Persoonlijke effectiviteit

3

Click here to load reader

Transcript of Persoonlijke effectiviteit

Page 1: Persoonlijke effectiviteit

De invloedstijlen We onderscheiden in totaal vier invloedstijlen. Op zich is er geen sprake van effectieve of van niet effectieve stijlen. Elke stijl heeft zijn specifieke karakter en zijn specifieke effect. Hieronder vindt u eerst een indeling van de stijlen en daarna een beschrijving van iedere stijl afzonderlijk. Het gebruik van de stijlen komt neer op het gebruiken van uw persoonlijke kracht of energie. We onderscheiden twee richtingen die u aan het gebruik van uw energie kunt geven: * Tegenbewegen of duwen * Meebewegen of trekken Tegenbewegende stijlen of duwstijlen zijn stijlen waarbij u uw eigen doel, uw eigen mening of uw eigen opvatting vooropzet. Meebewegende of trekstijlen zijn gericht op het stimuleren van de ander of op het aansluiten bij de mening, beleving of de gevoelens van de ander. Er zijn vier stijlen of gedragspatronen, elk bestaande uit karakteristiek verbaal en non-verbaal gedrag. De vier stijlen zijn elk onderverdeeld in twee of drie gedragssoorten. ENERGIERICHTING STIJL GEDRAGSSOORTEN DUWEN Overtuigen * Voorstellen Doen * Argumenteren DUWEN Aansporen * Normen Stellen * Oordelen (+/-) * Geven & Nemen (+/-) TREKKEN Onderzoeken * Vragen Stellen * Luisteren * Toegeven TREKKEN Inspireren * Bundelen * Verbeelden

Page 2: Persoonlijke effectiviteit

Aansporen / Reward & Punishment (‘Wilskracht’)

Doel Deze persoonlijke en directe stijl is gericht op het loskrijgen van een concrete toezegging of belofte van een ander. Met deze stijl oefen je druk uit op een ander. De stijl getuigt van wilskracht. Gedragsoorten • Normen Stellen • Oordelen (positief/negatief) • Geven & Nemen (positief/negatief) Tekst • ‘Ik verwacht van jou.....’ of ‘Ik wil dat je.......’ • ‘Wat ik goed van je vind...’ of ‘Wat ik niet van je waardeer...’ • ‘Als jij nu dat doet ....., dan zal ik....’ of ‘Als jij dat niet doet ...., dan ben ik ook niet bereid tot ...’ Non-verbale kenmerken Mensen die vaardig zijn in het hanteren van deze stijl nemen een stevige lichaamshouding aan, kijken de ander strak aan, maken scherpe gebaren en gebruiken korte, afgemeten zinnen. Benadering Met ‘Normen Stellen’ geef je concreet en precies aan waaraan het gedrag of de bijdrage van de ander in de toekomst moet voldoen, terwijl je met een ‘Oordeel’ je waardering uitspreekt over de mate waarin de ander in het verleden aan je norm heeft voldaan. Met ‘Geven & Nemen’ zet je de ander aan tot het voldoen aan je norm. Met positief ‘Geven & Nemen’ stel je ander een beloning in het vooruitzicht in ruil voor het voldoen aan je norm, terwijl negatief ‘Geven & Nemen’ neerkomt op het uiten van een dreigement of het aan de ander onthouden van een beloning. Richtlijnen Als je deze stijl gebruikt is het van belang dat je weet wat je wil van een ander. Positieve oordelen hebben in het algemeen meer effect dan negatieve. Positieve en negatieve oordelen moeten met elkaar in evenwicht zijn. Bij ‘Geven & Nemen’ dien je feitelijk zeggenschap te hebben over datgene dat je de ander in het vooruitzicht stelt. Voor het goed gebruiken van deze stijl is het essentieel dat je hem direct en persoonlijk hanteert, gericht op de persoon van degene die je aanspreekt. Uitspraken over zaken en over derden, ook al zijn ze bij het gesprek aanwezig, vallen niet onder deze stijl, dan worden het argumenten.

Page 3: Persoonlijke effectiviteit

Oefeningen in aansporen 1. Een ander lid van uw groep speelt de rol van uw medewerker/collega die kort geleden een

goede werkprestatie heeft geleverd. Complimenteer hem/haar daarmee en gebruik Aansporen om hem/haar op de ingeslagen weg voort te doen gaan.

2. De andere leden van uw groep beginnen een gesprek waarbij ze u negeren. Gebruik Aansporen

om ervoor te zorgen dat ze u in het gesprek betrekken. 3. Kies een groepslid om uw baas te spelen. Beïnvloedt hem of haar om te voldoen aan een

specifieke eis van uw kant waar hij/zij tot nog toe niet aan tegemoet gekomen is. De baas houdt aanvankelijk de boot af.

4. Laat een ander groepslid een collega van u spelen. Vertel hem of haar wat u concreet verwacht

van mensen met wie u samenwerkt (gemaakte afspraken nakomen, op tijd komen, etc). De ander heeft niet aan uw eisen voldaan. U maakt hem/haar duidelijk wat u daarvan vindt. Breng de ander ertoe zijn/haar gedrag te veranderen.

5. Beoordeel om de beurt ieder groepslid op diens vaardigheid in Aansporen. Vertel concreet waar

u wilt dat elk groepslid aan in het vervolg van deze training aan gaat werken en biedt in ruil iets aan om de ander in te doen stemmen met uw eisen.

Leerervaringen