Pandora 2008 1
-
Upload
vrouwennetwerkuu -
Category
Documents
-
view
228 -
download
1
description
Transcript of Pandora 2008 1
1PandoraT i j d s c h r i f T v a n h e T v r o u w e n n e T w e r k u u - 2 0 0 8
v r o u w e n m e t
a m b i t i e
r e o r g a n i s at i e
l e t t e r e n a f g e r o n d
h u m a n p e r c e p t i o n
o n d e r d r u k
Af en toe moet je nieuwe dingen doen. Het
inspireert en motiveert om jezelf uitdagin-
gen te stellen. Vernieuwen is een vorm van
groeien. Het geeft je ambitie weer maar
het vormt ook je ambitie. Waar wil je naar-
toe? Wat laat je van jezelf zien? Durf je?!
Doe je het!?!
Pandora gaat full colour. We waren er aan
toe. Het blad groeit, het Vrouwennetwerk
is ambitieus en laat zichzelf zien. Zelfverze-
kerd en mooi, dat zijn we geworden, daar
zijn we naartoe gegroeid. Het is het resul-
taat van het werk van niet alleen Anne-Ma-
rie en mij. Alle vrouwen die zich lieten en
laten zien in dit blad werkten eraan mee.
Alle vrouwen die deelnemen aan activitei-
ten van het Vrouwennetwerk geven een-
zelfde boodschap af: Groei en ambitie zijn
gezonde ingrediënten in een mensenleven.
Vooruitgang is de motor van ons wezen. We
willen leren, we willen groeien. Wij vrouwen
willen vooruit. Ongeremd en energiek.
In dit nummer ziet u helder in woord en in
beeld hoe vrouwen gepassioneerd werken
aan deze universiteit. De diversiteit komt
ook duidelijk in de verhalen naar voren.
Geen vrouw is hetzelfde en geen ambitie
is gelijk. We laten ook zien dat sommige
doelen gehaald worden waar andere ach-
terblijven. Pandora behoudt haar open blik
zonder te oordelen. Als lezer mag u zich la-
ten informeren en een beeld vormen.
Als je aan iets nieuws begint, laat je het
oude achter je. Sommige mensen hebben
daar moeite mee. Graag horen wij tot wel-
ke groep u behoort: wat vindt u van deze
nieuwe Pandora?
drs. Ingrid Koppelman
Eindredacteur
Het Vrouwennetwerk Universiteit Utrecht is een zo-
genaamd ‘gemengd netwerk’: er neemt wp en obp
aan deel, in ongeveer gelijke verhoudingen. Deze
vrouwen werken in allerlei functies; van aio en post-
doc tot hoogleraar en van secretaresse tot afdelings-
hoofd en directeur.
We zijn een universitair vrouwennetwerk met een
redelijk unieke en veelzijdige formule, en dat al
meer dan twintig jaar. De afgelopen vijf jaar heb-
ben we netto ongeveer 200 nieuwe aanmeldingen
gekregen.
Onze leden ontvangen Pandora. Om de doelstel-
lingen van het netwerk te bevorderen sturen we het blad voort-
aan ook naar de 7 faculteitsdecanen, en -directeuren. Onze leden
worden regelmatig uitgenodigd voor trainingen, bijeenkomsten
en netwerkborrels.
Met een ‘reservoir’ van bijna 2500 zeer diverse vrouwelijke werkne-
mers leent het Vrouwennetwerk Universiteit Utrecht zich uitstekend
voor deelnetwerken. Deze kunnen worden vormgegeven naar positie
of functie (denk aan een hoogleraren netwerk met doelgroepspeci-
fieke activiteiten) maar ook bijvoorbeeld naar werkveld of faculteit.
Een vrouwennetwerk is in beginsel alleen voor vrouwen en soms
wordt getwijfeld aan de effectiviteit van zoiets: vind je er wel de
juiste mensen om mee te netwerken? Werkt het niet in je nadeel
als je je onderscheidt op grond van gender?
Er is de afgelopen jaren een opleving gaande op het gebied van
universitaire vrouwennetwerken. Nieuwe worden opgericht, oude
groeien en veranderen soms van samenstelling. Het Vrouwennet-
werk UU is vaak aangevoerd als ‘good practice’ en ook aan an-
dere universiteiten blijkt dat een vrouwennetwerk nut heeft. Ons
college van bestuur noemde een vrouwennetwerk dan ook een
noodzakelijke voorwaarde voor een vlotter bereiken van evenre-
dige vertegenwoordiging.
Toch reageren vrouwen desgevraagd niet allemaal positief op de
suggestie van deelname aan een vrouwennetwerk.
Hoe ziet u dit alles? Ziet u een meerwaarde aan een vrouwennet-
werk of vindt u het juist minder interessant dan een m/v netwerk?
Waar heeft u behoefte aan?
Omstreeks mei/juni organiseren we een Vrouwennetwerkborrel
met bovenstaand thema.
Wij willen u graag vlot kunnen bereiken maar hebben niet van alle
Pandora-abonnees een emailadres.
Wilt u alstublieft het uwe aan ons ([email protected])
mailen?
drs. Anne-Marie van Gijtenbeek
coördinator Vrouwennetwerk UU
n e t w e r k m e d e d e l i n g e nr e d a c t i o n e e l
interview bestuurlijke top Meer mens dan gendergericht 4
Wieke Eefting
drs. Ineke Buijs
deskundigencolumn Te veel vrouwen onder de artsen? 7
prof.dr. Bertien Collette
8 maart bijeenkomst Leadership and the search for balance 8
achtergrond 10
Is deze stoel vrij?
Het hooglerarenbeleid van de UU
drs. Ingrid Koppelman
interview wetenschappelijke top 13
Bèta binnenkort drie vrouwen armer?
Kwestie Kappers
drs. Anne-Marie van Gijtenbeek
symposium Bescherm moeder en kind 16
Symposium rechten zwangere zelfstandigen
drs. Judith Bouwhuis
actualiteit Vrouwen in de wetenschap 18
8 maart posters
drs. Anne-Marie van Gijtenbeek
wwweetjesdrs. Anne-Marie van Gijtenbeek 19
netwerkenPresenteerblaadje 20
drs. Ingrid Koppelman
column drs. Desiree Verberk 23
boekendrs. Marischka Verbeek 24
Jaargang 23, nr 1, april 2008
Pandora is het tijdschrift van het Vrouwennetwerk,
Universiteit Utrecht. Het blad is gratis voor UU-ers en
verschijnt driemaal per jaar.
Adres- en abonnementwijzigingen doorgeven aan
het redactieadres. Bij aanmelding graag intern
postadres vermelden.
adres vrouwennetwerk universiteit utrecht
Heidelberglaan 2
3584 CS Utrecht
Coördinator: Kamer 19.11
Tel: 030-2534805
Mail: [email protected]
Redactie: Pandora: Kamer 19.11
Tel: 030-2531896
Mail: [email protected]
redactie: Anne-Marie van Gijtenbeek en
Ingrid Koppelman (eindredactie)
verder werkten mee: Judith Bouwhuis, Ineke Buijs,
Bertien Collette, Noëlle van der Putten, Marischka
Verbeek en Désirée Verberk.
ontwerp: Avant la Lettre, Hanneke Verheijke,
Utrecht
omslag: Pont, van Doorn en Kappers, foto: Ivar Pel
c o l o f o n
nieuws per e-mail
Publicaties en aankondigingen van bijeenkomsten
worden verspreid via de e-mail-nieuwsservice van het
Vrouwennetwerk. Op deze manier kunnen we u snel-
ler voorzien van nieuws dan via Pandora.
Door u aan te melden als lid van het Vrouwennet-
werk komt u met het door u opgegeven (bij voor-
keur interne) emailadres op de verzendlijst van het
Vrouwennetwerk. U kunt ook zelf aankondigingen
met betrekking tot vrouwen, netwerken, wetenschap
en emancipatieverwante relevante activiteiten sturen
naar: [email protected]
Voor een uitgebreid en actueel overzicht van bijeen-
komsten door het hele land kunt u kijken op de site
van het Internationaal Informatiecentrum en Archief
voor de Vrouwenbeweging: www.iiav.nl.
i n h o u d s o p g a v e
2 P a n d o r a 2 0 0 8 - 1 P a n d o r a 2 0 0 8 - 1 3
Wieke noemt zichzelf een mensenmens. “Ik
ben niet bezig met poppetjes op plekken
zetten, ik werk met ménsen en met alles
wat zij met zich meebrengen. Voordat ik
aan het bemensingsplan begon, heb ik met
de 85 tot 90 medewerkers om wie het ging
binnen BBO gesproken over de reorganisa-
tie. Wat zijn hun wensen, hun zorgen, hun
interesses? Zo ken ik uiteindelijk van ieder-
een een beetje de achtergrond. Dat helpt
bij het bedenken wie op welke plek zou
moeten of kunnen zitten. Maar het is ook
pittig. Al die verhalen sla je op en neem je
mee. Met alle mensen die erbij horen moet
je iets, en niet alles valt in goede aarde. Ik
heb uiteindelijk voor een deel van de me-
dewerkers impopulaire maatregelen moe-
ten nemen. Het lijkt me niet onmogelijk dat
me die nog een tijdje worden nagedragen.
Dat begrijp ik wel. Het is een zware tijd
door Ineke Buijs - sinds 1 februari jl. waait er een andere wind binnen de fa-culteit geesteswetenschappen. na een reorganisatie zijn de faculteiten lette-ren, godgeleerdheid en wijsbegeerte samengevoegd tot de faculteit gees-teswetenschappen. er zijn zes departe-menten gevormd. dit interview zoomt in op de laatste ronde van de reorgani-satie: het herindelen van het obp.binnen de faculteit geestesweten-schap pen is de organisatieondersteu-ning ingedeeld in zes ketens: commu-nicatie, financien en control, personeel en organisatie, bestuur- en beleidson-dersteuning, facility management, on-derwijs- en studentzaken. van septem-ber 2007 tot 1 februari 2008 had elke keten een zogenaamde kwartiermaker, een persoon die verantwoordelijk was voor het invullen van de plaatjes in het reorganisatieschema. per keten moest er namelijk een producten- en dien-stencatalogus worden opgesteld (wat voor diensten leveren wij aan wie) en een formatieplan geschreven. deze gegevens vormden de basis voor het invullen van de bemensing. dr. wieke eefting, voormalig kwartiermaker en huidig hoofd van de keten bestuur- en beleidsondersteuning (bbo) had van september 2007 tot januari 2008 de tijd om daar de juiste mensen op de juiste plekken te krijgen. een zware tijd, geeft ze toe.
‘door de ketens kun je beter doorstroommogelijkheden signaleren’
geweest. Medewerkers zitten in dit soort
situaties ongeduldig te wachten op uitsluit-
sel. Ze zijn onzeker over hun ‘lot’. En als de
beslissingen dan genomen zijn, is natuurlijk
niet iedereen gelukkig.”
was er dan veel weerstand tegen de voorstellen?“Dat viel eigenlijk nog wel mee. En we zijn
wel heel goed gecoacht en voorbereid. Als
kwartiermakers hebben we hebben geleerd
hoe je slechtnieuwsgesprekken houdt, hoe
je omgaat met emotionele reacties. Daarbij
maakten we ook gebruik van een extern
adviesbureau, Leeuwendaal, zodat je niets
over het hoofd ziet. En we hebben elkaar
als kwartiermakers en directeuren ook ge-
coacht. Maar ondanks alle trainingen kun
je nog steeds niet iedereen gelukkig ma-
ken, al zou ik dat het liefste willen. Je leert
wel beter omgaan met weerstand. Soms
wilden mensen bijvoorbeeld niet naar de
binnenstad, of juist niet naar De Uithof.
Dan zei ik ‘blijf rustig en ga nou eerst maar
eens kijken, misschien valt het wel heel erg
mee’. Vaak was dat ook zo. Van de 200 obp-
ers hebben er 12 bedenkingen geuit en een
gesprek met de directeur gevoerd omdat ze
het met hun functie niet eens waren. Dat
vind ik een nette score. Ik weet ongetwij-
feld niet van alle frustratie en weerstand,
en er wordt uiteraard volop gepraat over
de reorganisatie, maar dat is normaal in dit
soort situaties. Alles is anders, mensen moe-
ten wennen, zijn (nog) niet overal blij mee;
het is een ingrijpende gebeurtenis. Daarom
wordt er in de komende tijd nog veel fijn-
geslepen. Maar de grote lijnen staan er.”
Zijn er ook mensen ontslagen?“Als je het obp in zo’n keten gaat herin-
delen, uitgaande van drie faculteiten die
één moeten worden, dan heb je een aan-
tal taken en een aantal medewerkers. Dat
past natuurlijk nooit 1 op 1. Je loopt tegen
overlap aan, maar ook tegen tekorten. In
dit soort situaties is het normaal als 10%
van de medewerkers niet plaatsbaar is. Bij
ons lag dat percentage veel lager. Er was
maar een handvol medewerkers niet direct
plaatsbaar. Dat vraagt dan om maatwerk.
Ligt er toch niet nog ergens een func-
tie voor diegene? Kunnen we nog ergens
schuiven? Er zijn op die manier ook wat
mensen verschoven naar andere ketens. Als
daar plek is, en ik heb iemand die daar past,
dan is dat toch een prettige oplossing? Er
is nu ook meer doorstroom mogelijk. Vroe-
ger was je bijvoorbeeld secretaresse bij Ge-
schiedenis. Daar was er dan maar één van.
Nu zit je in een keten met wel 30 secreta-
ressen. Dan heb je een soort ‘pool’, en ben
je als medewerker en als hoofd van een ke-
ten veel meer op de hoogte van waar de
bewegingen zich afspelen. En kun je dus
beter doorstroommogelijkheden signale-
ren. Dat kan dan ook nog in een andere
keten zijn of bij een ander departement of
School, of op een hoger niveau of naar een
andere functie; extra mogelijkheden dus.
Na veel gepuzzel hielden we aan de ene
kant vijf of zes mensen over die definitief
niet plaatsbaar waren, maar aan de andere
kant hielden we ook vacatures over. Dat
lijkt raar, maar de niet-plaatsbare personen
pasten echt niet bij die specifieke vacatures.
De vijf of zes mensen die geen plek kregen
in de nieuwe organisatie zijn overigens niet
zomaar op straat gezet. Deze hebben bijna
allemaal een alternatief gevonden, hetzij
op eigen kracht, hetzij met hulp van ons.
Maar in eerste instantie doen dat soort din-
gen wel pijn. Bij alle partijen.”
maar er waait nu dus een frisse wind door de faculteit?“Ja, het is wel verbeterd. Er werd bij de
drie faculteiten heel hard gewerkt, door
veelal heel loyale mensen. Aan de andere
kant waren veel mensen intussen ook cy-
nisch geworden. Niets kon, overal moest
op bezuinigd worden. Steeds meer werk
moest door steeds minder mensen worden
gedaan. Niet dat het nu niet op kan, maar
we zijn wel een beetje uit het zware weer.
Er is iets meer armslag, omdat we flexibeler
kunnen omgaan met personeel, natuurlijk
verloop weer kunnen opvangen en het obp
efficiënter inzetten.”
bij het vrouwennetwerk zijn de laatste jaren ontevreden geluiden te horen geweest uit met name de faculteit let-teren. volgens de meldingen ontbrak het aan professionaliseringsmogelijk-heden, was het beleid onduidelijk en schoof de faculteit alles op de lange baan. is dat nu veranderd?“Zeker. We trekken meer geld uit voor
opleiding en professionalisering, zeker
ook voor het obp. Voor de hand liggende
dingen als opfriscursussen voor het Office-
i n t e r v i e w b e s t u u r l i J k e t o pi n t e r v i e w b e s t u u r l i J k e t o p
meer mensgericht dan gendergericht
Interview Wieke Eefting
4 P a n d o r a 2 0 0 8 - 1 P a n d o r a 2 0 0 8 - 1 5
‘ik wil me niet beperken tot een
genderbril’
‘is dat een dokter?het lijkt wel een moeder!’
d e s k u n d i g e n c o l u m n
Hoofd Bestuur- en Beleidsondersteuning Wieke Eefting: Foto’s: Ivar Pel
“Een reorganisatie is een ingrijpende gebeurtenis, voor alle partijen.”
pakket vind ik gewoon noodzaak, en ook
andere opleidingen zullen beter bereik-
baar worden. We streven ook naar minder
‘verzuiling’; er wordt meer overlegd, meer
contact gehouden met andere ketens en
andere collega’s. Het werk moet natuurlijk
gedaan worden, maar mensen moeten zich
ook kunnen ontwikkelen. Om dat goed te
faciliteren moet je de blik ook naar buiten
kunnen richten.”
is er met het herindelen van de functies ook gelet op de man-vrouwverdeling?“Nee, niet specifiek. Dat is ook heel lastig
want in de keten waarvoor ik verantwoor-
delijk was en ben, werken al heel veel vrou-
wen. Bij alle ketens is overigens de man-
vrouwverdeling redelijk voorspelbaar: bij
Finance & Control en Facility Management
zitten veel mannen, bij Onderwijs- en Stu-
dentenzaken, Communicatie, P&O en bij
mijn eigen Bestuur- en Beleidsondersteu-
ning zitten overwegend vrouwen, in zowel
lage als hoge posities. Dat is nú zo, maar
vroeger ook al. Je kunt willen streven naar
bijvoorbeeld meer mannelijke secretares-
sen, maar de vraag is of de mannen dat ook
willen. Sommige wensen zijn haast niet te
realiseren. Daar maak ik me persoonlijk
niet zo heel erg druk om. Ik concentreer me
liever op zaken die wel aangepakt kunnen
worden. Ik wind me eigenlijk meer op over
mede-vrouwen die mij als werkende vrouw
verwijten dat ik door min of meer fulltime
te werken mijn kinderen verwaarloos.
Waar gaat dat over? Het gaat mij bij het
invullen van fte’s dus niet om alleen maar
de cijfers of de verdeling tussen mannen en
vrouwen, maar juist om welke mensen het
beste op welke positie kunnen zitten. Gen-
der is soms geen issue, kwaliteit altijd wél.
Niet dat ik nooit met gender bezig ben,
want dat ben ik wel degelijk, maar mis-
schien doe ik het op een minder opvallende
manier. Ik sta niet op de barricades. Maar
ik heb bijvoorbeeld wel onze vrouwelijke
hoogleraren gefotografeerd, als tegen-
hanger van al die mannenportretten die
altijd overal hangen. Ik zie het dan als een
soort knipoog. En ik leer gelijk die vrouwen
kennen, wat voor mij altijd belangrijk is.
Dat die foto’s wat losmaken, is dan wel
een extra leuke bonus. Ze zijn bijvoorbeeld
uiteindelijk ook gebruikt bij een stuk over
emancipatie in het Ublad. En ik ben er echt
trots op dat we de faculteit zijn met de
meeste vrouwelijke hoogleraren. Ik vind
het ook altijd heel jammer als er een weg-
gaat. Toch weer een vrouw minder. Alleen
kunnen cijfers ook vertekenen; in de prak-
tijk blijken bestuurlijke taken relatief vaak
bij dat handjevol vrouwelijke hoogleraren
te liggen. De mannen kunnen veel meer
tijd steken in hun onderzoek en publicaties.
Waarom zijn die bestuurlijke taken niet
eerlijker verdeeld? Soms lijken de cijfers op
papier dus veel positiever dan ze eigenlijk
zijn. Dat soort ongelijkheid steekt me wel
degelijk.“
uit zich dat ook in een toekomstvisie op de functies en taken voor vrouwen in onderwijs en onderzoek?“Ja, mijn eigen visie, maar er ligt geen
concreet beleidsplan op dit onder-
werp op tafel. Bij het werven van de
ketenhoofden hebben we ook niet
naar gender gekeken, en toch zijn er
bij de twee zwaarste/grootste van de
zes ketens vrouwen hoofd geworden.
Ik ben meer voor talentbeleid. Hoe spot en
ontwikkel je talent? Daarbij ben ik best be-
reid om vrouwelijk talent een extra steun-
tje in de rug of stimulans te geven. Dit
omdat ze die steun vaak wel meer nodig
hebben dan mannen, maar dan wel om-
dat ze talent hebben en niet alleen omdat
ze vrouw zijn. Want soms ergert me die
nadruk op het vrouw-zijn ook wel. Laatst
kreeg Deirdre Curtin een NWO-Spinoza-
premie, ook wel de Nederlandse Nobelprijs
genoemd. Waar het in de krant voorna-
melijk over ging, was dat het zo knap was
dat ze als moeder van vijf kinderen met
een parttime aanstelling zulke indrukwek-
kende resultaten had weten te behalen.
Bij mannen gaat het in dat soort stukken
nooit over hun privé-situatie; dan staat
de inhoud centraal. En zo hoort het ook.
Maar verder beschouw ik mezelf voorna-
melijk als mensgericht, meer dan gender-
gericht. Dat is in deze faculteit ook wel-
licht minder nodig dan elders; er werken
hier zoals gezegd in alle lagen al heel veel
vrouwen. Het kan altijd beter, vooral aan
de top, en dat er geen specifiek beleids-
plan is om dat te stimuleren wil niet zeg-
gen dat het niet mijn aandacht heeft. Ik
wil me alleen niet beperken tot een ‘gen-
derbril’, maar een zo open mogelijke blik
op de zaken houden.”
Ineke Buijs is editorial assistant bij het Institute for Risk
Assessment Sciences (IRAS),.
i n t e r v i e w b e s t u u r l i J k e t o p
door em. prof. dr. Bertien Collette
1950: jaar van aankomst als student geneeskunde Geschat
percentage vrouwelijke studenten: 10 - 15. Maakte men zich toen
zorgen over te geringe toekomstige diversiteit?
14-2-1958: afstudeerdatum, afleggen van de eed / belofte Van de 4 examenkandidaten op die dag zakten de mannen. Zijn
meisjes slim genoeg om arts te worden?
maart 1958: start als huisarts in een dorp in de hoeksche waard (Zh) “Het is nu zo druk bij de dokter op de Kaai, want hij
heeft er een jonge meid bij zitten!” “Is dat een dokter?” vraagt
een klein ziek meisje dat bij haar oma logeert. “Het lijkt wel een
moeder!” Wat zijn criteria voor het beroep van arts?
enkele jaren later “Welke dokter, die met de broek of met de
rok?” Went de patiënt er aan?
bij een bezoekje aan een schipper die op zijn boot, die naast een paar andere boten in de dordtse kil ligt, staat te wach-ten op een arts “Wat komt daar voor een hittepetit aan?” Re-
actie van de meewachtende bewoner van het dorp: “Dat is onze
dokter!” Is het gelukt om in de praktijk te laten zien dat vrouwen
dit beroep ook kunnen uitoefenen?
Zomer 1970: afscheid nemen van de huisartspraktijk Een
80-jarige weduwnaar, met snik in zijn stem: “Dokter, ik had ge-
hoopt dat u mij mijn graf in zou helpen!” Een man met veel klach-
ten: “Dokter, waarom gaat u nu weg, u kent mij van gort tot haver-
mout!” Bestaat er nog weerstand tegen een vrouwelijke huisarts?
najaar 1970: start bij de faculteit geneeskunde van de uni-versiteit utrecht, afdeling epidemiologie Epidemiologie is een
nieuwe discipline, met het voorrecht om zelf de werktijden te re-
gelen. Gevolg: vrouwen niet meer in de minderheid. Of komt dat
omdat er nog geen ‘old boys netwerk’ voor dat vak bestaat?
september 1976: promotie Kijk eens een vrouwelijke promo-
venda, hoe zal zij het doen? Welwillende gezichten: “Tjee, ze kan
het nog ook!”
door de jaren heen Alert zijn op samenstelling commissies:
waarom geen of weinig vrouwen? Wordt alleen in het ‘old boys
netwerk’ gezocht?
in de loop van 1988: er komt een leerstoel vrij Zal ik de sprong
wagen? Ik ben al wat ouder… Doen, want anders komt op deze
leerstoel weer een man!
voorjaar 1989: benoeming tot hoogleraar Op dat moment de
enige vrouwelijke hoogleraar bij Geneeskunde. “Zie je wel dat wij
ook vrouwen benoemen?”
de jaren daarna Laat je zien, sluit je aan, kruip niet in een hoekje.
“Gezellig dat je er bent!” Als vrouw val je tussen al die mannen
goed op.
bestuurscommissie emancipatiebeleid van de uu Gevraagd
voorzitter te worden. Akkoord, maar dan moet er ook een man in
komen. De gevraagde man doet het alleen wanneer er een tweede
man in komt. Waarom doen vrouwen niet hetzelfde?
de jaren 90 De vrouwen zien dat het toch niet vanzelf gaat:
het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren ontstaat, eerst
informeel, in 2001 formeel, met als rechtspersoon een stichting.
Er wordt hard aan de weg getimmerd. Rondje CvB’s, men wordt
wakker, ziet het nut en de noodzaak van diversiteit. Er komt
langzaam maar zeker onderlinge concurrentie tussen de univer-
siteiten.
2007: in utrecht ontstaat bij geneeskunde onrust, geuit door een vrouwelijk hoogleraar Is het artsenberoep aan het
feminiseren? En betekent dat afbreuk aan de status? Het zal toch
niet waar zijn dat de vrouwen zich nu zorgen gaan maken over de
mannen? Kunnen de mannen niet voor zichzelf opkomen??
Meer lezen over deze discussie? Het Vrouwennetwerk heeft op haar site de meest
interessante publicaties gezet over dit onderwerp.
in de deskundigencolumn laat pandora een vrouwelijke deskundige aan het woord over een actueel thema. dit keer: feminiseert de universiteit?
De (universiteits)bladen stonden er vol mee: feminiseert de universiteit? Het Ublad wijdde
er in februari een uitgebreid artikel aan met de titel “Vrouwen domineren de universi-
teit”. Prompt verscheen er die maand ook in Geestdrift een artikel waarin de vinger aan
de Letterenpols werd gelegd. Ruim een jaar geleden werd ‘feminisering’ voor het eerst
een thema naar aanleiding van een uitspraak van hoogleraar medisch onderwijs Gerda
Croiset: “Iets dat tot nadenken stemt is de feminisering van het artsenberoep.” (Ublad, 26
april 07). Een discussie volgde, wat zelfs leidde tot een uitspraak van de Commissie Gelijke
Behandeling (januari dit jaar).
Pandora kan natuurlijk niet achterblijven om ook een deskundige over dit onderwerp
iets zinnigs te laten zeggen. We vroegen Bertien Collette, hoogleraar Epidemiologie
met emeritaat en tot voor kort secretaris van het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoog-
leraren. Vier jaar lang zat ze de Emancipatiecommissie van de UU voor.
Ze schetst middels haar eigen verhaal een prachtig en krachtig beeld. Zonder oordeel maar met
een boodschap.
t e v e e l v r o u w e n o n d e r d e a rt s e n ?
6 P a n d o r a 2 0 0 8 - 1 P a n d o r a 2 0 0 8 - 1 7
8 m a a r t b i J e e n k o m s t8 m a a r t b i J e e n k o m s t
1 0 0 t h a n n i v e r s a ry o f i n t e r n at i o n a l w o m e n ’ s d ay
Here we are celebrating International Women’s Day under the
stern glance of hundreds of male professors. Their portraits line
the wall of the Academy building’s Senate’s room. On the one
hand their serious, superior faces seem to express a hopelessly out-
dated paradigm. On the other hand today’s speaker Prof. dr. ir.
Iteke Weeda, reminds us that images of male superiority are deep-
ly embedded in our consciousness. She asks us to close our eyes
and imagine a “doctor seducing a nurse”. Instantly I see a tanned,
broad shouldered doctor bending over a blonde nurse sitting on a
hospital bed. An image straight off the cover of a penny novel: this
is embarrassing. Professor Weeda then asks us to put up our hands
if we imagined a female doctor seducing a male nurse: only a few
hands go up. Or a female doctor seducing a female nurse? One
hand. “Traditional gender-based images are part of our collective
consciousness”, she assures us.
boys take decisionsAbout fifty women and some twenty men of many different na-
tionalities – have gathered to discuss the issue of leadership dur-
ing a symposium organised by Rotary Club Utrecht International in
cooperation with Utrecht University. Chiseche Mibenge, currently
finishing her PhD in human rights at the UU School of Law, opens
the conference reminiscing her grandmother who lived and died
in Zambia. The screen behind her lights up with the picture of a
young black girl. She is leaning against a brick wall, a radiating
smile on her face. “This is my cousin Chisala,” begins Chiseche.
“She was named after my grandmother, who was born in a small
Zambian village. My grandmother married and became the third
wife of a man whose family did not treat her well and denied her
the respect she deserved. When the time came to name her grand-
children – either male or female, as is the custom in Zambia – my
grandmother said she did not want to pass on her name to her
grandson. The boys take the decisions, she said, in a way she had
never been allowed. It was only when my father’s turn came to
name his granddaughter, he chose my grandmother’s name: “Chis-
ala will be a woman who can lead” he said.”
And lead we will! Iteke Weeda, professor in Gender Studies at
Groningen University, argues that today’s society calls for an equal
balance between the masculine and the feminine poles in profes-
sional organisations. Typical female traits such as adequate use of
intuition and the ability to handle emotions are being revalued:
inspiring leaders are those who are able to integrate prototypi-
cal masculine and feminine related styles resulting in androgynous
leadership. Weeda typifies the feminine style as the softer, emo-
tional, group oriented approach versus the masculine’s harder,
more focused, ego centred style. She goes on to give a whole range
of, often humorous, examples of the typical masculine and femi-
nine approaches to the challenges of daily life.
revolutionPanellists Yvonne van Rooy, president of Utrecht University, Alex
Geert Costerman, president of the Committee of Equal Treatment,
Rahma El Hanouffi, independent diversity consultant and Carel
Maasland, director of human resource management at Ikea’s head
office in Sweden reflect on the issue from their personal perspec-
tives. Ikea offers an inspiring example when it comes to increas-
ing feminine power on the work floor. Maasland presents Ikea’s
diversity strategy, explaining that 70% of its customers are women.
This means that promoting diversity within the company is not just
about realising an ideal, but a key measure for achieving business
targets. “Women leaders are simply better in meeting the needs of
our female customers than men.”
For this reason Ikea has invested significantly in creating an equal
balance between men and women in key positions. This includes
overcoming fixed assumptions that management positions can only
be taken on by employees working on a fulltime basis. “Our company
operates 110 hours per week. This means that by definition a leader
has a part-time job. Ikea has created the possibility for job sharing,
flexible working schedules and encourages female leaders to act as
role models. Women are actively sponsored to take on leadership
After the symposium I raise my glass together with Eline den Boer
- my newly appointed director - the first female board member
of the Faculty of Law, Economics and Governance. I tell her how
happy I am to finally have a woman in this position. Many of us
were hoping for an inspiring – female - director. She laughs: “Fe-
male yes, inspiring, that remains to be seen!” Modesty marks a
true leader...
The term ‘revolution’ certainly doesn’t typify the gender develop-
ments within Utrecht University, but with every woman appointed
to a management position we are one step further towards realis-
ing a more balanced and effective organisation.
‘companies with a vast majority of female buyers need women leaders’
masculine pole feminine pole Natural authority Equality
Goal oriented efficiency Process oriented, anticipating
a changing situation
Resolute Empathic, active listening
Vision Trust
Utilizing talent Support personal inner growth
Motivate, delegate Serve, follow
female managers at utrecht university“Utrecht University still has a long way to go,” admits Yvonne
van Rooy who sees modesty among women as an important
reason why they are failing to advance up the career ladder.
“I see too many overconfident men and too many modest
women.” Nevertheless she is proud of the university’s prog-
ress over the past years. The number of female professors
at Utrecht University increased significantly from a meagre
5,7% in 1997 to almost 16% in 2007. With 37 NWO-laureates
Utrecht ranks second in the Netherlands, after the University
of Amsterdam. Utrecht continues to encourage its female aca-
demics through a mentoring and coaching programme. More
than half of Utrecht’s PhD students are currently female.
The percentage of women among directors and managers (sal-
ary scale 16 and higher) has also increased in the past ten years
from 1 woman to 7 men in 1997 to 3 women to 6 men in 2007.
helping women in needProceeds raised from this event were donated to Solace Minis-
tries, a grass roots organization founded by and for survivors
of the genocide in Rwanda. It offers trauma counseling, educa-
tion, micro financing and medical aid to widows and orphans.
Solace has been able to make an incredible change for hun-
dreds of women and children who are now rebuilding their
lives and are subsequently helping others in need, forming an
exemplary chain reaction. For more information please con-
tact: Anne-Marie de Brouwer: [email protected]
Rotary Club Utrecht International has strong ties with Utrecht University as a
number of its (founding) members are, or have been employed, by the UU. English
is the club’s working language and about half of the members are women. The ma-
jority of the members are not Dutch. If you are interested in joining or would like
to refer someone, please visit www.ikzie.org for more information.
Iteke Weeda “Managers aan het woord; over de menselijke maat van het ma-
nagement’, concept NIVE-rapport 2008
Rahma El Hannoufi,
diversiteitsconsulant,
Yvonne van Rooy,
president of
Utrecht University
and Carel Maasland
(IKEA) listen to
Chiseche Mibenge
(UU)
Leadership and the search for balance
The symposium was well attended Foto’s: Anne-Marie van Gijtenbeek
and not to give up at a critical moment. There have even been cases
where senior managers have refused to participate in meetings
where less than 70% of the attendants were female.” These meas-
ures have caused a revolution within the company: in less than four
years the number of woman managers at Ikea in the Netherlands
has gone up from 15% to 40%. On a corporate level the number of
women leaders is now 35%. This strategy seems to have translated
into financial terms: the company’s turnover has multiplied from
five billion to twenty billion euro’s over the past ten years.
humblenessIkea has defined the vital qualities required for this fast economic
growth: creativity, speed, openness and learning. Ikea’s leaders
are evaluated annually by their subordinates who are asked to
rate their manager’s capacity for coaching, relating and directing.
According to Maasland Ikea is moving towards a more androgy-
nous business approach: “This is also reflected in our corporate
values like humbleness and togetherness. Everyone within the
company is stimulated to nurture and promote these values.”
According to Maasland the increase of women leaders has
brought about significant changes. Fundamental decisions are no
longer taken by one or two board members as used to be the
case. Key executives are now involved in the process, regardless
of their place in the company’s hierarchy. In addition, decision
makers are stimulated to reflect on their personal motives. “This
process was initialised by women and most women feel comfort-
able with it. But - especially in the beginning - it scared the hell
out of men, including me,” admits Maasland. “The times when
decision-making consisted of a two minute man-to-man chat out-
side the board room, are over.”
8 P a n d o r a 2 0 0 8 - 1 P a n d o r a 2 0 0 8 - 1 9
a c h t e r g r o n d
is deZe stoel vriJ?Vrouw zoekt toga
Foto: Ivar Pel
door Ingrid Koppelman - de komende jaren gaat een flink aantal hoogleraren met eme-ritaat. veel vrouwen hopen dan door te stromen naar het hoogste wetenschappe-lijke ambt. echter, de bekende ‘mismatch’ – de formatieplaats komt niet overeen met het onderzoeksgebied van de vrouwelijke kandidaat – en de niet aflatende stroom be-zuinigingen kunnen roet in het eten gooien. de notitie ‘hoofdlijnen hooglerarenbeleid’ (juli 2007) heeft een paar nieuwe elemen-ten maar vat vooral het bestaande beleid van de uu samen. kan dit uu-beleid het aantal vrouwelijke hoogleraren vergroten?
a c h t e r g r o n d
Het is geen geheim: het aantal vrouwelijke hoogleraren in Neder-
land is beschamend laag. Slechts 1 op de 10 hoogleraren is vrouw.
De Europese norm is 25% in 2010. Gedwongen door de realiteit
heeft het ministerie van OCW de lat met 10% verlaagd tot 15%
voor Nederland. Het is de vraag of zelfs dit percentage gehaald
gaat worden. In Utrecht doen ‘we’ het niet slecht. We waren een
klein procentje verwijderd van de OCW-norm in 2006: 14,4%. En
onlangs werden cijfers over 2007 bekend: de teller staat op 16%
Utrechtse vrouwelijke hoogleraren.1
De media koppen inmiddels paginagroot dat meisjes massaal ho-
ger onderwijs volgen, betere studieresultaten behalen en mannen-
domeinen als (dier)geneeskunde en rechten domineren. Waarom
is het dan zo lastig voor een vrouw om de top van de piramide te
bereiken? Het lijkt een stoelendans waarbij je denkt te kunnen
gaan zitten maar de stoel toch door een ander wordt ingenomen
of er zelfs niet meer staat.
Natuurlijk zijn er ook bemoedigende geluiden: landelijk is het
aandeel vrouwelijke hoogleraren verdubbeld sinds het begin van
de Aspasia-regeling, oktober 1999. Door deze succesvolle regeling
dienden vrouwen meer dan daarvoor onderzoeksvoorstellen in, en
werden zij uitgekozen voor aantrekkelijke onderzoekssubsidies.
De beloofde bevordering tot UHD leidde vervolgens tot het hoog-
leraarsambt. Betrokken bij de opzet van Aspasia was Eldrid Bring-
mann, destijds werkzaam bij NWO. Tegenwoordig werkt ze als
programmaleider Onderzoek (directie O&O) aan de UU en houdt
ze zich bezig met het hooglerarenbeleid. De notitie van het col-
lege van bestuur die in dit artikel centraal staat, is door Bringmann
geschreven. Ze is interactief tot stand gekomen na overleg met
decanen, hoofden P&O, stafmedewerkers onderzoeksbeleid.
Voor alle duidelijkheid: de notitie ‘Hoofdlijnen hooglerarenbeleid’
is niet geschreven om specifiek beleid te maken op de doorstroom
van vrouwelijk talent. Maar de opstellers hebben er wel degelijk
oog voor. Bijvoorbeeld door een andere benadering van het for-
matiebeginsel bij de gewone leerstoel.
formatiebeginselHet formatiebeginsel is volgens veel deskundigen een gedateerd
uitgangspunt. Op allerlei fronten wordt al ruim 7 jaar gepleit voor
het carrièrebeginsel als beter werkend alternatief. Toenmalig mi-
nister van der Hoeven zei er dit over: “Waar het mij om gaat is dat
de goede onderzoekers en jong talent optimaal de ruimte krijgen.
We moeten af van het ouderwetse formatiebeginsel waarin de
toevallige beschikbaarheid bepaalt of een talentvolle onderzoeker
behouden blijft voor het publieke onderzoek. In plaats daarvan
moeten we naar een loopbaanstelsel toe, waar de relatie tussen
goede onderzoeksprestaties en de carrière veel directer is. Dat
is een grote uitdaging voor universiteitsbestuurders, en ik zal ze
daarop aanspreken.”2
Tijdens het WiSER festival afgelopen najaar werden 95 stellingen
aan de huidige minister van onderwijs (Ronald Plasterk) aange-
boden. Stellingen 38 tot en met 44 gaan over het probleem dat
het formatiebeginsel veroorzaakt: “(38) Naast het selectiebeleid is
ook het loopbaanbeleid een belemmerende factor voor vrouwen.
(39) Uit onderzoeken naar de uitstroomredenen van vrouwelijke
postdocs blijkt dat veel vrouwen een andere baan zoeken omdat
ze geen kansen krijgen om verder te gaan in de wetenschap. (40)
Een van de struikelblokken hierbij is het formatiebeginsel, een re-
lict uit het verleden van een maakbaarheidscultuur. (41) Een goed
alternatief is de introductie van het carrièrebeginsel. (42) Hierbij
wordt er voor mensen die goed functioneren een plek gecreëerd,
in plaats van dat talenten moeten wachten op een plekje dat vrij-
valt. (43) Dit kan meer ruimte bieden aan talentvolle vrouwen (en
verbetert de loopbaanperspectieven van alle wetenschappers).
(44) Mits er sprake is transparante procedures en beoordeling door
gemengde panels.”
nieuw differentiatiekaderHet Utrechtse antwoord op deze problematiek kwam in 2001 toen
de toenmalige rector (dhr. Prof. Gispen) een nieuw differentiatie-
kader opstelde. Naast de kernhoogleraar is een ander soort leer-
stoel in het leven werd geroepen: de profileringsleerstoel. Deze
profileringshoogleraar krijgt een leerstoel toegewezen met een
toegespitste opdracht. Iemand die excelleert in het onderwijs, on-
derzoek of in de klinische zorg wordt – voor een periode van 5
jaar – hoogleraar zonder dat er een formatieplaats voor vrij hoeft
te komen. Een sprekend voorbeeld van een profileringshoogleraar
is iemand die een VICI-subsidie van NWO heeft toegewezen ge-
kregen. De notitie over deze leerstoel: “Het instrument kan een
belangrijke rol spelen in de doorstroom van vrouwelijk talent: een
veelbelovende vrouwelijke wetenschapper die vanwege zorgtaken
haar cv nog niet over de volle breedte heeft kunnen ontwikkelen,
wordt hoogleraar met een toegespitste leeropdracht.”
Eldrid Bringmann: ”De UU gaat steeds soepeler om met het forma-
tiebeginsel. Vroeger werd de opbouw van een wetenschappelijke
carrière gedomineerd door resultaten op het gebied van onder-
zoek. De toenmalige rector voegde middels deze leerstoel daar
ook ervaring op het gebied van onderwijs of klinische zorg aan
toe. Zo kun je flexibeler omgaan met professorabel talent.”
Het hooglerarenbeleid streeft naar zoveel mogelijk kernhooglera-
ren. Zij zijn immers de dragers van het primaire proces: onderwijs
en onderzoek. Na 5 jaar wordt dan ook gekeken of de profilerings-
hoogleraar een dienstverband voor onbepaalde tijd toegewezen
kan krijgen.
Bringmann: “De profileringshoogleraar krijgt vijf jaar de tijd zich
te bewijzen. Dan worden de resultaten beoordeeld en zijn er drie
opties: Bij weinig resultaat krijgt de hoogleraar het advies ermee
te stoppen. Hij of zij gaat dan verder als UHD of kiest te vertrek-
ken van de universiteit. Een verlenging voor onbepaalde tijd als
profileringshoogleraar is optie twee. En tot slot: benoeming tot
kernhoogleraar. Soms worden hier van te voren al afspraken over
gemaakt.”
Het nieuwe differentiatiekader biedt nog een ander, niet onbe-
langrijk, voordeel dat ook omschreven staat in de notitie: “Bij het
ontstaan van een vacature moet de gelegenheid worden aange-
grepen om een keuze te maken voor het type leerstoel. Het is van
belang om in de vacature aan te geven of het gaat om een kern-
hoogleraar of een onderwijs-/onderzoeks-/klinische hoogleraar en
‘de uu gaat steeds soepeler om met het formatiebeginsel’
1 Toespraak Yvonne van Rooy, Universiteit Utrecht, Internationale Vrouwendag 2008 2 Toespraak Maria van der Hoeven, Universiteit van Tilburg, 2003
P a n d o r a 2 0 0 8 - 1 11 10 P a n d o r a 2 0 0 8 - 1
wat de taken zijn die van een dergelijke hoogleraar verwacht wor-
den.” Kort gezegd: de formatieplaats valt terug aan de faculteit
die deze opnieuw kan invullen. Deze flexibiliteit was er voorheen
niet. Als er een kernhoogleraar met emiraat ging, werd er gezocht
naar iemand die dezelfde stoel warm kon houden. Mogelijk dat
deze nog afgestoft of gestoffeerd werd. In het huidige stelsel is
het mogelijk dat de stoel verplaatst wordt. Of zelfs dat er een hele
nieuwe stoel komt. Dat is de theorie, de praktijk moet worden uit-
gevoerd door de decaan van de faculteit.
vernieuwingsimpulsWat zijn in het huidige beleid de beste mogelijkheden voor
vrouwelijk talent? Onverminderd heeft het indienen van onder-
zoeksvoorstellen bij NWO het meeste resultaat. Zeker nu Aspa-
sia is geïntegreerd in de Vernieuwingsimpuls (Veni, Vidi, Vici).
Minister Plasterk heeft voor 2008 1 miljoen extra uitgetrokken
omdat hij gelooft in deze stimuleringsregeling. De UU kan een
laureaat benoemen tot profileringshoogleraar of kernhoogleraar
afhankelijk van het cv, de samenhang met andere leerstoelen in
de omgeving van de laureaat en de lange termijn plannen van de
faculteit. In de notitie staat geschreven: “In toenemende mate
worden getalenteerde wetenschappers dan ook op ‘persoonlijke
titel’ tot profileringshoogleraar bevorderd vanwege persoonlijke
kwaliteiten”.
Bringmann: “Het is ons beleid om alle vrouwelijke kandidaten aan
te schrijven om mee te doen met de vernieuwingsimpuls. We zeg-
gen er bewust bij: “Denk niet dat het te hoog gegrepen is”, want
dat denkt men toch nog te vaak. In Utrecht is het beleid dat als een
vrouw in aanmerking komt voor een Aspasiapremie het gehele be-
drag toekomt aan de kandidaat. Dus niet aan de onderzoeksgroep
of faculteit, maar voor eigen invulling.”
Daarnaast staat er in de notitie dat leeropdrachten breder gefor-
muleerd dienen te worden. Hierdoor wordt de opvolging van een
kernhoogleraar eenvoudiger. Geen ellenlange benamingen meer
voor leerstoelen maar ruimer en breder omschreven leeropdrach-
ten zodat de kans op ‘mismatching’ verkleind wordt.
Bijzondere leerstoelen blijven een interessante aanvullende moge-
lijkheid voor vrouwelijk talent. Zo ook de nieuwe stoel de ‘Endo-
wed Chair’. Deze wordt betaald door het bedrijfsleven en vraagt
om een zeer ervaren CV, iets wat veel vrouwen nu nog niet heb-
ben.
goed bezigKortom: de UU is er veel aan gelegen om talent, en daarmee dus
ook vrouwelijk talent, te behouden. Een helder beleid schept het
benodigde kader. Veel hangt af van de uitvoering: onder andere de
benoemingsprocedure, de samenstelling van benoemingscommis-
sies en niet te vergeten, het beschikbare budget. Als alles samen-
komt op de beoogde wijze, moet talent zoveel mogelijk terecht
komen op de stoel van de kernhoogleraar, met als goede opstap-
mogelijkheid de profilieringsleerstoel. Geprobeerd is de stugheid
uit de oude benoemingspraktijk te halen en te opteren voor een
flexibelere en ruimere toepassing van leerstoelen. Er is zeker aan-
dacht voor aspecten die vrouwen beter passen, zoals resultaten
‘het hooglerarenbeleid streeft naar zoveel mogelijk
kernhoogleraren’
binnen de Vernieuwingsimpuls, resultaten in het onderwijs en in
de klinische zorg. Rest de hamvraag: zullen we met dit beleid dan
ook meer vrouwen in toga gaan zien?
Bringmann: “Ik loop nu tien jaar mee op het onderwerp door-
stroom van vrouwen in de wetenschap. Het is een voortdurend
proces waarbij je steeds kleine stapjes voorwaarts zet. Decanen en
hoogleraren moeten zich voortdurend bewust zijn van hun verant-
woordelijkheden om vrouwelijk talent te zien en te benoemen. De
UU is op een aantal vlakken tegelijk bezig, van onderaf worden de
vrouwen zelf aangesproken middels het coachingstraject en van
bovenaf spreken de decanen de onderwijs- en onderzoeksleiders
in hun faculteit aan. De rector zit er ook bovenop om er bijvoor-
beeld op toe te zien dat de benoemingsadviescommissie alles ge-
daan heeft om vrouwelijke kandidaten aan te trekken. Hij heeft
ook twee keer per jaar een gesprek met elke faculteitsdecaan over
de ontwikkelingen in het facultaire hooglerarenbeleid met daarbij
o.a. als onderwerp de doorstroom van vrouwen. We zijn dus goed
bezig maar zijn er nog zeker niet.”
vrouwelijke hoogleraren per faculteit Bron: SAP-HR peildatum 31-12-2007
faculteit totaal vrouwBètafaculteit 105 9
Diergeneeskunde 35 4
Geesteswetenschappen 60 11
Geowetenschappen 33 1
IVLOS 4 0
niet in faculteit 2 0
Recht, Economie, Bestuur & Organisatie 56 19
Sociale Wetenschappen 42 9
UCU 6 1
UMC Utrecht 127 17
Totaal 470 71
hoofdgroepen hoogleraren
Gewone leerstoel
a. Kernhoogleraar
b. Hoogleraar met toegespitste leeropdracht
Bijzondere leerstoel
Endowed Chair
Universiteitshoogleraar
Faculteitshoogleraar
Wisselleerstoel ‘visiting chair’.
In een volgend nummer willen we graag het woord geven aan een aantal faculteits-
decanen en hun ervaringen met het nieuwe differentiatiekader.
De notitie lezen? www.uu.nl > missie, strategie en beleid > hooglerarenbeleid
a c h t e r g r o n d i n t e r v i e w w e t e n s c h a p
door Anne-Marie van Gijtenbeek - in januari van dit jaar kreeg het vrouwennetwerk universiteit utrecht een alarmerend bericht vanuit de faculteit bètawetenschappen (bèta). professor dr. astrid kappers liet ons weten dat haar onderzoeksgroep binnen het departement natuur- en sterrenkunde plotsklaps zodanig met opheffing wordt bedreigd, dat zij (en emeritus hoogleraar Jan koenderink) geen andere weg zagen dan de voorgestelde reorganisatieplannen aan te vechten. via de faculteitsraad, u-raad en het college van bestuur vroegen ze aandacht voor de plannen die volgens kappers en koenderink tegenstrijdig zijn met het voornemen van de universiteit utrecht om vrouwelijk talent te behouden. het ublad heeft uitvoerig bericht over de klacht onbehoorlijk bestuur die kappers en koenderink ook geuit hebben. in deze pandora nemen we de ruimte de onderzoeksgroep van astrid kappers aan u voor te stellen.
aard van het gevoerde onderzoek bijzon-
der. Niet voor niets beloonde NWO de aan-
vragen voor financiering destijds dan ook
met een Vici én een Vidibeurs.
Na jaren hard werken en opbouwen dreigt
er nu onweer sinds de kernhoogleraar met
emeritaat ging.
Jarenlange investeringen, drie zorgvuldig
opgebouwde carrières en een flinke onder-
zoeksgroep met acht aio’s en een postdoc
worden met een abrupt en volstrekt onlo-
gisch einde bedreigd.
Zien en tastHet onderzoek in de Human Perception
groep houdt zich bezig met de vraag hoe,
uitgaande van de fysische eigenschappen
bèta b innenkort drie vrouwen armer?
De kwestie Kappers en de haren
de hoogleraarDe carrière van Astrid Kappers (1959) was waarschijnlijk heel
anders verlopen als zij niet twee keer was uitgeloot voor een
studie Diergeneeskunde. Haar studie Natuurkunde in Utrecht
was oorspronkelijk dan tweede keus, maar geen verkeerde: in
1989 promoveerde zij in Eindhoven als experimenteel natuur-
kundige. Kort daarop vond zij een plaats als universitair docent
in Utrecht. Jarenlang was zij bij Natuurkunde de enige vrou-
welijke medewerker met een wetenschappelijke aanstelling. In
1998 werden haar inspanningen voor onderzoek en onderwijs
en haar talent gehonoreerd met een aanstelling als UHD. Vijf
jaar later kwam een volgende mijlpaal: haar onderzoeksvoor-
stel ‘Haptic perception of shape, space and materials’ werd in
december 2003 gehonoreerd door NWO. Vanuit de Vernieu-
wingsimpuls werd haar als professorabele onderzoeker een
VICI-subsidie toegekend waarmee zij, zoals bedoeld door NWO,
vijf jaar de tijd had om een eigen onderzoeksgroep op te bou-
wen. Zij ging van start met het aanstellen van drie aio’s en een
postdoc. Per 1 februari 2005 werd ze benoemd tot hoogleraar
‘Fysica van de mens’, een persoonsgebonden benoeming.
Astrid Kappers leidt momenteel bij het Helmholtz Instituut
een omvangrijk zelfstandig onderzoeksprogramma wat gaat
over ’waarneming door middel van de tast’. Daarbij wordt
nauw samengewerkt met fysici en psychologen. Dit psychofy-
sisch onderzoek maakt deel uit van het onderzoeksprogram-
ma Physics of Man (fysica van de mens).
Deze opstelling, twee platen met gradenboog en staafje dat kan
draaien, wordt gebruikt om te meten hoe goed mensen in staat zijn om op
de tast twee staafjes evenwijdig aan elkaar te zetten.
De onderzoeksgroep ‘Human Perception’
is in meerdere opzichten tamelijk uniek.
Een onderzoeksgroep Fysica waarvan de
wetenschappelijke staf uit alleen vrouwen
bestaat, vind je nergens anders in Neder-
land. Anno 2008 is Bètawetenschappen nog
steeds een vakgebied waar mannen veruit
in de meerderheid zijn. Bovendien is de
12 P a n d o r a 2 0 0 8 - 1 P a n d o r a 2 0 0 8 - 1 13
van tast naar opticaMet dr. Sylvia Pont (1968) had het eveneens heel anders kun-
nen lopen. Ze wilde in een grijs verleden namelijk HBO con-
fectie gaan studeren. Tot onze grote hilariteit vertelt ze dat ze
haar daar niet wilden hebben wegens “gebrekkig ruimtelijk
inzicht”. Ze ging psychologie studeren aan de UvA en kwam
via psychologische functieleer al snel in een studie Natuurkun-
de terecht. Ze studeerde af bij medische fysica, onderdeel van
het AMC. ‘Medische fysica’ en ‘Fysica van de mens’ zijn verschil-
lende namen, maar inhoudelijk overlapt het. Toen Sylvia een
vacature zag voor een Aio in Utrecht was ze meteen enthou-
siast: dit werk sloot bij haar expertise aan. Ze was de beste
kandidaat en kwam in 1993 als Aio aan de Universiteit Utrecht
werken. Pont promoveerde in 1997 op het onderwerp ’tast’.
Na vervolgens twee jaar bij blindenstichting Visio te hebben ge-
werkt, waar het onderzoek bijzonder praktisch en klantgericht
was, miste ze de diepte van ’echt‘ onderzoek doen. Ze vond een
postdoc aanstelling in Utrecht, maar moest wel van onderwerp
veranderen. Ze verliet de ‘tast’ en specialiseerde zich verder in de
’optica‘: de interactie tussen materiaal en licht. Drie keer aanslui-
tend kreeg ze een postdoccontract: voor drie jaar, nog een jaar,
een paar maanden, totdat er niet meer verlengd kon worden.
Sylvia vroeg een VIDI aan bij NWO. Haar onderzsoeksvoorstel
’ecologische plenoptica van natuurlijke scènes’ werd in oktober
2003 gehonoreerd. Ze kon zich bezig gaan houden met het me-
ten en beschrijven van materialen, schaduwen, optische interac-
ties, kleur en licht. Sinds 2004 heeft zij een vast contract als UD.
rijke ervaringDr. Andrea van Doorn (1948) koos in eerste instantie voor een
muzikale studie aan het conservatorium. Omdat fysica haar
ook interesseerde, combineerde ze beide. Uit financieel oog-
punt koos ze uiteindelijk voor de fysica. In 1966 studeerde ze
af bij een promovendus waar ze bovendien mee trouwde: de
al eerder genoemde Jan Koenderink. Ze koos er op verschil-
lende belangrijke momenten voor om haar carrière in dienst
te stellen van de zijne. Ze nam de zorg voor hun kinderen op
zich. Haar NWO promotieplaats gaf zij destijds op omdat ze
met Koenderink meeging naar de Rijksuniversiteit Groningen.
Ze betaalde bovendien haar eigen promotiewerk en werkte
jaren onbezoldigd. Als de kernhoogleraar in het buitenland
verbleef, zorgde zij dat binnen de onderzoeksgroep alle balle-
tjes in de lucht bleven en de aio’s goed werden aangestuurd.
Omstreeks 1991 werd zij – eindelijk betaald - als postdoc aan-
genomen in Utrecht, bij haar vertrouwde onderzoeksgroep.
In 1996 kreeg ze aan aanstelling als UHD industrieel ontwer-
pen aan de TU Delft, waar ze nog steeds werkt naast haar 2
dagen als UD in Utrecht.
Zij heeft inmiddels haar pensionering in het vooruitzicht, en
hoopt van harte dat haar kleine UD aanstelling (0,4 fte) tot
die tijd behouden blijft. Zij is al meer dan veertig jaar actief
in haar vakgebied. Het maakt haar tot een rijke bron van ge-
schiedenisverhalen en ervaringen; Andrea kent de faculteit als
geen ander.
De torso is mathematisch gezien het ideale object voor onze
metingen van vormperceptie.
Een random Gaussisch oppervlak is een goed model voor
natuurlijke ruwe materialen.
van de wereld om ons heen, mensen in
staat zijn (objecten en materialen in) die
wereld waar te nemen. Omdat dat gebied
enorm groot is, beperkt het onderzoek zich
tot twee modaliteiten: zien en tast.
Andrea: “De praktische toepassingen van
dit soort onderzoek zijn enorm veelzijdig
en vaak ook belangrijk omdat het bijvoor-
beeld over veiligheid gaat. Binnen deze
vakgroep werd de norm vastgesteld voor
hoe sterk de wegverlichting moet zijn om
geen auto-ongelukken te krijgen. Die norm
wordt in Duitsland tot op de dag van van-
daag gehanteerd.”
Astrid: “Er komt steeds meer aandacht voor
dit soort onderzoek, het is wat dat betreft
wel booming. Vanuit de industrie is er ont-
zettend veel belangstelling voor. Daar is
juist die basale kennis nodig en er zijn niet
zoveel labs waar ze die kennis kunnen ha-
len. Ik houd me vooral bezig met haptische
waarneming, dus met de tast. Hoe komt
het dat je een vorm herkent en hoe (goed)
neem je temperatuur eigenlijk waar? Dat
soort basale vragen krijgt steeds meer aan-
dacht, omdat er steeds meer mens/machine
interactie is. Een joystick die terugkoppe-
ling geeft, virtuele werelden…”
Andrea: “Een interface van de computer
was bijvoorbeeld voornamelijk visueel ge-
richt. De trend is om naast visie ook tast en
het gehoor te gebruiken.”
knowhow internationaal gezienHet vakgebied is dus groeiend, maar het
gedeelte van Perceptie blijft klein. Hoe kan
dat nou?
Astrid: “Ik denk dat een heel groot pro-
bleem in ons soort onderzoek is, dat het al-
tijd interdisciplinair is. Als je op zoek bent
naar beurzen bij NWO, of Europees, dan
moet je toch altijd weer een categorie aan-
duiden waar je invalt/in past. Dat is of Na-
tuurkunde, of Psychologie; of iets anders,
maar wat het ook is, we passen er nooit
sia bijvoorbeeld in Delft, en in de V.S. be-
seft men dat een stuk knowhow ontbreekt
waar juist dit team mee bezig is. Ons werk
is nieuw en innovatief en wordt nergens
anders ter wereld gedaan.”
4-1=0?!Als Kappers haar groep wordt opgeheven,
verdwijnt er een waardevol kapitaal aan
opgebouwd en toekomstig onderzoek. Dat
zo’n verdwijnen ook consequenties heeft
voor volgende generaties wetenschappers
lijkt evident. Hoewel Kappers zelf vermoe-
delijk mag blijven, heeft zij al verstaan ge-
kregen dat haar van bovenaf opgelegd zal
worden hoe ze haar onderzoek zal moeten
invullen. Gezien haar staat van dienst vindt
zij dat zeer onverkwikkelijk. Kappers heeft
sinds haar aanstelling bij Natuur- en Ster-
renkunde 16 promoties op haar naam en
in 2008 nog eens vier in het vooruitzicht.
Ze neemt haar promovendi zeer serieus en
moet er niet aan denken dat een reorgani-
precies in. Je legt het af tegen voorstellen
die wél zuivere natuurkunde zijn. Ook het
college van bestuur belijdt dat interdiscipli-
nariteit erg belangrijk is, maar gelijktijdig
moet de focus terug naar de kern: zuivere
natuurkunde. Dat is nogal een paradox.
We waren op het juiste moment met onze
Vidi en Vici aanvragen: bij NWO was net
dat jaar een duidelijk interdisciplinair ge-
oriënteerde commissie aan het werk, maar
die is inmiddels afgeschaft.“
Sylvia: “Momenteel is het geen actueel
thema, al wordt het vanuit de Europese
Commissie nog steeds gepropageerd. Ver-
der dan commissiestatements komt het
echter niet, de uitwerking ontbreekt. Voor
een commissie die is samengesteld uit ver-
tegenwoordigers van pure disciplines valt
ons werk vaak op een tweede plaats van
die specifieke discipline, en vallen we dus al
snel buiten de boot. Dat is echt lastig.”
Andrea: “Onze projecten zijn ook in het
buitenland behoorlijk gezien. Op sympo-
satie hen nu zou treffen. De kans om met
haar onderzoek elders onderdak te krijgen,
schat zij nihil, niet in de laatste plaats omdat
er al vier jaren NWO-geld verstreken zijn.
Astrid: “De aio’s, een flink aantal, hebben
na vier jaar ook geen zin meer om mee te
gaan. Dat had nog wisselgeld kunnen zijn:
als je naar een andere universiteit een aan-
tal promoties mee kunt brengen. Maar dat
is niet meer aan de orde.”
de stand van zaken: laatste nieuwsHet laatste nieuws in deze precaire kwestie
is niet hoopgevend. Op 26 maart kwam van
de Faculteitsraad (FR) het nieuws dat het ge-
schil met het CvB uit de lucht is en niet naar
de landelijke geschillencommissie wordt ge-
bracht. Dit besluit is niet genomen omdat de
FR bevredigende antwoorden heeft gekre-
gen, maar omdat ze weinig hoop heeft dat
een gang naar een landelijke geschillencom-
missie een andere uitkomst zou geven. Dit
standpunt is het resultaat van een driehoeks-
i n t e r v i e w w e t e n s c h a p i n t e r v i e w w e t e n s c h a p‘hoe nemen mensen de fysieke wereld om
zich heen waar?’
‘Momenteel is interdisciplinair onderzoek geen actueel thema, dat werkt in ons nadeel’
overleg tussen CvB, Faculteitsbestuur en FR.
Professor Kappers is erg teleurgesteld over
de gang van zaken, omdat de kansen en
oplossingen die velen zagen, op deze ma-
nier blijven liggen en niet worden benut.
De situatie ziet er somber uit voor Kappers’
groep. Het wachten is nu nog op het uitvoe-
ringsplan, daarin staat definitief om welke
personen het gaat en wat de faculteit met
die personen precies voor ogen heeft.
Ofschoon de kogel door de kerk lijkt, is het
laatste woord nog niet gezegd over deze
kwestie.
Kappers: “Dit is niet het eerste voorval
binnen onze groep waar vrouwen aan het
kortste eind trekken. Ik signaleer een syste-
matisch probleem en verwacht dat het CvB
hier ook oog voor heeft.”
Meer lezen? Zie www.ublad.uu.nl (nr 16 en 17)
Foto’s Ivar Pel
14 P a n d o r a 2 0 0 8 - 1 P a n d o r a 2 0 0 8 - 1 15
s y m p o s i u ms y m p o s i u m
door Judith Bouwhuis - de zwangerschapsuitkering voor vrou-welijke zelfstandigen, die vermoedelijk per 1 juli opnieuw wordt ingevoerd, schiet tekort. het risico dat zelfstandig werkende vrouwen langer blijven doorwerken dan goed voor hen en het (ongeboren) kind is, blijft bestaan. dat me-nen hanneke de geus en hilde cadeneau, twee onlangs afge-studeerde juristen van de universiteit utrecht die dit onder-werp onderzochten en er hun eindscriptie over schreven.
Tijdens het symposium ‘Participatie zelfstandig werkende vrouwen
op de arbeidsmarkt’ werd op vrijdagmiddag 8 februari in de Raad-
zaal van Achter Sint Pieter 200 over dit onderwerp gedebatteerd.
De bijeenkomst was georganiseerd door het Kennispunt Rechten
(de vroegere wetenschapswinkel). Tijdens de bijeenkomst werden
de twee publicaties van de onderzoeksters aangeboden aan Brigit-
te van der Burg, Tweede Kamerlid voor de VVD en Esther de Lange,
lid van het Europese Parlement voor het CDA. De Lange was zeer
enthousiast en zei dat de overhandiging van het onderzoek precies
op tijd komt omdat de Europese Commissie bezig is de richtlijn
te herzien. Het gaat om Richtlijn 86/613/EEG van de Raad van 11
december 1986 betreffende de toepassing van het beginsel van
gelijke behandeling van zelfstandig werkzame mannen en vrou-
wen, de landbouwsector daarbij inbegrepen, en tot bescherming
van het moederschap. Het Europese Parlement dringt al jaren aan
op herziening van de richtlijn. De aanbevelingen van Cadeneau
kunnen daarbij goed worden gebruikt.
risico’s bijverzekerenDe juristes vinden dat zwangere zelfstandigen dezelfde zwanger-
schapsuitkering zouden moeten krijgen als zwangere werknemers.
“Onzin”, volgens Van Noort van FNV Zelfstandigen. Zij ergerde zich
tijdens de bijeenkomst aan de beeldvorming rondom vrouwen die
voor zichzelf werken. Alsof zelfstandig werkende vrouwen ‘zielig’
zijn omdat ze niet dezelfde rechten hebben als werkneemsters. Bo-
vendien, bracht zij in: “Als zelfstandige kies je er nu eenmaal voor
om risico’s te lopen. En als je meer zekerheid wilt op inkomsten tij-
dens je zwangerschap, kun je je daarvoor bijverzekeren. Niet iedere
verzekeringsmaatschappij heeft een wachttijd van twee jaar.” Ook
het Tweede Kamerlid van de VVD, Brigitte van der Burg, is die me-
ning toegedaan. Als zelfstandige heb je nu eenmaal niet dezelfde
rechten als een werknemer. Ook vond Van Noort de discussie ach-
terhaald. “Het kabinet heeft inmiddels besloten de uitkering voor
zwangere zelfstandigen terug te laten komen en zelfs in verbeter-
de vorm want er is een hogere uitkering”, aldus Van Noort.
nederland uitzonderingIn 2004 werd de toenmalige regeling voor zwangerschapsverlof
bij zelfstandigen afgeschaft, de Wet Arbeidsongeschiktheidsver-
zekering zelfstandigen (WAZ). Het gevolg was dat per 1 augustus
2004 vrouwelijke zelfstandigen geen recht meer hadden op een
uitkering bij zwangerschap. Vakcentrale FNV en Proefprocessen
fonds Clara Wichmann spanden namens zeven zelfstandig werken-
de vrouwen een proces aan tegen de staat en deden daarbij een
beroep op de Zelfstandigenrichtlijn en het VN-Vrouwenverdrag.
Ze verloren. De uitspraak van de rechtbank in Den Haag kwam
erop neer dat de overheid op grond van Europese (gelijkbehande-
ling-)wetgeving niet verplicht is om in een regeling voor zwangere
zelfstandigen te voorzien. Opmerkelijk is wel dat Nederland het
enige West-Europese land is zonder publiek bekostigde zwanger-
schapsuitkering voor zelfstandigen. Dit blijkt ook uit een advies
van de Commissie Gelijke Behandeling getiteld ‘gelijke behande-
ling zwangere zelfstandigen’ van juni vorig jaar.
Wellicht daarom besloot het kabinet, mede na aandringen vanuit
de politiek, opnieuw een uitkering bij zwangerschap voor zelfstan-
digen publiek te regelen. De nieuwe regeling heet de ZEZ-regeling
(Zelfstandig en Zwanger) en moet nog naar de Raad van State voor
advisering. In de nieuwe regeling krijgen vrouwelijke zelfstandi-
gen een wettelijk recht op een zwangerschaps- en bevallingsuitke-
ring van minimaal zestien weken die gebaseerd is op de inkomsten
van het voorafgaande jaar. De uitkering bedraagt maximaal het
wettelijke minimumloon (1.335 euro bruto per maand). De rege-
ling wordt uit algemene middelen betaald. Vrouwelijke zelfstandi-
gen hoeven daardoor geen aparte premie te betalen. De regeling
geldt ook voor meewerkende partners en wordt uitgevoerd door
het UWV. Tot de inwerkingtreding van dit voorstel, naar verwach-
ting 1 juli, zijn zelfstandig onderneemsters voor een uitkering tij-
dens zwangerschap en bevalling aangewezen op de particuliere
arbeidsongeschiktheidsverzekering.
hoge premiesHet aantal zelfstandigen is de laatste jaren enorm gegroeid. Ver-
wacht wordt dat het aantal zelfstandigen in 2010 kan oplopen tot
1 miljoen. In 2007 werken 32.000 vrouwen voor zichzelf. Belang-
rijkste motivatie om voor zichzelf te beginnen is baas zijn over
de eigen tijd. Ook het kunnen combineren van arbeid en zorg is
een belangrijk aspect. Veel vrouwen werken naast hun betaalde
baan parttime voor zichzelf. Anya Wiersma, voorzitter van de FNV
Vrouwenbond bracht de standpunten van de FNV naar voren. De
vakbond pleit voor aftrekmogelijkheden naar rato. Om voor be-
paalde belastingvoordelen, zoals bijvoorbeeld starteraftrek, in
aanmerking te komen, is het nu zo dat men moet voldoen aan de
eis minimaal 1225 uur per jaar in de eigen onderneming te steken.
Doordat veel vrouwen parttime voor zichzelf werken, halen ze dit
urencriterium niet. Als vrouwen die in deeltijd ondernemen ook
aanspraak zouden kunnen maken op belastingvoordelen, kunnen
zij sparen voor hun zwangerschapsverlof.
De private verzekeringen zijn erg duur, benadrukte Wiersma. De
Commissie Gelijke Behandeling onderzocht 50 verzekeringsmaat-
schappijen en ontdekte dat slechts 21 dekking boden bij zwanger-
schap. Deze verzekering kent hoge premies.
De belangrijkste reden voor het kabinet om de uitkering weer
publiek te regelen is de bescherming van moeder en kind. Veel
vrouwelijke zelfstandigen maken geen gebruik van de bestaande
mogelijkheid om zich te verzekeren tegen inkomensverlies door
zwangerschap en bevalling. Deze dure verzekering kent namelijk
een aantal beperkingen. De verzekering is alleen af te sluiten in
combinatie met een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Ook ken-
nen veel verzekeraars een wachttijd van twee jaar voordat ze uit-
keren. Dit zou een wel zeer goede planning van de zwangerschap
vergen terwijl dit nu juist iets is wat zich moeilijk laat plannen.
De nieuwe regeling vermindert de financiële noodzaak voor zelf-
standigen om tijdens de zwangerschap lange tijd door te werken
en na de bevalling weer snel te beginnen. Dit komt de gezondheid
van moeder en kind ten goede.
matige opkomst Sacha Prechal, hoogleraar Europees Recht aan het Europa Instituut
van de Universiteit Utrecht, zat de bijeenkomst voor. De opkomst
viel haar tegen en ze vond de discussie ook wat mat. Prechal vraagt
zich af of dit nu komt door het feit dat de voertaal Engels was of
dat dit kwam door de inhoud van de discussie. Ze vindt het wel
opmerkelijk omdat de universiteit zo bezig is met internationalise-
ring. Veel colleges, waaronder zelfs een vak als Nederlands recht,
worden al in het Engels gegeven. Er was gekozen voor de Engelse
taal omdat de thematiek heel Europa aangaat en ook omdat Fer-
nando Pereira van de Europese Commissie was uitgenodigd. Deze
was helaas verhinderd. In zijn plaats was mevrouw Trama-Zada
gekomen. De Europese Commissie stelde de uitnodiging van de
universiteit zeer op prijs en zei meer contact met de wetenschap
te willen.
Iemand uit het publiek bracht het absurde gegeven naar voren
dat zwangerschap door verzekeraars wordt gezien als arbeidson-
geschiktheid en vroeg zich af hoe het panel dit zag. Voorzitter
Prechal antwoordde dat tegen deze kwalificatie geen bezwaar is,
mits dit praktisch van pas komt, omdat de zwangere dan financieel
dezelfde rechten en een uitkering krijgt.
herzien europese richtlijnIn haar scriptie ‘Help, het bedrijf is zwanger’ schetst De Geus de si-
tuatie waarin een zelfstandig werkende vrouw verkeerd wanneer
ze zwanger wordt. De Geus vindt de herinvoering van de rege-
ling op zich een goede zaak. Maar er schort nog wel wat aan. Zo
vindt ze de uitkering te laag. Een zwangere werkneemster maakt
aanspraak op het dagloon terwijl dit bij een zwangere het mini-
mumloon is. Dit vindt De Geus discriminatie. Het is in strijd met
internationale verplichtingen en een schending van het VN-Vrou-
wenverdrag. De Geus stelt dat de Nederlandse overheid zich zo
niet houdt aan internationale regels.
De gemiddelde zelfstandige verdient immers meer dan het mini-
mumloon. De uitkering is te laag om vervanging te kunnen rege-
len. Het gevolg is dat zij tot vlak voor de bevalling doorwerkt en
genoodzaakt is om snel na de bevalling haar werk weer op te pak-
ken met alle gezondheidsrisico’s voor moeder en kind van dien. De
Geus vindt daarom dat de uitkering omhoog moet. De zwangere
moet de gelegenheid krijgen om haar rust te nemen.
Bovendien gaat de regeling niet met terugwerkende kracht in. Van
2004 tot 1 juli 2008 moesten zwangere zelfstandigen het zelf re-
gelen.
Cadeneau ziet dat het onderscheid tussen werknemers en zelfstan-
digen vervaagt. Zo zijn steeds meer zelfstandigen afhankelijk van
één opdrachtgever. Dit legitimeert dat vrouwelijke zelfstandigen
dan recht hebben op een beschermingsniveau gelijkwaardig aan
dat van vrouwelijke werknemers, aldus Cadeneau. De onderzoek-
ster heeft goed in kaart gebracht wat de Europese regels ten aan-
zien van bescherming van de zwangere zelfstandige nu zijn en ze
heeft de hiaten in de wetgeving blootgelegd. Haar scriptiebegelei-
der, Sacha Prechal, hoopt dat deze hiaten bij de herziening van de
Europese richtlijn worden opgevuld.
Aan de huidige richtlijn kunnen nog geen duidelijk afdwingbare
rechten worden ontleend en is daarmee te vrijblijvend. Tijdens
het symposium pleitten diverse sprekers voor beter omschreven
en afdwingbare rechten. De herziening van deze richtlijn is ook
belangrijk omdat dit de Nederlandse wetgever verplicht de mini-
male bescherming die de richtlijn voorschrijft te realiseren.
Judith Bouwhuis werkt als secretaresse bij Internationaal, Sociaal en Economisch
Publiekrecht. Daarnaast is ze zelfstandig tekstschrijver.
bescherm moeder en kindSymposium rechten zwangere zelfstandigen
‘veel vrouwelijke zelfstandigen zijn onverzekerd’
Overhandiging rapport Hanneke de Geus (li.) aan Brigitte van der Burgt (Tweede-
kamerlid) Foto: Maarten Kip
‘Langer doorwerken is slecht voor moeder en kind’
16 P a n d o r a 2 0 0 8 - 1 P a n d o r a 2 0 0 8 - 1 17
w w w e e t J e sa c t u a l i t e i t
c i J f e r s l i e g e n n i e t
w w w. v r o u w e n w e t e n s c h a p. n l door Anne-Marie van Gijtenbeek - Het EQUAL project ‘Participatie als prioriteit’ liep eind
2007 af. Er was een afsluitende bijeenkomst op 7 maart bij het IIAV te Amsterdam waar alle
betrokkenen de balans opmaakten. In de twee jaar dat dit project liep, zorgden projectlei-
ders Akke Visser en Annelies ter Horst voor veel onderlinge verbondenheid tussen de univer-
siteiten wat leidde tot een boel initiatieven op het gebied van vrouwen in de wetenschap.
Dergelijke uitwisseling van kennis en ervaring is een goede zaak die voortzetting behoeft.
Daarom is het goed dat EQUAL niet zonder nalatenschap de geschiedenis ingaat. Er is een
nieuwe website gelanceerd: www.vrouwenwetenschap.nl. Deze site is tot stand gekomen
in samenwerking tussen het Centrum Gender & Diversiteit (Universiteit Maastricht) en het
Internationaal Informatiecentrum en Archief voor de Vrouwenbeweging (IIAV), dat de site
beheert. Het ministerie van OCW maakte de site mogelijk. De oude bij het project horende
site www.participatiealsprioriteit.nl is inmiddels uit de lucht.
De website is een virtueel kenniscentrum over vrouwen en wetenschap in Nederland.
De site heeft een goed zoeksysteem. U vindt op deze site o.a. informatie over vrouwen
(werkzaam) in de wetenschap, over de (onder)vertegenwoordiging en (onder)benutting
van vrouwen in wetenschap en onderzoek, over strategieën, instrumenten en aanpakken
om vrouwelijk talent te laten doorstromen, informatie over genderonderzoek in het alge-
meen, links naar bruikbare websites en dossiers met ‘good practices’. Het kenniscentrum is
gebaseerd op de actuele catalogi en databases van het IIAV.
Ik zou u bij deze willen oproepen om het digitale platform in gebruik te nemen, zodat het uit-
groeit tot een nog completere en bruikbaarder verbinding van vrouwen in de wetenschap.
Deze wake-up call blijft voorlopig zeker
nog nodig. Cijfers liegen niet. Op de ene
poster “hoeveel vrouwen besturen nu?“ is
te zien dat er de afgelopen vier jaar eigen-
lijk per saldo geen vooruitgang is geboekt.
Het aantal vrouwelijke directeuren en de-
canen van onderzoeksscholen is sinds vorig
jaar zelfs gedaald. Het aantal vrouwen in
Colleges van Bestuur is sinds 2007 gelijk
gebleven, maar over vier jaar genomen
eveneens gedaald: van vier naar drie. De
ondertitel “Man, doe er wat aan!” is een
aansporing in de richting van de manne-
lijke bestuurders binnen de wetenschap. Zij
zijn immers de sleutelfiguren die de nood-
zakelijke en gewenste veranderingen wer-
kelijkheid moeten maken.
Al met al worden er aan Nederlandse uni-
versiteiten niet meer dan 13 van de 321 po-
sities op strategisch bestuurlijk niveau door
vrouwen vervuld, zo’n 5.5%. Op de andere
poster “Gelijke beloning m/v” is goed te
door Anne-Marie van Gijtenbeek - sinds 2004 verschijnen ieder jaar rond acht maart posters met de welbekende poppetjes die het aantal vrouwen in de wetenschap en universitaire bestu-ren representeren. van 2005 tot 2007 verschenen deze posters in het kader van het eQual-project. dit eQualpro-ject “participatie van vrouwen als pri-oriteit voor wetenschap” is ten einde, de inmiddels traditie geworden pos-ter blijft – gelukkig - bestaan. het landelijk netwerk vrouwelijke hoog-leraren en het centrum voor gender en diversiteit universiteit maastricht hebben het stokje overgenomen en zorgt voortaan voor de jaarlijkse wa-ke-up call aan het adres van bestuur-ders en beslissers.
factoren rekening houden. Zulke cijfers
kunnen een handvat bieden voor pro-
bleemeigenaren, en bijdragen aan de
zo gewenste transparantie van proces-
sen en procedures.
Het monitoren van het verloop en de
resultaten is een bijkomende goede
zaak, want het geeft inzicht of en waar
het halen van de streefcijfers wel of
niet gelukt is. Bovendien geeft alleen
al het vaststellen van streefcijfers een
goed impuls aan de betrokkenheid bij
deze materie. Het is daarbij goed om te
weten dat sinds het bestaan van de Wet
Evenredige Vertegenwoordiging (1997)
de universiteiten in Nederland wette-
lijk verplicht dit soort streefcijfers vast
te stellen.
De posters zijn te vinden op
http://www.genderdiversiteit.nl/nl/cgd
zien hoe de stijging van de salarisschalen
(vanaf schaal tien) hand in hand gaat met
een afname van het aantal vrouwen in die
schaal.
herinvoering streefcijfersDe opstellers van de poster maken ons er
na al dit slechte nieuws nog op attent, dat
bij de overheid en in het bedrijfsleven op
dit moment gewerkt wordt met streefcij-
fers en soms met quotering. Die aanpak
blijkt te werken. De roep om streefcijfers
is niet nieuw, maar binnen universiteiten
zijn beleidsmakers er niet bijzonder hap-
pig op. Streefcijfers zouden niet realistisch
zijn en min of meer uit de lucht komen
vallen. Het benodigde aantal beschikbare
geschikte vrouwen, zo zegt men, zou er
niet zijn. Deze gedachtegang is ten dele
achterhaald en ten dele onjuist. Er bestaan
voldoende goed onderbouwde methoden
om tot realistische, in hun context gewo-
gen cijfers te komen die met alle relevante
18 P a n d o r a 2 0 0 8 - 1 P a n d o r a 2 0 0 8 - 1 19
n e t w e r k e nn e t w e r k e n
door Ingrid Koppelman - het vrouwen-netwerk ziet het als haar taak om netwerkmogelijkheden aan te bieden aan vrouwen aan de uu. de rubriek “presenteerblaadje” is daar een ideale plek voor. vrouwen vertellen over hun passie in het werk en hun wensen en dromen voor de toekomst. het zijn por-tretten van wetenschappers en profes-sionals die zichzelf laten zien.
de dames in dit nummer zitten alle-maal op de juiste plek maar willen ook verder. Ze geven mooie definities van ambitie: een baan waarin je dat kunt doen wat je leuk vindt en waar je goed in bent, in een stimulerende omge-ving en met het juiste salaris. ambitie schept helderheid en helpt prioriteiten te stellen. maar ambitie moet ook ge-zond zijn: ontspannen doelen stellen en een goede balans met thuis hou-den. gedreven maar gezond een stapje vooruit of hogerop komen, dus.
studie: nederlandsgespecialiseerd in middelnederlandse letterkunde
“Ik houd van handschriften en oude drukken uit de late Middeleeu-
wen, zowel de tekst als het boek als historisch object. Echt prachtig om
met deze boeken te werken. Ik vind het heel leuk om oude teksten le-
vend te houden. Mijn promotieonderzoek gaat over verbaal gedrag,
zoals roddelen, schelden en meineed plegen, in Middelnederlandse
teksten. De potentiële kracht van het woord intrigeert me.
Ik heb nooit alleen de wetenschap op het oog gehad, maar het
Aio-schap is absoluut een functie waarin ik mijn talenten kan ont-
plooien. Ambitie is voor mij een middel om vooruit te kijken. Het
is motiverend en het schept tegelijkertijd rust door het stellen van
prioriteiten. Enerzijds wil ik helemaal door in de wetenschap en
wil ik hoogleraar worden. Anderzijds probeer ik mijn passie, lef
en doorzettingsvermogen in balans te houden door ontspannen in
het leven te staan en niet gebukt gaan onder hoge verwachtingen
van mezelf en anderen.
Ik zou als hoogleraar vooral mijn bevlogenheid voor historische
teksten als onderdeel van mentaliteitshistorisch erfgoed willen
overbrengen op anderen. Ik doe binnen mijn aio-aanstelling dat
wat ik kan om ervaring op te doen. Ik wil onderwijs geven, inter-
nationale contacten leggen, publiceren in goede tijdschriften en
werk aan mijn ‘academic English’. Daarnaast is het noodzakelijk
dat mensen die in mijn kwaliteiten als wetenschapper geloven mij
introduceren in hun netwerken. Ook vind ik een stimulerende en
sociale werkomgeving erg belangrijk.
De wetenschap is voor mij de plek waar ik verbanden kan leggen
tussen hedendaagse debatten over bijvoorbeeld vrijheid van me-
ningsuiting of belediging en historisch materiaal uit de Middeleeu-
wen. Ik heb de creativiteit en de intelligentie om ervoor te zorgen
dat die verbanden inzichtgevend zijn.”
studie: diergeneeskundegespecialiseerd in voortplanting
“In mijn werk combineer ik fundamenteel wetenschappelijk on-
derzoek met de praktijk. Ik houd van puzzels oplossen. Binnen het
conservatieve bolwerk Diergeneeskunde is het me gelukt om een
deel onderzoek te behouden binnen mijn UD aanstelling en daar
ben ik trots op. Het is echter ook heel belangrijk dat de relatie met
de achterban, de praktijk er is.
Ik ben afgestudeerd in Landbouwhuisdieren, toen twee jaar ge-
werkt bij de faculteit en daarna 3 jaar bij de Gezondheidsdienst voor
Dieren en in de praktijk, teruggekeerd om te promoveren op de kli-
nische aspecten van de vruchtbaarheid van de hengst. De voortplan-
ting heeft mijn speciale interesse en daar is nog veel in te doen.
Ik heb altijd hard gewerkt maar dat is niet altijd de juiste weg om
hogerop te komen. Vooral niet als je dat harde werken doet in je
eigen tijd, onzichtbaar dus. Graag zou ik binnen de wetenschap
verder groeien. Niet alleen de veterinaire kant maar ook de men-
selijke kant interesseert me. Zo begeleid ik momenteel een groep
studenten die extern onderwijs volgen.
Het werken met mensen kan ik ook goed kwijt in mijn andere ac-
tiviteiten buiten de wetenschap. Ik ben bijvoorbeeld actief in de
wijkraad Utrecht NO, clusters Groen en Communicatie. Daar zet
ik groen op de Utrechtse kaart. Ook ben ik actief in de klankbord-
groep Beheerplan Amelisweerd. Het zijn andere werelden dan
Diergeneeskunde maar het is goed om verschillen in en overlap
van culturen te zien.
Uiteindelijk is het mijn ambitie om binnen Diergeneeskunde meer
onderzoek te doen. Ik zou graag UHD worden, iemand die de uni-
versiteit niet als ivoren toren ziet. Ook wil ik graag een rol spelen
in de nieuw te ontwikkelen intramurale kliniek van Landbouw-
huisdieren.”
studie: fonetiekgespecialiseerd in spraaktechnologie
“Sinds ik begon aan mijn studie Fonetiek wilde ik in de wetenschap-
pelijke wereld werken. Het is een boeiende omgeving met onder-
zoekers die je nieuwsgierigheid voortdurend prikkelen. Ik ben op
diverse plekken beleidsmedewerker geweest, waaronder bij NWO.
Nu ben ik teamleider van 10 beleidsmedewerkers binnen het pro-
gramma onderzoek van de Directie Onderwijs en Onderzoek.
Het is heel enthousiasmerend en inspirerend om zo dicht bij het
bestuurlijke vuur te zitten. De goede resultaten zijn ook erg pret-
tig, bijvoorbeeld onze hoge score in de NWO-vernieuwingsimpuls
of gewonnen prijzen als de Spinozapremie (NWO) of het Program-
ma Akademie Hoogleraren (KNAW). Het is een uitdaging om baan-
brekende wetenschappers voor het voetlicht te brengen. Als dat
goed lukt, schept dat veel voldoening. Ik ben trots op mijn goed-
draaiend en enthousiast team.
Hard werken is leuk als je een gezonde drive hebt om dingen te
doen waar je hart naar uitgaat. En waar je goed in bent. Ambitie
moet gezond blijven. Dat betekent een goede balans met je privé-
leven en met de werkdruk. Daar besteed ik aandacht aan bij de
gesprekken met de medewerkers in mijn team.
Hoewel ik goed planmatig kan werken, heb ik mijn carrière nooit
gepland. Ik geloof dat leidinggevenden en andere belangrijke per-
sonen op de hoogte moeten zijn van jouw ambitie. Ventileer die
en rol verder. Na een jaar of vier voel ik de innerlijke drive om weer
nieuwe dingen te leren, zowel vakinhoudelijk als ook in mijn eigen
functioneren. Het trekt me om mij weer eens te verdiepen in een
bepaald vakgebied of om mijn werkervaring uit te bouwen naar
een geheel andere omgeving. Een UMC bijvoorbeeld of een hoge-
school. En ergens, vaag, vraag me niet waarom, heb ik de droom
burgemeester te worden van een kleine gemeente.”
Wilt u ook eens geportretteerd worden in deze rubriek? Dat kan. Neemt u
contact op met de redactie ([email protected]).
pr
es
en
te
er
bl
aa
dJe
Foto: Wieke Eefting
drs. martine veldhuizen, aio ogc dr. Joyce parlevliet, ud diergeneeskunde drs. eldrid bringmann, programmaleider onderzoek (o&o)
20 P a n d o r a 2 0 0 8 - 1 P a n d o r a 2 0 0 8 - 1 21
bon aan- of afmelding vrouwennetwerk
Als lid van het Vrouwennetwerk ontvang je 3 keer per jaar de
Pandora. Tussentijds word je per e-mail op de hoogte gehou-
den van onze activiteiten en ander nieuws.
Bij deze:
1. meld ik me aan als lid van het Vrouwennetwerk en ontvang
ik graag de Pandora
2. meld ik me af als lid van het Vrouwennetwerk; haal me van
de adres- en verzendlijst
Naam
Werkzaam aan de UU: ja/nee
(Intern)adres
Postcode/plaats
Faculteit/dienst
Functie/studie
e-mailadres
Bon opsturen naar Vrouwennetwerk (kamer 19.10), Heidel-
berglaan 2, 3584 CS Utrecht of mail [email protected]
n e t w e r k e n
studie: nederlandsgespecialiseerd in middelnederlandse letterkunde
“Na mijn afstuderen, heb ik alles op alles gezet om Aio te wor-
den. Ik wist zeker dat ik onderzoek wilde doen naar middeleeuwse
ridderverhalen. Inmiddels ben ik gepromoveerd op een dertiende-
eeuwse roman over twee ridders van koning Arthur en werk ik met
een VENI-beurs als postdoc. Mijn project bestudeert de wisselwer-
king tussen middeleeuwse verhalen over Karel de Grote en Koning
Arthur. Ik ben bezig met boeiende literaire teksten, die steeds een
nieuwe, creatieve benadering vragen.
Ik neem met plezier deel aan netwerken en congressen waarin de
Nederlandse teksten worden vergeleken met bijvoorbeeld de Franse
traditie en worden gepresenteerd aan een internationaal publiek.
De medioneerlandistiek heeft dus wel degelijk een interdisciplinair
en internationaal karakter. Ik ben er trots op voorzitter te zijn van
de Nederlandse afdeling van de International Arthurian Society.
Ik zit helemaal op mijn plek. Het is een kick om een middeleeuws
handschrift in handen te houden of om nieuwe verbanden te zien
en te bespreken. Ik vertel met plezier over mijn vak, geef graag
college en lezingen en hoop zo anderen te inspireren. Ik denk dat
zichtbaarheid vruchten afwerpt, net als het schrijven van boeken
en artikelen. Een combinatie dus van studeerkamer in, en studeer-
kamer uit. Die combinatie vind ik prettig, want ik ben geen ivoren-
toren wetenschapper. Om structureel iets te betekenen voor mijn
vak, om het verder te brengen, om nieuwe wegen in te slaan, wil ik
graag in een zo hoog mogelijke positie terechtkomen. Eerst maar
eens een vaste aanstelling als UD, dat zou geweldig zijn. Ik houd
de mogelijkheden daartoe binnen mijn netwerk in de gaten. Dat
kan ook in het buitenland zijn. Ik wil namelijk graag internationale
samenwerkingsverbanden creëren. We kunnen erg veel van elkaar
leren en vaak specifieke expertise delen.”
studie: biologiegespecialiseerd in ict toepassingen in het onderwijs
“Ooit was het mijn ambitie om docente Biologie te worden. Ik heb
mijn eerstegraads bevoegdheid gehaald maar mijn stage zette me
met beide benen op de grond. Dat werd het dus niet. Het maken
van cursussen op de computer, zo ervoer ik tijdens een studentas-
sistentschap, is wel helemaal ‘mijn ding’. Bij het IVLOS maakte ik
programma’s voor verschillende opleidingen en nu werk ik al weer
12 jaar bij Biologie als onderwijsontwikkelaar. Ik ontwikkel vooral
oefentoetsen (COO’s) maar ook simulaties en toetsen. Daarnaast
probeer ik andere ICT toepassingen in het onderwijs mogelijk te
maken, zoals weblectures.
Het is leuk werk. Ik maak COO’s voor totaal verschillende vakken
en docenten. En ik moet wel weten waar het over gaat! Ik kan me
daar helemaal in verdiepen, krijg daarbij hulp van bevlogen docen-
ten en ik hoef er geen examen in te doen!
Het is ook fijn om tijdsdruk bij docenten weg te nemen.
Wat ik nu doe, is helemaal top. Toch kan het beter. Ambitie is voor
mij doen waar je goed in bent en wat je leuk vindt, in een goede
infrastructuur en met het juiste salaris. Zeker de infrastructuur zou
ik graag verbeterd zien. Ik zit nu in de ICT&O werkgroep die be-
kijkt of er een interdepartementaal ICT-ondersteuningsteam kan
komen. Dat lijkt me geweldig. Dan werk ik niet meer vrijwel al-
leen. Bovendien leidt een dergelijke samenwerking tot meer mo-
gelijkheden. Als er goed beleid gemaakt wordt, kunnen veel meer
docenten dan nu het geval is profiteren van de expertise binnen
de faculteit. Het neemt ze veel werk uit handen en voor mij is het
leuk om collega’s te hebben en om me steeds weer in iets nieuws
te mogen verdiepen. Wie weet kom ik nog op het idee om te pro-
moveren…”
Foto: Ronald Leito
Het project De Glazen Muur (OCW) is afgelopen. Tijdens de af-
sluitende bijeenkomst werden zeven gangbare (en lachwekkende)
‘smoesjes’ uitgedeeld. “Wie er een nodig heeft, weet er altijd wel
een te vinden.” Te versturen als kaart.
smoes 1 Vrouwen willen niet
smoes 2 Vrouwen kunnen het niet
smoes 3 Vrouwen zijn lastig
smoes 4 Ik maak geen onderscheid
tussen mannen en vrouwen
smoes 5 Het gaat toch goed zo?
smoes 6 Ik kan er niets aan doen
smoes 7 Het is onoplosbaar
drs. elly langewis, onderwijsontwikkelaar dr. marjolein hogenbirk, postdoc ogc
o v e r i gc o l u m n
e x c e l l e n t“Schrijf daar maar eens
over!” Tja, de opdracht
was een wanhoopskreet.
Hij rolde plots over tafel.
Ineens werd ik als colum-
nist van dit blad aange-
sproken, terwijl ik dacht
als manager collegiaal ad-
vies te geven. Het overviel
me. Fijn om te merken dat
je gelezen wordt. Het gaf me ook het gevoel in de
regel niet over de juiste onderwerpen te hebben ge-
schreven. En wat te schrijven over het makken van de
hoogleraar die zijn groep niet leidt en voorop stelt?
Het is niet zo moeilijk om je ze voor de geest te ha-
len. Tal van mannen en wat vrouwen - wat waren er
weer weinig hoogleraren die tijdens de laatste dies
hun baret de hele plechtigheid op mochten houden!
- die hun groep of het facultaire belang niet hoog op
hun prioriteitenlijs hadden staan, doemen uit voor-
bije jaren op. Voormannen en -vrouwen die wellicht
schitterden, maar zeker niet altijd ten gunste van hun
disciplinegroep. En dat is wel wat we nodig hebben,
bijvoorbeeld om meer de derde geldstroom binnen
te halen. Daar is een groep op koers voor nodig en
die wens schuilde achter de hartenkreet. Zo’n groep
moet een hoogleraar weten te vormen, zou je den-
ken. Daar wordt de top van ons wetenschapsbedrijf
op geselecteerd. Toch zitten ‘groepscompetenties’ - al
dan niet eerder verworven - niet altijd in het HGL-
rugzakje, hoe welwillend de drager ook moge zijn.
Laatst hoorde ik de president van de Koninklijke Ne-
derlandse Akademie van Wetenschappen de gewe-
tensvraag stellen hoe vaak je als faculteitsdecaan vol
overgave achter de hoogleraarvoordracht staat die
je aan het college van bestuur voorlegt. Niet zo vaak
helaas. Veel compromissen worden gesloten.
Weten we welke top we zoeken en hoeveel daarvan
beschikbaar is?
Goed om daar bij stil te staan nu wij ons als Hoger
Onderwijs gaan storten op nieuw beleid: excellentie,
oftewel top bevorderen. We starten bij de studenten.
We bouwen het op van BA naar MA. Het zal voor een
belangrijk deel stoelen op selectie, selectie van een
klein percentage van onze studenten voor speciale
tracés. Broedplaatsen worden het voor de top. Het
nieuwe leren voor nieuwe hooggeleerdheid. Intelli-
gent, creatief, groepscompetent, vrouw of vent!
drs. Désirée Verberk
directeur bedrijfsvoering IVLOS
Het Ministerie van OCW gaat o.a. via het Platform bèta en techniek door met het
thema. De website www.glazenmuur.nl blijft voorlopig online.
g l a Z e n m u u r
22 P a n d o r a 2 0 0 8 - 1 P a n d o r a 2 0 0 8 - 1 23
b o e k e n
Joke van der Zwaard Gelukszoekers: vrouwelijke huwelijksmigranten in Neder-
land. Met een voorwoord van minister Vogelaar
In Gelukzoekers schetst onderzoeker Joke van der Zwaard
een beeld van de achtergronden, problemen en strategieën van
vrouwelijke huwelijksmigranten in Nederland. Ze sprak met net ge-
arriveerde vrouwen en vrouwen die hier al langer zijn, vrouwen die
hun leven op de pauzeknop hebben gezet en vrouwen die na tien
jaar een tweede kans wagen. Zij probeert de oorzaken bloot te leg-
gen van de dikwijls falende integratie van deze vrouwen, en zoekt
naar oplossingen voor een succesvolle inburgering en emancipatie-
route van deze ‘gelukzoekers’ in de Nederlandse maatschappij.
Artemis & Co, 2008. 271 p., € 18,95
louann brizendine De vrouwelijke hersenen; waarom vrouwen anders zijn
dan mannen
Neuroloog Louann Brizendine beschrijft hoe de unieke
structuur van vrouwelijke hersenen niet alleen bepaalt hoe vrou-
wen denken en waar ze waarde aan hechten, maar ook hoe ze
communiceren en van wie ze zullen houden.
Gebaseerd op tientallen jaren onderzoek en aangevuld met op-
merkelijke feiten en casestudies onthult De vrouwelijke hersenen
de neurologische verklaringen achter o.a. waarom een vrouw zich
ruzies herinnert die volgens een man nooit hebben plaatsgevon-
den; vrouw van boven de vijftig eerder een scheiding in gang zal
zetten dan een man en waarom een vrouw weet wat mensen voe-
len, terwijl een man geen gevoelens lijkt op te merken tenzij ie-
mand huilt of met lichamelijk geweld dreigt.
Sirene, 2007. 304 p., € 19,95
Joke J. hermsen (red.) Simone de Beauvoir; alles welbeschouwd
Deze door Joke Hermsen samengestelde monografie werpt een
nieuw licht op Simone de Beauvoirs schrijverschap, op haar plaats in
de moderne filosofie en op haar moeilijk te overschatten betekenis
voor het feministisch denken in onze tijd. Sinds de grootse viering
van de 50ste verjaardag van haar boek De tweede sekse in 1999 is
de belangstelling voor haar werk alleen nog maar groeiende. Als
essayiste, als denker en als vrouw heeft zij een voorbeeldrol vervuld
voor miljoenen lezers. Dit boek is een voortreffelijke inleiding tot
het denken van de beroemdste filosofe van de twintigste eeuw, van
wie 9 januari jl. werd herdacht dat zij 100 jaar geleden werd geboren.
Met een voorwoord van Rosi Braidotti.
Klement, 2008. 168 p., € 17,95
louise boelens Vrouwen van 50
Vijftig worden is voor iedere vrouw iets bijzonders. In
'Vrouwen van 50' onderzoekt Louise Boelens (53) deze
nieuwe levensfase: Wat staat mij te wachten, tel ik nog
mee of tel ik af? In de verwarring tussen enerzijds de angst bin-
nenkort afgeschreven te worden, ligt de drijfveer voor dit boek.
In Vrouwen van 50 verkent Louise Boelens haar eigen toekomst en
die van haar lotgenoten: wat zijn de nieuwe levensthema's, welke
uitdagingen liggen er en welke nieuwe rol past ons?
Archipel, 2008. 232 p., € 16,95
elleke van duin & marian hogeslag Goudmijn; alles wat een vrouw moet weten over geld
Het eerste Nederlandse boek over vrouwen en geld,
een actuele bron van financiële informatie. Vrouwen
staan erom bekend dat ze betere beleggers zijn dan mannen en
het huishoudpotje als het moet met strakke hand beheren. Waarom
haken de meeste vrouwen dan toch af als het gaat om materiële
zaken als een samenlevingscontract, huwelijkse voorwaarden, een
hypotheek of pensioen?
Elleke van Duin en Marian Hogeslag doken in de vaak ingewik-
kelde brij van regels, procedures en contracten met als resultaat
een toegankelijk geschreven handboek voor de moderne vrouw. In
Goudmijn worden alle zakelijke aspecten van relaties, werk en je
banksaldo behandeld waar elke zelfstandige vrouw vroeg of laat
mee geconfronteerd wordt.
Archipel, 2008. 264 p., € 18,95
sabine fabach Burn-out; wanneer vrouwen over hun grenzen heen gaan
Op een zeker moment is de stress van een zware baan teveel, zeker
in combinatie met een druk gezinsleven en een uitputtend sociaal
leven. Wat eerst lol hebben in en betrokkenheid bij je werk was,
wordt als je tegen een burn-out aanzit een kluwen van moede-
loosheid, uitputting en verslagenheid. In dit specifiek op vrouwen
gerichte zelfhulpboek geeft Sabine Fabach een duidelijk gestructu-
reerd stap-voor-stap programma om oververmoeidheid en overbe-
lasting te voorkomen of er vanaf te komen. Het verklaart de achter-
gronden van een burn-out en laat zien hoe je op een andere manier
met jezelf kunt omgaan. Daarbij houdt ze de levensvreugde in de
gaten, maar ook de veroorzakers van overbelasting en stress.
Sirene, 2008. 190 p., € 17,95
allison mitchell Alles onder controle!? Time management voor drukke
moeders
Een drukke baan, man, kinderen… de moderne moe-
der moet alles tegelijk. Tel daarbij nog haar perfectio-
nisme en gebrek aan tijd op, en een probleem is geboren. In Alles
onder controle?! leer je dat met een strakke organisatie en kleine
handigheidjes het dagelijks leven een stuk makkelijker te ‘mana-
gen’ is. Zie je gezin als een bedrijf en beschouw je tijd als kostbaar.
In een overzichtelijk zevenwekenplan krijgt de werkende moeder
dagelijks praktische tips om het helemaal anders aan te pakken.
Becht, 2008. 248 p., € 16,90
Samensteling: Marischka Verbeek, Boekwinkel Savannah Bay