Onvoldoende samenwerking in de trombosezorg

2
kwaliteitsstandaarden 103 zorg & financiering > 10-2010 ganisatie wel of niet onder de Kwaliteitswet valt. Met de toezichtcampagne die tot eind 2011 loopt, wil de Inspectie nieuwe toetreders bewust maken van de voorwaarden voor verantwoorde zorg en hen aansporen tot het voldoen aan de wettelijke eisen. De Inspectie zal in die periode bezoeken brengen aan een selectie van deze nieuwe instellingen. Bron: IGZ, 19 oktober 2010< De ketenzorg rond trombosepatiënten heeft on- voldoende structuur. Schakels in de keten func- tioneren veelal als losse onderdelen. Dit zorgt voor onnodige en daarmee vermijdbare risico’s op gezondheidsschade bij de patiënt. Dat blijkt uit een onderzoek van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en de In- spectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). De Inspectie adviseert de minister van VWS een multidisciplinaire stuurgroep in te stellen. Deze moet een sterke stimulans geven aan de diverse partners in de keten om vóór 1 oktober 2011 te komen tot een geformaliseerde samenwerking met daarbij heldere afspraken over rollen en ver- antwoordelijkheden. Het behandelen van pati- ënten met antistollingsmedicatie is een kritisch zorgproces. Van alle ziekenhuisopnamen die worden veroorzaakt door medicijngebruik, heeft ruim een vijfde te maken met antistollingsmedi- catie. Deze medicatie moet nauwkeurig gedo- seerd zijn. Bij te lage dosering kunnen stolsels in het bloed ontstaan en bij te hoge dosering juist bloedingen. In het proces van voorschrijven van medicatie, doseren, monitoren en controle- ren, bijstellen en toedienen, is een hele keten van zorgverleners actief: behandelaars in het ziekenhuis, huisarts, medewerkers van de trom- bosedienst, medewerkers in het verpleeg- of ver- zorgingshuis, apotheker, tandarts en thuiszorg. De trombosepatiënt is gebaat bij een duidelijke en soepel georganiseerde zorgketen, waarbij de betrokken zorgverleners optimaal met elkaar communiceren en afstemmen. Het ontbreekt in deze keten echter aan structuur en samenwer- king. De schakels in de keten functioneren veel- al als losse eenheden. Het ontbreekt aan gefor- maliseerde samenwerking tussen de verschillen- de behandelaars, gebaseerd op overeenstem- ming over het zorgproces en de zorguitkomst. Ook de rollen en verantwoordelijkheden van de diverse ketenpartners zijn onduidelijk. De uit- wisseling van informatie, eenheid van behandel- beleid, registratie en analyse van complicaties, maar ook de bereikbaarheid van de trombose- diensten voor patiënten en behandelaars is on- voldoende geborgd. Het gevolg van deze ver- brokkelde en niet goed functionerende keten is dat trombosepatiënten onnodige en dus ver- mijdbare risico’s lopen. Spilfunctie De trombosedienst heeft in de tromboseketen een spilfunctie, maar voor de kwaliteit van haar zorgverlening is zij afhankelijk van de andere schakels van de keten. De Inspectie adviseert de ketenpartners daarom hun verantwoordelijk- heid te nemen en in elke regio te komen tot ge- formaliseerde samenwerking. De IGZ roept daarbij de trombosediensten expliciet op om hierin een regiefunctie te vervullen en zelf het initiatief te nemen om de knelpunten met de be- trokken partijen op te lossen. En afspraken te maken over samenwerking, verantwoordelijk- heden, regie en kwaliteitscriteria. Ook dienen de trombosedienst en de huisarts, specialist of ver- pleeghuisarts af te spreken wie de rol van ‘case- manager’ voor de individuele patiënt op zich neemt. Omdat de noodzakelijke structurering tot op heden niet vanzelf tot stand is gekomen, advi- 1545 onvoldoende samenwerking in de trombosezorg

Transcript of Onvoldoende samenwerking in de trombosezorg

Page 1: Onvoldoende samenwerking in de trombosezorg

kwaliteitsstandaarden

103zorg & financiering > 10-2010

ganisatie wel of niet onder de Kwaliteitswet valt.Met de toezichtcampagne die tot eind 2011loopt, wil de Inspectie nieuwe toetreders bewustmaken van de voorwaarden voor verantwoordezorg en hen aansporen tot het voldoen aan de

wettelijke eisen. De Inspectie zal in die periodebezoeken brengen aan een selectie van dezenieuwe instellingen.Bron: IGZ, 19 oktober 2010<

De ketenzorg rond trombosepatiënten heeft on-voldoende structuur. Schakels in de keten func-tioneren veelal als losse onderdelen. Dit zorgtvoor onnodige en daarmee vermijdbare risico’sop gezondheidsschade bij de patiënt. Dat blijktuit een onderzoek van het Rijksinstituut voorVolksgezondheid en Milieu (RIVM) en de In-spectie voor de Gezondheidszorg (IGZ).

De Inspectie adviseert de minister van VWS eenmultidisciplinaire stuurgroep in te stellen. Dezemoet een sterke stimulans geven aan de diversepartners in de keten om vóór 1 oktober 2011 tekomen tot een geformaliseerde samenwerkingmet daarbij heldere afspraken over rollen en ver-antwoordelijkheden. Het behandelen van pati-ënten met antistollingsmedicatie is een kritischzorgproces. Van alle ziekenhuisopnamen dieworden veroorzaakt door medicijngebruik, heeftruim een vijfde te maken met antistollingsmedi-catie. Deze medicatie moet nauwkeurig gedo-seerd zijn. Bij te lage dosering kunnen stolselsin het bloed ontstaan en bij te hoge doseringjuist bloedingen. In het proces van voorschrijvenvan medicatie, doseren, monitoren en controle-ren, bijstellen en toedienen, is een hele ketenvan zorgverleners actief: behandelaars in hetziekenhuis, huisarts, medewerkers van de trom-bosedienst, medewerkers in het verpleeg- of ver-zorgingshuis, apotheker, tandarts en thuiszorg.De trombosepatiënt is gebaat bij een duidelijkeen soepel georganiseerde zorgketen, waarbij debetrokken zorgverleners optimaal met elkaarcommuniceren en afstemmen. Het ontbreekt indeze keten echter aan structuur en samenwer-king. De schakels in de keten functioneren veel-

al als losse eenheden. Het ontbreekt aan gefor-maliseerde samenwerking tussen de verschillen-de behandelaars, gebaseerd op overeenstem-ming over het zorgproces en de zorguitkomst.Ook de rollen en verantwoordelijkheden van dediverse ketenpartners zijn onduidelijk. De uit-wisseling van informatie, eenheid van behandel-beleid, registratie en analyse van complicaties,maar ook de bereikbaarheid van de trombose-diensten voor patiënten en behandelaars is on-voldoende geborgd. Het gevolg van deze ver-brokkelde en niet goed functionerende keten isdat trombosepatiënten onnodige en dus ver-mijdbare risico’s lopen.

Spilfunctie

De trombosedienst heeft in de tromboseketeneen spilfunctie, maar voor de kwaliteit van haarzorgverlening is zij afhankelijk van de andereschakels van de keten. De Inspectie adviseert deketenpartners daarom hun verantwoordelijk-heid te nemen en in elke regio te komen tot ge-formaliseerde samenwerking. De IGZ roeptdaarbij de trombosediensten expliciet op omhierin een regiefunctie te vervullen en zelf hetinitiatief te nemen om de knelpunten met de be-trokken partijen op te lossen. En afspraken temaken over samenwerking, verantwoordelijk-heden, regie en kwaliteitscriteria. Ook dienen detrombosedienst en de huisarts, specialist of ver-pleeghuisarts af te spreken wie de rol van ‘case-manager’ voor de individuele patiënt op zichneemt.Omdat de noodzakelijke structurering tot opheden niet vanzelf tot stand is gekomen, advi-

1545 onvoldoende samenwerking in de trombosezorg

Page 2: Onvoldoende samenwerking in de trombosezorg

kwaliteitsbeleid

104 10-2010 > zorg & financiering

seert de Inspectie bovendien aan de minster vanVWS een multidisciplinaire stuurgroep in testellen. Deze moet de betrokken partijen eensterke stimulans geven om de noodzakelijkestructurering van de keten tot stand te brengen.De Inspectie gaat ervan uit dat de maatregelenen afspraken gericht op een verantwoorde enveilige zorgketen vóór 1 oktober 2011 tot standzijn gekomen en uiterlijk op 1 juli 2012 in depraktijk worden gebracht. Deze afspraken enmaatregelen gelden voor de Inspectie als voor-waarden voor het leveren van verantwoorde

zorg. Zij zullen vanaf medio 2012 als toezichts-norm gehanteerd worden bij het beoordelen vanmeldingen en calamiteiten in de trombosezorg.De koepelorganisatie van trombosediensten(Federatie Nederlandse Trombosediensten)heeft in het afgelopen jaar al belangrijke aanzet-ten gedaan om de kwaliteit van de trombose-keten te verbeteren. De Inspectie gaat er daaromvan uit dat haar aanbevelingen daadkrachtig zul-len worden uitgevoerd en zullen leiden tot eenveiligere zorg voor de patiënt.Bron: IGZ, 12 oktober 2010<

Hbo-verpleegkundigen Gerontologie enGeriatrie (hbo-VGG’ers) maken de zorg beteren efficiënter. Dit blijkt uit de maatschappelijkebusinesscase die onlangs gepresenteerd werddoor de stuurgroep HBO-VGG.

In vijf zorgorganisaties in de sector verpleeg- enverzorgingshuizen en thuiszorg (VVT) lopen ex-perimenten voor de inzet van deze hbo-opgelei-de (hoger beroepsonderwijs) verpleegkundigen.Dit door het ministerie van VWS gesubsidieerdeproject van brancheorganisatie voor zorgonder-nemers ActiZ wordt onder andere ondersteunddoor V&VN (Verpleegkundigen & VerzorgendenNederland), Verenso (Vereniging van specia-listen in ouderengeneeskunde), HBO-raad endiverse lectoraten ouderenzorg. Zorgorganisa-ties Meandergroep Zuid Limburg, Laurens,Hilverzorg, Trivium MeulenbeltZorg en BrabantZorg gaan experimenteren met de inzet van hbo-opgeleide verpleegkundigen op basis van hetprofiel gerontologie en geriatrie. Dit is een uit-stroom gericht op ouderen met specifieke ge-zondheidsproblemen, zoals ouderen met de-mentie en ouderen met een complexe problema-tiek. Met deze experimenten wil men de weg

bereiden voor de ongeveer 2.400 hbo-VGG’erswaar de branche volgens onderzoek behoefteaan heeft.De komende jaren zal de zorgvraag van kwets-bare ouderen, zoals chronisch zieke ouderen,ouderen met dementie en ouderen met com-plexe problematiek alleen maar toenemen. Dezorgsector moet zich daarop voorbereiden. ‘Datkan zij onder andere doen door, in een geza-menlijke inspanning, het zorgaanbod zo goedmogelijk te laten aansluiten bij de vraag’, lichtTon Bakker, bestuurder Argos Zorggroep envoorzitter van de landelijke stuurgroep HBO-VGG toe. ‘Daarvoor moeten we een breed scalaaan deskundigheden mobiliseren. Het hbo-VGG-profiel is juist ontwikkeld voor medewer-kers die vanuit het directe contact met cliëntenen collega’s een aantal vraagstukken proactiefop kunnen pakken, problemen kunnen voorko-men, zorg af kunnen stemmen en tevens eenaantal taken van de specialist ouderengenees-kunde over kunnen nemen.’Uit de maatschappelijke businesscase (‘De inzetvan HBO Verpleegkundigen GerontologieGeriatrie in de ouderenzorg’) van MarleenGoumans, lector samenhang in de ouderen-

> beroepen

1546 nieuwe verpleegkundige functie in de ouderenzorg veelbelovend