Onderzoeksrapport Studeren en Financien

101
ONDERZOEKSRAPPORT STUDEREN EN FINANCIËN HOGESCHOOL INHOLLAND ROTTERDAM LECTORAAT DYNAMIEK VAN DE STAD

Transcript of Onderzoeksrapport Studeren en Financien

Page 1: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

ONDERZOEKSRAPPORT

STUDEREN EN FINANCIËN

HOGESCHOOL INHOLLAND ROTTERDAM

LECTORAAT DYNAMIEK VAN DE STAD

Page 2: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

2

Onderzoeksrapport Studeren en Financiën

Een onderzoek naar de financiële omstandigheden

en schuldenproblematiek van studenten van

Hogeschool INHolland Rotterdam

Dit onderzoeksrapport is een uitgave van het Lectoraat Dynamiek van de Stad van

Hogeschool INHolland in opdracht van de School of Law. Het onderzoek is uitgevoerd door:

Aartie Hanoeman (student School of Law)

Adelia da Silva (student School of Law)

Afke Theunissen (fellow Dynamiek van de Stad)

Guido Walraven (lector Dynamiek van de Stad)

Rotterdam, juni 2009

Page 3: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

3

VOORWOORD

In dit rapport staan de resultaten beschreven van het onderzoek Studeren en Financiën dat in

opdracht de Directeur van de School of Law is uitgevoerd door het Lectoraat Dynamiek van

de Stad. Het onderzoek is verricht onder studenten van Hogeschool INHolland, locatie

Rotterdam.

Bij het Lectoraat Dynamiek van de Stad heeft een groot aantal mensen met plezier aan dit

onderzoek gewerkt. Adelia da Silva en Aartie Hanoeman, beiden studenten van de School of

Law1 hebben in het kader van hun afstudeerfase dit onderzoek van het lectoraat uitgevoerd.

Fellow Afke Theunissen was verantwoordelijk voor de onderzoeksopzet, heeft de studenten

begeleid en ondersteund in de gehele uitvoering en heeft meegeschreven aan het

onderzoeksrapport. Lector Guido Walraven heeft in de verschillende fasen van het

onderzoek feedback gegeven.

Daarnaast heeft Roos Bonnier geadviseerd bij de analyses van de onderzoeksgegevens.

Michiel van Dijk van de school of Law heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het

mogelijk maken van de online enquête ten behoeve van dit onderzoek. En om inzicht te

krijgen hoe het leenbeleid van banken ten opzichte van studenten er uit ziet, heeft student

Joice de Visser hier een klein onderzoek naar uitgevoerd. Het Lectoraat Dynamiek van de

Stad wil Michiel van Dijk, Roos Bonnier en Joice de Visser hartelijk bedanken voor de

bijdrage die zij hebben geleverd.

Als laatste wil het Lectoraat Dynamiek van de Stad langs deze weg alle studenten die aan dit

onderzoek hebben meegewerkt hartelijk bedanken.

1 Adelia da Silva heeft dit onderzoek uitgevoerd in het kader van haar afstuderen aan de opleiding HBO-Rechten en Aartie

Hanoeman aan de opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening.

Page 4: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

4

INHOUDSOPGAVE

Pag.

Voorwoord 3

Hoofdstuk 1 Achtergronden bij het onderzoek 7

1.1 Inleiding 7

1.2 Eerder verricht onderzoek 7

1.3 Onderzoeksopzet en dataverzameling 8

1.4 Opbouw van het rapport 11

Hoofdstuk 2 Jongeren en financiën 12

2.1 Inleiding 12

2.2 Het financiële gedrag van jongeren 12

2.3 Financiële situatie van studenten 14

Hoofdstuk 3 Kenmerken van de onderzochten 16

3.1 Inleiding 16

3.2 Geslacht 16

3.3 Leeftijd 16

3.4 School 16

3.5 Opleidingsvariant 17

3.6 Leerjaar 17

3.7 Woonsituatie 18

3.8 Omschrijving culturele achtergrond 18

Hoofdstuk 4 De financiële omstandigheden van de studenten 19

4.1 Inleiding 19

4.2 Onderscheid voltijd, deeltijd en duaal en financiële gevolgen 19

4.3 Studeren, Studiefinanciering en betaling collegegeld 19

4.4 Werken naast de studie 22

4.5 Financiële ondersteuning door familie en anderen 23

4.6 Inkomsten per maand 25

4.7 Uitgaven 26

4.8 Het lenen van geld 26

Hoofdstuk 5 Omvang en gevolgen van de schuldenproblematiek 28

5.1 Inleiding 28

5.2 Het hebben van schulden en/of betalingsachterstanden 28

5.3 Schulden en/of betalingsachterstanden per school 28

5.4 Schulden en/of betalingsachterstanden per leerjaar 29

5.5 Schulden en/of betalingsachterstanden en woonsituatie 30

5.6 Schulden en/of betalingsachterstanden en culturele achtergrond 31

5.7 Schulden en/of betalingsachterstanden en

financiële ondersteuning 31

5.8 Omvang van de schuldenproblematiek 32

Page 5: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

5

5.9 Omvang schulden en leeftijd studenten 33

5.10 Type schulden en/of betalingsachterstanden 33

5.11 Oorzaken van schulden en/of betalingsachterstanden 36

5.12 Belemmeringen die studenten ondervinden bij hun

studievoortgang 36

Hoofdstuk 6 Voorliggende (wettelijke) voorzieningen 38

6.1 Inleiding 38

6.2 Studeren met een bijstandsuitkering 38

6.3 Studeren en wonen 40

6.3.1 Huurtoeslag 40

6.3.2 Wanneer hebben studenten recht op huurtoeslag? 40

6.4 Studeren en zorgverzekering 41

6.4.1 De zorgverzekering 42

6.4.2 Zorgtoeslag 42

6.4.3 Wanneer komt een student in aanmerking voor de zorgtoeslag? 42

6.5 Studeren en kind(eren) opvoeden 43

6.5.1 Tegemoetkomingen in de kosten voor de opvoeding 43

6.5.2 Algemene Kinderbijslagwet 43

6.5.3 Overgang van kindertoeslag naar kindgebonden budget 45

6.5.4 Kinderopvangtoeslag 47

6.6 Kwijtscheldingsmogelijkheden 48

6.7 Zijn studenten van INHolland Rotterdam op de hoogte van de

genoemden (wettelijke) voorzieningen? 51

6.8 Van welke (wettelijke) voorzieningen maken de studenten

gebruik? 51

Hoofdstuk 7 Hulpverleningsmogelijkheden bij financiële vragen of problemen 53

7.1 Inleiding 53

7.2 Financiële problemen 53

7.3 De diverse hulpverleningsmogelijkheden 54

7.4 De bekendheid van de hulpverleningsmogelijkheden onder

Studenten 57

7.5 Het gebruik van de hulpverleningsorganisaties onder studenten 58

7.6 De redenen om geen gebruik te maken van de

hulpverleningsorganisaties 58

Hoofdstuk 8 Dienstverlening binnen Hogeschool INHolland Rotterdam 60

8.1 Inleiding 60

8.2 Bekendheid met de website www.studentinhetrood.nl 60

8.3 Beoordeling informatievoorziening van de website

www.studentinhetrood.nl 61

8.4 Inschakelen van Rechtswinkel Hogeschool INHolland 62

Page 6: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

6

Hoofdstuk 9 Leenbeleid van banken 63

9.1 Inleiding 63

9.2 Studentenrekening en rood staan bij de bank 63

9.3 Studielening en collegegeldkrediet 64

9.4 Onderzoeksverslag leenbeleid van ING, Rabobank en

ABN AMRO 65

9.4.1 Inleiding 65

9.4.2 Overeenkomsten tussen de onderzochte banken 66

9.4.3 Verschillen tussen de onderzochte banken 66

9.4.4 Conclusie leenbeleid aan studenten 66

Hoofdstuk 10 Student aan het woord 68

10.1 Inleiding 68

10.2 Gesprekken met studenten met studenten die schulden en/of

betalingsachterstanden hebben 68

Hoofdstuk 11 Stellingen over financiën 71

11.1 Inleiding 71

11.2 Stellingen 71

11.3 Samenvatting naar aanleiding van de antwoorden op 77

de stellingen

Hoofdstuk 12 Slotbeschouwing 78

12.1 Inleiding 78

12.2 Samenvattend de belangrijkste bevindingen 79

12.3 Aanbevelingen 85

Bronvermelding 89

Bijlage(n):

I: Enquêteformulier

II: Aankondigingsmail voor medewerkers INHolland

III: Verzoek mail voor studenten

IV: Reminder verzoek mail voor studenten

V: Vragenlijst leenbeleid

Page 7: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

7

Hoofdstuk 1 Achtergronden bij het onderzoek

1.1 Inleiding

Uit eerder verricht onderzoek door de School of Law in samenwerking met het Lectoraat

Dynamiek van de Stad is begin 2008 duidelijk geworden, dat er binnen de locatie Den Haag

van Hogeschool INHolland studenten zijn die schulden hebben. Onder meer naar aanleiding

van dit onderzoek is er vorig jaar een project gestart om studenten met schulden te

ondersteunen. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een website (www.studentinhetrood.nl)

en dienstverlening aan studenten die hulp vragen bij hun financiële problemen door de

Rechtswinkel van de School of Law. De website en de daarbij horende dienstverlening zijn

sinds 1 september 2008 operationeel. Op deze website kunnen studenten informatie vinden

over onder meer financiën en studeren, budgetteren, het voorkomen en oplossen van

schulden en de kosten van vrije tijd. Studenten van Hogeschool INHolland van de locaties

Rotterdam en Den Haag die vragen en/of problemen hebben, kunnen deze via een

beschermd gedeelte van de website (de lounge) voorleggen aan de Rechtswinkel van de

School of Law. De rechtswinkel zal trachten een antwoord te formuleren op de vragen en/of

problemen die studenten voorleggen, indien noodzakelijk na advies ingewonnen te hebben

van de Kredietbank Rotterdam of het decanaat van de Hogeschool.

Het gebruik van de website en de behoefte en kwaliteit van de dienstverlening zal

gemonitord dienen te worden. Daarnaast is er nog weinig kennis over de achtergrond van

schulden bij studenten. Dit onderzoeksrapport heeft betrekking op bovengenoemde aspecten

en zal hieronder nader uitgewerkt worden.

1.2 Eerder verricht onderzoek

Een van de conclusies van het eerder gedane onderzoek is dat er op dit moment nog

nauwelijks iets bekend is over de oorzaak, aard en de kenmerken van de

schuldenproblematiek onder hbo-studenten van Hogeschool INHolland. De financiële

problemen die de studievoortgang beïnvloeden dienen door Hogeschool INHolland serieus

genomen en nader onderzocht te worden.

Gedegen vervolgonderzoek kan meer inzicht bieden in de financiële omstandigheden van

studenten zodat Hogeschool INHolland meer gerichte maatregelen kan nemen om

studievertraging en/of studie-uitval wegens financiële problemen te verminderen.

Het vervolgonderzoek zal zich derhalve richten op de volgende onderwerpen:

1. Inzicht verkrijgen in de oorzaken, kenmerken en gevolgen van de

schuldenproblematiek onder studenten.

2. Het evalueren van het gebruik van de website en daarbij horende dienstverlening

door de Rechtswinkel.

3. Doen van concrete aanbevelingen op welke wijze Hogeschool INHolland kan

inspelen op de schuldenproblematiek van studenten, zodat studievertraging of -

uitval om deze reden verminderd wordt.

Page 8: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

8

1.3 Onderzoeksopzet en dataverzameling

Voor dit vervolgonderzoek is de volgende probleemstelling geformuleerd:

Op welke wijzen (preventief en curatief) kan Hogeschool INHolland inspelen op de

financiële problematiek van studenten, zodat die beter aansluiten op de achterliggende

ontstaansproblematiek van studenten met financiële problemen; hoe kan worden bijgedragen

aan reductie van mogelijke studievertraging of –uitval als gevolg van financiële problemen?

Voor dit onderzoek hebben we de volgende deelvragen geformuleerd:

1. Wat is de omvang van de schuldenproblematiek onder studenten van INHolland

Rotterdam?

2. Wat zijn de kenmerken en oorzaken van de schuldenproblematiek onder studenten

van Hogeschool INHolland Rotterdam?

3. Welke belemmeringen ondervinden studenten bij hun studievoortgang als gevolg van

financiële problemen?

4. Welke voorliggende (wettelijke) voorzieningen zijn er voor studenten, zodat

studenten succesvol kunnen studeren en afstuderen. Zijn studenten van INHolland op

de hoogte van deze (wettelijke) voorzieningen en maken ze er gebruik van?

5. Zijn er wettelijke regelingen opgenomen om studenten met financiële problemen

bij te staan?

6. Wat zijn de huidige hulpverleningsmogelijkheden bij financiële problemen?

7. Zijn studenten van Hogeschool INHolland Rotterdam op de hoogte van

hulpverleningsmogelijkheden bij financiële problemen? En waarom maken zij daar

wel/niet gebruik van?

8. Zijn studenten van Hogeschool INHolland Rotterdam bekend met de website

(www.studentinhetrood.nl) en daarbij horende dienstverlening door de rechtswinkel?

En waarom maken de studenten daar wel/niet gebruik van?

9. Hoe is het leenbeleid van banken tegenover studenten?

Om de deelvragen en uiteindelijk de centrale onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden zijn

via verschillende methoden informatie en gegevens verzameld.

Zo is er een literatuurstudie verricht met name naar eerder gedaan onderzoek naar het

financieel gedrag van jongeren in zijn algemeenheid en studenten in het bijzonder. Ook zijn

de (wettelijke) voorzieningen waar studenten een beroep op kunnen doen en

hulpverleningsmogelijkheden voor studenten die met financiële problemen kampen

onderzocht.

Daarnaast is er een online enquête uitgezet onder alle studenten van de Hogeschool

INHolland locatie Rotterdam. In de enquête zijn over de volgende onderwerpen vragen

gesteld:

o Geslacht

o Leeftijdscategorie

o School

o Opleidingsvariant

o Leerjaar

o Woonsituatie

Page 9: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

9

o Culturele achtergrond

o Schulden en/of betalingsachterstanden

o Belemmering voor studievoortgang

o Gebruik (wettelijke) voorzieningen

o Gebruik hulpverleningsmogelijkheden

o Bekendheid website www.studentinhetrood.nl

Daarnaast zijn in de enquête een aantal stellingen opgenomen die meer inzicht kunnen

geven omtrent de visie en financiële opvoeding van de studenten.

Voor de volledige enquête wordt verwezen naar bijlage I.

De gegevens verkregen uit de online enquête zijn aangevuld met informatie uit interviews

met studenten die in de enquête aangegeven hadden schulden te hebben én geen bezwaar te

hebben tegen een persoonlijk gesprek.

Daarnaast is er een onderzoek verricht door middel van telefonische interviews naar het

leenbeleid van een aantal Nederlandse banken ten opzichte van studenten.

Tenslotte zijn er schriftelijk vragen voorgelegd aan de Afdeling Student Administratie van

Hogeschool INHolland om inzicht te krijgen in de omvang, kenmerken en gevolgen van

achterstallige betalingen van collegegeld.

Respons en non-respons

Zoals aangegeven is een groot deel van de gegevens verkregen door het uitzetten van een

online-enquête onder alle studenten van Hogeschool INHolland van de locatie Rotterdam.

De mail met het verzoek om mee te doen aan het onderzoek inclusief de link naar de online

enquête is verzonden naar alle studenten van de locatie Rotterdam (zie tekst mail in bijlage

III). Vervolgens is een aantal dagen later nogmaals een herinneringsmail verstuurd naar alle

studenten (zie tekst mail in bijlage IV). De vragenlijst heeft van 16 april tot 28 april 2009

online gestaan.

De onderzoekspopulatie omvatte in totaal 8425 studenten. De Locatie Rotterdam van

Hogeschool INHolland bestaat uit 5 Schools die diverse opleidingen aanbieden in zowel de

voltijd, deeltijd als duale variant (m.u.v. School of Education die geen duale variant kent).

De totale onderzoekspopulatie is als volgt verdeeld:

Tabel: studentenaantallen per school

Schools Voltijd Deeltijd Duaal Totaal

Communication &

Media

1817 170 70 2057

Economics 2463 490 96 3050

Education 341 194 0 535

Law 1035 252 58 1345

Social Work 925 448 65 1438

Totaal 6581 1554 289 8425

Page 10: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

10

De vragenlijst bestond uit vijfendertig vragen. De meeste vragen konden over het algemeen

worden beantwoord door het gewenste antwoord aan te klikken. Er waren enkele open

vragen opgenomen waarbij de student het antwoord kon intypen. De vragenlijst kon in

ongeveer 15 minuten ingevuld worden. Om de kwantiteit van de respons in positieve zin te

beïnvloeden was er een verloting van cadeaubonnen aan gekoppeld.

Net voorafgaande aan deze enquête is door Hogeschool INHolland het

Studenttevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Daarnaast worden studenten regelmatig

gevraagd om enquêtes in te vullen bijv. als het gaat om de evaluatie van onderwijs. De kans

dat studenten “evaluatiemoe” worden en om deze reden de enquête niet willen invullen is

reëel.

Ook is de kans aanwezig dat een enquête met als naam studeren en financiën eerder wordt

opgemerkt en ingevuld door studenten die kampen met financiële vragen en/of problemen.

Dit kan de representativiteit van de uitkomsten van dit onderzoek beïnvloeden.

Van de studentenaantallen hebben uiteindelijk 676 studenten meegedaan aan onze online

enquête door deze volledig in te vullen. De uiteindelijke respons komt hierdoor op 8,02%

(zie voor kenmerken van de respondenten hoofdstuk 3). Dit percentage kan als niet echt

hoog bestempeld worden maar gezien de omvang van het aantal ingevulde enquêtes (deze is

voldoende groot) kunnen er toch statistisch significante uitspraken worden gedaan.

In de enquête is tevens gevraagd of studenten die aangaven betalingsachterstanden en/of

schulden te hebben, bereid waren om een persoonlijk gesprek of een groepsgesprek aan te

gaan. De ‘beloning’ voor deelname aan een gesprek bestond uit een Bioscoopbon. Na analyse

van de gegevens bleken 13 studenten hiertoe bereid. Op basis hiervan was het voornemen

om met 2 focusgroepen in gesprek te gaan. De eerste groep zou bestaan uit 4 voltijd

studenten (eerstejaars/tweedejaars studenten) en de tweede groep uit 4 voltijd studenten

(derdejaars/vierdejaars/vijfdejaars studenten). Daarnaast zouden er nog 5 individuele

gesprekken gevoerd worden; twee deeltijdstudenten en de drie eerste/twee jaars studenten.

Helaas bleek na het uitnodigen van deze studenten de animo niet heel groot. Een aantal

studenten gaf aan geen tijd te hebben, andere studenten hebben niet meer gereageerd op de

uitnodiging ook niet na een herhaald verzoek. Uiteindelijk is helaas maar met drie studenten

een persoonlijk gesprek gevoerd. Het kan zijn dat schaamte om over het onderwerp te praten

de bereidheid in negatieve zin heeft beïnvloed.

Data-analyse

Er is gekozen om de enquête in Excel en SPSS versie 12.0 te analyseren. Met Excel hebben we

diverse vragen kunnen filteren. Ook werd Excel gebruikt voor het creëren van top tienen,

staafdiagrammen en cirkeldiagrammen. SPSS is een software pakket. De afkorting staat voor

Statistical Product and Service Solutions. Het is vooral geschikt om véél ingevulde vragenlijsten te

analyseren waarbij de vragen gesloten antwoordcategorieën bevatten. SPSS bevat diverse

statistische tools om de gegevens te bewerken, te ordenen en te analyseren. Voor deze

vragenlijsten zijn eenvoudige frequentieverdelingen en kruistabellen gemaakt. Bij sommige

variabelen zijn tevens gemiddelden berekend. Bij het gebruik van enkele statistische toetsen

bleek dat bij sommige variabelen te lage aantallen voorkwamen, waardoor er geen statistisch

significante uitspraken gedaan konden worden. Deze zijn hierdoor uiteraard buiten

beschouwing gelaten.

Page 11: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

11

De open vragen met open antwoordmogelijkheden konden niet in SPSS verwerkt worden.

Deze zijn allemaal handmatig geïnventariseerd, geanalyseerd en gecategoriseerd.

1.4 Opbouw van het rapport

Tot slot van dit eerste hoofdstuk wordt aangegeven hoe dit onderzoeksrapport is

opgebouwd. In hoofdstuk twee is een weergave te lezen van het uitgevoerde

literatuuronderzoek naar het financieel gedrag van jongeren in zijn algemeenheid en

studenten in het bijzonder. Hoofdstuk drie heeft betrekking op de kenmerken van de

studenten die de enquête hebben ingevuld. Hoofdstuk 4 en 5 gaan over het financiële gedrag

van de respondenten en over het hebben van betalingsachterstanden en/of schulden en de

gevolgen die dit heeft ten aanzien van de studievoortgang. In hoofdstuk 6, 7 en 8 worden

eerst de voorliggende (wettelijke) voorzieningen, interne en externe hulpverlenings-

mogelijkheden waar studenten een beroep op kunnen doen besproken. Daarbij wordt tevens

aangegeven in hoeverre studenten van INHolland kennis hebben en gebruik maken van

deze voorzieningen en hulpverleningsmogelijkheden. Hoofdstuk 9 doet verslag van de

bevindingen van het separate onderzoek naar het leenbeleid van banken aan studenten. In

hoofdstuk 10 komen de drie geïnterviewde studenten aan het woord. In hoofdstuk 11 zijn de

analyses en de samenvatting te vinden van alle stellingen m.b.t. financiën die aan de

studenten zijn voorgelegd. Het rapport wordt afgesloten met de samenvatting, conclusies en

aanbevelingen in hoofdstuk 12.

Tenslotte wordt overal, waar hij/hem/zijn staat, eveneens zij/haar bedoeld. En overal waar

‘ouder(s)’ wordt gebruikt, moet gelezen worden ‘ouder(s)/verzorger(s).

Page 12: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

12

Hoofdstuk 2 Jongeren en financiën

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk staat eerder gedaan onderzoek naar het financiële gedrag van jongeren

centraal. Recente onderzoeken zijn voornamelijk uitgevoerd door het Nationaal Instituut

voor Budgetvoorlichting (NIBUD) en Centiq (een platform opgericht door de overheid en

diverse partners uit de financiële sector, voorlichtings- en consumentenorganisaties en de

wetenschap met als doel de consument te ondersteunen op het gebied van financiële

zelfredzaamheid). Daarnaast is er specifiek onderzoek verricht naar het financiële gedrag

van studenten en hun schulden door Hogeschool INHolland en de Landelijke Studenten

Vakbond (LSVB).

2.2 Het financiële gedrag van jongeren

De laatste tijd zijn er enkele onderzoeksrapporten verschenen die betrekking hebben op het

financiële gedrag van jongeren in zijn algemeenheid. Uit onderzoek van CentiQ, Financieel

inzicht van 8 tot 18 jarigen in Nederland2 is gebleken dat financieel gedrag van deze jongeren

sterk blijkt samen te hangen met een gedragspatroon gericht op uitgaan en communicatie.

Die samenhang kan in twee richtingen optreden:

1. de behoefte aan veel uitgaan bepaalt de noodzaak veel geld uit te geven.

2. de neiging geld vooral niet te sparen maakt het mogelijk om uit te gaan, inclusief

daartoe noodzakelijke aankopen te doen voor kleding en verzorging.

Ook is gebleken dat scholieren die weinig controle over hun geldzaken hebben en sparen

minder belangrijk vinden, eerder geneigd zijn tot uitgeven in plaats van sparen. Ze komen

ook eerder in de situatie van geldtekort en daarbij vragen zij geld aan hun ouders of lenen

elders.

In een andere onderzoek van CentiQ, Overeenkomst in financieel gedrag van kind en ouders3 is

duidelijk sprake van een overeenkomst in spaargedrag van ouders en dat van kinderen.

Kinderen van financieel zwakke ouders zijn méér gericht op het uitgeven van geld en niet op

sparen. Er is een lichte tendens zichtbaar dat kinderen van financieel zoekende zwakke

ouders vaker extra geld krijgen als zij daar om vragen in geval van geldtekort. Ook is een

verband aangetoond tussen het bij de ouder aanwezig zijn van overzicht over financiële

zaken en het financieel gedrag van het kind.

Daarnaast blijkt dat het leerlingen behoorlijk makkelijk wordt gemaakt om een schuld aan te

gaan, zoals telefoonrekeningen, het kunnen verkrijgen van creditcards, rood staan, op

afbetaling kopen en geldlenen. Er is onder diverse groepen jongeren onvoldoende zicht op

de waarde van geld ten opzichte van werk.4

Onlangs hebben organisaties uit financiële sector en de overheid, een convenant gesloten om

te werken aan financiële educatie. Samen ontwikkelen zij programma’s en projecten, met als

doel de financiële kennis en vaardigheden van de consument te verbeteren en een actieve

houding te stimuleren, zodat consumenten bewuste financiële keuzes kunnen maken. Bij

2 CentiQ, 2008b, pag. 11 3 CentiQ, 2008c, pag..26 4 CentiQ, 2008a, pag. 1

Page 13: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

13

financieel inzicht gaat het dus om kennis, inzicht en vaardigheden, maar ook om de

ontwikkeling van motivatie, bewustzijn en verantwoordelijkheid. Kort gezegd: het doel is

financieel competente en verantwoordelijke burgers.5

Naast de eerder genoemde onderzoeken is er ook een onderzoek gedaan door het NIBUD,

Financieel gedrag van jongeren (achtergronden & invloeden)6. Uit het onderzoek van het NIBUD

komt naar voren dat het saldo van het besteedbaar inkomen per maand (geld, ouders,

bijbaan, inkomen uit werk etc.) sterk afhankelijk is van de leeftijd van de jongeren. Naast

geslacht en leeftijd is sprake van een verschil naar maatschappelijke situatie en woonsituatie

van de jongeren. Jongeren op het voortgezet onderwijs hebben over het algemeen minder te

besteden dan jongeren op het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs. Verder

blijkt dat uitwonende jongeren duidelijk meer te besteden hebben dan jongeren die nog thuis

wonen7.

Daarnaast blijkt dat de financiële situatie van jongeren afhankelijk is van de leeftijd. De

jongste groep (15 t/m 17 jaar) scoort duidelijk beter qua financiële omstandigheden dan

oudere jongeren (18 t/m 25 jaar). Deze jongste groep kan echter ook formeel gezien nog niet

lenen of rood staan (een enkele bank uitgezonderd en met toestemming van de ouders) en

hoeft vaak hun rekeningen nog niet zelf te betalen.8

Wat betreft het spaargedrag van jongeren kan worden gezegd dat jongeren in het

middelbaar beroepsonderwijs zich minder met sparen bezighouden dan jongeren in het

voorgezet onderwijs. Zij hebben minder vaak een spaarrekening en geven het geld dat zij

overhouden gemakkelijker uit in plaats van dit te sparen. Hetzelfde geldt voor werkloze

jongeren, waarvan maar de helft een eigen spaarrekening heeft en een derde zegt zelf niet te

sparen. Tevens houden uitwonende jongeren zich minder met sparen bezig dan gemiddeld.

Overigens sparen mannen meer (per keer een hoger bedrag), maar houden vrouwen zich

over het algemeen vaker met sparen bezig. Zij maken het geld dat zij overhouden vaker over

naar hun spaarrekening in plaats van het direct uit te geven. Ook sparen zij vaker

automatisch een vast bedrag per maand. Van alle jongeren spaart 87 procent met een

gemiddeld bedrag van 138 euro per maand.9

Om het kennisniveau van jongeren te testen zijn verschillende kennisvragen voorgelegd

door het NIBUD. Uit deze antwoorden concludeert het Nibud dat jongeren het minst weten

over de registratie van studieschulden bij het BKR en het afsluiten van een hypotheek in

combinatie met een studieschuld. Ook op de kennisvraag over aandelen wist een groot

aantal (41 procent) geen antwoord te geven. Daarnaast blijkt dat het aantal juiste antwoorden

positief afhankelijk is van de leeftijd, maar ook van het opleidingsniveau van de jongeren.

Bij de financiële verantwoordelijkheid is gebleken dat ouders van jongeren tussen de 15 en

17 jaar vaker vaste (kosten voor hun kinderen betalen) lasten betalen dan ouders van oudere

jongeren. De jongste groep betaalt vooral de kosten van de mobiele telefoon zelf (60 procent),

5 CentiQ, 2008a, pag. 1 6 NIBUD, 2008, pag. 36 7 NIBUD, 2008, pag. 11 8 NIBUD, 2008, pag. 37 9 NIBUD, 2008, pag. 39

Page 14: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

14

van de jongeren tussen de 22 en 25 jaar worden voornamelijk de kosten voor de studie

gedeeld of geheel betaald door hun ouders (31 procent). Opvallend is dat de zorgverzekering

die jongeren vanaf hun 18e jaar moeten hebben in 47 procent van de gevallen door iemand

anders wordt betaald of dat de kosten worden gedeeld (18 tot en met 21-jarigen). Wanneer

wordt gevraagd of jongeren bepaalde verzekeringen hebben, zegt een groot deel (22 procent)

niet te weten of ze een aansprakelijkheidsverzekering heeft. Daarnaast zegt dertig procent

van de uitwonenden geen inboedelverzekering te hebben.10

Oudere jongeren betalen vaker zelf hun vaste lasten dan jongere jongeren, maar als het om

het afsluiten van verzekeringen of belastingaangifte gaat zoeken ook oudere jongeren steun

bij hun ouders of iemand anders. Bij het afsluiten van een verzekering of het doen van

belastingaangifte gaat het om meer ingewikkelde financiële beslissingen waarbij enige kennis

van financiële producten en diensten noodzakelijk is. Het betalen van de vaste lasten zelf is

natuurlijk minder ingewikkeld. Vooral de belastingaangifte doet de helft van de jongeren

tussen de 22 en 25 jaar niet zelf.11

Wanneer specifiek wordt gevraagd naar het op zoek gaan naar financiële informatie blijkt dit

sterk afhankelijk van de leeftijd van de jongeren. Ook zegt bijna een derde van de jongeren

tussen de 22 en 25 jaar ontevreden te zijn over hun financiële situatie. Ontevreden over hun

financiële situatie zijn voornamelijk oudere jongeren en jongeren die vaker rood staan, geld

tekort komen, vaker geld lenen en niet altijd aan alle betalingsverplichtingen kunnen

voldoen. Over het algemeen is de helft van alle jongeren wel tevreden met hun financiële

situatie. 12

Tevens is gebleken dat 30 procent van de jongeren die geld van hun ouders krijgen niet

precies weten hoeveel zij eigenlijk krijgen. Een mogelijke oorzaak is dat ouders steeds vaker

bijspringen in de betaling van vele uitgaven. Ook van de jongeren die inkomsten hebben uit

een bijbaan weet de helft niet precies hoeveel deze inkomsten bedragen. Meisjes weten het

wel vaker precies dan dat jongens het weten (51 tegen 42 procent). Het percentage jongeren

dat echt geen idee heeft hoeveel zij krijgen is het grootst onder de jongeren die geld van de

IB-Groep ontvangen, en jongeren die uitkering hebben (beiden 10 procent).

Gemiddeld betalen jongeren tussen 100 en 500 euro zelf aan vaste lasten. Uiteraard hebben

uitwonende jongeren meer vaste lasten dan jongeren die nog thuis wonen en is het

percentage jongeren dat wel of geen vaste lasten betaalt sterk afhankelijk van leeftijd.13

2.3 Financiële situatie van studenten

De Landelijke Studenten Vakbond (LSVB) heeft onderzoek14 gedaan naar de financiële

situatie van studenten. Het doel van dit onderzoek was de financiële situatie van studenten,

hun inkomsten, uitgaven en hun subjectieve beoordeling in kaart te brengen.

De studenten in dit onderzoek gaven duidelijk aan dat ondanks dat er veel geleend en

gewerkt wordt, een aanzienlijke groep moeite heeft om rond te komen. Studenten moeten

constant balanceren tussen hun verschillende financiële bronnen. Ze maken zich zorgen over

te grote schulden bij de IB-Groep, willen hun ouders niet te veel financieel tot last zijn en

10 NIBUD, 2008, pag. 39 11 NIBUD, 2008, pag. 40 12 NIBUD, 2008, pag. 40 13 NIBUD, 2008, pag. 37 14 LSVb onderzoeksbureau, 2008, pag. 7

Page 15: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

15

geven aan te moeten werken ondanks dat het mogelijk ten koste kan gaan van hun studie.

Financiële zekerheid om onbezorgd te kunnen studeren hebben de meesten niet.

Deze financiële balans kan voor studenten zowel positief als negatief uitslaan. Waar

sommige studenten alles zelf betalen, kunnen anderen veel meer leunen op de steun van hun

ouders. Hierdoor ontstaan opvallende verschillen tussen groepen studenten. Een deel kan

goed rondkomen met zijn inkomsten en uitgaven, terwijl een andere groep naar de negatieve

kant uitslaat. Met name de groep van respondenten die hun eigen collegegeld betalen, heeft

het moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Opmerkelijk is dat een deel van de

studenten aangeeft niet verder te kunnen studeren als het collegegeld omhoog gaat.

Uit het eerdere gedane onderzoek Studenten met Schulden door het Lectoraat Dynamiek van

de Stad in opdracht van de School of Law is onder meer gebleken dat de schulden van 1 op

de 10 studenten van Hogeschool INHolland locatie Den Haag zo ernstig zijn, dat ze een

belemmering vormen voor de studievoortgang. De belemmeringen die studenten

ondervinden hebben ten eerste betrekking op het niet kunnen voorzien in het

levensonderhoud en ten tweede op het niet kunnen aanschaffen van studieboeken.

Collegegeld of (kamer)huur niet kunnen betalen worden ook genoemd maar in mindere

mate dan de eerste twee genoemde belemmeringen.

Uit het onderzoek bleek ook dat meer dan 90% van de studenten die aangeeft schulden te

hebben, geen gebruik maakt van een schuldhulpverlenende organisatie. Een aanzienlijk deel,

geeft aan niet bekend te zijn met de instanties die schuldhulpverlening aanbieden. Uit de

antwoorden op de open vragen wordt echter wel duidelijk dat extra werken voor sommige

studenten een manier is om schulden af te lossen. Dat extra werken ten koste kan gaan van

de studie en de studieresultaten mag duidelijk zijn.

In het onderzoek is ook gevraagd naar de behoefte van studenten aan ondersteuning door

Hogeschool INHolland. Bijna de helft van de studenten die aangeeft schulden te hebben,

geeft aan behoefte te hebben aan ondersteuning door Hogeschool INHolland. Hoe ernstiger

de financiële problematiek, hoe groter de behoefte aan ondersteuning. Een aanzienlijk deel

van de studenten heeft aangegeven ondersteuning te willen hebben op een immateriële

wijze. De voorstellen die ze hierover doen luiden: het krijgen van begeleiding of advies over

financiën , een persoonlijke benadering bij het hebben van financiële problemen, het geven

van voorlichting door middel van brochures, intranet, mails, cursus/training hoe met geld

om te gaan en informatie op Internet.

Page 16: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

16

Hoofdstuk 3 Kenmerken van de onderzochten

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk staan de kenmerken van de onderzochte studenten centraal zoals geslacht ,

leeftijd, aan welke School ze studeren, opleidingsvariant, leerjaar, woonsituatie en culturele

achtergrond. Er is helaas een beperkt aantal gegevens beschikbaar over de totale

studentenpopulatie van Hogeschool INHolland Rotterdam, zodat de vergelijking met de

responderende studenten niet goed mogelijk is. Die vergelijking had meer inzicht kunnen

bieden in de mate waarin de respondenten qua kenmerken en verhoudingen overeen komen

met de hele populatie.

3.2 Geslacht

Wat is je geslacht?

Er hebben in totaal 500 vrouwen en 176 mannen de vragenlijst ingevuld. In totaal hebben er

676 studenten de vragenlijst ingevuld. Uit bovenstaand tabel blijkt dat er meer vrouwen dan

mannen hebben deelgenomen aan het onderzoek (74% tegen 26%). INHolland Rotterdam

heeft meer vrouwelijke dan mannelijke studenten. Met name bij de schools of Education,

Social Work en Law is een oververtegenwoordiging te vinden van vrouwelijke studenten.

Exacte cijfers hierover ontbreken helaas.

3.3 Leeftijd

Meer dan 80% van de studenten die de enquête heeft ingevuld is jonger dan 25 jaar. Hiervan

is 54,1% tussen de 21 en 25 jaar. 19,4% van studenten is ouder dan 25 jaar.

Tabel 3.1 Leeftijd

Aantal Percentage

Jonger dan 18 jaar 11 1,6

18 tot 20 jaar 168 24,9

21 tot 25 jaar 366 54,1

26 tot 30 jaar 64 9,5

31 jaar of ouder 67 9,9

Totaal 676 100,0

3.4 School

Het grootste aantal respondenten (183) blijkt te studeren bij de School of Economics, daarna

gevolgd door studenten van de School of Communication & Media. Als dit echter afgezet

wordt tegen het totaal aantal studerenden per school blijkt dat de respons van deze twee

Schools het laagste is. Slechts 6% van de studenten van de School of Economics heeft de

Aantal Percentage

Man 176 26,0

Vrouw 500 74,0

Totaal 676 100,0

Page 17: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

17

online-enquête ingevuld. De hoogste respons is van de School of Law met 11,5%. De

gemiddelde respons van dit onderzoek komt uit op 8%.

Tabel 3.2 Studentenpopulatie per school en de respons per school

Schools Voltijd Deeltijd Duaal Totaal Aantal

respondenten

% onderzoek % respons

per school

Communication

& Media

1817 170 70 2057 161 23,8 7,8

Economics 2463 490 96 3050 183 27,1 6,0

Education 341 194 0 535 56 8,3 10,5

Law 1035 252 58 1345 155 22,9 11,5

Social Work 925 448 65 1438 121 17,9 8,4

Totaal 6581 1554 289 8425 676 100,0 8,0

Bovenstaand tabel laat de verhoudingen zien van de respondenten en percentages per

school.

3.5 Opleidingsvariant

Uit onderstaande tabel blijkt dat 81,1 % van de studenten de opleiding volgt in de voltijdse

variant. Iets meer dan 15% van de respondenten is deeltijd student en 3,8% volgt de duale

opleiding.

Tabel 3.3 Opleidingsvariant

Aantal Percentage

Voltijd 548 81,1

Deeltijd 102 15,1

Duaal 26 3,8

Totaal 676 100,0

3.6 Leerjaar

Wat betreft de verdeling van de respondenten over de leerjaren valt op dat ongeveer een

gelijk aantal respondenten (net boven de 20%) in het tweede, derde of vierde leerjaar van

hun opleiding zitten. De uitschieters zijn de eerstejaars studenten en de ouderejaars

studenten. 31,7% van de respondenten zit in het eerste jaar van de opleiding en 4,4 % van de

respondenten is vijfdejaars of hoger.

Tabel 3.4 Leerjaar

Aantal Percentage

Eerstejaars 214 31,7

Tweedejaars 137 20,3

Derdejaars 159 23,5

Vierdejaar 136 20,1

Vijfdejaars of

meer 30 4,4

Totaal 676 100,0

Page 18: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

18

3.7 Woonsituatie

Het grootste deel van de studenten, namelijk 47,6%, woont zelfstandig. Dit kan zijn met

partner (15,4%) en/of kind (11,1%) of met anderen dan hun partner bijv. medestudenten

(9,3%). 11,8% van de studenten woont zelfstandig alleen. Daarnaast zijn veel studenten

woonachtig bij ouders, namelijk 44,5%.

Tabel 3.5 Woonsituatie

Aantal Percentage

Bij ouders 301 44,5

Kamer bij studentenhuisvesting 40 5,9

Zelfstandig alleen 80 11,8

Zelfstandig met meerdere 63 9,3

Zelfstandig met partner 104 15,4

Zelfstandig met partner + kind 51 7,5

Zelfstandig met kind 24 3,6

Overig 13 1,9

Totaal 676 100,0

3.8 Omschrijving culturele achtergrond

We hebben aan de studenten gevraagd hoe ze hun culturele achtergrond zouden

omschrijven. We gaan hierbij uit van de omschrijving van de student. De meeste studenten,

namelijk 64,1% omschrijft hun achtergrond als ‘Nederlands’. Hierna is de achtergrond

‘Surinaams/Hindoestaans’ het grootst met 9,2 % gevolgd door Turks, Marokkaans,

Antilliaans/Arubaans en Kaapverdiaans.

Tabel 3.6 Omschrijving culturele achtergrond

Aantal Percentage

Nederlands 433 64,1

Surinaams/ Hindoestaans 62 9,2

Antilliaans/Arubaans 31 4,6

Turks 42 6,2

Marokkaans 43 6,4

Kaapverdiaans 13 1,9

Overig 52 7,7

Totaal 676 100,0

Page 19: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

19

Hoofdstuk 4 De financiële omstandigheden van de studenten

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk staan de financiële omstandigheden van studenten centraal. In eerste

instantie zal de systematiek van Studiefinanciering worden uiteengezet. Daarna zullen de

onderzoeksresultaten die betrekking hebben op de financiën van de onderzochte studenten

weergegeven worden.

4.2 Onderscheid voltijd, deeltijd en duaal en financiële gevolgen.

Het hoger beroepsonderwijs (hbo) kent drie opleidingsvarianten, te weten:

Voltijd

De colleges van een voltijdse opleiding worden meestal overdag gegeven. De

onderwijsinstellingen die hoger beroepsonderwijs verzorgen gaan ervan uit dat de student

overdag beschikbaar is voor het volgen van onderwijs of het afleggen van tentamens en

examens. Het hbo kent daarentegen ook collegevrije dagen, die zijn juist ingericht voor het

kunnen verrichtten van zelfstudie. Met een hbo studie zit je gemiddeld 4 dagen in de week

op school.15

Deeltijd

Deeltijd opleidingen worden doorgaans in de avonduren aangeboden of door middel van

een combinatie van 1 dagdeel overdag en 1 avond. Soms kan het zo zijn dat een

deeltijdopleiding langer duurt dan een voltijd opleiding. Voor het volgen van een

deeltijdopleiding krijg je geen prestatiebeurs van de Informatie Beheer Groep (IB-Groep). De

meeste studenten die voor een deeltijd opleiding kiezen hebben daarnaast een betaalde baan.

In sommige situaties betaalt de werkgever mee aan de opleiding.16

Duaal

Met een duale opleiding combineer je werken en leren. In de praktijk houdt dit in dat je een

deel van je studie als werknemer doorbrengt bij een werkgever en bijvoorbeeld 1 dag in de

week teruggaat naar school. Theorie kun je gelijk omzetten in praktijkervaring. Tevens

ontvang je een salaris. Na de studie is de student beter voorbereid op de arbeidsmarkt en het

vergroot de kans op de arbeidsmarkt.17

4.3 Studeren, Studiefinanciering en betaling collegegeld

Studiefinanciering wordt door de Nederlandse overheid gegeven via de IB-Groep. Daarmee

kun je je studiekosten, (een deel van) je levensonderhoud, de premie voor je

ziektekostenverzekering en je collegegeld betalen. De overheid gaat ervan uit dat drie

partijen meebetalen aan de kosten van studeren: de overheid, de ouders en de student zelf.

De IB-Groep zorgt namens de overheid voor de basisbeurs en de OV-studentenkaart. Van de

ouders wordt ook een bijdrage verwacht. Kunnen de ouders het niet betalen, dan kan de

overheid bijspringen met een aanvullende beurs. De student kan zelf meebetalen aan de

studie door naast de studie te werken of bij de IB-Groep te lenen.

15 Bron: www.studerendemoeders.nl 16 Bron: www.werksite.nl 17 Bron: www.duaalstudent.nl

Page 20: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

20

Studiefinanciering is een prestatiebeurs18 voor hbo of wetenschappelijk onderwijs (wo) . Dit

houdt in dat de IB-Groep de studiefinanciering uitbetaalt als een lening. Alleen een

aanvullende beurs is in de eerste twaalf maanden direct al een gift. De student krijgt meestal

vier jaar prestatiebeurs. Daarna kan de student nog drie jaar lenen. Als de student binnen

tien jaar een diploma haalt op hbo-niveau of hoger, hoeft de student de prestatiebeurs niet

terug te betalen. Haalt de student geen diploma, dan moet de prestatiebeurs met rente

worden terugbetaald.

Om studiefinanciering te krijgen moet de student aan een aantal voorwaarden voldoen. Er

zijn voorwaarden met betrekking tot leeftijd, schoolsoort en nationaliteit:19

Leeftijd

Iedereen die jonger is dan 30 jaar en met een opleiding aan een hogeschool of universiteit

begint, kan studiefinanciering krijgen. Studenten die nog geen 18 jaar zijn, hebben pas recht

op studiefinanciering vanaf het kwartaal dat volgt op de begindatum van de studie.

Schoolsoort

Studiefinanciering krijg de student voor een voltijd- of duale opleiding aan een erkende

hogeschool of universiteit.

Nationaliteit

Om studiefinanciering te kunnen krijgen moet de student een Nederlander zijn. Studenten

die de Nederlandse nationaliteit niet hebben, maar wel in Nederland wonen, kunnen toch

studiefinanciering krijgen als zij over een van de volgende verblijfsdocumenten beschikken:

• Type II Regulier onbepaalde tijd

• Type III Asiel bepaalde tijd

• Type IV Asiel onbepaalde tijd

Hoogte van de studiefinanciering

Hieronder staan de bedragen vermeld die studenten die aan een hbo- of wo instellingen

studeren kunnen ontvangen aan studiefinanciering.

18 In deze paragraaf hebben we gebruik gemaakt van informatie die afkomstig is van de website van de Informatie Beheer

Groep ( www.ib-groep.nl) 19 Bron: www.ib-groep.nl

Page 21: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

21

Tabel 4.1 Bedragen per maand geldig van januari tot en met augustus 2009

Uitwonend Thuiswonend

Basisbeurs € 259,76 € 93,23

Aanvullende beurs € 231,43 € 211,99

Lenen € 284,19 € 284,19

Collegegeldkrediet € 130,42 € 130,42

Totaal € 905,80 € 719,83

Bron: website van de IBG

Naast de studiefinanciering die de student krijgt, mag de student bijverdienen tot een

bepaalde grens. De overheid gaat ervan uit dat de student geen financiële barrière heeft en

dat de student geen financiële hulp nodig heeft om een opleiding te volgen, als de student

meer dan een bepaald normbedrag bijverdient. Dat normbedrag noemt de IB-Groep de

bijverdiengrens. Een student mocht in 2008 maximaal € 12.916,17 bijverdienen op basis van

verzamelinkomen van de Belastingdienst. In 2009 is dat € 13.215,83.

De gevolgen bij te veel bijverdienen zijn:20

• Terugbetalen van het teveel verdiende bedrag dat je boven de bijverdiengrens hebt

ontvangen.

• Het bedrag terugbetalen voor iedere maand dat de student de OV-studentenkaart in

zijn bezit had. Voor 2008 is dit €78,16 en voor 2009 €80,25.

• Rente betalen over beide schulden. Deze rente loopt vanaf het moment dat de IB-

Groep een bericht naar de student stuurt over de bijverdiensten.

Betaling van het collegegeld en studentdebiteuren

Voor het volgen van onderwijs aan een hogeschool is een student collegegeld verschuldigd.

Studenten die een voltijd of duale opleiding volgen, betalen studiejaar 2008-2009 een bedrag

van € 1565,-. Collegegeld van een deeltijd opleiding kan variëren per opleiding maar

bedraagt meestal tussen de € 1100,- en € 1350,-.

Als studenten financiële problemen hebben, is dit ook merkbaar bij de Afdeling Student

Administratie van Hogeschool INHolland, omdat er dan studenten zullen zijn die

problemen hebben met de betaling van hun collegegeld. Er is dan ook aan deze afdeling een

aantal vragen voorgelegd die meer inzicht kunnen geven in de betaalgedrag van studenten

ten aanzien van het collegegeld. Hieronder de verzamelde informatie21:

• Totaal aantal studentdebiteuren bedraagt 3.270 studenten. Dit aantal bestaat uit 2672

actieve studenten en 598 niet-actieve studenten. INHolland heeft per studiejaar 2008-

2009 31.311 ingeschreven hbo-studenten. Het percentage van actieve studenten met

een achterstand in betaling van collegegeld komt dan neer op 8,5%.

• Van het aantal uit handen gegeven dossiers (2.735) is tot op heden 47,3% gesloten,

terwijl 52,6% procent nog loopt.

• De meeste actieve studentdebiteuren blijken volgens de volgende tabel aan het begin

van hun studie te zitten. Daarnaast is nog een hoger aantal debiteuren zichtbaar die

in het 5de leerjaar zitten.

20 Bron: www.ib-groep.nl 21 Gegevens afkomstig van de Afdeling student Administratie van Hogeschool INHolland

Page 22: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

22

Tabel 4.2 Aantal actieve studentdebiteuren verdeeld over leerjaar

Aantal actieve jaren Aantal studenten Percentage van totaal

1 973 36,4 %

2 502 18,7 %

3 347 12,9 %

4 277 10,3 %

5 566 21,1 %

6 2 0,07 %

7 4 0,14 %

8 - -

9 1 0,03 %

Bron: Afdeling Student Administratie Hogeschool INHolland

• 83,5% van de actieve studentdebiteuren volgt een voltijd opleiding, 14,2% een

deeltijdopleiding en 2,1% volgt de duale variant.

• Van de actieve studenten met achterstand in betaling collegegeld is 44,6% een bedrag

tot € 500,- verschuldigd, 19,3% tussen de € 500 en € 1000,- en 16,2% tussen de € 1000,-

en € 1500,-.

Tabel 4.3 Hoogte achterstallige betaling van actieve studentdebiteuren

Bedrag (Euro) Aantal studenten Percentage van totaal

0 – 500 1.193 44,6 %

500 – 1000 517 19,3 %

1000 – 1500 435 16,2 %

1500 – 2000 266 9,9 %

2000 - 2500 91 3,4 %

2500 - 3000 65 2,4 %

3000 – 4000 53 1,9 %

4000 – 5000 24 0,8 %

5000 – 6000 7 0,2 %

6000 – 7000 6 0,2 %

7000 – 8000 6 0,2 %

8000 – 9000 4 0,1 %

� 9000 5 0,1 %

Bron: Afdeling Student Administratie Hogeschool INHolland

4.4 Werken naast de studie

Aan de studenten is in het kader van dit onderzoek gevraagd of ze naast hun studie een baan

hebben. Hieronder een overzicht.

Het overgrote deel van de studenten geeft aan een baan te hebben naast de studie, namelijk

535 studenten (79,1%). Daarnaast geeft 18,5% van de studenten aan op zoek te zijn naar een

baan. Slecht 2,4% van de studenten zegt nog nooit een baan naast de studie te hebben gehad.

Page 23: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

23

Tabel 4.4 Baan naast studie

Aantal Percentage

Ja 535 79,1

Nee, maar ben wel op zoek. 125 18,5

Nee, nog nooit een bijbaan gehad. 16 2,4

Totaal 676 100,0

Aan de studenten die aangaven een baan te hebben is tevens gevraagd hoeveel uur ze per

week gemiddeld werken. Ruim 56% van de studenten werkt meer dan 10 uur per week.

Meer dan 23% werkt zelf meer dan 20 uur per week.

Tabel 4.5 Gemiddeld uren werk per week

Aantal Percentage

Geen baan 141 20,9

0 tot 10 uur 155 22,9

11 tot 20 uur 223 33,0

21 tot 30 uur 66 9,8

31 tot 40 uur 82 12,1

41 uur of meer 9 1,3

Total 676 100,0

Daarbij is het uiteraard belangrijk om te kijken hoe de verdeling is met betrekking tot het

aantal uren werken per week en de opleidingsvariant. Uit onderstaande tabel wordt

duidelijk dat deeltijd-studenten voor een groot deel verantwoordelijk zijn voor de

aanzienlijke aantallen studenten die meer dan 20 uur per week werken. 87,3% van de deeltijd

studenten werkt meer dan 20 uur per week tegen 9,5% van de studenten die de opleiding in

de voltijds variant volgen. Van de voltijdstudenten werkt 90,5% niet of minder dan 20 uur

per week.

Tabel 4.6 Opleidingsvariant en minder/meer dan 20 uur per week werken

Opleidingsvariant < 20 uur werken

per week

> 20 uur werken

per week

Voltijd 90.5% (496 studenten) 9,5% (52 studenten)

Deeltijd 12,7% (13 studenten) 87,3% (89 studenten)

Duaal 38,5% (10 studenten) 61,5% (16 studenten)

4.5 Financiële ondersteuning door familie en anderen

Ook is aan de studenten gevraagd of ze financieel ondersteund worden door familie

(bijvoorbeeld ouders of verzorgers) of anderen (bijvoorbeeld partner). 45,6% van de

studenten geeft aan financieel ondersteund te worden. Meer dan de helft (54,4%) geeft aan

geen financiële ondersteuning te krijgen van familie of anderen.

Page 24: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

24

Tabel 4.7 Financiële ondersteuning door familie (ouders of verzorgers) of anderen (bijv. partner)

Aantal Percentage

Ja 308 45,6

Nee 368 54,4

Totaal 676 100,0

308 studenten worden ondersteund door familie (bijvoorbeeld ouders of verzorgers) of

anderen. Het aantal is bijna gelijk aan geen ondersteuning van anderen. Namelijk 45,6%

tegen 54,4%.

Tevens is gekeken hoe de financiële ondersteuning van studenten verdeeld is over de

verschillende Schools. In onderstaande staafdiagram is het resultaat hiervan te zien.

Studenten van de School of Education worden het vaakst (71,4%) financieel ondersteund

door hun ouders of anderen, gevolgd door de School of Communication (55,9%). Studenten

van de School of Law, School of Economics en School of Social Work worden beduidend

minder financieel ondersteund. Hier zijn de percentages respectievelijk 41,9%, 39,3% en

33,9%.

Kruistabel 4.1 Financiële ondersteuning door familie en andere en School

Vervolgens is gekeken naar de financiële ondersteuning van ouders en anderen in relatie met

de culturele achtergrond zoals de studenten die hebben aangegeven. Hierbij blijkt dat het

verschil in financiële ondersteuning door familie of anderen en culturele achtergrond

significant22 te zijn. Studenten die hun culturele achtergrond als Nederlands omschrijven

worden beduidend vaker financieel ondersteund dan de studenten die een andere

omschrijving geven van hun culturele achtergrond. Meer dan de helft (53,8%) van de

studenten met een Nederlandse culturele achtergrond wordt financieel ondersteund. Bij de

andere culturele achtergronden is deze financieel ondersteuning veel minder. Bij studenten

22 Chi-kwadraat = 40,65, df = 6, p = 0,000

Page 25: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

25

met een Kaapverdiaanse achtergrond is dit slechts 7,7%, bij Marokkaanse studenten 20,9%,

bij Antilliaanse/Arubaanse studenten 32,3%, bij Surinaamse/Hindoestaanse studenten 35,5%

en bij de studenten met een Turkse culturele achtergrond 42,9%.

Kruistabel 4.2 Financiële ondersteuning en culturele achtergrond

4.6 Inkomsten per maand

Er is aan de studenten gevraagd inzicht te geven in hun maandelijkse inkomsten en

uitgaven. We hebben de studenten gevraagd hoeveel ze gemiddeld hebben te besteden.

Onder besteedbaar inkomen wordt in dit onderzoek bedoeld de netto inkomsten uit

(bij)baan, studiefinanciering (+ eventuele lening), geld van ouders en uitkering.

Het gros van de studenten (55,1%) heeft een inkomen tussen de € 250,- en € 1000,- per

maand. 20,8% heeft een maandelijks inkomen onder de € 250,- en 23,9% heeft een inkomen

boven de € 1000,- per maand.

Tabel 4.8 Besteedbaar inkomen per maand

Aantal Percentage

tot €100 34 5,0

€100 tot €250 107 15,8

€250 tot €500 145 21,4

€500 tot €750 117 17,3

€750 tot €1000 111 16,4

€1000 tot €1500 80 11,8

€1500 tot €2000 44 6,5

€2000 of meer 38 5,6

Totaal 676 100,0

Page 26: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

26

4.7 Uitgaven

Er is gevraagd naar de gemiddelde uitgaven per maand aan vaste lasten (huur, elektriciteit,

water en gas). 40,4% van de studenten betaalt niets of een gering bedrag (tot € 250,-) per

maand. Dit zullen hoogstwaarschijnlijk de studenten zijn die nog bij de ouders inwonen.

51,2% van de studenten heeft vaste uitgaven tussen de € 250,- en € 1000,- per maand. Dit

percentage ligt net iets lager dan de 55,1% van de studenten die een inkomen had tussen de

€ 250,- en € 1000,- per maand. 8,5% heeft uitgaven van meer dan € 1000,- per maand.

Tabel 4.9 Vaste lasten per maand

Aantal Percentage

€0 103 15,2

€0 tot €100 81 12,0

€100 tot €250 89 13,2

€250 tot €500 175 25,9

€500 tot €750 96 14,2

€750 tot €1000 75 11,1

€1000 tot €1500 41 6,1

€1500 tot €2000 10 1,5

€2000 of meer 6 0,9

Totaal 676 100,0

4.8 Het lenen van geld

Als laatste zijn de studenten in het kader van dit hoofdstuk gevraagd naar hun leengedrag.

Het grootste deel van de studenten, namelijk 66,9% geeft aan dit jaar geen geld te hebben

geleend. 33,1% van de studenten heeft wel geld geleend.

Tabel 4.10 Geld lenen afgelopen jaar

Aantal Percentage

Ja 224 33,1

Nee 452 66,9

Totaal 676 100,0

De uitkomsten op de vraag of studenten geld hebben geleend het afgelopen jaar zijn

gerelateerd aan de uitkomsten op de vraag hoe studenten hun culturele achtergrond

omschrijven. In onderstaande staafdiagram is het resultaat hiervan weergegeven. Uit de

gegevens blijkt het verschil in culturele achtergrond en het lenen van geld significant23 te

zijn. De categorie die het minst vaak geld heeft geleend het afgelopen jaar zijn de studenten

die hun culturele achtergrond als ‘Nederlands’ omschrijven (27%), gevolgd door

Marokkaans (32,6%) en Turks (38,1%). De studenten die hun culturele achtergrond als

Antilliaans en Kaapverdiaanse omschrijven scoren het hoogst qua geld lenen, namelijk 51,6%

en 61,5%.

23

Chi-kwadraat = 27,74, df = 6, p < 0,000

Page 27: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

27

Staafdiagram 4.3 Geld lenen afgelopen jaar en culturele achtergrond

Vervolgens is gevraagd van wie de student geld leent. Onderstaande staafdiagram geeft

weer waar de studenten die hebben aangegeven geld te lenen dit doen. Met stip bovenaan

staat de IB-Groep. Ruim driekwart van de studenten die geld leent, doet dit bij de IB-Groep.

Als tweede wordt de bank genoemd, gevolgd door ouders/verzorgers en vrienden.

Staafdiagram 4.4 Van wie leen je geld?

n = 221, meerdere antwoorden waren mogelijk

Page 28: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

28

Hoofdstuk 5 Omvang en gevolgen van de schuldenproblematiek

5.1 Inleiding

In dit hoofdstuk staat de schuldenproblematiek onder de onderzochte studenten centraal.

Hoeveel studenten hebben schulden, hoe ziet de verdeling eruit van studenten met schulden

over de verschillende schools en leerjaren. Is er een relatie tussen het hebben van schulden,

woonsituatie en culturele achtergrond.

5.2 Het hebben van schulden en/of betalingsachterstanden

Aan de studenten is gevraagd of ze naast de eventuele leningen van de Informatie Beheer

Groep schulden en/of betalingsachterstanden hebben. 676 respondenten hebben de vraag of

ze schulden en/of betalingsachterstanden hebben ingevuld. In totaal hebben er 127 studenten

aangegeven dat ze een schuld en/of een betalingsachterstand hebben. Dit komt overeen met

een percentage van 18,8%. Van de 127 studenten met schulden en/of betalingsachterstanden

zijn er 21 mannen (16,5%) en 106 vrouwen (83,5%).

Staafdiagram 5.1: schuld tussen man en vrouw

5.3 Schulden en/of betalingsachterstanden per school

Onderstaande tabel geeft de verdeling van studenten met schulden en/of

betalingsachterstanden per school aan . Op deze vraag hebben er in totaal 676 studenten

geantwoord. Hieruit blijkt dat er bij School of Social Work en School of Law de meeste

studenten met schulden en/of betalingsachterstanden zijn. Deze schools komen boven de

gemiddelde (18,8%) uit, namelijk School of Social work (26,4%) en School of Law (23,2%). De

School of Economics komt met een percentage van 18% rond het gemiddelde uit, terwijl de

School of Communication en Media en de School of Education relatief gezien weinig

studenten met schulden en/of betalingsachterstanden heeft.

Page 29: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

29

Staafdiagram 5.2 Schulden en/of betalingsachterstanden met betrekking tot school

We kunnen de volgende top vijf van de verschillende Schools maken met de hoogste

schulden en/of betalingsachterstanden:

1. School of Social Work

2. School of Law

3. School of Economics

4. School of Communication and Media

5. School of Education

5.4 Schulden en/of betalingsachterstanden per leerjaar

In onderstaande staafdiagram worden de betalingsachterstanden en/of schulden met het

leerjaar vergeleken. En hieruit blijkt dat ‘vijfdejaars of meer’ studenten de meeste schulden

en/of betalingsachterstanden hebben. Dit zou mogelijk veroorzaakt kunnen worden dat het

hebben van schulden en/of betalingsachterstanden een reden kan zijn voor studievertraging,

waardoor relatief gezien er meer ouderejaars studenten zijn met schulden. (zie ook paragraaf

5.12, belemmeringen ten aanzien van studievoortgang).

Page 30: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

30

Staafdiagram 5.3 Het hebben van schulden en/of betalingsachterstanden en leerjaar

5.5 Schulden en/of betalingsachterstanden en woonsituatie

Tevens is het hebben van schulden en/of betalingsachterstanden vergeleken met de

woonsituatie van de studenten. Uit de gegevens blijkt dat het verschil in type woonsituatie

en het wel of niet hebben van schulden zeer significant24 blijkt te zijn. Studenten die zelfstandig alleen wonen of zelfstandig wonen met een kind hebben veel

vaker schulden dan studenten die thuis wonen, of in een studentenkamer wonen of

zelfstandig wonen met meerdere mensen. De groep zelfstandig wonende studenten met

kinderen springt er duidelijk uit met 75%. Uit de gegevens blijkt dat dit de alleenstaande

moeders zijn (zijn allemaal vrouwelijke studenten), voornamelijk voltijd studerend en geen

van hen wordt financieel ondersteund door familie.

Staafdiagram 5.4 Het hebben van schulden en/of betalingsachterstanden en woonsituatie

24

Chi-kwadraat = 77,2, df = 7, p < 0,000

Page 31: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

31

5.6 Schulden en/of betalingsachterstanden en culturele achtergrond

In onderstaande staafdiagram wordt de culturele achtergrond zoals studenten zelf die

hebben omschreven vergeleken met het hebben van wel of geen schulden. Hierbij blijkt dat

het verschil in culturele achtergrond en het wel/niet hebben van schulden significant25 te zijn.

De categorie met het laagste percentage studenten met schulden is de categorie Nederlands.

Hier bedraagt het percentage studenten met schulden 8,5%. Studenten met een culturele achtergrond anders dan “Nederlands” blijken aanzienlijk meer

schulden te hebben dan studenten met een Nederlandse culturele achtergrond. 61.3% van de

studenten met een Antilliaanse/Arubaanse achtergrond en 53,8% van de studenten met een

Kaapverdiaanse achtergrond geeft aan schulden te hebben. Gezien de geringe aantallen in de

verschillende categorieën moeten de percentage-uitkomsten van de verschillende culturele

categorieën met enige terughoudendheid gelezen worden echter deze uitkomsten geven wel

degelijk richting.

Staafdiagram 5.5 Het hebben van schulden en/of betalingsachterstanden en culturele achtergrond

5.7 Schulden en/of betalingsachterstanden en financiële ondersteuning

Uit voorgaand hoofdstuk is gebleken dat studenten met andere culturele achtergrond dan

Nederlands in veel mindere mate financieel ondersteund worden dan studenten met een

Nederlandse culturele achtergrond. Uit de gegevens blijkt dat er een significant26 verschil

bestaat tussen studenten met en zonder schulden en/of betalingsachterstanden en de

financiële ondersteuning door familie en anderen. Studenten die financieel ondersteund

worden hebben aanzienlijk minder schulden en/of betalingsachterstanden dan studenten die

niet financieel ondersteund worden. Omdat studenten met een Nederlandse culturele

achtergrond veel vaker financieel ondersteund worden, hebben zij ook minder te maken met

schulden en/of betalingsachterstanden.

25

Chi-kwadraat = 101,7, df = 6, p < 0,000 26

Chi-kwadraat = 26,15, df = 1, p < 0,000

Page 32: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

32

Staafdiagram 5.6 Het hebben van schulden en/of betalingsachterstanden en financiële ondersteuning

5.8 Omvang van de schuldenproblematiek

Aan de studenten die aangeven schulden en/of betalingsachterstanden te hebben is tevens

gevraagd hoe hoog het openstaande bedrag is. Onderstaande tabel geeft de weergave aan

van de omvang van de totale schulden en/of betalingsachterstanden naast de eventuele

leningen van de Informatie Beheer Groep. In totaal hebben 124 studenten deze vraag

ingevuld. 17,7% van de studenten die aangeeft schulden en/of betalingsachterstanden heeft

een openstaand bedrag tot € 500,-. De categorieën € 500,- tot € 1.000,- en € 1.000,- tot € 2.000,-

scoren beiden een percentage van 16,1%. Hierna volgen de categorieën € 2.000,- tot € 3.000,-

(12.1%), € 3.000,- tot € 5.000,- (9,8%), € 5.000,- tot € 10.000,- (11,3%) en 10.000,- tot € 15.000,-

(2,4%). In onderstaande staafdiagram is m.a.w. een aflopend percentage zichtbaar met

uitzondering van de hoogste categorie € 15.000,- of meer en de categorie € 5.000,- tot

€ 10.000,- én het gelijk blijven van de categorieën € 500,- tot € 1.000,- en €1.000,-tot € 2.000,-.

14,5% van de studenten die aangeeft schulden en/of betalingsachterstanden te hebben geeft

aan dat deze schulden hoger zijn dan € 15.000,-.

Geconcludeerd kan worden dat er bij een overgrote deel van de studenten sprake is van

problematisch financiële situatie. Uiteraard is dit afhankelijk van de inkomen en de

aflossingsmogelijkheden, maar deze zijn bij de studenten in zijn algemeenheid beperkt.

Page 33: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

33

Staafdiagram 5.7 Omvang totale schuld en/of betalingsachterstand naast eventuele lening IBG

omvang schulden

€15.000,- of meer

€10.000,- tot €15.000,-

€5.000,- tot €10.000,-

€3.000,- tot €5.000,-

€2.000,- tot €3.000,-

€1.000,- tot €2.000,-

€500,- tot €1.000,-

tot €500,-

Pe

rce

nt

20

15

10

5

0

5.9 Omvang schulden en leeftijd studenten

Onderstaande tabel geeft de leeftijdscategorie en omvang van de schulden en/of

betalingsachterstanden aan. Verreweg de meeste schulden en/of betalingsachterstanden

komen voor in de leeftijdscategorie 21 tot 25 jaar. Daarna volgt de categorie 26 tot 30 jaar.

Kruistabel 5.1 Omvang schulden en leeftijdscategorie

In welke leeftijdscategorie val je?

Jonger dan

18 jaar

18 tot 20

jaar

21 tot 25

jaar

26 tot 30

jaar

31 jaar of

ouder Totaal

Omvang

schulden

tot €500,- 0 5 12 3 2 22 (17.7%)

€500,- tot €1.000,- 0 2 13 5 0 20 (16.1%)

€1.000,- tot €2.000,- 0 2 12 4 2 20 (16.1%)

€2.000,- tot €3.000,- 0 2 11 1 1 15 (12.1%)

€3.000,- tot €5.000,- 1 0 6 3 2 12 (9.8%)

€5.000,- tot €10.000,- 0 0 9 4 1 14 (11.3%)

€10.000,- tot €15.000,- 0 0 2 0 1 3 (2.4%)

€15.000,- of meer 0 0 7 9 2 18 (14.5%)

Totaal 1 (0.8%) 11 (8.9%) 72 (58.0%) 29 (23.4%) 11 (8.9%) 124 (100%)

5.10 Type schulden en/of betalingsachterstanden

Ook is aan de studenten gevraagd om wat voor type schulden en/of

betalingsachterstanden het gaat. Onderstaande tabel geeft weer welke type schulden

de studenten heeft naast een eventuele schuld bij de Informatie Beheer Groep. De type schulden en/of betalingsachterstanden zijn ingedeeld van hoog naar laag. Studenten

geven aan de grootste schulden en/of betalingsachterstanden te hebben bij de bank

(roodstand). Studenten worden blijkbaar door banken vrij gemakkelijk in de gelegenheid

gesteld om rood te kunnen staan op hun betaalrekening (zie ook hoofdstuk 10 het leenbeleid

Page 34: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

34

van banken). 39 studenten (31,5%) geven aan achterstanden te hebben bij de betaling van

hun collegegeld. Ook opvallend hoog scoort de zorgverzekering. 36 studenten (29%) geven

aan hier een betalingsachterstand te hebben. Dit kan als zorgelijk omschreven worden omdat

zij hiermee het risico lopen onverzekerd te geraken.

Tabel 5.2 Type openstaande schulden en/of betalingsachterstanden in aantallen

Type schulden en/of betalingsachterstanden Aantal

1. Roodstand bij bank 66

2. Collegegeld 39

3. Zorgverzekering 36

4. Studiekosten (online boekhandel, bol.com) 26

5. Telefoonkosten 24

6. Belastingschuld (gemeentelijke belastingen,

waterschapsbelastingen of rijksbelastingen) 23

7. Privé-schulden (familie, vrienden, kennissen) 23

8. Lening bij bank (persoonlijke lening of doorlopend krediet) 22

9. Huur 18

10. Postorderbedrijven (Wehkamp, OTTO, Neckermann) 11

11. Energie (gas, elektra) 10

12. Creditcard achterstanden (Bijenkorfcard, Prime-line, Comfort

Card e.d.) 8

13. Abonnementen (internet, tijdschriften) 7

14. Water 4

15. Contributie(s) (sportverenigingen) 3

16. Hypotheekschuld 1

Staafdiagram 5.8 Type openstaande schulden en/of betalingsachterstanden

n= 124, meerdere antwoorden mogelijk

Page 35: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

35

Op basis van alle gegeven antwoorden zijn de schulden en/of betalings-

achterstanden onderverdeeld in categorieën, zoals hieronder is aangegeven.

Categorieën Aantal

Noodzakelijke vaste lasten (huur, hypotheek,

energie, water, zorgverzekering, belasting) 92

Studiekosten (boeken en collegegeld) 65

Leningen (bij bank en familie), roodstand,

creditcard en postorder 130

Van de genoemde drie categorieën blijkt dat de schulden en/of

betalingsachterstanden bestaande uit leningen (bij bank en familie), roodstand,

creditcard en postorderbedrijven het vaakste door de studenten worden genoemd.

92 maal worden schulden en/of betalingsachterstanden genoemd die betrekking

hebben op noodzakelijk vaste lasten zoals huur, hypotheek, energie, zorgverzekering

en belasting. Dit hoge aantal kan als zorgelijk worden omschreven omdat

achterstanden in deze categorie de bestaanszekerheid kunnen aantasten. Zo kan een

achterstand in huur en hypotheek leiden tot een huisuitzetting of verkoop eigen

woning. Een achterstand in betaling energie en water kan een afsluiting van de

levering tot gevolg hebben.

Cirkeldiagram 5.1 Aandeel categorieën openstaande schulden en/of betalingsachterstanden

Page 36: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

36

5.11 Oorzaken van schulden en/of betalingsachterstanden

De antwoorden op de open vraag 18: wat is volgens jou de oorzaak van je schulden en/of

betalingsachterstanden zijn handmatig geïnventariseerd en in categorieën ondergebracht.

Veel studenten geven aan dat hun inkomen te gering is, dat hun uitgaven hoger zijn dan de

inkomsten. Het ging hierbij regelmatig om studenten die zelfstandig wonen. Zij gaven aan

onvoldoende inkomsten te hebben om hun vaste lasten of hun studiekosten te kunnen

betalen. Wat hiermee samenhangt zijn de antwoorden in de 3e categorie. Veel studenten

geven te kennen dat ze te weinig werken, hierdoor te weinig inkomsten hebben en als gevolg

hiervan in de financiële problemen komen. Hierbij geeft een aantal studenten aan dat zij

door stage, studie of gecombineerde zorg voor kinderen niet in staat zijn meer te gaan

werken en hierdoor meer inkomen te genereren. Een aanzienlijk aantal studenten geeft aan

schulden en/of betalingsachterstanden te hebben omdat ze hun financiën niet goed beheren

of omdat ze in het verleden te veel geld geleend of uitgegeven hebben. Enkele studenten

beschouwen gebeurtenissen in hun privésituatie zoals echtscheiding, relatieproblemen, een

faillissement of psychische problemen als de oorzaak van hun financiële problematiek. Als

laatste geven enkele studenten aan in de problemen te zijn gekomen door onduidelijkheid

omtrent het recht op inkomensafhankelijke regelingen en systeemfouten van organisaties,

terugbetaling OV-kaart en schulden als gevolg van een auto-ongeluk met een onverzekerde

auto.

Hieronder volgt een top 7 van de oorzaak schulden:

Tabel 5.4 Oorzaak schulden en/of betalingsachterstanden

Nummer Oorzaak schulden en/of betalingsachterstanden Aantal Percentage

1 Te laag inkomen/uitgaven zijn hoger dan de inkomsten (voor

betaling vaste lasten of studiekosten)

51 41,1

2 Niet goed beheren van financiën/teveel uitgegeven of geleend 28 22,6

3 Geen of te weinig werk/werk en studie (en zorg) niet goed te

combineren

21 16,9

4 Relatieproblemen/privé-

omstandigheden/faillissement/psychische problematiek

9 7,3

5 Onduidelijkheid over recht op inkomensafhankelijke regelingen 2 1,6

6 Systeemfout van organisatie (late uitschrijving andere

onderwijsinstelling)

2 1,6

7 Terugbetaling OV-kaart 2 1,6

n = 124

5.12 Belemmeringen die studenten ondervinden bij hun studievoortgang

Aan de studenten is de vraag voorgelegd of zij belemmeringen ondervinden door het hebben

van schulden en/of betalingsachterstanden en zo ja, welke. Bij deze laatste vraag met een

aantal antwoordmogelijkheden konden de studenten meerdere antwoordmogelijkheden

aangeven. 126 studenten hebben deze vraag beantwoord. Meer dan de helft namelijk 62,7%

(79 studenten) geeft aan dat de schulden en/of betalingsachterstanden een belemmering

vormt voor de voortgang van de studie. Dit komt neer op 11,7% van het totaal aantal

respondenten. 37,3% van de studenten met schulden en/of betalingsachterstanden geeft aan

dat deze schulden geen belemmering vormen voor de studievoortgang.

De belemmeringen die studenten (n = 77) hebben aangeven staan in onderstaande tabel en

staafdiagram:

Page 37: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

37

Tabel 5.5 Belemmeringen voor de voortgang van de studie

Belemmeringen voor de voortgang van de studie Percentage Aantal

Geen collegegeld kunnen betalen 39,0% 30

Geen studieboeken of materiaal kunnen aanschaffen 68,8% 53

Vaste lasten (huur/energie/water) niet betalen 16,9% 13

Geld tekort voor dagelijkse boodschappen 42,9% 33

Minder concentreren op mijn studie 64,9% 50

Vaak ruzie met mijn ouders 9,1% 7

Studievertraging 24,7% 19

Meer werken, minder tijd voor studie 59,7% 46

Minder studieresultaten 37,7% 29

Voorheen al een keer gestopt met studie 14,3% 11

Staafdiagram 5.9 Belemmeringen voor de studievoortgang

n = 77, meerdere antwoorden mogelijk

Het niet kunnen aanschaffen van studieboeken en/of materiaal wordt ervaren als de grootste

belemmering voor de studievoortgang. Deze belemmering wordt gevolgd door het minder

kunnen concentreren op de studie en het meer moeten werken en hierdoor minder tijd

hebben voor de studie. Een aanzienlijk deel (42,9%) van de studenten geeft aan regelmatig

geen geld te hebben voor de dagelijkse boodschappen, terwijl ruim een derde van deze

studenten (39%) problemen heeft met de betaling van het collegegeld. 11 studenten geven

aan op grond van de financiële problemen in het verleden al een keer gestopt te zijn geweest

met een studie.

Page 38: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

38

Hoofdstuk 6 Voorliggende (wettelijke) voorzieningen

6.1 Inleiding

In Nederland kunnen burgers met laag inkomen gebruik maken van voorliggende

(wettelijke) voorzieningen. Met voorliggende (wettelijke) voorzieningen worden de

landelijke en gemeentelijke regelingen bedoeld waar mensen met een minimuminkomen

gebruik van kunnen maken.

Veel mensen zijn bekend met de Belastingsdienst, maar niet iedereen is bekend met

toeslagen. Niet iedereen weet dat het bij de Belastingsdienst niet alleen gaat om geld betalen,

maar dat je ook van de Belastingdienst geld kunt terug krijgen.27 Burgers kunnen

bijvoorbeeld via de Belastingdienst geld (terug) krijgen door een beroep te doen op

toeslagen, zoals de huurtoeslag, zorgtoeslag, kindgebonden budget en kinderopvang toeslag.

Tevens kunnen burgers met een laag inkomen o.a. gebruik maken van

kwijtscheldingsmogelijkheden van bijvoorbeeld gemeentelijke belastingen en bijzonder

bijstand.

Soms is het voor een student handig om een bijbaantje te nemen om maandelijks met zijn

studentbudget rond te komen, maar wat hiernaast belangrijk is om te weten, is dat studenten

op veel tegemoetkomingen recht hebben. Studenten kunnen in hun studieperiode naast de

studiefinanciering in bepaalde gevallen een beroep doen op financiële regelingen, zoals

huurtoeslag, zorgtoeslag, kindgebonden budget en kinderopvang toeslag. Verder kunnen

studenten gebruikmaken van kwijtscheldingsmogelijkheden van bijvoorbeeld gemeentelijke

belastingen en bijzonder bijstand.

In dit hoofdstuk worden allereerst de verschillende (wettelijke) voorzieningen waar

studenten een beroep op kunnen doen benoemd en toegelicht. Daarna wordt aangeven of

studenten van INHolland Rotterdam op de hoogte zijn van deze wettelijke voorzieningen

naast de studiefinanciering en tevens wordt in de laatste paragraaf beschreven van welke

wettelijke voorzieningen de studenten van INHolland Rotterdam gebruik maken.

6.2 Studeren met een bijstandsuitkering

Bijstand (een uitkering in het kader van de Wet Werk en Bijstand) is een aanvulling op het

inkomen van een persoon, gehuwden of samenwonenden of een uiterste vangnet wanneer

blijkt dat iemand niet in staat is om in zijn eigen levensonderhoud te voorzien. Bij een

aanvulling op het inkomen wordt het inkomen en die van de eventuele partner samen

aangevuld tot het geldende bijstandsbedrag.

Wie studiefinanciering ontvangt heeft geen recht op een (aanvullende) bijstandsuitkering. In

sommige situaties kunnen studenten echter wel recht hebben op een (aanvullende)

bijstandsuitkering. Hieronder zal één en ander uitgelegd worden.

Als iemand studeert (dus een opleiding in het hoger onderwijs of het beroepsonderwijs

volgt) en 18 jaar of ouder is, dan heeft die persoon over het algemeen recht op vier jaar

studiefinanciering. Studiefinanciering is voor de Wet werk en bijstand (WWB) een

zogenoemde voorliggende voorziening. Dat wil zeggen dat wanneer een student recht heeft

27 Bron: www.cnv.nl

Page 39: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

39

op studiefinanciering, hij geen recht heeft op een bijstandsuitkering, en ook niet op een

aanvullende bijstandsuitkering.

In sommige situaties kunnen studenten echter wel recht hebben op een (aanvullende)

bijstandsuitkering:

• De student studeert, maar komt niet in aanmerking voor studiefinanciering, omdat

hij een deeltijdopleiding volgt. Wanneer je als een 18 jarige of ouder als

deeltijdstudent een opleiding in het hoger onderwijs volgt, heb je geen recht op

studiefinanciering en een OV-kaart. Dit betekent dat deeltijdstudenten (studenten die

geen studiefinanciering kunnen krijgen) in aanmerking kunnen komen voor een

bijstandsuitkering door deze aan te vragen bij Sociale Zaken en Werkgelegenheid

(SoZaWe) (voorheen de Sociale Dienst). Omdat in de WWB werk boven uitkering

gaat zijn de mogelijkheden om met behoud van uitkering te studeren de laatste jaren

verminderd. Een studie zal derhalve moeten resulteren in toeleiding naar de

arbeidsmarkt.

• De student is gehuwd of woont samen, en de student of zijn partner (dus een van

beiden) ontvangt studiefinanciering. De student kan dan samen met zijn partner voor

aanvullende bijstand in aanmerking komen. Heeft de student samen met zijn partner

een kind jonger dan 12 jaar, dan komt zijn partner waarschijnlijk in aanmerking voor

de partnertoeslag uit de studiefinanciering en aanvullende bijstand ontvangen is dan

niet mogelijk.

• De student studeert nog, maar komt niet meer voor studiefinanciering in aanmerking.

Sociale Zaken & werkgelegenheid (SoZaWe), die de Wet Werk en Bijstand uitvoert,

zal bekijken of het afronden van de studie voor de student de kortste en beste weg

naar werk is. Als dit zo is, kan de student in aanmerking komen voor een

bijstandsuitkering. SoZaWe mag wel van de student verlangen dat de student werk

zoekt en naast zijn studie gaat werken. Het is dan mogelijk eventueel een

aanvullende bijstandsuitkering te krijgen. SoZaWe kan dus ook besluiten dat de

student geen recht heeft op een (aanvullende) bijstandsuitkering. En SoZaWe kan

bepalen dat de student wel of niet in aanmerking komt voor bijzondere bijstand voor

de studiekosten.

De hoogte van een bijstandsuitkering is gekoppeld aan bijstandsnormen. Deze normen zijn

voor verschillende groepen verschillend.28

Tabel: Normen bijstand

Groepen Hoogte bijstandsuitkering

Gehuwd of samenwonend, tussen 21 en 65 jaar oud 100 procent van het minimum loon

Alleenstaande ouder tussen 21 en 65 jaar oud 70 procent van het minimum loon

Alleenstaande tussen 21 en 65 jaar oud 50 procent van het minimum loon

65 jaar of ouder Uitkering is gelijk aan de netto AOW

18, 19 of 20 jaar Uitkering is afgeleid van de kinderbijslag

28 Bron: www.postbus51.nl

Page 40: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

40

6.3 Studeren en wonen

6.3.1 Huurtoeslag

Huurtoeslag is een bijdrage van de overheid in de huur en is in de plaats gekomen van de

vroegere huursubsidie. De huursubsidie was een periodieke bijdrage van het Ministerie van

Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), voor huurders, die in

verhouding tot hun inkomen te veel huur voor hun zelfstandige of van bepaalde categorieën

onzelfstandige woonruimte moesten betalen. Het ging dan om door de minister aangewezen

woongebouwen die geschikt en bestemd waren voor groepshuisvesting en voor

woongebouwen met wooneenheden die geschikt en bestemd zijn voor de huisvesting van

één- en tweepersoonshuishoudens.

Met ingang van 1 januari 2006 is de huursubsidie overgegaan naar huurtoeslag.

Zoals hierboven is aangegeven, werd de huursubsidie voorheen uitgevoerd door het

Ministerie van VROM. Met ingang van 1 januari 2006 heeft de Belastingdienst deze taak op

zich genomen.

In de vorm van een huurtoeslag wordt een tegemoetkoming verstrekt aan personen die in

verhouding veel geld kwijt zijn aan huur. In principe kun je alleen huurtoeslag krijgen als je

in een zelfstandige woning woont ( een woning met eigen ingang en eigen badkamer, toilet

en keuken). Er zijn echter uitzonderingen. Hieronder zal dit nader toegelicht worden.29

6.3.2 Wanneer hebben studenten recht op huurtoeslag?

Voor uitwonende studenten zijn de woonlasten een grote kostenpost. Zoals hierboven is

aangegeven kun je in principe alleen huurtoeslag krijgen als je in een zelfstandige woning

woont. Soms heb je echter in bepaalde niet-zelfstandige wooneenheden recht op huurtoeslag.

Dit kan de student navragen bij zijn gemeente. Woont de student in een zelfstandige

woonruimte en is de huur daarvan (inclusief servicekosten) lager dan €631,73 (bedrag 2009)

per maand dan heeft de student wellicht recht op huurtoeslag. Is de student jonger dan 23

jaar, dan ligt de grens op €348,99 per maand.30

Aanvullende eisen hebben te maken met het vermogen, het inkomen en of de woonruimte

voor de student niet te groot of te duur is. Als de student met meerdere studenten in één

zelfstandige woonruimte woont, kom de student alleen in aanmerking voor huurtoeslag als

de student gezamenlijk een huurcontract heeft én samenwoont. Bij de aanvraag moet de

student dan de gegevens van de aanvrager en de medebewoners opgeven. Huurtoeslag

aanvragen kan – als de student ingeschreven staat in de Gemeentelijke Basis Administratie –

door een daarvoor bestemd formulier bij de gemeente te halen en in te vullen, en dat weer bij

de gemeente in te leveren.

Veel uitwonende studenten die niet op kamers wonen hebben recht op huurtoeslag. Hier zou

een student maandelijks weer geld mee kunnen besparen. Studenten kunnen zelf na gaan

hoe dat eigenlijk bij hen zit. Een student kan zelf via een eenvoudige wijze nagaan of hij in

aanmerking komt voor huurtoeslag. Om te beoordelen of een student voor huurtoeslag in

aanmerking komt, kan de student gebruik maken van de proefberekening van de

Belastingdienst op www.toeslagen.nl/reken/huurtoeslag/. Met een paar klikken op de site

van de Belastingdienst weet een student of hij huurtoeslag kan aanvragen.

29 In deze paragraaf hebben we gebruik gemaakt van informatie die afkomstig is van de website van de Belastingdienst

(www.toeslagen.nl)

30 Bron: www.toeslagen.nl

Page 41: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

41

Indien blijkt dat de student in aanmerking komt voor huurtoeslag dan kan deze het

aanvraagformulier huurtoeslag downloaden via de site van de Belastingdienst. Hiernaast

kan de student voor huurtoeslag ook een aanvraagformulier bij zijn gemeente of

woningcorporatie ophalen, invullen en inleveren. Voor meer informatie kan de student ook

terecht bij het Huurtoeslag Informatiepunt van zijn verhuurder of de gemeente.

Geef studenten huurtoeslag nu kamerprijzen zo hard stijgen

Dinsdag 13 januari 2009, 18:43u - Ineke van Gent huren/ studentenhuisvesting

Uit onderzoek van Kamernet.nl blijkt dat de kamerprijs voor studenten opnieuw fors is gestegen. De huur is met 7% gestegen,

waarmee de gemiddelde kamerprijs op 343 euro komt. GroenLinks Kamerleden Ineke van Gent en Tofik Dibi roepen het

kabinet daarom op nu eindelijk er voor te zorgen dat ook studenten recht krijgen op huurtoeslag.

GroenLinks ijvert al jaren voor huurtoeslag voor studenten, hierbij gesteund door onder meer de LSVb, Kences, de Woonbond en

Aedes. Al in december 2002 heeft de Kamer zich unaniem achter deze oproep geschaard. Tot op heden heeft het kabinet deze motie

naast zich neergelegd. Dibi: “De basisbeurs is echt absurd laag. Het is niet eens genoeg om een kamer te huren, laat staan daarnaast

ook nog collegegeld, boeken, verzekeringen, eten enzovoorts van te betalen.”

Van Gent: “Het is raar dat studenten die zelfstandig wonen wel recht hebben op huurtoeslag en studenten die in een studentenhuis

wonen niet. Zelfstandig of onzelfstandig, in een huis, appartement, woonwagen of waterwoning; het criterium voor het al dan niet

verstrekken van huurtoeslag zou moeten zijn dat de woonlasten (te) hoog zijn in verhouding tot het inkomen. En voor studenten zijn de

woonlasten verhoudingsgewijs juist ontzettend hoog.”

Bron: http://tweedekamer.groenlinks.nl/node/18809

6.4 Studeren en zorgverzekering

6.4.1. De zorgverzekering

Iedere Nederlander is verplicht om vanaf zijn 18de jaar zelf een zorgverzekering in de vorm

van een basispakket af te sluiten. Dit geldt dus ook voor studenten die de leeftijd van 18 jaar

hebben bereikt. Zolang een student studeert kan hij zich eventueel via zijn ouders collectief

verzekeren. Daarnaast geldt voor verzekerden van 18 jaar en ouder in de basisverzekering

een verplicht eigen risico. De hoogte van het eigen risico wordt vastgesteld door de overheid.

Sinds 1 januari 2009 is het eigen risico vastgesteld op € 155,- per jaar.31

Een (studenten)zorgverzekering kan uit de volgende onderdelen bestaan:32

1. De basisverzekering (deze is verplicht): De dekking van de basisverzekering is voor

iedereen gelijk en wordt door de overheid vastgesteld. In de basisverzekering is de

meest noodzakelijke zorg opgenomen. Verzekeraars hebben een acceptatieplicht voor

de basisverzekering, ongeacht geslacht, leeftijd of gezondheidstoestand.

2. Een aanvullende verzekering. Hierin worden extra dekkingen opgenomen

bijvoorbeeld een sportpakket, de vergoeding van brillen, contactlenzen of

alternatieve geneeswijzen. Sommige verzekeraars bieden keuzes uit meerdere

aanvullende pakketten voor studenten.

3. Een aparte tandartsverzekering; de basisverzekering dekt de basiskosten van

tandheelkundige zorg tot 22 jaar. Verzekeraars adviseren studenten ouder dan 22 jaar

te overwegen om een aanvullende tandartsverzekering af te sluiten.

31 Bron: www.minvws.nl 32Bron: www.sum.nl

Page 42: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

42

Overstappen naar een andere verzekeraar

Overstappen van verzekeraar is mogelijk aan het eind van elk kalenderjaar.

Een student die naar een andere zorgverzekeraar wil overstappen, moet ervoor zorgen dat

de oude zorgverzekering uiterlijk per 31 december van een jaar wordt opgezegd. De

opzegging van de oude verzekering wordt geregeld via de “Overstapservice”, een service

die verzekeraars onderling hebben afgesproken.

6.4.2 Zorgtoeslag

De zorgtoeslag is een tegemoetkoming voor de nieuwe zorgverzekeringswet. Mensen met

een lager inkomen krijgen een toeslag om de gestegen premies te compenseren.

Gezinnen kunnen recht hebben op zorgtoeslag als een inkomensafhankelijke compensatie

voor de premie basisverzekering. 33

• Voor alleenstaanden bedraagt de maximale zorgtoeslag €692,- per jaar ofwel

€58,- per maand (bedragen 2009).

• Hoe hoger het inkomen, des te minder de zorgtoeslag. Wordt het inkomen

hoger dan €32.502,-, dan krijgt degene geen zorgtoeslag meer.

• Voor samenwonenden en/of gehuwden bedraagt de maximale zorgtoeslag

€1.461,- per jaar ofwel €122,- per maand (bedragen 2009). Is het gezamenlijke

inkomen hoger dan €47.880,- dan krijgt degene (met zijn partner) geen

zorgtoeslag.

6.4.3 Wanneer komt een student in aanmerking voor de zorgtoeslag?

Naast de huurtoeslag hebben veel studenten vanaf hun achttiende jaar recht op zorgtoeslag.

Onderzoek heeft uitgewezen dat veel mensen die voor zorgtoeslag in aanmerking komen de

zorgtoeslag niet aanvragen.34

Om voor de zorgtoeslag in aanmerking te komen moet een student aan een aantal

voorwaarden voldoen, te weten:

• Minimum leeftijd van 18 jaar of ouder. Studenten jonger dan 18 jaar kunnen dus hier

geen beroep op doen;

• De student moet de Nederlandse nationaliteit of een verblijfvergunning hebben die

recht geeft op toeslagen;

• Er moet een Nederlandse Zorgverzekering zijn afgesloten. Dit geldt ook voor

studenten die in feite in Nederland wonen, maar in het Buitenland studeren. Een

aantal verzekeraars biedt studenten zorgverzekeringen aan met een aanvullende

dekking op maat, specifiek voor studenten.35

Indien de student in aanmerking komt voor zowel huurtoeslag als zorgtoeslag, dan kan de

student via een gecombineerd aangifteprogramma van de Belastingdienst de zorg- en

huurtoeslag op hetzelfde moment aanvragen.36

33 In deze paragraaf hebben we gebruik gemaakt van informatie die afkomstig is van de website van de Belastingdienst

(www.toeslagen.nl) 34 Bron: www.dezeskernen.nl 35 In deze paragraaf hebben we gebruik gemaakt van informatie die afkomstig is van de website van de Belastingdienst

(www.toeslagen.nl) 36 Bron: www.toeslagen.nl

Page 43: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

43

6.5 Studeren en kind(eren) opvoeden

6.5.1 Tegemoetkomingen in de kosten voor de opvoeding

Gezinnen moeten genoeg geld hebben om goed te functioneren. En om gezinnen te

ondersteunen betaalt de overheid in Nederland mee aan de opvoeding van kinderen. Dit

doet zij door ouders per kwartaal (kinderbijslag) en/of maandelijks (kindgebonden budget)

een tegemoetkoming te geven waarmee ouders de kosten voor de opvoeding van hun kind

kunnen betalen.

In Nederland zijn er twee soorten tegemoetkomingen in de kosten voor de opvoeding:

1. Algemene Kinderbijslagwet

2. Kindgebonden budget. Op 1 januari 2009 is de kindertoeslag overgegaan in een

kindgebonden budget.

Hieronder beschrijven we deze twee soorten tegemoetkomingen in de kosten voor de

opvoeding.

6.5.2 Algemene Kinderbijslagwet

Om ouders, studerende ouders en verzorgers een tegemoetkoming te geven in de kosten van

onderhoud van de kinderen, is de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) in het leven geroepen.

De Algemene Kinderbijslagwet geldt voor kinderen tot 18 jaar en wordt uitgevoerd door de

Sociale Verzekeringsbank (SVB). De uitkering van de kinderbijslag vindt plaats na afloop

van ieder kwartaal.37

Kinderbijslag afhankelijk van leeftijd en jaar van geboorte

De hoogte van de kinderbijslag is afhankelijk van het jaar waarin het kind geboren is en de

leeftijd van het kind. Is het kind voor 1 januari 1995 geboren en tussen de 12 en 18 jaar oud,

dan geldt ook nog de gezinsgrootte. Woont het kind niet thuis, maar elders, dan spelen eigen

arbeidsinkomsten en het bedrag dat de ouders of verzorgers bijdragen in het

levensonderhoud van het kind nog een rol. Voor kinderen geboren op of na 1 januari 1995

gelden andere bedragen, waarbij de leeftijd, maar niet het aantal kinderen een rol speelt.

In onderstaande tabel wordt de kinderbijslagbedragen weergegeven. Per 1 januari 2009

gelden in de kinderbijslag de volgende bedragen per kind per kwartaal:38

Tabel: Kinderbijslag

Voor kinderen van 12 t/m 17 jaar in gezinnen met: Kinderen geboren voor 1 januari 1995

1 kind € 278,55

2 kinderen € 313,25

3 kinderen € 324,81

4 kinderen € 350,23

5 kinderen € 365,47

6 kinderen € 375,64

7 kinderen € 382,90

37 Bron: www.svb.nl 38Bron: www.szw.nl

Page 44: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

44

Kinderen geboren op of na 1 januari 1995

Voor kinderen van:

0 t/m 5 jaar € 194,99

6 t/m 11 jaar € 236,77

12 t/m 17 jaar € 278,55

Kinderbijslag aanvragen is eenvoudig. Een gezin ontvangt het aanvraagformulier vanzelf

thuis. De gemeente geeft namelijk binnen Nederland de gegevens van een ouder en die van

zijn baby na aangifte van geboorte door aan de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

Gezinnen die niet in Nederland wonen of pas met hun gezin naar Nederland zijn gekomen,

moeten zelf een aanvraagformulier opvragen bij de SVB.

Wijzigingen in een gezinssituatie kunnen van invloed zijn op de kinderbijslag. Een

voorbeeld: een kind dat naar een hbo gaat. Minderjarige studenten die eerst kinderbijslag

ontvangen, maar naar een hbo gaan, krijgen geen kinderbijslag meer, de kinderbijslag

eindigt. De student kan dan zelf studiefinanciering aanvragen bij de Informatie Beheer

Groep in Groningen.

Wijzigingen moeten altijd binnen vier weken doorgegeven worden aan de SVB.

Andere tegemoetkomingen, toeslagen en regelingen speciaal voor studerende ouders

Dagstudenten met kinderen hebben het niet makkelijk. Studeren en een kind opvoeden

is een heel grote belasting. Deze studenten moeten veel organiseren en krijgen een heel

nieuw levensritme.

Maar dat dagstudenten met kinderen nog steeds buitenbeentjes zijn, is duidelijk.

Vooroordelen, studievertraging, weinig geld en geen puf zijn het lot van mening student-

ouder.39 Deze vooroordelen zijn enigszins te verklaren, omdat het voor kan komen dat een

zwangere student net tijdens haar examens moet bevallen, of haar kraamtijd valt net in de

tentamenperiode. Als studerende ouder heb je veel minder vrijheid en meestal kan deze

ouder pas aan het huiswerk zitten als het kind in bed ligt. Natuurlijk heeft de ouder er dan al

een hele dag op zitten en de volgende dag moet zij net als haar medestudenten weer vroeg

op. Naast het feit dat studeren met een kind zwaar kan zijn, is het ook nog eens duur, maar

om studerende ouders makkelijker te maken zijn er naast de kinderbijslag,

tegemoetkomingen, toeslagen en regelingen speciaal voor studerende ouders, te weten:

• Eén oudertoeslag. Alleenstaande, studerende ouders, die studiefinanciering

ontvangen, hebben bij de Informatie Beheer Groep recht op een toeslag van €435,10

(bedrag 2009)40 per maand boven op de basisbeurs als het kind jonger is dan 18 jaar

en inwoont. Het kind kan een eigen kind zijn, maar dat hoeft niet. Bovendien moet de

student-ouder voor het kind recht hebben op kinderbijslag.

• Partnertoeslag. Zorgt de student-ouder samen met een partner voor het kind jonger

dan 12 jaar dan hebben ze recht op een partnertoeslag van €543,73 (bedrag 2009).

Tevens moet de ouder recht hebben op kinderbijslag. Het kind kan een eigen kind

zijn, maar dat hoeft niet. Een student-ouder krijgt de toeslag alleen als de partner zelf

geen recht heeft op studiefinanciering. Verder mag het verzamelinkomen of

belastbaar loon van de partner niet hoger zijn dan €8.317,86 (bedrag 2009).

39 Bron: www.observant.unimaas.nl 40 Bron: www.ib-groep.nl

Page 45: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

45

Zwangere studenten

Hierboven hebben wij toegelicht waarom studeren, terwijl de student zwanger is, zwaar kan

zijn. De Informatie Beheer Groep Groningen houdt geen rekening met zwangerschaps- en

bevallingsverlof. Studenten die door zwangerschap studievertraging oplopen kunnen echter,

van de IB-Groep maximaal twaalf maanden langer studiefinanciering krijgen. Een officiële

verklaring van de decaan en arts is hiervoor nodig.

6.5.3 Overgang van kindertoeslag naar kindgebonden budget

Begin januari tot eind december 2008 konden mensen met een laag inkomen maandelijks een

geldbedrag van de Belastingdienst ontvangen, als zij een kind hadden dat jonger was dan 18

jaar. Kindertoeslag (verleden) was een maandelijkse bijdrage van de overheid aan gezinnen

met kinderen. De toeslag was – net als de kinderbijslag – bedoeld voor kosten die ouders

maakten voor hun kind(eren), zoals kosten voor voedsel, kleding, onderdak, schoolspullen,

luiers of kinderwagen.

Op 29 februari 2008 heeft de ministerraad ingestemd met het wetsvoorstel kindgebonden

budget 2009 van minister Rouvoet voor Jeugd en Gezin. En op 1 januari 2009 is de

kindertoeslag overgegaan in een kindgebonden budget. Dit is een maandelijkse extra

tegemoetkoming in de kosten voor levensonderhoud van kinderen.

Sinds januari 2009 ontvangen gezinnen met meerdere kinderen onder de 18 jaar een hoger

kindgebonden budget. Door de overgang van kindertoeslag naar kindgebonden budget

ontvangen ouders een bedrag per kind en niet meer per gezin. Gezinnen met meer dan één

kind moeten er dan op vooruit zijn gegaan ten opzichte van 2008.

De hoogte van het totale kindgebonden budget is afhankelijk van het bruto gezinsinkomen

en van het aantal kinderen in het gezin. Hoe lager het gezinsinkomen, des te hoger het

bedrag per kind; hoe meer kinderen per gezin, des te hoger het totale bedrag aan

kindgebonden budget.

Zoals gezegd is de toekenning van het kindgebonden budget afhankelijk van de hoogte van

het gezinsinkomen en het aantal kinderen in het gezin. Om bovenstaande duidelijker te

maken, hier een voorbeeld: is het gezinsinkomen lager dan €29.914,- dan ontvangt dit gezin

het maximum van de bedragen (dus €1.011,- bij 1 kind of €1611,- bij 4 kinderen. Naar mate

het inkomen hoger ligt, neemt het budget af. Heeft een gezin bijvoorbeeld 2 kinderen en een

gezinsinkomen van meer dan €49,895,- dan ontvangt het gezin in het geheel geen budget

meer.

Page 46: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

46

Tabel: Maximale bedragen kindgebonden budget: 41

Gezin met 1 kind €1.011

Gezin met 2 kinderen €1.322

Gezin met 3 kinderen €1.505

Gezin met 4 kinderen €1.611

Gezin met 5 kinderen €1.662

6 kinderen of meer €51 extra per kind

Wie komt in aanmerking, hoe aanvragen en wie betaalt het kindgebonden budget uit?

Een gezin kan het kindgebonden budget krijgen als dit gezin 1 of meer kinderen heeft jonger

dan 18 jaar en kinderbijslag ontvangt. Als een gezin een kind van 16 of 17 jaar heeft en geen

kinderbijslag ontvangt, dan moet dit gezin zijn kind ‘in belangrijke mate onderhouden’.

Kind(eren) in belangrijke mate onderhouden betekent dat de ouders of verzorgers

meebetalen aan het levensonderhoud van zijn kind(eren), zoals voor zijn eten en kleding.

Uitbetaling van het kindgebonden budget geschiedt door de Belastingdienst. In principe

hoeft een gezin met kinderen geen aanvraag in te dienen en keert de Belastingdienst het

budget automatisch aan hen uit.

Wanneer een gezin met kinderen kinderbijslag ontvangt, dan zijn de gegevens van dit gezin

automatisch doorgestuurd naar de Belastingdienst. De Belastingdienst baseert zich daarbij

op de bij haar bekende gegevens en schat de hoogte van het kindgebonden budget in. Mocht

de situatie binnen een gezin wijzigen (bijvoorbeeld door een tussentijdse geboorte of

verandering in het gezinsinkomen), dan kan dit gezin via de site van de Belastingdienst,

www.belastingdienst.nl een aanvraag doen of wijzigen.

Gezinnen die nu geen kindgebonden budget ontvangen, maar wel verwachten in de nabije

toekomst recht te hebben op kindgebonden budget, kunnen via de website van de

Belastingdienst (http://www.toeslagen.nl/) zelf direct een aanvraag indienen. Op deze

website kunnen mensen een proefberekening maken om meteen vast te stellen waar ze recht

op hebben. Voor meer informatie kan er naar de Belastingtelefoon gebeld worden.

Studenten

Studenten die studiefinanciering en één of meer kinderen hebben, jonger dan 18 jaar, hebben

geen recht op het kindgebonden budget. Met andere woorden: studerende ouders met

studiefinanciering hebben geen recht op kindgebonden budget, maar wel recht op

kinderbijslag via SVB, een oudertoeslag of partnertoeslag via de Informatie Beheer Groep

Groningen, zoals in paragraaf 6.5.2 is uitgelegd.

41Bron: www.nibud.nl

Page 47: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

47

6.5.4 Kinderopvangtoeslag

De Wet kinderopvang regelt dat ouders een kinderopvangtoeslag van de overheid krijgen

voor kinderopvang. De kinderopvangtoeslag is een bijdrage van de overheid in de kosten

van kinderopvang. Via de belastingdienst kunnen ouders een deel van de kosten voor

kinderopvang terug krijgen. De regeling geldt voor alle werkende ouders en ouders die een

cursus of studie volgen om (weer) aan het werk te gaan en die gebruik maken van formele

kinderopvang. De tegemoetkoming bestaat uit twee delen: een vast gedeelte en een

inkomensafhankelijk gedeelte. Ouders dienen gebruik te maken van een erkende inrichting

voor kinderopvang om voor het vaste deel in aanmerking te komen. De hoogte van de

vergoeding is 1/3 deel van de gemaakte kosten.

Het inkomensafhankelijke deel is een percentage van de opvangkosten. Het Rijk hanteert een

maximum uurprijs. Voor 2008 en 2009 is het maximum uurprijs voor alle vormen van

kinderopvang vastgesteld op €6,10.42 De hoogte is afhankelijk van het gezinsinkomen en het

aantal kinderen dat van de opvang gebruik maakt. De vergoeding is hoger naarmate het

inkomen lager is. Op de website van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschap is er een

calculator te vinden, waarmee ouders kunnen berekenen hoeveel zij vergoed krijgen. 43

Om nog eens duidelijker te maken wat de voorwaarden zijn voor ouders om in aanmerking

te komen voor kinderopvangtoeslag hieronder een opsomming.44:

• Ouders moeten gebruik maken van een door de gemeente geregistreerd

kinderopvangcentrum of gastouderbureau.

• Beide ouders moeten voor de inkomstenbelasting inkomen uit tegenwoordige arbeid

genieten of behoren tot een van de volgende speciale doelgroepen:

- ouders met een uitkering die in een re-integratietraject zitten;

- herintredende ouders die een re-integratietraject volgen;

- studenten en tienermoeders;

- ouders die een verplicht inburgeringstraject volgen;

- ouders en kinderen met een sociaal-medische indicatie.

Studenten als doelgroep onder de Wet kinderopvang

Op grond van de Wet kinderopvang kunnen studenten (volgens de daarvoor geldende

definitie) tijdens hun studieperiode ook in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

In artikel 6, eerste lid onderdeel j, van de Wet kinderopvang is bepaald dat ouders aanspraak hebben op

een tegemoetkoming voor kosten kinderopvang, indien zij ingeschreven staan bij een opleiding

waarvoor studiefinanciering verkregen kan worden op grond van de Wet Studiefinanciering 2000

(WSF 2000, artikel 2.8 tot en met 2.11) of een tegemoetkoming in de studiekosten op grond van de

Wet tegemoetkoming onderwijsbijdragen en schoolkosten. (WTOS, paragraaf 2.2 of 2.4) 45

Voor studerende ouders betaalt de belastingdienst een zesde deel van de kosten (tot de

maximumuurprijs).46

42 Bron: www.kinderopvang.net 43Bron:www.minocw.nl 44 Bron: www.car-uwo.nl 45Bron:www.degeschiedenisvaninburgering.nl 46Bron: www.minocw.nl

Page 48: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

48

Een student kan kinderopvangtoeslag krijgen als hij aan de voorwaarden voldoet.47 De

student krijgt van de belastingdienst alleen de overheidsbijdrage.

Om kinderopvangtoeslag te krijgen, moet de student en zijn toeslagenpartner aan een aantal

voorwaarden voldoen.

De student moet één van de volgende opleidingen volgen in Nederland:

• vmbo, havo of vwo (zowel regulier voortgezet onderwijs als volwassenenonderwijs)

• bachelor of masteropleidingen (hoger beroepsonderwijs, universitair onderwijs en

bepaalde vormen van particulier hoger onderwijs, die aangewezen zijn de door de

minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) );

• Beroepsopleidingen in het middelbaar beroepsonderwijs (ook particulier middelbaar

beroepsonderwijs, die aangewezen zijn door de minister van Onderwijs, Cultuur en

Wetenschap (OCW) ).

Zit de student op een ander type school? Dan kan de student kinderopvangtoeslag krijgen

als hij ingeschreven is bij een instelling die een opleiding verzorgt waarvoor:

• de student studiefinanciering kan krijgen;

• de student een tegemoetkoming in de studiekosten kan krijgen.

Voor de kinderopvangtoeslag maakt het niet uit of de student een voltijd- of

deeltijdopleiding volgt.

6.6 Kwijtscheldingsmogelijkheden

Elk jaar legt de gemeente belastingenaanslagen op. Onder voorwaarden kunnen

belastingplichtigen voor kwijtschelding van belastingen in aanmerking komen. De

invorderingswet, de Gemeentewet en de Waterschapswet bieden de basis hiervoor. Middels

regelgeving is het de gemeenten en waterschappen mogelijk gemaakt voor hun eigen

belastingen een ruimer kwijtscheldingsbeleid te voeren. Gemeenten hebben als beleid om bij

ingezetenen onder een bepaalde inkomens- en vermogensgrens (vaak de bijstandsnorm) hun

gemeentelijk belastingen kwijt te schelden.

Voor welke belastingen kunnen ingezetenen kwijtschelding vragen?

Gemeenten werken vaak samen met waterschappen. Een ingezetene kan een

kwijtscheldingsformulier bij de afdeling Belastingen van zijn gemeente ophalen.

Kwijtscheldingsformulieren zijn ook te downloaden via het eLoket van een gemeente.

Overigens moet de aanvrager het formulier wel uitprinten en samen met de gevraagde

bewijsstukken inleveren bij de afdeling Belastingen.

Door één formulier in te vullen en kopieën van bewijsstukken mee te toesturen, vraagt een

ingezetene zowel kwijtschelding bij de gemeente als bij het waterschap waaraan hij belasting

moet betalen. Daarbij gaat het om de volgende belastingen:

Waterschapsbelastingen:

Watersysteemheffing ingezetenen

Verontreinigingsheffing

Zuiveringsheffing

47Bron:www.toeslagen.nl

Page 49: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

49

Gemeentelijke belastingen:

Afvalstoffenheffing (gedeeltelijk)

Hondenbelasting (gedeeltelijk en alleen voor houders van één hond)

Rioolrecht

Onroerende zaakbelastingen (in uitzonderlijke gevallen)

In aanmerking komen voor kwijtschelding

Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen krijgt een ingezetene niet zomaar. Of een

ingezetene recht heeft op kwijtschelding hangt af van de persoonlijke en financiële

omstandigheden. Het vermogen en het inkomen op het moment dat iemand kwijtschelding

vraagt spelen een belangrijke rol. Bij de beoordeling van het kwijtscheldingsverzoek wordt

de hoogte van het inkomen getoetst. Hiervoor gelden bij (elke) gemeente de volgende

normbedragen:

Netto-inkomen inclusief vakantiegeld per maand (per 1 januari 2009)

Alleenstaande

Alleen wonend en jonger dan 65 jaar € 899,-

Alleen wonend en 65 jaar of ouder € 986,-

Gehuwd/samenwonend

Beiden jonger dan 65 jaar € 1.284,-

Eén jonger dan 65 jaar en één is 65 jaar of ouder € 1.354,-

Beiden 65 jaar of ouder € 1.354,-

Alleenstaande ouder

Samenwonend met kind(eren) en jonger dan 65 jaar € 1.156,-

Samenwonend met kind(eren) en 65 jaar of ouder € 1.241,-

Het indienen van een verzoek is zinvol wanneer iemand enkel leeft van een AOW- of

bijstandsuitkering of als zijn inkomen ongeveer gelijk is aan het minimumloon (bijvoorbeeld

een student). Ook als het inkomen of de uitkering iets hoger is kan het zinvol zijn

kwijtschelding te vragen. Bijvoorbeeld omdat degene een bepaalde toeslag mist die hij bij

een lager inkomen wel zou hebben ontvangen.

Per 1 januari 2009 worden de gemeentelijke belastingen automatisch kwijtgescholden, als

iemand daarvoor in aanmerking komt. De aanvrager moet hiervoor één keer een aanvraag

indienen bij zijn gemeente. Als zijn aanvraag goed wordt gekeurd, dan hoeft hij niet elk jaar

meer een aanvraag te doen.48

Studenten

Zoals wij hierboven hebben aangegeven geeft elke gemeente mensen die weinig inkomsten

hebben kwijtschelding van lokale lasten, zoals de verontreinigingsheffing. Het gaat hier

onder andere om mensen die een bijstandsuitkering krijgen.

Studenten die een zelfstandige woning hebben en studiefinanciering krijgen, krijgen ook een

belastingaangifte, maar kunnen ondanks hun lage inkomsten vaak geen kwijtschelding

48 Bron:www.postbus51.nl

Page 50: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

50

krijgen, hoewel studiefinanciering per definitie minder is dan een bijstandsuitkering. De

gemeentelijke belastingdienst telt de studiefinanciering bij het inkomen van uitwonende

studenten, waardoor studenten geen vrijstelling van de lokale belastingen kunnen krijgen.

Hoewel sommige gemeenten zoals Amsterdam hun studenten graag kwijtschelding willen

verlenen, mogen zij dat toch niet doen, omdat deze regels hiervoor landelijk opgelegd

worden. Een verzoek van de gemeente Amsterdam heeft tot op heden niet geleid tot actie

van de regering.49

Gun studenten ook kwijtschelding lokale belastingen

SP-kamerlid Renske Leijten van de SP heeft ministers Plasterk en Ter Horst gevraagd de regels te veranderen.

Ze is van mening dat juist studenten vrijstelling van lokale belasting goed kunnen gebruiken omdat ze toch al

zo’n lage studiebeurs hebben die in principe ook nog een lening is. “Studeren is al geen vetpot, en veel

studenten moeten lenen om rond te komen. Het is wel erg zuur als ze door die lening niet in aanmerking

komen voor regelingen voor lage inkomens. Dat lijkt me een ongewenst effect”, aldus Renske Leijten.

Bron: www.sp.nl

In het persbericht ‘Terugvragen gemeentelijke belastingen onnodig moeilijk voor

studenten’ van maandag, 10 maart 200850 geeft USF Studentenbelangen aan dat studenten

vaak in aanmerking kunnen komen voor korting of kwijtschelding van gemeentelijke

heffingen. Wanneer een student onder het normbedrag heeft te besteden, komt hij in

aanmerking voor kwijtschelding. Het vergt echter een enorme berg papierwerk, waarin de

student vaak ook nog moet verantwoorden hoe hij het dan ‘redt’ met zijn uitgaven. Volgens

de overheid zou namelijk niemand in Nederland onder het normbedrag te besteden mogen

hebben.

Persbericht: Terugvragen gemeentelijke belastingen onnodig moeilijk voor studenten

maandag, 10 november 2008

“De procedure van het aanvragen van kwijtschelding duurt vaak maanden en kost een student en ook de

gemeente enorm veel tijd en energie”, stelt Osgar ’t Hart, voorzitter van de USF. Alle inkomsten die een

student heeft worden meegerekend in de vaststelling van het normbedrag. Ook een eventuele studielening bij

de IB-Groep terwijl studenten dit bedrag, bovendien mét rente, nog moeten terugbetalen!. Wanneer de

gemeentelijke heffingen worden kwijtgescholden levert dat al gauw een teruggave op van €261,- per huis.

Osgar ’t Hart: “Het is hoog tijd dat de overheid inziet dat studenten een aparte doelgroep zijn, voor wie het

nodig kan zijn een apart beleid te voeren. Vooral wanneer het gaat om financiën. Studenten hebben nou

eenmaal niet veel te besteden.”

Bron: www.usfstudentenbelangen.nl

49 Bron: www.SP.nl 50 Bron: www.usfstudentenbelangen.nl

Page 51: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

51

6.7 Zijn studenten van INHolland Rotterdam op de hoogte van de genoemden

(wettelijke) voorzieningen?

Op de vraag: “Ben jij op de hoogte van (wettelijke) voorzieningen waar je als student

eventueel beroep op kunt doen?” is door 674 studenten antwoord gegeven. 38,2% van de 676

studenten (aantal = 258) antwoordt hier bevestigend op, 37,7% van de studenten (aantal 255)

antwoordt hier ontkennend op en 23,8% geeft aan het antwoord op deze vraag niet te weten.

2 studenten hebben deze vraag niet beantwoord. Het verschil tussen het aantal studenten dat

“Ja” en “Nee” heeft beantwoord is niet groot, echter het aantal studenten dat “weet niet”

heeft geantwoord is ook aanzienlijk groot. Hoewel het verschil tussen “Ja”en “Nee” niet

groot is, blijft het noodzakelijk en belangrijk om de wettelijke voorzieningen onder de

aandacht van de studenten te brengen om zo het aantal “nee” en “weet-niet”antwoorden te

verkleinen en op deze manier ervoor te zorgen dat studenten op de hoogte zijn en blijven

van de tegemoetkomingen waar ze als student (in bepaalde situaties) recht op hebben.

Hieronder een tabel met betrekking tot de bekendheid van de (wettelijke) voorzieningen:

Tabel 6.1 Op de hoogte van (wettelijke) voorzieningen?

Aantal Percentage

Missing 2 ,3

Ja 258 38,2

Nee 255 37,7

Weet niet 161 23,8

Totaal 676 100,0

6.8 Van welke (wettelijke) voorzieningen maken de studenten gebruik?

Vervolgens is gevraagd van welke wettelijke voorziening(en) de student gebruik maakt.

Van de 672 studenten die deze vraag hebben ingevuld maken 443 studenten gebruik van de

zorgtoeslag. Dit betekent dat 229 studenten (34,1%) geen gebruik maakt van zorgtoeslag. Een

aantal studenten die deel hebben genomen aan dit onderzoek is jonger dan 18 jaar en heeft

derhalve geen recht op zorgtoeslag. Daarnaast zal een aantal studenten geen recht hebben op

basis van de hoogte van hun inkomen. Er mag echter niet uitgesloten worden dat een deel

van de studenten geen zorgtoeslag ontvangt terwijl ze er wel recht op hebben. Dit idee wordt

ingegeven door het grote aandeel studenten dat aangeeft niet op de hoogte te zijn van de

wettelijke voorzieningen (zie voorgaande vraag) en toch het behoorlijk aantal studenten dat

aangeeft een betalingsachterstand te hebben bij hun zorgverzekering (zie hoofdstuk 5).

Daarna komt de huurtoeslag, 100 studenten geeft aan huurtoeslag te ontvangen. 176 van de

672 studenten maken geen gebruik van in de enquête genoemde voorzieningen. Verder

maken sommige studenten gebruik van andere wettelijke voorzieningen, namelijk:

belastingteruggave, UAF hulp en leerkrachtentoeslag IBG.

Page 52: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

52

Tabel 6.2 Het gebruik van wettelijke voorzieningen

Wettelijke voorzieningen Aantal % totaal

respondenten

Huurtoeslag 100 14,9%

Zorgtoeslag 443 65,9%

Kindgebonden budget (voorheen Kinderbijslag) 45 6,7%

Kinderopvang toeslag 38 5,7%

Kwijtscheldingsmogelijkheden van bijvoorbeeld gemeentelijke belastingen 40 6,0%

Bijzondere Bijstand 4 0,6%

Collegegeldkrediet 53 7,9%

Geen enkele voorziening 176 26,2%

Overige: belastingteruggave, UAF hulp, leerkrachtentoeslag IBG 5 0,7%

n = 762

Gevisualiseerd in een staafdiagram zit de verdeling van deze vraag er als volgt uit:

Staafdiagram 6.1 Gebruik wettelijke voorzieningen

Page 53: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

53

Hoofdstuk 7 Hulpverleningsmogelijkheden bij financiële vragen of

problemen

7.1 Inleiding

Financiën is hetgeen betrekking heeft op geld.51

Als het inkomen van een persoon niet toereikend genoeg is in verhouding tot de

maandelijkse uitgaven en de uitgaven te hoog zijn, dan kunnen er mogelijk schulden en/of

betalingsachterstanden ontstaan.52 Schulden en/of betalingsachterstanden kunnen met name

ook ontstaan bij verandering in inkomsten of onvoorziene uitgaven. En om mensen die in

zo’n situatie terecht zijn gekomen bij te staan bestaan er diverse organisaties en

hulpverleningsmogelijkheden.

In dit hoofdstuk wordt allereerst de kenmerken en het ontstaan van financiële problemen

beschreven. Vervolgens wordt aangegeven welke hulpverleningsmogelijkheden er zijn. Aan

de studenten zijn vragen voorgelegd met betrekking tot de hulpverleningsmogelijkheden.

De antwoorden op deze vragen komen als laatste aan de orde in dit hoofdstuk.

7.2 Financiële problemen

Om te voorkomen dat schulden ontstaan, kan een persoon er voor zorgen dat zijn inkomen

wordt vergroot (voorliggende voorzieningen aanvragen, meer werken e.d.), of door te

besparen op de uitgaven (bezuinigen op de uitgaven door prioriteiten te stellen). Eventueel

kan een persoon met betalingsachterstanden een crediteur vragen om een regeling of uitstel

van betaling. Leveren deze mogelijkheden een persoon niets op dan kan hij terecht komen in

een situatie waarin zijn financiële problemen alleen maar groter worden en hij niet meer

weet hoe hij deze situatie zelfstandig moet oplossen. In zo’n situatie spreken we van

problematische schulden. Een schuldenaar die reeds in financiële problemen zit of ziet

aankomen kan het beste nieuwe schulden achterwege te laten en professionele hulp zoeken.

Ontstaan

Onder de mensen met problematische schulden kunnen we twee groepen onderscheiden.

De eerste groep bestaat uit mensen die het moeilijk vinden de financiën te beheren; in

sommige gevallen zijn psychosociale problemen hiervan de oorzaak. Bij de andere groep

liggen de oorzaken vaak buiten de persoon. We hebben het dan over oorzaken als: terugval

van inkomen, structureel laag inkomen, eenmalig hoge uitgaven en schulden die ontstaan

door een relatiebreuk.

Studenten vallen onder de groep/personen met structureel laag inkomen, terugval van

inkomen en/of eenmalig hoge uitgaven. Als student heb je namelijk het financieel gezien niet

altijd makkelijk. Hier kan er een onderscheid worden gemaakt tussen inwonende en

uitwonende studenten, maar ook de individuele situatie speelt een rol. Sommige studenten

hebben verschillende studies naast elkaar lopen (voltijd en/of deeltijd), andere studenten

worden weer door de ouders ondersteund en anderen moeten alles zelf betalen. Sommige

51Bron:www.encyclo.nl 52 Voor paragraaf 7.1 en 7.2 hebben we gebruik gemaakt van informatie die afkomstig is van de website van de Stichting

Korrelatie (www.korrelatie.nl). Korrelatie is een landelijke organisatie voor iedereen beschikbaar voor hulpverlening en advies

op het terrein van zorg en welzijn.

Page 54: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

54

studenten zijn naast student ook moeder of hebben een partner die mee betaalt aan de

studiekosten.

Een student die regelmatig krap bij kas zit en rood staat, kan in een negatieve spiraal

terechtkomen die moeilijk te doorbreken valt. Dit kan te maken hebben met uitgaven waar

de student geen rekening mee heeft kunnen houden of het ontstaan van een acuut financieel

probleem. Maar het kan ook aan de student liggen: de student geeft te gemakkelijk geld uit

(bijvoorbeeld uit uitgaan en kleding), huurt een te dure kamer of houdt onvoldoende

rekening met periodieke terugkerende kosten (uitgavenpatroon).

7.3 De diverse hulpverleningsmogelijkheden

In Nederland zijn er geen specifieke wettelijke regelingen opgenomen om studenten met

financiële problemen bij te staan. Afhankelijk van de hulpvraag, kan de student, net als

andere burgers hulp krijgen van diverse organisaties. Daarnaast zijn er voor studenten of

jongeren specifieke organisaties waar zij bij vragen en/of problemen een beroep op kunnen

doen. Hieronder zullen de verschillende organisaties beschreven worden alsmede de soort

hulp- of dienstverlening die deze organisaties bieden.

Jongeren Informatie Punt (JIP)53

JIP staat voor Jongeren Informatie Punt. Het JIP geeft informatie en advies over werk, school,

drugs, geld, huisvesting, rechten en plichten, seks en vrije tijd. Het JIP is op veel plaatsen in

Nederland te vinden. Soms in een bibliotheken, buurthuizen of scholen of als apart

informatiepunt. Bij JIP kun je gratis en anoniem terecht. Indien een student een vraag heeft

over financiën of financiën problemen heeft, kan hij bij het JIP terecht voor advies. Bij

ernstige financiële problemen zal de student doorverwezen worden naar bijvoorbeeld de

Kredietbank. Het JIP verzorgt ook cursussen op het gebied van financiën. Tijdens de cursus

krijg je informatie en advies over het omgaan met geld, zelfstandig gaan wonen, huurtoeslag,

verzekeringen, schulden en omgaan met geld.

Het Juridisch Loket54

Het Juridisch Loket is een onafhankelijke organisatie waar iedere burger, dus ook studenten,

terecht kan voor gratis juridisch advies. Het Juridisch Loket is een landelijke organisaties en

is in de meeste grote steden te vinden.

Je kan bij het Juridisch Loket terecht bij vragen over arbeidsconflicten, familiekwesties,

sociale zekerheid (uitkeringen), huur- en woonrecht, vreemdelingenzaken en problemen met

producten of diensten. Ook indien iemand vragen en/of problemen heeft met

schuldvorderingen, incassoprocedures e.d. kan hij terecht bij deze organisatie.

Sociaal Raadslieden55

De Sociaal raadslieden geven informatie en advies op een breed sociaal juridisch terrein. De

nadruk ligt op dienstverlening aan de meest kwetsbare burgers. Dat zijn vooral mensen met

weinig opleiding, laag inkomen en weinig zelfredzaamheid. De sociaal-juridische

dienstverlening bestaat uit informatie en advies en concrete dienstverlening, zoals hulp bij

53 Bron: www.jip.org 54 Bron: www.hetjl.nl 55 Bron: www.sociaalraadslieden.nl

Page 55: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

55

het schrijven van brieven en bezwaarschriften. Dit kan ook correspondentie zijn in verband

met financiële vragen en/of problemen.

De gebieden waarop het grootste deel van de dienstverlening betrekking heeft zijn:

belastingen (inclusief huur- en zorgtoeslag), sociale zekerheid en wonen: kortom, de

primaire bestaansvoorwaarden.

Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW)56

Organisaties voor Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) ondersteunen mensen bij het

oplossen van problemen. Vaak hebben mensen niet ( meer) het vermogen om zelf uit hun

problemen te komen. Daardoor ontstaan soms meer problemen tegelijkertijd. Het

maatschappelijk werk helpt mensen om weer de regie over hun eigen leven op te pakken. De

individuele begeleiding bestaat uit vijf tot vijftien gesprekken. Soms wordt er ook in groepen

gewerkt.

Maatschappelijk Werk is direct toegankelijk: iedereen kan zelf contact opnemen om een

afspraak te maken. Meestal adviseert de huisarts een patiënt om naar het maatschappelijk

werk te gaan. Een maatschappelijk werker helpt op de volgende gebieden:

• Relatieproblemen met de partner, vrienden, collega’s;

• Verwerkingsproblemen door ziekte, verlies van partner, familielid;

• Financiële problemen, waardoor het leven niet langer overzichtelijk is;

• Depressieve gevoelens, somberheid, waardoor iemand niet meer tot iets komt;

• Problemen bij de opvoeding van de kinderen;

• Eenzaamheid, door afwezigheid van een sociaal netwerk.

Gemeentelijke Kredietbank57

De Gemeentelijke Kredietbank is een sociale bank die veelal op initiatief van één of meerdere

gemeentes is opgericht. De taak van deze bank is aan diegene die niet tegen de gebruikelijke

voorwaarden bij de commerciële kredietverstrekkers geld kunnen lenen een krediet te

verstrekken. Daarnaast biedt de Kredietbank hulpverlening op het gebied van financiën. Dit

kunnen preventieve activiteiten zijn, zoals het geven van voorlichting of budgettrainingen of

curatieve activiteiten indien er financiële zijn ontstaan.

Deze hulpverlening bij financiële problemen kan eenmalig zijn door een adviesgesprek te

voeren of bestaan uit een uitvoerig hulpverleningstraject, dat het minnelijke traject wordt

genoemd. Het minnelijke traject wordt ingezet indien de schulden te groot zijn om deze op

korte termijn af te lossen. De kredietbank zal dan gaan onderhandelen met de diverse

schuldeisers en trachten een regeling af te spreken waarbij de schuldenaar (de persoon met

schulden) gedurende drie jaar lang zijn schulden moet aflossen. Budgetbeheer en

budgetbegeleiding door de Kredietbank zal dan vaak als voorwaarde worden gesteld.

Voor studenten met als inkomstenbron Studiefinanciering is hulpverlening bij de

Kredietbanken niet altijd mogelijk. Studiefinanciering wordt namelijk niet als een inkomen

gezien, waardoor de student feitelijk over te weinig inkomen beschikt om zijn schulden af te

56 Bron: www.kiesbeter.nl 57 Bron: www.hkic.nl

Page 56: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

56

lossen. De Kredietbank Rotterdam helpt studenten met schulden echter wel, maar wellicht

moet de student dan wel langer dan drie jaar zijn schulden aflossen.

Een (schuld)hulpverlener zal een overzicht maken van de financiële situatie van de student.

Er wordt onder meer gekeken waaruit de schulden van de student bestaan, wat de

inkomsten zijn, wat de vaste lasten zijn en hoe de student zijn inkomen kan bijsturen. Er

wordt gekeken of de student gebruik maakt van voorliggende voorzieningen (o.a. toeslagen)

waar de student recht op zou kunnen hebben. Daarnaast wordt er samen met de student

naar het uitgavenpatroon gekeken om mogelijk zelf de schulden op termijn te kunnen

aflossen, of dat er (alsnog) met de schuldeiser afspraken gemaakt kunnen worden over een

aflossingsregeling. Verder kan de student via de Gemeentelijke kredietbank in aanmerking

voor een budgetteringscursus (leren omgaan met weinig geld).

Decanaat van Hogeschool INHolland58

Eén van de belangrijkste taken van een studentendecaan is de student te adviseren en te

begeleiden als de student door bijzondere omstandigheden (ziekte, een functiebeperking,

familieomstandigheden, persoonlijke problemen) een aanzienlijke studievertraging op dreigt

te lopen.

Bij een studentendecaan kan de student ook onder andere terecht als de student vragen heeft

over studie- en beroepskeuze, verlenging van examentijd, ontwikkelen van de

studievaardigheden maar ook als er sprake is van financiële problemen die de

studievoortgang belemmeren. Indien noodzakelijk zal er een verwijzing plaatsvinden naar

onder andere de Gemeentelijke Kredietbank of het Algemeen Maatschappelijk Werk.

Rechtswinkel INHolland59

De Rechtswinkel van de school of Law bestaat uit een groep gemotiveerde derde en

vierdejaars HBO-Rechten en SJD studenten van de School of Law van Hogeschool

INHolland.

De studenten bieden gratis eerstelijns rechtshulp. Deze rechtshulp heeft een raadgevend

karakter. Ze helpen met juridische vragen over onder andere: studiefinanciering, ontslag,

belastingen, toeslagen, scheidingen, schulden e.d. De rechtswinkel heeft zowel binnen de

hogeschool als buiten de hogeschool locaties waar zij hun diensten aanbieden. Een van de

activiteiten van de Rechtswinkel is het beheer van en dienstverlening horend bij de website

www.studentinhetrood.nl. Via de website kunnen studenten van hogeschool INHolland

financiële vragen en/of problemen voorliggen aan de Rechtswinkel.

58 Bron: www.inholland.nl 59Bron: www.rechtswinkelinholland.nl

Page 57: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

57

7.4 De bekendheid van de hulpverleningsorganisaties onder studenten

Aan de studenten is in het kader van dit onderzoek gevraagd of ze op de hoogte zijn van

hulpverleningsmogelijkheden bij financiële vragen en/of problemen. Het hoeft hier dus niet

allen te gaan om problematische situaties als studenten bijvoorbeeld schulden hebben. Het

kan ook gaan om een minder complexe vraag bijvoorbeeld over toeslagen, verzekeringen of

een geschil over een rekening.

Van de 672 studenten geeft precies 50% aan niet op de hoogte te zijn van

hulpverleningsmogelijkheden bij financiële vragen en/of problemen. 33% zegt hierover wel

op de hoogte te zijn en 17% geeft te kennen het antwoord op deze vraag niet te weten.

Vervolgens is aan de studenten gevraagd of ze bekend zijn met de organisaties die in de

vorige paragraaf beschreven zijn.

In onderstaande tabel en staafdiagram zijn de antwoorden van de studenten weergegeven.

Tabel 7.1 Op de hoogte van hulpverleningsorganisaties

Hulpverleningsorganisaties Percentage Aantal

Rechtswinkel binnen INHolland 24,1% 162

Jongeren Informatiepunt 36,9% 248

Gemeentelijke Kredietbank 21,3% 143

Het Juridisch Loket 36,3% 244

Sociaal Raadslieden 16,8% 113

Algemeen Maatschappelijk Werk 43,6% 293

Decanaat 40,5% 272

Geen enkele hulpverleningsorganisatie 26,8% 180

N = 672

Staafdiagram 7.1 Op de hoogte van hulpverleningsorganisaties

Page 58: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

58

Opvallend is dat geen enkele organisatie meer dan 50% scoort. Het ‘Algemeen

Maatschappelijk Werk (43,60%)’ en ‘Decanaat (40,50%)’ zijn het meest bekend onder de

studenten. Het minst bekend onder de studenten zijn de ‘Rechtswinkel binnen INHolland

(24,10%), ‘Sociaal Raadslieden (16.80)’en de ‘Gemeentelijke Kredietbank (21,30%)’. Meer dan

25% geeft aan geen enkele hulp- of dienstverleningsorganisatie te kennen.

7.5 Het gebruik van de hulpverleningsorganisaties onder studenten

In het kader van dit onderwerp is aan de studenten gevraagd of ze gebruik maken van de in

dit hoofdstuk beschreven hulpverleningsorganisaties.

Tabel 7.2 Gebruik van hulpverleningsorganisaties in aantallen

Hulpverleningsorganisaties Aantal

Rechtswinkel INHolland 4

JIP 4

Gemeentelijke Kredietbank 3

Het Juridisch Loket 10

Sociaal Raadslieden 10

AMW 1

Decanaat 50

Overig: bewindvoerder 1

Geen enkele hulpverleningsorganisatie 600

600 studenten van de in totaal 672 studenten maken geen gebruik van de verschillende

hulpverleningsorganisaties. Dat is afgerond 89%. Het meeste waar studenten gebruik van

maken is het decanaat (7,4%).

7.6 De redenen om geen gebruik te maken van de hulpverleningsorganisaties

Tevens is aan de studenten gevraagd wat de redenen zijn dat ze geen gebruik maken van

hulpverleningsorganisaties. Hieronder de gegeven antwoorden.

Tabel 7.3 Redenen om geen gebruik te maken van hulpverleningsorganisaties

Redenen geen gebruik van hulpverleningsorganisaties Aantal Percentage

De instanties zijn mij niet bekend 171 25,4%

Ik schaam me om over mijn financiële problemen te praten met derden. 45 6,7%

Ik kan altijd bij mijn ouders of bij anderen terecht. 163 24,3%

Ik ben bang dat (wanneer ik hulp zoek) mijn familie erachter komt. 13 1,9%

Ik heb geen redenen om geen gebruik te maken van hulpverleningsorganisaties 360 53,6%

Anders, nl 41 6,1%

n = 672

Page 59: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

59

Staafdiagram 7: Redenen om geen gebruik te maken van hulpverleningsorganisaties

De meeste studenten (ruim 53%) geven aan dat ze geen redenen hebben om geen gebruik te

maken van hulpverleningsorganisaties. Zorgelijker is het aantal studenten (ruim 25%) dat

aangeeft niet bekend te zijn met de verschillende instanties, zich schaamt om over de

financiële problemen te praten (6,7%) of bang is dat familie achter de problemen komt

wanneer er hulp wordt gezocht (1,9%). Daarnaast maken studenten eerder gebruik van hun

eigen netwerk (24,3%) in plaats van de hulpverleningsorganisaties.

De studenten konden bij deze vraag hun antwoord aanvullen (anders nl.). In deze categorie

geven de meeste studenten aan geen hulp ‘nodig’ te hebben. Ze zien geen noodzaak en

lossen het liever zelfstandig op, door bijvoorbeeld minder uit te geven en meer te werken of

geld te lenen bij ouders.

Daarnaast denken studenten dat een beroep doen op hulpverleningsorganisaties niet ‘helpt.’

Ten slotte geven een paar studenten aan niet in aanmerking te komen voor hulp bij sommige

hulpverleningsorganisaties, zoals de Gemeentelijke Kredietbank.

Page 60: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

60

Hoofdstuk 8 Dienstverlening binnen Hogeschool INHolland

Rotterdam

8.1 Inleiding

In dit hoofdstuk komt allereerst de bekendheid van de website www.studentinhetrood.nl

aan bod. Daarna wordt de beoordeling van de informatievoorziening beschreven. Ten slotte

wordt er gekeken of de student de hulp zou inschakelen van de Rechtswinkel, indien men

schulden en/of betalingsachterstanden zou hebben.

8.2 Bekendheid met de website www.studentinhetrood.nl

Zoals eerder in de dit onderzoeksrapport aangegeven heeft hogeschool INHolland naar

aanleiding van eerder gedaan onderzoek de website www.studentinhetrood.nl gelanceerd.

Op deze website kunnen studenten informatie vinden over allerlei onderwerpen die verband

houden met het onderwerp financiën. Ook kunnen ze via de ‘afgeschermde’ lounge vragen

of problemen voorleggen die vervolgens in behandeling worden genomen door de

Rechtswinkel van de School of Law. De website is sinds 1 september 2008 officieel ‘in de

lucht’ en in onderstaande tabel is het aantal bezoekers per maand van de website

weergegeven. Elke maand bezoeken meer dan 1000 personen de website.

Tabel 8.1 Bezoekers per maand aan www.studentinhetrood.nl

Maand Bezoekers

Mei 2009 1132

April 2009 1015

Maart 2009 1327

Februari 2009 1360

Januari 2009 1118

December 2008 1051

November 2008 1345

Oktober 2008 1077

September 2008 796

Augustus 2008 472

Juli 2008 144

Bron: website van Protagonist

Page 61: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

61

De tabel hieronder laat zien hoe bekend de website www.studentinhetrood.nl daadwerkelijk

is onder de onderzochte studenten. Op deze vraag hebben 674 studenten beantwoord. Twee

studenten hebben deze vraag niet beantwoord.

106 studenten geven aan de website te kennen en 568 studenten niet. Dat is 15,7 procent

tegen 84 procent (van de 676). De bekendheid van de website is hierdoor niet groot te

noemen.

Tabel 8.2 bekendheid website www.studentinhetrood.nl

Aantal Percentage

Missing 2 ,3

Ja 106 15,7

Nee 568 84,0

Totaal 676 100,0

8.3 Beoordeling informatievoorziening van de website www.studentinhetrood.nl

Onderstaand tabel geeft de beoordeling van de informatievoorziening aan. De

informatievoorziening wordt het hoogst met ‘voldoende’ (8,6%) beoordeeld. 36 studenten

hebben de informatievoorziening met ‘goed’ (5,3%) beoordeeld.

Tabel 8.3 beoordeling informatievoorziening website www.studentinhetrood.nl

Aantal Percentage

Kent website niet 572 84,6

Uitstekend 2 ,3

Goed 36 5,3

Voldoende 58 8,6

Onvoldoende 5 ,7

Slecht 3 ,4

Totaal 676 100,0

De antwoorden op de open vraag 29: Wat mis je aan de website www.studentinhetrood.nl

zijn ook handmatig geïnventariseerd en in en in categorieën ondergebracht.

Veel studenten geven aan dat zij niets missen aan www.studentinhetrood.nl of niet weten

wat er aan de website toegevoegd dient te worden. Er zijn echter ook studenten die

aangeven dat er bepaalde zaken op de site ontbreken. Het ging hierbij regelmatig om oudere

studenten. Oudere studenten gaven aan dat er concrete informatie en een serieuze

benadering ontbreekt. Volgens deze studenten is de informatie op de website voornamelijk

gericht op jongere studenten. Wat hiermee samenhangt is de lay-out. Oudere studenten

vinden dat er iets aan de lay-out gedaan kan worden. Zij vinden de tekeningen/plaatjes op

de site niet nodig en de teksten te lang.

Daarnaast wordt er aangegeven dat de website vooral gericht is op studenten die in het rood

staan. ‘Studenten die niet in het rood staan, maar wel schulden en/of achterstanden hebben

worden buiten beschouwing gelaten’ geeft één van de onderzochte studenten aan. .

Verder vinden studenten het nuttig om een soort bestand van de website te downloaden om

op deze manier hun inkomen en uitgaven bij te houden. Hiernaast is er behoefte aan een

Page 62: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

62

online rekenprogramma en/of rekentabel om de besteedbaar inkomen uit te rekenen en bij te

houden.

Als laatste geeft een student aan dat de informatie op de website ‘up to date’ gehouden dient

te worden. Deze student vindt het handig om officiële formulieren, zoals aanvraag

schuldhulpverlening/budgetbeheer op de website toe te voegen om de hoge drempel naar de

desbetreffende instanties te verminderen.

8.4 Inschakelen van Rechtswinkel hogeschool INHolland

Vervolgens is aan de studenten gevraagd indien ze financiële vragen en/of problemen

zouden hebben of ze dan hulp zouden inschakelen van de Rechtswinkel van Hogeschool

INHolland die gekoppeld is aan de website www.studentinhetrood.nl. Van de 679 studenten

zijn er 277 studenten (41%) die de hulp zou inschakelen van de Rechtswinkel, indien men

schulden en/of betalingsachterstanden heeft. Ruim de helft van de studenten namelijk 58%

zou dit niet doen.

De antwoorden op de open vraag: Wat is de reden dat je geen hulp zou inschakelen van de

Rechtswinkel, zijn handmatig geïnventariseerd en in categorieën ondergebracht. Veel

studenten geven aan eerder de hulp van familie of derden (wel bekenden) in te schakelen.

Studenten kiezen toch in eerste instantie voor het zoeken van hulp bij ouders en daarna

eventueel hulp buitenshuis. Daarnaast zeggen veel studenten geen behoefte te hebben om

hulp in te schakelen via de Rechtswinkel. Ze lossen liever eerst zelf hun schulden en/of

betalingsachterstanden op. Ze geven te kennen veel informatie op te zoeken via internet.

Ook zijn studenten bang voor schendig van privacy omdat in de Rechtswinkel

medestudenten werken. Ze voelen zich ongemakkelijker gezien er mogelijk bekenden in de

Rechtswinkel spreekuren draaien. Het vertrouwen in de Rechtswinkel is om die reden

minder. Ook hebben sommige studenten niet veel vertrouwen in de rechtswinkel omdat ze

van mening zijn dat de Rechtswinkel hen niet kan helpen.

Tabel 8.4 redenen om geen hulp van rechtswinkel in te schakelen in aantallen

Wat is de reden dat je geen hulp zou inschakelen van de Rechtswinkel? Aantal

Niet nodig / geen behoefte 66

Eerder hulp van familie of derden (wel bekenden) 114

Zelf oplossen/zelfredzaamheid 68

Bang voor schending van privacy 27

Hulp inschakelen van andere organisatie dan de Rechtswinkel 14

Eerst andere alternatieven afwegen 9

Geen reden om contact op te nemen met de Rechtswinkel 13

De Rechtswinkel kan waarschijnlijk niet helpen 19

overige 14

Page 63: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

63

Hoofdstuk 9 Leenbeleid van banken

9.1 Inleiding

Collegegeld wordt elk jaar verhoogd, kamers worden duurder en studiefinanciering stijgt

niet snel genoeg mee. Kortom: de schulden van studenten kunnen stijgen, mede door het feit

dat studenten steeds meer lenen bij de Informatie Beheer Groep.60

Volgens de Landelijke Studentenvakbond (Lsvb) zijn studenten meer gaan lenen, omdat de

studiefinanciering sinds de invoering in 1986 ongeveer gelijk is gebleven, terwijl de

kamerhuur explosief is gestegen. De Lsvb wijst ook op de stijging van het collegegeld als

oorzaak voor de oplopende studieschuld.61

Een studentenperiode is niet altijd een financieel makkelijke periode. De student zit in zijn

studieperiode meestal krap bij kas. En daarom zijn speciaal voor de studietijd door

verschillende banken studentenrekeningen ontwikkeld.

In dit hoofdstuk wordt als eerste beschreven wat “rood staan bij de bank” inhoudt als de

student een studentenrekening bij een bank afsluit en daarna worden de verschillende

voorwaarden die banken hanteren opgesomd. Verder wordt inzicht gegeven hoe het met het

leenbeleid van banken ten opzichte van studenten is gesteld hebben. Hiervoor is een klein

deelonderzoek uitgevoerd door een drietal banken telefonisch te benaderen met enkele

vragen.

9.2 Studentenrekening en rood staan bij de bank

De IB-Groep is niet de enige instelling waar een student kan aankloppen voor een lening.

Een student kan ook naar een commerciële bank, die speciale studentenrekeningen aanbiedt.

De verschillen tussen een lening bij de IB-Groep en een studentenlening bij de bank zijn vrij

groot, maar ook tussen de verschillende banken bestaan verschillen.

Een web-community voor studenten, Studenten.net, heeft vijf banken met elkaar vergeleken

om te kijken waar studenten een studentenrekening kunnen afsluiten.62 Het gaat hierbij om

de Rabobank, ABN AMRO, Fortis, SNS Bank en de ING. De Postbank en de ING zijn

samengegaan in één bank, de ING. Met name de speciale studentenpakketten van de ING en

ABN AMRO zijn bekend.

Volgens het onderzoek van Studenten.net (gepubliceerd op 13 februari 2009) krijgt een

student die zijn studiefinanciering bij een commerciële bank op een rekening laat storten in

het algemeen een voordelig verzekeringspakket, een creditcard en mag de student tot €1000,-

rood staan. Wie zijn eerste jaar heeft behaald of in der loop van zijn studiejaar zijn

propedeuse heeft behaald, kan vervolgens nog eens €4000,- extra bijlenen. Maar voor niets

gaat de zon op. De Postbank vraagt de student 7,4 % rente en de ABN-AMRO 8,8 %. Toch is

de mogelijkheid om rood te staan een handige buffer. Heeft een student bijvoorbeeld een

kamer gevonden, dan moet de student niet gek opkijken als zijn huisbaas een maand huur

als borg vraagt. Is een student via een bemiddelingsbureau aan een woonruimte gekomen,

dan is de kans aanwezig dat hij ook daar een rekening gepresenteerd krijgt. Heeft een

60 Bron: Algemeen Dagblad (www.ad.nl) 61 Headlines.nos.nl, 14 augustus 2008 62 Bron: www.studenten.net

Page 64: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

64

student geen reserves, dan is rood staan of bijlenen soms de enige mogelijkheid.

Commerciële banken zijn in zo’n situatie vaak flexibeler en sneller dan de IB-Groep.

Voorwaarden studentenrekening

Aan het afsluiten van een studentenrekening zijn wel voorwaarden verbonden. Zo is uit het

onderzoek van Studenten.net gebleken dat de Rabobank, ING, ABN AMRO, Fortis en de

SNS als voorwaarden stellen dat studenten hun studiefinanciering moeten ontvangen op de

rekening die ze willen openen. Ook verschillen de leeftijden van studenten, willen ze een

studentenrekening openen:

- Bij de SNS bank moet je tussen de 17-27 jaar oud zijn.

- Bij de ING moet de student tussen de 16 en 30 jaar jong zijn en een voltijds MBO-,

HBO-, of universitaire studie volgen. Vanaf je 18e moet je studiefinanciering op je

ING Studentenrekening binnenkomen.

- Bij ABN AMRO gaat het om studenten van 18 tot 33 jaar.

- De Rabobank doet niet moeilijk over de leeftijd. Maar als je nog geen propedeuse hebt

dan moet er een medecontractant meetekenen.

- Fortis: voor het aanvragen is het noodzakelijk dat de studiefinanciering op de

studentenrekening ontvangen wordt.

Studenten hoeven overigens niet onmiddellijk bij de bank te gaan aflossen als ze

afgestudeerd zijn. De banken houden de student als potentiële klant graag zo lang mogelijk

te vriend. Toch hebben de meeste studenten weinig zin om geld te lenen.63

9.3 Studielening en Collegegeldkrediet

Negen van de tien studenten hebben geen idee wat de rente is van een studielening bij de IB-

Groep. Het afsluiten van een studielening gaat heel makkelijk, maar over de rente en de

aflossing geeft de IB-Groep veel te weinig informatie aan studenten. Dat zegt Rood, de

jongerenafdeling van de SP na eigen onderzoek. Volgens Rood moedigt Plasterk, minster

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap studenten aan om geld te lenen voor hun studie.

Hierdoor denken studenten dat de lening voordelig is. Maar intussen moeten studenten wel

een rente van 3,58 ( percentage 2009) 64 betalen en kan die rente bijvoorbeeld verder stijgen

door de kredietcrisis. Rood wil daarom dat de IB-Groep betere informatie gaat geven over

studieleningen.65

In 2003 was het gemiddeld geleende bedrag per aflossende student €6200,-, voor 2004 heeft

de IB-Groep een gemiddelde van €6800,- berekend.66 In 2008 hadden studenten gemiddeld

een studieschuld van €12.000,-. Dat blijkt uit cijfers van de IB-Groep.67

In de nabije toekomst zal er naar verwachting nog veel meer geleend worden. Allereerst

omdat studeren in een aantal gevallen zwaarder en duurder wordt. Instellingen mogen

straks immers extra eisen gaan stellen aan hun studenten. Studenten zullen harder moeten

studeren en minder tijd overhouden voor bijbaantjes. Bovendien moeten ze een hoger

bedrag aan collegegeld betalen.

63 Bron: www.lofnet.nl 64 Bron: www.ib-groep.nl 65 Bron: www.rood.sp.nl 66 Bron: www.lofnet.nl 67 Bron: www.headlines.nos.nl

Page 65: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

65

Om in aanmerking te komen voor studiefinanciering mag een student normaal tot zijn 30ste

studeren en als je eerder dan je 30ste aan hbo- afgestudeerd bent dan heb je nog studietijd

over. Hbo-afgestudeerden die een masteropleiding aan de universiteit volgen hebben het

extra zwaar, want na vier jaar studiefinanciering voor je hbo-opleiding te hebben ontvangen

heb je geen recht meer op een prestatiebeurs voor een vervolgopleiding, zelfs niet als je nog

studietijd over hebt.

Naast de studielening heeft de IB-Groep op 1 september 2007 een extra leenmogelijkheid in

het leven geroepen: het collegegeldkrediet. Iedereen die ook recht heeft op een gewone

lening bij de IB-Groep kan in principe collegegeldkrediet aanvragen. Collegegeldkrediet is

een lening om het collegegeld te betalen. Per maand kunnen studenten een bedrag lenen

waarmee ze het collegegeld kunnen betalen.

De hoogte van het collegegeldkrediet wordt bepaald door de hoogte van het collegegeld dat

de student moet betalen. Het bedrag dat studenten maandelijks kunnen bijlenen, is een

twaalfde deel van het collegegeld.68 De student kan wettelijk maximaal €133,08 lenen voor

het studiejaar 2009-2010 €135,-.69 Voor het studiejaar 2008-2009 wordt het maximale

leenbedrag op de site van IB-Groep niet weergegeven. Studenten die meer betalen dan het

wettelijke collegegeld kunnen meer lenen. Studenten die collegegeldkrediet hebben

aangevraagd en ook ontvangen moeten na hun studie het geleende bedrag met rente

terugbetalen. Hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als voor een studielening.

9.4 Onderzoeksverslag leenbeleid van ING, Rabobank en ABN AMRO

9.4.1 Inleiding

Het doel van dit deelonderzoek is, om erachter te komen hoe banken hun leenbeleid aan

studenten hebben vormgeven. Door de interviewvragen beantwoord te krijgen, wordt een

beeld over het leenbeleid van onderzochte banken aan studenten. In dit onderzoek is voor

een telefonisch interview als methode gekozen. Er was ook de mogelijkheid om langs te gaan

bij de desbetreffende banken en met een bankmedewerk(st)er te praten. Er is voor een

telefonisch interview gekozen omdat dat op elke plek uitgevoerd kan worden en er meer

flexibiliteit is qua tijd. De banken sluiten fysiek al om 17.00 uur en telefonisch zijn ze meestal

tot 22.00 uur bereikbaar. Bij 2 banken is als student gebeld die informatie wilde over het

afsluiten van een lening. Bij één bank is als student getelefoneerd met het verzoek om

informatie in verband met een onderzoek naar het leenbeleid van banken aan studenten. In

beide gevallen was het geen probleem om informatie te krijgen. De medewerkers van de

banken vroegen eigenlijk nergens naar, ze gaven meteen telefonisch antwoord op de gestelde

vragen. Ze hebben hun volledige medewerking gegeven. De banken die zijn onderzocht zijn:

ING, ABN AMRO en de Rabobank. Er is voor deze banken gekozen omdat deze de

bekendste en grootste banken in Nederland zijn.

68 Bron: www.postbus51.nl 69 Bron: www.ib-groep.nl

Page 66: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

66

9.4.2 Overeenkomsten tussen de onderzochte banken

De overeenkomsten tussen de onderzochte banken zit voornamelijk in de eis dat je je

studiefinanciering op je rekening moet laten storten en dat je een bepaalde leeftijd moet

hebben om een studentenrekening te kunnen openen. Voor de studentenlening is de

overeenkomst dat je een bepaald aantal studiepunten behaald moet hebben om een lening te

kunnen afsluiten. Je moet namelijk je Propedeuse behaald hebben of 60 EC’s hebben behaald.

Daarnaast ligt het aan het opleidingsniveau hoeveel je mag lenen. Wanneer je een opleiding

op mbo-niveau doet, is het maximale leenbedrag lager dan wanneer je een hbo of wo-studie

volgt. Bij de ING en de Rabobank mogen mbo studenten maximaal 2.500,- euro lenen. Bij de

ING en ABN AMRO mogen hbo en wo-studenten maximaal 5.000,- euro lenen. Bij alle drie

de onderzochte banken mogen studenten maximaal 1.000,- euro rood staan op hun

betaalrekening. Tijdens de studie hoeft de student de lening niet af te lossen; dit start na het

afstuderen. Tijdens de studie is wel rente verschuldigd. Een studentenkrediet is in principe

een doorlopend krediet en dat wordt door alle drie de banken dan ook bij het Bureau Krediet

Registratie geregistreerd. De drie banken hebben alle drie hetzelfde beleid wanneer een

student zijn betalingsverplichtingen niet na kan komen of niet na komt. De banken zullen de

student dan eerst herinneringen sturen dat hij niet betaald heeft en een nieuwe termijn geven

waarbinnen de student alsnog moet betalen. Doet de student dit niet en hij loopt 2

termijnbedragen achter dan wordt de lening ineens opeisbaar. Er zijn ook nog andere

redenen die een schuld in een keer opeisbaar maakt: overlijden, failliet verklaring of een van

toepassing zijnde WSNP traject, verhuizing naar het buitenland of het bewust geven van

verkeerde informatie.

9.4.3 Verschillen tussen de onderzochte banken

De verschillen tussen de banken zit in de leeftijd waarop een student een

studentenbetaalrekening kan openen. Bij de ING en ABN AMRO moet de student 18 jaar

zijn en bij de Rabobank kan dat al vanaf 16 jaar. Daarnaast kan een mbo student bij de ING

en de Rabobank maximaal 2.500,- euro lenen en bij de ABN AMRO 1.000,- euro. De

Rabobank heeft echter weer een hoger maximaal leenbedrag voor hbo en wo- studenten,

namelijk 6.000,- euro, terwijl dit bij de ING en ABN AMRO 5.000,- euro is. Ook de

mogelijkheden die het openen van een studentenrekening met zich meebrengt qua

kortingen, faciliteiten verschillen bij alle drie de banken. De rentepercentages verschillen bij

de drie banken op de studentenlening. Bij de ING is de rente 9.8%, bij de ABN AMRO 8.6%

en bij de Rabobank tot een leenbedrag van 2.500,- euro 10.9% en bij een leenbedrag tot 6.000,-

euro 10.0%. De overeenkomst bij de verschillende banken is dat de student tijdens zijn studie

niet hoeft af te lossen, maar dit geldt niet voor de eeuwige student. Bij de ING moet je in

ieder geval 7 jaar nadat je begonnen bent met je studie gaan aflossen, bij de ABN AMRO is

deze termijn 6 jaar en bij de Rabobank al na 5 jaar.

9.4.4 Conclusie leenbeleid aan studenten

De conclusie die uit de interviewvragen naar voren komt is, dat banken studenten de

mogelijkheid geven om te lenen tijdens hun studie. Ze houden er rekening mee dat

studenten op dat moment niet veel inkomen hebben, vandaar dat de voorwaarde wordt

gesteld dat hun studiefinanciering op de betaalrekening wordt gestort. Ook hoeft de student

tijdens de studie geen aflossing te betalen. De drie onderzochte banken nemen aan dat als de

Page 67: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

67

studenten hun propedeuse hebben behaald of de 60 studiepunten, dat zij meer kans hebben

om het diploma te halen en daarmee dus een goede baan zullen krijgen. Hierdoor vergroot

de bank hun kans op een goede aflossing op het gegeven krediet.

Over het algemeen genomen zijn de voorwaarden voor een studentenkrediet bij de drie

banken hetzelfde, er zitten kleine afwijkingen in bedragen die studenten kunnen lenen en de

daarbij behorende rentepercentages, na welke termijn ze moeten beginnen met aflossen en

welke faciliteiten bij hun betaalrekening worden aangeboden.

Page 68: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

68

Hoofdstuk 10 Student aan het woord

10.1 Inleiding

Dit hoofdstuk bestaat uit een samenvatting over de verschillen en overeenkomsten van de

drie studenten70 waarmee gesproken is over hun financiële situatie. De studenten (vrouwen)

met wie gesproken is, zijn alle drie voltijd studenten. Ook wonen zij alle drie zelfstandig, één

zelfstandig met kind.

10.2 Gesprekken met studenten die schulden en/of betalingsachterstanden hebben

Allereerst is aan de studenten gevraagd hoe hoog de schulden en/of betalingsachterstanden

zijn. De schulden variëren tussen de €600,- en €75.000,-. Deze schulden en/of

betalingsachterstanden zijn voornamelijk bij de Informatie Beheer Groep. Daarna rood staan

bij de bank en achterstand bij het betalen van collegegeld. Overige schulden en/of

betalingsachterstanden bestaan uit belastingschuld, zorgverzekering en kinderopvang (bij de

student met kind).

In de volgende vraag stond de oorzaak van de schulden centraal. Hierop werd verschillend

geantwoord. De overeenkomst bij de antwoorden op deze vraag was dat de studenten niet

voldoende inkomsten hadden om alle rekeningen te betalen. Twee van de studenten

verloren hun baan wegens ziekte, faillissement van het bedrijf speelde bij één van de

studenten. Hierdoor waren ze genoodzaakt om maximaal te lenen bij de Informatie Beheer

Groep. In de tussentijd liepen de schulden en/of achterstanden op en de maandelijkse lasten

bleven stijgen; rekeningen (zoals energiebedrijf, collegegeld, boeken etc.) werden niet op tijd

betaald. Daarnaast heeft de student met het kind onterecht éénoudertoeslag ontvangen,

doordat ze de belastingdienst de verkeerde informatie heeft verschaft. Hierdoor is een

schuld ontstaan bij de Belastingdienst van €1124,-. Als student heb je geen recht op

éénoudertoeslag bij de Belastingdienst.

Dit heeft ertoe geleid dat de studerende moeder onvoldoende geld overhoudt voor

collegegeld, studieboeken en overige zaken die betrekking hebben op studie, zoals inkt,

(inkt)papier etc. Ze heeft maar €50,- of minder per week te besteden voor boodschappen en

hierdoor kan ze niet altijd een warme maaltijd nuttigen. Eén van de studenten geeft aan geen

leuke dingen meer te doen naast de studie (vrijetijdsbesteding). Deze student blijft

regelmatig thuis en gaat heel af en toe weg met vrienden. Tenslotte geven alle studenten aan

immateriële gevolgen te hebben door hun financiële problemen, namelijk stress, hoofdpijn,

slapeloosheid en gewichtsverlies.

De drie studenten hebben voor deze situatie hulp gezocht. Twee studenten geven aan hulp

gezocht te hebben bij de decaan en/of studieloopbaanbegeleid(st)er. De decaan heeft voor

deze studenten veel betekend op het gebied van studeren en financiën (achterstand

collegegeld). Eén student heeft pas hulp heeft gezocht toen de gezondheidsklachten erger

werden.

70 2 studenten School of Law en 1 student School of Communication and Media

Page 69: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

69

Eén student geeft aan geen schaamtegevoel te hebben. Ze kan immers volgens haar eigen

zeggen weinig aan de situatie doen, omdat ze ziek was. De andere studenten schamen zich

wel voor de ontstane situatie. Het is voor hen onprettig om schulden te hebben. Hierdoor is

de student met het kind sociaal geïsoleerd geraakt en is tot heden hier niet uit gekomen. Ook

geeft de studerende moeder aan geen schaamte te hebben, omdat ze hier (deels) zelf voor

heeft gekozen. Zij gaf de prioriteit om voltijd te gaan studeren in plaats van te werken. Ze

ziet dit als een groot voordeel, omdat ze op langere termijn hieruit profijt uit zal halen. Ook

heeft ze nu veel tijd over voor haar kind, omdat studeren en de tijden van colleges minder

uren met zich meebrengen dan een voltijd baan.

De studenten geven aan niet gemakkelijk met iedereen over hun schuldenproblematiek te

praten. Ze vinden het niet nodig dat iedereen hiervan op de hoogte is. Ze praten liever met

personen die dicht bij hen staan; zoals familie of vrienden. Ook hebben ze het gevoel niet

vaak begrepen te worden door anderen, want ze zijn geneigd te denken dat schulden alleen

maar door je eigen schuld (zijn) ontstaan. Maar er kunnen persoonlijke omstandigheden zijn,

waardoor de student buiten hun eigen schuld om schulden krijgt. Tevens kunnen anderen

zich niet voorstellen dat de student geen (voldoende) geld heeft en tonen geen begrip voor

de situatie.

Door de schuldenproblematiek ervaren deze studenten belemmeringen tijdens de studie.

Een overeenkomst is dat de studenten een studievertraging hebben opgelopen. Een student

gaf aan zich niet meer goed te kunnen concentreren. Haar schulden werden een prioriteit,

school stond op een laag pitje. Ze had geen motivatie meer om te studeren.

We vroegen de studenten hoe de school in zo’n situatie kan helpen (gratis boeken/reader etc.

uitgesloten). Hoewel wij gratis boeken e.d. hebben uitgesloten, vonden de studenten gratis

boeken e.d. toch een hele goede optie. Ze vinden de studieboeken te duur. Boeken worden

soms verplicht gesteld, terwijl er maar één of twee hoofdstukken uit worden behandeld. Het

boek is dan wel in volgende studiejaren misschien nogmaals nodig, maar op het moment zelf

is het wel een grote kostenpost. Eén van de studenten geeft aan een punt te missen waar

studenten terecht kunnen om uit te leggen waarom er even geen collegegeld betaald kan

worden. Nu krijgt de student iedere keer dat ze telefonisch contact opneemt een andere

medewerker aan de telefoon en moet ze iedere keer uitleggen wat haar financiële situatie is.

Als laatste optie werd genoemd, dat de school de mogelijkheid moet bieden om vakken extra

te herkansen, met name als de student door persoonlijke omstandigheden (bijv.

schuldenproblematiek) niet in staat bent geweest om les te volgen en tentamens te maken.

De studenten hebben geen ervaring met leningen van commerciële banken. Ze hebben wel

de mogelijkheid om bij de bank rood te staan. Volgens deze studenten is rood staan bij de

bank makkelijk te regelen. Dit kan via internet of langsgaan. Eén van de voorwaarden van de

studentenrekening is dat de studiefinanciering maandelijks op de rekening wordt

bijgeschreven. De bank maakt rood staan aantrekkelijk en deze studenten hebben tot nu toe

geen gevolgen ondervonden van het rood staan op hun rekening.

Als laatste hebben we de vraag gesteld hoe deze studenten hun schuldenproblematiek gaan

oplossen. Ze reageerden positief en verschillend. Twee studenten gaan meer werken en

doorbijten. De andere student gaat betalingsregelingen treffen, zodat de schulden in ieder

Page 70: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

70

geval niet hoger worden en niet uit handen worden gegeven. Tevens gaat deze student

alleen noodzakelijke dingen kopen.

Page 71: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

71

Hoofdstuk 11 Stellingen over financiën

11.1 Inleiding

In dit hoofdstuk worden de antwoorden op de stellingen over financiën weergegeven die in

de enquête aan de studenten zijn voorgelegd. Na weergave van alle antwoorden op de

stellingen zal dit hoofdstuk worden afgesloten met een samenvatting.

11.2 Stellingen

Stelling: Als ik schulden zou hebben zou ik dat als problematisch ervaren.

Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens

Perc

ent

50

40

30

20

10

0

Stelling: Mijn ouders/verzorgers kunnen goed omgaan met geld.

Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens

Pe

rce

nt

50

40

30

20

10

0

Stelling: Bij ons thuis wordt/werd zuinig aangedaan met geld.

Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens

Perc

ent

50

40

30

20

10

0

Page 72: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

72

Stelling: Leren omgaan met geld heb ik van huis uit meegekregen.

Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens

Per

cen

t50

40

30

20

10

0

Stelling: Ik vind dat ik veel weet over financiën.

Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens

Per

cen

t

40

30

20

10

0

Stelling: Ik vind dat ik mijn financiële situatie onder controle heb.

Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens

Perc

ent

50

40

30

20

10

0

Page 73: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

73

Stelling: Ik houd maandelijks mijn inkomsten en uitgaven bij in een overzicht.

Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens

Per

cent

40

30

20

10

0

Stelling: Ik betaal mijn rekeningen altijd op tijd.

Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens

Per

cen

t

40

30

20

10

0

Stelling: Ik voorkom dat ik in het rood sta.

Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens

Per

cen

t

50

40

30

20

10

0

Page 74: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

74

Stelling: Ik sta regelmatig (4 x per jaar) in het rood.

Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens

Pe

rcen

t60

50

40

30

20

10

0

Stelling: Ik vind het vervelend dat ik in het rood sta.

Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens

Perc

en

t

60

50

40

30

20

10

0

Stelling: Ik spaar regelmatig.

Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens

Per

cen

t

40

30

20

10

0

Page 75: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

75

Stelling: De baan naast mijn studie is financieel noodzakelijk om te kunnen studeren.

Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens

Perc

en

t

40

30

20

10

0

Stelling: Het hebben van schulden is een taboe in mijn omgeving.

Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens

Perc

en

t

40

30

20

10

0

Stelling: Ik ken in mijn omgeving veel mensen met schulden

Zeer oneensOneensNeutraalEensZeer eens

Perc

en

t

40

30

20

10

0

Page 76: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

76

11.3 Samenvatting naar aanleiding van de antwoorden op de stellingen

De meeste studenten ervaren schulden als problematisch. Ze geven aan dat hun

ouders/verzorgers goed om kunnen gaan met geld, maar zijn gematigd positief wat betreft

de stelling dat er thuis zuinig met geld wordt/werd omgegaan. De meeste studenten vinden

dat ze van huis uit hebben geleerd hoe ze met geld om moeten gaan. De studenten zijn

echter maar zeer gematigd positief over de kennis die ze hebben over financiën. Tocht vindt

het merendeel dat ze hun financiële situatie onder controle hebben. Bijna 20% geeft aan geen

controle te hebben over hun financiële situatie.

Het overgrote deel betaalt de rekeningen altijd op tijd. Wat betreft hun financiële situatie

blijkt dat bijna de helft hun maandelijkse inkomsten en uitgaven niet bijhoudt in een

overzicht. Ruim 60% van de studenten voorkomt dat ze in de rood komen te staan, maar

ruim 20% voorkomt dit niet. Bijna 30% van de studenten staat regelmatig (4 maal per jaar) in

het rood op hun bankrekening, terwijl de meeste studenten rood staan als vervelend ervaren.

Een groot deel van de studenten spaart regelmatig, 20% doet dit niet. Meer dan de helft vindt

een baan naast de studie noodzakelijk om te kunnen studeren. Een aanzienlijk deel (40%)

kent in de omgeving veel mensen die schulden hebben en voor de meeste studenten is het

hebben van schulden geen taboe in hun omgeving.

Page 77: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

77

Hoofdstuk 12 Slotbeschouwing

12.1 Inleiding

Tot slot van dit rapport worden de belangrijkste uitkomsten van dit onderzoek dat door het

Lectoraat Dynamiek van de Stad is uitgevoerd in opdracht van de directeur van de School of

Law, nog eens op een rijtje gezet en worden de aanbevelingen gepresenteerd als antwoord

op de hieronder geformuleerde probleemstelling.

Op welke wijzen (preventief en curatief) kan Hogeschool INHolland inspelen op de

financiële problematiek van studenten, zodat die beter aansluiten op de achterliggende

ontstaansproblematiek van studenten met financiële problemen; hoe kan worden bijgedragen

aan reductie van mogelijke studievertraging of –uitval als gevolg van financiële problemen?

Om uiteindelijk antwoord te kunnen geven op deze probleemstelling zijn de volgende

deelvragen geformuleerd:

1. Wat is de omvang van de schuldenproblematiek onder studenten van INHolland?

2. Wat zijn de kenmerken en oorzaken van de schuldenproblematiek onder studenten

van Hogeschool INHolland Rotterdam?

3. Welke belemmeringen ondervinden studenten bij hun studievoortgang als gevolg van

financiële problemen?

4. Welke voorliggende (wettelijke) voorzieningen zijn er voor studenten, zodat

studenten succesvol kunnen studeren en afstuderen. Zijn studenten van INHolland op

de hoogte van deze (wettelijke) voorzieningen en maken ze er gebruik van?

5. Zijn er wettelijke regelingen opgenomen om studenten met financiële problemen

bij te staan?

6. Wat zijn de huidige hulpverleningsmogelijkheden bij financiële problemen?

7. Zijn studenten van Hogeschool INHolland Rotterdam op de hoogte van

hulpverleningsmogelijkheden bij financiële problemen? En waarom maken zij daar

wel/niet gebruik van?

8. Zijn studenten van Hogeschool INHolland Rotterdam bekend met de website

(www.studentinhetrood.nl) en daarbij horende dienstverlening door de rechtswinkel?

En waarom maken de studenten daar wel/niet gebruik van?

9. Hoe is het leenbeleid van banken tegenover studenten?

Om uiteindelijk antwoorden te kunnen formuleren op deze deelvragen zijn diverse

methoden van onderzoek gehanteerd om informatie en gegevens te verzamelen.

Zo is er een literatuurstudie verricht specifiek naar het betalingsgedrag van jongeren. Er is

een online-enquête uitgezet onder alle studenten van Hogeschool INHolland van de locatie

Rotterdam. De 676 enquêtes die volledig door de studenten zijn ingevuld zijn geanalyseerd.

Er is uiteindelijk met drie studenten een individueel gesprek gevoerd om dieper in te gaan

op hun schuldenproblematiek. Om het leenbeleid ten opzichte van studenten inzichtelijker te

krijgen zijn er telefonische interviews afgenomen bij een aantal Nederlandse banken. En

tenslotte zijn er schriftelijke vragen voorgelegd aan de afdeling Studentzaken om inzicht te

krijgen in achterstallige betalingen van studenten van het te betalen collegegeld.

Page 78: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

78

12.2 Samenvattend de belangrijkste bevindingen

Aan de hand van de hierboven geformuleerde deelvragen zullen samenvattend de

belangrijkste bevindingen beschreven worden.

1. Wat is de omvang van de schuldenproblematiek onder studenten van INHolland?

Totaal hebben er 127 studenten aangegeven dat ze een schuld en/of een betalingsachterstand

hebben. Dit komt overeen met een percentage van 18,8%. Van de 127 studenten met

schulden en/of betalingsachterstanden zijn er 21 mannen (16,5%) en 106 vrouwen (83,5%).

Schulden komen bij studenten van alle Schools voor maar uit dit onderzoek blijkt dat

studenten bij de School of Social Work en de School of Law verhoudingsgewijs meer

schulden hebben dan andere Schools.

Wat betreft de omvang van de schulden en/of betalingsachterstanden kan het volgende

geconcludeerd worden. 17,7% van de studenten die aangeeft schulden en/of

betalingsachterstanden te hebben, heeft een openstaand bedrag tot € 500,-. De categorieën

€ 500 tot € 1000,- en € 1000,- tot € 2000,- scoren beiden een percentage van 16,1%. Hierna

volgen de categorieën € 2.000,- tot € 3.000,- (12.1%), € 5000 tot € 10.000,- (11,3%) en 10.000,- tot

€ 15.000,- (2,4%). 14,5% van de studenten die aangeeft schulden en/of betalingsachterstanden

te hebben geeft aan dat deze schulden hoger zijn dan € 15.000,-. Bijna 40% van de studenten

met schulden heeft een openstaande bedrag van € 3000,- of hoger. Dit komt neer op een

percentage van 7% van de totale onderzochte populatie. Geconcludeerd kan worden dat er

bij deze studenten sprake is van een problematische financiële situatie.

Studenten geven aan de meeste schulden te hebben bij de bank in de vorm van roodstand op

hun betaalrekening. Uit het onderzoek naar het leenbeleid van banken is gebleken dat het

zeer eenvoudig is om een kredietlimiet te krijgen op een lopende rekening. Het behalen van

studiepunten en het ontvangen van de Studiefinanciering op deze rekening zijn eigenlijk de

twee belangrijkste voorwaarden. Een inkomenstoets blijkt niet te worden gedaan.

Ook betaling van het collegegeld blijkt bij behoorlijk wat studenten problemen op te leveren.

Dit blijkt ook uit de gegevens van de afdeling Student Administratie van INHolland. 8,5%

van de ingeschreven studenten van de Hogeschool blijkt een achterstand te hebben in

betaling van het collegegeld. Opvallend hoog qua openstaande schuld scoort de

zorgverzekering. 36 studenten geven aan hier een achterstand te hebben. Uit het onderzoek

blijkt dat een aanzienlijk deel van de studenten zorgtoeslag ontvangt maar ruim 34% van de

studenten maakt geen gebruik van de zorgtoeslag. Er mag echter niet uitgesloten worden dat

een deel van de studenten geen zorgtoeslag ontvangt terwijl ze er wel recht op hebben. Dit

idee wordt ingegeven door het grote aandeel studenten dat aangeeft niet op de hoogte te zijn

van de wettelijke voorzieningen en toch het behoorlijk aantal studenten dat aangeeft een

betalingsachterstand te hebben bij hun zorgverzekering. Echter uit deze gegevens is dit niet

met zekerheid te concluderen.

Tenslotte blijkt dat een aanzienlijk aantal studenten schulden en/of betalingsachterstanden

heeft die betrekking hebben op de vaste lasten zoals huur, hypotheek, energie,

zorgverzekering en belastingen. Dit hoge aantal kan als zorgelijk worden omschreven omdat

achterstanden in deze categorie de bestaanszekerheid kunnen aantasten. Zo kan een

achterstand in huur en hypotheek leiden tot een huisuitzetting of verkoop eigen woning. Een

achterstand in betaling energie en water kan een afsluiting van de levering tot gevolg

hebben.

Page 79: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

79

2. Wat zijn de kenmerken en oorzaken van de schuldenproblematiek onder

studenten van Hogeschool INHolland Rotterdam?

Er zal eerst nog kort een beeld worden geschetst van de onderzochte populatie. Er hebben in

totaal 500 vrouwen en 176 mannen de online-enquête ingevuld. Hiermee komt de totale

respons op 676. Meer dan 80% van de studenten die de enquête heeft ingevuld is jonger dan

25 jaar. Hiervan is 54,1% tussen de 21 en 25 jaar. 19,4% van studenten is ouder dan 25 jaar.

Het grootste aantal respondenten (183) blijkt te studeren bij de School of Economics, daarna

gevolgd door studenten van de School of Communication & Media. Als deze aantallen

afgezet worden tegen het totaal aantal studerenden per school blijkt dat de respons van deze

twee Schools het laagste is. Slechts 6% van de studenten van de School of Economics heeft de

online-enquête ingevuld. De hoogste respons is van de School of Law met 11,5%. De

gemiddeld respons van dit onderzoek komt uit op 8%.

81,1 % van de studenten volgt de opleiding in de voltijdse variant. Iets meer dan 15% van de

respondenten is deeltijd student en 3,8% volgt de duale opleiding.

Wat betreft de verdeling van de respondenten over de leerjaren valt op dat ongeveer een

gelijk aantal respondenten (net boven de 20%) in het tweede, derde of vierde leerjaar van

hun opleiding zitten. De uitschieters zijn de eerstejaars studenten en de ouderejaars

studenten. 31,7% van de respondenten zit in het eerste jaar van de opleiding en 4,4 % van de

respondenten is vijfdejaars of hoger.

Het grootste deel van de studenten, namelijk 47,6%, woont zelfstandig. Dit kan zijn met

partner (15,4%) en/of kind (11,1%) of met anderen dan hun partner bijv. medestudenten

(9,3%). 11,8% van de studenten woont zelfstandig alleen. Daarnaast zijn veel studenten

woonachtig bij ouders, namelijk 44,5%.

De meeste studenten, namelijk 64,1% omschrijven hun culturele achtergrond als

‘Nederlands’. Hierna is de omschreven culturele achtergrond ‘Surinaams/Hindoestaans’ het

grootst met 9,2 %, gevolgd door ’Turks’, ‘Marokkaans’, ‘Antilliaans/Arubaans’ en

‘Kaapverdiaans’.

Om iets te kunnen zeggen over de kenmerken van de studenten met financiële problemen is

gekeken naar de financiële omstandigheden van de studenten.

Het overgrote deel van de studenten ontvangt Studiefinanciering maar uit de stellingen blijkt

dat het de meeste studenten vinden dat een baan naast de studie noodzakelijk is om te

kunnen studeren. Bijna 80% van de studenten heeft dan ook een baan naast de studie.

Daarnaast geeft nog eens 18,5% van de studenten aan op zoek te zijn naar een baan. Meer

dan de helft van de studenten werkt meer dan 10 uur in de week, meer dan 23% zelfs meer

dan 20 uur per week. Uit de gegevens blijkt dat de deeltijd-studenten voor een groot deel

verantwoordelijk zijn voor de aanzienlijke aantallen studenten die meer dan 20 uur per week

werken. 87,3% van de deeltijd studenten werkt meer dan 20 uur per week tegen 9,5% van de

studenten die de opleiding in de voltijds variant volgen. Van de voltijdstudenten werkt

90,5% niet of minder dan 20 uur per week.

Net iets meer dan 45% van de studenten wordt financieel ondersteund door familie of door

anderen (bijvoorbeeld partner). Meer dan de helft, 54,4% wordt niet financieel ondersteund.

Uit de gegevens blijkt de financiële ondersteuning significant samen te hangen met de

omschreven culturele achtergrond van de studenten. Studenten die hun culturele

achtergrond als Nederlands omschrijven worden beduidend meer financieel ondersteund

Page 80: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

80

dan studenten met een andere omschrijving van hun culturele achtergrond. Bij studenten

met een Kaapverdiaanse achtergrond is het percentage studenten dat financieel ondersteund

wordt het laagst, gevolgd door de Marokkaanse studenten, Antilliaanse/Arubaanse

studenten en Surinaamse/Hindoestaanse studenten. Turkse studenten worden van de niet-

Nederlandse nog het meest ondersteund. Een mogelijke verklaring hiervan kan zijn dat de

ouders deze studenten minder financiële mogelijkheden hebben om hun kinderen financieel

te kunnen ondersteunen.

Ook is gekeken naar de inkomsten en uitgaven van de studenten. Meer dan de helft van de

onderzochte studenten heeft een inkomen tussen de € 250,- en € 1000,- per maand. Ongeveer

20% heeft een inkomen lager dan € 250,- per maand en bijna 24% heeft een inkomen boven

de € 1000,- per maand. Een groot deel van de studenten (meer dan 40%) betaalt aan uitgaven

niet of een gering bedrag (tot € 250,-) per maand, Dit zijn de studenten die inwonend zijn bij

hun ouders. Net iets meer dan de helft heeft uitgaven tussen de € 250,- en € 1000,- per

maand.

Het grootste deel van de studenten (bijna 67%) heeft het afgelopen jaar geen geld geleend

tegen een derde van de studenten die dit wel heeft gedaan. Uit de gegevens blijkt het

verschil in culturele achtergrond en het lenen van geld significant te zijn. De categorie die het

minst vaak geld heeft geleend het afgelopen jaar zijn de studenten die hun culturele

achtergrond als ‘Nederlands’ omschrijven (27%), gevolgd door ‘Marokkaans’ (32,6%) en

Turks (38,1%). De studenten die hun culturele achtergrond als ‘Antilliaans’ en

‘Kaapverdiaans’ omschrijven, scoren het hoogst qua geld lenen, namelijk 51,6% en 61,5%. Dit

kan als een logisch gevolg gezien worden van voorgaande conclusie ten aanzien van de

financiële ondersteuning door familie. Als er minder financiële ondersteund wordt is de

kans groter dat er geld geleend moet worden. Ook blijkt dat studenten met een omschreven

culturele achtergrond anders dan ‘Nederlands’ aanzienlijk meer schulden te hebben dan

studenten met een Nederlandse culturele achtergrond. Uit de gegevens blijkt dat dit

samenhangt met de financiële ondersteuning van de studenten. Studenten die financieel

ondersteund worden hebben aanzienlijk minder schulden en/of betalingsachterstanden dan

studenten die niet financieel ondersteund worden.

Ook blijkt er een relatie te bestaan tussen type woonsituatie en het hebben wel of niet hebben

van schulden en/of betalingsachterstanden. Studenten die zelfstandig alleen wonen of

zelfstandig wonen met een kind hebben veel vaker schulden dan studenten die thuis wonen

of in een studentenkamer of zelfstandig wonen met meerdere mensen. De groep zelfstandig

wonende studenten met kinderen springt er duidelijk uit met 75%. Uit de gegevens blijkt dat

dit de alleenstaande moeders zijn (zijn allemaal vrouwelijke studenten), voornamelijk voltijd

studerend en geen van hen wordt financieel ondersteund door familie.

Veel studenten met schulden en/of betalingsachterstanden geven aan dat hun inkomen te

gering is, dat hun uitgaven hoger zijn dan de inkomsten. Het gaat hierbij vaak om studenten

die zelfstandig wonen. Zij gaven aan onvoldoende inkomsten te hebben om hun vaste lasten

of hun studiekosten te kunnen betalen. Veel studenten geven te kennen dat ze te weinig

werken, hierdoor te weinig inkomsten hebben en als gevolg hiervan in de financiële

problemen komen. Een aantal studenten geeft aan dat zij door stage, studie of

gecombineerde zorg voor kinderen niet in staat zijn meer te gaan werken om meer inkomen

Page 81: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

81

te genereren. Dit beeld kwam ook naar voren bij de studenten met wie een persoonlijk

gesprek is gevoerd.

Een aanzienlijk aantal studenten geeft aan schulden en/of betalingsachterstanden te hebben

omdat ze hun financiën niet goed beheren of omdat ze in het verleden te veel geld geleend of

uitgegeven hebben.

3. Welke belemmeringen ondervinden studenten bij hun studievoortgang als gevolg

van financiële problemen?

126 studenten hebben deze vraag beantwoord. Meer dan de helft namelijk 62,7% (79

studenten) geeft aan dat de schulden en/of betalingsachterstanden een belemmering vormt

voor de voortgang van de studie. Dit komt neer op 11,7% van het totaal aantal respondenten.

Het niet kunnen aanschaffen van studieboeken en/of materiaal wordt als grootste

belemmering voor de voortgang van hun studie gezien. Dit wordt gevolgd door het minder

kunnen concentreren op de studie en het meer moeten werken en hierdoor minder tijd

hebben voor de studie. Een aanzienlijk deel (42,9%) van de studenten geeft aan regelmatig

geen geld te hebben voor de dagelijkse boodschappen, terwijl ruim een derde van deze

studenten (39%) problemen heeft met de betaling van het collegegeld. 11 studenten geven

aan op grond van de financiële problemen in het verleden al een keer gestopt te zijn geweest

met een studie.

Daarnaast geven de studenten aan immateriële problemen te ondervinden als gevolg van de

financiële problematiek, zoals stress, hoofdpijn, slapeloosheid en gewichtsverlies. Naast deze

immateriële gevolgen heeft een deel van de studenten gevoelens van schaamte.

4. Welke voorliggende (wettelijke) voorzieningen zijn er voor studenten, zodat

studenten succesvol kunnen studeren en afstuderen. Zijn studenten van

INHolland op de hoogte van deze (wettelijke) voorzieningen en maken ze er

gebruik van?

Studenten kunnen in hun studieperiode naast de studiefinanciering in bepaalde gevallen een

beroep doen op financiële regelingen, zoals huurtoeslag, zorgtoeslag, kindgebonden budget

en kinderopvang toeslag. Verder kunnen studenten gebruik maken van

kwijtscheldingsmogelijkheden van bijvoorbeeld gemeentelijke belastingen en bijzonder

bijstand. Aan de studenten is gevraagd of ze op de hoogte zijn van deze wettelijke

voorzieningen. 38,2% van de studenten (aantal = 258) antwoordt hier bevestigend op, 37,7%

van de studenten (aantal 255) antwoordt hier ontkennend op en 23,8 geeft aan het antwoord

op deze vraag niet te weten.

Wat betreft het gebruik van voorliggende voorzieningen blijkt dat 65,9% van de studenten

gebruik maakt van zorgtoeslag. Als eerder is geconcludeerd dat er mogelijk sprake kan zijn

van onderbenutting van deze voorzieningen. Deze gedachte komt voort uit het feit dat veel

studenten aangeven niet op de hoogte te zijn van voorliggende voorzieningen en het

aanzienlijk aantal studenten dat een openstaande schuld heeft bij de zorgverzekeringen. Ook

het gebruik van andere voorliggende voorzieningen ligt m.u.v. de huurtoeslag (14,9%) onder

de 10%. 26,2% van de studenten maakt van geen enkele voorliggende voorziening gebruik.

Page 82: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

82

5. Zijn er wettelijke regelingen opgenomen om studenten met financiële problemen

bij te staan?

Nee, in Nederland zijn er geen specifieke wettelijke regelingen opgenomen om studenten

met financiële problemen bij te staan. Afhankelijk van de hulpvraag, kan de student, net als

andere burgers hulp krijgen van diverse organisaties.

Een geconstateerd probleem is dat schuldhulpverleningsorganisaties zoals onder meer

kredietbanken de belangrijkste inkomstenbron van studenten, de studiefinanciering, niet als

inkomen beschouwt. Hierdoor beschikt de student volgens deze instellingen over een te

gering inkomen waardoor een aflossingsregeling niet tot de mogelijkheden behoort. De

Kredietbank Rotterdam heeft ervoor gekozen studenten wel te helpen met hun schulden.

Daarnaast zijn er voor studenten of jongeren specifieke organisaties waar zij bij vragen en/of

problemen een beroep op kunnen doen.

6. Wat zijn de huidige hulpverleningsmogelijkheden bij financiële problemen?

Bij financiële problemen kunnen de studenten kunnen gebruik maken van de volgende

hulpverleningsmogelijkheden:

• Jongeren Informatie Punt (JIP)

• Het Juridisch Loket

• Sociaal Raadslieden

• Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW)

• Gemeentelijke Kredietbank

• Decanaat van Hogeschool INHolland

• Rechtswinkel INHolland

7. Zijn studenten van Hogeschool INHolland Rotterdam op de hoogte van

hulpverleningsmogelijkheden bij financiële problemen? En waarom maken zij

daar wel/niet gebruik van?

Van de 672 studenten geeft precies 50% aan niet op de hoogte te zijn van

hulpverleningsmogelijkheden bij financiële vragen en/of problemen. 33% zegt hierover wel

op de hoogte te zijn en 17% geeft te kennen het antwoord op deze vraag niet te weten.

600 studenten van de in totaal 672 studenten maken geen gebruik van de verschillende

hulpverleningsorganisaties. Dat is afgerond 89%. Het meest waar studenten toch gebruik

van maken is ‘het decanaat(7,4%).’ De meeste studenten (ruim 53%) geven aan dat ze geen

redenen hebben om geen gebruik te maken van hulpverleningsorganisaties. Zorgelijker is

het aantal studenten (ruim 25%) dat aangeeft niet bekend te zijn met de verschillende

instanties, zich schaamt om over de financiële problemen te praten (6,7%) of bang is dat

familie achter de problemen komt wanneer er hulp wordt gezocht (1,9%). Daarnaast maken

studenten eerder gebruik van hun eigen netwerk (24,3%) in plaats van de

hulpverleningsorganisaties. De studenten konden bij deze vraag hun antwoord aanvullen

(anders nl.). In deze categorie geven de meeste studenten aan geen hulp ‘nodig’ te hebben.

Ze zien geen noodzaak en lossen het liever zelfstandig op, door bijvoorbeeld minder uit te

geven en meer te werken of geld te lenen bij ouders.

Daarnaast denken studenten dat een beroep doen op hulpverleningsorganisaties niet ‘helpt.’

Ten slotte geven een paar studenten aan niet in aanmerking te komen voor hulp bij sommige

hulpverleningsorganisaties, zoals de Gemeentelijke Kredietbank.

Page 83: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

83

Als studenten de problemen binnen hun eigen netwerk kunnen oplossen is dit geen enkel

probleem, echter de financiële problemen is bij een aantal studenten te groot om hier binnen

de eigen omgeving een oplossing voor te vinden. Het toeleiden van de student naar de

hiervoor bestemde instantie kan dan voor een oplossing zorgen waardoor studievertraging

of studie-uitval reduceert dan wel voorkomen kan worden.

8. Zijn studenten van Hogeschool INHolland Rotterdam bekend met de website

(www.studentinhetrood.nl) en daarbij horende dienstverlening door de

rechtswinkel? En waarom maken de studenten daar wel/niet gebruik van?

Op deze vraag hebben 676 studenten geantwoord. 106 studenten geven aan de website te

kennen en 568 studenten niet. Dat is 15,7 procent tegen 84 procent. De bekendheid van de

website is hierdoor niet groot te noemen.

Van de 679 studenten zijn er 277 studenten (41%) die de hulp zou inschakelen van de

Rechtswinkel, indien men schulden en/of betalingsachterstanden heeft. Ruim de helft van de

studenten namelijk 58% zou dit niet doen.

Veel studenten geven aan geen behoefte te hebben om hulp in te schakelen via de

Rechtswinkel. Daarnaast kiezen studenten eerder de hulp van familie of derden (wel

bekenden). Studenten kiezen toch in eerste instantie voor het zoeken van hulp bij ouders en

daarna eventueel hulp buitenshuis. Ze lossen liever eerst zelf hun schulden en/of

betalingsachterstanden op. Ze geven te kennen veel informatie op te zoeken via internet.

Ook zijn een aantal studenten bang voor schendig van privacy, omdat in de Rechtswinkel

medestudenten werken. Ze voelen zich ongemakkelijker gezien er mogelijk bekenden in de

Rechtswinkel spreekuren draaien. Het vertrouwen in de Rechtswinkel is om die reden bij

deze studenten minder.

De bekendheid van de website en de dienstverlening is niet groot, terwijl een aanzienlijk

deel wel de hulp van de rechtswinkel zou inschakelen.

9. Hoe is het leenbeleid van banken tegenover studenten?

Voor een lening kunnen studenten, behalve bij de IB-Groep ook terecht bij commerciële

banken, die speciale studentenrekeningen aanbieden. Een student die zijn studiefinanciering

bij een commerciële bank op een rekening laat storten krijgt bij de meeste banken een

voordeling verzekeringspakket, een creditcard en mag tot €1000,- rood staan.

Er zijn wel enkele voorwaarden als een student een studentenrekening wil openen. Deze

voorwaarden hebben betrekking op de leeftijd van de student, het storten van de

Studiefinanciering op de betreffende rekening en soms het laten meetekenen van een

medecontractant.

Naast de theoretisch onderzoek zijn er interviews bij de volgende banken ABN AMRO,

Rabobank en ING afgenomen. Uit de interviewvragen is naar voren gekomen dat banken

studenten de mogelijkheid geven om te lenen tijdens hun studie. Ze houden er rekening mee

dat studenten op dat moment niet veel inkomen hebben, vandaar dat de voorwaarde wordt

gesteld dat hun studiefinanciering op de betaalrekening wordt gestort. Ook hoeft de student

tijdens de studie geen aflossing te betalen. De 3 onderzochte banken nemen aan dat als de

studenten hun propedeuse hebben behaald of 60 studiepunten, dat zij meer kans hebben om

Page 84: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

84

het diploma te halen en daarmee dus een goede baan zullen krijgen. Hierdoor wordt volgens

de banken de kansen op een aflossing van het afgesloten krediet vergroot.

Opvallend is dat banken Studiefinanciering op deze manier wel als inkomen zien; studenten

kunnen op basis van hun studiebeurs vrij eenvoudig een lening krijgen. Indien een student

bij een hulpverleningsinstantie om hulp vraagt in verband met financiële problemen wordt

de studiefinanciering echter niet als inkomen gezien. Hierdoor worden studenten bij deze

instanties vaak niet geholpen met de aflossing van hun schulden.

12.3 Aanbevelingen

In deze slotparagraaf zullen aan de opdrachtgever van dit onderzoek een aantal

aanbevelingen worden gedaan als antwoord op de geformuleerde probleemstelling:

Op welke wijzen (preventief en curatief) kan Hogeschool INHolland inspelen op de

financiële problematiek van studenten, zodat die beter aansluiten op de achterliggende

ontstaansproblematiek van studenten met financiële problemen; hoe kan worden bijgedragen

aan reductie van mogelijke studievertraging of –uitval als gevolg van financiële problemen?

Aanbeveling 1: Aandacht voor risicofactoren bij studentbegeleiding

Hogeschool INHolland biedt op diverse manieren studiebegeleiding aan. Zo is er

studieloopbaanbegeleiding en kan de student ondersteuning krijgen vanuit het decanaat.

Uit dit onderzoek is duidelijk geworden dat er binnen de locatie Rotterdam van Hogeschool

INHolland studenten zijn die schulden hebben. Uit eerder onderzoek onder studenten van

de locatie Den Haag was dit al duidelijk geworden. Deze schulden voor 11,7% van de

studenten zo problematisch dat ze een belemmering vormen voor de studievoortgang. Voor

11 studenten binnen de onderzochte populatie zijn financiële problemen als eens een reden

geweest om te stoppen met een studie.

Uit de gegevens van dit onderzoek is een aantal risicofactoren te onderscheiden. Het gaat

dan specifiek om studenten die aan enkele kenmerken voldoet. Hoe meer kenmerken hoe

groter de kans op financiële problemen. Het gaat hier om de volgende kenmerken:

- Geen financiële ondersteuning van familie (bijv. ouders) of anderen (bijv. partner). Zij

moeten meer geld lenen van voornamelijk Informatie Beheer groep of van banken

(roodstaan of lenen).

- Uit dit onderzoek is gebleken dat studenten met een andere culturele achtergrond

dan Nederlands in aanzienlijk minder mate financieel ondersteund worden dan

studenten met een Nederlandse culturele achtergrond.

- Zelfstandig wonen. Zij hebben meer financiële lasten en moeten hierdoor meer

inkomen genereren. Meer lenen kan leiden tot financiële problemen, meer werken

kan leiden tot studievertraging.

- Het hebben van kinderen. De combinatie studeren en zorg en mogelijk nog werken is

voor de onderzochte vaak een moeilijke opgave waardoor problemen op financieel

gebied maar ook op het gebied van studie veroorzaakt kunnen worden.

Bij de begeleiding van studenten door een decaan, een studieloopbaanbegeleiding,

individuele docenten, is het belangrijk dat bovenstaande risicofactoren bekend zijn en dat

hierdoor financiële problemen eerder gesignaleerd worden. Vroegtijdige signalering zal

Page 85: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

85

leiden tot een eerdere aanpak van het probleem en wellicht tot een vermindering van de

problematiek.

Aanbeveling 2: aandacht voor studeren en financiën bij introductiebijeenkomsten of

studieloopbaanbegeleiding

Het gaan studeren aan een hbo-opleiding betekent voor veel studenten een belangrijk

moment in hun leven. Zij ontvangen ineens een eigen inkomen in de vorm van

studiefinanciering, moeten collegegeld, boeken en studiematerialen betalen, zijn vanaf hun

18de jaar verplicht om een zorgverzekering af te sluiten en als ze op kamers gaan of

zelfstandig gaan wonen treden er nog veel meer veranderingen op. Dit heeft duidelijk nogal

wat financiële gevolgen. Een groot deel van de studenten wordt hierbij financieel

ondersteund door familie maar een groot deel van de studenten ook niet.

Studenten informeren en adviseren hierover kan wellicht problemen helpen voorkomen.

Ook het attenderen van studenten op de hierboven beschreven risico-factoren kan wellicht

een eerdere erkenning van het probleem bewerkstelligen. Een workshop waarbij tevens de

website www.studentinhetrood.nl onder de aandacht van studenten wordt gebracht, kan

financiële problemen wellicht in de toekomst voorkomen.

Aanbeveling 3: bekendheid www.studentinhetrood.nl en de Rechtswinkel van de School

of Law promoten

De website en studenten Rechtswinkel dient meer bekend te worden onder de studenten. Dit

kan op meerdere manieren:

- Banner van de website en van de Rechtswinkel periodiek terug laten komen op de

hoofdpagina van insite.inholland.

- Regelmatig flyers uitdelen aan studenten.

- SLB-coördinatoren informeren over het bestaan en de mogelijkheden van de website

en de Rechtswinkel. Zij kunnen vervolgens de SLB-ers instrueren.

- Studenten een uitnodigende mail sturen over de website en de Rechtswinkel.

- Rechtswinkel meer zichtbaar maken in de Hogeschool op zo’n manier dat de

anonimiteit en de veiligheid voor de student gewaarborgd blijven.

Aanbeveling 4: studenten informeren over voorliggende voorzieningen en interne en

externe hulpverlenende organisaties.

Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat niet alle studenten op de hoogte zijn van

voorliggende voorzieningen waar ze mogelijk een beroep op kunnen doen. Er zou sprake

kunnen zijn van onderbenutting van deze voorzieningen als gevolg van de gebrekkige

kennis. Daarnaast is de bekendheid over hulpverleningsorganisaties niet bij alle studenten

even groot. Gelukkig hoeft het grootste deel van de studenten hier geen beroep op te doen of

lossen zij problemen op binnen het eigen netwerk. Toch zijn er studenten die geen beroep

kunnen doen op hun eigen netwerk. Dit kan door schaamte of onbegrip veroorzaakt worden

of door het feit dat de problemen te groot zijn om binnen het eigen netwerk op te lossen.

Het informeren van studenten over voorliggende voorzieningen en interne en externe

hulpverleningsorganisaties kan op diverse manieren gebeuren. Het dient een manier te zijn

Zo kan er een folder/boekje ontwikkeld worden of er kan een apart hoofdstuk worden

opgenomen in een studiegids.

Page 86: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

86

Aanbeveling 5: infocampagne en thema-week

Aanbeveling 2, 3 en 4 kunnen samen tot een infocampagne leiden m.n. bij de introductie van

eerstejaars studenten. Om het thema studeren en financiën nog meer onder de aandacht van

studenten te krijgen is het wellicht een idee om jaarlijks hogeschoolbreed een themaweek te

organiseren. In deze week kunnen er allerlei activiteiten georganiseerd worden die

betrekking hebben op studeren en financiën. Daarbij kan samenwerking gezocht worden met

allerlei organisaties op dit terrein. Te denken valt aan het NIBUD, de Kredietbank,

belastingsdienst, banken, studentenhuisvesting, deurwaarderskantoren,

verzekeringsbedrijven, Rechtswinkel e.d.

Voor zowel het uitwerken en organiseren van allerlei activiteiten beschreven bij aanbeveling

2, 3 en 4 kunnen studenten vanuit diverse Schools een rol spelen in het kader van hun studie.

Aanbeveling 6: ontwikkelen van een cursus over financiën door en voor studenten

Studenten geven aan niet altijd op de hoogte te zijn van voorliggende voorzieningen en niet

altijd controle te hebben over hun financiën. Het periodiek aanbieden van een preventieve

budgetcursus kan voorzien in een behoefte die er bij sommige studenten leeft. De cursus kan

gevolgd worden door studenten die zich hiervoor aanmelden. Ook het Decanaat en de

studieloopbaanbegeleiders kunnen studenten attenderen op deze cursus. De cursus dient

ontwikkeld en periodiek (bijvoorbeeld 4 maal per jaar) aangeboden te worden. Dit kan

gebeuren door studenten die over deze specifieke deskundigheid beschikken bijvoorbeeld in

het kader van de differentiatieminor of afstudeerrichting Social Financial Planning van de

School of Law. Ook kunnen studenten van de School of Education hierbij betrokken worden.

Uiteraard moet dit wel onder supervisie van een docent gebeuren.

Aanbeveling 7: Studenten met achterstallige betaling van collegegeld informeren over

hulpverleningsmogelijkheden

Uit de het onderzoek blijkt dat 8,5% van de studenten achterstand heeft bij de betaling van

het collegegeld. Deze studenten zijn uiteraard bekend bij de afdeling studentzaken van de

Hogeschool. Specifiek deze studenten kan geattendeerd worden op de in- en externe

hulpverleningsmogelijkheden die er zijn. Dit attenderen kan gebeuren in herinnerings- en

aanmaningsbrieven.

Aanbeveling 8: Studerende moeders attenderen op hulpverleningsmogelijkheden

Sinds enige tijd bestaat er een Stichting Steunpunt Studerende moeders, een steunpunt voor

en door moeders c.q. ouders die een opleiding willen gaan volgen of al reeds studerend zijn.

Op de website horend bij deze stichting (www.studerendemoeders.nl) kan allerlei informatie

gevonden worden die studerende moeders kunnen helpen bij de combinatie van zorg en

studie. Via deze website blijkt dat er diverse fondsen bestaan die studerende moeders

financieel ondersteunen zodat zij een studie kunnen doen.

Aanbeveling 9: aandacht voor belemmerende houding van studenten ten aanzien van

dienstverlening Rechtswinkel.

Uit het onderzoek is naar voren komen dat de bekendheid van de Rechtswinkel nog te

wensen over laat. Ook blijkt dat een deel van de studenten geen gebruik wil maken van de

diensten van de Rechtswinkel op grond van de privacy en schaamtegevoelens.

Dit betekent dat er veel aandacht moet zijn voor deze belemmerende houding.

Page 87: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

87

Een chat-mogelijkheid, gekoppeld aan de website www.studentinhetrood.nl en de website

van de Rechtswinkel, zou het gebruik van de dienstverlening van de Rechtswinkel kunnen

bevorderen . Op specifieke tijden kunnen studenten live-chatten met een medewerker van de

Rechtswinkel. De drempel om te chatten is mogelijk veel lager dan de mogelijkheid om te

mailen; dit vereist immers een e-mailadres.

Page 88: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

88

Bronvermelding

Literatuur

� CentiQ (2008a), Routeplanner financiële educatie in het onderwijs.

� CentiQ (2008b), Claassen, A., Polman, J., Katteler H. (ITS Nijmegen), Resultaten, financieel

inzicht van 8 tot 18 jarigen in Nederland.

� CentiQ (2008c), Claassen, A., Polman, J., Katteler H. (ITS Nijmegen), Overeenkomst in

financieel gedrag van kind en ouders.

� LSVB onderzoeksbureau (2008), De financiële situatie van studenten, Utrecht.

� NIBUD (2008), Financieel gedrag van jongeren (achtergronden & invloeden), Utrecht.

� Theunissen, A., Walraven, G. (2007), Studenten met schulden, Lectoraat Dynamiek van de

Stad, Hogeschool INHolland Rotterdam.

� Walraven, G., Theunissen, A. (2008), voorstel vervolgonderzoek Student in het Rood,

Lectoraat Dynamiek van de Stad, Hogeschool INHolland Rotterdam.

Websites � Algemeen Dagblad www.ad.nl

� Belastingdienst www.toeslagen.nl

� Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling en de

Uitwerkingsovereenkomst (CAR-UWO) www.car-uwo.nl

� De Sociale Verzekeringsbank www.svb.nl

� De SP www.SP.nl

� Duaalstudent www.duaalstudent.nl

� Headlines.nos.nl www.headlines.nos.nl

� Het Juridisch Loket www.hetjl.nl

� Het Krediet Info Centrum www.hkic.nl

� InbugerNet www.degeschiedenisvaninburgering.nl

� Informatie Beheer Groep www.ib-groep.nl

� INHolland www.inholland.nl

� Jongeren Informatie Punt (JIP) www.jip.org

� KiesBeter.nl www.kiesbeter.nl

� Kinderopvang.net www.kinderopvang.net

� Landelijk Overleg Fracties (LOF) www.lofnet.nl

� Ministerie van Onderwijs, Cultuur en

Wetenschap (MINOCW) www.minocw.nl

� Ministerie van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport (MINVWS) www.minvws.nl

� Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting www.nibud.nl

� Onafhankelijke weekblad van de Universiteit

Maastricht www.observant.unimaas.nl

� Online encyclopedie (Encyclo) www.encyclo.nl

� Postbus51 www.postbus51.nl

� Rechtswinkel INHolland Rotterdam www.rechtswinkelinholland.nl

� ROOD, jong in de SP www.rood.sp.nl

� Sociaal Raadsliedenwerk (SRW) www.sociaalraadslieden.nl

� Sociale Zaken en Werkgelegenheid www.szw.nl

� Stichting Korrelatie www.korrelatie.nl

� Stichting steunpunt studerende moeders www.studerendemoeders.nl

Page 89: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

89

� Studenten.net www.studenten.net

� SUM www.sum.nl

� USF Studentenbelangen www.usfstudentenbelangen.nl

� Vereniging CNV www.cnv.nl

� Werksite www.werksite.nl

� Woonstichting De Zes Kernen www.dezeskernen.nl

Page 90: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

90

Bijlage(n)

Bijlage I: Enquêteformulier

1. Wat is je geslacht?

o Man

o Vrouw

2. In welke leeftijdscategorie val je?

o Jonger dan 18 jaar

o 18 tot 20 jaar

o 21 tot 25 jaar

o 26 tot 30 jaar

o 31 jaar of ouder

3. Aan welke School studeer je?

o School of Communication and Media

o School of Economics

o School of Education

o School of Law

o School of Social Work

4. Welke opleidingsvariant volg je?

o Voltijd

o Deeltijd

o Duaal

5. In welk leerjaar zit je?

o Eerstejaars

o Tweedejaars

o Derdejaars

o Vierdejaars

o Vijfdejaars of meer

6. Hoe is je woonsituatie?

o Bij ouders

o Kamer bij studentenhuisvesting

o Zelfstandig alleen

o Zelfstandig met meerdere (bijv. familie, kennissen, vrienden etc.)

o Zelfstandig met partner

o Zelfstandig met partner + kind

o Zelfstandig met kind

o Anders, nl.......................................................................................................................

Page 91: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

91

7. Hoe omschrijf je jouw culturele achtergrond?

o Nederlands

o Surinaams

o Antilliaans/Arubaans

o Turks

o Marokkaans

o Kaapverdiaans

o Anders, nl.......................................................................................................................

8. Heb je naast je studie een baan?

o Ja

o Nee, maar ben wel op zoek (ga verder naar vraag 10)

o Nee, nog nooit een bijbaan gehad (ga verder naar vraag 10)

9. Indien je een baan hebt naast je studie, hoeveel uur per week werk je dan

gemiddeld?

o tot 10 uur

o 11 tot 20 uur

o 21 tot 30 uur

o 31 tot 40 uur

o 41 uur of meer

10. Word je financieel ondersteund door familie (bijvoorbeeld ouders of verzorgers)

of anderen (bijvoorbeeld partner)?

o Ja

o Nee

11. Hoeveel heb je gemiddeld per maand te besteden? Onder besteedbaar inkomen

wordt verstaan: de netto inkomsten uit (bij)baan, studiefinanciering (+ eventuele

lening), geld van ouders en uitkering.

o tot €100

o €100 tot €250

o €250 tot €500

o €500 tot €750

o €750 tot €1000

o €1000 tot €1500

o €1500 tot €2000

o €2000 of meer

Page 92: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

92

12. Hoeveel betaal jij gemiddeld per maand aan vaste lasten? Denk aan: huur,

elektriciteit, water en gas.

o €0

o €0 tot €100

o €100 tot €250

o €250 tot €500

o €500 tot €750

o €750 tot €1000

o €1000 tot €1500

o €1500 tot €2000

o €2000 of meer

13. Heb je afgelopen jaar geld geleend?

o Ja

o Nee (ga verder naar vraag 15)

14. Van wie leen jij geld? (meerdere antwoorden mogelijk)

o Ouders/verzorgers

o Bank

o Informatie Beheer Groep

o Vrienden

o Familie

o Anders, nl………………………………………………………………………………

15. Heb je naast eventuele leningen bij de Informatie Beheer Groep te maken met

schulden en/of betalingsachterstanden?

o Ja

o Nee (ga verder naar vraag 21)

16. Wat is de omvang van je totale schuld en/of betalingsachterstanden naast de

eventuele leningen van de Informatie Beheer Groep?

o tot €500,-

o €500,- tot €1.000,-

o €1.000,- tot €2.000,-

o €2.000,- tot €3.000,-

o €3.000,- tot €5.000,-

o €5.000,- tot €10.000,-

o €10.000,- tot €15.000,-

o €15.000,- of meer

17. Waar hebben je eventuele schulden en/of betalingsachterstanden betrekking op?

(meerdere antwoorden mogelijk)

o Huur

o Hypotheekschuld (achterstand met maandelijkse betaling)

o Energie (gas, elektriciteit)

o Water

o Zorgverzekering

Page 93: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

93

o Telefoonkosten

o Collegegeld

o Studiekosten (online boekenhandel bol.com e.d.)

o Abonnement(en) (internet/tijdschriften etc.)

o Lening bij bank (persoonlijke lening of doorlopend krediet)

o Roodstand bij een bank

o Belastingschuld (gemeentelijke belastingen, waterschapsbelastingen of

rijksbelastingen)

o Creditcard achterstanden (Bijenkorfcard, Primeline, Comfort Card e.d.)

o Postorderbedrijven (Wehkamp, Otto, Neckermann)

o Contributie(s) (sportvereniging)

o Privéschulden (familie, vrienden, kennissen)

o Anders, nl.......................................................................................................................

18. Wat is volgens jou de oorzaak van je schulden en/of betalingsachterstanden?

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

19. Vormen de schulden en/of betalingsachterstanden die je hebt (een)

belemmering(en) voor de voortgang van je studie?

o Ja

o Nee (ga verder naar vraag 21)

20. Kan je ook aangeven welke belemmering(en) je ervaart voor de voortgang van je

studie? (meerdere antwoorden mogelijk)

o Ik kan mijn collegegeld niet betalen.

o Ik kan geen studieboeken en/of materiaal aanschaffen.

o Ik kan mijn vaste lasten (huur/energie/water) niet betalen.

o Ik kom regelmatig geld tekort voor dagelijkse boodschappen.

o Door de schulden en/of betalingsachterstanden kan ik me minder

concentreren op mijn studie.

o Door de schulden en/of betalingsachterstanden heb ik vaak ruzie met mijn

ouders.

o Door de schulden en/of betalingsachterstanden loop ik studievertraging op.

o Door de schulden en/of betalingsachterstanden word ik gedwongen meer te

werken, waardoor ik minder tijd aan mijn studie kan besteden.

o Door de schulden en/of betalingsachterstanden behaal ik minder

studieresultaten.

o Door de schulden en/of betalingsachterstanden ben ik voorheen al een keer

gestopt met mijn studie.

o Anders, nl.......................................................................................................................

Page 94: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

94

21. Ben je op de hoogte van (wettelijke) voorzieningen waar je als student eventueel

beroep op kunt doen?

o Ja

o Nee

o Weet niet

22. Van welke (wettelijk) voorziening(en) maak jij gebruik? (meerdere antwoorden

mogelijk)

o Huurtoeslag

o Zorgtoeslag

o Kindgebonden budget (voorheen kindertoeslag)

o Kinderopvang toeslag

o Kwijtscheldingsmogelijkheden van bijvoorbeeld gemeentelijke belastingen

o Bijzonder bijstand

o Collegegeldkrediet

o Geen enkele voorziening

o Anders, nl........................................................................................................................

23. Ben je op de hoogte van hulpverleningsmogelijkheden bij financiële vragen en/of

problemen?

o Ja

o Nee

o Weet niet

24. Welke hulpverleningsorganisaties ken je? (Meerdere antwoorden mogelijk)

o Rechtswinkel binnen Hogeschool INHolland

o Jongeren Informatie Punt (JIP)

o Gemeentelijke Kredietbank

o Het Juridisch Loket

o Sociaal Raadslieden

o Algemeen maatschappelijk werk

o Decanaat

o Anders, nl........................................................................................................................

25. Van welke hulpverleningsorganisaties maak je gebruik? (Meerdere antwoorden

mogelijk)

o Rechtswinkel binnen Hogeschool INHolland

o Jongeren Informatie Punt (JIP)

o Gemeentelijke Kredietbank

o Het Juridisch Loket

o Sociaal Raadslieden

o Algemeen maatschappelijk werk

o Decanaat

o Geen enkele hulpverleningsorganisatie

o Anders, nl.......................................................................................................................

Page 95: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

95

26. Wat zijn of zouden voor jou redenen kunnen zijn dat je geen gebruik maakt van

hulpverleningsorganisaties?

o De instanties zijn mij niet bekend.

o Ik schaam me om over mijn financiële problemen te praten met derden.

o Ik kan altijd bij mijn ouders of bij anderen terecht.

o Ik ben bang dat (wanneer ik hulp zoek) mijn familie erachter komt.

o Ik heb geen redenen om geen gebruik te maken van

hulpverleningsorganisaties.

o Anders, nl........................................................................................................................

27. Ben je bekend met de website www.studentinhetrood.nl?

o Ja

o Nee, ga verder naar vraag 30

28. Hoe beoordeel je de informatievoorziening van de website

www.studentinhetrood.nl?

o Uitstekend

o Goed

o Voldoende

o Onvoldoende

o Slecht

29. Wat mis je aan de website www.studentinhetrood.nl?

.......................................................................................................................................................

.......................................................................................................................................................

.......................................................................................................................................................

.......................................................................................................................................................

.......................................................................................................................................................

30. Indien je financiële vragen, schulden en/of betalingsachterstanden hebt of zou

hebben, zou je dan hulp inschakelen van de Rechtswinkel van Hogeschool INHolland

die gekoppeld is aan de website www.studentinhetrood.nl?

o Ja, ga verder met vraag 32

o Nee

31. Wat is de reden dat je geen hulp zou inschakelen van de Rechtswinkel?

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

Page 96: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

96

32. Stellingen:

Zeer

eens

Eens Neutraal Oneens Zeer

oneens

Als ik schulden zou hebben zou ik dat als

problematisch ervaren

Mijn ouders/verzorgers kunnen goed

omgaan met geld

Bij ons thuis wordt/werd zuinig

aangedaan met geld

Leren omgaan met geld heb ik van huis

uit meegekregen

Ik vind dat ik veel weet over financiën

Ik vind dat ik mijn financiële situatie

onder controle heb

Ik houd maandelijks mijn inkomsten en

uitgaven bij in een overzicht

Ik betaal mijn rekeningen altijd op tijd

Ik voorkom dat ik in het rood sta

Ik sta regelmatig (4 x per jaar) in het rood

Ik vind het vervelend dat ik in het rood

sta

Ik spaar regelmatig

De baan naast mijn studie is financieel

noodzakelijk om te kunnen studeren

Het hebben van schulden is een taboe in

mijn omgeving

Ik ken in mijn omgeving veel mensen

met schulden

33. We zouden heel graag willen spreken met studenten die schulden en/of

betalingsachterstanden hebben. Uiteraard zal alle informatie anoniem en

vertrouwelijk worden behandeld. Ben je bereid om hierover een afspraak te

maken? Iedereen die hieraan meewerkt, krijgt een bioscoopbon t.w.v. €15,-.

o Ja, ik wil hierover individueel praten.

o Ja, ik wil hierover in een groep (max. 5 studenten).

o Ja, ik wil hierover individueel of in een groep praten.

o Nee, ga verder naar vraag 35.

34. Op onderstaande e-mailadres of telefoonnummer ben ik te bereiken om een

afspraak te maken.

.......................................................................................................................................................

.......................................................................................................................................................

.......................................................................................................................................................

Page 97: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

97

35. Wil je meedoen met de verloting van de Selexyz cadeaubonnen dan hebben we een

e-mailadres of telefoonnummer nodig. Deze gegevens gebruiken we alleen voor de

verloting van de bonnen. De ingevulde enquête zal anoniem verwerkt worden.

Zou je e-mailadres of telefoonnummer hieronder willen invullen?

.......................................................................................................................................................

.......................................................................................................................................................

.......................................................................................................................................................

Page 98: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

98

Bijlage II: Aankondigingsmail voor medewerkers INHolland

Beste medewerker van INHolland Rotterdam,

Vandaag ontvangen alle INHolland studenten van de locatie Rotterdam een e-mail met het

verzoek om deel te nemen aan een online enquête over het onderwerp studeren en financiën.

Uit eerder verricht onderzoek is duidelijk geworden, dat er INHolland studenten zijn die

schulden hebben. Onder meer naar aanleiding van dit onderzoek is er een project gestart om

studenten met schulden te ondersteunen. Dit heeft uiteindelijk geresulteerd in een website

(www.studentinhetrood.nl) en dienstverlening aan studenten die hulp vragen bij hun

financiële problemen door de Rechtswinkel van de School of Law.

Echter; wij willen meer kennis hebben over de achtergronden van financiële problemen bij

INHolland studenten, zodat de Hogeschool beter op deze problematiek kan inspelen.

Om tot een zo hoog mogelijke respons te komen willen wij langs deze weg alle medewerkers

verzoeken om studenten te attenderen en stimuleren om de enquête in te vullen voor 28 april.

Het invullen van de enquête duurt ongeveer 10 minuten. Uiteraard zal alle informatie anoniem

en vertrouwelijk worden behandeld.

Het onderzoek wordt uitgevoerd door het Lectoraat Dynamiek van de Stad in opdracht van de

Directeur van de School of Law.

Alvast bedankt voor uw medewerking.

Met vriendelijke groet,

Aartie Hanoeman, Adelia da Silva en Afke Theunissen

Lectoraat Dynamiek van de Stad

Page 99: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

99

Bijlage III: Verzoek mail voor studenten

Beste student,

Graag vragen wij je aandacht voor het volgende.

Hogeschool INHolland wil graag meer inzicht krijgen in de financiële positie van haar

studenten. Uit eerder onderzoek is namelijk gebleken dat het hebben van financiële problemen

een belemmering kan zijn voor het volgen van een studie. Om hier meer inzicht in te krijgen

zijn wij in opdracht van het Lectoraat Dynamiek van de Stad een onderzoek gestart en wij

vragen jouw medewerking door online een enquête over dit onderwerp in te vullen. De door

jou ingevulde enquête zal belangrijke informatie opleveren wat betreft kennis over het

onderwerp studeren en financiën, maar ook over de noodzaak om eventueel als Hogeschool in

te spelen op eventuele financiële problemen van studenten.

Onder de deelnemers zullen wij Selexyz cadeaubonnen verloten. Tevens vragen wij in de

enquête studenten met financiële problemen om met ons in gesprek te gaan. Elke deelnemer

die met ons in gesprek gaat (individueel of in een groep) zal een bioscoopbon ontvangen.

Het invullen van de enquête duurt ongeveer 10 minuten en is mogelijk tot 28 april. Uiteraard

zal alle informatie anoniem en vertrouwelijk worden behandeld.

Om deel te nemen aan het onderzoek volg je deze link: Onderzoek studeren en financiën

Wij hopen van harte op een hoge respons en danken je alvast voor je medewerking.

Met vriendelijke groet,

Aartie Hanoeman & Adelia da Silva

Lectoraat Dynamiek van de Stad

Page 100: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

100

Bijlage IV: Reminder verzoek mail studenten

Reminder verzoek mail

Beste student,

Ongeveer een week geleden heb je van ons een e-mail ontvangen met het verzoek om een

enquête in te vullen over het onderwerp studeren en financiën. Indien je inmiddels deze

enquête hebt ingevuld, willen we je daarvoor hartelijk bedanken.

Als je de enquête nog niet hebt ingevuld, verzoeken we je om dit alsnog te doen. Om een

juist beeld te krijgen is het belangrijk dat zoveel mogelijk studenten deelnemen aan het

onderzoek. Het invullen van de enquête zal niet veel tijd in beslag nemen, ongeveer 10

minuten en is mogelijk tot 28 april.

Uiteraard zal alle informatie anoniem en vertrouwelijk worden behandeld.

Om deel te nemen aan het onderzoek volg je deze link: Onderzoek studeren en financiën

Wij hopen op een hoge respons en danken je alvast voor je medewerking.

Met vriendelijke groet,

Aartie Hanoeman & Adelia da Silva

Lectoraat Dynamiek van de Stad

Page 101: Onderzoeksrapport Studeren en Financien

101

Bijlage V: Vragenlijst leenbeleid

Studentenrekeningen en lening bij de bank.

Studentenrekening

1. Hoe oud moet ik zijn als ik een studentenrekening wil openen?

2. Wat zijn de voorwaarden als ik een studentenrekening wil openen en wat wordt voor

mij door de bank geregeld?

3. Wat voor welkomscadeau’s, kortingen etc. krijg ik als ik een studentenrekening

afsluit?

4. Hoeveel (tot welk bedrag) mag ik maximaal Rood staan op een studentenrekening?

5. Kan ik een kredietlimiet krijgen op deze studentenrekening en wat zijn hierbij de

voorwaarden?

Lening

6. Kan ik bij u als student een lening afsluiten naast mijn studentenrekening en wat is

het rentepercentage?

7. Zo ja, hoeveel geld kan ik bij uw bank lenen en waar is dit afhankelijk van?

8. Hoe zit het met aflossen van mijn lening gedurende en na mijn studie?

9. Wordt deze lening geregistreerd op het BKR?

10. Binnen welke termijn dient een lening worden terugbetaald?

11. Wat kan ik doen als ik problemen krijg met de terugbetaling van de lening?

12. Wat zijn de gevolgen als ik niet aan de aflossingsverplichtingen voldoe?