Praktijkonderzoek Mobiele telefoons wat nu?! · Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H....
Transcript of Praktijkonderzoek Mobiele telefoons wat nu?! · Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H....
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
Praktijkonderzoek
Mobiele telefoons wat nu?!
Een praktijkonderzoek naar de vermindering van de afleiding van de mobiele telefoon.
Tim de Groot P99900437 Koning Willem 1 College Afdeling Lifestyle
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
2
Mobiele telefoons wat nu?!
Een praktijkonderzoek naar de vermindering van de afleiding van de mobiele telefoon.
Dit praktijkonderzoek wordt uitgevoerd door T.C.H. de Groot, docent binnen de afdeling Lifestyle van het Koning Willem I College. 2016, 's-Hertogenbosch
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
3
Inhoudsopgave
Inhoud Voorwoord .............................................................................................................................................. 4
Inleiding ................................................................................................................................................... 5
1 Aanleiding & onderzoeksvraag ........................................................................................................ 6
1.1 Aanleiding ................................................................................................................................ 6
1.2 Onderzoeksvraag ..................................................................................................................... 7
2 Theoretisch kader ............................................................................................................................ 8
2.1 Het nieuwe leren ..................................................................................................................... 8
2.2 Van E-learning naar M-learning .............................................................................................. 9
3 Methode ........................................................................................................................................ 12
3.1 Interventie ............................................................................................................................. 12
3.2 Onderzoeksgroep .................................................................................................................. 13
3.3 Context .................................................................................................................................. 13
4 Resultaten ..................................................................................................................................... 14
4.1 Voormeting ............................................................................................................................ 14
4.2 Nameting ............................................................................................................................... 15
5 Conclusie ....................................................................................................................................... 19
6 Discussie en aanbeveling ............................................................................................................... 19
7 Literatuurlijst ................................................................................................................................. 21
8 Bijlagen .......................................................................................................................................... 22
8.1 Interview Patrick Koning ....................................................................................................... 22
8.2 Onderzoeksgroep .................................................................................................................. 25
8.3 Enquête-vragenlijst voormeting incl. resultaten. .................................................................. 26
8.4 Enquête-vragenlijst nameting incl. resultaten. ..................................................................... 27
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
4
Voorwoord
’s-Hertogenbosch, 29-05-2016
Hier voor u ligt mijn praktijkonderzoek. Dit praktijkonderzoek moet een bijdrage leveren aan de
afronding van het BCL-traject. Uit het onderzoek moet naar voren komen of de afleiding van de
mobiele telefoon verminderd kan worden door deze op functionele wijze te implementeren tijdens
de les in plaats van de laptop. Ik heb voor dit onderwerp gekozen omdat ik, mijn collega’s en de
studenten dagelijks tegen het afleidend element van de telefoon aanlopen. Het onderzoek heeft mij
als docent mij een duidelijker inzicht gegeven in toepasbare werkvormen en de leerstijlen van de
studenten.
Het onderzoek is tot stand gekomen met de intensieve begeleiding van mevr. Romy Keulen-
Tummers. Zonder haar had ik het onderzoek niet binnen de gestelde kaders kunnen afronden.
Daarnaast wil ik graag mijn vrouw Sacha en medecursisten bedanken voor hun kritische blik en
waardevolle suggesties.
Tim de Groot Docent afdeling Lifestyle / Interieur
[email protected] | Lifestyle Koning Willem I College | 073 - 62 49 624 Postbus 122 | 5201 AC | 's-Hertogenbosch | Campus Vlijmenseweg
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
5
Inleiding Als docent sta ik dagelijks voor de klas. In de lessen word ik voortdurend geconfronteerd met de
studenten en de mobiele telefoon. De telefoon heeft een grote aantrekkingskracht op de studenten
en ze worden hierdoor vaak afgeleid van de les. Het lijkt mij dan ook interessant om te onderzoeken
of ik de mobiele telefoon niet vaker kon inzetten en wat het effect hiervan kon zijn. Dit onderzoek
gaat in op de afleidende werking van de mobiele telefoon op de studenten en hoe we deze
afleidende werking kunnen ondervangen. Dit kan bijvoorbeeld door het aanpassen van de
werkvormen in combinatie met de mobiele telefoon. Het doel is om met dit onderzoek aan te tonen
dat docenten geen angst hoeven te hebben voor de mobiele telefoon. Door het juist inzetten van de
telefoon kan dit een verrijking zijn voor docenten en studenten.
In hoofdstuk 1 komt de aanleiding en onderzoeksvraag aan bod. Om tot een antwoord te komen op
de onderzoeksvraag wordt er in hoofdstuk 2 verdieping gegeven aan het onderwerp en worden voor
het onderzoek belangrijke feiten beschreven. In hoofdstuk 3 is de interventie uiteengezet en word
weergegeven in welke context en onder welke doelgroep het onderzoek is uitgevoerd. In hoofdstuk 4
worden de resultaten belicht welke leiden tot de conclusie in hoofdstuk 5. Ter afsluiting van het
onderzoek worden in hoofdstuk 6 aanbevelingen gedaan en de betrouwbaarheid van het onderzoek
aan de tand gevoeld.
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
6
1 Aanleiding & onderzoeksvraag
1.1 Aanleiding If you allow laptops in the classroom without a plan for how you'll use them, you can potentially invite
disaster. (Perry Samson, 2010)
In september 2015 ben ik een nieuwe uitdaging aangegaan als docent binnen het MBO. Als
beginnend docent voelde ik mezelf al snel als een vis in het water voor de klas. Ik bereidde dagelijks
mijn lessen voor, maar nog geen weet van timemanagement en klassenmanagement in een klas. Dit
resulteerde in lange frontale lessen. Ik merkte dat de studenten na 15 minuten in mindere mate
geboeid werden door mijn verhaal. De mobiele telefoons op tafel hadden daar en tegen des te meer
aantrekkingskracht op hen. Ik merkte dat ik de neiging had om de telefoons te verbannen uit mijn les
aangezien ze hierdoor werden afgeleid en stukken van de lesstof misten.
Na dit besef ben ik met collega’s in gesprek gegaan over hoe zij omgaan met de telefoon in de les.
Een tweetal collega’s hadden een aantal interessante standpunten: “Telefoons kunnen ook rust
brengen in je les”, doordat je studenten de gelegenheid geeft om even alle berichten, posts en
mailtjes te laten lezen wordt de onrust dat ze iets “missen “ weggenomen en kunnen zij zich weer
beter focussen op de les. “Telefoons kunnen ook het plezier verhogen”, door ze in te zetten voor
spelletjes zoals kahoot wordt de telefoon een instrument wat het gevoel van plezier bij ze oproept.
Naar aanleiding van deze verhelderende gesprekken ben ik bij mezelf te rade gegaan en heb ik de
situatie in mijn lessen nog eens goed bekeken.
Gedurende de lessen werken de studenten hoofdzakelijk met de laptop. Ze gebruiken deze voor
meerdere doeleinden. De laptop bevat een rekenmachine, ze kunnen onderling berekeningen - en
uitwerkingen uitwisselen, ze hebben geen last van onleesbaar handschrift, ze zijn slechts een aantal
tikken verwijderd van onnoemelijk veel informatie en alles blijft bij elkaar op de harde schijf staan.
Het valt me dan toch op dat de studenten tijdens mijn uitleg niet afgeleid worden door de laptop
maar juist door de mobiele telefoon. De laptop geeft ruimte tot afleiding maar wordt hoofdzakelijk
gebruikt als lesmiddel in tegenstelling tot de mobiele telefoon.
Het constant wisselen tussen de devices zorgt bij mij voor afleiding, irritatie en bij de studenten voor
concentratieverlies aangezien de studenten op de meest “spastische” manieren proberen te
verbergen dat ze met de mobiele telefoon in de weer zijn. Ze hoeven dit niet te doen wanneer ik
weet dat deze wordt gebruikt voor lesdoeleinden. De mogelijkheid om de telefoon te gebruiken voor
lesdoeleinden is voor mij de aanleiding geweest voor dit onderzoek. Wanneer de lessen zijn ingericht
op gebruik van één device, in dit geval de mobiele telefoon, denk ik dat dit de afleidende factoren die
ik nu ervaar kan beperken en de concentratie van de studenten kan verhogen.
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
7
1.2 Onderzoeksvraag Een onderzoekende houding kan bijdragen aan de professionele ontwikkeling van de leraar, maar
ook aan de kwaliteit van de school als geheel (Camp & Aben, 2013). Het toepassen van nieuwe
werkvormen in mijn lessen, het interviewen van toonaangevende mensen en de inzichten van
studenten kunnen mij veel leren. Van de bevindingen die hieruit voortvloeien, kunnen mijn collega’s
en ik veel profijt hebben in de toekomst. Met dit doel voor ogen heb ik de onderstaande hoofdvraag
geformuleerd:
“Is de mobiele telefoon geen afleidend element meer als ik deze functioneel inzet tijdens de les in
plaats van de laptop?”
Deze hoofdvraag zal aan de hand van het onderzoek beantwoordt worden, door middel van een
literatuuronderzoek, een interview en een interventie in de praktijk. In het onderzoek belicht ik de
ervaringen van de studenten omdat deze de basis vormen voor het inzetten van de mobiele telefoon.
Wanneer het de studenten niks “ brengt” heeft het ook geen toekomst in het onderwijs.
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
8
2 Theoretisch kader
2.1 Het nieuwe leren Behaviorisme, cognitivisme en constructivisme ontwikkeld in een tijd wanneer het leren nog niet
onderhevig was aan de technologische ontwikkelingen zoals daar nu sprake van is. De afgelopen
jaren hebben de technologische ontwikkelingen onze manier van leven, communiceren en hoe we
leren beïnvloed.
“learning must be a way of being – an ongoing set of attitudes and actions by individuals and groups
that they employ to try to keep abreast of the surprising, novel, messy, obtrusive, recurring events…”
(George Siemens, 2005)
Deze technologische ontwikkelingen hebben er bij gedragen dat er in Nederland rond 1999 het
nieuwe leren is ingevoerd. Het nieuwe leren verwijst naar vormen die worden gekenmerkt door een
of meer van de volgende uitgangspunten (Veen & Jacobs, 2004):
a) er is aandacht voor zelfregulatie en metacognitie;
b) er is ruimte voor zelfverantwoordelijk leren;
c) leren vindt plaats in een authentieke leeromgeving;
d) leren wordt beschouwd als een sociale activiteit;
e) leren vindt plaats met behulp van ICT;
f) er wordt gebruik gemaakt van nieuwe beoordelingsmethodieken, die passen bij een of meer
van de hiervoor genoemde uitgangspunten.
Het nieuwe leren is gebaseerd op de theorie van het (sociaal) constructivisme. Het constructivisme
gaat er van uit dat mensen zelf betekenis geven aan hun omgeving en dat sociale processen hier een
zeer grote rol in spelen. Er wordt van uit gegaan dat de student grotendeels zelf zijn kennis en
vaardigheden verwerft. De docent speelt dus in mindere mate een rol in de directe overdracht van
kennis op de studenten. De studenten leren door nieuwe informatie te verbinden aan wat ze al
weten. De student dient dus een actieve rol aan te nemen in verwerken van informatie en het
verwerven van kennis en vaardigheden.
Jean Piaget wordt gezien als grondlegger van de constructivistische leertheorie welke vervolgens
verder is uitgewerkt door Lev Vygotsky. Ervaringen en informatie worden door de mens omgezet in
kennis vanuit eigen referentiekader maar juist ook door spiegeling aan opvattingen van de omgeving.
Niet aangeboren of innerlijke factoren bepalen wie je bent, maar de maatschappelijke realiteit, de
sociale context waarin je opgroeit en leert. Dit is samen te vatten als; door omgang met andere leer
je.
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
9
In het nieuwe leren vertaalt dit zich vooral dat het opnemen van kennis wordt gezien als een actief
proces. De studenten moeten zelf actief gaan zoeken naar kennis. Het zoeken naar deze kennis dient
het liefst plaats te vinden op authentieke locaties en met behulp van ICT. Doordat de manier waarop
de kennis vergaart wordt belangrijker is dan alleen maar het opnemen van kennis, geeft deze ruimte
voor verschillende werkvormen en is het belangrijk dat er hierbij een duidelijke link wordt gelegd
met de dagelijkse praktijk. De docent heeft hier een begeleidende rol in.
2.2 Van E-learning naar M-learning “Het bedrijfsleven maakt meer en meer gebruik van ICT om onderlinge samenwerking te verbeteren
en om het leren op efficiënte en effectieve wijze vorm te geven. Bedrijven verwachten dat mbo-
instellingen daarin meegaan. Wil het mbo een rol van betekenis blijven spelen in deze samenwerking,
dan moeten instellingen aan de slag. Zij moeten de mogelijkheden van samenwerking en het leren
met behulp van ICT versterken, onderzoeken en benutten (Ottenheijm, S., Rubens, W., &
Vorstenbosch, 2011)”
Uit bovengenoemd citaat kunnen we afleiden dat het onderwijs mee moet gaan in de technologische
ontwikkelingen en hierop moeten inspelen willen zij de aansluiting blijven houden met de praktijk dit
is dan ook de verwachting van het bedrijfsleven.
“E-learning what’s in a name.” (W Rubens - 2003)
Studenten gebruiken dagelijks diverse technologieën die in verbinding staan met het internet.
Wanneer wij deze technologie integreren binnen ons onderwijs dan is er sprake van E-Learning. E-
Learning is een verzamelnaam voor het leren met ICT in verbinding met het internet (afkorting van
informatie- en communicatietechnologie.
In het verleden werd er ook wel gesproken over webbased leren, online leren. Elliot Masie, auteur
van Learning TRENDS een internet nieuwsbrief die gelezen wordt door meer dan 57.000 business
executives wereldwijd, heeft het volgende over E-learning gezegd:
“As we looked over recent press releases and the Special Sponsor Showcases at TechLearn '99, the
term e-learning seems to be catching on. Developers and vendors are continually struggling with the
challenge of what to call the process of combining learning and technology. e-learning, as an
extension of e-business and ecommerce, seems to be the latest term to wind up on business plans and
presentations.(…) This one may stick for a while” (Masie, 1999)
Wat Elliot Masie hiermee wilde zeggen was dat er nog geen duidelijke betekenis aan e-learning was
toe te schrijven doordat de ontwikkelingen zich in sneltreinvaart opvolgde. In 2003 was er nog geen
consensus bereikt over de term “e-learning” (W Rubens, 2003).
Als opvolger van “E-learning” ontstond al snel de term “M-learning”. “M-learning” is een
verzamelnaam voor het leren via mobiele technologie (Filius & Kresin, 2010). Met mobiele
technologie wordt bedoeld dat de apparaten allemaal te verplaatsen zijn. Tegenwoordig hebben
steeds meer studenten de beschikking over een laptop en/of mobiele telefoon i.c.m. toegang tot het
internet binnen het onderwijs. M-learning geeft de student de mogelijkheid om op elke plek (er dient
dan wel een internetconnectie tot stand gebracht kunnen worden) toegang te zoeken tot diverse
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
10
bronnen. Bronnen zijn dus op elk gewenst moment beschikbaar. Hierdoor is de student minder
plaats afhankelijk bij het leren. De student heeft ook de mogelijkheid om op een snelle en efficiënte
manier met elkaar te communiceren. Wanneer de devices de mogelijkheid hebben om verbinding te
maken met het GPS-systeem, ontstaat de mogelijkheid tot locatie gebonden onderwijs. Locatie
gebonden onderwijs kan de studenten helpen om een betere verbinding tussen de leerstof en de
praktijkomgeving te maken.
Patrick Koning is senior leraar/trainer/ontwikkelaar bij het Koning Willem I College en auteur van het
boek #mediawijsheid in de klas samen aan de slag. Hij geldt binnen onderwijsland als specialist op
het gebied van ICT in de klas. Hij is dagelijks bezig om leren en doceren te ontrafelen in pedagogiek,
didactiek en technologie. Hij geeft les aan de ICT-Academie, adviseert, verzorgt trainingen voor
de Academie voor Teaching & Learning en is college breed verantwoordelijk voor de ontwikkeling en
de implementatie van het vak Mediawijsheid. Zijn ervaringen deelt hij regelmatig via Twitter
(@pjkoning) en op zijn edublog: lerenontrafeld.nl.
In een interview (zie bijlage 9.1) met hem geeft hij aan dat op dit moment binnen onze school de
laptops en mobiele telefoons worden ingezet om instructie video’s, verdiepende video’s te bekijken
en om te participeren in spelletjes en quizzen. Wanneer deze worden ingezet bieden deze dan
verrijking of juist afleiding? Dhr. Koning is van mening dat ondanks de uitkomst, of ze de lessen
verrijken of juist zorgen voor afleiding, er toekomst is voor het gebruik van de mobiele telefoon in de
lessen binnen de school. Dit wordt ondersteund door Kennisnet in de vier in balans-monitor 2015.
Afbeelding 1a: Devices in gebruik (Kennisnet (2015). Vier in balans-monitor 2015)
Afbeelding 1b: Beschikbaarheid van wifi opschool, volgens managers (Kennisnet (2015). Vier in balans-monitor 2015)
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
11
Afbeelding 1c: Studenten met een persoonlijk device (Kennisnet (2015). Vier in balans-monitor 2015)
Bovenstaande afbeeldingen geven in eerste instantie weer welke devices allemaal gebruikt worden
binnen het onderwijs (afbeelding 1a). Hierin wordt een onderscheid gemaakt of de devices door
school worden aangeleverd of daadwerkelijk van de student zelf zijn (afbeelding 1c). De diverse in
gebruik zijnde devices hebben niet allemaal de mogelijkheid om zelfstandig connectie te maken met
het internet. Dit is belangrijk omdat (online)inzetbaarheid van deze devices dus niet vanzelfsprekend
is. Hiervoor is het belangrijk dat er voor de mobiele devices een wifi-netwerk beschikbaar is
(afbeelding 1b).
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
12
3 Methode De opdracht ter afronding van de opleiding “Beroepscomponent Leerkracht” was om een praktijk
onderzoek uit te voeren.
Om de onderzoeksvraag te beantwoorden heb ik gebruik gemaakt van een aantal methoden. In
eerste instantie ben ik literatuur gaan bestuderen om het theoretisch kader van mijn onderzoek
beter te kunnen begrijpen en af te kunnen bakenen.
Als voormeting heb ik een enquête afgenomen bij de studenten over de huidige ervaringen met de
laptop en mobiele telefoon in de lessen branchegericht rekenen. Het betreft hier een apart
opgestelde vragenlijst voor de voormeting.
Aan het einde van deze lessen zal er als nameting een enquête worden ingezet. De enquête zal
gericht zijn op de ervaringen van de studenten over de (effectieve) inzet van de mobiele telefoon in
de lessen branchegericht rekenen. Het betreft hier een apart opgestelde vragenlijst voor de
nameting. Om het effect van de interventie te bepalen en de onderzoeksvraag te kunnen
beantwoorden zijn er een viertal vragen hetzelfde als in de vragenlijst van de voormeting. Als
toevoeging op de nameting vind ik het belangrijk om de concrete mening van studenten te krijgen.
Hierover zijn een aantal vragen opgenomen onder de categorie les.
3.1 Interventie Na het verzamelen en inventariseren van deze gegevens ben ik overgegaan tot de interventie. Als
interventie heb ik gekozen voor een lesopzet waarbij enkel en alleen de mobiele telefoon wordt
gebruikt. Deze zal gedurende de gehele les de laptop vervangen. Dit houdt in dat studenten
gedurende deze lessen geen laptop mogen gebruiken en de opdrachten enkel en alleen mogen
uitvoeren met de telefoon i.c.m. de rekenmachine, pen en papier.
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
13
3.2 Onderzoeksgroep De interventie heb ik uitgevoerd bij 34 studenten (8,8% man, 91,2% vrouw) variërend tussen de 17
jaar en 22 jaar (zie bijlage 9.2). De studenten maken allen deel uit van de 3-jarige BOL-opleiding
Interieuradviseur niveau 4 van het Koning Willem I College te ’s-Hertogenbosch. De studenten zijn
verdeeld over twee 2ejaarsklassen, UO2A4I en UO2B4I. Beide klassen krijgen twee uur per week les
van mij en ik ondersteun ze twee uur per week als projectbegeleider. Uit eigen navraag bij deze
studenten is gebleken dat 100% beschikt over een persoonlijk device welke toegang biedt tot het
internet (figuur 2a en figuur 2b).
Figuur 1a: Beschikbaarheid van persoonlijk device bij studenten van klassen UO2A4I en UO2B4I
Figuur 1b: Toegang tot het internet van persoonlijk device bij studenten van klassen UO2A4I en UO2B4I
3.3 Context Het Koning Willem I College is een ROC in 's-Hertogenbosch. Het college biedt aan ongeveer 12.000
studenten onderdak en aan 1200 werknemers. Verbonden aan het college is School voor de
Toekomst, ontmoetingscentrum en trainingscentrum voor medewerkers van het college. Daarnaast
fungeert School voor de Toekomst als een laboratorium voor onderwijsinnovatie. Aan alle voltijd
studenten wordt de les mediawijsheid aangeboden. Het college vindt het dan ook belangrijk dat de
docenten ook mediawijzer worden. Het college biedt dan ook diverse mogelijkheden aan docenten
om zichzelf als docent op dit gebied te ontwikkelen. Er zijn MediawijsheidCafés en ‘Time for Tools’-
trainingen om het gebruik van media in de klas te stimuleren. En in het scholingsbeleid is vanaf 2015
een verplichte training ‘mediawijsheid’ opgenomen voor alle leraren. De laatste jaren is er flink
geïnvesteerd in de uitbreiding van het Wifi-netwerk. Aangezien er op dit moment dagelijks ongeveer
13.000 devices gecontroleerd toegang hebben tot het netwerk.
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
14
Zelf ben ik binnen het college werkzaam binnen de afdeling Lifestyle. Binnen deze afdeling zijn de
volgende opleidingen ondergebracht:
- Niveau 2 - Middelbaar Vakonderwijs
- kapper (bbl) (Niveau 2)
- Niveau 3 - Middelbaar Vakonderwijs
- allround kapper (bbl) (Niveau 3)
- allround kapper (bol) (Niveau 3)
- Niveau 4 - Middelbaar Beroepsonderwijs
- interieuradviseur (bol) (Niveau 4)
- junior stylist / fashion & design bol mhbo (Niveau 4)
- junior stylist / fashion & design (bol) (Niveau 4)
Ik verzorg binnen de opleiding interieuradviseur (bol) (Niveau 4) de lessen branchegericht rekenen,
logistiek, marketing en ondernemingsplan.
4 Resultaten Voor het afnemen van de enquêtevragen is er gekozen voor een lineaire schaal waar 1 staat voor
“nooit” en 5 voor “altijd”. De resultaten zijn terug te vinden achter de gestelde vragen. Om de
resultaten te kunnen analyseren is er voor gekozen om deze zowel procentueel als numeriek te
verwerken en te verdelen in de categorieën gebruik en afleiding in de voormeting. Dit geld ook voor
de nameting, hier is wel een extra categorie les aan toegevoegd.
De volledige enquêtevragen i.c.m. de resultaten zijn terug te vinden in bijlage 8.3 3n bijlage 8.4.
4.1 Voormeting
Figuur 2a: Overzicht voormeting categorie gebruik i.c.m. resultaten.
Gebruik Nooit = 1 2 3 4 Altijd = 5
1 Laptop gebruik tijdens lessen branchegericht rekenen 4 11,8% 6 17,6% 16 47,1% 6 17,6% 2 5,9%
2 Tijdens de les contact met anderen via laptop? 7 20,6% 11 32,4% 6 17,6% 8 23,5% 2 5,9%
3 Muziek luisteren op je laptop tijdens het zelfstandig werken? 0 0,0% 1 2,9% 8 23,5% 11 32,4% 14 41,2%
4 Bekijk je jouw e-mail via de laptop tijdens de les? 3 8,8% 3 8,8% 11 32,4% 10 29,4% 7 20,6%
5 Gebruik laptop om andere diensten te bekijken in de les? 3 8,8% 6 17,6% 13 38,2% 7 20,6% 5 14,7%
6 Telefoon aan tijdens de les? 0 0,0% 0 0,0% 3 8,8% 2 5,9% 29 85,3%
7 Tijdens de les contact met anderen via telefoon? 1 2,9% 2 5,9% 8 23,5% 11 32,4% 12 35,3%
8 Spelletjes spelen op je mobiele telefoon tijdens de les? 16 47,1% 10 29,4% 6 17,6% 0 0,0% 2 5,9%
9 Kijken wie het is op telefoon? 1 2,9% 5 14,7% 12 35,3% 9 26,5% 7 20,6%
10 Opzoeken aanvulling lesstof met telefoon? 2 5,9% 4 11,8% 10 29,4% 11 32,4% 7 20,6%
11 Telefoon inzetten in de les door de docent? 1 2,9% 4 11,8% 19 55,9% 6 17,6% 4 11,8%
12 Notitie maken in telefoon in de les? 4 11,8% 3 8,8% 10 29,4% 7 20,6% 10 29,4%
13 Gebruik telefoon om andere diensten te bekijken in de les? 6 17,6% 3 8,8% 13 38,2% 9 26,5% 3 8,8%
14 Duidelijke regels voor telefoon in de les? 2 5,9% 7 20,6% 20 58,8% 3 8,8% 2 5,9%
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
15
Als eerste heb ik naar de categorie gebruik gekeken. Na het bekijken van de uitkomsten zijn er een
aantal die opvallend te noemen zijn. Zo hebben alle vierendertig (100%) studenten de telefoon aan
staan tijdens de les. Zeven (20,6%) studenten heeft nooit contact met anderen via de laptop tijdens
de les. Dit in tegenstelling tot de mobiele telefoon waar slechts één (2,9%) student aangeeft dat
hij/zij nooit contact heeft met anderen tijdens de les. Drie (8,8%) studenten geven aan dat ze tijdens
de les nooit andere diensten bekijken op de laptop. Op de mobiele telefoon zijn dit er zes (17,6%).
Tweeëndertig (97,1%) studenten kunnen zich niet beheersen wanneer de telefoon trilt en bekijken
dan ook wie het is. Dertig (88,2%) gebruiken de telefoon om notities te maken. Eén (2,9%) student
geeft aan dat de docent hem of haar nooit iets laat opzoeken aan de hand van de mobiele telefoon
en twee (5,9%) studenten geven dan ook aan dat ze mobiele telefoon gebruiken om informatie op te
zoeken ter aanvulling van de lesstof.
Figuur 2b: Overzicht voormeting categorie afleiding i.c.m. resultaten.
Afleiding Nooit = 1 2 3 4 Altijd = 5
15 Leiden de programma’s op laptop wel eens af in de les? 6 17,6% 11 32,4% 14 41,2% 2 5,9% 1 2,9%
16 Spelletjes spelen op laptop tijdens zelfstandig werken? 18 52,9% 6 17,6% 6 17,6% 3 8,8% 1 2,9%
17 Opdrachten niet af door laptop? 12 35,3% 12 35,3% 8 23,5% 2 5,9% 0 0,0%
18 Gevoel laptop afleider of verrijking in de les? 3 8,8% 3 8,8% 12 35,3% 10 29,4% 6 17,6%
19 Telefoon een afleiding in de les? 3 8,8% 4 11,8% 16 47,1% 8 23,5% 3 8,8%
20 Schoolprestaties slechter door telefoon? 3 8,8% 8 23,5% 9 26,5% 7 20,6% 7 20,6%
21 Opdrachten niet af door telefoon? 19 55,9% 9 26,5% 5 14,7% 1 2,9% 0 0,0%
22 Missen uitleg door telefoon? 9 26,5% 14 41,2% 1 2,9% 10 29,4% 0 0,0%
23 Klasgenoten afgeleid door mobiele telefoon? 1 2,9% 4 11,8% 14 41,2% 9 26,5% 6 17,6%
Zes (17,6%) studenten geven aan dat ze nooit worden afgeleid door andere programma’s op de
laptop in de les. Zestien (47,1%) studenten geven aan de ze weleens spelletjes spelen op de laptop
tijdens het zelfstandig werken. Drie (8,8%) geven aan dat ze nooit afleiding ondervinden van de
mobiele telefoon tijdens de les maar het drieëndertig (97,1%) studenten storen zich wel aan een
klasgenoot die afgeleid wordt door hun mobiele telefoon. Vijftien (44,1%) studenten geven aan dat
ze niet altijd de opdracht(en) afhebben vanwege hun mobiele telefoon.
4.2 Nameting Voor het afnemen van de enquêtevragen is er gekozen voor een lineaire schaal waar 1 staat voor
“nooit” en 5 voor “altijd”. De resultaten zijn terug te vinden achter de gestelde vragen. Om de
resultaten te kunnen analyseren is er voor gekozen om deze procentueel als numeriek te verwerken
en te verdelen in de categorieën gebruik, afleiding en les (zie bijlage 9.4).
Figuur 2c: Overzicht nameting categorie gebruik i.c.m. resultaten.
Gebruik Nooit = 1 2 3 4 Altijd = 5
24 Alle opdrachten kunnen maken met telefoon? 0 0,0% 9 26,5% 12 35,3% 3 8,8% 10 29,4%
25 Gebruik telefoon om andere diensten te bekijken in de les? 1 2,9% 7 20,6% 11 32,4% 10 29,4% 5 14,7%
26 Tijdens de les contact met anderen via telefoon? 2 5,9% 6 17,6% 8 23,5% 9 26,5% 9 26,5%
27 Wil je vaker lessen met het gebruik van de mobiele telefoon? 1 2,9% 4 11,8% 14 41,2% 8 23,5% 7 20,6%
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
16
Drieëndertig (97,1%) studenten geven aan dat ze andere diensten hebben bekeken op de telefoon
gedurende de les. Tweeëndertig (94,1%) studenten geven aan dat ze contact hebben gehad met
anderen via de mobiele telefoon tijdens de les. Eén (2,9%) student geeft aan dat hij/zij liever geen
lessen meer wil met enkel de inzet van de mobiele telefoon.
Figuur 2d: Overzicht nameting categorie afleiding i.c.m. resultaten.
Afleiding Nooit = 1 2 3 4 Altijd = 5
28 Missen uitleg door telefoon? 9 26,5% 10 29,4% 11 32,4% 4 11,8% 0 0,0%
29 Telefoon afleiding in de les? 4 11,8% 9 26,5% 16 47,1% 4 11,8% 1 2,9%
30 Opdrachten niet af door telefoon? 10 29,4% 6 17,6% 16 47,1% 2 5,9% 0 0,0%
31 Betere concentratie door inzet telefoon? 4 11,8% 7 20,6% 16 47,1% 5 14,7% 1 2,9%
Negen (26,5%) studenten hebben de docent volledig kunnen volgen zonder dat ze daarbij waren
afgeleid door de mobiele telefoon. Vier (11,8%)studenten geven aan dat ze geen afleiding hebben
onder vonden van de mobiele telefoon in de les. Dertig (88,2%) studenten geven aan dat ze zich
beter hebben kunnen concentreren door het gebruik van de mobiele telefoon tijdens de les.
Vierentwintig (70,6%) heeft alle opdrachten afgekregen met het gebruik van de mobiele telefoon.
Figuur 3a: Spiegeling resultaten van de vraag of ze tijdens de les contact met anderen hebben gehad via de telefoon?
In figuur 3a zijn de resultaten van de overeenkomstige vragen 7 en 26, heb je tijdens de les contact
met anderen gehad via de mobiele telefoon, tegen elkaar uitgezet. Wat opvalt, is dat de studenten in
de voormeting nog 12 (35,3%)keer de uiterste waarde invulden over het contact met anderen via de
mobiele telefoon en dit tijdens de nameting nog maar door 9 (26,5%) studenten is ingevuld.
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
17
Figuur 3b: Spiegeling resultaten van de vraag of ze tijdens de les ander diensten hebben bekeken op de telefoon
In figuur 3b zijn de resultaten van de overeenkomstige vragen 13 en 25, Heb je op je mobiele
telefoon andere diensten bekeken tijdens de les?, tegen elkaar uitgezet. Er heeft een toename plaats
gevonden van 5 (14,7%) studenten die met de mobiele telefoon andere diensten bekeken tijdens de
les.
Figuur 3c: Spiegeling resultaten op de vraag of de mobiele telefoon een afleiding is in de les.
In figuur 3c zijn de resultaten van de overeenkomstige vragen 19 en 29, Was de mobiele telefoon
voor jou een afleiding in de les?, tegen elkaar uitgezet. Er heeft een daling plaatsgevonden van 1
(2,9%) student in het aantal die afleiding ondervonden van de mobiele telefoon in de les.
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
18
Figuur 3d: Spiegeling resultaten op de vraag of ze de opdrachten niet af hadden door de telefoon?
In figuur 3d zijn de resultaten van de overeenkomstige vragen 21 en 30, komt het wel eens voor dat
je een opdracht niet af hebt vanwege afleiding op de mobiele telefoon?, tegen elkaar uitgezet. Het is
opvallend dat in de voormeting maar liefst 19 (55.9%) studenten altijd de opdrachten af hebben
gekregen, ondanks de afleiding van de mobiele telefoon. Dit betekend dat 15 (44.1%) studenten wel
eens last hebben van de afleiding van de mobiele telefoon, en hierdoor de opdrachten niet af
hebben gekregen. In de nameting zijn er nog maar 10 (29,4%) studenten die altijd de opdrachten af
hebben gekregen ondanks de afleiding van de mobiele telefoon, en zijn er 24 (70,6%) studenten die
wel eens de opdrachten niet af hebben gekregen door afleiding van de mobiele telefoon. Er is dus
sprake van een stijging van (26,5%) 9 studenten die wel eens de opdrachten niet af kregen door
afleiding van de mobiele telefoon. In zowel de voormeting als de nameting zijn er geen studenten die
aangeven dat ze altijd de opdrachten niet afkrijgen door afleiding van de mobiele telefoon.
Figuur 3e: Overzicht nameting categorie les i.c.m. resultaten.
Les Nooit = 1 2 3 4 Altijd = 5
32 Kan de mobiele telefoon de laptop vervangen in de lessen? 9 26,5% 7 20,6% 14 41,2% 3 8,8% 1 2,9%
33 Vind je de lessen veranderd? 2 5,9% 4 11,8% 19 55,9% 6 17,6% 3 8,8%
34 Vind je de manier van lesgeven veranderd? 6 17,6% 0 0,0% 15 44,1% 10 29,4% 3 8,8%
35 Minder of meer gebruik maken telefoon in de lessen? 3 8,8% 3 8,8% 21 61,8% 5 14,7% 1 2,9%
36 Telefoon voor een verrijking? 1 2,9% 4 11,8% 16 47,1% 9 26,5% 4 11,8%
Beide Laptop
Mobiele telefoon
37 Werk je graag met alleen een mobiele telefoon in de les of alleen een laptop of beide? 24 70,6% 9 26,5% 1 2,9%
Negen (26,5%) studenten zijn van mening dat de laptop niet vervangen kan worden door de mobiele
telefoon in de lessen. Tweeëndertig (94,1%) studenten geven aan dat de lessen zijn veranderd door
het gebruik van de mobiele telefoon. Hierbij gaat het over de sfeer in de klas. Achtentwintig (82.4%)
studenten vinden dat manier van lesgeven is veranderd. Voor één (2,9%) student was de telefoon
geen verrijking in de les. Vierentwintig (70,6%) studenten zien toch graag dat ze met beide devices
mogen werken in de les. Slechts één (2,9%) student geeft aan dat hij/zij liever met alleen een
mobiele telefoon werkt in de lessen.
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
19
5 Conclusie Uit dit onderzoek komt naar voren dat bijna alle studenten in deze tijd beschikken over een mobiel
device welke ze toegang biedt tot het internet. De studenten hebben in de les altijd een mobiel
device aan staan. Opvallend is dat 97,1% van de studenten zich stoort aan de klasgenoten die
afgeleid worden door de mobiele telefoon. Maar 8,8% van de studenten geeft voor de interventie
aan dat ze zelf nooit worden afgeleid door de mobiele telefoon. Na de interventie geeft 11,8% van de
studenten aan dat ze geen afleiding ondervinden van de mobiele telefoon. Maar liefst 88,2% van de
studenten geeft aan zich beter te kunnen concentreren in de les waarbij alleen de mobiele telefoon
wordt gebruikt. Er kan worden afgeleid dat wanneer er van twee devices (de laptop en mobiele
telefoon) op tafel terug wordt gegaan naar één device op tafel (de mobiele telefoon), het
afleidingsniveau terug wordt gedrongen. Echter is er wel een stijging van 26,5% van de studenten dat
opdrachten niet af heeft gekregen door afleiding van de mobiele telefoon. Daarnaast heeft er een
toename plaats gevonden van 14,7% van de studenten die met de mobiele telefoon andere diensten
heeft bekeken tijdens de les. 70,6% van de studenten wil met beide devices kunnen werken in de les.
6 Discussie en aanbeveling Het onderzoek is uitgevoerd onder 34 leerlingen verdeeld over een tweetal klassen. De interventie is
verdeeld over een tweetal lessen per klas. Uit de gegevens blijkt duidelijk dat de studenten zich beter
kunnen concentreren en dat ze minder worden afgeleid door de mobiele telefoon. Haaks daarop
komt uit het onderzoek naar voren dat ze meer naar andere diensten hebben gekeken op de
telefoon dan voorheen. Ik denk dan ook dat de hoeveelheid tijd die ze besteed hebben aan het
bekijken van andere diensten hetzelfde is gebleven alleen hadden ze nu enkel de mobiele telefoon
voor handen. Er heeft in mijn ogen nog een negatieve ontwikkeling plaatsgevonden en dat is dat er
nu meer studenten de opdrachten niet af hebben door de mobiele telefoon. De opdrachten waren
immers allemaal te voltooien met de mobiele telefoon. Ik vermoed dan ook dat de studenten niet
dezelfde werksnelheid kunnen halen op de mobiele telefoon als op een laptop alleen of de beide
devices gecombineerd. Niet elke persoon heeft dezelfde vaardigheden met de mobiele telefoon.
In het kader van het onderzoek waren er een aantal beperkende factoren, het korte tijdsbestek, de
kleine schaal van het onderzoek, en sociaal wenselijke antwoorden. Ik heb gemerkt gedurende het
onderzoek dat de studenten graag wilden helpen door een enthousiaste bijdrage te leveren. En juist
omdat ze graag wilden helpen kan het zijn dat antwoorden berekenend zijn gegeven en niet op alle
fronten naar waarheid zijn ingevuld door de studenten. Zo bestaan er lichte twijfels over de uitkomst
dat ze minder vaak contact hebben gehad met anderen gedurende de interventie. Door deze
factoren kan het zomaar zijn dat de behaalde resultaten geen realistisch beeld vormen. Ook zijn er
hierdoor veel vragen onbeantwoord gebleven en/of moeten nader onderzocht worden. Zo is er
bijvoorbeeld geen onderzoek gedaan naar waarom de studenten een bepaalde voorkeur hebben
voor een device of waarom juist de combinatie van beide devices.
Ik zou dan ook aanraden om bij een vervolgonderzoek een langer tijdspad te gebruiken en een
grotere doelgroep te gebruiken. Zodat de studenten meer kunnen oefenen met de mobiele telefoon
en deze optimaal leren benutten om zo enige vooroordelen weg te kunnen nemen.
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
20
Bij een vervolg onderzoek moet ook meer de kan van de docent belicht worden zodat er meer
bekend wordt over de vakdidactiek en optimale toepasbaarheid van de mobiele telefoon en hoe de
docent dit ervaart in het kader van afleiding. De onderzoeker moet zelf geen les geven aan de klassen
om zo de mate van sociaal wenselijke antwoorden te beperken. Er moet ook gekeken worden wat de
meerwaarde is van de laptop wanneer deze niet nodig blijkt te zijn voor de les. Is het gebruik van
meerdere devices motiverend? En geeft deze motivatie reden tot afwisseling, combinatie of
uitsluitsel van één van de devices. In het kader van klassenmanagement en goed onderzoek wil ik
ook aanbevelen om de telefoon op stil te laten zetten zonder trillen tijdens de lessen omdat deze
anders nog afleidt. Maak ook duidelijke regels over het gebruik van andere diensten als je alleen de
mobiele telefoon gebruikt in de les.
Ondanks de korte duur heeft het mij als docent al een hoop geleerd en wijzer gemaakt op het gebied
van de inzet van de mobiele telefoon. Als docent moet je zelf goede vaardigheden beschikken over
de mobiele telefoon en met diverse besturingssystemen overweg kunnen. En voorbereid zijn op een
nieuwe dynamiek in de klas, door andere werkvormen, les op andere locaties en in de toekomst
misschien wel op afstand.
.
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
21
7 Literatuurlijst
Rubens, W. (2013). E-learning. Trends en ontwikkelingen.
Kommers, P. A. M. (2005). De les begint: mobieltjes aan!. Fontys Hogescholen, Fontys
Lerarenopleiding Sittard.
Huizenga, J., Hordijk, R., & Lubsen, A. (2008). De wereld als leeromgeving: speels en creatief gebruik
van GPS en mobiele techniek in het onderwijs.
Samson, P. J. (2010). Deliberate engagement of laptops in large lecture classes to improve
attentiveness and engagement. Computers in Education,1(2), 1-19.
Filius, R. M., & Kresin, F. J. (2010). ICT als ondersteuning van onder-wijs, opleiden en leren: wat staat
ons te wachten?. Handboek Effectief Opleiden, 7, 9-3.
Vier in balans monitor 2015:Inzet en opbrengsten van ict in het onderwijs. Kennisnet, 2011.
Koning, P. (2016). #mediawijsheid in de klas samen aan de slag. 's-Hertogenbosch: Koning Willem I
College School voor de toekomst.
Veen, W., & Jacobs, F. (2005). Leren van Jongeren: Een literatuuronderzoek naar nieuwe
geletterdheid.
Camp, G., & Aben, A. (2013). De onderzoekende leraar in de praktijk. van twaalf tot achttien, 36-37.
Rubens, Wilfred. "De (prille) geschiedenis van e-learning: omzien in verwondering." HRD Thema 4.3
(2003): 9-17.
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
22
8 Bijlagen
8.1 Interview Patrick Koning
Het huidige gebruik en aanwezigheid van mobiele technologie
1. Welke mobiele technologie (zoals mobiele telefoons, tablets, computers databundels etc.) bezitten de studenten gemiddeld?
Laptops, tablets en smartphones. Volgens mij hebben de meeste studenten ook 3G.
2. Hoe frequent wordt deze mobiele technologie toegepast in het MBO-onderwijs?
Bij ons op de ICT-academie veel. Met name de laptops omdat studenten hiermee virtueel (met VMWare) diverse zaken kunnen leren. Gebruik van tablets niet. Laten studenten thuis. Gebruik van smartphones heel soms met Kahoot!, Socrative, …
3. Welke technologie wordt er het meest frequent gebruikt?
Laptop met VMWare.
4. Van wat voor soort programma’s maakt men het meeste gebruik? Of welke apps?
VMWare, Natschool, portaal, Wikipedia.
5. Hoe is het binnen het KW1C gesteld met het netwerk?
Dit jaar stukken beter. Ruim voldoende.
6. In hoeverre is men hierdoor (wel/niet) beperkt in het gebruik van de mobiele technologie.
Niet.
7. Zit er verschil in netwerk voor de diverse mobiele technologie?
Wat bedoel je? Zijn er voor het gebruik van de mobiele telefoon bijvoorbeeld beperkingen binnen het netwerk aangebracht/ blokkades? Bij KW1C niet volgens mij. Althans, men heeft na problemen bewust gekozen om studenten in te laten loggen. Ze kunnen nu maximaal 1 apparaat tegelijk gebruiken.
8. Wat is het gevolg van het gebruik van mobiele technologie in de lessen?
Doordat er te weinig actief gebruik van gemaakt wordt door de docenten is het tot nu toe vooral een afleider.
9. Wat is het gevolg van het gebruik van een laptop in de lessen?
Leerzaam, maar ook afleider (gamen).
10. Wat is het gevolg van het gebruik van een mobiele telefoon in de lessen?
Nu met name afleider omdat docenten te weinig actief gebruik maken hiervan.
11. Wanneer is het gebruik van de mobiele technologie storend in de lessen?
Als afleider.
12. Wanneer is het gebruik van een laptop storend in de lessen?
Als afleider.
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
23
13. Wanneer is het gebruik van een mobiele telefoon storend in de lessen?
Als afleider.
14. Wanneer is het gebruik van een laptop in de lessen een verrijking?
Het gebruik van virtualisatie (VMWare). We kunnen nu veel meer dan vroeger met vaste PC’s/
15. Wanneer is het gebruik van een mobiele telefoon in de lessen een verrijking?
Bij gebruik van Socrative, Youtube (uitlegvideo’s), Kahoot!, …
16. Is een laptop en een mobiele telefoon gezamenlijk te gebruiken in de lessen?
Zeker. Bekijken van instructievideo en dit nadoen op je laptop.
17. Is een mobiele telefoon alleen te gebruiken in de lessen?
Mogelijk bij taal en rekenen?! Niet bij ICT lessen.
18. Kan de mobiele telefoon de laptop vervangen in de lessen?
Bij ICT-academie niet.
19. Kan de mobiele telefoon een minder storende factor zijn indien deze de laptop vervangt in de lessen?
Afleidingsfactor blijft. Hier moet je jongeren mee om leren gaan.
20. Verandert de didactiek in de lessen door de laptop te vervangen door een mobiele telefoon?
Zeker. Kun je de grootste verandering(en) in didactiek benoemen/onderbouwen met voorbeelden? Lees hem nu anders. Laptop vervangen door mobiel. Ik denk dat dat niet veel uitmaakt. Afleider is hetzelfde. Maar mobiel is niet altijd geschikt. Kahoot! is oke, maar een werkstuk maken is lastiger. Kan natuurlijk wel maar beeldschermgrootte is hier de beperking. Ik denk dat je apparaten en tools moet inzetten waar het past. Ik gebruik TPACK om hierin een keus te maken.
21. Van welke methode word jij enthousiast of juist niet?
Is er een specifieke werkvorm/methode waar jij enthousiast van wordt die ze kunnen gebruiken voor het vak (branchegericht) rekenen?
Ik zou Quizzen maken met Socrative en Kahoot! Met name Socrative is goed om daarna klassikaal na te bespreken. Kahoot! als afsluiter van een periode.
22. Wat word volgens jou de toekomst?
Tijd en plaats onafhankelijk leren. Is nu al mogelijk. Maar meer gepersonaliseerd leren. Ook komen studenten meer en meer binnen met grote niveauverschillen. Doordat technologie goedkoper is geworden en je voor je opleiding via internet al kunt leren. Hier moet je in je onderwijs mee om gaan. Dus personalisatie.
23. Welke wensen zijn er nog met betrekking tot de mobiele technologie? (persoonlijk.college breed).
Wellicht een aantal standaard apps kopen? Steeds meer gratis apps worden betaald.
24. Verschillen mbo studenten en docenten van elkaar qua gebruik, attitude en wensen rondom mobiele technologie?
Steeds minder. Docenten hebben een flinke inhaalslag gemaakt. Ik denk alleen dat de mogelijkheid om mobiele technologie voor leren nog te weinig ontdekt is.
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
24
Tussen de regels door lees ik dat de mobiele telefoon fungeert vooral als hulpmiddel voor het bekijken van filmpjes participeren in spelletjes/quizzen. Komt dit doordat de bewerkingsmogelijkheden op een mobiele telefoon niet toereikend genoeg zijn?
Ik denk dat schermgrootte het verschil maakt. Een tablet zit hier weer tussenin. Let op: bij de ICT-Academie hebben we andere behoeften dan bijvoorbeeld bij de kappers. Wellicht dat daar alles op mobiel kan?!
Wanneer de functies van de mobiele telefoon in verhouding tot de les wel toereikend genoeg zijn kan deze dan wel de laptop vervangen?
Bij ICT-Academie niet. Maar mogelijk bij andere afdelingen wel. Ik blijf wel zitten met het schermformaat. Wat is handig, maar ook was is veilig qua RSI, smartphone-nek, etc.
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
25
8.2 Onderzoeksgroep
Man Vrouw 34
Ben je een man of vrouw? 3 9% 31 91,2%
17 18 19 20 21 22
Wat is je leeftijd? 4 11,8% 19 55,9% 3 8,8% 7 20,6% 0 0,0% 1 2,9%
Ja Nee
Beschik je over een eigen laptop? 34 100% 0 0,0% Beschik je over een eigen mobiele telefoon? 34 100% 0 0,0% Heb je met de mobiele telefoon toegang tot internet? 34 100% 0 0,0% Is de mobiele telefoon een "smartphone"? 34 100% 0 0,0%
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
26
8.3 Enquête-vragenlijst voormeting incl. resultaten.
Voormeting
Gebruik Nooit = 1 2 3 4 Altijd = 5
1 Gebruik je de laptop tijdens de lessen branchegericht rekenen? 4 11,8% 6 17,6% 16 47,1% 6 17,6% 2 5,9%
2 Heb je tijdens de les wel eens contact met anderen via je laptop? 7 20,6% 11 32,4% 6 17,6% 8 23,5% 2 5,9%
3 Luister je wel eens muziek op je laptop om jezelf beter te kunnen concentreren tijdens het zelfstandig werken? 0 0,0% 1 2,9% 8 23,5% 11 32,4% 14 41,2%
4 Bekijk je jouw e-mail via de laptop tijdens de les? 3 8,8% 3 8,8% 11 32,4% 10 29,4% 7 20,6%
5 Bekijk je tijdens de les wel eens andere diensten op je laptop (Facebook, Nu.nl, whatsapp,...)? 3 8,8% 6 17,6% 13 38,2% 7 20,6% 5 14,7%
6 Heb jij je mobiele telefoon aan tijdens de les? 0 0,0% 0 0,0% 3 8,8% 2 5,9% 29 85,3%
7 Heb je tijdens de les wel eens contact met anderen via je mobiele telefoon? 1 2,9% 2 5,9% 8 23,5% 11 32,4% 12 35,3%
8 Speel je wel eens spelletjes op je mobiele telefoon tijdens de les? 16 47,1% 10 29,4% 6 17,6% 0 0,0% 2 5,9%
9 Als je mobiele telefoon trilt, kijk je dan snel even wie het is? 1 2,9% 5 14,7% 12 35,3% 9 26,5% 7 20,6%
10 Gebruik je de mobiele telefoon wel eens om iets op te zoeken ter aanvulling op de lesstof? 2 5,9% 4 11,8% 10 29,4% 11 32,4% 7 20,6%
11 Laat de docent je wel eens de mobiele telefoon gebruiken om iets op te zoeken? 1 2,9% 4 11,8% 19 55,9% 6 17,6% 4 11,8%
12 Maak je, als je iets moet onthouden, wel eens snel een notitie in je telefoon? 4 11,8% 3 8,8% 10 29,4% 7 20,6% 10 29,4%
13 Gebruik je jouw mobiele telefoon wel eens om andere diensten te bekijken in de les? 6 17,6% 3 8,8% 13 38,2% 9 26,5% 3 8,8%
14 Zijn er duidelijke regels voor het gebruik van je mobiele telefoon in de les? 2 5,9% 7 20,6% 20 58,8% 3 8,8% 2 5,9%
Afleiding Nooit = 1 2 3 4 Altijd = 5
15 Leiden de programma's op jouw laptop je wel eens af in de les? 6 17,6% 11 32,4% 14 41,2% 2 5,9% 1 2,9%
16 Speel je wel eens spelletjes op je laptop in de klas, terwijl je eigenlijk aan een opdracht zou moeten werken? 18 52,9% 6 17,6% 6 17,6% 3 8,8% 1 2,9%
17 Komt het wel eens voor dat je jouw opdracht niet af hebt doordat je bent afgeleid door de laptop? 12 35,3% 12 35,3% 8 23,5% 2 5,9% 0 0,0%
18 Is de laptop voor jouw gevoel een afleider of een verrijking in de les? 3 8,8% 3 8,8% 12 35,3% 10 29,4% 6 17,6%
19 Is de mobiele telefoon een afleiding in de les? 3 8,8% 4 11,8% 16 47,1% 8 23,5% 3 8,8%
20 Worden je schoolprestaties voor jouw gevoel slechter door de mobiele telefoon in de les? 3 8,8% 8 23,5% 9 26,5% 7 20,6% 7 20,6%
21 Komt het wel eens voor dat je een opdracht niet af hebt vanwege je mobiele telefoon? 19 55,9% 9 26,5% 5 14,7% 1 2,9% 0 0,0%
22 Komt het wel eens voor dat je niet weet wat de docent heeft uitgelegd omdat je was afgeleid door de mobiele telefoon? 9 26,5% 14 41,2% 1 2,9% 10 29,4% 0 0,0%
23 Vind je het wel eens vervelend als mensen met wie je moet samenwerken zijn afgeleid door hun mobiele telefoon? 1 2,9% 4 11,8% 14 41,2% 9 26,5% 6 17,6%
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
27
8.4 Enquête-vragenlijst nameting incl. resultaten.
Nameting
Gebruik Nooit = 1 2 3 4 Altijd = 5
24 Heb je alle opdrachten kunnen maken met het gebruik van je mobiele telefoon? 0 0,0% 9 26,5% 12 35,3% 3 8,8% 10 29,4%
25 Heb je op je mobiele telefoon andere diensten bekeken tijdens de les? 1 2,9% 7 20,6% 11 32,4% 10 29,4% 5 14,7%
26 Heb je contact gehad met anderen via de mobiele telefoon tijdens de les? 2 5,9% 6 17,6% 8 23,5% 9 26,5% 9 26,5%
27 Wil je vaker lessen met het gebruik van de mobiele telefoon? 1 2,9% 4 11,8% 14 41,2% 8 23,5% 7 20,6%
Afleiding Nooit = 1 2 3 4 Altijd = 5
28 Is het voorgekomen dat je niet weet wat de docent heeft uitgelegd omdat je was afgeleid door je mobiele telefoon? 9 26,5% 10 29,4% 11 32,4% 4 11,8% 0 0,0%
29 Was de mobiele telefoon voor jou een afleiding in de les? 4 11,8% 9 26,5% 16 47,1% 4 11,8% 1 2,9%
30 Zijn er opdrachten die je niet hebt afgekregen door het gebruik van de mobiele telefoon? 10 29,4% 6 17,6% 16 47,1% 2 5,9% 0 0,0%
31 Heb je je door het gebruik van de mobiele telefoon beter kunnen concentreren tijdens de les? 4 11,8% 7 20,6% 16 47,1% 5 14,7% 1 2,9%
Les Nooit = 1 2 3 4 Altijd = 5
32 Kan de mobiele telefoon de laptop vervangen in de lessen? 9 26,5% 7 20,6% 14 41,2% 3 8,8% 1 2,9%
33 Vind je de lessen veranderd door het gebruiken van de mobiele telefoon? 2 5,9% 4 11,8% 19 55,9% 6 17,6% 3 8,8%
34 Vind je de manier van lesgeven veranderd door de laptop te vervangen door de mobiele telefoon? 6 17,6% 0 0,0% 15 44,1% 10 29,4% 3 8,8%
35 Moeten de docenten minder of meer gebruik maken van mobiele telefoons in de lessen? 3 8,8% 3 8,8% 21 61,8% 5 14,7% 1 2,9%
36 Was de mobiele telefoon voor jou een verrijking in de les? 1 2,9% 4 11,8% 16 47,1% 9 26,5% 4 11,8%
Beide Laptop
Mobiele telefoon
37 Werk je graag met alleen een mobiele telefoon in de les of alleen een laptop of beide? 24 70,6% 9 26,5% 1 2,9%
Onderzoeksmodule, examenopdracht, BCL / 2016 T.C.H. de Groot
28