(PDF) - 2.12 MB

32
MEI 2016 05 Jaargang 47 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707 • Afzendadres: Guimardstraat 1 • 1040 Brussel in dit nummer Naar beleidskrachtige scholen en schoolbesturen / Curriculumdossiers: het onderwijs aan zet! / Hoe vind je zin? / ‘Columbus’ verruimt studiekeuzeproject

Transcript of (PDF) - 2.12 MB

Page 1: (PDF) - 2.12 MB

MEI 2016

05 Jaargang 47 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus

Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707 • Afzendadres: Guimardstraat 1 • 1040 Brussel

in dit nummer

Naar beleidskrachtige scholen en schoolbesturen /

Curriculumdossiers: het onderwijs aan zet! /

Hoe vind je zin? / ‘Columbus’ verruimt studiekeuzeproject

Page 2: (PDF) - 2.12 MB

forum nr. 05 • MEI 2016

HoofdartikelNaar beleidskrachtige scholen 3 en schoolbesturen

In de kernHet wonder bewonderen 4

Curriculumdossiers: 5het onderwijs aan zet

Sociale stage in Forum 9 van initiatief tot engagement

Gist in het deeg 10 Terugblik op bezinning voor onderwijsmensen

Leiderschap: "van kramp naar kracht" … 13 Terugblik op bezinning voor onderwijsmensen

Onze Vader 15 Gemeenschappelijke versie - Toelichting

Vorming in dialoog (tweede luik) 17

Hoe vind je zin? 20 Zinvinding: een nieuwe dienst aan hedendaagse zinzoekers

Colombus. 22 Het nieuwe exploratie-instrument Colombus verruimt het studiekeuzeproces

Congres directies - Basisonderwijs 21

Forum blikt terug - 47 jaar Forum 30

Page 3: (PDF) - 2.12 MB

Hoofdartikel

© Ro

b St

even

s

Naar beleidskrachtige scholen en schoolbesturen

Meer dan een decennium geleden maakte de Vlaamse onderwijsraad een horizonverkenning rond beleidskracht van scholen (‘Beleidsvoerend vermogen van scholen ontwikkelen’, 2005). Het was een van Minister Vandenbrouckes stokpaardjes. Minister Smet gaf de Universiteit Antwerpen de opdracht een instrument te ontwikkelen voor scholen om hun beleidsvoerend vermogen te evalueren en te versterken (‘Waar zit beleidsvoerend vermogen in (ver)scholen? Aanknopingspunten voor zelfevaluatie en ontwikkeling’, 2011). Toch lijkt het erop alsof de nadruk op de beleidskrachtige school nu pas écht tot organisatieverandering zal leiden:

• In tal van onderwijskundige teksten, in wetenschappelijke literatuur is de voorbije jaren in toenemende mate sprake van de meerwaarde van een samenwerkend leraren- of schoolteam. Daar klink dat ‘professionaliteit te maken heeft met gezamenlijke verantwoordelijkheid, en niet met individuele autonomie’ (Hargreaves and Fullan, ‘Professional Capital’, 2012). De idee met het team als geheel vorderingen te willen maken, wint veld.

• De Beleidsnota van minister Hilde Crevits (2014) wil dat het kwaliteitstoezicht meer focust op de schooleigen kwaliteitssystematiek. Inspectie en onderwijskoepels ontwerpen daarvoor een gezamenlijk Referentiekader voor OnderwijsKwaliteit (ROK). Dat zal ertoe leiden dat schoolteams hun onderwijs gezamenlijk plannen, bijsturen en meer dan vroeger handelen als een hoog performant team. Bij schoolteams zal de meerwaarde van de professionele samenwerking zich richten op alle aspecten van de leraar-leerlingrelatie.

• Ook de optimalisering van het beleidsvoerend vermogen van schoolbesturen is een van de beleidsdoelen van minister Crevits. We verwachten van haar een stevig, incentiverend kader om onze eigen inspanningen inzake Bestuurlijke Optimalisering en Schaalvergroting (BOS) te ondersteunen. Maar ook als dat er niet zou komen – wat een gemiste kans zou zijn - zijn we het aan onszelf verplicht om er werk van te maken. Immers, de uitdagingen waarvoor ons onderwijs staat, pakken we het best samen aan, vanuit sterke, regionaal verankerde besturen, die verantwoordelijkheid opnemen voor een onderwijsaanbod in de lengte en in de breedte. Bij de schaalvergrote besturen zal de optimalisering toelaten een hogere mate van professionalisering en expertise in te zetten in zovele deelterreinen van materieel en onderwijskundig beleid. Tegelijk willen we door de nabijheid en de inzet van de vrijwillige bestuurders de nauwe band tussen bestuur en scholen behouden.

Beleidskrachtige schoolbesturen en scholen, hebben vrijheid nodig om de juiste beslissingen te kunnen nemen, aangepast aan de context waarin ze zich bevinden. Het gaat niet om een gratuite vrijheid die louter eigenzinnig haar weg gaat. In ons opzet wordt vrijheid immers altijd aan verantwoordelijkheid gekoppeld: jonge mensen vormen die betekenis vinden in leven en samenleven. We leren hen leren en brengen hen tot kritisch, geëngageerd burgerschap. We realiseren hoge onderwijskwaliteit met het oog op vervolgonderwijs of arbeidsmarktdeelname. Daarbij vertrekken we vanuit de eigen visie op mens en wereld. Daarvoor is een grote mate van vrijheid van handelen nodig, evenals de bereidheid voortdurend in dialoog te gaan met personeel, leerlingen, ouders, lokale omgeving om de eigen overtuigingen te toetsen. Ook dat is een dimensie van ons project van de katholieke dialoogschool. Want, evenals het levensbeschouwelijk-pedagogische is ook bestuurskracht geen neutraal, waardevrij gegeven.

Katholiek Onderwijs Vlaanderen heeft hoge verwachtingen ten aanzien van scholen bij het consistent ontwikkelen en garanderen van eigen onderwijskwaliteit. Sommige scholen en schoolbesturen hebben al grote stappen gezet. De komende jaren zet Katholiek Onderwijs Vlaanderen als netwerkvereniging en als begeleidingsdienst sterk in op de ontwikkeling van een kwaliteitscultuur in de aangesloten scholen, niet vanuit een top-down streven naar gelijkvormigheid, maar recht doend aan onze verscheidenheid en vertrekkend van het pedagogisch project van iedere onderwijsinstelling. De begeleiding zal scholen daarin ondersteunen. Ook de vorming van de besturen zullen we in toenemende mate op good governance richten.

Daarom maakt Katholiek Onderwijs Vlaanderen werk van ‘werkgeverschap’ als thema voor besturenwerking, de komende jaren. Daarom ook besteedt Katholiek Onderwijs Vlaanderen in de directievormingen zoveel aandacht aan onderwijskundig leiderschap. Het coachen van een leidinggevend team moet daarbij voldoende aandacht krijgen. Eveneens daarom zal de pedagogische begeleiding de komende jaren grote nadruk leggen op de ontwikkeling van lerende netwerken, professionele leergemeenschappen, praktijkonderzoek, waarbij collega’s van elkaar leren en elkaar inspireren om de onderwijskwaliteit te bevorderen.

Laten we er allen samen aan werken in een cultuur van vertrouwen, van vrijheid en verantwoordelijkheid.

Lieven BoeveDirecteur-generaal Katholiek Onderwijs Vlaanderen

Page 4: (PDF) - 2.12 MB

IN DE KERN

MEI 20164

het wonder bewonderen

Misschien was jij de voorbije weken ook een van de vele bezoekers van de Brusselse en/of Gentse Floraliën.

Wat daar te zien was, te genieten en te beleven, is niet zomaar te vertellen of te beschrijven: ongelooflijk, verbluffend, origineel, har-monieus, prachtig, fijn, kunstvol... Al deze woorden volstaan niet om uit te drukken hoe mooi alles er wel was. En dan spreek ik nog niet over de onzichtbare werkelijkheid: alle kennis en kunde, de onderne-mingsdurf, de prospectie, de arbeid en zorg, het overleg en inzicht. Heel veel samenwerking zowel in het bedrijf, bij het transport, als in de tentoonstellingszalen, zodat alles harmonieus uitgewerkt en tijdig klaar was. Een mens blijft zich afvragen hoe het mogelijk is dat de interactie tussen natuur en mens en tussen mensen onderling zoveel schoonheid kan scheppen.

Bij een bezoek aan de Floraliën kan je je in de zevende hemel wanen. Er is het aanvoelen dat wij, mensen, geschapen zijn voor meer dan ons alledaagse leven.

Iets in ons vraagt, zoekt (ja, smeekt soms) naar blijvende schoonheid, rust en harmonie. Toch kom je na je wandeling doorheen al die pracht weer terecht in de alledaagse werkelijkheid. Daags na mijn bezoek dacht ik hier spontaan aan toen een jongere mij vertelde hoe bidden voor hem soms erg moeilijk is: “Af en toe is er wel eens een topmoment waarbij een spontaan gebed in mij opkomt, maar afgezien daarvan ... “ Het was niet de eerste keer dat iemand mij zijn onmacht om regel-matig te bidden toevertrouwde. Misschien hebben we een te enge opvatting over wat bidden wel kan zijn. De Amerikaanse trappist, Thomas Merton, drukte het ooit als volgt uit: “Alles waarmee je in contact komt, kan aanleiding zijn tot bidden: de heldere sterrenhemel, de vogels die je bij het krieken van de dag hoort, ook de wind in de bomen kan jouw bidden worden...”

Als mens, steeds druk bezig met van alles en nog wat, hebben we het vaak moeilijk om eens stil te staan bij de kracht en de schoonheid van het wonder van de schepping. Durven wij in alle drukte ook al eens stil te vallen om, na de schooluren of in het weekend, te wan-delen in de open natuur? In deze lentetijd, vooral in de meimaand,

is er zoveel te beleven en te bewonderen. Het wonder van de natuur geeft je nieuwe impulsen. Ook op het vlak van het geloof. Onze be-wondering om wat de God - Schepper vermag, herinnert er ons aan dat Hij er ook daadwerkelijk is. Bidden hoeft hier niet een zoeken te zijn naar een bijna onvindbare God. Integendeel, de bewondering voor al wat me omgeeft, herinnert mij eraan dat God in alles aanwezig kan zijn. Bidden heeft niet te maken met veel woorden en omhaal. Het is een (levens)houding.

Dankbare verwondering en bewondering hoeven niet alleen bij prach-tige evenementen als de Floraliën op te wellen. In de loop van een dag zijn er ontelbaar veel gelegenheden om stil en dankbaar te zijn bij wat rondom jou te zien en te beleven valt, ook op school of in het internaat. Denk maar aan de glimlach van een kind, een vriendelijk woord van een collega, een schouderklop van iemand van wie je het niet verwacht, een dankjewel van ouders of van een leerling. Allemaal kleine dingen die je leven geven en die je mag ervaren vanuit een onuitgesproken liefde. Verwijst die liefde ook niet naar de liefde van de Schepper? Voor wie deze liefde ziet, is het niet moeilijk om te bidden vanuit het gewone, dagelijkse leven. Alles is dan niet langer ‘gewoon’. Niet alleen in de natuur maar ook in de mensen is God zelf immers aanwezig.

Meer zelfs: als we al zo in bewondering mogen staan voor de bloemen van de Floraliën, hoeveel te meer mogen we dan niet in bewondering staan voor de mens? Ook voor de vele jonge mensen die ons elke dag worden toevertrouwd. Jonge mensen met talenten, met kennis en kunde, met durf en inzicht doen je aanvoelen dat wij, mensen, gescha-pen zijn voor meer dan ons alledaagse schoolleven. Alleen daarom zijn onderwijsmensen reeds te benijden. Durf alvast het wonder te zien in al wie je wordt toevertrouwd, want God is in hem/haar aanwezig.

Van harte,

Jan Vander VelpenPastor Katholiek Onderwijs Vlaanderen

contactblad voor schoolbesturen, pedagogisch begeleiders

directies en personeelsleden van het katholiek onderwijs

contactblad voor schoolbesturen, pedagogisch begeleiders

directies en personeelsleden van het katholiek onderwijs

MAANDBLADVerschijnt niet in juli en augustus

VERANTWOORDELIJKE UITGEVERLieven Boeve, directeur-generaal Katholiek Onderwijs VlaanderenGuimardstraat 1 - 1040 Brussel

EINDCOÖRDINATIE: Willy Bombeek

EINDREDACTIE: Rita Herdies

REDACTIELEDEN: Lieven Boeve, Willy Bombeek, Jan-Baptist De Smet, Isa-belle Dobbelaere, Rita Herdies, Andreas Janssens, Janwillem Ravyst, Chris Smits, Dimitri Vandekerkove, Marijke Van Bo gaert

REDACTIEADRES:Katholiek Onderwijs Vlaanderen - Forum - Guimardstraat 1 - 1040 BrusselTel.: 02 507 06 19 • Fax: 02 513 36 45E-mail: [email protected]: www.katholiekonderwijs.vlaanderen

ABONNEMENTJaarabonnement: 23,10 euro (inclusief BTW)38,10 euro: buitenland. Te storten op rekeningnr. BE02-7330-5001-4240 van LICAP - Halewijn n.v., 2050 Antwerpen

PRE-PRESS EN DRUK: Licap, tel. 02 507 05 83

COVER: © Ilse Prinsen/2010

Page 5: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 2016 5

curriculumdossiershet onderwijs aan zet

N a een stilstand van bijna tien jaar sinds de goedkeuring van het decreet betref-fende de kwalificatiestructuur nemen de onderwijsverstrekkers zelf het initiatief om studierichtingen in het secundair onderwijs inhoudelijk vorm te geven. In dit

artikel schetsen we de contouren van dat initiatief en de gevolgen ervan voor de inhoud van ons onderwijs.

richtingen in de tweede of de derde graad, zien vaak door de bomen het bos niet meer. Het correct hanteren van benaming en profiel van een studierichting behoort tot de ver-antwoordelijkheid van de scholen/schoolbe-sturen. Als scholen om concurrentiële redenen onduidelijkheid in het onderwijslandschap creëren, dan moeten we dat als Katholiek Onderwijs Vlaanderen betreuren. Onderwijs heeft daarin een maatschappelijke verant-woordelijkheid: jongeren, ouders en al wie betrokken is bij onderwijs hebben recht op duidelijkheid. Dat is een basisvoorwaarde voor een zo goed mogelijke schoolloopbaan.

Netoverschrijdend engagementIn september 2015 engageerden de onder-wijskoepels en het GO! zich om netoverschrij-dend samen te werken met het oog op het uittekenen van een transparanter opleidings-aanbod. Die samenwerking heeft betrekking op het voltijds en deeltijds secundair onder-wijs inclusief Se-n-Se, het buitengewoon onderwijs, het secundair volwassenenonder-wijs en het deeltijds kunstonderwijs.

Nood aan transparantieOp het congres ‘Toekomst SO in kleuren’ in Gent in mei 2012 verduidelijkte Katholiek Onderwijs Vlaanderen bij monde van het toen-malige VVKSO zijn toekomstvisie voor de modernisering van het secundair onderwijs voor een duizendtal directie- en bestuursle-den.1 In juni 2013 hield de Vlaamse overheid na een moeilijke bevalling het Masterplan hervorming secundair onderwijs (VLAREG, 2015) boven de doopvont.2

Ondertussen zijn we in het voorjaar van 2016 aanbeland en is er nog steeds geen aanzet tot concretisering van dat masterplan en de bijbehorende matrixstructuur. Het secundair onderwijs heeft vandaag geen zicht op een toekomstige coherente opleidingenstructuur, waardoor allerlei initiatieven - zoals duaal

leren, de invoering van de Vlaamse kwalifi-catiestructuur, oriënteringsproeven, Science - Technology - Engineering - Mathematics (STEM), de hervorming van het deeltijds kunstonderwijs, EVC (Erkennen van Compe-tenties) – zonder een passend kader en al-gemene afspraken zich verder ontwikkelen.

In dat vacuüm nemen scholen goedbedoelde initiatieven die de transparantie van het on-derwijsaanbod niet ten goede komen: STEM in de eerste graad, schooleigen benamingen voor studiedomeinen en studierichtingen in de tweede en de derde graad, herprofilering van studierichtingen door het gebruik van lesuren uit het complementaire gedeelte.

Ouders en jongeren die vandaag een school-keuze moeten maken op basis van schoolei-gen etiketten die geplakt worden op 1A, basisopties in het tweede leerjaar of studie-

“Jongeren, ouders en al wie betrokken is bij onderwijs hebben recht op duidelijkheid. Dat is een basisvoorwaarde voor een zo goed mogelijke schoolloopbaan.”

Page 6: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 20166

Het netoverschrijdende engagement is be-langrijk om het onderwijs ‘aan zet’ te brengen in een aantal belangrijke dossiers die han-gende zijn, zoals het debat over de moder-nisering van het secundair onderwijs, de eindtermen, de Vlaamse kwalificatiestructuur, duaal leren, EVC en levenslang leren. De on-derwijsverstrekkers zijn het best geplaatst om daarin het voortouw te nemen, maar wil-len dat uiteraard doen in overleg met de overheid en het afnemende veld, met name de arbeidsmarkt en het hoger onderwijs.

Vanuit het perspectief van levenslang leren onderschrijven we het belang van het een-duidig expliciteren van competenties in de leer- en levensloopbaan van jongeren en volwassenen als voorwaarde om die compe-tenties te kunnen valoriseren. Om meer trans-parantie in het opleidingsaanbod te creëren, schuiven de onderwijsverstrekkers daarom het curriculumdossier3 naar voren als ‘het’ refe-rentiekader om studierichtingen4 vorm te geven.

Op 16 en 17 december 2015 hielden het GO! (gemeenschapsonderwijs), Katholiek Onderwijs Vlaanderen, OVSG (Onderwijskoepel van de Steden en Gemeenten) en POV (Provinciaal Onderwijs Vlaanderen) een tweedaags overleg om het curriculumdossier als gemeenschap-pelijk referentiekader verder te onderzoeken.

Het curriculumdossier en het decreet betreffende de kwalificatiestructuurIn het decreet betreffende de kwalificatiestructuur wordt een onderwijskwalificatie gedefinieerd als “een afgerond en ingeschaald geheel van competenties die noodzakelijk zijn om maatschap-pelijk te functioneren en te participeren, waarmee verdere studies in het secundair of in het hoger onderwijs kunnen worden aangevat of waarmee beroepsactiviteiten kunnen worden uitge-oefend”.5

De kennis, vaardigheden en attitudes die een studierichting inhoudelijk vormgeven, mogen niet, zoals nu in het decreet betref-fende de kwalificatiestructuur omschreven staat, gezien worden als een optelsom van eindtermen of specifieke eindtermen of beroepskwalificaties. Een optelsom maakt de onderlinge samenhang tussen de ver-schillende vormingscomponenten nog niet zichtbaar. Het is met andere woorden op die manier geen afgerond en ingeschaald geheel. Het profiel van de lerende, het beoogde abstractieniveau, de finaliteit, het studiedomein en de context van de studierichting zijn mee bepalend om het geheel te omschrijven.

Naar analogie met de beroepskwalificatie-dossiers die de betrokken sectoren samen

vormgeven op basis van beroepscompetenties, willen de onderwijsverstrekkers samen hun verantwoordelijkheid op zich nemen om studierichtingen inhoudelijk uit te tekenen in curricu-lumdossiers op basis van eindtermen en/of beroepskwalificaties. Het curriculumdossier is een dossier waarin het geheel aan te verwerven competenties beschreven staat. Die competenties hebben een link met de eindtermen en voor arbeidsmarktgerichte studierichtingen ook met de competenties beschreven in de voor die studierichting relevante beroepskwalificatiedossiers.

Een curriculumdossier moet ook bruikbaar zijn om bij onvolledige trajecten van jongeren de verworven competenties zichtbaar te maken. Zo kan het curriculumdossier een hulpmiddel zijn bij delibererende klassenraden.

“Naar analogie met de beroepskwalifi-

catiedossiers die de betrokken sectoren

vormgeven op basis van beroepscompe-

tenties willen de onderwijsverstrekkers

samen hun verantwoordelijkheid op zich

nemen om studierichtingen inhoudelijk

uit te tekenen in curriculumdossiers op

basis van eindtermen en/of beroepskwa-

lificaties.”

Page 7: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 2016 7

“Onderwijs staat niet louter ten dienste van het kwalificerende. Ook de socialiserende en de persoonsgerichte dimensie van vorming moeten steeds als uitgangspunt meegenomen worden. Op die manier worden alle jongeren breed gevormd met respect voor interesses en talenten.”

De gebundelde expertise van de betrokken onderwijspartners vormt een meerwaarde voor het welslagen van de uitbouw van het concept curriculumdossier. Daarbij moet bewaakt wor-den dat de pedagogische vrijheid van scholen/centra gerespecteerd wordt.

Onderdelen van een curriculumdossierOm het geheel van een studierichting goed te vatten, vinden we volgende omschrijvingen in een curriculumdossier belangrijk:• het studiedomein en de context van de

studierichting;• de finaliteit van de studierichting;• de vorming vanuit het profiel van de le-

rende;• de plaats binnen de onderwijsmatrix;• de coherentie tussen competenties;• de verwevenheid tussen algemene en con-

textgerichte vorming.

Sleutelcompetenties als ordeningskader voor vormingBehalve de eindtermen en de beroepskwalificatiedossiers zijn er nog andere referentiekaders die een invloed hebben op de uittekening van een curriculumdossier. We denken daarbij onder andere aan het Europees kader voor sleutelcompetenties, het Europees referentiekader voor talen (ERK), de Vlaamse kwalificatiestructuur (VKS).

Om de diverse referentiekaders met elkaar in relatie te kunnen brengen, is het noodzakelijk dat we komen tot een ordeningskader dat bruikbaar is voor alle curriculumdossiers, ongeacht de plaats van de studierichting in de matrix. De Europese sleutelcompetenties voor levenslang leren zijn een goed uitgangspunt om eindtermen, arbeidsmarktgerichte competenties en com-petenties eigen aan de context van het studiedomein en de studierichting te ordenen. Door dat ordeningskader wordt de verwevenheid tussen algemene, contextgerichte vorming en vor-ming specifiek voor de studierichting zichtbaar.

Om de vormingsaspecten van onderwijs een plaats te kunnen geven, wordt het kader van de Europese sleutelcompetenties6 lichtjes aangepast:

1 Communicatie in het Nederlands

2 Communicatie in vreemde talen

3 Wiskundige competentie

4 Natuurwetenschappelijke en technische competentie

5 Digitale competentie

6 Leercompetentie, zin voor initiatief en ondernemingszin

7 Sociale competentie

8 Burgerschapscompetentie

9 Cultureel bewustzijn en culturele expressie

10 Economische competentie

De sociale competentie omvat volgens de omschrijving in de Europese sleutelcompetenties ook de motorische vorming, het welbevinden en een gezonde levensstijl (met inbegrip van veilig-heid en ergonomie). Het historische vinden we terug in de omschrijving van de burgerschaps-competentie.

Page 8: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 20168

eisen in ruil voor erkenning en financiering/subsidiëring door de overheid? Hoe kan een school meer verantwoordelijkheid nemen zonder zich telkens uitgebreid te moeten verantwoorden?8” Vertaald naar de context van dit artikel, luidt de vraag: hoe kan een school haar verantwoordelijkheid op zich nemen om een studierichting vorm te geven met het curriculumdossier als referentiekader? Welke ruimte heeft de school om eigen beleid te voeren?

Het kan niet de bedoeling zijn dat onderwijs-koepels in netgebonden leerplannen extra inhoudelijke gehelen toevoegen aan het cur-riculumdossier. Dat komt de transparantie van het opleidingsaanbod in Vlaanderen niet ten goede én het zou de vrijheid voor schoolteams beperken. Wel zal de vertaalslag in leerplan-nen ook vertrekken van een vakconcept. Het behoort tot de autonomie van scholen om vanuit hun eigen schoolcontext lessen inhou-delijk vorm te geven die al of niet verder gaan dan de inhouden weergegeven in curriculum-dossiers zonder evenwel het profiel van de studierichting fundamenteel te wijzigen.

In de toekomst zien we leerplannen ontstaan vanuit het vormingsconcept van Katholiek Onderwijs Vlaanderen en het opvoedingspro-ject van de school. Die visie wordt verduide-lijkt in het tweeluik Vorming in de katholieke dialoogschool, waarvan het eerste luik ook terug te vinden is in dit nummer.

Emile ClaeysTeamverantwoordelijke secundair onderwijs

Dienst Curriculum & vorming

Endnotes1 Smits, C. (2012), Toekomst SO in kleuren, Brussel: Licap.

2 Vlaamse regering (juni 2013), Masterplan hervorming secundair onderwijs, Brussel.

3 Curriculumdossier is de huidige werkbenaming. Studie-richtingsprofiel of onderwijskwalificatiedossier zijn alternatieve benamingen.

4 We gebruiken de term studierichting als algemene term voor studierichtingen en opleidingen.

5 Decreet betreffende de kwalificatiestructuur van 30 april 2009, art. 2, 17°.

6 Europese sleutelcompetenties voor levenslang leren: communicatie in de moedertaal, communicatie in vreemde talen, wiskundige competentie en basiscom-petenties op het gebied van exacte wetenschappen en technologie, digitale competentie, leercompetentie, sociale en burgerschapscompetentie, ontwikkeling van initiatief en ondernemerszin en cultureel bewustzijn en culturele expressie.

7 Vlaamse Onderwijsraad (oktober 2015), Samen vorm-geven aan een geactualiseerd beleidskader voor eindter-men, leerplannen en kwaliteitstoezicht, Brussel.

8 Desmet, D. (2016), ‘Toekomstbeeld onderwijs’, in: Forum, 46, nr. 2, p. 5-6.

cificiteit van een doorstroomgerichte studie-richting kso/tso naar eigen goeddunken heeft ingevuld, zijn de inhoudelijke transparantie van het onderwijsaanbod niet ten goede ge-komen. In het verleden zijn er verschillende pogingen ondernomen om ook voor kso en tso specifieke eindtermen uit te schrijven. Dat is telkens op een mislukking uitgelopen, omdat men vaak te detaillistisch de specifi-citeit wilde vastleggen; een tendens die we vandaag overigens ook waarnemen in de uitgetekende beroepskwalificaties.

Als onderwijsverstrekkers pleiten we vandaag gezamenlijk om de piste van de specifieke eindtermen te verlaten. Door het netover-schrijdend uittekenen van curriculumdossiers kunnen we, naargelang van de plaats in de matrix, transparant en fijnmazig studierich-tingen vormgeven.

Sommige elementen van bepaalde competen-ties kun je niet linken aan een abstractieni-veau en zullen voorkomen in alle curriculum-dossiers. We denken bijvoorbeeld aan burgerschapscompetentie en bepaalde soci-ale competenties. Vandaag zijn die vooral verwoord in de vakoverschrijdende eindter-men. In het advies van de VLOR wordt echter geen onderscheid meer gemaakt tussen vak-overschrijdende en vakgebonden eindtermen en wordt uitgegaan van een ontwikkelings-gerichte benadering van de leerling.

Beroepskwalificaties in relatie tot vormingIn arbeidsmarktgerichte studierichtingen worden beroepskwalificatiedossiers gehanteerd als referentiekader. In die dossiers beschrijft men de beroepskwalificaties (te beheersen competenties/activiteiten) van een ervaren beroepsbeoefenaar. De onderwijsverstrekkers nemen de activiteiten van een beroepskwa-lificatie op in het curriculumdossier en passen ze, indien nodig, naargelang de opleidings-context verder aan. Vanuit die opleidings-context bepalen de onderwijsverstrekkers van welke onderliggende deelactiviteiten het zinvol is om ze, al dan niet in aangepaste vorm, over te nemen in het curriculumdossier.

Toekomstbeeld: plaats van leerplannenIn het Forum-artikel Toekomstbeeld katholiek onderwijs. Ruimte voor schoolbesturen en schoolteams. Ruimte voor vorming werd de volgende vraag gesteld: “Hoe zorgen we ervoor dat wie onderwijs verstrekt de nodige ruimte krijgt met inachtname van maatschappelijke

Waardevolle vorming voor alle lerendenAls onderwijsverstrekkers willen we bij het uittekenen van curriculumdossiers voor alle lerenden vertrekken vanuit het geheel van de vormingscomponenten. Zo willen we bijvoor-beeld bij de sleutelcompetentie ‘Communi-catie in het Nederlands’ onder andere weer-geven in welke vorming we voorzien om op een vlotte manier te kunnen communiceren.

Daarbij houden we rekening met het profiel van de lerende dat we beogen in deze stu-dierichting. Een jongere die op een vlotte manier leert communiceren, kan die compe-tentie inzetten in de beroepscontext waarin hij later zal terechtkomen. De context van een studierichting is echter niet alleen be-palend in de manier waarop die vorming gestalte krijgt. Vorming wordt des te waar-devoller naarmate zij transfereerbaar is en het contextgerichte van de studierichting (studiedomein en/of arbeidsmarkt) overstijgt. Onderwijs staat immers niet louter ten dien-ste van het kwalificerende. Ook de socialise-rende en de persoonsvormende dimensie van vorming moeten steeds als uitgangspunt meegenomen worden. Op die manier worden alle lerenden breed gevormd met respect voor interesses en talenten.

Eindtermen, specifieke eindtermen en vakover-schrijdende eindtermen in de toekomstIn haar oriënterende advies over eindtermen in de toekomst van oktober 2015 pleit de Vlaamse onderwijsraad (Vlor) om een geac-tualiseerd denkkader voor de ontwikkeling van einddoelen uit te werken.7 Voor de on-derwijsverstrekkers is het belangrijk dat dat denkkader spoort met de figuur van het cur-riculumdossier.

Vandaag kent het onderwijs ook specifieke eindtermen voor aso. Die specifieke eindter-men zijn gebaseerd op een pool: economie, Grieks, humane wetenschappen, Latijn, mo-derne talen, sportwetenschappen, weten-schappen, wiskunde. In aso zijn er in de derde graad één- en tweepolige studierich-tingen. De specificiteit van een studierichting wordt bepaald door de polen en dus door de specifieke eindtermen.

Voor doorstroomgerichte studierichtingen kso/tso zijn er vandaag geen specifieke eindter-men. Het gebrek aan een referentiekader en het feit dat elke onderwijsverstrekker de spe-

Page 9: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 2016 9

sociale stage in forumVan initiatief tot engagement

E r waren kleine initiatieven, er waren grootschalige projecten. Soms nam één klas deel, soms een heel jaar van een bepaalde studierichting. De duur varieerde van één dag tijdens de schooluren tot tien of meer buiten de schooluren. Alle artikelen

die de afgelopen jaren over de sociale stage in Forum verschenen zijn, stelden projecten voor waarbij de doelstelling ‘de wederzijdse ontmoeting van leerlingen met leerlingen van andere doelgroepen of met jongeren en volwassenen van doelgroepen met wie ze spontaan minder in contact komen.’ (Sociale stage, leren zich belangeloos inzetten, VSKO 2008, p. 6) steeds centraal stond.

Organisaties en zorginstellingen hebben meer-maals hun waardering uitgesproken voor de samenwerking met de scholen. Isabelle Geerts van WZC Milsenhof is in Forum van november 2012 enthousiast over de leerkrach-ten met wie ze heeft mogen samenwerken.De leerkrachten die het Milsenhof contacte-ren zijn volgens haar zeer gemotiveerde en geëngageerde mensen. Zij is daarnaast ook uitermate positief over de contacten tussen de jongeren en de bewoners. Uit haar getui-genis spreekt onmiskenbaar haar enthousi-asme: ‘Er is sprake van een echte connectie tussen die twee verschillende werelden: de ouderen zijn nieuwsgierig naar de verhalen van de jongeren. Ze hoeven niet veel moeite te doen om een gespreksonderwerp te vinden. Wanneer er meerdere contactmomenten gedu-rende een schooljaar zijn, zoeken beide par-tijen elkaar op. De bewoners kijken uit naar de leerling met wie ze de vorige keer hebben gebabbeld en de jongeren zoeken hun favo-riete bewoner op. Zelfs als de bewoner op zijn of haar kamer is, vragen ze het animatieteam of ze even een bezoekje mogen brengen.’

In deze terugblik op de sociale stage hebben we gekozen voor een paar willekeurige cita-ten uit de vele voorbeelden die de afgelopen jaren aandacht kregen in Forum. Er zijn nog veel meer vergelijkbare projecten te vermel-den, die nooit in het centrum van de belang-stelling stonden, die zelfs niet bekend zijn in de Guimardstraat. Sociale stage is immers bij uitstek iets dat past bij het karakter van Katholiek Onderwijs Vlaanderen. Hulde aan allen die zulke projecten op touw zetten, ondersteunen en uitvoeren.

Inmiddels is Katholiek Onderwijs Vlaanderen ook betrokken bij het netoverschrijdende project maatschappelijke stage, de zoge-naamde 3D-stage. De 3D-stage richt zich op vrijwilligerswerk voor leerlingen, maar de doelgroep wordt niet beperkt tot de 'kwets-baren in de samenleving’, zoals dat bij soci-ale stage wel het geval was. Dat neemt niet weg dat de projecten van de sociale stage uitstekend passen binnen het concept van de 3D-stage. Meer informatie over het ne-toverschrijdende initiatief 3D-stage vind je op de website www.3dstage.be.

Melissa van OostromDienst Curriculum & vorming

Stuk voor stuk getuigden zij van enthousiasme voor het opgenomen engagement. Dat geldt niet alleen voor de begeleidende, vaak bezielende leerkrachten, maar ook voor de leerlingen, die aanvankelijk vaak met schroom of scepsis een zorginstelling binnenstapten.

Het Bernarduscollege in Oudenaarde toonde in Forum van mei 2012 aan dat sociale stage aansluit bij zijn opvoedingsproject: ‘Wij dro-men van een school waar leerlingen en leer-krachten graag werken, waar er solidariteit is met elkaar en met de grote wereld, waar er eerbied is voor mensen en dingen.’

Tijdens vrijwilligerswerk bieden de leerlingen van het Bernarduscollege belangeloos hulp aan doelgroepen die ze in de regel niet zo vlug zullen ontmoeten. Sociale stage behoort in die school tot het normale vormingspakket van de afdeling Humane wetenschappen en is ingekaderd in de ‘Vrije Ruimte’ van het vijfde jaar aso. De stage-uren vinden plaats binnen en buiten de schooluren. Een leerling getuigde daarover als volgt: ‘Ik heb voor me-zelf ontdekt dat ik het best leuk vind me voor anderen in te zetten, om niet eens voor de televisie of de computer te zitten, maar ook mijn steentje bij te dragen met de middelen waarover ik beschik,’

In het College Hagelstein in Sint-Katelijne-Waver (Forum, mei 2011) konden we naar aanleiding van een project ‘Kanker bij jonge-ren’ duidelijk aanvoelen dat het voor hen geen vrijblijvende ervaring was. ‘Wat ons bijzonder opvalt bij onze contacten met langdurig en ernstig zieke kinderen is hun positieve inge-steldheid en enorme kracht om ervoor te gaan. Zij gaan het leven ook anders bekijken en zeg-gen ons niet te zeuren over banale dingen en dat we blij mogen zijn dat we naar school kunnen gaan. Wij waren bang om de eerste keer in contact te komen met deze jongeren, maar het tegendeel was waar. Zij spraken ons dikwijls moed in, omdat zij zagen dat we niet wisten hoe we ons moesten gedragen. Ook genoten zij van eenvoudige kleine dingen, waar wij geen oog meer voor hadden.’

De leerlingen van het College Hagelstein or-ganiseerden fondsenwervende activiteiten om de ziekenhuisschool van Gastuisberg te on-dersteuen. Hun project was ingebed in het grotere project ‘Sociaal Engagment’, waarbij vrijwilligerswerk werd verricht in een zieken-huis, verschillende rusthuizen, enkele kleu-terscholen en bij Natuurpunt.

Page 10: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 201610

gist in het deegTerugblik op Bezinning voor onderwijsmensen

Editie 2015-2016 (deel 2)

D e aanhef van de programmabrochure ‘Bezinning voor onderwijsmensen’ luidt: “Inzet in het onderwijs en bezinning hebben elkaar nodig. Ze verhouden zich tot elkaar zoals gist en deeg. Bezinning is de gist.” Het programma van het schooljaar

2016-2017 is inmiddels afgelopen. Forum laat zijn lezers meeproeven van de gist die deel-nemers ervan mee naar huis namen om werkzaam te zijn in hun onderwijstaak. Dit artikel brengt een terugblik op de bezinning van januari jl. met Marcel Braekers als begeleider.

GELOOFSOVERDRACHT: EEN MOEILIJKE OPGAVE

Bezinning met Marcel Braekers

30 januari 2016

Lange zaterdagbezinning

Omwille van vernieuwingswerken in het bezinningscentrum van de abdij van Averbode is er tijdelijk geen overnachtingsmogelijkheid. Het was daarom de eerste keer dat Bezin-ning voor onderwijsmensen niet in de residentiële setting van een midweekend (van vrijdagavond tot zaterdagavond) plaatsvond.

In plaats daarvan werd het een lange zaterdagbezinning. De gebruikelijke 24 uren in Averbode werden zo voor de deelnemers herleid tot 12 uren, van zaterdagochtend tot 20.30 u. zaterdagavond, maar wel met een inhoudelijk gelijkaardig en even sterk pro-gramma, weliswaar niet onderbroken door een verkwikkende nachtrust.

Een lange zaterdag dus, met een stevig aanbod van begeleider Marcel Braekers, afgewis-seld met dialoogmomenten - zowel informeel gesprek bij de koffie als meer formeel kringgesprek – en met bidden, vieren, middag- en avondmalen samen met de abdijge-meenschap. Hoewel, lang? “Ik heb het gevoel dat we nog maar pas gestart zijn en we zijn al bijna aan het einde,” liet iemand zich ontvallen.

Het geeft een impressie van hoe kort de beleving van een lange zaterdag kan zijn, wanneer men intens opgaat in een bezinningsproces, wanneer men geboeid geraakt door rake beschouwingen, wanneer men de tijd vergeet in inspirerende ontmoetingen. Nee, het bracht geen materie die je ’s anderendaags als een kant en klaar pakketje in praktijk kunt brengen. Ja, wel materie die je te denken geeft en je steviger grond onder de voeten helpt vinden, die je een draagvlak geeft voor de langere termijn, een per-spectief en wortels voor je dagelijkse praktijk.

Het denkproces van een lange maar tegelijk te korte zaterdag samenvatten in een A4’tje is onbegonnen werk. Misschien kunnen toch, bij wijze van smaakmakende clips, de hiernavolgende overwegingen en vragen ook inspirerend zijn voor wie er niet zelf bij was en voeding geven aan persoonlijke reflectie en samenspraak. Ze kunnen te denken geven in het werken aan een katholieke dialoogschool.

Wie weet, misschien kunnen ze je prikkelen om er wel bij te willen zijn bij een vol-gende Bezinning voor onderwijsmensen. De abdij van Averbode verwacht je. Een warm onthaal is gegarandeerd.

Religieuze beschouwingen tegen de achtergrond van de psychologieWanneer Marcel Braekers, provinciaal van de Vlaamse dominicanen en psychotherapeut, aan het woord komt, zal het niet verbazen dat het psychologisch perspectief meespeelt in de uiteenzetting, ook wanneer het gaat over godsbeelden en geloofsoverdracht. Zie-hier exemplarisch enkele beschouwingen uit een rijkdom aan inzichten die doorheen de conferenties aan bod kwamen en tot naden-ken kunnen stemmen.

Opbouwen en afbouwenZowel iets opbouwen als het afbouwen is nodig. In een ontwikkelingsproces bouw je gaandeweg iets op. Maar vervolgens is het goed om ook opnieuw te bevragen en in vraag te stellen wat je meent te weten en je voor-stelt. Om tot waarachtig ontvangen te komen en voluit te kunnen luisteren, is het nodig om opnieuw afstand te kunnen nemen van wat je zelf eerder gedacht hebt, van je eigen voorstellingen. Om naar vele meningen te kunnen luisteren, moet je eerst je eigen me-ning terzijde kunnen leggen. Het is boeiend en verrijkend om vanuit die hoek naar het geloof te kijken in een katholieke dialoog-school.

Page 11: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 2016 11

Magie en rationaliteit overstijgenKinderen leven aanvankelijk in een magische, mythische wereld waarin de hele werkelijkheid bezield is en waarin alles mogelijk is. Dieren kunnen spreken, monsters loeren dreigend, voorwerpen hebben magische kracht … Rond de leeftijd van 10 jaar worden kinderen gaan-deweg zeer rationeel. Die opstoot van ratio-naliteit doorbreekt hun magische wereld. Het kind stelt vragen bij Sinterklaas, gelooft niet meer in de kracht van een toverstokje, ook niet in de mogelijkheid dat God de zee kon scheiden of dat Jezus een blinde genas of over water kon wandelen. In die sterk ratio-nele behoefte verlangen kinderen toch om in die magische wereld verder te kunnen blijven leven. Die spanning tussen magisch denken en rationaliteit blijft de mens ook in zijn latere leven beheersen. Naarmate het leven stresserender wordt, willen mensen sterker terugkeren naar die wereld van de magie.

Zo herhaalt zich in ieder mens een proces dat ook de cultuur doormaakte: van mythisch bewustzijn naar rationaliteit. Ook in de hui-dige cultuur blijft de spanning tussen beide polen bestaan. Hoewel de rationaliteit in onze samenleving sterk doorklinkt, is er ook een honger naar spiritualiteit.

De uitdaging voor de geloofsoverdracht bestaat erin om die spanning tussen magie en rationaliteit te erkennen en respecteren maar ze tegelijk ook trachten te overstijgen, er als het ware tussendoor te fietsen door de beide polen een plaats te geven. Geloof heeft iets van de twee nodig: enerzijds bevat geloof onmiskenbaar mythische elementen, ook al is het er niet toe te herleiden; anderzijds heeft geloof ook rationaliteit nodig, maar die rationaliteit kan niet het laatste woord hebben om tot geloof te komen. God is immers niet te herleiden tot een rationeel principe. Wanneer men erin slaagt ze beide te integreren, kan een zgn. tweede naïviteit ontstaan. Mythische en rationele elementen hoeven daarbij geen concurrenten te zijn. Zou het kunnen dat we kinderen en jongeren helpen door hen te begeleiden naar die tweede naïviteit?

Marcel Braekers zelf aan het woord over zijn algemene stelling

“Hoe worden een Godsbeeld en een geloofsattitude opgebouwd, wat zijn zoal de alge-mene hindernissen en uitdagingen? En vervolgens: hoe zijn we in staat om ze ook weer af te breken en evolutie toe te staan? De twee zijn noodzakelijk: vanuit groei en ontwik-keling vormen kinderen, jongeren en later volwassenen zich een voorstelling van God en van wat geloven kan betekenen. Het is een gezonde evolutie waarbij men in een voort-durend proces staat van loslaten en verder gaan. En waar zou dit kunnen eindigen? Mijn idee is dat we best tot een punt komen waarbij we ons ontdoen van alle voorstellingen, zowel de waardevolle als de gebrekkige om zo in het hier en nu tot een ontvangende houding te komen. God voorbij God en geloven als een houding van oevertrouwen en overgave. Het geeft zowel een grote innerlijke vrijheid en een nieuwe beleving van ver-bondenheid alsook een vrijheid om met de visie, de vragen en de kritiek van anderen om te gaan. Toch is belangrijk te zien dat auteurs zoals Eckhart vertrekken van een duide-lijke geloofsoverdracht om vervolgens tot een overstijgen te komen. Ik raak daarmee aan een moeilijke kwestie voor godsdienstonderwijs in scholen: vertrekt men vanuit een alge-mene globale visie – de zogenaamde spirituele waarden die universeel zijn – of vertrekt men vanuit een duidelijke christelijke identiteit. (Ik las over monoloogscholen, dialoog-scholen, kleurrijke en kleurloze scholen).

Deze stelling poneer ik niet alleen als gelovige maar ook vanuit een jarenlange therapeu-tische ervaring waarbij ik voortdurend geconfronteerd werd met een veelheid aan levens-houdingen. Van mij werd gevraagd om diagnose te stellen en dus algemene kennis te hebben van wie op raadpleging kwam, maar in de begeleiding was het belangrijk om die kennis te overstijgen en open te staan voor het hier en nu, voor het unieke van deze persoon en de manier waarop die zich zou kunnen en willen tonen. Dit is mijn vindplaats om te spreken en mij de vraag te stellen of diezelfde houding ook kan gelden in opvoe-dingssituaties. Is wat mij een grote innerlijke vrijheid gaf om te luisteren en aanwezig te zijn ook van toepassing in opvoeding en in geloofsopvoeding?”

© An

drea

s Ja

nsse

ns

Page 12: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 201612

Liefde is het belangrijkste, zegt de christe-lijke traditie. Maar Eckhart zegt: aan die liefde gaat nog iets vooraf (“etwas in der Seele”). Er is namelijk een ‘lege ruimte’ nodig opdat de liefde kan gedijen. Alle woorden die wij gebruiken, zijn aardse woorden. Woorden verduisteren eerder God, zijn als doeken die je over God heen gooit. Wat mij met het woord God benoemen, is wat wij ons voorstellen, maar we blijven er onvermijdelijk mee binnen de menselijke denkwereld. God kan uiteinde-lijk alleen voluit aan het licht komen door te zwijgen. Op de weg van verstilling wordt iets gezegd voorbij taal. Als een werkelijke Gods-relatie een relatie van verstilling is, dan moet ik als mens wel anders gaan spreken. Verkon-digen in het besef dat woorden gammel zijn, als het op God aan komt, is er dan op gericht de mens tot stilte te brengen. Alleen daar kan de eigenlijke Godsontmoeting plaatsvin-den. In onze tijd, waarin het geloof vaak wordt weggeduwd, zou het een zinvolle weg kunnen zijn om mensen via stilte in contact te brengen met hun diepere zelf. In die stilte kan een openheid voor God ontstaan.

De spiritualiteit van Meister Eckhart kan men nader leren kennen in Braekers’ publicaties ‘Een weg van verstilling’ (waarmee hij in 2014 winnaar werd van de prijs van het religieuze boek) en ‘Meister Eckhart: mysticus van het niet-wetende weten’ (in de reeks Meesters in spiritualiteit). Beide werken zijn uitgegeven in Averbode.

Andreas JanssensDienst Identiteit & kwaliteit

Foto's: Andreas Janssens

Overdracht vanuit een geleefde situatieWat kinderen en jongeren denken en voelen, hoe ze omgaan met relaties en met geloven, wordt sterk bepaald door de volwassenen. Volwassenen zijn belangrijk in het groeiproces van kinderen en jongeren. Wat volwassenen uitdrukkelijk zeggen, vragen of eisen, geeft echter niet de doorslag in wat jongeren van hen overnemen. Vooral de manier waarop vol-wassenen zich verhouden tot zichzelf, tot elkaar en tot hun wereld, registreren kinderen en jongeren woordeloos. Zij zijn meer gevoe-lig voor hoe iets gezegd wordt dan wat men zegt. Men identificeert zich dus niet met ie-mand maar met de manier waarop iemand leeft. Dat werkt zo in alle aspecten van het leven en ook bij geloofsoverdracht is dat dus be-langrijk. Kinderen en jongeren vangen veeleer een sfeer op, horen wat impliciet aan bod komt en stemmen daarop hun gedrag af. In het bijzonder in de puberteit, wanneer jonge-ren geconfronteerd worden met een gevoels-crisis, hebben zij behoefte aan volwassenen die transparant zijn, die tonen wat ze zelf denken en geloven, die authentiek kunnen en durven verwoorden waar ze zelf (voor) staan, wier leven congruent is met hun woorden.

Meister EckhartNaast psychotherapeut is Marcel Braekers, zelf dominicaan, een groot kenner van het werk van zijn middeleeuwse medebroeder Meister Eckhart (1260-1328). Een beknopte inleiding in het denken van Meister Eckhart kon dus op deze zaterdagbezinning niet ontbreken.

Page 13: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 2016 13

leiderschap: “van kramp naar kracht”…

Terugblik op Bezinning voor onderwijsmensen

Editie 2015-2016 (deel 2)

D e aanhef van de programmabrochure ‘Bezinning voor onderwijsmensen’ luidt: “Inzet in het onderwijs en bezinning hebben elkaar nodig. Ze verhouden zich tot elkaar zoals gist en deeg. Bezinning is de gist.” Het programma van het schooljaar

2016-2017 is inmiddels afgelopen. Forum laat zijn lezers meeproeven van de gist die deel-nemers ervan mee naar huis namen om werkzaam te zijn in hun onderwijstaak. Dit artikel brengt een terugblik op de bezinning van februari jl. met Johan Verstraeten als begeleider. Een bezinningsprogramma voor 2016-2017 staat inmiddels in de steigers.

terechtgekomen zijn in een ‘tweedimensionaal platland’. Hoe vinden we de weg terug naar het ‘ruimteland’? Hoe betreden we het ‘opti-mum’ voor elke werknemer, eerder dan het ‘maximum’ – zoals de abt in de Regula Sanc-ti Benedicti, die voor elke monnik weet wat het optimum is in relatie tot zijn mogelijk-heden…?

Het antwoord vinden we in de “tweede taal”, die van verhalen en metaforen. Deze tweede taal geeft ons de mogelijkheid bepaalde er-varingen uit te drukken of te begrijpen die met de eerste taal onmogelijk kunnen begre-pen worden. Het leven in de organisatie waarin je werkt, wordt dan opgebouwd aan de hand van levende en gedeelde verhalen, niet (enkel) aan de hand van cijfers of ‘out-putgegevens’. Om een rake vergelijking te maken…: stel dat je de Mattheuspassion van Bach herleidt tot ‘Taal 1’…

In de evangeliën, in de religieuze tradities en in zovele gestolde verhalen van volkeren over de hele wereld vinden we het antidotum dat ons behoedt voor de dwaze engte van ‘Taal 1’ – denk aan CEO’s voor wie het niet hoog genoeg kan gaan versus de val van Ica-

Enkele jaren geleden las ik het boek “Leider-schap met hart en ziel”, geen turf maar wel een kostbaar kleinood dat ik met veel genoe-gen doornam. Auteur is Johan Verstraeten (°1955), professor Ethiek aan de KULeuven. Toen er later tijdens de voorbereidende sa-menkomst van de werkgroep “Bezinning voor onderwijsmensen” in januari 2015 sprake was om prof. Verstraeten te vragen voor een za-terdagprogramma in de Abdij van Averbode op basis van zijn nieuwe boek “Taal en stilte” stond het voor mij dadelijk vast: dit boek koop ik en op die dag schrijf ik zeker zelf in. En zo togen we op een nog kille zaterdag 27 februari 2016, vroeg in de morgen, naar de immer onthalende Norbertijnen. In drie con-ferenties gaf de professor een duidelijke en boeiende uiteenzetting met zijn recente boek als leidraad. Geen hoog technische snufjes, geen PP, geen digitale hoogstandjes, goddank, neen …: gewoon een mens van vlees en bloed die met zachte overgave zijn rijke gedachten losliet op een bijzonder geïnteresseerde groep van vijftien deelnemers. In wat volgt poog ik iets van de rijke beelden die hij gebruikte, weer te geven.

Ook dit werk gaat over leiderschap. De ana-lyse vertrekt van de vaststelling dat er in vele van onze organisaties – zowel in bedrijven, non profitsector als onderwijs – een trooste-loos gebrek is aan inspiratie. Op papier klopt alles zo mooi, maar in de realiteit haken mensen af. Hun probleem – ontmoediging, burn out, tot soms zelfmoord toe – is vaak werkgerelateerd. Johan Verstraeten betoogt

dat dit om een taalprobleem gaat. Waarom kon men vroeger, bijvoorbeeld in rijke spiri-tuele tradities, mensen inspireren met een tekst op een halve A4? Leiders lijden te veel aan tunnelvisie, top down, waarbij bepaalde vragen niet kunnen en mogen gesteld worden. Beslissingen worden genomen zonder dat er naar de mensen wordt geluisterd. Zo komen we tot wat de professor de “eerste taal” noemt – de taal van kennis en feitelijkheid, met woorden als ‘downsizen’, ‘output’, ‘impact’. Het woord ‘mensen’ komt daar niet meer in voor! Het resultaat is een monocultuur, waar-bij het onderscheid tussen ‘rationaliteit’ en ‘redelijkheid’ niet meer wordt herkend en we

P. Jos Bielen (staand) en Johan Verstraeten (zittend) te midden een aandachtig gehoor

Page 14: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 201614

rus, denk aan Croesus bij wie alles dat hij aanraakt in goud verandert versus de hebzucht van bankiers. Deze voorbeelden leren dat paradoxaal denken nodig is, tegen de geves-tigde mening in. Heel vaak worden leiders die volop gaan voor ‘Taal 2’ helemaal niet graag aanhoord. Echte grootheden blijken overigens duidelijk beslagen in de beide talen – denk aan Einstein, Levinas of zelfs Bob Dylan en Leonard Cohen. En zo komt Johan Verstraeten tot de kern: voor echt leiderschap is ‘perichorese’ nodig, de capaciteit om voort-durend van de ene naar de andere taal over te springen. Geen ‘balans’ dus – in balans zijn is niet genoeg! – wel ‘rondedans’, waarbij we flexibel leren leven met beide taalniveaus. Zijn we als leidinggevenden in staat om die dans te maken? Dat is niet vanzelfsprekend. Daarvoor is discipline nodig, stilte, contem-platie. En verder: luisteren naar mensen, naar je medewerkers, naar je cliënten. Wat een heerlijke boodschap die pregnant wordt in het hele verhaal van ‘bestuurlijke schaalver-groting’! Kom niet aandraven met afgewerk-te modellen, maar handel als de abt in de Regel van Benedictus: hij luistert alvorens beslissingen te nemen. Als je niet hebt ge-luisterd naar de mensen, aldus Verstraeten, kan je onmogelijk de juiste beslissingen ne-men. Zo kunnen we stellen met Anselm Grün dat ‘leiden’ gelijk staat aan ‘mensen tot leven wekken’.

Op basis van twee teksten die we individueel te lezen kregen, ontspon zich in de laatste sessie van de dag een boeiend gesprek. Ja, we leerden veel en genoten tussen de drie conferenties volop van gebedstijden en eu-charistieviering in de abdijkerk en van de maaltijden in de mooie refter. Maar waar zaten toch de directeurs, de bestuurders en andere leidinggevenden…? We waren met vijftien en er was nog eens zoveel plaats! Maar goed, ik geef ze toch allen de mooie wens mee die Johan Verstraeten in mijn boek als opdracht schreef: Moge inspirerende taal en energie gevende stilte je leven verrijken en verdiepen.

Jan Van DeurenOnderwijscoördinator

van de Zusters van BerlaarLid van de WG ‘Bezinning voor onderwijs-

mensen’ van Katholiek Onderwijs Vlaanderen

BEZINNING VOOR ONDERWIJSMENSEN

Eerste info voor de editie 2016 - 2017

Zaterdag 26 november 2016

9:00 - 20:30MARC DESMET sj

Vrijdagavond 27 & zaterdag 28 januari 2017

19:00 - 19:00 - met overnachtingMANU KEIRSE

Vrijdagavond 17 & zaterdag 18 februari 2017

19:00 - 19:00 - met overnachtingJONAS SLAATS

Vrijdagavond 24 & zaterdag 25 maart 2017

19:00 - 19:00 - met overnachtingANNE VANDENHOECK

Nadere info zal beschikbaar zijn tegen de start van het nieuwe schooljaar.

Page 15: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 2016 15

Onze Vader,

die in de hemel zijt,

uw naam worde geheiligd,

uw rijk kome,

uw wil geschiede

op aarde zoals in de hemel.

Geef ons heden ons dagelijks brood

en vergeef ons onze schulden,

zoals ook wij vergeven

aan onze schuldenaren

en breng ons niet in beproeving

maar verlos ons van het kwade.

onze vaderGemeenschappelijke versie - Toelichting

A l enkele tijd werkt een gemengde liturgische commissie met vertegenwoordigers uit Nederland en Vlaanderen aan de vertaling van de derde editie van het Romeins Missaal van 2002. Omdat het Onze Vader in het liturgisch gebed en vooral ook in de

viering van de eucharistie een belangrijke plaats inneemt, stelt zich ook de kwestie van een gemeenschappelijke versie van het Onze Vader.

Tot op heden zijn de versies in Vlaanderen en Nederland niet helemaal dezelfde. Al langer leeft langs beide kanten het verlangen om dit gebed samen te kunnen bidden met dezelfde woorden. Daarom is de vertaling van het Missaal een goede gelegenheid om ook voor het Onze Vader tot één zelfde formulering te komen. De voorbereiding van de nieuwe editie van het Romeins Missaal zal nog enige jaren in beslag nemen. Toch zal de gemeenschappelijke versie van het Onze Vader al in voege treden vanaf het begin van de advent van 2016.

Het gaat dus niet om een compleet nieuwe vertaling van het Onze Vader. Men is vertrokken van de bestaande vertalingen met behoud van wat in beide vertalingen gelijkluidend is. Nu eens is een wending uit Nederland overgenomen, dan weer een formulering die in Vlaanderen gebrui-kelijk was. De wijzigingen zijn evenredig over Vlaanderen en Nederland verdeeld. Zo heet het bijvoorbeeld nu voor ons niet meer “Onze Vader die in de hemelen zijt”, maar “Onze Vader die in de hemel zijt”. Waar men vroeger zei: “Geheiligd zij uw naam”, zal men nu bidden: “Uw naam worde geheiligd”. En waar de Nederlandse versie tot nu toe luidde: “zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven”, zal het voor Nederland worden: “zoals ook wij vergeven aan onze schul-denaren”. Zo zijn er nog enkele kleine wijzigingen. De tekst van het Onze Vader, zowel voor Vlaanderen als Nederland, zal er als volgt uitzien:

Onze Vader, die in de hemel zijt, uw naam worde geheiligd, uw rijk kome, uw wil geschiede op aarde zoals in de hemel.Geef ons heden ons dagelijks brood en vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren en breng ons niet in beproeving maar verlos ons van het kwade.

Van een nieuwe vertaling kan men dus nauwelijks spreken. Tenzij voor de vertaling van het Latijnse woord tentatio. Men heeft dit woord tot hiertoe vertaald door “bekoring”. In het Grieks staat er peirasmos. Dit woord kan zowel met “bekoring” als met “beproeving” vertaald worden. Meestal vertaalt men dit woord met “beproeving”. Het werkwoord bijna altijd met “beproeven”. “Beproeving” is dus de meer concordante vertaling van de Griekse grondtekst. De vertaling “bekoring” stelt daarenboven ook een theologisch probleem. Bekoren betekent aanzetten tot het kwaad. Dat wordt in de Schrift van de duivel gezegd, niet van God. God probeert niet de mens tot het kwade aan te zetten. In die zin is het ook niet God die ons beproeft, zoals het ook uitdrukkelijk staat in de brief van Jacobus (1,13). Jacobus reageert hier tegen een verkeerd verstaan van bekoring of beproeving. Het is waarachtig niet God, “maar de eigen begeerte die iemand lokt en aantrekt”.

Page 16: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 201616

Toch is het een onmiskenbaar bijbels besef dat God het geloof van iemand op de proef kan stellen. Zo wordt Abraham op de proef gesteld. Zo wordt ook Jezus op de proef gesteld. “Toen dreef de Geest Jezus naar de woestijn. Veertig dagen bracht Hij in de woestijn door, terwijl Hij door de satan op de proef werd gesteld.” (Mc 1,12-13) De formulering is opvallend en ter zake: het is de Geest die Jezus naar de woestijn brengt om daar, veertig dagen lang, door de Satan op de proef gesteld te worden. Niet dat Gods Geest ons lokt om het kwade te doen en ons in die zin beproeft. Maar Hij kan ons wel in situaties brengen waar ons geloof op de proef wordt gesteld. Het zijn situaties waarin we on-herroepelijk voor de keuze staan: voor God en dus tegen het kwaad, of voor het kwaad en dus tegen God. Het is pas in en door de beproeving dat je weet of je werkelijk in God gelooft. Of je Hem, zoals in het geval van Abraham, onvoorwaar-delijk vertrouwt, ook in het donkerste uur. Het is ook de betekenis van de tocht van veertig dagen in de woestijn. Zo staat het in Deut 8,2: “God heeft u toen verne-derd en op de proef gesteld om uw gezind-heid te leren kennen”.

Vandaar de betekenis van de laatste bede uit het Onze Vader. We vragen niet dat God ons niet zou bekoren. Dat doet Hij niet. Wel dat Hij ons niet boven onze krachten zou beproeven. En het gaat ook niet om eender welke beproeving. Het gaat erom dat we, als puntje bij paaltje komt, onze roeping als christen niet zou-den verloochenen. Dat we niet, zoals Simon Petrus is overkomen, als het ge-vaarlijk wordt, zouden zeggen: “neen, ik ken Hem niet”. Dat vragen we met aan-drang aan God in deze laatste bede van het Onze Vader: breng ons niet in dié beproeving.

+Jozef De Kesel

Jozef De Kesel is in Gent geboren op 17 juni 1947. Hij is de zoon van Albert en Gabriëlle Boels, vijfde uit een gezin van 9 kinderen. Zijn ouders zijn allebei gestorven. Zijn oom Leo De Kesel (1903-2001) was hulpbisschop van Gent van 1961 tot 1990.

Na het secundair onderwijs aan het Sint-Vincenti-uscollege in Eeklo trok hij in september 1965 naar het seminarie. Hij volgde een jaar filosofie aan het Sint-Paulusseminarie in Gent- Mariakerke. Daarna volgde hij de kandidaturen Wijsbegeerte en Letteren (afdeling geschiedenis) aan de Katholieke Universi-teit van Leuven.

Van 1968 tot 1972 behaalde hij het baccalaureaat en de licentie aan de Pauselijke Gregoriaanse Uni-versiteit in Rome. Hij verdedigde zijn doctoraats-thesis in 1977 over de kwestie van de historische Jezus in de theologie van Rudolf Bultmann.

Op 26 augustus 1972 werd hij tot priester gewijd in de parochiekerk van Adegem.

Van 1974 tot 1980 was hij godsdienstleraar aan het Sint-Vincentiuscollege en het Sint-Leoinstituut in Eeklo en was er ook verantwoordelijk voor de schoolpastoraal.

Van 1977 tot 1980 was hij docent aan de Sociale Hogeschool in Gent. Hij gaf er de cursus-sen godsdienst, wijsgerige antropologie en actuele stromingen.

Van 1980 tot 1996 was hij prefect en professor aan het Groot Seminarie in Gent. Hij gaf er de lessen van dogmatische en fundamentele theologie.Tezelfdertijd gaf hij ook de theologische vakken aan het Hoger Diocesaan Godsdienstinsti-tuut in Gent, waarvan hij in 1992 voorzitter werd.

Van 1989 tot 1992 doceerde hij christologie aan de Faculteit Godgeleerdheid van de KU Leuven.Sinds 1983 was hij verantwoordelijk voor de opleiding van de pastorale medewerkers in het bisdom Gent.

Op 1 maart 1992 werd hij door mgr Arthur Luysterman benoemd tot bisschoppelijk vicaris, verantwoordelijk voor het geheel van de theologische en pastorale opleiding en vorming in het bisdom, voor priesters, diakens, religieuzen en leken.

Op 20 maart 2002 werd hij door paus Joannes Paulus II benoemd tot hulpbisschop van Mechelen-Brussel. Hij was hulpbisschop en vicaris-generaal voor het vicariaat Brussel tot hij op woensdag 17 maart 2010 door mgr. André-Joseph Léonard benoemd tot hulpbisschop en vicaris-generaal voor het vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen.

Op 25 juni 2010 werd mgr Jozef De Kesel benoemd tot bisschop van Brugge. Op 12 december 2015 werd hij aangesteld als aartsbisschop van Mechelen-Brussel.

Binnen de bisschoppenconferentie was mgr. De Kesel tot nu verantwoordelijk voor de In-terdiocesane Commissie voor Liturgische Zielzorg (ICLZ), het godgewijde leven (de man-nelijke en vrouwelijke religieuzen), de diakens en de parochieassistenten.

Publicaties :

1) Le refus décidé de l’objectivation. Une interprétation du problème du Jésus historique chez Rudolf Bultmann, (Analecta Gregoriana, 221), Rome, 1981.

2) Hoe is uw Naam, waar zijt Gij te vinden? Over de verantwoording van het christelijk geloof (Woord en Beleving, 17), Tielt (Uitgeverij Lannoo), 1988.

3) Omwille van zijn Naam. Een tegendraads pleidooi voor de kerk, Tielt (Uitgeverij Lannoo), 1993.

Bron: IPID (Interdiocesane Pers- en Informatiedienst)

CURRICULUM VITAE van mgr Jozef DE KESEL

© Lu

c Hi

lder

son

Page 17: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 2016 17

vorming in dialoog(tweede luik)

W at kan de katholieke dialoogschool precies betekenen voor de school- en klas-praktijk? In welke mate of hoe kan het concept het vormingsaanbod beïnvloe-den? Wat kan dat betekenen voor curriculum en pedagogische aanpak? In het

vorige nummer (Desmet, D., 2016) beschreven we de maatschappelijke context waarin onderwijs plaatsgrijpt. In dit artikel gaan we in op de ervaren paradox verantwoording – verantwoordelijkheid en schetsen we een aantal wegwijzers voor vorming in de specifieke context van een school om met die paradox om te gaan. Voor scholen die zich hierin kunnen vinden, kunnen ze een aanzet zijn om vanuit hun eigen specifieke context na te denken over de consequenties ervan voor schoolbeleid en klaspraktijk. Voor toekomstige leerplanmakers kan het een kader zijn om verder na te denken over de inhoudelijke invulling van een vormingscomponent.

uit vormen we?”. Of door de vraag van een kind te beantwoorden: “Waarom moet ik naar school?”

De waarde van vormingVorming is de ontwikkeling van kennis, in-zicht, vaardigheden en houdingen die bijdra-gen tot de ontwikkeling van elke persoon. Vorming maakt het mogelijk dat een persoon autonoom en interactief in de samenleving kan functioneren. Daarnaast is vorming de overdracht van kennis en waarden tussen generaties en stelt vorming daarom in staat om kritisch de momentane belangen van de samenleving te overstijgen (VLOR, 2012). Vorming is dus nooit neutraal. Ze houdt een keuze in vanuit een bepaald waardenkader. Waardevol geachte doelen worden tussen generaties doorgegeven.

De Duits-Joodse filosofe Hanna Arendt schrijft in dat verband: “We vormen liefdevol onze kinderen als we hen van te voren toerusten voor hun taak om de alledaagse wereld te vernieuwen” (Arendt, H., 1954). Haar focus op het ethisch fundament van onderwijs heeft te maken met keuzes die gemaakt werden in Duitsland in de jaren 30 en 40 van de vorige eeuw. Jonge mensen vormen vanuit het besef van verantwoordelijkheid over de generaties heen geeft blijk van diepe menselijkheid en liefde. Onderwijs biedt nooit een garantie voor een beter bestaan en een betere wereld, maar kan wel het fundament leggen dat het de komende generatie mogelijk maakt die wereld vorm te geven. Het maakt letterlijk toekomst voor de komende generatie.

Verantwoording en verantwoordelijkheidIn Vlaanderen is er vrijheid van onderwijs. Vaak wordt hier enkel de betekenis van vrije keuze van ouders aan gekoppeld. Vanuit het oogpunt van de school reikt die vrijheid verder: elke school heeft grondwettelijk het recht om rich-ting en inrichting van onderwijs vrij te bepa-len. Die autonomie is enkel mogelijk als de maatschappij de school ruimte laat. Ze is wel relatief vermits de school ook de plicht heeft om haar maatschappelijke verantwoordelijkheid op te nemen. Tegelijkertijd heeft zij nood aan een zekere onafhankelijkheid tegenover die-zelfde maatschappij om haar pedagogische rol te kunnen spelen (Snoecx, C., 2015).

In zijn toespraak bij de opening van het aca-demiejaar aan de KU Leuven pleit Rik Torfs voor de katholieke universiteit, c.q. katho-lieke school als lichtbaken in de wereld. Het is haar taak om duurzaamheid in het denken te leggen. “Duurzaamheid bereik je door moe-dig te zijn, door niet voor de echte vragen te vluchten.” (Torfs, R., 2015). De vluchtelin-gencrisis, zo stelt hij, is zo’n echte vraag. Ze nodigt ons uit om soms tegen de stroom in na te gaan denken over de bron van onze opdracht.

Om die afstand ten opzichte van de maat-schappij te kunnen behouden ontbreekt het de scholen soms aan een eigen taal en visie. Scholen formuleren dan enkel een antwoord in functie van verantwoording. In zijn ex-treme vorm leidt dat tot interne bureaucrati-

sering en juridisering: men zorgt ervoor dat men in orde is als de inspectie langskomt, d.w.z. dat men voldoende bewijsmateriaal heeft; of als gevolg van een beroep van ouders tegen een beslissing van de delibererende klassenraad, laat men alle deliberaties in het licht van mogelijke toekomstige rechtszaken verlopen. Op bestuurlijk niveau wordt dan enkel in economische termen gesproken over onderwijs: urgentiebesef, consolideren, be-leidsvoerend vermogen, checks and balances, input, output, onderwijskundig management, quick wins.

Een antwoord op visie op onderwijs houdt dan weer verband met het opnemen van ver-antwoordelijkheid ten opzichte van collega’s, ouders, leerlingen en maatschappij. In zijn extreme vorm wordt de autonomie van leer-krachten en leidinggevenden in onderwijs eenzijdig beklemtoond. De verantwoordings-plicht wordt dan aangevoeld als een ernstige inbreuk op de eigen professionaliteit en de eigen verantwoordelijkheid.

Nochtans biedt de school bijzondere kansen om op betekenisvolle wijze om te gaan met de paradox verantwoording – verantwoordelijk-heid. Enerzijds is het logisch dat een school zich extern verantwoordt voor de centen die zij van de overheid krijgt. Anderzijds kan zij de verantwoording een plaats geven in haar project door een gedragen antwoord te for-muleren op de vraag: “Waartoe en van waar- ©

Fot

odat

aban

k Th

omas

Page 18: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 201618

de mens ook gericht naar een beroep of naar een specifieke interesse. Die breedheid en diepgang creëert voor elk kind, elke leerling een houvast op weg naar zijn volwassenheid.

Binnen dit geheel hebben de christelijke le-vensbeschouwing en cultuur een bevoor-rechte plaats. Toch kunnen we niet blind zijn voor de transitie van de homogene klassieke, christelijke en Westerse maatschappij naar een plurale samenleving. In de katholieke dialoogschool wordt de ruimte voor een ge-sprek met de samenleving voortdurend open-gehouden. Vorming willen vasthechten aan één onveranderlijke identiteit en cultuur is niet zonder risico omdat die ene cultuur in de realiteit niet bestaat. Zo dreigen we jon-geren uit te sluiten en geven we voeding aan een anticultuur. Het in dialoog gaan met culturen en subculturen van leerlingen heeft als bedoeling ze mede-eigenaar te maken van vorming en cultuur zonder daarbij te verval-len in cultuurrelativisme, pseudoneutraliteit en pseudowetenschappen. Op die manier kan de school helpen om de angel uit potentiële culturele en religieuze conflicten te halen. Groepen komen dan niet tegenover elkaar te staan maar bouwen vreedzaam, met respect voor verschil één diverse samenleving op.

Gastvrijheid en interculturaliteit zijn daar-om belangrijke waarden voor de katholieke dialoogschool. “Op het kruispunt van onder-wijs, Kerk en samenleving verwelkomt zij gastvrij iedereen, van welke levensbeschou-welijke of religieuze achtergrond ook. Zonder uitzondering nodigt ze leerlingen (…), ouders, personeelsleden en bestuurders uit aan haar onderwijsproject mee te werken. Vanuit haar christelijke inspiratie wil ze ieder daartoe uitdagen, motiveren en kracht geven.” (Ka-tholieke dialoogschool, juni 2015)

verschil en groeien in uniciteit. Ze worden zich bewust van wat ze graag doen, waar ze goed in zijn en waar ze minder goed in zijn. Daarom ontwikkelt de katholieke dialoogschool een cultuur van “kwetsbare verschilligheid” (Roebben, B., 2011).

Alle leerlingen vormen betekent ook oog heb-ben voor de vorming van elke unieke leerling. Elke mens ervaart de complexiteit van het bestaan in de fundamentele spanningsvelden en grenzen waarmee hij moet leren omgaan. Daarin leert hij ook eigen kracht en kwets-baarheid kennen. De erkenning van de mens als kwetsbaarheid en belofte heeft een bijzondere band met vorming. Omdat elke mens kwetsbaar en gekwetst is, is vorming nodig. Omdat elke mens ook een belofte in-houdt, is vorming mogelijk. Enkel als we beide elementen samenhouden, kijken we met twee ogen naar de mens en krijgen we een dieptezicht op de mens (Raes, P., 2011).

Vorming in de katholieke dialoogschool vergt een bijzondere aandacht voor en een aanwe-zigheid bij kwetsbare jongeren. Zij vertrekt niet van een remediërende aanpak die jon-geren probeert te brengen tot het ‘normale’ niveau maar zet in op het ontluiken van leerhonger en het ontwikkelen van ieders talent. Geloven in het ‘goed’ van elke jon-gere, van alle jongeren en van de wereld is de kern van die pedagogische visie. Vorming is van groot belang voor elke jongere, maar richt zich heel bijzonder naar die jongeren die in onze samenleving uit de boot dreigen te vallen. Net aan hen werd de belofte van mogelijkheid in kwetsbaarheid bij uitstek gedaan.

Een ruime vormingIn de katholieke dialoogschool heeft elk kind, elke jongere het recht om allesomvattend of minstens zo ruim mogelijk gevormd te worden. Elk kind, elke jongere wordt er op evenwaar-dige manier aangesproken op zijn totale Bildsamkeit (‘vormbaarheid’). Vorming streeft de totale persoonsvorming na: hoofd, hart, handen en – vanuit Bijbels perspectief – de ziel (pneuma).

Vorming zorgt voor blikverruiming: leerlingen leren nieuwe werelden kennen: de wereld van de boeken, maar ook de werelden van de natuur, de techniek, de kunst, het métier, de economie, de zorg. In het kleuteronderwijs en in de lagere school is er een geïntegreerd onderwijsinhoudelijk aanbod dat de basis legt voor de ontplooiing van elk kind (Van den Brande, M., 2013). In het secundair en het hoger onderwijs wordt vorming naast het geven van kansen voor de ontwikkeling van

Die gedachte sluit naadloos aan bij de wijze waarop de katholieke dialoogschool waardeert, waarde toekent aan vorming. Vanuit haar opdracht brengt de school zelf in woord en daad op eigentijds-tegendraadse wijze de christelijke stem in dit gesprek binnen en leert het leerlingen om kritisch-creatief om te gaan met wat verbindt en met wat onder-scheidt. Op die manier zijn zij in staat om bij te dragen aan een open, zinvolle, verdraag-zame en duurzame samenleving (Katholieke dialoogschool, 2015).

In wat volgt gaan we in op mogelijke weg-wijzers om het gesprek op gang te brengen: uniciteit in verbondenheid, kwetsbaarheid en belofte, interculturaliteit, rechtvaardigheid, duurzaamheid en verbeelding. We kaderen de wegwijzers in de dimensies zoals de pedagoog Comenius ze omschreef: vorming is er voor allen, gaat over alles en vertrekt vanuit een geheel (Comenius, J., 1657).

Vorming in dialoog met alle jongerenDe katholieke dialoogschool heeft de ambitie om alle leerlingen in dialoog te vormen. Die dialoog biedt leerlingen de kans om richting en betekenis te geven aan hun leven en leren. Onderwijsstructuren en vormingsconcepten die de inhoud van die dialoog voortijdig en van buiten af vastleggen lopen het risico om dit unieke vormingsproces te ondermijnen.

Niet de geïsoleerde en autonome ontwikkeling van elk individu maar vorming in verbonden-heid met de wereld en met de anderen is het uitgangspunt. ‘Verschillende’ leerlingen ont-moeten elkaar in de school, leren vanuit dit ©

Fot

odat

aban

k Th

omas

© F

otod

atab

ank

Thom

as

Page 19: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 2016 19

moeten omgaan met hun omgeving. Vorming kan hen die sleutels voor duurzaamheid in handen geven.

De hoop oriënteert de katholieke dialoogschool in haar dromen voor de toekomstige genera-ties. Naast de scheppende God is de verlos-sende God een tweede kernintuïtie van de christelijke traditie. Die hoop levendig houden vergt veel van scholen, leerkrachten en leer-lingen en voert vorming over de grenzen van het menselijke heen. Door te vormen schept de leerkracht ruimte om het geleerde te koes-teren en er een unieke betekenis aan te geven. De leerling krijgt de kans om nieuwe werelden te maken waar hij intens kan van genieten. Die onnavolgbare verbeelding is niet maakbaar en niet programmeerbaar, maar veronderstelt een “traagheid” van leren en … tijd. In de werkplaats is de jongere al de lasser die hij later wil worden. Of hij berekent de stabiliteit van een onmogelijk te bouwen gebouw. Of hij gaat op in het spel van mathematische abstractie, de oneindigheid van het getal π. Of hij wordt de held van boeken uit lang ver-vlogen tijden. Of hij voert een dialoog met Socrates. Of hij formuleert een andere wet onder de appelboom van Newton.

Verbeelding geeft ruimte aan het onbeheers-bare, heeft oog voor het ogenschijnlijk nut-teloze, het esthetische, literaire, filosofische, niet-rationele. Onderwijs mag ingaan tegen de draad van een voorspelbaar bestaan. Het biedt ruimte aan leerlingen om buiten de lijntjes te kleuren. Het hoeft problemen niet op één bepaalde manier op te lossen en een vooropgestelde methode slaafs te volgen. Eerder zal het vernieuwende oplossingen moeten bedenken voor de problemen die de huidige generatie niet opgelost heeft. Inzet-ten op verbeelding, het geloof in de crea-tieve mens zijn van wezenlijk belang in het onderwijs voor een toekomstige generatie die werk wil maken van een wereld waar het goed is om te leven.

(On)voorwaardelijkEen school die vanuit het perspectief van geloof, hoop en liefde volop wil inzetten op kwetsbaarheid en belofte, interculturaliteit, rechtvaardigheid, duurzaamheid en verbeel-ding, heeft ruimte, tijd en vertrouwen nodig. De dialoog is in se onvoorwaardelijk maar kan slechts plaatsgrijpen onder belangrijke maatschappelijke voorwaarden. De overheid respecteert de opdracht van de school en faciliteert. Zij bepaalt het minimale wat (om-dat onderwijs niet alleen tijdelijke belangen dient). Kwaliteitscontrole vertrekt van de kwaliteitscultuur van de school. Katholiek

Vanuit geloof, hoop en liefdeVorming is de overdracht van kennis en waar-den van generatie tot generatie. Zij overstijgt dan ook de momentane belangen van de sa-menleving. Vorming valt nooit volledig samen met economische, sociale of politieke doelen, maar creëert haar eigen perspectief. In de katholieke dialoogschool is dat een perspec-tief van liefde, geloof en hoop. De leerlingen, de leerkrachten, de school staan er niet alleen voor. Zij zijn verbonden met hun wortels, in een wereld die hen door God is toevertrouwd en waarvoor zij mee verantwoordelijkheid dragen.

De roep van de profeten in het Oude Testa-ment, de onvoorwaardelijke liefde voor de minsten in het Nieuwe Testament, de bevrij-dende sociale leer van de kerk getuigen van een hunkering naar rechtvaardigheid. On-derwijs in Vlaanderen draagt niet echt bij aan het verminderen van de ongelijkheid in de samenleving. Ook wereldwijd zijn onderwijs-kansen bijzonder onrechtvaardig verdeeld. Er moeten keuzes gemaakt worden die op mid-dellange termijn een rechtvaardiger maat-schappij totstandbrengen.

Elk onderwijssysteem moet ervoor zorgen dat de kwetsbare groep jongeren aan de eisen van onderwijs en samenleving kan voldoen. Neoliberale tendensen en de groeiende maat-schappelijke complexiteit verhogen evenwel de kans dat die groep groter wordt. De ka-tholieke dialoogschool is dus een sociaal rechtvaardige school. Zij gaat in tegen een bestaand meritocratisch onderwijssysteem dat uitsluitend de sterksten beloont. Zij komt op tegen uitbuiting en voor een menswaardig bestaan voor iedereen.

Het geloof in God als schepper van mens en wereld maakt de zorg voor mens en wereld tot fundament van vorming. Vorming zorgt ervoor dat mensen op een gewetensvolle en menswaardige manier leren omgaan met het leven vanuit de overtuiging dat dit leven niet maakbaar en manipuleerbaar is. Vorming in de katholieke dialoogschool is dan ook door-drongen van het besef van wereldwijde af-hankelijkheid en ecologische verwevenheid. Zij draagt bij tot een mentaliteitswijziging die een halt toeroept aan de voortdurende drang naar bezit en ongebreidelde groei. Vor-ming leert mensen meer kiezen voor het ‘zijn’ en minder voor het ‘hebben’ en draagt bij aan duurzame ontwikkeling. Bij de nieuwe gene-ratie is het besef van nood aan een ommekeer meer dan we vermoeden aanwezig. Vele jonge mensen zijn ervan overtuigd dat zij op een zorgzame, kritische en duurzame manier

Onderwijs Vlaanderen neemt het vormings-concept als uitgangspunt voor leiderschap-strajecten, professionalisering en kwaliteit- en identiteitsontwikkeling en ondersteunt scho-len volop in het voeren van beleid. Leerplan-nen en andere documenten zijn een reële steun voor de leraar in de klas en laten ruimte voor zijn professionaliteit en missie. Dat lijkt utopisch, maar is eigen aan een katholieke dialoogschool.

Dominiek DesmetStafmedewerker

Dienst Identiteit en kwaliteit

Bronnen

Comenius, J. (1657, eerste druk). Didactica magna, caput XI, Sp. 49.

Desmet, D. (2016). Vorming in de katholieke dialoogschool (eerste luik). Forum, 46, nr. 4.

Katholieke dialoogschool (2015). Geraadpleegd op 9 maart 2016 via website Katholiek Onder-wijs Vlaanderen.

Raes, P. (2011). De weg is naar u toe gekomen. Brieven aan leerkrachten over geloof en on-derwijs.

Roebben, B. (2011). Scholen voor het leven. Kleine didactiek van de hoop in zeven stappen. Leuven: Acco.

Snoecx, C. (2015). Onderwijs voor een toe-komstige generatie. Forum, 45, nr. 6, pp. 8-11.

Torfs, R. (2015). Solidariteit zonder juridisering en idealisering. Leuven.

Van den Brande, M. (2013). Opdrachten voor het katholiek basisonderwijs in Vlaanderen. Sint-Niklaas: Room.

Vlaamse Onderwijsraad (2012). Visietekst over vorming in het secundair onderwijs. Brussel.

© F

otod

atab

ank

Thom

as

Page 20: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 201620

hoe vind je zin?Zinvinding: een nieuwe dienst aan hedendaagse zinzoekers

E rvaren dat je bestaan er toe doet én dat je iets kunt bijdragen aan de wereld: dat geeft zin in en aan je leven. Een school is bij uitstek een plek waar je deze ervaring kunt opdoen. Leerkrachten willen hun leerlingen ‘goesting’ geven

in het leren, leven en leren leven. Tegelijk is zin geven en zin vinden voor hen geen gemakkelijke opgave.

vloer vertellen je hoe ze hun dagelijkse werk zinvol beleven.

De rubriek ‘Zin in Nieuws’ biedt je een stevig dossier dat actuele thema’s, zoals geweld, toekomstverwachting, veerkracht en samen-leven verkent. We analyseren voor jou het nieuws en lanceren debatten.

In de rubriek ‘Spiritfood’ tenslotte duiken we in alles wat je leven meer kleur en inspiratie kan geven: kunst, film en literatuur, verras-sende locaties, eten en drinken, lifestyle.

Er zijn de grote en kleine vragen van het dagelijkse bestaan. En op samenlevingsvlak zijn de problemen niet min: ecologisch, economisch en sociaal staan we voor grote veranderingen. Globalisering, migratie en vluchtelingenstromen hertekenen grondig onze leefwereld.

Wie zin zoekt en vindt, krijgt meer energie en veerkracht om met crisissen en uitdagingen om te gaan. Zin helpt om nieuwe perspectieven te openen. Zin geeft een fundament aan waarden en levenshoudingen. Wie zin in het leven vindt, deelt die ook met anderen. Zo ontstaat verbon-denheid en solidariteit. En dat leidt dan weer tot duurzame omgang met elkaar en de natuur. Maar hoe doen we dat?

Zin geven kun je lerenIeder mens heeft zingevingscapaciteiten. Die kun je oefenen en voeden. Dat doe je door in gesprek te gaan met zingevingsbronnen. Mo-derne zinzoekers houden niet van systemen, maar zoeken betekenis in meerdere bronnen: psychologie, filosofie, wetenschap, levensbe-schouwingen, ... Daaruit pikken ze op wat motivatie, betekenis, houvast en troost geeft in hun eigen levenssituatie.

Zingeving vandaag vraagt daarom om oefen-ruimtes die mensen uitnodigenom op zoek te gaan naar zingeving vanuit hun eigen biogra-fie. Zingevingsbronnen helpen daarbij om de eigen weg te verkennen en te vinden.

Dit proces faciliteren is voor de katholieke dialoogschool een uiterst belangrijke taak, zowel omwille van de kwaliteit van het onder-wijs als omwille van haar maatschappelijke taak. Zo kan ze haar missie ten dienste stellen als een bron die personeelsleden uitnodigt om hun eigen zingevingsproject in gesprek te brengen met die missie van de katholieke school.

ZinvindingstrajectenDe zgn. zinvindingstrajecten willen vanuit een nieuwe methodiek deze oefenruimtes creëren voor het personeel van scholen. Ze nodigen deelnemers uit om de eigen zingeving ter

sprake te brengen en die verder te exploreren. Zo komen ze op het spoor van de eigen zinge-vingsmogelijkheden en hoe ze die verder kun-nen ontwikkelen. Dat proces wordt gestimuleerd door een open gesprek met inspirerende bron-nen die levenshoudingen en ankerpunten hel-pen vinden voor het dagelijkse (ook profes-sionele) leven.

De zinvindingstrajecten nemen verschillende vormen aan omdat ze afgestemd worden op de specifieke noden van de school.

Een MagaZijn van zin…Daarnaast is er MagaZijn: een nieuw, onafhan-kelijk interactief e-zine met nieuws, verdieping en verhalen over zingeving. Een ‘magazijn van zin’, dat merk je aan het logo: een open ‘doos’ met vele ingangen.

In de navigatiebalk van MagaZijn kun je kiezen uit verhalen, interviews en nieuwsanalyses. Drie grote rubrieken inspireren je bij jouw pro-ces van zingeving.

In de rubriek ‘Mensen’ lees je interviews met bekende Vlamingen zoals Slongs Dievanongs, Kathleen Cools en binnenkort Dirk De Wachter en Patrick Develtere. Zij vertellen hoe ze hun leven en werk zinvol beleven. Je ontmoet er levenskunstenaars die de wereld in hun omge-ving durven veranderen. Mensen op de werk-

Page 21: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 2016 21

… voor de zinzoeker van vandaagMagaZijn is er voor hedendaagse zinzoekers. MagaZijn biedt inspiratie, houvast en ruimte om je te oriënteren op een zinvol leven en samenleven. De insteek is breed en laat men-sen van verschillende overtuigingen aan het woord.

Zo wil MagaZijn een platform zijn dat klas-sieke grenzen doorbreekt en mensen samen-brengt in hun meest fundamentele verlangen: het verlangen naar een leven dat er toe doet. MagaZijn laat zien hoe mensen uit diverse lagen van de maatschappij en uit verschil-lende religies en overtuigingen dit verlangen vorm proberen te geven. Daarom functioneert MagaZijn voor het personeel als een onderdeel van de missie van de katholieke dialoogschool. MagaZijn biedt impulsen om met de zinvraag aan de slag te gaan, laagdrempelig en vanuit een brede insteek. Leerkrachten ontdekken

er bovendien materiaal voor hun lessen. In-teressant voor scholen(groepen) is dat Ma-gaZijn aanpasbaar is aan hun behoefte: ze kunnen eigen content toevoegen en die be-schikbaar stellen voor personeel of voor een breder publiek.

Beide initiatieven – zinvindingstrajecten en MagaZijn - hebben de ambitie het leven rijker en zinvoller te maken, en zo meer veerkracht en solidariteit tot stand te brengen. Tegelijk willen ze helpen om met kwetsbaarheid, on-macht en eindigheid op een zo zinvol moge-lijke manier om te gaan.

Ilse CornuJohan Van der Vloet

Meer info:

Informatie over zinvindingstrajecten vind je op www.zinvinding.be

Het e-zine MagaZijn ontdek je op www.magazijn.community.

Tot 31 maart gratis te lezen, na registratie.

Lidmaatschap van MagaZijn kost vanaf 1 april €19,50 per jaar.

Page 22: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 201622

columbusHet nieuwe exploratie-instrument Columbus verruimt het studiekeuzeproces

O m de studiekeuze van het secundair naar het hoger onderwijs te versterken worden de volgende jaren verschillende instrumenten toegevoegd aan het studiekeuzepro-ces. In dit artikel gaan we in op het eerste instrument dat recent werd gelanceerd

door minister Crevits, het exploratie-instrument Columbus. Dat instrument zal geïntegreerd worden binnen het studiekeuzeproces in de derde graad van het middelbaar.

Katholiek Onderwijs Vlaanderen werkte binnen de VLOR kritisch-constructief mee aan de opbouw van het instrument. Door mee te werken konden een aantal van onze bezorgd-heden verwerkt worden in het nu voorge-stelde instrument. Eerst zullen we ingaan op het bredere kader waarbinnen dit instrument past. Vervolgens zullen we concreet ingaan op het doel en de inhoud, de werkwijze, de uitrol van het instrument en de testafname dit schooljaar.

De vernieuwde aandacht voor de studiekeuze van het secundair onderwijs naar het hoger onderwijs vertrekt vanuit een al sterk uitge-bouwd studiekeuzeproces. Secundaire scholen samen met CLB ontwikkelen nu al een gede-gen traject om de laatstejaars zo goed mo-gelijk te begeleiden. De adviserende klas-senraad verzamelt in het tweede deel van het laatstejaars ook de nodige gegevens om een gedragen studiekeuze advies te formuleren. Verschillende hogescholen en universiteiten ontwikkelden de voorbije jaren instrumenten en werkwijzen om de studiekeuze te facilite-ren en het studierendement te verhogen. In 2013 bracht de VLOR twee adviezen uit over dit thema: Eén met betrekking tot de defini-ering van de term “studierendement”1 en één over de studiekeuze van het secundair naar het hoger onderwijs.2 Het was dan ook van belang voor Katholiek Onderwijs Vlaanderen dat het Columbus exploratie-instrument ge-integreerd werd in de bestaande context. Het regeerakkoord van de Vlaamse Regering 2014 - 2019 wil deze jarenlange inspanningen van de verschillende actoren nu versterken. Het verplichte, niet-bindende exploratie-instru-ment Columbus in het secundair onderwijs, de ijkingsproeven voor de STEM-richtingen

1 Advies over studierendement, VLOR, 11/06/20132 Advies over de studiekeuze van het secundair naar het

hoger onderwijs, VLOR, 28/3/2013

en de instaptoets voor de lerarenopleiding voor de inschrijving in het hoger onderwijs en de aanvangsdiagnostiek aan het begin van de lerarenopleidingen moeten voor deze nood-zakelijke versterking zorgen.

Drie verschillende instru-menten voor de studiekeuze

Columbus is een exploratie-instrument dat ingezet zal worden in de derde graad van het secundair onderwijs. Het geeft de leerling inzicht in zijn keuzetaken binnen het studiekeuzeproces, zijn stu-dievaardigheden, zijn affectieve factoren (interesse, motivatie, zelfeffectiviteit) en zijn cognitieve factoren (taal, wis-kunde, redeneervermogen).

De ijkingsproeven voor de STEM-richtingen en de instaptoets voor de lerarenopleiding zijn zogenaamde positioneringstoetsen. De ijkingsproeven geven de - nog niet ingeschre-ven - student een inzicht in zijn positie ten opzichte van het verwachtingspatroon m.b.t. de aanvang van een groep verwante oplei-dingen, onafhankelijk van een keuze van een specifieke hoger onderwijsinstelling. De in-staptoets voor de lerarenopleiding legt meer de nadruk op het verbijzonderen van speci-fieke eindtermen noodzakelijk voor de oplei-ding. Aanvangsdiagnostiek tot slot kijkt naar de positie van de ingeschreven student ten opzichte van een specifiek opleidingsonder-deel in een specifieke opleiding in een spe-cifieke hoger onderwijsinstelling. Het aanbod van remediëringsmogelijkheden binnen de instelling speelt hierbij een grote rol spelen.

Ontwikkeling van ColumbusHet exploratie-instrument Columbus wordt ontwikkeld binnen de VLUHR (Vlaamse uni-versiteiten en hogescholen raad) door KU-Leuven, Arteveldehogeschool, Uantwerpen en de Ugent. Het bevat de sterkste elementen uit de verschillende al ontwikkelde instru-menten van de verschillende hoger onder-wijsinstellingen (Luci, Simon,Lemo, Lassi, Klaarvoorhogeronderwijs). In het overlegplat-form studiekeuze van secundair naar hoger onderwijs van de VLOR ontwikkelen de on-derwijskoepels, de vakbonden, de scholieren- en studentenkoepels, de CLB’s en de ouder-koepels in samenspraak met de onderzoekers, het departement onderwijs en het kabinet onderwijs een draaiboek voor de scholen om dit instrument op een kwaliteitsvolle manier in te zetten binnen het al bestaande studie-keuzeproces in de derde graad middelbaar.

Doel en inhoud ColumbusHet algemeen doel is om het studiekeuzepro-ces te versterken en het studierendement in het hoger onderwijs te verhogen. Bij deze laatste doelstelling zijn vooral de studenten belangrijk met een studierendement van min-der dan 30%. Studierendement wordt berekend op basis van het aantal opgenomen studie-punten en het aantal behaalde studiepunten per academiejaar. Door een accuratere stu-diekeuze en een vroegere heroriëntering moeten deze studenten sneller op de voor hen aangewezen studieloopbaan in het hoger onderwijs zitten. Columbus is hiervoor een eerste extra instrument.

De doelstelling van Columbus is de leerling een informatierijke omgeving aan te bieden welke zijn studiekeuzeproces kan versterken. In de exploratiefase van het studiekeuzepro-ces verkent de leerling wat zijn mogelijkheden zijn. Katholiek Onderwijs Vlaanderen vindt het belangrijk dat het instrument in de ex-ploratiefase wordt ingezet en niet aan het einde van het studiekeuzeproces. De bijko-mende informatie uit Columbus zet de leerling opnieuw aan tot nadenken over zijn studie-keuze en biedt ook een inzicht vanuit verschil-lende invalshoeken in zijn mogelijkheden en kansen. De leerling kan op basis van de input

Page 23: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 2016 23

uit Columbus in gesprek gaan met zijn omgeving: leerkrachten, ouders, medeleerlingen. Het instrument is neutraal ten opzichte van de verschillende hoger onderwijsinstellingen en zal Vlaanderen breed hetzelfde zijn.

De keuze van de onderdelen van Columbus is gebaseerd op verschillende wetenschappelijke inzichten van de afgelopen jaren. Deze onderdelen zullen een zo accuraat mogelijk beeld geven aan de leerling. Het idee echter dat het volledige studiekeuzeproces in één instrument kan gevat worden, moet sterk ontkracht worden. Het Columbus exploratie-instrument zal bestaan uit verschillende onderdelen:

• Keuzetaken binnen het studiekeuzeproces

• Studievaardigheden

• Affectieve factoren (interesse, motivatie, zelfeffectiviteit)

• Cognitieve factoren (taal, wiskunde, redeneervermogen)

Verhouding tot het advies van de klassenraadEen grote meerderheid van de klassenraden maakt nu al werk van een goed onderbouwd stu-diekeuzeadvies in de tweede helft van het laatste jaar secundair onderwijs. Het advies van de klassenraad baseert zich op een brede kijk op een leerling gedurende een lange periode. De klassenraad kijkt vooral naar het traject dat de leerling aflegde en zijn huidige prestaties. Het nu voorgestelde Columbus kan daar gepaste en positieve informatie aan toevoegen. Katholiek Onderwijs Vlaanderen vindt het belangrijk dat het exploratie-instrument en het advies van de klassenraad na elkaar en duidelijk van elkaar gescheiden zijn. Beide dienen de leerling vooral te ondersteunen en niet te sturen bij zijn studiekeuzeproces.

Columbus: voor wie en wat mag de leerling verwachten?Columbus zal - allicht vanaf 2017 - 2018 verplicht - afgenomen worden in de derde graad van alle middelbare scholen. De scho-len zullen verplicht zijn Columbus af te nemen. Dat het instrument geïntegreerd wordt in de website onderwijskiezer.be vinden we wel belangrijk. Het instrument wordt ook modu-lair opgevat omdat het wordt ingepast in het bestaande studiekeuzeproces. De verschil-lende onderdelen kunnen op verschillende tijdstippen klassikaal ingevuld worden. We kiezen ervoor om Columbus niet aan het einde van het laatste jaar te laten afnemen. Zoals eerder al aangehaald om de kracht van het advies van de klassenraad niet te onder-mijnen. De school kan dan nog steeds kiezen wanneer binnen het schooljaar het instrument wordt ingezet in de derde graad.

Katholiek Onderwijs Vlaanderen vindt het belangrijk dat het

exploratie-instrument en het advies van de klassenraad

na elkaar en duidelijk van elkaar gescheiden zijn.

Beide dienen de leerling vooral te ondersteunen

en niet te sturen bij zijn studiekeuzeproces.

Page 24: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 201624

Het zal een nieuwe kans bieden aan de leer-ling om naast het advies van de klassenraad te reflecteren en in gesprek te gaan over zijn studiekeuze. Het mag het advies van de klas-senraad niet vervangen. Het laatste woord voor de invoering is zeker nog niet gezegd. De concrete uitwerking en de uitrol zal nog heel wat overleg vragen waaraan Katholiek Onderwijs Vlaanderen zal participeren. Met de testafname van 2 mei tot 6 juni 2016 wordt een eerste concrete stap gezet.

Bavo VerlacktDienst Lerenden

De testafname is een opstap naar een alge-mene invoering van Columbus in alle laatste-jaars van het middelbaar. Dit artikel poogt een duidelijker algemeen beeld te geven van het exploratie-instrument. Het is belangrijk voor Katholiek Onderwijs Vlaanderen dat het verplicht niet-bindend instrument ingepast wordt binnen het bestaande studiekeuzepro-ces in de derde graad van het middelbaar. Columbus is één element binnen het geheel van de studiekeuze van secundair naar hoger onderwijs. Het instrument moet de leerling meer informatie bieden over zijn positie op vlak van keuzetaken in het studiekeuzeproces, studievaardigheden, interesse, motivatie, zel-feffectiviteit, taal, wiskunde en redeneerver-mogen.

De resultaten zullen niet-bindend zijn voor de leerling. Maar de verwachting is wel dat leerling waarde hecht aan de resultaten van dit instrument en deze niet zomaar naast zich neerlegt. Het is intussen duidelijk dat Colum-bus geen ja/nee advies geeft, maar meer informatie verstrekt over de positie van de leerling. De feedback van dit instrument zal dus geen éénduidig te volgen studierichting aangeven, zoals vaak gedacht. Wel zal per onderdeel van het instrument informatie aan-gereikt worden, waarmee de leerling verder kan in zijn studiekeuzeproces.

Rol van het CLB, de school en de leerlingenbegeleidersDe leerling blijft altijd de regisseur van zijn studiekeuzeproces. Dat blijft ook zo bij de integratie van dit instrument. Leerkrachten/leerlingenbegeleiders en CLB zullen de leerling in een feedbackgesprek wel ondersteunen bij het interpreteren en kaderen van de resulta-ten van het exploratie-instrument Columbus. Leerkrachten/leerlingenbegeleiders en CLB worden bovendien bijkomend opgeleid hier-voor. Natuurlijk niet in het voeren van een feedbackgesprekken, maar wel in het inter-preteren van de data.

TestafnameVan 2 mei tot 6 juni 2016 zal de validiteit en de betrouwbaarheid van het instrument getest worden in een testversie bij 8 000 laatstejaars. De selectie van scholen voor deze proefaf-name gebeurde op basis van deze criteria: provincie, onderwijsnet, onderwijsvorm, schoolgrootte en stad/platteland. Daarnaast kunnen scholen ook vrij deelnemen aan deze testafname.

De testafname is bedoeld om het instrument wetenschappelijk te valideren en de betrouw-baarheid te evalueren. De testafname zal dan verschillen met het uiteindelijke instrument. Voor deze testafname kan het instrument ook modulair ingevuld worden maar wel binnen de aangegeven data. Zoals eerder al aange-geven verschilt deze datum sterk van de het tijdsvenster waartussen het uiteindelijk in-strument best wordt ingevuld. De leerling krijgt in deze testafname ook geen feedback op het ingevulde instrument. De onderzoekers willen de deelnemende leerlingen geen re-sultaten geven die wetenschappelijk nog niet gevalideerd en betrouwbaar zijn. Om dit in-strument valide en betrouwbaar te maken is het echter noodzakelijk om data op te bouwen in een testafname.

Meer weten over Columbus?Persbericht minister Crevits: http://hildecrevits.be/nl/minister-crevits-lanceert-columbus-en-stuurt-8000-leerlin-gen-op-ontdekking

Persbericht Vlor http://www.vlor.be/studiekeuzeSOHO

Website: www.onderwijskiezer.be/columbus

Contact: Bavo Verlackt, stafmedewerker, [email protected],

Page 25: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 2016 25

congres directiesBasisonderwijs

I n de volgende bijdragen brengen deelnemers aan de regionale directiedagen van het schooljaar 2015-2016 verslag uit. Directeurs basisonderwijs komen naar jaarlijkse gewoonte samen om zich in een bepaald thema te verdiepen en nemen

deel aan werkwinkels en referaten.

context uit de middeleeuwen? Een bruuske start van een genuanceerd verhaal over de middenweg tussen kwaliteit en kwantiteit. Zingend vanuit de onderstroom sloot ‘Onze rijkdom’ de dag af met liedjes geïnspireerd door hun ervaring in het leven met armoede. Het enthousiasme en geloof waarmee Hans van Cauwenberghe de groep coacht, werkte inspirerend. Het verhaal dat ze zongen, raakte iedereen diep.

Dit jaar geen keuze van werkwinkels op don-derdag! Elke deelnemer doorliep in groep hetzelfde parcours. In de sessie van Geert Kelchtermans werden directeurs attent ge-maakt op het serieuze van verhalen vertellen. Hij toonde de weg langs vertrouwen en ver-antwoorden als alternatief voor bewijzen en rekenschap afleggen. Hij leidde de groep voorbij vicieuze cirkels en neerwaartse spi-ralen, omdat we daar zelf beter van worden… en dus de kinderen ook. Via zijn ‘kaartspel van het leven’ ontroerde Marc Herremans van bij het begin. Iedereen stapte buiten met eenzelfde voornemen: elke tegenslag zien als een reële kans om terug te vechten en nega-tivisme om te zetten in positivisme. Een uitdaging voor leren en leven! In de laatste groep werden de directeurs uitgenodigd om op wandel te gaan door drie ruimtes van im-pulsen. Het centrale thema was ‘verbinding’. Elke directeur werd gevraagd om iets mee te brengen dat inspireert om er elke dag weer tegenaan te gaan. Deze inspiratiebronnen vulden een volledige ruimte. Voor het ove-rige zorgden Marc Colpaert, Shadan en Naglan Alhamwy en Babs Mertens voor de impulsen. Deze tweede dag werd naar goede gewoonte afgesloten door ons muziekgroepje.

Een fris, inspirerend reflectieboekje gaf ie-dereen de kans om hier en daar wat vast te leggen. Vrijdag werd er op 14 verschillende manier gereflecteerd op de voorbije dagen. Deze driedaagse werd mooi afgesloten met een stemmige eucharistieviering.

Ingrid Van den Houten An Van Rompaey

Webben een droom …

Regio Antwerpen 9-10- 11 maart 2016

‘Maar ik weet, ik zal blijven zoeken, wat ik de moeite waard vind; evenwicht tussen werk en leven, daar wil elkeen naar streven…’ klonk het bij de start van het congres uit volle borst. Ongeveer 200 directeurs basisonderwijs uit Antwerpen trokken opnieuw naar de Floréal om samen te reflecteren, zich te laten inspireren en elkaar te ontmoeten. Jammer genoeg zorgde het griep-virus ervoor dat heel wat directeurs deze droom aan zich voorbij zagen gaan.

Na een gezellige lunch werd het congres officieel geopend door Dirk Van Rossem, bisschop-pelijk gedelegeerde en Ria Van Huffel, regiodirecteur Antwerpen.

‘You may say I’m a dreamer, but I’m not the only one’ (John Lennon)… Carl Snoeckx mocht als directeur Dienst Identiteit & kwaliteit Katholiek Onderwijs Vlaanderen de spits afbijten met zijn openingsreferaat. Binnen het kader van de katholieke dialoogschool schetste hij een nieuwe manier van denken over organisaties en over de samenleving, een droom van scholen, van mensen, van God… Om de deelnemers de kans te geven verder te dromen, werden ze uitgenodigd voor een zoektocht naar hun eigen inspiratie door een wandeling langs verschil-lende uitdagende impulsen. Als CEO van Ericsson Benelux zette Saskia Van Uffelen iedereen met beide voeten op de grond. Geven we de kinderen van de toekomst inderdaad les in een

© Jo

Kna

eps

Page 26: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 201626

Kijk eens door een andere bril

Regio Mechelen-Brussel

Van 25 tot 27 november 2015 vond de vijftiende editie plaats van het colloquium voor directeurs basisonderwijs van het aartsbisdom Mechelen-Brussel in Ol Fosse d’Outh in Houffalize. Bijna 270 directeurs en pedagogisch begeleiders konden zich verdiepen in enkele referaten en drie werkwinkels, te kiezen uit meer dan 30 thema’s, met als leidraad ‘kijk eens door een andere bril’.

Toch waren er bijna een derde minder deelnemers dan aanvankelijk inge-schreven. Wegens het terreurdreigingsniveau 4 hadden alle directeurs van Brussel en enkele van uit de Rand ter elfder ure afgezegd. Hun collega’s brachten veel begrip op voor de onvoorziene situatie en sympathie voor hun verantwoordelijkheidszin. Ze moesten immers veel missen van wat zo’n colloquium uniek maakt: gezellige ontmoetingskansen met collega’s, een ontspannen sfeer, lekkere maaltijden en leerrijke werkwinkels en referaten.

Na een bezinning over de terreurdaad in Parijs, begeleidde directeur Roel Aerts ons op gitaar bij het door hem gecreëerde colloquiumlied ‘Kijk eens door een andere bril’.

In het openingsreferaat brak professor Dolf van den Berg een lans voor het ‘herstel van de pedagogische dimensie’. Hij pleitte voor een terugkeer naar de kern: ‘waartoe dient het onderwijs?’ als reactie tegen de beknellende bestuurlijke drukte en opstapeling van beleid. ‘Waarom ordenen we onder-wijs al zo lang op basis van de leeftijd van leerlingen en waarom is er voor elke leerling eenzelfde onderwijstijd?’ De spreker deed ons nadenken over wie we zelf zijn en waarom we zo blijven vasthouden aan wat we altijd al op een bepaalde manier gedaan hebben.

Na de eerste werkwinkels begaf de hele groep zich naar de charmante dorpskerk van Houffalize voor een gebedsviering over het thema ‘barm-hartigheid’, verzorgd door Jürgen Mettepenningen.

De volgende ochtend trok iedereen naar de tweede werkwinkel van zijn of haar keuze. Na het middagmaal was er tijd om te wandelen, voor een uitstap of een rustige namiddag in de gezellige bar en foyer, waar ze vragen konden stellen aan Hugo Ruymbeke, specialist van onderwijswet-geving basisonderwijs in Katholiek Onderwijs Vlaanderen.

Daarna wist Professor-emeritus Roger Standaert ons te boeien met een ‘tussenreferaat’ over ‘de becijferde school’. Wij mogen leerlingen niet demotiveren door hun prestaties constant via cijfers te vergelijken met die van hun klasgenoten. “Niet alles wat telt kan geteld worden en niet alles wat geteld kan worden telt”. We moeten ons afvragen wat we willen meten en wat niet, waarom we dat doen en vanaf wanneer een resultaat onvoldoende is.

Tijdens een happy hour werden enkele afscheidnemende begeleiders ge-huldigd. Bij het avondmaal kregen ze nog een serenade van een heus jachthoornensemble. Daarna volgde nog een muziek- en dansavond.

Op vrijdag, na de derde werkwinkel, was er een optreden van The Big Mo, improvisatietheater uit Nederland. Zij betrokken vrijwilligers uit de zaal bij hun acts, waarbij we zelf de voorzetten mochten geven. Regiodirecteur Guido Vandevenne sloot het voor hem laatste colloquium af met een geëmotioneerde huldeblijk aan de directeurs van het onderwijsniveau waar de basis wordt gelegd van wat kinderen later in hun leven worden.

Guido François,directeur Dienst Schoolorganisatie

Vicariaat onderwijs Mechelen-Brussel

Zin in leren! Zin in leven!

Regio Limburg 2-4 maart 2016

Van 2 tot en met 4 maart 2016 ging het congres basisonderwijs regio Limburg door in Oostende, Vayamundo De Kinkhoorn & Ravelingen

Het congres stond in teken van het nieuwe leerplanconcept voor het katholiek basisonderwijs ‘Zin in leren! Zin in leven!’ dat start op 1 september 2017.

Dit nieuwe concept biedt voor scholen heel wat kansen en mogelijkheden, maar brengt vanzelfsprekend ook bezorgdheden en onzekerheden met zich mee.

De eerste kennismaking met het concept en het doelenkader werd alvast erg positief onthaald.

Op het driedaags congres wilden we graag deze zin in/goesting voor borgen en aanwakkeren.

Zin in leren, zin in le-ven, zin in leerlingen, zin in leidinggeven, zin in leerplan, zin in leer-krachten, …..

Prof. Maarten Vansteen-kiste opende het congres tijdens de directiedag van 29 januari 2016 met zijn referaat: ‘Vitamines voor de groei van leer-lingen én leerkrachten. Het nieuwe leerplancon-cept nader bekeken.’

Tijdens het congres zelf kregen de beginnende directeurs ProfS 1, 2 en 3 volop kansen om te trainen in basisvaardigheden.

Met de ervaren directeurs verkenden we op woensdag een aan-tal onderliggende grondhoudingen, condities van het leerplan-concept. Anne Verhoeven en Kris De Ruysscher verdiepten een aantal inhouden van het doelenkader. Daarnaast zetten we in op leidinggevende vaardigheden die nodig zijn om deze vernieu-wing vorm te geven in de school en in de scholengemeenschap. We plaatsten het concept in de school van de toekomst.

Op donderdagvoormiddag kwam ‘zin in zingeving’ aan bod: (z)inspiratie… . Sofie Verschuere (YOT) verkende dit thema.

De ochtendateliers daagden de directeurs uit om als directeur/perspectiefontwikkelaar op een eigenzinnige manier te zoeken naar essentie en gelaagdheid van vorm en inhoud op het domein van het levensbeschouwelijke.

Vrijdagvoormiddag sloten we samen af met de theatershow ‘Omdenken’

Een interactief, inspirerend en humoristisch programma over omdenken en verandering. Beer op de weg? Give him a hug!

Page 27: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 2016 27

WIN(D)KRACHT 16

Regio Oost-Vlaanderen 9, 10, 11 maart 2016

Colloquium voor directies basisonderwijs uit de regio Oost-Vlaanderen. 9, 10 en 11 maart 2016Oostende, De Kinkhoorn - Ravelingen

Onder het thema WIN(D)KRACHT 16 kwamen meer dan 300 directies basisonderwijs uit de regio Oost-Vlaanderen op 9, 10 en 11 maart samen te Oostende.

De schaal van Beaufort kent 12 windsterktes. Wind-kracht 12 staat omschreven als ‘orkaan’. Wat moeten we ons dan voorstellen bij windkracht 16?

In een school is heel wat kracht nodig: krachtige leraren, leerlingen die op hun kracht worden aange-sproken, een krachtig beleid, een krachtige leerom-geving, ‘daad’kracht, ‘leer’kracht, ‘wils’kracht’, … Dit resulteert in sterk onderwijs voor kinderen die gesterkt het leven in kunnen gaan.

We kunnen ons niet tevreden stellen met matigheid, met een beetje, met een kleine inspanning.Onderwijs is te belangrijk om enkel te streven naar de middelmaat.

De kracht die we in onderwijs willen inzetten, be-noemen we bewust als ‘wind’kracht. De bron van energie die de kracht ontwikkelt is de ‘wind’. We be-grijpen deze ‘wind’ als de ‘inspiratie’, als de ‘geest’, als de ‘bezieling’.

Kracht in onderwijs is geen ‘spier’kracht. Het is geen kracht die enkel mechanisch tot stand komt. De be-zieling, de passie, de inspiratie zorgt ervoor dat we op onze tenen willen gaan staan. Inzet en engagement worden diep in ons geboren en zijn onzichtbaar, maar toch even voelbaar als een krachtige wind.

Page 28: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 201628

'MaaKt het verschil'

regio West-Vlaanderen 25 en 26/02/2016

Op uitnodiging van de pedagogische begeleidingsdienst van het katholiek basisonderwijs regio West-Vlaanderen hielden de (coördinerende) directeurs op 25 en 26 februari voor de 14de keer een tweedaagse bijeenkomst in Blankenberge. De congrestitel ‘Maakt het verschil’ hield een vraag en een oproep in.

Fundamentele issues hierin waren: Hoe kunnen we vanuit een christelijke visie op mens en samenleving, mensen vormen die morgen leven in een geëvolueerde wereld. Die mensen verschillen op vlak van levensbeschouwing en religie, etniciteit, rijkdom, gender, competenties, gezondheid,… . Hoe kan het christelijke verhaal hierin uitgangspunt én toetssteen zijn? Hoe kan een katholieke school ontpoppen tot een veelzijdige, gastvrije en open dialoogruimte. Een school die haar fundamentele opdracht opneemt om mensen te vormen, met bijzondere aandacht voor de kwetsbaren.

De 280 aanwezige directeurs werden bij aankomst verwelkomd op een intercultureel koffie- en theemoment. Het werd verzorgd werd door mensen die cursus volgen bij SNT. Ze vergastten ons met koffie, thee en zoetigheden vanuit een vijftiental verschillende thuislanden. Didier Finet, niveaucoördinator, opende traditiegetrouw deze editie met een warme welkom aan iedereen, maar vooral aan de nieuwbakkendirecteurs.

In een referaat ging Prof. dr. Paul Verhaeghe in op het begrip ‘autoriteit’. Hij stelt in zijn boek dat Autoriteit op een wissel staat: ofwel gaat het richting macht ofwel naar een nieuwe invulling. In het referaat bevroeg hij op welke manier autoriteit functioneert, waarin er tegenwoordig weinig waarde er aan wordt gehecht en wat daarvoor een alter-natief kan zijn.

Directeur-generaal van het katholiek onderwijs Vlaanderen Lieven Boeve, liet zijn licht schijnen op de invulling van ‘de katholieke dialoogschool’. De missie en de visie van de koepelorganisatie geeft aan dat ze op het kruispunt staat van onderwijs, Kerk en sa-menleving.

Vooraf verzamelden de directeurs vragen die leven in hun schoolteams. Een thematische selectie werd tijdens enkele tafelrondes onderling besproken en kritisch van commentaar voorzien. Een bundeling werd aan een panel met Patriek Delbaere (Algemeen directeur OVSG), Inspecteur-adviseur Islam Mohammed Azouz, Dyab Abou Jahjah en Lieven Boe-ve voorgelegd.

Op de tweede dag getuigden drie scholen over hoe zij hun visie op dialoog en diversiteit omzetten in een schoolpraktijk. Directeurs Bart Boydens (vrije basisschool Sint-Pieter Blankenberge), Nadine Witdouck (Vrij Centrumschool Roeselare) en Gino Lefebvre met Mevrouw Marleen Dierickx (basisschool Sint-Jozef Kortrijk) inspireerden hun collega’s.

Niemand minder dan Willem Vermandere kreeg het spreekwoordelijke laatste woord met de warme klanken uit zijn bassaxofoon en in een eigenzinnige causerie uit ‘De zeven laatste woorden’.

Ludo Boey, pedagogisch begeleiderregio West-Vlaanderen

Windkracht betekent ook ‘win’kracht. Iedereen wint bij bezield en geïnspireerd krachtig onderwijs. De leerling in de eerste plaats want om de leerling is het ook te doen. Maar ook alle andere betrokken: leraren, directies, medewerkers, ouders,… worden door deze windkracht gedreven tot beter en geluk-kiger menszijn.

Met deze inspirerende ideeën als achtergrond kon-den de deelnemers op de eerste colloquiumdag luisteren naar het openingsreferaat van Tom Van Acker. In zijn uiteenzetting, gebaseerd op het boek ‘Scholen slim organiseren’, gaat Tom Van Acker verder dan het formuleren van enkele voorstellen tot alternatieve organisatiemodellen. Slimme scho-len zijn scholen die stil staan bij het wezenlijke van hun opdracht en op zoek gaan naar de beste organisatievorm, de beste manier van leiding geven, de meest optimale manier van samenwerking, de meest aangewezen manier om individuele talenten in te zetten en de beste systematieken.

Niet veranderen om te veranderen dus, niet ver-nieuwen omdat innoveren nu eenmaal moet, niet wijzigen omdat men denkt dat het oude niet meer goed is. Maar wel de blik houden op de kernproces-sen in de school: de interactie tussen leerling en leraar waardoor de leerling optimale ontwikkelings-kansen krijgt.

Op de tweede dag werden meer dan 20 werkwinkels aangeboden zowel op de locatie zelf als op ‘ver-plaatsing’. ’s Avonds was er tijd voor ontspanning bij een spetterend optreden van de ‘colloquiumband’, een gelegenheidsgroepje van directies en begelei-ders.

Op de laatste colloquiumdag sloot Lieven Boeve af met een stand van zaken over de drie ‘werven’ binnen katholiek onderwijs Vlaanderen. Lieven Boeve bleef wat langer stilstaan bij het concept van de katholieke dialoogschool en ging ook in op de onderwijsactualiteit.

De scholen en de leerlingen kregen het laatste woord. In een compilatie van filmpjes die we moch-ten ontvangen uit verschillende scholen, konden directies ervaren hoe de ‘wind waait’ op de prak-tijkvloer.

We kijken terug op een geslaagde driedaagse die opnieuw wind in de zeilen van de deelnemers bracht.

Peter Steyaert

Page 29: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 2016 29

Start inschrijven op 22 maarthttp://www.nascholing.be/2015-2016/congres.aspx?congres=8515N

Page 30: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 201630

In dit nummer

Kwaliteit van onderwijs: uw recept telt / Nieuwe directiesvoor basisscholen / Kunstenaar Koen Lemmens aan hetwoord / Jaarlijkse informatievergaderingen schoolbesturen

Jaargang 40 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus • Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707 • Afzendadres: Guimardstraat 1 • 1040 Brussel05

mei

Vl

aa

ms

s

ec

re

ta

ria

at

v

an

h

et

k

at

ho

lie

k o

nd

er

wij

s

Forum mei 2009 Quadri 22-04-2009 16:10 Pagina 1

SEPTEMBER 2015

07 Jaargang 46 • Maandblad • verschijnt niet in juli en augustus

Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X - P509707 • Afzendadres: Guimardstraat 1 • 1040 Brussel

in dit nummer

Nieuwe structuur Katholiek Onderwijs VlaanderenForum in gesprek met de nieuwe directeurs / Bij directeur-generaal, Lieven Boeve, een jaar later…

Forum blikt terug47 jaar Forum

I n dit eerste schooljaar van Katholiek Onderwijs Vlaanderen blikt de redactie van Forum terug en duikt ze in de archieven. We maakten een collage van voorbladen doorheen de jaren. Op 2 juni 2016 vindt ons congres ‘Eigentijds tegendraads’ plaats in Leuven, vanaf dan blikken we vooruit.

Page 31: (PDF) - 2.12 MB

APRIL 2016 31

JUNI ‘16 -

AUGUSTUS ‘16 03

WOORDJE VAN …

04

HOEZO CULTUUR-PROFIEL?

GETUIGENIS

Rass A., Gerrits A. 35

CURRICULUM-DOSSIERS: ONDERWIJS AAN ZET

TWEELUIK

Claeys E. 12

ORTHOPEDISCHE TECHNIEKEN, EEN UNIEKE STUDIERICHTING IN HET SINT-JOZEFINSTITUUT VAN GEEL

Counotte N., Geraerts D., Van Elsacker W. 05

‘ONDERWIJS BUITEN VLAANDEREN’ 25

INHOUDSOPGAVE

DOSSIER

TWEELUIK

EVEN STUDEREN IN HONGARIJE

GETUIGENIS

Magits E. 39

HET KLIMAAT OP ONS BORD

Verhenne M. 20

ONDERWIJS IN HARTJE CHINA

GETUIGENIS

De Rijcke N. 43

EEN VLAMING IN BRAZILIË

GETUIGENIS

41

WEGWIJZERS VOOR VORMING IN DE KATHOLIEKE DIALOOGSCHOOL

TWEELUIK

Desmet D., Lammens C. 07

BESTUURLIJKE OPTIMALISERING IN HET KATHOLIEK ONDERWIJS

Smits C. 17

ESTLAND, HET LAND VAN ICT EN WARME CONTACTEN MET LEERLINGEN

GETUIGENIS

Jehin V. 33

ONDERWIJS EN EUROPA

Van Thienen K. 30

NICE TO HAVE OF MUST HAVE?

Schelstraete G. 26jaargang 8juni 2016 - augustus 2016

DRIEMAANDELIJKS Tijdschrift van

Katholiek Onderwijs Vlaanderen secundair onderwijs n° 4

KATHOLIEK ONDERWIJS VLAANDEREN

Afgiftekantoor BRUSSEL 4 P806262 Guimardstraat 1 1040 Brussel

Meer informatie? Surf dan naar www.katholiekonderwijs.vlaanderen/tijdschriften

Meer informatie? Surf dan naar www.katholiekonderwijs.vlaanderen/tijdschriften

Page 32: (PDF) - 2.12 MB

Leeftocht – Maandelijkse inspiratiebron – Een verademing voor onderwijsmensen – Proviand voor onderweg. Het nummer ‘Media’ voor mei was bijlage bij Forum 2016 nr. 4 van april. Het volledige nummer vind je ook in digitale vorm op pastoraal.katholiekonderwijs.vlaanderen met daarin linken naar nog meer inspiratie. Impressies graag zenden naar [email protected]. In bijlage bij voorliggende Forumeditie zit het Leeftochtnummer voor juni over ‘Relaties’.

Jg. 31, Waar zijn we mee bezig?nr. 9, mei 2016

MEDIAWAAr zIjn WE MEE bEzIg?

© Ko

en L

emm

ens

Sinds de jaren 80 van de vorige eeuwmaakten dragers van digitale boodschappen grote opgang.Onze grootouders kenden bv. enkel een brief, de krant, radio en televisie.

Voor jonge mensen zijn computers, smartphones, i-pads, smartboards e.d. doodgewone apparaten.

Wat de drager van communicatie ook is,je moet die kunnen gebruiken,je moet ook kunnen onderscheiden en begrijpenwaarover het gaat en de boodschap kritisch bekijken.De grootste uitdaging voor onze tijd is misschiende veelheid van vormen en boodschappen te volgen en te filteren, ze af te toetsen op relevantie,juistheid en zinvolheid.

Hoe gaan onderwijsmensen er zelf mee om?Hoe kunnen ze hun leerlingen daarbij helpen?Welke communicatie dient de katholieke dialoogschool?Welke lijn(en) zetten we in op God en hoe?Zijn jullie daarmee ook bezig?

Wat als God jou een sms-bericht zou sturen?Of, durf jij God een sms sturen? Koen Lemmens

Een APPeltje voor de dorst?

Het landschap flitst in een razendsnel tempo voorbij.Stations zonder halte worden in streepjespapier ingepakt.De wereld ligt in enkele klikken binnen mijn handbereik.

Facebook vraagt keer op keer waar ik aan denk.Feiten en emoties worden gecomprimeerd tot bits en bites.De maat voor mijn vriendschap wordt uitgedrukt in likes.

En dan ‘Foutmelding: geen netwerkverbinding’.Ik kijk op en zie de oude manin de stoel tegenover mij.

Hij glimlacht breed en deelt zijn levensverhaal met mij.

Een appeltje voor de dorst!

God,In onze e-wereld met e-commerce,e-leeromgevingen en e-boeken,e-moticons, e-lotto ene-lokettenis het soms moeilijk om op jouw vriendschapsverzoek in te gaan.Geef me het vermogen om de mens achter de vele e-profielen te ontwarenen geef me de e-taal om met hen en met Jou eerlijk in dialoog te gaan.Amen.

De Bijbel is een boek waarin mensen nadenken over wat belangrijk is in het leven. Meer dan 4000 jaar hebben mensen daarover van gedachten gewisseld en dat in begrijpbare taal en beelden gegoten. Zij hebben hun ervaringen van dat “iets groter” proberen te beschrijven.

Bijbelverhalen zijn gegroeid vanuit communicatie en zijn bedoeld om de communicatie met onszelf en anderen aan te gaan. De verhalen in de Bijbel zijn een krachtig medium. Dankzij die verhalen kunnen we de dialoog met het verleden en de toekomst aangaan en zelf uitdrukken wie God zou kunnen zijn en hoe Hij is.

Zeggen dat media communicatiemiddelen zijn, is een open deur intrappen.De hamvraag is hoe je die hulpmiddelen hanteert.