Potential growth, 1990-2023 POTENTIËLE
Transcript of Potential growth, 1990-2023 POTENTIËLE
LAGERE POTENTIËLE ECONOMISCHE GROEI
Een economische groei van 1% wordt ‘het nieuwe normaal’. Economische groei maakt het voor de overheid makkelijker om te investeren en om tegenvallers op te vangen. Onze instituties en politiek-economische set-up zijn bovendien gebaseerd op hogere groeipaden.
➤ Wat zijn de herverdelingseffecten die optreden
door lagere groei, nieuwe technologieën en
flexibilisering arbeidsmarkt? Winnaars-verliezers,
insiders-outsiders?
➤ Hoe kunnen we door anders te besturen bijdra-
gen aan hogere economische groei? Door digitale
overheid en open data?
➤ Om de Nederlandse economie concurrerend te
houden, wat is dan de optimale omvang van over-
heid? In termen van BBP, maar ook als werkgever?
➤ Is de publieke en semi-publieke sector in Nederland
innovatief genoeg? Krijgen uitdagers de kans?
OOK WERELDWIJD ZAL DE ECONOMISCHE GROEI VERTRAGEN
0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
3,0
3,5
4,0
Non-OECDOECD2050-20602040-20502030-20402020-20302010-20202001-2010
Perc
enta
ge p
oint
s
Contribution of OECD and non-OECD countries to global GDP growth (annual average, constant 2005 ppp)
Bron: OECD (2014), “Shifting Gear: Policy Challenges for the next 50 Years”, OECD Economics Department Policy Notes, No. 24 July 2014, p.3
Het CPB concludeert dat de groei in Nederland de komende 10 jaar beduidend lager zal liggen dan de jaren daarvoor. De OESO voorspelt eveneens een wereldwijde lagere groei. Een aantal instituties in Nederland (o.a. indexaties overheidsuitgaven) is afgestemd op groeipaden die hoger liggen dan 1%. In politiek-economische zin kan het doorvoeren van hervormingen moeilijker zijn als er minder budget beschikbaar is om ‘verliezers’ te compenseren.
1% GROEI WORDT IN NEDERLAND HET ’NIEUWE NORMAAL’
Potential growth, 1990-20231990-1999 2000-2007 2008-2015 2016-2023
Acceleratingrecovery
Moderate recovery
Delayed recovery
Potential growth 3.1 2.0 1.1 2 1 1Employment 1.3 0.8 0.6 1/4 0 0Productivity 1.8 1.2 0.5 1 3/4 1 1
Bron: CPB, Roads to recovery, juni 2014, p. 145
HET TECHNOLOGIEDEBAT: ‘THE GREAT STAGNATION’ VERSUS TECHNOLOGISCH OPTIMISME
Nat
ural
Log
Total Factor Productivty (TFP)
4,5
4,7
4,9
5,1
5,3
5,5
5,7
5,9
6,1
1974-1995 Trend1947-1973 TrendTFP
2007: Q1
2003: Q2
1999: Q3
1995: Q4
1992: Q1
1988: Q2
1984: Q3
1980: Q4
1977: Q1
1973: Q2
1969: Q3
1965: Q4
1962: Q1
1958: Q2
1954: Q3
1950: Q4
1947: Q1
Bron: David Beckworth, gebaseerd op quarterly TFP series Fed
Er is een debat gaande of de huidige technologische ontwikkeling dezelfde productiviteitswinst gaat opleveren als de grote doorbraken van de afgelopen eeuwen. Het ‘laaghangend fruit’ zou zijn geplukt (o.a. meer onderwijs). Anderen denken dat de we aan de vooravond staan van technologische versnelling, omdat ICT, nanotechnologie en life sciences zullen convergeren en nieuwe, baanbrekende toepassingen zullen kennen. De 3D-printer zou de industrie vergaand kunnen veranderen. Wat we in ieder geval zien zijn zogenaamde ‘disruptive technologies’, die hele bedrijfstakken in korte tijd op zijn kop zetten (Amazon, Uber, Airbnb).
KERNUITDAGINGEN
DE GROTE RECESSIE IS NIET VOOR IEDEREEN VOORBIJ
x 1.
000
Werkloze beroepsbevolking (seizoengecorrigeerd) en WW-uitkeringen
0
100
200
300
400
500
600
700
800
Werkloze beroepsbevolkingWW-uitkeringen
201420132012201120102009200820072006200520042003
Bron: CBS en UWV, Persbericht PB14-041, 19 juni 2014, p.3
Naast structurele factoren heeft de vraaguitval van de laatste jaren grote impact op mensen en bedrijven. De retail en de winkelstraten in Nederland veranderen snel. Veel mensen zitten zonder of met te weinig werk (zzp’ers). In de Europese Unie ligt de werkloosheid nog hoger, boven de 10%. Naarmate werkloosheid langer duurt, zijn de potentiële negatieve gevolgen groter.
DE ‘TRENTE GLORIEUSES’ WAREN EEN UITZONDERING
Bron: Hollandse Hoogte, foto uit 1956.
“Citizens in Northwestern European States have developed a nostalgic and utopian narrative of a lost Golden Age to describe the period between WW II and the financial shocks of the 1970s. (…) People slept with their doors unlocked, there were no foreigners and no threatening conflicts between ethnic groups. People could work in peace without stress or insecurity, and they often stayed at the same jobs their entire lives. (…) Such a Golden Age only exists in the imagination, but it heavily influences how people perceive the world around them.” Bron: Mark Elchardus, Professor of Sociology, Université Libre de Bruxelles in: ‘Aftershocks, Economic Crisis and Institutional Choice’, Amsterdam University Press 2009.
WERELDWIJDE CONCURRENTIE TUSSEN STEDEN
Een steeds groter deel van de wereldbevolking woont in (mega-)steden: sinds 2006 meer dan de helft van de wereldbevolking. Naar verwachting loopt dit verder op naar 80% in 2050. Ook in Nederland zet de verstedelijking door. Grote stedelijke regio’s worden steeds belangrijker in de mondiale economie, die voor een belangrijk deel bestaat uit regionale en mondiale waardeketens.
➤ Hoe speelt Nederland, c.q. het openbaar bestuur,
het best in op de internationale concurrentiestrijd
tussen steden?
➤ Wat zijn de bestuurlijke gevolgen van de verste-
delijking, ook voor de landelijke gebieden, waar
sprake kan zijn van krimp?
➤ Hoe blijven leefbaarheid, sociale cohesie en duur-
zaamheid in de stad op peil, onder druk
van verdergaande verstedelijking?
DE TOEKOMST LIGT IN DE STAD
The City 600’s fast growth is fueled by both GDP per capita and population growth
1 Predicted real exchange rate.
20252007
GDP1
$ Trillion
Share
of world
%
5854
4.3%
20252007
Population
$ Million
Share
of world
%
2522
1.6%
20252007
Per capita GDP1
$ Thousand2.7%
29.7
63.5
1,484
1,956
20
32
= Compound annual growth rate, 2007-25 (%)
‘LOCATIE, LOCATIE, LOCATIE’
Grondprijzen in Nederland lopen sterk uiteen (PC -4 niveau, prijspeil 2007)
Het CPB laat zien dat het belang van locatie sterk is toegenomen. De waardering voor stedelijke voorzieningen slaat neer in grond-prijzen. De prijs in het centrum van Amsterdam is 200 keer zo hoog als op het platteland in Oost-Groningen. Het prijsverschil is tussen 1985 en 2007 meer dan verdubbeld. De wisselwerking van de aantrekkelijkheid als consumptiestad en het vermogen zich opnieuw op de kaart te zetten als productiestad in de kenniseconomie is bepalend voor stedelijk succes. Tegelijk zijn er grote economische en demografische verschillen tussen steden, binnen steden en tussen stad en platteland.
Bron: CPB, Stad en land, 2010, p. 24
KERNUITDAGINGEN
DE STAD ALS LABORATORIUM
De kracht van de stad
Bron: Rli, Presentatie van de advies ‘De toekomst van de stad’, 2014.
De stad is de plek waar maatschappelijke vraagstukken zich manifesteren, maar ook waar sociale en maatschappelijke innovatie plaats vindt. De Rli stelt daarbij dat steden in de internationale concurrentiestrijd meer moeten samenwerken: van competitie naar complementariteit. De politiek denker Barber voorziet in zijn laatste boek (‘If Mayors Ruled the World’) een toekomst waarin steden gezamenlijk werken bij de aanpak van mondiale vraagstukken (“networked glocalism”). Klimaatverandering, terrorisme en economische ongelijkheid stoppen immers niet bij landsgrenzen.
MONDIALE EN REGIONALE WAARDEKETENS
The origin of the components of the Volvo S40
Bron: CPB, The Netherlands of 2040, 2010, p. 126
Steden zijn onderdeel van een mondiale netwerkeconomie, met mondiale en regionale productieketens. Het is gunstig om aan het begin (ontwikkeling) of einde (marketing) van de keten te zitten: daar wordt het meest verdiend. De mondialisering van de economie (‘time-space compression’) wordt gedreven door technologische (ICT) ontwikkelingen, die ook een tegengestelde beweging mogelijk maken: bundeling van taken en meer lokale productie. Denk aan 3D printing, internet of things, nieuwe vormen van energie (-opslag).
Bron: McKinsey Global Institute, Urban world: Mapping the economic power of cities, 2011, p. 10
Volgens McKinsey en CPB is het niet de vraag of steden belangrijker worden, maar hoe groot ze worden. Verschillende ontwikkelingen maken dat niet langer staten, maar grote stedelijke regio’s ‘the competitive unit of the global economy’ vormen: “metropolises concentrate people and assets that together make the economy hum” (Katz & Bradley, 2013 geciteerd in Rli 2014, p. 45). Steden zijn de plaatsen waar hoogopgeleiden zich verzamelen, start-ups bloeien en face-to-face interacties productiviteit bevorderen.
Zelforganisatie ComplementariteitHerontwikkeling
Benutting van het bestaande
Goed bestuur
VERANDERENDE SAMENLEVING VERANDERENDE OVERHEID
De overheid wordt uitgedaagd. De netwerksamen-leving, mondige burgers, de-institutionalisering, de roep om meer openheid, toegenomen informatiestromen, politieke volatiliteit, ‘multi- level governance’, inclusief Europa, zijn enkele van de ontwikkelingen die de overheid voor nieuwe opgaven stelt.
➤ Welk bestuurlijk en overheidsrepertoire past bij
de ontwikkeling dat burgers en bedrijven zich
meer in het publieke domein begeven? Hoe
verhoudt ruimte geven zich tot de politiek-
bestuurlijke rationaliteit?
➤ Hoe verhoudt het democratisch politieke systeem
zich tot de afnemende rol van politieke partijen?
➤ Hoe versterken we het bestuurlijk vermogen in Ne-
derland om in te spelen op een snel veranderende
samenleving?
ROEP OM EEN NIEUW BESTUURLIJK REPERTOIRE
Veranderende verhoudingen tussen overheid, markt en gemeenschap
Overheid
Gemeenschap Markt
vermaatschappelijking
burgerparticipatie en zelfredzaamheid
privatisering enliberalisering
actief burgerschapen eigen kracht
sociaalondernemerschap
NIEUWE VERBINDINGEN IN DE NETWERKSAMENLEVING
Couchsurfing wereldwijd
Bron: Lauterbach, Truong, Shah en Adamic 2009. Knooppunten hebben een grootte gebaseerd op frequentie van binnenlands couchsurfen.
Lijnen zijn alleen getekend wanneer er meer dan twintig dagen is gesurft tussen landen.
Bron: SCP, Informele groepen, 2011, p. 201
Nederlanders zijn minder actief in grote en formele instituties, zoals kerken, buurtverenigingen en vak- bonden, maar ontplooien wel allerlei activiteiten in kleinere, fluïde en netwerkgerichte organisatie-verbanden (SCP). In netwerkstructuren ontwikkelen zich nieuwe vormen van samenleven, een sociale ordening van knooppunten en relaties daartussen, door Boutellier (2011) aangeduid als ‘de improvisatiemaatschappij’. Individualisering, informalisering en toegenomen connectiviteit zijn versnellers van deze beweging. Het internet leidt tot fragmentatie, maar werkt ook verbindend.
KERNUITDAGINGEN
DE PUBLIEKE ZAAK IN HET GEDING
Bron: Telegraaf, Volkskrant, NRC
De (semi-)publieke organisaties, zoals zorginstellingen, woningcorporaties of scholen, staan sterk in de schijnwerpers. Governance, schaal, toezicht, tegenkrachten, topinkomens en integriteit zijn onderwerp van maatschappelijke en politieke discussie. Mondige burgers stellen hoge eisen aan de kwaliteit van het openbaar bestuur. Tegelijkertijd blijft het zorgvuldig en efficiënt borgen van publieke belangen in de praktijk weerbarstig.
POLITIEKE PARTIJ OP HAAR RETOUR ALS VERBINDER TUSSEN BESTUURSLAGEN
Uitslag verkiezingen op alle bestuurslagen tussen 1977-2014
0% 20% 40% 60% 80% 100%
% van de stemmen op lokale/regionale partijen
% van de stemmen op overige partijen% stemmen op ervaren regeringspartijen
(VVD, PvdA, CDA, D66) (term van Hendriks, 2013)
Europa
Gemeente
Provinciaal
Tweede Kamer
Europa
Gemeente
Provinciaal
Tweede Kamer
tuss
en 1
977-
1979
tuss
en 2
011-
2014
Bron: BZK, data afkomstig van de Kiesraad; Van Tilburg (1993); Boogers, Lucardie en Voerman (2006)
Deze figuur laat zien dat er nu, in vergelijking met eind jaren zeventig, veel minder stemmen gaan naar de ‘ervaren regeringspartijen’ (PvdA, CDA, VVD en D66) bij zowel de Europese, landelijke, provinciale als gemeenteraadsverkiezingen. Bij de gemeenteraadsverkiezingen halen de lokale (en regionale) partijen een substantieel deel van de stemmen. De ervaren regeringspartijen, met uitzondering van D66, verliezen ook leden (Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen).
Bron: NSOB, Pop-up publieke waarde, 2013, p. 18
Met privatisering en marktwerking heeft de overheid de afgelopen decennia taken naar het private domein gebracht. Met de aanstaande decentralisaties wordt een groter beroep gedaan op burgers om zaken zelf ter hand te nemen. Tegelijkertijd zijn burgers en sociale ondernemers ook zelf actief in het publieke domein, met internettechnologie als versneller van deze beweging. Dit alles leidt tot ‘vermaatschappelijking’: de overheid geeft het initiatief terug of (her)waardeert initiatief van mensen en laat ze weer eigenaar worden van het publieke domein.
HOE ONGELIJK IS NEDERLAND?
Ongelijkheid en variëteit zijn een bron van het leven. Ongelijkheid geeft dynamiek, creativiteit en ambitie. Sommige ongelijkheid is echter risicovol, omdat ze ertoe kan leiden dat menselijk en maatschappelijk kapitaal onbenut blijft.
➤ Welke ongelijkheid is daadwerkelijk
problematisch en welke niet?
➤ Wat is het handelingsperspectief bij
problematische ongelijkheid? Hoe werken
wij het beste samen met andere bestuurslagen
en maatschappelijke partners?
➤ Hoe gaan we om met het gelijkheidsbeginsel
in relatie tot feitelijke ongelijkheid?
➤ Hoe geven we verschillende waardeoriëntaties
een rol in ons denken en handelen?
DIPLOMADEMOCRATIE
Diplomademocratie
STAD VERSUS PLATTELAND
Decentralisatie AWBZ begeleiding en verzorging
1 Cliënten met een indicatie voor de functie begeleiding of verzorging per 1 januari 2012
AWBZ begeleiding en verzorging per gemeente
Aantal 1
1e kwintiel
2e kwintiel
3e kwintiel
4e kwintiel
5e kwintiel
Aantal 1 per 100 inwoners
AWBZ begeleiding en verzorging per gemeente
Bron: NSOB, Omgaan met het Onbekende. Een reflectie op de voorbereiding op de drie decentralisaties, 2013, p.21.
Het gebruik van zorgvoorzieningen is sterk verschillend per gemeente: in diverse gebieden aan de randen van Nederland ligt het aantal gebruikers relatief hoog. De Jeugdwet en de Participatiewet laten een vergelijkbaar beeld zien, maar met een minder scherp contrast. Daarmee zijn ook de uitdagingen voor gemeenten onderling sterk verschillend. In deze (krimp-)gebieden, die sociaaleconomisch kwetsbaar zijn, is de leefbaarheid vaak nog goed op orde, maar neemt de kwetsbaarheid naar verwachting toe.
KERNUITDAGINGEN
HIGH TECH EN HIGH TOUCH BANEN HEBBEN DE TOEKOMST
-15
-10
-5
0
5
10
Laag
Gemiddeld
Hoog
Roem
enië
Vere
nigd
Koni
nkgr
ijk
Fran
krijk
Span
je
Zwed
en
Finl
and
Port
ugal
Grie
kenl
and
Ital
ië
Belg
ië
Pole
n
Dui
tsla
nd
Ned
erla
nd
Werkgelegenheid in het midden van de arbeidsmarkt neemt af, terwijl dit voor hoog- en laagbetaald werk toeneemt
Bron: CPB Policy Brief | 2012/06, p.10
De baankansen van mensen met een gemiddeld opleidingsniveau dalen. Door technologische ontwikkelingen worden banen op MBO-niveau geautomatiseerd en verplaatst. Een deel van de mensen zal aanhaken bij hoger opgeleiden, maar een deel zal concurreren met laag opgeleiden. De flexibilisering van de arbeidsmarkt rukt op naar het middensegment. Een ‘midden’ dat onzeker is over de eigen toekomst en die van zijn kinderen heeft impact op politiek en samenleving.
PIKETTYDEBAT IN NEDERLAND
Rendement op vermogen en groei van de wereldeconomie vanaf 1500
0%
1%
2%
3%
4%
5%
6%
1500-1700 1700-1820 1820-1913 1930-1950 1950-2012 2012-2050 2050-2100
Rendement op vermogen na a�rek van belastingen en verliezen
Groei van de wereldeconomie
Bron: Thomas Piketty, Le capital au XXIe siècle, Paris, Seuil, 2013, p. 356
Ongelijkheid staat hoog op de agenda wereldwijd. Thomas Piketty stelt in ‘Capital in the Twenty-First Century’ dat zowel de inkomens- als vermogensongelijkheid binnen landen verder zullen stijgen de komende decennia. In Nederland is de inkomensongelijkheid volgens WRR/CBS wel gestegen, maar relatief gering, vooral omdat de overheid veel herverdeelt. De vermogensongelijkheid is echter internationaal vergelijkend groot, aldus WRR. Of pensioen moet worden meegenomen in de definitie van vermogen is onderwerp van discussie.
Bron: Hollandse Hoogte; gemeentewerker 2011, chirurg 2012
Maatschappelijke tegenstellingen - zoals tussen oud en jong, immigranten en gevestigden - worden vaak genoemd als nieuwe scheidslijnen (WRR). Een belangrijke nieuwe scheidslijn is de groeiende kloof tussen hoog- en laagopgeleiden. In onze ‘diplomademocratie’ (Bovens en Wille) is een goede opleiding belangrijker dan ooit. Opleidingsniveau is een belangrijke sociale ‘marker’: het zegt veel over wie iemand is. Hoger en lager opgeleiden hebben vaak verschillende belangen en leven steeds meer in gescheiden werelden.
DE TERUGKEER VAN GEOPOLITIEK
Recente veiligheidsrapporten van Clingendael en the Hague Centre of Strategic Studies geven het somberste beeld sinds jaren. Veiligheidsdreigingen komen dichterbij het Europese continent. De aandacht gaat nu vooral uit naar het oosten van Europa, maar zeker zo problematisch is de aanhoudende instabiliteit van landen in het Midden- Oosten en Noord Afrika.
➤ Hoe gaan we om met de toenemende risico’s voor
de Nederlandse samenleving op het gebied van
veiligheid en welvaart, als gevolg van externe drei-
gingen? Hoe maken we Nederland weerbaar(-der)?
➤ Wat is de mogelijke veiligheidsimpact van vluchte-
lingenstromen, de terugkeer van Europese jihadis-
ten, terroristische aanvallen, georganiseerde mis-
daad en escalatie van regionale conflicten?
➤ Wat is de mogelijke economische impact van
stijgende olieprijzen, leveringsonderbreking van
brandstof en verstoringen van handelsstromen
en investeringen?
VAN EEN UNIPOLAIRE NAAR EEN MULTIPOLAIRE WERELD
Military Indicators
0
100,000
200,000
300,000
400,000
500,000
600,000
700,000
800,000
2012201020082006200420022000199819961994199219901988
China
Russia
US
Netherlands
Europe
WERELD VAN WANORDE STOPT NIET BIJ LANDSGRENZEN
Oude smokkelroutes vergemakkelijken
verplaatsing jihadisten en wapens van Mali naar Syrië en Jemen
Des
ign:
Vijf
Keer
Blau
w, R
ijsw
ijk
• Islam4UK • Shariah4Holland • Behind Bars • Millatu Ibrahim
Lijst met groeperingen:
ABaM: Ansar Bait al Maqdis
AS: Al Shabaab
AQ: Kern-Al Qaida
AQAS: Al Qaida op het Arabisch Schiereiland
AQIM: Al Qaida in de Islamitische Maghreb
BH: Boko Haram
JaN: Jabhat al-Nusra
ISIL: Islamitische Staat van Irak en de Levant
Mali
AlgerijeLibië
Soedan
Iran
Jemen
Irak
Somalië
Saoedi ArabiëPakistan
Afghanistan
Nigeria
Egypte
NL
Syrië
AQ
BH
AQIM
AQAS
AS
ISILABaM
JaN
Bron: AIVD, jaarverslag 2013, 2013, p. 8
De voortdurende instabiliteit in de omgeving van Europa heeft blijvende migratiestromen tot gevolg. Radicalisering in samenhang met conflicten in vooral de MENA-regio leidt tot een blijvend risico van jihadistisch geïnspireerd terrorisme (Clingendael, 2014). In toenemende mate keren jihadistische strijders terug naar Europa en Nederland, die getraind, getraumatiseerd en geradicaliseerd zijn. Door het groeiend belang van digitalisering vormen digitale spionage en sabotage door (niet-)statelijke actoren een dreiging voor interne veiligheid en economie.
KERNUITDAGINGEN
CONCURRENTIESTRIJD OM NATUURLIJKE HULPBRONNEN
Existing and Planned Natural Gas Piplines to Europe
Mondiaal is er een toenemende concurrentie om (schaarse) natuurlijke hulpbronnen: brandstoffen als gas en olie, maar ook water, voedsel, energie en andere grondstoffen. De import en export van grondstoffen zijn nauw verbonden met geopolitieke verhoudingen: zie het conflict in Oekraïne. De EU-lidstaten zijn de afgelopen jaren afhankelijker geworden van de import van brandstoffen, ook uit Rusland. Nederland is een open economie en voelt daardoor de fluctuaties in de mondiale economie.
Bron: Energy Information Administration: Major Russian
Oil and Natural Gas Pipeline Projects
GORDEL VAN ONRUST ROND EUROPA
Bron: the Hague Centre of Strategic Studies, Strategic Monitor 2014, mei 2014, p. 168
In de MENA-regio (Midden-Oosten en Noord Afrika) is het aantal destabiliserende conflicten sterk toegenomen: van 21 naar 48 tussen 2010 en 2013 (HCSS, 2014). De conflicten kennen verschillende oorzaken, waaronder stijgende werkloosheid en verhoging van voedselprijzen. Sociale media dragen bij aan het grote bereik van protesten. Naar verwachting zullen de komende jaren fragiele staten en gebieden blijven bestaan, dan wel fragieler worden als gevolg van de toenemende concurrentie om (schaarse) natuurlijke hulpbronnen.
Bron: the Hague Centre of Strategic Studies, Strategic Monitor 2014, 2014, p. 85
De machtsverhoudingen in de wereld zijn sinds de val van de muur getypeerd als een unipolair speelveld met de VS als grootmacht. De beweging is nu richting een multipolaire wereld, met meerdere machtige staten, zoals Rusland en China. Het HCSS illustreert deze beweging aan de hand van defensie-uitgaven: die van de VS dalen licht na het vertrek uit Afghanistan, terwijl die van Rusland en China fors stijgen. Het gevolg van de afnemende dominantie en ‘shaping power ’ van het Westen is dat Europa nieuwe en niet-traditionele coalities zal moeten sluiten om een sterke positie te behouden.
“MOST OF OUR PEOPLE HAVE NEVER HAD IT SO GOOD”
Dit citaat van Harold MacMillan, premier van het VK van 1957 tot 1963, speelde een belangrijke rol bij de opbouw van de verzorgingsstaat. Het citaat komt uit zijn Bedford Speech (1957), toen hij de bevolking voorhield dat zij het nog nooit zo goed hadden gehad. Hij waarschuwde tegelijkertijd voor de fragiliteit van de welvaartsopbouw.
➤ Hoe kunnen wij de verworvenheden van de
afgelopen decennia beschermen?
➤ Hoe goed zijn onze ‘early warning’ systemen
en risicomanagement?
➤ Hoe kunnen wij onze wendbaarheid en
weerbaarheid vergroten?
NEDERLANDSE KINDEREN ZIJN DE GELUKKIGSTE VAN DE WERELD
Overall well-being
Average rank (all 5 dimensions)
1 Netherlands 2.4
2 Norway 4.6
3 Iceland 5
4 Finland 5.4
5 Sweden 6.2
6 Germany 9
7 Luxembourg 9.2
8 Switzerland 9.6
9 Belgium 11.2
10 Ireland 11.6
11 Denmark 11.8
12 Slovenia 12
13 France 12.8
14 Czech Republic 15.2
15 Portugal 15.6
16 United Kingdom 15.8
Overall well-being
Average rank (all 5 dimensions)17 Canada 16.6
18 Austria 17
19 Spain 17.6
20 Hungary 18.4
21 Poland 18.8
22 Italy 19.2
23 Estonia 20.8
23 Slovakia 20.8
25 Greece 23.4
26 United States 24.8
27 Lithuania 25.2
28 Latvia 26.4
29 Romania 28.6Lack of data on a number of indicators means that the following countries,
although OECD and/or EU members, could not be included in the league
table of child well-being: Australia, Bulgaria, Chile, Cyprus, Israel, Japan,
Malta, Mexico, New Zealand, the Republic of Korea, and Turkey.
STIJGING OPLEIDINGSNIVEAU VAN NEDERLANDERS
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
2020201020001990198019701960
ho 25-64 jr ho 25-44 jr
Stijging opleidingsniveau van Nederlanders
Bron: OCW, Trends in beeld 2013, p. 41
In de tweede helft van de vorige eeuw is het opleidingsniveau van de bevolking sterk gestegen. Die stijging zet in de nieuwe eeuw door, zij het in afgevlakte vorm. Sinds 1960 is het aandeel hoger opgeleiden in de totale beroepsbevolking in de leeftijdscategorie 25-64 jaar ongeveer zeven keer zo groot geworden. De prognose is dat het aandeel hoger opgeleiden in 2020 in de leeftijdscategorie 25-64 jaar ruim 39 procent zal zijn en in de leeftijdscategorie 25-44 jaar ongeveer 42 procent.
KERNUITDAGINGEN
GOEDE PRESTATIES VAN DE PUBLIEKE SECTOR
4
5
6
7
8
9
8 7 6 5 4 32
CA DK
CH NO
NLNZIE
BE
IT
UKFR
DEJP
KR
CZES
SISK
US
GR
EE
HUPT
FISW
Public sector outcome index versus well-being, 2009 (in grades)
Wel
l-be
ing
corr=0.69*
combined outcome index (nine sectors) * correlation is signi�cant (p-value is 0.00).
PL
AT
Bron: SCP, Countries compared on public performance, 2012, p. 334
Internationaal vergelijkend onderzoek van het SCP laat zien dat de Nederlandse publieke sector over het algemeen goed, beter dan gemiddeld presteert. Op het gebied van onderwijs, openbaar bestuur, sociale zekerheid en cultuur zijn de uitkomsten bovengemiddeld, terwijl het uitgavenniveau gemiddeld is. Net als de Noordse landen combineert Nederland een relatief goede score met een hoog niveau van welzijn.
STEEDS MINDER GEMEENTEN IN FINANCIËLE PROBLEMEN
0
5
10
15
20
25
20152013201120092007200520032001199919971995
Aantal artikel 12 gemeenten
Bron: presentatie BDF t.b.v. studiegroep financiële verhoudingen
Het aantal artikel 12 gemeenten is flink gedaald: momenteel is het er nog één. Het preventief toezicht laat een lichte stijging zien. Aan de daling van het aantal artikel 12 gemeenten kunnen overigens verschillende oorzaken ten grondslag liggen. Hier wordt momenteel nader onderzoek naar gedaan.
Bron: UNICEF Office of Research (2013). ‘Child Well-being in Rich Countries: A comparative overview’, Innocenti Report Card 11, UNICEF Office of Research, Florence, p. 2
Nederlandse kinderen zijn al jaren het gelukkigst van alle kinderen in westerse landen. Unicef heeft in 2013 het welzijn van kinderen in 29 landen vergeleken. Net als in een rapport van vijf jaar geleden komt Nederland als beste uit de bus. De ranking is gebaseerd op 5 dimensies: materiële welvaart, gezondheid en veiligheid, onderwijs, gedrag en risico’s en huisvesting en leefomgeving. Van alle Nederlanders is 85% gelukkig of zeer gelukkig. We geven het leven een 7,8 als rapportcijfer.
VERANTWOORDING
WAT IS HET WEL EN WAT IS HET NIET
Deze contextanalyse geeft een beknopt overzicht van externe ontwikkelingen,
die relevant zijn voor Nederland en de beleidsterreinen van BZK.
De analyse is een beargumenteerde selectie uit een veelheid van
ontwikkelingen, waarbij de uiteindelijke keuze altijd ter discussie kan staan.
De contextanalyse is een levend document dat aan de hand van nieuwe
inzichten steeds kan worden aangepast.
HOE ZIJN WE TE WERK GEGAAN
De analyse is opgesteld op basis van:
➤ Een reeks van externe en interne gesprekken
met deskundigen, die hebben meegedacht over
relevante ontwikkelingen (zie de lijst met externe
gesprekspartners);
➤ Een selectie van recente, relevante studies van
wetenschappers en onafhankelijke instellingen,
zoals CPB en SCP (zie de lijst met bronnen);
➤ Een tweetal brainstorm sessies met rond de
40 medewerkers van BZK, die in de concept-
fase hebben meegedacht over de analyse.
Het doel van deze contextanalyse is het
bevorderen van een interne discussie. De
analyse vertegenwoordigt niet het standpunt
van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties. De wijze waarop de bronnen
en gesprekken vertaald zijn is voor rekening van
de samenstellers van deze analyse.
Een aantal van de grafieken is bewerkt ten behoeve
van deze presentatie. Hierdoor worden gegevens
visueel anders gepresenteerd, zonder dat er
inhoudelijke wijzigingen zijn aangebracht.
LIJST VAN GERAADPLEEGDE BRONNEN
➤ AIVD (2014). Jaarverslag 2013.
➤ AIVD (2014). Trends ten aanzien van het veiligheidsbelang.
➤ Bokhorst, M. (2014). Bronnen van legitimiteit. Over de zoektocht van de wetgever naar zeggenschap
en gezag. Boom Juridische uitgevers.
➤ Boogers, M., Lucardie, P., & Voerman, G. (2006). Lokale politieke groeperingen, belangenbehartiging,
protest en lokalisme. Tilburg/Groningen: TSPB/ DNPP.
➤ Boutellier, H. (2011). De improvisatiemaatschappij: Over sociale ordening van een onbegrensde wereld.
Den Haag: Boom Lemma.
➤ Bovens, M., & Wille, A. (2011). De Diplomademocratie: Over de spanning tussen meritocratie en democratie.
Amsterdam: Prometheus.
➤ CBS/UWV (2014). Persbericht pb14n041.
➤ Clingendael (2014). Een wankele wereldorde.
➤ CPB (2014). Roads to recovery.
➤ CPB (2012). Vraag naar hoger opgeleiden stijgt verder: Banen in het midden onder druk. Policy brief, 2012/06.
➤ CPB (2010). Stad en land.
➤ CPB (2010). The Netherlands of 2014.
➤ European Commission (2014). EU Energy in figures: Statistical pocketbook 2013.
➤ Hague Centre for Strategic Studies (2014). Strategic Monitor 2014: Four strategic challenges. Den Haag.
➤ Kiesraad (2014). Databank verkiezingsuitslagen. http://www.verkiezingsuitslagen.nl/
➤ Krantenkoppen uit Telegraaf, NRC en Volkskrant
➤ Latten, J. & Boterman, W. in Volkskrant (2012, 27 oktober). De hogere middenklasse stem strategisch.
➤ McKinsey Global Institute (2011). Urban world: Mapping the economic power of cities.
➤ Motivaction (2014). Mentaliteitsmodellen. http://motivaction.nl/mentality
➤ NSOB (2013). Omgaan met het onbekende: Een reflectie op de voorbereiding van de drie decentralisaties.
➤ NSOB (2014). Pop-up Publieke Waarde.
➤ OCW (2013). Trends in beeld 2013. Zicht op Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
➤ OECD (2014). “Shifting Gear: Policy Challenges for the next 50 Years”, OECD Economics Department
Policy Notes, No. 24 July 2014.
➤ Piketty, T. (2014). Capital in the Twenty-First Century. Boston: Harvard University Press.
➤ Rijksuniversiteit Groningen (2014). Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen.
http://dnpp.ub.rug.nl/dnpp/
➤ Rli (2014). De toekomst van de stad. De kracht van nieuwe verbindingen.
➤ SCP (2013). Sociale staat van Nederland.
➤ SCP (2012). Countries compared on public performance.
➤ SCP (2011). Informele groepen.
➤ TNO (2001). Nieuwe media en gemeenschappen.
➤ UNICEF Office of Research (2013). ‘Child Well-being in Rich Countries: A comparative overview’,
Innocenti Report Card 11, UNICEF Office of Research, Florence
➤ VNG (1993). Lokaal of nationaal? Het lokale karakter van de gemeenteraadsverkiezingen in
Nederlandse gemeenten 1974-1990.
➤ WRR (2009). Aftershocks. Economic crisis and institutional choice. Amsterdam: UAP.
➤ WRR (2014). Hoe ongelijk is Nederland? Een verkenning van de ontwikkeling en gevolgen van
economische ongelijkheid. Amsterdam: AUP.
LIJST VAN EXTERNE GESPREKSPARTNERS
➤ Wendy Asbeek (WRR)
➤ Krijn van Beek (V&J)
➤ Paul Dekker (SCP)
➤ Diederik Dicou (DNB)
➤ Sjef Ederveen (EZ)
➤ Johannes Hers (CPB)
➤ Ernst van Koesveld en Jan Derk Brilman (FIN)
➤ Martijn van der Steen (NSOB)
➤ Bas ter Weel (CPB)
➤ Robert Went (WRR)
➤ Jochem Wiers (BZ)