Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

72
Verspreiding: Beperkt Opleveringsrapport Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen Erwin Cornelis, Leen Van Esch Studie uitgevoerd in kader van het STEP-UP project: 2014/TEM/R/63 Oktber 2014

Transcript of Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

Page 1: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

Verspreiding: Beperkt

Opleveringsrapport

Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen Erwin Cornelis, Leen Van Esch

Studie uitgevoerd in kader van het STEP-UP project: 2014/TEM/R/63 Oktber 2014

Page 2: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

The STEP UP project is co-funded by the European Union (www.stepupsmartcities.eu)

The sole responsibility for the content of this report lies with the authors. It does not necessarily reflect the opinion of the European Union. The European Commission is not responsible for any use that may be made of the information contained therein.

Alle rechten, waaronder het auteursrecht, op de informatie vermeld in dit document berusten bij de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek NV (“VITO”), Boeretang 200, BE-2400 Mol, RPR Turnhout BTW BE 0244.195.916. De informatie zoals verstrekt in dit document is vertrouwelijke informatie van VITO. Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van VITO mag dit document niet worden gereproduceerd of verspreid worden noch geheel of gedeeltelijk gebruikt worden voor het instellen van claims, voor het voeren van gerechtelijke procedures, voor reclame of antireclame en ten behoeve van werving in meer algemene zin aangewend worden

Page 3: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

Verspreidingslijst

I

VERSPREIDINGSLIJST

Stad Antwerpen:

Iris Gommeren

Johan De Herdt

Sam Verbelen VITO:

Erwin Cornelis

Leen Van Esch

Dieter Cuypers

Page 4: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

Samenvatting

II

SAMENVATTING

Het doel van dit rapport is om aan te geven hoe voor een stad een kansenkaart voor riothermieprojecten opgemaakt kan worden. De stad in kwestie is Antwerpen. Riothermie is een techniek waarbij warmte aan het rioleringsysteem wordt onttrokken en een nuttige toepassing vindt. In de afvalwaterketen zijn er verschillende plaatsen waar warmte onttrokken kan worden; dat kan dicht bij de bron, onderweg in het rioleringstelsel of op het eind bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Elk van deze systemen hebben hun voor- en nadelen. Eigenlijk is het in hoofdzaak een afweging tussen temperatuur en debiet: hoe dichter bij het lozingspunt, hoe warmer het afvalwater nog is maar ook hoe kleiner en wisselvalliger het debiet; hoe meer stroomafwaarts, hoe meer het afvalwater al is afgekoeld maar je hebt wel een grotere zekerheid van een minimaal debiet. Er zijn nog andere aspecten die een rol spelen, namelijk de afstand tussen plaats van warmteonttrekking en warmteconsument, de mate waarin neerslag de stroomkarakteristieken kan verstoren en de vuilvracht van het afvalwater. Dit rapport focust op warmteonttrekking onderweg in het rioleringstelsel. Bij warmteonttrekking uit de riool ben je zekerder van een minimum constant debiet omdat er afvalwater van diverse bronnen passeert. Daar tegenover staat dat het water al wat is afgekoeld. Bij gemengde rioleringssystemen heb je vermenging van het afvalwater met regenwater. Bij die systemen heb je dus een klimatologische impact: bij regen (in de winter) en nog meer bij dooi komt er plots veel regenwater in de riool en koelt het water fel af. In die omstandigheden wordt de warmteonttrekking verstoord. Bij warmteonttrekking uit de riool is er een grotere afstand tussen bron-warmteconsument dan bij warmteonttrekking aan de bron zelf. De afstand tussen beide is dan ook een belangrijke kritische succesfactor: hoe kleiner hoe beter. Dit rapport is door deze focus complementair aan andere studies. Twee projecten zijn hierbij relevant:

Een MIP-haalbaarheidsstudie met als titel “Haalbaarheidsonderzoek naar de economische haalbaarheid van een businessmodel voor valorisering van restwarmte uit rioolwater”, uitgevoerd in 2011-2012

Het InterReg IV-project INNERS De MIP-haalbaarheidsstudie had als doel om te weten komen onder welke randvoorwaarden projecten met rioolwarmte commercieel haalbaar worden in Vlaanderen. Concreet onderzochten zij de technische en technologische aspecten; het juridisch kader, juridische belemmering en obstakels en het wegnemen van deze obstakels; en het (markt)potentieel. INNERS is een lopend InterReg IV-project (zie: http://inners.eu/); de acronym staat voor “INNovative Energy Recovercy Strategies in the urban water cycle”. Het INNERS-project heeft vijf hoofdactiviteiten: 1) onderzoek naar de meest efficiënte manier voor het terugwinnen en hergebruiken van energie binnen de stedelijke waterkringloop; 2) optimaliseren en demonstreren van het gebruik van thermische energie uit afvalwater; 3) het ontwikkelen, testen en demonstreren van nieuwe technieken voor hergebruik van chemische energie en reductie van operationele energie; 4) het beïnvloeden van belanghebbenden; en 5) het identificeren en adresseren van juridische en oganisatorische barrières voor implementatie van innovatieve technieken. Het INNERS-project voorziet ook in de uitvoering van 12 lokale projecten. Het Belgische project is een demonstratie van riothermie in Leuven. Bij dit demonstratieproject wordt een gedeelte van het rioolwater afgeleid naar een appartementsgebouw, waar een warmtepomp er warmte uit onttrekt.

Page 5: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

Samenvatting

III

Dit rapport bespreekt allereest de bestaande riothermiesystemen, meer specifiek systemen waarbij een warmtewisselaar die in de rioleringsbuis is ingebracht. Deze zijn het Zwitserse Rabtherm (rechtsboven), het Duitse systeem Branderburger (links boven), de kunststofbuis van Frank (rechts onder) en de Belgische-Nederlandse-Duitse Hydrea Thermpipe (links onder). Een alternatief systeem tapt (een deel van het) rioolwater af en leidt het naar een warmtepomp. Dit systeem werd toegepast in het bovenvermelde Belgische demonstratieproject en details ervan worden verstrekt door het INNERS-project.

Deze riothermiesystemen kunnen ingepast worden in rioolbuizen gaande van DN 300 tot DN 1800. Boven deze diameter moet gekeken worden naar andere concepten, bijvoorbeeld het aftappen van rioolwater in een pompput.

Vorm Diameter (mm) Lengte (m) Debiet (l/s) Vermogen (kW/m)

Kost (€/m)

Rabtherm Rond 800 - 1500 ? 9 – 200 >12 1,4 - 8 5.700

Heatliner Vrij 300 - 800 <50 ? >8 0,13 500

PKS Thermpipe Rond 300 - 1800 0,4 - 1,8

Hydrea Rond 1000 / 1600 <300 1 / 1,6 2.800 / ?

Uit deze vergelijking komt het Rabtherm-systeem als het meest performante (hoogste kW/m) naar boven, maar ook het duurste. De Branderburger Heatliner is de goedkoopste, maar heeft ook het laagste vermogen. De Hydrea Thermpipe zit er wat tussenin.

Page 6: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

Samenvatting

IV

Wanneer we riothermiesystemen vergelijken met een boorgatenergieopslag-systeem, blijkt het aantal vollasturen van de systemen doorslaggevend te zijn. Als de warmtewisselaar in basislast zijn warmte aan het rioleringsysteem kan onttrekken vormt riothermie een waardig alternatief ten overstaan van een BEO-veld. Een volgend hoofdstuk van dit rapport bespreekt ervaringen met riothermie in een aantal landen. Zwitserland is gekend als pioniersgebied op vlak van warmterecuperatie uit afvalwater. Reeds in 1982 werd een eerste installatie gebouwd om de kleedkamers van een sportgebouw van sanitair warm water en verwarming te voorzien. Deze installatie werkt nog steeds. Ook in de jaren ’80 werden in Scandinavië grote warmtepompsystemen gebouwd die warmte onttrekken aan het afvalwater in rioolwaterzuiveringsinstallaties. Die warmte werd gevoed aan de lokale warmtenetten en hun ontwikkeling in Zweden was vooral een gevolg van de toen goedkope atoomstroom. In Nederland is op het eind van vorig decennium de interesse voor riothermie ontstaan. Het land liet potentieelinschattingen uitvoeren en de resultaten waren zeer beloftevol. Dat heeft in Nederland een ware hype rond riothermie veroorzaakt en elke Nederlandse stad, die zichzelf een beetje respecteert, heeft dan een studie besteld om het potentieel aan riothermieprojecten in haar gebied te kennen. Uit het overzicht van de gerealiseerde project valt op dat de alle projecten warmteonttrekken aan het waterzuiveringsstation; meestal van het effluent, bij enkele uitzondering ook van het influent. Ook België heeft twee demonstratieprojecten op de teller staan. Het eerste concrete demonstratieproject met riothermie vond in Brussel plaats. In Anderlecht, waar het een roosterinstallatie op de Zenne exploiteert, wordt zijn gebouw verwarmd dankzij een warmtepomp (water-water) die warmte-energie uit de Zenne haalt. Op de site van Zaventem haalt een warmtepomp (water-water) de warmte van een aanvoerleiding die heel dicht in de buurt ligt. Onder een kruispunt van de Gentsesteenweg in de gemeente Sint-Jans-Molenbeek heeft Vivaqua in de riool een warmtewisselaar geïnstalleerd. De warmte die daar onttrokken wordt, wordt naar de technische lokalen van Vivaqua, 120 meter verderop, gevoerd. Het demonstratieproject in Leuven maakt onderdeel uit van het eerder besproken INNERS-project. Deze installatie werd in de zomer van 2014 geïnstalleerd; in het vervolg van dit project wordt deze installatie bemonsterd om er de werkelijke prestaties van te kennen. Bij deze ervaringen wordt ook dieper ingegaan op ervaringen van neerslag op de temperatuur van het rioolwater. Uit resultaten van verschillende meetcampagnes blijkt dat neerslag een significante impact kan hebben op de temperatuur van het regenwater. Het kan aanleiding geven tot daling met een drietal °C. In de zomer treedt echter ook het omgekeerde effect op; regenwater komt eerst op een warm oppervlak terecht en neemt die warmte mee in de riolering waardoor in deze gevallen het rioolwater opwarmt. Wat van belang is, is de duur van de verstoring. Deze kan variëren van een aantal uur tot een ganse dag, afhankelijk van de plaats in het stroomgebied: hoe verder stroomafwaarts, hoe langer dat de verstoring kan duren. In het effluent van RWZI’s kan deze verstoring een aantal dagen aanhouden omdat de RWZI een grote hoeveelheid water vasthoudt en het tijd vergt eer er terug voldoende vers afvalwater binnenkomt om de situatie te herstellen. Na de bespreking van de diverse technieken en ervaringen bespreekt dit rapport de opmaak van de kansenkaart voor riothermie. Deze kansenkaart is een overlay van een kaart, die de vraag naar warmte toont enerzijds, en van een kaart die het potentieel warmteaanbod weergeeft uit het rioleringsstelsel anderzijds. Voor de warmtevraag baseren we ons op de energievraagkaart van Eandis. We beperken ons tot de kaart

Page 7: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

Samenvatting

V

‘warmte voor sanitair warm water’. Het aanbod aan warmte vanuit de riolering wordt berekend op basis van een aantal parameters die aangeleverd werden door Aquafin. Een belangrijke parameter hierbij is het gemiddelde droogweeraanvoerdebiet. Bij de opmaak van de kaart werd geëxperimenteerd met de gridgrootte. Er werd verder gegaan met een 250m x 250m rooster om dat er dan minder uitval is omwille van confidentialiteit dan bij een 50m x 50m rooster. In elk van deze cellen werd het hoogste droogweerafvoerdebiet genomen en dit cijfer werd verder vertaald naar het warmteleverend vermogen. Die vertaling steunt op een aantal aannames.

Ten eerste nemen we aan het riothermisch systeem de temperatuur van het rioolwater met 1°C doet dalen

Ten tweede houden we rekening met de kans op instroom van koud regenwater in de winterperiode en de tijd die het vergt om terug tot een stabiele en voldoende temperatuur te komen. Op basis van een analyse van temperatuurgegevens van 2 rioolwaterzuiveringinstallaties in Antwerpen veronderstellen we een warmteontrekking in 85% van de tijd (100% in lente-zomer, 70% in herfst-winter), wat ongeveer overeenkomt met 7500 uur per jaar.

Het verschil tussen warmteproductie vanuit riothermie en het jaarlijks verbruik voor sanitair warm water geeft tenslotte een kaart met ‘overschot’ aan warmte-aanbod vanuit riothermie uitgedrukt in GWh per jaar. Op deze kaart zijn een aantal kansgebieden zichtbaar; gebieden met een hoger aanbod dan vraag. Echter om die kansgebieden nader te kunnen analyseren is een nieuwe kaart gemaakt. Deze neemt alleen het aanbod in rekening. Ze beperkt zich wel tot de leidingen met minimaal 10 l/s droogweerafvoerdebiet. De kaart gebruikt ook een 50m x 50m rooster wat een duidelijk resultaat toont. In het ideale geval houdt deze potentieelkaart niet alleen rekening met het droogweerafvoerdebiet maar ook met de karakteristieken van de riolering zelf. Helaas was het niet mogelijk om de twee GIS-bestanden met deze respectievelijke informatie aan elkaar te koppelen. Deze potentieelkaart geeft een duidelijk zicht op mogelijke projectgebieden. Deze bevinden zich onder meer langs de Antwerpse Ring (zowel ten oosten als ten westen ervan), in het centrum vanaf ongeveer de zoo naar het zuiveringstation van Deurne, langs de Kaaien, vanaf Kiel verder langs Schoonselhof en in Ekeren langs de Havenweg. Een analyse van deze mogelijke projectgebieden toont dat hun diameter op zijn minst ongeveer 1,3m bedraagt. Vaak gaat het om grote rechthoekige collectoren van 2m hoog en breed. In het geval van dergelijke grote riolen is het aftappen van rioolwater om er warmte te onttrekken het meest haalbare concept. Dit is overigens het concept dat Vlario in het kader van het INNERS-project heeft uitgeprobeerd in Leuven. Desalniettemin zijn er een aantal leidingen waar innovatieve rioolbuizen met geïntegreerde warmtewisselaars mogelijk zijn. Vooral langs de Kaaien dient deze opportuniteit zich aan.

Page 8: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

Samenvatting

VI

Page 9: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

Samenvatting

VII

Page 10: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

Inhoud

VIII

INHOUD

Verspreidingslijst _________________________________________________________________ I

Samenvatting ___________________________________________________________________ II

Inhoud _______________________________________________________________________ VIII

Lijst van tabellen ________________________________________________________________ X

Lijst van figuren _________________________________________________________________ XI

Lijst van grafieken ______________________________________________________________ XII

Lijst van afkortingen ____________________________________________________________ XIII

HOOFDSTUK 1. Wat is riothermie ? ______________________________________________ 1

1.1. Wat is riothermie ? 1

1.2. Waar kan riothermie worden toegepast ? 1 1.2.1. Soorten systemen ____________________________________________________ 1 1.2.2. Voor- en nadelen van de verschillende systemen ___________________________ 4

1.3. Doel van dit rapport 6 1.3.1. Onderwerp van dit rapport ____________________________________________ 6 1.3.2. MIP-haalbaarheidsstudie ______________________________________________ 6 1.3.3. Het INNERS-project___________________________________________________ 8 1.3.4. Leeswijzer __________________________________________________________ 9

HOOFDSTUK 2. Bestaande riothermietechnieken __________________________________ 11

2.1. Bestaande systemen 11 2.1.1. Rabtherm _________________________________________________________ 11 2.1.2. Branderburger Heatliner® ____________________________________________ 13 2.1.3. Frank _____________________________________________________________ 15 2.1.4. Hydrea Thermpipe __________________________________________________ 16

2.2. Vergelijking riothermiesystemen 18 2.2.1. Onderling _________________________________________________________ 18 2.2.2. Met boorgatenergieopslag ____________________________________________ 19

HOOFDSTUK 3. ervaringen met riothermie _______________________________________ 20

3.1. Zwitserland 20 3.1.1. Ontwikkelde technologieën ___________________________________________ 20 3.1.2. Praktijkvoorbeelden _________________________________________________ 21

3.2. Noorwegen 23

3.3. Zweden 24

3.4. Nederland 24 3.4.1. De hype ___________________________________________________________ 24 3.4.2. De projecten _______________________________________________________ 26

Page 11: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

Inhoud

IX

3.5. België 32 3.5.1. Demonstratieproject in Brussel ________________________________________ 33 3.5.2. Demonstratieproject in Leuven ________________________________________ 33

3.6. Ervaring met impact van neerslag 35 3.6.1. Meetcampagne door STOWA in Zwolle __________________________________ 35 3.6.2. Meetcampagne door Aquafin in Leuven __________________________________ 39 3.6.3. Meetgegevens RWZI’s Antwerpen ______________________________________ 41 3.6.4. Conclusie __________________________________________________________ 43

HOOFDSTUK 4. Opmaak kansenkaart voor riothermie ______________________________ 44

4.1. Methodiek 44

4.2. In kaart brengen van vraag naar warmte 44

4.3. In kaart brengen van aanbod aan warmte 45

4.4. Kansenkaart = warmtevraag warmteaanbod 48

4.5. Mogelijke projectgebieden 50 4.5.1. Ten oosten van Antwerpse Ring ________________________________________ 50 4.5.2. Ten westen van Antwerpse Ring ________________________________________ 52 4.5.3. Kortrijkstraat – Groeningerplein – Ooievaarstraat – Kerkstraat – Provinciestraat __ 53 4.5.4. De Kaaien _________________________________________________________ 53 4.5.5. Kiel – Schoonselhof __________________________________________________ 54 4.5.6. Ekeren – langs Havenweg _____________________________________________ 54

HOOFDSTUK 5. Besluit ________________________________________________________ 55

Page 12: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

Lijst van tabellen

X

LIJST VAN TABELLEN

Tabel 1: Voor- en nadelen van de verschillende vormen van riothermie _____________________ 5 Tabel 2: Een aantal referenties van Rabtherm met technische specificaties en kostprijzen ______ 12 Tabel 3: Vermogen en bijkomende kost i.f.v. diameter van PKS-Thermpipe __________________ 15 Tabel 4: Vergelijking tussen de verschillende riothermiesystemen _________________________ 18 Tabel 5: Vergelijking investering van riothermie - boorgatenergieopslag ____________________ 19 Tabel 6: Aantal warmtepompen gekoppeld aan warmtenetten in Zweden volgens warmtebron en

jaar van indienstname _______________________________________________________ 24 Tabel 7: Overzicht riothermieprojecten in Nederland ___________________________________ 27 Tabel 8: Resultaten riothermiepotentieel Groningen ___________________________________ 31 Tabel 9: Demonstratieproject VLARIO: karakteristieken afvalwater ________________________ 33 Tabel 10: Vergelijking tussen resolutie 50m en 250m ___________________________________ 44 Tabel 11: Geometrie van riolering ten oosten van Antwerpse Ring ________________________ 52 Tabel 12: Geometrie van riolering ten westen van Antwerpse Ring ________________________ 52 Tabel 13: Geometrie van riolering in Borgerhout ______________________________________ 53 Tabel 14: Geometrie van riolering langs de kaaien _____________________________________ 53

Page 13: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

Lijst van figuren

XI

LIJST VAN FIGUREN

Figuur 1: Plaatsen waar riothermie kan toegepast worden ________________________________ 1 Figuur 2: Riothermie aan de bron: boven: warmtewisselaar geïntegreerd in een douchebak – onder:

douchegootwarmtewisselaars __________________________________________________ 2 Figuur 3: Riothermie aan de bron: links: AquaCond® van Menerga – rechts: Bleu Hero ® van Aaqua 2 Figuur 4: Riothermie onderweg: boven: TubeWin® - onder: ThermWin® beide van HUBER _______ 3 Figuur 5: Riothermie aan de rioolwaterzuiveringsinstallatie: HUBER RoWin® warmtewisselaar, in

een tank geïnstalleerd _________________________________________________________ 4 Figuur 6: Werkpakketten binnen het INNERS-project ____________________________________ 9 Figuur 7: Riothermieproducten van Rabtherm, CH _____________________________________ 11 Figuur 8: Schema van de Branderburger Heatliner _____________________________________ 14 Figuur 9: Installatie van de Branderburger Heatliner ____________________________________ 15 Figuur 10: Foto en schema van PKS-Thermpipe van Frank, DE ____________________________ 16 Figuur 11: Opbouw van de Hydrea Thermpipe _________________________________________ 17 Figuur 12: Schakeling van Hydrea Thermpipe __________________________________________ 17 Figuur 13: Twee in Zwitserland geteste systemen om warmte te onttrekken uit rioolwater _____ 20 Figuur 14: In Zwitserland ontwikkelde rioolbuizen met ingebouwde warmtewisselaar _________ 21 Figuur 15: Rendabiliteitsvergelijking van riothermie versus gasketels _______________________ 22 Figuur 16: Schema van de riothermie-(en -frigorie-)centrale in Sandvika, Oslo________________ 23 Figuur 17: De omvang van de belangrijkste energiesoorten in de waterketen in Nederland _____ 25 Figuur 18: Riothermiekansenkaart voor Urk, Nederland _________________________________ 30 Figuur 19: Riothermieprojecten bij stadsuitbreiding in Groningen _________________________ 31 Figuur 20: Project met restwarmteuitwisseling in Groningen _____________________________ 32 Figuur 21: Demonstratieproject VLARIO: boven: afzinken pompput; links midden: wateropvangbak

met rooster; links onder: aansluiting persleiding in technisch lokaal; rechts onder: aansluiting retourleiding in bestaande put _________________________________________________ 34

Figuur 22: Locaties voor meten van temperatuur van rioolwater in Zwolle __________________ 36 Figuur 23: Jaarlijks energieverbruik voor sanitair warm water (in kWh per gridcel). Links: resolutie

50m – Rechts: resolutie 250m _________________________________________________ 45 Figuur 24: Aanwezigheid van knopen met debietsinschatting bovenop het rioleringsnetwerk (Bron:

Aquafin) ___________________________________________________________________ 46 Figuur 25: Warmteaanbodkaart vanuit riothermie _____________________________________ 47 Figuur 26: Riothermiekansenkaart: overschot aan aanbod vanuit riothermie versus vraag naar

warmte (enkel SWW) ________________________________________________________ 49 Figuur 27: Rioleringstelsel en DWA-debieten in het centrum van Antwerpen ________________ 50 Figuur 28: Kansrijke projectgebieden voor riothermie ___________________________________ 51

Page 14: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

Lijst van grafieken

XII

LIJST VAN GRAFIEKEN

Grafiek 1: Thermisch vermogen van Rabtherm ________________________________________ 13 Grafiek 2: Technische performantie van de Branderburger Heatliner i.f.v. watertemperatuur en

lengte ____________________________________________________________________ 13 Grafiek 3: Metingen in twee woonwijken van Zwolle: boven: waterhoogte van het rioolwater -

onder: temperatuur van het rioolwater __________________________________________ 37 Grafiek 4: Metingen langs transportriool in Zwolle: boven: waterhoogte van het rioolwater - onder:

temperatuur van het rioolwater _______________________________________________ 37 Grafiek 5: Meting nabij verzorgingstehuis: boven: waterhoogte van het rioolwater - onder:

temperatuur van het rioolwater _______________________________________________ 38 Grafiek 6: Gemiddelde uurtemperatuur op een meetpunt: met en zonder regen _____________ 38 Grafiek 7: Daggemiddelde temperatuur van het rioolwater op diverse plaatsen, grondwater en

buitenlucht ________________________________________________________________ 39 Grafiek 8: Metingen van rioolwater in Leuven: boven: debiet - onder: waterhoogte ___________ 40 Grafiek 9: Metingen van rioolwater in Leuven: boven: stroomsnelheid - onder: watertemperatuur

_________________________________________________________________________ 41 Grafiek 10: Debiet en temperatuur van 2 RWZI's: boven: Deurne - onder: Burcht _____________ 42

Page 15: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

Lijst van afkortingen

XIII

LIJST VAN AFKORTINGEN

RWZI Rioolwaterzuiveringsinstallatie BEO Boorgatenergie-opslag DWA Droogweerafvoer(-debiet)

Page 16: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen
Page 17: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 1 Wat is riothermie ?

1

HOOFDSTUK 1. WAT IS RIOTHERMIE ?

1.1. WAT IS RIOTHERMIE ?

Riothermie is een techniek waarbij warmte aan het rioleringsysteem wordt onttrokken en een nuttige toepassing vindt. Vandaar ook die naam om zich te kunnen vergelijken met geothermie, hoewel heliothermie (zonnewarmte) of biothermie (warmte op basis van biomassa) logische maar geen gangbare termen zijn. De temperatuur van het afvalwater, waaraan de warmte wordt onttrokken, bedraagt zo’n 10 à 22°C. Om die warmte een nuttige toepassing te geven is dus een warmtepomp nodig die het temperatuurniveau opkrikt tot zo’n 45 à 55°C. Riothermie is dus in eerste instantie een warmtepomptechniek met dat specifiek kenmerk dat het afvalwater als warmtebron gebruikt. Het voordeel van riothermie is dat in vergelijking met andere traditionele energiebronnen voor warmtepompen (grondwater; buitenlucht) het afvalwater uit gebouwen een relatief hoge temperatuur heeft in het stookseizoen en is daarom een ideale bron voor warmteopwekking met warmtepompen.

1.2. WAAR KAN RIOTHERMIE WORDEN TOEGEPAST ?

1.2.1. SOORTEN SYSTEMEN

In de afvalwaterketen zijn er verschillende plaatsen waar warmte onttrokken kan worden; dat kan dicht bij de bron, onderweg in het rioleringstelsel of op het eind bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie, zie Figuur 1 (EnergieSchweiz, 2005). Onderstaande figuren tonen een aantal systemen voor warmterecuperatie op deze drie plaatsen.

Figuur 1: Plaatsen waar riothermie kan toegepast worden

Page 18: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 1 Wat is riothermie ?

2

Figuur 2: Riothermie aan de bron: boven: warmtewisselaar geïntegreerd in een douchebak – onder: douchegootwarmtewisselaars

Bron: http://www.duurzame-technologie.nl/dossiers/warmteterugwinning - laatste actualisatie 10/2012

Figuur 3: Riothermie aan de bron: links: AquaCond® van Menerga – rechts: Bleu Hero ® van Aaqua

Page 19: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 1 Wat is riothermie ?

3

Figuur 2 en Figuur 3 tonen systemen om warmte te onttrekken aan de bron zelf. Het eerste is gericht op de residentiële sector en recupereert warmte van het weglopend douchewater om vers douchewater deels op te warmen. Het rendement van dergelijke systemen bedraagt ongeveer 50% (STOWA, 2011) (zie ook onder meer: http://www.groene-energiewinkel.nl/63112030--douche-warmtewisselaar-wtw-rv16-v-3.html). Allicht kan evenveel of meer bespaard worden door de waterverbruik tijdens het douchen te beperken. De systemen, die Figuur 3 laat zien, hebben een grotere capaciteit en dan ook andere toepassingen; het AquaCond®-systeem kan toegepast worden in appartementsgebouwen; het Bleu Hero®-systeem in de industrie bijvoorbeeld.

Figuur 4: Riothermie onderweg: boven: TubeWin® - onder: ThermWin® beide van HUBER

Page 20: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 1 Wat is riothermie ?

4

Figuur 4 toont twee mogelijke benaderingen van warmteonttrekking onderweg, vanuit het rioleringsstelsel dus: ofwel wordt er een warmtewisselaar in de rioleringsbuis ingebracht, ofwel wordt het water onttrekken uit het rioleringsstelsel en naar een externe warmtewisselaar geleid. Onttrekken van warmte via een warmtewisselaar in de rioleringsbuis is de focus van dit rapport. Daarnaast wordt er ook warmte onttrokken aan de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) zelf. Meestal is de warmtebron het effluent, hoewel er ook voorbeelden zijn van warmteonttrekking van het influent. Bij deze systemen wordt het (gezuiverde) afvalwater afgetapt en over een warmtewisselaar geleid, zie bvb Figuur 5.

Figuur 5: Riothermie aan de rioolwaterzuiveringsinstallatie: HUBER RoWin® warmtewisselaar, in een tank geïnstalleerd

1.2.2. VOOR- EN NADELEN VAN DE VERSCHILLENDE SYSTEMEN

Elk van deze systemen hebben hun voor- en nadelen. Eigenlijk is het in hoofdzaak een afweging tussen temperatuur en debiet: hoe dichter bij het lozingspunt, hoe warmer het afvalwater nog is maar ook hoe kleiner en wisselvalliger het debiet; hoe meer stroomafwaarts, hoe meer het afvalwater al is afgekoeld maar je hebt wel een grotere zekerheid van een minimaal debiet. Er zijn nog andere aspecten die een rol spelen, namelijk de afstand tussen plaats van warmteonttrekking en warmteconsument, de mate waarin neerslag de stroomkarakteristieken kan verstoren en de vuilvracht van het afvalwater. Tabel 1 vat deze samen.

Page 21: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 1 Wat is riothermie ?

5

Tabel 1: Voor- en nadelen van de verschillende vormen van riothermie

Aan de bron Uit de riool Aan afvalwater-zuiveringsinstallatie

Temperatuur ++ + +-

Klimatologische verstoring ++ - --

Debiet - + ++

Debietsvariatie -- + ++

Vervuiling -- -- +-

Afstand tot warmteconsument ++ + +-

Bij warmteonttrekking aan de bron zit je dicht bij de warmteconsument zelf. Je heb hogere temperaturen van het afvalwater ten opzichte van de andere systemen, omdat het nog niet of beperkt is afgekoeld. Ook kun je daar verdunning vermijden van het warme afvalwater door andere koudere waterstromen, zoals regenwater. Dat heeft dan wel als nadeel dat de vuilvracht van het afvalwater betrekkelijk hoog is. Deze geven aanleiding tot het ontstaan van een biofilm op het oppervlak van de warmtewisselaar, waardoor de warmtegeleidbaarheid tot zelfs de helft gereduceerd kan worden. De vorming van zo’n biofilm kan nooit volledig uitgesloten worden; het kan verholpen worden op drie manieren (Schmidt, 2008):

De vorming kan in de mate van het mogelijke vermeden worden door een eerste voorbehandeling van het afvalwater (filteren, zeven)

Het regelmatig schoonmaken van de warmtewisselaar

Het vergroten van het oppervlak van de warmtewisselaar Ten slotte is bij warmteonttrekking aan de bron het debiet beperkt, maar vooral ook zeer variabel. Bij warmteonttrekking uit de riool ben je zekerder van een minimum constant debiet omdat er afvalwater van diverse bronnen passeert. Hoe meer je stroomafwaarts opschuift, hoe meer dit het geval is. Daar tegenover staat dat het water al wat is afgekoeld. Het debiet en de temperatuur bepalen hoeveel warmte er uit de riool onttrokken kan worden; ideaal is er een mooie afstemming tussen het potentieel warmteleverend vermogen met het gevraagd vermogen door de warmteconsument. Bij gemengde rioleringssystemen heb je vermenging van het afvalwater met regenwater. Bij die systemen heb je dus een klimatologische impact: bij regen (in de winter) en nog meer bij dooi komt er plots veel regenwater in de riool en koelt het water fel af. In die omstandigheden wordt de warmteonttrekking verstoord. Bij warmteonttrekking uit de riool is er een grotere afstand tussen bron-warmteconsument dan bij warmteonttrekking aan de bron zelf. De afstand tussen beide is dan ook een belangrijke kritische succesfactor: hoe kleiner hoe beter. Bij warmteonttrekking aan de rioolwaterzuiveringsinstallatie ten slotte kunnen er grootste vermogens geleverd worden vooral omdat het debiet er hoog is. De temperatuur moet er wel voldoende hoog zijn; bij warmteonttrekking uit het influent moet er over gewaakt worden dat er niet te veel warmte wordt onttrokken. De temperatuur na warmteonttrekking moet zeker minstens 9°C bedragen om de biologie van het waterzuiveringsproces niet lam te leggen. Bij warmteonttrekking uit het effluent heb je dit risico niet. Daarenboven is het water gezuiverd, waardoor er veel minder snel een biofilm zich vormt op het oppervlak van de warmtewisselaar.

Page 22: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 1 Wat is riothermie ?

6

Dooi en regen hebben hier ook een negatieve impact op de kans tot warmteonttrekking. Eventueel kunnen er wel stroomopwaarts overstorten zijn, die vermijden dat al te veel regenwater langs de rioolwaterzuiveringsinstallatie passeert. Bij het zuiveringsproces doorloopt het afvalwater echter een lange weg; dat maakt dat het dan ook langer duurt eer het verstorend effect door regenwater weer uit de zuiveringsinstallatie is gespoeld. Ook hier zijn afstand tussen warmtebron en –consument een kritische succesfactor; interessante locaties zijn dan ook deze waar beide dicht in elkaars buurt bevinden.

1.3. DOEL VAN DIT RAPPORT

1.3.1. ONDERWERP VAN DIT RAPPORT

Het doel van dit rapport is om aan te geven hoe voor een stad een kansenkaart voor riothermieprojecten opgemaakt kan worden. De stad in kwestie is Antwerpen. We richten ons hierbij specifiek op warmteonttrekking uit het rioleringsstelsel. Dit is uitdagender dan een kansenkaart opmaken voor warmteonttrekking aan de rioolwaterzuiveringsinstallatie; het aantal RWZI’s is immers beperkt. Daar volstaat het om in de onmiddellijke omgeving de warmtevraag in kaart te brengen om na te gaan in welke mate er een overeenstemming te maken is tussen het potentieel warmteaanbod vanuit de RWZI en de warmtevraag. Bij warmteonttrekking aan de bron zelf is een kartering ook minder noodzakelijk. Daar is het zaak om vooral de sectoren te kunnen aanwijzen waar een dergelijke techniek van nut zou kunnen zijn. We denken hierbij aan zwembaden, ziekenhuizen, rusthuizen, appartementsblokken of bedrijven die een aanzienlijke hoeveelheid afvalwater lozen (wasserijen, …). Dit rapport is hiermee complementair met de deliverables van andere projecten, uitgevoerd in Vlaanderen; twee projecten zijn hierbij relevant:

Een MIP-haalbaarheidsstudie met als titel “Haalbaarheidsonderzoek naar de economische haalbaarheid van een businessmodel voor valorisering van restwarmte uit rioolwater”, uitgevoerd in 2011-2012

Het InterReg IV-project INNERS Van beide lichten we hieronder de resultaten van toe.

1.3.2. MIP-HAALBAARHEIDSSTUDIE

Een consortium van drie bedrijven voerde in 2011-2012 een studie in het kader van het ‘Energie- en Milieu-InnovatiePlatform’ (MIP) met als onderwerp: “Haalbaarheidsonderzoek naar de economische haalbaarheid van een businessmodel voor valorisering van restwarmte uit rioolwater”. De drie partijen waren: E-STER (energiestudiebureau), Aaqua (installatiebedrijf in industriële waterzuivering en restwarmtevalorisering) en CEIP (investeringsfonds voor innovatieve hernieuwbare energietechnologie), ondersteund door de kennisinstellingen U-Gent en Lessius Hogeschool. Het project had als doel om te weten komen onder welke randvoorwaarden projecten met rioolwarmte commercieel haalbaar worden in Vlaanderen. Concreet onderzochten zij:

• de technische en technologische aspecten ; • het juridisch kader, juridische belemmering en obstakels en het wegnemen van deze

obstakels; • het (markt)potentieel.

Page 23: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 1 Wat is riothermie ?

7

Eind 2012 is de studie afgerond. Projectresultaten werden niet openbaar gemaakt, buiten een beschrijving op 2 pagina’s (zie: http://www.mipvlaanderen.be/nl/webpage/165/rioolwarmte.aspx). We citeren uit deze conclusies:

Marktverkenning

[…] Wij denken dat afvalwater als bronwarmte voor rioolwarmte hierin een signifant potentieel kan hebben, zeker bij nieuwbouwprojecten met collectieve warmte die bovendien binnen bereik van een grote rioolcollector zijn gelegen. Eigenschappen van een geschikte site zijn o.a.: gebouwen met centrale warmteproductie zowel voor verwarming als voor sanitair warm water, schaalgrootte 150 of meer bewoners en idealiter warmteverdeling op lage temperatuur (30 à 45 °C). Bij de eerste concrete gesprekken met projectontwikkelaars en architecten ondervonden wij volgende knelpunten: men geeft vaak de voorkeur aan beter bekende technologie en in de EPB-regelgeving worden overschatte warmteverliezen aan centrale warmteproductie/warmtenetten toegewezen (dit is nu verbeterd met de ‘combi-lus’ regeling).

Technologieverkenning

[…] Lessius Hogeschool onderzocht welke warmtepompmedia optimaal geschikt zijn, rekening houdend met de resttemperatuur in het afvalwater en de vraagtemperatuur voor de gebruikers. Ook de beschikbare modellen en vermogens van warmtepompen die daarbij in aanmerking komen werden geïnventariseerd. Projectpartner Aaqua ontwikkelde en patenteerde in 2011 een eigen technologie (Blue Hero), waarbij rioolwater eerst wordt voorgefilterd. Vervolgens wordt de restwarmte naar de warmtepomp overgedragen via een platenwisselaar. Met deze techniek wordt een hoger energetisch rendement bereikt met een lagere investeringskost. Bovendien kan de installatie grotendeels bovengronds worden opgesteld. I.v.m. de distributie van de herwonnen warmte, inventariseerde de U-Gent de obstakels die de EPB-regelgeving vormt voor lage temperatuur warmtenetten. Deze studie vormt een basis die een belangrijke input kan leveren in de verdere verbetering van het EPB-instrumentarium, met name o.a. voor reële (ipv lineaire) effecten van warmte-isolatie en berekening van warmteverliezen bij nieuwe leidingtypes.

Wettelijk kader

Anders dan in Duitstalig Europa, ontbreekt in Vlaanderen een wettelijk kader voor het onttrekken van warmte aan de openbare riolering. Om dergelijke projecten dus van een zakelijk recht te verzekeren is een bilateraal contract met de riooleigenaar (steden en gemeenten of Aquafin) vast te leggen (o.a. opstal). Wat vergunningen betreft zijn in principe nodig: een signalisatievergunning van de verkeerspolitie bij montage van de warmtewisselaars, een stedebouwkundige vergunning voor aanleg van de leidingen in het openbaar domein en een milieuvergunning voor de warmtepomp (< 200 kW = klasse 3, > 200 kW = klasse 2).

Page 24: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 1 Wat is riothermie ?

8

Aangezien de gemeenten doorgaans exclusiviteit geven aan intercommunales voor het plaatsen van leidingen in het openbaar domein is een formele afwijking van deze exclusiviteit aangewezen. De nieuwe leidingen dienen ook opgenomen in het inventaris van het KLIP (Kabel en Leiding Informatie Portaal).

Business plan

Het uitgewerkte businessmodel voor rioolwarmte, is in 1ste instantie opgezet als dienst voor warmtelevering (Energy Service Company of ESCO). De eindgebruiker heeft daarbij het voordeel dat hij noch het technologierisico, noch de investering moet dragen. Mits beschikbaarheid van het profiel en omvang van de warmtevraag enerzijds endebieten en temperaturen van afvalwater anderzijds, kan via een quick scan-vragenlijst en een dimensioneringstool vrij snel de haalbaarheid van projecten worden berekend. Een financieel exploitatiemodel voor rendementsberekening

1.3.3. HET INNERS-PROJECT

INNERS is een lopend InterReg IV-project (zie: http://inners.eu/); de acronym staat voor “INNovative Energy Recovercy Strategies in the urban water cycle”. INNERS is een samenwerking tussen partners van Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg en België. De Belgische projectpartners zijn Vlario en Aquafin. Het INNERS-project heeft vijf hoofdactiviteiten:

• Onderzoek naar de meest efficiënte manier voor het terugwinnen en hergebruiken van energie binnen de stedelijke waterkringloop

• Optimaliseren en demonstreren van het gebruik van thermische energie uit afvalwater • Het ontwikkelen, testen en demonstreren van nieuwe technieken voor hergebruik van

chemische energie en reductie van operationele energie • Het beïnvloeden van belanghebbenden • Het identificeren en adresseren van juridische en oganisatorische barrières voor

implementatie van innovatieve technieken Figuur 6 geeft een overzicht van de werkpakketten. In de loop van het INNERS-project zullen rapporten publiek gemaakt worden met de bevindingen van bovenvermelde hoofdactiviteiten. Deze aspecten worden bijgevolg in dit rapport niet uitgediept. Het INNERS-project voorziet ook in de uitvoering van 12 lokale projecten. Het Belgische project is een demonstratie van riothermie in Leuven. Bij dit demonstratieproject wordt een gedeelte van

Page 25: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 1 Wat is riothermie ?

9

het rioolwater afgeleid naar een appartementsgebouw, waar een warmtepomp er warmte uit onttrekt. Meer toelichting over dit project vindt u in 3.5.2 Demonstratieproject in Leuven.

Figuur 6: Werkpakketten binnen het INNERS-project

1.3.4. LEESWIJZER

Dit rapport heeft volgende opbouw:

Hoofdstuk 2 gaat eerst dieper in op diverse riothermietechnieken

Hoofdstuk 3 en haalt voorbeelden uit het buitenland én binnenland aan

Hoofdstuk 3 licht de opmaak van de riothermiekansenkaart toe en past deze toe door in te zoomen op een aantal mogelijke projectgebieden

Hoofdstuk 5 sluit af met een aantal conclusies

Actions

Energy Balance

of the UWC

Chemical and

operat. energy

Thermal energy

recovery

Identify lack of

data for UWC

Compilation of

relevant energy data

Feasibility studies on

thermal energy

Pilot: energy

online system (EOS)

Energy balance

assessment tool

(EBAT)

Demonstration

project on energy

neutral WWTP

Demonstration

project on new

sanitation concept

Benchmark study:

operational energy

Inventory of data,

models for UBC

Enabling

implementation

Study the legal and

organisational barriers

for implementation

Disseminate technical

knowledge to

future specialists

Disseminate INNERS

results to

decision makers

Feasibility studies

for improvement of

energy balance

Development of

modules for EBAT

(EOS / CO2-footprint)

Collecting data for

EBAT

Implementation

of thermal

energy systems

Actions

Energy Balance

of the UWC

Chemical and

operat. energy

Thermal energy

recovery

Identify lack of

data for UWC

Compilation of

relevant energy data

Feasibility studies on

thermal energy

Pilot: energy

online system (EOS)

Energy balance

assessment tool

(EBAT)

Demonstration

project on energy

neutral WWTP

Demonstration

project on new

sanitation concept

Benchmark study:

operational energy

Inventory of data,

models for UBC

Enabling

implementation

Study the legal and

organisational barriers

for implementation

Disseminate technical

knowledge to

future specialists

Disseminate INNERS

results to

decision makers

Feasibility studies

for improvement of

energy balance

Development of

modules for EBAT

(EOS / CO2-footprint)

Collecting data for

EBAT

Implementation

of thermal

energy systems

Page 26: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen
Page 27: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 2 Bestaande riothermietechnieken

11

HOOFDSTUK 2. BESTAANDE RIOTHERMIETECHNIEKEN

2.1. BESTAANDE SYSTEMEN

In dit hoofdstuk worden bestaande riothermiesystemen toegelicht. Achteraan is een vergelijking tussen riothermie en een boorgatenergie-veld toegevoegd.

2.1.1. RABTHERM

Uit: www.rabtherm.ch – geraadpleegd op 28/2/2014

Rabtherm is ontwikkeld in Zwitserland, dank zij de volgehouden onderzoeksinspanningen op het gebied van riothermie in dat land. In de 20 jaar ervaring dat het bedrijf met riothermie heeft opgebouwd, heeft het diverse systemen ontwikkeld, zie Figuur 7:

Een rioleringsbuis met geïntegreerde warmtewisselaar in de bodem

Een goot dat kan ingebouwd worden in een bestaande rioleringsbuis

Een externe warmtewisselaar voor drukleidingen

Figuur 7: Riothermieproducten van Rabtherm, CH

Doordat de warmtewisselaar in de buis zelf ingebouwd wordt, verkleint hierdoor de doorvoerdoorsnede. Voor sommige rioleringsexploitanten vormt dit een probleem.

Page 28: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 2 Bestaande riothermietechnieken

12

Rabtherm heeft ook ontwikkelingen moeten doorvoeren om een antwoord te bieden bij een veel voorkomend probleem bij riothermie, nl de vorming van een biofilm waardoor de efficiëntie van de warmteoverdracht met 40% kan dalen. De vinding bestaat uit het aanbrengen van een koperen strip op regelmatige afstand in de buis, zoals te zien in Figuur 7 middenste foto boven. Rabtherm systemen laten zich installeren in:

Rioleringsbuizen van min 800 mm

Met minstens 12 l/s aan debiet

Lengte van de warmtewisselaar: min 9 – max 200 m

Minimaal thermisch vermogen: 80 kW

Op maximaal 300 meter van de warmteverbruiker

Levert maximaal 70°C aan de warmteverbruiker

Heeft een warmteonttrekkingsvermogen van 2 à 6 kW/m², afhankelijk van waterhoeveelheid, -snelheid en –bevuiling alsook van de hellingsgraad van de leiding

Rabtherm duidt de relatie tussen het afvalwaterdebiet en het thermisch vermogen als volgt:

Uit 1 m³ afvalwater (5 badkuipen) kan de warmtewisselaar ongeveer 2 à 3 kWh energie onttrekken

Om 1 kWh aan warmte te produceren is er 420 l afvalwater nodig. Rabtherm heeft omwille van zijn lange ervaring ook een lange lijst van referenties, vooral in Zwitserland, Duitsland en Oostenrijk, zie Tabel 2.

Tabel 2: Een aantal referenties van Rabtherm met technische specificaties en kostprijzen

Referenties Bouwjaar Debiet (l/s)

Lengte (m)

Diameter (mm)

Vermogen WW (kW)

Kostprijs WW (€)

Zürich (CH) 1999 105 201 1000 € 748.596

Singen (DE) 2003 36 30 1500 172 € 260.000

Winterthur (CH) 2003 250 78 600 € 487.773

Leverkusen (DE) 2003 21 120 170 € 480.000

Wien (AT) 2005 300 30 1100 235 € 96.000

Winterthur (CH) 2006 11 39 64 € 305.169

Wädenswil (CH) 2007 45 30 1000 100 € 261.764

Zürich (CH) 2007 43 54 1250 252 € 353.077

Romanshorn (CH) 2010 97,5 36 100 € 76.795

SPAR (AT) 2012 200 26 111 € 168.000

Buchs (CH) 2014 24,7 5,5 43 € 29.822

Deze referenties laten toe om het werkelijk thermisch vermogen aan de ontwerpgegevens te toetsen, zie Grafiek 1. Uit die informatie is af te leiden dat de temperatuur van het afvalwater daalt met 0,5 à 1°C.

Page 29: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 2 Bestaande riothermietechnieken

13

Grafiek 1: Thermisch vermogen van Rabtherm

2.1.2. BRANDERBURGER HEATLINER®

Uit: www.branderburger.de – geraadpleegd op 28/2/2014

De Heatliner van het Duitse bedrijf Branderburger is een warmtewisselaarsysteem die in de vorm van een mat in de rioleringsbuis wordt uitgerold. Om deze mat te beschermen tegen vuil wordt er eerst een beschermfolie in de riolering gelegd, dan de warmtewisselaar en vervolgens een tweede beschermfolie, zie Figuur 9 en Figuur 8. Het systeem kan geïnstalleerd worden in eerder kleine rioleringsbuizen, gaande van een diameter 300 mm tot een diameter van 1 m. De afvalwatertemperatuur moet minstens 9°C bedragen en het droogweerdebiet minstens 8 l/s. Per warmtewisselaar kan er 5 à 20 kW aan energie gerecupereerd worden, zie Grafiek 2.

Grafiek 2: Technische performantie van de Branderburger Heatliner i.f.v. watertemperatuur en lengte

0

200

400

600

800

1000

1200

1400

1600

1800

2000

0 50 100 150 200 250 300 350

The

rmis

ch v

erm

oge

n (

kW t

h)

Debiet (l/s)

Rabtherm - Vermogen ifv debiet en lengte WW (in m)Ontwerpgegevens: voor DN 500 - Referenties: meestal DN >1000

15 m

30 m

60 m

100 m

200 m

Referenties 5,5 m

Referenties 26-39 m

Referenties 54-78 m

Referenties 120 m

Referenties 200 m

Page 30: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 2 Bestaande riothermietechnieken

14

Figuur 8: Schema van de Branderburger Heatliner

Page 31: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 2 Bestaande riothermietechnieken

15

Figuur 9: Installatie van de Branderburger Heatliner

In de loop van 2014 pakte Branderburger Heatliner uit met een eerste pilootproject in de Wellingsbüttlerweg in Hamburg, DE. Over een lengte van 29 m is in een DN 400 rioolbuis een warmtewisselaar van een 500 mm breed ingebracht, van boven en van onder beschermd door een folie van 3,5 mm dik. De kosten van deze warmtewisselaar zijn 500 €/m, daar bovenop komen dan nog de kosten voor de warmtepomp en de warmtetransport van de riool naar de warmtegebruiker. Het thermisch vermogen van deze warmtewisselaar is 4,4 kW.

2.1.3. FRANK

Uit: https://www.frank-gmbh.de/en/index.php - geraadpleegd op 28/2/2014

Het Duitse bedrijf Frank gooit het over een andere boeg. In plaats van een interne warmtewisselaar, heeft Frank een externe warmtewisselaar ontwikkeld in kunststof zie Figuur 10. Naar eigen zeggen heeft dit twee voordelen:

De vrij doorsnede van de riolering blijft behouden

Vuil en vet hechten zich minder goed aan kunststof, waardoor er goede warmteoverdracht is tussen afvalwater en warmtewisselaar.

Doordat de warmtewisselaar uitwendig is zorgt de omliggende grond (desgevallend beton als het in beton ingegoten wordt) voor een temperatuursbuffering. PKS-Thermpipe is beschikbaar in diverse diameters, gaande van 300 tot 1800 mm, zie Tabel 3.

Tabel 3: Vermogen en bijkomende kost i.f.v. diameter van PKS-Thermpipe

Diameter Vermogen [W/m]

Kost° [€/kW]

Diameter Vermogen [W/m]

Kost° [€/kW]

Diameter Vermogen [W/m]

Kost° [€/kW]

300 350 206 800 840 102 1300 1320 77

400 450 163 900 930 94 1400 1420 74

500 550 135 1000 1030 86 1500 1520 74

600 640 120 1100 1130 81 1600 1610 72

700 740 110 1200 1220 77 1800 1810 70

(°): bijkomende kost ten opzichte van conventionele PKS afvoerleidingen

Page 32: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 2 Bestaande riothermietechnieken

16

Figuur 10: Foto en schema van PKS-Thermpipe van Frank, DE

Het bedrijf kan een aantal referenties voorleggen. Een eerste referentie betreft een DN 1500 buis dat warmte onttrekt van het waterzuiveringsstation Winnenden in Duitsland. De buis is 60 m lang en heeft 10 warmtewisselaars. Het droogweerdebiet bedraagt 40 l/s. Er wordt 34,4 kW aan de leiding onttrokken. Een tweede referentie een 36 m DN 500 buis, gekoppeld aan de afvoer van een sportcentrum in Weimar. Het droogweerdebiet bedraagt 7,5 l/s en het vermogen 18,5 kW. Er zijn drie warmtewisselaars ingegoten in beton. In dit project koelt het afvalwater met 0,3°C af na warmteonttrekking. De warmtepomp haalt het merendeel van zijn warmte – 80 à 90% – uit de grond.

2.1.4. HYDREA THERMPIPE

Het Nederlandse aannemersbedrijf Heijmans heeft de PKS-Thermpipe van Frank leren kennen en appreciëren. Het betrok er ook een derde partij bij: de rioolbuizenbouwer Socea uit Oelegem – Ranst.

Page 33: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 2 Bestaande riothermietechnieken

17

Met hun drieën hebben ze een systeem bedacht die een combinatie is van de kunststof warmtewisselaar van Frank en de betonnen buis van Socea. Het resultaat is een ingenieuze standaardbuis van 3,3 meter lang met de uitwendige warmtewisselaar van Frank in stevig gewapend Belgisch beton gegoten, zie Figuur 11. Dit systeem heeft een aantal voordelen:

• De warmtewisselaar is niet in de riolering ingebracht; hierdoor blijft de ganse doorsnede van de riolering vrij voor waterafvoer

• De warmtewisselaar is stevig ingekapseld in beton en is daardoor beschermd tegen schade door bvb. graafmachines

• Door die inkapseling fungeert het beton ook als warmtebuffer, waardoor het systeem minder gevoelig is aan temperatuursschommelingen van het rioolwater

• De binnenwand bestaat uit kunststof; vet en vuil hechten er zich minder goed aan vast zodat de warmtegeleidbaarheid op peil blijft. Ook biedt de kunststoffen binnenkant bescherming tegen betonrot.

Figuur 11: Opbouw van de Hydrea Thermpipe

Figuur 12: Schakeling van Hydrea Thermpipe

Page 34: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 2 Bestaande riothermietechnieken

18

De standaardbuis is zo geconcipieerd dat ze een aaneenschakeling van 14 dergelijke buizen toelaat, zie Figuur 12. Hierbij worden de warmtewisselaars per drie buizen in serie geschakeld; deze vijf sequenties van drie buizen (en één sequentie van 2 buizen) worden in vijf parallelle circuits geschakeld. Vanuit een verdeelput twee dergelijke sequenties uitgebouwd worden. Geheel vormt dit een systeem van 300 m lang met 10 parallelle circuits. Dit systeem is in twee versies beschikbaar:

Klein: binnenschil 1000 mm – buitenschil 1500 mm

Groot: binnenschil 1600 mm – buitenschil 2160 mm Uit persoonlijk contact met Heijmans hebben we kunnen vernemen dat de Hydrea Thermpipe DN 1000 van 300 m lang een meerkost heeft van 450 k€. Het warmteleverend vermogen bedraagt 300 kW.

2.2. VERGELIJKING RIOTHERMIESYSTEMEN

2.2.1. ONDERLING

Tabel 4 zet de karakteristieken van de verschillende systemen naast elkaar op basis van bovenstaande informatie. Voor kostprijzen trachten we ons te concentreren op de prijs van de warmtewisselaar zelf, maar is het een uitdaging om die vergelijking correct te maken. Deze vergelijking moet ook gevalideerd worden ten overstaan van de marktinformatie die in het kader van het INNERS-project verzameld wordt.

Tabel 4: Vergelijking tussen de verschillende riothermiesystemen

Vorm Diameter (mm) Lengte (m) Debiet (l/s) Vermogen (kW/m)

Kost (€/m)

Rabtherm Rond 800 - 1500 ? 9 – 200 >12 1,4 - 8 5.700

Heatliner Vrij 300 - 800 <50 ? >8 0,13 500

PKS Thermpipe Rond 300 - 1800 0,4 - 1,8

Hydrea Rond 1000 / 1600 <300 1 / 1,6 2.800 / ?

Uit deze vergelijking blijkt dat de in dit hoofdstuk beschreven riothermiesystemen ingepast kunnen worden in rioolbuizen gaande van DN 300 tot DN 1800. Boven deze diameter moet gekeken worden naar andere concepten, bijvoorbeeld het aftappen van rioolwater in een pompput zoals in het demonstratieproject van VLARIO in het kader van het INNERS-project, zie 3.5.2 Demonstratieproject in Leuven. Uit deze vergelijking komt het Rabtherm-systeem als het meest performante (hoogste kW/m) naar boven, maar ook het duurste. De Branderburger Heatliner is de goedkoopste, maar heeft ook het laagste vermogen. De Hydrea Thermpipe zit er wat tussenin.

Page 35: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 2 Bestaande riothermietechnieken

19

2.2.2. MET BOORGATENERGIEOPSLAG

Voor de vergelijking met een boorgatenergieopslag-systeem baseren we ons op de prijsindicatie van de Hydrea Thermpipe: een meerkost van 450 k€ voor een warmteleverend vermogen van 300 kW voor een system van DN 1000 en 300 m lang. Deze gegevens werden voorgelegd aan TerraEnergy om ze te kunnen vergelijken met de kost van een boorgatenergieopslag (BEO)-veld. Uit de discussie bleek dat niet alleen het vermogen van belang is maar ook de vollastduur, zie Tabel 5.

Tabel 5: Vergelijking investering van riothermie - boorgatenergieopslag

Vollasturen | Geleverde warmte Meerinvestering Thermpipe (k€)

Investering Boorgatenergieopslag (k€)

1500 h/a | 500 MWh/a 450 350

8000 h/a | 2500 MWh/a 450 700

Een BEO-veld met eenzelfde vermogen (300 kW) dat ongeveer 450 à 500 MWh warmte per jaar kan leveren (aantal vollasturen 1500 h/a) kost ongeveer 350 k€. Daarvoor moeten er 90 putten van 100 m diep geboord worden. Daarentegen; een BEO-veld met eenzelfde vermogen (300 kW) dat ongeveer 2500 MWh warmte per jaar kan leveren (aantal vollasturen 8000 h/a) kost ongeveer 700 k€. Daarvoor moeten er 180 putten van 100 m diep geboord worden. Conclusie: als de warmtewisselaar in basislast zijn warmte aan het rioleringsysteem kan onttrekken vormt riothermie een waardig alternatief ten overstaan van een BEO-veld.

Page 36: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

20

HOOFDSTUK 3. ERVARINGEN MET RIOTHERMIE

3.1. ZWITSERLAND

Al in 1993 gelastte het Zwitsers Federaal Bureau voor Energie het Zwitsers EnergieAgentschap met de taak om het gebruik van afvalwater voor verwarming en koeling van gebouwen verder te ontwikkelen en verder te verspreiden. Deze vroege focus op dat thema maakte van Zwitserland internationaal een pioneer (Schmidt, 2008).

3.1.1. ONTWIKKELDE TECHNOLOGIEËN

In het kader van dit programma werden diverse technologieën getest. Zo werden er ondermeer 200 installaties gebouwd om warmte uit afvalwater te recupereren in het gebouw zelf. Die installaties zijn verspreid in diverse sectoren: industrie, zwembaden, scholen, hospitalen als in residentiële gebouwen. Uit deze praktijkervaring blijkt dat de vuilvracht in het afvalwater een uitdaging kan vormen voor het recupereren van voldoende warmte. Inzake het onttrekken van warmte uit het rioolwater zelf, werden er twee systemen uitgeprobeerd, zie Figuur 13. Het eerste systeem voorziet in de installate van een warmtewisselaar in de rioleringsbuis. Hierbij wordt een warmtewisselaar in gootvorm, vervaardigd in roestvrijstaal, in de riool gemonteerd. Deze wordt vervolgens hydraulisch verbonden met het intermediaire circuit van een warmtepomp. De toepassing van deze methode stelt een aantal technische randvoorwaarden. De binnendiameter van de riool moet minstens 800 mm zijn; het droogweerdebiet moet minstens 30 l/min bedragen en tijdens droog weer moet per meter buis het wateroppervlak minstens 0,8 m² bedragen. Het andere systeem bestaat uit een uitwendige warmtewisselaar. Hierbij wordt het ruwe afvalwater opgepompt en gefilterd en dan ofwel met het intermediair circuit van de warmtepomp ofwel direct met de verdamper van de warmtepomp in contact gebracht.

Figuur 13: Twee in Zwitserland geteste systemen om warmte te onttrekken uit rioolwater

Page 37: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

21

De praktijkervaring leert dat beide systemen voor- en nadelen hebben. De variant met de gootwarmtewisselaar heeft als voordeel dat het minder hulpenergie nodig heeft. Het heeft dan weer als nadeel dat het meer onderhevig is aan bevuiling. Om er deels aan te gemoet te komen zijn er ondertussen rioolbuizen ontwikkeld met ingebouwde warmtewisselaar, zie Figuur 14.

Figuur 14: In Zwitserland ontwikkelde rioolbuizen met ingebouwde warmtewisselaar

De variant met externe warmtewisselaar laat zich flexibeler connecteren aan het rioleringsysteem, omdat de installatie ervan losstaat van de geometrie of helling van de rioolbuis zelf. Het laat ook gemakkelijker standardisatie van installaties toe, wat de kostprijs ten goede komt. De grootste dergelijke installatie in de wereld heeft een thermisch vermogen van meer dan 50 MW.

3.1.2. PRAKTIJKVOORBEELDEN

Binningen, Basel

Basel en omgeving is in Zwitserland gekend als pioniersgebied op vlak van warmterecuperatie uit afvalwater. Reeds in 1982 werd een eerste installatie gebouwd om de kleedkamers van een sportgebouw van sanitair warm water en verwarming te voorzien. Deze installatie werkt nog steeds. Bij de bouw van een nieuwe wijk in de Baselse voorstad Binningen in 2001 werd resoluut gekozen voor collectieve warmtevoorziening waarbij ook een gedeelte van de warmte uit het afvalwater wordt onttrokken. Zeventig gebouwen worden zo van warmte voorzien, waaronder een gebouw van de gemeenteadministratie, een school en woongebouwen met in totaal 700 wooneenheden. Er werden 5 warmtenetten uitgebouwd, samen 3,5 km lang. De thermische capaciteit bedraagt 4,8 MW. Twee warmtepompen, met samen een vermogen van 380 kW, leveren per jaar 2400 MWh warmte afkomstig van afvalwater. Dat is 14% van het totaal. Het overgrote deel van de warmte komt van een bio-WKK-installatie dat ook mee in de stroom voorziet van de twee warmtepompen. Om de warmte uit het afvalwater te kunnen onttrekken, is een 140 m lange warmtewisselaar in een rioleringsbuis ingebracht, die het afvalwater van ongeveer 30 000 mensen vervoert. De warmtewisselaar bestaat uit 47 elementen en heeft een capaciteit van 330 kW. Met ruim 6500 bedrijfsuur per jaar staat dit systeem in voor de basiswarmtelast van Binningen. Vooralsnog zijn er geen storingen opgetreden en is de bevuiling van de warmtewisselaars binnen de perken gebleven.

Page 38: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

22

Luzern – Swiss Concordia

Het hoofdkantoor van de verzekeringsmaatschappij Swiss Concordia in Luzern werd in 2007 uitgerust met een verwarmingssysteem op basis van afvalwater. In een riool met een droogweerdebiet van 50 l/s werd een gootwarmtewisselaar van 60 m lang ingebouwd. Naast het voorzien in warmte in de winter, voorziet het afvalwater ook in koude om de ICT-infrastructuur op temperatuur te houden en om het gebouw in de zomer te koelen. Eventuele overtollige warmte kan men kwijt aan een naburig hotel dat een meer continue warmtevraag heeft.

Uster

In de stad Uster worden drie woonnederzettingen met 133 gebouwen verwarmt met energie die uit het effluent van de waterzuiveringsinstallatie wordt gewonnen. Die bron staat in voor 70% van de warmtevraag. Er is voor dit opzet gekozen omdat een rendabiliteitsberekening uitwees dat de jaarlijkse kosten ervan slechts 3% hoger zijn dan van gasgestookte ketels, zie Figuur 15. Deze berekening nam geen subsidies in rekening, maar wel externe kosten. Ten opzichte van een lucht-water-warmtepomp in combinatie met een gasketel bleek het riothermieproject wel het meest voordelige te zijn.

Figuur 15: Rendabiliteitsvergelijking van riothermie versus gasketels

Page 39: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

23

Er is voor warmteonttrekking van het effluent van de waterzuiveringsinstallatie gekozen omdat dit eenvoudiger en goedkoper uit te voeren is. Zo is er slechts 1 leiding nodig om het gezuiverde water 1,2 km verder naar de warmtegebruikers te voeren, waarna het geloosd kan worden.

3.2. NOORWEGEN

In de jaren ’80 van vorige eeuw kende Sandvika, voorstad van Oslo, een sterke groei. Het centrum werd er uitgebreid met 300.000 m², inclusief kantoren, huizen en recreatiefaciliteiten. Bij wet moest een warmtenet worden uitgebouwd voor deze wijk. Er werd een energiestudie uitgevoerd om na te gaan welk energieconcept het voordeligst was. Het gebruik van afvalwater als energiebron kwam er als goedkoopste uit. Vooral ook de vraag naar koude ligt hier mee aan de basis. Daarnaast wordt warmte ook gebruik voor het ijsvrij houden van voetpaden, een energieverbruik dat in Zwitserland niet is toegestaan. Naast het rioleringskanaal, dat gemiddeld 3000 l/s afvalwater afvoert, is een grot uitgegraven. Daarin zijn twee warmtepompen opgesteld, elk met een thermisch vermogen van 6,5 MW en een koudevermogen van elk 4,5 MW. Ze staan in voor de basislast van warmte en koude; 52% van de totale warmtevraag is warmte van het afvalwater.

Figuur 16: Schema van de riothermie-(en -frigorie-)centrale in Sandvika, Oslo

Deze installatie werd in 1989 in gebruik genomen. Drie bestaande oliestookketels en een conventionele koudemachine, op een aantal honderd meter van de grot, werden behouden die in de pieklast voorzien. Het warmtenet zelf is 10 km lang, het koudenet 4 km. De jaarlijkse

Page 40: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

24

warmtebehoefte is 47 GWh, de koudebehoefte 11 GWh. De warmtepomp zelf is van Zwitserse makelij (Friotherm, 2005).

3.3. ZWEDEN

Ook in Zweden is het inzetten van restwarmte als warmtebron reeds ongeveer drie decennia een gangbare praktijk. In totaal 85 warmtepompen met een totaal thermisch vermogen van 1387 MW leveren warmte aan warmtenetten in Zweden. De helft ervan onttrekken hierbij warmte van afvalwater; gezuiverd afvalwater, d.w.z. van het effluent achter de waterzuiveringsinstallatie. Het grootste deel (32 warmtepompen - 619 MW) heeft alleen afvalwater als warmtebron. Een kleiner deel (10 warmtepompen - 156 MW) onttrekken hun warmte van afvalwater en een andere bron, zij het zeewater, industriële restwarmte of warmte van een koelnet of van rookgascondensatie. Het merendeel van deze installaties is gezet in het midden van de jaren ’80, zie Tabel 6.

Tabel 6: Aantal warmtepompen gekoppeld aan warmtenetten in Zweden volgens warmtebron en jaar van indienstname

Afvalwater Zeewater Afvalwater/ander Ander

# MW # MW # MW # MW

1981 1 3

1983 5 84 4 38 2 24

1984 7 53 5 27 1 12 7 81

1985 4 52 5 86 2 34 3 28

1986 9 278 10 232 2 50 3 29

1988 1 22

1989 2 4

1991 1 32

1996 1 29

1997 2 80 3 22

1999 1 7 1 9

2001 2 70

2002 1 1

Som 32 619 22 349 10 156 21 263

Ander: grondwater, industriële restwarmte, koelnet of rookgascondensatie

Bron: Persoonlijke communicatie met Svensk Fjärrvärme

3.4. NEDERLAND

3.4.1. DE HYPE

In Nederland is op het eind van vorig decennium de interesse voor riothermie ontstaan. Aanleiding daartoe was een analyse van de energiehuishouding in de waterketen (STOWA, 2009). Deze studie kwam tot volgende conclusie: “De hoeveelheid thermische energie die huishoudens aan de waterketen toevoegen (voor het verwarmen van water) is een factor 10 tot 20 groter dan de operationele energie. Deze thermische energie gaat grotendeels onderweg naar de rwzi verloren door uitwisseling van warmte met de wanden van het rioolstelsel en de menging met koudere

Page 41: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

25

waterstromen zoals regenwater en grondwater. Het winnen van deze energie kan relatief eenvoudig worden gerealiseerd.” Het jaar erop werd de mogelijke bijdrage van riothermie als warmtebron berekend; het resultaat was dat over het ganse land niet minder dan 65 PJ aan warmte met het rioolwater wordt weggespoeld, zie Figuur 17 (STOWA, 2010). Dit rapport besluit namelijk: “Door huishoudens en bedrijven wordt 65 PJ per jaar aan thermische energie aan het afvalwater toegevoegd. Driekwart (49 PJ/jaar) is afkomstig van huishoudens. De temperatuur van het afvalwater van huishoudens en bedrijven op het lozingspunt wordt geschat op 25 – 30 °C.”

In Zwitserland kwam men tot gelijkaardige inschattingen; ongeveer 6000 GWh – wat overeenkomt met ruwweg 20 PJ – aan warmte gaat per jaar verloren via het rioolputje. Dit komt overeen met 7% van de warmtevraag voor ruimteverwarming en sanitair warm water in Zwitserland (Schmidt, 2008).

Figuur 17: De omvang van de belangrijkste energiesoorten in de waterketen in Nederland

Maar deze berekening strooit ons zand in de ogen. Ten eerste is het een berekening van het theoretisch potentieel. Het neemt hierbij een zeer hoog temperatuursverschil in rekening. Het steunt immers op de aanname dat huishoudelijk afvalwater geloosd wordt aan een gemiddelde temperatuur van 27°C (zie bijgevoegde tabel 4.1). Voor industrieel- en bedrijfsafvalwater is een lozingstemperatuur van 25 °C aangenomen. Als referentietemperatuur neemt deze studie een nulpunt van 4 °C aan; dit is de ondergrens voor winning van thermische energie uit water met een warmtepomp. Het neemt zo een temperatuursval van ongeveer 22°C in rekening, daar waar riothermiesystemen in werkelijkheid de temperatuur van het afvalwater zelden met meer dan 1 °C doen dalen. In werkelijkheid zal er in Nederland hoogstens enkele PJ aan warmte uit het afvalwater te halen zijn.

Page 42: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

26

Een ander belangrijk aspect dat niet in de berekening is opgenomen, is de energie die nodig is om de laagwaardige warmte op te krikken tot een bruikbaar niveau. Daarvoor is dus een warmtepomp nodig en deze heeft elektriciteit nodig. Een degelijke warmtepomp heeft al rap 0,25 MJ aan stroom nodig om 1 MJ aan warmte op een hoger temperatuurniveau te brengen (COP = 4). Rekenen we verder om naar primaire energie door een globaal opwekkingsrendement voor stroom van 40% aan te nemen, dan komen we tot een primaire energie-input van ongeveer 0,6 PJ die nodig is om 1 PJ uit afvalwater een nuttige bestemming te kunnen geven. Deze rigoureuze presentatie van het potentieel heeft in Nederland een ware hype rond riothermie veroorzaakt en elke Nederlandse stad, die zichzelf een beetje respecteert, heeft dan een studie besteld om het potentieel aan riothermieprojecten in haar gebied te kennen.

3.4.2. DE PROJECTEN

Na een aantal jaren kunnen we de balans opmaken van het aantal projecten dat is uitgevoerd naar aanleiding van de interesse naar riothermie. Tabel 7 geeft een overzicht; het werd samengesteld op basis van diverse berichten van het internet. Wat uit het overzicht opvalt is dat de alle projecten warmteonttrekken aan het waterzuiveringsstation; meestal van het effluent, bij enkele uitzondering ook van het influent. Een aantal projecten worden nader toegelicht.

Page 43: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

27

Tabel 7: Overzicht riothermieprojecten in Nederland

Gemeente Warmte uit Bevoorraadt Hoeveelheid warmte [MWh/jaar]

Van start

Apeldoorn Effluent RWZI Kantoorgebouw Uitgevoerd?

Harnaschpolder Effluent RWZI 1600 woningen 13000 m² utiliteit

Januari 2013

Raalte Effluent RWZI Zwembad 1130 26/9/2013

Urk Riolering Zwembad Najaar 2015

Ede Effluent RWZI Woonwijk Interesse

Groningen Effluent RWZI Voedingsbedrijf Zwembad

Afgevoerd

Harnaschpolder - Delft

Uit: http://waterenenergie.stowa.nl/Projecten/Warmtepomp_RWZI_Harnaschpolder.aspx?pId=70 –

geraadplaagd op 22/6/2014

Warmtebedrijf Eneco Delft wint als eerste in Nederland op grote schaal restwarmte uit rioolwater. Via een lokaal warmtenet kunnen we hiermee ca. 1600 woningen en 13.000 m² utiliteit van milieuvriendelijke warmte voorzien. Het belangrijkste warmteproductiemiddel van het station is een warmtepomp van 1,2 MWth die warmte onttrekt aan het gezuiverde afvalwater van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) Harnaschpolder. De warmtepomp is in Denemarken gebouwd en per vrachtwagen naar het warmtestation getransporteerd. Een warmtepomp die warmte aan effluent onttrekt met deze capaciteit is in Nederland nog niet eerder toegepast. Omdat het warmtenet is ontworpen als zogenaamd laag temperatuurnet (de aanvoer temperatuur is 75°C) was de toepassing van de warmtepomp mogelijk. Het hoogheemraadschap van Delfland levert warmte via rioolwaterzuiveringinstallaties. Deze warmte verdwijnt momenteel onbenut in het oppervlaktewater. Bij de RWZI in de Harnaschpolder is een pomp geïnstalleerd met een vermogen van ca. 200 m³/uur. Deze pompt maximaal 6 miljoen liter van het schone effluent, met een temperatuur tussen de 12 en 20 °C, naar het naastgelegen Warmtestation. Hier onttrekt de warmtepomp warmte aan het effluent en verwarmt hiermee het water van het warmtenet. Het effluent, dat circa 5 °C is afgekoeld gaat vervolgens weer terug naar de RWZI en verdwijnt daarna alsnog in zee. De warmtepomp is een gesloten systeem op basis van zuigercompressoren en heeft als koelmiddel ammoniak. Dit koelmiddel draagt niet bij aan het broeikaseffect. Ter voorkoming van mogelijke schade voor mens en milieu in het geval van een calamiteit, is de warmtepomp in een aparte machinekamer opgesteld en is voorzien van een ‘scrubber’ welke bij een eventuele lekkage, de lucht in de machinekamer zuivert van het ammoniak. Naast de warmtepomp zijn in het warmtestation een aardgasgestookte WKK, 3 ketels (met elk een vermogen van circa 5 MW) en 3 buffervaten opgesteld voor piekvraag en back-up. Dagelijks wordt er gemiddeld 260 miljoen liter afvalwater gezuiverd op de RWZI Harnaschpolder. Er is op termijn dus nog voldoende water beschikbaar om het op grotere schaal in te gaan zetten.

Page 44: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

28

Raalte

Uit: http://waterenenergie.stowa.nl/Projecten/Verwarming_Zwembad_Raalte.aspx?pId=72 – geraadpleegd op 22/6/2014

Waterschap Groot Salland en de gemeente Raalte hebben een demonstratieproject opgezet voor de warmtelevering vanuit de rioolwaterzuiveringsinstallatie aan het Raalter zwembad Tijenraan. De temperatuur van het effluent van de waterzuivering varieert van 8 tot 20 ºC en bevat dus thermische energie. Effluent wordt geloosd op het oppervlaktewater. In dit project willen Waterschap Groot Salland en de gemeente Raalte de thermische energie gebruiken om het dichtbijgelegen zwembad Tijenraan te verwarmen. Doelstelling van het project is om een efficiënte Thermische Energie Transfer Systeem (TETS) te ontwikkelen en te realiseren en de daarmee opgedane kennis te delen. De rioolwaterzuivering in Raalte is gebouwd in 1963 en is drie keer uitgebreid. Deze zuivert het afvalwater van woningen en bedrijven uit de kernen Raalte, Broekland, Heeten, Nieuw Heeten, Haarle, Luttenberg, Mariënheem en Lemelerveld. Per dag stroomt er 7.500.000 liter afvalwater (bij regen kan dat oplopen naar 3 à 4 zoveel) door de riolering richting rioolwaterzuivering. De rioolwaterzuivering levert twee 'eindproducten': schoon water en slib. Het is de bedoeling dat daar als derde product 'energie' bijkomt. Kortom, het afvalwater-effluent ‘maakt een uitstapje': in plaats van dat het direct geloosd wordt op het oppervlaktewater gaat het eerst nog langs het zwembad. Daar geeft het de warmte af die er nog in zit. De verwachting is dat het zwembad daardoor zo'n 50 procent kan besparen op de stookkosten (gasverbruik). Uiteraard vermindert daarmee ook de CO2-uitstoot. Zo is uitgerekend dat Restwarmte rwzi Raalte per jaar 137.000 kilo minder CO2-uitstoot oplevert en een kostenbesparing voor het zwembad (de gemeente) van 25.000 euro. In de zomer van 2012 is het haalbaarheidsonderzoek door een onafhankelijk en gespecialiseerd bureau afgerond met een positief resultaat. […] De terugverdientijd is zeven jaar. Het hart van de installatie wordt gevormd door de leidingen, aangevuld met een warmtepomp en een warmtewisselaar. Die zetten het warme water om in energie. De installatie werd in september 2013 in bedrijf genomen. Het Raalter zwembad is het eerste zwembad in Nederland dat wordt verwarmd met energie uit gezuiverd rioolwater.

Urk

Uit: http://www.denoordoostpolder.nl/nieuws/56952/water-zwembad-t-bun-wordt-verwarmd-uit-afvalwater/ – geraadpleegd op 22/6/2014

Uit: Algemene Vergadering van Waterschap Zuiderzeeland van 29 oktober 2013

Dit project is een uitzondering op de andere projecten vermeld in Tabel 7 omdat de warmte hier onttrokken wordt uit de riolering en niet uit het effluent. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de rioolpersleiding van Waterschap Zuiderzeeland, die van het hoofdgemaal naar de waterzuiveringsinstallatie in Tollebeek loopt. Deze duurzame manier van verwarmen wordt naar verwachting in het najaar van 2015 gerealiseerd. De rioolpersleiding die een groot deel van het afvalwater uit de kern Urk afvoert, ligt op 100 meter van het zwembad. Het project is tot stand kunnen komen dankzij een gunstige samenloop van omstandigheden; zowel aan het zwembad als de riolering zijn er op korte termijn renovatiewerken gepland. Het project is ook mee aan het licht gekomen dankzij de opmaak van een riothermiekansenkaart,

Page 45: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

29

getuige de notules van de Algemene Vergadering van Waterschap Zuiderzeeland van 29 oktober 2013: […]

Kanttekening bij toepassing van riothermie is dat door de onttrekking van warmte uit het afvalwater, dit water met een lagere temperatuur aankomt op de RWZI. Dit kan een negatieve invloed hebben op het zuiveringsrendement. Dit aspect speelt met name een rol als de riothermie plaatsvindt dichtbij de zuivering. Bij toepassing van riothermie bij zwembad ’t Bun op Urk is de afstand tot de RWZI Tollebeek ca. 7,5 km. Hiermee heeft dit waarschijnlijk geen invloed op het zuiveringsrendement van de RWZI, hierop zal gemonitord worden. Afspraken over wanneer wel en wanneer niet warmte onttrekken kunnen, indien nodig, vastgelegd worden in een

overeenkomst. […]

Zwembad ’t Bun - Urk Het rioolstelsel van Urk is voornamelijk een gemengd rioolstelsel. De gemalen Urk-kern en Urk-Stortemelk voeren het afvalwater via twee persleidingen af naar RWZI Tollebeek waarvan de noordelijke leiding de grootste afvoer verzorgt. Uit de berekening van het energieaanbod uit afvalwater blijkt dat in deze persleidingen 60 tot 80 kW beschikbaar is (zie kansenkaart

riothermie Urk - zie Figuur 18). Langs de noordelijke leiding (vanaf Urk-kern) ligt zwembad ’t

Bun. Dit zwembad wordt komend jaar grondig gemoderniseerd. Door toepassing van het

energieaanbod in de noordelijke leiding voor de verwarming van het zwembad kan een aanzienlijke besparing worden behaald in het energieverbruik van het zwembad (ruim 50%). Door toepassing van riothermie te integreren met de verbouwing kunnen de investeringskosten voor riothermie worden beperkt.

Overige ontwikkelingen op Urk m.b.t. afvalwaterketen In de meerjarenbegroting van Waterschap Zuiderzeeland staat voor 2015 een investering

geraamd voor het aanpassen van het gemaal Urk-kern, dat nabij het zwembad ligt. Deze

aanpassing heeft geen invloed op het leidingwerk. In combinatie met planontwikkeling vanuit de gemeente Urk kan de locatie van het gemaal wijzigen (deze zou dan dichter bij het zwembad komen te liggen), echter in deze fase is dat te onzeker. Een andere ontwikkeling die speelt met betrekking tot de persleidingen op Urk is het in gebruik nemen van de koppelleiding tussen de noordelijke persleiding (Urk-kern – RWZI Tollebeek) en de zuidelijke persleiding (Urk-Stortemelk – RWZI Tollebeek). Deze koppelleiding prikt in nadat de noordelijke persleiding het zwembad is gepasseerd en heeft derhalve geen invloed op het

riothermie project. Werkzaamheden voor Waterschap Zuiderzeeland De gemeente Urk heeft een bestuurlijk verzoek gedaan voor een bijdrage aan het demonstratieproject riothermie bij Zwembad ’t Bun op Urk. DenH heeft besloten om het aanbrengen van een warmtewisselaar in de persleiding onder directievoering van Waterschap

Zuiderzeeland plaats te laten vinden. Daarnaast zal het jaarlijks uit te voeren beheer en

onderhoud aan de persleiding (voor een goede functionaliteit) door het waterschap worden gedaan. De motivatie hiervoor is:

1. Het aanbrengen van een warmtewisselaar rondom de persleiding van het waterschap moet dusdanig gebeuren dat de integriteit van de leiding gegarandeerd blijft. Het transport van het afvalwater via de persleiding is een kerntaak van het waterschap, directievoering over de werkzaamheden aan de persleiding is dan op zijn plaats. Hiermee

houdt het waterschap de regie over de persleiding, wordt kennis opgebouwd over nieuwe ontwikkelingen en weten we zeker dat de kwaliteit van het werk goed is. De interne personeelskosten voor deze directievoering worden geraamd op €17.000. Deze personeelsinzet wordt opgevangen binnen de huidige formatie.

2. Door het bouwen van een installatie aan de persleiding, waarmee deze op een eenvoudige manier schoongemaakt kan worden zijn de jaarlijkse interne personeelskosten ca. €1.200 per jaar. Deze personeelsinzet wordt opgevangen binnen de

huidige formatie. 3. De eenmalige investering voor de schoonmaakinstallatie wordt geraamd op €15.000

(inclusief BTW). De dekking hiervan wordt gevonden binnen het MVO Innovatiebudget van 2014.

Page 46: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

30

Figuur 18: Riothermiekansenkaart voor Urk, Nederland

Groningen

Uit: http://www.denewa.eu/websites/wetsus.nl/mediadepot/19155eb701e8.pdf – geraadpleegd op 22/6/2014

Naast het Urkse project, dat wel van de grond is gekomen, is het ook interessant te kijken naar projecten in Groningen die juist werden afgelast. In 2012 liet Groningen een quickscan van het potentieel aan riothermie voor haar gemeente uitvoeren (Ekwadraat, 2012). De conclusie van deze studie was: “Op basis van de resultaten van de Quick Scan kan globaal 7% van de warmte in de toekomst uit afvalwaterwarmte worden betrokken. Dit is een besparing van ca. 16 Miljoen m³ aardgas per jaar. Op basis van huidige prijzen (0,60 ct/m³ voor huishoudens) vertegenwoordigt dit een waarde van ruim 8 miljoen euro per jaar.” (Zie Tabel 8) Op basis van dit resultaat werd gezocht naar concrete projecten. Zo kwam ondermeer een nieuwe persleiding in het stadscentrum van Groningen in het visier, dat een gebied doorkruist waar stadsuitbreiding met maximaal 2.000 huizen voorzien is, zie Figuur 19 (Venema, 2013). Een kostencalculatie gaf een investeringskost aan tussen de 3,8 en 5,8 miljoen €, waarvan 0,095 miljoen gedekt zou kunnen worden door een subsidie. Het riothermieproject zou in ongeveer 70% van de warmtebehoefte van de huizen kunnen voorzien. De verwarmingskosten voor de huishoudens zouden dezelfde zijn met aardgas. Deze kosteninschatting gaf m.a.w. een weliswaar matig maar niettemin positief resultaat, waardoor het project groen licht kreeg.

Page 47: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

31

Tabel 8: Resultaten riothermiepotentieel Groningen

Figuur 19: Riothermieprojecten bij stadsuitbreiding in Groningen

Het jaar erop echter brak in Nederland de huizencrisis door. Het bouwtempo zakte van 200 nieuwe huizen per jaar naar 20. Dit had als gevolg dat het ganse project on hold werd gezet.

Page 48: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

32

Naast het project in het stadscentrum, kwam een ander project in de deelgemeente Bedum onder de aandacht. Het betreft specifiek een uitwisseling van restwarmte van het voedingsbedrijf Friesland Campina Domo aan het naburig sportcomplex ‘De Beemde, zie Figuur 20.

Figuur 20: Project met restwarmteuitwisseling in Groningen

Friesland Campina Domo loost per dag ruim 5.000 m³ afvalwater met een temperatuur tussen de 22 en 35 °C. Het zwembad heeft anderzijds een jaarlijkse aardgasverbruik van 230.000 m³ voor het opwarmen van het zwemwater tot een temperatuur van 29 tot 31 °C. In 2007/2008 was er reeds een studie die aantoonde dat het haalbaar was om restwarmte, dat toen een temperatuur had tussen de 70 en 90°C aan een warmtenet te leveren. Echter besliste Friesland Campina Domo in 2009 om de restwarmte meer intern te valoriseren, waardoor de temperatuur van het afvalwater daalde tot 22 à 35°C. In 2010 steeg de politieke druk om afvalwater voor energie in te zetten en dat werd in 2011 en 2012 onderzocht. Eind 2012 viel uiteindelijk de beslissing om niet voor restwarmte van Friesland Campina Domo te kiezen, maar voor een gasabsorptiewarmtepomp. Terzelfdertijd was er een renovatie van het luchtbehandelingssysteem van het zwembad met een halvering van het energieverbruik tot gevolg. Een van de grote struikelblokken, die deze beslissing in het nadeel van riothermie deed overhellen, was ook de beperkte leveringsgarantie die Friesland Campina Domo wilde bieden. Het bedrijf wilde zich slechts engageren voor warmtelevering voor 10 jaar, terwijl het gemeentebestuur een afschrijftermijn van 15 jaar voor het project in rekening wil brengen. In 2013 blijkt de discussie toch nog niet zijn afgesloten. In plaats van de gasabsorptiewarmtepomp zou er dan een eerder klassieke elektrisch aangedreven warmtepomp komen in combinatie met aardgasketels voor de piekbelasting. Ook wil men een projectsubsidie van 50.000 €, dat eerst voorzien was voor het riothermieproject in het centrum naar Bedum halen. Anderzijds bekijkt het Waterbedrijf Groningen of ze niet kan instaan voor de leveringszekerheid van de warmte. Wordt dus vervolgd.

3.5. BELGIË

Het buitenland mag dan al ervaring hebben opgedaan met riothermie, België blijft niet achter, getuige onderstaande demonstratieprojecten.

Friesland Campina

Domo

Zwembad Sporthal

Page 49: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

33

3.5.1. DEMONSTRATIEPROJECT IN BRUSSEL

Bron: www.vivaqua.be

Het eerste concrete demonstratieproject met riothermie vond in Brussel plaats. In Anderlecht, waar het een roosterinstallatie op de Zenne exploiteert, wordt zijn gebouw verwarmd dankzij een warmtepomp (water-water) die warmte-energie uit de Zenne haalt. De pomp heeft een rendement van 400 %. Op de site van Zaventem haalt een warmtepomp (water-water) de warmte van een aanvoerleiding die heel dicht in de buurt ligt. Deze pomp helpt bij het verwarmen van het gebouw waarin zo’n veertig beambten zijn ondergebracht. De Brusselse watermaatschappij Vivaqua heeft een in 2013 proefproject opgezet om te onderzoeken in hoeverre rioolwater kan worden aangewend voor de verwarming van woningen. Onder een kruispunt van de Gentsesteenweg in de gemeente Sint-Jans-Molenbeek heeft Vivaqua in de riool een warmtewisselaar geïnstalleerd. De warmte die daar onttrokken wordt, wordt naar de technische lokalen van Vivaqua, 120 meter verderop, gevoerd. Doordat de leiding grotendeels door een ondergronds stormbekken loopt is er nauwelijks warmteverlies. Doel van dit proefproject is om na te gaan of de warmtewisselaar het normale debiet en de reiniging van de riolering beïnvloedt en of de materialen waaruit hij bestaat bestand zijn tegen de omstandigheden in de riolering.

3.5.2. DEMONSTRATIEPROJECT IN LEUVEN

Bron: toelichting over INNERS en beschrijving project door Mevr. Francken op Vlaams Smart City Energy Netwerk, Antwerpen, 8/10/2014

Het demonstratieproject in Leuven maakt onderdeel uit van het INNERS-project, zie 1.3.3 Het INNERS-project. Bij dit demonstratieproject wordt een gedeelte van het rioolwater afgeleid naar een appartementsgebouw, waar een warmtepomp er warmte uit onttrekt. Op de locatie van het project stroomt er gemiddeld 45 m³/h (of 12 l/s) rioolwater met een gemiddelde temperatuur van 19,4 °C, zie Tabel 9. Dit is betrekkelijk warm en komt omdat zich stroomopwaarts het UZ zich bevindt.

Tabel 9: Demonstratieproject VLARIO: karakteristieken afvalwater

Min Max Gemiddeld

Waterhoogte (cm) 2 22 5

Snelheid (m/s) 0,25 2,5 0,44

Debiet (m³/h) 4,6 >100 45

Temperatuur (°C) 15,2 22,5 19,4

Een gedeelte van het rioolwater wordt eerst afgeleid naar een pompput naast de riolering. Daar wordt het gefilterd en vervolgens naar de stookplaats van een appartementsgebouw uit de jaren ’80 met 93 wooneenheden. Het betreft een gerenoveerd gebouw; het dak en de achtergevel zijn geïsoleerd.

Page 50: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

34

Figuur 21: Demonstratieproject VLARIO: boven: afzinken pompput; links midden: wateropvangbak met rooster; links onder: aansluiting persleiding in technisch lokaal; rechts onder: aansluiting retourleiding in bestaande put

In de technische ruimte zijn twee warmtepompen van elke 125 kW geïnstalleerd met een 45°C stooklijn (max 55°C). De ontwerp COP1 van deze warmtepomp bedraagt 4,5. Door de

1 COP = Coefficient of Performance = verhouding warmte-output versus elektriciteitsinput

Page 51: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

35

warmteonttrekking daalt de temperatuur van het rioolwater met 4,5°C. Naar verwachting zullen deze in kunnen staan voor 50 à 60% van de warmtebehoefte van het appartementsgebouw. Om deze nieuwe warmtebron in het gebouw te kunnen inpassen werden tevens het bestaande verwarmingssysteem op stookolie vervangen door een aardgascondensatieketels (500 kW, fungeert als back-up), een warmtebuffer werd toegevoegd en verschillende radiatoren werden hergedimensioneerd. De installatie werd in de zomer van 2014 geïnstalleerd; in het vervolg van dit project wordt deze installatie bemonsterd om er de werkelijke prestaties van te kennen.

3.6. ERVARING MET IMPACT VAN NEERSLAG

In dit subhoofdstuk gaan we dieper in op ervaringen van neerslag op de temperatuur van het rioolwater. Het is immers een belangrijke kritische succesfactor voor riothermie, maar het is pas met de ontwikkeling van riothermie dat er ook aandacht is voor de temperatuurhuishouding in de waterketen. Er zijn thans bijgevolg slechts een paar studies beschikbaar die ons meer inzicht geven op de temperatuur van het rioolwater en hoe neerslag deze beïnvloedt.

3.6.1. MEETCAMPAGNE DOOR STOWA IN ZWOLLE

Een eerste studie werd uitgevoerd door het Nederlandse STOWA in 2010 (STOWA, 2011). In het rioleringstelsel van de stad Zwolle werden 20 meetinstallaties ingebracht, zie Figuur 22. Om de invloed van neerslag inzichtelijk te maken zijn de neerslaggegevens van de regenmeter op de RWZI Hessenpoort geanalyseerd. Aan de hand van drie peilbuizen in de omgeving van het onderzoeksgebied is inzicht verkregen in de grondwaterstand en de temperatuur van het grondwater en de ondergrond. De metingen startten op 12 januari 2010, in het midden van een uitzonderlijk strenge winter. De meetcampagne liep tot juli 2010. Grafiek 3 illustreert voor twee verschillende meetpunten in Berkum (MP06 en MP07) de meetwaarden van temperatuur en druk (waterhoogte) in de periode 26 januari tot en met 12 februari 2010. Uit deze grafiek komt een duidelijk dagritme naar voren bij zowel de druk- als de temperatuurmeting. Op enkele dagen (27/1, 29/1 en 3/2) is een plotse daling van de temperatuur waarneembaar, die gepaard gaat met een relatief grote afvoer. Dit is het gevolg van neerslag en smeltende sneeuw geweest. Op 2 februari is een dooiperiode ingetreden. Het effect daarvan is vertraagd waargenomen op 3 februari als gevolg van de instroom van smeltwater. Deze afvoerpieken van smeltwater gaan gepaard met lage temperaturen. Grafiek 4 toont het effect van neerslag op twee andere punten (MP04 en MP05). Door neerslag op 3 april daalt de temperatuur van het rioolwater met ongeveer 2°C, maar de neerslag van 20 maart doet de temperatuur van het rioolwater eerder toenemen.

Page 52: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

36

Figuur 22: Locaties voor meten van temperatuur van rioolwater in Zwolle

Dat onder invloed van neerslag er een stijging van de temperatuur van het rioolwater kan plaatsvinden wordt geïllustreerd door Grafiek 5. Een stijging doet zich voor op 14/7; een daling op 26 t/m 29/7/2010. De temperatuur van regenwater dat in het riool stroomt is sterk afhankelijk van de temperatuur van het afstromend oppervlak. Wanneer het afstromend oppervlak eerder op de dag is opgewarmd door de zon zal dit een verhoging van de afvalwatertemperatuur in de riolering veroorzaken.

Page 53: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

37

Grafiek 3: Metingen in twee woonwijken van Zwolle: boven: waterhoogte van het rioolwater - onder: temperatuur van het rioolwater

Grafiek 4: Metingen langs transportriool in Zwolle: boven: waterhoogte van het rioolwater - onder: temperatuur van het rioolwater

Page 54: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

38

Grafiek 5: Meting nabij verzorgingstehuis: boven: waterhoogte van het rioolwater - onder: temperatuur van het rioolwater

Grafiek 6: Gemiddelde uurtemperatuur op een meetpunt: met en zonder regen

In Grafiek 6 is voor meetpunt 2 de gemiddelde uurtemperatuur van het afvalwater op een DWA dag (9 februari 2010) vergeleken met een dag met veel koude neerslag (2-2-2010). Op dinsdag 2

Page 55: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

39

februari viel er 17 mm neerslag en op dinsdag 9 februari viel er geen neerslag. Onder invloed van deze winterse neerslag vertoont de temperatuur van het afvalwater een sterke daling. Meetpunt 2 betreft een verbeterd gescheiden stelsel waarbij de eerste hoeveelheid neerslag in de riool terecht komt.

Grafiek 7: Daggemiddelde temperatuur van het rioolwater op diverse plaatsen, grondwater en buitenlucht

Grafiek 7 vergelijkt tot slot de gemiddelde dagtemperaturen van het rioolwater op diverse plaatsen met de grondwater- en buitenluchttemperatuur. Deze grafiek toont onder andere aan dat de temperatuur van het afvalwater in de winter hoger is dan de buitentemperatuur en de grondwatertemperatuur. De gemiddelde dagtemperaturen in de winter in zowel het rioolstelsel als op de RWZI varieerden van 6,6 tot 8,3 °C. De buitenluchttemperatuur was in de winter van 2010 vaak onder het vriespunt. In de zomerperiode varieerden de temperaturen van de meetpunten tussen 16,4 en 19,4 °C. Ook volgt uit de figuur dat de temperatuur van het grondwater in bijna alle gevallen lager is dan die van het rioolwater.

3.6.2. MEETCAMPAGNE DOOR AQUAFIN IN LEUVEN

Het INNERS project voorziet ook in metingen van het rioolwater. Grafiek 8 en Grafiek 9 tonen tussentijdse meetresultaten van de periode 19 juni t.e.m. 27 juni 2014 van het rioolwater bij het demonstratieproject in Leuven. Op die grafieken is een toename van het debiet te zien in de nacht van 24 op 24 juni (23/6 23:00 – 24/6 1:00) en in de vroege uren van 27 juni (1:00 – 2:00). In beide gevallen zakt de temperatuur van het rioolwater binnen 1 à 2 uur met 3°C. Na een paar uur is dit effect wel weggewerkt. Ook op 19 en 21 juni is er een verhoging van het debiet zij het minder sterk; de temperatuurdaling (o.a. op 19/6 8:00 en 21/6 10:00) is echter beperkt tot 1°C en duurt minder dan een uur.

Page 56: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

40

Grafiek 8: Metingen van rioolwater in Leuven: boven: debiet - onder: waterhoogte

0

20

40

60

80

100

120

Deb

eit

[m³/

h]

19/jun

20/jun

21/jun

22/jun

23/jun

24/jun

25/jun

26/jun

27/jun

0,00

0,02

0,04

0,06

0,08

0,10

0,12

0,14

0,16

Wat

erh

oo

gte

[m]

19/jun

20/jun

21/jun

22/jun

23/jun

24/jun

25/jun

26/jun

27/jun

Page 57: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

41

Grafiek 9: Metingen van rioolwater in Leuven: boven: stroomsnelheid - onder: watertemperatuur

3.6.3. MEETGEGEVENS RWZI’S ANTWERPEN

Tot slot geven we nog meetgegevens weer van RWZI’s van Deurne en Burcht, ons verstrekt door Aquafin. De meetgevens zijn uurwaarden van 1 oktober 2013 t.e.m. 31 maart 2014 van het debiet en de temperatuur, zie Grafiek 10.

0,00

0,20

0,40

0,60

0,80

1,00

1,20

1,40

1,60

1,80

Stro

om

snel

hei

d [

m/h

]

19/jun

20/jun

21/jun

22/jun

23/jun

24/jun

25/jun

26/jun

27/jun

12

14

16

18

20

22

24

Wat

erte

mp

erat

uu

r [°

C] 19/jun

20/jun

21/jun

22/jun

23/jun

24/jun

25/jun

26/jun

27/jun

Page 58: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

42

Grafiek 10: Debiet en temperatuur van 2 RWZI's: boven: Deurne - onder: Burcht

Op deze grafiek is duidelijk te zien hoe het debiet aanzwelt met een factor 7 à 8 onder invloed van neerslag. Temperatuurdaling met 3 à 4 °C zijn in deze gevallen geen uitzondering.

0

5

10

15

20

25

0

2000

4000

6000

8000

10000

12000

14000

16000

1/10 29/10 26/11 24/12 21/01 18/02 18/03

Tem

pe

ratu

ur

(°C

)

De

bie

t (m

³/h

)

debiet Deurne temp Deurne

0

3

6

9

12

15

18

21

0

500

1000

1500

2000

2500

3000

3500

1/10 29/10 26/11 24/12 21/01 18/02 18/03

Tem

pe

ratu

ur

(°C

)

De

bie

t (m

³/h

)

Debiet Burcht Temp Burcht

Page 59: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 3 ervaringen met riothermie

43

Wat hier opvalt is de duur van de verstoring; het duurt een aantal dagen eer de temperatuur weer het normale peil bereikt. Deze gegevens hebben dan ook betrekking op het effluent van de RWZI. Een RWZI is immers een installatie waar het water enige tijd wordt vastgehouden om het de tijd te geven om gezuiverd te worden. Een regenvlaag spoelt het vuile water deels weg en het duurt even eer vers influent de situatie herstelt.

3.6.4. CONCLUSIE

Uit deze meetgegevens blijkt dat neerslag een significante impact kan hebben op de temperatuur van het regenwater. Het kan aanleiding geven tot daling met een drietal °C. In de zomer treedt echter ook het omgekeerde effect op; regenwater komt eerst op een warm oppervlak terecht en neemt die warmte mee in de riolering waardoor in deze gevallen het rioolwater opwarmt. Wat van belang is, is de duur van de verstoring. Deze kan variëren van een aantal uur tot een ganse dag, afhankelijk van de plaats in het stroomgebied: hoe verder stroomafwaarts, hoe langer dat de verstoring kan duren. In het effluent van RWZI’s kan deze verstoring een aantal dagen aanhouden omdat de RWZI een grote hoeveelheid water vasthoudt en het tijd vergt eer er terug voldoende vers afvalwater binnenkomt om de situatie te herstellen.

Page 60: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 4 Opmaak kansenkaart voor riothermie

44

HOOFDSTUK 4. OPMAAK KANSENKAART VOOR RIOTHERMIE

4.1. METHODIEK

De opmaak van de kansenkaart voor riothermie is een overlay van een kaart, die de vraag naar warmte toont enerzijds, en van een kaart die het potentieel warmteaanbod weergeeft uit het rioleringsstelsel anderzijds. De kansen worden vervolgens bepaald door de mate waarin vraag en aanbod overeenstemmen.

4.2. IN KAART BRENGEN VAN VRAAG NAAR WARMTE

Voor de warmtevraag baseren we ons op de energievraagkaart van Eandis. We beperken ons tot de kaart ‘warmte voor sanitair warm water’ omdat we bij de zoektocht naar potentieel rendabele projecten ons eerst baseren op een warmtevraag die voldoende continu is in de tijd. Deze methodiek kan evenwel uitgebreid worden naar de volledige warmtevraag, dus inclusief ruimteverwarming. We kiezen voor het raster met een resolutie van 250m. De warmtevraag voor sanitair warm water is ook beschikbaar op een resolutie van 50m. Door de toepassing van confidentialiteitsregels (gridcellen met minder dan vier aansluitpunten worden niet weergegeven) verliezen we in deze kaart echter 13% van het jaarlijks verbruik voor sanitair warm water. Bij een resolutie van 250m is dit verlies beperkt tot 1,6% en worden de gegevens weergegeven voor een veel ruimer studiegebied, zie Tabel 10. Wat de uitval betreft, gaat het voornamelijk om grote verbruikers, want inzake het aantal aansluitingen die zo wegvallen betreft het minder dan 0,1%.

Tabel 10: Vergelijking tussen resolutie 50m en 250m

Resolutie 50m Resolutie 250m

Uitval verbruik 13% 1,6%

Totale warmtevraag SWW op kaart 634 GWh 716 GWh

Oppervlakte met warmtevraag 31 km² 71km²

De warmtevraag wordt uitgedrukt in kWh per gridcel, toestand 2012 en bestrijkt het grondgebied van de gemeente Antwerpen, met uitzondering van de deelgemeente Hoboken en de wijk Kiel (Infrax), zie Figuur 23. Door onze keuze van de resolutie van 250m voor de vraagkaart werd ook de resolutie van de analyse aan de aanbodkant vastgelegd op 250m, zodat maximale afstemming tussen vraag en aanbod mogelijk is.

Page 61: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 4 Opmaak kansenkaart voor riothermie

45

Figuur 23: Jaarlijks energieverbruik voor sanitair warm water (in kWh per gridcel). Links: resolutie 50m – Rechts: resolutie 250m

4.3. IN KAART BRENGEN VAN AANBOD AAN WARMTE

Voor het aanbod van warmte concentreren we ons op het warmte-aanbod vanuit de riolering. In deel 4 wordt vraag en aanbod dan met mekaar geconfronteerd. Het aanbod aan warmte vanuit de riolering wordt berekend op basis van een aantal parameters die aangeleverd werden door Aquafin. Een belangrijke parameter hierbij is het gemiddelde droogweeraanvoerdebiet, ook afgekort als DWA-debiet. Gemiddelde DWA-debietsgegevens zijn beschikbaar voor 28.873 knopen in de Antwerpse riolering, zie Figuur 24. Het aantal knopen is het hoogst in het centrum met zijn fijnmazig wegennetstructuur en langs de ring. Als eerste benadering werd aan de 250x250m gridcellen telkens het hoogste debiet toegekend en dit cijfer werd verder vertaald naar het warmteleverend vermogen. Die vertaling steunt op een aantal aannames.

Ten eerste nemen we aan het riothermisch systeem de temperatuur van het rioolwater met 1°C doet dalen

Ten tweede houden we rekening met de kans op instroom van koud regenwater in de winterperiode en de tijd die het vergt om terug tot een stabiele en voldoende temperatuur te komen. We baseren ons hiervoor op temperatuurgegevens (uurwaarden) van het effluent ter hoogte van 2 RWZI’s van de periode 1 oktober 2013 t.e.m. 31 maart 2013, zie

Page 62: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 4 Opmaak kansenkaart voor riothermie

46

Grafiek 10 en de bespreking van deze gegevens in 3.6.3 Meetgegevens RWZI’s Antwerpen. Na een analyse van deze gegevens komen we tot de conclusie dat er in de winterperiode 70% stabiele debietcondities zijn en 30% verstoorde omwille van de neerslag. In de lente-zomer heb je ook regelmatige een regenbui, maar dan is het water ook warmer en vormt dat minder een verstoring van het potentieel warmteaanbod via riothermie. Op basis daarvan veronderstellen we een warmteontrekking in 85% van de tijd (100% in lente-zomer, 70% in herfst-winter), wat ongeveer overeenkomt met 7500 uur per jaar.

Figuur 25 toont de resulterende warmteaanbodkaart vanuit riothermie. De grote collectoren zijn er duidelijk op te zien.

Figuur 24: Aanwezigheid van knopen met debietsinschatting bovenop het rioleringsnetwerk (Bron: Aquafin)

Page 63: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 4 Opmaak kansenkaart voor riothermie

47

Figuur 25: Warmteaanbodkaart vanuit riothermie

Page 64: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 4 Opmaak kansenkaart voor riothermie

48

4.4. KANSENKAART = WARMTEVRAAG WARMTEAANBOD

De kansenkaart een overlay van de warmtevraagkaart (Figuur 23) en de warmteaanbodkaart (Figuur 25). Het wordt opgesteld voor de gebieden waarvoor zowel data over warmtevraag als warmteaanbod beschikbaar zijn. De resterende gebieden worden blanco gelaten. Het is immers niet duidelijk of het ontbreken van cijfers te wijten is aan confidentialiteitsredenen, ontbrekende debietsmetingen of aan het effectief ontbreken van riolering en/of warmteafnemers. Dat is voor ongeveer 5% van de bestudeerde oppervlakte het geval.

Oppervlakte gebied met warmtevraagdata: 7.081 km²

Oppervlakte gebied voor confrontatie vraag en aanbod: 6.688 km² Het verschil tussen warmteproductie vanuit riothermie en het jaarlijks verbruik voor sanitair warm water geeft aanleiding tot een kaart met ‘overschot’ aan warmte-aanbod vanuit riothermie uitgedrukt in GWh per jaar, zie Figuur 26. Een overschot aan aanbod versus de vraag is het geval voor de gele en rode cellen. Gebieden in het rood hebben nog het meeste ‘overschot’ als men de huidige vraag in rekening brengt.; minstens 1 GWh per jaar of meer. De hoofdcollectoren van het rioleringstelsel zijn er op te zien. Dit zijn de zones die eerst in aanmerking komen voor een detailstudie over het potentieel aan riothermie. In de blauwe gebieden is het aanbod lager dan de vraag naar sanitair warm water. Hier valt vooral het stadscentrum op; allicht is de structuur van het rioleringsnet er te fijnmazig om er voldoende debiet te hebben en bijgevolg voldoende aanbod aan warmte. Hier moet wel de kanttekening gemaakt worden dat enkel de warmtevraag voor sanitair warm water in beschouwing is genomen en niet bv. de warmte nodig voor ruimteverwarming. In deze detailstudie moeten andere aspecten van de riolering ook in rekening gebracht worden. In voorliggende analyse werd enkel per gridcel van 250x250m gekeken naar vraag en aanbod aanwezig in dat gebied. Men zou de analyse ook ruimer kunnen aanpakken door de omgeving in een straal van bv. 500m in rekening te brengen. In dat geval moet het maximumprincipe dat toegepast werd voor de debietsgegevens wel herbekeken worden.

Page 65: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 4 Opmaak kansenkaart voor riothermie

49

Figuur 26: Riothermiekansenkaart: overschot aan aanbod vanuit riothermie versus vraag naar warmte (enkel SWW)

Page 66: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 4 Opmaak kansenkaart voor riothermie

50

4.5. MOGELIJKE PROJECTGEBIEDEN

In dit sub-hoofdstuk gaan we dieper in op een aantal gebieden die op de riothermiekansen kaart oplichten. Uit de riothermiekansenkaart, zie Figuur 26, blijkt dat we ons vooral moeten richten naar de grote rioolbuizen. Op basis van de technische karakteristieken van de verschillende riothermiesystemen, zie Tabel 4, leiden we een minimumdebiet van 10 l/s af die we als ondergrens hanteren. Idealiter kijken we niet alleen naar de (minimum)stroming in de rioleringsbuis, maar ook naar zijn geometrie – en indien mogelijk – ook naar potentiële warmteafnemers. Helaas zijn de gegevens, die VITO van Aquafin heeft mogen ontvangen, zie Figuur 27, niet compatibel met elkaar: de DWA-debieten zijn gegevens als puntinformatie; de geometrie van de riolering als lijninformatie en beide zijn niet met elkaar gekoppeld. Dat maakt dat we geen gecombineerde selecties kunnen uitvoeren.

Figuur 27: Rioleringstelsel en DWA-debieten in het centrum van Antwerpen

De basis voor de bespreking van de mogelijke projectgebieden is Figuur 28; het toont de rioolbuizen met een potentieel minimumaanbod aan warmte op een 50m x 50m grid.

4.5.1. TEN OOSTEN VAN ANTWERPSE RING

Ten oosten van de Antwerpse Ring ligt een belangrijke afvoerleiding de het rioolwater naar het waterzuiveringstation van Deurne voert. Het betreft een gemengd systeem; een mengeling van afvalwater met regenwater met andere woorden.

Page 67: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 4 Opmaak kansenkaart voor riothermie

51

Figuur 28: Kansrijke projectgebieden voor riothermie

Page 68: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 4 Opmaak kansenkaart voor riothermie

52

Tabel 11 geeft de geometrie van deze leiding weer ter hoogte van een aantal potentiële warmteafnemers. Het betreft in hoofdzaak een leiding met een rechthoekige doorsnede. Langs de Diksmuidelaan loopt een belangrijke eivormige aftakking, alsook langs de Muggenberglei. Voor het uitvoeren van riothermieprojecten in dat deel van het rioleringstelsel zal eerder uitgekeken moeten worden naar het concept zoals door VLARIO in Leuven werd uitgetest en waarbij water wordt getapt om er warmte te onttrekken.

Tabel 11: Geometrie van riolering ten oosten van Antwerpse Ring

Ter hoogte van Vorm doorsnede Afmetingen Strategische score

Xaveriuscollege Rechthoek H 2500 B 2000 Hoog

Scandic Hotel Rechthoek H 2500 B 2000 Hoog

ZNA St-Erasmus Rechthoek H 2500 B 2000 Hoog

Tulip Hotel Rechthoek H 2500 B 2000 Hoog

Tussen Diksmuidelaan – Saffierstraat

Cirkel Ø 2000 mm Hoog

Diksmuidelaan Eivormig H 2100 B 1400 H 1800 B 1200

Hoog Hoog

Muggenberglei Eivormig Cunette

H 2100 B 1400 H 1950 B 2050

Hoog Hoog

4.5.2. TEN WESTEN VAN ANTWERPSE RING

Ook ten westen van de Antwerpse ring is er een leiding die van ongeveer het Harmoniepark het water wegvoert naar het waterzuiveringsstation van Deurne. Tot aan de Plantin-Moretuslei betreft het een riool met gewelf. Mocht deze riolering heraangelegd moeten worden zou men hier kunnen denken aan het Hydrea Thermpipe systeem.

Tabel 12: Geometrie van riolering ten westen van Antwerpse Ring

Straat Vorm doorsnede Afmetingen Strategische score

Engelselei Rechthoek H 2500 B 2000 Hoog

Lt Naeyaertplein Rechthoek H 2500 B 2000 H 2200 B 2000

Hoog Matig

Sterlingerstraat Cirkel Ø 2200 mm Matig

Koxplein Cirkel Ø 2200 mm Matig

Bleekhofstraat Cirkel Ø 2200 mm Matig

V.d. Meydenstraat Cirkel Ø 2200 mm Hoog

Plantin-Moretuslei Cirkel Ø 2200 mm Hoog

Provinciestraat Gewelf H 1300 B 1000 Hoog

Lamorinierestraat Gewelf H 1300 B 1000 Hoog

Page 69: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 4 Opmaak kansenkaart voor riothermie

53

Verder stroomafwaarts, ter hoogte van de Plantin-Moretuslei, gaat de riolering over in een ronde leiding met diameter 2,2 meter. Vanaf Lt Naeyaertplein gaat het over in een riolering met rechthoekige doorsnede van minstens 2,2 m breed, zie Tabel 12. In dit gedeelte ligt het aftappen van rioolwater eerder voor de hand dan het installeren van een buis met warmtewisselaar.

4.5.3. KORTRIJKSTRAAT – GROENINGERPLEIN – OOIEVAARSTRAAT – KERKSTRAAT – PROVINCIESTRAAT

Nog een andere leiding voert het water weg van ongeveer de Zoo ook naar het zuiveringsstation van Deurne. Het zijn ronde leidingen van 1,8 tot 2,5 m diameter, zie Tabel 13. Deze leiding loopt voornamelijk door residentieel gebied.

Tabel 13: Geometrie van riolering in Borgerhout

Straat Vorm doorsnede Afmetingen Strategische score

Kortrijkstraat Cirkel Ø 2500 mm Matig

Groeningerplein Cirkel Ø 2000 mm Hoog

Ooievaarstraat Cirkel Ø 2000 mm Hoog

Kerkstraat Cirkel Ø 1800 mm Hoog

Provinciestraat Gewelf H 1370 B 990 Hoog

4.5.4. DE KAAIEN

Langs de kaaien ligt er een ronde leiding dat veel water afvoert. De diameter bedraagt in hoofdzaak 1,6 m, met uitzondering van het voorste stuk waar het 1,4 meter bedraagt. Het breedste stuk zou zich bijvoorbeeld lenen voor het installeren van een Hydrea Thermpipe. Het warmteleverend vermogen in dit deel van het rioleringstelsel is ongeveer 5000 MWh/jaar.

Tabel 14: Geometrie van riolering langs de kaaien

Straat Vorm doorsnede Afmetingen Strategische score

Ledeganckkaai – Orteliuskaai

Cirkel Ø 1600 mm Hoog

Orteliuskaai – Van Meterenkaai

Cirkel Ø 1400 mm Hoog

Page 70: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 4 Opmaak kansenkaart voor riothermie

54

4.5.5. KIEL – SCHOONSELHOF

Deze riolering volgt het traject: Emiel Vloorstraat – Hendriklei – St-Bernardsesteenweg en zo verder langs de Hollebeek. Het interessante aan deze leiding is dat ze de Karel de Grote-Hogeschool passeert. VITO heeft geen gegevens over deze riolering beschikbaar.

4.5.6. EKEREN – LANGS HAVENWEG

Ten westen van de Havenweg laat de riothermiekansenkaart een gebied zien met een potentieel. Het betreft er een residentiële wijk. Op 350 – 400 meter van deze leiding bevindt zich het Zwembad De Schinde. Leidinggegevens kunnen niet gegeven worden.

Page 71: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen

HOOFDSTUK 5 Besluit

55

HOOFDSTUK 5. BESLUIT

Riothermie zit in de lift. Dat blijkt zowel uit de technologische evolutie van de verschillende systemen om warmte aan het rioleringstelstel te onttrekken als aan de referenties, die de verschillende aanbieders van deze systemen kunnen voorleggen. Warmte kan op diverse plaatsen uit het rioleringstelsel onttrokken worden, gaande van dicht bij de bron tot helemaal stroomafwaarts uit het effluent van de waterzuiveringsinstallaties. Bij een keuze van locatie van warmteonttrekking moet een afweging gemaakt worden tussen een aantal parameters: hoe dichter bij de bron, hoe warmer het water is maar ook hoe discontinuer de aanvoer. Verder stroomafwaarts is er een grotere zekerheid van een minimaal debiet, maar is er ook grotere kans bij verstoring van de temperatuur door neerslag, zeker bij gemengde rioleringen. Ook is er de invloed van de vuilvracht die aanleiding kan geven tot het ontstaan van een biofilm op de warmtewisselaar die de warmteoverdracht significant kan reduceren. Dit rapport richt zich specifiek op warmteonttrekking langsheen het rioleringstelsel; het is daarmee complementair aan andere studies die warmteonttrekking aan de bron bekijken (de MIP haalbaarheidsstudie) of aan waterzuiveringsinstallaties (het INNERS-project). Uit een analyse van de beschikbare technologieën blijkt dat bij warmteonttrekking langsheen het rioleringstelsel het potentieel te zoeken is bij rioolbuizen met een minimaal droogweerafvoerdebiet van 10 l/s. Het doel van dit rapport was om een kansenkaart te maken voor riothermieprojecten in Antwerpen. VITO maakte deze kansenkaart op basis van GIS-gegevens, die ze ontving van Aquafin inzake de morfologie van het rioleringstelsel en de droogweerafvoerdebieten. Op basis hiervan maakte VITO een potentieel warmteaanbodkaart uit riothermie. Deze kaart werd vervolgens vergeleken met een warmtevraagkaart (in dit rapport enkel sanitair warm water). Uit deze ontwikkelingen bleek de potentiële warmteaanbodkaart uit riothermie, met enkel de leidingen met minimaal 10 l/s droogweerafvoerdebiet, en op een 50m x 50m rooster het duidelijkste resultaat te tonen. Op basis van deze kaart was het mogelijk om een aantal rioolleidingen aan te wijzen waar riothermie potentieel haalbaar kan zijn. In het ideale geval houdt deze potentieelkaart niet alleen rekening met het droogweerafvoerdebiet maar ook met de karakteristieken van de riolering zelf. Helaas was het niet mogelijk om de twee GIS-bestanden met deze respectievelijke informatie aan elkaar te koppelen. Een analyse van de interessante rioolleidingen toonde dat hun diameter op zijn minst ongeveer 1,3m bedraagt. Vaak gaat het om grote rechthoekige collectoren van 2m hoog en breed. In het geval van dergelijke grote riolen is het aftappen van rioolwater om er warmte te onttrekken het meest haalbare concept. Dit is overigens het concept dat Vlario in het kader van het INNERS-project heeft uitgeprobeerd in Leuven. Desalniettemin zijn er een aantal leidingen waar innovatieve rioolbuizen met geïntegreerde warmtewisselaars mogelijk zijn. Vooral langs de Kaaien dient deze opportuniteit zich aan.

Page 72: Opmaak kansenkaart riothermie voor Antwerpen