Overgewicht te lijf binnen het bedrijf - NTVD

3
Ned Tijdschr voor Voeding & Diëtetiek | 2012;67(4) 22 werk In opdracht van zorgverzekeraar CZ deed Silke van Dijk in 2011 in het kader van de opleiding Voeding & Diëtetiek onderzoek naar voedings- en bewegingsinterventies ter preventie van overgewicht en obesitas bij werknemers. 1 De resultaten en aanbevelingen zijn verwerkt in dit artikel. Werknemers met overgewicht kosten werkgevers jaarlijks zo’n 2 miljard euro. Die kosten ontstaan door productivi- teitsverliezen door ziekteverzuim en vervroegde uittreding uit het arbeidsproces. Het risico op arbeidsongeschikt- heid is 1,5 tot 2 keer hoger bij mensen met overgewicht. Ook melden werknemers met een ongezonde leefstijl zich vaker ziek (bijna 2 keer vaker). Alhoewel preventie op korte termijn niet altijd direct leidt tot kostenbesparing, is het wel de verwachting dat het op lange termijn een effectieve en doelmatige manier is om een betere gezondheid te realiseren. Preventie draagt bij aan een hogere kwaliteit van leven en een langer en ge- zond leven van een werknemer, met daarnaast een vermin- derde kans op uitval en lagere maatschappelijke kosten. Zeker nu de overheid maatregelen neemt om de pen- sioenleeftijd te verhogen van 65 jaar naar 67 jaar en wel- licht hoger in de toekomst, is het extra belangrijk om als overheid en werkgevers te investeren in de gezondheid van de werknemers, om deze zo lang mogelijk gezond aan het werk te houden. Om een beeld te schetsen: in 2008 was slechts 14% van de werkgevers actief op het terrein van overgewicht. Passende interventie Om tot een passende interventie te komen die doelgericht en effectief ingezet kan worden, is het nodig te kijken naar het gedrag van werknemers en de behoeften van de werkgever. Met name de werknemers zullen de interventie immers moeten ondergaan en de werkgever zal hierin moeten investeren. Een kant-en-klare interventie, waarbij niet gekeken wordt naar het gedrag van de werknemers en de behoeften van de werkgever, heeft maar een kleine kans van slagen. Voedings- en bewegingsinterventies hebben tot doel gedrag te veranderen. Een voorbeeld: een aantal werkne- mers neemt altijd de lift, gebruikt op vier dagen van de week een warme snack tijdens de lunch in de bedrijfskan- tine en komt met de auto naar het werk. Deze gedragin- gen zijn niet direct ongezond, maar kunnen wel indirect invloed hebben op de energiebalans en op het ontwik- kelen van overgewicht. De volgende vragen kunnen hierbij gesteld worden. Hoe kan dit gedrag worden veranderd? Hoe gaat men van het niet vertonen van gewenst gedrag naar het wel vertonen van dit gedrag? En welke factoren spelen mee om gewenst gedrag te kunnen vertonen? Gedragsverandering kan in meerdere fasen worden in- gedeeld en hangt nauw samen met gedragsdeterminant- en. Determinanten die van invloed zijn op gedragsveran- dering zijn onder andere: kennis, attitude, sociale invloed en eigen-effectiviteitsverwachting. Om beter aan te sluiten bij de doelgroep, moet ingespeeld worden op de fase van gedragsverandering waarin de werknemer zich bevindt en daarmee op de zwakke deter- meninanten. Het Stages of change-model door Prochaska lijkt een goede basis voor het in kaart brengen van ge- dragsveranderingsfasen van werknemers. Het model kent de volgende fasen: precontemplatie, contemplatie, pre- paratie, actie en behoud. Voedings- en bewegingsinterventies ter preventie van overgewicht en obesitas bij werk- nemers moeten aansluiten op het gedrag van de werknemers en de behoeften van de werkgever. Diëtist Silke van Dijk deed hier onderzoek naar. Overgewicht te lijf binnen het bedrijf Preventie van overgewicht en obesitas bij werknemers

Transcript of Overgewicht te lijf binnen het bedrijf - NTVD

Page 1: Overgewicht te lijf binnen het bedrijf - NTVD

Ned Tijdschr voor Voeding & Diëtetiek | 2012;67(4) 22

w e r k

In opdracht van zorgverzekeraar CZ deed Silke van Dijk

in 2011 in het kader van de opleiding Voeding & Diëtetiek

onderzoek naar voedings- en bewegingsinterventies ter

preventie van overgewicht en obesitas bij werknemers.1

De resultaten en aanbevelingen zijn verwerkt in dit artikel.

Werknemers met overgewicht kosten werkgevers jaarlijks

zo’n 2 miljard euro. Die kosten ontstaan door productivi-

teitsverliezen door ziekteverzuim en vervroegde uittreding

uit het arbeidsproces. Het risico op arbeidsongeschikt-

heid is 1,5 tot 2 keer hoger bij mensen met overgewicht.

Ook melden werknemers met een ongezonde leefstijl zich

vaker ziek (bijna 2 keer vaker).

Alhoewel preventie op korte termijn niet altijd direct leidt

tot kostenbesparing, is het wel de verwachting dat het op

lange termijn een effectieve en doelmatige manier is om

een betere gezondheid te realiseren. Preventie draagt bij

aan een hogere kwaliteit van leven en een langer en ge-

zond leven van een werknemer, met daarnaast een vermin-

derde kans op uitval en lagere maatschappelijke kosten.

Zeker nu de overheid maatregelen neemt om de pen-

sioenleeftijd te verhogen van 65 jaar naar 67 jaar en wel-

licht hoger in de toekomst, is het extra belangrijk om als

overheid en werkgevers te investeren in de gezondheid

van de werknemers, om deze zo lang mogelijk gezond aan

het werk te houden. Om een beeld te schetsen: in 2008

was slechts 14% van de werkgevers actief op het terrein

van overgewicht.

Passende interventie

Om tot een passende interventie te komen die doelgericht

en effectief ingezet kan worden, is het nodig te kijken

naar het gedrag van werknemers en de behoeften van de

werkgever. Met name de werknemers zullen de interventie

immers moeten ondergaan en de werkgever zal hierin

moeten investeren. Een kant-en-klare interventie, waarbij

niet gekeken wordt naar het gedrag van de werknemers

en de behoeften van de werkgever, heeft maar een kleine

kans van slagen.

Voedings- en bewegingsinterventies hebben tot doel

gedrag te veranderen. Een voorbeeld: een aantal werkne-

mers neemt altijd de lift, gebruikt op vier dagen van de

week een warme snack tijdens de lunch in de bedrijfskan-

tine en komt met de auto naar het werk. Deze gedragin-

gen zijn niet direct ongezond, maar kunnen wel indirect

invloed hebben op de energiebalans en op het ontwik-

kelen van overgewicht. De volgende vragen kunnen hierbij

gesteld worden. Hoe kan dit gedrag worden veranderd?

Hoe gaat men van het niet vertonen van gewenst gedrag

naar het wel vertonen van dit gedrag? En welke factoren

spelen mee om gewenst gedrag te kunnen vertonen?

Gedragsverandering kan in meerdere fasen worden in-

gedeeld en hangt nauw samen met gedragsdeterminant-

en. Determinanten die van invloed zijn op gedragsveran-

dering zijn onder andere: kennis, attitude, sociale invloed

en eigen-effectiviteitsverwachting.

Om beter aan te sluiten bij de doelgroep, moet ingespeeld

worden op de fase van gedragsverandering waarin de

werknemer zich bevindt en daarmee op de zwakke deter-

meninanten. Het Stages of change-model door Prochaska

lijkt een goede basis voor het in kaart brengen van ge-

dragsveranderingsfasen van werknemers. Het model kent

de volgende fasen: precontemplatie, contemplatie, pre-

paratie, actie en behoud.

Voedings- en bewegingsinterventies ter preventie van overgewicht en obesitas bij werk-

nemers moeten aansluiten op het gedrag van de werknemers en de behoeften van de

werkgever. Diëtist Silke van Dijk deed hier onderzoek naar.

Overgewicht te lijf binnen het bedrijf

Preventie van overgewicht en obesitas bij werknemers

Page 2: Overgewicht te lijf binnen het bedrijf - NTVD

Ned Tijdschr voor Voeding & Diëtetiek | 2012;67(4) 23

Tussen de fasen is terugval mogelijk. Door op het juiste

moment aandacht te besteden aan de processen van

gedragsverandering kan de werknemer naar de volgende

fase komen, waardoor de interventie effectiever is.

Segmentatie werknemers

Om tot sluitende activiteiten en benaderingsvormen te

komen, kan worden gesegmenteerd. Traditionele segmen-

tatie (naar leeftijd, sociale klasse etcetera) is belangrijk,

maar kan onvoldoende zijn, omdat deze variabelen het

gedrag niet volledig verklaren. Segmentatiemethoden die

ook kijken naar dieperliggende waarden, leefstijl en drijf-

veren krijgen daarom tegenwoordig meer aandacht. Op

deze manier kan gekeken worden wat een groep beweegt.

Een model om milieus in te delen als het gaat om preven-

tie van overgewicht bij werknemers is er nog niet.

Op dit moment biedt het ZorgMentality-model, ontwikkeld

door Motivaction, De Praktijkindex en het ministerie van

VWS, de meest concrete uitwerking voor het segmenteren

van werknemers bij preventie. Dit model onderscheidt

acht groepen (potentiële) zorgcliënten, die elk om een

andere benadering en andere activiteiten vragen. Elk

segment heeft eigen specifieke leefstijlkenmerken. Zo

komt overgewicht vaker voor bij zelfredzame zorgcliënten,

letten maatschappijkritische zorgcliënten juist meer op

hun gezondheid en vinden pragmatische zorgcliënten het

belangrijk om fit te blijven. Per groep is ook de behoefte

van benadering en activiteiten anders. Zo wil de ene cliënt

geholpen worden door een online coach omdat dit laag-

drempelig en effectief bevonden wordt, terwijl de andere

cliënt juist veel waarde hecht aan persoonlijk contact

en juist zou afhaken bij

een online coachingspro-

gramma.

Screening

werk nemers

De inzet van screenings-

instrumenten kan de

effectiviteit van een inter-

ventie vergroten. Wanneer

in kaart gebracht wordt

welke activiteiten en be-

naderingsvormen geschikt

zijn voor een doelgroep,

kan een interventie hierop

aansluiten. Op dit moment

is er geen instrument dat

de determinanten van voe-

dings- en bewegingsge-

drag samen met de fasen

van gedragsverandering

in kaart kan brengen. Het

Fitkompas, ontwikkeld door ViveActive Health & Con-

cept in samenwerking met het Kieskompas en de Vrije

Universiteit van Amsterdam, is een instrument dat de de-

terminanten van voedings- en bewegingsgedrag in kaart

kan brengen. Voor deze doelgroep lijkt dit een geschikt

instrument voor een effectievere doelgroepsbenadering

dat aanknopingspunten kan bieden bij het ontwikkelen

van een nieuwe interventie.

Behoeften werkgever

Er moet aangesloten worden bij de behoeften van de

werkgever. Het onderzoek leverde hiervoor een aantal

aanbevelingen op. Een daarvan is: ‘Geef de werkgever in-

spraak in de samenstelling, randvoorwaarden, implemen-

tatie en uitvoering van een interventie.’ De werkgever wil

betrokken worden bij de interventie en wil inspraak heb-

ben, zodat de interventie ‘op maat’ wordt gemaakt. De in-

terventie moet laagdrempelig zijn (gemakkelijk bereikbaar

door onder andere laag niveau, keuzes uit meerdere acti-

viteiten, gratis, onder werktijd), gericht zijn op preventieve

en curatieve begeleiding, een multidisciplinaire aanpak

hebben van voeding, beweging en psychologie, en keuze

bieden uit groepsbegeleiding en individuele begeleiding.

De inzet van eigen disciplines wordt niet door iedere werk-

gever geapprecieerd. Belangrijker wordt gevonden dat

een goed werkend team van vakbekwame specialisten bij

een interventie is betrokken. Ook moet hierbij genoemd

Page 3: Overgewicht te lijf binnen het bedrijf - NTVD

Ned Tijdschr voor Voeding & Diëtetiek | 2012;67(4) 24

worden dat voor de werkgever nog niet altijd duidelijk is

wat het verschil is tussen een preventieve, secundair pre-

ventieve en curatieve interventie.

Van een interne ambassadeur die onder andere de werk-

nemers kan aansporen tot deelname wordt veel verwacht.

In het belang van de motivatie van de werknemer moet

de introductie van de interventie vooral luchtig, leuk en

ludiek worden aangekleed. Ook moet de benadering van

de werknemers vanuit een externe partij worden aange-

stuurd en moet de benadering vanuit de werkgever posi-

tief zijn.

Overgewicht taboe werkgever

Het bespreken van overgewicht door de werkgever met

de werknemer blijkt nog een taboe. De werkgever zou

dit graag willen bespreken, maar durft dit nog niet. Het

(vroegtijdig) bespreekbaar maken van overgewicht en

obesitas door de juiste persoon kan er voor zorgen dat er

eerder en dus preventief geïntervenieerd kan worden (in

plaats van curatief ). Om dit taboe te kunnen doorbreken,

is het interessant te weten hoe de cliënt en de professio-

nal tegenover het bespreken van overgewicht staan.

Uit onderzoek door Spikmans et al. onder leidinggeven-

den, werknemers, diëtisten en bedrijfsartsen is gebleken

dat alle groepen het van belang vinden dat leidingge-

venden indien nodig werknemers aanspreken op hun

leefstijl.2 Dit wordt bevestigd door het onderzoek van

Witte en Mulder.3 Hieruit blijkt dat ongeveer 75% van de

werkgevers en werknemers vindt dat de werkgever mag

attenderen op ongezond gedrag van de werknemer (er

is echter wel een verschil tussen het attenderen op en

het bespreken van). Als het gaat om het aanspreken van

de werknemer op het gebrek aan vitaliteit, gaat dit voor

werknemers te ver: slechts 29% vindt dat dit kan. Van de

werkgevers vindt 45% dat dit wel zou moeten kunnen.

Ook speelt de huisarts een grote rol in dit geheel. Volgens

onderzoek van Reitsma en de Jong is 73% van de bevol-

king en 68% van de huisartsen het eens met de volgende

stelling: ‘Het is de taak van de huisarts om ongevraagd

advies te geven over overgewicht.’4 Hier lijkt echter nog

iets mis te gaan: 95% van de huisartsen zegt namelijk dit

wel eens te doen, terwijl slechts 15% van de bevolking

zegt wel eens ongevraagd advies te hebben gekregen

over het gewicht. De vraag kan hierbij dus gesteld worden

of de huisarts het daadwerkelijk heeft benoemd en/of de

patiënt de boodschap ook daadwerkelijk heeft ontvangen.

Op dit moment zijn nog maar weinig diëtisten aan het

werk binnen bedrijven en is een bedrijfsdiëtist nog verre

van zelfsprekend. Te verwachten is dat dit steeds vaker zal

gebeuren in de toekomst. Ik hoop dat dit artikel daar een

positieve bijdrage aan kan leveren.

Silke van Dijk

Diëtist

Correspondentie: [email protected]

Literatuur1. Dijk S van. Overgewicht te lijf binnen het bedrijf. Een studie

naar de effecten van het beter laten aansluiten van interven-ties op het gedrag van werknemers en behoeften van werkgevers. Tilburg: CZ, 2011.

2. Spikmans F, Engels J, Gulden J van, Heerkens Y. Bespreekbaar maken van overgewicht op de werkplek; kan dat en wie moet het doen? Een inventariserend onderzoek onder leidinggeven-den, medewerkers en professionals. TSG 2011;89(2):114-21.

3. Witte E, Mulder P. CZ Vitaliteitspeiling. Kwantitatief onderzoek onder werkgevers en werknemers naar (de betekenis van) Vitaliteit op de werkvloer. Tilburg: CZ, 2011.

4. Reitsma M, Jong J de. Ongevraagd advies bij overgewicht. Huisarts & Wetenschap 2010;53(11):583.

Becel pro-activ bevat plantensterolen. Die komen van nature voor in onze voeding. Het is aangetoond dat de inname van 1,5-2,4g plantensterolen per dag het bloedcholesterol kan verlagen met 7 tot 10% na 2 tot 3 weken.* Op onze site vindt u handige patiënten-materialen die u kunnen helpen bij advies over voeding- en leefstijlveranderingen om het cholesterolgehalte te verlagen.

www.verlaagcholesterol.nl* Een hoog cholesterolgehalte is een risicofactor voor de ontwikkeling van coronaire hartziekten. Hiervoor bestaan meerdere risicofactoren en de verandering van één van die factoren kan al dan niet een heil- zaam effect hebben.

Becel pro-activWetenschappelijk bewezen: verlaagt actief het cholesterol

aanbevolen door

BF2752 wt adv. Becel Pro-Activ NTvD.indd 1 19-07-12 09:41

Aanbevelingen interventiesVan Dijk geeft de volgende aanbevelingen naar aanleiding van haar onderzoek:

- Overtuig de werkgever met een kosten- en batenanalyse van een interventie.

- Segmenteer de doelgroep.

- Breng determinanten van voedings- en bewegingsgedrag in kaart.

- Geef de werkgever inspraak in onder andere de samenstelling, randvoorwaarden, implementatie en uitvoering van

een interventie.

- Maak de interventie laagdrempelig, gericht op preventieve en curatieve begeleiding, met een multidisciplinaire aan-

pak van voeding, beweging en psychologie en met keuze uit groeps- en individuele begeleiding.

- Bied voeding en beweging samen aan.

- Maak gebruik van een interne ambassadeur.