onthaalbrochure SJ - Interne 6 - kortverblijf cardiologie D6 · Het kortverblijf cardio is een...

13
Onthaalbrochure D6 1 Onthaalbrochure Kortverblijf cardiologie Beste student, beste medewerker Van harte welkom op de afdeling kortverblijf cardiologie van het Az Sint-Jan Brugge – Oostende av. Met deze brochure willen we u in het kort informeren over de werking van onze dienst en u reeds een beeld geven van de meest voorkomende pathologieën en onderzoeken. We staan er op u individueel te begeleiden in de hoop dat u zich hierbij vlug "thuis" zult voelen. Voor bijkomende informatie kan u terecht bij de collega’s, hoofdverpleegkundige, dokters,… Wij wensen je alvast veel werkvreugde. Namens het volledige team

Transcript of onthaalbrochure SJ - Interne 6 - kortverblijf cardiologie D6 · Het kortverblijf cardio is een...

Onthaalbrochure D6 1

Onthaalbrochure Kortverblijf cardiologie Beste student, beste medewerker

Van harte welkom op de afdeling kortverblijf cardiologie van het Az Sint-Jan Brugge –

Oostende av. Met deze brochure willen we u in het kort informeren over de werking van onze

dienst en u reeds een beeld geven van de meest voorkomende pathologieën en onderzoeken. We staan er op u individueel te begeleiden in de hoop dat u zich hierbij vlug "thuis" zult

voelen. Voor bijkomende informatie kan u terecht bij de collega’s, hoofdverpleegkundige,

dokters,…

Wij wensen je alvast veel werkvreugde.

Namens het volledige team

Onthaalbrochure D6 2

1.Voorstelling van de dienst.

Waar vind ik de afdeling? Neem de liften tot de 8ste verdieping, verlaat de liften en ga naar links, door de deur bevindt de afdeling recht voor u.

Route: 850

De dienst telt 36 bedden. De kamernummering is van kamer 851 tot en met kamer 864 en kamer 885 en 886

Coördinaten van de dienst Hoofdverpleegkundige: Luc Cornille, t: 050 45 30 85

Mail: [email protected] Verpleegkundigen

Zorgkundigen Logistiek assistent

Kinesisten

Diëtisten Medisch maatschappelijk werkers

Geneesheren : cardiologen

Dr. Muyldermans

Dr. Vandekerckhove

Dr. Missault

Dr. Dendooven

Dr. Coussement

Dr.Duytsschaever Prof.

Dr. Tavernier Prof.

+ 11 externe cardiologen

Diensten waarmee wordt samengewerkt

. Polikliniek cardiologie

Raadpleging, echocardiografie, holtermonitoring, Tiltest, cyclo-ergometrie, pacemaker- en

defibrillatoranalyses e.a.

Polikliniek hartheelkunde

Verpleegeenheid I3 (Coronary Care Unit)

Verpleegeenheid D5 (langverblijf cardio en cardiochirurgie)

Cathlab(zalen 1-2-3-4, RX –medische beeldvorming), 2 voor coronarografie en 2 voor EFO.

Laboratoria

Istopenlab : Mugascan, Mibiscan

Apotheek

Hartrevalidatie

Onthaalbrochure D6 3

2. Belangrijkste pathologieën en behandelingen

2.1 Angina pectoris Bij coronaire angiopathie is er een vernauwing van één of meer takken van het kransslagaderstelsel. De

hartspier krijgt onvoldoende zuurstofbevoorrading. Dit uit zich in retrosternale pijn met eventuele uitstraling en beklemmingsgevoel. Angor pectoris is een indicatie voor coronarografie.

Stabiele angor of medicamanteus controleerbare angor.

Onstabiele angor of niet voorspelbare varm, moelijker medicamenteus te behandelen.

Rustangor : ernstige klachtenpatroon, ook in rust.

2.2 Acuut Myocard infarct Bij een hartinfarct wordt de bloedtoevoer in de kransslagaders dermate belemmerd dat het spierweefsel

in zuurstofnood komt, er sterven cellen af. Deze necrosezone is niet altijd even uitgebreid.

In de acute fase van het infarct verblijft de patiënt op verpleegeenheid I3, de Coronary Care Unit. Na enkele dagen en wanneer de toestand gestabiliseerd is volgt een mutatie naar verpleegeenheid D5 of D6.

In de week die erop volgt worden een reeks bijkomende onderzoeken gepland : echocardiografie, M.U.G.A.scan, coronarografie voor zover dit niet reeds gebeurd is in de acute fase, soms cyclo-

ergometrie,… Er wordt een hartrevalidatieprogramma gestart.

2.3 Hartdecompensatie Bij hartdecompensatie is het hartdebiet ontoereikend, m.a.w. de pompfunctie van het hart laat het

afweten. Deze patiënten worden de ‘bekende gezichten op de afdeling’. Naarmate de decompensatie toeneemt wordt de patiënt regelmatiger opgenomen. Een duidelijke parameter voor hartfalen is het resultaat van de MUGA scan. De normaalwaarde van de ejectiefractie is hoger dan 55%. Hoe lager het resultaat, hoe zwakker de pompfunctie.

Typische observatiepunten bij dergelijke patiënten zijn :

Gewicht en duirese

Bloeddruk

Ademhaling (dyspnoe)

Oedemen in de onderste ledematen.

2.4 Hartritmestoornissen

Er is sprake van een stoornis bij abnormale frequentie (tachycardie, bradycardie of afwisselend beide) en/of bij onregelmatigheid van prikkeling en samentrekking van de hartspier. Bij deze patiënt wordt de

telemetrie gebruikt. Een zendertje op de borst van de patiënt stuurt alle gegevens door naar een centrale monitot in de dienstkamer en naar de monitorcentrale op verpleegeenheid I3. Door Electrofysiologisch

Onderzoek of E.F.O. kunnen een aantal ritmestoornissen opgespoord of uitgelokt worden (ventrikeltachycardie, flutter,…). Hiervoor wordt langs veneuse weg een hartcatheterisatie uitgevoerd.

Vaak volgt dan een ablatie. Hierbij worden cellen uit de pathologische geleidingsbanen thermich

behandeld. Sommige procedures worden onde narcose verricht (A.F. Ablatie).

Onthaalbrochure D6 4

2.5 Syncope Deze wordt vaak veroorzaakt door een langdurige pauze van de hartslag. Holtermonitoring of telemetrie kan duidelijkheid brengen over de aard van de ritmestoornis en de noodzaak van pacemakerimplantatie

2.6 Intoxicatie Digitalisintoxicatie

2.7 Kleplijden Het slecht functioneren van één of meerdere van de vier hartkleppen door vernauwing, verkalking,

scheuren, besmetting heeft een nefaste invloed op de hartwerking maar mogelijks ook op andere organen. De bedoeling van de operatie is het opheffen van klachten van hartdecompensatie

(kortademigheid) De afwijkingen komen vooral voor ter hoogte van de mitralisklep, de aortaklep en de tricuspidalisklep. Als

behandeling wordt er een nieuwe klep ingeplant.

Dit kan zijn : bioklep (= varkensklep, pericard van een rund)

mechanische klep

homograft (van een donor)

Patiënten opgenomen voor een klepoperatie verblijven op D5.

Bij het inplanten van een mechanische klep heeft het bloed de neiging om t.h.v. deze klep te blijven staan en zo de kans te geven op trombusvorming. Om dit te voorkomen worden er anticoagulantia

toegediend (Marcoumar®, Marevan®, Sintron®). Bij deze patiënt wordt regelmatig de stolling

gecontroleerd.

3. Kort verblijf cardio Het kortverblijf cardio is een atonome eenheid waar patiënten gepland en selectief worden opgenomen

en kunnen verblijven om er een cardiologisch onderzoek of een behandeling te ondergaan. Na eeb korte

ontense verpleging volgt een begeleid ontslag. Het kortverblijf is geopend van maandag 07:00 uur tot zaterdag 12:30 uur.

Eigen aan deze afdeling is de grote turnover. Het sleutelwoord bij de verpleeg-kundige organisatie is dan ook ‘anticipatie’ of ‘het werk voor zijn’. In rustige monenten worden piekmomenten voorbereid.

Over o.a. volgende onderzoeken of behandelingen krijg je info via Intranet of in een map die je bezorgd

wordt door je stagedocent : o Coronarografie o P.T.C.A . of ballondilatatie of dotterbehandeling o E.F.O. met ev. Ablatie o Pacemakerimplantatie o Defibrillatorimplantatie o P.F.O. sluiting o A.F. Ablatie

Schematisch overzicht van opname, verblijf en ontslag : De Patiënt neemt ev. eerst plaats in de wachtzaal en wordt dan naar de kamer begeleid. De verpleegkundige geeft de patiënt praktische informatie : toilet, oproepsysteem, kast en laat

de patiënt dan plaats nemen aan tafel. In de kamer wordt een anamnese afgenomen en het dossier ingevuld.

o Vignetten (25) worden uitgeprint. o Komt de patiënt van ander ziekenhuis ? o Diabetespatiënt ?

Onthaalbrochure D6 5

o Medicatie ingenomen (behalve orale antidiabetica of insuline) ? o Anticoagulantiatherapie ? o Allergie ? o Laboresultaten o ECG mee ?

Komt een patiënt van een ander ziekenhuis hoort het volgende in het dossier :

o Notering van vervoerdienst o Dubbel van de medicatielijst (op beide aftekenen wat toegediend werd) o Ontslagbrief

Het infuus 1L glucose 5% met 0,45 % NaCl met moederleiding en verlengleiding met

driewegkraantje (bevinden zich in schuif nachtkastje) wordt klaargemaakt. Een IV katheter met microclave –indien nodig gecombineerd met bloedafname- wordt ingebracht in de linker arm. Bij

een mannelijke patiënt wordt, indien nodig, de arm onthaard. Bloedresultaten : PTT, ureum en creatinine moeten binnen de normale grenzen zijn. Bij diabetespatiënten :

o Wordt een staandorderblad klaargemaakt o Wordt de glycemie bepaald en genoteerd o Wordt infuus : glucose 5 % met 0,45 % al of niet geneutraliseerd met 8 E AR of HR

Patiënten met allergie krijgen als voorbereiding : o Zyrtec® o Zantac® I.V. o Solu-cortef® I.V. toegediend.

Patiënten met nierfunctiestoornissen : o Wordt het infuus onmiddellijk gestart o Wordt Lysomucil® 600 mg toegediend : 2 bruistabletten onmiddellijk in te nemen en 2

bruistabletten worden klaargelegd bij de patiënt voor ’s avonds. Bij patiënten met anticoagulatiatherapie moet deze :

o Bij Marcoumar®, Marevan® en Sintrom® 5 dagen gestopt zijn o Bij Clexane®, Fraxiparine®,…mag de dag zelf niet toegediend worden

Belt men van het cathlab, dan wordt aan de patiënt gevraagd om naar het toilet te gaan en een

OP-hemd aan te trekken. Juwelen (uitgezonderd halsketting) en bril mogen aangehouden worden. De verbinding van de IV katheter met de infuusleiding wordt gemaakt. Het dossier

vergezelt de patiënt. Het resultaat, ev. behandeling en voorschriften i.v.m. de nazorg staan vermeld op een blad dat

bij het dossier werd gevoegd. Heeft de patiënt enkel een coronarografie ondergaan :

o Dan is de sheath verwijderd in het cathlab. o Noteert men tot wanneer de patiënt volledig (2u) en gedeeltelijk, ongeveer 30°, (4u)

bedrust moet houden. Na die 2 uur volledige vlakke rugligging mag de patiënt eten. o De parameters (RR, pols), de insteekplaats van de sheath (zwelling,bloeding, hematoom)

en de bloedcirculatie in het aangeprikte lidmaat worden de 2 uur om het uur en daarna

regelmatig en volgens noodzaak gecontroleerd. o Bij PTCA is de sheath nog ter plaatse bij aankomst op de VE o De sheath wordt verwijderd indien de A.C.T. kleiner is dan 150 sec. o De patiënt mag bij aankomst op de VE in 30° rugligging en eten. o Na het verwijderen van de sheath moet de 2 uur vlakke en de 4 uur gedeeltelijke bedrust

gerespecteerd worden. o Als medicatie wordt Ticlid® of Plavix® en een lage dosis Asperine® voorgeschreven. Die

wordt aan de patiënt bezorgd.

Onthaalbrochure D6 6

4. Dagindeling

06:30 uur : overdracht van nachtdienst naar vroegdienst, V1 : nazorg van de patiënten : EKG, nazorg punctieplaats.

V2 : glycemies nemen, ochtendmedicatie ronddelen (de meeste patiënten nemen hun thuismedicatie zelf), onthaal, dossier opmaken en voorbereiding van de patiënten die als eerste

op het programma staan.

08:00 uur : V1 : toedienen van IV, SC en IM medicatie, toedienen van insuline (bij patiënten die nuchter gehouden worden). V2 : verder onthaal van de patiënten, maaltijdbedeling, afruimen, patiënten een

goede houding geven, verder afwerken van de patiënten van de vorige dag, sheaths verwijderen (nooit door studenten) en begeleiding naar ontslag.

08:30 uur : 15 minuten ontbijt voor personeel in de keuken, patiëntenbespreking in teamverband.

09:00 uur : onthaal van patiënten en dossier opmaken en de patiënten volledig voorbereiden voor onderzoek.

10:00 uur : controles van patiënten na onderzoek (RR, pols, punctieplaats), verzorgen van patiënten lang verblijf, utulity in orde brengen, aanvullen van de tussenruimte en de dispencer

voor handontsmetting aan de kamerdeur aanvullen. 11:00 uur : overdrachtmoment 11:15 uur : glycemies nemen, medicatieronde (voor patiënten die medicatie niet zelf innemen) 11:30 uur : middagmaal voor de patiënt. 12:00 uur : afruimen en patiënten een goede houding geven. 12:30 uur : overdracht van vroeg- naar laatdienst. 13:00 uur : middagtoezicht, controles van de patiënten na coronarografie en voorbereiding van

patiënten voor coronarografie. 14:00 uur : koffieronde 15:00 uur : overdracht. 15:30 uur : controle patiënten ( RR, pols, punctieplaats) en namiddagverzorging. 16:30 uur : glycemies nemen, medicatie en insulinetoediening. 17:00 uur : avondmaal 17:45 uur : afruimen en patiënten een goede houding geven. 18:00 uur : korte overdracht. 18:30 uur : avondtoezicht en controles. 20:00 uur : medicatieronde (voor patiënten die medicatie niet zelf innemen). 20:45 uur : overdracht van laat- naar nachtdienst.

4. voorkomende terminologie en afkortingen op de VE

AB : Antibioticum ACS : Acuut Coronair Syndroom AF ablatie : Antrum flutterablatie Afdrukken : bij het verwijderen van een sheath na PTCA ALO : Acuut longoedeem AP : Angor Pectoris (stabiel/in rust // onstabiel = OAP) AS : Angio Seal AV-blok : Atrio-ventriculaire blok AVVZ : Arm aan Verzadigde Vetzuren (dieet) Bird-toestel : Toestel welke de inspiratie bij een hartpatiënt bevordert CABG : Coronaire Arteriële Bypass Greffe

Onthaalbrochure D6 7

CARA : Chronische Atypische Respiratoire Aandoening COPD : Chronic Obstructive Pulmonary Disease Coronarografie : d.m.v. contrastsof de coronaire bloedvaten zichtbaar maken; al dan niet met

contrastvoorbereiding CVC : Centraal Veneuze Catheter Cyclo : inspanningstest op een cyclo-ergometer (fiets) Decompensatie : hartfalen met oedeemvorming Defibrillatie-implant : Chirurgische ingreep waarbij inwendige defibrillator wordt geplaatst DES : Drug Eluting Stent (o.a. Taxol®) Drietaksziekte : Aantasting van de 3 hoofdtakken Duplex OL : doppler echografie van de onderste ledematen (veneus en arterieel) DVT: Diepe Veneuze Trombose Dyspnoe : Kortademigheid ECG : Electrocardiogram ECG met magneet : ECG afgenomen met of zonder magneet geplaatst op de PM om het

functioneren ervan te controleren Echocardio : weefselstructuur van het hart wordt d.m.v. ultrasone golven onderzocht (o.a.a

hartkleppen) EFO : Electrofysiologisch onderzoek; d.m.v. een elektrodekatheter worden ritmestoornissen

opgespoord Flutter : Hartritmestoornis met frequenties van 200-300/min; atriale flutter (niet

levensbedreigend) en ventrikel flutter (LEVENSBEDREIGEND) Rib-belt : steunverband voor de thorax RSP : retrosternale pijn Stent (implantatie) : behandeling onder radiologische controle van een vernauwing van een

kransslagader d.m.v. een buisvormig ‘geweven metaaldraad’ (semi-rigied netje) Syncope : bewusteloosheid TEE : Trans Oesophagale Echografie (onderzoek gericht naar de achterkant van het hart en de

hartkleppen) VKF : Voorkamerfibrillatie – paroxysmaal VKF : VKF met snel antwoord Hartkatheterisatie : D.m.v. constraststoffen hartkleppen onderzoeken en drul-metingen in het

hart uitvoeren ICD-implant : implanteerbare cardioverte defibrillator Hartinfarct : ischemische necrose van hartspierweefsel door afsluiting van een kransslagader of

een tak ervan Longembool : verstopping van een kleine slagader of haarvaatje door een embolus ter hoogte

van de longen Mid-care : semi-intensieve zorgenkamer/afdeling Mitralisklep (-insufficiëntie): klep tussen de linker vorkamer en kamer Muga-scan : isotopenscan die de pompfunctie van het hart onderzoekt NTBR : Not to be Reanimated (code 1 en 2) = DNR Pericarditis : ontsteking van pericard of hartzakje PFO : Patent Foramen Ovale (verbinding in de wand tussen de voorkamers) PM / PM-uitmeting : Pacemaker (plaatsing gebeurt in VE 065), de afstelling gebeurt door

medewerkers van de firma op de consultatie PTCA : Percutane Transluminale Coronaire Angioplastie ( d.m.v. stent) PTCR en PTCI : Percutane Transluminale Coronaire Revascularisatie of Interventie : de termen

omvatten om welke techniek toegepast wordt RF-ablatie : wordt toegepast bij hartritmestoonissen; d.m.v. radio-frequentiegolven op de top van

de katheter worden geleidingscellen of weefsel thermisch uitgeschakeld Redo : het heruitvoeren van een bypassoperatie SG : Save Guard

Onthaalbrochure D6 8

5. Interessante links zie voorstelling van de dienst Specifieke procedures/klinische paden/zorgpaden

STUDENT

Welkom van de mentoren

We heten je van harte welkom en wensen je een leerzame stageperiode. Het ganse team, en in het

bijzonder de mentoren, zullen zich inzetten om je te begeleiden bij je leerproces. Twee belangrijke uitgangspunten worden vooropgesteld.

1. Slechts de zorgen die in de theorie en in de praktijk behandeld werden op school, mogen uitgevoerd worden.

2. De aard van de leermomenten wordt bepaald in functie van de stagedoelen en dit in samenspraak met de mentoren en de stageleerkrachten.

Vergeet niet! Voor elk probleem, klein of groot van gelijk welke aard ook, spreek de

hoofdverpleegkundige of/en een verpleegkundige of/en een mentor aan waar u zich goed bij voelt en zeker de begeleiding van uw school. Blijf er niet mee zitten en laat je stage er niet door beïnvloeden.

Doelstellingen –leermomenten Persoonlijke stagedoelen werden in deze lijst niet opgenomen, wel worden er enkele items overlopen die op professioneel (kennis en vaardigheden) en op organisatorisch vlak verwacht worden.

Weten waar de reanimatiekar staat en inhoud kennen.

Basisreanimatietechnieken kennen.

Basisparameters voor cardio kennen, kunnen meten en observeren en weten waar te

rapporteren.

Hulp kunnen bieden bij het klaarzeetten en ronddelen van medicatie.

IV katheter kunnen plaatsen en infuus kunnen klaarmaken en toedienen.

Standaardbloedafnames kennen, kunnen klaarleggen en uitvoeren.

Wondverzorging na pacemakerimplantatie kunnen uitvoeren.

Telemetrie kunnen aanleggen en doorbellen 3069. E.C.G kunnen nemen.

Weten dat bij een patiënt met toenemende angorklachten er steeds en onmiddellijk een

verpleegkundige moet verwittigd worden; dat er steeds een E.C.G. genomen wordt; een staflid of

Dr assistent verwittigd wordt en 5 mg Cedocard®S.L. mag worden toegediend tenzij bij gekende aortastenose (gevaar voor bloeddrukval).

Arteriële punctieplaats kunnen observeren (rapportage).

Weten hoe je een arteriële/veneuze bloeding afdrukt en dit manueel junnen uitvoeren.

Einde stageperiode :

De meest courante groepen cardiomedicatie kennen (zie lijst).

Een patiënt kunnen voorbereiden voor coronaro, P.T.C.A., E.F.O.

Medicatie voor spuitpomp onder begeleiding kunnen klaarmaken

Spuitpomp kunnen installeren onder begeleiding.

Procedures in het cathlab meegevolgd hebben (coronarografie, P.T.C.A., E.F.O.)

Plaatsen van een pacemaker bijgewoond hebben

Onthaalbrochure D6 9

De patiënt kunnen informeren en geruststellen voor het onderzoek.

De taak van de verpleegkundige bij defibrillatie kennen.

Kennis en vaardigheden op organisatorisch vlak

Wegwijs op dienst.

PC programma : CPD/VE kennen en kunnen gebruiken

Procedures en verpleegplannen kunnen opvragen.

Specifieke afspraken en tips voor verzorging.

1. Algemeen

Kijk voor de verzorging steeds het dossier in. Observeer uw patiënt grondig en systematisch. Voer de parametercontrole nauwkeurig uit (pols, bloeddruk, temperatuur, gewicht,…). Na de zorg

wordt steeds gerapporteerd in het verpleegdossier en indien nodig mondeling. Pas de handhygiëne strikt toe om kruisinfectie te voorkomen. Orde in de subutulity behoort tot de

nazorg. Giet wasbekkens en bedpannen stedds in de slokop en niet in de gootsteen. Vul aan

waar nodig. In verband met de maaltijden zijn er volgende aandachtpunten. vraag steeds de naam van de patiënt

ga na of de patiënt nuchter moet blijven. Controleer of de patiënt een aangepast dieet krijgt.

Controleer bij het afdienen of de medicatie ingenomen werd.

Rapporteer zo nodig of de patiënt iets gegeten heeft.

2. Cardiologie

Bij hartpatiënten moeten zeer goed het ritme en de regelmaat van de pols gecontroleerd worden. Tevens moet er aandacht zijn voor angor pectoris.Onwel worden, pijnklachten, kortademigheid,

bloeddrukwijzigingen, verminderd bewustzijn, bloeding, …moeten steeds gemeld worden aan de

hoofdverpleegkundige of verantwoordelijke. Voor de aandachtspunten bij coronarografie en P.T.C.A. wordt er verwezen naar de

verpleegpaden (te bekomen bij docent of te vinden via intranet) De pacemakerwonde kan infectietekenen vertonen. Meld dit steeds aan de verantwoordelijke,

pas samen de wondzorg aan. Rapporteer nauwkeurig.

Voorbereiding door de student

Vooraf contacteren van de hoofdverpleegkundige.

Onderstaande links openklikken en al eens lezen

Info: zie http://www.azsintjan.be

Stage bij Az- St. Jan – Informatie voor verpleging, verzorging en logistiek. De eerste dag:

De stagecoordinator en de begeleidingsverpleegkundigen plannen telkens om 9 uur een

onthaal op maandag voor de studenten van o.a. volgende scholen:

Vesalius, ZOWE, Vives, Howest… De plaats van afspraak is aan het onthaal.

Het onthaal bestaat uit: 1. Opwachten aan de voordeur voor een welkomstwoordje.

2. Begeleiden naar de kleedkamers en tijd geven om je om te kleden. 3. Rondleiding binnen onze campus met de belangrijkste plaatsen.

4. Na de rondleiding een kleine presentatie met vooral afspraken en verwachtingen.

5. Zo nodig begeleiden naar de stageplaats.

Onthaalbrochure D6 10

Doelen van de dienst die meegenomen worden bij tussentijdse en eindevaluaties van de student. Het is de bedoeling dat de student bij aanvang aan de stagelector en mentoren een schriftelijk overzicht

voorlegt met stagedoelen. In de stagedoelen kun je voorop stellen je sterke punten verder te ontwikkelen en te werken aan je

zwakke punten.

De student is verantwoordelijk voor het eigen leerproces en de vraag naar feedback. Een zorg wordt achteraf besproken met de student zodat hij eruit leert voor de toekomst.

Het groeiproces van de student zal voor de evaluatie bepalend zijn.

Doelen van de dienst naar de student toe:

Je heb de introductiebundel vooraf ingezien om een beter zicht te hebben op de problematiek en de individuele noden van de patiënten.

Je voorstellen aan het personeel en patiënten is een elementaire vorm van beleefdheid en wordt in dank afgenomen.

Je bent steeds net en verzorgd als je op de VE aankomt. Dit is een zaak van persoonlijke

hygiëne. Indien je een zorg gaat uitvoeren steeds het verpleegdossier grondig raadplegen ivm aanwezige infecties en de te nemen maatregelen.

Je neemt initiatief om de aanwezige leermomenten te benutten, door concrete afspraken te maken met de verantwoordelijke om onderzoeken, behandelingen… bij te wonen. Tijdig vragen

om SC, IM, bloedafnames en wondzorgtechnieken te sparen. Je vult leerdoelen in op begeleidingsfiche, je bespreekt deze met de mentor en de

verpleegkundigen zodat ze je daarbij kunnen begeleiden.

Je bent verantwoordelijk voor je eigen leerproces, daarom wordt gevraagd de begeleidingsfiche voor te leggen aan de mentor of de verpleegkundige om deze lijst samen na de zorgverlening in

te vullen en te bespreken. Je gaat op een tactvolle en beleefde manier van om met de patiënten en het personeel met wie

wordt samengewerkt.

Je respecteert het BEROEPSGEHEIM en de privacy van de patiënt! Er kunnen geen documenten met een identificatie van de patiënt meegenomen worden naar huis.

Je integreert je op een gepaste manier in het team, rekening houdend met de eigenheid van de verpleegeenheid.

Je kan zelf vragen stellen en problemen of gegevens aan bod brengen.

Je woont de patiëntenoverdracht bij. Je neemt verantwoordelijkheid op. Wees eerlijk, correct en stipt. Eerlijk uitkomen voor eventuele

fouten of vergissingen. Je neemt zelf initiatief voor neventaken.

Je bent zelf verantwoordelijk voor het opvolgen van een patiënt in samenspraak met de hoofdverpleegkundige en/of de mentoren.

Je bent in staat om op een constructieve wijze om te gaan met feedback.

Je zorgt ervoor dat je zoveel mogelijk doelstellingen hebt bereikt op het einde van jouw stage. Je neemt maatregelen om kruisinfecties te voorkomen.

Je vult op het einde van de stage de studentenenquête in. Bij ziekte of afwezigheid verwittig je steeds je begeleiding van school maar tevens de

verpleegeenheid: 050 45 30 85.

Onthaalbrochure D6 11

NIEUWE COLLEGA

1. Welkom van de hoofdverpleegkundige Ik heet je in naam van het team en mezelf hartelijk welkom op onze afdeling. Je zult veel nieuwe

indrukken opdoen. Ik wil je daarin geruststellen : stilaan krijg je alles onder de knie ! We zullen je zo snel mogelijk integreren in de groep, maar ook dit zal wat tijd vragen. Ik reken erop dat je open zult

communiceren om je integratie te vergemakkelijken. We stellen alles in het werk om jou te helpen, daarvoor staat de coach, de begeleidingsverpleegkundigen en het voltallige team klaar om het leerproces

mee te begeleiden. We verwachten van jou het initiatief om ervoor te zorgen dat je gedurende de

opleiding voldoende “leert” en aanwezig bent op de vormingen die voor jou georganiseerd worden Dit zullen dan ook de zaken zijn die bij de tussentijdse feedbackgesprekken en functioneringsgesprekken

onder andere aan bod zullen komen.

2. Nieuwe medewerker De nieuwe medewerker is verantwoordelijk voor zijn eigen leerproces.

Daarom zal van jouw verwacht worden: 1. dat je op gepaste tijden je opleidingsplan invult.

2. je bespreekt het opleidingsplan met de coach.

3. je volgt de opgelegde vormingen.

2.1: Het persoonlijk opleidingsplan = het POP Het POP geeft je een duidelijk overzicht van de vaardigheden en de beroepskennis en attitudes die van

jou worden verwacht op je nieuwe dienst. Bij indiensttreding wordt een nulmeting opgemaakt met de begeleidingsverpleegkundige en coach. Daarna neem je zelf regelmatig initiatief om het POP te overlopen

met je coach, hoofdverpleegkundige of begeleidingsverpleegkundige. Deze data plan je best meteen zodat je zeker bent dat je op tijd reflecteert en feedback kunt krijgen i.v.m. jouw leerproces.

Het is EEN WERKDOCUMENT, een leidraad voor het volgen van de evolutie van je kennen, kunnen en integreren. Na het doorlopen van het volledige opleidingsplan (ten vroegste na 1 jaar) kunnen maximum

40 uren vorming worden toegekend.

2.2: Bespreken van het opleidingsplan Samen met de coach de evolutie bespreken en eventueel de nodige acties ondernemen om je ontwikkeling van de vaardigheden, kennis en integratie op jouw dienst te bevorderen.

2.3: Vormingsaanbod en noden Elke nieuwe starter moet in samenspraak met de hoofdverpleegkundige een aantal vormingen volgen die worden vastgelegd door het ziekenhuis. Deze informatie krijg je bij de start van de

begeleidingsverpleegkundigen.

Vormingen vastgelegd voor de dienst.

Verplichte vormingen voor alle nieuwe medewerkers.

Klachtenbehandeling in het ziekenhuis

Onthaalnamiddag voor nieuwe personeelsleden

Inleiding in het personeelstatuut

IDPBW

Praktische opleiding: draagbare blusmiddelen

Klantgerichtheid voor nieuwe medewerkers

Tijdsregistratie: niet langer chinees

Onthaalbrochure D6 12

Verplichte vormingen voor de dienst ……………………..

Aansprakelijkheid van zorgkundigen, logistieke assistenten en brancardiers

Aansprakelijkheid van verpleegkundigen en vroedvrouwen

Vigigerm pakt de strijd aan tegen infecties

Het pijnbeleid in het ziekenhuis

Staand orders diabetesbeleid

Informatie ivm vormingen bij indiensttreding

Het opleidingsplan

Centraal patiëntendossier

Rondleiding in het ziekenhuis

Gebruik van Dina ( informatica toepassingen)

Fixatie van een patiënt

Palliatief zorgadviesteam

Samenwerking met de apotheek deel 1

Samenwerking met de apotheek deel 2

Zorgprogramma geriatrie

CPR en samenwerking met het medisch urgentieteam

HACCP voor zorgeenheden

Het verpleegkundig dossier

Milieubeleid

Berekenen voor verpleegkundigen en vroedvrouwen

Terugkomnamiddag: feedback nieuwe verpleegkundigen

Technische aspecten van een lijktooi

Afnemen ECG en interpretatie QRS complex

CVD meting

3. Coach Op de dienst fungeren een aantal ervaren verpleegkundigen als coach. Zij gaan jou zo goed mogelijk

begeleiden en ondersteunen op de werkvloer. Je kunt bij hen terecht met al je vragen met als doel je kennis en vaardigheden verder te ontwikkelen. De coach is ook je vertrouwenspersoon die het integreren

in het team stimuleert. Het is goed om met de coach van bij de start:

minimum 2 geijkte momenten af te spreken in de eerste twee maanden een aantal vaste momenten af te spreken om de 2 maanden in het eerste jaar.

Dit alles in het kader van je POP en integratie in het team.

4.Begeleidingsverpleegkundige De begeleidingsverpleegkundigen zijn er om jou te ondersteunen en jouw integratie te

bevorderen zodat je je kan ontwikkelen tot een goed functionerend teamlid. Voor D6 is dit Ingrid Devos t: 050.45.39.29.

Uiteraard kun je ook steeds beroep doen op haar collega:

Katrien De Vooght t: 050.45.39.27.

Taken begeleidingsverpleegkundigen :

Onthaal bij de start in het ziekenhuis.

Opvolging en ondersteunen van het POP.

Aanbieden van individuele werkvloerbegeleiding. Bepaalde technieken opnieuw inoefenen.

Informeren ivm de vormingen. Zorgen dat de nieuwe medewerker zichzelf kan inschrijven voor latere vormingen.

Onthaalbrochure D6 13

5. Afspraken op de afdeling Je POP bijwerken na 3-6-9 maand om dan af te sluiten na 1 jaar.

Indien daar belangrijke punten uitkomen bespreek je dit met je coach en/of hoofdverpleegkundige.

Inschrijven in de nodige vormingen voor jouw afdeling en doorgeven op je wensenlijst elke maand naar je hoofdverpleegkundige zodat hij/zij er rekening kan mee houden op de werklijst.