Otium

32
Liefde op leeftijd Dementia Care Mapping Nachtelijk dwalen in Nocti Vagus nummer 1 - mei/juni 2012 - € 2,50 Magazine

description

Magazine voor senioren van boven de 70.

Transcript of Otium

Page 1: Otium

Liefde op leeftijd Dementia Care Mapping

Nachtelijk dwalen in Nocti Vagus

nu

mm

er 1

- m

ei/j

un

i 20

12 -

€ 2

,50

Magazine

Page 2: Otium

2 otium

ColofonJaargang 1, nr 1, mei-juni 2012

HoofdredactieLiesbeth WoutersEindredactieGerd BoerenPresentatieLiesbeth Wouters (beeld/fotografie/layout)Aan dit nummer werkten meeAnike van den Boom (foto’s), Kirsten Coen-raets (scans)AdresgegevensOtium Magazine, Ossevenstraat 4, 2340 Beerse, België, tel: 0494 90 13 91, email: [email protected] WoutersDrukkerCTP Printing (Turnhout)

Page 3: Otium

otium 3

In dit nummer

Nachtelijk dwalen in Nocti Vagus 4Dementia Care Mapping 8Liefde op leeftijd 16Een moeder met dementie 24Winkelen in de Carrefour 28

Editoriaal

Beste lezer,

Welkom bij ‘Otium’, een nieuw magazine voor mensen boven de zeventig. ‘Otium’ betekent zoveel als ‘een welverdiende rust na een periode van hard werken of na een welbesteed leven’. En net zo’n rust heeft u verdiend. Dus raad ik u aan om lekker te ontspannen en dit magazine bij de hand te nemen en te lezen over onder meer de liefde die er nog steeds bestaat tussen men-sen op oudere leeftijd. Ik hoop dat u net zoveel van dit magazine geniet als ik genoten heb van de interviews die ik heb afgenomen om tot dit resultaat te komen.

Veel leesplezier,

Liesbeth Wouters

Page 4: Otium

4 otium

Eten in het donker

Nachtelijk dwalen in Nocti Vagus

tekst: Liesbeth Wouters

In de Berlijnse wijk Pren-zlauer Berg ligt een ge-zellig restaurant, ‘Nocti Vagus’ genaamd. Op het eerste zicht lijkt er niets bijzonders aan het restau-rant, tot u een trap afdaalt en u terecht komt in een pikdonkere zaal. ‘Nocti Vagus’ is een restaurant waar de gasten eten in een volledig donkere omgeving en waar ze be-diend worden door blinde en slechtziende obers.

Het initiatief ontstond naar een idee van eigenaar Simone Glosch. Zij bezocht een ‘Museum in het Don-ker’ in Hamburg en kreeg het idee om het concept

uit te breiden met een diner en een show in het donker. Zo kwam ze ook op het idee voor speciale menu’s, zoals het choco-lade menu of het rauwkost menu. ‘Nocti Vagus’ is Latijn en wil zoveel zeggen als ‘Nachtelijk dwalen’ of ‘Zwerven in de nacht’. En dat is precies wat u doet in de donkere zaal zon-der gids: dwalen. ‘Nocti Vagus’ en zijn personeel tonen u dat u, wanneer u blind zou zijn, kan vertrou-wen op uw andere zintui-gen. En dat u nog steeds kan genieten van een lek-kere maaltijd.

Heeft u zich wel eens afgevraagd hoe het is om blind te zijn? Misschien heeft u zelf te maken met slechtziendheid, en anders kent u vast wel iemand die er mee te kampen heeft. Blind of slechtziend

zijn, betekent niet dat je niet meer kan genieten van het leven. In Berlijn werkt een groep mensen samen aan een initiatief waarmee ze laten zien dat blind zijn niet het einde van alle leuke dingen hoeft te betekenen. ‘Nocti Vagus’ is Berlijn’s eerste donkerrestaurant.

Het restaurant won al een Gastro-Award

Page 5: Otium

otium 5

Het restaurant is ook het eerste donkerrestaurant dat zijn eigen ‘donkere podium’ heeft. In het donker worden optredens georganiseerd. Zo kan u tijdens uw diner genieten van muziek of theater. Er zijn ook speciale thema-avonden, zoals een grie-zelavond of een erotische avond. Astrid Gonszak, de manager van het res-taurant, is ook slechtziend. Ze was al vanaf het begin bij het initiatief betrok-ken, eerst als ober, nu als manager. Zij vertelt meer over ‘Nocti Vagus’ in een interview.

Otium: Zijn al de werkne-mers blind?

Astrid Gonszak: Nee, we zijn een heel gevarieerd team van blinden, slecht-zienden (zoals ikzelf) en mensen die gewoon kun-nen zien.

Hoe komen de werkne-mers in contact met dit restaurant? Dat verschilt nogal. Som-migen komen hier eten, samen met hun partner en wij vragen hen dan of ze hier niet zouden willen werken. Anderen reage-ren gewoon op vacatu-res die we in de kranten plaatsen.

Hoe reageren de gasten op de donkere omgeving

en de bediening door blinden?De reactie van onze gas-ten verschilt. De meesten zijn erg enthousiast en nieuwsgierig naar de er-varing. De meesten vinden het gelukkig ook erg leuk. Ze voelen zich na een tijdje erg op hun gemak in het donker en vertrouwen volledig op de ober die hen is toegewezen. Maar er zijn natuurlijk ook altijd klanten die zich ongemak-kelijk voelen. Gelukkig is dit een minderheid.

Morsen de gasten vaak doordat ze niet kunnen zien?Nee, eigenlijk niet. (lacht) Door het donker beweeg

Restaurant Nocti Vagus bevindt zich in de Berlijnse bakfabrieken

Page 6: Otium

6 otium

je trager. Je probeert bij-voorbeeld je glas heel voorzichtig te vinden door met je hand over het tafel-kleed te bewegen. Je zal minder snel geneigd zijn om bruuske bewegingen te maken.

Hoe vinden de obers hun weg door het donkere res-taurant?Sommige van mijn obers werken hier al bijna tien jaar, dus zij kennen het restaurant helemaal. Het is een kwestie van gewen-ning. We hebben ook markeringen op de vloer: stukken met tapijt, andere stukken zonder… De rest is training.

Hoe worden de obers op-geleid?

Er is niet echt een oplei-ding. Ze leren vooral van elkaar. Wanneer iemand hier pas werkt, laat het team hem zien hoe zij al-les aanpakken. Maar uit-eindelijk moet elke ober zijn eigen manier vinden om zijn weg te vinden door het restaurant. Er is geen handleiding die zegt: ‘Je moet het zus of zo doen’. Je moet als ober zelf ontdekken wat voor jou het beste werkt. Ik zal een voorbeeld geven. Verschillende obers geven borden op een verschil-lende manier aan. Sommi-gen geven het bord aan de gast en deze moet het zelf op tafel zetten, ande-re obers zetten de borden voor de klanten op tafel neer.

Is de chefkok ook blind?(lacht) Nee, de chef is niet blind. Geen enkele van onze koks is blind.

Welke speciale evene-menten worden er geor-ganiseerd op ‘the dark stage’ (het donkere po-dium) in het restaurant? We hebben een hele hoop evenementen. Van woensdag tot zondag is er elke avond wel iets te doen. Zoals live muziek, theater, komedieshows, maar ook ‘scary nights’ (enge avonden/spook-avonden). Wel altijd in het donker! Dus de acteurs kunnen het publiek niet zien, maar ook het pu-bliek kan de acteurs niet zien.

Wat voor eten serveren jullie in het restaurant?We serveren driegangen-menu’s die redelijk inter-nationaal zijn. Je kan niet zeggen dat we speciaal Duits voedsel bereiden. Maar we proberen wel al-tijd creatief te zijn met ons eten, zodat de bezoekers eens iets anders kunnen proeven.

Houden jullie rekening met de herkenbaarheid van smaken?

Page 7: Otium

otium 7

Natuurlijk moeten de smaken ook te herken-nen zijn, maar we merken dat mensen er toch heel veel moeite mee hebben als ze het eten niet kun-nen zien. Soms herkennen gasten zelfs geen wortels. Vooral met vlees hebben mensen problemen. Ze kunnen niet zeggen of ze net wit of rood vlees ge-geten hebben.

Weten de bezoekers van tevoren wat ze te eten krijgen? Er is een gewoon menu, een vegetarisch menu en een verrassingsmenu. Bij de eerste twee weten de klanten wat ze op hun

bord krijgen, bij het laat-ste weten ze niet wat ze krijgen, maar we vragen natuurlijk wel wat ze niet graag lusten en of ze al-lergisch zijn aan bepaal-de producten.

Hoe weten de obers of mensen klaar zijn? Meestal uit ervaring. De ervaring laat zien hoe lang iemand nodig heeft voor een voorgerecht, een hoofdgerecht of een nagerecht. Of de gast zegt het tegen de ober, dan geven ze even een teken. Aan het begin van de avond krijg je een kor-te uitleg en word je voor-gesteld aan je ober, zo

kan je hem altijd roepen als je hem nodig hebt.

Gegevens:Dark Restaurant & Dark Stage NOCTI VAGUS Saarbrücker Str. 36-38 10405 Berlin - Germany Telefoon: (030) 74 74 91 23 Fax: (030) 74 74 91 26 [email protected]: noctivagus.com

Astrid Gonszak is slechtziende door een oogziekte;

Met dank aan Anike van den Boom voor de foto’s

Page 8: Otium

8 otium

Dementia Care Mapping

Almaar meer mensen krijgen te maken met demen-tie. De Wereldgezondheidsorganisatie voorspelt een verdrievoudiging van het aantal gevallen te-gen 2050. Wereldwijd zullen dan zo’n 115,4 miljoen

mensen aan dementie lijden. Ook in België stijgt het aantal dementerenden opvallend snel. Deze stijging is voornamelijk te wijten aan de vergrijzing. Dementie is een ouderdoms-ziekte en hoe langer mensen leven, hoe meer mensen er mee te maken krijgen. De ziekte is ongeneeslijk, maar in een aantal rusthuizen in Vlaanderen proberen verplegers het le-ven van dementerenden zo aangenaam mogelijk te maken met behulp van een relatief nieuw initiatief: Dementia Care Mapping.

Rusthuis ‘Home Heiberg’ in Beerse is één van de instellingen in Vlaan-deren waar Dementia Care Map-ping gebruikt wordt. Ik spreek er met Ingrid Van der Eycken, die nauw betrokken is bij het hele gebeuren. Want wat is deze Dementia Care Mapping nu eigenlijk en hoe werkt het?

Ingrid: “Dementia Care Mapping is een observatie-instrument. Het is ontwikkeld aan de Universiteit van Bradford. Een zekere Tom Kitwood is beginnen na te denken over de mogelijkheid om het welzijn en het welbevinden van mensen met de-mentie te meten, omdat deze men-sen het dikwijls niet meer verbaal

kunnen uiten als er iets mis is. Hij heeft Dementia Care Mapping ont-wikkeld.”

Bij Dementia Care Mapping (DCM) gedragingen en de stemming die daar aan vast hangt geobserveerd. Hiervoor zijn vaste regels afgespro-ken. Ingrid legt uit: “De observatie duurt 6 uur aan een stuk en elke 5 minuten geeft de observator een quotering. Een observatie gebeurt telkens volgens een bepaalde struc-tuur. Allereerst worden de medewer-kers van het rusthuis ingelicht over de mapping. Medewerkers worden bijgeschoold in persoonsgerichte zorg. Persoonsgerichte zorg is de basis voor DCM. We kijken niet lan-

tekst & foto’s door Liesbeth Wouters

Page 9: Otium

otium 9

ger naar de dementie, maar naar de persoon die dementie heeft. Als de medewerkers zijn ingelicht, dan sturen we ook naar de familieleden een brief. Dan beginnen we met de observatie.”

“We observeren vijf bewoners, ge-durende 6 uur. Aan de hand van deze gegevens krijgen we een beeld van hoe het welbevinden van deze personen is en hoe hun dag er-uit ziet, welke activiteiten ze allemaal doen en welk effect deze op hen hebben.” Uit deze gegevens trekken we een conclusie. Dat kan op ver-schillende manieren gebeuren. “We kunnen kijken of de organisatie van ons werk (binnen het rusthuis) goed zit, of dat er een probleem is bij een bepaalde persoon, die bijvoorbeeld heel vaak en heel hard roept, zon-der aanwijsbare oorzaak. Soms kan

een mapping aangevraagd worden als het verzorgersteam zich geen raad weet met het gedrag van een bewoner en niet direct een oorzaak ziet. Een mapping levert niet altijd een sluitend antwoord op, maar het kan wel dat we dan inzien: Aha, maar daarom begint die persoon te roepen.”

Van een situatie waarbij een map-ping duidelijk verbetering oplever-de, heeft Ingrid een voorbeeld. “Een dame werd van tafel gehaald en er-gens op een stoel neergezet en elke keer begon zij meteen te roepen. Niemand wist goed wat de aanlei-ding van het roepen was, tot een observator eens achter haar ging staan om te kijken: Wat ziet zij nu eigenlijk? En wat bleek: haar zicht werd belemmerd door een grote pilaar. Daardoor had deze dame

Dementie is een ouderdomsziekte

Page 10: Otium

10 otium

geen overzicht meer over de zaal. Voor haar was dit heel frustrerend en haar enige manier om dit te ui-ten was door te roepen. Dat zijn de kleine dingen die we uit zo’n map-ping kunnen halen.”

“Als we de gegevens van de map-ping verzameld hebben, dan gaan we feedback geven aan het team. Dan gaan we echt vertellen: We hebben geobserveerd, dit hebben we gezien tijdens de observatie. En dan gaan we het team aan het denken zetten: Kunnen jullie zelf nu iets bedenken om dat te vermijden? Het is niet de bedoeling dat wij een pasklaar antwoord geven.”

“Wat we ook observeren, is wat wij persoonsondermijnend gedrag of persoonsversterkend gedrag voor de bewoner noemen. Je kan soms heel ondermijnend zijn. Een voorbeeld daarvan is mensen aan-spreken met een verkleinwoord. Dat gebeurt heel frequent. Vanaf het moment dat mensen dement zijn, gaan we dikwijls over naar een kinderlijk taaltje. Zoals bokes gaan eten en manneke, Jantje, … Zolang mensen in hun vroegere leven altijd Mitje of Marieke genoemd werden, is er geen probleem. Maar iemand die zijn leven lang is aangesproken met ‘meneer’, die ga je niet van vandaag op morgen Jantje of Jefke noemen. Dat is niet respectvol. Dat zijn hele kleine dingen, maar die proberen we eruit te krijgen. De-menten zijn nog altijd volwassenen die een heel leven achter zich heb-

Wat is dementie precies?

Dementie is een hersenaandoe-ning waarbij iemand geestelijk steeds verder achteruit gaat. Er zijn verschillende oorzaken, maar het effect is altijd hetzelfde: het func-tioneren van de hersenen gaat almaar moeizamer.

Dementie is echter geen normaal ouderdomsverschijnsel. Het is een ziekte die vooral oudere mensen treft. De kans op dementie neemt toe met de leeftijd. Let wel: het is niet omdat mensen vergeetachtig zijn, dat ze vanzelfsprekend lijden aan dementie.

Ouderdomsvergeetachtigheid komt voor bij de helft van de men-sen boven de 50 jaar. Lastig is het wel, maar het maakt niet onmid-dellijk hulpbehoevend. Dementie wel. Om deze reden is het belang-rijk dat er op tijd een juiste diag-nose gesteld wordt.

Dementie is onomkeerbaar, maar vele andere ouderdomskwaaltjes zijn dat niet. Hardhorigheid kan iemand vergeetachtig doen lijken en ook lichamelijke ziekten, zoals bijvoorbeeld suikerziekte of be-paalde vitaminetekorten, kunnen de werking van het geheugen tij-delijk verstoren.

Het is daarom belangrijk om eerst en vooral na te gaan of een per-soon echt wel dementie heeft.

Page 11: Otium

otium 11

ben. Die hebben een historie, dat moet gerespecteerd en in acht ge-nomen worden.”

Zoals eerder vermeld wordt er bij een observatie een bepaalde quo-tering gegeven. Samengevat: bij een observatie wordt gedrag en stemming bekeken. Stemming werkt met cijfers, gedrag met letters. Ingrid vertelt: “De stemming gaat van + 1 (tot + 5) of van -1 (tot -5). Een plus 1 geven we meestal als we niet goed weten of iemand nu tevreden is of niet, als het niet van de gelaatsuit-drukking af te lezen valt. Een plus 3 geven we als we zien dat ze lachen of heel betrokken bezig zijn met iets. Als bijvoorbeeld iemand een tijdschrift krijgt aangeboden en die persoon is heel erg aan het blade-ren en foto’s aan het bekijken, dan is de betrokkenheid erg groot. Een plus

5 is gedrag dat echt heel uitbundig is, lachen, vrolijk zijn, blij zijn. De min-netjes worden gebruikt als we zien dat er een (lichte) negatieve stem-ming is. Dat kunnen we zien door de gelaatsuitdrukking: heel triestig kij-ken, maar ook door wenen. Een min 3 betekent dus dat het erger wordt, meer wenen of roepen. En min 5, dan zitten we in het heel extreme. Dus dat zijn eigenlijk de schalen die we nemen naar de stemming toe.”

“De gedragingen krijgen letters: een A is bijvoorbeeld contact nemen, een B is rondkijken. Borderline noe-men we dat, gewoon rondkijken en passief zijn. Een C, dat is wat wij noe-men heel teruggetrokken zijn. Volle-dig in zichzelf zijn. Wanneer mensen zich volledig afsluiten. Als het bij-voorbeeld lijkt alsof ze slapen, maar je toch ziet dat ze nog kleine be-

DCM probeert het leven van dementerenden zo aangenaam mogelijk te houden.

Page 12: Otium

12 otium

wegingen maken, dat ze niet echt slapen. Eten en drinken hebben bij-voorbeeld ook een eigen code, zo worden deze codes opgemaakt. “

DCM wordt in Vlaanderen gebruikt in de rusthuizen van de groep Ar-monea, maar het begint ook in de andere rusthuizen op te komen. Voor opleidingen wordt er vaak samen gewerkt met Nederland, omdat er in België nog maar één trainer is, namelijk Hilde Vermeiren. “Er zijn al wel verschillende externe voorzie-ningen die mensen al op opleiding hebben gestuurd. In Limburg wordt er momenteel gewerkt aan een onderzoek rond DCM. Jammer ge-noeg zijn er geen medicijnen op de markt die dementie behandelen. De bestaande middelen vertragen het proces hooguit. Daarom is het

erg belangrijk dat er aandacht ge-schonken wordt aan een initiatief als DCM,” weet Ingrid.

“Je kan met DCM echt wel een ver-beteringsproces in gang zetten. Nog een concreet voorbeeld: tijdens de feedback rond de mapping vertel-de het personeel ons dat er enorm veel onrust was tijdens en rond het middageten in de gesloten afde-ling voor dementie. We zijn toen als team aan tafel gaan zitten om eens te kijken hoe dat kwam. En wat bleek: Soms werden mensen al heel vroeg aan tafel gezet en moesten ze nog redelijk lange tijd wachten voor ze hun eten kregen. Maar als je ie-mand aan tafel zet, dan geef je een signaal: we gaan eten. En tijd is bij mensen met dementie nu eenmaal een relatief gegeven. Je kan wel

De meeste rusthuizen hebben een aparte, gesloten afdeling voor dementerenden.

Page 13: Otium

otium 13

De oorzaken van dementie

Dementie is een syndroom, dat wil zeggen dat het voor een groep van ziektes staat die allemaal gelijk-aardige symptomen hebben, maar niet dezelfde oorzaak. Er zijn ver-schillende oorzaken voor dementie.

De meest voorkomende vorm van dementie wordt veroorzaakt door de ziekte van Alzheimer. Bij deze ziekte worden verschillende her-sencellen afgebroken, waardoor er holtes ontstaan in de hersenen. De achterblijvende hersencellen kun-nen omwille van deze holtes minder goed verbinding met elkaar ma-ken. Zo ontstaan er gaten in het ge-heugen. Bij deze vorm van demen-tie begint en verloopt de aftakeling geleidelijk. De tweede meest voorkomende oorzaak van dementie is de multi-infarctdementie. Deze vorm is goed voor zo’n 10 à 25% van de gevallen.

Bij multi-infarctdementie wordt de beschadiging van de hersencel-len veroorzaakt door een slechte doorbloeding van de adertjes in de hersenen. De hersenvaatjes slibben dicht door vaatverkalking of door bloedklontertjes die zich vastzet-ten in de aders. Hierdoor wordt de doorbloeding van de hersenen verstoord. Hersencellen krijgen te weinig zuurstof en sterven af. Ook dit proces heeft tot gevolg dat er meer ruimte komt tussen de hersen-cellen waardoor het contact tussen de cellen verstoord wordt. In tegen-stelling tot de Alzheimer dementie begint de multi-infarctdementie heel plots. Daarnaast is er een grote restgroep van ziektes die dementie kunnen veroorzaken. Zo zijn er onder an-dere de ziekte van Parkinson, fron-taalkwabdementie en dementie ten gevolge van MS of AIDS.

zeggen: Het duurt nog maar 5 of 10 minuten, de meeste mensen kunnen dat inschatten, maar een bewoner van het rusthuis met dementie kan dat niet.

Wat gebeurt er nu aan tafel? De dementerenden vroegen zich af: Wanneer krijgen we eten? En dat bracht onrust met zich mee. Ook kwamen er dikwijls medewerkers binnen met heel veel lawaai, die heel veel op en neer liepen. We

hebben toen duidelijke afspraken gemaakt: Mensen mogen pas op een bepaald uur aan tafel gezet worden en medewerkers moeten mee plaatsnemen aan de tafel en slecht een enkele medewerker mag rondlopen om het eten uit te delen. Na twee, drie maanden zijn we op-nieuw gaan evalueren. Het resultaat: de onrust was met meer dan vijftig procent gedaald. Dus ik geloof dat je uit DCM heel positieve dingen kan halen.”

Page 14: Otium

14 otium

Omgaan met dementie Kan u dementie tegengaan?

Er zijn enkele eenvoudige voorzor-gen die u kan nemen om demen-tie tegen te gaan. Hoe langer u gezond bent, hoe groter de kans dat u gespaard blijft van demen-tie. Met gezonde voeding en be-weging kom je al een heel eind. Het is geen garantie tegen de-mentie, maar het kan wel helpen om dementie langer af te weren. Hiertoe moet je niet alleen fysiek bewegen, maar ook sociaal actief blijven. Wie hele dagen inactief is, loopt meer kans op dementie. Hebt u toch last van beginnende dementie, dan kan u ook probe-ren het proces te vertragen. Dit kan door het houden van zoveel mogelijk lichaamsbeweging, het oefenen van de verstandelijke ver-mogens, het blijven behouden van sociale contacten, zorgen voor zoveel mogelijk regelmaat en het voorzien van aangepaste hulpmid-delen. Zo kan u bijvoorbeeld pro-beren zolang mogelijk zelfstandig te eten met behulp van een lepel in plaats van met een mes en vork.

Wat als u toch dementie krijgt?

Personen met beginnende de-mentie beseffen zelf dat er iets mis is met hen. Herinneringen ontglip-pen hen, ze raken verward en gedesoriënteerd, wat zorgt voor gevoelens van angst en onzeker-heid. Het is moeilijk om met deze veranderingen om te gaan. Het is hierbij belangrijk om te beseffen dat deze mensen niet meer dezelf-de hoge normen opgelegd mo-gen worden –of door zichzelf, of door de omgeving- die we in onze samenleving zo geneigd zijn na te streven. Dementie tast eerst het korte termijngeheugen en daarna het lange termijngeheugen aan. Belangrijk is om te weten dat emo-tionele gevoeligheid blijft bestaan. Ook al vergeten ouderen in een vergevorderd stadium van demen-tie wie hun kinderen zijn, ze blijven zeer lange tijd weten bij wie ze vei-lig zijn. Kleine gebaren zoals strelin-gen, een knuffel of een arm rond hun schouder, worden heel erg ge-apprecieerd. Het is dus belangrijk om te beseffen dat deze mensen, als ze te maken zouden krijgen met dementie, toch nog liefde kunnen geven en ontvangen.

bron: infobrochure dementie provincie Antwerpen en infobrochure Anahata - Ex-pertise Centrum Dementie

Page 15: Otium

otium 15

Oorzaken van dementie

Alzheimer (60-70%) Bloedklonters in de hersenen (15-30%)

Andere oorzaken (0-15%)

bron: Cummings, J. L., 2003

Page 16: Otium

16 otium

Liefde op leeftijd

Samen in het rusthuisHaar naam is Jeanne Peeters. Zijn naam Alfons De Nijs. Zij is 74, hij 87. En op 15 juli zitten ze twee jaar in het rusthuis Hof van Egmont in Meche-len. Het rusthuis bevalt hen goed. Toen Alfons hier opgenomen werd, heeft Jeanne zelf gevraagd om mee binnen te komen. Jeanne ver-telt: “Hij kon bijna niet meer gaan en ik ben slechtziende. We zaten al zo’n vijf à zes jaar binnen in ons ap-partement. We konden niet langer buiten. Het was geen moeilijke keuze om naar het rusthuis te komen. Er kwam thuis al iemand om te helpen poetsen en ons eten werd gebracht. Ik kon zelfs geen aardappelen meer schillen.”

Samen naar het rusthuis komen was nooit een probleem. Er moest enkel een kamer van twee vrij zijn. “We wilden absoluut samenblijven. We konden twee kamers met een bad-kamer in het midden krijgen, maar dat wou hij niet. Hij zei: ‘Nee, we

moeten bij elkaar blijven!’. En ik vind het ook beter zo.”

Toch zijn de twee niet elke dag heel de dag samen. Jeanne legt uit: “Alfons zit altijd binnen, terwijl ik weg ben zodra er iets te doen is. Ik ga nog naar buiten, ik doe nog wel eens boodschappen of ik ga naar de markt. Zolang ik niet teveel stra-ten moet oversteken, gaat dat nog wel. In het rusthuis kan je je niet ver-velen. Er zijn zoveel activiteiten. Allez, als je wilt tenminste. Als je altijd op je kamer blijf, dan mis je de pret.”

Jeanne voert altijd het woord, ook voor Alfons. Ze weet nog goed hoe ze elkaar hebben leren kennen. “We zijn bijna 38 jaar getrouwd, de der-tigste april, we kennen elkaar onge-veer 39 jaar. We hebben elkaar leren kennen op vakantie in Spanje. Hij was daar met vrienden en ik was al-leen.” Jeanne lacht. “Ik ga niet van de daken schreeuwen dat het liefde op het eerste gezicht was, want dat is niet waar. In Spanje gingen we

Liefde bestaat nog lang na de 70 en kan verschillende vor-men aannemen. Jeanne (74) en Alfons (87) delen bijna twee jaar een kamer in het rusthuis. Maria (89) is al bijna tien jaar weduwe, maar toch praat ze nog elke dag tegen

haar overleden man. En Rene (78) en Odrada (78) zijn intussen meer dan 50 jaar getrouwd en doen sinds hun pensioen nog meer samen dan voorheen. Otium neemt u mee langs deze drie mooie verhalen over de liefde en zijn vele vormen.

tekst door Liesbeth Wouters

Page 17: Otium

otium 17

samen wel eens iets drinken en we maakten samen uitstapjes met de bus. Maar de liefde, die is pas later gekomen. Het hoeft niet altijd zo romantisch te zijn. Ook als de liefde niet direct komt, dan kan ze nog echt zijn!”

“Hij heeft me niet echt ten huwe-lijk gevraagd, ik heb hem meer gedwongen. Allez, niet echt ge-dwongen, maar toch een beetje gepushed. Maar ik heb er geen spijt van hoor! En hij ook niet!” lacht Jeanne. “We houden nog altijd heel veel van elkaar. We doen alles wat we kunnen voor elkaar. Ik vooral voor hem natuurlijk, want hij kan niet meer zoveel. Hij zit in zijn rolstoel, en af en toe maken we wel eens ruzie, maar dat is in ieder huishouden zo denk ik.”

Ze gaat verder: “We begrijpen el-kaar goed. Onze relatie is nu vooral

vriendschap en affectie en veel lief-de. De rest komt er niet zoveel meer bij kijken, dat zouden we niet meer kunnen! Echt romantisch is hij ook niet, dat was hij vroeger ook niet. Hij bracht wel eens bloemen mee met mijn verjaardag, maar anders niet. Nu goed, ik ben ook niet zo voor bloemen. Maar toen we 25 jaar ge-trouwd waren, heb ik toch 25 rozen gekregen! Daar was ik erg blij mee.“

En hoe zien ze de toekomst?

“We gaan samen in het rusthuis blij-ven tot het einde van onze dagen. We houden erg veel van elkaar. Het is echt een hele geruststelling dat we nog bij elkaar kunnen zijn. Ik zou iedereen aanraden om bij zijn partner te blijven. Je hebt erg veel aan elkaar in de laatste jaren van je leven! Ookal kan hij steeds minder, ik zou niet zonder hem kunnen”

Page 18: Otium

18 otium

Page 19: Otium

otium 19

Liefde na de doodMaria Van Looy is 89. Negen jaar geleden verloor ze haar man, Bert Wouters. Hij was 86 toen hij stierf op 13 maart 2003. Maria vertelt Otium over haar leven zonder de man van wie ze hield en over hoe ze nog steeds aan hem denkt.

“Ik mis mijn man elke dag. Je kan niet geloven wat voor een man ik had, eentje uit de miljoenen. Ik denk dikwijls ’s avonds in bed: Bert, jij moet nu voor mij zorgen. Ik weet heel zeker dat als hij nog iets voor mij kon doen, hij dat zeker zou doen. Maar ja, je weet niet hoe het alle-maal wordt na de dood en of hij me nog kan helpen.”

“Mijn echtgenoot was een hele brave en lieve man. Hij was alles wat ik graag heb. Ik denk altijd: dat (mijn man) is het beste dat ik ooit gekre-gen heb in mijn leven, het beste, dat is mijn Bert.“

Maria ontmoette haar man met Vos-selaar Kermis. “Ik was met een vrien-din en wij gingen naar het café. En daar zat Bert. Mijn vriendin kende hem en zo raakten we aan de praat. We verhuisden naar een ander café en daar kwam Bert vragen of hij met me mocht dansen. Toen hebben we afgesproken om elkaar binnen de 14 dagen terug te zien. Dat is niet kunnen doorgaan want ik werkte als dienstmeisje bij een familie in Ant-werpen, maar later, in september, was het kermis in Beerse en daar za-

gen we elkaar weer. Bert kwam me weer ten dans vragen.”

“We zijn getrouwd in juli 1946, de eer-ste of de tweede zaterdag van juli. Ik was 24. We zijn speciaal getrouwd met Vosselaar kermis omdat we elkaar toen hebben leren kennen. Bert heeft me niet echt ten huwelijk gevraagd, zeker niet op zijn knieën! We hadden al een hele tijd verke-ring. Bert was een hele goede man, hij wilde zekerheid hebben voor hij zou trouwen. Maar we hadden niets, ik kon op den duur wel gaan werken, maar we hadden geen huis. Dus we hebben verschillende jaren verkering gehad. Op den duur heeft hij dan toch gezegd: Zouden we eens niet trouwen? En toen heb-ben we een huisje gezocht, waar we een hele tijd gewoond hebben. Dan hadden we toch een huis, want an-ders was het allemaal moeilijk hoor! Er was niet veel tijdens de oorlog.”

“We zijn getrouwd op een zaterdag. Toen was dat altijd op een zater-dag. En het was heel mooi weer. We hadden ons heel goed gedragen. Anders zouden we van zijn ouders niet mogen trouwen. Op de dag van onze trouw zijn we een boeket bloemen gaan kopen. Daar hebben we veel geld aan uit gegeven. Toen waren er geen bloemenwinkels zoals nu,” herinnert Maria zich.

Maria vertelt vol trots over haar kin-deren: “We hebben één kindje ver-loren aan kinderverlamming, een jongetje. Daarnaast hebben we nog

Page 20: Otium

20 otium

3 jongens en 1 meisje. Mijn kinderen zijn niet allemaal getrouwd. Trou-wen, dat doen ze tegenwoordig niet meer.”

“Na de dood van ons kindje André beloofden de nonnen in het zieken-huis dat ze zouden bidden dat we nog andere kinderen zouden krij-gen. Nadat we nog drie andere kin-deren kregen, grapte Bert: De non-nekes mogen nu wel eens stoppen met bidden! Aan Bert had ik heel veel steun tijdens het rouwen.”

“Bert bracht voor mij vaak bloe-men mee die hij zelf geplukt had in het bos. Als hij bloemen vond, dan bracht hij ze mee. Nu zet ik elke week verse bloemen bij zijn foto, zo doe ik iets terug voor hem. Toen ik jong was, bad ik altijd tot God om te vragen om een goede man. En ge-lukkig heb ik er één gekregen! Ik ben blij dat ik de liefde gekend heb, ook op latere leeftijd.”

“De liefde op latere leeftijd was veel beter dan vroeger. Ik moet altijd lachen als ik eraan denk. In de kerk zaten we altijd naast elkaar, op de-zelfde plaats. En dan durfde hij me wel eens aanstoten, zachtjes, tijdens de mis. En we liepen altijd arm in arm. Dat doen niet veel mensen! Dat hadden we allebei graag, dat mensen konden zien dat we samen hoorden. We deden heel veel sa-men.”

Maria is even stil. Dan gaat ze ver-der: “Ik praat nog vaak tegen Bert, maar hij praat jammer genoeg niet meer terug. Als je iemand hebt en je houdt van hem, dan heb je het groot lot gewonnen. Ik zou tegen iedereen willen zeggen: Zorg alsje-blieft goed voor elkaar! Tegenwoor-dig gaan zoveel mensen uit elkaar en dat vind ik spijtig. Dat doet me echt verdriet. Op een ander is het niet beter, als je voor iemand kiest, dan moet je daar het beste van ma-ken.”

Page 21: Otium

otium 21

Ervaren minnaars

Rene Van de Cruys en Odrada Hermans zijn beide 78. Ze hebben elkaar zo’n 55 jaar geleden leren kennen. Drie jaar geleden hebben ze hun vijftigste huwelijksverjaardag gevierd. Otium ging bij hen langs om te vragen hoe ze elkaar hebben leren kennen en hoe ze hun liefde levend houden.

Rene vertelt hoe ze elkaar hebben leren kennen: “We hebben elkaar zo’n 55 jaar geleden leren ken-nen. Bij een Vlaamse Kermis van de fanfare. Maar we kenden elkaar al langer, omdat we in hetzelfde dorp woonden en dezelfde leeftijd had-den.”

Odrada: “Rene is wel romantisch”. Rene: “Bij vlagen. In een romanti-

sche bui neem ik haar soms eens goed vast.”

Rene: “Vroeger was iemand ten hu-welijk vragen niet zoals het nu is. Dan praat je er al eens over: of de ander al aan trouwen denkt. Maar echt ten huwelijk vragen met al die cere-monie erbij, dat was toen niet zo. Nu vaak nog niet denk ik. Dat is alleen zo in de hogere kringen.”

Even later zijn de twee druk bezig met herinneringen opdiepen over hun trouwdag.

Rene: “We zijn getrouwd op 10 mei 1958. We zijn ondertussen al bijna 54 jaar getrouwd. Onze trouw was niet in een zaal. In die tijd werd er ge-woon thuis gevierd.” Odrada: “Eerst was er de mis, en

Page 22: Otium

22 otium

daarna was er koffie bij de man thuis, later ging het hele gezelschap dan naar het huis van de vrouw om er te dineren. Er werd niet gedanst, want daar was geen plaats voor. We zijn ook te voet naar het huisje gaan kijken waar we gingen wonen. Zo ging dat vroeger. Nadat we ge-trouwd waren, hebben we vijf kin-deren gekregen. Vier meisjes en een jongen.”

Rene: “Ik denk dat we nooit zoveel samen gedaan hebben als sinds we op pensioen zijn. We doen bijna al-les samen: zo veel mogelijk samen, zo weinig mogelijk alleen. Al wat we samen kunnen doen, doen we sa-men.” Odrada: “Samen gaan winkelen, heel veel samen gaan fietsen en uit-gaan met de gepensioneerden en met OKRA. Anders uitgaan doen we niet, die tijd is voorbij.”

Rene: “De liefde op latere leeftijd is wel enigszins anders . De kalverliefde is al lang weg. We pakken elkaar ze-ker wel eens vast, je mag gerust zijn. Maar anders dan vroeger, niet meer zo uitbundig.”

Rene: “De reden waarom we altijd samen gebleven zijn, is in de eerste plaats natuurlijk liefde, maar op de tweede plaats ook getrouwheid en geduld. Geduld moet er zeker zijn.” Odrada: “Je bent verschillend en je blijft verschillend. Je bent elk een eigen persoon, we zijn twee verschil-lende mensen.”

Rene: “De manier waarop wij be-gonnen zijn, is ook anders dan hoe het nu gaat. We leerden mekaar kennen en we zagen elkaar een keer per week. Wij hebben de kans nog niet echt gehad om elkaar te leren kennen voor we getrouwd waren. We zagen elkaar wel meer, maar we kwamen maar één keer per week samen. Wij leerden elkaar kennen binnen ons huwelijk.”

Rene: “Ruzie maken we nooit, maar meningsverschillen hebben we wel. We hebben vroeger afgesproken dat we alles altijd zouden uitpraten. We hebben wel eens een discussie en dan slaan we wel eens met de deuren, maar dan komen we later weer bij elkaar en verontschuldigen we ons. We gaan nooit met ruzie sla-pen. De sleutel tot blijvende liefde is dus geduld en respect.” Odrada: “En alles uitpraten en niet koppig zijn.” Rene: “Wij gaan nooit slapen zonder dat een ruzie bijge-legd is.”

Odrada: “Je mag in een relatie niet van elkaar verwachten dat de an-der gaat veranderen. Je moet met elkaar leren omgaan.” Rene: “Wij zijn heel verschillend: ik ben heel sociaal en Odrada is meer terughoudend, maar we respecte-ren elkaar. We vullen elkaar aan.” Odrada: “Nee, je mag niet eisen van elkaar om te veranderen. Je mag die verschillen niet willen verande-ren. Dat is de sleutel tot blijvende liefde volgens ons. ”

Page 23: Otium

otium 23

Page 24: Otium

24 otium

Interview

Een moeder met dementie

Het is een mooie zonnige namiddag eind maart als ik op weg ben naar het rusthuis Hof van

Egmont in Mechelen. Ik heb er een afspraak met Maria del Pilar Carreton Escudero, kortweg Pili. Ik kwam met haar in contact via een animatrice in het rusthuis. Pili is een gezellige dame van zestig. In 1962 is ze op tienjarige leeftijd van Spanje naar België verhuisd. Ze is afkomstig uit Burgos, in Cas-tilië, in het noorden van Spanje.

Pili heeft een speciale band met het rusthuis. Niet alleen verblijft haar moeder er, Pili werkt hier ook als vrijwilligster. Ze gaat wan-delen met de bejaarden of geeft hen wel eens een lesje Spaans. Ik praat met haar over haar moeder, die te kampen heeft met de-mentie. Zij zit ondertussen al vier jaar in het rusthuis. Pili vertelt over de omgang met ouderen in Spanje, haar band met haar moeder en het leven met een ouder met dementie.

Otium: Bij ons is het gebruikelijk dat oudere mensen die niet meer in staat zijn zelfstandig te leven, naar een rusthuis gaan. Is dit in Spanje ook zo? Pili: Ik denk het niet. Rusthuizen be-ginnen in Spanje pas een beetje op te komen. Oude mensen blijven meestal bij de kinderen. Je ouders naar een rusthuis sturen, wordt in

Spanje toch nog gezien als verwaar-lozen of in de steek laten. Maar het begint er wel te komen, zeker in de grote steden. Naar wat ik hoor zijn er in Madrid al heel wat rusthuizen bijgekomen.

Hoe kijken Spanjaarden naar oude-ren?

tekst & foto’s door Liesbeth Wouters

Page 25: Otium

otium 25

“Omdat mijn moeder Spaanstalig is, heeft

ze mijn hulp nog altijd heel erg nodig.”

Ouders worden vertroeteld. Ze wor-den thuis mee opgevangen door de kinderen, kleinkinderen en ook vaak zusters en broers. Zolang ze het kun-nen, zetten die zich vaak in voor hun familie.

Was het een moeilijke periode voor uw moeder toen ze naar het rusthuis ging?Nee, ze heeft die hele pe-riode, die hele wijzi-ging eigen-lijk, gelaten ondergaan. In haar bin-nenste ver-wijt ze het me misschien wel dat ik haar naar hier bracht, maar ze heeft het gewoon ondergaan, omdat we van tevoren ook al wel eens gespro-ken hadden over familieleden die hier waren en dat ik er op zinspeelde dat sommige dingen niet kunnen. En ik denk dat ze dat wel ergens aan-vaardde op voorhand: het zal bij mij ook wel zo gebeuren.

Uw grootouders hebben altijd in Spanje geleefd.Ik heb hen bijna niet gekend,want ik was tien jaar toen ik naar hier kwam. Veel heb ik hen nooit gezien. Toen ik nog in Spanje leefde, verhuisde ik re-gelmatig. Mijn vader zat in de bouw en waar er gebouwd werd, daar gingen wij mee naar toe. Terwijl mijn grootouders altijd in hetzelfde dorpje zijn blijven wonen. En in die tijd in

Spanje was het niet zo dat je even de bus of de trein nam om in dat dorp te raken. Het gebeurde gere-geld dat ik mijn grootouders twee of drie jaar niet zag. Bovendien waren mijn twee grootmoeders al vroeg gestorven. Ik heb enkel mijn groot-vaders gekend. En een echte band had ik niet met hen.

Waarom koos u voor het Hof van Egmont?Ik heb naar ver-schillende rusthuizen gekeken, maar ik heb

vooral geluisterd naar wat andere mensen over de rusthuizen zeiden. Wat is er goed, wat is er slecht. Maar ik heb vooral een rusthuis gekozen dicht bij mij thuis. Omdat mijn moe-der Spaanstalig is, heeft ze mijn hulp nog altijd heel erg nodig. Dus bij het minste dat er mis is, kom ik. Als het rusthuis dan te ver weg zou liggen, dan zou dat voor problemen zorgen.

Uw moeder is Spaanstalig. Heeft ze er problemen mee dat ze niet ver-staan wordt?Ja, ze revolteert daarvan. Ze heeft een cerebrovasculair accident (CVA) opgedaan, de medische term voor een beroerte. Sindsdien is haar gedrag helemaal veranderd. Voor ze haar CVA kreeg, sprak ze wel eens een paar woordjes Neder-lands, maar haar kinderen lachten

Page 26: Otium

26 otium

haar daarmee uit en plaagden haar omdat het niet goed was. Over haar onkunde in het Nederlands zei ze: “Als ik het nu opnieuw had mogen doen, zou ik Nederlands ge-leerd hebben. Maar in mijn tijd was het zo niet en waren er geen cursus-sen Nederlands. Je trok gewoon je plan.” Daar heeft ze spijt van gehad, dat ze dat niet geleerd heeft.

Was de beslissing om uw moeder naar een rust-huis te sturen voor u erg moeilijk? Ja, eigenlijk wel. Voor-namelijk omdat ik wist dat het voor haar zo moeilijk was. Maar toch was het nuchter beke-ken voor mij een uit-gemaakte zaak. Zeker

Cerebrovasculair accident (CVA)

Een cerebrovasculair accident, afgekort een CVA, is de medische term voor een beroerte. Zo’n CVA kan op twee manieren voorkomen. Het kan het gevolg zijn van een afsluiting van een slagader in de hersenen, veroorzaakt door een bloedklonter. Of het kan te wijten zijn aan een lek in een slagader in de hersenen.

Een cerebrovasculair accident heeft vaak een dodelijke afloop. Indien de getroffene het toch overleeft, is een veelvoorkomend

gevolg dat stukken van de herse-nen afsterven. Hierdoor ontstaat dementie. In sommige gevallen raken mensen zelfs invalide. Welke verschijnselen optreden, is afhan-kelijk van de plaats in de hersenen waar de opstopping of het lek zich voordoen. Een CVA komt meer voor bij man-nen dan bij vrouwen en is vaak leeftijdsgebonden. Ouderen zijn er vatbaarder voor. Ook erfelijkheid (meer bepaald een familiare voor-geschiedenis) speelt een rol.

omdat ik ook al met haar neuroloog gesproken had en die zei dat het on-mogelijk was om haar alleen thuis te laten. En ik kon haar ook niet bij mij in huis halen. Ik heb ook een gezin, dat was niet doenbaar. De artsen hebben aangeraden om haar naar een rustoord te sturen.

Page 27: Otium

otium 27

Uw moeder is niet helemaal geluk-kig in het rusthuis. Wordt ze goed verzorgd? Ik denk dat mijn moeder nergens gelukkig is, door die toestand waar ze in zit. Ze beseft nooit waar ze is. Ze is vaak onrustig, ook als ik bij haar ben. Dat ligt niet zozeer aan het rust-oord, maar meer aan haar ziekte. Ik vind wel dat ze hier erg goed ver-zorgd wordt. Zeker omdat er nog die extra moeilijkheid is met de taal. De verplegers en verpleegsters doen heel erg hun best, daar kan ik niet over klagen. Natuurlijk, de ene ver-pleegster is al iets begrijpender dan de andere. Toen ze nog op een andere afdeling zat, dacht ik soms wel eens dat het personeel beter met haar dementie zou kunnen omgaan. Maar sinds ze is overgeplaatst naar een speciale afdeling voor demen-terenden, gaat het een stuk beter.

Hoe ging u er persoonlijk mee om, toen uw moeder dementie kreeg en begon af te takelen?Ik was aanvankelijk erg opstandig. Je moet daar mee leren omgaan. Eerst schrik je en dan word je op-standig. Dat is toch wat ik ervoer. Totdat je beseft dat je niet anders kan dan het aanvaarden. Je moet je moeder terug vertroetelen. Zij wordt terug ‘kinds’ en jij moet haar verzor-gen. De rollen worden omgedraaid. Daar had ik het heel moeilijk mee.

Ook omdat ik denk dat zij daar niet mee omgekund zou hebben. Moest ze het beseffen, dan zou ze zeggen: ‘Doe niet zo belachelijk tegen mij!’ Maar nu wil ze natuurlijk wel zo be-handeld worden, en dat is moeilijk. Dat ik dat weet, heeft me geholpen. Ik doe hier vrijwilligerswerk in het rusthuis en dat is een groot voordeel om te leren met dementie om te gaan. Ik ervaar hier elke dag dat zij niet alleen is, dat er zoveel anderen zijn die ook zo reageren.

Is het al eens voorgekomen dat ze u niet meer herkent?

Nee, ze herkent me altijd. Ook mijn kinderen en mijn man herkent ze. Ze kan er wel geen naam op plakken, maar

ze weet wel wie we zijn. Maar na-men geven, dat kan ze niet. Ze ver-wart mijn man en mijn kinderen ook vaak met haar broers.

Heeft u sinds uw moeder dementie heeft, nog mooie momenten met haar meegemaakt?Ja, nog vele mooie intense mo-menten. Als ik daar zit, dan praten we vooral over handwerk. Breien bijvoorbeeld, dat heeft ze vroeger altijd gedaan. Ik zit vaak bij haar te breien en dan pakt ze mijn werkjes wel eens vast, bekijkt ze en betast ze. Daar geniet ze erg van. En deze kleine momenten tussen ons, die koester ik.

“Ik denk dat mijn moeder nergens

gelukkig is.”

Page 28: Otium

28 otium

Fotoreportage

Winkelen in de Carrefour

tekst & foto’s door Liesbeth Wouters

Virginie Van de Kerckhove (89) is een bewoonster van het rusthuis Hof van Egmont. Elke maand gaat ze samen met begeleidster Erna boodschappen doen in de Carrefour. Otium volgde haar op haar shoppingtrip.

Page 29: Otium

otium 29

Page 30: Otium

30 otium

Page 31: Otium

otium 31

Page 32: Otium

32 otium

U vindt ons ook online op de website:

www.otium-magazine.be