Opinieblad van de Vereniging van waterbedrijven in ... 06-2010.pdf · 4 Waterspiegel / december...
Transcript of Opinieblad van de Vereniging van waterbedrijven in ... 06-2010.pdf · 4 Waterspiegel / december...
Opin ieblad van de Verenig ing van waterbedr i jven in Neder land (Vewin)
uCover_ankeiler_1
Cover_ankeiler_11uCover_ankeiler_2
Cover_ankeiler_22uCover_ankeiler_2
Cover_ankeiler_22
13de jaargang, nummer 6 december 2010
Waterspiegel
Bezuinigingen op EHSSchrappen ecologische verbindingszones Samenwerking binnen waterketen
Dijkgraaf Patrick Poelmann
uTweede Kamer en drinkwater
Nieuwe parlementaire waterwoordvoerders
Colofon inhoudCoLoFon
Waterspiegel is een periodieke uitgave van Vewin, de Vereniging van waterbedrijven in Nederland. Waterspiegel brengt nieuws, achtergronden en opinies uit de wereld van water en aanverwante sectoren.
uiTGEVER
Rinus VissersNijgh Periodieken B.V.Postbus 1223100 AC SchiedamTel. 010-4274100Fax 010-4739911 E-mail [email protected]
hooFdREdACTiEVewinMarco Zoon ([email protected])
(Eind)REdACTiENijgh Periodieken B.V.
dRuK En LAY-ouTDeltaHage grafische dienstverlening, Den Haag
REdACTionELE BiJdRAGEnPhilip Reedijk/Maas CommunicatieAlexander Vos de Wael jr.
AAn diT nuMMER WERKTEn MEEHendrik Jan IJsinga, Mathijs van Schaik en Cees Verkerk
FoToGRAFiE En iLLuSTRATiES
ANPCees DekkerLuit Jan DijkhuisDuneaEvidesHoogheemraadschap De Stichtse RijnlandenMichel Groen (Aardwarmte Den Haag)Nationale BeeldbankNatuurmonumentenOasenPWNRijkswaterstaatShutterstockTamar UiterwijkenVitensWMD
ABonnEMEnTEn
Waterspiegel wordt toegezonden aan personen die beroepsmatig bij de watersector betrokken zijn. Adreswijzigingen kunnen worden gericht aan Vewin (Postbus 1019, 2280 CA Rijswijk). Verzoeken om een gratis abonnement zijn ter beoordeling van de uitgever.
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen zonder toestemming van de uitgever.
2 W a t e r s p i e g e l / d e c e m b e r 2 0 1 0
JAn JAAp dE GRAEFF (nATuuRMonuMEnTEn)
14 Bezuinigen op EhS is kapitaalvernietiging
sinds 1990 wordt gebouwd aan de ecologische Hoofdstructuur (eHs). de eHs
vormt een netwerk van onderling verbonden natuurgebieden. dit netwerk be-
schermt de soortenrijkdom van de Nederlandse natuur. daar hebben planten,
dieren en mensen veel baat bij. de voltooiing is gepland in 2018. Het nieuwe
kabinet trekt echter plots de stekker uit het programma, niet alleen door
zwaar te bezuinigen, maar ook door de verbindingen te schrappen. Jan Jaap
de graeff, directeur van Natuurmonumenten, spreekt hierover zijn verbijste-
ring uit. “Nu stoppen is kapitaalvernietiging.”
pATRiCK poELMAnn, diJKGRAAF STiChTSE RiJnLAndEn
8 Samen op zoek naar winst in waterketen
gevraagd naar zijn visie op de samenhang tussen het werk van de wa-
terschappen en de drinkwatersector is dijkgraaf patrick poelmann van
Hoogheemraadschap de stichtse rijnlanden duidelijk: “We werken beiden in
de waterketen, zij het elk in een ander deel. Natuurlijk komen we elkaar vaak
tegen, al is het maar omdat onze technici dezelfde taal spreken. maar wat mij
betreft mag het puur functioneel blijven. echt inhoudelijk liggen waterschap-
pen toch van oudsher dichter bij gemeente- en provinciebesturen.”
hARRY BuYTEn En WEndY VAn dER VEEn (pWn)
10 Slimme watermeters komen eraan
in 2020 moet 80 procent van alle europese huishoudens een digitale en op
afstand uitleesbare energiemeter hebben, een zogeheten slimme meter.
in Nederland zijn de energiebedrijven volop in de weer om uiterlijk in 2014
landelijk slimme meters – ofwel smart meters – te gaan installeren. Voor de
drinkwatersector is het nu de hoogste tijd om serieus na te gaan denken over
deze ontwikkeling. aanhaken of afwachten? Harry buyten en Wendy van der
Veen van pWN over de stand van zaken.
poRTEFEuiLLEVERdELinG TWEEdE KAMERFRACTiES
12 Wie zijn de nieuwe waterwoordvoerders?
in de nieuwe tweede Kamer hebben de meeste partijen nieuwe waterwoord-
voerders. aanleiding om hen in deze Waterspiegel kort voor te stellen. bij
het cda en de sp behouden respectievelijk ad Koppejan en paulus Jansen
de waterportefeuille. de overige waterwoordvoerders: Johan Houwers en
anne-Wil lucas-smeerdijk (VVd), lutz Jacobi (pvda), richard de mos (pVV),
stientje van Veldhoven en Wouter Koolmees (d66), liesbeth van tongeren
(groenlinks), arie slob (christenUnie), elbert dijkgraaf (sgp) en esther
Ouwehand (partij voor de dieren).
3W a t e r s p i e g e l / d e c e m b e r 2 0 1 0
VooRWooRd
Over een andere waterboegrichting durban
Nauwelijks elf maanden na Kopenhagen maakt de wereld zich op voor een nieuwe klimaattop:
COP16 in Cancun (Mexico). Gelukkig minder beladen dan vorig jaar toen de wereldleiders
bleven steken in ruzies en vage oplossingen. Sindsdien hebben de weergoden ons keihard
geconfronteerd met de gevolgen van hogere temperaturen op zeeën en oceanen. Moeder natuur
heeft alle continenten de kracht van haar explosieve zoons en dochters laten voelen:
van vuurspuwende vulkanen tot modder brakende rivieren.
Vele tientallen jaren nog zullen India, Chili, Filippijnen, Congo, Haïti, Pakistan en Indonesië
moeten zwoegen om schades te herstellen en rivierdalen en deltavlaktes terug te ploegen tot
vruchtbare landbouwgrond. Ook rijke landen als de Verenigde Staten, Hongarije en België
kennen intussen de soms tomeloze kracht van steeds onrustiger regenrivieren.
Met meer ontij op komst snakt de wereldbevolking naar concrete daden om waterrampen te
beperken. Het is niet de vraag óf die er komen, maar wáár ze komen. Veel tijd zal in Cancun
verloren gaan aan IPCC-cijfers en Climate Gates. Verdeeldheid over emissiereductie mechanismen
drukt het tempo nu al, net als gedoe over wat/wie rampen als ontbossing en bosdegradatie
veroorzaakt. Door de financiële crisis kunnen weinig landen – Nederland als uitzondering –
zich veroorloven om een klimaatfonds te vullen. En ga zo maar door. Wacht Cancun eenzelfde
lot als Kopenhagen: een illusionaire slotverklaring over mondiale afspraken op weg naar
COP17 in Durban (2011)?!
Nederland zou in Cancun de vergadering eigenlijk moeten kantelen: niet praten over
emissiereducties (mitigatie) maar over wateroplossingen (adaptatie). Internationale afspraken
en oplossingen aandragen om rivieren te beheersen, van bron tot zee. Op weg naar 9 miljard
aardbewoners inzetten op regenopvang, hergebruik van zoetwater en duurzamere gewassen
voor de voedselvoorziening.
Nederland is dat ook aan zijn stand verplicht. Als top water adapters hebben wij alle kennis aan
boord inzake deltawerken en (drink)watertechnologie. Laat Deltares en de ingenieursbureaus
uitleggen hoe onze waterinfrastructuur werkt. Bevraag drinkwaterbedrijven en waterschappen
maar over polders en waterzuiveringen.
Dat zou nog eens echte H2OLLAND BRANDING zijn voor de eeuw van onze kinderen.
Stand by and… overstag!!
Theo Schmitz
W a t e r s p i e g e l / d e c e m b e r 2 0 1 04
‘slag naar markt maken met innovaties’Rik van Terwisga en Rik Thijssen (Vitens) over innovatieprogramma
Watertechnologie
Het Innovatieplatform heeft water als een van de speerpunten benoemd. Middels het
Innovatieprogramma Watertechnologie (IPW) heeft de drinkwatersector deze uitdaging
opgepakt. “Nederland heeft internationaal een sterke positie in watertechnologie en
daar kunnen de drinkwaterbedrijven hun voordeel mee doen”, zegt Rik van Terwisga,
voorzitter van de Raad van Bestuur van drinkwaterbedrijf Vitens en lid van de stuurgroep
Watertechnologie van het Netherlands Water Partnership. De watersector heeft veel
innovatiepotentieel; exportkansen zijn er genoeg. Van Terwisga benadrukt het belang
van krachtenbundeling tussen waterketenpartijen, kennisinstituten en bedrijven,
alsmede een stimulerende rol van de overheid.
Met het Innovatieprogramma
Watertechnologie 1.0, dat
volgens Van Terwisga meer
gericht was op kennisontwikkeling, is de
afgelopen jaren een eerste basis gelegd
voor de versteviging van de concurrentie-
positie van de Nederlandse watersector.
Eind 2011 loopt IPW 1.0 af.
Inmiddels wordt de opvolger IPW 2.0
ontwikkeld, waarbij de focus meer op de
markt ligt, onder het motto: van techno-
logy push naar market pull.
Valorisatie
“Er gebeurt veel op bijvoorbeeld het
gebied van zuiveringstechnologie en
membranen”, zegt Van Terwisga. “Maar
de vertaling naar producten die op de
markt worden geïntroduceerd, is nog
beperkt. Bij IPW 2.0 staat valorisatie van
ontwikkelde kennis centraal. Er zijn veel
investeringen gedaan in fundamenteel
onderzoek; nu moeten we de slag naar de
markt maken. Dat doe je door als sector
beter naar de vraag van marktpartijen te
luisteren. Als drinkwaterbedrijven
hebben wij een unieke rol doordat wij
zelf geen marktpartij zijn en opereren op
het grensvlak van push en pull.”
Naast exportkansen maken ontwikkelin-
gen als toenemende verzilting en vervui-
ling van drinkwaterbronnen innovatieve
oplossingen noodzakelijk. Vanuit het
oogpunt van veiligheid wijst Van
Terwisga op het belang van een goede
monitoring van de waterkwaliteit, zowel
van de bronnen als in het distributienet.
“We moeten waarschuwingssystemen
ontwikkelen om zo snel mogelijk inzicht
te krijgen in eventuele risico’s.”
Kijkend naar de waterketen van inzame-
ling, zuivering, distributie en lozing, zijn
volgens Van Terwisga op verschillende
plekken innovaties nodig. “Voor de drink-
watervoorziening zijn zuiver grond- en
oppervlaktewater van groot belang. Voor
het gehele watersysteem moet je monito-
ringsystemen ontwikkelen. We weten
precies welke kwaliteit water we in het
distributienet stoppen en welke kwaliteit
eruit komt. Met het monitoren van de
kwaliteit van het water en de leidingen
tussen deze punten, moeten we een slag
maken.”
Zuiveringstechnologieën
Daarnaast ziet van Terwisga kansen in
het hergebruik van afvalwater, ook in het
buitenland, en noemt hij het naar elkaar
toegroeien van technologieën in drink-
‘Van nederland een show case maken door te laten zien hoe watertechnologie werkt’ rik Van terwisga
5W a t e r s p i e g e l / d e c e m b e r 2 0 1 0
water- en afvalwaterzuivering. “Op dat
gebied heeft Nederland een voorsprong.
Daar moeten we meer mee doen.
Veelbelovend zijn ook de ontwikkelingen
aan de huishoudelijke kant. Water komt
met een temperatuur van 8 graden het
huis binnen en gaat eruit met 20 graden.
Met slimme apparaten kun je die energie
uit water terugwinnen. Daar liggen grote
kansen.”
Op een andere manier naar afvalstromen
kijken en bruikbare materialen herge-
bruiken, biedt eveneens perspectieven.
“Voor afvalstromen moeten we betere
bestemmingen vinden. Valorisatie dus.
Restmaterialen in de drinkwatersector,
zoals kalk en ijzerslib, kennen al diverse
toepassingen (bouwmaterialen, flessen).
Er zijn ook toepassingen in de landbouw
mogelijk. Op productiebedrijf Spannen-
burg ontkleurt Vitens het water en
vangen we methaangas af, dat we weer
verkopen aan het gasbedrijf. De geconcen-
treerde zwarte reststroom bevat materi-
aal dat bruikbaar is in de landbouw.”
Voor het realiseren van waterinnovaties
in het kader van IPW 2.0 ziet Van
Terwisga een stimulerende rol weggelegd
voor de Nederlandse overheid, naast
investeringen vanuit het bedrijfsleven en
de watersector zelf. “Wil Nederland weer
meetellen als innovatieland, dan is dat
noodzakelijk. De overheid kan bijvoor-
beeld een ondersteunende rol spelen bij
het toegankelijk maken van buitenlandse
markten.”
Krachtenbundeling
Van belang voor innovaties in watertech-
nologie is ook een bundeling van krach-
ten, benadrukt Van Terwisga. “Innovatie
begint bij kennisinstituten, waterbedrij-
ven en commerciële bedrijven. De
overheid heeft een faciliterende rol in het
bij elkaar brengen van de partijen, zodat
iedereen elkaar weet te vinden. De
Nederlandse watersector is versnipperd.
De waterketen telt veel partijen en water
is ook bij de overheid een versnipperd
beleidsthema. Er is meer bundeling
nodig, zowel in bestuurlijke zin als bij de
toedeling van taken binnen de waterke-
ten. Om het merk Nederland te verster-
ken is meer samenwerking binnen de
waterketen nodig.”
Volgens Van Terwisga zouden de industrie
en de drinkwaterbedrijven het initiatief
moeten nemen tot innovaties en daarin
investeren, ondersteund door gerichte
overheidssubsidies die nog vaak te
‘gefragmenteerd’ zijn. Rik Thijssen,
manager Business Development van
Vitens, voegt eraan toe: “Je moet kijken
naar mondiale ontwikkelingen. Naar
welke watertechnologie is vraag? De
innovatie unie
De Europese Commissie heeft in oktober de Innovatie Unie voorgesteld, waarin de innovatie-
doelen uit de EU2020-agenda worden uitgewerkt. Eurocommissaris Maire Geoghegan-Quinn
(Onderzoek, Innovatie) onderstreepte de noodzaak van innovatie voor de concurrentiepositie
van de EU. “Als we Europa niet omvormen tot een Innovatie Unie, zullen onze economieën ver-
welken terwijl ideeën en talenten verloren gaan.” De doelstelling om 3 procent van het BBP te
investeren in onderzoek en ontwikkeling is niet gehaald. Het is nu 1,9 procent. Een stijging naar
3 procent kan 3,7 miljoen nieuwe banen opleveren en leiden tot een verhoging van het BBP met
795 miljard euro (2025).
Belangrijke elementen van de nieuwe strategie:
• Introductie van Europese innovatiepartnerschappen;
• Betere toegang tot financiering (regeling voor grensoverschrijdend durfkapitaal);
• Versterking van de huidige onderzoeksinitiatieven;
• Lancering van een onderzoeksprogramma rond de publieke sector (2011);
• Verzoek aan lidstaten om middelen beschikbaar te stellen voor overheidsaankopen van innovatie-
ve producten/diensten;
• Modernisering van EU-regeling voor intellectuele eigendomsrechten;
• Herziening van structuurfondsen ter bevordering van innovatie.
markt is bepalend voor de keuzes die
gemaakt zullen worden.
Drinkwaterbedrijven kunnen de markt-
partijen actiever benaderen. Vitens heeft
een afdeling Business Development
opgezet, met een eigen cultuur.
Drinkwaterbedrijven zijn traditioneel
gericht op veiligheid en continuïteit en
dat moet ook zo blijven. Maar innovaties
vragen juist om het nemen van risico’s.
Vaak is het een kwestie van tien keer iets
proberen, waarvan één poging lukt.
Daarom hebben wij een aparte club die
zich bezighoudt met innovaties.”
Exportkansen
Vooral op het gebied van zuiveringstech-
nologie – “Daar zijn we hartstikke goed
in” – ziet Thijssen exportkansen voor de
Nederlandse watersector. “Nederland is
daarnaast goed in sensortechnologie en
diagnostiek van de waterkwaliteit, het
meten van chemische stoffen.
Deltatechnologie en watertechnologie
kunnen elkaar goed helpen bij ontwikke-
ling van kennis en het marktrijp maken
van producten.” Van Terwisga: “We
moeten van Nederland een show case
maken door hier te laten zien hoe de
(nieuwste) watertechnologie werkt. Op
die manier kunnen we bedrijven en
onderzoekstalent, uit binnen- en buiten-
land, aantrekken. De grenzen openstel-
len dus en niet te veel naar protectio-
nisme neigen.” ■
W a t e r s p i e g e l / d e c e m b e r 2 0 1 06
biodiversiteit: 1 seconde voor 12Janez potoc̆cnik: ‘Wij mensen zijn de bad guys’.
Politieke belangstelling en inzet voor biodiversiteit zijn noodzakelijk. Juist nu de
klok bijna twaalf uur slaat. De tijd die symbool staat voor een alarmerend snelle
teruggang van wat biodiversiteit inhoudt: de natuurlijke soortenrijkdom van de
wereld. EU-milieucommissaris Janez Potoc̆ nik zei eerder dit jaar heel treffend:
“In Europa wordt één op de zes zoogdiersoorten met uitsterven bedreigd. En
60 procent van de nuttige diensten die ecosystemen ons opleveren is de laatste
vijftig jaar aangetast.” Wij mensen zijn de bad guys, voegde hij er aan toe. De
drinkwatersector en biodiversiteit hebben in Nederland een wederzijds belang.
Als biodiversiteit afneemt is dit slecht voor drinkwater.
Biodiversiteit is behalve mooi ook
economisch nuttig en noodzake-
lijk. Gezonde ecosystemen zorgen
voor vruchtbare grond, een stabiel klimaat
en schoon drinkwater. Juist in de laatste
functie zit veel dynamiek verscholen,
want drinkwaterbedrijven doen daar veel
voor terug. “Naast het leveren van schoon
drinkwater, zetten de waterbedrijven zich
ook in als natuurbeheerder. Zo beheren de
waterbedrijven als derde partij van Neder-
land 23.000 hectare natuur.”
Dit stelde Vewin-directeur Theo Schmitz
bij de overhandiging van de brochure
‘Biodiversiteit en Waterwinning’ aan
staatsecretaris van Economische Zaken,
Landbouw en Innovatie, Henk Bleker en
aan Janneke Snijder-Hazelhoff, voorzitter
van de vaste Kamercommissie voor
Infrastructuur & Milieu. In de publicatie
komt een breed scala aan stakeholders
aan het woord die hun visie geven op
biodiversiteit. De brochure is samenge-
steld ter gelegenheid van het
Internationale Jaar van de Biodiversiteit
en onderstreept de boodschap dat het van
belang is nu in te zetten op biodiversiteit,
voordat het te laat is.
Stakeholders
Een van de stakeholders die aan het
woord komt in bovengenoemde Vewin-
publicatie is Esther de Lange. Zij is
Europarlementariër namens het CDA en
ziet dat de brede terugloop van biodiversi-
teit in Europa ook economische gevolgen
heeft. De Lange: “Op dit moment zijn de
kosten van het soortenverlies één procent
van het bruto binnenlands product per
jaar. Als we niets doen, kan dat oplopen
tot zeven procent.”
In de uitgave zegt Hans Alders, voorzitter
van de Taskforce Biodiversiteit hierover:
“Ik begrijp best dat de economie veel
aandacht heeft getrokken in Nederland,
maar we moeten niet vergeten, dat econo-
mische ontwikkeling en duurzaamheid
samen moeten gaan; sustainable develop-
ment. Ga de crisis niet te lijf vanuit een
beperkte financieel-economische invals-
hoek, maar neem meteen ook de crisis op
het gebied van klimaat en biodiversiteit
bij de kop.”
7W a t e r s p i e g e l / d e c e m b e r 2 0 1 0
overheid aan zet
Voor het uitvoeren van de hoofdtaak van
de drinkwatersector, het leveren van
schoon drinkwater, is een stabiele natuur
van groot belang. Theo Schmitz: “De
dubbele taak van waterbedrijven van
enerzijds waterwinning en anderzijds
natuurbeheer heeft in de afgelopen
decennia de biodiversiteit terzijde
gestaan. De sector stimuleert bijvoor-
beeld boeren verantwoord om te gaan
met bestrijdingsmiddelen, met minder
watervervuiling als gevolg. Een van de
resultaten van deze jarenlange inzet is,
dat ongeveer 80 procent van de in
Nederland aanwezige dier- en planten-
soorten op terreinen van de drinkwater-
sector wordt aangetroffen. De inzet van
de overheid moet op dit vlak niet verslap-
pen en is juist nu daarbij dringend nodig
voor schone drinkwaterbronnen en een
gezond ecosysteem.” ■
W a t e r s p i e g e l / d e c e m b e r 2 0 1 08
‘samen op zoek naar winst voor de maatschappij’Waterschappen historisch gezien dichter bij gemeenten en provincies
Die tendens werd vorig jaar weer
eens onderstreept bij de invoe-
ring van de nieuwe Waterwet.
Daarin wordt van de waterschappen een
inhoudelijke inbreng gevraagd bij
ruimtelijke plannen. Gemeenten zijn
dus wettelijk verplicht rekening te
houden met de waterhuishouding bij het
maken van structuurvisies of bestem-
mingsplannen.
Poelmann: “Nauwere samenwerking
tussen gemeenten en waterschappen is
daardoor onontbeerlijk geworden. In
onze praktijk zie ik daar al fraaie
voorbeelden van. Zo zijn wij vanaf het
begin inhoudelijk betrokken bij de
planontwikkeling voor de nieuwe
woonwijk Rijnenburg in Utrecht. Dat
werkt voor alle betrokken partijen heel
goed. Water is belangrijk in de ruimte-
lijke ordening. Het nieuwe wettelijke
stelsel helpt ons erbij om dat uitgangs-
punt ook in de praktijk toe te passen.”
Zoeken naar win-winsituaties
Poelmann vervolgt: “Een ander voorbeeld
zijn onze rioolwaterzuiveringsinstalla-
Gevraagd naar zijn visie op de samenhang tussen het werk van de
waterschappen en de drinkwatersector is dijkgraaf Patrick Poelmann van
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden duidelijk: “We werken beide in de
waterketen, zij het elk in een ander deel. Natuurlijk komen we elkaar vaak tegen,
al is het maar omdat onze technici dezelfde taal spreken. Maar wat mij betreft
mag het puur functioneel blijven. Echt inhoudelijk liggen waterschappen toch
van oudsher dichter bij gemeente- en provinciebesturen.”
ties, de rwzi’s. Ook daar zie je de aandacht
voor de parallelle belangen van
gemeenten en waterschappen groeien.
Een aantal jaar geleden was onze zuive-
ringsinstallatie in Nieuwegein aan
vernieuwing toe. Een optimalisatiestudie
wees uit dat als je een deel van het
aangevoerde regenwater zou afkoppelen,
dit 12 miljoen euro zou schelen in de
investeringskosten. Met andere woorden:
wanneer de gemeente Nieuwegein in een
bestaande of nieuw te bouwen wijk
ruimte of technische mogelijkheden zou
vinden om regenwater te bergen, konden
wij een enorm bedrag aan gemeen-
schapsgeld besparen. Om de hogere
bouwkosten voor de gemeente te
compenseren hebben wij hun hiervoor
6 miljoen euro subsidie verstrekt: netto
voordeel voor de belastingbetaler nog
steeds 6 miljoen. En dat is precies waar
wij samen met de gemeenten steeds meer
naar op zoek moeten gaan: win-winsitua-
ties.”
Winnet
Is dat ook de achterliggende gedachte van waterinnovatienetwerk Winnet, dat u
samen met de provincie Utrecht en veertien gemeenten heeft opgericht?
Poelmann: “Inderdaad. In Winnet willen
we de samenwerking in de afvalwaterke-
ten vergroten en streven we naar
optimale kwaliteit tegen de laagst moge-
lijke maatschappelijke kosten voor de
waterketen. De samenwerkende partijen
gaan de mogelijkheden en meerwaarde
onderzoeken van zaken als gezamenlijk
databeheer, monitoring, storingsdienst
en modulaire samenwerking bij overige
rioleringstaken. Er wordt onder andere
gekeken naar de ontwikkeling van een
meetnet voor ondiep grondwater.”
Zou het niet logisch zijn als je ook de drink-waterbedrijven bij Winnet betrekt? De analogie van de samenwerking in Waternet rondom Amsterdam dringt zich toch op?
“Ik ontken niet dat innige samenwerking
tussen waterproductie en waterzuivering
soms best goed kan werken. In
Amsterdam is sprake van een bijzondere
situatie, die vooral historisch zo is
‘technische samenwerking tussen waterschappen en drinkwaterbedrijVen Vind ik prima’ dijkgraaf patrick poelmann
9W a t e r s p i e g e l / d e c e m b e r 2 0 1 0
gegroeid. Ook in andere landen, zoals in
Spanje, zie je dat drinkwaterproductie en
rioolwaterzuivering vanuit de historie bij
één partij zijn belegd. Maar het is geen
model dat je overal kunt toepassen. Ik
denk dat voor de waterketen meer
efficiencyvoordeel is te behalen bij
afstemming tussen het werk van water-
schappen, gemeenten en provincies.”
oproep ipo
Iets wat onlangs nog is onderstreept door
Jan Franssen, voorzitter van het Inter
Provinciaal Overleg (IPO). Hij riep de
voorzitters van de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten en Unie van
Waterschappen op om samen te bekijken
‘hoe er, schouder aan schouder, gezamen-
lijkheid kan worden georganiseerd bij het
maken van afspraken met het nieuwe
kabinet’.
Poelmann, die zelf twaalf jaar statenlid
en vier jaar gedeputeerde is geweest in
Noord-Holland, is blij met de oproep van
IPO-voorzitter Franssen. “Want het
nieuwe regeerakkoord bevat veel open
einden over wie wat moet gaan doen. Ook
hangt nog steeds het voorstel van het IPO
boven de markt, waarin werd gezegd dat
met samenwerking tussen provincies en
waterschappen zo’n 350 miljoen euro aan
efficiencyvoordelen te behalen valt. En
dan is er nog de opgave van het nieuwe
kabinet aan de waterschappen om 100
miljoen extra te leveren voor het onder-
houd van de dijken. Omdat we tegelijk-
ertijd de tarieven niet mogen verhogen,
kan dat soort bedragen alleen worden
opgebracht door efficiënter en meer
samen te werken met de gemeenten en de
provincies.”
Technische samenwerking
“Dat past ook in onze opgave als publiek
orgaan dat wordt bekostigd van belas-
tinggeld: wij moeten de maatschappij
optimaal dienen tegen de laagst moge-
lijke kosten. Wij zorgen ervoor dat het
rioolwater zo schoon mogelijk wordt
geloosd op het oppervlaktewater.
Daarmee beperken we de kosten voor een
drinkwaterbedrijf dat oppervlaktewater
gebruikt voor de productie van drinkwa-
ter. Zo zie ik de samenhang.”
Natuurlijk lijken de technische processen
van waterwinning en waterzuivering op
elkaar, zegt Poelmann. “Op dat vlak kom
je elkaar dan ook vaak tegen. Maar winst-
punten? Wij hebben nu zeventien rwzi’s;
dat aantal zie ik niet minder worden als
we gaan samenwerken met een drink-
waterbedrijf. Onze installaties zijn sterk
lokaal gebonden omdat het veel te veel
geld kost om dat vervuilde water te gaan
rondpompen naar centrale productieloca-
ties. De waterbedrijven hebben zich
vooral horizontaal ontwikkeld; schaalver-
groting door grotere verzorgingsge-
bieden. Rioolwaterzuivering leent zich
daar niet voor; dat is een lokale activiteit
die dicht bij de betrokken gemeente staat.
Dus, technische samenwerking: prima.
Maar integratievoordelen op bestuurlijk-
inhoudelijk gebied tussen waterschappen
en drinkwaterbedrijven zie ik niet.” ■
W a t e r s p i e g e l / d e c e m b e r 2 0 1 010
de slimme watermeters komen eraan
het is geen kwestie van of, maar van wanneer!
In 2020 moet 80 procent van alle Europese huishoudens een digitale en op afstand
uitleesbare energiemeter hebben, een zogeheten slimme meter. In Nederland zijn de
energiebedrijven volop in de weer om uiterlijk in 2014 landelijk slimme meters – ofwel
smart meters – te gaan installeren. Voor de drinkwatersector is het nu de hoogste tijd
om serieus te gaan nadenken over deze ontwikkeling. Aanhaken of afwachten? Harry
Buyten en Wendy van der Veen van PWN over de stand van zaken.
De dagen van de per post verstuurde
papieren meterkaart waarop een
eindgebruiker zijn waterverbruik
aangeeft, zijn geteld. Althans, dat is de
verwachting van Harry Buyten, sectorma-
nager Klant & Markt bij PWN Waterleiding-
bedrijf Noord-Holland en tevens voorzitter
van de Stuurgroep Online Metering.
“Er zijn verschillende redenen waarom
slimme meters letterlijk de toekomst zijn”,
vertelt Buyten. “Ten eerste bespaart het
papier, porto en veel menskracht.
Daarnaast geeft het ons – maar vooral ook
de consument – meer inzicht in het
verbruik. Met die kennis kun je mensen
helpen anders met water om te gaan en
hun verbruik terug te dringen. Pilots in de
Verenigde Staten wijzen uit dat mensen
met een beetje begeleiding hun waterge-
bruik flink verminderen, ook na afloop
van de proef. Goed voor hun eigen porte-
monnee dus, maar ook voor het milieu.”
Waarschuwen bij fluctuaties
Voor de waterbedrijven hebben de
slimme meters volgens Buyten verder
enkele duidelijke voordelen. “Je ontvangt
de werkelijke en exacte meterstanden,
geen foute meldingen doordat mensen de
verkeerde getallen invullen of onjuist
aflezen. De slimme meters zijn minder
fraudegevoelig en je hebt minder
controles achteraf op vreemde uitkom-
sten. We kunnen straks mensen snel
waarschuwen als we plotselinge veran-
deringen in hun verbruik zien; dat kan
dan bijvoorbeeld duiden op een lekkage.
Ook op die manier besparen we onze
klanten geld en sparen we het milieu.”
Bent u niet bang dat mensen het een inbreuk op hun privacy vinden, zo’n Big Brother-apparaat in huis?
Buyten: “Het wetsvoorstel dat de slimme
meter voor elektriciteit en gas moest
invoeren, is vorig jaar in de Eerste Kamer
inderdaad op privacyoverwegingen gesneu-
veld. Breekpunt was dat er standaard elke
15 minuten gegevens over het verbruik
werden doorgestuurd. Dat vond men te ver
gaan. Sindsdien is het voorstel in overleg
met onder andere de Consumentenbond
aangepast. De kern is nu: elke twee
maanden meten, tenzij de gebruiker zelf
aangeeft dat de frequentie omhoog mag.”
Hoe ver is de drinkwatersector met het nadenken over deze nieuwe techniek?
“Wij zijn in 2006 begonnen met de
Stuurgroep Online Metering. Inmiddels
is het grootste deel van de waterbe-
drijven daarin vertegenwoordigd. Doel
van de samenwerking is kennis vergaren
en ervaringen delen. Inmiddels is er
onder andere een business case voor de
zakelijke markt doorgerekend en nemen
we deel aan standaardisatieoverleg van
het normeringinstituut NEN. Ook
hebben we technisch adviesbureau
KEMA gevraagd een maatschappelijke
business case op te stellen voor de uitrol
op de particuliere markt.”
Zakelijke markt positief
Buyten vervolgt: “De business case voor
‘slimme meters leiden tot minder waterVerbruik en besparingen Voor klanten en het milieu’ harry buyten (pwn)
11W a t e r s p i e g e l / d e c e m b e r 2 0 1 0
de zakelijke markt, op basis van slimme
watermeters met een gsm-verbinding,
laat een positief beeld zien. Vitens en
Evides hebben op deze manier al enkele
honderden aansluitingen gerealiseerd bij
de grotere klanten. Bij PWN beginnen we
nu met een pilot bij honderd grote zake-
lijke klanten. De informatie die dit gaat
opleveren, gebruiken we bij het verder
optimaliseren van de techniek en van
onze dienstverlening. Sommige zakelijke
klanten hebben bijvoorbeeld een gebouw-
beheersysteem, waarbinnen ze de actuele
waterverbruikgegevens willen kunnen
monitoren. Anderen willen misschien
alleen een melding bij plotseling hoger
gebruik. Aan PWN de taak om samen met
de klant te bekijken hoe we deze voorde-
len kunnen benutten.”
pilots in particuliere markt
In de particuliere markt is de situatie
anders volgens Buyten. “Tot nu toe is het
niet gelukt de business case hier sluitend
te krijgen. Ik ben ervan overtuigd dat we
moeten gaan samenwerken met
bestaande initiatieven in de energiesec-
tor, dus met de netbeheerders. Op die
manier kunnen we gebruikmaken van
bestaande technologie. Wij bereiden nu
samen met netbedrijf Liander enkele
pilots voor in woongebieden in Noord-
Holland. Het is de bedoeling dat we de
komende zes maanden bij zo’n 600
particuliere eindgebruikers slimme
meters gaan installeren. De eerste resul-
taten verwachten we medio 2011 te
kunnen melden.”
Is geldbesparing een belangrijke prikkel voor de consument?
Wendy van der Veen, als senior adviseur
Marketing & Communicatie bij PWN ook
betrokken bij de pilots: “Bij afname van
drinkwater is het besparen van geld
geen grote prikkel. Uit ons klantenon-
derzoek blijkt dat meer dan 90 procent
van de mensen helemaal niet weet wat
ze aan water uitgeven. In de communica-
tie zetten we daarom sterk in op
duurzaamheid. Als je weet wat je
gebruikt, kun je ook bewuster omgaan
met water. Zo kan de consument geld
besparen en actief bijdragen aan een
duurzame leefomgeving.”
Wat nu?
Buyten: “We kijken reikhalzend uit naar
het KEMA-rapport over de maatschappe-
lijke business case. Zo’n zelfde plan is
eerder al opgesteld voor de energiesector
en daar kwam uit dat slimme meters voor
de klant uiteindelijk goedkoper uitvallen.
Wij verwachten dat de bewuste consu-
ment ook op watergebied een besparing
kan behalen. Als KEMA medio 2011 met
een positief rapport komt, zouden wat
ons betreft de drinkwaterbedrijven
kunnen meedoen met de uitrol in de
energiesector, die gepland staat voor 2013
en 2014. Dat wordt een enorme klus, die
flink wat voorbereiding vergt. Dus we
zullen als sector volgend jaar een positie
moeten innemen en knopen moeten
doorhakken. Snel aanhaken bij de opera-
tie van de energiebedrijven of wat meer
tijd nemen en de uitrol later zelf uit-
voeren. Wordt vervolgd dus!” ■
Slimme watermeter van PWN Werkingsprincipe slimme meter
W a t e r s p i e g e l / d e c e m b e r 2 0 1 012
tweede KamerMet de gewijzigde samenstelling van de Tweede Kamer hebben de meeste politieke
partijen nieuwe waterwoordvoerders. Aanleiding om hen kort voor te stellen. In
deze Waterspiegel worden vier Kamerleden voorgesteld die water in hun portefeuille
hebben en kort hun visie op water geven. De overige waterwoordvoerders komen
aan bod in de volgende editie van Waterspiegel. In een apart kader worden de
kernpunten van Vewin bij de begroting van het ministerie van Infrastructuur & Milieu
aangegeven.
Lutz Jacobi (pvdA)
Geboorteplaats en -datum: Katlijk (Heerenveen),
13 december 1955
“Het Nederlandse drinkwater is van hoge kwaliteit. Dat moeten we
zo houden. In het kader van de Deltawet is het daarom belangrijk
om de waterveiligheid en de drinkwatervoorziening in balans te
brengen. Het lijkt soms of het Deltaprogramma alleen over watervei-
ligheid gaat, maar de zoetwatervoorziening is net zo belangrijk.
De komende jaren is een integrale benadering nodig van water-
veiligheid, natuur en zoetwatervoorziening. Dat geldt ook voor land-
bouw en water. We leven in een klein land, met veel water en een
intensieve landbouwsector. We moeten het beleid met betrekking
tot de waterkwaliteit uitvoeren. De Kaderrichtlijn Water is er niet
voor niets.”
Laatste functie
• directeur GGD Fryslân en geneeskundig functionaris
grootschalige geneeskundige hulpverlening bij rampen
in Fryslân (1999-2007)
Kamerlid sinds
juni 2010
Johan houwers (VVd)
Geboorteplaats en -datum : Winterswijk,
4 oktober 1957
“Het drinkwater in Nederland is van goede kwaliteit. Het is belang-
rijk dat we de benodigde randvoorwaarden hiervoor in stand hou-
den. Vanuit het oogpunt van vermindering van de bestuurlijke druk-
te en het waarborgen van voldoende slagkracht moeten maximaal
twee bestuurslagen zich bezighouden met water. Bij het waterbe-
heer zijn dat provincie en waterschap; bij de riolering en zuivering
zijn het gemeente en waterschap. Het voorstel van de waterschap-
pen om een efficiencyslag te maken en 100 miljoen euro te bezuini-
gen op de Rijksuitgaven, moet zo snel mogelijk worden uitgevoerd.
Het mag niet leiden tot een lastenverschuiving en hogere water-
schapsheffingen voor burgers.”
Laatste functie
• lid gemeenteraad Winterswijk (vanaf maart 2010)
• voorzitter bestuurdersoverleg Achterhoek (2000-2010)
• lid partijraad VVD (2008-2010)
Kamerlid sinds
juni 2010
13W a t e r s p i e g e l / d e c e m b e r 2 0 1 0
Ad Koppejan (CdA)
Geboorteplaats en -datum: Zoutelande,
2 oktober 1962
“Grootste uitdaging voor de komende tien jaar is de zoetwaterstra-
tegie binnen het Deltaprogramma, het op orde houden van de zoet-
watervoorziening. Belangrijk is de discussie rond het IJsselmeer en
de zuidwestelijke delta: verzilting versus het behoud van voldoende
zoetwaterreservoirs voor de drinkwatervoorziening. De Nederlandse
drinkwaterbedrijven doen het heel goed, qua prijs-kwaliteitverhou-
ding en waterkwaliteit. Daarom is drinkwater hier geen politiek
issue, maar politici waarderen het wel. Burgers beschouwen de rela-
tief lage prijs en hoge kwaliteit van het drinkwater als vanzelfspre-
kend en letten niet op het verbruik. Zo zuinig mogelijk omgaan met
water verdient aandacht. Duurzaamheid is het komende decennium
een belangrijk thema.”
Laatste functie
• ondernemer/directeur Swinth en E-Grant (1999-2006)
Kamerlid sinds
November 2006
paulus Jansen (Sp)
Geboorteplaats en -datum: Roermond, 2 maart 1954
“Het niveau van de drinkwatervoorziening is goed.
Er zijn aandachtspunten. Dit kabinet wil het tempo in de uitvoering
van de KRW-doelstellingen verlagen. De waterkwaliteit is vooruit-
gegaan de afgelopen decennia, maar de vervuiling door diffuse
bronnen – bijvoorbeeld vanuit de landbouw – blijft een hardnekkig
probleem. Het beleid moet gericht zijn op een aanpak bij de bron,
zodat aan het eind van de pijp geen problemen ontstaan voor
drinkwaterbedrijven. Preventie van legionella door verbeterd toe-
zicht is een ander aandachtspunt, evenals kwaliteitsborging en
steekproefsgewijze controles van collectieve leidinginstallaties. Bij
ondergrondse activiteiten als geothermie en warmte-koudeopslag
moeten we uitkijken dat drinkwaterleidingen niet opwarmen.”
Laatste functie
• fractievoorzitter gemeenteraad Utrecht (2001-2006)
Kamerlid sinds
november 2006
Kernpunten Vewin bij begrotingsbehandeling infrastructuur & Milieu
1. Kaderrichtlijn Water onverkort uitvoerenDe Kaderrichtlijn Water eist: hoge kwaliteit van de rivieren en het
grondwater als bron voor drinkwater, die uiterlijk eind 2015 moet zijn
gehaald. Vewin verzet zich tegen temporisering die de drinkwatersector
op hoge kosten jaagt. De regering moet in Brussel aandringen op juiste
implementatie van de KRW in de bovenstroomse landen. Vewin vraagt
de regering aan de doelen van de EU Kaderrichtlijn Water onverkort
vast te houden. Als delta moet Nederland niet het putje worden van
Europa. Vastgehouden moet worden aan het principe de vervuiler
betaalt.
Tevens is Vewin bezorgd voor de vereenvoudiging van de milieuvergun-
ningverlening voor bedrijven. Bij onvoldoende emissiebeperkende
maatregelen zullen chemische stoffen vaker voorkomen in drinkwater-
bronnen. Daardoor worden drinkwaterbedrijven genoopt hogere kosten
te maken voor extra zuivering en dit leidt tot hogere kosten voor de
drinkwaterconsument.
2. Zoet-zoutgrens bewakenSchoon zoet water is een essentiële voorwaarde voor gezondheid en
welvaart. De zoetwaterstrategie moet binnen het Deltaprogramma als
cruciale pijler worden. Vewin vraagt aandacht voor bescherming van de
zoetwatervoorraden door:
– verzilting van zoetwaterbekkens tegengaan;
– strikte internationale afspraken over de rivieren;
– de drinkwatervoorziening moet een plaats krijgen in de 1e categorie van
de verdringingsreeks;
– drinkwaterbronnen beschermen tegen vervuiling inclusief temperaturen
boven de 25 graden.
3. Bodem beschermenBodemverontreiniging bedreigt drinkwaterbronnen. Vewin vraagt daar-
om aandacht voor:
– de status van grondwaterbeschermingsgebieden in ruimtelijke plannen;
– verankering van ruimtelijke beschermingszones;
– gebiedsdossiers wettelijk verankeren als taak van de Provincie;
– drinkwaterwinningen als humane spoedlocatie aanwijzen respectievelijk
in het afgesproken tempo saneren.
4. Meer samenwerking in de waterketenVerzelfstandiging en verzakelijking en opschaling zoals in de drinkwa-
tersector is gebeurd, stimuleert bedrijfsmatig werken. Wij voorzien dat
ook bij rioolbeheer en waterzuivering aanzienlijke voordelen te behalen
zijn wanneer bestuurlijk toezicht en uitvoering worden gescheiden.
Vewin ziet goede mogelijkheden in het sluiten van de keten, waar nodig
ondersteund door wettelijke impulsen.
W a t e r s p i e g e l / d e c e m b e r 2 0 1 014
‘eHs moet en kan anders’Jan Jaap de Graeff over schrappen van ecologische verbindingen
Sinds 1990 wordt gebouwd aan de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De EHS vormt
een netwerk van natuurgebieden die onderling verbonden zijn. Dit netwerk beschermt
de soortenrijkdom van de Nederlandse natuur. Daar hebben planten, dieren en mensen
veel baat bij. De voltooiing is gepland in 2018. Het nieuwe kabinet trekt echter plots
de stekker uit het programma, niet alleen door zwaar te bezuinigen, maar ook door
de verbindingen te schrappen. Jan Jaap de Graeff, directeur van Natuurmonumenten,
spreekt hier zijn verbijstering over uit. “Nu stoppen is kapitaalvernietiging.”
Met een pennenstreek in het
regeerakkoord zijn de nog aan
te leggen ecologische verbin-
dingen geschrapt. “Daarna schreef staats-
secretaris Henk Bleker aan de provincies
dat alle verplichtingen rondom de EHS
‘op eigen risico en rekening’ zijn”, stelt De
Graeff. Dat schept grote onzekerheid over
hoe het verder moet: “Alles is voorlopig op
één oor gelegd.”
Gevolgen
Het kabinetsbesluit leidt tot grote
maatschappelijke schade. Omdat natuurge-
bieden kleiner en geïsoleerd blijven, gaan
biodiversiteit en recreatiemogelijkheden
verloren. “Het is slecht voor planten, slecht
voor dieren, slecht voor mensen, en in
strijd met internationale afspraken.”
Bovendien wordt door het schrappen een
hoop geld weggegooid. De Graeff noemt
een voorbeeld: “Op de Veluwe zijn al
honderden hectares verbindingszones
gekocht en zeven ecoducten gebouwd.
100 miljoen euro is al geïnvesteerd, en nu
zou dit werk volgens het kabinet moeten
worden stopgezet.” Omdat een halve
ecologische verbinding geen verbinding
is, vindt een grote kapitaalvernietiging
plaats.
Alles uitstellen is ook niet reëel. “We
kunnen niet pas over tien jaar verder,
want dan liggen er andere ruimtelijke
claims zoals wonen op de gebieden.”
het kan beter
“Ik begrijp dat er bezuinigd moet worden
en dat de natuur daarop geen uitzonde-
ring kan zijn. Maar ik ben verbijsterd
door de manier waarop er bezuinigd
wordt.” Er zijn vanuit de maatschappij
Jan Jaap de Graeff
15W a t e r s p i e g e l / d e c e m b e r 2 0 1 0
alternatieven aangedragen om én te
bezuinigen én de EHS te voltooien. De
Graeff: “Acht maatschappelijke organisa-
ties, van LTO tot ANWB, stellen in een
gezamenlijk manifest voor om het met de
EHS rustiger aan te doen, maar niet te
stoppen.” Door nog eens goed te kijken
naar wat er allemaal nodig is en door de
planning te verruimen tot na 2018 kan
nu bezuinigd worden zonder de ecologi-
sche verbindingen te schrappen.
Het regeerakkoord stelt echter dat het
met de EHS in 2018 afgelopen moet zijn.
“Het kabinet zegt: ‘Het is af in 2018’. Daar
zijn nu de planologische ruimte en midde-
len niet voor. Het kan dan nog niet klaar
zijn. Hoe kan iets af zijn als het niet af is?”
Baten van de natuur
Natuurbeleid is niet overal populair. De
Graeff legt uit hoe dat ontstaan is: “De
overheid en ook natuurorganisaties
hebben het de afgelopen jaren ingewik-
keld en ondoorzichtig gemaakt. Het
beleid was voor velen niet te volgen,
vooral rond Natura 2000. Dat heeft in de
beeldvorming geleid tot het idee dat
Nederland op slot zit.”
Het idee dat natuur de economische
ontwikkeling alleen maar beperkt, is
echter onjuist. De natuur heeft vele
baten, zoals waterberging, waterzuive-
ring, recreatie en het versterken van de
regionale economie. Ook zijn mooie
natuur en een mooi landschap van
belang voor ons vestigingsklimaat.
“Natuur is niet zomaar een hobby van
enkelen, maar is ook van groot econo-
misch belang”, stelt De Graeff.
Wel is het moeilijk om die waarde te
verzilveren. “Het is altijd duidelijk bij
welke organisaties de kosten vallen, maar
de baten vallen bij zeer veel partijen. Juist
omdat er veel baathebbers zijn kan
gesproken worden van een collectief
belang, waar je als overheid voor moet
staan.”
Over het natuurbeheer van waterbedrij-
ven is De Graeff positief: “Er is al lange
tijd een ommekeer bij waterbedrijven. Zij
erkennen de noodzaak van zorg voor de
natuur, zoals het tegengaan van verdro-
ging.” Er is ook sprake van samenwer-
king. “Het beheer van waterwingebieden
en omliggende natuur stemmen water-
bedrijven en Natuurmonumenten op
elkaar af.”
het moet beter
De strijd om het aanleggen van de ecolo-
gische verbindingen is nog niet gestre-
den. “Het natuurbeleid wordt gedecentra-
liseerd naar de provincies. Zij hebben
integrale plannen voor landschap en
natuur. Dat gaat niet alleen om natuur,
maar ook om waterberging, landbouw,
waterwinning en recreatie. De provincies
kunnen doorgaan, maar de financiering
is nu wel moeilijker.”
“Er zijn ook internationale afspraken
zoals de Habitatrichtlijn waaraan
Nederland zich heeft te houden.
Afrondingsaankopen en ecologische
verbindingen kunnen nodig zijn om ons
aan die afspraken te houden. Als dat niet
gebeurt krijgt Nederland een Europese
tik op zijn vingers.”
Natuurmonumenten roert zich zelf ook.
Een actie voor behoud van de ecologische
verbindingen leverde in een week tijd
40.000 steunbetuigingen op. Er zijn ook
advertenties gepubliceerd, interviews
afgegeven en debatten in de media
gevoerd. De Graeff hoopt dat een beter
resultaat voor de natuur behaald kan
worden. “Natuurmonumenten wil best
met het kabinet om tafel, maar alleen als
er iets te halen valt voor de natuur.”
W a t e r s p i e g e l / d e c e m b e r 2 0 1 016
‘Een stukje erosie op de toekomst’Karst hoogsteen (WMd) over de baten van natuur
Waterbedrijven staan in de top-3 van natuurbeheerders in Nederland. Zij dragen hiermee bij aan de soortenrijk-dom in de natuur. Zo ook bij Waterleidingmaatschappij Drenthe (WMD). In het Drents landschap gaat bij uitstek de zorg voor natuur, waterhuishouding en recreatie samen. Het schrappen van de ecologische verbindingen door het nieuwe kabinet leidt daarom tot veel discussie. Karst Hoogsteen, directeur van WMD, betoogt dat het werk aan het landschap door moet gaan. “We moeten ons hard maken voor het blijven reserveren van ruimte voor natuur.”
Natuur is in ons land geen vanzelfsprekend-
heid. “In Nederland is elke vierkante meter op
de schop geweest. Er is geen ongerepte natuur
meer”, betoogt Hoogsteen. Gelukkig kan de
mens de natuur ook vooruit helpen, bijvoor-
beeld met het EHS-netwerk: “Verbindingszones
zijn belangrijk om de biodiversiteit terug te
krijgen.”
WMD heeft altijd actief bijgedragen aan natuur-
ontwikkeling. Dit komt goed tot uitdrukking in
de functiecombinatie in waterwingebied
Breevenen. Niet alleen zijn zo nieuwe natuurge-
bieden ontstaan, maar ook nieuwe corridors in
het EHS landschap. “Tien jaar geleden is een
verbinding aangelegd tussen de hoge, droge
Hondsrug en het natte, lager gelegen Hunzedal.
Daar zien we nu spontaan nieuwe plantensoor-
ten groeien, waaronder verschillende Rode Lijst
soorten.”
Om de natuur verder te helpen gebruikt WMD
natuurgestuurde waterwinning. Hoogsteen:
“We hebben een seizoensgebonden onttrek-
king. ’s Zomers onttrekken wij geen water uit
het hoger gelegen gedeelte. Daar heeft de
natuur baat bij. Ook zijn delen van onze andere
wingebieden door de provincie aangewezen als nieuwe onderdelen in de EHS. Waterbedrijven zijn prima partners in het ontwikkelen en in stand
houden van natuurdoelen in Nederland.”
Natuurgebied levert meer op dan alleen biodiversiteit. Zo beschermt het tegen overstromingen en droogtes. “Natuurgebieden maken een hoger
grondwaterpeil mogelijk. Het vermogen om water te bufferen is van belang om Noord-Nederland duurzaam van drinkwater te voorzien.”
Bovendien levert het veel recreatiemogelijkheden op. “Wij zijn trots op het Drentse coulissenlandschap. Het trekt veel vakantiegangers”, stelt
Hoogsteen.
De vele baten van natuurgebieden betekenen dat het landschap met een integrale visie ingericht moet worden. Hoogsteen geeft een voorbeeld:
“Kijk naar de veenkoloniën. Als je daar doorheen rijdt ziet het er leeg en naargeestig uit. Als je dat wilt ontwikkelen, moet je recreatie, zandwin-
ning, waterbuffering en drinkwaterwinning integraal combineren om gezamenlijk fondsen te werven voor natuurontwikkeling.” Een integrale aan-
pak gaat echter niet zonder slag of stoot. “Die discussie is moeilijk omdat het over bestuurlijke grenzen heen gaat.”
Natuur is en blijft van groot belang voor de toekomst van Drenthe. “Het geven van een andere ruimtelijke bestemming aan natuurgebied is een
stukje erosie op garanties voor de toekomst.” Daarom pleit Hoogsteen ervoor de planning van de ecologische verbindingen te verruimen: “Tijdelijk
een pas op de plaats. We begrijpen de nood om te bezuinigen. Tegelijk moeten we de middelen die er zijn inzetten.” Uitstel mag daarbij geen afstel
betekenen. “We moeten ons hard maken voor het blijven reserveren van ruimte voor natuur.” ■
Karst Hoogsteen
17W a t e r s p i e g e l / d e c e m b e r 2 0 1 0
asbestcement veilig en tegeneen redelijke prijs afvoerenVewin: Asbestcement waterleidingen aanmerken als monostroom
Het tarief van de Afvalstoffenbelasting voor de afvoer van oude asbestcement
waterleidingen is per 1 januari van dit jaar verzesvoudigd. Vewin vindt dat een
slechte zaak. Het opruimen en veilig storten van dit afvalmateriaal dat al in
het milieu aanwezig is, vraagt juist om stimulering van de overheid.
Voor de drinkwatervoorziening
ligt in Nederland een omvang-
rijke infrastructuur in de onder-
grond. In totaal heeft het netwerk van
transport- en hoofdleidingen een lengte
van 116.000 kilometer, waarvan nog zo’n
30.000 kilometer aan asbestcement water-
leidingen die in het verleden zijn aange-
legd. In geval van lekkage, leidingbreuk
of verplaatsing van leidingen wordt
asbestcement vervangen door ander
leidingmateriaal (zoals PVC).
Op jaarbasis vormen asbestcement water-
leidingen een afvalstroom van zo’n 5.000
ton. Eenmaal bovengronds en in contact
met de lucht, wordt asbesthoudend
materiaal aangemerkt als gevaarlijk
afval. De sanering van dit materiaal
dreigt door de aanzienlijke tariefverho-
ging te worden vertraagd.
Extra kosten
De tariefverhoging is het gevolg van het
door de Tweede Kamer aangenomen
amendement-Tang, waardoor voor storten
van gevaarlijk afval sinds januari 2010
niet langer het lage tarief (16,79 euro per
ton) maar het reguliere tarief (107,49 euro
per ton) geldt. De extra kosten voor de
drinkwatersector kunnen oplopen tot
circa 80 miljoen euro. Het uit het milieu
halen, opruimen en veilig afvoeren van
dit materiaal moet worden gestimuleerd
door de overheid, vindt Vewin.
Vewin heeft minister Jan Kees de Jager
(Financiën) daarom verzocht om asbestce-
ment waterleidingen te kwalificeren als
‘monostroom’, zodat ze onder het lage
tarief blijven vallen. De Wet belastingen
op milieugrondslag biedt die mogelijk-
heid. Vewin heeft de minister erop
gewezen dat de afvalstroom van asbestce-
ment waterleidingen aan de wettelijke
criteria voor de kwalificatie als monos-
troom voldoet.
Asbesthoudend afval is namelijk niet
verbrandbaar in de reguliere afvalver-
brandingsinstallaties, aangezien de
temperatuur in verbrandingsovens te
laag is om de asbestvezel te vernietigen.
Asbestcement waterleidingen zijn
daarnaast niet geschikt voor hergebruik
vanwege het verbod om dit materiaal te
verwerken of in voorraad te houden.
Eenduidige bron
Ook aan het derde criterium – onver-
mengde afvoer, gescheiden van andere
afvalstromen – voldoen asbestcement
leidingen. Tot slot is de afvalstroom
rechtstreeks afkomstig van een eendui-
dige bron, namelijk de tien drinkwater-
bedrijven. Deze zijn bevoegd asbestce-
ment leidingen te verwijderen en aan
stortplaatsen aan te bieden, conform de
geldende Arbo-wetgeving.
Alle reden dus voor de minister om voor
asbestcement waterleidingen een uitzon-
dering te maken en deze aan te wijzen als
monostroom. Op grond van de Wet
belastingen op milieugrondslag heeft de
minister bij ministeriële regeling deze
mogelijkheid. ■
asbestcement waterleidingen Voldoen aan criteria Voor kwalificatie monostroom
W a t e r s p i e g e l / d e c e m b e r 2 0 1 018
‘minder warmte lozen op rivieren’Fokko Mulder over hergebruik restwarmte, duurzame energie en opslagmediums
Oppervlaktewater wordt gebruikt
als koelwater voor energiecentra-
les en bijvoorbeeld ook in de
(petro)chemische industrie. Energiecen-
trales maken gebruik van de expansie
van hete gassen door een turbine. Voor
een efficiënte omzetting van thermische
energie in elektriciteit is het van belang
dat het temperatuurverschil tussen de in-
en uitlaatgassen zo groot mogelijk is.
Daartoe wordt de uitlaat gekoeld met
oppervlaktewater. Ondanks de hoge mate
van efficiëntie vergeleken met bijvoor-
beeld een benzinemotor gaat bij energie-
centrales veel warmte verloren.
Energierendement
“Het gemiddelde energierendement is
ongeveer 50 procent”, vertelt Fokko
Mulder, hoogleraar van de sectie
‘Fundamental aspects of Materials and
Energy’ van de TU Delft. “De overige 50
procent verdwijnt via de schoorsteen en
gaat in het koelwater zitten. Daar kun je
op zich weinig aan doen, want energie-
centrales zijn geoptimaliseerd. Gas
gestookte centrales, bijvoorbeeld, zijn
zeer efficiënt en halen een rendement
van maximaal 60 procent.”
Het lozen van koelwater leidt tot hogere
temperaturen van oppervlaktewateren,
wat nadelig is voor de ecologie en de water-
kwaliteit bij innamepunten voor drinkwa-
ter. Dit vanwege mogelijke microbiologi-
sche risico’s bij een watertemperatuur van
boven de 25 graden Celsius. Koeltorens die
warmte van een energiecentrale afvoeren,
waardoor het oppervlaktewater niet wordt
belast, kunnen soelaas bieden. Of energie-
centrales nabij de kust, die de veel grotere
en koudere volumes zeewater als koelwa-
ter gebruiken.
Zijn er volgens Mulder nog andere opties,
bijvoorbeeld hergebruik van de
restwarmte die in het koelwater gaat
zitten? “Ja, deze ‘afvalwarmte’ van een
centrale kun je gebruiken voor de
verwarming van bedrijfsgebouwen of
van bijvoorbeeld nabijgelegen huizen en
kassen van tuinders.”
“In de chemische industrie wordt
behoorlijk veel restwarmte hergebruikt
met behulp van warmtekrachtkoppe-
ling, voor de verwarming van gebouwen
en toepassing in chemische processen.
Daardoor stijgt het energierendement en
is het bedrijfseconomisch rendabeler.”
Wat betreft het hergebruik van
restwarmte in koelwater wijst Mulder
erop dat de watertemperatuur niet te
laag mag zijn. “Beneden de 70 graden
kun je er niet veel meer mee doen.”
Algenvijver
Andere toepassing zou volgens Mulder
de aanleg van een algenvijver kunnen
zijn. “Het warme koelwater gebruik je
dan voor de verwarming van de vijver.
In combinatie met zonlicht en CO2 van
de centrale gedijen de algen, die toege-
past kunnen worden in biodiesel.” Er
zijn dus diverse mogelijkheden voor een
nuttige aanwending van thermische
energie die anders geloosd zou worden
op oppervlaktewater. Maar volgens
Mulder blijft restwarmte bij de huidige
energiecentrales nou eenmaal ‘een
gegeven’.
CV Fokko Mulder
Prof. Dr. Fokko Mulder is in 2008 aan de TU
Delft benoemd tot hoogleraar op het gebied
van materialen voor hernieuwbare energie.
Mulder studeerde natuurkunde aan de
universiteit van Leiden en promoveerde op
de fysica van permanente magnetische
materialen en nanoschaal metaaldeeltjes.
Na een postdoctoraal in de fysica van ‘high
performance’ polymeren startte Mulder aan
de TU Delft met een onderzoek naar funda-
mentele eigenschappen van energiegerela-
teerde materialen. Hij hield zich onder meer
bezig met elektriciteitsopslag, waterstofop-
slag en materialen in brandstofcellen.
Gemiddeld 50 procent van de restwarmte van energiecentrales gaat zitten in koelwa-
ter. Dat wordt geloosd op oppervlaktewater, met nadelige gevolgen voor de ecologie
en de kwaliteit van deze drinkwaterbron. Gesprek met Fokko Mulder van de TU Delft
over de mogelijkheden van hergebruik van deze restwarmte, bijvoorbeeld voor de
verwarming van gebouwen, huizen en kassen. En over het groeiende belang van alter-
natieve energiebronnen en de uitdagingen voor de opslag van duurzaam opgewekte
energie. “Je kunt energie opslaan in waterstof.”
19W a t e r s p i e g e l / d e c e m b e r 2 0 1 0
Wat zijn daarom de alternatieven en
welke innovaties zijn te verwachten?
“Van ons energiegebruik komt 80
procent uit fossiele brandstoffen. Gezien
de eindigheid van de voorraden en de
uitstoot van broeikasgassen zul je in de
toekomst moeten overschakelen op
andere, duurzamere energiebronnen als
wind en zon.”
In dat licht noemt Mulder het steeds
goedkoper worden van zonnecellen
veelbelovend. Hierdoor komt ‘grid parity
– het punt waarop zonne-energie even
duur is als traditioneel opgewekte
energie – binnen een aantal jaren ook in
Nederland in zicht. Bronnen als zon en
wind hebben wegens de hoeveelheid
beschikbare energie veel potentie.
Voorwaarde voor toepassing op grote
schaal is wel dat rendabele methoden
worden ontwikkeld voor de opslag van
deze energie, zo benadrukt Mulder.
Stuwmeren
“Je kunt energie bijvoorbeeld opslaan in
stuwmeren door het waterpeil te verho-
gen, zoals bij Noorse waterkrachtcentra-
les gebeurt. Andere optie is het opslaan
van energie in de vorm van elektriciteit
en daaraan elektrische auto’s koppelen.
De overcapaciteit kun je opslaan in statio-
naire accu’s. Je kunt er ook allerlei
apparaten aan koppelen met slimme in-
en uitschakelsystemen.”
Volgens Mulder is opslag van alternatief
opgewekte energie in de vorm van
elektriciteit heel efficiënt. “Van een
windmolen kun je op deze wijze 95
procent van de opgewekte elektrische
energie opslaan en later weer terugkrij-
gen.” Goede accu’s met een voldoende
grote capaciteit zijn daarbij onmisbaar.
“De uitdaging is dan om alternatieven
– bijvoorbeeld natrium en ijzer – toe te
passen voor dure materialen die in accu’s
worden gebruikt, zoals koper en
lithium.”
Zeker bij een energiebron als de zon, die
Europa in de zomer zesmaal zoveel
energie levert als in de winter, is
voldoende opslagcapaciteit essentieel.
Voor de heel grote schaal is waterstof als
opslagmedium een veelbelovende optie,
denkt Mulder. “Je kunt energie centraal
opslaan in waterstof in gasvorm – onder-
gronds of in grote cilinders – of in
ammonia, eventueel in grote tanks.
Andere mogelijkheid voor de consument
is waterstofopslag via magnesiumhy-
dride; dat is goedkoop en er is veel van
aanwezig.”
Elektriciteit
Mulder verwacht dat voor de toekomstige
energievoorziening in toenemende mate
gebruik gemaakt zal worden van elektri-
citeit uit zon en wind. Voor accu’s als
efficiënte elektriciteitsopslag op de schaal
van dagelijkse fluctuaties in elektrici-
teitsaanbod is een belangrijke rol wegge-
legd; voor de langere termijn opslag is
waterstof mogelijk een belangrijke
energiedrager. Het resultaat is een
hybride systeem. “Denk aan waterstoflei-
dingen van centrale opslag naar huizen
en bedrijven, waar ook een batterij voor
het huishoudelijk gebruik staat. De oplos-
singen zijn afhankelijk van in hoeverre je
de systemen centraal dan wel decentraal
inricht.”
Het onderzoek naar potentiële opslagme-
diums voor wind- en zonne-energie is in
volle gang. Maar het hoge wereldwijde
energiegebruik vraagt om een grote
opslagcapaciteit. Vandaar ook dat Mulder
aantekent dat nog veel winst te behalen
is bij het reduceren van het energiever-
bruik. Ter illustratie: “Het energiegebruik
van een gemiddelde aardbewoner staat
gelijk aan de energie die twintig mensen
leveren als ze continu fietsen. Voor de
Westerse wereld is het nog meer:
ongeveer tachtig fietsers.” ■
W a t e r s p i e g e l / d e c e m b e r 2 0 1 020
een cel als werkplaatsCees dekker over nieuwste mogelijkheden nanotechnologie
Nano betekent letterlijk ‘dwerg’ en staat in de wetenschap voor een miljardste
meter. Nano mag dan minuscuul zijn, maar het zal grote veranderingen
betekenen voor de zuivering van (afval)water. Nu al klaren microben klussen
bij het wegwerken van verontreinigingen als industrieel afvalwater en slib.
Gen-aanpassingen (met nano innovaties) zullen bioreactoren verbeteren en
versnellen. Nano-materialen zullen de huidige generaties membraanfilters doen
vergeten qua kwaliteit, effectiviteit en efficiency. Samen met Prof. Dr. Cees Dekker
kijken we naar de nieuwste mogelijkheden op nanogebied. Nu nog kleinschalig,
wellicht in de toekomst ook breed inzetbaar bij hightech drinkwaterproductie.
Prof. dr. Cees Dekker is een van de
meest vooraanstaande nanotechno-
logen ter wereld en sinds kort
directeur van het Kavli Institute of Nanos-
cience in Delft. Het liefst plakt hij
moleculen zodanig aan elkaar met zijn
elektronisch pincet dat ze allerlei nuttige
taken gaan uitvoeren in de cel. Een
nanopincet die moleculen kan sorteren,
uit elkaar kan halen en kan combineren.
Zijn nano-voertuigen kunnen medicijnen
op een exacte plaats in een cel brengen,
heel gericht kankercellen binnendringen
of sleutelen aan DNA. Er is ‘at the bottom’
genoeg plek voor Dekkers nano-instru-
menten tot 100 nanometer, want een cel
is 15.000 nanometer groot. De verhouding
van een moersleutel tot een garage, zeg
maar. Nanotechnologie gaat overigens
veel breder dan werken met cellen.
Gereedschapskist
Voor Cees Dekker is nanotech het meest
fascinerend waar het grenst aan biologie:
“Nanotechnologie geeft ons een nieuwe
gereedschapskist. We kunnen als
ingenieurs aan de gang gaan in de biolo-
gie. De ontwikkelingen zijn het spectacu-
lairst op DNA-gebied. We kunnen binnen-
kort DNA niet alleen lezen, maar ook
‘schrijven’. Mijn voorspelling is dat u over
een paar jaar bij de huisarts komt met
een bepaalde klacht en dat hij dan ter
plekke uw DNA in kaart brengt.”
Een levende cel zit tjokvol natuurlijke
Cees Dekker: “Nanotechnologie geeft ons een nieuwe gereedschapskist”
21W a t e r s p i e g e l / d e c e m b e r 2 0 1 0
nanotechnologie, die nanotechnologen
graag willen aanpakken. “Als je de natuur
beschouwt als een machine, zie je dat hij
niet perfect is en dat hij kan worden
gereviseerd en verbeterd.” Deze uitspraak
uit 2005 van synthetisch bioloog Drew
Endy, voerde Dekker op om aan te geven
hoe hij de grenzen opzoekt tussen
levende en dode materie: “In hoeverre
kun je een levende cel uitkleden of optui-
gen en waar begint en eindigt het leven?
We moeten vooral over de mogelijkheden
praten. Nanotechnologie zal brede
maatschappelijke impact hebben, en de
discussie daarover is al gestart.”
Waternano
Ook Dekkers Delftse collega Urs Staufers
houdt zich dagelijks met nano bezig. Als
hoogleraar bouwde Staufer onder meer
een microscoop waarmee zandkorrels op
Mars zijn bekeken. Van water op Moeder
Aarde zegt hij: “Er bestaan op dit moment
op laboratoriumniveau goed werkende
prototypes van nano-sensoren die
vervuiling van water door chemische
stoffen en nanopartikels heel nauwkeurig
kunnen meten. Ik verwacht dat deze
technologie binnen een paar jaar in de
praktijk te gebruiken is. Vanuit de
politiek zullen er echter beslissingen én
financiële middelen moeten komen om
deze technologie praktisch toepasbaar te
maken.”
Wat u er ook van vindt, er is geen
ontkomen aan: nanotechnologie zal in de
nabije toekomst een grote rol gaan spelen
in ieders leven. ■
over Kavli institute of
nanoscience
Het Kavli Institute of Nanoscience is in 2004
opgericht in Delft. De oprichting werd mede
mogelijk gemaakt door de Amerikaanse
Kavli Foundation. Een stichting die inves-
teert in vooruitstrevende wetenschappen,
met wereldwijd vier vestigingen: drie in de
Verenigde staten (Cambridge, Californië en
Ithaca) en één vestiging in Delft. Bij het
Kavli Institute in Delft werken 16 hooglera-
ren en 90 promovendi met Prof. Dr. Cees
Dekker als directeur. Het instituut doet
onderzoek naar nieuwe fysica en men
bestudeert de mogelijkheden om nano-
gestructureerde apparaten nieuwe functies
te geven.
nano supermarkt
In de komende maanden trekt een nano
supermarkt door Nederland. Bedenker
Koert van Mensvoort trekt daarmee door
het land om mensen te laten zien wat er
allemaal mogelijk zou kunnen zijn met
nanotechnologie. Wat dacht u van nano-
wijn? Druivensap met alcohol en nanodeel-
tjes die bij een juiste magnetronbereiding
wijn naar keuze oplevert. Een Merlot of een
Cabernet Sauvignon, en welk jaar had u
gewenst? Of een implantaat van uw zorg-
verzekeraar dat doortwittert of u gezond
leeft en op tijd uw medicijnen slikt.
W a t e r s p i e g e l / d e c e m b e r 2 0 1 022
Aardwarmte voor verwarming haagse woonwijk
Eureau-conferentie Brussel:
Klimaatverandering en water, een gezamenlijke uitdaging
KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS
KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS
Samen met het Belgische voorzitterschap van
de Europese Unie heeft Eureau op 14 oktober
in Brussel de conferentie ‘Climate change and
water: a common challenge’ georganiseerd.
Vewin en de Unie van Waterschappen zijn
aangesloten bij Eureau, de Europese koepel-
organisatie van nationale water- en afvalwa-
terorganisaties. De Europese Commissie heeft
in 2009 DG ‘Climate Action’ ingesteld om de
uitdagingen aan te gaan. Dit jaar is een adap-
tatie stuurgroep opgericht, waarbij Bureau
Brussel van Vewin en de Unie van
Waterschappen is aangesloten.
Tijdens de goedbezochte conferentie – met
ambtenaren, politici van Europese instellingen
en stakeholders – werd het belang van water
in het beleid rond klimaatverandering onder-
streept. Water is geen apart thema, maar
moet een belangrijk onderdeel vormen van
het beleid voor klimaatverandering en -adap-
tatie. Het IPCC-rapport benadrukt immers dat
water het primaire medium is waardoor men-
sen de effecten van klimaatverandering zullen
ondervinden.
Peter Gammeltoft, hoofd van de afdeling Water
van DG Milieu, noemde tijdens de Eureau-
conferentie de belangrijkste benodigde maatre-
gelen in het kader van klimaatverandering: het
schoon houden van waterbronnen, verbeteren
van waterefficiëntie en waterbesparing, behou-
den en bevorderen van natuurlijke opslagcapa-
citeit van water, bescherming tegen overstro-
mingen en erosie, alsmede beleidsafstemming
rondom gebruik van land, water en biodiversi-
teit. Klara Szatkiewitz, president van Eureau,
verklaarde dat de leden van Eureau al betrok-
ken zijn bij diverse mitigatiemaatregelen: ener-
gie-efficiëntie, vermindering van directe emis-
sies van broeikasgassen, het stimuleren van
hernieuwbare energie en behandeling en her-
gebruik van slib.
In de Europese wetgeving zijn in relatie tot
klimaatverandering en water belangrijke stap-
pen gezet met de Drinkwaterrichtlijn,
Afvalwaterrichtlijn en Kaderrichtlijn Water. In de
nabije toekomst neemt de Commissie aanvul-
lende initiatieven: herziening van de lijst van
prioritaire stoffen en van de Drinkwaterrichtlijn,
alsmede het maken van een blauwdruk voor het
Europese waterbeleid (2012).
Komend jaar ligt in Brussel veel nadruk op
water. Het Hongaarse voorzitterschap van de
EU (vanaf januari 2011) heeft het onderwerp
hoog op de agenda geplaatst. De Commissie
werkt de ‘Blueprint’ ter bescherming van
Europese wateren verder uit en brengt deze uit
in 2012. Belangrijke elementen zijn: beoorde-
ling van de stroomgebiedbeheerplannen (KRW),
herziening van de strategie voor waterschaarste
en droogte en herziening van de strategie
omtrent de kwetsbaarheid van water en andere
hulpbronnen voor de impact van klimaatveran-
dering. Ook wordt de balans tussen de vraag
naar en levering van water onderzocht, in rela-
tie tot de effectiviteit van huidig beleid.
Daarnaast komt er een ‘fitness test’ voor de
uitvoerbaarheid van waterwetgeving.
Aardwarmte benutten voor de verwarming van woningen. Daaraan wordt gewerkt in Den
Haag. ‘Aardwarmte Den Haag’ – waarin de gemeente, Haagse woningbouwcorporaties en de
energiebedrijven Eneco en Eon participeren – heeft in oktober met succes een diepe boring
van de tweede aardwarmteput uitgevoerd in het zuidwesten van Den Haag. Via deze injec-
tieput gaat het aardwater terug de aarde in nadat de warmte aan de klant is geleverd.
De eerste put is in september al getest, met positief resultaat. Deze productieput kan een
hoeveelheid aardwater van 150 kubieke meter per uur met een temperatuur van 75 graden
leveren. De tweede put kan de beoogde hoeveelheid aardwater verwerken. Met deze duur-
zame energiebron kunnen 4.000 woningen en 20.000 vierkante meter aan bedrijfsruimte
verwarmd worden. De aardwarmtecentrale is naar verwacht medio 2011 gereed. Het is voor
het eerst dat in Nederland aardwarmte op een dergelijke schaal midden in een woonwijk zal
worden toegepast voor de verwarming van huizen.
23W a t e r s p i e g e l / d e c e m b e r 2 0 1 0
KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS
KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS –– KoRT niEuWS
deltacommissaris
bezoekt Evides
Waterbedrijf
Deltacommissaris Wim Kuijken heeft eind
oktober een werkbezoek gebracht aan de
spaarbekkens die worden geëxploiteerd
door Evides Waterbedrijf in de Biesbosch.
Doel van het bezoek was om inzicht te
krijgen in de ontwikkelingen waar Evides
– als drinkwaterleverancier aan 2,5 miljoen
klanten in Zuidwest Nederland en leveran-
cier van water-op-maat aan de industrie
– mee te maken heeft.
De Deltacommissaris heeft per wet
(Deltawet) de opdracht het
Deltaprogramma uit te voeren. Het betreft
het uitvoeringsprogramma van de voor-
stellen van de commissie-Veerman om het
watersysteem van Nederland te equiperen
voor toekomstige ontwikkelingen, zoals
klimaatverandering. Daarbij gaat het om
het creëren van een evenwicht tussen
waterveiligheid (droge voeten) en zoetwa-
tervoorziening.
In 2014 zullen belangrijke beslissingen
worden genomen, onder andere over de
hoogte van de dijken en de zoetwaterver-
deling in Nederland. In de jaren daarna zal
het programma worden uitgevoerd.
Daartoe zal een speciaal Deltafonds in het
leven worden geroepen. Voor Evides is het
– zowel voor de drinkwater- als industrie-
watervoorziening – belangrijk dat het
waterbedrijf ook in de (verre) toekomst
kan blijven beschikken over voldoende en
kwalitatief goede bronnen.
Water Search and
Rescue Team in
haaglanden
Binnen 24 uur na alarmering inzetbaar zijn
in een rampgebied. Daarvoor is het zogehe-
ten ‘Water Search and Rescue Team’ opge-
richt. De Veiligheidsregio Haaglanden
beschikt sinds kort samen met de brand-
weer van Merseyside (Liverpool) en Ostrava
(Tsjechië) over een internationaal reddings-
team dat wereldwijd inzetbaar is bij over-
stromingen. Het team bestaat uit 35 perso-
nen, van wie 24 reddingswerkers, en heeft
de beschikking over zes boten en drie vlot-
ten. De Nederlandse reddingswerkers zijn
afkomstig van politie, brandweer, ambulan-
cedienst en reddingsbrigade en hebben
ervaring als hulpverlener op het water. Het
team is opgezet in het kader van het project
WaterSave en werkt met
EU-subsidiegelden. Doel van het project is
de ontwikkeling van een gezamenlijke
standaard voor internationale hulpverlening
bij overstromingen.
Monteurs dunea gaan digitaal
delft Blue Water
Op de afvalwaterzuiveringsinstallatie Har-
naschpolder in Midden-Delfland onderzoekt
‘Delft Blue Water’ de mogelijkheden om op
duurzame wijze zuiver water te produceren
voor de omgeving (oppervlaktewater) en de
glastuinbouw (gietwater). Op 24 november
gaf hoogheemraad Pleun van der Ende van
het Hoogheemraadschap van Delfland hier-
voor het officiële startsein.
In Delfland is een toenemende behoefte aan
zoet water wegens verzilting en een groei-
ende vraag in het Westland naar kwalitatief
goed gietwater. Nu pompt de glastuinbouw
brak grondwater op en ontzout dit; de gecon-
centreerde zoute stroom (brijn) wordt terug-
gebracht in de bodem. De awzi Harnasch-
polder voert effluent af naar de Noordzee.
Delft Blue Water – een samenwerkingsver-
band van het Hoogheemraadschap van Delf-
land, Delfluent Services, Evides Industrie-
water, Rossmark Waterbehandeling en Veolia
Water – onderzoekt de mogelijkheden voor
nuttige inzet van dit effluent. Met innovatieve
technologieën wordt getest of betrouwbaar
en duurzaam oppervlaktewater en gietwater
kunnen worden geproduceerd.
Het ene moment wordt een hoofdkraan gere-
pareerd, het volgende moment is er een
lekkage. Geplande en ongeplande werkzaam-
heden volgen elkaar dagelijks in rap tempo
op bij een drinkwaterbedrijf. Om beschikbare
mensen en middelen efficiënter te kunnen
inzetten heeft Dunea sinds deze maand al
haar monteursbussen uitgerust met een
nieuw digitaal informatiesysteem.
Wanneer een lek wordt gemeld geeft het
systeem aan wie de dichtstbijzijnde monteur
is. “Een monteur kan zo sneller ter plekke
zijn om het lek te verhelpen en heeft direct
informatie beschikbaar over de omgeving”,
licht directeur Piet Jonker van Dunea toe.
“En op zijn beurt kan de monteur makkelij-
ker en sneller aan onze binnenorganisatie
alle relevante informatie doorgeven, zoals
de omvang van de lekkage, de benodigde
materialen, de reparatietijd en welke ver-
volgacties nodig zijn. Sneller ter plaatse zijn,
met minder kilometers en minder papier-
werk. Kortom, een waardevolle investering
voor zowel klanten als eigen medewerkers.”
24 W a t e r s p i e g e l / d e c e m b e r 2 0 1 0
DRI
NKW
ATER
BED
RIJV
EN O
VER
DE
GRE
NS
Aan schoon drinkwater is een enorme behoefte onder de vluch-
telingen na de uitbarsting van de Merapi (eind oktober), de
actiefste vulkaan op het Indonesische eiland Java. Vandaar dat
Waterleidingmaatschappij Drenthe (WMD) in de eerste week
van november een mobiele zuiveringsinstallatie naar het getrof-
fen gebied heeft gestuurd.
De Perfector-E (de E staat voor emergency) is een compacte,
mobiele zuiveringsinstallatie om onbetrouwbaar oppervlakte-
water geschikt te maken voor consumptie. De zuivering is geïn-
stalleerd bij het vluchtelingenkamp in het Maguwoharjo
Stadion in Yogyakarta. Het water wordt verspreid over verschil-
lende vluchtelingenkampen in het gebied van de vulkaan
Merapi op Java. De installatie zuivert per uur ruim 1.000 liter
water uit een waterreservoir van het lokale waterbedrijf.
Medewerkers van het lokale drinkwaterbedrijf hebben een
korte training gehad, zodat zij de installatie kunnen bedienen.
Vrijwilligers zorgen voor het distribueren van gevulde gallon-
flessen water. De vluchtelingen bivakkeren onder moeilijke
omstandigheden in publieke gebouwen, zoals scholen en kan-
toren.
WMD ondersteunt diverse waterbedrijven in Indonesië. Het
drinkwaterbedrijf levert een bijdrage aan het opzetten van een
goede drinkwatervoorziening in Sumatra, Noord-Sulawesi, Irian
Jaya en de Molukken. WMD gebruikt daarvoor onder meer de
Perfector-E, die ook al zijn waarde heeft bewezen in Atjeh na de
tsunami van 2004 en in Padang na de aardbeving van septem-
ber 2009. De installatie kon dus snel ter plaatse zijn na de
uitbarsting van de Merapi. “Toen we op 6 november aankwa-
men in het vluchtelingenkamp in Sleman, in de provincie
Yogyakarta, werden we enthousiast verwelkomd door ongeveer
vijfhonderd gelukkige overlevenden”, laat een medewerker van
ingenieursbedrijf Inowa per email vanuit Indonesië weten.
Dit bedrijf uit Bandung, dat is opgericht door WMD en dat ook
heeft meegewerkt aan herstelprojecten in het door de tsunami
getroffen Atjeh, coördineert de hulpactie samen met het lokale
waterbedrijf. “Onze banden met Indonesië zijn hecht. Wij wer-
ken in onze drinkwaterprojecten altijd samen met Indonesische
waterbedrijven en andere lokale partners. Het is belangrijk om
met lokale mensen het werk te doen, zodat zij kennis en vaar-
digheden opdoen”, vertelt Annemoreen Ooms, woordvoerder
van WMD. “Inowa doet veel projecten voor ons en inmiddels is
ook Witteveen+Bos bij dit ingenieursbedrijf betrokken.”
De Perfector-E werd begin dit jaar ook met succes ingezet na de
zware aardbeving in Haïti. De vijf mobiele zuiveringsunits die
PWN na de ramp had geïnstalleerd, voorzagen een gebied met
250.000 mensen van water. De recente vulkaanuitbarsting op
Java is weliswaar een ramp van minder grote omvang, maar
ernstig genoeg voor de Indonesische president om de uitbar-
sting uit te roepen tot nationale ramp. Tienduizenden mensen
zijn inmiddels opgevangen in vluchtelingenkampen met beperk-
te faciliteiten. Er is onder meer een gebrek aan schoon water.
In het vluchtelingenkamp zal de Perfector-E zeker een maand in
bedrijf zijn om de mensen te voorzien van een primaire levens-
behoefte als drinkwater. “Mooi dat de Perfector daar zo snel is
aangekomen en direct in bedrijf is”, aldus Ooms.
WMd helpt slachtoffers vulkaanuitbarsting Java