Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden,...

27
Pastorale Verkenningen TIJDSCHRIFT VOOR HET JUSTITIEPASTORAAT No.-2 DE MAATSCHAPPELIJKE TAAK VAN HET JUSTITIEPASTORAAT

Transcript of Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden,...

Page 1: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

Pastorale Verkenningen TIJDSCHRIFT VOOR HET JUSTITIEPASTORAAT No.-2

DE MAATSCHAPPELIJKE TAAKVAN HET JUSTITIEPASTORAAT

Page 2: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

2

Colofon

Pastorale Verkenningen is hetcommunicatieblad voor pastoresen predikanten, werkzaam bijJustitie. Pastorale Verkenningenverschijnt regulier vier keer perjaar; daarnaast twee keer als externkatern. De redactie ziet zichzelfvooral als verzamelaar van artikelenen stimulator van collegae enanderen om artikelen te schrijvenover de onderwerpen, diebetrekking hebben op het werkveldjustitie en justitiepastoraat.Pastorale Verkenningen ExternKatern wil een bijdrage leveren aanmaatschappelijke discussies doordeskundigen uit het werkveld vanjustitiepastoraat en haar contextaan het woord te laten.

De volgende aflevering vanPastorale Verkenningen Extern(nummer 3) verschijnt in oktober2007 en gaat over delictverwerkingen pastoraat .Aanleveren van kopij voor datnummer kan tot 1 oktober a.s.Recensies van belanghebbendepublicaties zijn ook wenselijk voordie datum. De redactie behoudtzich het recht voor toegestuurdebijdragen niet te plaatsen of naarbelieven in te korten.

Het REDACTIEADRES:Ds. C. DonnerP.I. Haaglanden, loc. ScheveningenPostbus 87810,2508 DE s [email protected]

De redactie van PastoraleVerkenningen bestaat uit:W. Burgering, redactievoorzitterC. Donner, redactiesecretarisP. MiddelkoopR. van WieringenR. Vermeulen (adviseur)

Pastorale Verkenningen verschijntonder verantwoordelijkheid vanhoofdaalmoezenier F. van Iersel enhoofdpredikant J. Eerbeek.

Pastorale Verkenningen ExternKatern is ook te vinden op:justitiepastoraat.nl ofgevangenispastor.nl. Medewerkendeauteurs geven impliciettoestemming hun artikelen ook teplaatsen op deze websites.

FOTO S. Tenzij anders vermeldzijn de geplaatste foto sgemaakt door W. Burgering.

In dit externe katern van Pastorale Verkenningen geven justitiepastores inbeschouwende vorm een beeld van hoe het huidige justitiepastoraat werkt enzou kunnen werken binnen justitie. Duidelijk wordt dat het justitiepastoraat haarzinvolle werk doet in de spanningsvelden van politiek, samenleving en justitie,maar ook dat ze daarin bestaansrecht en een eigen opstelling heeft. PastoraleVerkenningen leidt u langs de organisatie van de Dienst Geestelijke Verzorging,stelt het veiligheidsdenken binnen onze samenleving aan de orde en kijkt ookkritisch naar het justitiepastoraat zelf. Hoe wegen kerk en justitie haar rol enbetekenis?. Daarnaast geeft dit katern ruimte aan vragen over de maatschappe-lijke positie van gedetineerden en de hernieuwde behoefte aan gemeenschap.Vanuit de Katholieke Sociale Leer hoort u dat de menselijke waardigheid van dedader ten alle tijden overeind dient te blijven, waarmee ´humane detentie´eenopdracht wordt voor alle justitiepastores. Pastorale Verkenningen Extern Katerngaat verder met een verkenning van de relatie tussen justitiepastoraat enherstelrechtelijke initiatieven. De rol van justitiepastores zal hier vooral eendoorverwijzende zijn, omdat zij zich niet kunnen begeven op het juridischeterrein. Tot slot verkende redacteur Peter Middelkoop het WordlWideWeb op dezoekterm ´maatschappelijke relevantie justitiepastoraat´.

Dit katern wil U laten delen in onze overtuiging dat justitiepastores een zinvollemaatschappelijke taak vervullen, detineerde mannen en vrouwen perspectiefbieden helpen de criminaliteitspiraal te doorbreken. Door te investeren inrelaties, in programma’s binnen en buiten de muren en in kerkelijke verbandenmaken zij dit concreet. Dat nog niet iedereen dit weet, is duidelijk. Hopelijk kandit katern een bijdrage leveren aan meer bekendheid hierover.

Walther Burgering,eindredacteur Pastorale Verkenningen

INHOUD

Hoofd Dienst Geestelijke Verzorging Thea Bogers:Ik werk graag met bezielde mensen . Een interview.

door Walther Burgering en Christiaan Donner pag. 3

ESSAY Van delinquent tot crimineel, tijd voor een andere koers?door George Scholte pag. 6

Justitiepastoraat, gewogen door kerk en justitiedoor Fons Flierman pag. 10

Maatschappelijk verlangen en het justitiepastoraatdoor Anne Kooij pag. 14

De waardigheid van ieder teltdoor Ryan van Eijk pag. 17

Justitiepastoraat en herstelrechtelijke initiatieven:door Anne-mie Jonckheere pag. 20

JUST LINKED: Maatschappelijke relevantie justitiepastoraatdoor Peter Middelkoop pag. 25

Protestant en katholiek justitiepastoraat gericht oppreventie van criminaliteit pag. 26

Page 3: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

3

IK WERK GRAAG MET BEZIELDE MENSENThea Bogers, hoofd Dienst Geestelijke Verzorging

Drie jaar bestaat de Dienst GeestelijkeVerzorging bij de Dienst JustitiëleInrichtingen1 nu. Als laatste in het procesvan reorganisatie werd deze dienstvormgegeven. Niet zo gek, want ergens ishet een vreemde eend in de overheidsbijt.Voor geestelijk verzorgers die énambtenaar én kerkelijk ambtsdrager zijn,moesten zaken anders geregeld wordendan voor de doorsnee overheidsdienst.Sinds 24 april 2006 is Thea Bogers Hoofdvan de Dienst Geestelijke Verzorging(DGV). De eerste grote slagen zijn gemaaktin professionalisering en het op de kaartzetten van de DGV bij de Dienst JustitiëleInrichtingen. Ook zijn de werkprocessenvoor geestelijke verzorgers beschreven.De DGV kent 300 geestelijk verzorgers,een behoorlijk grote dienst dus. Het is eenlandelijke dienst, wat betekent dat haarwerknemers door heel Nederland in deverschillende inrichtingen van Justitiewerken.DOOR CHRISTIAAN DONNERen WALTHER BURGERING

Neveneffect van deze landelijke organisa-tiewijze is dat deze dienst niet automa-tisch aan de directietafel zit voor overlegof communicatie, omdat Dienst JustitiëleInrichtingen in sectoren is onderverdeeld(TBS, jeugd, gevangeniswezen envreemdelingenbewaring). Het hoofd DGVmoet derhalve zorgen dat geestelijkeverzorging in the picture blijft. Zij waaktover de belangen van de geestelijkeverzorging en nodigt zichzelf uit om metdirecties te praten. Thea Bogers: “Debijzondere positie van de geestelijkeverzorging maakt extra inzet nodig om nietvergeten te worden. Alle ondersteunendeorganisatieprocessen vanuit het service-centrum zijn afgestemd op deinrichtingen. Daar verloopt decommunicatie getrapt via directies, unitsen afdelingen. De geestelijke verzorgingkomt in die lijn niet voor. Voor mij

1 De Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) is eenagentschap van het ministerie van Justitie. Destatus van agentschap geeft de organisatie eenzekere mate van zelfstandigheid in deuitvoering van het beleid. Met meer dan 85inrichtingen in het land en in totaal ruim 18.000medewerkers behoort DJI tot een van degrootste organisaties van Nederland. Jaarlijkssluit DJI voor korte of langere tijd meer dan50.000 gedetineerden op. Opsluiting vindtplaats in verschillende inrichtingen binnen hetGevangeniswezen, de TBS, de Jeugdinrichtingenen de Bijzondere Voorzieningen.

betekent dit dat ik een grote alertheid heb om voor de speciale plek vande DGV op te komen. Voorbeeld is de ontwikkeling van eenregistratiesysteem bij binnenkomst van gedetineerden in een inrichting.Hierin worden gegevens van gedetineerden vastgelegd. Men is hiermeebezig, maar vergeet de DGV te bellen. Men weet niet, dat de DGV bezig ismet een meetinstrument wat registratie van levensbeschouwing échtbetekent. Ander voorbeeld: De bedrijfshulpverlening en decalamiteitenplannen. Alles is afgestemd op de zogenaamde ‘harde’veiligheid. Dat is belangrijk en moet goed geregeld zijn, maar rondom dieharde veiligheid spelen processen waar bijvoorbeeld de geestelijkeverzorging invloed op heeft en een rol bij vervult. Daar denkt men danniet aan, terwijl de DGV heeft iets te melden over deze andereveiligheid”.Thea Bogers heeft veel goede contacten uit eerdere werksituaties bij DJIovergehouden. Zij aarzelt dan ook niet om aan de bel te blijven trekkenom zo ook gehoord te worden waar nodig en dienstig. Zij moet telkensweer uitleggen, waarom de DGV ergens niet aan meedoet of waarom zehaar eigen personeelsenquête heeft.

Is dat lastig?Nee op zich niet, maar je moet wel je netwerk blijven gebruiken,overtuigingskracht en doorzettingsvermogen hebben. Dan gebeuren erook goede dingen. Bij de oprichting van de werkgroep ‘Overlijden indetentie’ hebben ze ons nu wel zelf gebeld. Daarin zie je dat we op dekaart komen, het begint nu wel te lopen.

Geen Calimero-complex?O nee, ik ben zelf klein van stuk, en heb in m’n leven vaak voor mezelfmoeten opkomen. Dus daar ben ik wel tegen bestand. En ik heb me alvroeg gerealiseerd: de DGV is geen standaarddienst, maar we staan welergens voor. Iets, dat wettelijk geregeld is. Daarnaast stáán wij ook voorde mens achter de gedetineerde. Binnen de DGV wordt bijvoorbeeldnooit over capaciteit van cellen gepraat, maar altijd over ménsen diegedetineerd zijn.De Dienst Justitiële Inrichtingen heeft een maatschappelijke taak. Die isvastgelegd in haar missie. De missie en visie van de DGV is daarvanafgeleid en spitst het toe op de begeleiding van gedetineerden bij hetomgaan met het verleden, de actuele levenssituatie en de ontwikkelingvan toekomstperspectief. Dat kan alleen in samenwerking met justitiëleen maatschappelijke organisaties. Wij denken zo een essentiële bijdrage

Page 4: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

4

te leveren aan de maatschappelijke taakvan de Dienst Justitiële Inrichtingen enaan een humaan detentieklimaat.Daarbij vind ik de combinatie heelspeciaal: ambtenaar en ambtsdrager. Voormij betekent het dat we bezieldemedewerkers hebben en dat maakt onsverschil uit. Het gaat dus om integratieambtenaarschap en ambtsdragerschap.

Krijgen wij als geestelijke verzorgersgenoeg ruimte om die taak alsambtsdragers uit te oefenen namens onzekerk?Op zich beperkt, maar het namens je kerkaan de orde stellen van kwesties kan wél.

Dubbele loyaliteitvraagt wat van de

geestelijke verzorger

Het opstellen van de signaleringsnotitievreemdelingenbewaring in 2006 bleek eenheel goede weg te zijn.Hoofdaalmoezenier en hoofdpredikanthebben toen gezamenlijk een notitieuitgebracht over hoe de geestelijkeverzorging tegen de situatie in devreemdelingenbewaring aankeek. Daarinwerden ook hervormingsvoorstellengedaan. Dat is een goede zaak.Ook kunnen ambtsdragers veelgebruikmaken van de netwerken van dekerken. Die koppeling van netwerken enreïntegratie van vreemdelingen ofgedetineerden, en intussen het ambtelijkebeleid niet verwerpen, dat is de uitdagingvan de geestelijke verzorgers. Het beleid iseen politiek besluit en daar kun je niet intreden. Maar je kunt wel op de uitvoeringwijzen, je krachten bundelen en duidelijkmaken dat er zaken moeten veranderen.Na constructief overleg blijkt er dan veelmogelijk.

Kijk. Jullie hebben een dubbele loyaliteit,naar kerk en naar staat. Niemand kan zijnof haar ambtsdrager-zijn uitvlakken, datvraagt ook niemand. Maar die tweeverantwoordelijkheden moet je alsgeestelijke verzorger wel onderscheiden.Bij goed gebruik kunnen ze elkaar zelfsversterken.Werkt de dubbele loyaliteit in de DGVdoor?Jazeker. De dienst heeft een paritairbestuur.

Thea Bogers bemoeit zich vooral metbeleid en de randvoorwaardelijke zaken.Zij kan zich met de inhoud van het werkvan de geestelijke verzorging nietbemoeien, dat deel valt onder deverantwoordelijkheid van dedenominatieve hoofden. Het hoofd DGVbewaakt de kaders waarbinnen geestelijkeverzorgers werken, de beleidsplannen en

dergelijke. Zij kijkt naar de hoofdlijnen als manager.

MISSIE DGV

De Dienst Geestelijke Verzorging vervult als onderdeel van de DienstJustitiële Inrichtingen een maatschappelijke opdracht door invulling te

geven aan het wettelijke recht van alle mensen die justitieel zijningesloten om hun godsdienst en levensbeschouwing, individueel of in

gemeenschap met anderen, vrij te belijden en te beleven.Vanuit verschillende geloofs- en levensovertuigingen richten wij ons met

een pluriform, denominatief aanbod op alle mensen die justitieel zijningesloten: gedetineerden, t.b.s.-gestelden, jeugdigen en vreemdelingen.Met bezielde en professionele ambtsdragers en medewerkers begeleidenwij hen bij het omgaan met het verleden, de actuele levenssituatie en de

ontwikkeling van toekomstperspectief.Daarbij zijn wij gericht op samenwerking met justitiële en

maatschappelijke organisaties.Door onze zorg leveren wij tevens een essentiële bijdrage aan de missievan de Dienst Justitiële Inrichtingen en aan een humaan detentieklimaat.

“Het is een pluriforme dienst, daar is wettelijk voor gekozen. Elkedenominatie heeft een eigen hoofd. Zo is er een hoofdpredikant, eenhoofdaalmoezenier, een hoofd humanist en recent een hoofdrabbijn eneen hoofd islamitisch geestelijke verzorging. Voor de Hindoes enboeddhisten is een andere regeling getroffen en werken er twee freelancegeestelijke verzorgers met coòrdinerende taken. De verbinding met desamenleving loopt via de afzonderlijke denominaties, zoals bijvoorbeeldzichtbaar is in de projecten betreffende nazorg van gedetineerden.

Humaniteit staat ook hoog in het vaandel. Voor geestelijke verzorginghoudt dit vooral in: een signaalfunctie via de interne route. Thea Bogers,de denominatieve hoofden én stichtingen of kerken ventileren welinformatie over humane detentie. Als ambtenaar volg je de weg van deorganisatie en je slaat geen stap over. Dat heeft – volgens Bogers-gewoon met fatsoensnormen te maken.

En de ambtsdrager?Als die daar in positie afstand van wil nemen, dan kun je daar nietwerken. Je moet je tot het systeem kunnen verhouden. Wie het niet metgevangenisstraffen eens is, kan ook niet in een inrichting van Justitieblijven werken? Overigens, jullie zijn allen hoog opgeleid en kunnen hetop abstractieniveau uitleggen, theoretisch doordenken en accepteren.

Het eerste in de missie van de Dienst Justitiële Inrichtingen is demaatschappelijke taak van de bewaring, dus het garanderen van deveiligheid in de samenleving door bewaring. Het tweede is de visie opbewaring en het teruggaan naar de maatschappij. Thea Bogers vindt derol van de geestelijke verzorging in de koppeling van de wereld binnennaar de wereld buiten, en vice versa, het mooie aan deze beroepsgroep.“Dit is duidelijk te zien in het fenomeen van de geestelijke verzorging-vrijwilligers bij kerkdiensten en gespreksgroepen. Dat is automatisch voorgedetineerden al reïntegratiebevorderend, want juist het afsnijden van enmens van de samenleving is reïntegratie-hinderend. De vrijwilligershebben een brugfunctie”.

Uit een recent bezoek aan gevangenissen in de Oekraïne is Bogers onderandere bijgebleven, dat de psychologe aldaar vertelde hoe een jongenvan 17 jaar na een lange detentie van de samenleving buiten niets meerwist. De geestelijke verzorging blijft een bijzondere insteek houden in hethele justitiële systeem. Bogers: “Jullie blijven zien dat het ménsen zijn,die weer teruggaan naar die maatschappij. En daarvoor gebruiken jullieook je netwerken, de kerken, de vrijwilligers, die al maatschappelijkactief zijn en zo vooral bruggen slaan. Zo bereik je veel voorgedetineerden en hun samenlevingsgevoel als geestelijke verzorging.

Dus de nazorg aan gedetineerden meer op de kaart zetten!?

Page 5: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

5

Dat is geen overbodige luxe, maar danmoeten we eerst definiëren wat ergeestelijke verzorging-eigen is in denazorgcomponent. Wat hoort er bij degeestelijke verzorging en wat bij anderedisciplines, die dat misschien niet meerdoen (door bezuinigingen) en waar dekerken op zijn ingesprongen? Degeestelijke verzorging heeft zijn kerntakenin de inrichting liggen. We moeten weloppassen niet in elk gevallen gat tespringen.Nazorg zelf is geen taak van Justitie, maarwél het leggen van de verbinding. Alsgeestelijke verzorging kunnen we kijkenwat er is aan nazorg en waar we bijkunnen aansluiten.

Al die verschillende godsdiensten enlevensbeschouwingen?Dat is geweldig! ik heb de leukste baanvan de Dienst Justitiële Inrichtingen. Erkennis van nemen, de geschiedenis, decultuur. Ik ben wel katholiek opgevoed,maar heb dat verlaten. Ik werk graag metbezielde mensen, daar gaat energie vanstromen. En bezieling – ja, dat straalt vanalle denominaties uit, samen met eengrote betrokkenheid op mensen. Al dieverschillen hebben ook veelgemeenschappelijks. Iedere denominatiekijkt naar de mens, en niet naar cel ofcelnummer, Ieder kijkt zonder veroordelenook. Daarover ben je het snel eens metelkaar.Ook de gerichtheid van de dienst. Onzestakeholders zijn de gedetineerden, zijmaken onze kwaliteit en dat is opvallendanders dan in de andere diensten. Daarspelen vooral procedures en kaders eengrote rol.Ik herken de bezieling, ik wíl ook vanuitgedrevenheid werken en breng een wereldaan ervaring mee vanuit dejeugdhulpverlening, opvang mishandeldevrouwen, rechtenstudie, socialerechtshulp, kinderopvang, rechterlijkemacht en daarna DJI, concernstaf en DGV.

Wat drijft jou zelf?Ik zoek het goede in mensen. Wat dat is? Dat mensen hun talentengebruiken, dat stimuleren. Dan kom je dichtbij, ja, dat doen waar je voorbestemd bent.Mijn taak is zorgen dat de geestelijke verzorging goed op de kaart staaten dat onze expertise gebruikt wordt in de organisatie van Justitie.

En daar zet jij alles voor in?Ja, hoor, ook charme, als dat helpt.

Christiaan Donner en Walther Burgering zijn redactielid van PastoraleVerkenningen en werkzaam als respectievelijk protestants en katholiek geestelijkverzorger in de penitentiaire inrichting Haaglanden

Page 6: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

6

VAN DELINQUENT TOT CRIMINEEL , TIJD VOOR EEN ANDERE KOERS ?

InleidingNa de oorlog was, mede in reactie op dedetentie van tal van hooggeplaatsten uitde samenleving, waaronder juristen enrechtsgeleerden, het beleid van justitiesterk gericht op de humanisering vanstrafrecht en detentie en op deverbeterbaarheid en resocialisatie vandelinquenten2. Tevens was er vanaf dejaren ’70 sprake van een zekererelativering van, en een (te) ontspannenomgang met kleine diefstallen (winkels,fietsen, e.d.), overlast en dedrugsgerelateerde criminaliteit die in dezejaren ontstond. In de jaren ’80 gaanenkele politici de bestrijding van dezezogenaamde ‘kleine criminaliteit’thematiseren en eisen. Daarnaast groeitook de grote criminaliteit gedurende dezejaren uit.DOOR GEORGE SCHOLTEN

Vanaf deze periodeworden criminaliteit,justitie en hetgevangeniswezen inhet bijzonderregelmatig onderwerpvan grote aandachtvan politici, pers ende publieke opinie. Erkomt een omslag inde politiek en

publieke opinie met betrekking tot devisies op en oordelen over criminaliteit,strafoplegging, de tenuitvoerlegging vandie straffen en last but not least, hun blikop gedetineerden. Alleen al hettaalgebruik ten aanzien van justitiabelenweerspiegelt deze verandering. Van hetmin of meer oordeelsvrije ‘dader’, wantdat betekent delinquent letterlijk, is mengaan spreken over ‘criminelen’,misdadigers, met alle negatieveconnotaties die hier bij horen. Dittaalgebruik is tegelijk uitdrukking enmotor van een klimaat, waarinjustitiabelen steeds meer gezien enbehandeld worden als elementen die orde,rust en vooral de veiligheid verstoren, inplaats van als mensen die naast de strafdie ze voor hun daden krijgen opgelegdook zorg en kansen op herstel behoeven.

2 M. Moerings, Straffen met het oog opveiligheid, een onderneming vol risico’s, pp.11-12

In de strijd tegen de grote en de kleine criminaliteit komt de nadruk teliggen op veiligheidsdenken en gaan politie en justitie steeds meerwerken vanuit een strijdmodel. Het strafrecht krijgt steeds meer eeninstrumenteel karakter in dienst van de strijd tegen criminaliteit en hetbewaren van orde en veiligheid.Voor de justitiabele heeft dit alles grote consequenties. C. Kelk stelt:“Van ‘een van ons’, die een misse daad heeft begaan, iemand die strafverdient en correctie en steun behoeft, is hij geworden tot ‘de ander’,onze vijand, die bestreden en eventueel uitgeschakeld moet worden”3.Voor de geestelijk verzorger binnen de inrichtingen van justitie zullen deveranderingen op het hogere niveau van samenleving, politiek enstrafrecht doorwerken in zijn pastorale contacten met de gedetineerden.Na een korte schets van het klimaat in de samenleving waarin hetveiligheidsdenken sterk opkomt, breng ik de instrumentalisering van hetstrafrecht in beeld. Vervolgens probeer ik de gevolgen voor verdachtenen gedetineerden weer te geven met betrekking tot detentie en nazorg.Dit artikel wordt afgesloten met een beschrijving van enkeleveranderingen in de praktijk van het justitiepastoraat ten gevolge van deeerder beschreven omslag in het denken over en praktijk van hetstrafrecht.

Het klimaat in de samenleving: veiligheidsdenkenHet wordt vaak gezegd: we leven in een tijd van individualisering en vangrote persoonlijke vrijheid. Dit betekent in de eerste plaats, dat wordtuitgegaan van de autonomie van mensen. Zij worden geacht zelfredzaam,zelfoordelend en zelfbeschikkend te zijn over hun leven. De traditionelekaders en de autoriteiten die mensen goed en kwaad voorhielden en zonodig oplegden, hebben sterk aan invloed ingeboet. Daar staat tegenoverdat de hele samenleving op alle manieren en niveaus doordrenkt is vaneen ongekende vrijheidsbeleving en van de wetten van economie enconsumptie. Langs vele wegen, in reclame en groepsgedrag, wordtmensen duidelijk gemaakt; je bent wat je hebt; wat je consumeert.Feitelijk brengt dit door vrijheidsdrang en economisch denkengedomineerd leven met zich mee dat grote groepen mensen, in hetbijzonder jeugdigen, materieel verwend en overvoerd worden, terwijl zesociaal emotioneel tekort komen of regelrecht verwaarloosd worden. Incombinatie met de groeiende kloof tussen arm en rijk in de samenlevingleidt dit mijns inziens tot toenemende innerlijke leegte, afgunst, agressieen afwijzing van deze samenleving door substantiële groepen mensen.

In zijn oratie stelt Martin Moerings vast dat er tegenover het toenemenvan de criminaliteit en de vrijheidsdrang een grote behoefte aanveiligheid in de samenleving is ontstaan. Daarom gaat het inperken vanrisico’s een steeds grotere plaats innemen4. Ook kan in een samenlevingdie zo sterk als de onze wordt bepaald door economische wetten enprincipes, waarin bezit in verschillende vormen zo’n dominante rol speeltomdat wij mensen er steeds meer mee samenvallen, de roep om orde enveiligheid versterken. Bovendien worden veiligheid en beperking vanrisico’s, in lijn met datzelfde economisch denken, tot opeisbare artikelenvia politiek en publieke opinie. Het gaat dan om het veiligstellen van onsbezit, onze orde en posities tegenover degenen die al dit mooisbedreigen.Degenen die dit bedreigen, op welke wijze dan ook, zijn vijanden van desamenleving en als zodanig te behandelen en te bejegenen.

3 C.Kelk, De menselijke verantwoordelijkheid in het strafrecht, pp. 8,11-124 Moerings, a.w., p.4

Page 7: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

7

Het instrumentele karaktervan het strafrechtIn het eerder aangehaalde artikel injustitiële verkenningen beschrijft Kelk deontwikkeling van het klassieke strafrechtals terughoudend naar eisen vanproportionaliteit en subsidiariteit.5 In ditverband citeert hij de ontwerper van hetwetboek van strafrecht, ministerModderman, die in 1886 zei dat hetstrafrecht een ‘ultimum remedium’(uiterste remedie) voor maatschappelijkeen intermenselijke euvelen en kwalenmoest zijn. Vanaf de jaren ’80 wordt hetstrafrecht in toenemende mate gezien engebruikt als instrument met repressievepotenties ten opzichte van de (zware)criminaliteit. Dit drukt zich uit in eentoenemend denken vanuit vergelding, eensterke uitbreiding van strafbepalingen, hetaanvullen van bestaande strafbepalingenen het verzwaren van straffen op eenaantal bestaande delicten.6

Tevens noteert Kelk dat het verbod op decumulatie van hoofdstraffen, eenfundamenteel strafrechtelijk principe, isopgeheven en door het parlement steedsmeer wordt ingezet.Moerings spreekt van ‘risicojustitie’,waarbij naar het model van hetverzekeringswezen, risicoinschattingenworden gemaakt ten behoeve van desanctieoplegging, die dan in de vorm vanmaatregelen wordt gegoten7. Hij maaktduidelijk dat in de justitiële projecten metbetrekking tot veelplegers, met name totde drugsverslaafden onder hen, desanctieoplegging toekomstgericht is8.Iemand wordt gestraft omdat hij tot eenhoge risicocategorie hoort. De gestraftewordt onschadelijk gemaakt omtoekomstig crimineel gedrag in te perken.De vrijheidsbeneming wordt, aldusMoerings, van een ultiem repressiefmiddel tot een preventief middel, ‘omerger te voorkomen’.Daarnaast zijn er nog de parlementairevoorstellen voor zwaardere straffen voorgewelds- en levensdelicten en die om tekomen tot een stelsel vanminimumstraffen9.En zo raken we steeds verder af van eenstrafrecht als ‘een uiterste remedie’ enkomen uit bij een strafrecht dat primair deoplossing voor maatschappelijke ensamenlevingsproblemen moet bieden.

Veranderingen in de regimesvan detentie en in nazorgVanuit het hierboven geschetsteveiligheidsdenken en de inzet van hetstrafrecht ter oplossing van

5 Kelk, Strafrechtelijke ontwikkelingen en devolkswil, p 46-476 Kelk, a.w., p. 47-497 Moerings, a.w., p.68 Moerings, a.w., p.109 Kelk, a.w., p.49

samenlevingsproblemen komen er in korte tijd een aantal wijzigingen totstand die een zeer nadelige invloed hebben op de positie vangedetineerden tijdens en na hun detentie.Sinds de kabinetten Lubbers in de jaren ’80 is er bijna permanent sprakevan bezuinigingsoperaties van de overheid. Ondanks de grote uitbreidingvan het gevangeniswezen tijdens deze periode is ook justitie niet aanzware bezuinigingsoperaties ontsnapt. Het dagprogramma is sterkteruggebracht in aantal uren per week, wat betekent dat er in de avondengeen en in de weekeinden nauwelijks nog activiteiten plaats kunnenvinden.

Gedurende de jaren ’90 zijn er bij justitie grote achterstanden ontstaan inde tenuitvoerlegging van (werk)straffen, de inning van boetes en kortedetenties. Onder grote politieke druk stelt de minister 1000 cellenbeschikbaar om al deze ‘oude straffen’ ten uitvoer te leggen. Daar deze‘arrestanten’ maar ‘kort’, maximaal drie maanden gedetineerd zullen zijn,wordt hier en passant een sober regiem ingevoerd. Dit betekent dat dezegedetineerden geen arbeid verrichten, minimale rechten op zorg enfaciliteiten en geen reclasseringscontact hebben. Door de onttrekking vancellen aan de normale strafrechtketen ontstaat er grote druk op decelcapaciteit. Onder deze druk wordt de meer-persoons-cel ingevoerd,waarmee een oud taboe binnen de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)omvergehaald wordt10. Cellen die wat betreft maten en inrichting voldoenaan de Europese normen voor één-persoonscel, worden ‘geschikt’gemaakt voor detentie van twee personen.Eind jaren ’90 werden alle uitkeringen, dus ook die gebaseerd opverworven rechten als WW, WAO en AOW, stopgezet in geval vandetentie. Tevens werd de mogelijkheid van doorbetaling van huur tijdensdetentie beperkt in tijd. Dit leidt ertoe dat de meeste gedetineerden inhet gunstigste geval zonder financiële middelen, maar vaak metschulden, zonder onderdak uit hun detentie komen. Achterblijvendegezinsleden worden verwezen naar de bijstand, waarbij de ervaring leertdat de eerste betaling zolang op zich laat wachten dat daar achterstandenin de betaling van vaste lasten ontstaan en het zelfs tot huisontruimingenkomt.

Bijzondere voorzieningenGedeeltelijk naast deze ontwikkelingen vindt een andere plaats, die leidttot een verdere en fundamentelere aantasting van de kwaliteit van dedetentie. Vanwege de grote instroom van de zogenaamde bolletjesslik-

10 C. Kelk, Enkele strafrechtelijke ontwikkelingen en de volkswil, p. 54

Page 8: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

8

kers (drugskoeriers) wordt op enkeleplaatsen detentiecapaciteit ontwikkeldbuiten de normen en kaders van DJIonder regie van een nieuwe DienstBijzondere Voorzieningen (DBV). De oudelegergebouwen van Kamp Zeist zijnhiervan een voorbeeld. Hier wordenverdachten gedetineerd in grotegroepsruimten en (meerpersoons)cellen,bewaakt door beveiligers in dienst van hetparticuliere bedrijfsleven, zonder dekwalificaties van en eisen aan hen, zoalsDJI die kent voor Penitentiair InrichtingsWerkers (PIWers) en beveiligingsbeamten.Tevens is hier buiten de meest basalemedische zorg en geestelijke verzorgingvrijwel geen maatschappelijke dienst ofenige faciliteit voor arbeid, sport ofrecreatie aanwezig. Deze DBV groeit delaatste vijf jaar explosief om steedsgrotere aantallen en meer categorieënjustitiabelen, zoals vreemdelingen,illegalen en kortgestraften onder degeschetste minimale omstandigheden tedetineren. Zij worden ondergebracht inzogenaamde detentieboten en cellen incontainergebouwen, waarbij de overheidhaar eigen (brand)veiligheidseisen enbouwnormen nogal vrij interpreteert.

ReclasseringHet zal duidelijk zijn dat in de naoorlogseontwikkelingen in het strafrecht, met zijnnadruk op resocialisatie en terugkeer vande delinquent in de samenleving, dereclassering een belangrijke rol metbijbehorende middelen kreeg toebedeeld.In iedere strafinrichting en bij de centravan de reclasseringsorganisaties warenwerkers om de gedetineerden en ex-gedetineerden te begeleiden in het zoekennaar een weg terug in de samenleving.Vanaf de jaren ’80 sloeg ook hier debezuinigingswoede van de overheid toe.De overheidssubsidies waarmee dezeorganisaties groot geworden waren, blekennu in zekere zin hun ondergang.Aanvankelijk werd vooral kwantitatiefbezuinigd. Vanaf de jaren ’90 werd dereclassering steeds meer ingeschakeld inde veiligheids- en strafprogramma’s vanjustitie. De medewerkers werden geachtsteeds meer te rapporteren ten behoevevan justitie, in het bijzonder aan hetopenbaar ministerie. Zij werden steedsmeer ingeschakeld bij de tenuitvoerleggingvan (taak) straffen en het houden vantoezicht op ex-gedetineerden11. Ten slottewerd na 2000 het werk van dereclassering onderworpen aan vooral opeconomische gronden gebaseerdeprestatiecontracten, waaraan een zeertijdrovende bureaucratischeverantwoording verbonden was. In depraktijk betekent dit dat dereclasseringswerkers zich vooral moetenrichten op de meest kansrijken onder de

11 Kelk, a.w., p. 50

gedetineerden om te voldoen aan die prestatiecontracten.De huidige reclassering staat dus zeer ver af van de oorspronkelijkedoelstelling en wordt door heel wat justitiabelen niet meer als eenhulporganisatie maar als een verlengstuk van justitie gezien.

NazorgIn de door het gezamenlijk protestants en katholiek justitiepastoraatopgerichte Exodushuizen worden ex-gedetineerden na een selectie opgrond van heldere criteria voor maximaal een jaar opgevangen. Metondersteuning van een team van professionele en vrijwillige krachtenkunnen ze gedurende deze periode werken aan huisvesting, werk, hetoplossen van schulden, herstel van (familie) relaties en zingeving. Vaakwerden gedetineerden voorgedragen door geestelijk verzorgers vanuit deinrichtingen, hetgeen betekende dat er meestal ook een goede basis wasvoor contact op het terrein van de zingeving.Ook hier speelt het probleem van de overheidssubsidies die leiden tothet wegdrijven van de oorspronkelijke doelstelling. Sinds enkele jarenzijn deze huizen namelijk door het ministerie erkend voor de opvang vangedetineerden tijdens de laatste fase van hun detentie in een penitentiairprogramma (pp), met de bijbehorende financiering. Daardoor is ernauwelijks nog ruimte voor degenen die zich op vrijwillige basisaanmelden voor opvang ná detentie. Bovendien zijn de selectiecriteriavoor opvang in het justitiële traject gericht op de kansrijken, zodat dekansarmen, die een dergelijke opvang het hardste nodig hebben, nietmeer aan bod komen. Ten slotte speelt bij de gedetineerden inzogenaamde pp plaatsingen de zingeving vrijwel geen rol van betekenis,zodat het werken daaraan niet of nauwelijks meer uit de verf komt,waarmee een andere wezenlijke doelstelling van deze huizen verlorengaat.

Ervaringen uit de praktijk van de geestelijke verzorging- Beperkingen in de bereikbaarheid van gedetineerdenDe confessionele geestelijk verzorger kent drie hoofdtaken: hetindividuele gesprek, het groepsgesprek en de kerkdienst. Daarmee zijnde contactmomenten tussen de geestelijk verzorger en de gedetineerdegegeven. In de dagprogramma’s van de inrichtingen van justitie was erruimte om deze momenten van contact vorm te geven. Als gevolg van debovengenoemde bezuiniging op het dagprogramma zijn dezemogelijkheden sterk beperkt. Het dagprogramma in de avonden en in deweekeinden is grotendeels weggevallen. Daar lagen voor degedetineerden de voor hen zo belangrijke mogelijkheden tot (bel)contactmet het thuisfront en de recreatie, waarin de onderlinge contacten en deinformele contacten met de PIWers plaats vonden. Al deze contacten zijnnu, voor zover mogelijk, naar de beperkte tijd op de weekdagen gedrukt.

Pastor is veel tijd kwijt om doornegatieve ladingen heen te komen

Een en ander betekent dat alle contactmogelijkheden, maar vooral degroepsgesprekken en de mogelijkheid om kerkdiensten in het weekeindete houden sterk onder druk staan. In heel wat inrichtingen van justitie isgeen ruimte meer voor groepswerk, of uitsluitend op momenten waaropgedetineerden oneigenlijke keuzes moeten maken zoals die tussenrecreatie en contact met het thuisfront en een gespreksgroep van degeestelijke verzorging. De gedeeltelijke teloorgang van het groepswerk iseen groot verlies voor het werk van de geestelijke verzorging, omdat dedrie contactmomenten zowel qua bereik als inhoudelijk in elkaar grijpenen elkaar versterken. Zij vormen ieder een eigenstandige ingang tot degedetineerden. Inhoudelijk kan bijvoorbeeld een terugkerende thematiekin individuele gesprekken leiden tot verbreding en wederzijdseherkenning in een groepsgesprek. Zowel een groepsgesprek als eenkerkdienst kunnen ertoe leiden dat een gedetineerde de voor hem ofhaar moeilijke stap zet naar een persoonlijk contact met de geestelijkeverzorger om eindelijk eens een grote zorg of pijn te bespreken.Inhoudelijk zijn het individueel gesprek en het groepsgesprek een

Page 9: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

9

belangrijke voedingsbodem voor hethouden van kerkdiensten die debezoekers persoonlijk kunnen raken enaanzetten tot het verbinden van geloofs-en gebedspraktijken met hun concretedagelijks leven en tot verandering in datleven te komen. Deze samenhang wordtsterk aangetast door de beperkingen in debereikbaarheid van de gedetineerden.

- Veranderingen in de aard van decontacten met gedetineerdenDe bovenbeschreven drieslag van hetpastoraat in de inrichtingen van justitiekan in de praktijk leiden tot diepgaandecontacten tussen de geestelijke verzorgeren de gedetineerden. Daarin kan het levenvan hen in al zijn volheid ter sprake en inbeeld komen. Oude pijn, onverwerkteverliezen en rouw, de existentiële,religieuze en gelovige grond van hetbestaan kunnen op verschillendemomenten en wijzen positief geraaktworden en de gedetineerden helpen bijhet vinden van hun weg in het leven en desamenleving tijdens en na de detentie.Het veiligheidsdenken, deinstrumentalisering van het strafrecht ende concrete versobering en beperkingenvan mogelijkheden tijdens en na dedetentie laten echter hun sporen na bij degedetineerden. Veel van hen voelenhaarzuiver dat hun proces, deuitgesproken straf en de detentie vooralten doel hebben te voldoen aan deveiligheidsbehoefte van deze samenlevingen hen zo goedkoop mogelijk uit teschakelen, al is het maar tijdelijk. Alsmens voelen zij zich fundamenteelafgewezen en heel wat gedetineerdenverlaten de inrichtingen vol gevoelens vanhaat en wraak naar politie, justitie en desamenleving. Enkelen van hen kunnen wegerust typeren als wandelende bommen.Voor het contact met de geestelijkeverzorging is dit niet bevorderlijk. Er istegenwoordig heel wat tijd nodig om doordeze negatieve ladingen heen tot reële enhelende contacten te komen. Debezuinigingen op maatschappelijk werk,de reclassering binnen en buiten deinrichtingen, het stoppen van iedereuitkering tijdens de detentie en deonmogelijkheid om binnen de detentie,bijvoorbeeld via de arbeid, nog enigredelijk inkomen te verwerven, zoals ineen aantal ons omringende landengebruikelijk is, leiden ertoe dat degedetineerden met de meest basalevragen en problemen rond huisvesting,inkomen e.d. regelmatig bij de geestelijkeverzorging terecht komen als bijna enigetoegankelijke helpende functionarisbinnen de inrichting. Hiermee komt degeestelijke verzorger regelmatig vooroneigenlijke dilemma’s te staan eneventueel terecht in oneigenlijk werkalvorens er enige ruimte is voor hetcontact waar het bij de geestelijkeverzorging om gaat.

Een van de belangrijkste thema’s in de pastorale contacten binnen hetjustitiepastoraat is uiteraard de schuld. Vanouds lag hier al decomplicatie om juridische en morele schuld helder te onderscheiden omtot gesprekken te komen die zowel zinvol als geestelijk gezien hygiënischgenoemd kunnen worden. Met het inzetten van het strafrecht alsrepressief en zelfs als preventief instrument wordt het voeren vangesprekken rond deze thematiek nog heel wat gecompliceerder. Hetverband tussen schuld en een proportionele sanctie is door hetrepressieve en vooral preventieve karakter van het strafrecht immersfundamenteel ondermijnd. Ook op dit vlak moet er in het contact metgedetineerden eerst een harde schil van ervaren onrecht en gevoelensvan haat en wraak afgepeld worden om een reële en zuivere basis tevinden voor dat pastorale contact rond schuld.

SlotwoordDe geestelijk verzorgers bij justitie hebben geen delinquenten meertegenover zich maar ‘criminelen’. Dat zijn geen mensen meer waarinwordt geïnvesteerd met het oog op een terugkeer naar de samenleving,maar mensen die zijn afgeschreven en deels met het oog op veiligheid enhet beperken van risico’s zijn ingesloten. We zouden ons ernstig moetenafvragen wat dit betekent voor de mensen die het betreft en voor desamenleving als geheel.Moerings schetst het perspectief van het opsluiten van alle plegers vandrie vergrijpen voor een minimale periode van twee jaar naar Amerikaansvoorbeeld, ‘Three strikes and you are out’12. Dit zou betekenen dat hetaantal gedetineerden per 100.000 inwoners, de ‘prison rate’, vanongeveer 120 nu zou stijgen naar 700, waarmee we op dezelfde hoogtezouden komen als de Verenigde Staten. Hij eindigt met de retorischevraag: ‘Is de Verenigde Staten nu zo’n veilig land?’.Wordt het geen tijd voor een andere koers in de omgang met criminaliteiten strafrecht in Nederland?

George Scholte is werkzaam als r.k. geestelijke verzorger in depenitentiaire inrichting Tilburg

LiteratuurKelk, C., De menselijke verantwoordelijkheid in het strafrecht(Pompereeks deel 16), Arnhem, Gouda Quint, 1994

Kelk, C., Enkele strafrechtelijke ontwikkelingen en de volkswil, in:Justitiële Verkenningen, 2, 2007

Moerings, Martin, Straffen met het oog op veiligheid, een ondernemingvol risico’s, rede bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar in depenologie aan de universiteit van Leiden, Leiden, 2003

12 Moerings, a.w.,pp.17-18

Page 10: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

10

JUSTITIEPASTORAAT, GEWOGEN DOOR KERK EN JUSTITIE

De vraag naar de maatschappelijkerelevantie van het justitiepastoraat is eenprobleem dat binnen en buiten hetjustitiepastoraat wordt gesteld, maar datalleen intern kan worden opgelost. 13 Hetbetreft de zelfbeschrijving door hetjustitiepastoraat van de eigen pastoraleactiviteiten en wel op grond van de visiedie het bezit op detentie en op kerk enjustitie. Paradoxaal aan deze vraag is dathet interne probleem van de relevantie viahet oordeel van externe waarnemers wordtopgelost, namelijk door belang te hechtenaan de waardering die door relevanteanderen in de context van hetjustitiepastoraat aan het werk wordtgegeven. Concreet gaat het om dewaardering die er binnen de kerk en bij deoverheid bestaat voor het werk dat dejustitiepastores doen. 14 Het paradoxalekarakter is het gevolg van deafhankelijkheden die in hetjustitiepastoraat tot de aard van het werkbehoren en die gegeven zijn met de wijzewaarop in de moderne maatschappij aande verhouding tussen kerk en staat vormwordt gegeven.DOOR FONS FLIERMAN

In de systeemtheorievan N. Luhmannwordt de afhankelijk-heid tussen tweesystemen van demaatschappijaangeduid met hetbegrip integratie,waarmee wordtbedoeld dat het enesysteem zich binnende eigen communi-

caties richt op bepaalde activiteiten ofdiensten van het andere systeem.Integratie gaat zo gepaard met een internevrijelijk gekozen afhankelijkheid van hetandere systeem. In dit licht bezien gaathet bij de vraag naar de maatschappelijke

13 In dit artikel beperk ik mij tot hetrelevantieprobleem van het justitiepastoraat enlaat de niet-christelijke denominaties buitenbeschouwing.14 Met het begrip kerk verwijs ik naar dechristelijke zendende instanties van hetjustitiepastoraat te weten de InterkerkelijkeCommissie voor de Geestelijke Verzorging bijde Inrichtingen van Justitie en de rooms-katholieke kerk die in Nederlandvertegenwoordigd wordt door deBisschoppenconferentie. Het begriphoofdgeestelijken verwijst naar devertegenwoordigers van beide zendendeinstanties bij DJI, te weten de Hoofdpredikanten de Hoofdaalmoezenier.

relevantie van het justitiepastoraat om de afhankelijkheid van dit beroepvan de positieve waardering van kerk en justitie voor hetjustitiepastoraat. 15 Als beleidsthema van het justitiepastoraat betreftmaatschappelijke relevantie dan de positieve beïnvloeding van deinteresse voor het justitiepastoraat binnen de kerk en binnen justitie.In dit artikel stel ik de problematiek van de maatschappelijke relevantieals ijkpunt voor de waarde van het justitiepastoraat centraal. Ik beschrijfde reactie van hoofdgeestelijken op de veranderde opstelling van justitietegenover de kerk zoals die doorwerkt in de bestuurlijke verhoudingtussen de Zendende Instanties (ZI’s) en de Dienst Justitiële Inrichtingen(DJI). Vervolgens ga ik nader in op het identiteitsbeleid en hetkwaliteitsbeleid en op de betekenis van deze beleidsthema’s voor hetzichtbaar maken van de maatschappelijke relevantie van hetjustitiepastoraat en voor de continuering van het justitiepastoraat. Ik sluitaf met een enkele conclusie.

Ten aanzien van de verhouding tussen de ZI’s en DJI steltHoofdaalmoezenier van Iersel dat het laatste decennium op bestuurlijkniveau een eind is gekomen aan een periode waarin het functioneren vande geestelijke verzorging bij justitie het karakter had van een relatie opbasis van goodwill en informeel overleg. 16 De invoering van een nieuwebesturingsfilosofie bij de overheid vormde de aanleiding voor deontwikkeling van een nieuw besturingsmodel voor de geestelijkeverzorging. De wettelijke grond van de onderscheiden bevoegdheden vankerk en staat wordt in het vervolg op een contractuele basisgeoperationaliseerd in een gezamenlijke afbakening tussen de ZI’s en DJIvan de bestuurlijke verantwoordelijkheden, zowel van de DienstGeestelijke Verzorging als daarbinnen van de verschillende denominaties.

Identiteit en kwaliteit: pastoraatIn de beleidsontwikkeling die de beide hoofdgeestelijken de laatste jarenin gang hebben gezet zijn identiteit en kwaliteit sleutelbegrippen in hunreactie op de bestuurlijke veranderingen in de verhouding tussen de ZI’sen DJI. Op de kritische reflectie die binnen het justitiepastoraat met deherpositionering van de geestelijke verzorging bij DJI op gang gekomenis, reageren de hoofdgeestelijken en hun ZI’s met het besef van denoodzaak om duidelijker dan voorheen uit te dragen wat de eigenheid isvan het pastoraat en van iedere denominatie. Tekenend is dat zij de term‘geestelijke verzorging’ als het algemene begrip beschouwen dat deoverheid gebruikt om het aanbod van geestelijke zorgverlening van deverschillende levensbeschouwelijke genootschappen aan te duiden. Zekiezen ervoor om waar dat mogelijk is consequent van pastoraat tespreken. In dit begrip komt volgens hen de verbondenheid totuitdrukking die het justitiepastoraat heeft met de lokale en bovenlokalechristelijke geloofsgemeenschappen en daarin met hun ZI’s. Pastoraatimpliceert dat gedetineerden niet enkel beschouwd dienen te worden alszorg- en hulpbehoevende personen maar ook als gelovigen en als ‘mede-dragers van een geloofsleven’. 17

15 Hier kan ook op de marktwerking ingegaan worden die op het justitiepastoraatvan invloed is. Het marktprincipe van vraag en aanbod volgend gaat het dan omde diensten of producten die het justitiepastoraat levert en waarmee het eenplaats in de maatschappij, hier binnen de kerk en bij justitie, verwerft - of niet. Hetbiedt de mogelijkheid om de behoefte aan pastorale zorg onder gedetineerden alsvraag te beschouwen en de pastorale competenties van de pastores als hunaanbod. Ook de belangstelling op de arbeidsmarkt voor het beroep vanjustitiepastor kan hier genoemd worden als indicator van de interesse voor hetjustitiepastoraat.16 Toekomstige inrichting van de besturing van de geestelijke verzorging bijJustitie. Briefing van de hoofdaalmoezenier A.H.M. van Iersel over het katholiekeperspectief. R.K. Justitiepastoraat Studiedagen 6-7 mei 2003.17 Investeren in betrokkenheid. Strategisch beleidskader van de RK geestelijkeverzorging bij Justitie. november 2004. p. 8

Page 11: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

11

Behalve op de herkenbaarheid van deeigen identiteit leggen dehoofdgeestelijken in hun beleidsnota’stevens de nadruk op de kwaliteit van hetjustitiepastoraat. Ze geven daarmeeimpliciet aan dat de vraag naar deeigenheid uiteindelijk ook een vraag isnaar de kwaliteit van het justitiepastoraat.Het impliceert tevens dat dedomeinafbakening van hetjustitiepastoraat in hun ogen enkel kansvan slagen heeft wanneer de aansprakenop eigen taken en competenties gelet opde kwaliteit van het aanbod terecht is. Deafbakening van het domein van hetjustitiepastoraat neemt het karakter aanvan het bevorderen en bewaken van dekwaliteit van het justitiepastoraat. Deidentiteit van het justitiepastoraat dient testoelen op de professionaliteit van deberoepsgroep, waar de hoofdgeestelijkenmiddels hun personeelsbeleid en hunscholingsbeleid verantwoordelijk voor zijn.Ook korpsvorming vormt hierbij eeninstrument, namelijk voor zover deonderlinge communicatie bijdraagt aan degezamenlijke oriëntatie op en verdiepingvan de kwaliteit van het justitiepastoraat.

Theologische visiehoofdgeestelijkenHet belang van de aandacht voor identiteiten kwaliteit vindt voor dehoofdgeestelijken een basis in detheologische visie op het justitiepastoraat.Daarin gaat het om de theologischebeschrijving en verantwoording van deidentiteit en kwaliteit van het specifiekepastorale aanbod van het justitiepastoraatals professioneel beroep ofwel van depastorale deskundigheid waarmee hetjustitiepastoraat zich op de geestelijkenoden van de gedetineerden richt. Tenaanzien van de pastorale begeleiding vangedetineerden wijst HoofdpredikantEerbeek op de schepping van de mensdoor God, op diens verbondenheid metanderen, op zijn verantwoordelijkheid enop het perspectief van liefde en genade. 18

Van Iersel onderscheidt in de pastoralezorg drie componenten, te weten derelatie van de gedetineerde tot God(transcendente component), zielzorg(persoonsgerichte component) en desociale en maatschappelijke relaties vangedetineerden (sociaalethischecomponent). Deze componenten staanniet op zichzelf maar moeten steeds inelkaars verlengde beschouwd worden. 19

In het contact van de justitiepastor met degedetineerden gaat het over vragen op het

18 Bewogen, bezield en professioneelBeleidsnota 2004-2008 ProtestantsJustitiepastoraat in de inrichtingen van justitie.juni 2004. p. 819 Investeren in betrokkenheid. p. 7

gebied van geloof en zingeving die door de vrijheidsberoving zelf wordenopgeroepen. De pastorale bezinning hierover, zo schrijft van Iersel,“betreft in essentie de (her)ontdekking van het schepsel-zijn van de mensals levend beeld van God, van de menselijke waardigheid die hierinverankerd is, en ze betreft de gerichtheid op herstel van de waardigheidvan de menselijke persoon en de gerichtheid op waarachtige vrijheid enbevrijding die ten diepste een geschenk is”. 20

De hoofdgeestelijken leggen in hun beleidsnota’s nadrukkelijk de relatietussen deze centrale theologische noties over het justitiepastoraat en depastorale praktijk. Het gaat hen om de inhoud van het werk waar zij alshoofden namens de ZI’s verantwoordelijk voor zijn. Vanuit huneindverantwoordelijkheid voor de inhoud van het pastoraat geven ze aandat de keuze van een pastoraaltheologisch perspectief onontbeerlijk isvoor de verdere ontwikkeling van de eigen denominatieve identiteit vande beide korpsen en voor de borging van de kwaliteit van hetjustitiepastoraat. De agendering door beide hoofdgeestelijken van VanKnippenberg’s model van existentiële zielzorg als een mogelijk modelvoor het justitiepastoraat, vormt de uitdrukking van deze wens om deinhoudelijke verdieping van identiteit en kwaliteit via theologischereflectie te bevorderen.

De waardering van het pastorale aanbodvindt binnen kerk én justitie plaats

Het bevorderen van de identiteit en de kwaliteit van het justitiepastoraatis de verantwoordelijkheid van de hoofdgeestelijken. Maar dezeverantwoordelijkheid kan niet los gezien worden van de relatie van hetjustitiepastoraat met de kerk en met justitie als de verschillendecontexten waarbinnen dit werk plaatsvindt. Het is binnen kerk en justitiedat de specifieke waardering van het pastorale aanbod plaatsvindt zoalsze die naar voren komt in de bereidheid om binnen hun eigen organisatiedeze waardering in een materiële of immateriële ondersteuning totuitdrukking te brengen. Dit betekent dat de vraag naar de legitimeringvan de steunverlening aan het justitiepastoraat binnen deze organisatiesbetrekking heeft op de eigen verantwoording van de waardering van enondersteuning aan het justitiepastoraat. 21

Publieke erkenningDaarmee kom ik terug bij de vraag naar de maatschappelijke relevantieals het interne probleem van het justitiepastoraat dat opgelost wordtmiddels de externe waardering ervan. Maatschappelijke relevantie betreftniet de opvattingen van de justitiepastores over de zinvolheid van hunwerk, maar de publieke erkenning van het belang van het pastoraatonder gedetineerden en wel voor zover die tot uitdrukking gebracht wordtin de feitelijke steunverlening. Concreet gaat het voor de kerk en voorjustitie om een verantwoorde ondersteuning van het justitiepastoraat enwel op basis van hun waardering van de identiteit en de kwaliteit van deactiviteiten die het justitiepastoraat verricht. Identiteit wijst in dit verbandop het beeld dat beide organisaties van de activiteiten van hetjustitiepastoraat hebben en kwaliteit op het vertrouwen dat ze hebbendat het justitiepastoraat genoeg flexibiliteit en duurzaamheid bezit om deeigen activiteiten te kunnen continueren in een veranderende omgeving.22 Verliezen deze organisaties de positieve waardering van het

20 Investeren in betrokkenheid. p. 1021 Over de verantwoording van steunverlening door de overheid aan de kerken enaan andere levensbeschouwelijke genootschappen, zie: Overheid, godsdienst enlevensovertuiging. Eindrapport van de Commissie van advies inzake de criteriavoor steunverlening aan kerkgenootschappen en andere genootschappen opgeestelijke grondslag. (1988) Naar de voorzitter als Commissie Hirsch Ballinaangeduid.22 In Justitiepastoraat in context. Lezing ter gelegenheid van de studiedagen vanhet corps Justitiepastores 6 mei 2003 stelt van Iersel dat het de missie van hetpastoraat is om in een open pluralistische samenleving kerk-in-uitvoering te zijn. p.3

Page 12: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

12

justitiepastoraat ofwel van de identiteit ende kwaliteit van het justitiepastoraat, dankomt daarmee de basis van desteunverlening op het spel te staan.

De relatie met de kerk verbindt de missievan het justitiepastoraat via het conditio-sine-qua-non van de zending van iederekatholieke justitiepastor met de missie vande rk kerk en van iedere protestantsejustitiepastor met de missie van de hem ofhaar zendende protestantse kerk. Dehoofdgeestelijken geven in hunbeleidsnota’s uiting aan hun visie op dezeambtelijke kant van de missie van ditpastoraat. Ze spreken in dit verband zoalsgezegd nadrukkelijk van pastoraat en nietvan geestelijke verzorging. En zebenadrukken de eigenheid van de eigendenominatie ten opzichte van de anderedenominaties, een eigenheid die op devoor de ZI herkenbare identiteit van deaangeboden pastorale activiteiten berust.

De positieve waardering van hetjustitiepastoraat binnen de kerk is mindervanzelfsprekend als op grond van dezending op het eerste oog misschien lijkt.Uitgangspunt is dat het justitiepastoraatpastoraat is dat binnen en namens de kerkwordt verzorgd en vormgegeven. Dituitgangspunt houdt in dat de kerk ervertrouwen in heeft dat hetjustitiepastoraat in de pastoraleactiviteiten in de justitiële inrichtingen opeen passende en herkenbare wijze aan devisie en de missie van de kerk gestaltegeeft. De zending, gegeven op het niveauvan de relatie van de individuele pastormet de kerk, moet gezien worden als deuitdrukking van dit vertrouwen.

Behoefteaan geestelijke verzorgingStaat voor de kerk de identiteit van hetjustitiepastoraat voorop, voor DJI is dat dekwaliteit van de pastorale activiteiten. DJIbeschouwt geestelijke verzorging als eenservice-instelling op eenlevensbeschouwelijke markt waargedetineerden een grondwettelijk recht ophebben. De omvang van de formatie vande geestelijke verzorging berust op deruimte die het ministerie van justitie opgrond van beargumenteerde afwegingen inhaar budget voor de geestelijke verzorgingbij DJI reserveert. Deze argumentenontleent het zoveel mogelijk aanobjectieve criteria zoals de beschrijvingvan de feitelijke taken en de competentiesvan de geestelijke verzorgers, detevredenheid van de inrichtingsdirecties,en de waardering van de activiteiten doorde gedetineerden. Het Kaski-onderzoekvan 2003 dient in dit verband beschouwdworden in het licht van de behoefte van deminister van justitie aan actuele data overhet justitiepastoraat. Daarbij gaat het met

name over de omvang van de behoefte aan geestelijke verzorging ondergedetineerden, de beoordeling van de praktijk van de geestelijkeverzorging door de portefeuillehouders, en de condities van degeestelijke verzorging. 23

De hoofdgeestelijken geven in hun beleidsnota’s aan dat hetjustitiepastoraat enerzijds gestalte geeft aan de effectuering van devrijheid van godsdienst en bijdraagt aan het recht op geestelijkeverzorging en dat het anderzijds een scharnierfunctie vervult in de relatietussen gedetineerden en de samenleving. 24 Zij plaatsen daarmee hetjustitiepastoraat nadrukkelijk in het perspectief van de missie van DJI: demaatschappelijke betekenis van het justitiepastoraat betreft hier debijdrage aan een goede reïntegratie van “de aan onze zorg toevertrouwdepersonen de kans bieden een maatschappelijk aanvaardbaar bestaan opte bouwen.” 25 Wat in de religieuze terminologie de profetische opdrachtvan de kerk heet, wordt door de hoofdgeestelijken geformuleerd als deopdracht van het justitiepastoraat om samen met de anderedenominaties een bijdrage te leveren aan de humanisering van dedetentie en aan de sociaalethische bezinning op criminaliteit, detentie enzorg binnen de inrichtingen van justitie. 26

Justitiepastoraat vervult scharnierfunctietussen gedetineerden en samenleving

Het besef van het belang om te investeren in zowel een goedebeeldvorming als in de kwaliteit van het justitiepastoraat heeft ertoegeleid dat de hoofdgeestelijken de krachten gebundeld hebben in wat zijde Oecumenisch Strategische Alliantie (OSA) noemen. Dezeprogrammatische samenwerking is gericht op de maatschappelijkeopdracht van het justitiepastoraat om de criminaliteitspreventievewerking die uitgaat van de pastorale inzet waar mogelijk te versterken.Het gaat deels om bestaande deels om nieuwe activiteiten in hetperspectief te plaatsen van de maatschappelijke relevantie van hetjustitiepastoraat. Genoemd wordt het activeren van sociaal-maatschappelijke netwerken, het optimaliseren van het gebruik vaneducatieve methoden in het pastoraat en het doelmatiger samenwerken.

Justitiepastores en –predikanten bij elkaar in Huissen in het kader van start van deOecumenisch Strategische Alliantie, januari 2007

23 Geestelijke verzorging in justitiële inrichtingen : een onderzoek bij directeuren,geestelijk verzorgers en ingeslotenen in het gevangeniswezen, jeugdinrichtingenen tbs-klinieken. 2003 KASKI rapport 50224 Investeren in betrokkenheid’ p. 5 ‘Bewogen, bezield en professioneel’Beleidsnota 2004-2008 Protestants Justitiepastoraat in de inrichtingen van justitie.juni 2004. p. 725 Bewogen, bezield en professioneel p. 1626 Investeren in betrokkenheid. p. 7f

Page 13: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

13

Kwalitatief hoogwaardig pastoraatMet de titels van hun beleidsnota’s, teweten ‘Investeren in betrokkenheid’ en‘Bewogen, bezield en professioneel’,dragen de hoofdgeestelijken hunoptimisme uit ten aanzien van de kansenom de eigenheid van het justitiepastoraatin de pastorale praktijk waar te maken enzichtbaar te maken. Zij geloven dat ergenoeg kapitaal is om middels integraalpastoraat te investeren in betrokkenheidbij gedetineerden en gaan er vanuit dat ervoor het bewogen en bezield betrokkenzijn bij de gedetineerden onder dejustitiepastores voldoendeprofessionaliteit in huis is. In zijn lezing‘justitiepastoraat in context’ stelt vanIersel met het oog op kwalitatiefhoogwaardig pastoraat: “In goed pastoraatfunctioneren de persoonlijke, deambtelijke en de professionele dimensievan het handelen op geïntegreerde wijze,en wel in een adequate afstemming op dewerkomgeving.” 27 Dit vertrouwencommuniceren zij ook naar hun pastoreswanneer zij eind 2006 de zogehetendienstenspecificatie presenteren waarindoor de gehele Dienst GeestelijkeVerzorging de taken van de geestelijkeverzorging in zeven diensten zijnonderscheiden en zijn voorzien van eennormering van de tijdsbesteding per taak.Het betreft een instrument om “deprestaties helder en expliciet te kunnenformuleren, de effectiviteit van detaakuitvoering aan te tonen en te komentot een efficiënte(re) bedrijfsvoering.Daarmee kan de dienst zich beterprofileren ten opzichte van(inrichtings)directies en sterker staan insituaties van bezuinigingen.” 28

ConclusieDe maatschappelijke relevantie van hetjustitiepastoraat heeft op bestuurlijkniveau betrekking op de legitimiteit van decontinuering van de steunverlening die hetjustitiepastoraat ondervindt van de kerken van justitie. De continuering van hetjustitiepastoraat in zijn huidige vorm hangtdaarmee enerzijds af van de plaats diekerk en justitie in hun visies ten aanzienvan de hulp- en zorgverlening aangedetineerden aan het justitiepastoraattoekennen. Anderzijds hangt het af van demate waarin het justitiepastoraat de eigenactiviteiten voor en met gedetineerdenmet succes als herkenbare enbelangwekkende realisaties weet tepresenteren van de missie van de kerk envan de missie van justitie. Het is de

27 Justitiepastoraat in context. Lezing tergelegenheid van de studiedagen van het corpsJustitiepastores 6 mei 2003 p. 528 Samenvatting eindrapport dienstenspecificaties. Dienst Geestelijke Verzorging. DJIaugustus 2006.

consequentie van de moderne maatschappij dat de positie van hetjustitiepastoraat binnen de kerk en binnen DJI daarmee een onzekereeigenverdienste is die het te danken heeft aan de maatschappelijkerelevantie die kerk en justitie eraan toeschrijven. De OSA is in dit lichtbezien voor de continuering van het justitiepastoraat – en voor zover daareen wervende werking van uitgaat naar de andere denominaties voorheel de geestelijke verzorging bij justitie – van het grootste belang. Debundeling van krachten om de identiteit en de kwaliteit te bevorderendient niet de behoefte aan zelfbehoud van het justitiepastoraat, maarcreëert het noodzakelijke maatschappelijke draagvlak voor hetjustitiepastoraat. Het dient de zaak van het justitiepastoraat zelf.

Drs. F. Flierman is r.k. geestelijk verzorger in de P.I.

Page 14: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

14

MAATSCHAPPELIJK VERLANGEN EN HET JUSTITIEPASTORAAT

Maatschappelijke vragen rond hetbelang van het justitiepastoraatHet justitiepastoraat ziet zich de laatstejaren nog al eens voor een taak volmaatschappelijke tegenstrijdighedengesteld. Aan de ene kant moet hetjustitiepastoraat de maatschappelijkerelevantie van zijn activiteiten nunadrukkelijker aantonen; aan de anderekant is de maatschappij in de pastoralecontext van een detentie soms heel verweg. De maatschappij als reële leefwereldkomt pas weer in beeld aan het einde vande detentieperiode en pas dan wordt deeffectiviteit van het justitiepastoraaturgent: heeft het justitiepastoraatmeegeholpen in het terugdringen van derecidivecijfers?DOOR ANNE KOOI

Binnen het justitiepastoraat zelf komt er –niet pas aan het einde maar gedurende dehele detentieperiode, en op grond van hetwezenskenmerk van de detentie - eenander beeld op. Namelijk dat van deingeslotene als de bij uitstekmaatschappelijk uitgeslotene. Dat besefbrengt de pastores die met gedetineerdenwerken vaak tot een houding die ietsanders uitdrukt dan maatschappelijkeafwijzing. En, tegenstrijdig genoeg, juistdie houding van aanvaarding in eenpastorale setting kon wel eens eenbelangrijke factor zijn waaromgedetineerden, wanneer ze eenmaal weerlid zijn van de maatschappij, niet zo snelen vaak meer recidiveren. Tegelijkertijdconstateren pastores, samen met anderendie werken op het terrein van bijvoorbeeldde wetenschap, politiek ofmaatschappelijke instellingen, dat debereidheid van diezelfde maatschappij omde kans te vergroten op een succesvolleresocialisatie van ex-gedetineerden,afneemt. De Raad van deStrafrechtstoepassing enJeugdbescherming stelt: “De Raadsignaleert bij toezichtbezoeken al geruimetijd dat de maatschappelijke opvang vanex-gedetineerden onvoldoende of zelfsgeheel niet geregeld is.” (advies dd. 27oktober 2005; www.rsj.nl)

Maatschappelijke positievan justitiabelen“Van sommige mensen is het levenkapot”, constateert Andries Baart in eenartikel om de theorie van ‘presentie’ toe telichten (Baart, 2003). In allerlei vormenvan categoriaal werk komen pastores foto

Anne Kooi voor de Koepelgevangenis Haarlem (foto www.bavo.nl)

telkens ongeveer dezelfde doelgroep tegen. Baart noemt hen mensen diesociaal overbodig (gemaakt) zijn. Het zijn zeker niet alleen deze mensendie behoren tot de groep die in detentie geraakt, maar ik vermoed dat ereen grote groep gedetineerden is die in principe ook in hetdrugspastoraat, het sociaal basispastoraat, het oude wijken pastoraat enhet arbeidspastoraat in beeld is. De kennis en ervaring die opgedaan is indeze vormen van pastoraat, kan - lijkt me - behulpzaam zijn bij hetverder verkennen van de mogelijkheden om aan (ex-)gedetineerdenpastoraat en eventuele bredere vorming te bieden in de context van eenpenitentiaire inrichting en in de nasleep daarvan. Een inzicht dat in dezevormen van pastoraat ontwikkeld is (hier alleen maar in een aanduidendezin verwoord) en dat voor het justitiepastoraat van belang kan zijn, is dater een geïntegreerde en coherente aanpak zinvol is waarbij zowel depositie van de pastor als die van de pastorant als de maatschappelijkecontext kritisch bekeken wordt. Wanneer mensen geen maatschappelijkeof sociale cohesie meer ervaren heeft het weinig zin om een perspectiefte schetsen van een ‘normaal’ bestaan. In een leven waarin deproblemen zich steeds maar weer hebben opgestapeld, is pastoralebegeleiding binnen de muren vergeefs wanneer die geen vervolg krijgtbuiten de muren van een inrichting. Het justitiepastoraat heeft danoverigens wel een unieke mogelijkheid om het eerste contact te leggen.Mensen die chaotisch leven, zich steeds weer op andere plekkenophouden en moeilijk benaderbaar zijn, kunnen soms tijdens eendetentieperiode enige aansluiting vinden. Voor de pastor die in contactkomt met een pastorant met een dergelijke problematiek is het vanbelang om zonder enige pretentie aansluiting te zoeken bij de leefwereldvan deze mens. Dat betekent dat wat op de agenda komt tijdens hetcontact niet gebonden is aan bepaalde domeinen. Gezondheid, relaties,het leven met God, huisvesting, schulden, verslaving, alles kan op eenunieke en onnavolgbare manier aan de orde komen. Voor de pastorbetekent dat een open en flexibele houding, een laag profiel en eeninformele manier van omgang met de pastorant. Uitgaande van debelevingswereld van de pastorant is er geen sprake van een doelstelling,maar hooguit van een doelrichting in het contact. Maar ook wanneer ermogelijk geen enkel perspectief meer is, is het belangrijk om trouw tezijn aan het pastorale commitment. Een uitdaging aan hetjustitiepastoraat van vandaag is, lijkt mij, om de ervaringen die in hetpastoraat zijn opgedaan te vertalen in een constructieve kritiek op de

Page 15: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

15

maatschappelijke structuren die op een ofandere wijze betrokken zijn bij hetontstaan en de voortzetting van deproblemen van de pastoranten die(mede)oorzaak zijn van criminaliteit.

Maatschappelijke duidingLútsen Kooistra (hoofdredacteur van hetFriesch Dagblad) heeft tijdens destudiedagen van de protestantse pastores(23 en 24 april ’07) een aanzet gegevenvoor het publieke debat over demaatschappelijke verantwoordelijkheid bijde ten uitvoerlegging vangevangenisstraffen. De economisering vande samenleving, zegt hij, bepaalt te zeerde bejegening van gedetineerden.Gedetineerden worden slechts gezien alseen kostenpost en worden beschouwd alseen storende factor in demaatschappelijke ontwikkeling. Deverscherpte regimes voor gedetineerdenen de bezuinigingen in hetgevangeniswezen, zijn uitvloeisels van eenpolitiek waarbij het publiekevoorzieningenniveau steeds meer onderdruk is komen te staan. In de lijn vanKooistra doordenkend kun je moeiteloosook de afbraak van maatschappelijk werk,de verzakelijking van wooncorporaties ende fiscalisering van vergoedingen vanbijvoorbeeld de ziektekosten-verzekeringen onder kritiek stellen.

Rond de nazorg van gedetineerden en dereïntegratie van ex-gedetineerden in desamenleving schuiven verschillendeoverheden elkaar de verantwoordelijkheidtoe. Het wil maar niet komen tot eensluitende aanpak in de verdeling van deverantwoordelijkheden tussen rijk engemeenten. Daar wordt al langer dan 5jaar over gediscussieerd. Rita Verdonkheeft tijdens haar kortestaatssecretariaatschap op het ministerievan justitie de Tweede Kamer toegezegdom vóór 1 april van dit jaar te komen meteen plan van aanpak rond de nazorg, maarde huidige staatssecretaris van justitieheeft dat tot op heden niet gerealiseerd.Dat wil overigens niet zeggen dat er opuitvoeringsniveau niets gebeurt: DJIprobeert initiatieven te ontwikkelen omgedetineerden op termijn op vier terreinente voorzien wanneer zij de poort van eenpenitentiaire inrichting verlaten: wonen,inkomen, zorg en identiteitspapieren.Dergelijke initiatieven zijn hoopvol, maarze realiseren dan nog maar het meestminimale niveau. Resocialisatie in eengeïntegreerde aanpak is eigenlijk nietmeer in beeld na het verdwijnen van dereclassering op dit terrein.

Rol van het pastoraat werkelijk gewenst?Voor zo’n geïntegreerde aanpak wordt wel naar het justitiepastoraatgekeken. Op een bepaalde manier (zie het betreffende rapport van deWetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid) maakt ‘religie’ in deNederlandse samenleving een herwaardering mee. Waardering is er ookvoor de uniciteit van het pastoraat, waarbij er gesprekken gevoerdkunnen worden die tot op de kern van de persoon gaan; mogelijklevensveranderende gesprekken van twee mensen die zich samen voorhet aangezicht van God gebracht voelen.

Levensveranderende gesprekkenvoor het aangezicht van God

Zo beschouwd is er maatschappelijk gezien ruimte voor ‘religie’ als bronvan waarden en normen. Niet zozeer de inhoud van een pastoraal contactis interessant, als wel de uitkomst. Er is sprake van een zekeredoelverbondenheid wanneer het gaat om de maatschappelijke wens omrecidivecijfers terug te brengen en een mogelijke ‘omkering’ van eendelinquent als uitkomst van een pastoraal contact. Er blijft in onzeNederlandse samenleving echter altijd een tweede motief meespelen inde waardering van religie. Dat is de beschouwing van religie alsbedreiging voor de autonomie van de moderne burger. Zo blijft er sprakevan een voortgaand terugdringen van religie in het publieke domein. Deprivatisering en de verinnerlijking die daar het gevolg van is komtnauwelijks ter discussie te staan. Dat heeft consequenties voor depublieke opvattingen over de maatschappelijke rol van verschillendevormen van pastoraat. En zeker voor dat van het justitiepastoraat.Daar komt bij dat er - complementair - soms ook sprake is vanvervreemding van de pastores ten opzichte van de bestaande kerken, envan vervreemding van de kerken ten opzichte van het justitiepastoraat,en van vervreemding vervolgens van de kerken ten opzichte vangevangengezette mensen. Dat alles maakt de positie van hetjustitiepastoraat kwetsbaar.

Marktdenken en geestelijke zorgDat neemt niet weg dat er voor het justitiepastoraat een verleiding is omslechts met het oog op het terugdringen van recidivecijfersmaatschappelijk gezien relevant gevonden te worden. Christiaan Donnerverwoordt dat als volgt: “Is de kern van onze pastorale houding niet deaanvaarding van de gevangen mens als mens? Staat een campagne omcriminaliteit als maatschappelijk verschijnsel te bestrijden in degecriminaliseerde mens niet op gespannen voet met dat eerste?”(Pastorale Verkenningen 2007, nr 1, pg 22).De kiezer als vrije autonome burger heeft een eigen belang bij hetterugdringen van criminaliteit. Dat vertaalt zich in politiek-maatschappelijke wensen die zich vervolgens doorvertalen invoorzieningen voor meer of minder pastores. Voor je het weet wordt debestaansgrond van het justitiepastoraat het maatschappelijke verlangenvan de burger om niet gestoord te worden in een risicoluw bestaan. Danis er sprake van een paradigmawisseling. Want het verlangen van hetjustitiepastoraat om maatschappelijk erkend te worden is niet hetzelfdeals de belangeloze en pretentieloze presentie van de pastor bij de mensdie gedetineerd is. Dat is overigens, lijkt me, niet het laatste wat hierovergezegd kan worden.Er is mijns inziens ook de oprechte wens om, zeg maar, in apostolairopzicht maatschappelijk gezien relevant te zijn. Dat het werk binnen enbuiten de muren van een PI resultaten heeft (zie het onderzoek datExodus heeft laten uitvoeren) hoeft niet te betekenen dat daarmee deuitgangspunten noodzakelijkerwijs verloochend worden (Jacobus 1:27).Dat is niet omdat de maatschappij daarom vraagt, maar omdat het ‘totzijn of haar recht komen’ van de justitiële pastorant ook eenmaatschappelijke component heeft.

Page 16: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

16

Product geestelijke zorg is onzinEen ander element in deze discussie is devraag in hoeverre het marktdenkeninvloed mag hebben of al heeft op degeestelijke zorg. De maatschappelijkerelevantie van pastoraat wordt danbijvoorbeeld uitgedrukt in termen van‘productie’; een uiting van deeconomisering ook van het belang vanzorg. De definitiemacht aangaande wat‘product’ mag heten ligt vervolgens nietmeer bij de pastorant, maar bij definancier van het pastoraat. Niet alleen hetjustitiepastoraat maar ook andere vormenvan categoriaal pastoraat staan op dezemanier onder de verdenking een anderbelang te dienen dan dat van depastoranten. Prof. Herman Meiniger (VU,hoogleraar theologie) geeft in een lezingvoor de Vereniging van GeestelijkVerzorgers in Zorginstellingen een prachtigoverzicht van de sociaalethische maar ookbedrijfskundige valkuilen waarin hetpastoraat kan vallen (zie literatuurlijst).Wat de bedrijfsmatige valkuilen betreft: inde economische wetenschappen is er eenonderscheid tussen goederen en diensten.Dat is niet voor niets. Dediensteneconomie is aan anderewetmatigheden onderworpen dan degoedereneconomie. Met andere woorden:ook in de eigenstandige economischeargumentatie is het onzin om over het‘product’ geestelijke zorg te spreken. Ofhet ‘product’ zorgvuldige detentie. ‘Zorg’ isgeen product; zorg is een ‘dienst’. ‘Zorg iseen relatie’ benadrukt Andries Baart. Deessentie van de kritiek op het denken ineconomische termen is dat dit denken inhet teken komt te staan van de‘commodification of everything ; het tothandelswaar verklaren van alles. Daarmeewordt de eigenlijke ‘vraag’ van depastorant in feite onzichtbaar gemaakt enworden de waarden waarmee gewerktwordt (bv. vertrouwen, erkenning,zingeving, bestaanservaring) tot non-issuesgereduceerd omdat ze niet te geldekunnen worden gemaakt.

Verlangen naarsamenhang en gemeenschapDe mensen die we als pastorant in allerleivormen van categoriaal werk tegenkomen- de mensen die sociaal overbodig(gemaakt) zijn - lijden aan wat over demaatschappij in algemene zin te zeggen

valt. Namelijk dat we leven in een geëconomiseerde en gefragmenteerdesamenleving waarin de sociale samenhang soms ver te zoeken is. Er is,misschien wel daardoor, tegelijkertijd een groot verlangen maargemeenschap. Een uitvloeisel van het justitiepastoraat dat zich buiten demuren voortzet zijn bijvoorbeeld de gemeenschappen die rond sommigeinitiatieven van ‘Kerken met Stip’ ontstaan.

Het zijn voorbeelden van wat Gerrit Jan van der Kolm in de lijn van zijnboek over “de verbeelding van de kerk” zou noemen: ‘nieuw missionaireinitiatieven’ (zie literatuurlijst). Dat stelt de georganiseerde kerken tenaanzien van hun ecclesiologische vooronderstellingen op de proef. Deinstitutionele armslag van deze kerken is aan de ene kant voor hetjustitiepastoraat van belang om nog een andere dan een strikt seculierebestaansgrond te vinden; aan de andere kant herbergt het ook eenambivalentie. Het belang immers van het overleven van het instituut alszodanig speelt ook mee en dat versluiert de blik op de fundering van eenvisie op wat ‘kerk’ vermag te zijn. Mensen zonder een al te stevigesociale worteling weten vaak precies wat dat is en waar die kerk te vindenis. Net zo goed als dat er onder de pastoranten in penitentiaireinrichtingen nooit twijfel bestaat over waar het justitiepastoraat voordient; zij weten dat vaak precies. Om het met andere woorden te zeggen:dit verlangen vindt zijn erkenning wanneer mensen besef krijgen van deparousia van de Geest. Dat kan tegelijkertijd niet anders dan de Geestvan transcendentie zijn. Namelijk die van de grensoverschrijding tussenburgers en uitgeslotenen; de Geest die immers de (re-)socialisatie vanbeide groepen bewerkt.

Anne Kooi is predikantdirecteur van hetDiaconaal Centrum voor gevangenispastoraat te Haarlem

Verder lezen; literatuurlijstBaart, Andries,

Een theorie van de presentie.2001, Lemma, Utrecht.

Baart, Andries,Inleiding: een beknopte schets van de presentietheorieIn: Sociale Interventie 2003-2

Broekhuis, H. en A.C.J. de Leeuw,NEN-ISO normering in de professionele dienstverlening I & II.In: Bedrijfskunde 1995/2 en 3

Heijst, Annelies van,Menslievende zorg. Een ethische kijk op professionaliteit.2005, Klement, Kampen

Kolm, Gerrit Jan van der,De verbeelding van de kerk; op zoek naar een nieuw missionaireecclesiologie.2001, Boekencentrum, Zoetermeer

Kunneman, H,Wissels in het moderniseringsproces.in P. Cliteur, P van Gennip. L. Laeyendekker (red.) Burgerschap,levensbeschouwing en criminaliteit. Humanistische, katholiekeen protestantse visies op de kwaliteit van de huidigesamenleving.1991, De Horstink, Amersfoort/Leuven

Meininger, Herman P.Niet te koop, onbetaalbaar en toch in de etalage?Over marktdenken en geestelijke zorg

2005, lezing voor studiedag 24/11/05 van de VGVZopvraagbaar via [email protected]

Tonkens, Evelien, Mondige burgers, getemde professionals.Marktwerking, vraagsturing en professionaliteit in de publiekesector. 2003, NIZW, Utrecht

Page 17: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

17

DE WAARDIGHEID VAN IEDER TELT

1. InleidingIn dit themanummer over demaatschappelijke taak van hetJustitiepastoraat is me gevraagd te kijkennaar wat de betekenis van de sociale leervan de rk kerk hierbij kan zijn. Op hetmoment dat ik dit schrijf ronken de medianog na over de tragische gebeurteniswaarbij een scholier na een gevecht ophet schoolplein aan zijn verwondingen isoverleden. Het zijn berichten waar hetslachtoffer weinig geschiedenis en dedader weinig toekomst krijgt. Slachtofferen dader worden in zekere zingereduceerd tot dat dramatische voorvalop het schoolplein. De dader zal enkel alsdader van die daad worden benaderd, hetslachtoffer zal voor velen niet meerworden dan enkel ‘het slachtoffer op datschoolplein’. Daarmee is het overzichtgeschapen waar we meestal naarverlangen: goed en kwaad, licht en donkerzijn duidelijk gescheiden van elkaar. Juisttegen deze simplificatie verzet deKatholieke Sociale Leer (KSL) zich, zoalswe zullen zien.Maar eerst moet duidelijk worden hoe dekerk zich volgens de Katholieke SocialeLeer in relatie tot de samenleving ziet.Zeker in een tijd waarin de publieke rolvan geloof moeizaam en omstreden is, isdat van belang. Daarna zullen we depijlers van de Katholieke Sociale Leeraangeven en aangeven wat de waarde isvan de Katholieke Sociale Leer voor hetJustitiepastoraat.DOOR RYAN VAN EIJK*

2. De relatie totde wereld

Het justitiepastoraatis een categoriaalpastoraat, dat wilzeggen pastoraatvoor en aan eenspeciale groep:gedetineerden. Degangbare opvatting

over categoriaal pastoraat is veelal dat depastor is gezonden vanuit de kerk met deopdracht zorg te dragen voorgeloofsgenoten in een specifieke situatieof plaats. Maar de justitiële werkelijkheidblijkt in de huidige praktijk aanzienlijkcomplexer dan deze gangbare, beperkteopvatting over pastoraat, waarin pastoraatzich dus eigenlijk beperkt tot zorg aan enin de eigen gemeenschap van gelovigen,in dit geval in een detentiesituatie.

Allereerst is die eigen geloofsgemeenschap niet meer zo eenduidigherkenbaar. Er is sprake van een toegenomen diversiteit binnen de eigengeloofsgemeenschap. De waaier aan opvattingen, overtuigingen enpraktijken binnen de geloofsgemeenschappen is gegroeid en mindereenduidig en eenvormig geworden mede vanwege de toegenomenindividualisering en de culturele diversiteit door migratie.29 Kortom,inhoud en vorm van geloof en religie zijn diverser en diffuser geworden.Daarnaast doen ook anderen, die zichzelf juist bewust niet (meer) willenrekenen tot de geloofsgemeenschap van de pastor of niet meer alszodanig door de pastor en zijn geloofsgemeenschap worden herkend,toch een beroep op die pastor. De zorg blijft dus niet beperkt tot deeigen gelederen. De gangbare opvatting van pastoraat is in deze situatiedaarom niet echt adequaat.Verder kenmerkt het werk zich door de eigen organisatorische setting,die gekarakteriseerd moet worden als seculier. Het Nederlandsegevangeniswezen is immers ondergebracht bij en wordt uitgevoerd onderverantwoordelijk van de Nederlandse overheid. De scheiding van kerk enstaat zorgt ervoor dat de organisatie waarin gewerkt wordt ook door dezescheiding bepaald wordt. Daarnaast is de directe aanwezigheid en invloedvan andere zorg-en hulpverleners met veelal geen levensbeschouwelijkeinvalshoek meebepalend. En met deze werkelijkheid moet rekeninggehouden worden door de justitiepastor als het gaat om de uitvoeringvan het werk. De werksetting is in die zin ook niet binnenkerkelijk tenoemen, maar vindt juist plaats binnen een domein dat zichzelfbeschouwt als religieus en levensbeschouwelijk neutraal.

Op grond hiervan kan men spreken van een werkveld dat als missionairis te kwalificeren.30 De pastor is er werkzaam vanuit en namens zijngeloofsgemeenschap, is gezonden door die geloofsgemeenschap. En ookde kerk als geloofsgemeenschap ziet zichzelf als betrokken op de helewereld, want haar overtuiging, haar boodschap heeft betrekking op iedermens en de hele mensheid.31 Ook zijzelf is ‘gezonden’. De kerk vindt

29 J. van Eijnatten en F. van Lieburg, De vrije Nederlander, in: Nederlandsereligiegeschiedenis, Hilversum, 2005, p. 328-373. Zie ook het recente God inNederland-onderzoek en de recente WRR- publicatie Geloven in het publiekedomein. Verkenningen van een dubbele transformatie (W.B.H.J. van de Donk, A.P.Jonkers, G.J. Kronjee en R.J.J.M. Plum, red.).30 “The Church's social pastoral ministry is the living and concrete expression ofthe full awareness of her evangelizing mission in the social, economic, cultural andpolitical realities of the world” Comp. no. 524.31 Zie o.a. no. 3, 4, 38 en vooral no 81: “The object of the Church's social doctrineis essentially the same that constitutes the reason for its existence: the humanperson called to salvation, and as such entrusted by Christ to the Church's careand responsibility. By means of her social doctrine, the Church shows her concernfor human life in society, aware that the quality of social life — that is, of therelationships of justice and love that form the fabric of society — depends in adecisive manner on the protection and promotion of the human person, for whomevery community comes into existence. In fact, at play in society are the dignityand rights of the person, and peace in the relationships between persons andbetween communities of persons. These are goods that the social communitymust pursue and guarantee. In this perspective, the Church's social doctrine hasthe task of proclamation, but also of denunciation. In the first place it is theproclamation of what the Church possesses as proper to herself: “a view of manand of human affairs in their totality”. This is done not only on the level ofprinciples but also in practice. The Church's social doctrine, in fact, offers not onlymeaning, value and criteria of judgment, but also the norms and directives ofaction that arise from these. With her social doctrine the Church does not attemptto structure or organize society, but to appeal to, guide and form consciences.This social doctrine also entails a duty to denounce, when sin is present: the sin ofinjustice and violence that in different ways moves through society and isembodied in it. By denunciation, the Church's social doctrine becomes judge anddefender of unrecognized and violated rights, especially those of the poor, theleast and the weak. The more these rights are ignored or trampled, the greaterbecomes the extent of violence and injustice, involving entire categories of peopleand large geographical areas of the world, thus giving rise to social questions, that

Page 18: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

18

haar oorsprong immers niet in zichzelf,maar gaat via Heilige Geest en JezusChristus terug tot Gods betrokkenheid opwereld en mensen.32 Een opdracht die zijnstart vindt met de betrokkenheid van Godop de wereld impliceert een relationeelaspect (Verbond). Een relatie is echteralleen volwaardig als zij wederzijds enongedwongen is. Volwaardige missiebetekent dan ook wederzijdsheid invrijheid. Met andere woorden missie isenerzijds vanuit de geloofsovertuigingbetrokkenheid aangaan met de wereld enmensen (missio ad extra, ad gentes of adaltera), maar anderzijds ook de wereld enmensen betrekken in en op de eigengeloofsovertuiging (missio ad intra), en datleidt tot een (op)nieuw verstaan van hetevangelie als gelovige. 33 De opdrachtkrijgt zo de dimensie van een

is, to abuses and imbalances that lead to socialupheaval. A large part of the Church's socialteaching is solicited and determined byimportant social questions, to which socialjustice is the proper answer.” Pontifical Councilfor Justice and Peace, Compendium of theSocial Doctrine of the Church, Libreria EditriceVaticana, Citta del Vaticano, 2004.32 De dogmatische constitutie Lumen Gentiumvan Vaticanum II drukt dit ook uit als ze steltdat de kerk als sacrament van de eenheid vande mensen is te beschouwen. En het missie-decreet Ad Gentes getuigt hiervan door testellen dat de kerk van nature missionair is,omdat zij haar oorsprong in de zending vanJezus en de Heilige Geest vindt. Zie ookCompendium.33 De missie van de kerk reduceren tot bekeringof kerkuitbreiding maakt juist een karikatuurvan haar missie. Deze reductie is terug tevoeren op de invloedrijke missiologen G.Warneck en J. Schmidlin die missie zagen alsgericht op bekering en doop resp.kerkuitbreiding (plantatio ecclesiae). Dezeopvattingen zijn echter contextueelverklaarbaar: ontstaan rond 1900 op hethoogtepunt van de koloniale tijd vond missieplaats buiten het gechristianiseerde Europa.Kerk en Rijk Gods vielen in deze modellensamen. De ander was slechts object van missie,terwijl het evangelie de mens juist aanspreektop zijn subject zijn. Na de verschrikkingen vande Tweede Wereldoorlog komt de eschatologienadrukkelijk in beeld: missie vult de ‘tussentijd’en gaat haar doel tegemoet, pelgrimerend. Dewereld bestaat niet zonder God, die betrokkenis op de wereld (Missio Dei). Heil van God is dusook te vinden in de wereld, niet alleen in dekerk. De kerk komt in functie van haar missie testaan en niet omgekeerd. De Duitsebisschoppen drukken dit kernachtig uit: “Kirchestellt keinen Selbstzweck dar. Sie verdankt sichnicht sich selbst und ist nicht ihr eigener letzterGrund. Die Kirche verweist auf Gott. Sie istherausgerufen, ihn zu bezeugen. Es bleibt ihrevornehmste Aufgabe, den Menschen imAngesicht ihrer Hoffnungen und Ängste Gott alseinen Freund des Lebens zu verkünden. AlsKirche Jesu Christi bezeugt sie Gottes Willen fürdas Heil aller Menschen und arbeitet in Wortund Tat an der Verwirklichung seinesHeilswillens mit.” Denkt an die Gefangenen, alswäret ihr mitgefangen. (Heb 13,3) Der AuftragderKirche im Gefängnis. Die DeutschenBisschöfe, 2006. p. 38.

fundamenteel open houding waarbij ruimte is tot geven en ontvangen. Ditimpliceert dat de missie in haar wezen dus ook betekent hetoverschrijden van bestaande grenzen: het vreemde en nieuwe(op)zoeken en de vreemde (be)zoeken. Dit ‘op weg gaan naar en metde/het vreemde’ gebeurt niet vanuit een vrijblijvende nieuwsgierigheid,maar vanuit een betrokken verantwoordelijkheid, die voortvloeit uit hetchristen zijn, en met als intentie en uiteindelijk doel dat deze ontmoetingeen bijdrage is of levert aan de komst van het Rijk Gods zoals verkondigddoor Jezus Christus. De pastorale relatie/ontmoeting binnen hetjustitiepastoraat wordt zo eerder een ontdekkingstocht van pastor enpastorant/gedetineerde (een peregrinatio ad Deum: pelgrimstocht naarGod: cfr no. 1 Comp. waar Gods volk een pelgrimerend volk wordtgenoemd, een volk onderweg). Het is immers onwaarschijnlijk (enonwenselijk) dat de aard en inhoud van een dergelijke ontmoeting methet/de vreemde de pastor zelf ongemoeid laat. De context (wereld) en degesprekspartners (mensen) bepalen immers de (pastorale) relatie over enweer.34

3. De inhoudRichtinggevende woorden in Jezus’ boodschap zijn liefde en respect,gerechtigheid en waarheid. Zijn boodschap heeft uiteindelijk tot doel deontwikkeling en bescherming van de menselijke waardigheid (ik), die eentranscendent en sociaal aspect kent (gericht op de Ander respectievelijkde ander). In de Katholieke Sociale Leer wordt dit verder ingevuld dooreen viertal kernbegrippen, die bij de ordening van de samenleving alscruciaal worden gezien: personaliteit, solidariteit, gemeenschappelijkgoed en subsidiariteit.35

Publiek bij symposium over detentie en verantwoordelijkheid, Krimpen april 2007

A- Personaliteit:Ieder mens is beeld naar God, en bezit daarmee een onvervreemdbarewaardigheid36 en is een uniek ‘ik.’37 De mens is subject van het socialeleven. De menselijke persoon staat daarin dus altijd centraal. A justsociety can become a reality only when it is based on the respect of thetranscendent dignity of the human person. The person represents theultimate end of society, by which it is ordered to the person: “Hence, thesocial order and its development must invariably work to the benefit of

34 Een dergelijke relationele ontdekkingstocht is echter verre van vanzelfsprekend.Wie immers naar de kerk en samenleving kijkt weet dat vooral gelijkgezindenelkaar opzoeken. En wie naar de missiegeschiedenis kijkt herkent eerder eenéénrichtingsverkeer dat bestaat uit het ‘aan de ander aanbieden of zelfs opleggenvan God’ dan een tweerichtingsverkeer dat gekenmerkt wordt door het ‘met deander (steeds opnieuw) (her)ontdekken van God’.35 Cfr. Comp. no. 160.36“The human person is an intelligent and conscious being, capable of reflectingon himself and therefore of being aware of himself and his actions. However, it isnot intellect, consciousness and freedom that define the person, rather it is theperson who is the basis of the acts of intellect, consciousness and freedom. Theseacts can even be absent, for even without them man does not cease to be aperson.” Comp. no 13137 Cfr. Comp. no. 127.

Page 19: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

19

the human person, since the order ofthings is to be subordinate to the order ofpersons, and not the other way around”.Respect for human dignity can in no waybe separated from obedience to thisprinciple. It is necessary to “consider everyneighbour without exception as anotherself, taking into account first of all his lifeand the means necessary for living it withdignity”. Every political, economic, social,scientific and cultural programme must beinspired by the awareness of the primacyof each human being over society.”38 Demenselijke persoon is iemand die in staatis tot zelfkennis, en vrij is om zich aananderen te geven. Die mens is echter ookgeroepen tot een verbond met God, dezogenaamde transcendente waardigheidvan de mens, want de relatie met God isgegeven in essentie en existentie(schepping). Deze relatie kan de mens welnegeren of verwaarlozen, hij is immersvrij.

B- SolidariteitDe mens is een sociaal wezen: bij deschepping was de mens zichzelf al nietgenoeg. De sociale natuur van mens leidtechter niet vanzelfsprekend totgemeenschap, en de sociale natuur is ookniet uniform, maar juist pluriform. Wel isiedereen gelijk in waardigheid. Samenleven veronderstelt in elk geval naastrechten ook plichten. Het principe vansolidariteit is afgeleid van deinterdependentie van de mens. Dieinterdependentie is zowel een sociaalprincipe als een morele deugd.

C- Gemeenschappelijk goedHierbij gaat het om “the sum total of socialconditions which allow people, either asgroups or as individuals, to reach theirfulfilment more fully and more easily”.39Ieder is hiervoor verantwoordelijk. Destaat als politieke gemeenschap heeft tottaak het gemeenschappelijk goed tebevorderen. Ook voor de staat zijnwaarheid, vrijheid, gerechtigheid en liefdehiervoor de richtinggevende waarden. Dewaarheid is daarbij niet gewoon de somvan de verschillende opinies en ookgerechtigheid alleen is niet voldoende,want die behoeft liefde en solidariteit. Deliefde wordt gezien als het hoogste enbelangrijkste criterium in sociale ethiek,want zij corrigeert (in de gedaante vanbarmhartigheid) de gerechtigheid diezonder liefde snel tot ongerechtigheid kanworden. (206/207 tegenrechtspositivisme!)

D- SubsidiariteitSubsidiariteit betekent dat “[i]t is gravelywrong to take from individuals what theycan accomplish by their own initiative and

38 Comp. no. 132.39 Comp. no. 164.

industry and give it to the community, so also it is an injustice and at thesame time a grave evil and disturbance of right order to assign to agreater and higher association what lesser and subordinate organizationscan do.”40 De vrijheid en verantwoordelijkheid van de persoon moet duszoveel mogelijk bij de persoon gelaten worden en worden gerespecteerd.

4. Katholieke Sociale Leer en JustitiepastoraatDe Katholieke Sociale Leer is natuurlijk veel breder van uitwerking danwe hierboven hebben aangegeven. In relatie tot het justitiepastoraathebben we getracht de belangrijkste punten naar voren te brengen. Maarer zijn, tot slot, in dit verband wel nog wel enkele concrete punten extraonder de aandacht te brengen.De Katholieke Sociale Leer erkent dat de staat mag straffen terbescherming van mensenrechten en maatschappelijke normen, waarbijtevens het belang van de ‘rule of law’ en onafhankelijke rechtspraakworden benadrukt. Het doel van straf is daarbij tweeledig: “On the onehand, encouraging the re-insertion of the condemned person into society;on the other, fostering a justice that reconciles, a justice capable ofrestoring harmony in social relationships disrupted by the criminal actcommitted.”41

De mens is weliswaar zondig,maar kan ten goede veranderen

Resocialisatie en verzoening zijn dus een wezenlijk deel van waar de straftoe moet leiden. Voor het Justitiepastoraat ligt hier dus een taak om zelfaan bij te dragen, maar ook om de samenleving daar onophoudelijk aante blijven herinneren. De mens is weliswaar zondig en daardoorvervreemdt van zichzelf, van God en van andere mensen, maar tegenoverde universaliteit van de zonde staat de universaliteit van de redding inChristus, die dood en zonde overwonnen heeft. Dat betekent in concretodat geloofd wordt in het vermogen van mensen om ten goede teveranderen. Definitieve veroordeling, uitsluiting en isolatie van de dadervan het schoolpleinincident dient op grond van de Katholieke SocialeLeer dan ook zeer terughoudend en kritisch benaderd te worden.Verder geldt dat ook de menselijke waardigheid van de dader ten alletijden overeind dient te blijven. Die waardigheid raakt niet alleen aan hetreligieuze, maar omvat de totale mens. Heel expliciet wordt in ditverband gesteld dat het Justitiepastoraat de waardigheid van gevangenente beschermen heeft. Want iedereen is gelijk in waardigheid en alleen alswe dat allemaal beseffen kunnen we die waardigheid beschermen enbewaken: “Together with equality in the recognition of the dignity of eachperson and of every people there must also be an awareness that it willbe possible to safeguard and promote human dignity only if this is doneas a community, by the whole of humanity.”42 Humane detentie wordtdaarmee een opdracht voor allen. Daarmee verwerpt de KatholiekeSociale Leer ook de simplificatie van goed en kwaad zoals aan het beginvan het artikel gesteld. Niemand is namelijk in de lijn van KatholiekeSociale Leer slechts dader of enkel slachtoffer.Alhoewel de zwaardmacht volgens de Katholieke Sociale Leer primair eenstaatstaak is, zijn er op grond van het subsidiariteitsprincipe overigensook argumenten aan te dragen ter ondersteuning van alternatieven, diezowel straf als verzoening weer dichter bij de betrokken burgers willenbrengen.

* mr drs Ryan van Eijk werkt als justitiepastor in PI Vught en alsonderzoeker aan een studie over ‘humane detentie’.

40 Comp. no. 186.41 Comp. no. 403.42 Comp. no 144 en 145.

Page 20: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

20

JUSTITIEPASTORAAT EN HERSTELRECHTELIJKE INITIATIEVEN:EEN ORGANISCH BONDGENOOTSCHAP

Onderstaand artikel betreft eenverkenning van de relatie tussenjustitiepastoraat en herstelrechtelijkeinitiatieven. Bestaan er affiniteiten tussenhet justitiepastoraat en eenherstelrechtelijke insteek? En zo ja, kande justitiepastor een rol vervullen in hetstreven naar een meer herstelgerichtedetentie?Aangezien de genoemde vragen aanuitgangspunten van herstelrechtelijke enpastoraaltheologische aard appelleren, zalik eerst enkele aspecten uit de bredereherstelrechtelijke ontwikkelingen van deafgelopen jaren in herinnering brengen,alsook enkele centrale herstelrechtelijkeuitgangspunten. Vervolgens zal ik stilstaanbij de Nederlandse situatie. In een derdeluik zullen enige affiniteiten tussen demensopvatting van de justitiepastorenerzijds en herstelgerichte uitgangspun-

ten anderzijds wordengethematiseerd. In eenslotpassage zal de bij-drage van de justitie-pastor aan het strevennaar een herstelgerichtedetentie aan de ordekomen.DOORANNE-MIE JONCKHEERE

1. Herstelrecht enherstelbemiddeling 43

1.1 Onomkeerbare ontwikkeling

43 Ofschoon het niet ongebruikelijk is om determen ‘herstelrecht’ en ‘herstelbemiddeling’als synoniemen te hanteren, geef ik hier devoorkeur aan formuleringen waarin‘herstelbemiddeling’ in de strikte zin wordtgehanteerd, met name als benaming voor devormen of programma’s waarin eenherstelrechtelijke aanpak concreet gestalte kankrijgen. In het recente Handbook on RestorativeJustice Programmes (United Nations Office onDrugs and Crime, 2006, ziehttp://www.unodc.org/pdf/criminal_justice/06-56290_Ebook.pdf) worden als voornaamstetypes van herstelrechtelijke programma’sgenoemd: “(a) victim offender mediation; (b)community and family group conferencing; (c)circle sentencing; (d) peacemaking circles; and,(e) reparative probation and community boardsand panels” (14-15).

In het laatste decennium van de vorige eeuw is de aandacht voorherstelrecht (restorative justice) en herstelbemiddeling sterktoegenomen, en dit onder invloed van de slachtofferbewegingen en vantendensen in de kritische criminologie. Herstelrechtelijke praktijkenhebben bovendien, althans supranationaal gezien, ook formeel-juridischeerkenning gekregen. Zo heeft de Raad van Europa reeds in 1999 eenverdere uitbreiding van restorative justice bepleit 44. Bij bekennendeverdachten moet volgens de Raad in elke fase van het strafprocesherstelbemiddeling mogelijk zijn. Het kaderbesluit inzake de status vanhet slachtoffer in de strafprocedure, daterend van 2001, legt de lidstateneen aantal herstelrechtelijk georiënteerde, bindende beslissingen op. Delidstaten dienen bemiddeling te promoten en vanaf 2006 moesten zij ookde nodige wettelijke instrumenten hiertoe van kracht laten worden. Ookde Verenigde Naties hebben reeds in 2000 gepleit voor “de ontwikkelingvan herstelrechtelijke beleidslijnen, procedures en programma’s metrespect voor de rechten, noden en belangen van slachtoffers, daders,gemeenschappen en alle overige partijen” 45. In 2002 namen zijbovendien een resolutie getiteld Basic Principles on the Use ofRestorative Justice Programmes in Criminal Matters aan. Deze laatstevormde de basis voor het in 2006 gepubliceerde Handbook onRestorative Justice Programmes. “Afgaande op deze internationalerichtlijnen en besluiten kunnen we spreken van een krachtige, moeilijk tekeren ontwikkeling die aansluit op de emancipatie en erkenning vanslachtoffers en responsabilisering van daders” 46.

Over de exacte juridische status van het herstelrecht (inclusief de vraagin welke opzichten het als vervanging van dan wel aanvulling opstrafrechtelijke afdoeningen kan fungeren), bestaat nog geeneenstemmigheid. De rechtsstatelijke doordenking van bemiddeling en hetopleggen van herstelsancties vragen nog om verdere doordenking 47.Veel is op deze terreinen nog in beweging en ook het internationaledebat wordt nog volop gevoerd.

1.2 Her-ethisering van de strafrechtspraktijk

Het belang van herstelrecht en –bemiddeling wordt gesitueerd in zijnbijdrage aan de actuele vraag om ‘her-ethisering’ van destrafrechtspraktijk. Nogal wat uiteenlopende auteurs hebben deafgelopen jaren gewezen op het feit dat in de Westerse staten hetstrafrecht langzaam maar zeker van een schuldbenadering naar een meerinstrumentele oriëntatie neigt: het wordt steeds ruimer ingezet alsbeleidsinstrument gericht op risicobeheersing en veiligheid, hetnoodzakelijk evenwicht tussen de instrumentele en derechtsbeschermende elementen van het strafrecht wordt hierbij

44 Mediation in Penal Matters, Recommendation No. R 99 (1999).

45 The Vienna Declaration on Crime and Justice: Meeting the Challenges of theTwenty-first Century (2000), 184/4/Rev. 3, para. 29.

46 B. VAN STOKKOM, “Inleiding: Sanctionering in het teken van schadevergoeding enherstel”, 5, in: Id. (red.), Straf en herstel: Ethische reflecties oversanctiedoeleinden. Den Haag: Boom Juridische Uitgevers, 2004, 1-21. In dezestudie wordt het herstelrecht kritisch onder de loupe genomen en geëvalueerdvanuit de ethische vraag naar sanctiedoeleinden.

47 B. VAN STOKKOM, a.art., 5.

Page 21: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

21

doorbroken en de balans gaat overhellennaar de instrumentaliteit 48. In dezecontext lijkt het herstelrecht “in de groteremaatschappelijke vraag naar een‘hermoralisering’ van conflictafhandelingen sanctionering te voorzien. Daarmeekrijgen begrippen als verantwoordelijkheiden gelijkwaardigheid een hernieuwde endiepere betekenis”, aldus B. van Stokkom49. Tevens wordt het soms alstransformative justice gekenschetst: rechtdat mogelijkheden inhoudt totpersoonlijke groei van de betrokkenen.

1.3 Enkelecentrale uitgangspunten

1.3.1 HerstelBekeken door een restoratieve lens,schept “kwaad in de eerste plaatsverplichtingen, waarbij verschillendegraden van verantwoordelijkheid in deplaats komen van absolute schuld. (…)‘Verantwoordelijkheid opnemen’ krijgt daneen eigen restoratieve invulling: inzien watde gevolgen van je daden zijn, concretestappen om het weer goed te maken endeelnemen aan het beslissingsproceshierrond” 50. Via actieve participatie vanalle direct betrokkenen wordt gestreefdnaar een vorm van ‘goedmaking’. Herstelheeft dan niet te maken met een terugkeernaar de toestand vóór het misdrijf, maarmet “een voor ieder aanvaardbarecompensatie en een nieuw evenwichtwaarmee men verder kan” 51. Wat ‘herstel’in een concrete situatie betekent, ligt dusniet op voorhand vast. Het kan trouwensonderscheiden vormen aannemen:materieel herstel (het letterlijk ‘herstellen’van materiële schade, financiëlevereffening of plaatsvervangende arbeid)en immaterieel of moreel-psychologischherstel (bijv. excuses). Een dergelijk‘herstel’ vormt de centrale doelstelling vanhet herstelrecht, dit in onderscheid tot de

48 Aldus o.a. C. KELK, De menselijkeverantwoordelijkheid in het strafrecht (PompeReeks, deel 16), Arnhem: Gouda Quint, 1994,3-21 (met verwijzing naar R. FOQUÉ en A.C. ’THART, Instrumentaliteit en rechtsbescherming:Grondslagen van een strafrechtelijkewaardendiscussie. Arnhem: Gouda Quint,1990). Zie tevens: R. VAN EIJK, “Het gevaar vaneen luchtballon: Risicojustitie enJustitiepastoraat”, in: Pastorale Verkenningen(Tijdschrift voor het Justitiepastoraat) 2(2007/1) 20-22.

49 A.art., 19.

50 I. AERTSEN, “Over goedmaking en bemiddelingbij misdrijven”, 68-69, in Metanoia 99/ nrs 2-3,65-72. Aertsen knoopt hier aan bij een van debasiswerken inzake het restorative justice-denken, m.n. H. ZEHR, Changing Lenses: A NewFocus for Criminal Justice (Scottdale, 1990).

51 I. AERTSEN, a.art., 69.

doelstellingen van het klassieke strafrecht: vergelding van demaatschappij t.a.v. de dader en preventie, eventueel ook resocialisatie(of ‘heraanpassing’) van de dader.

1.3.2 Een relationelecriminaliteitsbenadering 52

In herstelrecht en –bemiddeling wordt een relationeel perspectief opcriminaliteit gehanteerd, zowel inzake de blik op het misdrijf als inzakehet maatschappelijk antwoord erop. Een misdrijf wordt er primairbeschouwd als een inbreuk op personen en relaties, als een gebeurenwaarin aan verschillende partijen (individuen en samenleving) schadewordt berokkend en waarbij ‘wonden worden geslagen die genezingbehoeven’. De schade wordt dan ook concreet beschouwd, d.w.z. in haarcontext en met oog voor de persoonlijke, morele en sociale aspectenervan. Zij raakt het slachtoffer, de dader, de tussenpersoonlijke relatiesen de gemeenschap (het concrete milieu waar zich de feiten hebbenafgespeeld en waar iets dient goedgemaakt). In een herstelrechtelijkebenadering zijn dan ook per definitie drie partijen in het geding (dader,slachtoffer(s) en de gemeenschap). In het klassieke strafrechtdaarentegen wordt een misdrijf primair als een schending vanoverheidsregels gedefinieerd, als een overtreding van bepaalde artikelenuit de strafwet. De schade wordt er abstract beschouwd, in die zin datnogal wat facetten uit de biografisch-relationele context van debetrokkenen, buiten beschouwing worden gelaten. Tijdens de rechtsgangspelen slechts twee partijen een voorgrondrol: de dader en degene diehem of haar, namens de overheid, aanklaagt.

1.3.3 Een procesgerichte insteekEen herstelrechtelijke aanpak wordt, gegeven zijn relationele focus,gekenmerkt door een procesgerichte insteek. Het recente UN-Handbookon Restorative Justice Programmes definieert als herstelgericht proces“elk proces waarin het slachtoffer en de dader, en, waar van toepassing,eender welke andere individuen of gemeenschapsleden getroffen dooreen misdaad, samen actief participeren in de oplossing vanaangelegenheden uit die misdaad voortkomend, doorgaans met de hulpvan iemand die dit faciliteert” 53. Dader en slachtoffer(s) zullen viaactieve participatie aan een (rechtstreekse of indirecte) dialooggezamenlijk invulling moeten geven aan wat ‘herstel van de schade’ in debetreffende situatie kan betekenen. Hierbij wordt uitdrukkelijkbeklemtoond dat het proces even belangrijk is als de uitkomst ervan.Waar dit wordt veronachtzaamd en onder politieke druk een eenzijdigeklemtoon op bijkomende resultaten wordt gelegd (in termen van bijv.recidivevermindering of een verhoogd aantal afbetalingen van burgerlijkepartijstellingen), blijft de herstelrechtelijke optie misschien wel formeelintact, maar wordt ze in wezen uitgehold.

1.3.4 Meerzijdige partijdigheidSlachtoffer en dader vormen in een herstelgericht perspectief devoornaamste partijen. De positie van het slachtoffer staat hierbij centraal– wat bijv. in het herstelbemiddelingsgesprek formeel tot uitdrukkingkomt in het feit dat het slachtoffer eerst plaatsneemt en als eerste hetwoord mag voeren –, echter zonder dat de problemen van de dader naarde marge worden verwezen. Billijkheid en vrijheid van dwang moetengegarandeerd zijn, zowel naar de dader als naar het slachtoffer toe, endegenen die het herstelproces faciliteren dienen dit op onpartijdige wijzete doen, met respect voor de waardigheid van beide partijen 54.Meerzijdige partijdigheid, in de zin dat in alle onderdelen van hetherstelproces zo zorgvuldig mogelijk de gerechtvaardigde belangen van

52 Deze uitdrukking is ontleend aan A. DEPUYDT & J. DEKLERCK, “Straf, herstel enverbondenheid: Van individuerende naar personerende verantwoordelijkheid”, in:B. VAN STOKKOM, Straf en herstel (2004), 211-228.

53 UN Handbook on Restorative Justice Programmes, 7.

54 Vgl. United Nations Basic Principles on the Use of Restorative JusticeProgrammes in Criminal Matters, nr. 13 en 18.

Page 22: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

22

beide partijen worden gerespecteerd, magdan ook als een centrale voorwaarde vooreffectieve herstelgerichtheid gelden.

2. De Nederlandse situatie

2.1 TerughoudendheidInzake de invoering van herstelgerichtwerken kan Nederland, in verhouding toteen aantal andere Westerse landen,allerminst een koploper worden genoemd.Weliswaar timmeren reeds jarenlang eenaantal bewogen veldwerkers enhersteljuridische voortrekkers aan de weg,maar niettemin is Nederland tot dusver vrijterughoudend geweest om vormen vanherstelrecht tot ontwikkeling te brengen 55.In het bestek van dit artikel zijnvoornamelijk projecten waaraan ookgedetineerde daders kunnen participeren,van betekenis. Een eerste experimentwaar deze mogelijkheid werd geboden,was het project ‘Herstelbemiddeling’,opgezet door de Stichting ReclasseringNederland en de Stichting SlachtofferhulpNederland, en van 1997 tot 2002gesubsidieerd door het Ministerie vanJustitie; het werd aanvankelijk uitgevoerdin een gedeelte van het ressort Den Haagen later in de ressorten Den Haag en DenBosch 56. Uit de eindevaluatie van ditpioniersproject door het WODC komthelder naar voren waar in verband met de

55 In M. STEKETEE, S. TER WOERDS, M. MOLL, H.BOUTELLIER, Herstelbemiddeling voor jeugdigenin Nederland: Een evaluatieonderzoek naar zespilotprojecten (Assen: Van Gorcum, 2006) –evaluatie uitgevoerd door het Verweij-JonkerInstituut in opdracht van voormalig minister vanJustitie Donner – worden hiervoor, metvermelding dat het op enigszins speculatievegronden gebeurt, twee redenen aangegeven. (1)“Nederland is betrekkelijk voortvarend geweestin de ontwikkeling van alternatieve sancties(werkstraffen, leerstraffen, Halt, Stop,individuele trajectbegeleiding,schadebemiddeling, civiele voeging), waarinherstelrechtelijke elementen verdisconteerdwaren. Naar onze mening heeft dit enigszinsremmend gewerkt op de import van een nogvernieuwender vorm van rechtdoen. Men neemtliever genoegen met collaterale ‘restorativeoutcomes’ dan een ongewis traject van‘restorative justice’ in te zetten.” (2) “InNederland overheerst een betrekkelijksystematische manier van denken, zeker waarhet de rechtspraak betreft. Herstelbemiddelinglijkt een zekere rommeligheid met zich mee tebrengen die zich slecht verhoudt met derechtsbeginselen. Daarenboven is het strafrechtsteeds meer in het teken komen te staan van deveiligheid dan wel de bescherming van hetpubliek. Bemiddeling lijkt te verwijzen naarzachte heelmeesters, en die zijn momenteelniet populair” (2).

56 Een neerslag hiervan is te vinden in J.M.L.AFRIJNS & J.H.M. MOOREN, Herstelbemiddeling,een brug tussen slachtoffer en dader: Eenmethode van werken. Utrecht: De Graaff, 2004.

implementatie van herstelrechtelijke initiatieven een centraal enprincipieel spanningsveld ligt. Voor het Ministerie van Justitie stondenconcrete opbrengsten in termen van recidivevermindering of verbeterdeaansluiting van daders bij bestaande reïntegratieprogramma’s alsdoelstellingen centraal, terwijl vanuit herstelrechtelijke optiek dezebijkomende nutsargumenten geen doorslaggevende rol horen te spelen57. Uit het rapport komt overigens ook duidelijk naar voren dat effectenvan deelname aan herstelbemiddeling op recidive zich minstens totdusver moeilijk laten meten 58.Inmiddels worden in vier justitiële jeugdinrichtingen herstelgerichteactiviteiten aangeboden, en wordt ook in de P.I. Nieuwegein met eenaantal elementen uit het herstelgerichte detentiemodel geëxperimenteerd59.

2.2 Risico op instrumentaliseringMede onder impuls van de hoger genoemde EU-richtlijnen werd vorig jaarook in Nederland het voornemen tot landelijke invoering vanherstelbemiddeling op de politieke agenda gezet. In zijn brief van 18augustus 2006 aan de Tweede Kamer stelde toenmalig minister vanJustitie Donner dat naar verwachting de maatregel in 2007 van krachtzou worden. Ieder slachtoffer zou vanaf dan de mogelijkheid moetenkrijgen om met zijn of haar dader(s) – jeugdige(n) of volwassene(n) – ingesprek te gaan. Opvallend was het centrale argument dat hierbij werdaangevoerd, met name dat ‘slachtoffer-dadergesprekken kunnenbijdragen aan de verwerking van het delict door het slachtoffer’. In zijnbrief hanteerde de minister ook een uitgesproken slachtoffergerichteomschrijving van bemiddeling: “Het doel van een slachtoffer-dadergesprek is het slachtoffer de mogelijkheid te bieden om vragen testellen aan de dader en de dader te confronteren met de gevolgen vanhet delict voor het slachtoffer. Het gesprek geeft de dader demogelijkheid het slachtoffer excuses aan te bieden. Een geslaagd gesprekkan een positieve bijdrage leveren aan het verwerkingsproces van hetslachtoffer. Bovendien kan het een positieve invloed hebben op hetgedrag van de dader en bijdragen aan het voorkomen van recidive.”Herstelbemiddeling komt hier verregaand ten dienste van hetverwerkingsproces van het slachtoffer te staan; de ‘therapeutische’effecten voor het slachtoffer vormen de centrale doelstelling, die, indiengehaald, ook gunstig naar de dader kan doorwerken.

Helemaal onverwacht hoeft een argumentatie als de bovenstaande niet tezijn. Reeds in 1993 bracht H. Boutellier in zijn rechtssociologischproefschrift de these van de ‘victimalisering van de moraal’ naar voor 60.Solidariteit, de centrale notie van de sociale rechtsstaat, is - aldusBoutellier - in de postmoderne publieke moraal niet langer gebaseerd opeen gemeenschappelijke identiteit, maar op de (h)erkenning van elkaarsmogelijke lijden. ‘Het slachtoffer’ wordt de centrale figuur in demoraliteit, het collectief gedeelde referentiepunt. Ook voor het strafrechtheeft dit implicaties: in een tijd waarin de morele legitimering ervanonder druk is komen te staan, is een van de nieuwe morele elementenwaarop het zich is gaan beroepen, de positie van het slachtoffer vancriminaliteit.

57 G. HOMBURG, I. JONKER, J. SOETHOUT, Eindevaluatie Herstelbemiddeling(uitgevoerd in opdracht van het WODC). Amsterdam, oktober 2002, inz. 47-49.

58 Eindevaluatie Herstelbemiddeling, 48. (Een analoge bevinding komt trouwensnaar voren uit het hoger genoemde evaluatieonderzoek Herstelbemiddeling voorjeugdigen in Nederland, zie 6-7 en 98.)

59 In verband hiermee, vgl. J. JANSEN, “De Echt-recht conferentie binnen degevangenismuren”, in Tijdschrift voor Herstelrecht 3 (2003/3) 36-44, alsook J.BLAD, “Inleiding tot een herstelgericht detentieregime”, in Tijdschrift voorHerstelrecht 4 (2004/2) 7-23. Een verslag van het experiment in de PI Nieuwegeindoor J. Jansen mag in het juninummer van het Tijdschrift voor Herstelrechtworden tegemoet gezien.

60 Solidariteit en slachtofferschap: De morele betekenis van criminaliteit in eenpostmoderne cultuur. Nijmegen: Sun, 1993.

Page 23: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

23

Niettemin neemt met een argumentatie alsuit de ministeriële brief naar voren komt,de implementatie van herstelrechtelijkeinitiatieven een cruciale wending.Ofschoon duidelijk empirische evidentieaanwezig is voor het feit dat slachtoffer-dadergesprekken effectief een bijdragekunnen leveren aan de verwerking van hetdelict door het slachtoffer, is kritischebezinning hier geboden.In een recent nummer van het Tijdschriftvoor Herstelrecht wordt de tendens om te‘bemiddelen met het oog op helen’uitvoerig besproken. Hierbij wordtuitdrukkelijk gewezen op de gevaren vaneen sluimerende therapeutisering, waarbijhet motief voor de stimulering vanherstelrechtelijke praktijken eenzijdig inde positieve, helende effecten voor deslachtoffers wordt gezocht. Hier schuilteen duidelijk risico op instrumentaliseringvan de herstelbemiddeling ten voordelevan het slachtoffer 61. Tegelijk wordthiermee over het hoofd gezien datherstelbemiddeling in wezen een praktijkvan rechtshandhaving vormt, waarvan hetbijdragen aan de sociaal-psychologischeverwerking door slachtoffer en dader nietde doelstelling vormt, maar wel hetpositieve gevolg kan zijn 62.Bij het Vlaamse Suggnomè (Forum voorHerstelrecht en Bemiddeling) kwamdezelfde discussie reeds eerder aan deorde 63. “Duidelijk is dat de Vlaamsebemiddelingspraktijk uiterst terughoudendis ten aanzien van de suggestie een plaatsin te nemen bij de dienstverlening aanslachtoffers. Het principe van neutraliteitwordt erg hoog in het vaandel gedragen:de dienstverlening van de bemiddelaardient evenwaardig ook naar de dader uit tegaan”, aldus coördinator L. Van Garsse 64.Een herstelrechtelijke aanpak kan,wanneer het politiek-maatschappelijkdiscours terzake niet kritisch wordtbevraagd, makkelijk uit zijn meerzijdig-partijdige hengsels worden gelicht, met alsimplicatie dat ook de juridische essentieervan, het ‘recht doen’, wordtondergraven.

61 Vgl. T. DAEMS, “De slachtofferdimensie vanherstelrechtelijke interventies: Een sluimerendetherapeutisering?”, in Tijdschrift voorHerstelrecht 7 (2007/1) 7-21.

62 Zie tevens J. BLAD, “Bemiddeling instrafzaken: Alleen een dienst aan slachtoffers ofook: adequate rechtshandhaving?”, inTijdschrift voor Herstelrecht 6 (2006/1) 22-37.

63 Zie de Suggnomè Nieuwsbrief d.d. 15november 2006, 1-26.

64 “Bemiddelen met het oog op helen? Eendiscussie onder bemiddelaars, hulpverleners entherapeuten”, 44, in Tijdschrift voorHerstelrecht 7 (2007/1), 38-45.

3. Organische affiniteiten tussen justitiepastoraaten herstelgerichte detentie

Tussen enerzijds de mensopvatting van christelijke 65 geestelijkverzorgers werkzaam bij Justitie en anderzijds de uitgangspunten die aanhet herstelrecht ten grondslag liggen, bestaan m.i. nogal wat organischeaffiniteiten. Een tweevoudig raakpunt wil ik hier benoemen, met namehet feit dat in beide perspectieven zowel een relationele als een niet-statische opvatting van omgaan met schuldige feiten aan de dag treedt.In onderstaande alinea’s zal ik deze enigszins pastoraaltheologischtrachten te omschrijven.

3.1 Een relationele opvattingover omgaan met schuldige feiten

Christelijk gesproken kunnen de omvang en diepte van de schuldrealiteitvoor een dader als zodanig hooguit partieel zichtbaar zijn, en worden zijenkel in een relationeel perspectief geopenbaard 66. De schuldrealiteitmoet immers ontsloten en geopend worden, aan het licht gebracht enzichtbaar gemaakt. Theologisch gezien is de verhouding tot de ander, enultiem gesproken de verhouding tot de goddelijke Ander, de plaats waardit geschiedt. Het is slechts waar het perspectief, de zienswijze, van deander/Ander wordt binnengelaten, dat volop zichtbaar kan worden waarzich reële schuld bevindt.

Aan de ontsluiting van de schuldrealiteit in een relationele context zijntwee belangrijke voorwaarden verbonden.Vooreerst zal een context moeten worden gecreëerd waarin de dader bijde ander enige bereidheid tot ‘ontmoeten’ kan ervaren, een intentie omniet toe te geven aan de invoelbare neiging tot vasthouden aan a priori-oordelen. Enkel waar men zich minstens tot op zekere hoogte ‘gezien’weet als wie men is, ontstaat de ruimte waarin ook de schuldrealiteitzichtbaar kan worden en onder ogen gezien. Mehmed, een 17-jarigeverblijvend in een justitiële jeugdinrichting, zei letterlijk: « Als je staattegenover iemand die echt liefdevol naar jou kijkt, zie je ook beter jeeigen fouten. Dan denk je : die persoon wil me misschien helpen, en danga je praten over je fouten. Als zo iemand niet tegenover jou staat, wil jeook niet naar je eigen fouten kijken, wil je ze aan niemand vertellen,misschien omdat je je schaamt.» Of, pastoraaltheologisch gesteld: inwezen zal slechts een relationele context die in enigerlei mate alsliefdevol ervaren wordt, bij machte zijn om schuld te onthullen.Daarzonder behoudt het ideaalbeeld dat van de eigen persoon isgesmeed, zijn dominante en schaamtewerende werking.Een tweede voorwaarde betreft het gegeven dat een minimaalzelfwaardebesef aanwezig moet zijn om schuld onder ogen te kunnenzien. Naarmate het zelfwaardegevoel kwetsbaarder is (niet enkel inpsychische maar ook in existentiële en spirituele zin), zal immers hetzichtbaar-worden van schuldrealiteit met meer angst voor verdere afbraakvan het zelfwaardebesef gepaard gaan, en zal het een overeenkomstigemate van weerstand oproepen. Zo zal bij gedetineerden na bijv. hetopdoen van een kleine succeservaring iets meer ruimte voor hetbenoemen van de eigen schuld ontstaan.

3.2 Een niet-statische opvatting over schuldVanuit een christelijk perspectief is de schuldrealiteit niet statisch. Schuldis niet iets dat onveranderd moet worden meegedragen: evenzeer als zeop een gegeven moment tot stand komt, is ze in wezen ook voor

65 Ofschoon de onderstaande argumentatie op christelijke uitgangspunten isgebaseerd, neemt dit uiteraard niet weg dat zij ook door andere denominatiesdeels kan worden onderschreven. In de realisatie van herstelgerichte detentie ophet terrein is trouwens de afgelopen jaren uitdrukkelijk geïnvesteerd door deHumanistische Geestelijke Verzorging.

66 Theologisch gezien kan de mens buiten een relationeel perspectief om wel zijntekorten of fouten kennen (d.w.z. zijn overtredingen van een regel of van eengevestigde orde), maar niet zijn schuld.

Page 24: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

24

omvorming en transformatie vatbaar,theologisch gezien voor herschepping vanGodswege. Schuld als zodanig bezit een‘gevangeniskarakter’: zij gooit de mens ininnerlijke walging op zichzelf terug,bewerkstelligt een onmachtig aan de eigenfeiten verkleefd-zitten, maakt hem tot eengevangene van zichzelf. In het relationeelbelicht-worden daarentegen gebeurt ietsmet die schuld, wordt de gevangenschapopengebroken. Waar de relationeleimplicaties van de schuldrealiteit ten volleonder ogen worden gezien – wat niet perdefinitie identiek is aan gewag maken vanintense schuldgevoelens, aangezien dezenog overwegend ik-betrokken kunnen zijn– wordt het op zichzelf teruggegooid-zijnopengebroken in een actieve, op de andergerichte respons. Het wordt omgevormd in‘ver-antwoord-elijke’ inzet om tevoorkomen dat soortgelijke feiten zich inde toekomst nog herhalen. Waar deschuldrealiteit ten volle in haar relationeelkarakter onder ogen wordt gezien, wordtm.a.w. de dynamiek van deverantwoordelijkheid op gang getrokken,de respons ‘dit nooit meer’ gegeven. Deschuldrealiteit ondergaat dan eentransformatie in de richting van een krachtdie op handelen ten goede is gericht.Zoals uit het hoger gestelde kan wordenafgeleid, kan een dergelijke omvormingenkel plaatsvinden naarmate welbepaaldevoorwaarden zijn vervuld: met namenaarmate de relationele context meerruimte biedt om de feiten met open ogente aanschouwen, alsook naarmate hetzelfwaardegevoel steviger is en/ofverstevigd wordt. Enkel tegen dezetweevoudige achtergrond kan deschuldrealiteit zich in haargetransformeerde gedaante gaanmanifesteren.

Tot slot: de bijdrage van dejustitiepastor aan het strevennaar herstelgerichte detentie

Wat kan nu, gegeven de organischeaffiniteiten tussen het mensbeeld van dejustitiepastor en de uitgangspunten vanherstelbemiddeling, de bijdrage van dejustitiepastor aan het streven naarherstelgerichte detentie zijn?Op het specifieke terrein van deherstelbemiddeling als vorm vanjuridische afdoening kunnen en hoevenjustitiepastores zich niet te begeven. Welkunnen zij er vanuit de eigen professieveel toe bijdragen dat het pad erheengeëffend wordt, zowel bij gedetineerdenals in de bredere context.Dat justitiepastores goede doorverwijzersnaar concrete herstelgerichte initiatievendienen te zijn, ligt voor de hand. Vanuithun gesprekken met gedetineerden,waarin niet zelden ook de feiten aan deorde komen, zijn zij immers bijzonder

goed geplaatst om gedetineerden in kennis te stellen van mogelijkhedentot herstelbemiddeling en om hen, waar nodig, hiermee ook effectief incontact te brengen. Op dit terrein kunnen zij wellicht nog bijkomendeinspanningen leveren.Tevens biedt het eigen werk van justitiepastores heel wataanknopingspunten voor het bespreekbaar maken en ook liturgischthematiseren van thema’s als falen, schuld, eigen slachtofferschap endaderschap, omgaan met onrecht, vergeving, verzoening… Waar aandeze terreinen uitdrukkelijk aandacht wordt besteed, zijn – analoog metwat bij geslaagde herstelbemiddeling het geval is – de positieve reactiesbij gedetineerde deelnemers duidelijk waarneembaar.Een permanent streven naar een meerzijdig-partijdige opstelling tenaanzien van gedetineerden lijkt me trouwens – ofschoon een moeilijkeopdracht, a fortiori gezien de huidige strafrechtelijke expansie waar zelfspreventieve sancties worden opgelegd 67 – voor justitiepastoreswezenlijk: een opstelling waarbij voortdurend wordt gepoogd om recht tedoen zowel aan het feit dat een gedetineerde doorgaans slachtoffersheeft gemaakt en hierop aanspreekbaar dient te zijn, als aan het gegevendat dit daderschap in een veelkantig biografisch verhaal is ingebed,waarin naast persoonlijke keuzes meestal ook externe dynamieken hunwissels hebben getrokken.In de actuele Nederlandse context, waar het risico niet denkbeeldig isdat, beleidsmatig gezien, herstelrechtelijke initiatieven overwegendworden gemotiveerd en ondersteund vanuit het welzijn van hetslachtoffer, lijkt het mij tevens van belang dat de justitiepastor in ditverband ook in de bredere context een kritische stem laat horen. En ditlaatste zowel op grond van zijn of haar zorg voor gedetineerde mensen,die bij een eenzijdig instrumentele benadering geen recht kunnenwedervaren, als op grond van de eigen christelijke ijkpunten:slachtofferschap vormt hier weliswaar een wezenlijk aandachtspunt, maarheeft, evenmin als daderschap, het laatste woord.

Anne-Mie Jonckheere, werkzaam als RK-justitiepastor in P.I. Breda.

67 Zie o.a. R. VAN EIJK, a.art., 21.

Page 25: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

25

MAATSCHAPPELIJKE RELEVANTIE JUSTITIEPASTORAAT

Als je op het web gaat zoeken naarinformatie over de maatschappelijkerelevantie van het Justitiepastoraat maakje het jezelf niet makkelijk. Als je detrefwoorden “gevangenis”, “pastoraat” en“relevantie” intypt, krijg je 129 treffers. Enals eerste een verwijzing naar de Databasevan Praktische Humanistiek van deDatabase van de Universiteit voorHumanistiek! Je bent geneigd om het alseen teken aan de wand te zien, dat devolgorde van deze trefwoorden leidt toteen humanistische database …(http://archief.uvh.nl/phrescon.cfm?ZoekType=Trf&Zoeken=pastoraat). En wel naareen pagina, waar het vooral om het woord“pastoraat” draait.DOOR PETER MIDDELKOOP

Pas de derde treffer verwijst naar eenchristelijke, een roomskatholieke site enwel naar de site van de katholiekeuniversiteit Leuven(http://www.kuleuven.be/thomas/images/secundair_onderwijs/in_de_kijker/12/metanoia.doc) waar het de pagina van het bladvan onze katholieke zuiderburen betreft:Metanoia. Lezenswaardige links endownloads op die pagina, trouwens.

Treffers vier en vijf zijn verwijzingen naarde evangelisch theologische faculteit vanLeuven, de ‘concurent’ zullen we maarzeggen en dan naar hunonderwijsbrochure. Pas de zesde treffer isenigszins, zoals je die zou verwachten enwel naar de site van de Christen Unie enhet betreft dan de nota van de CU:Voorkomen is beter dan voorkomen!(www.christenunie.nl/l/nl/library/download/19717?format=save_to_disk&return_uri=%2Fnl%2Fpage%2F7611). Een boeiendenota, overigens.

Deze eerste indruk laat al enigszins zien,dat over de relevantie van hetjustitiepastoraat vooral op eigen erf wordtgeschreven. Het levert geen treffers op,waaruit je zou kunnen opmaken, wat debuitenwacht denkt over de betekenis vanhet justitiepastoraat. Ook als je hettrefwoord “gevangenis” vervangt door“Justitie” kom je niet veel verder. Hetlevert 118 treffers op, voor een deeldezelfde. Een interessante treffer is dienaar het Centrum voor Islam in Europa(http://www.flwi.ugent.be/cie/CIE/majouaou2.htm), die verwijst naar een pagina,waar het gaat over een onderzoek van drs.M. Ajouaou: Islamitisch geestelijkeverzorging in justitiële inrichtingen inNederland: Naar verdere profilering. De

pagina is een onderzoeksbeschrijving van een promotieonderzoek vandhr. Ajouaou en daaruit citeer ik even het volgende: Het (mogelijk)positieve effect van een adequate geestelijk begeleiding voor de moslimsop allerlei niveaus, wordt in maatschappelijke debatten steeds vakeronderkend.

Onderzoek heeft aangetoond dat er veel vraag is van de kant van demoslims, migranten en hun nakomelingen, naar deze vorm vanbegeleiding. Dat geldt des te meer voor de vragers in justitiëleinrichtingen. Het is waarneembaar dat met deze taak belaste islamitischgeestelijk verzorgers al een tijdje met dit vak bezig zijn. Het is ookwaarneembaar dat genoemde inrichtingen zich inspannen omislamitische geestelijke verzorging aan te trekken of de formatieplaatsvan zittende islamitische geestelijke verzorging uit te breiden. Dat doetons vermoeden dat islamitische geestelijke verzorging goed werk doen.Wij veronderstellen echter dat dit werk meer gebaat is bij eensystematische en wetenschappelijke doorgronding van haar praktijk. Debevindingen kunnen bijdragen aan een betere toerusting van deislamitische geestelijke verzorging tot hun taak en dus tot een betergeestelijk aanbod voor betrokkenen.”

Eigen erfMaar verder ook op deze manier veel verwijzingen naar eigen erf (o.a.verschillende naar Zandschrift Magazine, via de site van de RK-justitiepastores). Ook de wijziging van “relevantie” in bijvoorbeeld“samenleving” levert niet echt veel interessante informatie over hoe er inde samenleving tegen het justitiepastoraat aangekeken wordt. Het lijkt erop, dat over de relevantie van het justitiepastoraat vooral in eigen kringwordt nagedacht en geschreven. Een tamelijk onthullend resultaat.

Peter Middelkoop is protestants geestelijke verzorger o.a. in De Kruisbergin Doertinchem

Page 26: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

26

PROTESTANT EN KATHOLIEK JUSTITIEPASTORAATGERICHT OP PREVENTIE VAN CRIMINALITEIT

Begin 2007 onderstreepten bijna honderdpastores en predikanten werkzaam in deinrichtingen van Justitie de inhoud van hetManifest Oecumenische StrategischeAlliantie “Gevangenen bevrijden”. Opinitiatief van hoofdaalmoezenier Fred vanIersel en hoofdpredikant Jan Eerbeekkwamen bijna alle justitiepastores bijeenvoor een beleidsdag in Huissen om zichuit te spreken over criminaliteit, overdetentie en gedetineerden en over meersamenwerking van de protestantse enkatholieke justitiepastores.

Doorbreking van criminaliteitsspiraal.Deze boodschap werd stevig omarmd doorde justitiepastores. Vanuit de overtuigingdat door (meer) in mensen te investerencriminaliteit wordt voorkomen, leverenjustitiepastores binnen de muren van depenitentiaire inrichtingen een bijdrage aande verwerking van het verleden. Ookbieden zij gedetineerden een oriëntatie opde toekomst.Om de concrete levenssituatie en hetperspectief van (ex)gedetineerden teverbeteren is een programmatischesamenwerking aangegaan die demaatschappelijke opdracht van hetjustitiepastoraat beter vorm kan geven.Doel van de alliantie is de preventievewerking van de pastorale zorg teversterken. Dit kan door het activeren vankerkelijke netwerken, door beter gebruikte maken van pedagogische methoden inhet pastoraat en door meer efficiëntesamenwerking van katholieke enprotestantse pastores.

Veel justitiepastores maken zich zorgenover het feit dat het lijkt alsof desamenleving het groot aantal mensen datjaarlijks de penitentiaire inrichtingenbevolkt (meer dan 80.000), als eengegeven accepteert. Hiervan recidiveert75%. Dat betekent dat elk jaar 60.000mensen, die vrijkomen, terugvallen in decriminaliteit. Met ernstige gevolgen voorde slachtoffers, voor de daders en voor desamenleving als geheel. De justitiepasto-res willen meer gericht aandacht bestedenaan het ombuigen van de levensweg vaneen ex-gedetineerde naar een toekomstzonder criminaliteit. Daaraan werkenbegint –in samenwerking met anderedisciplines- al tijdens de detentie.Met de alliantie richten het protestants enhet katholiek justitiepastoraat zich op:vormingsprogramma’s voor gespreks-groepen in de penitentiaire inrichting,vormingsprogramma’s voor jongeren indetentie, verbetering banden met Kerken

met Stip68, een humaan detentieklimaat , meer samenwerking in devreemdelingenbewaring, meer samenwerking op het gebied vanvrijwilligerswerk in de penitentiaire inrichting, meer samenwerking op hetgebied van de nazorg aan gedetineerden69, zoals Exodus dat vormgeeften de ontwikkeling pastoraal programma ‘herstelgerichte detentie’

Het was de eerste keer dat beide corpsen een gezamenlijke beleidsdaghadden, mogelijk gemaakt door deze nieuwe beleidsmatige alliantie. Opde werkvloer van de penitentiaire inrichtingen wordt al veelsamengewerkt en afgestemd, nu dit ook op het landelijk en beleidsmatigniveau zijn beslag heeft gekregen, verwacht men meer slagvaardig enefficiënt gedetineerden op hun levensweg te kunnen begeleiden.

De gehele tekst van het manifest Oecumenisch StrategischeAlliantie: `Gevangenen bevrijden` is te lezen opwww.gevangenispastor.nl en www.justitiepastoraat.nl.

GroepswerkDoor de voorzet, die de OSA-dag gegeven heeft, is er een inventarisatieop gang gebracht van werkvormen en insteken ten behoeve van hetgroepswerk in de inrichtingen. Dit zal 3 zaken gaan opleveren:- een gezamenlijke Handreiking groeps- en vormingswerk- een weldoordacht plan voor justitiepastores om op basis van en verderreikend dan het bestaande groepenwerk allerlei vormen van nadrukkelijkop levensopbouw gericht groepswerk te beginnen.- een gedegen plan van aanpak en uitvoering van moreel vormingswerk.De veeleisende vertaalslag van actuele inzichten op het gebied vandidactiek, pedagogiek, groepsdynamica, leiderschapsrollen, leerstijlen,leertypes, doelstellingen, werkvormen en dergelijke naar de toch wel heelspecifieke context van gedetineerden in een inrichting worden zoverbeterd en gecoòrdineerd.

JeugdIn mei zijn de jeugdpastores zijn bij elkaar geroepen voor eenwerkconferentie om te confereren over de context waarbinnen zijwerken. Daarnaast was er aandacht voor de pedagogische visie die deDienst Justitiële Inrichtingen hanteert. En, wat is een christelijke visie oppedagogiek? En onze rol als geestelijke verzorgers binnen deze visie? Totslot van deze conferentie werden de doelstellingen binnen de jeugd voorde komende jaren geformuleerd.

VreemdelingenMedio 2006 is de nota “Meer perspectief in de Vreemdelingenbewaring”uitgebracht door het Protestants en katholiek Justitiepastoraat. Deze notaheeft veel in beweging gebracht en is nog steeds het uitgangspunt voorverschillende (samen)werkgroepen die bijdragen aan perspectief voorde vaak uitzichtloos lijkende positie van de vreemdeling in ons midden.Justitiepastores en -predikanten in de vreemdelingenbewaring zijnbegonnen de vragen en de spanningen die dit werk oproepen teonderkennen, onder woorden te brengen, te delen en gezamenlijk tezoeken naar wegen en antwoorden. Op een bijeenkomst begin juni,wordt ook ingegaan op maatschappelijke en juridische vragen rondom devreemdelingenbewaring en de impact die het werken in deze context opde pastor/predikant heeft.

68 Geloofsgemeenschappen buiten de gevangenis die ex-gedetineerden opvangen.Zie ook : www.kerkenmetstip.nl

69 Nu al zijn veel pastores actief in en rondom de huizen van de Stichting ExodusNederland. Exodus biedt ex-gedetineerden een integraal programma-aanbodwaarin wonen, werken, relaties en zingeving de sleutel vormen totmaatschappelijk herstel. Zie ook: www.stichtingexodus.nl

Page 27: Pastorale Verkenningen - XS4ALL EXTERN 2.pdf · reïntegratie van vreemdelingen of gedetineerden, en intussen het ambtelijke beleid niet verwerpen, dat is de uitdaging van de geestelijke

27