Opdrachten van Antje Feenstra

Activiteit 0-2 pagina 13

Werk jij methodisch?

Als ik een nieuwe taak of schoolopdracht krijg dan lees ik deze thuis nog een keer door en onderstreep of schrijf de belangrijkste dingen op. Vervolgens kijk ik hoe ik het beste te werk kan gaan. Meestal zoek ik eerst literatuur op ook wanneer deze niet erbij genoemd staat. Daarna ga ik deze literatuur lezen en stap voor stap de opdracht uitwerken. Heb ik een concept klaar dan lees ik deze nog een keer door en laat ik deze door mijn ouders of een klasgenoot lezen en voorzien van feedback. Vind ik de feedback correct dan pas ik de opdracht aan voordat ik deze definitief inlever.

Voorbeeld moduulopdracht B van afgelopen periode. Ik heb eerste de opdracht goed gelezen en een plan gemaakt welke informatie ik moet verzamelen om de opdracht te kunnen maken. Wanneer ik deze informatie grotendeels bij elkaar heb verzameld start ik met de opdracht/ verslag. Als er nog informatie mist zoek ik deze op om later bij te voegen. Toen het concept af was heb ik deze laten lezen door Manon en Joey, zij hebben het voorzien van feedback. Ik heb de feedback waar ik het mee eens was toegepast in het verslag. Vervolgens heb ik het verslag zelf nagelezen en nog eens door een van mijn ouders laten lezen voordat ik het definitief inleverde.

Ik heb nog nooit feedback ontvangen op mijn manier van werken. Wel krijg ik positieve feedback over de manier waarop ik samenwerk.

Ik ben tevreden over een opdracht als alle punten van het beoordelingsformulier goed zijn verwerkt in de opdracht. Daarnaast houdt ik ervan om met een tevreden/ voldaan gevoel een opdracht in te leveren. Ik zal nooit een opdracht inleveren waar ik niet voor de volle 100 procent achter sta.

Verbeteringen zijn dat ik “te” perfectionistisch ben en daardoor vaak werk naar mij toe trek. Verbeterpunten zijn dat ik ga werken aan mijn perfectionisme en dat ik werk uit handen durf te geven. Hieraan ga ik werken door dit vooraf met mijn groepsgenoten te bespreken, zodat zei mij aan dit voornemen kunnen herinneren wanneer ik in mijn “oude” patroon verval.

Activiteit 2-1 pagina 35

Beeldvorming

Als ik nieuwe mensen ontmoet vind ik belangrijk om te weten wat hun namen zijn, of ze naar school gaan of werken. Daarnaast vind ik het leuk om iets te weten over hun hobby’s, sporten etc. Mijn eerste indruk is vaak gebaseerd op de uitstraling van iemand en op zijn of haar gesprek. Is iemand spontaan en volgt er een leuk gesprek of iemand terughoudend. Is mijn eerste indruk negatief en moet dit positief worden dan ga ik vaak eerst af op wat andere mensen zeggen die hem of haar kennen en/of maak een praatje met de betreffende persoon om waarschijnlijk te ervaren dat ik mijn negatieve beeld moet bijstellen.

Activiteit 3-2 pagina 57

Waarden en normen

Ik ben van mening dat mensen met een psychische, ouderen, verstandelijke of lichamelijke beperking een kans moet krijgen om zo goed als dat gaat volwaardig te laten terug keren in de maatschappij. Ik vind dan ook dat zover de autonomie mogelijk dit gestimuleerd en gemotiveerd moet worden. Daarnaast vind ik dat wij “gezonde” mensen niet kunnen beslissen voor ligt verstandelijk beperkte mensen of ze een kindje mogen krijgen ja of nee. Wel kunnen we een oogje in het zeil houden en als er hulp nodig is deze bieden.

Deze waarden en normen heb ik meegekregen vanuit mijn ouders ieder mens heeft recht op gelijke kansen. Daarnaast ben ik deze visie in de loop der jaren steeds meer gaan ontwikkelen. In hoeverre wij mensen moeten beslissen over het leven van iemand met een beperking is moeilijk te zeggen en ik vind dan ook dat je hier geen algemene uitspraken over kan doen. Deze specifieke gevallen moeten per situatie en op zichzelf staand bekeken worden.

Deze visie zal leiden dat ik veelal zal werken vanuit de empowerment “de kracht van de cliënt zelf”.