PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

132
Jaarverslag 2015

Transcript of PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Page 1: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Jaarverslag 2015

Page 2: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes
Page 3: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

STICHTING PENSIOENFONDS PGB

JAARVERSLAG 2015

63e BOEKJAAR

Page 4: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Pensioenfonds PGB is in beweging. We bewegen mee met maatschappelijke veranderingen. We innoveren. En wewerken aan constante verbetering. Zodat we onze deelnemers, gepensioneerden en werkgevers een duurzaam, solidairen betaalbaar pensioen kunnen blijven bieden. We zijn er voor en door sociale partners in veel verschillende sectoren.Wilt u weten voor wie wij onder meer werken? In de fotoreportage ziet u een impressie van onze deelnemers op hundagelijkse werk.

Foto’s: patricia wolf fotografie

Page 5: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

INHOUD

Algemeen

4 Voorwoord

7 De belangrijkste cijfers van Pensioenfonds PGB 2011-2015

8 De staat van het pensioenfonds

10 Wie we zijn en waar we voor staan

Verslag van het bestuur

14 Hoofdlijnen 2015 - de belangrijkste ontwikkelingen kort samengevat

17 Bestuur en intern toezicht

23 Pensioenregeling

28 Pensioencommunicatie

31 Financiële situatie

40 Balans- en vermogensbeheer

48 Risicomanagement

53 Kosten pensioenfonds

59 Toekomstverkenning

Jaarrekening 2015

61 Balans per 31 december 2015

62 Staat van baten en lasten

63 Kasstroomoverzicht

64 Algemene toelichting op de jaarrekening

69 Toelichting op de balans per 31 december 2015

94 Toelichting op de staat van baten en lasten over 2015

Overige gegevens

101 Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten

101 Gebeurtenissen na balansdatum

102 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

108 Verklaring van de actuaris

110 Verslag van het Verantwoordingsorgaan

112 Verantwoording van de Raad van toezicht

Bijlagen

115 Bijlage 1: Samenstelling fondsorganen

118 Bijlage 2: Nieuwe aansluitingen

119 Bijlage 3: Statuten- en reglementswijzigingen

121 Bijlage 4: Beleggingsovertuigingen

123 Bijlage 5: Toelichting op het buffervermogen

124 Bijlage 6: Begrippenlijst

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 3

Page 6: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

In het belang van onze deelnemers bereiden wij ons voor op de toekomst.

Pensioenfonds PGB bevindt zich, samen met de gehele pensioensector, in een turbulente omgeving. We voelen de moeilijke uitdagingen die ons nu raken. De pensioenen van onze deelnemers engepensioneerden konden opnieuw niet worden verhoogd in 2015. En de vooruitzichten over indexatie zijn somber. De beleidsdekkingsgraad bleef aan het eind van het jaar net boven de 101 procent steken en daalde daarna langzaam maar gestaag verder.

We hebben niet genoeg in kas om de pensioenen te verhogen en daarmee enigszins in de pas te blijvenmet de (beperkte) inflatie. Gelukkig hebben we tot nu nog nooit de pensioenen en opgebouwde rechtenhoeven te verlagen. Maar we kijken niet zonder zorgen naar de ontwikkelingen in de eerste maanden van2016. De extreem lage rente blijft pensioenfondsen parten spelen. Dat zou slecht nieuws kunnenbetekenen in 2017.

Wij hebben vertrouwen in de toekomst van het Nederlandse pensioenstelsel. Maar we willen de uitkomstvan de discussie over ons stelsel niet afwachten. In het belang van onze deelnemers bereiden we ons voorop de toekomst. Dat doen we door de komende tijd te blijven werken aan onze strategie die uitgaat vanbeheerste groei die past bij ons fonds en die in het belang is van onze deelnemers en sociale partners.

Als pensioenfonds zijn we ondanks de gure omstandigheden vitaal aan het nieuwe jaar begonnen. Met meer deelnemers, werkgevers en vermogen. Uit de reacties van sectoren en bedrijven blijkt datPensioenfonds PGB veel waardering oogst. Elk jaar kloppen pensioenfondsen en ook grote onder -nemingen bij ons aan met de vraag of ze zich kunnen aansluiten. Soms voor alleen de nieuwe pensioen -opbouw, soms ook met de reeds opgebouwde verplichtingen en de overdracht van bijpassendevermogens.

Dat is gunstig voor de nieuwe deelnemers, maar ook voor de deelnemers die al in ons fonds zitten. Wij verbreden ons draagvlak. We kunnen de kosten over meer deelnemers uitsmeren. En we kunnen ook nog betere contracten sluiten met vermogensbeheerders dankzij ons grotere financiële gewicht.Pensioenfonds PGB is uitgegroeid tot een multisectoraal pensioenfonds. De oude aanduiding ‘grafisch’ isverdwenen uit de officiële naam.

Pensioenfonds PGB vernieuwt door uitbreiding van het pakket regelingen. Als sociale partners ofbedrijven erom vragen, voeren we ook zogenaamde beschikbare premieregelingen uit en niet enkel devertrouwde middelloonregelingen. Ook combinaties zijn mogelijk, indien gewenst. Onze uitvoerings -organisatie heeft een compleet nieuw administratiesysteem ingevoerd om opgewassen te zijn tegen allenieuwe wetswijzigingen en de groei van het fonds.

ALGEMEEN

VOORWOORD

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 20154

Page 7: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 5

Qua strategie en dienstenpakket zijn we voorbereid op de toekomst, en ook wat bestuurlijke vernieuwingbetreft. De tien bestuursleden zijn collectief verantwoordelijk, maar beheren ieder een specialistischtakengebied. Het bestuur voldoet aan de diversiteitseisen van de Code Pensioenfondsen, net als de raadvan toezicht. Nu ons verantwoordingsorgaan nog. Ongetwijfeld zullen de organisaties van werkgevers,werknemers en gepensioneerden hun verantwoordelijkheid nemen als zij straks nieuwe kandidatenmoeten afvaardigen, die onze steeds bredere achterban moeten vertegenwoordigen.

Graag zouden we onze deelnemers en gepensioneerden een zonnige voorspelling willen geven over hunpensioen. Maar dat kan helaas op dit moment niet. Het rentebeleid van de Europese Centrale Bank en deinstabiliteit op de financiële markten zorgen voor dreigende wolken boven de Nederlandse pensioen -fondsen. Daar hebben we mee te maken, hoe graag we het ook anders zouden willen zien.

Ruud DegenhardtVoorzitter bestuur Pensioenfonds PGB

ALGEMEEN

Page 8: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes
Page 9: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

ALGEMEEN

Aan het einde van respectievelijk over de jaren 2011 t/m 2015. NB: alle bedragen van de kerncijfers zijn afgerond op miljoenen euro’s met uitzondering van de

pensioenuitvoeringskosten per deelnemer. De percentages zijn berekend op basis van de niet-afgeronde bedragen.

2015 2014 2013 2012 2011

Aantal werkgeversAangesloten werkgevers 2.348 2.032 2.131 2.221 2.186

Aantal verzekerdenPremiebetalende verzekerden 55.821 47.249 41.408 41.024 35.697Verzekerden met toerekeningwegens arbeidsongeschiktheid 4.131 4.137 3.945 4.168 4.490Premievrije verzekerden1 160.184 142.049 124.076 122.803 105.359

Totaal 220.136 193.435 169.429 167.995 145.546

Aantal pensioenenIngegane ouderdomspensioenen 49.871 45.021 37.610 34.256 28.979Ingegane partnerpensioenen 20.794 19.348 16.607 15.757 13.826Ingegane wezenpensioenen 827 748 668 716 608

Totaal 71.492 65.117 54.885 50.729 43.413

PensioenuitvoeringPremieloon (pensioengrondslag) € 1.426 € 1.180 € 1.072 € 986 € 854Premiebijdragen € 388 € 286 € 251 € 202 € 167Pensioenuitvoeringskosten € 20 € 26 € 22 € 15 € 12Reguliere kosten pensioenbeheer per deelnemer € 137 € 112 € 135 € 136 € 126Incidentele kosten pensioenbeheer per deelnemer € 21 € 107 € 82 € 19 € ─Uitkeringen € 569 € 500 € 451 € 407 € 374

BeleggingenBalanswaarde beleggingen € 21.745 € 19.814 € 14.713 € 14.145 € 11.740Totale waarde beleggingsportefeuille € 21.564 € 19.496 € 14.544 € 14.093 € 11.440Beleggingsopbrengst risico fonds € 204 € 2.769 € 229 € 1.543 € 685Beleggingsopbrengst risico deelnemers € 1 € 4 € 1 € 2 € 1Totaal rendement in % 1,4 18,3 1,7 13,0 6,6Z-score 0,21 – 0,09 0,31 0,05 0,19Performancetoets 0,30 0,36 2,08 1,49 1,51Kosten vermogensbeheer in % gemiddeld belegd vermogen 0,30 0,31 0,35 0,40 n.b.

Vermogenssituatie en solvabiliteitVoorziening pensioenverplichtingen € 21.376 € 18.531 € 13.695 € 13.646 € 11.500Eigen vermogen € – 47 € 757 € 655 € 71 € – 69Aanwezig pensioenvermogen € 21.329 € 19.288 € 14.350 € 13.717 € 11.431Minimaal vereist eigen vermogen € 886 € 768 € 561 € 559 € 552Vereist eigen vermogen o.b.v. werkelijke beleggingsportefeuille € 25.807 € 21.279 € 15.787 € 15.613 € 13.200Vereist eigen vermogen o.b.v. strategische beleggingsportefeuille € 26.024 € 21.646 € 15.763 € 15.649 € 13.175Vrije reserve (+)/reservetekort (-) werkelijke beleggingsportefeuille € – 4.478 € – 1.991 € – 1.437 € – 1.896 € – 1.769Vrije reserve (+)/reservetekort (-) strategische beleggingsportefeuille € – 4.695 € – 2.358 € – 1.413 € – 1.932 € – 1.744Marktrente in % 1,67 1,84 2,73 2,42 2,74Aanwezige dekkingsgraad FTK in % n.b. 104,1 104,8 100,5 99,4Actuele UFR-dekkingsgraad FTK in % 99,8 n.b. n.b. n.b. n.b.Beleidsdekkingsgraad FTK in % 101,4 105,7 n.b. n.b. n.b.Vereiste dekkingsgraad FTK in % werkelijke beleggingsportefeuille 120,7 114,8 115,3 114,4 114,8Vereiste dekkingsgraad FTK in % strategische beleggingsportefeuille 121,7 116,8 115,2 114,7 114,6

Verhoging ingegane pensioenen en aanspraken per 1 januari in %Toeslag — — — — —

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 7

DE BELANGRIJKSTE CIJFERSVAN PENSIOENFONDS PGB 2011 - 2015

1. Pensioengerechtigden die hun pensioen nog niet hebben aangevraagd, zijn meegeteld bij premievrije deelnemers.

Page 10: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Ontwikkeling deelnemers en werkgevers

Ontwikkeling dekkingsgraad

ALGEMEEN

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 20158

DE STAAT VAN HET PENSIOENFONDS

0

50.000

100.000

150.000

200.000

2011 2012 2013 2014 2015

2.000

2.500

Actieve deelnemers

Premievrije deelnemers

Pensioengerechtigde deelnemers

Werkgevers

125%

120%

115%

110%

105%

100%

95%

90%

85%

Aanwezige dekkingsgraad FTK

Beleidsdekkingsgraad FTK

31-12-2011 31-12-2012 31-12-2013 31-12-2014 31-12-2015

VEV

MVEV

Page 11: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Samenstelling beleggingsportefeuille eind 2015

Gecumuleerd 10-jaarsrendement (31 december 2005 = 100)

ALGEMEEN

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 9

Aandelen

Return portfolio

Onroerend goed

Infrastructuur

Alternatieve vastrentende waarden

Private equity

Euro-staatsobligaties

Matching portfolio

Euro-bedrijfsobligaties

Overige vastrentend

Hypotheken

26,7%

13,4%

6,3%

3,1%

39,0%

3,2%

4,0% 0,3%

4,1%

Rendementsontwikkeling

2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015

Gecumuleerde voorziening

Gecumuleerd rendement

50

100

150

200

Page 12: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201510

Pensioenfonds PGB is een multisectoraal pensioenfonds dat zonder winstoogmerk de pensioenregelingverzorgt van ongeveer 291.000 mensen. We zijn het pensioenfonds voor en door sociale partners.Opgericht in 1953 door werkgevers en werknemers uit de grafimedia, maar inmiddels actief in veelverschillende sectoren.

Onze missie, visie en kernwaardenOnze missie: (gewezen) deelnemers en gepensioneerden financieel bescherming bieden doorpensioenregelingen van sociale partners in sectoren en bedrijven goed uit te voeren, solidair entoekomstbestendig.

We zijn hét pensioenloket voor sectoren en bedrijven in de:● industrie, met onder meer grafische bedrijven, het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf,

chemische bedrijven zoals verf- en drukinktbedrijven, bedrijven die farmaceutische grondstoffen enproducten maken en bedrijven die producten van rubber- en kunststof produceren;

● informatie- en communicatiesector waaronder uitgeverijen;● groothandel met onder meer de groothandel in bloemen en planten; ● financiële en zakelijke dienstverlening; en● de (maritieme) aannemerij en zeevisserij.

Onze visie: sociale partners, werkgevers en werknemers kunnen rekenen op:● professionele besturing van hun pensioenfonds; ● een solide en duurzaam beheer van het vermogen op basis van actief risicobeheer en maatschappelijk

verantwoorde investeringen;● een effectieve, efficiënte en flexibele uitvoering van pensioenregelingen;● eigentijdse pensioenproducten en optimale dienstverlening; en● toekomstbestendig beleid dat gericht is op beheerste groei in het belang van deelnemers en sociale

partners.

Onze kernwaarden: ● betrouwbaar● betrokken● flexibel● resultaatgericht● transparant● solidair● duurzaam

BestuurHet bestuur is verantwoordelijk voor de uitvoering van de pensioenregelingen die sociale partners enandere opdrachtgevers bij Pensioenfonds PGB hebben ondergebracht. Het bestuur zorgt ervoor dat debelangen van (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers evenwichtig wordenafgewogen. Tegelijk is het bestuur verantwoordelijk voor het behalen van de financiële doelstellingen envoor goed beheer van het belegde vermogen.

Raad van toezichtDe raad van toezicht houdt toezicht op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken binnenhet pensioenfonds. Daarnaast heeft de raad het recht goedkeuring te verlenen aan onder meer hetjaarverslag, het functieprofiel van bestuurders, het beloningsbeleid (met uitzondering van de beloning vande raad zelf) en de overdracht of overname van pensioenverplichtingen door het pensioenfonds. De raadis ook betrokken bij benoeming en ontslag van bestuurders.

VerantwoordingsorgaanHet bestuur legt over het gevoerde beleid verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan. Hetverantwoordingsorgaan heeft het recht het bestuur te adviseren over onder meer beloningsbeleid,

ALGEMEEN

WIE WE ZIJN EN WAAR WE VOOR STAAN

Page 13: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

aansluiting van nieuwe werkgevers, overdracht of overname van pensioenverplichtingen door hetpensioenfonds en de communicatie met de deelnemers. Het orgaan kan het bestuur en de raad vantoezicht ook gevraagd en ongevraagd aanbevelingen doen.

Sectorcommissies Pensioenfonds PGB biedt de sectoren waarvoor het pensioenfonds werkt een platform voor overleg als zedat wensen. Dat zijn de sectorcommissies. Die zijn er nu voor: ● de grafimedia; ● het kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf; ● de verf- en drukinktindustrie; ● het uitgeverijbedrijf;● de groothandel in bloemen en planten; en● de zeevisserij.

In de sectorcommissies overlegt Pensioenfonds PGB met sociale partners in de sectoren, onder meer overde pensioenregeling. Door dit regelmatige overleg is bij de sectoren bekend wat er speelt bijPensioenfonds PGB en weet PGB wat er speelt in de sectoren.

WerkgeversraadWerkgevers kunnen zich aansluiten bij de werkgeversraad. Die draagt kandidaten voor bij vacatures voorbestuurders namens de werkgevers en benoemt leden van het verantwoordingsorgaan namenswerkgevers.

KlachtencommissiePensioenfonds PGB heeft een klachtencommissie die oordeelt over schriftelijke bezwaren vanbelanghebbenden over de klantenbehandeling. De bevoegdheden van deze commissie zijn vastgelegd ineen reglement.

Commissie van bezwaarPensioenfonds PGB heeft een onafhankelijke commissie van bezwaar. Belanghebbenden kunnen zich totde commissie wenden als zij het niet eens zijn met een beslissing van het bestuur over de toepassing vande pensioenregeling. De bevoegdheden van deze commissie zijn vastgelegd in een reglement.

Adviescommissie audit en riskmanagementDe adviescommissie audit en riskmanagement adviseert het bestuur over de opzet en werking van hetbeheersingskader en de externe financiële verslaggeving van PGB. Zij beoordeelt integraal de beheersingvan alle belangrijke risico’s van het pensioenfonds en bewaakt de effectiviteit van debeheersingsmaatregelen. Ook bereidt ze de financiële verslaglegging voor.

Commissie balansmanagementDe commissie balansmanagement adviseert het bestuur over de omgang met de risico’s op de balans enhet beleggingsbeleid. Ze bereidt de besluitvorming voor over onder meer beleggings- enbalansrisicostrategieën, actief en passief beheerde mandaten en het jaarlijkse beleggingsplan. In hetverslagjaar heeft het bestuur de commissie daarnaast toestemming gegeven om ─ binnen deafgesproken bandbreedte van het strategisch beleggingsplan ─ beleggingsbesluiten te nemen overbestaande beleggingscategorieën en mandaten.

Adviescommissie juridische zaken en complianceDe commissie juridische zaken en compliance adviseert het bestuur bij de voorbereiding van juridischezaken en toetst of het beleid in overeenstemming is met wet- en regelgeving. Tot de taken van decommissie behoren onder meer het beoordelen en actueel houden van juridische documentatie zoalsstatuten, pensioen- en uitvoeringsreglement en de overeenkomsten en contracten voor uitbesteding vanwerkzaamheden en vermogensbeheer. Ook bewaakt de commissie dat het bestuur werkt volgens degedragscode en het integriteitsbeleid.

ALGEMEEN

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 11

Page 14: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Bestuursbureau Pensioenfonds PGBHet bestuur en de commissies worden ondersteund door het bestuursbureau. Dit verzorgt hetbestuurssecretariaat, de bestuursagenda, de beleidsvoorbereiding, de monitoring van deuitvoeringsorganisatie, de aansluitingen van nieuwe branches of bedrijven en de strategischecommunicatie. Op het bestuursbureau werken ongeveer 16 mensen. De helft daarvan is vrouw.

Kantoor bestuursbureau Bestuursbureau Pensioenfonds PGB: A.J. Ernststraat 595-H (kantoorgebouw ‘De Gelder’), 1082 LD Amsterdam. Telefoon 020 753 29 50 www.pensioenfondspgb.nl

UitvoeringsorganisatiePensioenfonds PGB heeft het pensioen- en balansbeheer uitbesteed aan Timeos B.V. Pensioenfonds PGBis de enige aandeelhouder van Timeos. De uitvoeringsorganisatie ondersteunt het bestuur bij deuitvoering van de strategie en het beleid. De dienstverlening van de uitvoeringsorganisatie bestaat uitpensioenadministratie en -communicatie, vermogensbeheer, balansmanagement, finance, risk enactuariaat. Naast het werk voor Pensioenfonds PGB verzorgt Timeos van oudsher de administratie en hetvermogensbeheer van grafimediafonds Algemeen Sociaal Fonds. Bij de uitvoeringsorganisatie werkenongeveer 180 mensen. Meer dan een derde van het personeel is vrouw.

Kantoor uitvoeringsorganisatie Timeos B.V.Zwaansvliet 3, 1081 AP Amsterdam Postbus 7855, 1008 CA AmsterdamTelefoon 020 702 40 00www.timeos.nl

Certificerend ActuarisR. Westhoff AAG van Towers Watson Netherlands B.V.

AccountantW. Teeuwissen RA van KPMG Accountants N.V.

ALGEMEEN

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201512

Page 15: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes
Page 16: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Het jaar 2015 stond opnieuw in het teken van de lage rente. Op de financiële markten was het onrustig.Het rendement op het pensioenvermogen was bescheiden, maar wel positief. De beleidsdekkingsgraaden de actuele dekkingsgraad daalden door de lagere rente. Daar komt bij dat pensioenfondsen nu hogerebuffers moeten aanhouden.

Financiële situatieHet door Pensioenfonds PGB beheerde vermogen steeg dankzij een licht positief rendement op debeleggingen (plus 1,4 procent) en de aansluiting van nieuwe werkgevers waarbij vermogen overkwam.Het pensioenvermogen kwam aan het eind van het jaar uit op 21,3 miljard euro (2014: 19,3 miljard). De rente waarmee pensioenfondsen hun verplichtingen berekenen, daalde van gemiddeld 1,84 procenteind 2014 naar 1,67 procent aan het eind van 2015. De beleidsdekkingsgraad daalde van 105,7 procent op 31 december 2014 (104,1 procent volgens rekenmethode voor nFTK) naar 101,4 procent eind 2015. Dit kwam vooral door de lage rente. De Nederlandsche Bank veranderde in juli de manier waarop derekenrente wordt berekend. Dat zorgde ook voor een daling van de dekkingsgraad, omdat daardoor meer geld gereserveerd moet worden voor de uitbetaling van pensioenen.

Onrust op de financiële marktenOp de financiële markten was het onrustig in 2015. De economische groei in Europa bleef zwak, ondanksstimulering door de Europese Centrale Bank (ECB). Door het opkoopprogramma van de ECB zakte demarktrente in Europa sterk. Er waren zorgen over de ontwikkeling van de Chinese economie, doortegenvallende groeicijfers. En de olieprijs zakte sterk door het grote aanbod en tegenvallende vraag. Datzorgde op zijn beurt weer voor lagere grondstofprijzen, terugvallende inkomsten en investeringen bijolieproducenten en onrust op de beurzen omdat verwachtingen bijgesteld werden. Na jarenlangerenteverlagingen, besloot de Federal Reserve de rente in de VS eind 2015 te verhogen.

Geen verhoging pensioenenDe pensioenen van deelnemers en gepensioneerden konden niet worden verhoogd per 1 januari 2016,maar de pensioenen hoefden ook niet te worden verlaagd in 2016. Verhogen is pas mogelijk als debeleidsdekkingsgraad hoger is dan 110 procent. De verwachting is dat de kans op een hoger pensioen dekomende jaren klein blijft door de lage rente. De prijzen stegen in 2015 met 0,71 procent.

nFTKIn 2015 gingen nieuwe financiële regels voor pensioenfondsen in: het nieuwe Financieel Toetsingskader(nFTK). Daardoor moeten pensioenfondsen hogere buffers aanhouden om tegenvallers te kunnenopvangen. De dekkingsgraad wordt vanaf 1 januari 2015 op een iets andere manier berekend en de regelsvoor het verhogen en verlagen van pensioenen zijn veranderd. Door het nieuwe FTK:● is de toeslagregeling aangepast;● is de premie voor de basisregeling vanaf 1 januari 2016 verhoogd;● is een nieuw herstelplan gemaakt;● is voor het eerst een haalbaarheidstoets uitgevoerd;● is de actuariële en bedrijfstechnische nota aangepast.

Andere wettelijke veranderingenDe pensioenregelingen die Pensioenfonds PGB uitvoert voor de verschillende bedrijfstakken enwerkgevers zijn per 1 januari 2015 aangepast aan de nieuwe fiscale regels (Witteveenkader). De regelsvoor pensioencommunicatie zijn per 1 juli 2015 aangepast. Deze regels leiden tot meer doelgroepgerichteen evenwichtige communicatie. Ook is een nieuwe manier van gelaagd communiceren geïntroduceerd.Pensioenfonds PGB begint in 2016 met de startcommunicatie in de vorm van Pensioen 1-2-3.

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201514

HOOFDLIJNEN 2015DE BELANGRIJKSTE ONTWIKKELINGEN KORT SAMENGEVAT

Page 17: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Strategie voor komende jaren vastgesteldNa een strategische verkenning heeft het bestuur de lijnen voor de komende jaren uitgezet. De strategieis gericht op duurzame groei, onderscheidende dienstverlening en een sterke relatie met sociale partnersen ondernemingen die hun pensioenregeling bij Pensioenfonds PGB hebben ondergebracht. Omdat hetPensioenfonds voor de Grafische Bedrijven de afgelopen jaren is veranderd in een multisectoraalpensioenfonds, is de naam per 1 januari 2016 veranderd in Pensioenfonds PGB.

Beschikbare premieregeling ingevoerdVanaf 2016 kan Pensioenfonds PGB ook een premieovereenkomst (DC-regeling) of een combinatie vaneen uitkeringsovereenkomst en een premieovereenkomst uitvoeren voor sociale partners. In 2015 heefthet bestuur zich gebogen over de vormgeving van de nieuwe beschikbare premieregeling en eenbasisregeling vastgesteld. Uitgangspunt daarbij waren de kernwaarden van Pensioenfonds PGB:solidariteit, flexibiliteit en transparantie.

Ontwikkeling deelnemerskringIn 2015 nam het aantal actieve deelnemers en gepensioneerden toe met bijna 15.000. Sociale partners intwee nieuwe bedrijfstakken, groothandel in bloemen en planten en zeevisserij, besloten zich aan tesluiten. Daarnaast kwamen werknemers en gepensioneerden over omdat bedrijven besloten hunpensioenregeling bij Pensioenfonds PGB onder te brengen. Het totale aantal deelnemers (inclusiefdeelnemers die geen pensioen meer opbouwen) steeg van 258.552 naar 291.628. Het aantal werkgeverssteeg van 2.032 naar 2.348.

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 15

Page 18: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes
Page 19: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

De belangrijkste onderwerpen op de bestuurstafel in 2015 waren de invoering van het nieuwe FinancieelToetsingskader, de premieverhoging, de herijking van de strategische koers, de invoering van debeschikbare premieregeling, de bijstelling van de beleggingsstrategie en de veranderingen in depensioencommunicatie. Het bestuursmodel werd niet gewijzigd in 2015.

BestuurPensioenfonds PGB is een multisectoraal pensioenfonds voor en door sociale partners. Dit betekent datwerkgevers- en werknemersorganisaties nauw betrokken zijn bij het pensioenfonds via hunvertegenwoordiging in het bestuur, verantwoordingsorgaan, sectorcommissies en werkgeversraad. Ookhoudt het bestuur jaarlijks een pensioenbijeenkomst voor vertegenwoordigers van werkgevers,werknemers en gepensioneerden. Op de in september gehouden bijeenkomst is de achterban ondermeer geïnformeerd over de premieverhoging, het beleggingsbeleid, de ontwikkeling van een beschikbarepremieregeling en de nieuwe normen voor pensioencommunicatie.

Schema 1: Bestuursmodel Pensioenfonds PGB

Het bestuursmodel werd in 2015 niet gewijzigd. Het bestuur heeft vier zetels voor werkgevers, vier voorwerknemers en twee voor gepensioneerden. De werkgeversraad van Pensioenfonds PGB isverantwoordelijk voor de voordracht van bestuurders namens werkgevers. Vakbonden FNV KIEM, NVJ enCNV Vakmensen dragen bestuurders voor namens werknemers. De VVG, de vereniging vangepensioneerden van Pensioenfonds PGB, en vakbonden doen een voordracht als er een zetel vrij is vooreen bestuurslid namens gepensioneerden.

Eind 2014 was er een vacature namens werknemers in het bestuur. CNV Vakmensen droeg Peggy Wilsonvoor. Zij is benoemd door het bestuur en eind augustus met haar bestuurswerk begonnen, na te zijngoedgekeurd door toezichthouder DNB. Wilson is verantwoordelijk voor het aandachtsgebiedpensioeninhoudelijke en juridische zaken.

Eind december 2015 trad Huub Elzerman af als bestuurder omdat zijn termijn afliep. Ook hij zat in hetbestuur namens werknemers. Onze dank en erkenning gaan uit naar de heer Elzerman voor de vele jarendat hij betrokken was bij het pensioenfonds en zijn bijdrage aan het bestuur. Elzerman is begin 2016opgevolgd door Jochem Dijckmeester. Dijckmeester is voorgedragen door de NVJ en FNV KIEM. Zijnaandachtsgebied is strategische communicatie. Het bestuur is met de komst van Dijckmeester weercompleet.

In het kader van de strategiediscussie werd in juli besloten om een aantal portefeuilles te herschikken,gekoppeld aan het aftreden van zittende bestuurders. Ook is besloten elke portefeuille door één

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 17

Vereniging Van Gepensioneerden

Werkgeversraad Pensioenontvangers

Werkgevers

Sectorcommissies Verantwoordingsorgaan Raad van Toezicht

Timeos (Advies)commissies

Bestuur & Bestuursbureau

Vakbonden Deelnemers

VERSLAG VAN HET BESTUUR

BESTUUR EN INTERN TOEZICHT

Page 20: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

bestuurder te laten beheren. Door deze verandering ontstaat meer focus in het bestuur. In totaal kwamhet bestuur 33 keer bijeen. Daarvan waren drie bijeenkomsten gewijd aan de discussie over de strategievan het pensioenfonds.

De vergoedingsbedragen voor bestuursleden zijn in 2015 niet verhoogd. Per bestuurslid is een vastevergoeding vastgesteld per dag. De vergoeding bedraagt 725 of 950 euro per dag, afhankelijk van dezwaarte van de functie. De tijdsbesteding per bestuurslid bedraagt minimaal 1,5 dag tot maximaal 3dagen per week. De normbedragen voor de vergoeding zijn sinds 2011 niet veranderd.

Stuurgroep nFTKOm de regels van het nieuwe Financieel Toetsingskader door te voeren in het beleid en de verschillendebeleidsstukken van Pensioenfonds PGB is in 2014 en 2015 een project uitgevoerd. Namens het bestuurzaten twee bestuurders in de tijdelijke stuurgroep nFTK.

Eind 2014 is gestart met het consulteren van de achterban over het premie-, toeslag- en kortingsbeleid. De voorgenomen besluiten zijn in november 2014 op een informatiebijeenkomst met vertegenwoordigersvan werknemers, werkgevers en gepensioneerden voorbesproken, waarna begin 2015 nog een formeleschriftelijke goedkeuringsronde voor sociale partners in de drie verplichtgestelde sectoren volgde.

Ook de afstemming met de sociale partners over de ondergrens voor de haalbaarheidstoets is in hetnajaar van 2015 schriftelijk uitgevoerd. Gedurende 2015 zijn alle wijzigingen in de actuariële enbedrijfstechnische nota (ABTN) doorgevoerd. Ook is een financieel crisisplan in de ABTN opgenomen.Hieronder wordt puntsgewijs ingegaan op het toeslagbeleid, het premiebeleid, het herstelplan en dehaalbaarheidstoets.

ToeslagbeleidHet bestuur heeft het nieuwe toeslagbeleid in februari 2015 vastgesteld. De uitgangspunten van hetbestuur bij de beleidsvorming waren: ● aansluiten bij de resultaten van het onderzoek naar risicobereidheid;● geen grote schokken;● generatie-evenwicht; en● meer zekerheid.

De belangrijkste veranderingen in het toeslagbeleid vanaf 1 januari 2015 waren de overgang naar eenvaste index en de keuze voor een extra toeslag in plaats van het inhalen van gemiste toeslag. Ook kanvanaf 2015 toeslag worden gegeven vanaf een dekkingsgraad van 110 procent in plaats van 115 procent.Voor de vaste index is gekozen omdat de inflatieverwachting voor de komende jaren laag is. Het bestuurheeft voor de extra toeslag gekozen omdat de kans op het inhalen van toeslag erg klein is en inhaal -indexatie voor hogere uitvoeringskosten zorgt. Koopkrachtherstel kan beter worden bereikt via een extratoeslag, aldus het bestuur. Ook is dit evenwichtiger omdat het herstel uit het beleggingsrendement moetkomen. De nieuwe regels voor het verlagen van pensioenen zijn in het toeslagbeleid verwerkt. Als depensioenen moeten worden verlaagd, wordt de verlaging uitgesmeerd over 10 jaar. Alle (gewezen) deel -nemers en gepensioneerden zijn schriftelijk over het nieuwe beleid voor toeslag en korten geïnformeerd.

PremiebeleidWat het premiebeleid betreft heeft het bestuur eind 2014 vastgelegd te blijven streven naar een zo stabielmogelijke premie. Dat voornemen kreeg destijds instemming van de achterban op een bijeenkomst voorrelaties van het pensioenfonds. In het voorjaar van 2015 zijn vervolgens de voors en tegens van dempingvan de rente door rentemiddeling of verwacht rendement op een rijtje gezet. Het vaststellen van hetverwachte rendement als basis voor de premievaststelling zou op zijn vroegst pas in het vierde kwartaalvan 2015 kunnen plaatsvinden. Sociale partners hadden echter dringend behoefte aan inzicht in deverwachte premieontwikkeling voor het jaar 2016. Daarom besloot het bestuur om de gedempte renteook voor 2016 als basis te nemen en in 2016 na te gaan of een terugkeer naar verwacht rendementgewenst is.

De verwachte premieverhoging voor 2016 is voor de zomer aangekondigd. Het onderwerp is in septemberbesproken op een bijeenkomst met vertegenwoordigers van sociale partners en opdrachtgevers. In hetnajaar is de nieuwe premie voor 2016 vastgesteld. De premie voor de basisregeling is per 1 januari 2016

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201518

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Page 21: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

verhoogd met 2 procentpunt van 19,5 procent naar 21,5 procent. De premieverhoging was nodig omdater hogere buffers aangehouden moeten worden, de rente laag is, de levensverwachting toeneemt endeelnemers gemiddeld wat ouder zijn. In 2015 bleef de premie gelijk aan de premie in 2014.

Nieuw herstelplanOp basis van het nFTK is een nieuw herstelplan gemaakt. In het herstelplan 2015 staat dat het mogelijk isom op 1 januari 2027 op basis van gemaakte aannames uit te kunnen komen op de gewenstedekkingsgraad van 121 procent. Het herstelplan wordt in 2016 geactualiseerd op basis van de financiëlesituatie op 31 december 2015.

Haalbaarheidstoets uitgevoerdDe ambitie van Pensioenfonds PGB is om op de lange termijn zoveel mogelijk koopkracht te behoudenvoor deelnemers en gepensioneerden. Dat is concreet vertaald naar de ambitie om over een periode van15 jaar vanaf 2015 minstens 90 procent van het pensioenresultaat te behouden. Of dat haalbaar is, moetvolgens het nFTK elk jaar worden getoetst. Via de haalbaarheidstoets zijn 2000 economische scenario’smet een horizon van 60 jaar doorberekend op koopkrachtgevolgen voor het pensioen van deelnemers engepensioneerden. In 2015 is de eerste haalbaarheidstoets uitgevoerd. Daaruit bleek dat deze ambitie terealiseren is.

BeleggingsbeleidIn 2015 is het balans- en beleggingsbeleid verder ontwikkeld. Het bestuur heeft onder meer eenbeleidsmatrix vastgesteld als ijkpunt voor het balans- en beleggingsbeleid. Gekozen is voor eendynamische normportefeuille. Dat wil zeggen dat de samenstelling van de normportefeuille afhangt vanhet risicobudget in relatie tot de dekkingsgraad. In de huidige situatie – bij een relatief lage dekkingsgraad– wordt iets minder beleggingsrisico genomen.

Strategische visieVia vier themagroepen heeft het bestuur een strategische verkenning van de toekomst uitgevoerd. De vierthemagroepen waren: Domein, Aansluitingsbeleid, Productaanbod en Innovatie en Organisatie enGovernance. Via analyses, discussiebijeenkomsten en besprekingen in het bestuur heeft dit in de zomervan 2015 geleid tot een strategische visie voor de komende jaren. De missie van Pensioenfonds PGB is om een zo waardevast mogelijk pensioen te verzorgen voor zijn deelnemers: werknemers engepensioneerden. Om dat doel te bereiken zet Pensioenfonds PGB in op beheerste groei en een sterkeband met sociale partners.

Het aansluitingsbeleid wordt via de huidige mogelijkheden van het pensioenfonds voortgezet. Uitbreidingvia een Algemeen Pensioenfonds is vooralsnog wettelijk niet mogelijk en ook niet nodig om de strategievan Pensioenfonds PGB uit te kunnen voeren. Om te kunnen inspelen op ontwikkelingen in demaatschappij en de vraag van opdrachtgevers is het pakket regelingen uitgebreid met een beschikbarepremieregeling. Om de strategische doelen te bereiken worden het relatiebeheer en de strategischecommunicatie versterkt. De naam Pensioenfonds voor de Grafische Bedrijven is per 1 januari 2016veranderd in Pensioenfonds PGB. De nieuwe naam sluit beter aan bij het multisectorale fonds dat PGB deafgelopen jaren is geworden. De nieuwe naam is in september bekendgemaakt op de jaarlijksebijeenkomst van Pensioenfonds PGB voor relaties.

AansluitingsbeleidHet bestuur heeft in het kader van de strategiediscussie het aansluitingsbeleid tegen het licht gehouden.Om de krimp in de grafische sector op te kunnen vangen besloot Pensioenfonds PGB in het vorigedecennium zijn draagvlak te verbreden met nieuwe sectoren en bedrijven. Dit proces van uitbreiding meten aansluiting van andere sectoren en bedrijven is de afgelopen jaren doorgegaan. Het bestuur blijftinzetten op beheerste groei van het pensioenfonds in het belang van de deelnemers. Krimp van het aantalactieve deelnemers zorgt voor meer druk op de kosten voor pensioenbeheer. Bij een groter vermogen zijner bovendien meer mogelijkheden tot diversificatie van het vermogensbeheer. Uitgangspunt bijaansluiting van een sector of bedrijf is of voldaan wordt aan de wettelijke eis van evenwichtigebehandeling van alle belanghebbenden. Dat betekent dat er geen significante voor- of nadelen verbondenmogen zijn aan de aansluiting voor zittende deelnemers. Aansluiting is mogelijk binnen de huidigeverplichte en vrijwillige werkingssfeer van Pensioenfonds PGB. In bijlage 2 staat een overzicht van deaansluitingen in 2015.

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 19

Page 22: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Raad van toezicht Pensioenfonds PGB heeft een raad van toezicht, die uit drie leden bestaat. De zetel die vacant werd methet vertrek van René van de Kieft is vanaf 1 december 2015 ingevuld door Alfred Slager. We danken Renévan de Kieft voor zijn bijdrage aan het interne toezicht op de gang van zaken bij Pensioenfonds PGB.

De raad houdt toezicht op het beleid van het bestuur en de algemene gang van zaken bij hetpensioenfonds. Dat gebeurt aan de hand van een jaarplan. Er was regelmatig overleg tussen de raad enhet bestuur. Daarbij werd onder meer advies gegeven, zijn functieprofielen goedgekeurd en is hetjaarprogramma van de raad van toezicht besproken. Een belangrijk onderwerp van gesprek was destrategieontwikkeling. Via dit traject is een aantal bevindingen en aandachtspunten van de raad opgepaktdoor het bestuur. De raad voerde ook twee keer overleg met het verantwoordingsorgaan. Deverantwoording van de raad van toezicht is te lezen vanaf pagina 112.

VerantwoordingsorgaanHet verantwoordingorgaan beoordeelt het beleid en de uitvoering daarvan door het bestuur. Hetverantwoordingsorgaan bestaat uit achttien leden in een verdeling zes-zes-zes (werkgevers, werknemersen pensioengerechtigden). Het verantwoordingsorgaan heeft recht op overleg met het bestuur en de raadvan toezicht. Het verantwoordingsorgaan kwam in 2015 9 keer bijeen voor overleg met het bestuur en eris één themadag gehouden. Het verantwoordingsorgaan boog zich onder meer over de aansluitingen, hetcommunicatieplan en de afkoop van kleine pensioenen.

Om zijn taken beter te kunnen uitoefenen heeft het verantwoordingsorgaan op advies van de raad vantoezicht aandachtsgebieden ingevoerd. Ook hebben leden van het verantwoordingsorgaan een 2-daagsetraining gevolgd op het gebied van pensioenkennis (SPO). De heer Haselaar heeft zijn functie als lid vanhet verantwoordingsorgaan in januari 2015 neergelegd. Het bestuur dankt hem voor zijn inzet enbetrokkenheid. Hij is vervangen door Frans Hoefnagels die namens FNV KIEM gepensioneerdenvertegenwoordigt. Een vacature in het verantwoordingsorgaan namens werknemers is ingevuld door TonDuivis. Hij is afgevaardigd door FNV KIEM.

Code PensioenfondsenDe Code Pensioenfondsen heeft tot doel om het functioneren van het bestuur te verbeteren eninzichtelijker te maken. Vanaf 1 januari 2014 zijn de normen van de in de Pensioenwet verankerde Code deleidraad voor goed pensioenfondsbestuur. De invoering van de Code leidde in 2014 tot een inventarisatievan gewenste verbeteringen bij Pensioenfonds PGB. Daarbij is gekeken naar normen waaraan het bestuurnog niet voldoet.

In 2015 heeft het bestuur zich gebogen over de vraag hoe de beleidsruimte beter afgebakend kan wordenin de uitvoeringsovereenkomsten met cao-partijen in sectoren met een verplichtgestelde regeling (norm2). Dit traject wordt in 2016 afgerond. Dit geldt eveneens voor het programma van permanente educatievan het bestuur (norm 50). Collectieve zelfevaluatie van het bestuur (norm 51) respectievelijk de raad vantoezicht (norm 55) heeft in 2015 niet plaatsgevonden. Wél is het functioneren van de bestuursleden opindividueel niveau onderwerp van gesprek geweest.

Er is vooruitgang op het gebied van diversiteit in het bestuur. Door de komst van Peggy Wilson heeftPensioenfonds PGB nu weer twee vrouwelijke bestuursleden. Door de toetreding van JochemDijckmeester (34 jaar) tot het bestuur heeft Pensioenfonds PGB een bestuurder van onder de 40. Daarmeevoldoet het pensioenfonds aan norm 68.

Het verantwoordingsorgaan voldeed eind 2015 nog niet aan de normen op het gebied van diversiteit(norm 67 en 68). Er zijn geen vrouwen of jongeren vertegenwoordigd in dit orgaan. Het bestuur dringt erbij de benoemende organisaties bij de vervulling van een vacature echter steeds op aan om op dit puntactiever te zoeken naar vrouwelijke of jonge kandidaten.

Deskundigheid en effectiviteitPensioenfonds PGB heeft een aantal bestuurders met specifieke expertise. Bij het opstellen vanprofielschetsen is gelet op deskundigheid en aanvullende competenties. Ook is rekening gehouden methet rooster van aftreden, om de continuïteit en deskundigheid in het bestuur te waarborgen. De voorzitters van het bestuur voerden in 2015 evaluatiegesprekken met alle bestuursleden. Deze

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201520

Page 23: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

evaluatie is in het bestuur besproken. Uit de evaluatie bleek dat de bestuurders zorgvuldig uitvoeringhebben gegeven aan hun verantwoordelijkheden. Om hun deskundigheid op peil te houden hebbenbestuurders een aantal visie- en themabijeenkomsten bijgewoond.

Gedragscode en integriteit De bestuursleden, leden van de raad van toezicht en verantwoordingsorgaan en anderemedebeleidsbepalers en adviseurs hebben de gedragscode van Pensioenfonds PGB getekend. In de codestaan regels en richtlijnen voor zogeheten verbonden personen en insiders om te voorkomen dat erbelangenconflicten ontstaan of misbruik wordt gemaakt van vertrouwelijke informatie. PensioenfondsPGB laat de rol van compliance officer extern vervullen. Deze externe organisatie heeft in 2015 zijnjaarlijkse onderzoek verricht naar de naleving van de gedragscode door het bestuur. De aanbevelingenzijn in het bestuur besproken. Pensioenfonds PGB heeft een nota integriteitsbeleid. Die wordt in 2016geactualiseerd.

UitbestedingDe uitvoeringsorganisatie legt elk kwartaal verantwoording af over de uitvoering van de service levelafspraken over het vermogensbeheer en de pensioenadministratie. Het bestuur toetst of de uitvoerings -organisatie aan de afspraken voldoet en stuurt bij als dat nodig is. De uitvoeringsorganisatie werkt aaneen nieuwe opzet van de SLA-rapportage voor pensioenen. De monitoring vindt verder plaats viamaandrapportages en een rapport over de effectiviteit van de risico- en controleprocessen. Dit rapport is ook de basis voor de controle van de jaarrekening.

Vernieuwing pensioenadministratiesysteemDe vernieuwing van het pensioenadministratiesysteem vroeg ook in 2015 aandacht van het bestuur. Hetoude systeem moest worden vervangen omdat het niet meer toekomstvast was. Na de verhuizing van allepensioengegevens eind 2014 legde de operatie ook in 2015 nog een zwaar beslag op deuitvoeringsorganisatie. Processen moesten nog worden gestroomlijnd en het controleren en waar nodigherstellen van de gegevens vergde veel tijd. Een stuurgroep met daarin vertegenwoordigers van bestuuren uitvoeringsorganisatie heeft de overgang begeleid.

Communicatie met de toezichthouders Pensioenfonds PGB staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit FinanciëleMarkten (AFM). DNB ziet erop toe dat er een gedegen financieel beleid wordt gevoerd. De AFM let vooralop de communicatie. Pensioenfonds PGB had in 2015 regelmatig contact met DNB en nam deel aanonderzoek van de toezichthouder. Voor een onderzoek naar het beleggingsbeleid voerde een team vanDNB verschillende gesprekken met bestuursleden en verantwoordelijken bij de uitvoeringsorganisatie enhet bestuursbureau. DNB deed ook onderzoek naar belangenverstrengeling. Hiervoor is in 2015 eenrisicoanalyse uitgevoerd door Pensioenfonds PGB. Ook is deelgenomen aan een pilot-onderzoek van deAFM naar de communicatie over indexatieambitie. Er waren in 2015 geen boetes of dwangsommen.

Klachten en geschillenPensioenfonds PGB heeft een klachtenregeling en een geschillenregeling. In 2015 waren er 36 klachtenover onze dienstverlening (2014: 28), bijvoorbeeld over een te late reactie of te weinig service. De klachtenwerden adequaat afgehandeld door onze klantenservice. Uiteindelijk zijn geen klachten voorgelegd aande klachtencommissie. De - gegrond verklaarde - klachten hadden betrekking op onvolledige en niettijdige informatieverstrekking over onder andere het Anw-Plus product van Pensioenfonds PGB. Vierdeelnemers hebben een geschil over de toepassing van de pensioenregeling voorgelegd aan het bestuur.In 2014 waren dat er negen. Een deelnemer diende een bezwaarschrift in bij de onafhankelijke commissievan bezwaar. De commissie heeft het bezwaar over de toekenning van een extra ouderdomspensioenongegrond verklaard.

Op 23 januari 2016 overleed de heer R.E. van Kesteren, voormalig voorzitter van de commissie vanbezwaar. De heer Van Kesteren vervulde deze functie de laatste 10 jaar tot zijn aftreden in november 2015.Pensioenfonds PGB is hem zeer erkentelijk voor zijn jarenlange inzet voor het fonds.

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 21

Page 24: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes
Page 25: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Pensioenfonds PGB kent vanaf 1 januari 2016 twee verschillende pensioenregelingen:uitkeringsregelingen op basis van middelloon en beschikbare premieregelingen. Combinaties daarvan zijnook mogelijk.

MiddelloonregelingVoor de middelloonregelingen is er een basisregeling. Deze basispensioenregeling heeft de volgendekenmerken:● Het jaarlijkse opbouwpercentage voor ouderdomspensioen is 1,75 procent bij een pensioenrichtleeftijd

van 67 jaar. Het pensioen komt standaard tot uitkering op de eerste dag van de maand waarin de AOWingaat.

● Het partnerpensioen wordt voor 35 procent van het te bereiken ouderdomspensioen opgebouwd envoor 35 procent op risicobasis verzekerd.

● Het wezenpensioen bedraagt 14 procent van het te bereiken ouderdomspensioen en is gemaximeerdop vijf wezen.

● De premievrijstellingsregeling bij arbeidsongeschiktheid is gemaximeerd op 70 procent in geval vanvolledige arbeidsongeschiktheid.

● De toeslagverlening is voorwaardelijk en wordt gefinancierd uit overrendement.

Aangesloten bedrijfstakken en ondernemingen kunnen kiezen voor verschillende bepalingen overopbouwpercentage, partnerpensioen, franchise, loonbegrip en premievrijstelling. Pensioenfonds PGBberekent de premie voor uitvoering van een pensioenregeling naar rato van een vastgestelde prijs pereenheid pensioen. Die prijs is afgeleid van de doorsneepremie voor de basispensioenregeling. In 2015bedroeg deze premie 19,5 procent. Daarnaast kunnen ondernemingen aanvullende bepalingenvastleggen, zoals premiemaximalisatie of een onvoorwaardelijke toeslag. Ze kunnen ook aanvullenderegelingen afsluiten zoals een WIA-verzekering, Anw-verzekering of een verzekering voor partnerpensioenboven het wettelijk maximum-pensioensalaris (vanaf 2015). In 2015 deden 3.406 deelnemers mee aan deWIA-regeling (2014: 1.453). Aan de collectieve verzekering voor netto partnerpensioen nemen 315werknemers deel. Via collectieve contracten hebben 2.824 deelnemers een verzekering voor eenaanvullende Anw-uitkering.

Voor alle uitkeringsregelingen geldt dat deelnemers binnen de fiscaal gestelde grenzen kunnen kiezenvoor extra pensioenopbouw via een pensioenkapitaal. Via PGB Pensioen Plus hebben 2.126 deelnemerseen pensioenkapitaal staan bij Pensioenfonds PGB, met een vermogen van 30,2 miljoen euro (2014: 32,3miljoen). Het rendement over 2015 was 0,4 procent (2014: 17,3 procent). Deelnemers kunnen verderaanvullende regelingen afsluiten om hun partner beter te beschermen bij een eventueel overlijden. In2015 waren er 970 deelnemers met een individuele PGB-Partnerpensioen-Plusregeling, en 524 met eenindividuele verzekering voor een aanvullende Anw-uitkering.

Beschikbare premieregelingIn 2015 heeft Pensioenfonds PGB een beschikbare premieregeling ontwikkeld. In de aanloop naar 1 januari 2016 zijn daarvoor overeenkomsten gesloten met sociale partners in de bedrijfstakkengroothandel in bloemen en planten en zeevisserij. Ook heeft een onderneming vanaf 1 januari 2016 zowel een uitkeringsregeling als een beschikbare premieregeling bij Pensioenfonds PGB ondergebracht.

Voor de beschikbare premieregeling geldt een pensioenleeftijd van 67 jaar. De basisregeling bevat eenaantal standaard-elementen:- Het partnerpensioen is voor 70 procent van het ouderdomspensioen op risicobasis verzekerd.- Het wezenpensioen is voor 20 procent van het partnerpensioen op risicobasis verzekerd.- De opbouw van pensioenkapitaal bij arbeidsongeschiktheid is premievrij tot maximaal 100 procent.- Voor alle deelnemers geldt dezelfde lifecycle. - Het persoonlijk pensioenkapitaal wordt vanaf 10 jaar voor de pensioendatum in stapjes omgezet naar

een pensioenaanspraak vanaf pensioendatum.

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 23

VERSLAG VAN HET BESTUUR

PENSIOENREGELING

Page 26: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Aangesloten bedrijfstakken en ondernemingen kunnen kiezen voor verschillende bepalingen overpensioengevend salaris, franchise, staffel en benuttingspercentage. Deelnemers kunnen individueel extraAnw-pensioen verzekeren of extra pensioenkapitaal opbouwen. Verder kunnen ze keuzes maken bijpensionering, net zoals bij de uitkeringsregelingen. Voor verplichte bedrijfstakregelingen wordt debeschikbare premieregeling uitgevoerd met een doorsneepremie. In de toekomst worden wellicht drielifecycles aangeboden, waaruit sociale partners kunnen kiezen.

Fiscale grenzen per 1 januari 2015De maximale pensioenopbouw is per 1 januari 2015 verlaagd naar 1,875 procent. Ook is het maximumsalaris waarover pensioen kan worden opgebouwd beperkt tot 100.000 euro. De fiscale wijzigingenleidden tot aanpassing van een aantal regelingen bij Pensioenfonds PGB per 1 januari 2015. Degrafimediaregeling werd niet aangepast in 2015. De bedrijfstakregelingen in de sector kartonnage- enflexibele verpakkingenbedrijf en verf- en drukinktindustrie zijn wel aangepast. Met 93 werkgevers werdenals gevolg van de nieuwe fiscale grenzen nieuwe afspraken gemaakt over hun regeling bij PensioenfondsPGB. Alle betrokken deelnemers zijn over veranderingen in hun regeling geïnformeerd.

Wijzigingen pensioenreglementHet toeslag- en kortingsbeleid is gewijzigd en aangepast aan het nieuwe Financieel Toetsingskader. Verder is geregeld dat iedere deelnemer een aanvullend partnerpensioen kan opbouwen tot maximaal 70 procent van het jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen.

Regelingen voorwaardelijk extra pensioenVoor een aantal opdrachtgevers voert Pensioenfonds PGB een zogenaamde VPL-regeling ‘voorwaardelijkextra pensioen’ uit. Hiervoor geldt dat deelnemers aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen om eenverhoogde pensioenopbouw te krijgen.

In de sector grafimedia besloten sociale partners de regeling voor voorwaardelijk pensioen te beëindigen.Per 1 januari 2015 is uit de bestaande, daarvoor bestemde middelen nog het geboortejaar 1957toegekend. Het restant wordt in 2016 pro rata ingezet voor geboortejaar 1958. Alle deelnemers metgeboortejaren vanaf 1959 zijn door het pensioenfonds per brief op de hoogte gebracht over het vervallenvan hun voorwaardelijke rechten. Dit leidde tot ongeveer 230 reacties. Dat was minder dan 1 procent.

In de sector kartonnage- en flexibele verpakkingenbedrijf werd in 2015 voor de VPL-regeling een premiegeheven van 1,8 procent over de loonsom. In de verf- en drukinktindustrie is voor de VPL-regeling eenpremie geheven van 4 procent van het loon.

Ontwikkeling in deelnemers- en werkgeversbestandIn 2015 nam het aantal premiebetalende werknemers (inclusief toerekening wegens arbeidsongeschikt -heid) en gepensioneerden met ongeveer 13 procent toe van 116.503 tot 131.444. Het aantal deelnemersen pensioengerechtigden inclusief gewezen deelnemers (oud-deelnemers die in het verleden bijPensioenfonds PGB pensioen opbouwden en dit hebben laten staan) kwam eind 2015 uit op 291.628.

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201524

Page 27: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 25

Tabel 1: Aantal deelnemers (uitgesplitst per branche)

Door de aansluiting van Groothandel Bloemen en Planten nam het aantal aangesloten werkgevers in 2015per saldo toe met 316. Aan het eind van 2015 stonden 2.348 werkgevers ingeschreven (2014: 2.032). Hetaantal bedrijven in de grafimedia en reprografie neemt verder af. Het aantal werkgevers in anderesectoren blijft stabiel of stijgt.

De onderverdeling is als volgt:

Tabel 2: Aantal werkgevers (uitgesplitst per branche)

Met nieuwe aansluitingen kwam in 2015 een vermogen van ruim 2 miljard euro mee.

2015 2014

Grafimedia en reprografie 22.180 23.881Uitgeverijbedrijf 8.111 6.079Chemische en farmaceutische industrie 4.587 3.591Kartonnage- en flexibele verpakkingsbedrijf 4.466 4.393Groothandel in bloemen en planten 3.833 — Procesindustrie 2.793 1.376Papierindustrie 2.320 2.358Maritieme aannemerij 1.834 1.615Kunststof- en rubberindustrie 1.791 1.088Verf- en drukinktindustrie 1.720 1.508Dienstverlening 1.111 659(Technische) Groothandel 1.075 701

Aantal deelnemers met toerekening wegens arbeidsongeschiktheid 4.131 4.137

Inclusief deelnemers met toerekening wegens arbeidsongeschiktheid 59.952 51.386

Aantal gewezen deelnemers 160.184 142.049Aantal pensioengerechtigden 71.492 65.117

Stand per 31 december 291.628 258.552

2015 2014

Grafimedia en reprografie 1.656 1.732Groothandel in bloemen en planten 339 —Kartonnage- en flexibele verpakkingsbedrijf 123 119Verf- en drukinktindustrie 71 72Uitgeverijbedrijf 63 57Chemische en farmaceutische industrie 24 16Papierindustrie 17 11(Technische) Groothandel 15 11Dienstverlening 12 3Maritieme aannemerij 11 2Kunststof- en rubberindustrie 10 7(Proces)industrie 7 2

Stand per 31 december 2.348 2.032

Page 28: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201526

In 2015 zijn 7.844 ouderdomspensioenen ingegaan (2014: 9.089), waarvan een deel via collectievewaardeoverdrachten. Het totaal aantal mensen dat pensioen ontvangt (inclusief partner- enwezenpensioen) steeg van 65.117 eind 2014 naar 71.492 in 2015.

Tabel 3: Overzicht aantallen ingegane pensioenen

Tabel 4: Uitkeringen

Ouderdoms- Partner- Wezen- Totaalpensioen pensioen pensioen

Stand per 31 december 2014 45.021 19.348 748 65.117

Ingegaan op basis van toekenningen 2.681 967 47 3.695Ingegaan op basis van collectieve waardeoverdrachten 5.163 1.790 96 7.049

7.844 2.757 143 10.744Beëindigingen 2.994 1.311 64 4.369

Stand per 31 december 2015 49.871 20.794 827 71.492

Ontwikkeling 10,77% 7,47% 10,56% 9,79%

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014

Ouderdomspensioenen 442 386Partnerpensioenen 116 103Wezenpensioenen 2 1Afkoopsommen 3 3Vervroegde pensioenen 2 4Anw-pensioenen 4 3

Ten laste van staat van baten en lasten 569 500

Page 29: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes
Page 30: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

28 Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015

Pensioenfonds PGB wil helder en evenwichtig communiceren naar (gewezen) deelnemers,gepensioneerden en werkgevers over de pensioenregelingen en het pensioenfonds zelf.

De communicatievisie is gebaseerd op de kernwaarden en de strategie van Pensioenfonds PGB. Dit betekent dat de deelnemer, gepensioneerde en werkgever centraal staan. Pensioencommunicatie istweerichtingsverkeer, waarbij het pensioenfonds niet alleen informeert maar ook luistert en toetst of deboodschap overkomt.

De belangrijkste communicatiedoelen voor pensioeninformatie:● Onze communicatie is op maat (persoonlijk) en doelgroepgericht.● Onze communicatie is correct, duidelijk, tijdig en evenwichtig.● Onze communicatie geeft inzicht en biedt handelingsperspectief.● Onze communicatie sluit aan bij de behoeften van onze doelgroepen.● Onze klantenservice is van hoog kwalitatief niveau.● We stimuleren het gebruik van digitale communicatie.● We informeren helder en evenwichtig over het fonds.● Onze positionering is erop gericht om de relatie met betrokken partijen te bevorderen.

Hoe we dat doen wordt jaarlijks vastgelegd in een communicatieplan. Dit bevat een aantal concrete actiesom deze doelen te bereiken of verbeteringen te realiseren.

Verantwoording communicatie 2015In 2015 is veel aandacht gegeven aan de nieuwe wettelijke regels voor pensioencommunicatie vanaf 1 juli 2015. De overheid wil hiermee onder meer bereiken dat deelnemers duidelijke, tijdige enevenwichtige informatie krijgen en realistische verwachtingen hebben. De communicatie vanPensioenfonds PGB moet niet alleen correct en tijdig zijn, maar ook doelgroepgericht, evenwichtig, opmaat en activerend. Dit is via interne workshops en een nieuwe schrijfwijzer breed uitgedragen bij deuitvoeringsorganisatie.

Het nieuwe verplichte format voor pensioencommunicatie heet Pensioen 1-2-3. Dit staat voor gelaagdcommuniceren. De informatie bij het eerste contactmoment moet kort en eenvoudig zijn (Laag 1). Wie meer wil weten, krijgt een toelichting (Laag 2). Pas daarna volgt gedetailleerde informatie (Laag 3). De introductie van dit nieuwe format in de startcommunicatie is in 2015 via een project in gang gezet.Vóór 1 juli 2016 wordt de module opgenomen in de persoonlijke website voor deelnemers,mijnpgbpensioen.nl.

De persoonlijke website is in 2015 geheel vernieuwd. Het uitgangspunt daarbij was gebruiksgemak endoelgroepgerichtheid. Door de lancering van een vereenvoudigde planner op de nieuwe versie vanmijnpgbpensioen is het gemakkelijker om een snelle pensioencheck te doen. Ook is digitale postgeïntroduceerd, zodat iedereen na inloggen zijn post van Pensioenfonds PGB digitaal kan inzien. Via e-mailnotificatie worden deelnemers geactiveerd naar hun digitale brievenbus te gaan. Om het aantaldeelnemers met digitale communicatie te vergroten is een activerende mailingsactie gehouden.

Iedere deelnemer heeft in 2015 per brief of via het pensioenmagazine informatie ontvangen over deveranderingen in de toeslagregeling van Pensioenfonds PGB. Het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) vooractieve deelnemers is in september verzonden. Hierbij werd voor het eerst gebruik gemaakt van digitaleverzending voor deelnemers met digitale communicatie. In het UPO 2015 zijn de rechten voor het eerstopgesplitst getoond: in rechten vanaf 65-jarige leeftijd en rechten vanaf 67-jarige leeftijd. De pensioen -overzichten voor gepensioneerden en gewezen deelnemers zijn eind 2015 verzonden.

Toetsen van communicatiePensioenfonds PGB houdt elk jaar bijeenkomsten van klantenpanels om ervoor te zorgen datcommunicatiemiddelen en -inhoud aansluiten bij de doelgroepen. Het doel is te zorgen dat deelnemers deinformatie daadwerkelijk tot zich nemen, begrijpen en - als dat nodig is - in actie komen. In 2015 zijn twee

VERSLAG VAN HET BESTUUR

PENSIOENCOMMUNICATIE

Page 31: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

29Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015

VERSLAG VAN HET BESTUUR

bijeenkomsten met deelnemers gehouden. Daarnaast was er voor het eerst een klantenpanel vanwerkgevers. Via deze sessies zijn onder meer de nieuwe algemene website, de digitale nieuwsbrief voorwerkgevers en de informatie over indexatie getoetst. Ook is eind 2015 een online toets van de concept-teksten van Pensioen 1-2-3 uitgevoerd onder een aantal deelnemers tot 60 jaar.

Onderzoek naar dienstverlening en communicatie In 2015 is meegedaan aan twee benchmarkonderzoeken. Eén onderzoek werd gehouden onderdeelnemers en gepensioneerden. Het andere onderzoek is gehouden onder werkgevers. Uit dezeonderzoeken bleek dat met name verbeteringen gewenst zijn op het gebied van werkgevers -communicatie. Er is verder een duidelijke behoefte aan persoonlijke informatie: informatie op maat. Ook kan worden geconstateerd dat de algemene tevredenheid terugloopt. Actieve deelnemers gavenPensioenfonds PGB een 6,4 en gepensioneerden waardeerden het fonds met een 7,3. Uit het onderzoekwerd niet duidelijk of deze lagere waardering te maken heeft met PGB als pensioenfonds of met eenalgemene trend dat pensioenfondsen in Nederland er niet in slagen om aan de verwachtingen van hunachterban te voldoen.

Page 32: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes
Page 33: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

De beleidsdekkingsgraad nam in 2015 af van 105,7 tot 101,4 procent. De afname is vooral toe te schrijvenaan de gewijzigde rekenmethodiek van de rente die wordt gebruikt voor het berekenen van de pensioen -verplichtingen: deze gemiddelde rente daalde van 1,84 procent eind 2014 naar 1,67 procent eind 2015.Vanaf 2015 is de 3-maandsmiddeling van de rente vervallen.

RekenrentePensioenfondsen hebben langetermijnverplichtingen en beleggen daarom ook voor de lange termijn.Maar de vermogenspositie - en dus ook de dekkingsgraad - wordt volledig op marktwaarde bepaald. Dit leidt ertoe dat bij sterk schommelende aandelenkoersen en rentestanden ook de dekkingsgraad hevigbeweegt. Een ander lastig aspect bij de waardering op marktwaarde is dat de looptijd van pensioen -verplichtingen zo lang is, dat daar geen goede marktnotering voor bestaat. Om aan dit bezwaar enigszinstegemoet te komen wordt sinds september 2012 bij de rekenrente voor lange looptijden uitgegaan van de UFR (Ultimate Forward Rate). Per 31 december 2015 loopt dit percentage op tot 3,2 procent. VoorPensioenfonds PGB kwam de gemiddelde rekenrente eind 2015 uit op afgerond 1,7 procent (1,67procent).

DekkingsgraadDoor de invoering van het nieuwe Financieel Toetsingskader (nFTK) is de 3-maandsmiddeling van de rentevanaf 2015 vervallen. Vanaf 1 januari 2015 wordt de dekkingsgraad over de afgelopen twaalf maandengemiddeld; de uitkomst wordt de beleidsdekkingsgraad genoemd. De beleidsdekkingsgraad is van belangom vast te stellen of het pensioenfonds wel of geen tekort heeft en toeslag mag verlenen.

In onderstaande grafiek is het verloop van een aantal dekkingsgraden op verschillende rentecurvesweergegeven. Weergegeven zijn de minimaal vereiste dekkingsgraad (104,1 procent), de dekkingsgraadop basis van de swapcurve (gemiddelde rekenrente 1,5 procent), de actuele dekkingsgraad op basis vande UFR en de beleidsdekkingsgraad.

Grafiek 1: Ontwikkeling dekkingsgraden Pensioenfonds PGB

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 31

VERSLAG VAN HET BESTUUR

FINANCIËLE SITUATIE

108

106

104

102

100

98

96

94

92

90

88

86dec

2014jan

2015feb

2015mrt

2015apr

2015mei

2015 jun

2015jul

2015aug2015

sep2015

okt2015

nov2015

dec2015

MVEV Beleidsdekkingsgraad Dekkingsgraad UFR Dekkingsgraad SWAP

Page 34: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

VERSLAG VAN HET BESTUUR

In 2015 is het pensioenvermogen van Pensioenfonds PGB gestegen van 19,3 naar 21,3 miljard euro, ondermeer door collectieve waardeovernames (2,05 miljard euro). De verplichtingen stegen van 18,5 miljard naar 21,4 miljard euro. De uitkeringen in het verslagjaar (effectop de voorziening ruim –0,6 miljard euro) overtroffen de toevoeging door inkoop van nieuwepensioenaanspraken (effect op de voorziening 0,5 miljard euro). Het betreft hier de voorziening voorrekening en risico van het fonds, dus exclusief DC-deelnemers.

De voorziening steeg met ongeveer 950 miljoen euro als gevolg van het rente-effect op de voorziening.Berekend per einde 2015 valt dit in drie onderdelen uiteen:● De rentedaling (van de driemaandsgemiddelde 4,2 procent-UFR-curve) per 31 december 2015 zorgt

voor een stijging van de voorziening met ruim 0,7 miljard euro.● Door het nieuwe FTK vervalt de driemaandsmiddeling van de UFR-curve. Daardoor daalt de voorziening

met ruim 0,2 miljard euro.● Door het nieuwe FTK is de vaste UFR van 4,2 procent losgelaten en vervangen door een 120-maands

gemiddelde. Per 31 december 2015 was de UFR 3,2 procent. De voorziening stijgt hierdoor met ruim0,4 miljard euro.

Tabel 5 geeft weer hoe de daling van de dekkingsgraad van 104,1 procent (de dekkingsgraad volgens hetoude FTK op 31 december 2014) naar de UFR-dekkingsgraad van 99,8 procent in het verslagjaar tot standis gekomen.

Tabel 5: Verklaring ontwikkeling dekkingsgraad

Het effect van M4 rentetermijnstructuur in 2015 van –5,1 procentpunt bestaat uit drie effecten: – de gewijzigde rentetermijnstructuur (0,8 procentpunt);– het niet meer toepassen van de driemaandsmiddeling (–4,1procentpunt) en;– de invoering van de 120-maands gemiddelde Ultimate Forward Rate (UFR) methode (–1,8 procentpunt).

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201532

2015 2014▲%-punt % ▲%-punt %

Dekkingsgraad primo 104,1% 104,8%

M1 Premie – 0,2% 0,2%M2 Uitkering 0,1% 0,2%M3 Indexering 0,0% 0,0%M4 Rentetermijnstructuur – 5,1% – 18,1%M5 Overrendement 0,9% 17,1%M6 Overig 0,0% – 0,1%

Dekkingsgraad ultimo 99,8% 104,1%

Page 35: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Tabel 6 geeft relevante kengetallen weer van het Financieel Toetsingskader:

Tabel 6: Kengetallen Financieel Toetsingskader op basis van de rentetermijnstructuur van DNB

Bedragen in miljoenen euro’s

Eind 2015 Eind 2014

Totaal vermogen 21.329 19.288Pensioenverplichtingen 21.376 18.531Reserves – 47 757Actuele UFR-dekkingsgraad 99,8% 104,1%Vereiste dekkingsgraad werkelijke beleggingsportefeuille 120,7% 1 114,8%Vereiste dekkingsgraad strategische beleggingsportefeuille 121,7% 116,8%

Tabel 7 geeft een overzicht van de baten en lasten van het pensioenfonds in 2015 en voorgaande jaren.Het overzicht is in de actuariële analyse uitgewerkt.

Tabel 7: Overzicht baten en lasten

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014 2013 2012 2011

Premieresultaat – 54 31 16 – 14 14Kostenresultaat – 5 – 10 – 9 – 1 1Interestresultaat – 782 – 75 617 485 – 903Overig resultaat 37 156 – 40 – 330 2

Totaal resultaat – 804 102 584 140 – 886

HerstelplanMet ingang van 2015 zijn de toen geldende korte- en langetermijnherstelplannen vervallen en geldt eennieuw herstelplan. In het herstelplan moet een pensioenfonds aangeven hoe het binnen tien jaar hetVereist Eigen Vermogen (VEV) wil bereiken. Dit betreft het VEV op basis de strategische beleggings -portefeuille. De dekkingsgraad van Pensioenfonds PGB zou moeten uitkomen op circa 121 procent. Dit VEV is gebaseerd op de strengere eisen van het nFTK. Het VEV is aan wijzigingen onderhevig en hangtonder meer af van de rente. Jaarlijks toetst Pensioenfonds PGB of het VEV binnen de gestelde termijn zalworden bereikt; voor 2015 en 2016 geldt een overgangstermijn van twaalf respectievelijk elf jaar. Daarnageldt dat het herstel binnen tien jaar gerealiseerd moet zijn.

In het nFTK is de voorwaarde opgenomen dat de dekkingsgraad niet langer dan vijf jaar aaneengeslotenonder het MVEV mag liggen. Is dat wel het geval, dan moet het pensioenfonds in één keer dedekkingsgraad weer op het niveau van het MVEV brengen. Dat mag via een eenmalige korting, maar dekorting mag ook over tien jaar worden uitgesmeerd. Kiest het fonds voor die laatste mogelijkheid, danmoet een pad van tien onvoorwaardelijke kortingen ‘op de lat’ worden gezet, zodat de dekkingsgraadboekhoudkundig weer gelijk is aan het MVEV. Deze onvoorwaardelijke kortingen kunnen niet meerongedaan worden gemaakt. Wel kan de korting door eventuele toekomstige indexering in materiële zinworden beperkt of teniet gedaan.

Vanaf 2016 wordt het herstelplan jaarlijks geëvalueerd, tot het fonds niet meer verkeert in eenreservetekort, dat wil zeggen dat de beleidsdekkingsgraad boven het niveau van het VEV is uitgekomen. Onder een dekkingsgraad van 110 procent worden geen toeslagen verleend. Boven een dekkingsgraadvan 110 procent kunnen gedeeltelijk toeslagen worden verleend.

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 33

VERSLAG VAN HET BESTUUR

1. Door de hogere solvabiliteitseisen in het nFTK is het VEV met ingang van 1 januari 2015 verhoogd.

Page 36: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Volgens het herstelplan 2015 zou Pensioenfonds PGB per 31 december 2015 een beleidsdekkingsgraadvan 101,6 procent hebben. De daadwerkelijke beleidsdekkingsgraad bedraagt 101,4 procent, en ligt nethieronder. Pensioenfonds PGB ligt dus achter op het verwachte herstelpad. De evaluatie van hetherstelplan ingaand vanaf 1 januari 2016 laat echter zien dat de dekkingsgraad naar verwachting binnende wettelijke termijnen herstelt.

Grafiek 2: Verwacht herstelpad herstelplan 2016

Verloop beleidsdekkingsgraad (jaareinden) herstelplan

HaalbaarheidstoetsDe haalbaarheidstoets vormt een onderdeel van het nieuw Financieel Toetsingskader (nFTK).Pensioenfonds PGB moet vanaf 2015 periodiek een haalbaarheidstoets uitvoeren. De aanvangshaal -baarheidstoets is in augustus 2015 uitgevoerd. In de haalbaarheidstoets wordt getoetst of de gewekteverwachtingen (ambitie) van het pensioenresultaat realiseerbaar zijn. Wettelijk gezien vervangt dehaalbaarheidstoets de continuïteitsanalyse.

Het pensioenfondsbestuur dient het pensioenresultaat vanuit twee startdekkingsgraden te berekenen, teweten vanuit het VEV op basis van de strategische beleggingsportefeuille en vanuit de feitelijke financiëlepositie van het rapportagemoment. Samenvattend zijn er drie ondergrenzen:● een ondergrens bij verwacht pensioenresultaat op pensioenfondsniveau met als uitgangspositie dat

wordt voldaan aan het VEV (87,5 procent);● een ondergrens bij verwacht pensioenresultaat op pensioenfondsniveau met als uitgangspositie dat

wordt voldaan aan de feitelijke financiële positie van het pensioenfonds (82,5 procent); en● een maximale afwijking van het pensioenresultaat op pensioenfondsniveau in een slechtweerscenario

(37,5 procent).

Deze ondergrenzen zijn afgestemd met de sociale partners. De uitkomsten van de haalbaarheidstoetsgeven aan dat de doelen en ondergrenzen ook haalbaar zijn in een statistische analyse met een horizonvan 60 jaar, zoals die door de regelgever is gedefinieerd.

Uitkomsten haalbaarheidstoets Uitkomst Ondergrens

Pensioenresultaat op basis van actuele dekkingsgraad 92,70% 82,50%Pensioenresultaat op basis van vereiste dekkingsgraad 105% 87,50%Maximale afwijking in slechte omstandigheden 29,90% 37,50%

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201534

2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 2023 2024 2025 2026

150%

145%

140%

135%

130%

125%

120%

115%

110%

105%

100%

Beleidsdekkingsgraad Vereist vermogen 110%

Page 37: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

ToeslagverleningHet fonds kent een toeslagbeleid. Het bestuur beslist jaarlijks of en in hoeverre pensioenrechten enpensioenaanspraken worden aangepast. Er is sprake van een voorwaardelijke toeslagverlening waarvoorgeen bestemmingsreserve is gevormd en geen premie wordt betaald. De toeslagverlening wordt uitbeleggingsrendement dan wel vermogen gefinancierd.

Onderstaand toeslagbeleid, als bedoeld in artikel 13 van het pensioenreglement, geldt vanaf 2015 en is als volgt:

Als de beleidsdekkingsgraad lager is dan 110 procent wordt geen toeslag verleend. Bij een dekkingsgraadvan meer dan 110 procent wordt de maximale hoogte van de indexering bepaald door de systematiek vande ‘toekomstbestendige indexering’. Dit houdt in dat het maximale indexeringspercentage zodanig is dathet theoretisch tot in lengte van jaren gegeven zou kunnen worden. Bij een beleidsdekkingsgraad hoger dan de indexatiedekkingsgraad kan het bestuur, op grond van artikel13 pensioenreglement, besluiten om een extra toeslag te verlenen en al dan niet een eerder toegepastekorting ongedaan te maken.

Het bestuur is bevoegd om op grond van de financiële situatie in het uiterste geval de pensioenen vandeelnemers en pensioengerechtigden te korten. Tot nu toe heeft Pensioenfonds PGB deze maatregel niethoeven nemen.

PremiebeleidHet premiebeleid wordt periodiek geëvalueerd. Het bestuur van Pensioenfonds PGB bepaalt jaarlijks dekostendekkende premie voor deelname aan de basispensioenregeling3. De premie wordt getoetst aan depremiedekkingsgraad (de verhouding tussen de ontvangen premie en de actuariële lasten van dejaarlijkse pensioentoezegging), in vergelijking tot de (beleids-)dekkingsgraad en evenwichtigebelangenafweging.

Het uitgangspunt van Pensioenfonds PGB is te streven naar een zo stabiel mogelijke premie. Ten behoevevan stabiliteit wordt de kostendekkende premie gedempt, zoals dat mogelijk is conform Artikel 128 van dePensioenwet. Dit gebeurt door de premie te baseren op een voortschrijdend gemiddelde rente (over 120maanden) tot 30 september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de premie wordt vastgesteld.Sinds 2013 bedraagt de gedempte rente 3,25 procent, zo ook in het boekjaar 2015.

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 35

Bij een beleidsdekkingsgraad van: Kunnen de pensioenen zich als volgt ontwikkelen:

Onder het MVEV 1 geen toeslag, korting mogelijk

< 110% geen toeslag

110% tot toeslagdekkingsgraad 2 pro rata toeslag (percentage van een vaste 2% (ambitie))

> toeslagdekkingsgraad 2 100% toeslag (een vaste 2%) plus:1. ongedaan maken korting en/of;2. extra toeslag tot maximaal 1%

1. Het Minimaal Vereist Eigen Vermogen (hierna: MVEV) bedraagt 104,1% per 31 december 2015. 2. De toeslagdekkingsgraad is afhankelijk van de UFR per 30 september van het jaar waarin het besluit tot toeslagverlening wordt

genomen. 3. De basisregeling gaat uit van 1,75% opbouw ouderdomspensioen, 35% opbouw partnerpensioen, 35% partnerpensioen op

risicobasis, 14% wezenpensioen en 70% premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Tot 2016 werd onder de basisregeling verstaande pensioenregeling van de Grafimedia.

Page 38: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

De premie voor boekjaar 2015 mocht nog worden vastgesteld op basis van het Financieel Toetsingskaderdat gold tot 2015 omdat de vaststelling in boekjaar 2014 plaatsvond. De premie wordt niet als sturings -instrument gebruikt in geval van een tekort omdat dit te weinig effect zou hebben. De premie voor debasisregeling van Pensioenfonds PGB is voor 2015 vastgesteld op 19,5 procent.

De samenstelling van de kostendekkende en gedempte premie is als volgt:

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014

Feitelijke premie 300 259

Kostendekkende premie obv UFR per 31 december 2014Inkoop aanspraken ouderdoms- en partnerpensioen 304 208Risico nabestaandenpensioen en AO 22 13Kosten 5 6Opslag solvabiliteit 55 34

Totaal 386 261

Gedempte premieInkoop aanspraken ouderdoms- en partnerpensioen 229 196Risico nabestaandenpensioen en AO 16 12Kosten 5 6Opslag solvabiliteit 41 32

Totaal 291 246

Bij de berekening van de kostendekkende premie zijn de reguliere kosten opgenomen, de incidentelekosten worden buiten beschouwing gelaten.

Actuariële analysePensioenfonds PGB maakt voor de financiële opzet gebruik van veronderstellingen. De actuariële analysemaakt inzichtelijk wat de verschillen zijn tussen de veronderstellingen en de werkelijkheid zoals die naafloop van het verslagjaar kan worden vastgesteld.

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201536

Page 39: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

De actuariële analyse van het saldo van baten en lasten – een samenvatting van alle componenten van deverzekeringstechnische analyse – is als volgt:

Bedragen zijn afgerond in miljoenen euro’s

2015 2014 2013

PremieresultaatPremiebijdragen 384 261 244Pensioenopbouw (inclusief risicokoopsommen) – 438 230 – 228

– 54 31 16

KostenresultaatIn premie begrepen bedrag voor kosten 5 6 5Vrijval voor kosten uit voorziening 11 10 8Pensioenuitvoeringskosten (betaalde kosten) – 21 – 26 – 22

– 5 – 10 – 9InterestresultaatBeleggingsresultaten(direct en indirect, na aftrek kosten vermogensbeheer) 205 2.769 229Rentetoevoeging VPV – 35 – 55 – 48Indexering en overige toeslagen 0 0 0Wijziging marktrente – 952 – 2.789 436

– 782 – 75 617

Overig resultaatResultaat op waardeoverdrachten (saldo-overdracht van rechten) 67 102 1Resultaat op kanssystemen (overige wijzigingen) – 1 – 42 0Resultaat op kanssystemen TWK – 2 0 0Wijziging actuariële uitgangspunten 1 – 33 97 0

Overige baten 6 0 0Overige lasten 0 – 1 – 41

37 156 – 40

Totaal saldo baten en lasten – 804 102 584

PremieresultaatDe pensioenopbouw bestaat uit de ingekochte, onvoorwaardelijke aanspraken op basis van ontvangenbaten uit premies en koopsommen. De premies worden gefinancierd op basis van een doorsneepremie.De koopsommen worden gefinancierd op basis van de in 2015 geldende inkooptarieven. De actuarieel benodigde premies zijn berekend op de grondslagen aan het begin van 2015, toen degewogen gemiddelde marktrente, behorende bij de premie, 2,2 procent was. De baten uit de premies enkoopsommen waren derhalve lager dan de actuarieel benodigde premies.

De Pensioenwet vereist dat Pensioenfonds PGB de feitelijke premie toetst aan de kostendekkende premie.De kostendekkende premie mag daarbij gedempt worden. De ongedempte en gedempte kostendekkendeen feitelijke premie (19,5 procent van de pensioengrondslag bij de basisregeling) ziet u op de volgendepagina.

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 37

1. In 2014: Overgang van overlevingstafel AG Prognosetafel 2012-2062 naar AG Prognosetafel 2014.In 2015: Wijziging startjaarmethodiek

Page 40: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014

Kostendekkende premie ongedempt 386 261Inkomsten op grond van feitelijke premie 300 259Kostendekkende premie gedempt 291 246

De gedempte en ongedempte kostendekkende premie zijn berekend op de grondslagen aan het beginvan 2015 en zijn inclusief een solvabiliteitsopslag van 16,8 procent. De rente voor de berekening van degedempte premie bedroeg 3,25 procent, net als in 2014.

De feitelijke premie over 2015 bedraagt 300 miljoen euro. De premie over 2015 is kostendekkend.

Het premieresultaat is weergegeven inclusief premies VPL en inclusief koopsommen, en exclusief deopslag voor pensioenuitvoeringskosten. Dat zijn de kosten eigen beheer, exclusief vermogensbeheer. De opslag voor pensioenuitvoeringskosten is in het kostenresultaat opgenomen. Totaal bedragen depremies, VPL en koopsommen 438 miljoen euro. Financieel stond hier 384 miljoen euro tegenoverwaardoor er een negatief resultaat van 54 miljoen euro resteert.

KostenresultaatTotaal beschikbaar voor kosten zijn de in de premie begrepen kostenopslag (5 miljoen euro) en de vrijvalvan excassokosten uit hoofde van reguliere uitkeringen (11 miljoen euro). In 2015 bedroegen depensioenuitvoeringskosten (exclusief kosten vermogensbeheer) 20 miljoen euro. In dit bedrag zijneenmalige kosten van 4 miljoen euro opgenomen voor incidentele projecten. In 2015 is een negatiefresultaat behaald van 5 miljoen euro. Dat betekent dat de kosten niet volledig worden gefinancierd uit depremie.

InterestresultaatVoor 2015 bedraagt de benodigde interesttoevoeging aan de pensioenverplichtingen 0,181 procent (dit isde eenjaarsrente per 31 december 2014). In 2015 is de marktrente gestegen, maar is de UFR-methodiekgewijzigd (4,2 procent naar 3,2 procent). Per saldo betekent dit dat de gemiddelde rekenrente is gedaald,waardoor het resultaat op wijziging marktrente negatief is.

De positieve beleggingsopbrengsten (1,4 procent) waren lager dan de lasten uit hoofde van de benodigdeinterest en wijziging marktrente. Per saldo was er een negatief interestresultaat van 782 miljoen euro.

Overig resultaatHet totaal van de overige resultaten bedraagt 37 miljoen euro positief.

Het positieve resultaat op collectieve waardeoverdrachten bedraagt 67 miljoen euro. Dit komt doordatcollectieve waardeoverdrachten dekkingsgraadneutraal het fonds binnenkomen. Het verschil indekkingsgraad wordt opgevangen via de resultaatrekening. De UFR-dekkingsgraad lag nagenoeg het helejaar boven 100 procent.

Het resultaat op kanssystemen bedraagt 2 miljoen negatief (inclusief voorgaande jaren (TWK)) en bestaatuit het resultaat op sterfte, arbeidsongeschiktheid en overige mutaties. Het resultaat op sterfte is 9miljoen euro positief. De verklaring hiervoor is dat de werkelijke sterfte afwijkt van de verwachte sterftevolgens de voor de voorziening gehanteerde overlevingstafels. Het resultaat op arbeidsongeschiktheidbedraagt 10 miljoen euro negatief: de schades zijn hoger dan beschikbaar is gekomen uit derisicopremies. Op overige mutaties is het resultaat 1 miljoen euro positief.

Het resultaat op wijziging overige actuariële uitgangspunten bedraagt 33 miljoen euro negatief. De oorzaak hiervan is de wijziging van de startjaarmethodiek in de actuariele tarieven.

Het resultaat op overige lasten van 6 miljoen euro positief is vooral veroorzaakt door correcties.

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201538

Page 41: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes
Page 42: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

In dit hoofdstuk leest u meer over het beleggingsbeleid, maatschappelijk verantwoord beleggen en deontwikkelingen op de financiële markten.

BELEGGINGSBELEID

Aan de basis van het strategisch beleggingsbeleid van Pensioenfonds PGB liggen de pensioenregelingenen het risicobereidheidsonderzoek van de deelnemers. Dit is door het bestuur vertaald in het ambitie- enrisicoprofiel van het fonds. Deze vertaalslag toetst het bestuur door middel van een ALM-studie. In deALM-studie wordt getoetst hoe de ambitie van het fonds het beste te realiseren is binnen het risicoprofielvan het fonds, gegeven de overeengekomen pensioenregelingen, beleggingsovertuigingen enrisicobereidheid. Naast de toets van het ambitie- en risicoprofiel in de ALM-studie vindt er overleg plaatsmet sociale partners, verantwoordingsorgaan en raad van toezicht van Pensioenfonds PGB en wordt dewettelijk voorgeschreven aanvangshaalbaarheidstoets als randvoorwaarde meegewogen.

ALM-studieDe conclusie uit de ALM-studie is dat er onvoldoende stuurmiddelen zijn om de pensioenen, inclusief detoeslagen voor koopkrachtbehoud, met een hoge mate van zekerheid veilig te stellen. De stuurmiddelendie Pensioenfonds PGB heeft zijn premie-, toeslag- en beleggingsbeleid. Uit de ALM-studie blijkt datwijziging van het premie- of toeslagbeleid onvoldoende financiële middelen creëert voor een sterkesolvabiliteit van het fonds. Uiteindelijk resteert alleen het beleggingsbeleid als stuurmiddel. Hiermee kande kans op koopkrachtbehoud versus de kans op kortingen worden beïnvloed.

In de ALM-studie worden duizenden economische scenario’s doorgerekend, waarvan sommigepessimistische scenario’s tot heel slechte pensioenuitkomsten leiden. De kans daarop wil het bestuurbeperken. De ambitie van Pensioenfonds PGB op lange termijn is dan ook om zoveel mogelijk koopkrachtte behouden voor zijn deelnemers en op korte termijn om de mogelijke impact van negatieve schokken opde dekkingsgraad te beperken.

Pensioenfonds PGB kiest ervoor ook bij lagere nominale dekkingsgraden voldoende herstelkracht tebehouden. Dit betekent dat zich situaties kunnen voordoen waarbij de kans op mogelijke kortingenondergeschikt wordt gemaakt aan herstelkracht. Pensioenfonds PGB onderkent dat geen enkel model allerisico’s ondervangt die de financiële balans van het fonds beïnvloeden. Om dit zoveel mogelijk op tevangen, zijn aanvullende modellen, heldere rapportagelijnen en goede governance cruciaal.

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201540

VERSLAG VAN HET BESTUUR

BALANS- EN VERMOGENSBEHEER

Page 43: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

BalanssturingHet proces van balanssturing verloopt volgens de volgende lijnen (zie grafiek 3).

Grafiek 3: Balanssturingsproces

Op basis van overeengekomen pensioenregelingen, ambitie, beleggingsovertuigingen (zie bijlage 4) en risicoprofiel stelt Pensioenfonds PGB zijn balans- en beleggingsbeleid vast. Het bestuur toetst zijnambitie op basis van de hoogte van de nominale dekkingsgraad (op marktwaarde) . Dit wordt vastgelegdin de beleidsmatrix (zie tabel 10). Op basis van de beleidsmatrix stelt het bestuur de (over)rendements -doelstelling en het risicobudget vast. Het bestuur stelt een beperkt aantal scenario’s vast die het fonds(hard) kunnen raken. Bijsturing vindt plaats op grond van de impact van deze scenario’s op de dekkings -graad. Bij de inrichting van zowel lange termijn als korte termijn sturing accepteert het bestuur dat hetfonds altijd een bepaalde mate van balans- en beleggingsrisico loopt. Dit betekent dat zich omstandig -heden (financieel-economische, geopolitieke e.d.) kunnen voordoen waarin beheersing van verderenadelige consequenties ondergeschikt wordt gemaakt aan de herstelkracht.

Tabel 10: Beleidsmatrix

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 41

Cijfers in procenten

Regime Start dekkingsgraad Risico budget Regime Start dekkingsgraad Risico budgetop marktwaarde basis op marktwaarde basis

Hoog 150 14,8 Midden (vervolg) 110 22,3145 15,7 105 21,8140 16,6 100 21,2135 17,6

Laag 95 21,0Midden 130 18,5 90 19,8

125 19,4 85 18,9120 20,4 80 17,6115 21,4 < 80

Risicobereidheid Dekkings

graad

Beleidsmatrix

Trends enmarkten

Scenario’s

Risicopremies

Rendementdoelstelling

PremiebeleidAmbitie

Indexatie/korting beleid

Policy beliefs

Monitoring & Evaluatie

balans (kaders)aannames, o.a. risicopremiesscenario’sportefeuille

––

––

Implementatie

internextern

––

Strategische asset allocatie

gegeven doel, beleidskader,opdrachtgegeven marktinformatie,o.a. risicopremies

Opdracht

rendement doelstellingrisicobudget & bandbreedtesmaximale spijtrisicoscenario’smonitoring & evaluatiecriteriavastleggen door bestuur in:strategisch beleggingsplan

–––

––

DOEL BELEIDSKADER OPDRACHTFORMULERING

MONITORING IMPLEMENTATIE PORTEFEUILLECONSTRUCTIE

Verantwoording Opdracht

Bijsturen binnen kader

Wijzigingen buiten kader

Page 44: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Beleggingsplan 2015De afweging tussen koopkrachtbehoud en kans op korten heeft in 2015 geleid tot de volgendebeleggingsmix:

Tabel 11: Beleggingsportefeuille

De werkelijke portefeuille per 31 december 2015 wijkt af van de strategische portefeuille voor 2015. De belangrijkste afwijking is dat er relatief meer in de matching portefeuille is belegd en minder in dereturn portefeuille. Dit komt omdat de verhouding matching en return mede afhankelijk is van denominale dekkingsgraad (op marktwaarde). En omdat deze dekkingsgraad per 30 september relatief laagwas, heeft het bestuur besloten om de verhouding matching en return niet verder te verhogen ten gunstevan return, zoals wel de intentie was op het moment dat het strategisch beleggingsplan PensioenfondsPGB 2015-2017 door het bestuur in november 2014 werd goedgekeurd.

Matching portefeuilleDe matching portefeuille heeft als primair doel om de kasstromen van de beleggingen zoveel als mogelijkin lijn te brengen met de kasstromen van de uit te keren pensioenen. Hoe hoger dit percentage, hoe lagerde gevoeligheid voor renteveranderingen en dus ook de kans op korten. De omvang van de matchingportfolio bedroeg circa 49,5 procent in 2015.

Binnen de matching portfolio is ook in 2015 voorzichtig geopereerd. De grootste beleggingscategorie iseuro-staatsobligaties, met de hoogst haalbare kredietwaardigheid (Nederland, Duitsland, Oostenrijk enFinland). De overige beleggingscategorieën binnen de matching portfolio zijn kwalitatief hoogwaardigeeuro-bedrijfsobligaties, Nederlandse woninghypotheken (een nieuwe categorie in 2015), euro-inflation-linked bonds en euroliquiditeiten. Deze beleggingscategorieën zorgen vooral voor extra rendement endiversificatie. Nederlandse woninghypotheken passen in de matching portefeuille vanwege het lang -durige karakter van de rentevaste periode van de leningen (10 jaar of langer) met een aantrekkelijkespread boven Nederlandse staatsobligaties en het lage risico. Euro-inflatie gelinkte obligaties zijn in 2015overgeheveld van de return naar de matching portefeuille.

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201542

Cijfers in procenten

Werkelijke portefeuille Strategische portefeuille31 december 2015 31 december 2015

Matching portfolio 49,5 45,0Euro-staatsobligaties 26,7 24,0Euro-bedrijfsobligaties 13,4 11,0Euro-liquiditeiten 1,3 1,0Euro-inflation linked bonds 5,0 6,0Hypotheken 3,1 3,0

Return portfolio 50,5 55,0Aandelen 39,0 35,0Alternatieve beleggingen 11,5 20,0

Alternatieve beleggingenOnroerend goed 3,2 5,0Infrastructuur 4,0 5,0Inflatieobligaties 0,0 0,0Alternatieve vastrentende waarden 4,1 9,7Private equity 0,3 0,3

Rente-afdekkingsbeleid 42,5 45,0

Valuta-afdekkingsbeleid 80,8 > 80,0

Page 45: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Return portefeuilleDe return portefeuille heeft enerzijds tot doel het vermogen in stand te houden voor de nominalepensioenverplichtingen op lange termijn en anderzijds (extra) rendement te genereren voor hetkoopkrachtbehoud van de pensioenen op lange termijn, dus ook voor de benodigde toeslagen. De omvang van de return portfolio bedroeg circa 50,5 procent in 2015.

Binnen de return portefeuille bestaat de grootste beleggingscategorie uit aandelen, met een wereldwijdespreiding over regio’s, deels passief en deels actief beheerd en ook deels belegd in zogenoemdefactorfondsen. De beleggingscategorie waarin in 2015 minder is belegd dan vooraf beoogd, is decategorie alternatieve vastrentende waarden. In plaats daarvan werd vooral belegd in aandelen. Het bestuur heeft in 2015 besloten dat kwaliteit van de analyse voor snelheid van de implementatie dientte gaan. De uitbreiding van de categorie alternatieve vastrentende waarden is gepland voor 2016.

RenteafdekkingHet niveau van de renteafdekking bedroeg eind 2015 circa 42,5 procent. Het bestuur kiest ervoor om denominale pensioenverplichtingen van het fonds op basis van de werkelijke rentestanden (marktrente) af te dekken en niet op basis van de zogenoemde ultimate forward rate. Hierdoor blijft de aansluitingbehouden tussen de waardering van de bezittingen en de verplichtingen die dan beiden op gelijkegrondslagen de marktwaarde weergeven.

Valuta-afdekkingPensioenfonds PGB belegt een deel van het vermogen in niet-euro valuta. Omdat de pensioenuitkeringenin euro’s worden uitbetaald, loopt het fonds valutarisico. Het strategische valutarisicobeleid van Pensioen -fonds PGB is in 2015 gericht op het grotendeels afdekken van valutarisico (minimaal 80 procent) doormiddel van valutatermijncontracten. Het niveau van de valuta-afdekking bedroeg eind 2015 circa 81 procent.

MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD BELEGGEN

Pensioenfonds PGB streeft ernaar het pensioenvermogen van deelnemers en pensioengerechtigdenmaatschappelijk verantwoord te beleggen (MVB). Daarbij wordt gekeken naar financiële, sociale, bestuur -lijke en milieuoverwegingen. Het bestuur is in 2015 een hernieuwde MVB-discussie gestart en zal het beleidin 2016 herijken. Onderdeel van dit proces is het uitvoeren van een deelnemersonderzoek naar MVB.

In het beleggingsbeleid van Pensioenfonds PGB komt de maatschappelijke verantwoordelijkheid totuiting in het uitsluitingsbeleid, stembeleid op aandeelhoudersvergaderingen en het actief in gesprek gaan met ondernemingen. Ook investeert Pensioenfonds PGB actief in beleggingen vanuit eenduurzaamheidsperspectief.

Pensioenfonds PGB past het uitsluitingsbeleid toe op alle beleggingscategorieën, maar investeringen indoor derden beheerde beleggingsinstellingen (beleggingsfondsen) en portefeuilles voor afdekking vanrente- en valutarisico’s (voornamelijk derivateninstrumenten) zijn uitgezonderd van dit beleid. Dat komtomdat Pensioenfonds PGB daar geen invloed op kan uitoefenen. Bij de selectie en monitoring vanbeleggingsfondsen bij alle beleggingscategorieën speelt het MVB-beleid van de vermogensbeheerderseen belangrijke rol.

UitsluitingsbeleidHet uitsluitingsbeleid is gebaseerd op de tien ‘Global Compact principes voor verantwoord beleggen’ vande Verenigde Naties, aangevuld met het wettelijke verbod op beleggingen in bepaalde controversiëlewapens en ingestelde sancties door de VN of Europese Unie. De principes van de Verenigde naties hebbenbetrekking op naleving van internationaal erkende mensenrechten, ondersteuning van arbeids -standaarden, aandacht voor het milieu en de bestrijding van corruptie. De uitgesloten controversiëlewapens zijn bijvoorbeeld anti-persoonsmijnen, clusterbommen, chemische- en biologische wapens. Het uitsluitingsbeleid is van toepassing op aandelen en bedrijfsobligaties en daarnaast ook op destaatsobligatieportefeuille.

Het PGB-beleggingsuniversum wordt ieder kwartaal getoetst aan de gestelde uitgangspunten. Eenonafhankelijk onderzoeksbureau (Sustainalytics) stelt vast of een onderneming of overheid een of

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 43

Page 46: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

meerdere principes van het Global Compact stelselmatig schendt. Deze onderneming of overheid wordtuitgesloten van het beleggingsuniversum en de bestaande posities worden, indien die er zijn, verkocht.Uitgesloten ondernemingen of overheden die niet langer het Global Compact schenden, niet langerbetrokken zijn bij de productie van controversiële wapens of vallen onder sancties van de VN of EU,worden weer opgenomen in het beleggingsuniversum.

Pensioenfonds PGB publiceert de uitsluitingslijst periodiek op de website. De discretionaire aandelen- enobligatieportefeuilles van het fonds worden in overeenstemming met dit beleid beheerd. PensioenfondsPGB heeft maandelijks inzicht in de posities van de beleggingsfondsen die zijn uitgezonderd van hetuitsluitingsbeleid. Pensioenfonds PGB gaat in gesprek met externe vermogensbeheerders wanneer in de beleggingsfondsen is geïnvesteerd in een uitgesloten onderneming of overheid. Pensioenfonds PGBevalueert periodiek het beleggingsbeleid en de uitvoering van het uitsluitingsbeleid. Ontwikkelingen in demaatschappij kunnen aanleiding geven om het beleid verder aan te scherpen. Om het uitsluitingsbeleidgoed te kunnen uitvoeren is het onderzoeksuniversum verder uitgebreid in 2015.

Actief in gesprek en stemmenPensioenfonds PGB heeft het dagelijkse beheer van zijn aandelenportefeuilles uitbesteed aan externevermogensbeheerders. Bij de selectie en monitoring van deze partijen spelen maatschappelijke factoreneen belangrijke rol. Zo zijn alle aangestelde vermogensbeheerders binnen de aandelenportefeuilleondertekenaars van de United Nations Principles of Responsible Investing (UNPRI). Dit betreft een zestalprincipes die vermogensbeheerders integraal meenemen in hun beleggingsbeleid en processen. Eenbelangrijk onderdeel hiervan is het actief nastreven van MVB-onderwerpen bij de ondernemingen waarinwordt belegd. Namens Pensioenfonds PGB worden deze principes nagestreefd door de externevermogensbeheerders door middel van stemmen op aandeelhoudersvergaderingen en het actief ingesprek gaan met ondernemingen (engagement). De vermogensbeheerders leggen hierover optransparante wijze verantwoording af aan het pensioenfonds.

DuurzaamheidsinvesteringenPensioenfonds PGB belegt ook actief in duurzame initiatieven. Zo is er een aantal beleggingen gedaan inwind- en zonne-energie, technologieën voor optimale energiebenutting of energiebesparing. Onder denoemer duurzaamheidsbeleggingen vallen ook beleggingen met een sterke maatschappelijke focus, zoalsmicrofinanciering of het verbeteren van de ondernemingsfinanciering van het midden- en kleinbedrijf(MKB). Zo is in 2015 bijvoorbeeld 100 miljoen euro gecommitteerd aan het Bedrijfsleningen Fonds van deNederlandse Investeringsinstelling (NLII). De NLII is opgericht om de groei van de Nederlandse economiete stimuleren. Dit MKB-fonds heeft per 31 december 2015 nog geen kapitaal opgevraagd bij hetpensioenfonds.

RESULTATEN IN 2015

Financiële markten en economie in 2015Centrale banken zijn de afgelopen jaren belangrijker geweest voor financiële markten dan voorheen.Sinds de crisis in 2008 voeren centrale banken een ruim monetair beleid om de financiële crisis tebezweren en de economie te stimuleren. De geldverruiming heeft geleid tot zeer lage rentes en lagerevalutakoersen, vooral in Japan en Europa. De geldverruiming leidde tot hernieuwde prijsstijgingen inonder meer vastgoed, aandelen en bedrijfsobligaties.

Het goedkope geld is door bedrijven relatief weinig gebruikt om te investeren. In plaats daarvan hebbenbedrijven eigen aandelen ingekocht wat vooral in de VS heeft geleid tot hogere aandelenkoersen. Ook deinvesteringen in de energiesector (schaliegas in de VS) zijn sterk afgenomen, nadat een lagere olieprijs deinvesteringen onrendabel maakte. In opkomende landen is de productiecapaciteit voor goederen (China)en grondstoffen (Brazilië en Rusland) groter dan de vraag, met lagere prijzen en investeringen tot gevolg.

Onevenwichtigheden in de Chinese vastgoed-, financierings- en aandelenmarkten resulteerden in scherpedalingen van die opkomende landen die verbonden zijn met de economische gezondheid van China.Hoewel correcties van misallocaties financiële markten tijdelijk kunnen ontwrichten, is duidelijk dat deinstandhouding van misallocaties niet duurzaam is. De Chinese overheid zet in op meer binnenlandsevraag en minder exportafhankelijkheid. Ook de Amerikaanse centrale bank zinspeelde al enige tijd op eenommekeer van monetair beleid. In december 2015 heeft de Amerikaanse centrale bank de rentedaadwerkelijk verhoogd.

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201544

Page 47: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Het beleggingsjaar 2015 kende een aantal opmerkelijke gebeurtenissen. In januari liet de Zwitsersecentrale bank onverwachts de koppeling met de euro los. De munt devalueerde direct met 20 procent. In diezelfde maand kondigde de ECB aan te gaan starten met een obligatie-opkoopprogramma ter waardevan meer dan 1.100 miljard euro. In de volgende drie maanden daalden Europese rentes sterk en stegenEuropese aandelen. De 30-jaars euroswaprente halveerde ten opzichte van het niveau van het begin vanhet jaar om vervolgens eind van 2015 licht hoger te eindigen in vergelijking met eind 2014. De korte rentedaalde per saldo in 2015. Sinds de zomer zijn de financiële markten meer volatiel: zorgen over de staatvan de economie, stress in vooral Zuid-Amerika door de lage grondstofprijzen en het uitstel van de langverwachte renteverhoging van de Amerikaanse centrale bank deden de markten sterk afkoelen. In demaanden na april liep de lange rente weer met een procentpunt op, om daarna ook weer te dalen.

Ook voor aandelen was 2015 een volatiel jaar. Negatieve uitschieters waren aandelen opkomende landenen wereldwijd de sectoren energie en basismaterialen. Hoewel het verwachte rendement op aandelen intermen van winst per aandeel resp. koerswinstverhouding duidelijk beter is dan het verwachte rendementop obligaties, zijn aandelen in absolute termen gezien historisch duur. Verdere renteverhogingen,respectievelijk -stijgingen kunnen aandelen relatief minder aantrekkelijk maken.

De relatief lage, verwachte rendementen op zowel obligaties als aandelen was een additionele reden voorhet bestuur om te gaan beleggen in Nederlandse woninghypotheken en de financiering hiervan plaats telaten vinden door de afbouw van eurostaatsobligaties.Het IMF heeft de groeiverwachtingen voor 2016 afgezwakt en ziet grotere verschillen tussen de regio’s.De IMF-verwachtingen voor ontwikkelde landen zijn relatief goed, maar voor opkomende landen blijvende teruggevallen vraag en het overaanbod van grondstoffen en goederen op korte termijn drukken op deeconomische groei.

Beleggingsresultaten 2015 Het bruto rendement van de beleggingsportefeuille voor 2015 bedraagt circa 1,4 procent. Voor 2015 is ditminder dan het verwachte rendement op lange termijn (zie tabel 13).

Tabel 12: Beleggingsresultaten 2015

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 45

Cijfers in procenten

Rendement Pensioenfonds PGB Rendement benchmark

Matching portfolio – 0,60 – 0,10Euro-staatsobligaties – 1,10 – 1,10Euro-bedrijfsobligaties 0,00 0,00Euro-liquiditeiten – 0,10 – 0,10Euro-inflation linked bonds – 0,80 0,20Hypotheken 8,80 0,04

Return portfolioAandelen 8,20 7,20Alternatieve beleggingen 10,80 5,10

Alternatieve beleggingen 10,80 5,10Onroerend goed 9,80 6,00Infrastructuur 11,50 6,00Alternatieve vastrentende waarden 10,60 2,80Private equity 18,00 18,00

Totaal beleggingsportefeuille 4,00 3,70(excl. rente-/valuta afdekking en kosten)

Totaal beleggingen 1,44(incl. rente-/valuta afdekking en exclusief kosten)

Totaal beleggingen 1,39(incl. rente-/valuta afdekking en inclusief kosten)

Page 48: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Tabel 13: Verwachte rendementen op lange termijn

Z-scoreIn het kader van het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000 wordt het behaalde rendement van het fondsvergeleken met het rendement van de jaarlijks vooraf vastgestelde normportefeuille, uitmondend in eenjaarlijkse score, de zogenaamde Z-score. De Z-score over 2015 bedroeg 0,21 (2014: –0,09). De Z-score waspositief omdat het rendement van de beleggingsportefeuille (exclusief derivatenportefeuille) met 4,00procent hoger was dan dat van de normportefeuille met 3,7 procent. Bij de wettelijk voorgeschrevenjaarlijkse performancetoets dient het gemiddelde van de Z-scores over de laatste vijf jaar ieder jaar teworden vastgesteld. Indien het gemiddelde, berekend volgens een voorgeschreven formule, negatief isdan heeft het fonds volgens de wet onvoldoende gepresteerd. De performancetoets 2015 over de jaren2011 tot en met 2015 komt uit op een score voor het fonds van 0,30 (2014: 0,36) wat voldoende is.

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201546

Cijfers in procenten

15-jaars meetkundig gemiddeldrendement uit de ALM/studie

Euro-staatsobligaties 3,1Euro-bedrijfsobligaties 3,5

Aandelen:– aandelen Europa 8,0– aandelen Noord-Amerika 7,8– aandelen Pacific 7,7– aandelen Global 7,9– aandelen Emerging Markets 9,7

Onroerend goed 7,2Infrastructuur 6,7Inflatieobligaties 3,6Alternatieve vastrentende waarden 5,6

Totaal 5,3

Page 49: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes
Page 50: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201548

Het bestuur zorgt voor een goede organisatie van het integrale risicomanagement en een cultuur waarinrisicobewustzijn vanzelfsprekend is. Het uitgangspunt van het risicobeleid is de risicohouding vandeelnemers.

Doelstellingen en risicohoudingIn 2013 heeft het fonds een onderzoek naar risicobereidheid onder deelnemers uitgevoerd. De deel nemers van Pensioenfonds PGB: 1. Zijn bereid met hun pensioen risico te lopen in het belang van een grotere kans op indexering. 2. Vinden het belangrijk dat er een bodem is waar de uitkering in het slechtste geval niet onder mag

komen. 3. Zien graag dat grote schokken in de pensioenen vermeden worden. Zij prefereren een grotere kans op

een kleine verlaging boven een kleinere kans op een grote verlaging.

Rekening houdend met deze uitkomsten en de belangen afwegend van de verschillende groependeelnemers heeft het pensioenfonds een strategische ambitie geformuleerd voor het financierings- enbeleggingsbeleid van het pensioenfonds. De ambitie van Pensioenfonds PGB op de lange termijn is omzoveel mogelijk koopkracht te behouden voor zijn deelnemers en heeft daartoe de volgende doelenbepaald:1. Het pensioenresultaat moet naar verwachting over een toekomstige periode van 15 jaar minimaal

90 procent zijn. 2. De kans dat pensioenen in enig jaar gekort worden, moet beperkt en acceptabel zijn (voor 2015 was

deze kans 20 procent). 3. De kans dat pensioenen in enig jaar meer dan 1 procent gekort worden, moet beperkt en acceptabel

zijn (voor 2015 was deze kans 5 procent). 4. Het pensioenresultaat in enig jaar moet naar verwachting in de 5 procent slechtste gevallen minimaal

80 procent zijn. 5. Op het moment dat het verwachte pensioenresultaat over een toekomstige periode van 15 jaar lager is

dan 90 procent accepteert Pensioenfonds PGB dat de kans op korten en de kans op kortingen van meerdan 1 procent kan oplopen en het pensioenresultaat in enig jaar in de 5 procent slechtste gevallen kandalen.

Het pensioenresultaat is een maatstaf waarmee invulling wordt gegeven aan het begrip koopkracht (zieook de paragraaf financiële situatie).

Ieder kwartaal wordt de realisatie van doelstellingen en randvoorwaarden berekend, geanalyseerd enbesproken in het bestuur. Tevens wordt dan een aantal stress-scenario’s op korte termijn doorgerekendom de mogelijke impact van negatieve schokken op de dekkingsgraad te beperken. Bij een te lagedekkingsgraad zou het pensioenfonds te weinig herstelvermogen hebben.

Eind 2015 was de uitkomst van de strategische doelen als volgt:

Tabel 14: Realisatie strategische pensioendoelstellingen

VERSLAG VAN HET BESTUUR

RISICOMANAGEMENT

ultimo 2015 norm

1. Het pensioenresultaat moet naar verwachting over een toekomstige periode van 15 jaar minimaal 90% zijn. 93,90% 90%

2. De kans dat pensioenen in enig jaar gekort worden, moet beperkt en acceptabel zijn. gem 7,8% 20%

3. De kans dat pensioenen in enig jaar meer dan 1% gekort worden, moet beperkt en acceptabel zijn. gem 2,8% 5%

4. Het pensioenresultaat in enig jaar moet naar verwachting in de 5% slechtste gevallen minimaal 80% zijn. 80,40% 80%

Page 51: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 49

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Daarbij werd vastgesteld dat in een inflatie- en stagflatiestress-scenario waarschijnlijk geen kortingennodig zullen zijn. In een scenario met deflatie (dalende prijzen met een krimpende economie) is het risicoop het verlagen van pensioenen het grootst. Eventuele kortingen zullen verspreid worden over 10 jaren.Hoewel het pensioenfonds in een laagrentende omgeving met lage economische groei verkeert, is er opdit moment geen sprake van een deflatiescenario.

De rente en het behaalde rendement beïnvloeden het pensioenresultaat van het pensioenfonds. Hetverwachte pensioenresultaat kan onder de doelstelling van 90 procent zakken bij een verdere daling vande rente met ongeveer 0,5 procent of bij een daling van het rendement van de returnportefeuille met circa10 procent. Dit is voor verschillende scenario’s verder uitgewerkt in onderstaande tabel.

Tabel 15: Effect rente en effect rendement op het pensioenresultaat per 31 december 2015

De strategische doelen van Pensioenfonds PGB worden vanaf 2015 ook getoetst aan het normenkadervan de haalbaarheidstoets. In de actuariële paragraaf worden de haalbaarheidstoets en het pensioen -resultaat toegelicht. Naast de financiële doelstellingen heeft het fonds ook niet-financiële doelstellingengeformuleerd, zoals doelen voor een kwalitatief goede pensioenuitvoering en een goede uitstraling vanhet pensioenfonds. In de communicatieparagraaf wordt hierop ingegaan.

Financieel risicobudget van het pensioenfondsEen pensioenfonds heeft beleggingen nodig om voldoende kapitaal op te bouwen voor de pensioen -uitkeringen. Wat betreft de beleggingsaanpak en het beheren van balansrisico’s is het pensioenfondsbereid een zekere mate van risico te nemen om de strategische ambitie te realiseren. In 2015 is hetpensioenfonds overgestapt op het vereist eigen vermogen als maatstaf voor het beheer van hetrisicobudget; een maatstaf die aansluit bij de solvabiliteitstoets uit het financieel toetsingskader. Met hetbeleid voor risicobudgettering kan Pensioenfonds PGB de afdekking van het renterisico en de verhoudingtussen vastrentende en zakelijke waarden sturen in relatie tot de actuele dekkingsgraad (opmarktwaarde).

Het risicobudget beweegt mee met de solvabiliteit. Bij lagere dekkingsgraden behoort een lagerrisicobudget en bij hogere dekkingsgraden een hoger risicobudget. In een beleidsmatrix is bij iederrisicobudget de verhouding tussen de matching portefeuille en de return portefeuille verwerkt (zie tabel10 in de paragraaf Balans- en vermogensbeheer). Ultimo 2015 is de risicobudgetuitnutting 121,7 procenten blijft daarmee binnen de gestelde bandbreedte van plus-minus 1procentpunt van het risicobudgetvereist vermogen van 121,2 procent.

Risicomanagement organisatie en risicoprocesHet risicomanagement van Pensioenfonds PGB is gericht op het beheersen van risico’s die het realiserenvan de strategische doelstellingen kunnen belemmeren. De organisatie van de risicobeheersing isgebaseerd op het gedachtengoed van COSO en ISO 31000. Voor de risico-classificatie wordt aangeslotenbij de raamwerken van de toezichthouder zoals Focus! en FIRM. Pensioenfonds PGB streeft naar eengeïntegreerde risicobeheersing, waarbij het zelfsignalerend en zelfcorrigerend vermogen wordtaangemoedigd, waarbij de risicostrategie en het risicobeleid helder zijn en waarbij hoogwaardigerisicomanagementprocessen worden uitgevoerd.

74%

76%

78%

79%

81%

83%

84%

86%

91%

- 2,0%

- 40%

- 30%

- 20%

- 10%

0%

10%

20%

30%

40%

76%

78%

80%

81%

83%

85%

89%

92%

93%

- 1,5%

79%

81%

84%

86%

88%

93%

94%

95%

96%

- 0,5%

81%

83%

86%

88%

93,9%94%

95%

97%

98%

0,0%

82%

85%

88%

93%

94%

96%

97%

99%

100%

0,5%

84%

87%

92%

94%

96%

97%

99%

101%

102%

1,0%

86%

92%

94%

95%

97%

99%

101%

103%

104%

1,5%

88%

93%

95%

97%

99%

101%

103%

105%

107%

2,0%

77%

79%

82%

84%

86%

88%

92%

93%

95%

- 1,0%

Parallele rentebeweging

Rend

emen

t Ret

urn

pf.

Gecombineerd effect op pensioenresultaat van renterisico en schok op de return pf.

Page 52: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

In de risicomanagementprocessen wordt de volgende risico-classificatie gehanteerd:

Tabel 16: Risicoclassificatie Pensioenfonds PGB

De uitvoeringsorganisatie heeft een risicomanagementafdeling die zowel het operationeel risicobeheerals het financieel risicobeheer van de uitvoeringsorganisatie bewaakt. Het pensioenfonds heeft de takenvoor de beheersing van de pensioenbeheerrisico’s, de balansrisico’s en de verschillende financiële risico’sin de beleggingsportefeuille uitbesteed aan de uitvoeringsorganisatie. Naast de reguliere taken voert derisicomanagementafdeling ook een inhoudelijke beoordeling van beleggingsvoorstellen uit en maakt eenkritische analyse bij de kwartaalresultaten van de beleggingsportefeuille.

Het bestuursbureau van het pensioenfonds beschikt over een specifieke risicocontrol-functie die debeleids- en beleggingsvoorstellen beoordeelt ten opzichte van het geldende beleidskader vanPensioenfonds PGB. De risicocontrol-functie beheert het risicomanagementbeleid en voert risicoanalysesuit. Ook beheert hij de risicocontrol-matrix van het fonds, toetst en rapporteert over de werking van decontrols en eventuele opgetreden incidenten.

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201550

Aspect Risicocategorie Sub-risico’s VEV-toets

Overkoepelende risico's Strategisch risico

Omgevingsrisico Reputatierisico

Gedrag-, cultuur- en governancerisico Integriteitsrisico

IT- en infrastructuurrisico Continuïteitsrisico, informatiebeveiligingsrisico

Financieel Solvabiliteitsrisico DekkingsgraadrisicoRenterisico Mismatchrisico, inflatierisico S1

Zakelijke waarden risico Aandelen-, vastgoed- en infrastructuurrisico S2

Valutarisico S3Grondstoffenrisico (het fonds belegt niet in

grondstoffen) S4Kredietrisico Tegenpartijrisico S5

Verzekeringstechnisch risico Sterfterisico, risico S6premievaststelling,kortingsrisico

Liquiditeitsrisico S7Concentratierisico S8Actief beheer risico S10

Niet-financieel Operationeel risico Risico's pensioenbeheer S9Risico's vermogensbeheer, derivatenrisico Risico verwerking aansluitingenModelrisico

CommunicatierisicoUitbestedingsrisicoWet- en regelgeving

Page 53: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 51

Uit de grafiek hieronder wordt duidelijk hoe het risicomanagement bij Pensioenfonds PGB isgeorganiseerd.

Grafiek 4: risicoproces in hoofdlijnen

Risico-identificatie: Het pensioenfonds beschikt over een risicocontrolmatrix waarin de bestuursleden de risico’s van hunaandachtsgebied identificeren en de wijze waarop daarmee wordt omgegaan. Indien nodig wordenbeheersmaatregelen (controls) geïmplementeerd.

Risicoanalyse: Periodiek wordt in het bestuur een (update van een) beoordeling van de risico’s besproken. Met hulp van het bestuursbureau is in 2015 gewerkt aan meerdere risicoanalyses voor het fonds, zoals deintegriteitsrisico-, informatiebeveiligingsrisico- en de aansluitingenrisicoanalyse. Nieuwe beleggings- enpensioenproducten worden ook op risico’s beoordeeld, in 2015 betrof dat de toegezegde premieregeling.

Risicobeheersing: Op ieder risicoterrein zijn beheersingsmaatregelen beschreven en wordt de werking daarvan periodiekgetest. De grote balansrisico’s van het fonds en het uitbestedingsrisico met betrekking tot vermogens -management worden beheerd door de commissie balansmanagement. Het fonds beschikt bijvoorbeeldover een specifiek rente(gevoeligheids) risicobeleid, een vreemde valutabeleid, een kredietrisicobeleid eneen liquiditeitsbeleid.

Risicomonitoring: Overkoepelende monitoringrapportages over de financiële, actuariële en operationele risicopositiesworden behandeld in de adviescommissie audit en riskmanagement. De uitvoeringsorganisatierapporteert over de werking van de beheersmaatregelen in de processen. Over de implementatie vanaansluitende pensioenregelingen wordt verslag gedaan met een actuariële en financiële nacalculatie. Hetpensioenfonds ontvangt daarnaast een COS 3000-accountantsrapport.

Risico-analyse

Risico-identificatie

Risico-beheersing

Risico-monitoring

en herziening

Page 54: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes
Page 55: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Het bestuur vindt het belangrijk om transparant te zijn over de uitvoeringskosten en volgt daarom zoveelmogelijk de Aanbevelingen Uitvoeringskosten van de Pensioenfederatie. Zo worden alle uitvoeringskostenniet alleen overzichtelijk en helder gepresenteerd aan de deelnemers, maar zijn de kosten ook inhoudelijkvergelijkbaar met andere pensioenfondsen.

Doelstelling uitvoeringskostenDe doelstelling van het bestuur is om deelnemers en werkgevers een onderscheidend niveau vandienstverlening te bieden tegen marktconforme kosten. Deze doelstelling is de afgelopen jaren dichterbijgebracht door te investeren in efficiënte processen en systemen. Voor de komende jaren wordt eenverdere daling van de pensioenbeheerkosten nagestreefd. Deze doelstelling zal worden gerealiseerd dooreen verbreding van het draagvlak bij een gematigde kostenontwikkeling.De vermogensbeheerkosten van het fonds zijn al relatief laag. Het bestuur streeft een voortdurendeoptimalisatie na van het rendement-/risicoprofiel en weegt hierin de uitvoeringskosten mee. Invoorkomende gevallen kunnen hogere uitvoeringskosten perspectief bieden op een hoger rendementvoor de deelnemers of een lager risico. In dergelijke gevallen zal het bestuur de meerkosten afwegentegen het verbeterde rendement-/risicoprofiel.

Tabel 17: Kosten pensioenbeheer, vermogensbeheer en transactiekosten

Kosten pensioenbeheerDe kosten voor pensioenbeheer omvatten de kosten voor de deelnemers- en werkgeversadministratie,het doen van uitkeringen, de voorlichting aan deelnemers en werkgevers, de besturing van hetpensioenfonds, het financieel beheer en de uitvoering van projecten. De kosten per deelnemer zijnafhankelijk van de schaalgrootte van het pensioenfonds, de complexiteit van de regeling en het gewensteserviceniveau. Het bestuur hecht daarom aan verbreding van het draagvlak, zodat de kwaliteit van dedienstverlening kan worden gerealiseerd tegen marktconforme kosten.

De pensioenbeheerkosten bestaan uit direct toerekenbare kosten en het toewijsbare aandeel in dealgemene kosten van de pensioenfondsorganisatie. Deze algemene kosten van de pensioenfonds -organisatie hebben betrekking op het bestuur en de adviesorganen, het bestuursbureau en het toezichten zijn verdeeld op basis van de direct aan pensioenbeheer en vermogensbeheer toerekenbare kosten.

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 53

VERSLAG VAN HET BESTUUR

KOSTEN PENSIOENFONDS

2015 2014

Structurele pensioenbeheerkosten 137 112Incidentele pensioenbeheerkosten 21 107Totale pensioenbeheerkosten 158 219(Genormaliseerde pensioenbeheerkosten 2014) 130in euro per deelnemer

Vermogensbeheerkosten 0,24 0,26als percentage van het gemiddeld belegd vermogen

Transactiekosten vermogensbeheer 0,06 0,05als percentage van het gemiddeld belegd vermogen

Totale vermogensbeheerkosten 0,30 0,31als percentage van het gemiddeld belegd vermogen

Page 56: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Aansluitende partijen betalen een kostenvergoeding voor de inregeling. Deze kosten bedragen 1,6 miljoen(2014: 0,9 miljoen) en gaan ten laste van de aansluitende partijen. Ze worden daarom niet meegenomenin de kosten per deelnemer.

De pensioenbeheerkosten zijn in onderstaande tabel weergegeven.

Tabel 18: Kosten pensioenbeheer

De kosten voor de pensioenfondsorganisatie omvatten de kosten voor het bestuur en de adviesorganen,het bestuursbureau, het toezicht en de overige kosten voor zover die zijn toe te rekenen aan hetpensioenbeheer. In de jaarrekening worden de bestuurskosten toegelicht.

De reguliere kosten van de uitvoeringsorganisatie stegen in het verslagjaar van 11,8 miljoen naar 16,6miljoen euro. Deze stijging werd voor 1,7 miljoen veroorzaakt door de groei van het aantal deelnemers.Een gelijke stijging van 1,7 miljoen houdt verband met projectkosten die behoren tot de normalebedrijfsvoering. In 2014 waren geen projectkosten opgenomen in de structurele kosten, omdat in dat jaaralle projectwerkzaamheden in het teken stonden van de invoering van een nieuw systeem voor depensioenadministratie. Deze kosten werden beschouwd als incidentele kosten. De resterende toenamevan 1,4 miljoen wordt voornamelijk veroorzaakt door de afbouw van activiteiten voor de andere afnemersin de grafimediasector. Hierdoor komen meer algemene kosten voor rekening van het pensioenfonds.

In 2015 namen de incidentele kosten bij de uitvoeringsorganisatie sterk af. Nadat in 2014 allenoodzakelijke aanpassingen aan processen en systemen waren gerealiseerd, stond het jaar 2015 in hetteken van het inslijten van de nieuwe werkwijze en het wegwerken van de opgelopen werkvoorraden. Hetbestuur heeft in 2015 hiervoor een additioneel bedrag beschikbaar gesteld van 2,8 miljoen voor de inzetvan extra medewerkers. Eind 2015 had deze inzet effect gesorteerd: de werkvoorraden warenteruggebracht tot normale proporties.

De structurele pensioenbeheerkosten bedroegen in het verslagjaar 17,9 miljoen euro (2014: 13,1 miljoeneuro). Per actieve en pensioengerechtigde deelnemer zijn de kosten 25 euro gestegen naar 137 euro. Diestijging is het saldo van de stijging van de kosten bij de uitvoeringsorganisatie zoals hierboven toegelicht(+42 euro) en een toename van het aantal deelnemers (-17 euro). Rekening houdend met een normaalniveau aan projectkosten bedroegen de ‘normale’ kosten in 2014 130 euro. De stijging naar 137 euro in2015 houdt verband met het wegvallen van de werkzaamheden voor andere afnemers in de grafi -mediasector, waardoor meer algemene kosten voor rekening komen van het pensioenfonds.Inclusief de incidentele kosten zijn de kosten per deelnemer in 2015 sterk gedaald tot 158 euro (2014: 219euro). Voor de komende jaren streeft het bestuur een verdere daling na van de kosten per deelnemer.

Kosten vermogensbeheerDe kosten voor het beheer van het vermogen bestaan uit kosten voor het portefeuillebeheer, selectie enmonitoring door de uitvoeringsorganisatie, bewaarloon, accountants en juridische adviseurs, eneventuele prestatieafhankelijke vergoedingen. Gezien de beperkte omvang van de kosten vooradministratievoering en bewaarloon heeft Pensioenfonds PGB er vooralsnog voor gekozen deze nietseparaat te verantwoorden, maar op te nemen onder de kosten pensioenfondsorganisatie.

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201554

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014

Kosten pensioenfondsorganisatie 1,3 1,3Kosten uitvoeringsorganisatie 16,6 11,8

Subtotaal structurele kosten 17,9 13,1

Incidentele kosten uitvoeringsorganisatie 2,8 12,5

Totale kosten pensioenbeheer 20,7 25,6

Page 57: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Tabel 19: Kosten vermogensbeheer

Toelichting: In de jaarrekening worden de kosten verantwoord die zijn gefactureerd aan het fonds (toelichting 9bij de beleggingsresultaten). Deze bedragen 33 miljoen euro. De overige beheerkosten zijn ten laste van hetrendement gebracht.

De kosten van de pensioenfondsorganisatie zijn in 2015 nagenoeg gelijk gebleven. De kosten van deuitvoeringsorganisatie zijn met 0,7 miljoen euro gestegen, vooral door een versterking van debalansbeheerfunctie. De beheerkosten voor directe en indirecte beleggingen zijn met 5,2 miljoen eurogestegen door de sterke toename van het belegd vermogen.

De prestatievergoeding van externe vermogensbeheerders bedraagt nihil (2014: 0,0 miljoen). Contractenmet een prestatievergoeding zijn in de afgelopen jaren voor een groot deel omgezet naar contracten meteen wat hogere vaste vergoeding. Het rendement van de twee mandaten met een prestatievergoedingwas in 2015 dusdanig dat de beheerders geen aanspraak maakten op een prestatievergoeding.

TransactiekostenDe transactiekosten omvatten de kosten die gemaakt moeten worden om een beleggingstransactie totstand te brengen en uit te voeren. Deze kosten zijn in de meeste gevallen onderdeel van de aan- enverkoopprijs en verwerkt in het behaalde rendement. Voor alle beleggingscategorieën zijn de werkelijkekosten bepaald.

Tabel 20: Transactiekosten

De transactiekosten in 2015 zijn 4,3 miljoen hoger dan het voorgaande jaar. De helft van deze stijging iseen direct gevolg van de toegenomen omvang van de beleggingsportefeuille. Voor de vastrentendewaarden wordt deze trend versterkt door het toegenomen transactievolume in bedrijfsobligaties enobligaties van opkomende landen. De transactiekosten afdekkingsportefeuilles namen toe door de hogerekosten voor rentederivaten.

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 55

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014

Kosten pensioenfondsorganisatie 5,2 5,1Kosten uitvoeringsorganisatie 10,0 9,3Beheerkosten directe en indirecte beleggingen 34,3 29,1

Subtotaal 49,5 43,5

Prestatievergoeding directe en indirecte beleggingen 0,0 0,0

Totaal 49,5 43,5

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014

Aandelen 3,4 2,3Vastrentende waarden 6,3 4,4Vastgoed en infrastructuur 0,0 0,0Afdekkingsportefeuilles 3,3 2,0

Totaal 13,0 8,7

Page 58: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

De totale kosten vermogensbeheer van het fonds ontwikkelden zich in de afgelopen jaren als volgt:

Tabel 21: Kosten vermogensbeheer

De totale kosten voor vermogensbeheer bedroegen in het verslagjaar 0,30 procent (30 basispunten),nagenoeg gelijk aan het percentage over 2014.De beheervergoedingen vertonen een daling van 2 basispunten ten opzichte van 2014. Deze daling is het saldo van twee factoren:● de hogere kosten vanwege de opbouw van een indirecte hypothekenportefeuille (+1 basispunt);● een relatief kleinere portefeuille vastgoed en infrastructuur (−3 basispunten).De transactiekosten zijn 1 basispunt gestegen ten opzichte van 2014 als gevolg van de opbouw van deindirecte hypothekenportefeuille en een groter volume aan valutatransacties.

Beleggingsstijl en kostenBij de evaluatie van de kosten voor vermogensbeheer kijkt het bestuur niet alleen naar de gemaaktekosten, maar ook naar de samenhang tussen kosten, rendement en risico van de verschillendebeleggingscategorieën. Daarbij wordt specifiek gelet op de meerkosten die doorgaans verbonden zijn aan actief beheer en meer complexe producten. Per (sub-)categorie zijn specifieke keuzes gemaakt vooractief/passief beheer en voor intern/extern beheer. Actief beheer gaat gepaard met relatief hoge kosten. De meerkosten leveren naar verwachting een verbetering op van het rendement-/risicoprofiel. De vermogensbeheerkosten per beleggingscategorie worden in onderstaande tabel gekwantificeerd.

Tabel 22: Vermogensbeheerkosten per beleggingscategorie

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201556

Cijfers in procenten

2015 2014 2013 2012 2011

Beheerkosten t.o.v. gemiddeld belegd vermogen 0,18 0,17 0,14 0,15 0,21Beheerkosten vastgoed en infrastructuur 0,06 0,09 0,13 0,13 n.b.Subtotaal structurele beheerkosten 0,24 0,26 0,27 0,28 —Kosten prestatievergoeding 0,00 0,00 0,02 0,04 0,02Transactiekosten 0,06 0,05 0,06 0,08 0,03Totale kosten vermogensbeheer 0,30 0,31 0,35 0,40 n.b.

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014GBV 1 Kosten Kosten GBV 1 Kosten Kosten

in basis- in basis-punten punten

Staatsobligaties 7.213 7,0 10 6.296 7,4 12Bedrijfsobligaties 2.726 5,3 19 2.616 4,1 16Obligaties opkomend 848 5,7 68 566 4,4 77Hypotheken 231 2,5 109 17 0,2 126

Vastrentende waarden 11.019 20,5 19 9.496 16,1 17Aandelen 8.133 26,5 32 5.699 21,1 37Vastgoed 979 10,8 110 940 11,8 125Private equity 77 0,9 123 78 0,8 107Liquiditeiten en derivaten 533 3,8 71 450 2,4 54

Totaal vermogensbeheerkosten 20.741 62,5 30 16.663 52,2 31

1. GBV is Gemiddeld Belegd Vermogen

Page 59: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Bij het beheer van kapitaalmarktbeleggingen wordt nadrukkelijk rekening gehouden met dekostenefficiënte inrichting van de portefeuille. Voor de vastrentende waarden geldt dat voldoende kennisen kunde beschikbaar is om het beheer van staatsobligaties en bedrijfsobligaties intern uit te voeren. Voor obligaties in opkomende landen en hypotheken zijn specifieke kennis en middelen nodig dieuitbesteding wenselijk maken. Voor deze categorieën weegt het extra verwachte rendement op tegen de kosten. Bij de uitbouw van de aandelenportefeuille worden tarieven doorlopend heronderhandeld. De gemiddelde vergoeding voor externe aandelenmanagers daalde in het verslagjaar met 5 basispunten.

De kosten voor vastgoed en private equity zijn door de aard van deze beleggingen een stuk hoger dan die voor kapitaalmarktbeleggingen. Het rendement-risicoprofiel van deze beleggingen rechtvaardigt dehogere kosten.

De kosten van de liquiditeiten en derivaten (afdekkingsportefeuilles) hebben voornamelijk betrekking opde transactiekosten voor afgeleide instrumenten waarmee rente- en valutaposities worden afgedekt. Het aantal transacties is in 2015 toegenomen. Doordat de onderliggende waarde van de contracten veelgroter is dan de zichtbare marktwaarde van de contracten, is het kostenpercentage relatief hoog.

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 57

Page 60: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Hoe lang gaat ons huidige, veelgeprezen Nederlandse pensioenstelsel nog mee? Welke plaats zalPensioenfonds PGB hebben in het veranderende landschap? Voeren we onze deelnemers veilig door dewoestijn, die van alle kanten oprukt? Langdurig lage rentes, zwakke beurzen, steeds strengere wetgevingen een duurder toezicht kunnen voor een droog en dor pensioenlandschap zorgen.

VeranderingenHet duurt nog wel een paar jaar voor de wind gaat liggen en al het stof neerslaat. Dan weten we wat eroverblijft van de huidige doorsneepremie en van de uitkeringsregelingen (DB in het jargon). Of en hoezeer de beschikbare premieregelingen (DC) zijn opgerukt, zeker als ze na pensioendatum mogendoorbeleggen. Of werknemers nog verplicht bij een pensioenfonds kunnen zitten en of zzp’ers inmiddelsverplicht pensioen moeten opbouwen.

Dat is niet in één jaar te regelen. Zeker niet als wettelijke verplichtstellingen moeten wijzigen of bestaandepensioenrechten moeten ‘invaren’ in nieuwe wetgeving. En al helemaal niet als de overheid geld moetbijpassen om overgangen mogelijk te maken.

DraagvlakPensioenfonds PGB behoort nu tot de tien grootste pensioenfondsen van Nederland. Dat is maar goedook. Niet omdat het een wedstrijd is. Maar wel omdat voldoende omvang nodig is om te kunnen voldoenaan de steeds strengere eisen, de toenemende golf van onderzoeken en rapportages, die fondsen moetenaanleveren, de broodnodige vernieuwingen in de administratieve systemen, om deelnemers en werk -gevers naar tevredenheid te bedienen. Ook om voldoende sterk te staan op de beleggingsmarkt en daargreep te krijgen op innovatieve ontwikkelingen. Daarvoor is draagvlak nodig en dankzij zijn multisectoralekarakter en aantrekkingskracht beschikt Pensioenfonds PGB daarover.

DC-regelingenMet ingang van 2016 voert Pensioenfonds PGB voor een paar sectoren een DC-regeling uit, op verzoekvan de sociale partners daar. Het gaat om aangeklede varianten van de premieregeling, met collectieveelementen toegevoegd. Het fonds is ook in staat hybride regelingen op maat te maken, waarin bovenopde gebruikelijke DB-basis een premieregeling (DC) kan worden gezet. In de toekomst zullen de DC-regelingen worden verfijnd.

Communicatie vernieuwenTot de zichtbare vernieuwingen voor alle deelnemers behoren zeker de nieuwe website die dit voorjaar‘live’ is gegaan en de nieuwe (wettelijke) wijze van communiceren volgens het principe Pensioen 1-2-3. Dat is een gelaagde vorm van communiceren, waarbij mensen in laag 1 globale informatie krijgen en inlaag 3 zeer gedetailleerde. In de loop van dit jaar zal dat systeem worden vervolmaakt.

DeelnemersonderzoekPensioenfonds PGB werkt niet voor eigen eer en glorie, maar bestaat door en voor zijn deelnemers. In het bestuur en het verantwoordingsorgaan zitten afgevaardigden van werknemers, werkgevers engepensioneerden. Maar ook rechtstreeks van al die deelnemers wil Pensioenfonds PGB informatie krijgen.Daarom zal medio 2016 weer een uitgebreid onderzoek worden gedaan, om na te gaan hoe al die mensenaankijken tegen de beleggingsrisico’s van een pensioenfonds en hoe zwaar de ethische kant van beleggenmoet wegen. Kan een pensioenfonds nog primair sturen op rendement ten behoeve van de pensioenen?Of moeten ook milieufactoren, klimaatverandering, duurzaamheid en maatschappelijke impactmeewegen? En hoe zwaar? Onze deelnemers zullen hun opinie kunnen geven.

BeleggingsstructuurNa het onderzoek van drie jaar geleden is het fonds langzaam iets meer risico gaan nemen, door voor -zichtig meer te kiezen voor aandelen. Tegelijk is gewerkt aan een scherpere structuur om beleggings -risico’s af te wegen, te vergroten en te verkleinen, afhankelijk van de dekkingsgraad. En in 2016 ook om de rente-afdekking te laten groeien of krimpen, afhankelijk van de hoogte van de rente. De implementatieen verfijning van deze modellen gaat door.

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201558

VERSLAG VAN HET BESTUUR

TOEKOMSTVERKENNING

Page 61: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

VERSLAG VAN HET BESTUUR

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 59

Pensioenkorting?De dekkingsgraad staat de laatste jaren onder druk en de eerlijkheid gebiedt te melden dat dit voorlopigniet voorbij lijkt. Toeslagen bovenop de pensioenen en pensioenrechten zijn daarom niet echt in zicht.Korting, ofwel verlaging van de pensioenen, is tot nu toe voorkomen. Maar als de dekkingsgraadjarenlang te laag blijft of de extreem lage rente ertoe leidt dat we niet meer tijdig kunnen herstellen, valt zelfs zoiets niet uit te sluiten.

WeldoordachtHet spreekt vanzelf dat het bestuur van Pensioenfonds PGB er alles aan doet om deze negatieve scenario’ste voorkomen en er eventueel tegelijk zo goed mogelijk tegen bestand te zijn. Daarbij nauwlettend gadegeslagen door ons verantwoordingsorgaan, de raad van toezicht, de AFM, DNB, accountant en actuaris. Dat mag je ook verwachten van een pensioenfonds: geen onbezonnenheid maar een weldoordachte koersnaar een hopelijk betere toekomst.

Page 62: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes
Page 63: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 61

JAARREKENING 2015

BALANS PER 31 DECEMBER 2015

Bedragen in miljoenen euro’s

31 december 2015 31 december 2014

ACTIVA Toelichting 1

Beleggingen (1)Vastgoed en infrastructuur 1.708 1.649Aandelen 8.167 6.523Vastrentende waarden 11.492 11.056Derivaten 378 586

21.745 19.814Vorderingen en overlopende activa (2) 64 184Overige activa (3) 24 1

Totaal activa 21.833 19.999

PASSIVA

Stichtingskapitaal en reserves (4) – 47 757Technische voorzieningen (5) 21.376 18.531Voorziening voor DC-regeling en pensioensparen (6) 86 32Overige schulden en overlopende passiva (7) 418 679

Totaal passiva 21.833 19.999

(Beleids)dekkingsgraad (in %) 101,40 104,09

1. De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de balans vanaf pagina 69.

Page 64: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201562

JAARREKENING 2015

STAAT VAN BATEN EN LASTEN

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014

BATEN Toelichting 1

Premiebijdragen voor risico pensioenfonds (8) 388 286Beleggingsresultaten (9) 205 2.769Overige baten (10) 41 13

Totaal baten 634 3.068

LASTEN

Pensioenuitkeringen (11) 569 500Pensioenuitvoeringskosten (12) 20 26Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico van het pensioenfonds: (13)

– Pensioenopbouw 473 245– Rentetoevoeging 35 55– Onttrekking voor uitkeringen en uitvoeringskosten – 579 – 509– Wijziging marktrente 952 2.789– Wijziging actuariële uitgangspunten 33 – 97– Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten 1.928 2.294– Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen 3 59

2.845 4.836Mutatie pensioenverplichtingen voor DC-regeling en pensioensparen (14) 54 —Saldo overdracht van rechten (15) – 2.050 – 2.396

Totaal lasten 1.438 2.966

Saldo van baten en lasten – 804 102

Bestemming van het saldo van baten en lastenVereiste reserve 1.683 656Vrije reserve – 2.487 – 554

– 804 102

1. De bij de posten vermelde nummers verwijzen naar de toelichting op de staat van baten en lasten vanaf pagina 92.

Page 65: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 63

JAARREKENING 2015

KASSTROOMOVERZICHT

Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014

Kasstroom uit pensioenactiviteiten

Ontvangen premies 381 282Ontvangen waardeoverdracht 1 1.424 2.076Betaalde pensioenuitkeringen – 569 – 500Betaalde waardeoverdrachten – 14 – 26Betaalde pensioenuitvoeringskosten – 20 – 26

1.202 1.806

Totale kasstroom uit pensioenactiviteiten 1.202 1.806

Kasstroom uit beleggingsactiviteiten

Verkopen en aflossingen van beleggingen 3.618 3.834Ontvangen directe beleggingsopbrengsten 527 444Aankopen beleggingen – 5.169 – 6.138Betaalde kosten van vermogensbeheer – 41 – 23Ontvangen en gestelde zekerheden in liquide middelen – 110 65

– 1.175 – 1.818

Totale kasstroom uit beleggingsactiviteiten – 1.175 – 1.818

Netto kasstroom 27 – 12

Mutatie liquide middelen 27 – 12

Samenstelling geldmiddelen 2015 2014

Liquide middelen einde boekjaar 23 – 4Liquide middelen begin boekjaar – 4 8

Mutatie liquide middelen 27 – 12

1. In het verslagjaar is de collectieve waardeoverdracht van zeven pensioenfondsen verwerkt. De hiervoor ontvangen liquide middelenzijn verantwoord onder de ontvangen waardeoverdrachten.

Page 66: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

INLEIDING

Het doel van de Stichting Pensioenfonds PGB, statutair gevestigd te Amsterdam (hierna ‘PGB’), opgerichtin 1953, is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan gepensioneerden en nabestaandenter zake van ouderdom en overlijden. PGB geeft invulling aan de uitvoering van de pensioenregeling voorondernemingen en onderdelen van ondernemingen die bedrijfsactiviteiten uitoefenen die vallen onder dewerkingssfeer van PGB.

ConsolidatiekringPGB houdt alle aandelen in de uitvoeringsorganisatie Timeos B.V. te Amsterdam. Timeos B.V. is eengroepsmaatschappij, maar wordt niet geconsolideerd in de jaarrekening van pensioenfonds PGB inverband met de te verwaarlozen betekenis, hetgeen wordt afgemeten aan de invloed van de dochter -maatschappij op solvabiliteit en liquiditeit. PGB maakt gebruik van de vrijstelling zoals bepaald in art.2:407 lid 1 BW.

Alle bedragen zijn in miljoenen euro’s, tenzij anders vermeld.

OvereenstemmingsverklaringDe jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijnopgenomen in Titel 9 Boek 2 BW en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving, in hetbijzonder Richtlijn 610 Pensioenfondsen. Het bestuur heeft op 9 juni 2016 de jaarrekening opgemaakt.

ALGEMENE GRONDSLAGEN

Opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economischevoordelen naar PGB zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvangepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaarkan worden vastgesteld.

Indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle toekomstige economische voordelen en alle ofnagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen,wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Dit betekent dat transactiesworden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post ‘nog af te wikkelen transacties’. Deze post kan zowel een actief als een passief zijn. Verderworden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meerwordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen enbetrouwbaarheid van de bepaling van de waarde.

Saldering van een actief en een verplichtingEen financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balansopgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en deverplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten opdeze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingensamenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.

Verantwoording van baten en lastenBaten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Baten worden in destaat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel,samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeftplaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerktwanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201564

JAARREKENING 2015

ALGEMENE TOELICHTINGOP DE JAARREKENING

Page 67: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvangbetrouwbaar kan worden vastgesteld.

Schattingen en veronderstellingenDe opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het bestuur een oordeel vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verledenen verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hiervan vormen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingendie niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken vandeze schattingen.

De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden periodiek beoordeeld. Herzieningen vanschattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstigeperioden waarvoor de herziening gevolgen heeft.

Verwerking van waardeveranderingen van beleggingenEr wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen vanbeleggingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden alsbeleggingsopbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen.

Bepaling vereiste reserveDe vereiste reserve wordt bepaald volgens de in het Financieel Toetsingskader (FTK) voor pensioen -fondsen gehanteerde normen voor beleggingsrisico’s en verzekeringstechnische risico’s. Voor de bepalingvan de vereiste reserve wordt gebruik gemaakt van het standaardmodel. Er wordt uitgegaan van defeitelijke beleggingsportefeuille.

Vreemde valutaActiva en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s, zijnde de functionele valuta,tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde.Baten en lasten voortvloeiende uit transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koersper transactiedatum. Alle valutakoersverschillen zijn verwerkt in de staat van baten en lasten.Valutaresultaten voortvloeiend uit beleggingen zijn opgenomen in het resultaat beleggingen.

SPECIFIEKE GRONDSLAGEN

Beleggingen

AlgemeenIn overeenstemming met de Pensioenwet en Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving worden beleggingengewaardeerd op actuele waarde. Participaties in beleggingsinstellingen die gespecialiseerd zijn in eenbepaald soort beleggingen, worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor die soortbeleggingen. Beleggingen voor risico pensioenfonds en voor risico deelnemers worden op dezelfde wijze gewaardeerd. De overige vorderingen en schulden inzake vastgoedbeleggingen, aandelen envastrentende waarden betreffen de te vorderen respectievelijk te betalen posities of tijdelijke banksaldi in verband met beleggingstransacties zijn opgenomen in de waardering van de betreffende beleggings -categorie. In de specificaties worden deze als overig gerapporteerd.

Vastgoed en infrastructuurBeleggingen in direct vastgoed worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de reële waarde perbalansdatum, gebaseerd op door onafhankelijke deskundigen verrichte taxaties. De taxaties vinden elkjaar plaats. Indien daartoe aanleiding is, wordt bij de waardering rekening gehouden met de feitelijkeverhuursituatie en/of renovatieactiviteiten. Resultaten door wijziging in reële waarde worden in de staatvan baten en lasten verantwoord.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 65

Page 68: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Beursgenoteerde (indirecte) beleggingen in vastgoed en infrastructuur worden gewaardeerd tegen de perbalansdatum geldende beurskoers. Niet-beursgenoteerde (indirecte) beleggingen in vastgoed eninfrastructuur worden gewaardeerd tegen de actuele waarde, welke is bepaald op denettovermogenswaarde volgens opgave van de fondsbeheerder.

AandelenBeursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerdtegen de per balansdatum geldende beurskoers.

Niet-beursgenoteerde aandelen of participaties in beleggingsfondsen worden gewaardeerd tegen deactuele waarde, welke is bepaald op de nettovermogenswaarde volgens opgave van de fondsbeheerderdanwel de gecontroleerde jaarrekening van het beleggingsfonds. Waar nodig worden correcties gemaaktop basis van meer betrouwbare informatie aangaande deze opgaven.

Vastrentende waardenBeursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijngewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers, inclusief de opgelopen rente.

Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindtwaardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige netto kasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant gemaakt tegen de geldende marktrente en rekeninghoudend met het risicoprofiel (kredietrisico en/of oninbaarheid) en de looptijd, of anders conform opgavevan de fondsbeheerder.

DerivatenDerivaten worden gewaardeerd tegen reële waarde, te weten de relevante marktnotering of, indien die niet beschikbaar is, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbarewaarderingsmodellen, onder toevoeging van de opgelopen rente. Derivaten met een positievemarktwaarde worden opgenomen onder de beleggingen. Derivatenposities met een negatievemarktwaarde worden opgenomen onder de overige schulden en overlopende passiva.

Overige beleggingenOverige beleggingen worden gewaardeerd op actuele waarde en waar mogelijk tegen beurswaardeultimo boekjaar. In geval van hedgefunds en private equity wordt de waarde gebaseerd op de opgave van derden, waarbij deze waarde is gebaseerd op de reële waarde van de onderliggende beleggingen. Het management van de betreffende beleggingsfondsen maakt hierbij gebruik van schattingen, die laterworden getoetst met gecontroleerde jaarrekeningen.

Vorderingen en overlopende activaVorderingen en overlopende activa worden tegen nominale waarde gewaardeerd, voor zover vantoepassing onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van oninbaarheid.Vorderingen en overlopende activa worden onderscheiden van vorderingen in verband met beleggings -transacties. Vorderingen uit hoofde van beleggingstransacties worden gepresenteerd onder debeleggingen.

Overige Activa

Liquide middelenLiquide middelen worden tegen nominale waarde opgenomen. Onder de liquide middelen zijnopgenomen die kas- en banktegoeden die onmiddellijk opeisbaar zijn. Zij worden onderscheiden vantegoeden in verband met beleggingstransacties. Liquide middelen uit hoofde van beleggingstransactiesworden gepresenteerd onder de beleggingen.

DeelnemingenDeelnemingen worden gewaardeerd tegen nettovermogenswaarde, op basis van de grondslagen van het pensioenfonds. Onder gebruikmaking van de vrijstelling in art. 2: 407 lid 1 BW wordt er geengeconsolideerde jaarrekening opgesteld. De deelneming Timeos B.V. brengt zelfstandig een jaarverslag uit.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201566

Page 69: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Stichtingskapitaal en reserves

Vereiste reserveOnder de vereiste reserve wordt opgenomen het bedrag aan solvabiliteitsbuffers dat moet wordenaangehouden in de zogenaamde evenwichtssituatie van het vereiste vermogen van Pensioenfonds PGB.

Vrije reserveHet saldo van baten en lasten wordt, voor zover niet toegevoegd aan de vereiste reserve, toegevoegd aande vrije reserve.

Technische voorzieningen

Voorziening pensioenverplichtingenDe voorziening pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De actuelewaarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstigekasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen.Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoor -waardelijke (toeslag-)toezeggingen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de doorDNB voorgeschreven rentetermijnstructuur.

Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatumgeldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken.Jaarlijks wordt door het bestuur besloten of op de opgebouwde pensioenaanspraken een toeslag kanworden verleend. Alle per balansdatum bestaande toeslagbesluiten zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen.

Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw inverband met arbeidsongeschiktheid op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling isverleend wegens arbeidsongeschiktheid.

De actuariële uitgangspunten zijn bepaald op prudente grondslagen, waarbij rekening is gehouden metde te verwachten trend in overlevingskansen.

De voorziening voor pensioenverplichtingen is de actuarieel bepaalde gekapitaliseerde waarde van de tot de berekeningsdatum verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten inclusief, indien vantoepassing, de toeslag op de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten per 1 januari van hetvolgende jaar. Bij de voorziening voor pensioenverplichtingen worden de volgendeverzekeringstechnische grondslagen in acht genomen:– Overlevingstafel: Prognosetafel AG2014.– Factoren met fondsspecifieke ervaringssterfte (zie bijlage) ter correctie van de overlevingstafel,

toegepast op de sterftekansen van de hoofdverzekerde variërend naar geslacht en leeftijd. Voor demedeverzekerden wordt, ook bij de ingegane partnerpensioenen, geen rekening gehouden met defondsspecifieke ervaringssterfte.

– Bij collectieve waardeovernames (CWO's) wordt eveneens een populatiespecifieke ervaringssterfteafgeleid. Aan de hand van deze populatiespecifieke ervaringssterfte wordt de koopsom gecorrigeerdmet een langlevencorrectie. De ontvangen langlevenopslagen worden aangehouden in de langleven -voorziening. Op het moment dat de fondsspecifieke ervaringssterfte wordt herijkt kan dezelanglevenvoorziening (ten dele) vrijvallen tegen de (eventuele) verzwaring van de voorziening voorpensioenverplichtingen.

– Alle mannen zijn drie jaar ouder verondersteld dan hun echtgenote, respectievelijk partner.– Toepassing van partnerfrequenties. Voor niet-gepensioneerde deelnemers wordt er een factor

toegepast die enerzijds de kans weergeeft dat de hoofdverzekerde een partner heeft en er daarom naoverlijden een partnerpensioen op de medeverzekerde ingaat. Op de pensioenleeftijd is de factor 100 procent om te bereiken dat er voldoende voorziening voor partnerpensioen is aangelegd indien dehoofd verzekerde besluit tot uitruil of andere vormen van flexibilisering conform het Pensioen -reglement. Voor gepensioneerde deelnemers wordt uitgegaan van de feitelijke burgerlijke staat.

– Voor alle actieve verzekerden is een latent nabestaandenpensioen verzekerd.– Rente: marktrentes geldend voor pensioenfondsen volgens de rentetermijnstructuur (RTS) van DNB.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 67

Page 70: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

– Financiering van de op te bouwen aanspraken tot de pensioendatum van verzekerden diearbeidsongeschikt zijn: bij de bepaling van de voorziening voor pensioenverplichtingen voorarbeidsongeschikte deelnemers is geen rekening gehouden met een revalidatiekans.

– Excassokosten: ter dekking van toekomstige uitvoeringskosten van ingegane pensioenen is in devoorziening pensioenverplichtingen een opslag van 2 procent opgenomen. De 2 procent is voldoendeom de kosten van de uitvoering te betalen indien er geen premieontvangsten meer zijn.

– IBNR: dit is een voorziening voor deelnemers die in enig jaar ziek zijn en als gevolg daarvan binnentwee jaar arbeidsongeschikt worden en dan in aanmerking komen voor premievrijstelling voortoekomstige pensioenopbouw. De voorziening IBNR wordt vastgesteld als de opslag die door hetpensioenfonds voor premievrijstelling in de premie is opgenomen in de afgelopen twee jaren.Daarnaast worden IBNR-opslagen vanuit CWO's aan de IBNR toegevoegd.

– Afwijkingen van de pensioenregeling zijn vastgelegd in excedentcontracten en worden meegenomenbij de bepaling van de voorziening voor pensioenverplichtingen.

Voorzieningen voor DC-regeling en pensioensparenDe waardering van de voorziening voor risico deelnemers wordt bepaald door de waarde van detegenover deze voorziening aangehouden beleggingen. Indien van toepassing rekeninghoudend meteventuele garanties.

Overige schulden en overlopende passivaOverige schulden en overlopende passiva worden tegen nominale waarde gewaardeerd. Onder overigeschulden wordt de reeds beschikbare financiering voor de uitvoering van de voorwaardelijke backserviceverantwoord. De toekenning van onvoorwaardelijke pensioenrechten vindt plaats op basis van besluitenvan sociale partners. In het kader van de wet VPL (VUT, Prepensioen, Levensloop) kunnen voorwaardelijkebackservicerechten tot 2021 worden gefinancierd. De VPL gelden zijn belegd in deposito's waarop deEONIA-rente wordt vergoed.

Collectieve waardeovernamesAansluitingen worden verwerkt op het overdrachtsmoment van de verplichtingen. Het resultaat datontstaat vanaf het moment dat het contract is afgesloten tot het overdrachtsmoment, wordt, indien vantoepassing, verantwoord onder het resultaat beleggingen.

DekkingsgradenDe nominale, reële en beleidsdekkingsgraad worden vastgesteld volgens de definitie in de Pensioenwet.

KasstroomoverzichtHet kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten enuitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Onderscheid wordt gemaakt tussen kasstromen uitpensioenactiviteiten en beleggingsactiviteiten. Onder de post ontvangen waardeoverdrachten zijn deliquide middelen verantwoord die bij de waardeovernames zijn ontvangen.

Mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemersDe mutatie pensioenverplichtingen voor risico deelnemers betreft de wijzigingen in de waarde van detechnische voorziening voor risico deelnemers.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201568

Page 71: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

ACTIVA

1. BELEGGINGEN

De ontwikkelingen in de beleggingsportefeuille zijn als volgt samen te vatten:

Bedragen in miljoenen euro’s

Vastgoed- Aandelen Vastrentende Derivaten Totaalbeleggingen waarden

Stand per 1 januari 2015 1.649 6.523 11.056 586 19.814Aankopen 120 1.729 4.173 – 12 6.010Verkopen – 152 – 519 – 3.606 478 – 3.799Herwaardering 85 419 – 259 – 537 – 292Overige mutaties 6 15 128 – 137 12

Stand per 31-12-2015 1.708 8.167 11.492 378 21.745

Schuldpositie derivaten (credit) – 181

21.564

Bedragen in miljoenen euro’s

Vastgoed- Aandelen Vastrentende Derivaten Overige Totaalbeleggingen waarden beleggingen

Stand per 1 januari 2014 1.454 4.593 8.357 129 11 14.544Aankopen 900 2.082 3.858 1 — 6.841Verkopen – 832 – 855 – 2.734 159 – 2 – 4.264Herwaardering 140 691 1.570 – 17 — 2.384Overige mutaties – 13 12 5 314 – 9 309

Stand per 31-12-2014 1.649 6.523 11.056 586 — 19.814

Schuldpositie derivaten (credit) – 318

19.496

De totale waarde van de portefeuille is inclusief 108 (2014: 219) collateral.

Van de beleggingen wordt 86 (2014: 32) aangehouden voor risico van individuele deelnemers. De inlegvoor risico van deelnemers wordt belegd in de beleggingsmix van PGB. Hiervoor wordt geen separaatbeleggingsdepot aangehouden. Deelnemers beleggen voor eigen rekening en risico en hebben onderspecifieke voorwaarden een inleggarantie zoals vastgelegd in het pensioenreglement PGB. De inleg -garantie heeft ultimo 2015 geen intrinsieke waarde (2014: nihil).

Van de beleggingen wordt 35 (2014: 38) aangehouden voor de VPL. De beschikbare middelen wordenbelegd in deposito’s.

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 69

JAARREKENING 2015

TOELICHTING OP DE BALANSPER 31 DECEMBER 2015

Page 72: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

In 2015 heeft een aantal collectieve waardeovernames plaatsgevonden. Het totaal van deze waarde -overnames ad 2.047 wordt toegelicht in paragraaf 15 Saldo overdracht van rechten. Met de verkregenmiddelen heeft pensioenfonds PGB beleggingen aangekocht, die passend zijn binnen de strategischebeleggingsmix. De overgenomen beleggingen zijn gealloceerd aan de beleggingscategorieën en onder de aankopen verantwoord.

De reële waarde van de beleggingen wordt bepaald volgens een hiërarchisch onderscheid inwaarderingsmethoden. Niveau 1: De waarde van de belegging is gebaseerd op direct waarneembare marktnoteringen in eenactieve markt. Niveau 2: De waarde wordt vastgesteld aan de hand van waarderingsmodellen waarin gebruik is gemaaktvan waarneembare marktdata.Niveau 3: De waarde wordt vastgesteld met waarderingsmodellen en technieken, waarbij inschattingenzijn gemaakt door het management vanwege het ontbreken van volledig waarneembare marktdata.

Schattingen van de actuele waarde zijn momentopnames, gebaseerd op de marktomstandigheden en debeschikbare informatie over het financiële instrument. Deze schattingen zijn van nature subjectief enbevatten onzekerheden en een significante oordeelsvorming (bijvoorbeeld rentestand, volatiliteit,schatting van kasstromen, etc.) en kunnen daarom niet met precisie worden vastgesteld.

Op basis van de hiervoor beschreven indeling is de beleggingsportefeuille als volgt in te delen:

Bedragen in miljoenen euro’s

Per 31 december 2015 Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Totaal

Vastgoed en infrastructuurDirect vastgoed — — 42 42Indirect vastgoed en infrastructuur 394 337 931 1.662Overig 4 — — 4

398 337 973 1.708AandelenAandelen volwassen markten 6.262 256 — 6.518Aandelen opkomende markten 971 565 — 1.536Durfkapitaal — — 64 64Overig 49 — — 49

7.282 821 64 8.167Vastrentende waardenStaatsobligaties 6.051 — — 6.051Bedrijfsobligaties 3.582 49 — 3.631Deposito's 162 — — 162Inflatieobligaties 1.054 — — 1.054Hypotheken — 664 — 664Overig – 73 — 3 – 70

10.776 713 3 11.492DerivatenRentederivaten — 276 — 276Valutaderivaten — – 83 — – 83

4 — — 4

4 193 — 197

18.460 2.064 1.040 21.564

Procentuele verdeling 85% 10% 5% 100%

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201570

Page 73: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Bedragen in miljoenen euro’s

Per 31 december 2014 Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Totaal

Vastgoed en infrastructuurDirect vastgoed — — 44 44Indirect vastgoed en infrastructuur 337 346 913 1.596Overig 4 — — 9

346 346 957 1.649AandelenAandelen volwassen markten 4.258 228 — 4.486Aandelen opkomende markten 1.409 504 — 1.913Durfkapitaal — — 80 80Overig 44 — — 44

5.711 732 80 6.523Vastrentende waardenStaatsobligaties 6.521 — — 6.521Bedrijfsobligaties 3.320 74 — 3.394Deposito's 150 — — 150Inflatieobligaties 898 — — 898Hypotheken — — 10 10Overig 10 — 73 83

10.899 74 83 11.056DerivatenRentederivaten — 420 — 420Valutaderivaten — – 153 — – 153Overig — 1 — 1

— 268 — 268

16.956 1.420 1.120 19.496

Procentuele verdeling 87% 7% 6% 100%

De waarde van de derivaten is inclusief derivaten met een negatieve marktwaarde. Hierdoor wijkt dewaarde 181 (2014: 318) af van de balanswaarde beleggingen.

Voor de meerderheid van de beleggingen is sprake van objectief vast te stellen frequente markt -noteringen. De betreffende aandelen, obligaties en beleggingsfondsen zijn opgenomen onder niveau 1 en worden gewaardeerd tegen de slotkoers.

Bij de waardering van derivaten wordt gebruik gemaakt van algemeen aanvaarde waarderingsmodellenen -technieken, waarbij de inputvariabelen afkomstig zijn uit een actieve markt, zoals interbancairerentecurves, swap rentes, of valutakoersen. De betreffende swaps en valutatermijncontracten zijnopgenomen onder niveau 2. De berekende waarden worden dagelijks afgestemd met de tegenpartijen inhet kader van het collateral managementproces.

Niet-genoteerde beleggingsfondsen in vastgoed en infrastructuur, direct onroerend goed en onder -handse leningen zijn opgenomen onder niveau 3. Ook beleggingen in durfkapitaal zijn onder level 3opgenomen.

De waarde van niet-genoteerde beleggingsfondsen is gebaseerd op de netto vermogenswaarde zoalsgerapporteerd door de beheerder. De aannames van de beheerder zijn afhankelijk van de specifiekebeleggingen en zijn daarmee niet direct waarneembaar en vragen een bepaalde mate van professionele

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 71

Page 74: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

expertise op het betreffende marktsegment. De gebruikte methoden om de waarde te bepalen bevattendaarmee subjectieve elementen, waardoor de reële waarde kan afwijken van de waarde die bij verkoopgerealiseerd zou worden.

PGB bewaakt de kwaliteit van het waarderingsproces door de gerapporteerde waarden achteraf tevergelijken met de gecertificeerde jaarcijfers van het beleggingsfonds en tussentijdse waarde -ontwikkelingen te monitoren en waar gewenst tussentijds te bespreken met de beheerder. De waarderingkan hoger of lager zijn, maar het bestuur verwacht op basis van verrichte interne controles, waarondervergelijking van prijzen afgegeven in het verleden met later gecontroleerde jaarrekeningen, dat dit nietmaterieel zal zijn.

De waarde van directe vastgoedbeleggingen wordt tenminste eenmaal per jaar extern getaxeerd dooronafhankelijke, gecertificeerde en beëdigde taxateurs. De taxateurs volgen de taxatierichtlijnen van destichting ROZ-IPD vastgoedindex en stellen taxaties op in overeenstemming met de Practice Statementsuit de International Valuation Standards, zoals gepubliceerd door RICS (Royal Institutional of CharteredSurveyors). De uitkomsten van de hertaxaties worden beoordeeld aan de hand van het internewaarderingsmodel dat de uitvoeringsorganisatie van PGB hanteert. Daarbij wordt rekening gehouden metde aanbevelingen van het Platform Taxateurs en Accountants zoals dat in oktober 2012 is gepubliceerd.Het taxatieproces is vooraf met het bestuur afgestemd.

De waarde van onderhandse leningen wordt bepaald aan de hand van de netto contante waarde van detoekomstige kasstromen, waarbij de marktrente wordt gehanteerd met een risico-opslag voor hetdebiteuren- en liquiditeitsrisico.

Onder niveau 3 zijn ook enkele beleggingen opgenomen die resteren na de verkoop van de belangen inhedgefunds. Het betreft 1 aan beleggingen die niet vrij verhandelbaar zijn. De waarde is gebaseerd op delaatste prijsopgave van de fondsbeheerder.

Securities LendingPGB heeft zelf geen programma lopen voor het uitlenen van effecten. Bij de participatie in enkelebeleggingsfondsen staan de fondsvoorwaarden het gebruik van effectenuitleen toe. PGB heeft devoorwaarden van eventuele leenprogramma’s beoordeeld en voldoende prudent bevonden.

Vastgoed en infrastructuur

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014Beurs- Niet beurs- Beurs Niet beurs-

genoteerd genoteerd genoteerd genoteerd

Direct vastgoed — 42 — 44Indirect vastgoed en infrastructuur(via beleggingsfondsen) 731 931 337 1.259Overig — 4 — 9

731 977 337 1.312

De directe vastgoedportefeuille is volledig in Nederland belegd en bestaat voor een bedrag van 22 (2014:22) uit winkelbedrijven en 20 (2014: 22) uit kantoorgebouwen. De huidige en verwachte leegstand heefteen significante invloed op de waardering. De directe vastgoedportefeuille heeft naar de aard van debeleggingen een beperkte verhandelbaarheid.

In de portefeuille is voor 3 (2014: 3) een kantoorgebouw opgenomen dat verhuurd is aan deuitvoeringsorganisatie van PGB. Met betrekking tot de vrije verhandelbaarheid door PGB gelden geenrestricties voor dit kantoorgebouw.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201572

Page 75: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

De toekomstverwachtingen in de Nederlandse markt voor zakelijk vastgoed hebben geleid tot eenafwaardering van het direct vastgoed. De afwaardering in 2015 bedraagt 1 (2014: 3). Alle objecten zijnultimo jaar getaxeerd en de externe taxatie is onverkort doorgevoerd (conform bestaand beleid).

De indirecte beleggingen betreffen participaties in vastgoedmaatschappijen en infrastructuur. Deze zijn vooral geconcentreerd in Europa 58 procent (2014: 58 procent) en Noord Amerika 21 procent (2014: 20 procent).

Aandelen

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014Beurs- Niet beurs- Beurs Niet beurs-

genoteerd genoteerd genoteerd genoteerd

Aandelen volwassen markten 6.518 — 4.486 —Aandelen opkomende markten 1.536 — 1.409 504Durfkapitaal — 64 — 80Overige — 49 — 44

8.054 113 5.895 628

In bovenstaande opstelling is doorkijk toegepast op de beleggingsfondsen en zijn de exposures zoveel als mogelijk toegedeeld aan de verschillende marktsegmenten. De aandelen zijn voor 81 procent (2014: 80 procent) belegd in volwassen markten en voor 19 procent (2014: 20 procent) in opkomendemarkten.

Vastrentende waarden

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014Beurs- Niet beurs- Beurs Niet beurs-

genoteerd genoteerd genoteerd genoteerd

Staatsobligaties 6.051 — 6.521 —Bedrijfsobligaties 3.612 19 3.394 —Inflatieobligaties 1.054 — 898 —Deposito's — 162 — 150Hypotheken — 664 — 10Overig — – 70 20 63

10.717 775 10.833 223

Staatsobligaties betreffen vastrentende waarden uitgegeven door overheden in Nederland, Duitsland,Oostenrijk en Finland. De inflatieobligaties betreffen obligaties uitgegeven door de Franse overheid. De bedrijfsobligaties betreffen uitsluitend emissies in euro's en hebben een goede kredietwaardigheidzogenaamde investment grade credits. Per balansdatum zijn geen vastrentende waarden uitgeleend(2014: nihil).

Een deel van de obligatieportefeuille met een totale marktwaarde van 30 (2014: 39) is gestort in eengesepareerd depot als zekerheid voor derivaten met een negatieve marktwaarde. Deze obligaties staanniet ter vrije beschikking van PGB.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 73

Page 76: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

DerivatenOnderdeel van het beleggingsbeleid is het gebruik van financiële derivaten, voor zover dit passend is. De portefeuillestructuur en het risicoprofiel, berekend inclusief de economische effecten van derivaten,dienen zich binnen de door het bestuur vastgestelde grenzen te bevinden.

Bedragen in miljoenen euro’s

31 december 2015 31 december 2014

Rentederivaten 350 545Valutaderivaten 28 40Overige derivaten — 1

378 586

Voor derivaten met een positieve waarde per 31 december 2015 zijn zekerheden ontvangen. Deze zeker -heden bedragen 237 (2014: 334) en bestaan voor 108 (2014: 219) uit liquide middelen en voor 129 (2014:115) uit staatsobligaties met een rating van minimaal A-.

PGB monitort dagelijks de hoogte van de ontvangen zekerheden. Indien hiertoe aanleiding is, worden vantegenpartijen aanvullende zekerheden gevraagd. De omvang van de ontvangen zekerheden moet, perindividuele tegenpartij, in samenhang worden gezien met derivatenposities met een negatievemarktwaarde.

2. VORDERINGEN EN OVERLOPENDE ACTIVA

Bedragen in miljoenen euro’s

31 december 2015 31 december 2014

Waardeovernames 7 134Premie 57 49Overige vorderingen — 1

64 184

Onder waardeovernames is het bedrag opgenomen dat uit hoofde van overeenkomsten tot collectievewaardeoverdracht op balansdatum nog niet (volledig) is voldaan. Alle vorderingen hebben een resterendelooptijd van korter dan één jaar. Onder de post premie is een bedrag voor oninbaarheid opgenomen. Hetbetreft een bedrag van 0,6 (2014: 0,1).

3. OVERIGE ACTIVA

Bedragen in miljoenen euro’s

31 december 2015 31 december 2014

Overige activa 24 1

Onder de overige activa worden de liquide middelen en andere activa verantwoord. Onder de liquidemiddelen worden die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen opgenomen die onmiddellijk dan welop korte termijn opeisbaar zijn.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201574

Page 77: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Onder de overige activa wordt onder andere de 100 procent deelneming in Timeos B.V. verantwoord.Timeos B.V. is een groepsmaatschappij, maar wordt niet geconsolideerd in de jaarrekening vanpensioenfonds PGB in verband met de te verwaarlozen betekenis. De activiteiten van Timeos B.V. bestaanuit het verlenen van diensten op het gebied van balansbeheer en pensioenbeheer. Timeos B.V. brengtzelfstandig een jaarrekening uit. De nettovermogenswaarde van Timeos B.V. is in 2015 niet gewijzigd enbedraagt 0,5.

PASSIVA

4. STICHTINGSKAPITAAL EN RESERVES

Bedragen in miljoenen euro’s

Vereiste reserve Vrije reserve Totaal

Stand per 1 januari 2014 2.092 – 1.437 655Bestemming van saldo baten en lasten 656 – 554 102

Stand per 1 januari 2015 2.748 – 1.991 757Bestemming van saldo baten en lasten 1.683 – 2.487 – 804

Stand per 31 december 2015 4.431 – 4.478 – 47

Bij de vaststelling van de vereiste reserve wordt uitgegaan van de feitelijke mix in de evenwichtssituatie.De vereiste reserve bij de strategische mix in de evenwichtssituatie bedraagt 4.530 (2014: 3.115).

In de vrije reserve is 1.134 euro (2014: 1.134 euro) stichtingskapitaal opgenomen.

Bedragen in miljoenen euro’s

Vereiste reserve 2015 2014

Minimaal vereist eigen vermogen 886 768Aanvullend vereist eigen vermogen 3.545 1.980

4.431 2.748

Het minimaal vereist eigen vermogen is vastgesteld op 4,1 procent (2014: 4,1 procent) van de voorzieningpensioen verplichtingen. Uitgaande van de vereiste reserve van 4.431 (2014: 2.748) resteert een aanvullendvereist eigen vermogen van 3.545 (2014: 1.980).

HERSTELPLAN

Nieuw Financieel ToetsingskaderVanaf 1 januari 2015 is een nieuw financieel toetsingskader (nFTK) van kracht. Hiermee is het herstelplanvan maart 2009 komen te vervallen. Per 1 januari 2015 is er een nieuw herstelplan opgesteld met eenhersteltermijn van 12 jaar.

Herstelplan 2015De berekeningen voor het herstelplan 2015 zijn uitgevoerd op basis van het beleid per 1 januari 2015. Hetpremiebeleid, beleggingsbeleid, toeslagenbeleid en kortingenbeleid zijn door het bestuur als evenwichtigvoor de verschillende groepen deelnemers beoordeeld.

Op basis van dit beleid laat het herstelplan zien dat de gemiddeld te verwachten beleidsdekkingsgraadvoldoende toeneemt om tijdig uit de situatie van het reservetekort te komen.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 75

Page 78: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Jaarlijkse evaluatie herstelplan vanaf 2016Het herstelplan dient jaarlijks te worden geëvalueerd. Indien blijkt dat herstel in de toekomst niet binnende wettelijke termijn haalbaar is dan kunnen de sturingsmiddelen worden ingezet zoals omschreven in hetfinancieel crisisplan.

5. TECHNISCHE VOORZIENINGEN

De pensioenverplichtingen van PGB zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde per balansdatum. Dezeactuele waarde wordt vastgesteld met behulp van de door het Actuarieel Genootschap gepubliceerdeprognosetafel 2014, met toepassing van de PGB leeftijdsafhankelijke ervaringssterfte en een kostenopslagvan 2 procent. Inherent aan schattingen, zoals voor de ervaringssterfte, is dat deze op een later momentop basis van meer recente informatie bijgesteld kunnen worden. De voorziening pensioenverplichtingenkan hierdoor hoger of lager uitvallen.

Het mutatieoverzicht voor de voorziening pensioenverplichtingen is als volgt:

Bedragen in miljoenen euro’s

Pensioenregeling 2015 2014

Stand per begin boekjaar 18.531 13.695Pensioenopbouw 473 245Rentetoevoeging 35 55Onttrekking voor pensioenuitkeringen en uitvoeringskosten – 579 – 509Wijziging marktrente 952 2.789Wijziging overige actuariële uitgangspunten 33 – 97Saldo van inkomende en uitgaande waardeoverdrachten 1.928 2.294Overige wijzigingen 3 59

21.376 18.531

De gemiddelde marktrente is in boekjaar 2015 door drie oorzaken veranderd:– het niet meer toepassen van de driemaandsmiddeling;– de invoering van de 120-maands gemiddelde Ultimate Forward Rate (UFR) methode;– aanpassingen in de rentetermijnstructuur als gevolg van marktontwikkelingen.

In 2015 is een aantal collectieve waardeovernames uitgevoerd, welke onder de post saldo van inkomendeen uitgaande waardeoverdrachten is verantwoord. Verdere toelichting wordt verstrekt onder paragraaf 15Saldo overdracht van rechten.

De voorziening voor pensioenverplichtingen is naar categorieën als volgt samengesteld:

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014Aantallen Aantallen

Actieve deelnemers 6.129 59.952 5.307 51.386Pensioengerechtigden 8.865 71.492 7.952 70.230Gewezen deelnemers 6.382 160.184 5.272 136.936

Voorziening voor pensioenverplichtingen 21.376 291.628 18.531 258.552

De post pensioenverplichtingen van 21.376 (2014: 18.531) is de contante waarde van de verwachtetoekomstige kasstromen, vermeerderd met een opslag van 2 procent (2014: 2 procent) voor toekomstigeuitvoeringskosten.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201576

Page 79: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

De pensioenverplichtigen zijn zodanig bepaald dat er geen sprake is van een financieringsachterstand.Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter.

Korte beschrijving pensioenregelingDe PGB-basispensioenregeling is een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met eenpensioenrichtleeftijd van 67 jaar. Jaarlijks wordt een aanspraak op ouderdomspensioen opgebouwd van1,75 procent van de in dat jaar geldende pensioengrondslag en een nabestaandenpensioen, deels risicoen deels spaar. Daarnaast bestaat de mogelijkheid excedentcontracten af te sluiten met specifiekeaanvullingen op de hoofdregeling. De pensioengrondslag is gelijk aan het loon verminderd met defranchise. Onder loon wordt verstaan het in een jaar werkelijke verdiende brutoloon inclusief alle vaste envariabele loon bestanddelen. De franchise wordt jaarlijks vastgesteld. Tevens bestaat er recht opnabestaandenpensioen. Jaarlijks beslist het bestuur van PGB over de mate waarin de opgebouwdeaanspraken worden geïndexeerd. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert depensioenregeling zich als een uitkeringsovereenkomst.

ToeslagverleningJaarlijks wordt besloten of en in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Er is sprake van een voorwaardelijke toeslagverlening waarvoor geen bestemmingsreserve is gevormd en geen premie wordt betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement dan wel vermogengefinancierd.

Het toeslagbeleid, als bedoeld in artikel 13 van het PGB pensioenreglement, is in onderstaande tabelweergegeven:

Bij een beleidsdekkingsgraad van: Kunnen de pensioenen zich als volgt ontwikkelen:

Onder het MVEV geen toeslag, korting mogelijk

< 110% geen toeslag

110% tot toeslagdekkingsgraad pro rata toeslag (percentage van een vaste 2% (ambitie))

> toeslagdekkingsgraad 100% toeslag (een vaste 2%) plus:1. ongedaan maken korting en/of;2. extra toeslag tot maximaal 1%

MVEV is het Minimaal vereist Eigen Vermogen (hierna: MVEV) bedraagt 104,1 procent per 31 december2015.

De toeslagdekkingsgraad is afhankelijk van de UFR per 30 september van het jaar waarin het besluit tottoeslagverlening wordt genomen.

Als de beleidsdekkingsgraad lager is dan 110 procent wordt geen toeslag verleend conform het wettelijkekader. Bij een beleidsdekkingsgraad hoger dan de indexatiedekkingsgraad kan, op grond van artikel 13 uit het pensioenreglement, besloten worden om een extra toeslag te verlenen en al dan niet een eerdertoegepaste korting ongedaan te maken.

Het bestuur heeft besloten om op de pensioenaanspraken per 1 januari 2016 geen toeslag te verlenen.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 77

Page 80: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

6. VOORZIENING VOOR DC REGELING EN PENSIOENSPAREN

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014

Stand per 1 januari 32 24Inleg en stortingen 57 5Uitkeringen en onttrekkingen – 4 – 1Beleggingsresultaten risico deelnemers 1 4

86 32

Onder de inleg en stortingen is een bedrag van 55 aan storting als gevolg van collectieve waarde -overnamen opgenomen.

7. OVERIGE SCHULDEN EN OVERLOPENDE PASSIVA

Bedragen in miljoenen euro’s

31 december 2015 31 december 2014

Derivaten 181 318Schulden uit hoofde van onderpand in liquide middelen 108 219Nog te verwerken uit collectieve waardeoverdracht 40 60Rekening-courant premiebetalende ondernemingen 28 17Belastingen en premies sociale verzekeringen 12 11VPL 35 38Schulden aan externe managers 4 4Overige schulden en overlopende passiva 10 12

418 679

Deze schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Onder de ‘Schulden aan externemanagers’ is de negatieve stand op de bankrekeningen opgenomen.

Bedragen in miljoenen euro’s

Derivaten 31 december 2015 31 december 2014

Rentederivaten 73 125Valutaderivaten 108 193

181 318

De derivaten met een negatieve marktwaarde worden onder de ‘Overige schulden’ en overlopendepassiva gerubriceerd. Deze post derivaten betreft de marktwaarde van afgeleide financiële instrumenten,die worden aangehouden voor het verminderen van balansrisico’s, zoals rente- en valutarisico. Dewaardering is afhankelijk van de waardeontwikkeling van de onderliggende instrumenten en kan sterkfluctueren.

Per balansdatum zijn in het kader van derivaten door PGB zekerheden gesteld ter waarde van 30 (2014:39). De omvang van de gestelde zekerheden moet, per individuele tegenpartij, in samenhang wordengezien met derivatenposities met een positieve balanswaarde. Dit verklaart het verschil tussen debalanspost en de omvang van de gestelde zekerheden.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201578

Page 81: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Schulden uit hoofde van onderpand in liquide middelenPGB ontvangt liquide middelen als zekerheid voor de reële waarde van derivatencontracten. Dezemiddelen worden in het kader van risicospreiding uitgezet op kortlopende deposito’s. Eind 2015 bedraagtde omvang van de liquide middelen inzake verkregen onderpand 108 (2014: 219).

Nog te verwerken uit collectieve waardeovernamesPer balansdatum zijn er uit collectieve waardeovernames nog te verwerken bedragen uit separateovereenkomsten van overdracht. Deze saldi zullen worden aangewend voor de verhoging vanovergedragen aanspraken.

VPLDe VPL (VUT, Prepensioen, Levensloop) heeft betrekking op de reeds beschikbare financiering voor deuitvoering van de voorwaardelijke backservice. De toekenning van onvoorwaardelijke pensioenrechtenvindt plaats op basis van besluitvorming door sociale partners. In het kader van de wet VPL kunnenvoorwaardelijke backservicerechten tot 2021 worden gefinancierd. De VPL gelden zijn belegd in deposito’swaarop een rente wordt vergoed die gebaseerd is op de EONIA-rente.

Op grond van reglementaire bepalingen wordt binnen de sector Kartonnage- en Flexibele Verpakkingen -bedrijf een premie geheven van 1,8 procent van de loonsom. De premie over 2015 is toegevoegd aan deVPL. Toekenningen vinden plaats voor 1 januari 2021 of indien van toepassing bij eerdere ingang van hetpensioen vanaf 1 januari 2016.

In 2015 zijn geen premies geheven ter financiering van de VPL voor de Grafimedia. Sociale partnershebben besloten de regeling, na de aanwending van de reeds beschikbare middelen, niet langer voort tezetten.

Het onvoorwaardelijk maken van backservicerechten voor de Grafimedia vindt per geboortejaar plaats.Per 1 januari 2016 zijn voor de Grafimedia de voorwaardelijke rechten van de geboortejaren tot en met1958 onvoorwaardelijk gemaakt voor zover de financiering beschikbaar is. In 2015 zijn de rechten van hetgeboortejaar 1958 (2014: 1957) ingekocht voor een bedrag van 7 (2014: 9). Voor deelnemers aan deregeling van de sector Kartonnage en Flexibele Verpakkingenbedrijf en voor de sector Verf- en Drukinktworden de voorwaardelijke backservicerechten onvoorwaardelijk gemaakt bij pensionering.

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014

Stand per 1 januari 38 29Inleg en stortingen 11 18Uitkeringen en onttrekkingen – 14 – 9

Stand per 31 december 35 38

RISICOBEHEER

Beleid en risicobeheerHet bestuur beschikt over meerdere beleidsinstrumenten om risico’s te beheersen. De belangrijkstefinanciële risico’s worden beheerst met de normstelling, risicomaatstaven en afspraken uit hetbeleggingsbeleid, premiebeleid, toeslagenbeleid, korting beleid en de pensioenregeling. De inzet vandeze instrumenten is toegelicht in het bestuursverslag. Voorts beschikt het bestuur over een specifiekrisicobeleid en risicoregister met een beschrijving van de gekozen risicomaatstaven en risiconormen. Hetbestuur voert periodiek een risicoanalyse uit en gebruikt de uitkomsten om haar beleid bij te sturen.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 79

Page 82: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Solvabiliteitsrisico'sPGB wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd metrisico’s. De belangrijkste doelstelling van PGB is het nakomen van de pensioentoezeggingen. Voor hetrealiseren van deze doelstelling wordt gestreefd naar een toereikende solvabiliteit op basis van demarktwaarde van de pensioenverplichtingen.

Het belangrijkste risico voor PGB betreft het solvabiliteitsrisico, ofwel het risico dat PGB niet beschikt overvoldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen.

De solvabiliteit wordt gemeten op basis van algemeen geldende normen welke door de toezichthouderworden opgelegd. In het uiterste geval kan het noodzakelijk zijn dat PGB verworven pensioenaansprakenen pensioenuitkeringen moet verminderen.

DekkingsgraadDe actuele UFR dekkingsgraad heeft zich als volgt ontwikkeld:

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014% %

Dekkingsgraad per 1 januari 104,1 104,8M1 Premie – 0,2 0,2M2 Uitkering 0,1 0,2M4 Renteverandering – 5,1 – 18,1M5 Overrendement 0,9 17,1M6 Overig — – 0,1

Dekkingsgraad per 31 december 99,8 104,1

De premie 2015 draagt niet bij aan herstel, waardoor M1 negatief is. De uitkeringen (M2) hebben eenpositief effect op de dekkingsgraad omdat de dekkingsgraad ultimo 2014 boven de 100 procent isuitgekomen. Er is geen toeslag verleend waardoor M3 0 procent bedraagt. De wijziging van derentetermijnstructuur heeft een negatief effect van 5,1 procent op de dekkingsgraad (M4). De wijzigingvan de rentetermijnstructuur bestaat uit drie effecten:– het niet meer toepassen van de driemaandsmiddeling en;– de invoering van de 120-maands gemiddelde Ultimate Forward Rate (UFR) methode;– aanpassingen in de rentetermijnstructuur als gevolg van marktontwikkelingen.

Daarentegen hebben de beleggingsrendementen na aftrek van de benodigde rente een positief effect opde dekkingsgraad van 0,9 procent (M5). In M6 zitten overige effecten en kruiseffecten die invloed op dedekkingsgraad hebben en zijn voor 2015 nihil.

In 2015 hebben de beleggingen van PGB 1,44 procent (2014: 18,27 procent) opgebracht. Het vermogensteeg mede als gevolg van collectieve waardeovernames van 19,3 naar 21,4 miljard. De gewogengemiddelde rente waarmee de pensioenverplichtingen moeten worden berekend, daalde echter van 1,84 procent eind 2014 naar 1,67 procent eind 2015, waardoor de voorziening pensioenverplichtingen is gestegen. In totaal is de VPV gestegen van 18,5 naar 21,4 miljard.

In plaats van de actuele marktrente wordt sinds september 2012 een methode (ultimate forwardrate)gebruikt voor het berekenen van de verplichtingen waarbij de rente bij zeer lange looptijden oploopt naareen afgesproken vast percentage van 4,2 procent. Halverwege 2015 is deze UFR methode gewijzigd naareen 120-maand gemiddelde UFR methode (ongeveer 3,2 procent). Voor pensioenfonds PGB komt dierekenrente eind december uit op de vermelde 1,67 procent. De dekkingsgraad ultimo 2015 is onder hetMinimaal Vereist Eigen Vermogen uitgekomen, maar dit heeft geen consequenties.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201580

Page 83: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Opstelling Vereist Eigen VermogenOm het solvabiliteitsrisico te beheersen worden bij PGB buffers in het vermogen aangehouden. Bij deberekening van deze buffers past PGB het standaardmodel toe.

PGB belegt in langlopende vastrentende waarden waarmee al een deel van de risico’s wordt afgedekt. Ter afdekking van renterisico’s heeft PGB rentederivaten (nominale renteswaps) afgesloten. Bij hetbepalen van de vereiste buffer voor het renterisico is rekening gehouden met de netto positie, dusinclusief de derivaten met een negatieve marktwaarde. De berekening van het vereist eigen vermogen en het hieruit voortvloeiende tekort aan het einde van het boekjaar is als volgt:

Bedragen in miljoenen euro’s

31 december 2015 31 december 2014

Voorziening pensioenverplichting 21.376 18.531

Buffers:S1 Renterisico 873 631S2 Risico zakelijke waarden 3.476 2.271S3 Valutarisico 802 554S4 Grondstoffenrisico — —S5 Kredietrisico 668 112S6 Verzekeringstechnisch risico 558 492S10 Actief-beheerrisico 416 —Diversificatie-effect – 2.362 – 1.312

Toetswaarde solvabiliteits (in de evenwichtssituatie) 4.431 2.748

Vereist vermogen (artikel 132 Pensioenwet) 25.807 21.279

Aanwezig vermogen – 21.329 – 19.288

Saldo aanwezig versus vereist eigen vermogen 4.478 1.991

Het ‘Aanwezig vermogen’ bestaat uit het ‘Stichtingskapitaal en reserves’ en de ‘Technische voorzieningen’.

Bij de vaststelling van het vereist eigen vermogen wordt van de feitelijke beleggingsmix uitgegaan om aan te sluiten bij de actuele balans. Daarbij wordt gerekend met de evenwichtssituatie. De evenwichts -situatie is de fictieve situatie waarbij de algemene reserve exact toereikend is om het totale effect vanvoorgeschreven negatieve scenario’s op te vangen. De eerste stap (iteratie) bij de vaststelling van hetvereist eigen vermogen is ter bepaling van de buffer voor de feitelijke beleggingen en verplichtingen. Eind2015 bedraagt deze zogeheten toetswaarde solvabiliteit 3.758 (2014: 2.536). Het vereist eigen vermogen inde evenwichtssituatie bij de feitelijke beleggingsmix bedraagt eind 2015 4.431 (2014: 2.748). De waarde inde evenwichtssituatie is hoger dan de berekening volgens de eerste iteratie, omdat er voor het verschiltussen het vereist eigen vermogen en het aanwezige vermogen ook weer een buffer moet wordenaangehouden.

Het vereist eigen vermogen in de evenwichtssituatie van de strategische beleggingsmix is 121,0 procent(2014: 116,8 procent) en bedraagt 4.491 (2014: 3.115).

De vereiste buffer is per 31 december 2015 ten opzichte van 31 december 2014 toegenomen alspercentage van de voorziening. De toename wordt veroorzaakt doordat met ingang van het nFTK vanaf 1 januari 2015 de voorgeschreven solvabiliteitseisen zijn verzwaard. De schok voor de zakelijke waarden(met uitzondering van direct vastgoed) is 5 tot 10 procentpunt hoger geworden. De buffer voor hetkredietrisico neemt toe. De schok van 40 procent van de credit spread is vervangen door een rating-afhankelijke schok. De credit spread was in 2014 laag waardoor de vereiste buffer op basis van eenratingschok voor de meeste categorieën vastrentende waarden hoger is.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 81

Page 84: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Marktrisico’s (S1-S4)Het marktrisico omvat het renterisico, het risico zakelijke waarden, het valutarisico en het grondstoffen -risico. De strategie van PGB met betrekking tot het marktrisico wordt bepaald door de beleggings -doelstellingen. Het marktrisico wordt op dagelijkse basis beheerst in overeenstemming met de aanwezigebeleidskaders en richtlijnen. De overall marktposities worden periodiek gerapporteerd aan het bestuur.

Renterisico (S1)Het renterisico is het risico dat het saldo van de waarden van de beleggingsportefeuille in vastrentendewaarden en van de pensioenverplichtingen verandert als gevolg van veranderingen in de marktrente.

Het beheersen van het renterisico en curverisico dat PGB loopt, neemt een belangrijke plaats in hetbeleggingsbeleid van het fonds in. Ingeval PGB namelijk geen maatregelen zou nemen om het renterisicovan het fonds te beheersen, dan zou elke mutatie in de actuele rente van 1 procent leiden tot een mutatievan de nominale dekkingsgraad op marktwaarde van ca. 17 à 18 procent. Het doel van het renterisico -beleid is dan ook om het genoemde renterisico dusdanig te beheersen dat het resterende renterisico narente-afdekking zo goed als mogelijk aansluit bij het ambitie en risicoprofiel van het fonds.

Meer specifiek, het renterisicobeleid van PGB is gericht op het matchen van de kasstromen van denominale pensioenverplichtingen, de toekomstige nominale pensioenuitkeringen, waarbij ook hetzogenoemde 'basisrisico' zoveel als mogelijk is gemitigeerd wordt. Om dit te realiseren dient de matchingportefeuille dusdanig samengesteld te zijn dat de coupons en aflossingen van de matching portefeuilleper gedefinieerd tijdvak (bucket) de omvang en de kredietwaardigheid (gewogen gemiddeld) heeft vanhet gekozen rente-afdekkingspercentage per gedefinieerd tijdvak vermenigvuldigd met de nominalepensioenverplichtingen. In dat geval is het fonds in elk tijdvak (bucket) gematcht en is decurvepositionering neutraal.

De beleggingscategorieën die opgenomen zijn in de matching portefeuille, zijnde eurostaatsobligaties,eurobedrijfsobligaties, euro-inflation linked bonds, Nederlandse woninghypotheken (in euro's) eneuroliquiditeiten, dienen voor die benodigde kasstromen te zorgen. Aan het begin van het verslagjaarbedroeg de strategische renteafdekking 45 procent. In de loop van 2015 is deze verlaagd naar 42,5 procent.

De beste maatstaf om te meten of het renterisicobeleid effectief is, is de ‘Present Value of 1 basispoint’(PV01). Deze maatstaf meet hoe gevoelig een looptijdsegment (hierna: bucket) is in euro’s voor deverandering van de rente met 1 basispunt. Door aan elke bucket een maximale PV01-limiet te koppelenwordt het renterisico van de nominale pensioenverplichtingen beheerst. De rentegevoeligheid wordt ookgemeten door middel van de duratie. De duratie is de (met de contante waarde van de kasstromen)gewogen gemiddelde resterende looptijd in jaren.

De duratie en het effect van de renteafdekking kan als volgt worden samengevat:

Bedragen in miljoenen euro’s

31 december 2015 31 december 2014Duratie Duratie

Vastrentende waarden (vóór derivaten) 11.492 10,5 11.056 11,1Totale beleggingsportefeuille 21.745 7,9 19.814 8,3(Nominale) pensioenverplichtingen 21.381 17,2 18.531 16,5

Op de balansdatum is de duratie van de totale beleggingsportefeuille korter dan de duratie van denominale pensioenverplichtingen. Er is derhalve sprake van een zekere vorm van ‘duratieongelijkheid’.Dit betekent dat bij een rentestijging de waarde van de totale beleggingen minder snel daalt dan dewaarde van de pensioenverplichtingen (bij toepassing van de actuele marktrentestructuur), waardoor de dekkingsgraad zal stijgen. Bij een rentedaling zal de waarde van de totale beleggingen minder snelstijgen dan de waarde van de pensioenverplichtingen, waardoor de dekkingsgraad zal dalen.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201582

Page 85: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Op basis van de verwachte kasstromen volgens actuariële grondslagen zien de kasstromen van PGB er opde lange termijn als volgt uit:

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 Balans Nominale < 1 jaar 1 - 5 5 - 10 10 - 20 > 20 jaarwaarde kas- jaar jaar jaar

stromen

Pensioenverplichtingen 21.376 29.648 716 2.697 3.710 8.062 14.463Vastrentende waarden 11.492 13.630 993 2.580 3.008 3.489 3.560Rentederivaten incl. schuldpositie 276 1.285 – 1.751 151 188 676 2.021

– 9.608 – 14.733 – 1.474 34 – 514 – 3.897 – 8.882

De solvabiliteit van PGB is gevoelig voor wijzigingen in het renteniveau en deze gevoeligheid wordtdagelijks beoordeeld. Een daling van de rentestand met 1 procent heeft een negatief effect op desolvabiliteit van 2,4 miljard en een stijging van de rentestand met 1 procent heeft een positief effect van circa 1,4 miljard. Onderstaande tabellen geven een indruk daarvan.

Bedragen in miljoenen euro’s

Stand bij 1% Stand ultimo Stand bij 1%rentedaling boekjaar rentestijging

Pensioenverplichtingen 25.675 21.376 18.243Vastrentende waarden 12.676 11.492 10.060Rentederivaten inclusief schuldpositie 851 276 – 146

– 12.148 – 9.608 – 8.329

De looptijdverdeling van de vastrentende waarden naar marktwaarde is als volgt:

Bedragen in miljoenen euro’s

31 december 2015 31 december 2014% %

Resterende looptijd < 1 jaar 778 7 853 7Resterende looptijd > 1 jaar en < 5 jaar 1.550 13 1.400 13Resterende looptijd > 5 en < 10 jaar 2.052 18 2.002 18Resterende looptijd > 10 jaar 7.112 62 6.801 62

11.492 100 11.056 100

Risico zakelijke waarden (S2)Het vereist eigen vermogen voor aandelenrisico inclusief vastgoedbeleggingen en infrastructuur isgebaseerd op een grote koersdaling van de index. Daarbij geldt een onderscheid tussen beursgenoteerdeaandelen 'mature markets' en aandelen 'emerging markets', niet beursgenoteerde aandelen en nietbeursgenoteerde vastgoedbeleggingen. Per categorie wordt een andere schok voorgeschreven.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 83

Page 86: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Een nadere detaillering van de beleggingen in vastgoed en infrastructuur naar de aard van de beleggingis als volgt:

Bedragen in miljoenen euro’s

Categorie 31 december 2015 31 december 2014% %

Kantoren 20 1 22 1Winkels 22 1 22 1Fondsbeleggingen in vastgoed en infrastructuur 1.666 98 1.605 98

1.708 100 1.649 100

De segmentatie van vastgoed en infrastructuur naar regio is als volgt:

Bedragen in miljoenen euro’s

Regio 31 december 2015 31 december 2014% %

Europa 988 58 971 58Noord-Amerika 361 21 322 20Pacific 252 15 142 9Emerging markets 107 6 214 13

1.708 100 1.649 100

Bij deze tabel is gebruik gemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen. Van de beleggingen in Europees vastgoed en infrastructuur bevindt 476 (2014: 437) zich in Nederland.

De segmentatie van de aandelen portefeuile naar sector is als volgt:

Bedragen in miljoenen euro’s

Sector 31 december 2015 31 december 2014% %

Financiële instellingen 1.216 15 986 15Handel en industriële bedrijven 3.614 44 2.759 42Serviceorganisaties 915 11 697 11Andere instellingen 2.422 30 2.081 32

8.167 100 6.523 100

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201584

Page 87: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

De segmentatie van de aandelen portefeuile naar regio is als volgt:

Bedragen in miljoenen euro’s

Regio 31 december 2015 31 december 2014% %

Europa 2.817 34 2.022 31Noord-Amerika 2.842 35 2.437 37Pacific 963 12 790 12Emerging markets 1.545 19 1.274 20

8.167 100 6.523 100

Bij bovenstaande tabel is gebruik gemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirectebeleggingen.

Valutarisico (S3)Valutarisico is het risico dat de waarde van een belegging wijzigt als gevolg van veranderingen in valuta -koersen. Met het beleggen in vreemde valuta wordt een valutarisico genomen, aangezien de nominalepensioenverplichtingen in euro’s luiden. Het strategische valutabeleid van PGB is gericht op het deelsafdekken van valutaposities met behulp van valutatermijncontracten. In de praktijk betekent dit dat PGBde valuta’s van de ontwikkelde landen in 2015 vrijwel volledig afdekt en de valuta’s van de opkomendemarkten niet afdekt. Deze praktische insteek is vooral ingegeven door de kosten van het afdekken en hetsoms zelfs ontbreken van de mogelijkheden daartoe in de opkomende markten.

Het aandeel dat buiten de euro wordt belegd, bedraagt ultimo jaar circa 40 procent (2014: circa 38,2procent) van de beleggingsportefeuille. De belangrijkste vreemde valuta daarin zijn in procenten: USD 55procent, GBP 14 procent en JPY 11 procent (2014: USD 47 procent, GBP 11 procent en JPY 10 procent).

Het strategisch beleid van PGB is om een groot deel van de vreemde valutaposities af te dekken. De maximale positie in vreemde valuta is volgens het beleid gelijk aan 20 procent. Eind 2015 is 80,8procent (2014: 87,4 procent) afgedekt naar de euro. Door de lagere feitelijke afdekking is de aan tehouden buffer toegenomen tot 802 (2014: 554). Eind 2015 is de waarde van de uitstaande valutatermijn -contracten –80 (2014: –153).

De beleggingen in vreemde valuta kunnen per categorie als volgt worden gespecificeerd:

Bedragen in miljoenen euro’s

Categorie 31 december 2015 31 december 2014% %

Vastgoed en infrastructuur 1.006 12 1.014 14Aandelen 6.847 78 5.620 76Vastrentende waarden 875 10 738 10Derivaten en overige beleggingen 11 — 53 1

8.739 100 7.425 100

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 85

Page 88: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

De valutapositie per 31 december 2015 vóór en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer tegeven:

Bedragen in miljoenen euro’s

Valuta 2015

Vastgoed en Aandelen Vastrentende Overige Totaal Valuta- Nettoinfrastructuur waarden beleggingen derivaten positie

Voor afdekking Afdekking Na afdekking

EUR 702 1.320 10.617 450 13.089 4.517 17.606

GBP 269 736 — 3 1.008 – 681 327JPY 102 722 — 3 827 — 827USD 352 2.864 875 — 4.091 – 2.465 1.626Overige 283 2.525 — 5 2.813 – 1.454 1.359

1.708 8.167 11.492 461 21.828 – 83 21.745

De valutapositie per 31 december 2014 vóór en na afdekking door valutaderivaten is als volgt weer tegeven:

Bedragen in miljoenen euro’s

Valuta 2014

Vastgoed en Aandelen Vastrentende Overige Totaal Valuta- Nettoinfrastructuur waarden beleggingen derivaten positie

Voor afdekking Afdekking Na afdekking

EUR 635 903 10.318 493 12.349 4.797 17.146

GBP 269 533 — 5 807 – 623 327JPY 135 568 — 2 705 – 629 76USD 337 2.380 738 42 3.497 – 2.657 840Overige 273 2.139 — 4 2.416 – 848 1.568

1.649 6.523 11.056 546 19.774 40 19.814

Bij deze tabel is gebruik gemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen(doorkijk). In de tabel is aangesloten met de balanswaarde van de beleggingen. Het strategische beleid isom maximaal 20 procent aan exposure in vreemde valuta toe te staan.

Grondstoffenrisico (S4)PGB heeft geen posities in grondstoffen en is daarom niet gevoelig voor een daling van degrondstoffenprijzen.

Kredietrisico (S5)Kredietrisico is het risico van financiële verliezen voor PGB als gevolg van faillissement of betalings -onmacht van tegenpartijen waarop PGB (potentiële) vorderingen heeft. Hierbij kan onder meer wordengedacht aan partijen die obligatieleningen uitgeven, banken waar deposito’s worden geplaatst enmarktpartijen waarmee over the counter (OTC-) derivatenposities worden aangegaan.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201586

Page 89: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Beheersing van het kredietrisico vindt plaats door diversificatie, het stellen van positielimieten voortegenpartijen, zowel op product- als op totaalniveau, het stellen van limieten voor de kredietbeoordelingvan de portefeuilles, tegenpartijen en het land van hoofdtoezicht op deze tegenpartijen, het vragen vanonderpand en het hanteren van prudente verstrekkingsnormen. Ter afdekking van het settlementrisicowordt door PGB enkel direct belegd in markten waar een voldoende betrouwbaar clearing- en settlement -systeem functioneert. Voordat in nieuwe markten wordt belegd, wordt eerst onderzoek gedaan naar dewaarborgen op dit gebied. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door PGB enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA overeenkomsten zijnafgesloten, zodat posities van PGB adequaat worden afgedekt door onderpand. Deze zekerheden bestaanalleen uit liquide middelen en hoogwaardige staatsobligaties. Liquide middelen worden op depositouitgezet bij tegenpartijen met een kredietwaardigheid van minimaal A-, gevestigd in een (toezicht)landmet een kredietwaardigheid van minimaal AA. Voorts worden positielimieten aangehouden voordeposito’s en voor een totaalbedrag aan vorderingen (bijvoorbeeld als gevolg van netto-derivaten -posities). Per instrumenttype is het kredietrisico berekend op basis van de verwachte kasstromen(kasstroommethodiek).

In de onderstaande tabel wordt de verdeling van de vastrentende beleggingen naar sector weergegeven:

Bedragen in miljoenen euro’s

Sector 2015 2014% %

Overheidsinstellingen 7.105 62 7.419 67Financiële instellingen 1.223 10 1.286 12Handel en industriële bedrijven 1.727 15 1.600 14Serviceorganisaties 560 5 569 5Overige 877 8 182 2

Totaal 11.492 100 11.056 100

De samenstelling van de vastrentende waarden naar regio's kan als volgt worden samengevat:

Bedragen in miljoenen euro’s

31 december 2015 Overheid Financiële Reële Totaalinstellingen economie

Regio

Nederland en andere EU-landen 7.103 558 2.023 9.684Europa (niet-EU) 2 69 82 153Noord-Amerika — 240 537 777Zuid-Amerika — 145 236 381Japan — 88 161 249Zuid-Oost Azië — 78 61 139Overige — 45 64 109

Totaal 7.105 1.223 3.164 11.492

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 87

Page 90: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Bedragen in miljoenen euro’s

31 december 2014 Overheid Financiële Reële Totaalinstellingen economie

Regio

Nederland en andere EU-landen 7.418 708 1.361 9.487Europa (niet-EU) — 79 71 150Noord-Amerika — 237 478 715Zuid-Amerika — 100 219 319Japan — 7 — 7Zuid-Oost Azië — 170 190 360Overige — 18 — 18

Totaal 7.418 1.319 2.319 11.056

Bij deze tabellen is gebruik gemaakt van het inzicht in de feitelijke posities van de indirecte beleggingen.

Ten aanzien van de kredietwaardigheid van de debiteuren van de vastrentende portefeuille kan hetvolgende overzicht worden gegeven:

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014% %

AAA 5.096 44 2.375 21AA 2.612 23 5.641 51A 2.055 18 2.170 20BBB 666 6 399 4BB — — 179 2B — — 51 —Lager dan B 277 2 9 —Geen rating 786 7 232 2

Totaal 11.492 100 11.056 100

Vanwege het besluit slechts in hoogwaardige Europese staatsobligaties te beleggen, heeft PGB bewusteen concentratierisico geaccepteerd op voornamelijk Nederland en Duitsland. PGB heeft geen bedrijfs -obligaties met een kredietwaardigheid lager dan BBB en stuurt de portefeuille op een gewogengemiddelde kredietkwaliteit van A. Vanwege de risicoconcentratie in de financiële sector in het universumvan de benchmark heeft het bestuur besloten een maximum van 25 procent in te stellen voor definanciële instellingen. Voorts beperken beleggingen in banken zich tot banken met een hogekredietwaardigheid. PGB heeft geen posities in Cyprus, Griekenland, Hongarije, Portugal en Spanje.

Actuariële risico's (S6)

Verzekeringstechnische risico'sDe belangrijkste verzekeringstechnische risico's zijn de risico's van langleven, kortleven en arbeids -ongeschiktheid. Gelet op de materialiteit (van het arbeidsongeschiktheidsrisico) worden bij vaststellingvan het vereist eigen vermogen alleen risico's meegenomen die verband houden met sterfte (conformhandreiking DNB).

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201588

Page 91: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

LanglevenrisicoHet langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico. Langlevenrisico is het risico datdeelnemers langer blijven leven dan gemiddeld verondersteld wordt bij de bepaling van de voorzieningpensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor deuitkering van de pensioenverplichtingen.

OverlijdensrisicoHet kortlevenrisico betekent dat PGB in geval van overlijden voor de pensioenleeftijd (dit is de eerste dagvan de maand waarin de AOW wordt ontvangen) mogelijk een nabestaandenpensioen moet toekennen.

Voor vaststelling van de voorziening worden overlevingskansen gehanteerd die zijn gebaseerd op de AGPrognosetafel 2014 gecorrigeerd met fondsspecifieke ervaringssterfte. Eind 2015 is beoordeeld of eraanleiding is de toegepaste ervaringssterfte aan te passen. Dat bleek niet het geval.

ArbeidsongeschiktheidsrisicoHet arbeidsongeschiktheidsrisico betreft het risico dat PGB voorzieningen moet treffen voor premie -vrijstelling bij invaliditeit. De risico's van overlijden voor de pensioenleeftijd en van arbeidsongeschiktheidzijn verdisconteerd in de doorsneepremie. Het verschil met de werkelijke kosten wordt verwerkt via hetresultaat.

Collectieve waardeoverdrachtenVoor de collectief overgedragen pensioenverplichtingen waarvoor een opslag is gevraagd op de koopsomwegens naar verwachting betere levenskansen is deze opslag in de voorziening opgenomen. Naarmate ermeer jaren ervaring met de overlevingskansen met deze groepen deelnemers is, zullen zij meer gewicht inde schaal leggen bij de beoordeling van de ervaringssterfte en zal deze extra voorziening kunnenvervallen.

Liquiditeitsrisico (S7)Liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnenworden omgezet in liquide middelen, waardoor PGB op korte termijn niet aan zijn verplichtingen kanvoldoen. Waar de overige risicocomponenten vooral de langere termijn betreffen (solvabiliteit), gaat hethierbij om de kortere termijn.

Dit risico kan worden beheerst door in het strategische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houdenvoor de liquiditeitsposities. Bij een oordeel over dit risico moet tevens rekening worden gehouden met dedirecte beleggingsopbrengsten en andere inkomsten zoals premies. Daarnaast kan de financiëleafwikkeling van derivaten grote mutaties teweeg brengen in de liquide middelen.

PGB heeft relatief grote posities in (passief beheerde) staatsobligaties en (passief beheerde) aandelen inNoord-Amerika en in Europa. Deze beleggingen kunnen relatief snel, zonder direct waardeverlies teleiden, te gelde worden gemaakt om een eventuele onvoorziene uitstroom van geldmiddelen tefinancieren. PGB heeft de omgang met liquiditeitsrisico genormeerd en daarvoor een lange termijnstrategische liquiditeitsrisicomaatstaf en een dagelijkse treasury liquiditeitsprofielmonitor ingevoerd.

De lange termijn strategische liquiditeitsrisicomaatstaf luidt als volgt:

Liquiditeitsrisicomaatstaf:

Matching portfolio + Return portfolioLiquidity coverage exclusief onroerend goed en infrastructuurratio (strategisch)

Schokken op derivatenexposures

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 89

Page 92: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

De limiet voor deze maatstaf luidt als volgt: ‘de teller moet minimaal 4 keer zo groot zijn als de noemer.’De schokken die gehanteerd worden, zijn vergelijkbaar met de FTK-schokken die DNB hanteert voor deberekening van het Vereist Eigen Vermogen. Over de lange termijn strategische liquiditeitsmaatstaf wordtmaandelijks gerapporteerd. Ultimo 2015 komt de liquiditeitsmaatstaf uit op 13,9 en komt daarmee ruimboven de norm van 4 uit.

De dagelijkse treasury liquiditeitsprofielmonitor verschaft inzicht in de liquiditeitspositie van het fondsonder normale en gestresste omstandigheden voor de komende vijf weken. De liquiditeitsbehoefte ondernormale marktomstandigheden betreft de benodigde liquiditeiten voor het doen van betalingen enuitkeringen in de komende vijf weken, gegeven de marktomstandigheden van dat moment. Deliquiditeitsbehoefte onder gestresste marktomstandigheden veronderstelt dat in de komende vijf wekenalle uitstaande commitments worden opgevraagd en dat alle in die periode aflopende derivaten en/ofderivaten waarvan waardemutaties dagelijks worden verrekend (zoals termijncontracten of CentralClearing) met 10 procent in waarde dalen. Er wordt geen buffer aangehouden voor het liquiditeitsrisico.

Concentratierisico (S8)Grote posten zijn aan te duiden als een vorm van concentratierisico. Het concentratierisicobeleid is eropgericht om te voorkomen dat als gevolg van ontoereikende spreiding binnen de portefeuille eenspecifieke ontwikkeling of gebeurtenis een bovengemiddeld effect heeft op de waarde van de beleggings -portefeuille van PGB. Het belangrijkste instrument dat PGB hiertoe inzet betreft spreiding over meerderebeleggingscategorieën, regio’s, landen, sectoren en debiteuren.

Om het concentratierisico te bepalen, worden alle instrumenten met dezelfde debiteur gesommeerd. Alsgrote post wordt aangemerkt elke gesommeerde positie die meer dan 2 procent van het balanstotaaluitmaakt. Per 31 december 2015 is hier alleen sprake van bij staatsobligaties van de volgende landen:

Bedragen in miljoenen euro’s

Staatsobligaties per land 31 december 2015 31 december 2014% %

Nederland 2.781 13,0 2.748 14,3Duitsland 1.864 8,7 2.206 11,4Oostenrijk 967 4,5 1.109 5,8Frankrijk 1.054 4,9 898 4,7

6.666 31,1 6.961 36,2

Vanwege het besluit uitsluitend in hoogwaardige Europese staatsobligaties te beleggen, heeft PGBbewust een concentratierisico geaccepteerd op voornamelijk Nederland en Duitsland.

De belangrijkste vorm van concentratierisico in de verplichtingen van PGB is de opbouw van hetdeelnemersbestand. Gegeven de aard is dit risico niet te beïnvloeden. Voor PGB is ultimo 2015, gewogen naar de verplichtingen, een man/ vrouw verhouding van 81/19 (2014: 81/19) van toepassing. De gemiddelde leeftijd van alle deelnemers, gewogen naar de verplichtingen, is 61,8 jaar (2014: 61,7 jaar).

Het bestuur volgt de potentiële concentraties in de activa of verplichtingen nauwlettend en beoordeelt degrote posities op maandbasis. Er worden geen financiële buffers voor concentratierisico’s aangehouden.

Operationeel risico (S9)Operationeel risico is het risico van een onjuiste afhandeling van transacties, fouten in de verwerking vangegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden door PGBbeheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de uitvoeringsorganisatie. Het niveau van dedienstverlening is vastgelegd in een Service Level Agreement. Op basis van periodieke rapportages wordtde kwaliteit van de dienstverlening door het bestuur getoetst.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201590

Page 93: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Aanvullend beheerst de uitvoeringsorganisatie via een stelsel van beheersmaatregelen (controls) deoperationele risico’s van de uitvoering van de pensioenregeling en van het vermogensbeheer. Elk kwartaaltoetst riskmanagement de uitvoering van deze beheersmaatregelen en rapporteert haar bevindingen (ineen control assessment) aan de advies commissie audit en riskmanagement van het fonds. De beheers -maatregelen en bevindingen worden vastgelegd in het COS3000 rapport dat door de externe accountantwordt beoordeeld.

De uitvoeringsorganisatie van PGB beoordeelt ieder jaar de ISAE3402-verklaringen van de groteuitbestedingsrelaties van PGB. Op basis van het uitbestedingsbeleid van PGB wordt een analyse gemaakten worden de aandachtspunten gerapporteerd aan de adviescommissie audit en riskmanagement vanPGB. Indien nodig worden aanvullende controlemaatregelen uitgevoerd, zoals een ad-hoc operationalaudit. De uitvoeringsorganisatie rapporteert de uitkomsten van de halfjaarlijkse risicoanalyse en debelangrijkste incidenten aan de adviescommissie audit en riskmanagement van pensioenfonds PGB. Voorhet operationeel risico wordt geen buffer aangehouden.

Actief risico (S10)Onder actief beheer worden afwijkende posities in portefeuilles verstaan die worden ingenomen tenopzichte van de strategische portefeuilles. De mate van actief beheer kan worden bepaald aan de handvan de tracking error. De tracking error meet de mate van afwijking tussen het rendement van eenbeleggingsportefeuille en het rendement op een benchmarkportefeuille. Een lage tracking errorimpliceert dat de beleggingsportefeuille dusdanig wordt begrensd dat het feitelijke rendement dicht bij degekozen benchmark ligt, terwijl een hoge tracking error aangeeft dat het rendement duidelijk van debenchmark af kan wijken. Een hogere tracking error impliceert daarmee een hogere mate van actief risico.In het beleggingsbeleid is een maximale tracking error voor de aandelen portefeuille opgenomen van 2 procent.

Specifieke financiële instrumenten (derivaten)Voor de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van financiële derivaten. Alshoofdregel geldt dat derivaten uitsluitend worden gebruikt voor zover dit passend is binnen het algemenebeleggingsbeleid.

PGB gebruikt derivaten hoofdzakelijk om grote financiële risico’s af te dekken binnen de door het bestuurgestelde limieten. Een van de belangrijkste risico’s bij derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dattegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleentransacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen.

ValutatermijncontractenDit zijn met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot hetverkopen van een valuta en de aankoop van een andere valuta, tegen een vooraf vastgestelde prijs en opeen vooraf vastgestelde datum. Door middel van valutatermijncontracten worden valutarisico’s afgedekt.

RenteswapsDit betreft met individuele banken afgesloten contracten waarbij de verplichting wordt aangegaan tot hetuitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom. Door middel van renteswaps kan PGB derentegevoeligheid van de portefeuille beïnvloeden.

PGB heeft verschillende maatregelen genomen om de posities in verstrekte en ontvangen zekerheden tebeheersen en te monitoren. Zo stelt PGB limieten aan tegenpartijen op totaalniveau. Daarbij volgt PGB op dagbasis de hoogte van de ontvangen en gestelde zekerheden. De omvang van de zekerheden moet in samenhang worden gezien met de gesaldeerde waarde van de derivatenposities per tegenpartij. Indien hiertoe aanleiding is, worden van tegenpartijen aanvullende zekerheden gevraagd of gesteld. De afwikkeling hiervan vindt niet per dezelfde datum plaats, waardoor kortstondig een over- of onder -dekking ontstaat.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 91

Page 94: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Niet in de balans opgenomen verplichtingen

InvesteringsverplichtingenVooruitlopend op verwachte inkomende kasstromen bestaan er per balansdatum de volgendeinvesterings- en stortingsverplichtingen:

Bedragen in miljoenen euro’s

31 december 2015 31 december 2014

Vastgoed 104 74Infrastructuur 27 43Vastrentende waarden 100 467Aandelen 7 —Hypotheken 357 —

595 584

De verplichtingen betreffende vastgoed en infrastructuur zullen naar verwachting in het komend boekjaarworden afgewikkeld.

OvernameverplichtingenIn 2015 is met een aantal bedrijven overeenstemming bereikt over hun aansluiting in 2016. Aan dezeaansluitingen zijn per 31 december 2015 geen overnameverplichtingen verbonden.

Langlopende contractuele verplichtingenPensioenfonds PGB heeft met Timeos een uitbestedingsovereenkomt gesloten inzake het (doen)verrichten van werkzaamheden. De uitbestedingsovereenkomst is in werking getreden op 1 juli 2012 enkent een minimale looptijd van 5 jaar en een opzegtermijn van 2 jaar. Deze overeenkomst geldt alsmantelovereenkomst en heeft tot doel generieke bepalingen vast te stellen ten behoeve van desamenwerking tussen partijen. Ten aanzien van het vermogensbeheer en Pensioenbeheer & overigediensten hebben PGB en Timeos de Fiduciair Beheerovereenkomst en de Overeenkomst vanPensioenadministratie en Overige diensten gesloten. De Fiduciair Beheerovereenkomst heeft eenminimale looptijd van 3 jaar en heeft een opzegtermijn van één jaar. De Overeenkomst vanPensioenadministratie en Overige diensten met een minimale looptijd van 5 jaar met een opzegtermijnvan 2 jaar. De jaarlijks te betalen vergoeding bedraagt 35 (2014: 24). De totale verplichting voor deresterende looptijd bedraagt 52 (2014: 50).

Overige verplichtingenTen behoeve van het bestuursbureau is een kantoorruimte gehuurd. De verplichting voor het lopendehuurcontract met een resterende looptijd van 3 jaar bedraagt 0,5. Verplichtingen uit hoofde vanonderhoudscontracten en overige contracten bedragen 0,1.

Verbonden partijen

Identiteit van verbonden partijenEr is sprake van een relatie tussen PGB, zijn uitvoeringsorganisatie waarvan pensioenfonds PGB de enigeaandeelhouder is, de aangesloten ondernemingen en hun bestuurders.

Transacties met (voormalige) bestuurdersVoor informatie over de beloning van bestuurders wordt verwezen naar de toelichting onder “Bezoldigingbestuurders en leden commissies”. Er zijn geen leningen verstrekt aan, noch is er sprake van vorderingenop (voormalige) bestuurders. Voor zover bestuurders deelnemen aan de pensioenregeling, gebeurt ditonder reguliere condities.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201592

Page 95: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Overige transacties met verbonden partijenInzake de uitvoeringsovereenkomst tussen PGB en werkgevers met betrekking tot de financiering van de aanspraken en de uitvoering van de pensioenregeling, dienen beiden zorg te dragen voor deverplichtingen die voortvloeien uit de cao en het Pensioenreglement.

Medewerkers van de uitvoeringsorganisatie en het bestuursbureau hebben een pensioenregeling diewordt uitgevoerd door PGB. Hierbij wordt gebruik gemaakt van reguliere excedent regelingen tegenstandaardvergoedingen.

De uitvoeringsorganisatie verricht haar werkzaamheden in een kantoorgebouw, welke in huur is van PGB.De huurovereenkomst betreft een transactie op zakelijke gronden. Het kantoorgebouw is op 31 december2015 gewaardeerd op 2,9 bij een jaarlijkse huurprijs van 0,4. De kosten van Timeos B.V. worden aan PGBdoorbelast op basis van een door het pensioenfondsbestuur goedgekeurde begroting. Hierin is geenwinstopslag verwerkt.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 93

Page 96: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

8. PREMIEBIJDRAGEN (VAN WERKGEVERS EN WERKNEMERS)

De totale bijdrage van werkgevers en werknemers aan de basis PGB-regeling bedraagt 19,5 procent (2014:19,5 procent) van de pensioengrondslag.

De eenmalige premiebijdragen bestaan uit koopsommen en aanwending vanuit premiedepots en VPL-regelingen.

De kostendekkende, gedempte en feitelijke premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt:

De kostendekkende en gedempte premie worden bepaald op basis van de grondslagen aan het begin vanhet boekjaar. PGB hanteert een systeem voor vaststelling van de jaarlijkse inkoop van pensioen waarbijpas in het volgende boekjaar vastgesteld kan worden wat de werkelijke bedragen zijn. Met anderewoorden, in het boekjaar werkt PGB met een schatting. Voor zover de uiteindelijke premie afwijkt van de schatting, zal een corresponderende wijziging in de pensioenrechten worden verwerkt.

Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de premie te dempen. Dit gebeurt door eenrente te hanteren van 3,25 procent. Per jaar zal de werkelijke rente hiervan afwijken. Het effect vandemping dient over een langere periode (art.128 PW) zodanig prudent te zijn dat (tenminste) de aangroeivan de VPV voor pensioeninkoop gefinancierd is met de kostendekkende premies in die periode. De kosten dekkende premie conform artikel 130 van de Pensioenwet, fluctueert ook met de door DNBvoor geschreven marktrente.

De gewogen gemiddelde marktrente aan het begin van 2015 bedroeg 2,21 procent (2014: 2,73 procent).Als gevolg van de lage rentestand was voor het boekjaar 2015 de kostendekkende premie vrijwel gelijkaan de feitelijk ontvangen premie. De gepresenteerde kostendekkende premie is inclusief eensolvabiliteitsopslag van 16,8 procent (2014: 15,1 procent).

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201594

JAARREKENING 2015

TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2015

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014

Werkgeversdeel 186 157Werknemersdeel 124 104Eenmalige premiebijdragen 24 25Premie DC-regeling 54 —

388 286

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014

Kostendekkende premie 386 261Feitelijke premie 300 259Gedempte premie 291 246

Page 97: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

De aan het boekjaar toe te rekenen premie is als bate in de staat van baten en lasten verantwoord. De samenstelling van de kostendekkende en gedempte premie is als volgt:

9. BELEGGINGSRESULTATEN

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 95

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014

Kostendekkende premieInkoop aanspraken (ouderdoms en partnerpensioen) 304 208Risicopremie nabestaandenpensioen en arbeidsongeschiktheid 22 13Kosten 5 6Opslag solvabiliteit 55 34

Totaal kostendekkende premie 386 261

Feitelijke premieFeitelijke premie 300 259

Gedempte premieInkoop aanspraken (ouderdoms en partnerpensioen) 229 196Risicopremie nabestaandenpensioen en arbeidsongeschiktheid 16 12Kosten 5 6Opslag solvabiliteit 41 32

Totaal gedempte premie 291 246

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 Direct Indirecte Kosten Totaalbeleggings- beleggings- vermogens-

opbrengst opbrengst beheer

Vastgoedbeleggingen 94 86 – 1 179Aandelen 127 419 – 20 527Vastrentende waarden 284 – 253 – 12 19Overige beleggingen – 1 – 3 — – 4Derivaten 30 – 546 — – 515

534 – 297 – 33 205

Bedragen in miljoenen euro’s

2014 Direct Indirecte Kosten Totaalbeleggings- beleggings- vermogens-

opbrengst opbrengst beheer

Vastgoedbeleggingen 48 140 – 2 186Aandelen 89 691 – 16 764Vastrentende waarden 284 1.537 – 10 1.811Overige beleggingen – 1 – 6 — – 7Derivaten 38 – 22 — 16

458 – 2.340 – 29 2.769

Page 98: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

De beleggingsopbrengsten zijn verlaagd met de directe beleggingskosten van 33 (2014: 29) zoals doorderden in rekening gebracht. De kosten zijn naar rato van de gemiddelde omvang van de beleggingentoegerekend.

Daarnaast zijn er kosten van vermogensbeheer die in de prijs van de transactie of in de waardering van de beleggingen zijn verwerkt en niet afzonderlijk zichtbaar zijn. Deze kosten bedragen naar schatting 30(2014: 24) en zijn verwerkt in mindering op de beleggingsopbrengsten.

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014

Beheervergoeding uitvoeringsorganisatie 10 9Beheervergoeding externe vermogensbeheerders 15 12Kosten vermogensbeheer 8 8

33 29

10. OVERIGE BATEN

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014

FVP-bijdragen — 8Vrijwillige premies (ANW-hiaat) 2 4Premie pensioensparen 39 1

41 13

11. PENSIOENUITKERINGEN

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014

Ouderdomspensioen 442 386Nabestaandenpensioen 116 103Wezenpensioen 2 1Premierestitutie/afkoopsommen 3 3Vervroegd pensioen 2 4ANW hiaat 4 3

569 500

Het bestuur heeft moeten besluiten om per 1 januari 2015 en per 1 januari 2016 geen toeslag op depensioenuitkeringen toe te kennen. De post afkoopsommen betreft de afkoop van pensioenen, die lagerzijn dan € 462,88 (2014: € 458,06) per jaar. De sterke toename van de pensioenuitkeringen wordt verklaarddoor reguliere instroom en pensioenuitkeringen uit hoofde van de collectieve waardeovernames.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201596

Page 99: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

12. PENSIOENUITVOERINGSKOSTEN

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014

Beheervergoeding uitvoeringsorganisatie 16 12Overige kosten 4 14

20 26

De pensioenuitvoeringskosten van 20 (2014: 26) hebben betrekking op de kosten van deuitvoeringsorganisatie, de kosten van het bestuursbureau (personeel en huisvesting), de bezoldigingenvan bestuurders en adviseurs en de inkoop van overige diensten. De kosten vermogensbeheer van 33(2014: 29) zijn in mindering gebracht op de directe beleggingsopbrengsten.

De werkzaamheden worden voor het merendeel verricht door werknemers die in dienst zijn bij deuitvoeringsorganisatie. In de loop van 2011 heeft PGB een bestuursbureau ingericht ter ondersteuningvan de eigen bestuurstaken. Aan het eind van 2015 waren bij dit bureau 14 werknemers (13 fte) in dienst.De pensioenuitvoeringskosten van het bestuursbureau zijn verantwoord onder overige kosten enbedragen in 2015 0,4 (2014: 0,3).

Aan het bestuur en medewerkers van het pensioenbureau zijn geen leningen, voorschotten of garantiesverstrekt. Ook zijn aan PGB in het afgelopen jaar geen dwangsommen en boetes opgelegd.

De beheervergoeding uitvoeringsorganisatie steeg in het verslagjaar van 12 naar 16. Deze stijging werdvoornamelijk veroorzaakt door de afbouw van activiteiten van de uitvoeringsorganisatie voor andereafnemers in de grafimediasector. Hierdoor komen meer algemene kosten voor rekening van PGB.

De overige kosten bestaan voor 2 uit projectkosten en voor 2 uit incidentele kosten.

Accountantshonoraria (in duizenden euro's)Onder de overige kosten zijn de honoraria opgenomen van de externe accountant.

Bedragen in duizenden euro’s

2015 2014

2015 120 —2014 18 1682013 — 61Andere controleopdrachten — 22Andere niet-controlediensten 4 4

142 255

De opstelling van accountantshonoraria bevat de kosten die ten laste zijn gekomen van PGB en is exclusiefde honoraria die ten laste zijn gekomen van de niet meegeconsolideerde dochtermaatschappij TimeosB.V. De kosten inzake onderzoek van de jaarrekening en verslagstaten hebben betrekking op de controlevan de basisgegevens, ‘z-score en performancetoets’, normportefeuille, jaarrekening en verslagstaten.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 97

Page 100: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Bezoldiging bestuurders en leden commissiesIn het verslagjaar is één bestuurslid per 1 juli toegetreden en één bestuurslid per 1 december afgetreden.Per saldo is het aantal vergoede bestuursdagen toegenomen. De dagvergoeding is sinds 2011 niet meeraangepast. De kosten zijn daardoor gestegen van 1.099 duizend in 2014 naar 1.126 duizend in 2015.

13. MUTATIE VOORZIENING PENSIOENVERPLICHTINGEN VOOR RISICO VAN HET PENSIOENFONDS

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014

Pensioenopbouw 473 245Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichting 35 55Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten – 579 – 509Wijziging marktrente 952 2.789Wijziging overige actuariële uitgangspunten 33 – 97Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten 1.928 2.294Overige wijzigingen in de voorziening pensioenverplichtingen 3 59

2.845 4.836

PensioenopbouwOnder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit ishet effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar opgebouwde nominalerechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen.

Indexering en overige toeslagenDe ambitie voor toeslagverlening is om pensioenrechten en pensioenaanspraken jaarlijks met 2 procent te verhogen. Het bestuur beslist jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioen aanspraken kunnenworden aangepast. De voorwaardelijke toeslagverlening wordt gefinancierd uit overrendementen. De premie bevat dus geen opslag voor toeslagverlening. Er is geen vermogen gereserveerd voortoekomstige toeslagen. In de richtlijn besluitvorming ‘dekkingsgraad en ontwikkeling pensioen’ is alsuitgangspunt gehanteerd dat bij een dekkingsgraad vanaf de ondergrens (dekkingsgraad van 110procent) wordt getracht een gedeeltelijke toeslagverlening te realiseren. Deze toeslagverlening vindt opbasis van toekomstbestendig indexeren plaats; dat betekent dat slechts die toeslag gegeven wordt die ook in de toekomst gegeven kan worden. Bij een dekkingsgraad van meer dan circa 127 procent wordt devolledige toeslag van 2 procent verleend en zal vervolgens in eerste instantie gekeken worden naar in tehalen kortingen en daarna naar een extra toeslagverlening van maximaal 1 procent. Net als de afgelopenjaren vindt per 1 januari 2016 geen toeslagverlening plaats. De dekkingsgraad was hiervoor te laag.

Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingenDe pensioenverplichtingen zijn toegenomen met de 1-jaars forward rente van 0,181 procent (2014: 0,379procent), zijnde de rente uit het eerste jaar van de door DNB voorschreven rentetermijnstructuur ultimo2015 (resp. 2014).

Onttrekking voor uitkeringen en uitvoeringskostenVerwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden actuarieel berekend en opgenomen in devoorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betrefthet bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de uitkeerbare pensioenen van deverslagperiode. Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) wordenactuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofdopgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financieringvan de kosten van de verslagperiode.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 201598

Page 101: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Overige wijziging voorziening pensioenverplichtingen

Wijziging marktrenteJaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend doortoepassing van de door DNB voorgeschreven rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van derentetermijnstructuur wordt verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. In 2015 is de vasteUltimate Forward Rate (UFR) in de voorgeschreven rentetermijnstructuur vervangen door een variabeleUFR. Het effect hiervan is ook onder dit hoofd verantwoord.

Wijziging overige actuariële uitgangspuntenJaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoevevan de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaaktvan interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronder -stellingen ten aanzien van sterfte, langleven en arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voorzowel de gehele bevolking als voor de populatie van PGB. Voor de waardering van de verplichtingen is in2015 een wijziging aangebracht in de methode waarop de door het Actuarieel Genootschap gepubliceerdeprognosetafel 2014 wordt toegepast.

Eind 2015 is onderzocht of de gehanteerde ervaringssterftecorrectie nog aansluit bij de waargenomensterftekansen. Dat bleek nog het geval te zijn. In 2016 zal dit onderzoek herhaald worden.

Voor de collectief overgedragen pensioenverplichtingen waarvoor een opslag is gevraagd op de koopsomwegens naar verwachting betere levenskansen is deze opslag in de voorziening opgenomen. Naarmate ermeer jaren ervaring met de overlevingskansen met deze groepen deelnemers is, zullen zij meer gewicht inde schaal leggen bij de beoordeling van de ervaringssterfte en zal deze extra voorziening kunnenvervallen.

Wijziging uit hoofde van overdracht van rechtenIn 2015 hebben zes ondernemingspensioenfondsen en een bedrijfstakpensioenfonds hun pensioen -verplichtingen ondergebracht bij PGB. De collectief overgenomen verplichtingen betreffen de aansprakenen toekenningen, welke zijn vastgesteld op 1.931 (inclusief de langlevenopslag voor betere levenskansen).Het saldo van individuele waardeoverdrachten bedraagt –3.

Bedragen in miljoenen euro’s

Overige wijzigingen in de voorziening pensioenverplichtingen 2015 2014

Resultaat op kanssystemen

Sterfte – 8 – 2Arbeidsongeschiktheid 11 39Mutaties — 5Overig — 17

3 59

De toename als gevolg van overige wijzigingen bestaat voornamelijk uit het saldo van de arbeidsonge -schikt heidsmutaties van 11 en het resultaat op sterfte van –8. In 2015 waren minder nieuwe arbeids -ongeschikten opgenomen dan er in werkelijkheid bij kwamen. Verder overleden minder deelnemers dan volgens de gehanteerde overlevingstafel. Enerzijds betekende dit dat de voorziening pensioen -verplichtingen hoger wordt: er moet meer pensioen worden uitgekeerd aan de gepensioneerden.Anderzijds hoeft de voorziening pensioenverplichtingen minder te worden verhoogd vanwege ingeganepartnerpensioenen omdat er daarvan ook minder waren.

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 99

Page 102: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

14. MUTATIE PENSIOENVERPLICHTINGEN VOOR DC REGELING EN PENSIOENSPAREN

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014

Mutatie pensioenverplichtingen voor DC-regeling en pensioensparen 54 —

15. SALDO OVERDRACHT VAN RECHTEN

In 2015 hebben zes ondernemingspensioenfondsen en één bedrijfstakpensioenfonds hun verplichtingenovergedragen aan PGB. De aansluitingen vinden dekkingsgraadneutraal plaats, waarbij de belangenworden bewaakt van zowel de aansluitende partijen als PGB. De collectieve en individuele waarde -overnames vertegenwoordigen een totaal aan pensioenverplichtingen van 1.944. De koopsommen voorde verplichtingen zijn deels in liquide middelen en deels in beleggingen overgedragen en verwerkt in dejaarrekening 2015.

Bedragen in miljoenen euro’s

2015 2014

Inkomende waardeoverdrachten (individueel) 17 17Inkomende waardeoverdrachten (collectief) 2.047 2.405Uitgaande waardeoverdrachten (individueel) – 14 – 26

Kasstroom (A) 2.050 2.396

Toevoeging aan de voorziening pensioenverplichting 1.944 2.320Onttrekking aan de voorziening pensioenverplichting – 16 – 26

Mutatie voorziening pensioenverplichtingen (B) 1.928 2.294

Resultaat overdracht van rechten (A-B) 122 102

Op het moment dat het contract wordt afgesloten, is een collectieve waardeoverdracht in principedekkingsgraad neutraal. Indien de verplichtingen een gelijksoortig karakter hebben, wordt dit resultaatveroorzaakt door afwijkende beleggingsopbrengsten. In voorkomende gevallen wordt het hiermedesamenhangende resultaat verantwoord onder de beleggingsopbrengsten. In het boekjaar betreft dit eenresultaat van 0 (2014: 20) verantwoord onder het resultaat op vastrentende waarden.

De waarde van de verplichtingen en de daarbij behorende koopsom worden in het saldo van overdrachtvan rechten verantwoord. Daarnaast worden separaat kosten in rekening gebracht voor het inregelen vande aanspraken in de pensioenadministratie.

Een specificatie van de aansluitingen naar sector, onder vermelding van de aantallen betrokkendeelnemers en de bijbehorende overgedragen verplichtingen, is opgenomen in bijlage 2.

BelastingenDe activiteiten van PGB zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschapsbelasting.Voor de omzetbelasting vormt PGB een fiscale eenheid met Timeos B.V. PGB is omzetbelastingverschuldigd over door derden verleende diensten.

Vastgesteld in de op 9 juni 2016 gehouden vergadering van het bestuur

Voorzitter namens werkgevers: Voorzitter namens werknemers:drs. R. Degenhardt F. de Haan

JAARREKENING 2015

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015100

Page 103: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

STATUTAIRE REGELING OMTRENT DE BESTEMMING VAN HET SALDO VAN BATEN EN LASTEN

Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in destatuten van het fonds. Het saldo is toegevoegd (onttrokken) aan de balanspost Stichtingskapitaal enreserves.

GEBEURTENISSEN NA BALANSDATUM

In april 2016 is de beleidsdekkingsgraad op 99 procent uitgekomen. Indien de beleidsdekkingsgraad lageris dan 100 procent is het niet toegestaan om individuele waardeovernames en waardeoverdrachten teverwerken.

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 101

OVERIGE GEGEVENS

Page 104: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Aan: het Bestuur en de Raad van Toezicht van Stichting Pensioenfonds PGB

VERKLARING OVER DE JAARREKENING 2015

OordeelNaar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van hetvermogen van Stichting Pensioenfonds PGB per 31 december 2015 en van het resultaat 2015, inovereenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW).

Wat we gecontroleerd hebbenWij hebben de jaarrekening 2015 van Stichting Pensioenfonds PGB (de Stichting) te Amsterdamgecontroleerd.De jaarrekening bestaat uit:1. de balans per 31 december 2015;2. de staat van baten en lasten over 2015; en3. de toelichting met een overzicht van de belangrijke grondslagen voor financiële verslaggeving en

overige toelichtingen.

De basis voor ons oordeelWij hebben onze controle uitgevoerd volgens het Nederlands recht, waaronder ook de Nederlandsecontrolestandaarden vallen. Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn beschreven in de sectie‘Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening.

Wij zijn onafhankelijk van Stichting Pensioenfonds PGB zoals vereist in de Verordening inzake deonafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) en andere voor de opdracht relevanteonafhankelijkheidsregels in Nederland. Verder hebben wij voldaan aan de Verordening gedrags- enberoepsregels accountants (VGBA).

Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor onsoordeel.

Controleaanpak

Samenvatting

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015102

OVERIGE GEGEVENS

CONTROLEVERKLARINGVAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT

Goedkeurende controleverklaring

MaterialiteitMarerialiteit van EUR 100 miljoen, 0,5% van het pensioenvermogen

Kernpunten● Waardering van de niveau 2- en niveau 3-beleggingen● Waardering van de technische voorzieningen● Verwerking van collectieve waardeovernames

Page 105: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

MaterialiteitAfwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn materieel indien redelijkerwijs kanworden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed kunnen zijn op de economischebeslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening nemen. De materialiteit beïnvloedt de aard,timing en omvang van onze controlewerkzaamheden en de evaluatie van het effect van onderkendeafwijkingen op ons oordeel.

Op basis van onze professionele oordeelsvorming hebben wij de materialiteit voor de jaarrekening alsgeheel bepaald op EUR 100 miljoen (0,5% van het pensioenvermogen). Voor de bepaling van dematerialiteit wordt uitgegaan van het pensioenvermogen per 31 december 2015, hetgeen omvat hetStichtingskapitaal en reserves, de Technische voorzieningen en de Voorziening voor DC-regeling enpensioensparen. Wij beschouwen het pensioenvermogen als de meest geschikte benchmark, omdat hetpensioenvermogen een bepalende factor is in de berekening van de beleidsdekkingsgraad die definanciële positie van de Stichting weergeeft. Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of mogelijkeafwijkingen die naar onze mening voor de gebruikers van de jaarrekening om kwalitatieve redenenmaterieel zijn.

Wij hebben met het Bestuur afgesproken dat wij aan het Bestuur tijdens onze controle geconstateerdeafwijkingen boven de EUR 5 miljoen rapporteren, alsmede kleinere afwijkingen die naar onze mening omkwalitatieve redenen relevant zijn.

Uitbesteding van bedrijfsprocessen aan dienstverlenersStichting Pensioenfonds PGB heeft het pensioen- en balansbeheer uitbesteed aan Timeos B.V., de 100%dochtermaatschappij van Stichting Pensioenfonds PGB. De jaarrekening wordt opgesteld op basis vaninformatie over de beleggingen en beleggingsopbrengsten die is verstrekt door vermogens beheerders enwordt verwerkt door Timeos B.V. en informatie over de technische voorzieningen, premie bijdragen enpensioenuitkeringen en overige financiële posten die wordt verwerkt door Timeos B.V.

Gegeven onze eindverantwoordelijkheid voor het oordeel zijn wij verantwoordelijk voor het verwerven vaninzicht in de aard en de significantie van de door de dienstverleners verleende diensten en in het effectervan op de voor de controle relevante interne beheersing van Stichting Pensioenfonds PGB. Op basishiervan identificeren wij de risico’s op een afwijking van materieel belang en zetten wij controlewerkzaam -heden op en voeren wij deze uit om op deze risico’s in te spelen.

Bij de uitvoering van onze controle maken wij gebruik van de werkzaamheden en bevindingen van andereonafhankelijke accountants, inzake voor Stichting Pensioenfonds PGB relevante interne beheersings -maatregelen op uitbestede processen bij vermogensbeheerders, in de specifiek daarvoor opgestelde(ISAE 3402 type II) rapportages. Wij hebben zelfstandig werkzaamheden verricht door het testen van deinterne beheersingsmaatregelen van Timeos B.V. inzake de processen die voor Stichting PensioenfondsPGB worden uitgevoerd.

Onze controlewerkzaamheden bestaan uit het bepalen van de minimaal verwachte interne beheersings -maatregelen bij de dienstverleners. Op basis daarvan evalueren wij, en bespreken wij met de andereonafhankelijke accountant, de in de ISAE 3402-rapportage beschreven interne beheersingsmaatregelen,verrichte werkzaamheden ter toetsing van de effectieve werking gedurende 2015 en de uitkomstendaarvan. Ook beoordelen wij de evaluatie door het Bestuur van de kwaliteit van de uitbesteding aan dedienstverleners.

Wij hebben eigen gegevensgerichte analyses uitgevoerd waarbij wij de uitkomsten van directe beleggings -opbrengsten, premiebijdragen en uitkeringen hebben getoetst op basis van verwachtingen die wij zelfhiervoor hebben ontwikkeld. Wij hebben met deelwaarnemingen beleggingen, beleggingsstromen,mutaties in de pensioenadministratie, premiebijdragen en uitkeringen met brondocumentatie bij dedienstverlener onderzocht.

Gegeven onze eindverantwoordelijkheid voor het oordeel bij de jaarrekening van Stichting PensioenfondsPGB zijn wij verantwoordelijk voor de aansturing van, het toezicht op en de uitvoering van decontrolewerkzaamheden van de accountant van de vermogensbeheerder. In dit kader hebben wij deaccountant schriftelijke instructies gegeven omtrent de aard en omvang van de uit te voeren

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 103

Page 106: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

werkzaamheden. De accountant heeft, op onze instructie, de controle uitgevoerd met een materialiteit,gebaseerd op 0,5% van het beheerd vermogen per 31 december 2015 en daarbij ook bijzondere aandachtbesteed aan het hierna genoemde kernpunt van onze controle voor de waardering van beleggingen metschattingen.

De accountant heeft zijn bevindingen aan ons gerapporteerd. Wij hebben de rapportage geëvalueerd, de bevindingen met de accountant besproken en aanvullende eigen controlewerkzaamheden uitgevoerdwaaronder aansluiting van de vermogensbeheerrapportage met de financiële administratie en dejaarrekening.

Door bovengenoemde werkzaamheden op de uitbestede bedrijfsprocessen en aanvullende eigen werk -zaamheden, hebben wij voldoende en geschikte controle-informatie met betrekking tot de beleggingen,beleggingsstromen en -opbrengsten, (mutaties in) deelnemergevens en aanspraken die resulteren in(wijzigingen in) de technische voorzieningen, premiebijdragen en uitkeringen verkregen.

De kernpunten van onze controleIn de kernpunten van onze controle beschrijven wij zaken die naar ons professionele oordeel het meestbelangrijk waren tijdens onze controle van de jaarrekening. De kernpunten van onze controle hebben wijmet het Bestuur gecommuniceerd, maar vormen geen volledige weergave van alles wat is besproken.Wij hebben onze controlewerkzaamheden met betrekking tot deze kernpunten bepaald in het kader vande jaarrekeningcontrole als geheel. Onze bevindingen ten aanzien van de individuele kernpunten moetenin dat kader worden bezien en niet als afzonderlijke oordelen over deze kernpunten.

Waardering van de niveau 2- en niveau 3-beleggingen

OmschrijvingDe beleggingen zijn een significante post op de balans van de Stichting en worden gewaardeerd op marktwaarde. Uit noot 1 bij de toelichting op de jaarrekening blijkt dat voor EUR 3.104 miljoen (14%) van de beleggingen van de Stichting de waardering gebaseerd is op waarderingsmodellen en technieken waarbij inschattingen zijn gemaakt door het management vanwege het ontbreken vanvolledig waarneembare marktdata. Het bepalen van de marktwaarde voor deze beleggingen iscomplex(er) en bevat subjectieve schattingselementen.

Het maken van de schattingen vergt een hoge mate van oordeelsvorming van het Bestuur, waarbijgebruik wordt gemaakt van modellen. Gezien de invloed hiervan op de waardering van de beleggingen,het saldo van baten en lasten, de reserves en de beleidsdekkingsgraad vormde de waardering vanbeleggingen met behulp van schattingen een kernpunt in onze controle.

In de toelichting op de jaarrekening geeft de Stichting de gehanteerde waarderingsgrondslagen weer. In noot 1 zijn de gehanteerde waarderingsmethoden en belangrijke veronderstellingen voor waarderingvan de beleggingen uiteengezet, inclusief onzekerheden.

Onze aanpakHet evalueren van de waarderingsgrondslagen en vaststellen van de juistheid en toereikendheid van detoelichtingen vormden onderdeel van onze werkzaamheden.

De waardering van beleggingen gebaseerd op waarderingsmodellen (derivaten en indirecte beleggingenvia fondsen) hebben wij onderzocht met gebruikmaking van een andere onafhankelijke accountant. Wij hebben ook de monitoring van de Stichting op recente financiële informatie verkregen na balans -datum van de waarde van beleggingen op balansdatum betrokken. Significante verschillen zijn door onsnader onderzocht. Hierbij hebben wij de waardering getoetst aan de hand van recente, door een andereonafhankelijke accountant gecontroleerde jaarrekeningen. Wij hebben hierbij onder meer aandachtbesteed aan consistentie met de waarderingsgrondslagen van de Stichting ten opzichte van die van hetbeleggingsfonds alsmede de strekking van de verklaring van de andere onafhankelijke accountant.

De andere onafhankelijke accountant heeft zijn bevindingen met betrekking tot zijn controle op devermogensrapportage aan ons gerapporteerd. Wij hebben de rapportage geëvalueerd en de

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015104

Page 107: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

bevindingen met de accountant besproken. Wij hebben vastgesteld dat de gecontroleerde vermogens -beheerrapportage aansluit met de financiële administratie en de jaarrekening.

Onze observatieWij hebben vastgesteld dat de gehanteerde waarderingsgrondslagen en gehanteerdewaarderingsmethodieken voor de beleggingen in overeenstemming zijn met de geldendeverslaggevingsregels en geschikt zijn om te kunnen komen tot een marktwaarde van deze beleggingen.Wij hebben eveneens geconstateerd dat de toelichtingen op de beleggingen adequaat zijn.

De waardering van beleggingen is op evenwichtige wijze bepaald overeenkomstig de gehanteerdewaarderingsgrondslagen en methodieken.

Waardering van de technische voorzieningen

OmschrijvingDe technische voorzieningen zijn een significante post op de balans van de Stichting en wordengewaardeerd op actuele waarde (marktwaarde). De waardering van de technische voorzieningen komttot stand door middel van een berekening waarin aanspraakgegevens van deelnemers met behulp vanbelangrijke schattingen over levensverwachtingen, kostenniveaus en arbeidsongeschiktheid wordenvertaald naar verwachte toekomstige kasstromen (uitkeringen). De kasstromen worden contant gemaakttegen de marktrente (rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank (DNB)).

Het maken van de schattingen vergt een hoge mate van oordeelsvorming van het Bestuur, waarbijgebruik wordt gemaakt van actuariële modellen en het Bestuur zich laat adviseren door actuarieeldeskundigen. Gezien complexiteit en de invloed hiervan op de hoogte van de technische voorzieningen,het resultaat, het eigen vermogen en de beleidsdekkingsgraad vormde de waardering van de technischevoorzieningen een kernpunt in onze controle.

Het Bestuur heeft in de toelichting op de jaarrekening de waarderingsgrondslagen en veronder -stellingen voor de technische voorzieningen opgenomen. In noot 5 en de paragraaf Risicobeheer is de gevoeligheid van de berekening van de technische voorzieningen voor schattingen uiteengezet,inclusief onzekerheden.

Onze aanpakHet evalueren van de waarderingsgrondslagen en vaststellen van de juistheid en toereikendheid van detoelichtingen vormde onderdeel van onze werkzaamheden.

Bij onze controle maken wij gebruik van de werkzaamheden van de certificerend actuaris die door deStichting is aangesteld. Wij hebben bij aanvang van de controle en bij afronding afstemming gehad metde certificerend actuaris over de te volgen controleaanpak, de attentiepunten bij de controle en deuitkomsten van de controle.

Wij hebben de door het Bestuur gehanteerde schattingsmethoden en veronderstellingen geëvalueerd.Hierbij hebben wij de consistentie, prudentie en actualiteit van de schattingsmethode en veronder -stellingen betrokken. Wij hebben de onderbouwing van de veronderstellingen door het Bestuurgeëvalueerd aan de hand van een toetsing van de historische betrouwbaarheid daarvan en algemeengeactualiseerde uitgangspunten zoals overlevingskansen. De gehanteerde schattingsmethoden enveronderstellingen hebben wij besproken met de certificerend actuaris.

Onze werkzaamheden omvatten verder het evalueren van de uitkomst van de actuariële analyse van hetresultaat in relatie tot eerder gemaakte schattingen en kasstroomprojecties. Bij de uitvoering van dezewerkzaamheden hebben wij gebruikgemaakt van een eigen actuaris.

Onze observatieWij vinden de waardering van de technische voorzieningen evenwichtig bepaald en de toelichtingtoereikend.

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 105

Page 108: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Verwerking van collectieve waardeovernames

OmschrijvingStichting Pensioenfonds PGB heeft als strategie om haar draagvlak te verbreden met nieuwe sectoren enbedrijven. In de afgelopen jaren was het aantal aansluitingen omvangrijk; in 2015 was de omvang van deinkomende waardeovernames EUR 2 miljard (2014: EUR 2,4 miljard).

Gezien de omvang van de stroom en de complexiteit in de verwerking in de jaarrekening(afgrenzingsvraagstuk, schattingen en resultaattoerekening), onderkennen wij een hoog inherent risicoop onjuistheden in de verwerking van inkomende waardeovernames.

In de toelichting op de Technische voorzieningen en in noot 15 geeft de Stichting aan hoe de inkomendewaardeovernames zijn verwerkt.

Onze aanpakWij hebben de collectieve waardeovernames beoordeeld en controlewerkzaamheden uitgevoerdteneinde de juistheid en volledigheid van de collectieve waardeovernames in de jaarrekening vast testellen.

Bij onze controlewerkzaamheden steunen wij op de interne beheersing omtrent de verantwoording overwaardeovernames. Wij hebben informatie ingewonnen bij betrokken medewerkers en kennisgenomenvan interne voortgangsrapportages, overdrachtsovereenkomsten, aansluitingsovereenkomsten,correspondentie met DNB en (voor zover beschikbaar) inregelverslagen, nacalculaties en rapportagesvan de externe accountant van de overdragende partij.

Inherent aan het proces van collectieve waardeovernames is de lange doorlooptijd. Indienwaarovernames nog niet zijn afgewikkeld, hebben wij vastgesteld dat, op basis van de hiervoorgenoemde rapportages, extracomptabele voorzieningen zijn opgenomen als onderdeel van deTechnische voorzieningen.

Onze observatieWij hebben vastgesteld dat het proces van inkomende waardeovernames op adequate wijze wordtbeheerst. De verwerking van de inkomende waardeovernames in de jaarrekening is in overeenstemmingmet de geldende verslaggevingsregels.

Verantwoordelijkheden van het Bestuur en de Raad van Toezicht voor de jaarrekeningHet Bestuur is verantwoordelijk voor het opmaken en het getrouw weergeven van de jaarrekeningalsmede voor het opstellen van het Verslag van het Bestuur, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2BW. In dit kader is het Bestuur verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing die het Bestuurnoodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen vanmaterieel belang als gevolg van fouten of fraude.

Bij het opmaken van de jaarrekening moet het Bestuur afwegen of de Stichting in staat is om haarwerkzaamheden in continuïteit voort te zetten. Op grond van genoemd verslaggevingsstelsel moet hetBestuur de jaarrekening opmaken op basis van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het Bestuur hetvoornemen heeft om de Stichting te liquideren of de bedrijfsactiviteiten te beëindigen of als beëindiginghet enige realistische alternatief is. Het Bestuur moet gebeurtenissen en omstandigheden waardoorgerede twijfel zou kunnen bestaan of de onderneming haar bedrijfsactiviteiten in continuïteit kanvoortzetten, toelichten in de jaarrekening.

De Raad van Toezicht is verantwoordelijk voor het uitoefenen van toezicht op het proces van financiëleverslaggeving van de Stichting .

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015106

Page 109: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekeningOnze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht dat wij daarmeevoldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door ons af te geven oordeel.

Onze controle is uitgevoerd met een hoge mate maar geen absolute mate van zekerheid waardoor hetmogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle fouten en fraude ontdekken.

Voor een nadere beschrijving van onze verantwoordelijkheid ten aanzien van een controle van dejaarrekening verwijzen wij naar de website van de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants(NBA). (www.nba.nl/standaardteksten-controleverklaring)

VERKLARING BETREFFENDE OVERIGE DOOR WET- OF REGELGEVING GESTELDE VEREISTEN

Verklaring betreffende het Verslag van het Bestuur en de overige gegevensWij vermelden op basis van de wettelijke verplichtingen onder Titel 9 Boek 2 BW (betreffende onzeverantwoordelijkheid om te rapporteren over het Verslag van het Bestuur en de overige gegevens):● dat wij geen tekortkomingen hebben geconstateerd naar aanleiding van het onderzoek of het Verslag

van het Bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de door Titel 9 Boek 2 BW vereiste overige gegevens zijn toegevoegd;

● dat het Verslag van het Bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met dejaarrekening.

Utrecht, 9 juni 2016KPMG Accountants N.V.

W. Teeuwissen RA

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 107

Page 110: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

OpdrachtDoor Pensioenfonds PGB te Amsterdam is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tothet afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2015.

OnafhankelijkheidAls waarmerkend actuaris ben ik onafhankelijk van Pensioenfonds PGB, zoals vereist conform artikel 148van de Pensioenwet. Ik verricht geen andere werkzaamheden voor het pensioenfonds.

GegevensDe gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder deverantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen envoor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die tengrondslag liggen aan de jaarrekening.

Afstemming accountantOp basis van de door mij en de accountant gehanteerde Handreiking heeft afstemming plaatsgevondenover de werkzaamheden en de verwachtingen bij de controle van het boekjaar. Voor de toetsing van detechnische voorzieningen en voor de beoordeling van de vermogenspositie als geheel heb ik dematerialiteit bepaald op 100.000.000 euro (circa 0,5 procent van het pensioenvermogen einde 2014). Metde accountant ben ik overeengekomen om geconstateerde afwijkingen boven 5.000.000 euro terapporteren. Deze afspraken zijn vastgelegd en de uitkomsten van mijn bevindingen zijn met deaccountant besproken.

Ik heb voorts gebruik gemaakt van de door de accountant in het kader van de jaarrekeningcontroleonderzochte basisgegevens. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijnbevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van debasisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn.

WerkzaamhedenTer uitvoering van de opdracht heb ik, conform mijn wettelijke verantwoordelijkheid zoals beschreven inartikel 147 van de Pensioenwet, onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van dePensioenwet.

De door het pensioenfonds verstrekte administratieve basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens alsuitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard.

Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht heb ik onder meer onderzocht of:● de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen

toereikend zijn vastgesteld;● de kostendekkende premie voldoet aan de gestelde wettelijke vereisten;● het beleggingsbeleid in overeenstemming is met de prudent-personregel.

Voorts heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Daarbij heb ikmij gebaseerd op de tot en met balansdatum aangegane verplichtingen en de op dat moment aanwezigemiddelen en is mede het financieel beleid van het pensioenfonds in aanmerking genomen.

Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat deresultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. De beschreven werkzaamheden en deuitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschapgeldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijnoordeel.

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015108

OVERIGE GEGEVENS

VERKLARINGVAN DE ACTUARIS

Page 111: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

OordeelDe technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten,als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op debalansdatum lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen.

Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 toten met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van de artikelen 131, 132 en 133. De beleidsdekkings -graad van het pensioenfonds op balansdatum is lager dan de dekkingsgraad bij het minimaal vereisteigen vermogen.

Mijn oordeel over de vermogenspositie van Pensioenfonds PGB is gebaseerd op de tot en met balans -datum aangegane verplichtingen en de op dat moment aanwezige middelen en is naar mijn meningslecht, omdat het aanwezig eigen vermogen lager is dan het minimaal vereist eigen vermogen.

Amstelveen, 9 juni 2016

drs. R. Westhoff AAG Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 109

Page 112: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Het bestuur legt verantwoording af aan het verantwoordingsorgaan over het gevoerde beleid. Hetverantwoordingsorgaan heeft de bevoegdheid een oordeel te geven over het handelen van het bestuur,het door het bestuur uitgevoerde beleid in het verslagjaar en beleidskeuzes voor de toekomst.

In het kader van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen heeft het bestuur de taakverdelingaangepast door een portefeuilleverdeling naar aandachtsgebieden. Om beter aan te sluiten bij deinrichting van het bestuur en meer diepgang te krijgen in de verschillende taakgebieden zijn leden van hetverantwoordingsorgaan ingedeeld in een vier commissies, te weten Governance, Aansluitingen,Beleggingen en Risk en tenslotte Jaarverslag en Begroting.

GovernanceDe belangrijkste gespreksonderwerpen met het bestuur waren de invoering van het nieuwe FinancieelToetsingskader, het communicatieplan, de strategie voor de komende jaren en het premiebesluit 2016.Verder is er overleg geweest met de raad van toezicht over de taakafbakening en het jaarplan en was hetverantwoordingsorgaan betrokken bij het opstellen van het functieprofiel, werving en selectie van eenkandidaat voor invulling van de ontstane vacature in de raad van toezicht. De commissie Governanceheeft veel aandacht besteed aan de interne organisatie en de bevordering van de deskundigheid van hetverantwoordingsorgaan door opleiding, werkbezoeken en seminars, zodat alle leden minimaal opgeschiktheidsniveau A kunnen functioneren.

AansluitingenHet pensioenfonds heeft zich verder ontwikkeld als multisectoraal fonds door de realisatie van 28 nieuweaansluitingen in 2015. Voordat behandeling van de adviesaanvraag in het verantwoordingsorgaanplaatsvindt, heeft de commissie Aansluitingen zich in de aanvraag verdiept. Er werd goed inzichtverkregen in de dossieropbouw van een aansluiting. De commissie heeft vastgesteld dat er een gedegenprocedure wordt gevolgd aan de hand van een stappenplan waarbij cijfermatige controle op meerderemomenten plaatsvindt middels het “meer-ogen-principe”. De aansluitingen hadden een veelzijdigkarakter: zowel DB- als DC-regelingen of combinaties daarvan en aansluitingen met of zonder collectievewaardeoverdracht.

Verder is in de loop van 2015 de bestaande nota Aansluitingenbeleid geactualiseerd. De beleidsnota isaangepast aan het dynamische aansluitingenbeleid van Pensioenfonds PGB en de gewijzigde wetgevingen geeft de commissie Aansluitingen een houvast om haar adviserende taak goed in te vullen.

In de loop van het jaar is binnen de commissie behoefte ontstaan aan een evaluatie op basis vanvoortschrijdend inzicht. De commissie wil haar effectiviteit vergroten in haar bijdrage door het volgen entoetsen van het gehele aansluitingen proces. Dit geldt ook voor de evaluatie na verloop van tijd vaneerdere aansluitingen. Een eindreview hoort niet alleen cijfermatig te zijn, maar ook procesinhoudelijkzodat daar lering uit getrokken kan worden. Dat laatste ontbreekt momenteel nog in de rapportage aanhet verantwoordingsorgaan.

Beleggingen en RiskMede op basis van de resultaten van het onderzoek naar de risicobereidheid van de deelnemers is eenbeleidsmatrix ontwikkeld als referentie voor het balans- en beleggingsbeleid. Het beleggingsproces en hetrisicomanagement zijn door het bestuur gepresenteerd en toegelicht. Vraagstukken als rente-afdekkingen alternatieve scenario’s in relatie tot de risicobereidheid van de belanghebbenden van het fonds zijnregelmatig aan de orde geweest. Het verantwoordingsorgaan onderkent de complexiteit en streeft naarmeer deskundigheid door opleiding. De commissie Beleggingen en Risk vraagt het bestuur dilemma’s metbetrekking tot risicomanagement te delen met het verantwoordingsorgaan.

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015110

OVERIGE GEGEVENS

VERSLAGVAN HET VERANTWOORDINGSORGAAN

Page 113: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Jaarverslag en BegrotingHet beheerde vermogen van het fonds is gestegen dankzij een licht positief rendement op beleggingen(1,4 procent) en door inbreng van nieuwe aansluitingen. De beleidsdekkingsgraad daarentegen is gedaaldnaar 101,4 procent door een verdere daling van de rente en met name door een gewijzigde reken -methode zoals voorgeschreven in het nieuwe Financieel Toetsingskader.

Het herstelplan is opnieuw opgesteld op basis van de uitgangspunten van het nieuwe FinancieelToetsingskader en gaf geen aanleiding tot het nemen van extra maatregelen om in 2027 de gewenstedekkingsgraad te realiseren. Tevens is een haalbaarheidstoets uitgevoerd en in het verantwoordings -orgaan besproken. Hierin wordt getoetst of de koopkracht ambities van het fonds met het gevoerdebeleid te realiseren zijn.

Het verantwoordingsorgaan kijkt ook kritisch naar de kostenontwikkeling van de uitvoering van depensioenregeling. De totale kosten voor pensioenbeheer zijn gedaald, met name door een daling van deincidentele projectkosten. De kosten voor vermogensbeheer, in procenten van het vermogen, zijn ietsgedaald en liggen volgens de CEM-benchmark op een acceptabel niveau. Het streven van het bestuur naar draagvlakverbreding zal een gunstig effect hebben op de kostenontwikkeling per deelnemer.

ConclusieHet verantwoordingsorgaan heeft kennis genomen van het jaarverslag, de jaarrekening en de toelichtinghierop van het bestuur, alsmede van de bevindingen en conclusies van de externe accountant en actuaris.Gedurende het jaar is er veelvuldig overleg geweest met het bestuur over beleidsstukken en demotivering van de keuzes die het bestuur hierin maakt.

Het verantwoordingsorgaan is van mening dat het bestuur transparant is in de afwegingen en dat ersprake is van een evenwichtige belangenafweging bij de formulering van het beleid en de uitvoeringdaarvan. Op basis van verstrekte informatie heeft het verantwoordingsorgaan zich een oordeel gevormdover het door het bestuur gevoerde beleid in 2015 en vastgesteld dat het bestuur een goed enverantwoord beleid heeft gevoerd en dat dit in voldoende mate is gemotiveerd in het jaarverslag.

Amsterdam, 3 mei 2016Het Verantwoordingsorgaan

REACTIE VAN HET BESTUUR

Het bestuur van Pensioenfonds PGB maakt graag van de gelegenheid gebruik om het verantwoordings -orgaan te bedanken voor de constructieve wijze waarop het zijn taak heeft vervuld in 2015. Depermanente educatie die het verantwoordingsorgaan bewust nastreeft en de instelling van een aantalgerichte commissies, maken het verantwoordingsorgaan tot een nog belangrijker gesprekspartner vanhet bestuur en de raad van toezicht.

De wens om tot een gedegener evaluatie te komen van het aansluitingproces, zal het bestuur graagbespreken met de commissie Aansluitingen.

Tevens zal met de commissie Beleggingen en Risk worden nagegaan op welke wijze zij meer zicht wilkrijgen op de dilemma's bij het risicomanagement.

Het bestuur dankt het verantwoordingsorgaan tot slot voor de positieve waardering van zijn beleid in 2015.

Amsterdam, 9 juni 2016Het bestuur van Pensioenfonds PGB

Voorzitter Plaatsvervangend voorzitterdrs. R. Degenhardt F. de Haan

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 111

Page 114: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Inleiding2015 was het eerste volle kalenderjaar waarin de raad van toezicht functioneerde. Voor het vinden vaneen geschikte kandidaat voor de per 1 mei ontstane vacature door het vertrek van René van de Kieft, iseen commissie ingesteld. Deze commissie bestond uit de voorzitters van het bestuur, van de raad vantoezicht en van het verantwoordingsorgaan. Na aanpassing van het algemene deel van het functieprofielmet het oog op de ontwikkeling die het fonds thans doormaakt, heeft de commissie op basis van eenopgestelde longlist, gevolgd door een shortlist, een unaniem advies uitgebracht. Het verantwoordings -orgaan heeft dit advies overgenomen in haar bindende voordracht aan het bestuur. Het bestuur heeft devoordracht van het verantwoordingsorgaan overgenomen. Na instemming met de voorgenomenbenoeming door De Nederlandsche Bank (DNB) is per 1 december 2015 prof. dr. A.H.M. (Alfred) Slager totlid van de raad benoemd. De heer Slager richt zich op dezelfde taakgebieden als zijn voorganger:actuariaat, balansmanagement, risicomanagement en vermogensbeheer. De heer Slager was eerderadviseur vermogensbeheer van Pensioenfonds PGB.

Voor de uitoefening van zijn taken baseert de raad zich op het wettelijk kader, de statuten en reglementenvan het fonds, alsmede op de normenkaders die in de sector voor intern toezicht worden gehanteerd.Deze normenkaders worden gevormd door de PFG-code, de Toolkit Governance voor Pensioenfondsen van hetNationaal Register en het Intern Toezichtkader van de VITP.

De raad heeft zowel met het bestuur als met het verantwoordingsorgaan overleg gevoerd. Daarnaastwaren er enkele gesprekken tussen de raad en de fondsvoorzitters en een aantal bilaterale gesprekkentussen de voorzitter van het bestuur en de voorzitter van de raad.

De raad vergadert een keer per maand autonoom. Tussen de individuele leden van de raad en deafzonderlijke beleidsbepalers van het fonds vinden op portefeuillebasis regelmatig toezichtgesprekken encontacten plaats. Ook zijn er ad hoc contacten tussen (leden van) de raad en de externe accountant en deexterne actuaris.

In het kader van de compliance zij vermeld dat de individuele leden van de raad de gedragscode vanPensioenfonds PGB hebben ondertekend, en dat zij aan de compliance officer van het fonds opgavehebben gedaan van hun (andere) nevenfuncties met de daaraan verbonden vergoeding(en).

AlgemeenWerkwijzeIn het eerste kwartaal van 2015 heeft de raad zijn werkwijze, taakopvatting en rolinvulling vastgelegd ineen plan van aanpak dat met en in het bestuur is besproken. Onderdeel daarvan is een jaarkalender waarinde concrete activiteiten zijn gekoppeld aan data en doorlooptijden. In een evaluatiegesprek medio 2015waarin op het eerste jaar van functioneren van de raad (vanaf 1 juli 2014) is teruggekeken hebben devoorzitters van het fonds aangegeven zich te kunnen vinden in de wijze waarop de raad zijn taak invult.Eind 2015/begin 2016 is het Jaarplan 2016 opgesteld waarin de werkwijze, de aandachtsgebieden en dejaarkalender van de raad zijn uitgewerkt. De raad kiest daarin voor een proactieve, praktische en concreteaanpak op basis van korte lijnen met een open, volwassen en kritisch-constructieve dialoog met de beleids -bepalers van het fonds. De aandacht van de raad gaat daarbij in het bijzonder uit naar onderwerpen diesamenhangen met de groei van het fonds. Deze groei hangt samen met de consolidatie in de pensioen -sector en zal zich naar verwachting in de komende jaren doorzetten. Deze groei uit zich in vele nieuweaansluitingen van fondsen, werkgevers, (gewezen) deelnemers, en gaat veelal gepaard met collectievewaardeoverdrachten. Ook zorgt deze groei voor een substantiële toename van het fondsvermogen. Ditstelt zowel eisen aan de governance van Pensioenfonds PGB waarin deze verandering en verbreding vanhet fondsdraagvlak, en de vereiste geschiktheid en beschikbaarheid van de beleidsbepalers moet zijngeborgd, als aan de professionaliteit van de bestuursondersteuning en aan de kwaliteit van uitvoerings -organisatie Timeos, die deze groei op een beheerste en duurzame wijze moet kunnen faciliteren.

Follow upIn 2015 heeft de raad zich ook gericht op de follow up van de door de raad in het vierde kwartaal van 2014

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015112

OVERIGE GEGEVENS

VERANTWOORDINGVAN DE RAAD VAN TOEZICHT (artikel 104-2 PW)

Page 115: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

aan het bestuur gemelde bevindingen, aandachts- en focuspunten. Een aantal van deze onderwerpen isopgepakt in het kader van de in 2015 uitgevoerde strategiestudie. Enkele andere punten staan in deJaarkalender van de raad voor 2016.

OnderwerpenDe belangrijkste onderwerpen waar de raad zich in 2015 mee bezig heeft gehouden worden hiernavermeld. Bij de keuze en de oordeelsvorming ten aanzien van deze onderwerpen heeft de raad zich inbelangrijke mate laten leiden door de groei van het fonds en de eisen die daar in de opvatting van de raaduit voort (dienen te) vloeien.

FunctieprofielenIn 2015 heeft de raad - op basis van zijn wettelijke goedkeuringsrecht van functieprofielen - ten aanzienvan een tweetal functieprofielen raad en input gegeven. Dat betrof bestuurlijke functies met deportefeuilles pensioeninhoudelijke en juridische zaken en de portefeuille strategische communicatie. Bij zijn input en raadgeving heeft de raad zowel betrokken de inhoud en afbakening van de portefeuillesvan de overige bestuursleden, de (te verwachten verdere) groei van het fonds en het belang van – naastvoldoende geschiktheid - een divers samengestelde groep van beleidsbepalers (bestuursleden en overigebeleidsbepalers). Het bestuur heeft de input van de raad constructief betrokken bij de definitievefunctieprofielen en bij de selectieprocessen. De raad heeft de door het bestuur voorgedragen kandidatengetoetst aan de functieprofielen en positief geadviseerd.

Goedkeuring CWO’sIn 2015 heeft de raad 12 collectieve waardeoverdrachten goedgekeurd met een totale overdrachts-waarde van circa 3,2 miljard euro. De raad heeft zich laten informeren over de administratieve, debeleidsmatige en de bestuurlijke besluitvormingsprocessen die deze overdrachten doorlopen, alsmedeover de gebruikte waarderingsmethodieken van de overgenomen pensioenverplichtingen en deovergekomen vermogensbeheercategorien en bedragen. De ontvangen informatie, waaronder een review van de externe actuaris, gaf de raad geen aanleiding tot het stellen van nadere vragen en/of tot het onthouden van een gevraagde goedkeuring.

Goedkeuring Jaarverslag en Jaarrekening 2014De raad ontving de door het bestuur vastgestelde jaarstukken op een laat moment. Ook de toelichting opde jaarstukken door de externe accountant en actuaris in een gezamenlijke bijeenkomst van het bestuur,het verantwoordingsorgaan en de raad van toezicht, was voor de raad sub-optimaal om zijn goedkeurings - recht op een goede manier uit te oefenen De raad heeft daarom zijn bevindingen en opmerkingen - ondertijdsdruk - vastgelegd in een schriftelijke notitie aan het bestuur. Met het bestuur is afgesproken dat voorhet aan de vaststelling door het bestuur en de goedkeuringswerkzaamheden van de raad voorafgaandejaarwerkproces 2015, tijdig een adequaat plan van aanpak zal worden op- en vastgesteld.

De raad heeft de Jaarrekening en het Jaarverslag van Pensioenfonds PGB over 2014 goedgekeurd.

RaadgevingDe raad heeft in een aantal situaties het fondsbestuur raad kunnen geven. Dat was het geval bij hetopstellen van functieprofielen, bij de adressering van de risicoanalyse belangenverstrengeling en hetbeleggingsonderzoek van DNB, bij de uitgangspunten en aanpak van de studie naar de strategie van hetfonds in de komende jaren, bij de analyse van de uitbesteding van werkzaamheden aan Timeos en bijverdere uitbesteding en ook bij het fondsbeleid met betrekking tot de bedrijfstakken en ondernemingendie zich bij Pensioenfonds PGB aan kunnen sluiten.

Rooster van AftredenDe voorzitters van het bestuur hebben de in 2015 met de beleidsbepalers van het fonds gevoerdeevaluatiegesprekken op hoofdlijnen met de raad doorgesproken. Het Rooster van Aftreden van deBeleidsbepalers van het fonds is met het oog op de gevoerde gesprekken geactualiseerd en met de raadgedeeld.

StrategieIn 2015 nam de strategieontwikkeling bij Pensioenfonds PGB een belangrijke plaats in. De aanzet hiervoor is eind 2014 gegeven naar aanleiding van een tweetal overleggen tussen het bestuur en de raad.

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 113

Page 116: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

In deze overleggen ging het over de bevindingen, aandachtspunten en focuspunten van de raad naaraanleiding van de in de tweede helft van 2014 met de beleidsbepalers, de externe accountant en deexterne actuaris, gevoerde gesprekken. In vier themagroepen, te weten: organisatie en governance,domein pensioenfonds, aansluitingenbeleid en productaanbod en innovatie, waaraan is deelgenomendoor alle bestuursleden, betrokkenen vanuit het bestuursbureau en van de uitvoeringsorganisatie enexterne adviseurs, zijn voorstellen ontwikkeld en aanbevelingen gedaan. In november 2015 zijn deresultaten door het bestuur vastgesteld in de Strategienota PGB 2015. De aanpak, de voortgang en degemaakte afwegingen en de voorgestelde keuzes van en in deze studie, waarin 6 van de 12 door de raadin 2014 benoemde punten zijn geadresseerd, zijn in 2015 met de raad besproken. In 2016 en in de jarendaarna zal het operationeel maken en het in onderling verband en samenhang implementeren van destrategievoorstellen en de gemaakte keuzes, een belangrijke plaats innemen in de werkzaamheden vande raad. De PGB-Strategienota 2015 vormde een goede basis voor de adressering van het in het vierdekwartaal van 2015 door DNB ook bij Pensioenfonds PGB ingestelde onderzoek naar de toekomstvisie enstrategie van het fonds. Omdat de PGB-strategienota vrijwel alle organisatieonderdelen en activiteiten vanPensioenfonds PGB raakt, maakt dit onderwerp deel uit van de portefeuille van alle leden van de raad.

UitbestedingIn het vierde kwartaal van 2015 en begin 2016 is het uitbestedingsbeleid en –proces beoordeeld. Doel isna te gaan in hoeverre het beleid en proces van uitbesteding voldoet aan de eisen van DNB. De guidancevoor uitbesteding is daarbij als normenkader genomen. De scope van de raad richt zich met name op derechtstreekse uitbestedingen. De onderuitbesteding door de eigen uitvoeringsorganisatie valt vooralsnogbuiten de scope; deze wordt later opgepakt. Belangrijkste aandachtspunt is de aansluiting tussen de SLA-rapportage van de eigen uitvoeringsorganisatie inzake pensioenen en de overeengekomen diensten enservice-criteria; deze kan worden verbeterd. Daarnaast zijn verbeteringen te realiseren met betrekking totde governance. Uitbesteding is een fondsbrede aangelegenheid, waarbij meerdere bestuurders enbestuurlijke organen zijn betrokken. Het is van belang dat de rolverdeling en verantwoordelijkhedenvoldoende duidelijk zijn. Het verdient aanbeveling de huidige documenten waar nodig te actualiseren. Dit zal in de eerste helft van 2016 gebeuren. De raad laat zich hierover informeren en zal in het vierdekwartaal opnieuw de opzet en werking van het uitbestedingsbeleid beoordelen.

Verantwoordingsorgaan Met het verantwoordingsorgaan heeft de raad in 2015 tweemaal overlegd onder voorzitterschap van devoorzitter van het verantwoordingsorgaan. In het eerste overleg in januari 2015 is gesproken over de aard en inhoud van het overleg, het voorzitterschap, de verslaglegging en de frequentie. Ook heeft deraad toelichting gegeven op zijn activiteiten vanaf 1 juli 2014, zijn eerste waarnemingen, en op zijnbevindingen, aandachts- en focuspunten die ultimo 2014 aan het bestuur waren kenbaar gemaakt.

In september 2015 vond het tweede overleg plaats. Daarin heeft de raad zijn in de eerste helft van 2015uitgewerkte taakopvatting, rolinvulling en werkwijze met het verantwoordingsorgaan gedeeld, is inzichtgegeven in de lopende werkzaamheden van de raad, is de follow up van de door de raad in 2014gemaakte punten toegelicht, en is de evaluatie van het eerste jaar van functioneren van de raad door de fondsvoorzitters toegelicht.

Een van de punten die de raad in 2014 bij het bestuur onder de aandacht bracht betrof de ondersteuningvan het functioneren van het verantwoordingsorgaan. Het verantwoordingsorgaan heeft dit puntvoortvarend opgepakt onder meer door het inrichten van portefeuilles binnen het verantwoordings -orgaan, waardoor effectiever functioneren mogelijk is.

De raad heeft zijn werkzaamheden goed kunnen uitvoeren door een constructieve samenwerking met hetbestuur en een goede ondersteuning binnen het pensioenfonds.

Op 9 juni 2016 heeft de raad de Jaarrekening en het Jaarverslag 2015 van Pensioenfonds PGB goedgekeurd.

Amsterdam, 9 juni 2016De Raad van Toezicht van Pensioenfonds PGB

Nico Meeuwisse, voorzitterOrpa Bisschop Alfred Slager

OVERIGE GEGEVENS

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015114

Page 117: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Bestuur (per 2016)

Bestuurder Functie Portefeuille Geboortedatum Geslacht Voordragende Aftredendorganisatie volgens

rooster

drs. L. Coenradie RA lid Financiële en 03-05-1948 man werkgevers ultimoactuariële zaken 2016

drs. R. Degenhardt voorzitter Bestuurlijke zaken/ 23-06-1948 man werkgevers ultimovoorzitterschap 2018

J. H. Dijckmeester lid Strategische 03-01-1982 man werknemers ultimoCommunicatie 2020

F. de Haan plv. Relatiebeheer/ 25-11-1954 man werknemers ultimovoorzitter vice-voorzitterschap 2018

drs. R.W.J. Heerkens lid Vermogens- 30-10-1959 man werknemers ultimobeheer en balans- 2018management

mr. M.M. Jansen lid Juridische zaken/ 15-04-1959 man werkgevers april 2019compliance

drs. H. Kapteijn RA lid Risicomanagement 02-01-1960 vrouw werkgevers mei 2020

drs. A.M. Verplancke lid Medezeggenschap/ 27-04-1945 man gepensioneerden juli 2018communicatie

ir. T.J.F. Vollebergh lid Informatie- 20-05-1957 man gepensioneerden juni 2018technologie en uitbesteding

drs. P.M.B. Wilson lid Pensioen- 09-12-1969 vrouw werknemers augustusinhoudelijke zaken 2019

Het bestuur wordt ondersteund door een bestuursbureau. Directeur is mr. I.J. van Vliet.

Het bestuur wordt op het gebied van balansmanagement ondersteund door twee vaste externe adviseurste weten drs. M.J.M. Jochems en drs. J.L.M.J. Klijnen.

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 115

BIJLAGEN

BIJLAGE 1SAMENSTELLING FONDSORGANEN

Page 118: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Nevenfuncties bestuurders

drs. L. Coenradie RA – geen nevenfuncties

drs. R. Degenhardt– voorzitter commissie pensioenfondsbestuur Pensioenfederatie– lid raad van toezicht Stichting Pensioenfonds Achmea

J.H. Dijckmeester– adviseur beleid en innovatie arbeidsverhoudingen UWV– bestuurslid Pensioenfonds UWV– onderhandelaar pensioenen NVJ – bestuurslid AWVN Young HR

F. de Haan– bestuurder vakbond FNV KIEM

drs. R.W.J. Heerkens– voorzitter pensioenfonds MN (pensioenuitvoerder)– lid vermogensbeheer- en risicocommissie Telegraafpensioenfonds

mr. M.M. Jansen– beleidsadviseur brancheorganisatie KVGO– bestuurslid grafimediafondsen ASF, FWG en SGB– lid commissie pensioenzaken Pensioenfederatie

drs. H. Kapteijn RA– lid raad van Commissarissen Rabobank regio Den Haag – voorzitter raad van Toezicht Shell pensioenfonds– lid raad van Commissarissen Achmea Investment Management – adviseur commissie balansbeheer ING pensioenfonds– adviseur beleggings- en balanscommissie Hoogovens pensioenfonds– adviseur audit and risk committee Philips pensioenfonds– bestuurslid Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants – lid commissie International Federation of Accountants

drs. A.M. Verplancke– eigenaar adviesbureau– lid van de adviesraad voor de opleiding van pensioenfondsbestuurders van Loyens & Loeff

ir. T.J.F. Vollebergh – eigenaar adviesbureau

drs. P.M.B. Wilson– pensioenfondsbestuurder bij CNV Dienstenbond (hoofdfunctie) – bestuurslid Stichting Pensioenfonds ING – bestuurslid Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zorgverzekeraars– bestuurslid Pensioenfederatie– lid commissie communicatie Pensioenfederatie– lid bestuur Stichting Pensioenregister

BIJLAGEN

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015116

Page 119: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Raad van toezicht (per 31 december 2015)

Naam Functie Geboortedatum Geslacht Aandachtsgebieden

drs. O. Bisschop EMFC RC lid 24-07-1968 vrouw administratieve organisatie, interne controle, compliance en integriteit

mr. N.C.J. Meeuwisse voorzitter 25-04-1952 man governance, pensioenen, wet- en regelgeving en communicatie

prof. dr. A.M.H. Slager lid 01-09-1967 man balansmanagement, actuariaat, vermogensbeheer en risicomanagement

Verantwoordingsorgaan (per 31 december 2015)

Naam Functie Groep Geboorte- Geslacht Aanwijzende aftredendatum organisatie volgens

rooster

I.J. Akkerman lid werknemers 20-03-1950 man FNV KIEM mei 2019A.F.A.H. Bergmans lid gepensioneerden 20-10-1944 man FNV KIEM juli 2016drs. J.H.M. Brader voorzitter gepensioneerden 21-03-1936 man CNV Media juli 2018R. de Bree lid werkgevers 22-10-1947 man KVGO maart 2019K. Broere lid werkgevers 04-05-1963 man KVGO mei 2018 drs. L. Dijkema lid werkgevers 15-03-1953 man KVGO ultimo 2019V. Doorn lid gepensioneerden 07-05-1945 man VVG mei 2018 A.J.H.M. Duivis lid werknemers 14-12-1950 man FNV KIEM jan 2019 A. Emmink lid werkgevers 14-10-1942 man KVGO ultimo 2019F.J. Hoefnagels lid gepensioneerden 20-01-1947 man FNV KIEM juni 2019 B. Hoekstra lid werkgevers 11-11-1957 man KVGO maart 2019C.A.M. Hoendervangers lid werknemers 06-09-1958 man FNV KIEM mei 2019H. Jansen lid gepensioneerden 18-05-1948 man FNV KIEM mei 2019T. Klein Hemmink lid gepensioneerden 10-05-1949 man VVG mei 2018K.J.M. Langen plv voorzitter werknemers 08-12-1944 man FNV KIEM juli 2016W.J. Monsieurs lid werknemers 05-01-1957 man NVJ mei 2019P. Verhorst lid werknemers 08-03-1951 man CNV Media juli 2018R. Warnar lid werkgevers 08-08-1965 man KVGO ultimo 2018

De samenstelling van de klachtencommissie is eind 2015 als volgt:

Naam Functie Aanwijzende organisatie

mr. M.M. Jansen fungerend voorzitter in 2014 KVGOdrs. A.M. Verplancke fungerend voorzitter in 2015 Gepensioneerden

De samenstelling van de commissie van bezwaar is ultimo 2015 als volgt:

Naam Functie Aanwijzende organisatie

dhr. J. Spaargaren lid FNV KIEMdhr. T. van Veen lid KVGOdhr. B. Wals voorzitter in 2015 (vanaf 18 november 2015) KVGO— vacature CNV Vakmensenmw. mr. F.A. van Hout secretaris

BIJLAGEN

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 117

Page 120: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Bedragen in miljoenen euro’s

Aantal bedrijven Aantal (gewezen) Overgedragendeelnemers en verplichtingen

pensioengerechtigden

(Technische) Groothandel 5 13.883 443Chemische en farmaceutische industrie 5 4.393 276Dienstverlening 4 1.157 65Kunststof- en rubberindustrie 2 460 —Uitgeverijbedrijf 5 11.336 878Verf- en drukinktindustrie 2 216 —(Proces)industrie 3 3.196 315Papierindusstrie 1 119 —(Maritieme) Aannemerij en dienstverlening 1 200 —

Totaal 28 34.960 1.977

Voor de aansluitingen die in 2015 zijn gerealiseerd is 2,05 miljard euro aan overdrachtswaarde ontvangen.

ToetredingsbeleidPensioenfonds PGB hanteert een doorsneepremie voor een eenheid op te bouwen pensioen. Wanneereen aan te sluiten partij kiest voor aanvullingen op de pensioenregeling die meer eenheden pensioen kentdan de PGB-basisregeling, geldt voor die regeling een pro-ratapremie. Het beleid ten aanzien van toeslag -verlening is uniform. Uitgangspunt is dat een nieuwe aansluiting ook op langere termijn geen nadeligegevolgen mag hebben voor de bestaande deelnemers van Pensioenfonds PGB. Bij collectieve waarde-overdrachten is het uitgangspunt dat deze dekkingsgraadneutraal plaatsvinden.

Nieuwe aansluitingen vinden binnen een afgesproken uitvoeringskader plaats. In het HandboekAansluitingen is het aansluitingsbeleid uitgewerkt. Aansluitingen worden volgens een vast draaiboekverwerkt waardoor de migratie gestandaardiseerd en beheerst verloopt en de continuïteit van deuitvoering van processen gewaarborgd blijft.

UittredingsbeleidDe voorwaarden bij toetreding en uittreding zijn symmetrisch; partijen krijgen bij vertrek de verplichtingentegen de vigerende dekkingsgraad mee, rekening houdend met door Pensioenfonds PGB te maken kostenen eventuele verzekeringstechnische nadelen voor het pensioenfonds.

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015118

BIJLAGEN

BIJLAGE 2NIEUWE AANSLUITINGEN

Page 121: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

PENSIOENREGLEMENT

Per 1 januari 2015Deel I Basisregeling Toegevoegd is nieuw artikel 28a.Het bestuur heeft besloten om per 1 januari 2015 de mogelijkheid om het partnerpensioen aanvullend teverzekeren (met 35 procent tot maximaal 70 procent van het ouderdomspensioen) voor alle sectorenopen te stellen. Hiertoe is in de Basisregeling van PGB een nieuw artikel 28a ingevoegd in hetPensioenreglement zodat deze mogelijkheid nu voor alle deelnemers van Pensioenfonds PGB openstaat(voor zover zij deze ruimte hebben in de basisregeling).

Deel II Werkgevers-specifieke bepalingen De gebruikelijke jaarlijkse wijzigingen van diverse parameters. Daarnaast zijn door aanpassing van hetWitteveenkader veel sectorregelingen ook inhoudelijk gewijzigd. Met name betreft dat hetopbouwpercentage voor het ouderdomspensioen (verlaagd naar het maximum van 1,875 procent) en hetmaximum pensioengevend loon (gesteld op het maximum van 100.000,- euro). Aan het artikel omtrent de premie is toegevoegd dat de premie voor de Voorwaardelijke Backservice alsbedoeld in artikel 9 per 1 januari 2015 0 procent is.

Bijlage III Inkooptarieven voor ouderdomspensioen en latent en ingegaan partnerpensioen. Het bestuur heeft op 11 december 2014 besloten de inkooptarieven vanaf 1 januari 2015 in principe perkwartaal aan te passen, rekening houdend met de op dat moment geldende marktrentetoeslag. De opslagin de tarieven is momenteel 25 procent. Deze opslag is in de tarieven van Bijlage III verwerkt. Daarbij isbepaald dat het bestuur de inkooptarieven gedurende het jaar kan aanpassen op basis van de renteontwikkeling.

Per 26 februari 2015Bijlage IIAan artikel 1 (Definities) is de definitie van ‘beleidsdekkingsgraad’ toegevoegd.Artikel 13 (Toeslagverlening) is aangepast aan het gewijzigde beleid, waaronder de vaste toeslagambitievan 2 procent en de mogelijkheid van een extra toeslag van maximaal 1 procent. Tevens is verduidelijkt opwelk moment de toeslagverlening plaatsvindt en welke pensioenaanspraken en pensioenrechten danworden verhoogd. Tot slot is opgenomen dat het bestuur te allen tijde bevoegd is het toeslagenbeleid tewijzigen.

Artikel 25 (Wijziging in de pensioenaanspraken en pensioenrechten) is aangepast aan de nieuwe wettelijkeeisen inzake het korten van pensioenaanspraken en -rechten. Toegevoegd is de wettelijke plicht eenonvoorwaardelijke korting door te voeren als de beleidsdekkingsgraad vijf opeenvolgende jaren minderdan het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt. Ook is de keuze van het bestuur om een(on)voorwaardelijke korting te spreiden over tien jaar opgenomen. Tevens is de mogelijkheid opgenomenom in bijzondere omstandigheden een korting in een kortere periode door te voeren. De kop van hetartikel is gewijzigd in ‘Korting en wijziging van de pensioenaanspraken en pensioenrechten’. Het schema in bijlage II (Richtlijn dekkingsgraad en ontwikkeling pensioen) van het pensioenreglement isaangepast aan het nieuwe beleid en de nieuwe wettelijke voorschriften.

Per 1 maart 2015Deel I basisregeling De definities beleidsdekkingsgraad en dekkingsgraad zijn opgenomen in artikel 1. Artikel 13 (toeslagverlening) is aangepast aan het nieuwe beleid en de nieuwe wettelijke voorschriften.

Artikel 32 (Korting en wijziging in de pensioenaanspraken en pensioenrechten) is aangepast aan hetnieuwe beleid en de nieuwe wettelijke voorschriften.

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 119

BIJLAGEN

BIJLAGE 3STATUTEN- EN REGLEMENTSWIJZIGINGEN

Page 122: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Bijlage 1 Het schema (Richtlijn dekkingsgraad en ontwikkeling pensioen) is aangepast aan het nieuwe beleid en denieuwe wettelijke voorschriften.

UITVOERINGSREGLEMENT

Per 1 januari 2015Bijlage I De bedragen zijn aangepast naar de stand van 1 januari 2015.

Per 26 februari 2015In het uitvoeringsreglement is het begrip ‘beleidsdekkingsgraad’ opgenomen in artikel 1 (Definities).Daarnaast is artikel 13 (Toeslagverlening) aangepast aan het gewijzigde beleid. Ook het schema in bijlageII (Richtlijn dekkingsgraad en ontwikkeling pensioen) van het uitvoeringsreglement is aangepast aan hetnieuwe beleid en de nieuwe wettelijke voorschriften.

Per 1 maart 2015 Hoofdstuk I, Artikel 1 Definities De definities beleidsdekkingsgraad en dekkingsgraad zijn opgenomen in artikel 1.

Hoofdstuk IV, Artikel 9 Vaststelling van de premieAan dit artikel is het volgende toegevoegd “Het bestuur maakt geen gebruik van de mogelijkheid, omonder de voorwaarden zoals gesteld in artikel 129 Pensioenwet, een korting te verlenen op de op grondvan dit artikel verschuldigde premie.”

Hoofdstuk IV, Artikel 11a Vermogenstekort en vermogensoverschotHet artikel is aangepast aan het gewijzigde beleid.

Hoofdstuk VI, Artikel 13 Toeslagverlening Het artikel is aangepast aan het gewijzigde beleid.

Bijlage 1 Het schema (Richtlijn dekkingsgraad en ontwikkeling pensioen) is aangepast aan het nieuwe beleid en denieuwe wettelijke voorschriften.

STATUTEN

Per 21 mei 2015 Ten aanzien van de omschrijving van de werkingssfeer (artikel 3 statuten) is aangesloten bij debedrijfstakindeling zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) deze hanteert. Hiermee wordttransparanter en daarmee voor alle partijen toetsbaar of een onderneming die zich aansluit onder dehuidige werkingssfeer valt.

BIJLAGEN

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015120

Page 123: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Doel Beleggingsovertuigingen zijn de overtuigingen die het bestuur van Pensioenfonds PGB toepast op zijnbeleggingsbeleid en balansmanagement. Deze overtuigingen zijn leidend in het besluitvormingsproces,zoals bij het opstellen van het strategisch beleggingsplan, het inbrengen van beleggingsvoorstellen of hetverantwoorden van beleid.

A. Ambitie, risicohouding en vergoedingen voor risico’s zijn leidend voor het bepalen van destrategische asset allocatie

1. De ambitie van Pensioenfonds PGB is om een koopkrachtbestendig pensioen te betalen aan zijndeelnemers. Het realiseren van de benodigde dekkingsgraad daarvoor is de belangrijkste maatstaf vansucces voor Pensioenfonds PGB.

2. De risicohouding van de deelnemers is bepalend voor de hoeveelheid risico die het fonds kanaccepteren.

3. Risicohouding en ambitie zijn niet statisch, maar afhankelijk van de huidige dekkingsgraad, verwachtekoopkracht en verwachte vergoedingen voor risico’s. De hoogte van de dekkingsgraad en de verwachtekoopkracht leiden tot het ontstaan van verschillende regimes voor het risicobudget.

4. Verwachte vergoedingen voor te lopen risico’s (risicopremies) zijn bepalend voor de hoeveelheid risicodie het fonds wil nemen binnen het risicobudget.

5. Scenario’s worden gebruikt om de robuustheid van de strategische asset allocatie te toetsen.

B. Pensioenfonds PGB neemt alleen risico indien zij daarvoor voldoende wordt beloond 1. Beleggingen fluctueren doordat de achterliggende risicofactoren fluctueren. Pensioenfonds PGB wil

alleen beleggen in deze risicofactoren indien daar naar verwachting voldoende rendement tegenoverstaat. Doel is het verwachte rendement te maximaliseren gegeven het totale risicobudget.

2. Sturen op risicofactoren loont, het geeft beter inzicht in de te beheersen risico’s en de bijdrage aanrealisatie van de ambitie. Focus op minder efficiënte (delen van) markten vergroot de kans omvoldoende beloond te worden voor risicofactoren.

3. De lat voor actief management ligt hoog: op consistente wijze de markt verslaan is moeilijk en kostenvoor actief management zijn vaak hoger. Indien overtuiging of aantoonbaar bewijs ontbreekt wordenpassieve strategieën gebruikt.

4. Spreiding over beperkt gecorreleerde risicofactoren is een betere vorm van diversificatie dan overalleen beleggingscategorieën.

C. De lange termijn beleggingshorizon van Pensioenfonds PGB brengt voordelen met zich mee 1. De lange termijn beleggingshorizon stelt Pensioenfonds PGB in staat in illiquide categorieën te

beleggen, als daarvoor een adequate premie wordt ontvangen en de liquiditeit van het fonds adequaatwordt beheerst.

2. De lange termijn beleggingshorizon stelt Pensioenfonds PGB in staat om te beleggen in risicofactorendie zich op de langere termijn manifesteren.

3. Eventuele bijsturing op korte termijn bij marktveranderingen moet passen binnen het lange termijnstrategische beleggings- en risicobeleid.

4. Er is enige tolerantie voor korte termijn volatiliteit in de dekkingsgraad.

D. Het fonds kiest voor de meest efficiënte en kostenbewuste manier om de portefeuille in terichten

1. Bij het selecteren en evalueren van beleggingsstrategieën en vermogensbeheerders streeftPensioenfonds PGB naar de beste combinatie van risico, rendement en kosten.

2. Heldere doelen, benchmarks en risicomaatstaven maken een consistente beoordeling van rendementen risico mogelijk.

3. Inzicht en transparantie (uitlegbaarheid) in de totale kosten om de portefeuille van Pensioenfonds PGBte beheren wordt geëist van Timeos, externe partijen en PGB zelf.

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 121

BIJLAGEN

BIJLAGE 4BELEGGINGSOVERTUIGINGEN

Page 124: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

E. Heldere processen, duidelijke governance en kennis van zaken zijn noodzakelijk om PGB’s ambitiewaar te maken

1. Pensioenfonds PGB kiest de strategieën en beleggingscategorieën die binnen de bestuurscapaciteitvan Pensioenfonds PGB en Timeos te beheren zijn. Niet de beleggingscategorie, maar de kwaliteit vande besturing is bepalend.

2. Besluitvormings- en beleggingsprocessen worden zo ingericht dat ze het maken van keuzes onder -steunen en optimaliseren. Hiertoe worden scenario’s geanalyseerd en belangrijke grenzen voorafgedefinieerd.

3. Het sturen en bewaken van de balans richt zich op mogelijke impact en niet op kansen. Scenario’sworden gebruikt om de aannames achter het beleid te toetsen en bij te sturen op de impact.

4. Diversiteit in talent (waaronder opleiding, ervaring, perspectief, kennis en capaciteit) op alle niveaus(bestuur, medewerkers, vermogensbeheerders, etc.) is belangrijk.

5. De belangen van Pensioenfonds PGB en door het fonds gebruikte externe partijen dienen parallel telopen.

F. Maatschappelijk verantwoord beleggen vormt een integraal onderdeel van het totale beleid 1. Maatschappelijk verantwoord gedrag van ondernemingen en vermogens-beheerders vergroot de kans

op performance op de lange termijn en maakt risicomanagement meer effectief. 2. Vermogensbeheerders die maatschappelijk verantwoord beleggen genieten de voorkeur. Indien

passend binnen het beleid worden duurzaamheidsinvesteringen gestimuleerd. 3. PGB laat zijn stem horen op aandeelhoudersvergaderingen en door actief in gesprek te gaan met

ondernemingen. Indien noodzakelijk worden ondernemingen uitgesloten voor debeleggingsportefeuille van Pensioenfonds PGB.

4. Maatschappelijke argumenten spelen een rol bij beleggingsbeslissingen voor zover deze consistent zijnmet de fiduciaire plicht van Pensioenfonds PGB jegens zijn deelnemers.

BIJLAGEN

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015122

Page 125: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

PGB heeft in 2015 een nieuw herstelplan ingediend, dat is opgesteld volgens het nieuwe FinancieelToetsingskader. De berekende buffers van 2015 zijn niet goed vergelijkbaar met 2014, vanwegewijzigingen in de rekenregels van het financieel toetsingskader.

Solvabiliteitsbuffers ultimo 2014 versus 2015 (strategisch beleggingsbeleid)

2015 2014% VEV % VEV

S1 renterisico 4,6 3,4S2 risico zakelijke waarden 16,6 12,3S3 valutarisico 3,8 3,0S4 grondstoffenrisico 0,0 0,0S5 kredietrisico 3,2 0,6S6 verzekeringstechnisch risico 3,5 2,7Diversificatie-effect – 10,1 – 7,2

Totaal Vereist Eigen Vermogen 21,5 16,8

Pensioenfonds PGB houdt geen solvabiliteitsbuffers aan voor liquiditeitsrisico (S7), concentratierisico (S8)en voor operationeel risico (S9). Het pensioenfonds heeft veel liquide beleggingen die relatief snel te geldekunnen worden gemaakt zonder direct tot waardeverlies te leiden. Een specifiek buffervermogen vooreventueel liquiditeitsrisico (S7) is niet noodzakelijk. Het belangrijkste instrument tegen concentratierisico(S8) is spreiding van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, regio’s, landen, sectoren endebiteuren. Pensioenfonds PGB accepteert bewust concentratierisico op hoogwaardige Europesestaatsobligaties. Voor het risico van actief beheer (S10) maakt het pensioenfonds een correctie op destandaardtoets voor indirecte vastgoedbeleggingen en voor aandelenbeleggingen in opkomendemarkten.

Voor operationeel risico (S9) wordt eveneens geen buffervermogen aangehouden. Het pensioenfondsmitigeert operationele risico’s door hoge kwaliteitseisen te stellen aan de uitvoeringsorganisatie, door‘operational due diligence onderzoek’ en door het opvragen en analyseren van controlverklaringen van demeeste uitbestedingsrelaties. De uitvoeringsorganisatie rapporteert rechtstreeks aan de adviescommissieaudit en riskmanagement over de doeltreffendheid van de beheersingsmaatregelen. Er is een incidenten-managementbeleid voor integriteitsincidenten en voor operationele incidenten.

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 123

BIJLAGEN

BIJLAGE 5TOELICHTING OP HET BUFFERVERMOGEN

Page 126: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

ABTN Actuariële en bedrijfstechnische nota. In deze, door de wet verplichtgestelde,nota worden naast de actuariële aspecten van de reglementaire pensioenenook de hoofdlijnen van het interne beheersingssysteem en de opzet van deadministratieve organisatie en interne controle beschreven.

Actuele waarde Waarde van verplichtingen of beleggingen op het moment van berekenen.

ALM Asset liability management. Een methode om modelmatig de samenstellingvan de strategische beleggingsportefeuille te bepalen, rekening houdend metde pensioenverplichtingen.

Asset Mix Verhouding tussen de onderscheiden beleggingscategorieën in debeleggingsportefeuille.

Benchmark Representatieve herbeleggingsindex waartegen de prestaties van eenbeleggingsportefeuille worden afgezet.

Beleidsdekkingsgraad Verhouding tussen het aanwezige pensioenvermogen en de contante waardevan de opgebouwde pensioenaanspraken, uitgedrukt in een percentage. De beleidsdekkingsgraad wordt berekend als een voortschrijdendgemiddelde van de actuele dekkingsgraden over 12 maanden.

Collateral Onderpand. Manier om het kredietrisico op tegenpartijen uit hoofde vanOver-The-Counter derivatentransacties te beperken. Het risico is dat detegenpartij op afloopdatum niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen.Het collateral reduceert dit risico doordat er gedurende de looptijd van detransactie onderpand in de vorm van kasgeld wordt gestort ter dekking vande marktwaarde van de transacties.

Commodities Bulkproducten waarvan de prijs in hoge mate door de actuele vraag enaanbod wordt bepaald, zoals olie, graan en metalen.

Contante waarde De huidige waarde van lopende en toekomstige uitkeringen, rekeninghoudend met een bepaalde renteopbrengst en sterftekansen.

Cross currency swap Een overeenkomst om rentestromen in verschillende valuta te ruilen zonderuitwisseling van de hoofdsommen zelf.

Deelnemer Pensioenfonds PGB onderscheidt twee groepen deelnemers. De actievedeelnemers, dat zijn de werknemers die pensioen bij het fonds opbouwen ende gewezen deelnemers, dat zijn de werknemers voor wie depensioenopbouw is beëindigd maar waarvan het pensioen niet isovergedragen aan een andere pensioenuitvoerder.

Defined benefit (DB) Hierbij bouwt iemand per jaar een pensioenbedrag op. De twee bekendstezijn de eindloonregeling en de middelloonregeling.

Defined contribution (DC) Ook wel beschikbare premieregeling genoemd. In geval van een definedcontribution-pensioenregeling sluiten werkgever en werknemer eenpensioenovereenkomst, waarbij de werkgever per jaar een vastgesteldepensioenpremie betaalt.

Dekkingsgraad Verhouding tussen het aanwezige pensioenvermogen en de contante waardevan de opgebouwde pensioenaanspraken, uitgedrukt in een percentage.

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015124

BIJLAGEN

BIJLAGE 6BEGRIPPENLIJST

Page 127: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Dekkingstekort Tekort dat ontstaat als de middelen ontoereikend zijn om naast devoorziening pensioenverplichtingen (exclusief DC-deelnemers), de reservevoor algemene risico’s, te dekken.

Delta In het geval van futures geeft de delta het renterisico weer. Bij optie -contracten is de delta gelijk aan de onderliggende waarde.

Derivaten Van effecten afgeleide beleggingsproducten, zoals futures, swaps, totalreturn swaps.

Exposure Marktwaarde van een asset of in het geval van derivaten de waarde van deonderliggende asset.

Federal reserve De centrale bank van de Verenigde Staten van Amerika.

Franchise De franchise is het gedeelte van het salaris waarover geen premie betaaldwordt en waarover ook geen pensioenrechten opgebouwd worden. Defranchise verschilt per regeling.

(n)FTK Nieuw financieel toetsingskader. Methodiek voor toetsing van de financiëleopzet en toestand van pensioenfondsen en verzekeraars door DeNederlandsche Bank.

Future Op de beurs verhandeld termijncontract met verplichte levering vanwaarden/goederen in de toekomst tegen een vooraf vastgestelde prijs. De onderliggende waarde kan een obligatie zijn of een aandelenindex, eengeldmarktrente of een commodity. Futures stellen een belegger in staatbeleggingsrisico’s af te dekken.

Gedempte premie Als alternatief voor de actuele rentetermijnstructuur mag bij de berekeningvan de kostendekkende premie worden uitgegaan van het verwachteportefeuillerendement of een voortschrijdend gemiddelde van de rente -termijnstructuur met een maximum periode van 10 jaar. Dit noemen we dande 'gedempte premie'.

Gepensioneerde Een gepensioneerde is een oud-deelnemer wiens ouderdomspensioen isingegaan.

Haalbaarheidstoets De haalbaarheidstoets geeft inzicht in de samenhang tussen de financiëleopzet, het verwachte pensioenresultaat en de risico’s die daarbij gelden.

Hedgefondsen Beleggingsfondsen die op basis van een vastgelegde strategie proberen eenpositief rendement te behalen onafhankelijk van het marktrendement. Hetzijn vaak fondsen met een besloten karakter die met geleend geld opererenen gebruikmaken van afgeleide producten (derivaten).

Herstelplan In het herstelplan werkt het pensioenfonds uit hoe het in maximaal 10 jaarweer voldoet aan het vereist eigen vermogen op basis van beleidsdekkings -graad.

Inflation linked obligaties Obligaties waarvan de hoofdsom en de rentebetalingen worden geïndexeerdmet de inflatie van een bepaald land.

Interest Rate Swap Overeenkomst om rentestromen in dezelfde valuta te ruilen zonderuitwisseling van de hoofdsommen zelf.

BIJLAGEN

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 125

Page 128: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Kostendekkende premie De pensioenpremie is van dusdanig niveau om de onvoorwaardelijke en - in voorkomende gevallen - voorwaardelijke onderdelen van de pensioen -overeenkomst in dat jaar en voor de langere termijn na te komen. In dezepremie zit ook een opslag voor solvabiliteit, een opslag voor uitvoerings -kosten en de actuarieel benodigde premie voor het voorwaardelijk deel vande pensioenovereenkomst.

Look-through Diepere doorkijk in bijvoorbeeld de beleggingsfondsen.

Marktrente De rente die op een bepaald moment op de kapitaalmarkt en de geldmarktgeldt.

Matching portefeuille De portefeuille waarmee het renterisico van het pensioenfonds wordtverminderd. Hierbij worden de verplichtingen van het pensioenfondsgematched met de vastrentende-waarden-portefeuille.

Minimaal vereist eigen Het Minimaal Vereist Eigen Vermogen (MVEV) is de ondergrens van hetVereist Eigen Vermogen (VEV). Op grond van de Richtlijn Pensioenen mag eenpensioenfonds niet te lang niet beschikken over het MVEV. Dat is de reden datin de Pensioenwet bepaald is dat een pensioenfonds dat gedurende vijf jarenniet over MVEV heeft beschikt, binnen zes maanden maatregelen neemtwaardoor het in een keer aan het MVEV voldoet. Voor zover het daarbij gaatom korting van pensioenaanspraken en –rechten, mag die korting over hetaantal jaren uitgesmeerd worden dat door het fonds gekozen is ten aanzienvan de hersteltermijn.

Modified duratie Maatstaf voor de koersgevoeligheid van een obligatie. Als het effectiefrendement van de obligatie met 1 procentpunt stijgt, dan daalt de koers vande obligatielening ongeveer met de modified duratie als percentage.

Normportefeuille De vooraf gedefinieerde samenstelling van de beleggingsportefeuille metbijbehorende benchmarks, waaraan de behaalde beleggingsresultatenachteraf worden getoetst.

Out- underperformance Er is sprake van een out- of underperformance als het gerealiseerderendement van een portefeuille hoger, respectievelijk lager is dan hetrendement van de benchmark. Bij een negatief rendement is sprake vanoutperformance als het rendement van de benchmark nog negatiever is.

Overlevingstafels Tabellen die aangeven hoeveel mannen resp. vrouwen uitgaande van eenbepaald aantal nul-jarigen de leeftijd van 1,2,3, enz. jaar zullen bereiken. Zezijn door het Centraal Bureau voor de Statistiek berekend uit gegevens diedoor de bevolkingsregisters in Nederland zijn verstrekt. Deze tabellen wordengebruikt bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen. Hetgaat hier om de voorziening voor rekening en risico van het fonds, exclusiefDC-deelnemers.

Over-the-counter (OTC) Over-the-counter contracten zijn contracten die buiten de beurs verhandeldworden.

Peer group Referentiegroep met vergelijkbare/gelijkwaardige activiteiten of producten.

Pensioengerechtigde Een pensioengerechtigde is een oud-deelnemer of zijn/haar nabestaande(n)die pensioen ontvangt/ontvangen. Het kan dan gaan om ouderdoms -pensioen, partnerpensioen of wezenpensioen.

BIJLAGEN

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015126

vermogen

Page 129: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Pensioenresultaat De verhouding tussen de som van de verwachte uitkering uitgaande van hetfondsbeleid op basis van het wettelijk voorgeschreven economische scenarioen de som van de verwachte uitkeringen zonder toepassing van verminderingvan de pensioenaanspraken en met volledige prijscompensatie.

Premievrije verzekerden Gewezen deelnemers met aanspraken, de zogenaamde slapers.

Private equity Beleggingen in niet aan de beurs genoteerde ondernemingen.

Renteswap Een renteswap of Interest Rate Swap (IRS) is een afspraak tussen tweepartijen om gedurende een bepaalde periode (variërend van 1 tot 30 jaar)rentebetalingen over een bepaalde hoofdsom uit te wisselen.

Rentetermijnstructuur De rentetermijnstructuur is een grafiek die het verband weergeeft tussen delooptijd van een vastrentende belegging enerzijds en de daarop te ontvangenmarktrente anderzijds.

Reservetekort Tekort dat aangeeft dat er niet genoeg geld is om naast de voorziening voorde pensioenen en voor de algemene risico’s, ook nog de vereiste reserves tehebben voor o.m. de beleggingsrisico’s.

Return portefeuille De portefeuille die is bedoeld om extra rendement te halen.

Spread Het rendementsverschil tussen twee vermogenstitels.

Tracking error Risicomaatstaf die aangeeft in welke mate het rendement in percentages kanafwijken van het benchmarkrendement, gegeven eenbetrouwbaarheidsinterval.

UFR De Ultimate Forward Rate wordt sinds september 2012 gebruikt voor devaststelling van de pensioenverplichtingen. Het is de risicovrije rekenrentevoor langjarige contracten, waarin wegens de lange looptijd onvoldoendehandel in bestaat. Met de introductie van de UFR werd de waardering opbasis van de marktrente voor lange looptijden in feite vervangen door eenlange termijn verwachte rente. DNB heeft besloten dat de UFR voorpensioenfondsen per 15 juli 2015 op een andere manier wordt bepaald.

UFR dekkingsgraad Dekkingsgraad waarbij wordt gerekend met de UFR-methodiek.

Valutaswap Uitwisseling van rentebedragen en hoofdsommen in verschillende valutategen een vooraf overeengekomen verhouding tussen de valuta.

Vereist eigen vermogen Het vereist eigen vermogen (VEV) is de omvang van het eigen vermogenwaarover een pensioenfonds ten minste zou moeten beschikken.

Verzekerden met Arbeidsongeschikte deelnemers voor wie de pensioenopbouw toerekeningwegens gedeeltelijk ten laste van PGB wordt voortgezet.

Voorziening pensioen- De voorziening pensioenverplichtingen (VPV) is de contante waarde van deverplichtingen reeds ontstane en gefinancierde pensioenverplichtingen uit hoofde van

pensioenaanspraken.

Z-score Getal dat de afwijking aangeeft van het door het pensioenfonds behaalderendement op de vooraf opgegeven normportefeuille. Indien de performancetoets, die is gebaseerd op vijf opeenvolgende z-scores, onder de normuitkomt, staat het bedrijven vrij een alternatief te zoeken voor het verplicht -gestelde bedrijfstakpensioenfonds in hun branche.

BIJLAGEN

Jaarverslag Pensioenfonds PGB 2015 127

arbeidsongeschiktheid

Page 130: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes
Page 131: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes
Page 132: PGB-Jaarverslag 2015-DEF-LoRes

Jaarverslag 2015Pensioenfonds PGB

A.J. Ernststraat 595-H1082 LD Amsterdam

020 753 29 50 www.pensioenfondspgb.nl