ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar...

226
ONZE LETTERKUNDE

Transcript of ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar...

Page 1: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

ONZE

LETTERKUNDE

Page 2: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 3: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 4: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 5: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

ONZE LETTERKUNDE.

Page 6: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 7: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

INHOUD.

I. Romantiek.

De Historische Roman.

II. De Gidsbeweging,

III. Be Dichters van 1830 1880.

IV. De Humoristen.

V. De Novellisten.

VI. De Vooruitstrevenden.

VII. De Beweging van '80.

NMI. Be Tegenwoordige Generatie.

DC. liet Tooneel.

X. Be Vlaamsche Letterkunde.

XI. Be Zuid-Afrikaansche Letterkunde.

Page 8: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 9: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

DE ROMANTIEK.

De geheele 18e eeuw tot aan de Revolutie kenmerkt zich door nuchterheid ; doorgebrek aan idealisme. Ieder voor zich had het graag goed in de wereld ; voor hetwelzijn van de gemeenschap, het vaderland, had men niet veel over ; zelfopoffering,het najagen van idealen werd als onpractisch op zij gezet. In de laatste helft der18e eeuw ontstaat tegen deze opvattingen een reactie. Het begin van deze periodenoemt men in Duitschland de „Sturm- and Drang-periode." Men begint te voelen, datmen aan het nuchtere niet genoeg heeft, de gemeenschapszin ontwaakt, men getroostzich opoffering om een ideaal te bereiken. Deze terugkeer tot het idealisme noemt mende Romantiek. Zij ziet haar idealen meestal beter vervuld in het verleden, dan inhet tegenwoordige, vandaar, dat zij meestal gepaard gaat met een groote liefde voorde geschiedenis.

Groote eenheid in denken en voelen was oorzaak, dat dit nieuwe levensinzicht inFrankrijk, Engeland en Duitschland gelijktijdig een geheele omwenteling bracht. Maarin Nederland is eigenlijk van een dergelijke vernieuwing van levensopvatting geen sprake.Het jongere geslacht van het laatst der 18e eeuw heeft wel enkele denkbeelden over-genomen, maar na den val van Napoleon zijn hier weinig sporen van innerlijke ver-andering. Bovendien het Nederlandsche volk is geen volk voor Romantiek. „Wat er inde Nederlandsche letterkunde voor goeds en oorspronkelijke is voortgebracht, is innigsamengeweven met het zeer bijzondere en eigenaardige van het dagelijksche leven endenken der typische Hollanders. Het is een kunst, die schoonheid zoekt in de meestalledaagsche werkelijkheid; 't is een realisme, dat uit de nietigste details een fleurig,gloedrijk leven weet op te bouwen. (Camera) Maar buiten dien fijnen draad der liefdetot het reëele en alledaagsche, waaraan op ongelijke afstanden enkele kostelijke steenenfonkelen, is er wel geen letterkunde, die zoo voortdurend van den aanvang af en vanalle kanten onder den invloed van vreemde literaturen heeft gestaan, en nooit heeftdie vreemde invloed hier een genie getroffen, dat op zijn beurt den toon aangevenkon aan de Europeesche kunst"

Zoo is het ook geweest met den invloed der Romantiek. Deze heeft hier geenomwenteling in den literairen smaak veroorzaakt ; het tijdperk der Romantiek inNederland kenmerkt zich door de navolging van enkele typische trekken van devoortbrengselen der buitenlandsche Romantiek. Ook in Nederland kan men in 't beginder 19e eeuw de voorliefde voor de vaderlandsche geschiedenis opmerken o. a. bijdichters als: Helmars, Staring, Tollens. Na een voorlezing over Walter Scott door

Page 10: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 11: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

Prof. J. van Lennep werd diens zoon tot navolging geprikkeld. En zoo o pstond in onsland de periode van den Historischen Roman.

De Romantiek van Byron past nog veel minder bij onzen volksaard. De dichters vanhet tijdperk 1830-1860 hebben zich kunstmatig de stemming dezer romantiek gesug-gereerd en daarmee hebben ze den stempel van onecht gezet op veel van hun gedichten(Beets' „zwarte tijd"), en is oorzaak geworden van de gedeeltelijke dufheid en dorheid,die onze letterkunde van Bilderdijk tot '80 heeft gekenmerkt.

Van Lennep is het meest zich zelf in zijn realistischen roman : Klaasje Zevenster,Beets in zijn realistische Camera Obscura — ook hier ging de natuur boven de leer.De Benige in onze letterkunde, die in werkelijkheid ten volle de romantiek in zichheeft opgenomen is Multatuli ; hoewel zijn werk valt buiten het in onze letterkundevastgestelde tijdperk der Romantiek.

De historische Roman.

Het Slot Loevestein.De Schaapherder.

Mevrouw Bosboom-Toussaint:

Almagro.De Graaf van Devonshire.Het Huis Lauernesse.Een Kroon voor Karel den Stouten.Leicester in Nederland.De Vrouwen uit 't Leicestersche Tijdvak.Gideon Florensz.De Delftsche Wonderdokter.

Jacob van Lennep:

De Pleegzoon.De Roos van Dekenra.Onze Voorouders.Ferdinand Huyck.Elisabeth Musch.

Oltmans:

Schimmel:

Mary Hollis.

Een Haagsche Joffer.Mylady Carlisle.Sinjeur Semeyns.De Kapitein van de Lijfgarde.Het Huisgezin van Baas van Omroeren.Juffer Serklaas.

Historische Drama's:

Het Kind van Staat.De Twee Tudors.Struensee.

Wallis (Adèle Opzoomer):

In Dagen van Strijd.Vorstengunst.Zielestrijd.Gerda, een Noorsche Sage.Een Droom in 1795.

P. A. S. Van Limburg Brouwer:

Akbar.Lodewijk Mulder:

Jan Faessen.

Page 12: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 13: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

De schrijver van een historischen roman moet zijn:1. een grondig historiekenner.2. een goed psycholoog.3. een onderhoudend verteller.4. een woordkunstenaar.

Vergelijking van de vier beste Nederlandsche schrijvers van historische romans

Jacob van Lennep's grootste verdienste is 't vertellen; hij houdt den lezer in spanning,Soms wordt het zelfs een aaneenschakeling van romantische voorvallen, waaruit deheld zich met moeite redt. Zijn groote fout is: gebrek aan karakterteekening (E. Musch)en aan geschiedkundige kennis. Zijn beste werk is Ferdinand Huck, eigenlijk meer eenzedenschildering uit 't begin der 19e eeuw. Lange beschrijvingen, vervelende stijl makenzijn boeken langdradig.

Oltmans is de beste navolger van Walter Scott, wat betreft zijn archeologische kennis.Zijn historische kennis is ook zeer groot, vooral van plaatsen (Slot Loevestein), wapenen,kleeding enz. Van Speyks daad inspireerde hem tot 't schrijven van 't Slot Loevestein,welks stof hij aan Hoofts : Nederlandsche Historiën ontleende. Het bleek echter later,dat Hooft hier onhistorisch is geweest.

Zijn stijl is krachtig ; de karakterteekening is zwak, zijn helden zijn meestal geper-sonifieerde deugden en ondeugden,

Mevrouw Bosboom—Toussaint overtreft alle historische romanschrijvers door dege-lijke historiekennis, (al is zij niet onpartijdig) en fijne karakterontleding. Het karakterdat zij het liefst beschrijft, is dat van den bekeeringsheld. (Paul van Mansfeld, GideonFlorensz. — De Delftsche Wonderdokter), zoodat Buskeu Huet schertsend spreekt vanhaar voorliefde voor inwendige zending. Zij is in haar werken zeer Protestant-Christe-lijk, dikwijls bespiegelend en daardoor soms te langdradig ; ook de gesprekken zijnstijf en onnatuurlijk. Eigenaardig is het, dat in bijna al haar boeken een vrouwvoorkomt, die, beïnvloed door een edelen man, tot een ideaalvrouw ontwikkeld wordt.

Mevrouw Bosboom en van Lennep zijn beiden geeindigd met een niet historischenroman te schrijven. Van Lennep schreef klaasje Zevenster, te realistisch voor zijn tijden Mevrouw Bosboom Majoor Frans (tegen de emancipatie der vrouw). Hoewel heteen zeer goed boek is mèt uitstekende karakterteekening (ook hier wordt de hoofdpersoon bekeerd door een edelen man) staat het toch achter bij dergelijke buitenlandscheromans. (George Eliot.)

Schimmels boeken zijn de meest boeiende en worden daardoor het meest gelezen. De

Page 14: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 15: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

intrige is zeer levendig (soms al te romantisch) maar niet altijd historisch. Wel zijnde karakters der hoofdpersonen historisch en zeer goed uitgewerkt. (Willem III, de RuyterJan de Witt). De dialoog is zeer levendig.

Schimmel behandelt bij voorkeur den tijd van Jan de Witt en Willem III. MevrouwBosboom— Toussaint den tijd der kerkhervorming, of de Engelsche geschiedenis ±1650.

Van Lennep begint als goed navolger van W. Scott met de Middeleeuwen, maar zijnvoorliefde is voor 't begin der 19e eeuw, waarvan hij door mondelinge overlevering vanzijn vader en grootvader groote kennis bezat.

Mr. Jacob van Lennep. (1802-1868)

Hij is gesproten uit een patricische, Amsterdamsche familie; zijn vader was de be-roemde hoogleeraar David Jacobus van Lennep (1774-1853) bekend om zijn Latijnscheen Nederlandsche gedichten. (De Hollandsche Duinzang). Jacob van Lennep erkendezijn vader als zijn meerdere op 't gebied van de dichtkunst. Hij was volop in de ge-legenheid om zijn vluggen, maar vluchtigen geest veelzijdig te ontwikkelen. Hij studeerdein de Rechten te Leiden en was langen tijd een ijverig leerling van Bilderdijk, maarlater verwierp hij ten deele diens stellingen. In 1829 werd hij Rijksadvocaat, na 1853conservatief Kamerlid. Hij stierf te Oosterbeek, nadat hij bijna een halve eeuw de lusten liefde der natie was geweest. (Woestduin —Manpad).

Als student schreef hij zijn Academische Idyllen; hij werd later het meest bekenddoor zijn : Vaderlandsche Legenden, onder Byrons invloed gedicht : Het huis ter Leede,Adegild, Jacoba en Bertha, Eduard van Gelre enz.

Zijn poëzie is zeer welluidend door gladde versificatie, maar daardoor ook dikwijlsoppervlakkig. Ook hier komt zijn gave van vertellen weer uit (De Paradijsroos — Endan twee strengen zwarte wol.)

Nog dient vermeld zijn groote liefde voor Vondel (verg. Cornelia Vossius in VerspreideVerhalen.) Hij gaf Vondels werken uit in een prachtuitgave en werkte zeer mee totoprichting van diens standbeeld in 't Vondelpark 18 Oct. 1867.

Na afloop van de onthulling werd 's avonds in den Schouwburg op 't Leidsche Pleinopgevoerd: Een dichter van de Bank van Leenmg, een van Van Lenneps beste tooneel-werken. Hoewel hij veel voor 't tooneel werkte en er veel belang in stelde, heeft hijgeen stukken van blijvende waarde voor 't tooncel geschreven ; de meeste stukkenwaren gelegenheidsstukken.

Page 16: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 17: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

9

Anna Louise Geertruida Bosboom—Toussaint (1812-1886)

werd in 1812 geboren te Alkmaar, waar haar vader apotheker was. Van haar 8ste jaaraf, werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. In 1830 keerde ze naarAlkmaar terug, waar ze studeerde voor onderwijzeres. In 1833 werd ze gouvernantebij een familie te Hoorn. Toen ze in Alkmaar teruggekeerd was, maakte ze kennismet Hasebroek, destijds predikant te Hello. Door haar romans kwam ze in aanrakingmet den Gidskring o. a. met Bakhuizen van den Brink, met wiep ze Benige jaren ver-loofd was. In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna ze zich tot haar dood(1886) in den Haag vestigde. Zij was een hoogbegaafde vrouw met een zacht karakteren een beminnelijke bescheidenheid.

Hendrik Jan Schimmel (1823-1906).

werd geboren te 's Gravenhage. Van 1836-1842 werkte hij op 't notariskantoor vanzijn vader. Na den dood van zijn vader verhuisde hij naar Amsterdam, waar hij eenbetrekking kreeg bij 't Agentschap van de schatkist en in 1849 bij de Handelsmaat-schappij ; in 1863 werd hij directeur van de Amsterdamsche credietbank. Zijn laatstelevensjaren bracht hij ambteloos in 't Gooi door.

Van 1851-1867 was hij in de redactie van de Gids, sedert 1854 was hij redacteurvan Nederland. Hij had groote liefde voor 't tooneel. In 't laatst van zijn leven schreefhij de autobiographische studie Jan Willems Levensboek.

Sinds 1892 hield hij zich bezig met studien op spiritistisch gebied.

A. C. S. Wallis. (geb. 1857)

Adèle Opzoomer is de dochter van den beroemden professor Opzoomer. Zij verliet opjeugdigen leeftijd Holland en woont nu als Mevrouw Von Antal te Papa in Hongarije.Zij schreef: In Dagen van Strijd (1878), Vorstengunst (1883).

De karakterteekening is zeer fijn uitgewerkt, maar 't eigenaardige van haar boekenis de menigte van wijsgeerige ideeën, die zij er in neergelegd heeft. Zij overheerschenzelfs den gang van de handeling en breken deze telkens af. Daarom vordert het lezenvan haar boeken meer kennis en meer inspanning van den lezer, dan een gewone his-torische roman. Beide romans zijn als 't ware tragedies, waarin de mensch wordtvoorgesteld, kampende met zijn noodlot in welken strijd hij ten laatste bezwijkt, maarzijn innerlijk wezen kan niet vernietigd worden. Twee nieuwe boeken verschenen onlangsvan haar: Zielestrijd, Een Droom in 1795.

Ook gaf zij de bewerking van een mythe in : Gerda.

Page 18: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 19: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

DE GIDSBEWEGING.

Zooals we gezien hebben werd het eerste letterkundige tijdschrift opgericht in 1761De Vaderlandsche Letteroefeningen. Het was zeer ingenomen met de dichtgenootschappenen droeg geheel den stempel van den pruikentijd. Hier, als in de letterkundige werkenvindt men conventioneele beeldspraak, sentimentaliteit en pathos. Het middelmatigewerd er in geprezen, de uitgever Yntema zocht ieder te behagen. Van eigenlijke zuiverecritiek was geen kwestie, 't waren alle persoonlijke meeningen. Reeds herhaaldelijkwaren pogingen gedaan om een tijdschrift op te richten tegen deze Letteroefeningen.

Een der meest bekende van deze tijdschriften is „de Muzen" opgericht in 1834 doorDrost, Bakhuizen v. d. Brink, Potgieter en Heye. Er werden maar zes nummers vanuitgegeven, toen stierf Drost reeds. Veel invloed is op den smaak en het proza dezerjongeren uitgeoefend door Prof. Jacob Geel; hij schreef een verhandeling overt Proza,waarin hij te velde trok tegen de conventioneele beeldspraak en de menigte van gedich-ten, waarmede onze letterkunde werd overstroomd.

Vooral Potgieter en Bakhuizen waren doordrongen van de noodzakelijkheid eenerhervorming en van de oprichting van een orgaan, waarin zij gelegenheid zoudenhebben den smaak hunner landgenooten te critiseeren en te verbeteren. De uitgeverBeyerinck wiens prachtuitgaven van de Vaderlandsche Letteroefeningen niet gunstigwaren gecritiseerd wilde in 1837 een tijdschrift oprichten, tegen de Letteroefeningen.Bakhuizen wilde zich eerst niet in dien „boekverkooperstwist" mengen, maar Potgieternam 't aanbod van directeurschap met beide handen aan en weldra vereenigdeBakhuizen zich met hem. Het nieuwe tijdschrift kreeg den titel van „Gids" —NieuweVaderlandsche Letteroefeningen, (de laatste bijvoeging werd weldra weggelaten). Hetmaandblad was in twee afdeelingen verdeeld : mengelingen en boekbeoordeelingen.Potgieter en Bakhuizen hebben „de Gids" van 187-1844 bijna alleen geschreven. Hunprogram was : Zoowel Romantiek als de beoefening van de oude letterkunde, maar inalles terug tot de natuur, tot eenvoud en oorspronkelijkheid.

Bezield door de Romantiek, wilden zij liefde opwekken voor Oud-Holland en in huncritieken wilden zij Oud Holland aan Jong-Holland ten voorbeeld stellen. Het doel vanbeider gedachten werd de 17e eeuwsche Vaderlandsche Geschiedenis. Hieraan dankenwe opstellen als: Vondel met Roskam en Rommelpot, van Bakhuizen v. d. Brink ; envan Potgieter: Jan, Dannetje en hun jongste kind, 't Rijksmuseum, de Foliobijbel enz.

Hun critiek was vaak meedoogenloos, vandaar, dat hun tijdschrift den naam kreegde blauwe beul. In 1844 traden nieuwe medewerkers op, maar Potgieter bleef dehoofdleider.

Page 20: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 21: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 11 —

In 1859 maakte Potgieter kennis met Busken Huet, Waalsch predikant te Haarlem.Potgieter begreep, dat een geestige, echt artistieke auteur als Busken Huet, die daaren-boven een buitengewoon mooien stijl schreef, een groote aanwinst voor „de Gids"moest zijn. In 1862 werd Busken Huet mederedacteur, waarna „de Gids" een nieuwtijdperk van bloei tegemoet ging. Van 1862-1865 schreef Busken Huet elke maandeen letterkundig opstel in „de Gids" onder den titel van : Kroniek en Kritiek.

In de Januari-aflevering van 1865 plaatste hij twee opstellen : een critiek op denalmanak „Aurora", zeer heftig van toon — en een staatkundige verhandeling onder dentitel van : De Tweede Kamer en de Staatsbegrooting, beide zonder naam ; de toonhierin tegen Torbecke en onze geheele staatsinrichting was zeer vermetel. De rechts-geleerde-mede-redacteuren waren verontwaardigd en wilden, dat Huet zijn auteurschapin de dagbladen zou bekend maken.

Huet weigerde en nam zijn ontslag als redacteur. Potgieter, hoewel „de Gids" zijnschepping en zijn trots was, volgde, èn uit vriendschap voor Huet, èn omdat hij diensmeening deelde, zijn voorbeeld. Met Potgieter en Busken Huet verloor „de Gids" veel vanzijn kernachtigheid, maar ondanks de oprichting van „de nieuwe Gids" (1885) en zoo-vele andere tijdschriften, heeft „de Gids" een voorname plaats kunnen behouden. In't begin stond het tijdschrift lijnrecht tegenover de ideeën der jongeren, maar thansstaat het ook open voor bijdragen van deze zijde.

In 1842—'43 kwam een hekelend tijdschrift uit, geheel op rijm, Braga, waarvanWinkler Prins en J. J. L. ten Kate o.a. (Utrechtsche en Leidsche Universiteit) redac-teuren waren. De aanvallen van Braga waren voornamelijk gericht tegen de uitingenvan overdreven romantiek en tegen de volgens hen aanmatigende critiek van „de Gids".Ook Beets .werd er zeer in bespot.

Everhardus Johannes Potgieter. (1808-1875)

Hij was in alles een self-made man. Geboren te Zwolle werd hij Amsterdammermet hart en ziel, daar hij reeds op zijn 13e jaar zijn niet gelukkig tehuis verliet ombij zijn Tante van Ulsen in den lederhandel te worden opgeleid. Met zijn Tante vertrokhij in 1827 naar Antwerpen om na het bombardement in 1830 naar Amsterdam terugte keeren. Als zaakgelastigde werd hij in 1831 naar Zweden gezonden, waar hijanderhalf jaar bleef. Na zijn terugkeer werd hij agent van buitenlandsche huizen,waarmede hij veel geld verdiende, zoodat hij voor zijn Tante en zeker ook gedeeltelijkvoor zijn familie zorgen kon. Hij kon ook voldoen aan zijn zin voor het deftige enhoofsche, dat zoo duidelijk blijkt uit zijn manier van leven, zijn soupertjes aan degidsredactie, zijn attenties aan zijn vrienden, vooral aan de Huets.

Het verblijf in Antwerpen en Zweden is voor Potgieters ontwikkeling van grootbelang geweest ; het schijnt, dat hij daar ook kennis gemaakt heeft met de liefde,maar dat deze kennismaking Benige keeren ongunstig voor hem afliep. Nergens spreekt

Page 22: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 23: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 12 —

Potgieter echter rechtstreeks over zijn teleurgestelde liefde, maar wel brengt hij ditleed in beeld in verschillende gedichten (De nalatenschap van den Landjonker).

Potgieter had een nobel, krachtig, opgewekt karakter, maar van zware, echt Holland-sche degelijkheid. Hij had een godsdienstig gemoed, maar hij was bang voor gods-dienstige twistgesprekken en predikanten. Hij sloot zich aan bij de toen nieuwe liberalepartij, wier hoofd Torbecke was, omdat hij van deze partij het meest verwachtte voorde volksopvoeding. Want de liefde voor zijn volk en vaderland is wel de meestsympathieke eigenschap in hem; in dit opzicht toonde hij den invloed der Romantiekte hebben ondergaan.

Ons land verkeerde in een tijdperk van verval (Jan Saliegeest) en het is Potgieterslevensideaal geweest zijn volk uit dien toestand van verval op te heffen ; daaraanmaakte hij zijn kunst dienstbaar. Hij trachtte de eerzucht zijner tijdgenooten teprikkelen door hen te wijzen op onze glorierijke 17e eeuw en hen tot navolging opte wekken. Maar Potgieter heeft zich op Tateren leeftijd teleurgesteld gezien in zijnverwachtingen ; zijn liberale idealen werden niet verwezenlijkt, het jongere dichters-geslacht liet zich wachten, — de Huets waren vertrokken naar Indië, eenzaam voeldehij zich. De dichtkunst echter bleef zijn troost, getuige zijn beste werk Florence, datin dezen tijd geschreven werd.

Maar ook — zijn arbeid bleek niet vruchteloos al beleefde hij het niet meer : zijnvolk hief zich op uit het verval en de dichters van '80 hebben Potgieter erkend engeëerd als hun grooten voorganger.

Het meeste werk van Potgieter is verschenen in „de Gids" en daarna in bundelsuitgegeven ; het bestaat uit critieken, vertaalend proza en gedichten. Als groot aanhangervan Geel (geelzucht) streefde hij naar oorspronkelijkheid en kernachtigheid, maar juistdaardoor maakt hij het zijn lezers niet gemakkelijk en is zijn werk niet populair.Daarbij komt, dat hij veel meedeelt uit den schat van kennis, die hij zich verworvenhad, waardoor hij telkens den gedachtengang of den loop van 't verhaal afbreekt ; endaardoor is veel van zijn werk ook alleen genietbaar voor menschen van zijn eigenontwikkeling. Busken Huet verzamelde verscheiden aardige verhalen in twee bundels, demeest bekende zijn : Jan, Jannetje en hun jongste kind; 't Rijksmuseum, 't Is maareen pennelikker ; Blauwbes, blauwbes !; Ezelinnen.

Van zijn gedichten staan de kleinere dichter bij ons dan zijn groote dichtwerken.In zijn Tijdzangen vooral spreekt zijn verontwaardiging over den Jan Saliegeest enzijn oproep tot frisch en krachtig opleven. Heel bekend zijn : Bronbeek; Een Wonderis de Nieuwe Beurs; Het nieuwe Tolhuis van Amsterdam; Aan Twente; De Stilstaander.

Guitig is Potgieter in zijn Liedekens van Bontekoe, geheel in den trant van deboertige liedjes van Breêro.

Zijn beste dichtwerk is zeker Florence, maar slechts weinigen kunnen het genieten.In navolging van Dantes Commoedia schreef hij het in Terzinen ; het dankt zijnontstaan aan de herinneringen aan een reis naar Florence in 1865, waar Potgieter enBusken Huet, Dantes Eeuwfeest mee vierden na hun uittreding uit de Gidsredactie.

Page 24: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 25: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 13 —

Haesje Claesdochter op 't Prinsenhof. *)

Haesje Claes, die 's werelds huldePlacht te ontvangen in haar bloei,

Wijl de zee geen schepen dulddeDaar haar wimpel niet van woei;

Haesje, die een huis zich bouwde,Dat paleizen overtrof,

Haesje kwijnt nu, arme en oudeWeg op 't stille Prinsenhof !

Heugenis van beter dagenScherpt den angel van het leed !

Heeft zij stof tot bitter klagen,Die zich weergalooze weet ?

Echter laat zij van haar lippen,Ernstig op elkaar gedrukt,

Vrage noch verzuchting glippen,Licht het grootst, nu diepst zij bukt !

Dan alleen, als ze onder 't stromp'len,Hoog of laag gemeen op straat

Woorden van beklag hoort momp'len,Overschrijdt haar wee de maat:

Om ziet ze, en de dwergen schrikkenVoor de stralen uit die wolk

Vindt het toornen van haar blikkenFluks in elks gewisse een tolk?

Ieder waant een klacht te hooren,Ieder vreest verdiend verwijt;

„Heb ik," ruischt het in onze noren,Schoon zij statig verder schrijdt,

„Heb ik daarom vest en wallenViermaal uitgelegd gezien,

Dat gij dus die laat vervallen,Traag van handen, slap van kniên?"

,,,,Welvaartsbronnen zijn verloopen !"Zou ik gram zien, was het waar ?

Blijkt niet, gaan uw kisten open,Ieder vorst uw schuldenaar?

Hooper steigert vast uw weelde ! .."Maar de stem sterft in 't verschiet,

Want hoe gruwzaam ook misdeelde,Haesje vloekt haar kinderen niet !

Broeders, zal zij langer treurenOm haar oudst, haar deeglijkst kroost?

Of het grijze hoofd weer beurenDoor een jonger teelt getroost?

Andre tijden, andre krachtenHoudt zij 't oog op ons gericht,

Half vertwijflend in 't verwachten . .Wie zijn recht eischt, doe zijn plicht 1

Slechts vernieuwing kan behouden,Achter raakt, wie stil blijft staan ;

Wedstrijd was de lust der ouden,Wedstrijd in het voorwaarts gaans

Wie den moed heeft dus te stieren,Wordt geen minder krans beloofd,

Dan den schedel mocht versierenVan een Bicker of een Rooft 1

Zou een enkle 't kwaad beteug'len?Ieder rept' zich koen en knap !

Dan eerst krijgt de handel vleug'len,Invloed dan de wetenschap 1

Schande zou op allen kleven,Als na luttel tijdsverloop

Haesje Claes niet op mocht leven,Maar de schimp werd van Euroop 1

*) Het gemeentebestuur van Amsterdam houdt, sedert Koning Lodewijk liet stadhuis in paleis veranderde, zijnzitting op het voormalige Prinsenhof; Haesje Claesdochter, hier voor stedemaagd genomen, stichtte hetBurgerweeshuis.

Page 26: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 14 —

Het Jagertje.

Och, arme, stram van leden,Och, arme, grauw van haar,

Het jagertje van hedenEn van voor vijftig jaar !

Wie wenschte u niet geborgenOp 't hofje zonder zorgen

In 't hoekje van den haard?Wie deed zijn beurs niet open

Om daar uw kost te koopen, —Zoo de Benige gij waart !

Gij de eenige! . . . maar lichtteDan reeds de schoone dag

Die, daar de trekschuit zwichtte,Haar geest ook wijken zag?

Ach jagertjes op knollen,Die met het lijntje sollen,

Die sukk'len vroeg en laatLangs platgetreden wegen,

Waar komen ze ons niet tegen?Wie telt ze in Kerk en Staat ?

Och, type, grauw van haren,Och, type, stram van leên ;

Een tweetal honderd jarenVlood sinds uw bloeitijd heen!

Nog half in 't schuim bedolven,Maar rijzende uit die golven

Toen Holland zeil en lijnMocht als bevrijders vieren,

Ze om 't wapenbord doen zwieren,Er 's werelds gids mee zijn!

Bewond'rend hield ze op beideDie vloten 't oog gevest :

De een dreef door woud en weide,De aêr heerschte in Oost en West!

Harmonisch met bevelen,

Door tal van koop'ren keelenVerkond op d' Oceaan,

Hief d' uwe uit ranke schuitenLangs 't zee-ontwoekerd buiten,

Een eigen veldzang aan !

Helaas! de nijd ontwaakteEn of ons 't luk verried

Toen aarde en hemel blaakte,Des nabuurs staf gebiedt !

Wat baten schreiende oogenOm hoop to wreed bedrogen

Om waan te lang gevoed ?Als gij in zwellende aad'ren

Nog d' erfschat voelt der Vaad'ren,Toon krachten, ijver, moed !

Een nieuwen strijd gestredenOp nieuw ontsloten baan

Geleên, — geloofd, — gebeden, —Zoo is 't ons voorgegaan!

Geen middelmaat ons wennend',Een hooge prikkel kennend'

Dan aller weêrhaan-gunst,Draag 't veld der wetenschappen

Het merk van versche stappenEn streele ons frissche kunst !

Och, arme, grauw van haren,Och, arme, stram van leên

Daar rijzen onder 't starenUw folt'raars om u heen !

De rossen die den wagenBevleugeld voort doen jagen,

De stoomwolk in 't verschiet, —Waarin wie u gelijken

Met lint en lauwren prijken ! —Versmaad mijn penning niet!

Page 27: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 15 —

Het Grootje van Eemnes.(Uit : „Lief en Leed in het Gooi".)

Er was rouwe op het huis,Er was rouwe in de kluis,

Toen de Heer ons gebed had verworpen ;Want zoo lang als hij leed,

Ging een biddende kree tAls een offerand op uit de dorpen!

Toen de doodsmare kwam,Zie, mijn wangen zijn stram,

Maar ik schreide als het kind van mijn kindren !In der schamelen nood

Gaf hij meer nog dan brood:Als een vriend had hij troost voor zijn mindren.

0, hoe heugt mij de dag,Toen mijn bitter geklag

Mij geen uitstel der pacht mogt verwerven!En ik wenschte bij Reyn

Op het kerkhof te zijn,Zoo mijn weezen ook mij konden derven !

Het werd nooit mij verteld,Wie het hem heeft gemeld,

Maar hij kwam, eer de schemering daalde ;En 't mag stervend zijn geest

Nog ten troost zijn geweest,Dat hij 't zoo voor de weduw betaalde.

Want voor arm en voor rijkIs het doodsbed gelijk ;

Aller laatste is een bede om ontferming;Hij werd zeker verhoord!

Was hij steeds, naar Gods woord,Den verdrukten geen schild ter bescherming ?

Ik ben de eenige niet:Neen, zoo ver in 't verschiet

Uit de schouwen daar rookwolkjes rijzen,En ge sikkels in 't graan

Door de Eemnessers ziet slaan,Blijven dankbare harten hem prijzen !

Page 28: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 16—

Uit: Liedekens van Bontekoe!Dieuwertj en.

Dieuwertjen! heugt je nog de avond voor Paasch?Eer ik je vragen ging, stapte ik mijn plaats,

Mijn woning, mijn schuren, mijn stal nog eens om,Vast peinzend : tot alles is zij wellekom.

Wit van den hagel, maar warm trots de kou',I3aalde ik de klink op : je zat bij de schouw ;

Ik lichtte mijn mantel; jij wierp op het vierEen mutserd, en 'k dacht : zij ziet gaarne mij hier.

Echter was 't later als jeukte mijn scheenSchoof ik je digter, je schooft verder heen,

En toen 'k, bij de kast, om het jawoord je vroeg,Was 't vremd, dat de fluit niet aan diggelen sloeg.

Vreezen en beven — het had schier geen end';'t Huis van je moeder was jij zoo gewend,

Al droeg ik ten leste in mijn armen je er uit,Ons dorpjen zag nimmer een droeviger bruid.

Dieuwertjen! heugt je nog de avond voor Paasch?Onder dat wiegekleed giert onze Claes.

Ai, kus hem, en zeg, zoo het nog stond te doen,Of jij nu wel aarzelen zoudt zoo als toen!

Maphteld.Stem : Wijker Bietje, die bij 't beekje. (Vondel).

Machteld had wel hooren luiden,Wat of vensterkens beduiden

Die des avonds openstaan;Maar een weinig frissche koelteWas zoo welkom na de zoelte,

En — het hare stond maar aan.

Ook scheen 't zuchtje louter weelde,'t Zij het schalk haar boezem streelde,

't Zij het suisde in 't blonde haar;

Echter wuifde 't uit het looverIJlings meer dan geuren over:

Zoet accoord van stem en snaar.

Als zij 't venster nu ging sluiten,Zou de minnezanger buiten

Haar in d' onderkeurs bespiên ;En dies zocht zij, schaamrood, schuchter,Met den vingers om den luchter,

Achter 't saai gordijn te vliOn.

Page 29: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 17 —

Maar al had zij hooren praten,Dat hij dra wordt ingelaten,

Die 't ons op zijn luit bediedt,Niet te luistren naar zijn bede,Niet te nadren, ook geen schrede,

Dat gedoogde 't hartje niet.

Op haar bloote blanke voetjes,Sloop zij zachtjes, sloop zij zoetjes

Dies naar 't raam. Wat fraaie val!Hoor, hij zong niet: Wil mij minnen !Hoor, hij bad niet: Laat mij binnen!

Neen, hij prees haar schoonst van al'.

Was het waarheid, wat hij kweelde,Dat, „de lieve lach, die speelde

„Om haar lipjes „kus mij" riep,„Maar dat de opslag van haar oogjes„Wacht hield bij die nektartoogjes?"

Hoe zij naar den luchter liep!

Maar het was terwijl zij zwierde,Of het luik op 't hengsel gierde,

Of . . . doch langer geen geluid ;Echter kraakte vast de wingerd,Om haar vensterleen geslingerd, ... .

Wie sprong binnen ? 't Licht woei uit ! —

Page 30: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 31: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

DE DICHTERS VAN 1830-1880.De Genestet — Beets — ten Kate — ter Haar — Heye — Gouverneur —

Haversmidt (Piet Paaltjens) — Gerrit van der Linden (Schoolmeester)

De gedichten uit deze periode (die van Da Costa en Potgieter uitgezonderd) dragengrootendeels eenzelfde karakter. De dichters hebben veel gevoel voor maat en rijm,maar het ontbreekt hun niet zelden aan diepte van gevoel, kracht van verbeelding enindividualiteit. Zij redeneeren veel en doen dat in een niet door hun eigen gevoelgeschapen taal, maar in een vorm, die daar langzamerhand gebruikelijk voor wasgeworden. Ze waren oratorisch en dikwijls rhetorisch d. w. z. ze waren dikwijls in deuitdrukking „ernaast". Drie factoren vooral gaven dezen dichters stof: de liefde tothet vaderland (romantiek), de godsdienst (verscheiden waren predikanten) en 'thuiselijk leven. Bij hun tijdgenooten vielen hun gedichten zeer in den smaak, maarde dichters van '80 hebben ze zoodanig afgekamd, dat er niets goeds van hen overbleef.Deze verweten hun, dat zij niet dichtten, omdat zij door schoonheid ontroerd werden(Part pour l'art), maar met het vooropgezette doel om te leeren en te stichten (nuttig.

heidspoezie). Maar al is dit verwijt in veel opzichten verdiend, er is ook een anderekant aan de zaak. Het egoïste doel der 80-ers was zelfbevrediging, terwijl de poëzievan deze dichters maatschappelijk was. En zij, die meenen, dat een dichter moetspreken tot het volk en door het volk moet worden begrepen, zullen zeker de ver-nietigende opinie der 80-ers niet deelen. Trouwens deze zijn zelf langzamerhand heelwat gematigder in hun oordeel geworden. Zeker is het echter, dat heel veel gedichtenuit deze periode geen blijvende waarde hebben, bf omdat ze ons gevoel en onze fantasieniet aandoen, Of omdat ze uit den tijd zijn. Heel duidelijk zien we dit in de gedichtenvan Bernhard ter Haar, die eens met groote voorliefde op Nutslezingen enz. werdenvoorgedragen : Eliza's Vlucht (Beecher Stowe's Negerhut 1825), Huibert en Klaartje enandere verhalende gedichten. Typeerend voor de toenmalige beschouwing der armoedeis b.v. zijn loflied op Mijn Winterpels. Hij zit er warm in, regen, koude en hagel kanhij erin trotseeren ; heeft hij dien pels maar aan, dan kan een arme stumper hem totmedelijden verwekken — maar eens zal die pels tot stof vergaan, ons daarentegenwacht een nieuw, onsterfelijk kleed „dat mot noch roest verteert".

Waar echter het echt naenschelijk gevoel van alle tijden spreekt, daar onstondenook in deze periode gedichten van blijvende waarde.

Page 32: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 33: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 19 —

Hierin bovenaan staat:

Pieter Augustus De Genestet. (1829-1861.)

Als ouderlooze jongen werd hij in 't gezin van zijn oom Kruseman te Haarlemopgevoed. Bloemendaal, waar hij veel bij zijn oom de Genestet in de pastorie kwam(villa Jacqueline), was zijn lievelingsplekje. Hij huwde met Mej. Biensfait, en werdRemonstrantsch predikant in Delft. Hier werden hem twee dochtertjes en een zoontjegeboren, dat hij vroeg verloor. Ook zijn vrouw stierf kort daarna. Het leed knaktezijn zwakke gezondheid ; tot herstel hiervan ging hij naar Roozendaal, waar hij aandezelfde kwaal als zijn vrouw, tuberculose, overleed, 37 jaar oud.

De Genestet verdiepte zich geheel in den strijd van zijn tijd tusschen geloof enongeloof: hij heeft den twijfel in zijn hart in gedichten uitgesproken, maar ook hetechte waarachtige geloof, dat hij ondanks allen twijfel behield. Heel geestig kon hijmet de bekrompen opvattingen van zijn tijd spotten (leekedichtjes 1860). Ook geefthij menig frisch kijkje in 't leven van den dag.

Uit: de Leekedichtjes.

L Waar en Hoe.

Niet in de scholen, neen, heb ik gevonden,En van geleerden, och, weinig geleerd ;

Wat ons de wijzen als waarheid verkonden,Straks komt een wijzer, die 't wegredeneert.

't Leven alleen is de school van het leven,Levens-ervaring het heilige boek,

God ! door Uw wijzenden vinger geschreven,Daar ik niet vruchtloos de waarheid in zoek.

Zelf moet gij 't zoeken en zelf moet gij 't vinden,Mensch, in uw hart, in het Woord, in uw lot,

Anders zoo spelen de wervlende winden,Mensch, met uw hart, uw geloof en uw God.

II. Individualiteit. III. Leekegebedje.

„Wees u-zelf!" zei ik tot iemand ; Verlos ons van den preektoon, Heer !Maar hij kon niet : hij was niemand. Geef ons natuur en waarheid weer.

Page 34: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 20 —

IV. Op 't Kinderschooltje.

Op 't kinderschooltjen — aan den wand —Trof tekst bij tekst mijn oog,

Nul voor het hart, — voor 't jong verstandTe duister en te hoog.

„Wordt als de kindren !" sprak de HeerDerzulken is mijn Rijk .... "

Gij maakt, o drijvers van de LeerUw kindren u gelijk.

V. De Waarheid.

Aan Mevrouw *

Gij hebt de Waarheid, eedle Vrouw ? . .Vergeef, dat ik meteen

Het nog maar half gelooven wou —Ik dot-Alt, God had ze alleen.

VI. Van Heusde's Spreuke.

Veel wordt bewezen, dat toch in den[grond niet waar is.

En veel is eeuwig waar, ofschoon 't[bewijs niet daar is.

VII. De Lutheraan.

„Ik hou 't met Luther maar, tot nu".Dat 's goed, maar Luther hield het zeker

[niet met u.

VIII. Een Voorstander.

„'k Ben voor de waarheid !" Goede man,['k geloof het graag;

Maar zijt gij er a c h ter? dat 's de vraag.

IX Vrome Raad.

Neem alles aan ; dat 's 't beste deel ,-Ook finantieel.

X. Met schade en schande.

Aan ?

Met schade en schande wordt men wijs, Maar wie de scháe zich zelf verheelt,Jawel ! met dien verstande, Van schande niet wil hoorera,

Dat men de schade stelle op prijs, Wordt door de les hem toebedeeld,En God dank' voor de schande 1

Nog dommer dan te voren.

Page 35: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 21 —

XI. Jan

Jan Rap is zeer vrijzinnig, zeer!Hij houdt niet van die vromen

Hij geeft „geen weerga" om de leer,En smaalt van „breede zoomen."

Hij vindt geen waren christengeestBij al die fijne kwezels;

Hij zegt „de Liefde is 't hoogst, is 't meest,"En scheldt hen uit voor Ezels.

Jan Rap is zeer vrijzinnig, zeer!Een vijand van de vromen,

En, ik geloof, ook niet veel meerMet vroomheid ingenomen.

Jan Rap beweert, na wijs beraad,„'t Bestaat 'em niet in 't bidden,"

Maar waarin of 't 'em dan bestaat,Dat laat hij liefst in 't midden !

Jan is geen knecht der wet ; hij staat,Dus zegt hij, in de vrijheid 1

Ook, als hij thuis komt, 's avonds laat,Psalmzingt hij : Vrijheid, Blijheid i

Jan volgt in denken en in doenDe stem van zijn geweten,

Maar 't is er een van ruim fatsoenEn, min of meer, versleten.

Jan oordeelt —alles, zonder vrees,Wat hij zegt, staat op ponten ;

Hij weet vooral van DomineesOntelbare anekdoten.

Ook voelt Jan Rap, die menschen kent,Nogal zijn eigen waarde

Waar vindt ge zoon patenten vent,Zóó liberaal, op aarde 2

Rap.pWare er, in het gemeen, geen andere keus als

tusschen rechtzinnig en lichtzinnig, zou lieverg g^om mijne orthodoxie voor ouderwetsch doorgaan,gdan om mijn liberalisme ingehaald worden doorJ glieden van verdachten ernst.

Jan Rap is zeer vrijzinnig, zeer !Een standje vol verlichting;

Afbreken in zijn vreugd, zijn eer,In spotten vindt hij stichting.

Wat knappe kop! wat diepe blik !Hij hangt niet aan de letter;

Hij hangt veel meer aan eigen IkEn nommer Eén — die ketter!

De waarheid heet het doel alleenVan lees geliefden broeder:

Hij sierde onlangs met aardigheenDen Bijbel zijner moeder,

Hij grijnst zijn kleine zusjes an,Die wonderen gelooven ;

Want zijn geloof, 't geloof van Jan,Staat vast en ver daarboven!

Jan is niet kerks; dat spreekt van zelf,Hij denkt zoo heel verheven

„Zijn tempel is het blauw gewelf,„Lijn godsdienst is — zijn leven!"

Zoek hem in 't ZondagsmorgenuurNiet bij de vrome scharen 1

Hij, wel zoo goed, in Gods natuur,Houdt kerk en — rookt sigaren;

Nog tegen 't Zendingswerk vooralRicht Jan zijn geestigheden;

Hij kan zijn geld — Jan is niet malWel nuttiger besteden.

Het krielt -verklaart hij - om ons heenVan Heidnen en Heidinnen:

Bekeer die eerst ! Heel fraai ; alleenJan moest met Jan beginnen !

Page 36: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 22 —

Jan Rap is zeer vrijzinnig, zeer!Lichtzinnig, wel te weten:

Zoo zijn er — jal zoo zijn er meer,Die liberaal zich heeten!

Moog Jan dès leven in mijn liedEn heden en nadezen,

Opdat wie 't leze of hoore — nietBegeer zijn maat te wezen.

XII. Peinzensmoede. 1860.

Daar is geen PriesterDie Hem verklaart!

In raadden wandeltDe mensch op aard.

Wie 't Licht van HedenOok jublend eer',

Dit licht doet smachtenVooral — naar meer 1

Want ach, wat nevelVan Dwaling vlied' —

De zon der kennis,Zij schijnt hier niet.

Mysterie — 't leven!Mysterie — 't lot !

Die schepping prediktGeen liefdrijk God.

Natuur - wat deert haarUw vreugde, uw leed ?

Ze is zielloos lieflijkEn reedloos wreed !

En Hij die allenIs vbórgegaan,

Liet zonder antwoordOns Waarom staan!

Het eind der wijsheidBlijkt altoos meer;

Wij weten weinig —Te weinig, Heer !

Maar toch, al gloeit somsMijn hoofd van smart

In U mijn Schepper,Vertrouwt mijn hart.

Niet omdat allesUw liefde ontdekt,

Maer ondanks allesDat twijfel wekt!

Trots 't onverklaarbreDat huivren doet,

En 't onbewijsbreDer hoop, die 'k voed !

Trots ieder raadsel,Het Kwaad z66 groot,

De smart z66 schriklijk,Trots rouw en dood . .

Ja toch, ik meerreDat ik Uw hand

Wel speurde in 't leven —Uw Vaderhand;

En dat mijn zieleTer stille nacht,

Uw stem wel hoorde,Zoo teer, zoo zacht.

Na vuur en stormwindZweefde ook soms mij,

Schoon geen Elia —De Heer voorbij . .

Uw starrenhemel,Hij trekt mijn oog —

Als 't woord der HeilgenMijn hart omhoog !

Ik smacht, vermoeideVan 's levensloop —

Mijn hope is weemoed,Mijn weemoed is hoop !

En 'k geef mij over,Met blind geloof,

Aan U den Vader,Wien niets me ontroof !

Daar is geen PriesterDie U verklaart, —

Doch U zoekt niemandVergeefs op aard.

Page 37: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 23 —

Uit: Laatste der eerste.Het liedje van

Een knaapje leunt aan moeders schootVol slaaps de knippende oogen,

En houdt zich wakker, taai en groot,Met knikkebollend pogen.

Hij 's bang in 't donker, bang alleen;Hij wil niet heen,

Blijft talmen, treuz'len, hangen.Het dwaze jongske dwingt,

En zingtEen liedje van verlangen.

Reeds half het offer van den dood,In dorre levensgaarde,

Bukt zich een grijsaard naar den schoot

verlangen.^

Der trouwe moederaarde.Maar zeg hem niet : 't Is tijd van rust!Schoon afgeleefd in ied'ren lust,

Hij hunkert nog te blijven;Hij zucht en hijgt, maar juicht en lacht,Hij leeft slechts om, met kunst en kracht

Den doodslaap te verdrijven.Hij 's bang in 't donker — bang alleen;

Hij wil niet heen,Blijft meedoen, beuz'len, hangen.

Do dwaze grijsaard dwingt,En zingt

Een liedje van verlangen.

Welgelegen.

'k Noem mijn huis, vol huwlijkszegen,Kinderliefde en moedermin,

Somtijds lachend : Welgelegen;Maar die scherts heeft droeven zin.

„Welgelegen? woont gij buiten?Of is 't uitzicht dan zoo schoon

Op uw stadje, door de ruiten?" —Neen, doch weet ge, wáár ik woon ?

Vlak bij 't kerkhof! Al de doodenMoeten steeds mijn huis voorbij

En verkonden, stille boden„Heden ik en morgen gij."

't Is wel vroolijk, zelfs bij tijdenAl te vroolijk! veel te druk

Kunnen de epuipages rijdenLangs mijn woning vol geluk.

'k `Lucht dan vaak ook: Stille vrinden,Neemt, zoo 't kan, de boodscha p mee,

Dat ik graag bij mijn bemindenNog wat blijven wou in vreê ! —

Vlak bij 't kerkhof: maar twee schreden,En ge zijt er, gauw en goed,

Waar ge lang omheen kunt treden,Maar toch eindlijk rusten moet.

Vlak bij 't kerkhof, maar één stapje,En ik sta er aanstonds voor;

Komt mijn tijd voor 't laatste stapje —'k Heb geen rijtuig noodig, hoor!

Aaklig, hè, om zoo te wonenVlak bij 't kerkhof, bij je graf? . . .

Maar mijn lieven, sterken, schonnenWoont ge er dan veel verder af?

Page 38: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 39: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 24 —

Dr. Nicolaas Beets (1814-1903)

werd geboren te Haarlem, studeerde te Leiden en werd predikant te Heemstede, daarnate Utrecht en later professor aldaar. Zijn leven was in veel opzichten zeer gelukkig.Zijn degelijk•Hollandsche en opgewekte aard, zijn talent als prediker, zijn groote begaafdheidals prozaschrijver en zijn roem als dichter hebben daar zeer toe medegewerkt. Ook inzijn groot gezin is hij zeer gelukkig geweest, al bleef verdriet hem niet bespaard. Hijverloor verscheiden kinderen en in 1866 ook zijn vrouw, Aleida van Foreest, met wierzuster Beets later hertrouwde.

Beets heeft zich een onvergetelijken naam verworven als schrijver van de CameraObscura (zie bl. 34), schetsen die hij in zijn studententijd schreef. Hij meende echterals predikant niet in deze lijn te mogen voortgaan, hij voelde zijn roeping elders.

Preeken in smaakvol, helder proza, (Stichtelijke Uren) en critieken, eigenlijk meercauserieën over dichters als Vondel, Staring, Bilderdijk, enz. bewijzen welk een uitste-kend stilist hij steeds gebleven is.

Als dichter ontbrak het Beets aan zelfcritiek, voor zijn naam zou het beter geweestzijn, als hij maar een klein deeltje poëzie had uitgegeven. Want in veel van zijngedichten is hij de predikant, die wil stichten, terwijl in die gedichten innige vroomheidontbreekt. Op menige uitzonderingen na is zijn huiselijke poëzie huisbakken. Waar hijechter denzelfden realistischen en geestigen toon treft als in de Camera, leeft zijn poëzieook voor 't nageslacht, o. a. in Liedekens en Ons Visschersvolkje

Bekende hiervan zijn:Jan Danszen; Wanneer de kinderen groot zijn; De Aalsmeerder Boer ; Maartje van

Schalkwijk; De Conducteur ; Blinde Elze ; Stooment Gurartje; Het Boertje van Heemstede;Zaansche Liedekens ; De Damiaatjes ; Het Breistertje ; Langs Moeders Graf; Pleuntje.

Wanneer de kinderen groot zijn.

„Wanneer de kinderen groot zijn,Mijn lief, mijn levenslust!

Dan komt er na een tijd van zorgOok weer een tijd van rust.

Mijn haar zal wel wat grijs zijn,Uw voorhoofd niet zoo glad;

Maar als het hart nog jong is,Hoe weinig hindert dat !

„Vier dochtren en drie zonen !Het wil wat zeggen, wijf!

De jongste nog geen twee jaar oud,En de oudste driemaal vijf.

Dan is cm dezen, dan om dienHet moederhart in nood ;

Veel werk bij dag, veel zorg bij nacht Maar eenmaal zijn ze groot!

„Niets zijt gij voor uw vrienden,Maar alles voor 't gezin.

De huiszorg, ieder weet het wel,Neemt al uw uren in.

't Penseel ligt lang vergeten,Geen boeken leest gij meer .

Maar als de kindren groot zijn,Dan komt dat alles weer.

Page 40: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 25 —

„Ons huwlijksreisje, liefste !Was kort en gauw gestuit;

Wij reisden naar de pastorieVan Heemsteê : daarmee uit.

Nog nooit zijn wij tezamenEens ver van huis gegaan.

Maar als de kindren groot zijn,Dan vangt ons reizen aan.

„Ik kon maar half genieten,Als 'k in den vreemde toog;

Mijn hart was thuis, het was bij u,En mijn gedachte vloog!

Met haast verslond ik elk genot,En keerde in 's hemelsnaam !

Maar als de kindren groot zijn,Genieten wij te zaam.

„Dan wijze ik u de plekjes,Die ik bekoorlijkst vond ;

Aan Rijn en Moezel, Clyde en TeemsLeide ik u dankbaar rond ;

Winandermeer en EdinburgZijn wat ik heerlijkst zag;

Daarheen zal ik u voerenVóór onzen ouden dag !

„Wanneer de kindren groot zijnNeen 1 zie niet dus mij aan !

Begin met dezen glimlach niet,Hij eindigt in een traan —

Wanneer de kindren groot zijn,En dat gaat immers gauw,

Dan komt er weer een gulden tijd,Mijn allerliefste vrouw !"

De kindren werden grooterEn grooter, naar de rij.

Maar eer er een volwassen was,Kwam daar alweer een bij.

„Wees welkom, vierde zoontje !GU komt nog juist bijtijds ;

Ook gij zult eenmaal groot zijn,Gods grooten naam ten prijs.

„Wees niet bezorgd ; uw moederNeemt u met blijdschap aan ;

Zij heeft er zooveel groot gebracht,Het zal ook ditmaal gaan . ."

Ai mij ! daar breekt op eenmaalDat dierbaar leven af ! .

De kinderen worden grooterMaar op hun moeders graf.

„Kom Pleuntje, ga naar huis !„Gij kunt toch hier niet blijven.„De regenbuien drijven,

„Een ieder naar zijn kluis.„De duisternis valt neer ;

„Gij hebt al zooveel uren„Vergeefs in zee staan turen ;

„En morgen weet gij meer”.

Helaas 1 Zij wisten 't al ;Zij hadden 't al vernomen ;Eén pink was weergekomen,

Die kond gaf van 't geval.

Pleuntje.

Zij hadden 't reeds verstaan :„Het scheepje „God zal zorgen"„Is, voor ons oog, van morgen

Met man en muis vergaan".

Maar Pleuntje stond versteend ;Zij kon van 't strand niet scheiden ;Wat ook de buren zeiden,

Hoe goed en welgemeend.'t Was, of zij 't ook al wist ;

,,Of ze aan haar hart kon voelen :„Gij zult hem aan zien spoelen,

„Zien liggen in zijn kist".

Page 41: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 26 —

„Kom Pleuntje, wees nu wijs !„Wees nu verstandig, vrouwtje 1„Het wordt te laat voor Woudje ;

„Te koud voor kleinen Gijs.„De kindren” .... En meteen

Ontwaakte ze uit haar droomera,En heeft hen opgenomen ;

En langzaam sloop zij heen.

Men zag haar na met smart.Dees schudde 't hoofd bewogen ;Die veegde een traan uit de oogen

Wat zee bouwt, heeft een hart.„Och arme hals !" zei Krijn;

„Och arme ziel!" zei Steven,„Wat zou een mensch niet geven

Dat dat niet waar mocht zijn !"

Haar volgden uit den drom,Om haar in 't clog te houen,Van verre een tweetal vrouwen ;

Nog eenmaal keek zij om.Toen hielden zij zich goed,

En spraken luid, en kekenNaar Pleuntje niet, en weken

Terug op vluggen voet.

En Pleuntje raakt uit zicht,Zij is met loonre schredenHaar woning ingetreden,

En sluit de voordeur dicht.Daar zit zij ; — Gijs op schoot ;Het lieve Woudje er neven ; —Een standbeeld zonder leven,

Bleek als de bleeke dood.

De kindren kijken strakEn somber voor zich henen ; —En Woudje wou wel veeenen,

Maar meest dat moeder sprak ... .

Opeens een bittre schreeuw,Nooit dus gehoord voor dezen„Ocla kindren, gij zijt weezen,

„En ik een arme weeuw !"

Des morgens treedt al vroegDe jonge leeraar binnen,Die zachtjes wil beginnen ... .

Maar 't komen was genoeg i„Och lieve Dominé 1

„Ik hoef het niet te hoorera ... .„Ik heb mijn man verloren ... .

„Gedenk mij in uw bêe 1"

Bij 't deinzen van den nachtWas 't lijk reeds aangekomen ;Nu werd het opgenomen

En Pleuntje thuis gebracht.Maar ook een losse plank

Spoelde aan, dienzelfden morgen,Daarop stond : God zal zorgen —

En dat was waar, Goddank !

Page 42: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 27 —

Stoomen.Stoomera, stoomen, stoomen!

Heel de wereld door !'k Heb een plaats genomen

Op het langste spoor.'k Wil in zeven dagen

Even naar Japan.Met dien houten wagen

Voerman, kookt je span ?

Stoomen, stoomen, stoomen,Vliegen langs de baan!

Die wil zitten droomeraMag met paarden gaan.

Moffen, Polen, RussenZie ik in een week;

Zeil jij ondertusschenHeen en weer naar Sneek.

Wijfa zit niet te pruilen!Wees toch niet zoo dom!

Voordat je uit kunt huilen,Ben ik al weerom.

Eer de kousen klaar zijn,Daar je nu aan breit,

Zal ik al weer daar zijnMet mijn dierbaarheid.

Stoomen, stoomen stoomen!Snel door veld en bosch,

Over diepe stroomenMidden door de rots!

Aangevuld de dalen!Bergen omgehakt!

'k Ga een theeblad halenVan Chineesch verlakt.

Gloeit 't vuurtje leklier ?Raast je water, maat?

Voort maar met den trekker,Die me vliegen laat!

Stoomen, stoomen, stoomera !Kerel ! ben je gek ?

'k Ben al aangekomenEer ik nog vertrek.

Maartje van Schalkwijk.

Maartje ging met Kees uit hooien.Zoenja, zei hij, nou me niet,Al de roken, die je ziet,

Zal ik op je leden gooien.Maartje zei : „'t Is jou gegund,Doe wat jij niet laten kunt."

Maartje ging met Kees uit rijden,Op een hooge, hooge sjees.Geef je nou geen zoen, zei Kees,

'k Laat je voor de wielen glijden!Maartje zei: „'t Is jou gegund,Doe wat jij niet laten kunt".

Maartje ging met Keesje varen,In een smalle, smalle schuit.Geef me een zoen, riep Keesjen uit,

Of ik smijt je z6ó in 't Spaara.Maartje zei : „'t Is jou gegund,Doe wat jij niet laten kunt".

Page 43: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 28 —

Maartje, zei hij, jij hebt grillen,'k Droomde dat je van me hiel... .„'k Doe 't ook" lachte ze, „in me ziel".

Kees dacht : Zij schijnt niet te willen,En toch weet ik niet een man,Die van haar meer houden kan,

Hoor reis, zei hij, lieve Maartje !'k Heb op jou mijn zin gezet;Als jij zelf het niet belet,

Wou ik spreken met je Vaartje.Maartje zei : „Nou ben je een man,Doe wat jij niet laten kan".

Najaarsmijmering.(Fragment).

Wanneer de zon haar dwarse stralenOp lindetop en beukenkruinDoet lichten over rood en bruin,

Dan is 't me een lust door 't bosch te[dwalen,

En, in den koelen najaarswind,Eens ruim en zuiver aam te halen.

Den herfsttijd heb ik steeds bemind!Ik ben geen vreugdig lentekind,

Dat, in de blijde Mei geboren,Het aardrijk in den bruidstooi vond,

Mij geurden roos noch hagedorenIn 's levens eersten morgenstond ;

Geen schelle leeuwrik liet zich hoorera;Der nachtegalen minneliedKlonk bij mijn eerste nachtrust niet.

Mijn wieg stond tusschen dorre blarenEn afgevallen bloemen inVan daar in mij die najaarsmin,

Die zachte weemoed, alle jaren,Wanneer der winden euvelmoedHet loover afschudt voor mijn voet.

't Is zoet, in 't blijdste der seizoenen,'t Ontwakend landschap te bespi8n

Der beuken toppen te zien groenen,De amandeltakken rood te zien.

't. Is zoet, op 't rozenbed te staren,Wanneer, door 't haar omzwachtlend mos,De scheemring doorbreekt van den blos,

Die schittren zal op duizend blaren.

't Is zoet des Zomeravonds 't haarAan 't lauwe windje bloot te geven,

Van weelderige geurstof zwaar,Die uitwaait van de lindedreven ;

Te dwalen tot het donker wordt,En, achter 't lommer van de boomera,De maan weer vriendlijk op zal komen,

Die zilver op hun toppen stort,En door hun takken goud doet stroomen.

Maar o ! aan 't Najaar hangt mijn hart;Dan is 't me een lust door 't bosch te

[dwalen.Verdiept in zoete, stille smart,

Waarbij geen Lentevreugd kan halen,En die des Zomers weelde tart.

't Behaagt me dan aan 't hart te dragen,Die ik mijn blauwe lievling noem,De nagebleven korenbloem.

Schaarsch purper in die gele dagen !Dan zie ik gaarne 't bloedrood licht

De tinten hoogen van de bladen,En glinsteren op de najaarsdraden,

Die dwarlen voor mijn aangezicht,Door onnaspeurbre kunst gesponnen ;

De gouden bloemen, die dien glansWeérkaatsen op haar stralenkrans

En schitteren als kleine zonnen ;Of staar den wondren nevel aan,

Die grijzende oprijst in de verte,En voel de neiging tot een traan,En heel de volheid van mijn harte.

Page 44: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 45: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 29 —

Ds. J. J. L. ten Kate (1819-1e89)

Ten Kate heeft, behalve in Braga, slechts poëzie geschreven om te stichten ; meerdan van andere predikant-dichters dier dagen geldt het van hem : „er predigt immerand ewig." Maar zeker is het ook, dat sommige zijner godsdienstige verzen echtdichterlijk en vroom zijn. In techniek evenaart hij soms de 80-ers, dit bewijzen zijnvertalingen van Milton's Verloren Paradijs en Tasso's Jeruzalem Verlost. Zijn beeldspraakis echter weinig plastisch en zijn wijze van behandelen conventioneel ; het ontbreekthem aan fantasie. Dit komt heel sterk uit in zijn groot werk „De Schepping". Hierintracht hij het Scheppingsverhaal in overeenstemming te brengen met de ontdekkingender geologen en palaeontologen van zijn tijd. Daardoor wordt dit werk meer eenleerdicht, dan een loflied, al komen er mooie lyrische gedeelten in voor. Het geheelis verouderd en wordt weinig meer gelezen.

Uit: De Schepping.

uit 3e tafreel.

Maar terwijl de lagen groeienVan de nieuwe wereldschors,Waar een flora, minder forsch,

Maar te schooner op zal bloeien,Keert die eerste ReuzenhofIn de diepte niet tot stof.

In dien chaos daar beneden,Wonderdadige Alchemist,

Schept Natuur verborgenheden,Door geen Mozes zelfs gegist !

Wat er nutloos schijnt te slapen,Ruilt zijn groen voor 't zwartste zwart,

Wordt bewaakt, bewerkt, herschapen,Tot een wondersteen gehard.

Eenig ware steen der Wijzen !Als de Menschheid op zijn grafSlaan zal met heur koningsstaf,

Zal hij uit den dood verrijzen.Zomergloed en zonnegloor,

Warmte-, Licht- en Kennis-stroomen,

En God zeide, dat de aarde uitschisteras-gscheutjes, kruid zaadzaaiende, vruchtbaar e-J gboomte dragende vrucht naar zijnen aard, welks

zaad daarin zij op de aarde. Gen. 1 vs. 11.J p

Uit zijn aadren voortgekomen,Golven heel de waereld door.

Tijd en ruimte zijn verdwenen ;Steden, volkeren eeréénen . . .

Zwarte diamant der Mijn!Van Beschavings tempelsteenen

Zult gij Hoofd- en Hoeksteen zijn 1

En geen vuurtong op den luchter,en geen sprankel aan den haard,

En geen rookpluim boven 't werktuig,dat daar arbeidt, vliegt of vaart,

Die u niet vertegenwoordigt,Wouden, die geen stervlieg zag!

Niet van u getuigt, gij wondrenvan den Derden Scheppingsdag!

En die stemmen, die daar menglén't gas dat zingt, de stoom die fluit,

't Ruischende muziek der vlammenspreken 't eigen denkbeeld uit

Page 46: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 47: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 30 —

't Is na duizend duizend jarende echo nog van 't slotaccoord

Van der Englen hallelujahop dien Derden Dag gehoord!

Heilige Ziener, gij, vernaamt gij 't ? —wat in raadsel was gehuld,

Is ontsluierd : wij verstaan het,want — de Tijden zijn vervuld.

Zesde Scheppings-lied.

Des menschen hymne.

Wie zijt (dij, Eeuwig-Onvolprezen'?Dat onze mond U noemen moog' !

Wij, aan Uw voet uit stof gerezen,Versmachten naar Uw Vaderoog.

Zien we op naar gindsche stargewelven,Daar zweeft Uw heerlijkheid voorbij

Wij vinden, keerende in ons-zelven,Uw spoor terug : ook dAír waart Gij !

Tot U trekt iedere gedachte,Voor U trilt elke harteklop.

Bij al wat 's Menschen ziel verwachtte,Wacht ze U, en zoekt ze Uw schaduw op.

Gij komt haar telkens, telkens nader,Steeds grijpt ze naar Uw hand. Te vroeg !

Wij hebben U in alles, Vader !En hebben U in niets genoeg.

Ons drijft een nameloos verlangenMet heilig, onuitbluschlijk vuur,

U gànts te kennen, gànts te ontfangen,Een erfgenaam van Uw natuur !

Zoo schreit geen rave naar zijn spijze,Zoo keert geen bloeme naar heur zon,

Als 't hart tot U, Algoede! Alwijze !Gij, Licht- en Liefde- en Levensbron !

Dr. Herman Johan Aloijsius Marie Schaepman (1844-1903),

ook wel de Katholieke Da Costa genoemd, kreeg zijn opleiding aan 't Klein-Seminariumte Rtjsenburg, waar hij later Prof. werd in de Kerkgeschiedenis. Van 1880-1903 washij lid van de Tweede Kamer.

Als staatsman organiseerde hij de Roomsch-Katholieken tot een machtige staatspartij.Hij was bijzonder wélsprekend en hartstochtelijk in zijn redevoeringen. Ook in zijn ge-dichten is hij dikwijls rhetorisch, al heeft Kloos hem in dezen wel wat al te veel naarbeneden gehaald. Hij is een navolger van Vondel, Bilderdijk en Da. Costa, maar dezenavolging bestaat voornamelijk in kunstige oratorische wendingen. Hij schreef veelpolitieke tijdzangen. Zijn hoofdwerk is de „Aya Sophia" (Heilige Wijsheid), waarin hij deprachtige kerk in Constantinopel bezingt. Hoewel de stijl soms zeer gezwollen is ener nog al eens valsche beelden gebruikt worden, zijn er ook mooie gedeelten in.

Page 48: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 49: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 81 —

Jan Pieter Heye (180e—I876)

was sedert 1832 medicus te Amsterdam, waar hij ijverig werkte voor de lichamelijkeen zedelijke verbetering van 't volk, voor welk doel hij verscheiden vereenigingenoprichtte. In muziek en volkszang zag hij een krachtig hulpmiddel tot volksopvoeding.Hij schreef veel volks- en kinderliederen op pakkende wijzen, waarvoor de Maatschappijtot Nut van 't Algemeen hem met een gouden krans huldigde. Veel van deze liederenzullen steeds door ons volk gezongen worden, o a. De 'Zilvervloot; Wij leven vrij, wijleven blij; 't Vlaggelied; De Fabels los; Gloeiend gesmeed.

Een bekend dichter van kinderverzen uit dien tijd is Gouverneur (o. a. Prikkebeen)die met Ten Kate „Braga" heeft uitgegeven.

Van de beide bundeltjes komische gedichten uit dezen tijd : Snikken en Grimlachjesvan Piet Paaltjens en De Gedichten van den Schoolmeester, heeft het eerste bundeltjede meeste letterkundige waarde. Deze gedichten zijn geschreven door FranFois Haversmidtin zijn studententijd ; maar ondanks het komisch effect, klinkt uit de meeste toch eendiep weemoedige toon ; ze herinneren aan die van Heine. Na Benige jaren predikantte Schiedam te zijn geweest, maakte hij door zelfmoord een eind aan zijn leven.

De gedichten van den Schoolmeester zijn geschreven door Gerrit van der Linden

Hij studeerde tegelijk met Beets, Hazebroek, Van Lennep, Kneppelhout enz., maarmoest reeds na zijn candidaats-examen in de theologie in eigen onderhoud voorzien.Daarom vertrok hij naar Engeland, waar hij tot zijn dood aan 't hoofd stond van eenbloeiende kostschool. Van Lennep, die veel van gekheid hield, gaf zijn gedichten uit.Al zijn ze dikwijls gezocht en flauw, het ligt in onzen volksaard dergelijke geestig-heden bij tijd en wijle aardig te vinden. 't Meest bekend geworden zijn: De Schipbreuk,(getoonzet door Wagenaar) en De Natuurlijke Historie voor de Jeugd.

Uit: Snikken en Grimlachjes van Piet Paaltjens.

Des Zangers Min.

De morgendamp hangt over 't veld Dat doen de minnedichters meer ;En kleurt den herfstdraad wit. Daar zijn ze dichters voor.

Voor 't venster op de HoogewoerdEen minnedichter zit. Ook nu weer is hij aan den gang.

Een dichter, die gewoon is om,Na d'afloop van 't ontbijt,

Een lied te tokklen op de harp,Zijn liefje toegewijd.

Niet, dat hij echt een liefje heeft;Hij stelt het zich maar voor.

Ook nu weer, zingt de snaarZijns instruments een minnelied,

Zoo zoet, zoo wonderbaar.

„Als ik u staar in 't blauwend oog,0 DINA, MINA mijn I

Dan krimpt mijn jong studentenhartIneen van minnepijn.

Page 50: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

-- 32 —.

En drinkt mijn oor uw zilvren stem,0 MINA S MINA mijn l

Dan zet zich dat sCudeiitellha,rtUiteen van minnepijn 1

En proeft mijn mond uw liefdekus,0 MINAS DINA mijn !

Dan berst datzelfde jonge hartVaneen door minnepijn 1"

Nauw sterft de laatste harptoon wegDer engelenmelodij,

Of raatlend rijdt de diligenceNaar Woorden 't huis voorbij.

De jongling werpt zijn dichtersblik't Raam uit eri 't rijtuig in,

En hemel, hoe toevallig ! — juistIti 't oog van een Friezin ;

Van een der liefste meisjes uitDie landstreek, „in wier lijn"

Reeds STARTER heeft gezongen dat„De schoonste vrouwen zijn".

't Oorijzer fonkelt bij het lichtEens lucifers, dien vlak

Voor 's dichters huis een passagier,Die ronken wou, ontstak.

Maar meer dan goud, meer dan 't fuweelOp 't blanke voorhoofd, gloeit

Haar oog, dat als met tooverkrachtDes zangers blikslag boeit,

Het hart hem zet in laaie vlamEn, met een rauw „o jé !"

Met harp en al hem neersmijt opZijn dichterscanapé.

Want ja ! het is dat zielvol oog,Dat in den laatsten tijd

Hem voor den geest stond, als hij zongNa d'afloop van 't ontbijt.

't Is de verwezenlijking vanHet lieflijk droombeeld, dat

Zijn ziel zich had geschapen, dieDaar in dien wagen zat.

0 zoete smart ! o smartlijk zoet !Zoo leeft dan die hij mint !

Maar wie staat borg, dat hij haar ooitOp aarde wedervindt ?

Want, lacy, eer van d'ergsten schrikDe jongling is hersteld,

Is reeds de diligence metDe schoone heengesneld.

Wat zal hij doen ? Naar Woerden gaan ?Desnoods nog verderop,

Tot weer zijn oog haar oog ontmoet,Zijn hart haar harteklop ?

En, moet het, dwars door sneeuw en ijsNaar Frieslands barren grond

Haar volgen, tot zijn dichterswangDen kus voelt van haar mond ?

Hij aarzelt — neen, hij aarzelt niet, —Ten minste niet heel lang :

„'t Verloorne zoeken -- dat 's geenVoor zonen van den zang ! [werk

Maar treuren om 't verloreneMet roerend-teer gekweel

En hout- of tortelduifgekir,Dat is des zangers deel !

Page 51: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 33 —

DE DAAD IS PROZA, MAAR DE KLACHT,

DE TRAAN IS POËZIJ.

Zoo vaar clan heen, o MINA mijn !En gij, mijn hart, breek vrij !"

En als de morgenzon weer gloort,Zit hij aan 't vensterglas,

En wacht de diligence en schreitEen brakken tranenplas.

En als de diligence passeert,Dan grijpt hij woest de snaar

Der harp en heft een klaagzang aan,Z66 allerijslijkst naar,

Dat niet slechts menig passagierIn droef gepeins verzinkt,

Maar dat de conducteur zich zelfsEen traan uit de oogyen pinkt.

» Kent gij het land", zoo zingt hij, „waarDe kleiaardappel groeit ?

Waar trouw aan vorst en mannenwoordEn waar de veeteelt bloeit ?

Kent gij het land, waar MINA toeft ?Kent gij het wel ? Daarheen !

Daarheen richtte ik zoo eeuwig graag,Geliefde, 't linkerbeen !

Kent gij het huisje ?" zingt hij weer,„Op palen rust zijn dak,

En Friesche schooner bieden uEen smakelijk gebak.

En zien u aan, en vragen uEen glaasje pons. Daarheen !

Daarheen richtte ik zoo eeuwig graag,Geliefde, 't rechterbeen !"

Page 52: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 53: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

DE HUMORISTEN.

Hildebrand —Jonathan —Klikspaan — van Koetsveld — Haversmidt —

de Oude Heer Smits —Lodewijk Mulder.

Zij dragen dien naam, omdat zij personen, toestanden, gewoonten en gebeurtenissenschilderen uit hun eigen tijd, dien zij bekijken met een vroolijken, doch tevenscritischen blik. Daar zij als criticus zich boven hun onderwerp plaatsen, krijgen zij inde oogen van hun lezers soms iets zelfgenoegzaams ; het kost den schrijver dikwijlsmoeite zich op den achtergrond te houden en niet de „brave" rol te spelen. Daardoormissen hun schetsen de objectiviteit van de prozaschrijvers van onzen tijd, maar zijmissen gelukkig ook hun pessimisme. Uit hun schetsen straalt een gezonde levenslusten spreekt duidelijk den zin voor het normale, gezonde leven ; diepe zelfkundige studiemoet men er niet in zoeken. Het was dikwijls schilderen van typen.

Of het onder invloed van Prof. Geel is geweest, dat de drie eerstgenoemden, allenLeidsche studenten, het proza met zoo goed gevolg beoefend hebben ? Zeker is het,dat zij bij hun werk beïnvloed zijn door Engelsche schrijvers als Lamb en Dickens.Hun schetsen zijn echter door en door Hollandsch. Beets staat hier bovenaan met zijnberoemd: Camera Obscura.

Art ho ,-Ic bestaat uit verschillende schetsen, geschreven in zijn studententijd, die hij nazijn promotie wilde verbranden, maar op aandringen van zijn vriend, Dr. A. Scholl vanEgniaid, toch uitgaf. Dit boek, geschreven in een bloeitijd der Romantiek, gaat metzijn gea,liden humor er lijnrecht tegen in. Het teekent ons het dagelijksch leven vanden Yuen burgerstand in al zijn eenvoud en goedrondheid, maar ook in al zijneigenaardigheden en bekrompenheid. Hoe levendig en fijn geteekend zijn tooneeltjesals: 't Avondje bij de familie Stastok — de Verguldpartij bij de de Grooten — 't Ontbijtvan 't echtpaar Witse —het Bezoek van Buikje bij zijn ouden schoolmakker.

Al laat Beets ons ook hier -voelen, dat hij zich aan dezen kring, dien hij toch zoo dooren door toont te kennen, voelt ontgroeid, toch hebben deze personen onze volle sympathie,omdat ze zoo „menschelijk" zijn. Scherper, maar daardoor niet minder raak is Beets in't teekenen van typen o. a. Nurks, Kegge, Keesje, Berend, Burgemeester Dikkerdak, enz.Een enkele maal slechts maakt hij van zijn typen karikaturen o. a. van den persoonvan Van der Hoogera.

Potgieter, die een persoonlijke antipathie tegen Beets had, was misschien de Benige,die wat op het boek aan te merken had in zijn opstel : Kopieerlust des dagelijkschenlevens. „Hildebrand moest zich meer toeleggen op grondigheid van gedachten en hij

Page 54: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 55: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 35 —

moest meer sympathie hebben voor het menschelijke in den mensch !" De taal moetechter door Potgieter ook onvoorwaardelijk worden geprezen. Potgieters minder gunstigoordeel heeft dan ook niet kunnen beletten, dat de Camera het meest beroemde enpopulaire Hollandsche boek is geworden en zal blijven. Ook over de grenzen heeft hetveel belangstelling gevonden, maar volkomen gewaardeerd kan het slechts worden doorBeets' eigen volk, en dat is zeker niet zijn minste roem !

Johannes Petrus Hasebroek (1812-1806),

was een medestudent en boezemvriend van Beets. In 1830 was hij een der eersten,die zich bij het vrijwillige Jagerscorps der Leidsche studenten aansloot. De romantischeperiode, die hierop volgde, heeft Hasebroek nooit vergeten. Een andere belangrijkeperiode in zijn le ven is geweest de tijd, dat hij els predikant met zijn zuster te Heiloowoonde. In zijn gezellige pastorie verzamelden zich zijn letterkundige vrienden en vormdenden Heilooschen kring (Beets, Kneppelhout, Hofdijk, Potgieter, Bakhuizen van den Brink,Mejuffrouw Toussaint, de Clercq enz.) Het werk, waardoor Hasebroek zich in zijn tijdbekend heeft gemaakt, heetie : Waarheid en Droomen van jonathar. Het zijn bespiegelendeschetsen, (De Klok, de Haarlemmer Courant, Het Album), veel minder levendig enpopulair dan Beets' fijne tafreeltjes. Voor het tegenwoordige geslacht zijn ze uit den tijd.

In 1851 werd hij predikant te Amsterdam, waar hij als groot vriend van Da Costa,zich bij 't Réveil aansloot.

Johannes Kneppelhout (1814-1885),

was ook een studievriend van Beets en stond wat letterkundigen aanleg betreft zekerniet beneden hem. Dit blijkt uit zijn bundel: Studenten-typen van Klikspaan, waardooreen zevental vrienden hem de stof leverden. Zijn doel was niet alleen het uitbeeldenvan het studenten-leven, maar hij wilde hierop invloed uitoefenen ten goede. Nogsterker komt dit moralistisch streven uit in zijn tweede boek : Studenten-leven, maardit neemt niets weg van de realistische schildering van personen en toestanden. Flanor,ha studententype, de dronkeman, de examinandus, een corpsvergadering, een promotie-partij zijn alle meesterlijk geteekend. Dat deze boeken weinig gelezen worden ligt aande keus van 't onderwerp uit een wereld, waarin alleen de student thuis is. Kneppelhoutheeft geen betrekking bekleed, maar leefde ambteloos op zijn buitengoed „de HemelscheBerg" te Oosterbeek. Jammer dat ook hij, evenals Beets niet méér in dozen trant heeftgeschreven.

Page 56: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 57: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 36 —

Uit: Studenten -typen.

Flanor (Fragment).

Nauwelijks was het klokje van tienen koud of daar wordt opgeloopen, aangetikt enSlot treedt binnen.

— Z66, baanderheer!— Duivelsche kerel, is er dat iemand laten inloopen !— Nu, waarom doe je 't mij niet?— Als je 't me weer bakt . . .-- Verzoek ik je op eene fijne flesch.Nu belt hij, doet de boeken aan kant, steekt vetkaarsen, die hij bougies heet, op

al zijne boekenkasten, kastjes en s e c r é t a i r e, en trekt, als naar gewoonte, het ganschevertrek een kleed van festiviteit aan, dat iemand al jolig en luchtig maakt, zoodra hijer binnenkomt. De meid staat boven.

— Koos, je moest brood halen, voor vijf heeren ; tien kadetjes hoor ! En haal danmeteen ...Laat zien ! Slot, hoeveel citroenen?

— Voor de punch b r íl 1 é nietwaar ? . ..Wij zijn met de vijven ... 'k Zou vooralle zekerheid maar een dozijn zeggen.

— Een dozijn dan, Koos 1 maar groote, hoor ! en fijne velletjes, dat weet je wel.Als de wip, Koos ! toon dat je voor niet geen engel bent!

Nu is het een geloop, gedraaf, gesjouw, eene drukte alsof het om leven en niet omdood te doen ware. Slot hielp trouw. Men droeg flesschen rum aan, potten met klompensuiker, lepels, kurkentrekkers, kommen en heel veel meer dat overtollig was.

Flanor kende bij die gelegenheid geen kleiner getal dan : ongeveer vijfduizend ! Ditalles met open ramen en onder luid gezang en gegalm, hetwelk Gustaaf, die onderwijlwas gekomen, reeds in de Paardensteeg tegenklonk en half dronken maakte eer hij bovenwas. En ááár was het — geene guller welkomst dan die van Flanor.

— Dag, beste kerels, geurige klantjes ! 't Moet van avond een gloeiend feest worden,desgelijks in Leidens vest nog nooit is gevierd! En — zeide hij, toen bijna allen bijeenwaren op een half plechtigen, half brutalen toon, terwijl hij eene flesch rum in eenkom goot, — meen niet, dat je hier voor je plezier gekomen zijt: neen, hondenribbenje bent hier gekomen om te zuipen, en zoo hoop ik —hier schepte hij een vingerhoedjerum in een lepel en hield hem opgeheven in de hand alsof hij een toost instelde — enzoo hoop ik dat deze nacht in dit h ó t e 1 wederom gekenmerkt worde door tweedrachten vijandschap, en niemand deze parrrtij verlate zonder daden verricht te hebben, diehem tot op zijn ouden dag zullen berouwen!

Hetgeen met een luid hoezee van de aanwezigen beantwoord werd.Weldra was Koos terug, de boel in orde, de punch aangestoken, en allen zaten met

glinsterende oogera om de blauwe vlam.— Champagneglazen, Champagneglazen! riep de opgewonden Flanor, om dit feest

nog meer luister bij te zetten.

Page 58: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 37 —

En zij dronken punch brul é uit hooge Champagneglazen.Flavor vond dit poëtischer, en de anderen vonden er ook wel iets in.— Wij zullen reis op die snoeperige trechtertjes drinken, zei Gustaaf, terwijl voor

de eerste maal het gloeiende vocht in de diepe glazen vloeide — bonjourrr, Champagne-glazen ! ik drink op jullie uit jullie! Per a. n g u s t a ad a, u g u s t a!

— Spreek je moerstaal, Gus, en zeg : door kruipen komt men tot .. .— Geene politiek, als 'tje belieft! Hoe smaakt het jongens? B r ii d e r, s t o s s e t

a n! 't Is hier helsch, 't is hier fantastisch ! ....

Nous ótions beaux à voir autour d'un bol en feuBuvant sa flamme.... .

— En p roie aux hourrasques du jeu! vervolgde Slot.— Kom 1 wie wil eens p a á s e - d i x e n? Die liefhebber daar, op Gustaaf wijzende,

draagt de steenera toch altijd in zijn broekzak.— Neen, niet p ti s s e - d i x e n! gebood Flavor — je weet, dat ik er het land aan

heb ; als het je hier verveelt, poets hem dan en ga op de kroeg dobbelen, zoo decommissarissen het toelaten.

— Nu, Flanor ! zet maar geen gezicht van zure appelen. Wij zullen opgewondenzijn. En daarom stel ik voor —ging Slot voort op een gemaakt dronken toon — datde Champagneglazen p o e n i t e t drinken, die zich niet gehouden schijnen op denp i e t e r i g e n toost van Gus te bedanken.

— Kom, jij vierde man, zeg ook eens iets ! Vadermoorders en landverraders kan ikverdragen, maar geen vervelend mensch.

Maar de vierde man was een stille jongen. Wat doen die menschen op feesten !zou men zeggen ; maar dikwijls krijgen zij den slag van feestvieren opeens weg, danslaan zij om als een blad gyn.... zegen over hun hoofd !

— Het is beroerd dat Van der Wouden zich weer zoo lang laat wachten.Hij komt stellig niet meer.

— Hij is nog dronken van zijn feest van eergisteren, bij gelegenheid van zijn Candidaats.— Neen, komen doet hij zeker, zegt Flanor, want ik heb hem met zoon heerlijk

vers geïnviteerd) .... Als hij niet kwam, was hij een monster ; maar je weet, hij iseen van t e u t e m van de eerste soort

— Of misschien onder- w a te r.— Maar als hij zijn Candidaats gedaan heeft, moet hij nu promoveeren.— Dat's ferm ! ja, wij moeten hem laten promoveeren!— Flanor Flanoris ! klonk het van de straat.— Daar is Van Teutem zelf! riepen allen.— Dag, standjes! och, ja, 't is alweer te laat. Bonjour, Gustaaf! bonjour, Slot!

bonjour, allemaal!Flanor hem een vol glas onder den mond houdende : — Zuip, beest!

Page 59: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 38 —

Vervolgens stond Flanor langzaam op en bracht met een hoogst ernstig gelaat eenesierlijke rede in het midden ; Van der Wouden zette groote oogen, doch, aan dergelijkegrappen gewoon, begreep hij terstond hoe laat het was en stelde zich op de hoogtevan de partij. Hem werd verkondigd in barbaarsch Latijn dat deze vier heerera deHoogleeraren waren, die hem tot doctor zouden bevorderen, en de partij te Lisse bijBakhuizen zou gevierd worden ; waarop Van der Wouden het vertrek verliet en terugkwam met zijn rok het binnenst buiten gekeerd, eene nachtdas van Flanor om eneene lange rol behangselpapier, die hij op Flanors achterkamer had vinden liggen,onder den arm, voor eene Dissertatie.

Hier volgt de promotie, na afloop waarvan men terstond het achterste voren op zijnestoelen ging zitten en dapper aanving op deze, als te paard, door de kamer te huppelen,hetgeen een leven maakte niet ongelijk aan dat van eenige luidruchtige oliemolens.

— Wie is daar? riep Flanor, een geluid beantwoordende, dat niemand gehoord had.Van de straat. —Dronken soes, ben je weer aan 't feest vieren?Flanor uit het raam. —Z6ó? Kom je niet op?Toen die twee nuchtere kalveren de deur openstootten, sloegen zij de handen in

elkander en vielen bijna den muur omver van het gillen, als zij daar die vijf mallemenschen op stoelen de kamer zagen beploegen dat het zweet er bij neer druppelde.

— Wij rijden naar Lisse, wij rijden naar Lisse!— Promotiepartij vieren, lol hebben ! Ga, je mee?— Waar komen jullie vandaan ?— Van de Rederipzerskamer, 't is wat laat geworden, daar waren zób veel honoraire

leden ! en met het mooie weer hebben we nog een straatje omgewandeld.Waarop terstond eenige leden van de Kamer geparodieerd werden. Flanor begon

Ik heb Van Zaanen omgebracht,0 Moeder, Moeder, Ach!

Ik heb Van Zaanen omgebracht,Dien knecht, zoo hoog geacht. — Ach !

En de pas gekomene vervolgde:Héias ! que j'en ai vu mourir de jeunes filler!

dien avond voor het eerst op de Kamer gereciteerd.— Schei uit ! riepen allen, hun buik vasthoudende, schei uit! wij barsten, wij stikken!En Flanors boezemvriend, Gustaaf, gaf in den grijzen mantel van een der Rederijkers

de slaapwandeling van Lady Macbeth met zoogenaamd gesloten oogen, een snuiter inde Bene en eene vetkaars met eene pit van eene Nederland prhe el in de andere hand,waarmede hij telkens het haar van de aanwezigen beaaide, die meenden om te komenvan 't geschater en Beene kracht meer hadden om van zich af te slaan,

Al deze buitensporigheden brachten veel bij tot het vermaak van den avond, datmen zóó slechts, het moest zeker aan den gastheer of aan de kamer liggen, bijFlanor genieten kon.

Page 60: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 61: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 39 —

Cornelis Eliza van Koetsveld (1807-1893)

eerst predikant te Westmaas, later hofprediker sluit zich hij bovengenoemd drietalaan met zijn boek, de Pastorie van Mastland, dorpsvertellingen uit zijn eerste gemeente.Evenals Kneppelhout had hij een moralistisch doel met zijn boek, n. 1. om jonge pre-dikanten te laten profiteeren van zijn ondervindingen. Maar ook hier heeft de werkelijkekunstaanleg het moraliseerende op den achtergrond gehouden. Wel is de toon hier endaar wat preekerig, maar de uitbeelding van het dagelijksch leven zijner gemeenteleden,van hun eigenaardige gewoonten, hun onderlinge verhouding, van enkele typen (AriePloegstaart) is bijzonder scherp. Dat het een boek is, dat erg in den smaak viel en nogvalt, blijkt wel uit het feit, dat in 1902 een 13e druk werd uitgegeven.

Een in dezen tijd veel gelezen boek was ook Familie en Kennissen van Haversmidt

Er zijn aardige schetsen in als: Het ouderlijk huis en Mijn broertje, maar zij zijnover 't algemeen sentimenteel en worden weinig meer gelezen.

Mark Prager Lindo (1819-1877)

(De oude Heer Smits)

was een Engelschman van geboorte. Hij vestigde zich in ons land als leeraar enwerd later evenals zijn vriend Lodewijk Mulder inspecteur van 't Lager Onderwijs. Hijschreef schetsen en verhalen in spectatorialen trant. Als buitenlander kiest hij dikwijlseigenaardig Nederlandsche onderwerpen als : St. Nicolaasavond — Schoonmaak enz.Hoewel hij wel eens geestig kan zijn, overdrijft hij nog al eens, zoodat zijn personeniets caricatuurachtigs krijgen. Zijn schetsen halen niet bij zijn Engelsche modellen(Thackeray).

Het meest bekend is de bundel schetsen Afdrukken van Indrukken, die hij metLodewijk Mulder uitgaf, maar waarvan de geestigste o. a. Iets uit den tijd, toen iknog een lief vers maakte, van diens hand zijn. Een zeer bekende en nu nog gelezenroman van den laatste is Jan Faessen, een boeiend verhaal van den aanslag op hetleven van Prins Maurits.

Uit: Afdrukken van Indrukken.

Iets uit den tijd, toen nogt en ik no een lief vers maakte.

(Fragment).

„Niet door een vers te schrijven, maakt gij u de heele stad tot vriend ; maar doorzoon „lief vers" te maken, als dat, wat we zoo op 't oogenblik hebben zien verbranden.Gij waart heelemaal op den verkeerden weg ; — gelukkig, dat ik bij tijds hier ge-

Page 62: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 63: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 40 —

komen ben. Gij moet wel een vers maken, en morgen voorlezen ook ; maar van zoo'ngehalte, dat ze nooit weer om een ander zullen vragen 1

„A la bonne heure!" zei ik, „dat is een goede raad ; gij hebt gelijk : 't is het eenigemiddel ; maar nu de vereischten van zoo'n stuk ? Mij dunkt, vooreerst moeten ze hetniet begrijpen."

„Dat staat op den voorgrond. Maar, daar zijt gij nog lang niet mee geholpen, wantnegen en negentig honderdsten van die dingen begrijpen ze niet, en ze zingen enrijmen toch altijd maar trouw weer van voren af aan. Neen, 't moet wel onbegrijpelijk zijn ;maar zoo barbaarsch, gezwollen, baroque, hoogdravend, bombastisch, dat ze zichverbeelden, dat het heel mooi is, maar dat ze er nergens een touw aan kunnenvastmaken, en allen tot het resultaat komen : „Ja, die mijnheer maakt mogelijk weleen heel lief vers, maar — ik moet bekennen — 't gaat me te diep — 't is zóóijselijk geleerd !" — En dat helpt allemaal nog niets wanneer gij 't niet ten minsteeen half uur lang maakt, en ze zoodoende schromelijk op de rest van het dessertlaat wachten. Ziedaar, dat is het eenige middel om u weer vrij te maken — ik hebgezegd !"

Ik had hem stilzwijgend zitten aanhooren, en vond zijne redeneering zoo logisch enzoo menschkundig, dat ik mij mijne eigene domheid zat te verwijten, van niet zelfop dat eenvoudige denkbeeld gekomen te zijn.

„Heerlijk gevonden !" zei ik eindelijk. „Janus, je bent een groot man ! Maar — bijnader inzien — 't gaat er mee als met alle systema's : machtig mooi in theorie, maarnu de practijk ?"

„De practijk !" viel hij mij in de rede, „die is minder dan niets. Zie je dan geenkans om een half uur achter elkander onzin te vertellen?"

„Is het nederigheid of is het bluf, als ik op die vraag „neen" antwoord ?" vroeg ik.„Dat is een bluf," verzekerde hij, „ben je dan van geen enkel genootschap lid ?"„Ja wel," hernam ik, „ik ben lid van —"„Nu, dat behoef ik niet eens te weten," ging hij voort, „als je lid van eenig ge-

nootschap bent, dan kun je dat best op je nemen."„Komaan dan," zei ik lachend, „aangenomen; maar op versmaat kan ik 't niet

ex tempore, en dus —"„En dus," hervatte hij, „zult gij er u vooruit op moeten prepareeren, en dan maar

dadelijk aan 't werk. Wil ik u helpen ? 't Is wel wat arrogant, maar ge zult zien, alswe samen aan den gang zijn, zal dat loopen als papier de musique."

Ik werd zoo meegesleept door zijne vroolijke, luchtige manier van de zaak tebeschouwen, dat al mijne zorg mij op 't oogenblik van 't hart was geweken, en iker zelf pleizier in kreeg.

„Laten we 't samen doen," zei hij, „om beurten een stuk; als de Bene voor eenoogenblik uitgeraasd is, dan begint de andere, en zoo ieder op zijn beurt dicteeren enopschrijven. Ik voel me op 't moment en veine, dus zal ik beginnen. Ga maar zittenneem zes vel papier voor u en een vollen inktpot.

Page 64: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 41 —

Ik deed zooals hij zei, en ging aan mijne schrijftafel. Te gelijk verliet hij de sofaook, sloeg zijne mouwen en manchetten op, streek zijne hand door zijne lange zwarteharen, nam een theatrale houding aan, en begon de kamer op en neer te wandelen.„Daar gaan we de lucht in," sprak hij. „Schrijf maar op

Barst los, bezielt u, heil'ge snaren!"

„Dat is Helmers !" riep ik.„Wat?" zei hij, „is dat Helmers? Ik dacht, dat ik het zelf was. 't Is zoo lang

geleden, dat ik Helmers gelezen heb — die regel schijnt mij bij gebleven te zijn.Maar dat valt mij in eens in — van bombast gesproken — daar hebben we een rijkebron."

„In Helmers?" vroeg ik verwonderd, „neem het mij niet kwalijk, maar ik loopnogal met Helmers weg."

„Ik ook," zei Van Venne, „in zeker opzicht; maar gij zult toch niet ontkennen,dat hij een menigte bombast verkoopt?"

„Jongen," hernam ik, terwijl ik mijne pen. Heerlei, „ik geloof, dat die beschouwingeen gevolg is van de tegenwoordige koude, materiëele wijze van alles uit te pluizen."

„Daar protesteer ik tegen", antwoordde hij, „en nu wil ik mij het pleizier tochgeven, u te overtuigen van 't geen ik Helmers ten laste legde."

„Maar ons vers," viel ik hem bezorgd in de rede, „laten we het ijzer smeden terwijlhet heet is."

„Dat zal wel terechtkomen — over vijf minuten ben ik uw man weer met watnieuws. Ik heb u immers al gezegd, dat ik me en veine voelde ? Maar van Helmersdan gesproken: één staaltje uit honderden. Gij kunt er ook meer krijgen als gijverkiest. Hebt gij bijv. dat verhaal van Evertsen gelezen, hoe hij zegt:

„Vier van mijn broederen en mijn vader met mijn zoon

Zijn strijdend voor 's lands eer gesneuveld, enz."

„Dat is een uitmuntend stuk," riep ik, „ja, dat heeft iedereen gelezen : dat wil jetoch niet . ."

„Niets!" ging hij voort, „dat is uitmuntend : dat moet iedereen erkennen. En watheb je bij dat verhaal gevoeld ?"

„Ik ben er koud bij om 't hart geworden, telkens als ik 't las of 't met gevoelhoorde lezen."

„Een grove fout!" hernam hij met een bedenkelijk gezicht.„Wat?" vroeg ik verwonderd.„En toen," ging hij voort zonder op mijn uitroep te letten, „toen gij dat gelezen

hadt, wat hebt gij toen gedaan ?"„Wat ik toen gedaan heb ? —Sakkerloot, dat weet ik niet. Ik heb misschien een

pijp opgestoken of een kop koffie gedronken."„Ongelukkige! heb je toen niet dadelijk een plaatsbriefje genomen op de stoomboot

naar Middelburg?"

Page 65: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 42 —

„Zoover ik weet, niet."„Ben je toen in gezegde stad niet naar de Nieuwe Kerk geloopen?"77 Ik ?"

„Ja gij ! Hebt ge toen niet aan den koster gevraagd, om het hek open te sluitenvan de tombe van Evertsen ? — Heb je toen je hoed niet naast je neergelegd en jepruik afgezet, aangenomen dat je een pruik draagt, om dat koude marmer op jeknieën te kussen!" ging hij met klimmende opgewondenheid voort. „Heb je datalles niet gedaan?"

„Ben je razend ?" riep ik uit, „ik denk dat ik dan nu wel op Meerenberg zouzitten, als ik dat alles in mijn hersens gekregen had."

„Wat!" riep Van Venne, „heb je dat niet gedaan ? Dan verdien je achthonderd voetdiep onder den grond gebracht te worden, daar halfnaakt te worden uitgekleed, aaneen keten vastgemaakt en aan ieder been een twaalfponder mee te sleepen, dagelijkseen dracht zweepslagen te ontvangen en je heele leven niets dan zwarte boonensoepte eten !"

„Da,t's een crimineel vonnis !" zei ik lachend ; „is daar geen appèl van?"„Als HeImers nog leefde en wat te zeggen had, vriend, en ieder kreeg wat hij

verdiende, dan was dat uw lot en anders geen."„Helmers !" riep ik uit, „wat heeft die met dien onzin uit te staan?",,Het zijn zijne eigene woorden, die het u zeggen ; of weet gij 't niet meer, wat hij

na zijne voortreffelijke regels op Evertsen laat volgen?

0, wie bij dit verhaal zin borst niet voelt ont loeien11 J g JNiet naar de tombe snelt en daar een traan laat vloeienJDaar niet met bloote kruin het koude marmer kust,

Waaronder 't overschot dier martelaren rust,

Daar God niet knielend dankt met zaám evouwen handen

Verdient des m"nslaafs lot in 's aardrï ks ingewanden.lJ J ^

„Is dat bombast, of geen bombast, wat dunkt u!"„'t Is bombast," antwoordde ik volkomen overtuigd.„Wilt gij meer zulke staaltjes?" vroeg hij.„Dank je vriendelijk," antwoordde ik, „ik heb aan dat eerre volop genoeg. We

kunnen er dus wel wat Helmers tusschen inwerken."„Eigenlijk is hij niet kras genoeg," hernam hij, „want zooals je ziet, honderden lezen

hem en merken 't niet eens op, en dal lijkt ons in de zaak, die we onder handenhebben, dus niet. Ik zal wel wat anders opdisschen. Laat ik mij eens even bezinnen.Hoe was je ook weer begonnen?"

Een tiental jaren vlood daarhenen."?1 J

„Bah ! hoe koud ! Wacht, ik zal je eens wijzen, hoe zoon idee kon uitgewerktworden. Schrijf maar op

Page 66: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 43 —

Tien jaren! — tien seconden of tien eeuwigheden --

Zijn neergesabeld in het nevelzwart verleden

Door 't vliegend vlammend zwaard des aardgeeste — dat

Tot wijzer strekt, om de aethervluchtige uren

Op de eeuwenplaat, in blinkend goud gevat,

Te merken! — Tien! ja tien! o tien!! neen tien!!

Wat sterflijk oog ....."

„Een oogenblikje, een oogenblikje!" riep ik uit, „ik kan je niet bijhouden ! De hemelbeware ons, wat een nonsens !"

„Stoor me niet!" riep Van Venne juichend uit, „stoor me niet : schrijf maar methalve woorden. 't Komt er niet op aan, al schrijf je er hier en daar een verkeerd.Nonsens? Je zult ze nog wel schooner hooren, eer ik klaar ben. Het wordt eenprachtig vers! Schrijf maar weer door

,Wat sterflijk oog, zelfs met Hegels bril gewapend,J g^ ja ^ ^ pZal 't wagen, droomend, vakend, wakend, slapend,

Naar 't vroeger zin of niet zijn" van die tien te zien?g ^^1J zijn

'k, in 't oneindig ruim, der tijden kringloop keeren?

g ^ tijden g p

Wat baat mij hier uw hulp, Gij, Philoso hie ?J p^ J^ ^Hier hoort mijn zielenoor der sferen harmonie.bIn ruischend' éénklap met de harmonie der sferen !g

Wat waagt mijn hand dan, om 't gordijn terug te slaan,^ J ^ g J gDat die tien jaar bedekt — gesluierd beeld van Saïs !J ^Wat angst beklemt me dan, als 'k vraag: Is 't wel gedaan?"

Rans zaal e voor altijd, als 't antwoord dan geen .'a" is!^ g J ^ g ^J'k Zie bliksems flikkren door den chaos van den nacht;

Maar 'k wordtedreven door een onweerstaanbre macht,gEn, moog' het star gewelf in duizend splinters breken,g g Plk zal, ik wil, ik moet van tien jaar herwaarts spreken".

„Ziezoo," zei Van Venne en bleef pal staan voor mijn schrijftafel, waar ik nog drukbezig was het laatste gedeelte op te schrijven, en alzoo voor een oogenblik dewandeling stakende, die hij onophoudelijk met een sigaar in den mond door de kamergedaan had, „ziezoo, mij dunkt, nu heb ik in die een en twintig regels omtrentevenveel gezegd, als gij in uw Benen

Een tiental jaren vlood daarhenen.J

„Wat klinkt die nu flauw, hé, bij zulke magnifique poëzie vergeleken ? Nu zijn weop het standpunt, van waar gij nu verder kunt redeneeren, zooveel ge maar wilt : ikheb u nu gebracht op den dag, waarvan we morgen de feestelijke herinnering vieren."

„Klaar ben ik," zei ik opstaande, „'t staat geheel en al op 't papier. Laten we 'tnu nog eens overlezen, tot waar we gekomen zijn." Ik deed dit met een emphase,

Page 67: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 44 —

die met het stuk in volkomen overeenstemming was, zoodat we beiden van harte„bravo" riepen toen het uit was.

„'t Is kostelijk," zei ik, „ik moet bekennen, ik heb veel gelezen van mijn levenmaar zooveel „niets", dat den schijn aanneemt van „iets", heb ik nog nooit in zoo'nklein bestek bij mekaar gezien. Waar duivel haalt gij zoo'n improvisatie vandaan ?''

„Ik heb de dichters van de nieuwere school bestudeerd," zei Van Venne met eengezicht, alsof hij het meende.

„Toch niet onze Nederlandsche?" vroeg ik lachend.„Ik noem geen namen," antwoordde hij even ernstig.„Maar kom aan, vooruit op denzelfden weg, en, als 't kan nog doller ! Uw beurt!

Geef mij nu de pen maar, en steek eene nieuwe sigaar op, want in dat stompje zitgeen geest meer."

Ik deed zooals hij begeerde.„Wat dunkt u?" zei ik, „als ik nu den eersten regel, waar gij straks mee beginnen

woudt, eens in de lucht gooide:

Baret los, bezielt u, heil'ge snaren!"

„Goed zoo," antwoordde hij, „ga je gang maar: hij staat er al, en nu een soortvan triomfgeschal op de tegelbakkerij in de Rozenlaan. Spaar haar niet."

Ik voelde mij even opgewonden, als hij zelf was, en binnen tien minuten had hijook een vijf en twintig regels van mij op het papier, van geen minder allooi dande zijne, maar die ik mijnen lezers nu maar verder sparen wil; met zeer weinigmoeite kunnen zij zelf een paar honderd dergelijke te voorschijn brengen.

Het gevolg van deze werkzaamheid, waarbij wij beurtelings wedijverden, was, datwij binnen anderhalf uur zes honderd regels klaar hadden, zoo volmaakt onverstaanbaaralsof ...men ze in gemoderniseerd middeneeuwsch geschreven had.

„Hoerrah!" riep Van Venne, toen hij het slotwoord had gezet, „jammer, dat weniet met een gulden per regel betaald worden .

Page 68: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 69: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

DE NOVELLISTEN.

Evenals de Humoristen beoefenen de Novellisten „de kleine kunst". Wel beproefdenenkele ook hun kracht aan de „groote kunst" (romans) maar dat gelukte hun niet. Demeeste novellenschrijvers gevoelen veel voor het lagere volk en nemen hun stof liefstuit dien kring.

Jacobus Jan Cremer (1827-1886)

is zeer bekend wegens zijn Betuwsche en Over-Betuwsche Novellen. Hij was goed metde eigenaardigheden der boeren uit deze streek op de hoogte, daar hij zijn jeugd door-bracht te Driel in de Betuwe. Sedert 1844 legde hij zich toe op 't landschap-schilderenmaar hield zich na 1852 meest bezig met litterairen arbeid. Hij woonde eerst te Loenen,later in den Haag, waar hij stierf. De dorpsnovelle, waarop Cremer en zijn navolgerszich toelegden is een reactie tegen de Romantiek, een terugkeer tot de natuur (FritzReuter). De schrijvers laten hun personen bij voorkeur hun eigen dialect spreken

Cremer's no vellen onderscheiden zich door gevoeligheid en frischheid en door aanschou-welijkheid in de schildering van het dorpsleven. Dikwijls werden de deugden der boerenmet scherpe contrasten tegenover de fouten der hoogere standen gesteld, soms zijn zede illustraties van één ondeugd, maar altijd overwint het goede. Daarom hebben zijnnovellen bij al hun realisme (b.v. in den dialoog) toch een idealistisch karakter. Doordathij landschap-schilder was, had hij veel oog voor de natuur (Aan 't kleine Revierke). Dezwakke zijde van zijn novellen is het gebrek aan diepere menschenkennis, waardoorlicht en donker te scherp afsteken. Nog meer komt dit gebrek uit in zi ijn romans, diebijna niet meer gelezen worden. Elk dezer romans heeft bovendien een te duidelijkestrekking : Wouter Linge (weldadigheids-instellingen), Hanna de Freule (kinderarbeid) enz.

Cremer droeg zijn novellen zelf met veel talent voor.In navolging van zijn dorpsvertellingen zijn verschenen : Overijselsche Novellen (Heering)

Limburgsche, N. Brabantsche enz.

Justus van Maurik (1846-1904)

Hij schreef voornamelijk geschiedenissen uit 't Amsterdamsche burgerleven. Zielkundigeontleding moet men bij hem niet zoeken, zijn kracht bestaat meer in 't aanbrengenvan comische conflicten, toestanden of gebeurtenissen. Bovendien bezat hij de gave van

Page 70: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 71: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 46 —

goed te vertellen. Maar hij gaat niet diep — als de rijken maar wat weldadiger warenen de armen wat dankbaarder, dan zou volgens hem de sociale questie zijn opgelost;hij stond buiten de groote sociale beweging van zijn tijd. Het publiek beschouwde hemals den onvermoeiden grappenmaker, maar wist niet dat hij dikwijls leed aan zwaar-moedigheid.

Van zijn bundels zijn vooral bekend : Uit het volk; Met z'n achten, Uit één pen,Papieren kinderen.

't Beste wat hij geschreven heeft is Mie de Forster, 't zieleleven van deze vrouwheeft hij ook goed begrepen.

Kates heeft veel moois, maar is ook niet diep genoeg doordacht.Voor 't tooneel heeft hij tal van blijspelen en kluchten gemaakt, evenmin diep als

zijn verhalen. Dikwijls worden er nog opgevoerd o. a. Fijne beschuiten en Ouwe Sieníje.Zijn groote populariteit dankt hij aan zijn onbezorgde scherts, die geheel valt

binnen den gedachtenkring van het groote publiek.

Hendrik de Veer (1829-1890)•

modern predikant, later directeur van de H. B. S. te Delft en redacteur van het Nieuwsvan den Dag, werd bekend door de Trou-Ringh voor 'tjonge Holland. Dit boek schetsthet gezellige Hollandsche familieleven. Sommige schetsen zijn zeer goed (Met ons beid-jes — Klein vrouwtje gaat heen) maar soms overgevoelig en te dikwijls wordt hetzelfdethema behandeld.

Simon Gorter (1838-1871)

modern predikant, later directeur van het Nieuws van den Dag. Wegens zwakke gezond-heid ging hij naar een Zuid-Fransche badplaats en schreef daar brieven aan de Gidsdie verzameld zijn onder den naam Arcachon. Hij was een uitstekend prozaïst. (Vadervan Herman Gorter : Mei.)

Jan ten Brink (1834-1901)

was aanvankelijk theoloog. Hij maakte naam met de letterkundige studiën overBreêroo en Coornhert. Na een kort verblijf in India (60-62) werd hij leeraar in denHaag en daarna hoogleeraar te Leiden (1884). Hij schreef veel studiën over Neder-landsche en buitenlandsche letterkundigen. In zijn: Hedendaagsche Letterkundigenbrengt hij aardige bijzonderheden samen over zijn tijdgenooten. Bekend is zijn historischenovelle: Brechtje Spieghels.

Page 72: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 73: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

DE VOORUITSTREVENDEN.

Busken Huet (1826-1886)

werd geboren in Den Haag uit een Fransch geslacht, vandaar zijn latere voorliefdevoor het Fransche volk en de Fransche letteren. Hij studeerde in de theologie teLeiden en Lausanne en was een overtuigd aanhanger der moderne richting. Van1852—'62 was hij Waalsch predikant te Haarlem, maar zijn sceptische natuur maaktehet hem onmogelijk predikant te blij ven. Hij werd redacteur van de HaarlemscheCourant en maakte kennis met Potgieter, door wiens toedoen hij in de Gidsredactiewerd opgenomen. Hij kreeg een eigen afdeeling : Kroniek en kritiek — waarin demiddelmatigheid hardhandig werd afgestraft. Onder invloed van Potgieter ging hij ookde oudere dichters bestudeeren (Hooft, Cats en Staring). Bij Potgieter is reeds behan-deld, hoe Huet zijn mede-redacteuren verbitterde en ontslag nam.

De Gids, die hij door z ij n pakkende critieken tot een tweeden bloei had gebracht,verloor in hem haar beste kracht. Hij nam de benoeming tot redacteur van de Java-bode aan, tot groot verdriet van Potgieter, die de familie Huet bijna elken Zondagbezocht, eerst te Haarlem en daarna op Sorgvliet te Bloemendaal. Huet kende echtermaar één drijfveer, de liefde voor zijn vrouw en kind, en daar hij in deze betrekkingeen middel zag voor een onafhankelijk bestaan nam hij de benoeming aan. Vóór zijnvertrek griefde hij velen, ook Potgieter, door 't uitgeven van den roman Lidewijde, eenzeer realistisch boek. In Indië 1868-1876 ontwikkelde Huet een buitengewone werk-kracht ook als criticus. De reeks van letterkundige opstellen, die steeds aangroeide,werden sinds 1868 in bundels verzameld onder den titel van : Literarische Fantasieënen Kritieken. Zij dragen meestal een sterk journalistisch karakter, het is meestal't boek van een schrijver, dat besproken wordt en daarom voelen wij die critiekenwel eens als stukwerk ; herhaaldelijk schrijft hij dan ook over dezelfde personen enook over personen, die ons soms geen belang meer inboezemen. Toen hij in 1876weer naar Europa terugkeerde en zich te Parijs vestigde, kreeg hij weer tijd en werdzijn werk ook vollediger en dieper. In de periode '76—'86 schreef hij o. a. de mooieStudie over Wolff en Deken, de Persoonlijke Herinneringen aan Potgieter en eenopstel over Hooft en de Dorpsvertelling. Hoe breed hij zijn studie toen opvatte, bleekwel uit de studien over Noord-Ned. beschaving in de 17e eeuw, Het Land van Rembrandt.

Het is een zeer onderhoudend geschreven boek, al is het niet altijd historischbetrouwbaar, omdat het te subjectief is. Het laatste is dikwijls Huet's fout. Hij heeftzeer zijn sympathieön en antipathieön. De toon van zijn critiek is dan ook dikwijls

Page 74: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 75: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 48 —

pessimistisch spottend, daar hij de Nederlandsche natie als een doode natie beschouwdeen geen hoop had op een letterkundige herleving. Nu was de letterkundige toestandtusschen '70 en '80 in ons land niet bemoedigend, maar Huet had in zijn eenzijdig-heid ook geen oog voor de teekenen van nieuw leven, die gezien werden. Als hij deNieuwe Nederlandsche Letteren bespreekt in 1885, spreekt hij over allerlei onbeduidendemenschen, niet over de Nieuwe-Gidsbeweging. Dit zal ook wel hieraan gelegen hebben,dat Huet in de eerste plaats verstandsmensch was en de Nieuwe-Gidsbeweging, zoobij uitstek lyrisch, niet kon liefhebben en waardeeren. Voor poëzie had hij weiniggevoel en zijn critieken over poezie behooren doorgaans niet tot zijn beste werk.Toch beschouwen de „tachtigers" Huet als een hunner voorgangers, omdat hij zoo goedde gebreken zag van zijn tijd, ze hekelde en daardoor meewerkte tot het ontstaanvan een zuiverder ereteek.

Uit: Litearische Fantasieën en Kritieken.Charles Dickens.

Welk een schrijver ! Hij leeft niet meer en ligt reeds begraven in Westminster-Abbey,beweerde de telegraaf ; doch voor hen, die hem alleen uit zijne geschriften kenden,miste dat berigt meer dan de helft zijner beteekenis. Dickens gaat voort te leven inhunne herinneringen, gelijk hij dat dertig jaren lang gedaan heeft. Eerst naderhand,als geene nieuwe verhalen van hem het licht meer zien, de dagbladen niet meermededeelen, hoe hij in de groote steden van Engeland en Amerika als lezer optrad,zijn zwijgen eene poos heeft aangehouden om nimmer meer te worden afgebroken,eerst dan zullen zij met smart gewaar worden, dat een vriend hunner jeugd hunontvallen is.

Voor zijne landgenooten is hij meer dan dat geweest: een bestrijder van nationaleondeugden, een hervormer van maatschappelijke misbruiken, een volksman. Zonder inhet staatkundige zoomen als in het kerkelijke tot eene partij te behooren, was hij inden Engelschen zin van het woord een volbloed radikaal, en droegen, op grond daar-van, de lagere klassen der maatschappij hem op de handen. Wij vreemdelingenevenwel kunnen hem in die verschillende betrekkingen niet waardeeren. Voor ons ishij alleen een schrijver, een dichter, een verteller; maar een verteller zonder wedergade,tevens aandoenlijk en satiriek, vrolijk en weemoedig, een teekenaar van idealen enkarikaturen, gelijk vóór hem de Engelsche litteratuur er nog geen had voortgebragt.

Geen beter bewijs, dat de menschen, ook bij het klimmen hunner jaren, voor eendeel altijd jong blijven, dan het onwillekeurig behagen, de onverdeelde aandacht,waarmede men naar de vertellingen van Dickens luistert, lang of kort, en hoe langerhoe liever. Lektuur voor volwassenen behelzen die romans eigenlijk niet. Er schuiltBeene diepte van zielkundige waarneming in, zij getuigen niet van meer dan gewonemenschenkennis, de roerselen onzer daden worden er niet met de meesterhand vanden anatoom in blootgelegd ; evenmin komen er groote karakters in voor, beiden vanmannen of vrouwen, tegen welke de lezer opziet, helden of heldinnen, wier plaats

Page 76: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 49 —

zou zijn in een epos of een tragedie, koninklijke zielen, die men zich in den strijddes levens voor eene verheven rol ziet vormen. Men beweegt zich bij Dickens ineene fantastische wereld, waar zoowel de deugd als de misdaad onnatuurlijke even-redigheden aannemen. Hij is geen parelvisscher, die in de diepte der geesten neder-daalt, maar een fijn en helderziend opmerker van het uitwendige, wiens aandacht hetmeest door het zonderlinge geboeid wordt, en voor Wien het buitensporige een dervoorwaarden schijnt te zijn, waarop de menschen en de dingen eerst aanspraak ver-werven op verheerlijking door de kunst. De menschelijke wezens, die hij schept, zijnin den ongunstigen zin des woords tooneelhelden en tooneelheldinnen, marionettenbijna. Zij hebben elk hun tic, meer dan elk hun hartstogt of hun karakter. Ook ishet hem om het even, of hij al dan niet die stille goedkeuring en bewondering ver-werft, welke klassieker schrijvers dan hij als den hoogsten lof beschouwd hebben. Hijwil hevige gewaarwordingen wekken, in de eene zoowel als in de andere rigting.Schreijen moet men bij zijn boeken : schreijen van het lagchen, schreijen van aan-doening. Voortdurend is men er in een schouwburg, waar aangrijpende melodrama'sen aanstekelijke kluchten worden opgevoerd. Het zijn geene tafreelen van het mensche-lijk leven, die hij ontrolt, maar Arabische nachtvertellingen, vertoond met behulp dertooverlantaarn van een Engelsch humorist.

Doch zoo sommige dier eigenschappen schaden zullen aan zijnen roem bij denakomelingschap, zij hebben hem des te meer aanspraak geschonken op de erkentelijk-heid en de liefde zijner tijdgenooten. Want hoe bejaard en deftig wij ons ook aan-stellen, wij zijn altegader kinderen, die gaarne sprookjes hooren vertellen ; en als zijons verteld worden met eene tentoonspreiding van verbeeldingskracht, met eeneheerschappij over de taal, gelijk die, over welke Dickens te beschikken had, dan zijnwij één oor en luisteren met ingehouden adem. Daar gaat de oude heer Pickwickvoorbij, een Don Quichote zonder grootheid, maar door en door goedhartig, en wiensSanche Panche, bijgenaamd Samuel Weller, in zijne knechtsgestalte vergoedt, watzijn meester aan heldenaard te kort komt. Daar is Oliver Twist, die den vader vanhet armhuis eene tweede portie soep durfde vragen, en Nelly uit den rariteitenwinkel,en de lieve zuster van Nikolaas Nickleby, en Florence Dombey met haar broertje,den vroeg gestorven kleinen Paul, en Agnes Copperfield, en vijftig andere keepsake(= album)- staalgravuren van vrouwen- en kinderkopjes. Daar komen ook de monstersaan : Squeers, Quilp, Jonas Chuzzlewit, Pecksniff, Uriah Heep ; en de miskendeminnaar Thomas Pinch, en de verloopen Alfred Jingle, en de verleider Steerforth, ende hardvochtige Josiah Bounderby. En wat al achtergronden, waartegen die beeldenuitkomen ! Eerre verdorven aristokratie, eene overmoedige geld- en handelswereld, eenelijdende volksklasse ; booswichten en snoodaards in de hoogere kringen, engelen vanreinheid en geduld onder reizende kermisgasten, martelaren van het maatschappelijkvraagstuk, jong en oud, mannen, vrouwen, kinderen. Het is eene gestadige afwisselingvan personeel, dekoratiën en kosturnen ; een vuurwerk van de meest tegenstrijdigekompositie ; grepen in het gemoed en slagen van het vernuft ; idyllen en nachtmerries,

Page 77: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 50 —

pathos en epigrammen. En alles, ook het levenlooze, leeft. De tooverstaf van Dickens'fantasie leent zelfbewustheid aan het gieren van den wind om een kerktoren, aan dedansende boombladeren, die omdwarrelen op het dorpsplein, aan de vonken, die vanhet aanbeeld spatten, waarop de smid het gloeijend ijzer beukt, aan de zwarte golvender rivier, waarin de zelfmoordenares zich te middernacht verdrinken wil, aan devurige oogen der lokomotief, die uit de verre duisternis den schuldige aanstaren enhem met onwederstaanbaar zedelijk geweld onder de verpletterende raderen lokken.

Charles Dickens is een bemoedigend voorbeeld voor hen, die de roeping eensschrijvers in zich gevoelen. Van zijn eerste optreden af heeft het publiek hem toege-juicht, en de ongemeene aftrek zijner geschriften heeft hem reeds vroeg tot eenonafhankelijk man gemaakt. Echter mag niet uit het oog verloren worden, datschrijvers van eene vermaardheid, gelijk de zijne, tot de zeldzame uitzonderingenbehooren. Hij is een dier geboren vernuften geweest, welke na te volgen, of metwelke zich te meten, alleen opkomen kan in overspannen breinen. Die hem het bestbegrijpen, zullen het nauwkeurigst rekening houden van zijne singulariteit. Hij werdniet geschapen om een litterarisch model te zijn, maar opdat men van hem genietenzou, En de gelegenheid daartoe bieden zijne geschriften in overvloed aan. Want hoewelde waarheid van het leven noch in sentimentaliteit, noch in sarkasmen gelegen is, isniettemin de groote tegenstelling, welke al de werken van Dickens beheerscht, — deelegie en de satire, de lach en de traan, — zoozeer uit de werkelijkheid gegrepen,dat geen schrijver van zijnen rang, als hij daarin zijn uitgangspunt neemt, nalatenkan, een weldadigen invloed op zijn medemenschen uit te oefenen. Vandaar de ont-zaggelijke populariteit van Charles Dickens. Magtiger door zijne pen dan de meestevorsten door hun scepter, heeft hij als een koning over de harten zijner lezersgeheerscht, en betreurde een groot volk, welks taal in alle werelddeelen gesprokenwordt, zijnen dood als eene nationale ramp.

Eduard Douwes Dekker (1820-1887)

Multatuli = ik heb veel gedragen.

Hij was de geniaalste schrijver uit dit tijdperk en heeft ook den grootsten invloeduitgeoefend, vooral op 't jonge geslacht. Hij werd geboren te Amsterdam uit burgerlijkeouders, iets wat hem altijd gehinderd heeft. In 1838 vertrok hij naar Indië om opgeleidte worden voor O. I. ambtenaar. Achtereenvolgens werd hij klerk bij de Rekenkamer,Controleur op Sumatra's Westkust (verduistering van gelden) en Assistent-resident teAmbon 1851. In 1846 huwde hij met Freule Everdina van Wijnbergen, de „Tine"uit de Max Havelaar. Zij verafgoodde haar man en deelde al zijn idealistische ideén,maar haar taak was zwaar, daar Multatuli polygamistische neigingen had. Na een

Page 78: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 79: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

tweejarig Europeesch verlof waarin M. veel schulden maakte, werd hij in Jan. 1856 teLebak assistent, maar bleef daar slechts tot April 1856, toen legde hij zijn betrekkingneer, omdat hij aan 't onderdrukken van den Javaan niet langer kon meedoen. Hijhoopte dat de Gouverneur-Generaal zijn genealiteit zou erkennen en hem beloonen voorzijn heldendaad, maar noch deze, noch de koning namen eenige notitie van zijn brievenen bed n om gehoor. Toen schreef Multatuli zijn klachten neer voor 't heele volk in deMax Havelaar, dat hij in 30 dagen te Brussel schreef 1859. Tine was met de kinderenbij Multatuli's broer Jan op „de Buthe" bij Warnsveld. M. zond haar het handschriften zij liet het aan Van Lennep lezen, die er verrukt over was en de uitgave op zichnam (proces). Multatuli werd in eens beroemd en voelde zich den gevierden schrijver.Hij liet zich bewierooken terwijl Tine in Brussel armoe leed. Een zijner groote vereersterswas Mej. Mimi Hannink-Schepel (zijn latere 2de vrouw). Als M. naar Duitschland moetvluchten om aan een veroordeeling wegens mishandeling (opera) te ontkomen, volgtMimi hem en trachten ze aan de speelbanken geld te verdienen. Eindelijk in 1869 hieldzijn zwervend leven op, toen hij samen met Tine en de kinderen in den Haag gingleven, van een erfenis, die Mimi had gekregen. 't Volgend jaar echter vluchtte Tine metde kinderen naar Italië, waar ze in 1874 stierf. In 1875 huwde D. D. met Mimi ; zijvestigden zich te Wiesbaden, waar ze leefden van een toelage van een Multatuli Commissie.In 1887 stierf hij aldaar.

Behalve de Max Havelaar 1860 schreef Multatuli Minnebrieven (1861), Ideeën (1862-1877)zeven bundels. In de Ideeen komen enkele groote samenhangende stukken voor o. a. het

drama in verzen : Vorstenschool en de Geschiedenis van Woutertje Pieterse, verspreidover verscheiden deelen. In beiden heeft Multatuli zijn ideeën in beeld willen brengen ;'t laatste is tevens een beschrijving van de ontplooiing van zijn eigen zieleleven enbehoort naast de Max Havelaar tot 't beste wat M. schreef. In het drama Vorstenschoolbelichaamt Louise het ideale koningschap ; door haar mond verkondigt Multatuli zijnsociale beschouwingen ; sommige tooneeltjes zijn niet uit het leven gegrepen. Multatuli'sgeestige spot met de kruipende hovelingen en den dommen koning en de idealistischetendenz van het stuk verklaren alleen het succes er van.

Afzonderlijk verschenen nog kleinere Verspreide stukken (1865) Millioenenstudiën (1870)en eenige hoofdstukken over Specialiteiten (1871).

Multatuli is geen hervormer geweest en kon dit niet zijn : daarvoor is hij te vaag,daarvoor oordeelt hij te veel naar zijn eigen behoeften. Hij is geheel het type van denOosterschen despoot. Hij keurt alle gezag af, zoodra 't hem in den weg staat, maar zijneigen gezag moet onaantastbaar hoog staan. Wat hij dan wilde?

De Kamers naar huis zenden, verscheiden leden gevangen nemen en executeeren.Verder moeten alle menschen precies krijgen wat hun toekwam, niemand zou hongermogen lijden, niemand mocht onrecht worden aangedaan. Hoe zou dit in zijn werkgaan ? Ieder zou eenvoudig goed wezen en stipt zijn plicht doen. Wat zou plicht wezen?Goed zijn. — En wat is goed zijn? zijn plicht doen. Dat is zeker niet bijzonder duidelijk,maar het was Dekker zelf ook niet duidelijk, wat hij wilde. Hij wilde het goede, maar

Page 80: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 81: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 52 —

het goede was dan ook in hem geïncarneerd. Waar hij in de oogen van duizendenkwaad deed, was het goed, omdat hij het deed. Hij wilde eigenlijk volkomen onbeperktheerscher zijn, om zijn heerlijke deugden aan te wenden, ten bate der lijdende menschheid,maar zonder wetten of verantwoordelijkheid. In de ambtenaarswereld van onzen tijd iszooiets natuurlijk onmogelijk. Het sterkst komt zij uit in de meeningen van de jongeren.Hij ging met zijn scherp, nuchter verstand alles na, en maakte opmerking en aanmerkingen leerde menschen en dingen zien van een tot nog toe verborgen zijde. Hij ontnuchterdede jongeren en schudde veel suffenden wakker, verjongde en bezielde — en dat is zijnverdienste. Dat bij al die ontleding niets overbleef dat heilig of groot geacht kon worden,

dan wat hij, Multatuli, persoonlijk deed of dacht, is de schaduwzijde. Velen hebben zijngunstigen, opwekkenden invloed ondervonden — die minder kennis en veel minder talenthadden, hebben zijn afbrekende critiek op godsdienstig gebied overgenomen, en daardooris een geslacht van Atheïsten ontstaan, die niets meer gelooven, omdat ze niet meerweten. Multatuli was een dichter in 't diepst van zijn gedachten, maar hij was weerte veel zichzelf, om van het dichterlijke buiten hem te genieten. Hij hield niet vangedichten. Nergens blijkt of hij Vondels gedichten gekend heeft, van Hooft had hij eenafkeer, Beets minachtte hij, Da Costa liet hem koud, Potgieter schijnt hem geheel on-bekend te zijn geweest, de dichtkunst na '80 was hem een gruwel (Sonnetten-fabrikanten).Hij hield niet van Goethe en Rembrandt noemt hij een prul. Hij hield van niemand,hij kon niets liefhebben, dan alleen zichzelf. De wonderbare bekoring der rhythmischetaalklanken heeft hij nooit gevoeld ; juistheid gold bij hem in de eerste en de laatsteplaats. Hij hield niet van de taal, maar van de ideean. Ik ben geen schrijver zegt M.herhaaldelijk, maar die leus is onwaar. Hij wou niets liever zijn dan schrijver en nade verschijning van de Havelaar wist hij heel goed, dat hij een voornaam schrijver was.

De Max Havelaar is de critiek van een buitengewoon begaafd man op conventioneeldeugdleven, de critiek van iemand, die alle gebreken in zijne landgenooten heeft opgemerkten het talent heeft, ze heel geestig aan de kaak te stellen, zichzelf droomend alsslachtoffer van alledaagschheid : de critiek van iemand die het platte ambtenaarslevenen den sjachergeest van niets dan kooplui, menschen, opgedirkt met wat deftig schijn-nende standvooroordeelen en geldaanmatiging, weet te pronk te stellen.

Als satyricus is Multatuli weergaloos. Een satyre is de Wouter-phantasie, een satyreis Droogstoppel met wat er bij behoort, een satyre de toespraak tot de hoofden vanLebak. Maar altijd phantasie nooit historie : hij laat de menschen denken, wat hij denkten gevoelen wat hij beseft en gevoelt. Een verhaal van Saïdjah en Adinda zal men tevergeefs in de Javaansche literatuur zoeken — de Javanen zouden aan zulke menschenonder hun stamgenooten niet gelooven, maar daarom is 't verhaal toch mooi, alles isanders in werkelijkheid dan Multatuli het ziet, ook zijn kracht in woorden en daden.

Was Multatuli een zenuwlijder zooals door eenigen beweerd, en door velen geloofdwordt. Neen. Maar zijn heimelijke begeerte, het denkbeeld, dat al zijn willen in beslagnam, jaren lang en hem nooit verlaten heeft — maar dat hij nooit openlijk heeft willen

Page 82: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 83: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 53 —

zeggen — was: ten koste van wat en waardoor ook, een groot man te worden — enin dit „groot" ligt besloten —machtig, aanzienlijk, rijk — een koning. Hijzelf Benigmiddelpunt van al het gebeurende — „een napoleonswil in een dichterziel".

Allard Pierson (1831-1896).

Pierson vertoont in zijn levensloop een treffende overeenkomst met Huet. Hijstudeerde in de theologie, werd predikant o. a. te Rotterdam, maar legde ook omgemoedsbezwaren zijn ambt neer. Van 1865—'75 was hij professor te Heidelberg : in1877 werd hij benoemd tot professor in de aesthetica te Amsterdam. Hoewel hij wasopgevoed in de kringen van 't Réveil, kwam hij aan de Utrechtsche Universiteit onderinvloed van Professor Opzoomer en werd modern predikant.

Het eigenaardige van Pierson is, dat hij ondanks zijn onverschrokken kritischengeest, die voor geen consequentie terugdeinst, zeer waardeerend weet door te dringenin een gevoels- en gedachtenleven, dat van het zijne afwijkt. De bekoring van eenboek als Intimis, dat indrukken en herinneringen aan zijn Leuvensche gemeente be-waart, zit meer in diepgaande menschenkennis, dan in de uitbeelding van diepgaandepsychologische studie. Groote waarde heeft zijn boek: „Oudere Tijdgenooten" waarinhij de menschen van 't Réveil, die hij zoo goed gekend had (Bilderdijk, Da Costa,Groen van Prinsterer enz.) teekent. Waar hij schrijft over De Genestet, Huet enVosmaer geldt zijn belangstelling meer hun persoon, dan hun werk. In dergelijkestudiën overtreft hij Huet verre in fijnheid en diepte. Dezelfde voortreffelijke eigen-schappen komen uit in Pierson's talrijke studies over buitenlandscha letterkunde, nazijn dood gedeeltelijk bijeenverzarneld in Verspreide Opstellen.

Tot zijn degelijkste werk behoort de trits van geestelijke voorouders, waarvan tweevoltooid n.l. Israel en Hellas (1893). Het derde: Rome, kon hij door den dood nietvoltooien, maar het werd afgewerkt door Prof. Chantepie de la Saussaye.

Da Costa's impopulariteit.

Uit : Isaac Da Costa naar zijne brieven).

De impopulariteit van Da Costa lag in de ongelijksoortigheid tusschen zijn aard enden aard zijns volks aanwezig. Da Costa was, wat het Hollandsche karakter niet is,bij uitnemendheid hartstochtelijk.

Men vereenzelvige deze eigenschap niet met drift, met opvliegendheid, zelfs nietmet levendigheid. Er zijn hartstochtelijke karakters met kalme oppervlakte, vulkanenmet sneeuw bedekt. Dat de hartstochtelijkheid met geen bestaansvorm noodzakelijksamenhangt, zou, ware het vergund van levenden te spreken, juist het voorbeeld van

Page 84: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 54 —

Da Costa's korrespondent 1) kunnen bewijzen. De staatsman heeft het in zelfbeheer-sching, zelfbezit oneindig verder gebracht, dan dit ooit den dichter gegeven werd.Ook tempert bij den eerste, — de dichter heeft haar nooit gekend, — fijne ironie,niet minder dan gevoel voor stijl, de felheid der uitbarsting. Niet misleid door denschijn, gelooft men niettemin bij de twee vrienden gelijkheid van temperament tespeuren. Bij beide wordt het kookpunt snel en vaak bereikt, maar de een heeft eenveiligheidsklep.

Hartstochtelijkheid is te onderscheiden van diepe ingenomenheid of liefde. De inge-nomenheid geldt een persoon : hartstochtelijkheid is veeleer het vermogen, waardoorwij eene abstraktie liefhebben als een persoon, haar tot persoon maken. Waar harts-tochtelijkheid door een persoon in beweging schijnt te worden gebracht, is die persoonaltijd eerst door ons tot eene abstraktie gemaakt en daarna dichterlijk gepersonifieerd.Juist het Fransche volk kan het ons leeren. Het aanbidt de Vrijheid, de Gelijkheid,de Broederschap, de Liefde, de Republiek, de Monarchie, de Revolutie, het Keizerrijk,de Commune, den Krijgsroem, al te Bader louter abstraktiën. Holland daarentegenheeft zijn vorst uit het Oranjehuis lief, is met dezen of genen persoon sterk ingenomen,hetgeen geheel iets anders is. Ons volk wordt niet bezield voor een denkbeeld. Zoo isde hartstochtelijkheid aan het dichterzijn nauw verwant, want alleen de dichter inons is in staat, afgetrokkene begrippen of voorstellingen tot levende wezens teverheffen en als levende wezens te behandelen. Het dwepen met denkbeelden behoortdus tot het wezen der hartstochtelijkheid.

Zonderlinge macht in den mensch ! Wie haar niet kent, veel lijden, maar ook veeledele vreugd blijft hem vreemd. Wat lijden, wat weelde, een denkbeeld te veroveren,na bangen strijd, na lang en vruchteloos zoeken. Zoolang het zoeken aanhoudt enmen deel neemt aan het denken, Gods scheppende werkzaamheid, is het Al „woesten ledig". Het bezit van de vroeger gewonnene denkbeelden kan ons niet troosten.Men verliest er de bewustheid van. Het is alsof men niets weet, niets denkt, niets inzich heeft, zoolang men dat ééne, dat men zoekt, niet heeft gevonden. Er mengt zicheene geheime vertwijfeling bij. Vorige ervaringen worden vergeten. Het is alsof onsdenken nog nooit iets, der moeite waard, heeft bereikt. En de bonte verscheidenheidvan het leven, anders eene afleiding, hindert veeleer. Men wordt zelf afgetrokken, omhet afgetrokkene te vinden. Het vroolijkst vergezicht verbleekt. De vogelen zwijgen.Op het voorhoofd van den lieveling drukt men gedachteloos een kus. Zijn snappenverdriet. De borst is beklemd. Lucht! Licht! hijgt de boezem .... Wat genadegave isdit! De morgenschemering toovert hare wondere spelingen aan den gezichtseinder vanonzen geest. Nog eene laatste rifling, die de nachtwind ons langs de leden jaagt: daaris de zon, het denkbeeld, dat wij zochten. Voor een wijle heeft het tasten uit, en wijwandelen in het licht.

En nu heeft men dat denkkeeld lief, gelijk de jongeling liefheeft. Of j uister : hier isBeene vergelijking, hier is eenzelvigheid. Dat denkbeeld is vrouw, is het maagdelijke

1) Groen van Prinsterer.

Page 85: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

-- 55 —

naar hetwelk ons binnenste uitging. Het heerscht over ons: het bezit, het vervult onsgeheel. Niemand mag er iets van zeggen of er met den vinger naar wijzen. Wij ver-bergen het voor de oogen van het gemeen. Bevende, met hartkloppingen, met dorverhemelte genieten wij er van. Elken dag is het nieuw en oefent het nieuwe be-toovering. Wij zien het heelal onder zijn licht. Wij zouden elk wel willen mededeelenen niemand vergunnen volkomen te weten, wat wij er in vinden, in liefhebben, inaanbidden. Wij zijn pijnlijk gelukkig : stijgen ten hemel, dalen ter helle in een enhetzelfde oogenblik. Het zinnelijke wordt geadeld tot zieleleven; bloed wordt geest.De volstrekte indrukkelijkheid, de onbegrensde ontvankelijkheid wordt de voorwaardevan scheppend krachtsbetoon, en de hoogste wezenlijkheid neemt den vorm aan vanden waanzin.

Later volgt dan wat gewoonlijk op den hartstocht volgt, en over het met zooveelzielsverrukking gevondene denkbeeld spreidt zich langzamerhand de vale sluier vanhet gewone.

Deze verwantschap tusschen een zeker soort van denken en de jaloersche liefde derjongelingsjaren geeft rekenschap van hetgeen men in geesten als Da Costa en Bilderdijkonverdraagzaamheid pleegt te noemen. Zij die niet of anders denken, begrijpen haarkwalijk, immers altijd in verband met Bene gezindheid, liefelijk noch liefderijk. Maaronverdraagzaamheid wordt eerst onverdragelijk, wanneer men haar koestert ten aan-zien van denkbeelden, die men slechts benaderd, niet zelfstandig verkregen heeft,wanneer zij de klauw is, niet van de tijgerin die haar welp, maar van den gier die zijnroof beschermt. Zelfs zou men in die onverdraagzaamheid, die van hartstochtelijkheidonafscheidelijk is, de maat kunnen zoeken van iemands dichterlijke begaafdheid. Bilderdijkwas op al zijne denkbeelden verliefd, onverschillig of zij betrekking hadden op bouwkunstof wijsbegeerte, op christendom of heraldiek. Da Costa's gevoeligheid beperkte zich, inovereenstemming met zijnen semietischen oorsprong, tot het gebied van den godsdienst.In tegenstelling met den leerling komt het indo . germaansche karakter van den meesterhierin eigenaardig uit.

Maar hoe ook beperkt, Da Costa's hartstochtelijkheid was groot genoeg om dennederlandschen volksaard ten zijnen aanzien te doen gewaarschuwd zijn. Want van eennederlandschen volksaard mag men blijven spreken, al helpen, volgens de verblijdendeuitkomst der jongste ethnologische onderzoekingen, ruim zoovele keltische als germaanschebestanddeelen ons volk samenstellen 1) Een volk wil, dunkt mij, vooral gekend wordenuit zijne vrouwen. Wat wij zijn, ligt ten slotte in de hand onzer moeders. Vriendelijkheid,lieftalligheid, trouw, geduld, godsdienstzin teekenen de nederlandsche vrouw, te goed inden regel om geweldige karakters voort te brengen. Messalina, Fredegonde, Jeanned'Arc, Lucretia Borgia, Maria Stuart, werd zij nooit gedoopt. Het fanatische, dat haregodsdienst soms aankleeft, pleegt meer het gevolg te zijn van den algemeenen hangin Nederland tot het theologische, verbonden met onkunde en hysterische aandoeningen

1) Een deel van Hollands bevolking „beruht auf einer starken Basis keltischen Blutos". Correspondenzblatt derdeutschen Gesellschaft fur Anthropologie, enz, , April 1872, bl. 26. —

Page 86: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 87: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 56 —

opgewekt door predikantenvergoding. De nederlandsche vrouw is niet hartstochtelijk:hoe zou ons volk het dan zijn? Het munt veeleer uit door eene zekere goedaardigheiddie zich veel laat welgevallen door 1) het tegendeel van prikkelbaarheid. Het pleegttevreden, ja, ingenomen te zijn met hetgeen het eenmaal heeft. Het is ongedurig nochwisselziek. Zijne goedaardigheid is zelfs openbaar in zijne dagelijksche taal, waarinverkleinwoorden eene hoofdrol vervullen. Gevoed door een stukje vleesch, gelaafd dooreen kopje thee, rookt men, onder het genot van een glaasje wijn, zijn sigaartje, eenefijne sigaar, voor een dubbeltje gekocht en met een lucifertje aangestoken, of vraagtmen zijn kleintje om een zoentje. tenzij men het nog Nebbe af te bedelen van zijnmeisje, van zijn liefje. Ook is de god van een deel der nederlandsche burgerij onslieve Heertje, wien ter eere een ander deel een versje zingt. En klinkt het niet trouw-hartig, dat: „willen we vast eventjes bidden", waarmee de eerzame huisvader tenonzent het ongeduld zijner hongerige huisgenooten zoo gaarne paait? Zelfs is je te vor-melijk ie verkieslijk; kopje nog te gramatikaal ; koppie wel zoo gezellig.

Een volk, dat van verkleinwoorden houdt en in het gebruik daarvan zijn bescheiden-heid en natuurlijke bedeesdheid bevestigt, blijft aan hartstochtelijkheid vreemd en bijuitnemendheid huiselijk. Binnen zijne enge grenzen beperkt, leidt het schier het leveneener groote familie en verkeert het gaarne in eene zachte feestvierende stemming.Persoonlijkheden, die eene eigene meening volgen en ontaard genoeg zijn om denederlandsche axiomata niet te aanbidden, ziet men als van zelf onder het licht vanfeestverstoorders, die men niet haat, maar lastig, maar onaangenaam vindt. Men waszoo genoeglijk bijeen in den knollentuin zijner staatkundige en godsdienstige gevoelens.Wat behoefde nu deze of gene zich excentriek aan te stellen en over den muur teklimmen! Dat staat hem leelijk. Van nature, van oudsher, oligarchisch, vormt hetbeschaafd gedeelte der nederlandsche bevolking, het denkend deel der natie, gemakke-lijk eene koterie, die geens dings gebrek heeft en in het geestelijke zich onderscheidtdoor de rustigheid van lieden, die aan een goeden disch hebben aangezeten. Hetrustelooze der hongerigen naar beter en honger, in elk geval iets anders, is blijkbaaroverdrijving, te ver gaan.

Da Costa, de schrijver van de Bezwaren tegen den geest der eeuw, was, althans inden aanvang, een dier feestverstoorders.

Carol Vosmaer (1826 -tsss)

Hij werd geboren in den Haag, studeerde te Leiden in de rechten en toonde reedsals student veel belangstelling voor letterkunde. Hij bekleedde verschillende rechterlijkebetrekkingen, maar legde in 1873 zijn rechterlijk werk neer om zich geheel te wijdenaan letteren en kunstgeschiedenis. In 1864 werd hij redacteur van den „Spectator",

1) Zelfs maanden eene ministeriëele crisis, zelfs jaren een kinderachtig kiesstelsel.

Page 88: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 89: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 57 —

waarin hij onder den naam van Flanor (zie Studententypen) schreef. Vosmaer had eengeestdriftige vereering voor het schoone, maar toch op een andere wijze dan deNieuwe-Gidsers. _Vandaar dat iemand als Kloos hem eerst zeer waardeerde, o.a. methem de uitgave van Penk's gedichten bezorgde, maar later zijn oordeel wijzigde.„Het Schoonè' was voor hem n.l. meer een voorwerp van kennis, dan van gevoel, hijis meer kunstkenner en wijsgeerig beoefenaar der aesthetica, dan dichter.. Evenals bijBusken Huet ontbreekt het echt lyrische gevoel, maar hij is veel milder en zachterdan de laatste. Daardoor echter nadert zijn werk ook dikwijls meer het middelmatigeen wordt hij door de jongeren niet zoo als Huet gewaardeerd. De antieken beschouwdehij als het beste voorbeeld en hij trachtte dit voorbeeld „na te doen." Heel goed ishem dat gelukt in Nanno, een Grieksche idylle, waarin hij al de hem bekende Griekscheversmaten gebruikt. Als voor-oefening tot een vertaling van Homerus schreef hij eenhumoristisch verhaal van zijn tocht naar Londen met eenige vrienden in hexametersLondinias. De vertaling van de Ilias en de Odyssee in oorspronkelijke versmaat isuitstekend en 't beste wat ooit in onze taal op dit gebied geleverd is.

Ook zijn twee romans Amazone en Inwijding (niet af eig. een autobiografie) hebbenhet voorop gezette doel ons in te wijden in de Grieksche en Romeinsche kunst.Wel is de roman bijzaak, maar de boeken zijn aangenaam om te lezen en zeer leerrijkAls criticus maakte hij vooral opgang met zijn studie over Multatuli, die hij buiten-gewoon vereerde. Hij schreef een studie over hem : de Zaaier, waarin hij openlijkzijn vereering over M. uitsprak, hoewel hij wist, dat dit groote verontwaardiging zouwekken. Verschillende schetsen, geschreven tusschen 1856 en 1860, verzamelde hij inVogels van diverse pluimage. Dr; derde bundel hiervan is poezie, die echter zeer laagstaat — voor gevoelsuitstortieg ontbrak Vosmaer lyrisch talent. Als aestheticus schreefhij een uitvoerig werk over Rom brandt, dat zeer ge vaardeerd wordt en gevolgd werddoor: „Studié.'ja over Hedenolaagsche Schilders." Vosmaer is dus wel één van devooruitstrevenden ; meer dan Bu,ken Huet voelde hij de nieuwe richting opkomen,maar zich er mee vereenzelvigen kon hij niet. Van het naturalisme in de nieuwekunst had hij bovendien een onoverwinnelijken afkeer. Hierdoor werd de kloof tusschenhem en de Tachtigers natuurlijk rooter. De toekomst zal leeren, wie in deze deschoonheid 't meest nabij is geweest.

Page 90: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 91: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

DE BEWEGING VAN '80.

A thing of beauty is a joy for ever.

Multatuli heeft zich hevig verzet tegen den geest van zijn tijd, die kleinzielig enconventioneel was ; er was een geest van dufheid en saaiheid, men maakte van hetleven een rooskleurig visioen, een gemakzuchtige leugen, de ethiek van dit tijdvak stondniet hoog. Men had algemeene begrippen tot idealen gemaakt : de godsdienst, de vader-landsliefde, de natuur, enz., en men beoefende die als gemeenschappelijk ideaal, maarmen leefde niet zelfbewust — niet diep. Veel hiervan komt natuurlijk op rekening van hetmaterialisme, dat vijandig staat tegenover alle ethische begrippen. Het blijft Multatuli'sgrootste verdienste, dat hij afbrak, wat hij als onecht voelde ; dat hij zijn tijdgenootenterugdreef naar „natuur en waarheid", maar hij brak alleen àf en bouwde niet op.Zoo groeide er een jong geslacht op, dat zich innerlijk onbevredigd voelde, en dat naarnieuwe idealen zocht. En dat ideaal werd „de schoonheid", voor hen als 't ware eennieuwe religie. Het blijft merkwaardig en moeilijk te verklaren hoe op zoon tijdstipBenige jonge mannen dien drang tot schoonheid zoo sterk in zich voelden, dat zijdaaraan uiting moesten geven. Zij trachtten dit in bestaande tijdschriften te doen, maar hetoudere geslacht begreep hen niet en wilde hun geen plaats inruimen. Toen richtten zijeen eigen tijdschrift op, waarin ze hun nieuwe ideeën konden uiteenzetten : de NieuweGids (1885). Eenige van deze ideeën uren

le. De vergoddelijking van de schoonheid, d. i. de schoonheid wordt vereerd als eengodheid. Noch de maatschappij, noch het vaderland, noch de wetenschap of ietsdergelijks bezielde de nieuwe generatie. Voor hen was de kunst doel, geen middel.Het was de klare uiting van diep gevoelde gewaarwordingen, het was de duidelijkeuitbeelding van indrukken, die zij gekregen hadden van dingen, welke door hunschoonheid hen hadden ontroerd. Dit is ten allen tijde de waarachtige kunst geweest, diezich onderscheidt „sloor voortbrenging van het oorspronkelijk beeld", terwijl rhetorika isbehandeling van het geijkte beeld (Albert Verwey).

2e. Kunst moet zijn : de allerindividueelste expressie voor de allerindividueelsteemotie. Deze stelling ziet voornamelijk op de poëzie en wil zeggen, dat een dichter moetzijn een fijnbewerktuigd gevoelsmensch en zeer oorspronkelijk in de uitingen vandat gevoel. Deze poëzie is dus bij uitstek lyrisch. In geen periode onzer letterkundezijn zulke heerlijke lyrische gedichten gemaakt als in deze ; buitengewone schoonheden vanklank en rhytme heeft de nieuwe poëzie voortgebracht.

Deze poëzie noemt men de individualistische of sensativistische poëzie. De dichter moetalles uit zichzelf hebben en moet zich dus steeds met zijn eigen emoties bezighouden.

Page 92: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 93: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 59 —

Daardoor is de poëzie van het begin van deze periode dikwijls egoïstisch, geschikt vooreen enkele, die ook zoo kan voelen, of óók die emotie heeft, maar 't is geen kunst voor de ge-meenschap. En vandaar ook, dat de gemeenschapspoëzie van '40—'80, door de jongere gene-ratie verklaard werd niet tot de poözie te behooren. Al hebben de „jongeren" in veelopzichten gelijk gehad, later zijn ze toch van dit al te krasse oordeel teruggekomen. Enin 1890 is gebleken, dat deze individualistische poözie ook de meeste „jongeren" zelfniet bevredigde.

3e. Kunst moet zijn : het weergeven van een stuk reëel leven, maar rijker en intenser door

het gevoel van den kunstenaar, die anders voelt en ziet dan de gewone mensch. Hetweergeven van dat stuk reëel leven, noemt men realisme. Het is dus om het uitbeeldente doen, den schrijver moet de grootst mogelijke vrijheid gelaten worden in de keusvan zijn onderwerp.

De kunst moet gediend worden om de kunst, zij mag niet ondergeschikt wordengemaakt aan allerlei maatschappelijke doeleinden. 't Is de oude aangevochten stelling„fart pour fart". Want het alledaagsche leven treft ons niet, het is het buitensporige,het afwijkende, het abnormale wat ons treft, en daardoor neemt het realisme zoodikwijls zijn onderwerpen uit het afwijkende van het goede en normale d. i. uit hetkwaad. Een waarachtig kunstenaar zal het kwaad zien als kwaad en ons dit ook doengevoelen en dan zal ook uit deze bekentenis van 't kwaad het schoone en heilige kun-nen ontstaan, maar als de kunstenaar niet zuiver ziet en het kwaad gaat verheerlijkenontstaat er een werk, dat onnoemelijk veel schade kan doen en in het tijdvak, na '80is heel wat geschreven waaruit blijkt, dat èn bij den woordkunstenaar èn bij hetpubliek verwarring bestaat in de begrippen : bekentenis van 't kwaad en verheerlij kingvan 't kwaad. Daarom is de keuze van lectuur voor jonge menschen in den tegen-woordigen tijd heel moeilijk.

Een ander bezwaar tegen de hedendaagsche woordkunst is de pessimistische levens-beschouwing, die er uit spreekt. De mensch wordt er dikwijls in voorgesteld als eenspeelbal van 't noodlot ; hij leeft het leven niet, maar ond€rgaat het ; daardoorgaan de meeste hoofdpersonen onder. Dit wat een mensch in de moeilijkste oogenblikkentot troost kan zijn : het geloof aan een wijs en een liefderijk Godsbestuur wordt ereenvoudig in doodgezwegen. Voor „Godsbestuur" is in de tegenwoordige romans even-min plaats als voor verantwoordelijkheid van den mensch.

Dergelijke lectuur is dus over 't algemeen zeer geschikt, jonge menschen hun levens-moed en daarmede ook hun levensschoonheid te ontnemen.

De realistische roman van na '80 is de psychologische roman, d. w. z. de karakters(der personen) worden zoodanig ontleed, dat wij al hun handeling als „noodwendig'zien. Met bewonderenswaardig talent zijn verscheiden van deze romans geschrevenen in dit opzicht heeft de beweging van '80 ons werkelijk groote en oorspronkelijkekunst gegeven, iets wat in onze Letterkunde schaarsch is.

Page 94: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 95: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 60 —

Kort Overzicht.

Voorloopers: Marcellus Emants —Jacques Perk.

De Dichters van 1880: Willem Kloos — Karel Alberdingk Thijm (van Deyssel) --

Frederik van Eeden —Albert Verwey —Herman Gorter.

1885 oprichting van de Nieuwe Gids onder redactie van : van Eeden — van der Goes

— Verwey — Kloos — Paap.

Dichters en prozaschrijvers, die zich spoedig bij de beweging van '80 aansloten:

DICHTERS: Helène Swarth — J. Winkler Prins — Willem Levinus Penning(M. Coens) — Marie Boddaert.

PROZAISTEN: Jacobus van Looy —Arnold Aletrino — Louis Couperus — Frans Coenen— Ary Prins (Cooplandt) — Henri Borel — Frans Netschar.

1890 Reactie tegen het Individualisme.C. S. Adams van Scheltema —Henriëtte Roland Holst.

Page 96: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 97: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

VOORLOOPERS.

Marcellus Emants (1848).

Hij werd geboren te Voorburg. Zijn ouders waren rijk, zoodat hij niet zoo spoedigin zijn onderhoud behoefde te voorzien. Hij studeerde in de rechten te Leiden, omdatgeen bepaald vak hem aantrok. Na den dood zijns vaders liet hij ook deze studie varen.Hij reisde veel en wijdde zich verder geheel aan de letteren. Thans woont hijte 's GTavenhage.

Marcellus Emants is pessimist d. w. z. de grondgedachte van al zijn werk is : hetverdriet, de slechte afloop der dingen overheerscht sterk het levensceluk; het geluk iseen moment, dat toch altijd weer slecht afloopt i

„Was gut, and grosz and schtln„Das nimmt ein schlechtes Ende".

Daardoor zijn de hoofdpersonen in zijn romans en novellen ook niet aantrekkelzjk,vaak pessimistisch of geblaseerd.

De jongeren van '80 erkennen Emants als een voorlooper, hoewel deze zich zelf nietbewust is een nieuwe richting te hebben ingeslagen. Toch kan hij als voorlooper be-schouwd worden, in zooverre, dat nergens in onze letterkunde van vóór '80, die grooteobjectiviteit, dat nuchtere en pijnlijk nauwkeurig realisme, waardoor zijn proza-overkanzich kenmerken, gevonden wordt. De ontleding van zijn karakter is nauwkeurig en deschildering van toestanden en gebeurtenissen treffend, zijn reisverhalen, novellen enromans onderscheiden zich door fijne, zielkundige ontleding, door scherpte van waar-neming en juistheid van weergave, maar de teekening is koud, zonder gevoel, totonverschilligheid toe. Zijn taal is zwaar en massief. —

Door zijn gedichten heeft hij willen meewerken om „de poëzie boven het tijdelijkwereldgebeuren uit te heffen in de sfeer van eeuwigheid en goddelijkheid, waarin eennieuw geslacht haar wenschte".

Hij tracht dit te doen in zijn beide werken: Lilith en Godenschemering.Maar daar hem de „Ahnung" van het echte „goddelijke" ontbreekt, verheffen deze

gedichten ons niet, maar drukken ons door de pessimistische levensopvatting, die eruit spreekt.

In Godenschemering verplaatst Emants ons naar den Noorschen Godenhemel, waarLoki, de incarnatie van het nuchtere verstand, den eeuwigdurendenstrijd voert tegen deAsera. In het slottafreel is Loki wel tijdelijk overwonnen, maar weldra zal hij den strijddoor nieuwe listen en lagen voortzetten.

Page 98: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 62 —

Nooit zal het kwaad uitsterven ; dit had Odin reeds gezien in den Nornenbron. Ookhieruit spreekt sterk Emants' pessimisme.

Groote belangstelling toonde hij in 't tooneel, waarvoor hij verscheiden stukkenschreef o. a. Fatsoen, Artiest, Domheidsmacht, enz.

De kunst van Emants is somber, soms drukkend ; slechte lectuur voor zwaar-moedigen, en beslist af te raden lectuur voor jonge menschen, wier oordeel nog nietgevormd is, zijn boeken als: Een nagelaten bekentenis, Juffrouw Lina, Dood, Inwijding,Waan.

Uit: Waan.

Als de wagen eindelik de kaal-grauwe, koud-doorvlaagde engte binnenzwenkt, die aan de overzij

versperd lijkt door dwarse, dal-sluitende opwalling van neergebrokkelde rotsen en waar de onder-

metselde weg als aangeklonken tegen donker-bruine, loodrecht-opstaande steenmuur, deze muur

omsluipt, op hoge boog de stroom overbuigt . . . . als Maggie, op die boogbrug stil, vlak naast de

weg, van hoger nog weer aan ziet bruisen de brullende Reuss in woest-opspattend kookgeloei, 't

gebleekt graniet witschuimend overzwalpend, met wilde plompen grauwe brugmuur overplassend,

opblazend in een dolle wolkenjacht verward getril van nattige nevels, waar zonneschijnsel in regen-

boogt, om plots met ijzig stein-verstikkend luchtgestuw en oorverdovend donderdreunen in uit-

geschuurde snijing neer te ploffen, en bo:relsissend voort te zwatelen, nauw-zichtbaar meer in de

duizeldiepte beneden de groen-overmost wegwerende stompen van het oude bruggetje door, dat

in die walmende wieling verzwond . . • dan is ze weer eens 6én-en-al opgetogenheid, hijgt ze

huiverend aan Hendriks oor, dat dit het prachtigste, het verhevenste van alles is, wat zij tot nog

toe heeft aanschouwd, prijst ze zich gelukkig, o, zoo gelukkig. Maar ze laat er op volgen : „En

toch zie je . . . . toch vond ik 't de eerste keer nog enger, nog veel ontzettender. Van daag heb

ik niet zo hevig als toen dat gevoel van maar een stofje te zijn in al 't grootse . . . van haast te

sterve door de verschrikkelikheid".

„Het nieuwtje is er al af; wat ?"

Hendrik zegt 't zacht en 't is hem zelf, of zijn woorden niet alleen het landschap gelden.

Maggie beantwoordt ze niet; maar zodra ze Andermatt binnen zijn gereden, geeft ze Hendrik toe

dat er weinig aan deze plek te zien is.

„Nee . . . 't is waar . . . dat breje dal, haast zonder borne . . . met niks dan weie en die saaie

bergbobbeltjes , helemaal met gras begroeid . . . hè, nee . . ."

Hij wijst haar wel op eigenaardige, oude, houten huizen aan de nauwe straat, op de windingen

van de Oberalp-weg links, op het veraf-rechts verrijzende torentje van Flospenthal ; maar ze toont

geen belangstelling meer, ze hunkert naar het ogenblik, dat ze haar hoge, ongemakkelike zitplaats

kan verlaten. 'Le wil ook eten ; doch vóór het eten wenst ze even naar het Italio anse vruchten-

winkeltje te gaan, in het voorbijrijden opgelet. Ze wil nespole kopen en haar beetje Italiaans

luchten. Met een zakjevol van de gele vruchten naar het hotel teruggekeerd gaat ze dadelik in de

eetzaal aan een tafeltje zitten. Ze kan heus niet langer wachten, zo flauw voelt ze zich in die

hoge, fijne lucht. Maar ligt eindelik het vlees op haar bord, dan gaat het gelijk op de Pilatus : ze

eet er de helft van, legt vork, en mes op de rest, verklaart zich voldaan en vraagt om wijn. En

gelijk op de Pilatus wekt de wijn haar weer op, weidt ze een poosje uit over al de schoonheden

van de weg. Maar de opwinding duurt kort. Als Hendrik, niet in staat zich te verheffen boven

Page 99: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 63 —

de neerslachtigheid, die zijn kregeligheid is evol d slechts weinige, matte woorden uit, zwindta ^ Jgevolgd, g^ ^^ook haar zwakke vervoering, ze weldra stil. Nog even duwt ze hem op een zonderlinge,

^^ g p ghaast minachtende toon toe :

Hè hoe kan je die dasspeld met dat lapislazuli klaverblaadje toch aandoen? Draag er dan» J P P klaverblaadje gliever in 'teheel geen".g g

Stroef antwoordt hij :JTe ordinair? . Je zult er toch aan moete wenne . al draag ik 'm niet alle dag. 't Is» g ^

no 'n aandenke van 'n vrind in Indië, die aan de cholera gestorven is."nog ^ gDan verzinkt Mag ie geheel in een wakend dromen. Al dooretend laat Hendrik zijn blik her-er g g J

haaldelik haar overdwalen en telkens hindert hem van haar lichte ogen het leeg eki k. Er ligt

g g g J geen onverschilligheid, een verveling in, die hem af doen vragen: waarom gaat ze dan mee . . .g ^ g ^gwaarom bedelt ze zelfs om zulke toertjes, als ze er bij slot van rekening toch zo weinig plezierJ^ J g g Pin heeft?

Ma i:'s raadselachtigheden worden hem allengs tot een ergernis. De gedachte, dat zij hem nietgg g g g g ^ Jeens naar de naamevraa d heeft van zijn in-Indië-gestorven vriend groeit tot het verwijt, dat zij^ g zijn g ^ J^ zij

nog nooit eni ge belangstelling heeft getoond voor dingen van verleden of toekomst die hem ernstiggter harteaan. Spreekt hij van de tijden, die achter en vóór hem liggen . zij hoort ternauwernoodg p J J ^ gg Jtoe. Kent ze hem eigenlik wel . zijn karakter . zijn levensopvatting . zijn deugden . .^ J J p g Jzin fouten . zijn eigenaardigheden? Van zï n kant doet hij aanhoudend zijn -n best haar te doorzijn JJ hij Jronden. Een duurzaam gelukkig samenleven is immers onmogelik, als man en vrouw elkanderg g g g s

niet door en door kennen en recht laten weervaren aan elkaudersoede hoedanigheden, terwi 1 zij

g g ^ J Jvergevensgezind estemd zijn voor elkanders gebreken. Wordt niet-begrijpen miskennen' en niet tot isk

gestemd zijn g ^ Jpgroeit miskenning niet altijd tot onverdraagzaamheid? Ma ie ziet dit niet in, of ... ze wil 't nietg g altijd g Maggi

? Zou zij 't te lastig vinden zich in een ander te verdiepen ? Staat dat geprezen gezondeJ g p gp geegoïsme haar daarbij te veel in de weg?g daarbij ^

Het dessert wordt opgediend en Ma ie vraagt aan de kelner om de Fliegende Matter. Ze heeftpg gg g hgde fraze nauweliks uitgesproken, of Hendrik schuift zijn stoel achteruit en staat o .

J pGa ' e weg ?"» J g ?Ja . ik a wat na buite".» gBen je boos ?"

ach . boos is 't juiste woord niet".» juist

ie vraagt niets meer. De knecht reikt haar de Fliegende Blatter over dadelik begintgg g g ; !^ze er in te bladeren.

Hendrik verlaat de zaal, neemt in de gang zijn hoed en wandelt de weg o . 't Is hem, of het^ g g 1] g pdal op eens veel ruimer is geworden • maar ook verlatener, doodser. De kale bergen stralen ijskoudep g g ijskoude

onverschilligheid tot hem af • de lange, lege weg, zo rul bezood lijkt hem troosteloos eenzaam • ing ; g^ g g bezond, J

veel-afgelegener streken heeft hi zich nooit zo ver van de levende mensenwereld verwijderd evoeldhijgevoeld

nu hier, in dit hart van het veelbezochte Zwitserland.

Dat ligt natuurlik aan hem . aan hem en aan . haar. Heeft hij dan van Ma ie op eensg J gg pzo 'n ontgoochelende afkeer ekre gen ? Maar dan was al het liefelike al het tinne- en zielestrelende^ g a ^dat hij toch zo duidelik in haar ontwaard heeft, louter makelij van zijn verbeelding!J ^ J J g

Neen; dat kan niet. Zijn tante sprak van gekleurde vergrootglazen. Is hi 't misschien zelfJ P ghij

geweest, die door zo 'n vergrotende en verkleurende bril heeft gekeken en niet Ma ie die boven^ ^ g g Maggie

de St. Gothard hem kalm van haar weg laat gaan en nu leuk zit te bladeren in ... deop g gFlie ende Blatter ?g

Page 100: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 101: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 64 —

Jacques Fabrice Herman Perk (1859—I881)

werd geboren te Dordrecht, waar zijn vader Waalsch predikant was. In 1672 namdeze een beroep aan, naar Amsterdam, waar Jacques de H. B. S. bezocht. Op zijnuitdrukkelijk verlangen werd deze studie afgebroken en vervangen door privaatlessen.In 1880 werd hij student in de Rechten te Amsterdam, maar hij stierf reeds 'tvolgende jaar, een en twintig jaar oud.

Reeds als 12-jarige jongen was 't zijn illusie zijn geheele leven te wijden aan dewoordkunst. In zijn tante, Betsy Perk, die ons een aardigen kijk op hem geeft inhaar boek: Jacques Perk, geschetst voor Jong Nederland, vond hij grootera steun ; haarzond hij menige proeve van zijti talent. Zij eigenlijke wijding als dichter ontving hijechter op een reis in de Ardennen (1878), waar hij in liefde ontvlamde voor eenvriendin zijner zuster. Mathilde noemt hij haan die echter reeds verloofd was. Zijnliefde voor „Mathilde" groeide uit tot een liefde voor de Schoonheid en deze metamorphoselaat hij ons zien in zijn Mathilde (een sonnettenkrans).

De „Mathilde" bestaat uit vier boeken van den volgenden inhoud

le boek : verheerlijking van aardsche schoonheid in de vrouw (Mathilde); aan 'tslot de scheiding.

2e boek: onder indruk van deze scheiding maakt hij een tocht door de grot vanHan —gedrukte stemming.

3e boek: na veel strijd en lijden voelt hij, dat er toch iets blijvende is n.l. „de godheid,troonend diep in zijn trotsch gemoed", die hem de schoonheid van al hetlijden diep doet beseffen.

4e boek: ademt het rustig geluk van den dichter, voor wie de aardsche vergankelijkeschoonheid (Mathilde) is geworden tot de onvergankelijke schoonheidsidée.

Het merkwaardige van dezen cyclus is, dat Perk ons zijn strijd niet vertelt, hijbeeldt slechts gevoelsmomenten uit; in de eerste twee boeken zijn zijn eigen liefdeen smart de onderwerpen, en daardoor zijn deze sonnetten zeer lyrisch ; in de beidelaatste boeken ziet hij meer am zich en knoopt hij aan een treffende schilderij vaneen natuurtafreel een wijsgeerige gedachte vast. De eerste boeken zijn subjectief —de laatste meer objectief.

Uit de Mathilde blijkt, dat Perk Dante goed kende ; het doet denken aan DantesVita Nuova, Mathildes figuur aan Beatrice ; Perks strijd aan Dantes strijd. Bewonderenmoeten we het in Perk als mensch, dat hij op zoo jeugdigen leeftijd, reeds tot zulkeen klaarheid is gekomen. Als dichter neemt Perk onder de jongeren een eerste plaatsin. Zijn poëzie is werkelijk woordmuziek en bereikt haar hoogtepunt in „Iris". Iris isvoor Perk het verlangen, dat onbevredigd blijft, maar waarin men heeft leereraberusten; de weemoed om het onbereikbare in een menschenleven.

Page 102: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 103: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

DE DICHTERS VAN 1880.

Willem Johan Theodoor Kloos (1859—).

werd geboren te Amsterdam, waar hij de H. B. S. volgde. Daarna studeerde hij in deNederlandsche Letteren. Eenigen tijd is hij verloofd geweest, maar deze verloving isverbroken. (Hierop zinspelen vele zijner gedichten). Ten slotte is hij gehuwd met JeanneReyneke van Stuwe. Hij woont te 's Gravenhage, waar hij zich met zijn vrouw, aande letteren wijdt.

Voor de jongeren van '80 was Kloos de doelbewuste leider. In zijn Inleiding bij degedichten van Perk spreekt hij duidelijk zijn meening uit over de poëzie van vóór '80en over 't ware wezen der dichtkunst. Aan de navolgers van Beets, ter Haar en Tollensmoest heel duidelijk gemaakt worden, dat poëzie iets meer is, dan aangenaamtijdverdrijf.

In „de Amsterdammer" onder redactie van de Koo en „de Spectator", geredigeerd doorVosmaer, spraken zij hun ideeën uit. Daar 't publiek echter noch hun gedichten, nochhun critiek begreep, weigerden ook deze bladen iets van hen op te nemen. Toen beslotendeze jongeren zelf een tijdschrift op te richten. Na eenige moeite kregen Kloos en VanEeden 't noodige geld bijeen en zoo nam Versluys de uitgave van het nieuwe tijdschrift:De Nieuwe Gids (1885) op zich.

Hierin spraken zij de theorieen van hun kunstleer uit. Kloos in de eerste plaatsoefende een zeer scherpe en onbarmhartige critiek uit. Hij en de zijnen gingenheftig tegen hun oudere tijdgenooten en de dichters der vorige generatie te keer.Beets, ten Kate, de Genestet, Schaepman enz. moesten het ontgelden, vooral Bilderdijk,en diens rhetoriek. Als onbesuisden hieuwen ze er op los. Slechts Potgieter, Multatulien Busken Huet vonden genade in hun oogen. Soms waren die harde woorden zeerverdiend, maar door hun schelden, al was 't dan geniaal schelden, wonnen ze de sym-pathie van 't publiek niet. Daarbij leden ze zeer aan zelfoverschatting : Hooft, Vondel,Multatuli, Potgieter, ze waren wel wat geweest, maar de kunstenaars van 1880 warenvolgens hen toch eigenlijk de ware hoogepriesters der kunst. Ook de goedmoedige critiekvan de oude Gids konden ze niet verdragen (Julia don Guido).

Kloos' afbrekende critiek bestaat echter niet alleen in schelden ; hij toont de foutenaan en daardoor zijn zijn critie ken over 't algemeen zeer leerzaam ; zij verhelderen onsuitzicht. Ook kan Kloos bewonderen en die bewondering uitdrukken in een prachtige

Page 104: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 105: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 66 —

hartstochtelijke taal (Zijn critieken zijn verzameld in vijf dealen Nieuwere Literatuur-geschiedenis.

De minachting van Kloos en de zijnen voor het oudere dichtersgeslacht bedaarde ooklangzamerhand ; hun oordeel werd meer bezonken. Kloos heeft zelfs Bilderdijk gerecht-vaardigd in een uitstekende voorrede voor een bloemlezing uit diens werken, door hembezorgd.

Tot het allerschoonste van de nieuwe poezie behooren sommige gedichten van Kloos.De sonnetvorm heeft Kloos meesterlijk beoefend, sommige sonnetten zijn enkel taal-muziek. De meeste zijn door wanhoop ingegeven ; brandende hartstocht, onbuigbaretrots of vloekende haat spreken er uit. Hij voelt zich een godheid, die over al de dingendezer wereld zijn eigen schoonheid doet gaan.

Kloos heeft de verwachtingen, die zijn buitengewoon talent wekte, teleurgesteld. Delaatste reeks sonnetten uit zijn bundel Verzen ontsiert dezen bundel, daar zij voor-namelijk uit scheldwoorden bestaan. In dezen bundel komen ook zijn twee grooteregedichten voor : Rhodopis en Okeanos.

LETTERKUNDIGE TIJDSCHRIFTEN.

1885. Oprichting Nieuwe Gids, redactie : Van Eeden — Kloos — Van der Goes —

Verwey — Paap.

1890. In dit jaar ontstond er een breuk tusschen de redacteuren. De oorzaak was:De individualistische Kunst, die alleen de verheerlijking wil van eigen zieleschoon(Kloos, van Deyssel) voldeed verscheiden redactieleden niet meer (Van Eeden,Verwey) ; in hen was de drang hart en verstand te ontsluiten voor de idealenen denkbeelden rondom hen. Na 1890 vermindert de Nieuwe Gids langzamer-hand in kracht.

1894. Verwey en van Deyssel richtten in dat jaar een nieuw tijdschrift op : Hettweemaandelijksch Tijdschrift, dat in 1902 herdoopt werd in:

1902. De Twintigste Eeuw, dat in 1909 zich weer oploste in de „Nieuwe Gids". In1905 scheidde Verwey zich van Van Deyssel af en stichtte een nieuw tijdschrift:

1905. De Beweging, waarin de poëzie een voornamere plaats zou innemen.

1902. In 1902 werd van conservatieve zijde opgericht het tijdschrift: Onze Eeuw.

1903. Ir. 1903 stichtten Cyriel Buysse, Couperus en van Nouhuys het tijdschriftGroot-Nederland, dat uitsluitend bellettristisch werk opneemt.

Page 106: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 107: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 67 —

Het populaire geïllustreerde tijdschrift: Elseviers Maandschrift, eerst onder Schimmelen ten Brink, raakte later in verval, maar is weer herleefd onder redactie vanHerman Robbers. Ook de Gids, waarin dikwijls zeer goede wijsgeerige en wetenschappe-lijke stukken voorkomen, is altijd nog in leven. Hoewel de veelheid der tijdschrifteneen teeken van opgewekt letterkundig leven is en een bewijs, dat er wrijving vangedachten bestaat, is het toch jammer, dat er zulk een versnippering van krachten is.Op deze wijze komt er veel minderwaardig werk onder de oogera van 't publiek, dateigenlijk slechts het allerbeste te lezen moest krijgen.

Lodewijk van Deyssel (1864—).(Karel, Joan, Lodewijk, Alberdingk Thijm.)

Hij was de zoon van Prof. Alberdingk Thijm te Amsterdam. Daar zijn vader Katholiekwas, kreeg hij zijn opleiding aan 't gymnasium te Rolduc en te Katwijk Binnen. Nuwoont hij te Baarn. Enkele jaren was hij in den boekhandel; spoedig echter trad hijop als criticus in verschillende tijdschriften. (Amsterdammer —Nieuwe Gids.)

In 1894 werd hij redacteur van een eigen tijdschrift.Tweemaandelijksch Tijdschrift,

in 1902 herdoopt in:De twintigste Eeuw,

dat zich in 1909 weer oploste inDe Nieuwe Gids,

waarvan Kloos en van Deyssel nu samen redacteurs zijn.Van Deyssel heeft twee naturalistische romans geschreven onder invloed van Zola,

van wren hij een groot bewonderaar was. ± 1890 echter verandert hij van Kunst-richting. Het naturalisme verliest zijn bekoring voor hem ; het mystieke gevoelsleven,dat hij leerde kennen uit Maeterlinck brengt hem op nieuwe wegen . Zijn nieuwe kunstneemt den vorm aan van „proza-gedichten". Hij geeft er de dingen minitieus nauw-keurig in weer ; 't wordt „schilderen met de pen". Deze vijf uitgesponnen proza-gedichten zijn de opstellen, getiteld : Adriaan.

Hoewel men verbaasd is over van Deyssel's beschrijvend talent, laten dezen opstellenons koud, omdat ze zeer onbeduidend van inhoud zijn. Duidelijk ziet men hier deoppervlakkigheid van de stelling : de Kunst om de Kunst.

Het oordeel over van Deyssel als criticus is zeer uiteenloopend. Door sommigenwordt zijn critiek geprezen, als de hoogste, door anderen wordt hem als criticus maareen klein plaatsje in onze letterkunde toegewezen. Volgens de laatsten hebben zijncritieken geen blijvende waarde, omdat ze zoo persoonlijk zijn en niet uit redeneeringenmaar uit scheldwoorden bestaan. Zeker is het, dat van Deyssel door zijn schelden opsaaiheid, verveling en kleurloosheid de Hollandsche lezers heeft opgevoed tot beterbegrijpen van het „Schoone". Zijn stijl is schitterend ; wee hem, die er door getroffen

Page 108: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 68 —

wordt! Uit inhoud en stijl beide spreken een bf vurig-liefhebbende bf fel-hatende per-soonlijkheid, met een hartstochtelijke veneering voor de Woordkunst. Over de blijvendewaarde zijner critieken zal het nageslacht pas kunnen oordeelen. Eigenaardig is het,dat hij in de jaren zijner felste kritiek (1888-1891) de bewonderenswaardige biographieschreef van zijn vader en de fijne studie over Multatuli. In de zelfbeheersching vandezen stijl zou men van Deyssel bijna niet herkennen.

Van Deyssel heeft zijn kritieken (ook enkele proza-gedichten) verzameld in 10 bundelsVerzamelde Opstellen, waarvan de eerste bundels verreweg de beste, de meest lyrische, zijn.

Uit: H. J. A. M. Schaepman. Aya Sofia. — Utrecht, 1886.

p Y

Achter deze meestersBilderdijk en Da Costa) aan, is nu reeds twintig jaar de heer H. J. A. If.J , gJSehae ^nan aan het loopen. Aan het sukkelen wil ik niet zeggen, want de heer Schae man is geen^ p gg ^ p gbelachelijke figuur Hij is in zijn soort vrij knap, volstrekt geen brekebeen, eenmaal aangenomen,J g Hij zijn vrij 1't g , gdat men schrijven ma zooals hij dat goedvindt te doen ! Neen, men mag zeggen, wat men wil:gs hij g ^ mag ^g ,men mag vinden, dat de Heer Schaepman vervelend is en ouderwetsch en onmogelijk, maar hijg ^ p Jblijft toch altijd een verdienstelijk epigoon vaan de oudere school, en dat hij zichzelf nog volstrektJ altijd verdienstelijk, hij gniet voor uit den tijd houdt, maar jong en krachtiggenoeg, tegenover een jon er geslacht teJ ^ J g gg g^jonger gstaan heeft hij bewezen door de zeer recente uitgave van eea nieuw gedicht, getiteld : A? Sofia. ia.J ^ g ,g Ay

Heer S. had dan ook niet bang behoeven te zin dat men zijn werk voor een tweede Juliag J zij

aanzien. Dit gedicht is een gedicht ter goeder trouw", zegt hij in zijn woord ter inleiding".

„ g g g , g hij zijn gOch kom, eerwaarde heer ! maak je niet ongerust: dat zal wel losloopen. Iedereen weet, dat, als deJ g pheer S. een Roomsche kerkaat bezingen, het heusch meenens bij hem is. Zeg ons liever: wat isg ^ , J gde hoofd edachte" van uw werk?„ g

De hoofdgedachte is zeer eenvoudi . De p oëzie der puinen bestaat niet alleen hierin, dat zij getuigenis

van de scheppingskracht der r kheid:censchen en van de overmacht der vergankelijkheid".„afleggen9 JKijk dat 's prettig: De heer S. weet precies te zeggen, waarin de poëzie van alles bestaat". AlsKijk p g p gg ^ p „

ik hem was, zou ik een handleiding laten drukken, waarin nauwkeurig stond opgegeven voor ieder

, g ^ gding, de poëzie" er van is. Dan waren onze vaderlandsche poëten nooit verlegen om stof"g, p p g „stof",

want het ergste, wat een verzenmaker kan overkomen, is toch wel, dat hij een onderwerp" beeft

g ^ , ^ J ,^ p ,

maar niet weet, wat hij er van zeggen zal . Doch, gaat u door, eerwaarde, we verlangen allemaal

, ll gg , g , , gte hoorera wat u nog meer uit die uinen'' haalt.hooren, g „p

Als edenkteekenen van het verleden prediken zij tevens de lessen der historie. Zijn verhalen van al^, 9 p zij Zij

zonden al de misdaden, al de deugden, al de grootheid des menschen, zij verhalen tevens van de

Almacht die alles beheerscht; de Voorzienigheid, die alles geleidt ; de Wijsheid, die alles verlicht • de

gerechtigheid, die altijd waakt, zij verhalen van den eeuwig en God, die altijd leeft. Prediking en verhaal,

smelten te samen tot het hooge loflied der historie, het Te Deum Laudamus" van alle eeuwen, dat inde eeuwigheden voortklinken zal."9

A'ai.... ! De heer S. schijnt een vrooli'ken blik op de geschiedenis te hebben, dien menig^ schijnt ^ bbe en hes-p g gtoricus van beroep hem benijden zal. Alles gaat hier van een leien dakje : Alle eeuwen zingen hetp benijden g heJ gTe Deum" en al spatte de aarde in gruizelementen uiteen, de heer S. zou met het pacifiekste p g e e p e ge–

zicht ter wereld zeggen, dat het juist nu pas goed werd. Ja, `a : deze auteur is zeer optimistisch,gg , juist p a e ee o st sch

g ,J P ,

Page 109: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 69 —

zóó zelfs, dat als de Sofiakerk eindelijk door de Turken is ingenomen en de Sultan" Victorie" roept, eindelijk g ^> P— men zou denken, dat de Heer S. daar toch wel een beetje van ontdaan zou zijn .... maar, neenJ Jdat schijnt hem juist de hoogste wijsheid te wezen, en de uinen" roepen samen met de sterren'juist g wijsheid ? p P »in jubelen en beven :

0 God van Recht, o God van liefde en leven!"9, ^Als ik God was, dan zou ik zulke schepselen willen hebben !, p

Maar er is ook een andere wijze van beschouwen mogelijk: men kan ook vragen: wat is deJA a Sofia" waard als kunst 2»yEn dan komt het mij toe te zeggen, dat dit gedicht drie op elkaar volgende stemmingen opwekt.J ^^ , g p g g ^

• 2 • iEerst denkt men: Dat heb ik nog al eens ergens gehoord, waar kan dat toch zijn? . Vervolgens : k9 9 9 , J gbegrijp niet goed waar hij het over heeft: laat ik dat nog eens overlezen. E indelijk: Wat spreekt die9 Jp9 hij ,9' Eindelijk: Pman een rare taal • wat drukt hij zich wonderlijk uit!J J

I. Alle beelden zijn inderdaad oud in dit werk en voor de zooveelste maal weder opgepoetst: eenJ geigen hofvruchten zijn het, onder de opene luchtgeplukt, maar de aloude verduurzaamde levens--g zijn , P middelen uit den provisiewinkel onzer Hollandsche oëtenbent telkens op een andere wijze toebereid.

Oorspronkelijke, innerlijke of uiterlijke aanschouwing, uit welke een waarachtig dichter alleen zijn p J, innerlijke uiterlijke g, ^beelden neemt, zijn dingen. Hijzijn den heer S. onbekende dingen. Hij toont zich hierin als de echte rhetor, die

zich Ook bepaalt tot het rangschikken en kunstig gebruiken van het bestaande materiaal, zonderP g gg siets van zijn eigene ziel er bij te doen.J ^ J

II. en III. Een tafel is een tafel en een stoel is een stoel, en als ik die woorden uitspreek, wordtpik begrepen door iedereen; doch zoo ik nu tafel voor stoel ga zeggen, en omgekeerd, omdat zij, ga gg ^ g j Jbeiden op vier ooien staan, dan raakt men in de war en weet niet langer, wat ik ze en wil. NuA A ^ g g^en iets dergelijks hebben onze Hollandsche dichters altijd gedaan, bij stilzwijgende afspraak. Ookg J altijd g ^ J J^ plieten zij alle dingen andere handelingen verrichten, dan waartoe zij b'^ mogelijkheid in staat warenJ g ^ , J h g 11en dit niet, omdat zij het op het oogenblik met hun verbeelding zoo voelden, maar omdat zij in, J P ^ verbeelding ^ zij

verzen schreven. Als b. v. de heer S. van eenrouw wil zeggen: dat zij hard is tegen haar mede-nzij gmenschen dat zij weent noch bidt, maar zeer veel lijdt en haar geheele leven lijden zal, dan komt

J ^ J ger dit bij hem uit (blz. 77):J

In hare borst draagt zij een steenen harte.g zij

Daar welt geen traan, daar borrelt geen gebed,

Daar groeft de stift der folterende smarte

Steeds dieper nog haar harde levenswet".p 9

Voel ik nu sterker en duidelijker, dat die vrouw verdriet heeft? Neen, maar indien ik me hierJ >oed alles voorstel — en dat mag men toch wel als men leest ? -- dan zie ik alleen een vrouw voorg ^ ^

mij, die een ontzettende hartkwaal heeft, en op dit oogenblik een chirurgische operatie ondergaat,J, , p g g pzonder dat zij daarbij in 't minst haar tegenwoordigheid van eest verliest.J daarbijg

ln dit hiero 1 hentaalt'e is nagenoeg het geheele boek van den heer S. geschreven.

g YP J g ^ g gWilte nog een voorbeeld ? Schaepman zal z i jn lezers te kennen geven: dat er zonlicht is, overalg g p zijn g ,

waar men heen ziet (blz. 19 :

Een breedeouden sluier9Golft van de azuren boog

En hult in lichtelooienp't Van zonlicht dronken oog.9

Page 110: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 70 --

Dien sluier, ofschoon ook niet eigenhandig geweven, laat ik no g gelden, maar hoe, kan^ g g g ^ nog g > >iemand, als hij zonlicht ziet, aan een in plooien gehuld en dronken oog" denken ? Dat isJ p g grhetorica waarde doctor! voortbrodeeren op een gegeven patroon, zonder verder naar het eeniger p gg p ^ gen onmisbare model, de natuur, te zien. Wanneer zullen onze dichters er toch eens toe komen,

om eenvoudig en waar te zeggen, wat zij gevoelen • om tot de werkelijkheid, in hen en om hen, zelveg gg ^ J g ; J >door te dringen en zich niet langer te vergenoegen met eeni e stereotiepe vormen door elkaar teg langerg Ahashaspelen, meenend, dat zij dan hun eigen ziel hebben uitgedrukt?p J g g

Uit: Verzamelde Opstellen, le Bundel.P

MR. W. G. T. A. van Sorgen, Porcelein. — Utrecht 1890, 2 deelera.g >

Van Sorgen . Je naam zweeft op aller lippen, om in jouw taal te spreken. Van Sorgen, jeg p pp ^ jouw P g ^Jbent de man van dezen season, ... iedereen spreekt over je en over je werk, den roman Porcelein"

p J J >tdien je zoo knapjes en leuk-wech hebt geschreven en die nu verschenen is, op flink papier enJ PJ g , p P pmet duidelijke letter gedrukt en met ferme moderne t o ra hische versiering op den omslag.J g Yp g P g P gVan Sor en! . je bent,ja, je bent een auteur, ... een schrijver, een romancier, ... ondeugd! jeg J J ^J ^ J g Jbent eenpsycholoog, ' zeker, een karakterteekenaar, je bent een zielenontsluijeraar, een bladzijde-'depy g} ja, r ,J b ^ Jvan-het-boek-des-levens-o enslaander je bent een schetser-naar-het-leven je bent eene keurig-

p ^J ^ -J gtafereelenschilder, en, mijn kompliment versta-je, je bent reëel, je bent een realist, mijn beste Van

> > J p JIJ ^J ^ mij

en ! Wat een blik, amice, waarlijk, en je beweegt je roman in de aanzienlijke kringen ! Jeg J^ J g J aanzienlijke gdoet wat voor de kunst van je vaderland, je doet de letterkunde van Nederland een goed fi guur

J ^J g figuu

tegenover den vreemde, en dat zèlf door je eigen talent, door je origineele gave, door jeg J g ^ J g g^ Jijver, door je edele liefhebberij . Ik hoop dat je begrijpen zult hoe ik dit alles bedoel, waarde J liefhebberij p J>want eigenlijk meen ik alleen ernstig dit: dat ik je vind: een aller oddelï kst naïve dot, een

g ) g Jhondje, een kippetje,een kneuterig-gezellig molletje van een deftig auteur-amateur. Je bent -J^ -gg g molletje g au onover

trefbaar, beste keerel, zoo knus, zoo poetig, honne- onni je bent 'n snoes, 'n pier, 'n pa-pa-> p g^ p g^ J p^ aP pa zak 'n salamander om meê uit vi-visschen te gaan, 'n knolli alikruik, 'n alias-zat-Inde-papzak, g ^ eg -

kast-en-z'n-moeder dacht-dat-'t brood-was, 'n kiek-kiek-kni erdollet e 'n sfommet'e-stommetje-pp J ^ J Jonder-de deken-van-niet-te-lachen-en-niet-te-spreken • en je bent verstandig, joviaal, vrij-A ; J g^ open, ^ Jzinnig, je bent 'n model, vrindje, nee maar hoor, jij bent ook 'n modèl ... .g, ^J ^ J> >JJ

Van Sorgen, mijnheer Van Sorgen, het bevreemdt je, dal ik, of je merkt ten minste dat ikg ^ J ^ ^ J> Jwéér, zoo raar doe ... Wil ik je zeggen wat het feit is •? Ik heb je roman gehéel gelezen ik ben

J gg J g gdaarvan tijdelijk krankzinnig geworden; nou, en daarom doe ik nou zoo raar, daarom tutoyeer ik

gg Ye daarom zeg ik dat je 'n snoepertje bent.je, g J p JJe bent, par bleu! onbetaalbaar! Maar je moet je eens aan mij verklaren. Want van iets als,p ] J J

jouw geest, daarvan heb ik géen begrip. Ze mi dit waarom doe je dat, waarom beê' 'n-jouw g gZeg mij J , awaro -eJe -anet-schrijve e aan? Wat is er in je omgegaan, (lat 'e op het idee bent gekomen zoo'n langengegaan ] je P g oo groman te schrijven ? Leg je hand op je hart en zeg: heb je daar nou wezelï k plezier in ? Hei-je

J gJ pJ g J J p Jeerzucht fent, of waar zit 't 'em eigelijk in? Ik geloof, zoo als ik al zei, dat je allerlei goejeeerzucht,g J g Jeigenschappen hebt Willem Willy, houd het er vast voor, dat je niet schijn-vroomb daar-bij

, y, e entJ^ezond en van een goed heumeur, ik geloof dat je fransch kent, een weinig dui s h en een woordgezond g g J , tcg

of wat en elsch dat ' e niet wreed bent, niet blufferig, goedig, voor iedereen, weldadig, enfin,g J o edereen we a, e

g g g^a a gal wat je maar wilt en al waarvoor ik ook niet nalaat je een zekere maatschappelijkea htin toe) cJg

Page 111: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 71 —

te dragen; maar is het nu, buiten dat alles, waarachtig je wensch om een naam in de Neder-

landsche letterkunde te verwerven ? Toe, zeg 't nou es, biecht eerlijk o kom nou nee, je hoeftg ^P> J

niet zoo sip te kijken . Zeg 'et maar, gerust, ik zal 't an niemant over-vertellen als je 't nietP kijken g ,g ^ Jweten wil.. .

Jij, die 'et zoo goed hebben kon ! Als ik daaran denk, Willem, dat jij, geheel uit willekeur,J^ g ^ ^ JJJ g fzonder dat iets je er toe dwingt dan een uiterst misplaatste eerzucht, vermoed ik, dat jij, zooJ g p JJJmaar, uit 'n gril, 'n dwaasheid in je soezerige hooffie 'e gaat blootstellen aan de brutalizeering ^ Jhooffie, g gvan de letterkundige recensie, waarde vriend, dan word ik haast mankoliek van zoo veel treurige

zotternij.JJa, hoor nou' es hier, of jij - nou al prevelt van dat je zulke dingen als ik hier schrijf> JJ p J g J

niet eens leest, of dat je daar slechts een minachtend schouder-ophalen voor over hebt, of dat

J pn:i'n beleedi in en niet kunnen stijgen tot de hoogte van je verachting of een andere dergelijkeJ g gg J g g Jgemeenplaats, laats daar wordt de zaak niet beter door.

Maar — ik meen 'etoed met je en daarom zal ik je precies uitleggen hoe de zaak in mekaar

g J J ^ ggzit. Kijk 'es, jij bent meneer Van Sorgen, en als jij je er nu toe bepaalde meneer Van Sorgen teKijk ^ JJ g ^ JJJ P gzijn, dat wil zeggen een deftig, algemeen geacht persoon, met vele uitmuntende hoedanigheden als g^ n^ g g P gburger, vaderlander, stadgenoot, kunstbeschermer, schouwburg- koncertgebouw-, ten -toon-stellin -

kom missaris eere-voorzitter van rederi kerskamers van ijsclubs, zwemscholen, banken-van-leening

en spoorwegmaatschappijen ; als 'i' er voorts genoegen meê nam huiselijke karakter-deugden enz.; jij g g huiselijke ^in je aan te kweekera een gul gastheer, een vriendelijk echtgenoot, een goedhartig vader, eenJ kweeken, g^ ^ vriendelijk g ^ g ^vroolijk oom, een joviale neef, een trouwe zoon een prettig prater, enz. te zijn, och, waarde heer,J ^ joviale 9 ^ P gp ^als je je met dat alles, dat toch werkelijk niet weinig is, nu maar te vreden stelde, — wel ja,J J ^ werkelijk g ldan kon je

e je immers zelfs vermaken met het samenstellen van komediestukjes voor familiege-J J Jle enheden als je daar nu bepaald lust in had, — dan kon je zelfs, zeker, waarom ook niet?g J P ^ je > — m

als je daar dan zoo vreeselrke trek in had, voor de aardigheid zoo genaamde letterkundige or-J ,J ^ g g g Ptretten van je familieleden of vrinden maken, en hun die sturen met Sint-Niklaas of op hunJ ^ Pverjaardag , of ze zoowaar laten drukken op de drukpers, en ze aan je intimi presentgeven, danJ g. P p^ J p kone zeg ik, dat allemaal doen, zonder dat er ook maar even uae-stie van zou wezen, dat deJ^ g ^ qhaan van mijn literatuurhoeve daarnaar kraayen zou.J Y

Maar — begrijp dat toch alsjeblieft — als jij je gaat poseeren als openbaar schrijver, als i jeCJP alsjeblieft JJJ g P pJJJopstellen uitgeeft en in 't publiek verkri baar stelt net zooals b.v. Huet en Multatuli deden, danp g P Jg dan,

lieve vriend, verandert dat alles enorm, dan neem je daardoor de airs aan van iemand die serieus

aan literatuur doet, dan worden dus de hekken totaal verhangen, mijn haan wordt driftig ena g J gkraait, niet om dat-i je voor den dageraad houdt, maar om dat-i op zoo'n dag geen raad weetJ g P g(dit is 'n ui om van te huilen, maar hij lag vlak naast het appeltje, dat ik met je te schillenJ ghad, malle' * dan wor jij, een op het plan van het gewone maatschappelijke leven hoogst res ek-> >> JJJ p P g Ap J g Ptabel mensch, op een veel hooger plan gezet, waar je niet hoort, waar je een allerdwaast aanzienp g p g ^ J ^ Jkrijgt, waar je lijkt op een poes op een katheder, op een haas op een vi elant-im eriaal op eenJ g ^ J lijkt p P P ^ P P g A ^ Amuis die boven op een hoogen hoed zou zitten dan sta je zoo hoog en zoo van alle kanten inp g ; J g't licht, dat je een voor altijd lachwekkende herinnering achter-laat bij die je gezien hebben.J altijd g J J gGeloof me, je maakt een goed figuur aan een table-d'hôte, maar op een hardsteenen voetstuk ben

^J g g ^ Pje 'n onbewuste Jan-Klaassen.J

Page 112: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 113: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 72 —

Uit: Het Middageten.

(prozagedicht)

0 de tafel, in het licht, dat van onder de wit porseleinen lampekap uit er op neer scheen, stond,Op > P A p P ,op een van de matjes, die altijd bij het eten op tafel neergelegen waren de soep-terrien. Deze stondA J^ altijd bij pwaren, Pboven op een lossen witten schotel, bij soep-terrien bij de soe -terrien behoorde, en door dat deze beneden aanp alle kanten uitboog en zoo met een groote bolle ronding naar boven op-ging,waar die ron g g g,bij de opening,weer inboog, en om dat er, niet ver van het bovenste, twee naar buiten omkrullendeJ g^ , ,handvatsels aan waren, en om dat er een deksel op de soep-terrien was, met in 't midden een, p p ,knop er o waarvan, gevormd in 't witte porselein, kleine blaadjes naar beneden hingen, — leekA P> > g p ^ blaadjes ^ ,hij van alles het meest op een vaas. In den deksel van de soep-terrien, die wit en glimmend was, enJ P i' ^ gwaarin de lampe-vlam binnen de lampekap flauw weer lom was een gaatje, waar je heelemaalA 1J p weerglom, ^ J^ Jnietedacht zou hebben dat er een was. Je zag het in eens daar zijn, als je zou gedacht hebben,g g ,l ^ J gdat er zoo dicht bij niets meer te zien was wat je niet kende. En dat gaatje was niet rond, maarJ J g Jalleen bijna rond, want het was van een stukje dat aan den rand, onder aan den deksel er uitJ ^ stukje >was, en even net alsof het niet expres zoo was. Als er niet iets door heen stak, zag je het gaatjep , g J ^ Jlichtelijk zwart in den witten deksel.lichtelij

er stak iets door heen, er was iets in hetaatje dat er door heen was, en dan verderg J> >was, schuin op de kamer in. Het was slank van vorm, het was ook glad en effen, het werd smaller

aan zijn midden en weer breeder aan zijn einde, waar de buitenrand er om heen ging zonder eenJ J ^ g ^enkel dingetje er op of een enkel keepje er in, zoodat het overal zoo gelijk aan een stuk, en recht

^ l P pJ , g Jen ombui gend voort zijnd met zijn buitenlijn was als je, terwijl je er naar keek,graag zou hebbenombuigend zijnd Jwas, J^ terwijl J g ^dat het was. Dit was de steel van deroote lepel voor de soep. Hij was zilver en blonk stil overal.

g 1' p Hij

O zijn lange en smalle plat van boven waren, langs waar het uit was, lijnen in het zilver in ge-Op J g p , g ^ lijne

• die als een fijne rand met den vorm van den heelera steel mee waren en het ribbeltje tusschen, fijne ribbeltj

• lichte zwart van de dunne lijnen was toch ook als mat zilver naar boven al was het ook

even of datgeen zilver zou zijn. En niet alleen was hij overal met die slank ombuigende zijde-lijn, J J g J J,maar zelf was hij ook niet stijf recht-uit, maar was geheel met een groote ronde bocht zacht

J^ g gomgebogen naar zin einde.zij

van Eeden (1860—)

Hij werd geboren te Haarlem, waar hij ook zijn eerste opleiding ontving. Van 1878 —1886 studeerde hij aan de Amsterdamsche Hoogeschool en promoveerde aldaar totdoctor in de medicijnen. Hij ging daarna eenigen tijd buitenslands (Parijs, Nancy) enmaakte bijzondere studie van de hypnose en psychiatrie. Met Dr . van Renterghem stondhij aan 't hoofd eener inrichting voor zielszieken ; zijn werkkring als dokter bevredigdehem evenwel niet. Hij wilde in ruimen kring, op maatschappelijk gebied „de mensch-heid en haar weedom" helpen. Van Eeden is een idealist en verwachtte daardoor meervan de menschen, dan zij presteeren kunnen. Vandaar, dat hij meende, dat zij reedsrijp waren om zijn ideaal „gemeenschappelijk grondbezit" te verwezenlijken. In 1898

Page 114: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 115: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 73 —

stichtte hij de kolonie „Walden" bij Bussem, waar alles cooperatief werd ingericht.Maar de poging mislukte en werd met verlies van veel geld gestaakt. Dit had VanEeden echter geleerd: dat hij de man niet was om als hervormer der maatschappijop te treden ; hij is te veel idealist, te weinig practicus. Na de sluiting van de kolonieheeft Van Eeden eenigen tijd in Amerika vertoefd. Sinds korten tijd heeft hij zich weerop Walden gevestigd en ook zijn de fabrieken weer geopend, maar op geheel anderegrondslagen dan vroeger. Zijn idealisme echter heeft hij behouden.

Hij is eerst gehuwd geweest met Margaretha van Vloten (vertaalstèr van de sprookjesvan Andersen), van wie hij echter sedert Benige jaren gescheiden is en hertrouwd metMejuffrouw Evers.

Van Eeden leert men het beste als mensch, als dichter en als hervormer kennen uitzijn werken.

Om een goed overzicht van zijn werken te krijgen behandelen we eerst zijn proza,dan zijn poëzie en ten slotte zijn drama's.

Proza. Van Eeden schrijft een schitterend proza, zoowel fijngevoeligheid, als bijtendenspot weet hij meesterlijk te vertolken. Hij is een schrijver, die de taal volkomen be-heerscht. De fijnste nuances van gevoel en den scherpen spot kan hij zeggen met eenklaarheid, die treffend is. Zoowel zijn proza als zijn poëzie kan zeer lyrisch zijn,maar ook het beeldend vermogen van zijn taal is groot. Een zijner fijnste prozawerken,zoowel wat taal als wat inhoud betreft, is De Kleine Johannes, een allegorie van zijneigen jeugd in sprookjesvorm, waarmede de eerste jaargang van de „Nieuwe Gids"werd geopend. De verdere ontwikkeling van zijn zieleleven kan men volgen in JohannesViator, het boek van de Liefde, alleen lectuur voor wie levenservaring heeft. De eigen-lijke vervolgen van de Kleine Johannes (deel II en III) verschillen zeer van het eerstedeel, daar zij niet meer het innerlijk leven uitbeelden, maar een maatschappelijkestrekking hebben. Onlangs heeft Van Eeden nog een autobiographisch boek uitgegeven:De Nachtbruid, Gedenkschriften van Victor Muralto. Veel belangrijks omtrent zichzelfdeelt Van Eeden ons mee in Gluckliche Menschheit. Maar niet alleen uit deze werkenleerera wij den mensch en dichter Van Eeden kennen, in al zijn werken geeft hij zichgeheel, zonder zijn fouten en teleurstellende handelingen te verbloemen ; dit zal weleen van de redenen z}jn, dat velen hem verkeerd beoordeelen, maar 't nageslacht zalhem zeker beter naar waarde weten te schatten.

Wat Van Eeden het meest deert, zijn de ongezonde toestanden in de maatschappij,waardoor voor velen de kans op een eenvoudig geluk is uitgesloten. Hij meent een oplos-sing te zien in algemeen grondbezit en cooperatie en heeft in verscheiden werken dezeideeën neergelegd o. a. in De Blijde Wereld. Uit zijn 5 deelera Studies blijkt, hoezeerhij belangstelt in alles, wat het echte menschenleven raakt. Ook hier is zijn stijlboeiend, zijn proza warm en kleurrijk. Hij kan fijn geestig zijn, maar dikwijls is hijook te heftig. Een eigenaardige trek van Van Eeden is ook zijn groots liefde voorsymboliek.

Page 116: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 117: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 74 —

Als dichter staat Van Eeden zeer hoog. Hij is in hooge mate lyrisch. In de „NieuweGids" verschenen verscheiden kleine gedichten van hem, later bijeengebracht onder dentitel: Van de Passielooze Lelie. Zijn latere kleine gedichten zijn verzameld onder dentitel: Dante en Beatrice.

To#. Van Eedens groote dichtwerken behooren: Ellen, een lied van de Smart (1891);De Broeders, tragedie van 't Recht (1899); Lioba, het drama van Trouw. (1897). Debeide laatste zijn in dramavorm geschreven, maar ze zijn meer lyrisch dan drama-tisch en behooren als zooda,nig, evenals Ellen, tot de beste Nederlandsche poëzie. In1895 verscheen het eerste deel van een groot dichtwerk in kunstigen terzinenbouw:Het lied van Schijn en Wezen; in 1910 verscheen het tweede deel. In deze bespiegelendepoëzie laat Van Eeden ons telkens zien, hoe betrekkelijk de juistheid van hetmenschelijk oordeel is, daar wij slechts aanzien, wat voor oogen is, een onderwerp,waarop hij telkens in zijn werken terugkomt, o. a. ook in de Broeders.

Als medestander van de „tachtigers" had hij zijn afkeuring over de poëzie van vóór'80 geuit in zijn spotverzen : Grassprietjes van Cornelis Paradijs.

Reeds in zijn studententijd schreef Van Eeden voor 't tooneel: De student thuis;Don Torribio; Het Sonnet.

In Don Torribio legt hij reeds zijn ideeën neer over de maatschappij. In den laatstentijd heeft hij weer voor 't tooneel gewerkt. In zij.i zangspel Minnestral (1907) verkondigthij zijn nieuw heerschersideaal en doet er tevens een poging mee om het tooneel tehervormen door het s pel te verbinden met de muziek. In 1908 volgden de sociaal-satyrische drama's: IJsbrand en Het beloofde Land en in 1914 : De Heks van Haarlem.

Uit: De Blijde Wereld.1

Met dit beeld een korenveld) kan men ook verduidelijken ho dan wel in een vrije gemeenschap,Jg p,

zooals wij die wenschen, elk enkeling zich houden moet, Om een veld vol halmen opgebeurd teJ ^ ^ p^houden, zou mene schoofs ewi'ze moeten samenbinden, indien elke halm niet goed geworteld wasg g J ^ g gen zelfstandig. Dat wil zeggen, er is geen middenweg tusschen slavernij met gezagsverband of welg ng ^ ^ g slavernij g gzelfstandige, door eigen wortel zich voedende, niet op elkander steunende enkelingen.g ^ g ^ P g

Elke halm staat vrij en toch steunen zij allen elkander, want zonder de eburen zou de eenzameJ J ^stengel spoedig knakken. Te samen bieden zij leni gen weerstand aan de hevigste stormen. Elke

g P g Jmanhalm die tot volle ontwikkeling komt en zelfstandig blijft, beschermt ook zijn geburen eng g g J ^ 11 ^

draagt zijn korrels bij tot den oogst.draagt zijn J gZoo heeft elk individu zijn waarde voor alle anderen zoowel stoffelijk als geestelijk.J anderen, stoffelijk g JDaarom willen wij geen suggestie, geen gewetensdwang, geen macht van mensch over mensch,J g ^g ^^ g gig

maar Jvrijheid.

Zal niet de oogst het grootste zijn wanneer elke halm vrijstaat en ruimte om zich heeft en licht?g g 11

Nu hangt, in een korenveld, de recht gerichtheid der halmen, de lenige weerstandskracht en de

rijke oogst, alles af van één groote oorzaak: van het hemellicht, de zon.J ^ g

Page 118: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 119: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 75 —

Daardoor alleen is het mogelijk de halmen vrijstaan, z nder elkander te belemmeren. Dat ze elkg e k dat eo^Jzelfstandig blijven en toch elkander beschermen. Dat ze allen voortgaan meter hoog te groeien in

g blijven g g geenzelfde richting,dat ze allen vrucht dragen, van boven af beschenen naar boven toe getrokken,

schoon met hun wortel vastbli'vend in de aard.JZonder een trekkend en richtend licht iseen gemeenschap mogelijk, een weerMtandskracht

g g p^denkbaar geen oogst te wachten.,^ g

Zonder eenzelfde liefde in ons voor eenzelfde richtende kracht blijft onze samenleving tenJ geeuwigen dage verwarring, onderdrukking, jammer en onvruchtbaarheid. Men vraagt wel wat onsg g g^ g, jammer gmoet richten : egoïsme of altruïsme ? zelfzucht of gemeenschapsliefde ? Mijn vrienden, geen van

^ p J ^gbeide. Deraanhalm groeit niet naar binnen, hij groeit ook niet naar zijn geburen, hij groeitg g ^ hij J g ^ hij gnaar 't licht.

Een mate van zelfzuchtast ons. Juist . zooveel dat wij onze geburen niet tot last zijn. Wi'^ J g J Jmoeten zorgen gezond te blijven en zelfstands vast geworteld in onzen bodem, sterk en recht vang g ^ g^ bstengel. Zoo is eigenliefde tevens naastenliefde. Bij den wijze vloeien die twee ineen.stengel. g J J

Maar de drijfkracht i^ Gods-liefde. Hierin alleen vinden wij de hoogere éénheid dezer te en-J J g egen-

zooals wij er de oplossing van alle tegenstrijdigheid in zullen vinden.

J ^ g

Albert Verwey (1865—)

Hij werd geboren te Amsterdam, waar hij de H. B. S. volgde en op zijn 17de jaardaar Kloos en Perk leerde kennen. Ook hij ondervond veel invloed van de letterkunde-lessen van Dr. Doornbos. Dikwijls kwamen deze jongelui met v. d. Goes samenZondagsavonds bij Dr. P., Dinsdagsavonds bij prof. Alberdingk Thijm en lazen dande Engelsche dichters, (Keats, Shelley) Vondel en vooral Potgieter, wiens werkenVerwey op zijn 17den verjaardag van zijn vrienden kreeg. In 1883 verscheen zijneerste studie in de Amsterdammer.

In 1885 was hij mede een, der oprichters van de „Nieuwe Gids", hij was toen 20 jaar.Verwey stond in zijn eerste dichterjaren sterk onder invloed van Kloos. Bij Kloosontstond de poëzie uit de aandoening, het sentiment (sensitivistische poëzie), hij kanttezich met alle kracht tegen de verstandspoëzie van Bilderdijk en zijn jongeren (Beetsenz.). Bij Bilderdijk bestond eerst de verstandelijke gedachte, daarover ontstond eengeestdriftige aandoening, waardoor een dichterlijk sentiment ontstond.

Kloos daarentegen werd ontroerd, door een aandoening zijner ziel, hierdoor ontstondeen hartstochtelijke bewogenheid, waardoor zijn verbeelding opgloeide. Kloos' verzenbranden en Verwey meende in zijn eerste jaren, dat ID,t het hoogste was en gaf zuiversensitivistische poëzie. (Van de liefde, die vriendschap heet, Persephone.) Maar Klooshad weinig uit zich zelf, hij had niet een verstand als Bilderdijk, dat voortdurendweer gedachten in hem opdrong. Kloos miste met dit hatelijk verstandelijke, iets datmeer waarde heeft dan zelfs zijn buitengewoon teedere sensitiviteit ; Kloos miste denzielsaanleg om het hoogere (het goddelijke) op zich te laten inwerken. Daarom moestende aandoeningen, die hem deden dichten, van buiten komen.

Page 120: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 121: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

76 —

Met Verwey is het echter heel anders, in hem leeft de goddelijke idée en die openbaartzich in hem, en dat is het wat Verwey wilde uitbeelden in poëzie. Het zijn geengedachten of gevoelens van buiten, die hem tot dichten brengen, het is de openbaringvan iets schoons in hem, wat hem ontroert en hem dichterlijke aandoeningen geeft.Verwey heeft alles, wat hij heeft, uit zich zelf.

Toen bij Kloos de uiterlijke aandoening, de passie, ophield, zweeg ook de dichter:bij Verwey echter groeide dat innerlijke. Hij werd zich bewust, dat de schoonheid,zooals ze door Kloos werd aangebeden, niet veel diepte had en hij wilde zijn diepstewezen uitspreken : hij zocht den weg daartoe en verliet de sensitivistische poëzie,wat Kloos een achteruitgang leek. In zijn zoeken naderde hij welbewust deverstandspoézie. Hij zegt zelf:

„Dit is geen kunst, dit is wat 'k uit moet spreken

„Over mijn kunst, eer 'k mijn kunst zelf kan maken

„Heel 'n berg van woorden, die mijn schouders raken

„En waar ik, voor 'k iets doen kan, uit moet breken."

Maar door die verstandsperiode kwam hij tott de poëzie, die zijn dieper zijn uitbeelddeen waarvan Cor Cordium duidelijk spreekt. Kl. heeft dezen overgang in Verweyniet begrepen, voor Kl. blijft Verwey den verstandsmensch.

Verwey gevoelde die verandering iu zijn wezen, maar hij was zich toch in 1888 nogniet bewust, waarheen hij ging. Hij trok zich terug, om zich in de studie te verdiepen,(hij was al geen redacteur van de N G. meer), en vestigde zich daartoe te Noordwij k,nadat hij met Kitty van Vloten gehuwd was. Gedurende zeven jaar dichtte hij niet. Eigen-aardig is het dat V. in dien tijd van innerlijke stilte zijn: Inleiding tot Vondel schreef en datPotgieter, wiens poëzie toch zoo weinig aandoenlijk is, van 't begin af aan zijnlievelingsdichter is geweest.

In 1890 was Verwey zich bewust geworden, dat de sensitivistische verfijning haargrens had bereikt. Van Deyssel keerde er zich van af, diens liefde ging over van Zolanaar Maeterlinck. Ook Van Eeden ging zijn eigen weg. Gorter verklaarde de nieuwepoëzie voor dood. Zoo begon in 1890 eigenlijk een nieuwe periode in de poezie.

Toen Verwey weer begon te dichten noemde hij zijn eersten bundel Aarde (1890)omdat hij met volle blijheid tot het leven keerde. Hij heeft zich innerlijk zekerheidverworvun, de rust van het hart, waarin alles om hem heen als 't ware weerkaatstwordt. Achter het gewone aardsche leven, ziet hij het diepere:

„Nu wou ik blind zijn en in 't lichtloon duister

Het licht zien dagen, dat geen dagen kent."

Hij is echter geen mysticus, die zich van het aardsche leven afwendt, dit levenjuist moet den mensch lesren en verdiepen.

Verscheiden bundels gedichten zijn door Verwey uitgegeven in zijn nieuwe periode:

Page 122: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 123: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 77 —

Aarde 1895; De Nieuwe Tuin 1898; Het brandende Braambosch 1899 ; Dagen en Daden1901 ; De Kristaltwijg 1903 ; Uit de lage landen bij de zee 1904.

Verwey behoort tot de moeilijke dichters, evenals Potgieter, die nooit populair zullenworden. Vandaar dat velen worden teruggeschrikt en zijn poëzie terstond uit dehanden leggen. Men vergeet echter zoo licht, dat, wat bij oppervlakkige beschouwinggezochtheid lijkt of opzettelijke duisterheid wel eens de noodwendige uitingsvorm vaneer, dieper gedachte- of gevoelsleven kan zijn. Maar toch —verscheiden gedichten vanVerwey, vooral uit tateren tijd, zijn ongenietbaar door hun duisteren vorm.

Behalve dichter is Verwey een uitstekend letterkundig historicus. Zijn groote studienzijn over Vondel, Hooft en Potgieter. Ook schreef hij een Inleiding tot de NieuweNederlandsche Dichtkunst. Als criticus heeft hij veel geschreven, eerst in de Nieuwe Gids,daarna itY 't TweemaandelijkscJt Tijdschrift en nu in de Beweging, waarvan hij redacteur is.

Hij schreef nog twee dramatische gedichten: Johan van Oldenbarneveld en Jacobavan Beieren, die echter geen van beide als drama hoog staan.

Herman Gorter (1864—)

werd geboren te Wormerveer. Hij was de zoon van den bekenden letterkundige, SimonGorter. Hij studeerde in de klassieke talen (opmerkelijk is het, dat er onder de heden-da,agsche letterkundigen vele in de klassieke talen studeerden: Kloos, Boutens, Boeken,Koster, Karel v. d. Woestijne en van de vorige periode geen enkel auteur). Hij werdleeraar aan het Gymnasium te Amersfoort, maar wijdde zich later aan de studie ende propaganda van het Socialisme. Hij woont te Bussum. Gorter nam door zijn gedichtMei (1889) plotseling een hooge plaats in onder de jongere dichters. Na de zwaarmoedigepoëzie der meeste tachtigers, hoorde men in Mei „een nieuw geluid", een uiting vanvreugde over het leven en over de heerlijkheid tat, de Hollandsche natuur. Daarmedeis het le boek gevuld. Maar in het 2e boek komt de weemoed, omdat Mei niet onver-gankelijk is.

De vergankelijke Mei-schoonheid zoekt nu iets, dat blijft om zich aan te huwen, demuziek, het rhytme, de poëzie, Balder. Eindelijk vindt zij Balder, maar van een ver-eeniging tusschen haar en Balder kan niets komen. De weemoed van dit gedicht isonbevredigdheid om een streven, dat de grenzen van het taalvermogen te buiten ging,in klank en rhytme het innigste te uiten.

In zijn op Mei volgende poezie heeft hij steeds weer getracht naar de uitzegbaarheid,van onuitzegbare dingen, het streven der sensitivisten en impressionisten. Iedere nuance,de allerfijnste van Uawustworden en ontroeren moest in woordgestalte verzinnelijkt worden.Zoo ontstonden dingen van louter klank, niet te vatten b. v.

„En de bestraalde ochtendzee.De zee, de zee, de stormzee, zeeige siszee, grijnszee, heetzee, stormschuim, huilschuim

bruischzee, keelzee, hoogzee, in de ronde, eerzonde horizonnen — enz.

Page 124: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 125: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 78 —

Dit is „stotterlyriek" — geen poëzie meer, een woeste troep van woorden, een verwilderdealteratie. Maar de classicus leefde in hem op, de geest van het klare en eenvoudige steldezich tegen de wilde en verwarde uitingen van zijn sensitivistische poëzie. Hij zag,dat hij in een klein gedichtje alles had willen zijn, schilder, melodieus stenimingsgevoeler,teekenaar, dichter. Hij ontstelde van de dolle overgangen en het onbeheerschte gevoel,waaraan hij zijn ziel verkwistte. Hij had geleefd om zijn schoonheidsverlangen te be-vredigen, maar alles moest uit zijn begrensde ikheid opbloeien — en hij voelde zicharm — uitgezegd. Hij verdiepte zich met liefde in Spinoza's philosophie en hij deed eenpoging om van de denkbeelden, die hij daar opdeed, verzen te maken. (School der Poëzie)maar ook dit liet hem onbevredigd. Toen greep hij plotseling naar Marx, den grooten manvan het Socialisme en de openbaring trad op hem toe. In zelfverheffing had hij zijn meerder-heid als dichter gevoeld, nu voelde hij in beschamende zelfcritiek zijn minderheid als mensch.Een nieuw gezichtspunt opende zich : er zou een algemeen menschelijke schoonheid moge-lijk zijn. Hij moest buiten zijn ikheidsgrenzen gaan, om de ikheid juist te kunnen verdiepenGorter was de eerste en bijna Benige van de dichters van '80, die zijn ver-individuali-seerende artistentrots heeft durven offeren aan iets, dat hem veel honger orde leek dande individualististische schoonheidsverrukking der „tachtigers" de algemeene, in diepekennis der maatschappelijke verhoudingen wortelende levensschoonheid der massa.In zijn omkeer verafschuwde hij de bekrompenheid der ,,tachtigers" en hun verengdzielsgepraal. En deze meening sprak hij uit in zijn : Kritiek op de literaire bewegingvan 1880 in Holland, waarin hij aantoont, waarom de poëzie van '80 na zoo korten bloeidood was. Eerst uit een nieuwe gemeenschap, zou een nieuwe gezonde kunst kunnenopbloeien. Toch waren Gorters latere socialistische Verzen (1899) ondanks de wisselingvan onderwerp nog geheel uit de school van '80. Ook zijn laatste werken : Een kleinHeldendicht en Pan kunnen nog niet beschouwd worden, als het voorspel van nieuwekunst. Wel hopen en verwachten wij nog van Gorter veel, wanneer hij volgroeid zalzijn, n.l. het heldendicht van den proletarischen strijd. Want al dicht hij op dit oogen-blik niet, hij blijft dichter en toont dit nog steeds in zijn gesproken woord.

Er is een geweldige kracht in zijn natuurlijk pathos, waarin hij den inhoud vanzijn heele ziel geeft, al zijn denken en voelen.

Dichters, die zich bij de Beweging van '80 aansloten.

Helene Lapidoth—Swarth 0859—)

werd in 1859 geboren te Amsterdam ; op haar zesde jaar verhuisde zij naar Brussel,waar ze een Fransche opvoeding ontving. Op zeer jeugdigen leeftijd schreef ze al Franscheverzen ; sedert 1882 dicht ze op raad van Pol de Mont in haar moedertaal. Zij had

Page 126: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 127: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 79 —

groote bewondering voor Jacques Perk, aan wiens nagedachtenis zij haar meest be-kenden bundel „Blauwe Bloemen" opdroeg. In haar sonnetten uit de eerste jaren, zegtze haar eigen liefde voor een vroeggestorvene uit, en spreekt zij telkens van haar liefde,haar haat, haar hartstocht, haar weemoed, verlangen, hoop en wanhoop met een vooreen vrouw verbazende openhartigheid. Haar poëzie is zuiver sensitivistische poezie. Zijtrok zeer de aandacht van Kloos, die een N. Gids-artikel aan haar wijdde. In dezeperiode kwamen haar beste gedichten uit in de volgende bundels : Eenzame Bloemen;Blauwe Bloemen; Beelden en Stemmen; Sneeuwvlokken; Rouwviolen; Passiebloemen.Verzameld in 2 deelgin ; 1892 „Poëzie", 1893 „Verzen". De stemming in deze gedichtenis die van smartelijke herinnering aan den verloren geliefde.

De gedichten uit haar tweede levensperiode (na 1893), die meerendeels in de Gidsverschenen, zijn niet te vergelijken, met de voorafgaande.

Zij huwde in 1892 met den journalist en schrijver Frits Lapidoth maar scheiddeonlangs weer. De stemming in hare verzen bleef dezelfde en maakt daardoor den indrukniet echt te zijn. Al bleef ze den sonnettenvorm vaardig hanteeren, de inhoud van haaronafzienbare reeks sonnetten is dikwijls eentonig en afgezaagd. Noemde Kloos haarvroeger „herte" in de Ned. Letterkunde, nu wordt ze wel het „herkauwende hert" genoemd.

Willem Levinus Penning (1840—)(M. Coens: Tienden van den Oogst.)

Jacob Winkler Prins (1849-1907)(Sonnetten en zonder Sonnetten.)

zijn twee dichters, die door de Tachtigers zeer werden geprezen. Van Winkler Prinsheeft Kloos gezegd : „hij is geen hartstochtelijke natuur met hoog lyrisch accent, maareen fijne heldere ziel met een realistische plastiek", de blinde dichter Penning ontvingin 1910 den Nieuwe-Gidsprijs. Er is zeker veel moois in hun poëzie, maar met rechtkan Kloos hier spreken van „het Kleingoed onzer nieuwste poëten".

Penning geeft ons in Benjamin's vertellingen zijn eigen jeugdherinneringen, maarsoms wel op eigenaardige wijze en de zucht van Penning naar plastiek geeft wel eensaanleiding tot gezochte beeldspraak.

Hendrik Jan Boeken (1861—)

is eenigen tijd met Kloos redacteur geweest van de N. G. Hij studeerde in de klassiekeletteren en is thans leeraar te Hilversum. Verwey noemt zijn poëzie: late bloei van deN. G. poezie. Hij vertaalde Dante in proza, zijn gedichten zijn verzameld in: Godenen Menschen en Aan min Vrouw.

Page 128: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 129: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 80 —

Marie Boddaert (1844—).

Deze fijn gevoelige dichteres gaf twee bundels uit: Aquarellen. Serena Daar zij zeerten onrechte ongunstig gecritiseerd werd, wilde zij haar bundels niet opnieuw uitgegevenzien, zoodat de eerste niet meer te krijgen is, wat heel jammer is.

Prozaïsten, die zich bij de Beweging van '80 aansloten.

Jacobus van Looy (1855—).

werd geboren te Haarlem uit zeer eenvoudige ouders. Daar hij deze vroeg verloor, kwamhij op zijn 5de jaar in 't Burgerweeshuis en werd spoedig verversmaatje. Hij had reedsvroeg twee liefhebberijen, schilderen en verzen maken. Zijn teekenmeester vond, dathij talent had en door diens toedoen kwam hij op de Amsterd. Academie van Beelden-de Kunsten (1877), waar hij den Prix de Rome behaalde en tengevolge daarvan een stu-diereis ging maken naar Italië, Spanje en Marokko. Hij had zich in Amsterdam uitstekendontwikkeld en was bekend geworden met de mannen van de nieuwe richting op letter-kundig gebied. Later vertelt hij zelf, dat hij iets goeds en groots tot stand bracht, alshij daar door een vriend toe werd aangemoedigd. Hij dichtte heel gemakkelijk, maartoch lag zijn grootste talent, niet daarin. Op aanraden van Witsen schreef hij een stukproza en daarin bleek hij dadelijk een meester te zijn.

Hij schildert als hij schrijft, zijn proza is krachtig en forsch ; gezond en eenvoudigmensch als hij is, is hij bewaard gebleven voor het pessimisme van de N. Gids ; uitzijn werk spreekt de vreugde over de schoonheid van 't leven. In 1892 werden zijnschetsen vereenigd in een bundel Proza (o. a. Een Stierengevecht, de Hengelaar, DeDood van mijn Poes en de Nachtcactus). Hij behoort door deze schetsen tot één onzerbeste prozaschrijvers. Met lange tusschenpoozen schreef hij de uitmuntende prozastukkendie in 1902 onder den titel Feesten herdrukt werden. Meer nog dan het liefdevol door-dringen in de schoonheid van de buitenwereld, treft hier de verdieping van zijn kunst,doordat hij met dezelfde liefde het dagelijksch leven en denken der menschen ontleedt.Gekken (1894) staat minder hoog, 't zijn reisherinneringen aan Marokko. Zijn poëzie(voorn. vertalingen : Nuit de mat van de Musset) staat achter bij zijn proza. I3}} vestigdezich 1894 te Soest en woont nu te Haarlem.

Dr. A. Aletrino (1858-1916).

Hij is geboren te Amsterdam waar hij in de medicijnen studeerde en zich in1886 als arts vestigde. In 1878 leerde hij Van Eeden kennen, die toen groen liep in

Page 130: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 131: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 81 —

Amsterdam. Door Van E. kwam hij in aanraking met: Verwey, Kloos, v. d. Goes, Paap.In zijn eigen familie werd hij voor zeer zonderling aangezien, maar in den huiselijkenkring van v. Eeden kwam hij tot zijn recht. Hij sukkelde veel aan zijn oogen en moest dandaarvoor in 't donker zitten. In één van die perioden bedacht hij zijn eerste schets :In 't donker. Boven zijn verwachting werd deze in 1886 door Kloos opgenomen. Daarnaschreef hij meer schetsen en eenige romans. Zijn schetsen zijn verzameld in drie bun-dels : Uil het leven; Novellen; Line; zij drie romans zijn : Zuster Bertha; Martha;Stille Uren.

Zijn drukke praktijk (hij was dokter in 't Binnen-Gasthuis) liet hem weinig vrijentijd. Zaterdagavonds en Zondagmiddag alleen. Het gasthuis is van grooten invloed opzijn werk, hij zelf zegt, dat het daarvan komt, dat hij nooit iets vroolijks heeft ge-schreven. Hij is de fijne ontleder van stemmingen, in 't bijzonder van de melancholieen de smart. Zijn stijl heeft iets zeer eigens, maar tegelijk in zijn grijze soberheid ietsvermoeiends. De doktersstudie reeds heeft zijn leven versomberd, maar 't zien van aldie ellende in 't gasthuis nog meer. In zijn boeken zijn alle menschen eigenlijk ver-persoonlijkingen van zijn eigen ideeën, alle levensmoede, niet veerkrachtige menschen,die leven van stemmingen. Bovendien spreekt er een angst uit voor den dood ofeen wanhopige berusting, zoodat er geen kracht van uitgaat, maar 't zeer neerdrukkendwerkt. Men mist er in, het volle frissche leven.

Louis Marie Anne Couperus (1863—).

HU werd te 's Gravenhage geboren, vertrok in 1873 met zijn ouders naar Indië enbezocht te Batavia het gymnasium Willem TIL In 1878 keerde hij naar den Haagterug en werd er leerling van de H. B. S., waar hij echter den cursus niet geheel afliep.

Aangespoord door zijn leeraar in 't Ned. Dr. Jan ten Brink, die zijn schitterendenaanleg voor literaire kunst had opgemerkt, begon hij een gezette studie van de Ned.Taal en Letterkunde, waarna hij 't examen M. 0. aflegde. Zijn eerste groote prozawerk,de Haagsche roman „Eline Vere" verscheen in 1889 als feuilleton in 't Vaderland.Deze trok dadelijk zeer de aandacht door de fijne karakterontleding vooral van dehoofdpersoon Eline, die zoo bijzonder bekoorlijk en lief kan zijn, maar ook zoo zelf-zuchtig en beklagenswaardig, zoo uitgelaten vroolijk en zoo somber, zoo wijsgeerig enzoo bijgeloovig. Zij is een van die bn voor zichzelf 6n voor haar omgeving zoo onge-lukkige wezens, waarvan er door gebrek aan ernstige levensrichting en arbeid, inde hoogere lagen der samenleving tegenwoordig zooveel gevonden worden. Couperus'kunst beweegt zich bij voorkeur in een wereld van décadente overbeschaving, vanmodieuze zenuwverslappende weelde. Zijn geliefkoosde romanfiguren zijn evenfijngevoelig als energieloos. De weeke sierlijkheid en de prachtliefde van zijn stijlzijn steeds in harmonie met het onderwerp. Bij Couperus is de mensch despeelbal van het noodlot, (deternimisme) ; hij is het product der omstandigheden,

Page 132: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 133: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 82 —

en durft den strijd tegen het leven niet aan. Men mist dan ook in de boeken van C.alles, wat naar godsdienst of dieper geestelijk leven zweemt. In een tijd van opper-vlakkigheid als de onze, waarin bovendien het determinisme zoo dikwijls gehuldigd wordten 't begrip van „kwaad en vergelding en eigen schuld zoo wordt uitgeveegd" is 'tlezen van boeken als die van Couperus voor jonge menschen hoogst. gevaarlijk. Daaromis het beter het lezen van zijn vele romans : Majesteit, Wereldvrede, Hooge Troeven(een triologie) enz. (verscheiden beter nooit te lezen) uit te stellen tot later.

Op deze werken van Couperus maakt „Psyche" een uitzondering. Hierin wordt hetoude sprookje geheel symbolisch opgevat en geleerd, dat de materie een menschenzielniet kan voldoen. Behalve dit sprookje schreef C. er nog twee van veel minder kunst-waarde n.1. Fidessa en Babel.

Ook Metamorfoze is een zeer leerzaam boek, het is eigenlijk een autobiographie, waaraande ontwikkeling van den auteur en de wording van zijn roman ten grondslag ligt.

In den laatsten tijd schrijft hij geen groote romans meer. Het Haagsche leven wordtin kleine verhalen behandeld in : De boeken der kleine Zielen.

Een 10-tal jaren woonde hij in Nice, waar hij doorging met schrijven van kleineopstellen en feuilletons verzameld in Arabesken (Wereld-Biblioth.), en „Over en van milzelf en van anderen".

Ondanks de virtuositeit van zijn stijl en grooten naam, heeft hij niet de hoogstaandekunst voortgebracht, die velen op grond van zijn eerste werk van hem verwachtten.Zijn talent verloor in diepte, wat het aan glans en gladheid en breedte won. Maaronverwacht verraste Couperus in 1915 ons met zijn mooi en fijn psychologischeroman : De Eenzame.

Couperus heeft zich nooit bij de N. Gidsers aangesloten, hij laat zich zelfs nietheel waardearend over hen uit. Hij dichtte ook, maar zijn gedichten staan verbeneden zijn prozawerk.

Frans Coenen Jr. (1866—)

is de zoon van den bekenden vioolkunstenaar en toondichter Frans Coenen ; hijwerd geboren te Amsterdam, waar zijn vader directeur was van het Conserva-torium, door zijn medewerking tot stand gekomen. Hij promoveerde in de rechtenen schreef reeds in den studenten-almanak eene schets „Stroom af" (later opgeno-men in „Kwelling"), die zeer de aandacht trok. Coenen's werk sluit zich het meestbij dat van Aletrino aan. De grauwheid en dorheid van het alledaagsche grootsteedscheleven en van een kleine burgerlijke omgeving, de stemming van troostlooze onvoldaanheidis meestal 't voorwerp van zijn kunst. In meesterschap van aanschouwelijke schilderingenen karakterontleding overtreft hij Aletrino.

De titels van zijn werken zijn : Verveling ; Studies ; Een Zwakke ; Bleeke Levens;Zondagsrust; In Duisternis; Vluchtige Verschijningen.

Hij is nu Conservator van 't Museum Willet te Amsterdam.

Page 134: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 135: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

-88—

Ary Prins (1860—).

werd geboren te Schiedam. Van 1885-1905 was hij in Duitschland om kennis vanzaken op te doen in den handel. Hij is nu directeur van een kaarsenfabriek te Schiedam.

Prins begon zijn letterkundige loopbaan door onder 't pseudoniem A. Cooplandt eenbundel naturalistische schetsen uit te geven : Uit het Leven, die door Kloos geprezenwerd. Na dien bundel sloeg hij echter een geheel andere richting in en schreef hijfantastische kleurrijke middeleeuwsche schetsen in een doorwerkten stijl, die somsaan Hooft's proza doet denken. Door de verwaarloozing van den gewonen zinsbouwbeoogt hij een soortgelijk effect als sommige impressionistische schilders verkrijgen,door de lijn op te offeren aan de kleur. Het lezen van zijn verhalen, die men in hetTweemaand. Tijdschrift en de 20-ste Eeuw verspreid vindt (0. a. de Heilige Tocht) isvoor een gewoon lezer meer arbeid dan genoegen. Kloos echter prijst ze zeer.

Henry Borel (1869--).

Deze schrijver herinnert ons in sommige opzichten aan Couperus. Hij was langentijd in China en werd later Chineesche tolk bij de Nederlandsche Regeering in Indië.Daarna bezocht hij nog verscheidene keeren China. Hieraan danken wij verscheidengoed gestyleerde en interessante boeken o.a. Wijsheid en Schoonheid in China; Hetdaghet in het Oosten.

Aan Couperus herinnert Borel in zijn eersten roman „Het jongetje", waarin eenkinderziel uitstekend geanalyseerd wordt. Die kinderziel echter is er een van eenovergevoeligen aanleg in de lijn van Couperas' hoofdpersonen. Alle gezondheiden kinderlijke frischheid ontbreekt. In dien trant schreef hij nog „'t Zusje" en„'t Vlindertje" die lang niet zoo oorspronkelijk gevoeld zijn als 't Jongetje (waarschijnlijkzijn eigen kinderleven.) Zijn latere romans zijn zeer realistisch en van geenletterkundige waarde.

Frans Netscher (1864—)

werd geboren te 's Gravenhalte. Hij legde zich al vroeg op de letterkundige studiën toeonder leiding van Prof. ten Brink, evenals Couperus met wien Netscher bekend was.Reeds vroeg las hij Zola, die geheel zijn eigen ideeën uitsprak. Hij werkte voorstenograaf en oefende zich op de tribune van de Tweede Kamer. Toen ontstond zijn eersteSchets: Een woelige dag in de Kamer, die zeer de aandacht trok. Het waren studiënnaar de werkelijkheid, het weergeven van het werkelijk gebeurde, 't op zichzelfonbelangrijke, belangrijk weergeven. Verschillende van deze studiën verzamelde hijin een bundel: „Studies naar het naakt model".

Page 136: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 137: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 84 —

Zijn Schetsen uit de Tweede Kamer, waar hij stenograaf bleef, werden verzameld in:In en om de Tweede Kamer.

Later legde hij zich geheel toe op journalistiek werk ; in 1895 werd hij o.a. redacteurvan de Holl. Revue, waarin hij elke maand een artikel schrijft over een bekendpersoon: Karakterschetsen. In 1904 gaf hij een bundel Schetsen uit onder den titel:„In de Snijkamer" waarin de menschen en hun karakters ontleed worden.

Netscher woont tegenwoordig te Santpoort, waar hij wethouder is. Hij behoort totde Vrijzinnig Democatische partij en is tooneelverslaggever van het Haarlemsch Dagblad.

Zijn groote illusie is een roman te schrijven over de visethers.

Page 138: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 139: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

DE REACTIE TEGEN HET INDIVIDUALISME.

De meeste dichters, die zich in 1880 door een gemeenschappelijk streven vereenigdhadden gezien, waren zich langzamerhand hun eigen richting bewust geworden en ookhun verschil met anderen.

Van Eeden : die eigenlijk altijd het meest van allen op zich zelf gestaan had, was veeldieper geworden , zijn talent was gerijpt. Hij zag in, dat de individualistische poëzieeen egoïstische, geen maatschappelijke poëzie was en scheidde zich af om zijn eigenweg te gaan en door woord en daad de menschen tot zegen te zijn.

Ook Albert Verwed verliet de sensitivistische richting van zijn jongere jaren, die hijeigenlijk alleen als navolger van Kloos gevolgd had, en trachtte na zeven jaar zwijgenzijn innerlijk dieper wezen uit te spreken en tot wijsheid te doen zijn voor anderen.

Gorter verklaarde, dat de nieuwe poezie zich had uitgeleefd en hij keerde haar denrug toe om zich te geven aan de maatschappij (socialisme).

Zoo zien we den band van 't letterkundige genootschap van '80 verbroken en iederzijn eigen weg gaan ; maar ze namen allen met zich de liefde tot die schoonheid,waaraan zij in hun eerste jeugd al hun gaven hadden gewijd. Verwey karakteriseertde jongste letterkundige richting met de woorden : „Wii gaan naar het religieuze".

Ook onder het jongere geslacht stonden dichters op, die met hun kunst de gemeenschapwilden dienen o. a. Adama van Scheltema en Henriëtte Roland Holst.

C. S. Adama van Scheltema (1877—)

legde zijn bezwaren tegen de individualistische kunst neer in : De grondslagen eenernieuwe poëzie, een prozawerk, waarover heel wat meeningsverschil bestaat.

Hij werd geboren te Amsterdam, volgde daar 't gymnasium en werd in '96 studentin de medicijnen.

Hij voelde zich zeer tot 't tooneel aangetrokken, zoodat hij na zijn propaedeutischexamen weifelde om met de studie door te gaan. Hij koos het kunstenaarsleven door zichaan te sluiten bij de Ned. Tooneelvereeniging. Hij debuteerde op de Alkmaarsche kermis

Page 140: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 141: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 86 —

in '99. Het rustelooze van dit trekkende leven bevredigde hem niet, daarom verliet hijhet en ging in den modernen kunsthandel. Ondertusschen had hij kennis gemaakt metde beginselen der sociaal-democratie ; bij welke partij hij zich spoedig aansloot. Hij gafzich nu geheel aan het „dichten" ; in 1900 verscheen zijn eerste bundel : Een weg van

verzen gevolgd door : Uit den Dool.Uit deze beide eerste bundels heeft hij onlangs zelf een bloemlezing verzameld

Eerste Oogst. Hij gaf nog vier andere bundels uit: Van Zon en Zomer, Zwerversverzen,Eenzame Liedjes en Levende Steden. Zijn gedichten dragen een zeer eigenaardigen stempel,zoodat men ze dadelijk herkent, zoowel wat vorm als wat inhoud betreft. In beide isiets vrijbuiterigs, een zucht om iets „eigens" voort te brengen.

Henriëtte Roland Holst—van der Schalk (1869—)

Deze dichteres werd geboren te Noordwijk-Binnen, huwde met den kunstschilder,Roland Holst en woont thans te Laren.

In 1895 verscheen haar eerste werk : Sonnetten en verzen in terzinen; het verscheennog onder haar meisjesnaam. Het waren verzen van een zeer eigenaardig gehalte engetuigden van een buitengewone persoonlijkheid. Opgevoed in een omgeving vanhooge kunst en fijne beschaving, voelde zij toen reeds, dat het werkelijke geluk dieperlag, en dacht zij reeds over het wezen der menschheid na. De vrucht van dit denkenzijn deze eerste verzen, die van een heel ander karakter zijn, dan de individualistischehartstochtpoezie der Tachtigers. Van nature had zij een zuiver instinct voor de waarheidmeegekregen, zooals zij zelf zegt:

„Ik werd geboren met een aard, die sterk

„Van zelf gaat naar het wezen in de dingen.

In deze jeugdgedichten is het alsof zij bij intuitie weet, wat ze later neerschreefomdat ze 't beleefd had, dat aardsch geluk vergankelijk is. Maar zij is het zich als 'tware nog niet bewust en langzamerhand gaan haar oogen open voor het groote leeden de smart. Dan voelt ze haar woorden als onecht en ze zwijgt acht jaar. En indien tijd rijpt haar groote liefde tot de menschheid, ze wordt socialiste, voelt zichals herboren en legt de vruchten van haar strijd neer in: De Nieuwe Geboort, 1902.Wij zien erin, hoe moeilijk het haar, mystiek aangelegde vrouw, valt, zich af tewenden van een leven vol rust en bespiegeling en den „strijd" te prediken.

Ze zegt:„Maar het is geen geluk te komen

„in een kentering van een tijd

„en een vrouw te zijn geboren."

In Opwaartsche Wegen, dat in 1907 verscheen, voelt zij zich krachtig en sterk omhet ideaal te bereiken ; uit verscheiden gedichten spreekt een rustig vertrouwen.

Page 142: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 143: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 87 —

In 1912 verscheen Een Vrouw in 't Woud. Met dit woud bedoelt zij : het brandendewoud van smart. Haar verhouding tot de socialistische partij bleef niet dezelfde, zijhad zich meer en meer verwijderd van haar partijgenooten om hun kortzichtigheid enkleinheid. Daardoor ontstond een conflict en haar werd het lidmaatschap van departij ontzegd. De groote smart hierover spreekt zij uit in : de Vrouw in 't Woud.

Veel van haar gedichten zijn Sonnetten, die zeer verschillen van de sonnetten der„tachtigers" ; ze zijn niet zoo rhythmisch en klankrijk en de vele enjambementen nemenwel eens het eigenaardige van het sonnet weg. Verwey noemt haar sonnetten eengolf van gewaarwording en voegt er bij : „Zij wist aan die golf een bewogenheid enstatigheid, aan die Bewaarding een onmiddellijkheid van uitdrukking te geven, die haargedichten tegelijk door grootheid en door nieuwheid treffen deed." Haar laatste werkis een socialistisch drama, Opstandelingen, dat mooie lyrische gedeelten bevat.

Page 144: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 145: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

DE TEGENWOORDIGE GENERATIE.

Om eenigszins een overzicht te krijgen van den tegenwoordigen stand onzer letterkunde,zullen we een willekeurige verdeeling van de letterkundigen maken in:

le dichters:2e journalisten-letterkundigen en de nieuwe romantiek:3e romanschrijfsters.

DE DICHTERS.Onder dezen neemt de eerste plaats in

P. C. Boutens (1870—).Hij werd geboren te Middelburg, studeerde te Utrecht in de klassieke letteren en is

nu leeraar aan het instituut „Noorthey" te Voorschoten. Hij is Katholiek. Hij schreefverscheiden bundels gedichten: Verzén, Praeludien, Stemmen, Vergeten liedjes. Algemeenbekend is zijn bewerking van Beatrijs, die veel lyrischer is dan de Middeleeuwsche,maar deze is naïever en aardiger van teekening.

Niobe van Edward B. Koster en Bragi van J. B. Schepers zijn bekende epischewerken uit deze periode.

Tot de Jongste Generatie behooren

J. Reddinglus: Beeld en spel; Johanneskind.Jacqueline E. v. d. Waals. Verzen; Nieuwe Verzen.Is. P. de Vooys: Van de Armen.Seerp Anema: Poëzie.Jan Waleh: Holland; Een jaar van Liefde.P. H. van Moerkerken: Verzen.Carel Scharten : Voorhal.Nico van Suchtelen: Prima Vera, Verzen. (Hij schreef ook een roman).Alex Gutteling: Een jeugd van Liefde.Maurits Uyldert: Naar het Leven.Th. van Ameide: Lof der Wijsheid.Jan Prins: (in verschillende tijdschriften.)P. N. van Eyck: De getooide Doolhof.J. H. Leopold : Verzen.(Zie : Bloemlezing uit de Nieuwste Ned. Dichtkunst (1905 —1910) door Alex Gutteling

en Maurits Uyldert).

Page 146: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 147: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

--89—

JOURNALISTEN-LETTERgUNDIGFEN.

Verscheiden van onze letterkundigen houden zich bezig met schrijven voor courantenen tijdschriften.

De schrijver-journalist is in onzen tijd een heel gewone figuur.Wij noemden reeds Frans Netschar, redacteur van de Hollandsche Revue. Een

tijdgenoot van dezen was Willem Gerard van Nouhuys (1854-1904), die een tijdlangredacteur is geweest van Groot Nederland. Hij schreef ook verscheiden bekendedrama's o. a. Eerloos en Goudvischje.

Van de naturalistische romans van Johan de Meester (1860), redacteur van de„N. Rotterdammer Courant" voor Letteren en kunst, Herman Robbers (1868), redacteurvan Elseviers geïllustreerd Maandschrift, Gerard van Hulzen (1860) en Maurits Wagenvoort(1859) spreken we hier niet, daar ze als lectuur voor jonge meisjes hoogst ongeschikt zijn.

Page 148: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 149: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 150: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 151: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 90 —

Israël Querido (1874--)

geboren te Amsterdam. Hij werd, na de Lagere school afgeloopen te hebben, opgeleidvoor horlogemaker, maar door een oogoperatie was hij niet meer gschikt voor dit fijnewerk.

Hij had groote voorliefde voor de muziek, maar wegens godsdienstige bezwaren vanzijn ouders mocht hij niet opgeleid worden voor musicus van beroep. (Israëliet).

Hij werd diamantkloover, daarna juwelier, verarmde geheel door een financieelecatastrophe en werd eindelijk journalist. Onder al zijn wederwaardigheden en lotswisselingenhad hij zich autodactisch ontwikkeld. Alle philosophieën en de geheele wereldliteratuurhad hij bestudeerd in zijn vrijen tijd. Hij schrijft in verschillende bladen muziekverslagenen boekbeoordeelingen o. a. in „de Telegraaf". Zijn taal is dikwijls zwaar, niet recht opden man af en eenvoudig, zoodat er wel eens eenigen moed toe noodig is om zewerkelijk „goed" te lezen. Dit is vooral het geval met zijn: Letterkundige Karakteristiekeno. a. van Van Deyssel en Gorter, en zijn studie over Goethe. Er staan juiste dingen in, maarin een verwarrende taal. Zijn muziekverslagen zijn dikwijls in de eerste plaats gevoels-verslagen. Iti dezen vermoeienden stijl schreef hij twee boeken in navolging van Zola,die eigenlijk de moeite van 't lezen niet loonent Levensgang (uit de Diamantwereld).Menschenwee (roman van 't land.) Verder zijn van hem verschenen : De ,Jordaan I;De Jordaan II; (Nes en zeedijk) Studien I en II (heel ruw.) Napoleon (zielkundigestudie), en het treurspel : Saul en David.

Page 152: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 153: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 91 —

Herman Heyermans Jr. (1864—)

geboren te Rotterdam, waar hij, aanvankelijk voor den handel bestemd, zijn opleidinggenoot. Zijn letterkundige aanleg was echter zoo overwegend, dat hij zich allengsuitsluitend aan de literatuur-beoefening wijdde. Eenigen tijd later was hij aan de„Telegraaf" verbonden en schreef daarin wekelijksche feuilletons onder 't pseudoniemSamuel Falkland. Later zette hij deze Falklandjes in 't „Handelsblad" voort. Het zijngeestige schetsjes uit het volksleven, maar die door de veelheid wel eens vervelen.Als romanschrijver gaf hij ruw naturalistische romans.

Den meesten naam maakte hij echter als tooneelschrijver. Zijn eerste stuk werd slechtontvangen. Hij liet de tooneelcritiek er toen in loopen door een anoniem stuk te doenopvoeren : Ahasveros, dat van een Russisch schrijver heette te zijn en de jodenver-volging in Rusland behandelde. Na het succes van dit stuk begon hij met het Ghettoeen onafgebroken reeks van tooneelstukken van ongelijke waarde, maar bijna alleeen groot aantal keeren opgevoerd. Zijn comediestukken zijn zeer naturalistisch endikwijls heel ruw, al weet hij de maatschappelijke ellende aangrijpend te schilderen.Ook is hij wel eens eenzijdig in 't schilderen van verkeerde toestanden en hebben zijnstukken soms een te duidelijk uitgesproken tendenz. Zijn beste stuk is : Op Hoop vanZegen (1900), waarin hij de misstanden schildert in 't reedersvak. Het Pantser schildertde misstanden in 't leger en Ora et Labora, de werkersellende ; de mistoestanden inhet Armen- en Besjeshuis : Bloeimaand. De meeste van zijn stukken zijn zeer ongeschiktvoor jonge meisjes. Tegenwoordig is hij met Jan Musch directeur van een nieuwtooneelgezelschap: de „Tooneelvereeniging".

Page 154: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 155: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 92 —

VERDERE BEKENDE JOURNALISTEN ZIJN

Jan Brusse (1873—)

redacteur van de „Rotterdammer", waarin hij schetsen geeft van het Rotterdamschevolksleven onder de rubriek : Onder de menschen. Als feuilleton in de Rotterdammerverscheen zijn bestgeslaagde karakterschets : Boefje.

George Haspels, (1864-1916)

mede-oprichter van „Onze Eeuw", waarin hij o. a. de boekbeoordeelingen schreef enschetsen als : Zee en Heide, Herrijzenis enz. Verscheiden schetsen zijn verzameld in:Vreugden van Holland. Een roman in briefvorm is : De Stad aan het veer.

Page 156: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 157: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 93 —

Gerard van Eckeren (Maurits Esser), (1876),

is redacteur van „Den Gulden Winckel", waarin hij de boekbesprekingen schrijft.Bekende boeken van hem zijn : De stem die verklonk ; Ida Westerman; De Van Beemsters.

Jan Feith

is één der redacteuren van het „Algemeen Handelsblad". Vele van de sociale enhumoristische onderwerpen, die hij hierin behandelde, zijn later in boekvorm uitge-komen, o. a. De wereld om; Een week als vliegmensch. Ook is hij bekend als schrijvervan Benige jongensboeken door hem zelf geïllustreerd, o. a. Uit Piets Vlegeljaren; Dereis om de Wereld in 40 dagen.

Henri Dekking (ook voordracht-kunstenaar) en Henri van Booven hebben zich opdit gebied ook naam gemaakt.

Page 158: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 159: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 94 —

NIEUWE ROMANTIEK.

In de Heilige Tocht van Ary Prins en De Eenzame van Louis Couperus is eennieuwe richting in onze letterkunde merkbaar. In deze boeken treedt het romantische,de fantasie, weer meer op den voorgrond. Zeer sterk komt dit ook uit in de beideromans Irmenlo en Warhold van Adriaan van Oordt (1865-1910), maar nog meerin de beide romans van Arthur van Schendel : Een Zwerver verliefd en Een Zwerververdwaald, die tegenwoordig veel gelezen worden.

Page 160: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 161: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 95 —

SCHRIJFSTERS VAN DEZEN TIJD.

Augusta de Wit — Margo Scharten-Antink — Marie Metz-Koning — Anna de SavorninLohman — Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe — Ina Boudier-Bakker — CornelieHuygens — Mevrouw Goekoop-de Jong van Beek en Donk — Antoinette van Rhijn-Naeff — Anna van Gogh-Kaulbach — Alide en Jo Engelberts — Annie Salomons —

Carry van Bruggen.

Augusta de Wit (1864—)

werd geboren te Siboga (Sumatra's Westkust). Als kind verliet ze reeds Indië, reisdeveel en werd leerares aan de H. B. S. voor meisjes te Batavia. Thans woont zij alsjournaliste te Laren. Zij schreef fijne schetsen, waarvan zij eenige verzamelde in :Verborgen Bronnen. Haar grootere verhalen zijn : De Godin, die wacht; Orpheus in deDessa; liet dure Moederschap; Natuur en Menschen in Indië.

Margo Scharten-Antink (1869—)

werd geboren te Zutfen, was eenigen tijd leerares aan de H. B S. voor meisjes teLeiden en huwde met den dichter Scharten, met wien ze samen romans schrijft (EenHuis vol menschen ; De vreemde Heerscheres). Alléén schreef zij : Catharine; VanScheiding en Dood. Het meest bekend is z ij echter geworde door de fijne karakter-analysevan een kind uit het volk, wier levensgeschiedenis ze ons in drie deeltjes meedeelt:Sprotje — Sprotje heeft een dienst — Sprotje's verder leven.

Page 162: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 163: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 96 —

Marie Metz- Koning (1868—)

werd geboren te Amsterdam en voor de muziek opgeleid, totdat ze in '88 met denmedicus Marx huwde. Na haar echtscheiding in '99 wijdde zij zich geheel aan deletteren. In 1902 hertrouwde ze met den medicus Metz te Vaassen. Ze schreef veelkleine schetsen, waarvan Het Beeld op de Rots het beste is. 't Meest bekende isVan 't viooltje, dat weten wilde, waarin de heels natuur gepersonifieerd optreedt. Daar-door worden deze schetsjes te gezocht, en zijn niet altijd in den goeden toon ; boven-dien is het geheel zeer zoetelijk, zoodat ze gauw vervelen. Haar romans: Gabrielle,Dominee Leeston, enz. hebben geen blijvende waarde.

Anna de Savornin Lohman

is in een zeer godsdienstigen kring opgevoed, waar ze een afschrik schijnt gekregente hebben van streng godsdienstige vormen en ook is gaan twijfelen aan 't geloof zelf.In haar exclusieve manier van zien is nu elk godsdienstig mensch een huichelaar, enbijna in elk harer vele boeken treft men een dergelijk type aan. Haar geloofstwijfe-lingen heeft ze het eerst uitgesproken in Vragensmoede, waarin naast veel eenzijdigsen overdrevens, toch ook veel goeds voorkomt.. Jammer dat in haar latere werken(Het ééne Noodige; Geloof; Jonge Roeping) haar talent minder en haar gebrekensterker spreken. De meeste harer boeken zijn sentimenteel ; ongezonde lectuur. Hetzelfdekan men zeggen van het tijdschrift dat zij redigeert: De Hollandsche Lelie, waarinzij bovendien een opgeschroefde correspondentie voert met hare lezeressen.

Jeanne Reyneke van Stuwe (1874—)

is gehuwd met Willem Kloos. Zij werd in Indië geboren, waar haar vader comman-dant was van het leger te Soerakarta, maar als heel klein kind kwam ze al met haarouders naar Holland. Haar jeugd bracht ze door op 't landgoed Ter Meer te Maarsen,door haar beschreven in „Huize ter Aar", dat een van haar beste werken is. Zijschreef meer dan 25 boeken en 3 bundels gedichten. Haar boeken laten zich door denvlotten stijl gemakkelijk lezen, maar de inhoud is niet altijd aan te bevelen.

Page 164: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 165: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 97 —

Ina Goudier-Bakker (1875—)

werd geboren te Amsterdam, huwde in 1902, en woont nu te Aerdenhout, waar haarman postdirecteur is. Zij schreef aardige novellen, die zij in drie bundels vereenigde:Kinderen, Machten en Zorgen. Van haar drie romans: Het beloofde Land, Wat komenzal en Armoede, is het laatste zeer bekend. De schrijfster laat hier duidelijk uitkomenhet gebrek aan echt, warm geluk in vele gezinnen. Jammer is het al weer, dat ergeen tegenstelling in 't boek voorkomt, zoodat het een somberen indruk achterlaatn.l. alsof „Armoede" in dit opzicht in bijna alle gezinnen heerscht. Dit generaliseerenis een gebrek van vele onzer moderne romans; het maakt onze hedendaagsche lectuureenzijdig en somber. Haar boeken zijn zeer onderhoudend geschreven en laten zichprettig lezen. Zij werkte ook voor het toonvel, zeer bekend van haar is het tooneelspel't Hoogste Recht.

Cornelie Huygens en

Mevrouw toekoop—de Jong v. Beek en Donkschreven beiden een bekenden tendenz-roman. Het eigenaardige van dergelijke romansis natuurlijk, dat, wanneer de tijd voorbij is, waarin een of ander denkbeeld nieuw enpakkend is en dus een roman daarover zéér boeit, het boek het grootste gedeelte vanzijn aantrekkelijkheid verliest. Cornelie Huygens schreef: Barthold Meryan, waarinde socialistische ideeën van pl. m. 1900 besproken worden en Mevr. toekoop:Hilda van Suylenburgh, waarin het vrouwenvraagstuk van pl. m. 1890 behandeldwordt. Op het gebied van beide vraagstukken is nu al zooveel vooruitgang, dat deboeken weinig meer gelezen worden.

Antoinette van Rhijn—Naeff 1878 (= Top Naeff)

werd geboren te Dordrecht, woonde later in Gorkum, maar nu weer te Dordrecht,waar ze gehuwd is met Dr. van Rhiin, arts. Reeds als jong meisje schreef ze eenigezeer bekende meisjesboeken, waarvan Schoolidyllen het beste is. Het is een Frisch on-deugend meisjesboek, waarin echter het fijne gevoel niet ontbreekt. Juist dit fijnegevoel mist men wel eens in haar latere meisjesboeken, waarin soms het jolige enveulenachtige te sterk spreekt. ('t Veulen — In den Dop). In haar laatste romans isdie fijnheid van gevoel wèl aanwezig en treft ons dikwijls haar juiste psychologie.(De stille Getuige. — Voor de Poort).

Page 166: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 167: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 98 —

NOG EENIGE BEKENDE SCHRIJFSTERS ZIJN

Anna van Gogh—Kaulbach : (Het Rijke Leven).Alide Engelberts (L. E.): Silholletten. — Onder de Republiek. — Twee Levens.Jo Engelberts : (Ignatia Lubbeley). Novellen.Annie Salomons: Een meisje studentje. — Ada Gerlo, Herinneringen van een Onaf-

hankelijke Vrouw.Carry van Bruggen: Een Verlatene. —Heleen.

Page 168: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 169: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

HET TOONFEE.

Wij hebben gezien, dat in de 17e en 18e eeuw de Amsterdamsche Schouw burgspeelde ten voordeele van Wees- en Armenhuis. In 1795 kwam hierin verandering enwerd de Schouwburg stadseigendom. Men voerde voornamelijk vertaalde stukken op.En het tooneel ging langzamerhand zóó achteruit, dat men door opera's en ballettenhet publiek moest lokken. Ook ging de exploitatie van den Schouwburg weer aan eenvereeniging van tooneelspelers over, waardoor het trekken van publiek door spectakel-stukken bevorderd werd.

Potgieter trachtte wel door critieken in de Gids ons tooneel te verbeteren ; ookhadden de romantische drama's van Schimmel, evenals de stukken van Van Lennep,Helvetius van den Berg en Lodewijk Mulder succes, maar dit was van voorbijgaandenaard en de toestand bleef treurig. In 1870 trachtte men verbetering aan te brengendoor het oprichten van Het Nederlandsch Tooneel, dat de Tooneelschool stichtte, daarbijfinancieel gesteund door Willem III. Maar ook dit beantwoordde niet aan de ver-wachtingen, het bleef met enkele uitzonderingen van de niet hoogstaande blijspelenvan Justus van Maurik, vertaalde stukken geven.

Echte verbetering in ons tooneel is gebracht door Willem Royaards, directeur vanHet Tooneel (Paleis voor Volksvlijt, Amsterdam) en Eduard Verkade, directeur van de«Hagespelers» (eigen Schouwburg Den Haag). Niet alleen dragen zij veel zorg voor hetdecoratief en de keuze der stukken, en zijn zij zelf goede spelers, maar het is ookhun streven Hollandsche stukken uit den ouden en nieuwen tijd te vertoonen, waar-door de band tusschen het tooneel en de letterkundigen zeer versterkt wordt.

Zooals wij reeds zagen, schreven goede tooneelstukken : Marcellus Emants, HermanHeyermans (directeur van de «Tooneelvereeniging»). W. G. van Nouhuys, Ida Boudier-Bakker. Van Eeden neemt onder de schrijvers voor 't tooneel een heel eigenaardigeplaats in. Andere bekende tooneelschrij vers zijn : Frans Mijnsen, Mevr. Simons—Meesen Willem Schurmann (De Violiers).

Page 170: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 171: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

DE VLAAMSCHE LETTERKUNDE

Page 172: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 173: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

INHOUD.

I. De Vlaamsche Beweging.

II. 1890 Opbloei der Vlaamsche Letterkunde.

III. De Kring van „Nu en Straks".

IV. Jongere Dichters.

V. Jongere Prozaschrijvers.

Page 174: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 175: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

DE VLAAMSCHE BEWEGING.

In de Middeleeuwen waren de Vlaamsche provinciën het middelpunt geweest van hetNederlandsche letterkundige leven. Na den val van Antwerpen 1585 echter werdNoord-Nederland dit. Slechts de schilder- en beeldhouwkunst werd door de Spaanscheregeering gesteund ; het onderwijs werd verwaarloosd, het nationaliteitsgevoel verstompte ;de vroeger zoo machtige Vlaamsche gewesten waren dood. Na 1816 begon het natio-naliteitsgevoel te herleven, maar de vrees voor den invloed van het ProtestantscheNoorden was oorzaak van den tegenstand, die de Nederlandsche taal van 1815-1830in België ondervond. De Nederlandsche wetenschap werd aan de universiteiten dooreminente mannen vertegenwoordigd (Kinker te Luik, Thorbecke te Gent), maar deVlaamsche cultuur was te achterlijk om er veel aan te hebben. Toen in 1830 hetFransch de eenige officieele taal werd, scheen de herleving eenar Vlaamsche letterkundeeen onmogelijkheid. Maar juist onder den druk van 't Fransch werd de Vlaamschetaal langzamerhand beschouwd als het eenige middel om 't volkskarakter te vrijwarentegen den steeds toenemenden Franschen invloed. Uit den burgerstand stonden weldraeenigen mannen op om den strijd voor „eiven taal" te beginnen. (Flaminganten). Dezestrijd draagt den naam van

De Vlaamsche Beweging,

De grootste voorman in dezen strijd was Jan Frans Willems (1793-1846). Zijn ge-heele leven is één voortdurende strijd geweest tegen de overheersching van Franscheninvloed, wat hem, als ontvanger der registratie te Antwerpen, de straf bezorgdeovergeplaatst te worden naar 't dorpje Eekloo. Zijn strijdlust werd echter niet gedoofd;hij wist alom geestdrift te wekken voor de Middeleeuwsche Letterkunde. Hij gaf ookverschillende Midden-Nederlandsche werken uit (boekdeelen, waarvan verscheiden ge-schreven zijn onder invloed der romantiek), richtte een maatschappij op met een eigentijdschrift en bereidde de Nederlandsche Taal- en Letterkundige congressen voor, diena zijn dood zooveel hebben bijgedragen tot verbroedering van Noord en Zuid.

Allerwegen ontstond nu een streven in de Vlaamsche gewesten het volksbewustzijnwakker te roepen, 't zij door oude volksverhalen opnieuw te vertellen, 't zij door tewijzen op 't roemrijk verleden enz. Dichters en dichteressen stonden in menigte op,waarvan de meeste meer te prijzen zijn om hun goeden wil dan om hun talent. Detalentvolsten waren

Karel Lodewijk Ledeganck (1805-1847),

die in plaats van linnenwever, waarvoor hij bestemd was, doctor in de Rechten envrederechter werd. Den meesten invloed oefende hij uit door zijn vurige Vaderlandsche

Page 176: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 177: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

103 —

zangen, waarvan dat aan „de drie Zustersteden" (Antwerpen, Brugge en Gent) hetbekendste is.

Hendrik Conscience (1822-1883),

was op zijn 16e jaar hulponderwijzer te Antwerpen. Hij nam in 1830 dienst als vrij-williger, wat zijn algemeene ontwikkeling zeer ten goede kwam. fIij schreef meer dan100 boekdoelen, waarvan verscheiden onder den invloed der romantiek staan : De Leeuwvan Vlaanderen; Jacob van Artevelde.

Meestal zijn zijn personen toonbeelden van deugd of typen van boosaardigheid.Eigenaardig is bij Conscience de overgang van romanticus tot schrijver van de meerrealistische dorpsvertelling : Baas Ganzendonc; De Loteling; De arme Edelman.

Hij gelijkt in dezen zeer op Cremer (de landman geïdealiseerd-tenderaz-sentimentaliteit).

Anton Bergman (1835-1874),

was een Vlaamsch advocaat. Hij is jong gestorven en. schreef : Ernest Staas door Tony(een autobiographie) ; het wordt wel eens de Vlaamsche Camera Obscura genoemd.Het is telkens herdrukt en in het Fransch en Duitsch vertaald.

Jan Michiel Dautzenberg, Frans de Cort en Theodoor van Ryswyck

hebben door hun gedichten het Vlaamsche element zeer helpen versterken.

AEN GENT.

(Uit: De drie Zustersteden").

Gy zyt niet meer,Gelyk weleer,

De trotsche wereldstad, die koningen deed beven ;Gij zyt niet meer dat leeuwennest,Dat wydgeducht gemeenebest,

Dat tot de volkrep sprak, het hoofd fier opgeheven,Niet meer de bakermat van Vlaendrens heldenmoed.Niet meer de zetelplaats van weelde en overvloed.

Uw heerschappyIs lang voorby.

Met alles wat de glans van heerschappy vereenigt,Voorby, met al de wonderkracht

Page 178: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 179: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 104 —

Van zelfbestaen en eigen magt,Die eigen voorspoed schept en eigen onspoed lenigt,

Voorby, met eigen zede en aerd en eigen pracht,Voorby, gelyk het ryk van een verdelgd geslacht !

't Is lang, sints hierDe leeuwbanier

Ontrold werd voor het oog der neoringen 1) en gilden,Die elk, gelyk een legerschaar,Het harnas gespten in 't gevaer

En wilden wat was regt, en wonnen wat zy wilden !Dit tuige Frankryks vorst 2) dit tuig' Burgonjes huis 3),Dit tuige 't veld voor Brugge 4) en dit de zee voor Sluis 5)1

De tyden v1oSnSluts u een zoon,

De glorie zyner eeuw, een keizer werd geboren,De tijden vloón, sints hier ter steê,Na lang en snerpend oorlogswee,

Het heilig vreeverbond van NeOrland werd bezworen.0 ! wie geeft u terug uw telgen van weleer ?Of ziet het vaderland ooit zulke helden weêr ?

0 neen, de roemIs als een bloem,

Die nimmer weder bloeit, wanneer zy eens ontblaárde,En in zoo menig staetsorkaen,Als over u is opgegaen,

Is de uwe neArgestormd en ligt verwelkt ter aerde.Al wat gy nog behoudt van uwe aloude faemEn ongeschonden draegt, is uw aloude naam.

En toch, nog nuBemin ik u,

0 Gent ! gelyk een spruit van adellyken bloede,Gelyk den ryksten diamant

1) Genootschappen met eigenaardige wetten en voorrechten, wier ledenhetzelfde handwerk uitoefenden, evenals de gilden, — deze waren ouder enaanzienlijker. — 2) Filips de Schoone. 3) Filips de Stoute, Jan zonder Vrees:Filips de Goede, Karel de Stoute, Maria. -- 4) Waar Lodewijk van Male doorFilips van Artevelde verslagen werd. — 5) Waar Edward van Engeland metgeene groote vloot tevergeefs trachtte te landen (1338).

Page 180: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 105 —

In de eerekroon van 't vaderland,Gelyk de schoonste telg, die 't schoone Vlaendren voedde ;

Ik min u als 't gebloemt', dat in uw tuinen bloost,En 'k juich, dat gy de wieg zyt van myn dierbaer kroost !

Want gy bevatNog menig' schat

Van oude Vlaemsche deugd en oude Vlaemsche zeden;Want gy vergat die tael nog nie t,Die donderde in uw zegelied

Of klonk in uw geboön of smolt in uw gebeden,En uw gevoel voor al wat heilig is en schoon,Spreidt gij nog in den glans der heerlykheid ten toon !

De noeste vlytIs nog altyd

Het kenmerk van uw kroost. Aen wriemelende drommenVerschaft gy 's levens onderhoud,Het heilig werk, die myn van goud,

Die in uw' luchtkring smookt uit duizend vuurkolommen 1Streefde Albion u voor, Europaes vaste landErkent, dat gy de kroon der nyverheid nog spant!

Steeds onderscheidtWeldadigheid

U boven allen nog in 't liefderijkste plegen.Gy hebt voor elk gezucht een hertEn heul en troost voor elke smert,

Voor alken nood een wyk, voor alken ramp een' zegen,En in de feestzaal zelfs, tot zang en dans getooid,Wordt de aalmoes door uw hand, als bloesem, neêrgestrooid.

Wager schittert tochDe Bouwkunst nog

Zoo heerlyk als by u ? Wien vlecht zy ryker kroonelUw tempelen van hecht arduin,Belaên met eeuwen op de kruin,

Zyn hun bestemming waerd, waerd, dat de Heer er woone.Zy wyzen aen het oog de blyken uwer gunst,Die hen heeft opgesierd met peerlen van de kunst.

Page 181: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 106 —

De Wetenschap,Ten hoogsten trap,

Laet ge in een heiligdom van marmren zuilen pronkenMet pracht omkleed en majesteit.Terwyl gy der Gerechtigheid

Een puikjuweel der kunst, een tempel hebt geschonken,Waerop de vreemdeling in stomme aenbidding staert,En zoo als TxEMis nooit er een' bezat op aerd'!

Iets manlyk schoonsLigt in uw zoons,

Dat nog aen 't Vlaemsche bloed van vroeger' tijd laet denken,Iets dat getuigt van manlyke eer;En uwe dochtren ! o ! wanneer

Er sommige, onbewust, myn oog met wellust drenken,Dan denk ik, daer myn blik in zoo veel schoonheid baedt:„U vQ werk, o God van liefde 1 is godlyk inderdaed l"

En daerom, nuNog min ik u,

0 Gent ! gelyk een spruit van adellyken bloede,Gelyk den ryksten diamantIn de eerekroon van 't vaderland,

Gelyk de schoonste telg, die 't schoone Vlaendren voedde.Ik min u als 't gebloemt', dat in uw tuinen bloost,En 'k juich, dat gy de wieg zyt van myn dierbaer kroost 1

Doch, is het waer?Hangt een gevaer

U dreigend boven 't hoofd, verborgen onder roozen 1)?En schoon ge er ligt moat in vergaan,Is 't waerheid, ziet gy 't achtloos aen,

En is 't u een vermaek, een slang aen 't hert te kozen?Is 't waerheid, dat ge juicht by 't delven van uw graf?Dit alles zy niet zoo ! dit keere uw Schutsgeest af 1

Gy zyt geen spruitVan 't lauwe Zuid,

Gy zyt een kloeke telg van 't blonde en fzissche Noorden!

(1 De door velen geliefde Fransche taal en zeden.

Page 182: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 107 —

En echter zegt men, gy bemintDe zoelte, die de zuidenwind

Gelyk een stiklucht blaest uit zyn verpestende oorden,En merkt niet, dat zy 't gras van Vlaendrens beemden

[schroeit,Wanneer ze er aen het zwerk geen donderwolken broeit.

Men zegt, gy mintGelyk een kind,

Wat Frankryks hoofdstad teelt van wufte grilligheden,Van zingestreel en valsche pracht,Van schynvermaek en zwier en dragt,

Van wulpsche dartelheid en laf verwyfde zeden.Men zegt, gy draegt haer juk als een geliefd sieraed,En deelt den schimplach zelfs, waermeê ze uw' landaert

[smaedt !Men zegt, dat gyDe melody

Van eigen spraek miskent, om vreemden na te zingen,Dat gy uw gouden moedertaelUit leeraerstoel en regterzael,

Als ruw en onbeschoft, misdadig laet verdringen,En dat de dierbre, by de altaren biddend, zwygt,Of slechts nog, opgetooid, ten stoel der waerheid stygt !

0! heeft dit schyn ?En kan het zyn,

Dat men van vryen grond naer uitheemsch juk wil vlieden ?Dat men aen andren wetten vraegtEn willig vreemde kluisters draegt,

Als men geboren is, om zelve te gebieden?Als men op eigen erf een' ongeleenden tolk,Eene eigen tael bezit, het kenmerk van een volk ?

Wie zulks bestond,Die ondervond

Welhaest de gruwbre straf van die zich zelv' verdelgenOm 't magtloos poogen, schimp en spotBy 't nagestreefde vreemde rot,

En smaed by nagebuer en vloek by eigen telgen.Want die geen onheil ziet in laffe bastaardy,Is veil voor vlek en schande, en ryp voor slaverny!

Page 183: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 108 —

Geen ryker kroonDan eigen schoon!

De roos behoeft geen' glans van blakende robynen,De malsche wei geen' roozengaard,De blanke zwaan geen pauwenstaart,

De fiere boschmonarch geen bont van hermelynen !En wat behoeft het schoon der Maegd van Lei en Scheld'?Gewis geen' vreemden tooi, die haar de leden knelt!

Daerom, o Gent!Begryp in 't end',

Hoe 't Zuiden niets u biedt dan minderheid en snoodheid,Dat ge in u zelv' den ryksten schatVan voorspoed en van heil bevat,

Dat ge een geschiednis hebt, die glanst van eigen grootheid!En dat uw gouden spraek reeds dan een MAERLANT vond,Toen aen den boord der Seine een nieuwe tael ontstond !

Daerom, gedenkDen heilgen wenk

Van al wat u omringt. Blyf trouw aen uw verleden!Blyf steeds uw' Vlaemschen oorsprong waerd!Wees Vlaemsch van hert en Vlaemsch van aerd !

Wees Vlaemsch in uwe spraek en Vlaemsch in uwe zeden!Uw' roem en uw geluk vindt ge op dien weg alleenMet al de . heerlykheid der dagen van voorheen !

En dan, dan zalMen overal

U minnen als een spruit van adellyken bloede,U, als den ryksten diamantIn de eerekroon van 't vaderland.

U, als de schoonste telg, die 't schoone Vlaendren voedde.Dan bloeit ge eens als 't gebloemt', dat in uw tuinen bloost,En blijft ge, o Gent ! de roem, de zegen van uw kroost !

K. L. LEDEGANCK.

Page 184: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 109 —

Uit: Ernest Staas, Advocaat.

DOOR TONY (ANTON BERGMA.NN).

I. Het geval van mijnheer Van Bottel.

(Fragment).

De dood van den armen Wilhelm besliste over Tantes lot.

De jeugdige jaren verliepen, de jongere zusters trouwden : haar hart bleef gehecht aan zijne ge-

dachtenis en voor immer.

Bij het overlijden van Grootvader was zij op het Pannenhuis gebleven met Mie, de oude keukenmeid,

en Man, den trouwen Poedelhoed. Men leefde er eenzaam, afgezonderd. Buiten Mistress Hovill en

haar dochtertje, die op geheel vertrouwelijken voet ontvangen werden, kwam schier niemand aan huis.

Van de wereldscha betrekkingen had Tante als 't ware geheel afgezien, een enkel persoon uit-

gezonderd.

Voor hem hield zij alle Donderdagen, hetgeen zij eene receptie noomde, en dat groote toebereidsels

vorderde.

Van v66r deu middag loopt de goede vrouw kamer in, kamer uit. Haar stofdoek vliegt poetsend

en schoonmakend over spiegels en tafels. Hare bevelen klinken het huis rond, en Mie weet niet,

waar haar het heofti staat. De zwarte koffiepot met zilveren beslag, eerbiedwaardig familiestuk, van

geslacht tot geslacht overgeleverd, komt uit de glazer, kast, de Japansche tasjes worden op het

verlakte schenkbord geplaatst, de tafel met het kostelijke damasten laken gedekt, terwijl een vroolijk

beukenv:ur knetterend en spranlielel-ld opvlamt in de :(zal. -- Dit woord alleen zegt al de uit-

gestrektheid der eer, welke aan den bezoeker bewezen wordt. De zoo heet bij ons de groote

voorkamer, :tie met twee hooge vensters op den tuin geeft, waar een Doornijksch tapijt op den

grond ligt, eene pendule, met een verguld herderinnetje en zilveren schaapjes, op de schouw staat,

en acht stoelen met kussens random eene blinkende mahoniehouten tafel wacht te houden : heiligdom

van pracht en weelde, waar wij met eerbied hooren van spreken, doch dat voor ons, kinderen,

zoowel als voor de zonnestralen zorgvuldig gesloten blijft.

's Donderdags gaan al die wonderen open,

Op klokslag drie klinkt de huisbel.

Onz' Mie, die voor de gelegenheid eene muts met linten op, en eenen versch ontplooiden witten

voorschoot aanheeft, opent dadelijk de deur, gaat den bezoeker vooraf, stelt zich ter zijde en ver-

kondigt met deftige stem : „Mijnheer Van Bottel!" En Mijnheer Van Bottel treedt binnen, maakt

eene diepe buiging bij den ingang, nadert met gemeten stap tot bij den leunstoel, waar Tante in

ouderwetsch toilet gereed zit, en drukt, volgens het gebruik der vorige eeuw, eenen eerbiedigen

kus op de magere hand der dame.

„Wees zoo goed plaats te nemen, Mijnheer," groet Tante, „ik ben gelukkig de eer te hebben u

te mogen ontvangen."

„Geluk en eer zijn voor mij, Mejuffer", antwoordt onveranderlijk de heer, „geheel de week tracht

ik naar het oogenblik, om u mijnen eerbied te betoonen."

„Gij zijt te beleefd, Mijnheer", glimlacht Tante, „eene oude juffrouw gezelschap houden kan toch

niet aangenaam heeten . . . ." en zoo voorts een kwart uur lang, totdat eindelijk Mijnheer Van

Bottel zich verstout de eer te genieten eenen stoel te nemen, en neder te zitten.

Laat mij van dien tijd gebruik maken om IT in Mijnheer Van Bottel een oud heertje voor te

stellen met vooruitstekend buikje, korte beentjes, dik hoofd, grijze oogen en eenen gouden bril, van

Page 185: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 110 —

karakter een man vol wellevendheid en complimenten, en e ensionneerd-ontvan er van beroep.

p gA g pTijdgenoot en vriend van Grootvader kwam hij dien braven man alle weken gezelschap houden.hij g p

Zij dronken te zamen een kopje koffie, rookten hunpijpje, praatten wat over hunnen jongen tijd, Zij PJ ^ P J gspeelden vier partijtjes kaart, zonder min, voor twee stuivers ieder, zonder meer, en scheidden op P JJ > op

klokslag yes zonder later.

g 9

Dat duurde twintig jaar, tot aan Grootvaders dood.gJIk hoop," had toen Tante met de tranen in de oo gen gesmeekt, dat gij daarom ons huis niet

zult voorbijgaan?"JgDat nooit!'' had Mijnheer Van Bottel deelnemend verzekerd.

» JGij waart zijn eenige vriend. Ik wenschte zoo vurig. dat alles hier kon. blijven aan juist— „Gij zijn g g blijven g juis

Vader zaliger het gezien en beleefd heeft. Zoude het te veel van u ver gen zijn ? ...."gelijk g g vergen zij

neen," antwoordde Mijnheer Van Bottel diep getroffen, ik zal den weg naar 't Pannenhuis,» > Mijnheer pg » gwaar ik altijd zoo vriendelijk onthaald werd, niet vergeten," en hij drukte een kus op Tantes wang^ hij P gvoor de eerste en eeni e - maal zijns levens.g zijn

voortduring komt dus Mijnheer Van Bottel &ken Donderdag o p klokslag drie, drinkt zijnen Bij g Mijnheer g l -^ ^koffie, rookt zijn pijpje, vertelt voor de honderdste maal zijne zelfde historietjes, speelt zijne vierJ PJpJ , .l J , P zijn

partijtjes tegen twee stuivers, en vertrekt op slag van zessen .... altijd met de winst, juist gelijkp 1]J g ^ p g aJ g JGrootvader hetezien en beleefd had.g

Die bezoeken z i jn voor mijgezegende oogenblikken.zijn llg g gIn 't eerst moest ik de receptie bijwonen in mijne beste kleederen, zonder met mijnen rug tegen1^ J mijne ^ mijnen rug g

den stoel te leunen, zonder met m ijne schoenen over het tapijt te scharren, zonder met mijne armen

}] 1 J ^ mijn

de tafel te rusten, zonder te spreken onder het kaartspel, maar vooral zonder te geeuwen onderop : p p^de vertellingen.g

Doch al spoedig hernam ik mijne v ïi'heid en thans is de receptie nauwelijks begonnen, of ikp ^ ^ J^ pgslui stillekens de kamer uit, met handen en voeten den trap o het klein deurken open, en hetsluip P p^ pz lderkam rken binnen, waarvan m" de in gan g ten strengste verboden is. Hier bevind ik mij ino e }l ingang g ^

eenseheel andere wereld.gRijen boeken en werken bekleeden de wanden, titels en papieren liggen dooreen geworpen oJe oe , p P gg g p op

r : 't is een warboel -van bundels en perkamenten, een baaierd van alle formaten, grond: p , eengmengelmoes van gedrukt en geschrift, geheel in mijnen smaak.g g ,g mijne

heb ik veel trek gevoeld voor eens goed ingerichte boekerij waarin ieder vak zijn schap,Nooit he g g J, zijn ,gz ijn nummers, en ieder nummer zijn werk heeft. Mijn eerbied is te groot om die verguldeieder schap zijne , zijn J groot gP J

heerera te storen in hunneecatalo eerde deftigheid.g g gMaar hier ... •

Welke onvoorziene ontdekkingen, hoevele onbekende schatten ! Wat al aangename verrassingen! We e o voo ggH 1 verrukkende stonden heb ik er doorgebracht in stil genot!Hoeveel v g g

k zalige uren heb ik er gesleten in zoete droomerb aan de lieve Bertha, die onvermijdelijkWelke a e J ^ onvermijdelijkg grd van al de liefdesverhalen, welke mij onder de hand vielen.de heldinne werd va mij

ik, mijns dunkens, treffender bladzijden gelezen dan daar, in beschimmelde folianten,Nooit hebbladzijden gwaarvan de titel verloren was en het einde ontbrak.

Dit kamertje heette de bibliotheek van Grootvader : donker en verduft vertrek, waar na zijnen t kame e ee ^ nen^Jd deprotocollen van den oud-notaris en de boeken van den liefhebber waren opgeworpen, endoo e

n eerbiedwaardige laag van stof en spinnewebben.sedert rustten en sliepen onderee e e g g pP

Page 186: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

111 —

Tante bewaarde er thans den sleutel van, uit vrees voor de boeken, waarvan er misschien e-> 9vaarli'ke wellicht slechte konden zijn, en het zolderkamerken was ons aangewezen als een geheimzinnige.7 ^ J ^ g g geneduchte plaats te schuwen en te vluchten voor jongelieden.

g p J gMen kan zich verbeelden, hoe nieuwsgierig wij waren!b g J

Het is Donderdag namiddag.g gMijnheer Van Bottel heeft zijn derdepijpje oopgestoken, Tante haar tweede kopje ingeschonken;

11 J pg ^ pl gbeiden nemen hunne kaarten op en schijnen schoon spel te hebben. Ik ook. De eerste slag is no

P schijnen p g nog

nietemaakt of ik ben de zaal uit, en zit op de boekenkamer.

g ^ , pDoch ik heb moeite om mijnen smaak te vinden.

De ridderromans trekken mij niet meer aan, de herderverhaaltjes laten mij onverschillig, de

J ^ J J g^sprookjes on eloovi . Roeland met zijnen hoorn en zijn •n zwaard doet me geeuwen Galathee metp J g gJ ghare ischaapjes en rozenstrikjes schijnt me flauw • de Ridder met de Zwaan doet me schokschouderen :

AJ rozenstrikjes Jhoe moeilijk een mensch toch wordt als hij veel gelezen heeft!

hij gEindelijk valt mijne aandacht op een zwaar boekdeel, eene van die Algemeene historiën der vorigeEindelijk J p ^ 9 g

eeuw, vol houtsneden enlaten buitengewone avonturen en wonderlijke geschiedenissen.p ^ ggIk haal het van onder een berg papieren te voorschijn. en zit weldra op een hoop bundels, de

gppp pvingeren in het haar en den foliant op de knieën.

g pZonderling boek! Vreemde tooneelen!gWelke verhevene daden, welke heldenmoed ! Welke verkleefdheid aan vrijheid en vaderland tegen.

J gover laffe wreedheid en kortzichtige dweperij !

g p JWij z i jn in den tijd der Nederlandsche beroerten.>J zijn

Onze gewesten, tegen de vreemde dwingelandij in o stand hebben de Spaansche huurli p» g ^ g opstand, enp gverdreven, •- Noord en Zuid reiken elkander de broederhand.

0 eens verspreidt zich de tijding dat de Spaansche benden in aantocht zijn .... Alva staat

» p p p Jaan 't hoofd ! Bij dien naam siddert geheel Europa ...."

1] g pZoo lees ik juist, wanneer op eens . een gerucht in de zaal . Ik hoor de stem van Mijnheer

J ^ p g }lVan Bottel, die aanslaat, ik hoor de stem van Tante, die roept . 't Is alsof mij Alva op 't lijf > p J Pvalt: ik sidder nog erger dan Europa.g g p

Ik vlieg den trap af, en vind Tante verslagen en bijna bewusteloos in haren leunstoel liggen.g p ^ g bijna ggenErnest ! Ernest . zegt zij verwijtend, dat is niet wel van u," en voor de eerste maal lees ik spijtt» g Il i J >» pl]

en misnoegen op haar altijd zoo vriendelijk gelaat.g p ll ^ g

roept Mijnheer Van Bottel, wel zeer wel, Ernest, opperbest, mijn n„Integendeel," p J > >> , pp ^ J Jjongen: . gijhebt mij eenen dienst bewezen, dien ik niet vergeten zal. Jaren zoek ik naar die papieren,J , g a e pap e en, en nueindelijk wedergevonden !" en hij toonde mij eenen bundel, dien hij onder den arm r^ g hij J droeg, zijtJ g> „gij Jde oorzaak van ditelukki wedervinden : nogmaals dank I" en vóór ik den tijd h b mij te herkennen,g g ge i e heJheeft Mijnheer Van Bottel zijnen hoed genomen, Tante gegroet en is met depapieren dJ ggde deur uit.g

De uitlegging der geheele zaak liet zich niet wachten : — Man was de oorzaak van alles!

gg g g al e 1Als ik naar bovenin was de hond mij opgevolgd. Als ik rommelde in de boeken, hg g, Jhad hij mee

gerommeld. Als ik snuffelde in de papieren, had hij mee gesnuffeld : hijg p p hij maar toen i mij had zieng J Jplaats nemen met den foliant op de knieën, was hij naar de zaal teruggekeerd, ni zonderP p Jniettusschenzijne tanden eenen bestoven perkamenten bundel mede te sleeen war hem de r geurp waarvan he e verdufte

sleepen, gen bemorste randen wellicht meer dan de inhoud bekoord hadden.

Mijnheer Van Bottel had de papieren opgeraapt, het o schrift gelezen, beweerd,

J p p een en bewee dat die bundel

p g ,hem toebehoorde, en bij misslag onder de geschriften van GrJ g g ootvaderebleven was.g

Page 187: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 112 —

Tante wilde er zich te ea verzetten, Man zijnen buit met geweld verdedigen : Mijnheer Van Bottel

had standgehouden, en was, met zijn buikje vooruit en den bundel onder den arm, vertrokken.g ^ f lJ buikje riMijn misstap was groot, onvergeeflijk .J p g ^

Ik was op het boekenkamertje gedrongen, en 't was mij verbo en !A boekenkamertje ^ g ^ JIk had er boekenelezen en misschien slechte boeken!gIk hada ieren voor den daggehaald, en mogelijk gevaarlijke papieren!p P gg ^ 9 J Ap's Avonds neem ik schuchterlaats in het diepste hoekje der zitbank en verstout mij niet op te zien.p fl hoekje ll pMan, die op zijne gewone plaats zit, heeft wel met zijn te krabben, ik durf hem niet streelen.p ll g A ^ J pootje +Tante breit zonder mij aan te kijken.J flIk zie haar drie, vier keeren deriemen nederleggen en weder opnemen.

P gg pEindelijk schudt zij het hoofd.Eindelijk J„Ernest," zegt zij met bevende stem, , ,gij hebt mij waarlijk verdriet gedaan.",> g 1J > >,gJ JgTante lief," smeek ik diep getroffen.

Ja gij zijt ongehoorzaam geweest. en nu ziet gij, wat er van komt."> > gJ J g g gJ^Maar, Tante lief, als 't nu toch waar is, dat die papieren aan Mijnheer Van Bottel toebehooren ?" , pp Mijnhee

ik te verschoonen.p g,,Dat is hetzelfde", antwoordt zij spijtig, als Grootvader die papieren bewaarde, wist hij waarom.>> zij,^ Pp ^ hij

Men moet in rust laten wat in rust is: kaal nooit oude koeien uit (le gracht, zegt het spreekwoord.

J f g ^en wie weet, wo t er uit die vergetena ieren nog kan voortkomen ?PA g

Jan

Jan Breydel sprak : «Nu zij 't gedaanMet Vlaandrens nood !

Van nacht, o makkers, zal 't er gaanVan kappen, kerven, klieven, slaan!Voor geenen Franschman kraait de haan

Bij 't morgenrood !Nu liggen zij te bed gestrekt,Met bloed van weerloos volk bevlekt ...Wie zal het wezen, die hen wekt?

De dood!«

Breydel.

En wat hij zei, de Brugsche held,Dat werd volbracht,

Hoezeer de schrik de vlucht versneltDer huurliên van uitheemsch geweld,Zij worden allen neergeveld,

Vertreên, versmacht . . .«Zeg Schild en Vriend!» En wiet niet kanDien klieft een slag de hersenpan !Jan Breydels bijl werd bot er van,

Dien nacht!

En toen het daagde, riep hij uit:«Waar zijn ze thans,

Die woeste knechts van 't sluwe Zuid

Die wufte ridders, tuk op buit?Niet een, al smeekten zij zoo luid,

Ontsprong den dans . . .Z66 moge varen wie, als zij,Ons dreigt met schande en slavernij ...Zóó redden de eer en vrijheid wij

Des lands!" F. J. DE CORT.

Page 188: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 113 —

Te Waterloo.

Bezweken, bezwekenOp 't Waterloosche veldIs menig Nederlander,

Naast Brit en Pruis een held,

Gevallen, gevallen,Het wapen in de hand,

Al strijdend voor de vrijheidEn voor het vaderland,

Gesneuveld, gesneuveld,Besmeurd met blued en slijk,

Maar roepende victorie,Geleund op 's vijands lijk!

Begraven, begravenIs menig jonge heldEn menig grijze krijger

Op 't Waterloosche veld.

Maar plechtig, maar plechtig,In 't zelfde graf als zij,

Zoo werden diep begravenGeweld en dwinglandij.

En zouden verrijzenGeweld en dwinglandij .. .

Zij worden herbegraven —Desnoods met ons er bij!

F. J. de Cort.

Onze meester.

Onze meester zegt ons:Lieve knapen, zegt hij,Hier en valt er, zegt hij,Niet te slapen, zegt hij,Maar te leeren, zegt hij,

Zooals 't hoort, zegt hij,En te luistren, zegt hij,

Naar mijn woord 1

Onze meester zegt ons:Lieve kinderen, zegt hij,'k Wil u 't spelen zegt hij,Niet verhinderen, zegt hij,Wel te weten, zegt hij,

Na de klas, zegt hijHier en komt het, zegt hij,

Niet te pas!

Onze meester zegt ons:Lieve vrienden, zegt hij,Later zult gij 't, zegt hij,Ondervinden, zegt hij,Wie den leertijd, zegt hij,

Niet verloor, zegt hij,Komt alomme, zegt hij,

Vóór en door!

Onze meester zegt ons:Lieve maten, zegt hij,Eenmaal zult gij, zegt hij,Mij verlaten, zegt hij,Aan u denkend, zegt hij,

Zegge ik dan, zegt hijHeere, 'k maakte er, zegt hij,

Menschen van!F. J. de Cort.

Page 189: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 114 —

De Polka.

(LIED VOOR HET VOLK).

Maer welk verlichte Vlaming lacht er En op myn woord, 't is niet gelogen,Die fransche nieuwigheid niet uit ?

't Is alles waer, wat ik vertel;

Eén stap voorop en twee naer achter, 't Is in de Kempen laatst geplogen,Zie daer al wat die dans besluit !

Daer dansen hem de boeren wel.

Meent ons Parys dit nu te leeren ?

Steeds zyn wy by het rugwaerts treden,Wel! dat is zeker toch niet waer; Helaes! te ras van zessen klaar ;

Gy zijt bedrogen, fransche heeren, Let by den dans eens op ons schreden:Wij dansen zoo al veertien jaer. Zoo dansen wy al veertien jaer.

Wij zien byna geen andere dansenIn dagelykschen omgang meer ;

Daerin zyn wy de rappe franschenVooruit geschoven dezen keer.

Let maer eens goed op ons regering,En vraeg het volk eens hier en daer

Naer handel, ny verheid en nering, ..Zy dansen hem al veertien jaer.

't Is waer, daer zijn er, die hun sprongenNog rigten naer den ouden trant,

Die immer voor waerts zyn gedrongen,Als hadden zy het lot in hand ;

Maer die kan men zoo zelden vinden,Zy zyn er zoo verduiveld raer ;

De polka wist ons te verblinden;Wy dansen hem al veertien jaer.

Ons vyf ministers slaen te zamenDe maet, te Brussel, op 't orkest :

En zonder wikken noch beramenPolkeert ons landje wonder best.

En wie er zich wil tegenstellen,(Want zeker valt de sprong wat zwaer !)

't Moet alles eens den dans verzellen,Begonnen over veertien jaer.

Wanneer dit spel eens op zal honer),Is iets wat nog geen mensch verstaet;

Met hoop de toekomst aen te schouwen,Is wat ik aen een ieder raed.

Myn lier alléën blyft uitgezonderd,Geen dwang ontzet myn vrye snaer:

Wat storm er boven ons ook dondert,Ik _zing nog als voor veertien jaer! . . .

J. F. V. RYSWYCK.

De Franskiljons.Wijze als het koekoeklied.

Eens naderde ons van Frankryks grensEen troep,

Zy eischten voor hun mager pensla soup',

En vonden nergens goesting in :'t Ging alles beter naer hun zin

Chez nous (bis).

Zy zagen nooit zoo'n arme landAls hier,

Het volk verzoop er zyn verstandIn 't bier;

Ze aenzagen hier een deftig manVoor minder dan een beedlaer van

Chez nous (bis).

Page 190: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 191: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 115 —

Zy keken allen boos in 't rond,En 't was,

Omdat niet ieder 't fransch verstondEn las;

Zy spotteden met alles luid ;Maer 't volk zei : Och, 't zyn zwervers uit

Chez nous (bis).

Wy leken, half, zoo zeiden ze, aend'Araeb ;

Ons andre helft, om kort te gaan,Was asp !

Zy bragten ons beschaving meê,Maer ieder riep hun luid : allen!

Chez nous (bis).

Hun lessen klonken veel te zuidschVan reên;

Ons volk schudde in het nederduitschVan neen!

Maer eenigen van 't hoog bewind,Herkenden hen in 't einde als vrind,

Chez nous (bis).

Men gaf hun allen ambt en plaetsEn eer,

Toch wilden deze vreemde mastsNog meer ;

En zie, geen dank van zulk een ras,Daer 't volgens hen steeds beter was

Chez nous (bis).

Wij hebben er nog velen thansBy ons,

Zy kregen hier den naem van Frans-kiljons ;

Al worden zy er vet en ryk,Zy willen, dat wy leven 'lyk

Chez noun (bis)

Zy denken 't land eens vroeg of lastAen hun ;

Och I zulk een ongezoute praetIs dun ;

Want wat ze ook in 't geheim beslaen,Het land der Belgen komt nooit aen

Chez nous (bis).J. F. V. RYSWYCK.

Jan van Beers (1821 -1888)

Hij was leeraar te Antwerpen. Hoewel hij weekslijk opgevoed was en daardoor zijnpoëzie, vooral zijn eerste gedichten (De zieke jongeling) zeer sentimenteel waren, behoordehij toch tot de beste Vlaamsche dichters en werd hij ook in Noord-Nederland veel gelezen.Minder sentimenteel zijn Begga, een geschiedenis uit het rijke Vlaamsche volksleven,en de Bestedeling, waarin hij krachtig opkomt voor de misdeelden en verdrukten uit delagere volksklasse. Zijn laatste bundel heet Rijzende Blaren. Zijn verzen, hoewel somsovergevoelig, zijn buitengewoon zángerig en zoetvloeiend. Hij schreef het bekendegedicht op Maerlant bij gelegenheid van de onthulling van diens standbeeld te Dammein 1860.

Page 192: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 193: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 116 —

Rosalie (1834-1875) en Virginie Loveling (1836—)

Ook de gedichten van deze twee zusters zijn zangerig en zoetvloeiend, maar tesentimenteel. Bij hun verschijning maakten ze echter buitengewonen opgang.Rosalie is over't algemeen te weemoedig en valt te veel in herhaling.

Virginie schreef ook proza, o. a. Een dure Eed.

Guido Gezelle en zijn leerling Hugo Verriest behooren, wat hun werk betreft, in denieuwe periode, die 1880 in Vlaanderen begon aan te breken, en zijn daarom ook laterbehandeld, hoewel ze wat hun leeftijd betreft ook in dit tijdperk thuis hoor gin. Nog geheelin deze periode leefde, al behoort hij tot de voorbereiders der nieuwe,

Albrecht Rodenbach (1856-1880)

Hij werd geboren te Roeselare, waar hij aan 't klein seminarium studeerde en zeerden invloed ondervond van Hugo Verriest. Daarna studeerde hij aan de hoogeschool teLeuven, waar hij het candidaa,tsexamen in de rechten aflegde, doch hij wijdde zichvooral aan de Letterkunde en was een hevig voorvechter van de Vlaamsche Beweging.Iu 1875 verscheen zijn : Blauwvoet (= valk), /iet lied der Vlaamsche zonen. Onder de studentenvan 't klein seminarie was de spreuk «Vliegt de Blauwvoat? Storm op zee», de spreukwaarmee ze hun Vlaamsche gezindheid aan elkander bekend maakten. Vandaar dat hetstandbeeld van Rodenbach te Roeselare hem voorstelt «den Blauwvoet uitwerpende». Hijschreef Benige onbeduidende tooneelstukken, o. a. De Kerels van Vlaanderen. In 1878verschenen zijn eerste gedichten, na zijn dood verscheen in 1888 een volledige uitgavevan zijn poëzie. Bekend zijn de gedichten : Waarheid, Minnezangers Meilied, Die Beke,Het Kerelskruid, Avond, De Zwane, Vrede, De Skald, De Zanger, Fantasie. Zijn bestekrachten gaf hij aan een drama in verzen Gudrun. Als hij met zijn werkkracht enstrijdlust langer geleefd had, zou hij misschien de Leider van 't jonge Vlaanderenzijn geworden.

Zijn stem vond aanvankelijk weinig weerklank, maar de jongere Vlaamsche dichtersBeren in hem een hunner voorgangers. Evenals Gezelle gebruikte hij in zijn gedichtende echte Vlaamsche taal. Daar hij jong stierf, is zijn talent niet tot rijpheid gekomen,maar toch wordt hij veel gelezen.

Pol de Mont (1857—)

Pol de Mont was een studievriend van Rodenbach aan de Leuvensche hoogeschool.Als dichter staat hij beneden Rodenbach, zijn talent is zeer middelmatig. Hij gaf ver-

Page 194: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 195: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

-- 117 —

schillende bundels uit, waarin veel minnedichten; de verhalende gedichten zijn meestalde beste. (Ave Maria — Aia van mijn ezelken).

Hij was echter niet zoo hartstochtelijk Vlaamsch gestemd als Rodenbach, hij hadeen meer cosmopolitische belangstelling. Toch is hij een tijdlang de leider geweestder Vlaamsche Beweging. Door zijn medewerking aan Noord-Nederlandsche tijd-schriften en zijn groote belangstelling in de Nieuwe-Gidsbeweging heeft hij de aan-sluiting tusschen Noord en Zuid zeer bevorderd. Maar evenals de andere Flamingantenwas hij van meening, dat de Vlaamsche Letterkunde eeri onderdeel der Nederlandschemoest zijn, dat er dus gestreefd moest worden naar 't schrijven van zuiver Hollandsch.Vandaar het verzet der Flaminganten tegen het gebruik van het West-Vlaamsch, datzij als een dialect minachtten, niet geschikt om kunstwerken in te schrijven. De periodevan 1890 heeft het tegendeel bewezen.

Page 196: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 197: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

1890 OPBLOEI DER VLAAMSCHE LETTERKUNDE.

Ondanks de sporen van nieuw letterkundig leven Gezelle—Verriest — Rodenbach, be-gint de eigenlijke opbloei pas + 1890. De oorzaken hiervan waren

le invloed van de Noord-Ned. Nieuwe-Gidsbeweging,2e de opleving van de West-Vlaamsche poëzie van Gezelle.

Het eerste levensteeken was,. dat de jongeren behoefte gevoelden aan een eigen orgaan.In 1893 verscheen het tijdschrift : „Van Nu en Straks", onder redactie van : AugustVermeden, Prosper van Langendonc, Emanuel de Bom, Cyriel Buysse.

Hoewel dit tijdschrift niet zoo revolutionair optrad als de Nieuwe Gids, vond het inBelgië veel bestrijders, vooral om de nieuwe ideeën op elk gebied, die het voorstond.

Guido Gezelle (1830-1899).

Hij werd als tuinmanszoon geboren te Brugge, maar voor den priesterstand opge-leid, eerst aan 't klein Seminarie te Roezelare, daarna aan dat te Brugge. Na de vol-tooiing van zijn studie werd hijzelf leeraar (aan 't Seminarie te Roezelare), waar hijontwikkelend en levenswekkend onderwijs gaf, en zulk een geestdriftige liefde wist tewekken voor poëzie, dat het onder zijn superieuren afgunst verwekte, zoodat hij doorde overheid werd overgeplaats naar Brugge (1860) ; in 1865 werd hij aldaar onderpastoor.In 1871 werd hij naar het afgelegen Kortrijk verplaatst. Gezelle was een kinderlijkenaïeve natuur, die zich niet bewust was van de jaloezie, die hij opwekte. Zijn miskenningwas een groot leed voor hem. Hij was een man des vredes, volstrekt geen voorvechtervan nieuwe ideeën, maar hij gaf zich geheel, zooals hij was, en in hem was eennieuwe geest. De groote Vlaamsche Schrijvers uit deze periode zijn : Guido Gezelle,Stijn Streuvels neef van Gezelle, en Hugo Verriest.

Met hun kunstwerken overwonnen zij het wantrouwen van de Flaminganten, diehet gebruik van de frissche Vlaamsche taal hadden afgekeurd als particularisme. Terwijlde Hollandsch schrijvende Vlamingen buiten de Belgische grenzen geen grootennaam maakten, werden deze twee onmiddellijk als eerste range auteurs erkend. Zijen hun volgelingen waren welkom in de beste Nederlandsche tijdschriften.

Door zijn miskenning ging hij twijfelen aan de menschen, aan zichzelf, hij trok zichgeheel terug en durfde zijn ziel niet te openbaren. Vandaar dat hij maar heel weinig

Page 198: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 199: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 119 —

in dien tijd van 30 jaren dichtte ; soms enkele kreten van diepe zwaarmoedigheid.Zijn ambt van herder nam h}j echter waar met al de teederheid van zijn ziel enlangzamerhand groeide om hem op een genegenheid, die de atmosfeer van miskenningverdreef. Langzamerhand week de bitterheid uit zijn hart, durfde hij zich weer gevenen daarmee kwam de behoefte zijn gevoel te uiten. Een zeer vruchtbare periode vanpoëzie brak aan, vandaar dat zijn meeste gedichten uit zijn laatste levensjaren zijn. Zezijn geschreven in 't prachtige Vlaamsch ; meestal van godsdienstigen aard en vertolkenzijn groote liefde voor de natuur. 't Gebruik van de Vlaamsche taal werd hem door deFlaminganten als particularisme verweten, maar juist hierdoor werd hij de grootstedichter van 't jonge Vlaanderen.

Page 200: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 201: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 120 —

Hugo Nertsest (1840—)

Hij was de intieme vriend van Gezelle, hij zette diens werk te Roeselare voort, maarwerd ook verbannen. Nu woont hij te Ingoyghem, waar hij priester is. Hij schreefpittige schetsen over jonge Vlaamsche dichters en verzamelde deze opstellen inTwintig Vlaamsche Koppen (1901) Hij was' de leermeester van den hoogbegaafden maarvroeg gestorven Albrecht Radenbache

Page 202: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 203: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 121 —

Frank Lateur (I872--)

Pseudoniem: Stijn Streuvels.

Hij is een neef van Gezelle en werd te Heule bij Kortrijk geboren. Hij werd pasteibakkerce Avelghem. Geleerd had hij toen nog weinig, maar hij werkte veel aan eigen ontwikkeling(autodidact) Hij leverde eerst Benige zwakke proeven van poezie, maar hij werd zichzijn eigenlijk talent bewust in zijn eerste schetsen Lenteleven (1899). In 1895 was hijreeds medewerker geworden aan een Vlaamsch tijdschrift, spoedig werd hij opgenomenin den kring van «Nu en Straks» . In 1903 werd hij mederedacteur van «Vlaanderen».In 1905 huwde hij en vestigde zich ambteloos te Ingoyghem, het dorp van Verriest,waar hij zich uitsluitend wijdt aan letterkundig werk.

Door zijn eerste bundels schetsen : Zomerland 1900, Zonnetij 1900, Doodendans 1901,Dagen 1903 werd hij zeer bekend in Noord-Nederland en daar zeer gewaardeerd.

Streuvels is in de eerste plaats de schilder van 't Vlaamsche landleven, dat hij dooren door kent. Diep dringt hij door in het innerlijk leven der boeren, wier hartstochtenen begeerten, zinlijkheid en domheid hij scherp en toch forsch weet uit te beelden.Duidelijk laat hij in de meeste zijner werken voelen, hoe zijn boeren zich afhankelijkvoelen van de natuurwetten ; wanneer de storm hun oogst verwoest, zijn ze gelaten,wanneer door eigen schuld de oogst mislukt, zouden ze tot zelfmoord kunnen komen.Streuvels heeft een periode gehad (Zomerland, Langs de wegen) waarin het fatalismeen pessimisme hem overheerschte. Deze schetsen staan echter verre beneden die, waarinlevensblijheid de grondtoon is. De kinderpsychologie verstaat hij meesterlijk (Eenspeeldag) en het idyllische weet hij heel teer weer te geven met bijzondere bekoring.(Kinderzieltje) Voor 't schrijven van romans is hij niet geschikt, in 't uitbeelden vanmachtige hartstochten ligt zijn kracht niet. Zijn langere verhalen Minnehandel en deVlaschaard zijn ook eigenlijk aaneenschakelingen van kortere tafereelen. De intrigeontbreekt. Met Streuvels' levensblijheid hangt samen zijn groote liefde en bewonderingvoor de natuur, waarvan de mensch deel uitmaakt. Prachtig forsche, maar ook teerenatuurbeschrijvingen danken we aan hem. Zijn kijk op het leven en de natuur zijnzeer persoonlijk ; hij heeft zich zelf geheel gevormd. Het Fransche naturalisme heeftgeen invloed op hem gehad, misschien meer de boeken van Tolstoi, Nietzsche enMaxim Gorki, met wien hij dweept. rroote bekoorlijkheid ontleent Streuvels' werk aanzijn zangerige en teekenachtige taal. Zuiver Vlaamsch is de taal van Streuvels evenminals die van Gezelle. Hij schiep zich een taal, met groote gevoeligheid van rhythme, voorde kracht en de kleur van elk woord. Men moet daarom vooral het gebruikmaken vandialect bij Gezelle en Streuvels niet gelijkstellen met het dialect uit de dorpsvertellingenvan voor '80 (Cremer) Dat was een mode, bij Stijn Streuvels is die taal een levens-voorwaarde voor zijn kunst. Vandaar de groote beteekenis van dit proza voor de verdere

Page 204: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 205: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 122 —

ontwikkeling der Zuid-Nederlandsche letterkunde. Streuvels bereikt de grootste aan-schouwelijkheid en schilderachtigheid door soberheid en oorspronkelijkheid.

Andere bundels van Stijn Streuvels zijn : twee bunder Dorpsgeheimen 1904, Open lucht1905, Stille Avonden 1905, 't Uitzicht der dingen 1906, twee bundels Najaar 1909.Niettegenstaande zijn groote productiviteit wint Streuvels' werk nog steeds in kracht.

Page 206: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 207: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

DE KRING VAN „NU EN STRAKS".

Het tijdschrift dat onder dezen naam werd uitgegeven, was het orgaan van dejonge Vlamingen. Zij wilden iets nieuws, iets oorspronkelijke, iets eigens leveren,maar ze hadden eigenlijk geen vaste begrippen, wàt ze wilden. Prosper van Langendoncwas eerst hun leider, Cyriel B.uysse had ook al heel wat werk geleverd, maar geenvan beiden waren eigenlijk geschikt voor leiders van een nieuwe beweging.

Prosper van Langendonc (1862 --).

Hij was de oudste onder de jongste dichters, die veel vertrouwen stelden in zijncritiek, maar hij was niet „de man om nieuwe ideeen te bespreken en ingang tedoen vinden".

Verscheiden mooie gedichten heeft hij gemaakt, o. a. Wezembeek; voorkomend in zijnbundel Verzen (1900).

Cyriel Buysse (1859 — ),

neef van de Lovelings, werd geboren te Nevele, waar zijn ouders een groote fabriek hadden enwaar hij gelegenheid vond het volksleven te leeren kennen en de gegevens te verzamelen voorsommige van zijn beste werken. Gedurende eenigen tijd was hij deelgenoot in dezaken zijns vaders en maakte daardoor o. a, een reis van twee jaar in Amerika. Zijneerste romans maakten echter reeds dadelijk zooveel opgang, dat hij zich spoediggeheel aan de letterkunde wijdde. Zijn eerste roman : Het Recht van den Sterkste (1893)staat zeer kennelijk onder invloed van de naturalisten (Zola). In zijn beschrijvingenvan het leven der Vlamingen, Vlaamsche boeren en arbeiders is hij brutaal-realistisch.Spoedig kwam hij in aanraking met Noord-Nederlandsche schrijvers, wat tengevolgehad, dat hij zich van Zuid-Nederland los maakte. Hij schrijft voornamelijk in Noord-Nederlandsche tijdschriften, leeft zomers te Assenede bij Gent, 's winters in Den Haag.Hoewel hij mede-oprichter was van „De Kring van Nu en Straks", was hij nietgeschikt om leider der nieuwe Vlaamsche beweging te zijn. In 1903 werd hij metCouperus en Van Nouhuijs oprichter van 't Noord-Nederlandsche tijdschrift Groot

Page 208: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 209: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 124 —

Nederland. In zijn latere romans en schetsen is hij veel minder naturalistisch maarzijn romans uit honger kringen zijn ook veel zwakker.

Tot zijn voornaamste werken worden gerekend : Sursum Corda ('t hart omhoog) ;Mea Culpa (mijn schuld); 'n Leeuw van Vlaanderen; Op 't Blauwhuis; Te Lande;'t Bolleken. In April 1911 vierde hij het feest van zijn 25e boek.

Page 210: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 211: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 125 —

August Vermeylen (1872 —).

De eigenlijke leider der Nieuwe Vlaamsche Beweging is geworden August Vermeylen.Hij promoveerde in 1899 en werd in 1901 op zeer jeugdigen leeftijd professor teBrussel in de Kunstgeschiedenis en Nederlandsche Letterkunde. Op 16-jarigen leeftijdschreef hij een opstel, dat door zijn leeraar naar een tijdschrift werd opgezonden engeplaatst. Sinds dien tijd is hij blijven schrijven. Voor hij echter een werk schrijft,moet het jarenlang rijpen in zijn geest. Zoo duurde het negen jaren eer hij zijn eigenlevensbeschouwing en karakter in boekvorm weergaf in: de Wandelende Jood.

De geheele psychologie van Ahasveros mag als zeer kenschetsend voor zijn eigenwezen worden aangezien, zelfs in het lichamelijke van Ahasveros vindt men eengelijkmis met Vermeylen. Een flink opgeschoten kerel van een Jood (lees Vlaming)met een beenderig gezicht en een paar klare ,kijkers waar een vlam in zat". Delegende in dit boek is niet toevallig gekozen, ze dient om diepere denkbeelden meete deelera. Het is een groot opgevat werk en behoort zeker onder het beste der Nederlandscheliteraire werken, het is stoer en krachtig en toch van een bijzonder fijne psychologie,ook de taal is zeer doorwerkt, zond6r dat men het eigenlijk merkt. Als productiefkunstenaar (hoewel hij weinig heeft gegeven) staat Vermeylen dus hoog, maar 't meestwordt hij gewaardeerd om zijn grootera invloed, (verg. Kloos: Ned. Letterkunde).

De meeste Vlaamsche letterkundigen zijn uit den laveren stand voortgekomen ; hunontwikkeling heeft onder zeer ongunstige omstandigheden plaats gehad, zij genotengebrekkig onderwijs en hun horizon is beperkt. Vermeylen, onder veel gunstigeromstandigheden opgegroeid, is veel intellectueeler ontwikkeld, heeft een veel fijnerbewerktuigden geest. En nu oefent hij juist in dit opzicht zulk een goeden invloed uithij dringt aan op degelijke ontwikkeling, wijst de fouten aan en den weg om dezete verbeteren. Een eigenlijke criticus, als Kloos, is hij niet. Hij zag, dat verbeteringnoodig was en richtte daarom het tijdschrift van „Nu en Straks" op. Dit kwam uitals er kopie genoeg was, maar Vermeylen moèst een gedeelte zelf leveren, zoo moèsthij beoordeelingen schrijven. Het werd van 1901-1908 vervangen door „Vlaanderen".Nu heeft hij geen eigen tijdschrift. Zijn plan is een roman te schrijven „Vrienden",waarin de vriendschap onder den schoonsten vorm zal voorkomen, maar misschienkomt dit boek pas over 10 jaar of nooit.

Page 212: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 213: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

JONGERE DICHTERS.

Karel van de Woestijne (1878—)

is de fijnste older de Vlaamsche dichters. Hij heeft in tegenstelling met het volks-karakter der Vlamingen een zeer fijne bewerktuigden geest en staat daardoor Vermeylenzeer na. In zijn gedichten is hij zeer individualistisch en daardoor staat hij dichterbij Kloos en Boutens dan bij zijn eigen landgenooten.

Juist omdat hij een individualist is, zijn zijn verzen vaak moeilijk verstaanbaar.Hij schrijft ook proza (verzameld in : „Janus met het dubbele voorhoofd") maar hij isbovenal een dichter van bijzonder talent (Het Vaderhuis).

Caesar Gezelle (1876—)

Neef van Guido Gezelle en evenals deze priester. Hij schreef twee bundels gedichtenPrimula Veris, Leliën van Dalen en een bundeltje novellen: Uit het leven der dieren.

René de Clercq (1877—)

is een echt volksdichter. Zijn gedichten schetsen ons allerlei aardige tooneeltjes uit 'tVlaamsche gezinsleven, het boerenbedrijf of de fabriek ! Verscheiden gedichten zijn opmuziek gezet door Hullebroeck, die met het zingen dezer liederen veel opgang maakt.

De Clercq is doctor in de Germaansche philologie en was leeraar aan het koninklijkAthenaeum te Gent,

Page 214: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 215: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

JONGERE PROZADICHTERS.

Herman Teirlinck (1879)

geb. te Segelsem in Oost-Vlaanderen, te Brussel opgevoed, waar hij later een admini-stratieve post had, op de afdeeling „Fraaie Kunsten". Bovendien had hij een papier-fabriek te Molenbeek. Hij gaf beide bezigheden op om zich uitsluitend aan literaire kunstte wijden. Hij woont nu buiten Brussel in 't dorpje Linkebeek, maar zijn terrein vanstudie blijft Brussel. Daar vindt hij zijn typen. In zijn taal doet hij aan Streuvelsdenken ; maar Streuvels is veel genialer, machtiger en zwaarder. Teirlinck is een gevoels-mensch, karakterteekening is zijn hoofddoel. Zijn romans zijn voor jonge meisjesabsoluut ongeschikt.

Dikwijls teekent hij boekbanden voor van Dishoeck, ook muzikaal is hij zeer ontwikkeld.In tegenstelling met Streuvels komt hij uit een zeer ontwikkelde omgeving en genoothij een classieke opvoeding.

Maurits Sabbe 0873—)

woont te Brugge en is een vurig bewonderaar en beminnaar van zijn geboortestad.Hij schreef : Aan 't Minnewater, Een Mei van vroomheid, De Philosoof van 't Sashuis.

Lode Baekelmans (1879—)

enigszins een type als Justus van Maurik. Hij schrijft Antwerpsche Schetsen en romans.Uit grauwe nevels. Narieken van Nijmegen. De waard uit de bloeiende Eglantier. DwazeIronies.

Hij komt voort uit het volk, woonde als kind en jongeman aan de Antwerpschehaven en kent dus het Antwerpsche volk, sarcastisch, ironisch en toch goedig, door éndoor. Hij zelf is typisch Antwerpenaar.

Page 216: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 217: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

ZUID-AFRIKAANSCHE LETTERKUNDE

Page 218: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 219: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

DE ZUID-AFRIKAANSCHE LETTERKUNDE.

Van een Zuid-Afrikaansche Letterkunde kan men eigenlijk pas spreken na 1875,toen er door de oprichting var „Die Genootskap van Regte Afrikaners" met hettijdschrift „Die Patriot" eenheid kwam in het streven om de Zuid-Afrikaansche taalte handhaven en daardoor het zelfstandig volksbestaan der Zuid-Afrikaners te steunen.Tot dien tijd schreef men in 't Engelsch of in 't Nederlandsch en werd het Zuid-Afrikaansch als een soort verbasterd Nederlandsch beschouwd. Men ziet dus in Z. Afrikadenzelfden taalstrijd als in Belgié, maar ook hier heeft de volkstaal in de Letterkundegezegevierd.

De voorvechter dezer Afrikaansche beweging was Ds. S. J. du Toit (Die AfrikaanseVolkslied?) Verscheiden gedichten vóór den Boerenoorlog (1899— 1902) zijn verzameldin den Bundel van den oud-president F. W. Reitz: Uitgesogte Afrikaanse Gedigte.Zijn eigen gedichten gaf hij in 1910 uit onder den titel VIM : Oorlogs- en ander gedigte.

Een der bekendste Afrikaansche dichters is

Jan Francois Elias Celliers (1863--)

Hij ontving zijn opleiding te Pretoria en te Stellenbosch, maar studeerde ook te Delften te Leiden. Na den vrede bracht hij vijf jaar in Holland en Zwitserland door, waarhij zich met letterkundige studiën bezig hield. In dien tijd gaf hij een bundel uitDie vlakte en ander Gedigte, waarin verscheiden gedichten blijk geven van deninvloed van Shelley en Perk o. a. 't eerste gedicht, dat 't zelfde rhythme heeft alsShelley's The Cloud en Perks Iris. Hij maakte verder een Afrikaansch tooneelspelin 4 bedrijven : Liefde en Alig; die Revier ('n Afrikaans Gedig) en Martje (een idylle).

C. Louis Leipoldt (1875—).

werd geboren in de Kaapkolonie, studeerde aan de Kaapsche Universiteit te Londenin de medicijnen, promoveerde in 1907, zette zijn studie te Weenen en Berlijn voorten ging in 1913 weer naar Zuid-Afrika. Zijn bekende bundel gedichten heet : OomGert vertel en ander Gedigte.

Page 220: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 221: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 130 —

Prof. Dr. Jacob Daniël Du Toit (Totius) (1877—)

was de zoon van Ds. du Toit, den vader der Afrikaansche taalbeweging. Hij studeerdete Amsterdam aan de Vrije Universiteit voor predikant. Na zijn promotie keerde hijnaar Afrika terug, waar hij benoemd werd tot Hoogleeraar aan de Theologische Schoolvan de Gereformeerde Kerk te Potchefstroom. Hij gaf een dichtbundel uit Bij dieMonument (het nationaal gedenkteeken bij Bloemfontein). Verse van Potgieter's Trek(tafreelen uit de geschiedenis der Boeren) en Wilgenboombogies, waaruit zijn verwant-schap blijkt met Gezelle.

Een vereerder van Gezelle en Streuvels is ook Dr. D. F. Malherbe die bovendieneen historischen roman schreef : Vergeet nie en samen met J. H. Malan den romanBoer en Brit.

Een bundel schetsen uit het Afrikaner leven : Sewe Duivels en wat hulle Bedoen hetdeur ou' Oom Jan werd geschreven door Jan Lion Cachet 1838-1912. Deze bundelwordt wel eens de Zuid-Arikaansche Camera Obscura genoemd.

Een der beste en boeiendste boeken der jonge Afrikaners is Piet Retief, geschrevendoor Gustav S. Preller.

Uit: Twee-en-sestig Uitgesogte Afrik. Gedigte, van F. W: Reitz.

Staat op, maak toe die deur nou.

Eens was daar 'n getroude paar,Wat leef op hulle gemak nou ;

Die vrouwtjie die maak koekies gaar,Wat in die pan daar bak nou.

Die wind waai koud in die gebouw,Dit trek deur elke skeur nou,

Toen zeg die ou'baas ver sij vrouw„Staat op, maak toe die deur nou."

Sij seg: „Ik maak die koekies klaar,„Ik het te veel te doen nou

„A1 wag jij ook 'n honderd jaar,„Dan maak ik dit nooit toe nou."

Hulle maak toe same 'n akkoordDat so dit moes gebeur nou:

Die een wat eerste praat één woord,Moes toe gaan maak die deur nou.

Toe kom daar net twee mans eerbij ;(Dit 's twaalf uur in die nag nou)

Dit was so donker, dat albeiVerlang maar om die dag nou.

0, hulle was honger, koud en nat,So reg uit hulle humeur nou,

Hulle staat daar op die modder-pad,Toe slet hulle 'n open deur nou.

Hulle era', of hul' mag binee kom ;Die paartjie praat gen woord nou;

Hulle hou ver haarlie heelmaal stomHulle dink an hul akkoord nou.

Die twee mans eet die koekies op,Hulle doet net, wat sulle wil nou;

Die vrouwtjie die smoel in haar krop;Maar blij' mar daarom stil nou.

Page 222: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 131 —

Dia een die seg : — „Nou kom, Meneer,„Nou moet ons dit maar doen nou

Jij kan die ou' sijn baard afskeer,„En ik die vrouwtjie soen nou !"

— „Daar is On water in die huis,"Antwoord die eene man nou ;

Die ander seg: „In die kombuis„Is warm pap in die pan nou".

0, kwaad spring op die ou'baas toe,Hij hou hem rog permant nou

„Wat? Vlak vóór mij, mij vrouw kom soen,„En mij met pap verbran nou?"

Toe moet jij Bien, hoe Bij opspring,En skree nes 'n kalkoen nou

— „Die eerste woord het jij gepraat,„Loop, maak die deur maar toe nou."

Uit: Die vlakte van J. F. E. Colliers.

Die Vlakte (fragment).

Ik slaap in die rus `an die eeuwe gesus,ongesien, ongehoor,

en dof en loom in mij Bonne-droom,ongewek, ongestoor.

Tot die ijl-biouwe bande der ver-verre randeskuif mij breedte uit,

wijd-kringend aan d' puur alomwelwend asuurdat mij swijgend omsluit.

Die aarde was jong toen mij bodem sig wronguit die diep van d'meer ;

en die waat're o'erswewend kwam lewenskrag gewend,die gees van die Heer.

Uit die woelende nag van haar jeugdige kragbrag die aarde voort

Lewiatansgeslagte, geweldig van krapte,— storm ontruk aan haar skoot.

Diep in mij gesteente berg ik hul gebeented'geheim van hul levee en lot;

maar gewek uit die Bode herleef uit die dode,naar d'eeuwig hernieuwingsgebod,

die stof van d'verlede in vorme van d'heden,in eindeloos kome en gaan ;

wat die dood mij vertrouwt, ik bewaar 't als goud,en geen grein die 'k verlore laat gaan.

Page 223: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna

— 132 —

Uit: Oom Gert vertel en ander gedigte, door C. Louis Leipoldt.

Die ou Meul.Rol, rol, ou wiel, en spat die skuim,Rond om die Bende in die sluis !Die water kom van bo die bergOm in die meulstroom hier te bruis.

Twee groot popliere skade jou,Ou wiel, en als die winter kom,Dan val die blare om jou asEn bewe als jou speke brom.

Want nooit nie het jij lang tijd rus:Jij werk aldag en maak geraas,Dof in mijn ore klink jou stemIk hoor hoe jij die water blaas.

Dis al 'n jaar of dertig so —Toen het ik eers jou stem gehoor,'n Donker Meidag : half die lugWas toe met wolke hoog daaroor ;

Die ou popliere was nog kaal;Die winter, ag, was lankal daar,En op die berge was kapokJa, dit was bitter koud en naarl

Ik heb gekoes, verkluim van kou,Maar jij het altijd deur gering,En al die ijs daar in die sluisHet jou nie van jou stuk gebring.

Uit: Bij die monument door Totius.

DIE MAN.

Rulle kom nie weer (fragment).

Hij kwam die awend op sijn plaas,sijn kragte ingeboet;

en val daar bij die kraalmuur neerals met sijn laaste voet.

So is dan eindelik Bekomdie langverwagte stond,

waarin hij strijdens-swerwensmoe,sijn erve wedervond.

En swijgend dwaal sijn matte blik,naar alle kant gewend,

al o'er die oue werf en plaas —'n omtrek so bekend,

maar nou horn bijna vreemd geword,so woes, so leeg. — Maar nee,

dit doen sijn hart nie langer seer:daar skrijn 'n ander wee.

„Mijn erfplaas, sug hij, is daar nog,en ik teruggekeer;

alleen ontbreek mijn vrou en kind,maar hulle kom nie weer".

Page 224: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 225: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna
Page 226: ONZE LETTERKUNDE - dbnl.org · De Roos van Dekenra. Onze Voorouders. ... werd zij bij haar grootouders te Harlingen opgevoed. ... In 1851 huwde ze den schilder Jan Bosboom, waarna