie in spelvorm of discussievorm behandelt, word het al een stuk leuker. Je moet op verschillende vlakken creatief kunnen werken. Goede organisatie: Als leerkracht moet je goed kunnen organiseren en plannen. In een combinatieklas met bijv. 3 groepen, is het van groot belang om te zorgen dat je als leerkracht alles duidelijk hebt, zodat je vervolgens de leerlingen rustig aan het werk kunt zetten. Dit vraagt wel enige voorbereiding, maar dit noodzakelijk om de dag goed te laten verlopen.Inleiding/afsluiting: Een pakkende inleiding en leuke afsluiting zijn van groot belang. Dit is op vele manieren te organiseren. De aandacht van de leerlingen houd je vast of je daagt ze hierdoor juist extra uit. Ik vind dat een leerkracht niet zomaar met een les kan beginnen, maar dat de leerlingen even geprikkeld worden voor het onderwerp. Hetzelfde geldt voor de afsluiting. Uit ervaring weet ik dat bijna iedere klas het leuk vind om een quiz te doen. Differentiëren: Tegenwoordig heeft bijna ieder kind een eigen leerlijn. Hier moet je als leerkracht flexibel mee om kunnen gaan. Het is van belang dat ieder kind op zijn/haar niveau kan werken om ook goed te kunnen functioneren. Om die reden moet de leerkracht zijn/haar instructie daarop aanpassen.

Genieten! Ik ben erg kritisch naar mijzelf toe en kan dus in iedere les wel een fout ontdekken, ik blijf daar dan vaak in hangen. Ik moet meer gaan genieten van de dingen die wel goed gaan, niet alles kan perfect.

21

22