Potential growth, 1990-2023 POTENTIËLE

7
LAGERE POTENTIËLE ECONOMISCHE GROEI Een economische groei van 1% wordt ‘het nieuwe normaal’. Economische groei maakt het voor de overheid makkelijker om te investeren en om tegenvallers op te vangen. Onze instituties en politiek-economische set-up zijn bovendien gebaseerd op hogere groeipaden. Wat zijn de herverdelingseffecten die optreden door lagere groei, nieuwe technologieën en flexibilisering arbeidsmarkt? Winnaars-verliezers, insiders-outsiders? Hoe kunnen we door anders te besturen bijdra- gen aan hogere economische groei? Door digitale overheid en open data? Om de Nederlandse economie concurrerend te houden, wat is dan de optimale omvang van over- heid? In termen van BBP, maar ook als werkgever? Is de publieke en semi-publieke sector in Nederland innovatief genoeg? Krijgen uitdagers de kans? OOK WERELDWIJD ZAL DE ECONOMISCHE GROEI VERTRAGEN 0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 Non-OECD OECD 2050-2060 2040-2050 2030-2040 2020-2030 2010-2020 2001-2010 Percentage points Contribution of OECD and non-OECD countries to global GDP growth (annual average, constant 2005 ppp) Bron: OECD (2014), “Shiſting Gear: Policy Challenges for the next 50 Years”, OECD Economics Department Policy Notes, No. 24 July 2014, p.3 Het CPB concludeert dat de groei in Nederland de komende 10 jaar beduidend lager zal liggen dan de jaren daarvoor. De OESO voorspelt eveneens een wereldwijde lagere groei. Een aantal instituties in Nederland (o.a. indexaties overheidsuitgaven) is afgestemd op groeipaden die hoger liggen dan 1%. In politiek- economische zin kan het doorvoeren van hervormingen moeilijker zijn als er minder budget beschikbaar is om ‘verliezers’ te compenseren. 1% GROEI WORDT IN NEDERLAND HET ’NIEUWE NORMAAL’ Potential growth, 1990-2023 1990-1999 2000-2007 2008-2015 2016-2023 Accelerating recovery Moderate recovery Delayed recovery Potential growth 3.1 2.0 1.1 2 1 1 Employment 1.3 0.8 0.6 1/4 0 0 Productivity 1.8 1.2 0.5 1 3/4 1 1 Bron: CPB, Roads to recovery, juni 2014, p. 145 HET TECHNOLOGIEDEBAT: ‘THE GREAT STAGNATION’ VERSUS TECHNOLOGISCH OPTIMISME NaturalLog Total Factor Productivty (TFP) 4,5 4,7 4,9 5,1 5,3 5,5 5,7 5,9 6,1 1974-1995 Trend 1947-1973 Trend TFP 2007: Q1 2003: Q2 1999: Q3 1995: Q4 1992: Q1 1988: Q2 1984: Q3 1980: Q4 1977: Q1 1973: Q2 1969: Q3 1965: Q4 1962: Q1 1958: Q2 1954: Q3 1950: Q4 1947: Q1 Bron: David Beckworth, gebaseerd op quarterly TFP series Fed Er is een debat gaande of de huidige technologische ontwikkeling dezelfde productiviteitswinst gaat opleveren als de grote doorbraken van de afgelopen eeuwen. Het ‘laaghangend fruit’ zou zijn geplukt (o.a. meer onderwijs). Anderen denken dat de we aan de vooravond staan van technologische versnelling, omdat ICT, nanotechnologie en life sciences zullen convergeren en nieuwe, baanbrekende toepassingen zullen kennen. De 3D-printer zou de industrie vergaand kunnen veranderen. Wat we in ieder geval zien zijn zogenaamde ‘disruptive technologies’, die hele bedrijfstakken in korte tijd op zijn kop zeen (Amazon, Uber, Airbnb). KERNUITDAGINGEN DE GROTE RECESSIE IS NIET VOOR IEDEREEN VOORBIJ x 1.000 Werkloze beroepsbevolking (seizoengecorrigeerd) en WW-uitkeringen 0 100 200 300 400 500 600 700 800 Werkloze beroepsbevolking WW-uitkeringen 2014 2013 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 Bron: CBS en UWV, Persbericht PB14-041, 19 juni 2014, p.3 Naast structurele factoren heeſt de vraaguitval van de laatste jaren grote impact op mensen en bedrijven. De retail en de winkelstraten in Nederland veranderen snel. Veel mensen zien zonder of met te weinig werk (zzp’ers). In de Europese Unie ligt de werkloosheid nog hoger, boven de 10%. Naarmate werkloosheid langer duurt, zijn de potentiële negatieve gevolgen groter. DE ‘TRENTE GLORIEUSES’ WAREN EEN UITZONDERING Bron: Hollandse Hoogte, foto uit 1956. “Citizens in Northwestern European States have developed a nostalgic and utopian narrative of a lost Golden Age to describe the period between WW II and the financial shocks of the 1970s. (…) People slept with their doors unlocked, there were no foreigners and no threatening conflicts between ethnic groups. People could work in peace without stress or insecurity, and they oſten stayed at the same jobs their entire lives. (…) Such a Golden Age only exists in the imagination, but it heavily influences how people perceive the world around them.” Bron: Mark Elchardus, Professor of Sociology, Université Libre de Bruxelles in: ‘Aſtershocks, Economic Crisis and Institutional Choice’, Amsterdam University Press 2009.

Transcript of Potential growth, 1990-2023 POTENTIËLE

Page 1: Potential growth, 1990-2023 POTENTIËLE

LAGERE POTENTIËLE ECONOMISCHE GROEI

Een economische groei van 1% wordt ‘het nieuwe normaal’. Economische groei maakt het voor de overheid makkelijker om te investeren en om tegenvallers op te vangen. Onze instituties en politiek-economische set-up zijn bovendien gebaseerd op hogere groeipaden.

➤ Wat zijn de herverdelingseffecten die optreden

door lagere groei, nieuwe technologieën en

flexibilisering arbeidsmarkt? Winnaars-verliezers,

insiders-outsiders?

➤ Hoe kunnen we door anders te besturen bijdra-

gen aan hogere economische groei? Door digitale

overheid en open data?

➤ Om de Nederlandse economie concurrerend te

houden, wat is dan de optimale omvang van over-

heid? In termen van BBP, maar ook als werkgever?

➤ Is de publieke en semi-publieke sector in Nederland

innovatief genoeg? Krijgen uitdagers de kans?

OOK WERELDWIJD ZAL DE ECONOMISCHE GROEI VERTRAGEN

0,0

0,5

1,0

1,5

2,0

2,5

3,0

3,5

4,0

Non-OECDOECD2050-20602040-20502030-20402020-20302010-20202001-2010

Perc

enta

ge p

oint

s

Contribution of OECD and non-OECD countries to global GDP growth (annual average, constant 2005 ppp)

Bron: OECD (2014), “Shifting Gear: Policy Challenges for the next 50 Years”, OECD Economics Department Policy Notes, No. 24 July 2014, p.3

Het CPB concludeert dat de groei in Nederland de komende 10 jaar beduidend lager zal liggen dan de jaren daarvoor. De OESO voorspelt eveneens een wereldwijde lagere groei. Een aantal instituties in Nederland (o.a. indexaties overheidsuitgaven) is afgestemd op groeipaden die hoger liggen dan 1%. In politiek-economische zin kan het doorvoeren van hervormingen moeilijker zijn als er minder budget beschikbaar is om ‘verliezers’ te compenseren.

1% GROEI WORDT IN NEDERLAND HET ’NIEUWE NORMAAL’

Potential growth, 1990-20231990-1999 2000-2007 2008-2015 2016-2023

Acceleratingrecovery

Moderate recovery

Delayed recovery

Potential growth 3.1 2.0 1.1 2 1 1Employment 1.3 0.8 0.6 1/4 0 0Productivity 1.8 1.2 0.5 1 3/4 1 1

Bron: CPB, Roads to recovery, juni 2014, p. 145

HET TECHNOLOGIEDEBAT: ‘THE GREAT STAGNATION’ VERSUS TECHNOLOGISCH OPTIMISME

Nat

ural

Log

Total Factor Productivty (TFP)

4,5

4,7

4,9

5,1

5,3

5,5

5,7

5,9

6,1

1974-1995 Trend1947-1973 TrendTFP

2007: Q1

2003: Q2

1999: Q3

1995: Q4

1992: Q1

1988: Q2

1984: Q3

1980: Q4

1977: Q1

1973: Q2

1969: Q3

1965: Q4

1962: Q1

1958: Q2

1954: Q3

1950: Q4

1947: Q1

Bron: David Beckworth, gebaseerd op quarterly TFP series Fed

Er is een debat gaande of de huidige technologische ontwikkeling dezelfde productiviteitswinst gaat opleveren als de grote doorbraken van de afgelopen eeuwen. Het ‘laaghangend fruit’ zou zijn geplukt (o.a. meer onderwijs). Anderen denken dat de we aan de vooravond staan van technologische versnelling, omdat ICT, nanotechnologie en life sciences zullen convergeren en nieuwe, baanbrekende toepassingen zullen kennen. De 3D-printer zou de industrie vergaand kunnen veranderen. Wat we in ieder geval zien zijn zogenaamde ‘disruptive technologies’, die hele bedrijfstakken in korte tijd op zijn kop zetten (Amazon, Uber, Airbnb).

KERNUITDAGINGEN

DE GROTE RECESSIE IS NIET VOOR IEDEREEN VOORBIJ

x 1.

000

Werkloze beroepsbevolking (seizoengecorrigeerd) en WW-uitkeringen

0

100

200

300

400

500

600

700

800

Werkloze beroepsbevolkingWW-uitkeringen

201420132012201120102009200820072006200520042003

Bron: CBS en UWV, Persbericht PB14-041, 19 juni 2014, p.3

Naast structurele factoren heeft de vraaguitval van de laatste jaren grote impact op mensen en bedrijven. De retail en de winkelstraten in Nederland veranderen snel. Veel mensen zitten zonder of met te weinig werk (zzp’ers). In de Europese Unie ligt de werkloosheid nog hoger, boven de 10%. Naarmate werkloosheid langer duurt, zijn de potentiële negatieve gevolgen groter.

DE ‘TRENTE GLORIEUSES’ WAREN EEN UITZONDERING

Bron: Hollandse Hoogte, foto uit 1956.

“Citizens in Northwestern European States have developed a nostalgic and utopian narrative of a lost Golden Age to describe the period between WW II and the financial shocks of the 1970s. (…) People slept with their doors unlocked, there were no foreigners and no threatening conflicts between ethnic groups. People could work in peace without stress or insecurity, and they often stayed at the same jobs their entire lives. (…) Such a Golden Age only exists in the imagination, but it heavily influences how people perceive the world around them.” Bron: Mark Elchardus, Professor of Sociology, Université Libre de Bruxelles in: ‘Aftershocks, Economic Crisis and Institutional Choice’, Amsterdam University Press 2009.

Page 2: Potential growth, 1990-2023 POTENTIËLE

WERELDWIJDE CONCURRENTIE TUSSEN STEDEN

Een steeds groter deel van de wereldbevolking woont in (mega-)steden: sinds 2006 meer dan de helft van de wereldbevolking. Naar verwachting loopt dit verder op naar 80% in 2050. Ook in Nederland zet de verstedelijking door. Grote stedelijke regio’s worden steeds belangrijker in de mondiale economie, die voor een belangrijk deel bestaat uit regionale en mondiale waardeketens.

➤ Hoe speelt Nederland, c.q. het openbaar bestuur,

het best in op de internationale concurrentiestrijd

tussen steden?

➤ Wat zijn de bestuurlijke gevolgen van de verste-

delijking, ook voor de landelijke gebieden, waar

sprake kan zijn van krimp?

➤ Hoe blijven leefbaarheid, sociale cohesie en duur-

zaamheid in de stad op peil, onder druk

van verdergaande verstedelijking?

DE TOEKOMST LIGT IN DE STAD

The City 600’s fast growth is fueled by both GDP per capita and population growth

1 Predicted real exchange rate.

20252007

GDP1

$ Trillion

Share

of world

%

5854

4.3%

20252007

Population

$ Million

Share

of world

%

2522

1.6%

20252007

Per capita GDP1

$ Thousand2.7%

29.7

63.5

1,484

1,956

20

32

= Compound annual growth rate, 2007-25 (%)

‘LOCATIE, LOCATIE, LOCATIE’

Grondprijzen in Nederland lopen sterk uiteen (PC -4 niveau, prijspeil 2007)

Het CPB laat zien dat het belang van locatie sterk is toegenomen. De waardering voor stedelijke voorzieningen slaat neer in grond-prijzen. De prijs in het centrum van Amsterdam is 200 keer zo hoog als op het platteland in Oost-Groningen. Het prijsverschil is tussen 1985 en 2007 meer dan verdubbeld. De wisselwerking van de aantrekkelijkheid als consumptiestad en het vermogen zich opnieuw op de kaart te zetten als productiestad in de kenniseconomie is bepalend voor stedelijk succes. Tegelijk zijn er grote economische en demografische verschillen tussen steden, binnen steden en tussen stad en platteland.

Bron: CPB, Stad en land, 2010, p. 24

KERNUITDAGINGEN

DE STAD ALS LABORATORIUM

De kracht van de stad

Bron: Rli, Presentatie van de advies ‘De toekomst van de stad’, 2014.

De stad is de plek waar maatschappelijke vraagstukken zich manifesteren, maar ook waar sociale en maatschappelijke innovatie plaats vindt. De Rli stelt daarbij dat steden in de internationale concurrentiestrijd meer moeten samenwerken: van competitie naar complementariteit. De politiek denker Barber voorziet in zijn laatste boek (‘If Mayors Ruled the World’) een toekomst waarin steden gezamenlijk werken bij de aanpak van mondiale vraagstukken (“networked glocalism”). Klimaatverandering, terrorisme en economische ongelijkheid stoppen immers niet bij landsgrenzen.

MONDIALE EN REGIONALE WAARDEKETENS

The origin of the components of the Volvo S40

Bron: CPB, The Netherlands of 2040, 2010, p. 126

Steden zijn onderdeel van een mondiale netwerkeconomie, met mondiale en regionale productieketens. Het is gunstig om aan het begin (ontwikkeling) of einde (marketing) van de keten te zitten: daar wordt het meest verdiend. De mondialisering van de economie (‘time-space compression’) wordt gedreven door technologische (ICT) ontwikkelingen, die ook een tegengestelde beweging mogelijk maken: bundeling van taken en meer lokale productie. Denk aan 3D printing, internet of things, nieuwe vormen van energie (-opslag).

Bron: McKinsey Global Institute, Urban world: Mapping the economic power of cities, 2011, p. 10

Volgens McKinsey en CPB is het niet de vraag of steden belangrijker worden, maar hoe groot ze worden. Verschillende ontwikkelingen maken dat niet langer staten, maar grote stedelijke regio’s ‘the competitive unit of the global economy’ vormen: “metropolises concentrate people and assets that together make the economy hum” (Katz & Bradley, 2013 geciteerd in Rli 2014, p. 45). Steden zijn de plaatsen waar hoogopgeleiden zich verzamelen, start-ups bloeien en face-to-face interacties productiviteit bevorderen.

Zelforganisatie ComplementariteitHerontwikkeling

Benutting van het bestaande

Goed bestuur

Page 3: Potential growth, 1990-2023 POTENTIËLE

VERANDERENDE SAMENLEVING VERANDERENDE OVERHEID

De overheid wordt uitgedaagd. De netwerksamen-leving, mondige burgers, de-institutionalisering, de roep om meer openheid, toegenomen informatiestromen, politieke volatiliteit, ‘multi- level governance’, inclusief Europa, zijn enkele van de ontwikkelingen die de overheid voor nieuwe opgaven stelt.

➤ Welk bestuurlijk en overheidsrepertoire past bij

de ontwikkeling dat burgers en bedrijven zich

meer in het publieke domein begeven? Hoe

verhoudt ruimte geven zich tot de politiek-

bestuurlijke rationaliteit?

➤ Hoe verhoudt het democratisch politieke systeem

zich tot de afnemende rol van politieke partijen?

➤ Hoe versterken we het bestuurlijk vermogen in Ne-

derland om in te spelen op een snel veranderende

samenleving?

ROEP OM EEN NIEUW BESTUURLIJK REPERTOIRE

Veranderende verhoudingen tussen overheid, markt en gemeenschap

Overheid

Gemeenschap Markt

vermaatschappelijking

burgerparticipatie en zelfredzaamheid

privatisering enliberalisering

actief burgerschapen eigen kracht

sociaalondernemerschap

NIEUWE VERBINDINGEN IN DE NETWERKSAMENLEVING

Couchsurfing wereldwijd

Bron: Lauterbach, Truong, Shah en Adamic 2009. Knooppunten hebben een grootte gebaseerd op frequentie van binnenlands couchsurfen.

Lijnen zijn alleen getekend wanneer er meer dan twintig dagen is gesurft tussen landen.

Bron: SCP, Informele groepen, 2011, p. 201

Nederlanders zijn minder actief in grote en formele instituties, zoals kerken, buurtverenigingen en vak- bonden, maar ontplooien wel allerlei activiteiten in kleinere, fluïde en netwerkgerichte organisatie-verbanden (SCP). In netwerkstructuren ontwikkelen zich nieuwe vormen van samenleven, een sociale ordening van knooppunten en relaties daartussen, door Boutellier (2011) aangeduid als ‘de improvisatiemaatschappij’. Individualisering, informalisering en toegenomen connectiviteit zijn versnellers van deze beweging. Het internet leidt tot fragmentatie, maar werkt ook verbindend.

KERNUITDAGINGEN

DE PUBLIEKE ZAAK IN HET GEDING

Bron: Telegraaf, Volkskrant, NRC

De (semi-)publieke organisaties, zoals zorginstellingen, woningcorporaties of scholen, staan sterk in de schijnwerpers. Governance, schaal, toezicht, tegenkrachten, topinkomens en integriteit zijn onderwerp van maatschappelijke en politieke discussie. Mondige burgers stellen hoge eisen aan de kwaliteit van het openbaar bestuur. Tegelijkertijd blijft het zorgvuldig en efficiënt borgen van publieke belangen in de praktijk weerbarstig.

POLITIEKE PARTIJ OP HAAR RETOUR ALS VERBINDER TUSSEN BESTUURSLAGEN

Uitslag verkiezingen op alle bestuurslagen tussen 1977-2014

0% 20% 40% 60% 80% 100%

% van de stemmen op lokale/regionale partijen

% van de stemmen op overige partijen% stemmen op ervaren regeringspartijen

(VVD, PvdA, CDA, D66) (term van Hendriks, 2013)

Europa

Gemeente

Provinciaal

Tweede Kamer

Europa

Gemeente

Provinciaal

Tweede Kamer

tuss

en 1

977-

1979

tuss

en 2

011-

2014

Bron: BZK, data afkomstig van de Kiesraad; Van Tilburg (1993); Boogers, Lucardie en Voerman (2006)

Deze figuur laat zien dat er nu, in vergelijking met eind jaren zeventig, veel minder stemmen gaan naar de ‘ervaren regeringspartijen’ (PvdA, CDA, VVD en D66) bij zowel de Europese, landelijke, provinciale als gemeenteraadsverkiezingen. Bij de gemeenteraadsverkiezingen halen de lokale (en regionale) partijen een substantieel deel van de stemmen. De ervaren regeringspartijen, met uitzondering van D66, verliezen ook leden (Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen).

Bron: NSOB, Pop-up publieke waarde, 2013, p. 18

Met privatisering en marktwerking heeft de overheid de afgelopen decennia taken naar het private domein gebracht. Met de aanstaande decentralisaties wordt een groter beroep gedaan op burgers om zaken zelf ter hand te nemen. Tegelijkertijd zijn burgers en sociale ondernemers ook zelf actief in het publieke domein, met internettechnologie als versneller van deze beweging. Dit alles leidt tot ‘vermaatschappelijking’: de overheid geeft het initiatief terug of (her)waardeert initiatief van mensen en laat ze weer eigenaar worden van het publieke domein.

Page 4: Potential growth, 1990-2023 POTENTIËLE

HOE ONGELIJK IS NEDERLAND?

Ongelijkheid en variëteit zijn een bron van het leven. Ongelijkheid geeft dynamiek, creativiteit en ambitie. Sommige ongelijkheid is echter risicovol, omdat ze ertoe kan leiden dat menselijk en maatschappelijk kapitaal onbenut blijft.

➤ Welke ongelijkheid is daadwerkelijk

problematisch en welke niet?

➤ Wat is het handelingsperspectief bij

problematische ongelijkheid? Hoe werken

wij het beste samen met andere bestuurslagen

en maatschappelijke partners?

➤ Hoe gaan we om met het gelijkheidsbeginsel

in relatie tot feitelijke ongelijkheid?

➤ Hoe geven we verschillende waardeoriëntaties

een rol in ons denken en handelen?

DIPLOMADEMOCRATIE

Diplomademocratie

STAD VERSUS PLATTELAND

Decentralisatie AWBZ begeleiding en verzorging

1 Cliënten met een indicatie voor de functie begeleiding of verzorging per 1 januari 2012

AWBZ begeleiding en verzorging per gemeente

Aantal 1

1e kwintiel

2e kwintiel

3e kwintiel

4e kwintiel

5e kwintiel

Aantal 1 per 100 inwoners

AWBZ begeleiding en verzorging per gemeente

Bron: NSOB, Omgaan met het Onbekende. Een reflectie op de voorbereiding op de drie decentralisaties, 2013, p.21.

Het gebruik van zorgvoorzieningen is sterk verschillend per gemeente: in diverse gebieden aan de randen van Nederland ligt het aantal gebruikers relatief hoog. De Jeugdwet en de Participatiewet laten een vergelijkbaar beeld zien, maar met een minder scherp contrast. Daarmee zijn ook de uitdagingen voor gemeenten onderling sterk verschillend. In deze (krimp-)gebieden, die sociaaleconomisch kwetsbaar zijn, is de leefbaarheid vaak nog goed op orde, maar neemt de kwetsbaarheid naar verwachting toe.

KERNUITDAGINGEN

HIGH TECH EN HIGH TOUCH BANEN HEBBEN DE TOEKOMST

-15

-10

-5

0

5

10

Laag

Gemiddeld

Hoog

Roem

enië

Vere

nigd

Koni

nkgr

ijk

Fran

krijk

Span

je

Zwed

en

Finl

and

Port

ugal

Grie

kenl

and

Ital

Belg

Pole

n

Dui

tsla

nd

Ned

erla

nd

Werkgelegenheid in het midden van de arbeidsmarkt neemt af, terwijl dit voor hoog- en laagbetaald werk toeneemt

Bron: CPB Policy Brief | 2012/06, p.10

De baankansen van mensen met een gemiddeld opleidingsniveau dalen. Door technologische ontwikkelingen worden banen op MBO-niveau geautomatiseerd en verplaatst. Een deel van de mensen zal aanhaken bij hoger opgeleiden, maar een deel zal concurreren met laag opgeleiden. De flexibilisering van de arbeidsmarkt rukt op naar het middensegment. Een ‘midden’ dat onzeker is over de eigen toekomst en die van zijn kinderen heeft impact op politiek en samenleving.

PIKETTYDEBAT IN NEDERLAND

Rendement op vermogen en groei van de wereldeconomie vanaf 1500

0%

1%

2%

3%

4%

5%

6%

1500-1700 1700-1820 1820-1913 1930-1950 1950-2012 2012-2050 2050-2100

Rendement op vermogen na a�rek van belastingen en verliezen

Groei van de wereldeconomie

Bron: Thomas Piketty, Le capital au XXIe siècle, Paris, Seuil, 2013, p. 356

Ongelijkheid staat hoog op de agenda wereldwijd. Thomas Piketty stelt in ‘Capital in the Twenty-First Century’ dat zowel de inkomens- als vermogensongelijkheid binnen landen verder zullen stijgen de komende decennia. In Nederland is de inkomensongelijkheid volgens WRR/CBS wel gestegen, maar relatief gering, vooral omdat de overheid veel herverdeelt. De vermogensongelijkheid is echter internationaal vergelijkend groot, aldus WRR. Of pensioen moet worden meegenomen in de definitie van vermogen is onderwerp van discussie.

Bron: Hollandse Hoogte; gemeentewerker 2011, chirurg 2012

Maatschappelijke tegenstellingen - zoals tussen oud en jong, immigranten en gevestigden - worden vaak genoemd als nieuwe scheidslijnen (WRR). Een belangrijke nieuwe scheidslijn is de groeiende kloof tussen hoog- en laagopgeleiden. In onze ‘diplomademocratie’ (Bovens en Wille) is een goede opleiding belangrijker dan ooit. Opleidingsniveau is een belangrijke sociale ‘marker’: het zegt veel over wie iemand is. Hoger en lager opgeleiden hebben vaak verschillende belangen en leven steeds meer in gescheiden werelden.

Page 5: Potential growth, 1990-2023 POTENTIËLE

DE TERUGKEER VAN GEOPOLITIEK

Recente veiligheidsrapporten van Clingendael en the Hague Centre of Strategic Studies geven het somberste beeld sinds jaren. Veiligheidsdreigingen komen dichterbij het Europese continent. De aandacht gaat nu vooral uit naar het oosten van Europa, maar zeker zo problematisch is de aanhoudende instabiliteit van landen in het Midden- Oosten en Noord Afrika.

➤ Hoe gaan we om met de toenemende risico’s voor

de Nederlandse samenleving op het gebied van

veiligheid en welvaart, als gevolg van externe drei-

gingen? Hoe maken we Nederland weerbaar(-der)?

➤ Wat is de mogelijke veiligheidsimpact van vluchte-

lingenstromen, de terugkeer van Europese jihadis-

ten, terroristische aanvallen, georganiseerde mis-

daad en escalatie van regionale conflicten?

➤ Wat is de mogelijke economische impact van

stijgende olieprijzen, leveringsonderbreking van

brandstof en verstoringen van handelsstromen

en investeringen?

VAN EEN UNIPOLAIRE NAAR EEN MULTIPOLAIRE WERELD

Military Indicators

0

100,000

200,000

300,000

400,000

500,000

600,000

700,000

800,000

2012201020082006200420022000199819961994199219901988

China

Russia

US

Netherlands

Europe

WERELD VAN WANORDE STOPT NIET BIJ LANDSGRENZEN

Oude smokkelroutes vergemakkelijken

verplaatsing jihadisten en wapens van Mali naar Syrië en Jemen

Des

ign:

Vijf

Keer

Blau

w, R

ijsw

ijk

• Islam4UK • Shariah4Holland • Behind Bars • Millatu Ibrahim

Lijst met groeperingen:

ABaM: Ansar Bait al Maqdis

AS: Al Shabaab

AQ: Kern-Al Qaida

AQAS: Al Qaida op het Arabisch Schiereiland

AQIM: Al Qaida in de Islamitische Maghreb

BH: Boko Haram

JaN: Jabhat al-Nusra

ISIL: Islamitische Staat van Irak en de Levant

Mali

AlgerijeLibië

Soedan

Iran

Jemen

Irak

Somalië

Saoedi ArabiëPakistan

Afghanistan

Nigeria

Egypte

NL

Syrië

AQ

BH

AQIM

AQAS

AS

ISILABaM

JaN

Bron: AIVD, jaarverslag 2013, 2013, p. 8

De voortdurende instabiliteit in de omgeving van Europa heeft blijvende migratiestromen tot gevolg. Radicalisering in samenhang met conflicten in vooral de MENA-regio leidt tot een blijvend risico van jihadistisch geïnspireerd terrorisme (Clingendael, 2014). In toenemende mate keren jihadistische strijders terug naar Europa en Nederland, die getraind, getraumatiseerd en geradicaliseerd zijn. Door het groeiend belang van digitalisering vormen digitale spionage en sabotage door (niet-)statelijke actoren een dreiging voor interne veiligheid en economie.

KERNUITDAGINGEN

CONCURRENTIESTRIJD OM NATUURLIJKE HULPBRONNEN

Existing and Planned Natural Gas Piplines to Europe

Mondiaal is er een toenemende concurrentie om (schaarse) natuurlijke hulpbronnen: brandstoffen als gas en olie, maar ook water, voedsel, energie en andere grondstoffen. De import en export van grondstoffen zijn nauw verbonden met geopolitieke verhoudingen: zie het conflict in Oekraïne. De EU-lidstaten zijn de afgelopen jaren afhankelijker geworden van de import van brandstoffen, ook uit Rusland. Nederland is een open economie en voelt daardoor de fluctuaties in de mondiale economie.

Bron: Energy Information Administration: Major Russian

Oil and Natural Gas Pipeline Projects

GORDEL VAN ONRUST ROND EUROPA

Bron: the Hague Centre of Strategic Studies, Strategic Monitor 2014, mei 2014, p. 168

In de MENA-regio (Midden-Oosten en Noord Afrika) is het aantal destabiliserende conflicten sterk toegenomen: van 21 naar 48 tussen 2010 en 2013 (HCSS, 2014). De conflicten kennen verschillende oorzaken, waaronder stijgende werkloosheid en verhoging van voedselprijzen. Sociale media dragen bij aan het grote bereik van protesten. Naar verwachting zullen de komende jaren fragiele staten en gebieden blijven bestaan, dan wel fragieler worden als gevolg van de toenemende concurrentie om (schaarse) natuurlijke hulpbronnen.

Bron: the Hague Centre of Strategic Studies, Strategic Monitor 2014, 2014, p. 85

De machtsverhoudingen in de wereld zijn sinds de val van de muur getypeerd als een unipolair speelveld met de VS als grootmacht. De beweging is nu richting een multipolaire wereld, met meerdere machtige staten, zoals Rusland en China. Het HCSS illustreert deze beweging aan de hand van defensie-uitgaven: die van de VS dalen licht na het vertrek uit Afghanistan, terwijl die van Rusland en China fors stijgen. Het gevolg van de afnemende dominantie en ‘shaping power ’ van het Westen is dat Europa nieuwe en niet-traditionele coalities zal moeten sluiten om een sterke positie te behouden.

Page 6: Potential growth, 1990-2023 POTENTIËLE

“MOST OF OUR PEOPLE HAVE NEVER HAD IT SO GOOD”

Dit citaat van Harold MacMillan, premier van het VK van 1957 tot 1963, speelde een belangrijke rol bij de opbouw van de verzorgingsstaat. Het citaat komt uit zijn Bedford Speech (1957), toen hij de bevolking voorhield dat zij het nog nooit zo goed hadden gehad. Hij waarschuwde tegelijkertijd voor de fragiliteit van de welvaartsopbouw.

➤ Hoe kunnen wij de verworvenheden van de

afgelopen decennia beschermen?

➤ Hoe goed zijn onze ‘early warning’ systemen

en risicomanagement?

➤ Hoe kunnen wij onze wendbaarheid en

weerbaarheid vergroten?

NEDERLANDSE KINDEREN ZIJN DE GELUKKIGSTE VAN DE WERELD

Overall well-being

Average rank (all 5 dimensions)

1 Netherlands 2.4

2 Norway 4.6

3 Iceland 5

4 Finland 5.4

5 Sweden 6.2

6 Germany 9

7 Luxembourg 9.2

8 Switzerland 9.6

9 Belgium 11.2

10 Ireland 11.6

11 Denmark 11.8

12 Slovenia 12

13 France 12.8

14 Czech Republic 15.2

15 Portugal 15.6

16 United Kingdom 15.8

Overall well-being

Average rank (all 5 dimensions)17 Canada 16.6

18 Austria 17

19 Spain 17.6

20 Hungary 18.4

21 Poland 18.8

22 Italy 19.2

23 Estonia 20.8

23 Slovakia 20.8

25 Greece 23.4

26 United States 24.8

27 Lithuania 25.2

28 Latvia 26.4

29 Romania 28.6Lack of data on a number of indicators means that the following countries,

although OECD and/or EU members, could not be included in the league

table of child well-being: Australia, Bulgaria, Chile, Cyprus, Israel, Japan,

Malta, Mexico, New Zealand, the Republic of Korea, and Turkey.

STIJGING OPLEIDINGSNIVEAU VAN NEDERLANDERS

0%

5%

10%

15%

20%

25%

30%

35%

40%

45%

2020201020001990198019701960

ho 25-64 jr ho 25-44 jr

Stijging opleidingsniveau van Nederlanders

Bron: OCW, Trends in beeld 2013, p. 41

In de tweede helft van de vorige eeuw is het opleidingsniveau van de bevolking sterk gestegen. Die stijging zet in de nieuwe eeuw door, zij het in afgevlakte vorm. Sinds 1960 is het aandeel hoger opgeleiden in de totale beroepsbevolking in de leeftijdscategorie 25-64 jaar ongeveer zeven keer zo groot geworden. De prognose is dat het aandeel hoger opgeleiden in 2020 in de leeftijdscategorie 25-64 jaar ruim 39 procent zal zijn en in de leeftijdscategorie 25-44 jaar ongeveer 42 procent.

KERNUITDAGINGEN

GOEDE PRESTATIES VAN DE PUBLIEKE SECTOR

4

5

6

7

8

9

8 7 6 5 4 32

CA DK

CH NO

NLNZIE

BE

IT

UKFR

DEJP

KR

CZES

SISK

US

GR

EE

HUPT

FISW

Public sector outcome index versus well-being, 2009 (in grades)

Wel

l-be

ing

corr=0.69*

combined outcome index (nine sectors) * correlation is signi�cant (p-value is 0.00).

PL

AT

Bron: SCP, Countries compared on public performance, 2012, p. 334

Internationaal vergelijkend onderzoek van het SCP laat zien dat de Nederlandse publieke sector over het algemeen goed, beter dan gemiddeld presteert. Op het gebied van onderwijs, openbaar bestuur, sociale zekerheid en cultuur zijn de uitkomsten bovengemiddeld, terwijl het uitgavenniveau gemiddeld is. Net als de Noordse landen combineert Nederland een relatief goede score met een hoog niveau van welzijn.

STEEDS MINDER GEMEENTEN IN FINANCIËLE PROBLEMEN

0

5

10

15

20

25

20152013201120092007200520032001199919971995

Aantal artikel 12 gemeenten

Bron: presentatie BDF t.b.v. studiegroep financiële verhoudingen

Het aantal artikel 12 gemeenten is flink gedaald: momenteel is het er nog één. Het preventief toezicht laat een lichte stijging zien. Aan de daling van het aantal artikel 12 gemeenten kunnen overigens verschillende oorzaken ten grondslag liggen. Hier wordt momenteel nader onderzoek naar gedaan.

Bron: UNICEF Office of Research (2013). ‘Child Well-being in Rich Countries: A comparative overview’, Innocenti Report Card 11, UNICEF Office of Research, Florence, p. 2

Nederlandse kinderen zijn al jaren het gelukkigst van alle kinderen in westerse landen. Unicef heeft in 2013 het welzijn van kinderen in 29 landen vergeleken. Net als in een rapport van vijf jaar geleden komt Nederland als beste uit de bus. De ranking is gebaseerd op 5 dimensies: materiële welvaart, gezondheid en veiligheid, onderwijs, gedrag en risico’s en huisvesting en leefomgeving. Van alle Nederlanders is 85% gelukkig of zeer gelukkig. We geven het leven een 7,8 als rapportcijfer.

Page 7: Potential growth, 1990-2023 POTENTIËLE

VERANTWOORDING

WAT IS HET WEL EN WAT IS HET NIET

Deze contextanalyse geeft een beknopt overzicht van externe ontwikkelingen,

die relevant zijn voor Nederland en de beleidsterreinen van BZK.

De analyse is een beargumenteerde selectie uit een veelheid van

ontwikkelingen, waarbij de uiteindelijke keuze altijd ter discussie kan staan.

De contextanalyse is een levend document dat aan de hand van nieuwe

inzichten steeds kan worden aangepast.

HOE ZIJN WE TE WERK GEGAAN

De analyse is opgesteld op basis van:

➤ Een reeks van externe en interne gesprekken

met deskundigen, die hebben meegedacht over

relevante ontwikkelingen (zie de lijst met externe

gesprekspartners);

➤ Een selectie van recente, relevante studies van

wetenschappers en onafhankelijke instellingen,

zoals CPB en SCP (zie de lijst met bronnen);

➤ Een tweetal brainstorm sessies met rond de

40 medewerkers van BZK, die in de concept-

fase hebben meegedacht over de analyse.

Het doel van deze contextanalyse is het

bevorderen van een interne discussie. De

analyse vertegenwoordigt niet het standpunt

van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en

Koninkrijksrelaties. De wijze waarop de bronnen

en gesprekken vertaald zijn is voor rekening van

de samenstellers van deze analyse.

Een aantal van de grafieken is bewerkt ten behoeve

van deze presentatie. Hierdoor worden gegevens

visueel anders gepresenteerd, zonder dat er

inhoudelijke wijzigingen zijn aangebracht.

LIJST VAN GERAADPLEEGDE BRONNEN

➤ AIVD (2014). Jaarverslag 2013.

➤ AIVD (2014). Trends ten aanzien van het veiligheidsbelang.

➤ Bokhorst, M. (2014). Bronnen van legitimiteit. Over de zoektocht van de wetgever naar zeggenschap

en gezag. Boom Juridische uitgevers.

➤ Boogers, M., Lucardie, P., & Voerman, G. (2006). Lokale politieke groeperingen, belangenbehartiging,

protest en lokalisme. Tilburg/Groningen: TSPB/ DNPP.

➤ Boutellier, H. (2011). De improvisatiemaatschappij: Over sociale ordening van een onbegrensde wereld.

Den Haag: Boom Lemma.

➤ Bovens, M., & Wille, A. (2011). De Diplomademocratie: Over de spanning tussen meritocratie en democratie.

Amsterdam: Prometheus.

➤ CBS/UWV (2014). Persbericht pb14n041.

➤ Clingendael (2014). Een wankele wereldorde.

➤ CPB (2014). Roads to recovery.

➤ CPB (2012). Vraag naar hoger opgeleiden stijgt verder: Banen in het midden onder druk. Policy brief, 2012/06.

➤ CPB (2010). Stad en land.

➤ CPB (2010). The Netherlands of 2014.

➤ European Commission (2014). EU Energy in figures: Statistical pocketbook 2013.

➤ Hague Centre for Strategic Studies (2014). Strategic Monitor 2014: Four strategic challenges. Den Haag.

➤ Kiesraad (2014). Databank verkiezingsuitslagen. http://www.verkiezingsuitslagen.nl/

➤ Krantenkoppen uit Telegraaf, NRC en Volkskrant

➤ Latten, J. & Boterman, W. in Volkskrant (2012, 27 oktober). De hogere middenklasse stem strategisch.

➤ McKinsey Global Institute (2011). Urban world: Mapping the economic power of cities.

➤ Motivaction (2014). Mentaliteitsmodellen. http://motivaction.nl/mentality

➤ NSOB (2013). Omgaan met het onbekende: Een reflectie op de voorbereiding van de drie decentralisaties.

➤ NSOB (2014). Pop-up Publieke Waarde.

➤ OCW (2013). Trends in beeld 2013. Zicht op Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

➤ OECD (2014). “Shifting Gear: Policy Challenges for the next 50 Years”, OECD Economics Department

Policy Notes, No. 24 July 2014.

➤ Piketty, T. (2014). Capital in the Twenty-First Century. Boston: Harvard University Press.

➤ Rijksuniversiteit Groningen (2014). Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen.

http://dnpp.ub.rug.nl/dnpp/

➤ Rli (2014). De toekomst van de stad. De kracht van nieuwe verbindingen.

➤ SCP (2013). Sociale staat van Nederland.

➤ SCP (2012). Countries compared on public performance.

➤ SCP (2011). Informele groepen.

➤ TNO (2001). Nieuwe media en gemeenschappen.

➤ UNICEF Office of Research (2013). ‘Child Well-being in Rich Countries: A comparative overview’,

Innocenti Report Card 11, UNICEF Office of Research, Florence

➤ VNG (1993). Lokaal of nationaal? Het lokale karakter van de gemeenteraadsverkiezingen in

Nederlandse gemeenten 1974-1990.

➤ WRR (2009). Aftershocks. Economic crisis and institutional choice. Amsterdam: UAP.

➤ WRR (2014). Hoe ongelijk is Nederland? Een verkenning van de ontwikkeling en gevolgen van

economische ongelijkheid. Amsterdam: AUP.

LIJST VAN EXTERNE GESPREKSPARTNERS

➤ Wendy Asbeek (WRR)

➤ Krijn van Beek (V&J)

➤ Paul Dekker (SCP)

➤ Diederik Dicou (DNB)

➤ Sjef Ederveen (EZ)

➤ Johannes Hers (CPB)

➤ Ernst van Koesveld en Jan Derk Brilman (FIN)

➤ Martijn van der Steen (NSOB)

➤ Bas ter Weel (CPB)

➤ Robert Went (WRR)

➤ Jochem Wiers (BZ)