Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te...

52
ING Private Banking magazine Outline Voorjaar 2019 Kan technologie ons beschermen tegen klimaatverandering? Reportage Morgen op het menu: de uitdagingen van de voedingsmiddelensector Markten Ontsnapt China aan de ‘middeninkomensval’? Evenement Sign for my Future: op naar een CO 2 -neutraal België

Transcript of Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te...

Page 1: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

ING Private Banking magazineOutlineVoorjaar 2019

Kan technologie ons beschermen tegen klimaatverandering?Reportage

Morgen op het menu: de uitdagingen van de voedingsmiddelensectorMarkten

Ontsnapt China aan de ‘middeninkomensval’? Evenement

Sign for my Future: op naar een CO2-neutraal België

Page 2: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

2 Outl ine I Voorjaar 2019

Investir

EditoDe lente is in het land. Na een deugddoende winterslaap komt de natuur weer helemaal tot leven. Voelt u ook die bruisende energie?

Zonder de natuur heeft de mens geen toekomst. Het is dan ook terecht dat er steeds meer aandacht aan wordt besteed. Outline zet regelmatig klimaatinitiatieven in de kijker. Deze keer viel de keuze op het burgerinitiatief ‘Sign for my Future’, dat uitgegroeid is tot de breedste coalitie ooit van burgers, jongeren, bedrijfsleiders, academici, middenveldorganisaties en de media. Samen doen zij een krachtige oproep om werk te maken van een sterk en doeltreffend klimaatbeleid. Een lovenswaardig initiatief dat onze steun verdient.

Is het lentegevoel echter ook doorgedrongen tot de bedrijfswereld en de rest van de economie? Verdienen groeibeleggingen de voorkeur, of concentreren we ons toch beter op waarde? Hoe gaat het met de Chinese economie? Onze economen en strategen geven hun kijk op de zaken.

De lente doet herleven, en dan willen we onszelf ook wel eens verwennen. Gelukkig heeft ING met de ING+ deals exclusieve kortingen kunnen bedingen bij verschillende grote merken. Die kortingen werken volgens het cashback-principe: u betaalt uw aankoop en krijgt de korting vervolgens teruggestort. U vindt de ING+ deals in uw ING Smart Banking-app.

Tot slot hebben we aan het begin van de lente goed nieuws gekregen. Het toonaangevende vakblad Global Finance heeft ING Private Banking België uitgeroepen tot de beste private bank van België in 2019. Daarmee krijgen we erkenning voor de hoge kwaliteit van ons professionele advies op maat en de uitstekende resultaten van onze beleggingsoplossingen in de afgelopen jaren. En het succes van ING blijft niet beperkt tot ons land. Onze collega’s van ING Private Banking Nederland hebben namelijk net als vorig jaar dezelfde award in de wacht gesleept.

De prijs is voor ons een extra stimulans om u, de klant, elke dag opnieuw centraal te stellen en als bank te blijven mee-evolueren met uw wensen en verwachtingen. Dat is en blijft een uitdaging die het volledige team van ING Private Banking maar al te graag aangaat.

De lente doet (her)leven. Ik hoop dat u van dit prachtige seizoen zult genieten en wens u veel leesplezier.

Thierry van Alphen Director Private Banking ING België

Markten 4 I Ontsnapt China aan de

‘middeninkomensval’?

8 I Hebben de centrale banken alle sleutels tot groei in handen?

12 I De koolstofzeepbel en de opbouw van uw portefeuille

12

Page 3: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

3 Outl ine I Voorjaar 2019

Investir

Outline - ING Private Banking magazine - April 2019 Redactieraad: Aleksandra Barcewicz, Luc Charlier, Emily Vandendael, Amélie Vandoolaeghe, Caroline De Moor, Marie Helsmoortel, Thierry Masset, Thierry van Alphen, Peter Vanryckeghem, Christiaan Vinkenborg, Charlotte de Montpellier Aan dit nummer hebben meegewerkt: Business Writers, Philippe Ledent, Peter Vanryckeghem, Luc Charlier, Charlotte de Montpellier, Frédéric Degembe, Christiaan Vinkenborg, Julien ManceauxCoördinatie/Eindredactie: Amélie Vandoolaeghe, Christiaan Vinkenborg Grafische vormgeving: Gilles Gander Editing: Christiaan Vinkenborg Productie: Patrick Bataillie Illustraties: Getty images, Solvay/David Pell, Johannes Vandevoorde, vzw Klimaatmandaat - Cover: Getty imagesVerantwoordelijke uitgever: Philippe Wallez, Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel • 715257N • 04/2019

Beleggen 16 I De Belg is bezorgd om zijn pensioen

24 I De beleggingscyclus, een wals in vier tijden

28 I Dossier Kan technologie ons beschermen tegen klimaatverandering?

34 I Dossier Solvay loopt voorop met duurzame oplossingen

36 I Profiteer van exclusieve kortingen dankzij de ING+ deals

Wealth Engineering38 I Hoe houdt u uw schenkingen

uit de handen van uw schoonkinderen?

Reportage42 I Morgen op het menu: de uitdagingen

van de voedingsmiddelensector

Lifestyle46 I Fietsen: snel, gezond

en goed voor milieu én economie

Évènement50 I Sign for my Future:

op naar een CO2-neutraal België

28

46

Page 4: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

4 Outl ine I Voorjaar 2019

Markten

Page 5: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

5 Outl ine I Voorjaar 2019

Als één gebeurtenis haar stempel heeft gedrukt op de economische geschiedenis van de 21e eeuw, dan is het wel de economische inhaalbeweging van China. Tegen 2050 zal het Middenrijk waarschijnlijk twee eeuwen achterstand op de westerse economieën hebben ingehaald, en opnieuw zijn centrale plaats in de wereld innemen. Om dat te bereiken moet China echter de ‘middeninkomensval’ vermijden. Deze achterliggende tendens verklaart ten dele de huidige Chinese groeivertraging, die ook een impact heeft op de wereldwijde groei.

Ontsnapt China aan de ‘middeninkomensval’?

In 2001 vond een zeer belangrijke economische gebeurtenis plaats die nog steeds brandend actueel is. Na de top van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) te Doha in Quatar trad China toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare schakel in de meeste waardeketens. Daardoor ging in 2001 een periode van start waarin de Chinese economie een snelle inhaalbeweging maakte - misschien wel de meest markante economische ontwikkeling van de 21e eeuw. Deze inhaalbeweging bracht immers een fundamentele verandering teweeg in een ontwikkeling die begon met de industriële revolutie: de toenemende ongelijkheid tussen landen.

De inhaalbeweging van China is ingezet Gedurende 150 jaar heeft de sterke inkomensgroei in ontwikkelde landen de ongelijkheid tussen landen vergroot. De inhaalbeweging van China in de 21e eeuw zou die ongelijkheid moeten verminderen. In één generatie - vanaf het einde van het Mao-regime in 1977 - werd een half miljard Chinezen uit de armoede getild. In dat opzicht heeft China de belangrijkste bijdrage geleverd aan het succes van de Millenniumdoelstellingen. De Chinese middenklasse heeft zich sinds de toetreding tot de WTO razendsnel ontwikkeld. Op het einde van het Mao-regime in 1977 nam China nog slechts 5% van het wereldwijde bbp voor zijn rekening, tegenover 25% in 1850. Het bbp per inwoner bedroeg 2% van het Amerikaanse bbp per inwoner: vergelijkbaar met de huidige situatie van Malawi of Niger. De liberale hervormingen van Deng Xiaoping in de jaren 1980 hadden die twee cijfers al tot respectievelijk 8% en 7% verhoogd, vlak voor de toetreding tot de WTO. Tien jaar later waren ze gestegen tot 15% en 16%. De Chinese overheid wil het bbp van China tegen 2021 op 20% van het wereldwijde bbp brengen (honderdjarig bestaan van de Volksrepubliek China), en in 2049 op zijn ‘historische’ peil (1850) van 25% (honderdjarig bestaan van de Chinese Communistische Partij). Tweehonderd jaar is voor de Chinese leiders een peulschil in de context van een rijk dat al duizend jaar bestaat.

Julien Manceaux Senior Economist

Markten

Page 6: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

6 Outl ine I Voorjaar 2019

Na de toetreding van China tot de WTO is de wereldhandel in de periode tussen 2001 en de crisis van 2008 vertienvoudigd. Dat was grotendeels te danken aan China. En dat is niet verwonderlijk, gezien de snelheid van de inhaalbeweging: tussen 1978 en 2010 is het Chinese bbp met een factor 12,5 gestegen. Dat is bijna twee keer zo snel als de Japanse groeispurt. Het Japanse bbp groeide tussen 1950 en 1979 immers met een factor 6,9. Tijdens de industriële revolutie is het bbp van de Westerse landen ‘slechts’ met een factor 5,3 gegroeid tussen 1820 en ... 1950. China heeft dus sinds 2001 een snelle inhaalbeweging gemaakt. Het land gaat nu echter weer een nieuwe fase van economische ontwikkeling in, die de geschiedenis ongetwijfeld zal associëren met het aantreden van president Xi Jinping. Het land moet nu immers de ‘middeninkomensval’ vermijden, een val waarin bijvoorbeeld veel Latijns-Amerikaanse landen zijn terechtgekomen.

De ‘middeninkomensval’In de ontwikkelingstheorie wordt de industrialisatiefase van een economie gekenmerkt door grootschalige investeringen in de productiecapaciteit. Daardoor gaat een land over van een landbouweconomie naar een industriële economie (zoals China in 1975): landen in de eerste groep zijn meestal lageinkomenslanden, landen in de tweede groep middeninkomenslanden. De ‘val’ ontstaat wanneer de productiviteit van de investeringen in productiecapaciteit afneemt. Kapitaal in de economie pompen doet de productie - en dus het bbp - niet meer zo snel stijgen als eerder het geval was: de zogeheten ‘wet van de afnemende

meeropbrengsten’. Om de productiecapaciteit van een land te verhogen, moeten de arbeidskrachten dus productiever worden. Dat stadium wordt ook wel ‘de productiegrens verleggen’ genoemd. De investeringskeuzes in bijvoorbeeld onderwijs of innovatie zijn in die fase bijzonder cruciaal. Het zijn namelijk deze investeringen die zullen bepalen of het land zal overgaan van een industrieel model naar een model dat is gebaseerd op diensten en innovatie - kenmerkend voor hoge-inkomenslanden. De Wereldbank becijferde dat slechts 13% van de middeninkomenslanden daar in de jaren 1960 in is geslaagd.

Na jaren van intensieve investeringen - de VS hebben in de 20e eeuw bijvoorbeeld ongeveer 4,5 gigaton beton gestort, China 6,6 gigaton tussen 2011 en 2013 - heeft de kapitaalvoorraad een plafond bereikt. Bijkomende investeringen zullen de productie nog slechts licht verhogen, tenzij de productiviteit wordt opgedreven. Aangezien de totale factorproductiviteit in China de voorbije jaren sterk is gedaald, past de overheid haar groeistrategie nu aan. Die strategie is voortaan gericht op een zogeheten ‘kwaliteitsgroei’, een term die president Xi vaak gebruikt. De grootschalige overheidsinvesteringen in groene energie en technologische innovatie komen dus niet zozeer voort uit ecologische overwegingen, maar zijn bedoeld om de productiviteit te verhogen en zo aan de ‘middeninkomensval’ te ontsnappen. Dat is voor China de enige manier om de doelstelling voor 2049 te bereiken: zijn centrale plaats in de wereld weer innemen, en een korte periode van twee eeuwen economische vernedering achter zich laten.

Markten

12 %

10 %

8 %

6 %

4 %

2 %

0 %

1992 1993 

1994 1995 

1996 1997 

1998 1999 

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015

Daling van de totale factorproductiviteit in China

Totale factorproductiviteit (% Year-over-year)

Afnemende meeropbrengsten

Bron: Asian Productivity Organisation (Japanese Productivity Database)

Periode van sterke groei

Page 7: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

7 Outl ine I Voorjaar 2019

De tekenen van heroriëntatie zijn al zichtbaar In dit ontwikkelingsproces is het normaal dat de investeringen minder bijdragen aan de groei, terwijl de consumentenuitgaven stijgen en het beschikbaar inkomen toeneemt. Zo ontstaat er een diensteneconomie. De Chinese diensteneconomie heeft zich dankzij een dynamische binnenlandse vraag de voorbije jaren sterk ontwikkeld. Maar vergis u niet: die dynamiek creëert ook vraag naar geïmporteerde producten; een vraag die des te groter is omdat er ook vraag is naar industriële tussenproducten die nu in andere Aziatische landen met een lager inkomen worden geproduceerd. De Chinese import stijgt dan ook snel, en dat beperkt de positieve impact van de export op de bbp-groei. Het is immers de groei van de netto-export (zonder de import) die belangrijk is.

Met andere woorden: de motoren van de Chinese groei tussen 2000 en 2010 - de investeringen en de export - zijn minder krachtig nu de consumptie het overneemt. Dat leidt tot vertraging, aangezien de consumptie minder snel groeit ten gevolge van andere factoren. Zo zorgen de omvang van de privéschuld en de vergrijzing voor hoge spaarquotes. Als China zijn groeipotentieel wil behouden ondanks het feit dat de actieve bevolking afneemt ten gevolge van de vergrijzing, moet het land dus mikken op productiviteitswinst.

De gevolgen voor de huidige Chinese groeiDe vertraging van de Chinese groei gaat niet onopgemerkt voorbij in de financiële wereld: de reële groei van het Chinese bbp bedroeg tussen 2000 en 2011 gemiddeld 12,5%. In 2018 was het 6,6%. Die trend zal in 2019 waarschijnlijk aanhouden. We verwachten dit jaar een groei van 6,2 %, voor beleggers een reden om zenuwachtig te worden. Hoewel deze vertraging zoals gezegd gedeeltelijk structureel is, spelen ook conjuncturele factoren een rol. De kredietbeperking die is opgelegd door de Chinese centrale bank bijvoorbeeld, of de handelsoorlog tussen China en de Verenigde Staten. Die heeft geleid tot een daling van de Chinese export, hetgeen niet alleen in heel Zuidoost-Azië maar ook in Europa voelbaar was. Landen zoals Duitsland en België zijn immers afhankelijk van de wereldhandel voor hun economische groei.

De spanningen tussen China en de Verenigde Staten zullen voorlopig nog op de groei van de wereldhandel en het Chinese bbp blijven wegen. De Chinese overheid heeft echter een nieuw herstelplan ingevoerd om de conjuncturele factoren van de

economische vertraging te compenseren. Om dat te realiseren moet het plan het echter wel over een andere boeg gooien: bijkomende schuld opstapelen om de kapitaalvoorraad nog verder te verhogen is geen mirakeloplossing meer voor economische groei - de overheid moet productievere investeringen vinden. Sommige daarvan werden met grote trom aangekondigd: hightechindustrie en toepassingen voor 5G, maar ook veel investeringen in extra infrastructuur, gefinancierd met de schulden van lokale overheden. Het is nog te vroeg om de resultaten te beoordelen. Die zullen echter niet meer worden afgelezen aan extra groei, maar wel aan de verhoogde productiviteit van Chinese werknemers. Zonder die hogere productiviteit is China immers gedoemd de ‘fabriek van de wereld’ te blijven, en zoals zoveel andere landen te blijven hangen in de middeninkomensval. •

Markten

Page 8: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

8 Outl ine I Voorjaar 2019

Sinds de financiële crisis van 2008-2009 is het belang van het monetaire beleid gestaag gegroeid: niet alleen in het stabiliseren van de financiële en economische situatie, maar ook in het aanwakkeren van het economische herstel. Om maar enkele van de vele maatregelen van de Federal Reserve (Fed, de Amerikaanse centrale bank) en de Europese Centrale Bank (ECB) te noemen: een hele reeks renteverlagingen, kwantitatieve versoepeling, negatieve rente in de eurozone en diverse herfinancieringstransacties voor de banksector. Kent de macht van de centrale banken dan geen grenzen?

Hebben de centrale banken alle sleutels tot groei in handen?

De afgelopen jaren bleken de woorden van centrale banken meer dan eens doeltreffender en heilzamer dan de uitlatingen van politici. Zo wijzigde Mario Draghi in juli 2012 met enkele woorden de loop van de geschiedenis, toen de eurozone een nieuwe recessie doormaakte, de risicopremies op staatsobligaties uit de eurozone zeer hoog waren en terecht gevreesd kon worden voor een implosie van de eurozone: “Within our mandate, the ECB is ready to do whatever it takes to preserve the euro. And believe me, it will be enough” staat voor eeuwig in de geschiedenisboeken van de eurozone.

Het wordt vaak vergeten, maar het monetaire beleid van de ECB heeft een grote invloed gehad op ons dagelijkse leven. Spaarders zijn uiteraard niet erg gelukkig met de extreem lage rente. Anderzijds profiteert iedere burger in meer of mindere mate van het feit dat de rentelasten op de Belgische staatsschuld daardoor fors zijn geslonken. In 2007, toen de Belgische overheidsschuld 300 miljard euro bedroeg, betaalde de staat daarop 13,7 miljard euro rente. In 2018 was de staatsschuld gestegen tot 452 miljard euro (+50%!), maar waren de rentelasten gedaald tot 10,8 miljard euro (-21%). Die drastische afname van de rentelasten - die de afgelopen jaren een doorslaggevende rol heeft gespeeld in de

Markten

Philippe Ledent Senior Economist

Page 9: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

9 Outl ine I Voorjaar 2019

Markten

vermindering van het begrotingstekort - is bijna volledig toe te schrijven aan het beleid van de ECB. Hoe zou het met de Belgische overheidsfinanciën gesteld zijn, en hoe hard had de overheid moeten bezuinigen (en belasten) als de ECB zich in 2012 niet tot voorvechter van het economische herstel had opgeworpen?

Langdurige steun voor groei Dat de conjunctuur de afgelopen jaren verbeterd is, kan (ten onrechte) de indruk wekken dat de druk op de centrale banken is afgenomen. Niets is echter minder waar. In de Verenigde Staten heeft de Federal Reserve zelden zolang gewacht alvorens de normalisering (lees: verhoging) van de rente aan te vatten. Volgens sommige modellen is de richtrente van de Fed ook nu nog niet restrictief voor de Amerikaanse economie. Met andere woorden: in wezen wakkert de Fed de economie nog altijd aan, in plaats van haar af te remmen. In Europa is dat nog duidelijker merkbaar. Ondanks verschillende jaren van positieve groei verhoogt de ECB de rente nog altijd niet. De reden daarvoor is eenvoudig: de inflatie blijft laag, het herstel kwetsbaar. De steun van de centrale banken blijft dan ook van levensbelang. Te meer omdat de bewegingsruimte op begrotingsvlak bijzonder beperkt blijft, vooral in de eurozone. De groei zou veel doeltreffender kunnen worden

aangezwengeld als het monetaire beleid en het begrotingsbeleid hand in hand zouden gaan. Doordat de landen van de eurozone hun begrotingsbeleid niet op elkaar afstemmen en meestal over weinig tot geen begrotingsmarge beschikken, heeft het monetaire beleid echter de facto de bovenhand gekregen.

Voor de Fed verandert er in 2019 niets ...In de voorbije maanden weerspiegelde het verloop van de gebeurtenissen op de financiële markten hoezeer ze afhankelijk blijven van de centrale banken. Het startsein werd eind vorig jaar in de Verenigde Staten gegeven. Toen de eerste tekenen opdoken dat de Amerikaanse economie verzwakte - terwijl een handelsoorlog met China op uitbarsten stond - sloegen beleggers in paniek. Het resultaat was een van de zwakste decembermaanden in de beursgeschiedenis. De terugval werd aangewakkerd door de vrees dat de Fed de rente verder zou verhogen, omdat de inflatoire druk steeds groter werd. In januari bekeken analisten de situatie van de Amerikaanse economie echter niet alleen een stuk nuchterder, ook de Fed gooide olie op de golven door meermaals het signaal te geven dat er mogelijk een pauze in de renteverhogingen zou komen. Dat hielp om de stemming bij beleggers te verbeteren.

Page 10: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

10 Outl ine I Voorjaar 2019

Voor alle duidelijkheid: de communicatie van de Fed is niet de enige factor die de markten sinds begin dit jaar de wind in de zeilen geeft. Toch illustreren de recente ontwikkelingen eens te meer hoe sterk de verklaringen van een centrale bank de markten, maar ook en vooral de economie kunnen beïnvloeden. Door het signaal af te geven dat ze zou afwachten alvorens de rente verder te verhogen en elke beslissing daarover zou laten afhangen van de macro-economische cijfers, heeft de Fed het risico verkleind dat ze de economie zou afremmen. De financiële markten reageerden opgelucht. Dat de markten in betere doen zijn (zowel de aandelenbeurzen als de obligatiemarkt), stimuleert op zijn beurt weer de economie.

Aangezien de Amerikaanse economie zich in de laatste fase van haar economische cyclus bevindt, dreigt er dit jaar steeds meer slecht nieuws de kop op te steken. Dat zal telkens weer het gevaar inhouden dat de financiële markten onderuit gaan, en zo de vertraging van de economie verder versterken. Dat de Fed heeft aangekondigd haar beslissingen over het monetaire beleid te laten afhangen van de economische indicatoren, werkt dan ook als een soort vangnet. Als de signalen wat te negatief worden kan ze de markten stabiliseren door te bevestigen dat ze de rente status quo houdt of zelfs een renteverlaging in het vooruitzicht te stellen (als er echt zwaar weer aanbreekt). Zover zijn we echter nog niet. Onze analyse is daarentegen dat de vertraging van de Amerikaanse economie geleidelijk zal verlopen, en in 2019 zelfs vrij beperkt zal zijn. Anderzijds kunnen we, nu de lonen in de Verenigde Staten aantrekken (+3,5% op een jaar), de komende maanden opnieuw te maken krijgen met inflatoire druk. Dat kan de Fed ertoe aanzetten om de rente een laatste maal op te trekken. Alleen al het bestaan van dat vangnet stelt de markten gerust.

... en voor de ECB evenmin ... Ook de ECB speelt nog altijd een belangrijke rol in het stimuleren van de economie. Nog niet zo lang geleden kondigde de centrale bank aan dat ze naar alle waarschijnlijkheid na de zomer van dit jaar de rente zou kunnen beginnen te verhogen. Wellicht had ze er niet op gerekend dat de economie sinds begin 2018 nagenoeg onafgebroken zou vertragen. Omdat de recentste economische vooruitzichten veel somberder zijn dan tot voor kort werd verwacht (onze prognose gaat uit van 1,2% groei in de eurozone in 2019), moest de ECB andermaal voor redding zorgen. Ze stelde haar eerste renteverhoging uit tot in 2020 (ten vroegste), en nam bijkomende maatregelen om haar monetaire beleid nog verder te verruimen. Als het wereldwijde economische klimaat bovendien verder verslechtert naarmate de Amerikaanse economie vertraagt, is de kans zelfs groot dat de ECB de rente pas bij het eerstvolgende echte herstel van de economie zal kunnen normaliseren. Daarop zal het echter een stuk langer wachten zijn.

Een terechte vraag is of de ECB over de nodige instrumenten beschikt om de economie van de eurozone bij een forse schok bijkomend te stimuleren of op zijn minst te stabiliseren. De rente is immers al extreem laag, en kan moeilijk nog verder worden verlaagd. Ook de grenzen aan het beleid van kwantitatieve versoepeling (activa kopen op de financiële markten om de lange rente te doen dalen) lijken stilaan bereikt te zijn. De ECB heeft die vraag tot nu toe altijd beantwoord door te zeggen dat er nog altijd andere instrumenten voorhanden zijn. Ze kan bijvoorbeeld garanderen dat ze de rente zeer lang extreem laag zal houden, bijvoorbeeld tot een bepaald inflatieniveau bereikt is. Dat zou het gedrag van consumenten, beleggers en ondernemingen kunnen

« De Europese Centrale Bank speelt nog altijd een belangrijke

rol in het stimuleren van de economie. »

Page 11: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

11 Outl ine I Voorjaar 2019

beïnvloeden, wat de economie en de prijzen zou aanwakkeren. In echte nood kan ze zelfs het ultieme wapen inzetten en huishoudens en/of overheden geld geven zonder daarvoor in ruil iets te vragen. Dat zou de economische activiteit en de inflatie ontegensprekelijk stimuleren. Dit mechanisme staat onder economen bekend onder de naam ‘helikoptergeld’. De centrale banken hebben dus nog wel wat middeltjes achter de hand, al zijn de instrumenten die ze nog niet hebben ingezet meteen ook de gevaarlijkste.

Kunnen ze nog meer doen?Die extreme maatregelen worden de laatste tijd ook in een hele andere context geopperd, vaak zonder kennis van zaken of ondoordacht. Er gaan immers vooral in Europa, maar ook in de Verenigde Staten, stemmen op om het monetaire beleid de ecologische transitie te laten financieren. Dat lijkt voor de hand te liggen: waarom de redenering niet doortrekken en de centrale banken vragen om massaal ‘groene’ obligaties op te kopen die landen uitgeven om vergroeningsprojecten te financieren? Niemand wil namelijk de rekening van de omschakeling naar een milieuvriendelijke economie gepresenteerd krijgen, en de kwantitatieve versoepeling heeft tot op heden niet tot paniek op de wisselmarkten geleid.

Omdat de meeste landen van de eurozone al een zeer hoge schuldenlast hebben, zouden ze de nieuwe (groene) schulden die ze maken niet moeten terugbetalen. Naast de activa die ze vandaag op haar balans heeft staan (afhankelijk van de lidstaat tussen 1/3 en 1/4 van de schulden), zou de ECB dus van de lidstaten van de eurozone een soort eeuwigdurende lening met 0% rente kopen. Om die activa - die niet echt waarde hebben - te kopen, zou de ECB geld uitgeven. Dat zou dus geen kwantitatieve versoepeling meer zijn, maar helikoptergeld.

De verschillen tussen beide concepten zijn subtiel, maar belangrijk: enerzijds heeft het geld dat wordt gecreëerd in het kader van kwantitatieve versoepeling niet tot doel volledig te worden opgenomen in de economie. Het moet er louter voor zorgen dat de lange rente daalt en in de vorm van deposito’s terugvloeit naar de ECB. Anderzijds hebben de activa die bij kwantitatieve versoepeling worden opgekocht een marktwaarde (aangezien het voornamelijk om staatsobligaties gaat), en is het de bedoeling

dat de centrale bank die ze koopt ze op een dag weer verkoopt om de eerder gecreëerde hoeveelheid geld weer te verkleinen. Die ambitie moet het vertrouwen in de munt op peil houden door de marktspelers ervan te overtuigen dat de toevloed aan vers geld er niet toe zal leiden dat de munt haar waarde verliest. Helikoptergeld is daarentegen bedoeld om te circuleren in de economie (in dit geval om de ecologische transitie te financieren), en zal nooit door de centrale bank weer uit de markt worden gehaald, aangezien het om ‘eeuwigdurende’ schuld gaat.

Helikoptergeld houdt dan ook een veel groter risico op inflatie in dan kwantitatieve versoepeling. Op korte termijn zou het namelijk de activiteit waarschijnlijk wel een boost geven, maar al zeer snel zou het eerder de prijzen aanwakkeren dan de economische activiteit stimuleren. Dat is op de keper beschouwd ook normaal: als de hoeveelheid geld dat in omloop is sterk stijgt, daalt de waarde van elke geldeenheid!

Om die - toegegeven, vrij technische - reden zal een land als Duitsland zich nooit achter zo’n mechanisme scharen. Dat land heeft trouwens de middelen om de ecologische transitie te betalen zonder zijn toevlucht te nemen tot monetaire kunstgrepen zoals helikoptergeld, net zoals nogal wat andere landen. Op politiek vlak zou dat een groot verschil in visie tussen de leden van de eurozone aan de oppervlakte kunnen brengen. Bovendien verbieden de statuten van de ECB tot op heden zo’n maatregel, precies vanwege zijn inflatoire karakter. •

We kunnen besluiten door te stellen dat het monetaire beleid van de centrale banken de afgelopen jaren inderdaad een belangrijke plaats in het economische beleid heeft ingenomen. We mogen van hen echter niet te veel verwachten. In het bijzonder in de eurozone vermag het monetaire beleid weinig in het licht van de politieke meningsverschillen en het gebrek aan integratie van de Europese economieën. Het is ook fout om te denken dat zij met helikoptergeld een tovermiddel in handen hebben dat alle problemen kan oplossen. In een extreme situatie kunnen ze daar in theorie mee experimenteren, zonder uit het oog te verliezen dat helikoptergeld in wezen op lange termijn inflatie creëert. Dat wil zeggen dat de bevolkingsgroepen wier inkomen niet aan de stijgende kosten van het levensonderhoud wordt aangepast uiteindelijk de rekening van dat beleid betalen. Het is dus een wapen om uiterst omzichtig mee om te springen.

Conclusie

Markten

Page 12: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

12 Outl ine I Voorjaar 2019

Markten

Page 13: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

13 Outl ine I Voorjaar 2019

Markten

Frédéric Degembe Investment Manager

De koolstofzeepbel en de opbouw van uw portefeuille

Fossiele brandstoffen produceren broeikasgassen en stoffen die de lucht verontreinigen. Aangezien de uitstoot van broeikasgassen alleen maar blijft toenemen lijkt een beperking van de uitstoot de enige oplossing. Het klimaatakkoord van Parijs (COP21, 2015) voorziet erin de klimaatopwarming tegen 2100 te beperken tot ruim onder de 2°C ten opzichte van pre-industriële niveaus, en om inspanningen te blijven leveren om de stijging van de temperatuur te beperken tot 1,5°C.1

Het klimaatpakket van Katowice (COP24, 2018) bevat de richtlijnen voor het implementeren van het Akkoord van Parijs. Binnen de context van het pakket van Katowice verduidelijkt de raamovereenkomst van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering dat we onze uitstoot van CO2 volgens het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) tegen 2030 met ongeveer 45% moeten verminderen ten opzichte van de niveaus van 2010 (wanneer we de opwarming willen beperken tot 1,5°C). Zelfs wanneer we de opwarming van de planeet willen beperken tot 2°C moeten we tegen het midden van de eeuw evolueren naar een koolstofneutrale economie2.

De huidige marktwaarde van fossiele brandstofreserves - zoals olie, aardgas en steenkool - is gebaseerd op de veronderstelling dat alle brandstoffen in de toekomst zullen worden gewonnen en verbrand. Deze veronderstelling strookt niet met de noodzaak om de uitstoot van broeikasgassen te beperken. In financiële bewoordingen: de fossiele brandstofreserves die overblijven zijn activa die hun waarde zouden kunnen verliezen. De notie van de koolstofzeepbel is gebaseerd op het uitgangspunt dat niet-gebruikte reserves gestrande activa zijn (stranded assets in het Engels).

Wat is de koolstofzeepbel?

Klimaatverandering wordt een steeds belangrijker thema op de financiële markten. Dit fenomeen heeft verschillende en uiteenlopende gevolgen voor alle sectoren van de economie. Ook de energiesector ontsnapt er uiteraard niet aan. Om niet van de radar van beleggers te verdwijnen is het is zeker en vast een van de sectoren die zichzelf volledig opnieuw moet uitvinden.

1 Verenigde Naties, Raamverdrag inzake klimaatverandering, Conferentie van de Partijen, eenentwintigste zitting, Parijs, 30 november - 11 december 2015: https://unfccc.int/resource/docs/2015/cop21/eng/l09.pdf (pagina 21): “Holding the increase in the global average temperature to well below 2 °C above pre-industrial levels and to pursue efforts to limit the temperature increase to 1.5 °C above pre-industrial levels, recognizing that his would significantly reduce the risks and impacts of climate change”. En: https://unfccc.int/fr/process-and-meetings/the-paris-agreement/l-accord-de-paris

2 https://unfccc.int/process-and-meetings/the-paris-agreement/katowice-cli-mate-package – “The Paris Agreement sets the ambitious goal of limiting global warming to well below 2°C while pursuing efforts to limit the increase to 1.5°C. According to the Intergovernmental Panel on Climate Change, if we are to limit warming to 1.5°C we will need to lower our CO2 emissions by about 45% by 2030 (compared to 2010 levels). Even limiting global warming to 2°C will require nothing less than transitioning to a carbon-neutral eco-nomy by the middle of this century – only several decades from now.”

Page 14: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

14 Outl ine I Voorjaar 2019

Markten

Gezien de aard en de looptijd van de zeer kapitaalintensieve investeringen binnen de energiesector is dit geen eenvoudige opgave. Een van de aspecten die beleggers meer en meer zorgen baart, is de koolstofzeepbel (carbon bubble in het Engels, zie kader). Het is een van de vele dingen waar voortaan rekening mee moet worden gehouden. De beleggingswereld en de mechanismen van de financiële markten zijn evenwel complex, en vooral binnen de energiesector moeten tal van andere parameters worden beoordeeld bij het opstellen van een beleggingscase.

Afgezien van specifieke aspecten die gerelateerd zijn aan individuele acties - zoals de eventuele koolstofzeepbel die gelinkt is aan de reserves die door een bedrijf zijn opgebouwd - kunnen ook factoren die meer macro-economisch van aard zijn een rol gaan spelen. Deze factoren bevorderen tijdelijk bepaalde acties in de energiesector. De energiesector is overigens een bijzonder geval, aangezien de sector gevoelig is voor wereldwijde geopolitieke spanningen die zich min of meer regelmatig en met wisselende intensiteit voordoen.

Anthea: een duurzame beleggingsoplossing Voor wat betreft Anthea is het beleggingsproces van ING zeer duidelijk. Deze beleggingsoplossing van ING Private Banking maakt gebruik van ING Sustainable, een fonds van fondsen dat de bijzondere eigenschap heeft om de nadruk te leggen op de ‘duurzaamheidsaspecten’ van beleggingen. Afgezien van het feit dat bepaalde niet-conventionele olieactiviteiten uitgesloten worden houdt ING de koolstofvoetafdruk in het algemeen scherp in de gaten: in vergelijking met traditionele beleggingen is onze blootstelling aan de energiesector - en in het bijzonder oliebedrijven - beduidend minder sterk. Bovendien verschilt de samenstelling van de blootstelling van ING om twee redenen sterk van die van een klassieke referentie-index.

Sommige van de fondsen waarin ING belegt hebben geen aanwezigheid in de traditionele energiebedrijven. Of ze verwerpen de sector op basis van hun beleggingsfilosofie zelfs volledig. Zo is ING bijvoorbeeld aanwezig in een fonds dat klimaatverandering als thema heeft, maar geen enkele positie in de energiesector heeft.

Page 15: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

15 Outl ine I Voorjaar 2019

Markten

Andere fondsen kunnen een positie in energiebedrijven overwegen. In dat geval past een fonds over het algemeen een zogeheten ‘best in class’-selectie toe. Dit betekent dat het fonds enkel belegt in bedrijven uit sectoren die op het vlak van duurzaamheid het meest hun best doen. Dat wil zeggen: bedrijven die het meest geavanceerde en vrijwillige energietransitiebeleid voeren. Binnen de context van de koolstofzeepbel wordt het probleem hierdoor niet volledig opgelost, maar toch is de resultante dat het risico effectief wordt beperkt. Bovendien stellen dergelijke bedrijven zich daadwerkelijk open voor nieuwe vormen van energie. Vaak gaan de beheerders van deze fondsen een dialoog aan met de managementteams van deze bedrijven. Binnen het streven naar meer duurzaamheid kunnen hierdoor vaak vervolgstappen worden gezet. Het is immers ontegenzeggelijk makkelijker om het gedrag van een onderneming te veranderen door er zelf aandeelhouder van te zijn.

De opbouw van uw portefeuille Uiteindelijk dringt een belangrijke vraag zich toch op. Is het in het licht van de algemene context en de huidige herbezinning ten aanzien van vervuilende sectoren nog nodig om posities van dit soort bedrijven in een gemengde portefeuille te hebben? Bij de opbouw van een portefeuille komen meerdere factoren kijken. Een centraal element is natuurlijk een optimale diversificatie,

waardoor een portefeuille zich correct en in zowel goede als slechte marktomstandigheden optimaal kan gedragen. In bepaalde configuraties zal de markt de neiging hebben om bedrijven die actief zijn in de energiesector te pushen, en tegelijkertijd druk te leggen op andere sectoren.

De beste manier om de kwaliteit van een financieel vermogensproduct te beoordelen, is de balans op te maken van de prestaties van een portefeuille op basis van een volledige economische cyclus. Het feit dat er in een bepaalde sector geen positie wordt aangehouden zal noodzakelijkerwijs een impact hebben op het rendement. Deze impact is a priori negatief. Omwille hiervan geeft ING er de voorkeur aan om een zekere openheid ten aanzien van de sector te bewaren. Zonder uitsluitend in de grote ‘majors’ beleggen neemt ING een gematigde positie in. Deze positie is beduidend kleiner dan de klassieke referentie-indexen, maar richt zich op de grotere spelers die op het vlak van de energietransitie de meeste inspanningen aan de dag leggen. Afgezien hiervan hebben we ook posities in andere bedrijven die actief zijn op het gebied van hernieuwbare energie of de distributie van energie.

De manier van INGZoals gezegd bestaat er geen perfecte oplossing voor wat betreft de energiesector, maar ING heeft ervoor gekozen om een zeker pragmatisme aan de dag te leggen. Met het oog op portefeuille-opbouw hebben we een beperkte positie binnen de sector. Bovendien hebben we via de fondsen waarin we beleggen invloed op het duurzaamheidsbeleid van bedrijven binnen de sector. Dat is onze manier om alle aspecten die verbonden zijn aan duurzaam beleggen met elkaar te verbinden.

Tot slot kunnen we concluderen dat voor wat betreft het ‘aandelen’-gedeelte van onze beleggingsoplossing Anthea ING de CO2-uitstoot per miljoen beurskapitalisatie met 34% vermindert (in vergelijking met de MSCI World All Countries-index). Deze concrete maatregel illustreert de wil van ING om duurzaam te beleggen. En we willen deze CO2-impact in de toekomst graag nog verder verbeteren! •

Door de beleggingsoplossing Anthea kunt u het beheer van uw portefeuille toevertrouwen aan een team van experts van ING. De experts selecteren een fonds op basis van duurzame ‘ESG-criteria’ (Environmental, Social en Governance). De milieugerelateerde, maatschappelijke en governance-factoren genereren een competitief financieel rendement, en hebben een positieve maatschappelijke impact. Meer informatie is terug te vinden op goo.gl/EcNF6F

(verkorte link).

De duurzame toegevoegde waarde van Anthea

Page 16: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

16 Outl ine I Voorjaar 2019

Beleggen

Page 17: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

17 Outl ine I Voorjaar 2019

Beleggen

De meerderheid van de Belgen maakt zich zorgen over de hoogte van hun toekomstige pensioen, waardoor ze er niet dezelfde levensstandaard op na zouden kunnen houden als toen ze nog werkten. Dat blijkt uit het grote internationale onderzoek van ING, het ING International Survey (IIS)1. Bijna drie op de vijf respondenten die nog niet met pensioen zijn, vinden bovendien dat de hoogte van het wettelijk pensioen niet voldoende is. Veel Belgen zijn daarom afhankelijk van andere bronnen van inkomsten tijdens het pensioen (aanvullend pensioen via de werkgever, pensioensparen of werken tijdens de pensionering). Bovendien lijkt het voor Belgen moeilijk in te schatten op welke leeftijd ze met pensioen kunnen gaan (één op de drie respondenten wil geen schatting maken). Onder degenen die bereid zijn een schatting te geven, denkt de meerderheid dat ze vóór de wettelijke leeftijd met pensioen kunnen gaan (gemiddeld drie jaar eerder).

1 Het ING International Survey is een internationaal onderzoek in opdracht van ING naar het consumentengedrag in 13 Europese landen, de Verenigde Staten en Australië. Het onderzoek werd tussen 17 oktober en 2 november 2018 door enquêtebureau Ipsos uitgevoerd onder 1.000 volwassenen in België, die via internet werden ondervraagd.

De Belg is bezorgd om zijn pensioen

Charlotte de Montpellier Economist

Page 18: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

18 Outl ine I Voorjaar 2019

Grote bezorgdheid De meeste Europeanen die nog niet met pensioen zijn, maken zich zorgen over hun levensomstandigheden op het moment van hun pensionering. En de Belgen zijn daarop geen uitzondering. Zo vraagt 60% van de ondervraagde Belgen zich af of ze voldoende middelen zullen hebben om van te leven wanneer ze met pensioen gaan. En 40% van de Belgen die nog niet met pensioen zijn, denkt dat ze tijdens hun pensioen niet de levensstandaard kunnen behouden die ze hadden toen ze nog werkten. Het is niet verwonderlijk dat de bezorgdheid sterk varieert naar gelang de persoonlijke financiële situatie van de huishoudens. Zo zijn huishoudens die in staat zijn om te sparen minder bezorgd (57% verklaart bezorgd te zijn) dan huishoudens die niet in staat zijn om te sparen (71% verklaart bezorgd te zijn). Hoe meer het spaarniveau door de huishoudens als comfortabel wordt beschouwd, hoe minder zorgen ze zich maken over hun middelen van bestaan wanneer ze met pensioen gaan.

Deze gegevens lijken er dus op te wijzen dat Belgische huishoudens geneigd zijn op zichzelf én het tijdens hun loopbaan opgebouwde spaargeld te vertrouwen, en zo voor een toereikende levensstandaard te zorgen als ze eenmaal met pensioen zijn. Verrassender is echter dat jongere werknemers eerder dan oudere werknemers geloven dat ze er na hun pensionering dezelfde levensstandaard op na zullen houden als tijdens hun loopbaan. Dit zou kunnen wijzen op een te groot vertrouwen van de jongere generatie in hun spaarniveau, waardoor ze denken dat ze er tijdens

Beleggen

« Bijna drie op de vijf Belgen die nog niet met pensioen zijn, vinden dat de hoogte van het wettelijk pensioen niet voldoende is …

… Belgen vertrouwen dus op hun werkgever en hun persoonlijke spaargeld. »

0%

20%

40%

60%

Mee ees Niet mee eens Weet niet Bron: IIS (2019)

1 De Belgen verwachten een lagere levensstandaard tijdens hun pensioen ...

Totaal 18-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar

Page 19: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

19 Outl ine I Voorjaar 2019

hun pensioen een stabiele levensstandaard op na zouden kunnen houden; dit in tegenstelling tot werknemers aan het einde van hun loopbaan, die realistischer lijken te zijn over hun verwachte inkomen op het moment van pensionering. Hierbij moet worden opgemerkt dat deze bezorgdheid over de levensstandaard tijdens het pensioen gerechtvaardigd lijkt, want volgens ons onderzoek denkt 46% van de Belgen die al met pensioen zijn dat ze niet de levensstandaard kunnen behouden die ze hadden toen ze nog werkten.

Zelfs na de pensionering blijven werkenAls gevolg van deze vrees verwacht 46% van de niet-gepensioneerde Belgen dat ze tijdens hun pensioen nog geld moeten verdienen, wat iets minder is dan het Europese gemiddelde (54%). De Belgen overwegen uiteenlopende manieren om na hun pensionering geld te blijven verdienen, maar de meerderheid denkt te zullen blijven werken, hetzij in dezelfde sector als tijdens hun loopbaan (32%), hetzij in een andere sector (25%) (zie afbeelding 3). Daarnaast denkt meer dan één op de tien Belgen dat ze tijdens hun pensioen een inkomen kunnen blijven verwerven door onroerend goed te verhuren. Over het algemeen zijn de ondervraagde Belgen positief over het feit dat ze na hun pensionering moeten blijven werken. Meer dan de helft (56%) is van mening dat het goed is voor de sociale contacten of om geestelijk fit te blijven.Ondanks de vrees voor de levensstandaard na pensionering denkt 32% van de Belgen dat ze een erfenis kunnen nalaten aan hun nakomelingen. Het is niet verwonderlijk dat dit aandeel het

hoogst is onder mensen met spaargeld. Maar verrassend genoeg zijn het eerder de jongeren die denken dat ze in de toekomst een erfenis kunnen nalaten (37% van de 18-24-jarigen, 44% van de 25-34-jarigen), terwijl degenen die dichter bij hun pensioenleeftijd zijn minder vaak denken dat ze een erfenis aan hun nakomelingen kunnen nalaten (29%). Dat wijst misschien op een zekere overschatting aan het begin van het beroepsleven, terwijl men aan het einde van de loopbaan meer naar realisme neigt voor wat betreft het kunnen nalaten van een erfenis. Hierbij moet echter worden opgemerkt dat in de vraag nergens een definitie van erfenis wordt gegeven. Deze kan dus zowel bedragen van slechts enkele euro’s als onroerende goederen en zeer hoge bedragen omvatten.

Wie heeft de verantwoordelijkheid om gepensioneerden een inkomen te garanderen?Een van de vragen in het onderzoek ging over de verantwoordelijkheid van de staat, de gepensioneerde zelf, zijn voormalige werkgever en zijn gezin om de financiële situatie van gepensioneerden te waarborgen. De Belgen zijn, net als de gemiddelde Europeaan, van mening dat de verantwoordelijkheid door al deze partijen wordt gedeeld, maar dat bijna de helft ervan bij de staat berust. Gemiddeld zijn de respondenten van mening dat de financiële situatie van gepensioneerden voor 47% door de sociale zekerheid moet worden gedekt, terwijl de gepensioneerden zelf 25% en de werkgevers 18% van de financiële situatie voor hun rekening moeten nemen.

Beleggen

Bron: IIS (2019)

Werken in dezelfde sector34%

Werken in een andere sector

26%Onroerend goed verhuren

12%

Een bedrij�e oprichten 7%

Vastgoedvermogenopbouwen 5%

Bezittingen verkopen8%

Anders

10%

3 Verwacht u na uw pensionering geld te blijven verdienen? Zo ja, op welke manieren?

30 %

29 %

26 %

38 %

31 %

28 %

38 %

38 %36 %

46 %

40 %

41 %

42 %

48 %

49 %

54 %

58 %

69 %

62 %

56 %

46 %

34 %

47 %

37 %

49%

27 %

36 %

50 %Europa

Nederland

VerenigdKoninkrijk

Roemenië

Spanje

Luxemburg

Oostenrijk

Turkije

Italië

België

Duitsland

Polen

Frankrijk

Tsjechië

2 … gepensioneerde en niet-gepensioneerde Europeanen delen deze mening

Gepensioneerden Niet-gepensioneerden Bron : IIS (2019)

Page 20: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

20 Outl ine I Voorjaar 2019

Oudere werknemers, die zich dus het meest bewust zijn van hun waarschijnlijke persoonlijke vermogen op de pensioenleeftijd, zijn van mening dat de sociale zekerheid een groter deel van de financiële situatie moet dekken (54%), terwijl jongere werknemers vinden dat de gepensioneerden zelf een groter deel (29%) voor hun rekening moeten nemen. Daarnaast wordt ook het gezin beschouwd als een middel om de financiële situatie van gepensioneerden te waarborgen, maar meer onder jongeren dan onder oudere werknemers.

Welke pensioenvoorbereiding?Hoe bereiden de Belgen zich op het pensioen voor, gelet op het feit dat ze vinden dat de verantwoordelijkheid voor de financiële situatie van gepensioneerden door verschillende partijen moet worden gedeeld? Het pensioen is in België opgebouwd rond drie (of vier) hoofdpijlers: • De eerste pijler is het wettelijk pensioen, waarvan de hoogte

afhankelijk is van de duur van de loopbaan, de verkregen lonen en de status van de werknemer: ambtenaar, werknemer of zelfstandige.

• De tweede pijler omvat de verschillende aanvullende of extralegale pensioenspaarregelingen van werkgevers, zoals groepsverzekeringen, pensioenfondsen of VAPZ en IPT voor zelfstandigen.

• De derde pijler bestaat uit vrijwillig en individueel pensioensparen met fiscaal voordeel (pensioensparen of langetermijnsparen).

• Daarnaast is er soms sprake van een vierde pijler (die in feite gewoon deel uitmaakt van de derde pijler). Deze omvat vrijwillige pensioenspaaroplossingen die niet fiscaal bevoordeeld zijn.

Wat de eerste pijler betreft, bijna drie op de vijf Belgen die nog niet met pensioen zijn, vinden dat de hoogte van het wettelijk pensioen niet voldoende is. Dit is in overeenstemming met het deel van de Belgen dat al met pensioen is en vindt dat hun wettelijk pensioen niet voldoende is. Dat wijst waarschijnlijk op een zeker realisme ten aanzien van de huidige situatie van het pensioenstelsel, en het gemiddelde bedrag van het wettelijk pensioen. In 2017 is dit gemiddeld namelijk ongeveer 1.250 euro per maand voor een gewezen werknemer, 890 euro voor een zelfstandige en 2.540 euro voor een ambtenaar (zie afbeelding 5).

Wat de tweede pijler (aanvullend pensioen via de werkgever) betreft, antwoordt meer dan één op de drie Belgen dat zijn werkgever bijdraagt aan zijn pensioen. Als we ons alleen richten op degenen die daadwerkelijk werken, zegt meer dan de helft van de werkende Belgen dat hun werkgever bijdraagt aan hun pensioen. Daarnaast zegt meer dan de helft van de ondervraagde Belgen over de derde pijler dat ze hun pensioen plannen door te sparen of via een (al dan niet aftrekbaar) pensioenspaarcontract - naast het wettelijk pensioen en eventueel aanvullend pensioen via de werkgever(afbeelding 6). Het is dan ook niet verwonderlijk dat vooral werkenden zeggen dat ze op deze manier hun pensioen plannen. Verrassender is echter dat 20% van de ondervraagde Belgen, vooral vrouwen en jongeren, zegt niet te weten of ze sparen of een pensioenspaarcontract voor hun pensioen hebben.

Beleggen

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

18-24 ans

25-34 ans

35-44 ans

45-54 ans

55-64 ans

65 ans et +

4 Wie heeft de verantwoordelijkheid om gepensioneerden een inkomen te garanderen?

Bron: IIS (2019)

Aandeel van de verantwoordelijkheid (in %) dat door elke groep moet worden gedragen (gemiddelde over alle respondenten)

Staat Gepensioneerde zelf Familie van de gepensioneerde Werkgever Anders

Page 21: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

21 Outl ine I Voorjaar 2019

Een moeilijk in te schatten pensioenleeftijdEen andere vraag in het onderzoek ging over de verwachtingen ten aanzien van de pensioenleeftijd. Gemiddeld verwachten de Belgen op de leeftijd van 64,2 jaar met pensioen te gaan. Dat is 3,7 jaar later dan de daadwerkelijke gemiddelde uittredingsleeftijd die in 2016 in België van toepassing was (OESO-gegevens). Het lijkt er dus op dat de Belgen verwachten dat het in de toekomst niet meer mogelijk zal zijn om net zo jong als vroeger met pensioen te gaan. En deze mening lijkt door veel andere Europese burgers te worden gedeeld. Zoals afbeelding 7 laat zien, verwachten alle ondervraagde Europese burgers dat ze later met pensioen zullen gaan dan de daadwerkelijke gemiddelde pensioenleeftijd die in 2016 van toepassing was.

Beleggen

« 60% van de ondervraagde Belgen vraagt zich af of ze voldoende middelen zullen hebben om van te leven wanneer ze met pensioen gaan ...

... en 40% van de Belgen denkt dat ze er tijdens hun pensioen niet dezelfde levensstandaard op na zullen kunnen houden als toen ze nog werkten. »

€ 1.082 € 1.428 € 2.741 € 698 € 1.076 € 2.346

5 Drie op de vijf Belgen die niet met pensioen zijn, vinden dat de hoogte van het wettelijk pensioen niet voldoende is

Maanen Vrouwen Bron: IIS (2019)

€ 0

€ 500

Zelfstandigen Werknemers Ambtenaren

Gemiddeld pensioenniveau (bruto in 2017)

Gemiddelde kosten van een rusthuis (€ 1.625)

Armoedegrens (alleenstaande) € 1.139

€ 0

€ 500

€ 1.000

€ 1.500

€ 2.000

€ 2.500

€ 3.000

Page 22: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

22 Outl ine I Voorjaar 2019

Reportage

Hoewel de gedachte aan een latere pensionering steeds meer geaccepteerd lijkt te zijn, lijken de Belgen nog steeds een pensionering vóór de wettelijke leeftijd te verwachten. Zoals bekend wordt de wettelijke pensioenleeftijd in België gewijzigd. Zo is het pensioen tot 2024 vastgesteld op 65 jaar, en wordt het in 2025 gewijzigd naar 66 jaar en in 2030 naar 67 jaar. Voor mensen die nu jonger zijn dan 55 jaar is het wettelijk pensioen op dit moment dus vastgesteld op 67 jaar. Voor de leeftijdsgroep van 55 tot 60 jaar is de pensioenleeftijd vastgesteld op 66 jaar. Voor mensen die ouder zijn dan 60 jaar is de pensioenleeftijd vastgesteld op 65 jaar.

Zoals blijkt uit afbeelding 8, verwachten de Belgen dat ze gemiddeld drie jaar eerder dan de wettelijke leeftijd met pensioen kunnen gaan. Dit verschil is vooral zichtbaar bij werknemers van 25 tot 54 jaar, die veronderstellen dat ze op ongeveer 64-jarige leeftijd met pensioen gaan, terwijl de

48 % 36 % 16 %

34 % 49 %

39 % 51 %

40 % 34 %

42 % 40 %

43 % 32 %

45 % 42 %

45 % 41 %

51 % 36 %

53 % 28 %

55 % 34 %

58 % 25 %

64 % 25 %

38 % 39 %

48 % 32 %

18 %

10 %

26 %

18 %

26 %

13 %

14 %

14 %

19 %

12 %

16 %

11 %

23 %

20 %

Totaal Europa

Frankrijk

Roemenië

Nederland

Italië

Spanje

Luxemburg

Duitsland

België

TsjechiëPolen

Turkije

Australië

VerenigdeStaten

VerenigdKoninkrijk

Ik plan mijn pensioen Ik plan mijn pensioen niet Weet niet

Bron: IIS (2019)

6 Het belang van pensioenpijler 3

Page 23: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

23 Outl ine I Voorjaar 2019

Reportage

wettelijke leeftijd 67 jaar is. 55% van de Belgen tussen 18 en 54 jaar die bereid zijn om over de pensioenleeftijd te speculeren, schatten dat ze vóór hun 66e verjaardag met pensioen kunnen gaan. Van deze groep is 16% ronduit van mening dat ze vóór hun 61e verjaardag met pensioen kunnen gaan. Daarom moet worden vastgesteld dat de verwachtingen niet worden gevoed door de nieuwe regels betreffende de wettelijke pensioenleeftijd. De verschillende pensioenregelingen die in het verleden golden, plus de uitzonderingen en andere specifieke behandelingen voor bepaalde categorieën werknemers, houden waarschijnlijk de verwarring in stand over de werkelijke leeftijd waarop mensen met pensioen mogen.

Het is niet eenvoudig om de leeftijd van het pensioen te voorspellen. Veel mensen zien het toekomstige pensioen als een relatief abstract begrip. Dat blijkt ook uit het onderzoek, waarin één op de drie Belgen aangeeft dat hij niet weet op welke leeftijd hij met pensioen kan gaan. Niet alleen de veranderingen in de wettelijke pensioenleeftijd leiden tot onzekerheid (wat zullen politici in de toekomst beslissen?). Ook zijn de prognoses omtrent de pensioenleeftijd achteraf vaak onjuist. Vaak verandert het moment van pensionering om redenen die niet voorzien kunnen worden, zoals ziekte, discriminatie van oudere werknemers op de arbeidsmarkt of een moelijke economische situatie. •

« Belgen zijn van mening dat de staat, de werkgever, de gepensioneerde zelf en zijn gezin allemaal verantwoordelijk zijn voor de financiële situatie van gepensioneerden. »

62

63

64

65

66

67

68

606162636465666768

60 61 62 63 64 65 66 67 68

8 … Maar ze denken nog steeds dat ze vóór de wettelijke leeftijd met pensioen kunnen gaan

7 De Belgen verwachten, net als de Europeanen, dat het in de toekomst niet meer mogelijk zal zijn om net zo jong als vroeger met pensioen te gaan ...

Bron: IIS (2019)

Bron: IIS (2019)

18-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar

Geschatte gemiddelde pensioenleeftijd (IIS)

Daadwerkelijke gemiddelde pensioenleeftijd (OESO, 2016)

OostenrijkFrankrijk

DuitslandItalië

Luxemburg

Nederland

PolenSpanje

VerenigdKoninkrijkGe

scha

tte

gem

idde

lde

pens

ioen

leef

tijd

(IIS)

Daadwerkelijke gemiddelde pensioenleeftijd (OECD, 2016)

België

62

63

64

65

66

67

68

606162636465666768

60 61 62 63 64 65 66 67 68

8 … Maar ze denken nog steeds dat ze vóór de wettelijke leeftijd met pensioen kunnen gaan

7 De Belgen verwachten, net als de Europeanen, dat het in de toekomst niet meer mogelijk zal zijn om net zo jong als vroeger met pensioen te gaan ...

Bron: IIS (2019)

Bron: IIS (2019)

18-24 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55-64 jaar

Geschatte gemiddelde pensioenleeftijd (IIS)

Daadwerkelijke gemiddelde pensioenleeftijd (OESO, 2016)

OostenrijkFrankrijk

DuitslandItalië

Luxemburg

Nederland

PolenSpanje

VerenigdKoninkrijkGe

scha

tte

gem

idde

lde

pens

ioen

leef

tijd

(IIS)

Daadwerkelijke gemiddelde pensioenleeftijd (OECD, 2016)

België

Page 24: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

24 Outl ine I Voorjaar 2019

Beleggen

“De geschiedenis herhaalt zich niet, maar ze rijmt wel”, om het met de woorden van Mark Twain te zeggen. Dat geldt ook voor economische groei en beursrally’s, die ook cycli met opeenvolgende fasen doorlopen. Dit kan bijzonder nuttig zijn voor het bepalen van de meest aangewezen beleggingsstijl en activa-allocatie in beleggingsportefeuilles. Gaat de lopende cyclus in de richting van de maturiteitsfase? Dan zal de verhouding risico/rendement van risicovolle activa vaak groter worden. Het is dan beter om de voorkeur te geven aan ‘kwalitatieve activa’, en eerder te kiezen voor grote dan voor kleine beurskapitalisaties, voor defensieve (zoals gezondheidszorg) in plaats van cyclische aandelen, voor waarde-aandelen in plaats van groeiaandelen, voor edelmetalen in plaats van industriële metalen en voor veilige overheidsobligaties in plaats van bedrijfsobligaties.

De beleggingscyclus, een wals in vier tijden

Economische activiteit kent pieken en dalen. Achter deze vanzelfsprekende waarheid gaat echter een concept schuil dat beleggers kan helpen om de maturiteitsfase van de beurscyclus te bepalen. Het betreft het economische groeipotentieel, dat varieert al naargelang de groei van de actieve bevolking. De hieruit voortvloeiende productiviteitswinst vormt in zekere zin de ruggengraat van de reële groei van de economie. Als we dit schematisch weergeven zien we dat een klassieke economische cyclus uit vier fasen bestaat:

• De eerste fase (fase I in de grafiek) wordt gekenmerkt door een beperkte inflatoire druk en een groei die lager is dan het langetermijnpotentieel;

• Vervolgens versnelt de groei en overtreft het zijn potentieel, met inflatoire druk tot gevolg (fase II);

• Daarna neemt de groei af, maar blijft boven het potentieel (fase III);

• Ten slotte zakt de groei opnieuw onder zijn potentieel en de inflatoire druk ebt weg (fase IV).

Het verschil tussen de huidige economische groei en het langetermijnpotentieel (de ‘output gap’) wordt niet enkel door beleggers gevolgd. De output gap wordt uiteraard ook in de gaten gehouden door centrale banken, aangezien het hun taak is om de inflatie op lange termijn stabiel te houden. Op het moment dat de inflatie te sterk dreigt te stijgen verstrakken ze hun monetaire beleid door een verhoging van de rentevoeten. De centrale banken versoepelen hun monetaire beleid wanneer de inflatoire druk afneemt en het risico op een recessie begint toe te nemen.Om de beleggingscyclus te interpreteren is het voor beleggers

Luc Charlier, Investment Strategy Specialist

Page 25: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

25 Outl ine I Voorjaar 2019

Beleggen

trouwens eenvoudiger om de evolutie van de belangrijkste rentevoeten van de centrale banken in de gaten te houden dan de output gap zelf. Dit geldt in het bijzonder voor de rentevoeten van de Amerikaanse Federal Reserve (Fed). Doorgaans wordt aangenomen dat de beleggingscyclus van start gaat wanneer de aandelen zich in fase I op een kritiek dieptepunt bevinden. Tijdens deze fase vertonen de rentevoeten van de Fed een dalende trend. Het laagste punt komt in zicht wanneer de gemiddelde koers van de aandelen lager ligt dan het 200-daags voortschrijdend gemiddelde. Fase II begint wanneer de Fed zijn rentevoeten optrekt en fase III wanneer de Fed een einde maakt aan het proces van monetaire verstrakking. Fase IV gaat van start wanneer de Fed de teugels laat vieren en de gemiddelde koers van de aandelen een hoogste punt bereikt, dat wil zeggen boven het 200-daags voortschrijdend gemiddelde.

Tijdens fase I en II worden risicovolle activa ondersteund door de economische groei en een beperkte volatiliteit van de koersen, ook al remt het optrekken van de rente de dynamiek van de economische spelers geleidelijk af. Tijdens de twee laatste fasen klampen beleggers zich daarentegen vast aan dalende rentevoeten en de hoop op economische heropleving als gevolg van deze daling. De lagere winsten van bedrijven zorgen echter voor meer volatiliteit op de financiële markten en zetten de prestaties van risicovolle activa onder druk.

Wanneer we aandelencycli vergelijken met economische cycli, zien we dat aandelenmarkten de neiging hebben om te anticiperen op het moment waarop de economie een fase van groei of vertraging ingaat. Het hoogtepunt van een beurscyclus bevindt zich doorgaans een kwartaal vóór het hoogtepunt van de economische cyclus. Doorgaans bevindt het laagste punt van de beurscyclus zich ongeveer twee kwartalen voor het conjuncturele dieptepunt. Stijging van de rente van de Centrale Bank

Daling van de rente van de Centrale Bank

Economische groei Daling van de rentevoeten

BBP-trendFase I

Fase II Fase III

Fase IV

BBP

De activacyclus

Verkoop grondsto�en

BBP-trend Fase I

Fase II Fase III

Fase IV

BBP

Sectoren

BBP-trendFase I

Fase II Fase III

Fase IV

BBP

Stijlen

Cyclische aandelenSmall caps

Groeiaandelen

Large capsDefensieve aandelenWaarde-aandelen

Cyclische aandelenSmall caps

Groeiaandelen

Large capsDefensieve aandelen

BBP-trendFase I

Fase II Fase III

Fase IV

BBP

Bron : Recherche Amundi

Verkoop aandelen

Verkoop obligaties

Energie en basisgrondsto�en

Cyclische consumptiegoederen

Investeringenen technologie

Aankoopobligaties

Niet-cyclische consumptiegoederen

Gezondheidszorg, telecommunicatie en publieke diensten

Banken en verzekeringen

Voorkeur voor liquiditeiten

Aankoop aandelen

Aankoopgrondsto�en

1 De beleggingscyclus« De opeenvolging van deze vier fasen is even regelmatig als de beweging van een metronoom, maar al naargelang de cycli kunnen ze langer of korter duren. »

Page 26: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

26 Outl ine I Voorjaar 2019

Beleggen

Een wals in vier tijdenAls we de analyse uitbreiden naar de belangrijkste activaklassen zien we dat de nieuwe opwaartse beweging van fase I logischerwijs gekenmerkt wordt door een duidelijke stijging van de aandelenkoersen. Fase II kunnen we definiëren als de groeifase. Deze fase wordt gekenmerkt door een stijging van de grondstoffenprijzen. Tegelijkertijd zijn overheidsobligaties minder succesvol, met uitzondering van op de inflatie geïndexeerde obligaties. Die laatste doen het meestal ook goed tijdens fase IV, wanneer de reële rente afneemt. Fase III staat voor de afvlakking van een cyclus die op zijn hoogtepunt is gekomen. Deze fase wordt gekenmerkt door een ombuiging van de rentabiliteit van risicovolle activa, en een grotere correlatie tussen de activaklassen. Ten slotte blijkt de correctiefase (fase IV) bijzonder waardevernietigend te zijn voor risicovolle activa. Op dat moment gaan overheidsobligaties, goud en de dollar de rol van vluchtwaarde spelen.

Wanneer we dit alles vanuit het oogpunt van beleggingsstijlen bekijken, zien we dat aandelen van small cap-bedrijven het tijdens de fasen I en II doorgaans beter doen dan large caps. Maar tijdens de fasen III en IV zullen de small caps doorgaans minder goed presteren. Hetzelfde zien we niet alleen voor ‘value’-aandelen, die lager gewaardeerd worden ten opzichte van groeiaandelen, maar ook voor cyclische aandelen ten opzichte van defensieve aandelen.

Op sectorniveau zien we dat fase I gunstig is voor financiële activa en duurzame consumptiegoederen. Tijdens fase II floreren technologie-aandelen, industriële activa en de energiesector. Tijdens fase III en tot en met het nieuwe dieptepunt van de aandelen doen vooral

defensieve aandelen het goed (niet-cyclische consumptie, telecom en openbare diensten).

Voor wat betreft grondstoffen zullen olie en industriële metalen tijdens de fasen I en II beter presteren dan edelmetalen. De meer defensieve edelmetalen zullen beter presteren tijdens de fasen III en IV.

De maturiteit is bijna bereikt ...De opeenvolging van deze vier fasen is even regelmatig als de beweging van een metronoom, maar al naargelang de cycli kunnen ze langer of korter duren. Voor wat betreft de wereldwijde aandelenmarkt heeft de huidige cyclus veruit de langste rally (fase I en II) uit de geschiedenis. We zien sinds begin maart 2009 immers een opwaartse trend op de aandelenbeurs! Deze trend is grotendeels ingezet door de centrale banken dankzij een recordinjectie aan liquide middelen om de financiële crisis van 2007-2008 te bestrijden. Maar na 10 jaar stijging en een kapitalisatie-toename van bijna 45.000 miljard dollar zitten de aandelen bijna - of al helemaal - in de maturiteitsfase, dat wil zeggen tussen fase II en III. De Fed heeft zijn rentevoeten sinds eind 2015 inderdaad al negen keer opgetrokken (van 0,25% tot 2,5%). Volgens voorzitter Jerome Powell nadert de Fed het eindpunt van de cyclus van monetaire verstrakking. Het bewijs is de mediaandoelstelling voor de langetermijnrente bij de leden van het comité voor het monetaire beleid van de Fed. Deze doelstelling ligt op 2,75%. Daarnaast hebben de belangrijkste centrale banken (Fed, BoJ, BoE en ECB) de intentie om het pad van kwantitatieve versoepeling stilaan te

2018201720162015201420132012201120102009200820072006

2.5000

1.5000

16.0000

10.00008.0000

4.00

2.00

1.0000

1.8587

12.8808

2.80

1.4391

Index (MSCI ACWI Index) P/B P/E P sale eq FR - Weekly 06Jan2006-21Jan2019Copyright© 2019 Bloomberg Finance L.P.

31-Jan-2019 10:09:28

Verhouding koers/verwachte inventariswaarde

Verhouding koers/verwachte winst

Rendement van de verwachte dividenden

Verhouding koers/verwachte omzet

Historisch gemiddelde = 1,22

Historisch gemiddelde = 2,7

Historisch gemiddelde = 12,8

Historisch gemiddelde = 1,75

2 De waarderingen van de wereldwijde aandelen waren sinds 2008 nog nooit zo aantrekkelijk (MSCI World Index)

Page 27: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

27 Outl ine I Voorjaar 2019

Beleggen

verlaten. Deze versoepeling ging gepaard met een massale opkoop van activa, en deed de balans van de centrale banken tussen 2009 en begin 2018 met 180% groeien. Vorig jaar is hun gecumuleerde balans echter voor het eerst in bijna 10 jaar met 10% afgenomen. Als de centrale bankiers de ingezette koers blijven bevaren zullen risicovolle activa (in het bijzonder aandelen en grondstoffen, en dan vooral de cyclische) en hoogrenderende obligaties lijden onder de beperktere liquiditeitsinjecties (zie grafiek).

... en dus meer aandacht voor ‘kwalitatieve aandelen’ Fase III bereidt de correctie van de cyclus in zekere zin voor en kan zelfs al worden ingezet op het moment dat de aandelenmarkten nog sterk stijgen. Het is immers in deze fase dat er bubbels kunnen ontstaan, behalve in 1987 toen de crash plaatsvond in fase II. Aangezien de aandelen al hoog gewaardeerd worden en de cyclus op zijn einde loopt, kunnen de kapitaalstromen sterker uitvallen dan de winstgroei. De kapitaalstromen kunnen zich dan gaan concentreren op de activa ‘van uw dromen’, maar waarvan de liquiditeit onvoldoende groot is voor het opvangen van bruuske en grote afwikkelingen van posities, zoals in de periode 1998-2000 met de internetzeepbel .

Op dit moment kunnen we niet spreken van een dergelijke situatie, aangezien de aandelen teruggekeerd zijn naar hun gemiddelde langetermijnniveau (zie grafiek).

We kunnen ook niet zeggen dat de recessie al voor de deur staat, tenzij we te maken krijgen met een onvoorziene schok van buitenaf. Voor de Verenigde Staten is er volgens de Fed 20% kans op een

recessie. Maar op basis van politieke en geopolitieke instabiliteit zien we wel een daling van de industriële activiteit, en een aanzienlijke neerwaartse bijstelling van de winstverwachtingen. Toch zou deze situatie kunnen leiden tot een sterkere volatiliteit van financiële activa, in combinatie met het gegeven dat centrale banken minder geld in het systeem pompen. Afgezien van enkele schommelingen in 2018 blijft de volatiliteit onder het langetermijngemiddelde.

Aangezien dit vooruitzicht de verhouding risico/rendement van risicovolle aandelen onder druk zal zetten, kunt u zo langzamerhand beter opteren voor ‘kwalitatieve’ activa. Dat wil zeggen: • eerder ‘large caps’ dan ‘small caps’; • eerder defensieve aandelen (zoals gezondheidszorg) dan

cyclische aandelen; • eerder ‘value’-aandelen dan groeiaandelen; • eerder edelmetalen dan industriële metalen.

Voor wat betreft obligaties hebben de Fed-rentes hun hoogste punt bereikt. Het verschil tussen de korte- en langetermijnrente is zo goed als 0 of zelfs negatief. Doorgaans wijst dit op een economische vertraging of zelfs op een recessie. Veilige overheidsobligaties en beleggingen op de geldmarkten blijken aantrekkelijker dan bedrijfsobligaties (vooral de hoogrenderende obligaties), die waarschijnlijk een stijging van hun wanbetalingspercentage en risicopremie zullen ondervinden. Inflatiegeïndexeerde obligaties zullen naar verwachting profiteren van de daling van de reële rente tijdens fase IV van de lopende cyclus. •

AEJCBBS G Index (G3 Cenbank Balance Sheets) asset bk cent aq FR - Daily 02Jan200Copyright© 2019 Bloomberg Finance L.P. 31-Jan-2019 10:09:28

2.000

2.200

1.800

1.600

1.400

1.200

1.000

800

600

2.041

2018201720162015201420132012201120102009200820072006

16.000

14.000

12.000

10.000

8.000

6.000

4.000

14.262

Index MSCI Monde (laatste koers, schaal rechts)Gecombineerde balans van de belangrijkste centrale banken (Fed, ECB & BoJ) miljard dollar, schaal links)

IndexpuntenMiljard dollar

Start van de cyclus met een teruglopende balans van de Fed

3 De evolutie van de beurskoersen wordt sterk beïnvloed door de evolutie van de balans van de centrale banken

Page 28: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

28 Outl ine I Voorjaar 2019

BeleggenDossierDossier

Page 29: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

29 Outl ine I Voorjaar 2019

Het klimaatakkoord van Parijs, dat leunt op de wetenschappelijke consensus dat de uitstoot van broeikasgassen teruggedrongen zou moeten worden tot 76% van het niveau van 1990 om de klimaatopwarming deze eeuw te beperken tot 1,5 °C, is erg ambitieus. Gezien de verwachte economische groei zal de mensheid tegen 2050 dubbel zoveel uitstoten als er niet ingegrepen wordt. Afgezien van de technologische vooruitgang kunnen deze doelstellingen alleen gehaald worden als we onze ‘energiemix’ aanpassen. Om de energiemix aan te passen én tegemoet te komen aan de voortdurende nood aan innovatie moeten alle maatschappelijke spelers een rol spelen. Ze moeten daarbij ondersteund worden door het energiebeleid en het fiscale beleid.

Kan technologie ons beschermen tegen klimaatverandering?

In het begin was er Kyoto 22 jaar geleden - in 1997 - ondertekenden 37 landen het Kyoto-protocol, het eerste internationale akkoord dat de schadelijke effecten voor de aarde van een temperatuurstijging onderkende en een poging ondernam om de uitstoot van broeikasgassen te beperken. Het duurde 8 jaar tot het akkoord in 2005 van kracht werd. Omdat China, de Verenigde Staten en Canada niet meededen waren de inspanningen niet volledig succesvol, maar de intentie was er tenminste. Het streefdoel was om de uitstoot van broeikasgassen tegen 2012 met 5% te verminderen ten opzichte van het niveau van 1990. Dit doel werd door het uiteenvallen van het Oostblok na de val van de Berlijnse muur grotendeels bereikt. Daar leverde de sluiting van fabrieken een vermindering van 40% van de uitstoot op. Deze vermindering compenseerde het gebrek aan inspanningen van andere landen. Hoewel het streefcijfer van 5% ruimschoots gehaald werd (-24%), haalden de meeste landen de doelstelling niet - met een gemiddelde van 4%. Omdat slechts 37 landen het protocol ondertekend hadden was het deel van de wereldwijde uitstoot waarop Kyoto betrekking had eerder beperkt. Toen het protocol in 2012 hernieuwd werd, waren China, Japan, Canada, de VS en Rusland nog altijd niet van de partij. In feite had het akkoord slechts betrekking op 15% van de wereldwijde uitstoot.

Julien Manceaux Senior Economist

BeleggenDossier

Page 30: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

30 Outl ine I Voorjaar 2019

BeleggenDossier

Kyoto in België In vergelijking met 1990 had België zijn broeikasgasemissie in 2012 met 18% verminderd. En laten we ook niet vergeten dat de Kyoto-doelstelling van 5% niet bindend was. Door de desindustrialisering van het land hadden de meeste Belgische emissiebronnen bij de ondertekening van het akkoord in 1997 hun doelstelling in feite al gehaald. Het aandeel van de industrie in de totale toegevoegde waarde was tussen 1990 en 1997 al gedaald van 26% tot 23%, en tot 17% in 2012. In sommige sectoren was er echter nog veel werk aan de winkel, met name in de transport en op het vlak van verwarming. De emissie van de transportsector is tussen 1997 en 2012 echter met 7% toegenomen, in plaats van de beoogde daling van 15,7%. De uitstoot bij de verwarming van woningen is slechts in beperkte mate gedaald (zie grafiek 1).

Het streefdoel van België was om de jaarlijkse uitstoot tussen 1997 en 2012 met 12 megaton te verminderen. Uiteindelijk is de uitstoot met 30 megaton gedaald, wat maakt dat de totale Belgische broeikasgasemissie met 18% is gedaald in vergelijking met 1990. Het zou echter niet eerlijk zijn om het resultaat volledig toe te schrijven aan de desindustrialisering en geen oog te hebben voor de geleverde inspanningen, met name inzake bewustwording. Sinds 2004 zijn er wel degelijk maatregelen genomen, zoals:• windmolens op de Noordzee1; • de sluiting van de steenkoolcentrales in 2016; • het gebruik van biobrandstoffen2; • de invoering van nieuwe energielabels voor huishoudelijke

apparaten (A+, A++, A+++); • de eerste ‘groene’ maatregelen voor bedrijfswagens; en • subsidies voor isolering, bedoeld voor particulieren.

Maar 8 jaar later - in 2012 - waren er niet minder uitdagingen, bijvoorbeeld voor wat betreft de uitstoot in de transportsector (21% van de uitstoot in 2012), het verwarmen van woningen (14% van de uitstoot in 2012) of het opwekken van energie, in 2012 de tweede oorzaak van broeikasgasemissie na de transportsector (19,3%, oftewel 23 megaton per jaar).

COP21 en het Akkoord van ParijsNa een eerste verlenging van het Kyoto-akkoord begonnen de Verenigde Naties (VN) met de voorbereiding van het ambitieuzere klimaatakkoord van Parijs. Bij het klimaatakkoord van Parijs - waarover in 2015 onderhandeld werd op de klimaattop COP21 - zijn 196 landen betrokken. Twintig jaar na Kyoto zijn Canada, China, Japan en - tot minimaal december 2020 - de Verenigde Staten dit maal wel van de partij. Het plan is om de broeikasgasemissie te beperken, zodat de gemiddelde klimaatopwarming tegen het einde van de eeuw beperkt blijft tot maximaal 2 °C - en idealiter 1,5 °C - ten opzichte van het pre-industriële tijdperk (dat wil zeggen het begin van de 19e eeuw).

1 In 2004 was de verwachting dat de ‘Thorntonbank’ in de Noordzee goed zou zijn voor circa 5% van de nationale elektriciteitsbehoefte in 2010. Het park werd in 2008 in gebruik genomen, maar dekte helaas niet de 5% van de behoefte in 2010. Maar het project wordt toch verder uitgebouwd. Op dit moment beschikt België over een gebied van 225 km² op de Thorntonbank, met 9 windmolenparken (4 operationeel, 3 in aanbouw en 2 in de planningsfase). Tegen 2020 zal dit gebied in de buurt van de Nederlandse grens normaal gezien 230 windmolens tellen, met een totaal vermogen van 2.200 MW. Hiermee kan 10% van de elektriciteitsbehoefte van België gedekt worden. Het plan voorziet een tweede en nieuwe zone van 221 km², dichtbij de Franse grens. Daar worden vanaf 2020 200 nieuwe windmolens gebouwd. Dat zou de Belgische offshore-capaciteit verdubbelen tot 4.000 MW (4 GW, of het equivalent van 4 kernreactoren). Bron: Renouvelle.be

2 De bedoeling was om in 2020 een brandstof met een biogehalte tot 5,75% op de markt te brengen, en het gebruik van biobrandstoffen tussen 2005 en 2013 door middel van fiscale prikkels interessanter te maken in vergelijking met traditionele brandstoffen. In 2013 werd een Europese richtlijn van kracht, die in 2016 in nationale wetgeving werd omgezet. Krachtens het Koninklijk Besluit van 21 juli 2016 is elke geregistreerde oliemaatschappij «verplicht om te garanderen en te bewijzen dat de volumes benzine die zij jaarlijks voor verbruik uitslaat minstens een nominaal volume bio-ethanol bevatten dat overeenstemt met een percentage van 8,5% vanaf 1 januari 2017”.

« Voor België betekent het klimaatakkoord van Parijs dat de CO2-uitstoot verminderd moet worden van 114 Mt in 2017 tot 34 à 47 Mt in 2050. »

-15.000

-12.000

-9.000

-6.000

-3.000

3.000

0

Bron: federaal platform Klimaat.be

1 Het Kyoto-proces in België: de daling van de emissie tussen 1990 en 2012

Transport Gebouwen (tertiaire sector)

Afval Landbouw Energie Gebouwen (residentieel)

Industrie

Gerealiseerde vermindering in 2001 ten opzichte van het niveau in 1990Nodige inspanningen om de broeikasgasemissie te verminderen in 1997 ten opzichte van het niveau in 1990

Page 31: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

31 Outl ine I Voorjaar 2019

Parijs in de wereldOm de opwarming van de aarde tegen het einde van de eeuw te beperken tot 2 °C pleit de wetenschappelijke consensus waarop het klimaatakkoord van Parijs gebaseerd is voor een emissieniveau dat in 2050 50% lager is dan in 1990 (of 65% om het streefdoel van 1,5 °C te halen). Er is ook een tussentijdse doelstelling van 35% tegen 2030.

Deze doelstelling is op zijn minst ambitieus te noemen. Het Internationaal Energieagentschap (IEA) schat dat de mensheid elk jaar alleen al 33 gigaton CO2 uitstoot, in vergelijking met 22 in 1990. Een daling van 67% tot 76% komt dus neer op een vermindering van de CO2-uitstoot tot respectievelijk 11 of 8 gigaton per jaar tegen 2050, en 21 of 18 gigaton per jaar tegen 2030. Vergeleken met het niveau van 2017 (33 GT) betekent dit een daling van 35% in 2030, en 67% tot 76% in 2050.

We moeten de huidige emissie echter niet vergelijken met het ‘ideale’ niveau, maar met het niveau dat gehaald zou worden als we geen actie ondernemen. Net zoals de economie blijft ook de wereldbevolking groeien. Tegen 2050 zal de wereldbevolking wellicht zijn gestegen van 7,4 tot 9,8 miljard. Uit een recente studie van ING3 op basis van gegevens van het IEA, de VN en de OESO blijkt dat als de mens niet zuiniger omspringt met zijn energie, de emissie tegen 2050 zal stijgen met 34 gigaton (in vergelijking met 2017, uitgaande van een gemiddelde wereldwijde groei van 2,8% tussen nu en 2050). Dit komt neer op een uitstoot van 67 gigaton per jaar in 2050, waardoor de klimaatopwarming tot boven de 6 °C zou stijgen.

Technologie speelt een cruciale rol ... Gelukkig is er geen reden om aan te nemen dat de efficiëntie van ons energieverbruik in de komende jaren niet verbeterd zou kunnen worden. Sinds 2002 is de energie-efficiëntie (de benodigde energie per geproduceerde of doorlopen eenheid) in alle sectoren gestegen: met name in de industrie (1,9% per jaar), maar ook in de transportsector. Op basis van de scenario’s van het IEA heeft dezelfde studie van ING berekend dat om te compenseren voor het effect van economische groei op de CO2-emissie, de energiezuinigheid moet stijgen met 35% (waardoor tegen 2050 de extra 34 gigaton CO2 per jaar vermeden wordt). In plaats van bijvoorbeeld de verbruikte hoeveelheid energie per geproduceerde eenheid in de industrie te verminderen met 1,9% per jaar (zoals in de afgelopen 15 jaar, wat tussen 2017 en 2050 in totaal -49% zou opleveren), zou deze hoeveelheid dus moeten verminderen met 2,6% per jaar (oftewel een vermindering van 58%, zie grafiek 2). Technologie speelt hierin een cruciale rol. In het wegtransport is de ontwikkeling van vrachtwagens op aardgas - met 20% minder uitstoot - een stap in de goede richting, maar niet voldoende. Biogas doet het met -90% beter. Op langere termijn zullen er wellicht ook zelfrijdende en elektrische vrachtwagens komen. Mogelijk zal hun totale aandeel in het wereldwijde vrachtwagenpark stijgen van 0,3% tot 15% in 2030. De scheepvaart zal wellicht een vergelijkbare evolutie ondergaan, maar wellicht in een trager tempo. Het duurt namelijk langer voordat schepen afgeschreven zijn en vervangen worden. Het elektrisch wagenpark kan overigens vanaf 2024 snel groeien, het jaar waarin ze in de meeste Europese landen kunnen concurreren met benzinewagens. Als zo goed als alle auto’s in 2050 elektrisch zijn, zal de benodigde energie per afgelegde kilometer 36% lager zijn (grafiek 2). In de dienstensector kunnen bij het verwarmen van woningen en gebouwen met de huidige isolerings- en verwarmingstechnieken al grote energiewinsten geboekt worden. Door innovatie te versnellen kan de energie-efficiëntie verdubbelen.

2,8% groei tussen nu en 2050, wat betekent dat?In de transportsector komt dit neer op ongeveer: • 700 miljoen auto’s extra ten opzichte

van de 1,1 miljard auto’s in 2017 (+58% of 1,4% per jaar);

• 30 miljoen extra vrachtwagens ten opzichte van de huidige 59 miljoen in 2017 (+53% of 1,3% per jaar);

• drie keer meer reizigerskilometers in de luchtvaart (+218% of 3,6% per jaar); en

• 26.000 extra schepen (+30% of 0,8% per jaar)4.

Door de snelle groei van de middenklasse in opkomende landen - met name in Azië - zal de vraag naar energie afkomstig van woningen meer dan verdubbelen (+146%). Op dit moment zijn woningen verantwoordelijk voor 10% van de wereldwijde broeikasgasemissie.

BeleggenDossier

Page 32: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

32 Outl ine I Voorjaar 2019

BeleggenDossier

... maar is ontoereikend indien de energiemix niet gewijzigd wordtTechnologie is echter niet het antwoord op alles. Want als de groeivoorspellingen uitkomen zou technologische vooruitgang ‘slechts’ compenseren voor het effect van deze groei. In 2050 zouden we nog altijd ongeveer 33 gigaton CO2 per jaar uitstoten (tegenover de beoogde 11 in het Akkoord van Parijs), ondanks de hogere energie-efficiëntie. Anders gezegd: zelfs een forse en aan technologie te danken stijging van de energie-efficiëntie zal niet genoeg zijn om de doelstelling van het klimaatakkoord van Parijs te halen.

Naast de technologische vooruitgang is er om twee redenen óók een aanpassing van onze energiemix nodig. Ten eerste is energieopwekking de meest vervuilende menselijke activiteit, en goed voor 39% van de wereldwijde CO2-emissie in 2017 (13 gigaton, zie grafiek 3). Ten tweede impliceert een hogere energie-efficiëntie een nagenoeg systemische overstap naar elektriciteit in de industrie en de transportsector. Dit zal onze capaciteit om energie op te wekken zwaar op de proef stellen. Een elektrische wagen mag dan wel milieuvriendelijk zijn, als de benodigde elektriciteit wordt opgewekt in een steenkoolcentrale was een dieselwagen wellicht beter geweest.

De uitdaging van ‘all-electric’Het is nodig om de energiemix van de mensheid te wijzigen, en zo: • de jaarlijkse CO2-uitstoot tegen 2050 met 22 gigaton te

verminderen, en daarnaast tegemoet te komen aan de sterke stijging van de vraag naar elektriciteit (hetgeen een vermindering met 34 gigaton impliceert door de hogere energie-efficiëntie, zie hierboven); en

• de uitstoot tegen 2050 te beperken tot 11 gigaton CO2, en zo de COP21 doelstelling te halen.

Op dit moment heeft de wereldwijde energieproductie ongeveer 20.000 TWh per jaar nodig (20.000 miljard kilowattuur). Rekening houdend met de economische groei én de noodzakelijke overstap op elektriciteit - om de energie-efficiëntie in sectoren als industrie, verwarming en transport te verhogen - zal deze behoefte in 2050 oplopen tot 52.000 TWh.

38% van de huidige wereldwijde energieopwekking gebeurt nog altijd via steenkoolcentrales (van 75% in India en 66% in China tot 35% in Duitsland, 31% in de VS, 1% in Frankrijk en 0% in België). In totaal is twee derde afkomstig van fossiele brandstoffen (steenkool, gas, olie, etc.). De gedachte dat 52.000 TWh opgewekt zou moeten worden met dezelfde energiemix boezemt behoorlijk wat angst in. In feite is het omgekeerde nodig om de vereiste 22 gigaton reductie te bereiken: twee derde moet met behulp van hernieuwbare energie opgewekt worden. Met andere woorden: de uitdaging voor energieproducenten is om van 13 gigaton - 39% van de 33 gigaton die in 2017 wereldwijd uitgestoten werd, zie grafiek 3 - naar 3,3 gigaton - 30% van 11 GT - in 2050 te gaan. De uitdaging is enorm: de productie moet meer dan verdubbelen (van 20.000 TWh naar 52.000 TWh) en tegelijkertijd 10 keer minder vervuilend zijn.

Dit zou onder meer betekenen dat het aandeel van zonne-energie moet stijgen van 1,3% naar 33% - van 328 TWh tot 17000 TWh5. Het aandeel van windenergie moet in 2050 gestegen zijn van 5% naar 33%: van 1 TWh tot 17 TWh. Ook hier kunnen nieuwe technologieën de mensheid helpen, vooral op het gebied van zonne-energie. Bijvoorbeeld door nieuwe soorten batterijen, of door een versnelling in de rendementsgroei van zonnepanelen. De meest succesvolle zonnepanelen halen vandaag de dag nog steeds maar een rendement tot 44%. De meeste geïnstalleerde panelen hebben rendementen van minder dan de helft van dat percentage.

3 https://think.ing.com/reports/technology-the-climate-saviour/ 4 We houden hier rekening met het feit dat 3D-printers de groei van de vloot en de natuurlijke groei

van de omvang van de schepen zal verminderen.

2017 2050

Industrie (1)

(1) Daling van de benodigde hoeveelheid energie per geproduceerde eenheid of afgelegde kilometer indien de energie-e�ciëntie in hetzelfde tempo als de afgelopen 15 jaar vordert ('normale' technologische innovatie)(2) Daling van de benodigde hoeveelheid energie per geproduceerde eenheid of afgelegde kilometer indien de energie-e�ciëntie 35% stijgt in vergelijking met de afgelopen 15 jaar ('versnelde' technologische innovatie)

Gebouwen (1) Auto's (1) Vrachtwagens (1)Industrie (2) Gebouwen (2) Auto's (2) Vrachtwagens (2) Bron: ING, IEA

2 Twee scenario's voor een hogere energie-e�ciëntie per sector

40%

50%

60%

70%

80%

90%

100%

53%

61%

72%67%

42%

51%

64%

58%

Page 33: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

33 Outl ine I Voorjaar 2019

Investir

De verandering in de energiemix van China is ook belangrijk. China is bijvoorbeeld van plan om zijn windenergieproductie - die op dit moment met 150 GW net zo groot is als die van de EU - tussen 2016 en 2040 te verviervoudigen. In dezelfde periode wil China de productie van zonne-energie vertienvoudigen. Op die manier zou de hoeveelheid hernieuwbare energie in 2040 overeenkomen met 10 keer de huidige productiecapaciteit van elektriciteit van heel Frankrijk. Tegelijkertijd staat China niet afwijzend tegenover nucleaire centrales. Deze zullen normaal gezien verder uitgebouwd worden, terwijl de productiecapaciteit op basis van steenkool normaal gezien zal stagneren en qua aandeel in de Chinese energiemix zal dalen van 60% tot 30%.

Het moge duidelijk zijn: het engagement dat de belangrijkste landen in Parijs aangegaan zijn, getuigt van een ongeziene ambitie in de geschiedenis van de mensheid. Alleen technologie zal ons niet redden. Maar zonder technologie zou het onmogelijk zijn om de energiemix te wijzigen.

Het klimaatakkoord van Parijs in BelgiëHet succes van Kyoto in België was veeleer te wijten aan de desindustrialisering die kenmerkend was voor de fase van ontwikkeling van ons land dan aan onze collectieve inspanningen, hoewel die zeker ook wel effect hebben gehad. Wereldwijd gezien heeft het feit dat we onze industriële goederen elders produceren echter niets veranderd aan de totale broeikasgasemissie van de mensheid. Bovendien zullen we tussen nu en 2050 minder kunnen rekenen op de desindustrialisering van België, en meer moeten vertrouwen op efficiëntiewinsten die in de industrie nog behaald kunnen worden.

Voor België betekent het klimaatakkoord van Parijs dat de CO2-uitstoot verminderd moet worden van 114 Mt in 2017 tot 34 à 47 Mt in 2050 (-60%/-70% in vergelijking met 2017, -67%/-76% in vergelijking met 1990 voor een scenario van +2 °C/+1,5 °C). Net

zoals de rest van de wereld moet België dus zowel een efficiënter energiebeleid gaan voeren als de energiemix wijzigen. Een coalitie tussen acht welwillende landen - inclusief buurlanden Luxemburg, Nederland en Frankrijk - pleit voor nog ambitieuzere Europese klimaatdoelstellingen en 55% minder broeikasgasemissie tegen 2030. België heeft zich niet bij deze coalitie aangesloten.

Om het akkoord van 2015 uit te voeren heeft België in tegenstelling tot de meeste andere Europese landen geen andere plannen dan de plannen die door de Europese Commissie opgelegd zijn. De omvang van de uitdaging én de verwachtingen van de bevolking - zoals op te maken valt uit de recente straatprotesten - pleiten voor een ambitieus plan. Het is echter vooral belangrijk om te onthouden dat zonder samenwerking tussen alle spelers - consumenten, producenten en politici - het onmogelijk zal zijn om deze uitdaging het hoofd te bieden. Samenwerking is dus dringend nodig. Sommige spelers hebben dit goed begrepen door in februari 2019 het initiatief ‘Sign for my Future’6 te ondertekenen. ING is er daar één van. En u?

De meeste bedrijven hebben niet gewacht en ontwikkelen oplossingen waarmee toekomstige technologische uitdagingen kunnen worden aangegaan (zie het interview met Solvay op pagina 34, medeondertekenaar van ‘Sign for my Future’). De industrie zal echter niet alleen kunnen handelen: consumenten moet eraan herinnerd worden dat 30% van de Belgische emissies afkomstig is van de verwarming van onze huizen en auto’s. Deze situatie zal verder evolueren, net als onze beleggingsgewoonten. Daarom biedt ING duurzame beleggingsfondsen aan die uitsluitend zijn samengesteld uit bedrijven zoals Solvay - bedrijven die een echt beleid voeren in de strijd tegen klimaatverandering. •

Kijk voor meer informatie op onze website https://www.ing.be/nl/retail/investing/investments/sustainable-investment5 Merk op dat het IEA op dit moment verwacht dat zonne-energie in 2050 slechts 16% van de wereld-

wijde energiemix zal uitmaken. 6 https://signformyfuture.be

0,143 GT 0,114 GT 33 GT 11 GT

0

10

20

30

40

50

60

70

80

90

100

2 3.9

19 16.210 16

10.4 10.8

33.8 29

2522

14.3 22.5

2632

20.5 17.6

3930

3 CO2-uitstoot per sector - België en wereldwijd

Andere Gebouwen Landbouw Industrie Transport Energie

Bron: ING, IEA, federaal platform Klimaat.be

BE_1990 BE_2017 WERELD_2017 WERELD_2050

Page 34: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

34 Outl ine I Voorjaar 2019

In september 2018 kondigde Solvay aan dat het zijn uitstoot van broeikasgassen tegen 2025 met een miljoen ton wil verminderen in vergelijking met 2017. Is dat dé oplossing om de klimaatverandering af te remmen? En hoe kunnen we de effecten meten? Maria Alcon Hidalgo (Treasurer and Insurance Director) en Michel Washer (Deputy Chief Sustainability Officer) van Solvay geven antwoord op onze vragen.

Solvay loopt voorop met duurzame oplossingen

Voor een onderneming die tot de grote ‘uitstoters’ van de chemische industrie behoort, is zo’n lagere uitstoot een zeer ambitieuze doelstelling. Solvay gaat echter nog verder: het bedrijf wil de uitstoot namelijk verlagen ongeacht de groei van de verkoop. Die volledige loskoppeling tussen commerciële groei en ecologische voetafdruk is een primeur. Vanwaar deze ‘absolute’ beperking? “Omdat de planeet dat nodig heeft. Aan die behoefte moeten we tegemoetkomen, wat er ook gebeurt”, aldus Michel Washer.

SPM: een vernieuwende onderzoeksmethodeHoe kunnen de effecten van de door Solvay uitgewerkte duurzame oplossingen worden gemeten? Het bedrijf ontwikkelde een eigen aanpak, het Sustainable Portfolio Management (SPM). Deze onderzoeksmatrix is het waard om wat meer in detail te bekijken. De matrix heeft betrekking op twee aspecten: enerzijds de impact die het productieproces heeft op het milieu, anderzijds de aanvaarding door de markt.

Op de eerste as wordt de volledige milieu-impact cradle to gate weergegeven, zoals de uitstoot van CO2 en giftige producten, het water- en energieverbruik, het bodemgebruik, enzovoort. “Vervolgens berekenen we de waarde van die impact”, vertelt Michel Washer. “We plakken er een prijs op die de kostprijs voor de planeet weerspiegelt.” De volledige milieu-impact die op deze manier kan worden berekend wordt uitgedrukt in euro per ton product. Dit is te vergelijken met de prijs van het product. “Die waarde is voor ons een relatieve risicoschaal”, verduidelijkt Maria Alcon. “Als de impact van ons product minder dan 10% van zijn prijs bedraagt, is de kans erg klein dat de klant het product omwille van een te hoge milieu-impact vervangt. Als de impact echter 100% of meer bedraagt, is dat risico waarschijnlijk.

De aanvaardbaarheid voor de markt wordt beoordeeld aan de hand van een vragenlijst. De producten komen op de horizontale as van de SPM-analysematrix te staan. Uiterst links komen de producten die als problematisch worden beschouwd, uiterst rechts de producten die een voordeel bieden. Sommige vragen

Maria Alcon Hidalgo en Michel Washer

BeleggenDossier

Page 35: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

35 Outl ine I Voorjaar 2019

zijn zeer technisch, andere houden verband met de perceptie van de eindgebruiker. “Dat onderscheidt de SPM-methode van andere werkwijzen”, aldus Michel Washer. “Ook is de kwaliteit van een product wetenschappelijk aangetoond, als de markt het niet wil, verkopen we het niet. Om ervoor te zorgen dat een product helemaal bovenaan rechts in onze twee-assige matrix terechtkomt, moeten we aantonen dat het een echte oplossing biedt. Bijvoorbeeld dat het product bij deze toepassing 10% minder CO2-uitstoot oplevert.”

De link met groeiEr is nog een andere reden waarom Solvay terecht trots mag zijn op de SPM-methode: ze maakt de link met groei mogelijk. “Producten die als een oplossing worden gezien, kennen een drie keer grotere groei dan de gemiddelde groei van de groep. Producten die in de categorie challenges vallen, kennen een negatieve groei”, benadrukt Maria Alcon. De methode staat dan ook zeer ver af van greenwashing, en biedt een echte analyse van risico’s en kansen.

Op vier fronten strijdenUit bepaalde schattingen blijkt dat nieuwe technologieën dankzij efficiëntiewinst tot 50% kunnen bijdragen aan de inspanningen die nodig zijn om de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs te halen. Voor Solvay staat het vast dat energie-efficiëntie als duurzame oplossing de grootste impact heeft op het terugdringen van broeikasgassen. Binnen het bedrijf omvat

Solwatt alle projecten die gericht zijn op een verbetering van die efficiëntie, zowel wat productie als wat energieverbruik betreft.

Daarnaast is er volgens Michel Washer nog op drie andere vlakken actie nodig:• De productie van schone energie. Solvay voert heel wat

onderzoek uit naar batterijen;• De overstap van energiebronnen met een hoge uitstoot naar

energiebronnen met een lagere uitstoot. Dit zal geleidelijk moeten gebeuren;

• Een mentaliteitswijziging: “Dat is wat we met de Solar Impulse hebben geprobeerd”, verklaart Maria Alcon. “De boodschap is niet ‘Op een dag zullen alle vliegtuigen op zonne-energie vliegen’, maar wel: ‘Als we een vliegtuig zonder brandstof kunnen laten vliegen, stel je dan eens voor wat we met de zon kunnen doen’ ...”.

Dromen magBij Solvay is men optimistisch over de technologische oplossingen die de volgende 15 jaar het licht kunnen zien en een reële impact kunnen hebben op de uitstoot van broeikasgassen. Maria Alcon: “De innovatie gaat voort. Een smartphone is op dit moment 1.000 keer krachtiger dan de computer van het MIT in 1985. De voorbije vijf jaar zijn de prestaties van batterijen verdubbeld.” Waarom zouden we dan niet mogen dromen van een hele kleine en snel oplaadbare batterij? “Ik durf te denken dat een elektrische auto over vijf jaar een afstand van 1.000 kilometer zal kunnen afleggen”, zegt Michel Washer tot besluit. •

Market AlignmentChallenged

Very

High R

iskhig

h R iskMe

dian

Risk

Low

Tisk

Vedry

Low

Risk

Exposed Neutral Aligned Star

Ope

ratio

ns V

ulne

rabi

lity

Before SOLVAY After SOLVAY(further processing)

Cradle-to-Gate - Upstream Value ChainEnvironmental impacts monetized using shadow costs (€)

Water (€) Emissions (€)

Supplier ConsumerWholesaleCustomerEnergy (€)

Extraction (€)

Gate-to-Cradle - Downtream Value ChainSignals captured from: regulators, NGOs, IOs, clients,

consumers on sustainability trends

Use Phase End-of-life/RecyclingSOLVAY

Bron en copyright: Solvay Bron en copyright: Solvay

BeleggenDossier

Page 36: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

36 Outl ine I Voorjaar 2019

Beleggen

Profiteer van exclusieve kortingen dankzij de ING+ deals

Dankzij de ING+ deals krijgt u een deel van uw aankoopbedrag terugbetaald. Doordat ING exclusieve kortingen heeft bedongen bij verschillende grote merken kunt u kiezen uit interessante aanbiedingen. De ING+ deals verlopen volgens het cashbackprincipe: u betaalt het volledige bedrag en krijgt vervolgens de korting teruggestort.

Page 37: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

37 Outl ine I Voorjaar 2019

Beleggen

1 De ING+ Deals België zijn bedoeld om de klanten van ING België extra voordelen te bieden in de vorm van kortingen op aankopen bij commerciële partners. In het kader van de ING+ Deals organiseert ING België in de loop van elk jaar een of meer acties van beperkte duur. Voor elke actie maakt ING België, via zijn diensten Home’Bank en ING Smart Banking, de lijst bekend van deelnemende commerciële partners en de voordelen die zij aanbieden. Die voordelen zijn gegarandeerd binnen de limieten (voorwaarden en/of bepalin-gen) die zijn vastgelegd in het aanbod van de commerciële partner. Om deel te nemen aan een actie moet de klant van ING België zich daarvoor inschrijven via de pagina ‘ING+ Deals’ van de diensten Home’Bank of ING Smart Banking van ING België. Alvorens zich in te schrijven voor een actie, moet de klant een rekening opgeven waarop alle in het kader van de acties verschuldigde bedragen moeten worden terugbetaald. De klant moet verplicht houder of medehouder van die rekening zijn en het moet een ING Lion Account of een Groene ING-Rekening bij ING België zijn. Deze rekening blijft dezelfde voor elke nieuwe actie die ING België organiseert. ING België voert die terugbetaling uit op de eerste bankwerkdag van de maand: na de datum van de aankoop van de klant in het kader van de actie, of indien op de aankoop van de klant in het kader van de actie bij de commerciële partner een herroepingsrecht of bedenktermijn van toepassing is, na de datum waarop het herroepingsrecht of de bedenktermijn zoals bepaald in de voorwaarden en regels van de aanbiedingen van de commerciële partners is verstreken, voor zover de klant van dat herroepingsrecht of die bedenktermijn geen gebruik heeft gemaakt. Wanneer hij wel van dat recht gebruikmaakt, verliest de klant het recht op terugbe¬taling van de korting in het kader van de actie in kwestie. Voormelde termijn zal in elk geval nooit meer bedragen dan 45 kalenderdagen na de aankoop van de klant in het kader van de actie. Een klant kan zich inschrijven voor een actie gedurende de volledige geldigheidsduur ervan. Indien de klant zich inschrijft voor een lopende actie, geniet hij niettemin, overeenkomstig de voorwaarden en/of regels die zijn vastgelegd in het aanbod van de commerciële partners, de voordelen van de actie in kwestie gedurende haar volledige looptijd en voor al zijn aankopen, ook als die vóór zijn inschrijving plaatsvonden. Om evenwel de korting te kunnen genieten die in het kader van een actie wordt aangeboden op online aankopen (voor zover die mogelijkheid wordt geboden in het kader van de actie in kwestie), moet de klant vooraf de pagina ‘ING+ Deals’ van de diensten Home’Bank of ING Smart Banking van ING België openen en daar op het aanbod van de commerciële partner in kwestie klikken, waarna hij zal worden doorgestuurd naar de website van de commerciële partner in kwestie. Alle voorwaarden en modaliteiten zijn beschikbaar op www.ing.be, in alle ING-kantoren of telefonisch op +32 2 464 60 01. Belangrijke informatie: Dit is een reclamebericht en bevat geen beleggingsadvies zoals bedoeld in artikel 2 9° en 10° van de Wet van 25 oktober 2016 betreffende de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en betref¬fende het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies. De cliënt dient deze informatie zelf te beoordelen in het licht van zijn persoonlijke situatie, rekening houdend met zijn eigen financiële situatie en zijn beleggingsdoelstellingen. De cliënt blijft als enige volledig verantwoordelijk voor het vrije gebruik van deze informatie en voor de gevolgen van zijn beslissingen. Aanbod van bankdien-sten, financiële en/of verzekeringsdiensten onder voorbehoud van aanvaarding door ING België (of in voorkomend geval van de betrokken verzekeringsmaatschappij) en wederzijds akkoord. Voorwaarden en modaliteiten (reglementen of algemene voorwaarden, tarieven, documenten met essentiële beleggers- en spaardersinformatie en andere bijkomende informatie) zijn beschikbaar in alle ING-kantoren of op www.ing.be.

De ING+ deals in drie stappen1 : Stap 1

Activeer de ING+ deals Via het menu van de ING Smart Banking-app gaat u naar de

ING+ deals. Vervolgens activeert u één of meerdere deals.

Stap 2 Betaal het totaalbedragBetaal het volledige bedrag met uw ING bank- of

kredietkaart, of via uw ING-rekening.

Stap 3 Krijg uw korting heel eenvoudig terugbetaald Het bedrag van de korting wordt automatisch berekend en

teruggestort op de ING-rekening van uw keuze. U hoeft dus geen extra informatie door te geven of formulieren in te vullen.

Ontdek de ING+ deals Ontdek alle ING+ deals in uw ING Smart Banking-app of scan de QR-code. Zo profiteert u van exclusieve kortingen! Er komen geregeld nieuwe aanbiedingen bij, dus bekijk regelmatig het aanbod.

Heeft u vragen? Contacteer uw Private Banker of bel ons op +32 2 464 60 01,

van maandag tot vrijdag van 8 tot 22 uur en op zaterdag van 9 tot 17 uur.

Meer informatie is ook te vinden op https://promo.ing.be/promopage/NL/discoveringplusdeals

• U kunt uw ING+ deals combineren met andere promoties in de winkel. De ING+ deals staan los van andere acties of promoties die een winkel aan zijn klanten aanbiedt. U kunt deze voordelen dus perfect met elkaar combineren, tenzij anders vermeld in de voorwaarden van de deal.

• Persoonlijk afgestemde kortingen. Wilt u nóg meer kortingen? ING Private Banking biedt u ook persoonlijk afgestemde kortingen, bovenop de algemene kortingen die iedereen aangeboden krijgt.

• Aankopen online en/of in winkels. Sommige deals zijn alleen online of in de winkel beschikbaar. Heel veel deals gelden echter zowel online als in de winkel.

• Wanneer ontvangt u de terugbetaling van uw ING+ deals? U moet altijd rekening houden met de retourperiode van uw aankoop, die is bepaald door het deelnemende bedrijf van ING+ deals. Zodra de retourperiode is verstreken ontvangt u normaal gezien de terugbetaling op uw rekening. Meestal is dit op de eerste werkdag van de maand die volgt op uw aankoop, met een maximum van 45 dagen.

• Kan ik ook een gemeenschappelijke rekening gebruiken voor de ING+ deals? Ja, dat is zeker mogelijk. Het is in dat geval belangrijk dat elke rekeninghouder de ING+ deal eerst activeert. Als u de deal kiest maar de andere titularis niet, zullen alleen de betalingen via uw eigen bankkaart in aanmerking komen voor de berekening van het kortingsbedrag.

Goed om te weten

Page 38: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

38 Outl ine I Voorjaar 2019

Wealth Engineering

Page 39: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

39 Outl ine I Voorjaar 2019

Wealth Engineering

Stel: u schenkt een som geld, effecten, aandelen van uw vennootschap of een onroerend goed aan uw kinderen. U ziet het uiteraard niet graag gebeuren dat uw schoonzoon of -dochter met de helft van de schenking gaat lopen wanneer het huwelijk van uw kind op de klippen loopt of uw zoon of dochter zou komen te overlijden. Hoe kunt u dat vermijden? Wat moet er precies in de schenkingsakte staan? En wat zijn de aandachtspunten wanneer u een bouwgrond schenkt?

Hoe houdt u uw schenkingen uit de handen van uw schoonkinderen?

Het huwelijksvermogensrecht in een notendopHeeft u op het moment dat u huwde geen huwelijkscontract laten opmaken door de notaris? In dat geval bent u gehuwd onder het wettelijk stelsel, zoals de meeste koppels. In het wettelijk stelsel onderscheiden we drie vermogens: het eigen vermogen van de man, het eigen vermogen van de vrouw en het gemeenschappelijk vermogen. Tot uw eigen vermogen behoort alles wat u vóór het huwelijk reeds bezat, plus alles wat u tijdens uw huwelijk via een schenking of een erfenis verkrijgt. Alle andere goederen én alle inkomsten - beroepsinkomsten en inkomsten uit uw eigen vermogen - vallen onder het gemeenschappelijk vermogen1.

Indien u een huwelijkscontract laat opmaken kunt u kiezen voor volledige scheiding van goederen of volledige gemeenschap van goederen, en alle mogelijke varianten daar tussenin:

• In geval van volledige scheiding van goederen zijn er maar twee vermogens: het eigen vermogen van de man en het eigen vermogen van de vrouw. Wat ze samen aankopen vormt het zogeheten onverdeeld vermogen. Daarvan bezit elke echtgenoot het aandeel dat hij of zij met middelen uit eigen vermogen gefinancierd heeft. Vaak is dat elk de helft, maar andere verhoudingen zijn uiteraard ook mogelijk.

• Kiest u voor volledige gemeenschap van goederen, dan is er slechts één vermogen, namelijk het gemeenschappelijk vermogen. Dit komt in de praktijk zeer weinig voor. Via een huwelijkscontract kunt u echter ook kiezen voor alle mogelijke tussenvormen. Daarbij kunt u telkens kiezen welke goederen en inkomsten tot uw eigen vermogen dan wel tot het gemeenschappelijk vermogen behoren.

Wordt het huwelijksstelsel ontbonden, bijvoorbeeld bij een echtscheiding? Dan heeft elke echtgenoot recht op zijn eigen vermogen én op de helft van het gemeenschappelijk vermogen - en dus ook op de helft van eventuele schenkingen die daarin terecht gekomen zijn.

Peter Vanryckeghem Wealth Communication Manager

Page 40: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

40 Outl ine I Voorjaar 2019

Welk vermogensrechtelijk statuut heeft een schenking?Bijvoorbeeld: uw dochter is onder het wettelijk stelsel gehuwd. In dat geval behoren de goederen die u haar geschonken heeft tot haar eigen vermogen, net zoals wanneer ze in scheiding van goederen getrouwd zou zijn. Is ze daarentegen in volledige gemeenschap van goederen getrouwd? Dan zal de schenking in het gemeenschappelijk vermogen vallen, en dus automatisch ook voor de helft eigendom van haar echtgenoot worden.

Maar dat is niet alles. Ook wanneer de schenking in haar eigen vermogen valt en er dus schijnbaar niets aan de hand is - in geval van een echtscheiding blijven de geschonken goederen immers van haar - heeft u niet de garantie dat haar echtgenoot er niet met de helft vandoor gaat. Hij kan immers altijd beslissen om goederen van hun eigen vermogen naar het gemeenschappelijk vermogen over te brengen: een “inbreng” van eigen goederen. Doet uw dochter dat bijvoorbeeld met de gelden of effecten die u haar geschonken heeft? Dan kan uw schoonzoon er alsnog met de helft vandoor gaan.

Bovendien moet uw dochter in geval van een echtscheiding ook nog kunnen bewijzen dat de geschonken gelden of effecten tot haar eigen vermogen behoren. Goederen waarvan niet bewezen kan worden dat ze eigen zijn, worden namelijk vermoed gemeenschappelijk te zijn. Als uw dochter een deel van het geld dat u haar heeft geschonken gebruikt om bepaalde uitgaven te doen, dan is de kans groot dat x aantal jaren later niet meer bewezen kan worden welke goederen u precies geschonken heeft of wat daarvan nog overblijft. Er is in dat geval sprake van “vermenging” van de geschonken goederen met gemeenschappelijke goederen.

Dit probleem doet zich vooral voor bij de schenking van geld en effecten. Deze komen vaak terecht op een rekening waarop ook andere - eigen of gemeenschappelijke - gelden of effecten gezet worden. Daardoor kan na verloop van tijd niemand nog achterhalen wat er precies eigen of gemeenschappelijk is. Indien u gehuwd bent met scheiding van goederen geldt er uiteraard geen vermoeden dat bepaalde goederen gemeenschappelijk zijn. Maar vermenging is ook daar mogelijk. Vandaar dat geschonken goederen het beste apart gehouden worden, bijvoorbeeld door geschonken gelden op een afzonderlijke rekening op naam van uw dochter te zetten, en die rekening niet courant voor allerlei uitgaven te gebruiken.

Hoe zorgt u ervoor dat geschonken goederen ‘eigen’ blijven?Om te beginnen kunnen er zowel in de notariële schenkingsakte als in het bewijsdocument of de aangetekende brieven van een hand- of bankgift een aantal clausules ingebouwd worden. Deze clausules zorgen ervoor dat de schenking buiten het bereik van uw schoonkinderen blijft.

1. Wilt u er zeker van zijn dat het geld, de effecten of het onroerend goed dat u aan bijvoorbeeld uw dochter

schenkt altijd tot haar eigen vermogen zal blijven behoren? Dan kunt u in de schenkingsakte of het bewijsdocument van uw bankgift een uitsluitingsclausule opnemen. Deze clausule bepaalt dat uw dochter de geschonken goederen nooit in het gemeenschappelijk vermogen mag inbrengen. Dit geldt ook voor de toekomst: u kunt de clausule ook in de schenkingsakte zetten wanneer uw dochter nog niet gehuwd is, of zelfs nog geen relatie heeft. Ze mag de geschonken goederen evenmin betrekken in een verrekenbeding of een onverdeeldheid ontstaan uit een huwelijkscontract of een samenlevingscontract. Zo zal uw schoonzoon er nooit met de helft vandoor kunnen gaan.

U kunt de uitsluitingsclausule niet alleen laten gelden voor de geschonken goederen zelf, maar ook voor de goederen die achteraf eventueel in de plaats van de geschonken goederen zouden komen (de zogeheten “zaakvervanging”). Schenkt u aan uw dochter geld voor bijvoorbeeld de aankoop van een huis of voor een eigen zaak? De zaakvervanging leidt er dan toe dat het huis of de zaak evenmin in het gemeenschappelijk vermogen ingebracht kunnen worden.

Ten slotte kan een uitsluitingsclausule ook uitgebreid worden naar de inkomsten uit de schenking (bijvoorbeeld de huur van een appartement dat u geschonken heeft, de dividenden van geschonken aandelen, enzovoort). Wanneer u onder het wettelijk stelsel gehuwd bent, vallen de inkomsten van eigen goederen namelijk in het gemeenschappelijk vermogen. Door de clausule toe te voegen kunt u ervoor zorgen dat de inkomsten uit de schenking tóch in het eigen vermogen van uw dochter zullen vallen.

Wealth Engineering

Page 41: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

41 Outl ine I Voorjaar 2019

2. Een tweede beschermingsmechanisme voor uw schenkingen is het beding van terugkeer. Deze clausule

zorgt ervoor dat uw schoonzoon de goederen die u aan uw dochter geschonken heeft - of het vruchtgebruik van deze goederen - in bepaalde gevallen ook niet via een erfenis zal kunnen verkrijgen.

Als uw dochter voor u overlijdt zal uw schoonzoon in principe het vruchtgebruik op haar eigen vermogen erven, en dus ook op de goederen die u haar geschonken heeft. Heeft u bijvoorbeeld de aandelen van uw familiebedrijf aan uw dochter geschonken? Dan zult u die aandelen na haar overlijden niet kunnen verkopen zonder het akkoord van uw schoonzoon. Hij heeft immers het vruchtgebruik van de aandelen, en krijgt daardoor mogelijk ook zeggenschap over uw vennootschap.

Heeft uw dochter op het ogenblik van haar overlijden kinderen? Dan zullen de kinderen de blote eigendom van het eigen vermogen van uw dochter erven. Uw schoonzoon erft er het vruchtgebruik van. Zolang uw kleinkinderen minderjarig zijn zal uw schoonzoon ook de feitelijke controle over de geschonken goederen hebben, het zogeheten vruchtgenot. Het valt dan ook niet uit te sluiten dat minstens een deel van uw vermogen verloren zal gaan.

Als u in de schenkingsakte een beding van terugkeer opneemt zullen de geschonken goederen bij het overlijden van uw dochter automatisch naar u terugkeren, alsof u ze nooit geschonken had. Op de terugkerende schenking betaalt u geen successierechten. U kunt het beding van terugkeer ook “optioneel” maken, zodat u bij het overlijden van uw dochter kunt kiezen of de goederen naar u terugkeren of niet.

3. Het beding van terugkeer kan probleemloos gecombineerd worden met de uitsluitingsclausule, en eventueel ook met

een onvervreemdbaarheidsclausule. In deze clausule bepaalt u dat de geschonken goederen niet vervreemd mogen worden. Uw dochter zal de geschonken goederen dus niet zonder uw toestemming kunnen verkopen of wegschenken. Om geldig te zijn moet de onvervreemdbaarheidsclausule aan een “wettig belang” beantwoorden en beperkt zijn in de tijd. In de praktijk wordt vaak bepaald dat het goed niet vervreemd mag worden zolang de schenker leeft.

Bijzonder probleem bij de schenking van een bouwgrondStel: u schenkt een stuk bouwgrond aan uw dochter. Samen met haar echtgenoot bouwt ze een woning, die ze financieren met geld uit hun gemeenschappelijk vermogen. Als eigenaar van de grond wordt uw dochter door het zogeheten recht van natrekking óók eigenaar van het gebouw dat op de bouwgrond gebouwd wordt. Uw schoonzoon zal daar logischerwijs een probleem mee hebben. In geval van een echtscheiding zal hij immers geen recht op de helft van de woning hebben, want deze gaat integraal naar uw dochter. Hij zal in principe wel recht hebben op een nominale vergoeding die gelijk is aan de helft van de oorspronkelijke kostprijs van de woning. Op een eventuele meerwaarde zal hij echter geen recht hebben.

In de praktijk wordt dit doorgaans opgelost door de bouwgrond via een huwelijkscontract in het gemeenschappelijk vermogen in te brengen. Dat wilt u uiteraard vermijden, aangezien uw schoonzoon in dat geval recht heeft op de helft van de grond. Daarom is het essentieel om in het huwelijkscontract duidelijk vast te leggen wat er gebeurt in geval van een echtscheiding. Zo kan bijvoorbeeld bepaald worden dat uw dochter de grond - en door natrekking dus ook het gebouw - in volle eigendom zal terugkrijgen. Ze zal dan vanuit haar eigen vermogen een vergoeding voor het gebouw betalen aan het gemeenschappelijk vermogen. Het beste wordt vooraf duidelijk vastgelegd hoe een dergelijke vergoeding begroot zal worden: een vast bedrag, de helft van het totaalbedrag van de bouwfacturen, enzovoort. Er kan ook een indexeringsmechanisme voorzien worden om de waardestijging van het gebouw op te vangen. Op die manier heeft uw schoonzoon ook recht op een stuk van de meerwaarde, die er ongetwijfeld zal zijn indien hij en uw dochter over bijvoorbeeld twintig jaar gaan scheiden. •

Wealth Engineering

1 Er zijn een aantal uitzonderingen, maar daar gaan we in dit artikel niet op in. Zo behoren bijvoorbeeld beroepsgoederen tot uw eigen vermogen, ook al werden ze met geld uit het gemeenschappelijk vermogen betaald.

Page 42: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

42 Outl ine I Voorjaar 2019

Reportage

De voedingsmiddelensector is een van de belangrijkste pijlers van onze economie. Maar is de sector wel klaar voor de uitdagingen van de groene transitie en de digitalisering? Om deze vraag te beantwoorden hadden wij een ontmoeting met Koen Tahon, Relationship Manager bij de Food & Agri Business Desk van ING België, en consultant Eric Kenis, de twee drijvende krachten achter een inspirerend boek dat zeer binnenkort verschijnt.

Morgen op het menu

Eric KenisAuteur, Consultant & Entrepreneurship Project Developer

Koen TahonING Relationship Manager & Innovation Banker

Page 43: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

43 Outl ine I Voorjaar 2019

Reportage

Morgen op het menu De Belgische voedingsmiddelenindustrie is goed voor meer dan 50 miljard euro jaaromzet en levert een vijfde van de banen van de nationale industrie, inclusief indirecte banen. In 2017 is de voedingsmiddelenindustrie de industriesector met de zwaarste investeringen geworden. Aan toeleveringszijde exporteert de landbouwsector zesmaal meer dan zijn aandeel in het bbp. Als we daar de voedingsindustrie bijtellen loopt dit aandeel op tot een factor 12. Uit deze cijfers blijkt het economische belang van de voedingsmiddelensector, die volop in beweging is. De innovatieve trends in de sector komen volop aan bod in een boek dat in de loop van de maand mei uitkomt.

Waarom publiceert ING België een boek over de toekomst van onze voeding en voor wie is het bestemd?

Koen Tahon: ING wil via dit boek graag aantonen hoe belangrijk innovatie in de voedingssector is, en welke vormen deze innovatie kan aannemen. Het boek is niet alleen een soort call to action om te laten zien hoe de bank een rol kan spelen op het vlak van financiering, maar is ook bedoeld om ondernemers uit ons netwerk en andere actoren zoals onderzoekscentra, sectorale clusters en universiteiten met elkaar in contact te brengen. Via de ING Food & Agri Business Desk van ongeveer 25 mensen onderhouden wij banden met dit hele ecosysteem. De Business Desk onderzoekt de specifieke behoeften van ondernemers in de sector, en vertaalt deze naar financiële oplossingen op maat. Daarnaast is de bank ook een bron van kennis: wij verzamelen nuttige informatie - zoals bedrijfsmodellen, trends en innovaties - en verrichten SWOT-analyses om meer inzicht te krijgen in de strategie van onze klanten.

Doelgroep van dit boek zijn Belgische bedrijven die actief zijn in het ecosysteem voeding, en hun belangrijkste leveranciers. Het boek bevat getuigenissen van bedrijven die zeer innovatief zijn op

het vlak van producten, diensten of businessmodellen, en plaatst deze innovaties in een bredere context. Het ecosysteem wordt beschreven aan de hand van twee sleutelwoorden: smart voor alles wat te maken heeft met digitalisering, en conscious als verwijzing naar gezonde en milieubewuste voeding (en de impact op het klimaat). Dit boek is slechts een van vele middelen om met onze klanten en alle stakeholders in dialoog te gaan over de belangrijke ontwikkelingen in de voedingsmiddelensector en -distributie, naast bijvoorbeeld debatten, seminars of videoreportages op sociale netwerken. We willen immers in de eerste plaats het debat op gang brengen en de samenwerking tussen alle betrokken spelers stimuleren.

Eric Kenis: Aan de hand van de ontmoetingen in de aanloop naar dit boek constateer ik dat er in de voedingssector hoe langer hoe meer projecten worden ontwikkeld op basis van open innovatie (innovatiemethoden die gebaseerd zijn op delen en samenwerking, red.). Dergelijke projecten werden tot voor kort nog als een utopie beschouwd, maar ze tonen aan dat er wel degelijk een evenwicht kan worden gevonden tussen ecologie en economie. Open innovatie is een dynamiek die ik heel vaak zie bij start-ups, die ik sinds jaar en dag regelmatig begeleid. De inzet is om deze werkwijze ongeacht de sector uit te breiden naar grote bedrijven en middelgrote familiebedrijven.

Dé grote vraag die als een rode draad door uw boek loopt is of de Belgische voedingsmiddelensector voorbereid is op de toekomst. Wat is uw oordeel?

K. T.: Het antwoord verschilt van bedrijf tot bedrijf! Er zijn zeer mooie voorbeelden van early adopters (pioniergebruikers van nieuwe technologieën, red.), terwijl andere bedrijven nog een lange weg hebben te gaan om een antwoord te vinden op de grote uitdagingen van vandaag.

Page 44: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

44 Outl ine I Voorjaar 2019

De Belgische voedingsmiddelensector heeft zich lange tijd toegelegd op een verhoging van de productie en de verkoop in een verticale keten, met name via de export: de teelt van grondstoffen, verwerking en distributie. Vroeger werkte dit schema goed, maar we zijn ondertussen geëvolueerd van een aanbodgerichte markt naar een vraaggerichte markt, en nieuwe bedrijfsmodellen zoals C2C (consumer to consumer) en C2B (consumer to business) zagen het levenslicht. Iemand die niet luistert naar de consument kunnen we vanaf nu niet duurzaam meer noemen. We moeten immers wereldproblemen oplossen die onze toekomst op het spel zetten. Volgens de VN zal de wereldbevolking in 2050 waarschijnlijk bestaan uit 9,8 miljard mensen. In vergelijking met vandaag zullen we de wereldvoedselproductie moeten verdubbelen. Dit gaat hand in hand met andere problemen: de bodemkwaliteit, minder watervoorraden, voedselverspilling in rijke landen, de grondstofprijzen, de armoede van boeren in ontwikkelingslanden, de gezondheid van de consument, enzovoort.

De sector heeft bovendien zonder probleem ingang kunnen vinden in de vierde industriële revolutie (Big Data, connected objects, kunstmatige intelligentie, enzovoort), en die legt nieuwe vaardigheden op. De juiste profielen vinden is op dit moment absoluut de grootste uitdaging voor de voedingsmiddelensector. Vroeger werden automatisering en robotisering in businessmodellen opgenomen. Vandaag de dag moet heel het bedrijf het technologische tijdperk betreden. Dit geldt ook voor landbouwbedrijven, die vaak nog volgens een familiemodel zijn opgebouwd. We staan dus voor enorme uitdagingen.

U hebt twee krachtige woorden gekozen om de evoluties in de sector te kenschetsen: ‘smart’ en ‘conscious’. Waarom deze dubbele keuze?

K. T.: Dit is geen academisch boek. Het laat ondernemers aan het woord, die de lezer elk hun eigen interessante verhaal vertellen. Een dertigtal van deze verhalen hebben we gebundeld in zes

hoofdstukken: slimme landbouw, industrie en consumptie enerzijds, en bewuste landbouw, industrie en consumptie anderzijds. Voor elk hoofdstuk hebben we tevens opinieleiders geïnterviewd. Zo hadden we het geluk Louise Fresco te ontmoeten. Zij is voorzitter van de Raad van Bestuur van de Wageningen University & Research (WUR) en vooraanstaand deskundige op het gebied van innovatie in de voedingssector.

De consument wordt steeds meer een consum’actor. Zijn bedrijven in staat om op deze nieuwe behoeften in te spelen?

K. T.: Ja, dat zijn ze, maar dat wil niet zeggen dat ze op dit moment genoeg moeite doen om de voorkeuren van de consument te volgen. De consumptie ondergaat ingrijpende veranderingen. De babyboomgeneratie en generatie X hebben in welvaart geleefd: ze hebben de massaconsumptie doen ontstaan, die gepaard ging met de ontwikkeling van industriële en commerciële reuzen (zoals de hypermarkten). Deze generaties hebben hun levensverwachting zien toenemen, en ze sparen minder voor de volgende generaties. Generatie Y (de millennials, geboren tussen 1980 en 2000) en generatie Z (2000-2010) hebben een grote ommezwaai gemaakt: ze leggen meer de nadruk op welzijn dan op materieel bezit. Daardoor consumeren ze minder maar beter. Jonge consumenten houden zich steeds vaker bezig met ‘bewuste’ voeding. Korte ketens, biologische of vegetarische producten, lactose- of glutenvrije voedingsmiddelen en ‘ethische’ producten: de consum’actie kan verschillende vormen aannemen. De in Vlaanderen vrij bekende trendwatcher Herman Konings onderscheidt drie grote trends in het huidige consumentengedrag: het ‘ons’ (het principe van de deeleconomie), het ‘ik’ (het individu is op zoek naar individuele antwoorden) en artificiële intelligentie. Het ‘ik’ doet de vraag naar individualisering op het gebied van voeding stijgen. Wie er niet in slaagt inzicht te krijgen in deze nieuwe consument en niet graag toegevingen wil doen heeft het verkeerde waardevoorstel gekozen!

Page 45: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

45 Outl ine I Voorjaar 2019

Reportage

Wat zijn de gevolgen van deze ingrijpende veranderingen?

K. T.: De impact is enorm, vooral voor wat betreft de distributie. Neem nu bijvoorbeeld de grote retailers: zijn hun businessmodellen echt in staat om het hoofd te bieden aan toekomstige ontwikkelingen? Door de komst van grote distributieplatforms als Amazon en Alibaba en de ontwikkeling van de korte keten is het hoog tijd om daarover na te denken. Een van de innovatieve spelers die wij hebben ontmoet is de Gentse start-up Mealhero. Het bedrijf levert diepvriesmaaltijden die zijn bereid met kwaliteitsingrediënten. De maaltijden kunnen worden opgewarmd met een slimme stoomkoker. Het toestel herkent het gerecht dankzij een slim label, en past de kooktijd dienovereenkomstig aan. De consument kan kiezen uit ongeveer 700 gerechten, en kan via een app de maaltijdplanning beheren en bestellingen plaatsen. Deze ‘food as a service’-oplossing past niet alleen goed bij de tijdsgeest, maar is ook een manier om de klassieke distributienetwerken te omzeilen.

De klassieke waardeketen ‘van het veld tot op het bord’ staat ontegenzeglijk onder druk. De producenten richten zich bijvoorbeeld rechtstreeks tot de consument, zonder via de detailhandel te gaan. Terzelfder tijd verschijnen er andere, nieuwe bedrijfsmodellen die zowel door de technologische revolutie als door de ontwikkeling van de circulaire economie worden beïnvloed. Sommige van deze nieuwe modellen hebben duidelijk disruptieve gevolgen, zoals C2C (bijvoorbeeld: ik kook en wat er over is verkoop ik aan de bewoners van mijn wijk) of C2B (als consument becommentarieer ik de prestaties van bedrijven op sociale netwerken).

Hebt u op basis van uw ontmoetingen het gevoel dat de grote bedrijven zich goed rekenschap geven van deze ingrijpende veranderingen?

E. K.: Persoonlijk ben ik onder de indruk van de enorme innovatie-inspanningen die worden geleverd door de grote bedrijven en het grote aantal familiebedrijven dat de sector nog telt. Uit onze interviews blijkt een eerder optimistische visie.

K. T.: Dat klopt. De leiders in de sector zijn zich terdege bewust van de uitdagingen. Chocoladegroep Callebaut kan bijvoorbeeld op basis van milieuoverwegingen of vanuit sociaal oogpunt niet de ogen sluiten voor de manier waarop de cacaobonen die het bedrijf koopt worden geproduceerd. Ardo, de Europese marktleider voor diepvriesgroenten, heeft talrijke ecologische initiatieven genomen. Colruyt is met de CRU-belevingsmarkt eveneens een pionier. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor hun sociale project enVie en de samenwerking met Biovar.be en Delavi om biologisch varkensvlees aan te bieden.

Wat zijn de meest innovatieve ideeën die in uw boek worden voorgesteld?

K. T.: We onderzoeken bijvoorbeeld het concept van de ‘verticale boerderij’, waar op verschillende verdiepingen in een geconditioneerde omgeving wordt geteeld. Een bijzonder interessant concept voor grote metropolen die ver uit de buurt van landbouwgebied liggen. Op deze manier kunnen de logistieke kosten aanzienlijk worden gedrukt. Ook het water- en energieverbruik kan worden verminderd, pesticiden worden overbodig en teeltoppervlakken kunnen worden verkleind. Ook nieuwe bronnen van proteïnen, zoals insecten of algen, komen aan bod. Het onderzoek op al deze gebieden boekt snel vooruitgang en de Belgische knowhow is al vrij indrukwekkend.

Welke boodschap hebt u voor uw klanten?

K.T.: ING wil haar klanten inspireren en helpen om uitdagingen op het vlak van technologie en klimaat om te buigen in opportuniteiten. We kunnen hen daarbij helpen door in te spelen op de financiële behoeften van start-ups die op zoek zijn naar slimme kredietoplossingen (smart lending). We willen echter ook partnerschappen tussen klassieke bedrijven en start-ups in de hand werken. Innovatie is niet alleen de drijvende kracht achter start-ups, het is ook een van de kernstrategieën van de toekomst voor alle ondernemers die betrokken zijn bij het ecosysteem voeding.•

Koen Tahon heeft als landbouwerszoon en bio-ingenieur een grondige kennis van de voedingsmiddelensector en grote bedrijven verworven. Hij staat met zijn ene voet in de wereld van landbouwers, kmo’s en grote bedrijven (als relatiebeheerder), en met de andere in de start-upgemeenschap (als innovation banker).

Eric Kenis houdt zich bezig met de cultuur van start-ups en begeleidt tal van innovatieve ondernemers. Hij is de auteur van Belgium’s cutting-edge entrepreneurs - dat in december 2018 in het Engels uitkwam (www.belgiumscuttingedge.com) - en Hoek af, een reeks van drie Nederlandstalige boeken waarin hij bedrijfsleiders aan het woord laat (www.hoek-af.be). Hij ontwikkelt tal van projecten op het gebied van ondernemerschap, met name in samenwerking met ING België.

Het boek ‘Morgen op het menu’ komt uit op 6 mei 2019 en is te bestellen via [email protected]

Wie is wie?

Page 46: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

46 Outl ine I Voorjaar 2019

Lifestyle

Page 47: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

47 Outl ine I Voorjaar 2019

Lifestyle

Van bakfiets tot koersfiets en van mountainbike tot e-bike: de tweewieler is er voor iedereen. Het in België populaire vervoermiddel brengt voor alle leeftijden veel voordelen met zich mee1. Outline zet ze voor u op een rijtje en geeft een beknopt overzicht van het fietsgebruik in Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Alvast veel rijplezier!

We weten allemaal dat bewegen en fietsen goed is voor de gezondheid en een langer leven bevordert. Toch gaat het effect van regelmatig in de pedalen klimmen verder dan het verbranden van calorieën, het kweken van spiermassa en een kleinere kans op hart- en vaatziekten of kanker. Wat dacht u bijvoorbeeld van een grotere longinhoud, een hogere hersencapaciteit, een betere slaap en een kleinere kans op de ziekte van Alzheimer? Ook qua mentale gezondheid zult u erop vooruit gaan. Naast het feit dat fietsen het slaapritme bevordert en stressverlagend werkt zult u zich ook een stuk jonger voelen. Doordat u zich meer ‘zen’ en relaxed voelt zal de drempel van uw voordeur in het weekend lager worden en gaat u doordeweeks fluitend naar het werk. Een goede manier om de omgeving te verkennen!

In het verlengde van de baten voor uw mentale gezondheid kunnen zowel fietsen als wandelen bijdragen aan levensvreugde en -geluk. Onderzoek heeft uitgewezen dat mensen die bewegend richting werk pendelen meer tevreden zijn dan gebruikers van auto en openbaar vervoer. Zo ervaren fietsers bijvoorbeeld minder stress wanneer ze verdwalen dan automobilisten. Ook zorgt een verblijf in de buitenlucht ervoor dat u zich meer verbonden voelt met de wereld om u heen. Over de wereld om u heen gesproken: naast individuele voorbeelden biedt de fiets ook talloze economische en ecologische voordelen die de gehele samenleving ten goede kunnen komen.

1 Tekst op basis van een artikel op de website van het Amerikaanse zakentijdschrift Forbes: https://www.forbes.com/sites/carltonreid/2018/12/31/drive-sharper-live-longer-look-sexier-and-43-other-reasons-to-ride-a-bicycle-in-2019/#2d3b4c5b663e

Fietsen: snel, gezond en goed voor milieu én economie

Page 48: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

48 Outl ine I Voorjaar 2019

Lifestyle

Fietsen in Vlaanderen, Brussel en WalloniëVlaanderenIn het rapport ‘FietsDNA’ becijferde Fietsberaad Vlaanderen in 2018 dat negen op tien Vlamingen toegang hebben tot een fiets en dat één op drie Vlamingen dagelijks fietst, bijvoorbeeld naar het werk of school4. Het aandeel van de fiets in alle verplaatsingen was in 2016 toegenomen tot zo’n 15,45%. Dit is niet verwonderlijk, aangezien er in Vlaanderen bijna net zoveel fietsen als mensen zijn (6.462.491 fietsen, 6.546.785 mensen). Wel vinden Vlamingen hun regio nog onvoldoende fietsvriendelijk. Zo zegt 70% betere fietsroutes in de kernen te willen.

BrusselHet Brussels Fietsobservatorium 2018 laat zien dat de gemiddelde jaarlijkse groei van het aantal fietsers in Brussel in de periode 2010-2018 13% bedroeg5. De Wetstraat, Merode en de Vlaamsepoort blijken populair te zijn onder fietsers. Van de getelde fietsers droeg 55% een helm en reed 19% op een elektrische fiets. Zo’n 5% van de fietsers maakte gebruik van Villo!, het openbaar fietsverhuurprogramma van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

WalloniëHet fietsgebruik verschilt aanzienlijk per regio. Uit de voorlopige resultaten van de ‘Monitor-enquête’ komt naar voren dat de auto in Wallonië qua aantal verplaatsingen vaker gebruikt wordt dan in Vlaanderen en Brussel (73% in Wallonië ten opzichte van 59% in Vlaanderen en 46% in Brussel)6. Voor wat betreft de fiets liggen deze percentages respectievelijk op 2% voor Wallonië, 18% in Vlaanderen en 4% in Brussel.

Fuel the economy, de fiets maakt het mogelijk!Fietsers laten een vrij geringe ecologische voetafdruk achter. Ook is voor de productie van een tweewieler in verhouding minder staal, rubber en plastic nodig dan voor de productie van een auto. Daarnaast nemen autobanden een belangrijk deel van de hoeveelheid schadelijke deeltjes die onze lucht vervuilen voor hun rekening. En heeft u er al wel eens bij stilgestaan dat er wereldwijd miljoenen dieren per dag worden gedood door gemotoriseerd verkeer? Fietsen biedt u niet alleen de mogelijkheid om gratis en eenvoudig te parkeren, geld te besparen en sneller te reizen door files, wegversperringen en eenrichtingswegen te vermijden. In bredere zin vaart de gehele stedelijke economie wel bij uw stalen ros op twee wielen. Er bestaat zelfs een woord voor: bikeonomics. Bedrijven hoeven minder parkeerruimte te voorzien doordat fietsen veel minder ruimte innemen dan auto’s, (voor)steden die zijn ontworpen voor auto’s worden meer leef- en begaanbaar, fietsers en wandelaars besteden meer tijd in lokale winkels dan automobilisten, minder schade aan stoepranden en andere stedelijke infrastructuur, enzovoort. Kortom: steden worden

aantrekkelijker om te wonen, te werken en te verblijven - al was het alleen maar doordat

fietsen in vergelijking met auto’s weinig geluid maken, wat wederom uw

geestelijke gezondheid ten goede komt.

Page 49: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

49 Outl ine I Voorjaar 2019

Lifestyle

Fietsen in België De fiets is populair in België, ondanks regionale verschillen (zie kadertekst). Volgens een studie van Kenniscentrum Verkeersveiligheid VIAS uit 2018 was de fiets in 2015 voor 32% van de Belgen een van drie belangrijkste verplaatsingsmiddelen, tegenover een Europees gemiddelde van 22%2. Voor de elektrische fiets lag dit percentage in 2017 op 4%, hoger dan het Europese gemiddelde van 2%. De FOD Mobiliteit en Vervoer en het VIAS-instituut hebben onlangs de eerste resultaten van de ‘Monitor-enquête’ over de mobiliteit van de Belgen bekend gemaakt3:

• De fiets is anno 2019 verantwoordelijk voor 12% van het aantal verplaatsingen (tegenover 61% voor de auto) en 5% van de afgelegde afstand (tegenover 74% voor de auto).

• Ter vergelijking: in 2001 was de fiets verantwoordelijk voor 8% van het aantal verplaatsingen (tegenover 67% voor de auto) en 4% van de afgelegde afstand (tegenover 75% voor de auto).

• In 2019 is alleen voor woon-schoolverkeer het aandeel van de combinatie fietsen-wandelen (40%) groter dan het aandeel van de auto (35%).

Hoewel de (maatschappelijke) baten van het gebruik van de fiets opwegen tegen de kosten, is er in België op het vlak van fietsveiligheid en -infrastructuur ruimte voor verbetering. Fietsers voelen zich namelijk relatief onveilig in het verkeer, net als brom- en motorfietsers. Ze hebben in vergelijking met autobestuurders een hoger risico om ernstig of dodelijk gewond te raken. Niet alleen zouden fietsers zelf rekening moeten houden met zichtbaarheid, het gebruik van een fietshelm en de kwaliteit van hun rijwiel, er is ook een belangrijke rol weggelegd voor overheden. Zij zouden bijvoorbeeld werk kunnen maken van snelheidsmanagement voor gemotoriseerd verkeer, een veilige aanleg van weginfrastructuur of een goed onderhouden (fiets)infrastructuur zonder gebreken. •

Ook een elektrische fiets biedt tal van voordelen! Met een e-bike bespaart u tijd op drukke trajecten en in het stadsverkeer. U kiest zelf hoe hard u trapt en wordt aangezet tot een gezond bewegingspatroon doordat u minder snel voor de auto kiest. Bent u van plan om binnen uw budget te investeren in een e-bike op maat? Bent u op zoek naar de beste koop? Met de ING Fietslening koopt u een (elektrische) fiets zonder uw budget uit evenwicht te brengen. U betaalt op uw eigen tempo terug tegen een

aantrekkelijke vaste rentevoet. Bereken uw lening snel en eenvoudig via https://www.ing.be/nl/retail/borrowing/vehicle/bike-loan

U kunt een interessante lening combineren met een eventuele fietsvergoeding van uw werkgever voor professionele en woon-werkverplaatsingen. Kijk voor meer informatie op https://www.ing.be/nl/retail/

my-life/free-time/ebike-investment en https://www.ing.be/nl/retail/my-life/free-time/ebike-types

De ING Fietslening, ook voor de e-bike van uw dromen

2 Eerste en derde paragraaf van deze sectie: Nieuwkamp, R. & Schoeters, A. (2018). Themadossier Verkeersveiligheid nr. 2. Fietsers. Brussel, België: Vias institute – Kenniscentrum Verkeersveiligheid (https://fietsberaad.be/wp-content/uploads/Vias_2018_Themadossier-Verkeersveiligheid-nr.-2-Fietsers.pdf).

3 https://mobilit.belgium.be/nl/mobiliteit/mobiliteit_cijfers/enquetes_over_de_mobiliteit_van_de_belgen/monitor

4 https://fietsberaad.be/wp-content/uploads/FietsDNA_2018_A5_lwr.pdf5 https://www.provelo.org/nl/page/brussels-fietsobservatorium-20186 ‘Monitor-enquête’, pagina 6

Page 50: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

50 Outl ine I Voorjaar 2019

Evenement

Sign for my Future: op naar een CO2-neutraal België

IK WIL LATER TORNADO’S ZIEN OP TV, NIET IN MIJN TUIN.Marie, 9 jaar

TEKEN OOK VOOR ONS KLIMAAT OPSIGNFORMYFUTURE.BE

In 2016 stonden twee bezorgde vaders aan de wieg van het burgerinitiatief Sign for my Future, een nationale klimaatcampagne

die politici wil aansporen om

werk te maken van een ambitieus klimaatbeleid. Drie jaar later is het initiatief van Guy Weyns en Koen Verwee uitgegroeid tot een brede coalitie van burgers, jongeren, middenveldorganisaties, de academische wereld, de media en het bedrijfsleven. Op 5 februari van dit jaar werd het officiële startschot gegeven voor Sign for my Future. Ook ING heeft zijn handtekening gezet onder deze oproep voor een klimaatwet, een investeringsplan en een klimaatraad.

Page 51: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

51 Outl ine I Voorjaar 2019

Evenement

Door te tekenen op signformyfuture.be kunnen alle Belgen zich uitspreken voor een krachtig klimaatbeleid dat toekomstige generaties en onszelf ten goede zal komen. Met zoveel mogelijk handtekeningen wil vzw Klimaatmandaat - de organisatie achter Sign for my Future - volgende federale en gewestelijke regeringen bewegen om het klimaatverdrag van Parijs goed en efficiënt te implementeren. Dit verdrag werd op 22 april 2016 door 174 wereldleiders ondertekend. Oftewel: een klimaatneutraal België vóór 2050, en al binnen nu en vijf jaar een fors lagere uitstoot van broeikasgassen. Eind maart stond de teller al op meer dan 200.000 handtekeningen. Hoewel jong en oud Sign for my Future een warm hart toedragen laten vooral ook veel twintigers en dertigers hun stem horen.

Op weg naar een krachtig klimaatbeleid Een van de doelstellingen van Sign for my Future is het gebruik van al bestaande alternatieve energiebronnen voor bijvoorbeeld de industrie, onze elektriciteitsproductie of sectoren als vervoer en landbouw. Hoe moeten de politieke inspanningen voor een betere gezondheid, een betere luchtkwaliteit en duurzame economische activiteit er concreet uit gaan zien? Sign for my Future streeft naar oplossingen die haalbaar én betaalbaar zijn voor bedrijven en burgers. Politici en beleidsmakers zouden de benodigde maatregelen zo breed mogelijk moeten uitrollen en komen tot:• een klimaatwet die onder andere door middel van tussentijdse

doelstellingen een duidelijk kader schept voor een drastische vermindering van de uitstoot van broeikasgassen. Deze wet moet uiterlijk eind december 2020 van kracht zijn. De daling van de emissies moet geregeld worden door de Europese emissiehandel (EU ETS);

• een investeringsplan dat burgers en bedrijven stimuleert en helpt om de stap naar een CO2-neutraal België zo klein mogelijk te maken. CO2-neutraal wil zeggen dat de hoeveelheid uitgestoten broeikasgassen even groot is als de hoeveelheid opgevangen broeikasgassen. Het plan zou ten laatste eind 2022 in werking moeten treden; en

• een klimaatraad die onafhankelijke beleidsevaluaties uitvoert.

Een krachtig signaalHet signaal is duidelijk: “In de weken voor de verkiezingen van 26 mei wil Sign for my Future een niet langer te negeren mandaat overhandigen aan de voorzitters van alle politieke partijen in België”. Net zoals veel andere CEO’s van grote bedrijven heeft ook Erik Van Den Eynden van ING zijn handtekening gezet onder het mandaat van Sign for my Future. ING geeft hiermee niet alleen een intentie aan om verantwoordelijkheid te nemen en mee te werken aan een CO2-neutraal België. Het betekent ook dat ING onderschrijft dat een klimaatwet, een klimaatraad en een investeringsplan een zekerheid kunnen bieden die nodig is om van de dringende transitie naar klimaatneutraliteit een succes te maken. Alleen op deze manier kan de belangrijkste doelstelling van het klimaatverdrag van Parijs gehaald worden: de opwarming van de aarde tegen het einde van de 21e eeuw ruim onder de 2 graden Celsius houden. •

Door middel van de Terra approach wil ING zijn wereldwijde kredietportefeuille van 600 miljard euro gebruiken om de doelstellingen van het klimaatverdrag van Parijs een stapje dichterbij te brengen. Dat doet ING door bij te dragen aan de financiering van een technologische en ecologische verschuiving in de meest vervuilende economische sectoren. Voor elke sector vergelijkt ING de huidige technologie van bedrijven met gedetailleerde scenario’s van onder andere het Internationaal Energieagentschap.

Meer informatie kunt u vinden op https://www.ing.com/Sustainability/Sustainable-business/Terra-approach.htm

De Terra approach: een groene aanpak van ING

Erik Van Den Eynden, CEO ING België

Page 52: Outline - ING Belgium€¦ · toe tot de organisatie. Het land maakte zich op om zijn plaats in te nemen als ‘fabriek van de wereld’ en onvervangbare ... als eerder het geval

ING België nv • Bank • Vennootschapszetel: Marnixlaan 24, B-1000 Brussel • RPR Brussel Btw: BE 0403.200.393 • BIC: BBRUBEBB • IBAN: BE45 3109 1560 2789 Verantwoordelijke uitgever: Philippe Wallez • Sint-Michielswarande 60, B-1040 Brussel 715257N • 04/19 • © Editing Team & Graphic Studio • Marketing ING Belgium

Uw bevoorrechte gesprekspartners bij ING Private Banking België

Head of Private BankingThierry van AlphenSint-Michielswarande 60 1040 BrusselTel. +32 496 58 61 [email protected]

Chief Investment OfficerThierry MassetMarnixlaan 241000 BrusselTel. +32 2 547 79 [email protected]

Head of Portfolio ManagementRudy VandorpeMarnixlaan 241000 BrusselTel. +32 2 547 73 [email protected]

Head of Wealth EngineeringJeroen BrulsSint-Michielswarande 60 1040 BrusselTel. +32 494 57 37 22 [email protected]

Head of ING Private Banking Zone West (Oost- / West-Vlaanderen)Kurt LamquetKouter 1739000 GentTel. +32 478 21 71 [email protected]

Head of ING Private BankingZone Oost(Antwerpen / Limburg-Leuven)Kristof KustermansLange Gasthuisstraat 202000 AntwerpenTel. +32 494 57 33 [email protected]

Head of ING Private Banking Zone Centrum (Brussel)Marie HelsmoortelMarnixlaan 241000 BrusselTel. +32 498 25 13 [email protected]

Head of ING Private BankingZone Zuid (Wallonië)Stéphanie CaronAvenue des Dessus-de-Lives 85101 LoyersTel. +32 476 53 75 [email protected]

ing.be/privatebanking