Onderzoeksrapport Studeren en Financien
Transcript of Onderzoeksrapport Studeren en Financien
ONDERZOEKSRAPPORT
STUDEREN EN FINANCIËN
HOGESCHOOL INHOLLAND ROTTERDAM
LECTORAAT DYNAMIEK VAN DE STAD
2
Onderzoeksrapport Studeren en Financiën
Een onderzoek naar de financiële omstandigheden
en schuldenproblematiek van studenten van
Hogeschool INHolland Rotterdam
Dit onderzoeksrapport is een uitgave van het Lectoraat Dynamiek van de Stad van
Hogeschool INHolland in opdracht van de School of Law. Het onderzoek is uitgevoerd door:
Aartie Hanoeman (student School of Law)
Adelia da Silva (student School of Law)
Afke Theunissen (fellow Dynamiek van de Stad)
Guido Walraven (lector Dynamiek van de Stad)
Rotterdam, juni 2009
3
VOORWOORD
In dit rapport staan de resultaten beschreven van het onderzoek Studeren en Financiën dat in
opdracht de Directeur van de School of Law is uitgevoerd door het Lectoraat Dynamiek van
de Stad. Het onderzoek is verricht onder studenten van Hogeschool INHolland, locatie
Rotterdam.
Bij het Lectoraat Dynamiek van de Stad heeft een groot aantal mensen met plezier aan dit
onderzoek gewerkt. Adelia da Silva en Aartie Hanoeman, beiden studenten van de School of
Law1 hebben in het kader van hun afstudeerfase dit onderzoek van het lectoraat uitgevoerd.
Fellow Afke Theunissen was verantwoordelijk voor de onderzoeksopzet, heeft de studenten
begeleid en ondersteund in de gehele uitvoering en heeft meegeschreven aan het
onderzoeksrapport. Lector Guido Walraven heeft in de verschillende fasen van het
onderzoek feedback gegeven.
Daarnaast heeft Roos Bonnier geadviseerd bij de analyses van de onderzoeksgegevens.
Michiel van Dijk van de school of Law heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het
mogelijk maken van de online enquête ten behoeve van dit onderzoek. En om inzicht te
krijgen hoe het leenbeleid van banken ten opzichte van studenten er uit ziet, heeft student
Joice de Visser hier een klein onderzoek naar uitgevoerd. Het Lectoraat Dynamiek van de
Stad wil Michiel van Dijk, Roos Bonnier en Joice de Visser hartelijk bedanken voor de
bijdrage die zij hebben geleverd.
Als laatste wil het Lectoraat Dynamiek van de Stad langs deze weg alle studenten die aan dit
onderzoek hebben meegewerkt hartelijk bedanken.
1 Adelia da Silva heeft dit onderzoek uitgevoerd in het kader van haar afstuderen aan de opleiding HBO-Rechten en Aartie
Hanoeman aan de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening.
4
INHOUDSOPGAVE
Pag.
Voorwoord 3
Hoofdstuk 1 Achtergronden bij het onderzoek 7
1.1 Inleiding 7
1.2 Eerder verricht onderzoek 7
1.3 Onderzoeksopzet en dataverzameling 8
1.4 Opbouw van het rapport 11
Hoofdstuk 2 Jongeren en financiën 12
2.1 Inleiding 12
2.2 Het financiële gedrag van jongeren 12
2.3 Financiële situatie van studenten 14
Hoofdstuk 3 Kenmerken van de onderzochten 16
3.1 Inleiding 16
3.2 Geslacht 16
3.3 Leeftijd 16
3.4 School 16
3.5 Opleidingsvariant 17
3.6 Leerjaar 17
3.7 Woonsituatie 18
3.8 Omschrijving culturele achtergrond 18
Hoofdstuk 4 De financiële omstandigheden van de studenten 19
4.1 Inleiding 19
4.2 Onderscheid voltijd, deeltijd en duaal en financiële gevolgen 19
4.3 Studeren, Studiefinanciering en betaling collegegeld 19
4.4 Werken naast de studie 22
4.5 Financiële ondersteuning door familie en anderen 23
4.6 Inkomsten per maand 25
4.7 Uitgaven 26
4.8 Het lenen van geld 26
Hoofdstuk 5 Omvang en gevolgen van de schuldenproblematiek 28
5.1 Inleiding 28
5.2 Het hebben van schulden en/of betalingsachterstanden 28
5.3 Schulden en/of betalingsachterstanden per school 28
5.4 Schulden en/of betalingsachterstanden per leerjaar 29
5.5 Schulden en/of betalingsachterstanden en woonsituatie 30
5.6 Schulden en/of betalingsachterstanden en culturele achtergrond 31
5.7 Schulden en/of betalingsachterstanden en
financiële ondersteuning 31
5.8 Omvang van de schuldenproblematiek 32
5
5.9 Omvang schulden en leeftijd studenten 33
5.10 Type schulden en/of betalingsachterstanden 33
5.11 Oorzaken van schulden en/of betalingsachterstanden 36
5.12 Belemmeringen die studenten ondervinden bij hun
studievoortgang 36
Hoofdstuk 6 Voorliggende (wettelijke) voorzieningen 38
6.1 Inleiding 38
6.2 Studeren met een bijstandsuitkering 38
6.3 Studeren en wonen 40
6.3.1 Huurtoeslag 40
6.3.2 Wanneer hebben studenten recht op huurtoeslag? 40
6.4 Studeren en zorgverzekering 41
6.4.1 De zorgverzekering 42
6.4.2 Zorgtoeslag 42
6.4.3 Wanneer komt een student in aanmerking voor de zorgtoeslag? 42
6.5 Studeren en kind(eren) opvoeden 43
6.5.1 Tegemoetkomingen in de kosten voor de opvoeding 43
6.5.2 Algemene Kinderbijslagwet 43
6.5.3 Overgang van kindertoeslag naar kindgebonden budget 45
6.5.4 Kinderopvangtoeslag 47
6.6 Kwijtscheldingsmogelijkheden 48
6.7 Zijn studenten van INHolland Rotterdam op de hoogte van de
genoemden (wettelijke) voorzieningen? 51
6.8 Van welke (wettelijke) voorzieningen maken de studenten
gebruik? 51
Hoofdstuk 7 Hulpverleningsmogelijkheden bij financiële vragen of problemen 53
7.1 Inleiding 53
7.2 Financiële problemen 53
7.3 De diverse hulpverleningsmogelijkheden 54
7.4 De bekendheid van de hulpverleningsmogelijkheden onder
Studenten 57
7.5 Het gebruik van de hulpverleningsorganisaties onder studenten 58
7.6 De redenen om geen gebruik te maken van de
hulpverleningsorganisaties 58
Hoofdstuk 8 Dienstverlening binnen Hogeschool INHolland Rotterdam 60
8.1 Inleiding 60
8.2 Bekendheid met de website www.studentinhetrood.nl 60
8.3 Beoordeling informatievoorziening van de website
www.studentinhetrood.nl 61
8.4 Inschakelen van Rechtswinkel Hogeschool INHolland 62
6
Hoofdstuk 9 Leenbeleid van banken 63
9.1 Inleiding 63
9.2 Studentenrekening en rood staan bij de bank 63
9.3 Studielening en collegegeldkrediet 64
9.4 Onderzoeksverslag leenbeleid van ING, Rabobank en
ABN AMRO 65
9.4.1 Inleiding 65
9.4.2 Overeenkomsten tussen de onderzochte banken 66
9.4.3 Verschillen tussen de onderzochte banken 66
9.4.4 Conclusie leenbeleid aan studenten 66
Hoofdstuk 10 Student aan het woord 68
10.1 Inleiding 68
10.2 Gesprekken met studenten met studenten die schulden en/of
betalingsachterstanden hebben 68
Hoofdstuk 11 Stellingen over financiën 71
11.1 Inleiding 71
11.2 Stellingen 71
11.3 Samenvatting naar aanleiding van de antwoorden op 77
de stellingen
Hoofdstuk 12 Slotbeschouwing 78
12.1 Inleiding 78
12.2 Samenvattend de belangrijkste bevindingen 79
12.3 Aanbevelingen 85
Bronvermelding 89
Bijlage(n):
I: Enquêteformulier
II: Aankondigingsmail voor medewerkers INHolland
III: Verzoek mail voor studenten
IV: Reminder verzoek mail voor studenten
V: Vragenlijst leenbeleid
7
Hoofdstuk 1 Achtergronden bij het onderzoek
1.1 Inleiding
Uit eerder verricht onderzoek door de School of Law in samenwerking met het Lectoraat
Dynamiek van de Stad is begin 2008 duidelijk geworden, dat er binnen de locatie Den Haag
van Hogeschool INHolland studenten zijn die schulden hebben. Onder meer naar aanleiding
van dit onderzoek is er vorig jaar een project gestart om studenten met schulden te
ondersteunen. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een website (www.studentinhetrood.nl)
en dienstverlening aan studenten die hulp vragen bij hun financiële problemen door de
Rechtswinkel van de School of Law. De website en de daarbij horende dienstverlening zijn
sinds 1 september 2008 operationeel. Op deze website kunnen studenten informatie vinden
over onder meer financiën en studeren, budgetteren, het voorkomen en oplossen van
schulden en de kosten van vrije tijd. Studenten van Hogeschool INHolland van de locaties
Rotterdam en Den Haag die vragen en/of problemen hebben, kunnen deze via een
beschermd gedeelte van de website (de lounge) voorleggen aan de Rechtswinkel van de
School of Law. De rechtswinkel zal trachten een antwoord te formuleren op de vragen en/of
problemen die studenten voorleggen, indien noodzakelijk na advies ingewonnen te hebben
van de Kredietbank Rotterdam of het decanaat van de Hogeschool.
Het gebruik van de website en de behoefte en kwaliteit van de dienstverlening zal
gemonitord dienen te worden. Daarnaast is er nog weinig kennis over de achtergrond van
schulden bij studenten. Dit onderzoeksrapport heeft betrekking op bovengenoemde aspecten
en zal hieronder nader uitgewerkt worden.
1.2 Eerder verricht onderzoek
Een van de conclusies van het eerder gedane onderzoek is dat er op dit moment nog
nauwelijks iets bekend is over de oorzaak, aard en de kenmerken van de
schuldenproblematiek onder hbo-studenten van Hogeschool INHolland. De financiële
problemen die de studievoortgang beïnvloeden dienen door Hogeschool INHolland serieus
genomen en nader onderzocht te worden.
Gedegen vervolgonderzoek kan meer inzicht bieden in de financiële omstandigheden van
studenten zodat Hogeschool INHolland meer gerichte maatregelen kan nemen om
studievertraging en/of studie-uitval wegens financiële problemen te verminderen.
Het vervolgonderzoek zal zich derhalve richten op de volgende onderwerpen:
1. Inzicht verkrijgen in de oorzaken, kenmerken en gevolgen van de
schuldenproblematiek onder studenten.
2. Het evalueren van het gebruik van de website en daarbij horende dienstverlening
door de Rechtswinkel.
3. Doen van concrete aanbevelingen op welke wijze Hogeschool INHolland kan
inspelen op de schuldenproblematiek van studenten, zodat studievertraging of -
uitval om deze reden verminderd wordt.
8
1.3 Onderzoeksopzet en dataverzameling
Voor dit vervolgonderzoek is de volgende probleemstelling geformuleerd:
Op welke wijzen (preventief en curatief) kan Hogeschool INHolland inspelen op de
financiële problematiek van studenten, zodat die beter aansluiten op de achterliggende
ontstaansproblematiek van studenten met financiële problemen; hoe kan worden bijgedragen
aan reductie van mogelijke studievertraging of –uitval als gevolg van financiële problemen?
Voor dit onderzoek hebben we de volgende deelvragen geformuleerd:
1. Wat is de omvang van de schuldenproblematiek onder studenten van INHolland
Rotterdam?
2. Wat zijn de kenmerken en oorzaken van de schuldenproblematiek onder studenten
van Hogeschool INHolland Rotterdam?
3. Welke belemmeringen ondervinden studenten bij hun studievoortgang als gevolg van
financiële problemen?
4. Welke voorliggende (wettelijke) voorzieningen zijn er voor studenten, zodat
studenten succesvol kunnen studeren en afstuderen. Zijn studenten van INHolland op
de hoogte van deze (wettelijke) voorzieningen en maken ze er gebruik van?
5. Zijn er wettelijke regelingen opgenomen om studenten met financiële problemen
bij te staan?
6. Wat zijn de huidige hulpverleningsmogelijkheden bij financiële problemen?
7. Zijn studenten van Hogeschool INHolland Rotterdam op de hoogte van
hulpverleningsmogelijkheden bij financiële problemen? En waarom maken zij daar
wel/niet gebruik van?
8. Zijn studenten van Hogeschool INHolland Rotterdam bekend met de website
(www.studentinhetrood.nl) en daarbij horende dienstverlening door de rechtswinkel?
En waarom maken de studenten daar wel/niet gebruik van?
9. Hoe is het leenbeleid van banken tegenover studenten?
Om de deelvragen en uiteindelijk de centrale onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden zijn
via verschillende methoden informatie en gegevens verzameld.
Zo is er een literatuurstudie verricht met name naar eerder gedaan onderzoek naar het
financieel gedrag van jongeren in zijn algemeenheid en studenten in het bijzonder. Ook zijn
de (wettelijke) voorzieningen waar studenten een beroep op kunnen doen en
hulpverleningsmogelijkheden voor studenten die met financiële problemen kampen
onderzocht.
Daarnaast is er een online enquête uitgezet onder alle studenten van de Hogeschool
INHolland locatie Rotterdam. In de enquête zijn over de volgende onderwerpen vragen
gesteld:
o Geslacht
o Leeftijdscategorie
o School
o Opleidingsvariant
o Leerjaar
o Woonsituatie
9
o Culturele achtergrond
o Schulden en/of betalingsachterstanden
o Belemmering voor studievoortgang
o Gebruik (wettelijke) voorzieningen
o Gebruik hulpverleningsmogelijkheden
o Bekendheid website www.studentinhetrood.nl
Daarnaast zijn in de enquête een aantal stellingen opgenomen die meer inzicht kunnen
geven omtrent de visie en financiële opvoeding van de studenten.
Voor de volledige enquête wordt verwezen naar bijlage I.
De gegevens verkregen uit de online enquête zijn aangevuld met informatie uit interviews
met studenten die in de enquête aangegeven hadden schulden te hebben én geen bezwaar te
hebben tegen een persoonlijk gesprek.
Daarnaast is er een onderzoek verricht door middel van telefonische interviews naar het
leenbeleid van een aantal Nederlandse banken ten opzichte van studenten.
Tenslotte zijn er schriftelijk vragen voorgelegd aan de Afdeling Student Administratie van
Hogeschool INHolland om inzicht te krijgen in de omvang, kenmerken en gevolgen van
achterstallige betalingen van collegegeld.
Respons en non-respons
Zoals aangegeven is een groot deel van de gegevens verkregen door het uitzetten van een
online-enquête onder alle studenten van Hogeschool INHolland van de locatie Rotterdam.
De mail met het verzoek om mee te doen aan het onderzoek inclusief de link naar de online
enquête is verzonden naar alle studenten van de locatie Rotterdam (zie tekst mail in bijlage
III). Vervolgens is een aantal dagen later nogmaals een herinneringsmail verstuurd naar alle
studenten (zie tekst mail in bijlage IV). De vragenlijst heeft van 16 april tot 28 april 2009
online gestaan.
De onderzoekspopulatie omvatte in totaal 8425 studenten. De Locatie Rotterdam van
Hogeschool INHolland bestaat uit 5 Schools die diverse opleidingen aanbieden in zowel de
voltijd, deeltijd als duale variant (m.u.v. School of Education die geen duale variant kent).
De totale onderzoekspopulatie is als volgt verdeeld:
Tabel: studentenaantallen per school
Schools Voltijd Deeltijd Duaal Totaal
Communication &
Media
1817 170 70 2057
Economics 2463 490 96 3050
Education 341 194 0 535
Law 1035 252 58 1345
Social Work 925 448 65 1438
Totaal 6581 1554 289 8425
10
De vragenlijst bestond uit vijfendertig vragen. De meeste vragen konden over het algemeen
worden beantwoord door het gewenste antwoord aan te klikken. Er waren enkele open
vragen opgenomen waarbij de student het antwoord kon intypen. De vragenlijst kon in
ongeveer 15 minuten ingevuld worden. Om de kwantiteit van de respons in positieve zin te
beïnvloeden was er een verloting van cadeaubonnen aan gekoppeld.
Net voorafgaande aan deze enquête is door Hogeschool INHolland het
Studenttevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Daarnaast worden studenten regelmatig
gevraagd om enquêtes in te vullen bijv. als het gaat om de evaluatie van onderwijs. De kans
dat studenten “evaluatiemoe” worden en om deze reden de enquête niet willen invullen is
reëel.
Ook is de kans aanwezig dat een enquête met als naam studeren en financiën eerder wordt
opgemerkt en ingevuld door studenten die kampen met financiële vragen en/of problemen.
Dit kan de representativiteit van de uitkomsten van dit onderzoek beïnvloeden.
Van de studentenaantallen hebben uiteindelijk 676 studenten meegedaan aan onze online
enquête door deze volledig in te vullen. De uiteindelijke respons komt hierdoor op 8,02%
(zie voor kenmerken van de respondenten hoofdstuk 3). Dit percentage kan als niet echt
hoog bestempeld worden maar gezien de omvang van het aantal ingevulde enquêtes (deze is
voldoende groot) kunnen er toch statistisch significante uitspraken worden gedaan.
In de enquête is tevens gevraagd of studenten die aangaven betalingsachterstanden en/of
schulden te hebben, bereid waren om een persoonlijk gesprek of een groepsgesprek aan te
gaan. De ‘beloning’ voor deelname aan een gesprek bestond uit een Bioscoopbon. Na analyse
van de gegevens bleken 13 studenten hiertoe bereid. Op basis hiervan was het voornemen
om met 2 focusgroepen in gesprek te gaan. De eerste groep zou bestaan uit 4 voltijd
studenten (eerstejaars/tweedejaars studenten) en de tweede groep uit 4 voltijd studenten
(derdejaars/vierdejaars/vijfdejaars studenten). Daarnaast zouden er nog 5 individuele
gesprekken gevoerd worden; twee deeltijdstudenten en de drie eerste/twee jaars studenten.
Helaas bleek na het uitnodigen van deze studenten de animo niet heel groot. Een aantal
studenten gaf aan geen tijd te hebben, andere studenten hebben niet meer gereageerd op de
uitnodiging ook niet na een herhaald verzoek. Uiteindelijk is helaas maar met drie studenten
een persoonlijk gesprek gevoerd. Het kan zijn dat schaamte om over het onderwerp te praten
de bereidheid in negatieve zin heeft beïnvloed.
Data-analyse
Er is gekozen om de enquête in Excel en SPSS versie 12.0 te analyseren. Met Excel hebben we
diverse vragen kunnen filteren. Ook werd Excel gebruikt voor het creëren van top tienen,
staafdiagrammen en cirkeldiagrammen. SPSS is een software pakket. De afkorting staat voor
Statistical Product and Service Solutions. Het is vooral geschikt om véél ingevulde vragenlijsten te
analyseren waarbij de vragen gesloten antwoordcategorieën bevatten. SPSS bevat diverse
statistische tools om de gegevens te bewerken, te ordenen en te analyseren. Voor deze
vragenlijsten zijn eenvoudige frequentieverdelingen en kruistabellen gemaakt. Bij sommige
variabelen zijn tevens gemiddelden berekend. Bij het gebruik van enkele statistische toetsen
bleek dat bij sommige variabelen te lage aantallen voorkwamen, waardoor er geen statistisch
significante uitspraken gedaan konden worden. Deze zijn hierdoor uiteraard buiten
beschouwing gelaten.
11
De open vragen met open antwoordmogelijkheden konden niet in SPSS verwerkt worden.
Deze zijn allemaal handmatig geïnventariseerd, geanalyseerd en gecategoriseerd.
1.4 Opbouw van het rapport
Tot slot van dit eerste hoofdstuk wordt aangegeven hoe dit onderzoeksrapport is
opgebouwd. In hoofdstuk twee is een weergave te lezen van het uitgevoerde
literatuuronderzoek naar het financieel gedrag van jongeren in zijn algemeenheid en
studenten in het bijzonder. Hoofdstuk drie heeft betrekking op de kenmerken van de
studenten die de enquête hebben ingevuld. Hoofdstuk 4 en 5 gaan over het financiële gedrag
van de respondenten en over het hebben van betalingsachterstanden en/of schulden en de
gevolgen die dit heeft ten aanzien van de studievoortgang. In hoofdstuk 6, 7 en 8 worden
eerst de voorliggende (wettelijke) voorzieningen, interne en externe hulpverlenings-
mogelijkheden waar studenten een beroep op kunnen doen besproken. Daarbij wordt tevens
aangegeven in hoeverre studenten van INHolland kennis hebben en gebruik maken van
deze voorzieningen en hulpverleningsmogelijkheden. Hoofdstuk 9 doet verslag van de
bevindingen van het separate onderzoek naar het leenbeleid van banken aan studenten. In
hoofdstuk 10 komen de drie geïnterviewde studenten aan het woord. In hoofdstuk 11 zijn de
analyses en de samenvatting te vinden van alle stellingen m.b.t. financiën die aan de
studenten zijn voorgelegd. Het rapport wordt afgesloten met de samenvatting, conclusies en
aanbevelingen in hoofdstuk 12.
Tenslotte wordt overal, waar hij/hem/zijn staat, eveneens zij/haar bedoeld. En overal waar
‘ouder(s)’ wordt gebruikt, moet gelezen worden ‘ouder(s)/verzorger(s).
12
Hoofdstuk 2 Jongeren en financiën
2.1 Inleiding
In dit hoofdstuk staat eerder gedaan onderzoek naar het financiële gedrag van jongeren
centraal. Recente onderzoeken zijn voornamelijk uitgevoerd door het Nationaal Instituut
voor Budgetvoorlichting (NIBUD) en Centiq (een platform opgericht door de overheid en
diverse partners uit de financiële sector, voorlichtings- en consumentenorganisaties en de
wetenschap met als doel de consument te ondersteunen op het gebied van financiële
zelfredzaamheid). Daarnaast is er specifiek onderzoek verricht naar het financiële gedrag
van studenten en hun schulden door Hogeschool INHolland en de Landelijke Studenten
Vakbond (LSVB).
2.2 Het financiële gedrag van jongeren
De laatste tijd zijn er enkele onderzoeksrapporten verschenen die betrekking hebben op het
financiële gedrag van jongeren in zijn algemeenheid. Uit onderzoek van CentiQ, Financieel
inzicht van 8 tot 18 jarigen in Nederland2 is gebleken dat financieel gedrag van deze jongeren
sterk blijkt samen te hangen met een gedragspatroon gericht op uitgaan en communicatie.
Die samenhang kan in twee richtingen optreden:
1. de behoefte aan veel uitgaan bepaalt de noodzaak veel geld uit te geven.
2. de neiging geld vooral niet te sparen maakt het mogelijk om uit te gaan, inclusief
daartoe noodzakelijke aankopen te doen voor kleding en verzorging.
Ook is gebleken dat scholieren die weinig controle over hun geldzaken hebben en sparen
minder belangrijk vinden, eerder geneigd zijn tot uitgeven in plaats van sparen. Ze komen
ook eerder in de situatie van geldtekort en daarbij vragen zij geld aan hun ouders of lenen
elders.
In een andere onderzoek van CentiQ, Overeenkomst in financieel gedrag van kind en ouders3 is
duidelijk sprake van een overeenkomst in spaargedrag van ouders en dat van kinderen.
Kinderen van financieel zwakke ouders zijn méér gericht op het uitgeven van geld en niet op
sparen. Er is een lichte tendens zichtbaar dat kinderen van financieel zoekende zwakke
ouders vaker extra geld krijgen als zij daar om vragen in geval van geldtekort. Ook is een
verband aangetoond tussen het bij de ouder aanwezig zijn van overzicht over financiële
zaken en het financieel gedrag van het kind.
Daarnaast blijkt dat het leerlingen behoorlijk makkelijk wordt gemaakt om een schuld aan te
gaan, zoals telefoonrekeningen, het kunnen verkrijgen van creditcards, rood staan, op
afbetaling kopen en geldlenen. Er is onder diverse groepen jongeren onvoldoende zicht op
de waarde van geld ten opzichte van werk.4
Onlangs hebben organisaties uit financiële sector en de overheid, een convenant gesloten om
te werken aan financiële educatie. Samen ontwikkelen zij programma’s en projecten, met als
doel de financiële kennis en vaardigheden van de consument te verbeteren en een actieve
houding te stimuleren, zodat consumenten bewuste financiële keuzes kunnen maken. Bij
2 CentiQ, 2008b, pag. 11 3 CentiQ, 2008c, pag..26 4 CentiQ, 2008a, pag. 1
13
financieel inzicht gaat het dus om kennis, inzicht en vaardigheden, maar ook om de
ontwikkeling van motivatie, bewustzijn en verantwoordelijkheid. Kort gezegd: het doel is
financieel competente en verantwoordelijke burgers.5
Naast de eerder genoemde onderzoeken is er ook een onderzoek gedaan door het NIBUD,
Financieel gedrag van jongeren (achtergronden & invloeden)6. Uit het onderzoek van het NIBUD
komt naar voren dat het saldo van het besteedbaar inkomen per maand (geld, ouders,
bijbaan, inkomen uit werk etc.) sterk afhankelijk is van de leeftijd van de jongeren. Naast
geslacht en leeftijd is sprake van een verschil naar maatschappelijke situatie en woonsituatie
van de jongeren. Jongeren op het voortgezet onderwijs hebben over het algemeen minder te
besteden dan jongeren op het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs. Verder
blijkt dat uitwonende jongeren duidelijk meer te besteden hebben dan jongeren die nog thuis
wonen7.
Daarnaast blijkt dat de financiële situatie van jongeren afhankelijk is van de leeftijd. De
jongste groep (15 t/m 17 jaar) scoort duidelijk beter qua financiële omstandigheden dan
oudere jongeren (18 t/m 25 jaar). Deze jongste groep kan echter ook formeel gezien nog niet
lenen of rood staan (een enkele bank uitgezonderd en met toestemming van de ouders) en
hoeft vaak hun rekeningen nog niet zelf te betalen.8
Wat betreft het spaargedrag van jongeren kan worden gezegd dat jongeren in het
middelbaar beroepsonderwijs zich minder met sparen bezighouden dan jongeren in het
voorgezet onderwijs. Zij hebben minder vaak een spaarrekening en geven het geld dat zij
overhouden gemakkelijker uit in plaats van dit te sparen. Hetzelfde geldt voor werkloze
jongeren, waarvan maar de helft een eigen spaarrekening heeft en een derde zegt zelf niet te
sparen. Tevens houden uitwonende jongeren zich minder met sparen bezig dan gemiddeld.
Overigens sparen mannen meer (per keer een hoger bedrag), maar houden vrouwen zich
over het algemeen vaker met sparen bezig. Zij maken het geld dat zij overhouden vaker over
naar hun spaarrekening in plaats van het direct uit te geven. Ook sparen zij vaker
automatisch een vast bedrag per maand. Van alle jongeren spaart 87 procent met een
gemiddeld bedrag van 138 euro per maand.9
Om het kennisniveau van jongeren te testen zijn verschillende kennisvragen voorgelegd
door het NIBUD. Uit deze antwoorden concludeert het Nibud dat jongeren het minst weten
over de registratie van studieschulden bij het BKR en het afsluiten van een hypotheek in
combinatie met een studieschuld. Ook op de kennisvraag over aandelen wist een groot
aantal (41 procent) geen antwoord te geven. Daarnaast blijkt dat het aantal juiste antwoorden
positief afhankelijk is van de leeftijd, maar ook van het opleidingsniveau van de jongeren.
Bij de financiële verantwoordelijkheid is gebleken dat ouders van jongeren tussen de 15 en
17 jaar vaker vaste (kosten voor hun kinderen betalen) lasten betalen dan ouders van oudere
jongeren. De jongste groep betaalt vooral de kosten van de mobiele telefoon zelf (60 procent),
5 CentiQ, 2008a, pag. 1 6 NIBUD, 2008, pag. 36 7 NIBUD, 2008, pag. 11 8 NIBUD, 2008, pag. 37 9 NIBUD, 2008, pag. 39
14
van de jongeren tussen de 22 en 25 jaar worden voornamelijk de kosten voor de studie
gedeeld of geheel betaald door hun ouders (31 procent). Opvallend is dat de zorgverzekering
die jongeren vanaf hun 18e jaar moeten hebben in 47 procent van de gevallen door iemand
anders wordt betaald of dat de kosten worden gedeeld (18 tot en met 21-jarigen). Wanneer
wordt gevraagd of jongeren bepaalde verzekeringen hebben, zegt een groot deel (22 procent)
niet te weten of ze een aansprakelijkheidsverzekering heeft. Daarnaast zegt dertig procent
van de uitwonenden geen inboedelverzekering te hebben.10
Oudere jongeren betalen vaker zelf hun vaste lasten dan jongere jongeren, maar als het om
het afsluiten van verzekeringen of belastingaangifte gaat zoeken ook oudere jongeren steun
bij hun ouders of iemand anders. Bij het afsluiten van een verzekering of het doen van
belastingaangifte gaat het om meer ingewikkelde financiële beslissingen waarbij enige kennis
van financiële producten en diensten noodzakelijk is. Het betalen van de vaste lasten zelf is
natuurlijk minder ingewikkeld. Vooral de belastingaangifte doet de helft van de jongeren
tussen de 22 en 25 jaar niet zelf.11
Wanneer specifiek wordt gevraagd naar het op zoek gaan naar financiële informatie blijkt dit
sterk afhankelijk van de leeftijd van de jongeren. Ook zegt bijna een derde van de jongeren
tussen de 22 en 25 jaar ontevreden te zijn over hun financiële situatie. Ontevreden over hun
financiële situatie zijn voornamelijk oudere jongeren en jongeren die vaker rood staan, geld
tekort komen, vaker geld lenen en niet altijd aan alle betalingsverplichtingen kunnen
voldoen. Over het algemeen is de helft van alle jongeren wel tevreden met hun financiële
situatie. 12
Tevens is gebleken dat 30 procent van de jongeren die geld van hun ouders krijgen niet
precies weten hoeveel zij eigenlijk krijgen. Een mogelijke oorzaak is dat ouders steeds vaker
bijspringen in de betaling van vele uitgaven. Ook van de jongeren die inkomsten hebben uit
een bijbaan weet de helft niet precies hoeveel deze inkomsten bedragen. Meisjes weten het
wel vaker precies dan dat jongens het weten (51 tegen 42 procent). Het percentage jongeren
dat echt geen idee heeft hoeveel zij krijgen is het grootst onder de jongeren die geld van de
IB-Groep ontvangen, en jongeren die uitkering hebben (beiden 10 procent).
Gemiddeld betalen jongeren tussen 100 en 500 euro zelf aan vaste lasten. Uiteraard hebben
uitwonende jongeren meer vaste lasten dan jongeren die nog thuis wonen en is het
percentage jongeren dat wel of geen vaste lasten betaalt sterk afhankelijk van leeftijd.13
2.3 Financiële situatie van studenten
De Landelijke Studenten Vakbond (LSVB) heeft onderzoek14 gedaan naar de financiële
situatie van studenten. Het doel van dit onderzoek was de financiële situatie van studenten,
hun inkomsten, uitgaven en hun subjectieve beoordeling in kaart te brengen.
De studenten in dit onderzoek gaven duidelijk aan dat ondanks dat er veel geleend en
gewerkt wordt, een aanzienlijke groep moeite heeft om rond te komen. Studenten moeten
constant balanceren tussen hun verschillende financiële bronnen. Ze maken zich zorgen over
te grote schulden bij de IB-Groep, willen hun ouders niet te veel financieel tot last zijn en
10 NIBUD, 2008, pag. 39 11 NIBUD, 2008, pag. 40 12 NIBUD, 2008, pag. 40 13 NIBUD, 2008, pag. 37 14 LSVb onderzoeksbureau, 2008, pag. 7
15
geven aan te moeten werken ondanks dat het mogelijk ten koste kan gaan van hun studie.
Financiële zekerheid om onbezorgd te kunnen studeren hebben de meesten niet.
Deze financiële balans kan voor studenten zowel positief als negatief uitslaan. Waar
sommige studenten alles zelf betalen, kunnen anderen veel meer leunen op de steun van hun
ouders. Hierdoor ontstaan opvallende verschillen tussen groepen studenten. Een deel kan
goed rondkomen met zijn inkomsten en uitgaven, terwijl een andere groep naar de negatieve
kant uitslaat. Met name de groep van respondenten die hun eigen collegegeld betalen, heeft
het moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Opmerkelijk is dat een deel van de
studenten aangeeft niet verder te kunnen studeren als het collegegeld omhoog gaat.
Uit het eerdere gedane onderzoek Studenten met Schulden door het Lectoraat Dynamiek van
de Stad in opdracht van de School of Law is onder meer gebleken dat de schulden van 1 op
de 10 studenten van Hogeschool INHolland locatie Den Haag zo ernstig zijn, dat ze een
belemmering vormen voor de studievoortgang. De belemmeringen die studenten
ondervinden hebben ten eerste betrekking op het niet kunnen voorzien in het
levensonderhoud en ten tweede op het niet kunnen aanschaffen van studieboeken.
Collegegeld of (kamer)huur niet kunnen betalen worden ook genoemd maar in mindere
mate dan de eerste twee genoemde belemmeringen.
Uit het onderzoek bleek ook dat meer dan 90% van de studenten die aangeeft schulden te
hebben, geen gebruik maakt van een schuldhulpverlenende organisatie. Een aanzienlijk deel,
geeft aan niet bekend te zijn met de instanties die schuldhulpverlening aanbieden. Uit de
antwoorden op de open vragen wordt echter wel duidelijk dat extra werken voor sommige
studenten een manier is om schulden af te lossen. Dat extra werken ten koste kan gaan van
de studie en de studieresultaten mag duidelijk zijn.
In het onderzoek is ook gevraagd naar de behoefte van studenten aan ondersteuning door
Hogeschool INHolland. Bijna de helft van de studenten die aangeeft schulden te hebben,
geeft aan behoefte te hebben aan ondersteuning door Hogeschool INHolland. Hoe ernstiger
de financiële problematiek, hoe groter de behoefte aan ondersteuning. Een aanzienlijk deel
van de studenten heeft aangegeven ondersteuning te willen hebben op een immateriële
wijze. De voorstellen die ze hierover doen luiden: het krijgen van begeleiding of advies over
financiën , een persoonlijke benadering bij het hebben van financiële problemen, het geven
van voorlichting door middel van brochures, intranet, mails, cursus/training hoe met geld
om te gaan en informatie op Internet.
16
Hoofdstuk 3 Kenmerken van de onderzochten
3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk staan de kenmerken van de onderzochte studenten centraal zoals geslacht ,
leeftijd, aan welke School ze studeren, opleidingsvariant, leerjaar, woonsituatie en culturele
achtergrond. Er is helaas een beperkt aantal gegevens beschikbaar over de totale
studentenpopulatie van Hogeschool INHolland Rotterdam, zodat de vergelijking met de
responderende studenten niet goed mogelijk is. Die vergelijking had meer inzicht kunnen
bieden in de mate waarin de respondenten qua kenmerken en verhoudingen overeen komen
met de hele populatie.
3.2 Geslacht
Wat is je geslacht?
Er hebben in totaal 500 vrouwen en 176 mannen de vragenlijst ingevuld. In totaal hebben er
676 studenten de vragenlijst ingevuld. Uit bovenstaand tabel blijkt dat er meer vrouwen dan
mannen hebben deelgenomen aan het onderzoek (74% tegen 26%). INHolland Rotterdam
heeft meer vrouwelijke dan mannelijke studenten. Met name bij de schools of Education,
Social Work en Law is een oververtegenwoordiging te vinden van vrouwelijke studenten.
Exacte cijfers hierover ontbreken helaas.
3.3 Leeftijd
Meer dan 80% van de studenten die de enquête heeft ingevuld is jonger dan 25 jaar. Hiervan
is 54,1% tussen de 21 en 25 jaar. 19,4% van studenten is ouder dan 25 jaar.
Tabel 3.1 Leeftijd
Aantal Percentage
Jonger dan 18 jaar 11 1,6
18 tot 20 jaar 168 24,9
21 tot 25 jaar 366 54,1
26 tot 30 jaar 64 9,5
31 jaar of ouder 67 9,9
Totaal 676 100,0
3.4 School
Het grootste aantal respondenten (183) blijkt te studeren bij de School of Economics, daarna
gevolgd door studenten van de School of Communication & Media. Als dit echter afgezet
wordt tegen het totaal aantal studerenden per school blijkt dat de respons van deze twee
Schools het laagste is. Slechts 6% van de studenten van de School of Economics heeft de
Aantal Percentage
Man 176 26,0
Vrouw 500 74,0
Totaal 676 100,0
17
online-enquête ingevuld. De hoogste respons is van de School of Law met 11,5%. De
gemiddelde respons van dit onderzoek komt uit op 8%.
Tabel 3.2 Studentenpopulatie per school en de respons per school
Schools Voltijd Deeltijd Duaal Totaal Aantal
respondenten
% onderzoek % respons
per school
Communication
& Media
1817 170 70 2057 161 23,8 7,8
Economics 2463 490 96 3050 183 27,1 6,0
Education 341 194 0 535 56 8,3 10,5
Law 1035 252 58 1345 155 22,9 11,5
Social Work 925 448 65 1438 121 17,9 8,4
Totaal 6581 1554 289 8425 676 100,0 8,0
Bovenstaand tabel laat de verhoudingen zien van de respondenten en percentages per
school.
3.5 Opleidingsvariant
Uit onderstaande tabel blijkt dat 81,1 % van de studenten de opleiding volgt in de voltijdse
variant. Iets meer dan 15% van de respondenten is deeltijd student en 3,8% volgt de duale
opleiding.
Tabel 3.3 Opleidingsvariant
Aantal Percentage
Voltijd 548 81,1
Deeltijd 102 15,1
Duaal 26 3,8
Totaal 676 100,0
3.6 Leerjaar
Wat betreft de verdeling van de respondenten over de leerjaren valt op dat ongeveer een
gelijk aantal respondenten (net boven de 20%) in het tweede, derde of vierde leerjaar van
hun opleiding zitten. De uitschieters zijn de eerstejaars studenten en de ouderejaars
studenten. 31,7% van de respondenten zit in het eerste jaar van de opleiding en 4,4 % van de
respondenten is vijfdejaars of hoger.
Tabel 3.4 Leerjaar
Aantal Percentage
Eerstejaars 214 31,7
Tweedejaars 137 20,3
Derdejaars 159 23,5
Vierdejaar 136 20,1
Vijfdejaars of
meer 30 4,4
Totaal 676 100,0
18
3.7 Woonsituatie
Het grootste deel van de studenten, namelijk 47,6%, woont zelfstandig. Dit kan zijn met
partner (15,4%) en/of kind (11,1%) of met anderen dan hun partner bijv. medestudenten
(9,3%). 11,8% van de studenten woont zelfstandig alleen. Daarnaast zijn veel studenten
woonachtig bij ouders, namelijk 44,5%.
Tabel 3.5 Woonsituatie
Aantal Percentage
Bij ouders 301 44,5
Kamer bij studentenhuisvesting 40 5,9
Zelfstandig alleen 80 11,8
Zelfstandig met meerdere 63 9,3
Zelfstandig met partner 104 15,4
Zelfstandig met partner + kind 51 7,5
Zelfstandig met kind 24 3,6
Overig 13 1,9
Totaal 676 100,0
3.8 Omschrijving culturele achtergrond
We hebben aan de studenten gevraagd hoe ze hun culturele achtergrond zouden
omschrijven. We gaan hierbij uit van de omschrijving van de student. De meeste studenten,
namelijk 64,1% omschrijft hun achtergrond als ‘Nederlands’. Hierna is de achtergrond
‘Surinaams/Hindoestaans’ het grootst met 9,2 % gevolgd door Turks, Marokkaans,
Antilliaans/Arubaans en Kaapverdiaans.
Tabel 3.6 Omschrijving culturele achtergrond
Aantal Percentage
Nederlands 433 64,1
Surinaams/ Hindoestaans 62 9,2
Antilliaans/Arubaans 31 4,6
Turks 42 6,2
Marokkaans 43 6,4
Kaapverdiaans 13 1,9
Overig 52 7,7
Totaal 676 100,0
19
Hoofdstuk 4 De financiële omstandigheden van de studenten
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk staan de financiële omstandigheden van studenten centraal. In eerste
instantie zal de systematiek van Studiefinanciering worden uiteengezet. Daarna zullen de
onderzoeksresultaten die betrekking hebben op de financiën van de onderzochte studenten
weergegeven worden.
4.2 Onderscheid voltijd, deeltijd en duaal en financiële gevolgen.
Het hoger beroepsonderwijs (hbo) kent drie opleidingsvarianten, te weten:
Voltijd
De colleges van een voltijdse opleiding worden meestal overdag gegeven. De
onderwijsinstellingen die hoger beroepsonderwijs verzorgen gaan ervan uit dat de student
overdag beschikbaar is voor het volgen van onderwijs of het afleggen van tentamens en
examens. Het hbo kent daarentegen ook collegevrije dagen, die zijn juist ingericht voor het
kunnen verrichtten van zelfstudie. Met een hbo studie zit je gemiddeld 4 dagen in de week
op school.15
Deeltijd
Deeltijd opleidingen worden doorgaans in de avonduren aangeboden of door middel van
een combinatie van 1 dagdeel overdag en 1 avond. Soms kan het zo zijn dat een
deeltijdopleiding langer duurt dan een voltijd opleiding. Voor het volgen van een
deeltijdopleiding krijg je geen prestatiebeurs van de Informatie Beheer Groep (IB-Groep). De
meeste studenten die voor een deeltijd opleiding kiezen hebben daarnaast een betaalde baan.
In sommige situaties betaalt de werkgever mee aan de opleiding.16
Duaal
Met een duale opleiding combineer je werken en leren. In de praktijk houdt dit in dat je een
deel van je studie als werknemer doorbrengt bij een werkgever en bijvoorbeeld 1 dag in de
week teruggaat naar school. Theorie kun je gelijk omzetten in praktijkervaring. Tevens
ontvang je een salaris. Na de studie is de student beter voorbereid op de arbeidsmarkt en het
vergroot de kans op de arbeidsmarkt.17
4.3 Studeren, Studiefinanciering en betaling collegegeld
Studiefinanciering wordt door de Nederlandse overheid gegeven via de IB-Groep. Daarmee
kun je je studiekosten, (een deel van) je levensonderhoud, de premie voor je
ziektekostenverzekering en je collegegeld betalen. De overheid gaat ervan uit dat drie
partijen meebetalen aan de kosten van studeren: de overheid, de ouders en de student zelf.
De IB-Groep zorgt namens de overheid voor de basisbeurs en de OV-studentenkaart. Van de
ouders wordt ook een bijdrage verwacht. Kunnen de ouders het niet betalen, dan kan de
overheid bijspringen met een aanvullende beurs. De student kan zelf meebetalen aan de
studie door naast de studie te werken of bij de IB-Groep te lenen.
15 Bron: www.studerendemoeders.nl 16 Bron: www.werksite.nl 17 Bron: www.duaalstudent.nl
20
Studiefinanciering is een prestatiebeurs18 voor hbo of wetenschappelijk onderwijs (wo) . Dit
houdt in dat de IB-Groep de studiefinanciering uitbetaalt als een lening. Alleen een
aanvullende beurs is in de eerste twaalf maanden direct al een gift. De student krijgt meestal
vier jaar prestatiebeurs. Daarna kan de student nog drie jaar lenen. Als de student binnen
tien jaar een diploma haalt op hbo-niveau of hoger, hoeft de student de prestatiebeurs niet
terug te betalen. Haalt de student geen diploma, dan moet de prestatiebeurs met rente
worden terugbetaald.
Om studiefinanciering te krijgen moet de student aan een aantal voorwaarden voldoen. Er
zijn voorwaarden met betrekking tot leeftijd, schoolsoort en nationaliteit:19
Leeftijd
Iedereen die jonger is dan 30 jaar en met een opleiding aan een hogeschool of universiteit
begint, kan studiefinanciering krijgen. Studenten die nog geen 18 jaar zijn, hebben pas recht
op studiefinanciering vanaf het kwartaal dat volgt op de begindatum van de studie.
Schoolsoort
Studiefinanciering krijg de student voor een voltijd- of duale opleiding aan een erkende
hogeschool of universiteit.
Nationaliteit
Om studiefinanciering te kunnen krijgen moet de student een Nederlander zijn. Studenten
die de Nederlandse nationaliteit niet hebben, maar wel in Nederland wonen, kunnen toch
studiefinanciering krijgen als zij over een van de volgende verblijfsdocumenten beschikken:
• Type II Regulier onbepaalde tijd
• Type III Asiel bepaalde tijd
• Type IV Asiel onbepaalde tijd
Hoogte van de studiefinanciering
Hieronder staan de bedragen vermeld die studenten die aan een hbo- of wo instellingen
studeren kunnen ontvangen aan studiefinanciering.
18 In deze paragraaf hebben we gebruik gemaakt van informatie die afkomstig is van de website van de Informatie Beheer
Groep ( www.ib-groep.nl) 19 Bron: www.ib-groep.nl
21
Tabel 4.1 Bedragen per maand geldig van januari tot en met augustus 2009
Uitwonend Thuiswonend
Basisbeurs € 259,76 € 93,23
Aanvullende beurs € 231,43 € 211,99
Lenen € 284,19 € 284,19
Collegegeldkrediet € 130,42 € 130,42
Totaal € 905,80 € 719,83
Bron: website van de IBG
Naast de studiefinanciering die de student krijgt, mag de student bijverdienen tot een
bepaalde grens. De overheid gaat ervan uit dat de student geen financiële barrière heeft en
dat de student geen financiële hulp nodig heeft om een opleiding te volgen, als de student
meer dan een bepaald normbedrag bijverdient. Dat normbedrag noemt de IB-Groep de
bijverdiengrens. Een student mocht in 2008 maximaal € 12.916,17 bijverdienen op basis van
verzamelinkomen van de Belastingdienst. In 2009 is dat € 13.215,83.
De gevolgen bij te veel bijverdienen zijn:20
• Terugbetalen van het teveel verdiende bedrag dat je boven de bijverdiengrens hebt
ontvangen.
• Het bedrag terugbetalen voor iedere maand dat de student de OV-studentenkaart in
zijn bezit had. Voor 2008 is dit €78,16 en voor 2009 €80,25.
• Rente betalen over beide schulden. Deze rente loopt vanaf het moment dat de IB-
Groep een bericht naar de student stuurt over de bijverdiensten.
Betaling van het collegegeld en studentdebiteuren
Voor het volgen van onderwijs aan een hogeschool is een student collegegeld verschuldigd.
Studenten die een voltijd of duale opleiding volgen, betalen studiejaar 2008-2009 een bedrag
van € 1565,-. Collegegeld van een deeltijd opleiding kan variëren per opleiding maar
bedraagt meestal tussen de € 1100,- en € 1350,-.
Als studenten financiële problemen hebben, is dit ook merkbaar bij de Afdeling Student
Administratie van Hogeschool INHolland, omdat er dan studenten zullen zijn die
problemen hebben met de betaling van hun collegegeld. Er is dan ook aan deze afdeling een
aantal vragen voorgelegd die meer inzicht kunnen geven in de betaalgedrag van studenten
ten aanzien van het collegegeld. Hieronder de verzamelde informatie21:
• Totaal aantal studentdebiteuren bedraagt 3.270 studenten. Dit aantal bestaat uit 2672
actieve studenten en 598 niet-actieve studenten. INHolland heeft per studiejaar 2008-
2009 31.311 ingeschreven hbo-studenten. Het percentage van actieve studenten met
een achterstand in betaling van collegegeld komt dan neer op 8,5%.
• Van het aantal uit handen gegeven dossiers (2.735) is tot op heden 47,3% gesloten,
terwijl 52,6% procent nog loopt.
• De meeste actieve studentdebiteuren blijken volgens de volgende tabel aan het begin
van hun studie te zitten. Daarnaast is nog een hoger aantal debiteuren zichtbaar die
in het 5de leerjaar zitten.
20 Bron: www.ib-groep.nl 21 Gegevens afkomstig van de Afdeling student Administratie van Hogeschool INHolland
22
Tabel 4.2 Aantal actieve studentdebiteuren verdeeld over leerjaar
Aantal actieve jaren Aantal studenten Percentage van totaal
1 973 36,4 %
2 502 18,7 %
3 347 12,9 %
4 277 10,3 %
5 566 21,1 %
6 2 0,07 %
7 4 0,14 %
8 - -
9 1 0,03 %
Bron: Afdeling Student Administratie Hogeschool INHolland
• 83,5% van de actieve studentdebiteuren volgt een voltijd opleiding, 14,2% een
deeltijdopleiding en 2,1% volgt de duale variant.
• Van de actieve studenten met achterstand in betaling collegegeld is 44,6% een bedrag
tot € 500,- verschuldigd, 19,3% tussen de € 500 en € 1000,- en 16,2% tussen de € 1000,-
en € 1500,-.
Tabel 4.3 Hoogte achterstallige betaling van actieve studentdebiteuren
Bedrag (Euro) Aantal studenten Percentage van totaal
0 – 500 1.193 44,6 %
500 – 1000 517 19,3 %
1000 – 1500 435 16,2 %
1500 – 2000 266 9,9 %
2000 - 2500 91 3,4 %
2500 - 3000 65 2,4 %
3000 – 4000 53 1,9 %
4000 – 5000 24 0,8 %
5000 – 6000 7 0,2 %
6000 – 7000 6 0,2 %
7000 – 8000 6 0,2 %
8000 – 9000 4 0,1 %
� 9000 5 0,1 %
Bron: Afdeling Student Administratie Hogeschool INHolland
4.4 Werken naast de studie
Aan de studenten is in het kader van dit onderzoek gevraagd of ze naast hun studie een baan
hebben. Hieronder een overzicht.
Het overgrote deel van de studenten geeft aan een baan te hebben naast de studie, namelijk
535 studenten (79,1%). Daarnaast geeft 18,5% van de studenten aan op zoek te zijn naar een
baan. Slecht 2,4% van de studenten zegt nog nooit een baan naast de studie te hebben gehad.
23
Tabel 4.4 Baan naast studie
Aantal Percentage
Ja 535 79,1
Nee, maar ben wel op zoek. 125 18,5
Nee, nog nooit een bijbaan gehad. 16 2,4
Totaal 676 100,0
Aan de studenten die aangaven een baan te hebben is tevens gevraagd hoeveel uur ze per
week gemiddeld werken. Ruim 56% van de studenten werkt meer dan 10 uur per week.
Meer dan 23% werkt zelf meer dan 20 uur per week.
Tabel 4.5 Gemiddeld uren werk per week
Aantal Percentage
Geen baan 141 20,9
0 tot 10 uur 155 22,9
11 tot 20 uur 223 33,0
21 tot 30 uur 66 9,8
31 tot 40 uur 82 12,1
41 uur of meer 9 1,3
Total 676 100,0
Daarbij is het uiteraard belangrijk om te kijken hoe de verdeling is met betrekking tot het
aantal uren werken per week en de opleidingsvariant. Uit onderstaande tabel wordt
duidelijk dat deeltijd-studenten voor een groot deel verantwoordelijk zijn voor de
aanzienlijke aantallen studenten die meer dan 20 uur per week werken. 87,3% van de deeltijd
studenten werkt meer dan 20 uur per week tegen 9,5% van de studenten die de opleiding in
de voltijds variant volgen. Van de voltijdstudenten werkt 90,5% niet of minder dan 20 uur
per week.
Tabel 4.6 Opleidingsvariant en minder/meer dan 20 uur per week werken
Opleidingsvariant < 20 uur werken
per week
> 20 uur werken
per week
Voltijd 90.5% (496 studenten) 9,5% (52 studenten)
Deeltijd 12,7% (13 studenten) 87,3% (89 studenten)
Duaal 38,5% (10 studenten) 61,5% (16 studenten)
4.5 Financiële ondersteuning door familie en anderen
Ook is aan de studenten gevraagd of ze financieel ondersteund worden door familie
(bijvoorbeeld ouders of verzorgers) of anderen (bijvoorbeeld partner). 45,6% van de
studenten geeft aan financieel ondersteund te worden. Meer dan de helft (54,4%) geeft aan
geen financiële ondersteuning te krijgen van familie of anderen.
24
Tabel 4.7 Financiële ondersteuning door familie (ouders of verzorgers) of anderen (bijv. partner)
Aantal Percentage
Ja 308 45,6
Nee 368 54,4
Totaal 676 100,0
308 studenten worden ondersteund door familie (bijvoorbeeld ouders of verzorgers) of
anderen. Het aantal is bijna gelijk aan geen ondersteuning van anderen. Namelijk 45,6%
tegen 54,4%.
Tevens is gekeken hoe de financiële ondersteuning van studenten verdeeld is over de
verschillende Schools. In onderstaande staafdiagram is het resultaat hiervan te zien.
Studenten van de School of Education worden het vaakst (71,4%) financieel ondersteund
door hun ouders of anderen, gevolgd door de School of Communication (55,9%). Studenten
van de School of Law, School of Economics en School of Social Work worden beduidend
minder financieel ondersteund. Hier zijn de percentages respectievelijk 41,9%, 39,3% en
33,9%.
Kruistabel 4.1 Financiële ondersteuning door familie en andere en School
Vervolgens is gekeken naar de financiële ondersteuning van ouders en anderen in relatie met
de culturele achtergrond zoals de studenten die hebben aangegeven. Hierbij blijkt dat het
verschil in financiële ondersteuning door familie of anderen en culturele achtergrond
significant22 te zijn. Studenten die hun culturele achtergrond als Nederlands omschrijven
worden beduidend vaker financieel ondersteund dan de studenten die een andere
omschrijving geven van hun culturele achtergrond. Meer dan de helft (53,8%) van de
studenten met een Nederlandse culturele achtergrond wordt financieel ondersteund. Bij de
andere culturele achtergronden is deze financieel ondersteuning veel minder. Bij studenten
22 Chi-kwadraat = 40,65, df = 6, p = 0,000
25
met een Kaapverdiaanse achtergrond is dit slechts 7,7%, bij Marokkaanse studenten 20,9%,
bij Antilliaanse/Arubaanse studenten 32,3%, bij Surinaamse/Hindoestaanse studenten 35,5%
en bij de studenten met een Turkse culturele achtergrond 42,9%.
Kruistabel 4.2 Financiële ondersteuning en culturele achtergrond
4.6 Inkomsten per maand
Er is aan de studenten gevraagd inzicht te geven in hun maandelijkse inkomsten en
uitgaven. We hebben de studenten gevraagd hoeveel ze gemiddeld hebben te besteden.
Onder besteedbaar inkomen wordt in dit onderzoek bedoeld de netto inkomsten uit
(bij)baan, studiefinanciering (+ eventuele lening), geld van ouders en uitkering.
Het gros van de studenten (55,1%) heeft een inkomen tussen de € 250,- en € 1000,- per
maand. 20,8% heeft een maandelijks inkomen onder de € 250,- en 23,9% heeft een inkomen
boven de € 1000,- per maand.
Tabel 4.8 Besteedbaar inkomen per maand
Aantal Percentage
tot €100 34 5,0
€100 tot €250 107 15,8
€250 tot €500 145 21,4
€500 tot €750 117 17,3
€750 tot €1000 111 16,4
€1000 tot €1500 80 11,8
€1500 tot €2000 44 6,5
€2000 of meer 38 5,6
Totaal 676 100,0
26
4.7 Uitgaven
Er is gevraagd naar de gemiddelde uitgaven per maand aan vaste lasten (huur, elektriciteit,
water en gas). 40,4% van de studenten betaalt niets of een gering bedrag (tot € 250,-) per
maand. Dit zullen hoogstwaarschijnlijk de studenten zijn die nog bij de ouders inwonen.
51,2% van de studenten heeft vaste uitgaven tussen de € 250,- en € 1000,- per maand. Dit
percentage ligt net iets lager dan de 55,1% van de studenten die een inkomen had tussen de
€ 250,- en € 1000,- per maand. 8,5% heeft uitgaven van meer dan € 1000,- per maand.
Tabel 4.9 Vaste lasten per maand
Aantal Percentage
€0 103 15,2
€0 tot €100 81 12,0
€100 tot €250 89 13,2
€250 tot €500 175 25,9
€500 tot €750 96 14,2
€750 tot €1000 75 11,1
€1000 tot €1500 41 6,1
€1500 tot €2000 10 1,5
€2000 of meer 6 0,9
Totaal 676 100,0
4.8 Het lenen van geld
Als laatste zijn de studenten in het kader van dit hoofdstuk gevraagd naar hun leengedrag.
Het grootste deel van de studenten, namelijk 66,9% geeft aan dit jaar geen geld te hebben
geleend. 33,1% van de studenten heeft wel geld geleend.
Tabel 4.10 Geld lenen afgelopen jaar
Aantal Percentage
Ja 224 33,1
Nee 452 66,9
Totaal 676 100,0
De uitkomsten op de vraag of studenten geld hebben geleend het afgelopen jaar zijn
gerelateerd aan de uitkomsten op de vraag hoe studenten hun culturele achtergrond
omschrijven. In onderstaande staafdiagram is het resultaat hiervan weergegeven. Uit de
gegevens blijkt het verschil in culturele achtergrond en het lenen van geld significant23 te
zijn. De categorie die het minst vaak geld heeft geleend het afgelopen jaar zijn de studenten
die hun culturele achtergrond als ‘Nederlands’ omschrijven (27%), gevolgd door
Marokkaans (32,6%) en Turks (38,1%). De studenten die hun culturele achtergrond als
Antilliaans en Kaapverdiaanse omschrijven scoren het hoogst qua geld lenen, namelijk 51,6%
en 61,5%.
23
Chi-kwadraat = 27,74, df = 6, p < 0,000
27
Staafdiagram 4.3 Geld lenen afgelopen jaar en culturele achtergrond
Vervolgens is gevraagd van wie de student geld leent. Onderstaande staafdiagram geeft
weer waar de studenten die hebben aangegeven geld te lenen dit doen. Met stip bovenaan
staat de IB-Groep. Ruim driekwart van de studenten die geld leent, doet dit bij de IB-Groep.
Als tweede wordt de bank genoemd, gevolgd door ouders/verzorgers en vrienden.
Staafdiagram 4.4 Van wie leen je geld?
n = 221, meerdere antwoorden waren mogelijk
28
Hoofdstuk 5 Omvang en gevolgen van de schuldenproblematiek
5.1 Inleiding
In dit hoofdstuk staat de schuldenproblematiek onder de onderzochte studenten centraal.
Hoeveel studenten hebben schulden, hoe ziet de verdeling eruit van studenten met schulden
over de verschillende schools en leerjaren. Is er een relatie tussen het hebben van schulden,
woonsituatie en culturele achtergrond.
5.2 Het hebben van schulden en/of betalingsachterstanden
Aan de studenten is gevraagd of ze naast de eventuele leningen van de Informatie Beheer
Groep schulden en/of betalingsachterstanden hebben. 676 respondenten hebben de vraag of
ze schulden en/of betalingsachterstanden hebben ingevuld. In totaal hebben er 127 studenten
aangegeven dat ze een schuld en/of een betalingsachterstand hebben. Dit komt overeen met
een percentage van 18,8%. Van de 127 studenten met schulden en/of betalingsachterstanden
zijn er 21 mannen (16,5%) en 106 vrouwen (83,5%).
Staafdiagram 5.1: schuld tussen man en vrouw
5.3 Schulden en/of betalingsachterstanden per school
Onderstaande tabel geeft de verdeling van studenten met schulden en/of
betalingsachterstanden per school aan . Op deze vraag hebben er in totaal 676 studenten
geantwoord. Hieruit blijkt dat er bij School of Social Work en School of Law de meeste
studenten met schulden en/of betalingsachterstanden zijn. Deze schools komen boven de
gemiddelde (18,8%) uit, namelijk School of Social work (26,4%) en School of Law (23,2%). De
School of Economics komt met een percentage van 18% rond het gemiddelde uit, terwijl de
School of Communication en Media en de School of Education relatief gezien weinig
studenten met schulden en/of betalingsachterstanden heeft.
29
Staafdiagram 5.2 Schulden en/of betalingsachterstanden met betrekking tot school
We kunnen de volgende top vijf van de verschillende Schools maken met de hoogste
schulden en/of betalingsachterstanden:
1. School of Social Work
2. School of Law
3. School of Economics
4. School of Communication and Media
5. School of Education
5.4 Schulden en/of betalingsachterstanden per leerjaar
In onderstaande staafdiagram worden de betalingsachterstanden en/of schulden met het
leerjaar vergeleken. En hieruit blijkt dat ‘vijfdejaars of meer’ studenten de meeste schulden
en/of betalingsachterstanden hebben. Dit zou mogelijk veroorzaakt kunnen worden dat het
hebben van schulden en/of betalingsachterstanden een reden kan zijn voor studievertraging,
waardoor relatief gezien er meer ouderejaars studenten zijn met schulden. (zie ook paragraaf
5.12, belemmeringen ten aanzien van studievoortgang).
30
Staafdiagram 5.3 Het hebben van schulden en/of betalingsachterstanden en leerjaar
5.5 Schulden en/of betalingsachterstanden en woonsituatie
Tevens is het hebben van schulden en/of betalingsachterstanden vergeleken met de
woonsituatie van de studenten. Uit de gegevens blijkt dat het verschil in type woonsituatie
en het wel of niet hebben van schulden zeer significant24 blijkt te zijn. Studenten die zelfstandig alleen wonen of zelfstandig wonen met een kind hebben veel
vaker schulden dan studenten die thuis wonen, of in een studentenkamer wonen of
zelfstandig wonen met meerdere mensen. De groep zelfstandig wonende studenten met
kinderen springt er duidelijk uit met 75%. Uit de gegevens blijkt dat dit de alleenstaande
moeders zijn (zijn allemaal vrouwelijke studenten), voornamelijk voltijd studerend en geen
van hen wordt financieel ondersteund door familie.
Staafdiagram 5.4 Het hebben van schulden en/of betalingsachterstanden en woonsituatie
24
Chi-kwadraat = 77,2, df = 7, p < 0,000
31
5.6 Schulden en/of betalingsachterstanden en culturele achtergrond
In onderstaande staafdiagram wordt de culturele achtergrond zoals studenten zelf die
hebben omschreven vergeleken met het hebben van wel of geen schulden. Hierbij blijkt dat
het verschil in culturele achtergrond en het wel/niet hebben van schulden significant25 te zijn.
De categorie met het laagste percentage studenten met schulden is de categorie Nederlands.
Hier bedraagt het percentage studenten met schulden 8,5%. Studenten met een culturele achtergrond anders dan “Nederlands” blijken aanzienlijk meer
schulden te hebben dan studenten met een Nederlandse culturele achtergrond. 61.3% van de
studenten met een Antilliaanse/Arubaanse achtergrond en 53,8% van de studenten met een
Kaapverdiaanse achtergrond geeft aan schulden te hebben. Gezien de geringe aantallen in de
verschillende categorieën moeten de percentage-uitkomsten van de verschillende culturele
categorieën met enige terughoudendheid gelezen worden echter deze uitkomsten geven wel
degelijk richting.
Staafdiagram 5.5 Het hebben van schulden en/of betalingsachterstanden en culturele achtergrond
5.7 Schulden en/of betalingsachterstanden en financiële ondersteuning
Uit voorgaand hoofdstuk is gebleken dat studenten met andere culturele achtergrond dan
Nederlands in veel mindere mate financieel ondersteund worden dan studenten met een
Nederlandse culturele achtergrond. Uit de gegevens blijkt dat er een significant26 verschil
bestaat tussen studenten met en zonder schulden en/of betalingsachterstanden en de
financiële ondersteuning door familie en anderen. Studenten die financieel ondersteund
worden hebben aanzienlijk minder schulden en/of betalingsachterstanden dan studenten die
niet financieel ondersteund worden. Omdat studenten met een Nederlandse culturele
achtergrond veel vaker financieel ondersteund worden, hebben zij ook minder te maken met
schulden en/of betalingsachterstanden.
25
Chi-kwadraat = 101,7, df = 6, p < 0,000 26
Chi-kwadraat = 26,15, df = 1, p < 0,000
32
Staafdiagram 5.6 Het hebben van schulden en/of betalingsachterstanden en financiële ondersteuning
5.8 Omvang van de schuldenproblematiek
Aan de studenten die aangeven schulden en/of betalingsachterstanden te hebben is tevens
gevraagd hoe hoog het openstaande bedrag is. Onderstaande tabel geeft de weergave aan
van de omvang van de totale schulden en/of betalingsachterstanden naast de eventuele
leningen van de Informatie Beheer Groep. In totaal hebben 124 studenten deze vraag
ingevuld. 17,7% van de studenten die aangeeft schulden en/of betalingsachterstanden heeft
een openstaand bedrag tot € 500,-. De categorieën € 500,- tot € 1.000,- en € 1.000,- tot € 2.000,-
scoren beiden een percentage van 16,1%. Hierna volgen de categorieën € 2.000,- tot € 3.000,-
(12.1%), € 3.000,- tot € 5.000,- (9,8%), € 5.000,- tot € 10.000,- (11,3%) en 10.000,- tot € 15.000,-
(2,4%). In onderstaande staafdiagram is m.a.w. een aflopend percentage zichtbaar met
uitzondering van de hoogste categorie € 15.000,- of meer en de categorie € 5.000,- tot
€ 10.000,- én het gelijk blijven van de categorieën € 500,- tot € 1.000,- en €1.000,-tot € 2.000,-.
14,5% van de studenten die aangeeft schulden en/of betalingsachterstanden te hebben geeft
aan dat deze schulden hoger zijn dan € 15.000,-.
Geconcludeerd kan worden dat er bij een overgrote deel van de studenten sprake is van
problematisch financiële situatie. Uiteraard is dit afhankelijk van de inkomen en de
aflossingsmogelijkheden, maar deze zijn bij de studenten in zijn algemeenheid beperkt.
33
Staafdiagram 5.7 Omvang totale schuld en/of betalingsachterstand naast eventuele lening IBG
omvang schulden
€15.000,- of meer
€10.000,- tot €15.000,-
€5.000,- tot €10.000,-
€3.000,- tot €5.000,-
€2.000,- tot €3.000,-
€1.000,- tot €2.000,-
€500,- tot €1.000,-
tot €500,-
Pe
rce
nt
20
15
10
5
0
5.9 Omvang schulden en leeftijd studenten
Onderstaande tabel geeft de leeftijdscategorie en omvang van de schulden en/of
betalingsachterstanden aan. Verreweg de meeste schulden en/of betalingsachterstanden
komen voor in de leeftijdscategorie 21 tot 25 jaar. Daarna volgt de categorie 26 tot 30 jaar.
Kruistabel 5.1 Omvang schulden en leeftijdscategorie
In welke leeftijdscategorie val je?
Jonger dan
18 jaar
18 tot 20
jaar
21 tot 25
jaar
26 tot 30
jaar
31 jaar of
ouder Totaal
Omvang
schulden
tot €500,- 0 5 12 3 2 22 (17.7%)
€500,- tot €1.000,- 0 2 13 5 0 20 (16.1%)
€1.000,- tot €2.000,- 0 2 12 4 2 20 (16.1%)
€2.000,- tot €3.000,- 0 2 11 1 1 15 (12.1%)
€3.000,- tot €5.000,- 1 0 6 3 2 12 (9.8%)
€5.000,- tot €10.000,- 0 0 9 4 1 14 (11.3%)
€10.000,- tot €15.000,- 0 0 2 0 1 3 (2.4%)
€15.000,- of meer 0 0 7 9 2 18 (14.5%)
Totaal 1 (0.8%) 11 (8.9%) 72 (58.0%) 29 (23.4%) 11 (8.9%) 124 (100%)
5.10 Type schulden en/of betalingsachterstanden
Ook is aan de studenten gevraagd om wat voor type schulden en/of
betalingsachterstanden het gaat. Onderstaande tabel geeft weer welke type schulden
de studenten heeft naast een eventuele schuld bij de Informatie Beheer Groep. De type schulden en/of betalingsachterstanden zijn ingedeeld van hoog naar laag. Studenten
geven aan de grootste schulden en/of betalingsachterstanden te hebben bij de bank
(roodstand). Studenten worden blijkbaar door banken vrij gemakkelijk in de gelegenheid
gesteld om rood te kunnen staan op hun betaalrekening (zie ook hoofdstuk 10 het leenbeleid
34
van banken). 39 studenten (31,5%) geven aan achterstanden te hebben bij de betaling van
hun collegegeld. Ook opvallend hoog scoort de zorgverzekering. 36 studenten (29%) geven
aan hier een betalingsachterstand te hebben. Dit kan als zorgelijk omschreven worden omdat
zij hiermee het risico lopen onverzekerd te geraken.
Tabel 5.2 Type openstaande schulden en/of betalingsachterstanden in aantallen
Type schulden en/of betalingsachterstanden Aantal
1. Roodstand bij bank 66
2. Collegegeld 39
3. Zorgverzekering 36
4. Studiekosten (online boekhandel, bol.com) 26
5. Telefoonkosten 24
6. Belastingschuld (gemeentelijke belastingen,
waterschapsbelastingen of rijksbelastingen) 23
7. Privé-schulden (familie, vrienden, kennissen) 23
8. Lening bij bank (persoonlijke lening of doorlopend krediet) 22
9. Huur 18
10. Postorderbedrijven (Wehkamp, OTTO, Neckermann) 11
11. Energie (gas, elektra) 10
12. Creditcard achterstanden (Bijenkorfcard, Prime-line, Comfort
Card e.d.) 8
13. Abonnementen (internet, tijdschriften) 7
14. Water 4
15. Contributie(s) (sportverenigingen) 3
16. Hypotheekschuld 1
Staafdiagram 5.8 Type openstaande schulden en/of betalingsachterstanden
n= 124, meerdere antwoorden mogelijk
35
Op basis van alle gegeven antwoorden zijn de schulden en/of betalings-
achterstanden onderverdeeld in categorieën, zoals hieronder is aangegeven.
Categorieën Aantal
Noodzakelijke vaste lasten (huur, hypotheek,
energie, water, zorgverzekering, belasting) 92
Studiekosten (boeken en collegegeld) 65
Leningen (bij bank en familie), roodstand,
creditcard en postorder 130
Van de genoemde drie categorieën blijkt dat de schulden en/of
betalingsachterstanden bestaande uit leningen (bij bank en familie), roodstand,
creditcard en postorderbedrijven het vaakste door de studenten worden genoemd.
92 maal worden schulden en/of betalingsachterstanden genoemd die betrekking
hebben op noodzakelijk vaste lasten zoals huur, hypotheek, energie, zorgverzekering
en belasting. Dit hoge aantal kan als zorgelijk worden omschreven omdat
achterstanden in deze categorie de bestaanszekerheid kunnen aantasten. Zo kan een
achterstand in huur en hypotheek leiden tot een huisuitzetting of verkoop eigen
woning. Een achterstand in betaling energie en water kan een afsluiting van de
levering tot gevolg hebben.
Cirkeldiagram 5.1 Aandeel categorieën openstaande schulden en/of betalingsachterstanden
36
5.11 Oorzaken van schulden en/of betalingsachterstanden
De antwoorden op de open vraag 18: wat is volgens jou de oorzaak van je schulden en/of
betalingsachterstanden zijn handmatig geïnventariseerd en in categorieën ondergebracht.
Veel studenten geven aan dat hun inkomen te gering is, dat hun uitgaven hoger zijn dan de
inkomsten. Het ging hierbij regelmatig om studenten die zelfstandig wonen. Zij gaven aan
onvoldoende inkomsten te hebben om hun vaste lasten of hun studiekosten te kunnen
betalen. Wat hiermee samenhangt zijn de antwoorden in de 3e categorie. Veel studenten
geven te kennen dat ze te weinig werken, hierdoor te weinig inkomsten hebben en als gevolg
hiervan in de financiële problemen komen. Hierbij geeft een aantal studenten aan dat zij
door stage, studie of gecombineerde zorg voor kinderen niet in staat zijn meer te gaan
werken en hierdoor meer inkomen te genereren. Een aanzienlijk aantal studenten geeft aan
schulden en/of betalingsachterstanden te hebben omdat ze hun financiën niet goed beheren
of omdat ze in het verleden te veel geld geleend of uitgegeven hebben. Enkele studenten
beschouwen gebeurtenissen in hun privésituatie zoals echtscheiding, relatieproblemen, een
faillissement of psychische problemen als de oorzaak van hun financiële problematiek. Als
laatste geven enkele studenten aan in de problemen te zijn gekomen door onduidelijkheid
omtrent het recht op inkomensafhankelijke regelingen en systeemfouten van organisaties,
terugbetaling OV-kaart en schulden als gevolg van een auto-ongeluk met een onverzekerde
auto.
Hieronder volgt een top 7 van de oorzaak schulden:
Tabel 5.4 Oorzaak schulden en/of betalingsachterstanden
Nummer Oorzaak schulden en/of betalingsachterstanden Aantal Percentage
1 Te laag inkomen/uitgaven zijn hoger dan de inkomsten (voor
betaling vaste lasten of studiekosten)
51 41,1
2 Niet goed beheren van financiën/teveel uitgegeven of geleend 28 22,6
3 Geen of te weinig werk/werk en studie (en zorg) niet goed te
combineren
21 16,9
4 Relatieproblemen/privé-
omstandigheden/faillissement/psychische problematiek
9 7,3
5 Onduidelijkheid over recht op inkomensafhankelijke regelingen 2 1,6
6 Systeemfout van organisatie (late uitschrijving andere
onderwijsinstelling)
2 1,6
7 Terugbetaling OV-kaart 2 1,6
n = 124
5.12 Belemmeringen die studenten ondervinden bij hun studievoortgang
Aan de studenten is de vraag voorgelegd of zij belemmeringen ondervinden door het hebben
van schulden en/of betalingsachterstanden en zo ja, welke. Bij deze laatste vraag met een
aantal antwoordmogelijkheden konden de studenten meerdere antwoordmogelijkheden
aangeven. 126 studenten hebben deze vraag beantwoord. Meer dan de helft namelijk 62,7%
(79 studenten) geeft aan dat de schulden en/of betalingsachterstanden een belemmering
vormt voor de voortgang van de studie. Dit komt neer op 11,7% van het totaal aantal
respondenten. 37,3% van de studenten met schulden en/of betalingsachterstanden geeft aan
dat deze schulden geen belemmering vormen voor de studievoortgang.
De belemmeringen die studenten (n = 77) hebben aangeven staan in onderstaande tabel en
staafdiagram:
37
Tabel 5.5 Belemmeringen voor de voortgang van de studie
Belemmeringen voor de voortgang van de studie Percentage Aantal
Geen collegegeld kunnen betalen 39,0% 30
Geen studieboeken of materiaal kunnen aanschaffen 68,8% 53
Vaste lasten (huur/energie/water) niet betalen 16,9% 13
Geld tekort voor dagelijkse boodschappen 42,9% 33
Minder concentreren op mijn studie 64,9% 50
Vaak ruzie met mijn ouders 9,1% 7
Studievertraging 24,7% 19
Meer werken, minder tijd voor studie 59,7% 46
Minder studieresultaten 37,7% 29
Voorheen al een keer gestopt met studie 14,3% 11
Staafdiagram 5.9 Belemmeringen voor de studievoortgang
n = 77, meerdere antwoorden mogelijk
Het niet kunnen aanschaffen van studieboeken en/of materiaal wordt ervaren als de grootste
belemmering voor de studievoortgang. Deze belemmering wordt gevolgd door het minder
kunnen concentreren op de studie en het meer moeten werken en hierdoor minder tijd
hebben voor de studie. Een aanzienlijk deel (42,9%) van de studenten geeft aan regelmatig
geen geld te hebben voor de dagelijkse boodschappen, terwijl ruim een derde van deze
studenten (39%) problemen heeft met de betaling van het collegegeld. 11 studenten geven
aan op grond van de financiële problemen in het verleden al een keer gestopt te zijn geweest
met een studie.
38
Hoofdstuk 6 Voorliggende (wettelijke) voorzieningen
6.1 Inleiding
In Nederland kunnen burgers met laag inkomen gebruik maken van voorliggende
(wettelijke) voorzieningen. Met voorliggende (wettelijke) voorzieningen worden de
landelijke en gemeentelijke regelingen bedoeld waar mensen met een minimuminkomen
gebruik van kunnen maken.
Veel mensen zijn bekend met de Belastingsdienst, maar niet iedereen is bekend met
toeslagen. Niet iedereen weet dat het bij de Belastingsdienst niet alleen gaat om geld betalen,
maar dat je ook van de Belastingdienst geld kunt terug krijgen.27 Burgers kunnen
bijvoorbeeld via de Belastingdienst geld (terug) krijgen door een beroep te doen op
toeslagen, zoals de huurtoeslag, zorgtoeslag, kindgebonden budget en kinderopvang toeslag.
Tevens kunnen burgers met een laag inkomen o.a. gebruik maken van
kwijtscheldingsmogelijkheden van bijvoorbeeld gemeentelijke belastingen en bijzonder
bijstand.
Soms is het voor een student handig om een bijbaantje te nemen om maandelijks met zijn
studentbudget rond te komen, maar wat hiernaast belangrijk is om te weten, is dat studenten
op veel tegemoetkomingen recht hebben. Studenten kunnen in hun studieperiode naast de
studiefinanciering in bepaalde gevallen een beroep doen op financiële regelingen, zoals
huurtoeslag, zorgtoeslag, kindgebonden budget en kinderopvang toeslag. Verder kunnen
studenten gebruikmaken van kwijtscheldingsmogelijkheden van bijvoorbeeld gemeentelijke
belastingen en bijzonder bijstand.
In dit hoofdstuk worden allereerst de verschillende (wettelijke) voorzieningen waar
studenten een beroep op kunnen doen benoemd en toegelicht. Daarna wordt aangeven of
studenten van INHolland Rotterdam op de hoogte zijn van deze wettelijke voorzieningen
naast de studiefinanciering en tevens wordt in de laatste paragraaf beschreven van welke
wettelijke voorzieningen de studenten van INHolland Rotterdam gebruik maken.
6.2 Studeren met een bijstandsuitkering
Bijstand (een uitkering in het kader van de Wet Werk en Bijstand) is een aanvulling op het
inkomen van een persoon, gehuwden of samenwonenden of een uiterste vangnet wanneer
blijkt dat iemand niet in staat is om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien. Bij een
aanvulling op het inkomen wordt het inkomen en die van de eventuele partner samen
aangevuld tot het geldende bijstandsbedrag.
Wie studiefinanciering ontvangt heeft geen recht op een (aanvullende) bijstandsuitkering. In
sommige situaties kunnen studenten echter wel recht hebben op een (aanvullende)
bijstandsuitkering. Hieronder zal één en ander uitgelegd worden.
Als iemand studeert (dus een opleiding in het hoger onderwijs of het beroepsonderwijs
volgt) en 18 jaar of ouder is, dan heeft die persoon over het algemeen recht op vier jaar
studiefinanciering. Studiefinanciering is voor de Wet werk en bijstand (WWB) een
zogenoemde voorliggende voorziening. Dat wil zeggen dat wanneer een student recht heeft
27 Bron: www.cnv.nl
39
op studiefinanciering, hij geen recht heeft op een bijstandsuitkering, en ook niet op een
aanvullende bijstandsuitkering.
In sommige situaties kunnen studenten echter wel recht hebben op een (aanvullende)
bijstandsuitkering:
• De student studeert, maar komt niet in aanmerking voor studiefinanciering, omdat
hij een deeltijdopleiding volgt. Wanneer je als een 18 jarige of ouder als
deeltijdstudent een opleiding in het hoger onderwijs volgt, heb je geen recht op
studiefinanciering en een OV-kaart. Dit betekent dat deeltijdstudenten (studenten die
geen studiefinanciering kunnen krijgen) in aanmerking kunnen komen voor een
bijstandsuitkering door deze aan te vragen bij Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(SoZaWe) (voorheen de Sociale Dienst). Omdat in de WWB werk boven uitkering
gaat zijn de mogelijkheden om met behoud van uitkering te studeren de laatste jaren
verminderd. Een studie zal derhalve moeten resulteren in toeleiding naar de
arbeidsmarkt.
• De student is gehuwd of woont samen, en de student of zijn partner (dus een van
beiden) ontvangt studiefinanciering. De student kan dan samen met zijn partner voor
aanvullende bijstand in aanmerking komen. Heeft de student samen met zijn partner
een kind jonger dan 12 jaar, dan komt zijn partner waarschijnlijk in aanmerking voor
de partnertoeslag uit de studiefinanciering en aanvullende bijstand ontvangen is dan
niet mogelijk.
• De student studeert nog, maar komt niet meer voor studiefinanciering in aanmerking.
Sociale Zaken & werkgelegenheid (SoZaWe), die de Wet Werk en Bijstand uitvoert,
zal bekijken of het afronden van de studie voor de student de kortste en beste weg
naar werk is. Als dit zo is, kan de student in aanmerking komen voor een
bijstandsuitkering. SoZaWe mag wel van de student verlangen dat de student werk
zoekt en naast zijn studie gaat werken. Het is dan mogelijk eventueel een
aanvullende bijstandsuitkering te krijgen. SoZaWe kan dus ook besluiten dat de
student geen recht heeft op een (aanvullende) bijstandsuitkering. En SoZaWe kan
bepalen dat de student wel of niet in aanmerking komt voor bijzondere bijstand voor
de studiekosten.
De hoogte van een bijstandsuitkering is gekoppeld aan bijstandsnormen. Deze normen zijn
voor verschillende groepen verschillend.28
Tabel: Normen bijstand
Groepen Hoogte bijstandsuitkering
Gehuwd of samenwonend, tussen 21 en 65 jaar oud 100 procent van het minimum loon
Alleenstaande ouder tussen 21 en 65 jaar oud 70 procent van het minimum loon
Alleenstaande tussen 21 en 65 jaar oud 50 procent van het minimum loon
65 jaar of ouder Uitkering is gelijk aan de netto AOW
18, 19 of 20 jaar Uitkering is afgeleid van de kinderbijslag
28 Bron: www.postbus51.nl
40
6.3 Studeren en wonen
6.3.1 Huurtoeslag
Huurtoeslag is een bijdrage van de overheid in de huur en is in de plaats gekomen van de
vroegere huursubsidie. De huursubsidie was een periodieke bijdrage van het Ministerie van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), voor huurders, die in
verhouding tot hun inkomen te veel huur voor hun zelfstandige of van bepaalde categorieën
onzelfstandige woonruimte moesten betalen. Het ging dan om door de minister aangewezen
woongebouwen die geschikt en bestemd waren voor groepshuisvesting en voor
woongebouwen met wooneenheden die geschikt en bestemd zijn voor de huisvesting van
één- en tweepersoonshuishoudens.
Met ingang van 1 januari 2006 is de huursubsidie overgegaan naar huurtoeslag.
Zoals hierboven is aangegeven, werd de huursubsidie voorheen uitgevoerd door het
Ministerie van VROM. Met ingang van 1 januari 2006 heeft de Belastingdienst deze taak op
zich genomen.
In de vorm van een huurtoeslag wordt een tegemoetkoming verstrekt aan personen die in
verhouding veel geld kwijt zijn aan huur. In principe kun je alleen huurtoeslag krijgen als je
in een zelfstandige woning woont ( een woning met eigen ingang en eigen badkamer, toilet
en keuken). Er zijn echter uitzonderingen. Hieronder zal dit nader toegelicht worden.29
6.3.2 Wanneer hebben studenten recht op huurtoeslag?
Voor uitwonende studenten zijn de woonlasten een grote kostenpost. Zoals hierboven is
aangegeven kun je in principe alleen huurtoeslag krijgen als je in een zelfstandige woning
woont. Soms heb je echter in bepaalde niet-zelfstandige wooneenheden recht op huurtoeslag.
Dit kan de student navragen bij zijn gemeente. Woont de student in een zelfstandige
woonruimte en is de huur daarvan (inclusief servicekosten) lager dan €631,73 (bedrag 2009)
per maand dan heeft de student wellicht recht op huurtoeslag. Is de student jonger dan 23
jaar, dan ligt de grens op €348,99 per maand.30
Aanvullende eisen hebben te maken met het vermogen, het inkomen en of de woonruimte
voor de student niet te groot of te duur is. Als de student met meerdere studenten in één
zelfstandige woonruimte woont, kom de student alleen in aanmerking voor huurtoeslag als
de student gezamenlijk een huurcontract heeft én samenwoont. Bij de aanvraag moet de
student dan de gegevens van de aanvrager en de medebewoners opgeven. Huurtoeslag
aanvragen kan – als de student ingeschreven staat in de Gemeentelijke Basis Administratie –
door een daarvoor bestemd formulier bij de gemeente te halen en in te vullen, en dat weer bij
de gemeente in te leveren.
Veel uitwonende studenten die niet op kamers wonen hebben recht op huurtoeslag. Hier zou
een student maandelijks weer geld mee kunnen besparen. Studenten kunnen zelf na gaan
hoe dat eigenlijk bij hen zit. Een student kan zelf via een eenvoudige wijze nagaan of hij in
aanmerking komt voor huurtoeslag. Om te beoordelen of een student voor huurtoeslag in
aanmerking komt, kan de student gebruik maken van de proefberekening van de
Belastingdienst op www.toeslagen.nl/reken/huurtoeslag/. Met een paar klikken op de site
van de Belastingdienst weet een student of hij huurtoeslag kan aanvragen.
29 In deze paragraaf hebben we gebruik gemaakt van informatie die afkomstig is van de website van de Belastingdienst
(www.toeslagen.nl)
30 Bron: www.toeslagen.nl
41
Indien blijkt dat de student in aanmerking komt voor huurtoeslag dan kan deze het
aanvraagformulier huurtoeslag downloaden via de site van de Belastingdienst. Hiernaast
kan de student voor huurtoeslag ook een aanvraagformulier bij zijn gemeente of
woningcorporatie ophalen, invullen en inleveren. Voor meer informatie kan de student ook
terecht bij het Huurtoeslag Informatiepunt van zijn verhuurder of de gemeente.
Geef studenten huurtoeslag nu kamerprijzen zo hard stijgen
Dinsdag 13 januari 2009, 18:43u - Ineke van Gent huren/ studentenhuisvesting
Uit onderzoek van Kamernet.nl blijkt dat de kamerprijs voor studenten opnieuw fors is gestegen. De huur is met 7% gestegen,
waarmee de gemiddelde kamerprijs op 343 euro komt. GroenLinks Kamerleden Ineke van Gent en Tofik Dibi roepen het
kabinet daarom op nu eindelijk er voor te zorgen dat ook studenten recht krijgen op huurtoeslag.
GroenLinks ijvert al jaren voor huurtoeslag voor studenten, hierbij gesteund door onder meer de LSVb, Kences, de Woonbond en
Aedes. Al in december 2002 heeft de Kamer zich unaniem achter deze oproep geschaard. Tot op heden heeft het kabinet deze motie
naast zich neergelegd. Dibi: “De basisbeurs is echt absurd laag. Het is niet eens genoeg om een kamer te huren, laat staan daarnaast
ook nog collegegeld, boeken, verzekeringen, eten enzovoorts van te betalen.”
Van Gent: “Het is raar dat studenten die zelfstandig wonen wel recht hebben op huurtoeslag en studenten die in een studentenhuis
wonen niet. Zelfstandig of onzelfstandig, in een huis, appartement, woonwagen of waterwoning; het criterium voor het al dan niet
verstrekken van huurtoeslag zou moeten zijn dat de woonlasten (te) hoog zijn in verhouding tot het inkomen. En voor studenten zijn de
woonlasten verhoudingsgewijs juist ontzettend hoog.”
Bron: http://tweedekamer.groenlinks.nl/node/18809
6.4 Studeren en zorgverzekering
6.4.1. De zorgverzekering
Iedere Nederlander is verplicht om vanaf zijn 18de jaar zelf een zorgverzekering in de vorm
van een basispakket af te sluiten. Dit geldt dus ook voor studenten die de leeftijd van 18 jaar
hebben bereikt. Zolang een student studeert kan hij zich eventueel via zijn ouders collectief
verzekeren. Daarnaast geldt voor verzekerden van 18 jaar en ouder in de basisverzekering
een verplicht eigen risico. De hoogte van het eigen risico wordt vastgesteld door de overheid.
Sinds 1 januari 2009 is het eigen risico vastgesteld op € 155,- per jaar.31
Een (studenten)zorgverzekering kan uit de volgende onderdelen bestaan:32
1. De basisverzekering (deze is verplicht): De dekking van de basisverzekering is voor
iedereen gelijk en wordt door de overheid vastgesteld. In de basisverzekering is de
meest noodzakelijke zorg opgenomen. Verzekeraars hebben een acceptatieplicht voor
de basisverzekering, ongeacht geslacht, leeftijd of gezondheidstoestand.
2. Een aanvullende verzekering. Hierin worden extra dekkingen opgenomen
bijvoorbeeld een sportpakket, de vergoeding van brillen, contactlenzen of
alternatieve geneeswijzen. Sommige verzekeraars bieden keuzes uit meerdere
aanvullende pakketten voor studenten.
3. Een aparte tandartsverzekering; de basisverzekering dekt de basiskosten van
tandheelkundige zorg tot 22 jaar. Verzekeraars adviseren studenten ouder dan 22 jaar
te overwegen om een aanvullende tandartsverzekering af te sluiten.
31 Bron: www.minvws.nl 32Bron: www.sum.nl
42
Overstappen naar een andere verzekeraar
Overstappen van verzekeraar is mogelijk aan het eind van elk kalenderjaar.
Een student die naar een andere zorgverzekeraar wil overstappen, moet ervoor zorgen dat
de oude zorgverzekering uiterlijk per 31 december van een jaar wordt opgezegd. De
opzegging van de oude verzekering wordt geregeld via de “Overstapservice”, een service
die verzekeraars onderling hebben afgesproken.
6.4.2 Zorgtoeslag
De zorgtoeslag is een tegemoetkoming voor de nieuwe zorgverzekeringswet. Mensen met
een lager inkomen krijgen een toeslag om de gestegen premies te compenseren.
Gezinnen kunnen recht hebben op zorgtoeslag als een inkomensafhankelijke compensatie
voor de premie basisverzekering. 33
• Voor alleenstaanden bedraagt de maximale zorgtoeslag €692,- per jaar ofwel
€58,- per maand (bedragen 2009).
• Hoe hoger het inkomen, des te minder de zorgtoeslag. Wordt het inkomen
hoger dan €32.502,-, dan krijgt degene geen zorgtoeslag meer.
• Voor samenwonenden en/of gehuwden bedraagt de maximale zorgtoeslag
€1.461,- per jaar ofwel €122,- per maand (bedragen 2009). Is het gezamenlijke
inkomen hoger dan €47.880,- dan krijgt degene (met zijn partner) geen
zorgtoeslag.
6.4.3 Wanneer komt een student in aanmerking voor de zorgtoeslag?
Naast de huurtoeslag hebben veel studenten vanaf hun achttiende jaar recht op zorgtoeslag.
Onderzoek heeft uitgewezen dat veel mensen die voor zorgtoeslag in aanmerking komen de
zorgtoeslag niet aanvragen.34
Om voor de zorgtoeslag in aanmerking te komen moet een student aan een aantal
voorwaarden voldoen, te weten:
• Minimum leeftijd van 18 jaar of ouder. Studenten jonger dan 18 jaar kunnen dus hier
geen beroep op doen;
• De student moet de Nederlandse nationaliteit of een verblijfvergunning hebben die
recht geeft op toeslagen;
• Er moet een Nederlandse Zorgverzekering zijn afgesloten. Dit geldt ook voor
studenten die in feite in Nederland wonen, maar in het Buitenland studeren. Een
aantal verzekeraars biedt studenten zorgverzekeringen aan met een aanvullende
dekking op maat, specifiek voor studenten.35
Indien de student in aanmerking komt voor zowel huurtoeslag als zorgtoeslag, dan kan de
student via een gecombineerd aangifteprogramma van de Belastingdienst de zorg- en
huurtoeslag op hetzelfde moment aanvragen.36
33 In deze paragraaf hebben we gebruik gemaakt van informatie die afkomstig is van de website van de Belastingdienst
(www.toeslagen.nl) 34 Bron: www.dezeskernen.nl 35 In deze paragraaf hebben we gebruik gemaakt van informatie die afkomstig is van de website van de Belastingdienst
(www.toeslagen.nl) 36 Bron: www.toeslagen.nl
43
6.5 Studeren en kind(eren) opvoeden
6.5.1 Tegemoetkomingen in de kosten voor de opvoeding
Gezinnen moeten genoeg geld hebben om goed te functioneren. En om gezinnen te
ondersteunen betaalt de overheid in Nederland mee aan de opvoeding van kinderen. Dit
doet zij door ouders per kwartaal (kinderbijslag) en/of maandelijks (kindgebonden budget)
een tegemoetkoming te geven waarmee ouders de kosten voor de opvoeding van hun kind
kunnen betalen.
In Nederland zijn er twee soorten tegemoetkomingen in de kosten voor de opvoeding:
1. Algemene Kinderbijslagwet
2. Kindgebonden budget. Op 1 januari 2009 is de kindertoeslag overgegaan in een
kindgebonden budget.
Hieronder beschrijven we deze twee soorten tegemoetkomingen in de kosten voor de
opvoeding.
6.5.2 Algemene Kinderbijslagwet
Om ouders, studerende ouders en verzorgers een tegemoetkoming te geven in de kosten van
onderhoud van de kinderen, is de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) in het leven geroepen.
De Algemene Kinderbijslagwet geldt voor kinderen tot 18 jaar en wordt uitgevoerd door de
Sociale Verzekeringsbank (SVB). De uitkering van de kinderbijslag vindt plaats na afloop
van ieder kwartaal.37
Kinderbijslag afhankelijk van leeftijd en jaar van geboorte
De hoogte van de kinderbijslag is afhankelijk van het jaar waarin het kind geboren is en de
leeftijd van het kind. Is het kind voor 1 januari 1995 geboren en tussen de 12 en 18 jaar oud,
dan geldt ook nog de gezinsgrootte. Woont het kind niet thuis, maar elders, dan spelen eigen
arbeidsinkomsten en het bedrag dat de ouders of verzorgers bijdragen in het
levensonderhoud van het kind nog een rol. Voor kinderen geboren op of na 1 januari 1995
gelden andere bedragen, waarbij de leeftijd, maar niet het aantal kinderen een rol speelt.
In onderstaande tabel wordt de kinderbijslagbedragen weergegeven. Per 1 januari 2009
gelden in de kinderbijslag de volgende bedragen per kind per kwartaal:38
Tabel: Kinderbijslag
Voor kinderen van 12 t/m 17 jaar in gezinnen met: Kinderen geboren voor 1 januari 1995
1 kind € 278,55
2 kinderen € 313,25
3 kinderen € 324,81
4 kinderen € 350,23
5 kinderen € 365,47
6 kinderen € 375,64
7 kinderen € 382,90
37 Bron: www.svb.nl 38Bron: www.szw.nl
44
Kinderen geboren op of na 1 januari 1995
Voor kinderen van:
0 t/m 5 jaar € 194,99
6 t/m 11 jaar € 236,77
12 t/m 17 jaar € 278,55
Kinderbijslag aanvragen is eenvoudig. Een gezin ontvangt het aanvraagformulier vanzelf
thuis. De gemeente geeft namelijk binnen Nederland de gegevens van een ouder en die van
zijn baby na aangifte van geboorte door aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
Gezinnen die niet in Nederland wonen of pas met hun gezin naar Nederland zijn gekomen,
moeten zelf een aanvraagformulier opvragen bij de SVB.
Wijzigingen in een gezinssituatie kunnen van invloed zijn op de kinderbijslag. Een
voorbeeld: een kind dat naar een hbo gaat. Minderjarige studenten die eerst kinderbijslag
ontvangen, maar naar een hbo gaan, krijgen geen kinderbijslag meer, de kinderbijslag
eindigt. De student kan dan zelf studiefinanciering aanvragen bij de Informatie Beheer
Groep in Groningen.
Wijzigingen moeten altijd binnen vier weken doorgegeven worden aan de SVB.
Andere tegemoetkomingen, toeslagen en regelingen speciaal voor studerende ouders
Dagstudenten met kinderen hebben het niet makkelijk. Studeren en een kind opvoeden
is een heel grote belasting. Deze studenten moeten veel organiseren en krijgen een heel
nieuw levensritme.
Maar dat dagstudenten met kinderen nog steeds buitenbeentjes zijn, is duidelijk.
Vooroordelen, studievertraging, weinig geld en geen puf zijn het lot van mening student-
ouder.39 Deze vooroordelen zijn enigszins te verklaren, omdat het voor kan komen dat een
zwangere student net tijdens haar examens moet bevallen, of haar kraamtijd valt net in de
tentamenperiode. Als studerende ouder heb je veel minder vrijheid en meestal kan deze
ouder pas aan het huiswerk zitten als het kind in bed ligt. Natuurlijk heeft de ouder er dan al
een hele dag op zitten en de volgende dag moet zij net als haar medestudenten weer vroeg
op. Naast het feit dat studeren met een kind zwaar kan zijn, is het ook nog eens duur, maar
om studerende ouders makkelijker te maken zijn er naast de kinderbijslag,
tegemoetkomingen, toeslagen en regelingen speciaal voor studerende ouders, te weten:
• Eén oudertoeslag. Alleenstaande, studerende ouders, die studiefinanciering
ontvangen, hebben bij de Informatie Beheer Groep recht op een toeslag van €435,10
(bedrag 2009)40 per maand boven op de basisbeurs als het kind jonger is dan 18 jaar
en inwoont. Het kind kan een eigen kind zijn, maar dat hoeft niet. Bovendien moet de
student-ouder voor het kind recht hebben op kinderbijslag.
• Partnertoeslag. Zorgt de student-ouder samen met een partner voor het kind jonger
dan 12 jaar dan hebben ze recht op een partnertoeslag van €543,73 (bedrag 2009).
Tevens moet de ouder recht hebben op kinderbijslag. Het kind kan een eigen kind
zijn, maar dat hoeft niet. Een student-ouder krijgt de toeslag alleen als de partner zelf
geen recht heeft op studiefinanciering. Verder mag het verzamelinkomen of
belastbaar loon van de partner niet hoger zijn dan €8.317,86 (bedrag 2009).
39 Bron: www.observant.unimaas.nl 40 Bron: www.ib-groep.nl
45
Zwangere studenten
Hierboven hebben wij toegelicht waarom studeren, terwijl de student zwanger is, zwaar kan
zijn. De Informatie Beheer Groep Groningen houdt geen rekening met zwangerschaps- en
bevallingsverlof. Studenten die door zwangerschap studievertraging oplopen kunnen echter,
van de IB-Groep maximaal twaalf maanden langer studiefinanciering krijgen. Een officiële
verklaring van de decaan en arts is hiervoor nodig.
6.5.3 Overgang van kindertoeslag naar kindgebonden budget
Begin januari tot eind december 2008 konden mensen met een laag inkomen maandelijks een
geldbedrag van de Belastingdienst ontvangen, als zij een kind hadden dat jonger was dan 18
jaar. Kindertoeslag (verleden) was een maandelijkse bijdrage van de overheid aan gezinnen
met kinderen. De toeslag was – net als de kinderbijslag – bedoeld voor kosten die ouders
maakten voor hun kind(eren), zoals kosten voor voedsel, kleding, onderdak, schoolspullen,
luiers of kinderwagen.
Op 29 februari 2008 heeft de ministerraad ingestemd met het wetsvoorstel kindgebonden
budget 2009 van minister Rouvoet voor Jeugd en Gezin. En op 1 januari 2009 is de
kindertoeslag overgegaan in een kindgebonden budget. Dit is een maandelijkse extra
tegemoetkoming in de kosten voor levensonderhoud van kinderen.
Sinds januari 2009 ontvangen gezinnen met meerdere kinderen onder de 18 jaar een hoger
kindgebonden budget. Door de overgang van kindertoeslag naar kindgebonden budget
ontvangen ouders een bedrag per kind en niet meer per gezin. Gezinnen met meer dan één
kind moeten er dan op vooruit zijn gegaan ten opzichte van 2008.
De hoogte van het totale kindgebonden budget is afhankelijk van het bruto gezinsinkomen
en van het aantal kinderen in het gezin. Hoe lager het gezinsinkomen, des te hoger het
bedrag per kind; hoe meer kinderen per gezin, des te hoger het totale bedrag aan
kindgebonden budget.
Zoals gezegd is de toekenning van het kindgebonden budget afhankelijk van de hoogte van
het gezinsinkomen en het aantal kinderen in het gezin. Om bovenstaande duidelijker te
maken, hier een voorbeeld: is het gezinsinkomen lager dan €29.914,- dan ontvangt dit gezin
het maximum van de bedragen (dus €1.011,- bij 1 kind of €1611,- bij 4 kinderen. Naar mate
het inkomen hoger ligt, neemt het budget af. Heeft een gezin bijvoorbeeld 2 kinderen en een
gezinsinkomen van meer dan €49,895,- dan ontvangt het gezin in het geheel geen budget
meer.
46
Tabel: Maximale bedragen kindgebonden budget: 41
Gezin met 1 kind €1.011
Gezin met 2 kinderen €1.322
Gezin met 3 kinderen €1.505
Gezin met 4 kinderen €1.611
Gezin met 5 kinderen €1.662
6 kinderen of meer €51 extra per kind
Wie komt in aanmerking, hoe aanvragen en wie betaalt het kindgebonden budget uit?
Een gezin kan het kindgebonden budget krijgen als dit gezin 1 of meer kinderen heeft jonger
dan 18 jaar en kinderbijslag ontvangt. Als een gezin een kind van 16 of 17 jaar heeft en geen
kinderbijslag ontvangt, dan moet dit gezin zijn kind ‘in belangrijke mate onderhouden’.
Kind(eren) in belangrijke mate onderhouden betekent dat de ouders of verzorgers
meebetalen aan het levensonderhoud van zijn kind(eren), zoals voor zijn eten en kleding.
Uitbetaling van het kindgebonden budget geschiedt door de Belastingdienst. In principe
hoeft een gezin met kinderen geen aanvraag in te dienen en keert de Belastingdienst het
budget automatisch aan hen uit.
Wanneer een gezin met kinderen kinderbijslag ontvangt, dan zijn de gegevens van dit gezin
automatisch doorgestuurd naar de Belastingdienst. De Belastingdienst baseert zich daarbij
op de bij haar bekende gegevens en schat de hoogte van het kindgebonden budget in. Mocht
de situatie binnen een gezin wijzigen (bijvoorbeeld door een tussentijdse geboorte of
verandering in het gezinsinkomen), dan kan dit gezin via de site van de Belastingdienst,
www.belastingdienst.nl een aanvraag doen of wijzigen.
Gezinnen die nu geen kindgebonden budget ontvangen, maar wel verwachten in de nabije
toekomst recht te hebben op kindgebonden budget, kunnen via de website van de
Belastingdienst (http://www.toeslagen.nl/) zelf direct een aanvraag indienen. Op deze
website kunnen mensen een proefberekening maken om meteen vast te stellen waar ze recht
op hebben. Voor meer informatie kan er naar de Belastingtelefoon gebeld worden.
Studenten
Studenten die studiefinanciering en één of meer kinderen hebben, jonger dan 18 jaar, hebben
geen recht op het kindgebonden budget. Met andere woorden: studerende ouders met
studiefinanciering hebben geen recht op kindgebonden budget, maar wel recht op
kinderbijslag via SVB, een oudertoeslag of partnertoeslag via de Informatie Beheer Groep
Groningen, zoals in paragraaf 6.5.2 is uitgelegd.
41Bron: www.nibud.nl
47
6.5.4 Kinderopvangtoeslag
De Wet kinderopvang regelt dat ouders een kinderopvangtoeslag van de overheid krijgen
voor kinderopvang. De kinderopvangtoeslag is een bijdrage van de overheid in de kosten
van kinderopvang. Via de belastingdienst kunnen ouders een deel van de kosten voor
kinderopvang terug krijgen. De regeling geldt voor alle werkende ouders en ouders die een
cursus of studie volgen om (weer) aan het werk te gaan en die gebruik maken van formele
kinderopvang. De tegemoetkoming bestaat uit twee delen: een vast gedeelte en een
inkomensafhankelijk gedeelte. Ouders dienen gebruik te maken van een erkende inrichting
voor kinderopvang om voor het vaste deel in aanmerking te komen. De hoogte van de
vergoeding is 1/3 deel van de gemaakte kosten.
Het inkomensafhankelijke deel is een percentage van de opvangkosten. Het Rijk hanteert een
maximum uurprijs. Voor 2008 en 2009 is het maximum uurprijs voor alle vormen van
kinderopvang vastgesteld op €6,10.42 De hoogte is afhankelijk van het gezinsinkomen en het
aantal kinderen dat van de opvang gebruik maakt. De vergoeding is hoger naarmate het
inkomen lager is. Op de website van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschap is er een
calculator te vinden, waarmee ouders kunnen berekenen hoeveel zij vergoed krijgen. 43
Om nog eens duidelijker te maken wat de voorwaarden zijn voor ouders om in aanmerking
te komen voor kinderopvangtoeslag hieronder een opsomming.44:
• Ouders moeten gebruik maken van een door de gemeente geregistreerd
kinderopvangcentrum of gastouderbureau.
• Beide ouders moeten voor de inkomstenbelasting inkomen uit tegenwoordige arbeid
genieten of behoren tot een van de volgende speciale doelgroepen:
- ouders met een uitkering die in een re-integratietraject zitten;
- herintredende ouders die een re-integratietraject volgen;
- studenten en tienermoeders;
- ouders die een verplicht inburgeringstraject volgen;
- ouders en kinderen met een sociaal-medische indicatie.
Studenten als doelgroep onder de Wet kinderopvang
Op grond van de Wet kinderopvang kunnen studenten (volgens de daarvoor geldende
definitie) tijdens hun studieperiode ook in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.
In artikel 6, eerste lid onderdeel j, van de Wet kinderopvang is bepaald dat ouders aanspraak hebben op
een tegemoetkoming voor kosten kinderopvang, indien zij ingeschreven staan bij een opleiding
waarvoor studiefinanciering verkregen kan worden op grond van de Wet Studiefinanciering 2000
(WSF 2000, artikel 2.8 tot en met 2.11) of een tegemoetkoming in de studiekosten op grond van de
Wet tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten. (WTOS, paragraaf 2.2 of 2.4) 45
Voor studerende ouders betaalt de belastingdienst een zesde deel van de kosten (tot de
maximumuurprijs).46
42 Bron: www.kinderopvang.net 43Bron:www.minocw.nl 44 Bron: www.car-uwo.nl 45Bron:www.degeschiedenisvaninburgering.nl 46Bron: www.minocw.nl
48
Een student kan kinderopvangtoeslag krijgen als hij aan de voorwaarden voldoet.47 De
student krijgt van de belastingdienst alleen de overheidsbijdrage.
Om kinderopvangtoeslag te krijgen, moet de student en zijn toeslagenpartner aan een aantal
voorwaarden voldoen.
De student moet één van de volgende opleidingen volgen in Nederland:
• vmbo, havo of vwo (zowel regulier voortgezet onderwijs als volwassenenonderwijs)
• bachelor of masteropleidingen (hoger beroepsonderwijs, universitair onderwijs en
bepaalde vormen van particulier hoger onderwijs, die aangewezen zijn de door de
minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) );
• Beroepsopleidingen in het middelbaar beroepsonderwijs (ook particulier middelbaar
beroepsonderwijs, die aangewezen zijn door de minister van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap (OCW) ).
Zit de student op een ander type school? Dan kan de student kinderopvangtoeslag krijgen
als hij ingeschreven is bij een instelling die een opleiding verzorgt waarvoor:
• de student studiefinanciering kan krijgen;
• de student een tegemoetkoming in de studiekosten kan krijgen.
Voor de kinderopvangtoeslag maakt het niet uit of de student een voltijd- of
deeltijdopleiding volgt.
6.6 Kwijtscheldingsmogelijkheden
Elk jaar legt de gemeente belastingenaanslagen op. Onder voorwaarden kunnen
belastingplichtigen voor kwijtschelding van belastingen in aanmerking komen. De
invorderingswet, de Gemeentewet en de Waterschapswet bieden de basis hiervoor. Middels
regelgeving is het de gemeenten en waterschappen mogelijk gemaakt voor hun eigen
belastingen een ruimer kwijtscheldingsbeleid te voeren. Gemeenten hebben als beleid om bij
ingezetenen onder een bepaalde inkomens- en vermogensgrens (vaak de bijstandsnorm) hun
gemeentelijk belastingen kwijt te schelden.
Voor welke belastingen kunnen ingezetenen kwijtschelding vragen?
Gemeenten werken vaak samen met waterschappen. Een ingezetene kan een
kwijtscheldingsformulier bij de afdeling Belastingen van zijn gemeente ophalen.
Kwijtscheldingsformulieren zijn ook te downloaden via het eLoket van een gemeente.
Overigens moet de aanvrager het formulier wel uitprinten en samen met de gevraagde
bewijsstukken inleveren bij de afdeling Belastingen.
Door één formulier in te vullen en kopieën van bewijsstukken mee te toesturen, vraagt een
ingezetene zowel kwijtschelding bij de gemeente als bij het waterschap waaraan hij belasting
moet betalen. Daarbij gaat het om de volgende belastingen:
Waterschapsbelastingen:
Watersysteemheffing ingezetenen
Verontreinigingsheffing
Zuiveringsheffing
47Bron:www.toeslagen.nl
49
Gemeentelijke belastingen:
Afvalstoffenheffing (gedeeltelijk)
Hondenbelasting (gedeeltelijk en alleen voor houders van één hond)
Rioolrecht
Onroerende zaakbelastingen (in uitzonderlijke gevallen)
In aanmerking komen voor kwijtschelding
Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen krijgt een ingezetene niet zomaar. Of een
ingezetene recht heeft op kwijtschelding hangt af van de persoonlijke en financiële
omstandigheden. Het vermogen en het inkomen op het moment dat iemand kwijtschelding
vraagt spelen een belangrijke rol. Bij de beoordeling van het kwijtscheldingsverzoek wordt
de hoogte van het inkomen getoetst. Hiervoor gelden bij (elke) gemeente de volgende
normbedragen:
Netto-inkomen inclusief vakantiegeld per maand (per 1 januari 2009)
Alleenstaande
Alleen wonend en jonger dan 65 jaar € 899,-
Alleen wonend en 65 jaar of ouder € 986,-
Gehuwd/samenwonend
Beiden jonger dan 65 jaar € 1.284,-
Eén jonger dan 65 jaar en één is 65 jaar of ouder € 1.354,-
Beiden 65 jaar of ouder € 1.354,-
Alleenstaande ouder
Samenwonend met kind(eren) en jonger dan 65 jaar € 1.156,-
Samenwonend met kind(eren) en 65 jaar of ouder € 1.241,-
Het indienen van een verzoek is zinvol wanneer iemand enkel leeft van een AOW- of
bijstandsuitkering of als zijn inkomen ongeveer gelijk is aan het minimumloon (bijvoorbeeld
een student). Ook als het inkomen of de uitkering iets hoger is kan het zinvol zijn
kwijtschelding te vragen. Bijvoorbeeld omdat degene een bepaalde toeslag mist die hij bij
een lager inkomen wel zou hebben ontvangen.
Per 1 januari 2009 worden de gemeentelijke belastingen automatisch kwijtgescholden, als
iemand daarvoor in aanmerking komt. De aanvrager moet hiervoor één keer een aanvraag
indienen bij zijn gemeente. Als zijn aanvraag goed wordt gekeurd, dan hoeft hij niet elk jaar
meer een aanvraag te doen.48
Studenten
Zoals wij hierboven hebben aangegeven geeft elke gemeente mensen die weinig inkomsten
hebben kwijtschelding van lokale lasten, zoals de verontreinigingsheffing. Het gaat hier
onder andere om mensen die een bijstandsuitkering krijgen.
Studenten die een zelfstandige woning hebben en studiefinanciering krijgen, krijgen ook een
belastingaangifte, maar kunnen ondanks hun lage inkomsten vaak geen kwijtschelding
48 Bron:www.postbus51.nl
50
krijgen, hoewel studiefinanciering per definitie minder is dan een bijstandsuitkering. De
gemeentelijke belastingdienst telt de studiefinanciering bij het inkomen van uitwonende
studenten, waardoor studenten geen vrijstelling van de lokale belastingen kunnen krijgen.
Hoewel sommige gemeenten zoals Amsterdam hun studenten graag kwijtschelding willen
verlenen, mogen zij dat toch niet doen, omdat deze regels hiervoor landelijk opgelegd
worden. Een verzoek van de gemeente Amsterdam heeft tot op heden niet geleid tot actie
van de regering.49
Gun studenten ook kwijtschelding lokale belastingen
SP-kamerlid Renske Leijten van de SP heeft ministers Plasterk en Ter Horst gevraagd de regels te veranderen.
Ze is van mening dat juist studenten vrijstelling van lokale belasting goed kunnen gebruiken omdat ze toch al
zo’n lage studiebeurs hebben die in principe ook nog een lening is. “Studeren is al geen vetpot, en veel
studenten moeten lenen om rond te komen. Het is wel erg zuur als ze door die lening niet in aanmerking
komen voor regelingen voor lage inkomens. Dat lijkt me een ongewenst effect”, aldus Renske Leijten.
Bron: www.sp.nl
In het persbericht ‘Terugvragen gemeentelijke belastingen onnodig moeilijk voor
studenten’ van maandag, 10 maart 200850 geeft USF Studentenbelangen aan dat studenten
vaak in aanmerking kunnen komen voor korting of kwijtschelding van gemeentelijke
heffingen. Wanneer een student onder het normbedrag heeft te besteden, komt hij in
aanmerking voor kwijtschelding. Het vergt echter een enorme berg papierwerk, waarin de
student vaak ook nog moet verantwoorden hoe hij het dan ‘redt’ met zijn uitgaven. Volgens
de overheid zou namelijk niemand in Nederland onder het normbedrag te besteden mogen
hebben.
Persbericht: Terugvragen gemeentelijke belastingen onnodig moeilijk voor studenten
maandag, 10 november 2008
“De procedure van het aanvragen van kwijtschelding duurt vaak maanden en kost een student en ook de
gemeente enorm veel tijd en energie”, stelt Osgar ’t Hart, voorzitter van de USF. Alle inkomsten die een
student heeft worden meegerekend in de vaststelling van het normbedrag. Ook een eventuele studielening bij
de IB-Groep terwijl studenten dit bedrag, bovendien mét rente, nog moeten terugbetalen!. Wanneer de
gemeentelijke heffingen worden kwijtgescholden levert dat al gauw een teruggave op van €261,- per huis.
Osgar ’t Hart: “Het is hoog tijd dat de overheid inziet dat studenten een aparte doelgroep zijn, voor wie het
nodig kan zijn een apart beleid te voeren. Vooral wanneer het gaat om financiën. Studenten hebben nou
eenmaal niet veel te besteden.”
Bron: www.usfstudentenbelangen.nl
49 Bron: www.SP.nl 50 Bron: www.usfstudentenbelangen.nl
51
6.7 Zijn studenten van INHolland Rotterdam op de hoogte van de genoemden
(wettelijke) voorzieningen?
Op de vraag: “Ben jij op de hoogte van (wettelijke) voorzieningen waar je als student
eventueel beroep op kunt doen?” is door 674 studenten antwoord gegeven. 38,2% van de 676
studenten (aantal = 258) antwoordt hier bevestigend op, 37,7% van de studenten (aantal 255)
antwoordt hier ontkennend op en 23,8% geeft aan het antwoord op deze vraag niet te weten.
2 studenten hebben deze vraag niet beantwoord. Het verschil tussen het aantal studenten dat
“Ja” en “Nee” heeft beantwoord is niet groot, echter het aantal studenten dat “weet niet”
heeft geantwoord is ook aanzienlijk groot. Hoewel het verschil tussen “Ja”en “Nee” niet
groot is, blijft het noodzakelijk en belangrijk om de wettelijke voorzieningen onder de
aandacht van de studenten te brengen om zo het aantal “nee” en “weet-niet”antwoorden te
verkleinen en op deze manier ervoor te zorgen dat studenten op de hoogte zijn en blijven
van de tegemoetkomingen waar ze als student (in bepaalde situaties) recht op hebben.
Hieronder een tabel met betrekking tot de bekendheid van de (wettelijke) voorzieningen:
Tabel 6.1 Op de hoogte van (wettelijke) voorzieningen?
Aantal Percentage
Missing 2 ,3
Ja 258 38,2
Nee 255 37,7
Weet niet 161 23,8
Totaal 676 100,0
6.8 Van welke (wettelijke) voorzieningen maken de studenten gebruik?
Vervolgens is gevraagd van welke wettelijke voorziening(en) de student gebruik maakt.
Van de 672 studenten die deze vraag hebben ingevuld maken 443 studenten gebruik van de
zorgtoeslag. Dit betekent dat 229 studenten (34,1%) geen gebruik maakt van zorgtoeslag. Een
aantal studenten die deel hebben genomen aan dit onderzoek is jonger dan 18 jaar en heeft
derhalve geen recht op zorgtoeslag. Daarnaast zal een aantal studenten geen recht hebben op
basis van de hoogte van hun inkomen. Er mag echter niet uitgesloten worden dat een deel
van de studenten geen zorgtoeslag ontvangt terwijl ze er wel recht op hebben. Dit idee wordt
ingegeven door het grote aandeel studenten dat aangeeft niet op de hoogte te zijn van de
wettelijke voorzieningen (zie voorgaande vraag) en toch het behoorlijk aantal studenten dat
aangeeft een betalingsachterstand te hebben bij hun zorgverzekering (zie hoofdstuk 5).
Daarna komt de huurtoeslag, 100 studenten geeft aan huurtoeslag te ontvangen. 176 van de
672 studenten maken geen gebruik van in de enquête genoemde voorzieningen. Verder
maken sommige studenten gebruik van andere wettelijke voorzieningen, namelijk:
belastingteruggave, UAF hulp en leerkrachtentoeslag IBG.
52
Tabel 6.2 Het gebruik van wettelijke voorzieningen
Wettelijke voorzieningen Aantal % totaal
respondenten
Huurtoeslag 100 14,9%
Zorgtoeslag 443 65,9%
Kindgebonden budget (voorheen Kinderbijslag) 45 6,7%
Kinderopvang toeslag 38 5,7%
Kwijtscheldingsmogelijkheden van bijvoorbeeld gemeentelijke belastingen 40 6,0%
Bijzondere Bijstand 4 0,6%
Collegegeldkrediet 53 7,9%
Geen enkele voorziening 176 26,2%
Overige: belastingteruggave, UAF hulp, leerkrachtentoeslag IBG 5 0,7%
n = 762
Gevisualiseerd in een staafdiagram zit de verdeling van deze vraag er als volgt uit:
Staafdiagram 6.1 Gebruik wettelijke voorzieningen
53
Hoofdstuk 7 Hulpverleningsmogelijkheden bij financiële vragen of
problemen
7.1 Inleiding
Financiën is hetgeen betrekking heeft op geld.51
Als het inkomen van een persoon niet toereikend genoeg is in verhouding tot de
maandelijkse uitgaven en de uitgaven te hoog zijn, dan kunnen er mogelijk schulden en/of
betalingsachterstanden ontstaan.52 Schulden en/of betalingsachterstanden kunnen met name
ook ontstaan bij verandering in inkomsten of onvoorziene uitgaven. En om mensen die in
zo’n situatie terecht zijn gekomen bij te staan bestaan er diverse organisaties en
hulpverleningsmogelijkheden.
In dit hoofdstuk wordt allereerst de kenmerken en het ontstaan van financiële problemen
beschreven. Vervolgens wordt aangegeven welke hulpverleningsmogelijkheden er zijn. Aan
de studenten zijn vragen voorgelegd met betrekking tot de hulpverleningsmogelijkheden.
De antwoorden op deze vragen komen als laatste aan de orde in dit hoofdstuk.
7.2 Financiële problemen
Om te voorkomen dat schulden ontstaan, kan een persoon er voor zorgen dat zijn inkomen
wordt vergroot (voorliggende voorzieningen aanvragen, meer werken e.d.), of door te
besparen op de uitgaven (bezuinigen op de uitgaven door prioriteiten te stellen). Eventueel
kan een persoon met betalingsachterstanden een crediteur vragen om een regeling of uitstel
van betaling. Leveren deze mogelijkheden een persoon niets op dan kan hij terecht komen in
een situatie waarin zijn financiële problemen alleen maar groter worden en hij niet meer
weet hoe hij deze situatie zelfstandig moet oplossen. In zo’n situatie spreken we van
problematische schulden. Een schuldenaar die reeds in financiële problemen zit of ziet
aankomen kan het beste nieuwe schulden achterwege te laten en professionele hulp zoeken.
Ontstaan
Onder de mensen met problematische schulden kunnen we twee groepen onderscheiden.
De eerste groep bestaat uit mensen die het moeilijk vinden de financiën te beheren; in
sommige gevallen zijn psychosociale problemen hiervan de oorzaak. Bij de andere groep
liggen de oorzaken vaak buiten de persoon. We hebben het dan over oorzaken als: terugval
van inkomen, structureel laag inkomen, eenmalig hoge uitgaven en schulden die ontstaan
door een relatiebreuk.
Studenten vallen onder de groep/personen met structureel laag inkomen, terugval van
inkomen en/of eenmalig hoge uitgaven. Als student heb je namelijk het financieel gezien niet
altijd makkelijk. Hier kan er een onderscheid worden gemaakt tussen inwonende en
uitwonende studenten, maar ook de individuele situatie speelt een rol. Sommige studenten
hebben verschillende studies naast elkaar lopen (voltijd en/of deeltijd), andere studenten
worden weer door de ouders ondersteund en anderen moeten alles zelf betalen. Sommige
51Bron:www.encyclo.nl 52 Voor paragraaf 7.1 en 7.2 hebben we gebruik gemaakt van informatie die afkomstig is van de website van de Stichting
Korrelatie (www.korrelatie.nl). Korrelatie is een landelijke organisatie voor iedereen beschikbaar voor hulpverlening en advies
op het terrein van zorg en welzijn.
54
studenten zijn naast student ook moeder of hebben een partner die mee betaalt aan de
studiekosten.
Een student die regelmatig krap bij kas zit en rood staat, kan in een negatieve spiraal
terechtkomen die moeilijk te doorbreken valt. Dit kan te maken hebben met uitgaven waar
de student geen rekening mee heeft kunnen houden of het ontstaan van een acuut financieel
probleem. Maar het kan ook aan de student liggen: de student geeft te gemakkelijk geld uit
(bijvoorbeeld uit uitgaan en kleding), huurt een te dure kamer of houdt onvoldoende
rekening met periodieke terugkerende kosten (uitgavenpatroon).
7.3 De diverse hulpverleningsmogelijkheden
In Nederland zijn er geen specifieke wettelijke regelingen opgenomen om studenten met
financiële problemen bij te staan. Afhankelijk van de hulpvraag, kan de student, net als
andere burgers hulp krijgen van diverse organisaties. Daarnaast zijn er voor studenten of
jongeren specifieke organisaties waar zij bij vragen en/of problemen een beroep op kunnen
doen. Hieronder zullen de verschillende organisaties beschreven worden alsmede de soort
hulp- of dienstverlening die deze organisaties bieden.
Jongeren Informatie Punt (JIP)53
JIP staat voor Jongeren Informatie Punt. Het JIP geeft informatie en advies over werk, school,
drugs, geld, huisvesting, rechten en plichten, seks en vrije tijd. Het JIP is op veel plaatsen in
Nederland te vinden. Soms in een bibliotheken, buurthuizen of scholen of als apart
informatiepunt. Bij JIP kun je gratis en anoniem terecht. Indien een student een vraag heeft
over financiën of financiën problemen heeft, kan hij bij het JIP terecht voor advies. Bij
ernstige financiële problemen zal de student doorverwezen worden naar bijvoorbeeld de
Kredietbank. Het JIP verzorgt ook cursussen op het gebied van financiën. Tijdens de cursus
krijg je informatie en advies over het omgaan met geld, zelfstandig gaan wonen, huurtoeslag,
verzekeringen, schulden en omgaan met geld.
Het Juridisch Loket54
Het Juridisch Loket is een onafhankelijke organisatie waar iedere burger, dus ook studenten,
terecht kan voor gratis juridisch advies. Het Juridisch Loket is een landelijke organisaties en
is in de meeste grote steden te vinden.
Je kan bij het Juridisch Loket terecht bij vragen over arbeidsconflicten, familiekwesties,
sociale zekerheid (uitkeringen), huur- en woonrecht, vreemdelingenzaken en problemen met
producten of diensten. Ook indien iemand vragen en/of problemen heeft met
schuldvorderingen, incassoprocedures e.d. kan hij terecht bij deze organisatie.
Sociaal Raadslieden55
De Sociaal raadslieden geven informatie en advies op een breed sociaal juridisch terrein. De
nadruk ligt op dienstverlening aan de meest kwetsbare burgers. Dat zijn vooral mensen met
weinig opleiding, laag inkomen en weinig zelfredzaamheid. De sociaal-juridische
dienstverlening bestaat uit informatie en advies en concrete dienstverlening, zoals hulp bij
53 Bron: www.jip.org 54 Bron: www.hetjl.nl 55 Bron: www.sociaalraadslieden.nl
55
het schrijven van brieven en bezwaarschriften. Dit kan ook correspondentie zijn in verband
met financiële vragen en/of problemen.
De gebieden waarop het grootste deel van de dienstverlening betrekking heeft zijn:
belastingen (inclusief huur- en zorgtoeslag), sociale zekerheid en wonen: kortom, de
primaire bestaansvoorwaarden.
Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW)56
Organisaties voor Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) ondersteunen mensen bij het
oplossen van problemen. Vaak hebben mensen niet ( meer) het vermogen om zelf uit hun
problemen te komen. Daardoor ontstaan soms meer problemen tegelijkertijd. Het
maatschappelijk werk helpt mensen om weer de regie over hun eigen leven op te pakken. De
individuele begeleiding bestaat uit vijf tot vijftien gesprekken. Soms wordt er ook in groepen
gewerkt.
Maatschappelijk Werk is direct toegankelijk: iedereen kan zelf contact opnemen om een
afspraak te maken. Meestal adviseert de huisarts een patiënt om naar het maatschappelijk
werk te gaan. Een maatschappelijk werker helpt op de volgende gebieden:
• Relatieproblemen met de partner, vrienden, collega’s;
• Verwerkingsproblemen door ziekte, verlies van partner, familielid;
• Financiële problemen, waardoor het leven niet langer overzichtelijk is;
• Depressieve gevoelens, somberheid, waardoor iemand niet meer tot iets komt;
• Problemen bij de opvoeding van de kinderen;
• Eenzaamheid, door afwezigheid van een sociaal netwerk.
Gemeentelijke Kredietbank57
De Gemeentelijke Kredietbank is een sociale bank die veelal op initiatief van één of meerdere
gemeentes is opgericht. De taak van deze bank is aan diegene die niet tegen de gebruikelijke
voorwaarden bij de commerciële kredietverstrekkers geld kunnen lenen een krediet te
verstrekken. Daarnaast biedt de Kredietbank hulpverlening op het gebied van financiën. Dit
kunnen preventieve activiteiten zijn, zoals het geven van voorlichting of budgettrainingen of
curatieve activiteiten indien er financiële zijn ontstaan.
Deze hulpverlening bij financiële problemen kan eenmalig zijn door een adviesgesprek te
voeren of bestaan uit een uitvoerig hulpverleningstraject, dat het minnelijke traject wordt
genoemd. Het minnelijke traject wordt ingezet indien de schulden te groot zijn om deze op
korte termijn af te lossen. De kredietbank zal dan gaan onderhandelen met de diverse
schuldeisers en trachten een regeling af te spreken waarbij de schuldenaar (de persoon met
schulden) gedurende drie jaar lang zijn schulden moet aflossen. Budgetbeheer en
budgetbegeleiding door de Kredietbank zal dan vaak als voorwaarde worden gesteld.
Voor studenten met als inkomstenbron Studiefinanciering is hulpverlening bij de
Kredietbanken niet altijd mogelijk. Studiefinanciering wordt namelijk niet als een inkomen
gezien, waardoor de student feitelijk over te weinig inkomen beschikt om zijn schulden af te
56 Bron: www.kiesbeter.nl 57 Bron: www.hkic.nl
56
lossen. De Kredietbank Rotterdam helpt studenten met schulden echter wel, maar wellicht
moet de student dan wel langer dan drie jaar zijn schulden aflossen.
Een (schuld)hulpverlener zal een overzicht maken van de financiële situatie van de student.
Er wordt onder meer gekeken waaruit de schulden van de student bestaan, wat de
inkomsten zijn, wat de vaste lasten zijn en hoe de student zijn inkomen kan bijsturen. Er
wordt gekeken of de student gebruik maakt van voorliggende voorzieningen (o.a. toeslagen)
waar de student recht op zou kunnen hebben. Daarnaast wordt er samen met de student
naar het uitgavenpatroon gekeken om mogelijk zelf de schulden op termijn te kunnen
aflossen, of dat er (alsnog) met de schuldeiser afspraken gemaakt kunnen worden over een
aflossingsregeling. Verder kan de student via de Gemeentelijke kredietbank in aanmerking
voor een budgetteringscursus (leren omgaan met weinig geld).
Decanaat van Hogeschool INHolland58
Eén van de belangrijkste taken van een studentendecaan is de student te adviseren en te
begeleiden als de student door bijzondere omstandigheden (ziekte, een functiebeperking,
familieomstandigheden, persoonlijke problemen) een aanzienlijke studievertraging op dreigt
te lopen.
Bij een studentendecaan kan de student ook onder andere terecht als de student vragen heeft
over studie- en beroepskeuze, verlenging van examentijd, ontwikkelen van de
studievaardigheden maar ook als er sprake is van financiële problemen die de
studievoortgang belemmeren. Indien noodzakelijk zal er een verwijzing plaatsvinden naar
onder andere de Gemeentelijke Kredietbank of het Algemeen Maatschappelijk Werk.
Rechtswinkel INHolland59
De Rechtswinkel van de school of Law bestaat uit een groep gemotiveerde derde en
vierdejaars HBO-Rechten en SJD studenten van de School of Law van Hogeschool
INHolland.
De studenten bieden gratis eerstelijns rechtshulp. Deze rechtshulp heeft een raadgevend
karakter. Ze helpen met juridische vragen over onder andere: studiefinanciering, ontslag,
belastingen, toeslagen, scheidingen, schulden e.d. De rechtswinkel heeft zowel binnen de
hogeschool als buiten de hogeschool locaties waar zij hun diensten aanbieden. Een van de
activiteiten van de Rechtswinkel is het beheer van en dienstverlening horend bij de website
www.studentinhetrood.nl. Via de website kunnen studenten van hogeschool INHolland
financiële vragen en/of problemen voorliggen aan de Rechtswinkel.
58 Bron: www.inholland.nl 59Bron: www.rechtswinkelinholland.nl
57
7.4 De bekendheid van de hulpverleningsorganisaties onder studenten
Aan de studenten is in het kader van dit onderzoek gevraagd of ze op de hoogte zijn van
hulpverleningsmogelijkheden bij financiële vragen en/of problemen. Het hoeft hier dus niet
allen te gaan om problematische situaties als studenten bijvoorbeeld schulden hebben. Het
kan ook gaan om een minder complexe vraag bijvoorbeeld over toeslagen, verzekeringen of
een geschil over een rekening.
Van de 672 studenten geeft precies 50% aan niet op de hoogte te zijn van
hulpverleningsmogelijkheden bij financiële vragen en/of problemen. 33% zegt hierover wel
op de hoogte te zijn en 17% geeft te kennen het antwoord op deze vraag niet te weten.
Vervolgens is aan de studenten gevraagd of ze bekend zijn met de organisaties die in de
vorige paragraaf beschreven zijn.
In onderstaande tabel en staafdiagram zijn de antwoorden van de studenten weergegeven.
Tabel 7.1 Op de hoogte van hulpverleningsorganisaties
Hulpverleningsorganisaties Percentage Aantal
Rechtswinkel binnen INHolland 24,1% 162
Jongeren Informatiepunt 36,9% 248
Gemeentelijke Kredietbank 21,3% 143
Het Juridisch Loket 36,3% 244
Sociaal Raadslieden 16,8% 113
Algemeen Maatschappelijk Werk 43,6% 293
Decanaat 40,5% 272
Geen enkele hulpverleningsorganisatie 26,8% 180
N = 672
Staafdiagram 7.1 Op de hoogte van hulpverleningsorganisaties
58
Opvallend is dat geen enkele organisatie meer dan 50% scoort. Het ‘Algemeen
Maatschappelijk Werk (43,60%)’ en ‘Decanaat (40,50%)’ zijn het meest bekend onder de
studenten. Het minst bekend onder de studenten zijn de ‘Rechtswinkel binnen INHolland
(24,10%), ‘Sociaal Raadslieden (16.80)’en de ‘Gemeentelijke Kredietbank (21,30%)’. Meer dan
25% geeft aan geen enkele hulp- of dienstverleningsorganisatie te kennen.
7.5 Het gebruik van de hulpverleningsorganisaties onder studenten
In het kader van dit onderwerp is aan de studenten gevraagd of ze gebruik maken van de in
dit hoofdstuk beschreven hulpverleningsorganisaties.
Tabel 7.2 Gebruik van hulpverleningsorganisaties in aantallen
Hulpverleningsorganisaties Aantal
Rechtswinkel INHolland 4
JIP 4
Gemeentelijke Kredietbank 3
Het Juridisch Loket 10
Sociaal Raadslieden 10
AMW 1
Decanaat 50
Overig: bewindvoerder 1
Geen enkele hulpverleningsorganisatie 600
600 studenten van de in totaal 672 studenten maken geen gebruik van de verschillende
hulpverleningsorganisaties. Dat is afgerond 89%. Het meeste waar studenten gebruik van
maken is het decanaat (7,4%).
7.6 De redenen om geen gebruik te maken van de hulpverleningsorganisaties
Tevens is aan de studenten gevraagd wat de redenen zijn dat ze geen gebruik maken van
hulpverleningsorganisaties. Hieronder de gegeven antwoorden.
Tabel 7.3 Redenen om geen gebruik te maken van hulpverleningsorganisaties
Redenen geen gebruik van hulpverleningsorganisaties Aantal Percentage
De instanties zijn mij niet bekend 171 25,4%
Ik schaam me om over mijn financiële problemen te praten met derden. 45 6,7%
Ik kan altijd bij mijn ouders of bij anderen terecht. 163 24,3%
Ik ben bang dat (wanneer ik hulp zoek) mijn familie erachter komt. 13 1,9%
Ik heb geen redenen om geen gebruik te maken van hulpverleningsorganisaties 360 53,6%
Anders, nl 41 6,1%
n = 672
59
Staafdiagram 7: Redenen om geen gebruik te maken van hulpverleningsorganisaties
De meeste studenten (ruim 53%) geven aan dat ze geen redenen hebben om geen gebruik te
maken van hulpverleningsorganisaties. Zorgelijker is het aantal studenten (ruim 25%) dat
aangeeft niet bekend te zijn met de verschillende instanties, zich schaamt om over de
financiële problemen te praten (6,7%) of bang is dat familie achter de problemen komt
wanneer er hulp wordt gezocht (1,9%). Daarnaast maken studenten eerder gebruik van hun
eigen netwerk (24,3%) in plaats van de hulpverleningsorganisaties.
De studenten konden bij deze vraag hun antwoord aanvullen (anders nl.). In deze categorie
geven de meeste studenten aan geen hulp ‘nodig’ te hebben. Ze zien geen noodzaak en
lossen het liever zelfstandig op, door bijvoorbeeld minder uit te geven en meer te werken of
geld te lenen bij ouders.
Daarnaast denken studenten dat een beroep doen op hulpverleningsorganisaties niet ‘helpt.’
Ten slotte geven een paar studenten aan niet in aanmerking te komen voor hulp bij sommige
hulpverleningsorganisaties, zoals de Gemeentelijke Kredietbank.
60
Hoofdstuk 8 Dienstverlening binnen Hogeschool INHolland
Rotterdam
8.1 Inleiding
In dit hoofdstuk komt allereerst de bekendheid van de website www.studentinhetrood.nl
aan bod. Daarna wordt de beoordeling van de informatievoorziening beschreven. Ten slotte
wordt er gekeken of de student de hulp zou inschakelen van de Rechtswinkel, indien men
schulden en/of betalingsachterstanden zou hebben.
8.2 Bekendheid met de website www.studentinhetrood.nl
Zoals eerder in de dit onderzoeksrapport aangegeven heeft hogeschool INHolland naar
aanleiding van eerder gedaan onderzoek de website www.studentinhetrood.nl gelanceerd.
Op deze website kunnen studenten informatie vinden over allerlei onderwerpen die verband
houden met het onderwerp financiën. Ook kunnen ze via de ‘afgeschermde’ lounge vragen
of problemen voorleggen die vervolgens in behandeling worden genomen door de
Rechtswinkel van de School of Law. De website is sinds 1 september 2008 officieel ‘in de
lucht’ en in onderstaande tabel is het aantal bezoekers per maand van de website
weergegeven. Elke maand bezoeken meer dan 1000 personen de website.
Tabel 8.1 Bezoekers per maand aan www.studentinhetrood.nl
Maand Bezoekers
Mei 2009 1132
April 2009 1015
Maart 2009 1327
Februari 2009 1360
Januari 2009 1118
December 2008 1051
November 2008 1345
Oktober 2008 1077
September 2008 796
Augustus 2008 472
Juli 2008 144
Bron: website van Protagonist
61
De tabel hieronder laat zien hoe bekend de website www.studentinhetrood.nl daadwerkelijk
is onder de onderzochte studenten. Op deze vraag hebben 674 studenten beantwoord. Twee
studenten hebben deze vraag niet beantwoord.
106 studenten geven aan de website te kennen en 568 studenten niet. Dat is 15,7 procent
tegen 84 procent (van de 676). De bekendheid van de website is hierdoor niet groot te
noemen.
Tabel 8.2 bekendheid website www.studentinhetrood.nl
Aantal Percentage
Missing 2 ,3
Ja 106 15,7
Nee 568 84,0
Totaal 676 100,0
8.3 Beoordeling informatievoorziening van de website www.studentinhetrood.nl
Onderstaand tabel geeft de beoordeling van de informatievoorziening aan. De
informatievoorziening wordt het hoogst met ‘voldoende’ (8,6%) beoordeeld. 36 studenten
hebben de informatievoorziening met ‘goed’ (5,3%) beoordeeld.
Tabel 8.3 beoordeling informatievoorziening website www.studentinhetrood.nl
Aantal Percentage
Kent website niet 572 84,6
Uitstekend 2 ,3
Goed 36 5,3
Voldoende 58 8,6
Onvoldoende 5 ,7
Slecht 3 ,4
Totaal 676 100,0
De antwoorden op de open vraag 29: Wat mis je aan de website www.studentinhetrood.nl
zijn ook handmatig geïnventariseerd en in en in categorieën ondergebracht.
Veel studenten geven aan dat zij niets missen aan www.studentinhetrood.nl of niet weten
wat er aan de website toegevoegd dient te worden. Er zijn echter ook studenten die
aangeven dat er bepaalde zaken op de site ontbreken. Het ging hierbij regelmatig om oudere
studenten. Oudere studenten gaven aan dat er concrete informatie en een serieuze
benadering ontbreekt. Volgens deze studenten is de informatie op de website voornamelijk
gericht op jongere studenten. Wat hiermee samenhangt is de lay-out. Oudere studenten
vinden dat er iets aan de lay-out gedaan kan worden. Zij vinden de tekeningen/plaatjes op
de site niet nodig en de teksten te lang.
Daarnaast wordt er aangegeven dat de website vooral gericht is op studenten die in het rood
staan. ‘Studenten die niet in het rood staan, maar wel schulden en/of achterstanden hebben
worden buiten beschouwing gelaten’ geeft één van de onderzochte studenten aan. .
Verder vinden studenten het nuttig om een soort bestand van de website te downloaden om
op deze manier hun inkomen en uitgaven bij te houden. Hiernaast is er behoefte aan een
62
online rekenprogramma en/of rekentabel om de besteedbaar inkomen uit te rekenen en bij te
houden.
Als laatste geeft een student aan dat de informatie op de website ‘up to date’ gehouden dient
te worden. Deze student vindt het handig om officiële formulieren, zoals aanvraag
schuldhulpverlening/budgetbeheer op de website toe te voegen om de hoge drempel naar de
desbetreffende instanties te verminderen.
8.4 Inschakelen van Rechtswinkel hogeschool INHolland
Vervolgens is aan de studenten gevraagd indien ze financiële vragen en/of problemen
zouden hebben of ze dan hulp zouden inschakelen van de Rechtswinkel van Hogeschool
INHolland die gekoppeld is aan de website www.studentinhetrood.nl. Van de 679 studenten
zijn er 277 studenten (41%) die de hulp zou inschakelen van de Rechtswinkel, indien men
schulden en/of betalingsachterstanden heeft. Ruim de helft van de studenten namelijk 58%
zou dit niet doen.
De antwoorden op de open vraag: Wat is de reden dat je geen hulp zou inschakelen van de
Rechtswinkel, zijn handmatig geïnventariseerd en in categorieën ondergebracht. Veel
studenten geven aan eerder de hulp van familie of derden (wel bekenden) in te schakelen.
Studenten kiezen toch in eerste instantie voor het zoeken van hulp bij ouders en daarna
eventueel hulp buitenshuis. Daarnaast zeggen veel studenten geen behoefte te hebben om
hulp in te schakelen via de Rechtswinkel. Ze lossen liever eerst zelf hun schulden en/of
betalingsachterstanden op. Ze geven te kennen veel informatie op te zoeken via internet.
Ook zijn studenten bang voor schendig van privacy omdat in de Rechtswinkel
medestudenten werken. Ze voelen zich ongemakkelijker gezien er mogelijk bekenden in de
Rechtswinkel spreekuren draaien. Het vertrouwen in de Rechtswinkel is om die reden
minder. Ook hebben sommige studenten niet veel vertrouwen in de rechtswinkel omdat ze
van mening zijn dat de Rechtswinkel hen niet kan helpen.
Tabel 8.4 redenen om geen hulp van rechtswinkel in te schakelen in aantallen
Wat is de reden dat je geen hulp zou inschakelen van de Rechtswinkel? Aantal
Niet nodig / geen behoefte 66
Eerder hulp van familie of derden (wel bekenden) 114
Zelf oplossen/zelfredzaamheid 68
Bang voor schending van privacy 27
Hulp inschakelen van andere organisatie dan de Rechtswinkel 14
Eerst andere alternatieven afwegen 9
Geen reden om contact op te nemen met de Rechtswinkel 13
De Rechtswinkel kan waarschijnlijk niet helpen 19
overige 14
63
Hoofdstuk 9 Leenbeleid van banken
9.1 Inleiding
Collegegeld wordt elk jaar verhoogd, kamers worden duurder en studiefinanciering stijgt
niet snel genoeg mee. Kortom: de schulden van studenten kunnen stijgen, mede door het feit
dat studenten steeds meer lenen bij de Informatie Beheer Groep.60
Volgens de Landelijke Studentenvakbond (Lsvb) zijn studenten meer gaan lenen, omdat de
studiefinanciering sinds de invoering in 1986 ongeveer gelijk is gebleven, terwijl de
kamerhuur explosief is gestegen. De Lsvb wijst ook op de stijging van het collegegeld als
oorzaak voor de oplopende studieschuld.61
Een studentenperiode is niet altijd een financieel makkelijke periode. De student zit in zijn
studieperiode meestal krap bij kas. En daarom zijn speciaal voor de studietijd door
verschillende banken studentenrekeningen ontwikkeld.
In dit hoofdstuk wordt als eerste beschreven wat “rood staan bij de bank” inhoudt als de
student een studentenrekening bij een bank afsluit en daarna worden de verschillende
voorwaarden die banken hanteren opgesomd. Verder wordt inzicht gegeven hoe het met het
leenbeleid van banken ten opzichte van studenten is gesteld hebben. Hiervoor is een klein
deelonderzoek uitgevoerd door een drietal banken telefonisch te benaderen met enkele
vragen.
9.2 Studentenrekening en rood staan bij de bank
De IB-Groep is niet de enige instelling waar een student kan aankloppen voor een lening.
Een student kan ook naar een commerciële bank, die speciale studentenrekeningen aanbiedt.
De verschillen tussen een lening bij de IB-Groep en een studentenlening bij de bank zijn vrij
groot, maar ook tussen de verschillende banken bestaan verschillen.
Een web-community voor studenten, Studenten.net, heeft vijf banken met elkaar vergeleken
om te kijken waar studenten een studentenrekening kunnen afsluiten.62 Het gaat hierbij om
de Rabobank, ABN AMRO, Fortis, SNS Bank en de ING. De Postbank en de ING zijn
samengegaan in één bank, de ING. Met name de speciale studentenpakketten van de ING en
ABN AMRO zijn bekend.
Volgens het onderzoek van Studenten.net (gepubliceerd op 13 februari 2009) krijgt een
student die zijn studiefinanciering bij een commerciële bank op een rekening laat storten in
het algemeen een voordelig verzekeringspakket, een creditcard en mag de student tot €1000,-
rood staan. Wie zijn eerste jaar heeft behaald of in der loop van zijn studiejaar zijn
propedeuse heeft behaald, kan vervolgens nog eens €4000,- extra bijlenen. Maar voor niets
gaat de zon op. De Postbank vraagt de student 7,4 % rente en de ABN-AMRO 8,8 %. Toch is
de mogelijkheid om rood te staan een handige buffer. Heeft een student bijvoorbeeld een
kamer gevonden, dan moet de student niet gek opkijken als zijn huisbaas een maand huur
als borg vraagt. Is een student via een bemiddelingsbureau aan een woonruimte gekomen,
dan is de kans aanwezig dat hij ook daar een rekening gepresenteerd krijgt. Heeft een
60 Bron: Algemeen Dagblad (www.ad.nl) 61 Headlines.nos.nl, 14 augustus 2008 62 Bron: www.studenten.net
64
student geen reserves, dan is rood staan of bijlenen soms de enige mogelijkheid.
Commerciële banken zijn in zo’n situatie vaak flexibeler en sneller dan de IB-Groep.
Voorwaarden studentenrekening
Aan het afsluiten van een studentenrekening zijn wel voorwaarden verbonden. Zo is uit het
onderzoek van Studenten.net gebleken dat de Rabobank, ING, ABN AMRO, Fortis en de
SNS als voorwaarden stellen dat studenten hun studiefinanciering moeten ontvangen op de
rekening die ze willen openen. Ook verschillen de leeftijden van studenten, willen ze een
studentenrekening openen:
- Bij de SNS bank moet je tussen de 17-27 jaar oud zijn.
- Bij de ING moet de student tussen de 16 en 30 jaar jong zijn en een voltijds MBO-,
HBO-, of universitaire studie volgen. Vanaf je 18e moet je studiefinanciering op je
ING Studentenrekening binnenkomen.
- Bij ABN AMRO gaat het om studenten van 18 tot 33 jaar.
- De Rabobank doet niet moeilijk over de leeftijd. Maar als je nog geen propedeuse hebt
dan moet er een medecontractant meetekenen.
- Fortis: voor het aanvragen is het noodzakelijk dat de studiefinanciering op de
studentenrekening ontvangen wordt.
Studenten hoeven overigens niet onmiddellijk bij de bank te gaan aflossen als ze
afgestudeerd zijn. De banken houden de student als potentiële klant graag zo lang mogelijk
te vriend. Toch hebben de meeste studenten weinig zin om geld te lenen.63
9.3 Studielening en Collegegeldkrediet
Negen van de tien studenten hebben geen idee wat de rente is van een studielening bij de IB-
Groep. Het afsluiten van een studielening gaat heel makkelijk, maar over de rente en de
aflossing geeft de IB-Groep veel te weinig informatie aan studenten. Dat zegt Rood, de
jongerenafdeling van de SP na eigen onderzoek. Volgens Rood moedigt Plasterk, minster
van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap studenten aan om geld te lenen voor hun studie.
Hierdoor denken studenten dat de lening voordelig is. Maar intussen moeten studenten wel
een rente van 3,58 ( percentage 2009) 64 betalen en kan die rente bijvoorbeeld verder stijgen
door de kredietcrisis. Rood wil daarom dat de IB-Groep betere informatie gaat geven over
studieleningen.65
In 2003 was het gemiddeld geleende bedrag per aflossende student €6200,-, voor 2004 heeft
de IB-Groep een gemiddelde van €6800,- berekend.66 In 2008 hadden studenten gemiddeld
een studieschuld van €12.000,-. Dat blijkt uit cijfers van de IB-Groep.67
In de nabije toekomst zal er naar verwachting nog veel meer geleend worden. Allereerst
omdat studeren in een aantal gevallen zwaarder en duurder wordt. Instellingen mogen
straks immers extra eisen gaan stellen aan hun studenten. Studenten zullen harder moeten
studeren en minder tijd overhouden voor bijbaantjes. Bovendien moeten ze een hoger
bedrag aan collegegeld betalen.
63 Bron: www.lofnet.nl 64 Bron: www.ib-groep.nl 65 Bron: www.rood.sp.nl 66 Bron: www.lofnet.nl 67 Bron: www.headlines.nos.nl
65
Om in aanmerking te komen voor studiefinanciering mag een student normaal tot zijn 30ste
studeren en als je eerder dan je 30ste aan hbo- afgestudeerd bent dan heb je nog studietijd
over. Hbo-afgestudeerden die een masteropleiding aan de universiteit volgen hebben het
extra zwaar, want na vier jaar studiefinanciering voor je hbo-opleiding te hebben ontvangen
heb je geen recht meer op een prestatiebeurs voor een vervolgopleiding, zelfs niet als je nog
studietijd over hebt.
Naast de studielening heeft de IB-Groep op 1 september 2007 een extra leenmogelijkheid in
het leven geroepen: het collegegeldkrediet. Iedereen die ook recht heeft op een gewone
lening bij de IB-Groep kan in principe collegegeldkrediet aanvragen. Collegegeldkrediet is
een lening om het collegegeld te betalen. Per maand kunnen studenten een bedrag lenen
waarmee ze het collegegeld kunnen betalen.
De hoogte van het collegegeldkrediet wordt bepaald door de hoogte van het collegegeld dat
de student moet betalen. Het bedrag dat studenten maandelijks kunnen bijlenen, is een
twaalfde deel van het collegegeld.68 De student kan wettelijk maximaal €133,08 lenen voor
het studiejaar 2009-2010 €135,-.69 Voor het studiejaar 2008-2009 wordt het maximale
leenbedrag op de site van IB-Groep niet weergegeven. Studenten die meer betalen dan het
wettelijke collegegeld kunnen meer lenen. Studenten die collegegeldkrediet hebben
aangevraagd en ook ontvangen moeten na hun studie het geleende bedrag met rente
terugbetalen. Hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als voor een studielening.
9.4 Onderzoeksverslag leenbeleid van ING, Rabobank en ABN AMRO
9.4.1 Inleiding
Het doel van dit deelonderzoek is, om erachter te komen hoe banken hun leenbeleid aan
studenten hebben vormgeven. Door de interviewvragen beantwoord te krijgen, wordt een
beeld over het leenbeleid van onderzochte banken aan studenten. In dit onderzoek is voor
een telefonisch interview als methode gekozen. Er was ook de mogelijkheid om langs te gaan
bij de desbetreffende banken en met een bankmedewerk(st)er te praten. Er is voor een
telefonisch interview gekozen omdat dat op elke plek uitgevoerd kan worden en er meer
flexibiliteit is qua tijd. De banken sluiten fysiek al om 17.00 uur en telefonisch zijn ze meestal
tot 22.00 uur bereikbaar. Bij 2 banken is als student gebeld die informatie wilde over het
afsluiten van een lening. Bij één bank is als student getelefoneerd met het verzoek om
informatie in verband met een onderzoek naar het leenbeleid van banken aan studenten. In
beide gevallen was het geen probleem om informatie te krijgen. De medewerkers van de
banken vroegen eigenlijk nergens naar, ze gaven meteen telefonisch antwoord op de gestelde
vragen. Ze hebben hun volledige medewerking gegeven. De banken die zijn onderzocht zijn:
ING, ABN AMRO en de Rabobank. Er is voor deze banken gekozen omdat deze de
bekendste en grootste banken in Nederland zijn.
68 Bron: www.postbus51.nl 69 Bron: www.ib-groep.nl
66
9.4.2 Overeenkomsten tussen de onderzochte banken
De overeenkomsten tussen de onderzochte banken zit voornamelijk in de eis dat je je
studiefinanciering op je rekening moet laten storten en dat je een bepaalde leeftijd moet
hebben om een studentenrekening te kunnen openen. Voor de studentenlening is de
overeenkomst dat je een bepaald aantal studiepunten behaald moet hebben om een lening te
kunnen afsluiten. Je moet namelijk je Propedeuse behaald hebben of 60 EC’s hebben behaald.
Daarnaast ligt het aan het opleidingsniveau hoeveel je mag lenen. Wanneer je een opleiding
op mbo-niveau doet, is het maximale leenbedrag lager dan wanneer je een hbo of wo-studie
volgt. Bij de ING en de Rabobank mogen mbo studenten maximaal 2.500,- euro lenen. Bij de
ING en ABN AMRO mogen hbo en wo-studenten maximaal 5.000,- euro lenen. Bij alle drie
de onderzochte banken mogen studenten maximaal 1.000,- euro rood staan op hun
betaalrekening. Tijdens de studie hoeft de student de lening niet af te lossen; dit start na het
afstuderen. Tijdens de studie is wel rente verschuldigd. Een studentenkrediet is in principe
een doorlopend krediet en dat wordt door alle drie de banken dan ook bij het Bureau Krediet
Registratie geregistreerd. De drie banken hebben alle drie hetzelfde beleid wanneer een
student zijn betalingsverplichtingen niet na kan komen of niet na komt. De banken zullen de
student dan eerst herinneringen sturen dat hij niet betaald heeft en een nieuwe termijn geven
waarbinnen de student alsnog moet betalen. Doet de student dit niet en hij loopt 2
termijnbedragen achter dan wordt de lening ineens opeisbaar. Er zijn ook nog andere
redenen die een schuld in een keer opeisbaar maakt: overlijden, failliet verklaring of een van
toepassing zijnde WSNP traject, verhuizing naar het buitenland of het bewust geven van
verkeerde informatie.
9.4.3 Verschillen tussen de onderzochte banken
De verschillen tussen de banken zit in de leeftijd waarop een student een
studentenbetaalrekening kan openen. Bij de ING en ABN AMRO moet de student 18 jaar
zijn en bij de Rabobank kan dat al vanaf 16 jaar. Daarnaast kan een mbo student bij de ING
en de Rabobank maximaal 2.500,- euro lenen en bij de ABN AMRO 1.000,- euro. De
Rabobank heeft echter weer een hoger maximaal leenbedrag voor hbo en wo- studenten,
namelijk 6.000,- euro, terwijl dit bij de ING en ABN AMRO 5.000,- euro is. Ook de
mogelijkheden die het openen van een studentenrekening met zich meebrengt qua
kortingen, faciliteiten verschillen bij alle drie de banken. De rentepercentages verschillen bij
de drie banken op de studentenlening. Bij de ING is de rente 9.8%, bij de ABN AMRO 8.6%
en bij de Rabobank tot een leenbedrag van 2.500,- euro 10.9% en bij een leenbedrag tot 6.000,-
euro 10.0%. De overeenkomst bij de verschillende banken is dat de student tijdens zijn studie
niet hoeft af te lossen, maar dit geldt niet voor de eeuwige student. Bij de ING moet je in
ieder geval 7 jaar nadat je begonnen bent met je studie gaan aflossen, bij de ABN AMRO is
deze termijn 6 jaar en bij de Rabobank al na 5 jaar.
9.4.4 Conclusie leenbeleid aan studenten
De conclusie die uit de interviewvragen naar voren komt is, dat banken studenten de
mogelijkheid geven om te lenen tijdens hun studie. Ze houden er rekening mee dat
studenten op dat moment niet veel inkomen hebben, vandaar dat de voorwaarde wordt
gesteld dat hun studiefinanciering op de betaalrekening wordt gestort. Ook hoeft de student
tijdens de studie geen aflossing te betalen. De drie onderzochte banken nemen aan dat als de
67
studenten hun propedeuse hebben behaald of de 60 studiepunten, dat zij meer kans hebben
om het diploma te halen en daarmee dus een goede baan zullen krijgen. Hierdoor vergroot
de bank hun kans op een goede aflossing op het gegeven krediet.
Over het algemeen genomen zijn de voorwaarden voor een studentenkrediet bij de drie
banken hetzelfde, er zitten kleine afwijkingen in bedragen die studenten kunnen lenen en de
daarbij behorende rentepercentages, na welke termijn ze moeten beginnen met aflossen en
welke faciliteiten bij hun betaalrekening worden aangeboden.
68
Hoofdstuk 10 Student aan het woord
10.1 Inleiding
Dit hoofdstuk bestaat uit een samenvatting over de verschillen en overeenkomsten van de
drie studenten70 waarmee gesproken is over hun financiële situatie. De studenten (vrouwen)
met wie gesproken is, zijn alle drie voltijd studenten. Ook wonen zij alle drie zelfstandig, één
zelfstandig met kind.
10.2 Gesprekken met studenten die schulden en/of betalingsachterstanden hebben
Allereerst is aan de studenten gevraagd hoe hoog de schulden en/of betalingsachterstanden
zijn. De schulden variëren tussen de €600,- en €75.000,-. Deze schulden en/of
betalingsachterstanden zijn voornamelijk bij de Informatie Beheer Groep. Daarna rood staan
bij de bank en achterstand bij het betalen van collegegeld. Overige schulden en/of
betalingsachterstanden bestaan uit belastingschuld, zorgverzekering en kinderopvang (bij de
student met kind).
In de volgende vraag stond de oorzaak van de schulden centraal. Hierop werd verschillend
geantwoord. De overeenkomst bij de antwoorden op deze vraag was dat de studenten niet
voldoende inkomsten hadden om alle rekeningen te betalen. Twee van de studenten
verloren hun baan wegens ziekte, faillissement van het bedrijf speelde bij één van de
studenten. Hierdoor waren ze genoodzaakt om maximaal te lenen bij de Informatie Beheer
Groep. In de tussentijd liepen de schulden en/of achterstanden op en de maandelijkse lasten
bleven stijgen; rekeningen (zoals energiebedrijf, collegegeld, boeken etc.) werden niet op tijd
betaald. Daarnaast heeft de student met het kind onterecht éénoudertoeslag ontvangen,
doordat ze de belastingdienst de verkeerde informatie heeft verschaft. Hierdoor is een
schuld ontstaan bij de Belastingdienst van €1124,-. Als student heb je geen recht op
éénoudertoeslag bij de Belastingdienst.
Dit heeft ertoe geleid dat de studerende moeder onvoldoende geld overhoudt voor
collegegeld, studieboeken en overige zaken die betrekking hebben op studie, zoals inkt,
(inkt)papier etc. Ze heeft maar €50,- of minder per week te besteden voor boodschappen en
hierdoor kan ze niet altijd een warme maaltijd nuttigen. Eén van de studenten geeft aan geen
leuke dingen meer te doen naast de studie (vrijetijdsbesteding). Deze student blijft
regelmatig thuis en gaat heel af en toe weg met vrienden. Tenslotte geven alle studenten aan
immateriële gevolgen te hebben door hun financiële problemen, namelijk stress, hoofdpijn,
slapeloosheid en gewichtsverlies.
De drie studenten hebben voor deze situatie hulp gezocht. Twee studenten geven aan hulp
gezocht te hebben bij de decaan en/of studieloopbaanbegeleid(st)er. De decaan heeft voor
deze studenten veel betekend op het gebied van studeren en financiën (achterstand
collegegeld). Eén student heeft pas hulp heeft gezocht toen de gezondheidsklachten erger
werden.
70 2 studenten School of Law en 1 student School of Communication and Media
69
Eén student geeft aan geen schaamtegevoel te hebben. Ze kan immers volgens haar eigen
zeggen weinig aan de situatie doen, omdat ze ziek was. De andere studenten schamen zich
wel voor de ontstane situatie. Het is voor hen onprettig om schulden te hebben. Hierdoor is
de student met het kind sociaal geïsoleerd geraakt en is tot heden hier niet uit gekomen. Ook
geeft de studerende moeder aan geen schaamte te hebben, omdat ze hier (deels) zelf voor
heeft gekozen. Zij gaf de prioriteit om voltijd te gaan studeren in plaats van te werken. Ze
ziet dit als een groot voordeel, omdat ze op langere termijn hieruit profijt uit zal halen. Ook
heeft ze nu veel tijd over voor haar kind, omdat studeren en de tijden van colleges minder
uren met zich meebrengen dan een voltijd baan.
De studenten geven aan niet gemakkelijk met iedereen over hun schuldenproblematiek te
praten. Ze vinden het niet nodig dat iedereen hiervan op de hoogte is. Ze praten liever met
personen die dicht bij hen staan; zoals familie of vrienden. Ook hebben ze het gevoel niet
vaak begrepen te worden door anderen, want ze zijn geneigd te denken dat schulden alleen
maar door je eigen schuld (zijn) ontstaan. Maar er kunnen persoonlijke omstandigheden zijn,
waardoor de student buiten hun eigen schuld om schulden krijgt. Tevens kunnen anderen
zich niet voorstellen dat de student geen (voldoende) geld heeft en tonen geen begrip voor
de situatie.
Door de schuldenproblematiek ervaren deze studenten belemmeringen tijdens de studie.
Een overeenkomst is dat de studenten een studievertraging hebben opgelopen. Een student
gaf aan zich niet meer goed te kunnen concentreren. Haar schulden werden een prioriteit,
school stond op een laag pitje. Ze had geen motivatie meer om te studeren.
We vroegen de studenten hoe de school in zo’n situatie kan helpen (gratis boeken/reader etc.
uitgesloten). Hoewel wij gratis boeken e.d. hebben uitgesloten, vonden de studenten gratis
boeken e.d. toch een hele goede optie. Ze vinden de studieboeken te duur. Boeken worden
soms verplicht gesteld, terwijl er maar één of twee hoofdstukken uit worden behandeld. Het
boek is dan wel in volgende studiejaren misschien nogmaals nodig, maar op het moment zelf
is het wel een grote kostenpost. Eén van de studenten geeft aan een punt te missen waar
studenten terecht kunnen om uit te leggen waarom er even geen collegegeld betaald kan
worden. Nu krijgt de student iedere keer dat ze telefonisch contact opneemt een andere
medewerker aan de telefoon en moet ze iedere keer uitleggen wat haar financiële situatie is.
Als laatste optie werd genoemd, dat de school de mogelijkheid moet bieden om vakken extra
te herkansen, met name als de student door persoonlijke omstandigheden (bijv.
schuldenproblematiek) niet in staat bent geweest om les te volgen en tentamens te maken.
De studenten hebben geen ervaring met leningen van commerciële banken. Ze hebben wel
de mogelijkheid om bij de bank rood te staan. Volgens deze studenten is rood staan bij de
bank makkelijk te regelen. Dit kan via internet of langsgaan. Eén van de voorwaarden van de
studentenrekening is dat de studiefinanciering maandelijks op de rekening wordt
bijgeschreven. De bank maakt rood staan aantrekkelijk en deze studenten hebben tot nu toe
geen gevolgen ondervonden van het rood staan op hun rekening.
Als laatste hebben we de vraag gesteld hoe deze studenten hun schuldenproblematiek gaan
oplossen. Ze reageerden positief en verschillend. Twee studenten gaan meer werken en
doorbijten. De andere student gaat betalingsregelingen treffen, zodat de schulden in ieder
70
geval niet hoger worden en niet uit handen worden gegeven. Tevens gaat deze student
alleen noodzakelijke dingen kopen.
71
Hoofdstuk 11 Stellingen over financiën
11.1 Inleiding
In dit hoofdstuk worden de antwoorden op de stellingen over financiën weergegeven die in
de enquête aan de studenten zijn voorgelegd. Na weergave van alle antwoorden op de
stellingen zal dit hoofdstuk worden afgesloten met een samenvatting.
11.2 Stellingen
Stelling: Als ik schulden zou hebben zou ik dat als problematisch ervaren.
Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens
Perc
ent
50
40
30
20
10
0
Stelling: Mijn ouders/verzorgers kunnen goed omgaan met geld.
Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens
Pe
rce
nt
50
40
30
20
10
0
Stelling: Bij ons thuis wordt/werd zuinig aangedaan met geld.
Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens
Perc
ent
50
40
30
20
10
0
72
Stelling: Leren omgaan met geld heb ik van huis uit meegekregen.
Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens
Per
cen
t50
40
30
20
10
0
Stelling: Ik vind dat ik veel weet over financiën.
Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens
Per
cen
t
40
30
20
10
0
Stelling: Ik vind dat ik mijn financiële situatie onder controle heb.
Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens
Perc
ent
50
40
30
20
10
0
73
Stelling: Ik houd maandelijks mijn inkomsten en uitgaven bij in een overzicht.
Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens
Per
cent
40
30
20
10
0
Stelling: Ik betaal mijn rekeningen altijd op tijd.
Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens
Per
cen
t
40
30
20
10
0
Stelling: Ik voorkom dat ik in het rood sta.
Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens
Per
cen
t
50
40
30
20
10
0
74
Stelling: Ik sta regelmatig (4 x per jaar) in het rood.
Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens
Pe
rcen
t60
50
40
30
20
10
0
Stelling: Ik vind het vervelend dat ik in het rood sta.
Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens
Perc
en
t
60
50
40
30
20
10
0
Stelling: Ik spaar regelmatig.
Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens
Per
cen
t
40
30
20
10
0
75
Stelling: De baan naast mijn studie is financieel noodzakelijk om te kunnen studeren.
Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens
Perc
en
t
40
30
20
10
0
Stelling: Het hebben van schulden is een taboe in mijn omgeving.
Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens
Perc
en
t
40
30
20
10
0
Stelling: Ik ken in mijn omgeving veel mensen met schulden
Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens
Perc
en
t
40
30
20
10
0
76
11.3 Samenvatting naar aanleiding van de antwoorden op de stellingen
De meeste studenten ervaren schulden als problematisch. Ze geven aan dat hun
ouders/verzorgers goed om kunnen gaan met geld, maar zijn gematigd positief wat betreft
de stelling dat er thuis zuinig met geld wordt/werd omgegaan. De meeste studenten vinden
dat ze van huis uit hebben geleerd hoe ze met geld om moeten gaan. De studenten zijn
echter maar zeer gematigd positief over de kennis die ze hebben over financiën. Tocht vindt
het merendeel dat ze hun financiële situatie onder controle hebben. Bijna 20% geeft aan geen
controle te hebben over hun financiële situatie.
Het overgrote deel betaalt de rekeningen altijd op tijd. Wat betreft hun financiële situatie
blijkt dat bijna de helft hun maandelijkse inkomsten en uitgaven niet bijhoudt in een
overzicht. Ruim 60% van de studenten voorkomt dat ze in de rood komen te staan, maar
ruim 20% voorkomt dit niet. Bijna 30% van de studenten staat regelmatig (4 maal per jaar) in
het rood op hun bankrekening, terwijl de meeste studenten rood staan als vervelend ervaren.
Een groot deel van de studenten spaart regelmatig, 20% doet dit niet. Meer dan de helft vindt
een baan naast de studie noodzakelijk om te kunnen studeren. Een aanzienlijk deel (40%)
kent in de omgeving veel mensen die schulden hebben en voor de meeste studenten is het
hebben van schulden geen taboe in hun omgeving.
77
Hoofdstuk 12 Slotbeschouwing
12.1 Inleiding
Tot slot van dit rapport worden de belangrijkste uitkomsten van dit onderzoek dat door het
Lectoraat Dynamiek van de Stad is uitgevoerd in opdracht van de directeur van de School of
Law, nog eens op een rijtje gezet en worden de aanbevelingen gepresenteerd als antwoord
op de hieronder geformuleerde probleemstelling.
Op welke wijzen (preventief en curatief) kan Hogeschool INHolland inspelen op de
financiële problematiek van studenten, zodat die beter aansluiten op de achterliggende
ontstaansproblematiek van studenten met financiële problemen; hoe kan worden bijgedragen
aan reductie van mogelijke studievertraging of –uitval als gevolg van financiële problemen?
Om uiteindelijk antwoord te kunnen geven op deze probleemstelling zijn de volgende
deelvragen geformuleerd:
1. Wat is de omvang van de schuldenproblematiek onder studenten van INHolland?
2. Wat zijn de kenmerken en oorzaken van de schuldenproblematiek onder studenten
van Hogeschool INHolland Rotterdam?
3. Welke belemmeringen ondervinden studenten bij hun studievoortgang als gevolg van
financiële problemen?
4. Welke voorliggende (wettelijke) voorzieningen zijn er voor studenten, zodat
studenten succesvol kunnen studeren en afstuderen. Zijn studenten van INHolland op
de hoogte van deze (wettelijke) voorzieningen en maken ze er gebruik van?
5. Zijn er wettelijke regelingen opgenomen om studenten met financiële problemen
bij te staan?
6. Wat zijn de huidige hulpverleningsmogelijkheden bij financiële problemen?
7. Zijn studenten van Hogeschool INHolland Rotterdam op de hoogte van
hulpverleningsmogelijkheden bij financiële problemen? En waarom maken zij daar
wel/niet gebruik van?
8. Zijn studenten van Hogeschool INHolland Rotterdam bekend met de website
(www.studentinhetrood.nl) en daarbij horende dienstverlening door de rechtswinkel?
En waarom maken de studenten daar wel/niet gebruik van?
9. Hoe is het leenbeleid van banken tegenover studenten?
Om uiteindelijk antwoorden te kunnen formuleren op deze deelvragen zijn diverse
methoden van onderzoek gehanteerd om informatie en gegevens te verzamelen.
Zo is er een literatuurstudie verricht specifiek naar het betalingsgedrag van jongeren. Er is
een online-enquête uitgezet onder alle studenten van Hogeschool INHolland van de locatie
Rotterdam. De 676 enquêtes die volledig door de studenten zijn ingevuld zijn geanalyseerd.
Er is uiteindelijk met drie studenten een individueel gesprek gevoerd om dieper in te gaan
op hun schuldenproblematiek. Om het leenbeleid ten opzichte van studenten inzichtelijker te
krijgen zijn er telefonische interviews afgenomen bij een aantal Nederlandse banken. En
tenslotte zijn er schriftelijke vragen voorgelegd aan de afdeling Studentzaken om inzicht te
krijgen in achterstallige betalingen van studenten van het te betalen collegegeld.
78
12.2 Samenvattend de belangrijkste bevindingen
Aan de hand van de hierboven geformuleerde deelvragen zullen samenvattend de
belangrijkste bevindingen beschreven worden.
1. Wat is de omvang van de schuldenproblematiek onder studenten van INHolland?
Totaal hebben er 127 studenten aangegeven dat ze een schuld en/of een betalingsachterstand
hebben. Dit komt overeen met een percentage van 18,8%. Van de 127 studenten met
schulden en/of betalingsachterstanden zijn er 21 mannen (16,5%) en 106 vrouwen (83,5%).
Schulden komen bij studenten van alle Schools voor maar uit dit onderzoek blijkt dat
studenten bij de School of Social Work en de School of Law verhoudingsgewijs meer
schulden hebben dan andere Schools.
Wat betreft de omvang van de schulden en/of betalingsachterstanden kan het volgende
geconcludeerd worden. 17,7% van de studenten die aangeeft schulden en/of
betalingsachterstanden te hebben, heeft een openstaand bedrag tot € 500,-. De categorieën
€ 500 tot € 1000,- en € 1000,- tot € 2000,- scoren beiden een percentage van 16,1%. Hierna
volgen de categorieën € 2.000,- tot € 3.000,- (12.1%), € 5000 tot € 10.000,- (11,3%) en 10.000,- tot
€ 15.000,- (2,4%). 14,5% van de studenten die aangeeft schulden en/of betalingsachterstanden
te hebben geeft aan dat deze schulden hoger zijn dan € 15.000,-. Bijna 40% van de studenten
met schulden heeft een openstaande bedrag van € 3000,- of hoger. Dit komt neer op een
percentage van 7% van de totale onderzochte populatie. Geconcludeerd kan worden dat er
bij deze studenten sprake is van een problematische financiële situatie.
Studenten geven aan de meeste schulden te hebben bij de bank in de vorm van roodstand op
hun betaalrekening. Uit het onderzoek naar het leenbeleid van banken is gebleken dat het
zeer eenvoudig is om een kredietlimiet te krijgen op een lopende rekening. Het behalen van
studiepunten en het ontvangen van de Studiefinanciering op deze rekening zijn eigenlijk de
twee belangrijkste voorwaarden. Een inkomenstoets blijkt niet te worden gedaan.
Ook betaling van het collegegeld blijkt bij behoorlijk wat studenten problemen op te leveren.
Dit blijkt ook uit de gegevens van de afdeling Student Administratie van INHolland. 8,5%
van de ingeschreven studenten van de Hogeschool blijkt een achterstand te hebben in
betaling van het collegegeld. Opvallend hoog qua openstaande schuld scoort de
zorgverzekering. 36 studenten geven aan hier een achterstand te hebben. Uit het onderzoek
blijkt dat een aanzienlijk deel van de studenten zorgtoeslag ontvangt maar ruim 34% van de
studenten maakt geen gebruik van de zorgtoeslag. Er mag echter niet uitgesloten worden dat
een deel van de studenten geen zorgtoeslag ontvangt terwijl ze er wel recht op hebben. Dit
idee wordt ingegeven door het grote aandeel studenten dat aangeeft niet op de hoogte te zijn
van de wettelijke voorzieningen en toch het behoorlijk aantal studenten dat aangeeft een
betalingsachterstand te hebben bij hun zorgverzekering. Echter uit deze gegevens is dit niet
met zekerheid te concluderen.
Tenslotte blijkt dat een aanzienlijk aantal studenten schulden en/of betalingsachterstanden
heeft die betrekking hebben op de vaste lasten zoals huur, hypotheek, energie,
zorgverzekering en belastingen. Dit hoge aantal kan als zorgelijk worden omschreven omdat
achterstanden in deze categorie de bestaanszekerheid kunnen aantasten. Zo kan een
achterstand in huur en hypotheek leiden tot een huisuitzetting of verkoop eigen woning. Een
achterstand in betaling energie en water kan een afsluiting van de levering tot gevolg
hebben.
79
2. Wat zijn de kenmerken en oorzaken van de schuldenproblematiek onder
studenten van Hogeschool INHolland Rotterdam?
Er zal eerst nog kort een beeld worden geschetst van de onderzochte populatie. Er hebben in
totaal 500 vrouwen en 176 mannen de online-enquête ingevuld. Hiermee komt de totale
respons op 676. Meer dan 80% van de studenten die de enquête heeft ingevuld is jonger dan
25 jaar. Hiervan is 54,1% tussen de 21 en 25 jaar. 19,4% van studenten is ouder dan 25 jaar.
Het grootste aantal respondenten (183) blijkt te studeren bij de School of Economics, daarna
gevolgd door studenten van de School of Communication & Media. Als deze aantallen
afgezet worden tegen het totaal aantal studerenden per school blijkt dat de respons van deze
twee Schools het laagste is. Slechts 6% van de studenten van de School of Economics heeft de
online-enquête ingevuld. De hoogste respons is van de School of Law met 11,5%. De
gemiddeld respons van dit onderzoek komt uit op 8%.
81,1 % van de studenten volgt de opleiding in de voltijdse variant. Iets meer dan 15% van de
respondenten is deeltijd student en 3,8% volgt de duale opleiding.
Wat betreft de verdeling van de respondenten over de leerjaren valt op dat ongeveer een
gelijk aantal respondenten (net boven de 20%) in het tweede, derde of vierde leerjaar van
hun opleiding zitten. De uitschieters zijn de eerstejaars studenten en de ouderejaars
studenten. 31,7% van de respondenten zit in het eerste jaar van de opleiding en 4,4 % van de
respondenten is vijfdejaars of hoger.
Het grootste deel van de studenten, namelijk 47,6%, woont zelfstandig. Dit kan zijn met
partner (15,4%) en/of kind (11,1%) of met anderen dan hun partner bijv. medestudenten
(9,3%). 11,8% van de studenten woont zelfstandig alleen. Daarnaast zijn veel studenten
woonachtig bij ouders, namelijk 44,5%.
De meeste studenten, namelijk 64,1% omschrijven hun culturele achtergrond als
‘Nederlands’. Hierna is de omschreven culturele achtergrond ‘Surinaams/Hindoestaans’ het
grootst met 9,2 %, gevolgd door ’Turks’, ‘Marokkaans’, ‘Antilliaans/Arubaans’ en
‘Kaapverdiaans’.
Om iets te kunnen zeggen over de kenmerken van de studenten met financiële problemen is
gekeken naar de financiële omstandigheden van de studenten.
Het overgrote deel van de studenten ontvangt Studiefinanciering maar uit de stellingen blijkt
dat het de meeste studenten vinden dat een baan naast de studie noodzakelijk is om te
kunnen studeren. Bijna 80% van de studenten heeft dan ook een baan naast de studie.
Daarnaast geeft nog eens 18,5% van de studenten aan op zoek te zijn naar een baan. Meer
dan de helft van de studenten werkt meer dan 10 uur in de week, meer dan 23% zelfs meer
dan 20 uur per week. Uit de gegevens blijkt dat de deeltijd-studenten voor een groot deel
verantwoordelijk zijn voor de aanzienlijke aantallen studenten die meer dan 20 uur per week
werken. 87,3% van de deeltijd studenten werkt meer dan 20 uur per week tegen 9,5% van de
studenten die de opleiding in de voltijds variant volgen. Van de voltijdstudenten werkt
90,5% niet of minder dan 20 uur per week.
Net iets meer dan 45% van de studenten wordt financieel ondersteund door familie of door
anderen (bijvoorbeeld partner). Meer dan de helft, 54,4% wordt niet financieel ondersteund.
Uit de gegevens blijkt de financiële ondersteuning significant samen te hangen met de
omschreven culturele achtergrond van de studenten. Studenten die hun culturele
achtergrond als Nederlands omschrijven worden beduidend meer financieel ondersteund
80
dan studenten met een andere omschrijving van hun culturele achtergrond. Bij studenten
met een Kaapverdiaanse achtergrond is het percentage studenten dat financieel ondersteund
wordt het laagst, gevolgd door de Marokkaanse studenten, Antilliaanse/Arubaanse
studenten en Surinaamse/Hindoestaanse studenten. Turkse studenten worden van de niet-
Nederlandse nog het meest ondersteund. Een mogelijke verklaring hiervan kan zijn dat de
ouders deze studenten minder financiële mogelijkheden hebben om hun kinderen financieel
te kunnen ondersteunen.
Ook is gekeken naar de inkomsten en uitgaven van de studenten. Meer dan de helft van de
onderzochte studenten heeft een inkomen tussen de € 250,- en € 1000,- per maand. Ongeveer
20% heeft een inkomen lager dan € 250,- per maand en bijna 24% heeft een inkomen boven
de € 1000,- per maand. Een groot deel van de studenten (meer dan 40%) betaalt aan uitgaven
niet of een gering bedrag (tot € 250,-) per maand, Dit zijn de studenten die inwonend zijn bij
hun ouders. Net iets meer dan de helft heeft uitgaven tussen de € 250,- en € 1000,- per
maand.
Het grootste deel van de studenten (bijna 67%) heeft het afgelopen jaar geen geld geleend
tegen een derde van de studenten die dit wel heeft gedaan. Uit de gegevens blijkt het
verschil in culturele achtergrond en het lenen van geld significant te zijn. De categorie die het
minst vaak geld heeft geleend het afgelopen jaar zijn de studenten die hun culturele
achtergrond als ‘Nederlands’ omschrijven (27%), gevolgd door ‘Marokkaans’ (32,6%) en
Turks (38,1%). De studenten die hun culturele achtergrond als ‘Antilliaans’ en
‘Kaapverdiaans’ omschrijven, scoren het hoogst qua geld lenen, namelijk 51,6% en 61,5%. Dit
kan als een logisch gevolg gezien worden van voorgaande conclusie ten aanzien van de
financiële ondersteuning door familie. Als er minder financiële ondersteund wordt is de
kans groter dat er geld geleend moet worden. Ook blijkt dat studenten met een omschreven
culturele achtergrond anders dan ‘Nederlands’ aanzienlijk meer schulden te hebben dan
studenten met een Nederlandse culturele achtergrond. Uit de gegevens blijkt dat dit
samenhangt met de financiële ondersteuning van de studenten. Studenten die financieel
ondersteund worden hebben aanzienlijk minder schulden en/of betalingsachterstanden dan
studenten die niet financieel ondersteund worden.
Ook blijkt er een relatie te bestaan tussen type woonsituatie en het hebben wel of niet hebben
van schulden en/of betalingsachterstanden. Studenten die zelfstandig alleen wonen of
zelfstandig wonen met een kind hebben veel vaker schulden dan studenten die thuis wonen
of in een studentenkamer of zelfstandig wonen met meerdere mensen. De groep zelfstandig
wonende studenten met kinderen springt er duidelijk uit met 75%. Uit de gegevens blijkt dat
dit de alleenstaande moeders zijn (zijn allemaal vrouwelijke studenten), voornamelijk voltijd
studerend en geen van hen wordt financieel ondersteund door familie.
Veel studenten met schulden en/of betalingsachterstanden geven aan dat hun inkomen te
gering is, dat hun uitgaven hoger zijn dan de inkomsten. Het gaat hierbij vaak om studenten
die zelfstandig wonen. Zij gaven aan onvoldoende inkomsten te hebben om hun vaste lasten
of hun studiekosten te kunnen betalen. Veel studenten geven te kennen dat ze te weinig
werken, hierdoor te weinig inkomsten hebben en als gevolg hiervan in de financiële
problemen komen. Een aantal studenten geeft aan dat zij door stage, studie of
gecombineerde zorg voor kinderen niet in staat zijn meer te gaan werken om meer inkomen
81
te genereren. Dit beeld kwam ook naar voren bij de studenten met wie een persoonlijk
gesprek is gevoerd.
Een aanzienlijk aantal studenten geeft aan schulden en/of betalingsachterstanden te hebben
omdat ze hun financiën niet goed beheren of omdat ze in het verleden te veel geld geleend of
uitgegeven hebben.
3. Welke belemmeringen ondervinden studenten bij hun studievoortgang als gevolg
van financiële problemen?
126 studenten hebben deze vraag beantwoord. Meer dan de helft namelijk 62,7% (79
studenten) geeft aan dat de schulden en/of betalingsachterstanden een belemmering vormt
voor de voortgang van de studie. Dit komt neer op 11,7% van het totaal aantal respondenten.
Het niet kunnen aanschaffen van studieboeken en/of materiaal wordt als grootste
belemmering voor de voortgang van hun studie gezien. Dit wordt gevolgd door het minder
kunnen concentreren op de studie en het meer moeten werken en hierdoor minder tijd
hebben voor de studie. Een aanzienlijk deel (42,9%) van de studenten geeft aan regelmatig
geen geld te hebben voor de dagelijkse boodschappen, terwijl ruim een derde van deze
studenten (39%) problemen heeft met de betaling van het collegegeld. 11 studenten geven
aan op grond van de financiële problemen in het verleden al een keer gestopt te zijn geweest
met een studie.
Daarnaast geven de studenten aan immateriële problemen te ondervinden als gevolg van de
financiële problematiek, zoals stress, hoofdpijn, slapeloosheid en gewichtsverlies. Naast deze
immateriële gevolgen heeft een deel van de studenten gevoelens van schaamte.
4. Welke voorliggende (wettelijke) voorzieningen zijn er voor studenten, zodat
studenten succesvol kunnen studeren en afstuderen. Zijn studenten van
INHolland op de hoogte van deze (wettelijke) voorzieningen en maken ze er
gebruik van?
Studenten kunnen in hun studieperiode naast de studiefinanciering in bepaalde gevallen een
beroep doen op financiële regelingen, zoals huurtoeslag, zorgtoeslag, kindgebonden budget
en kinderopvang toeslag. Verder kunnen studenten gebruik maken van
kwijtscheldingsmogelijkheden van bijvoorbeeld gemeentelijke belastingen en bijzonder
bijstand. Aan de studenten is gevraagd of ze op de hoogte zijn van deze wettelijke
voorzieningen. 38,2% van de studenten (aantal = 258) antwoordt hier bevestigend op, 37,7%
van de studenten (aantal 255) antwoordt hier ontkennend op en 23,8 geeft aan het antwoord
op deze vraag niet te weten.
Wat betreft het gebruik van voorliggende voorzieningen blijkt dat 65,9% van de studenten
gebruik maakt van zorgtoeslag. Als eerder is geconcludeerd dat er mogelijk sprake kan zijn
van onderbenutting van deze voorzieningen. Deze gedachte komt voort uit het feit dat veel
studenten aangeven niet op de hoogte te zijn van voorliggende voorzieningen en het
aanzienlijk aantal studenten dat een openstaande schuld heeft bij de zorgverzekeringen. Ook
het gebruik van andere voorliggende voorzieningen ligt m.u.v. de huurtoeslag (14,9%) onder
de 10%. 26,2% van de studenten maakt van geen enkele voorliggende voorziening gebruik.
82
5. Zijn er wettelijke regelingen opgenomen om studenten met financiële problemen
bij te staan?
Nee, in Nederland zijn er geen specifieke wettelijke regelingen opgenomen om studenten
met financiële problemen bij te staan. Afhankelijk van de hulpvraag, kan de student, net als
andere burgers hulp krijgen van diverse organisaties.
Een geconstateerd probleem is dat schuldhulpverleningsorganisaties zoals onder meer
kredietbanken de belangrijkste inkomstenbron van studenten, de studiefinanciering, niet als
inkomen beschouwt. Hierdoor beschikt de student volgens deze instellingen over een te
gering inkomen waardoor een aflossingsregeling niet tot de mogelijkheden behoort. De
Kredietbank Rotterdam heeft ervoor gekozen studenten wel te helpen met hun schulden.
Daarnaast zijn er voor studenten of jongeren specifieke organisaties waar zij bij vragen en/of
problemen een beroep op kunnen doen.
6. Wat zijn de huidige hulpverleningsmogelijkheden bij financiële problemen?
Bij financiële problemen kunnen de studenten kunnen gebruik maken van de volgende
hulpverleningsmogelijkheden:
• Jongeren Informatie Punt (JIP)
• Het Juridisch Loket
• Sociaal Raadslieden
• Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW)
• Gemeentelijke Kredietbank
• Decanaat van Hogeschool INHolland
• Rechtswinkel INHolland
7. Zijn studenten van Hogeschool INHolland Rotterdam op de hoogte van
hulpverleningsmogelijkheden bij financiële problemen? En waarom maken zij
daar wel/niet gebruik van?
Van de 672 studenten geeft precies 50% aan niet op de hoogte te zijn van
hulpverleningsmogelijkheden bij financiële vragen en/of problemen. 33% zegt hierover wel
op de hoogte te zijn en 17% geeft te kennen het antwoord op deze vraag niet te weten.
600 studenten van de in totaal 672 studenten maken geen gebruik van de verschillende
hulpverleningsorganisaties. Dat is afgerond 89%. Het meest waar studenten toch gebruik
van maken is ‘het decanaat(7,4%).’ De meeste studenten (ruim 53%) geven aan dat ze geen
redenen hebben om geen gebruik te maken van hulpverleningsorganisaties. Zorgelijker is
het aantal studenten (ruim 25%) dat aangeeft niet bekend te zijn met de verschillende
instanties, zich schaamt om over de financiële problemen te praten (6,7%) of bang is dat
familie achter de problemen komt wanneer er hulp wordt gezocht (1,9%). Daarnaast maken
studenten eerder gebruik van hun eigen netwerk (24,3%) in plaats van de
hulpverleningsorganisaties. De studenten konden bij deze vraag hun antwoord aanvullen
(anders nl.). In deze categorie geven de meeste studenten aan geen hulp ‘nodig’ te hebben.
Ze zien geen noodzaak en lossen het liever zelfstandig op, door bijvoorbeeld minder uit te
geven en meer te werken of geld te lenen bij ouders.
Daarnaast denken studenten dat een beroep doen op hulpverleningsorganisaties niet ‘helpt.’
Ten slotte geven een paar studenten aan niet in aanmerking te komen voor hulp bij sommige
hulpverleningsorganisaties, zoals de Gemeentelijke Kredietbank.
83
Als studenten de problemen binnen hun eigen netwerk kunnen oplossen is dit geen enkel
probleem, echter de financiële problemen is bij een aantal studenten te groot om hier binnen
de eigen omgeving een oplossing voor te vinden. Het toeleiden van de student naar de
hiervoor bestemde instantie kan dan voor een oplossing zorgen waardoor studievertraging
of studie-uitval reduceert dan wel voorkomen kan worden.
8. Zijn studenten van Hogeschool INHolland Rotterdam bekend met de website
(www.studentinhetrood.nl) en daarbij horende dienstverlening door de
rechtswinkel? En waarom maken de studenten daar wel/niet gebruik van?
Op deze vraag hebben 676 studenten geantwoord. 106 studenten geven aan de website te
kennen en 568 studenten niet. Dat is 15,7 procent tegen 84 procent. De bekendheid van de
website is hierdoor niet groot te noemen.
Van de 679 studenten zijn er 277 studenten (41%) die de hulp zou inschakelen van de
Rechtswinkel, indien men schulden en/of betalingsachterstanden heeft. Ruim de helft van de
studenten namelijk 58% zou dit niet doen.
Veel studenten geven aan geen behoefte te hebben om hulp in te schakelen via de
Rechtswinkel. Daarnaast kiezen studenten eerder de hulp van familie of derden (wel
bekenden). Studenten kiezen toch in eerste instantie voor het zoeken van hulp bij ouders en
daarna eventueel hulp buitenshuis. Ze lossen liever eerst zelf hun schulden en/of
betalingsachterstanden op. Ze geven te kennen veel informatie op te zoeken via internet.
Ook zijn een aantal studenten bang voor schendig van privacy, omdat in de Rechtswinkel
medestudenten werken. Ze voelen zich ongemakkelijker gezien er mogelijk bekenden in de
Rechtswinkel spreekuren draaien. Het vertrouwen in de Rechtswinkel is om die reden bij
deze studenten minder.
De bekendheid van de website en de dienstverlening is niet groot, terwijl een aanzienlijk
deel wel de hulp van de rechtswinkel zou inschakelen.
9. Hoe is het leenbeleid van banken tegenover studenten?
Voor een lening kunnen studenten, behalve bij de IB-Groep ook terecht bij commerciële
banken, die speciale studentenrekeningen aanbieden. Een student die zijn studiefinanciering
bij een commerciële bank op een rekening laat storten krijgt bij de meeste banken een
voordeling verzekeringspakket, een creditcard en mag tot €1000,- rood staan.
Er zijn wel enkele voorwaarden als een student een studentenrekening wil openen. Deze
voorwaarden hebben betrekking op de leeftijd van de student, het storten van de
Studiefinanciering op de betreffende rekening en soms het laten meetekenen van een
medecontractant.
Naast de theoretisch onderzoek zijn er interviews bij de volgende banken ABN AMRO,
Rabobank en ING afgenomen. Uit de interviewvragen is naar voren gekomen dat banken
studenten de mogelijkheid geven om te lenen tijdens hun studie. Ze houden er rekening mee
dat studenten op dat moment niet veel inkomen hebben, vandaar dat de voorwaarde wordt
gesteld dat hun studiefinanciering op de betaalrekening wordt gestort. Ook hoeft de student
tijdens de studie geen aflossing te betalen. De 3 onderzochte banken nemen aan dat als de
studenten hun propedeuse hebben behaald of 60 studiepunten, dat zij meer kans hebben om
84
het diploma te halen en daarmee dus een goede baan zullen krijgen. Hierdoor wordt volgens
de banken de kansen op een aflossing van het afgesloten krediet vergroot.
Opvallend is dat banken Studiefinanciering op deze manier wel als inkomen zien; studenten
kunnen op basis van hun studiebeurs vrij eenvoudig een lening krijgen. Indien een student
bij een hulpverleningsinstantie om hulp vraagt in verband met financiële problemen wordt
de studiefinanciering echter niet als inkomen gezien. Hierdoor worden studenten bij deze
instanties vaak niet geholpen met de aflossing van hun schulden.
12.3 Aanbevelingen
In deze slotparagraaf zullen aan de opdrachtgever van dit onderzoek een aantal
aanbevelingen worden gedaan als antwoord op de geformuleerde probleemstelling:
Op welke wijzen (preventief en curatief) kan Hogeschool INHolland inspelen op de
financiële problematiek van studenten, zodat die beter aansluiten op de achterliggende
ontstaansproblematiek van studenten met financiële problemen; hoe kan worden bijgedragen
aan reductie van mogelijke studievertraging of –uitval als gevolg van financiële problemen?
Aanbeveling 1: Aandacht voor risicofactoren bij studentbegeleiding
Hogeschool INHolland biedt op diverse manieren studiebegeleiding aan. Zo is er
studieloopbaanbegeleiding en kan de student ondersteuning krijgen vanuit het decanaat.
Uit dit onderzoek is duidelijk geworden dat er binnen de locatie Rotterdam van Hogeschool
INHolland studenten zijn die schulden hebben. Uit eerder onderzoek onder studenten van
de locatie Den Haag was dit al duidelijk geworden. Deze schulden voor 11,7% van de
studenten zo problematisch dat ze een belemmering vormen voor de studievoortgang. Voor
11 studenten binnen de onderzochte populatie zijn financiële problemen als eens een reden
geweest om te stoppen met een studie.
Uit de gegevens van dit onderzoek is een aantal risicofactoren te onderscheiden. Het gaat
dan specifiek om studenten die aan enkele kenmerken voldoet. Hoe meer kenmerken hoe
groter de kans op financiële problemen. Het gaat hier om de volgende kenmerken:
- Geen financiële ondersteuning van familie (bijv. ouders) of anderen (bijv. partner). Zij
moeten meer geld lenen van voornamelijk Informatie Beheer groep of van banken
(roodstaan of lenen).
- Uit dit onderzoek is gebleken dat studenten met een andere culturele achtergrond
dan Nederlands in aanzienlijk minder mate financieel ondersteund worden dan
studenten met een Nederlandse culturele achtergrond.
- Zelfstandig wonen. Zij hebben meer financiële lasten en moeten hierdoor meer
inkomen genereren. Meer lenen kan leiden tot financiële problemen, meer werken
kan leiden tot studievertraging.
- Het hebben van kinderen. De combinatie studeren en zorg en mogelijk nog werken is
voor de onderzochte vaak een moeilijke opgave waardoor problemen op financieel
gebied maar ook op het gebied van studie veroorzaakt kunnen worden.
Bij de begeleiding van studenten door een decaan, een studieloopbaanbegeleiding,
individuele docenten, is het belangrijk dat bovenstaande risicofactoren bekend zijn en dat
hierdoor financiële problemen eerder gesignaleerd worden. Vroegtijdige signalering zal
85
leiden tot een eerdere aanpak van het probleem en wellicht tot een vermindering van de
problematiek.
Aanbeveling 2: aandacht voor studeren en financiën bij introductiebijeenkomsten of
studieloopbaanbegeleiding
Het gaan studeren aan een hbo-opleiding betekent voor veel studenten een belangrijk
moment in hun leven. Zij ontvangen ineens een eigen inkomen in de vorm van
studiefinanciering, moeten collegegeld, boeken en studiematerialen betalen, zijn vanaf hun
18de jaar verplicht om een zorgverzekering af te sluiten en als ze op kamers gaan of
zelfstandig gaan wonen treden er nog veel meer veranderingen op. Dit heeft duidelijk nogal
wat financiële gevolgen. Een groot deel van de studenten wordt hierbij financieel
ondersteund door familie maar een groot deel van de studenten ook niet.
Studenten informeren en adviseren hierover kan wellicht problemen helpen voorkomen.
Ook het attenderen van studenten op de hierboven beschreven risico-factoren kan wellicht
een eerdere erkenning van het probleem bewerkstelligen. Een workshop waarbij tevens de
website www.studentinhetrood.nl onder de aandacht van studenten wordt gebracht, kan
financiële problemen wellicht in de toekomst voorkomen.
Aanbeveling 3: bekendheid www.studentinhetrood.nl en de Rechtswinkel van de School
of Law promoten
De website en studenten Rechtswinkel dient meer bekend te worden onder de studenten. Dit
kan op meerdere manieren:
- Banner van de website en van de Rechtswinkel periodiek terug laten komen op de
hoofdpagina van insite.inholland.
- Regelmatig flyers uitdelen aan studenten.
- SLB-coördinatoren informeren over het bestaan en de mogelijkheden van de website
en de Rechtswinkel. Zij kunnen vervolgens de SLB-ers instrueren.
- Studenten een uitnodigende mail sturen over de website en de Rechtswinkel.
- Rechtswinkel meer zichtbaar maken in de Hogeschool op zo’n manier dat de
anonimiteit en de veiligheid voor de student gewaarborgd blijven.
Aanbeveling 4: studenten informeren over voorliggende voorzieningen en interne en
externe hulpverlenende organisaties.
Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat niet alle studenten op de hoogte zijn van
voorliggende voorzieningen waar ze mogelijk een beroep op kunnen doen. Er zou sprake
kunnen zijn van onderbenutting van deze voorzieningen als gevolg van de gebrekkige
kennis. Daarnaast is de bekendheid over hulpverleningsorganisaties niet bij alle studenten
even groot. Gelukkig hoeft het grootste deel van de studenten hier geen beroep op te doen of
lossen zij problemen op binnen het eigen netwerk. Toch zijn er studenten die geen beroep
kunnen doen op hun eigen netwerk. Dit kan door schaamte of onbegrip veroorzaakt worden
of door het feit dat de problemen te groot zijn om binnen het eigen netwerk op te lossen.
Het informeren van studenten over voorliggende voorzieningen en interne en externe
hulpverleningsorganisaties kan op diverse manieren gebeuren. Het dient een manier te zijn
Zo kan er een folder/boekje ontwikkeld worden of er kan een apart hoofdstuk worden
opgenomen in een studiegids.
86
Aanbeveling 5: infocampagne en thema-week
Aanbeveling 2, 3 en 4 kunnen samen tot een infocampagne leiden m.n. bij de introductie van
eerstejaars studenten. Om het thema studeren en financiën nog meer onder de aandacht van
studenten te krijgen is het wellicht een idee om jaarlijks hogeschoolbreed een themaweek te
organiseren. In deze week kunnen er allerlei activiteiten georganiseerd worden die
betrekking hebben op studeren en financiën. Daarbij kan samenwerking gezocht worden met
allerlei organisaties op dit terrein. Te denken valt aan het NIBUD, de Kredietbank,
belastingsdienst, banken, studentenhuisvesting, deurwaarderskantoren,
verzekeringsbedrijven, Rechtswinkel e.d.
Voor zowel het uitwerken en organiseren van allerlei activiteiten beschreven bij aanbeveling
2, 3 en 4 kunnen studenten vanuit diverse Schools een rol spelen in het kader van hun studie.
Aanbeveling 6: ontwikkelen van een cursus over financiën door en voor studenten
Studenten geven aan niet altijd op de hoogte te zijn van voorliggende voorzieningen en niet
altijd controle te hebben over hun financiën. Het periodiek aanbieden van een preventieve
budgetcursus kan voorzien in een behoefte die er bij sommige studenten leeft. De cursus kan
gevolgd worden door studenten die zich hiervoor aanmelden. Ook het Decanaat en de
studieloopbaanbegeleiders kunnen studenten attenderen op deze cursus. De cursus dient
ontwikkeld en periodiek (bijvoorbeeld 4 maal per jaar) aangeboden te worden. Dit kan
gebeuren door studenten die over deze specifieke deskundigheid beschikken bijvoorbeeld in
het kader van de differentiatieminor of afstudeerrichting Social Financial Planning van de
School of Law. Ook kunnen studenten van de School of Education hierbij betrokken worden.
Uiteraard moet dit wel onder supervisie van een docent gebeuren.
Aanbeveling 7: Studenten met achterstallige betaling van collegegeld informeren over
hulpverleningsmogelijkheden
Uit de het onderzoek blijkt dat 8,5% van de studenten achterstand heeft bij de betaling van
het collegegeld. Deze studenten zijn uiteraard bekend bij de afdeling studentzaken van de
Hogeschool. Specifiek deze studenten kan geattendeerd worden op de in- en externe
hulpverleningsmogelijkheden die er zijn. Dit attenderen kan gebeuren in herinnerings- en
aanmaningsbrieven.
Aanbeveling 8: Studerende moeders attenderen op hulpverleningsmogelijkheden
Sinds enige tijd bestaat er een Stichting Steunpunt Studerende moeders, een steunpunt voor
en door moeders c.q. ouders die een opleiding willen gaan volgen of al reeds studerend zijn.
Op de website horend bij deze stichting (www.studerendemoeders.nl) kan allerlei informatie
gevonden worden die studerende moeders kunnen helpen bij de combinatie van zorg en
studie. Via deze website blijkt dat er diverse fondsen bestaan die studerende moeders
financieel ondersteunen zodat zij een studie kunnen doen.
Aanbeveling 9: aandacht voor belemmerende houding van studenten ten aanzien van
dienstverlening Rechtswinkel.
Uit het onderzoek is naar voren komen dat de bekendheid van de Rechtswinkel nog te
wensen over laat. Ook blijkt dat een deel van de studenten geen gebruik wil maken van de
diensten van de Rechtswinkel op grond van de privacy en schaamtegevoelens.
Dit betekent dat er veel aandacht moet zijn voor deze belemmerende houding.
87
Een chat-mogelijkheid, gekoppeld aan de website www.studentinhetrood.nl en de website
van de Rechtswinkel, zou het gebruik van de dienstverlening van de Rechtswinkel kunnen
bevorderen . Op specifieke tijden kunnen studenten live-chatten met een medewerker van de
Rechtswinkel. De drempel om te chatten is mogelijk veel lager dan de mogelijkheid om te
mailen; dit vereist immers een e-mailadres.
88
Bronvermelding
Literatuur
� CentiQ (2008a), Routeplanner financiële educatie in het onderwijs.
� CentiQ (2008b), Claassen, A., Polman, J., Katteler H. (ITS Nijmegen), Resultaten, financieel
inzicht van 8 tot 18 jarigen in Nederland.
� CentiQ (2008c), Claassen, A., Polman, J., Katteler H. (ITS Nijmegen), Overeenkomst in
financieel gedrag van kind en ouders.
� LSVB onderzoeksbureau (2008), De financiële situatie van studenten, Utrecht.
� NIBUD (2008), Financieel gedrag van jongeren (achtergronden & invloeden), Utrecht.
� Theunissen, A., Walraven, G. (2007), Studenten met schulden, Lectoraat Dynamiek van de
Stad, Hogeschool INHolland Rotterdam.
� Walraven, G., Theunissen, A. (2008), voorstel vervolgonderzoek Student in het Rood,
Lectoraat Dynamiek van de Stad, Hogeschool INHolland Rotterdam.
Websites � Algemeen Dagblad www.ad.nl
� Belastingdienst www.toeslagen.nl
� Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en de
Uitwerkingsovereenkomst (CAR-UWO) www.car-uwo.nl
� De Sociale Verzekeringsbank www.svb.nl
� De SP www.SP.nl
� Duaalstudent www.duaalstudent.nl
� Headlines.nos.nl www.headlines.nos.nl
� Het Juridisch Loket www.hetjl.nl
� Het Krediet Info Centrum www.hkic.nl
� InbugerNet www.degeschiedenisvaninburgering.nl
� Informatie Beheer Groep www.ib-groep.nl
� INHolland www.inholland.nl
� Jongeren Informatie Punt (JIP) www.jip.org
� KiesBeter.nl www.kiesbeter.nl
� Kinderopvang.net www.kinderopvang.net
� Landelijk Overleg Fracties (LOF) www.lofnet.nl
� Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
Wetenschap (MINOCW) www.minocw.nl
� Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (MINVWS) www.minvws.nl
� Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting www.nibud.nl
� Onafhankelijke weekblad van de Universiteit
Maastricht www.observant.unimaas.nl
� Online encyclopedie (Encyclo) www.encyclo.nl
� Postbus51 www.postbus51.nl
� Rechtswinkel INHolland Rotterdam www.rechtswinkelinholland.nl
� ROOD, jong in de SP www.rood.sp.nl
� Sociaal Raadsliedenwerk (SRW) www.sociaalraadslieden.nl
� Sociale Zaken en Werkgelegenheid www.szw.nl
� Stichting Korrelatie www.korrelatie.nl
� Stichting steunpunt studerende moeders www.studerendemoeders.nl
89
� Studenten.net www.studenten.net
� SUM www.sum.nl
� USF Studentenbelangen www.usfstudentenbelangen.nl
� Vereniging CNV www.cnv.nl
� Werksite www.werksite.nl
� Woonstichting De Zes Kernen www.dezeskernen.nl
90
Bijlage(n)
Bijlage I: Enquêteformulier
1. Wat is je geslacht?
o Man
o Vrouw
2. In welke leeftijdscategorie val je?
o Jonger dan 18 jaar
o 18 tot 20 jaar
o 21 tot 25 jaar
o 26 tot 30 jaar
o 31 jaar of ouder
3. Aan welke School studeer je?
o School of Communication and Media
o School of Economics
o School of Education
o School of Law
o School of Social Work
4. Welke opleidingsvariant volg je?
o Voltijd
o Deeltijd
o Duaal
5. In welk leerjaar zit je?
o Eerstejaars
o Tweedejaars
o Derdejaars
o Vierdejaars
o Vijfdejaars of meer
6. Hoe is je woonsituatie?
o Bij ouders
o Kamer bij studentenhuisvesting
o Zelfstandig alleen
o Zelfstandig met meerdere (bijv. familie, kennissen, vrienden etc.)
o Zelfstandig met partner
o Zelfstandig met partner + kind
o Zelfstandig met kind
o Anders, nl.......................................................................................................................
91
7. Hoe omschrijf je jouw culturele achtergrond?
o Nederlands
o Surinaams
o Antilliaans/Arubaans
o Turks
o Marokkaans
o Kaapverdiaans
o Anders, nl.......................................................................................................................
8. Heb je naast je studie een baan?
o Ja
o Nee, maar ben wel op zoek (ga verder naar vraag 10)
o Nee, nog nooit een bijbaan gehad (ga verder naar vraag 10)
9. Indien je een baan hebt naast je studie, hoeveel uur per week werk je dan
gemiddeld?
o tot 10 uur
o 11 tot 20 uur
o 21 tot 30 uur
o 31 tot 40 uur
o 41 uur of meer
10. Word je financieel ondersteund door familie (bijvoorbeeld ouders of verzorgers)
of anderen (bijvoorbeeld partner)?
o Ja
o Nee
11. Hoeveel heb je gemiddeld per maand te besteden? Onder besteedbaar inkomen
wordt verstaan: de netto inkomsten uit (bij)baan, studiefinanciering (+ eventuele
lening), geld van ouders en uitkering.
o tot €100
o €100 tot €250
o €250 tot €500
o €500 tot €750
o €750 tot €1000
o €1000 tot €1500
o €1500 tot €2000
o €2000 of meer
92
12. Hoeveel betaal jij gemiddeld per maand aan vaste lasten? Denk aan: huur,
elektriciteit, water en gas.
o €0
o €0 tot €100
o €100 tot €250
o €250 tot €500
o €500 tot €750
o €750 tot €1000
o €1000 tot €1500
o €1500 tot €2000
o €2000 of meer
13. Heb je afgelopen jaar geld geleend?
o Ja
o Nee (ga verder naar vraag 15)
14. Van wie leen jij geld? (meerdere antwoorden mogelijk)
o Ouders/verzorgers
o Bank
o Informatie Beheer Groep
o Vrienden
o Familie
o Anders, nl………………………………………………………………………………
15. Heb je naast eventuele leningen bij de Informatie Beheer Groep te maken met
schulden en/of betalingsachterstanden?
o Ja
o Nee (ga verder naar vraag 21)
16. Wat is de omvang van je totale schuld en/of betalingsachterstanden naast de
eventuele leningen van de Informatie Beheer Groep?
o tot €500,-
o €500,- tot €1.000,-
o €1.000,- tot €2.000,-
o €2.000,- tot €3.000,-
o €3.000,- tot €5.000,-
o €5.000,- tot €10.000,-
o €10.000,- tot €15.000,-
o €15.000,- of meer
17. Waar hebben je eventuele schulden en/of betalingsachterstanden betrekking op?
(meerdere antwoorden mogelijk)
o Huur
o Hypotheekschuld (achterstand met maandelijkse betaling)
o Energie (gas, elektriciteit)
o Water
o Zorgverzekering
93
o Telefoonkosten
o Collegegeld
o Studiekosten (online boekenhandel bol.com e.d.)
o Abonnement(en) (internet/tijdschriften etc.)
o Lening bij bank (persoonlijke lening of doorlopend krediet)
o Roodstand bij een bank
o Belastingschuld (gemeentelijke belastingen, waterschapsbelastingen of
rijksbelastingen)
o Creditcard achterstanden (Bijenkorfcard, Primeline, Comfort Card e.d.)
o Postorderbedrijven (Wehkamp, Otto, Neckermann)
o Contributie(s) (sportvereniging)
o Privéschulden (familie, vrienden, kennissen)
o Anders, nl.......................................................................................................................
18. Wat is volgens jou de oorzaak van je schulden en/of betalingsachterstanden?
....................................................................................................................................................................
....................................................................................................................................................................
....................................................................................................................................................................
....................................................................................................................................................................
....................................................................................................................................................................
....................................................................................................................................................................
19. Vormen de schulden en/of betalingsachterstanden die je hebt (een)
belemmering(en) voor de voortgang van je studie?
o Ja
o Nee (ga verder naar vraag 21)
20. Kan je ook aangeven welke belemmering(en) je ervaart voor de voortgang van je
studie? (meerdere antwoorden mogelijk)
o Ik kan mijn collegegeld niet betalen.
o Ik kan geen studieboeken en/of materiaal aanschaffen.
o Ik kan mijn vaste lasten (huur/energie/water) niet betalen.
o Ik kom regelmatig geld tekort voor dagelijkse boodschappen.
o Door de schulden en/of betalingsachterstanden kan ik me minder
concentreren op mijn studie.
o Door de schulden en/of betalingsachterstanden heb ik vaak ruzie met mijn
ouders.
o Door de schulden en/of betalingsachterstanden loop ik studievertraging op.
o Door de schulden en/of betalingsachterstanden word ik gedwongen meer te
werken, waardoor ik minder tijd aan mijn studie kan besteden.
o Door de schulden en/of betalingsachterstanden behaal ik minder
studieresultaten.
o Door de schulden en/of betalingsachterstanden ben ik voorheen al een keer
gestopt met mijn studie.
o Anders, nl.......................................................................................................................
94
21. Ben je op de hoogte van (wettelijke) voorzieningen waar je als student eventueel
beroep op kunt doen?
o Ja
o Nee
o Weet niet
22. Van welke (wettelijk) voorziening(en) maak jij gebruik? (meerdere antwoorden
mogelijk)
o Huurtoeslag
o Zorgtoeslag
o Kindgebonden budget (voorheen kindertoeslag)
o Kinderopvang toeslag
o Kwijtscheldingsmogelijkheden van bijvoorbeeld gemeentelijke belastingen
o Bijzonder bijstand
o Collegegeldkrediet
o Geen enkele voorziening
o Anders, nl........................................................................................................................
23. Ben je op de hoogte van hulpverleningsmogelijkheden bij financiële vragen en/of
problemen?
o Ja
o Nee
o Weet niet
24. Welke hulpverleningsorganisaties ken je? (Meerdere antwoorden mogelijk)
o Rechtswinkel binnen Hogeschool INHolland
o Jongeren Informatie Punt (JIP)
o Gemeentelijke Kredietbank
o Het Juridisch Loket
o Sociaal Raadslieden
o Algemeen maatschappelijk werk
o Decanaat
o Anders, nl........................................................................................................................
25. Van welke hulpverleningsorganisaties maak je gebruik? (Meerdere antwoorden
mogelijk)
o Rechtswinkel binnen Hogeschool INHolland
o Jongeren Informatie Punt (JIP)
o Gemeentelijke Kredietbank
o Het Juridisch Loket
o Sociaal Raadslieden
o Algemeen maatschappelijk werk
o Decanaat
o Geen enkele hulpverleningsorganisatie
o Anders, nl.......................................................................................................................
95
26. Wat zijn of zouden voor jou redenen kunnen zijn dat je geen gebruik maakt van
hulpverleningsorganisaties?
o De instanties zijn mij niet bekend.
o Ik schaam me om over mijn financiële problemen te praten met derden.
o Ik kan altijd bij mijn ouders of bij anderen terecht.
o Ik ben bang dat (wanneer ik hulp zoek) mijn familie erachter komt.
o Ik heb geen redenen om geen gebruik te maken van
hulpverleningsorganisaties.
o Anders, nl........................................................................................................................
27. Ben je bekend met de website www.studentinhetrood.nl?
o Ja
o Nee, ga verder naar vraag 30
28. Hoe beoordeel je de informatievoorziening van de website
www.studentinhetrood.nl?
o Uitstekend
o Goed
o Voldoende
o Onvoldoende
o Slecht
29. Wat mis je aan de website www.studentinhetrood.nl?
.......................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................
30. Indien je financiële vragen, schulden en/of betalingsachterstanden hebt of zou
hebben, zou je dan hulp inschakelen van de Rechtswinkel van Hogeschool INHolland
die gekoppeld is aan de website www.studentinhetrood.nl?
o Ja, ga verder met vraag 32
o Nee
31. Wat is de reden dat je geen hulp zou inschakelen van de Rechtswinkel?
....................................................................................................................................................................
....................................................................................................................................................................
....................................................................................................................................................................
....................................................................................................................................................................
....................................................................................................................................................................
96
32. Stellingen:
Zeer
eens
Eens Neutraal Oneens Zeer
oneens
Als ik schulden zou hebben zou ik dat als
problematisch ervaren
Mijn ouders/verzorgers kunnen goed
omgaan met geld
Bij ons thuis wordt/werd zuinig
aangedaan met geld
Leren omgaan met geld heb ik van huis
uit meegekregen
Ik vind dat ik veel weet over financiën
Ik vind dat ik mijn financiële situatie
onder controle heb
Ik houd maandelijks mijn inkomsten en
uitgaven bij in een overzicht
Ik betaal mijn rekeningen altijd op tijd
Ik voorkom dat ik in het rood sta
Ik sta regelmatig (4 x per jaar) in het rood
Ik vind het vervelend dat ik in het rood
sta
Ik spaar regelmatig
De baan naast mijn studie is financieel
noodzakelijk om te kunnen studeren
Het hebben van schulden is een taboe in
mijn omgeving
Ik ken in mijn omgeving veel mensen
met schulden
33. We zouden heel graag willen spreken met studenten die schulden en/of
betalingsachterstanden hebben. Uiteraard zal alle informatie anoniem en
vertrouwelijk worden behandeld. Ben je bereid om hierover een afspraak te
maken? Iedereen die hieraan meewerkt, krijgt een bioscoopbon t.w.v. €15,-.
o Ja, ik wil hierover individueel praten.
o Ja, ik wil hierover in een groep (max. 5 studenten).
o Ja, ik wil hierover individueel of in een groep praten.
o Nee, ga verder naar vraag 35.
34. Op onderstaande e-mailadres of telefoonnummer ben ik te bereiken om een
afspraak te maken.
.......................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................
97
35. Wil je meedoen met de verloting van de Selexyz cadeaubonnen dan hebben we een
e-mailadres of telefoonnummer nodig. Deze gegevens gebruiken we alleen voor de
verloting van de bonnen. De ingevulde enquête zal anoniem verwerkt worden.
Zou je e-mailadres of telefoonnummer hieronder willen invullen?
.......................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................
.......................................................................................................................................................
98
Bijlage II: Aankondigingsmail voor medewerkers INHolland
Beste medewerker van INHolland Rotterdam,
Vandaag ontvangen alle INHolland studenten van de locatie Rotterdam een e-mail met het
verzoek om deel te nemen aan een online enquête over het onderwerp studeren en financiën.
Uit eerder verricht onderzoek is duidelijk geworden, dat er INHolland studenten zijn die
schulden hebben. Onder meer naar aanleiding van dit onderzoek is er een project gestart om
studenten met schulden te ondersteunen. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een website
(www.studentinhetrood.nl) en dienstverlening aan studenten die hulp vragen bij hun
financiële problemen door de Rechtswinkel van de School of Law.
Echter; wij willen meer kennis hebben over de achtergronden van financiële problemen bij
INHolland studenten, zodat de Hogeschool beter op deze problematiek kan inspelen.
Om tot een zo hoog mogelijke respons te komen willen wij langs deze weg alle medewerkers
verzoeken om studenten te attenderen en stimuleren om de enquête in te vullen voor 28 april.
Het invullen van de enquête duurt ongeveer 10 minuten. Uiteraard zal alle informatie anoniem
en vertrouwelijk worden behandeld.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door het Lectoraat Dynamiek van de Stad in opdracht van de
Directeur van de School of Law.
Alvast bedankt voor uw medewerking.
Met vriendelijke groet,
Aartie Hanoeman, Adelia da Silva en Afke Theunissen
Lectoraat Dynamiek van de Stad
99
Bijlage III: Verzoek mail voor studenten
Beste student,
Graag vragen wij je aandacht voor het volgende.
Hogeschool INHolland wil graag meer inzicht krijgen in de financiële positie van haar
studenten. Uit eerder onderzoek is namelijk gebleken dat het hebben van financiële problemen
een belemmering kan zijn voor het volgen van een studie. Om hier meer inzicht in te krijgen
zijn wij in opdracht van het Lectoraat Dynamiek van de Stad een onderzoek gestart en wij
vragen jouw medewerking door online een enquête over dit onderwerp in te vullen. De door
jou ingevulde enquête zal belangrijke informatie opleveren wat betreft kennis over het
onderwerp studeren en financiën, maar ook over de noodzaak om eventueel als Hogeschool in
te spelen op eventuele financiële problemen van studenten.
Onder de deelnemers zullen wij Selexyz cadeaubonnen verloten. Tevens vragen wij in de
enquête studenten met financiële problemen om met ons in gesprek te gaan. Elke deelnemer
die met ons in gesprek gaat (individueel of in een groep) zal een bioscoopbon ontvangen.
Het invullen van de enquête duurt ongeveer 10 minuten en is mogelijk tot 28 april. Uiteraard
zal alle informatie anoniem en vertrouwelijk worden behandeld.
Om deel te nemen aan het onderzoek volg je deze link: Onderzoek studeren en financiën
Wij hopen van harte op een hoge respons en danken je alvast voor je medewerking.
Met vriendelijke groet,
Aartie Hanoeman & Adelia da Silva
Lectoraat Dynamiek van de Stad
100
Bijlage IV: Reminder verzoek mail studenten
Reminder verzoek mail
Beste student,
Ongeveer een week geleden heb je van ons een e-mail ontvangen met het verzoek om een
enquête in te vullen over het onderwerp studeren en financiën. Indien je inmiddels deze
enquête hebt ingevuld, willen we je daarvoor hartelijk bedanken.
Als je de enquête nog niet hebt ingevuld, verzoeken we je om dit alsnog te doen. Om een
juist beeld te krijgen is het belangrijk dat zoveel mogelijk studenten deelnemen aan het
onderzoek. Het invullen van de enquête zal niet veel tijd in beslag nemen, ongeveer 10
minuten en is mogelijk tot 28 april.
Uiteraard zal alle informatie anoniem en vertrouwelijk worden behandeld.
Om deel te nemen aan het onderzoek volg je deze link: Onderzoek studeren en financiën
Wij hopen op een hoge respons en danken je alvast voor je medewerking.
Met vriendelijke groet,
Aartie Hanoeman & Adelia da Silva
Lectoraat Dynamiek van de Stad
101
Bijlage V: Vragenlijst leenbeleid
Studentenrekeningen en lening bij de bank.
Studentenrekening
1. Hoe oud moet ik zijn als ik een studentenrekening wil openen?
2. Wat zijn de voorwaarden als ik een studentenrekening wil openen en wat wordt voor
mij door de bank geregeld?
3. Wat voor welkomscadeau’s, kortingen etc. krijg ik als ik een studentenrekening
afsluit?
4. Hoeveel (tot welk bedrag) mag ik maximaal Rood staan op een studentenrekening?
5. Kan ik een kredietlimiet krijgen op deze studentenrekening en wat zijn hierbij de
voorwaarden?
Lening
6. Kan ik bij u als student een lening afsluiten naast mijn studentenrekening en wat is
het rentepercentage?
7. Zo ja, hoeveel geld kan ik bij uw bank lenen en waar is dit afhankelijk van?
8. Hoe zit het met aflossen van mijn lening gedurende en na mijn studie?
9. Wordt deze lening geregistreerd op het BKR?
10. Binnen welke termijn dient een lening worden terugbetaald?
11. Wat kan ik doen als ik problemen krijg met de terugbetaling van de lening?
12. Wat zijn de gevolgen als ik niet aan de aflossingsverplichtingen voldoe?