Over diepe grachten, bomenliefde en spermatische zwammen · paddenstoel die vrij groot kan worden....
Transcript of Over diepe grachten, bomenliefde en spermatische zwammen · paddenstoel die vrij groot kan worden....
PADDENSTOELEXCURSIE ’T VELD 15/10/16 BART DEPESTEL 1
Over diepe grachten, bomenliefde en
spermatische zwammen
Een geanimeerde wandeling, dat was
het minste wat je kon zeggen over
onze paddenstoelenexcursie in ’t Veld
in Ardooie van zaterdag 15 oktober
laatsleden. Wie een saaie
uiteenzetting over champignons
verwachtte, kwam bedrogen uit.
Mycoloog Jimmy Desmet bleek
namelijk – naast een begenadigd én
gepassioneerd paddenstoelenexpert – ook een geanimeerde spreker én bij wijlen
gevatte stand-upcomedian te zijn. Onze uitstap bleek bovendien erg succesvol, op
amper drie uur tijd kon digitale jeugdigheid Michiel méér dan veertig schimmelige
ingaven maken op http://waarnemingen.be
Later meer over onze specifieke vondsten, eerst
startte Jimmy namelijk met wat algemene info. Zo
wist onze gids te vertellen dat een paddenstoel
grofweg bestaat uit een hoed, steel en plaatjes. Op
de foto hiernaast van de gewone fopzwam
(Laccaria laccata) is dit duidelijk te zien. Maar laat
dat meteen het laatste gemeenschappelijk kenmerk
zijn tussen de rijke paddenstoelenrijkdom die onze
Vlaamse bossen telt. Vooraleer onze mycoloog van dienst zich echter waagde aan de
verschillende types schimmels (of fungi), besprak hij de manier waarop ze leven.
1. Hoe schimmels leven
In tegenstelling tot planten zijn schimmels afhankelijk van reeds ‘voorbewerkt’
organisch materiaal, dit kan levend of dood zijn. Een aantal soorten is schadelijk voor
levende planten en dieren, anderen daarentegen helpen laatstgenoemde om beter te
groeien én te (over)leven. Op basis van dit kenmerk, onderscheiden we drie
levensvormen: parasitair, saprofyt en symbiotisch.
1.1. Parasitair
Parasitaire organismen voeden zich met (sappen van)
levende planten of dieren. Heel vaak beschadigen ze
hun gastheer én doden ze die uiteindelijk. De prachtige
en bijzonder omvangrijke (de hoed was zeker 30 cm
breed) Harslakzwam (Ganoderma resinaceum) die
we vonden aan de voet van een majestueuze beuk zal – zo verzekerde Jimmy ons –
uiteindelijk zijn gastheer doden. Het heeft ook geen enkele zin om de zwam af te
kraken, de zwamvlok zit namelijk diep in de boom. Het is a.h.w. een kanker die de
boom van binnenuit opvreet.
PADDENSTOELEXCURSIE ’T VELD 15/10/16 BART DEPESTEL 2
1.2. Saprofyt
Saprofyte schimmels voeden zich met stoffen die ze verkrijgen
uit dode planten en dieren. De vele exemplaren van het
gewoon elfenbankje (Trametes versicolor) die we
tegenkwamen op omgevallen, afgezaagde of omgehakte
bomen en boomstronken zijn daarvan een treffend voorbeeld.
Saprofyten zijn bijzonder nuttige afbrekers, zonder hun werk
zou de wereld begraven zijn onder dikke pakken afval en ander dood materiaal.
1.3. Symbiotisch
In tegenstelling tot de eerder vermelde groepen, gaat deze laatste een
bondgenootschap aan met andere organismen. Beiden zijn elkaar m.a.w. wederzijds
van nut. Zo leeft de populierenmelkzwam (Lactarius controversus) – die we reeds
tegenkwamen langs de parking van ’t Veld – in perfecte symbiose met de statige
populier naast hem. We spreken hier van ‘mycorrhiza’, de schimmel leeft ondergronds
samen met de boom. De wortels van de populier en de zwamvlok (of het mycelium)
van de Populierenmelkzwam
zijn onder de grond verbonden. De populier
verschaft via zijn wortels suikers
(verkregen door fotosynthese) aan de
zwam die op zijn beurt met zijn zwamvlok
voedingsstoffen aantrekt die uit de
afbraak van dode bladeren zijn ontstaan.
Dankzij deze symbiose groeit de boom
sneller en beter én kan de melkzwam overleven. Deze symbiotische manier van leven
wordt – volgens Jimmy - ook toegepast in de biologische landbouw waar mycorrhiza
tussen de groenten worden gezaaid.
2. Soorten
Wat we van paddenstoelen en zwammen te zien krijgen, zijn feitelijk de zogenoemde
‘vruchtlichamen’, die zijn in zekere zin te vergelijken met de bloemen van
bloemplanten. De feitelijke zwam bestaat uit een ondergrondse massa witte draden
die samen de zwamvlok of het mycelium vormen. Dat mycelium leeft het hele jaar door
begraven in de grond, in rottend hout of ander organisch materiaal waarmee het zich
voedt. Voor de vermeerdering worden de vruchtlichamen (waarin zich ontelbare
sporen zitten) dus bovengronds gevormd. Het is op basis van deze bovengrondse
vruchtlichamen dat de schimmels in types worden onderverdeeld. Hier worden enkel
deze vermeld die we effectief zijn tegengekomen tijdens onze wandeling.
2.1. Buisjeszwammen
Buisjeszwammen hebben aan de onderkant van de hoed
kleine gaatjes of poriën. Deze gaatjes zijn de uiteinden van
een groot aantal sponsachtige buisjes die de massa van
de hoed vormen. Vlees en poriën van vele soorten
veranderen van kleur als ze worden gekneusd of
doorgesneden. De dennenvoetzwam (Phaeolus schweinitzii) die we bij een lork
PADDENSTOELEXCURSIE ’T VELD 15/10/16 BART DEPESTEL 3
tegenkwamen is hiervan een treffend voorbeeld. Hij is zwavelgeel en bij veroudering
verbruint hij. Dit is ook goed zichtbaar op de foto waar enkel nog de rand geel is. De
sporen zitten per vier op een basidium. Als de sporen groot genoeg zijn, vallen ze af
door de zwaartekracht waarna ze meegenomen worden door de wind. Slechts een
minimaal percentage belandt op de juiste plaats, om die reden verspreidt de zwam ook
miljoenen sporen. De ‘juiste’ plaats is namelijk een andere zwamvlok van dezelfde
soort en de kans dat dit gebeurt is dan ook bijzonder klein.
Zoals al duidelijk is, is de Dennenvoetzwam ook een treffend voorbeeld van een
symbiotische schimmel. Hij leeft in perfecte harmonie met zijn gastheer, de lork. Elk
jaar zal zijn vruchtlichaam ook op exact dezelfde plek
verschijnen. Dit kan honderden jaren duren of zolang als de
boom leeft. Sterft de boom, dan sterft ook de zwamvlok.
2.2. Plaatjeszwammen
De goudgele hertenzwam (Pluteus leoninus) die we
tegenkwamen is een plaatjeszwam. De steel komt makkelijk los
van de hoed, want zijn plaatjes staan los van de steel. Meestal
is het zo dat de hoed breekt als je de steel er wil aftrekken, maar
in het geval van de hertenzwam is dat dus niet zo.
2.3. Houtzwammen
Houtzwammen met buisjes groeien op bomen en
stronken en produceren de sporen in buisjes die
met talrijke gaatjes aan de onderkant van de hoed
openen. De platte tonderzwam (Ganonderma
lipsiense) – die trouwens erg lijkt op de reeds
eerder vermelde Harslakzwam – is hiervan een
goed voorbeeld. Hij komt zeer algemeen voor op
loofhout, al heeft hij een voorkeur voor beuken. De tonderzwam is op den duur dodelijk
voor de boom. Als je de roomkleurige poriën kneust, dan worden ze bruin.
2.4. Korstzwammen
Vele soorten zwammen vormen korsten op twijgen, stammen, dood hout en houtafval.
Sommige hebben poriën, andere produceren
sporen over het hele onderkant van de
onderkant. De reeds vermelde elfenbankjes
zijn hiervan een voorbeeld. Het gewone
elfenbankje dat we hier op verschillende
plaatsen tegenkwamen, heeft variabel
gekleurde hoedjes. Het komt voor op loof en
naaldhout én zelfs op bewerkt hout. Een
ander voorbeeld (zie foto) is de paarse
korstzwam (Chondrostereum purpureum).
Volgens Jimmy is de groep van de korstzwammen echter zeer moeilijk
determineerbaar op het veld. Vaak moet je ze meenemen naar huis om ze daar
microscopisch te kunnen benoemen.
PADDENSTOELEXCURSIE ’T VELD 15/10/16 BART DEPESTEL 4
2.5. Inktzwammen
Het hazenpootje (Coprinopsis lagopus) is een vaak
voorkomende inktzwam. De smalle capsule-vormige
hoed van jonge exemplaren van de
hazenpootinktzwam is dicht bezet met witte haren, die
niet opvallen als de hoed nat is. Bij rijpheid, slechts
enkele uren later, is de hoed vrijwel kaal, in het midden
vlak uitgespreid en de rand is sterk naar boven en naar
binnen gekruld. Als de sporen rijp worden, vervloeien
de plaatjes tot een zwarte "inkt", net als bij andere "inktzwammen". Hij komt voor op
houtafval in bossen over de hele wereld en in stedelijke gebieden. Soms lijkt hij op
aarde te groeien, maar die blijkt dan altijd rijk aan weinig
verteerde houtresten. De zwamvlok bevindt zich in
vochtig dood loofhout, bijvoorbeeld in houtsnippers in
plantsoenen, en leeft dus als saprofyt. Je kan trouwens
effectief inkt maken van inktzwammen. Je kookt ze met
kruidnagel (= natuurlijk bewaarmiddel) waarna je dit
goedje filtert. Je hebt nu een bruinachtige inkt waarmee
geschreven kan worden.
2.6. Bekerzwammen
Bekerzwammen groeien op boomstronken of op de
grond. De sporen worden aan de binnenkant van de
beker gevormd. De bruine bekerzwam (Peziza badia)
is hier een mooi voorbeeld van. Zijn sporen zitten dus
in ‘zijn’ schotelantenne in een langwerpig,
condoomachtig zakje. Bovenaan dat zakje zit er een
klepje. Als de druk te groot wordt, dan schiet het klepje open en worden ze verspreid.
2.7. Buikzwammen
Buikzwammen zijn zwammen waarvan de sporen inwendig gevormd worden. Eens
ze rijp worden, dan worden ze poedervormig.
Via een kleine opening of openspringende
slippen worden ze afgestoten De giftige gele
aardappelbovist (Scleroderma
citrinum) is een treffend voorbeeld van
deze laatste soort. Een simpele
regendruppel of een dier dat erop trapt,
zorgt ervoor dat de aardappelbovist
openspringt en zijn poederige sporen kan verspreiden. Bovisten zijn trouwens
PADDENSTOELEXCURSIE ’T VELD 15/10/16 BART DEPESTEL 5
mycorrhizavormers, je vindt ze in de buurt van loofbomen. De aardappelbovist heeft
een voorkeur voor berken. Hoewel hij lijkt op de truffel, is hij geen familie ervan. Gezien
het feit dat hij giftig is, eet je er dus best ook niet van. We komen ook de kleine
aardappelbovist (Scleroderma citrinum) tegen, deze lijkt erg op zijn grote broer,
maar is – zoals de naam het zegt – tot de helft kleiner (max. 4 cm).
2.8. Oorzwammen
Oorzwammen hebben – vooral in natte toestand – een geleiachtige structuur. De vorm
is erg onregelmatig. Echt judasoor (Auricularia auricula judae) is een algemene
trilzwam - die ook wij
tegenkwamen - op oude
takken van vlier (al kan het
ook op beuk). Elk oor is circa
3-10 cm. In tegenstelling tot
de meeste paddenstoelen
kan je hem het hele jaar door
vinden. Echt judasoor wordt
in Azië gegeten (en
waar men ‘m ook laat
drogen). Daardoor wordt
de zwam zeer klein. Je zou
verwachten dat ie nu dood is,
maar dat is geenszins het geval. Wanneer hij terug nat gemaakt wordt – dus ook in de
vrije natuur - (bvb. door regen), dan verspreidt ie terug zijn sporen (die in heel kleine
buisjes zitten).
3. De excursie
Zoals reeds vermeld, werden we verwend tijdens onze excursie. Waarnemingen.be
stond roodgloeiend van Michiels talrijke invoeringen. Hieronder vind je de vele
zwammen die we tegenkwamen (zonder de reeds
bovenvermelde) met de uitleg van Jimmy én – indien
beschikbaar – een foto van Bert of Michiel. Ook voor de
Latijnse benamingen moet ik beide jongemannen hartelijk
bedanken.
3.1. De reuzenzwam
(Meripilus giganteus)
De reuzenzwam is een
buisjeszwam en kan een
meter diameter worden
en is beige van kleur.
Zoals op de foto duidelijk
is, wordt hij zwart bij het
afsterven. In ons geval groeit hij op het restant van
een omgehakte beuk. De spore van de reuzenzwam
valt op een afstervende boom en groeit parasitair verder. Eens de boom dood is, leeft
PADDENSTOELEXCURSIE ’T VELD 15/10/16 BART DEPESTEL 6
de zwam verder als saprofyt. Dit vruchtlichaam kan blijven staan tot het einde van het
jaar, eens het begint te vriezen, sterft hij onherroepelijk af.
3.2. witsteelfranjehoed (Psathyrella piluliformis)
De witsteelfranjehoed groeit op stronken. Hij
is erg moeilijk herkenbaar. Hij heeft
bruine sporen en franjes aan de rand van
de hoed. Deze franjes zijn resten van het
oorspronkelijke velum. Een franjehoed
ontstaat eigenlijk als een bolletje met een
vlies (velum) errond openbreekt. Daaruit
komt dan de paddenstoel. De resten
dus van dat velum blijven als ‘franjes’ aan
de paddenstoel hangen. Het is vergelijkbaar met de witte ‘stippen’ die we op een
vliegenzwam zien.
3.3. gestreept nestzwammetje
(Cyathus striatus)
Het gestreept nestzwammetje schiet zijn sporen
weg met een veer. Men heeft vastgesteld dat het
nestzwammetje zijn sporen het verst wegschiet
van alle zwammen. Het ‘gestreept’
nestzwammetje onderscheidt zich van de andere
nestzwammetjes door de
streepjes die duidelijk merkbaar zijn in zijn kelk.
3.4. prachtvlamhoed (Gymnopilus junonius)
Het is een vrij algemeen voorkomende soort in de herfst. Ze vormen bundels bij of op loofhoutstronken. Het is een paddenstoel die vrij groot kan worden. Zo kan de hoed een doorsnede hebben van 6-12 cm. De hoed is goudgeel tot oranje- of roestkleurig geel en gewelfd en vlezig. Er zijn vezelige strepen of schubben te zien. De steel is 7-15 cm hoog en 1,2-3 cm dik. Naar het midden toe is de steel iets opgezwollen, lager
taps toelopend naar de voet. Evenals de hoed is de steel vezelig en heeft dezelfde of een iets lichtere kleur.
3.5. honingzwam
(Armillaria melea)
De honingzwam zelf hebben we niet gezien,
maar wél de resten ervan. Zo zijn de zwarte
strepen op de afgebroken stam hiernaast op de
foto de resten (en tevens de grenzen) van de
vele honingzwammen die op de boomstam geparasiteerd hebben. Deze zwarte lijnen
noemt men dan ook in het jargon ‘zwamgrens’.
PADDENSTOELEXCURSIE ’T VELD 15/10/16 BART DEPESTEL 7
3.6. zwarte kluifzwam
(Helvella lacunosa)
De steel lijkt wat op in elkaar gedraaide spaghetti.
De benaming ‘kluifzwam’ dankt ie echter aan het
feit dat deze zwammen er door de geplooide of
gegroefde steel en hoed een beetje uitzien als
hondenkluifjes. Normaal gezien staat er echter op
de steel nog een zwart, gekrulde hoed, maar deze
ontbreekt dus in ons geval.
De zwarte kluifzwam is een zakjeszwam. Hij heeft acht sporen
per zakje en dat groeit op de hoed.
3.7. beukwortelzwam (Xerula radicata)
De beukwortelzwam heeft bochtig aangehechte plaatjes die
hangen aan een slijmerige, radiaalvormige hoed. Uniek aan deze
zwam is dat hij een penwortel heeft die vastgehecht is in de
zwamvlok. Ook speciaal is dat de steel vele malen langer is dan
dat de hoed breed is. Normaal gezien is dit ongeveer gelijk.
3.8. hulstdekselbekertje
(Trochila ilicina)
De piepkleine hulstdekselbekertjes zijn
zwammetjes die als zwarte stippen op oude,
afgevallen bladeren van hulst te vinden zijn. Er
bestaan tevens klimopdekselbladbekertjes en
laurierdekselbladbekertjes. Je raadt nooit op
welke bladeren je deze
zwammetjes vindt…
3.9. korsthoutskoolzwam (Kretzschmaria deusta)
De korsthoutskoolzwam leeft zowel parasitair als sapro-
fytisch op verschillende loofbomen. Vooral lindebomen en
beuken worden door de schimmel aangetast. De schimmel
veroorzaakt wortelrot en stambasisrot. Het vormt een
korstvormig, zwartwit stroma met onregelmatig gevormde
randen, dat 0,2–2 cm dik is. Het oppervlak is grof,
onregelmatig dik-bultig. Het is grijs als het jong is, maar het
wordt bij het verouderen
zo hard én zwart als
houtskool.
3.10. witte bultzwam
(Trametes gibbosa)
De witte bultzwam lijkt groen, maar eigenlijk is ie
begroeid met algen. Hij komt voor op stronken en
PADDENSTOELEXCURSIE ’T VELD 15/10/16 BART DEPESTEL 8
stammen van loofbomen zoals beuk, populier,
esdoorn en es. Hier zien we hem op de
afgezaagde stam van de ‘kussende’ beuk.
De onderkant van de witte bultzwam heeft
langwerpige buisjes die lijken op een doolhof.
Je hebt echter een loep nodig om het goed te
kunnen waarnemen.
Wist je datje?
“De eik kuste de beuk en hij ging eraan ten onder”, zo gaat de volkslegende hier. het
waren eigenlijk ooit twee in elkaar gegroeide bomen. Als eerste ging de eik dood. Enige
tijd legde echter ook de beuk het loodje. Om de
legende levendig te houden, heeft men nu terug een
eik en een beuk vlakbij elkaar geplant.
3.11. gewoon fluweelpootje
(Flammulina velutipes)
Het gewoon fluweelpootje is een lange, dunne
paddenstoel die altijd in groepen voorkomt. Het is
een eetbare paddenstoel die vooral
in de Aziatische keuken gebruikt
wordt. Hij is rijk aan antioxidanten.
3.12. elzenkrulzoom
(Paxillus filamentosus)
Dit is een paddenstoel die in de
nabijheid van elzen groeit. Het is
onbekend of de soort giftig is, maar de gewone krulzoom is dit
wel, dus voorzichtigheid is geboden. Hij heeft een opgerolde rand
waaraan hij zijn naam dankt. Zijn plaatjes komen zeer makkelijk
los van de hoed, dit is ook een typisch kenmerk van de krulzomen.
3.13. bundelfranjehoed
(Psathyrella multipedata)
Deze plaatjeszwam heeft een halfbolvormige tot kegel- of klokvormige grijsbruine hoed met een diameter tot 25 mm. De witte steel wordt tot 10 cm lang.
De bundelfranjehoed vind je steeds terug – hoe kan het ook anders? – in grote, gebundelde groepen. In tegenstelling tot de witsteelfranjehoed groeit deze niet op stronken, maar op de bodem. Ze groeien echter niet op de aarde, maar op begraven hout. Het is
m.a.w. een saprofyt. De zwam komt vooral voor op de grond in parken, lanen en
loofbossen, vaak op verruigde plekken, op voedselrijke klei of leem.
PADDENSTOELEXCURSIE ’T VELD 15/10/16 BART DEPESTEL 9
3.14. witte satijnvezelkop (Inocybe geophylla)
Dit zijn zeer kleine paddenstoeltjes (de hoedjes zijn 1-5
cm breed, de stengels zijn 3-6 cm lang) die in grote
groepen voorkomen. Je vindt ze vaak samen met de
paarse satijnvezelkop. Dit zijn dé paddenstoeltjes voor
liefhebbers van wilde nachten, ze zijn namelijk erg giftig
en veroorzaken hallucinaties.
Wist je datje?!
Vezelkoppen zijn onderling erg moeilijk determineerbaar in het veld. Heel veel
vezelkoppen hebben echter wel een sperma-achtige geur! En da’s dan weer
onmiskenbaar
3.15. eikeldopzwam (Hymenoscyphus fructigenus)
De eikeldopzwam (links op de foto) is beker- tot vlak schotelvormig met een diameter
van 1-4 mm. De binnenzijde is witgeel
tot wittig okergeel. De buitenzijde is
wittig geel, gesteeld.
De steel wittig geel.
Zoals de naam doet vermoeden vind je
de eikeldopzwam op de vruchtschalen
en napjes van eikels, maar ook op
beukendoppen en vruchtschalen van
haagbeuken, hazelnoten en
elzenproppen. Het is dus een saprofyt.
Rechts op de foto zie je het (bruine en
grotere) eikenbladstromakelkje.
3.16. gekarteld leemkelkje
(Tarzetta catinus)
Het vruchtlichaam van het gekarteld leemkelkje
is beker- tot schotelvormig met een diameter van
1-4 cm. De binnenzijde is crème tot bleek
geelbruin. De buitenzijde is zemelig-vlokkig,
crème tot bleek okergeel, met gekartelde, wittige
tot bruinvlekkige rand, gesteeld.
De steel is 0,5-2 x 0,5 cm, gegroefd, zemelig,
bleek okergeel. Je vindt ‘m op humusarme tot
humusrijke leem of klei, soms op zand, onder loofbomen van juni tot diep in de herfst.
Ook hij is een saprofyt.
Wist je datje?!
Op de verdroogde steel van een brandnetel kunnen tot 80 verschillende zwammen
groeien. Meer dan 4000 soorten zijn echter kleiner dan een mm. Ter vergelijking: we
onderscheiden zo’n 500 soorten ‘grotere’ zwammen.
PADDENSTOELEXCURSIE ’T VELD 15/10/16 BART DEPESTEL 10
3.17. Zwartpurperen russula
(Russula atropurpurea)
De Russula’s zijn als groep vrij makkelijk te
herkennen. Als soort daarentegen is het een pak
moeilijker, er zijn er namelijk meer dan honderd!
Deze eetbare paddenstoel heeft een scherpe,
gepeperde smaak. De soort groeit
in symbiose met bladverliezende bomen
zoals eiken (waar zijn voorkeur naar uitgaat), beuken en
met coniferen en komt voor in naald- en loofbossen. Vooral in de
herfst en soms in de late zomer is de soort te spotten.
3.18. kleine bloedsteelmycena
(Mycena sanguinolenta)
Deze paddenstoel dankt zijn naam aan het feit dat hij een
‘bloederige’ substantie uitscheidt als je drukt op de steel. Je vindt
deze saprofyt op bladeren, naaldenstrooisel en verterend hout in
naald- en loofbossen, heiden, venen en graslanden van de zomer
tot in de herfst.
3.19. berkenzwam of berkendoder
(Piptoporus betulinus)
De berkenzwam of berkendoder is een schimmel die –
rara - op berken groeit. De schimmel groeit voornamelijk
op dood, maar soms ook op levend hout, wat uiteindelijk
de boom zal vellen (vandaar dus ook zijn naam). De
vruchtlichamen van de schimmel groeien het hele jaar
door, maar zijn eenjarig. Gedroogde vruchtlichamen zijn heel lang te bewaren. De
droge zwam open snijden lukt nauwelijks. Het verdroogde mycelium is taai. Het vlees
wordt verkocht onder de naam polyporus en wordt door entomologen gebruikt om
gedroogde insecten op te prikken voor verzamelingen. In de natuur worden de droge
zwammen opgevreten door larven van de zwamkever. Alleen het witte vlies is ook voor
deze kevers onverteerbaar. Van de berkenzwam is bekend dat het stoffen bevat voor
medicinale toepassingen.
3.20. zwavelzwam (Laetiporus sulphureus)
De zwavelzwam is een parasitaire zwam die onder andere op eiken groeit. Het is een heldergele tot baksteenrode zwam, die met name oude eikenbomen aanvalt in de zomer en vroege herfst. De zwam groeit echter ook op ander loofhout, en op eucalyptusbomen. De zwam komt over grote delen van de wereld voor.
Wanneer een boom wordt aangevallen door de zwam, ontstaat bruinrot, een schimmel waardoor het kernhout van de boom krimpt en
PADDENSTOELEXCURSIE ’T VELD 15/10/16 BART DEPESTEL 11
bovendien roodachtig bruin verkleurt. De stam van de boom wordt langzamerhand steeds verder uitgehold.
De vruchtlichamen van de zwavelzwam verschijnen niet elk jaar. Ze kunnen wel tien kilogram zwaar worden. Als het vruchtlichaam ouder wordt, wordt het bros.
Het vlees van de zwam is wit en sappig, oude exemplaren kunnen erg taai zijn. In het Engels heet de zwavelzwam Chicken of the woods, en de textuur en
smaak doen inderdaad erg aan kip denken. Er zijn mensen die een allergie voor de paddenstoel hebben. Het is het best eerst een klein stukje te proberen voor er grote hoeveelheden van te eten.
3.21. doolhofzwam (Daedalea quercina)
De doolhofzwam is een saprofyt die (zie de Latijnse naam ‘quercina’) voornamelijk op dode stronken en stammen van eiken groeit. De zwam is echter ook aangetroffen op verwerkt eikenhout, zoals balken, of levend hout van eik, zwarte walnoot en enkele andere loofbomen. Hij heeft zijn Nederlandse naam te danken aan de doolhofachtige structuur die de buisjes aan de onderzijde vormen. In tegenstelling tot de eerder vermelde witte bultzwam zijn deze wél met het blote zichtbaar. Maar ook de geslachtsnaam Daedalea verwijst hier naar, Daedalus is in de Griekse mythologie namelijk de man die opgesloten werd in het labyrint van Knossos.
Het halfrond, consolevormig vruchtlichaam van de doolhofzwam hecht zich aan de zijkant van de boom. Deze kan tien tot dertig centimeter bij tien tot twintig centimeter meten en wordt drie tot zeven centimeter dik. De grijs- tot lichtbruine bovenzijde heeft een golvend en knobbelig viltig oppervlak met lichte concentrische ringen en heeft een duidelijke, scherpe rand. De onderzijde is bedekt met lichtbruine buisjes die in onregelmatige, doolhofvormige lamellen groeien van een tot drie millimeter breed en een tot twee millimeter diep, met een onderlinge tussenruimte van een tot twee millimeter. Het taaie, kurkachtige vlees is licht- tot koffiebruin en heeft een aangename
geur. Het is echter geen eetbare paddenstoel, maar hij is ook niet giftig. 3.22. Heksenboter (Fuligo septica)
Heksenboter of runbloem is een slijmzwam. Het bestaat uit een geel plasmodium dat zich kan verplaatsen en daarbij een glanzend spoor achterlaat. Heksenboter voedt zich met micro-organismen.
Heksenboter komt in de hele wereld algemeen voor op dood hout en heeft in verschillende landen vergelijkbare namen als "Troll butter", "Dog vomit slime" (Engels) en "Trollsmör" (Zweeds).
3.23. Gezoneerd elfenbankje
PADDENSTOELEXCURSIE ’T VELD 15/10/16 BART DEPESTEL 12
(Trametes multicolor)
Het gezoneerd elfenbankje is geliger van kleur en een stuk groter dan het gewone
elfenbankje. Zijn voorkomen is vergelijkbaar, het is een saprofyt die voorkomt op
stronken en stammen van loofbomen (vooral berk) in loofbossen.
3.24. Geschubde inktzwam
(Coprinus comatus)
De geschubde inktzwam is een van de meest voorkomende van de honderd soorten inktzwammen. In de jeugd is de 5-15 cm hoge hoed van de geschubde inktzwam ei- tot klokvormig, wit met een lichtbruin, glad centrum en bedekt met grote, omgekrulde schubben. De hoed scheurt later vanaf de rand in en vervloeit tot zwart. Vanaf mei tot in november is de geschubde inktzwam vaak in groepen te vinden op grond die pas is omgewerkt op akkers, weilanden, parken en wegbermen. Ook in de stad is deze paddenstoel veel gezien op bemest gras. Een jonge geschubde inktzwam smaakt uitstekend, maar moet wel direct na het plukken verwerkt worden. De zwam is niet meer eetbaar wanneer vervloeiing of verkleuring optreedt. Verwisseling kan voorkomen met de kale inktzwam (Coprinus atramentarius), die giftig is indien alcohol twee dagen voor of na consumptie wordt gebruikt.
3.25. Wortelende boleet (Boletus radicans)
Hoewel de – vaak blauw uitziende - wortelende boleet er weinig smakelijk uitziet, is hij toch eetbaar. Dit is trouwens het geval met alle boleten. De blauwe kleur ontstaat wanneer je op zijn okerkleurige vruchtvlees drukt. Deze boleet geurt kruidig en heeft een wat bittere smaak. De wortelende boleet is een vrij zeldzame soort. Hij is in onze
contreien enkel bekend in ’t Veld. Hij is miccorhizavormend, je vindt ‘m vooral in de buurt van eiken en beuken.
4. Ben jij (nu) een paddenstoelexpert?!
PADDENSTOELEXCURSIE ’T VELD 15/10/16 BART DEPESTEL 13
Tot slot wil ik beroep doen op jullie competitiviteit. Zijn jullie na deze verrijkende
excursie al echte paddenstoelkenners geworden? We zullen het zien! Je antwoorden
kan je via mail indienen tot zaterdag 22 oktober om 8u of het mag schriftelijk tot het
einde van de les van zaterdag. De winnaar krijgt een fles van mijn heerlijk bioappelsap,
geen alcohol dus, kwestie dat jullie nog van de kale inktzwam kunnen eten ;-) !
4.1. Michiel duidt volgende paddenstoel aan als ‘onbekend’. Heb jij er
een idee van over welk
exemplaar het gaat? Tip: je
kan het weten op basis van
dit verslag!
4.2. Welke paddenstoel
gooi je beter niet in je
wokgerechtje deze
middag?
a. Echt judasoor
b. Wortelende boleet
c. Gele aardappelbovist
d. Zwavelzwam
4.3. Ook Bert benoemde twee
foto’s niet. Wat zie je hier?
a. De sporen van de doolhofzwam
b. Een restantje heksenboter
c. De zwartpurperen russula
d. De zwamgrenzen in een stam
4.4. Welke paddenstoel is niet
saprofyt?
a. Reuzenzwam
b. Gewoon elfenbankje
c. Hazenpootje
d. Dennenvoetzwam
4.5. Wie schiet het verst?
a. De bekerzwam
b. Het gestreept nestzwammetje
c. De kleine aardappelbovist
d. Het gekarteld leemkelkje
PADDENSTOELEXCURSIE ’T VELD 15/10/16 BART DEPESTEL 14
4.6. Welke combinatie is niet interessant voor de boom?
a. Harslakzwam – beuk
b. Dennenvoetzwam – lork
c. Hulstdekselbekertje – hulst
d. Eikeldopzwam – eik
4.7. De witte bultzwam is soms groen. Hoe komt dit?
a. Omdat er op gedrukt is
b. Dit is zijn normale kleur
c. Er groeien algen op
d. Bij het verouderen verandert de witte bultzwam van kleur
4.8. Hoe heet deze paddenstoel?
4.9. Welke zwam bestaat pas sinds zaterdag 15/10/16?
a. De doolhofzwam
b. De kaarsvetzwam
c. De geschubde inktzwam
d. De zwarte kluifzwam
4.10. Waarom wordt er in de titel gesproken over ‘diepe grachten’? Tip:
het heeft te maken met de verslaggever van dienst ;-)
Zo, veel succes en tot zaterdag alvast! Ik ben benieuwd
5. Bronnen
- CLARKE, R. Natuurwijzer Paddestoelen. A.W. Bruna N.V.- Antwerpen.
- DESMET, Jimmy: voor alle technische details en uitleg.
- http://myconfungi.be
- http://www.soortenbank.nl
- http://waarnemingen.be
- https://nl.wikipedia.org (hoe kan het ook anders?)
- Foto’s en Latijnse benamingen: Michiel en Bert