Paragraaf 1.3

Jagers worden boeren

De eerste boeren:

• 10.000 v.c. begon de akkerbouw.• In het Midden-Oosten.• Men leerde zelf graan te planten.• Ze gaan ook dieren houden: • Tamme geiten, varkens en schapen om te

fokken. Later ook paarden en koeien.• Dit noemen we veeteelt.

Landbouw

• Steeds meer mensen gaan vee houden en voedsel verbouwen.

• Akkerbouw + veeteelt = landbouw

Waarom werd de landbouw ontdekt:

• Er kwam een klimaatverandering: • Het werd steeds natter en warmer. • Graan kon dus beter groeien• Er waren ook minder dieren om op te jagen

• Dit is een verklaring waarom de landbouw is ontstaan.

• De klimaatverandering is een mogelijke oorzaak.

• Het kan ook zijn dat ze gewoon steeds slimmer werden.

• Het blijft gokken. We weten niets zeker.

Er veranderde veel

• Mensen produceren nu hun eigen eten• Ze blijven op 1 plaats wonen bij hun akkers.• Ze maken gereedschappen, potten en kleding.

Revolutie

• Door de komst van de landbouw veranderde er zo veel dat we dit een revolutie noemen:

• Grote verandering.

• Dus een landbouwrevolutie!• Waardoor ze in een landbouwsamenleving

wonen.• Jagers en verzamelaars verdwijnen langzaam

Jagers en boeren

• Lange tijd wonen jagers en verzamelaars en de boeren samen.

• Daarom heet dit tijdvak:• Tijd van jagers en boeren.• De overgang naar landbouw zorgde voor een

andere manier van leven!

Voor- en nadelen

Voordelen • Huis is goede bescherming

tegen het weer.• Meer regelmaat: vaste

tijden van zaaien en oogsten.

• Meer zekerheid voor voedsel.

Nadelen • De oogst kon mislukken

door slecht weer; hongersnood!

• Meer gereedschappen nodig.

• Elke dag werken.

Gereedschappen

• Als boer heb je meer spullen nodig:• Potten om voedsel te bewaren.• Gereedschappen zoals een ploeg.• Hierdoor werden de oogsten steeds beter.

• Meer voedsel = groei bevolking.

Boeren in Nederland

• Rond 5000 v.c. kwamen de eerste boeren naar Nederland.

• In Limburg = vruchtbaar

• Soms vind je nog resten hiervan in de grond.

Huis van de boeren

• Van hout met muren van takken.

• Einde