1

Hierboven wordt dus eigenlijk omschreven wat een verzekeringsmaatschappij aan

geld moet reserveren om de uitkeringen te kunnen voldoen die kunnen plaatsvinden.

Dit geld wordt in een voorziening op de balans van de verzekeringsmaatschappij

gepaard. Het staat aan de creditzijde, immers de maatschappij heeft een schuld t.o.v.

de verzekeringsnemers.

2

Actuarieel oprenten = Normaal wordt een bedrag opgerent door rekening te houden

met de ‘groeifactor’ van het geld gedurende de tijd ( = rente) voor

levensverzekeringsmaatschappijen is het daarnaast van belang om hierbij rekening te

houden met de overlevingskans van de verzekeringsnemers. Dit heeft namelijk grote

invloed op het wel of niet uitkeren door de maatschappij. Dit noemen we actuarieel

oprenten.

Naast het feit dat de voorziening juist op de balans van een verzekeringsmaatschappij

moet worden opgenomen dient de voorziening nog voor een aantal andere zaken:

- Bepaling van de afkoopwaarde van een levensverzekering;

- Premievrijmaking;

- Omzetting in een andere levensverzekering.

Op het moment dat een verzekeringnemer besluit te stoppen met de premiebetaling

zijn er verschillende mogelijkheden. De afkoopsom wordt vaak gebruikt in het geval

het om een pensioenverzekering gaat. Als de verzekeringsnemer/werknemer nog

maar kort pensioen heeft opgebouw wordt vaak door de verzekeringsmaatschappij

een voorstel tot afkoop gedaan. De werknemer krijgt dan 1 bedrag op het moment

dat hij van werkgever en pensioenfonds wisselt. Voor de werknemer kan dit voordelig

3

zijn omdat hij dan veel eerder over het geld kan beschikken. Voor het pensioenfonds

kan dit voordelig zijn omdat ze anders voor hele kleine pensioenuitkeringen een

jarenlange administratie moeten gaan voeren, totdat de ex-werknemer de

pensioensgerechtigde leeftijd heeft bereikt.

Premievrij maken houdt in dat de verzekeringsnemer op enig moment wil stoppen

met het betalen van de premie. Als gevolg hiervan zal het uit te keren bedrag dalen,

aangezien er voor een x aantal jaar geen premie meer wordt ingelegd. Dit bedrag

wordt dan niet ‘gespaard’ in de voorziening en wordt dus ook niet uitgekeerd.

Er is sprake van conversie als bijvoorbeeld de termijn van de uitkeringen tussentijds

wordt gewijzigd. Vaak wordt de termijn verlengd zodat men langer van de uitkering

gebruik kan maken.

3

4

5

6

7

8

9

Vanaf hier wordt hoofdstuk 7 uit het boek behandeld. In dit hoofdstuk wordt ervan

uit gegaan dat de voorzien ‘bruto’ wordt getroffen. Dit houdt in, naast het bedrag wat

benodigd is voor het uitbetalen van uitkeringen wordt er rekening gehouden met

gemaakte en te maken kosten door de verzekeraar. Deze worden bij de netto

voorziening (die de te maken uitkeringen dekt) opgeteld.

De bruto premie kan op verschillende manieren worden berekend. Wat vaak

voorkomt is een toeslag voor de eerste en doorlopende kosten. Deze worden

eenvoudig opgeteld bij de netto premie of de netto premie wordt vermenigvuldigd

met een bepaalde factor.

10

In dit voorbeeld is te zien hoe de uitkering en de kosten bij elkaar worden opgeteld en

zo gelijk worden gesteld aan de premie, hieraan zie je dus dat het de bruto premie

betreft.

Door de gelijke geaardheid van een aantal termen in de eerste regel worden deze in

de tweede regel samengenomen, dit levert een eenvoudiger overzicht op.

11

Een andere methode om de bruto voorziening te berekenen is de Höckener methode.

Deze methode wordt ook wel als meest volledige methode beschouwd om de bruto

premie te berekenen. Deze methode gaat uit van een vermenigvuldiging van de netto

premie met een doorlopende kosten opslag. De eerste kosten en doorlopende kosten

die vastgesteld zijn worden apart meegenomen in de berekening.

Om de bruto voorziening te berekenen moet men dus eerst de bruto premie bepalen.

12

Andere methoden dan de Höckner methode hoeven niet te worden gekend.

13