openbaar ministerie jaargang 12 nummer 3 maart 2006 Thema ... · ting van 1 april 2003 gaf...

15
Thema: Zedencriminaliteit openbaar ministerie jaargang 12 nummer 3 maart 2006 Alles afwegende: het authentieke meisje Wet, webcam en waarheidsvinding 03

Transcript of openbaar ministerie jaargang 12 nummer 3 maart 2006 Thema ... · ting van 1 april 2003 gaf...

Thema: Zedencriminaliteit

openbaar ministerie jaargang 12 nummer 3 maart 2006

Alles afwegende: het authentieke meisje

Wet, webcam en waarheidsvinding03

Het authentieke meisjeHumor is voor Marjoleine ten Velde een middel om afstand te houden. Want ze ziet niet alleen nare maar ook zotte zaken en dus moet de Arnhemse zedenofficier vaak lachen. Vervolgens kan ze met distantie puzzelen aan haar zaak. “Ik ben echt een puzzelaar, altijd bezig met de waarheidsvinding, maar heel soms lukt dat niet zo goed. Dit was zo’n zaak: een oprecht, authentiek meisje, dat lange tijd niet beter wist dan dat het normaal was wat haar vader met haar deed. De gelatenheid waarmee Angela sprak, maar ook de leuke dingen die ze over haar vader vertelde.”

Marjoleine ten Velde: “Ik was hoe dan ook niet in appèl gegaan.” Foto's: Onno Kummer

“Ik ben bang van papa.” Het is juni 2002 als de dan 9-jarige Angela* een briefje met deze tekst onder de wc-deur doorschuift binnen de crisisopvang Stichting Passade, waar zij met haar moeder verblijft. Enige jaren terug, in 1997, waren Angela’s vader en moeder uit elkaar gegaan. Angela woonde doordeweeks bij haar moeder, en in het weekend bij haar vader. Vanaf 2000 woont ze, op eigen ver-zoek, bij haar vader. Maar in mei 2002 wil ze dat niet meer en korte tijd later belandt ze met haar moeder in de crisisopvang.Ga uw dochter niet ‘uithoren’, krijgt Angela’s moeder te horen van de psychologe van

de crisisopvang. Laat haar alleen vertellen wat ze zelf wil vertellen. Beloon haar niet voor wat ze zegt, maar toon wel aandacht. Angela’s moeder volgt het advies op. En ze doet kort daarna aangifte van jarenlange mishandeling en verkrachting van haar dochter.

Zedenofficier Ten Velde zit er bovenop. Via haar aansluiting op het bedijfsprocessen-systeem van de politieregio Gelderland-Zuid volgt en stuurt ze alle opsporings-handelingen in deze zaak. Hoewel er in voorgaande jaren nooit bij instanties aan

de bel was getrokken, kleuren verklaringen van de moeder, buurtbewoners en leraren op Angela’s school, het plaatje van misbruik in. Angela sliep bij vader in bed, had regel-matig blauwe plekken, en was onverzorgd. Op school kon ze niet meekomen en was ze vermoeid. Ten Velde: “In het gezin was het sex, drugs en rock and roll – en dan zeg ik het heel gezellig.”Verdachte vader S. erkent veel zaken. Zijn cocaïnegebruik fokte hem op en oxazepam kalmeerde hem weer. Door gebruik van deze uppers en downers had hij minder tijd en geld om aan Angela te besteden; daar-door wilde Angela weer naar haar moeder. Een prettig verleden had S. evenmin: ver-oordelingen voor diefstal en afpersing en ook tweemaal voor verkrachting.

In augustus 2002 wordt Angela in de studio gehoord door een ervaren zedenrecher-cheur. Het meisje begint telkens te tekenen als ze pijnlijke vragen krijgt, maar verklaart gedetailleerd over het misbruik: “Dan hield ik een kussen voor mijn hoofd, want dan dacht hij dat ik het langer vol zou kunnen houden. Maar dat was niet zo.”

OPPORTUUN Nummer 3 – 2006 Alles afwegende 5

Digitale opsporing 14Er wordt niet veilig genoeg digitaal opge-spoord. Talloze mogelijkheden die de tech-nologie biedt, worden onvoldoende benut.

Tegenspraak 16‘Spookrijders zonder schade’ en ‘advocaten van de duivel’ moeten zorgen voor kritische tegenspraak. Tijdens drie congresdagen ‘Versterking opsporing en vervolging’ luis-terde het OM naar adviezen uit de praktijk.

Jo Peeters 18Hardlopen is zijn grootste passie. En col-lega’s die niet verder willen kijken dan hun neus lang is, ergeren hem. Elf vragen aan de Maastrichtse parketsecretaris Jo Peeters.

FC Utrecht - PSV 20“Nu allemaal de trap op, stewards,” hoort voetbalofficier Fred Bijlsma in het com-mandocentrum. Woedende voetbalsup-porters hebben zojuist in woord en gebaar duidelijk gemaakt dat de grensrechter niet had moeten vlaggen. Reportage uit de Galgenwaard.

Personalia 22

Agenda 23

Website Eurojustice 24

Column 24Droge boterham

Beleid en regels 25

Internationaal 26

Verkeer 27

AchterOM 28

Inhoud

jaargang 12nummer 3maart 2006

Verschijningsdatum nr. 4: 6 april 2006.

Opportuun is het tijdschrift van en voor

het Openbaar Ministerie. Het blad wordt

gratis verstrekt aan de medewerkers van

het OM en andere geïnteresseerden. Het

blad verschijnt tien keer per jaar.

De redactie is verantwoordelijk voor de

inhoud van het blad. Aan de in Opportuun

verstrekte informatie kunnen geen rech-

ten worden ontleend. Overname van arti-

kelen met bronvermelding is toegestaan.

Suggesties, opmerkingen, artikelen: Bel of mail de eindredacteur.

Eindredactie: Pieter Vermaas,

070 – 3399840 of [email protected].

Redactieadres: Voorlichtingsdienst

OM, Parket-Generaal, kamer 423, Prins

Clauslaan 16, Postbus 20305, 2500 EH

Den Haag. Telefoon: 070 – 3399840.

Abonnementenadministratie: Wijzigingen? Stuur de adreswikkel met

de aangebrachte wijzigingen naar het

redactieadres, of mail de wijzigingen naar

[email protected].

Redactieraad: Ryan Lievaart, Heleen

Rutgers, Hans Wesselink, Marcel Wolters.

Vaste medewerkers: Lianne Bertens,

Linda Bregman, Mirelle Herlfterkamp,

Anne Hoeksema, Angela Kaptein, Karin

Mensink, Michael Nieuwenhuis, Manon

Nooteboom, Juriaan Simonis, Koos Spee.

Aan dit nummer werkten verder mee: Linda van Bruggen, Mary Hallebeek, Jan

Hoekman, Olga Hoekstra, Miek Smilde,

Harry Willems, familie Zwijgers.

Foto omslag: Lianne Bertens

Ontwerp: Fabrique, Delft

Druk: Zijlstra Drukwerk, Rijswijk

Oplage: 6.900

OPPORTUUNtijdschrift voor het openbaar ministerie

Alles afwegende 3“Ik ben bang voor papa,” laat het meisje via een briefje weten. Het is het begin van een ernstige zedenzaak waarin officier van jus-titie Marjoleine ten Velde moeite heeft om met distantie te blijven puzzelen.

OR-trofee 5De Medezeggenschapsraad van het OM heeft de OR-trofee 2006 in de wacht gesleept.

Kinderporno 6De Twentse rechercheurs Felix Zanderink en Gerrit Vleerbos speuren dagelijks naar kinderporno. Bij inbeslagname van mate-riaal is hun motto “Niets hoeft te zijn wat het lijkt.”

WaarOM? 9De Helpdesk van het Landelijk Parket schept duidelijkheid over ‘stelselmatige observatie’.

Zedendriedaagse 10Wet, webcam en waarheidsvinding. De in Arnhem gehouden Zedendriedaagse sloeg een brug tussen technologie en jurispru-dentie.

Recensie 13Courtroom 302: a year behind the scenes in an American criminal courthouse.

“Een erkenning van veel anoniem werk.” Zo beziet voorzitter Paul de Jong de OR-trofee 2006 die zijn MROM op 25 januari kreeg uitgereikt. In een traject van de ingrijpende OM-reor-ganisatie heeft de MROM “onder zeer grote tijdsdruk zeer deskundig geadviseerd,” zo staat vermeld op de bij de trofee behorende oorkonde. En: “De MROM heeft de moei-lijke taak gehad om de belangen van het personeel, de belangen van die OM-onder-delen en de belangen van het totale OM tegen elkaar af te wegen.”De Jong, die op 10 januari de voorzittersha-mer overnam van Roland Wijmenga, is er best “een beetje trots” op dat de MROM, die vertegenwoordigers uit alle 31 OM-onderde-len telt, in staat is gebleken het OM-belang vanuit de concern-gedachte te dienen en niet alleen oog had voor de lokale belangen. “We hebben afgesproken dat we samen zou-den optrekken tot het eind en in dat proces zijn we als MROM in zijn geheel gegroeid.”

HoofdlijnenDe MROM koos de afgelopen jaren niet voor rechtspositioneel gekneuter op de

vierkante centimeter. Hoofdlijnen stonden centraal. Door het over de inhoud te heb-ben en daarbij duidelijk de ondergrens aan te geven, is redelijk wat invloed uitgeoe-fend, denkt De Jong.Twee, drie jaar geleden vond de MROM de grootschalige verschuivingen in de orga-nisatie niet nodig. De medezeggenschaps-raad benadrukte toen juist tegenover zijn bestuurder het belang van cultuur en leider-schap en de verbeteringen die daarbij in de bestaande structuur nog konden worden aangebracht: leiders moeten niet knijpen als het fout gaat, maar echt leidinggeven; doen wat je zegt en zeggen wat je doet, met meer aandacht voor de individuele mede-werkers.Wijzigingen in de OM-structuur kwamen er toch, maar de MROM-voorzitter con-stateert nu dat het College het belang van cultuur en leiderschap wel een prominente plaats heeft gegeven in het overleg. Nu met de komst van Geografisch Georiënteerde Eenheden de afhankelijkheden binnen het OM toenemen, wordt dat belang alleen maar groter, meent De Jong, want het ver-eist nog meer dan vroeger het maken van

duidelijke onderlinge afspraken met bijbe-horende verantwoordelijkheden.

De kracht van de huidige MROM zit in de sfeer, denkt De Jong. Nieuwe MROM-leden komen in een ‘warm bad’. Onzekere mensen worden juist uitgenodigd om hun mening te geven en commentaar te geven op de mening van andere MROM-leden. Ook het overleg met de bestuurder, PG Herman Bolhaar, is openhartig, zegt Paul de Jong. “We hebben bijvoorbeeld ook heel open, met een lach en een traan, met het College kunnen spreken. En een half uur nadat wij de OR-trofee in handen kregen, feliciteerde Herman Bolhaar mij vanaf zijn vakantie-adres. Dat is tekenend voor de sfeer.”

AfgrondLeiders moeten weer leiding geven en investeren in ál hun medewerkers, is het parool van de MROM. Ze moeten aanwe-zig zijn, want het personeel wil gehoord worden. De Jong: “Als je daarin investeert, krijg je gemotiveerde medewerkers terug, en die vormen het kapitaal onze organisa-tie. Niet dat je iedereen maar gelijk moet geven, maar je moet wel luisteren – en niet ondertussen je koffertje inpakken voor de volgende vergadering.”De Jong wil zich op zijn beurt verplaatsen in leidinggevenden. Soms geldt inderdaad dat mensen niet moeten zeuren, maar een stapje harder moeten lopen. Maar maak wel onderscheid, stelt De Jong. “Nu zie ik dat mensen die al met hun nagels aan de afgrond hangen, er wéér een taak bij krijgen. Dit geldt voor alle geledingen binnen het OM. Het OM is goed in delegeren en dóór-delegeren, nietwaar? Maar uiteindelijk komt de last toch op de werkvloer terecht.” Tekst: Pieter Vermaas

OR-trofee 2006 voor OM

De Medezeggenschapsraad van het OM (MROM) heeft de OR-trofee 2006 in de wacht gesleept. De MROM is er volgens de jury in geslaagd allerlei belangen binnen het OM tegen elkaar af te wegen.

OPPORTUUN Nummer 3 – 2006 OR-trofee 2006 7

De advocaat wil meer weten over de wijze waarop het studioverhoor heeft plaats-gevonden. Op zijn verzoek benoemt de rechter-commissaris prof. dr. Merckelbach tot getuige-deskundige die de verhoren bekijkt en het gehele dossier leest.“Het verhoor is volgens de regels der kunst uitgevoerd,” rapporteert Merckelbach in januari 2003. Hij acht de betrouwbaarheid van Angela’s belastende verklaringen groot, want haar verhaal is consistent, volledig en accuraat. Angela's verklaring komt zelfs voor een belangrijk deel overeen met die van S. Zo geeft S. bijvoorbeeld aan dat hij zijn dochter wel eens sloeg en dat hij, in aanwezigheid van Angela, masturbeerde en seks met andere vrouwen had.“Een geweldig rapport vond ik het,” blikt Marjoleine ten Velde terug. “Ook op de zit-ting van 1 april 2003 gaf Merckelbach duide-lijk aan dat het een schoolvoorbeeld van een studioverhoor was. Merckelbach liet zich ook niets ontfutselen op terreinen waarop hij niet deskundig was. Daardoor werd het deskundige karakter van zijn verklaring juist versterkt.”Begin 2003 verschijnt ook een door Ten Velde gevraagd rapport van twee onder-zoekers van de Forensisch Psychiatrische Dienst. Zij pleiten daarin voor observatie van S. in het Pieter Baan Centrum. Opdat recidivegevaar, behandelnoodzaak en toe-rekeningsvatbaarheid van de verdachte in kaart kan worden gebracht. Op de zitting van 1 april 2003 besluit de meervoudige kamer tot deze observatie.

Veel meer dan een betrouwbare verklaring en een dubieuze verdachte is er nog niet. Ook het technisch bewijs is mager. Een spe-ciale kinderarts stelt na onderzoek van het meisje wel vast dat aan de vaginale opening afwijkingen waren te zien die een aanwij-zing konden zijn voor meerdere malen sek-sueel misbruik.

Dan volgt een pijnlijke periode voor Angela. Op de zitting van 2 december 2003 hoort de advocaat de broer van de verdachte. Deze broer zaait twijfel over misbruik in het toilet in de woning van S., waarover Angela had verklaard. Kán helemaal niet, verklaart de de broer, want die wc is te klein om de door Angela verwoorde handelingen te kunnen

uitvoeren. Op 20 januari 2004 besluit de rechtbank tot een nieuw studioverhoor van Angela en een aanvullend onderzoek over deze wc. De door de verdediging gevraagde reconstructie wordt vooralsnog geweigerd.Onderzoek van de technische recherche leert dat de wc niet klein is: met een lengte van 97 centimeter is sprake van een stan-daardbouwmaat. Ook stelt de TR vast dat de deur van deze wc op een andere plek zat dan door de broer was aangegeven. Dat betekent dat deze getuigenverklaring niet meer van waarde kan zijn voor het bewijs.Maar het hakt erin bij Angela. Het meisje begrijpt het niet: ze hád alles toch al een keer verteld? Waarom wordt ze nu niet geloofd? En Ten Velde krijgt er buikpijn van. “Moest dat kind vanwege die stomme wc verdorie wéér de studio in, bijna ander-half jaar na haar eerste studioverhoor! Ik voelde me er heel vervelend onder dat ik dat niet kon tegenhouden, terwijl de politie het meisje eerder had beloofd dat ze één keer het hele verhaal zou moeten vertel-len en dat ze dan op alle vragen antwoord zou moeten geven, en daarna niet meer. Bovendien had Merckelbach al verklaard dat haar eerste verklaring betrouwbaar was. Op dat moment besloot ik dat ik, ongeacht het vonnis van de rechter, niet in appèl zou gaan. Want Angela was er zo ernstig aan toe dat ze direct na het tweede studioverhoor in een gesloten inrichting opgenomen moest worden. Deze opname mocht niet verder vertraagd worden door justitie-onderzoeken.”

Tijdens het tweede studioverhoor herhaalt Angela haar eerdere verhaal over de wc; ze blijft zeer consistent. Maar aan het einde van dit tweede studioverhoor verklaart ze over een kampeerweekend waarin haar stiefopa ontucht met haar en met een jon-getje zou hebben gepleegd.Door deze nieuwe feiten ruikt de advocaat van S. kansen. Is het niet toevallig dat het

weer Angela overkomt? Zijn haar verklarin-gen echt betrouwbaar, of is dit een klassiek geval van een fantaserend kind wiens ver-klaringen ‘radicaliseren’. Maar de rechtbank acht de verklaring van het meisje, onder-steund door de verklaring van het jongetje, opnieuw betrouwbaar. Het nieuwe onder-zoek schaadt de zaak tegen S. niet.

Op 1 juni 2004, twee jaren na het eerste briefje van Angela, vindt de negende en laatste zitting plaats. Ter zitting worden twee deskundigen van het Pieter Baan Centrum alsmede een op verzoek van de raadsman benoemde contradeskundige gehoord door de Rechtbank. De deskundi-gen van het PBC constateren dat S. vermin-derd toerekeningsvatbaar is, dat het gevaar voor recidive groot is, en dat een behande-ling noodzakelijk is.“Vijf jaar terreur” heeft Angela ondergaan, rondt officier Ten Velde haar requisitoir af. Eis: vijf jaar met tbs met dwangverpleging. De rechtbank veroordeelt S. tot drie jaar en tbs met dwangverpleging. S. legt zich erbij neer.

Deze zaak, blikt Ten Velde terug, leidde in Arnhem tot een OM-zedenoverleg, met vaste zedenofficieren en -secretarissen, voor de politieregio’s Arnhem, Nijmegen, Zutphen en de KMAR. Deze ‘samenspraak’, waarin de zedenzakenlijst wordt bekeken, de wetenswaardigheden van een zitting worden besproken en de juiste tenlaste-legging wordt geformuleerd, vormt een ideaal klankbord zegt Ten Velde. “Juist in zedenzaken is het vaak doorslaggevend dat je helder blijft denken, dat je niet betrokken raakt bij het leed van anderen, maar afstand houdt en de kwaliteit van het onderzoek voorop stelt.” Tekst: Pieter Vermaas

* De naam van het slachtoffer is vanwege privacyaspecten gefingeerd.

6

Paul de Jong neemt de trofee in ontvangst. Foto: Nelleke Dadema

Leiders moeten weer leiding geven

8

De computer is gevuld met soms walge-lijke plaatjes. Kleine naakte meisjes en jongetjes in onnatuurlijke, erotisch getinte houdingen flitsen over het scherm. In een sneltreinvaart bekijkt en categoriseert Felix Zanderink de beelden. Dat is wel kin-derporno, dit niet. Hier is sprake van een volwassen vrouw en hier hebben we het over een meisje van nog geen zeven jaar. Ieder plaatje wordt geregistreerd met een ‘k’ van kinderporno, ‘geen’ als de afbeelding geen kinderporno is of een ‘m’ die staat voor ‘maakt deel uit van een serie, maar is geen kinderporno’. Aan de overkant zit collega Gerrit Vleerbos. Hij is bezig oude videobanden in een antie-ke recorder te drukken. “Pedoseksuelen bewaren alles,” weten de politiemannen van korps Twente. Daarom beschikken zij naast moderne computers die mediafiles kunnen afspelen en dvd-spelers ook over een diaprojector, een ‘video2000’-systeem en zelfs over materiaal dat 8mm-film kan afspelen.

Randstadproblematiek?In oktober 1996 werd de Enschedese een-heid kinderporno, waar de twee recher-cheurs deel van uitmaken, opgericht. Aangezien de strafmaat van artikel 240B van het Wetboek van Strafrecht werd verhoogd naar maximaal zes jaar gevangenisstraf, werd er meer mogelijk in de opsporing van kinderporno. “De Wet Bob werd van toepassing. Dit bood mogelijkheden voor

bijvoorbeeld de toepassing van voorlopige hechtenis of het werken met taps,” aldus Zanderink. Overtuigd van de mogelijkhe-den van een speciaal team voor de opspo-ring van kinderporno stapte Zanderink, die toen als rechercheur bij de afdeling Zeden werkte, naar zijn chef. “Die vond het ‘randstadproblematiek’ en meende dat dit soort dingen niet voorkwamen in ons mooie Twente. Ik zei toen dat ik een team nodig had, zodat ik kon aantonen dat het

hier ook wel degelijk speelde.” Samen met Vleerbos, die van Algemene Justitiële zaken (AJZ) afkwam, werd hij vrijgemaakt om zich te specialiseren in de schimmige wereld van de kinderporno. Het team bleek een succes. In het eerste jaar dat het draaide, spoorde het acht verdach-ten op. “En we hebben er dat eerste jaar 45 slachtoffers uitgehaald,” vertelt Vleerbos.

KnokkenBeide rechercheurs zijn het erover eens: de speciale eenheid voor kinderporno in Twente is uniek in zijn soort. “Ik ken geen andere afdeling die zo te werk gaat,” schat Zanderink in. Doordat de twee speciaal zijn vrijgemaakt voor de opsporing van kinderporno, heb-ben Vleerbos en Zanderink de kans zich te richten op het onderzoek. Zanderink: “Bij de ‘gewone’ afdeling jeugd en zeden heb je niet de tijd en de ruimte om specifiek

OPPORTUUN Nummer 3 – 2006 Kinderporno 9

Hulp digitale recherche noodzakelijkZonder de collega’s van de digitale recherche zou het werk van Felix Zanderink en Gerrit Vleerbos niet mogelijk zijn. Coert Blok en Jelle Berkhout zorgen ervoor dat de in beslag genomen computers worden veiliggesteld. Zij maken een kopie van de harde schijf en zor-gen ervoor dat alle data op de schijf aan het licht komen. Kinderporno staat soms gewoon in handig gelabelde bestanden – ‘Lolita under fourteen’ – maar vaker komt het voor dat de ver-dachte ‘dacht’ zijn schijf opgeschoond te hebben. Ook deze weggegooide data worden door de digitale recherche gevonden. “Zolang data niet overschreven is, kunnen we het terugha-len,” zegt Jelle Berkhout. Met een speciaal programma, KPIXlite, worden na het veilig stellen van de harde schijf alle fotobestanden nagegaan. Het programma geeft elk plaatje een unieke waarde. Tegelijkertijd vergelijkt het programma de plaatjes met al gelabelde bestanden en kan het direct her-kennen of een bestand kinderporno bevat of niet. Het nut van het programma is simpel. Berkhout: “Het voorkomt dat Felix en Gerrit plaatjes bekijken die ze al eerder beoordeeld hebben.” Dit geldt alleen voor bestanden die al herkend zijn als zijnde ‘g’, geen kinderporno. De afbeelding die al wel gecategoriseerd zijn als ‘k’, kinderporno, worden altijd nogmaals handmatig gecontroleerd. Plaatjes die niet herkend zijn, worden alsnog doorgeschoven naar beide rechercheurs om te worden beoordeeld. Voor bewegende beelden is overigens nog geen vergelijkbaar systeem, maar dit is wel in de maak.

Foto: Lianne Bertens

‘Niets hoeft te zijn wat het lijkt’

Elk onderdeel van hun werkkamer heeft een betekenis. De vrolijk geelgekleurde muren, het afgeschermde ‘kijkhoekje’, de weggedraaide monitoren en zelfs de kerstboom en kerstver-lichting boven hun bureaus. Alles moet voorkomen dat de colle-ga’s die binnenwandelen direct worden geconfronteerd met het dagelijks werk van Felix Zanderink (47) en Gerrit Vleerbos (49), regionale coördinatoren kinderpornografie.

Twentse rechercheurs gaan tot het uiterste voor slachtoffers van kinderporno

10 OPPORTUUN Nummer 3 – 2006 Helpdesk 11

onderzoek te doen. Als er vier aangiftes lig-gen, blijven de normale onderzoeken logi-scherwijs vaker liggen.” Juist in de duistere wereld van de kinder-porno moet de politie het hebben van gron-dig onderzoek. Veelal begint de zoektocht met een aangifte of een tip. Ook worden de rechercheurs soms benaderd door collega’s die met een ander onderzoek bezig zijn en het vermoeden hebben dat de verdachte ook bezighoudt met kinderporno. Als er genoeg concrete aanwijzingen zijn volgt een huiszoeking waarbij alles draait om de inbe-slagname van zoveel mogelijk materiaal. Bij de doorzoeking geldt namelijk het motto: ‘Niets hoeft te zijn wat het lijkt.’ Zanderink en Vleerbos zijn kinderporno tegengekomen op originele banden van Disney, op cd’s van Michael Jackson, op dia’s en zelfs op memorysticks waarvan in eerste instantie werd gedacht dat het een ‘gewone’ pen was. Soms moeten de rechercheurs knokken om het materiaal mee te kunnen krijgen. Dan ziet de rechter-commissaris niet in waarom ook de op het eerste oog ‘origineel’ lijkende band van Jungle Book zeer zeker mee moet. En dat niet alleen de gewone pc en laptop van de verdachte mee moeten, maar ook de spelcomputer. Want die kan omgebouwd zijn.Juist die onwetendheid van sommige rech-ters-commissarissen en rechters is de beide mannen een doorn in het oog. “Er hoeft maar één onwetend iemand in de keten te zitten”, verzucht Gerrit. Deskundigheid moet voorop staan, zeker als het gaat om zulke ingrijpende misdrijven als kindermis-bruik en kinderporno. Doordat het tweetal al tien jaar bezig is, hebben beide rechercheurs deskundig-heid opgebouwd. Juist die gespecialiseerde blik missen ze af en toe bij de rechterlijke macht. “Een rechter heeft de ene dag een zaak waarin een vader zijn dochter heeft misbruikt en de andere dag heeft hij de hele dag drankzittingen,” verduidelijkt Gerrit Vleerbos. “Maar we weten niet eens of het wel mogelijk is om zo een gespecialiseerde kinderpornorechter aan te stellen.” Die wens blijft er echter wel, maar wordt onmid-dellijk gerelativeerd door Felix Zanderink: “Wij zien de dingen net iets anders en dan

‘Commerciële kinderporno is keiharde georganiseerde misdaad’Officier van justitie Inge Schepers van arrondissementsparket Arnhem onderscheidt glo-baal drie groepen van mensen die kinderporno vervaardigen, bezitten en verspreiden. “Als opspoorder en vervolger van kinderporno heb je allereerst te maken met de ‘zielige’ man die via zijn pc in aanraking komt met kinderporno en dit vervolgens downloadt.” Volgens Schepers zijn dit de eenvoudige en makkelijk op te lossen zaken. Onder invloed van bijvoor-beeld stress of een echtscheiding zoekt de dader als seksuele uitlaatklep kinderpornoplaat-jes op het net. Dit soort daders bekent in veel gevallen en wil ook echt gebruik maken van de hulp die hen wordt aangeboden op psychologisch en psychiatrisch gebied.Een tweede groep betreft de netwerken van pedofielen die kinderporno als een kostbaar bezit zien. “Deze groep is niet commercieel maar wel heel slim bezig,” aldus Schepers. Zij benut alle (digitale) mogelijkheden om de groep en daarbij behorende cultuur verborgen te houden voor de buitenwereld. De derde groep is wél commercieel met kinderporno bezig is. In deze wereld draait het voor-al om het grote geld. Om een idee te krijgen hoeveel geld er omgaat in de schimmige wereld van de kinderporno: tien minuten opname van een bepaalde tape levert in het circuit een bedrag op van circa 3000 euro. Banden met opnames van seksuele handelingen met kinderen van veertien jaar gaan over de toonbank voor bedragen van ruim 175 tot 200 euro per band. Schepers betreurt het dat niet meer capaciteit wordt vrijgemaakt om de pedofielennetwerken en commerciële kinderpornonetwerken aan te pakken. “Dit is zware internationaal georga-niseerde misdaad.” Zij beveelt aan om op landelijk niveau een afdeling te formeren die zich bezig houdt met de opsporing van commerciële kinderpornonetwerken.

Ze ziet een tendens om vanuit verdedigingsperspectief al het in beslaggenomen kinderpor-nografisch materiaal te betwisten. “Zelfs als het gaat om evidente kinderporno, zoals bijvoor-beeld een baby die door een volwassen man seksueel wordt gepenetreerd.” Deze tendens heeft tot gevolg dat alle gegevensdragers die als bewijs worden gebruikt, opnieuw moeten worden bekeken. “Concreet betekent dit dat er een ‘kinderpornokamer’ wordt ingericht bij de politie of het OM en dat er acht uur per dag, dagen, lang materiaal wordt bekeken.” Dit vraagt veel extra capaciteit van politie en justitie.Soms moeten de banden ook ter zitting worden getoond. De rechter moet immers de knoop doorhakken of iets kinderporno is of niet. Dit heeft tot gevolg dat niet alleen de rechter, maar ook de verdachte opnieuw het materiaal kan bekijken. Schepers bepleit in ieder geval om het in beslag genomen materiaal achter gesloten deuren in de zittingszaal te vertonen. Dat de banden ter zitting worden vertoond, heeft een voordeel. De zittende magistratuur wordt zo direct geconfronteerd met de veelal schokkende beelden. Dit geeft de ernst van het delict vaak beter weer dan een plastische omschrijving van het misbruik in het proces-verbaal.

Vraag 1: Wanneer is observeren stelselmatig en wanneer moet er een bevel stelselmatige observatie worden afgegeven ?

Antwoord: De bevoegdheid tot stelselmatige observatie (artt. 126g/o Sv) is -na het opnemen van telecommunicatie- de meest gebruikte bij-zondere opsporingsbevoegdheid. Toch blijkt er in de praktijk veel onduidelijkheid te bestaan over het begrip ‘stelselmatig’. Als gevolg hiervan wordt er in de praktijk in veel gevallen een bevel tot stelsel-matige observatie afgegeven terwijl dat niet noodzakelijk is omdat de observatieactiviteiten kunnen worden gelegitimeerd op grond van art. 2 Politiewet en de artt. 141 en 142 Sv. Bij politie en justitie bestaat echter toch de neiging om ook in deze gevallen met een bevel te werken, teneinde “gedekt” te zijn.Het begrip stelselmatige observatie laat zich niet vatten in een defi-nitie. Dit begrip zal dan ook ingevuld moeten worden aan de hand van de feitelijke omstandigheden van het geval. Hierbij geldt als uitgangspunt dat pas sprake is van stelselmatige observatie indien er “een min of meer volledig beeld van bepaalde aspecten van iemands leven” wordt verkregen. Om vast te stellen of er sprake is van het verkrijgen van zo’n beeld, is een aantal elementen van belang: de duur van de observatie, de plaats, de intensiteit, de frequentie of het toepassen van een technisch hulpmiddel dat meer biedt dan alleen versterking van de zintuigen. Elk voor zich, maar met name in com-binatie, zijn deze elementen bepalend voor de beantwoording van de vraag of er sprake is (geweest) van stelselmatige observatie.Op grond van jurisprudentie (zie Hoofdstuk 1.2 Observatie van het Handboek voor de opsporingspraktijk) kan worden gesteld dat observatieactiviteiten niet zo snel tot gevolg hebben dat er “een min of meer volledig beeld van bepaalde aspecten van iemands leven” wordt verkregen.

Of voorgenomen observatiewerkzaamheden als stelselmatig kun-nen worden aangemerkt (en er een bevel stelselmatige observatie moet worden afgegeven) zal aan de hand van de voornoemde ele-menten beoordeeld moeten worden. Indien op voorhand ondui-delijk of niet te voorzien is of voorgenomen observatiewerkzaam-heden uiteindelijk als stelselmatig kunnen worden aangemerkt, kan ook worden volstaan met een mondelinge toestemming van de officier van justitie in plaats van een schriftelijk bevel. Mocht achteraf echter blijken dat er sprake is geweest van stelselmatige observatie dan kan het niet op schrift stellen van een bevel stel-selmatige observatie toch worden gelegitimeerd. Er zal dan wel sprake moeten zijn van een uitgebreide schriftelijke verslagleg-ging door de politie. Daarnaast zal ook uit het proces-verbaal van de politie moeten blijken dat de officier van justitie toestemming heeft gegeven en dat de uitgevoerde observatiewerkzaamheden in overleg met (en onder toezicht van) hem hebben plaatsge-vonden (zie hieromtrent rechtbank Den Haag van 31 maart 2004 (LJNnr. AO6670)).

Vraag 2: Op grond van welke bevoegdheid kan een foto uit het vreemdelingenregister worden opgevraagd ?

Antwoord:Foto’s die zijn opgenomen in het vreemdelingenregister zijn niet vrij opvraagbaar voor opsporingsambtenaren van politie. Het vreemde-lingenregister valt namelijk niet onder de Wet politieregisters. Een foto van een persoon die is opgeslagen in een bepaald register kan worden aangemerkt als een persoonsgegeven in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Vanaf 01 januari 2006 kunnen persoonsgegevens slechts op grond van de Wet bevoegd-heden vorderen gegevens (artt. 126nc/uc-126ng/ug Sv) van derden worden opgevraagd. Aangezien een foto niet gezien kan worden als een identificerend gegeven in de zin van de artt. 126nc/uc Sv zal zo’n foto op grond van een vordering van de officier van justitie tot verstrekking van andere dan identificerende gegevens (art. 126nd/ud Sv) opgevraagd moeten worden.Tekst: Michael Nieuwenhuis

De helpdesk is te bereiken op:[email protected]

WaarOM?

De helpdesk van het Landelijk Parket beant-woordt vragen over (bijzondere) opsporings-bevoegdheden, internet, telecom, DNA, internationale zaken en de aandachtsgebieden van de Nationale Recherche.

word je direct gebombardeerd tot ‘specia-list’. Wie zegt dat wij gelijk hebben?” Toch is het even slikken als de rechter ter zitting plaatjes, waarvan beide rechercheurs hebben geoordeeld dat het om kinderporno gaat, wil teruggeven aan de verdachte. Omdat juist deze rechter het betwiste plaatje geen kinderporno vindt. “Je hebt geen idee wat het is om het dan terug te

moeten geven,” verheft Zanderink zijn stem enigszins.Ondanks dat de frustratie soms opspeelt, blijven beiden doorgaan met het werk. Beiden weten dondersgoed waar ze het voor doen: voor de slachtoffers, die ze ‘eruit wil-len trekken’. “Er is één ding dat je op de been houdt. Gedrevenheid.”Tekst: Olga Hoekstra

Illustratie: Linda van Bruggen

Informatie- en communicatietechnieken zoals webcams, chatrooms en MSN, stellen nieuwe eisen aan het opsporen en vervolgen van zedenmisdrijven. Met veel creativiteit en volhar-ding proberen zedenofficieren moderne misstanden onder het bestaande wettelijke instrumentarium te brengen. Tijdens de Zedendriedaagse in Arnhem legden gespecialiseerde officieren aan de politie uit hoe wetsgeschiedenis, wet en jurisprudentie in elkaar zitten.

Vijftien maanden cel waarvan vijf voor-waardelijk eiste officier van justitie Kupers eind januari tegen de twintigjarige Brian N. N. legde via een chatprogramma contact met jonge meisjes, verleidde hen zich uit te kleden voor een webcam en chanteerde hen vervolgens met de gemaakte pornografi-sche opnamen. Kupers legde onder andere kinderpornografie (art. 240 Sr) en aanran-ding (art. 246 Sr) ten laste, en subsidiair het aanwezig zijn bij seksshows waarbij een minderjarige is betrokken. De rechtbank veroordeelde de man tot twaalf maanden gevangenisstraf waarvan drie maanden voorwaardelijk, voor het vervaardigen, in bezit hebben en verspreiden van kinder-porno en voor de feitelijke aanranding van de meisjes. Van het opzettelijk aanwezig zijn bij een seksshow met een minderjarige als bedoeld in art. 248s Sr. werd de verdachte vrijgesproken, omdat volgens de rechter de wet hiervoor vereist dat iemand lijfelijk aanwezig is.

De zaak is een sprekend voorbeeld van de invloed die moderne technologie heeft op

de ontwikkeling van zedenzaken. Waar ooit de potloodventer en de aanrander nog de deur uit moesten, is het inmiddels moge-lijk om ontucht te plegen via de digitale snelweg, zonder ooit een slachtoffer aan te raken, en zonder dat iemand weet wie je bent. Vooral de anonimiteit die gepaard gaat met internet bemoeilijkt de opsporing van daders. Bovendien is de werkelijkheid niet altijd makkelijk in de bestaande delictsom-schrijvingen te passen. “Het is veel lezen, puzzelen en interpreteren,” zei Marjoleine ten Velde, zedenofficier in Arnhem en één van de initiatiefneemsters van de zeden-driedaagse. Ten Velde vertelde dat het strafrechtelijke zedenterrein de laatste jaren sterk is uitgebreid met aanwijzingen, wets-wijzigingen en inzichten omtrent opsporing en vervolging. Ook projecten als ‘Het OM Verandert’ en ‘Het Verbetertraject’ hebben gevolgen voor de werkwijze en samenwer-king tussen de diverse ketenpartners. Tijdens de driedaagse werden zedenre-chercheurs uit de politieregio’s Arnhem, Nijmegen, Zutphen en van de Koninklijke Marechaussee op de hoogte gebracht van

alle nieuwe ontwikkelingen. Ten Velde legde uit dat het Arnhemse en Zutphense parket samen een regio zullen vormen, wat betekent dat de zedenofficieren meer gaan overleggen en samenwerken, vooral als sprake is van complexe zedenzaken. Daartoe is een zogeheten ‘werkwijzer’ ontworpen, en zal het OM in de toekomst werken met zedenzakenlijsten en vaste coördinatoren. Ten Velde besprak ook de gevolgen die het Verbetertraject heeft. Dat traject is het directe gevolg van de bevindin-gen van de commissie-Posthumus die de Schiedammer parkmoord onderzocht, en bevat onder andere aanbevelingen op het gebied van de verslaglegging en de verho-ren, die - veel vaker dan tot nu toe gebrui-kelijk was - auditief en in voorkomende gevallen ook audiovisueel moeten worden opgenomen. Dat geldt niet alleen voor de verhoren van verdachten, maar ook voor die van aangevers, getuigen en deskundigen.

Officier van justitie Inge Schepers ging in haar betoog uitgebreid in op de wetgeschie-denis en de actuele jurisprudentie inzake verkrachting en aanranding. Schepers wees er om te beginnen op dat juist op het gebied van zeden de sociaal-ethische opvattingen heel bepalend zijn. De wetgever van 1886 formuleerde strafbaarstellingen in het Victoriaanse tijdperk, waarin het huwelijk nog de hoeksteen van de samenleving was en seksueel geweld binnen het huwelijk niet strafbaar. Bij verkrachting ging het destijds dus om ‘geslachtsgemeenschap onder invloed van geweld’ buiten het huwelijk. In de jaren zestig en zeventig van de vorige

OPPORTUUN Nummer 3 – 2006 Zedendriedaagse 13

Wet, webcam en waarheidsvindingZedendriedaagse slaat brug tussen technologie en jurisprudentie

eeuw voltrok zich een seksuele revolutie en werden vrijwel alle taboes doorbroken. De commissie-Melai kreeg opdracht te onder-zoeken hoe de bestaande zedenwetgeving kon worden aangepast aan de nieuwe tijdgeest en er volgden een aantal wets-wijzigingen. Een woord als bijvoorbeeld ‘geslachtsgemeenschap’ werd vervangen door ‘seksueel binnendringen’. Schepers wees de zedenrechercheurs erop dat zij bij het opbouwen van het proces-verbaal nauwgezet de delictsomschrijving in de gaten moeten houden. Zij moeten zich steeds afvragen welke bestanddelen in de wet staan en welke bewijzen daarvoor nodig zijn. Schepers gaf een voorbeeld. “Bij verkrachting gaat het om het seksueel bin-nendringen van het lichaam. Ook bij een tongzoen kan daarvan sprake zijn, maar dat moet dan wel uit het proces verbaal blijken.

Alleen opmerken dat een tong in de mond van een ander is gebracht onder invloed van geweld, is niet genoeg. De geweldscompo-nent en de seksuele intentie moeten zijn gespecificeerd: bijvoorbeeld het beetpak-ken bij de billen, het krachtig vasthouden en een dreigende houding aannemen. Pas op dat moment is voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van seksueel binnen-dringen onder invloed van geweld en/of een andere feitelijkheid.”

Een ander voorbeeld dat de officier te berde bracht, betrof het inmiddels steeds problematischer wordende fenomeen van de groepsverkrachting. “Een serieus probleem,” benadrukte Schepers. Om suc-cesvol tegen de plegers én medeplegers van een groepsverkrachting op te kunnen treden, is het van belang dat uit het proces verbaal blijkt dat sprake is van dubbel opzet. Schepers: “Uit het proces verbaal moet naar voren komen dat de jongens bewust het plan hadden samen een meisje te pakken én dat vervolgens ook echt samen hebben gedaan. De samenwerking moet dus blijken uit het plan en het doen.” Ook iemand die zich niet zelf aan het slachtoffer vergrijpt, maar er wel bij blijft staan en zich niet dis-tantieert van de verkrachting, kan als mede-pleger worden veroordeeld. “Hoe meer details in het proces-verbaal, hoe beter,”

benadrukte de officier. “En controleer en verifieer deze details zoveel mogelijk.”Schepers herhaalde in haar betoog steeds opnieuw dat het in zedenzaken erg van de context afhangt of een bepaalde gedraging strafbaar is. De vraag of een moeder die ken-nis draagt van incest kan worden vervolgd wegens passieve medeplichtigheid, is daar-om ook niet bij voorbaat te beantwoorden. Feitelijke omstandigheden zijn bepalend. Het verzamelen van dit soort feitelijke gege-

vens en andere bewijzen om een zaak rond te krijgen, vergt heel wat capaciteit, creati-viteit en doorzettingsvermogen van de zijde van politie en Openbaar Ministerie. Hoe bewijs je bijvoorbeeld dat iemand een ander heeft aangerand zonder zijn slachtoffer aan te raken? Volgens Schepers is zelfs verkrach-ting zonder aanraking mogelijk. Zij wees in dat kader op de zaak waarin een volwassene een kind dwong een pollepel in zijn anus te steken en op een neer te bewegen. Tot slot passeerde artikel 239 Sr (openbare schennis van de eerbaarheid) de revue. Schepers stel-de dat dit artikel uitkomst kan bieden bij de bestrijding van seks in het openbaar, zoals bijvoorbeeld op homo-ontmoetingsplaat-sen in openbare parken of parkeerplaatsen langs de autosnelwegen.

Jeugdofficier Sandra Wiarda behandelde in haar verhaal onder andere het verschil tussen art. 244 (het seksueel binnendringen van een kind jonger dan 12 jaar) en art. 242 (verkrachting). Het ‘voordeel’ van vervol-ging op grond van art. 244 is dat niet bewe-zen hoeft te worden dat sprake is geweest van dwang. Bovendien wordt de leeftijd (jonger dan twaalf) als een objectief gege-ven beschouwd. Het is niet van belang van wie het initiatief is uitgegaan, en het doet er ook niet toe of het kind toestemming heeft gegeven. Die objectieve leeftijdsgrens geldt overigens ook als het gaat om ‘ontuchtige handelingen die bestaan of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam’ van een kind tussen twaalf en zestien (art. 245). Wel moet het gaan om ontuchtige handelingen die in strijd zijn

Foto’s: Lianne Bertens

‘Hoe meer details in het proces- verbaal, hoe beter’

14 OPPORTUUN Nummer 3 – 2006 Recensie 15

met de sociaal-ethische norm. De Hoge Raad bepaalde dat het ontuchtige karakter kan ontbreken, als die handelingen vrijwil-lig plaatsvinden tussen personen die slechts in geringe mate in leeftijd verschillen (HR 24 juni 1997, NJ 1997, 676).

Voor het optreden tegen webcamseks met minderjarigen kan art. 248a uitkomst bie-den, legde Wiarda verder uit. Dit artikel maakt het mogelijk om iemand te bestraffen die zich op internet als een ander voordoet en daardoor een minderjarige opzettelijk beweegt ontuchtige handelingen te plegen met bijvoorbeeld zichzelf. Probleem met art. 248a is dat er een leemte is ten aanzien van de strafbaarheid van degene die de 16- of 17-jarige minderjarige misleidt om ontucht door een derde te dulden. Deze persoon is niet strafbaar op grond van art. 248a, noch op grond van art. 247 (de min-derjarige dient dan tussen de 12 en de 16 jaar oud te zijn).

De Zutphense officier van justitie Erna Vrijhoeven behandelde de artikelen waarin het gaat om misbruik van verstandelijk gehandicapte, bewusteloze of anderszins ‘onmachtige’ slachtoffers (artt. 243 en 247). Evenals Schepers wees Vrijhoeven erop hoe bepalend de heersende maatschap-pelijke cultuur is als het gaat om zedenza-

Aanwijzing opsporing en vervolging “Een opsporingsambtenaar die niet speciaal is belast met de behandeling van zedenzaken laat zich niet verder in met de zaak dan strikt noodzakelijk is.” Dat staat in de Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik die sinds 15 februari 2005 van kracht is. De zogenaamde ‘50 procent norm’ is een van de belangrijke punten uit de aanwijzing, zei officier Marjoleine ten Velde tijdens de Zedendriedaagse. Deze norm bepaalt dat een deskundige rechercheur die tenminste voor vijftig procent van een volledige werkweek is belast met zedenzaken, de opsporing voor zijn of haar rekening moet nemen. Nu het College van PG’s de norm zo expliciet heeft geformuleerd, moeten de politie en KMAR er aan voldoen. Alleen in uitzonderingssituaties kan er gemotiveerd van worden afgeweken.

Zittingzaal 302 van de rechtbank van Cook Country, Illinois is het domein van Dan Locallo. Deze hardwerkende, ambitieuze rechter is een jaar lang gevolgd door journa-list Steven Bogira. Niet alleen heeft Bogira alle zittingen bijgewoond in zaal 302, maar hij heeft ook uitgebreid gesproken met ver-dachten, aanklagers, advocaten, getuigen, juryleden en met rechter Locallo zelf. Natuurlijk komt in Courtroom 302 het soort strafproces aan bod dat we van de televisie-series kennen. Een van doodslag verdacht 19-jarige meisje verschijnt in een Winnie the Pooh-trui en met vlechtjes in het haar op de zitting om haar kinderlijke onschuld te benadrukken. Als tegenzet wil de aanklager de jury een foto tonen van de pornografi-sche tatoeage op de kuit van het meisje. Maar in zittingzaal 302 speelt zich niet alleen zulk juridisch theater af. Locallo behandelt strafzaken in alle soorten en maten: een enkele grote, maar vooral heel veel kleintjes. Daardoor biedt het boek een dwarsdoorsnede van de Amerikaanse straf-rechtspleging.

‘Cook County, Illinois’ klinkt misschien lan-delijk, maar het is het district van de metro-pool Chicago. De rechtbank heeft daarom volop te maken heeft met de criminaliteit en de drugsproblematiek van de grote stad. Voor Locallo en zijn collega-rechters is het stevig aanpoten om het dagelijkse zaaks-aanbod te verwerken. Hun hoofddoel is om zo veel mogelijk dispo’s (afgehandelde zaken) te scoren. Iedere week verspreidt de rechtbank lijsten met daarop het aantal dispo’s per rechter. Hoe meer dispo’s, hoe groter de kans van een rechter op promotie. Het klassieke juryproces is tijdrovend – en dus slecht voor de ‘dispo-score’.Rechters doen er daarom alles aan om verdachten daarvan af te houden. Locallo handelde in een jaar ruim duizend zaken af. Daar zaten slechts achttien processen voor een jury bij. Bogira beschrijft een onderhan-deling over een plea bargain. Locallo zegt nog net niet hardop dat de verdachte een hogere straf krijgt wanneer hij zo stom is om een juryproces te kiezen, maar hij doet er verder alles aan om die suggestie te wekken.

Ook de andere juridische professionals, de aanklagers en de verdediging, zijn vooral bezig te met het zo snel mogelijk afhandelen van zaken. De aanklagers proberen zoveel mogelijk tot een plea bargain te komen , maar ook de advocaten zijn er veelal niet bij gebaat om het onderste uit de kan te halen. Een public defender moet al snel een paar dozijn cliënten per dag verdedigen. Dan is het zelfs al een luxe als er tijd is om het dos-sier te lezen.

Ook de executie van straffen heeft te lijden onder capaciteitsgebreken. Wij kennen de Verenigde Staten dan wel als het land van lock ‘em up and throw away the key, maar in de dagelijkse praktijk blijken de Amerikanen zeker zo soepel te zijn bij de tenuitvoerlegging van straffen als in Nederland. Zo geldt in Illinois het day-for-day-stelsel. Voor iedere dag die een ver-

Een rechter en zijn dispo’s

oordeelde in detentie heeft doorgebracht, wordt een extra dag van de nog uit te zitten straf afgetrokken. Ook taakstraffen worden niet erg voortvarend ten uitvoer gelegd. Bogira beschrijft hoe een taakgestrafte steeds weer uitstel krijgt om zijn uren alsnog vol te maken.

Locallo moet bij zijn werk zijn herverkiezing als rechter steeds in het achterhoofd hou-den. Wanneer in een zaak de jury niet langer nodig is, omdat er een deal is gesloten, belt hij persoonlijk alle juryleden op om ze te bedanken voor hun medewerking. Locallo legt uit: ‘That’s fourteen people that, assuming you don’t act like an asshole, are going to be your supporters.’ Daarbij moet hij ook nog eens de advocatuur te vriend houden. Niet alleen omdat de balie een stem heeft bij de voordracht van rechters, maar ook omdat het juist advocaten zijn die een financiële bijdrage leveren aan de ver-kiezingskas van strafrechters.

De conclusie dringt zich op dat de Amerikaanse juryrechtspraak zo gek nog niet is. Niet zozeer omdat daardoor uit-spraken rechtvaardiger zouden worden, maar eenvoudigweg omdat de juryleden in dit boek eigenlijk de enigen zijn die met aandacht en zonder eigenbelang naar een strafzaak kijken. De rechters, aanklagers en advocaten hebben het daar veel te druk voor: zij moeten het systeem draaiende zien te houden. Tekst:Juriaan Simonis

Steve Bogira, Courtroom 302: a year behind the scenes in an American criminal court-house, Vintage Paperback, 2006, ISBN 0679752064.

ken. “Victoriaanse tijden zijn Talpa-tijden geworden,” zei Vrijhoeven. Daarmee doelde ze op de vanzelfsprekendheid waarmee seks tegenwoordig een plek lijkt te krijgen in de publieke ruimte. Met alle verwarring van dien, bij daders én slachtoffers.

De officier benadrukte in dit kader dat het niet haar ambitie is om elke zaak die ruikt naar seks koste wat het kost voor de rechter te brengen. “Het OM moet zich niet bemoei-en met een dochter van veertien die uit vrije wil een vriendje van achttien mee naar huis neemt, ook niet als de ouders er tegen zijn,” legde Vrijhoeven uit. “Het strafrecht is er niet om meningsverschillen tussen ouders en kinderen op te lossen.” Het strafrecht is

er echter wel om een taxichauffeur te ver-volgen die een verstandelijk gehandicapt meisje van twintig jaar zoent en vingert en zich vervolgens verdedigt met het argument dat hij ‘geen idee’ had dat het meisje gehan-dicapt was. “Zorg er in zo’n geval voor dat je alle informatie verzameld waaruit blijkt dat hij beter had moeten weten,” motiveerde Vrijhoeven haar gehoor. “Deze man reed dagelijks gehandicapte mensen rond. Het meisje had de uiterlijke kenmerken van een verstandelijk gehandicapte vrouw. Er was een rapport over het slachtoffer waarin stond dat zij functioneerde op het niveau van een zevenjarige. En de verdachte had zich tijdens een verhoor laten ontvallen dat hij wilde kijken hoe ver hij met haar kon gaan. Op basis van die informatie kan ik een eis motiveren.”Tekst: Miek Smilde

‘Victoriaanse tijden zijn Talpa- tijden geworden’

16

sieke opsporingsonderzoek worden.Om veilig internet-rechercheren voor iedere agent mogelijk te maken, ontwikkelden De Beijer en Mensink een omgeving – het internet-recherche netwerk – waardoor de agent het internet op kan zonder dat een hostname als ‘smurf.politie.nl’ zichtbaar is. De rechercheur maakt gebruik van een ‘par-ticuliere’ internetaansluiting.Het netwerk is een ‘voorportaal’, waar de rechercheur opkomt, voordat hij het inter-net op kan. De Beijer: “Op deze manier kun

je de veiligheidsrisico’s aanpassen. Het hangt van het onderzoek af met welke ver-binding je het internet opgaat.”Alle handelingen die een rechercheur ver-richt met het nieuwe netwerk, worden gekoppeld aan het onderzoek waarop hij inlogt. Ook worden alle handelingen vastge-legd. Dit is vooral van belang voor het bewijs.Ook zijn er in het nieuwe systeem zoals De Beijer het noemt ‘handige dingen’ inge-

bouwd. Zoals het track en trace-systeem, waarbij handelingen van een verdachte op internet kunnen worden gevolgd. Ook is het mogelijk met speciaal ontwikkelde software actief informatie over verdachten en hun gedrag op internet te verzamelen. Deze software levert dan voor de rechercheur nieuwe informatie op over de gedragingen van een verdachte. Zo wordt de opsporing vergemakkelijkt. “Maar dit wordt tot nu toe alleen gebruikt in de testomgeving,” benadrukt De Beijer, “want technisch kun

je heel veel bedenken, dat je op dit moment juridisch nog niet mag gebruiken. Vooraf alles vastleggen in een proces-verbaal kan niet bij internet. Een oplossing zou liggen in flexibele wetgeving, de rechercheur moet achteraf verantwoording kunnen afleggen.”

OpleidingNaast het verder ontwikkelen en onderhou-den van het netwerk, leiden De Beijer en

OPPORTUUN Nummer 3 – 2006 Internet-recherche 17

Mensink sinds 1 januari 2006 ook collega’s op tot internetrechercheurs. “We willen een rechercheur die in burger op het internet loopt.” De eerste groep van zes rechercheurs heeft de opleiding net afgerond. “We leren hun hoe ze zich moeten gedragen op inter-net, op chatforums. We proberen ze eerst af te remmen. Ga niet direct meepraten, maar kijk eerst eens naar het taalgebruik van anderen. Ook leren we de groep hoe ze slim moeten zoeken op internet, bijvoorbeeld door het gebruik van geavanceerd zoeken met zoekmachines. De deelnemers zijn tot nu toe laaiend enthousiast. We zitten met tweehonderd aanmeldingen voor de cursus tot medio 2008 vol.” De Beijer wil niet alleen rechercheurs oplei-den tot volleerd internetgebruiker. Ook leden van het Openbaar Ministerie zouden volgens hem baat hebben bij de cursus.Door de moderne techniek zijn de mogelijk-heden voor de opsporing op internet einde-loos. Ook de vervolging profiteert van goed inzicht om veilig onderzoek te doen op het web. Toch zal deze klus niet één-twee-drie geklaard zijn, voorspelt De Beijer. “Bij poli-tie en justitie zal er nog wel een generatie overheen gaan voordat alles goed loopt.” Tekst: Olga Hoekstra

“Er zat een gat in de opsporing,” meent Peter de Beijer van regiopolitie Gelderland-Zuid. Internet speelt een steeds grotere rol in politieonderzoek, maar het gros van de rechercheurs heeft nog onvoldoende kennis van de techniek. Terwijl de verdachte steeds omvangrijkere delen van zijn handel en wandel verplaatst naar de digitale wereld, blijft de agent traditioneel rechercheren, weet de projectleider Internet Recherche Oost-Nederland.De Beijer geeft een voorbeeld. Daar waar het onderzoeksteam vóór het digitale tijd-perk nog fysiek een tap kon plaatsen om telefoongesprekken van een verdachte af te luisteren, is het zetten van een tap nu meestal een loze inspanning. “Tappen is een aflopende zaak,” stelt De Beijer sim-pel. Het ouderwetse telefoongesprek heeft plaatsgemaakt voor telefoneren over het net, Skype, of chatten via vooral bij de jeugd bekende programma’s als MSN. Het is niet

mogelijk om fysiek een tap te zetten tussen twee internetverbindingen. Daarbij stipt De Beijer nog een probleem aan: “Skype is van begin tot eind versleuteld. Het complete verkeer kan niet worden gelezen, ook al wordt het getapt.” Dit zijn enkele van de technische proble-men waar de moderne rechercheur in zijn werk tegenaan loopt. Daarnaast speelt het probleem dat te weinig agenten voldoende kennis hebben van het net. Ook hier heeft De Beijer een sprekend voorbeeld van. Onder de kop ‘Kijk daar is de politie’ werd een dodelijk artikel op internet geplaatst. Een dienstdoende agent surfte vijf uur lang op een site, onwetend van het feit dat hij een enorm spoor achterliet. De agent maakte namelijk gebruik van de internettoegang van de politie, met de hostname ‘smurf.politie.nl’. Deze hostname, de unieke naam van een PC die is aangesloten op het inter-net, kan door de eigenaar van de site gezien

worden. “Het is alsof je met een politieauto met striping over het internet rijdt,” aldus De Beijer.

VeiligDe Beijer vergelijkt het onkundig gebruik-maken van Internet door een rechercheur met het besturen van een auto zonder rijop-leiding. “Je rijdt wel, maar of het veilig is en of je de plaats van bestemming ongeschon-den bereikt, mag je betwijfelen.”Om zowel op technisch als op kennisniveau het gebruik van internet in de opsporing te verbeteren, startte De Beijer samen met collega Henry Mensink in 2004 het inter-regionale project Internet-recherche in Nijmegen. “In feite faciliteren wij twee dingen: de internettoegang met de bijbe-horende techniek en de kennis. We geven opleidingen en support aan rechercheurs: hoe gedraag je je op internet. We ontwikke-len als het ware een nieuw opsporingsmid-del voor de recherche.”Internet-recherche is, in tegenstelling tot de afdeling Digitale recherche, geen specia-lisme, benadrukt De Beijer. “Digitale recher-che houdt zich bezig met de hardware, met alles wat je kunt vastpakken. Internet-recherche is een onderdeel waarmee iedere rechercheur te maken kan krijgen.” Het moet een ‘gewoon’ onderdeel van het klas-

Er wordt niet veilig genoeg digitaal opgespoord en de talloze mogelijkheden die de technologie biedt, worden onvoldoende benut. Hoog tijd om de moderne rechercheur de 21e eeuw bin-nen te loodsen, meent Peter de Beijer. “Ook het OM kan baat hebben cursussen internet-recherche.”

Een stap richting de toekomstInterregionaal project internet-recherche maakt veilige opsporing op het web mogelijk

‘We proberen ze op chatforums eerst te remmen: ‘praat’ niet direct mee, lees eerst het taalgebruik’

Digitaal rechercheren moet onderdeel worden van klassiek opsporingsonderzoek. Foto: Lianne Bertens

18 OPPORTUUN Nummer 3 – 2006 Tegenspraak 19

gepleegd? Is het mogelijk om de bewijsmid-delen anders te lezen, waardoor een andere verdachte in beeld komt? Door het stellen van de juiste kritische vragen, wordt tunnel-visie voorkomen. Tegenspraak is intern georganiseerd en wordt uitgevoerd door niet bij het onder-zoek betrokken medewerkers. Hierin zit het verschil met reflectie, dat dagelijks plaats dient te hebben bij grootschalige onderzoeken. Reflectie bevat bijvoorbeeld het dagelijks overleg met de teamleider of de zaaksofficier. Partijen die direct bij het onderhavige onderzoek betrokken zijn. Waar tegenspraak intern en tijdens het onderzoek plaatsvindt, heeft review altijd extern en achteraf plaats. En dan alleen in gevallen waarin het onderzoek is vast-gelopen of dreigt vast te lopen, of als er problemen zijn met het rond krijgen van het bewijs. Een speciaal team samengesteld uit leden van de politie en het OM, soms aangevuld met externe wetenschappelijke krachten, voert de review uit.

VoorstellenTegenspraak en review moeten struc-tureel worden ingebed bij complexe en grootschalige onderzoeken, zo meldt het Verbeterprogramma. Maar op welke wijze? Tijdens de congres-workshop ‘Tegenspraak’ werden legio voorstellen gedaan om van tegenspraak en review daadkrachtige hulpmiddelen te maken. Allereerst kan worden gekeken naar de persoon van de rechercheur. Moet dit een oude rot zijn die het klappen van de zweep kent, of een jong ‘broekie’ met een frisse kijk op zaken? De geroutineerde rechercheur draagt ervaring met zich mee, maar wandelt wellicht via de geijkte paden de tunnel in. Een ‘junior’ heeft het voordeel dat deze met frisse blik kijkt naar het politiewerk. Dit kan leiden tot nieuwe inzichten. Maar door zijn gebrek aan ervaring ziet hij misschien weer essenti-ele onderzoekselementen over het hoofd. Een ander discussiepunt bevindt zich op het gebied van de organisatiecultuur.

Wordt het gepikt dat een jonge agent of een jonge zaaksofficier de ervaren collega op de vingers tikt? “Kortom, er moet vertrou-wen en kunde zijn. De boodschap moet vakinhoudelijk zijn, maar ook aankomen. Wat nodig is, is een spookrijder die geen schade maakt,” vat hoofdofficier van parket Maastricht Jacques van Eck samen. De hou-ding van de persoon en de manier waarop deze tactisch een mening kan overbrengen, is minstens zo belangrijk als zijn kennis en kunde op juridisch en onderzoeksgebied.Daarnaast speelt het punt dat tegenspraak niet mag worden verward met dagelijkse reflectie. “De tegenspraak moet zuiver gehouden worden.” Dit kan alleen als tegenspraak altijd apart gedaan wordt. Dus naast de dagelijkse reflectie, of nadat deze

heeft plaatsgevonden. Ditzelfde geldt ook voor review, waar dit probleem waarschijn-lijk minder speelt omdat dit op een ander moment in het onderzoek wordt gedaan.Het ‘zuiver houden’ houdt ook in dat tegen-spraak niet moet verzanden in een kakofo-nie van verschillende meningen. Van Eck: “Uitspraken moeten goed gekanaliseerd en gestructureerd worden. Uiteindelijk is het de korps- en parketleiding die de knoop doorhakt.”Er zijn verschillende mogelijkheden om tegenspraak te organiseren, maar één ding moet te allen tijde voorkomen worden. Bureaucratische overkill. Dat is dodelijk, volgens Van Eck: “Er moet geen protocolli-sering van recherchewerk ontstaan.”Tekst: Olga Hoekstra

Dat er fouten worden gemaakt in de opspo-ring van ernstige misdaden, is een les uit de Schiedammer Parkmoord die niet snel wordt vergeten. Vergeten is ook niet de bedoeling, verbeteren is de essentie. Met het ‘Verbeterprogramma versterking opspo-ring en vervolging’ voert het OM de aan-bevelingen van de commissie-Posthumus

uit. Input vanuit het werkveld is daarbij onmisbaar. Vandaar dat de makers van het rapport met drie congressen de boer opgin-gen om te luisteren naar aanbevelingen uit de praktijk.

“We willen verbeteren omdat we ver-antwoordelijk zijn voor een eerlijke en

waarheidsgetrouwe waarheidsvinding. De Schiedammer Parkmoord is de aanleiding geweest voor verbetering, maar niet de oorzaak.” Voorzitter van het College van procureurs-generaal Harm Brouwer bena-drukt dat hij ondanks de felle kritiek vanuit de media vertrouwen heeft in ‘zijn’ OM. Als dagvoorzitter van het congres ‘Versterking opsporing en vervolging’ op 23 januari in Eindhoven maakt hij duidelijk dat het werk bij het OM ook mensenwerk is. En waar gehakt wordt, vallen spaanders. “Fouten maken mag, het is mensenwerk. Het mag omdat niemand bij waarheidsvinding de waarheid in pacht heeft. Maar we doen er alles aan om fouten te voorkomen.”Brouwer benadrukt het belang van kennis-overdracht door praktijkmensen. “Spreek je uit en laat je ervaring gelden. Wij zullen luisteren, dat verzeker ik je,” liet hij de onge-veer honderd aanwezigen in de zaal weten. Net zo goed bezocht werden de congres-sen in Zwolle (16 januari, dagvoorzitter PG Herman Bolhaar) en Utrecht (20 januari, dagvoorzitter PG Herco Uniken Venema).

CultuurEen van de kernpunten uit het Verbeterprogramma waar de aanwezige politiemensen en officieren zich over konden uitspreken, was ‘tegenspraak’. Gastspreker en zelfbenoemd criticus Cyril Fijnaut schetste krachtig waar het bij tegen-spraak en review om moet gaan: “Men moet in verband met het geweldsmonopolie van politie en het OM gewoon hard zijn tegen elkaar.”Tegenspraak en review vragen om andere cultuuraccenten binnen justitie. Het met kritische blik opnieuw bezien van het gehele onderzoeksproces, vereist volgens het verbeterprogramma een werkcultuur waarin transparantie van onderzoeksme-thoden en reflectie voorop staan. De tegenspreker dient de ‘advocaat van de duivel’ te spelen. Hij stelt zich op het standpunt van de verdediging. Kan het zijn dat deze verdachte het misdrijf niet heeft

Gezocht: ‘spookrijders zonder schade’

Tegenspraak wordt een van de instrumenten waarmee de opsporing werkt aan waarheidsvinding, zo bleek tijdens het congres Versterking opsporing en vervolging. Politie en justitie speuren naar “spookrijders zonder schade”, naar “advocaten van de duivel” en naar een frisse blik die blindstaren voorkomt.

Adviezen en aanbevelingen uit de praktijkOok de andere vier pijlers van het Verbeterprogramma kwamen ruimschoots aan bod op het congres in Eindhoven.Op het gebied van forensische opsporing is de conclusie dat veel sporen en materiaal niet onderzocht worden. Een plaats delict moet sneller afgeschermd worden om contaminatie van sporen te voorkomen. Verder moet de rol van de betrokken officier beter worden omschre-ven. Wat dient hij wel te weten en wat niet? Gepleit wordt voor landelijke uniformiteit, zonder dat wordt vervallen in ‘eenheidsworst’.In het werkveld van teams grootschalige opsporing (TGO) klinkt een roep om ontwikke-ling van leiderschap en specialisme. Ook hier speelt dezelfde tegenstrijdigheid: de roep om uniformiteit versus het risico van eenheidsworst.De rode draad op het gebied van opleidingen en certificering is de vraag naar betere loopbaanbegeleiding. Er moet niet alleen gekeken worden naar het opleidingsniveau, maar ook naar de ervaring en kunde. Hierbij speelt ‘training on the job’ een grote rol. De oudere geroutineerde agent die de jongere collega onder zijn hoede neemt en hem het vak leert. Noodzakelijk is dan ook dat oudere agenten leren lesgeven.Tot slot het gezag en de eisen aan de opsporing. De vraag is wanneer wat besproken dient te worden. Er heerst het beeld dat de officier eigenlijk geen functionele rol heeft bij de briefing. Dit geldt ook voor zijn positie op een plaats delict. Het verzamelen van sporen en het optreden op een plaats delict is met name politiewerk. Hier tegenover staat dat ook de officier op de hoogte moet zijn. Hij dient immers het verzamelde bewijsmateriaal te beoordelen en af te wegen. De officier dient de sfeer te proeven op zowel een briefing als een onderzoek ter plaatse. Maar de officier dient ook kwaliteitseisen te stellen aan de politie die de plaats delict in beeld brengt.

Tegenspraak moet tunnelvisie voorkomen

Beatrixpark, Schiedam Foto: Pieter Vermaas

20

Trots dat je bij het OM werkt?Volmondig: “Ja. Op die manier ben ik in staat een steentje bij te dra-gen aan een veiligere samenleving. Dit geeft mij voldoening.”

De vorige baan buiten het OM was leuker?“Neen, zeker niet leuker, zegt Jo, maar wel gezonder. Ik was toen hulpkracht postbesteller. Je was de hele dag buiten en liep vaak kilo-meters van brievenbus naar brievenbus. Wandelen is immers een hobby van mij.”

Een heel leven bij het OM werken. Schrikbeeld?“Werken bij het OM levert geen schrikbeelden. Om vastroesten te voorkomen is het echter geboden regelmatig van werkzaamheden en/of functie te wisselen. Een must om jezelf te ontwikkelen. Voor de organisatie is het ook beter omdat je deze breder georiënteerd van dienst kunt zijn. Helaas is het zo dat het Maastrichtse parket in de uiterste uithoek van Nederland is gevestigd waardoor een overstap naar een ander parket minder interessant wordt: meer reizen en dus minder tijd voor gezin en hobby. Deze laatste twee zijn voor mij echter zéér belangrijk. Verhuizen is ook geen optie omdat mijn gezin en ik nogal honkvast zijn. Daarom probeer ik mij binnen het Maastrichtse par-ket verder te ontplooien.”

Je grootste passie?“Hardlopen. Ik ben dan lekker bezig in de toch al zo mooie Zuid-Limburgse natuur en kan eens lekker uitwaaien en nieuwe energie op doen. Hardlopend door het heuvelland zijn voor mij mooie momenten voor mijzelf. Ik geniet daar dan ook intens van. Ook op vakantie gaan de hardloopspullen mee.”

Dit jaar wil ik zeker ...“...zowel de staatsloterij als de postcodeloterij winnen. Neen, alle gekheid op een stokje. We hebben thuis net een verbouwing ach-ter de rug. Nu ligt de tuin er troosteloos bij en verdient zeker een opknapbeurt. Een tweede terras, een waterpartij en sfeerverlich-ting. Dat wil ik zeker dit jaar, in ieder geval voor de herfst, realiseren. En daarna, lekker genieten met mijn gezin.”

OPPORTUUN Nummer 3 – 2006 Vragen aan... 21

Wat verdient dit jaar meer aandacht?“Het publiek meer bewust maken van onze werkzaamheden. Dit kan door de burgers meer en vaker te informeren over de afhandeling van persgevoelige zaken en de regel- en wetgeving die daarbij in acht genomen moet worden. Vaak worden de burgers eenzijdig en onvol-ledig door de pers geïnformeerd waarbij emoties soms zwaarder wegen dan de wijze waarop een zaak strafrechtelijk is afgedaan. Een programma zoals “16 miljoen rechters” verdient zeker navolging.”

Krijg je waardering voor je werk?“Ongetwijfeld. Tot ongeveer een jaar geleden hadden we in Maastricht nog een team Bijzondere Taken. Een klein team waarin saamhorigheid en een goede verstandhouding de boventoon voerde. Vaak werden door collega’s, ook officieren, waarderingen uitgesproken en complimenten uitgedeeld over de wijze waarop zaken werden aangepakt en afgehandeld. Ik heb dat altijd als zeer aangenaam ervaren. Ik ben niet zo materialistisch aangelegd. Soms doen woorden meer dan een cadeaubon of iets dergelijks.”

Grootste ergernis in je werk?“De grootste ergernis is als mensen bij de behandeling van zaken niet verder kijken dan hun neus lang is. Door net iets verder te gaan of te denken, kun je handelingen besparen voor je collega. Dit bevordert niet alleen de doorlooptijd, maar beïnvloedt ook de werk-druk bij die collega.Liever had ik als vraag gehad: Wat is je grootste ergernis in het dagelijks leven? Airmiles, Dukaten, Rocks, Bonuskaarten en meer van dat soort onzinnige dingen. Als je hiervan gebruik wil maken moet je wel over een heel grote beurs beschikken om al die pasjes te bewaren. Ze liggen meestal thuis en als je ze dan in een winkel wilt gebruiken heb je ze niet bij je. Waarom niet gewoon de producten in prijs verlagen?”

Wat wil je over vijf jaar hebben bereikt?“Dat ik nog altijd met plezier en in goede gezondheid werkzaam ben binnen het parket in Maastricht en zeker eenmaal een marathon heb gelopen.”Tekst: Harry Willems

Jo Peeters is geboren op Eerste Kerstdag in 1957 in Swalmen. Toen Jo ongeveer één jaar oud was vertrok het gezin Peeters naar Meerssen waar vader filiaalhouder werd van de onderneming die tegenwoordig bekend is van de “hamsterweken”. Carnavalsdinsdag 1980 leerde Peeters, net enkele maanden werkzaam op het parket, zijn vrouw Marina kennen. Een aantal jaren later zijn ze getrouwd en nu wonen zij en de kinderen Niels en Danique in de wijk Amby, gemeente Maastricht.

Na de lagere school en het voortgezet onderwijs moest Peeters in mei 1978 in militaire dienst. Na een opleiding van drie maanden in Ossendrecht werd hij gelegerd in Celle (Duitsland), ongeveer twee kilometer verwijderd van het voormalige concentratiekamp Bergen-Belsen. Een zeer gedenkwaardige plek waar het hem opviel dat er bijna niets wilde groeien. Enkel heideplanten en berken. Peeters was korporaal bij het kazerne-commando. Na elf maanden verliet hij de militaire dienst en ging op zoek naar werk. Hij kon toen direct kiezen uit drie banen: burgerambtenaar in dienst van Defensie In Duitsland; postmedewerker bij de PTT; of parketamb-tenaar bij het parket Maastricht. De keuze viel uiteindelijk op het parket. Na een sollicitatiegesprek en het verplichte dictee (er werd gekeken of je wel kon typen) werd hij aangenomen.Op maandag 6 augustus 1979 begon Peeters als administratief medewerker bij het parket van de Officier van Justitie te Maastricht. Een van zijn eerste bezigheden was het typen van acceptgirokaar-ten. Acceptgiro’s met een grijze (eerste transactie) of groene boven-rand (aanmaning) en – toentertijd heel belangrijk – drie stempels op de achterzijde. Een leerzame maar ook leuke tijd. Peeters heeft de invoering van de automatisering binnen het parket vanaf het begin meegemaakt. Een tijd geleden heeft hij nog enkele nieuwe

collega’s meegenomen naar het archief om hen te laten zien hoe men jaren geleden zonder computer de zaken registreerde in grote boeken. Jo volgde vervolgens diverse cursussen en is nu werkzaam in de functie van parketsecretaris. Hij is onder meer belast met de afhandeling van milieu- en economiezaken.

Hardlopen, mountainbiken en wandelen zijn zijn passies. Als lid van de atletiekvereniging Maastricht neemt hij regelmatig deel aan hardloopwedstrijden. Afgelopen jaar heeft hij onder andere deel-genomen aan de 15 km-wedstrijd van Maastrichts Mooiste. Hier maakte hij deel uit van een van de twee teams van de rechtbank Maastricht. Gelukkig heeft hij toen als parketmedewerker maar één rechtbankcollega (een snelle rechter) moeten laten voorgaan. Zondag 11 juni 2006 is de volgende Maastrichts Mooiste en Jo hoopt dat wellicht parketcollega’s uit het land naar Maastricht komen om hem te helpen om ook die snelle rechter in te halen.

Om Jo Peeters beter te leren kennen stelde Opportuun hem de vol-gende vragen:

Omschrijf jezelf in vier woorden.Na enige aarzeling: “Vrolijk, collegiaal, hardwerkend en sportief.”

Wat zijn je dagelijkse activiteiten?“Na een welverdiende nachtrust en een goed ontbijt vertrek ik om 7.00 uur met de fiets richting Rechtbank. Na ongeveer vijfenhalve kilometer fietsen bereik ik het Gerechtsgebouw waar ik om 07.30 uur met mijn dagelijkse werkzaamheden begin. Deze werkzaamheden bestaan voornamelijk uit het beoordelen van strafzaken. Daarnaast lees ik veel vakgebonden literatuur om zo mijn kennis terzake op peil te houden. Ook ben ik lid van de arbo-commissie van het parket en de beveiligingscommissie in het arrondissement Maastricht. Sinds 1 januari 2004 ben ik tevens hoofd van de BHV. Structureel vergt dat natuurlijk tijd. Zo ben ik belast met het regelen van cursussen, het opzetten en organiseren van oefeningen. Bij calamiteiten kom ik, samen met de overige BHV’ers, in actie. Ik neem de leiding en zorg voor opvang van hulpdiensten. Na een calamiteit vindt evaluatie plaats en zorg ik voor verslaglegging ten behoeve van het bestuur.”

Maastricht, milieuzaken en mountainbikenMountainbiken en hardlopen over de Limburgse heuvels zijn zijn passie. Trots is hij op het OM. En collega’s die hem willen ergeren, moeten niet verder kijken dan hun neus lang is. Profiel van parketsecretaris Jo Peeters.

Elf vragen aan parketsecretaris Jo Peeters“Op vakantie gaan de hardloopspullen mee.” Foto: Fotostudio CL

OPPORTUUN Nummer 3 – 2006 Voetbalofficier 23

strijd is er een extra driehoeksoverleg op het stadhuis,” vertelt Fred Bijlsma, “waarin gekeken wordt of en wat de extra risico’s zijn. Daarnaast is er een strategisch beraad waarin de driehoek met het bestuur van FC Utrecht overlegt over maatregelen om onge-regeldheden te voorkomen. Ten slotte is er het veiligheidsberaad waar ook de brand-weer aan deelneemt en waarin we het heb-ben over praktische zaken zoals de toegan-kelijkheid. Zo is bijvoorbeeld besloten dat al het losliggende materiaal van de omliggen-

de bouwterreinen wordt weggehaald. Deze afspraken liggen vast in het draaiboek dat voor elke wedstrijd wordt gemaakt. Daarin staat precies wat de regels zijn en wat ieders taken en verantwoordelijkheden zijn.”

SarrenHet is allemaal zo goed voorbereid dat ook deze 8ste februari geen supporters wor-den aangehouden. Het broeit wel op de beruchte Bunnik-side, in tegenstelling tot het rustige uitvak. Op de camera’s is te zien hoe sommigen elkaar staan te sarren, te

Bijlsma: “Als er veel aanhoudingen zijn, kan het laat worden.” Foto: Martin van Thiel

duwen of te slaan. Een meisje haalt een jon-gen aan, zoent hem en slaat hem een paar seconden later hard op zijn hoofd. Er ont-staat onrust. Je vraagt je af of ze eigenlijk wel voor het voetbal komt. Op een andere plek, een ingang die eigenlijk vrij moet blijven van de brandweer, dringen de Utrecht-sup-porters naar voren. Maar veel meer gebeurt er niet voor de wakende ogen van camera’s en stewards. Geen vuurwerk, geen openlijke geweldpleging, geen ordeverstoring. En dus geen werk voor onze officier.

“Als er wel supporters worden aangehou-den,” vertelt Fred Bijlsma, “dan worden ze in arrestantenbusjes overgebracht naar Bureau Paardenveld. Daar worden ze voor-geleid aan de hulpofficier en krijgen ze van mij een transactie. Natuurlijk sturen we aan op gelijk betalen, het is per slot van rekening lik-op-stuk beleid. Van te voren zijn de tole-rantiegrenzen in het draaiboek vastgelegd. Ik heb zodoende altijd een lijstje bij me van strafbare feiten waar we tegen optreden en welke sancties daarbij horen.”“Gaat het om zwaardere feiten zoals ernstig

openlijk geweld, dan besluit ik tot inverze-keringstelling, en zal de verdachte mogelijk worden voorgeleid en uiteindelijk gedag-vaard.”

Al met al kost het behoorlijk wat tijd, voet-balofficier zijn. “Dat kan ik niet ontkennen,” beaamt Fred Bijlsma. “Als er veel aanhou-dingen zijn, dan kan het laat worden. Maar bij C-wedstrijden met een hoog risico doen we het met z’n tweeën. Ik zit dan in het sta-dion en Richard Swan, de voetbalsecretaris, zit op het bureau. Hij doet dan vast de zaken af die voortkomen uit de ongeregeldheden die aan de wedstrijd voorafgaan, en tijdens de wedstrijd hebben we contact. Bij B-wed-strijden doe ik het alleen en bij A-wedstrij-den, met weinig tot geen risico, wordt de piketofficier gebeld als zich iets voordoet waarbij het OM nodig is. Ja, het kost veel tijd, maar het is leuk werk als je ziet wat de goede samenwerking oplevert. Maar voet-bal, nee, daar let ik niet zo op.”

Anders is dat bij de vele security-medewer-kers van FC Utrecht. Als tegen het einde van de wedstrijd de stand van 1-1 verandert in 1-2 in het voordeel van PSV is de teleurstel-ling bij het security-personeel in het com-mandocentrum goed te horen. Alles veilig, maar helaas verloren. Tekst: Mary Hallebeek

‘B-wedstrijd’ FC Utrecht - PSV

250 gele hesjes op de tribune. 125 man ‘blauw’ buiten het stadion en officier van justitie Fred Bijlsma in het commandocentrum in stadion Galgenwaard. Opportuun volgde de ‘B-wedstrijd’ FC Utrecht - PSV.

Voetbalofficier Fred Bijlsma tussen gele hesjes en blauwe petten

“Ik geef niets om voetbal,” zegt voetbal-officier Fred Bijlsma, “maar alles eromheen maakt het aantrekkelijk.” Op woensdag 8 februari is hij, zoals gebruikelijk bij risi-cowedstrijden, present in het comman-docentrum, hoog onder de gedeeltelijke overkapping van het Utrechtse stadion Galgenwaard. De B-wedstrijd – een kwalifi-catie die niets zegt over de kwaliteit van het voetbal maar over het geweldsrisico – tus-sen PSV en FC Utrecht levert geen aanhou-dingen op. Wel een verlies voor de FC.

Dat er geen aanhoudingen nodig zijn is zeker te danken aan de uitstekende samenwerking tussen gemeente, politie, OM en FC Utrecht. In het commandocentrum zijn ze allemaal te vinden en coördineren ze de activiteiten voor hun eigen onderdeel. Voor de wedstrijd is het vooral de verkeerscoördinator van politie die de verkeersregelaars buiten het stadion en daarmee de verkeersdrukte in de buurt coördineert. Een ander legt mogelijke incidenten vast in een logboek. Een derde staat in contact met de diverse eenheden: de ME, de bereden politie, de politie met hon-den, de bikers en de gewone ‘platte petten’. Bij deze wedstrijd, die slechts een beperkt risico met zich mee brengt, zijn toch maar liefst 125 man politie op de been. Bij echte risicowedstrijden kan dat aantal oplopen tot boven de vierhonderd.

mogelijk is. Aan de linkerkant van het uitvak is een vak leeg en tussen de bezoekende supporters en dit lege vak staat een cordon stewards in gele hesjes.

Grensrechter“Nu allemaal de trap op,” klinkt het in het commandocentrum als woedende sup-porters naar beneden stormen om de grens-rechter duidelijk te maken dat ze het niet met zijn beslissing eens zijn. De stewards reageren gelijk op dit signaal in hun oortjes en stellen zich tactisch op. Mogelijk geweld wordt zo gelijk de kop ingedrukt. “De stewards hebben geen middelen tot hun beschikking,” zegt Fred Bijlsma. “Het zijn vaak loyale supporters, die veel van voetbal houden en met hun rustige uitstraling de opvlammende emoties proberen te beheer-sen.” Ze mogen dan van veel van voetbal houden, veel zien ze er niet van. Het groot-ste deel van de wedstrijd staan ze met hun rug naar het veld en houden ze het publiek in de gaten.

Tot aan de deuren van het stadion is de poli-tie verantwoordelijk is voor de orde en vei-ligheid, daarbinnen de club. Deze afspraak is vastgelegd in een convenant. In stadion Galgenwaard is dan ook geen agent te zien. Een handjevol zit ongezien te coördineren in het commandocentrum; binnenin is de orde in handen van vriendelijke voetbalminnen-de gele hesjes, die je als woedende supporter niet zo snel te lijf gaat als een blauwe pet. Maar als het nodig is, kunnen de gele hesjes rekenen op de hulp van de politie. Ook achter de schermen vinden er diverse overleggen plaats. “Daags voor elke wed-

TraangasOok de gemeente is aanwezig, veelal in de persoon van burgemeester Annie Brouwer. “Daarmee is de hele driehoek aanwezig,” legt Fred Bijlsma uit, die het OM hierbij vertegenwoordigt. “Bij ernstige calamiteiten kunnen we snel bijeenkomen en beslissen. Dan moet je denken aan het stilleggen van de wedstrijd, het ontruimen van het sta-dion of de inzet van geweldsmiddelen zoals traangas. Een dergelijke drastische beslis-sing heb ik nog niet hoeven nemen, maar in principe ben ik hiervoor aanwezig.”

Ook in groten getale aanwezig - 250 man - zijn de vele beveiligers in dienst van FC Utrecht. Met 32 camera’s in het stadion en zes monitoren in het commandocen-trum worden de risicoplekken in de gaten gehouden. Een aantal monitoren houdt de Bunnik-side, het vak van de Utrechtse harde kern, in de gaten. Een camera staat vast ingesteld op het bezoekersvak, dat deze 8ste februari indrukwekkend stil is. Contact tussen de bezoekende supporters en de Bunnik-side is bijna niet mogelijk. De bezoekers worden met bussen aangevoerd die opengaan als ze voor de tunnel staan die uitkomt in het uitvak. Tussen de vakken van de bezoekende en thuissupporters is een afscheiding waardoor oogcontact of het gooien van objecten naar elkaar niet

22

Een meisje zoent een jongen, en slaat hem hard op zijn hoofd

Agenda

OPPORTUUN Nummer 3 – 2006 Agenda 25

Georganiseerde misdaad en de Derde Wereld15 maart

In dit seminar wordt gekeken naar georganiseerde

misdaad die doorgaans buiten het Westerse blik-

veld valt. Daarom veel aandacht voor georgani-

seerde criminaliteit in Derde wereldlanden.

Locatie: Agora-zaal, VU, Amsterdam

Kosten: € 150.-

Informatie: VU secretariaat sectie Strafrecht

en Criminologie via telefoon 020 598 6231 of via

www.ciroc.nl

Tien jaar na Van Traa23 maart

In de ruim tien jaar na ‘Van Traa’ is er op het terrein

van opsporing en vervolging van de georgani-

seerde criminaliteit veel veranderd. Ook de wereld

veranderde; nieuwe wetgeving met betrekking tot

terrorismebestrijding betekende een belangrijke

extra impact op het werk van politie en Openbaar

Ministerie.

Locatie: Congrescentrum Engels – Rotterdam

Kosten: € 465,- excl. btw per persoon € 435,-

excl. btw per persoon bij gelijktijdige aanmelding

van twee of meer personen uit één en dezelfde

organisatie.

Informatie: Studiecentrum Kerckebosch telefoon

030 6984222 of via e-mail studiecentrum@kerck

ebosch.nl of www.kerckebosch.nl

Overheidsaansprakelijkheid4 april

Strafrechtelijke aansprakelijkheid van de staat, is

een discussie die het afgelopen jaar alleen maar

mee op gang is gekomen. Tijdens deze dag komen

er antwoorden op vragen als: Wat zijn de jongste

politieke ontwikkelingen? Wat zijn de argumenten

van voor- en tegenstanders? Wat betekent straf-

rechtelijke aansprakelijkheid concreet voor de

overheidsorganisatie?

Locatie: Musis Sacrum, Arnhem

Kosten: € 899,- (excl. BTW)

Informatie: SBO Klantenservice telefoon

040-2 974 980 of via www.sbo.nl

Managing and Maintaining Compliance: Closing the gap between science and practice10/11 april

De Belastingdienst organiseert in samenwerking

met het ministerie van Justitie op 10 en 11 april

2006 deze internationale conferentie. Het doel van

de conferentie is een stap te zetten in het slechten

van de kloof tussen wetenschappelijke inzichten

omtrent compliance en de praktijkkennis en erva-

ringen op de werkvloer .

Locatie: Holiday Inn, Leiden

Kosten: € 150.-

Informatie: Meer informatie is te vinden op: www.

belastingdienst.nl/conferencecompliance

De Nieuwe Bestuurlijke Boete 26 april

De volgende thema’s komen aan de orde: daad-

werkelijke invulling en reikwijdte Bestuurlijke

Boete en OM-afdoening voor kleine en grote

gemeenten; rol van de politie; Implementatieplan

Bestuurlijke Boete; Criteria die bepalen of de OM-

afdoening óf Bestuurlijke Boete het meest oplevert.

Locatie: Holiday Inn, Leiden

Kosten: € 749,- (excl. BTW)

Informatie: SBO Klantenservice telefoon

040-2 974 980 of via www.sbo.nl

Bevolkingssamenstelling, levensloop en criminaliteit11 mei

Het congres gaat niet alleen over vraagstukken

die de criminologie en de demografie betreffen.

Een belangrijk deel is gewijd aan de vraag wat

vergrijzing, verkleuring en het huidige beleid voor

invloed hebben op het gebruik van justitie-

voorzieningen.

Locatie: De Reehorst, Ede

Kosten: onbekend

Informatie: WODC Congrescommissie WODC via

e-mail [email protected] of via www.wodc.nl

Tekst: Mirelle Herlfterkamp

Uitgebreide congresinformatie vindt u op OMtranet

2G via Actueel > Agenda > Congresagenda

24

is als secretaris verkeer bij team 8 gekomen; Nori Bouza in dienst bij team 2 en ook Klaas Tuip is team 2 komen versterken.Paulien Figge, Noor Witteveen en Dorien van den Berg Hessels hebben het parket verlaten.

Ressortsparket AmsterdamIn dienst zijn getreden: Cynthia de Jong als advocaat-generaal (zij was officier van justitie in Alkmaar); Conny van Gerrevink is begonnen als personeelsadviseur.Uit dienst zijn getreden: Karola van Nie is naar parket Utrecht gegaan; Stef van Gend (advocaat-generaal), is als raadsheer bij het Hof Den Haag gaan werken; Roel Terpstra (advocaat-generaal), is thans overgestapt naar het ressortsparket Den Haag.

Ressortsparket Den HaagMonique van den Hurk (administratief medewerker) vertrekt naar het gerechtshof Den Haag in de functie van coördinator administratie civiel; Eva Koonings (admi-nistratief medewerker) vertrekt naar het gerechtshof Den Haag als secretaris/griffier. Ton van der Schans (advocaat-generaal) vertrekt naar de Nederlandse Antillen in de functie van advocaat-generaal.

Parket-GeneraalEls Oosterbaan, nu nog projectsecretaris bij GPS, komt naar het PaG waar zij bij de afdeling P&O zal komen te werken als Procescoördinator Talentontwikkeling.

DVOM/FOp de locatie Amsterdam zijn de volgende personen aan de slag gegaan: Michael Smit, Rina Kanhai, Sophie Nijmeijer, Corrie Bastinck-Kappers, Angel Lam, Monique Hopman, Hans Terhorst, T.J. Zwarthoed. Op de locatie Zwolle zijn de volgende per-sonen aan de slag gegaan: Herman Zelle, Mustafa Yildirim, Cristel Baggerman, Tiny Bredewout-Snijder, Rens van Overbeeke, Ronald Zernitz. Op de locatie Den Bosch zijn de volgende personen aan de slag gegaan: Gerda

CVOMIn januari zijn voormalig BVOM’ers Carina Smids (zittingsvertegenwoordiger), admi-nistratief juridisch medewerkers Tamara Bontan, André Boone en Klaas Jonkers en administratief medewerkster Dineke Dethmers gestart bij de CVOM. Ook admi-nistratief medewerkers Jeroen Bakker (van parket Amsterdam) en Anny Graveland-van Bijsterveld zijn aan de slag gegaan. De zittingsvertegenwoordigers zijn: Marije Straathof-Polkamp (van parket Zutphen) en Caroline Putman (van hof Amsterdam). Naseer Khosal-Achak (van parket Zwolle), Davina Mantel (van parket Haarlem), Naomi Bakker (van parket Groningen) en Karin Middelkoop-Storm en Kim Miltenburg zijn aan de slag gegaan als administratief medewerker.

BVOMIn dienst: Jeroen van Leeuwen is per 1 februari in dienst gekomen als adviseur pro-jectontwikkeling.Uit dienst: Annet van den Berg en Ruckiye Turhan zijn per 1 februari 2006 begonnen bij de CVOM in Utrecht.

AssenBetty Trip begint op 1 maart als medewer-ker algemene zaken en Esther van Tricht wordt medewerker bedrijfsinformatie bij het parket Groningen.Officier van justitie Meint Geerds wordt advocaat-generaal op het ressortsparket in Leeuwarden. Hoofd bedrijfsvoering Harry Dijkstra gaat terug naar parket Groningen en het nieuwe hoofd bedrijfsvoering wordt Henk Matthezing

ZutphenDrie nieuwe RAIO’s zijn begonnen bij het parket Zutphen: Lonneke Bosch, Xandra Tromp en Peter de Boer.

AmsterdamHilda Horst is team 7 komen versterken als administratief medewerker; Carla van Aert

Personalia

Dona-Scheers, Nelly de Werd-Moonen, Jacqueline Wolfs. Op de locatie Dordrecht zijn de volgende personen aan de slag gegaan: Anita van der Waal, Shardha Oedjaghir, David Louwers, dhr. Gavran, Chi Kan, Martha Janssens-Pronk, Asha Raghoebir en Magda Verwater.

HaarlemJuultje Olthuis is in dienst getreden als archiefmedewerker bij het stafbureau; Paul Sluijters in januari begonnen als archief-medewerker bij het stafbureau.Leonie van der Mije (personeelsmanage-mentadviseur) is uit dienst getreden.

GroningenEsther van Tricht (medewerker BI) is over-gekomen van het parket Assen; Yvonne Lourens (administratief medewerker) ver-ruilt het parket Groningen voor het ressorts-parket Leeuwarden.

Functioneel ParketIn Rotterdam is Danielle van Roosendaal begonnen als administratief medewer-ker. Ruud van den Berg is begonnen als accountmanager en R. Visser begint 13 maart als parketsecretaris.

UtrechtAdministratief medewerkster Chantal Echten verruilde parket Assen voor het Utrechtse parket. HBO-rechten student Keith de Jong is aan de slag gegaan bij het standaardzakenteam in oprichting. Controller Carolien Scholten is aan de slag gegaan, ze komt van parket Den Haag. Tiny Korssen en Anita Verwoerd zijn gestart op de P&O-administratie.Uit dienst: Controller Marjolein Koopmans heeft het parket verlaten. Ze is gaan werken bij Hogeschool Windesheim. Ook admini-stratief medewerker Philip Sekeris heeft het parket per 1 februari verlaten.Carina Mangnoesing heeft de P&O admini-stratie achter zich gelaten. Ze is als secreta-resse gestart bij DJI.

Registratiebeoordelaar Harriëtte Campen verruilde het parket voor de gemeente Ede. Facilitair medewerkster Bianca Kooij verlaat het parket half februari. Officier Gabriëlle Hoppenbrouwers verlaat het parket per 1 maart om aan de slag te gaan bij Omroep Gelderland. Officier Eltjo Roelofs is per februari gaan werken bij het Functioneel Parket in Den Bosch. Teamleider van het Overtredingenteam Roelanda Nijmeijer is per januari aan de slag gegaan bij de SSR.

Samenstelling: Karin Mensink

OPPORTUUN Nummer 3 – 2006 Beleid en regels 27

beleid en regels

Voor complete teksten, bel de documentatie van het Parket-Generaal, 070-3399813 of 070-3399812.

Ontucht door een turntrainer / LJN AU6285Hoge Raad 17 januari 2006, 00545.05

Veroordeeld is terzake seksueel binnendringen

van iemand jonger dan twaalf jaar en ontucht met

een aan zijn zorg, opleiding en waakzaamheid

toevertrouwde minderjarige, tot vijf jaar gevange-

nisstraf en zeven jaar ontzetting uit het beroep.

Klacht is dat het Hof blijk geeft van een onjuiste

rechtsopvatting over het begrip beroep.

De Hoge Raad overweegt dat de opvatting van

de verdediging, te weten dat van een beroep in

de zin van de artikelen 251.2, 28.5, 247 en 249 Sr

slechts sprake kan zijn als het een hoofdwerk-

zaamheid betreft, onjuist is.

Beroep verworpen. (DB)

Ontucht door masseur/hypno-therapeut; art. 249.2 SrHoge Raad 17 januari 2006, 00354.05

Verdachte, masseur/hypno-therapeut, is veroor-

deeld is terzake ontucht met een cliënt die bij

hem in therapie was, tot vijftien maanden waar-

van vijf maanden voorwaardelijk.

Geklaagd wordt over het bewijs dat verdachte in

de gezondheidszorg werkzaam was. Verdachte

ressorteert immers niet onder het bereik van art.

3 Wet op de beroepen in de individuele gezond-

heidszorg (Wet BIG).

Uit de MvT bij die wet volgt dat tegenover de

opheffing van het verbod tot onbevoegde uitoe-

fening van de geneeskunst de invoering van een

stelsel van titelbescherming staat.

De erkenning van deskundigheid vormt een

kwaliteitswaarborg voor de hulpzoekende cliënt.

Nevendoelen zijn invoering van tuchtrecht en

het voorbehouden van bepaalde handelingen

aan erkende beroepsbeoefenaren.

De Wet BIG beperkt zich niet tot de geregi-

streerde beroepsbeoefenaren. Zij heeft betrek-

king op iedereen die handelingen verricht op het

terrein van de individuele gezondheidszorg. Art.

96 bevat een strafbepaling gericht tegen degene

die, niet geregistreerd zijnde, buiten zijn deskun-

digheidsgebied treedt. De wetgever streeft naar

een duidelijke begrenzing van het gebied van

de individuele gezondheidszorg (art 1). Het gaat

om verrichtingen die rechtstreeks betrekking

hebben op een persoon en ertoe strekken diens

gezondheid te bevorderen of te bewaken.

Niet is in de eerste plaats van belang wie

de handeling verricht (een arts, een in art. 3

genoemde, of een andere beroepsbeoefenaar).

De aard van de handeling is veeleer bepalend.

De paramedicus die sportmassage verricht han-

delt niet in de zin van de Wet BIG. Wel de para-

medicus die zelfstandig handelingen verricht,

niet op het gebied van de geneeskunst, zonder

voorschrift van een arts, voor zover die hande-

ling gericht zijn op het bevorderen of bewaken

van de gezondheidstoestand van een persoon.

Uit de MvT bij art. 249 Sr volgt dat het ontbreken

van de mogelijkheid van tuchtrechtelijk optreden

een argument was voor uitbreiding van dit arti-

kel. De vrijheid van de patiënt zijn heil te zoeken

bij niet erkende beroepsbeoefenaren betekent

niet dat hij aan de wolven is overgeleverd. De

wetgever heeft deze patiënten geen bescherming

van de strafwet willen onthouden. Het gevolg van

de Wet BIG is dat allerhande niet aan regulering

onderworpen beoefenaren van de gezondheids-

zorg op de medische markt zijn toegelaten. De

bescherming van art. 249 Sr zal zich ook tot deze

alternatieve genezers moeten richten. De opvat-

ting dat art. 3 Wet BIG bepalend is voor de uitleg

van het begrip gezondheidszorg vindt geen steun

in het recht. ’s Hofs oordeel is onjuist noch onbe-

grijpelijk. Beroep verworpen. (Am)

Verschoningsrecht advocaatHoge Raad 24 januari 2006, 00157.05 B / LJN

AU4666

Het klaagschrift strekkende tot opheffing van het

beslag op een dagboek is gegrond verklaard en

teruggave is gelast.

Klager is raadsman van een minderjarige, ver-

standelijk gehandicapte jongen, verdacht van

een zedenmisdrijf begaan ten aanzien van een

zesjarig meisje. Het dagboek behoort toe aan de

moeder van verdachte en is op het kantoor van

de raadsman is beslaggenomen zonder diens

toestemming. Klager heeft zich beroepen op zijn

verschoningsrecht.

De Hoge Raad overweegt dat de Rechtbank tot

uitdrukking heeft gebracht dat ook de informatie

die de moeder aan klager verstrekte heeft te gel-

den als wetenschap die aan klager in het kader

van zijn beroepsuitoefening is toevertrouwd.

Dit oordeel is niet onjuist.

De stelling dat onder het verschoningsrecht

uitsluitend brieven en andere geschriften val-

len door of aan de geheimhouder als zodanig

geschreven, vindt in haar algemeenheid geen

steun in het recht, gelet op de strekking van art.

98 Sv jo. 218 Sv.

Beroep verworpen. (Rb Br)

Tekst: Angela Kaptein

Zie verder op OMtranet: • Overmacht, verwerping verweer Hoge Raad 10 december 2006,

01103.05 / LJN AU7135 • Meineed door politieagent? Bewijs

opzet. Verwijzing ten tweede male... Hoge Raad 7 februari 2006, 03223.04 /

LJN AU5756 • Getuige (ingeschreven AZC)

geweigerd Hoge Raad 10 januari 2006, 01202.05 /

LJN AU7139• Beslag(ring) van verdachte of

bestolene: bewaren, teruggeven? Hoge Raad 10 januari 2006, 03557.04

/LJN AU 5785• Verkeersongeval, strafmotivering Hoge Raad 17 januari 2006, 00155.05• Hopper Hoge Raad 17 januari 2006, 00326.05• Onttrekking aan het verkeer van

affiches Hoge Raad 17 januari 2006, 00581.05• Appèlmemorie verplicht? Hoge Raad 17 januari 2006, 00867.05 /

LJN AU6319• Herziening zaak Bouterse: verzoek

afgewezen Hoge Raad 31 januari 2006, 02212.05 H

/ LJN AV0613• Wijziging telastelegging na verwij-

zing Hoge Raad Hoge Raad 31 januari 2006, 00213.05 J

/ LJN AU6253• Getuigen afgewezen: vooruitgelo-

pen op inhoud? Hoge Raad 31 januari 2006, 00421.05 /

LJN AU6762• Gevonden of verduisterd? Hoge Raad 31 januari 2006, 00420.05 /

LJN6747• Belaging, oogmerk de ander tot iets

te dwingen Hoge Raad 31 januari 2006, 00126.05 /

LJN AU7080• Betekening, tien dagen termijn Hoge Raad 31 januari 2006, 03367.04 • Café-verbod als bijzondere

voorwaarde Hoge Raad 31 januari 2006, 01867.05• Telefoontap (en verlenging na geen

tap-resultaat) onrechtmatig? Hoge Raad 31 januari 2006, 01738.05 /

LJN 8292

Niet zo lang geleden woonde ik in Deventer. Daar is een eetcafé dat ‘Dikke van Dale’ heet. Niet geheel verrassend staan de wanden van het café volgestouwd met boeken. Tussen de boeken is her en der wat ruimte overgelaten. Daar prijken enkele vage schilderijen van het kroonprinselijk echtpaar. We aten daar regelmatig. Volgens mijn dochter is de Dikke van Dale het op één na leukste eetcafé van Nederland.

Mijn dochter is negen. Ze vindt uit eten leuk, maar dan moet ze wel wat te lezen mee. Al dat gepraat aan tafel... Onlangs was dat de Taptoe. Ze las er iets uit voor, waar het woord ‘vals’ in voorkwam. Mijn vrouw en ik verstonden ‘fallus’ en schoten in de lach. Ze wilde weten waarom. Dat legden we uit. Zij vond het niet leuk en misschien was het ook niet grappig. Maar we moesten er toch om lachen.

Ik moest ook lachen toen ik kort daarna een proces-verbaal las. Daarin werd een vrouw de vraag gesteld of ze ‘hem’ kon tekenen. Dat kon ze wel, zei ze. Maar ze beschreef ‘hem’ ook: ‘Hij glom behoorlijk. Hij had een hele grote. Ik zit de hele tijd naar die van jul-lie te kijken, maar dat ding van Mano was veel groter.’

Leuke bezigheid soms, processen-verbaal lezen. Zo verhaalde een agent eens dat hij aan de ogen van iemand had gezien, dat die man echt niet meer kon autorijden. Hij schreef: ‘Ik zag aan de pupillen van de man, dat deze waren verwijderd’’. Inderdaad, dan komt er van sturen niet veel meer.

Ook verdachten doen zo af en toe merkwaardige uitspraken. Vooral spreekwoorden blijken lastig. Een verdachte die ik trakteerde op een forse boete riep mij eens toe: ‘Zoveel? Ik heb al moeite genoeg een droge boterham boven water te krijgen’. Lijkt me waarlijk lastig, ja.

Oh trouwens, dat behoorlijk glimmende grote ding van Mano? Een vuurwapen. Mevrouw was overvallen. Tekst: Jan Hoekman

Column26

Criminaliteit kent geen grenzen. Zeker niet in de Europese Unie (EU). Voor politie en justitie wordt grensoverschrijdende samen-werking daarom steeds belangrijker. Daarvoor is vertrouwen nodig en kennis van de eigenaardigheden van de wederzijdse organisaties en rechtssystemen.

Om daaraan bij te dragen besloot Eurojustice, de jaarlijkse con-ferentie van EU-PG’s, tot het bouwen van de Eurojustice website. Deze bevat vergelijkende informatie over de taken en bevoegd-heden van de OM-organisaties in de 25 EU-lidstaten. Voor wie wil weten of het Nederlandse opportuniteitsbeginsel echt zo uniek is. Of hoe het zit met de onafhankelijkheid van het Italiaanse OM.

De site werd vanuit het Parket-generaal ontwikkeld, met financi-ele steun van de Europese Commissie. De site bevat de resultaten van een onderzoek dat is opgezet door prof. Peter Tak (Universiteit Nijmegen) en onder zijn verantwoordelijkheid is uitgevoerd door deskundigen van alle 25 EU-lidstaten. Zie: www.eurojustice.org

Eurojustice website

Droge boterham

28

internationaal

Bureau Internationale Rechtshulp in Strafzaken, telefoon 070-37 07 468.

Waardering naar Nederlandse recht van Amerikaans sepotHoge Raad, 17 januari 2006-02-10

De opgeëiste persoon (o.p.) is in de Verenigde

Staten veroordeeld voor moord. Deze veroorde-

ling is daarna, wegens een processuele fout,

ongeldig verklaard met recht op een nieuw

proces. Gedurende dit nieuwe proces bleek de

belangrijkste getuige onvindbaar en is de zaak

voorwaardelijk geseponeerd, onder voorbehoud

van opsporing van deze getuige. De o.p., inmid-

dels in Nederland, stelt in de Nederlandse uit-

leveringsprocedure dat het Amerikaanse sepot

naar Nederlands recht is te kwalificeren als een

bewijssepot, waardoor de zaak enkel weer kan

worden vervolgd als er sprake is van nieuwe

getuigenverklaringen; dat is hier niet aan de

orde. De rechtbank overweegt dat geen sprake is

van een onvoorwaardelijk bewijssepot maar van

een voorwaardelijk sepot, waarbij door het vin-

den van de getuige is voldaan aan de voorwaarde

voor verdere vervolging. Aldus is geen blijk van

een beletsel als bedoeld in artikel 5, aanhef en

onder b Uitleveringsverdrag NL/VS. De Hoge

Raad is van oordeel dat de rechtbank geen blijk

geeft van een onjuiste rechtsopvatting.

Overlevering naar Frankrijk geweigerd wegens schending 6 EVRMRechtbank Amsterdam, 4 januari 2006

De o.p. (die niet de Franse nationaliteit heeft)

heeft in 1989 misdrijven gepleegd in Frankrijk en

is hiervoor in 1991 bij verstek veroordeeld (6 jaar

wegens drugshandel). Op 6 juni 2005 wordt door

Frankrijk een EAB uitgevaardigd. De raadsman

stelt dat verdediging voeren na 16 jaar niet meer

goed mogelijk is, schending van artikel 6 EVRM.

De rechtbank moet eerst bepalen of inwilliging

van het overleveringsverzoek leidt tot een fla-

grante schending van de fundamentele rechten

van het EVRM (11 OLW). Daarvan is sprake als

het tijdverloop zodanig is, dat dit niet langer

gecompenseerd kan worden in de strafmaat

en geen andere consequentie dan verval van

het recht op vervolging kan volgen. Tussen het

arrestatiebevel en het EAB zit een periode van

ruim 14 jaar. De rechtbank overweegt dat met

een dergelijke termijn naar Nederlandse maat-

staven de redelijke termijn van artikel 6 EVRM is

overschreden. Nu niet kan worden uitgesloten

dat uit het Franse recht andere maatstaven

volgen, is aan Frankrijk om toelichting gevraagd

betreffende het tijdverloop. De rechtbank con-

stateert, mede naar aanleiding van de reactie

van Frankrijk, dat sprake is van een flagrante

schending: de o.p. is in 1989 gehoord en stond

toen dus ter beschikking van de Franse autori-

teiten, gedurende een periode van 14 jaar is door

de Franse autoriteiten niets ondernomen om

hem actief op te sporen, terwijl er al voor inwer-

kingtreding van het EAB verdragen bestonden

op grond waarvan hij internationaal gesigna-

leerd had kunnen worden.

Voorts moet de rechtbank bepalen of deze

flagrante schending in de weg staat aan over-

levering. Daarbij weegt zwaar of aan de o.p. in

Frankrijk een “effective remedy” ter beschikking

staat. Nu Frankrijk is aangesloten bij het EVRM

kan men daar een rechtstreeks beroep op het

EVRM doen en is sprake van een remedy. Voor

de vraagt of deze effective is, is het onderscheid

tussen een dreigende schending en een onon-

omkeerbare schending van belang. In het geval

van de o.p. is sprake van een bestaande schen-

ding. Elke dag die de onzekerheid voor de o.p.

persoon omtrent zijn veroordeling voortduurt,

is voortzetting van deze schending. De Franse

autoriteiten hebben aangegeven dat de o.p., bij

aankomst in Frankrijk, binnen 2 maanden in ver-

zet zal kunnen gaan (tegen het verstekvonnis).

Onbekend is echter wanneer het eigenlijke straf-

proces zal aanvangen. De rechtbank overweegt

dat de o.p. in Frankrijk, voor vooralsnog onbe-

kende duur, in voorlopige hechtenis zal worden

genomen. Aldus is geen sprake van een “effecti-

ve remedy”. Dat de o.p. in Frankrijk een aanvraag

tot invrijheidsstelling zal kunnen indienen, zoals

de Franse autoriteiten hebben aangegeven, doet

daaraan niet af.

Celmateriaal baby Donna mag naar BelgiëRechtbank Utrecht, 28 december 2005

In het kader van een Belgische strafzaak hebben

de Belgische autoriteiten, d.m.v. een rechtshulp-

verzoek (Benelux uitleverings- en rechtshulp-

verdrag), gevraagd om celmateriaal van een

in Nederland aanwezige baby. De rechtbank

dient zich uit te spreken over inwilligbaarheid

van dit verzoek. Zij stelt vast dat het verzoek is

gedaan met het oog op waarheidsvinding in een

Belgisch strafrechtelijk onderzoek. De vraag of

het celmateriaal van belang is voor dit Belgisch

strafrechtelijk onderzoek komt enkel toe aan de

Belgische onderzoeksrechter. De grieven van de

advocaat omtrent toelaatbaarheid van het DNA-

onderzoek dienen, gelet op het voorgaande,

ingebracht te worden in de Belgische strafpro-

cedure. Aan de eis van dubbele strafbaarheid is

voldaan (minimaal 6 maanden). Op grond van

artikel 195a, lid 1, Sv kan het celmateriaal alleen

worden afgenomen met schriftelijke toestem-

ming van de betrokkene. In deze zaak is de

voorlopige voogdij en daarmee het gezag over

de baby in handen van een voogdij-instelling.

Namens deze instelling is door een van diens

medewerkers schriftelijke toestemming gege-

ven. Aldus is het verzoek volgens de rechtbank

voor inwilliging vatbaar.

verdragen

www.minbuza.nl/buitenlandsbeleid/verdragen

- Aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de

overbrenging van gevonniste personen

(Straatsburg, 18-12-1997).

Inwerkingtreding voor Griekenland op 01-01-2006

- Verdrag van de Verenigde Naties tegen grens-

overschrijdende georganiseerde misdaad

(New York, 15-11-2000).

Inwerkingtreding voor de Democratische

Republiek Congo op 27-11-2005

Inwerkingtreding voor de Verenigde Staten van

Amerika op 03-12-2005

- Protocol inzake de voorkoming, bestrijding en

bestraffing van mensenhandel, in het bijzonder

vrouwenhandel en kinderhandel, tot aanvulling

van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen

grensoverschrijdende georganiseerde misdaad

(New York, 15-11-2000)

Inwerkingtreding voor de Democratische

Republiek Congo op 27-11-2005

Inwerkingtreding voor de Verenigde Staten van

Amerika op 03-12-2005

- Protocol tegen de smokkel van migranten over

land, over zee en door de lucht, tot aanvulling

van het Verdrag van de Verenigde Naties tegen

grensoverschrijdende georganiseerde misdaad

(New York, 15-11-2000)

Inwerkingtreding voor Cambodja op 11-01-2006

Inwerkingtreding voor de Democratische

Republiek Congo op 27-11-2005

Inwerkingtreding voor de Verenigde Staten van

Amerika op 03-12-2005

- Internationaal Verdrag ter bestrijding van de

financiering van terrorisme

(New York, 09-12-1999)

Inwerkingtreding voor de Bahamas op 01-12-2005

- Facultatief Protocol inzake de verkoop van kin-

deren, kinderprostitutie en kinderpornografie bij

het Verdrag inzake de rechten van het kind

(New York, 25-05-2000)

Inwerkingtreding voor Thailand op 11-02-2000

Tekst: Linda Bregman

OPPORTUUN Nummer 3 – 2006 Verkeer 297

verkeer

Bureau Verkeershandhaving OM. Voor complete teksten, bel 0346-333310

Onjuistheden in inleidende beschikking of bewezenverklaring; denaturering?Hoge Raad Strafkamer 10 januari 2006,

nr. 00124/05 en Gerechtshof Leeuwarden in

WAHV 05/01234, 01402 en 01450

In genoemde uitspraken leidt de omstandigheid

dat de bewezenverklaring of inleidende beschik-

king een onjuistheid zou bevatten, niet tot ver-

nietiging van de beschikking of een niet naar

behoren met redenen omklede bewezenverkla-

ring. Bijvoorbeeld: een verkeerde straatnaam

(Industriestraat i.p.v. Schifferheidestraat (HR)

en Rijksstraatweg i.p.v. Rijksweg – 05/01402),

verkeerde aanduiding van hectometerpaal (er

zou geen paal 1.7 of 1.8 bestaan – 05/05/01234)

of verkeerd tijdstip (16.21 i.p.v. 10.21 uur

– 05/01450). Vgl. HR 20 april 1993, VR 1993 /

109 en Hof Leeuwarden 21 mei 2003, WAHV

03/00068, LJN: AI0969.

Verhouding tussen overheid en burgerGerechtshof Leeuwarden 5 januari 2006,

WAHV 05/01355

De betrokkene voert aan – kort samengevat

– dat de verhouding tussen de overheid en de

burger gestoeld behoort te zijn op vertrouwen

en dat het vereiste van zekerheidstelling hier

tegen in gaat , omdat de behandeling van het

beroep afhankelijk maakt van betaling van de

sanctie vóóraf. Het Hof is van oordeel dat het de

rechter niet is toegestaan de innerlijke waarde

of de billijkheid van de wet te beoordelen (art.

11 Wet Algemene Bepalingen). Dat het stellen

van zekerheid als bedoeld in art. 11 WAHV in

strijd is met de vertrouwensrelatie tussen de

overheid en de burger, zoals de betrokkene stelt,

kan de rechter er derhalve niet toe brengen het

bepaalde in art. 11, eerste lid, WAHV opzij te zet-

ten. Volgt bevestiging van de beslissing van de

kantonrechter tot niet-ontvankelijk verklaren van

het beroep.

Het niet-tonen van de snelheidsmeting met een lasergunGerechtshof Leeuwarden 20 januari 2006,

WAHV 05/01151

Betrokkene bestrijdt dat hij de toegestane snel-

heid in de aangegeven mate (meer dan 20 km/h

t/m 25 km/h) heeft overschreden. Ondanks her-

haalde vragen van betrokkene heeft de verbali-

sant niet het resultaat van de snelheidsmeting

aan de betrokkene laten zien. Uit de verklaring

van de verbalisant blijkt dat de gereden snelheid

is vastgesteld d.m.v. een op correcte wijze uitge-

voerde meting en dat inderdaad aan de betrok-

kene niet de uitlezing van de gemeten snelheid

op de display van de lasergun heeft getoond.

Het hof overweegt dat dit echter geenszins leidt

tot de conclusie dat de snelheidsmeting onjuist

zou zijn gedaan of dat de door de verbalisant

genoemde snelheid onjuist zou zijn. Overigens

valt in het algemeen niet in te zien, oordeelt het

hof, waarom aan een staandegehouden bestuur-

der niet de gemeten snelheid zou kunnen wor-

den getoond. Volgt bevestiging van de beslissing

van de kantonrechter tot ongegrond verklaring

van het beroep.

Smoezen die het niet haalden...

- “... het was noodzakelijk dat ik over de vlucht-

strook reed, want mijn benzinemeter gaf al

geruime tijd aan dat de benzine op was en ik was

in een file terecht gekomen...” Hof Leeuwarden

11 januari 2006, WAHV 05/01369: geen noodge-

val in de zin van art. 43, derde lid, RVV 1990

- “...de gedraging is verricht door de mij bekende

A., die het voertuig op dat moment onrecht-

matig in gebruik had van mij als kentekenhou-

der....” Hof Leeuwarden 11 januari 2006, WAHV

05/01004: ...door het kenteken op zijn naam te

laten registreren terwijl hij wist dat een ander

op dat moment de beschikkingsmacht over

het voertuig had, heeft betrokkene het risico

aanvaard dat met dat voertuig overtredingen

zouden worden begaan waarvoor hij als kente-

kenhouder aansprakelijk zou kunnen worden

gesteld. Onder deze omstandigheden komt de

betrokkene geen beroep toe op de exceptie van

art. 8 WAHV

- “Ik heb geen zekerheid gesteld omdat ik

onvoldoende vertrouwen heb dat het open-

baar ministerie het betreffende bedrag tijdig

zal terugstorten bij gegrondverklaring van het

beroep” Hof Leeuwarden 12 januari 2006, WAHV

05/01285: Hetgeen de betrokkene aanvoert is

niet een omstandigheid die zou kunnen leiden

tot het oordeel dat de betrokkene redelijkerwijs

niet geacht kan worden in verzuim te zijn m.b.t.

het stellen van zekerheid

- “Ik was te laat voor een belangrijke bijeen-

komst en heb het rode verkeerslicht te laat

opgemerkt. Gezien de omstandigheden was

het beter het rode licht te negeren dan om te

stoppen. In het algemeen ben ik van mening dat

het rode licht een waarschuwingsfunctie heeft

en dat in bepaalde gevallen de bestuurder het

signaal moet kunnen negeren. Ik verwijs naar de

verschillende hulpdiensten die onder bepaalde

voorwaarden het rode licht kunnen nege-

ren”. Hof Leeuwarden 20 januari 2006, WAHV

05/01228: Gelet op het absolute karakter van

het betreffende verbod (art. 62 ivm 68 RVV90)

kunnen de door de betrokkene aangevoerde

omstandigheden en beschouwingen er niet toe

leiden dat moet worden afgezien van een sanctie

dan wel dat het bedrag van de opgelegde sanc-

tie gematigd moet worden

- “In de maand juli was ik in het buitenland en

heb niets ontvangen over de zekerheidstel-

ling”. Hof Leeuwarden 19 januari 2006, WAHV

05/01541: Dit betoog faalt omdat de tweede

zekerheidsbrief op 26 juli is verzonden en de

betrokkene daarbij in de gelegenheid is gesteld

om binnen 30 dagen na de dag van de verzending

van deze brief de vereiste zekerheid te stellen.

Tekst: Koos Spee

Een groep medewerkers van het parket Alkmaar was op 9 februari aanwezig bij de opname van Zestien miljoen rechters. Na afloop gingen ze natuurlijk op de foto samen met Astrid Joosten!

Op 9 februari vond voor de eerste keer de eedaflegging plaats bij de CVOM, onder begeleiding van een heuse filosoof. Rukiye Turhan-Bakir behoorde tot de groep die het spits mocht afbijten.

Op 23 januari hebben de gezamenlijke reclasseringsinstellingen een Ketenpartnerdag georganiseerd voor de eigen mede-werkers, samen met de collega’s van OM en ZM. Er werd o.a. een rechtszitting nagespeeld aan de hand van een casus. Hierbij kwamen de rollen en verantwoordelijkheden maar ook de verwachtingen van alle betrokken professionals aan de orde. Een bijzonder geslaagd initiatief. Foto: Bert Janssen.

Veiligheidshuiscollega’s van de keten-partners reclassering, Raad voor de Kinderbescherming en politie zijn 8 en 15 februari voor een inkijkstage op bezoek bij parket Utrecht.

Op 26 januari heeft Harm Brouwer het parket Amsterdam bezocht. Hij is bijgepraat over de stand van zaken rondom de pilot GPS-Loopzaken in Amsterdam.Op de foto staan vlnr: Albert Tuijp, Hein Tuijp, Willebrord Freijsen, Harm Brouwer, Peter van den Bosch en Leo de Wit.

Ressortsparket Arnhem speelt vals aan roulettetafel tijdens maffiafeest in Heino op vrijdag de dertiende.

Samenstelling: Anne Hoeksema

Op woensdag 15 februari werd in Breda het Veiligheidshuis geopend. Burgemeester Peter van der Velden, staande naast hoofdofficier van justitie Theo Hofstee, droeg een karabijnketen die de samenwerking tussen de verschillende organisaties symboliseert.