Onderzoeksresultaten per ambulance aangevoerd

2
42 wetenschap thema toponderzoek mednet 01I2013 tekst pAtrIck MArx Onderzoeksresultaten per ambulance aangevoerd AMC Cardioloog Hanno Tan heeft al sinds de schoolbanken een passie voor de elektrofysio- logie van het hart. Zijn Vici-onderzoek richt zich dan ook op de oorzaken van de plotse hartdood door ventrikelfibrilleren. J aarlijks sterven 16.000 Nederlanders een plotse hartdood. Daarmee is de plotse hart- dood de belangrijkste doodsoorzaak buiten het ziekenhuis. Onderzoek naar deze aandoening is lastig omdat een eventuele hartritmestoornis als oorzaak na de dood niet meer aantoonbaar is. Hanno Tan loste dit op in samenwerking met de ambulancediensten in Noord-Holland. Met de Vici-subsidie financierde hij een onderzoek waarbij het ambulancepersoneel bij een reani- matie een ECG maakt en naar hem doorstuurt. “Gemiddeld levert dit 1 tot 2 patiënten met ven- trikelfibrilleren per dag op en zo’n 500 per jaar. Inmiddels nemen 2500 mensen aan het onder- zoek deel en daarmee is onze populatie een van de grootste en meest gedetailleerde in de wereld”, zegt Tan. De onderzoeksgegevens stellen hem in staat om naar de oorzaken van het ventrikelfibrilleren op zoek te gaan. Hij test of de vermoede relatie Stamcellen voor darmkanker doorgelicht VENI VIDI VICI “Veni, vidi, vici”, ik kwam, ik zag en ik overwon, zei Julius Caesar nadat hij de slag bij het Turkse Zile won. De NWO gebruikt deze termen voor subsidies voor vernieuwend onderzoek van geta- lenteerde jonge tot gevestigde onder- zoekers. Ieder jaar aan het eind van januari maakt de organisatie de nieuwe winnaars bekend. Vaak begonnen de onderzoekers hun triomftocht met een Veni en/of Vidi-subsidie waardoor de Vici veel weg heeft van de eindzege. NWO stelt niet voor niets dat de aan- vragers ‘professorabel’ moeten zijn. Onderzoekers met de Vici-subsidies in deze artikelen grijpen vaak naar onver- wachte mogelijkheden als het om de besteding van hun geld gaat. Zo verza- melt de cardioloog zijn onderzoeksge- gevens met behulp van ambulanceper- soneel, volgt de tumorbioloog losse cellen in een muis en richt de bioloog een kliniek op voor kinderen met een verstandelijke handicap. Buiten de kaders denken is blijkbaar een middel dat leidt tot succes. “Onderzoek”, antwoordt Jan Paul Medema lachend op de vraag wat hij met zijn Vici-sub- sidie deed. Medema is hoofd van de afdeling voor experimentele oncologie en radiobiolo- gie in het AMC. Met het geld dat hij kreeg, legde hij de rol van kankerstamcellen bij de groei van darmkanker bloot. M edema en zijn collega’s bewezen het bestaan van kankerstamcellen in darmtu- moren. “Deze spelen een duidelijke rol bij de groei van tumoren doordat ze de bron van het gezwel zijn en gedifferentieerde tumorcellen vormen. Die gedifferentieerde cellen blijken flexibel, ze kunnen weer eigenschappen van een stamcel krijgen en blijven daardoor van belang voor de ontwikkeling van een tumor”, zegt Medema. De hoogleraar toonde aan dat de stamcellen meer therapie resistent zijn dan de gedifferenti- eerde cellen. Zo repareren de stamcellen DNA- schade efficiënter waardoor ze minder gevoelig zijn voor radiotherapie. Medema over de laatste stand van zaken van dit deel van het onderzoek: “De stamcellen zijn inderdaad meer resistent maar we kunnen ze opnieuw gevoelig maken voor therapie.” Tijdens het onderzoek kwam een subgroep patiënten naar voren bij wie de aard van de tumorgroei afwijkt van die van het klassieke model. Medema: “Het klassieke model gaat uit van het ontaarden van een darmstamcel door een mutatie waarna nieuwe mutaties de tumor steeds kwaadaardiger maken. Deze progressie lijkt langzaam te gaan en leidt minder snel tot metastasen. De tumoren in de subgroep van de patiënten ontwikkelen zich sneller en metasta- seren al in een vroeg stadium. De prognose is daarmee slechter. We denken dat mutaties in een andere voorlopercel hiervoor verantwoor- delijk zijn.” De hoogleraar deed zijn ontdekking in een groep patiënten met darmtumoren in stadium 2, een stadium dat een goede prognose kent maar waar bij 20 procent van de patiënten de tumor terugkeert, lokaal of als metastase. “Dit gebeurt bij 10 procent van de mensen met een klassiek groeiende tumor en bij wel 60 procent van de mensen met een tumor uit de subgroep.” Deze bevindingen deed Medema dankzij goede samenwerking met de kliniek. Juist dit is vol- gens hem mede te danken aan de Vici. “De sub- sidie levert aanzien op en biedt meer mogelijk- heden. Bovendien ben je met het geld flexibeler, zo kun je makkelijker mensen aannemen die je goed bij het onderzoek kunt gebruiken.” Medema was al hoogleraar voordat hij de Vici kreeg. Eerder ont- ving hij van NWO een vernieuwingsimpuls, de voorloper van de Vidi-subsidie. Hoewel Medema al menig succes boekte, ver- loopt niet al het onderzoek zoals verwacht. Hij ontdekte dat een wereldwijd gebruikt model

Transcript of Onderzoeksresultaten per ambulance aangevoerd

Page 1: Onderzoeksresultaten per ambulance aangevoerd

42  wetenschap thema  toponderzoek mednet 01I2013tekst pAtrIck MArx

onderzoeksresultaten per ambulance aangevoerdaMC Cardioloog Hanno Tan heeft al sinds de schoolbanken een passie voor de elektrofysio-logie van het hart. Zijn Vici-onderzoek richt zich dan ook op de oorzaken van de plotse hartdood door ventrikelfibrilleren.

Jaarlijks sterven 16.000 Nederlanders een plotse hartdood. Daarmee is de plotse hart-

dood de belangrijkste doodsoorzaak buiten het ziekenhuis. Onderzoek naar deze aandoening is lastig omdat een eventuele hart ritmestoornis als oorzaak na de dood niet meer aantoonbaar is.Hanno Tan loste dit op in samenwerking met de

ambulancediensten in Noord-Holland. Met de Vici-subsidie financierde hij een onderzoek waarbij het ambulancepersoneel bij een reani-matie een ECG maakt en naar hem doorstuurt. “Gemiddeld levert dit 1 tot 2 patiënten met ven-trikelfibrilleren per dag op en zo’n 500 per jaar. Inmiddels nemen 2500 mensen aan het onder-zoek deel en daarmee is onze populatie een van de grootste en meest gedetailleerde in de wereld”, zegt Tan.De onderzoeksgegevens stellen hem in staat om naar de oorzaken van het ventrikelfibrilleren op zoek te gaan. Hij test of de vermoede relatie

Stamcellen voor darmkanker doorgelicht

VEnI VIDI VICI“Veni, vidi, vici”, ik kwam, ik zag en ik

overwon, zei Julius Caesar nadat hij de slag bij het Turkse Zile won. De nWO gebruikt deze termen voor subsidies

voor vernieuwend onderzoek van geta-lenteerde jonge tot gevestigde onder-

zoekers. Ieder jaar aan het eind van januari maakt de organisatie de nieuwe

winnaars bekend. Vaak begonnen de onderzoekers hun triomftocht met een

Veni en/of Vidi-subsidie waardoor de Vici veel weg heeft van de eindzege. nWO stelt niet voor niets dat de aan-

vragers ‘professorabel’ moeten zijn.Onderzoekers met de Vici-subsidies in

deze artikelen grijpen vaak naar onver-wachte mogelijkheden als het om de

besteding van hun geld gaat. Zo verza-melt de cardioloog zijn onderzoeksge-

gevens met behulp van ambulanceper-soneel, volgt de tumorbioloog losse

cellen in een muis en richt de bioloog een kliniek op voor kinderen met een

verstandelijke handicap. Buiten de kaders denken is blijkbaar een middel

dat leidt tot succes.

“Onderzoek”, antwoordt Jan paul Medema lachend op de vraag wat hij met zijn Vici-sub-sidie deed. Medema is hoofd van de afdeling voor experimentele oncologie en radiobiolo-gie in het aMC. Met het geld dat hij kreeg, legde hij de rol van kankerstamcellen bij de groei van darmkanker bloot.

Medema en zijn collega’s bewezen het bestaan van kankerstamcellen in darmtu-

moren. “Deze spelen een duidelijke rol bij de groei van tumoren doordat ze de bron van het gezwel zijn en gedifferentieerde tumorcellen vormen. Die gedifferentieerde cellen blijken flexibel, ze kunnen weer eigenschappen van een stamcel krijgen en blijven daardoor van belang voor de ontwikkeling van een tumor”, zegt Medema.De hoogleraar toonde aan dat de stamcellen meer therapie resistent zijn dan de gedifferenti-eerde cellen. Zo repareren de stamcellen DNA-

schade efficiënter waardoor ze minder gevoelig zijn voor radiotherapie. Medema over de laatste stand van zaken van dit deel van het onderzoek: “De stamcellen zijn inderdaad meer resistent maar we kunnen ze opnieuw gevoelig maken voor therapie.”Tijdens het onderzoek kwam een subgroep patiënten naar voren bij wie de aard van de tumorgroei afwijkt van die van het klassieke model. Medema: “Het klassieke model gaat uit van het ontaarden van een darmstamcel door een mutatie waarna nieuwe mutaties de tumor steeds kwaadaardiger maken. Deze progressie lijkt langzaam te gaan en leidt minder snel tot metastasen. De tumoren in de subgroep van de patiënten ontwikkelen zich sneller en metasta-seren al in een vroeg stadium. De prognose is daarmee slechter. We denken dat mutaties in een andere voorlopercel hiervoor verantwoor-delijk zijn.”De hoogleraar deed zijn ontdekking in een

groep patiënten met darmtumoren in stadium 2, een stadium dat een goede prognose kent maar waar bij 20 procent van de patiënten de tumor terugkeert, lokaal of als metastase. “Dit gebeurt bij 10 procent van de mensen met een klassiek groeiende tumor en bij wel 60 procent van de mensen met een tumor uit de subgroep.”Deze bevindingen deed Medema dankzij goede samenwerking met de kliniek. Juist dit is vol-gens hem mede te danken aan de Vici. “De sub-sidie levert aanzien op en biedt meer mogelijk-heden. Bovendien ben je met het geld flexibeler, zo kun je makkelijker mensen aannemen die je goed bij het onderzoek kunt gebruiken.” Medema was al hoogleraar voordat hij de Vici kreeg. Eerder ont-ving hij van NWO een vernieuwingsimpuls, de voorloper van de Vidi-subsidie.Hoewel Medema al menig succes boekte, ver-loopt niet al het onderzoek zoals verwacht. Hij ontdekte dat een wereldwijd gebruikt model

Page 2: Onderzoeksresultaten per ambulance aangevoerd

www.mednet.nl wetenschap thema toponderzoek  43 

Trial met lamotrigine bij neurofibromatose type 1

met antipsychotica, antidepressiva en anti-epi-leptica een rol spelen. “Voor sommige antide-pressiva lijkt dit te kloppen. Voor andere medi-cijnen onderzoeken we de relatie nog. Ook blijkt dat mensen met epilepsie een drie keer grotere kans op ventrikelfibrilleren hebben dan de alge-mene populatie, zelfs als deze mensen geen anti-epileptica gebruiken.”Mogelijk speelt het brein een rol bij het ontstaan van ventrikelfibrilleren maar Tan gokt eerder op een gemeenschappelijke, genetische oorzaak die tot problemen in de hersenen leidt en tot de hart-ziekte. Een tweede deel van zijn onderzoek richt zich dan ook op de cardiogenetica. Hij kijkt onder meer naar genen van eiwitten die een rol in de geleiding van prikkels spelen. Mogelijk remmen de verdachte medicijnen deze eiwitten.Hoewel Tan, in zijn eigen woorden, lol heeft aan het werk als onderzoeker, behandelt hij ook patiënten. Het zijn mensen die een plotse hart-stilstand overleefden of bij wie ventrikelfibrille-ren op jonge leeftijd in de familie voorkomt. “Patiëntenzorg en onderzoek zijn in mijn ogen onlosmakelijk met elkaar verbonden”, zo besluit Tan.

voor het meten van het aantal kankerstamcellen in een tumor niet deugt. Bovendien vond hij nog geen antwoord op de vraag of de stamcel verant-woordelijk is voor een metastase of dat een gedifferentieerde cel dit ook voor elkaar kan krij-gen. “Daarvoor volgen we fluorescerende stam-cellen in een muis om te zien waar de cellen terechtkomen en of ze uiteindelijk uitgroeien tot een tumor. Ik verwacht dat we in de komende jaren antwoord krijgen op deze vraag.”

fOTO

LEV

IEN

WIL

LEM

SE

neurobioloog Ype Elgersma deed iets bijzonders met zijn Vici, hij zette er een kliniek voor kinderen met een verstandelijke handicap mee op. Jaar-lijks ziet dit Expertisecentrum voor Erfelijke neuroCognitieve Ontwikke-lingsstoornissen Rotterdam Erasmus MC (Encore) zo’n 400 kinderen met een verstandelijke handicap als gevolg van een aangeboren mutatie.

Zijn passie voor hersenonderzoek ontstond nadat Elgersma een lezing

van Nobelprijswinnaar Eric Kandel hoorde. Kandel maakte de weg vrij voor het onderzoek naar de invloed van individuele genen op de ontwikkeling van hersenen. Deze vinding zette Elgersma aan tot onderzoek naar de rol van genen bij leren en geheugen, waar-voor hij een Vidi-subsidie kreeg. Inmid-dels is hij, dankzij de Vici een hoogle-raar met een onafhankelijk laboratorium. Elgersma concentreert zijn onderzoek op erfelijke mutaties in de RAS-mTOR signaalroute. “In het lichaam veroorzaken spontane muta-ties in deze oncogenen kanker. De her-senen gebruiken de signaalroute voor het versterken of verzwakken van synaptische contacten. Aangeboren mutaties leiden daardoor tot verstan-

delijke handicaps zoals neurofibroma-tose type 1 of tubereuze sclerose met symptomen die variëren van leerpro-blemen tot een IQ rond de 20.”Elgersma vertelt dat ze in het lab bestuderen hoe mutaties de ontwikke-ling van het muizenbrein beïnvloeden en hoe ze zoeken naar bekende stoffen die de genetische defecten kunnen compenseren. Tot nu toe leidde dit tot twee successen. “In 2013 starten we een trial met lamotrigine bij kinderen met neurofibromatose type 1. Ook ron-den we een eerste trial af met rapamy-cine bij tubereuze sclerose. Bij muizen bleek rapamycine de epileptische aan-vallen en leerproblemen waar de ziekte mee gepaard gaat volledig te genezen.”Over de toekomst van het aan de kli-niek verbonden onderzoek maakt Elgersma zich wel zorgen. “De kans op een ZonMW-TOP-subsidie is nog maar 5 procent. Voor andere subsidies is steeds vaker een industriële partner vereist. Verstandelijke handicaps komen bij 2 tot 3 procent van de kinde-ren voor. Er zijn intussen zo’n 800 mutaties bekend die een rol spelen. Daarmee zijn de individuele oorzaken zeldzaam waardoor de farmaceutische industrie onvoldoende interesse voor deze patiënten heeft.”