ORGANISATIEONTWIKKELING:BLIK VERRUIMEN
-
Upload
erik-van-beek -
Category
Documents
-
view
212 -
download
0
description
Transcript of ORGANISATIEONTWIKKELING:BLIK VERRUIMEN
H. van Beek Het INK-managementmodel in de praktijk
In het boek De avonturen van Alice in Wonderland van Lewis Carroll staat de
volgende dialoog:
‘Kun je me alsjeblieft zeggen welke kant ik op moet?, vraagt Alice.
‘Dat hangt ervan af waar je heen wilt’, antwoordt de kat.
‘Dat kan me niet zoveel schelen’, zegt Alice.
‘Dan maakt het ook niet uit welke kant je opgaat’, zegt de kat verveeld.
ORGANISATIEONTWIKKELING:
BLIK VERRUIMEN
Organisatieontwikkeling: blik verruimen
Erik van Beek, www.erikvanbeek.com Pagina 1
OVERZICHT
1. HET INK-MANAGEMENTMODEL ...................................................................................................... 2
Resultaatgebieden ............................................................................................................................................................3
Interne organisatie ............................................................................................................................................................4
INK-managementmodel ...................................................................................................................................................5
De missie van een organisatie .......................................................................................................................................5
Uitwerking visie en succesbepalende factoren...........................................................................................................8
Meetbaar maken van succesbepalende factoren .................................................................................................. 10
Acties ................................................................................................................................................................................ 11
Opstellen van verbeterplan ........................................................................................................................................ 12
INK-POSITIEBEPALING PROJECTDIRECTIE LEREN & WERKEN (VERTROUWELIJK) ................................. 14
Inventarisatie bijzondere situatie Projectdirectie Leren & Werken ....................................................................... 14
Stakeholders en resultaatgebieden .............................................................................................................................. 15
Stakeholders: .................................................................................................................................................................. 15
Resultaten: ....................................................................................................................................................................... 16
Mogelijke ontwikkelfasen voor de resultaatgebieden van een tijdelijke (project)directie .............................. 16
LITERATUUR ........................................................................................................................................... 20
Organisatieontwikkeling: blik verruimen
Erik van Beek, www.erikvanbeek.com Pagina 2
Organisatieontwikkeling: blik verruimen H E T I N K - M A N A G E M E N T MO D E L I N D E P R A K T I J K
Elke organisatie, van het vrijwilligerswerk tot de profit-sector, heeft te maken met een sterk veranderende context. Hoe
kan een organisatie de juiste vragen stellen om effectief om te gaan met veranderingen? Welke informatie is nodig om
weloverwogen keuzen te maken? Hoe kan een heldere strategie vervolgens geïmplementeerd worden?
Strategie is de unieke en duurzame manier waarop organisaties waarde scheppen. Meetinstrumenten moeten gericht zijn
op belangrijke strategische vragen en informatie geven waarmee een organisatie verder kan ontwikkelen. Succes is
alleen mogelijk als strategie een zaak van iedereen wordt. Iedereen beschouwt het als zijn of haar dagelijks werk om
aan de strategie bij te dragen (Kaplan & Norton, 2001). In deze beschouwing zal aandacht besteed worden aan de
volgende twee vragen:
- Wat is het INK-managementmodel? Visie, missie, resultaatgebieden, organisatieonderdelen, strategie,
succesbepalende factoren, prestatie-indicatoren, actie/verbeterplan.
- Hoe kan dit model in de praktijk worden ingezet en geïmplementeerd? INK-positiebepaling in de praktijk bij
Scouting Valkenisse de Valkeniers (vrijwilligersorganisatie) en de Projectdirectie Leren & Werken
(Rijksoverheid).
H. van Beek
Universiteit Utrecht
Faculteit Sociale Wetenschappen
Vakgroep Onderwijskunde
Gebruik van materiaal
Ik zou het erg aardig vinden als mijn naam genoemd blijft en een link naar Scouting de Valkeniers: www.valkeniers.net
en www.erikvanbeek.com
Organisatieontwikkeling: blik verruimen
Erik van Beek, www.erikvanbeek.com Pagina 3
Figuur 1.1 Resultaatgebieden (INK, 2006)
Het INK-managementmodel De afkorting INK staat voor Instituut Nederlandse Kwaliteit. Het instituut heeft als doelstelling het verhogen van de
kwaliteit van de bedrijfvoering met behulp van het INK-managementmodel. Op basis van het EFQM Excellence Model
(European Foundation for Quality Management) is het INK-managementmodel ontwikkeld. Doel van het model is om een
handvat te geven voor sturing van de organisatie door de uitgangspositie van een organisatie in kaart te brengen en
daarop voortbouwend een actieplan voor de komende jaren te maken. Door het uitvoeren van (zelf)assessment krijgt de
organisatie zicht op de bedrijfsresultaten (financieel en niet financieel), de klant-, leveranciers-, medewerkers- en
maatschappelijke waardering en de interne organisatie.
Resultaatgebieden
Op de resultaatgebieden (figuur 1.1) wordt gemeten en gestuurd met als doel resultaten te verbeteren. Vier
stakeholders en belanghebbenden van de organisatie worden benoemd. De wat-vraag staat hierbij centraal. Wat boeit
en bindt de betreffende stakeholder? Wat maakt dat de stakeholder tevreden is? Wat leidt tot waardering van de
stakeholder? Wat is nodig om waarde voor je organisatie te creëren? Op de resultaatgebieden wordt in samenhang
gestuurd op loyaliteit van de stakeholders. Achter elk resultaatgebied kunnen één of meer belanghebbenden worden
gedacht. Voor maatschappelijke organisaties (zoals onderwijs, politie, vrijwilligerswerk) blijkt het klantbegrip vaak
diverse dimensies te hebben, diverse belanghebbenden kunnen als zodanig worden aangemerkt. Onderstaand een
overzicht van de verschillende resultaatgebieden en vragen/denkrichtingen die van belang zijn om te bepalen in
hoeverre een organisatie een hoog niveau van satisfactie kan bereiken.
- Waardering van klanten en leveranciers: In welke mate voldoet de organisatie aan de verwachtingen van de
klanten en leveranciers? Wie zijn klanten? Drie belanghebbenden worden onderscheiden:
o Klanten: Afnemers van het primaire proces.
o Partners: Betrokkenen bij de uitvoering van het primaire proces
o Leveranciers: Naarmate de ketenaspecten van groter belang zijn, moet ook de mening van
leveranciers over de samenwerking worden gemeten.
Hoewel klantenonderzoek in opkomst is, blijken er nog vaak witte vlekken te zijn in de kennis over de klant.
Welke kennis over de klant is relevant voor het op gang
brengen van de verbetercyclus? Wat doe je met die kennis
en hoe laat je die kennis voor je werken?
- Waardering door medewerkers: Kwaliteit wordt over het
algemeen niet geleverd door ontevreden medewerkers. Veel
organisaties zien dan ook het belang in van het peilen van
de medewerkertevredenheid.
- Waardering door de maatschappij: Hoewel moeilijker te
meten, is de waardering van de maatschappij van groot
belang voor zowel profit- als non-profitorganisaties.
Voorbeelden van maatstaven bij dit resultatengebied zijn
Organisatieontwikkeling: blik verruimen
Erik van Beek, www.erikvanbeek.com Pagina 4
Figuur 1.2 Interne organisatie (INK, 2006)
inspanningen op het gebied van milieuzorg, de mate waarin met actief is in eigen regio en sponsoring.
- Waardering van bestuur en financiers: onderscheiden in financiële en operationele maatstaven:
o Financiële maatstaven: Hoe waarderen de financiële stakeholders de financiële prestaties van de
organisatie?
o Operationele maatstaven: Wat is de kwaliteit van het management?
Door bewust te zijn van de omgeving waarbinnen de organisatie beweegt en een informatiestroom op gang te zetten
die meer inzicht geeft in de waardering die verschillende belanghebbenden hebben, verkrijgt de organisatie
waardevolle input om aan de organisatiekant verbeteringen, vernieuwingen en ontwikkeling in gang te brengen.
Interne organisatie
Het INK-managementmodel helpt om inzicht te krijgen in eigen organisatie (Figuur 1.2). Het benoemt vijf interne
elementen van de organisatie, welke beïnvloedbaar en dus beheersbaar zijn te maken. Organisatiegebieden gaan over
de hoe-vraag: hoe is invulling gegeven aan het organiseren op het betreffende organisatiegebied (Ahaus & Diepman,
2005). Ze zijn daarmee het fundament om resultaten te bereiken. De volgende organisatiedelen worden onderscheiden
in het INK-managementmodel:
- Leiderschap: de manier waarop de leiding van de organisatie de koers bepaalt, deze vertaalt naar de
dagelijkse werkelijkheid en in steeds wisselende omstandigheden vernieuwt en de overeengekomen strategie en
doelstellingen realiseren. Daarbij gaat het om de drie deelgebieden richten (koers bepalen), inrichten
(organisatie afstemmen op koers) en verrichten (persoonlijke inspanning).
- Strategie en beleid: de manier waarop de organisatie haar missie en visie implementert door een heldere, op
alle stakeholders gerichte strategie, die wordt vertaald in een concreet beleid, plannen, budgetten en
processen. Oriënteren (intern en extern informatie verzamelen), creëren (gebruiken van die informatie) en
implementeren (doelstellingen met plannen uitvoeren) is belangrijk bij het bepalen van positie en ontwikkeling.
- Management van medewerkers: de manier waarop de organisatie haar medewerkers inzet, stimuleert en
waardeert om haar strategie en beleidsdoelstellingen te realiseren. Daarbij gaat het om organiseren
(personeelsmanagement gericht op strategie en beleid), investeren (competentiemanagement) en respecteren
(betrekken, stimuleren, erkennen en waarderen van
medewerkers).
- Management van middelen: de manier waarop vanuit
strategie en beleid middelen worden aangewend om
de activiteiten van de organisatie effectief en efficiënt
uit te voeren en zeker te stellen dat de middelen
daadwerkelijk waarde toevoegen aan de
kernactiviteiten van de organisatie. Middelen van een
organisatie zijn geld (financiële middelen verwerven,
toewijzen, gebruiken en beheren), kennis en
technologie (noodzakelijke kennis en technologie
binnenhalen, verspreiden, toepassen en borgen) en materiaal en diensten (inzetten van de middelen).
- Management van processen: de manier waarop de organisatie vanuit strategie en beleid haar processen
identificeert, ontwerpt, beheerst en waar nodig verbetert of vernieuwt gericht op waardetoevoeging voor alle
stakeholders. De manier waarop er gezocht wordt naar een gezonde balans tussen procedurele sturing en
Organisatieontwikkeling: blik verruimen
Erik van Beek, www.erikvanbeek.com Pagina 5
eigen professionaliteit. Bij management van processen speelt mee het ontwerpen (gericht op realisatie strategie
en beleidsdoelstellingen), beheersen en verbeteren en vernieuwen (continu aandacht schenken aan het
optimaliseren van bestaande processen en het verwerven van nieuwe inzichten en innovatie van processen).
(Muntinga & Lagerveld, 1998)
INK-managementmodel
Het doel van het INK-managementmodel is om met behulp van Demings-regelkring (de Plan-Do-Check-Act-cyclus) de
organisatie voortdurend te verbeteren en te vernieuwen.
Het doel van de organisatiegebieden is om de organisatieprocessen:
- PLAN: te plannen via het inrichten en handelen, het oriënteren op de interne, externe omgeving en het vertalen
naar uitvoerbare plannen
- DO: uit te voeren en te managen door medewerkers in staat te stellen deze plannen ook daadwerkelijk uit te
kunnen voeren, het verstrekken van benodigde middelen en het identificeren, ontwerpen, beheersen en
verbeteren van processen.
Het doel van de resultaatgebieden is:
- CHECK: te checken of de ontwikkelingen op de organisatiegebieden en de bedrijfsvoering bij de belangrijkste
doelgroepen effecten sorteren en afwijkingen te analyseren
- ACT: daar waar nodig bij te kunnen sturen.
De missie van een organisatie
Het INK-managementmodel biedt een denkkader waarbinnen de organisatie bezien kan worden. Voor elke organisatie
geldt echter, dat wanneer zij tot verbetering/vernieuwing/ontwikkeling wilt komen, een duidelijk beeld moet hebben
waarom zij bestaat en waar naartoe zij wil streven. Ahaus en Diepman (2005) noemen het streefdoel de visie van de
organisatie. Visie wordt door hen opgevat als een weergave van collectieve ambities voor de komende jaren, een
Figuur 1.3 INK-managementmodel (INK, 2006)
Organisatieontwikkeling: blik verruimen
Erik van Beek, www.erikvanbeek.com Pagina 6
schilderij van de toekomst. Waarom een organisatie bestaat wordt de missie genoemd. De missie is de primaire functie
van de organisatie.
Praktijk ‘Scouting Valkenisse de Valkeniers’ > Resultaten
Sinds mijn zevende ben ik actief lid bij Scouting. Sinds een jaar leidt ik ongeveer één keer per kwartaal een ‘bijzondere
groepsraad’. Dit is een avond waarbij alle kaderleden (verantwoordelijk leiding, leiding en materiaalmeesters) en het
bestuur (voorzitter, penningmeester, secretaris en bestuursleden) een avond bezig zijn gericht op groei. De avond van
22 juni heb ik een eerste stap gezet met deze groep om bekend te raken met het INK-managementmodel om tot
blikverruiming en gerichte strategieontwikkeling te komen. Ik noem het een eerste stap, want in de drie uur die
beschikbaar is op een dergelijke avond is het niet mogelijk om heel grondig in te gaan op alle aspecten van het INK-
managementmodel. In de eerste stap heb ik mij dan ook voornamelijk gericht op het introduceren van de
resultaatgebieden en organisatiegebieden, de noodzaak tot vooruitkijken en het nadenken over het formuleren van een
actieplan. Met de uitwerkingen van deze avond wordt na de vakantie een actieve start gemaakt. In de tussentijd wordt
op via het forum op de website www.valkeniers.net verder gediscussieerd over de uitkomsten van de avond en de
acties die ondernomen zullen worden. De avond begon met een rollenspel. In de rollen zijn de verschillende
stakeholders met zowel positieve als negatieve meningen over de Scoutinggroep verwerkt (zie voor verdere uitwerking
bijlage A: Rollenspel INK). In het rollenspel moesten de verschillende stakeholders naar Gemeente Veere, waar ze te
horen kregen dat de subsidie voor de groep zou stoppen. Ze hadden nog te weinig leden en het kostte de gemeente
teveel geld om de groep in de lucht te houden. Gevolg was een heftige discussie vanuit verschillende partijen over het
wel of niet laten voortbestaan van de Scoutinggroep.
Vervolgen heeft de groep een schets gemaakt van de ideale scoutinggroep. Op de resultaatgebieden werden de
volgende elementen genoemd:
- Klanten: Onder klanten wordt door de scoutinggroep twee groepen verstaan, namelijk de leden en de ouders
van de leden.
Leden:
o Hebben plezier op scouting
o Ontwikkelen zich binnen scouting
o Krijgen steeds meer verantwoordelijkheid
o Werken samen
o Groeien door in de groep
o Worden uitgedaagd op scouting
Ouders:
o Scouting is een veilige plek voor hun kind
o Hun kinderen ontwikkelen binnen scouting
o Kunnen zichzelf inzetten voor de groep
o Zijn betrokken met scouting
- Medewerkers: onder medewerkers wordt de leiding en de materiaalmeesters verstaan. Omdat het gaat om
vrijwilligerswerk en de scoutinggroep een zeer platte organisatie kent, vallen de verantwoordelijk leiding en
het bestuur hier ook onder.
Organisatieontwikkeling: blik verruimen
Erik van Beek, www.erikvanbeek.com Pagina 7
o Vinden scouting leuk en gezellig: lol
o Kunnen met kinderen werken
o Werken in een leuk team
o Kunnen zichzelf ontwikkelen binnen scouting
o Worden erkend voor het werk dat ze doen
o Blijven vrijheid voelen in hun vrijwilligerswerk
- Maatschappij: de maatschappij in zijn geheel is hier beperkt tot de directe omgeving van de scoutinggroep,
namelijk het dorp Koudekerke en de gemeente, Veere.
o Bekendheid met wat scouting is, de waarde van scouting
o De beste en leukste jongerenbeweging gevonden worden
o Steun krijgen van inwoners
- Financiers: Wethouders, burgemeester / Fondsen:
o Belang van scoutinggroep is helder bij de wethouders/gemeente
o Scouting is een ontwikkelplek, waar met weinig materiële ondersteuning veel wordt gedaan
o Scouting als preventie van jeugdcriminaliteit en hangjongeren
o Wil om te ondersteunen, zowel materieel als immaterieel
Missie van deze scoutinggroep kan verwoord worden als:
“Een veilige, plezierige beleving van vrije tijd bieden, waardoor een bijdrage geleverd wordt aan de vorming van
persoonlijkheid en respect voor elkaar”.
Dit strookt met de algemene visie van scouting, die zegt:
The mission of Scouting is to contribute to the education of young people, through a value system based on the Scout
Promise and Law, to help build a better world where people are self-fulfilled as individuals and play a constructive role in
society. (World Organisation of the Scout Movement)
Op lokaal niveau zie je dat de algemene missie op bepaalde punten minder belangrijk wordt gevonden, zoals het
waardesysteem dat gebaseerd is op de scoutingbelofte.
Visie wordt door Ahaus en Diepman (2005) opgevat als ‘een ambitieus gedeeld beeld van de toekomst omschreven
met succesbepalende factoren, doelen en waarden’. Een visie bevat succesbepalende factoren, het liefst visionaire
succesbepalende factoren. Visionaire succesbepalende factoren zijn de factoren die mensen echt bewegen. Wat zijn de
succesbepalende factoren bij deze groep?
Overkoepeld kan gesteld worden dat de succesbepalende factoren voor de scoutingvereniging zijn:
- Plezier hebben in scouting, zowel bij leden als bij leiding, materiaalmeesters en bestuur
- Een veilige sfeer
- Voldoende (kader)leden
- Bekendheid bij bewoners, gemeente, burgemeester en wethouders
- Een uitdagend programma waarin leden en leiding zich kunnen ontwikkelen/groeien
Het verdient echter nadere uitwerking van de groep om prioriteit te geven aan bepaalde factoren.
Organisatieontwikkeling: blik verruimen
Erik van Beek, www.erikvanbeek.com Pagina 8
Uitwerking visie en succesbepalende factoren
Om een slag dieper te gaan met de visie en het benoemen van succesbepalende factoren, stellen Ahaus en Diepman
(2005) een aanpak voor in twee stappen:
1. De toekomst: Voorbereiding door een toekomstteam door middel van scenariostudie en trendanalyse. Wat zijn de
trends de komende vijf jaar bij klanten, in kennnis, bij medewekers, bij leveranciers, in de regelgeving (op bijv.
veiligheid) en in de maatschappij? Het toekomstteam bereidt samen met een aantal stakeholders, in het geval van
Scouting bijvoorbeeld iemand van de gemeente (wethouder), een ouder, bestuurslid, leerkracht bij de lokale
basisschool, een trendanalyse voor.
2. Activiteit: Visie en succesbepalende factoren
a. Maak een tekening van hoe de wereld eruit zou zien als we onze taak optimaal waarmaken
b. Dialoog waarbij de volgende vragen van nut kunnen zijn:
i. Omgeving
1. Waarom komen klanten naar ons toe? Welk probleem lossen we op voor klanten? Wat
is de functionaliteit van wat we leveren? Wat verandert er bij klanten en hoe kunnen we
daarop inspelen?
2. Wat zijn soortgelijke organisaties en welke ontwikkelingen vinden daar plaats?
3. Zijn er substituut-producten en waarom zouden die interessant kunnen zijn voor de klant?
4. Welke ontwikkelingen zien we in de kennis die we nodig hebben om ons product te
kunnen leveren?
5. Welke veranderingen vinden plaats op de arbeidsmarkt en wat betekent dat voor ons?
6. Verandert er iets in de wet en wat betekent dat voor ons?
ii. Succesbepalende factoren
1. Welke tijd voelden we ons het meest verbonden met ‘the big picture’ in de strategie?
Waarom voelden we ons verbonden? Wat bracht toen het beste in ons naar voren?
2. Wat zijn succesbepalende factoren (SBF) op de vier resultaatgebieden van het INK-
managementmodel?
3. Welke zijn visionair en welke zijn hygiënisch?
a. Visionaire SBF: Dit zijn de factoren die mensen bewegen; zijn deze factoren
aanwezig of scoort men er nog niet zo hoog op dan is er sprake van een
vlakke missie, er zit weinig beleving in.
b. Hygiënische SBF: Scoort men op deze factoren hoog, dan leidt dit nog niet tot
realisatie van de visie; zijn de resultaten op deze factoren onbevredigend, dan
zit men in een crisis.
4. Welke succesbepalende factoren staan op gespannen voet met elkaar en welke hebben
dan meer gewicht?
iii. Doelen
1. Wat zijn de grote ambities voor de komende vijf jaar?
2. Waar willen we de komende jaren gepassioneerd aan werken?
3. Op welk thema zouden we een prestatieverbetering van 25% moeten realiseren?
iv. Waarden
1. Waar hechten we gemeenschappelijk belang aan?
2. Wat verbindt ons met elkaar?
3. Wat vinden we in de houding van medewerkers essentieel?
In groepen worden per resultaatgebied de succesbepalende factoren uitgewerkt. Iedere aanwezige heeft 25
punten te verdelen met maximum van 5 punten per individuele SBF. Vervolgens volgt een gesprek over de vijf
belangrijkste SBF per resultaatgebied. De visie kan aan elkaar gepresenteerd worden en op video worden
opgenomen.
Door scherp in beeld te hebben wat het succes bepaald van de organisatie, kan de huidige situatie vergeleken worden
met de toekomstige, wenselijke situatie.
Organisatieontwikkeling: blik verruimen
Erik van Beek, www.erikvanbeek.com Pagina 9
Praktijk ‘Scouting Valkenisse de Valkeniers’ > Organisatie
Tijdens de kwaliteitsavond is in subgroepjes de actuele staat van de organisatie verder uitgeschreven en aan elkaar
gepresenteerd. Het volgende werd bij de verschillende organisatieonderdelen genoemd:
- Huidige stand van zaken leiderschap (Bestuur en verantwoordelijk leiding):
o Beslissingen nemen
o Oog houden op reilen en zeilen van een speltak en leidingteam
o Groepsbegeleiding en groepsopkomsten
o Via groepsraden en verantwoordelijkleiding-raden de gang van zaken en dingen die gedaan moeten
worden bespreken
o Op de hoogte houden leiding en materiaalmeesters via e-mail en bespreken notulen
- Huidige stand van zaken strategie en beleid (de toekomst):
o Eigen gebouw (financieel onafhankelijk), dus gesprek met gemeente
o Actieve werving van kundig bestuur en leiding
o Positieve publiciteit genereren
o Bestuur met goede vertegenwoordiging van de doelgroep
- Huidige stand van zaken management medewerkers (leiding/materiaalmeesters/ouders):
o Inzet leiding bij opkomsten, groepsopkomsten en kampen
o Doen alles behalve bestuursfuncties
o Leiding volgt trainingen bij het Regionaal Trainingsteam
o Leren vooral door samenwerking en ervaring
o Materiaalmeesters werken op basis van een 0-uren contract, worden ingezet om materiaal op orde te
houden
- Huidige stand van zaken management van middelen (materiaal/geld en gebouw):
o Materiaal voor kampen: tenten, keukengerei
o Voldoende basis spelmateriaal, maar wel wensen
o Gebouw is in slechte staat (hygiëne, uitstraling, onderhoud)
o Goede locatie en voldoende ruimte om opkomsten te draaien
- Huidige stand van zaken management van processen (activiteiten en gewoonten):
Primaire processen (diensten voor leden/ouders)
o Themagericht organiseren van kampen: actueel thema passend bij belevingswereld kind, geschikt
terrein, op tijd duidelijkheid bieden, afwisselend programma. Tijdens kamp veiligheid en zorgen voor
benodigde faciliteiten. Zomerkamp en weekendkampen geven een groepsgevoel, het scoutinggevoel
en bieden een plek om te groeien in zelfstandigheid, gezelligheid en om te leren.
o Groepsactiviteiten (met heel de groep): Koninginnedag, Baden Powell-dag, overvliegen, JOTI. Wordt
per groepsactiviteit een commissie opgesteld waarbij iemand uit elke speltak vertegenwoordigt is,
inspelen op belevingswereld kind. Uitdagend blijven houden. Naar buiten treden, reclame maken
voor scoutinggroep.
o Lid worden: 3 tot 4 opkomsten meekijken, reclame vooral mond-op-mond bij ouders en tijdens
bijvoorbeeld Koninginnedag, vervolgens installeren (opzeggen scoutingbelofte)
o Huisbezoeken: Als kind geïnstalleerd is langs ouders, ouders uitleggen wat scouting betekent en wat
Organisatieontwikkeling: blik verruimen
Erik van Beek, www.erikvanbeek.com Pagina 10
de speltak van hun kind inhoudt, voorstellen en open opstellen
Speltakopkomsten: iedere week op vrijdag/zaterdag een opkomst. Voorbereiding door (VL)leiding.
Bevers via Beverblok van vier weken met één thema. Scouts ook aandacht voor technieken (touw,
route). Halfjaarplanning en website gebruiken voor briefjes.
Ondersteunende processen (voorwaardescheppend voor primaire proces)
o Contributie: per kwartaal, €11 per maand
o Subsidie Gemeente Veere en bijhouden financieel overzicht
Meetbaar maken van succesbepalende factoren
De succesbepalende factoren moeten aan een aantal vormeisen voldoen (Ahaus en Diepman, 2005):
- Afgeleid van de visie van de organisatie
- Bepalen het blijven bestaan van de organisatie
- Zijn uniek voor de organisatie
- Toekomstgericht geformuleerd
- Gemeenschappelijk gedeeld als succesbepalend
- Ook opgenomen als er al goed op gepresteerd wordt
- In resultaattermen weergegeven
Heeft de organisatie de succesbepalende factoren helder voor ogen, dan is het belangrijk dat deze meetbaar gemaakt
worden. Ahaus en Diepman (2005) geven een aantal vormeisen bij het formuleren van prestatie-indicatoren:
- Afgeleid van succesbepalende factoren
- In verschillende prestatieaspecten te meten (kwaliteit, kwantiteit, tijd, offers)
- Niet richtinggevend
- Met een passende meetschaal gemeten
- Beïnvloedbaar (wie is verantwoordelijk, wie doet de taak)
- Moeten bruikbare informatie opleveren
Praktijk ‘Scouting Valkenisse de Valkeniers’ > Meten
Tijdens de kwaliteitsavond was er te weinig tijd om de succesbepalende factoren uitgebreid te bespreken. Via het
forum wordt hiermee verdergegaan. Als we echter bijvoorbeeld de succesbepalende factor
“Plezier hebben in scouting, zowel bij leden als bij leiding, materiaalmeesters en bestuur” benoemen (geldig voor het
hele vrijwilligerswerk), dan voldoet deze factor aan de vormeisen voor de succesbepalende factor. Willen we echter
meten in hoeverre de (kader)leden en het bestuur plezier hebben in Scouting, dan moeten we prestatie-indicatoren
benoemen. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld:
- Inventarisatie redenen waarom leden scouting verlaten
- Score tevredenheidsonderzoek (door ouders, leiding, materiaalmeesters en bestuur (subjectief))
- Uitkomsten evaluatiegesprek na opkomst / kamp
Organisatieontwikkeling: blik verruimen
Erik van Beek, www.erikvanbeek.com Pagina 11
Acties
Wanneer met behulp van het INK-managementmodel een positiebepaling wordt uitgevoerd, wordt de ‘positie’ op de
negen aandachtsgebieden van een organisatie bepaald ten opzichte van de vijf onwikkelfasen van het INK-
managementmodel. De ontwikkelfasen zijn:
Activiteit-georiënteerd
Gericht op output, reactief oplossen van problemen die op de organisatie
gericht zijn, visionair voor wat betreft de activiteiten
Proces-georiënteerd
Gericht op verbeteren van processen, meten = weten
Systeem-georiënteerd
Gericht op totale systeem, incl. ondersteunende processen en preventie,
trendanalyses
Keten-georiënteerd
Gericht op optimaal gebruik van kennis en capaciteit in de totale keten
Excelleren en transformeren
Innovatie en leren van de organisatie vanuit verantwoordelijkheid van de
organisatie voor de samenleving
Praktijk ‘Scouting Valkenisse de Valkeniers’ > Actie
Een uitgebreide positiebepaling tijdens de bijzondere groepsraad was gezien de tijd niet mogelijk. Na het benoemen
van de ideale scoutinggroep (succesbepalende factoren in resultaatgebieden) en de huidige stand van zaken (op de
organisatieonderdelen) is in verschillende subgroepen nagedacht over wenselijke acties op basis van de resultaten. De
volgende acties werden voorgesteld:
- Actie: Steun van de gemeente
De gemeente meer laten zien wat we doen, uitnodigen om opkomsten mee te komen draaien. Het belang van
een scoutinggroep voor de gemeente Veere benadrukken (Scouting Valkenisse de Valkeniers is de enige
scoutinggroep binnen de gemeente). Hiervoor moeten ouders, het dorp en leden steun geven en een actieve
houding richting burgemeester en wethouders aannemen.
- Actie: De Meesters!
Actie gericht op leiding en materiaal meesters, gericht op enthousiaste leiding en betrokken materiaalmeesters.
Dit heeft uitwerking op de gehele groep. Iedereen is hier persoonlijk verantwoordelijk voor.
- Actie: ‘Uit het valkennest’
Gericht op de bewoners van Koudekerke, om positieve bekendheid en draagvlak te creëren. We vragen als
groep ruimte in ‘Het Dorpsbericht’ en schrijven hierin stukjes over de activiteiten van de groep. Kost geen geld
en waarschijnlijk maar ongeveer 2 uur per kwartaal aan tijd. De groepsraad/secretaris onderhoud het
contact.
Organisatieontwikkeling: blik verruimen
Erik van Beek, www.erikvanbeek.com Pagina 12
- Actie: Ik weet het al & jij?
Gericht op scholen en erkenning van op scouting geleerde vaardigheden. Scouting NL moet het gesprek
aangaan met minister van Onderwijs en de Onderwijsraad.
- Actie: L.A.P.S.-Team
Actie gericht op inwoners Koudekerke, de Gemeente, de Pers en andere scoutinggroepen. We willen een
beeld neerzetten in de lokale pers van een actieve, positieve, moderne groep. Een groep binnen scouting zal
zich vormen tot het LAPS-team (Ludieke Actieve Pers Stimulering) en buigt zich over ludieke perstrekkers. Een
moderne website is hierbij erg belangrijk. Bijv: Guinessbook of Records, Zaklopen van Koudekerke naar
Middelburg etc.
- Actie: Onderhoud jezelf en de omgeving!
Aan het eind van 2008 is het gebouw verzorgt, onderhouden, hygiënisch en heeft een goede uitstraling.
Daarvoor worden de Gemeente, vrijwilligers (ouders/gepensioneerden) en scoutingmensen ingezet. Vereist
investering en daarom is het belangrijk dat de gemeente uitsluitsel geeft over hoelang we nog in het gebouw
mogen zitten. Moet in anderhalf jaar haalbaar zijn. Deadline is eind 2008. Er worden activiteiten
georganiseerd om geld op te halen, waarbij de Pers wordt uitgenodigd. Verantwoordelijkheid ligt bij de
groep en bestuur.
- Actie: The Action!
Gericht op meer leiding krijgen. Doordat je meer leiding krijgt, hebben ouders meer vertrouwen en komen
meer kinderen op scouting = grotere groep = meer bekendheid en meer geld. Doel: Meer leiding! Nodig is:
positieve mond op mondreclame, scholen, ouders, niet alleen mensen van scouting zelf aanspreken,
leidingtrekkers organiseren (bijvoorbeeld studiepunten voor leiding zijn). Kost veel tijd en geld, maar wel heel
belangrijk: geld voor folders/posters.
Opstellen van verbeterplan
Een verbeterplan geeft de gekozen acties weer, hoe deze in relatie staan met enerzijds de visie en succesbepalende
factoren en anderzijds de doelstellingen en bijbehorende acties. Doelstellingen voldoen aan vormeisen zoals bekendheid
met hoe de organisatie er op dat punt voorstaat (0-meting), meetbaarheid, tijdgebondenheid, resultaatgerichtheid en
haalbaarheid (SMART). Door middel van positiebepaling en zelfevaluatie krijgt een organisatie een goed beeld van de
huidige stand van zaken, de verbeterpunten en de mogelijke acties (Ahaus & Diepman, 2005).
Praktijk ‘Scouting Valkenisse de Valkeniers’ > Verbeterplan
In het vervolg van de kwaliteitsavond zal via het forum en eventueel een toekomstige kwaliteitsavond een verbeterplan
worden opgesteld. Op dit moment mist in de uitwerking van de avond de koppeling tussen mogelijke acties en de
succesbepalende factoren en visie. Tevens verschillen de acties nog aanzienlijk in concreetheid, maar geven wel aan dat
door met elkaar in gesprek te gaan over de verschillende stakeholders en belanghebbenden, de groep op eigen wijze
het belang van beeldvorming over de groep inziet bij externe partijen en ouders. Het verdient aanbeveling om tijdens
de bestaande overlegmomenten (de reguliere groepsraad en het verantwoordelijk leiding overleg) het verbeterplan
vast onderdeel te maken van de besprekingen en voortgang te monitoren. Tevens zal de groep meer moeten nadenken
over hoe bepaalde informatie is te achterhalen. De ouderbezoeken bieden bijvoorbeeld een ideale gelegenheid om na
te gaan hoe het beeld is van Scouting en wat ouders weten van anderen binnen het dorp. B&W betrekken bij
Organisatieontwikkeling: blik verruimen
Erik van Beek, www.erikvanbeek.com Pagina 13
overleggen kan veel waardevolle informatie opleveren, waarbij de scoutinggroep haar best kan doen om ook de
gemeente tegemoet te komen in hun toekomstplannen. Het actief verbeteren op gebied van de staat van het gebouw is
goed mogelijk, maar de angst bestaat nu dat een investering niet rendabel is wanneer we volgend jaar naar een
ander gebouw moeten. De gemeente betrekken bij dit soort punten kan ook richten hen een duidelijk signaal zijn dat er
duidelijkheid moet komen.
Persoonlijke evaluatie
Het blijkt heel moeilijk om de vertaling te maken van papier naar praktijk. Wel heb ik gemerkt dat door het te doen, ik
bewust heb moeten nadenken over het toepasbaar maken van het denkmodel, wat mij veel leerervaringen heeft
opgeleverd. Visievorming binnen kleinere organisaties is van groot belang voor de daadkracht van Nederland en dit
onderwerp is mij mateloos gaan interesseren door actief met het INK-model en de Balanced Scorecard gedachte aan
de gang te gaan. Hierin heb ik echter nog veel kennis op te doen. In deze beschouwing is bewust niet gekozen om alles
tot in perfectie verwoord te hebben, maar te laten zien hoe een instrument in de praktijk zijn weerslag kan krijgen.
Onderstaande de reactie van de Voorzitter van Scouting de Valkeniers:
Van: Rene van Wetten [mailto:[email protected]]
Verzonden: maandag 25 juni 2007 16:23
Aan: Erik van Beek
Onderwerp: Bijzondere groepsraad
Hallo Erik,
volgens mij heeft iedereen die deelgenomen heeft aan jouw programma op de bijzonder groepsraad van 22
juni daar met veel plezier aan meegedaan.
Ik vind ook dat je dat met veel enthousiasme en kundigheid die avond hebt geleid.
Daarnaast was er volop ruimte om te ontspannen en op een sociale manier met elkaar om te gaan.
Ik heb er een heel goed gevoel aan over gehouden en wil hier op deze wijze mee doorgaan, omdat het de
groep ten goede komt.
Ik wil je voor het leiden en voorbereiden van deze geslaagde bijeenkomst nogmaals bedanken.
Met vriendelijke groet
van René van Wetten.
Organisatieontwikkeling: blik verruimen
Erik van Beek, www.erikvanbeek.com Pagina 14
INK-POSITIEBEPALING PROJECTDIRECTIE LEREN & WERKEN (VERTROUWELIJK) Bij de projectdirectie Leren & Werken, waar ik sinds anderhalf jaar werkzaam ben, heb ik meegedraaid met een
commissie met de volgende doelstelling: “Het ontwikkelen van een Organisatie-ontwikkelingskader op basis van het INK
managementmodel voor tijdelijke directies, zodat deze een positiebepaling (bij aanvang en halverwege) kunnen
uitvoeren”. De Projectdirectie Leren & Werken is een tijdelijke directie. Dit heeft invloed op de manier waarop je een
INK-positiebepaling uitvoert. Onderstaande tekst is vertrouwelijk en besproken met het Management Team van de
Projectdirectie Leren & Werken. In de toekomst is het de bedoeling dat ook andere tijdelijke directies met behulp van de
aangepaste positiebepaling gericht aan kwaliteitsontwikkeling kunnen werken.
Inventarisatie bijzondere situatie Projectdirectie Leren & Werken
Kenmerken tijdelijke directie
� Duur is beperkt tot enkele jaren Gedreven groep professionals
� Heldere concrete doelstellingen
� Platte organisatie
Om rekening mee te houden
� Binnen OCW weinig focus op het opereren van projectdirecties, doelstellingen en fasering
� Bedrijfsvoeringsperspectief en ondersteuning vanuit OCW wordt als onvoldoende ervaren
� Interdepartementale positie is bijzonder:
– Druk op het (snel) behalen van politieke doelstellingen is hoog, waardoor weinig tijd voor het
‘settelen’ van de organisatie
– Aansturing is meervoudig
– Buitenhuis opereren heeft veel (nadelige) gevolgen voor de communicatie
– Te maken met verschillende besluitvormingsprocessen (bijvoorbeeld formats voor aanlevering
managementinformatie)
Inhoudelijk:
- Overstijgend op thema’s;
- In de breedte iedereen betrekken (inhoudelijk voordeel) (expertise in directie);
- Interveniërend (“Doe-directie”); activitische/opporrende inslag:
- Dicht op praktijk (deze rol is bewust gekozen);
- Afweging: wat is optimale mix aan grote-lijnen-werkers detailgerichte medewerkers;
- Gaan door waar OCW ophoudt;
- Samenkomen van verschillende beleidsvelden (ook EZ; Landbouw);
Organisatorisch:
Organisatieontwikkeling: blik verruimen
Erik van Beek, www.erikvanbeek.com Pagina 15
- Organisatorische commitment aan de projectdirectie en doelstelling en niet aan “achterban”organisatie;
- Afwegen welke expertise in directie (bijv. juridische) en welke te benutten bij moederorganisaties;
- Er wordt (volgens de regio) gaandeweg duidelijk met “één mond” gesproken.
Organisatorische risico’s en gevolgen:
- Er moet een relatief grotere inspanning (lange parafenrondes) worden geleverd om lijnen met bestaande
directies goed te houden (er is “sprake van een zeker afstooteffect”);
- Geheel zelfstandig een eigen opdracht/ plan moeten formuleren;
- Het gevaar is dat PLW als vergaarbak van onderwerpen wordt beschouwd, een heldere afbakening is
noodzakelijk;
- Geld; mensen; middelen worden aan (“oude”) directies doorbelast � maakt niet flexibel
- Gemis van een opstartmanager voor praktische ondersteuning (schaal 13 bedrijfsvoering voor circa 4
maanden);
- Niemand voelde zich probleemeigenaar, maar dit verbetert;
- Capaciteit vrijmaken binnen bestaande directies;
- Beperkte tijdsduur wringt met levensduur benodigd voor goede ketenrol (één jaar onmogelijk) ;
- Het wordt nog te weinig gezien als extra toegevoegde waarde voor de carrière (� opnemen in management
development programma);
- Terugkeren is lastig (directeuren willen niet meer; mensen ontgroeien hun oude plek)
Aandachtspunten ten aanzien van management van medewerkers
- Vanuit de “thuis” directies: Verlies je mensen niet uit het oog, monitor hun inzet en ontwikkeling, houdt
gezamenlijke functioneringsgesprekken met inleendirectie, toon waardering voor extra inspanning medewerker
in tijdelijke functie.
- Genereer voldoende dynamiek in de directie, hierdoor komt energie vrij en trek je de juiste mensen aan.
- Maak het interessant.
- Leg de prestaties en ontwikkeling vast en koppel dit aan de loopbaanplanning (via
loopbaanontwikkelsysteem). Benoem tijdelijke functies dus niet als “detachering” maar als “loopbaanstap”.
- Directeuren van de “thuis” directies moeten het weer oppakken en moeten betrokkenheid houden bij het
functioneren van de medewerkers.
- De kwaliteit van product moet voorop staan, anders is er geen prikkel t.o.v. prestaties.
Stakeholders en resultaatgebieden
Stakeholders:
- Opdrachtgever:
- 4 bewindslieden (2x OCW; 2x SZW)
- 2 DG’s (OCW; SZW);
- 2 SG’s (klankbordgroep)
- Medewerkers
Organisatieontwikkeling: blik verruimen
Erik van Beek, www.erikvanbeek.com Pagina 16
- Externe stakeholders:
- Convenantpartijen vertegenwoordigers overheid, onderwijs en ondernemers;
- Onderwijskoepels (ketenpartner)
- Eindgebruikers
- Mediapartijen.
Resultaten:
Generiek:
1. Kwantitatieve resultaten
2. Op agenda plaatsen van onderwerpen
3. Publiciteit voor betrokken bewindslieden en publiciteit over het brede thema “een leven lang leren”.
Specifiek:
- 15.000 duale trajecten
- 20.000 EVC
- 20 leer-werk-loketten
- Pilots (associate degree)
- STEP (Spotten en verpotten)
� Structuur beïnvloeden voor continue resultaten (bv samenwerking organiseren)
- Resultaten behalen kwantitatief
- Infrastructuur neerzetteen continuïteit (instrumenten; processen; wetten;
organisatie; financieel; samenwerking tussen partijen; interventies);
- Anders werken � interdepartementaal; direct contact met veld/regio; snelheid; vernieuwend;
- Brug naar OCW slaan, relationeel netwerk creëren.
Van belang bij het bepalen van de indicatoren zijn 2 zaken:
1. Managen satisfactie: intern en extern
2. Risico’s in kaart brengen.
Mogelijke ontwikkelfasen voor de resultaatgebieden van een tijdelijke
(project)directie
Fase I Fase II Fase III
Stakeholders
PLW: fase 1,5)
Stakeholders (en opdrachtgever) zijn bepaald en benoemd
Verantwoording richting stakeholders is op orde
Samen met opdrachtgever worden de doelstellingen bijgesteld
P&C cyclus
PLW: fase 1,5
Indicatoren zijn vastgesteld en worden gemeten
Er is een duidelijke normering voor elke indicator
Resultaten zijn op langere termijn conform doelstelling (meerdere maanden/jaren)
Resultaten
PLW: fase 1,5
Uit de vergaarbak van doelstellingen kiezen welke haalbaar/
Effectievere organisatievorm kiezen passend bij de
Systeem van terugkoppeling is opgezet en past bij je resultaten en organisatieophanging
Organisatieontwikkeling: blik verruimen
Erik van Beek, www.erikvanbeek.com Pagina 17
samenhangend zijn (afbakening)
doelstelling Bestuurlijke ophanging en ambtelijke positionering
Externe partijen zijn betrokken bij vaststellen resultaten en er sprake is van draagvlak/ onderschrijven
Leiderschap
Fase I Fase II Fase III
Richten
(PLW: fase 2,5)
De directeur/beginploeg heeft een helder beeld van de resultaten die behaald moeten worden
Er is een MT om te sturen op resultaten
De hele organisatie is betrokken bij het verfijnen en aanscherpen van de te behalen resultaten
Inrichten
(PLW: fase 3, buitenwereld denkt fase 2)
De directeur heeft de verantwoordelijkheden en bevoegdheden vastgesteld
Het MT voelt zich gezamenlijk verantwoordelijk voor de organisatie-inrichting en heeft de taken verdeeld
Er is sprake van resultaatgerichte eenheden die rechtstreeks met ketenpartners dealen.
Verrichten
(PLW: fase 2,5)
De leiding bepaalt wat en hoe er verbeterd wordt en is sterk gericht op opdrachtgevers en externe partijen (buiten)
Er wordt veel tijd besteed aan de afstemming met medewerkers (binnen)
Aan alle belanghebbenden wordt voldoende aandacht besteed op een evenwichtige manier (buiten)
Verbeterpunten: Besluitkracht Managementteam
Strategie en Beleid
Fase I Fase II Fase III
Oriënteren
(PLW: fase 2,5)
Er zijn gegevens beschikbaar om een strategische analyse te maken en een nulpositie vast te stellen
Krachtenveld in kaart brengen)
De informatie is overzichtelijk en betrouwbaar en het is duidelijk hoe het krachtenveld in beweging gekregen kan worden.
Samen met stakeholders worden doelstellingen bepaald aan de hand van de verzamelde informatie.
Creëren
(PLW: fase 2)
De grote lijn zit in het hoofd van de directeur / beginploeg. Veel wordt afgestemd met buitenwereld
Het hele MT is betrokken bij de strategie en beleidsvorming
Medewerkers zijn actief betrokken bij de strategie en beleidsvorming
Organisatieontwikkeling: blik verruimen
Erik van Beek, www.erikvanbeek.com Pagina 18
Implementeren
(PLW: fase 2+)
Er zijn actieplannen als afgeleide van de strategie
Er is een systeem om de realisatie van de plannen te kunnen volgen
Teams bepalen zelfstandig hoe doelstellingen worden gerealiseerd (noot: van begin af aan krijg je veel verantwoordelijkheid)
Medewerkers
Fase I Fase II Fase III
Organiseren
(PLW: fase 2)
Het is vastgelegd welke eisen aan medewerkers worden gesteld. Er is een organisatie- en formatieboek. Eisen van medewerkers (globaal)
Waardering door medewerkers wordt gemeten. Eisen voor medewerkers worden aangescherpt*.
Er zijn toekomstscenario’s voor de carrière na de projectdirectie\
Investeren
(PLW: fase 2)
Er is een substantieel opleidingsbudget.
Veel aandacht voor teambuilding.
Elke medewerker volgt opleidingen/trainingen.
Er is een standaard inwerkprogramma**
Intervisie en van elkaar leren wordt systematisch ingebouwd.
Werkwijze bewust overgedragen naar anderen***
Respecteren
(PLW: fase 2)
Medewerkers zijn op de hoogte van wat de leiding vindt van de kwaliteit van hun werk en pakken veel zelf op.
Periodiek worden loopbaangesprekken gevoerd en er wordt gericht gereflecteerd en gecoached.
Bewust prestaties en ontwikkeling zichtbaar maken en verkopen aan “moederorganisatie”**** (= belonen van werken in tijdelijk verband)
Opmerking Medewerkers:
* Vlootschouw PLW = medewerkers inzetten op basis van hun expertises
Verbeterpunten Medewerkers:
** Standaard inwerkprogramma voor nieuwe PLW-medewerkers ontbreekt (nog)
*** Vastleggen van benodigde expertises en werkwijzen
**** Een optie is intervisie te organiseren over hoe doelstellingen worden bereikt met individuele bijdragen
Middelen
Fase I Fase II Fase III
Geld
(PLW: fase 2,5)
Er is budget beschikbaar.
Er is een P&C cyclus.
De begroting is realistisch en volgbaar
Er is sprake van een middelbewuste begroting (afstemming)
Kennis
(PLW: fase 1,5)
Kennis zit in de hoofden van de mensen
Er wordt zo gemanaged dat iedereen over de benodigde informatie beschikt en deze deelt en uitwisselt.
Bij iedereen is alle kennis en informatie beschikbaar
Organisatieontwikkeling: blik verruimen
Erik van Beek, www.erikvanbeek.com Pagina 19
Technologie
(PLW: fase 2)
Externe bronnen en systemen worden actief gebruikt
Technologie wordt gericht ingezet om het eigen proces soepel te laten verlopen (bv aanpassing e-mail adressen)
De gebruikte technologie wordt ondersteund door experts
Processen
Fase I Fase II Fase III
Ontwerpen
(PLW: fase 2,5)
Ieder voor zich bepaalt hoe de processen verlopen.
Bepalen van de structuur en het regelen van de aansturing
De processen zijn in samenhang gedefinieerd en in structuur gebracht.
De processtappen zijn gedefinieerd en per stap is de output geformuleerd
Beheersen
(PLW: fase 1)
Er vindt controle plaats op (tussen)producten die de deur uitgaan
Er is een set van afspraken rondom het uitsturen en de inhoud van documenten en (tussen) producten
Proceseigenaren geven leiding aan teams die zoveel mogelijk zelf regelen. Verantwoordelijkheden zijn benoemd.
Verbeteren en vernieuwen
(PLW: fase 2,5)
Alles wordt tegelijk opgepakt en er wordt geëxperimenteerd. Noot: komt voortdurend terug
Activiteiten worden gericht uitgevoerd en de structuur wordt bijgesteld. Noot: komt voortdurend terug
Er wordt actief gemanaged om routine en overdracht te bewerkstelligen Noot: komt voortdurend terug
Algemeen oordeel medewerkers over sterktes en verbeterpunten van PLW
Sterktes PLW:
� Externe gerichtheid
� Combinatie van beleid en uitvoering
Verbeterpunten PLW:
� Actiegericht en tegelijkertijd geordend werken (“adhocratie” overstijgen)
� Herhaling van fouten voorkomen, bijvoorbeeld door meer werkroutines op te bouwen
� Strakkere sturing door het MT
Organisatieontwikkeling: blik verruimen
Erik van Beek, www.erikvanbeek.com Pagina 20
LITERATUUR
Ahaus, K. & Diepman, F. (2005) Balanced scorecard & INK management tool. Kluwer, Deventer
INK (2006), Aanpassing INK-managementmodel. Binnengehaald op 21 april 2007 van http://www.ink.nl
Kaplan, R. S. & Norton, D. P. (1992). The balanced scorecard: measures that drive performance. Harvard
Business Review, 70 (1): 71-79.
Kaplan, R.S. & Norton, D. P. (2001). Focus op Strategie , Business Contact, Amsterdam
Muntinga, M. & Lagerveld, N. (1998). Managementmodellen voor kwaliteit. Kluwer, Deventer