Overzicht en definitie van indicatoren voor COPD in de … · 2015. 2. 24. · 10 februari 2015 ....

28
Pagina 1 van 28 Overzicht en definitie van indicatoren voor COPD in de huisartsenzorg Versie 1.5 10 februari 2015

Transcript of Overzicht en definitie van indicatoren voor COPD in de … · 2015. 2. 24. · 10 februari 2015 ....

  • Pagina 1 van 28

    Overzicht en definitie van indicatoren voor COPD in de

    huisartsenzorg

    Versie 1.5

    10 februari 2015

  • Pagina 2 van 28

    Overzicht en definitie van indicatoren voor COPD in de

    huisartsenzorg

    Versie 1.5

    TR. van Althuis, M. Bouma, NHG

  • Pagina 3 van 28

    Inhoudsopgave

    Wijzigingen in versie 1.1 ........................................................................................................... 4 Wijzigingen in versie 1.2 ........................................................................................................... 4 Wijzigingen in versie 1.3 ........................................................................................................... 4 Wijzigingen in versie 1.4 ........................................................................................................... 4

    Wijzigingen in versie 1.5 ........................................................................................................... 5 Inleiding ..................................................................................................................................... 6

    Leeswijzer .............................................................................................................................. 6 Achtergrond ............................................................................................................................ 7 Werkwijze .............................................................................................................................. 7

    Indicatoren, waarde en beperkingen ....................................................................................... 8

    Beheer ..................................................................................................................................... 9

    Beschrijving van indicatoren COPD ........................................................................................ 10 Literatuur .................................................................................................................................. 13 Bijlage 1, Beschrijving van benodigde data per indicator ....................................................... 14 Bijlage 2, Rapportages ............................................................................................................. 19 Bijlage 3, Registratie aanwijzing voor de huisarts ................................................................... 20

    Bijlage 4, Berekening leeftijd, duur inschrijving en duur hoofdbehandelaar .......................... 22 1. Indicatoren en leeftijden ................................................................................................ 22

    2. Duur inschrijving ........................................................................................................... 24 3. Duur hoofdbehandelaar huisarts .................................................................................... 24

    Bijlage 5, Specificaties voor export gegevens mbt indicatoren ............................................... 25 Beschrijving uitspoel naar uitspoelformaat versie 1 ............................................................ 25

    Beschrijving uitspoel naar uitspoelformaat versie 2 ............................................................ 26

  • Pagina 4 van 28

    Wijzigingen in versie 1.1

    Bijlage 4: registratie instructie toegevoegd

    Bijlage 5: uitspoelformaat, verwijst naar generieke tekst

    Wijzigingen in versie 1.2

    Unieke identificatie nummers toegevoegd uit tabel diagnostische bepalingen

    Indicator 4, % patiënten waarvan rookgedrag bekend is, kende twee varianten in de specificaties voor de berekening. Dit is nu beperkt tot één uniforme berekening.

    Indicator 4: in de formule ‘en’ vervangen door ‘of’

    Bepaalde tekst en opmerkingen verwijderd die niet meer relevant of actueel waren.

    Wijzigingen in versie 1.3 3 oktober 2012

    Generiek en vanaf indicator 1: de populatie waar deze indicatoren betrekking op hebben is beperkt tot ingeschreven patiënten met een leeftijd < 80 jaar

    Indicator 2: gewijzigd zodat het selectiecriterium hoofdbehandelaar nu is: huisarts is 12 maanden of meer de hoofdbehandelaar. Dit selectiecriterium werkt door in

    navolgende indicatoren.

    indicator 12, registratie lichaamsbeweging: hierin de nieuwe diagnostische bepaling 3239, NNGB AQ toegevoegd

    Nieuwe indicator toegevoegd, nummer 13: % patiënten met de diagnose COPD waarbij de ernst van de aandoening volgens de GOLD-classificatie is geregistreerd in

    de afgelopen 5 jaar (2209, COER RQ)

    Nieuwe indicator toegevoegd, nummer 14: % patiënten met de diagnose COPD waarbij zich in de afgelopen 12 maanden 2 of meer (nieuwe) exacerbaties hebben

    voorgedaan (3014, COEX RQ)

    Wijzigingen in versie 1.4 27 januari 2014

    Het generieke leeftijdscriterium voor alle indicatoren, zoals doorgevoerd in versie 1.3, vervalt;

    Toegevoegd: toelichting dat wanneer een ICPC-code is aangeduid op rubrieksniveau, de onderliggende ICPC-subcodes zijn geïncludeerd

    Indicator 1-3: toegevoegd dat voor patiënten met COPD ook het leeftijdscriterium van ouder dan 40 jaar geldt;

    Huisarts hoofdbehandelaar ≥ 12 maanden, tekstueel hier en daar aangescherpt

    Indicator 9, spirometrie: voor het vaststellen van een adequaat uitgevoerde spirometrie zijn twee metingen toegevoegd: FEV1 post BD en FVC post BD

    Indicator 10, influenza vaccinatie: ATC-code J07BB toegevoegd als alternatief voor het vaststellen van influenza vaccinatie

    Indicator 15, nieuw: % patiënten met COPD en een BMI < 21

  • Pagina 5 van 28

    indicator 16, nieuw (pilot): % patiënten waarbij een spirometrie is gedaan met registratie van pre- of post metingen

    indicator 17, nieuw (pilot): % patiënten waarbij in de afgelopen 12 maanden 2 of meer corticosteroid stootkuren zijn voorgeschreven

    Indicator 18: nieuw: % patiënten die behandeld worden met ICS

    Indicator 19, nieuw: % patiënten die behandeld worden met ICS en met GOLD-classificatie 1 of 2

    Toegevoegd: bijlage toegevoegd met definities en instructies over oa. leeftijden, inschrijvingsduur

    Aankondiging: in de volgende versie wordt overwogen om de bepaling ‘geen geregelde zorg (COPD)’, 1818, te gebruiken om patiënten te excluderen die om

    medische redenen niet in aanmerking komen voor een geprotocolleerd zorgaanbod.

    Kolom toegevoegd in de overzichten met indicatoren. Hierin wordt aangegeven of het een vastgestelde indicator is of een aanvullende indicator met een voorlopig of

    experimenteel karakter. Deze aanvullende indicatoren zijn toegevoegd in overleg met

    betrokken partijen en zijn bedoeld om (variaties in) uitkomsten nader uit te diepen en

    voor intern gebruik.

    Erratum 1.4b

    19 maart 2014

    tekst van indicator 16 aangepast zodat duidelijk is dat het bij deze indicator gaat om minimaal één van de zes spirometrie metingen.

    Wijzigingen in versie 1.5 10 februari 2015

    Bij indicator 10, influenza vaccinatie, is voor de ICPC code R44 toegevoegd: op E- of P-regel.

    Indicator 16 (intern), percentage patiënten waarbij spirometrie is uitgevoerd op basis van één van zes mogelijke bepalingen: in de ‘formule’ of-statements toegevoegd.

    Indicator 19, tekst toelichting aangepast waardoor duidelijker is welke parameters bij welk statement horen; bij de Gold klasse de antwoordcodes uit de tabel diagn.

    bepalingen vermeld.

    Indicator 7, BMI: tekstueel gewijzigd in ‘BMI geregistreerd’ in plaats van ‘BMI berekend’

    Indicator 8, percentage patiënten waarbij de inhalatietechniek is gecontroleerd, toegevoegd: in de groep patiënten die chronisch inhalatiemedicvatie gebruikt.

    Aanpassingen volgens de nieuwe NHG Standaard COPD volgen in de komende versie

    van de indicatoren.

  • Pagina 6 van 28

    Inleiding

    Dit document beschrijft de indicatoren voor COPD in de huisartsenzorg zoals vastgesteld

    door de besturen van het Nederlands Huisartsen Genootschap en de Landelijke Huisartsen

    Vereniging op 29 mei 2008.

    NHG en LHV zijn van mening dat deze indicatoren geschikt zijn voor het in beeld brengen

    van de zorg voor patiënten met COPD voor intern gebruik en ook geschikt zijn voor

    rapportage aan derden over de zorg in de huisartsenpraktijk.

    Leeswijzer

    Achtereenvolgens komen kort aan de orde de achtergrond voor het samenstellen van deze

    indicatorenset en de gevolgde werkwijze. Vervolgens wordt ingegaan op de waarde en

    beperkingen van indicatoren. Hierna wordt het verdere beheer van de set indicatoren

    aangestipt. Het document besluit met het overzicht van de indicatoren voor COPD in de

    huisartsenzorg. Het overzicht geeft een beschrijving van de indicatoren, geeft het type

    indicator aan en duidt per indicator aan uit welke bron deze indicator afkomstig is dan wel

    overeenkomt met indicatoren zoals voorkomen in deze bronnen.

    In een aantal bijlagen vindt u de volgende informatie.

    Bijlage 1 Beschrijving van benodigde data per indicator

    Bijlage 2 Rapportages

    Bijlage 3 Registratie aanwijzing voor de huisarts

    Bijlage 4 Specificatie uitspoelformaat

  • Pagina 7 van 28

    Achtergrond

    Deze set van indicatoren is een uitwerking van het Project Uniforme Rapportage. In dit

    project worden indicatoren die door verschillende partijen zijn ontwikkeld geharmoniseerd en

    nader geoperationaliseerd. Het gaat hierbij alleen om díe indicatoren waarvoor de gegevens

    om deze indicatoren samen te stellen afkomstig zijn uit het Elektronisch Patiënten Dossier

    (EPD) zoals de huisarts dat bijhoudt en beheert in een huisartsinformatiesysteem (HIS). De

    indicatoren waarvoor gegevens uit het EPD worden gebruikt hebben veelal betrekking op het

    medisch handelen of de kwaliteit daarvan. Naast deze indicatoren zijn er echter ook andere

    indicatoren die kwaliteiten beschrijven van de (huisartsen)zorg, zoals bij voorbeeld

    patiënttevredenheid en allerlei aspecten van de praktijkvoering. Deze indicatoren worden

    echter niet nader beschouwd in het kader van het project Uniforme Rapportage.

    Het project Uniforme Rapportage is een uitwerking van het Convenant Dataverzameling

    Huisartsen, getekend in december 2005 door NHG, LHV, VWS en IGZ. Eén van de doelen

    van het Convenant is om te komen tot één landelijke set van indicatoren huisartsenzorg. Dit is

    met name van belang voor indicatoren waarvan de benodigde gegevens afkomstig zijn uit het

    EPD, aangezien er een reeks van afhankelijkheden is, voordat een huisarts dergelijke

    indicatoren kan samenstellen en rapporteren.

    Werkwijze

    Uit de volgende bronnen is door de NHG werkgroep Uniforme Rapportage een overzicht

    samengesteld van indicatoren die betrekking hebben op het medisch handelen bij COPD:

    - IGZ, Indicator Monitor Huisartsenzorg (IMH), april 2006 - Nivel, Prestaties huisartsenzorg, advies voor een basisset van indicatoren voor VWS,

    april 2004

    - Indicatoren ontwikkeld door de WOK in opdracht van het NHG op basis van de NHG Standaard COPD, juli 2007

    In een tweetal bijeenkomsten (november-december 2007) zijn de voorstellen doorgenomen

    met vertegenwoordigers van Gebruikersverenigingen en de CaHAG, leidend tot

    overeenstemming over de set van noodzakelijke indicatoren en hun precieze omschrijving.

    Waar noodzakelijk zijn de betreffende NHG Standaard als ook de bijbehorende NHG

    Praktijkwijzer geraadpleegd.

    Vervolgens is de lijst van indicatoren ter commentaar verstuurd naar diverse belanghebbende

    of geïnteresseerde partijen, waaronder CaHAG, Gebruikersverenigingen, VWS, IGZ, LHV,

    Nivel, WOK, ZN, NPCF en LVG. Binnengekomen commentaar is beoordeeld en waar

    mogelijk en relevant verwerkt.

    Tenslotte is de lijst van indicatoren ter definitieve vaststelling aangeboden aan het NHG

    management team.

  • Pagina 8 van 28

    Indicatoren, waarde en beperkingen

    Indicatoren zijn bedoeld als signalering om een toestand of verandering in beeld te brengen.

    Veelal wordt een beperkte selectie gemaakt uit alle denkbare en mogelijke meetbare aspecten

    van het proces of de situatie waarover men geïnformeerd wil zijn. Wanneer de uitslag van een

    indicator daar aanleiding toe geeft zal altijd nader onderzoek nodig zijn om onderliggende

    oorzaken van afwijkingen van het gemiddelde of van de norm te verhelderen.

    Kwaliteit van zorg is een abstract begrip. Men probeert daar grip op te krijgen door meetbare

    aspecten te benoemen die naar men aanneemt iets zeggen over “kwaliteit” en over “zorg”. Het

    gaat hierbij deels om procesindicatoren: wat is er gebeurd; en deels om zogenaamde

    uitkomstindicatoren: wat is het effect.

    Met name voor de uitkomstindicatoren gelden bij de interpretatie beperkingen. Ten eerste zal

    het bij bepaalde uitkomstindicatoren gaan om percentages die zijn berekend op kleine

    aantallen. Dat betekent dat de betrouwbaarheid van zo’n percentage betrekkelijk laag is1. Ten

    tweede zijn er verschillen tussen de patiëntenpopulaties van praktijken die niet in de definitie

    van de indicatoren zijn verdisconteerd, de zogenaamde case mix. Het kan hierbij gaan om

    aspecten als de leeftijdsopbouw of de sociale samenstelling van de praktijkpopulatie. Om

    deze twee redenen valt het aan te bevelen om alle indicatoren te interpreteren met een zekere

    marge. Wat die marge precies moet zijn kan proefondervindelijk vastgesteld worden wanneer

    meer gegevens beschikbaar komen. Ten derde wil het NHG opmerken dat er geen

    rechtstreeks causaal verband kan zijn tussen de uitkomst van een specifieke uitkomstindicator

    en het handelen van een huisarts of de kwaliteit van de huisartsenzorg in een

    huisartsenpraktijk. De uitkomst op een specifieke indicator is vrijwel altijd multifactorieel

    bepaald. Het is dus altijd zaak om per indicator of combinatie van indicatoren te bezien wat er

    aan de hand is en te bepalen of en hoe de huisarts of de huisartsenpraktijk een bijdrage kan

    leveren om verbetering te realiseren.

    Een vierde factor die van belang is bij de interpretatie van indicatoren heeft betrekking op

    registratieartefacten. Om deze indicatoren te kunnen samenstellen dienen eerst een aantal

    stappen doorlopen te worden:

    1. softwareleveranciers dienen faciliteiten te bieden aan praktijkmedewerkers om de onderliggende gegevens op een redelijk eenvoudige wijze te kunnen vastleggen;

    2. praktijkmedewerkers dienen deze faciliteiten te gaan gebruiken (scholing en monitoring)

    3. softwareleveranciers dienen faciliteiten te bieden om uit het totaal aan patiëntengegevens de indicatoren samenstellen en te rapporteren, alsmede

    instrumenten om te controleren of de resultaten ook kloppen en waar nodig te

    corrigeren.

    Het valt te verwachten dat het enige tijd zal duren voordat een huisartsenpraktijk een hele

    cyclus van registratie en rapportage heeft kunnen doorlopen, waarin kinderziektes in systemen

    kunnen worden gecorrigeerd en medewerkers en systeem op elkaar ingespeeld raken.

    1 Bij een noemer met 60 patiënten varieert, afhankelijk van de uitslag van de indicator, het 95%

    betrouwbaarheidsinterval van ruim 2 tot ruim 6 procentpunt.

  • Pagina 9 van 28

    Beheer

    Het NHG zal deze set van indicatoren beheren als uitwerking van het Convenant

    Dataverzameling Huisartsen van december 2005. Verzoeken tot verduidelijking, wijziging of

    aanvulling kunt u richten aan het NHG.

  • Pagina 10 van 28

    Beschrijving van indicatoren COPD

    Definities

    COPD: de diagnose COPD wordt gesteld bij patiënten ouder dan 40 jaar met klachten van dyspnoe en/of hoesten, al of niet met slijm opgeven,

    in combinatie met een relevante rookhistorie (> 20 jaar roken of > 15 pakjaren), én een FEV1/FVC-ratio na bronchusverwijding van < 0,7.

    Bij alle indicatoren gaat het om de vaste, bij de huisarts ingeschreven patiënten en deelpopulaties daarbinnen.

    Bij onderstaande indicatoren (1-3) wordt in de teller het aantal patiënten gevraagd dat aan een bepaalde voorwaarde voldoet. De noemer bestaat

    uit de omvang van de (praktijk)populatie aan het einde van de rapportageperiode.

    Indicator 2 heeft betrekking op het totaal aantal patiënten bekend met COPD onder behandeling in de eerste lijn (huisarts is hoofdbehandelaar) in

    de praktijkpopulatie.

    Indicator 3 heeft betrekking op het totaal aantal patiënten bekend COPD onder behandeling in de eerstelijn (huisarts is hoofdbehandelaar) dat 12

    maanden of langer is ingeschreven. Dit is de deelpopulatie waarover in de daaropvolgende indicatoren wordt gerapporteerd.

    Wanneer een ICPC-code is aangeduid op rubrieksniveau dan zijn de onderliggende ICPC-subcodes geïncludeerd, tenzij anders aangegeven.

  • Pagina 11 van 28

    Indicatoren over de gehele patiëntenpopulatie

    nr status Omschrijving type Opmerking

    1 % patiënten met een leeftijd ouder dan 40 jaar (> 40) en bekend met COPD (eerste en tweede lijn)

    in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode

    structuur

    2 % patiënten met een leeftijd ouder dan 40 jaar (> 40) en bekend met COPD die in de eerste lijn

    worden behandeld (definitie: huisarts is hoofdbehandelaar voor 12 maanden of meer) in de

    praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode

    structuur

    3 % patiënten met een leeftijd ouder dan 40 jaar (> 40) en bekend met COPD die in de eerste lijn

    worden behandeld (definitie: huisarts is hoofdbehandelaar voor 12 maanden of meer) én minimaal

    12 maanden zijn ingeschreven in de praktijkpopulatie aan het einde van de rapportageperiode

    structuur

    Bij indicatoren 4 t/m 19 is de noemer van de indicator gelijk aan “alle patiënten met een leeftijd ouder dan 40 jaar (> 40) en bekend

    COPD van wie de huisarts hoofdbehandelaar is voor 12 maanden of meer en die 12 maanden of meer zijn ingeschreven” (aantal

    patiënten zoals gedefinieerd in indicator 3), tenzij anders aangegeven (specifieke subgroep). De teller is gelijk aan het aantal patiënten

    dat voldoet aan één of meer criteria en verder vallende binnen de criteria van de noemer.

    nr status Omschrijving type Opmerking

    Roken

    4 % patiënten waarvan het rookgedrag bekend is proces

    5 % patiënten die roken in de groep patiënten waarvan het rookgedrag bekend is uitkomst noemer voor

    volgende indicator

    6 % patiënten met een advies om te stoppen met roken in de afgelopen 12 maanden in de groep

    patiënten die roken

    proces subgroep

    BMI

    7 % patiënten bij wie de Body Mass Index geregistreerd is in de afgelopen 12 maanden proces

    15 % patiënten met een BMI bepaald in de afgelopen 12 maanden en met een uitslag van minder dan

    21 (< 21)

    proces

  • Pagina 12 van 28

    nr status Omschrijving type Opmerking

    Behandeling en monitoring

    8 % patiënten waarbij inhalatietechniek is gecontroleerd in de afgelopen 12 maanden in de groep

    patiënten die chronisch inhalatiemedicatie gebruikt

    proces

    9 % patiënten waarbij een spirometrie (FEV1 post BD, FVC post BD en FEV1/FVC ratio post BD) is

    gedaan in de afgelopen 12 maanden

    proces

    16 intern % patiënten waarbij een spirometrie (FEV1 pre BD, FVC pre BD, FEV1/FVC ratio pre BD, FEV1

    post BD, FVC post BD of FEV1/FVC ratio post BD: minimaal één van deze metingen) is gedaan in

    de afgelopen 12 maanden

    proces

    10 % patiënten die vaccinatie tegen influenza hebben gehad de voorafgaande 12 maanden proces

    11 % patiënten waarbij het functioneren van de patiënt volgens een gestructureerde methode is

    vastgelegd de afgelopen 12 maanden (volgens CCQ of RIQ-MON10 of MRC)

    proces

    12 % patiënten waarbij de mate van beweging is gecontroleerd in de voorafgaande 12 maanden proces

    13 % patiënten waarbij de ernst van de aandoening volgens de GOLD-classificatie is geregistreerd in

    de afgelopen 5 jaar

    proces

    14 % patiënten waarbij zich in de afgelopen 12 maanden 2 of meer (nieuwe) exacerbaties hebben

    voorgedaan

    uitkomst

    17 intern % patiënten waarbij in de afgelopen 12 maanden 2 of meer corticosteroid stootkuren zijn

    voorgeschreven

    uitkomst

    18 % patiënten die behandeld worden met inhalatiecorticosteroiden (3 of meer voorschriften afgelopen

    12 maanden)

    proces

    19 % patiënten die behandeld worden met inhalatiecorticosteroiden (3 of meer voorschriften) en die

    een GOLD-classificatie hebben van 1 of 2

    proces

  • Pagina 13 van 28

    Literatuur

    NHG Standaard COPD, juli 2007

    NHG, Praktijkwijzer Astma en COPD, mei 2008

    Nivel, Prestaties huisartsenzorg, advies voor een basisset van indicatoren voor VWS, april 2004

    IGZ, Indicator Monitor Huisartsenzorg (IMH), april 2006

    KPMG, Praktijkplan Eerstelijnszorg, maart 2005

    Inview, Adapter ontwikkeling voor Huisarts Informatie Systemen (HIS), december 2006

    WHO, Health Programme Evaluation, Guiding Principles, Geneva, 1981

    WHO, Development of Indicators for Monitoring Progress, Geneva, 1981

    LAN, Zorgstandaard COPD, juni 2010

  • Pagina 14 van 28

    Bijlage 1, Beschrijving van benodigde data per indicator

    Definities

    COPD: de diagnose COPD wordt gesteld bij patiënten ouder dan 40 jaar met klachten van dyspnoe en/of hoesten, al of niet met slijm opgeven,

    in combinatie met een relevante rookhistorie (> 20 jaar roken of > 15 pakjaren), én een FEV1/FVC-ratio na bronchusverwijding van < 0,7.

    Bij alle indicatoren gaat het om de vaste, bij de huisarts ingeschreven patiënten en deelpopulaties daarbinnen.

    Bij onderstaande indicatoren (1-3) wordt in de teller het aantal patiënten gevraagd dat aan een bepaalde voorwaarde voldoet. De noemer bestaat

    uit de omvang van de (praktijk)populatie aan het einde van de rapportageperiode.

    Indicator 2 heeft betrekking op het totaal aantal patiënten bekend met COPD onder behandeling in de eerste lijn (huisarts is hoofdbehandelaar) in

    de praktijkpopulatie.

    Indicator 3 heeft betrekking op het totaal aantal patiënten bekend COPD onder behandeling in de eerstelijn (huisarts is hoofdbehandelaar) dat 12

    maanden of langer is ingeschreven. Dit is de deelpopulatie waarover in de daaropvolgende indicatoren wordt gerapporteerd.

    nr status Omschrijving Classificatie Code Toelichting

    1 % patiënten met een leeftijd ouder dan 40 jaar (> 40) en bekend met

    COPD (eerste en tweede lijn) in de praktijkpopulatie aan het einde van

    de rapportageperiode

    ICPC R95 laatste waarde ooit

  • Pagina 15 van 28

    nr status Omschrijving Classificatie Code Toelichting

    2 % patiënten met een leeftijd ouder dan 40 jaar (> 40) en bekend met

    COPD die in de eerste lijn worden behandeld (definitie: huisarts is

    hoofdbehandelaar voor 12 maanden of meer) in de praktijkpopulatie aan

    het einde van de rapportageperiode

    ICPC

    diagn. bep.

    R95 en

    2407, COHB RZ

    2407, COHB RZ = 48,

    ‘huisarts’, laatste

    waarde ooit

    3 % patiënten met een leeftijd ouder dan 40 jaar (> 40) en bekend met

    COPD die in de eerste lijn worden behandeld (definitie: huisarts is

    hoofdbehandelaar voor 12 maanden of meer) én minimaal 12 maanden

    zijn ingeschreven in de praktijkpopulatie aan het einde van de

    rapportageperiode

    ICPC

    diagn. bep.

    R95 en

    2407, COHB RZ

    2407, COHB RZ = 48,

    ‘huisarts’, laatste

    waarde ooit

    inschrijfdatum <

    (rapportagedatum – 1

    jaar)

    Bij volgende indicatoren wordt de selectie uit ‘3’ gebruikt, aangevuld met de gespecificeerde criteria

    vast, bij de huisartsenpraktijk ingeschreven patiënten voor 12 maanden of meer

    huisarts hoofdbehandelaar voor 12 maanden of meer

    leeftijd > 40 jaar

    diagnose COPD

    Roken

    4 % patiënten waarvan het rookgedrag bekend is

    NB. Alleen voor ex-rokers en rokers moet jaarlijks de rookstatus

    worden geactualiseerd

    diagn. bep. 1739, ROOK AQ 3, ”nooit”, laatste

    bepaling ooit of (4,

    ”voorheen” of 1, “ja”,

    laatste waarde in

    afgelopen 12 maanden)

    5 % patiënten die roken in de groep patiënten waarvan het rookgedrag

    bekend is

    diagn. bep. 1739, ROOK AQ 1, ‘ja’; laatste meting

    in afgelopen 12

    maanden

    NB: subgroep

  • Pagina 16 van 28

    nr status Omschrijving Classificatie Code Toelichting

    6 % patiënten met een advies om te stoppen met roken in de afgelopen 12

    maanden in de groep patiënten die roken

    diagn. bep.

    1739, ROOK AQ en

    1814, ADMI AQ

    1814, ADMI AQ, 1,

    ‘ja’, laatste meting in

    afgelopen 12 maanden

    NB: subgroep

    BMI

    7 % patiënten bij wie de Body Mass Index geregistreerd is in de

    afgelopen 12 maanden

    diagn. bep. 1272, QUET AO laatste meting in

    afgelopen 12 maanden

    15 % patiënten met een BMI bepaald in de afgelopen 12 maanden en met

    een uitslag van minder dan 21 (< 21)

    1272, QUET AO laatste meting in

    afgelopen 12 maanden

    Behandeling en monitoring

    - % patiënten dat chronisch inhalatiemedicatie gebruikt in de afgelopen

    12 maanden

    ATC R03A of

    R03B

    definiëring subgroep

    voor volgende

    indicator, noemer voor

    volgende indicator;

    drie of meer (≥ 3)

    prescripties in

    afgelopen 12 maanden

    8 % patiënten waarbij inhalatietechniek is gecontroleerd in de afgelopen

    12 maanden in de groep patiënten die chronisch inhalatiemedicatie

    gebruikt

    diagn. bep. 1608, ASIT RQ laatste meting in

    afgelopen 12 maanden

    9 % patiënten waarbij een spirometrie (FEV1 post BD, FVC post BD en

    FEV1/FVC ratio post BD) gedaan is in de afgelopen 12 maanden

    diagn. bep. 1677, FVNB RL en

    1864, FCNB RL en

    1866, FRNB RL MI

    laatste meting in

    afgelopen 12 maanden

  • Pagina 17 van 28

    nr status Omschrijving Classificatie Code Toelichting

    16 intern % patiënten waarbij een spirometrie (FEV1 pre BD, FVC pre BD,

    FEV1/FVC ratio pre BD, FEV1 post BD, FVC post BD, FEV1/FVC

    ratio post BD: minimaal één van deze metingen) is gedaan in de

    afgelopen 12 maanden

    diagn. bep. 1681, FVPB RL of

    1672, FCPB RL of

    1675, FRPB RL MI

    of

    1677, FVNB RL of

    1864, FCNB RL of

    1866, FRNB RL MI

    10 % patiënten die vaccinatie tegen influenza hebben gehad in de

    voorafgaande 12 maanden

    ICPC R44 of

    J07BB

    laatste meting in

    afgelopen 12 maanden

    ICPC-code R44 op E-

    of P-regel of

    ATC-code J07BB bij

    voorschriften

    11 % patiënten waarbij de het functioneren van de patiënt volgens een

    gestructureerde methode is vastgelegd de afgelopen 12 maanden

    (volgens CCQ of RIQ-MON10 of MRC)

    diagn. bep.

    2402, CCQT RQ of

    1606, ASHS RQ of

    2210, MRCD RQ

    laatste meting in

    afgelopen 12 maanden

  • Pagina 18 van 28

    nr status Omschrijving Classificatie Code Toelichting

    12 % patiënten waarbij de mate van beweging is gecontroleerd de

    voorafgaande 12 maanden

    diagn. bep. 1705, LIBW AQ of

    3239, NNGB AQ

    laatste meting in

    afgelopen 12 maanden

    13 % patiënten waarbij de ernst van de aandoening volgens de GOLD-

    classificatie is geregistreerd in de afgelopen 5 jaar

    diagn. bep. 2209, COER RQ

    laatste meting in

    afgelopen 5 jaar

    14 % patiënten waarbij zich in de afgelopen 12 maanden 2 of meer

    (nieuwe) exacerbaties hebben voorgedaan

    diagn. bep. 3014, COEX RQ 3014, COEX RX:

    meting komt ≥ 2 voor

    in afgelopen 12

    maanden

    17 intern % patiënten waarbij in de afgelopen 12 maanden 2 of meer

    corticosteroid stootkuren zijn voorgeschreven

    ATC H02AB06 of

    H02AB07

    ≥ 2 voorschriften in

    afgelopen 12 maanden

    18 % patiënten die behandeld worden met inhalatiecorticosteroiden (3 of

    meer voorschriften afgelopen 12 maanden)

    ATC R03BA of

    R03AK06 of

    R03AK07

    ≥ 3 voorschriften met

    R03BA of

    R03AK06 of

    R03AK07

    19 % patiënten die behandeld worden met inhalatiecorticosteroiden (3 of

    meer voorschriften) en die een GOLD-classificatie hebben van 1 of 2

    diagn. bep.

    ATC

    2209, COER RQ

    R03BA of

    R03AK06 of

    R03AK07

    2209, COER RQ = 255

    of 256; en

    ≥ 3 voorschriften met

    R03BA of

    R03AK06 of

    R03AK07

  • Pagina 19 van 28

    Bijlage 2, Rapportages

    1. Als overzicht van indicatoren met teller, noemer en percentage, op beeldscherm en als afdruk.

    Voorbeeld

    indicator teller noemer percentage

    % patiënten bekend met COPD 35 2450 1,4 %

    % patiënten bekend met COPD onder behandeling bij huisarts 25 2450 1.0 %

    % patiënten bekend met COPD, onder behandeling bij

    huisarts en > 12 maanden ingeschreven

    22 2450 0,9 %

    2. Als exportbestand: Voor geautomatiseerde export wordt gebruik gemaakt van het UitspoelFormaat (csv format), Ten behoeve van andere verslaglegging is het ook mogelijk

    de gegevens in een Excel bestand (xls) uit te voeren, met en zonder opmaak.

    3. Voor de huisarts: Als lijst met patiëntnummer, patiëntnaam (achternaam), relevante ICPC codes en

    relevante diagn. bepalingen (ook ontbrekende gegevens) (evt. meerdere lijsten met 1 of

    meer relevante bepalingen of ontbrekende bepalingen) en bv. te sorteren; op beeldscherm

    en als afdruk.

    Voorbeeld

    patiënt rookgedrag BMI inhalatietechniek spiro < 12 m

    A - - datum -

    B - - datum uitslag, datum

    C nooit uitslag, datum - uitslag, datum

    D ja uitslag, datum - -

  • Pagina 20 van 28

    Bijlage 3, Registratie aanwijzing voor de huisarts

    De rapportage faciliteit rond COPD levert getalsmatige informatie aan die door de zorggroep

    kan worden verwerkt tot statistische gegevens en ‘benchmarking’.

    Om de juiste resultaten te verkrijgen is het belangrijk dat informatie correct is ingevoerd en

    dat de huisarts inzicht heeft in hóe deze rapportagemodule telt.

    De gemakkelijkste manier van invoeren is gebruik te maken van voorzieningen in het HIS

    zoals een protocollaire invoerhulp of gestandaardiseerd formulier.

    COPD patiënt

    Bij systemen met Episode Gewijze Registratie (EGR) maakt u een episodetitel aan met de

    ICPC-code R95 (ongeacht of de patiënt in de eerste of in de tweede lijn wordt begeleid).

    Het al of niet toekennen van de probleemstatus aan de episode maakt voor de tellingen niet

    uit.

    Gebruik deze code nog niet als u slechts de diagnose overweegt of bij chronisch hoesten

    zonder aangetoonde luchtwegobstructie. Zie voor diagnostische criteria de NHG Standaard

    COPD. M26 2e herziening (juli 2007).

    Wie is hoofdbehandelaar

    Vastleggen met diagnostische code (COHB RZ). Belangrijk gegeven; dit moet bij elke COPD

    patiënt ingevuld zijn.

    De volgende gegevens worden bepaald in een periode van 12 maanden voorafgaand aan de

    rapportage en dienen derhalve elk jaar (opnieuw) bepaald en vastgelegd te worden. Behalve

    als de patiënt nooit gerookt heeft, dan kunt u volstaan met het éénmalig vastleggen van de

    rookstatus. Ook het ‘stop met roken’ advies dient, indien de patiënt rookt, elk jaar weer

    gegeven en geregistreerd te worden.

    Rookgedrag, stopadvies: Vastleggen met diagnostische code (resp ROOK AQ en ADMI

    AQ) met datum.

    BMI/Quetelet index: Vastleggen met diagnostische code (QUET AO)

    Spirometrie: de voorkeur is om bij spirometrie in ieder geval drie post metingen vast te

    leggen: FEV1 post BD, FVC post BD en FEV1/FVC ratio post BD. Hierop is één indicator

    gebaseerd. Om verschillende redenen, waaronder technische, worden ook wel andere

    metingen dan deze drie vastgelegd. Daarom is er een tweede indicator geformuleerd met een

    breder vangnet. Deze is gebaseerd op de registratie van één van de volgende zes waarden:

    FEV1 pre BD, FVC pre BD en FEV1/FVC ratio pre BD, FEV1 post BD, FVC post BD en

    FEV1/FVC ratio post BD

    controle inhalatie techniek: Vastleggen met ASIT RQ

    [1]voldoende .......................... 17

    [2]onvoldoende ...................... 18

    [3]onduidelijk ........................ 8

    Laatste kolom geeft het unieke antwoordnummer dat moet worden vastgelegd

  • Pagina 21 van 28

    U kunt de inhalatietechniek controleren aan de hand van een checklist inhalatorgebruik. Deze

    worden o.a. uitgegeven door het Nederlands Astma Fonds

    Controle van de mate van beweging: Vastleggen met NNGB AQ: lichaamsbeweging vlgs

    norm gezond bewegn met als antwoordmogelijkheden:

    [1] voldoet aan norm nr 405

    [2] minder dan norm nr 406

    [3] inactief nr 407

    [4] onduidelijk nr 8

    Toelichting: De Nederlandse norm voor gezond bewegen (NNGB) houdt in voor volwassenen

    tenminste 30 minuten en voor kinderen en adolescenten tenminste een uur matig intensief

    bewegen (fietsen, stevig wandelen, tuinieren, etc) op tenminste 5 dagen per week. Iemand is

    inactief als op geen enkele dag van de week ten minste een half uur (volwassenen) of een uur

    (kinderen en adolescenten) matig intensief wordt bewogen.

    Influenzavaccinatie: Het is raadzaam om de influenza vaccinatie te coderen met ICPC code

    (datum) R44 of via de HIS-eigen registratie voorziening. In diverse HIS’en wordt de

    griepvaccinatie als voorschrift vastgelegd met ATC-code J07BB. Beide registratiewijzen zij

    toegestaan.

    Gold-classificatie: met enige regelmaat, maar in ieder geval per 5 jaar dient u de ernst van de

    COPD vast te leggen conform de Gold-classificatie.

    Nieuwe exacerbatie: indien zich en nieuwe exacerbatie voordoet dient u dit vast te leggen

    met een diagnostische bepaling. Onder een exacerbatie wordt verstaan een verergering van de

    klachten (dyspnoe, hoesten, sputum) waarvoor een orale corticosteroidkuur (al dan niet

    gecombineerd met antibiotica) wordt gegeven. Hierbij maakt het niet uit of deze exacerbatie

    wordt behandeld in de huisartsenpraktijk of bij voorbeeld in het ziekenhuis (opname). Voor

    het registreren van deze en ook andere informatie is in de meeste HIS’en een elektronisch

    formulier beschikbaar.

    Vragenlijsten: Het funtioneren van de patiënt wordt bij voorkeur gestructureerd vastgelegd.

    De mogelijkheden hiervoor zijn de vragenlijsten CCQ of RIQ-MON10 of MRC. De

    diagnostische bepalingen waarop getest wordt zijn CCQT RQ, ASHS RQ, MRCD RQ.

    Medicatie:

    Gegevens over geneesmiddelengebruik hebben betrekking op voorschriften voor

    inhalatiecorticosteroiden en stootkuren met corticosteroid (prednison of prednisolon).

  • Pagina 22 van 28

    Bijlage 4, Berekening leeftijd, duur inschrijving en duur hoofdbehandelaar

    In alle indicatorensets komen selectiecriteria voor die betrekking hebben op leeftijd, duur van

    de inschrijving en duur van het hoofdbehandelaarschap. Soms roept dit vragen op, met name

    bij leeftijd: wanneer voldoet een persoon aan het gestelde criterium in relatie tot de

    geboortedatum? In deze bijlage wordt hier nader op in gegaan en worden een aantal definities

    en formules gegeven.

    NB. De uitwerking van de formules bij leeftijden is gebaseerd op jaren omdat bij de export

    van gegevens het geboortejaar wordt geëxporteerd en niet de geboortedatum.

    1. Indicatoren en leeftijden 2. Duur inschrijving 3. Duur hoofdbehandelaar huisarts

    1. Indicatoren en leeftijden

    Voorbeelden:

    bv. astma: ≥ 16 jaar (> 15)

    bv. COPD: > 40 jaar

    bv. DM: < 70 jaar of < 81 jaar

    Definities:

    leeftijd(start_periode_jaar): de leeftijd bij de start van de rapportageperiode

    start_periode_jaar: het jaar waarin de start van de rapportageperiode valt

    geboortejaar: jaar van geboorte

    leeftijd(eind_periode_jaar): de leeftijd bij het afsluiten van de rapportageperiode

    eind_periode_jaar: het jaar waarin de afsluiting van de rapportageperiode valt

    rapportage periode: periode waarover gerapporteerd wordt

    Uitgangspunt

    Iemand moet gedurende de gehele rapportageperiode voldoen aan het leeftijdscriterium om

    geïncludeerd te kunnen worden.

    Formule

    Bij een leeftijdscriterium groter dan N (> 15, > 40)

    Leeftijd(start_periode_jaar) > N

    Leeftijd(start_periode_jaar) = start_periode_jaar – geboortejaar

    Start_periode_jaar – geboortejaar – 1 > N

    Let op: er wordt in de formule één (1) jaar afgetrokken van leeftijd(start_periode_jaar).

    Let op: bij een groter dan expressie (>) wordt in de formule gewerkt met de startdatum van de

    rapportageperiode.

    Voorbeelden

    Bij een persoon met geboortejaar 5-5-1933 en start van de rapportageperiode op 1-6-2013 en

    leeftijdscriterium > 40 jaar:

    Start_periode_jaar – geboortejaar – 1 > 40

    2013 – 1933 – 1 > 40

  • Pagina 23 van 28

    79 > 40: geselecteerd voor rapportage

    Bij een persoon met geboortejaar 5-5-1933 en start van de rapportageperiode op 1-6-2013 en

    leeftijdscriterium > 80:

    Start_periode_jaar – geboortejaar – 1 > 80

    2013 – 1933 – 1 > 80

    79 > 80: niet in selectie voor rapportage

    Bij een persoon met geboortejaar 5-5-1932 en start van de rapportageperiode op 1-6-2013 en

    leeftijdscriterium > 80:

    Start_periode_jaar – geboortejaar – 1 > 80

    2013 – 1932 – 1 > 80

    80 > 80: niet in selectie voor rapportage

    Bij een persoon met geboortejaar 5-5-1931 en start van de rapportageperiode op 1-6-2013 en

    leeftijdscriterium > 80:

    Start_periode_jaar – geboortejaar – 1 > 80

    2013 – 1931 – 1 > 80

    81 > 80: geselecteerd voor rapportage

    Formule

    Bij leeftijdscriterium kleiner dan N (< 70, < 80)

    Leeftijd(eind_periode_jaar) < N

    Leeftijd(eind_periode_jaar) = eind_periode_jaar – geboortejaar

    Eind_periode_jaar – geboortejaar – 1 < N

    Let op: er wordt in de formule één (1) jaar afgetrokken van leeftijd(eind_periode_jaar).

    Let op: bij een kleiner dan expressie (

  • Pagina 24 van 28

    2. Duur inschrijving

    Voorbeeld Meestal 12 maanden of meer ingeschreven in de praktijkpopulatie aan het einde van de

    rapportageperiode

    Definities

    Eind_periode_datum: datum van de laatste dag die wordt geïncludeerd bij de rapportage

    Inschrijfdatum: datum van inschrijving in de praktijk als vaste patiënt

    Formule

    Inschrijfdatum – eind_periode_datum ≥ 12 maanden

    3. Duur hoofdbehandelaar huisarts

    Voorbeeld

    Meestal huisarts is hoofdbehandelaar voor 12 maanden of meer

    Definities

    Eind_periode_datum: datum van de laatste dag die wordt geïncludeerd bij de rapportage

    Datum(diagnostische bepaling hoofdbehandelaar = huisarts): datum waarop de betreffende

    diagnostische bepaling is geregistreerd met als resultaat huisarts

    Formule

    Datum(diagnostische bepaling hoofdbehandelaar = huisarts) – eind_periode_datum ≥ 12

    maanden

  • Pagina 25 van 28

    Bijlage 5, Specificaties voor export gegevens mbt indicatoren

    Voor de exportspecificaties wordt verwezen naar het document Generiek Uitspoelspecificaties

    voor indicatorsets.

    Deze bijlage beschrijft de technische uitwerking van het aanmaken van de vereiste

    exportbestanden ten behoeve van de COPD Indicatoren en welke specifieke aandachtspunten

    en afspraken er zijn rond de te verzamelen gegevens.

    Selecties

    De selectie van wélke patiënten er gegevens worden aangeleverd blijkt in de praktijk niet

    zodanig te definiëren dat deze in alle HIS'en en bij alle huisartsen altijd correcte resultaten

    oplevert. Dit wordt veroorzaakt door verschillen in registratiewijze (bijv. al dan niet

    vermelden op probleemlijst), in mogelijkheden van de huidige HIS’en (wel of niet episode

    georiënteerd werken) en in hoe de huisarts omgaat met het registreren van het vermoeden van

    COPD.

    Daarom is gekozen voor een selectieproces in drie stappen:

    1. Een geautomatiseerd selectiemechanisme zoekt (breed) naar patiënten met COPD 2. Handmatige controle: de huisarts controleert de lijst en bepaalt of alle patiënten die in

    stap 1 gevonden zijn daadwerkelijk COPD patiënten zijn. In deze fase zijn bepaalde

    patiënten alsnog uit te sluiten.

    3. De ingesloten patiënten worden voorzien van een episode / probleem COPD met ICPC codering

    Opmerkingen

    1. Bij het aanmaken van de bestanden moet begin- en einddatum van de gewenste periode kunnen worden opgegeven. Omdat in deze set van indicatoren alle indicatoren

    direkt of indirekt zijn afgeleid van een periode van 12 maanden is het niet zinvol om

    een periode in te voeren die korter of langer is dan 12 maanden. (Dit in afwijking van

    andere indicatorsets waar dit wel voor sommige indicatoren zinvolle

    monitoringsinformatie kan opleveren).

    Voor het aanleveren van vergelijkbare gegevens tussen praktijken is het echter

    noodzakelijk om altijd een periode van 12 maanden te beschouwen.

    2. Wanneer in het betreffende HIS het geven van een griepvaccinatie routinematig op een andere wijze is vastgelegd dan middels de hier gekozen ICPC R44, dan is het

    toegestaan om op basis van deze lokale werkwijze dit gegeven toch als ICPC R44 te

    exporteren.

    Beschrijving uitspoel naar uitspoelformaat versie 1

    Tabel 1

    Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 1

    Tabel 2

    Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 1

  • Pagina 26 van 28

    Tabel 3A

    Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 1

    De selectie bestaat uit patiënten met de ICPC code R95 op episode- of probleemlijst.

    Tabel 3B

    Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 1

    De selectie bestaat uit patiënten met de hierboven genoemde ICPC-codes én het criterium dat

    zij langer dan 12 maanden zijn ingeschreven in de huisartsenpraktijk én het criterium dat de

    huisarts hoofdbehandelaar is (2407, COHB RZ = 48) voor 12 maanden of meer.

    Tabel 4

    Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 1

    Voor patiënten die voldoen aan de selectiecriteria genoemd bij tabel 3B, relevante ICPC

    codes uitspoelen: R44 voor griepvaccinatie.

    Tabel 5

    Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 1

    Voor patiënten die voldoen aan de selectiecriteria genoemd bij tabel 3B, relevante

    diagnostische bepalingen uitspoelen.

    NB. Voor de diagnostische bepaling COEX RQ, 3014, geldt dat alle beschikbare waarden

    moeten worden geëxporteerd.

    Tabel 6

    Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 1

    Niet van toepassing

    Beschrijving uitspoel naar uitspoelformaat versie 2

    Tabel 1

    Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 2

    Veldnaam Omschrijving

    1 PraktijkNo AGB nummer van de praktijk

    2 DatSpoel Datum aanmaken van de exportbestanden - eejjmmdd

    3 StartDat Datum begin van de rapportage periode - eejjmmdd

    4 EndDat Datum einde van de rapportage periode - eejjmmdd

    5 Onderwerp COPD

    6A VersieIndicatorMajor 1

    6B VersieIndicatorMinor hetgeen van toepassing is. Momenteel 2, 3 of 4

    7 VersieFormaat hetgeen van toepassing is. Momenteel 2 (in versie 1

    van het uitspoelformaat ontbreekt dit veld)

  • Pagina 27 van 28

    Tabel 2

    Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 2

    Veldnaam Omschrijving

    1 PraktijkNo AGB nummer van de praktijk

    2 HuisartsNo AGB nummer van de huisarts waarbij patiënt is

    ingeschreven

    2 PatNum HIS patiëntnummer

    3 GebJaar Geboortejaar in 4 cijfers

    4 Geslacht M of V

    Tabel 3A

    Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 1

    De selectie bestaat uit patiënten met de ICPC codes R95 op episode- of probleemlijst.

    Veldnaam Omschrijving

    1 PraktijkNo AGB nummer van de praktijk

    2 PatNum HIS-Patientnummer

    3 DiagnType ICPC code (op episode- of probleemlijst)

    4 Behandelaar resultaat van code 2407, COHB RZ uit tabel diagnotische

    bepalingen

    Tabel 3B

    Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 2

    De selectie bestaat uit patiënten met de hierboven genoemde ICPC-codes én het criterium dat

    zij langer dan 12 maanden zijn ingeschreven in de huisartsenpraktijk én het criterium dat de

    huisarts hoofdbehandelaar is (2407, COHB RZ = 48) voor 12 maanden of meer.

    Veldnaam Omschrijving

    1 PraktijkNo AGB nummer van de praktijk

    2 PatNum HIS-Patientnummer

    3 DiagnType ICPC code (episode of probleemlijst)

    4 Behandelaar resultaat van code 2407, COHB RZ uit tabel diagnotische

    bepalingen = 48

    Tabel 4

    Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 2.

    Voor patiënten die voldoen aan de selectiecriteria genoemd bij tabel 3B, relevante ICPC

    codes uitspoelen: R44 voor griepvaccinatie.

    Tabel 5

    Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 2

    Voor patiënten die voldoen aan de selectiecriteria genoemd bij tabel 3B, relevante

    diagnostische bepalingen uitspoelen.

    Niet gewijzigd ten opzichte van generiek uitspoelformaat versie 1

    NB. Voor de diagnostische bepaling COEX RQ, 3014, geldt dat alle beschikbare waarden

    moeten worden geëxporteerd.

  • Pagina 28 van 28

    Tabel 6

    Conform beschrijving generiek uitspoelformaat versie 2

    Voor patiënten die voldoen aan de selectiecriteria genoemd bij tabel 3B, relevante ATC codes

    uitspoelen. Indien gevraagd wordt in de indicator naar 3 of meer voorschriften, minimaal de

    laatste relevante voorschriften tot 3 in de rapportageperiode uitspoelen.

    Niet gewijzigd ten opzichte van generiek uitspoelformaat versie 1

    Wijzigingen in versie 1.1Wijzigingen in versie 1.2Wijzigingen in versie 1.3Wijzigingen in versie 1.4Wijzigingen in versie 1.5InleidingLeeswijzerAchtergrondWerkwijzeIndicatoren, waarde en beperkingenBeheer

    Beschrijving van indicatoren COPDLiteratuurBijlage 1, Beschrijving van benodigde data per indicatorBijlage 2, RapportagesBijlage 3, Registratie aanwijzing voor de huisartsBijlage 4, Berekening leeftijd, duur inschrijving en duur hoofdbehandelaar1. Indicatoren en leeftijden2. Duur inschrijving3. Duur hoofdbehandelaar huisarts

    Bijlage 5, Specificaties voor export gegevens mbt indicatorenBeschrijving uitspoel naar uitspoelformaat versie 1Beschrijving uitspoel naar uitspoelformaat versie 2