Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

257
ONDERWIJZEN GEEN GROTERE ROEPING Handleiding voor evangelieonderwijs

Transcript of Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Page 1: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

ONDERWIJZEN –GEEN GROTERE ROEPINGHandleiding voor evangelieonderwijs

ON

DER

WIJZ

EN

– GEEN

GR

OT

ER

E R

OEPIN

GH

and

leidin

g voo

r evangelieo

nd

erwijs

Page 2: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Een uitgave van

De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen

ONDERWIJZEN –GEEN GROTERE ROEPINGHandleiding voor evangelieonderwijs

Page 3: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Opmerkingen en suggesties

Uw opmerkingen over dit boek stellen wij op prijs. U kunt ze sturen naar:

Curriculum Planning

50 East North Temple Street, Floor 24

Salt Lake City, UT 84150-3200, USA

E-mail: [email protected]

Noteer uw naam, adres, wijk en ring. Vermeld de titel van het boek. Geef daarna aan wat u in het boek

aansprak en waar ruimte is voor verbetering.

Omslag, blz. 3: Greg K. Olsen, Jezus in de synagoge te Nazaret. © by Greg K. Olsen..Blz. 1: Carl Bloch, De bergrede. Met toestemming van het Nationaal Historisch Museum

te Frederiksborg in Hillerød.

Blz. 5: David Lindsley, Hebt gij Mij waarlijk lief, meer dan dezen? © by David Lindsley.

Blz. 22: Valoy Eaton, Pionierstuin. © by Valoy Eaton.

Blz. 29: Carl Bloch, Jezus en de Samaritaanse vrouw. Met toestemming van het

Nationaal Historisch Museum te Frederiksborg in Hillerød.

Blz. 31: Del Parson, Verhalen in Galilea. © by Del Parson.

Blz. 33: Judith Mehr, Vrouw raakt het kleed van de Heiland aan. © by Judith Mehr.

Blz. 35: Del Parson, De goede Herder. © by Del Parson.

© 2000 by Intellectual Reserve, Inc.

Alle rechten voorbehouden

Printed in Germany

Engels origineel vrijgegeven: 8/98

Ter vertaling vrijgegeven: 8/98

Titel van het origineel: Teaching, No Greater Call

36123 120

Dutch

Page 4: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Voor wie is deze handleiding bestemd?Deze handleiding is bestemd voor iedereen die in het

evangelie onderwijst:� Ouders.� Leerkrachten.� Leidinggevenden in priesterschap en hulporganisaties.� Huisonderwijzers en huisbezoeksters.

Waaruit bestaat deze handleiding?Onderwijzen – geen grotere roeping bevat richtlijnen en

wenken voor evangelieonderwijs.

Deel AUw roeping als leerkracht

Dit onderdeel van het boek behandelt het belang vanevangelieonderwijs in Gods plan. Er staan ook nuttigewenken in waarmee men zich kan voorbereiden op evan-gelieonderwijs.

Deel BGrondbeginselen van evangelieonderwijs

In dit deel van het boek wordt duidelijk hoe men debasis van al het evangelieonderwijs legt.

Deel CLesgeven aan verschillende leeftijdsgroepen

In dit deel van het boek staan wenken voor evangelie-onderwijs aan kinderen, jongeren en volwassenen.

Deel DOnderwijs thuis

In dit deel staan wenken voor evangelieonderwijs vanouders aan hun kinderen. Er staan ook tips voor huisonder-wijzers en huisbezoeksters in.

Deel EOnderwijs door leidinggevenden

In dit deel krijgen leidinggevenden in priesterschap enhulporganisaties meer inzicht in hun belangrijke onder-wijstaak.

Deel FOnderwijsmethoden

In dit deel komen verschillende onderwijsmethoden aanbod waarmee leerkrachten hun lessen kunnen verrijken.

Deel GDe cursus Evangelieonderwijs

In dit deel staan twaalf lessen ter voorbereiding op evan-gelieonderwijs. Deze lessen zijn bestemd voor onderwijsin klassikaal verband. Maar ze kunnen ook individueel ofin gezinsverband worden bestudeerd.

Hoe kan deze handleidingworden gebruikt?

Onderwijzen – geen grotere roeping is meer een handleidingdan een boek dat je van begin tot eind helemaal leest. Hetkan gebruikt worden als:� Een persoonlijke handleiding.� Als naslagwerk tijdens bijeenkomsten onderwijs-

verbetering.� Als lesboek voor de cursus Evangelieonderwijs.� Als handleiding voor leidinggevenden met leerkrachten

in hun organisatie.

Om zoveel mogelijk uit dit boek te halen, moetenleerkrachten:

� De onderwerpen in de inhoudsopgave doornemen.� De artikelen doornemen die betrekking hebben op hun

interesses of behoeften.

Ouders willen bijvoorbeeld beter gebruik maken vanbepaalde leermomenten om ervoor te zorgen dat hunkinderen geestelijk groeien. In deel D, ‘Onderwijs thuis’,staat het artikel ‘Leermomenten in het gezin’, waarin wordtbehandeld hoe we leermomenten kunnen herkennen, enhoe we kinderen de beginselen kunnen leren die zij op hunleeftijd kunnen begrijpen. Leerkrachten willen misschienmeer onderwijsmethoden in hun lessen verwerken. In deartikelen onder ‘Effectieve onderwijsmethoden’ in deel Bstaan nuttige ideeën voor het gebruik van verschillendeonderwijsmethoden.

HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING

III

Page 5: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Voor leerkrachten die vaak naar Onderwijzen – geengrotere roeping grijpen om hun onderwijs op een hoger peilte brengen, zal dit boek een belangrijke hulpbron worden.

Vervangen publicatiesDit boek vervangt de volgende publicaties:

� Alle voorgaande uitgaven van Onderwijzen – geen grotereroeping

� Hoe geef je kinderen les?� Ideeënboek voor de participatieperiode

Vermelde publicatiesHierna volgt een alfabetisch gerangschikte lijst met

kerkelijk materiaal waarnaar in deze publicatie verwezenwordt. De artikelnummers staan in deze lijst en niet in detekst van dit boek.

De afdeling ‘Activiteiten’ in het Handboek kerkbestuur(35710 120)

Verhalen uit het Boek van Mormon (35666 120)

Kinderliedjes (31831 120)

Handboek kerkbestuur, boek 2: leidinggevenden in priesterschapen hulporganisaties (35209 120)

Catalogus distributiecentrum (artikelnummer verschiltper jaar)

Hulpboek voor de gezinsavond (31106 120)

Evangelieplaten (34730 120)

Evangeliebeginselen (31110 120)

De afdeling ‘Evangelieonderwijs en leiderschap’ in hetHandboek kerkbestuur (35903 120)

How to Teach a Song to Children (56005)

Lofzangen (31832 120)

Verbetering evangelieonderwijs: leidraad voor leidinggevenden(35667 120)

Register van de Liahona

De afdeling ‘Muziek’ in het Handboek kerkbestuur(35714 120)

Het boekje Mijn prestatiedagen (35317 120)

De training van jeugdwerkleidsters – video (56008 120)

Het jeugdwerk – video met drie films (56179 120)

Verhalen uit de Schriften (31120 120)

Leidraad onderwijs (34595 120)

Leer het kind – video (56677 120)

Visual Aids Cutouts (volledige set: 08456; per onderdeel:33239, 33242 t/m 33250)

IV

Page 6: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Het gebruik van deze handleiding . . . . . . . . . . . . III

Deel A: Uw roeping als leerkracht

Het belang van evangelieonderwijs in Gods plan1 Geen grotere roeping . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32 De ziel voeden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53 Gods opdracht aan de leerkracht . . . . . . . . . . . . . 8

Uw geestelijke voorbereiding4 De geest van naastenliefde . . . . . . . . . . . . . . . . . 125 U openstellen voor de Geest. . . . . . . . . . . . . . . . 136 Het woord trachten te verkrijgen . . . . . . . . . . . . 147 Lijn brengen in uw evangeliestudie . . . . . . . . . . 168 Leven naar uw lessen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 189 Geroepen, aangesteld en grootgemaakt. . . . . . . 20

Onze talenten ontwikkelen10 Bedacht zijn op lesideeën . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2211 Een plan voor verbetering van uw onderwijs . . 2412 Hulp van uw leiders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28

Deel B: Grondbeginselen vanevangelieonderwijs

Van uw leerlingen houden1 Liefde verzacht het hart . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 312 Uw leerlingen begrijpen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 333 Die ene leerling bereiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . 354 Nieuwe en minder-actieve leden steunen . . . . . 375 Lesgeven aan leden met een handicap . . . . . . . 38

Door de Geest onderwijzen6 De Geest is de ware leerkracht . . . . . . . . . . . . . . 417 Met getuigenis lesgeven . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 438 De Geest uitnodigen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 459 De Geest herkennen en navolgen in uw

onderwijs. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47

De leer uiteenzetten10 De kracht van het woord . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5011 De leer zuiver houden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5212 Uit de Schriften onderwijzen . . . . . . . . . . . . . . . 54

Leergierigheid aanmoedigen13 Leerlingen zijn zelf verantwoordelijk voor

hun evangeliestudie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6114 Besprekingen leiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6315 Luisteren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6616 Lesgeven door middel van vraagstelling . . . . . . 6817 Leerlingen bij de les houden . . . . . . . . . . . . . . . 7118 Vaststellen of ze iets geleerd hebben . . . . . . . . . 7319 Helpen bij het in praktijk brengen

van het geleerde . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74

Een optimale onderwijsleersituatie realiseren20 Voor een gerieflijk leslokaal zorgen . . . . . . . . . . 7621 Anderen leren hoe zij kunnen bijdragen tot

een optimale onderwijsleersituatie . . . . . . . . . . 7722 Hoe de leerkracht kan bijdragen tot een

optimale onderwijsleersituatie . . . . . . . . . . . . . . 7923 Eerbied. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8224 Leerlingen die de les verstoren. . . . . . . . . . . . . . 84

Effectieve onderwijsmethoden25 Gevarieerd onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8926 Geschikte onderwijsmethoden uitkiezen . . . . . 9127 Effectieve onderwijsmethoden uitkiezen . . . . . 9228 Aan de les beginnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9329 De les afsluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94

Vervaardig elk noodzakelijk voorwerp30 Voldoende tijd aan de voorbereiding

besteden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9731 De lessen voorbereiden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9832 Lessen uit conferentietoespraken en

andere bronnen samenstellen . . . . . . . . . . . . . 10033 De lessen aan de leerlingen aanpassen . . . . . . 10234 De lessen evalueren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10335 Door de kerk verstrekte middelen voor

evangelieonderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105

Deel C: Lesgeven aan verschillendeleeftijdsgroepen

1 Kinderen lesgeven. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1082 Leeftijdskenmerken van kinderen . . . . . . . . . . 1103 Lesgeven aan kinderen van verschillende

leeftijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1174 Jongeren begrijpen en lesgeven . . . . . . . . . . . . 1185 Jongeren en groepsactiviteiten . . . . . . . . . . . . . 1216 Volwassenen begrijpen en lesgeven . . . . . . . . . 123

Deel D: Onderwijs thuis

In het gezin lesgeven1 De taak van de ouders. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1272 De vader als leerkracht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1293 De moeder als leerkracht . . . . . . . . . . . . . . . . . 1314 De gezamenlijke onderwijstaak van

de ouders . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133

INHOUDSOPGAVE

V

Page 7: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

5 Onderwijs door naleving van het evangelie . . 1356 Vaste gelegenheden voor onderwijs

in gezinsverband . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1377 Leermomenten in het gezin . . . . . . . . . . . . . . . 1408 De invloed van andere familieleden . . . . . . . . 142

Huisonderwijs en huisbezoek9 Het onderwijsaspect van huisonderwijs . . . . . 145

10 Het onderwijsaspect van huisbezoek . . . . . . . . 147

Deel E: Onderwijs door leidinggevenden1 Leidinggeven is onderwijzen . . . . . . . . . . . . . . 1502 Onderwijs in leidersvergaderingen . . . . . . . . . 1523 Onderwijs in gesprekken onder vier ogen . . . . 1534 Leiders instrueren leerkrachten . . . . . . . . . . . . 154

Deel F: OnderwijsmethodenAandachttrekkers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159Aanschouwelijk onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159Activiteitenbladen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159Audiovisueel materiaal (videobanden en

audiocassettes) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159Beeldmateriaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159Besprekingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160Bord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160Brainstormen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161De Schiften – lesgeven uit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161De Schriften – markeren en annoteren. . . . . . . . . . 161De Schriften – studiebronnen in . . . . . . . . . . . . . . . 161De Schriften – teksten uit het hoofd leren . . . . . . . 161De Schriften – voorlezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161Diorama’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162Draaidozen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162Een verhaal zingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162Flanelborden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162Gastsprekers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163Gebarenversjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163Groepsgesprekjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164Kaarten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164Lezingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164Muziek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 165Muzikale vertellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 165Overheadprojectors . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167Paneldiscussies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167Papieren poppetjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168

Platen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168Poppen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169Posten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169Praktijkgerichte technieken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170Praktijkgevallen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170Presentaties. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171Rollenspelen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171Spelletjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172Spreekkoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173Tekenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174Toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175Toneelstukjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176Uit het hoofd leren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176Vergelijkingen en aanschouwelijk onderwijs . . . . . 176Verhalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178Voorbeelden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180Voordrachten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181Voorleestoneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182Vragen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182Werkbladen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182Witbord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183

Deel G: de cursus Evangelieonderwijs:materiaal voor de leerkracht

Wenken voor de leerkracht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 186Individueel en in gezinsverband het cursusmateriaal bestuderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 188Les 1: Het belang van evangelieonderwijs

in Gods plan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 189Les 2: Van uw leerlingen houden. . . . . . . . . . . . 194Les 3: Door de Geest onderwijzen . . . . . . . . . . . 198Les 4: De leer uiteenzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . 203Les 5: Leergierigheid aanmoedigen . . . . . . . . . . 208Les 6: Een optimale onderwijsleersituatie

realiseren (deel 1) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 213Les 7: Een optimale onderwijsleersituatie

realiseren (deel 2) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 219Les 8: Effectieve onderwijsmethoden (deel 1) . . 222Les 9: Effectieve onderwijsmethoden (deel 2). . 227Les 10: Vervaardig elk noodzakelijk voorwerp . . 230Les 11: Onze talenten ontwikkelen . . . . . . . . . . . 234Les 12: Gezonden om onderwijs te geven. . . . . . 238

Register . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 241

VI

Page 8: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

A

UW ROEPING ALS LEERKRACHT

Page 9: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel A : Uw r oeping als leerkracht

HET BELANG VAN EVANGELIEONDERWIJSIN GODS PLAN

Als leerkracht staat u aan de top van het onderwijs, want welk ander

onderwijs kan zich qua invloed meten met de onschatbare

waarde en de verstrekkende gevolgen van de kennis die gaat over de mens:

zijn eeuwige verleden, zijn huidige leven en zijn eeuwige toekomst.

Niet alleen dit leven, maar de eeuwigheid is uw vakgebied.

President J. Reuben Clark Jr.

Page 10: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

HET BELANG VAN E VANGELIEONDERWIJS IN GODS PLAN

GEEN GROTERE ROEPING

1

Tijdens een algemene conferentie heeftouderling Jeffrey R. Holland het volgendegezegd: ‘Wij zijn heel dankbaar vooriedereen die lesgeeft. Wij houden van u enwaarderen u meer dan wij kunnen zeggen.Wij hebben groot vertrouwen in u.’ Hij zeiverder: ‘Effectief lesgeven en er nog voldoe-ning in vinden ook, vergt veel werk. Maardat is het waard. We kunnen ‘geen gro-tere roeping’ ontvangen. (. . .) Voor iedervan ons is ‘tot Christus [. . .] komen’, zijngeboden onderhouden en zijn voorbeeldvolgen om terug te keren tot de Vader abso-luut het hoogste en heiligste doel van hetmenselijk bestaan. Daar anderen behulp-zaam bij zijn – onderwijzen, overreden enze gebedvol leiden om ook de weg vanverlossing op te gaan – moet zonder twijfelde op één na belangrijkste taak in ons levenzijn. Misschien heeft president David O.McKay daarom eens gezegd: “Mensenkunnen geen grotere taak hebben danonderricht geven aan Gods kinderen.”’ (DeSter, juli 1998, blz. 29.)

De rol van onderwijs in het planvan onze hemelse Vader

Om onze keuzevrijheid volledig en inrechtschapenheid uit te kunnen oefenen,moeten we kennis hebben van de Heilanden de leerstellingen van zijn evangelie.Daarom heeft evangelieonderwijs altijdeen grote rol in het plan van onze hemelseVader voor zijn kinderen gespeeld.

In de voorsterfelijke geestenwereld‘ontvingen [wij onze] eerste lessen (. . .) enwerden voorbereid om in de bestemde tijddes Heren voort te komen en in zijn wijn-gaard te werken voor de zaligmaking vande zielen der mensen’ (LV 138:56). NadatAdam en Eva uit de hof van Eden warenverdreven, stuurde de Heer engelen om henin het plan van verlossing te onderwijzen

(zie Alma 12:27–32). Later gebood Hij Adamen Eva om hun ‘kinderen [in] deze dingenovervloediglijk te onderwijzen’ (zie Mozes6:57–59).

In iedere bedeling van het evangelieheeft de Heer geboden dat het plan vanverlossing verkondigd moest worden. Hijheeft engelen gestuurd (zie Mosiah 3:1–4;Moroni 7:29–32; Geschiedenis van JosephSmith 1:30–47). Hij heeft profeten geroepen(zie Amos 3:7). Hij heeft in heilige Schriftenvoorzien (zie LV 33:16). En Hij heeft demens door middel van de macht van deHeilige Geest de waarheid gegeven (zie1 Nephi 10:19; Moroni 10:5). Hij heeft zijnvolgelingen geboden om hun gezinsledenin het evangelie te onderwijzen (zieDeuteronomium 6:5–7; Mosiah 4:14–15;LV 68:25–28), andere leden van de kerk(zie LV 88:77–78, 122), en mensen diede volheid van het evangelie nog niethebben ontvangen (zie Matteüs 28:19–20;LV 88:81).

Over het belang van evangelieonderwijsin de kerk heeft ouderling Gordon B.Hinckley gezegd: ‘De basis van het pro-gramma van de kerk is het onderwijzen vande leden in het evangelie. Ter vervullingvan deze plicht, die de kerk al vanaf hetbegin heeft gekregen, zijn er binnen de kerkgeweldige onderwijsorganisaties inhet leven geroepen – de Aäronische enMelchizedekse priesterschapsquorums, hetuitgebreide schoolsysteem van de kerk ende hulporganisaties (. . .), die allemaal eenbelangrijke rol in het onderwijs binnen dekerk spelen.’ (Conference Report, oktober1962, blz. 72–73.)

Ieder lid een leerkracht

Toen de herrezen Heiland de Nephietentoesprak, zei Hij: ‘Houdt daarom uw lichtomhoog, opdat het de wereld beschijne.Ziet, Ik ben het Licht, dat gij omhoog moethouden – wat gij Mij hebt zien doen’(3 Nephi 18:24). De Heer maakte geenonderscheid tussen de mensen die zijn stemhoorden. Ze kregen allemaal de opdrachtom te onderwijzen.

Datzelfde geldt vandaag. De taak omanderen in het evangelie te onderwijzengeldt niet alleen voor hen die formeel alsleerkracht zijn geroepen. Als lid van DeKerk van Jezus Christus van de Heiligen derLaatste Dagen hebt u de taak om anderenin het evangelie te onderwijzen. Als ouder,

3

Page 11: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel A : Uw r oeping als leerkracht

zoon, dochter, man, vrouw, broer, zus, kerk-leider, leerkracht, huisonderwijzer, huis-bezoekster, medewerker, buurman, buur-vrouw, vriend(in) bent u in de gelegenheidom te onderwijzen. Soms kunt u openlijken direct onderwijzen, door uw woorden enuw getuigenis. En u onderwijst altijd dooruw voorbeeld.

De Heer heeft gezegd: ‘Dit is mijn werken mijn heerlijkheid – de onsterfelijkheiden het eeuwige leven van de mens tot standte brengen’ (Mozes 1:39). Kunt u zich eentaak voorstellen die heiliger en edeler is,als u evangelieonderwijs in het licht vanhet eeuwig heil en de verhoging van Godskinderen ziet? Het vergt toewijding om uwbegrip te vergroten en uw vaardigheden teverbeteren. Maar geeft u eenmaal les op demanier die God heeft geboden dan zal Hiju grootmaken. Het is liefdewerk – een kansom anderen te begeleiden in het juistegebruik van hun keuzevrijheid, hen totChristus te leiden en de zegeningen van heteeuwige leven te doen ontvangen.

4

Page 12: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

HET BELANG VAN E VANGELIEONDERWIJS IN GODS PLAN

DE ZIEL VOEDEN

2

Aan de kust van het meer van Galileavroeg de herrezen Heer drie keer aan Petrus:‘Hebt gij Mij waarlijk lief?’ Iedere keer washet antwoord van Petrus hetzelfde: ‘Gijweet, dat ik U liefheb.’ De Heer antwoorddetoen: ‘Weid mijn lammeren. (. . .) Hoedmijn schapen. (. . .) Weid mijn schapen’(Johannes 21:15–17).

Deze instructie van de Heer aan Petrusgeldt voor iedereen die is geroepen omHem te dienen. President Gordon B.Hinckley heeft geschreven: ‘Er is honger inhet land en echte dorst – grote honger naarhet woord van de Heer en ongeleste dorstnaar de zaken van de Geest. (. . .) De wereldhongert naar geestelijk voedsel. Het is onzeplicht, en wij zijn in de gelegenheid, om deziel te voeden.’ (‘Voed de geest en de ziel’,De Ster, oktober 1998, blz. 3; zie ook Amos8:11–12.)

Het evangelie van Jezus Christus:duurzame voeding voor de ziel

Net als we goed voedsel nodig hebbenom lichamelijk te overleven, hebben wehet evangelie van Jezus Christus nodig omgeestelijk te overleven. Onze ziel wordtgevoed door alles wat met Christus temaken heeft en ons dichter bij Hem brengt,of het nu in de Schriften staat, door dehedendaagse profeten is gezegd of doorandere nederige dienstknechten van Godwordt gepredikt. De Heiland heeft zelfgezegd: ‘Ik ben het brood des levens; wietot Mij komt, zal nimmermeer hongeren enwie in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten’(Johannes 6:35).

Onderwijs dat voedzaam voor de ziel is,bouwt mensen op, versterkt hun geloofen geeft hun het vertrouwen om levens-problemen te doorstaan. Het motiveert henom zonden te verzaken en tot Christuste komen, zijn naam aan te roepen, zijn

geboden te onderhouden en in zijn liefde teverblijven (zie LV 93:1; Johannes 15:10).

Sommige leringen zijn geen voedselvoor de ziel

Veel onderwerpen zijn interessant,belangrijk en zelfs zinvol in het leven, maarvoeden de ziel niet. Het is niet onze taakom dergelijke onderwerpen te behandelen.We moeten anderen opbouwen en hen inde beginselen onderwijzen die betrekkinghebben op het koninkrijk van God en heteeuwig heil van de mens.

Onderwijs dat het verstand prikkeltzonder tot de geest te spreken, kan nietvoedzaam zijn. Evenmin alles wat twijfelsoproept over de waarheid van het hersteldeevangelie of de noodzaak om onszelf er methart, macht, verstand en sterkte aan toe tewijden.

Ouderling Bruce R. McConkie heeftgezegd: ‘Onderwijs in de leer van heteeuwig heil, verstrek geestelijk voedsel, geefuw getuigenis van de Heiland, de Zoonvan God – alles wat daar niet aan voldoet,past niet bij een dienstknecht die dooropenbaring is geroepen. Alleen als de ledenhet brood des levens in de kerk ontvangen,zullen zij een rechtschapen leven leiden.’(Doctrinal New Testament Commentary,3 delen [1966–1973], deel 2, blz. 178.)

De opdracht om anderen te voeden

Sommige mensen zijn misschien nietgeïnteresseerd in de beginselen van hetevangelie. U kunt evenwel met een gebedin uw hart op zoek gaan naar manierenom hen toch in deze beginselen te onder-wijzen. We mogen niet vergeten dat het onsdoel is om ervoor te zorgen dat anderendoor ‘het goede woord van God wordengevoed’ (Moroni 6:4).

Uw leerlingen zijn misschien net als deSamaritaanse vrouw die Jezus bij de bronvan Jakob tegenkwam. Toen Jezus met haarin gesprek raakte, wist zij niet wie Hij was.Maar Hij wist wel wie zij was. Hij was op dehoogte van haar zorgen, plichten enproblemen. Hij wist dat zij ‘levend water’nodig had. En alleen Hij kon haar datgeven. Hij vroeg haar eerst om wat water.Toen zei Hij tegen haar: ‘Een ieder, die vandit water drinkt, zal weder dorst krijgen;maar wie gedronken heeft van het water,dat Ik hem zal geven, zal geen dorst krijgenin eeuwigheid, maar het water, dat Ik hem

5

Page 13: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel A : Uw r oeping als leerkracht

zal geven, zal in hem worden tot eenfontein van water, dat springt ten eeuwigenleven.’ Haar interesse was gewekt. Ze hadoprechte interesse in wat Hij te zeggen had.Toen Hij getuigde dat Hij de Messias was,geloofde ze Hem. Ze ging heen en getuigdevan Hem onder haar volk. (Zie Johannes4:1–30.)

Zuster Susan L. Warner, voormaligtweede raadgeefster in het algemeen jeugd-werkpresidium, heeft de volgende ervaringverteld: ‘Wij hebben echt geprobeerd ’smorgens vroeg met ons gezin in deSchriften te lezen. Maar we waren vaakgefrustreerd als een van onze zoons klaagdeen overgehaald moest worden om uit zijnbed te komen. En als hij dan uiteindelijkkwam, legde hij vaak zijn hoofd gewoon opde tafel. Jaren later, toen hij op zendingwas, schreef hij ons in een brief: “Danku dat u mij uit de Schriften hebt onder-wezen. Ik wil u laten weten dat ik iederekeer als ik deed of ik sliep, eigenlijk luis-terde met mijn ogen dicht.”’

Zuster Warner zei verder: ‘Ouders enleerkrachten, als wij onze kinderen lereneen erfgoed aan rijke, geestelijke herinne-ringen op te slaan, zijn onze pogingennooit voor niets. Soms zal het misschienjaren duren voordat de zaadjes die wijplanten vruchten voortbrengen, maar wijkunnen troost vinden in de hoop datde kinderen op een dag zullen gedenken,hoe zij de dingen van de Geest hebben“ontvangen en gehoord”.’ Zij zullen zichherinneren wat zij weten en wat zij hebbengevoeld. Zij zullen zich hun identiteit alskinderen van onze hemelse Vader, die hunmet een goddelijk doel hierheen heeftgestuurd, herinneren.’ (De Ster, juli 1996,blz. 74.)

Als u jongeren lesgeeft, zult u somsdenken dat zij niet over de leringen enbeginselen van het evangelie willen praten.U komt misschien in de verleiding omvriendelijk te zijn, ze bezig te houden enmet hen over hun activiteiten en erva-ringen op school te praten. Dat zou eenernstige vergissing zijn. President J. ReubenClark Jr. heeft gezegd:

‘De jeugd van de kerk hongert naar gees-telijke zaken; zij willen het evangelie graagleren begrijpen zoals het is, zuiver en onver-valst. (. . .)

‘Deze cursisten, die u lesgeeft, werkenaan een geestelijke volwassenheid die zij

vrij snel kunnen bereiken als u hen dejuiste voeding geeft. (. . .)

‘(. . .) U hoeft [hen] niet te besluipen omhen de godsdienst in het oor te fluisteren,maar u kunt het gewoon vrijuit met henbespreken. U hoeft de godsdienstige waar-heden niet met een wereldse mantel tebedekken; u kunt hen openlijk met dezewaarheden confronteren. (. . .) Het is nietnodig om ze voorzichtig te benaderen metkinderverhaaltjes; ze hoeven niet vertroe-teld of betutteld te worden.’ (Zie De koers diede kerk voor het onderwijs heeft uitgezet[brochure, 1994], blz. 4, 7, 10.)

Een zuster werd geroepen om de 12- en13-jarigen in de zondagsschool les te geven.Haar man heeft later opgeschreven dat zijuitvoerig met hem besproken had wat het‘juiste voedsel’ voor deze leerlingen zouzijn, zelfs als zij een ‘amusanter “toetje”zouden verlangen’. Hij noteerde haar erva-ringen terwijl zij de ziel van de jongeren inhaar klas voedde:

‘Zij onderwees hen in het voedsel datgroei tot stand bracht, en zij moedigde henaan om hun Schriften mee te nemen en degeweldige leerstellingen van het koninkrijkte overwegen.

‘Het kostte veel tijd, maar wat belang-rijker was, ze moest erop vertrouwen dat deleerlingen werkelijk door het evangeliegevoed wilden worden en dat het voedseluit de Schriften en van de Geest hun daad-werkelijk ten goede zou komen. Naarmatede maanden verstreken, vond er een gelei-delijke verandering plaats. De leerlingennamen geregeld hun Schriften mee, zespraken wat vrijer en gewilliger over hetevangelie en het wonder van de boodschapbegon tot hen door te dringen.

‘De ouders begonnen haar te vragen water in de klas plaatsvond, waarom hunkinderen de Schriften mee naar de kerkwilden nemen, en zelfs, als grapje, hoe zealle vragen moesten beantwoorden die hunkinderen op zondag aan tafel over de leer-stellingen en beginselen van het evangeliestelden. De leerlingen verlangden naar hetevangelie, omdat ze een leerkracht haddendie (. . .) begreep (. . .) wat voedzaam was enhoe het gepresenteerd moest worden.’(Jerry A. Wilson, Teaching with SpiritualPower [1996], blz. 26–27.)

Als u kleine kinderen lesgeeft, weetu hoe moeilijk het soms is om ze in hetevangelie te onderwijzen. Maar kleine

President Spencer W.Kimball heeft gezegd:

‘Enkele jaren geledenbezochten we een landwaar op scholen en in destaatskrant dagelijksvreemde ideologieën engoddeloze leerstellingenwerden verkondigd. Elkedag kregen de kinderende leerstellingen, filosofieënen idealen van hunleerkrachten te horen.

‘Iemand heeft eens gezegddat zelfs de hardste steenzal slijten als er voortdu-rend water op druppelt.Dat wist ik, daarom vroegik naar die kinderen:“Behouden zij hun geloof?Zullen ze niet bezwijkenonder de voortdurende drukvan hun leerkrachten?Hoe zorgt u ervoor dat zijhun eenvoudige geloof inGod niet kwijtraken?”

‘Het antwoord luiddeongeveer als volgt: “Wijrepareren het reservoiriedere avond. We lerenonze kinderen positieverechtschapenheid zodat devalse leerstellingen geenvat op hen krijgen.Ondanks de overstelpendedruk van buitenaf, groeienonze kinderen op in geloofen rechtschapenheid.”

‘Zelfs beschadigdedammen kunnen gerepa-reerd en behouden worden,en zandzakken kunnen hetwater tegenhouden. Endoor herhaalde waarheid,gebeden, evangeliebegin-selen, uitingen van liefdeen interesse van de ouderskan het kind worden gereden op het rechte padworden gehouden.’ (FaithPrecedes the Miracle[1972], blz. 113–114.)

6

Page 14: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

HET BELANG VAN E VANGELIEONDERWIJS IN GODS PLAN

kinderen willen en moeten de beginselen van het evangelieleren. Ze zullen positief reageren op uw inspanningen omliefdevolle, gevarieerde en enthousiaste lessen te geven. Eenjeugdwerkleerkracht heeft de volgende ervaring verteld:

‘Ik moet toegeven dat het nogal ongebruikelijk was.Maar het gaf wel aan wat werkelijk telde voor de negen-jarigen die ik les gaf. Zonder het zich te realiseren, namenze de klasbespreking helemaal over. Katie begon. Ze beant-woordde een vraag uit het lesboek over het heilsplan.Vervolgens stelde ze zelf een vraag. Een andere leerlingbeantwoordde haar vraag waardoor het geheel duidelijkerwerd voor Katie. Toen stelde John een vraag over hetzelfdeonderwerp die wat dieper ging dan Katies vraag. Iemand

beantwoordde die vraag, waarna Carly een vervolgvraagstelde. De rest van de lesperiode bleven de kinderen belang-stellende en diepzinnige vragen stellen en beantwoorden,die ongebruikelijk voor kinderen van hun leeftijd waren.Er was geen verdeeldheid onder de kinderen en niemandsprak voor zijn beurt. Door hun eerlijke en openhartigeideeën, die af en toe door mij werden aangevuld, werd hetlesmateriaal volledig behandeld. Ze waren leergierig, zewaren op zoek naar antwoorden, ze waren oprecht geïnte-resseerd, en hun woorden waren doordacht en vol begrip.Ik begreep toen dat deze kinderen van onze hemelse Vadervoorbereid en geïnteresseerd waren om de waarheid vanhet evangelie te leren kennen.’

7

Page 15: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel A : Uw r oeping als leerkracht

GODS OPDRACHT AAN DE LEERKRACHT

3

Het volgende is een gedeelte van eentoespraak van ouderling Bruce R. McConkie,die hij in 1977 heeft gehouden voor de afdelingzondagsschool van de kerk.

Bij al ons onderwijs vertegenwoordigenwij de Heer en zijn we door Hem aange-wezen om in zijn evangelie te onderwijzen.Wij zijn de zaakwaarnemers van de Heer, enin die hoedanigheid zijn wij alleen bevoegdom datgene te zeggen wat Hij gezegd wilhebben.

Een zaakwaarnemer vertegenwoordigtzijn opdrachtgever. Zelf heeft hij geenbevoegdheid. Hij handelt in naam van eenander. Hij doet wat hem gezegd wordt. Hijzegt wat hij mag zeggen – niets meer, nietsminder.

Wij zijn de zaakwaarnemers van de Heer.Wij vertegenwoordigen Hem. ‘Aangeziengij zaakwaarnemers zijt, hebt gij opdrachtvan de Heer; en wat gij ook doet volgensde wil des Heren, is de zaak des Heren’(LV 64:29).

Onze taak als leerkracht is om in zijn leerte onderwijzen en in geen enkele andere.Als we zielen willen redden, kunnenwe geen enkele andere koers volgen. Zelfbezitten we geen verlossende macht. Wijkunnen geen wet of leerstelling maken dieeen ander zal verlossen of doen opstaan.Alleen de Heer kan die dingen doen, en wijzijn aangewezen om over te dragen watHij over deze en alle andere evangeliebegin-selen openbaart.

Waartoe zijn wij dan bevoegd in onsevangelieonderwijs? Welke opdracht heeftGod ons gegeven? De opdracht van eenleerkracht is vijfledig:

1. Er is ons geboden – wij hebben hierin geenkeus; we kunnen geen andere weg volgen – er isons geboden om in de beginselen van het evan-gelie te onderwijzen.

In de openbaring die bekend staat alsde ‘wet der kerk’, zegt de Heer: ‘En deouderlingen, priesters en leraars dezer kerkmoeten [in] de beginselen van mijn evan-gelie onderwijzen’ (LV 42:12). In meerdereopenbaringen staat: predik mijn evangelieen mijn woord, ‘geen andere dingenverkondigende dan hetgeen de profeten enapostelen hebben geschreven, en hetgeenhun door de Trooster door middel van hetgebed des geloofs is geleerd’ (LV 52:9).

Het is duidelijk dat we niet kunnenuitleggen wat we niet weten. Schriftstudieis een voorwaarde voor evangelieonder-wijs. Daarom heeft de Heer bijvoorbeeldbevolen:

‘Onderzoekt de Schriften’ (Johannes5:39).

‘Onderzoekt deze geboden’ (LV 1:37).‘[Bewaart] mijn woord als een schat’

(Matteüs naar Joseph Smith 1:37).‘Bestudeer mijn woord’ (LV 11:22).‘Onderzoekt de profeten’ (3 Nephi 23:5).‘Ik zeg u, dat gij deze dingen dient te

onderzoeken. Ja, Ik geef u een gebod, dat gijdeze dingen ijverig onderzoekt; want grootzijn de woorden van Jesaja’ (3 Nephi 23:1).

‘Tracht niet mijn woord te verkondigen,maar tracht eerst mijn woord te verkrijgen,en dan zal uw tong worden losgemaakt;dan zult gij, indien gij dit verlangt, mijnGeest en mijn woord hebben, ja, de machtGods om mensen te overtuigen’ (LV 11:21).

In een tempo van zes bladzijden per dagkunnen we elk jaar alle standaardwerkenuitlezen. Maar oprecht zoeken en plechtigpeinzen, zoals van ons gevraagd wordt, kostmeer tijd.

Als wij de Schriften lezen, erover naden-ken en bidden, kunnen wij kennis engeestelijke ervaringen ontvangen, die weop geen andere manier kunnen krijgen.Hoe actief en toegewijd de leden van dekerk ook zijn op het bestuurlijke vlak,ze zullen nooit die grote zegeningen krijgendie voortvloeien uit schriftstudie, tenzijze de prijs van die studie betalen en zich zohet geschreven woord eigen maken.

2. We moeten in de beginselen van hetevangelie onderwijzen zoals ze in de standaard-werken staan.

In de wet der kerk zegt de Heer: ‘En deouderlingen, priesters en leraars dezer kerkmoeten [in] de beginselen van mijn evan-gelie onderwijzen’ en let nu op deze beper-king ‘die in de Bijbel en het Boek van

8

‘Onderwijst ijverig, en mijngenade zal met u zijn,opdat gij meer volmaaktmoogt worden onderrichtin de theorie, in de begin-selen, in de leer, in dewetten van het evangelie,en in alle dingen, die tothet koninkrijk van Godbehoren, die gij dient tebegrijpen’ (LV 88:78).

Page 16: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

HET BELANG VAN E VANGELIEONDERWIJS IN GODS PLAN

Mormon staan, waarin de volheid van het evangelie isvervat’ (LV 42:12).

Dan wijst de Heer op de noodzaak van leiding van deGeest, maar komt daarna weer terug op de schriftuurlijkebron van evangeliewaarheid: ‘En gij moet er voor zorg-dragen te doen, zoals Ik u met betrekking tot uw onderrichtheb geboden, totdat de volheid van mijn Schriften isgegeven’ (LV 42:15).

Toen deze openbaring werd gegeven, waren de Bijbel enhet Boek van Mormon de enige standaardwerken in dekerk. Nu hebben we ook de Leer en Verbonden en de Parelvan grote waarde, en te zijner tijd zullen er ongetwijfeldmeer openbaringen worden ontvangen.

3. We moeten door de macht van de Heilige Geestonderwijzen.

Na alle leerkrachten geboden te hebben de evangelie-beginselen over te dragen zoals ze in de standaardwerkenstaan, zegt de Heer: ‘En deze zullen hun leringen zijn,zoals zij door de Geest zullen worden geleid.’

En dan spreekt Hij deze gewichtige woorden: ‘En deGeest zal u door het gebed des geloofs worden gegeven; enindien gij de Geest niet ontvangt, moet gij niet onder-wijzen.’

Aan die opdracht verbindt Hij deze belofte: ‘En wanneergij door de Trooster uw stem zult verheffen, zult gij sprekenen profeteren, zoals het Mij goeddunkt; want ziet, deTrooster weet alle dingen, en geeft getuigenis van de Vaderen van de Zoon’ (LV 42:13–14, 16–17).

Iedere leerkracht in welke functie dan ook, zou zokunnen redeneren:

Als Jezus Christus hier was, dan zou Hij in deze situatieprecies het goede zeggen.

Maar Hij is hier niet. In plaats daarvan heeft Hij mijgestuurd om Hem te vertegenwoordigen.

Ik moet zeggen wat Hij zou zeggen als Hij hier was; ik moetzeggen wat Hij gezegd wil hebben.

Dat kan ik alleen als Hij me zegt wat ik moet zeggen.Die openbaring kan ik alleen door de macht van zijn Geest

krijgen.Wil ik dus als zaakwaarnemer van de Heer kunnen

onderwijzen, dan moet ik door de Geest geleid worden.

In een andere openbaring wordt dieper ingegaan opevangelieonderwijs door de macht van de Geest, en weldoor geopenbaarde vragen en antwoorden:

Vraag: ‘Daarom stel Ik, de Here, u deze vraag: Waartoewaart gij geordend?’ (LV 50:13.)

Dat wil zeggen: ‘Wat is uw opdracht? Waartoe heb Iku gemachtigd? Welke bevoegdheid hebt u van Mijontvangen?’

Antwoord: ‘Om mijn evangelie te prediken door deGeest, namelijk de Trooster, die werd uitgezonden om [in]de waarheid te onderwijzen’ (LV 50:14).

Dat wil zeggen: ‘Uw opdracht, uw bevoegdheid, uwordening is om mijn evangelie over te dragen, niet uweigen mening, niet de filosofieën van de wereld, maar mijn

eeuwig evangelie, en dat door de macht van mijn Geest,in harmonie met de geboden die ik al eerder heb gegeven:‘En indien gij de Geest niet ontvangt, moet gij nietonderwijzen.’

Vraag: ‘Hij, die van Mijnentwege is geordend en uitge-zonden om het woord der waarheid door de Troosterte prediken in de Geest der waarheid, predikt hij door deGeest der waarheid of op een andere wijze?’ (LV 50:17.)

Voordat we naar het geopenbaarde antwoord kijken,is het misschien goed om nog eens te stellen dat de Heerhet over het evangelieonderwijs heeft, het woord derwaarheid, de beginselen van verlossing. Hij heeft het nietover de leringen van de wereld of de geboden der mensen.Het is zinloos die aan te hangen, want ze leiden niet totverlossing.

De vraag is: als we het evangelie prediken, als we in hetwoord der waarheid onderwijzen, als we de ware leer vanverlossing uiteenzetten, doen we dat dan door de machtvan de Heilige Geest of op een andere manier? Het is duide-lijk dat die ‘andere wijze’ om in de waarheid te onder-wijzen, de macht van het verstand is.

Nu dan het geopenbaarde antwoord: ‘Indien het op eenandere wijze geschiedt, dan is het niet van God’ (LV 50:18).

Laat hier geen misverstand over bestaan. Al onderwijzenwe in de waarheid, tenzij we dat door de macht van deGeest doen, is het niet van God afkomstig. Er is geen beke-ring, geen geestelijke ervaring, als de Geest van de Heer erniet bij betrokken is.

Vraag: ‘En verder, ontvangt hij, die het woord derwaarheid ontvangt, het door de Geest der waarheid of opeen andere wijze?’ (LV 50:19.)

Antwoord: ‘Indien het op een andere wijze geschiedt,dan is het niet van God’ (LV 50:20).

Daarom zei ik aan het begin van mijn presentatie dat alsik een bekerende invloed wilde hebben, ik deze presenta-tie door de macht van de Geest moest houden, en dat udoor diezelfde macht moest luisteren en ontvangen.Alleen dan ‘begrijpen hij, die predikt, en hij, die ontvangt,elkander en worden beiden opgebouwd, en zij verheugenzich tezamen” (LV 50:22).

4. Wij moeten de evangeliebeginselen toepassen op debehoeften en omstandigheden van onze toehoorders.

De evangeliebeginselen veranderen niet. In alle tijdper-ken zijn ze hetzelfde. En algemeen zijn de behoeften vanmensen in alle tijdperken hetzelfde. Onze problemenzijn hetzelfde als die waarmee de mens sinds het begin dertijden worstelt. Daarom is het niet moeilijk om de begin-selen van het eeuwige woord op onze specifieke behoeftentoe te passen. De abstracte waarheid moet voor de mensgaan leven, wil zij vrucht dragen.

Nephi citeerde uit het boek Mozes en de geschriftenvan Jesaja en zei toen: ‘Ik maakte alle schriftuur op onstoepasselijk, opdat wij er nut en lering uit mochtentrekken’ (1 Nephi 19:23) – ofwel, hij paste de leringen vanMozes en Jesaja toe op de behoeften van de Nephieten.

9

Page 17: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel A : Uw r oeping als leerkracht

5. Wij moeten getuigen dat wat wij vertellen, waar is.

Wij zijn een getuigend volk, en zo hoort het ook.Tijdens onze bijeenkomsten uiten wij met zekerheid dathet werk waarbij wij betrokken zijn, waar is. We bevestigenmet vuur en overtuiging dat Jezus de Heer is, dat JosephSmith zijn profeet is, en dat De Kerk van Jezus Christus vande Heiligen der Laatste Dagen ‘de enige ware en levendekerk op de ganse aardbodem’ is (LV 1:30).

En wij doen daar goed aan. Maar we moeten meer doen.Van de geïnspireerde leerkracht, degene die door de machtvan de Geest onderwijst, wordt verwacht dat hij getuigt datde leer die hij verkondigt, waar is.

Wat dat betreft heeft Alma ons een goed voorbeeldgegeven. Hij had net een krachtige toespraak over dewedergeboorte gehouden. Toen zei hij dat hij duidelijk hadgesproken, dat hij daartoe de opdracht had ontvangen, dathij teksten had aangehaald, en dat hij de waarheid hadverkondigd.

‘En dit is niet alles’, voegde hij eraan toe. ‘Denkt gij niet,dat ik zelf van deze dingen af weet? Ziet, ik getuig u, datik weet, dat deze dingen, waarvan ik heb gesproken, wáárzijn” (Alma 5:45).

Dat is de kroon op het evangelieonderwijs – eenpersoonlijk getuigenis van de leerkracht dat de leer die hijheeft verkondigt, waar is!

Wie kan een getuigenis tegenspreken? Ongelovigenkunnen de leer betwisten. Ze kunnen de Schriftenverdraaien tot ze er aan ten onder gaan. Ze kunnen het eenof het ander wegredeneren vanuit een puur intellectueelstandpunt, maar tegen een getuigenis kunnen ze niet op.

Als ik zeg dat een bepaalde profetie van Jesaja vervuld istijdens een bepaalde gebeurtenis in het leven van onzeHeiland, staan er veel stemmen klaar om mij daarop aan tevallen en te vertellen dat de wijze mannen van deze werelder anders over denken. Maar als ik zeg dat ik door de open-baringen van de Heilige Geest in mijn ziel wéét dat dieMessiaanse uitspraken verwijzen naar Jezus van Nazaret, deZoon van God, wat valt er dan nog tegen te spreken? Ikheb dan een persoonlijk getuigenis gegeven van de verkon-digde leerstelling, en elke toehoorder die op de Geest isafgestemd, weet in zijn hart dat wat ik gezegd heb, waar is.

Toen Alma getuigd had dat wat hij verteld had waar was,vroeg hij: ‘En hoe denkt gij, dat ik dit zo met zekerheidweet?’ Zijn antwoord wijst alle leerkrachten de juiste weg:‘Ziet, ik zeg u, dat ze door de Heilige Geest Gods aan mijzijn bekendgemaakt. Ziet, ik heb vele dagen gevast engebeden, opdat ik deze dingen zelf mocht weten. Nu weetik zelf, dat ze wáár zijn; want de Here God heeft ze doorzijn Heilige Geest aan mij geopenbaard, en dit is de geestder openbaring, die in mij is’ (Alma 5:45–46).

En zo hebben wij een duidelijke omschrijving van onzestatus als zaakwaarnemer van de Heer, en van Godsopdracht aan de leerkracht.

Wij hebben de opdracht gekregen:

1. om in de beginselen van het evangelie te onder-wijzen,

2. uit de standaardwerken,

3. door de macht van de Heilige Geest,

4. en deze leringen steeds op onze behoeften toe tepassen, en

5. te getuigen dat wat we behandeld hebben, waar is.

Rest mij nog één ding over deze zaak te zeggen, en dat iste getuigen dat de beginselen die ik hier gepresenteerd heb,waar zijn, en dat als we ze opvolgen, we de macht zullenhebben om te bekeren en de ziel van onze medemens teredden.

Ik weet:

Dat de Heer ons geboden heeft om in de beginselen vanhet evangelie te onderwijzen zoals ze in zijn heiligeSchriften staan.

Dat ons onderwijs niet van God is, tenzij dit door demacht van de Heilige Geest gebeurt.

Dat Hij verwacht dat wij de beginselen van de eeuwigewaarheid in ons leven toepassen.

Dat we tot een ieder die wil luisteren moeten getuigendat onze leringen afkomstig zijn van Hem die eeuwig is,en die de mens in deze wereld tot vrede zal brengen, entot het eeuwige leven in de volgende wereld.

Mogen wij die onderwijzen deze door God aangewezenweg bewandelen, is mijn gebed in de naam van JezusChristus. Amen.

10

Page 18: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel A : Uw r oeping als leerkracht

UW GEESTELIJKE VOORBEREIDING

‘Nu, deze zoons van Mosiah (. . .) waren sterk geworden in

de kennis der waarheid; want zij waren mannen

van gezond verstand en zij hadden de schriften ijverig onderzocht,

opdat zij het woord Gods mochten weten.

‘Maar dit is niet alles; zij hadden veel gebeden en gevast;

daarom hadden zij de geest der profetie en de geest der openbaring,

en wanneer zij leerden, leerden zij met kracht en gezag van God.’

Alma 17:2–3

Page 19: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel A : Uw r oeping als leerkracht

DE GEEST VAN NAASTENLIEFDE

4

Aan het eind van zijn aardse bedieningzei Jezus tegen zijn discipelen: ‘Een nieuwgebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt;gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ookelkander liefhebt’ (Johannes 13:34). Dat wasin die tijd een belangrijke aansporing voorde leerkrachten, en het is ook van belangvoor de hedendaagse leerkrachten.

De apostel Paulus legde de nadruk op debehoefte aan naastenliefde, ofwel de reineliefde van Christus: ‘Al ware het, dat ikmet de tongen der mensen en der engelensprak, maar had de liefde niet, ik wareschallend koper of een rinkelende cimbaal.Al ware het, dat ik profetische gaven had,en alle geheimenissen en alles, wat te wetenis, wist, en al het geloof had, zodat ikbergen verzette, maar ik had de liefde niet,ik ware niets. Al ware het, dat ik al wat ikheb tot spijs uitdeelde, en al ware het, dat ikmijn lichaam gaf om te worden verbrand,maar had de liefde niet, het baatte mijniets’ (1 Korintiërs 13:1–3).

Als u christelijke liefde bezit, zult u ande-ren beter in het evangelie kunnen onder-wijzen. Dan zult u worden geïnspireerdom ervoor te zorgen dat anderen deHeiland leren kennen en Hem navolgen.

Wat u kunt doen om de geest vannaastenliefde te ontvangen

Naastenliefde is een gave die u kuntontvangen als u om liefde bidt, anderendient en naar de goede eigenschappen vananderen kijkt.

Bid om met liefde te worden vervuld. Deprofeet Mormon heeft gezegd: ‘Maar naas-tenliefde is de reine liefde van Christus, enduurt voor eeuwig; en wie ook ten laatstendage in het bezit er van wordt bevonden,met hem zal het wél zijn. Daarom, (. . .) bidttot de Vader met alle kracht van uw hart,dat gij met deze liefde moogt wordenvervuld’ (Moroni 7:47–48). U zult die reineliefde van Christus misschien niet onmid-dellijk of volledig in antwoord op uwgebeden ontvangen. Maar als u recht-schapen leeft en oprecht en nederig om diezegen blijft bidden, zult u die liefdeontvangen.

Dien anderen. We gaan van anderemensen houden als we hen dienen. Als wehet voorbeeld van de Heiland volgen enonze eigen belangen ten behoeve vananderen buiten beschouwing laten, zullenwe ontvankelijker voor de Geest zijn. Alsu voor uw leerlingen in gebed gaat, hunbehoeften overweegt en uw lessen goedvoorbereidt, zal uw liefde voor hen toe-nemen. (Zie ‘Die ene leerling bereiken’op blz. 35–36 voor andere manieren omuw leerlingen te helpen).

Kijk naar de goede eigenschappen vananderen. Als u de goede eigenschappen vananderen leert kennen, zal uw begripvoor hen als kinderen van God toenemen.De Geest zal de waarheid van dat begripbevestigen waardoor u hen meer zult waar-deren en liefhebben.

12

Page 20: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

UW GEESTELI JKE VOORBEREIDING

U OPENSTELLEN VOOR DE GEEST

5

Zo leven dat we ontvankelijkvoor de Geest zijn

Wat kunnen we na ontvangst van degave van de Heilige Geest doen om dieGeest daadwerkelijk bij ons te hebben?Ouderling Dallin H. Oaks heeft gezegd:‘Onderrichten door de Geest vereist dat wede geboden onderhouden en rein voor Godzijn zodat zijn Geest in onze persoonlijketempel kan verblijven.’ (‘Onderrichtenen leren door de Geest’, De Ster, mei 1999,blz. 17.)

Als we ‘rein voor God’ willen zijn,kunnen we bij alles wat we doen aan deHeiland denken en als ware discipelen doorhet leven gaan. We kunnen ons van onzezonden bekeren. We kunnen streven naaralles wat ‘deugdelijk, liefelijk, eervol ofprijzenswaardig’ is (Geloofsartikelen 1:13).We kunnen dagelijks de Schriften oprechtbestuderen met het verlangen om ‘doorhet goede woord van God (. . .) gevoed’ teworden (Moroni 6:4). We kunnen goedeboeken lezen en naar opbouwende muziekluisteren. We kunnen ‘in heilige plaatsenstaan’ (LV 45:32) door naar de kerk te gaan,aan het avondmaal deel te nemen en zovaak mogelijk naar de tempel te gaan. Wekunnen onze gezinsleden en buren vandienst zijn.

Ouderling Boyd K. Packer heeft gezegddat ‘volledige spiritualiteit gevoelig is voorzelfs de kleinste veranderingen in de omge-ving.’ (‘I Say unto You, Be One’, BrighamYoung University 1990–1991 Devotional andFireside Speeches [1991], blz. 89.)

We moeten alles vermijden wat tot hetverlies van het gezelschap van de HeiligeGeest kan leiden. En dat omvat hetvermijden van gesprekken en activiteitendie ongepast of lichtzinnig zijn. Onzekleding mag nooit onfatsoenlijk zijn. Wemogen anderen geen pijn doen, ook nietdoor ondoordachte woorden. We mogen denaam van de Heer niet ijdel gebruiken,en ook geen andere vulgaire of grove taal.We mogen niet opstandig en kritisch zijnten opzichte van de dienstknechten vande Heer.

De zegeningen die wijdoor het gezelschapvan de Heilige Geest genieten

Onze hemelse Vader verwacht niet vanons dat wij volmaakt zijn voordat wijzijn Geest kunnen ontvangen. Hij zal onszegenen voor onze oprechte verlangens enonze ijverige inspanningen om ons uiterstebest te doen. President Ezra Taft Bensonheeft het volgende over deze zegeningengezegd:

‘De Heilige Geest stemt ons milder. Wevoelen meer naastenliefde en medelevenvoor elkaar. Wij zijn rustiger in onze rela-ties. We hebben een groter vermogen omelkaar lief te hebben. Mensen willen inonze nabijheid zijn omdat ons gelaatde invloed van de Geest uitstraalt. Onskarakter is rechtschapener. Het resultaatis dat we ontvankelijker zijn voor de influis-teringen van de Heilige Geest en zodoendebeter in staat geestelijke zaken te begrijpen.’(De Ster, september 1988, blz. 5.)

Ouderling Bruce R.McConkie heeft gezegd:‘Er is geen prijs te hoog,(. . .) geen strijd te zwaar,geen offer te groot, als wijdaardoor de gave van deHeilige Geest ontvangen enervaren.’ (A New Witnessfor the Articles of Faith[1985], blz. 253.)

13

Page 21: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel A : Uw r oeping als leerkracht

HET WOORD TRACHTENTE VERKRIJGEN

6

In mei 1829, vlak na de herstelling vanhet Aäronisch priesterschap, maakte HyrumSmith, de broer van de profeet JosephSmith, ‘zich grote zorgen over wat zijn taakzou moeten zijn.’ Hyrum vroeg aan Josephnaar ‘zijn plaats in het grote werk vande herstelling.’ (Pearson H. Corbett, HyrumSmith – Patriarch [1963], blz. 48.) Inantwoord op zijn nederige verzoek kreegHyrum door middel van de profeet JosephSmith een openbaring. Een deel van dezeopenbaring heeft betrekking op onze voor-bereiding om het evangelie te verkondigen:

‘Tracht niet mijn woord te verkondigen,maar tracht eerst mijn woord te verkrijgen,en dan zal uw tong worden losgemaakt;dan zult gij, indien gij dit verlangt, mijnGeest en mijn woord hebben, ja, de machtGods om mensen te overtuigen’ (LV 11:21).

President Ezra Taft Benson heeft gezegddat deze raad ons ‘de volgorde [geeft]waarin wij de macht van God in [ons]onderwijs moeten gebruiken. (. . .) Probeereerst het woord te verkrijgen; dan komthet begrip en de Geest; en uiteindelijkde macht om te overtuigen.’ (The GospelTeacher and His Message [toespraak tot leerkrachten godsdienstonderwijs,17 september 1976], blz. 5.)

‘Door studie alsmede door geloof’

De Heer heeft ons geleerd hoe wij zijnwoord moeten verkrijgen: ‘Zoekt weten-schap, ja, door studie alsmede door geloof’(LV 88:118). Wij onderhouden zijn gebodals wij de Schriften ijverig bestuderen,met geloof in ons hart, en gewillig zijnom de geleerde beginselen toe te passen.We onderhouden ook zijn gebod als weonze schriftstudie met vasten en gebedbegeleiden.

IJverig studeren

Ouderling Dallin H. Oaks heeft gezegd:‘Door het bestuderen van de Schriften

stemmen wij ons af op de Geest van deHeer. (. . .)

‘Omdat wij geloven dat we door hetlezen van de Schriften beter openbaringkunnen ontvangen, worden we aangemoe-digd om de Schriften keer op keer te lezen.Daardoor kan onze hemelse Vader ons latenweten wat we moeten weten en doen.Dat is een van de redenen dat de heiligender laatste dagen in dagelijkse schriftstudiegeloven.’ (‘Scripture Reading and Revela-tion’, Ensign, januari 1995, blz. 8.)

Als we de Schriften geregeld en ijverigbestuderen en ons oprecht openstellen voorde Geest, zullen we openstaan voor inspi-ratie bij de voorbereiding van onze lessen.Daardoor zullen we tijdens de les ookbedacht zijn op de influisteringen van deGeest en daar gehoor aan geven. ‘Maarverzamelt steeds als schatten de woordendes levens in uw gedachten, en op hetjuiste ogenblik zal u datgene wordengegeven, dat een ieder moet worden toe-gemeten’ (LV 84:85).

Geloof

Mormon heeft gezegd: ‘Twijfelt niet,doch zijt gelovig’ (Mormon 9:27). Ookschriftstudie moeten we met een dergelijkehouding benaderen. Joseph Smith hadbijvoorbeeld een gelovig hart toen hijJakobus 1:5 las. Daardoor kwam hij te wetendat hij God om wijsheid moest vragen.Hij deed wat er in die tekst stond en vroegaan de Heer bij welke kerk hij zich moestaansluiten. Door zijn gelovige houdingontving hij een antwoord op zijn gebed.(Zie Geschiedenis van Joseph Smith1:11–17.)

Gehoorzaamheid

We proberen de beginselen die wij bestu-deren na te leven, ook al begrijpen we zenog niet helemaal. Als we op de woordenvan de Heer vertrouwen, zal onze kennisvan het evangelie toenemen. De Heer heeftgezegd: ‘Indien iemand diens wil [van deVader] doen wil, zal hij van deze leer weten’(Johannes 7:17).

14

Page 22: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

UW GEESTELI JKE VOORBEREIDING

Gebed en vasten

Het bestuderen van de Schriften is iets anders dan hetlezen van een boek of een krant. We moeten iedere dag ingebed gaan voordat we de Schriften bestuderen. Bij debestudering van de woorden van de Heer, verlaten we onsop de Geest voor verruiming van ons begrip.

Ons gebed om begrip, zal soms vergezeld moeten gaanvan vasten. Alma is een goed voorbeeld van iemand dievastte en bad om de waarheid van het evangelie te lerenkennen. Nadat hij van de verzoening van Jezus Christushad getuigd, en van de noodzaak om een grote veranderingin het hart mee te maken, zei hij: ‘Denkt gij niet, dat ik zelfvan deze dingen af weet? Ziet, ik getuig u, dat ik weet, datdeze dingen, waarvan ik heb gesproken, wáár zijn. En hoedenkt gij, dat ik dit zo met zekerheid weet? Ziet, ik zegu, dat ze door de Heilige Geest Gods aan mij zijn bekend-gemaakt. Ziet, ik heb vele dagen gevast en gebeden, opdatik deze dingen zelf mocht weten. Nu weet ik zelf, dat ze

wáár zijn; want de Here God heeft ze door zijn HeiligeGeest aan mij geopenbaard, en dit is de geest der openba-ring, die in mij is’ (Alma 5:45–46). (Zie ook ‘U openstellenvoor de Geest’ op blz. 13.)

Onszelf opnieuw aan studie van de Schriftentoewijden

President Benson heeft gezegd: ‘Laat ons de grotedingen die wij uit de hand des Heren hebben ontvangenniet lichtvaardig behandelen! Zijn woord is een vande kostbaarste gaven, die Hij ons gegeven heeft. Ik dringer bij u op aan uzelf opnieuw te verplichten tot een dage-lijkse studie van de Schriften. Verdiep u er dagelijks in,zodat de macht van de Geest u zal vergezellen in uwroeping. Lees ze in uw gezin en leer uw kinderen ze lief tehebben en te koesteren.’ (Zie ‘De kracht van het woord’,De Ster, nummer 6, 1986, blz. 77.)

15

Page 23: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel A : Uw r oeping als leerkracht

LIJN BRENGEN IN UW EVANGELIESTUDIE

7

Ouderling M. Russell Ballard heeftgezegd: ‘Daarom is het ons aller plicht omer alles aan te doen ons geestelijk begrip teverruimen door de Schriften en de woordenvan de levende profeten te onderzoeken.Als we de openbaringen lezen en onder-zoeken, kan de Geest de waarheid van watwe leren in ons hart bevestigen; op diemanier spreekt de stem van de Heer totieder van ons.’ (De Ster, juli 1998, blz. 37.)

U kunt de volgende ideeën gebruikenom een studieschema op te stellen en, zoalsouderling Ballard heeft gezegd, uw ‘geeste-lijk begrip te verruimen’. Uw schema moetniet te strak zijn, maar een leidraad om toteen regelmatige evangeliestudie te komen.U kunt het schema als een geheugen-steuntje in uw dagboek of een aanteken-boekje noteren.

Wat we studeren

Concentreer u met uw studie van hetevangelie op de Schriften. U kunt een vande Schriften in zijn geheel bestuderen, ofu kunt zich op een of meerdere onder-werpen concentreren en lezen wat er overdat onderwerp in de verschillende stan-daardwerken staat. U kunt deze tweemanieren ook combineren. U kunt eenstandaardwerk lezen en gaandewegbepaalde onderwerpen en thema’s verderuitwerken. U moet ook de leringen van dehedendaagse profeten bestuderen dieworden afgedrukt in de kerkelijke tijd-schriften.

Als u als leerkracht werkzaam bent, is uwlesboek een belangrijk onderdeel van uwstudieschema.

Ook kunt u in overweging nemen hetvolgende in uw evangeliestudie tebetrekken: (1) het lesmateriaal voor deMelchizedekse priesterschap en de ZHV, (2)leesopdrachten die in de cursus Evangelie-

leer in de zondagsschool worden gegeven,en (3) artikelen uit de kerkelijke tijd-schriften.

Wanneer we studeren

Reserveer zo mogelijk een vaste tijdzodat u zonder onderbrekingen kuntstuderen. Ouderling Howard W. Hunterheeft gezegd:

‘Veel mensen vinden ’s morgens vroeg debeste tijd om te studeren, als ze zijn uitge-rust en hun gedachten vrij zijn van allerleizorgen. Anderen geven er de voorkeur aanom na hun werk en alle dagelijkse zorg testuderen, waarmee hun schriftstudie als hetware een dagafsluiting van vrede en rust is.

‘Maar wat misschien nog belangrijkerdan het tijdstip is, is een vaste studietijd.Het zou ideaal zijn als er iedere dag een uurbeschikbaar zou zijn. Maar als dat nietmogelijk is, kan dagelijks een half uur ooktot goede resultaten leiden. Een kwartier isniet lang, maar het is verbazingwekkendhoeveel licht en kennis er op dit belangrijkegebied kan worden verkregen.’ (ConferenceReport, oktober 1979, blz. 91–92; of Ensign,november 1979, blz. 64.)

Hoe we studeren

Voor we gaan studeren, moeten we ominzicht en begrip bidden. Laat wat u leestop u inwerken en bedenk hoe u zich in uwleven op die beginselen kunt toeleggen.Leer gehoor te geven aan de influisteringenvan de Geest.

Overweeg of het gebruik van de volgen-de ideeën uw studie ten goede zal komen:� Overweeg onder het lezen: ‘Welk evan-

geliebeginsel wordt hier behandeld?Hoe kan ik dat in mijn leven toepassen?’

� Zorg ervoor dat u een aantekenboekje ofeen dagboek bij de hand hebt om uwgedachten en gevoelens op te schrijven.

16

Page 24: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

UW GEESTELI JKE VOORBEREIDING

Schrijf op hoe u de leringen in uw leven gaat toepassen.Neem de gedachten die u hebt opgeschreven geregelddoor.

� Lees altijd eerst het opschrift of de inleiding voordatu aan een hoofdstuk begint. Daardoor kunt u in hethoofdstuk op specifieke zaken letten.

� Markeer en annoteer uw Schriften. Schrijf verwijzingenin de kantlijn die dat onderwerp verduidelijken.

� Leer bepaalde teksten die u belangrijk vindt uit hethoofd.

� Vervang de naam in een tekst door uw eigen naam omhet geheel persoonlijker te maken.

� Bid na uw schriftstudie om uw dank te uiten voor alleswat u hebt geleerd.

� Vertel anderen wat u hebt geleerd. Dat zal het voor u zelfhelder maken en zult u het beter kunnen onthouden.

Doe wat u kunt

Een lid van de kerk had al verschillende malen gepro-beerd lijn te brengen in haar schriftstudie, maar het wildeniet lukken. Later zei ze daarover:

‘Het leek wel of ik naast het opvoeden van de kinderenen mijn taken in de kerk nooit in staat was om mijn doelvolledig te bereiken. Als ik een vaste tijd en plaats had omdagelijks de Schriften te bestuderen, werd mijn schemaaltijd in de war gegooid door zieke kinderen of door anderegezinsperikelen. In die tijd beschouwde ik mezelf nou nietbepaald als iemand die uitblonk in schriftstudie.

‘Op een dag was mijn moeder op bezoek. Ze keek naaronze grote eettafel die vol lag met kerkmateriaal – waar-onder mijn Schriften – en zei: “Ik vind het geweldig dat jealtijd je Schriften bestudeert. Ze liggen altijd ergens open.”

‘Plotseling had ik een andere kijk op mezelf. Ze hadgelijk. Ik was altijd met mijn Schriften bezig, hoewel ikgeen strak studieschema volgde. Ik hield van de Schriften.Ze voedden me geestelijk. Er hingen teksten in mijnkeuken die mij tijdens mijn werk opbouwden en tekstendie ik met mijn kinderen voor hun toespraakjes uit hethoofd leerde. Ik leefde in een wereld die doorvlochten wasmet schriftstudie en ik besefte dat ik meer dan genoegvoeding kreeg.’

17

Page 25: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel A : Uw r oeping als leerkracht

LEVEN NAAR UW LESSEN

8

Ons voorbeeld is een van de machtigsteonderwijsmethoden die we tot onzebeschikking hebben. Als we werkelijk totbekering zijn gekomen, zullen al onzegedachten en motivaties door evangelie-beginselen geleid worden. Door alles watwe doen, getuigen we van de waarheid.

Ouderling Bruce R. McConkie heeftgezegd dat ons getuigenis rechtschapengedrag moet omvatten:

‘Als we heldhaftig in ons getuigenis vanJezus willen zijn, moeten we standvastig inChristus en zijn evangelie geloven. Danmoeten we op de hoogte zijn van de waar-heid en de goddelijke aard van het werkvan de Heer op aarde.

‘Maar daar houdt het niet mee op. Er ismeer dan geloven en weten. We moetenniet alleen naar het woord luisteren, wemoeten daders des woords zijn. Er is meerdan lippendienst voor nodig. We kunnende Heiland niet uitsluitend met woordenbelijden. Er is gehoorzaamheid, aanpassingen persoonlijke rechtschapenheid voornodig.’ (Conference Report, oktober 1974,blz. 45–46; of Ensign, november 1974,blz. 35.)

De invloed van een goed voorbeeld

Ons gedrag kan de houding van onzeleerlingen positief beïnvloeden. PresidentThomas S. Monson heeft de volgende erva-ring verteld:

‘Tijdens de begrafenisdienst van eenfijne algemeen autoriteit, H. VerlanAndersen, sprak een van zijn zoons eeneerbetoon uit. Het is van toepassing op onsallen, waar we ook zijn en wat we ookdoen. (. . .)

‘De zoon van ouderling Andersenvertelde dat hij jaren geleden een afspraakjehad om op een zaterdagavond naar eenschoolactiviteit te gaan. Hij leende de

gezinsauto van zijn vader. Toen hij de sleu-tels had gekregen en naar de deur liep, zeizijn vader: “Er is voor morgen niet genoegbenzine meer. Zorg ervoor dat je bijtanktvoordat je naar huis gaat.”

‘Ouderling Andersens zoon verteldevervolgens dat de activiteit geweldig was.(. . .) Maar in zijn plezier vergat hij om zijnvaders instructie te volgen en bij te tankenalvorens naar huis te rijden.

‘De zondagmorgen brak aan. OuderlingAndersen ontdekte dat de benzinemetervan de auto op leeg stond. De zoon zag zijnvader de autosleutels op tafel leggen. In defamilie Andersen was de sabbatdag een dagvoor aanbidding en dankzegging, niet vooraankopen.

‘Zijn toespraak vervolgend, zei ouderlingAndersens zoon: “Ik zag mijn vader zijnjas aantrekken, afscheid van ons nemen,en de grote afstand naar de kerk lopen omdaar een vroege vergadering bij te wonen.”De plicht riep. De waarheid werd niet hetslachtoffer van het gemak.

‘In zijn slotopmerkingen tijdens deuitvaartdienst, zei de zoon: “Geen zoonkreeg ooit een doeltreffender les van zijnvader dan ik bij die gelegenheid. Mijn vaderkende niet alleen de waarheid, maar leefdeer ook naar.”’ (De Ster, januari 1998, blz. 19.)

Ons gedrag kan ook een negatieveinvloed uitoefenen. Toen Alma’s zoonCorianton bijvoorbeeld op zending naar deZoramieten ging, verliet hij de bediening enbeging ernstige zonden (zie Alma 39:3).Alma zei dat veel mensen door het gedragvan Corianton op een dwaalspoor warengebracht. Hij zei tegen Corianton: ‘Welkegrote ongerechtigheid [hebt] gij over deZoramieten gebracht; want toen zij uwgedrag zagen, wilden zij niet in mijnwoorden geloven’ (Alma 39:11).

President Heber J. Grant heeft gezegd: ‘Ikvraag van iedereen die belast is met de taakom in het evangelie van Jezus Christus teonderwijzen, het na te leven en de gebodenvan God te onderhouden, zodat zij doormiddel van hun voorbeeld zullen onder-wijzen.’ (Gospel Standards, samengestelddoor G. Homer Durham [1941], blz. 72.)

Door uw voorbeeld in het naleven vanhet evangelie:� Zullen uw woorden door de Geest

bekrachtigd worden, waardoor uw getui-genis het hart van uw leerlingen zalbereiken (zie 2 Nephi 33:1). President

18

President Spencer W.Kimball heeft tegen eengroep leerkrachten gezegd:‘U zult alles doen watu uw leerlingen leert tedoen – vasten, uw getui-genis geven, tiende betalen,naar de kerk gaan, naar detempel gaan, de sabbatheiligen, met plezier takenin de kerk verrichten,gezinsavond en gezins-gebed houden, aan uwfinanciële verplichtingenvoldoen, eerlijk en integerzijn.’ (Men of Example[toespraak tot leerkrachtengodsdienstonderwijs,12 september 1975],blz. 7.)

Page 26: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

UW GEESTELI JKE VOORBEREIDING

Joseph Fielding Smith heeft gezegd: ‘Niemand kaniemand anders iets door middel van de Geest leren wathij of zij niet zelf naleeft.’ (Church History and ModernRevelation, 2 delen [1953], deel 1, blz. 184.)

� Zult u anderen doen inzien dat de woorden van Christusin het dagelijks leven nageleefd kunnen worden.

� Zal uw gevoel van vrede en geluk dat uit het nalevenvan het evangelie voortkomt overduidelijk zijn. Het zaluit uw gedrag, uw woorden en de kracht van uw getui-genis blijken.

� Zullen uw leerlingen u vertrouwen, en zullen ze uwleringen gemakkelijker geloven.

� Zal uw eigen getuigenis groeien. ‘Indien iemand dienswil [van de Vader] doen wil,’ zei de Heiland, ‘zal hij vandeze leer weten’ (Johannes 7:17). U hebt misschien bijuw voorbereiding het gevoel dat u een bepaald beginselniet voldoende beheerst. Als u het echter met een gebedin uw hart bestudeert, het naleeft en u voorbereidt omhet de leerlingen uit te leggen, zal uw eigen getuigenisworden gesterkt en verdiept.

Naleving van het evangelie nastreven

Evangelieonderwijs vereist meer dan alleen voorberei-ding en lesgeven. Ouderling Richard G. Scott heeft uit-gelegd:

‘Uw toewijding om de kostbare kinderen van onze Vaderin de hemel les te geven, houdt niet alleen in dat u veel tijdaan de voorbereiding besteedt, of veel vast en bidt om eenbetere leerkracht te worden. Het is de toewijding om voort-durend in overeenstemming met de leringen en het voor-beeld van de Heiland en zijn dienstknechten te leven. Hetis de overgave aan meer spiritualiteit en toewijding, die hetde Geest des Heren mogelijk maakt door ú het hart van uwleerlingen te raken, waardoor zij de leringen van de Heerbeter kunnen begrijpen.’ (‘Four Fundamentals for ThoseWho Teach and Inspire Youth’, Old Testament SymposiumSpeeches, 1987, blz. 1.)

Hoewel u niet in alles volmaakt zult zijn, kunt u welproberen u meer toe te leggen op het naleven van deverkondigde waarheden. U zult veel kracht putten uit uwonderwijs in evangeliebeginselen als u voortdurendprobeert om in overeenstemming met die beginselen televen.

19

Page 27: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel A : Uw r oeping als leerkracht

GEROEPEN, AANGESTELDEN GROOTGEMAAKT

9

Jakob en Jozef, de zoons van Lehi, zijneen goed voorbeeld voor mensen die totleerkracht zijn geroepen. Jakob zei dat hijzijn ‘boodschap [. . .] van de Here’ hadgekregen. Hij en Jozef waren gewijd, ofaangesteld, als ‘priesters en leraars voor ditvolk’. Vervolgens hielden zij hun ‘ambthoog voor de Here’ (Jakob 1:17–19).

De roeping van leerkracht

Als u als leerkracht of leider in de kerkwerkzaam bent, kunt u er zeker van zijn datdie roeping van de Heer afkomstig is. Dieroeping heeft u door middel van een vanzijn dienstknechten ontvangen, en Hijheeft gezegd: ‘Hetzij gesproken door mijneigen stem, of door de stem mijner dienst-knechten, dat is hetzelfde’ (LV 1:38).

Uw roeping is een heilige kans omdienstbaar te zijn. U bent verantwoordingaan de Heer verschuldigd. Uw roepingbehoort uw leven positief te beïnvloeden,uw beslissingen te bepalen en u te moti-veren om een getrouwe, wijze dienstknechtte zijn.

Toen u werd geroepen om les te geven,hebt u misschien wel gedacht: maar ik benhelemaal niet opgeleid om les te geven. Ikben helemaal niet in staat om les te gevenof een bespreking te leiden. Er zijn zoveelmensen die het veel beter zouden kunnen.Anderen hebben misschien ook meer erva-ring of talent dan u. U bent echter depersoon die geroepen is. De Heer zal u alseen instrument gebruiken als u nederig,getrouw en ijverig bent. President ThomasS. Monson heeft gezegd:

‘Als er broeders of zusters zijn die voelendat zij niet voorbereid zijn, die zelfs geen

gehoor kunnen geven aan een oproep omte dienen, om te offeren, om anderen totzegen te zijn, laat hen dan aan deze waar-heid denken: Wie God roept, die maakt Hijook bekwaam. Hij die het niet ontgaat dater een musje ter aarde valt, zal zijn dienst-knecht niet aan zijn lot overlaten.’ (‘Tranen,tegenslag, geloofsvertrouwen, getuigenis’,De Ster, september 1997, blz. 6.)

Steunverlening en aanstelling

U zult extra kracht ontvangen als u tersteunverlening in een bijeenkomst wordtvoorgesteld en wordt aangesteld. Bij uwaanstelling leggen de priesterschapsleidershun handen op uw hoofd en geven u deopdracht om uw roeping te vervullen.U krijgt ook een zegen om u te sterken ente leiden.

Geen enkele formele roeping is volledigals iemand niet door het juiste gezag vanhet priesterschap is aangesteld. Als u alsleerkracht bent geroepen en ter steunver-lening bent voorgesteld, maar nog niet bentaangesteld, neem dan contact op metuw leider van quorum of hulporganisatieom de aanstelling te regelen.

Uw roeping grootmaken en door deHeer grootgemaakt worden

Zoals al eerder genoemd, maakten Jakoben Jozef hun roeping om tot het volk teprediken groot. Zij onderwezen het volk inhet woord van God ‘met alle ijver (. . .) doormet alle macht te arbeiden’ (Jakob 1:19).

Als u uw roeping grootmaakt, zal deHeer u grootmaken. President Ezra TaftBenson heeft gezegd: ‘Als wij ons best doen,kunnen we in het werk van de Heer nietfalen. Wij zijn slechts werktuigen. Dit is hetwerk van de Heer. Dit is zijn kerk en zijnevangelie. Wij werken met zijn kinderen.Als wij ons best doen, zal Hij niet toelatendat we falen. Hij zal ons grootmaken, zonodig zelfs groter dan onze eigen talentenen mogelijkheden. Dat weet ik. Ik weetzeker dat velen van u dat ook ervarenhebben. Het is een van de geweldigsteervaringen die een mens kan hebben.’(The Teachings of Ezra Taft Benson [1988],blz. 372.)

20

President Gordon B.Hinckley heeft iets over hetwoord grootmaken gezegd,namelijk: ‘Volgens mijbetekent het: vergroten,duidelijk maken, dichterbijbrengen en versterken.’ Hijzei dat wanneer priester-schapsdragers hun roepinggrootmaken, zij ‘het poten-tieel van [hun] priester-schap grootmaken.’(De Ster, juli 1989,blz. 40, 42.)

Dit is ook op onze roepingals leerkracht van toepas-sing. Als u uw roepinggrootmaakt ‘met alle ijver(. . .) door met alle machtte arbeiden’ (Jakob 1:19)zult u uw mogelijkhedenom anderen ten goede tebeïnvloeden, vergroten.

Page 28: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel A : Uw r oeping als leerkracht

ONZE TALENTEN ONTWIKKELEN

De Heer heeft voor ons allemaal belangrijk werk te doen. Je zou je

kunnen afvragen hoe dat kan. U zou het gevoel kunnen hebben dat er aan

u of aan uw vermogens niets bijzonders of voortreffelijks is. (. . .)

De Heer kan opmerkelijke wonderen verrichten met iemand

met middelmatige talenten, als hij maar nederig, ijverig

en trouw is in het dienen van de Heer en probeert vooruitgang te maken.

Dat komt omdat God de ultieme bron van macht is.

President James E. Faust

Page 29: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel A : Uw r oeping als leerkracht

BEDACHT ZIJNOP LESIDEEËN

10

Terwijl hij in zijn tuin bezig was, dachteen ringpresident na over de toespraak diehij binnenkort tijdens de ringconferentiemoest houden. Hij was van plan om overhechte gezinnen te spreken.

Zijn buurvrouw, die altijd prachtigebloemen kweekte, was ook in haar tuinbezig. Hij riep haar en vroeg: ‘Wat is tochuw tuiniergeheim?’

Haar antwoord was wijs en eenvoudig.Ze zei: ‘Ik blijf dicht bij de tuin. Ik ga iederedag de tuin in, ook al komt het nietgelegen. En als ik hier buiten ben, kijk iknaar mogelijke problemen, zoals onkruid,insecten of de toestand van de grond, dieeenvoudig te verhelpen zijn. Maar danmoet je er wel op tijd bij zijn, anders kanhet enorme problemen opleveren.’

De ringpresident werd geïnspireerd omde zorg van zijn buurvrouw voor haar tuinte vergelijken met de zorg voor ons gezin.Tijdens zijn conferentietoespraak sprak hijover de tuin van zijn buurvrouw. Hij zei datals we de relatie tot de andere gezinsledenwillen laten groeien en bloeien, we ‘dichtbij de tuin’ moeten blijven. We moeteniedere dag tijd met elkaar besteden, metelkaar praten, onze waardering uiten enattent zijn op probleempjes die kunnenworden opgelost voordat ze enorm worden.

Een zuster die de toespraak van de ring-president had gehoord, moest daaraandenken toen ze zag dat een paar van haarplanten waren verwelkt. Ze had geen tijdgehad om dagelijks naar de planten tekijken. Dat deed haar aan haar opgroeiendekinderen denken, en ze besefte dat ze deweinige jaren met hen samen niet moestverspillen. Door de toespraak van haar ring-president, werd ze een betere ouder.

De ringpresident had het voorbeeld vande Heiland gevolgd, die geestelijke waar-heden vaak met bekende alledaagse voor-

werpen en activiteiten vergeleek. U kunthetzelfde doen. U kunt belangrijke levens-lessen uit uw alledaagse activiteiten enobservaties halen. Als u over een les en overuw leerlingen nadenkt en bidt, kan uwomgeving tot leven komen met antwoor-den op uw vragen en met voorbeeldenvan evangeliebeginselen.

De volgende twee voorbeelden gevenaan hoe andere leerkrachten lessen uit hunobservaties van het dagelijks leven hebbengehaald:

Een jeugdwerkleerkracht zag op eenzondag een gezin de kerk binnenkomen. Zezag dat een van de zoons, die bij haar inde klas zat en soms niet al te vriendelijktegen de andere leerlingen was, zijn zusjehielp. Dat voorbeeld heb ik nodig, dacht ze,ik zal het beginsel bespreken en de jongenhelpen. Later vertelde ze het voorbeeld ineen les over vriendelijkheid. De kinderenleerden iets uit het voorbeeld, en de jongenbegon zijn gedrag ten opzichte van deandere leerlingen te verbeteren.

Een vader en zijn zoon zaten met blok-ken te spelen. Toen het jongetje het naeen aantal pogingen maar niet voor elkaarkreeg om grote bouwwerken op een kleinfundament te maken, zag de vader eenonderwijsmogelijkheid. Hij legde uit hoebelangrijk het was om een sterk, solidefundament te hebben. Voordat ze verderspeelden, las hij Helaman 5:12 voor, waarinstaat dat we ‘op de rots van onze Verlosser,de Christus, de Zoon van God, [ons] funda-ment moet[en] bouwen.’ Later op die dagbestudeerde het gezin gezamenlijk deSchriften. In een korte les, waarin de tekstdie zij hadden gelezen verder werd uitge-diept, lieten vader en zoon aan de hand vande blokken zien hoe belangrijk het is omop de fundering van Christus te bouwen.

Uw ogen en oren de kost geven

U kunt de volgende suggesties gebruikenom u overal om u heen lesideeën gewaar teworden.

Bestudeer uw lessen ruim van tevoren. Alsu van tevoren weet welke onderwerpenu gaat behandelen, zult u beter dagelijksegebeurtenissen in uw lessen kunnenverwerken. Als u uit een lesboek lesgeeft, ishet goed om een indruk van het gehelelesboek te hebben. Dan zult u bepaaldegebeurtenissen in een les kunnen toepassendie u pas enkele weken later zult geven.

22

‘En nu, daar gij zijtbegonnen het woord teleren, zou ik willen, dat gijzoudt voortgaan metonderwijzen en ijverig enmatig zijn in alle dingen’(Alma 38:10).

Page 30: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

ONZE TALENTEN ONTWIKKELEN

Bid iedere dag om hulp bij uw voorbereiding. Bid uwhemelse Vader dat u zich bewust zult zijn van alledaagsevoorvallen waarmee u uw lessen levendig, gedenkwaardigen inspirerend kunt maken.

Houd altijd de leerlingen en de te behandelen onderwerpen ingedachte. Denk aan uw leerlingen. Overweeg hun leven,de beslissingen die zij moeten nemen en de weg die zijbewandelen. Sta open voor lesideeën als u bijvoorbeeld deSchriften bestudeert of van de natuur geniet. U kunt zelfslesideeën opdoen tijdens de schoonmaak, op uw werkof als u boodschappen doet. Bijna iedere ervaring kan u netdat voorbeeld, die verrijking of verduidelijking geven dieu voor een bepaalde les nodig heeft.

Bepaalde indrukken opschrijven

Als u steeds meer lesideeën om u heen gaat zien, is hethandig om die indrukken op te schrijven. Zorg ervoor datu altijd een aantekenboekje bij u hebt om alle mogelijke

lesideeën in op te schrijven. Schrijf ook inzichten op uittoespraken die u hoort of lessen die u bijwoont. Noteergeloofsversterkende ervaringen. Als u er een gewoonte vanmaakt om notities te maken, zult u zich steeds meer bewustworden van de enorme hoeveelheid lesideeën om onsheen.

Maak u geen zorgen over de manier waarop u al dieideeën gaat gebruiken. Schrijf ze alleen maar op. Soms zietu dingen die u vrij snel in een bepaalde les kunt gebruiken,maar een andere keer ziet u prachtige voorbeelden vanbeginselen die u pas weken of misschien wel jaren later zultbehandelen. En als u ze niet opschrijft, zult u ze vergeten.

U kunt ook een map maken voor iedere les die u in dekomende maanden zult geven. Als u aanschouwelijkonderwijs, vergelijkingen en andere ideeën hebt, doe diedan in de desbetreffende map. Als de tijd aanbreekt om eenbepaalde les voor te bereiden, hebt u misschien al een schataan ideeën en activiteiten om de les te verrijken.

23

Page 31: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel A : Uw r oeping als leerkracht

EEN PLAN VOOR VERBETERING VAN UW ONDERWIJS

11

Toen Moroni het verslag van de Jare-dieten aan het samenvatten was, maakte hijzich zorgen over zijn zwakheid in hetschrijven. Hij dacht dat de andere volkendie zijn woorden zouden lezen hem zoudenbespotten en verwerpen. Hij bad dat deandere volken barmhartig zouden zijn enhet woord van God niet zouden verwerpen.Toen gaf de Heer hem de volgende belofte:‘Omdat gij uw zwakheid hebt gezien, zultgij sterk worden gemaakt’ (Ether 12:37). DeHeer heeft ook tegen Moroni gezegd: ‘En alsde mensen tot Mij komen, zal Ik hun hunzwakheid tonen. Ik geef de mensen zwak-heid, opdat zij nederig mogen zijn; en mijngenade is voldoende voor allen, die zichvoor Mij vernederen; want indien zij zichvoor Mij vernederen, en geloof in Mijhebben, zal Ik zwakke dingen sterk voorhen doen worden’ (Ether 12:27).

U zult zich als leerkracht misschien ookwel eens incapabel voelen. Maar uit dezebelofte van de Heer kunt u moed putten.Als u zich nederig opstelt, inziet bij welkeaspecten van het onderwijs u zijn hulpnodig heeft, en uw geloof in Hem oefent,zal Hij u op zijn manier sterken en helpen.

Uw eigen sterke en zwakke puntenvaststellen

U kunt vooruitgang maken door eerstvast te stellen hoe u er nu voor staat. Dezeevaluatie kunt u in tweeën verdelen: uwsterke punten als leerkracht en uw zwakkepunten als leerkracht.

Wat zijn mijn sterke punten als leerkracht?

Ga eerst na welke gaven u al van de Heerhebt gekregen die uw onderwijs verrijken.Noteer deze sterke punten in een dagboek,een aantekenboekje of in het schema opbladzijde 25. Als u dat doet, kunt u over de

onderwijsbeginselen nadenken die in ditboek worden benadrukt, zoals: uw leer-lingen liefhebben, met de Geest onder-wijzen, de leer uiteenzetten, leergierigheidaanmoedigen, de onderwijsleersituatie opti-maliseren, effectieve onderwijsmethodengebruiken, de lessen voorbereiden.

Misschien dat u als leerkracht baat hebtbij uw geduld. Of misschien komt uwbereidwillige glimlach u van pas, of uwinteresse in anderen, uw artistieke talent,uw kennis van de Schriften, uw bereidheidom te luisteren, uw rustige instelling, uwgewoonte om u goed voor te bereiden, ofuw verlangen om een goede leerkrachtte zijn.

Het is niet nodig om heel veel sterkepunten op te schrijven. Een paar isvoldoende. Waar het om gaat is dat u zichbewust wordt van uw sterke punten. Daarkunt u dan de motivatie uit putten omte werken aan uw minder sterke punten.

Wat zijn mijn zwakke puntenals leerkracht?

Als u over uw sterke punten hebt nage-dacht, overweeg dan uw recente leserva-ringen. Bedenk welke gebieden voor ver-betering vatbaar zijn. Ook nu kunt u weerover de onderwijsbeginselen nadenken diein dit boek benadrukt worden. U kuntverschillende punten opschrijven die voorverbetering vatbaar zijn. Maar het iswaarschijnlijk het beste om aan maximaaleen of twee tegelijk te werken. Over hetalgemeen groeien we ‘regel op regel’ en‘voorschrift op voorschrift’ (2 Nephi 28:30).We moeten handelen ‘in wijsheid en orde(. . .); want het is niet nodig, dat een mensharder loopt dan zijn kracht hem toelaat’(Mosiah 4:27).

24

‘Gij [moet] u toeleggen ophet voorlezen, hetvermanen en het leren.Veronachtzaam de gave inu niet, die u krachtens eenprofetenwoord geschonkenis onder handoplegging(. . .). Behartig deze dingen,leef erin, opdat aan allenblijke, dat gij vooruitgaat.Zie toe op uzelf en op deleer, volhard in dezedingen; want door dit tedoen zult gij zowel uzelfals hen, die u horen,behouden’ (1 Timoteüs4:13–16).

Page 32: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

ONZE TALENTEN ONTWIKKELEN

Als u een of twee gebieden hebt uitgekozen waarinu verbetering wilt aanbrengen, schrijf ze dan in uw dag-boek of uw aantekenboekje op.

Een plan ter verbetering opstellen

Om vast te stellen hoe u in de uitgekozen gebiedenverbetering gaat aanbrengen, kunt u de volgende vragenstellen:

� Wat kan ik nu doen om een betere leerkracht teworden?

� Welke vaardigheden moet ik ontwikkelen?� Wie kan mij helpen?� Welk materiaal is beschikbaar?Het volgende voorbeeld geeft aan hoe u deze vragen

kunt gebruiken. In dit voorbeeld vindt een ZHV-leerkrachtdat ze beter moet kunnen vaststellen of de leden van haarklas de lessen goed begrijpen.

Wat kan ik nu doen om een betere leerkracht te worden?

De leerkracht besluit om dit boek door te bladeren,op zoek naar ideeën om onmiddellijk verbeteringen aan tebrengen. Als ze ‘Vaststellen of ze iets geleerd hebben’(blz. 73) leest, ontdekt ze dat ze de leerlingen kan vragenom bepaalde beginselen in hun eigen woorden te herhalen.

Ze besluit om dit idee in haar volgende les te gebruiken. Zeschrijft het plan in haar dagboek op.

Welke vaardigheden moet ik ontwikkelen?

De leerkracht leest ook dat ze de leerlingen tijdens deles moet observeren. Ze zegt tegen haarzelf: ‘Dit is eenvaardigheid die ik moet ontwikkelen. Maar daar is wel watoefening voor nodig.’ Ze schrijft ook dit plan in haardagboek op.

Als ze over haar plan nadenkt, merkt ze dat ze in iedergeval een sterke eigenschap heeft waar ze op kan bouwen:ze bereidt haar lessen altijd zorgvuldig voor. Omdat zealtijd goed op de hoogte is met het lesmateriaal, is ze beterin staat om de leerlingen te observeren in plaats van naarhet lesboek of haar notities te kijken.

Wie kan mij helpen? Welk materiaal is beschikbaar?

Uiteindelijk vraagt de leerkracht zich af of er bepaaldmateriaal beschikbaar is. Ze heeft dit boek al als hulpmiddelgebruikt. Ze denkt over andere bronnen na: ‘Misschienandere leerkrachten? Kan ik met de coördinator onderwijs-verbetering praten of met een andere leerkracht die deleerlingen goed kan observeren? Kan een andere leerkrachteen les van mij bijwonen en suggesties geven? Kan de klasmij bepaalde ideeën geven?’

25

Hoe gaat het nu?� Wat zijn mijn sterke punten als leerkracht?� Wat zijn mijn zwakke punten?

Wat kan ik verbeteren?� Wat kan ik nu doen om een betere leerkracht

te worden?� Welke vaardigheden moet ik ontwikkelen?

Welke hulpmiddelen kan ik gebruiken?� Wie kan mij helpen?� Welk materiaal is beschikbaar?

Gebruik dit schema (of een eigen schema) om een plan ter verbetering van uw onderwijs teontwikkelen. Zet uw antwoorden op de vragen in de open ruimten.

Page 33: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel A : Uw r oeping als leerkracht

Een doel stellen en de vooruitgang bijhouden

Als u een plan ter verbetering hebt opgesteld, noteer daneen datum waarop u uw doel hoopt te bereiken. U kuntde vooruitgang in uw dagboek of in een aantekenboekjebijhouden. Als u uw doel onderweg moet bijstellen, kuntu dat gewoon doen.

Als u vindt dat u de geplande vooruitgang hebt geboekt,begin dan aan een ander onderwijsaspect.

De belangrijkste eigenschappen

In uw voortdurende zoektocht om een betere leerkrachtte worden, moet u de belangrijkste eigenschappen niet uithet oog verliezen.

President Harold B. Lee heeft een leerkracht beschrevendie in zijn kinderjaren een grote invloed op hem heeftgehad. U kunt deze beschrijving als leidraad gebruiken omuw algehele doelmatigheid als leerkracht te evalueren,en een plan ter verbetering op te stellen:

‘Als kind heb ik de belangrijkste godsdienstlessen in dezondagsschool geleerd. Ik kan mij echter maar weinigzondagsschoolleerkrachten herinneren die een blijvendebijdrage aan mijn godsdienstige opleiding hebben geleverd.Een van hen (. . .) had het buitengewone talent om delessen over kerkgeschiedenis, zedelijke reinheid en evange-liewaarheid zo diep in mijn ziel te laten doordringen, dat ikze me nu, bijna veertig jaar later, nog steeds kan herin-neren. Ik word nog steeds door haar lessen geleid.

‘Waardoor was zij zo’n succesvolle zondagsschoolleer-kracht? Ze had niet uitzonderlijk veel wereldse kennis,en ze was geen pedagoge. Haar uiterlijk was eenvoudig –een vrouw en moeder in een klein stadje op het plattelandwaar iedereen veel en hard moest werken. Zij had drieeigenschappen waardoor zij volgens mij zo doelmatig was:(1) ze was in staat om alle leerlingen het gevoel te gevendat ze persoonlijk in hen geïnteresseerd was; (2) ze hadkennis van en liefde voor het evangelie, ze was in staat omde lessen zo te brengen dat wij ze op ons dagelijks levenkonden toepassen; en (3) ze geloofde absoluut in God enhad een onwankelbaar getuigenis van het herstelde evan-gelie van Jezus Christus.

‘Er was nog een andere, minder voor de hand liggende,maar (. . .) uitermate belangrijke eigenschap die dezepersoon en alle andere leerkrachten in het evangelie vanJezus Christus moeten hebben. De Heer heeft de wet van deleerkracht met de volgende woorden omschreven: “En deGeest zal u door het gebed des geloofs worden gegeven;en indien gij de Geest niet ontvangt, moet gij niet onder-wijzen” (LV 42:14). (. . .)

‘Iemand die om hulp bidt, zal de macht van de HeiligeGeest ontvangen, en zijn leringen zullen, zoals Nephi heeftgezegd, “door de macht van de Heilige Geest, (. . .) tot hethart der mensenkinderen” worden gevoerd.’ (The Teachingsof Harold B. Lee, Clyde J. Williams [1966], blz. 444.)

Als u uw sterke en zwakke punten als leerkracht evalu-eert, overweeg dan in hoeverre u deze belangrijke eigen-schappen bezit. U kunt over de volgende vragen nadenken:

� Merken de leerlingen dat ik van hen houd? Toon ikpersoonlijke interesse in alle leerlingen?

� Kunnen zij mijn liefde voor de Heiland en zijn leringenvoelen? Laat ik hun zien hoe zij deze leringen in hunleven kunnen toepassen?

� Voelen mijn leerlingen mijn getuigenis van hetherstelde evangelie van Jezus Christus? Kunnen ze mijnabsolute geloof in God voelen?

� Bid ik vol geloof dat ik door de macht van de HeiligeGeest kan onderwijzen?

Ook al bent u onervaren in veel technische onderwijs-aspecten, toch kunt u zich op de belangrijkste eigenschap-pen concentreren. U kunt van uw leerlingen houden. Ukunt uw liefde voor de Heiland en zijn leringen voortdu-rend laten zien. En u kunt de leerlingen deelgenoot makenvan uw geloof in God en uw getuigenis van het hersteldeevangelie. Terwijl u nog aan uw technische vaardighedenwerkt, kunt u al succesvol in de belangrijkste eigenschappenzijn.

Met de hulp van de Heer kunt uvooruitgang maken

Als u naar vooruitgang streeft, zal de Heer u vaak doormiddel van andere mensen helpen. Het volgende verhaal,verteld door een man die in Oost-Europa als zendingspresi-dent heeft gewerkt, is een voorbeeld van dat beginsel:

‘In de zomer van 1993 bezocht ik een van de pas georga-niseerde gemeenten. Voor de zondagsschoolklas stondeen pasgedoopt lid. Ze voelde zich helemaal niet op haargemak voor de klas. Ze nam niet het risico om iets verkeerdte zeggen, en las de les woord voor woord voor. Terwijlze haar ogen op het lesboek gericht hield, begonnen deaanwezigen onrustig op hun stoel te draaien.

‘Na de les gaf ik haar een compliment voor het feit dathaar les leerstellig zeer juist was. Zo tactvol mogelijk vroegik haar of ze wel eens had overwogen om bepaalde vragenter overweging aan de klas te stellen en daardoor een klas-bespreking te stimuleren. Ze antwoordde dat leerkrachtenin Europa geen vragen stellen. Toen ik wegging, vroeg ikme af wat we konden doen om haar en veel andere leer-krachten te helpen, in een land waar de kerk nog maar zokort was gevestigd.

‘In augustus van datzelfde jaar kreeg een echtpaar deopdracht om de kerkelijke onderwijsinstellingen inons gebied op te starten. We vroegen hen om een aantalinstructiebijeenkomsten voor leerkrachten te organiseren.Een van de leerkrachten die hulp nodig had, was die zusterbij wie ik in de klas had gezeten.

26

Page 34: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

ONZE TALENTEN ONTWIKKELEN

‘Vier maanden later bezocht ik die gemeente weer. Erwas een wonder gebeurd. Ze stond volledig veranderd voorde klas, evenwichtig en vol vertrouwen. Haar zorgvuldigvoorbereide vragen brachten doordachte antwoordenteweeg. Ze reageerde positief op de reacties uit de klas. Zehad een van de aanwezigen van tevoren gevraagd om overeen persoonlijke ervaring te vertellen, en nodigde vervol-gens anderen uit om iets over dat onderwerp te zeggen.Aan het eind van de les gaf een nieuw lid haar getuigenis.

De leerkracht was even stil en vroeg toen zachtjes: “Voeldeu de Geest toen zuster Molnar sprak? Dat is de Geest van deHeer.” Nog vervuld van die rustige en verlichtende gevoe-lens die in die gehuurde ruimte waren gecreëerd, bedankteik mijn hemelse Vader voor het echtpaar dat een angstignieuw lid in de beginselen van evangelieonderwijs hadonderwezen. Met hun hulp was zij waarlijk een leerkrachtvan het evangelie van Jezus Christus geworden.’

27

Page 35: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel A : Uw r oeping als leerkracht

HULP VAN UW LEIDERS

12

Een van de taken van leidinggevendenin priesterschap en hulporganisaties ishet steunen en helpen van leerkrachten.De kwaliteit van het onderwijs binnende kerk zal toenemen als leiders en leer-krachten een hulpvaardige en zorgzamerelatie opbouwen.

In de organisaties van de priesterschapen de hulporganisaties hebben bepaaldeleiders tot taak om met bepaalde leer-krachten samen te werken. Zo krijgt een lidvan het jeugdwerkpresidium misschien deopdracht om met de leerkrachten te werkendie de kinderen van acht tot en met elf jaarles geven. Een lid van het quorumpresidiumouderlingen moet misschien de leerkrach-ten van het quorum helpen.

Nieuwe leerkrachten inwerken

Als u een nieuwe leerkracht bent, zal uwleid(st)er een gesprek met u hebben – bijvoorkeur voor de eerste les. Hij of zij zalmet u over het belang van uw roepingpraten, en u het benodigde materiaal ver-strekken. Nadat u de eerste les hebt gegeven,moet u met uw leid(st)er bespreken hoe hetgegaan is.

Met de leid(st)er contact opnemenom overleg te plegen

Neem geregeld contact op met uwleid(st)er om ervaringen uit te wisselen, debehoeften van uw leerlingen te bespreken,problemen op te lossen en overleg teplegen. Hierdoor wordt u in de gelegenheidgesteld om uw plan ter verbetering als leer-kracht te bezien.

Dergelijke besprekingen kunnen hetbeste persoonlijk worden gehouden, maarzo nodig ook per telefoon, post of anderemiddelen. De besprekingen moeten naarbehoefte worden gehouden, maar mini-maal eens per kwartaal.

Als een leidster met een mannelijke leer-kracht of een leider met een vrouwelijkeleerkracht moet praten, dan moeten ze deuropenlaten en een andere volwassene inde gang of hal laten wachten. We moetenmisverstanden zien te voorkomen.

Als het tijd voor een gesprek met uwleid(st)er is, wees dan voorbereid om overde volgende onderwerpen te praten:

� Wat u van uw roeping als leerkrachtvindt.

� Bepaalde ervaringen die u in de klas hebtgehad.

� Voorbeelden van de reacties uit de klas.

� Bijzondere behoeften van leerlingen.

� Uw doelen als leerkracht.

� Wat uw leid(st)er kan doen om u bij hetbereiken van uw doelen te helpen.

� Onderwerpen waarvan u vindt dat dietijdens bijeenkomsten onderwijsverbete-ring besproken moeten worden.

Bezoek in de klas

Sommige leid(st)ers bezoeken als onder-deel van hun roeping iedere week dezelfdeklas. Andere leid(st)ers, zoals leden van hetjeugdwerkpresidium en het zondagsschool-presidium, moeten in overleg met de leer-krachten hun klassen af en toe bezoeken.(Zie Verbetering evangelieonderwijs: leidraadvoor leidinggevenden, blz. 6.) Als een leid(st)eruw klas wil bezoeken, kunt u hem of haarvragen om eenvoudigweg te observeren ofop een andere manier behulpzaam te zijn.Een leid(st)er kan bijvoorbeeld een deel vande les geven, aandacht aan een bepaaldeleerling besteden, of met activiteitenhelpen.

28

Page 36: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

B

GRONDBEGINSELENVAN EVANGELIEONDERWIJS

Page 37: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

VAN UW LEERLINGEN HOUDEN

Niets kan de mens er beter toe brengen zijn zonden te verzaken

dan hem bij de hand te nemen en met tederheid over hem te waken.

Als iemand mij maar een beetje vriendelijkheid en liefde betoont,

wat een macht heeft dat dan over mijn ziel, terwijl het tegenovergestelde

allerlei koude gevoelens opwekt en de menselijke gedachten bedrukt.

De profeet Joseph Smith

Page 38: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

‘Niemand kan bij dit werkbehulpzaam zijn, tenzij hijootmoedig en vol liefde is’(LV 12:8).

VAN UW LEERLINGEN HOUDEN

LIEFDE VERZACHT HET HART

1

Een nieuwe leerkracht had moeite meteen paar leerlingen die zich misdroegen.Ze vroeg een lid van het zondagsschool-presidium om advies. Hij stelde haar voorom een experiment uit te voeren. Ze moesteen vervelende leerling uitzoeken en diepersoon op vijf verschillende manierenlaten merken dat ze om hem of haar gaf.Een paar weken later vroeg de leider hoehet ging. Ze vertelde dat de uitgekozen leer-ling zich niet meer misdroeg. Ze was nu vanplan om een andere leerling uit te kiezen.Na twee weken vroeg de leider opnieuwhoe het ging. De leerkracht zei dat zemoeite had om iemand uit te kiezen. Toenhij het voor de derde keer vroeg, verteldeze dat ze drie verschillende leerlingenhad uitgekozen die ze om de beurt hadlaten weten dat ze om hen gaf. Alle driemisdroegen zij zich niet meer. Liefde hadhun hart verzacht.

De liefde van de leerkracht

Als wij liefde voor de leerlingen tonen,worden zij ontvankelijker voor de Geest.Ze worden enthousiaster en stellen zichmeer open ten opzichte van ons en de klas.Vaak krijgen zij een hernieuwd gevoelvan hun eeuwige waarde en een groterverlangen naar rechtschapenheid.

Ouderling Dallas N. Archibald van deZeventig heeft uitgelegd:

‘Correct onderricht zal de ziel ontwik-kelen.

‘Laten wij een kind bijvoorbeeld verge-lijken met een leeg glas en onze kennisen ervaring, die wij over de jaren hebbenvergaard, met een volle emmer water. (. . .)Het [is] onmogelijk om een volle emmerwater rechtstreeks in een klein glas tegieten. Door echter de juiste beginselenvan kennisoverdracht aan te wenden,kan het glas groter worden gemaakt.

‘Die beginselen zijn: overreding, lank-moedigheid, zachtmoedigheid en ootmoed,ongeveinsde liefde, vriendelijkheid enzuivere kennis. Zij zullen het glas grotermaken, de ziel van het kind, zodat het kindveel meer dan de oorspronkelijke volleemmer zal kunnen ontvangen.’ (De Ster,januari 1993, blz. 23.)

Een jeugdwerkleerkracht sprak over depositieve ervaringen die zij en de leerlingenhadden nadat zij hen thuis had bezochten interesse in hun leven had getoond.Een jongen had altijd moeite om in de klasstil te zitten, en als hij bleef zitten, deed hijniet mee. Maar nadat de leerkracht hemthuis had bezocht, en met hem over zijninteresses had gesproken, begon hij steedsmeer naar het jeugdwerk uit te kijken.Een andere leerling zei nooit iets in de klas,maar begon gezellig te praten toen de leer-kracht bij haar thuis kwam. Na dat bezoekbegon ze ook in de klas mee te doen.

Hoe christelijke liefdeons onderwijs beïnvloedt

De apostel Paulus schreef: ‘Al ware het,dat ik met de tongen der mensen en derengelen sprak, maar had de liefde niet,ik ware schallend koper of een rinkelendecimbaal. Al ware het, dat ik profetischegaven had, en alle geheimenissen en alles,wat te weten is, wist, en al het geloof had,zodat ik bergen verzette, maar ik hadde liefde niet, ik ware niets’ (1 Korintiërs13:1–2). In deze bedeling heeft de Heergezegd: ‘Niemand kan bij dit werk behulp-zaam zijn, tenzij hij ootmoedig en volliefde is, geloof, hoop en naastenliefdeheeft’ (LV 12:8).

Als we leerlingen ten goede willen beïn-vloeden, moeten we niet alleen vanlesgeven houden, maar moeten we vaniedere leerling houden. We moeten onssucces afmeten aan de vooruitgang die onzeleerlingen maken, niet aan onze eigenprestaties.

Door liefde zullen we ons anders voor-bereiden en zullen we anders lesgeven.Als we van onze leerlingen houden, zullenwe voor ieder van hen bidden. Dan zullenwe ons uiterste best doen om hun inte-resses, prestaties, behoeften en zorgen teleren kennen. (Zie ‘Uw leerlingen begrijpen’op blz. 33–34.) Dan zullen we onze lessenop hun behoeften afstemmen, ook als datmeer tijd en inspanning kost. Dan zullen

31

Page 39: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

we het merken als ze er niet zijn, en zullen we hen herken-nen als ze er wel zijn. Dan zullen we zo nodig hulpverlenen. Dan zijn we aan hun eeuwig welzijn toegewijden zullen we ons uiterste best doen om eraan bij te dragenen er geen afbreuk aan te doen.

De meeste belangrijke eigenschappen van getrouwe endoelmatige leerkrachten hebben op de een of anderemanier met liefde te maken. De profeet Mormon heeftgezegd:

‘En naastenliefde is lankmoedig en vriendelijk, nietafgunstig, en niet opgeblazen, zoekt zichzelf niet, is nietlichtgeraakt, denkt geen kwaad, verheugt zich niet in onge-rechtigheid, doch verheugt zich in de waarheid, verdraagtalle dingen, gelooft alle dingen, hoopt alle dingen en duldtalle dingen.

‘Daarom, (. . .) indien gij geen naastenliefde hebt, zijt gijniets, want naastenliefde vergaat nimmer. Houdt daaromvast aan de naastenliefde, die het voornaamste van alles is,want alle dingen moeten vergaan –

‘Maar naastenliefde is de reine liefde van Christus, enduurt voor eeuwig; en wie ook ten laatsten dage in hetbezit er van wordt bevonden, met hem zal het wél zijn’(Moroni 7:45–47).

Aanvullende informatie

Zie les 2 in de cursus Evangelieonderwijs (bladzijde195–197) voor meer informatie over het belang van liefdevoor de leerlingen.

32

Page 40: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

VAN UW LEERLINGEN HOUDEN

UW LEERLINGENBEGRIJPEN

2

Overweeg de laatste les die u hebtgegeven. Waar dacht u aan toen u de lesvoorbereidde en gaf? Dacht u aan hetlesmateriaal? Dacht u over de leerlingen na?Wat wist u eigenlijk van de leerlingen? Als uze niet kende, had een bepaalde kennis vande leerlingen de les anders doen verlopen?

Een Aäronische-priesterschapsadviseurheeft het volgende verteld:

‘Als quorumadviseur diakenen heb ik heteen en ander over 12- en 13-jarige jongensgeleerd. Ik begrijp welke moeilijkheden,kansen, ervaringen en vragen jongeman-nen op die leeftijd hebben. Ik begrijp dat aldeze jongemannen onlangs het priester-schap hebben ontvangen en daar op dejuiste manier mee om proberen te gaan.

‘Ik ken alle diakenen ook persoonlijk –waar zij van houden, waar zij niet vanhouden, hun talenten, hun zorgen en degebeurtenissen in hun leven.

‘Als ik de lessen voorbereid en dejongens lesgeef, probeer ik hen zodanig inde evangeliebeginselen te onderwijzen datzij ze begrijpen en kunnen ervaren. Om eenbepaalde jongeman erbij te betrekken, stelik een vraag die op de een of andere manierook met voetbal te maken heeft. Om eenandere jongeman erbij te betrekken vertelik misschien iets over een ervaring vaneen onlangs gehouden jongenskamp omeen bepaald evangeliebeginsel duidelijkte maken. Omdat ik de jongens begrijp, benik beter in staat om de lessen op hun leventoe te passen.’

De overeenkomstige eigenschappenen ervaringen van de leerlingenleren kennen

Hoewel ieder mens uniek is, hebben uwleerlingen, volwassenen, jongeren ofkinderen, toch bepaalde overeenkomsten.Ten eerste zijn ze allemaal kinderen van

onze hemelse Vader. Iedereen heeft eengoddelijk potentieel. Iedereen heeftbehoefte aan liefde. Iedereen heeft behoefteaan steun en waardering van anderen.

Naast deze overeenkomstige eigenschap-pen hebben de leerlingen waarschijnlijkook soortgelijke ervaringen gehad. Veelvolwassenen in de cursus Evangelieleer zijnouders die veel ervaring hebben opgedaandoor het opvoeden van hun kinderen. Inhet ouderlingenquorum zitten misschienveel broeders die op zending zijn geweest.Veel hogepriesters hebben leidinggevendeposities in de wijk of ring bekleed. Veeljongemannen en jongevrouwen gaan naardezelfde school of soortgelijke scholen.

Er is altijd wel iets dat de leerlingengemeenschappelijk hebben. U moet erach-ter komen welke eigenschappen en erva-ringen ze gemeenschappelijk hebben,en hoe u er gebruik van kunt maken. Alsu dat doet, zullen de leerlingen merken datuw lessen op hun behoeften en interesseszijn afgestemd. Ze zullen beter aan de lesdeelnemen en zelfverzekerder bijdragenleveren.

In deel C, ‘Lesgeven aan verschillendeleeftijdsgroepen’, kunt u meer informatieover de gemeenschappelijke eigenschappenvan verschillende leeftijdsgroepen vinden.

De leerlingen leren kennen

Hoewel de leerlingen veel overeenkom-sten hebben, hebben ze allemaal eenandere achtergrond. Niemand is hetzelfde.Ze hebben verschillende talenten, interessesen aversies. Ze hebben verschillendevreugden, kansen en moeilijkheden gehad.

Ouderling Neal A. Maxwell heeft alsregionaal vertegenwoordiger het volgendegezegd:

‘In een groep, quorum of klas in de kerkzitten misschien wel mensen die zichvervelen, die zich onopgemerkt, maarinnerlijk worstelend afvragen wat hunrelatie tot de kerk is, die een enkele keernaar de kerk komen en daar hun houdingten opzichte van de kerk op baseren.Anderen zijn hun idealisme kwijt. Maar erzijn ook altijd veel ontwikkelde leden diein de kerk van God als zijnde vol zwakkemensen, vreugde en groei ervaren en metteleurstellingen kunnen omgaan.

‘Met de onvermijdelijke veelheid vanpersoonlijkheden is onverschilligheid ofonzorgvuldigheid in leiderschap en onder-

33

Page 41: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

wijs duidelijk geen indicatie van ‘ijverig [. . .] werkzaam’zijn. Door achteloos en ongevoelig leiderschap en onder-wijs betoont het individu zich als een tolweg die de ledenmoeten nemen. Dergelijk leiderschap gaat voorbij aanpersoonlijke verschillen of nuttige, persoonlijke aandacht.’(‘A More Excellent Way’ [1973], blz. 56–57.)

Als u alle leerlingen persoonlijk leert kennen, zultu beter voorbereid zijn om de lessen op hun persoonlijkesituatie af te stemmen. Door dit begrip zult u manierenkunnen vinden om alle leerlingen aan de besprekingenen andere activiteiten te laten deelnemen. (Zie ‘Die eneleerling bereiken’ op blz. 35–36.) U zult gaan merken wiebepaalde vragen kan beantwoorden, wie een geloofsverhaalof een persoonlijke ervaring kan vertellen en wie eenbepaalde ervaring heeft gehad die op de desbetreffendeles betrekking heeft. U zult beter in staat zijn om deantwoorden tijdens de besprekingen te beoordelen en uwlessen aan te passen.

Tijdens de voorbereiding van uw lesovereenkomsten en verschillende overwegen

Denk aan de volgende les die u zult geven. Probeer deklas en alle leerlingen in uw gedachten voor te stellen.Misschien denkt u aan iemand die elke week op dezelfdeplek zit. Wat weet u over die persoon waardoor u kuntbesluiten om een bepaald onderwerp in de les te bena-drukken? Wat voor ervaringen heeft die persoon gehadwaardoor een ander een bepaald evangeliebeginsel beterkan begrijpen? Dergelijke informatie kan de voorbereidingen het geven van de les beïnvloeden. Daarom wordt ermeer van u verwacht dan uitsluitend het lesmateriaalbegrijpen. U moet de leerlingen begrijpen – als kinderenvan God, als leden van hun leeftijdsgroep en individueel.

34

Page 42: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

VAN UW LEERLINGEN HOUDEN

DIE ENE LEERLINGBEREIKEN

3

Een coördinator onderwijsverbeteringheeft het volgende verhaal verteld:

‘Mij werd gevraagd om een cursus vooralle leerkrachten in de zondagsschoolte geven. Ik wist dat ik mensen met heelverschillende persoonlijkheden, achter-gronden en behoeften in de klas zoukrijgen. Een van hen was een ervaren leer-kracht die veel met de jeugd had gewerkt.Een ander had geen zelfvertrouwen als leer-kracht, en ze was zich haar tekortkomingenmaar al te bewust. Een broeder schaamdezich omdat hij niet veel kennis van deSchriften had.

‘Ik besloot dat ik een manier moestvinden om ze allemaal te bereiken. Voor deeerste les vroeg ik de broeder die niet veelkennis van de Schriften had om iets tevertellen over het ontwikkelen van eenplan om het evangelie te bestuderen. Daar-door kreeg ik de kans om onder vier ogenmet hem te praten en mijn vertrouwenin hem uit te spreken. Tijdens de les vroegik de ervaren leerkracht naar haar ideeënover lesgeven. En ik kreeg ook de kans omde zuster met weinig zelfvertrouwen tebedanken voor het nederige getuigenis datze een paar weken eerder in een andereklas had gegeven. Alle drie reageerden zepositief.

‘Tijdens die les zag ik dat een andere leer-kracht zich had afgezonderd. Ik beslootna de les even met haar te praten. Ik toondeinteresse in haar en vroeg of ik haar konhelpen met een opdracht die ik de klas hadgegeven. Iedere week bleef ik naar mogelijk-heden zoeken om iedereen in mijn klas tebereiken.

‘Tijdens de cursus kwam ik tot deontdekking dat dit een bijzondere groepwas. Ze deden allemaal mee aan de

levendige besprekingen en vertelden overhun eigen ervaringen. Het leek wel of ze inliefde waren verenigd. Ik merkte dat naar-mate ik meer aansluiting zocht en dienst-baarder was, zij steeds gewilliger naar elkaarluisterden en over zichzelf vertelden. Nu ikerop terugkijk, besef ik dat mijn eenvoudigeinspanning om ieder van hen persoonlijkte leren kennen, mijn belangrijkste aandeelals leerkracht in de hele cursus was. Zijwerden erdoor geïnspireerd om voor elkaarhetzelfde te betekenen.’

Een deel van uw werk als leerkracht iservoor te zorgen dat de leerlingen de liefdevan onze hemelse Vader begrijpen envoelen. En dat kan niet uitsluitend metwoorden worden bereikt. We moetenpersoonlijk contact met hen opnemen –met de leerlingen die we vaak zien, die weaf en toe zien en die we niet zouden zienals we geen contact opnamen. We moetencontact met hen opnemen, of ze nu bereid-willig, ongeïnteresseerd of opstandig zijn.De Heer heeft ons aangespoord om teonthouden dat ‘de waarde van zielen grootis in Gods ogen’ (LV 18:10).

Tijdens de les contact met hetindividu houden

Ook als u veel mensen tegelijk lesgeeft,kunt u persoonlijk contact met hen hou-den. U kunt hen bijvoorbeeld persoonlijkbegroeten als zij de klas binnenkomen.Dergelijke kleine gebaren kunnen wel dege-lijk iets betekenen.

Ook kunt u ervoor zorgen dat deelnameaan de besprekingen uitnodigend envertrouwd is. U kunt leerlingen tijdens degezinsavond of in de kerk een deel van deles laten voorbereiden. U kunt bijzondereverslagen, muziek of gesprekken gebruikenom de talenten van bepaalde personen tegebruiken. Bijvoorbeeld, een minder-actievebroeder met een goede zangstem werd lang-zamerhand weer actief in de kerk omdathem af en toe werd gevraagd om in de klasen tijdens andere wijkactiviteiten te zingen.

Mensen stellen het op prijs als hunbijdrage wordt erkend. U kunt ervoorzorgen dat u alle opmerkingen van de leer-lingen erkent, en ze zo mogelijk in de lesverwerkt. Soms is het nuttig om iemandsvraag of opmerking ter verduidelijking teherhalen.

35

Page 43: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

Op andere momenten contact houden

U moet steeds weer nieuwe manieren bedenken omcontact met de leerlingen te houden. Alles wat u buiten deles voor hen doet, kan een duidelijke invloed op hunhouding ten opzichte van evangeliestudie hebben. U kunttijd met gezinsleden afzonderlijk spenderen. U kunt metde leerlingen praten als u ze ergens tegenkomt. U kunthen in moeilijke tijden aanmoedigen en helpen. U kuntbelangrijke gebeurtenissen in hun leven onthouden, u kunthen thuis bezoeken en aan activiteiten deelnemen waar zijaanwezig zijn.

President Thomas S. Monson heeft het volgende verhaalverteld:

‘Louis Jacobson (. . .) was de zoon van een arme Deenseweduwe. Hij was klein van stuk en niet aantrekkelijk – eengemakkelijk doelwit voor zijn klasgenoten. Op een zondagtijdens de zondagsschool lachten de kinderen hem uitomdat hij een vermaakte broek en een versleten overhemdaan had. Hij was te trots om te huilen, maar de kleine Louis

rende de kerk uit, stopte een eind verderop, buiten adem,en ging op de stoeprand zitten uitrusten. (. . .) Er stroomdehelder water door de goot langs de stoeprand. Hij haaldeeen opgevouwen blad uit zijn zak, waar de samenvattingvan de zondagsschoolles op stond, en vouwde er eenpapieren boot van. Hij zette de boot op het stromendewater. Diep uit zijn gekwetste jongenshart kwamen de vast-besloten woorden: “Ik ga daar nooit meer heen.”

‘Plotseling zag Louis door zijn tranen heen in het waterde weerspiegeling van een grote, goedgeklede man. Louiskeek op en herkende George Burbidge, de superintendentvan de zondagsschool.

‘“Mag ik even bij je komen zitten?” vroeg deze vriende-lijke leider.

‘Louis knikte. (. . .) Tijdens het gesprek werden erverschillende boten te water gelaten. Uiteindelijk stondde leider op, en hand in hand liepen ze terug naar dezondagsschool.’ (Conference Report, april 1977, blz. 106;Ensign, mei 1977, blz. 72.)

36

Page 44: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

VAN UW LEERLINGEN HOUDEN

37

President Gordon B. Hinckley heeft gezegd:‘Het is niet gemakkelijk om lid te worden van deze kerk.

Het houdt meestal in dat we oude gewoonten nalaten,oude vrienden en relaties kwijtraken, en onze intrede doenin een nieuwe, andere en enigszins veeleisende gemeen-schap.

‘Met een steeds toenemend aantal bekeerlingen moetenwe steeds meer inspanning leveren om ze op hun weg tebegeleiden. Allemaal hebben zij behoefte aan drie dingen:een vriend, een taak, en voeding met “het goede woordvan God” (Moroni 6:4). Het is onze plicht om daarin tevoorzien. (. . .)

‘Dat is een taak voor iedereen. (. . .)‘Ik vraag uw aller hulp bij deze aangelegenheid. We

hebben behoefte aan uw vriendelijke aanpak, uw verant-woordelijkheidsgevoel.’ (De Ster, juli 1997, blz. 4–48.)

Als leerkracht zult u misschien mensen onderwijzen diepas lid van de kerk zijn geworden, of die op hun weg terugnaar de kerk zijn. U kunt de raad van president Hinckleyopvolgen door vriendschap met hen te sluiten, door hen inde gelegenheid te stellen aan de lessen deel te nemen enervoor te zorgen dat zij door het goede woord van Godgevoed worden. Hier volgt een aantal ideeën om u daarbijte helpen.

‘Een vriend’

Het Eerste Presidium heeft geadviseerd: ‘De ledenverwelkomen onderzoekers en nieuwe leden, en bouweneen vriendschappelijke relatie met hen op. Hierdoor verge-makkelijken ze de sociale overgang naar andere vriendenen een nieuw levenspatroon.’ (‘Nieuwe leden onder-steunen’, bijlage bij brief van het Eerste Presidium, 15 mei1997.)

U kunt deze mensen bij die overgang helpen door henuit te nodigen, welkom te heten, bij de naam te noemenals zij in de klas komen, en aan de andere leerlingen voorte stellen.

‘Een taak’

In de kerk hebben alle leerlingen de taak om tot eenoptimale onderwijsleersituatie bij te dragen (zie blz. 77–78).Nieuwe leden en minder-actieve leden hebben misschienextra aanmoediging nodig om deze taak te aanvaarden.

Hierna volgen een aantal ideeën om hen bij de les tebetrekken:

� Stel hen tijdens klasbesprekingen vragen waarvan u weetdat ze die kunnen beantwoorden.

� Moedig hen aan om hun getuigenis te geven en overpersoonlijke ervaringen te vertellen.

� Laat hen iets voorlezen. Geef hen de tijd om zich voor tebereiden, praat van tevoren met hen over de tekstenof het andere materiaal dat u hen wilt laten voorlezen.

� Moedig hen aan om het gebed uit te spreken. Zet ze nietvoor het blok, maar vraag het van tevoren.

� Als u opdrachten uitdeelt, doe dat dan van tevorenzodat ze voldoende tijd hebben om zich voor tebereiden. Bied uw hulp aan als zij vragen hebben.

Als nieuwe en minder-actieve leden aan de klasbespre-kingen en andere activiteiten deelnemen, zal hun begripvan het evangelie en hun toewijding aan de Heer en zijnkerk groeien. Ook zullen zij u en de andere leerlingensterken.

‘Voeding met “het goede woord van God”’

Bekeerlingen en leden die tot de kerk terugkeren, willenmeestal graag veel leren. U kunt hen dat enthousiasmeen die drang naar kennis helpen vasthouden. Overweeg devolgende suggesties:

� Uit uw enthousiasme over het evangelie.

� Geef uw getuigenis.

� Vertel over uw liefde voor de Schriften.

� Praat met hen buiten de les om – sluit vriendschap enzorg ervoor dat zij de behandelde beginselen goedbegrijpen.

� Vertel iets over uw eigen ervaringen in het evangelie.

� Moedig hen aan om de Schriften zelfstandig te bestu-deren.

NIEUWE EN MINDER-ACTIEVE LEDEN STEUNEN

4

Page 45: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

LESGEVEN AAN LEDENMET EEN HANDICAP

5

Ouderling Boyd K. Packer heeft hetvolgende verhaal over zijn eerste jaar alsseminarieleerkracht verteld:

‘In mijn klas zat een tienermeisje datnogal aanstootgevend gedrag vertoonde. Zedeed niet mee en verstoorde de les voort-durend. Ik stelde haar een keer een een-voudige vraag die ze zonder voorbereidinghad kunnen beantwoorden. Ze weigerdebrutaal om antwoord te geven.

‘Ik drong wat aan, maar ze bleef brutaalweigeren. Toen zei ik iets onverstandigs.Ik zei dat leerlingen die geen antwoordwillen geven ook geen cijfer zouden krijgen.En toen mompelde ik nog: “Dat zul je welmerken. Je past je maar aan.”

‘Toen ik een paar weken later met haarmoeder sprak, beschreef ze haar alsverlegen, teruggetrokken en onzeker. Maarik had nooit moeite met verlegenheidof teruggetrokkenheid. Het was haar bruta-liteit waar ik moeite mee had.

‘Voordat ik iets over de brutaliteit tegende moeder kon zeggen, zei ze: “Dat komtdoor haar spraakgebrek.”

‘Ik reageerde verbaasd. De moeder vroeg:“Maar hebt u dat dan niet gemerkt?” Ik hadhet niet gemerkt! “Ze zal alles doen omniets in een groep te hoeven zeggen”, zeihaar moeder. “Ze schaamt zich enorm voorhaar spraakgebrek.”

‘Na het gesprek met de moeder voeldeik me heel klein! Ik had moeten aanvoelendat er een reden voor haar gedrag was.Ik werkte dat hele jaar aan mijn bekering.Ik sprak geregeld met het meisje en kreeghaar aan de praat. “We zullen er samen aanwerken”, zei ik tegen haar.

‘Voordat het jaar voorbij was, gaf zeantwoord in de klas en deed ze vaak mee,met hulp van de andere leerlingen.’ (TeachYe Diligently, [1991], blz. 92–93.)

Tijdens zijn aardse bediening was deHeiland uiterst barmhartig ten opzichte vanmensen met lichamelijke of geestelijkeonvolmaaktheden. Hij gaf hun hoop,begrip en liefde. Als u met dergelijkemensen te maken krijgt, moet u zijn voor-beeld volgen. Raak niet in verlegenheiddoor hun handicap. Erken dat alle mensenop de een of andere manier anders zijn.

Met liefde en fijngevoeligheid kuntu leerlingen met een handicap bij de lesbetrekken. U moet misschien met de andereleerlingen samenwerken, zodat zij begripvoor de gehandicapte leerlingen zullenopbrengen en hen zullen accepteren.

Hieronder staan verschillende soortenhandicaps en manieren om leerlingen meteen handicap te helpen.

Doofheid

Doofheid kan in verschillende gradatiesvoorkomen, van geringe tot volledigedoofheid. Sommige mensen horen nogvoldoende met behulp van een gehoorap-paraat. Anderen kunnen alleen maar doormiddel van gebarentaal of liplezen com-municeren.

Als u merkt dat een leerling aan gehoor-verlies lijdt, wees dan ontvankelijk enbesteed extra aandacht aan hem of haar.Bespreek zo nodig met hem of haar wat debeste plaats in de klas is om de bespre-kingen en activiteiten zo goed mogelijk tekunnen volgen. Misschien is het belangrijkdat hij of zij u zo goed mogelijk kan zien.Misschien wil hij of zij wel aan een be-paalde kant van de klas zitten. Overweegdeze mogelijkheden in een sfeer van hulp-vaardigheid en vriendschap, waaruit blijktdat u graag wilt dat die persoon aan de lesdeelneemt.

Taal- en spraakgebreken

Door een taal- of spraakgebrek kaniemand moeite hebben om met anderenom te gaan en te communiceren. Hetgebrek kan licht of ernstig zijn en op iedereleeftijd voorkomen. Mensen met een taal-gebrek begrijpen misschien het gesprokenen geschreven woord niet goed. Misschienhebben ze moeite met het vormen vanwoorden en zinnen om zich uit te drukken.Sommige mensen proberen hun gebrek teverbergen. Anderen, vaak kinderen, zijnzich hun gebrek niet eens bewust.

38

Page 46: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

VAN UW LEERLINGEN HOUDEN

Als u denkt dat een leerling een dergelijk gebrek heeft,overweeg dan ernstig of u die persoon wel voor de klas wiltlaten komen. Geef de persoon extra aandacht en probeermeer over zijn of haar leermogelijkheden te weten tekomen. U kunt activiteiten voorbereiden waaraan depersoon zonder schaamte kan meedoen. In kunt bijvoor-beeld de klas in groepjes verdelen en die persoon in eengroepje met bijzonder aardige en geduldige leerlingenplaatsen. Als u die persoon beter leert kennen en zijn ofhaar zelfvertrouwen toeneemt, kunt u meer activiteitenbedenken waaraan hij of zij in de klas kan deelnemen.Bespreek met die persoon waar hij of zij wel of niet aan wildeelnemen.

Verstandelijk gehandicapt

Een verstandelijk gehandicapte ontwikkelt zich waar-schijnlijk langzamer in communicatie, omgang, studie,werk of onafhankelijkheid. Sommige verstandelijk gehandi-capten hebben in alle aspecten van het leven hulp nodig,andere alleen in bepaalde aspecten.

Heb consideratie en wees vriendelijk voor een verstande-lijk gehandicapte leerling. Praat met hem of haar op eennormale manier over alledaagse zaken. Moedig hem of haaraan om binnen zijn of haar mogelijkheden in de klas deelte nemen. Hij of zij kan zich met uw hulp van tevorenvoorbereiden. U kunt de klas af en toe in groepjes verdelenen die persoon met geduldige en behulpzame leerlingenlaten omgaan.

Moeite met lezen

Sommige mensen hebben moeite met lezen. Ze lijdenmisschien aan dyslexie of hebben een ander leesprobleem.Ze hebben misschien moeite met lezen omdat het hunmoedertaal niet is. Ze hebben misschien slechte ogen. Of zehebben gewoon niet veel ervaring met lezen.

Als u merkt dat een leerling moeite met lezen heeft,wees dan uiterst voorzichtig om hem of haar in de klas telaten deelnemen. Zet hem of haar niet voor het blok doorte vragen of hij of zij iets wil voorlezen, als ze dat niet zelfhebben aangegeven. Probeer die persoon eerst beter teleren kennen. Probeer erachter te komen of hij of zij wel

kan en wil voorlezen. Als iemand wel wil voorlezen, maartijd nodig heeft om zich voor te bereiden, kunt u hem ofhaar helpen bij het voorbereiden op toekomstige lessen. Inandere gevallen kunt u die persoon op andere manierenaan de les laten deelnemen. Bespreek deze mogelijkhedenmet de persoon in kwestie. Werk samen om achter de bestemanier van deelname in de klas te komen.

Blindheid

Blindheid kan variëren van slechtziendheid tot volledigeblindheid. Sommige slechtziende mensen kunnen nog netgenoeg zien als zij hun bril ophebben en vooraan in de klaszitten. Anderen kunnen alleen maar luisteren en gebruikenbraille om te lezen. Zorg ervoor dat zij op een plaatskunnen zitten waar ze het beste kunnen leren en in de klaskunnen deelnemen. Vraag als een vriend naar hun behoef-ten en wat u kunt doen om hen te helpen.

Aanvullende informatie

De voorgaande informatie is slechts een korte samenvat-ting. Als u merkt dat een leerling een handicap heeft,overleg dan met die persoon en eventueel met gezinsledenen vrienden wat u kunt doen om te helpen. Sluit vriend-schap met die persoon. U kunt ook met de leiders in dekerk overleggen. Streef naar de leiding van de Geest omerachter te komen hoe u de persoon kunt helpen slagen enhoe hij of zij vreugde in uw klas kan vinden.

Zie blz. 310–314 in de afdeling ‘Evangelieonderwijs enleiderschap’ van het Handboek kerkbestuur voor meer infor-matie over gehandicapte leden.

Hulpmiddelen voor gehandicapte leden

Materiaal voor gehandicapte leden staat in de jaarlijkseCatalogus distributiecentrum.

Vragen over materiaal voor gehandicapte leden kunnennaar het volgende adres worden gezonden:

Members with DisabilitiesFloor 2450 East North Temple StreetSalt Lake City, UT 84150-3200, USATelefoon: 1-801-240-2477

39

Page 47: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

DOOR DE GEEST ONDERWIJZEN

Als de Geest van de Heer ons leidt, kunnen we iedereen waar ter wereld ook het

evangelie verkondigen, hoe hoog zijn opleiding ook is. De Heer weet meer

dan wie ook en als wij zijn dienstknechten zijn en door zijn Geest geleid worden,

dan kan Hij zijn heilsboodschap aan iedere ziel verkondigen.

Ouderling Dallin H. Oaks

Page 48: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

De indruk van de HeiligeGeest op een ziel die hetwoord van God hoort,is ‘de macht Gods ommensen te overtuigen’(LV 11:21). PresidentJoseph Fielding Smith heeftgezegd:

‘De Geest van God diespreekt tot de geest van demens heeft de macht dewaarheid doeltreffender enduidelijker over te brengen,dan die waarheid kanworden overgebracht doorpersoonlijk contact, zelfsmet hemelse wezens. Doorde Heilige Geest wordt dewaarheid met iedere vezelvan het lichaam verwevenzodat men deze waarheidniet kan vergeten.’ (De leertot zaligmaking, deel 1,blz. 51.)

DOOR DE GEEST ONDERWIJZEN

DE GEEST IS DE WARE LEERKRACHT

6

‘Wanneer iemand spreekt door de machtvan de Heilige Geest, voert de macht vande Heilige Geest het tot het hart dermensenkinderen’ (2 Nephi 33:1). Geenaardse leerkracht, hoe goed opgeleid ofervaren ook, kan de zegeningen van eengetuigenis en bekering aan een andergeven. Dat is de taak van de Heilige Geest.Mensen leren de waarheid van het evan-gelie door de macht van de Heilige Geestkennen (zie Moroni 10:5; LV 50:13–14).

De rol van de Geestin evangelieonderwijs

Als we anderen in het evangelie onder-wijzen, moeten we nederig erkennen dat deHeilige Geest de daadwerkelijke leerkrachtis. Het is ons voorrecht om als spreekbuis tefungeren waardoor de Heilige Geest kanonderwijzen, getuigen, troosten en inspi-reren. Daarom moeten we die Geestwaardig zijn. (Zie ‘U openstellen voor deGeest’ op blz. 13.) Als we onze lessen voor-bereiden en geven, moeten we door middelvan gebed om de leiding van de Geestvragen. (Zie ‘De Geest herkennen ennavolgen in uw onderwijs’ op blz. 47–48.)We moeten alles doen wat in ons vermogenligt om een situatie te scheppen waarinonze leerlingen de invloed van de HeiligeGeest kunnen voelen. (Zie ‘De Geest uitno-digen’ op blz. 45–46.)

Ouderling Gene R. Cook van de Zeventigheeft gezegd: ‘Wie is de echte leerkracht?De Trooster. Zorg ervoor dat u niet gelooftdat u de ‘echte leerkracht’ bent. Dat is eenernstige vergissing. (. . .) Pas op dat u niet inde weg staat. De belangrijkste rol van eenleerkracht is om de weg zodanig voor tebereiden dat de leerlingen een geestelijkeervaring met de Heer kunnen hebben.U bent een hulpmiddel, geen leerkracht.De Heer is degene die de behoeften van de

leerlingen echt kent. Hij is degene dieiemands hart kan beroeren en veranderen.’(Toespraak tot leerkrachten godsdienston-derwijs, 1 september 1989.)

Nederig als hulpmiddel in de handenvan de Heer werkzaam zijn

Soms denken we misschien dat mensenalleen door onze inspanningen dichter totonze hemelse Vader komen. We veronder-stellen misschien dat onze overredings-kracht hen van de waarheid overtuigt. Ofwe denken dat onze welsprekendheid enonze kennis van een bepaald evangeliebe-ginsel hen zal inspireren en opbouwen. Alswe dat geloven, dan staan we de overtui-gende macht van de Heilige Geest ‘in deweg’. We moeten altijd aan het gebod vande Heer denken om ‘blijde tijdingen [te]verkondigen (. . .) in alle ootmoedigheid (. . .)op [Hem] vertrouwende’ (LV 19:29–30).

Als u zich geestelijk voorbereidt en deHeer in uw onderwijs erkent, zult u eenhulpmiddel in zijn hand worden. DeHeilige Geest zal uw woorden met machtbevestigen.

Ouderling Richard G. Scott van hetQuorum der Twaalf Apostelen heeft hetvolgende verteld over het verschil tusseneen nederig persoon die de Heilige Geestlaat getuigen en een hoogmoedig persoondie op zijn of haar eigen kracht vertrouwt:

‘Jaren geleden werkte ik in Mexico enMidden-Amerika in een functie die met dievan gebiedspresident te vergelijken is. (. . .)

‘Op een zondag (. . .) bezocht ik de pries-terschapsvergadering in een gemeente waareen nederige, ongeschoolde Mexicaansepriesterschapsleider met moeite over dewaarheid van het evangelie sprak. Het wasduidelijk dat hij door het evangelie diepgeraakt was. Ik merkte zijn intenseverlangen om over de beginselen tespreken. Hij besefte dat ze van grote waardevoor zijn geliefde broeders waren. Hij lasvoor uit het lesboek, maar uit de manierwaarop was duidelijk te merken dat hij vande Heiland en zijn broeders hield. Door deliefde, oprechtheid en eerlijke bedoelingwerd de Heilige Geest in staat gesteld hetlokaal te vervullen. (. . .)

‘Kort daarna bezocht ik de zondags-schoolklas in mijn eigen wijk. Een professoraan de universiteit gaf de les. Die ervaringstond in schril contrast met de ervaring indie priesterschapsvergadering. Het leek wel

41

Page 49: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

of de leerkracht opzettelijk bepaalde tekstenen vreemde voorbeelden had uitgekozenom zijn onderwerp te presenteren – hetleven van Joseph Smith. Ik kreeg duidelijkde indruk dat hij deze gelegenheidaangreep om met zijn enorme kennisindruk op de klas te maken. (. . .) Hij was erduidelijk niet op uit om net als de nederigepriesterschapsleider over evangeliebegin-selen te spreken. (. . .)

‘(. . .) De nederigheid van de Mexicaansepriesterschapsleider was noodzakelijk omals geestelijk communicatiemiddel vanwaarheid te fungeren.’ (Helping Others to BeSpiritually Led [toespraak tot leerkrachtengodsdienstonderwijs, 11 augustus 1998],blz. 10–12.)

Aanvullende informatie

Zie les 3 in de cursus Evangelieonderwijs(bladzijde 198–202) voor meer informatieover onderwijs door de Geest.

42

Page 50: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

DOOR DE GEEST ONDERWIJZEN

MET GETUIGENIS LESGEVEN

Ouderling Bruce R. McConkie heeftgezegd: ‘De bekronende, overtuigende,bekerende macht van evangelieonderwijswordt geopenbaard als een geïnspireerdeleerkracht zegt: “Ik weet, door de machtvan de Heilige Geest en door openbaringenvan die Geest in mijn ziel, dat deze leerstel-lingen waar zijn.”’ (The Promised Messiah[1978], blz. 516–517.)

President Brigham Young ontdekte dezewaarheid al voordat hij lid van de kerkwerd. Door het getuigenis van een nederigezendeling voelde hij de bekerende machtvan de Heilige Geest. Later heeft hij gezegd:‘Als ik iemand zag zonder welsprekendheid,of zonder enig talent voor spreken in hetopenbaar, die alleen maar kon zeggen: “Ikweet door de macht van de Heilige Geestdat het Boek van Mormon waar is, datJoseph Smith een profeet van de Heer is”,dan verlicht[te] de Heilige Geest die van diepersoon uitging, mijn verstand, en [zag] iklicht, heerlijkheid en onsterfelijkheid voormij.’ (Leringen van kerkpresidenten: BrighamYoung, blz. 67.)

President Young werd tijdens zijn eerstedagen als zendeling aan de macht van hetgetuigenis herinnerd. Hij zei: ‘Ik was nogmaar kort onderweg om tot de mensen tegetuigen, toen ik dit ene feit al had geleerd:dat je tot de dag des oordeels door kuntgaan met het bewijzen van de leerstellingenuit de Bijbel, maar dat het de mensen welis-waar zal overtuigen, maar niet bekeren.U kunt de Bijbel van Genesis tot Open-baring lezen en elke jota die u naar vorenbrengt bewijzen, maar dat op zich zal op demensen geen invloed tot bekering hebben.Niets minder dan een getuigenis door demacht van de Heilige Geest zal hun licht enkennis brengen – hun hart tot bekeringbrengen. Niets minder dan dat zal dat ooit

teweegbrengen.’ (Leringen van kerkpresi-denten: Brigham Young, blz. 246.)

Wat is een getuigenis?

Het is belangrijk om te begrijpen wat eengetuigenis wel en niet is. Het is ten eerstegeen vermaning, geen oproep tot bekering,geen reisverslag, preek of instructie. Het iseen eenvoudige, openhartige verklaring vangeloof – een gevoel, een verzekering, eenovertuiging. Het wordt meestal in de eerstepersoon, ik, uitgesproken, gevolgd door eenwerkwoord dat het geloof aangeeft: ‘Ik weetdat (. . .)’, ‘Ik getuig dat (. . .)’, Ik geef u mijngetuigenis dat (. . .)’, of ‘Ik ben er van over-tuigd dat (. . .)’. Getuigenissen zijn vaak hetkrachtigst als ze kort, bondig en direct zijn.

Overweeg de volgende voorbeelden uitde Schriften. U zult zien dat deze getuige-nissen in de context van andere bood-schappen verschijnen – aan het begin, inhet midden of aan het eind.

Dit is ‘het getuigenis, het allerlaatste, datwij van Hem geven: Dat Hij leeft! Want wijzagen Hem, namelijk ter rechterhand Gods;en wij hoorden de stem, die getuigenis gaf,dat Hij de Eniggeborene des Vaders is –Dat door Hem, en in Hem, en uit Hem dewerelden worden en werden geschapen,en dat de bewoners er van Gode gewonnenzonen en dochteren zijn’ (LV 76:22–24;cursivering toegevoegd).

‘Ik zeg u, dat ik voor mijzelf weet, dat alleswat ik u zal zeggen aangaande de komendedingen, waar is, en ik zeg u, dat ik weet, datJezus Christus zal komen, ja, de Zoon, deEniggeborene van de Vader, vol genade,barmhartigheid en waarheid’ (Alma 5:48;cursivering toegevoegd).

‘En ziet, nu getuig ook ik tot u, dat dezedingen waar zijn. Ziet, ik zeg u, dat ik weet,dat Christus onder de mensenkinderen zalkomen om de overtredingen van zijn volk

43

7

Page 51: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

op Zich te nemen, en dat Hij voor de zonden der wereldverzoening zal doen; want de Here God heeft hetgesproken’ (Alma 34:8; cursivering toegevoegd).

‘Want ik weet, dat allen, die hun vertrouwen in Godzullen stellen, in hun beproevingen, hun moeilijkheden enhun ellende zullen worden ondersteund en ten laatstendage verheven’ (Alma 36:3; cursivering toegevoegd).

U kunt andere voorbeelden vinden in Jakob 7:12, Alma7:8 en 36:30, en Geschiedenis van Joseph Smith 1:25.

Het getuigenis als onderdeel van uw onderwijs

Om door middel van de overtuigende, bekerende machtvan de Heilige Geest te kunnen onderwijzen, moet u eengetuigenis van de lesstof hebben. President David O. McKayheeft gezegd: ‘Het is uw taak om te verkondigen dat JezusChristus de Verlosser van de wereld is, dat Joseph Smitheen profeet van God was en dat God de Vader en zijnZoon, Jezus Christus, in deze bedeling aan hem zijnverschenen. Gelooft u dat? Voelt u dat? Straalt u dat getui-genis uit? (. . .) Zo ja, dan zal die uitstraling nieuw levenvoor uw leerlingen kunnen betekenen. Zo niet, dan zal ereen gebrek, een tekort aan geestelijk voedsel voor deheiligen zijn. (. . .) U kunt uitsluitend over die onderwerpendoelmatig lesgeven waar u zelf die gevoelens over hebt.’(Gospel Ideals [1953], blz. 190.)

U kunt een getuigenis ontvangen en voortdurendsterken door (1) de Schiften en de leringen van de heden-daagse profeten te bestuderen, (2) te bidden, (3) te vastenen (4) door de geboden van God te onderhouden. U zultook merken dat uw getuigenis sterker wordt als u anderener deelgenoot van maakt.

Als u zich op een les voorbereidt, bid dan altijd dat deGeest u zal laten weten wanneer u het beste over uw heiligegevoelens kunt spreken. U wordt misschien geleid om uwgetuigenis verschillende malen tijdens de les te geven, nietalleen aan het eind.

Ons getuigenis kan het getuigenis van een anderinspireren

Als u door middel van uw woorden en uw gedrag getui-genis geeft, motiveert u anderen om hun eigen getuigeniste sterken. Een voltijdzendeling schreef de volgende briefaan een man die hem het jaar voor zijn zending les hadgegeven:

‘Ik weet dat u iemand bent die niet naar erkenningof eer streeft. Maar ik hoop dat u mijn oprechte dank wiltaanvaarden voor de lessen waarin we het Boek vanMormon hebben bestudeerd. Ik kan me nog goed herin-neren dat u vaak hebt getuigd dat, hoewel velen het Boekvan Mormon verwerpen omdat het volgens hen slecht isgeschreven of vreemde ideeën bevat, het Boek vanMormon prachtig is en ongeëvenaarde diepgang bevat. Inde klas en tijdens mijn persoonlijke studie ben ik van ditboek gaan houden. Ik kan me nog goed herinneren dat ikbij u in de klas gewoon zat te wachten tot u uw getuigenisvan een eenvoudige waarheid zou geven. Ik weet nog datwe Alma 32 behandelden en dat u uw getuigenis gaf van demanier waarop het zaad van de waarheid in ons kangroeien. Toen u uw getuigenis gaf, stelde u de Geest in staatom tot mij van de waarheid van dit beginsel te getuigen.

‘En nu ben ik hier in het zendingsveld, en ik heb eenbrandend getuigenis van het Boek van Mormon. Ik hebniet alleen een geestelijke reserve opgebouwd die weervervaagd. U hebt me naar de boom des levens geleid. Netals Lehi wilde u er alleen maar voor zorgen dat anderenervan zouden eten. Dat heeft me zo diep geraakt. Ik kon dezegeningen van die vrucht in uw leven zien.’

44

Page 52: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

DOOR DE GEEST ONDERWIJZEN

DE GEEST UITNODIGEN

8

Als leerkracht kunt u een sfeer creërenwaardoor de Geest tijdens uw les aanwezigzal zijn. De Geest kan dan van de waarheidvan de behandelde beginselen getuigen.Met behulp van de volgende ideeën kuntu de Geest in uw klas uitnodigen.

Bidden

De Heer heeft gezegd: ‘Bid altijd, en Ikzal mijn Geest op u uitstorten, en groot zaluw zegen zijn – ja, groter zelfs, dan indiengij in dezelfde mate aardse en vergankelijkeschatten zoudt verkrijgen’ (LV 19:38). Doorhet gebed wordt eerbied aangemoedigden worden wij op onze studie van het evan-gelie voorbereid. Uw leerlingen moetenom de beurt het openings- en slotgebeduitspreken. In hun gebed kunnen zij om deleiding van de Geest tijdens de les vragenen bij het toepassen van de waarheden diezij hebben geleerd.

Zorg ervoor dat u tijdens de les een ge-bed in uw hart hebt dat de Geest u zalleiden, het hart van uw leerlingen zal raken,dat Hij tot hen zal getuigen en hen inspi-reren. Af en toe kunt u de leerlingen vragenom een gebed in hun hart voor u als leer-kracht te hebben, maar ook voor zichzelf envoor anderen die naar kennis streven (zie3 Nephi 20:1).

Als u les aan kleine kinderen geeft, kuntu veel doen om hen tijdens de voorberei-ding op het gebed een gevoel van eerbiedbij te brengen. U kunt hen vragen om stil tezitten. U kunt als voorbeeld uw handenvouwen. U kunt hun de taal van het gebedbijbrengen, en vertellen dat we U en uwgebruiken, en niet jij en jouw. Totdat zij zelfkunnen bidden, kunt u hen voorzeggen.U kunt de kinderen voor hun gebedbedanken en er in het kort iets over zeggen.

Uit de Schriften en de woorden vande hedendaagse profeten lesgeven

Uit de leringen in de Schriften en dewoorden van de hedendaagse profetenkomt veel kracht voort, waardoor we deGeest kunnen voelen. (Zie ‘De kracht vanhet woord’ op blz. 50–51.) De Heer heeftgezegd:

‘Deze woorden zijn niet van mensen,noch van een mens, doch van Mij; daaromzult gij getuigen, dat ze van Mij zijn, en nietvan een mens;

‘Want het is mijn stem, die ze tot uspreekt; want ze worden u door mijn Geestgegeven, en door mijn macht kunt gij zeelkander voorlezen; en zonder mijn machtzoudt gij ze niet kunnen hebben;

‘Daarom kunt gij getuigen, dat gij mijnstem hebt gehoord, en mijn woorden kent’(LV 18:34–36).

Getuigen

Als u uw getuigenis van de behandeldebeginselen geeft, kan de Heilige Geest vande waarheid ervan getuigen. (Zie ‘Met getui-genis lesgeven’ op blz. 43–44.) Getuigiedere keer dat de Geest u daartoe aans-poort, niet alleen aan het eind van de les.Stel anderen in de gelegenheid om hungetuigenis te geven.

Vertel over ervaringen

Ons getuigenis wordt vaak door onzeervaringen gesterkt. Misschien hebt u eenervaring gehad waardoor uw getuigenis isgesterkt van het feit dat onze hemelse Vaderonze gebeden verhoort. Misschien bentu gezegend voor uw gehoorzaamheid aaneen bepaald gebod. Als u over dergelijkeervaringen vertelt, bent u een levendegetuige van de waarheid van het evangelie,en kan de Geest tot de anderen getuigendat uw woorden waar zijn. Als ze zichdaartoe in staat voelen, moet u ook anderenaanmoedigen om over hun ervaringen tevertellen. (Zie ‘Verhalen’ op blz. 178–180.)

Muziek

Door muziek kunnen we uiting aangeestelijke gevoelens geven die we niet zogemakkelijk onder woorden kunnenbrengen. Ouderling Boyd K. Packer heeftgezegd dat ‘we door middel van muzieksnel bepaalde geestelijke zaken kunnenleren en voelen, die anders veel langer

45

Page 53: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

zouden duren.’ (‘The Arts and the Spirit of the Lord’, Ensign,augustus 1976, blz. 61.)

Uit de lofzangen en de kinderliedjes kunnen we evange-liebeginselen leren. U kunt ze in bijna alle lessen gebruikenom bepaalde beginselen te introduceren of samen te vat-ten. Door jeugdwerkliedjes worden de kinderen in staatgesteld om op prachtige, maar eenvoudige wijze hun getui-genis te geven. (Zie ‘Muziek’ op blz. 165–167.)

U kunt het voorwoord in de lofzangenbundel lezen voormeer ideeën over het gebruik van muziek in de kerk, thuisen in uw persoonlijk leven. (Zie Lofzangen, blz. VII–IX.)

Liefde voor de Heer en voor anderen uiten

U kunt uw liefde voor de leerlingen uiten dooraandachtig naar hen te luisteren en oprechte interesse inhun leven te hebben. Christelijke liefde heeft de machtom het hart te verzachten en de mensen ontvankelijk voorde influisteringen van de Geest te maken. (Zie ‘Liefdeverzacht het hart’ op blz. 31–32.)

Aanvullende informatie

Zie les 3 in de cursus Evangelieonderwijs (bladzijde198–202) voor meer informatie over onderwijs door deGeest.

46

Page 54: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

DOOR DE GEEST ONDERWIJZEN

DE GEEST HERKENNEN EN NAVOLGEN IN UW ONDERWIJS

9

Als u zichzelf goed hebt voorbereid, zalde Heilige Geest u in uw onderwijsverlichten en leiden. U krijgt misschienbepaalde indrukken over uw leerlingen,bijvoorbeeld waar u de nadruk op moetleggen en hoe u hen het doelmatigst leskunt geven. Uw ijverige inspanningenzullen worden beloond als u nederig naarde influisteringen van de Geest luistert.U zult ook in staat zijn om de leerlingen deinvloed van de Geest te laten voelen. Enu zult zijn voorbereid om de vervulling vande woorden van de Heer te ervaren:‘Daarom begrijpen hij, die predikt, en hij,die ontvangt, elkander en worden beidenopgebouwd, en zij verheugen zich tezamen’(LV 50:22).

De Geest herkennen

Ouderling Dallin H. Oaks heeft gezegd:‘We [moeten] beseffen dat de Heer op

zijn eigen tijd en wijze tot ons spreekt doorde Geest. (. . .) We kunnen geestelijke zakenniet afdwingen.

‘In de meeste gevallen is “zijn wijze” nieteen donderstem of een verblindend licht,maar wat de Schriften de “stille zachtestem” noemen (LV 85:6; zie ook 1 Nephi17:45). (. . .) We moeten weten dat de Heerzelden hardop tot ons spreekt. Zijn bood-schap komt meestal in een fluistering.’ (DeSter, mei 1999, blz. 21.)

Als de Heer door middel van de Geest totons spreekt, zal Hij soms onze ‘boezem in[ons] doen branden’ (LV 9:8). Dit branden isvolgens ouderling Oaks ‘een gevoel van rusten sereniteit.’ (De Ster, mei 1999, blz. 22.)Meestal voelen we verlichting, vreugde envrede. (Zie Romeinen 15:13; Galaten5:22–23; LV 6:23; 11:13.)

President Howard W. Hunter heeft uit-gelegd hoe we de verschillende manifesta-ties van de Geest kunnen herkennen:

‘Ik maak me zorgen als het erop lijkt datsterke emoties en stromende tranen met detegenwoordigheid van de Geest vereenzel-vigd worden. Uiteraard kan de Geest van deHeer sterke emotionele gevoelens teweeg-brengen, ook tranen, maar die uiterlijkemanifestatie mag niet met de aanwezigheidvan de Geest zelf verward worden.

‘Ik heb in de loop der jaren veel naarmijn broeders gekeken, en we hebbensamen een aantal zeldzame en onuitspreke-lijke geestelijke ervaringen gehad. Die erva-ringen zijn allemaal anders geweest, alle-maal op hun eigen manier uniek, en dieheilige momenten gingen soms inderdaadmet tranen gepaard. Dat is vaak het geval,maar soms is er alleen maar volledige stilte.Op andere momenten zijn er gevoelensvan vreugde. Maar ze gaan altijd vergezeldvan enorme manifestaties van waarheid enopenbaring in het hart. (. . .)

‘Luister naar de waarheid, volg de leer-stelling en laat de manifestatie van de Geestin al haar verschillende vormen totu komen. Houd u aan de beginselen vast;onderwijs vanuit een zuiver hart. Dan zalde Geest uw verstand en hart doordringen,alsmede het hart en het verstand van uwleerlingen.’ (Eternal Investments [toespraaktot leerkrachten godsdienstonderwijs,10 februari 1989], blz. 3.)

De Geest kan u tijdensuw voorbereiding leiden

Als u zich met een gebed in het hart opde les voorbereidt, de Schriften bestudeert,en er zelfs tijdens uw dagelijkse beslomme-ringen mee bezig bent, kunt u uw verstanden hart openstellen voor de Geest. U kunt‘onverwachte ideeën’ van de Geest ont-vangen. (Leringen van de profeet Joseph Smith,blz. 133.) U wordt misschien geleid ombepaalde beginselen te benadrukken.

47

Page 55: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

U begint misschien te begrijpen hoe u bepaalde beginselenhet best kunt presenteren. U ontdekt wellicht voorbeelden,aanschouwelijk onderwijs en inspirerende verhalen in hetdagelijks leven. (Zie ‘Bedacht zijn op lesideeën’ op blz.22–23.) U krijgt misschien het gevoel dat u een bepaaldiemand moet uitnodigen om u bij de les te helpen. U wordtwellicht aan een persoonlijke ervaring herinnerd waaru over kunt vertellen. Schrijf deze ideeën op en pas ze meteen gebed in het hart toe.

Ouderling C. Max Caldwell heeft de volgende ervaringverteld: ‘Enkele jaren geleden was ik een les aan het voor-bereiden over een onderwerp dat ik bijzonder moeilijkvond. De avond voor de les bad ik om leiding en ging, nogaltijd piekerend, slapen. Ik werd wakker met een bepaaldegedachte die ik later die ochtend met de cursisten deelde.Na de les kwam een jongeman naar mij toe en zei: “Dezeles was voor mij bedoeld. Ik weet nu wat ik moet doen.”Later vernam ik dat die les zijn eerste contact met de kerkin vele jaren was geweest. Hij bracht zijn leven in orde envervulde uiteindelijk een eervolle zending. Thans geniet hijde vreugde van eeuwige gezinsbanden.’ (De Ster, januari1993, blz. 26–27.)

De Geest kan u tijdens de les leiden

Over het algemeen zult u door de Geest lesgeven alsu doet wat u met een gebed in het hart hebt voorbereid.Daarnaast kan de Geest u tijdens de les zo nu en dan ietsinfluisteren. Volgens de belofte van de Heer ‘zal u op hetjuiste uur, ja, op het juiste ogenblik worden ingegeven, watgij moet zeggen’ (LV 100:6). U krijgt soms misschien hetgevoel dat u iets uit de les moet weglaten, of juist iets moettoevoegen dat u niet hebt voorbereid. U kunt het gevoelkrijgen dat u uw getuigenis moet geven of dat u anderenmoet vragen hun getuigenis te geven. Als leerlingen vragen

stellen, krijgt u misschien het gevoel om de voorbereide lesaan de kant te leggen en deze vragen te behandelen. Zorgervoor dat deze influisteringen van de Geest afkomstig zijnen niet alleen van de gestelde vragen. Volg deze gevoelensnederig. Stel de Geest in staat om door middel van u hethart van uw leerlingen te beroeren.

U kunt ervoor zorgen dat anderen de invloedvan de Geest herkennen

Als u de stem van de Geest steeds beter leert kennen,zult u in staat zijn om anderen ook de invloed van de Geestte laten herkennen. Ouderling Richard G. Scott heeft ge-zegd: ‘Als u als leerkracht niets anders bereikt dan dat uwleerlingen de influisteringen van de Geest leren herkennenen opvolgen, zal dat een enorme, eeuwige zegen in hunleven zijn.’ (Helping Others to Be Spiritually Led [toespraaktot leerkrachten godsdienstonderwijs, 11 augustus 1998],blz. 3.)

De achtjarige Kristi ging met haar vader naar een bijeen-komst over zendingswerk. Als onderdeel van de bijeen-komst liet haar vader platen van Christus zien en gaf hijzijn getuigenis van de Heiland. Na de bijeenkomst zei Kristitegen haar vader: ‘Ik heb het gevoel dat ik moet huilen.’Haar vader wist dat ze de invloed van de Geest voelde. Hijknielde neer, nam haar in zijn armen en vertelde haar datdie tedere gevoelens influisteringen van de Heilige Geestwaren, om haar te laten weten dat alles wat ze die avondgehoord had, waar was. Hij getuigde tot haar dat zij altijdde waarheid van iets te weten kon komen door diezelfdegevoelens te herkennen.

Grijp iedere gelegenheid aan om ervoor te zorgen datanderen de vrede en vreugde herkennen die uit het na-volgen van de influisteringen van de Geest voortkomen,en dat zij er dankbaar voor zijn.

48

Page 56: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

DE LEER UITEENZETTEN

Ik kan u niet redden, u kunt mij niet redden en wij kunnen elkaar niet redden,

behalve misschien door elkaar te overreden de waarheid te accepteren,

en dat kan door erin te onderwijzen. Als een mens de waarheid ontvangt,

zal hij erdoor gered worden. Hij wordt niet alleen gered

omdat iemand hem die heeft verteld, maar omdat hij de waarheid heeft

geaccepteerd en ernaar heeft gehandeld.

President Joseph F. Smith

Page 57: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

DE KRACHT VAN HET WOORD

10

Toen Alma, de hogepriester van deNephieten, hoorde dat de Zoramieten zichvan de Nephieten hadden afgescheiden engoddeloos waren geworden, werd ‘zijn hart(. . .) met deernis vervuld wegens de onge-rechtigheid van het volk. Want het was deoorzaak van groot verdriet voor Alma omvan ongerechtigheid onder zijn volk teweten.’ Daarnaast waren de Zoramieten eenmilitair gevaar voor de Nephieten. ‘DeNephieten nu waren zeer bevreesd, dat deZoramieten omgang zouden krijgen metde Lamanieten, en dat dit een groot verliesvoor de Nephieten zou medebrengen.’(Zie Alma 31:1–4.)

In soortgelijke situaties zouden veelleiders de neiging hebben om hun wapensop te nemen en ten strijde te trekken. Maaruit bezorgdheid voor zijn broeders de Zora-mieten stelde Alma het volgende voor:‘Daar nu de prediking van het woord zeerdoelmatig bleek om het volk te bewegenrechtvaardig te handelen – ja, daar hetgroter invloed had gehad op de gemoe-deren van het volk dan het zwaard of ietsanders, waarmede zij hadden kennisge-maakt – meende Alma, dat het raadzaamwas de kracht van het woord Gods tebeproeven’ (Alma 31:5).

Het woord van God kan een krachtigeinvloed hebben. Soms hebben we de verlei-delijke gedachte dat onze leerlingen lieverover iets anders praten of vermaakt worden.Maar effectieve ouders, leiders, huisonder-wijzers, huisbezoeksters en leerkrachten inde kerk weten dat als wij door middel vande Geest onderwijzen, de leerlingen vaakeen verlangen naar God krijgen.

Waarom wij het woord van Godmoeten verkondigen

Toen Alma tot de Zoramieten predikte,sprak hij tot een groep mensen die door

beproevingen was voorbereid om hetwoord van God te ontvangen. Hij verteldehen over de kracht van het woord. Als wezijn woorden bestuderen, kunnen we beterbegrijpen waarom we het woord van Godals bron van ons evangelieonderwijsmoeten gebruiken.

Hij vergeleek het woord met een zaadjedat in ons hart kan worden geplant. Alsu weleens in de tuin hebt gewerkt, hebtu gezien dat de kleine zaadjes die u hebtgeplant, enorm snel kunnen groeien als zeeen beetje water krijgen. De energie in eenzaadje is zo krachtig dat het zelfs hardegrond opzij duwt om de eerste spruit telaten groeien. Dat gebeurt als we ‘een plaats[. . .] inruimen’ voor het woord van God omin ons hart geplant te worden. Als we hetzaadje niet uitwerpen – of met anderewoorden, als we ons niet tegen de Geestvan de Heer verzetten – zal het zaadje gaangroeien. Alma heeft gezegd: ‘Het zal in uwboezem beginnen te zwellen, en wanneergij dat gevoelt, zult gij tot uzelf zeggen:Het moet wel een goed zaad zijn, of eengoed woord, want het begint mijn zielte verruimen; ja, het begint mijn verstandte verlichten, ja, het begint mij aangenaamte stemmen’ (Alma 32:28).

Als dat gebeurt, weten we dat het zaad,ofwel het woord van God, goed is: ‘Dochziet, als het zaad zwelt en uitspruit enbegint te groeien, dan zijt gij genoodzaaktte zeggen, dat het zaad goed is; (. . .) Ziet,omdat gij de proef hebt genomen en hetzaad gezaaid, en het zwelt en uitspruiten begint te groeien, moet gij weten, dathet zaad goed is’ (Alma 32:30, 33). Almazegt verder: ‘Indien gij het woord wiltaankweken, ja, met uw geloof en met grotenaarstigheid en met geduld de boom wiltaankweken als hij begint te groeien, en naarde vruchten er van uitzien, zal hij wortelschieten en ziet, het zal een boom zijn,die reikt tot in het eeuwige leven’ en zalvrucht dragen die ‘allerkostelijkst’ is (Alma32:41–42).

Ouderling Boyd K. Packer heeft gezegd:‘Ware leer die begrepen is, voert tot veran-deringen in houding en gedrag. Het bestu-deren van de leerstellingen van het evan-gelie zal veel sneller tot gedragsverbeteringvoeren dan bestudering van het gedrag.’(De Ster, januari 1987, blz. 15.) Geen anderebeginselen hebben deze macht. Geen boei-ende lezingen of onderhoudende presenta-

50

Aan het eind van zijn 14-jarige zending onder deLamanieten, zei Ammon:‘Ziet, hoevele duizendenonzer broederen heeft Hijverlost van de pijnen derhel; zij zijn er toe gebrachtzijn verlossende liefde tebezingen, en dit door dekracht van zijn woord, diein ons is’ (Alma 26:13).

Page 58: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

DE LEER UITEENZETTEN

ties kunnen de mens zo diepzinnig raken dat zij hun harttot Christus wenden. Alleen als wij onze leringen op dewaarheid van het evangelie concentreren, kunnen we eenhulpmiddel in de hand van God worden om anderen hetgeloof bij te brengen dat tot Hem en tot bekering leidt.

Het onderwijzen in de leerstellingen beschermt onstegen geestelijke eigenzinnigheid. Het kan ons terugroepenals wij afdwalen. Ouderling Russell M. Nelson heeft gezegd:

‘Jaren geleden heb ik als student geneeskunde veelpatiënten gezien met ziekten die in onze tijd voorkomenkunnen worden. Heden ten dage kunnen mensen ingeëntworden tegen ziekten die vroeger handicaps, en soms zelfsde dood, tot gevolg hadden. Eén methode is inenting ofinoculatie. De term inoculeren is een fascinerende term. Hijis afkomstig van twee latijnse grondwoorden, namelijkenerzijds het woord in, dat “binnen” betekent, en ander-zijds het woord oculus, dat “oog” betekent. Letterlijk bete-kent het werkwoord inoculeren dus: “een oog inbrengen” –bewaken tegen schade.

‘Een ziekte als polio kan het lichaam verminken ofvernietigen. Een ziekte als zonde kan de geest verminken ofvernietigen. De verwoesting door polio kan nu voorkomenworden door inenting. De verwoesting door zonde daaren-tegen moet op een andere manier voorkomen worden.Artsen kunnen niet inenten tegen ongerechtigheid. Spiri-tuele bescherming komt alleen van de Heer, en op zijneigen wijze. Jezus wil niet inoculeren, maar indoctrineren.Hij gebruikt dan ook geen vaccins, maar het onderricht [in]goddelijke leer (doctrine) als het besturend “inwendig oog”waarmee Hij de eeuwige geesten van zijn kinderen wilbeschermen.’ (De Ster, juli 1995, blz. 29.)

Uit de Schriften en de woordenvan de hedendaagse profeten lesgeven

Als we de Schriften en de woorden van de hedendaagseprofeten als bron van al onze lessen gebruiken, nodigen wijde Geest uit om te getuigen. Daarmee worden onze lessen‘de macht Gods om mensen te overtuigen’ (LV 11:21).

Een bisschop heeft de volgende ervaring tijdens eenleidersvergadering op ringniveau verteld:

‘Bijna dertig jaar geleden was ik in onze wijk werkzaamals quorumadviseur priesters. Tijdens onze quorumlessenzorgden we ervoor dat we de Schriften en de woorden vande hedendaagse profeten lazen, en nadruk op de leerstel-lingen legden. Onze bijeenkomsten waren goed en gedenk-waardig omdat de Geest aanwezig was.

‘In ons quorum hadden we de jonge priester Paolo diebijna nooit thuiskwam. Zijn ouders konden hem meestalniet vinden. Af en toe was ik in staat om met hem tepraten, en zo nu en dan kwam hij naar de quorumbijeen-komst. We probeerden in ons quorum de beginselen van

het evangelie beter te begrijpen, en we concentreerden onsop de Schriften. Als Paolo er was, kon ik zien dat hij doordeze waarheden geraakt werd, maar dan verdween hij weervoor een paar weken.

‘Op een zondagmorgen kwam Paolo de kerk in, gladge-schoren, en gekleed in een pak, een wit overhemd en eenstropdas. We waren allemaal positief verbaasd. Laterhoorden we dat hij de voorgaande avond, ver weg vanhuis, een geestelijke ervaring had gehad. Hij was diepontmoedigd geraakt. Rond middernacht was hij tot hetbesef gekomen, en had hij geestelijk ervaren, dat God enSatan om zijn ziel vochten. Satan was aan de winnendehand. Op dat moment, midden in de nacht, was hij opge-staan, en had hij kilometers gelopen om thuis te komen.Toen hij thuiskwam, had hij zijn ouders wakker gemaakten hun verteld wat er gebeurd was. Toen de ochtend wasaangebroken, had hij zich gewassen en aangekleed, en washij naar de kerk gekomen.

‘Hij heeft nooit meer omgekeken. Hij heeft zich bekeerd,hij is later verliefd geworden en is met een van de edelstejongevrouwen uit onze wijk getrouwd. Momenteel is hijeen oprechte vader, priesterschapsdrager en burger.

‘Ik heb vaak gedacht dat alles wat Paolo in die quorum-bijeenkomsten heeft gehoord, tot de ommekeer in zijnleven heeft bijgedragen. Ik wist dat hij geraakt werd toenwe over de waarheid van het evangelie in het quorumspraken. Ik denk dat hij er door die waarheden steeds aanherinnerd werd wie hij werkelijk was en wat God vanhem verwachtte. Ik denk dat die waarheden steeds in zijnverstand en hart gewerkt hebben totdat hij niet meertevreden met zijn levensstijl kon zijn. Door die kleine wigin zijn verharde hart, kon de Geest tot hem spreken enhem waarschuwen. Wat ben ik dankbaar dat we in dequorumbijeenkomsten onze tijd niet hebben verspild doorover auto’s, sport of mijn persoonlijke mening te praten.Ik denk dat Paolo de Heer heeft horen roepen door dewaarheden die we samen bestudeerd hadden.’

We kunnen onze leerlingen laten zien hoe wij kracht uitde Schriften putten. Ouderling Boyd K. Packer heeft gezegd:‘U moet uit de Schriften onderwijzen. (. . .) Als uw leer-lingen met de openbaringen op de hoogte zijn, zijn er geenvragen – persoonlijk, maatschappelijk, politiek of beroeps-matig – die onbeantwoord blijven. In de Schriften staat devolheid van het eeuwig evangelie. Daarin vinden we debeginselen van waarheid die een oplossing bieden voor alleverwarring, problemen en dilemma’s die de mens op zijnweg kan tegenkomen.’ (Teach the Scriptures [toespraak totleerkrachten godsdienstonderwijs, 14 oktober 1977], blz. 5.)

51

Page 59: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

DE LEER ZUIVER HOUDEN

11

Het is vernederend en inspirerend om nate denken over de prijs die mensen voor dewaarheid betaald hebben. Velen van henhebben zich laten dopen hoewel ze doorhun familie werden verworpen. Profeten envele anderen zijn gedood omdat zij hungetuigenis niet wilden verloochenen. Overde martelaarsdood van Joseph en HyrumSmith heeft ouderling John Taylor gezegddat het Boek van Mormon en de Leer enVerbonden ‘het beste bloed uit de negen-tiende eeuw hebben gekost’ (LV 135:6).

Ieder mens die anderen in het evangelieonderwijst, is verplicht om de waarheid,waar zulke grote offers voor zijn gebracht,zuiver en onvervormd aan anderen over tedragen. President Gordon B. Hinckley heeftgezegd: ‘Ik heb al eerder aangegeven hoebelangrijk het is om de leringen van de kerkzuiver te houden, en er op toe te zien dat zein al onze bijeenkomsten behandeldworden. Ik maak me er zorgen over. Kleineafwijkingen in het leerstellige onderwijskunnen tot grote en kwade onwaarhedenleiden.’ (Teachings of Gordon B. Hinckley[1997], blz. 620.)

Uw taken als leerkracht

Als u de lessen voorbereidt en geeft,moet u de volgende voorzorgsmaatregelennemen om ervoor te zorgen dat u de waar-heden behandelt zoals de Heer ze heeftgeopenbaard.

Door middel van de Geest uit de Schriftenen de woorden van de hedendaagseprofeten lesgeven

President Ezra Taft Benson heeft gezegd:‘Wat moet ons uitgangspunt zijn als we [in]het grote plan van de eeuwige God onder-wijzen? De Schriften, natuurlijk – vooral

het Boek van Mormon. Hiermee bedoelenwe ook de andere hedendaagse openba-ringen. En deze moeten gekoppeld wordenaan de woorden van de apostelen enprofeten en de ingevingen van de Geest.’(De Ster, juli 1987, blz. 79.)

Door de kerk geproduceerd materiaalgebruiken

De kerk heeft lesboeken en ander mate-riaal geproduceerd om ons behulpzaam tezijn bij het onderwijzen uit de Schriften ende woorden van de hedendaagse profeten.Er is weinig behoefte aan verklarendeverhandelingen of ander materiaal. Wemoeten de Schriften, de leringen van dehedendaagse profeten en ons lesmateriaalgoed bestuderen om er zeker van te zijndat we de leerstelling begrijpen voordat weer tijdens de les over praten.

De waarheden van het evangeliebehandelen, niets anders

Toen Alma priesters ordende om tot demensen te prediken die hij in de waterenvan Mormon had gedoopt, ‘gebood [hij]hun, dat zij [in] niets anders zouden onder-wijzen dan [waarin] hij had onderwezen enwat bij monde der heilige profeten wasgesproken’ (Mosiah 18:19). Toen de twaalfNephitische discipelen van de Heiland tothet volk spraken, verkondigden ‘zij dezelfdewoorden (. . .) die Jezus had gesproken –zonder van de woorden af te wijken, dieJezus had gesproken’ (3 Nephi 19:8). Alsu anderen in het evangelie van JezusChristus onderwijst, moet u deze voor-beelden navolgen.

Behandel de beginselen van het evangelieduidelijk, zodat er geen misverstanden overkunnen bestaan

President Harold B. Lee heeft gezegd:‘U moet in de oude leer onderwijzen, enniet alleen zo duidelijk dat iedereenu begrijpt, maar zo duidelijk dat niemandu verkeerd kan begrijpen.’ (‘Loyalty’, Charge toReligious Educators, 2e editie [1982], blz. 64.)

Waarschuwingen voor leerkrachtengodsdienstonderwijs

Als u ernaar streeft om de leerstellingenzuiver te houden, moet u de volgende pro-blemen zien te vermijden.

52

In Moroni 8 staat een briefvan Mormon aan zijn zoonMoroni. De brief gaat overde kinderdoop, die doorsommigen in de kerk werdverricht. Om zijn zoondeze valse leerstelling telaten corrigeren, herhaaldeMormon de juiste leerstel-ling van aansprakelijkheiddroeg Moroni op om die inhet hele land te prediken.Lees Moroni 8 als voor-beeld van de noodzaak omde leerstellingen en begin-selen van de kerk zuiver enonvervormd te laten.

Page 60: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

DE LEER UITEENZETTEN

Speculatie

‘Tijdens het geven van een les kan de ongedisciplineerdeleerkracht op verschillende manieren van het pad afdwalendat tot het lesdoel leidt. Een van de meest voorkomendeverleidingen is om te speculeren over zaken waar de Heerweinig over gezegd heeft. De gedisciplineerde leerkrachtheeft de moed om te zeggen: “Ik weet het niet”, en laat hetdaar dan ook bij. President Joseph F. Smith heeft gezegd:“Het zegt niets ten nadele van ons verstand of onze integri-teit, wanneer wij op honderd speculatieve vragen eerlijkantwoorden: ‘Ik weet het niet.’” [Gospel Doctrine, 5e editie(1939), blz. 9].’ (Joseph F. McConkie, ‘The DisciplinedTeacher’, Instructor, september 1969, blz. 334–335.)

Incorrect citeren

‘De gedisciplineerde leerkracht is zeker van zijn hulp-bronnen en doet alles in zijn macht om vast te stellenof een uitspraak de juiste leerstelling van de kerk vertegen-woordigt of slechts de mening van de schrijver is.’(Instructor, september 1969, blz. 334–335.)

We moeten uitspraken niet aan kerkleiders toeschrijvenzonder de bron van die uitspraken te bevestigen. Als weteksten aanhalen, moeten we ervoor zorgen dat we ze in dejuiste context gebruiken. (Zie ‘Uit de Schriften onderwijzen’op blz. 54–55.)

Stokpaardjes

‘Stokpaardjes – de bijzondere of exclusieve nadrukop een bepaald evangeliebeginsel – moeten door leer-krachten vermeden worden.’ (Instructor, september 1969,blz. 334–335.)

President Joseph F. Smith heeft gezegd: ‘Stokpaardjesgeven hun die ze aanmoedigen een verkeerde indruk vanhet evangelie van de Verlosser. Ze geven een vertekendbeeld van de beginselen en leerstellingen. Het standpunt isonnatuurlijk. Ieder beginsel en gebruik dat door God isgeopenbaard, is van belang voor het eeuwig heil van demens. Overmatige nadruk op een bepaald onderwerpleggen en de andere op de achtergrond houden, is onver-standig en gevaarlijk. Ons eeuwig heil wordt erdoor op hetspel gezet, want ons verstand en ons begrip worden erdoorverduisterd.’ (Gospel Doctrine, blz. 116–117.)

Sensationele verhalen

‘De grootste verleiding voor een leerkracht die deaandacht van de klas erbij wil houden, is het gebruik vansensationele verhalen. Dergelijke, uiterst twijfelachtige,verhalen doen voortdurende hun ronde in de kerk. (. . .) Hetzijn geen lesmiddelen: stabiliteit en getuigenis worden niet

op sensationele verhalen gebouwd. Wij ontvangen leidingvan de profeet door middel van de juiste priesterschaps-kanalen. We moeten zorgvuldig aandacht besteden aan detoespraken van de algemene autoriteiten tijdens ring- enalgemene conferenties. Ook moeten we geregeld de publi-caties van de kerk lezen. Naar de leerkracht die de reputatieheeft om altijd rechtzinnig en correct de leerstellingen tebehandelen zal aandachtig worden geluisterd.’

Een nieuwe vorm aan de kerkgeschiedenis geven

President Ezra Taft Benson heeft gezegd: ‘Er zijn pogin-gen gedaan, en dat gebeurt nog steeds, om [een humanis-tische] filosofie in onze kerkgeschiedenis te introduceren.(. . .) De nadruk wordt gelegd op het afzwakken van open-baringen en ingrepen van God tijdens bijzondere gebeurte-nissen en het onredelijk vermenselijken van de profetenvan God, zodat hun menselijke zwakheden meer op devoorgrond komen dan hun geestelijke eigenschappen.’(‘God’s Hand in Our Nation’s History’, 1976 DevotionalSpeeches of the Year [1977], blz. 310.)

Over dergelijke pogingen heeft president Benson latergezegd: ‘We willen de leerkrachten hiervoor waarschuwen.Het lijkt wel een poging om de kerkgeschiedenis andersuit te leggen, zodat die wetenschappelijk interessantervoor de wereld wordt.’ (The Gospel Teacher and His Message[toespraak tot leerkrachten godsdienstonderwijs,17 september 1976], blz. 11.)

Persoonlijke uitleggingen en onconventionele opvattingen

President J. Reuben Clark heeft gezegd: ‘Alleen de presi-dent van de kerk, de presiderende hogepriester, wordt alsprofeet, ziener, en openbaarder van de kerk gesteund.Alleen hij heeft het recht om openbaringen voor de kerk teontvangen, nieuwe of verbeteringen. Ook is hij de enigepersoon die bevoegde uitleggingen van de Schriften aan dekerk kan opleggen of op wat voor manier ook bestaandeleerstellingen kan wijzigen.’ (Church News, 31 juli 1954,blz. 10.) We mogen nooit onze eigen uitleggingen vanevangeliebeginselen of de Schriften verkondigen.

Ouderling Spencer W. Kimball heeft gezegd: ‘Er zijnhoogmoedige mensen die het niet met de conventioneleleringen van de kerk eens zijn, en die hun afwijkendemening graag kenbaar maken. Sommigen doen het gedeel-telijk onschuldig, anderen doen het uit eigenwaan.Sommigen schijnen het zelfs met opzet te doen. De mensmag zijn eigen mening hebben, maar niemand heeft hetrecht om zijn onconventionele mening aan anderen op tedringen. Die mensen moeten beseffen dat hun eigen zielop het spel staat.’ (Conference Report, april 1948, blz. 109.)

53

Page 61: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

UIT DE SCHRIFTEN ONDERWIJZEN

12

Hedendaagse profeten hebben gezegddat we de Schriften moeten gebruikenom de leerstellingen van het evangelie teverkondigen. President Ezra Taft Bensonheeft gezegd: ‘Vergeet nooit dat deSchriften en de woorden van de heden-daagse profeten onvervangbaar zijn. Zij zijnonze oorspronkelijke bron. Lees en over-weeg wat de Heer heeft gezegd, en nietzozeer wat anderen over de woorden vande Heer hebben geschreven.’ (The GospelTeacher and His Message [toespraak totleerkrachten godsdienstonderwijs,17 september 1976], blz. 6.)

President Gordon B. Hinckley heeftgezegd: ‘De ware bron van goddelijke wijs-heid is het woord van de Heer in de heiligeSchriften – de standaardwerken van de kerk.Daar staan de leerstellingen in waaraan weons moeten vasthouden wil dit werk aanzijn goddelijk doel voldoen.’ (ConferenceReport, april 1982, blz. 67–68; of Ensign, mei1982, blz. 45.)

De volgende ideeën zijn hulpmiddelenom uit de Schriften les te geven.

‘Tracht [het] woord te verkrijgen’

Voordat we uit de Schriften kunnenlesgeven, moeten we ze eerst zelf bestude-ren. (Zie ‘Het woord trachten te verkrijgen’op blz. 14–15; en ‘Lijn brengen in uw evan-geliestudie’ op blz. 16–17.)

Besprekingen en vragen

Als u uit de Schriften lesgeeft, is het heelbelangrijk om besprekingen te houden envragen te stellen. Door dergelijke onderwijs-methoden worden de leerlingen aangemoe-

digd om over de Schriften na te denken enhun mening te geven. Als de leerlingen debeginselen vanuit de Schriften bespreken,ontwikkelen ze vaardigheden die ze voorhun persoonlijke schriftstudie nodighebben. (Zie blz. 63–65 en 68–70 voorideeën over besprekingen en vragen.)

De context

De omgeving en achtergrond van eenpassage in de Schriften wordt de contextgenoemd. De leerlingen zullen beterbegrijpen wat zich in een tekst afspeelt ofwat er gezegd wordt, als ze de contextkennen.

Als u naar de context op zoek gaat, steldan de volgende vragen:

� Wie spreekt er?

� Tegen wie spreekt die persoon?

� Waar heeft hij of zij het over?

� Waar antwoordt hij of zij op?

� Waarom zegt hij of zij dat?

In Lucas 15:11–32 staat bijvoorbeeld degelijkenis van de verloren zoon. De profeetJoseph Smith heeft gezegd dat hij dezegelijkenis is gaan begrijpen door naar decontext te kijken:

‘Ik gebruik een sleutel waardoor ik deSchriften kan begrijpen. Ik vraag me af watde vraag was waarop het antwoord werdgegeven, of waarom Jezus de gelijkenisvertelde. (. . .) Terwijl Jezus het volk onder-richtte, kwamen al de tollenaars enzondaars naar Hem toe: “En de Farizeeënen de schriftgeleerden morden en spraken:Deze ontvangt zondaars en eet met hen.”

54

Page 62: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

DE LEER UITEENZETTEN

Dit is het sleutelwoord dat de gelijkenis van de verlorenzoon ontsluit. Ze werd gegeven in antwoord op het gemoren de vragen van de Sadduceeën en Farizeeën, die mordenen bekritiseerden en zeiden: “Hoe komt het dat deze man,die zo groot beweert te zijn, met tollenaars en zondaarseet?”’ (Leringen van de profeet Joseph Smith, blz. 250–251.)

Zoals de profeet Joseph Smith aangeeft, begint decontext van de gelijkenis van de verloren zoon in Lucas15:1–2, een aantal verzen voor de gelijkenis zelf. Om achterde context te komen, kunnen we de verzen voor en na eenbepaalde passage in de Schriften lezen.

Deze aanpak is nuttig als de spreker in de tekst nietalleen op de mensen reageert, maar op de belangrijkegebeurtenissen die plaatsvinden. Een voorbeeld hiervanstaat aan het begin van ‘De kracht van het woord’ (blz. 50).Als we begrijpen wie de Zoramieten waren, in welke vrese-lijke geestelijke staat zij zich bevonden en wat voor bedrei-ging zij voor de Nephieten vormden, kunnen we hetbelang van Alma’s uitspraak beter begrijpen, dat hij en zijnbroeders ‘de kracht van het woord Gods [moesten]beproeven’ in hun pogingen om de Zoramieten tot beke-ring te roepen (Alma 31:5).

Soms is het ook nuttig om de politieke, maatschappe-lijke of economische geschiedenis uit die tijd te bestuderen.Om bijvoorbeeld de vertroosting en de beloften van deHeer in Leer en Verbonden 121 en 122 te begrijpen, is hetnuttig om iets te weten over de beproevingen van deheiligen in die tijd in Missouri, en over de omstandighedenwaarin de profeet Joseph en zijn lotgenoten in Liberty Jailverkeerden. Als we meer over de brieven van Paulus willenweten, is het handig om wat informatie over het gebiedte hebben waar hij rondreisde, en over de omstandighedenvan de gemeenten van de kerk die hij aanschreef.

Als we de context bestuderen, moeten we niet het doelervan uit het oog verliezen, namelijk om ons een beterbegrip van een bepaalde passage in de Schriften te geven.Zorg ervoor dat de context – de geschiedenis, politiek,economie, of taal van het volk in de Schriften – niet hetdoel van de les overschaduwt.

Verhalen uit de Schriften vertellen

Het is vaak gemakkelijker om een bepaald evangelie-beginsel te begrijpen als het in een verhaal wordt uitgelegd.Verhalen wekken interesse op en laten zien hoe evangelie-beginselen op het dagelijks leven van toepassing zijn.Verhalen zijn ook vaak beter te onthouden dan hetabstracte beginsel. (Zie ‘Verhalen’ op blz. 178–180 voorideeën over het vertellen van verhalen.)

Een verhaal uit de Schriften kan verschillende begin-selen en toepassingen bevatten. (Het boek Enos is daar eenvoorbeeld van. Het bevat maar 27 verzen, maar er zijn veel

evangeliebeginselen in verwerkt.) Aan u de keus op welkebeginselen u in de verhalen de nadruk wilt leggen.

Het is vaak nuttig om een verhaal klassikaal te lezenen iedereen om de beurt een deel te laten voorlezen. (Zie‘Voorlezen’ op blz. 56.) Als het verhaal lang is, kunt u hetsamenvatten, en de leerlingen ieder een aantal belangrijkepunten uit het verhaal laten voorlezen. Kopjes van hoofd-stukken of afdelingen kunnen nuttig zijn als u samenvat-tingen voorbereidt en behandelt.

Biografische informatie behandelen

Als we het leven van mensen uit de Schriften bestude-ren, zien we na verloop van tijd vaak hoe bepaalde evange-liebeginselen in elkaar zitten. Uit het volledige verhaal vanZeezrom in het Boek van Mormon blijkt dat iemand zichkan bekeren en de Heer dan in rechtschapenheid kandienen. Als u alle verzen leest die in de index van het Boekvan Mormon onder ‘Zeezrom’ staan, kunt u het verhaalvolgen van zijn strijd tegen de kerk, zijn bekering en uitein-delijk zijn heldhaftige werk als zendeling en leerkracht.Andere leerzame biografieën zijn die van Ruth, koningDavid, Samuël, Ester, de apostel Paulus, Alma de oudste,koning Benjamin, Alma de jonge, Corianton, Mormon enMoroni.

Gebruik ‘zoek naar’ en ‘luister naar’

Als u uit de Schriften lesgeeft, is het vaak nuttig om deleerlingen naar iets bijzonders te laten zoeken of luisteren.Hier volgt een aantal voorbeelden waar leerlingen naarkunnen ‘zoeken’ of ‘luisteren’.

Evangeliebeginselen in het leven van mensen. Voorbeeld:‘Als we Mozes 5:4–9 lezen, zoek dan naar uitsprakenwaaruit de gehoorzaamheid van Adam blijkt, nog voordathij de beginselen volledig begreep.’

Vragen. Voorbeeld: ‘Als we Alma 5:14–32 lezen, luisterdan naar de vragen die Alma stelt.’

Opsommingen. Voorbeeld: ‘Als we Leer en Verbonden 25bestuderen, noteer dan de eigenschappen van een “uitver-koren vrouwe”.’

Definities van woorden of begrippen. Voorbeeld: ‘Zoek naardefinities van Zion in Leer en Verbonden 97:21 en Mozes7:18.’

Beeldspraak en symbolen. Voorbeeld: ‘Zoek in Johannes15:1–6 naar de vergelijking waarin de Heer Zich met eenwijnstok vergelijkt en zijn discipelen met de ranken.’

Het commentaar van een profeet op een bepaald beginsel ofevenement. Voorbeeld: ‘Als ik Alma 30:60 voorlees, luisterdan naar wat Mormon over het lot van Korihor zegt.’

‘Indien, dan’- constructies. Voorbeeld: ‘Luister naar debeloften van Jesaja aan ons als we de sabbat heiligen.’(Zie Jesaja 58:13–4.)

55

Page 63: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

Gedrag dat God behaagt of mishaagt. Voorbeeld: ‘Lettijdens het lezen van Alma 39:1–9 op de specifieke raad dieAlma aan zijn zoon Corianton gaf.’

Bepaalde patronen in gebeurtenissen, eigenschappen ofdaden. Voorbeeld: ‘Zoek tijdens het lezen van deze tekstennaar patronen die aangeven hoe belangrijk rechtschapenverlangens zijn als we naar de waarheid streven.’ (Zie1 Nephi 10:17–22; 11:1–23; LV 11.)

Als u tijdens uw persoonlijke studie en uw voorbereidingop dat soort dingen let, zult u beter in staat zijn om zulkeopdrachten tijdens de les te geven.

‘Alle Schriftuur op ons toepasselijk maken’

Zie ‘Toepassingen’ op blz. 174–175.

Voorlezen

Uit de Schriften voorlezen activeert de interesse van deleerlingen, legt nadruk op bepaalde teksten en stelt hen instaat om ontvankelijk voor de invloed van de Geest te zijn.Als iemand voorleest, moet u de anderen aanmoedigenom in hun Schriften mee te lezen. Laat hen luisteren en opspecifieke beginselen letten. Geef hun voldoende tijd omiedere tekst op te zoeken voordat die wordt voorgelezen.Als een bepaald gedeelte veel ongebruikelijke of moeilijkewoorden bevat, leg deze dan voor het voorlezen uit. Alsiemand in de klas moeite met lezen heeft, vraag dan omvrijwilligers in plaats van iedereen om de beurt te latenvoorlezen. Werk individueel met hen die moeite met lezenhebben zodat ook zij uiteindelijk in staat zullen zijn om inde klas voor te lezen.

Gebruik de hulpmiddelen in de Schriften

President Howard W. Hunter heeft gezegd: ‘We moeteneen kerk vol mensen hebben die de Schriften goed kennen,die doorverwijzingen en markeringen aanbrengen, die aande hand van de indexen lessen en toespraken voorbereidenen die de andere hulpmiddelen in de standaardwerkengebruiken. Er staat duidelijk meer in dan wij snel kunnenleren. Het schriftuurlijke veld is “alreeds wit om teoogsten”.’ (Eternal Investments [toespraak tot leerkrachtengodsdienstonderwijs, 10 februari 1989], blz. 2–3.)

Voetnoten en doorverwijzingen

De meest gebruikte soort voetnoot is een doorverwijzingnaar andere teksten in de standaardwerken. Deze tekstengeven vaak een verduidelijking of een toevoeging aan deteksten die u leest.

U kunt de voetnoten en doorverwijzingen gebruiken omde leerlingen dat gedeelte van de Schriften beter te latenbegrijpen.

Kopjes van hoofdstukken en afdelingen

Een kopje geeft een overzicht van het hoofdstuk of deafdeling. Er staat misschien informatie in over een leerstel-ling, een historische context of een volk. In de kopjes van2 Nephi 12–24 staat bijvoorbeeld op welke hoofdstukken inJesaja deze hoofdstukken betrekking hebben.

U kunt de leerlingen de teksten aan de hand van deinformatie in de kopjes laten markeren. In het kopje vanLeer en Verbonden 89 staat bijvoorbeeld in het kort hetwoord van wijsheid beschreven. U kunt de leerlingen debeginselen in het kopje laten lezen en hen vervolgens debijbehorende teksten laten markeren.

U kunt de leerlingen vragen om eerst de kopjes te lezenvoordat ze iets over de teksten zeggen. Hierdoor kunnen zede context beter leren begrijpen.

Inleidende bladzijden

De standaardwerken hebben inleidende bladzijden waarnuttige achtergrondinformatie in staat over het doel ende oorsprong van het betreffende boek. In de inleidendebladzijden van het Boek van Mormon staan bijvoorbeeldde getuigenissen van Joseph Smith en anderen en infor-matie over de oorsprong van het boek. In de inleidendebladzijden van de Leer en Verbonden staat beschreven hoede openbaringen in het boek werden ontvangen en verza-meld.

Dit materiaal kan gebruikt worden om de achtergrond,de geschiedenis, de volgorde en de opzet van de Schriftente behandelen. U kunt hele lessen voorbereiden uit hetmateriaal op deze bladzijden. In de verklarende inleidingvan de Leer en Verbonden staat bijvoorbeeld een kort over-zicht van de herstelling van het evangelie met bijbeho-rende tekstverwijzingen.

De Schriften markeren en annoteren

Het is nuttig om de Schriften te markeren – bepaaldeverhalen, onderwerpen, en beginselen. Daardoor kunt u zegemakkelijk terugvinden. U kunt het met een persoonlijkarchiefsysteem vergelijken. Tijdens de lessen kunt u de leer-lingen aanmoedigen om bepaalde teksten te markeren doorbijvoorbeeld te zeggen: ‘In deze tekst staat een belangrijkbeginsel. Misschien willen jullie die tekst markeren.’

Er zijn verschillende manieren om de Schriften temarkeren. Iedereen moet een systeem ontwikkelen dat bijzijn eigen studie van de Schriften past. Als u volwassenenof jongeren lesgeeft, kunt u de leerlingen vragen wat voormethode zij gebruiken.

Hieronder staat een aantal mogelijke methoden:

� Met een kleurpotlood of een markeerstift arceren, onder-strepen, tussen haakjes zetten, of een heel vers of ver-schillende verzen omlijnen.

56

Page 64: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

DE LEER UITEENZETTEN

� Een aantal sleutelwoorden in belangrijke teksten onder-strepen. Hierdoor ontstaat een gemarkeerde versie vanhet hoofdstuk of de afdeling, zodat u snel kunt zien watde belangrijkste begrippen zijn.

� Sleutelwoorden omcirkelen of onderstrepen en diebetrekking op elkaar hebben met rechte lijnenverbinden.

� Een heel vers of een aantal verzen markeren en de sleu-telwoorden erin met elkaar verbinden.

� Als er in een bepaald gedeelte een hoeveelheid puntenwordt genoemd, de punten in de tekst of in de kantlijnnummeren.

Teksten aan elkaar koppelen

De meeste evangeliebeginselen staan in verschillendegedeelten in de Schriften beschreven. In ieder gedeelteworden de beginselen vanuit een ander standpunt belicht.U krijgt een beter begrip van een beginsel als u de verschil-lende gedeelten in de Schriften bestudeert. Dat kuntu bijvoorbeeld doen door een lijst met teksten over eenbepaald onderwerp in uw Schriften op te schrijven. Afhan-kelijk van het onderwerp kan de lijst lang zijn of uit slechtstwee of drie belangrijke teksten bestaan. Deze methodekan een waardevol hulpmiddel bij het bestuderen van enhet lesgeven uit de Schriften zijn. U kunt een lijst metteksten op de volgende manier met elkaar verbinden.

In de kantlijn naast de eerste tekst, zet u de verwijzingnaar de volgende tekst in de lijst. Doe dat tot u de laatstetekst hebt bereikt. Naast de laatste tekst zet u de verwijzingnaar de eerste. Dan kunt u op ieder punt in die lijstbeginnen en de hele aaneenschakeling van teksten vinden.

U kunt lijsten maken die in een bepaalde volgorde moe-ten staan om een beter beeld van het onderwerp tekrijgen. Als dat het geval is, kunt u de verwijzing naar deeerste tekst tussen haakjes onder iedere andere verwijzingplaatsen. Ook kunt u bij iedere tekst alleen de verwijzingnaar de eerste tekst zetten en dan op de bladzijde met deeerste tekst de hele lijst.

Aantekeningen in de kantlijn

Aantekeningen in de kantlijn van uw Schriften maken,kan een nuttige manier zijn om uw Schriften te verper-soonlijken. In dergelijke aantekeningen kunnen bepaaldeinzichten staan, bepaalde doorverwijzingen die u belang-rijk vindt en ideeën over de manier waarop u bepaaldeteksten in uw dagelijks leven kunt toepassen.

U wilt de leerlingen waarschijnlijk aanmoedigen omaantekeningen in de kantlijn te maken. Dan kunt u ietszeggen in de trant van: ‘Ik wil graag iets over dit hoofdstuk

zeggen. Ik heb het in de kantlijn geschreven.’ Of: ‘Dit zijnuitstekende teksten over bekering. Jullie kunnen het woordbekering in de kantlijn zetten.’

Ideeën om de Schriften te gebruiken alsu kinderen lesgeeft

U kunt een zegen in het leven van kinderen zijn als uervoor zorgt dat zij de taal van de Schriften gaan begrijpen.Als u kinderen lesgeeft, moet u de Schriften geregeldgebruiken en manieren vinden waarop de kinderen deSchriften gemakkelijker gaan gebruiken. Hieronder staateen aantal voorbeelden die u kunt overwegen:

� Zorg ervoor dat de kinderen de namen en de volgordevan de boeken in de Schriften leren kennen. Gebruikbijvoorbeeld het lied ‘De boeken in het Boek vanMormon’ (Kinderliedjes, blz. 63).

� Zorg ervoor dat de kinderen de taal in de Schriften gaanbegrijpen. Als u samen in de Schriften leest, leg dan debetekenis van belangrijke woorden uit. Help de kinderenbij het uitspreken van moeilijke woorden en namen.Laat hen ook op bepaalde woorden, gezegden of begin-selen letten.

� Als u de kinderen iets in de Schriften wilt latenopzoeken, geef hun dan naast de verwijzing ook hetnummer van de bladzijde.

� Vertel een verhaal uit de Schriften in uw eigen woorden.Laat de leerlingen zich de gebeurtenissen en de mensenvoorstellen terwijl u het verhaal vertelt. (Zie ‘Verhalen’op blz. 178–180.) Lees vervolgens de belangrijkste teks-ten uit het verhaal voor.

� Laat de kinderen uit de Schriften voorlezen. Houd reke-ning met hun vaardigheid om voor te lezen, en zorgervoor dat ieder kind een zinvolle bijdrage kan leveren.

� Als de kinderen te jong zijn om te lezen, moedig hendan aan om mee te kijken als u leest. Wijs dan ook dewoorden aan die u leest. U kunt oudere kinderen ook dejongere kinderen laten helpen bij het opzoeken en lezenvan bepaalde teksten.

� Laat de kinderen de verhalen uit de Schriften uit degeïllustreerde boeken lezen die de kerk uitgeeft, zoalsVerhalen uit het Boek van Mormon.

� Bespreek met de kinderen bepaalde verhalen uit deSchriften. Maak hun duidelijk dat ze tijdens het lezenvragen moeten stellen, zoals ‘Wat gebeurt er? Waaromgebeurt dat? Wie spreekt er? In hoeverre is dat op mijvan toepassing?’

57

Page 65: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

� Gebruik de onderwijsmethoden uit afdeling F in ditboek (blz. 159–183). Als u bijvoorbeeld een verhaal uit deSchriften vertelt, kunt u een flanelbord gebruiken,eenvoudige tekeningen op het schoolbord of tekeningendie de kinderen gemaakt hebben. U kunt de kindereneen verhaal laten navertellen of u kunt een lied over datbetreffende verhaal zingen.

� Aan het eind van een aantal jeugdwerklessen staateen afdeling ‘Aanbevolen leesopdracht voor thuis’.Moedig de kinderen aan om die aanbevolen tekstenthuis bijvoorbeeld met hun ouders te lezen.

58

Page 66: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...
Page 67: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

LEERGIERIGHEID AANMOEDIGEN

Een ieder van ons heeft tot taak het evangelie te bestuderen. We hebben soms

ook het voorrecht om als leerkracht werkzaam te zijn –

om anderen in hun taak om het evangelie te bestuderen, te inspireren en te helpen.

We verlenen dit belangrijke dienstbetoon als we ons uiterste best doen om:

1. De interesse van onze leerlingen aan te wakkeren.

2. Hen aan te moedigen actief aan de les deel te nemen.

3. Hun te laten zien hoe zij volgens de leerstellingen kunnen leven.

En dat moeten we met liefde en door middel van de Geest tot stand brengen.

Daarom moeten we ons niet zozeer op onze eigen prestaties concentreren,

maar op de manier waarop we anderen helpen bij het ijverig bestuderen van het

evangelie en het getrouw naleven ervan.

Page 68: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

LEER GIERIGHEID AANMOEDIGEN

61

Ieders taak om zelf het evangelie te bestuderen

In een brief inzake evangeliestudie heeft ouderling BruceR. McConkie geschreven: ‘Laten we nu (. . .) een besluitnemen dat een belangrijke invloed op ons eeuwig heil zalhebben. Ieder mens moet de leerstellingen van het evan-gelie zelf bestuderen. Niemand anders kan dat voor hemdoen. Iedereen staat alleen wat evangeliekennis betreft.Iedereen heeft dezelfde Schriften tot zijn of haar beschik-king en heeft recht op dezelfde leiding van de HeiligeGeest. Iedereen moet de door God vastgestelde prijs betalenom de parel van grote waarde te kunnen ontvangen.

‘Hetzelfde beginsel geldt zowel voor het leren van dewaarheid als voor het leven in overeenstemming met degeleerde normen. Niemand kan zich in plaats van eenander bekeren, niemand kan in plaats van een ander degeboden onderhouden en niemand kan in plaats vaneen ander verlost worden. En iedereen moet een eigengetuigenis ontvangen en zelf in licht en waarheid voort-gaan. Zowel de kennis van de waarheid als de zegeningendie uit het naleven van de ware beginselen voortkomenzijn een persoonlijke zaak. God biedt het eeuwig heil aanalle mensen die dezelfde wetten naleven. Ook biedt Hijdezelfde kennis van zijn eeuwige waarheden aan allemensen die naar de waarheid zoeken.

‘De kerk heeft het volgende systeem van evangelie-kennis:

‘a. Ieder mens moet er zelf voor zorgen in de kennis vande waarheid toe te nemen.

‘b. Gezinnen moeten thuis het evangelie bestuderen.Ouders hebben de plicht om hun kinderen in licht enwaarheid op te voeden. De belangrijkste leeromgeving voorheiligen der laatste dagen is thuis.

‘c. Om personen en gezinnen te helpen, heeft de kerkveel verschillende onderwijsprogramma’s. Wij moeten‘elkander [in] de leer van het koninkrijk [. . .] onderwijzen’(LV 88:77). Dat doen we tijdens avondmaalsdiensten,conferenties en andere bijeenkomsten, door huisonderwij-zers, in de priesterschap en de hulporganisaties, door hetseminarie en instituut en door middel van de kerkelijkeonderwijsinstellingen.’ (‘Finding Answers to GospelQuestions’, Charge to Religious Educators, 3e editie [1994],blz. 80.)

De rol van de leerkracht bij de evangeliestudievan zijn leerlingen

Als mensen zelf verantwoordelijk voor het bestuderenvan het evangelie zijn, wat is dan de rol van de leerkracht?Die rol is mensen stimuleren die persoonlijke verantwoor-delijkheid te aanvaarden – het verlangen in hen aanwak-keren om het evangelie te bestuderen, te begrijpen en na televen, en hun het goede voorbeeld te geven.

Zuster Virginia H. Pearce heeft als eerste raadgeefster inhet algemeen presidium jongevrouwen gezegd:

‘Het doel van de leerkracht omvat meer dan het gevenvan een lezing over waarheid. Zijn doel is de Geest uit tenodigen en onderwijsmethoden te gebruiken die het decursist optimaal mogelijk maken de waarheid voor zichzelfte ontdekken en vervolgens gemotiveerd te zijn om die toete passen. (. . .)

‘(. . .) Kunt u zich een voorstelling maken van honderd-duizenden klaslokalen iedere zondag, met een leerkrachtdie begrijpt dat “het de cursist is die moet leren. Daarommoet de cursist aan het leren worden gezet. Als de leer-kracht het voetlicht opzoekt, de show steelt, voortdurendaan het woord is, en anderszins de activiteit overheerst,is het zeker dat hij het leerproces van de cursisten belem-mert.” [Asahel D. Woodruff, Teaching the Gospel (1962),blz. 37.]

‘Een bedreven leerkracht denkt niet, “Wat zal ik vandaageens brengen?” Hij vraagt zich af, “Wat zal ik mijncursisten vandaag eens laten doen?” Niet, “Wat zal ik zevandaag vertellen?” Maar, “Hoe kan ik mijn cursisten latenontdekken wat zij nodig hebben?” [Evangelieonderricht:handboek voor leerkrachten en leiders van CES (1994), blz. 13].De bedreven leerkracht wil niet dat de cursisten er na deles over spreken hoe geweldig de leerkracht is. Hij wil dat zeerover spreken hoe geweldig het evangelie is!’ (De Ster,januari 1997, blz. 12.)

Leerkrachten die hun ware taak begrijpen, respecterende keuzevrijheid van hun leerlingen. Zij verblijden zich alshun leerlingen de Schriften zelf bestuderen, zelf evangelie-beginselen ontdekken en een zinvolle bijdrage in de klasleveren. Leerkrachten hebben het meeste succes als hunleerlingen ijverig studeren, in het evangelie groeien enkracht van God ontvangen.

13

LEERLINGEN ZIJN ZELFVERANTWOORDELIJK VOOR HUN EVANGELIESTUDIE

Page 69: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

Uitmuntende leerkrachten schrijven de kennis en groeivan hun leerlingen niet aan zichzelf toe. Net als hoveniersdie planten en zaaien, streven zij ernaar om de meest idealeleeromgeving te scheppen. Vervolgens bedanken zij Godals ze de vooruitgang van de leerlingen zien. Paulus heeftgeschreven: ‘Daarom, noch wie plant, noch wie begiet,betekent iets, maar God, die de wasdom geeft’ (1 Korintiërs3:7).

Zelfredzaamheid in evangeliestudie aanmoedigen

De volgende ideeën zijn hulpmiddelen om anderen aante moedigen de verantwoordelijkheid voor hun eigen evan-geliestudie op zich te nemen:

� Voed uw eigen enthousiasme voor het bestuderen vande Schriften en de leringen van de hedendaagse pro-feten. Uw enthousiasme kan de leerlingen inspireren omuw voorbeeld te volgen.

� Vestig tijdens het lesgeven altijd de aandacht op deSchriften en de leringen van de hedendaagse profeten.Daardoor zullen de leden beter waarderen hoe kost-baar en belangrijk het woord van God is.

� Stel vragen waarop de leerlingen het antwoord in deSchriften en de leringen van de hedendaagse profetenkunnen vinden. Hoewel het soms goed is om de leer-lingen naar hun mening te vragen, is het vaak beter omhun te vragen wat de Schriften en de hedendaagseprofeten over het onderwerp zeggen.

� Laat de leerlingen zien hoe ze de hulpmiddelen in deSchriften kunnen gebruiken. De Schriften kunnen somsoverweldigend zijn, vooral voor mensen die weinig erva-ring in de kerk hebben. U kunt hun laten zien hoe ze deindex en de voetnoten kunnen gebruiken. (Zie ‘Uit deSchriften onderwijzen’ op blz. 54–59.) Mensen die dezehulpmiddelen leren gebruiken, raken meer vertrouwdmet de Schriften.

� Geef opdrachten die het bestuderen van de Schriften ende leringen van de hedendaagse profeten vereisen. Over-weeg om een les te beëindigen door een vraag te stellenof een opdracht te geven waarvoor de aanwezigen deSchriften en de leringen van de hedendaagse profetenmoeten bestuderen. Zelfs kleine kinderen kunnen een

dergelijke opdracht krijgen. Na een les over het gebedkunt u de kinderen bijvoorbeeld vragen om met hunouders in de Schriften of in een conferentietoespraak ietsover het gebed te lezen.

� Zorg ervoor dat de leerlingen begrijpen dat de mensenin de Schriften echte mensen waren die beproevingenen vreugde hebben ervaren in hun pogingen om deHeer te dienen. De Schriften komen tot leven als webegrijpen dat de profeten en de andere mensen in deSchriften soortgelijke ervaringen als wij hebben gehad.

� Laat de leerlingen zien hoe ze in de Schriften en in deleringen van de hedendaagse profeten antwoordenop bepaalde problemen in het leven kunnen vinden.U kunt hun bijvoorbeeld laten zien hoe ze in de indexvan de Schriften en in de index van het conferentie-exemplaar van de Liahona informatie over verschillendeonderwerpen kunnen vinden, zoals troost, bekering,vergeving, openbaring en gebed.

� Moedig uw leerlingen aan om de Schriften en deleringen van de hedendaagse profeten te bestuderen.Sommige mensen hebben hun taak om het evangeliete bestuderen nooit goed begrepen. Anderen zijn hetvergeten. Een bisschop heeft gezegd dat tijdenseen instructiebijeenkomst voor jeugdwerkleidsters alleaanwezigen werden aangemoedigd om dagelijks deSchriften te bestuderen. Als gevolg van die aanmoedi-ging heeft hij op één dag na de Schriften dertien jaarlang dagelijks bestudeerd. Hij zei dat zijn leven door diestudie is veranderd.

� Getuig dat de Heiland het middelpunt is van alleleringen die in de Schriften staan en door de heden-daagse profeten worden verkondigd. Getuig vooralkrachtig van de Heiland. Als de leerlingen de Heiland inde Schriften en in de leringen van de hedendaagseprofeten herkennen, zal hun verlangen om te studerentoenemen en zal hun getuigenis worden gesterkt.

Aanvullende informatie

Zie les 5 in de cursus Evangelieonderwijs (blz. 208–212)voor meer informatie over het stimuleren van anderen omhet evangelie te bestuderen.

62

Page 70: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

LEER GIERIGHEID AANMOEDIGEN

BESPREKINGEN LEIDEN

14

Zinvolle besprekingen zijn een belangrijkonderdeel van evangelieonderwijs. Wenodigen de invloed van de Geest uit als weelkaar in het evangelie onderwijzen enaandachtig naar elkaar luisteren.

Besprekingen leiden vaak tot bepaalderesultaten die anders niet mogelijk zoudenzijn. Ze kunnen bijvoorbeeld:

� Leergierigheid aanmoedigen. Door goedgeleide besprekingen kan de interesseen de aandacht van de leerlingentoenemen. Iedereen kan worden aan-gemoedigd om actief aan het leerprocesdeel te nemen. Als u en de leerlingenvragen stellen, de Schriften bestuderenen naar elkaar luisteren, zullen alleaanwezigen in staat zijn om vaardig-heden en een bepaalde motivatie teontwikkelen die bevorderlijk voor deindividuele evangeliestudie is.

� Moedig eenheid onder de leerlingen aan.Als zij hun eigen ideeën en ervaringenuitwisselen, en aandachtig naar elkaarluisteren, zullen ze tot een sterkere een-heid uitgroeien en een positieveleeromgeving creëren.

� Begrip vergroten. Goede besprekingenzijn meer dan vriendelijke gesprekkenwaarin meningen worden uitgewisseld.Ze verbreden en verdiepen het begripvan de evangeliebeginselen.

� Misverstanden vermijden. Door huninbreng laten leerlingen merken inhoeverre ze de behandelde beginselenbegrijpen. Daardoor komt u erachterwanneer u bepaalde beginselen verdermoet behandelen, meer aandacht gevenof herhalen.

Ideeën voor het leidenvan besprekingen

Vragen gebruiken

Door vragen worden de aanwezigenaangemoedigd om aan de besprekingendeel te nemen. Daardoor kunnen de leer-lingen een beginsel begrijpen, er dieperover nadenken en in hun leven toepassen.Leerlingen worden erdoor aangemoedigdom de antwoorden in hun Schriften op tezoeken.

In de meeste lesboeken staan vragen omeen bespreking te beginnen of levendigte houden. U kunt die vragen gebruiken enzelf vragen bedenken. Stel vragen diedoordachte antwoorden aanmoedigen enwaardoor de leerlingen over het evangeliezullen nadenken. (Zie voor meer infor-matie: ‘Lesgeven door middel van vraagstel-ling’ op blz. 68–70.)

Gebruik onderwijsmethoden die hetverband leggen tussen de besprekingenen de les

Als u de vragen hebt voorbereid, steluzelf dan de vraag: ‘Wat kan ik nog meerdoen? Welke onderwijsmethoden kan ikgebruiken om de bespreking te verrijken?’U kunt veel verschillende onderwijs-methoden gebruiken om de besprekingente beginnen en levendig te houden. U kunteen les bijvoorbeeld met een verhaal,aanschouwelijk onderwijs of het zingen vaneen lofzang beginnen en de aanwezigenin de lofzang naar het antwoord op eenvraag laten zoeken.

Sta open voor de invloed die de Geestop de aanwezigen heeft

De Heilige Geest kan een of meerdereleerlingen inspireren om bepaalde ideeënnaar voren te brengen die anderen moetenhoren. Sta open voor de influisteringen dieu kunt krijgen om aan bepaalde leerlingenvragen te stellen. U kunt zelfs de indrukkrijgen dat u iets aan iemand moet vragendie zijn mening misschien helemaal nietwil geven.

63

Page 71: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

Probeer iedereen erbij te betrekken

De leerlingen zullen iets aan elkaars deelname hebben.U vraagt echter misschien alleen maar naar de inbrengvan de leerlingen die hun hand opsteken. Mensen kiezener soms bewust voor om niet deel te nemen omdat ze geenmening over het onderwerp hebben of anderen liever aanhet woord laten. Misschien zijn ze bang om een verkeerdantwoord te geven, of denken ze dat ze hun mening niet zogoed onder woorden kunnen brengen. Misschien hebbenze het gevoel dat ze niet bij de groep horen.

Overweeg iedere leerling met een gebed in het hart.U kunt iemand naar zijn mening over een bepaald onder-werp vragen in plaats van een feitelijke vraag te stellen diehij of zij misschien niet kan beantwoorden. In plaats vanbijvoorbeeld te vragen, ‘Welke gaven van de Geest noemtPaulus in 1 Korintiërs?’, kunt u vragen, ‘Waarom is naasten-liefde volgens u de grootste geestelijke gave?’ U kuntiemand vragen om een korte presentatie voor te bereiden.U kunt die persoon ook bij de voorbereiding helpen. U wiltmisschien eerst met een aantal leerlingen vriendschapsluiten en hun laten weten dat u hun mening op prijs stelt.

Het doel van de les handhaven

Af en toe vertellen leerlingen iets dat niet met de leste maken heeft. Als u het gevoel hebt dat een bepaaldeopmerking de aandacht van de les afleidt, kunt u de bespre-king weer terug op het juiste spoor brengen door bijvoor-beeld te zeggen: ‘Dat is een interessante opmerking,maar ik geloof dat we een beetje afdwalen. Kunnen wedie bespreking voor een andere keer bewaren en op deoorspronkelijke vraag terugkomen?’ Ook kunt u zeggen:‘Ik ben niet voorbereid om daar vandaag over te praten.Misschien kunnen we het daar een andere keer overhebben.’

Het zal ook wel eens voorkomen dat u een bepaaldevraag niet kunt beantwoorden. Als dat gebeurt, zeg dat danook gewoon. U kunt zeggen dat u het antwoord zultopzoeken. U kunt ook de leerlingen aanmoedigen om hetantwoord op te zoeken en daar tijdens een andere les opterug te komen.

Orde bewaren

Soms willen een paar leerlingen op hetzelfde momentiets zeggen. Moedig ze aan om hun hand op te steken als zeiets willen zeggen en te wachten tot ze aan de beurt zijn.Leg uit dat ze veel van elkaar kunnen leren, en moedig zeaan om aandachtig naar elkaar te luisteren.

Af en toe zal er een leerling zijn die de les verstoort doormet u en anderen te redetwisten, door oneerbiedig tespreken of door omstreden onderwerpen aan te snijden.Dergelijke mensen brengen de geest van twisten met zichmee, waardoor het moeilijk is om les te geven en waardoorhet geloof van anderen aangetast kan worden. Zie ‘Leer-lingen die de les verstoren’ op blz. 84–87 voor ideeën ommet dergelijke leerlingen om te gaan.

Niet teveel aan het woord zijn

Als leerkrachten het grootste deel van de les aan hetwoord zijn en iedere vraag zelf beantwoorden, ontmoe-digen zij de deelname van de leerlingen. U moet oppassendat u niet vaker dan nodig aan het woord bent of uwmening te vaak geeft. Daardoor kunnen de leerlingen huninteresse verliezen. Beschouw uzelf als gids op een onder-wijsreis die de nodige aanwijzingen geeft om iedereen ophet juiste pad te houden.

Uw belangrijkste doel is dat anderen het evangelie lerenkennen, niet dat u indrukwekkende presentaties geeft.Dat betekent dat u de leerlingen de kans geeft om elkaar teonderwijzen. Als iemand een vraag stelt, overweeg dananderen die vraag te laten beantwoorden. U kunt bijvoor-beeld zeggen: ‘Dat is een interessante vraag. Wat vindenjullie daarvan?’ Of: ‘Kan iemand anders deze vraag beant-woorden?’

Breek besprekingen niet te snel af

Zorg ervoor dat u goede besprekingen niet te snelafbreekt om al het lesmateriaal te kunnen behandelen.Hoewel het belangrijk is om het lesmateriaal te behan-delen, is het belangrijker dat de leerlingen de invloed vande Geest voelen, hun vragen beantwoord krijgen, eengroter begrip van het evangelie ontwikkelen en vastbe-sloten zijn om de geboden te onderhouden.

Luisteren

Doe uw uiterste best om aandachtig naar de leerlingente luisteren. Door uw voorbeeld zullen zij ook aangemoe-digd worden om aandachtig naar elkaar te luisteren. Alsu niet goed begrijpt wat een ander zegt, stel dan een vraag.U kunt zeggen: ‘Ik geloof niet dat ik je helemaal begrijp.Kun je dat nog een keer uitleggen?’ Of: ‘Kun je ons daareen voorbeeld van geven?’ (Zie voor meer informatie:‘Luisteren’ op blz. 66–67.)

Alle bijdragen erkennen

U kunt ervoor zorgen dat de leerlingen meer zelfver-trouwen krijgen om aan de besprekingen deel te nemendoor positief op hun oprechte bijdragen te reageren.U kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘Bedankt voor je antwoord.Daar heb je goed over nagedacht.’ Of: ‘Wat een goed idee!Daar heb ik nog nooit bij stilgestaan.’ Of: ‘Dat is een goedvoorbeeld.’ Of: ‘Ik wil jullie graag bedanken voor jullieinbreng vandaag.’

Maak nooit grapjes of kritische opmerkingen overvragen of antwoorden. Wees beleefd en vriendelijk in uwreacties. Als mensen het gevoel hebben dat hun meninggewaardeerd wordt, zullen ze meer genegen zijn om overhun ervaringen en gevoelens te praten en hun getuigenis tegeven. (Zie ‘Anderen leren hoe zij kunnen bijdragen tot eenoptimale onderwijsleersituatie’ op blz. 77–78; ‘Hoe de leer-kracht kan bijdragen tot een optimale onderwijsleersituatie’op blz. 79–81.)

64

Page 72: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

LEER GIERIGHEID AANMOEDIGEN

Help leerlingen die een verkeerd antwoord geven

Af en toe zal iemand wel eens iets zeggen dat onjuist is.U kunt de leerling helpen met een antwoord als: ‘Dat hebik nog nooit zo bekeken.’ Ook kunt u zeggen: ‘Misschiendenkt u aan iets anders’ of ‘Ik ben blij dat u daaroverbegint.’ In sommige gevallen kunt u zelfs de verantwoorde-lijkheid van het verkeerde antwoord op u nemen. U kuntbijvoorbeeld zeggen: ‘Neem me niet kwalijk. Ik ben geloofik niet erg duidelijk geweest.’

Besprekingen afronden

Het is belangrijk om besprekingen op het juiste momentaf te ronden. De geest van een opbouwende besprekingkan verloren gaan als er teveel tijd aan wordt besteed.Misschien hebt u iets aan de volgende ideeën:

� Maak goed gebruik van de beschikbare tijd. Weet wan-neer de les beëindigd moet zijn. Geef uzelf voldoendetijd om de les samen te vatten en uw getuigenis tegeven.

� Geef de leerlingen een tijdslimiet. U kunt iets zeggen inde trant van: ‘We hebben nog tijd voor twee opmer-kingen.’ Of u kunt zeggen: ‘Nog één opmerking en danzal ik het afronden met een slotopmerking.’

Naast het op de juiste tijd afsluiten van besprekingen,is het ook belangrijk om ze op de juiste manier af te sluiten.Als u een bespreking afsluit, bedank de deelnemers danvoor hun bijdrage. Vat vervolgens de belangrijkste puntenuit de bespreking samen of laat een ander dat doen. Leg denadruk op de evangeliebeginselen die zijn besproken.Herhaal zo nodig nieuwe ideeën die uit de bespreking zijnvoortgekomen en moedig de leerlingen aan om hunverruimde begrip in het dagelijks leven toe te passen. Geefuw getuigenis wanneer u zich daartoe door de Geestgedreven voelt of vraag iemand anders om zijn of haargetuigenis te geven.

65

Page 73: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

LUISTEREN

15

Luisteren is een uitdrukking van liefde.Er is vaak opoffering voor nodig. Als weoprecht naar anderen luisteren, kunnen wevaak niet zeggen wat wij op ons harthebben.

Hoe we door aandachtig luisterenanderen kunnen helpen

Als leerkracht kunt u veel goeds teweeg-brengen door te luisteren. Als u goed luis-tert, zullen uw lessen op de behoeften eninteresses van de leerlingen zijn afgestemd.Daarmee laat u merken dat u hun ideeën,meningen en ervaringen respecteert. U laatmerken dat u om hen geeft. Als zij wetendat hun ideeën belangrijk voor u zijn,zullen ze eerder bereid zijn om:

� Ontvankelijk en enthousiast te zijn.

� Over hun gedachten en ervaringen tevertellen.

� IJverig te studeren.

� De geleerde beginselen na te leven.

Sommige mensen veronderstellenmisschien dat aandachtig naar eenbepaalde leerling luisteren niet eerlijk tenopzichte van de hele groep is. Dat is nietwaar. Aandachtig naar een persoon luis-teren is een indicatie voor de anderen datu om de individuele leerlingen geeft. Alsu een voor een naar familieleden of leer-lingen luistert, geeft u anderen het voor-beeld om hetzelfde te doen.

Hoe aandachtig luisteren u ten goedekomt

Als u aandachtig luistert, zal dat u alsleerkracht ten goede komen. Als u metliefde en respect naar de opmerkingen vande leerlingen luistert, zult u in staat zijnom:

� Vast te stellen in hoeverre de leerlingenbij het leerproces betrokken zijn.

� Vast te stellen hoeveel ze leren.

� Hun behoeften beter te begrijpen.

� Eventuele belemmeringen in het leer-proces te ontdekken en te verwijderen,zoals ontmoediging of gebrek aanconcentratie.

� Hun vragen beter te begrijpen waardooru hen naar de juiste antwoorden kuntleiden.

� Dieper in te gaan op een bepaald puntdat belangrijk voor hen is.

� Te weten wanneer u hen aan het woordmoet laten.

� Te beslissen wanneer u bepaalde begin-selen moet herhalen of meer uitleg moetgeven.

� Te weten wanneer u de les moetaanpassen.

Luisteren is ook goed voor uzelf. Alsu naar de leerlingen luistert, zult u merkendat u veel van hen kunt leren.

Ideeën om beter te luisteren

Hoe weten de leerlingen dat u luistert?U kunt laten merken dat u luistert door uwinteresse kenbaar te maken. U kunt despreker aankijken, in plaats van naar uwlesmateriaal of andere voorwerpen tekijken. U kunt de spreker aanmoedigen omzijn of haar gedachten zonder onderbre-kingen onder woorden te brengen. U kuntervoor zorgen dat u een bespreking niet tesnel met advies of een oordeel onderbreekt.Als u begrijpt wat er gezegd wordt, kuntu iets zeggen waaruit blijkt dat u hetbegrijpt. Als u iets niet begrijpt, kunt uvragen stellen.

Overweeg de volgende ideeën alsu ernaar streeft om uw luistervaardigheid teverbeteren.

Vragen stellen

Uit de onderstaande vragen blijkt datu om de ideeën en gevoelens van anderengeeft.

� Kunt u me daar iets meer over vertellen?

� Wat dacht u toen dat gebeurde?

� Ik geloof niet dat ik u helemaal begrijp.Bedoelt u dat (. . .)?

� Kunt u dat uitleggen?

66

Page 74: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

LEER GIERIGHEID AANMOEDIGEN

Stilte

Wees niet bang voor stilte. Mensen hebben vaak eventijd nodig om over vragen na te denken, ze te beant-woorden en hun gevoelens onder woorden te brengen.U kunt even stil zijn nadat u een vraag hebt gesteld, nadatiemand iets over een geestelijke ervaring heeft verteld of als iemand moeite heeft om zijn of haar gevoelens onderwoorden te brengen. Zorg ervoor dat u de spreker detijd geeft om zijn of haar gedachten te uiten, voordatu reageert. Uiteraard moet u niet te lang stil zijn, vooral alsiemand zich ongemakkelijk voelt of zich gedwongen voeltom iets te zeggen.

Echt luisteren als iemand aan het woord is

Soms hebben mensen de neiging om zich meer bezig tehouden met wat zij willen zeggen dan goed te luisterennaar wat anderen zeggen. Zorg ervoor dat u zich echt op despreker concentreert, in plaats van u op uw reactie voor tebereiden.

Aandacht aan de ongesproken boodschap besteden

Mensen communiceren hun gevoelens vaak door demanier waarop ze zitten, door hun gezichtsuitdrukking,door wat ze met hun handen doen, door de toon van hunstem en door hun oogbewegingen. Door deze ongesprokenboodschappen kunt u de gevoelens van uw leerlingen beterherkennen.

Herhaal wat de spreker heeft gezegd

Nadat u naar gesproken en ongesproken boodschappenhebt geluisterd, kunt u herhalen wat u hebt begrepen. Vatde boodschappen in uw eigen woorden samen om erachterte komen of u alles goed hebt begrepen. Als u dat hebt

gedaan, kunt aan de persoon in kwestie vragen: ‘Bedoeldeu dat?’ Of: ‘Wilt u hier nog verder over praten?’ Als u datdoet, praat dan niet op een betuttelende manier.

Leer de leerlingen naar elkaar luisteren

Herinner de leerlingen aan het feit dat luisteren eenmanier is om onze liefde te tonen. U kunt de volgendeideeën gebruiken om de leerlingen aan te moedigen goednaar elkaar te luisteren:

� Als iemand een vraag heeft beantwoord of een idee heeftgeopperd, vraag dan de andere leerlingen naar hunmening daarover.

� Als iemand een vraag stelt, laat de andere leerlingen diedan beantwoorden. U kunt bijvoorbeeld vragen: ‘Kaniemand die vraag beantwoorden?’

� Vraag van tevoren een of meer leerlingen om de onder-werpen die tijdens een bespreking zijn behandeld samente vatten.

De Heiland keek en luisterde voortdurend naar demensen die Hij onderwees, en Hij paste zijn leringen ookaan hun behoeften aan. Nadat Hij tot de Nephieten hadgesproken, zei Hij bijvoorbeeld: ‘Gaat daarom naar uwwoonplaatsen, en overdenkt wat Ik u heb gezegd’ (3 Nephi17:3). Toen Hij echter op het punt stond om te vertrekken,‘blikte Hij andermaal om Zich heen op de schare, en zag,dat zij in tranen waren, en zo onafgebroken naar Hemkeken, alsof zij Hem wilden vragen nog wat langer met hente vertoeven’ (3 Nephi 17:5). Hij begreep hun behoefteen bleef langer om hen te dienen en te onderwijzen. Alsu aandachtig naar de leerlingen luistert en op de juistemanier reageert, kunt u hun behoefte aan evangeliekennisbevredigen.

67

Page 75: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

LESGEVEN DOOR MIDDELVAN VRAAGSTELLING

16

Jezus Christus, de grote leraar, steldevaak vragen om de mensen aan te moedi-gen zijn leringen te overwegen en toe tepassen (zie bijvoorbeeld Matteüs 16:13–15;Lucas 7:41–42; 3 Nephi 27:27). Zijn vragenleidden tot nadenken, gewetensonderzoeken toewijding.

Algemene richtlijnen voor hetbedenken van vragen

In het lesmateriaal van de kerk staan veelvragen die u tijdens uw lessen kunt gebrui-ken. Lees ze zorgvuldig door om vast testellen welke u het beste kunt gebruiken.U kunt ook zelf vragen bedenken. Alsu bepaalde vragen in een les wilt gebruiken,stel uzelf dan de vraag: ‘Zullen de leerlingende hoofdpunten van de les er beter doorbegrijpen? Zullen de leerlingen door dezevragen de behandelde evangeliebeginselenbeter in hun leven kunnen toepassen?’

Met behulp van de volgende ideeën kuntu zelf vragen bedenken.

Vragen die met Ja of Nee beantwoordkunnen worden

Vragen die met ja of nee beantwoordkunnen worden, zijn weinig zinvol in evan-gelieonderricht. U kunt ze voornamelijkgebruiken om toezeggingen te krijgen ofom vast te stellen of iemand het ergens aldan niet mee eens is.

Feitelijke vragen

Feitelijke vragen worden gebruikt om dewezenlijke feiten van een tekst, een gebeur-tenis of een evangeliebeginsel vast testellen. Er is maar één goed antwoord opzo’n vraag. Ze kunnen een hulpmiddel voorde leerlingen zijn om bepaalde teksten tebestuderen, hoofdpunten te begrijpen,ideeën te herhalen en misverstanden uit dewereld te helpen. Bijvoorbeeld:

� Wat was Nephi’s onmiddellijke reactietoen zijn broers hem om vergevingvroegen nadat zij hem met touwen vasthadden gebonden?

� Wanneer en waar werd de kerk georgani-seerd?

Zorg ervoor dat u niet uitsluitend feite-lijke vragen stelt. Over dergelijke vragenhoeft niet veel nagedacht te worden, en deleerlingen die het antwoord niet wetenkunnen erdoor ontmoedigd raken. Als u zegebruikt, moet u er over het algemeen voorzorgen dat de informatie voor het juisteantwoord beschikbaar is.

Met feitelijke vragen kunt u de gedach-ten van alle leerlingen naar een en het-zelfde punt leiden en van daaruit eenbespreking beginnen. U kunt dan overgaanop vragen waar meer over nagedacht moetworden en waardoor de leerlingen gaanbegrijpen hoe ze de evangeliebeginselen inhun leven kunnen toepassen.

Vragen waar dieper over moet wordennagedacht

Door sommige vragen worden de leer-lingen aangemoedigd om dieper over debetekenis van bepaalde teksten en evange-liebeginselen na te denken. Dergelijkevragen beginnen vaak met de woorden wat,hoe of waarom. Ze kunnen niet met ja of neeworden beantwoord, en er zijn meestalmeerdere antwoorden goed. Bijvoorbeeld:

� Waarom werd deze openbaring volgensjou in die tijd gegeven?

� Wat kunnen we uit dit verhaal te wetenkomen over de manier waarop de Heerbehoeftige mensen helpt?

� Hoe zou u geloof omschrijven?

� Wat houdt het in om zachtmoedigte zijn?

� Hoe kunnen we dit voorwerp met hetbehandelde evangeliebeginsel verge-lijken? (Dit is een goede vraag om tijdensaanschouwelijk onderwijs te stellen.)

� Wat was het verschil tussen de reactievan Laman en Lemuël en de reactie vanNephi?

Als u dergelijke vragen stelt, moetu openstaan voor allerlei antwoorden(zie ‘Luisteren’ op blz. 66–67). Moedig deleerlingen aan om over de behandeldeteksten en evangeliebeginselen na tedenken en hun mening te geven. Probeer

68

Page 76: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

LEER GIERIGHEID AANMOEDIGEN

geen specifieke antwoorden uit te lokken. Als u dat doet,krijgen ze dat al snel in de gaten en doen ze niet meer metde bespreking mee, of beginnen ze te raden in plaats vanna te denken. Als u een specifiek antwoord nodig heeft, steldan een feitelijke vraag of behandel de stof op een anderemanier.

Vragen waardoor de leerlingen evangeliebeginselen lerentoepassen

Het is belangrijk om vragen te stellen waardoor deleerlingen de evangeliebeginselen in hun leven lerentoepassen. Bijvoorbeeld:

� In hoeverre is deze belofte van de Heer in jouw levenvervuld?

� In hoeverre maken wij keer op keer dezelfde fouten alsde mensen in dit verhaal?

� Hoe kan de kastijding van God ons tot zegen zijn?

� Welke hedendaagse omstandigheden kunnen met degebeurtenissen in dit verhaal uit de Schriften vergelekenworden?

� Wat zou u doen als u die persoon was?

Vraag de leerlingen naar voorbeelden van de manierwaarop zij of anderen de behandelde evangeliebegin-selen hebben toegepast. Moedig hen aan om hun getuigenisover de behandelde beginselen te geven.

Algemene richtlijnen voor het stellen van vragen

Stel vragen die de leerlingen kunnen beantwoorden

Stel geen vragen om te laten zien hoeveel kennis u zelfhebt. Stel vragen waar de leerlingen zinvolle antwoordenop kunnen geven.

Reageer beleefd en met respect op onjuiste antwoorden

Soms zal iemand een verkeerd antwoord geven of eenantwoord waaruit weinig begrip blijkt. Anderen in deklas kunnen om zo’n antwoord lachen. Daardoor kan depersoon in verlegenheid worden gebracht en zal hij inde toekomst niet zo gemakkelijk meer iets zeggen. En datkan zijn of haar leerproces belemmeren.

Reageer beleefd en met respect op onjuiste antwoorden.Zorg ervoor dat de persoon voldoende zelfvertrouwenhoudt om aan de besprekingen deel te nemen. U kunt zelfde verantwoording op u nemen door te zeggen: ‘Het spijtme. Ik heb die vraag blijkbaar niet duidelijk gesteld. Ik zalhet opnieuw proberen.’ Ook kunt u de persoon helpendoor te zeggen: ‘Misschien dacht u aan iets anders.’ Of: ‘Ikben blij dat u dat zegt, maar ik geloof niet dat mijn vraagduidelijk was.’ Door dergelijke reacties voelen de leerlingenzich steeds vrijer om aan de besprekingen deel te nemen,zelfs als ze denken dat hun antwoord misschien niet hele-maal juist is.

Wacht op de reacties

Het is niet erg als het een paar seconden stil is nadat

u een vraag hebt gesteld. Beantwoord uw eigen vraag niet.Geef de leerlingen voldoende tijd om erover na te denken.Als het echter te lang stil blijft, kan het zijn dat ze de vraagniet begrijpen en dat u de vraag anders moet stellen.

Gebruik vervolgvragen

Door vervolgvragen zullen de leerlingen dieper over eenbeginsel nadenken. Als de leerlingen bijvoorbeeld eenmanier noemen waarop een verhaal uit de Schriften ophun kan worden toegepast, kunt u vragen: ‘Wat kunnen wenog meer uit dit verhaal leren?’

Geef iedereen de kans om iets te zeggen

Om de leerlingen aan te moedigen actief aan de les deelte nemen, kunt u een aantal vervolgvragen aan leerlingenstellen die tijdens de les nog niets hebben gezegd.

Als verschillende mensen iets over een bepaald onder-werp willen zeggen, kunt u iets zeggen in de trant van:‘Dan zullen we eerst naar uw opmerking luisteren en dannaar de uwe.’ Op die manier houdt u orde in de klas omdatde leerlingen weten dat ook zij de kans zullen krijgen omhun mening te geven.

De leerlingen op het beantwoorden van vragenvoorbereiden

Om de leerlingen op het beantwoorden van vragen voorte bereiden, kunt u hun, voordat u iets leest of presenteert,vertellen dat u om hun mening zal vragen. (Zie ‘zoek naar’en ‘luister naar’ in ‘Uit de Schriften onderwijzen’ op blz.55–56.) U kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘Luister goed naar watik nu ga voorlezen, zodat u kunt vertellen wat u het meesteaanspreekt.’ Of: ‘Let tijdens het voorlezen van deze tekst opof u begrijpt wat de Heer ons over geloof duidelijk wilmaken.’

Vermijd vragen die onenigheid veroorzaken oftwist aanmoedigen

De Heiland heeft gezegd: ‘Hij, die de geest van twistenheeft, is niet van Mij’ (3 Nephi 11:29; zie ook de verzen 28en 30). Stel geen vragen die onenigheid uitlokken of denadruk op sensationele vraagstukken leggen. Stel geenvragen die twijfel veroorzaken of die tot oeverloze discus-sies leiden. Zorg ervoor dat de leerlingen door uw vragentot een eenheid van geloof en liefde worden gesmeed(zie Mosiah 18:21). Als er onenigheid ontstaat, leg dan denadruk op de juiste leerstellingen en de punten waar welovereenstemming over bestaat.

Stel af en toe vragen die overdenking tot gevolg hebben

U kunt af en toe vragen stellen waar de leerlingen instilte over kunnen nadenken zonder de vraag openlijk tehoeven beantwoorden. Bijvoorbeeld:

� Wat hebt u vandaag gedaan om het eeuwige leven dich-terbij te brengen?

� Wat hebt u vandaag niet gedaan waardoor u het eeuwigeleven dichterbij had kunnen brengen?

69

Page 77: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

Creatief gebruik van vragen

U kunt vragen ook op de volgende manieren in de klasbehandelen:

� Schrijf vragen op woordstroken en plak de woordstrokenonder de zittingen van de stoelen. Tijdens de besprekingkunt u de leerlingen om de beurt hun vraag onder destoel vandaan laten pakken. Laat hem of haar dan devraag voorlezen en beantwoorden.

� Vraag alle leerlingen om een vraag over een evangelie-beginsel of tekst op te schrijven. Verzamel alle vragen enbespreek ze.

� Laat een aantal leerlingen een rollenspel naar keuzespelen, en laat de andere leerlingen vragen stellen.(Zie ‘Rollenspelen’ op blz. 171–172.) Vooral kinderenvinden dat leuk.

� Geef tijdens de week voorafgaand aan de les wat vragenaan een aantal leerlingen. Laat hen het antwoord op dievragen als onderdeel van de komende les voorbereiden.

� Gebruik de volgende vragen om een evangeliebeginselte behandelen: ‘Wat weten we al over dit beginsel?’

‘Wat willen we er nog meer over weten?’ ‘Wat hebbenwe vandaag geleerd?’ U kunt de basis voor de les leggendoor de leerlingen deze vragen te laten beantwoordenen hun antwoorden in drie kolommen op het bord teschrijven.

� Schrijf een vraag op het bord voordat de les begint zodatde leerlingen meteen iets hebben om over na te denkenals ze binnenkomen.

� Laat de leerlingen aan de hand van geschikte teksten enlofzangen vragen beantwoorden. Laat de leerlingende vragen beantwoorden door voorbeelden uit huneigen leven aan te halen.

� Verdeel de klas in kleine groepen. Laat ieder groepje eenaantal vragen behandelen. Laat iedere groep in de klasverslag over hun antwoorden uitbrengen.

Aanvullende informatie

Zie voor meer informatie: ‘Zinvolle besprekingenplannen en leiden’ op blz. 303–304 in de afdeling ‘Evange-lieonderwijs en leiderschap’ van het Handboek kerkbestuur.

70

Page 78: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

LEER GIERIGHEID AANMOEDIGEN

LEERLINGEN BIJ DE LES HOUDEN

17

Een zondagsschoolleerkracht heeft hetvolgende over een van zijn lessen gezegd:

‘Ik had het gevoel alsof ik met de klaseen boswandeling maakte. Toen we samenover het bospad liepen, wees ik hen op inte-ressante teksten onderweg. Ik legde zorg-vuldig de beginselen in de les uit, net alseen gids iets over de verschillende gewassenin het bos uitlegt.

‘Op een gegeven moment keek ik als hetware om, om te kijken waar de leerlingenwaren. Ik merkte dat ze op het schriftuur-lijke pad aardig ver achter waren. Niemandhad mij bij kunnen houden. Sommigenliepen te slenteren, anderen zaten vast.Weer anderen waren van het pad afge-weken en waren verdwaald. Het leek wel ofik een heel eind terug moest om de klas teverzamelen en opnieuw op pad te gaan.’

Zoals uit deze ervaring blijkt, kan eenleerkracht tijdens de les van zijn klas‘verwijderd’ zijn. De leerlingen hebbensoms minder interesse of worden afgeleid.

Hoe kunnen leerkrachten ervoor zorgendat leerlingen hun aandacht erbij houden?Op die vraag is niet sluitend antwoordte vinden, maar er zijn dingen die u kuntdoen om daaraan te werken.

Leerlingen observeren en naar henluisteren

U weet meestal wel of de leerlingen hunaandacht bij de les hebben. U merktmisschien dat ze wat onrustiger dannormaal zijn, dat ze niet meelezen alsanderen iets voorlezen of dat ze met elkaarover onderwerpen praten die niets met deles te maken hebben. Misschien merktu dat ze minder enthousiast op de vragenreageren die u stelt.

Wees voorzichtig met het beoordelenvan de redenen. Sommigen die ‘afwezig’lijken, luisteren misschien wel aandachtig.

Een leerling die niet naar u kijkt, denktmisschien na over iets dat in de klas isgezegd of denkt na over een influisteringvan de Heilige Geest.

Als u door middel van de Geest lesgeeft,zult u vaak in staat zijn om de aandachtvan de leerlingen op de juiste manier tebeoordelen. Soms krijgt u een influisteringom veranderingen in de les aan te brengenom de aandacht van de leerlingen meer bijde les te betrekken.

Hoe we leerlingen bij de les kunnenhouden

U kunt de volgende ideeën gebruikenom de leerlingen bij de les te houden:

� Maak het lesmateriaal relevant. Help deleerlingen inzien hoe zij het lesmateriaalin hun leven kunnen toepassen. Als zijniet inzien dat het materiaal op hen vantoepassing is, zullen ze waarschijnlijkniet veel interesse of aandacht hebben.

� Wissel uw stemgeluid af. Spreekt u telangzaam, te snel, te zacht of te hard?Is uw stem monotoon, met weinig stem-buiging? Spreekt u duidelijk? Bentu enthousiast over de te behandelenonderwerpen? Het gebruik van uw stemkan het aandachtsniveau van de leer-lingen beïnvloeden.

� Houd oogcontact. Gebruik oogcontactals een manier om de aandacht van deleerlingen bij de les te krijgen. Alsu oogcontact houdt, is uw aandacht opde leerlingen gevestigd en niet op hetlesmateriaal. Als u oogcontact hebtterwijl u naar hun opmerkingen envragen luistert, merken de leerlingen datu geïnteresseerd bent in wat zij te zeggenhebben. Zorg ervoor dat uw ogen in deklas niet afdwalen als u aan het woordbent. Zet de stoelen in het lokaalzodanig neer dat u het gezicht van alleleerlingen kunt zien en dat zij uwgezicht kunnen zien. Jonge kinderenzullen aandachtiger luisteren als u dichtbij hen zit en op ooghoogte met henpraat.

� Beweeg u in de klas. Probeer u in de klaste bewegen, zonder te ijsberen. Dichterbij de leerlingen komen als u een vraagstelt, geeft blijk van uw interesse enmoedigt reacties aan. Gepaste hand- enarmbewegingen kunnen de nadruk opeen bepaald beginsel leggen. Probeer u

71

Page 79: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

zo natuurlijk mogelijk te bewegen, in overeenstemmingmet uw persoonlijkheid. Als uw bewegingen gemaakt,onnatuurlijk of grotesk zijn, kunnen ze de leerlingenafleiden waardoor ze hun interesse in de les kwijtraken.

� Wissel het tempo van de les af. Het tempo waarin u hetlesmateriaal behandelt, kan de aandacht van de leer-lingen beïnvloeden. Als u het lesmateriaal te snel door-neemt, kunnen de leerlingen in de war raken. Als u hetlesmateriaal te langzaam behandelt, kunnen ze huninteresse verliezen. Sommige gedeelten van een leskunnen zich tijdens besprekingen of verhalen voort-slepen of afgeremd worden. Bepaald materiaal ismisschien wel belangrijk, maar voor uw leerlingenminder relevant dan ander materiaal. U moet dergelijkmateriaal snel behandelen zodat u verder kunt werkenaan het hoofddoel van de les.

� Gebruik verschillende onderwijsmethoden. Doorverschillende onderwijsmethoden te gebruiken kuntu het tempo van de les afwisselen, de aandacht van

de leerlingen vanaf het begin op de les vestigen, hunaandacht tijdens de les nieuw leven inblazen of de over-gang van het ene naar het andere lesgedeelte maken.Een bespreking in kleine groepen kan de leerlingen diehun interesse en aandacht kwijtraken weer bij de lesbetrekken. (Zie ‘Gevarieerd onderwijs’ op blz. 89–90.)

Leerlingen zelf verantwoordelijk voor deelname

Als u ernaar streeft om de aandacht van de leerlingen bijde les te houden, mag u niet vergeten dat zij uiteindelijkverantwoordelijk voor hun eigen deelname zijn. Alsiemand niet actief deelneemt, oefen dan geen druk op diepersoon uit. Blijf daarentegen geïnteresseerd en hulp-vaardig, en houd de volgende raad van de Heer aan depriesterschap in gedachte: ‘Geen macht of invloed kan ofdient (. . .) te worden gehandhaafd, dan alleen door overre-ding, lankmoedigheid, zachtmoedigheid, ootmoed en doorongeveinsde liefde’ (LV 121:41).

72

Page 80: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

LEER GIERIGHEID AANMOEDIGEN

Een jeugdwerkleerkracht gaf les aan een klas met negen-jarige kinderen. Het belangrijkste beginsel van de les wasdat de president van de kerk openbaring voor de hele kerkontvangt, en dat mensen persoonlijke openbaring kunnenontvangen om hen in hun eigen leven te leiden. De les wasgoed voorbereid. De Schriften werden gemarkeerd, er waseen bordbespreking, de activiteiten uit het lesboek werdengedaan en er was een samenvatting.

Tegen het einde van de les stelde de leerkracht devolgende vraag: ‘Wie heeft de bevoegdheid om openbaringvoor de kerk te ontvangen?’ Alle kinderen staken hunhand op. Ze wisten allemaal het antwoord: de presidentvan de kerk.

Toen vroeg de leerkracht: ‘Waar kunnen jullie openba-ring over ontvangen?’ Er kwam geen reactie. Omdat ze ditonderwerp tijdens de les hadden behandeld, was de leer-kracht verbaasd dat niemand deze tweede vraag kon beant-woorden. De leerkracht stelde de vraag nog een keer metandere woorden, maar weer geen reactie. Toen stak Sarahhaar hand op en vroeg: ‘Wat betekent openbaring eigenlijk?’

Omdat de leerlingen de juiste antwoorden haddengegeven, besefte de leerkracht niet dat ze de kern van de lesniet hadden begrepen. Als Sarah die vraag niet had gesteld,dan was de les voor haar en mogelijk voor anderen nietvolledig geweest. Dan hadden ze weinig nuttigs geleerd.Hoe had de leerkracht ervoor kunnen zorgen dat iedereenhet beginsel tijdens de les begreep?

Hoe u kunt vaststellen of de lesstof begrepenwordt

Ouderling Boyd K. Packer heeft gezegd: ‘De ogen van dealerte leerkracht bestuderen voortdurend de klas en regis-treren iedere beweging en uitdrukking, en hij reageert snelop verwarring of onverschilligheid. De ogen zien meteeneen verbaasde uitdrukking en merken het ook als de leer-lingen iets goed in zich opnemen.’ (Teach Ye Diligently,herziene uitgave [1991], blz. 164–165.)

Door de vooruitgang van uw leerlingen te observeren,kunt u de lessen aanpassen. U kunt bijvoorbeeld bepaaldebeginselen herhalen of opnieuw benadrukken, een bespre-king inlassen of uw getuigenis geven. Ook kunt u wetenwanneer u aandacht aan een bepaalde leerling moetbesteden. Om u goed op de leerlingen te kunnen concen-treren, moet u goed voorbereid zijn zodat u niet steeds hetlesboek of uw aantekening nodig hebt.

Met behulp van bepaalde onderwijsmethoden kuntu vaststellen of de leerlingen de behandelde beginselengoed begrijpen. Overweeg de volgende suggesties:

� Laat de leerlingen bepaalde beginselen in hun eigenwoorden herhalen. Daardoor komt u er al snel achter ofze bepaalde woorden of beginselen goed begrijpen.Als ze iets niet begrijpen, kunt u het nogmaals of andersuitleggen zodat ze de rest van de les beter zullenbegrijpen.

� Gebruik verschillende korte praktijkgevallen. Organiseerde praktijkgevallen zodanig dat sommige een duidelijkeweergave van de behandelde beginselen zijn, en anderejuist niet. Vraag de leerlingen welke praktijkgevalleneen juiste weergave van de beginselen zijn. (Zie ‘Praktijk-gevallen’ op blz. 170–171.)

� Stel vragen waardoor de leerlingen hun begrip van debehandelde beginselen moeten uiten. Uit de reacties vande leerlingen blijkt vaak de noodzaak om bepaaldeonderwerpen uit de les te herhalen of het lesschema aante passen.

� Leid een bespreking. Als u aandachtig naar de reactiesvan de leerlingen luistert, weet u of ze de behandeldebeginselen goed begrijpen. Gebruik de Schriften,leringen van hedendaagse profeten of het lesboek ombelangrijke punten te corrigeren, te verduidelijken of tebekrachtigen. (Zie ‘Besprekingen leiden’ op blz. 63–65.)

VASTSTELLEN OF ZE IETS GELEERD HEBBEN

73

18

Page 81: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

HELPEN BIJ HETIN PRAKTIJK BRENGENVAN HET GELEERDE

19

Jezus heeft gezegd: ‘Niet een ieder, dietot Mij zegt: Here, Here, zal het Koninkrijkder hemelen binnengaan, maar wie doet dewil mijns Vaders’ (Matteüs 7:21). Het is nietgenoeg om het evangelie te leren kennen.We moeten het ook naleven.

Een leerkracht heeft het volgendeverhaal verteld: ‘Ik heb veel geleerd van deletters van het alfabet. (. . .) We kunnen zevan voor naar achter en van achter naarvoren opdreunen, maar ze hebben danweinig betekenis omdat ze niet met eenbepaald doel samengevoegd zijn. Als we zemet een doel samenvoegen, krijgen weheilige lofzangen, de Schriften, hoog-staande proza en poëzie, prachtige liederenenzovoorts. Met ons leven is het net als metde letters van het alfabet. (. . .) We moetenin actie komen, maar wel gerichte actie –zinvolle actie.’ (William H. Bennett, verslaggebiedsconferentie in Tonga, 1976, blz. 15.)

Als leerkracht kunt u anderen stimulerenom ‘daders des woords’ te zijn, ‘niet alleenhoorders’ (Jakobus 1:22). Om dat tebereiken moet u zodanig lesgeven dat deleerlingen de evangeliebeginselen in hunleven zullen toepassen.

Zorg ervoor dat de leerlingende behandelde beginselen begrijpen

U kunt ervoor zorgen dat de leerlingende evangeliebeginselen zo goed begrijpendat ze die in hun leven kunnen toepassen.Als een kind bijvoorbeeld geld krijgt ofverdient, kan de vader aan de hand van deSchriften en de woorden van hedendaagseprofeten het beginsel tiende uitleggen. Hij

kan dan samen met het kind tien procentvan het geld nemen, een kwitantieinvullen, het geld en de kwitantie in eenenveloppe doen en aan de bisschop geven.

Ervoor zorgen dat de leerlingendoor middel van de Geest leren

Het is niet voldoende om de evangelie-beginselen gewoon te begrijpen. Als men-sen willen naleven wat zij hebben geleerd,moeten ze een getuigenis van de waarheidontvangen. Dat zal alleen gebeuren alsu door middel van de Geest lesgeeft en zijdoor middel van de Geest leren. (Zie ‘DeGeest uitnodigen’ op blz. 45–46.)

Er kunnen veel verschillende onderwijs-methoden gebruikt worden om anderendoor middel van de Geest te laten leren. Alsu of een van de leerlingen een waar gebeurdverhaal over het overwinnen van moeilijk-heden vertelt, kan de Geest de leerlingenhelpen bij het verzamelen van moed omhet evangelie na te leven. In een klas van deAäronische priesterschap vertelde de leer-kracht levendig over zijn broer die metroken was gestopt en daar enorme zege-ningen voor had ontvangen. Een jongemanin de klas werd zo door dit verhaal geraakt,dat hij besloot om ook met roken testoppen.

Geef de leerlingen de aanmoediging,‘Ga heen, doe gij evenzo’

Nadat de Heiland de gelijkenis van debarmhartige Samaritaan had verteld,gebood Hij zijn luisteraars: ‘Ga heen, doegij evenzo’ (Lucas 10:37). U moet de leer-lingen geregeld aanmoedigen om degeleerde beginselen in praktijk te brengen.Dergelijke opdrachten moeten realistisch enhaalbaar zijn. Tijdens een les over het gebedkunt u gezinsleden of leerlingen bijvoor-beeld aanmoedigen om iedere ochtend enavond te bidden. Tijdens een les overdienstbetoon kunt u hen aanmoedigen omiemand in nood te helpen.

Als u opdrachten geeft, moet u de leer-lingen er gewoonlijk nog even aan herin-neren. Daardoor zullen de leerlingen hetbelang van de opdracht beter waarderen.

74

Page 82: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

EEN OPTIMALE ONDERWIJSLEERSITUATIEREALISEREN

Orde en zelfbeheersing zijn van wezenlijk belang in het leerproces.

Deze eigenschappen kunnen het best tot stand worden gebracht als we elkaar

liefhebben en elkaar helpen groeien. Als we vriendelijk, beleefd en eerbiedig zijn,

kunnen we ons beter op het evangelieonderwijs concentreren.

Dan zal de Geest meer bij ons zijn. En zullen er minder verstoringen zijn.

Als leerkrachten kunnen we veel doen om wederzijds respect in de hand te werken.

We moeten de anderen aan het scheppen van die sfeer laten bijdragen.

Op die manier kunnen we allemaal betere discipelen van de Heiland worden.

Page 83: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

VOOR EEN GERIEFLIJKLESLOKAAL ZORGEN

20

Een prettige en uitnodigende onderwijs-leersituatie kan bijdragen tot de zelfbeheer-sing, de concentratie en de ontvankelijk-heid van de leerlingen. Of u nu leerkrachtbent of een ouder die zich op de gezins-avond voorbereidt, u moet uw uiterste bestdoen om de leeromgeving te verbeteren.

Ideeën om alles in het leslokaal klaarte zetten

Netheid

Zorg ervoor dat het lokaal netjes is. Umoet misschien wat aanvegen, wat papier-tjes oprapen of het bord schoonvegen. Zorger ook voor dat u er schoon en netjesuitziet.

Temperatuur

Zorg er zo mogelijk voor dat het niet tewarm of te koud in het lokaal is. Als u in dekerk lesgeeft, kunt u met de plaatselijkeleiders samenwerken om voor de juistetemperatuur te zorgen.

Verlichting

Zorg ervoor dat het lokaal goed verlichtis. Zet de stoelen zo neer dat niemand dezon in zijn gezicht heeft.

Persoonlijk cachet

Om een prettige sfeer te scheppen kuntu af en toe iets meenemen waardoor hetlokaal er gezelliger uitziet. U kunt bijvoor-beeld bloemen, platen of voorwerpenmeenemen die iets met de les te makenhebben.

Lesmateriaal

Zorg ervoor dat u al het nodige lesmate-riaal hebt, zoals krijt, een bordenwisser,

kleurpotloden, plakband of visuele hulp-middelen. Als u bepaalde apparatuur wiltgebruiken, test die dan voordat u aan de lesbegint. Als de apparatuur dan niet werkt,hebt u in ieder geval voldoende tijd om uwles aan te passen.

Zitplaatsen

Zet de stoelen zo neer dat de leerlingenu en elkaar kunnen zien en horen. Probeerervoor te zorgen dat u alle leerlingen kuntaankijken. Zorg er ook voor dat iedereenhet bord en andere visuele hulpmiddelenkan zien.

Zorg zo mogelijk voor comfortabelestoelen. Kinderen kunnen het best op lagerestoelen of banken zitten, zodat hun voetenop de grond kunnen rusten. Soms vindenze het prettig om op de vloer te zitten.Stoelen voor volwassen en jongerenmoeten de juiste maat hebben en zoworden neergezet dat ze vrij toegankelijkzijn, met voldoende beenruimte.

Als het nodig is kunt u de stoelenzodanig opstellen dat de kinderen die elkaarafleiden niet bij elkaar zitten. Overweegde namen van ieder kind op een blad tezetten en die voor de les op de stoelleuningte plakken of op de grond bij de stoel teleggen.

Als twee klassen tegelijkertijd vandezelfde ruimte gebruik moeten maken,zet de stoelen dan zo neer dat de leerlingenvan de twee klassen met de ruggen naarelkaar toe zitten, iedere klas aan een kantvan het lokaal. Als er scheidingswandenbeschikbaar zijn, gebruik die dan.

Ruimte

Zorg dat er voldoende ruimte voor degeplande activiteiten is. Als u bijvoorbeeldeen toneelstukje wilt laten opvoeren, zorgdan dat er voldoende ruimte voor de deel-nemers is om zich te bewegen. Als u derge-lijke activiteiten thuis wilt doen, moetu misschien wat meubels verplaatsen.

De leerlingen om hulp vragen

Als leerkracht bent u verantwoordelijkvoor het leslokaal. U hoeft echter niet alleszelf te doen. Stel de leerlingen in de gele-genheid om bij te dragen tot het scheppenvan een gerieflijk leslokaal. U kunt de leer-lingen specifieke taken geven, geregeld of afen toe.

76

Page 84: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

EEN OPTIM ALE ONDERWIJSLEERSITUATIE REALISEREN

ANDEREN LEREN HOE ZIJ KUNNENBIJDRAGEN TOT EENOPTIMALE ONDERWIJSLEERSITUATIE

21

Kenmerken van een optimaleonderwijsleersituatie

Als we bijeenkomen om het evangelie tebestuderen, komen we niet slechts als leer-krachten, leerlingen en vrienden bij elkaar.Dan komen we als broeders en zusters bijelkaar – als kinderen van onze hemelseVader. Door ons doopverbond worden weverder verenigd, want we hebben allemaaldezelfde taak die Alma aan de heiligenbeschreef die zich net in de wateren vanMormon hadden laten dopen: ‘Dat zijeenparig voorwaarts zouden zien, en ééngeloof en één doop hebben, en dat hunharten in eensgezindheid en liefde jegenselkander aaneengesmeed dienden te zijn’(Mosiah 18:21).

Door dit begrip van ons doopverbondmoeten we geïnspireerd worden om elkaarbehulpzaam te zijn bij het bestuderen ennaleven van het evangelie, zodat we bijonze Vader in de hemel kunnen terugkeren.Een van de manieren waarop we datkunnen bereiken, is om de onderwijsleersi-tuatie te optimaliseren.

In een optimale onderwijsleersituatie (1)bouwen we elkaar op door onze deelname,(2) hebben we elkaar lief en helpen weelkaar, en (3) verlangen we om samen opzoek naar de waarheid te gaan.

Leerkrachten en leerlingen bouwen elkaar opdoor middel van hun deelname. We bouwenelkaar op als we aandachtig naar elkaarsopmerkingen luisteren, aan de bespre-kingen en andere activiteiten deelnemen,oprechte vragen stellen, samen bidden,elkaar persoonlijke ervaringen vertellen enons getuigenis geven (zie LV 88:122).

Leerkrachten en leerlingen hebben elkaar liefen helpen elkaar. Mensen kunnen beter lerenals ze het gevoel hebben dat ze omringdworden door vrienden die om hen geven.

Als ze het gevoel hebben dat ze uitgelachenof in verlegenheid gebracht worden, zullenze minder snel geneigd zijn om aan delessen bij te dragen en in het evangelie tegroeien. We kunnen door onze woorden endaden laten zien dat we om hen geven enwillen dat zij vooruitgang maken. Devolgende raad van ouderling Henry B.Eyring gaat over de liefde die we moetenvoelen als we bijeenkomen om het evan-gelie te bestuderen: ‘Onze hemelse Vaderwil dat we één zijn. Die eenheid van liefdeis niet alleen idealistisch, maar noodzake-lijk.’ (De Ster, juli 1998, blz. 74.)

Leerkrachten en leerlingen verlangen naar dewaarheid op zoek te gaan. Als we met elkaaraan het doel van het onderwijs werken –het evangelie leren begrijpen en naleven –zullen we steeds meer leren. Als we ons inonze zoektocht naar de waarheid verenigen,nodigen wij de Geest van de Heer uit omovervloedig aanwezig te zijn.

Anderen leren wat een optimaleonderwijsleersituatie inhoudt

Als leerkracht hebben wij ook de taakom de leerlingen te laten inzien wat zijkunnen doen om bij te dragen tot een opti-male onderwijsleersituatie. Iedere leerlingheeft de verantwoordelijkheid om ervoor tezorgen dat de anderen een goede leererva-ring hebben. Als u in de klas naar een opti-male onderwijsleersituatie streeft, bent uniet alleen bezig om gedrag te corrigeren ofervoor te zorgen dat de les niet wordtonderbroken. Dan vervult u uw goddelijketaak om ervoor te zorgen dat anderenbetere discipelen van de Heiland worden.

Om familieleden of leerlingen bij deoptimalisering van de onderwijsleersituatiete betrekken, kunt u een bespreking aan dehand van de volgende ideeën houden:

‘Stelt onder u een leraaraan, en laten niet allentegelijk spreken; maar laater één tegelijk spreken, enlaten allen naar zijnwoorden luisteren, opdatwanneer een ieder heeftgesproken, allen doorelkander mogen zijn opge-bouwd’ (LV 88:122).

77

Page 85: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

� Uit uw gevoelens over het evangelie, en leg uit datu anderen wilt helpen bij het leren kennen van de waar-heid.

� Bespreek de verantwoordelijkheid die wij allen hebbenom elkaar daarbij te helpen (zie blz. 77).

� Praat over het belang van deelname aan de les.

� Vraag de aanwezigen wat zij kunnen doen om voor eenoptimale onderwijsleersituatie te zorgen.

Een leerkracht die was geroepen om kinderen van zevenen acht jaar in het jeugdwerk les te geven, hield tijdensde eerste les zo’n bespreking. ‘Beste vrienden,’ zei ze diezondagmorgen, ‘de bisschop heeft me geroepen om jullieles te geven. Hij heeft zijn handen op mijn hoofd gelegden me gezegend, zodat ik in staat zal zijn om jullie tebegrijpen, lief te hebben en les te geven. Daar ben ik ergblij om. In onze klas zal ik altijd proberen om lessen tegeven die interessant en waar zijn. Ik zal ervoor zorgen datjullie veel vragen kunnen stellen en beantwoorden,kunnen zingen, naar verhalen kunnen luisteren, en aanmij kunnen vertellen wat volgens jullie waar is.’

De leerkracht ging verder: ‘Voordat we werden geboren,woonden we allemaal bij onze hemelse Vader. Wij zijn zijnkinderen, daarom zijn we broers en zussen. In onze klaswillen we elkaar helpen bij het leren, zodat we bij onzehemelse Vader kunnen terugkeren. Wat zouden we kunnendoen om elkaar behulpzaam te zijn bij het leren van debelangrijke punten die we in de klas behandelen. Laten weallemaal iets bedenken wat we kunnen doen.’

De leerkracht schreef de ideeën op het bord. De lijstomvatte verschillende punten, zoals: aardig voor elkaarzijn, aan de les meedoen, elkaar ervaringen vertellen, getui-genis geven, luisteren, proberen de evangeliebeginselen tebegrijpen.

Toen vroeg de leerkracht: ‘Kunnen jullie iets bedenkenwaardoor de lessen verstoord kunnen worden?’ Ze schreefnog een lijst op het bord. Op deze lijst stonden puntenals: iemand uitlachen, praten als iemand anders aan hetwoord is.

Aan de hand van deze twee lijsten stelden de leerkrachten de leerlingen een aantal regels op, zodat zij wisten watze van elkaar konden verwachten.

Dit was niet het enige moment waarop ze over dezebeginselen sprak. Ze besprak ze ook nog wel eens metbepaalde leerlingen, en soms met de hele klas.

Als u zich op het lesgeven voorbereidt, overweeg danhoe u de aanpak van deze leerkracht of andere ideeën kuntgebruiken om de leerlingen tot de onderwijsleersituatie bijte laten dragen. Als u goed oplet en een gebed in uw harthebt, zult u vaak de kans krijgen om de leerlingen duidelijkte maken dat zij het best kunnen leren als ze (1) elkaar doorhun deelname opbouwen, (2) elkaar liefhebben en helpen,en (3) samen op zoek naar de waarheid gaan.

Aanvullende informatie

Zie les 6 en 7 in de cursus Evangelieonderwijs (bladzijde213–221) voor meer informatie over het realiseren van eenoptimale onderwijsleersituatie.

78

Page 86: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

EEN OPTIM ALE ONDERWIJSLEERSITUATIE REALISEREN

HOE DE LEERKRACHT KAN BIJDRAGEN TOTEEN OPTIMALE ONDERWIJSLEERSITUATIE

22

U kunt uw leerlingen dus uitleggen hoezij kunnen bijdragen tot een optimaleonderwijsleerstituatie (zie blz. 77–78), maaru kunt als leerkracht daar zelf ook veel aandoen.

Uzelf geestelijk voorbereiden

Door uw eigen geestelijke voorbereidingkunt u veel bijdragen tot een optimaleonderwijsleersituatie thuis of in het leslo-kaal. Als u geestelijk bent voorbereid, zultu een geest van vrede, liefde en eerbiedstimuleren. De leerlingen zullen zich meerop hun gemak voelen om over eeuwigezaken te praten. Als u ontdaan, afwezig,boos of kritisch bent, en u niet geestelijkhebt voorbereid, zullen zij minder in staatzijn om door middel van de Geest iets teleren. (Zie blz. 11–20 voor ideeën om uzelfgeestelijk voor te bereiden.)

Aandacht aan de leerlingen bestedenen hen liefhebben

Jezus heeft gezegd: ‘Een nieuw gebodgeef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Iku liefgehad heb, dat gij ook elkander lief-hebt’ (Johannes 13:34). U moet ernaarstreven om uw leerlingen lief te hebben –niet alleen als alles goed gaat, maar ook alsze uw geduld op de proef stellen. (Zie ‘Degeest van naastenliefde’ op blz. 12.)

Iedere leerling is kostbaar in de ogen vande Heer, en iedereen moet ook in uw ogenkostbaar zijn. Probeer alle leerlingen tebereiken. (Zie ‘Die ene leerling bereiken’ opblz. 35–36.) Als de leerlingen beseffen datu hen liefhebt en om hen geeft, zullen zeu gaan vertrouwen. Dan zullen ze gemakke-lijker te onderwijzen zijn en minder snel deles verstoren. (Zie ‘Liefde verzacht het hart’op blz. 31–32.)

Draag gepaste kleding

Uw kleding en uiterlijk mogen de leer-lingen niet van de les afleiden. Alsu jongeren lesgeeft, hoeft u uw kledingniet aan te passen om hun vertrouwente winnen.

Heet de leerlingen hartelijk welkom

Glimlach als de leerlingen het leslokaalbinnenkomen. Begroet ze met een hand-druk. Zeg dat u blij bent dat ze er zijn.Spreek uw waardering voor hen uit. Dooreen of twee zinnen met vriendelijkewelkomstwoorden kunnen ze op hungemak gesteld worden, waardoor ze beterop de les zijn voorbereid.

U kunt ook van de gezinsavond en degezamenlijke schriftstudie thuis een bijzon-dere gelegenheid maken door iedereen vanharte welkom te heten voordat u begint.

Begin de les op een manierdie de aandacht trekt

Voordat u aan de les begint zal er vaakwat gepraat of gedaan worden. Een van uwtaken is om die activiteiten af te brekenen ervoor te zorgen dat iedereen zich op deles concentreert. U kunt de leerlingenvragen hun plaats in te nemen, of u kunteen opname van een lofzang laten horen.Soms is het voldoende om iedereen aan tekijken en iemand te vragen het openings-gebed uit te spreken. Soms kunt u zelf hetopeningsgebed uitspreken. (Zie ‘Aan de lesbeginnen’ op blz. 93.)

Wederzijds respect aanmoedigen

Moedig de leerlingen aan om te beden-ken hoe zij elkaar hun liefde en waarderingkenbaar kunnen maken. Door wat u zegt

‘De prediker was niet beterdan de hoorders; evenminwas de leraar beter dan deleerling; en aldus waren zijallen gelijk, en zijarbeidden allen, iedereenvolgens zijn krachten’(Alma 1:26).

79

Page 87: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

en doet, kunnen de leerlingen respect voorelkaar leren hebben. Door uw reactiesop hun vragen kunt u laten zien hoe zijmet respect op elkaars opmerkingen envragen kunnen reageren. (Zie ‘Luisteren’op blz. 66–67.) Verzeker hen ervan dat alleoprechte vragen gewaardeerd worden.Als iemand een vraag stelt, kunt u bepaaldebeginselen verduidelijken die anderenmisschien ook niet hebben begrepen.

Moedig enthousiasme voorhet evangelie aan

De leerlingen komen om verschillenderedenen naar de klas. Maar als ze binnen-komen, moet u ervoor zorgen dat zij zichenthousiast op één doel concentreren: hetevangelie leren kennen. Dat kunt u doendoor hen te laten inzien dat zij door middelvan het evangelie hun problemen kunnenoplossen, hun leven kunnen verrijken engelukkiger kunnen worden.

Moedig de leerlingen aan om voorbereidnaar de klas te komen en actief deel tenemen. Als zij er zelf naar streven om hetevangelie te leren, zullen ze ook bereid zijnom bij te dragen tot een optimale onder-wijsleersituatie. (Zie ‘Leerlingen zijn zelfverantwoordelijk voor hun evangeliestudie’op blz. 61–62.)

Eenvoudige opdrachten die zij buiten deklas uitvoeren, kunnen nuttig zijn, vooralals de leerlingen erdoor worden aangemoe-digd de evangeliebeginselen in hun dage-lijks leven toe te passen. (Zie ‘Helpen bij hetin praktijk brengen van het geleerde’ opblz. 74.) Als u dergelijke opdrachten geeft,moet u de leerlingen wel in de gelegenheidstellen om later verslag uit te brengen.Daardoor zullen zij begrijpen hoeveelwaarde u hecht aan wat zij geleerd enbereikt hebben.

Geef les over Christus

Alles waarin we onderwijzen moetgezinsleden en leerlingen op Christusrichten – tot zijn verlossende zending, zijnvolmaakte voorbeeld, zijn verordeningenen verbonden, en zijn geboden. Vergeet datniet als u uw lessen voorbereidt en geeft.Dan zal de onderwijsleersituatie door-trokken zijn van een geest van eenheid enhoop.

Gebruik een verscheidenheid aanonderwijsmethoden waardoordeelname wordt aangemoedigd

De onderwijsleersituatie wordt verbeterdals alle aanwezigen interesse in de les tonenen aan de besprekingen en activiteitendeelnemen. Gebruik een verscheidenheidaan onderwijsmethoden om een hoogniveau van interesse en deelname tebewerkstelligen. (Zie ‘Gevarieerd onderwijs’op blz. 89–90.)

Vertel over uw gevoelens, ervaringenen getuigenis

Als u over uw gevoelens, ervaringen engetuigenis vertelt, zullen anderen ookeerder geneigd zijn om dat te doen. Daar-door zullen zowel de mensen die zelf ietsvertellen als de luisteraars gesterkt worden.Vooral nieuwe leden moeten inzien datwe in de kerk, ongeacht onze ervaring, lesgeven en van elkaar leren. Iedereen heeftwel iets bij te dragen. We luisteren naarelkaars bijdragen zodat ‘allen door elkandermogen zijn opgebouwd’ (LV 88:122).

Aanvullende ideeën voor hendie kinderen les geven

Uit positieve gevoelens ten opzichtevan de kinderen

Als kinderen bekritiseerd of op negatievewijze benaderd worden, zullen zij zich vaakonbekwaam of afgewezen voelen. Dan gaanze misschien de aandacht trekken doorandere kinderen te verstoren of zich opandere wijze te misdragen. Aan de anderekant zullen zij door positieve opmerkingenbegrijpen dat u van hen verwacht dat zijhun best doen. Onderken wat zij goeddoen, bedank hen daarvoor en veronacht-zaam kleine problemen. Als u dat doet,zullen zij het gevoel hebben dat ze geaccep-teerd, geliefd en begrepen worden. (Zie devideo’s De training van jeugdwerkleidsters enLeer het kind voor meer ideeën.)

Normen stellen en handhaven

Kinderen hebben regels en grenzennodig. Werk met de kinderen samen omeen aantal eenvoudige, duidelijke regelsvast te stellen (niet meer dan drie of vier).Daardoor kunnen zij zichzelf besturen. Leg

Kinderen proberen over hetalgemeen te doen wat ervan hen wordt verwacht.Als u positieve gevoelensonder woorden brengt, zaldat de onderwijsleersituatieten goede komen. Hier-onder staat een aantalvoorbeelden van positieveopmerkingen die u kuntmaken:

� Jullie zijn allemaalbijzonder. Jullie zijnecht kinderen van God.Op de hele wereld is erniemand zoals jullie.

� Jullie hebben de les inte-ressant gemaakt doorover jullie ervaringen tevertellen.

� Ik vind het fijn als wezo goed samenwerken.

� Ik weet dat onzehemelse Vader vandaagtevreden over ons is.

� Ik waardeer alle goededingen die jullie doen.

� We moeten om de beurtpraten. Iedereen heeftgoede ideeën, en wemoeten naar elkaarluisteren.

80

Page 88: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

EEN OPTIM ALE ONDERWIJSLEERSITUATIE REALISEREN

uit dat het naleven van de regels ervoor zal zorgen datiedereen met plezier samen leert. Bespreek ook wat er zalgebeuren als de regels worden overtreden. U kunt ooksamen een teken bedenken om de orde te herstellen. Deleerkracht kan bijvoorbeeld met gevouwen armen voor deklas gaan staan.

Nadat u en de kinderen een aantal regels hebben vast-gesteld, schrijft u ze op. Als de kinderen niet kunnen lezen,gebruik dan tekeningen om aan te geven hoe ze zichmoeten gedragen. Als een kind een van de regels over-treedt, stop dan even met de les en vraag rustig: ‘Wat is deregel?’ Wacht rustig totdat het kind de regel herhaalt. Vraaghem of haar hoe deze regel kan worden nagekomen. Gadan verder met de les.

Help de kinderen deelnemen

Zorg dat de kinderen actief betrokken blijven doorlessen te geven die verschillende activiteiten omvatten. Datis waarschijnlijk de beste manier om storend gedrag tevermijden. Kijk de kinderen aan als u lesgeeft. Als u uit hetlesboek voorleest, kunt u hun aandacht verliezen. Als dekinderen rusteloos worden, zeg dan iets in de trant van: ‘Ikheb al jullie aandacht nodig om de volgende vraag tebeantwoorden’ of ‘Kun jij deze plaat vasthouden en aan de

hele klas laten zien?’ Negeer de meeste kleine verstoringenen probeer de aandacht van de kinderen op iets anders terichten. U kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik ga nu iets heelinteressants vertellen’ of ‘Steek je hand maar op als je hetantwoord weet.’

Toon begrip

Zorg ervoor dat de kinderen merken dat u hen begrijpten liefhebt, ook op moeilijke momenten. Onthoud dat zijmeer behoefte aan begrip dan aan een standje hebben.Wees dus geduldig en beleefd. Als u dat allemaal doet, kuntu moeilijke situaties in leermomenten omzetten. Hetschema op deze bladzijde geeft het verschil tussen standjesen begrip aan.

Verwacht geen volmaaktheid van uzelf of de kinderen.Heb een gelukkige, positieve houding waardoor dekinderen zullen merken dat u hen liefhebt. Laat dekinderen inzien dat problemen op harmonieuze wijzekunnen worden opgelost.

Aanvullende informatie

Zie les 6 en 7 in de cursus Evangelieonderwijs (bladzijde213–221) voor meer informatie over de optimalisering vande onderwijsleersituatie.

81

Standjes geven

Je bent altijd vervelend in de klas. Ik ben het zat.

Waarom kun je toch niet van de andere kinderen

afblijven?

Je hebt ook helemaal geen begrip voor anderen!

Je let helemaal niet op. Draai je onmiddellijk om!

Stop met dat lawaai! Ik pik het niet meer!

Begrip tonen

Ik weet dat het soms moeilijk is om stil te zitten,

maar je moet nog even je best doen.

Waarom kom je niet even bij mij zitten?

Het is verleidelijk om anderen te plagen, maar wij

plagen niet. Als we dat doen kunnen we niet goed leren.

Soms wil je weleens iets onvriendelijks zeggen, maar

bij ons in de klas proberen we vriendelijk en oplettend

te zijn. Laten we ervoor zorgen dat anderen zich

prettig voelen.

Ik vind het moeilijk om les te geven als ik je ogen niet

kan zien, dus je moet me helpen door goed op te

letten.

Het lijkt wel of iedereen moe en onrustig is. Laten we

allemaal maar even opstaan en ons uitstrekken.

Page 89: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

EERBIED

23

Ouderling Boyd K. Packer heeft gezegd:‘Als we samenkomen om de beginselen

van het evangelie te horen, moet dat in eengeest van eerbied zijn. (. . .)

‘De wereld wordt steeds luidruchtiger.(. . .)

‘Deze mode van meer lawaai, meeropwinding, meer conflicten, minderbeheersing, minder waardigheid en minderformaliteit is niet toevallig nochonschuldig.

‘Tijdens een militaire invasie is de eersteorder van de commandant altijd om decommunicatielijnen van de tegenstander testoren.

‘Oneerbiedigheid past uitstekend bij dedoelstellingen van de tegenstander om degevoelige kanalen van openbaring in zowelde geest als het verstand te storen. (. . .)

‘(. . .) Eerbied [bevordert] openbaring.’(De Ster, januari 1992, blz. 19, 20.)

President David O. McKay heeft gezegddat ‘eerbied een diepzinnig respect is datmet liefde is vermengd.’ (Conference Reportapril 1967, blz. 86; of Improvement Era, juni1967, blz. 82.)

Ouderling L. Tom Perry heeft gezegd:‘Eerbied vloeit voort uit onze bewonderingen respect voor de Godheid.’ (De Ster,januari 1991, blz. 66.)

President Spencer W. Kimball heeftgezegd: ‘Oprechte eerbied is een belangrijkeeigenschap die snel uit de wereld aan hetverdwijnen is, nu de kracht van het kwaadzich uitbreidt. We kunnen de positievekracht van de miljoenen leden van de warekerk van Christus, die een voorbeeld vaneerbiedig gedrag zijn, niet goed begrijpen.We kunnen ons niet voorstellen hoeveelmensen we kunnen bereiken. Maar wat nogbelangrijker is, we kunnen de enorme gees-telijke invloed op ons gezin niet inschattenals wij het eerbiedige volk zijn dat we

moeten zijn.’ (The Teachings of Spencer W.Kimball, bezorgd door Edward L. Kimball[1982], blz. 224–225.)

Uit deze uitspraken van hedendaagseprofeten, zieners en openbaarders blijkt dateerbied veel meer is dan tijdens een lesstilzitten en je mond houden. Het is eenhouding die al het rechtschapen gedragdoordringt en tot uiting komt in onsrespect en onze liefde ten opzichte van Goden elkaar. In een jeugdwerkliedje staat:

Eerbied is meer dan gehoorzaam en stilzijn,

of praten met fluist’rende stem;ik denk aan de goedheid van mijn

hemelse Vader.Ja, eerbied is liefde voor Hem.

[Kinderliedjes, blz. 12]

Een voorbeeld van eerbied

Als we anderen eerbied willen leren,moeten we zelf eerbiedig zijn. Dan moetenwe aan de definitie van president McKayvoldoen: ‘een diepzinnig respect datmet liefde is vermengd.’ U kunt aan dehand van de volgende ideeën over uweerbied nadenken.

� Houd u aan de avondmaalsverbondenom de Heer altijd indachtig te zijn enzijn naam op u te nemen (zie LV 20:77,79). Streef ernaar om Hem en zijn goed-heid altijd indachtig te zijn en om ‘teallen tijde als getuige van God te staan’(Mosiah 18:9).

� Gebruik de naam van God eerbiedig enop de juiste manier. Ouderling Dallin H.Oaks heeft gezegd: ‘Wanneer de namenvan God de Vader en zijn zoon JezusChristus met eerbied en gezag wordengebruikt, roepen zij een kracht op die hetmenselijk begrip te boven gaat. Vooriedere gelovige zou het duidelijk moetenzijn dat deze machtige namen – waar-door wonderen gewrocht worden, waar-door de wereld werd gevormd, waardoorde mens werd geschapen, en waardoorwij zalig kunnen worden – heilig zijn enmet de meeste eerbied behandeld dienente worden.’ (De Ster, nummer 6, 1986,blz. 49.)

� Toon respect voor algemene autoriteiten,gebiedszeventigen, leden van de alge-mene presidiums hulporganisaties enplaatselijke leiders van priesterschap enhulporganisaties. Gebruik altijd hun

82

Page 90: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

EEN OPTIM ALE ONDERWIJSLEERSITUATIE REALISEREN

titels, zoals ‘president’, ‘ouderling’, ‘bisschop’ of ‘zuster’als u hen aanspreekt of over hen spreekt. Spreek anderevolwassenen in de kerk met ‘broeder’ en ‘zuster’ aan.

� Gebruik geen scheldwoorden of woorden die verne-deren, kleineren of bekritiseren. Gebruik zowel thuis alsten opzichte van anderen beleefde woorden, zoals ‘alstu-blieft’, ‘dank u wel’ en ‘neemt u mij niet kwalijk’.

� Gebruik de Schriften en andere bezittingen van de Heer(zoals gebouwen, meubels en boeken) met respect.

Specifieke manieren om eerbiedig gedragte bevorderen

Hoewel uw voorbeeld vaak voldoende is om anderen toteerbiedig gedrag aan te moedigen, is het soms nodigom specifiek over eerbiedig gedrag te praten. En dat geldtvooral voor kinderen en jongeren.

Een leerkracht van tien- en elfjarige meisjes merkte dathet soms nodig is om specifieke instructies over eerbiedte geven. Tijdens een les over de zending en het martelaar-schap van de profeet Joseph Smith begonnen de meisjesgek te doen en toonden ze geen respect. De leerkracht luis-terde ongelovig naar de oneerbiedige opmerkingen en nameven de tijd om te overdenken wat ze nu moest doen. Toenzei ze met een emotionele stem dat hun geklets en gelachongepast waren, en dat hun woorden haar in haar gevoelvan respect voor Joseph Smith en zijn werk, kwetsten. Zewerden onmiddellijk stil. Ze zei dat ze van hen hield en hetfijn vond om hun les te geven, maar dat ze dergelijk gedragniet kon toestaan. Het was voor zowel de leerkracht als deleerlingen een tot nadenken stemmende ervaring.

U kunt aan de hand van de volgende ideeën anderenaanmoedigen om eerbiedig te zijn.

� Stel grenzen. Geef aan wat voor gedrag aanvaardbaar ofonaanvaardbaar is. Sta bijvoorbeeld geen taalgebruik toedat heilige zaken bespot of dat vulgair, profaan ofonvriendelijk is. Ontmoedig onbeleefd gedrag zoalstijdens de les eten of het lokaal in- en uitlopen. Als deleerlingen met u en met elkaar communiceren, moedighen dan aan om zonder onderbreking naar elkaar teluisteren. Moedig hen ook aan om beleefde woorden tegebruiken, zoals ‘alstublieft’, ‘dank u wel’ en ‘neemtu mij niet kwalijk’.

� Bereid de les zodanig voor dat er weinig ruimte voorverwarring is. Als u in de kerk lesgeeft, wees dan ruim optijd in het lokaal.

� Begin en eindig op tijd. Dat is een indicatie van respectten opzichte van de leerlingen.

� Spreek op een prettige, beleefde manier. Begroet de leer-lingen met een glimlach.

� Ga weloverwogen om met de bijdragen van de leer-lingen aan de besprekingen.

� Als u lesgeeft aan kinderen bedenk dan wat u opeenvoudige wijze kunt doen om hen te herinneren aanhet feit dat zij eerbiedig moeten zijn. U kunt de eerbiedherstellen door een eerbiedig liedje te zingen of teneuriën, een plaat te laten zien of een handgebaar tegebruiken dat de leerlingen als een herinnering aaneerbied herkennen.

� Vergeet niet dat het vooral voor kinderen moeilijk is omlang stil te zitten. Help de kinderen bij het luisterenen het actief deelnemen. Zorg af en toe voor onderbre-kingen.

� Neem de tijd om het belang van eerbied uit te leggen,vooral als u kinderen lesgeeft. Leg het doel van eenmuzikaal voorspel uit. Bespreek waarom het belangrijk isom te luisteren, te zingen en zachtjes te praten. Zorgervoor dat de kinderen begrijpen dat onze hemelseVader graag wil dat zij eerbiedig zijn. Leg uit dat als zijeerbiedig zijn, ze zich prettig zullen voelen en dat hungetuigenis zal groeien.

� Beloon eerbiedig gedrag niet met prijsjes of lekkernijen.Doe ook geen wedstrijdjes wie het eerbiedigst kan zijn.Dan wordt de nadruk niet op de juiste motivatie gelegd.Spreek over de werkelijke beloning voor eerbied, zoalseen beter begrip van de beginselen en de invloed van deHeilige Geest.

� Gebruik muziek. Ouderling Boyd K. Packer heeft gezegd:‘Door muziek kan er een sfeer van aanbidding ontstaandie de geest van openbaring en getuigenis uitnodigt.’(De Ster, januari 1992, blz. 20.) Gebruik een muzikaalvoorspel om een eerbiedige sfeer te creëren. Gebruikmuziek in uw lessen.

� Help de leerlingen bij het herkennen van de invloed vande Heilige Geest. Geef uw getuigenis, onder inspiratievan de Geest.

� Baseer al uw onderwijs op de Heiland. Hang een plaatvan de Heiland in de klas.

83

Page 91: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

LEERLINGEN DIE DE LES VERSTOREN

24

Over de sfeer thuis heeft presidentGordon B. Hinckley gezegd: ‘Wanneer erzich kleine problemen voordoen, hetgeenonvermijdelijk is, beheers u dan. Denk aande wijsheid van de aloude spreuk: “Eenzacht antwoord keert de grimmigheid af”(Spreuken 15:1). Er is in de hele wereld geendiscipline die zich kan meten met de disci-pline van de liefde. Deze heeft een geheeleigen toverkracht.’ (De Ster, oktober 1985,blz. 4.)

Zoals president Hinckley heeft opge-merkt, zullen er zich ongetwijfeld kleineproblemen voordoen. Of u nu thuis of inde kerk lesgeeft, uw lessen zullen op enigmoment een keer verstoord worden. Alsu de leerlingen die de les verstoren wilthelpen, moet u niet alleen het storendegedrag corrigeren of iedereen stil krijgen,maar moet u ervoor zorgen dat de leer-lingen betere discipelen van de Heilandworden. Aan de hand van de volgendeinformatie kunt u op christelijke wijze metverstoringen omgaan.

Gedenk de waarde van zielen

De Heer heeft gezegd: ‘Gedenkt, dat dewaarde van zielen groot is in Gods ogen’(LV 18:10). Uw leerlingen hebben goddelijkeeigenschappen en een goddelijk potentieel.Door uw reactie op hun gedrag kunnen zijzich hun onschatbare waarde als zoons endochters van God bewust worden. Door uwvoorbeeld kunt u het verlangen in henaanwakkeren om elkaar in het evangelie teonderwijzen en volgens de beginselenervan door het leven te gaan.

Uw leerlingen begrijpen

Als u nadenkt over de manieren waaropu de leerlingen die de les verstoren kunthelpen, overweeg dan alle mogelijke

redenen voor hun gedrag, inclusief de leer-omgeving. Bid om de leiding van de Geest.Soms verstoort iemand de les omdat u ofiemand anders iets heeft gedaan. Somspraten of handelen ze ongepast omdat zebezorgd, boos, moe of gefrustreerd zijn.Als u over de oorzaken van de problemennadenkt, moet u al deze mogelijkhedenaandachtig overwegen. Als u de leerlingenbegrijpt, zult u in staat zijn om hen op eenpositieve manier aan de lessen te latendeelnemen. (Zie ‘Uw leerlingen begrijpen’op blz. 33–34. Om de behoeften vande verschillende leeftijdsgroepen te bestu-deren, zie: ‘Kinderen lesgeven’ op blz.108–109; ‘Leeftijdskenmerken van kinderen’op blz. 110–116; ‘Jongeren begrijpen enlesgeven’ op blz. 118–120; en ‘Volwassenenbegrijpen en lesgeven’ op blz. 123–124.)

Uw eigen inzet evalueren

Als uw leerlingen de les verstoren, is hetgemakkelijk om u op hun gedrag te concen-treren en uw eigen gedrag buiten beschou-wing te laten. Maar de Heiland heeftgezegd: ‘Hoe zult gij tot uw broeder zeggen:Laat toe, dat ik de splinter uit uw ooguitdoe – en ziet, er is een balk in uw eigenoog? (. . .) Verwijder eerst de balk uit uweigen oog; en dan zult gij goed kunnen zienom de splinter uit uw broeders oog uit tedoen’ (3 Nephi 14:4–5).

Als u storende problemen wilt oplossen,moet u eerst overwegen of úw gedrag nietde werkelijke bron van het probleem is. Steluzelf de volgende vragen: ‘Staan de Heilanden zijn leringen centraal in mijn lessen?Doe ik mijn uiterste best om door middelvan de Geest les te geven? Heb ik de leer-lingen de kans gegeven om de verantwoor-delijkheid voor hun eigen studie op zich tenemen? Heb ik hen in de gelegenheidgesteld om bij te dragen tot een optimaleonderwijsleersituatie? Geef ik hen de kansom van elkaar te leren? Kan ik me beter opde lessen voorbereiden? Probeer ik me alsleerkracht voortdurend te verbeteren?’

Bestudeer de onderwijsmethoden dieu gebruikt. Vraag uzelf af: ‘Dragen mijnonderwijsmethoden bij tot begrip entoepassing van de evangeliebeginselen?Gebruik ik een verscheidenheid aan onder-wijsmethoden om ervoor te zorgen dat deleerlingen geïnteresseerd blijven en actiefdeelnemen?’

84

Ouderling Boyd K. Packerheeft gezegd:

‘Het is belangrijk dat eenleerkracht begrijpt dat demens in wezen goed is. Hetis belangrijk om te wetendat de mens de neigingheeft om het goede te doen.Zo’n verheven gedachtebrengt geloof voort. En datis uitermate belangrijkals we voor onze eigenkinderen staan of voor eenklas met jonge mensen.

‘(. . .) Als we les moetengeven, moeten we onszelfsteeds voorhouden dat wemet zoons en dochters vanGod te maken hebben endat iedereen, als kind vanHem, de mogelijkheid heeftom net als Hij te worden.’(Teach Ye Diligently,herz. ed. [1991], blz. 89.)

Page 92: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

EEN OPTIM ALE ONDERWIJSLEERSITUATIE REALISEREN

Uw motieven evalueren

In deze bedeling heeft de Heer gezegd: ‘Niemand kan bijdit werk behulpzaam zijn, tenzij hij ootmoedig en volliefde is, geloof, hoop en naastenliefde heeft’ (LV 12:8).Alleen zij die door liefde gemotiveerd worden, zullen eenpositieve, machtige invloed op hun leerlingen hebben. Biddat u christelijke liefde voor al uw leerlingen zult hebben,vooral voor hen die zich soms niet goed gedragen. (Zie ‘Degeest van naastenliefde’ op blz. 12 en ‘Liefde verzacht hethart’ op blz. 31–32.)

Vraag uzelf af: ‘Heb ik meer interesse in het helpen vananderen of in het geven van lessen die niet onderbrokenworden?’ Denk aan de ervaringen van de leerlingen en nietaan uw eigen ervaringen. Als u steeds uw eigen behoeftenondergeschikt maakt aan die van de leerlingen, zullen zijzich meer op hun gemak voelen om aan de lessen deel tenemen.

Alle leerlingen leren hoe zij kunnen bijdragentot een optimale onderwijsleersituatie

Misschien wilt u af en toe met de leerlingen de begin-selen bespreken die de onderwijsleersituatie ten goedekomen. (Zie ‘Anderen leren hoe zij kunnen bijdragen toteen optimale onderwijsleersituatie’ op blz. 77–78.)Herinner hen aan hun verantwoordelijkheid om aan debesprekingen deel te nemen, naar elkaar te luisteren enhun Schriften mee te nemen. Vertel hun ook wat u als leer-kracht zult doen om de onderwijsleersituatie te optimali-seren. Verzeker hen van het feit dat u zich goed zult voor-bereiden en dat u besprekingen en andere activiteiten zulthouden waardoor zij aan de les kunnen deelnemen.

Reageer eenvoudig op incidentele verstoringen

Soms kunt u kleine verstoringen het best negeren enu op het goede gedrag concentreren. Als u toch op inciden-tele verstoringen moet reageren, overweeg dan de volgendesuggesties:

� Wees stil. Wacht rustig totdat de persoon is uitgesprokenof met zijn of haar verstorende gedrag ophoudt.

� Loop in de richting van iemand die storende gedragvertoont. Dit kan een stille herinnering zijn om deaandacht bij de les te houden.

� Gebruik een beetje humor. Soms kunt u iemand met eengrapje weer bij de les betrekken. U moet echter nietsarcastisch worden, en u mag humor niet gebruiken omiemand te vernederen of in bedwang te houden.

� Laat de persoon op een positieve manier aan de lesmeewerken. Laat hem of haar iets voorlezen, ietsvertellen, een voorbeeld geven of op een andere manierreageren. Het gaat erom dat iemand niet vernederdwordt, maar wordt aangemoedigd om deel te nemen.

� Laat iedereen deelnemen. Als iemand steeds aan hetwoord is, probeer dan iemand iets te vragen die nogniets gezegd heeft. Stel hen in de gelegenheid om eerstte antwoorden. Als dat niet lukt, kunt u de aandacht vandie persoon afleiden door te zeggen: ‘Wil iemand andershier iets over zeggen?’ of ‘U hebt een aantal interessanteopmerkingen gemaakt. Wil iemand anders hier nog ietsaan toevoegen?’ (Zie ‘Besprekingen leiden’ op blz. 63–65en ‘Lesgeven door middel van vraagstelling’ opblz. 68–70 voor specifieke ideeën over het houdenvan besprekingen.)

85

Page 93: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

� Geef een andere richting aan besprekingen die nietuitnodigend voor de Geest zijn. Als iemand met u ofiemand anders redetwist, onvriendelijk spreekt, ofomstreden onderwerpen aansnijdt, probeer dan lief-devol en vriendelijk te reageren. U kunt misschiengewoon iets zeggen in de trant van: ‘Dat is een interes-sant punt, maar daardoor dwalen we misschien van deles van vandaag af.’

� Begin met een andere activiteit. Breek de discussie afdoor met een andere activiteit te beginnen waaraaniedereen op een andere manier kan bijdragen.

Besteed extra aandacht aan leerlingen die steedsde les verstoren

Ondanks al uw inspanningen om een optimale onder-wijsleersituatie in de hand te werken, zal iemand misschienvoortdurend de les verstoren. Als iemand bewust het leer-proces van de anderen verstoort, mag u het probleem nietnegeren, maar ook niet onvriendelijk reageren. Denkdan aan de instructies van de Heer dat geen invloed magworden uitgeoefend dan alleen door ‘overreding, lankmoe-digheid, zachtmoedigheid, ootmoed en door ongeveinsdeliefde;

‘Door vriendelijkheid en zuivere kennis, die de zielzonder huichelarij en zonder bedrog grotelijks zal ontwik-kelen –

‘Intijds met scherpe woorden bestraffende, wanneerdoor de Heilige Geest daartoe gedreven, en dan daarna eentoename van liefde tonende jegens hem, die gij hebtbestraft, opdat hij u niet als zijn vijand beschouwe;

‘Opdat hij moge weten, dat uw getrouwheid sterker isdan de banden des doods’ (LV 121:41–44).

Als wij deze raad willen toepassen, is het goed om teweten wat de woorden intijds en scherpe betekenen. Intijdsbetekent tijdig. In deze tekst betekent scherpe dat er duide-lijke instructies worden gegeven.

U moet vriendelijk en zachtmoedig zijn als u bepaaldgedrag wilt corrigeren. Vergeet niet dat u alleen magbestraffen ‘wanneer door de Heilige Geest daartoegedreven’ en dat u hier altijd een toename van liefde opmoet laten volgen.

Misschien hebt u iets aan de volgende suggesties alsiemand voortdurend de les verstoort. U kunt ze aanpassenvoor gebruik thuis.

Praat onder vier ogen met de persoon

Het is soms nuttig om onder vier ogen met de persoonte praten die de les steeds verstoort. Dat moet u op tactvolleen liefdevolle wijze doen. Beschrijf het storende gedrag enmaak de persoon tegelijkertijd duidelijk dat u hem of haarliefhebt en respecteert. Vraag de persoon om zijn of haarhulp en probeer samen een oplossing te vinden. Doevervolgens alles wat u kunt om een toename van liefde tebetonen. Brigham Young heeft gezegd: ‘Bestraf iemandnooit meer dan de hoeveelheid balsem die u hebt om die

persoon te verzorgen.’ (Discourses of Brigham Young, John A.Widtsoe [1941], blz. 278.)

Anderen om hulp vragen

Uw leid(st)ers willen u graag helpen als u bepaaldeproblemen hebt. U kunt iets aan hun ideeën en hulphebben. Zij kunnen bijvoorbeeld iemand vragen om bijbepaalde activiteiten te helpen, of om bij een kind te gaanzitten dat zich niet goed kan gedragen. Tijdens uw perio-dieke gesprek met de leid(st)er in uw organisatie, kuntu manieren bedenken om uw leerlingen te helpen. (Zie‘Hulp van uw leiders’ op blz. 28.)

U kunt ook aan een van uw leid(st)ers vragen om uwklas bij te wonen en aandacht aan de onderwijsleersituatiein de klas te besteden. Na de les kunt u het probleembespreken en samen aan een oplossing werken. Blijf con-tact met uw leid(st)ers houden als u aan bepaaldeproblemen werkt.

Als een kind of een jongere voortdurend de les verstoort,roep dan de hulp van de ouders in. Ouders willen graagweten hoe hun kinderen zich gedragen en zijn bereid omte helpen. Betrek het kind zo mogelijk bij de besprekingen.Daaruit blijkt uw respect voor zijn of haar volwassenheiden keuzevrijheid. Samen kunt u bepaalde plannen makenen de vooruitgang later bespreken.

Als de persoon in kwestie bijzondere behoeften heeft,onderzoek dan wat u kunt doen om hem of haar te helpen.(Zie ‘Lesgeven aan leden met een handicap’ op blz. 38–39;zie ook ‘Zorg voor leden met een handicap’ op blz. 310–314in de afdeling ‘Evangelieonderwijs en leiderschap’ van hetHandboek kerkbestuur.)

Geduldig zijn

Vergeet niet dat verandering tijd kost. Blijf geduldigaandacht besteden aan iemand die problemen heeft en geefhet nooit op. Blijf positief ten opzichte van de persoon inkwestie. Raak niet ontmoedigd als hij of zij een negatievehouding in de klas heeft. Ook als het erop lijkt dat depersoon weinig van de lessen leert, wordt hij of zij nogsteeds in de gelegenheid gesteld om iets van het evangelievan Jezus Christus te leren en de invloed van de Geest tevoelen. Ook heeft hij of zij de kans om met een liefdevolleleerkracht en met zorgzame leiders en vrienden om te gaan.

Specifieke suggesties voor jeugdwerkleerkrachten

Als een kind de les verstoort, vraag dan vriendelijk omdaarmee op te houden. Als Linda bijvoorbeeld een anderkind lastigvalt, kunt u zeggen: ‘Linda, wil je daarmeeophouden?’ Bedank haar als ze luistert. Als ze niet luistert,vraag het haar dan iets strenger, maar wel vriendelijk:‘Linda, je moet er nu echt mee ophouden.’ Bedank haarals ze luistert.

Als ze nog steeds niet luistert, praat dan onder vierogen met haar over de regels in de klas. Vertel haar watu dwarszit en waarom. U kunt bijvoorbeeld zeggen:

86

Page 94: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

EEN OPTIM ALE ONDERWIJSLEERSITUATIE REALISEREN

‘Linda, wat er vandaag in de klas gebeurde, zit me eenbeetje dwars. We kunnen niet leren als de klas nieteerbiedig is.’ U kunt dan aan haar vragen wat zij van desituatie vindt. Als u aandachtig naar haar antwoord hebtgeluisterd, kunt u haar laten weten dat u haar begrijpt. Ukunt ook zeggen: ‘Ik begrijp dat je een beetje onrustig benten dat je moeilijk stil kunt zitten.’ Vraag dan: ‘Hoe kunnenwe dat samen oplossen? Waar kan ik je mee helpen? Watga je nu doen?’ Bespreek samen wat de oplossing is.

Nadat u met Linda hebt gesproken, moet u zelfbedenken wat u kunt doen om haar en de klas te helpen alsze de les blijft verstoren. Uw plan kan de volgende ideeënbevatten:

� Zet een stoel bij de andere kinderen vandaan. Laat Lindaeen korte tijd op die stoel zitten, bijvoorbeeld tweeminuten. Praat in die periode helemaal niet met haar.Als ze de toegewezen tijd stil is geweest, mag ze weer bijde andere kinderen zitten.

� Vraag een lid van het jeugdwerkpresidium of een andereleidster om met het kind naar een leeg lokaal of eenrustig plekje in het kerkgebouw te gaan waar de ouderskunnen helpen. U kunt zeggen: ‘Ik vind het jammer datje je niet aan regels kon houden, Linda. Zuster Jansengaat nu met je mee om met je ouders te praten. Ik hoopdat je weer snel terugkomt. Als je je aan de regels kunthouden, mag je weer terug naar de klas komen.’ De leid-ster moet bij het kind blijven. Als het kind zich aan deregels wil houden, mag ze weer in de klas plaatsnemen.Laat haar merken dat u haar liefhebt, en dat zij eenbelangrijk onderdeel van de klas is.

87

Page 95: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

EFFECTIEVE ONDERWIJSMETHODEN

Onze lessen zullen interessant moeten zijn als we de aandacht van

onze leerlingen willen vasthouden. Als we willen dat ze ook

nog iets opsteken van ons onderwijs, moeten onze lessen duidelijk zijn. En als we

willen dat ons onderwijs blijft hangen en stof tot nadenken biedt,

moeten we ervoor zorgen dat onze lessen onvergetelijk zijn. Daarom moeten we

onze onderwijsmethoden zorgvuldig uitzoeken en ze doelmatig gebruiken –

om ervoor te zorgen dat onze lessen interessant, duidelijk en onvergetelijk zijn.

Page 96: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

President David O. McKayheeft gezegd: ‘Iedere leer-kracht heeft de verantwoor-delijkheid om vast testellen hoe de leerlingenhet best benaderd kunnenworden om bij hen eenblijvende indruk achter telaten.’ (Gospel Ideals[1953], blz. 439.)

EFFECTIE VE ONDERWIJSMETHODEN

GEVARIEERD ONDERWIJS

25

Iedere les andere onderwijsmethodengebruiken

Als een huismoeder een menu voor dekomende week opstelt, zal ze niet vooriedere dag hetzelfde opschrijven. Zelfs alshaar begroting zo beperkt is dat ze zichgeen bokkensprongen kan veroorloven, zalze praktisch elke dag iets anders op tafelweten te zetten.

Ook het evangelie kan iedere keer opeen andere manier worden behandeld.Geen enkele leerkracht mag in een eentonigpatroon iedere week dezelfde soort lesgeven. Als u een gevarieerde hoeveelheidleerzame activiteiten gebruikt, zullende leerlingen de evangeliebeginselen beterbegrijpen en onthouden. Een zorgvuldiggekozen methode kan een beginselduidelijker, interessanter en onvergetelijkmaken.

Houd er bij uw voorbereiding rekeningmee dat u iedere les andere onderwijs-methoden gebruikt. Dat kan door bijvoor-beeld de ene les een kleurrijke poster tegebruiken en de volgende keer een lijst metvragen op het bord te schrijven.

Verscheidenheidin onderwijsmethoden

Naast verscheidenheid in onderwijs-methoden van les tot les, doet u er ookgoed aan per les voor afwisseling te zorgen.Omdat kinderen van nature nieuwsgierigzijn, reageren ze goed op verschillende leer-zame activiteiten – gemiddeld vijf tot zevenper les. Ook jongeren reageren goed opgevarieerd onderwijs. Zelfs als u volwas-senen lesgeeft, moet u overwegen om mini-maal drie verschillende onderwijsmethodenper les te gebruiken.

Verschillende onderwijsmethodenuitzoeken en voorbereiden

Er zijn veel bronnen die u bij uw voor-bereiding kunt raadplegen voor bruikbareonderwijsmethoden. Houd de volgendeideeën in gedachte als u de onderwijs-methoden voor een bepaalde les uitkiest:

� Overweeg eerst de suggesties in hetlesboek. Pas die zo nodig aan debehoeften van de leerlingen aan.

� Zorg ervoor dat iedere methode eenbepaald doel heeft. Kies onderwijs-methoden uit die het hoofddoel van deles bekrachtigen. Ze moeten in overeen-stemming met de feiten en levensechtzijn, en nadruk op waarheid, goedheiden schoonheid leggen. Kies geen onder-wijsmethoden die alleen maar voorontspanning of tijdverdrijf zijn.

� Kies onderwijsmethoden uit die geschikten doelmatig zijn. Sommige onderwijs-methoden, zoals verhalen en gebruikvan het bord, zullen veel vaker gebruiktworden dan andere, zoals paneldiscussieen spelletjes. (Zie ‘Geschikte onderwijs-methoden uitkiezen’ op blz. 91; ‘Effec-tieve onderwijsmethoden uitkiezen’ opblz. 92.)

� Kies onderwijsmethoden waar de leer-lingen actief bij betrokken worden,zonder dat dit afdoet aan het doel vande les. Dat is voor alle leerlingen belang-rijk, maar vooral voor kinderen.

� Oefen de onderwijsmethoden voordatu ze tijdens een les gebruikt. Dat isvooral belangrijk als u die methode nognooit toegepast hebt.

De lessen gevarieerd houden

Aan de hand van het schema op blz. 90kunt u vaststellen of er voldoende afwisse-ling in uw lessen is. U kunt een dergelijkschema ook in uw dagboek of in een aante-kenboekje opnemen. Schrijf de titel vanuw volgende vijf lessen boven iederekolom. Als u een les voorbereidt, noteerdan een vinkje in de kolom van die les bijiedere methode die u gebruikt.

De onderwijsmethoden bovenaan hetschema zijn de meest gebruikte in evange-lieonderwijs. Misschien gebruikt u eenaantal van deze onderwijsmethoden in

89

Page 97: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

bijna iedere les. De andere onderwijsmethoden kunnenafhankelijk van het onderwerp en de behoeften van uwleerlingen ook doelmatig zijn.

Als u dit schema gebruikt, zult u misschien bepaaldepatronen in uw lessen ontdekken. Er zijn misschienbepaalde onderwijsmethoden die u in iedere les gebruikt,en andere die u nooit gebruikt.

90

Beeldmateriaal

Besprekingen

Bord

Lezingen

Muziek

Schriftuurplaatsen

Toepassingen

Vergelijkingen en aanschouwelijk onderwijs

Verhalen

Voorbeelden

Vragen

Andere onderwijsmethoden

Aandachtsactiviteiten

Audiovisueel materiaal

Brainstormen

Diorama’s

Draaidozen

Flanelborden

Gastsprekers

Gebarenversjes

Groepsgesprekjes

Korte verslagen

Landkaarten

Overheadprojectors

Paneldiscussies

Papieren poppetjes

Platen

Posten

Praktijkgerichte technieken

Praktijkgevallen

Presentaties

Rollenspelen

Spelletjes

Tekenen

Toneelstukjes

Uit het hoofd leren

Voorleestoneel

Werkbladen

MOGELIJKE ONDERWIJSMETHODEN

Les Les Les Les Les

Veel gebruikte onderwijsmethoden

Andere onderwijsmethoden

Page 98: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

EFFECTIE VE ONDERWIJSMETHODEN

Als leerkracht bent u een vertegenwoordiger van deHeer. U moet ervoor zorgen dat alles wat u doet in overeen-stemming met zijn wil is, en dat u tijdens iedere les eerbiedvoor de waarheid van het evangelie betoont.

De Heer heeft gezegd: ‘Bedenkt, dat hetgeen vanomhoog komt, heilig is, en dat gij er met voorzichtigheiden door de Geest beteugeld over moet spreken’ (LV 63:64).De onderwijsmethoden die u gebruikt zullen uw leerlingenontvankelijker maken voor heilige zaken. Daarom moetu ervoor zorgen dat de onderwijsmethoden bij de behan-delde beginselen passen en dat ze in overeenstemming metde normen van de kerk zijn. Hoewel er verschillendeonderwijsmethoden kunnen zijn om een bepaalde bood-schap over te brengen, kunnen sommige van die onder-wijsmethoden niet geschikt voor een bepaalde les zijnvanwege het onderwerp, de leeftijd of de ervaring van deleerlingen.

Als u een bepaalde methode overweegt, stel uzelf dan devolgende vragen om vast te stellen of die methode welgeschikt is.

Zal door deze methode de invloed van de Geestgevoeld worden?

De Geest moet aanwezig zijn om een evangeliebood-schap in het hart van de leerlingen over te brengen (zie2 Nephi 33:1; LV 42:14). Daarom moet u onderwijs-methoden gebruiken die de juiste sfeer scheppen en deGeest uitnodigen. Een leerkracht heeft bijvoorbeeld muziekgebruikt om het martelaarschap van de profeet JosephSmith te behandelen. Als inleiding van de les liet hijiemand de lofzang ‘Een arme zwerver, moed’ en mat’(lofzang 23) zingen. De gedachten en gevoelens van deleerlingen gingen uit naar het moment dat John Taylor ditlied voor zijn broeders zong, vlak voordat de bende degevangenis aanviel. De heerlijkheid en de ernst van datmoment werden door de Geest in het hart van de leer-lingen overgebracht.

Past de methode bij de heiligheidvan de beginselen die ik behandel?

Sommige onderwijsmethoden zijn luchthartiger eninformeler dan andere, en daarom alleen voor bepaalde

lessen geschikt. Het is bijvoorbeeld niet gepast om eenrollenspel te gebruiken om de opstanding te behandelen.Een rollenspel kan bijvoorbeeld weer wel gebruikt wordenom aan te geven hoe we een goede buur kunnen zijn.

Worden de leerlingen door deze methodeopgebouwd en gesterkt?

Evangelieonderwijs moet een positieve, vreugdevolleervaring zijn waardoor de leerlingen hun goddelijke aardgaan onderkennen. Zij moeten het gevoel hebben datu hen liefhebt en respecteert.

Omstreden of sensationeel materiaal is niet stichtend enmoet niet worden gebruikt. Gebruik nooit een methode dieanderen in verlegenheid brengt of kleineert.

Is het materiaal door de kerk goedgekeurd?

Gebruik de standaardwerken en het lesmateriaal datdoor de kerk wordt uitgegeven. Overweeg de onderwijs-methoden die in het lesboek staan aangegeven voordatu andere hulpmiddelen raadpleegt. Al het materiaal datniet in het lesboek staat, moet waarheid en rechtschapen-heid benadrukken. Om het lesmateriaal en de Schriftenaan te vullen kunt u de verslagen van de algemene confe-renties gebruiken, tijdschriften van de kerk en door de kerkuitgegeven audiovisueel materiaal en platen.

Heb ik tijdens de voorbereiding op deze methodede juiste werkwijze gevolgd?

Sommige onderwijsmethoden moeten speciaal wordenvoorbereid. U hebt bijvoorbeeld toestemming van debisschop nodig om een gastspreker uit te nodigen, entoestemming van de ringpresident om een gastspreker vooreen ringbijeenkomst uit te nodigen. (Zie Handboek kerk-bestuur, boek 2: priesterschap en hulporganisaties [1998],blz. 325.)

Aanvullende informatie

Zie les 8 en 9 in de cursus Evangelieonderwijs (bladzijde222–229) voor meer informatie over het uitkiezen vanonderwijsmethoden.

GESCHIKTE ONDERWIJSMETHODENUITKIEZEN

91

26

Page 99: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

EFFECTIEVEONDERWIJSMETHODENUITKIEZEN

27

Door middel van doelmatige onderwijs-methoden worden onze lessen interessant,duidelijk en gemakkelijk te onthouden.Als u een bepaalde methode overweegt, steluzelf dan de volgende vragen om vast testellen of die methode wel doelmatig is.

Zullen de leerlingen door dezemethode de heiligheid van de te be-handelen beginselen beter begrijpen?

Doelmatige onderwijsmethoden kunnengebruikt worden om beginselen uit te leg-gen en lessen te bekrachtigen. Een jongezendeling gaf bijvoorbeeld les aan eenonderzoeker over het feit dat het evangeliemoest worden hersteld. De onderzoeker zeidat hij in zijn kerk veel waardevolle begin-selen had geleerd en dat de kerk altijd goedvoor hem en zijn gezin was geweest. Om deonderzoeker de betekenis van de afval en denoodzaak van de herstelling beter te latenbegrijpen, nam de zendeling een meetlatvan een meter mee naar het volgendegesprek. Hij legde uit dat de lat precies eenmeter lang was. Als er een stukje van de latafgehaald zou worden, zou de rest van delat nog steeds geschikt zijn om bepaaldeafstanden te meten, maar niet meer eenhele meter. Na de dood van de apostelenwaren er hier en daar stukjes van de waar-heid verloren gegaan. Er slopen veranderin-gen in de leerstellingen toen er geen profeetvan de Heer meer was. Een deel van dewaarheid bleef bestaan, en dat was goed,maar het was niet de volheid van de waar-heid. De kerk van Jezus Christus moet allewaarheid omvatten die Hij heeft verkon-digd. Anders zou die kerk alleen maar eenzekere mate van de waarheid verkondigen.

Neemt de methode de juistehoeveelheid tijd in?

Veel leerkrachten hebben aan het beginvan de les het gevoel dat ze meer dan

genoeg tijd hebben. Daarom gebruiken zede eerste minuten misschien onverstandigdoor teveel tijd aan een gezellige methodete besteden. Maar halverwege de tijd komenze tot de ontdekking dat ze nog bijna dehele les moeten geven. Om die verloren tijdin te halen, hebben ze de neiging om tegaan haasten, waardoor belangrijke delenvan de les worden overgeslagen. Ze behan-delen het slot van de les gehaast in plaatsvan de belangrijke punten nog even samente vatten en met de leerlingen te besprekenhoe zij de beginselen in hun leven kunnentoepassen.

Maak een goede planning van de onder-wijsmethoden die u in de les wilt gebruikenen de beschikbare tijd. Daardoor zult u veelvariatie in de onderwijsmethoden aankunnen brengen zonder dat die het doelvan de les worden.

Zorg ervoor dat de onderwijsmethodenniet te lang duren in verhouding totde beginselen die u behandelt. In kleinegroepen een bepaald onderwerp bespreken,kan een nuttige methode zijn om eeningewikkeld beginsel te behandelen, maaraangezien dat veel tijd kost, is het mis-schien niet de beste methode voor eeneenvoudig beginsel.

Komt de methode aan de behoeftenvan de leerlingen tegemoet?

De onderwijsmethoden die u gebruiktmoeten een hulpmiddel voor de leerlingenzijn om een bepaald beginsel te begrijpenen moeten bij hun het verlangen opwekkenom het na te leven. Leer de achtergrond,de prestaties, de doelen enzovoorts van deleerlingen kennen zodat u de onderwijs-methoden kunt gebruiken die leerzaam,gedenkwaardig en inspirerend zijn. Alsu uw leerlingen begrijpt, kunt u bepaaldeonderwijsmethoden vermijden die henkunnen beledigen of verwarren.

Gebruik ik te vaak dezelfdemethode?

Zelfs een overtuigende methode kanvervelend worden als die teveel wordtgebruikt. Zorg ervoor dat u verschillendeonderwijsmethoden gebruikt.

Aanvullende informatieZie les 8 en 9 in de cursus Evangelie-

onderwijs (bladzijde 222–229) voor meerinformatie over het uitkiezen van onder-wijsmethoden.

92

Ouderling Boyd K. Packerheeft gezegd: ‘Als weonderricht in morele engeestelijke waarden geven,onderwijzen we in niet-tastbare dingen. Misschienis geen enkele vorm vanonderwijs zo moeilijk of zobevredigend bij een positiefresultaat. Gelukkig hebbenwij technieken en hulpmid-delen tot onze beschikking.Er zijn bepaalde dingen dieleerkrachten kunnen doenom zichzelf en hun lessenzo voor te bereiden dat hunleerlingen (. . .) onderwezenkunnen worden en hungetuigenissen aan elkaarkunnen worden over-gebracht.’ (Teach YeDiligently, herz. ed.[1991], blz. 62.)

Page 100: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

EFFECTIE VE ONDERWIJSMETHODEN

AAN DE LES BEGINNEN

28

Voordat een symphonieorkest begint tespelen, kunnen de luisteraars vaak eenverwarrende hoeveelheid geluiden horen.Alle muzikanten bereiden zich tegelijkertijdop het concert voor door hun instrumentente stemmen en de muziek nog even te repe-teren. Als de dirigent echter het podiumopkomt en zijn dirigeerstok opheft, isiedereen stil, aandachtig en klaar om sameneen mooi stuk muziek ten gehore tebrengen.

Net zoals de dirigent de muzikanten aanhet begin van het concert tot de orde roept,moet u thuis of in de klas iedereen aanhet begin van de les tot de orde roepen.Voordat u aan de les begint, zitten sommigemensen misschien te lezen, sommigenzitten stil en anderen zitten met elkaar tepraten. U hoort misschien wel verschil-lende gesprekken tegelijkertijd. Na hetopeningsgebed zijn de aanwezigenmisschien nog niet helemaal op de lesgeconcentreerd. En hoewel het misschienwat meer inspanning kost dan het opheffenvan een dirigeerstok, is er een aantaleenvoudige manieren om ieders aandachtop de les te vestigen.

Richtlijnen voor het beginnen vaneen les

De inleiding op de les houdt meer in danhet trekken van de aandacht van de leer-lingen. Als een inleiding niets met de les temaken heeft, zal die waarschijnlijk meerafleiden dan helpen. Als een zondags-schoolleerkracht aan het begin van de lesbijvoorbeeld een mop vertelt, zullen de leer-lingen misschien wel luisteren, maarkunnen ze ook over andere dingen gaannadenken die niets met de te behandelen

beginselen te maken hebben. U moetverontschuldigingen (‘ik heb het gevoel datik niet goed voorbereid ben’) vermijden,en ook andere uitdrukkingen die niet metde les te maken hebben.

Begin de verschillende lessen niet steedsmet dezelfde methode. Afwisseling wekt debelangstelling op en zorgt voor een verras-singselement. U kunt een aantal onderwijs-methoden overwegen die in dit boek opbladzijde 159–184 staan. Richtlijnen voorhet uitkiezen van geschikte en doelmatigeonderwijsmethoden zijn op bladzijde 91–92te vinden.

Voorbeelden voor een goed beginvan de les

Aanschouwelijk onderwijs gebruiken

U kunt voorwerpen gebruiken om evan-geliebeginselen te behandelen. (Zie ‘Verge-lijkingen en aanschouwelijk onderwijs’ opblz. 176–177.) Om bijvoorbeeld een les tebeginnen over het kiezen van dingen diewaardevol voor de ziel zijn, kunt u een echtbankbiljet naast een biljet namaakgeldof een even groot stuk papier leggen. Dankunt u de leerlingen vragen wat zij alsbetaling voor hun werk zouden aannemen.Dit kan tot een bespreking over ware envalse leerstellingen leiden.

Vragen op het bord schrijven

Als u vragen op het bord schrijft voordatde les begint, kunnen de leerlingen alvastover het onderwerp van de les nadenken alszij binnenkomen. Als u bijvoorbeeld eenles gaat geven over het op ons nemen vande naam van Christus, kunt u de volgendevragen op het bord schrijven:

� Wat voor dingen doet u omdat u denaam van Christus op u hebt genomen?

� Wat voor dingen doet u niet omdat u denaam van Christus op u hebt genomen?

Een verhaal vertellen

Verhalen kunnen de interesse van deleerlingen opwekken. We kunnen eenbeginsel vaak doelmatiger uitleggen als weer eerst een verhaal over vertellen. Daardoorzullen de leerlingen het beginsel als eenalledaagse ervaring beschouwen.

93

Page 101: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

DE LES AFSLUITEN

29

‘O, het is tijd, en ik ben nog niet klaarmet de les. Blijf nog even zitten. Dan rondik nog even snel dit laatste gedeelte af.’Bijna iedereen heeft weleens een soort-gelijke opmerking van een leerkrachtgehoord. Dergelijke uitspraken geven aandat de leerkracht een belangrijke onderwijs-mogelijkheid heeft laten liggen: de moge-lijkheid om de les doelmatig af te sluiten.

Kenmerken van een doelmatig slot

Een les wordt niet vanzelf doelmatigafgesloten. Het slot moet als onderdeel vande les worden voorbereid. Afsluitingen zijnhet doelmatigst als ze aan een paar van devolgende kenmerken voldoen:

� Ze zijn kort, bondig en doelgericht. Overhet algemeen bevatten ze alleen mate-riaal dat in de les is behandeld.

� Ze resumeren en verbinden de behan-delde beginselen.

� Zij leggen de nadruk op de belangrijkebijdragen van de leerlingen.

� Zij geven aan hoe de leerlingen de evan-geliebeginselen in hun leven kunnentoepassen.

� Ze zijn opbouwend, motiverend enpositief.

� Ze omvatten tijd voor het geven van eengetuigenis.

Hieronder staan enkele manieren om deles af te sluiten:

� Herhaal het doel van de les. Vraag deleerlingen hoe zij dat doel de komendeweek in hun leven gaan toepassen.

� Vraag voordat u aan de les begint eenof twee personen om aandachtig teluisteren en aan het eind een belangrijkonderdeel van de les, of de hele les,samen te vatten.

� Vraag de leerlingen wat zij zoudenzeggen als iemand hen vroeg wat ze uitde les hebben geleerd.

� Gebruik een werkblad om de leerlingeneen samenvatting van de hoofdpuntenuit de les te laten maken. (Zie ‘Werk-bladen’ op blz. 182–183.)

Voldoende tijd voor het slot

Om de les goed te kunnen afsluiten,moet u goed op de tijd letten en de beschik-bare tijd flexibel gebruiken. Zelfs goed voor-bereide lessen lopen niet altijd volgensplan. Door de behoeften van de leerlingenmoet u misschien meer tijd aan eenbepaald lesonderdeel besteden dan u hadverwacht.

Als dat gebeurt, moet u de klok in degaten houden. Sluit de bespreking afvoordat u in tijdnood komt. Doe uwuiterste best om een soepele overgang tebewerkstelligen door het onderwerp van debespreking in een korte samenvattingvan de les te verwerken. Sluit dan de les af.

Uw voorbereide conclusie aanpassen

Soms moet u door een bepaalde bespre-king, opmerking of influistering van deGeest uw voorbereide conclusies aanpassen.Het volgende verhaal is een voorbeeldvan een leerkracht die gebruik maakte vaneen unieke kans om een les af te sluiten:

Tegen het eind van een ochtendsemina-rieklas probeerde de leerkracht een bespre-king af te sluiten. Het hoofdpunt van de leswas dat we door het onderhouden vande geboden tot Christus kunnen komen.Tijdens de les hadden ze besproken watsommige tieners doen waardoor ze niet totde Heiland kunnen komen en alle zege-ningen van zijn verzoening kunnenontvangen.

De leerkracht wilde de les afsluiten dooreen lijst op het bord te herhalen. Maar toenzag hij een schilderij dat een leerling opschool had gemaakt. Het was een lam datdoor een houten hek keek. De leerkrachtvroeg of hij het aan de klas mocht latenzien, en hij legde uit wat hij in het schil-derij zag. ‘Zoals we net besproken hebben,’zei hij, ‘is de Heiland het Lam Gods die zijnleven gegeven heeft opdat wij allemaal totHem kunnen komen en door middel vanHem het eeuwige leven mogen ontvangen.Het hek in het schilderij is net als dehinderpalen die ons van Hem afscheiden.’

94

Page 102: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

EFFECTIE VE ONDERWIJSMETHODEN

De leerkracht sprak de hoop uit dat deleerlingen de ‘hekken’ die hen van deHeiland afscheidden, zouden verwijderen.Hij getuigde van de uitnodiging van deHeiland: ‘Komt tot Mij, (. . .) en Ik zal u rustgeven’ (Matteüs 11:28). De les was afgelopenen de leerkracht gaf het schilderij terug.De invloed van de Geest was nog te voelentoen de leerlingen het gebouw verlieten.

95

Page 103: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

VERVAARDIG ELK NOODZAKELIJK VOORWERP

Als we ons toe willen wijden aan het werk van de Heer, moeten we

hard werken aan onze voorbereiding. (. . .) De opdracht van

de Heer om door de Geest te onderrichten, ontslaat ons niet in het minst

van de noodzaak ons voor te bereiden. (. . .)

We moeten de Schriften bestuderen. We moeten de leringen van

de levende profeten bestuderen. We moeten alles leren en al het mogelijke

doen om onszelf presentabel en begrijpelijk te maken. (. . .) Voorbereiding

is een vereiste om te kunnen onderrichten door de Geest.

Ouderling Dallin H. Oaks

Page 104: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

VERVAARDIG ELK NOODZAKELI JK VOORWERP

Nadat de herrezen Heiland een dag onder de Nephietenhad gepredikt, gebood Hij hen zich voor te bereiden op deleringen die Hij de volgende dag zou verkondigen. Hij zei:‘Gaat daarom naar uw woonplaatsen, en overdenkt wat Iku heb gezegd, en bidt de Vader in mijn naam, dat gij hetmoogt begrijpen, en bereidt uw gemoed voor op de dagvan morgen, en Ik kom wederom tot u’ (3 Nephi 17:3).U kunt dit beginsel in uw voorbereiding als leerkrachtgebruiken. Als u de tijd neemt om u goed en met een gebedin het hart voor te bereiden, zult u met meer begrip geze-gend worden. Dan zult u ontvankelijker voor de leidingvan de Geest zijn.

Op tijd met de voorbereiding van de lessenbeginnen

U zult wellicht wel eens op het allerlaatste momentgevraagd worden om een les te geven. Maar meestal zult uin de gelegenheid zijn om u ruim op tijd voor te bereiden.Dat is een belangrijk onderdeel van lesgeven. Als u al vroegmet bidden, nadenken en voorbereiden begint, zult u meertijd hebben om door de Geest geleid te worden en voor-beelden, vergelijkingen en andere ideeën op te zoeken omde les te verrijken. (Zie ‘De Geest herkennen en navolgenin uw onderwijs’ op blz. 47–48; ‘Bedacht zijn op lesideeën’op blz. 22–23; ‘Vergelijkingen en aanschouwelijk onder-wijs’ op blz. 176–178.) Ook kunt u de leerlingen vantevoren opdrachten geven, zoals bijvoorbeeld muzikalevoordrachten (zie blz. 165–167). Daarnaast hebt u ook tijdom hulpmiddelen uit de mediatheek te halen en voor tebereiden. (Zie ‘Door de kerk verstrekte middelen voor evan-gelieonderwijs’ op blz. 105.)

Het is vaak nuttig om alvast over de volgende les na tedenken zodra u de voorgaande les hebt gegeven. U bentzich de behoeften en interesses van de leerlingen het bestebewust als u hen zojuist een les hebt gegeven. Dan bentu zich ook hun reacties op uw onderwijs het beste bewust.U kunt uw aanpak en onderwijsmethoden het beste evalu-eren als u net een les hebt gegeven.

Vreugde in de voorbereiding vinden

Een leerkracht heeft de vreugde beschreven die uitvoldoende voorbereiding voortkomt:

‘Veel mensen hebben ervaren hoe fijn het is om in hetevangelie te onderwijzen, maar het lesgeven heeft daar-naast nog een heel andere vreugde te bieden: de vreugdevan het voorbereiden. Vaak zien we de voorbereiding opeen les als een last en stellen we die tot het laatste momentuit. Net als haastig bidden is op het laatste moment voor-bereiden vaak oppervlakkig en niet bijster effectief.

‘Vroeger deed ik mijn voorbereiding ook vaak zo. Dat isniet prettig en niet bevorderlijk voor het zelfvertrouwen.Maar ik heb ook ondervonden hoe ongelofelijk stimule-rend de voorbereiding van een les kan zijn. Het kan eentijd zijn van doorvoeld gebed en diepgaande gedachten. Ikheb gemerkt dat het fijne momenten van aanbidding,zelfonderzoek, inzicht en inspiratie zijn. (. . .)

‘(. . .) Toen ik de vreugde van de voorbereiding ervoer,heb ik de geweldige parels van wijsheid en inzicht ontdekt.Ik leer veel meer van mijn voorbereiding dan ik ooit zalkunnen overdragen. (. . .)

‘Als er [in] waarheid wordt onderwezen, is de noodzaakvan voorbereiding aanwezig. Zij die hun lessen goedvoorbereiden, zullen vreugdevolle ervaringen hebben.’(Zie De Ster, september 1996, blz. 26.)

Tijd voor persoonlijke voorbereiding nemen

Als u anderen in het evangelie van Jezus Christus onder-wijst, is het niet voldoende om uw lessen eenvoudigwegvoor te bereiden. U moet ook uzelf voorbereiden. Neem detijd om de raad in dit boek te bestuderen over alles watu kunt doen om uzelf geestelijk voor te bereiden (zie blz.11–20). Woon ook de bijeenkomsten onderwijsverbeteringbij. Tijdens deze bijeenkomsten leren u en andere leer-krachten en leiders onderwijsmethoden waardoor uw vaar-digheid en uw zelfvertrouwen zullen toenemen.

VOLDOENDE TIJD AAN DEVOORBEREIDING BESTEDEN

97

30

Page 105: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

DE LESSENVOORBEREIDEN

31

De korte les die u thuis of in de kerkgeeft, kan een eeuwige invloed op de leer-lingen hebben. Tijdens iedere les kunnen zijde invloed van de Geest leren voelen,groeien in hun liefde voor onze hemelseVader en Jezus Christus en hun toewijdingaan de naleving van het evangelie vergro-ten. Houd dat in gedachte als u uw lessenvoorbereidt. Uw succes in het vertegen-woordigen van de Heer en in het onder-wijzen door de Geest zal door uw mate vanvoorbereiding worden beïnvloed.

Op tijd met de voorbereidingvan de lessen beginnen

Een les voorbereiden kost tijd en aan-dacht. Begin, zodra u een les gegeven hebt,aan de voorbereiding van de volgende.U bent zich de behoeften en interesses vande leerlingen het best bewust als u hunzojuist een les hebt gegeven. Dan bentu zich ook hun reacties op uw onderwijshet best bewust.

Drie vragen om u bij devoorbereiding te helpen

Als u aan de voorbereiding van een lesbegint, bestudeer het lesmateriaal dan meteen gebed in uw hart en overweeg debehoeften en interesses van de leerlingen.Overweeg dan de volgende drie vragen.Deze vragen dienen als leidraad tijdens uwvoorbereiding.

1. Wat moet er naar aanleiding van deze lesin het leven van de leerlingen gebeuren?

2. Welke specifieke beginselen moetenbehandeld worden?

3. Hoe moeten deze beginselen behandeldworden?

Hieronder staat een aantal specifiekemanieren om deze vragen tijdens uw voor-bereiding te gebruiken. Als u een les op

deze manier benadert, schrijf dan de ideeënop die in u opkomen. Daardoor ontstaat ereen structuur voor uw voortdurende, gebed-volle overweging van de les.

1. Wat moet er naar aanleiding van dezeles in het leven van de leerlingen gebeuren?

Bestudeer en overdenk het lesmateriaalen de bijbehorende schriftuurplaatsen.Overweeg wat de leerlingen naar aanleidingvan de les moeten begrijpen, voelen,verlangen of doen. Als u bijvoorbeeld eenles over het gebed voorbereidt, kunt u totde slotsom komen dat de leerlingen hetbelang van het gebed moeten begrijpen endat ze zich moeten voornemen om iedereochtend en avond te bidden. Als u een lesover de taken thuis voorbereidt, kunt u totde slotsom komen dat de gezinsleden naaraanleiding van de les beter hun taken thuismoeten vervullen. Als u een les over schrift-studie voorbereidt, vindt u misschien dat deleerlingen geïnspireerd moeten worden omde Schriften dagelijks te bestuderen.

In de lesboeken van de kerk staanmeestal doelomschrijvingen. Door derge-lijke doelomschrijvingen kunt u vaststellenwat voor invloed iedere les op de leerlingenmoet hebben.

2. Welke specifieke beginselen moetenbehandeld worden?

Houd altijd de behoeften en achter-gronden van de leerlingen in gedachte. Steluzelf de volgende vraag: ‘Door welke begin-selen in de les zullen de leerlingen demoeilijkheden in het leven beter onderogen kunnen zien?’

Vaak staat er in een les meer informatiedan u binnen de gegeven tijd kuntbehandelen. In dergelijke gevallen moetu beslissen wat het nuttigst voor de leer-lingen zal zijn.

De hoeveelheid lesstof die wordt behan-delt, is minder belangrijk dan de invloedervan op het leven van de leerlingen.Omdat het behandelen van veel onder-werpen tegelijk verwarrend of vermoeiendkan zijn, is het meestal het beste om u opeen of twee belangrijke beginselen teconcentreren. Vervolgens kunt u aanvul-lende ideeën uit het lesboek halen.

Probeer niet alles over een bepaaldonderwerp te behandelen. De leerlingenzullen waarschijnlijk al wel iets vanhet onderwerp afweten. Uw les moet een

98

Page 106: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

VERVAARDIG ELK NOODZAKELI JK VOORWERP

aanvulling, een verduidelijking en eenbevestiging zijn. Onthoud dat uw les nietde enige keer is dat ze iets van dat onder-werp opsteken.

3. Hoe moeten deze beginselen behandeldworden?

U moet onderwijsmethoden gebruikenwaardoor de leerlingen de beginselen zullenbegrijpen en toepassen. (Op bladzijde91–92 is informatie over het uitkiezen vangeschikte en doelmatige onderwijs-methoden te vinden.)

Als u bepaalde onderwijsmethoden wiltuitkiezen, moet u eerst de besprekingen,verhalen en andere activiteiten in hetlesboek bestuderen. Als u vindt dat dezeonderwijsmethoden aan de behoeften vande leerlingen tegemoetkomen, kunt u zichverder in de onderwijsmethoden verdiepen.Als u vindt dat u andere onderwijs-methoden moet gebruiken, stel dan ruimvan tevoren vast hoe u de beginselen zultbehandelen. Overweeg het gebruik vanvoorbeelden, illustraties, vergelijkingen ofpersoonlijke ervaringen die de belangrijkstebeginselen van de les weergeven.

Voor de onderwijsmethoden die u wiltgebruiken, hebt u misschien materiaaluit de mediatheek nodig, zoals platen, voor-werpen, zangboeken of videobanden.

Uw ideeën uitwerken

Als u een idee hebt hoe u de les wiltbehandelen, kunt u dat idee uitwerken enverfijnen. Als u op tijd met de voorberei-ding bent begonnen, zult u zich bewusterzijn van ervaringen, verhalen en schriftuur-plaatsen die een hulpmiddel voor de leer-lingen kunnen zijn. U kunt bepaalde ideeënkrijgen als u over de te behandelen begin-selen en de behoeften van de leerlingennadenkt. Op die manier kan de Geestu tijdens uw voorbereiding leiden. U kunt

een aantekenboekje bij de hand houdenzodat u bepaalde ideeën meteen op kuntschrijven.

Het is nuttig om de schriftuurplaatsendie in de les gebruikt worden nog een keerdoor te nemen. Daardoor zult u ze beterbegrijpen en op de leerlingen kunnentoepassen.

De les zo nodig aanpassen of herzien

Als de tijd om de les te geven bijna aan-breekt, moet u misschien wat aanpassen.Dat is net als een tuinman die een boom ofstruik in de juiste vorm snoeit. In deze fasemoet u:

� Duidelijk weten wat er naar aanleidingvan deze les in het leven van de leer-lingen tot stand moet komen. Vraaguzelf: ‘Zal de les dat tot gevolg hebben?’

� Herhaal voor uzelf de specifieke puntendie u uit het lesboek wilt behandelen:de belangrijkste beginselen en de aanvul-lende ideeën. Maak een duidelijkschema. Zorg voor een goed begin eneen doelgericht slot. (Zie ‘Aan de lesbeginnen’ op blz. 93; ‘De les afsluiten’ opblz. 94–95.)

� Leg de laatste hand aan de onderwijs-methoden die u zult gebruiken.Zorg ervoor dat de onderwijsmethodende leerlingen zullen helpen bij hettoepassen van de beginselen.

� Maak een definitieve keuze over hetmateriaal dat u wilt gebruiken.

U kunt door de influistering van deGeest op het laatste moment nog wijzi-gingen aanbrengen. U kunt zelfs tijdens deles nog het gevoel krijgen dat u iets moetveranderen. Sta open voor die influiste-ringen en besef dat u door uw goede voor-bereiding in staat bent om voortdurenddoor de Geest geleid te worden.

Bestudeer deze twee illu-straties. Welke illustratiegeeft duidelijker aan hoeeen eend eruit ziet? Deeerste illustratie is gedetail-leerder en heeft geen andereelementen die afbreuk doenaan de eend. Als u besluitom u tijdens de les op eenof twee beginselen teconcentreren, zorg er danvoor dat u niets bespreektdat de aandacht van dezebeginselen afleidt. Bereidde lessen voor zoals deeerste illustratie:eenvoudig, duidelijk engeconcentreerd.

99

Page 107: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

LESSEN UIT CONFERENTIETOESPRAKENEN ANDERE BRONNEN SAMENSTELLEN

32

Als u in de kerk lesgeeft zult u niet altijdeen gestructureerd lesboek ter beschikkinghebben. In sommige gevallen geeft u les uitde Liahona of uit toespraken die tijdens eenalgemene conferentie zijn gehouden. Inandere gevallen geeft u les uit een boekwaar wel vragen in gesteld worden maarwaar geen lesschema in staat.

Als u uit dergelijke bronnen lesgeeft,moet u de ideeën uit ‘De lessen voorbe-reiden’ volgen. Als u dat doet, zal de Geestu leiden en zult u weten wat u moet behan-delen en hoe.

Hoe u een les uit een conferentie-toespraak kunt voorbereiden

Overweeg de volgende woorden uit eenconferentietoespraak van ouderling JosephB. Wirthlin:

‘In het laatste stuk van het dertiendegeloofsartikel staat: “Als er iets deugdelijk,liefelijk, eervol of prijzenswaardig is, danstreven wij dat na.”

‘Iets nastreven wil zeggen ernaar op zoekgaan, iets proberen te vinden of te verkrij-gen. Het duidt op een actieve, assertievelevensbenadering. Abraham bijvoorbeeldstreefde “naar de zegeningen der vaderen”;hij wilde “meer naar gerechtigheid streven”(Abraham 1:2). Het is het tegenovergesteldevan passief afwachten tot ons iets goedsoverkomt, zonder inspanning van onzekant.

‘We kunnen ons leven met het goedevullen, zodat er geen ruimte overblijft vooriets anders. We kunnen uit zoveel goedskiezen dat we nooit iets van het kwaadhoeven te nemen.’ (De Ster, juli 1992,blz. 79.)

Het volgende voorbeeld geeft aan hoewe een les kunnen voorbereiden die opdeze uitspraak gebaseerd is.

1. Lees de uitspraak van ouderlingWirthlin.

Denk met een gebed in uw hart aan deleerlingen en overweeg in hoeverredeze uitspraak op hen van toepassing is.

2. Besluit wat er naar aanleiding van dezeles in het leven van de leerlingen moetgebeuren.

Als u bijvoorbeeld jongeren lesgeeft, wiltu misschien dat zij doelen stellen om naarhet goede te streven. Die doelen kunnenschriftstudie, gezonde recreatie of opbou-wende activiteiten met vrienden omvatten.

3. Besluit op welke beginselenen aanvullende ideeën u de nadrukwilt leggen.

Afhankelijk van de behoeften van deleerlingen beslist u waar u de nadruk oplegt. Als u toegewijd bent en een gebed inuw hart hebt, zult u onder leiding van deGeest die beslissing kunnen nemen.

Om ervoor te zorgen dat de jeugdbegrijpt dat zij het goede moeten kiezen,kunt u de nadruk op de volgende woordenvan ouderling Wirthlin leggen: ‘We kunnenuit zoveel goeds kiezen dat we nooit ietsvan het kwaad hoeven te nemen.’ Aanvul-lende ideeën kunnen aangeven dat wijactief naar het goede moeten streven en datwe daar de hulp van de Heer bij kunnengebruiken.

Als u zich op het behandelen van dezebeginselen voorbereidt, kunt u bijvoorbeeldin de index van de Leer en Verbonden bij‘Streven’ kijken. Daar vindt u dan een tekstdie nuttig kan zijn. In dit geval vindt u Leeren Verbonden 46:8: ‘moet gij ernstig naarde beste gaven streven’. Als u die tekst over-weegt, kunt u vaststellen of hij nuttig is omde beginselen in de les te behandelen.

100

Page 108: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

VERVAARDIG ELK NOODZAKELI JK VOORWERP

4. Overweeg hoe u de hoofdpunten en de aanvullendeideeën wilt behandelen.

Bestudeer aandachtig de onderwijsmethoden die opbladzijde 159–184 beschreven staan. Als u overweegt hoeu de les moet geven, zult u ideeën opdoen.

U kunt bijvoorbeeld een activiteit doen waarbij de leer-lingen verschillende manieren van tijdverdrijf opnoemen,die u op het bord schrijft. Dat kan weer tot een besprekingleiden over de vraag of die activiteiten voldoen aan deraad van ouderling Wirthlin: ‘We kunnen ons leven methet goede vullen, zodat er geen ruimte overblijft voor ietsanders.’

Als u overweegt om zo’n bespreking te houden, bedenkdan eerst een aantal vragen. (Zie ‘Lesgeven door middelvan vraagstelling’ op blz. 68–70.) Als u bijvoorbeeld

bespreekt hoe belangrijk het is om volgens de raad vanouderling Wirthlin te leven, kunt u de vraag stellen: ‘Welkeveranderingen kunnen we aanbrengen om ons leven methet goede te vervullen?’

Hoe aandachtiger u de specifieke behoeften van deleerlingen overweegt, en hoe vaker u de verschillendeonderwijsmethoden in dit boek bestudeert, des te meervertrouwen en creativiteit zult u hebben om lesideeën teontwikkelen.

Het voorbereiden van lessen uit conferentietoesprakenen andere bronnen vereist meer creativiteit. Als u zich goedvoorbereidt en zich openstelt voor het gezelschap van deGeest, zult u tijdens het voorbereiden van dergelijke lessengeïnspireerd worden. U en uw leerlingen zullen door uwvoorbereiding gezegend worden.

101

Page 109: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

DE LESSEN AAN DE LEERLINGEN AANPASSEN

33

Het lesmateriaal van de kerk is zorg-vuldig samengesteld om zuiverheid van dekerkleer te waarborgen. Er staan richtlijnenin om in de kerk les te geven, en de onder-werpen en beginselen van het evangelieworden volgens een bepaalde benaderingbehandeld. U moet u aan de leringenen richtlijnen in die lesboeken houden.U hoeft echter niet alle lessen precies zo tegeven als dat ze in de lesboeken voor-komen. U kunt de lessen aan de behoeftenen omstandigheden van de leerlingenaanpassen.

Hoe u de lessen ook aanpast, de aanpas-singen moeten de leerlingen helpen bij hetbegrijpen en naleven van de evangeliebe-ginselen. Daarom moet u aanpassingen ookalleen maken na gebedvolle bestuderingvan het lesmateriaal en na het overdenkenvan alle leerlingen. Als u een les wiltaanpassen, moet u zich laten leiden door(1) het lesboek, (2) de drie vragen op blad-zijde 98–99 van dit boek en (3) de onder-wijsnormen die in dit boek beschrevenstaan, zoals de leerlingen liefhebben, doormiddel van de Geest onderwijzen en in deleerstellingen onderwijzen.

Voorbeelden van aanpassingen

Hieronder staat een aantal manierenwaarop u uw lessen aan de leerlingen kuntaanpassen.

Materiaal uit een recente Liahonagebruiken

Als u in het lesboek een verhaal overdienstbetoon leest, denkt u aan het verhaal

dat u onlangs in de Liahona hebt gelezen.U hebt het gevoel dat het verhaal uit dieLiahona de jongevrouwen in uw klas veelmeer zal aanspreken. Daarom gebruiktu dat verhaal in plaats van het verhaal inhet lesboek.

Uw eigen leerzame activiteiten ontwikkelen

Als u een les voor een jeugdwerkklasvoorbereidt, leest u de aandachtsactiviteitaan het begin van de les. U hebt het gevoeldat deze activiteit niet geschikt is voor uwklas. U overweegt de behoeften van dekinderen en ontwikkelt een activiteit waar-door zij zich op de te behandelen begin-selen zullen concentreren.

Van het aanbevolen lesschema afwijken

U bent zich aan het voorbereiden om dediakenen in uw wijk les te geven. In hetlesboek van de Aäronische priesterschapstaat een rollenspel om de leerlingen eenbepaald evangeliebeginsel duidelijk temaken. Als u aan de jongemannen denkt,herinnert u zich een ervaring die zijonlangs hebben gehad. U hebt het gevoeldat een eenvoudige bespreking over dieervaringen effectiever zal zijn dan hetrollenspel.

De lessen aan verschillendeleeftijdsgroepen aanpassen

In ‘Lesgeven aan verschillende leeftijds-groepen’ (blz. 107–124), staan ideeën voorhet aanpassen van de lessen aan verschil-lende leeftijdsgroepen.

102

Page 110: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

VERVAARDIG ELK NOODZAKELI JK VOORWERP

DE LESSEN EVALUEREN

34

Na een les maakte een leerkracht van decursus Evangelieleer zich zorgen. Sommigelesonderdelen waren goed gegaan, maarandere waren teleurstellend. ‘Waaromgingen sommige dingen wel goed, enandere niet?’ vroeg hij zichzelf af. ‘Wat zouik de volgende keer hetzelfde doen? Watzou ik anders doen?’ Die vragen blevenhem dwarszitten toen hij nadacht over demanier waarop hij de cursisten in zijn klaszou kunnen helpen. De vragen die de leer-kracht zichzelf stelde, worden door bijnaalle leerkrachten gesteld.

Naast het evalueren van het leerprocesvan de leerlingen (zie ‘Vaststellen of ze ietsgeleerd hebben’ op blz. 73), is het ookbelangrijk om uw eigen succes als leer-kracht te evalueren. President Spencer W.Kimball heeft iets over het belang vanpersoonlijke evaluatie en verbeteringgezegd: ‘We stellen bepaalde hoge normenvast (. . .) en aan de hand daarvan beoor-delen we ons werk. We moeten minder aanhet overtreffen van anderen werken, maarons op het overtreffen van onze eigenprestaties concentreren.’ (The Teachings ofSpencer W. Kimball, bezorgd door EdwardL. Kimball [1982], blz. 488.)

We moeten na iedere les de tijd nemenom de raad van president Kimball op tevolgen en ons ‘werk’ te ‘beoordelen’. Dankunnen we ons beter op de volgende lesvoorbereiden, en kunnen we als leerkrachtvooruitgang maken.

Wat voor veranderingen u ook moetaanbrengen, vergeet niet dat de evaluatievan ons onderwijs een positieve ervaringmoet zijn, geen ontmoedigende. Iedere keerdat u een manier ontdekt om uw onderwijste verbeteren, ontdekt u een nieuwe manierom anderen meer begrip van het evangeliete geven en daarmee de motivatie om debeginselen na te leven.

Vragen om uw lessen te evalueren

Het succes van een les wordt afgemetenaan de invloed op de leerlingen. Alsu iedere les evalueert, probeer u dan dereacties van de leerlingen op verschillendemomenten in de les te herinneren. U kuntzich hun reacties waarschijnlijk het besteherinneren als u het lesschema bekijkt datu gehanteerd hebt.

U kunt de onderstaande vragen gebrui-ken om uw lessen te evalueren. Doormiddel van de eerste vragen kunt u vast-stellen wat u goed hebt gedaan. U kuntover het algemeen beter vaststellen watu kunt verbeteren als u eerst naar uwsuccessen kijkt en niet naar uw teleurstel-lingen. Als u nederig uw sterke puntenerkent, kunt u daarop bouwen om uw alge-hele onderwijs te verbeteren. Nadat u hebtoverwogen wat goed gaat, kunt u vast-stellen wat u kunt verbeteren.

� Op welke momenten waren de leer-lingen het bereidwilligst om aan de lesdeel te nemen? Op welke momentenwaren zij minder bereidwillig?

� Op welke momenten voelden zij deinvloed van de Geest het sterkst?Wanneer voelden zij de invloed van deGeest minder sterk?

� Op welke momenten in de les dachtenze het meest na? Wanneer dachten zeniet zo diep na?

� Op welke momenten zagen zij het bestein hoe ze de les in hun leven kondentoepassen? Wanneer zagen ze niet zogoed in hoe ze de les in hun levenkonden toepassen?

Als u over de antwoorden op de voor-gaande vragen nadenkt, overweeg dan dezevervolgvragen:

� Welk aspect van de les lokte de meestereacties van uw leerlingen uit?

� Wat kan ik daaruit over de leerlingen teweten komen?

� Hoe kan ik die kennis gebruiken ommijn volgende les voor te bereiden?

Als u zichzelf die vragen stelt, schrijf dande antwoorden op zodat u de ideeën eninfluisteringen niet zult vergeten. U zultverbaasd zijn hoeveel u op die manier kuntleren.

Als u met een gebed in het hart manie-ren bedenkt om uw leerlingen te bereiken,kan de Geest u helpen ontdekken waarin

103

Page 111: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel B : GR ONDBEGINSELEN VAN E VANGELIEONDERWIJS

u zich kunt verbeteren. U kunt ookbepaalde gedeelten van dit boek bestu-deren. U kunt bijvoorbeeld informatiebestuderen over het stellen van vragen ombesprekingen in te leiden. (Zie ‘Bespre-kingen leiden’ op blz. 63–65 en ‘Lesgevendoor middel van vraagstelling’ op blz.68–70.) U hebt misschien het gevoel datu uw lessen op een interessantere manierwilt beginnen (zie ‘Aan de les beginnen’op blz. 93) of beter wilt afsluiten (zie ‘De lesafsluiten’ op blz. 94–95).

Zie ‘Een plan voor verbetering van uwonderwijs’ op blz. 24–27 voor ideeënom een plan op te stellen om uw lessen teverbeteren.

104

Page 112: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

VERVAARDIG ELK NOODZAKELI JK VOORWERP

DOOR DE KERK VERSTREKTE MIDDELENVOOR EVANGELIEONDERWIJS

35

De kerk verschaft veel middelen omouders, leerkrachten en leiders bij hetverkondigen van het evangelie te helpen.De Schriften zijn het leerplan van de kerken de belangrijkste leermiddelen. Anderemiddelen zijn:

� Onderwijzen – geen grotere roeping

� Leidraad onderwijs

� De afdeling ‘Evangelieonderwijs enleiderschap’ in het Handboek kerkbestuur

� Hulpboek voor de gezinsavond

� Evangeliebeginselen

� Verhalen uit de Schriften

� Lesboeken

� Liahona (lees dit tijdschrift geregeld voorverhalen en andere ideeën)

� Evangelieplaten (een verzameling platenmet afbeeldingen van verhalen engebeurtenissen uit de Schriften, presi-denten van de kerk, en evangeliebegin-selen in de praktijk)

� Andere platen en posters

� Zangboek van de kerk

� Kinderliedjes

� Door de kerk uitgegeven videobanden enaudiocassettes

De mediatheek

Als het kerkgebouw een mediatheekheeft, zullen daar de meeste of allegenoemde hulpmiddelen aanwezig zijn.Om meer over het beschikbare materiaal inde mediatheek te weten te komen, kuntu contact opnemen met de mediathecaris.

De mediathecaris of de wijkadministra-teur moet een exemplaar van de Catalogusdistributiecentrum ter inzage hebben. Dezecatalogus is een jaarlijkse uitgave waarinalle beschikbare hulpmiddelen staanvermeld. Naast de bovengenoemde arti-kelen, staat er in de catalogus ook andermateriaal voor de leden.

In de mediatheek bevinden zich wellichtook de registers op de jaargangen van DeSter en de Liahona.

105

Page 113: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...
Page 114: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

C

LESGEVEN AAN VERSCHILLENDELEEFTIJDSGROEPEN

Page 115: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel C : LESGE VEN AAN VERSCHILLENDE LEEFTI JDSGR OEPEN

KINDEREN LESGEVEN

1

Toen de herrezen Heiland onder deNephieten werkte, liet Hij zijn grote liefdevoor kleine kinderen zien:

‘Hij nam hun kinderen één voor één, enzegende hen, en bad voor hen tot de Vader.(. . .)

‘En Hij sprak tot de schare, en zeide tothen: Ziet uw kleinen.

‘En toen zij opblikten, richtten zij hunogen ten hemel en zagen zij de hemelenzich openen, en engelen als in vuur uit dehemel nederdalen; en zij kwamen neder enomringden die kleinen, en zij waren metvuur omgeven; en de engelen dienden hen’(3 Nephi 17:21, 23–24).

Over dit verslag heeft ouderling M.Russell Ballard het volgende gezegd: ‘Het isduidelijk dat diegenen onder ons aan wiekostbare kinderen zijn toevertrouwd, eenheilig en edel rentmeesterschap gekregenhebben. Wij zijn immers diegenen die Godheeft aangewezen om de kinderen van dezetijd met liefde en het vuur van het geloof teomringen en hun het begrip bij te brengenvan wie zij werkelijk zijn.’ (De Ster, oktober1994, blz. 40.) De Heiland heeft ons hetvoorbeeld gegeven hoe wij kleine kinderenmoeten onderwijzen, verzorgen en beïn-vloeden.

Het is een heilige taak om kinderen inhet evangelie van Jezus Christus teonderwijzen en ervoor te zorgen dat zij hetnaleven. We moeten hen, net als de profeetNephi, in de ware leer onderwijzen. Hij zei:‘En wij spreken van Christus, wij verheugenons in Christus, wij prediken Christus, wijprofeteren van Christus, en wij schrijvenvolgens onze profetieën, opdat onzekinderen mogen weten uit welke Bron zijvergeving hunner zonden mogenverwachten’ (2 Nephi 25:26).

Als u kinderen onderwijst, zult u merkendat u geestelijke zegeningen ontvangt.

Kinderen brengen vreugde in uw ziel enzetten u aan om een goed voorbeeld te zijn.Als u de getrouwheid, de liefde, hetvertrouwen en de hoop van kinderen leertkennen, zult u dichter tot de Heer komenen zijn gebod ‘wordt als de kinderen’(Matteüs 18:3) beter begrijpen. Onderleiding van de Geest kunt u kinderen opeen christelijke manier liefhebben enonderwijzen. U kunt ieder kind helpen bijhet zoeken naar de vrede die aan de volge-lingen van de Heiland is beloofd: ‘En al uwkinderen zullen door de Here wordenonderwezen; en groot zal de vrede van uwkinderen zijn’ (3 Nephi 22:13).

Richtlijnen om kinderen te begrijpenen les te geven

De volgende informatie zal u meerinzicht geven in de kenmerken van dekinderen die u lesgeeft. (Zie ook ‘Leeftijds-kenmerken van kinderen’ op blz. 110–116,en, als u in het jeugdwerk lesgeeft, de inlei-dende bladzijden van uw jeugdwerkles-boek.)

Kinderen zijn gelovig. Ze geloven watu zegt. Ze staan open voor de waarheid.U hebt de plicht om hen op eenvoudige enduidelijke wijze de juiste beginselen bij tebrengen, met taalgebruik en voorbeeldendie zij kunnen begrijpen.

Kinderen kunnen de invloed van de HeiligeGeest herkennen. Vertel de kinderen dat degevoelens van vrede, liefde en warmte diezij voelen als ze over Jezus Christus en zijnevangelie praten en zingen, van de HeiligeGeest afkomstig zijn. Zorg ervoor dat zijbegrijpen dat deze gevoelens bij hun getui-genis horen.

Kinderen nemen veel dingen letterlijk. Allesis werkelijkheid voor hen. Als u ingewik-kelde beeldspraak gebruikt om bepaaldeevangeliebeginselen te bespreken, kunnenze in de war raken. Laat de kinderen hetevangelie leren door gebeurtenissen en acti-viteiten te bespreken die vertrouwd zijn:thuis, het gezin en de wereld om hen heen.Zorg ervoor dat ze u niet verkeerdbegrijpen.

Kinderen zijn nieuwsgierig en leergierig. Zevinden het leuk om door middel van geva-rieerde en nieuwe ervaringen te leren. Zewillen zich vrij bewegen, al hun zintuigengebruiken en nieuwe dingen uitproberen.Oudere kinderen willen graag vragen beant-woorden en problemen oplossen. De

108108

Page 116: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel C : LESGE VEN AAN VERSCHILLENDE LEEFTI JDSGR OEPEN

kinderen in uw klas zullen aandachtigerluisteren en enthousiaster leren alsu verschillende onderwijsmethoden enactiviteiten gebruikt. (Zie ‘Gevarieerdonderwijs’ op blz. 89–90.)

Kinderen zijn liefdevol en willen graaggeliefd en geaccepteerd worden. Zoek naargelegenheden om het liefdevolle gedrag tebekrachtigen dat de kinderen van naturehebben. Omdat kinderen u tevreden willenstellen en anderen graag willen helpen,kunt u hun de kans geven om dienstbaarte zijn. Laat hen uw boeken dragen, platenvasthouden of vragen beantwoorden.Moedig hen aan om elkaar te helpen. Laatmerken dat u hen liefhebt. Werk aan hunzelfvertrouwen door zo dikwijls mogelijkuw waardering voor hen uit te spreken.Luister aandachtig naar wat ze te zeggenhebben.

Kinderen zijn al met de voorbereiding ophun toekomst bezig. Hoewel de kinderen noglang niet volwassen zijn, bereiden ze zichtoch al voor op hun toekomstige takenthuis, in de kerk en in de samenleving.U kunt hun duidelijk maken hoe zij doorhun huidige ervaringen worden voorbereid.U kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘Marja, ik zagdat je Karin hielp bij het opzoeken van dietekst. Je was zo geduldig en aardig. Ik weetzeker dat als jij later moeder bent, jij jekinderen veel zult leren.’ Of u kunt zeggen:‘Martin, wat zul jij later een geweldigezendeling worden nu je hebt geleerd omdoelen te stellen en te verwezenlijken. Ikben zo trots op je!’

Kinderen volgen uw voorbeeld. U onder-wijst altijd, ook als u zich daar nietbewust bent. U geeft vaak meer les door uwhouding en voorbeeld dan door uwwoorden. De kinderen kunnen bijvoorbeeldzien hoe u met de Schriften omgaat. Zemerken hoe u over onze hemelse Vader enJezus Christus praat. Ze zien in hoeverreu de behandelde beginselen naleeft. Dooruw rechtschapen voorbeeld zullen zij meerliefde en respect voor onze hemelse Vaderen Jezus Christus ontwikkelen.

Kleine kinderen kunnen zich maar kortconcentreren en niet lang stilzitten. Verwachtniet teveel van ze. Als ze niet luisteren kanhet zijn dat ze moe zijn, honger hebben,u niet hebben begrepen, niet langer stilkunnen zitten, zich vervelen. De bestemanier om hun aandacht erbij te houdenen hun iets te leren, is hen aan te moedigenaan de les deel te nemen. Omdat kinderenveel energie hebben, moet u ervoor zorgendat ze de kans krijgen om tijdens de leste zien, te horen, te ruiken en te voelen. Zevinden het fijn om door herhaling, eenvou-dige verhalen, liedjes en activiteiten teleren.

Het gezin versterken

Als u leerkracht of leider bent, kuntu ouders helpen bij het onderwijzen vanhun kinderen in het evangelie. Vertel deouders wat u in de klas behandelt, zodat zijdie evangeliebeginselen thuis kunnenbespreken. (Zie ‘Vaste gelegenheden vooronderwijs in gezinsverband’ op blz.137–139.) Moedig de kinderen aan thuis tevertellen wat ze geleerd hebben. Tijdens degezinsavond kunnen ze over liedjes,teksten, spelletjes en beginselen vertellendie ze op het jeugdwerk geleerd hebben.U kunt af en toe een verslag van de lessenen activiteiten mee naar huis geven om deouders te laten weten wat de kinderengeleerd hebben. U kunt het de ouders ooklaten weten als hun kind bijzonder hulp-vaardig is geweest of als het kind een gebedmag uitspreken of een toespraakje maghouden. U kunt ouders uitnodigen omtijdens de les over hun ervaringen of hungetuigenis te vertellen.

Vergeet niet dat wanneer u kinderenhelpt bij het verkrijgen van een getuigenisen het naleven van het evangelie, zij thuiseen goede invloed kunnen zijn. Als ukinderen in het evangelie onderwijst, enhen helpt bij het naleven ervan, draagtu bij tot het versterken van het gezin.

109109

Page 117: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel C : LESGE VEN AAN VERSCHILLENDE LEEFTI JDSGR OEPEN

Kinderen veranderen voortdurend, zowel lichamelijk,verstandelijk, sociaal, emotioneel als geestelijk. Ze volgeneen algemeen patroon van groei en ontwikkeling. Oudersen leerkrachten die zich deze algemene kenmerken van deverschillende leeftijdsgroepen bewust zijn, zullen beter omkunnen gaan met het gedrag van de kinderen en hun doel-matiger lesgeven.

Sommige kinderen ontwikkelen zich sneller of lang-zamer dan andere kinderen van hun leeftijd. Een kind vanzes kan bijvoorbeeld de kenmerken van een kind van vijf ofzeven vertonen. Vergeet ook niet dat kinderen zich jongergaan gedragen als ze aan bepaalde spanningen onderhevigzijn.

In het lesmateriaal van de kerk is met de groeiken-merken van de kinderen rekening gehouden. Probeeru tijdens het bestuderen en voorbereiden van de lessenbewust te zijn van de manier waarop ieder lesonderdeel aande behoeften van de kinderen tegemoet komt.

Zorg ervoor dat u, ongeacht de leeftijdsgroep, geduldig,eerbiedig en liefdevol bent en rekening houdt met elk kind.Verwacht ook niet van de kinderen dat ze meer doen danwaartoe ze in staat zijn.

Door middel van de volgende beschrijvingen en ideeënkunt u de kinderen beter begrijpen.

Achttien maanden

De kenmerken van het kind� Lopen, klimmen, kruipen en rennen. Vindt het fijn om

te duwen en te trekken. Kan dingen beter uit elkaarhalen dan in elkaar zetten. Is ongecoördineerd. Wordtsnel moe. Is meestal nog niet zindelijk.

� Maakt allerlei geluiden. De taalvaardigheid is nog inontwikkeling. Gebruikt enkele woorden, zoals ‘mijn’ en‘nee’. Vergaart kennis door middel van kijken, horen,voelen, ruiken en proeven. Begrijpt meer dan dat hij ofzij onder woorden kan brengen.

� Speelt graag in de buurt van andere kinderen, maar heeftmeestal nog geen contact met hen. Vindt het moeilijkom te delen.

� Huilt snel, maar de emoties veranderen van het ene ophet andere moment.

Suggesties voor ouders en leerkrachten� Varieer de activiteiten om de aandacht van het kind vast

te houden. Doe activiteiten waarbij het kind kan lopen,duwen en trekken. Doe spelletjes en muzikale activi-teiten.

� Geef de kinderen veel kansen om te praten en mee tedoen. Leer ze dat ze tijdens het gebed stil moeten zijn.Gebruik visuele hulpmiddelen als u een verhaal vertelt.Zorg voor wat speelgoed, zoals blokken, ballen, poppen,eenvoudige puzzels en poppetjes van mensen en dieren.

� Zorg voor speelgoed en activiteiten waar het kind alleenmee kan spelen. Help het kind bij het delen en hetomgaan met anderen.

� Houd het kind vast als het verdrietig is of zich onzekervoelt.

Twee jaar

De kenmerken van het kind� Is erg actief. Springt, loopt en rent. Kan in de handen

klappen en tegen een bal schoppen. Kan met kleinerevoorwerpen omgaan, maar kan nog niet zijn kledingdichtknopen of op andere manieren voor zichzelfzorgen. Als het kind moe is, kan het prikkelbaar enrusteloos worden.

� Kan zinnetjes van twee of drie woorden maken. Zegtvaak ‘nee’, ook als hij of zij dat niet meent. Heefteenvoudige, eerlijke gedachten. Kan nog niet logischdenken. Kan eenvoudige keuzes maken. Houdt vanherhalingen. Kan zich maar voor korte tijd concentreren(twee of drie minuten). Is nieuwsgierig. Is steeds op zoeknaar andere activiteiten. Houdt van eenvoudig speel-goed, tekenen en kleuren, boeken, korte verhalen enmuzikale activiteiten.

� Speelt graag alleen. Krijgt wat interesse om met anderente spelen, maar speelt liever bij hen in de buurt dansamen met hen. Maakt vaak ruzie over speelgoed. Vindthet moeilijk om te delen en samen te spelen. Richt zichtot volwassenen als hij of zij iets van een ander kind wil.

� Is liefdevol en hartelijk. Vindt het fijn om op schoot enhand in hand te zitten. Wil graag dicht bij zijn of haar

LEEFTIJDSKENMERKEN VAN KINDEREN

110

2

Page 118: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel C : LESGE VEN AAN VERSCHILLENDE LEEFTI JDSGR OEPEN

moeder blijven. Gebruikt emotionele uitbarstingen omzijn of haar gevoelens te uiten, om te krijgen wat hijof zij wil en om boosheid en frustratie kenbaar temaken. Verandert snel van stemming. Wil graag onaf-hankelijk zijn.

� Wil graag bidden. Begrijpt dat onze hemelse Vader enJezus van ons houden, maar vindt het moeilijk om demeeste geestelijke denkbeelden te begrijpen.

Suggesties voor ouders en leerkrachten� Doe rustige activiteiten, zoals spelletjes en muziek. Doe

activiteiten zoals het gooien met een bonenzakje, lopenof springen. Vermijd activiteiten die vaardigheid encoördinatie vereisen, zoals knippen en plakken.

� Houd de besprekingen eenvoudig. Laat de kinderendeelnemen. Gebruik herhalingen. Laat het kind nietalleen; kinderen van deze leeftijd kunnen gemakkelijk ineen onveilige situatie terechtkomen. Geef het kind dekans om te kiezen.

� Stel het kind in de gelegenheid om met anderen om tegaan, maar oefen geen druk uit. Geef het de kans omaan activiteiten deel te nemen. Geef warme, zorgzameleiding. Zorg ervoor dat u de aandacht van wangedragafleidt.

� Geef uiting aan uw liefde en genegenheid. Probeer deaandacht van het kind af te leiden als u ongewenstgedrag wilt verhinderen. Moedig het kind aan om zelf-redzaam te zijn, maar help als het nodig is. Sta het kindtoe om keuzes te maken.

� Stel het kind in de gelegenheid om te bidden. Concen-treer de geestelijke onderwerpen op het gezin en deliefde van onze hemelse Vader en Jezus Christus.

Drie jaar

De kenmerken van het kind� Loopt en rent, maar is nog ongecoördineerd. Doet graag

dingen met zijn of haar handen, maar doet dat nog nieterg goed.

� De taalvaardigheid is al wat beter. Praat graag en wilnieuwe woorden leren. Kan zich nog maar voor kortetijd concentreren. Is nieuwsgierig en leergierig. Begrijptdingen vaak verkeerd en maakt opmerkingen dienergens op slaan. Doet graag alsof. Houdt van spelletjes,verhalen en muzikale activiteiten. Is nog niet in staatom fantasie en realiteit van elkaar te onderscheiden.

� Werkt graag alleen. Speelt nog niet veel met anderensamen, maar vindt het fijn als er vriendjes in de buurtzijn. Is op zichzelf geconcentreerd. Vindt het moeilijkom te delen. Wil graag bij volwassenen zijn, vooralgezinsleden, omdat die een gevoel van zekerheid geven.

� Wil volwassenen graag tevredenstellen. Heeft hun goed-keuring, liefde en complimenten nodig. Haalt emotio-neel uit als hij of zij bang of gespannen is. Huilt snel.

Staat open voor de gevoelens van anderen. Wordt eenbeetje onafhankelijker. Heeft intense, kortstondigeemoties.

� Heeft interesse voor eenvoudige evangeliebeginselenzoals gebed en gehoorzaamheid. Is zich meer bewustvan onze hemelse Vader en Jezus Christus, en gelooft opeenvoudige wijze in Hen.

Suggesties voor ouders en leerkrachten� Doe activiteiten zoals springen, huppelen, lopen en

buigen. Gebruik eenvoudige handvaardige activiteitenzoals plakken, kleuren en kleien. Vermijd activiteitendie gevorderde vaardigheid en coördinatie vereisen,zoals knopen en knippen. Wees bereid om de troep opte ruimen.

� Behandel de beginselen op een eenvoudige en duidelijkemanier. Gebruik samenvattingen en visuele hulpmid-delen om bepaalde beginselen te verduidelijken. Moedigvragen en antwoorden aan, maar laat de kinderen omde beurt aan het woord. Gebruik verschillende onder-wijsmethoden zoals verhalen, liedjes, besprekingen,toneelstukjes, en eenvoudige spelletjes. Wissel rustige endrukke activiteiten af.

� Stel hen in de gelegenheid om met anderen te spelen.Doe activiteiten waardoor zij leren delen en samen-werken en op hun beurt wachten. Zorg ervoor dat u eengoede relatie met de kinderen hebt. Stel de kinderengeregeld in de gelegenheid om over thuis te vertellen.

� Toon uw goedkeuring en uw vertrouwen in het kind.Vermijd kritiek. Leg nadruk op de liefde van uzelf en deouders voor het kind. Help het kind bij het begrijpenvan andermans gevoelens en bij het oplossen vanconflicten. Moedig het kind aan om zelfredzaam te zijn.

� Verkondig het evangelie op een eenvoudige en duide-lijke manier. Vertel dat onze hemelse Vader en JezusChristus leven, en dat Zij vriendelijk en liefdevol zijn.Geef uw getuigenis in eenvoudige bewoordingen. Zorgervoor dat het kind de schoonheid van Gods scheppinggaat zien.

Vier jaar

De kenmerken van het kind� Is erg actief. Beweegt zich snel. Houdt van huppelen,

springen, rennen, klimmen en gooien.

� Praat graag en wil nieuwe woorden leren. Stelt veelvragen. Kan een beetje logisch nadenken, maar heeftnog veel verkeerde opvattingen. Heeft moeite met hetonderscheid tussen realiteit en fantasie. Kan zich nogmaar voor korte tijd concentreren. Uit zijn gevoelensdoor tekeningen. Doet graag alsof en houdt van rollen-spelen.

� Gaat beter met anderen leren spelen. Is soms agressief,bazig, onbeleefd, en eigenwijs, maar kan ook heel lief

111

Page 119: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel C : LESGE VEN AAN VERSCHILLENDE LEEFTI JDSGR OEPEN

zijn. Leert met anderen delen, aanvaardt regels en wachtop zijn beurt. Reageert op gemeende complimentjes.

� Is voortdurend op zoek naar zijn grenzen. Schept graagop, vooral over zichzelf en over thuis. Kan op het enemoment meegaand zijn en op het andere moment ruziezoeken. Heeft meer zelfvertrouwen. Is nog wel eens bangen heeft gevoelens van onzekerheid.

� Begint het verschil tussen goed en kwaad te lerenkennen en kiest meestal het goede. Geeft anderen deschuld van zijn fouten. Heeft een natuurlijke liefde enrespect voor onze hemelse Vader en Jezus Christus,en stelt veel vragen over Hen. Bidt graag en wil goededaden verrichten. Krijgt meer interesse in evangelie-beginselen.

Suggesties voor ouders en leerkrachten� Wissel rustige en drukke activiteiten af. Moedig het kind

aan tot zelfbeheersing en leer het verantwoordelijkheidvoor zijn of haar gedrag. Bespreek de juiste manier ommet emoties om te gaan.

� Gebruik besprekingen en activiteiten waardoor het kindaan het denken wordt gezet, zoals eenvoudige raadselsen puzzels. Zorg ervoor dat u misverstanden opheldert.Gebruik platen, voorwerpen en vertel over ervaringen.Introduceer nieuwe woorden. Laat het kind tekeningenmaken die op de les betrekking hebben. Zorg ervoor datu de creatieve inspanningen van het kind aanvaardt enaanmoedigt. Sta het kind toe om zijn of haar omgevingte verkennen. Gebruik rollenspelen.

� Stel het kind in de gelegenheid om met anderen tespelen en samen te werken. Leer het kind vriendelijk-heid, geduld en beleefdheid. Laat het kind eenvoudigeregels nakomen. Laat het bijvoorbeeld op zijn of haarbeurt wachten. Leer het kind positief sociaal gedrag,zonder het te straffen of te berispen.

� Stel grenzen en laat het kind binnen die grenzen blijven.Stel het kind in de gelegenheid om over zichzelf enthuis te praten. Maak het kind duidelijk dat hij of zijbijzonder in de ogen van onze hemelse Vader en Jezusis. Vertel het kind dat u en de ouders van hem of haarhouden.

� Stel het kind voor zijn of haar eigen gedrag verantwoor-delijk en bespreek hoe belangrijk het is om goedekeuzes te maken. Leg uit dat onze hemelse Vader vanzijn kinderen houdt en dat we door middel van hetgebed met Hem kunnen communiceren. Zorg ervoor dathet kind begrijpt hoe het eerbiedig in de kerk kan zijn.Behandel eenvoudige evangeliebeginselen.

Vijf jaar

De kenmerken van het kind� Is erg actief. Het evenwichtsorgaan is goed ontwikkeld

en het kind heeft een betere coördinatie. Het kan eenbal schoppen, recht lopen, hinkelen, springen en

marcheren. Het houdt van tekenen, kleuren, activiteitenen spelletjes. Oefent om zelf zijn veters te strikken, zijnknopen vast te maken en zijn ritsen dicht te doen.

� Herkent sommige letters, cijfers en woorden. Doet graagalsof hij leest en schrijft. Is misschien al bezig met lerenlezen. Praat graag. Stelt vragen, maakt opmerkingenen geeft antwoorden waaruit een redelijk begrip blijkt.Kan goed problemen oplossen. Is nieuwsgierig en uit opfeiten. Begint onderscheid te maken tussen realiteiten fantasie. Kan zich al iets langer concentreren. Heeftbehoefte aan welomlijnde taken. Houdt van grapjesen geintjes, maar kan niet om zichzelf lachen. Houdtvan verhalen, zingen, gedichten en toneelstukjes.

� Is vriendelijk, bereidwillig en wil anderen graag tevre-denstellen. Begint zich prettig in kleine groepenkinderen te voelen, maar heeft misschien het liefst eenbeste vriend. Veroorzaakt minder probleempjes ineen groep. Wil zich graag aanpassen en is kritisch opkinderen die dat niet doen. Begint besef van regelste ontwikkelen, maar probeert ze nog vaak ten gunstevan zichzelf aan te passen.

� Is geconcentreerd op het gezin en activiteiten thuis.Is hartelijk tegenover volwassenen, en wil hen graagtevredenstellen. Schaamt zich snel, vooral voor eigenvergissingen.

� Wil graag goede daden verrichten. Leert het verschiltussen goed en kwaad. Is soms niet eerlijk of geeftanderen de schuld van zijn of haar fouten, vooralvanwege het verlangen om volwassenen tevreden testellen en het goede te doen. Is er aan toe om in geeste-lijke beginselen onderwezen te worden.

Suggesties voor ouders en leerkrachten� Laat het kind aan lichamelijke activiteiten deelnemen.

Gebruik eenvoudige spelletjes en andere activiteiten.Laat het kind plakken, knippen en puzzels maken. Laathet kind zelfstandig werken. Spreek uw vertrouwenin het kind uit. Zorg ervoor dat u de creatieve inspan-ningen van het kind aanvaardt en aanmoedigt.

� Laat het kind praten en vragen stellen. Laat hem of haareenvoudige woorden en zinnetjes lezen. Gebruik woord-stroken voor eenvoudige woorden. Geef het kindeenvoudige opdrachten. Gebruik tekenactiviteiten,waargebeurde verhalen en visueel materiaal. Wissel deactiviteiten af, maak gebruik van platen, spelletjes,liedjes en besprekingen. Gebruik probleemoplossendeactiviteiten zoals raadsels en het beantwoorden vanvragen. Laat het kind doen alsof, toneelspelen en metpoppenkastpoppen spelen. Lach samen met het kind.

� Houd rekening met de behoefte van het kind om uwgoedkeuring te krijgen. Moedig vriendschap aan, enprobeer het kind te helpen als hij of zij geen vriendjes ofvriendinnetjes heeft of niet in de groep wordt opge-nomen. Vertel hoe anderen zich voelen als mensenvriendelijk of onvriendelijk zijn. Bespreek hoe belangrijk

112

Page 120: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel C : LESGE VEN AAN VERSCHILLENDE LEEFTI JDSGR OEPEN

het is om anderen lief te hebben en dankbaarheid teuiten. Laat het kind zien hoe dat moet. Zorg ervoordat het kind begrijpt hoe waardevol individueleverschillen zijn.

� Praat vaak over de waarde en het belang van het gezin.Geef het kind de kans om over thuis en het gezin tepraten. Geef uitdrukking aan uw liefde en genegenheid.Complimenteer positief gedrag. Vermijd activiteiten ofuitdrukkingen waardoor u het kind in verlegenheid kuntbrengen.

� Bespreek hoe het kind zich het best kan gedragen. Schrikniet als het kind iets zegt dat niet waar of ongepast is,maar leg uit hoe belangrijk het is om verantwoordelijk-heid voor je eigen gedrag te aanvaarden. Versterk hetgetuigenis van het kind door uw eigen getuigenis tegeven. Vertel verhalen en behandel beginselen waardoorde liefde en het geloof van het kind ten opzichte vanonze hemelse Vader, Jezus Christus en hun leringenzullen worden versterkt.

Zes jaar

De kenmerken van het kind� Is erg actief. Is vaak luidruchtig, rusteloos en uitbundig.

Vindt het fijn om aan activiteiten deel te nemen eneenvoudige taken uit te voeren, zelfs als die wat moeilijkzijn. Kijkt niet graag toe.

� Begrippen moeten specifiek worden uitgelegd. Hetgeheugen neemt toe. Praat graag en stelt veel vragen.Leert beslissingen nemen, maar is nog vaak besluiteloos.

Kan zich nu wat langer concentreren. Houdt van lezen,schrijven, zingen, verhalen en doen alsof.

� Heeft meer interesse in groepsactiviteiten en in hetomgaan met anderen, maar is nog op zichzelf geconcen-treerd. Is soms bazig, agressief en onvriendelijk tegenleeftijdgenoten. Heeft onevenwichtige vriendschappen.Vindt het belangrijk hoe anderen hem of haar behan-delen. Heeft behoefte aan sociale goedkeuring.

� Schept graag op. Overdrijft en geeft kritiek. Is snel uit-gelaten en giechelig, en doet gek. Kan vrijgevig, hartelijken meegaand zijn, maar die stemming kan snelomslaan.

� Bekommert zich om goed en slecht gedrag, vooral alshet familie en vrienden aangaat. Geeft soms anderende schuld. Houdt van verhalen uit de Schriften, vooralover Jezus.

Suggesties voor ouders en leerkrachten� Heb geduld met de overvloedige energie en de rusteloos-

heid van het kind. Doe activiteiten zoals schrijven,knippen, plakken, kleuren en kleien. Doe spelletjeswaardoor het kind zijn of haar energie kan gebruiken.

� Gebruik probleemoplossende activiteiten zoals raadsels,herhalingen en verhalen met een open einde. Gebruikplaten, flanelbordplaatjes en ander visueel materiaal.Introduceer nieuwe woorden. Stel vragen. Laat het kindbeslissingen nemen. Bespreek hoe belangrijk het is omhet goede te kiezen. Laat het kind daarin aan de handvan beperkte keuzes oefenen. Stel het kind in degelegenheid om te lezen, te schrijven, te zingen, naarverhalen te luisteren en aan rollenspelen deel te nemen.

113113

Page 121: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel C : LESGE VEN AAN VERSCHILLENDE LEEFTI JDSGR OEPEN

Bereid uw lessen voor met de belangen van het kind ingedachte.

� Moedig het kind aan om met anderen om te gaan en tedelen. Zorg voor veel groepsactiviteiten. Geef uw goed-keuring en complimenten. Concentreer de lessen op hettonen van liefde door anderen te helpen en open testaan voor hun behoeften. Moedig het kind aan om aanspelletjes en andere activiteiten deel te nemen.

� Geef het kind specifieke complimenten, zodat het kindminder behoefte zal hebben om op te scheppen.Complimenteer eerlijkheid. Geef geen kritiek. Lach methem of haar, maar niet om hem of haar. Moedig eenpositieve houding aan. Zorg ervoor dat het kind dooruw voorbeeld een rustig en evenwichtig gedragspatroonontwikkelt.

� Zorg ervoor dat het kind begrijpt dat het voor zijn ofhaar eigen gedrag verantwoordelijk is en bespreek hoedat gedrag verbeterd kan worden. Verzeker het kindvan het feit dat iedereen weleens een vergissing maakt.Leg op eenvoudige wijze uit wat bekering betekent.Behandel eenvoudige evangeliebeginselen uit deSchriften. Zorg ervoor dat het kind de Schriften begrijpten toepast.

Zeven jaar

De kenmerken van het kind� De motoriek is verder ontwikkeld. Krijgt meer interesse

en vaardigheid in bepaalde spelletjes, hobby’s en activi-teiten. Kan rusteloos en druk zijn. Kan zenuwachtigetrekjes hebben, en neemt soms een vreemde houdingaan. Heeft veel energie, maar wordt ook snel moe.

� Wil graag leren. Denkt ernstig en logisch na. Is in staatom minder eenvoudige problemen op te lossen. Houdtvan een uitdaging, werkt hard, en neemt de tijd om ietsaf te maken. Kan zich goed concentreren. Houdt vanhobby’s en gebruikt graag zijn vaardigheden. Houdt vanverzamelen en praat graag over projecten en prestaties.

� Speelt vaak in groepjes, maar wil soms ook alleen zijnom rustig te spelen. Gaat weinig of niet met het anderegeslacht om. Probeert op zijn leeftijdgenoten te lijkenen wil door hen geaccepteerd worden. Is minder bazigen hoeft niet altijd zijn of haar zin te hebben. Wil meerverantwoordelijkheid en onafhankelijkheid. Maakt zichsnel zorgen of hij of zij alles wel goed doet.

� Houdt niet van kritiek. Staat meer open voor de gevoe-lens van zichzelf en anderen. Is vaak perfectionistisch envol zelfkritiek. Is vaak geremd en voorzichtig. Is minderimpulsief en op zichzelf geconcentreerd dan eerst.

� Is zich bewust van goed en kwaad. Wil graag evangelie-beginselen leren kennen en toepassen, zoals gebed entiende. Begrijpt bepaalde aspecten van het evangelie,zoals het avondmaal, geloof, bekering, zendingswerk, deHeilige Geest en tempelwerk. Wil zich laten dopen en degave van de Heilige Geest ontvangen.

Suggesties voor ouders en leerkrachten� Doe activiteiten waardoor het kind zijn of haar energie

kan gebruiken. Sta het kind toe om zijn of haar vaardig-heden te laten zien. Wees geduldig als het kind verve-lend of onrustig is. Besteed geen aandacht aan onbehol-penheid. Gebruik verschillende technieken om deaandacht van het kind bij de les te houden en wange-drag te vermijden. Complimenteer goed gedrag.

� Stel vragen ter overweging. Gebruik verhalen met eenopen einde, raadsels, denkspelletjes en besprekingen omhet denkproces te stimuleren. Laat het kind beslissingennemen. Geef hem of haar voldoende tijd om bepaaldetaken uit te voeren. Moedig het kind aan om zich methobby’s en interesses bezig te houden. Stel hen in degelegenheid om de Schriften, woordstroken en verhalente lezen. Gebruik verhalen en voorbeelden die de reali-teit weergeven, geen fictie.

� Maak gebruik van groepsactiviteiten, zoals spelletjesen toneelstukjes, maar respecteer het verlangen van hetkind om af en toe iets alleen te doen. Forceer geenomgang met het andere geslacht. Complimenteer hetkind met zijn of haar positieve gedrag, zoals metanderen delen en op zijn of haar beurt wachten. Geefhet kind taken en opdrachten die uitvoerbaar zijnen geef vervolgens een compliment.

� Moedig de zorg voor anderen aan. Bouw hun zelfver-trouwen op. Grijp de kans aan om liefde en goedkeuringkenbaar te maken, in plaats van kritiek te geven. Accep-teer een slecht humeur en afstandelijkheid. Moedig hetkind aan om zijn of haar gevoelens kenbaar te maken.

� Geef het kind de kans om juiste beslissingen te lerennemen. Zorg ervoor dat het kind de gevolgen van zijn ofhaar keuzes begrijpt. Onderwijs het kind op eenvoudige,concrete wijze in de beginselen van het evangelie enmoedig het kind aan om die beginselen in zijn of haarleven toe te passen. Onderwijs uit de Schriften. Bereidhet kind voor op de doop en de bevestiging, door ervoorte zorgen dat hij of zij de verbonden goed begrijpt.

Acht jaar

De kenmerken van het kind� Wordt steeds gecoördineerder. Schommelt en wriemelt.

Heeft zenuwachtige trekjes. Speelt spelletjes die nogalwat vaardigheid vereisen. Kan zich goed concentreren.Wil er graag bijhoren.

� Wil graag overal de reden van weten. Wil anderen graaglaten delen in zijn of haar kennis. Denkt dat hij of zijveel weet, maar begint zich ook te realiseren dat anderenmisschien nog wel meer weten. Staat klaar met zijn ofhaar oordeel. Heeft helden. Houdt van schrijven, lezenen doen alsof.

� Houdt van groepsactiviteiten met eenvoudige regels. Wiltijdens groepsactiviteiten alleen met kinderen vanhetzelfde geslacht spelen. Is bereidwilliger en hoeft niet

114

Page 122: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel C : LESGE VEN AAN VERSCHILLENDE LEEFTI JDSGR OEPEN

altijd zijn of haar zin te hebben. Wil graag een goedevriend(in) hebben. Heeft een sterk verlangen naar onaf-hankelijkheid, maar vertrouwt op volwassenen voorleiding en zekerheid.

� Is over het algemeen lief, behulpzaam, opgewekt, harte-lijk en nieuwsgierig, maar kan ook onbeschoft, zelf-zuchtig, bazig en veeleisend zijn. Kan slecht tegenkritiek. Is kritisch ten opzichte van zichzelf en anderen.Giechelt soms en doet gek. Ervaart schuld en schaamte.

� Staat open voor het evangelie, maar heeft daar vaak welvragen over. Is trots op zijn lidmaatschap in de kerk.Leeft de evangeliebeginselen graag na. Leert het evan-gelie kennen door middel van voorbeelden en deel-name.

Suggesties voor ouders en leerkrachten� Doe activiteiten die samenwerking vereisen en waardoor

het kind zijn of haar energie kan gebruiken. Weesgeduldig als het kind onhandig is, onprettige gewoontenheeft of zit te wriemelen. Wissel rustige en actievemomenten af. Complimenteer goed gedrag.

� Gebruik spelletjes, verhalen, platen en probleemoplos-sende activiteiten om het leerproces te bevorderen.Laat het kind lezen, schrijven en aan rollenspelen deel-nemen. Help het kind bij het stellen van realistischedoelen. Moedig het kind aan om zich meer om zijn ofhaar eigen gedrag te bekommeren dan om het gedragvan anderen. Introduceer geschikte helden, zoals kerklei-ders en andere goede leden van de kerk.

� Schep gelegenheden voor groepsactiviteiten, samenwerken en samen delen. Houd goed toezicht op deactiviteiten. Erken dat zijn of haar vriendschappen innigkunnen zijn. Zorg ervoor dat het kind in de groep wordtopgenomen als het geen vrienden of vriendinnen heeft.Complimenteer positief gedrag. Laat het kind met deandere kinderen en met u samen de klasregels vast-stellen en andere beslissingen nemen. Laat hem of haarzelfstandig werken.

� Help het kind bij het herkennen van en het omgaanmet negatieve emoties. Laat zien dat u geïnteresseerd enenthousiast bent. Geef complimenten en werk aan hetzelfvertrouwen. Geef geen kritiek en vergelijk het kindniet met anderen. Erken de inspanningen en prestatiesvan het kind. Laat het kind van humor genieten als datgepast is, en wees geduldig als er gegiecheld wordt. Zorgervoor dat hij of zij begrijpt dat anderen fouten begaan.

� Geef vaak uiting aan uw geloof en geef vaak uw getui-genis. Zorg ervoor dat het kind zijn of haar lidmaatschapin de kerk en de bijbehorende verplichtingen waardeert.Moedig het kind aan om de evangeliebeginselen nate leven. Vertel over persoonlijke ervaringen en vertelverhalen uit de Schriften en andere verhalen. Doe activi-teiten waar het kind aan kan deelnemen.

Negen jaar

De kenmerken van het kind� Houdt van groepsactiviteiten. Heeft een goede motoriek.

Heeft interesse in het ontwikkelen van kracht, vaardig-heid en snelheid. Houdt van ingewikkeldere handvaar-digheid.

� Kan zich langer op bepaalde onderwerpen of activiteitenconcentreren. Is op zoek naar feiten. Houdt niet zoveelvan fantasie. Leert graag uit het hoofd. Is nieuwsgierigen heeft duidelijke interesses. Houdt van lezen,schrijven en het bijhouden van verslagen. Is geïnteres-seerd in de samenleving en in andere culturen envolken. Wil graag meer weten over het verleden en hetheden. Houdt van verzamelen.

� Gaat graag met groepjes mensen van hetzelfde geslachtom. Houdt van groepsactiviteiten, maar houdt ook vancompetitie. Beproeft autoriteit en streeft naar zelfstan-digheid. Brengt veel tijd met vrienden of vriendinnendoor.

� Heeft soms wat gedragsproblemen, vooral als hij of zijniet door de anderen geaccepteerd wordt. Wordt uiter-mate onafhankelijk en betrouwbaar. Wil graag recht-vaardig zijn, en argumenteert over rechtvaardigheid.Is beter in staat om zijn of haar eigen gebreken enfouten onder ogen te zien en de verantwoordelijkheidvoor eigen daden op zich te nemen. Doet soms gek.

� Is zich bewust van goed en kwaad. Wil graag het goededoen, maar komt soms in opstand. Wordt door hetgetuigenis van anderen beïnvloed. Is er aan toe om inminder eenvoudige evangeliebeginselen onderwezente worden.

Suggesties voor ouders en leerkrachten� Zorg voor een verscheidenheid aan activiteiten, waar-

onder groepsactiviteiten, om de interesse actief tehouden en de nodige vaardigheden te ontwikkelen.

� Geef specifieke informatie en feiten, in plaats van fanta-sie. Geef niet alle antwoorden. Geef het kind de tijd omover de antwoorden na te denken en die te bespreken.Moedig het kind aan om citaten en teksten uit hethoofd te leren. Respecteer individuele verschillen als uopdrachten uitdeelt. Geef het kind de kans om te lezen,te schrijven en verslagen bij te houden. Moedig hem ofhaar aan om een dagboek bij te houden. Vertel overandere mensen en culturen en behandel geschiedenis.

� Erken dat het kind de behoefte heeft om door leeftijd-genoten geaccepteerd te worden. Stel redelijke grenzenwaar het kind binnen moet blijven, maar geef hem ofhaar ook de ruimte voor onafhankelijkheid. Help hetkind bij het ontwikkelen van vriendelijkheid, ook als hijof zij het gevoel heeft ‘verloren’ te hebben. Moedigvriendschappen aan, en help het kind bij het sluiten vanvriendschappen.

115

Page 123: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel C : LESGE VEN AAN VERSCHILLENDE LEEFTI JDSGR OEPEN

� Laat het kind merken dat u hem of haar accepteert, ookals u bepaald gedrag niet kan goedkeuren. Stel het kindin de gelegenheid om afhankelijkheid en onafhankelijk-heid te tonen. Lach het kind niet uit als het ietsverkeerds doet.

� Geef vaak uiting aan uw liefde en steun ten opzichte vanhet kind. Geef geregeld uw getuigenis en bespreek degetuigenissen van de profeten. U kunt evangeliebegin-selen behandelen die iets minder eenvoudig zijn.

Tien en elf jaar

De kenmerken van het kind� Kan hard groeien. Houdt van sporten die kracht, snel-

heid en vaardigheid vereisen. Zal zo nu en dan spelen,duwen, stoeien, porren en giechelen. Is rusteloos,actief en ongeduldig. Kan qua lichamelijke en moto-rische ontwikkeling van zijn of haar leeftijdgenotenverschillen. Wil niet als kind behandeld worden.Gaat zich van zijn of haar uiterlijk bewust worden.

� Houdt van abstracte denkbeelden en begrippen. Neemtbeslissingen die op eerder vergaarde kennis zijn geba-seerd. Doet graag opdrachten die het nodige denkwerkvereisen. Is besluitvaardig en redelijk. Leert graag uithet hoofd. Stelt graag doelen. Gaat logischer nadenken.Leert graag. Kan zich goed concentreren. Begrijpt debetekenis van woorden beter en kan abstracte begrippendefiniëren. Gebruikt humor die volwassenen gekvinden.

� Is gezellig en houdt van het wedstrijdelement. Is ergloyaal ten opzichte van groepen. Heeft veel positieve ennegatieve omgang met leeftijdgenoten. Sluit vriend-schappen die intenser en gecompliceerder zijn. Steuntop zijn beste vrienden. Hecht meer waarde aan demening en normen van leeftijdgenoten dan die vanvolwassenen. Is soms kritisch ten opzichte van demening van volwassenen en de gevoelens van anderen.Plaagt graag en houdt van wilde spelletjes. Is soms onge-manierd en onbereidwillig, maar kan soms ook vriende-lijk en bereidwillig zijn.

� Is kritisch ten opzichte van zichzelf en heeft een hekelaan de kritiek van anderen. Heeft misschien het gevoeldat hij of zij alles verkeerd doet, vooral als er kritiek gele-verd wordt. Maakt zich zorgen over school en vrienden.Is uiterst gevoelig, vooral over zichzelf. Heeft twijfelsen onzekerheden. Is soms snel geïrriteerd en wil graageerlijk behandeld worden. Kan beleefd, ernstig, eerlijk enoprecht zijn. Wil graag onafhankelijk zijn en taken opzich nemen.

� Heeft een sterk ontwikkeld gevoel voor wat moreelaanvaardbaar is. Wil zichzelf graag verbeteren. Wil hetniet graag toegeven als hij of zij zich slecht gedragenheeft. Is in staat om de leerstellingen van de kerk uit tediepen.

Suggesties voor ouders en leerkrachten� Is zich bewust van het feit dat hij of zij groeit en

volwassen begint te worden. Forceer geen omgang methet andere geslacht. Stel het kind in de gelegenheidom aan lichamelijke activiteiten deel te nemen alsuitlaatklep voor alle energie. Besteed weinig aandachtaan kleine misdragingen. Bespreek rechtvaardigheiden hoe belangrijk het is om aan activiteiten deel tenemen. Toon interesse in zijn of haar leven. Waardeerde individuele verschillen.

� Stimuleer het denkvermogen door middel van vragen,verhalen uit de Schriften, teksten uit het hoofd leren,probleemoplossende activiteiten, en besprekingen. Laathem of haar beslissingen nemen en doelen stellen.Gebruik nieuwe woorden en stel het kind in staat om debetekenis te definiëren en uit te leggen. Gebruik visuelehulpmiddelen, verhalen en spelletjes.

� Geef gehoor aan de behoefte om bij een bepaalde groepte horen en zich daarmee te identificeren. Moedig activi-teiten aan waardoor het kind met leeftijdgenoten kanomgaan. Moedig het organiseren van en werken ingroepen aan. Bespreek dat zij ontvankelijk moeten zijnvoor hen die niet door anderen geaccepteerd worden.Deel taken en opdrachten uit, en houd er toezicht op.Moedig dienstbetoonprojecten aan zoals op kinderenpassen, hun talenten gebruiken en met anderen over hetevangelie praten. Gebruik voorbeelden en lessen omfijngevoeligheid en vriendelijkheid te behandelen.Complimenteer beleefdheid, onzelfzuchtigheid, loyali-teit en vriendelijkheid.

� Vergelijk hem of haar niet met anderen. Moedig hetkind aan en complimenteer prestaties. Stel vertrouwenin hem of haar. Moedig positief gedrag aan en probeerkleine uitingen van negatief gedrag te negeren. Sta onaf-hankelijkheid toe en laat het kind zijn of haar gevoelensuiten. Probeer te begrijpen waar het kind zich zorgenover maakt en wat hem of haar ongelukkig maakt.

� Bespreek specifieke morele beginselen en normen. Legnadruk op het feit dat werkelijk geluk en zelfverbeteringuit het onderhouden van de geboden voortkomen.Moedig hem of haar aan om zich voor te nemen deevangeliebeginselen na te leven. Help hem of haartoekomstige taken en zegeningen begrijpen en zich eropvoorbereiden. Lach het kind niet uit als het iets verkeerddoet, vooral niet als er leeftijdgenoten bij zijn. Onder-wijs het kind in het volledige evangelie, met verhalenuit de Schriften en uit het leven van de hedendaagseprofeten. Moedig het kind aan om zijn of haar getui-genis te geven.

116

Page 124: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel C : LESGE VEN AAN VERSCHILLENDE LEEFTI JDSGR OEPEN

LESGEVEN AAN KINDERENVAN VERSCHILLENDELEEFTIJDEN

3

Kinderen van verschillende leeftijdenkomen zowel thuis als in de kerk bij elkaarom het evangelie te leren kennen. Wehebben met dergelijke groepen te makentijdens de gezinsavond en andere gezins-activiteiten, de participatieperiode in hetjeugdwerk, prestatiedagen, activiteiten-dagen, en kinderklassen in de ZHV. Activi-teiten moeten leuk zijn, maar er moetenook evangeliebeginselen behandeldworden. Ouderling M. Russell Ballard heeftgezegd: ‘Creatieve, vernieuwende participa-tieperiodes en andere activiteiten kunnenstimulerend en leuk zijn, maar hebbenweinig betekenis als de kinderen wel plezierhebben gehad, maar niet verlicht, in hetevangelie onderwezen of geestelijk opge-bouwd zijn. (. . .) Het doel van alle lessen,bijeenkomsten en activiteiten is om dezekinderen tot Christus te brengen.’ (‘GreatShall Be the Peace of Thy Children’, Ensign,april 1994, blz. 61.)

Als u kinderen van verschillende leef-tijden lesgeeft, kan het soms een probleemvormen de lessen eenvoudig genoeg voorde jongere kinderen en interessant genoegvoor de oudere kinderen te maken. Aan dehand van de volgende ideeën kunt u allekinderen bij de les betrekken als zij samenhet evangelie bestuderen.

Laat de oudere kinderen de jongerehelpen

Laat de kinderen als koppel werken,of laat een ouder kind meerdere kleinekinderen helpen. Bijvoorbeeld:

� Een ouder kind kan naast een jongerkind zitten, een tekst voorlezen en dewoorden tijdens het lezen aanwijzen.

� Een ouder kind kan een jonger kindhelpen met het lezen van een verhaal,met een spel, met een tekst uit het hoofdleren of met het invullen van een werk-blad.

� Oudere kinderen kunnen u helpen methet behandelen van een beginsel of meteen activiteit. U kunt hun vragen omiets aan een of meerdere kinderen uit teleggen. Dat is voor oudere kinderen eengoede manier om zich evangeliebegin-selen eigen te maken. Ze krijgen er ookervaring en zelfvertrouwen door.

Vereenvoudig de activiteiten voorde jongere kinderen

Als oudere en jongere kinderen aan de-zelfde activiteit deelnemen, kunt u dieactiviteit voor de jongere kinderen vereen-voudigen. Bijvoorbeeld:

� Maak twee sets met vragen: eenvoudigevragen voor de jongere kinderen enmoeilijkere vragen voor de ouderekinderen. Schrijf de vragen op woord-stroken. Voor een spel of een herhalings-activiteit kunt u iedere set vragen in eenapart bakje doen. Laat ieder kind eenvraag uit het betreffende bakje halen enbeantwoorden.

� Tijdens een toneelstukje kunt u dejongere kinderen eenvoudige rollenlaten spelen, zoals dieren of voorwerpenop het toneel. Oudere kinderen kunnenmoeilijkere rollen spelen, als vertellersfungeren en uit de Schriften voorlezen.Als jongere kinderen iets moeten zeggen,kunnen de oudere kinderen hun voor-zeggen.

� Als u een verhaal vertelt, kunt u dejongere kinderen platen laten vast-houden of plaatjes op het flanelbordlaten hangen.

Posten – de kinderen in verschillendeleeftijdsgroepen opsplitsen

Als jongere kinderen naar een postkomen, kan de volwassene de presentatieaanpassen. Als er bijvoorbeeld een activiteitgehouden wordt, kan de volwassene voorde jongere kinderen een vereenvoudigdeversie van de activiteit gebruiken. (Zie‘Posten’ op blz. 169.)

117117

Page 125: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel C : LESGE VEN AAN VERSCHILLENDE LEEFTI JDSGR OEPEN

JONGEREN BEGRIJPENEN LESGEVEN

4

Toen Mormon vijftien jaar oud was,‘kwam de Here tot [hem], (. . .) en [hij]smaakte en wist van de goedheid van Jezus’(Mormon 1:15). Joseph Smith was veertienjaar oud toen hij het eerste visioen ontving.Hij werd in zijn jeugd geholpen en onder-wezen, als voorbereiding op de herstellingvan het evangelie. Tegenwoordig roept deHeer jongelui om in quorum- en klaspresi-diums werkzaam te zijn, om heilige pries-terschapsverordeningen te verrichten enom het evangelie als voltijdzendeling teverkondigen. Als u lesgeeft aan de jongerenin de kerk, weet dan dat de Heer hun moge-lijkheden kent. Hij heeft in het verledenveel vertrouwen in jonge mensen gehad, entegenwoordig heeft Hij nog steeds veelvertrouwen in hen.

Jonge mensen begrijpen

Jonge mensen hebben veel enthou-siasme en energie waardoor het heerlijk kanzijn om hun les te geven. Maar om hen inhet evangelie te onderwijzen, moet u instaat zijn om die energie in de juiste rich-ting te leiden. Het is belangrijk dat u hen enhun zorgen en moeilijkheden begrijpt.

Om de jongeren te kunnen begrijpen,moet u eigenlijk terugdenken aan de tijddat u die leeftijd had. Wat vond u in die tijdmoeilijk en pijnlijk? Waar maakte u zichzorgen over? Hoe dacht u over uzelf? Watwaren uw doelen en idealen? Wat warenuw sociale en emotionele behoeften? Vanwelke mensen kreeg u de meeste hulp,en wat voor hulp was dat? Als u over dezevragen nadenkt, bent u beter in staat om dejongeren les te geven en te begeleiden.

De moeilijkheden van de jongerenbegrijpen

De ontwikkeling tot volwassene gaatvoor veel jongeren met de nodige moeilijk-heden gepaard. Als u zich van deze moei-lijkheden bewust bent, kunt u verstandigeen fijngevoelige steun en raad geven. Aande hand van de volgende informatie kuntu de moeilijkheden waar zij mee geconfron-teerd worden beter begrijpen.

Leren omgaan met lichamelijkeveranderingen

Het lichaam ontwikkelt zich snel in detienertijd. Bij meisjes beginnen die verande-ringen meestal een jaar of twee eerderdan bij jongens. De nieuwe gevoelens waarjongemannen en jongevrouwen meegeconfronteerd worden, kunnen spannenden verwarrend zijn. Ze kunnen zich opge-laten of minderwaardig voelen omdat zeniet tevreden met hun uiterlijk zijn. Doorde lichamelijke veranderingen die ze onder-gaan moeten ze zich emotioneel en sociaalbehoorlijk aanpassen.

De sociale overgangsperiode

Omdat jonge mensen zich in een over-gangsperiode tussen hun kinderjaren envolwassenheid bevinden, hebben ze somshet gevoel dat ze niet in de samenlevingpassen. Dat geldt vooral in samenlevingenwaar voornamelijk van hen verwacht wordtdat ze een opleiding volgen. Door de veran-deringen die zij ondergaan, merken ze datze geen kinderen meer zijn. Ze weten echterook dat ze nog niet in staat zijn om detaken van een volwassene te vervullen.Vaak beseffen ze niet dat de veranderingendie ze ondergaan normaal zijn, waardoorze zich ook niet altijd op hun gemakvoelen. Ze hebben misschien het idee dathun gevoelens uniek zijn en dat niemandbegrijpt wat ze doormaken.

Hun toenemende verstandelijke vermogensleren gebruiken

Tussen de twaalf en vijftien jaar kunnende jongeren steeds beter leren. Dan zijn zemeer in staat om goede inschattingen temaken, logisch na te denken en plannen

118118

Page 126: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel C : LESGE VEN AAN VERSCHILLENDE LEEFTI JDSGR OEPEN

voor de toekomst te maken. U zult meerinvloed op jongeren kunnen uitoefenen alsu hun verstandelijke vermogens respecteerten net zo goed van hen leert als u wilt datzij van u leren.

Een emotionele band met hun ouders enandere volwassenen onderhouden

Jongeren hebben een sterk verlangen omvan hun ouders en andere volwassenen teleren. Ze willen ook dat volwassenen henrespecteren, begrijpen en aandacht aan henbesteden. Volwassenen kunnen hen echterverkeerd beoordelen omdat ze zich somsonvolwassen of vreemd gedragen. Wemoeten de raad van de Heer aan Samuëlopvolgen: ‘Let niet op zijn voorkomen (. . .)de mens toch ziet aan wat voor ogen is,maar de Here ziet het hart aan’ (1 Samuël16:7). Een tolerante en begripvolle volwas-sene die respect toont, kan een positieveinvloed in het leven van een onzekerejongere zijn.

U kunt in de verleiding komen om hunzijde te kiezen in hun kritiek op ouders enandere volwassenen, in de hoop dat ze zichmeer voor u zullen openstellen. Hierdoorkunnen ze echter hun respect voor u enhun ouders kwijtraken. Vergeet niet dat heteen belangrijk onderdeel van uw taak is omde relatie tussen ouders en kinderen teversterken.

Communiceer geregeld met de oudersvan de jongeren die u lesgeeft. Stel hen opde hoogte van de talenten, de groei en depositieve bijdragen van hun zoons of doch-ters. Laat de ouders weten wat er in de klasbehandeld wordt. Vraag wat u kunt doenom hen bij het onderwijzen van hunkinderen te helpen. Verwijs jonge mensennaar hun ouders, en probeer de familie-banden te versterken.

Hun eigen identiteit vaststellen

Sommige jongeren proberen hun identi-teit door middel van vreemde kledingen haardrachten vast te stellen of door hetuiten van ongebruikelijke ideeën. Dat doenze misschien om aandacht te trekken of ombij een groep te horen en zich van anderegroepen te onderscheiden. Over het alge-meen duurt dat gedrag niet al te lang. Alsjongelui daarentegen de oprechte genegen-heid van volwassenen voelen en in staatworden gesteld om hun ideeën zonder

kritiek onder woorden te brengen, gaan zezich vaak zekerder voelen en houden ze opmet hun vreemde gedrag.

Het is onverstandig om u net als dejongeren te gaan kleden en gedragen.Onthoud dat u een met hen moet zijn, nieteen van hen.

Iets van mannelijke of vrouwelijkevoorbeelden leren

Het is belangrijk dat jongeren zich kun-nen spiegelen aan mannelijke of vrou-welijke rolmodellen. Wees u bewust van hetfeit dat u en andere volwassenen hunrolmodellen zijn.

Voorbereiding op het werk in de kerk en de wereld

Jonge mensen besteden veel tijd aan eenopleiding en de voorbereiding op huncarrière. Moedig hen aan om hun opleidingernstig op te vatten en zich goed op detoekomst voor te bereiden. Moedig hen ookaan om te overwegen hoe zij door hunopleiding, hun studie van het evangelie enhun keuzes tussen goed en kwaad optoekomstig dienstbetoon in de kerk wordenvoorbereid. Stimuleer de jongemannen zichop een voltijdzending voor te bereiden.

Voorbereiding op het huwelijken het gezinsleven

Jonge mensen kunnen zich het best ophet huwelijk en het gezinsleven voorbe-reiden door zich op de tempelverbondenvoor te bereiden. Alles wat u doet en zegtmoet de jongeren de weg naar de tempelwijzen. Zorg ervoor dat zij begrijpen wat devereisten zijn om naar de tempel te kunnengaan. Moedig hen aan om zich voor tenemen aan die vereisten te voldoen.

Het zich eigen maken van de normendie zij moeten naleven

Door middel van het herstelde evangelieworden de beginselen en normen verkregendie tot geluk en verhoging leiden. Grijpiedere kans aan om de jongeren behulp-zaam te zijn bij het aanvaarden van dezebeginselen en normen. Moedig hen aan ominitiatief in hun eigen geestelijke groei tenemen. (Zie ‘Leerlingen zijn zelf verant-woordelijk voor hun evangeliestudie’ opblz. 61–62.)

119119

Page 127: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel C : LESGE VEN AAN VERSCHILLENDE LEEFTI JDSGR OEPEN

Vriendschap met leeftijdgenoten sluiten

Jongeren putten kracht uit hun leeftijdgenoten en zijnop zoek naar een plek onder hen. Vrienden spelen eenbelangrijke rol in de voorbereiding op volwassenheid. Zijvoldoen aan de behoefte die een jongeman of jongevrouwheeft om geaccepteerd te worden. Zij stellen hem of haarin staat om contactuele eigenschappen te ontwikkelen.Zij verschaffen de verzekering dat anderen soortgelijkebehoeften en problemen hebben, waardoor eventuelegevoelens van eenzaamheid kunnen afnemen. Hij of zijleert de gevoelens en ideeën van anderen kennen. Zijondersteunen de normen die zich ontwikkelen. Alsjongelui met rechtschapen normen samenkomen, bescher-men zij elkaar tegen de invloed van leeftijdgenoten metandere normen. De kerk speelt een belangrijke rol inhet omgaan met vrienden en volwassenen die een gezondelevenswandel en goede normen aanmoedigen.

Wat jongeren van volwassenen willen

Steun

Als jonge mensen liefde, genegenheid en steun vanouders, leerkrachten en andere volwassenen krijgen,hebben ze de neiging om de problemen in het leven opti-mistisch onder ogen te zien. Zorg ervoor dat de jongerendie u lesgeeft weten dat u belangstellend en beschikbaarbent. Als u nadenkt over de leerlingen en wat zij moetenleren, vraag uzelf dan af of u al het mogelijke doet omervoor te zorgen dat zij vooruitgang kunnen maken.

De verwachting van goed gedrag

Als er van jonge mensen wordt verwacht dat ze aan deevangelienormen voldoen en de geboden onderhouden,zullen zij niet zo snel geneigd zijn om riskante of afwij-kende paden te betreden. Het is verstandig om vanaf hetbegin vast te stellen wat u van hen verwacht. Onthoud datvriendschap met de jongeren niet voldoende is. U moeteen goed voorbeeld zijn. Ook moet u de juiste leerstel-lingen behandelen en goed gedrag verwachten, zodat zijzullen weten hoe ze rechtschapen moeten leven. (Zie ‘De

kracht van het woord’ op blz. 50–51, en de afdeling ‘Eenoptimale onderwijsleersituatie realiseren’ op blz. 75–87.)

Respect voor individualiteit

Als jongeren het gevoel hebben dat volwassenen henrespecteren en naar hen luisteren, zullen ze zich veiligvoelen en minder de neiging hebben om aandacht tetrekken. Bid en werk eraan om de jongelui die u lesgeeft teleren kennen. Benader ze persoonlijk. (Zie ‘Die ene leerlingbereiken’ op blz. 35–36.) Vraag naar hun interesses, hobby’sen dagelijkse activiteiten. Luister naar hen en respecteerhun ideeën, meningen en gevoelens.

Visie op hun toekomst

Lesgeven aan de jongeren in de kerk is geen sinecure,want u werkt aan de voorbereiding van toekomstige leiders– ouders, leidinggevenden in priesterschap en hulporgani-saties, zendelingen en misschien profeten. Omdat jongeluinog niet veel ervaring hebben, vinden ze het soms moeilijkom verder dan het heden te kijken. Als leerkracht kuntu hun visie op hun toekomst geven en hen helpen bij devoorbereiding op die toekomst. Moedig hen aan om zich-zelf in de toekomst voor te stellen. Leer hun vandaag watze morgen nodig zullen hebben.

Aanmoediging om het koninkrijk van God centraal testellen

Hoewel jongeren vaak met zichzelf bezig zijn, zijn zeook in staat om zich om anderen te bekommeren. Zemaken zich zorgen over de toestand waarin de maat-schappij zich bevindt en zijn idealistisch van aard. Zewillen graag aan een goed doel meewerken. Als ze wetendat ze bij een groep met een werkelijk en zinvol doelhoren, zullen ze eerder geneigd zijn om creatief, behulp-zaam en opofferingsgezind te zijn. De goede zaak om hetkoninkrijk van God op te bouwen is hun loyaliteit meerdan waard. U kunt hen in hun onzelfzuchtige verlangensaanmoedigen door hen te inspireren om aan de opbouwvan het koninkrijk van God mee te werken.

120

Page 128: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel C : LESGE VEN AAN VERSCHILLENDE LEEFTI JDSGR OEPEN

JONGEREN ENGROEPSACTIVITEITEN

5

Jeugdactiviteiten moeten aan de handvan evangeliedoelen worden georganiseerd.Tijdens dergelijke activiteiten moet u uitkij-ken naar gelegenheden om de jongeluibehulpzaam te zijn bij het versterken vanhun getuigenis, het ontwikkelen van huntalenten en leidingvaardigheid, hetverlenen van dienstbetoon en het sluitenvan vriendschap met anderen die aan debeginselen van het evangelie zijn toegewijd.De volgende suggesties kunnen nuttig voorleiders, leerkrachten en ouders zijn.

Door uw voorbeeld onderwijzen

Tijdens jeugdactiviteiten is uw voorbeeldhet machtigste leermiddel. U onderwijstde jongelui door middel van uw gedrag, demanier waarop u over anderen praat,problemen oplost, uw taalgebruik, en demanier waarop u anderen helpt.

Een groep jongevrouwen leerde eenbelangrijke les van haar leidsters toen zijtijdens een jongevrouwenkamp met eenaantal onverwachte verrassingen werdgeconfronteerd. Ze dachten dat ze in eenkamphuis met elektriciteit zouden slapen,en daar hadden ze met hun bagage ook opgerekend. Toen ze echter aankwamen,waren er alleen maar tenten beschikbaar –geen elektriciteit of andere faciliteiten. Zehadden gemakkelijk kunnen gaan klagen,maar de jongevrouwenleidsters gaven hetgoede voorbeeld door om de omstandig-heden te lachen en er het beste van temaken. Vele jaren later heeft een van diejongevrouwen gezegd dat dat kamp eenbelangrijke ervaring in haar leven was. Zezei: ‘Ik zal nooit vergeten hoe ik met eenaantal andere meisjes en een van onzeleidsters onder een grote struik zat. Wezaten allemaal te lachen en probeerden tebedenken hoe we ons de komende driedagen zouden behelpen. Toen ik zag dat

mijn leidsters er het beste van probeerdente maken, leerde ik hoe waardevol het is omjezelf aan te passen en anderen te helpen.’

Onderwijsmogelijkheden plannen

U moet niet proberen om van activi-teiten formele klassen te maken. Er zijnechter vaak manieren om evangelieonder-wijs in uw activiteiten te verwerken.

Toen een Aäronische-priesterschapsadvi-seur bijvoorbeeld hoorde dat president EzraTaft Benson de gezinnen aanmoedigde omdagelijks het Boek van Mormon te bestu-deren, raakte hij onder de indruk van dedaarbij behorende beloften. Hij werd vooralgeraakt door de belofte dat gezinnen thuismet de Geest van de Heer zouden wordengezegend als ze deze raad zouden opvolgen.(Zie De Ster, januari 1989, blz. 3–4.) De Aäro-nische-priesterschapsadviseur zei: ‘Ik dachtdat als deze belofte voor gezinnen geldt, zijook op mijn scouts van toepassing zou zijn.Ik besloot toen dat we tijdens ons scout-kamp dagelijks in de Schriften zoudenlezen. Iedere morgen lazen we eerst eenhoofdstuk uit het Boek van Mormon,voordat we aan de andere activiteitenbegonnen. Ik getuig dat de beloofde zege-ningen van president Benson in onze groepverkregen werden. Vanaf de dag dat we metlezen begonnen, hadden we nooit meerernstige problemen onder de jongens. Ikhoop dat zij hebben begrepen hoe belang-rijk het is om de raad van de profeet op tevolgen.’

Diezelfde leider had ook besloten dat hijnooit een kampvuurbijeenkomst voorbijzou laten gaan zonder zijn getuigenis tegeven en iedere jongeman aan te moedigenom op zending te gaan. Vele jaren laterheeft een aantal van die jongemannen hemvoor zijn raad bij het kampvuur bedankten hem verteld dat hun beslissingen erdoorbeïnvloed waren.

Maak gebruik van ongeplandeleermomenten

Tijdens activiteiten zult u vaak de kanskrijgen om over evangeliebeginselen tepraten. (Zie ook ‘Leermomenten in hetgezin’ op blz. 140–141.) Toen een groepjongevrouwen van een wandeltocht terug-kwam, merkten de leidsters dat twee jonge-vrouwen verdwaald waren. De leidster rieponmiddellijk iedereen bijeen om samente bidden. Ze knielden in gebed neer en

121121

Page 129: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel C : LESGE VEN AAN VERSCHILLENDE LEEFTI JDSGR OEPEN

gingen vervolgens naar de verdwaalde meisjes op zoek. Wateen ernstig probleem had kunnen zijn, werd binnen eenaantal minuten opgelost. De meisjes werden gevonden. Deleidster riep weer iedereen bijeen en ze spraken een oprechtgebed van dankbaarheid uit. Na het gebed sprak de leidsterhaar liefde voor iedere jongevrouw uit en gaf haar getui-genis van onze hemelse Vader en zijn gewilligheid om onzegebeden te verhoren.

Gebruik activiteiten als basisvoor evangelieonderwijs

Door middel van activiteiten kunnen omstandighedengecreëerd worden waardoor u en uw leerlingen evangelie-beginselen kunnen toepassen. Neem na een activiteitzo mogelijk de tijd om met de jongelui over de toegepasteevangeliebeginselen te praten. U kunt zich door devolgende vragen laten leiden: Wat? Wat dan nog? Wat nu?

Wat? Laat de jongelui beschrijven wat er tijdens de acti-viteit gebeurde, en bespreek de desbetreffende mensen enplaatsen. U kunt bijvoorbeeld vragen stellen als: ‘Watvonden jullie vandaag het leukst?’ of ‘Wat vonden jullievandaag het grappigst?’ of ‘Wat was het moeilijkst?’

Wat dan nog? Laat de jongeren met betrekking tot deevangeliebeginselen over de activiteit nadenken. U kuntvragen stellen als: ‘Waarom deden we dat?’ of ‘In hoeverrehebben we een ander door deze activiteit geholpen?’ of‘Wat heb je hiervan geleerd?’ of ‘Wat vond je makkelijk enmoeilijk?’

Wat nu? Vraag de jongeren wat de activiteit in detoekomst voor hen zou kunnen betekenen. Dat is belang-rijk omdat ze daardoor aangemoedigd worden om hetgeleerde in praktijk te brengen. U kunt bijvoorbeeldvragen: ‘Zul je naar aanleiding van wat je vandaag geleerdhebt, in de toekomst andere beslissingen nemen? Zo ja, watzou je dan anders doen?’ Of u kunt ze de volgende zinlaten afmaken: ‘In de toekomst zal ik (. . .)’

U kunt deze vragen op de volgende manieren als basisvoor de bespreking gebruiken:

� Houd een informeel gesprek op weg van een activiteitnaar huis. Een groep jongemannen en jongevrouwenwas op weg naar huis van een dienstbetoonproject. Zijhadden met kinderen in een kinderziekenhuis tijd door-gebracht. Hoewel veel jongeren aanvankelijk zenuw-achtig waren, had iedereen die middag veel plezier. Toenze terug naar het kerkgebouw reden, vertelden ze elkaarover de kinderen waar ze mee gewerkt hadden. Ze

spraken over grappige, goede en verdrietige dingen. Eenvan de adviseuses zat achter het stuur. Ze luisterde enstelde af en toe vragen om iedereen aan te moedigen ietsover die ervaring te vertellen. Toen vroeg ze: ‘Denkenjullie dat wij iets voor die kinderen betekend hebben?’Het was even stil, maar toen zei iemand: ‘Ik denk hetwel.’ Hierdoor werd het gesprek verder op gang gebracht.De adviseuse bleef luisteren terwijl de jongelui bespra-ken dat ze blij waren dat ze meegegaan waren en wat zein de toekomst wilden doen. Door deze korte besprekingkreeg iedereen een beter begrip van de betekenis van dieervaring.

� Neem aan het eind van een activiteit een aantalminuten de tijd om met elkaar te bespreken wat ergebeurd is en wat we daarvan kunnen leren. Dat kanaan het eind van een jeugdconferentie, een kamp of eentempelreis. U kunt het doen voordat u de jongerenuitnodigt om hun getuigenis te geven.

� Praat tijdens de volgende les over de activiteit. Herinnerde jongeren aan de gevoelens die ze hadden en aan watze van de activiteit geleerd hebben.

� Laat de jongeren, voordat ze hun volgende activiteitorganiseren, over de voorgaande activiteit praten. Als devorige activiteit langer geleden is, kunt u wat meer tijdaan de ‘wat’-vragen op deze pagina besteden zodatiedereen zich de activiteit weer kan herinneren.

� Gebruik activiteiten als voorbeeld tijdens de les. Tijdensde les kunt u of een van tevoren gevraagde leerling ietsover vroegere activiteiten zeggen die met de te behan-delen evangeliebeginselen te maken hebben.

� Nodig de jongeren uit om iets over de activiteiten op teschrijven. U kunt de jongeren aanmoedigen om ietsin hun dagboek over een bepaalde activiteit op teschrijven. Ze kunnen ook een brief naar een zendelingsturen waarin ze iets over een dienstbetoonprojectvertellen en uitleggen wat ze ervan geleerd hebben.

Richtlijnen voor het organiseren van activiteiten

Vergeet niet dat activiteiten geloofsversterkend moetenzijn en een band van liefde moeten scheppen. Bij degrootste gaven die u jongeren kunt geven, zijn ervaringenwaardoor zij ontdekken dat het evangelie in hun leven vantoepassing is.

Zie de afdeling ‘Activiteiten’ van het Handboek kerk-bestuur voor richtlijnen met betrekking tot het plannenvan activiteiten.

122

Page 130: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel C : LESGE VEN AAN VERSCHILLENDE LEEFTI JDSGR OEPEN

VOLWASSENEN BEGRIJPENEN LESGEVEN

6

Een raadgeefster in het ZHV-presidiumvan de wijk moest vaak zusters vragen omvoor de vaste leerkrachten in te vallen. Zeverbaasde zich altijd over de aarzelendereactie als ze iemand vroeg. Ze zeiden datze zich incapabel voelden om aan zoveelzusters les te geven die toch veel meerwisten en beter voorbereid waren dan zij.

Ook u hebt misschien wel eens uwbedenkingen gehad als u aan volwassenenles moest geven. U hebt zich misschien nietalleen zorgen gemaakt over de ogenschijn-lijk grotere kennis en ervaring van veelmensen in de klas, maar ook over de groteverschillen tussen de mensen onderling. Devolwassenen in de klas verschillen vaakenorm in hun beroep, opleiding, kerkerva-ring, familieomstandigheden, kennis vande Schriften, mate van zelfvertrouwen engeestelijke ontwikkeling. Daardoor kan hetmoeilijk zijn om het lesmateriaal zo voor tebereiden dat het interessant en nuttig vooriedereen zal zijn. Maar u kunt deze verschil-lende eigenschappen en ervaringen – deeigenschappen waardoor u zich incapabelvoelde – juist gebruiken om de les teverrijken.

U kunt uw roeping als leerkracht groot-maken door de vele sterke punten van demensen in uw klas te gebruiken. U kuntvan hun kennis en ervaring gebruikmaken.U kunt de lessen zo voorbereiden dat zij instaat zullen zijn om van elkaar te leren. Uhoeft niet alle wijsheid in pacht te hebbenof prachtige voordrachten te houden. Datwordt niet van een doelmatige leerkrachtvereist. U moet daarentegen nederig,ijverig, gebedvol en verlangend zijn om deleerlingen tot de les te laten bijdragen. Als uin deze geest voorwaarts streeft, zal de Heeru in staat stellen om ondanks uw tekort-komingen toch op Hem te vertrouwen. Hijzal uw inspanningen ten goede zegenen,

u gemoedsrust geven en de leerlingen inspi-reren om de besprekingen te verrijken.De Heer geeft ons bijzondere inspiratie alswe bijeenkomen om het evangelie te bestu-deren.

Algemene eigenschappenvan volwassen leerlingen

Als u ernaar streeft om gebruik te makenvan de sterke punten en ideeën van devolwassenen die u lesgeeft, zorg er dan voordat u op de hoogte bent met hun algemeneeigenschappen. De meeste volwassenenhebben de volgende algemene eigen-schappen.

Ze moeten het gevoel hebben dat ze geliefden gerespecteerd worden en een zinvollebijdrage kunnen leveren

De behoefte aan liefde en respectontgroeit de mens niet als hij ouder wordt,net als het verlangen om een zinvollebijdrage te kunnen leveren. Als u dezebehoeften begrijpt, zult u gemotiveerderzijn om te luisteren en de ideeën van deleerlingen te waarderen. Overweeg alleideeën van de leerlingen aandachtig enspreek uw dankbaarheid voor hun oprechtebijdragen uit. Zorg ervoor dat u niemand inde klas in verlegenheid brengt. Vermijdsarcastische opmerkingen en vernederendegrapjes.

Ze willen door middel van de Geest leren

Volwassenen brengen een schat aanervaring mee naar de klas. Velen hebben inhun eigen leven de macht van de warebeginselen leren kennen, en zij kunnengetuigen van het feit dat hun leven doorhet evangelie is gezegend. Vanwege debeproevingen en de vreugde die zij hebbenervaren, hebben zij een sterk verlangen omhet evangelie te begrijpen en door de Geestgeleid te worden.

Zij willen praten over de manierwaarop het evangelie in hun levenvan toepassing is

Volwassenen kunnen ideeën bijdragendie zij hebben opgedaan door hun geloof inpraktijk te brengen en over de Schriften nate denken. Zij kunnen elkaar onderwijzenen sterken door over hun ervaringenvertellen. Moedig hen aan om tijdens debesprekingen over hun ervaringen tevertellen. Zorg ervoor dat ze begrijpen en

123123

Page 131: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel C : LESGE VEN AAN VERSCHILLENDE LEEFTI JDSGR OEPEN

bespreken dat de beginselen die u behandelt een positieveinvloed in hun leven en in het leven van hun gezinsledenkunnen zijn.

Ze hebben het verlangen om zelfstandig het evangeliete bestuderen

Volwassenen willen voor hun eigen evangeliestudieverantwoordelijk zijn. U moet onderwijsmethodengebruiken die hen daartoe in staat stellen. (Zie ‘Leerlingenzijn zelf verantwoordelijk voor hun evangeliestudie’ op blz.61–62.) Moedig hen aan om als voorbereiding op de les deleesopdrachten te voltooien. Nodig hen uit om voorbereidnaar de klas te komen en vragen te stellen, ideeën uit tewisselen en over ervaringen te vertellen.

Een leerkracht van de cursus Evangelieleer nodigde deleerlingen geregeld uit om de eerste vijf minuten van delestijd te gebruiken om elkaar over de ideeën en inspiratiete vertellen die ze de afgelopen week tijdens hun persoon-lijke schriftstudie hadden verkregen. Door deze ervaringenwerd de Geest uitgenodigd en werden de andere leerlingenaangemoedigd om zich beter op de les voor te bereiden.Hun opmerkingen konden vaak als doelmatige introductiesop de les gebruikt worden.

Ze maken zich zorgen over hun taken thuis

Volwassenen zijn op zoek naar oplossingen voor hunproblemen thuis. Ze willen graag leren in hoeverre de evan-geliebeginselen op die problemen van toepassing zijn, enze zijn geïnteresseerd in de ideeën en ervaringen vananderen. U kunt de tijd die u besteedt om samen het evan-gelie te bestuderen goed voor dergelijke besprekingengebruiken.

De leraar in een ouderlingenquorum gaf les over ‘Hetgezin: een proclamatie aan de wereld’. Een quorumlid hadnet een gedeelte van de proclamatie voorgelezen en deleraar wilde met de les verdergaan. Een andere broeder stakzijn hand op. ‘Ik heb een vraag’, zei hij. Hij citeerde een zinuit de proclamatie en vroeg toen: ‘Hoe kunnen we onzekinderen bijbrengen dat ze elkaar moeten liefhebben enhelpen?’ Dit leidde tot een waardevolle bespreking. Dequorumleden bespraken praktische manieren om dit begin-sel in praktijk te brengen.

We gaan het belang van een roeping als leerkracht omvolwassenen les te geven inzien als we merken hoe volwas-senen met elkaar bespreken wat ze geleerd hebben. En datgeldt vooral als ze er ook thuis over praten.

In een hogepriestersgroep gaf de leraar les over zendings-werk. Als onderdeel van de les besprak hij hoe belangrijkhet was dat oudere echtparen op zending gingen. Veelbroeders waren als jongeman op zending geweest of latermet hun vrouw. Sommige broeders getuigden van de takenen de zegeningen van een zending.

Een lid van de hogepriestersgroep sprak thuis met zijnvrouw over die les. Ze waren tot nu toe tevreden geweestmet wat ze voor hun kinderen deden. Maar de woorden ende geest van die les begonnen in hun hart te werken. Noggeen twee maanden later spraken ze in de avondmaals-dienst voordat ze voor achttien maanden naar een anderland vertrokken. Met emotie in zijn stem sprak de man zijnwaardering uit voor de leraar in die hogepriestersgroep envoor de invloed van die les op zijn beslissing. Hij zei dat hijwist dat de beslissing om op zending te gaan een zegen inzijn eigen leven en in het leven van zijn kinderen zou zijn.

Met individuele verschillen omgaan

Er zijn nogal wat verschillen in de ervaringen entalenten van volwassenen. Sommigen hebben veel kennisvan de Schriften; sommigen hebben altijd snel eenantwoord klaar, terwijl anderen langer over een vraagmoeten nadenken; sommigen aarzelen terwijl ze toch veelte zeggen hebben; en anderen hebben moeite met lezen.Als u deze verschillen zorgvuldig overweegt, kunt u leer-zame activiteiten organiseren waaraan alle leerlingenkunnen deelnemen.

U kunt een gevarieerde groep het doelmatigst lesgevenals u de groepsleden persoonlijk leert kennen en uw lessenaan hun behoeften en interesses aanpast. (Zie ‘Uw leer-lingen begrijpen’ op blz. 33–34.) Het is vooral belangrijkom de deelname van de volgende mensen aan temoedigen: nieuwe leden, minder-actieve leden, leden diepas in de wijk zijn gekomen en jonge alleenstaanden diepas hun Aäronische-priesterschapsquorum of de jonge-vrouwen hebben verlaten. Die leden hebben wel erva-ringen en ideeën, maar kunnen nog aarzelen om erover tepraten.

124

Page 132: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

D

ONDERWIJS THUIS

Page 133: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel D : ONDERWIJS THUIS

IN HET GEZIN LESGEVEN

Leer mij te wand’len in ’t licht van de Heer;

leer mij te bidden tot Hem altijd weer

dat ik mijn oog op het goede steeds richt.

leer mij, leer mij te wand’len in ’t licht.

Laat ons tezamen toch leren, mijn kind,

van zijn geboden, ja, dat Hij ons mint,

tot wij verschijnen voor zijn aangezicht,

altijd, altijd te wand’len in ’t licht.

Lofzang 198

Page 134: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Ouderling Boyd K. Packerheeft gezegd: ‘Het uiteinde-lijke doel van al ons onder-richt is ouders en kinderenin geloof te verenigen in deHeer Jezus Christus, tezorgen dat zij thuisgelukkig zijn, in een eeuwighuwelijk worden verzegeld,verbonden aan hun voor-en nageslacht, en verzekerdvan verhoging in de tegen-woordigheid van onzehemelse Vader.’ (De Ster,juli 1995, blz. 7.)

IN HET GEZIN LESGE VEN

DE TAAK VAN DE OUDERS

1

Het gezin is door God ingesteld. Hetgezin staat centraal in zijn plan. Hij heefthet gezin ingesteld om zijn kinderen gelukte verschaffen, om hen in staat te stellenhet evangelie in liefde te leren kennen enom hen op het eeuwige leven voor tebereiden. Thuis is de belangrijkste plaatsom te onderwijzen, te leren en de evange-liebeginselen toe te passen.

Ouders hebben de primaire taak om hunkinderen in het evangelie te onderwijzen(zie LV 68:25–28). Het Eerste Presidium enhet Quorum der Twaalf Apostelen hebbenverklaard: ‘Ouders hebben de heilige plichtom hun kinderen in liefde en rechtscha-penheid op te voeden, te voorzien in hunstoffelijke en geestelijke behoeften, ze teleren dat ze elkaar moeten liefhebben enhelpen, de geboden van God moetennaleven en gezagsgetrouwe burgers behorente zijn, waar ze zich ook mogen bevinden.De echtgenoten – de moeders en vaders –zullen door God verantwoordelijk wordengehouden voor het nakomen van dezeverplichtingen.’ (‘Het gezin: een procla-matie aan de wereld’, De Ster, januari 1996,blz. 93.)

Wat ouders hun kinderenmoeten leren

Het volgende is een samenvatting vanwat ouders hun kinderen moeten leren. Demiddelen die u kunt gebruiken omvattende Schriften, de woorden van de heden-daagse profeten, de Liahona en ander mate-riaal dat door de kerk wordt gepubliceerd.

Grondbeginselen van het evangelie

De Heer heeft ouders geboden om hunkinderen te ‘onderwijzen in de leer vanbekering, geloof in Christus, de Zoon vande levende God, en van doop, en de gavedes Heiligen Geestes door het opleggen van

handen, wanneer zij acht jaar oud zijn’(LV 68:25). U moet uw kinderen de verzoe-ning van Christus uitleggen, de aard vanhet priesterschap en de verordeningen vanhet eeuwig heil, en de centrale rol van hetgezin en het eeuwig huwelijk in Gods planvan geluk.

Het gebed

De ouders moeten van de Heer hunkinderen ook ‘leren [ . . .] bidden’ (LV 68:28).Het is belangrijk dat kinderen weten dat zijmet onze hemelse Vader kunnen praten enom zijn leiding kunnen vragen. U kunt hunduidelijk maken dat God altijd klaarstaatom hen te helpen. U kunt uw kinderenleren bidden, ’s morgens, ’s avonds en als zehulp nodig hebben of hun dankbaarheidwillen uitspreken. U kunt ook het belangvan het gezinsgebed duidelijk maken.

Schriftstudie

U zult enorm gezegend worden alsu individueel en in gezinsverband deSchriften bestudeert. U zult uw kinderenliefde voor de Schriften bijbrengen, zodatzij de kracht van het woord van God inhun leven gaan herkennen. (Zie ‘De krachtvan het woord’ op blz. 50–51.) U kunt hunleren hoe zij de Schriften kunnen bestu-deren, zodat zij de ware beginselen zullenbegrijpen en oplossingen voor hunproblemen zullen vinden. Ook zult u henkunnen helpen bij het aanleren van destudievaardigheden en –gewoonten die zijnodig hebben om gedurende hun heleleven het evangelie te bestuderen. (Zie‘Leerlingen zijn zelf verantwoordelijk voorhun evangeliestudie’ op blz. 61–62.)

Het evangelie naleven

Uw kinderen moeten weten hoe zij hunkeuzevrijheid op rechtschapen wijzekunnen uitoefenen – hoe zij de evangelie-beginselen altijd en overal kunnen toepas-sen. Koning Benjamin heeft gezegd dat wijonze kinderen moeten ‘leren om in dewegen der waarheid en ingetogenheid tewandelen’ en ‘elkander lief te hebben enelkander te dienen’ (Mosiah 4:15).

Kinderen moeten thuis leren dat zij desabbat moeten heiligen, tiende betalen, ende hedendaagse profeten gehoorzamen. Zijmoeten streven naar alles wat ‘deugdelijk,liefelijk, eervol of prijzenswaardig’ is(Geloofsartikelen 1:13).

127127

Page 135: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel D : ONDERWIJS THUIS

Praktische vaardigheden

Naast het behandelen van leerstellige onderwerpen,moet u uw kinderen ook praktische vaardighedenbijbrengen, zoals met geld omgaan, gezond leven, metanderen omgaan en voor hun kleding en bezittingenzorgen. Zorg ervoor dat ze hard leren werken, een goedeopleiding krijgen en goede burgers worden.

Hoe ouders hun kinderen kunnen onderwijzen

Als ouder moet u ernaar streven om thuis goede evange-liegewoonten aan te kweken. (Zie ‘Onderwijs door nalevingvan het evangelie’ op blz. 135–136.) Dagelijkse evangelie-gewoonten scheppen thuis een sfeer van geloof en gehoor-zaamheid. Hieronder staan een aantal van de velemanieren waarop u uw kinderen kunt onderwijzen.

Voorbeeld

Uw goede voorbeeld kan uw krachtigste onderwijsme-thode zijn. Kinderen leren hun houding en hun gedragdoor het observeren van uw daden. (Zie ‘Leven naar uwlessen’ op blz. 18–19.)

Vaste gelegenheden voor onderwijs in gezinsverband

Door dagelijkse gezinsgebeden en schriftstudie, gezins-avond en gezinstradities wordt het evangelie in het dage-lijks leven van de kinderen verweven. (Zie ‘Vaste gelegen-heden voor onderwijs in gezinsverband’ op blz. 137–139.)

Ouderling M. Russell Ballard heeft gezegd: ‘Onze liefdevoor onze hemelse Vader en zijn zoon Jezus Christusvinden een vruchtbare voedingsbodem in een gezin waarhet evangelie wordt geleerd en nageleefd. Als de Schriftenworden gelezen en besproken, als er ’s ochtends en ’savonds wordt gebeden, en als er uit het gedrag van dag totdag eerbied voor God en gehoorzaamheid aan Hemspreekt, krijgen de waarheidsbeginselen van het eeuwigeleven diepe wortels in het hart van jong en oud.’ (De Ster,juli 1996, blz. 76.)

Leermomenten

De meeste leermomenten zullen zich spontaanaandienen. Sta open voor dergelijke momenten die zich inde loop van het dagelijks leven voordoen. Het zijn moge-lijkheden om uw kinderen in het evangelie te onderwijzen.(Zie ‘Leermomenten in het gezin’ op blz. 140–141.)

Het is nooit te laat om met het onderwijzenvan uw kinderen te beginnen

Als de kinderen jong zijn, is het belangrijk om eenbepaalde routine in het naleven van het evangelie tebeginnen. Ouderling L. Tom Perry heeft gezegd: ‘Het is zobelangrijk om vanaf het prille begin, wanneer wij eennieuwe geest in ons gezin ontvangen, te beginnen metevangelieonderwijs.’ (De Ster, januari 1989, blz. 63.) Kleinerekinderen willen graag deelnemen aan de gezinsavond,schriftstudie, gebed en dienstbetoonprojecten.

President Thomas S. Monson heeft gezegd: ‘Er zijnmensen die deze taken afwijzen, omdat zij menen dat zekunnen worden uitgesteld tot het kind opgroeit. Maardat is niet zo, dat is bewezen. De prime time voor hetonderwijs verzwindt.’ (De Ster, januari 1998, blz. 18.)

Aan de andere kant is het nooit te laat om met evange-lieonderwijs te beginnen – of om opnieuw te beginnen.Het leerproces zal anders zijn als u het evangelieonderwijsvan uw kinderen hebt uitgesteld. Dan kunt u met extramoeilijkheden te maken krijgen. Maar de Heer zalu zegenen als u zich oprecht inspant om thuis de warebeginselen te behandelen en rechtschapen gewoonten tevestigen. Wees hoopvol als u uw ouderlijke taken nieuwleven wilt inblazen. Bid, oefen uw geloof en doe uw uiterstebest om uw kinderen ten goede te beïnvloeden.

Ouderling Robert D. Hales heeft gezegd: ‘Natuurlijkzullen ouders bij de opvoeding fouten maken, maar doornederigheid, geloof, gebed en studie kan iedereen erachterkomen hoe het beter kan, daarmee de gezinsleden nu totzegen zijn, en de komende generaties juiste traditiesbijbrengen.’ (De Ster, januari 1994, blz. 9.)

128

Page 136: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

IN HET GEZIN LESGE VEN

DE VADERALS LEERKRACHT

2

Het Eerste Presidium en het Quorum derTwaalf Apostelen hebben gezegd: ‘Volgenshet goddelijk plan behoort de vader zijngezin met liefde en in rechtschapenheid tepresideren.’ (‘Het gezin: een proclamatieaan de wereld’, De Ster, januari 1996,blz. 93.) Die plicht omvat de taak om hetgezin in het evangelie te onderrichten.

Een volwassen lid van de kerk sprak lief-devol over het evangelieonderwijs dat zijvan haar vader had ontvangen. Ze zei:

‘Mijn vader had een traditie ingesteldom zijn kinderen vanaf ongeveer tweemaanden voordat zij acht werden iedereweek apart te nemen. Toen het mijn beurtwas, had hij een nieuw dagboek voor megekocht en zaten we samen te praten. Hijvroeg me naar mijn gevoelens over JezusChristus, en toen bespraken we de evange-liebeginselen die hij had voorbereid.

‘In die twee maanden heeft hij me opeenvoudige wijze in het prachtige evangelieonderwezen. Hij liet me ook een tekeningmaken. Ik tekende het voorsterfelijkbestaan, dit aardse leven en wat ik moestdoen om bij onze hemelse Vader terug tekeren: geloof in Jezus Christus, bekering,doop, het ontvangen van de gave van deHeilige Geest en volharden tot het einde.

‘Ik zal nooit de liefde van mijn vadervergeten die ik voelde toen hij die tijd metmij spendeerde. Hij gaf zijn getuigenis vaniedere stap in het heilsplan en was erggeduldig toen ik allemaal vragen stelde. Ikdenk dat het zo’n geweldige ervaring wasomdat hij op mijn niveau met me sprak enzijn getuigenis gaf. Ik geloof dat ik voorna-melijk door die ervaring een getuigenis vanhet evangelie had toen ik mij liet dopen.’

Soms worden vaders volledig in beslaggenomen door de financiële zorg voor hetgezin. Sommige vaders laten het evangelie-

onderwijs volledig aan de moeder over. Datis niet de bedoeling. President Gordon B.Hinckley heeft tegen alle vaders gezegd:

‘Het is uw fundamentele en onontkoom-bare plicht om als hoofd van uw gezin tefungeren. Dat impliceert totaal niet dat daareen dictatorschap of onrechtvaardige heer-schappij uit moet voortvloeien. Het brengtalleen de vaderplicht met zich mee om inde behoeften van het gezin te voorzien. Endie behoeften zijn meer dan alleen voedsel,kleding en onderdak. Die behoeftenomvatten rechtvaardige leiding en onder-richt, zowel door voorbeeld als formeelonderricht, van fundamentele beginselenals eerlijkheid, integriteit, dienstbetoon,respect voor andermans rechten, en eenbegrip dat we rekenschap moeten afleggenvan wat we in dit leven doen – niet alleenaan elkaar, maar ook aan de God deshemels, die onze eeuwige Vader is.’ (De Ster,januari 1994, blz. 57.)

President Ezra Taft Benson heeft ‘tienconcrete manieren [genoemd] waaropvaders geestelijke leiding kunnen geven aanhun kinderen:

‘1. Geef uw kinderen vaderlijke zegens.Doop en bevestig uw kinderen. Verleenuw zoons het priesterschap. Dat zullen degeestelijke hoogtepunten in het leven vanuw kinderen zijn.

‘2. Geef persoonlijk leiding aan gezins-gebeden, schriftstudie, en de wekelijksegezinsavond. Uw persoonlijke betrokken-heid zal uw kinderen doen inzien hoebelangrijk die dingen zijn.

‘3. Woon waar mogelijk in gezinsver-band de vergaderingen van de kerk bij.Onder uw leiding in gezinsverbandaanbidden is essentieel voor het geestelijkewelzijn van uw kinderen.

‘4. Neem uw kinderen individueel meeuit. Ga in gezinsverband kamperen en pick-nicken, naar sportwedstrijden en concerten,naar schoolprogramma’s enzovoorts. Het isveel leuker als papa erbij is.

‘5. Bouw tradities op van vakanties,tochtjes, en uitjes met het gezin. Uwkinderen zullen die herinneringen hunleven lang met zich meedragen.

‘6. Voer regelmatig gesprekken ondervier ogen met uw kinderen. Laat henbepalen waarover u samen praat. Onderwijshen in de beginselen van het evangelie.Breng hun gedegen waarden bij. Vertel hundat u van hen houdt. Persoonlijke tijd met

129129

Page 137: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel D : ONDERWIJS THUIS

uw kinderen laat hun zien wat papa’s priori-teiten zijn.

‘7. Leer uw kinderen werken, en laat hunzien hoe goed het is om naar een recht-schapen doel toe te werken. Het openenvan spaarrekeningen voor de zending enopleiding van uw kinderen laat hun zienwat papa belangrijk vindt.

‘8. Moedig goede muziek, kunst en litera-tuur aan in uw gezin. Wanneer er thuis eensfeer van verfijning en schoonheid heerst,zal dat uw kinderen voor altijd tot zegenzijn.

‘9. Ga, waar de reisafstand dit toelaat,regelmatig met uw vrouw naar de tempel.Uw kinderen zullen een beter begriphebben van het belang van een tempel-huwelijk, de tempelbeloften en de eeuwigegezinseenheid.

‘10. Laat uw kinderen zien hoeveelvreugde en voldoening u vindt in uw werkin de kerk. Dit kan aanstekelijk op henwerken, waardoor zij ook in de kerk zullenwillen werken en van het koninkrijk zullenhouden.’

President Benson zei tot slot: ‘Denk aanuw heilige roeping als vader in Israël – uwbelangrijkste roeping in tijd en eeuwigheid– een roeping waarvan u nooit onthevenzult worden.’ (De Ster, januari 1988, blz. 50.)

Als vader moet u altijd het eeuwigebelang van uw rol voor ogen houden.Vaderschap is een goddelijke verantwoorde-lijkheid. Ouderling Boyd K. Packer heeftgezegd: ‘Het is opmerkelijk dat God, deAllerhoogste, ondanks alle respectabele,eerzame en bewonderenswaardige titels dieHem gegeven hadden kunnen worden,ervoor gekozen heeft om eenvoudigwegVader genoemd te worden.’ (Zie ConferenceReport, april 1972, blz. 139; of Ensign, juli1972, blz. 113.)

130130

Page 138: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

IN HET GEZIN LESGE VEN

DE MOEDERALS LEERKRACHT

3

Het Eerste Presidium en het Quorum derTwaalf Apostelen hebben gezegd: ‘De taakvan de moeder is op de eerste plaats de zorgvoor de kinderen.’ (‘Het gezin: een procla-matie aan de wereld’, De Ster, januari 1996,blz. 93.) En die zorg omvat ook het onder-wijzen in evangeliebeginselen.

President Ezra Taft Benson herinnerdezich het onderricht van zijn moeder noggoed:

‘Ik kan me nog goed herinneren dat ikals jongetje vanuit het veld naar onze oudeboerderij in Whitney (Idaho) liep. Ikhoorde mijn moeder zingen: “Heb ik hedeniets goeds in de wereld gedaan?”

‘Ik zie haar in mijn gedachten nog overde strijkplank gebogen staan. Ze stondlange stroken witte stof te strijken. Hetzweet stond op haar voorhoofd. Toen ikvroeg wat ze aan het doen was, zei ze:‘Dit is tempelkleding, m’n jongen. Papa enik gaan naar de tempel in Logan.’

‘Toen zette ze de oude strijkbout op hetfornuis, pakte een stoel en vertelde meover het werk in de tempel – hoe belangrijkhet is om naar de tempel te kunnen gaanen aan de heilige verordeningen deel tenemen. Ze sprak ook de hoop uit dat haarkinderen, kleinkinderen en achterkleinkin-deren op een dag in de gelegenheid zoudenzijn om deze kostbare zegeningen inontvangst te nemen.’ (‘What I Hope YouWill Teach Your Children about theTemple’, Ensign, augustus 1985, blz. 8.)

President Benson heeft aangegeven hoebelangrijk het is dat moeders hun kinderenin het evangelie onderwijzen: ‘Moeders, ubent de beste leerkracht voor uw kinderen.(. . .) Onderwijs uw kinderen thuis in hetevangelie, op uw eigen haardvuuravond.Het is het doelmatigste onderwijs dat uwkinderen ooit zullen ontvangen. Het is de

manier van de Heer. De kerk kan niet onder-wijzen zoals u. De school kan het niet.En de crèche kan het ook niet. Maar úkunt het, en de Heer zal u daarbij helpen.Uw kinderen zullen uw onderwijs nooitvergeten, en als ze oud zijn, zullen ze zicher nog steeds aan houden. Ze zullen u geze-gend noemen – hun moeder, de engel.’(To the Mothers in Zion [brochure, 1987],blz. 10–11.)

Als moeder onderwijst u op veel verschil-lende manieren. Soms stuurt u op bepaaldeleermomenten aan, maar veel leermo-menten doen zich spontaan voor. (Zie‘Leermomenten in het gezin’ op blz.140–141.) Soms onderwijst u door uw voor-beeld, soms legt u uit. Soms onderrichtu door goede evangeliegewoonten, en somsals u gewoon de tijd neemt om aandacht enliefde te tonen. President Benson heeft tiensuggesties gegeven aan de hand waarvanu uw kinderen kunt onderrichten. In iederesuggestie wordt de nadruk op het nemenvan de tijd gelegd:

‘Neem de tijd om altijd voor uwkinderen klaar te staan, als ze komen ofgaan (. . .) als ze zes of zestien jaar oud zijn.

‘(. . .) Neem de tijd om een echtevriend(in) voor uw kinderen te zijn.

‘(. . .) Neem de tijd om uw kinderen voorte lezen.

‘(. . .) Neem de tijd om met uw kinderenin gebed te gaan.

‘(. . .) Neem de tijd om iedere week eenzinvolle gezinsavond te houden. (. . .) Zorgervoor dat dat een van de belangrijkstetradities wordt.

‘(. . .) Neem de tijd om als gezin samen teeten.

‘(. . .) Neem de tijd om als gezin deSchriften te bestuderen.

‘(. . .) Neem de tijd om als gezin activi-teiten te ontplooien.

‘(. . .) Neem de tijd om uw kinderen les tegeven. Maak gebruik van de leermomenten.

‘(. . .) Neem de tijd om echt van uwkinderen te houden. De onvoorwaardelijkeliefde van een moeder benadert de liefdevan Christus.’ (To the Mothers in Zion,blz. 8–12.)

De taken van het moederschap kunnensoms overweldigend zijn. Het is belangrijkom te onthouden dat de Heer niet van eenmoeder verwacht dat zij volmaakt is of datzij thuis onrealistische doelen zal bereiken.

131131

Page 139: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel D : ONDERWIJS THUIS

Hij verwacht echter wel dat de moeder haar goddelijke rolerkent en nederig haar best doet.

Ouderling Jeffrey R. Holland heeft tot de moeders in dekerk het volgende gezegd: ‘U treedt in de voetstappen vanEva, de moeder aller levenden, (. . .) in de voetstappen vanSara, Rebekka en Rachel, zonder wie die geweldige patriar-chale beloften van Abraham, Isaak en Jakob, die ons allentot zegen zijn, niet mogelijk waren geweest; in de voet-stappen van Loïs en Eunike en de moeders van de tweedui-zend jeugdige soldaten; in de voetstappen van Maria, diewas gekozen vóór de grondlegging der wereld om de Zoonvan God te ontvangen, te dragen en te baren. Wij dankenu allen, en ook onze eigen moeders, en drukken u op ’t hartdat er op aarde niets belangrijker is dan zo rechtstreeksdeel te nemen aan het werk en de heerlijkheid van Goddoor de sterfelijkheid en het aardse leven van zijn zoons en

dochters mogelijk te maken, zodat er onsterfelijkheid eneeuwig leven kan zijn in het celestiale koninkrijk. (De Ster,juli 1997, blz. 36.)

President Gordon B. Hinckley heeft over de geweldigezegeningen van het moederschap gesproken:

‘Laat elke moeder beseffen dat ze geen grotere zegeningheeft dan de kinderen die zij heeft gekregen als gave van deAlmachtige; dat zij geen grotere zending heeft dan henop te voeden in licht en waarheid, in begrip en liefde; (. . .)

‘Ik herinner de moeders overal eraan hoe heilig uwroeping is. Niemand anders kan uw plaats innemen. Geenverantwoordelijkheid is groter, geen plicht bindender dandie dat u hen die u in de wereld hebt gebracht, moetopvoeden in liefde, vrede en integriteit.’ (De Ster, januari1994, blz. 57.)

132132

Page 140: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

IN HET GEZIN LESGE VEN

DE GEZAMENLIJKEONDERWIJSTAAK VAN DE OUDERS

4

In ‘Het gezin: een proclamatie aan dewereld’, hebben het Eerste Presidium en hetQuorum der Twaalf Apostelen uitgelegd:‘Vader en moeder hebben de plicht omelkaar als gelijkwaardige partners (. . .) tehelpen.’ (De Ster, januari 1996, blz. 93.) Ditpartnerschap is vooral noodzakelijkin de heilige taak van de ouders om hunkinderen te onderwijzen.

Tijdens een algemene conferentie heeftouderling Boyd K. Packer Leer enVerbonden 27:15, 17 voorgelezen: ‘Verheftdaarom uw hart, en verheugt u, en omgordtuw lendenen en doet mijn gehele wapen-rusting aan, zodat gij de kwade dag kuntweerstaan, (. . .) en neemt het schild desgeloofs, waarmede gij alle vurige pijlen vande goddelozen zult kunnen uitblussen.’ Nahet voorlezen van deze teksten, legde presi-dent Packer uit hoe belangrijk het is datvaders en moeders samenwerken om hunkinderen behulpzaam te zijn bij het nemenvan het ‘schild des geloofs’:

‘Dat schild des geloofs wordt nietvervaardigd in een fabriek, het is huisnijver-heid. (. . .)

‘(. . .) Het plan van onze Vader [vergt] dat,net als de verwekking van het leven zelf,het schild des geloofs wordt vervaardigd enaangemeten in het gezin. Er kunnen ergeen twee hetzelfde zijn. Ieder moet met dehand op maat vervaardigd zijn.

‘Het plan van de Heer beoogt dat manen vrouw gezamenlijk ieder kind uitrustenmet een schild des geloofs dat zo stevigaangegespt wordt, dat het niet los tetrekken is noch door die vurige pijlen kanworden doorboord.

‘Het vergt de gestadige kracht van eenvader om het metaal te bewerken en dezachte handen van een moeder om het tepolijsten en passend te maken. Soms moet

één ouder het alleen doen. Dat is moeilijkmaar niet onmogelijk.

‘In de kerk kunnen wij kennis over-brengen van het materiaal waaruit eenschild des geloofs bestaat: eerbied, moed,kuisheid, bekering, vergeving, medeleven.In de kerk kunnen we ze leren samen-voegen. Maar in het gezin wordt het schilddes geloofs echt gemaakt en aangegespt.Anders zal het in een crisis misschien losgaan zitten en afvallen.’ (De Ster, juli 1995,blz. 7–8.)

Ouders kunnen aan de hand van devolgende suggesties op doelmatige wijzesamen lesgeven.

Samen voldoende tijdaan de voorbereiding besteden

Als ouders moet u vaste tijden afsprekenwaarop u over de behoeften van dekinderen praat en afspreekt hoe u aan diebehoeften tegemoet gaat komen. Een drukechtpaar heeft ontdekt dat samen weke-lijkse besprekingen houden een van waar-devolste hulpmiddelen voor hen als ouderswas. Ze zeiden:

‘Hoewel het bijna een jaar heeft geduurdom van onze wekelijkse besprekingen eengewoonte te maken, vragen we ons nu afhoe we het ooit zonder gedaan hebben.We krijgen meer inzicht in de bezighedenvan de ander. We gaan ons realiseren hoebelangrijk we voor elkaar en voor dekinderen zijn. We gaan naar onszelf en dekinderen kijken en vaststellen wat wekunnen doen om onze problemen te over-winnen. We stellen bepaalde datums vast,we plannen bijzondere gebeurtenissen metde kinderen, de gezinsavonden en de activi-teiten op zondag. Het kost meestal een halfuur, soms iets langer als er bijzonderegebeurtenissen of problemen besprokenmoeten worden.’

Als u nadenkt over de manier waaropu uw kinderen kunt onderwijzen, overweegdan de volgende vragen met een gebed inhet hart:

� Wat moet er als gevolg van ons onder-wijs met onze kinderen gebeuren?

� Welke specifieke evangeliebeginselenmoeten we behandelen om dit tebereiken?

� Hoe moeten we die beginselen behan-delen?

133133

Page 141: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel D : ONDERWIJS THUIS

In ‘De lessen voorbereiden’ op blz.98–99 en ‘Lessen uit conferentietoesprakenen andere bronnen samenstellen’ op blz.100–101, staan suggesties voor het gebruikvan deze vragen.

Onze kinderen het belangvan eensgezindheid leren

Als vaders en moeders de tijd nemen ommet elkaar te overleggen, zullen zij eerdergeneigd zijn om eensgezind in het onder-wijs van hun kinderen te zijn, ook tijdensde spontane leermomenten die in het dage-lijks leven voorkomen. Eensgezindheid isbelangrijk omdat het erg verwarrend voorkinderen kan zijn als zij tegenstrijdigeinstructies krijgen van de twee mensen dieze het meest liefhebben en respecteren.

Een echtpaar heeft het volgende verhaalover een ervaring met hun zoon verteld:

De zesjarige Mike had bijna de helezomer thuis en bij de buren hard gewerktom wat extra zakgeld te verdienen omtijdens de vakantie van het gezin te kunnenuitgeven. Het zou een lange reis wordenen zijn moeder had gezegd dat als hijonderweg iets lekkers of souvenirs wildekopen, hij dat zelf zou moeten betalen.Hoewel ze hem bijna dagelijks waar-schuwde om zijn geld op een veilige plek tebewaren, vond Mike het prettig om hetgeld op zak te hebben. Hij liep er voort-durend mee rond. Verschillende keren perdag zat hij het te tellen of liet hij het aanzijn vriendjes zien.

Op de dag voor de reis merkte Mike dathet geld uit zijn zak was gevallen. Hij rendehuilend naar zijn moeder. Ze vond hetvervelend en hielp hem overal zoeken,maar het geld was nergens te vinden. ‘Ikvind het heel erg dat je geld weg is’, zei ze.Ze weerstond de neiging om te zeggen dat

ze hem vaak had gewaarschuwd, maar zeweerstond ook de verleiding om hem hetgeld uit haar zak te geven. Het was tenslottezijn eigen keus geweest om ondanks al haarwaarschuwingen iedere dag met het geld tespelen.

Kleine Mike zat troosteloos op de stoepvoor het huis toen zijn vader thuiskwam.Na het zielige verhaal aangehoord tehebben, haalde de vader het exacte bedragdat Mike had verloren uit zijn zak en gafhet aan hem. Toen de vader de verbaasdeblik van zijn vrouw zag, zei hij: ‘Het is nietzoveel geld. Wat maakt het uit?’

Als we over dit verhaal nadenken,kunnen we ons afvragen welke ouder gelijkhad. Maar dat is waarschijnlijk niet de juistevraag. We kunnen ons beter afvragen watde ouders van Mike hadden kunnen doenom eensgezinder in die situatie te zijn. Zehadden met de behoefte van Mike in hetachterhoofd samen kunnen overleggen.

Ze hadden zichzelf kunnen afvragen:‘Wat moet er naar aanleiding van deze situ-atie met Mike gebeuren? Moet hij leren omverantwoordelijker te zijn? Heeft hij meerbehoefte aan mededogen en begrip van zijnouders? Moet hij leren dat hij niet tegenzijn vriendjes moet lopen opscheppen?Moet hij het belang van het gehoorzamenvan de regels in het gezin leren?’ Hierdoorhadden ze kunnen vaststellen wat ze hunzoon moesten leren en hoe.

Als de ouders van Mike de tijd haddengenomen om de situatie eensgezind tebenaderen, hadden ze een goede manierkunnen bedenken om het geld van Mike aldan niet te vervangen. Helaas hadden zeop tegenstrijdige wijze gereageerd.

Als u als ouders samenwerkt, kunt u uwkinderen eensgezind in het evangelie vanJezus Christus onderwijzen.

134134

Page 142: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

IN HET GEZIN LESGE VEN

ONDERWIJS DOOR NALEVING VAN HET EVANGELIE

5

Een van de manieren waarop de Heerons onderwijst, is door ons een recht-schapen levenswijze voor te houden. Hijgebiedt ons om dagelijks de Schriften tebestuderen, individueel en als gezin. Hijgebiedt ons om wekelijks naar de kerk tegaan en aan het avondmaal deel te nemen,om zo vaak mogelijk naar de tempel te gaanen om iedere maand te vasten en vasten-gave te betalen. Dergelijke levenspatronengeven duidelijk aan hoe wij als zijn disci-pelen moeten leven.

Kinderen kunnen als discipelen van deHeiland door het leven gaan als ze thuis,van jongs af aan, het door Hem gegevenpatroon van aanbidding, dienstbaarheid,studie en werk navolgen. Als het gezin nietvolgens die normen leeft, zal de doelmatig-heid van het evangelieonderwijs beperktzijn. Als de levenswijze van de ouders nietin overeenstemming met het gesprokenwoord is, zullen de kinderen geneigd zijnom de daden van de ouders te volgen, nietde woorden. Maar als de ouders vaak overde Heiland spreken en zijn levenswijze inhet gezin navolgen, zullen ze hun kinderenonderwijzen ‘in de lering en vermaning vande Heer’ (Enos 1:1). Enos was daar door zijnvader in onderwezen.

President Brigham Young heeft gezegd:‘Ieder land, iedere samenleving en iedergezin heeft bijzondere tradities, en dekinderen worden daarin onderwezen. Alsde wet van Christus de traditie van dit volkwordt, zullen de kinderen volgens de wetvan het celestiale koninkrijk worden opge-voed. (. . .) De kinderen zullen dan aan dehand van hun tradities worden opgevoedom het goede te doen en het kwade na telaten.’ (Journal of Discourses, deel 3, blz. 327.)

Als wij thuis evangeliegewoontenvestigen, zullen onze kinderen ‘volgens de

wet van het celestiale koninkrijk wordenopgevoed’.

Wat wij kunnen doen om degewoonten van een discipel aante leren

We hebben de plicht om ijverig de evan-geliegewoonten aan te leren. We kunnenbijvoorbeeld kunst, muziek en literatuuruitkiezen waardoor onze kinderen interessevoor opbouwende en leerzame activiteitenontwikkelen. We kunnen samen in de kerken in de gemeenschap werkzaam zijn. Wekunnen zelf fatsoenlijk gekleed gaan enonze kinderen motiveren dat ook te doen.We kunnen samen de Schriften bestuderenen gezinsavond houden. We kunnen eeneerbiedige houding ten opzichte van desabbat hebben, waardoor de gevoelens vanonze kinderen over het heiligen van desabbat beïnvloed worden.

Een van de beste manieren om evange-liegewoonten aan te leren, is om familietra-dities in het leven te roepen en in stand tehouden. Kinderen voelen zich veilig als zeweten dat wat er ook in hun leven plaats-vindt, bepaalde tradities hetzelfde blijven.President Ezra Taft Benson heeft gezegd:‘Stel fijne familietradities in, die u vooreeuwig zullen samenbinden. Op die manierscheppen we binnen onze eigen familieeen stukje hemel op aarde. De eeuwigheidligt in feite in het verlengde van een goedfamilieleven.’ (De Ster, januari 1990, blz. 4.)

Veel familietradities kunnen op hetevangelie gebaseerd zijn. In sommigegezinnen krijgen de kinderen een exem-plaar van het Boek van Mormon op hunachtste verjaardag. In sommige gezinnenvoeren ze tijdens Kerstmis een toneelstukjeover de geboorte van de Heiland op. Inandere gezinnen geeft de vader de kinderen

135135

Page 143: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel D : ONDERWIJS THUIS

aan het begin van een nieuw schooljaar een vaderlijkezegen. Ook zijn er families die jaarlijks reünie hebben oftijdens feestdagen of het zegenen van een kind bij elkaarkomen. Door dergelijke tradities, waar iedereen naaruitkijkt, worden gezinnen, families en personen gesterkt.Door tradities worden de gezinsleden herinnerd aan hetfeit dat zij discipelen van Christus zijn, en worden zij in degelegenheid gesteld om evangeliebeginselen te bespreken.

Ongewenste gewoonten in het gezin ombuigen

We kunnen ongewenste gewoonten in ons gezin om-buigen. Als we uit een minder-actief gezin afkomstigzijn, kunnen we dat patroon in ons leven doorbreken enernaar streven om geregeld naar de kerk te gaan. Als wekritiek op kerkleiders hebben gehad of hebben gehoord datonze ouders kritiek hadden, kunnen wij ons voornemenom onze leiders door woord en daad steun te verlenen.Door dergelijke veranderingen in onze levenswijze zullenonze kinderen een beter voorbeeld krijgen.

Een lid van de kerk heeft het volgende verhaal verteld:‘Mijn man Roger is in een gezin zonder evangeliege-

woonten opgegroeid. Zijn vader was aan de alcoholverslaafd. Het gezin leed eronder. Zijn moeder probeerdeactief in de kerk te blijven, maar zijn vader wilde dat hetgezin op zondag aan andere activiteiten deelnam. Rogerwas als tiener met zijn vrienden erg actief. Nadat hij zijneigen getuigenis van het evangelie had ontvangen, hieldhij in een aantekenboekje bij wat hij later in zijn eigengezin zou instellen. Op dat moment was hij ongeveerzeventien jaar. Hij had in het aantekenboekje een afdelingvoor activiteiten die hij met zijn kinderen wilde doen, eenafdeling voor de eigenschappen die hij in een vrouw zocht,een afdeling voor zijn toekomstige huis, en een afdelingvoor het soort werk dat hij later zou willen doen. Hijschreef al zijn ideeën op en voegde daar artikelen bij die

hij interessant vond. Sommige punten die hij opschreefkwamen voort uit het negatieve voorbeeld van het gezinwaar hij in opgegroeid was. Daardoor leerde hij wat hijlater in zijn eigen gezin wilde vermijden. Zijn vader hadzoveel bezwaar tegen het feit dat hij actief in de kerk was,dat hij het ouderlijk huis verliet. Hij ging bij een godsdien-stig gezin wonen dat hij bewonderde, hoewel ze geen lidvan de kerk waren. Daar kreeg hij nog meer ideeën overzijn toekomstige gezin. Al op jonge leeftijd wilde hij zijnmoeilijke verleden dus achter zich laten en een nieuwegeneratie met een gezegende toekomst vestigen.

‘Toen we ons verloofden, liet hij me het aantekenboekjezien en bespraken we de ideeën om tot een gezamenlijkevisie voor ons toekomstige gezin te komen. Ik kan me nogherinneren dat het eerste onderwerp het gebed was. Wehebben onze kinderen van jongs af aan leren bidden, waar-door het een gewoonte is geworden die ze niet zo snelzullen negeren. We besloten dat de wet van tiende nooit terdiscussie zou staan. We hielden getrouw gezinsavond. Enwe stelden een traditie in om iedere ochtend de Schriften tebestuderen. Aanvankelijk probeerden we ons teveel aan eenstrak leesschema te houden, maar na verloop van tijdbeseften we dat de besprekingen die we hadden als dekinderen vragen stelden veel belangrijker dan het schemawaren. Later zijn we begonnen om na het openingsgebedeen lofzang te zingen, alle coupletten. Daardoor worden wegoed wakker en komt er een goede sfeer in huis. Dit zijnslechts enkele tradities die we in ons gezin hebben inge-steld.

‘Ik ben verbaasd dat mijn man al op zo’n jonge leeftijden zonder een goed voorbeeld heeft besloten om recht-schapen tradities in zijn eigen gezin in te stellen. Ik benook verbaasd en dankbaar dat hij zo vastbesloten was omsamen aan die tradities te werken, voornamelijk door zelfgetrouw aan die punten te werken.’

136

Page 144: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

IN HET GEZIN LESGE VEN

VASTE GELEGENHEDEN VOOR ONDERWIJS IN GEZINSVERBAND

6

Als ouders moet u geregeld tijd vrij-maken voor evangelieonderwijs thuis. Alsu dat doet, zullen uw kinderen voortdurendevangelieonderwijs ontvangen dat zij inhun leven kunnen toepassen en dat eenfundament in hun leven zal worden. Danzullen zij aan uw gedrag kunnen zien datu zich in ieder facet van uw leven door hetevangelie laat leiden.

Aan de hand van de volgende ideeënkunt u uw kinderen geregeld in het evan-gelie onderwijzen.

Gezinsgebed

De Heiland heeft gezegd: ‘Bidt in uwgezinnen altijd in mijn naam tot de Vader,opdat uw vrouwen en uw kinderen mogenworden gezegend’ (3 Nephi 18:21).

Het gezinsgebed is een uitstekende gele-genheid om de kinderen te laten zien hoeze moeten bidden. Als uw kinderen u obser-veren als u oprecht met uw Vader in dehemel spreekt, zullen zij uw geloof en uwrechtschapen verlangens zien. Dan geldtook voor hun: ‘Raadpleeg de Here in alleswat gij doet, en Hij zal u ten goede leiden’(Alma 37:37).

Als u bidt moet u de woorden U en uwgebruiken, en niet jij en jouw. Daardoorzullen uw kinderen de taal van het gebedleren kennen, waaruit liefde en eerbiedvoor onze hemelse Vader blijkt.

Kinderen kunnen veel over het evangeliete weten komen als ze andere gezinsledenhoren bidden. Ze leren hoe belangrijk beke-ring is als ze anderen om vergeving horenvragen. Ze leren dankbaarheid als ze horendat anderen de Heer voor hun zegeningenbedanken. Ze leren geloof, nederigheid engehoorzaamheid als ze hun ouders voort-durend om leiding horen vragen. Ze lerenrespect voor kerkleiders als gezinsledeniedere dag voor hen bidden. Ze kunnen het

verlangen krijgen om op zending te gaanen de zegeningen van de tempel teontvangen als ouders onze hemelse Vadervragen om hun kinderen behulpzaam tezijn bij het nemen van beslissingen waar-door zij deze zegeningen waardig zullenzijn.

Kinderen leren liefde en zorgzaamheidals zij gezinsleden voor anderen horenbidden. En kinderen voelen liefde als zegezinsleden voor hen horen bidden.

Ieder gezinslid moet in de gelegenheidworden gesteld om het gezinsgebed uit tespreken. Ook kleine kinderen kunnen methulp het gebed uitspreken.

Schriftstudie in het gezin

Dagelijks de Schriften bestuderen is ookeen krachtige manier om kinderen in hetevangelie te onderwijzen. Gezinnenmoeten zo mogelijk iedere dag samen in deSchriften lezen. Sommige gezinnen lezenhet liefst vroeg in de ochtend. Anderegezinnen lezen het liefst ’s avonds. Hoewelhet soms moeilijk is om alle gezinsleden telaten deelnemen, zullen uw voortdurendepogingen om het woord van God te bestu-deren een zegen in het leven van uwkinderen zijn. Uw kinderen zullen de waar-heid van Nephi’s woorden ontdekken:‘Verheugt u in Christus’ woorden, wantChristus’ woorden zullen u alles zeggen,wat gij moet doen’ (2 Nephi 32:3).

Als kinderen met de andere gezinsledende Schriften bestuderen, zullen ze de godde-lijke waarheden van het evangelie gaan lief-hebben. Dan gaan ze de taal van deSchriften beter leren begrijpen. Ze leren deverhalen uit de Schriften kennen enontdekken hoe ze deze heilige woorden inhun leven kunnen toepassen. Ze lerenook gebruikmaken van de index en de voet-noten in de Schriften.

137137

Page 145: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel D : ONDERWIJS THUIS

U kunt ervoor kiezen om iedere dag eenbepaalde hoeveelheid tijd in te plannen omte lezen. Alle gezinsleden die kunnen lezenmoeten in de gelegenheid worden gesteldom uit de Schriften voor te lezen. Zekunnen om de beurt een vers of een aantalverzen voorlezen. Kinderen die nog nietkunnen lezen, kunnen deelnemen doorbepaalde verzen na te zeggen als anderen zevoorlezen. U kunt kleinere kinderen naarde plaatjes in de geïllustreerde verhalen uitde Schriften of andere evangelieplaten latenkijken.

Om ervoor te zorgen dat de gezinsledende Schriften begrijpen, kunt u moeilijkegedeelten in eenvoudige termen omzetten.U kunt de gezinsleden vragen om debelangrijkste punten die zijn gelezen samente vatten. Een jong kind kan een plaat vaneen bepaald verhaal laten zien.

U kunt een kind vragen om over eensituatie in zijn of haar leven na te denkendie met het verhaal uit de Schriften verge-leken kan worden. U kunt bijvoorbeeldzeggen: ‘We hebben net over David enGoliat gelezen. Hebben jullie weleens meteen “Goliat” in je leven te maken gehad?Wat kunnen we van David leren om diemoeilijkheden het hoofd te bieden?’ Of ukunt zeggen: ‘Ik zag dat je je zusje hielp methet opruimen van haar kamer. Zie je dat jedezelfde soort liefde betoonde waar Jezus indit verhaal over sprak?’

Als u de Schriften zelf niet goed kent ofmoeite met lezen hebt, kunt u zichonprettig of onbekwaam voelen als u metuw kinderen leest. Het kan geen kwaad omuw kinderen te laten weten dat u allemaalin een leerproces bent wat het lezen van deSchriften betreft. Als u de gezamenlijkeschriftstudie uitstelt totdat u voldoendezelfvertrouwen hebt, zult u uw kinderende noodzakelijke geestelijke voedingontzeggen. Onthoud dat de Geest u onge-acht uw ervaring en kennis kan beïn-vloeden.

De gezinsavond

De gezinsavond is een uitstekende gele-genheid om ervoor te zorgen dat uwkinderen de evangeliebeginselen begrijpenen toepassen. De gezinsavond kan bestaanuit gezinsgebed, evangelieonderricht,lofzangen en jeugdwerkliedjes, en gezins-activiteiten.

Als u de gezinsavond voorbereidt, over-weeg dan de behoeften, de zorgen en deinteresses van de gezinsleden. Moet eenkind bijvoorbeeld op de doop of hetontvangen van het priesterschap voorbe-reid worden? Is er onenigheid geweest? Alsu de behoeften en moeilijkheden van degezinsleden met een gebed in het hart over-weegt, zult u in staat zijn om vast te stellenwelke evangeliebeginselen behandeldmoeten worden.

De beginselen van doelmatig onderwijsdie in dit boek behandeld worden, kunneneen hulpmiddel zijn bij de voorbereiding en

presentatie van de gezinsavond. Ook heeftde kerk het Hulpboek voor de gezinsavondgepubliceerd. Er staan lessen en ideeën inom van de gezinsavond een succes temaken. De Liahona is ook een belangrijkehulpbron.

Gezinnen vinden het soms moeilijk omde gezinsavond in hun leven in te passen.Soms zijn de kinderen niet bereidwillig, ofvinden de ouders dat ze het te druk hebben.Inspanningen om de gezinsavond voor tebereiden en te houden, zullen het gezinechter tot zegen zijn. Een man kan zich nogherinneren dat er bij hem thuis in zijnjeugd maar twee keer gezinsavond isgehouden. Die gezinsavonden haddenechter zo’n indruk op hem gemaakt dat hijzich de evangeliebeginselen die toen be-handeld waren, nog steeds kon herinnerentoen hij ging trouwen. Daardoor beslotenhij en zijn vrouw wekelijks gezinsavond tehouden.

Gezinsmaaltijden

Als u als gezin de maaltijd gebruikt, bentu in de gelegenheid om waardevolle onder-werpen te bespreken. Alle gezinsledenkunnen aan de besprekingen deelnemen. Inhet drukke leven zijn de maaltijden vaakhet enige moment waarop u met dekinderen over de gebeurtenissen in hunleven kunt praten en ideeën kunt uitwis-selen. U kunt van deze gelegenhedengebruik maken door met uw kinderen tepraten over evangeliebeginselen, gezin-snormen, onderwerpen die tijdens deavondmaalsdienst of andere bijeenkomstenbehandeld zijn, school, toekomstige activi-teiten, wereldnieuws, en andere interes-sante onderwerpen. Ook kunt u meer overde zorgen, gedachten en gevoelens van uwkinderen te weten komen.

Omdat het gezin debelangrijkste omgeving iswaarin men het evangeliekan leren, is het een goedezaak dat gezinsleden ommet elkaar te praten overde waarheden die zetijdens de bijeenkomsten,lessen en activiteiten vande kerk leren. Hierdoorblijft u als ouder op dehoogte van wat uw kindleert en kunt u uw rol alsverantwoordelijke voorevangelieonderwijs aan uwkinderen beter vervullen.

De meeste onderwijsmoge-lijkheden in het gezin zijneen goede gelegenheid omaan uw kinderen te vragenwat ze in de kerk geleerdhebben. U moet vragenstellen om ervoor te zorgendat de kinderen zich zoveelmogelijk herinneren, ookverhalen en bepaaldedetails. Doe uw uiterstebest om alle gezinsledenaan te moedigen hetgeleerde te bespreken.(Zie ‘Besprekingen leiden’op blz. 63–65.)

138138

Page 146: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

IN HET GEZIN LESGE VEN

Gezinsmaaltijden zijn informele en opgewekte gelegen-heden. Iedereen neemt vrijelijk aan de besprekingen deel.Deze tijd moet zo min mogelijk door andere activiteitenonderbroken worden. Deze gelegenheden kunnenbijdragen tot de eenheid en de geestelijke groei van hetgezin.

De gezinsraad

U moet geregeld met het hele gezin gezinsraad houden.U kunt de gezinsraad gebruiken om doelen te stellen,problemen op te lossen, financiële onderwerpen tebespreken, plannen te maken, en elkaar te steunen en testerken. U kunt de gezinsraad gelijk met de gezinsavondhouden, of op een ander tijdstip. Tijdens de gezinsraadkunt u uw kinderen leren dat zij moeten luisteren enrespect voor andermans gevoelens en mening moetenhebben.

Gesprekken onder vier ogen

Als u geregeld met uw kinderen praat, zult u een sterkereband ontwikkelen. Misschien is het verstandig om metieder kind onder vier ogen te praten en uw liefde te uiten,hen aan te moedigen en in het evangelie te onderwijzen.U moet ieder kind de kans geven om over zijn of haarproblemen en ervaringen te praten. Als u oprechte interessevoor de zorgen en mening van uw kinderen toont, zullende kinderen u gaan vertrouwen en u om advies vragen.Dan kunt u hen verder instrueren om goede beslissingen te

nemen, te bidden en de Schriften te bestuderen omantwoord op hun vragen te krijgen.

Vertel uw kinderen aan de hand van de Schriften hoe zijhun keuzevrijheid op rechtschapen wijze kunnengebruiken. Ouderling Gene R. Cook heeft aangegeven hoeeen ouder aan de hand van de Schriften de vragen van eenkind kan beantwoorden dat wil weten waarom het gezinbepaalde activiteiten niet op zondag doet.

‘U komt misschien in de verleiding om te zeggen:“Omdat ik het zeg” of “Omdat het een regel van de kerkis”. Maar een geïnspireerde ouder zou bijvoorbeeld ookkunnen zeggen: “Je weet dat de Heer heeft gezegd dat wede sabbat moeten heiligen. Dat hebben wij niet verzonnen.Ik wil je iets voorlezen.” Dan zou u Leer en Verbonden59:9–11 kunnen voorlezen. (. . .)

‘U kunt vervolgens uitleggen: “Zoals je ziet, zegt de Heerdat we de sabbat moeten heiligen. (. . .) Het is een dag omvan ons werk uit te rusten en ‘de Allerhoogste [onze]toewijding te betonen’, wat betekent dat we naar de kerkgaan, aan het avondmaal deelnemen, onze taken in de kerkuitvoeren, en de zieken, de armen en de behoeftigenbezoeken. Het is een dag die aan de Heer is toegewijd en ikgetuig tot je, mijn lieve dochter, dat het waar is en dat deHeer ons enorm gezegend heeft voor het heiligen van desabbat.”’ (Raising Up a Family to the Lord [1993], blz. 19–20.)

Zie ‘Onderwijs in gesprekken onder vier ogen’ opblz. 153 voor ideeën die u tijdens uw onderhoud ondervier ogen met uw kinderen kunt gebruiken.

139139139139

Page 147: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel D : ONDERWIJS THUIS

LEERMOMENTEN IN HET GEZIN

7

Veel leermomenten in het gezin doenzich onverwachts voor – tijdens gesprekken,als u met de kinderen samenwerkt en alsu als gezin met problemen geconfronteerdwordt. Dergelijke omstandigheden kunnenkrachtige leermomenten zijn omdat zenauw met de ervaringen van de kinderenverbonden zijn. Omdat dergelijkemomenten snel komen en gaan, moet u zeherkennen en voorbereid zijn om uwkinderen te onderwijzen in de beginselendie ze kunnen begrijpen. Aan de hand vande volgende suggesties kunt u naar zulkeleermomenten uitkijken.

Vragen en zorgen van de kinderenbehandelen

Alle kinderen maken zich zorgen overzichzelf en over de wereld. U kunt henduidelijk maken dat er in het evangelieantwoorden en oplossingen voor hunvragen en problemen te vinden zijn. Alseen kind bang is, kunt u hem of haaraanmoedigen om te bidden. Als een tienermet zijn vrienden naar een film wil gaandie niet gepast is, kunt u met hem pratenen hem begeleiden bij het toepassen van dejuiste evangeliebeginselen. Als kinderen eenmoeilijke beslissing moeten nemen, kuntu Moroni 7:15–19 met hen lezen en de raadvan Moroni over ‘de wijze van oordelen’bespreken. Als een familielid is overleden,kunt u uw kinderen iets over de geestenwe-reld en de opstanding vertellen.

Op bladzijde 139 van ‘Vaste gelegen-heden voor onderwijs in gezinsverband’staan suggesties over de manier waaropu met uw kinderen kunt praten.

Problemen bespreken die metleeftijdgenoten te maken hebben

Af en toe zullen de kinderen bepaaldeproblemen noemen die met leeftijdgenoten

te maken hebben. Misschien kennen zeiemand die op zondag moet werken.Misschien kennen ze een jongeman die wellid van de kerk is, maar niet op zendinggaat. Misschien hebben ze vrienden diegrove taal gebruiken of onbeleefd tegenanderen zijn. Als u met uw kinderen overdergelijke situaties praat, kunt u deSchriften gebruiken om bepaalde evangelie-beginselen te behandelen. Hierdoor kuntu de kinderen helpen bij het nemen van dejuiste beslissingen in dergelijke omstandig-heden.

Mogelijkheden tot juiste keuzesmet de kinderen bespreken

Als u de kans krijgt om een goede beslis-sing te nemen, kunt u uw kinderen in dieervaring laten delen. Als u in een winkelbijvoorbeeld teveel wisselgeld terugkrijgt,kunt u aan de kinderen vragen wat u moetdoen. Dit kan tot een bespreking leidenover onderwerpen als eerlijkheid, keuzevrij-heid en de gevolgen van ons gedrag.

Over onderwerpen uit de mediapraten

U kunt met uw kinderen over de denk-beelden in populaire films, tv-programma’sen muziek praten. U kunt ook over deonderwerpen in het nieuws praten. Doordergelijke besprekingen leren de kinderenonderscheid maken tussen opbouwendeprogramma’s en programma’s die ideeën engedrag vertonen die niet met het evangeliein overeenstemming zijn.

Ervoor zorgen dat de kinderenvan hun fouten leren

Door fouten krijgt u de kans om ze ietste leren. Als een kind iets verkeerds heeftgedaan, kunt u het kind vergeven, oververontschuldigingen en schadevergoedingpraten en als het kind een gebod heeft over-treden, over de weg tot bekering praten.

Maar ook als u een fout begaat, moetu uw excuses aanbieden en om vergevingvragen. Uw kinderen kunnen belangrijkelessen leren als ze zien dat u ook aan hetoverwinnen van uw zwakheden werkt.Overweeg het volgende verhaal van een lidvan de kerk:

‘Ik was ongeveer tien jaar oud toen ikiets deed wat mijn vader niet beviel. Hij waserg boos en besloot dat ik gestraft moestworden. Ik voelde me gekwetst omdat ik

140140

Page 148: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

IN HET GEZIN LESGE VEN

meer straf kreeg dan ik volgens mij ver-diende. Ik ging hem de rest van de dag uitde weg, en iedere keer dat hij met mewilde praten, draaide ik me om en rendeweg. De volgende dag was ik nog steedsboos op hem en ik was verbaasd toen hijmijn kamer inkwam en zei dat het hemspeet dat hij me zo streng gestraft had. Hijvroeg of ik hem alsjeblieft wilde vergeven.Ik heb toen geleerd dat je nooit te oud bentom je excuses aan te bieden en toe te gevendat je je vergist hebt. Dat was een kans omde ware betekenis van bekering te leren.’

De reden van dienstbetoon uitleggen

Als u in de kerk werkzaam bent, kuntu uw kinderen vertellen wat u doet enwaarom. Daardoor zullen uw kinderenbeter kunnen begrijpen in hoeverre hungeloof en hun normen hun gedrag beïn-vloeden. Als u eten klaarmaakt vooriemand die ziek is, kunt u uitleggenwaarom het belangrijk is om die persoon tehelpen. Als uw kinderen zien dat u een lesaan het voorbereiden bent, kunt u met henbespreken hoe belangrijk het is om onzeroeping groot te maken. U kunt met uwkinderen bespreken waarom we onze handopsteken om kerkleiders steun te verlenenen hoe we hen in de praktijk kunnensteunen.

Kinderen hun emoties lerenbeheersen

Als kinderen verdrietig, gefrustreerd ofboos zijn, gaan ze zich soms ongepastgedragen. U kunt hen helpen bij het lerenherkennen en beheersen van de neiging omanderen pijn te doen of hun stem teverheffen. U kunt de aandacht vestigen opde omstandigheden waardoor de boosheid

werd veroorzaakt, en bespreken hoe zij inde toekomst op dergelijke situaties kunnenreageren.

Kinderen de invloed van de HeiligeGeest leren herkennen

U kunt uw kinderen de invloed van deHeilige Geest leren herkennen door deaandacht op hun gevoelens te vestigen.Ouderling Robert D. Hales heeft hetvolgende verhaal verteld:

‘Na mijn doop en bevestiging nam mijnmoeder mij ter zijde en vroeg: “Hoe voel jeje nu?” Ik beschreef het warme gevoel vanvrede, troost en geluk zo goed mogelijk.Mijn moeder legde uit dat mijn gevoel degave was die ik zojuist had ontvangen – degave van de Heilige Geest. Ze vertelde medat ik die gave voortdurend bij me zouhebben als ik ernaar zou leven. Die woor-den zijn mij altijd bijgebleven.’ (‘Hetgezin sterken: onze heilige taak’, De Ster,juli 1999, blz. 39.)

Lessen uit de natuur leren

U kunt alledaagse waarnemingen uit denatuur gebruiken om uw kinderen in hetevangelie te onderwijzen. (Zie ‘Bedacht zijnop lesideeën’ op blz. 22–23 en ‘Vergelij-kingen en aanschouwelijk onderwijs’ opblz. 176–178.) De opmerking van een kindover de schoonheid van lentebloemen kanbijvoorbeeld tot een bespreking over deopstanding van de Heiland leiden. Samenzaadjes zaaien kan een uitstekend momentzijn om te bespreken hoe Alma het woordvan God met een zaadkorrel vergeleek (zieAlma 32:28–43).

Als u opmerkzaam bent, kunt u rustig enconsequent veel ervaringen van de kinde-ren in leermomenten omzetten.

141141

Page 149: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel D : ONDERWIJS THUIS

DE INVLOED VAN ANDERE FAMILIELEDEN

Hoewel het in eerste instantie de taakvan de ouders is om hun kinderen in hetevangelie te onderwijzen, kunnen anderefamilieleden ook behulpzaam zijn. Oudersmoeten andere familieleden de kans gevenom hun kinderen te onderwijzen en testerken.

De invloed van grootouders

Grootouders kunnen hun kleinkinderensterken en inspireren door over hun geloof,hun getuigenis en hun ervaringen tevertellen. Kinderen kunnen veel leren vanhun waargebeurde verhalen over gehoor-zaamheid, over wat zij van hun foutengeleerd hebben, over de offers die zij voorhun eeuwige doelen gebracht hebben enover het opgewekt onder ogen zien vanproblemen. Naast het praten met hunkleinkinderen kunnen grootouders hungetuigenissen en ervaringen ook in eendagboek opschrijven, waardoor familie-leden in het heden en in de toekomst opge-bouwd kunnen worden.

Zuster Susan L. Warner heeft als tweederaadgeefster in het algemeen presidiumjeugdwerk het volgende verhaal verteld:

‘Ik ken een grootvader die onlangstijdens een familiebijeenkomst in de bergenmet zijn kleinkinderen ging wandelen.Toen ze op een open plek in het boskwamen, zette hij de kinderen op eenboomstam en vertelde ze over een jongenvan veertien, Joseph Smith, die zijnhemelse Vader een aantal brandendevragen wilde stellen. De grootvader legdeuit dat Joseph naar een bos in de buurt vanzijn huis ging om er te bidden en dat hijgeloofde dat God hem zou antwoorden. Dekleinkinderen luisterden stil, maar Johnnyvan vier, die vaak moeilijk stil kan zitten,kon zich niet inhouden. Hij flapte eruit:“Dat verhaal heb ik al eens gehoord.”

‘De grootvader vertelde van Josephsoprechte gebed en dat het verhoord werdmet een bezoek van onze hemelse Vader enzijn Zoon Jezus Christus. Toen hij klaar was,pakte Johnny zijn grootvaders hand en zei:“Dat was een goed getuigenis, opa.” Hijvond het heerlijk om het verhaal nog eenste horen.

‘Hoewel de grootvader dat verhaal inzijn leven vele malen verteld had, zei hij:“Nooit heeft de Geest van de Heer sterkergetuigd dan toen ik mijn getuigenis vanJoseph Smith aan mijn eigen kleinkinderengaf.” De grootvader en de kinderen haddenhet getuigenis van de Heilige Geestgevoeld.’ (De Ster, januari 1999, blz. 78.)

Zelfs als grootouders ver weg wonen,kunnen ze een goede invloed uitoefenen.Door middel van complimenteuze enaanmoedigende telefoontjes of brievenkunnen zij zelfvertrouwen stimuleren enraad geven.

De invloed van broers en zussen

Ouders moeten hun kinderen aanmoe-digen om elkaar te helpen in het groei- enleerproces. Oudere kinderen kunnen vaakeen positief voorbeeld voor hun jongerebroers en zussen zijn. Zij kunnen deopdracht krijgen om hen bij huishoudelijketaken te helpen. Als een zoon op zendinggaat, kan hij door zijn voorbeeld en zijnbrieven een grote invloed uitoefenen op hetverlangen van zijn jongere broer om opzending te gaan. Als een zus in de tempeltrouwt, kan ze daar enthousiast met haarbroers en zussen over praten en haar getui-genis geven. Als de kinderen elkaar gewilligmet de klusjes thuis helpen, geven ze eengoed voorbeeld en leren ze elkaar dienstbe-toon en verantwoordelijkheid. Ook huneigen leerproces wordt erdoor versterkt.

142

8

142

Page 150: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

IN HET GEZIN LESGE VEN

De invloed van ooms, tantes, neven en nichten

Het kan voorkomen dat ooms, tantes, neven of nichtende helpende hand uitsteken als het de ouders niet lukt.

Een vader herinnerde zich dat zijn zoon door een neefbeïnvloed werd. De zoon was al wekenlang niet naar dekerk geweest. De algemene conferentie brak aan en zijnneef, die daar graag naartoe ging, stond vroeg op om in derij bij de tabernakel te gaan staan. De zoon zag dit voor-beeld en was onder de indruk van het geloof en hetenthousiasme van zijn neef. Dat bracht hem ertoe om weernaar de kerk te gaan. Die beslissing veranderde zijn leven,en hij heeft later een eervolle zending vervuld.

Een moeder sprak over de positieve invloed die haarbroer en zijn gezin op haar zoon hadden toen hij eenzomer bij hen had gewoond en gewerkt. Een andere vrouwherinnert zich het gesprek dat haar zoon met een lieve-lingsoom had. Door dat gesprek besloot haar zoon om nietmeer met de vrienden om te gaan die een slechte invloedop hem hadden.

De invloed van kinderen

Als ouders naar hun kinderen luisteren, kunnen zij veelleren. Ouderling Russell M. Nelson heeft eens iets belang-rijks van een van zijn dochters geleerd:

‘Toen onze jongste dochter een jaar of vier was, kwam ikop een avond tamelijk laat thuis uit het ziekenhuis. Ik trofmijn lieve vrouw zeer vermoeid aan. (. . .) Ik bood dus aanom onze vierjarige dochter naar bed te brengen. Ik begonbevelen uit te delen: “Kleed je uit en hang alles op; trek jepyjama aan; poets je tanden; doe je gebed” enzovoorts, opeen manier die een doorgewinterde sergeant-majoor nietzou misstaan. Plotseling keek ze me aan met haar hoofdjeenigszins scheef, een peinzende blik in haar ogen, en zei:“Papa, ben ik uw eigendom?”

‘Ze leerde mij een belangrijke les. Ik was bezig dwang uitte oefenen op die zoete geest. Kinderen dwingen is de tech-niek van Satan en niet die van de Heer.’ (De Ster, juli 1991,blz. 22.)

143143

Page 151: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel D : ONDERWIJS THUIS

HUISONDERWIJS EN HUISBEZOEK

Ik hoop dat huisonderwijzers en huisbezoeksters twee dingen

zullen ervaren: ten eerste, de uitdaging van de verantwoordelijkheid

die in hun roeping schuilgaat, en ten tweede, het goede gevoel

dat uit hun werk voortkomt, vooral als zij minder-actieve leden bezoeken.

President Gordon B. Hinckley

Page 152: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

HUISONDERWIJS EN HUISBEZOEK

HET ONDERWIJSASPECTVAN HUISONDERWIJS

9

Als u huisonderwijzer bent, onderwijstu anderen in het evangelie. Naast de zorgvoor de gezinnen die aan u en uw collegazijn toegewezen, geeft u minimaal één keerper maand een evangelieboodschap. In deSchriften staat dat huisonderwijzers de taakhebben om ‘te waarschuwen, uit te leggen,te vermanen, te onderwijzen, en allen uit tenodigen tot Christus te komen’ (LV 20:59).

Om de u toegewezen gezinnen tekunnen onderwijzen, moet u zich geestelijkvoorbereiden en de beginselen van evange-lieonderwijs die in dit boek behandeldworden leren toepassen. Ook moet u ervoortdurend naar streven om uw onderwijste verbeteren. (Zie ‘Een plan voor verbete-ring van uw onderwijs’ op blz. 24–27.)

Als huisonderwijzer hebt u vooralbehoefte aan dergelijke voorbereiding envoortdurende verbetering. Door uw kennisvan de grondbeginselen van het evangeliezult u de lessen zo geven dat iedereen dieu onderwijst er iets aan zal hebben. En danmaakt het niet uit of het actieve, ervarenleden zijn of minder-actieve leden die nietgewend zijn om over het evangelie tepraten.

Vergeet niet dat verschillende mensenverschillende onderwijsmethoden nodighebben. Misschien moet u lesgeven aan eengezin met kinderen van verschillende leef-tijden. Misschien krijgt u de opdracht omnieuwe leden te begeleiden. Of u kunt in degelegenheid worden gesteld om oudere ofalleenstaande leden te bezoeken.

Een paar huisonderwijzers die goed overhun les hadden nagedacht, namen vishen-gels mee op huisonderwijs. Hun zakkenzaten vol met lokaas. De gezinsleden wildenweten waarom, maar de huisonderwijzerswilden niets zeggen totdat het tijd voorhun les was. Ze hadden geen moeite om dekinderen om zich heen te verzamelen en

hun aandacht te trekken. Toen liet een vande huisonderwijzers zien hoe je met aasvissen kunt lokken. Hij legde uit dat klei-nere vissen gemakkelijker verleid wordenom in het aas te bijten dan oudere vissendie meer ervaring hebben. Hij vergeleek hetlokaas met de verleidingen van Satan, envertelde het gezin dat Satan doortraptemanieren gebruikt om ons te vangen. Dieles zouden ze goed onthouden.

Als huisonderwijzer bent u in de gele-genheid om liefde te tonen voor de mensendie u bezoekt. President Ezra Taft Bensonheeft gezegd: ‘Ik zou u willen aansporen omde kleine dingen te doen, die kleine dingendie zoveel voor het gezin betekenen. Leerbijvoorbeeld de namen van alle gezinsledenuit het hoofd. Let op verjaardagen, zegens,doop en huwelijk. Schrijf zo nu en dan eenbriefje of bel even op om een gezinslid tefeliciteren met een bijzondere prestatie ofgebeurtenis.’ (De Ster, juli 1987, blz. 47.)U kunt het gezin in tijden van noodhelpen, de kinderen en jongeren in hunactiviteiten steunen en ervoor zorgen datde behoeften van het gezin aan de priester-schapsleiders worden doorgegeven.

De boodschap uitkiezen

Als u de boodschap voor het gezinuitkiest, denk dan aan de volgendeinstructie: ‘De huisonderwijzers brengenmeestal de boodschap van het Eerste Presi-dium die maandelijks in het kerktijdschriftwordt afgedrukt. Daarnaast kan er ook eenboodschap gegeven worden die afkomstig isvan de bisschop of andere plaatselijkeleiders. Ook kan het gezinshoofd de huison-derwijzers vragen een boodschap over eenbepaald onderwerp te geven. Een huis-onderwijsboodschap moet gebaseerd zijnop de Schriften en de leringen van dehedendaagse profeten.’ (Handboek kerk-bestuur, boek 2: priesterschap en hulporganisa-ties [1998], blz. 169.)

De boodschap voorbereiden

Bereid iedere huisonderwijsboodschapnet zo zorgvuldig voor als een les die u inde kerk zou geven. Misschien hebt u ietsaan de volgende suggesties:

� Lees de les door. Bespreek met uw collegawat ieder van u tot de les zal bijdragen.

� Als u de boodschap van het Eerste Presi-dium behandelt of een ander onderwerpwaarvoor geen formeel lesplan beschik-

145145

Page 153: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel D : ONDERWIJS THUIS

baar is, volg dan de instructies in ‘Lessen uit conferentie-toespraken en andere bronnen samenstellen’ opblz. 100–101.

� Pas de boodschap en de onderwijsmethoden aan deachtergrond, de leeftijd en de interesse van degezinsleden aan. Zorg ervoor dat de les interessanten geschikt voor alle gezinsleden is.

� Zorg ervoor dat de boodschap kort genoeg is om deaandacht van alle aanwezigen bij de les te houden.

De boodschap behandelen

Vergeet niet dat het hoofd van het gezin tijdens uwbezoek presideert en de leiding heeft. Houd ook devolgende suggesties in gedachte:

� Bid en lees de Schriften zoveel mogelijk samen. Gebruikde Schriften tijdens ieder geschikt moment. Neem zealtijd mee. Gebruik ze om vragen te beantwoorden ofraad te geven.

� Volg de influisteringen van de Geest.

� Vermijd lange gesprekken die niet interessant of nuttigvoor het hele gezin zijn. Houd er rekening mee als hetgezin maar beperkte tijd beschikbaar heeft.

� Probeer alle gezinsleden bij de les te betrekken. Tooninteresse voor iedere persoon.

� Getuig van de waarheden die u behandelt. Geef voor-beelden van de manier waarop die waarheden in hetdagelijks leven toegepast kunnen worden.

146

Page 154: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

HUISONDERWIJS EN HUISBEZOEK

HET ONDERWIJSASPECT VAN HUISBEZOEK

10

Als u huisbezoekster bent, is het een vanuw taken om u ‘op de hoogte van de geeste-lijke en materiële behoeften van de zusteren haar gezin’ te stellen, en ‘maandelijkseen geestelijke boodschap’ te geven. (Hand-boek kerkbestuur, boek 2: priesterschap en hulp-organisaties [1998], blz. 203.) U bent eengodsdienstleerkracht.

Om de u toegewezen zusters te kunnenonderwijzen, moet u zich geestelijk voorbe-reiden en de beginselen van evangelieon-derwijs die in dit boek behandeld wordenleren toepassen. Ook moet u er voortdu-rend naar streven om uw onderwijs teverbeteren. (Zie ‘Een plan voor verbeteringvan uw onderwijs’ op blz. 24–27.)

Door deze voorbereiding zult u in staatzijn om zusters in verschillende situaties leste geven. U kunt lesgeven aan zusters diejong zijn, bejaard, getrouwd, alleenstaand,gescheiden, pas tot het evangelie bekeerd,erg actief in de kerk, minder-actief, goedopgeleid, invalide, druk, eenzaam, gastvrijof opstandig. De onderwijsmethodenkunnen per zuster verschillen. Ongeacht deomstandigheden van de zusters die uonderwijst, kunt u hun behulpzaam zijn bijhet beter leren kennen van de Heiland enbij het getrouw naleven van zijn evangelie.

Toen zuster Elaine L. Jack algemeen presi-dente van de zustershulpvereniging was,heeft ze het volgende verhaal verteld:

‘Priscilla Samson-Davis, een zuster uitGhana, heeft veel moeilijkheden gehad. Erzijn veel stenen op het pad van haar levengeweest. Als lerares heeft ze gezien hoe inveel gezinnen kinderen met dysenterie enmalaria werden verzorgd, hoe er hard werdgewerkt, en er dagelijks ruilhandel werdgedreven om rijst, uien, tomaten of andereten te krijgen om geliefden in leven tehouden. Ze is huisbezoekster en reist veelmet de bus om een zuster aan de andere

kant van de stad te bezoeken. Toen haargevraagd werd of dat bezoek een last was,gezien alle dingen waar ze al mee worstelde,zei ze: “Het is niet moeilijk. De vrouw die ikbezoek kan niet lezen. Wanneer ik erheenga, lees ik haar voor uit de Schriften.”

‘Haar eenvoudige antwoord getuigde vanhet geloof en het vertrouwen dat ze voeldedat ze op het juiste pad was. Hoewel haarbusroute langs veel haltes kwam en beslistveel door de straten slingerde, was het in deogen van de Heer eng en smal, want ze gingin de goede richting. Zij was bezig met dezaken van haar Vader.’ (De Ster, juli 1994,blz. 14.)

De boodschap uitkiezen

Als u de boodschap uitkiest, denk danaan de volgende instructie: ‘De huisbezoek-sters geven maandelijks een geestelijkeboodschap. De boodschappen die in deLiahona staan, worden gebruikt als richtlijnen aangepast aan de behoeften van elkezuster.’ (Handboek kerkbestuur, boek 2: pries-terschap en hulporganisaties [1998], blz. 203.)Sta open voor de leiding van de Geest alsu samen met uw collega de maandelijkseboodschap met een gebed in het hartbespreekt en de behoeften van iedere zusteroverweegt. Naast de voorbereide boodschapmoet u de Schriften en de leringen van dehedendaagse profeten als de belangrijkstehulpmiddelen gebruiken U kunt deze hulp-middelen met ander materiaal van de kerkaanvullen.

De boodschap voorbereiden

Bereid iedere huisbezoekboodschap netzo zorgvuldig voor als een les die u in dekerk zou geven. Misschien hebt u iets aande volgende suggesties:

� Lees de les door. Bespreek met uw collegawat ieder van u tot de les zal bijdragen.

147147

Page 155: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel D : ONDERWIJS THUIS

� Volg de instructies in ‘Lessen uit conferentietoesprakenen andere bronnen samenstellen’ op blz. 100–101.

� Pas de boodschap en de onderwijsmethoden aan deomstandigheden, de achtergrond, de leeftijd en de inte-resse van iedere zuster aan.

De boodschap behandelen

Met behulp van de volgende suggesties kunt u de zustersdie u bezoekt onderwijzen:

� Bid en lees de Schriften zoveel mogelijk samen. Gebruikde Schriften tijdens ieder geschikt moment. Neem zealtijd mee. Gebruik ze om vragen te beantwoorden ofraad te geven.

� Volg de influisteringen van de Geest.

� Houd er rekening mee dat een zuster niet zoveel tijd kanhebben.

� Probeer de zusters die u bezoekt bij de les te betrekken.Toon interesse voor wat zij te zeggen hebben.

� Getuig van de waarheden die u behandelt. Geef voor-beelden van de manier waarop die waarheden in hetdagelijks leven toegepast kunnen worden.

148

Page 156: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

E

ONDERWIJS DOORLEIDINGGEVENDEN

Page 157: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel E : ONDERWIJS DOOR LEIDINGGE VENDEN

LEIDINGGEVENIS ONDERWIJZEN

1

Tijdens een jeugdconferentie zag eenvolwassen lid van de kerk een inspirerendvoorbeeld van de invloed die leiderskunnen hebben als ze de jeugd de juistebeginselen bijbrengen. Hij vertelde:

‘Aan het eind van de conferentie was ereen dansavond. De leden van de bandhadden geen overhemd aan. Terwijl devolwassenen toekeken, ging een groepjejongeren naar de bandleden toe om methen te praten. Het was duidelijk dat debandleden het niet met de jongeren eenswaren. Al snel kwamen de jongeren metoverhemden aanzetten, en de bandledentrokken die onder protest aan.

‘Toen de band begon te spelen, was demuziek erg luid en werd steeds luider. Juisttoen de volwassenen zich zorgen begonnente maken, vormde er zich een groepjejongeren midden op de dansvloer. Zijgingen naar het podium om met de band-leden te praten. Ze vroegen ze om hetvolume lager te zetten. De bandleden warenhet er niet mee eens, maar de jongerendrongen aan en het volume ging naarbeneden. Toen de muziek weer luider werd,gingen dezelfde jongeren weer met debandleden praten. Dat herhaalde zich nogeen derde keer. Uiteindelijk ging de groepnaar de ringpresident. Ze zeiden: “Wijvinden deze muziek niet geschikt. In plaatsvan hier te blijven, willen we graag naareen ander gebouw gaan om een haardvuur-avond te houden. We kunnen alles zelf welregelen, maar als de volwassenen willenkomen, zijn ze van harte uitgenodigd.” Dedansavond was afgelopen en de jongerengingen naar een ander gebouw.

‘Naderhand vroeg ik de ringpresidenthoe dat had kunnen gebeuren. Hij zei datongeveer vijf jaar eerder een lid van dehoge raad het volgende had gezegd: “Alswe de jongeren normen willen bijbrengen,

moeten we duidelijk weten wat die normenzijn. Als eerste zal het ringpresidium onsdat moeten vertellen.” Het duurde evenvoordat het ringpresidium een duidelijkbegrip van de normen had en besloot hoedie normen in de ring zouden wordentoegepast. Het kostte meer tijd om de hogeraad te instrueren en ervoor te zorgen datzij volledig achter die normen stonden, ennog meer tijd om de bisschoppen te over-tuigen. Tot die tijd hadden de ouders en dejongeren vaak tegenstrijdige instructiesgehad. Maar nu, voor de eerste keer, warende leiders voorbereid om hen de juistenormen bij te brengen.

‘En ze hebben hen die normen jaren-lang, op ieder niveau van de ring, bijge-bracht. Het resultaat kon ik die avond op dejeugdconferentie waarnemen.

‘Ik heb geleerd dat de invloed van deleiders erg groot kan zijn als zij er zorg-vuldig aan werken om hun taak tenopzichte van de heiligen te vervullen. Ikheb ook geleerd dat een onduidelijke bood-schap helemaal geen boodschap is, en datde tijd die wordt besteed om de juistebeginselen grondig te vestigen geen verlo-ren tijd is. Uiteindelijk heb ik zelf devolwassenheid en de morele moed vanjongeren gezien die op de juiste wijze warenonderwezen.’

Uw taak als leiderin evangelieonderwijs

Een van de belangrijkste manieren omuw taak als leider in de kerk te vervullen isonderwijzen. (Zie Handboek kerkbestuur,boek 2: priesterschap en hulporganisaties[1998], blz. 305–307.) Ouderling Gordon B.Hinckley heeft gezegd: ‘Doeltreffend onder-wijs is de essentie van het leiderschap in dekerk.’ (Tijdens de aprilconferentie van 1998door ouderling Jeffrey R. Holland geciteerd,De Ster, juli 1998, blz. 31.)

De Heer is het grote voorbeeld van eenleider die als leerkracht werkzaam is: ‘EnJezus ging alle steden en dorpen langs enleerde in hun synagogen en verkondigdehet evangelie van het koninkrijk’ (Matteüs9:35). Ouderling Boyd K. Packer heeftgezegd: ‘De Heer is ons voorbeeld. Het ismoeilijk om de Heer als leider te omschrij-ven. Dat wil ik graag herhalen. Het is moei-lijk om de Heer als leider te omschrijven.Hij was leraar! Dat is het ideaal, het voor-

150

Ouderling Boyd K. Packerheeft erop gewezen dat allekerkleiders leerkrachtenzijn: ‘De profeet is eenleerkracht, zijn raadgeverszijn leerkrachten en dealgemene autoriteitenzijn leerkrachten. Ring-presidenten en zendingspre-sidenten zijn leerkrachten,hogeraadsleden enquorumpresidenten zijnleerkrachten, bisschoppenzijn leerkrachten en verderiedereen in de organisatiesvan de kerk. De kerk maaktvooruitgang, ondersteunddoor de kracht van het on-derwijs dat wordt gegeven.’(Teach Ye Diligently,herz. ed. [1991], blz. 3–4.)

150

Page 158: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel E : ONDERWIJS DOOR LEIDINGGE VENDEN

beeld.’ (Instructiebijeenkomst voor regionaal vertegenwoor-digers, 6 april 1984.)

In de Schriften staan talrijke voorbeelden van andereleiders die als evangelieleerkracht werkzaam waren. Adamen veel van zijn nakomelingen ‘waren predikers der gerech-tigheid, en spraken en profeteerden, en riepen alle mensenoveral tot bekering; en aan de kinderen der mensen werdgeloof verkondigd’ (Mozes 6:23). De apostelen van deHeiland leerden ‘in de tempel en aan huis, en verkon-digden het evangelie, dat de Christus Jezus is’ (Hande-lingen 5:42). Koning Mosiah getuigde: ‘En zelfs ik heb gear-beid met alle vermogens en bekwaamheden, die ik bezat,om u de geboden Gods te leren en vrede te stichten in hetganse land’ (Mosiah 29:14).

Manieren waarop u als leider onderwijst

Rechtschapen voorbeeld

Als leider verkondigt u het evangelie door de manierwaarop u leeft. Van u wordt verwacht dat u de gebodenonderhoudt, vriendelijk bent en een getrouwe dienst-knecht van de Heer en van hen die u leidt. Door uw recht-schapen voorbeeld kunt u anderen sterken in hun voor-nemen om het evangelie na te leven.

De richtlijnen en werkwijzen van de kerk volgen

Als u zich getrouw aan de vastgestelde procedures in hetkerkbestuur houdt, bent u een voorbeeld voor iedereen metwie u samenwerkt. Dan helpt u anderen inzien hoe zij huntaken moeten uitvoeren. Melchizedekse-priesterschaps-leiders die geregeld huisonderwijsgesprekken houden latenbijvoorbeeld zien hoe dat gedaan moet worden.

Openhartig over evangeliebeginselen praten

Leiders krijgen geregeld de kans om over het evangelie tepraten. Zij krijgen die kans onder andere tijdens leidersver-gaderingen (zie blz. 152) en gesprekken onder vier ogen(zie blz. 153). U zult merken dat er zich ook nog anderenkansen zullen voordoen tijdens het leiden van en omgaanmet anderen.

Als jonge bisschop en drukker werkte Thomas S.Monson geregeld samen met president J. Reuben Clark jr,lid van het Eerste Presidium. President Clark maakte vaakgebruik van de gelegenheid om over het evangelie tepraten. Jaren later heeft president Monson over een van dieinvloedrijke ervaringen verteld:

‘[President Clark vroeg] me om het verhaal van demelaatse man in Lucas voor te lezen. Toen vroeg hij me omverder uit Lucas voor te lezen, van de verlamde man en devoortvarende manier waarop hij in contact met de Heilandwerd gebracht en werd genezen. President Clark haalde eenzakdoek uit zijn zak en droogde zijn tranen. Hij zei: “Als weouder worden, stromen de tranen gemakkelijker.” Na eenpaar afscheidswoorden, verliet ik zijn kantoor en liet hemmet zijn gedachten en tranen achter.

‘Laat op een avond bracht ik nog wat drukproeven naarzijn kantoor aan huis in Salt Lake City. President Clark zatuit Prediker te lezen, en hij was in een rustige, bedachtzamestemming. Hij zat achterovergeleund achter zijn grotebureau dat vol met boeken en papieren lag. Hij had deSchriften in zijn hand en las het volgende aan mij voor:“Van al het gehoorde is het slotwoord: Vrees God en onder-houd zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen”(Prediker 12:13). Hij riep uit: “Wat een kostbare waarheid!Wat een diepzinnige filosofie!”

‘Wat was het een zegen om dagelijks van zo’n grote leer-meester onderwijs te ontvangen. (. . .) Omdat hij wist datik pas bisschop van een moeilijke wijk was geworden, legdehij de nadruk op de noodzaak om de leden te lerenkennen, hun omstandigheden te begrijpen en aan hunbehoeften tegemoet te komen.

‘Op een dag sprak hij over het verslag in Lucas waarin deHeiland de zoon van de weduwe te Naïn uit de doodopwekte. Toen president Clarke zijn Bijbel dichtsloeg,merkte ik dat hij huilde. Zachtjes zei hij: “Tom, wees vrien-delijk tegen de weduwe en zorg goed voor de armen.”’(Inspiring Experiences that Build Faith [1994], blz. 233–34.)

Leidinggeven in de kerk is onderwijzen, en om als leidervooruitgang te maken moeten we doelmatiger onderwijzen– vanaf de kansel, tijdens leidersvergaderingen en tijdenspersoonlijke gesprekken.

151

Page 159: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel E : ONDERWIJS DOOR LEIDINGGE VENDEN

ONDERWIJS INLEIDERSVERGADERINGEN

2

De Heer heeft gezegd: ‘En nu, ziet, Ikgeef u een gebod, dat wanneer gij zijtbijeenvergaderd, gij elkander moet onder-richten en stichten, opdat gij moogt wetenhoe te handelen en mijn kerk te besturen,en hoe te handelen ten opzichte van deonderdelen van mijn wet en geboden, dieIk heb gegeven. En aldus zult gij wordenonderwezen in de wet van mijn kerk, enworden geheiligd door hetgeen gij hebtontvangen, en gij moet u verplichten omin alle heiligheid voor Mij te handelen’(LV 43:8–9).

Over deze openbaring heeft ouderlingJeffrey R. Holland gezegd: ‘Laten we in onzebestuursvergaderingen “onderrichten enstichten” zoals in de openbaringen gezegdwordt, dat we uiteindelijk les geven “vanomhoog”.’ (De Ster, juli 1998, blz. 31.)

Omdat de tijd in leidersvergaderingenbeperkt is, moet het onderwijs zorgvuldiggepland worden. Tijdens sommige vergade-ringen kan het onderwijs tot een opbou-wende gedachte aan het begin beperktworden. Tijdens andere vergaderingenkunnen een of meer deelnemers gevraagdworden om met de groep bepaalde onder-werpen gedetailleerd door te nemen. Zij diedergelijke opdrachten krijgen, moeten debeginselen en onderwijsmethoden uit ditboek hanteren.

Het onderwerp uitkiezen

Tijdens de voorbereiding op leidersverga-deringen met gedetailleerde instructiesmoeten de leiders met een gebed in het hartoverwegen wat er besproken moet wordenen wie de bespreking zal leiden. Ze kunnenonderwerpen uitkiezen die leerstellig zijn of

die op kerkbestuur en de taken van deaanwezigen betrekking hebben. De Heerheeft gezegd:

‘Ik geef u een gebod, dat gij elkander [in]de leer van het koninkrijk moet onder-wijzen. Onderwijst ijverig, en mijn genadezal met u zijn, opdat gij meer volmaaktmoogt worden onderricht in de theorie, inde beginselen, in de leer, in de wetten vanhet evangelie, en in alle dingen, die tot hetkoninkrijk van God behoren, die gij dientte begrijpen’ (LV 88:77–78).

De Schriften zijn de voorgeschrevenboeken voor studie tijdens leidersvergade-ringen. De Heer heeft gezegd: ‘Dan geef Iku een gebod, dat gij op het geschrevenevertrouwt; want daarin is alles geschrevenaangaande de grondlegging van mijn kerk,mijn evangelie en mijn rots’ (LV 18:3–4).Andere hulpmiddelen zijn het Handboekkerkbestuur, conferentietoespraken enandere leringen van hedendaagse profeten.(Zie ‘Lessen uit conferentietoespraken enandere bronnen samenstellen’ op blz.100–101 voor hulp bij het voorbereidenvan lessen uit dergelijke bronnen.)

Eerbied noodt de Geest

We kunnen het evangelie verkondigenen horen, en samen opgebouwd worden alsde Geest bij ons is (zie LV 42:14; 50:17–24).We kunnen de Geest door middel vanonze eerbied uitnodigen. (Zie ‘De Geestuitnodigen’ op blz. 45–46 en ‘Eerbied’ opblz. 82–83.) Tijdens leidersvergaderingenkunnen de mensen die presideren en deleiding hebben eerbied aanmoedigen doorop tijd op hun plaats te gaan zitten. Mededoor hun voorbeeld kunnen ze de sfeer vande bijeenkomst bepalen. Andere leiderskunnen ook op tijd komen, hun Schriften,handboeken en schrijfmateriaal meenemenen zich rustig en gebedvol voorbereiden.

Door het openingsgebed in een leiders-vergadering kan eerbied opgewekt wordenen kan de Geest worden uitgenodigd. Eenopbouwende gedachte is ook een goedegelegenheid om evangeliebeginselen tebespreken en te leren. Bij sommige bijeen-komsten kunnen een muzikaal voorspel enlofzangen het hart en het verstand van deaanwezigen voorbereiden.

152152

Page 160: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel E : ONDERWIJS DOOR LEIDINGGE VENDEN

ONDERWIJSIN GESPREKKEN ONDER VIER OGEN

3

President Thomas S. Monson heeft devolgende ervaring verteld:

‘Toen ik bijna achttien was (. . .), werd ikvoorgedragen als Melchizedeks-priester-schapsdrager. Ik moest zelf de ringpresident,Paul C. Child, opbellen om een afspraakvoor een gesprek te maken. Hij was iemanddie de heilige Schriften liefhad en begreep.Het was zijn bedoeling dat alle andere ledende Schriften net zoveel zouden liefhebbenen begrijpen. Omdat ik van anderen hadgehoord hoe gedetailleerd en diepgaandzijn gesprekken waren, ging het telefoon-gesprek ongeveer als volgt:

‘“Hallo, president Child. U spreekt metTom Monson. De bisschop heeft gezegd datik u moest bellen voor een afspraak.”

‘“Dat is goed, broeder Monson. Wanneerkun je bij me langskomen?”

‘Ik wist dat zijn avondmaalsdienst omzes uur begon, en ik wilde zo min mogelijkvragen over mijn kennis van de Schriftenbeantwoorden. Daarom zei ik: “Wat vindtu van aanstaande zondag om vijf uur?”

‘Hij antwoordde: “Maar broederMonson, dan hebben we niet genoeg tijdom ons in de Schriften te verdiepen. Kun jealstublieft om twee uur langskomen en uwgeannoteerde en gemarkeerde Schriftenmeebrengen?”’ (Inspiring Experiences thatBuild Faith [1994], blz. 193.)

De jonge Thomas Monson ontdekte dateen gesprek met de ringpresident meer daneen ‘gesprek’ was. Het was een gelegenheidom de Schriften te bestuderen en te lerenkennen.

Onderwijsbeginselenvoor gesprekken

Als u gesprekken houdt, kunt u devolgende beginselen gebruiken.

‘Verzamelt steeds als schatten de woordendes levens in uw gedachten’ (LV 84:85)

Weet dat de Heer de leden kent met wieu spreekt. Hij kent hun behoeften, hunzorgen en hun sterke en zwakke punten.Vaak zal de Geest u leiden en onderwijzenbij uw voorbereiding om personen engezinnen te helpen.

De Heer heeft gezegd: ‘Verzamelt steedsals schatten de woorden des levens in uwgedachten, en op het juiste ogenblik zalu datgene worden gegeven, dat een iedermoet worden toegemeten’ (LV 84:85). Alsu de Schriften bestudeert, sta dan open voorde mogelijkheid dat bepaalde tekstenprecies de woorden bevatten die iemandtijdens een gesprek moet horen. Deze waar-heid wordt door het volgende verhaal vaneen bisschop geïllustreerd:

‘Op een maandagochtend zat ik in deLeer en Verbonden iets over bekering envergeving te lezen. Er stroomde goddelijkewaarheid in mijn hart en verstand, vooralover zichzelf vergeven. Ik had nooit beseftdat de waarheid “Ik, de Here, zal vergeven,wie Ik wil vergeven, maar het is vanu vereist alle mensen te vergeven” (LV 64:10) op onszelf van toepassing kon zijn.

‘Ik hield op met lezen en ging aan hetwerk. De volgende avond sprak ik met eenechtpaar dat huwelijksproblemen had.Terwijl ik met hen sprak, legde de zuster uitdat ze als meisje de wet had overtreden,waardoor ze in de gevangenis terecht hadkunnen komen. Het was dertig jaar geledengebeurd, en het had geen enkele conse-quentie meer, maar zij voelde zich nogsteeds schuldig. Onmiddellijk kwam ditvers uit de Leer en Verbonden in mijngedachten waarmee ik deze zuster gerustkon stellen. Het was een geweldig getui-genis dat dagelijkse schriftstudie zo snel totresultaat had geleid.’

Van de Schriften en de beginselen getuigen

Als u uw Schriften tijdens een gesprekgebruikt, moet u ook uw getuigenis ervangeven. U kunt ook over ervaringenvertellen om aan te geven in hoeverre hetbeginsel een zegen in uw leven en in hetleven van anderen is geweest.

153153

Page 161: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel E : ONDERWIJS DOOR LEIDINGGE VENDEN

LEIDERS INSTRUERENLEERKRACHTEN

4

Als u een leidinggevende functie in dekerk hebt, valt het onder uw verantwoor-ding om de leerkrachten in uw organisatieduidelijk te maken wat hun taken zijn enmoet u hen begeleiden in hun pogingenom zich te verbeteren. Soms doet u dattijdens leidersvergaderingen (zie blz. 152) enbijeenkomsten onderwijsverbetering, ensoms gebeurt het onder vier ogen. Doorzich goed van deze taak te kwijten kuntu een grote bijdrage aan het onderwijs in dekerk leveren.

Voor instructies inzake de begeleidingvan leerkrachten, verwijzen we u naarde afdeling ‘Evangelieonderwijs en leider-schap’ in het Handboek kerkbestuur, blz.305–306, en naar Verbetering evangelieonder-wijs: leidraad voor leidinggevenden, blz. 4–6.Hieronder staan vijf suggesties om in debegeleiding te voorzien waarover in diehandboeken wordt gesproken.

Iedere leerkracht oprecht liefhebben

Soms zijn we geneigd om kritiek televeren, omdat we denken dat anderen zichwillen veranderen als wij aangeven wat hunzwakheden zijn. Maar dat is meestal niethet geval. Kritiek leidt meestal tot defensiefgedrag en ontmoediging. Leerkrachten zijnveel ontvankelijker voor uw raad als zij uwchristelijke liefde voelen en weten dat uhen echt wilt helpen. Een zuster die uitein-delijk een doelmatige begeleidster van leer-krachten is geworden, had dit beginsel al opjonge leeftijd geleerd. Deze ervaring heefthaar kijk op onderwijs voor eeuwig veran-derd:

‘Ik was pas getrouwd en was in de ZHVverantwoordelijk voor de verbetering vanhet onderwijs. Ik had dat toen niet in degaten, maar ik had meer interesse in de taakdan in de leerkracht die ik observeerde. Ikzei iets tegen haar in de trant van: “Dat had

u op die manier moeten doen.” Ze zei hetniet met zoveel woorden, maar de bood-schap was duidelijk: “Doe het dan zelf. Alsik het volgens u niet goed genoeg doe, geefdie klas dan zelf les.” Ik kwam er toen alsnel achter dat ik niet voldoende liefde had.Ik hield niet genoeg van haar. Ik had nietgenoeg respect voor haar.’

De goede punten van de leerkrachtnaar voren brengen

Mensen vinden het fijn om iets te doenwaar zij goed in zijn. In tegenstelling totkritiek, zullen de leerkrachten door uwoprechte complimenten aangemoedigdworden en zich verder verbeteren.

Als u de leerkrachten liefhebt, zullen uwcomplimenten oprecht zijn. En u zult veelcomplimenten kunnen geven omdat iedereleerkracht noemenswaardige eigenschap-pen heeft. Een leerkracht kan een duidelijkestem hebben, een goede gespreksleiderzijn of veel kennis van de Schriften en dekerkgeschiedenis hebben. Een andere leer-kracht is misschien gestructureerd, eniemand anders heeft een nederig maar sterkgetuigenis.

Complimenten moeten wel specifiekzijn. U kunt bijvoorbeeld tegen een leer-kracht zeggen: ‘Ik vond de plaat van deHeiland die u liet zien een goede aanvullingop de les’ of ‘Door uw getuigenis aan heteind van de les voelde ik de Geest’ of ‘Ikvond dat u uitstekend op die moeilijkevraag reageerde’. Specifieke opmerkingenzijn meestal bemoedigender dat algemeneopmerkingen omdat eruit blijkt dat u echtgeïnteresseerd was.

U zult veel kansen krijgen om goedepunten naar voren te brengen. Dat kunt utijdens bijeenkomsten onderwijsverbeteringdoen of als u onder vier ogen met de leer-krachten spreekt. (Zie ‘Hulp van uw leiders’op blz. 28.) Maar u hoeft niet op dergelijkegelegenheden te wachten. U kunt ook naeen les, in de gang, in een briefje of telefo-nisch complimenten geven. U kunt zelfseen compliment in de klas geven, als dat deleerkracht tenminste niet in verlegenheidbrengt.

Het goddelijk potentieelvan iedere leerkracht respecteren

Naast de aanwezige vaardigheden van deleerkrachten, moet u ook hun goddelijkpotentieel onderkennen. Zij zijn geestkin-

154154

Page 162: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel E : ONDERWIJS DOOR LEIDINGGE VENDEN

deren van onze hemelse Vader en hebben oneindige moge-lijkheden. Met de juiste zorg en hun eigen nederige toewij-ding kunnen ze hun talenten en vaardigheden verderontwikkelen.

Leerkrachten de kans geven om hun eigen plantot verbetering te trekken

Als leerkrachten weten dat u hen liefhebt en huninspanningen waardeert, zullen zij eerder geneigd zijn omuw hulp in te roepen. Als ze u om raad vragen, laat hendan hun eigen ontwikkelingsplannen maken. Door dezeaanpak wordt het beginsel in ere gehouden dat leer-krachten (en in dit geval leiders) ervoor moeten zorgen datanderen de verantwoordelijkheid van hun eigen leerprocesen groei op zich nemen. (Zie ‘Leerlingen zijn zelf verant-woordelijk voor hun evangeliestudie’ op blz. 61–62.)Mensen leren en groeien altijd het meest als ze zelf hetinitiatief nemen. Leerkrachten kunnen zich beter langzaamaan de hand van hun eigen plannen ontwikkelen, dan datzij door leiders onder druk worden gezet om zich sneller teontwikkelen. (Zie ‘Een plan voor verbetering van uw onder-wijs’ op blz. 24–27.)

Nederig, liefdevol en onder leiding van de Geestverbeteringen aanbrengen

Hoewel het over het algemeen het beste is om leer-krachten hun eigen ontwikkelingsplannen te laten maken,is het soms nodig om verbeteringen aan te brengen. Weesaardig en zachtmoedig als u dat doet. Vergeet niet datu alleen mag bestraffen ‘wanneer door de Heilige Geestdaartoe gedreven’ en dat u daarna altijd een toename inliefde moet betonen (LV 121:43). In het volgende verhaalworden deze belangrijke beginselen toegelicht:

‘Als lid van de bisschap was ik verantwoordelijk vooreen van de quorums van de Aäronische priesterschap. Toenik voor het eerst de quorumvergadering bijwoonde, maakteik me veel zorgen. De adviseur gaf een goede les, maar deedal het goede teniet door te zeggen: “Dat wordt ons dusgeleerd, maar dat is niet zoals het werkelijk is.” Ik maakteme daar ernstig zorgen over. Zonder kritiek op de adviseurte hebben, gaf ik mijn getuigenis om ervoor te zorgen datde jongemannen een juist inzicht zouden hebben. Een paarweken later deed hij hetzelfde. Na een goede les plaatste hijvraagtekens bij het belang van absolute gehoorzaamheidaan het beginsel dat hij zojuist had behandeld.

‘Na een aantal dagen vroeg ik of ik bij hem langs mochtkomen. Ik vastte en bad voordat ik naar hem toe ging. Ikhad deze man lief en zorgde ervoor dat ik helemaal geenonvriendelijke gevoelens jegens hem had. Nadat we overde jongemannen in het quorum hadden gesproken,vertelde ik hem dat ik me wat zorgen maakte over eenaantal opmerkingen die niet in overeenstemming met hetlesboek waren. Ik vertelde hem dat de jongemannen eenidealistische leeftijd hadden en goed moesten begrijpenwat de idealen waren zodat ze daarnaar konden streven. Hijkreeg tranen in zijn ogen en hij begon te vertellen over demoeilijkheden die hij in zijn leven had gehad, waardoor hijdie dingen in de klas had gezegd. Tijdens dat gesprekontstond er een hechte band tussen ons. Een paar wekenlater zei hij in de klas dat hij dingen had gezegd die nietjuist waren en dat hij daar zijn excuses voor wildeaanbieden. Ik weet dat door de liefde en de Geest van deHeer deze opmerkelijke verandering in zijn hart tot stand isgekomen. Het is misschien overbodig om te zeggen, maarhij werd een steeds betere leerkracht.’

155

Page 163: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...
Page 164: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

F

ONDERWIJSMETHODEN

Page 165: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

ONDERWIJSMETHODEN

In deze afdeling van Onderwijzen – geen grotere roeping worden veel verschillende

onderwijsmethoden behandeld. De methoden staan in alfabetische volgorde.

U moet de onderwijsmethoden altijd zorgvuldig uitkiezen, met de te behandelen

beginselen en de behoeften van de leerlingen in het achterhoofd. Als u onderwijs-

methoden uitkiest, bestudeer dan de informatie in ‘Gevarieerd onderwijs’

(blz. 89–90), ‘Geschikte onderwijsmethoden uitkiezen’ (blz. 91) en ‘Effectieve

onderwijsmethoden uitkiezen’ (blz. 92).

Methode BladzijdeAandachttrekkers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159Aanschouwelijk onderwijs . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159Activiteitenbladen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159Audiovisueel materiaal (videobanden

en audiocassettes). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159Beeldmateriaal. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159Besprekingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160Bord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160Brainstormen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161De Schiften – lesgeven uit. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161De Schriften – markeren en annoteren . . . . . . . . . . . 161De Schriften – studiebronnen in . . . . . . . . . . . . . . . . 161De Schriften – teksten uit het hoofd leren. . . . . . . . . 161De Schriften – voorlezen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161Diorama’s. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162Draaidozen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162Een verhaal zingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162Flanelborden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162Gastsprekers. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163Gebarenversjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163Groepsgesprekjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164Kaarten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164Lezingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164Muziek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 165Muzikale vertellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167

Methode BladzijdeOverheadprojectors. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167Paneldiscussies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167Papieren poppetjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168Platen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168Poppen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169Posten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169Praktijkgerichte technieken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170Praktijkgevallen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170Presentaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171Rollenspelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171Spelletjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172Spreekkoren. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173Tekenen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174Toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174Toneelstukjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175Uit het hoofd leren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176Vergelijkingen en aanschouwelijk onderwijs. . . . . . . 176Verhalen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178Voorbeelden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180Voordrachten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181Voorleestoneel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182Vragen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182Werkbladen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182Witbord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183

Page 166: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

AANDACHTTREKKERS

Aandachttrekkers kunnen gebruikt worden om interesseop te wekken en om de aandacht van de leerlingen op hetonderwerp van de les te concentreren. Ze moeten kort zijnen als inleiding op een onderwerp gebruikt worden. Zeworden meestal aan het begin van een les gebruikt, maarkunnen ook tijdens de les gebruikt worden om de aandachtvan de leerlingen van het ene naar het volgende onderwerpte leiden. In de lesboeken van de kerk staan veel ideeënvoor aandachttrekkers.

Zie ‘Aan de les beginnen’ op blz. 93 en ‘De leerlingen bijde les houden’ op blz. 71–72, voor ideeën om activiteitente gebruiken en te ontwikkelen om de aandacht te krijgen.

AANSCHOUWELIJK ONDERWIJS

Zie ‘Vergelijkingen en aanschouwelijk onderwijs’ opblz. 176–178.

ACTIVITEITENBLADEN

Zie ‘Werkbladen’ op blz. 182–183.

AUDIOVISUEEL MATERIAAL (VIDEOBANDENEN AUDIOCASSETTES)

U kunt af en toe videobanden en audiocassettesgebruiken om bepaalde evangeliebeginselen te verduide-lijken. Sommig materiaal is voor bepaalde lessen inbepaalde cursussen ontworpen. Ander materiaal kan voorallerlei lessen worden gebruikt. Raadpleeg de meest recenteCatalogus distributiecentrum voor een lijst met beschikbaaraudiovisueel materiaal van de kerk.

Het is in de kerk meestal tegen de wetten van hetauteursrecht om audiovisueel materiaal te gebruiken datniet van de kerk is. Voor richtlijnen betreffende auteurs-recht verwijzen we u naar het Handboek kerkbestuur, boek 2,priesterschap en hulporganisaties, blz. 322–323.)

Het gebruik van audiovisueel materiaal

1. Bekijk of luister naar de presentatie voordat u die in deklas gebruikt. Let er wel op dat de les erdoor wordtverrijkt.

2. Zorg ervoor dat de presentatie op de juiste plaats begintals u die tijdens de les gebruikt. Over het algemeen moetu korte segmenten gebruiken. Audiovisuele presentatiesmogen niet de hele les in beslag nemen.

3. Zet de apparatuur klaar voordat u met de les begint. Zorgervoor dat alles naar behoren werkt. Zorg er ook voordat alle aanwezigen de presentatie goed kunnen horenen zien.

Als u de presentatie als onderdeel van de les gebruikt,zorg er dan voor dat het een onderwijsmethode is, geenvermaak. U kunt de leerlingen tijdens een videopresentatiebijvoorbeeld aanmoedigen om op specifieke beginselen of

omstandigheden te letten. Ook kunt u hen de boodschapop een geluidsband laten samenvatten.

BEELDMATERIAAL (zie ook PLATEN)

We leren door middel van al onze zintuigen. In klasver-band neigen we nogal sterk naar het gesproken woord.Maar leerkrachten die graag willen dat de leerlingen allesgoed begrijpen, zullen ook van beeldmateriaal gebruikmaken. De meeste mensen zullen iets beter leren enonthouden als u platen, landkaarten, woordstroken ofandere visuele hulpmiddelen gebruikt.

Uit de volgende voorbeelden blijkt wat u met beeld-materiaal kunt bereiken.

Verhoudingen tussen ideeën, mensen en plaatsenverduidelijken

Een leerkracht in de zustershulpvereniging wilde ervoorzorgen dat de zusters door Romeinen 5:3–4 de relatietussen beproevingen en hoop beter zouden begrijpen. Zetekende een eenvoudig diagram:

Vervolgens liet ze de zusters bespreken in hoeverregeduld uit beproeving voortkomt, door hen voorbeeldenuit hun eigen leven te laten vertellen. Toen de zusters heteenvoudige diagram verder bespraken, ontdekten ze hoebelangrijk beproeving, geduld, ervaring en hoop in hunleven waren.

Een zondagsschoolklas bestudeerde het verhaal van deweg naar Emmaüs (zie Lucas 24:1–35). De leerkrachtgebruikte een landkaart om de leerlingen de afstand tussenJeruzalem en Emmaüs duidelijk te maken. Hij liet hun ookeen kaart van hun eigen stad zien met een soortgelijkeafstand tussen twee bekende plaatsen. Hierdoor begrepende leerlingen hoe lang het ongeveer zou duren om dieafstand te lopen, waardoor zij beter inzagen wat er tijdenshet gesprek tussen de discipelen en Jezus plaatsvond.

Emoties overbrengen en geestelijke geruststellingverschaffen

Een leerkracht gebruikte het bord om Leer enVerbonden 84:88 aan een groep zendelingen duidelijk temaken. Hij wilde dat de zendelingen zouden voelen

Beproeving

Ervaring

Geduld

Hoop

159

Page 167: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

dat de invloed van de Heer hen zou kunnen omringen.Hij schreef iedere zin van die tekst als volgt op:

Door deze eenvoudige rangschikking van de woordenwerden de zendelingen in staat gesteld om de diepzinnigebelofte van de Heer te voelen. Er volgde een interessantebespreking toen de leerlingen werden uitgenodigd om hunangsten ten opzichte van zendingswerk en hun vertrouwenin de belofte van de Heer kenbaar te maken.

Leerlingen de volgorde laten begrijpen

Door beeldmateriaal kunnen de leerlingen de volgordevan bepaalde gebeurtenissen beter begrijpen. Door middelvan tijdlijnen kunnen de leerlingen bijvoorbeeld de volg-orde van de gebeurtenissen leren begrijpen in verhalenover de zending van Christus, de zendingsreizen vanPaulus of de geschiedenis van de kerk.

Leerlingen beginselen laten begrijpen

Als leerlingen zich de volgorde in de Schriften kunnenvoorstellen, kunnen ze vaak ook de beginselen beterbegrijpen. De meeste leden van de kerk hebben het heils-plan met behulp van beeldmateriaal leren kennen. Eendiagram met het voorsterfelijk bestaan, het leven op aarde,het leven na de dood, het oordeel, en de drie koninkrijkenvan heerlijkheid is een nuttig hulpmiddel om de volgordevan het plan goed te begrijpen.

Door middel van beeldmateriaal kunnen de leerlingenniet-tastbare beginselen beter begrijpen. U kunt bijvoor-beeld de bemiddelende macht van Christus’ verzoeningaan de hand van de volgende illustratie uitleggen:

VERZOENING

Brug

In onze gevallen staat zijnwe onrein. Niets onreinskan in de tegenwoordig-heid van God verblijven.

Door middel van debemiddelende macht van de

verzoening van JezusChristus kunnen we opnieuw

geheiligd worden.

(2) want Ik zal voor uwaangezicht uitgaan.

(5) en Mijn Geestzal in uw hart zijn,

(4) en aan uwlinkerhand zijn,

(3) Ik zal aanuw rechterhand

(7) om u te bemoedigen.

(6) en mijn engelenzullen rondom u zijn.

(1) En wie ookontvangt, daar zal Ik

eveneens zijn,

De leerlingen helpen onthouden

Een les over het helpen van de armen en behoeftigenkan verrijkt worden door een plaat van Christus en de rijkejongeling te laten zien. Op deze plaat richt de Heiland deaandacht van de jongeman naar de behoeftigen. Hij zei:‘Ga heen, verkoop al wat gij hebt en geef het aan de armen,en gij zult een schat in de hemel hebben, en kom hier, volgMij’ (Marcus 10:21). Door deze plaat kunnen de leerlingenbeter onthouden dat zij voor de armen en behoeftigenmoeten zorgen.

BESPREKINGEN

Zie ‘Besprekingen leiden’ op blz. 63–65.

BORD

Het bord is een van de eenvoudigste en meest beschik-bare onderwijsmethoden. U kunt het bord gebruiken om:

� Nadruk op belangrijke feiten of ideeën te leggen enervoor te zorgen dat de leerlingen ze onthouden.

� De ideeën van de leerlingen op te schrijven.

� Besprekingen te leiden door de vragen en deantwoorden van de leerlingen op te schrijven. Bijvoor-beeld:

� Bepaalde ideeën of verhalen te verduidelijken door zeeenvoudiger weer te geven. Bijvoorbeeld:

� Bepaalde schema’s en opsommingen te noteren waar-door de leerlingen de bespreking beter kunnen volgen.

Het visioen van de boom des levens

ALS WE BIDDEN

Bedanken we onze

hemelse Vader voor:

Vragen we onze

hemelse Vader om:

160

Page 168: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

� Opdrachten of teksten van deze of de volgende les op teschrijven.

Richtlijnen voor het gebruik van het bord

Aan de hand van de volgende richtlijnen kunt u hetbord doelmatig gebruiken. Deze richtlijnen zijn ook vantoepassing op het gebruik van overheadprojectors enwitborden.

� Bedenk en oefen wat u wilt opschrijven, en besluit hoeu de informatie of tekeningen wilt organiseren. Oefende illustraties die u op het bord wilt tekenen.

� Als u een schema, een opsomming of een illustratie ophet bord wilt zetten, kunt u dat voor de les doen en ereen blad voor hangen. Tijdens de les hoeft u dan alleenhet blad te verwijderen.

� Schrijf duidelijk en groot genoeg zodat iedereen het kanzien. Zorg ervoor dat het materiaal netjes en gemakkelijkleesbaar is. Schrijf alleen de belangrijke woorden engezegden op.

� Gebruik eenvoudige poppetjes en figuren om bepaaldeverhalen en beginselen te illustreren. Als u de poppetjesen de figuren eenvoudig houdt, zullen ze de aandachtniet van de les afleiden.

� Houd de aandacht van de leerlingen bij de les door teblijven praten als u iets op het bord schrijft.

� Besteed niet teveel tijd bij het bord. Daardoor kunnen deleerlingen van de les afgeleid worden.

� Verontschuldig u niet voor uw spelling, uw handschriftof uw gebrek aan artistiek talent. Als u zich gaat veront-schuldigen, wordt de aandacht op dat aspect vanuw vaardigheid gevestigd. Als u niet graag op het bordschrijft, laat iemand anders dat dan voor u doen.

� Laat af en toe iemand anders iets op het bord schrijven,zodat u oogcontact met de leerlingen kunt houden.Zorg ervoor dat die persoon begrijpt wat u op het bordgeschreven wilt hebben en waar.

BRAINSTORMEN

De leerkracht stelt een bepaalde vraag of een situatievoor en de leerlingen krijgen een korte periode de tijd ommogelijke ideeën of oplossingen aan te dragen.

Voorbeelden van brainstormen

U kunt brainstormen om een bepaalde behoefte in hetgezin, het quorum of de klas te bespreken. U kunt de leer-lingen bijvoorbeeld een dienstbetoonproject laten organi-seren, vragen hoe zij minder-actieve leden voor een activi-teit willen uitnodigen, of ideeën laten opperen om hethuisonderwijs te verbeteren.

U kunt ook brainstormen om ideeën over een bepaaldonderwerp uit de les te stimuleren. U kunt de leerlingenbijvoorbeeld vragen om binnen een aantal minuten zoveel

mogelijk zegeningen op te schrijven die zij door middelvan het priesterschap hebben ontvangen, of wat zij kunnendoen om als lid van de kerk een goed voorbeeld te zijn.

Leidinggeven aan brainstormen

1. Leg uit wat brainstormen betekent. Vertel de leerlingendat zij binnen een korte tijd zoveel mogelijk ideeënkunnen aanvoeren. Zorg ervoor dat zij begrijpen datu hun ideeën niet zult bekritiseren of belachelijk maken.Ook moet u hen duidelijk maken dat zij elkaar nietmogen bekritiseren of uitlachen. U moet hen ermisschien aan herinneren dat ze eerbiedig in woord endaad moeten zijn.

2. Leg een specifieke vraag of situatie voor. Zorg ervoor datde leerlingen weten hoeveel tijd zij beschikbaar hebben.

3. Laat de leerlingen vrijelijk hun ideeën geven. Als zeaarzelend tegenover brainstormen staan, kunt u eerstzelf een aantal ideeën opperen. Probeer personen dieaarzelen er zoveel mogelijk bij te betrekken.

4. Noteer de ideeën van de leerlingen op het bord of opeen blaadje, of laat iemand anders dat doen.

5. Als de beschikbare tijd voorbij is, bespreek dan de ideeënvan de leerlingen. Moedig hen aan om hun ideeën teverduidelijken, en bespreek in hoeverre ze op de lesbetrekking hebben. Als de activiteit tot doel had om eenbepaalde beslissing te nemen, zoals het organiseren vaneen dienstbetoonproject of het uitnodigen van minder-actieve leden, help hen dan bij het uitkiezen van demeest geschikte suggestie. Help hen vervolgens bij hetuitvoeren van die suggestie.

6. Als ze ideeën opperen die wel oprecht zijn, maar opvalse leerstellingen zijn gebaseerd, neem dan de tijd omdie ideeën tijdens de les vriendelijk te corrigeren.

DE SCHRIFTEN, LESGEVEN UIT

Zie ‘Uit de Schriften onderwijzen’ op blz. 54–59.

DE SCHRIFTEN, MARKEREN EN ANNOTEREN

Zie de bladzijden 58–59.

DE SCHRIFTEN, STUDIEBRONNEN IN

Zie de bladzijden 56–58.

DE SCHRIFTEN, TEKSTEN UIT HET HOOFDLEREN

Zie ‘Uit het hoofd leren’ op blz. 176.

DE SCHRIFTEN, VOORLEZEN

Zie bladzijde 56.

161

Page 169: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

DIORAMA’S (zie ook PAPIEREN POPPETJES)

Diorama’s zijn kleine taferelen met poppetjes. Eenvou-dige diorama’s en poppetjes kunnen verhalen interessantvoor kinderen maken.

Voorbeelden van diorama’s en poppetjes

U kunt tijdens de les met de leerlingen diorama’s enpoppetjes maken, of u kunt hen poppetjes latenmeenemen voor diorama’s die u zelf al hebt gemaakt.

Recept voor brooddeeg

1 kop zout

4 koppen bloem

1 eetlepel olie

Een halve liter water

Kleurstof (naar keuze)

Vermeng het zout en de bloem. Vermeng in een andereschaal de olie, het water en eventueel de kleurstof.Vermeng de olie en het water met het mengsel van bloemen zout. Kneed het geheel tot een deegbal. Stop het deeg ineen afsluitbare bak of plastic zak om het zacht te houden.

Diorama’s van dozen en borden kunnen voor meerdereverhalen gebruikt worden.

BROODDEEG

PAPIERENBORD

STOKJES

KARTON GRIND

GEVOUWENKAARTJES STENEN

DEKEN

DRAAIDOZEN

Zoals hieronder staat aangegeven is een draaidoos eendoos die gebruikt wordt om plaatjes te laten zien die op eenrol aan elkaar zijn bevestigd. Deze onderwijsmethode isvoor kinderen een leuke manier om plaatjes te kijken,vooral als ze zelf de plaatjes hebben getekend.

Draaidozen kunnen gebruikt worden om verschillendeaspecten van een evangeliebeginsel te belichten, zoals deverschillende manieren waarop we de sabbat kunnenheiligen. Ze kunnen ook gebruikt worden om een verhaaluit de Schriften of de kerkgeschiedenis te vertellen.

Een draaidoos maken

1. Knip een opening in een grote kartonnen doos. Door deopening moet steeds één plaatje tegelijk te zien zijn.

2. Neem twee staafjes die 15 centimeter langer dan debreedte van de doos zijn. U kunt er bijvoorbeeld dekartonnen binnenkant van een keukenrol of een stukvan de bezemsteel voor gebruiken.

3. Maak voor de staafjes twee gaten aan iedere kant van dedoos, zoals in het voorbeeld.

4. Duw de staafjes door de gaten.

5. Geef ieder kind een blad en kleurpotloden of -krijtjes.Laat ieder kind een ander aspect van een evangeliebe-ginsel of een ander onderdeel van een verhaal tekenen.Als de platen getekend zijn, plak de platen dan in dejuiste volgorde aan elkaar en maak er een enkele rol van.U kunt de kinderen ook op verschillende gedeelten vaneen lange rol papier laten tekenen.

6. Maak de uiteinden van de rol aan de staafjes vast.

Kinderen kunnen kleine dozen, potloden en langestroken papier gebruiken om hun eigen draaidoos temaken.

EEN VERHAAL ZINGEN

Zie ‘Muzikale vertellingen’ op blz. 167.

FLANELBORDEN

Een flanelbord is een draagbaar bord waarop plaatjeskunnen worden geplakt, meestal om een verhaal tevertellen. Vooral kinderen vinden dit hulpmiddel erg leuk.

162

Page 170: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

Als u een flanelbord gebruikt, kunt u de leerlingen vragenom de plaatjes op te hangen. Nadat u het flanelbord hebtgebruikt om een verhaal te vertellen, kunt u de kinderenhet verhaal aan de hand van de plaatjes opnieuw latenvertellen.

Een flanelbord maken

Werkwijze:

1. Neem een stuk stevig karton, dun spaanplaat of soort-gelijk materiaal.

2. Neem een stuk stevig, gekleurd flanel, vilt, geruwdnylon of jute dat aan alle kanten vijf centimeter groterdan het bord is.

3. Leg de lap stof met de buitenzijde naar beneden neer.Leg het bord in het midden van de stof. Sla de randenom het bord heen en maak die aan de achterkant vanhet bord vast.

Flanelbordplaatjes maken

Uw eigen flanelbordplaatjes maken:

1. Maak een tekening, of trek iets uit de Liahona, eenlesboek of een andere bron over.

2. Knip de tekening uit.

3. Plak het plaatje op stevig papier.

4. Maak een stukje flanel, schuurpapier of ander ruw mate-riaal aan de achterkant van het stevige papier vast. Daar-door zal het plaatje aan het flanelbord blijven hangen.

Plaatjes [de zogenaamde Visual Aids Cutouts set] voorflanelborden kunnen bij het distributiecentrum wordenbesteld.

GASTSPREKERS

Af en toe kunt u een gast uitnodigen om tijdens de lesiets te vertellen. Een Aäronische-priesterschapsadviseur kanbijvoorbeeld een teruggekeerde zendeling uitnodigen omiets over de voorbereiding op een zending te vertellen.

Met een gastspreker werken

U moet de bisschop om toestemming vragen voordatu een gastspreker uit een andere wijk uitnodigt. (Zie Hand-boek kerkbestuur, boek 2: priesterschap en hulporganisaties[1998], blz. 325.) Als u toestemming van de bisschop hebtgekregen, volg dan deze stappen:

1. Nodig de gastspreker van tevoren uit. Vertel hem of haarhet onderwerp van de les, de leeftijdsgroep van de leer-lingen in de klas, wat de leerlingen van de voordrachtmoeten leren en de beschikbare tijd. Geef de spreker eenkopie van de les uit het lesboek.

2. Als u van plan bent om de gast vragen te stellen, maakdan een lijstje met de vragen die u gaat stellen. Geef devragen van tevoren aan de gast.

3. Stel de gast aan de leerlingen voor.

GEBARENVERSJES

Kleine kinderen houden van gedichtjes en liedjes meteenvoudige bewegingen. Deze gedichtjes en liedjes wordenvaak gebarenversjes genoemd. U kunt gebarenversjesgebruiken om de kinderen evangeliebeginselen te leren.U kunt ze ook gebruiken om de kinderen aan het begin vande les welkom te heten, op het gebed of op de deelnameaan de les voor te bereiden.

Het is nuttig om een aantal gebarenversjes bij de hand tehebben als u het tempo van de les wilt veranderen of dekinderen bij een activiteit wilt betrekken.

Ideeën voor gebarenversjes en –liedjes kunt u in Kinder-liedjes, sommige jeugdwerklesboeken en soms in de Liahonavinden. U kunt ook zelf gebarenversjes bedenken dooreenvoudige bewegingen aan een gedichtje of liedje toe tevoegen.

Voorbeeld van een gebarenversje

Het volgende gebarenversje kan gebruikt worden omkinderen vriendelijkheid voor anderen bij te brengen.Het is het jeugdwerkliedje ‘Jezus zegt: wees altijd lief’(Kinderliedjes, blz. 39).

Jezus zegt: wees altijd lief, [Leg handen op je hart]vriendelijk en trouw; [Glimlach]als je lief voor and’ren bent, [Geef het kind naast je een

hand]houden zij van jou. [Knuffel jezelf]De wereld is zo groot en zo rond,

[maak met de armen een grote cirkel]met groenten en vruchten, zo heerlijk gezond. [beweeg de

vlakke hand naast de wang heen een weer voor het gebaar‘lekker’]

Sterren beschijnen de donk’re nacht.[vingers hoog in de lucht buigen en strekken]

Overdag schijnt de zon warm en zacht.[maak met de armen een grote cirkel]

God maakte blauw en groen en rood. [wijs die kleurenaan in de kleren van de kinderen]

Hij houdt van ons, van klein en groot.[omarm uzelf; houd u hand eerst laag en dan hoog bovende grond]

Kinderen een gebarenversje leren

Voordat u kinderen een gebarenversje leert, moet u dewoorden en de bewegingen zelf uit het hoofd kennen. Alsu kinderen een gebarenversje wilt leren:

1. Zeg dan de woorden voor en laat de bewegingen zien.Doe het langzaam en overdrijf de bewegingen. Daardoorzullen de kinderen de woorden en de bewegingen beterbegrijpen.

2. Moedig de kinderen aan om met u mee te doen.

3. Als de kinderen het leuk vinden, kunt u het gebaren-versje herhalen. Als ze rusteloos worden, kunt u hetverkorten. Als het gebarenversje lang is, kunt u de

163

Page 171: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

kinderen alleen de bewegingen leren en zelf de woordenopzeggen.

Ook kunt u af en toe platen bij een gebarenversjegebruiken. Daar kunt u de Evangelieplaten, platen uitlesboeken van de kerk en de Liahona voor gebruiken. Ookkunt u de Primary Visual Aids Cutouts set gebruiken (bijhet distributiecentrum te bestellen).

Sommige kinderen willen niet meedoen, maar vindenhet wel leuk om naar de anderen te kijken. Als ze eraan toezijn, gaan ze vanzelf meedoen.

GROEPSGESPREKJES

Groepsgesprekjes zijn activiteiten waarbij de leerlingenin groepjes worden verdeeld. De groepjes praten overbepaalde onderwerpen en presenteren hun ideeën aan dehele klas. U kunt een groepsgesprekje gebruiken om veelmensen in de gelegenheid te stellen aan de les deel tenemen. Personen die gewoonlijk aarzelen om deel tenemen, zijn in een kleinere groep misschien wel in staatom hun mening te geven. Hierdoor zullen ze leren dat hunideeën belangrijk voor anderen zijn.

Soms kunnen de groepjes hun ideeën door middel vanposters, schema’s of tekeningen duidelijk maken. U kunthun bijvoorbeeld vragen om een tekening van de verschil-lende aspecten van een verhaal uit de Schriften te maken,of van bepaalde dingen waar zij dankbaar voor zijn.

Voorbeeld van een groepsgesprekje

Tijdens een les over de voorbereiding op een voltijdzen-ding kan de leerkracht van het ouderlingenquorum dequorumleden in vijf groepjes verdelen en iedere groep eenvan de volgende vragen laten behandelen:

� Hoe kan een jongeman zich op een voltijdzending voor-bereiden?

� Wat kan een vader doen om zijn zoon op een voltijdzen-ding voor te bereiden?

� Wat kunnen de huisonderwijzers doen om jonge-mannen op een voltijdzending voor te bereiden?

� Wat kunnen Aäronische-priesterschapsadviseurs doenom jongemannen op een voltijdzending voor tebereiden?

� Wat kunnen volwassenen doen om zich op een voltijd-zending voor te bereiden?

U kunt dit voorbeeld ook gebruiken om andere onder-werpen te behandelen.

Een groepsgesprekje leiden

Aan de hand van de volgende stappen kunt u eengroepsgesprekje leiden. Als u een groepsgesprekje wilthouden, overweeg dan hoe lang de verschillende stappenzullen duren. Zorg ervoor dat de bespreking niet teveel tijdin beslag neemt.

1. Verdeel de klas in groepjes van minimaal drie mensen.(Of u kunt iedere leerling vragen om met de persoon

naast hem of haar een korte bespreking te houden. Alsu voor deze aanpak kiest, moet u de stappen 2 tot enmet 6 aanpassen.)

2. Kies voor iedere groep een woordvoerder, of laat degroepen hun eigen woordvoerder kiezen. Kies ook vooriedere groep een schrijver. Geef iedere schrijver een bladen een pen of potlood. De schrijver noteert alle reactiestijdens de bespreking. De woordvoerders leiden debespreking en brengen later verslag aan de hele klas uit.(Als u de groepen tekeningen wilt laten maken, zorg erdan voor dat iedere groep het benodigde materiaal heeft,zoals papier, potlood en kleurpotloden.)

3. Geef iedere groep een onderwerp dat met de les temaken heeft. U kunt iedere groep hetzelfde onderwerplaten bespreken, of u kunt iedere groep een ander onder-werp geven. Het is misschien handig om iedere groepeen blad met het onderwerp te geven.

4. Geef de groepen een vaste tijd om hun onderwerpen tebespreken. Zorg ervoor dat ze zich op het onderwerpblijven concentreren. Waarschuw hen een of tweeminuten voordat de tijd voorbij is.

5. Nodig iedere woordvoerder uit om de ideeën van degroep te presenteren. (Als alle groepen hetzelfde onder-werp hebben besproken, laat de woordvoerders dan omde beurt één idee presenteren. Anders kunnen de eerstegroepen veel bespreken en de andere groepen nog maarweinig.)

6. Vat de presentaties samen. Zorg ervoor dat het onder-werp voldoende behandeld is. Zorg ervoor dat de leer-lingen begrijpen wat hun besprekingen met de te behan-delen evangeliebeginselen te maken hebben.

KAARTEN

U kunt kaarten in verschillende lesboeken, in de Liahonaen in de mediatheek vinden.

Het gebruik van kaarten

U kunt de kaarten als volgt gebruiken:

� U kunt de leerlingen steden laten opzoeken die in hetverslag van de Schriften en in de kerkgeschiedenisgenoemd worden.

� U kunt eenvoudige kaarten op het bord tekenen.

� U kunt interessante gebieden opzoeken, zoals landenwaar de voltijdzendelingen werkzaam zijn of stedenwaar tempels zijn gebouwd.

LEZINGEN

Het is soms verstandig om bepaalde beginselen of histo-rische gebeurtenissen gewoon uit te leggen zonder er eenbespreking of een andere leerzame activiteit aan te wijden.Lezingen kunnen uiterst doelmatig zijn als ze op het juistetijdstip worden gehouden, als u bijvoorbeeld in een kortetijd veel materiaal moet behandelen, informatie moet

164

Page 172: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

verstrekken die nieuw voor de leerlingen is, of als u eenles moet samenvatten.

Een lezing houden

Een lezing is meestal doelmatiger met oudere dan metjongere leerlingen, want die kunnen misschien niet goedstilzitten als er van ze verwacht wordt dat ze alleen maarluisteren. Zelfs voor volwassenen kan een lezing saai zijnals deze niet goed wordt gehouden. Aan de hand van devolgende richtlijnen kunt u doelmatige lezingen houden:

� Bestudeer de les goed zodat u het materiaal niet woordvoor woord hoeft voor te lezen. Hierdoor kuntu oogcontact met de leerlingen blijven houden.

� Gebruik visuele hulpmiddelen zoals platen, posters,schema’s, kaarten, het bord of transparanten. Doordergelijk materiaal kan de interesse worden vergroot enkan de aandacht bij de les worden gehouden.

� Leg het verband tussen de lezing en het dagelijks levenzodat de leerlingen de beginselen kunnen toepassen.

� Pas uw woordgebruik aan de leerlingen aan.

� Varieer uw intonatie en spreeksnelheid, en benadrukbelangrijke punten.

� Laat waar mogelijk ruimte voor vragen en discussie overhet onderwerp. Hoewel u door middel van een lezingmeer lesstof kunt behandelen, moet u de leerlingentijdens de meeste lessen wel bij de les betrekken.

MUZIEK

Het Eerste Presidium heeft gezegd:‘Gewijde muziek is een onderdeel van onze bijeenkom-

sten. De lofzangen zorgen voor een sfeer waarin de Geestvan de Heer aanwezig kan zijn, roepen een gevoel vaneerbied op, scheppen een band onder de leden en zijn eenmiddel om de Heer te loven.

‘De beste redevoeringen worden soms gehouden in devorm van een lofzang. Lofzangen zetten ons aan tot beke-ring en goede werken, sterken ons getuigenis en ons geloof,troosten de treurenden en de ontmoedigden, en motiverenons om tot het einde toe te volharden.’ (Lofzangen, blz. VII.)

Lofzangen kunnen een inspiratie en een troost in onsleven zijn als we ze uit het hoofd leren en ze ons in tijd vannood kunnen herinneren.

Ouderling Dallin H. Oaks heeft alle leden aangemoedigdom zichzelf en anderen vaker door middel van delofzangen te sterken:

‘Ik vraag me af of wij wel voldoende gebruik maken vandit heilige middel in onze diensten, in onze vergaderingen,in onze klassen en in ons gezin. (. . .)

‘Wij moeten meer gebruik maken van onze lofzangenom onszelf in harmonie te brengen met de Geest van deHeer, om één te worden, en om [in] onze leer te onder-wijzen en zelf eigen te maken. Wij moeten beter gebruikmaken van onze lofzangen bij het zendingswerk, in de

evangelieklassen, in quorumvergaderingen, op de gezins-avond en bij het huisonderwijs.’ (De Ster, januari 1995,blz. 8, 11.)

Lessen met muziek verrijken

U kunt muziek op verschillende manieren gebruikenom uw lessen te verrijken en de Geest uit te nodigen. Hier-onder staan een aantal voorbeelden.

Een evangeliebeginsel behandelen of herhalen

Aan de hand van de meeste lofzangen kunt u evangelie-beginselen behandelen of herhalen.

Als u een lofzang gebruikt om een beginsel te bespreken,kunt u de leerlingen vragen stellen waardoor zij over deboodschap van de lofzang gaan nadenken en erover willenpraten. Voordat u de leerlingen bijvoorbeeld ‘Wees gehoor-zaam aan de geboden’ (lofzang 197, Kinderliedjes, blz. 68)laat zingen, kunt u vragen: ‘Waarom krijgen we een gevoelvan veiligheid en vrede als we de geboden onderhouden?’U kunt ‘Lang geleden in de hemel’ (Kinderliedjes, blz. 144)gebruiken om met de kinderen het heilsplan te bespreken.U kunt ‘O, vast als een rotssteen’ (lofzang 53) gebruiken omde leerlingen duidelijk te maken dat de Heiland ons inmoeilijke tijden bijstaat. Om over de troost te praten die wekunnen ontvangen als iemand overlijdt, kunt u ‘Waar iseen toevluchtsoord’ (lofzang 88) gebruiken.

Na het behandelen van een evangeliebeginsel kunt u deleerlingen vragen: ‘Door welke lofzang kunnen we ditbeginsel het beste onthouden?’ Zing vervolgens een van degenoemde lofzangen. Met kinderen zingt u misschien eenlied en vraagt dan in hoeverre het lied op de les van toepas-sing is. U kunt het lied samen met hen zingen.

Inzicht in de Schriften

Bij iedere lofzang staan tekstverwijzingen, die geïnd-exeerd zijn (zie Lofzangen, blz. 249–252). Bij de meesteliedjes in Kinderliedjes staan ook tekstverwijzingen. U kuntdie verwijzingen gebruiken om liederen te vinden die goedbij een bepaalde les passen. Als u bijvoorbeeld Johannes13:34–35 behandelt, kunt u de leerlingen bijvoorbeeld‘Houd van elkander’ (lofzang 99; Kinderliedjes, blz. 74) latenzingen.

Het getuigenis van de leerlingen opbouwen

Als de leerlingen lofzangen en andere kerkliederenzingen, kan de Geest van de waarheid van de behandeldebeginselen getuigen. Sommige liederen zijn zelf al eengetuigenis. Als ze gezongen worden geven de leden in feitegezamenlijk hun getuigenis. Voorbeelden hiervan zijn: ‘Ikweet dat mijn Verlosser leeft’ (lofzang 92); ‘Ik ben een kindvan God (lofzang 195; Kinderliedjes, blz. 2); ‘Wij danken U,Heer, voor profeten’ (lofzang 17); en ‘Is Jezus werk’lijk opge-staan?’ (Kinderliedjes, blz. 45).

President Gordon B. Hinckley heeft uitgelegd inhoeverre zijn getuigenis van de profeet Joseph Smith doormuziek is gesterkt:

165

Page 173: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

‘Toen ik jaren geleden op twaalfjarige leeftijd tot diakenwas geordend, nam mijn vader, die ringpresident was, mijmee naar mijn eerste priesterschapsvergadering van dering. (. . .) Samen verhieven deze broeders hun luide stem.Sommigen hadden een Europees accent, uit het land waarzij als bekeerling vandaan waren gekomen. Maar ze zongengezamenlijk deze woorden vol overtuiging en getuigenis:

‘Ere de man tot wie sprak weer Jehova,die tot profeet werd gezalfd door de Heer.Hij was d’ ontsluiter der laatste bedeling,eens geven volken en vorsten Hem eer.

[“Ere de man”, lofzang 24.]

‘Ze zongen over de profeet Joseph Smith, en ik kreeg eensterk gevoel van liefde en geloof ten opzichte van de mach-tige profeet van deze bedeling. Als kind had ik thuis entijdens bijeenkomsten en klassen in onze wijk veel overhem gehoord. Maar mijn ervaring in die priesterschapsver-gadering van de ring was anders. Ik wist toen door demacht van de Heilige Geest dat Joseph Smith werkelijk eenprofeet van God was.’ (‘Praise to the Man’, Ensign, augustus1983, blz. 2.)

Een les afsluiten en de leerlingen aanmoedigen om eenevangeliebeginsel in hun leven toe te passen

Tijdens het slot van een les kan een lofzang of een liedhet behandelde beginsel samenvatten en een motiverendeboodschap overbrengen. Aan het eind van een les over hetonderhouden van de geboden kunt u met de leerlingen‘Kies toch goed’ (lofzang 162), ‘Wees gehoorzaam aan degeboden’ (lofzang 197; Kinderliedjes, blz. 68), ‘Strijd voor hetrecht’ (lofzang 161; Kinderliedjes, blz. 80), of ‘Nefi’s moed’(Kinderliedjes, blz. 64) zingen.

Eerbiedige gevoelens ontwikkelen

U kunt thuis lofzangen en andere liederen zingen,tijdens de gezinsavond, de gezinsraad en tijdens anderegelegenheden om eerbiedige gevoelens te ontwikkelenen de evangeliestudie thuis te bevorderen. In de kerk kuntu muziek afspelen of iemand piano laten spelen als deleerlingen de klas binnenkomen. Hierdoor wordt eeneerbiedige sfeer geschapen en de leerlingen worden opde les voorbereid.

U kunt ook zachte achtergrondmuziek laten horen alsu een verhaal vertelt of als de kinderen een tekening overde les maken. Ook kunt u iemand een lied laten zingen,zoals ‘Al de verhalen van Jezus’ (Kinderliedjes, blz. 36),terwijl de leerlingen naar de platen van de verhalen uit deSchriften kijken.

Geschikte muziek uitkiezen

Als u muziek wilt uitkiezen, zoek dan in de index vanLofzangen of Kinderliedjes liederen uit die met het onder-werp van de les te maken hebben. In de Catalogus distribu-tiecentrum staan bandjes en CD’s met opnamen vanlofzangen, jeugdwerkliedjes en andere kerkmuziek.

Als u muziek gebruikt die niet in publicaties van de kerkvoorkomt, zorg er dan voor dat die muziek in overeenstem-ming met de normen van de kerk is. De voorzitter vanhet muziekcomité van de wijk of de wijkdirigent kunnenu helpen bij het uitzoeken van de juiste muziek.

Als u van plan bent om een lied te zingen of te leiden,zorg er dan voor dat u de woorden goed kent, zodat u uwaandacht op de leerlingen kunt vestigen en niet naar demuziek hoeft te kijken.

Ideeën voor het leiden van de muziek

Bestudeer de afdelingen ‘Gebruik van het zangboek’ inLofzangen (blz. 241–248), en ‘Gebruik van het liedjesboek’in Kinderliedjes (blz. 149–151). Leer de standaard maatslag-figuren voor de liederen. Overweeg ook de volgendesuggesties:

� Als u een lofzang of een lied dirigeert, gebruik dan uwhanden om de maat en het tempo van het lied aan tegeven. Om de toonhoogte aan te geven, kunt u uw handin horizontale stand houden en tijdens het zingen hogerhouden voor hogere tonen en lager voor lagere tonen.Als u dat doet, kunt u uw hand ook sneller of langzamerbewegen om het juiste tempo aan te geven. U kunt hetpatroon van de melodie van het lied ook op het bordschrijven. Het patroon van de melodie van ‘Ik ben eenkind van God’ (lofzang 195; Kinderliedjes, blz. 2) zou erals volgt uitzien:

— — — — — —— — — — van —— — — kind — —Ik beneen child of God

� U kunt ook met eenvoudige gebaren de woorden vanhet lied uitbeelden.

Als u hulp nodig hebt, neem dan contact op met dewijkdirigent.

Het gebruik van muziek om kinderen les te geven

De meeste kinderen doen graag aan muzikale activi-teiten mee. Door het ritme van de muziek kunnen dekinderen de boodschap van de woorden die ze zingenonthouden. Door muziek kan hun begrip van de evangelie-beginselen worden vergroot en kan hun getuigenis wordenversterkt. U kunt ook muziek gebruiken om de kinderenwelkom te heten, hen op het gebed voor te bereiden, hunaandacht op de les te vestigen of hen na een activiteit tekalmeren.

Muziek kan het tempo van een les veranderen en dekinderen in staat stellen om hun extra energie tegebruiken.

In veel lessen staan aanbevolen liederen die het tebehandelen beginsel bekrachtigen. Kijk in de index vanKinderliedjes voor andere geschikte liedjes.

U hoeft geen musicus te zijn om muziek in uw lessen tegebruiken. Als u goed bent voorbereid en van zingen

166

Page 174: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

houdt, zullen de kinderen van de muziek genieten en ietsleren. Hieronder staat een aantal suggesties om muziektijdens het lesgeven aan kinderen te gebruiken. Vooraanvullende suggesties kunt u Kinderliedjes (blz. 300–304)gebruiken.

In het volgende voorbeeld staat hoe een leerkracht hetlied ‘Ik kijk graag naar de tempel’ tijdens een les overtempels kan gebruiken:

Ik ken een heel mooi lied over tempels. Als we het liedzingen, luister dan goed naar wat we doen als we naar detempel gaan.

Heb je ontdekt waarom we naar de tempel gaan?(Antwoorden kunnen omvatten dat we naar de tempelgaan om de invloed van de Heilige Geest en liefde tevoelen, verbonden met onze hemelse Vader te sluiten,gehoorzaamheid te beloven en als gezin verzegeld teworden.)

Laten we het lied nog een keer zingen. Luister deze keerof je kunt ontdekken wiens huis de tempel is.

Hebben jullie ontdekt van wie de tempel is? (De tempelis het huis van God.)

Blijf dergelijke vragen stellen totdat u alle beginselen uithet lied hebt benadrukt die de kinderen moeten begrijpen.

MUZIKALE VERTELLINGEN

U kunt muzikale vertellingen gebruiken om een verhaalte vertellen of een evangelieboodschap te behandelen diemet de les te maken heeft. Deze methode wordt ook vaak‘een verhaal zingen’ genoemd. Tijdens deze activiteit wordthet grootste deel van het verhaal of de boodschap doormiddel van liederen uitgedrukt – thuis of in de klas. Dekorte vertellingen zijn een verbinding tussen de liederen.

U kunt muzikale vertellingen ook gebruiken tijdensprogramma’s voor feestdagen of andere presentaties.

Voorbeeld van een muzikale vertelling

De volgende muzikale vertelling kan tijdens een les overdankbaarheid gebruikt worden:

Vertelling: God houdt erg veel van zijn kinderen. Hijuitte die liefde onder andere door de aarde voor ons tescheppen. In psalm 136 staat hoe wij de Heer voor deschepping van de aarde kunnen bedanken:

‘Looft de Heer der heren, (. . .)‘Hem, die grote wonderen doet, Hij alleen, (. . .)‘die met verstand de hemel schiep, (. . .)‘die de aarde op de wateren uitbreidde, (. . .)‘die de grote lichten maakte, (. . .)‘de zon tot heerschappij over de dag, (. . .)‘de maan en de sterren tot heerschappij over de nacht’

(vers 3–9).

Lofzang: ‘Voor de schepping, goed en mooi’ (lofzang 60).

Vertelling: De aarde die de Heer voor ons heeftgeschapen, verschaft ons voldoende middelen. We moetenGod bedanken voor de ‘oogst’ van al onze zegeningen.

Lofzang: ‘Kom, o dankbaar volk’ (lofzang 63).

Vertelling: We moeten de Heer ook uit de grond van onshart bedanken voor zijn verzoening, waardoor wij vanzonden kunnen worden gereinigd en het eeuwige levenkunnen ontvangen. Als wij Hem voor zijn offer bedanken,beseffen wij beter hoe groots dat is. Dat besef is overweldi-gend en daardoor voelen we ons nederig.

Lofzang: ‘’k Sta spraak’loos’ (lofzang 129).

Vertelling: De Heer verwacht van ons dat wij anderendeelgenoot van onze zegeningen maken – de hongerigenvoeden, de naakten kleden, de zieken en bezochtentroosten, en de mensen onderwijzen die naar de waarheidzoeken. Als we dat doen, laten we onze oprechte dankbaar-heid zien voor de zegeningen die we van Hem ontvangen.

Lofzang: ‘Daar Gij mij veel gegeven hebt’ (lofzang 151).

Richtlijnen voor het voorbereiden van muzikalevertellingen� In de index met onderwerpen in Lofzangen en Kinder-

liedjes kunt u een lijstje vinden met liederen methetzelfde thema. Zo’n lijstje kunt u voor een muzikalevertelling gebruiken. Kies liederen uit die de meeste leer-lingen kennen.

� Als u een piano gebruikt, werk dan nauw samen met depianist(e) om de liederen voor te bereiden, of laatde persoon die de liederen dirigeert met hem of haarsamenwerken. Zorg ervoor dat de pianist(e) weetwanneer hij of zij ieder lied moet inzetten.

� Houd de vertellingen tussen de liederen eenvoudig. Hetkunnen teksten, korte verhalen, gedichten, persoonlijkeervaringen of citaten zijn. Als u deze activiteit metkinderen doet, kunt u hen tijdens de vertelling vragenlaten beantwoorden. Daardoor zullen de kinderen deevangelieboodschap beter begrijpen.

� Gebruik zo nodig platen om het verhaal of de evangelie-boodschap te visualiseren. U kunt de kinderen tijdens depresentatie de platen laten vasthouden.

OVERHEADPROJECTORS (zie ook BORD)

Met overheadprojectors, die in sommige mediathekenbeschikbaar zijn, kunt u bepaalde afbeeldingen op eenscherm of een muur projecteren en vergroten. Ze kunnenin plaats van het bord worden gebruikt. Dat is vooralhandig als de klas zo groot is dat niet iedereen het bord kanzien. Als er een overheadprojector in uw mediatheekaanwezig is, vraag dan aan de mediathecaris hoe deprojector werkt.

PANELDISCUSSIES

Een paneldiscussie is een groep van twee of meer leer-lingen – of uitgenodigde gasten met bijzondere kennisof ervaring – die een bepaald onderwerp bespreken. Een

167

Page 175: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

paneldiscussie staat onder leiding van een discussieleider,meestal de leerkracht.

U kunt paneldiscussies gebruiken om informatie te ver-strekken, om te bespreken hoe we een bepaald evangelie-beginsel moeten naleven of een probleem moeten oplos-sen. Door paneldiscussies krijgen de leerlingen de kans omhun mening over verschillende onderwerpen kenbaar temaken. Als u bij het presenteren van nieuw materiaal ofhet bespreken van interessante problemen de leerlingeninschakelt, zullen zij actiever aan de les deelnemen.

Een paneldiscussie voorbereiden

1. Kies een onderwerp uit dat bij de les en de leeftijd vande leerlingen past. Bereid vragen over dit onderwerpvoor die u de panelleden kunt stellen.

2. Kies van tevoren panelleden uit die geen moeite hebbenom in de groep vragen te beantwoorden. Neem nietmeer dan drie tot vijf panelleden. Een panel dat uit meerdan vijf leden bestaat kan teveel tijd nemen, ensommige panelleden komen dan misschien nietvoldoende aan het woord. Als u bezoekers met bijzon-dere kennis of ervaring wilt uitnodigen, vergeet dan nietdat u daar toestemming van de bisschop voor nodighebt. (Zie Handboek kerkbestuur, boek 2: priesterschap enhulporganisaties [1998], blz. 325.)

3. Laat de panelleden zich op de discussie voorbereiden.Overweeg de volgende suggesties:

a. Zorg ervoor dat ze begrijpen waar de discussie overgaat, wat hun taak is en wat ze moeten bestuderen ofvoorbereiden. Geef hun ook informatie over de leef-tijd en de behoeften van de leerlingen, wat voorpresentatie u verwacht en de beschikbare tijd.

b. Help hen bij het verkrijgen van de nodige informatievoor hun discussie.

c. Als het panel nieuwe informatie of ideeën gaatpresenteren, geef dan ieder panellid minimaaleen week van tevoren de opdracht om een bepaaldaspect van het onderwerp voor te bereiden. U kuntde panelleden verwijzingen uit de Schriften, uitlesboeken en uit andere bronnen geven.

d. Als de panelleden een probleem gaan behandelen,spreek dan voor de discussie met hen, en geef huneen lijst met de te bespreken vragen. Laat ieder lidtwee tot drie vragen uitkiezen die hij of zij graag wilbeantwoorden.

e. Geef de panelleden vlak voor de discussie een paarminuten de tijd om met elkaar wat ideeën uit tewisselen over de te bespreken onderwerpen.

Een paneldiscussie leiden

1. Zet de stoelen zo neer dat de panelleden goed gezien engehoord kunnen worden.

2. Als het zover is, kondig dan de panelleden en het onder-werp dat zij zullen bespreken aan.

3. Als u of een andere discussieleider de bespreking leidt envragen stelt, zorg er dan voor dat ieder panellidvoldoende tijd krijgt om te antwoorden. Het succes vaneen paneldiscussie hangt grotendeels van de discussie-leider af. Deze persoon bepaalt de geestelijke sfeer, leidtde discussie in goede banen door de opmerkingen bijhet onderwerp of het probleem te houden, de discussieverder te helpen als die stokt en alle panelleden bij dediscussie te betrekken.

4. Geef de leerlingen de kans om vragen aan de panelledente stellen.

5. Vat na de discussie de besproken punten samen.

PAPIEREN POPPETJES (zie ook DIORAMA’S)

Leerkrachten kunnen aan de hand van papierenpoppetjes een verhaal vertellen of een beginsel uit de lesillustreren.

Papieren poppetjes maken

1. Vouw een vel stevig papier dubbel.

2. Teken het poppetje op het papier met de gevouwen zijdenaar boven. Zorg ervoor dat de bovenkant tot aan devouw reikt. U kunt vervolgens de gezinsleden of de leer-lingen het poppetje laten inkleuren en versieren.

3. Knip het poppetje uit, maar zorg ervoor dat u degevouwen kant niet afknipt.

PLATEN (zie ook BEELDMATERIAAL)

Platen zijn kostbare hulpmiddelen om het onderwerpvan de les te versterken en om de aandacht van de leer-lingen bij de les te houden. U kunt platen voor evangelie-onderwijs in verschillende lesboeken, in de Liahona, in deEvangelieplaten en in de mediatheek vinden.

Platen laten zien

U kunt op verschillende manieren platen laten zien.U kunt ze bijvoorbeeld:

NIET AFKNIPPEN

NIET AFKNIPPEN

168

Page 176: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

� Aan het bord hangen, op een ezel of op een stoelplaatsen.

� Door personen laten vasthouden.

� Zelf vasthouden.

Gebruik geen plakband om platen aan het bord of demuur te hangen.

Aan de hand van platen onderwijzen

Platen kunnen een belangrijk hulpmiddel zijn als u eenverhaal vertelt. U kunt kinderen bijvoorbeeld een verhaallaten herhalen door hen een aantal platen in de juiste volg-orde te laten zetten en ieder kind een deel van het verhaalte laten vertellen.

Maak creatief gebruik van platen. U kunt bijvoorbeeldeen plaat van Johannes de Doper laten zien die Jezusdoopt. Dan kunt u zeggen: ‘Toen Jezus op aarde leefde, gafHij ons het goede voorbeeld. Hij wist dat onze hemelseVader iedereen had geboden om zich te laten dopen.’Vervolgens kunt u de volgende vragen stellen:

� Wat gebeurt er op deze plaat?

� Wat is volgens Jezus de juiste manier om gedoopt teworden?

� Door wie liet Jezus Zich dopen?

� Waarom liet Jezus Zich door Johannes dopen?

� Waarom gingen Jezus en Johannes de rivier in?

� Waarom is het belangrijk dat wij het voorbeeld vanJezus volgen en ons net als Hij laten dopen?

Na het bespreken van deze vragen kunt u de ant-woorden van de leerlingen samenvatten en ze aan hetonderwerp van de les relateren.

Vergeet niet dat artiesten zich wat vrijheden permitterenals ze platen maken. Daarom moeten niet alle elementenin een plaat letterlijk genomen te worden. Verlaat u op hetverslag in de Schriften voor de achtergrond en de omstan-digheden van een gebeurtenis.

POPPEN

Poppen kunnen gebruikt worden om gedeelten van eenles of verhaal te verlevendigen, de kinderen welkom teheten, instructies te geven, liedjes te zingen, rollenspelen tespelen, vragen te stellen of de aandacht van de kinderen bijde les te houden.

Voorbeelden van poppen

PLAKKEN OF NIETEN

POSTEN

Posten zijn plaatsen waar verschillende leerkrachtenleerzame activiteiten leiden. Leerlingen worden in evengrote groepen verdeeld en gaan om de beurt van de enenaar de andere post. Op iedere post leidt iemand de leer-zame activiteit en blijft op die plaats om aan iedere groepdezelfde informatie of presentatie te geven.

U of de leider op iedere post moet de tijd in de gatenhouden om ervoor te zorgen dat alle groepen evenveel tijdbij iedere leerzame activiteit besteden. U kunt muziek latenhoren om aan te geven dat het tijd is om met de groep naarde volgende post te gaan. Zorg dat er voldoende tijdoverblijft om met de hele klas een nabespreking te houden.

Voorbeelden van posten� Laat verschillende voorwerpen zien die met een bepaald

onderwerp te maken hebben, en laat de mensen dievoorwerpen uitleggen. U kunt bijvoorbeeld bepaaldeposten organiseren voor voedselvoorraad, watervoor-raad, brandstofvoorraad en noodvoorraden.

� Laat de leerkrachten bij de verschillende posten aspectenvan gezinsrelaties bespreken, zoals de rol van ouders,discipline of communicatie.

� Laat iemand op iedere post een andere persoon uit deSchriften uitbeelden. Laat ieder bespreken in hoeverre depersoon die hij of zij uitbeeldt, een voorbeeld is vaniemand die het evangelie naleeft.

PAPIER

STOKJE

KLEINE PAPIEREN ZAK

STOFOF

PAPIER NAAIEN, PLAKKEN OFNIETEN

ACHTERKANT VOORKANT

169

Page 177: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

� Organiseer posten met verschillende handvaardigheden,spelletjes of activiteiten van pionierkinderen.

PRAKTIJKGERICHTE TECHNIEKEN

Een van de belangrijkste doelen die u als leerkracht hebt,is om anderen behulpzaam te zijn bij het toepassen vande evangeliebeginselen in het dagelijks leven. Door middelvan praktijkgerichte technieken kunnen de leerlingenontdekken welke zegeningen uit het naleven van het evan-gelie voortkomen.

Hieronder staat een aantal praktijkgerichte techniekenom de leerlingen ertoe te brengen de behandelde begin-selen na te leven. Die en vele andere staan in deze afdelingvan het boek beschreven.

� Bespreek situaties die overeenkomen met die van deleerlingen. Gebruik rollenspelen, paneldiscussies, groeps-gesprekjes, spelletjes, werkbladen, praktijkgevallen ofbrainstormen om vast te stellen hoe de leerlingen dejuiste beslissingen in die situaties kunnen nemen.

� Bereid specifieke praktijkgerichte vragen voor om met deklas te bespreken.

� Vertel een ervaring waaruit blijkt hoezeer u door hetnaleven van het evangelie bent gezegend. Vraag de leer-lingen om iets over hun eigen ervaringen te vertellen.

� Moedig de leerlingen aan om een of meerdere doelen testellen waardoor zij de behandelde beginselen in prak-tijk kunnen brengen. In een les over het gebed kuntu hen bijvoorbeeld aanmoedigen om zich voor tenemen meer inhoud aan hun gebeden te geven. U kunthun vragen om de volgende week iets over hun erva-ringen te vertellen.

� Bespreek teksten die van het beginsel getuigen. Laat deleerlingen vertellen wat hun lievelingstekst of hun lieve-lingsverhaal is.

� Vraag de leerlingen of ze een lied kennen waardoor zehet beginsel beter kunnen onthouden. U kunt bepaaldeliederen voorstellen.

� Moedig de leerlingen aan om thuis over het onderwerpvan de les te praten. Ze kunnen bijvoorbeeld over eenactiviteit, een lied, een werkblad of een tekst uit de lesvertellen. Laat hen thuis bespreken hoe zij het beginselkunnen toepassen.

� Laat de leerlingen een tekst, citaat, gedicht of gedeeltevan een lied opschrijven dat zij als herinnering mee naarhuis kunnen nemen.

� Laat kinderen een tekening maken van zichzelf waaropze het beginsel naleven.

� Laat hen een geloofsartikel uit het hoofd leren dat methet evangeliebeginsel te maken heeft. Als u kinderenlesgeeft, leg dan het verband uit tussen het beginsel eneen van de punten in ‘Mijn evangelienormen’, achterophet boekje Mijn prestatiedagen.

� Vraag een maand van tevoren een aantal leerlingen omeen specifieke les te bestuderen en in hun leven toete passen. Als u de les behandelt, kunnen die leerlingenover hun ervaringen vertellen.

PRAKTIJKGEVALLEN

Praktijkgevallen zijn levensechte situaties aan de handwaarvan de leerlingen kunnen nadenken en bespreken watzij in dergelijke situaties zouden doen. Het zijn hulpmid-delen om aan te geven hoe we evangeliebeginselen in hetdagelijks leven kunnen toepassen. U kunt praktijkgevallengebruiken om besprekingen aan te moedigen, nadruk ophet belangrijkste beginsel te leggen of de les af te sluiten.

Praktijkgevallen kunnen op waargebeurde verhalen ofop realistische, fictieve situaties zijn gebaseerd. Als u eenpraktijkgeval gebruikt dat op een waargebeurd verhaal isgebaseerd, is het verstandig om de afloop van het verhaaltijdens de les te vertellen.

Voorbeelden van praktijkgevallen

Hieronder staan vier voorbeelden van praktijkgevallenmet vragen.

Aardig voor anderen zijn

Je hebt de hele ochtend met een paar vriendinnen uit debuurt gespeeld. Het was erg leuk. Een meisje dat bij deoverburen op bezoek is, komt naar buiten. Het lijkt eropdat ze met je wil spelen.

� Wat moet je doen?

Tiende betalen

Broeder en zuster Jansen bespreken eind december hunfinanciële begroting. Ze komen tot de ontdekking datze niet al hun rekeningen kunnen betalen als ze tiendebetalen.

� Wat zou u in de plaats van broeder en zuster Jansendoen?

Over het evangelie vertellen

Je hebt al maanden geleden afgesproken om met deandere jongemannen en jongevrouwen uit de wijk naar detempel te gaan om doop voor de doden te verrichten. Eenvriend die geen lid van de kerk is nodigt je uit om dieavond naar een feestje te gaan. Je zegt dat je niet mee naarhet feestje kunt. Je vriend vraagt wat je die avond dan gaatdoen.

� Hoe zou je reageren?

De juiste beslissingen nemen

Een vriend heeft je uitgenodigd om mee naar een film tegaan die niet gepast is.

� Hoe zou je zijn uitnodiging kunnen afslaan?

170

Page 178: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

Praktijkgevallen bedenken

In sommige lesboeken van de kerk staan verhalen die alspraktijkgeval gebruikt kunnen worden. Maar soms wiltu misschien zelf een praktijkgeval bedenken. Om zelf eenpraktijkgeval te bedenken, moet u de volgende stappenvolgen:

1. Houd de beginselen van de les in gedachte. Bedenk eensituatie die op de beginselen en de leeftijdsgroep van deleerlingen van toepassing is.

2. Bereid u goed voor zodat u de situatie realistisch kuntvoorstellen, waardoor de leerlingen worden gestimu-leerd om over de situatie na te denken en die tebespreken. (Zie ‘Besprekingen leiden’ op blz. 63–65,‘Lesgeven door middel van vraagstelling’ op blz. 68–70,en ‘Verhalen’ op blz. 178–180.)

3. Overweeg wat u kunt zeggen of doen om de beginselenna de bespreking te benadrukken.

PRESENTATIES

Soms zult u merken dat bepaalde beginselen en vaardig-heden het beste als presentatie behandeld kunnen worden.U kunt presentaties gebruiken om vaardigheden te behan-delen als dirigeren, EHBO, broodbakken, knopen leggen,familiegeschiedenis of verordeningen verrichten. Na eenpresentatie kunt u de leerlingen de kans geven om de vaar-digheid toe te passen.

Als u iemand uitnodigt om een bepaalde vaardigheid tedemonstreren, biedt dan aan om de persoon bij de voorbe-reiding te helpen.

Een presentatie voorbereiden en houden

Bereid de presentatie aan de hand van de volgendestappen voor:

1. Als u de presentatie zelf houdt, oefen dan goed. Zorgervoor dat de presentatie aan haar doel beantwoordt endat u er niet teveel tijd aan besteedt. Zorg er ook voordat de presentatie geschikt is voor de leerlingen, zodat zetijdens het oefenen van de vaardigheid niet gefrustreerdraken.

2. Bestudeer opnieuw het materiaal. Zorg ervoor dat devoorwerpen groot genoeg zijn om te zien, of dat u zekunt beschrijven als ze kleiner zijn. Als u iemand andershebt gevraagd om de presentatie te houden en niet zekerweet of die persoon al het benodigde materiaal heeft,vraag hem of haar dan wat u nog voor de presentatiekunt regelen. Als u wilt dat de leerlingen zich de vaardig-heden van de presentatie eigen maken, zorg er dan voordat u het noodzakelijke materiaal klaar hebt liggen. Ukunt iedere leerling een blad geven. Op dit blad moetende eventuele hoeveelheden of ingrediënten vermeldstaan die tijdens de presentatie gebruikt worden.

3. Het kan ook nuttig zijn om anderen, die de vaardigheidkennen, bij het oefenen van de vaardigheden te laten

assisteren. Als u dat wilt doen, spreek dan van tevorenmet deze mensen.

4. Zorg ervoor dat iedereen alles goed kan zien en horen.

5. Zorg ervoor dat het lokaal na de presentatie weer hele-maal schoon is.

Volg tijdens de presentatie de volgende stappen:

1. Uitleggen. Zorg ervoor dat de leerlingen het doel van depresentatie en de noodzaak van elke stap begrijpen. Zorgervoor dat zij inzien wat zij aan die vaardigheid hebben.

2. Demonstreren. Laat zien hoe zij die vaardigheid kunnengebruiken. Hierdoor geeft u een voorbeeld dat de leer-lingen kunnen navolgen.

3. Oefenen. Geef de leerlingen de kans om de vaardigheidte oefenen. Tijdens het oefenen moet u opletten, onder-wijzen en zo nodig hulp verlenen. Wees geduldig,begripvol, positief en bemoedigend.

Zie bladzijde 181 voor een voorbeeld van een presen-tatie.

ROLLENSPELEN

Een rollenspel is het uitbeelden van een situatie of eenprobleem uit het dagelijks leven. Door middel van eenrollenspel kunnen evangeliebeginselen op het dagelijksleven worden toegepast door oplossingen voor problemente vinden, de gevolgen van verschillende keuzes te over-wegen en de mening van andere mensen te leren kennen.Een rollenspel kan worden gebruikt om een les in te leidenof af te sluiten, of om de bespreking van een beginsel uiteen les te stimuleren.

NB: Een rollenspel is niet hetzelfde als een praktijkgeval.Tijdens een praktijkgeval bespreken de leerlingen een situ-atie of een probleem. Tijdens een rollenspel beelden de leer-lingen uit hoe mensen zich in een bepaalde situatiegedragen.

Voorbeelden van rollenspelen� Een kind heeft zijn ouders belooft dat hij het huis zal

helpen schoonmaken. Als hij aan de slag wil gaan,komen er een paar vrienden langs die vragen of hij komtspelen. Ze willen dat hij nu met hen meegaat en zijntaken later doet. Verwerk in een rollenspel wat hij tegenzijn ouders en tegen zijn vrienden moet zeggen.

� Een groep vrienden loopt op straat. Ze vinden een porte-monnee met wat geld erin. Ze weten niet wie de eige-naar is. Iedereen wil iets anders met de portemonneedoen. Verwerk in een rollenspel wat ze moeten doen.

Het gebruik van rollenspelen

1. Bereid de leerlingen op het rollenspel voor door in hetkort de situatie of het probleem voor te leggen. Geef hunvoldoende informatie zodat zij in staat zullen zijn omhun rol goed te spelen. Wijs erop dat ze een rol moetenspelen, niet zichzelf.

171

Page 179: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

2. Zoek de deelnemers uit of vraag om vrijwilligers. Geefaan wie welke rol speelt. Laat zoveel mogelijk leerlingenmeedoen, omdat u vaak meer succes heeft door meer-dere deelnemers mee te laten doen dan door een enkelepersoon de situatie te laten spelen. (Het rollenspel kanworden herhaald om meerdere mensen mee te latendoen en om andere oplossingen te ontdekken.)

3. Geef de deelnemers een paar minuten de tijd om af tespreken wat ze gaan doen.

4. Om alle aanwezigen erbij te betrekken, kunt u de leer-lingen die niet deelnemen aandachtig laten opletten.

5. Bespreek en evalueer na het rollenspel wat er gebeurde,door vragen te stellen als: ‘Wat vond je van hetprobleem’ of ‘Zou dit in het dagelijks leven kunnengebeuren’ of ‘Weten we nu wat we moeten doen alszoiets werkelijk gebeurt?’ Laat de leerlingen manierenbedenken om dergelijke problemen in hun eigen levenop te lossen. Bespreek verschillende oplossingen.

Algemene richtlijnen voor rollenspelen� De deelname aan een rollenspel is vrijwillig. Dwing

niemand om mee te doen.

� Voer levensechte rollenspelen op die met de les temaken hebben en die nuttig voor de leerlingen zijn.

� Mensen zien het verband tussen rollenspelen en hetdagelijks leven beter als ze soortgelijke situatie zelfervaren hebben. De uit te beelden situatie in een rollen-spel moet echter zorgvuldig gekozen worden. Het isnatuurlijk wel belangrijk dat de situatie zo levensechtmogelijk is, maar geen enkele deelnemer mag het gevoelkrijgen dat hij zijn eigen leven uitbeeldt.

� Sta als leerkracht open voor de gevoelens en de houdingvan de leerlingen. Accepteer fouten en laat de leerlingenelkaars standpunt respecteren. Aanvaard geen kritiek opde deelnemers.

� Eenvoudige rekwisieten, zoals hoeden of naambordjes,kunnen het rollenspel interessanter maken, vooral voorkleinere kinderen.

SPELLETJES

Door spelletjes blijven de lessen gevarieerd en krijgen deleerlingen de kans om met elkaar om te gaan. U kuntideeën voor spelletjes vinden in de lesboeken van de kerk,de Liahona, en in het Hulpboek voor de gezinsavond.

Spelletjes uitzoeken

Als u spelletjes uitzoekt om tijdens de lessen tegebruiken, zorg er dan voor dat:

� De behandelde evangeliebeginselen erdoor versterktworden.

� Ze geschikt zijn voor de omgeving waarin u lesgeeft.

� Ze geschikt zijn voor de leeftijd van de leerlingen en deomvang van de groep.

� Ze gemakkelijk zijn te begrijpen.

� Ze maar een klein onderdeel van de les uitmaken. Insommige gevallen zal een spel een groter deel van de lesuitmaken, maar dergelijke gevallen zijn de uitzondering,niet de regel.

� Ze geen aanleiding tot concurrentie zijn. U moet hetvermijden om mensen die ‘winnen’ een beloning tegeven.

� Alle leerlingen de kans krijgen om deel te nemen en eengevoel van succes te ervaren. U moet alle leerlingen eencomplimentje voor hun inspanningen geven.

Voorbeelden van spelletjes

Memory

Het doel van dit spel is om steeds twee kaartjes te vindendie bij elkaar horen. Overweeg het volgende voorbeeld datu in een jeugdwerkklas kunt gebruiken:

Neem twaalf identieke kaartjes die zo groot zijn datiedereen ze kan zien. Teken of plak op zes van de kaartjeseen plaatje dat met de les te maken heeft. Noteer op deandere zes de beschrijving van de plaatjes. Nummer dekaartjes op de achterkant van 1 t/m 12. Leg de kaartjes opde grond of hang ze aan het bord met de genummerdekant zichtbaar. Ze hoeven niet op nummervolgorde teliggen of te hangen.

Laat de leerlingen om de beurt twee kaartjes uitkiezen.Draai de kaartjes om en controleer of het plaatje en debeschrijving bij elkaar horen. Als ze bij elkaar horen, leg zedan apart. Als ze niet bij elkaar horen, leg of hang ze danterug, met de genummerde kant zichtbaar. Nu mag devolgende persoon twee kaartjes kiezen. Als alle plaatjes enbeschrijvingen zijn gevonden, bespreek dan wat ze met deles te maken hebben.

U kunt ook een van de volgende variaties op dit spelgebruiken:

� Schrijf de helft van een tekst op een kaartje en de restvan de tekst op een ander kaartje. Of schrijf een deel vaneen gezegde op een kaartje en de rest op een anderkaartje. U kunt bijvoorbeeld gebruiken: ‘herstelling van’met ‘het evangelie’, ‘het visioen van Lehi’ met ‘de boomdes levens’, en ‘ijzeren’ met ‘roede’.

� Noteer de nummers van de geloofsartikelen op 13verschillende kaartjes. Noteer op 13 andere kaartjes sleu-telwoorden uit ieder artikel.

Raadspel

De leerkracht geeft enkele aanwijzingen aan de handwaarvan de leerlingen een persoon, plaats, voorwerp,verhaal uit de Schriften of beginsel moeten raden. U kuntdit spel gebruiken om een les mee te beginnen of eenbepaald gedeelte van een les te benadrukken.

172

Page 180: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

Geef aanwijzingen aan de hand waarvan de leerlingeneen persoon of voorwerp uit de les moeten raden. Geef éénaanwijzing tegelijk. Geef de leerlingen de kans om naiedere aanwijzing de persoon of het voorwerp te raden.Begin met algemene aanwijzingen. Geef steeds specifiekereaanwijzingen totdat iemand de persoon of het voorwerpraadt. U kunt bijvoorbeeld de volgende aanwijzingengebruiken om de leerlingen de profeet Mozes te latenraden:

Ik ben een profeet uit het Oude Testament.Ik heb van aangezicht tot aangezicht met God

gesproken.Ik ben door een Egyptische prinses opgevoed.Mijn woordvoerder heette Aäron.Ik heb de Israëlieten uit gevangenschap geleid.

U kunt ook een van de volgende variaties op dit spelgebruiken:

� Verdeel de klas in groepjes van twee. Geef een van detwee in ieder groepje een bepaald woord. De persoon diehet woord kent, geeft vervolgens aanwijzingen van éénwoord aan de andere persoon die het woord moet raden.Als iemand bijvoorbeeld het woord doop heeft gekregen,kan hij of zij water, vont en onderdompeling als aanwij-zingen gebruiken. Als iemand het woord Noach heeftgekregen, kan hij of zij zondvloed, dieren, ark, duif ofregenboog als aanwijzingen gebruiken.

� Geef één persoon een woord. Laat de anderen het woordraden door maximaal twintig vragen te stellen. Devragen moeten met ja of nee beantwoord worden.

� Laat één persoon een tekening over een onderwerp, eenpersoon of een verhaal maken. Laat de anderen radenwat de tekening voorstelt.

Vraag en antwoord

Neem een aantal kaartjes. Schrijf op ieder kaartje eenandere vraag om de leerlingen aan het eind van de les telaten herhalen wat ze hebben geleerd. Stop de kaartjes ineen bakje of een doosje.

Om de les te herhalen gooit u een bonenzakje of eenander zacht voorwerp naar een leerling, die dan een kaartjepakt en de vraag beantwoordt. Laat die persoon vervolgenshet bonenzakje naar iemand anders gooien, die dan eenkaartje pakt en de vraag beantwoordt.

Gezelschapsspel

Met een gezelschapsspel gaan de spelers met hun pionvanaf de start naar de finish door vragen te beantwoordenen de instructies op de speelkaarten te volgen. Een gezel-schapsspel, zoals in het onderstaande voorbeeld, kan uitstevig karton worden vervaardigd of op het bord wordengetekend. U kunt munten of andere kleine voorwerpenals pionnen gebruiken. Als u het bord gebruikt, geef danmet een krijtje aan waar de spelers zich tijdens het spelbevinden. De speelkaarten moeten over evangeliebegin-

selen gaan. U kunt bijvoorbeeld kaartjes met de volgendeuitspraken maken:

� Je broertje heeft speelgoed van zijn vriendje Jan meenaar huis genomen. Hij zegt: ‘Jan heeft heel veel speel-goed. Dit zal hij niet missen.’ Je legt uit dat het speel-goed van Jan is, en dat het teruggegeven moet worden.Je gaat met je broertje naar Jan toe om het speelgoedterug te geven. Omdat je het eerlijk teruggeeft, mag jezes plaatsen vooruit.

� Je hebt je niet goed op een proefwerk voorbereidt.Tijdens het proefwerk kijk je af bij de persoon die naastje zit. Omdat dat niet eerlijk is, moet je drie plaatsenterug.

Leg de speelkaarten omgekeerd neer. Laat de spelers omde beurt een kaart kiezen, de uitspraak voorlezen en deaangegeven stappen vooruit of achteruit zetten.

SPREEKKOREN (zie ook VOORLEESTONEELen VOORDRACHTEN)

Een spreekkoor is in een groep samen bepaalde teksten,poëzie of proza lezen. Het kan in de klas of voor publiekworden gedaan.

U kunt deze methode gebruiken om verslagen uit deSchriften, verhalen, gedichten en andere informatie tebehandelen. U kunt de methode ook gebruiken als onder-deel van een speciaal programma tijdens feestdagen ofbijzondere gebeurtenissen.

Voorbeeld van een spreekkoor

Thema: geloofsartikelenWerkwijze: laat de leerlingen de geloofsartikelen bestu-

deren en ze als groep opzeggen.

Spreekkoren leiden� Zoek materiaal uit dat bij het onderwerp van de les past.

Geschikt materiaal kan in de Schriften wordengevonden, in lesboeken van de kerk, in de Liahona en inKinderliedjes.

� Als u voor publiek laat spreken, oefen dan met de klaszodat ze goed tegelijk leren spreken. Zorg ervoor dat zeduidelijk spreken en gebruik maken van adempauzes envariaties in stemvolume en stemsnelheid om de bete-kenis van de boodschap goed over te brengen. Geef

START

FINISH

173

Page 181: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

tijdens de uitvoering leiding zodat ze de woorden tege-lijk uitspreken.

TEKENEN

U kunt de leerlingen tekeningen laten maken om deevangeliebeginselen te verduidelijken. Door te tekenenkunnen ze uiting geven aan hun begrip en hun gevoelensvoor de behandelde evangelieverhalen en -beginselen.

Voorbeelden van soorten tekeningen� Laat de leerlingen tekeningen maken die op het onder-

werp van de les betrekking hebben. U kunt hen bijvoor-beeld tekeningen laten maken over thuis, familieleden,vakanties, tiende of een tempelreis.

� Laat de leerlingen een muurschildering of een tijdlijnmaken die met de les te maken heeft. Laat hen samenaan een lange strook papier werken.

� Vertel een verhaal. Laat de leerlingen vervolgens eentekening maken om hun gevoelens over dat verhaalweer te geven.

� Na het vertellen van een verhaal kunt u iedere leerlingvragen om een tekening over een bepaald deel van hetverhaal te maken. Laat de leerlingen het verhaal aan dehand van hun tekeningen herhalen. U kunt de teke-ningen aan elkaar bevestigen en ze in een draaidooslaten zien. (Zie ‘Draaidozen’ op blz. 162.)

� Zing of speel een lofzang of een jeugdwerkliedje. Laat deleerlingen een tekening maken over wat zij denken ofvoelen als ze dat lied horen.

Richtlijnen voor tekenactiviteiten

Als u de leerlingen een tekening laat maken, zorg er danvoor dat de activiteit met de behandelde beginselen temaken heeft. Sta echter niet toe dat de activiteit het doelvan de les wordt. De activiteit moet eenvoudig blijvenzodat er niet teveel tijd aan besteed wordt. Zorg ervoor datu al het benodigde materiaal klaar hebt liggen.

Als de leerlingen een tekening maken, moedig hen danaan om hun fantasie te gebruiken. Probeer de leerlingenniet het gevoel te geven dat ze de tekening op een bepaaldemanier moeten maken. Geef ze allemaal een complimentjeals ze aan het tekenen zijn. Als u zich afvraagt wat ze aanhet tekenen zijn, vraag dan niet: ‘Wat ben je aan hettekenen?’ Maar zeg: ‘Vertel me eens iets over je tekening.’

U kunt af en toe ook kleurplaten uit De Kindervriendgebruiken. Als u kinderen een kleurplaat van de Heilandlaat inkleuren, moedig hen dan aan om eerbiedig te zijn.

Als het tijd is om met de les verder te gaan, kunt u deleerlingen vragen om elkaar iets over hun tekening tevertellen. Vraag hen naar het verband tussen de tekeningenen de les. Moedig hen aan om hun gevoelens over huntekeningen weer te geven. Het is soms nuttig om de teke-ningen tijdens de rest van de les in de klas op te hangen.

Als u in de kerk lesgeeft, moedig de leerlingen dan aanom de tekeningen thuis te laten zien. Hierdoor kunnen ze

beter onthouden wat ze hebben geleerd. Het stelt de oudersook in de gelegenheid om met hun kinderen over de evan-geliebeginselen te praten.

TOEPASSINGEN

Wij moeten ‘alle schriftuur op ons toepasselijk [maken],opdat wij er nut en lering uit [mogen] trekken’ (1 Nephi19:23). De Schriften op ons toepasselijk maken betekent datwij de verslagen in de Schriften moeten vergelijken metonze huidige omstandigheden en moeten vaststellen inhoeverre de behandelde beginselen in ons leven vantoepassing zijn. Tijdens een les over pal staan voor de waar-heid kunt u bijvoorbeeld het verhaal van Abinadi aan hethof van koning Noach als gelijkenis gebruiken (zie Mosiah11–17). Als u het over geestelijke blindheid hebt en over demacht van de Heiland om ons te genezen en ons meergeestelijke visie te geven, kunt u het verhaal van Christusdie de blinde man genas als gelijkenis gebruiken (zieJohannes 9).

Deze methode is het doelmatigst als u gezinsleden ofleerlingen de kans geeft om over het gelezene na te denken.Als u bijvoorbeeld de reactie van Joseph Smith hebt behan-deld die in het heilige bos bijna door de tegenstander over-meesterd werd (zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:15–16),kunt u de leerlingen laten nadenken over een moment inhun leven dat zij werden beproefd. U kunt het hen ooklaten opschrijven. U kunt hun vervolgens vragen waaromhet zo belangrijk is om in tijden van beproeving ‘met allekracht’ die wij bezitten God aan te roepen (zie vers 16).

Om gezinsleden en leerlingen te doen inzien dat deSchriften belangrijk zijn, moet u hen zodanig onderrichtendat de ervaringen van de profeten en volken uit hetverleden in verband worden gebracht met de ervaringendie de mens tegenwoordig heeft. Vraag u tijdens de voor-bereiding van iedere les af hoe het beginsel (of het verhaal,of de gebeurtenis) vergeleken kan worden met iets dat degezinsleden of leerlingen in hun eigen leven hebbenervaren. Als u bijvoorbeeld de tien geboden behandelt,kunt u zich afvragen hoe u het gebod kunt behandelen datwe geen gesneden beeld mogen maken en aanbidden (zieExodus 20:4–5). De meeste leden van de kerk hebbenweinig ervaring met het aanbidden van gesneden beelden.Er zijn echter veel andere zaken die mensen tegenwoordig‘aanbidden’. Tijdens de les kunt u dat oude gebod inExodus 20:4–5 met hedendaagse zaken vergelijken: in dehuidige samenleving worden geld, sport, genot en popula-riteit aanbeden.

Bijna ieder verhaal uit de Schriften kan met ons levenvergeleken worden. Overweeg het volgende verhaal overeen leerkracht die een verhaal uit de Schriften met haarleerlingen vergeleek:

Een wijk had moeite met enkele jeugdwerkleerkrachtendie iedere week snoep aan de kinderen uitdeelden. Hetsnoepgoed deed afbreuk aan de geest en leidde de aandachtvan de kinderen van de les af. De jeugdwerkpresidente

174

Page 182: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

vroeg de coördinator onderwijsverbetering van de wijk omdit probleem tijdens een participatieperiode te behandelen.

De coördinator onderwijsverbetering dacht na oververschillende manieren om dit beginsel aan zowel de leer-krachten als de leerlingen duidelijk te maken. Geen enkeleaanpak leek juist. Toen ze op een ochtend over haaropdracht nadacht, herinnerde ze zich het verslag vanChristus die vijfduizend mensen had gevoed. Dat verhaalhad ze pas thuis met haar kinderen gelezen. Nadat Jezus demenigte van voedsel had voorzien, waren er mensen dieHem volgden omdat ze voedsel wilden hebben, niet omdatze het evangelie wilden horen (zie Johannes 6:26–27).

Die zondag vertelde de coördinator onderwijsverbete-ring dat verhaal. Ze gebruikte het verhaal om duidelijk temaken waarom we naar de kerk gaan: om geestelijk voedselte geven en te ontvangen.

U kunt anderen de Schriften ook op zichzelf latentoepassen door hen hun eigen naam in de teksten te latenplaatsen. Als iemand bijvoorbeeld zijn of haar eigen naamin Jakobus 1:5–6 plaatst, worden de leringen net zozeer ophem of haar van toepassing als op Joseph Smith:

‘Indien [ik] in wijsheid tekort schiet, dan bidde [ik] Goddaarom, die aan allen geeft, eenvoudigweg en zonderverwijt, en zij zal [mij] gegeven worden. Maar [ik] moetbidden in geloof, in geen enkel opzicht twijfelende.’

We kunnen de Schriften vaak op onszelf toepassen doorte vragen: ‘Wat zou de profeet die dit verslag geschrevenheeft ons duidelijk willen maken? Waarom zou hij dezespecifieke details hebben gegeven?’ Als we deze vragenbijvoorbeeld met betrekking tot het verhaal van Enosstellen, kunnen we toepassingen op onze eigen gebedenontdekken. We kunnen leren dat het gebed soms veelinspanning kost, en dat onze hemelse Vader onze gebedenverhoort. We kunnen ook leren dat ouders hun kinderenbeïnvloeden, hoewel het jaren kan duren voordat kinderende leringen van hun ouders gaan navolgen.

Als we de Schriften op onszelf toepassen en anderensteunen die hetzelfde proberen te doen, zullen we de krachtvan het woord Gods in ieder facet van ons leven kunnenzien.

TONEELSTUKJES

Door middel van een toneelstukje kan een verhaalworden uitgebeeld. De leerlingen kunnen de evangeliebe-ginselen beter gaan begrijpen door verhalen uit deSchriften, de kerkgeschiedenis of de Liahona uit te beelden.

Verschillende soorten toneelstukjes

Er zijn verschillende soorten toneelstukjes. U kuntbijvoorbeeld:

� Een verslag voorlezen (of laten voorlezen) terwijl dedeelnemers het zwijgend uitbeelden.

� Een verhaal vertellen en de deelnemers het met ofzonder woorden laten uitbeelden. Kleine kinderen

vinden het leuk om een verhaal meerdere keren uit tebeelden, en iedere keer een andere rol te spelen.

� Van tevoren het script voorbereiden dat de deelnemersin de klas kunnen voorlezen.

� De deelnemers een bekend verhaal zwijgend latenuitbeelden en de andere leerlingen laten raden welkverhaal het is.

� Een interview houden met iemand die doet alsof hijof zij een bekend persoon uit de Schriften of de kerk-geschiedenis is. U kunt bijvoorbeeld iemand vragen omde rol van Sem, een van de zoons van Noach te spelen.Hij kan dan iets vertellen over de prediking van Noach,de zondvloed, de ark, en de dag dat Noach en zijn gezinweer voet op het land konden zetten. (Als u zo’n ‘inter-view’ wilt houden, moet u van tevoren met de persoonin kwestie spreken en hem of haar vertellen welkevragen u zult stellen.

Toneelstukjes voorbereiden en opvoeren

Toneelstukjes moeten altijd met het onderwerp van deles te maken hebben. De leerlingen moeten er evangelie-beginselen door leren. De boodschappen moeten ereenvoudig en openhartig door kenbaar gemaakt worden.Ze mogen de aandacht niet afleiden van de heilige schrif-tuurlijke of historische gebeurtenissen.

Eenvoudige kostuums zoals mantels en hoeden kunnende toneelstukjes interessanter maken, vooral voor kinderen.U kunt ook naamplaatjes maken om duidelijk te makenwie welke rol speelt.

Sommige leerlingen aarzelen misschien om de rol vanmensen uit de Schriften of de kerkgeschiedenis te spelen.Dan kunt u deze leerlingen op een andere manier bij detoneelstukjes betrekken. Sommige kleine kinderen vindenhet misschien prettiger om dieren uit te beelden. Ze vindenhet misschien ook wel leuk om geluiden te maken, zoalshet geluid van de wind of van voeten die rennen. Alsiemand helemaal niet mee wil doen, oefen dan geen drukuit.

Een toneelstukje vergt de volgende voorbereiding:

1. Vraag om vrijwilligers die mee willen doen. Wijs heneen rol toe.

2. Zorg ervoor dat de deelnemers het verhaal en de mensendie zij uitbeelden begrijpen.

3. Help de deelnemers zo nodig met hun rol tijdens hettoneelstukje. U moet hun misschien iets voorzeggen. Alsu kleine kinderen in uw klas hebt, kunt u vragen stellen,zoals ‘Wat ga je nu doen?’ of ‘Wat ga je nu zeggen?’

Toneelstukjes mogen niet de hele les in beslag nemen.Zorg ervoor dat er voldoende tijd overblijft om aan de deel-nemers te vragen wat ze hebben geleerd. Zorg ervoor dat zehet verband tussen de boodschap van het toneelstukje, deles en hun eigen leven zien.

175

Page 183: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

Restrictie inzake het spelen van de Godheidin toneelstukjes

‘Het is niet toegestaan de rol van God de Vader en dievan de Heilige Geest te spelen in bijeenkomsten, toneel-stukken of musicals.

‘Als de Heiland wordt gespeeld, moet dat met de meesteeerbied en waardigheid gedaan worden. Alleen mensenmet een onkreukbaar karakter mogen de rol spelen. Alleende teksten die de Heiland heeft gesproken worden doordegene die de rol van de Heiland speelt, uitgesproken.Degene die de rol van de Heiland speelt, behoort niet tezingen of te dansen.

‘Na de uitvoering mag degene die de rol van de Heilandheeft gespeeld, zich niet in zijn toneelkleding in de hal ofergens anders begeven. Hij verkleedt zich onmiddellijk nade voorstelling.

‘De Heiland mag niet gespeeld worden door kinderen,tenzij dat in een kerstspel gebeurt.’ (Handboek kerkbestuur,boek 2: priesterschap en hulporganisaties [1998], blz. 279.)

U kunt een verteller de woorden van de Heiland uit deSchriften laten voorlezen.

UIT HET HOOFD LEREN

Als we teksten, uitspraken, lofzangen en jeugdwerk-liedjes uit het hoofd leren, kunnen ze een bron van troost,leiding en inspiratie worden. We kunnen dan overal deinvloed van de Heilige Geest voelen.

Iets uit het hoofd leren vereist weloverwogen, geconcen-treerde moeite. U kunt anderen nuttige techniekenbijbrengen om iets uit het hoofd te leren. U kunt ook geïn-spireerd materiaal aanbevelen om uit het hoofd te leren.

Hoe we de leerlingen kunnen helpen bij het uithet hoofd leren

De volgende ideeën kunnen nuttig zijn als u de leer-lingen wilt helpen bij het uit het hoofd leren. Als u dezeideeën overweegt, onthoud dan dat de leerlingen iets beterkunnen onthouden als het materiaal zinvol voor hen is.Zorg ervoor dat ze de betekenis kennen van de woorden dieze uit het hoofd leren.

Schrijf de eerste letter van ieder uit het hoofd te lerenwoord op het bord

U kunt de volgende letters op het bord schrijven om deleerlingen te helpen bij het uit het hoofd leren van hettweede geloofsartikel:

W G D D M Z W B V Z E Z E N W A O

Wijs de letters aan als u ieder woord herhaalt.

Verdeel het materiaal in korte gezegden of zinnen

Hieronder staan een aantal voorbeelden van het gebruikvan deze techniek:

� Laat iedereen samen korte zinnen herhalen, één zintegelijk. Om bijvoorbeeld Spreuken 3:5–6 uit het hoofdte leren kunnen de leerlingen de volgende gedeeltenherhalen: (1) ‘Vertrouw op de Here met uw ganse hart’,(2) ‘en steun op uw eigen inzicht niet’. (3) ‘Ken Hem inal uw wegen’, (4) ‘dan zal Hij uw paden rechtmaken’.

� Verdeel de klas in groepjes. Geef iedere groep een vandeze zinsneden. Laat hen iedere keer dat u naar henwijst de zinsnede herhalen. Af en toe kunt u de groeps-leden de zin in hun gedachten laten opzeggen, in plaatsvan hardop. Als de leerlingen de zinsneden keer op keerhoren, zullen ze al snel in staat zijn om alle zinsneden inde juiste volgorde op te zeggen.

� Herhaal de woorden zin voor zin, en pauzeer steeds omde leerlingen de volgende zinsnede te laten opzeggen.

� Schrijf de woorden op en knip de zinsneden in woord-stroken. Na de tekst verschillende malen te hebbenopgezegd, hangt u de woordstroken in willekeurige volg-orde op. Laat de leerlingen de woordstroken in de juistevolgorde hangen.

Schrijf het materiaal dat uit het hoofd geleerd moetworden op het bord

Laat de leerlingen het materiaal verschillende malenlezen. Wis of bedek steeds meer woorden totdat de leer-lingen het geheel uit het hoofd kunnen opzeggen.

Muziek

U kunt de leerlingen met behulp van muziek iets uit hethoofd laten leren. U kunt de leerlingen bijvoorbeeld hetlied ‘De boeken in het Boek van Mormon’ uit het hoofdlaten leren (Kinderliedjes, blz. 63). Dat kan zelfs voor volwas-senen en jongeren een goede methode zijn.

Het uit het hoofd geleerde materiaal verschillende malenoefenen

Het is belangrijk dat we het uit het hoofd geleerde mate-riaal oefenen. Als u vaststelt hoe u gaat oefenen, overweegdan de lengte van het materiaal. Een korte tekst kan in eenkeer worden geleerd. Een nieuw lied kan regel voor regelworden geleerd. Een rol in een programma moet misschienwel verscheidene malen worden geoefend. Herhaal hetmateriaal geregeld. Moedig de leerlingen aan om ook zelf teoefenen.

VERGELIJKINGEN EN AANSCHOUWELIJKONDERWIJS

Het is vaak moeilijk om de niet-tastbare begrippen vanhet evangelie te behandelen – beginselen als geloof, beke-ring, liefde, de verzoening van Jezus Christus, vergevingvan zonden en verlossing. Ouderling Boyd K. Packer heeftgezegd:

176

Page 184: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

‘Als we anderen in het evangelie onderwijzen,herscheppen we niet de materiële wereld om ons heen.Maar we behandelen de niet-tastbare wereld in ons. Dat iseen groot verschil. We kunnen niet over de gebruikelijkehulpmiddelen beschikken. Het is veel gemakkelijker omaan een kind uit te leggen wat een kat is dan het beginselgeloof uit te leggen. Geloof is moeilijk te beschrijven.

‘Hoe groot is geloof, bijvoorbeeld? We merken al sneldat een omschrijving van de grootte niet bruikbaar is. Wekunnen met een kind dat niets over geloof weet vaag overeen hoeveelheid spreken, zoals veel geloof, of weiniggeloof. We kunnen niet aangeven wat voor kleur het heeft.We kunnen niet aangeven wat voor vorm het heeft. En wekunnen niet omschrijven waar het van gemaakt is.’

Vervolgens sprak ouderling Packer over een methode diewe kunnen gebruiken om niet-tastbare beginselen tebehandelen: ‘Vergelijk het niet-tastbare beginsel (. . .) meteen tastbaar voorwerp dat de leerlingen goed kennen enborduur daar op verder.’ (Teach Ye Diligently, herz. ed. [1991],blz. 31–32.)

U kunt vergelijkingen en aanschouwelijk onderwijsgebruiken om niet-tastbare beginselen uit te leggen. Samenmet het gebruik van verhalen en uw getuigenis kunt u metbehulp van deze onderwijsmethoden uitstekend deeeuwige beginselen behandelen die we niet met onzezintuigen kunnen waarnemen.

Als u vergelijkingen en aanschouwelijk onderwijsgebruikt, onthoud dan dat ze altijd aan het doel van de lesmoeten voldoen en dat ze geen afbreuk mogen doen aande evangeliebeginselen die u behandelt.

Vergelijkingen

De Heiland verwees vaak naar vertrouwde alledaagsevoorwerpen of ervaringen om zijn luisteraars geestelijkebeginselen bij te brengen. Hij noemde Zichzelf ‘het brooddes levens’ (Johannes 6:35) en ‘de goede herder’ (Johannes10:11, 14). Hij zei tegen zijn volgelingen dat zij de verlorenschapen moesten zoeken (zie Matteüs 10:5–8) en zijnlammeren moesten voeden (zie Johannes 21:15–17). DeHeer vergeleek het koninkrijk der hemelen met een schat,een parel en een visnet (zie Matteüs 13:44–48). Hij verge-leek geloof met een mosterdzaadje (zie Matteüs 17:20).Hij zei dat we mensen aan hun vruchten kunnen kennen(zie Matteüs 7:15–20). Hij vergeleek de enge poort metde weg naar het eeuwige leven (zie Matteüs 7:13–14) en zijndiscipelen werden vissers van mensen (zie Matteüs4:18–19). Hij sprak over het vergaderen van zijn volk alseen hen die haar kuikens onder haar vleugels vergadert(zie Matteüs 23:37).

Met oefening en verbeelding kunt u toepassingen vanhet evangelie in vertrouwde voorwerpen vinden. Gebedkan bijvoorbeeld met een radio worden vergeleken, eenpatriarchale zegen kan met de Liahona worden vergelekenen hoop kan worden vergeleken met de zonnestralen die

door de wolken heen breken. U ziet misschien vergelij-kingen in de ervaringen op uw werk, uw klusjes thuis ofuw omgang met andere mensen. (Zie ‘Bedacht zijn oplesideeën’ op blz. 22–23.)

Ouderling Packer heeft een formule voor het vinden vanvergelijkingen gegeven:

is als Zoals hieronder staat aangegeven kan deze formule

gebruikt worden om het begrip bekering uit te leggen.Het niet-tastbare begrip bekering wordt duidelijker als we hetmet iets eenvoudigs en vertrouwds vergelijken. OuderlingPacker zei:

‘Neem het onderwerp bekering.is als

‘Welk voorwerp kent iedereen dat met bekering verge-leken kan worden? Laten we zeep nemen.

is als (Zie Teach Ye Diligently, blz. 36–37; zie ook blz. 34).

Andere voorbeelden van vergelijkingen

Hieronder staat een opsomming van andere vergelij-kingen die u tijdens evangelieonderwijs kunt gebruiken:

Schriftstudie is als een feest.

Kinderen zijn als een schat.

Geloof is als een schild.

De Schriften zijn als een reddingsboot in slecht weer.

Zonde is als drijfzand.

Aanschouwelijk onderwijs

Net als vergelijkingen wordt aanschouwelijk onderwijsgebruikt om niet-tastbare beginselen aan de hand vanvertrouwde aardse zaken uit te leggen. Tijdens aanschouwe-lijk onderwijs gebruikt u echter echte voorwerpen. Om deleerlingen de reinigende werking van bekering duidelijk temaken kan de leerkracht een stuk zeep laten zien en hetzelfs gebruiken om zijn of haar handen te wassen.

Andere voorbeelden van aanschouwelijk onderwijs

De volgende voorbeelden geven aan hoe u aanschouwe-lijk onderwijs kunt gebruiken:

� Om aan te geven dat verordeningen en verbonden onaf-scheidelijk zijn, laat u een munt zien. Vraag vervolgenswelke kant van de munt het belangrijkst is. (Allebei dekanten zijn even belangrijk.) Vraag de leerlingen of ze debeide kanten van de munt van elkaar kunnen scheiden.Leg uit dat verordeningen en verbonden onafscheidelijkzijn, net als de twee kanten van de munt. Leg ook uitdat verordeningen en verbonden nodig zijn om in Godstegenwoordigheid te komen, net als munten soms nodigzijn om ergens binnen te komen.

� Laat de leerlingen een eenvoudige puzzel maken waaru een stukje van verwijdert hebt om duidelijk te maken

zeepBekering

Bekering

177

Page 185: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

dat iedereen belangrijk is. Als ze naar het ontbrekendestukje vragen, geef het dan. Vraag waarom het ontbre-kende stukje belangrijk is. Leg vervolgens uit dat iederstukje van de puzzel een lid van het gezin of de klas kanvoorstellen. Iedereen is belangrijk.

� Laat een landkaart zien om het belang van het evangelieduidelijk te maken. Vraag waarom we kaarten gebruiken.Vergelijk vervolgens de kaart met het evangelie. Leg uitdat het evangelie de weg wijst, net als een kaart. Wekunnen erdoor op het pad blijven dat naar het eeuwigeleven bij onze hemelse Vader leidt.

� Om duidelijk te maken dat we het woord van Godmoeten verzorgen als het in ons hart is geplant (zieAlma 32:28–43), kunt u twee planten tekenen – een diegezond is en in goede, vochtige aarde staat, en een dieongezond is en in droge, slechte aarde staat.

Vergelijkingen en aanschouwelijk onderwijsgebruiken

Vergelijkingen en aanschouwelijk onderwijs kunnen opverschillende manieren gebruikt worden, maar zijn vooralnuttig als u:

� De aandacht van de leerlingen moet krijgen. U kuntvergelijkingen en aanschouwelijk onderwijs gebruikenom snel interesse op te wekken, de aandacht van de leer-lingen ergens op te vestigen en een onderwerp ofbeginsel te introduceren.

� Het raamwerk van de les wilt creëren. Af en toe kuntu een hele les op een vergelijking of op aanschouwelijkonderwijs baseren.

� Wilt afsluiten, samenvatten en aanmoedigen. Na hetbespreken van een evangelieonderwerp kunt u aan dehand van een vergelijking of aanschouwelijk onderwijshet besprokene samenvatten en de leerlingen motiverenom de nodige veranderingen in hun leven aan tebrengen.

VERHALEN

Iedereen houdt van goede verhalen. Er zijn maar weinigonderwijsmethoden die een les zo verrijken en de interessevan de leerlingen zo goed opwekken als verhalen. Verhalenkunnen gebruikt worden om vragen te beantwoorden,beginselen te behandelen of lessen samen te vatten. Zekunnen vooral erg doelmatig zijn om door middel vanvoorbeelden evangeliebeginselen te behandelen en teverduidelijken, waardoor alle luisteraars op hun eigenniveau bereikt worden.

Als verhalen op de juiste manier gebruikt worden,hebben zij invloed op de waarden en emoties van de leer-lingen. Als de leerlingen naar de geweldige gebeurtenissenuit de Schriften luisteren – beslissingsmomenten, moeilijk-heden en strijd en de zegeningen van het evangelie –leren ze hoe ze de evangeliebeginselen kunnen toepassen.

Beginselen zijn door verhalen beter te begrijpen en teonthouden. Wij zullen daardoor op een levendige en inspi-rerende manier zien hoe evangeliebeginselen in ons levenkunnen worden toegepast. Om het beginsel geloof tebehandelen, kunt u bijvoorbeeld de uitleg van Almagebruiken: ‘als gij geloof hebt, hoopt gij op dingen, die nietworden gezien, maar die waar zijn’ (Alma 32:21). Maar uzou uw onderwijs vollediger maken als u ook een verhaalvertelde waarin iemand veel geloof oefende, zoals hetverhaal van David die de strijd met Goliat aanging (zie1 Samuël 17:20–50, vooral de verzen 26, 32–37 en 45–47).

De Heiland is het grote voorbeeld dat wij in al ons evan-gelieonderwijs moeten navolgen. Hij maakte ook veelgebruik van verhalen. Zijn gelijkenissen zijn daar uitste-kende voorbeelden van. Een wetgeleerde vroeg Hembijvoorbeeld: ‘Wie is mijn naaste?’ Hij antwoordde met hetverhaal over een man die op weg van Jeruzalem naarJericho geslagen en beroofd werd. Twee mannen liepen aande gewonde man voorbij, maar een derde, een Samaritaan,stopte en zorgde voor hem (zie Lucas 10:29–35). Toen Jezushet verhaal verteld had, vroeg Hij de wetgeleerde: ‘Wie vandeze drie dunkt u, dat de naaste geweest is van de man, diein handen der rovers was gevallen?’ De man antwoordde:‘Die hem barmhartigheid bewezen heeft.’ Toen zei Jezus:‘Ga heen, doe gij evenzo’ (Lucas 10:36–37).

Verhalen uitkiezen

Als u een verhaal uitkiest, stel uzelf dan de onderstaandevragen om er zeker van te zijn dat het verhaal geschikten doelmatig is. Deze en andere vragen staan in ‘Geschikteonderwijsmethoden uitkiezen’ (blz. 91) en ‘Effectieveonderwijsmethoden uitkiezen’ (blz. 92).

� Is dit verhaal uitnodigend voor de Geest?

� Past het verhaal bij de heiligheid van de beginselen dieik behandel?

� Worden de leerlingen door dit verhaal opgebouwd engesterkt?

� Zullen de leerlingen het te behandelen beginsel er beterdoor begrijpen?

� Neemt het verhaal de juiste hoeveelheid lestijd in?

Verschillende soorten verhalen

U kunt verhalen uit uw eigen leven gebruiken. U kuntook verhalen over anderen gebruiken, zoals verhalen uitde Schriften, uit het leven van kerkleiders, en uit het levenvan anderen die u kent of over wie u iets hebt gelezen.Voor bepaalde doeleinden kunt u fictieve verhalen gebrui-ken, zoals gelijkenissen of volksverhalen.

Persoonlijke ervaringen

Het vertellen over persoonlijke ervaringen kan anderenkrachtig beïnvloeden om de evangeliebeginselen na televen. Als u vertelt wat u zelf ervaren hebt, bent u eenlevend voorbeeld van evangeliewaarheden. Als u oprecht

178

Page 186: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

en met zuivere bedoelingen spreekt, zal de Geest de waar-heid van uw boodschap in het hart van de leerlingenbevestigen. De persoonlijke ervaringen van de leerlingenkunnen ook een krachtige, positieve invloed zijn.

Ouderling Bruce R. McConkie heeft gezegd: ‘Devolmaakte werkwijze voor het vertellen van geloofsver-halen zou kunnen bestaan uit het behandelen van eenverslag uit de Schriften, en dat dan te bezegelen met eenhedendaagse realiteit door een soortgelijk verhaal uit dehuidige bedeling te vertellen, van ons volk en – wat nogbeter is – van onszelf als persoon.’ (‘The How and Why ofFaith-Promoting Stories’, New Era, juli 1978, blz. 5.)

Met betrekking tot het vertellen van persoonlijke erva-ringen moeten u en de leerlingen de volgende waarschu-wingen in gedachte houden:

� Spreek niet over heilige zaken, tenzij u er door de Geesttoe geïnspireerd wordt. De Heer heeft gezegd: ‘Bedenkt,dat hetgeen van omhoog komt, heilig is, en dat gij ermet voorzichtigheid en door de Geest beteugeld overmoet spreken’ (LV 63:64).

� Vermijd sensationele verhalen, dat wil zeggen verhalendie u vertelt om opwinding te veroorzaken. Probeer ookgeen sterke emoties bij de leerlingen op te wekken.

� U mag onder geen enkele voorwaarde uw eigenervaringen verfraaien.

� Vertel geen ervaringen om de aandacht op uzelf tevestigen.

� Praat niet over zonden of overtredingen uit hetverleden.

Verhalen van anderen

In de Schriften en de kerkgeschiedenis staan veelverhalen van mannen, vrouwen en kinderen die de evan-geliebeginselen in hun leven hebben toegepast.

U kunt bijvoorbeeld een les over het gebed geven doorhet verhaal van Enos te vertellen, die de Heer om hulp voorzichzelf, zijn volk en zijn vijanden smeekte. U kunt ookeen les over het gebed geven door het verhaal van JosephSmith te vertellen, over zijn visioen in het heilige bos. Erzijn ook veel leerzame, aandoenlijke verhalen uit het levenvan hedendaagse heiligen der laatste dagen die u kuntvertellen. Als u verhalen van anderen vertelt, houd u danaan de volgende richtlijnen:

� Net als met persoonlijke ervaringen moet u ervoorzorgen dat u in overeenstemming met de Geest handelt.Vermijd sensationele verhalen en verfraai de verhalenonder geen enkele voorwaarde.

� Zorg ervoor dat u de verhalen nauwkeurig vertelt. Vertelgeen verhalen van anderen die misschien niet waar zijnof die onware elementen bevatten. Voordat u eenverhaal vertelt, moet u controleren of uw informatiejuist is.

� Als een verhaal niet gedrukt of publiekelijk beschikbaaris, vraag dan eerst toestemming aan de persoon van wiehet verhaal afkomstig is.

Fictieve verhalen

Fictieve verhalen spelen zeker een rol in evangelieonder-wijs. U kunt fictieve verhalen leren gebruiken door tebestuderen hoe de Heiland gelijkenissen gebruikte. Hijsprak over een wijs man die zijn huis op een rots bouwdeen een dwaas man die zijn huis op zand bouwde (zieMatteüs 7:24–27), over een vrouw die haar hele huis door-zocht om een geldstuk te vinden (zie Lucas 15:8–10), enover een verloren zoon die zijn erfgoed verspeeld had, maardoor zijn vader van harte welkom werd geweten (zie Lucas15:11–32). Als we voor de Geest openstaan, kunnen wegeweldige waarheden uit deze en andere gelijkenissen vande Heiland leren.

Gelijkenissen zijn vergelijkingen. Er worden geestelijkewaarheden in behandeld door ze met materiële zaken ofsituaties te vergelijken. Dat geldt voor alle fictieve verhalendie op de juiste manier over evangeliebeginselen gaan.Verhalen kunnen evangeliebeginselen verduidelijken,verlevendigen en in het geheugen griffen. Zie ‘Vergelij-kingen en aanschouwelijk onderwijs’ op blz. 176–178, omevangeliewaarheden met behulp van vergelijkingen tebehandelen.

Als u zich op het gebruik van fictieve verhalen voor-bereidt, houd u dan aan de volgende richtlijnen:

� Zorg ervoor dat de leerlingen begrijpen dat het verhaalniet echt gebeurd is.

� Net als bij het gebruik van andere soorten verhalenmoet u ervoor zorgen dat fictieve verhalen geschikt,smaakvol en in overeenstemming met de Geest zijn.

In de Liahona staan vaak fictieve verhalen die kunnenworden gebruikt om uw lessen aan te vullen en teverrijken. Bestudeer toespraken uit de algemene conferen-ties als voorbeeld voor het doelmatig gebruik van verhalenin evangelieonderwijs.

Richtlijnen voor het voorbereiden en vertellen vanverhalen� Zorg ervoor dat u een goede reden hebt om een verhaal

te vertellen. Gebruik een verhaal niet alleen om de leer-lingen te vermaken. Leg verband tussen het verhaal enhet evangeliebeginsel dat onderdeel van het onderwerpen doel van de les uitmaakt.

� Als een verhaal fictief is, leg dat dan aan de klas uit.

� Kies opbouwende verhalen uit uw leven, de Schriften, deLiahona, lesboeken, de kerkgeschiedenis en het levenvan de algemene autoriteiten. Als u verhalen uit uweigen leven vertelt, praat dan niet over fouten en zon-den die u in het verleden hebt begaan.

179

Page 187: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

� Gebruik verhalen die geschikt zijn voor de leeftijdsgroepdie u lesgeeft.

� Lees een verhaal eerst een paar keer aandachtig door,voordat u het vertelt. Als u dat doet, stel dan vast ofu het verhaal wilt voorlezen of in uw eigen woorden wiltvertellen. Verhalen met veelzeggende dialogen enbeschrijvingen kunnen waarschijnlijk het beste voor-gelezen worden.

� Stel vast hoeveel tijd u voor het verhaal hebt. Als hetverhaal moet worden ingekort, vertel dan alleen over diepersonen en gebeurtenissen die belangrijk voor hetverloop van het verhaal zijn.

� Als u een verhaal in uw eigen woorden vertelt, schetsdan in uw gedachten of op papier de volgorde van degebeurtenissen. Oefen het vertellen van het verhaalhardop in uw eigen woorden. Gebruik woorden enomschrijvingen die het verhaal interessant en kleurrijkmaken.

� Bedenk hoe u het verhaal in de gedachten van de luiste-raars gaat visualiseren. U kunt het verhaal interessantmaken door platen of andere visuele hulpmiddelen tegebruiken, zoals tekeningen op het bord of voorwerpendie op het verhaal betrekking hebben. Voordat u bij-voorbeeld vertelt hoe Joseph Smith aan de goudenplaten kwam, kunt u een plaat laten zien van Moroni,die ze in de heuvel Cumorah verborg. Ook kunt uvragen stellen als: ‘Wat gebeurt er op deze plaat?’ of‘Waarom doet Moroni dat?’

� Begin het verhaal op een interessante manier, doorwoorden te gebruiken die een duidelijk beeld scheppenvan de hoofdpersonen en de omstandigheden. Als ubijvoorbeeld het verhaal gaat vertellen van de Heilanddie de storm kalmeert, kunt u het volgende uit deSchriften voorlezen: ‘En zie, er kwam een grote onstui-migheid op de zee, zodat de golven over het schipsloegen’ (Matteüs 8:24).

� Geniet van het vertellen van het verhaal. Vertel het meteen natuurlijke intonatie, met interesse en overtuiging.

� Bespreek na het vertellen van het verhaal met de leer-lingen hoe zij de evangeliebeginselen uit het verhaal inhun leven kunnen toepassen.

Aanvullende suggesties voor het vertellenvan een verhaal aan jonge kinderen� Houd de leeftijd van de kinderen in gedachte, en pas het

verhaal aan hun concentratievermogen en begrip aan.

� Probeer de kinderen zoveel mogelijk bij het verhaal tebetrekken. U kunt ze bijvoorbeeld platen laten vast-houden of zinnen laten herhalen.

� Leg, voordat u het verhaal vertelt, de woorden in hetverhaal uit die de leerlingen misschien niet begrijpen.Hierdoor zult u het verhaal zonder onderbrekingenkunnen vertellen.

� Als u uit een boek met plaatjes voorleest, pauzeer dangeregeld om de kinderen de plaatjes te laten zien. Toonde plaatjes lang genoeg, zodat iedereen ze goed kan zienvoordat u met het verhaal verder gaat.

� Als de kinderen opmerkingen maken of vragen stellen,geef dan eenvoudige en bondige antwoorden. Ga danverder met het verhaal.

� Jonge kinderen vinden het leuk als een verhaal herhaaldwordt. Als u een verhaal herhaalt, begin dan en vraag:‘Wat gebeurt er dan?’ U kunt een bonenzakje of eenzacht voorwerp naar een kind gooien en hem of haariets over het verhaal laten vertellen. Dat kind gooitvervolgens het bonenzakje naar een ander kind enzo-voorts, totdat het verhaal is afgelopen.

� Voeg verschillende gedeelten van een verslag uit deSchriften samen. Laat verschillende leerlingen de tekstenin de juiste volgorde voorlezen.

� Kinderen vinden het misschien leuk om op de grond tezitten als u een verhaal vertelt.

� Kinderen vinden het misschien leuk om een verhaal nate spelen als u het hebt verteld.

VOORBEELDEN

Stel u voor dat u het markeren van teksten aan iemandmoet uitleggen die dat nog nooit heeft gezien. Het zouuiterst moeilijk zijn om dat alleen met woorden uit teleggen. Het zou veel gemakkelijker zijn om het aan dehand van voorbeelden te laten zien. Stel u voor dat u dewet van tiende moet uitleggen aan kinderen die nietbegrijpen wat een tiende deel is. Zij zouden de wet vantiende beter begrijpen als u hen een voorbeeld zou geven.U kunt bijvoorbeeld tien munten op tafel leggen en er eenin een tiende-envelopje stoppen.

Als leerkracht probeert u anderen vaak iets te latenbegrijpen dat ze nog niet eerder goed begrepen hebben. Datkunt u door voorbeelden bereiken. Het is belangrijk omover beginselen te vertellen en uit te leggen hoe we zekunnen toepassen. Maar uw onderwijs zal veel doelmatigerzijn als u ook voorbeelden geeft.

U moet tijdens de les vaak voorbeelden geven om ervoorte zorgen dat de leerlingen de les goed begrijpen. Op blad-zijde 73 van dit boek staat een verhaal van een leerkrachtdie tijdens de jeugdwerkles over openbaring een voorbeeldhad moeten gebruiken. Hij gaf de les zorgvuldig engebruikte veel verschillende onderwijsmethoden. Tegen heteinde van de les stelde de leerkracht de volgende vraag:‘Wie heeft de bevoegdheid om openbaring voor de kerk teontvangen?’ Alle kinderen staken hun hand op. Ze wistenallemaal het antwoord: de president van de kerk. Maar deleerkracht ontdekte toen bij toeval dat de leerlingen debetekenis van het woord openbaring helemaal niet haddenbegrepen. Als hij een aantal eenvoudige voorbeeldentijdens de les had gegeven, zoals de verschijning van deHeer aan Joseph Smith in het eerste visioen of een persoon-

180

Page 188: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

lijke ervaring over de leiding van de Heilige Geest, dan haddat veel uitgemaakt.

Het gebruik van voorbeelden

Er zijn veel verschillende manieren om voorbeeldente geven. Het is het belangrijkste om voorbeelden tegebruiken waardoor de leerlingen de les beter begrijpen.Hieronder staan een aantal voorbeelden.

Bekende voorbeelden van onbekende beginselen

Als u een onderwerp behandelt waar de leerlingen nietvertrouwd mee zijn, kunt u specifieke, vertrouwde voor-beelden gebruiken om het uit te leggen. Als u het bijvoor-beeld over priesterschapsverordeningen hebt, kunt uzeggen: ‘De doop, het avondmaal en het tempelhuwelijkzijn voorbeelden van priesterschapsverordeningen.’ Alsu het over profeten hebt, kunt u zeggen: ‘Adam, Abrahamen Mozes waren profeten in vroegere tijden. Profeten uit delaatste dagen zijn Joseph Smith, David O. McKay, Ezra TaftBenson en Gordon B. Hinckley.’

Dat is moeilijker met niet-tastbare onderwerpen, zoalsgeloof, vergeving van zonden of verlossing. Het is vaakbeter om dergelijke onderwerpen aan de hand vanverhalen, vergelijkingen of aanschouwelijk onderwijs tebehandelen.’ (Zie ‘Vergelijkingen en aanschouwelijk onder-wijs’ op blz. 176–178.)

Voorbeelden van vaardigheden

De beste manier om anderen een bepaalde vaardigheidte leren is om te laten zien hoe het moet. Bijvoorbeeld:

� Om anderen behulpzaam te zijn bij het voorbereidenvan een les, kunt u een lesschema laten zien dat u zelfhebt opgesteld.

� In plaats van anderen alleen maar te vertellen over dehulpmiddelen in de Schriften, kunt u hen in deSchriften de index en bepaalde voetnoten laten opslaan.Laat hun vervolgens zien hoe ze die hulpmiddelenkunnen gebruiken.

Voorbeelden van beginselen

Sommige beginselen kunt u laten zien. Uit het volgendeverhaal blijkt hoe een jeugdwerkleerkracht de kinderenleerde delen:

‘De leerkracht van een groep driejarige jeugdwerkkin-deren vertelde in het kort hoe belangrijk het is om te delenen vertelde toen twee korte verhalen over kinderen diedeelden. Toen legde ze kranten op de vloer en gaf iederkind een bal van klei. Ze liet zien dat haar bal het kleinstwas en vroeg een voor een aan de kinderen of ze met haarwilden delen. Aanvankelijk aarzelden de kinderen, maartoen ze zagen dat zij ook bereid was om met hen te delen,begonnen ze het delen steeds leuker te vinden – niet alleenmet hun leerkracht maar ook met elkaar. Door de lesleerden de kinderen niet alleen dat ze moesten delen, maarervoeren ze wat delen is.’ (Janelle Lysenko, ‘Tools forTeaching Tots,’ Ensign, maart 1987, blz. 71.)

Verhalen met voorbeelden van mensendie de evangeliebeginselen naleven

Sommige beginselen, zoals geloof, liefde, loyaliteit enbekering, kunnen niet uitgebeeld worden omdat ze oponzichtbare, geestelijke realiteiten betrekking hebben. Maardoor middel van verhalen kunt u voorbeelden geven vanmensen die deze beginselen hebben nageleefd. U kuntbijvoorbeeld het verhaal van Jozef in Egypte, die bij devrouw van Potifar wegliep, gebruiken om over integriteit tepraten. U kunt loyaliteit behandelen door het verhaal vanJohn Taylor en Willard Richards te vertellen, die vrijwillighun leven op het spel hebben gezet door met de profeetJoseph Smith en zijn broer Hyrum in Carthage Jail teblijven. U kunt ook over persoonlijke ervaringen vertellen.Fictieve verhalen, waaronder gelijkenissen, kunnen eenvoorbeeld van het naleven van bepaalde evangeliebegin-selen zijn. (Zie ‘Verhalen’ op blz. 178–180 voor richtlijnenen suggesties over het vertellen van verhalen.)

VOORDRACHTEN (zie ook SPREEKKOREN enVOORLEESTONEEL)

Tijdens een voordracht zeggen de deelnemers stukkentekst op die ze meestal uit het hoofd hebben geleerd. Hetkan in de klas of voor een publiek worden gedaan.

U kunt deze methode gebruiken om verslagen uit deSchriften, verhalen, gedichten en andere informatie tebehandelen. U kunt de methode ook gebruiken als onder-deel van een speciaal programma tijdens feestdagen ofbijzondere gebeurtenissen.

Voorbeeld van een voordracht

Thema: De tien gebodenWerkwijze: Geef een week vóór de les over het onder-

houden van de geboden iedere leerling een kopie van hetlied ‘Wees gehoorzaam aan de geboden’ (Kinderliedjes,blz. 68). Laat iedereen een regel van dat lied uit het hoofdleren. Laat iedere leerling tijdens de volgende les zijn ofhaar zin om de beurt opzeggen.

Een voordracht leiden� Zoek materiaal uit dat bij het onderwerp van de les past.

Geschikt materiaal kan in de Schriften wordengevonden, in lesboeken, in de Liahona en in Kinder-liedjes.

� Verdeel het materiaal in rollen en verdeel de rollenonder de deelnemers. Geef iedere deelnemer de rol vaneen persoon of verteller. Zorg ervoor dat de deelnemersvoldoende tijd hebben om hun rollen in te studeren ente begrijpen.

� Als u de voordracht voor een publiek gaat opvoeren, laatde deelnemers het materiaal dan goed oefenen. Zorgervoor dat ze duidelijk spreken en gebruik maken vanadempauzes en variaties in stemvolume en stemsnelheidom de betekenis van de boodschap goed over tebrengen.

181

Page 189: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

VOORLEESTONEEL (zie ook SPREEKKORENen VOORDRACHTEN)

In een voorleestoneel kunnen de deelnemers aan dehand van een script een verhaal vertellen. Het kan in deklas of voor een publiek worden gedaan.

U kunt deze methode gebruiken om verslagen uit deSchriften, verhalen, gedichten en andere informatie tebehandelen. U kunt de methode ook gebruiken als onder-deel van een speciaal programma tijdens feestdagen ofbijzondere gebeurtenissen.

Voorbeeld van een voorleestoneel

Verhaal: Abinadi, koning Noach en AlmaWerkwijze: Leg uit dat God de profeet Abinadi stuurde

om het volk van koning Noach tot bekering te roepen. Laatde leerlingen vervolgens in Mosiah 17:1–19 en 18:1, 7–11, 17,30 de woorden van koning Noach, zijn goddeloze priesters,Abinadi, Alma en de Nephieten lezen.

Leidinggeven aan een voorleestoneel� Zoek materiaal uit dat bij het onderwerp van de les past.

Geschikt materiaal kan in de Schriften wordengevonden, in lesboeken en in de Liahona.

� Verdeel het materiaal in rollen. Verdeel de rollen onderde deelnemers. Geef iedere deelnemer de rol van eenpersoon of verteller. Zorg ervoor dat de deelnemersvoldoende tijd hebben om hun rollen in te studeren ente begrijpen.

� Als u het voorleestoneel voor een publiek gaat opvoeren,laat de deelnemers het materiaal dan goed oefenen. Zorgervoor dat ze duidelijk spreken en gebruik maken vanadempauzes en variaties in stemvolume en stemsnelheidom de betekenis van de boodschap goed over tebrengen.

VRAGEN

Zie ‘Lesgeven door middel van vraagstelling’ op blz.68–70.

WERKBLADEN

Op werkbladen staan activiteiten waardoor de leerlingenhun begrip van een evangeliebeginsel kunnen peilen, ietsnieuws kunnen leren of belangrijke beginselen kunnenherhalen. U kunt een werkblad samenstellen om belang-rijke gedeelten van een les te introduceren, te benadrukkenof te herhalen. Een werkblad kan ook een herinnering aande les vormen die de leerlingen mee naar huis kunnennemen en thuis kunnen laten zien.

Voorbeelden van werkbladen

Een beoordelingswerkblad

U kunt een werkblad gebruiken om de leerlingen telaten vaststellen in hoeverre een bepaald evangeliebeginsel

in hun leven is verweven en op welke gebieden zij zichkunnen verbeteren. Gebruik aan het begin van een les eenwerkblad zoals in het onderstaande voorbeeld. Leg uit datals iemand Nee op een van de vragen antwoord, hij of zijdoor de les zal begrijpen op welke manier het beginsel beterkan worden nageleefd en hoe hij of zij zich kan verbeteren.

Ben ik een goed voorbeeld?

Ja Nee� � Luister ik met respect naar de mening van

anderen?� � Praat ik altijd positief over anderen?� � Behandel ik mijn huisgenoten liefdevol?� � Ben ik eerlijk in mijn werk?� � Ben ik altijd sportief?� � Is mijn taalgebruik zuiver?� � Zie ik er altijd schoon en netjes uit?� � Onderhoud ik de geboden?� � Lees ik geregeld in de Schriften?� � Sta ik altijd opgewekt klaar om anderen te

helpen?� � Kijk ik alleen naar goede films en tv-program-

ma’s?� � Lees ik uitsluitend opbouwende tijdschriften

en boeken?� � Ben ik onzelfzuchtig wat betreft mijn tijd en

talenten?� � Ben ik betrouwbaar?

Bij elkaar zoeken

Noteer verschillende namen van profeten in een kolomen noteer in een andere kolom waar zij bekend om staan.Laat de leerlingen de juiste profeten en gebeurtenissen bijelkaar zoeken.

U kunt de leerlingen allerlei zaken over verschillendeonderwerpen bij elkaar laten zoeken. Ze kunnen bijvoor-beeld de geloofsartikelen en de juiste nummers ervan bijelkaar zoeken, of ze kunnen de priesterschapstaken en dejuiste ambten bij elkaar zoeken.

Chronologie

Maak een werkblad met verschillende historischegebeurtenissen of gedeelten van verhalen uit de Schriften.Laat de leerlingen ze in de juiste volgorde plaatsen. Bijvoor-beeld:

Christus bezoekt de Nephieten. (3)Mormon overlijdt. (4)Lehi verlaat Jeruzalem. (2)

Lehi Leidde 2000 jonge soldaten

Nephi Maakte een beknopte uitgave van hetBoek van Mormon

Helaman Leidde zijn gezin uit Jeruzalem

Mormon Verborg de gouden platen in de heuvelCumorah

Moroni Verkreeg de gouden platen van Laban

182

Page 190: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

De Jaredieten zijn voorspoedig. (1)Joseph Smith ontvangt de gouden platen. (5)

De ontbrekende woorden invullen

Geef zinnen waarin enkele woorden ontbreken. Laat deleerlingen de ontbrekende woorden invullen. Geef deontbrekende woorden in willekeurige volgorde. Bijvoor-beeld:

‘Indien echter iemand van _____ in _____ te kort schiet,dan _____ hij God daarom, die aan allen _____, _____ enzonder _____; en zij _____ hem _____ worden’ (Jakobus 1:5).

Antwoorden: verwijt, u, geeft, gegeven, zal, wijsheid,eenvoudigweg, bidde

Schriftuurtoepassingen

U kunt werkbladen gebruiken om materiaal uit huidigeof voorgaande lessen te herhalen en toe te passen. Kiesverschillende teksten uit die met de recentelijk bestudeerdeevangelieonderwerpen te maken hebben. Herhaal deteksten met de leerlingen, en zorg ervoor dat ze de tekstenbegrijpen. Schrijf vervolgens de verwijzingen op het bord.Bespreek in het kort een praktijkgeval. (Zie ‘Praktijkge-vallen’ op blz. 170–171.) Laat de leerlingen minimaal eenvan de teksten uitkiezen om in het praktijkgeval toe tepassen. Geef iedere leerling een blad en een pen of potlood.Laat de leerlingen de tekst of teksten die zij hebben uitge-kozen opschrijven, alsook wat die teksten betekenenen hoe ze op het praktijkgeval kunnen worden toegepast.

Woordpuzzels

Woordpuzzels kunnen op verschillende manierengebruikt worden. Bijvoorbeeld:

� Zet de letters van een woord in een andere volgorde.Laat de leerlingen het woord ontcijferen. Het volgendewerkblad bevat woorden waarvan de letters door elkaarzijn gegooid. De woorden beschrijven vaardigheden diezendelingen nodig hebben.

RNEEUTSD (Studeren) INENAA (Naaien)NOKKE (Koken) TUTRNEEBEDG

(Budgetteren)MENNATIVI (Vitaminen) WONZIJRDEEN

(Onderwijzen)SAACHGEWIGNILBEM RANENIME(Lichaamsbeweging) (Manieren)SUTGINEGEI (Getuigenis) HONOSC (Schoon)

� Gooi woorden door elkaar en laat de leerlingen dewoorden in de juiste volgorde plaatsen. U kunt een zin,een tekst, de titel van een lied of een geloofsartikelgebruiken. Bijvoorbeeld:

zijn kan eeuwig gezin ons (‘Ons gezin kan eeuwig zijn’[Kinderliedjes, blz. 98].)

heengaan de ik wat bevolen zal en Here heeft doen(‘Ik zal heengaan en doen, wat de Here heeft bevolen’[1 Nephi 3:7].)

Richtlijnen voor het vervaardigen en gebruikenvan werkbladen� U kunt informatie en ideeën uit lesboeken en de Liahona

halen om in werkbladen te verwerken.

� Werkbladen moeten passen bij de leeftijd van de leerlin-gen. Ze moeten instructief en plezierig zijn. Ze moetenniet te moeilijk zijn.

� Leerlingen kunnen individueel of in groepjes aan werk-bladen werken. De informatie van het werkblad kan ophet bord worden genoteerd, en de klas kan er dan samenaan werken.

� Zorg ervoor dat u voldoende potloden of pennen voorde leerlingen hebt.

� Werkbladen mogen niet teveel tijd in beslag nemen.U moet echter wel voldoende tijd beschikbaar stellenom de werkbladen te kunnen voltooien.

� Bespreek de antwoorden nadat iedereen een bepaaldetijd heeft gekregen om aan het werkblad te werken.

Zorg ervoor dat iedereen zich na het voltooien van hetwerkblad tevreden voelt. Help leerlingen die moeite methet werkblad hebben.

WITBORD

Zie ‘Bord’ op blz. 160–161.

183

Page 191: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel F : ONDERWIJSMETHODEN

184

Page 192: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

G

De cursus Evangelieonderwijs

Page 193: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Doel van de cursus Deze cursus is een fundament waarop de leden van de kerk kunnen bouwen om zowelthuis als in de kerk een betere leraar te worden. De lessen in deze cursus zijn bestemdom in klassikaal verband te worden behandeld. Maar ze kunnen ook individueel of ingezinsverband worden bestudeerd.

De Heer heeft ons geboden dat wij ‘elkander [in] de leer van het koninkrijk moet[en]onderwijzen’ (LV 88:77). Hij is de grote leraar en heeft ons het juiste voorbeeldgegeven. In hedendaagse openbaringen heeft Hij ons specifieke geboden over onder-wijs gegeven. (zie bijvoorbeeld LV 42:12–14, 50:13–22; 52:9; 88:122.) Zijn voorbeeld enzijn geboden zijn een leidraad in ons streven om betere leerkrachten te worden.

Met les 1, ‘Het belang van evangelieonderwijs in Gods plan’, wordt de toon voor dehele cursus Evangelieonderwijs gezet. De les is gericht op het grootse voornemen vande Heer om ons het plan van verlossing te verkondigen. In de les komt tot uitdrukkingdat wij bij dit heilige werk kunnen assisteren.

In de lessen 2, 3 en 4 worden drie fundamentele beginselen van evangelieonderwijsbehandeld. ‘Van uw leerlingen houden’, ‘Door de Geest onderwijzen’ en ‘De leeruiteenzetten’.

In les 5, ‘Leergierigheid aanmoedigen’ wordt de nadruk gelegd op het feit dat de leer-lingen zelf verantwoordelijk voor hun evangeliestudie zijn. In les 6 en 7, die allebei detitel ‘Een optimale onderwijsleersituatie realiseren’ hebben, wordt behandeld hoe weproblemen in de klas kunnen vermijden en oplossen. In les 8 en 9, die allebei de titel‘Effectieve onderwijsmethoden’ hebben, zult u het doelmatige gebruik van verschil-lende onderwijsmethoden behandelen. In les 10, ‘Vervaardig elk noodzakelijk voor-werp’, staat hoe u de lessen kunt voorbereiden.

In les 11 en 12 zult u de cursisten helpen bij het in praktijk brengen van alles wat ze inde eerste 10 lessen hebben geleerd. In les 11, ‘Onze talenten ontwikkelen’, staat hoe deleerlingen een persoonlijk plan van verbetering kunnen opstellen en hoe ze metbehulp van het beschikbare materiaal in de wijk hun plan succesvol ten uitvoerkunnen brengen. In les 12, ‘Gezonden om onderwijs te geven’, krijgen de leerlingen dekans om elkaar te onderwijzen door te vertellen wat ze tijdens deze cursus hebbengeleerd.

Voor informatie over het tijdstip van de cursus, wie de cursus hoort te volgen en moge-lijke aanpassingen, zie Verbetering evangelieonderwijs: leidraad voor leidinggevenden, blz. 10.

Het is verstandig om alle twaalf lessen door te lezen voordat de cursus begint. Daardoorzult u zien hoe de lessen op elkaar zijn afgestemd om een goed fundament voor evange-lieonderwijs te leggen. U zult ook bepaalde beginselen van evangelieonderwijs ontdekkenwaarin u tijdens het geven van de cursus een voorbeeld moet zijn.

Voorbereiding op de cursus

Opzet van de cursus

Overzicht vande cursus

186

Wenken voor de leerkracht

Page 194: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Wenken voor de leerkracht

Naast dit boek hebt u de Schriften nodig en de afdeling ‘Evangelieonderwijs en leider-schap’ uit het Handboek kerkbestuur. U kunt ook verwijzen naar het materiaal in ‘Door dekerk verstrekte middelen voor evangelieonderwijs’ op blz. 105 van dit boek.

Neem contact op met de mediathecaris om erachter te komen welke leermiddelen inde mediatheek beschikbaar zijn.

Materiaal dat de cursisten nodig hebben

De cursisten moeten hun Schriften bij zich hebben. Daarnaast moeten ze een aante-kenboekje of een dagboek meenemen waarin ze notities, opdrachten en ideeën kunnenopschrijven. Ook moet iedere cursist zijn of haar exemplaar van dit lesboek bij zichhebben.

De cursisten bij de les betrekken

In iedere les staan instructies om ervoor te zorgen dat de cursisten een actieve rol inhun leerervaring spelen. De cursisten kunnen bijvoorbeeld worden aangemoedigd omiets in hun aantekenboekje op te schrijven, hun ideeën onder woorden te brengen ofover een persoonlijke ervaring te vertellen. Als u de lessen voorbereidt, zorg er danvoor dat u voldoende tijd indeelt voor deze activiteiten.

Opdrachten

De lessen in deze cursus bevatten twee verschillende soorten opdrachten:

1. Opdrachten om een deel van de les voor te bereiden. Deze opdrachten staan in deafdeling ‘Voorbereiding’ van veel lessen. De cursisten worden erdoor in staat gesteldom deel te nemen en elkaar te onderwijzen. U moet met een gebed in uw hart over-wegen aan welke cursisten u bepaalde opdrachten kunt geven. Geef de cursisten welvoldoende tijd om zich voor te bereiden.

2. Opdrachten om specifieke beginselen buiten het klaslokaal te oefenen. Dezeopdrachten zijn een belangrijk onderdeel van de cursus omdat de cursisten er betereleerkrachten door kunnen worden. Aan het eind van iedere les moet u dergelijkeopdrachten geven.

De cursisten individueel steunen

Naast het behandelen van het lesmateriaal moet u ook de tijd nemen om de cursistenindividueel te steunen. De cursisten zullen meer succes hebben als u tussen de lessendoor contact met hen opneemt om hen aan te moedigen en hulp te bieden. Misschienwillen ze u iets vertellen over hun ervaringen tijdens het toepassen van de in de cursusbehandelde beginselen.

Overdenk ‘Voor de leerkracht’ op bladzijde 234. Als u geloof oefent, om hulp bidt en debeginselen toepast die in deze cursus worden behandeld, zullen de cursisten met uw hulp‘middelen in de handen van God [worden], om [anderen] tot de kennis der waarheid tebrengen’ (Alma 17:9).

De belofte vangoddelijke hulp

Met de cursistensamenwerken

Door de kerkuitgegevenmateriaal gebruiken

187

Page 195: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Als de cursus Evangelieonderwijs momenteel niet in uw wijk wordt gegeven of als u nietin staat bent om de cursus te volgen, kunt u de lessen individueel of in gezinsverbandbestuderen. Individuele en gezinsstudie zijn echter geen vervanging van deelname aan decursus als u daarvoor bent uitgenodigd. U zult zoveel meer leren als u met anderen ideeënuitwisselt en samenwerkt om uzelf als leerkracht te verbeteren.

Lees ‘Wenken voor de leerkracht’ op blz. 186–187. Pas de suggesties aan uw eigen omstan-digheden aan.

Persoonlijke inzet. Uw studie zal productiever zijn als u zich aan het begin van de cursusvoorneemt om de cursus aan te grijpen om uw manier van lesgeven te verbeteren ende cursus ijverig af te maken.

Bestudeer de lessen in volgorde en probeer niet meer dan een les per week te bestuderen.U hebt tijd nodig om het geleerde tussen de lessen door in praktijk te brengen.

Maak notities. Een verslag bijhouden van uw vooruitgang is een belangrijk onderdeelvan de cursus Evangelieonderwijs. Tijdens de lessen hebt u de kans om notities,indrukken, plannen, ervaringen en uw vooruitgang op te schrijven.

De opdrachten uitvoeren. Uw zult alleen vooruitgang kunnen maken als u het geleerde inpraktijk brengt. In iedere les staan opdrachten waarmee u de beginselen in onderwijs-leersituaties kunt toepassen. Voer de opdrachten getrouw uit. Noteer uw inspanningenen vooruitgang in uw aantekenboekje.

Als u het materiaal in gezinsverband bestudeert, organiseer de studie dan zodanig alsof u ineen klas zat. U kunt om beurten de besprekingen leiden. Lees de teksten die in de lesworden aanbevolen, bespreek de vragen en voer de opdrachten uit.

Als u het materiaal individueel bestudeert, stel u dan voor dat u in een klas zit. Wat zouu aan een bespreking over een bepaald onderwerp willen bijdragen? Hoe zou u op devragen reageren? Noteer uw ideeën in uw aantekenboekje. Zie ‘Lijn brengen in uwevangeliestudie’ op blz. 16–17 voor suggesties om doelmatig te studeren.

Als u individueel studeert, zoek dan iemand om verslag aan uit te brengen. Uw persoonlijkestudie zal verbeteren als er iemand is met wie u over uw begrip en uw ideeën kuntpraten. Misschien kunt u daar een familielid, een vriend, een priesterschapsleider ofeen leid(st)er van een hulporganisatie voor vragen. Bespreek met deze persoon uwdoelen, uw plannen en de resultaten van uw inspanningen.

Aanwijzingen omindividueel of ingezinsverbandhet materiaal tebestuderen

188

Individueel en in gezinsverbandhet materiaal bestuderen

Page 196: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Doel De cursisten laten inzien dat zij met goed evangelieonderwijs een belangrijke bijdrageleveren aan het werk van de Heer.

Voor de leerkracht Onze hemelse Vader heeft in zijn goedheid in leerkrachten voorzien om zijn kinderenduidelijk te maken wat zij moeten doen om het eeuwige leven te ontvangen. Wij hebbenallemaal baat bij evangelieonderwijs gehad, en wij hebben allemaal de opdracht gekregenom anderen in het evangelie te onderwijzen. Het geven van deze cursus is een onderdeelvan zijn geweldige werk.

De volgende uitspraken van president Gordon B. Hinckley bevatten een boodschap diein de hele cursus steeds weer naar voren moet komen:

‘Wij moeten onszelf en ons volk sterken, zodat onze leerkrachten uit hun hart in plaatsvan uit hun boeken zullen spreken, hun liefde voor de Heer en zijn kostbare werkzullen uiten, waardoor de leerlingen op de een of andere manier in hun hart geraaktzullen worden.’ (Teachings of Gordon B. Hinckley [1997], blz. 619–620.)

‘Wij hebben werk te doen, zoveel werk. Laten we onze mouwen opstropen en aan deslag gaan, met hernieuwde inzet, en ons vertrouwen in de Heer stellen. (. . .) Wijkunnen het, als we maar bidden en getrouw zijn. Wij kunnen het beter doen dan ooittevoren.’ (De Ster, juli 1995, blz. 80.)

Met deze boodschap als doel wordt met deze les de toon van de hele cursus Evangelie-onderwijs gezet.

Voorbereiding 1. Bestudeer de teksten in deze les met een gebed in uw hart. Probeer verband te leggentussen die teksten en het doel van de les.

2. Bestudeer de afdeling ‘Het belang van evangelieonderwijs in Gods plan’ (blz. 2–10)in dit lesboek.

3. Moedig de cursisten aan om hun Schriften en hun aantekenboekje mee naar de leste nemen. Spreek zo nodig met een lid van de bisschap om te regelen dat allecursisten een aantekenboekje krijgen.

4. Zorg voor voldoende exemplaren van Onderwijzen – geen grotere roeping voor decursisten die nog geen exemplaar hebben ontvangen.

Heet de cursisten welkom op de cursus. Als u hen niet kent, of als zij elkaar niet kennen,laat de cursisten zich dan even voorstellen.

Zorg ervoor dat alle cursisten een aantekenboekje hebben. Leg uit dat ze het aanteken-boekje nodig hebben om notities, indrukken, plannen, ervaringen en hun vooruitgangtijdens de cursus op te schrijven.

Aanbevolenlesschema

189

Het belang vanevangelieonderwijs in Gods plan

Les

1

Page 197: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Leerkrachten beïnvloeden het leven van veel mensen.

Verhaal Vertel het volgende verhaal dat president Thomas S. Monson heeft verteld:

‘Ik had een zondagsschoolleerkracht die ik nooit zal vergeten. Ik werd op een zondag-morgen aan haar voorgesteld. De zondagsschoolpresident begeleidde haar naar de klasen stelde haar voor als een lerares die had gevraagd of zij ons les mocht geven. Wijvernamen dat ze op zending was geweest en veel van jonge mensen hield. Ze heetteLucy Gertsch. Ze was knap, had een vriendelijke stem en was in ons geïnteresseerd. Zevroeg ieder kind om zich voor te stellen, en stelde vervolgens vragen die haar inzichtgaven in de achtergrond van elke jongen en elk meisje. Ze vertelde ons over haarjeugd. (. . .) Ze verhief nooit haar stem. Op de een of andere manier pasten ongema-nierdheid en luidruchtig gedrag gewoon niet bij haar fijne manier van lesgeven. (. . .)Zij liet de Schriften zelfs tot leven komen. We maakten persoonlijk kennis met Samuël,David, Jakob, Nephi en de Heer Jezus Christus. Het evangelie ging voor ons leven. Enons gedrag verbeterde. Onze liefde voor Lucy Gertsch kende geen grenzen. (. . .)

‘De jaren zijn voorbijgegaan. (. . .) De jongens en meisjes die er leerden, die er lachten,die er vooruitgang maakten onder leiding van die geïnspireerde lerares die hen in dewaarheid onderwees, zijn haar liefde of haar lessen nooit vergeten.’ (De Ster, juli 1992,blz. 54.)

Geef uw getuigenis dat de inspanningen van de cursisten om anderen in het evangelievan Jezus Christus te onderwijzen ook invloed op het leven van veel mensen kunnenhebben. Uit uw gevoelens over het belang van de roeping om les te geven.

Citaat Laat een cursist de volgende uitspraak van ouderling Jeffrey R. Holland voorlezen:

‘Voor ieder van ons is “tot Christus [. . .] komen”, zijn geboden onderhouden en zijnvoorbeeld volgen om terug te keren tot de Vader absoluut het hoogste en heiligste doelvan het menselijk bestaan. Daar anderen behulpzaam bij zijn – onderwijzen, overredenen ze gebedvol leiden om ook de weg van verlossing op te gaan – moet zonder twijfelde op één na belangrijkste taak in ons leven zijn.’ (De Ster, juli 1998, blz. 29.)

Evangelieonderwijs speelt een belangrijke rol in het plan van onze hemelse Vader.

Schriftuurbespreking Leg uit dat evangelieonderwijs altijd een belangrijke rol in Gods plan van verlossing heeftgespeeld. Laat de leerlingen de onderstaande teksten lezen. Het is voor u misschien nuttigom de achtergrond van iedere passage uit te leggen. (U kunt bijvoorbeeld uitleggen datLeer en Verbonden 138 een verslag is van het visioen dat president Joseph F. Smith van degeestenwereld had.) Vraag de cursisten wat zij uit deze passages leren over de rol die evan-gelieonderwijs in het plan van onze hemelse Vader speelt.

a. Leer en Verbonden 138:56. (Wij ontvingen onze ‘eerste lessen in de wereld dergeesten’.)

b. Alma 12:27–32. (Nadat Adam en Eva uit de hof van Eden waren verdreven, maakteGod hen het plan van verlossing bekend. Hij stuurde engelen om hen te onder-richten en Hij beantwoordde hun gebeden. Hij gaf hun geboden nadat zij in hetplan van verlossing waren onderwezen.)

c. Mozes 6:57–58. (De Heer gebood Adam en Eva om hun kinderen overvloediglijk inhet evangelie te onderwijzen.)

190

Page 198: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

les 1 : Het belang van e vangelieonderwijs in Gods plan

Vat de bespreking samen door Romeinen 10:13–15, 17 en 2 Nephi 2:8 voor te lezen.Geef uw getuigenis van de rol die evangelieonderwijs in het plan van onze hemelseVader speelt.

We krijgen veel kansen om het evangelie te leren kennen en anderen erin teonderwijzen.

Citaten Leg uit dat de leden van de kerk in veel verschillende rollen het evangelie verkondigen.Vraag vijf cursisten om de onderstaande uitspraken voor te lezen. Merk op dat iedereuitspraak tot een bepaalde groep mensen gericht is.

Tegen de ouders

Het Eerste Presidium heeft gezegd:

‘Wij vragen de ouders hun uiterste best te doen om hun kinderen de beginselen vanhet evangelie bij te brengen en in de kerk groot te brengen. In het gezin krijgt eenrechtschapen leven vorm, en het gezin kan dan ook door niets of niemand wordenvervangen, omdat alleen daar de noodzakelijke en door God gegeven taken kunnenworden uitgevoerd.

‘Wij raden ouders en kinderen aan de hoogste prioriteit te geven aan gezinsgebed,gezinsavond, evangeliestudie en –onderwijs, en opbouwende gezinsactiviteiten. Zelfsals andere werkzaamheden en bezigheden waardevol en nuttig zijn, moet men niettoestaan dat die de plaats gaan innemen van de taken die God heeft toegewezen aanouders en gezin.’ (Brief van het Eerste Presidium, 11 februari 1999.)

Tegen de leidinggevenden in priesterschap en hulporganisaties

Ouderling Gordon B. Hinckley heeft gezegd: ‘Doeltreffend onderwijs is de essentie vanhet leiderschap in de kerk. Eeuwig leven zal alleen dan tot stand komen als mensenzulk doeltreffend onderwijs krijgen dat ze veranderingen in hun leven aanbrengen. Zijkunnen niet tot rechtschapenheid of tot in de hemel gedwongen worden. Ze moetengeleid, en dat betekent onderricht worden.’ (Tijdens de aprilconferentie van 1998 doorouderling Jeffrey R. Holland geciteerd, De Ster, juli 1998, blz. 30.)

Tegen de leerkrachten in de kerk

President Thomas S. Monson heeft gezegd:

‘De klas in de kerk voegt nog een belangrijke dimensie toe aan de opleiding van iederkind. Hier kan de leerkracht hun die naar de lessen luisteren iets bieden om zich aanop te trekken en de invloed van [het] getuigenis [van de leerkracht] te voelen. In hetjeugdwerk, de zondagsschool, en de bijeenkomsten van de jongevrouwen en de Aäro-nische-priesterschap, kunnen goed voorbereide leerkrachten, die onder inspiratie vande Heer geroepen zijn, ieder kind en iedere tiener raken en allen ertoe aanzetten om“ijverig woorden van wijsheid [te] zoeken (. . .) uit de beste boeken; zoekt wetenschap,ja, door studie alsmede door geloof” (LV 88:118). Een woord van aanmoediging hier eneen opbouwende gedachte daar kan een dierbaar leven beïnvloeden en een onuitwis-bare indruk achterlaten op een eeuwige ziel. (. . .)

‘De nederige en geïnspireerde leerkracht in de kerk kan in (. . .) leerlingen een liefdevoor de Schriften aankweken. De leerkracht kan zelfs de apostelen vanouds en deHeiland van de wereld in de klas brengen, en ook in het hart, de gedachten en de zielvan onze kinderen.’ (De Ster, januari 1992, blz. 63.)

191

Page 199: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Tegen huisonderwijzers en huisbezoeksters

President Spencer W. Kimball heeft gezegd: ‘Als u bij mensen thuiskomt (. . .) gaat uzielen redden. (. . .) Wie weet hoeveel goede, actieve leden van de kerk nu nog actiefzijn omdat u bij hen thuis was en hun een nieuwe zienswijze, een nieuwe visie hebtgegeven. U hebt het gordijn opengeschoven. U hebt hun blikveld vergroot. U hebthun iets nieuws gegeven.’ (The Teachings of Spencer W. Kimball, bezorgd door EdwardL. Kimball [1982], blz. 526.)

Tegen alle leden van de kerk

President Lorenzo Snow heeft gezegd: ‘Hoewel sommigen met de welsprekendheid vaneen engel les geven, is iemands goede gedrag en voorbeeld, iemands voortdurendebekommering om het welzijn van anderen veelzeggender, veel doeltreffender.’ (TheTeachings of Lorenzo Snow, bezorgd door Clyde J. Williams [1984], blz. 78–79.)

Laat de cursisten de verschillende leraars in de zojuist gelezen uitspraken overwegen:ouders, leidinggevenden in priesterschap en hulporganisaties, leerkrachten in de kerk,huisonderwijzers, huisbezoeksters en zij die door hun voorbeeld onderwijzen. Moedigde cursisten aan om in het kort iets te vertellen over iemand die in een van die rollenhem of haar een beter begrip van het evangelie heeft bijgebracht, en een groterverlangen om de beginselen ervan na te leven.

Getuigenis Bespreek in het kort welke zegeningen wij ontvangen door de vele kansen die wij hebbenom het evangelie te leren kennen en erin te onderrichten – thuis, in de kerk en in hetdagelijks leven. Breng uw dankbaarheid voor deze kansen onder woorden. Wijs erop datde Heer ons deze kansen geeft zodat wij de valse leringen en invloeden om ons heenkunnen weerstaan. Lees de volgende uitspraak van president Gordon B. Hinckley:

‘Er is honger in het land en echte dorst – grote honger naar het woord van de Heeren ongeleste dorst naar de zaken van de Geest. (. . .) De wereld hongert naar geeste-lijk voedsel. Het is onze plicht, en wij zijn in de gelegenheid, om de ziel te voeden.’(‘Voed de geest en de ziel’, De Ster, oktober 1998, blz. 3.)

Het doel van de cursus Evangelieonderwijs is om ons als leerkracht te verbeteren.

Lees de uitspraken van president Gordon B. Hinckley in ‘Voor de leerkracht’ op blz. 189voor.

Leg na het lezen van de uitspraken van president Hinckley uit dat het doel van decursus Evangelieonderwijs is om ons behulpzaam te zijn bij het onderwijzen in hetevangelie van Jezus Christus – ‘beter [. . .] dan ooit tevoren’.

Leg uit dat de hulpmiddelen voor deze cursus de Schriften zijn, Onderwijzen – geengrotere roeping, en de afdeling ‘Evangelieonderwijs en leiderschap’ in het Handboek kerk-bestuur.

Geef een exemplaar van Onderwijzen – geen grotere roeping aan de cursisten die nog geenexemplaar hebben ontvangen. Vertel de cursisten dat dit boek materiaal bevat dat opde lessen van deze cursus betrekking heeft. Het is nuttig voor hen om dit materiaalvoor en na iedere les te bestuderen.

Presentatie vande leerkracht

Presentatie vande leerkracht

192

Page 200: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

les 1 : Het belang van e vangelieonderwijs in Gods plan

Leg uit dat deze cursus een fundament voor evangelieonderwijs legt. In deze cursuswordt de aandacht gevestigd op beginselen en onderwijsmethoden die voor alle leef-tijdsgroepen en culturen geschikt zijn. De cursus bestaat uit twaalf lessen. De titels vande volgende elf lessen geven aan wat de cursisten van de cursus kunnen verwachten.Laat de cursisten bladzijde VI van dit boek opslaan om de titels van deze lessen te raad-plegen.

Vertel de cursisten dat u bereid bent om hen behulpzaam te zijn bij het toepassen vande beginselen in de cursus. Moedig de cursisten ook aan om:

a. De Schriften; Onderwijzen – geen grotere roeping; en de afdeling ‘Evangelieonderwijs enleiderschap’ in het Handboek kerkbestuur te bestuderen.

b. Iedere week de Schriften mee naar de klas te nemen.

c. Hun aantekenboekje iedere week mee naar de klas te nemen.

d. Iedere week naar de klas te komen met de intentie om aan de lessen deel te nemenen tot het leerproces van de anderen bij te dragen.

e. Na te denken en te bidden over de gelegenheden om te onderwijzen.

f. Te beginnen met het opstellen van een plan tot verbetering van hun manier vanlesgeven.

Slot

Citaat Laat een cursist de volgende uitspraak van ouderling Boyd K. Packer voorlezen:

‘Iemand heeft eens gezegd dat de verantwoordelijkheid van de leden in drie hoofd-groepen verdeeld kan worden: om in het heil van de hedendaagse leden te voorzien,om het noodzakelijke werk voor onze voorouders te verrichten en om het evangelieover de hele wereld te verkondigen. Al deze taken vereisen studie, en alles wat geleerdwordt, moet ook uitgelegd worden. Wij horen bij de mensen die het moeten uitleggen.’(Teach Ye Diligently, herz. ed. [1991], blz. 7.)

Samenvatting Vat de beginselen die u hebt behandeld samen.

Getuigenis Geef uw getuigenis wanneer u zich daartoe door de Geest gedreven voelt.

Opdrachten Moedig de cursisten aan om:

1. In hun aantekenboekje de mogelijkheden tot onderwijzen en leren op te schrijvendie tijdens deze cursus naar voren komen.

2. Zich tijdens de eerstkomende gezinsavondles, kerktaak of andere mogelijkheid totonderwijzen door de Geest (de Heilige Geest) te laten leiden. Denk aan de woordenvan de Heiland: ‘De Geest zal u door het gebed des geloofs worden gegeven’(LV 42:14). Zorg ervoor dat zij hun ervaringen met deze opdracht in hun aanteken-boekje opschrijven. (Als onderdeel van les 3 zullen sommige cursisten iets over dezeervaringen kunnen vertellen.)

3. De beginselen uit deze les te herhalen door de afdeling ‘Het belang van evangelie-onderwijs in Gods plan’ (blz. 2–10) in dit lesboek te bestuderen.

193

Page 201: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Doel De cursisten laten inzien dat het belangrijk is dat zij christelijke liefde voor hun leerlingenontwikkelen.

Voor de leerkracht Tijdens de laatste uren van zijn aardse bediening onderwees en versterkte Jezus zijn apos-telen (zie Johannes 13–17). Als onderdeel van deze leringen gebood Hij zijn discipelen omelkaar lief te hebben, zoals Hij hen liefhad (zie Johannes 13:34; 15:12, 17). Door hungehoorzaamheid aan dat gebod konden ze laten zien dat ze waarlijk zijn discipelen waren(zie Johannes 13:35). Alles wat zij moesten doen, waaronder hun opdracht om uit te gaanen het evangelie te prediken, moest met liefde gedaan worden. In de laatste dagen heeftde Heer ons een soortgelijke opdracht gegeven: ‘Niemand kan bij dit werk behulpzaamzijn, tenzij hij ootmoedig en vol liefde is’ (LV 12:8).

Als u deze les behandelt, zorg er dan voor dat de cursisten begrijpen hoe zij christelijkeliefde voor hun leerlingen kunnen ontwikkelen. Als de cursisten de raad in deze lesopvolgen, zullen ze doelmatiger onderwijzen. Ook zullen ze als leerkracht meervreugde ervaren.

Voorbereiding 1. Bestudeer de teksten in deze les met een gebed in uw hart. Probeer het verband teleggen tussen die teksten en het doel van de les. Zorg ervoor dat u 3 Nephi 11–17 zogoed kent dat u de onderdelen van dat verslag die op bladzijde 195 van dit boek staanweergegeven, in het kort kunt behandelen.

2. Bestudeer de afdeling ‘Van uw leerlingen houden’ (blz. 30–39) in dit lesboek.

3. Als het volgende materiaal beschikbaar is, gebruik het dan als onderdeel vandeze les:

a. De platen: Jezus onderwijst op het westelijk halfrond (Evangelieplaten, 316); Jezusgeneest de Nephieten (Evangelieplaten, 317) en Jezus zegent de Nephitischekinderen (Evangelieplaten, 322).

b. ‘Mijn vreugde is volkomen’, een videopresentatie (vier minuten) uit de videobandBoek van Mormon – videopresentaties (56911 120).

4. Laat een cursist zich voorbereiden om in het kort iets te vertellen over de manierwaarop hij of zij door de liefde van een leerkracht is beïnvloed (door een ouder, eenleerkracht of een leider in de kerk). Vraag deze cursist om ervoor te zorgen dat devolgende vragen beantwoord worden:

Hoe wist u dat die persoon u liefhad?

In hoeverre heeft de liefde van die persoon uw gevoelens ten opzichte van hetevangelie beïnvloed?

5. Vraag tenminste een week van tevoren aan een solist, een groepje volwassenen ofkinderen om aan het eind van de les ‘Houd van elkander’ (lofzang 199) te zingen.Als dat niet mogelijk is, zing deze lofzang dan met de hele klas.

194

Van uw leerlingen houdenLes

2

Page 202: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

les 2 : Van uw leerlingen houden

Leerkrachten met christelijke liefde kunnen iets in het leven van hun leerlingenbetekenen.

Laat de plaat zien van Jezus die de Nephieten onderricht. Vertel bondig in uw eigenwoorden het verslag van de herrezen Heiland die de Nephieten bezocht. Zorg ervoor datu het volgende behandelt:

De herrezen Heiland verscheen aan de Nephieten in het land Overvloed. Hij nodigdehen uit om naar Hem toe te komen en zijn zijde, handen en voeten te voelen. Toenpredikte Hij lange tijd tot hen. Nadat Hij tot hen gepredikt had, moedigde Hij hen aanom naar huis te gaan en over alles wat Hij gezegd had na te denken. Hij stond op hetpunt om terug naar de Vader te gaan toen Hij zag dat zij in tranen waren omdat zijhadden gehoopt dat Hij langer zou blijven. (Zie 3 Nephi 11–16; 17:1–5.)

Laat de plaat zien van Jezus die de Nephieten geneest. Laat vervolgens een cursist3 Nephi 17:6–10 voorlezen.

Het bord Schrijf, nadat de cursist deze teksten heeft voorgelezen, Hij genas allen op het bord.

Vertel de rest van het verslag in uw eigen woorden. Vergeet niet te vermelden dat nadatJezus de mensen had genezen, Hij hun vroeg om hun kleine kinderen bij Hem te brengen(zie 3 Nephi 17:11–12).

Laat de plaat zien van Jezus die de kinderen van de Nephieten geneest. Laat vervolgenseen cursist 3 Nephi 17:21–25 voorlezen.

Het bord Schrijf, nadat de cursist deze teksten heeft voorgelezen, Hij nam hun kinderen één voor één,en zegende hen op het bord.

Video Als u de videopresentatie ‘Mijn vreugde is volkomen’ wilt tonen, doe dat dan nu.

Bespreking Laat de leerlingen over de liefde van de Heiland voor de Nephieten nadenken. Laat henzich ook de gevoelens van de Nephieten voorstellen toen Jezus hen zegende.

� In hoeverre kan de christelijke liefde van de leerkracht de leerlingen beïnvloeden?(Antwoorden kunnen omvatten dat de Geest door de christelijke liefde van deleerkracht wordt uitgenodigd, dat mensen hun angsten kunnen overwinnen en datmensen ontvankelijker voor het evangelie zijn.)

Citaat Na een korte bespreking van deze vraag laat u een cursist de uitspraak van de profeetJoseph Smith op bladzijde 30 van dit boek voorlezen.

Laat de van tevoren gevraagde cursist iets vertellen over de manier waarop hij of zij doorde liefde van een leerkracht is beïnvloed.

Leg uit dat in deze les leringen uit de Schriften behandeld worden waardoor wij metchristelijke liefde voor onze leerlingen vervuld kunnen worden. Er staat ook eenbespreking in over de manier waarop onze christelijke liefde ons werk als leerkrachtbeïnvloedt.

Wij kunnen met christelijke liefde voor onze leerlingen worden vervuld.

Laat verschillende cursisten de onderstaande teksten lezen. Vraag de cursisten na hetlezen van iedere passage door welke beginselen zij met christelijke liefde vervuld kunnenworden. Moedig de cursisten aan om hun gedachten in hun aantekenboekje op teschrijven. Leg uit dat zij aan het eind van de les de kans zullen krijgen om iets over diegedachten te zeggen.

Johannes 15:10 (De geboden onderhouden)Efeziërs 4:32 (Anderen vergeven)Mosiah 2:17 (Dienstbaarheid)

Schriften enaantekenboekje

Presentatie vande leerkracht

Presentatie vaneen cursist

Verslag uit deSchriften en platen

Verslag uit deSchriften en platen

Aanbevolenlesschema

195

Page 203: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Mosiah 4:11–12 (Bekering, nederigheid en geloof)Alma 38:12 (Beteugelde lusten)3 Nephi 11:29–30 (Twist vermijden)Moroni 7:47–48 (Bidden om met de reine liefde van Christus vervuld te worden)

Onze christelijke liefde voor de leerlingen moet weerspiegeld worden in onzevoorbereiding, ons onderwijs en ons dagelijks leven.

Leg uit dat als we met christelijke liefde voor de leerlingen vervuld zijn, onze liefde inonze voorbereiding, ons onderwijs en ons dagelijks leven wordt weerspiegeld. Schrijf hetvolgende op het bord. Laat de cursisten het in hun aantekenboekje opschrijven.

Vraag de cursisten te denken aan specifieke mensen aan wie zij les geven (zoalsgezinsleden, leerlingen of quorumleden). Laat hen vervolgens over de volgende vraagnadenken en hun ideeën onder de desbetreffende kopjes in hun aantekenboekjenoteren:

� Wat kunt u doen om christelijke liefde voor deze mensen te tonen? (Een aantal vande ideeën staan in het onderstaande schema. Andere ideeën staan in ‘Liefde verzachthet hart’, ‘Uw leerlingen begrijpen’ en ‘Die ene leerlingen bereiken’ op bladzijde31–36 van dit boek.)

Voorbereiding

Voor hen bidden.

Hun behoeften en

interesses kennen.

Goed voorbereid zijn om

aan hen les te geven.

Onderwijs

Hen aan het begin van

de les hartelijk welkom

heten.

Uw liefde voor hen

uiten.

Aandachtig luisteren.

Met respect reageren

als ze aan de les

deelnemen.

Hen aanmoedigen om

de behandelde

beginselen na te leven.

Hun een complimentje

geven als dat gepast

is.

Dagelijks leven

Voor hen bidden.

Hen vriendelijk

bejegenen als u hen

tegenkomt.

Op de hoogte zijn van

hun activiteiten en

prestaties.

Activiteiten bijwonen

waar zij aan

deelnemen.

Hun een complimentje

geven als dat gepast

is.

Wees bezorgd en

moedig hen aan als ze

moeilijkheden hebben.

Voorbereiding Onderwijs Dagelijks leven

Aantekenboekjeen bespreking

196

Page 204: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

les 2 : Van uw leerlingen houden

Moedig de cursisten aan om een aantal ideeën te bespreken die ze in hun aanteken-boekje hebben genoteerd. Schrijf hun ideeën op het bord.

Slot

Vat de les in het kort samen, met gebruik van de volgende uitspraak van ouderling JosephB. Wirthlin:

‘Het medeleven van goede vrienden raakt ons diep en verandert ons leven. (. . .) Liefdeis de essentie van het evangelie van Christus. In deze kerk worden gebeden om hulpvaak door de Heer verhoord door het simpele, dagelijkse werk van zorgzame broedersen zusters. In de goedheid van echte vrienden heb ik de weerschijn van de goedheidvan de Heer gezien.’ (De Ster, januari 1998, blz. 33.)

Getuigenis Geef uw getuigenis wanneer u zich daartoe door de Geest gedreven voelt en uit uw liefdevoor de cursisten.

Muziek Laat de van tevoren gevraagde solist of het groepje ‘Houd van elkander’ (lofzang 199)zingen. Als dat niet mogelijk is, zing deze lofzang dan met de hele klas.

Opdrachten Moedig de cursisten aan om:

1. Minimaal één idee uit ‘Schriften en aantekenboekje’ op bladzijde 196 te kiezen,en dit idee tijdens een onderwijsmogelijkheid gedurende de komende week tegebruiken. Laat hen de resultaten in hun aantekenboekje opschrijven.

2. Verder te gaan met de opdracht van de vorige week om zich tijdens de eerst-komende gezinsavondles, kerktaak of andere onderwijsmogelijkheid door de Geest(de Heilige Geest) te laten leiden. Denk aan de woorden van de Heiland: ‘De Geestzal u door het gebed des geloofs worden gegeven’ (LV 42:14). Zorg ervoor dat zij hunervaringen met deze opdracht in hun aantekenboekje opschrijven. (Als onderdeelvan les 3 zullen sommige cursisten iets over die ervaringen kunnen vertellen.)

3. De beginselen die in deze les zijn behandeld, te herhalen door de afdeling ‘Van uwleerlingen houden’ (blz. 30–39) in dit lesboek te bestuderen.

Samenvattingen citaat

197

Page 205: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Doel De cursisten laten inzien dat het belangrijk is dat zij zich door de Geest laten leiden en zoles geven dat anderen de invloed van de Geest kunnen voelen.

Voor de leerkracht We leren de evangeliewaarheden door de kracht van de Heilige Geest kennen (zie Moroni10:5). De Heer heeft duidelijk aangegeven hoe belangrijk het is om door middel van deGeest te onderwijzen toen Hij zei: ‘En de Geest zal u door het gebed des geloofs wordengegeven; en indien gij de Geest niet ontvangt, moet gij niet onderwijzen’ (LV 42:14). Alszowel de leerkracht als de leerlingen aan de vereisten voldoen om door de Geest geleid tekunnen worden, ‘worden beiden opgebouwd, en zij verheugen zich tezamen’ (zie LV50:13–22).

Sommige cursisten – vooral zij die weinig ervaring in de kerk hebben – hebbenmisschien het gevoel dat ze niet in staat zijn om door de Geest te onderwijzen. Alsu deze les geeft, laat de cursisten dan inzien dat zij wel degelijk door de Geest kunnenonderwijzen. Zorg ervoor dat zij begrijpen dat de vereisten om door de Geest te onder-wijzen niet welbespraaktheid, opleiding of ervaring zijn, maar gebed, ijver, eerbied ennederigheid.

Voorbereiding 1. Bestudeer de teksten in deze les met een gebed in uw hart. Probeer het verband teleggen tussen die teksten en het doel van de les.

2. Bestudeer de afdeling ‘Door de Geest onderwijzen’ (blz. 40–48) in dit lesboek.

3. Laat twee of drie cursisten zich voorbereiden om in het kort iets over hun ervarin-gen te vertellen, nu ze geprobeerd hebben om door de Heilige Geest te onderwijzen.(Aan het eind van de lessen 1 en 2 hebben de cursisten de opdracht gekregen omhun ervaringen in hun aantekenboekje te noteren.)

4. Neem een kan water en een doorzichtig glas mee naar de klas.

5. Schrijf de volgende vraag op het bord, voordat u aan de les begint: Waar gaat het omals we anderen in het evangelie willen onderwijzen?

Zing, vóór het openingsgebed, samen met de cursisten ‘Help mij bij het onderwijzen’(lofzang 181) of een andere plechtige lofzang. Laat de cursist die het gebed uitspreekt,vragen om de leiding van de Heilige Geest tijdens de les.

‘Het gaat om de Geest.’

Citaat Vestig de aandacht van de cursisten op de vraag die u op het bord hebt geschreven. Laatde cursisten over de vraag nadenken zonder antwoord te geven. Zeg dan dat de vraag inde volgende uitspraak van president Ezra Taft Benson beantwoord wordt:

Aanbevolenlesschema

198

Door de Geest onderwijzenLes

3

Page 206: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

les 3 : Door de Geest onderwijzen

‘Als er één boodschap is die ik keer op keer tegen mijn broeders in de Raad der Twaalfheb herhaald, dan is het wel dat het om de Geest draait. Het gaat om de Geest. Ik weetniet hoe vaak ik dit gezegd heb, maar ik krijg er geen genoeg van – het draait om deGeest.’ (Bijeenkomst voor zendingspresidenten, 3 april 1985.)

Leg uit dat we vaak ‘de Geest’ zeggen als we de Heilige Geest bedoelen. Onderwijs doorde Geest is het krachtigste onderwijs, want alleen door de invloed van de Geestkunnen we de zaken van God begrijpen (zie 1 Korintiërs 2:11).

Als wij het evangelie leren kennen en prediken, zal de Geest ons op verschillendemanieren begeleiden.

Schriftuurbespreking Leg nadruk op het feit dat de Geest Zich meestal stilletjes en eenvoudig manifesteert, enniet met veel machtsvertoon (zie 1 Koningen 19:9–12). Laat de leerlingen vervolgens deonderstaande teksten lezen. Laat hen uitleggen wat die teksten ons zeggen over de manierwaarop de Geest ons tijdens het lesgeven begeleidt. Schrijf hun antwoorden het bord.

a. Johannes 14:26. (Leert ons alles en helpt ons alles onthouden.)b. Johannes 15:26. (Getuigt van Christus.)c. 2 Nephi 33:1. (Brengt de waarheid in ons hart.)d. Leer en Verbonden 6:14–15, 22–23. (Verlicht en brengt vrede in ons hart.)e. Leer en Verbonden 11:13. (Vervult onze ziel met vreugde.)f. Leer en Verbonden 50:21–22. (Bouwt op.)

Laat de van tevoren aangewezen cursisten iets over hun ervaringen vertellen, nu ze gepro-beerd hebben om door de Heilige Geest te onderwijzen. (Zie ‘Voorbereiding’, punt 3.)

Er zijn specifieke dingen die we kunnen doen om de Geest uit te nodigen.

Bordbespreking � Wat kunnen we doen om de Geest tijdens onze lessen uit te nodigen? (Schrijf deantwoorden van de cursisten op het bord. Moedig de cursisten aan om dezeantwoorden in hun aantekenboekje te noteren.)

Als de cursisten een aantal van de onderstaande punten niet noemen, voeg ze dan aande lijst op het bord toe.

a. Bidden.b. Uit de Schriften onderwijzen.c. Ons getuigenis geven.d. Lofzangen, jeugdwerkliedjes en andere gewijde muziek gebruiken.e. Onze liefde voor anderen en onze hemelse Vader en Jezus Christus uiten.f. Over ideeën, gevoelens en ervaringen vertellen die met de beginselen in de les te

maken hebben.

� Welke punten hebben we vandaag in de klas gedaan? Hebben we nog iets andersgedaan om de Geest uit te nodigen?

Aantekenboekje Laat de cursisten nadenken over een onderwijsmogelijkheid die in het verschiet ligt.Laat hen overwegen hoe zij de ideeën op het bord bij die gelegenheid kunnen gebruiken.Geef de cursisten een aantal minuten de tijd om hun ideeën in hun aantekenboekje tenoteren.

Presentatie vaneen cursist

199

Page 207: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Het is voldoende als wij ons uiterste best doen en de invloed van de Geestaanwezig is.

Schrijf op het bord: Wie kan door de Geest onderwijzen?

Laat de kan met water en het glas zien. Leg uit dat het glas in deze presentatie ons alsleerkracht voorstelt. Vul het glas gedeeltelijk. Leg uit dat het water in het glas ons bestegebruik van onze talenten voorstelt.

We denken misschien wel eens dat we veel doelmatiger zouden zijn als we meertalenten hadden. Dit glas kan echter niet alleen met onze talenten worden gevuld. Omdoelmatige leerkrachten te zijn, moeten we door de Heilige Geest onderwijzen. Het iseen wonder dat het niet uitmaakt wie we zijn of hoeveel talent we hebben, maar datons uiterste best voldoende is als de Geest aanwezig is. Terwijl u dit uitlegt, vult u hetglas helemaal.

Citaat Laat een cursist de volgende uitspraak van ouderling Henry B. Eyring voorlezen:

‘We doen er verstandig aan te vrezen dat onze eigen kwaliteiten onvoldoende zijn omhet geloof van anderen te sterken. Onze kwaliteiten, hoe groot ook, zijn onvoldoende.Maar die realistische kijk op onze beperkingen schept de nederigheid die kan leiden totafhankelijkheid van de Geest en dus van goddelijke macht.’ (De Ster, januari 1998,blz. 85.)

Wij kunnen allemaal door de Geest onderwijzen.

Houd de onderstaande bespreking om ervoor te zorgen dat de cursisten begrijpen hoe zedoor middel van de Geest kunnen onderwijzen.

Laat een cursist Leer en Verbonden 42:14 voorlezen.

Schrijf het volgende op het bord:

Laat een cursist Leer en Verbonden 88:77–78 voorlezen.

� Wat belooft de Heer als wij elkaar ijverig in de leer van het koninkrijk onderwijzen?(Dan zal zijn genade bij ons zijn.)

Met geloof in ons hart bidden

Wij ontvangen deGeest

Schriftuurbesprekingen het bord

Aanschouwelijkonderwijs

200

—›

Page 208: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

les 3 : Door de Geest onderwijzen

Schrijf het volgende op het bord:

Leg uit dat genade een activerende kracht is. Genade is goddelijke hulp door middelvan de barmhartigheid en de liefde van God. Door middel van de genade van de Heer,kunnen we goede werken verrichten die we niet zelf kunnen doen.

Laat een cursist Leer en Verbonden 100:7–8 voorlezen.

� Wat kunnen we uit deze verzen leren over de manier waarop we het evangeliemoeten verkondigen? (‘Met plechtige gevoelens in uw hart’ en ‘in de geest vandeemoed’.)

Leg uit dat met plechtige gevoelens eerbied wordt bedoeld. Lees de volgende uitspraakvan president Gordon B. Hinckley voor om ervoor te zorgen dat de cursisten de bete-kenis van het woord deemoed goed begrijpen:

‘Deemoed betekent een geest van dankbaarheid, in tegenstelling tot een onafhanke-lijke houding, het erkennen van een hogere macht, de erkenning van God en hetaanvaarden van zijn geboden.’ (‘With All Thy Getting Get Understanding’, Ensign,augustus 1988, blz. 3–4.)

� Wat belooft de Heer ons als wij zijn evangelie plechtig en deemoedig verkondigen?(Zie LV 100:8. De Heilige Geest zal van de beginselen getuigen.)

Schrijf het volgende op het bord:

Plechtig en deemoedigonderwijzen

De Geest zal getuigen

Elkaar ijverig in deleer onderwijzen

Zijn genade zal bij ons zijn

201

—›

—›

Page 209: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Deelname Vestig de aandacht van de cursisten op de beginselen die u op het bord hebt geschreven.Wijs erop dat als wij met geloof in ons hart bidden en elkaar plechtig en deemoedig in deleer onderrichten, wij de Geest zullen ontvangen die van de waarheid zal getuigen.Moedig de cursisten aan om over een ervaring te vertellen waarbij zij of anderen doormiddel van deze beginselen de Geest hebben uitgenodigd.

Slot

Vat de les in het kort samen. Laat vervolgens een cursist de volgende uitspraak van presi-dent Thomas S. Monson voorlezen:

‘Sommigen van u zijn wellicht van nature verlegen en hebben het gevoel niet opge-wassen te zijn tegen een roeping. Maar denk eraan dat dit werk niet van u of mij is. Hetis het werk van de Heer, en als we in dienst van de Heer zijn, dan hebben we recht opzijn hulp. Denk eraan dat wie door de Heer geroepen wordt, door de Heer bekwaamwordt gemaakt.’ (De Ster, juli 1996, blz. 42.)

Getuigenis Geef uw getuigenis wanneer u zich daartoe door de Geest gedreven voelt.

Opdrachten Moedig de cursisten aan om:

1. Verder na te denken over de ideeën die zij met betrekking tot het onderrichten doorde Geest in hun aantekenboekje hebben opgeschreven. Eén van deze ideeën tijdenseen aanstaande onderwijsmogelijkheid te gebruiken.

2. Hun vooruitgang in hun aantekenboekje op te schrijven.

3. De beginselen uit deze les te herhalen door de afdeling ‘Door de Geest onderwijzen’(blz. 40–48) in dit lesboek te bestuderen.

Samenvattingen citaat

202

Page 210: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Doel De cursisten laten inzien dat er kracht voortvloeit uit het bestuderen en bespreken van deleerstellingen van het evangelie die in de Schriften en de leringen van de hedendaagseprofeten te vinden zijn.

Voor de leerkracht Als u zich op deze les voorbereidt, bid dan om leiding, zodat u in staat zult zijn omdoelmatig uit de Schriften en de leringen van de hedendaagse profeten les te geven.Spreek onder leiding van de Heilige Geest over de invloed die de leer van het evangeliein uw leven heeft gehad.

Voorbereiding 1. Bestudeer de teksten in deze les met een gebed in uw hart. Probeer het verband teleggen tussen die teksten en het doel van de les.

2. Bestudeer de afdeling ‘De leer uiteenzetten’ (blz. 49–59) in dit boek, en de volgendeinformatie in de afdeling ‘Evangelieonderwijs en leiderschap’ in het Handboek kerk-bestuur: ‘De heilbrengende leringen en verordeningen van het evangelie behan-delen’ (blz. 301), ‘De Schriften en de leringen van de hedendaagse profeten behan-delen’ (blz. 302) en ‘Gebruikmaken van lesmateriaal van de kerk’ (blz. 304).

3. Nodig een cursist of een ander wijklid uit om iets te vertellen over de invloed vaneen goed begrip van een specifieke leerstelling van het evangelie in zijn of haarleven.

4. Als er recente lesboeken van de kerk beschikbaar zijn, neem er dan een paar meenaar de klas.

5. Schrijf het volgende op het bord, voordat u aan de les begint:

‘Ik geef u een gebod, dat gij elkander [in] de leer van

het koninkrijk moet onderwijzen’ (LV 88:77).

In hoeverre worden we door het bestuderen van de leer

van het koninkrijk beïnvloed?

In hoeverre is het bestuderen van de ware leer anders

dan het bestuderen van andere zaken?

203

De leer uiteenzetten Les

4

Page 211: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

De Heer heeft ons geboden dat wij ‘elkander [in] de leer van het koninkrijkmoet[en] onderwijzen.’ De leer kan een machtige invloed op ons verstand en onshart hebben.

Vestig de aandacht van de cursisten op de tekst en de vragen die u op het bord hebtgeschreven (zie ‘Voorbereiding’, punt 5).

Leg uit dat de term ‘leer van het koninkrijk’ in de tekst op het bord naar de geopen-baarde waarheden van het evangelie verwijst.

Vestig de aandacht van de cursisten op de vragen die u op het bord hebt geschreven.Voordat u de cursisten de vragen laat bespreken, moedigt u hen aan om de volgendeteksten op te lezen:

a. Enos 1:1–4. (De leerstellingen van het evangelie vestigen zich in ons hart en wijvernederen onszelf voor God.)

b. Alma 31:5. (Het woord van God leidt de mens tot het goede en heeft een ‘groterinvloed’ op het verstand.)

c. Alma 32:28. (Het woord van God vergroot onze ziel, verlicht ons verstand en wordteen heerlijk goed.)

d. Geschiedenis van Joseph Smith 1:11–12. (Het woord van God komt ‘met grotekracht’ in ons hart.)

Laat de cursisten de vragen op het bord bespreken.

Nodig de cursist of het andere lid van de wijk uit om iets te vertellen over de invloed vaneen goed begrip van een specifieke leerstelling van het evangelie in zijn of haar leven.

Ons onderwijs moet op de leer gericht zijn.

Praktijkgeval Laat de cursisten zich voorstellen dat ze leden van een presidium van de jongemannen,de jongevrouwen of de zondagsschool zijn. Een leerkracht in hun organisatie zegt: ‘Als ikde jongeren lesgeef, besteed ik veel tijd aan praten over sport, afspraakjes en films. Ik hebhet gevoel dat de leerlingen hun aandacht er niet bij kunnen houden als ik teveel tijd aande Schriften besteed.’

� Welke raad zou u die persoon kunnen geven om hem of haar behulpzaam te zijn bijhet lesgeven uit de Schriften?

Als onderdeel van deze bespreking kunt u drie cursisten de onderstaande uitsprakenlaten voorlezen. Wijs erop hoe belangrijk het is dat alle leden van de kerk in het woordvan God onderricht worden.

Aan de leerkrachten van volwassenen

President Joseph Fielding Smith heeft gezegd: ‘Het is mij niet aangenaam wanneer ikeen dienst bijwoon waarin iemand is uitgenodigd om te spreken die, al is het op nogzo’n aangename wijze, gemeenplaatsen verkondigt, of een of andere wereldse levens-beschouwing – de ideeën van hen die vandaag de dag de gedachten bepalen, maar diein hun eigen hart geen geloof in of liefde voor Jezus Christus koesteren – of onder-werpen bespreken die in strijd zijn met de fundamentele beginselen van het evangelie.’(De leer tot zaligmaking, deel 2, blz. 297.)

Bespreking en citaten

Presentatie vaneen cursist

Het bord enschriftuurbespreking

Aanbevolenlesschema

204

Page 212: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

les 4 : De leer uiteenzetten

Aan de leerkrachten van jongemannen en jongevrouwen

President J. Reuben Clark Jr. heeft gezegd:

‘De jeugd van de kerk hongert naar geestelijke zaken; zij willen graag het evangelieleren zoals het is, zuiver en onvervalst. (. . .)

‘U hoeft [hen] niet te besluipen om de godsdienst in hun oor te fluisteren; (. . .) U hoeftde godsdienstige waarheden niet met een wereldse mantel te bedekken; u kunt henopenlijk met deze waarheden confronteren.’ (De koers die de kerk voor het onderwijs heeftuitgezet [brochure, 1994], blz. 3, 9.)

Aan de leerkrachten van kleine kinderen

Ouderling Ezra Taft Benson heeft gezegd: ‘We vragen alleen van u dat u het hart vandeze kinderen onder uw toezicht en leiding wilt inspireren, zodat niets in deze wereldduidelijker voor hen zal zijn dan het evangelie.’ (‘Our First Obligation’, Children’sFriend, oktober 1950, blz. 454.)

Aan alle leerkrachten

Ouderling Boyd K. Packer heeft gezegd:

‘Ware leer die begrepen is, voert tot veranderingen in houding en gedrag.

‘Het bestuderen van de leerstellingen van het evangelie zal veel sneller tot gedrags-verbetering voeren dan bestudering van het gedrag.’ (De Ster, januari 1987, blz. 15.)

We moeten er zeker van zijn dat we de juiste leer verkondigen.

Lees de volgende uitspraak van president Marion G. Romney:

‘Als ik uit een bron drink, dan haal ik het water waar het uit de grond komt, nietverderop waar het vee erin gewaad heeft. (. . .) Ik waardeer de uitleg van anderemensen, maar als het op het evangelie aankomt, moeten we weten wat de Heer gezegdheeft.’ (Toespraak tot leerkrachten godsdienstonderwijs, 13 april 1973; aangehaald doorJ. Richard Clarke tijdens de oktoberconferentie van 1982; Ensign, november 1982,blz. 15.)

� Tot welke hulpmiddelen moeten we ons wenden als we ervoor willen zorgen datanderen ‘weten wat de Heer gezegd heeft’? (Antwoorden moeten de Schriften en dewoorden van de hedendaagse profeten bevatten.)

� Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we de juiste leer verkondigen?

Laat de leerlingen als onderdeel van deze bespreking Leer en Verbonden 42:12–13 en52:9 lezen. Wijs erop dat we ervoor kunnen zorgen altijd de juiste leer te verkondigendoor voortdurend de Schriften en de leringen van de hedendaagse profeten te raad-plegen. Laat een cursist de volgende uitspraak van president Spencer W. Kimball voor-lezen:

‘Niemand heeft het recht om zijn eigen uitleg te geven als hij is geroepen om binnende organisatie van de kerk les te geven. Hij is een gast, (. . .) en zijn leerlingen mogenaannemen dat als hij op de juiste manier is geroepen en aangesteld, hij de kerk verte-genwoordigt en dat zijn woorden door de kerk zijn goedgekeurd.’ (The Teachings ofSpencer W. Kimball, bezorgd door Edward L. Kimball [1982], blz. 532–533.)

Citaten en bespreking

205

Page 213: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Als u recente lesboeken van de kerk hebt meegenomen, laat die dan zien.

Leg uit dat de lesboeken van de kerk aanwijzingen bevatten voor praktijkgerichtevragen, activiteiten en audiovisueel materiaal, waardoor wij ons onderwijs kunnenconcentreren op de Schriften en de woorden van de hedendaagse profeten.

De Heer belooft ons geweldige zegeningen als wij ijverig zijn leer bestuderenen verkondigen.

Citaat Leg uit dat we de leer van het evangelie eerst moeten bestuderen voordat we anderen erinkunnen onderrichten. Lees de volgende uitspraak van president Spencer W. Kimball voor:

‘Het is gebruikelijk dat we een aantal teksten uit het hoofd kennen en in onze gedachtehebben, waardoor we het gevoel kunnen krijgen dat we het evangelie goed kennen.In dat geval kan een beetje kennis een groot probleem zijn. In ben ervan overtuigd datwij allemaal in ons leven de Schriften moeten ontdekken – en niet eenmalig, maar keerop keer.’ (‘How Rare a Possession – the Scriptures!’ Ensign, september 1976, blz. 4.)

Wis het bord schoon en teken het volgende schema. Leg uit dat het schema de beloftenvan de Heer aan de leerkrachten aangeeft, die de Schriften ‘keer op keer’ ontdekken. Laatde cursisten het schema in hun aantekenboekje overnemen. (Laat hen niet op deze blad-zijde in hun boek kijken.)

Laat de cursisten de teksten in het schema lezen. Laat de cursisten na het lezen vaniedere tekst aangeven wat wij kunnen doen en welke zegeningen wij zullen ontvangenals we doen wat er in die teksten staat. Noteer hun ideeën in de desbetreffendekolommen. Moedig de cursisten aan om deze ideeën in hun aantekenboekje tenoteren. In het volgende schema staan een aantal mogelijke antwoorden.

Teksten

Alma 17:2–3

Leer en Verbonden

11:21–22

Leer en Verbonden

84:85

Wat wij doen De zegeningen

die wij ontvangen

Het bord enschriftuurbespreking

206

Page 214: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

les 4 : De leer uiteenzetten

Toepassing Laat de cursisten in hun aantekenboekje opschrijven wat zij gaan doen om de raad indeze teksten op te volgen. Laat hen ook opschrijven hoe ze daardoor de zegeningen vande Heer in hun roeping als leerkracht denken te ontvangen.

Slot

Getuigenis Getuig onder leiding van de Geest van de kracht die voortkomt uit het bestuderen enverkondigen van de leerstellingen van het evangelie.

Opdrachten Moedig de cursisten aan om:

1. Dagelijks de Schriften ijverig te bestuderen. (U kunt hen aanmoedigen om ‘Lijnbrengen in uw evangeliestudie’ op blz. 16–17 in dit boek te bestuderen.)

2. Laat ze naast de opdracht om tijdens de les notities in hun aantekenboekje temaken, ernaar streven de komende week hun persoonlijke evangeliestudie te verbe-teren en de vooruitgang die ze boeken, te noteren.

3. De beginselen uit deze les te herhalen door de afdeling ‘De leer uiteenzetten’(blz. 49–59) in dit lesboek te bestuderen.

Teksten

Alma 17:2–3

Leer en Verbonden

11:21–22

Leer en Verbonden

84:85

Wat wij doen

De Schriften ijverig

bestuderen

Bidden en vasten

Het woord van God door

middel van studie

verkrijgen

Ons voorbereiden om ‘de

woorden des levens (...)

steeds als schatten’ te

verzamelen.

De zegeningen

die wij ontvangen

De geest van profetie en

openbaring ontvangen

Met de macht en het

gezag van God

onderwijzen

De leiding van de Geest

ontvangen

Met macht anderen

overtuigen

Geïnspireerd

onderwijzen

207

Page 215: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Doel De cursisten laten inzien dat iedereen voor zijn eigen evangeliestudie verantwoordelijk isen dat zij als leerkracht anderen bewust kunnen maken van die verantwoordelijkheid.

Voor de leerkracht De Heer heeft ons geboden: ‘Zoekt wetenschap, ja, door studie alsmede door geloof’(LV 88:118). Dat gebod moet volgens president Spencer W. Kimball ijverig gehoorzaamdworden: ‘Iemand kan geen “dader des woords” worden zonder eerst een “hoorder” vanhet woord te zijn. En om een “hoorder” te worden, kunnen we niet werkloos op infor-matie wachten. We moeten naar die informatie op zoek gaan, studeren, bidden enbegrijpen.’ (‘How Rare a Possession – the Scriptures! Ensign, september 1976, blz. 2.)

Als iemand ervoor kiest om het evangelie ijverig te bestuderen, is dat een rechtschapengebruik van zijn keuzevrijheid. Leerkrachten die de leer van de keuzevrijheid begrijpen,zullen anderen niet dwingen om het evangelie te bestuderen. Maar zij zullen zolesgeven dat anderen aangemoedigd worden om zelf het evangelie te gaan bestuderen.

Voorbereiding 1. Bestudeer de teksten in deze les met een gebed in uw hart. Probeer het verband teleggen tussen die teksten en het doel van de les.

2. Bestudeer de afdeling ‘Leergierigheid aanmoedigen’ (blz. 60–74) in dit lesboek.Bestudeer ook ‘Beginselen van bekering’ (blz. 300) in de afdeling ‘Evangelieonder-wijs en leiderschap’ in het Handboek kerkbestuur.

3. Vraag van tevoren drie cursisten om u behulpzaam te zijn bij de presentatie van hetvoorleestoneel op bladzijde 209. Laat een van hen de rol van de verteller lezen, eenandere cursist de rol van de Zoramiet, en de laatste cursist de rol van Alma.

4. Maak drie grote naambordjes voor de deelnemers aan het voorleestoneel. SchrijfVerteller op het ene bordje, Zoramiet op het tweede en Alma op het derde.

Iedereen is verantwoordelijk om zelf het evangelie te bestuderen.

Voorleestoneel Vraag de deelnemers aan het voorleestoneel om voor de klas te komen. Geef hun denaambordjes. Leg uit dat deze drie cursisten vrijwillig aan het voorleestoneel deelnemen.Het doel van deze voordracht is om de verantwoordelijkheid van het individu onder deloep te nemen met betrekking tot het bestuderen van het evangelie.

Schrijf de volgende verwijzingen op het bord: Alma 32:27–28, 33, 38, 41. Leg uit dat dieteksten overeenkomen met de leringen van Alma in deze voordracht. Moedig decursisten aan om in hun Schriften mee te lezen als het gedeelte uit Alma wordt voor-gelezen.

Aanbevolenlesschema

208

Leergierigheid aanmoedigenLes

5

Page 216: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

les 5 : Leer gierigheid aanmoedigen

Verteller: Toen Alma en zijn broeders onder de afvallige Zoramieten het evangeliepredikten, gingen ze een synagoge van de Zoramieten binnen. Daarhoorden zij de Zoramieten verkondigen dat ‘er geen Christus [zou] zijn’(Alma 31:16).

Toen ze dit gehoord hadden, gingen Alma en zijn broeders uit elkaarom het woord van God te prediken en van Christus te getuigen. Eengrote groep Zoramieten benaderde Alma. Een van de Zoramieten spraktot hem. (Zie Alma 31:37–38; 32:1.)

Zoramiet: (Lees Alma 32:5. Begin met de woorden: ‘Zie, wat zullen dezen, mijnbroederen, doen.’)

Verteller: (Lees Alma 32:6.)

Het bord Schrijf het volgende op het bord:

Leg uit dat de Zoramieten nederig op hun beproevingen reageerden. Ze kozen een mandie hun in het woord van God zou kunnen onderrichten.

Voorleestoneel Verteller: Toen hij zag dat de Zoramieten waren voorbereid om naar het woord vanGod te luisteren, vertelde Alma hoe zij het woord waarlijk kondenontvangen en een getuigenis van de waarheid konden krijgen.

Alma: (Lees Alma 32:27–28, 33.)

Het bord Voeg het volgende aan de lijst op het bord toe:

De individuele verantwoordelijkheid

Wees voorbereid om het woord te horen (weesleergierig).

Ruim plaats in voor het woord.

De individuele verantwoordelijkheid

Wees voorbereid om het woord te horen (wees leergierig).

209

Page 217: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Voorleestoneel Verteller: Tegen het eind van zijn verhandeling legde Alma aan de Zoramieten uitdat, als zij een getuigenis van het woord hadden ontvangen, er nog meerte doen was. In zijn uitleg vergeleek hij het woord met een boom die uiteen enkel zaadje was voortgekomen.

Alma: (Lees Alma 32:38, 41.)

Het bord Voeg het volgende aan de lijst op het bord toe:

Laat de cursisten die aan het voorleestoneel hebben meegedaan weer gaan zitten.

Leg uit dat Alma de Zoramieten duidelijk maakte dat zij zelf verantwoordelijk warenvoor hun evangeliestudie. Wij zijn allemaal persoonlijk verantwoordelijk om het evan-gelie te bestuderen. Mensen die deze verantwoordelijkheid beginnen te aanvaardenzijn ‘bereid [. . .] het woord te horen’ (Alma 32:6). Anderen experimenteren met hetwoord en zoeken een plaats voor het woord in hun hart. (Zie Alma 32:27–28.) Weeranderen voeden het woord al met geloof, ijver en geduld (zie Alma 32:41).

Mensen leren het evangelie door geloof, ijver en geduld kennen.

Bespreking � Wat voor specifieke dingen kan de mens doen om het woord aan te kweken (tevoeden)? (Schrijf de antwoorden van de cursisten op het bord. Sommige antwoordenstaan hieronder al aangegeven.)

a. De Schriften dagelijks bestuderen en overdenken.b. De Schriften bestuderen om het antwoord op specifieke vragen te vinden.c. De toespraken van de algemene conferentie bestuderen.d. De artikelen in de Liahona bestuderen.e. Om begrip vasten en bidden.f. Tijdens tempelwerk naar begrip streven.g. Evangeliebeginselen met familie en vrienden bespreken.h. De leiding van de Geest ontvangen.i. Er getrouw naar streven om de geboden te onderhouden.

� Welke zegeningen hebt u ontvangen door ijverig het evangelie te bestuderen?

Presentatie vande leerkracht

De individuele verantwoordelijkheid

Wees voorbereid om het woord te horen (weesleergierig).

Ruim plaats in voor het woord.

Voed het woord.

210

Page 218: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

les 5 : Leer gierigheid aanmoedigen

Leerkrachten moeten anderen helpen bij het bestuderen en naleven van hetevangelie.

Herinner de cursisten aan het feit dat God ons keuzevrijheid heeft gegeven – de machtom tussen goed en kwaad te kiezen (zie LV 29:35). We gebruiken die keuzevrijheid alswe ervoor kiezen om het evangelie al dan niet na te leven.

Citaat Lees de volgende uitspraak van ouderling James E. Faust:

‘De vrije wil, die ons wordt geschonken door het plan van de Vader, is het grote alter-natief op Satans plan dat van dwang uitgaat. Dank zij onze vrije wil kunnen wijgroeien, ons ontwikkelen en ons vervolmaken.’ (De Ster, januari 1988, blz. 31.)

Bespreking � Wat maakt het uit in ons onderwijs als wij beseffen dat de mens keuzevrijheid heeft enzelf verantwoordelijk is voor zijn studie van het evangelie? (U kunt de antwoorden vande cursisten op het bord noteren.)

Zorg ervoor dat de cursisten inzien dat ze zich op hun leerlingen moeten concentreren,niet alleen op hun lessen. Doelmatige leerkrachten denken niet alleen aan de leerstof.Ze vragen zich af: ‘Hoe kan ik ervoor zorgen dat de leerlingen het verlangen ontwik-kelen om te leren en te ontdekken wat ze moeten weten?’ Leerkrachten moeten dekeuzevrijheid van hun leerlingen respecteren en ervoor zorgen dat zij vreugde ervarenin het aanvaarden van hun taak om te leren.

Als wij anderen helpen bij het aanvaarden van hun taak om het evangelie te bestu-deren, moeten we hen uitnodigen en aanmoedigen, niet onder druk zetten. Wemoeten denken en bidden over onze plannen om onze leerlingen te helpen.

We mogen niets doen waardoor het verlangen van anderen om het evangelie tebestuderen afneemt.

Bespreking � Hoe kunnen leerkrachten afbreuk doen aan het verlangen van hun leerlingen om hetevangelie te bestuderen? (Geef de cursisten de tijd om deze vraag te overwegen en tebespreken. Moedig hen aan om de vraag in het algemeen te bespreken, zonder speci-fieke leerkrachten te noemen. Enkele ideeën staan hieronder al aangegeven.)

a. Lessen uit het lesboek voorlezen.b. De meeste tijd aan preken besteden.c. Indruk op de leerlingen proberen te maken met hun kennis en vaardigheden.d. De vragen en opmerkingen van de leerlingen bekritiseren of bagatelliseren.e. Opmerkingen maken of vragen stellen die hun geloof kunnen ondermijnen.f. Taal gebruiken of voorbeelden waardoor de Geest Zich terugtrekt.g. De lessen niet op evangeliewaarheden richten.

Citaat Besluit deze bespreking door een cursist de volgende uitspraak van ouderling Dallin H.Oaks te laten voorlezen:

‘Iedere leerkracht die ernaar streeft om de Meester te volgen, zal zich volledig op anderenconcentreren en niet op zichzelf. Satan heeft gezegd: “Zend mij, (. . .) ik zal het gansemensdom verlossen, (. . .) en ik zal het voorzeker doen; geef mij daarom uw eer.” DeHeiland zei daarentegen het tegenovergestelde: “Vader, uw wil geschiede, en U zij deheerlijkheid, in der eeuwigheid” (Mozes 4:1–2). Een leerkracht zal de lessen op debehoeften van de leerlingen en de heerlijkheid van de Meester afstemmen. Hij zal deschijnwerpers vermijden. Hij zal de leerlingen instrueren dat zij altijd tegen de Meesterop moeten kijken. Hij zal het zicht op de Meester nooit belemmeren door in de weg testaan of door een schaduw van zelfpromotie of eigenbelang op te werpen.’ (Toespraakgehouden op 31 maart 1998.)

Presentatie vande leerkracht

211

Page 219: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Er zijn veel dingen die we kunnen doen om ijverige studie aan te moedigen.

Aantekenboekje Laat de cursisten bladzijde 60 van dit boek opslaan. Laat een cursist de uitspraak op diebladzijde voorlezen. In die uitspraak staan drie dingen die we kunnen doen om ijverigestudie aan te moedigen. Leg uit dat we op ieder gebied veel eenvoudige dingen kunnendoen.

Laat de cursisten de volgende lijst in hun boek doornemen. Laat hen een idee uit dielijst uitkiezen om tijdens een onderwijsmogelijkheid toe te passen. Als er nog tijd overis, laat hen dan in hun aantekenboekje opschrijven hoe ze dat idee willen gaangebruiken. U kunt hun ook vragen om hun plannen aan de andere cursisten tevertellen. Als er geen tijd meer over is om hun ideeën op te schrijven of te bespreken,moedig hen dan aan om ze thuis in hun aantekenboekje te noteren.

a. Vraag iemand om u bij het geven van een les te helpen. Help hem of haar bij devoorbereiding.

b. Laat iemand zich op het presenteren van aanschouwelijk onderwijs voorbereiden.c. Vertel over persoonlijke ervaringen als dat toepasselijk is.d. Laat de leerlingen over de zegeningen nadenken die zij en hun gezinsleden van de

Heer hebben ontvangen.e. Onderwijs in doordachte schriftstudie.f. Erken de waarde van de bijdrage die iedereen aan de les levert. Luister naar en

gebruik de ideeën die tijdens de besprekingen naar voren komen.g. Stel vragen die tot nadenken stemmen en die uitnodigend zijn om aan de bespre-

kingen deel te nemen.h. Als iemand een vraag stelt, moedig de anderen dan aan om die vraag te beant-

woorden.i. Laat de leerlingen nadenken over de manier waarop zij het geleerde in praktijk

kunnen brengen.

Slot Herinner de cursisten aan het feit dat leerkrachten een voorbeeld van ijverige evangelie-studie moeten zijn. Moedig hen aan hun eigen inspanningen om de leringen van hetevangelie te leren kennen, te evalueren. Laat hen vaststellen wat ze kunnen doen om deraad van Alma op te volgen – om het woord met geloof, ijver en geduld te voeden(zie Alma 32:37, 41–42).

Moedig de cursisten aan om de heiligheid van ieders keuzevrijheid in gedachte tehouden. Lees de volgende uitspraak van president Spencer W. Kimball voor:

‘De schatten van aardse en geestelijke kennis zijn verborgen schatten – verborgen voorhen die er niet ijverig naar zoeken. (. . .) Geestelijke kennis kan niet alleen verkregenworden door erom te vragen; zelfs gebeden zijn niet voldoende. Er is doorzettingsver-mogen en volledige toewijding voor nodig.’ (The Teachings of Spencer W. Kimball,bezorgd door Edward L. Kimball [1982], blz. 389–390.)

Getuigenis Geef uw getuigenis wanneer u zich daartoe door de Geest gedreven voelt.

Opdrachten Moedig de cursisten aan om:

1. Hun ervaringen met het uitvoeren van hun plannen om ijverige studie aan temoedigen in hun aantekenboekje te noteren. (Zie ‘Aantekenboekje’ hierboven.) Alshet toepasselijk is, over hun ervaringen met een leid(st)er, een andere cursist of eengezinslid te praten.

2. De beginselen uit deze les te herhalen door de afdeling ‘Leergierigheid aanmoe-digen’ (blz. 60–74) in dit lesboek te bestuderen.

212

Page 220: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Doel De cursisten laten inzien dat leerkrachten en leerlingen samen kunnen werken aan eenoptimale onderwijsleersituatie.

Voor de leerkracht In les 5 hebben de cursisten de persoonlijke verantwoordelijkheid besproken om ijverighet evangelie te bestuderen. De les van deze week gaat over de gezamenlijke verantwoor-delijkheid van de leerkracht en de leerling: een optimale onderwijsleersituatie realiseren.De cursisten zullen evangeliebeginselen kunnen toepassen doordat zij gebrek aanaandacht en eventuele problemen in de klas vermijden en, zo die bestaan, oplossen.

Met deze les als basis zullen de cursisten goed voorbereid zijn om oplossingen voorspecifieke problemen te bedenken. Dat zal als onderdeel van les 7 gedaan worden.

Voorbereiding 1. Bestudeer de teksten in deze les met een gebed in uw hart. Probeer het verband teleggen tussen die teksten en het doel van de les.

2. Zorg ervoor dat u de verhalen in deze les goed kent. Oefen het voorlezen van deverhalen zodat u de aandacht van de cursisten erbij kunt houden.

3. Neem de volgende voorwerpen mee naar de les:

a. Een groot blad (of een aantal kleinere vellen).b. Drie markeerstiften.

4. Bestudeer de afdeling ‘Een optimale onderwijsleersituatie realiseren’ (blz. 75–87) indit lesboek.

De school der profeten is een voorbeeld van de manier waarop we een optimaleonderwijsleersituatie kunnen realiseren.

Citaten Lees de volgende uitspraak:

‘In het begin van deze bedeling gebood de Heer de broeders “dat gij elkander [in] deleer van het koninkrijk moet onderwijzen.” Ze moesten alles leren wat met het evan-gelie en het koninkrijk van God te maken had en wat voor hun relevant was, maarook zaken die met kunst, wetenschap, koninkrijken en landen te maken hadden.Ze kregen het gebod: “Zoekt wetenschap, ja, door studie alsmede door geloof”, en zemoesten een heilig huis, een tempel, in Kirtland bouwen, “een huis van wetenschap’.(LV 88:74–81, 118–122.)

‘Als onderdeel van de bestaande afspraak om deze geboden te onderhouden, gaf deHeer de opdracht om de school der profeten op te richten (zie LV 88:122, 127–141).”(Bruce R. McConkie, Mormon Doctrine, 2e ed. [1966], blz. 679.)

Leg uit dat de school der profeten tot doel had om ‘geselecteerde leden van de priester-schap voor te bereiden op de prediking van het evangelie van Jezus Christus aan dehele wereld.’ (Ezra Taft Benson, Conference Report, april 1983, blz. 69; Ensign, mei 1983,blz. 53.) Door middel van openbaring heeft de Heer de leden van die school geleerd

Aanbevolenlesschema

213

Een optimale onderwijsleersituatierealiseren Deel 1

Les

6

Page 221: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

hoe zij zich moesten gedragen. Aan de hand van drie onderdelen van zijn instructieskunnen gezinnen en klassen in de kerk een optimale onderwijsleersituatie realiseren.

Het bord Schrijf het volgende op het bord:

De Schriften Laat de cursisten Leer en Verbonden 88:122–123, 125 opslaan. Leg uit dat de drie onder-delen die u op het bord hebt geschreven in deze teksten behandeld worden. Laat decursisten deze teksten oplezen. Laat hen tijdens het lezen op de geboden van de Heerletten waardoor wij deze drie onderdelen van een optimale onderwijsleersituatie in standkunnen houden.

Leg de nadruk op het feit dat als mensen bijeenkomen om het evangelie te bestuderen,iedereen iets nuttigs heeft bij te dragen. Iedereen kan door de Geest worden geleid omover ideeën en ervaringen te vertellen waar anderen door worden opgebouwd. Alleaanwezigen moeten naar elkaars bijdragen luisteren, zodat ‘allen door elkander mogenzijn opgebouwd’ (LV 88:122).

Leerkrachten en leerlingen zijn samen verantwoordelijk voor een optimaleonderwijsleersituatie.

Leg uit dat er in de eerste vijf lessen van deze cursus besprekingen over de taken van deleerkracht stonden. In les 5 stond ook een bespreking over de individuele verantwoorde-lijkheid om zelf het evangelie te bestuderen. De les van vandaag gaat over de verant-woordelijkheid van zowel de leerkracht als de leerling: de verantwoordelijkheid om eensituatie te realiseren waarin gezamenlijk het evangelie kan worden bestudeerd. Om dezetaak te vervullen, moeten leerkrachten en leerlingen elkaar helpen en een eenheidvormen.

Leg uit dat Alma over deze eenheid sprak toen hij tot de mensen predikte die zich in dewateren van Mormon hadden laten dopen. Laat een cursist Mosiah 18:18–22 voorlezen.

Verhaal Vertel het volgende verhaal dat is verteld door een zuster die zich zorgen maakte overhaar zondagsschoolklas. Laat de cursisten erop letten hoe de leerlingen en de leerkracht inhet verhaal samen aan de optimalisering van de onderwijsleersituatie werkten.

‘In onze nieuwe wijk merkten mijn man en ik dat de cursus Evangelieleer niet erg doel-treffend was. Terwijl de leerkracht sprak, zaten sommige leerlingen in hun Schriften telezen en anderen keken naar beneden. Ik kon merken dat de leerkracht er moeite meehad. Op een keer vroeg hij zelfs: “Luistert er wel iemand?”

‘We hoorden dat sommige leden in de wijk naar de cursus Evangeliebeginselen gingen,in plaats van naar de cursus Evangelieleer. We hoorden dat de leerkracht van die klas

Presentatie van deleerkracht en tekst

1. Iedereen levert een bijdrage.

2. Er is een band van vriendschap in het evangeliewaardoor de aanwezigen worden verenigd.

3. Iedereen luistert aandachtig en is bereid om zichop de bijdrage van anderen te concentreren.

214

Page 222: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

les 6 : Een optim ale onderwijsleersituatie realiseren Deel 1

erg goed was. We gingen een keer naar die klas en vonden dat de les levendig, verhel-derend en de moeite waard was. Toen we van de kerk naar huis liepen, bespraken wedat wat we deden eigenlijk niet juist was. We moesten onze bisschop steun verlenendoor de leerkracht die hij had geroepen steun te verlenen. We bespraken wat wekonden doen om de cursus Evangelieleer te verrijken. We beseften dat we alle verant-woordelijkheid op de schouders van de leerkracht lieten rusten, alsof we hemuitdaagden om onze aandacht en onze interesse te winnen en te behouden.

‘We baden doordeweeks om leiding en gingen op zondag met een andere instellingnaar de les. Na een paar minuten stelde mijn man een vraag, en de leerkrachtmoedigde de andere leerlingen aan om die vraag te beantwoorden. Er ontstond eengoede bespreking waaraan verschillende leerlingen deelnamen. Later zei de leerkrachtiets dat mij niet duidelijk was, en ik vroeg hem of hij het kon uitleggen. Hijantwoordde met het lezen van een tekst die mij nog nooit was opgevallen. Toenvertelde een zuster een verhaal over dat onderwerp en een iemand anders las eenandere tekst voor. We konden de invloed van de Geest in de klas voelen. De leerkrachtontspande zich. Ik kon merken dat hij kracht en vertrouwen uit de eenvoudige tekensvan interesse en deelname putte. De les werd met een dankbaar gebed afgesloten en dehele klas zei volmondig “Amen”.

‘Vanaf die dag doen de meeste leerlingen enthousiast mee. Onze leerkracht wordtgeactiveerd door hun enthousiasme, en hij spreekt dan ook vaak zijn dank uit voorhun steun. De zondagsschool wordt steeds beter.’

Groepsbesprekingen Verdeel de klas in drie groepen. Geef iedere groep een markeerstift en een groot blad(of een aantal kleinere vellen). Laat iedere groep iemand aanwijzen om de antwoordenop te schrijven. Geef iedere groep een van de volgende vragen:

1. Wat kunnen leerkrachten en leerlingen doen om iedereen aan te moedigen mee tedoen aan de les?

2. Wat kunnen leerkrachten en leerlingen doen om een onderlinge vriendschapsbandte creëren?

3. Wat kunnen leerkrachten en leerlingen doen om iedereen aan te moedigen op teletten en naar elkaar te luisteren?

Vertel de groepen dat ze drie minuten de tijd hebben om hun vragen te bespreken. Zemoeten hun eigen ervaringen en het zojuist gelezen verhaal overwegen. De aange-wezen persoon in iedere groep noteert de ideeën op een groot blad. Dan laat hij of zijhet blad aan iedereen zien.

Als de drie minuten voorbij zijn, kunnen ze hun antwoorden laten zien. Bespreek deideeën in het kort. Moedig de cursisten aan om deze ideeën in hun aantekenboekje tenoteren.

Als de cursisten de volgende suggesties niet hebben genoteerd, kunt u ze alsnogbespreken:

1. Wat kunnen leerkrachten en leerlingen doen om iedereen aan te moedigen mee tedoen aan de les?

a. Leerkrachten en leerlingen moeten de behandelde beginselen toepassen.b. Zo mogelijk – bijvoorbeeld in de Melchizedekse priesterschap, de ZHV, en de

cursus Evangelieleer – moeten de leerlingen het lesmateriaal van tevorenbestuderen.

215

Page 223: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

c. Leerlingen moeten gewillig een bijdrage aan besprekingen leveren. Ze moetenhun hand opsteken om de leerkracht te laten weten dat ze een vraag willenbeantwoorden of een opmerking willen maken.

d. Leerlingen moeten ervoor oppassen dat ze een bespreking niet domineren.e. Leerlingen moeten ijverig de opdrachten uitvoeren.

2. Wat kunnen leerkrachten en leerlingen doen om een onderlinge vriendschapsbandte creëren?

a. Leerkrachten en leerlingen moeten zich elkaars vaardigheden en behoeftenbewust zijn.

b. Ze moeten elkaar in de klas en daarbuiten steunen.c. Als het toepasselijk is, moeten ze hun interesse en liefde voor elkaar uiten.

3. Wat kunnen leerkrachten en leerlingen doen om iedereen aan te moedigen op teletten en naar elkaar te luisteren?

a. Leerkrachten en leerlingen moeten aandachtig en met respect naar elkaar luis-teren.

b. Leerkrachten en leerlingen moeten op tijd komen.c. Ze moeten zich goed op de les concentreren.d. Leerlingen moeten gepaste vragen stellen als ze niet begrijpen wat er bedoeld

wordt.e. Zo mogelijk moeten de leerlingen gedurende de hele les aanwezig zijn.

Leerkrachten zorgen ervoor dat de leerlingen hun taak om een optimaleonderwijsleersituatie te realiseren, begrijpen en vervullen.

Leg uit dat u twee verhalen gaat vertellen. Laat de cursisten nadenken over de manierwaarop de leerkrachten in deze verhalen tot een optimale onderwijsleersituatie hebbenbijgedragen. Vertel het volgende verhaal dat president Thomas S. Monson heeft verteld:

‘Op zekere dag dacht ik terug aan een ervaring die ik in mijn jongensjaren had opge-daan. Ik was net elf. Onze jeugdwerkpresidente, Melissa, was een liefdevolle, al watgrijzende dame. Op een keer vroeg Melissa mij om na het jeugdwerk na te blijven ommet haar te spreken. En daar zaten we met z’n tweetjes in de lege kapel. Ze legde haararm om mijn schouder en barstte in snikken uit.

‘Verbaasd vroeg ik haar waarom ze huilde.

‘Ze antwoordde: “Ik kan de jongens in het jeugdwerk er maar niet toe krijgen omeerbiedig te zijn tijdens de gezamenlijke opening van het jeugdwerk. Zou jij me daarbijkunnen helpen, Tommy?”

‘Ik beloofde Melissa dat ik dat zou doen. Tot mijn grote verbazing, maar niet voorMelissa, was dat het einde van alle eerbiedsproblemen in het jeugdwerk. Zij was regel-recht op de oorzaak van het probleem afgegaan – ik.’ (De Ster, januari 1988, blz. 64.)

� Wat deed de jeugdwerkpresidente in dit verhaal om bij te dragen tot een optimaleonderwijsleersituatie? (Ze sprak met de jonge Tommy Monson om hem van zijn taakte doordringen.)

� Zijn er na het lezen van dit verhaal nog opmerkingen die u aan de lijst zou willentoevoegen? (U kunt de cursisten aanmoedigen om deze suggesties in hun aanteken-boekje op te schrijven.)

Verhalen enbespreking

216

Page 224: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

les 6 : Een optim ale onderwijsleersituatie realiseren Deel 1

Geef aan dat u een verhaal gaat vertellen over een leerkracht in de jongevrouwen.

‘Ik wil u meevoeren naar een klas voor de jongevrouwen van 12 en 13 jaar. Luister hoede meisjes de leer ontdekken. Let op de ervaring die de leerkracht hun verschaft zodatzij het verband kunnen leggen tussen de leer en hun eigen leven. Wees u bewust vanhet getuigenis van de Geest dat ermee gepaard gaat.

‘Onze leerkracht schuift haar stoel wat dichter bij de meisjes, die in een halve kringvoor haar zitten. “Er wacht een gast buiten”, zo begint zij haar les. “Het is zuster Jonas.Zij is bereid ons haar baby’tje te laten zien en ons te vertellen hoe zij het vindt ommoeder te zijn. Ik wil jullie vragen niet alleen op het nieuwe kindje te letten, maar ookop de moeder. Let erop hoe zij met de baby omgaat, wat ze doet en wat ze zegt. Nader-hand zullen we over haar bezoek praten.”

‘Zuster Jonas komt binnen en neemt zo’n 7 B 8 minuten de tijd om over de baby tespreken en vragen te beantwoorden. De meisjes bedanken haar en zij verlaat het klas-lokaal.

‘“Wat een schatje, hè, die baby!” voegt onze leerkracht toe aan de verrukte kreten vande klas. “Maar wat hebben jullie opgemerkt wat de moeder betreft?”

‘Een minuutje stilte, maar dan het eerste antwoord: “Ze was gelukkig.” Nog eenantwoord: “Ze wiegde steeds heen en weer.” Nog een paar antwoorden, en dan begintKatie aarzelend: “Ze praatte – ummm – heel rustig.”

‘“Kun je daar meer over zeggen?” moedigt de leerkracht aan.

‘“Nou, haar stem deed me denken aan mijn moeders stem toen ze ons verleden jaarvanuit het ziekenhuis belde om te vertellen dat we er een nieuw zusje bij hadden.”

‘De leerkracht wendt zich tot de andere meisjes: “Wat vinden jullie? Is haar stemiemand anders soms opgevallen?”

‘De meisjes worden ernstiger en antwoorden met woorden zoals eerbied, hemel enliefde.

‘“Ik denk dat ik het begrijp”, zegt de leerkracht. “Die woorden schieten ons te binnenomdat we een grote gave van onze hemelse Vader herkennen. Hij houdt van ons enheeft zoveel vertrouwen in ons dat Hij bereid is zijn scheppingsmacht met ons tedelen. Dat vertrouwen roept zo’n dankbaarheid en eerbied bij ons op. Het moeder-schap is een goddelijke taak.”

‘Na die duidelijke uiteenzetting van de leer en haar getuigenis, gaat de leerkrachtverder met een activiteit waarbij de meisjes eigenschappen van hun eigen moedernoemen, waaruit hun begrip blijkt van haar goddelijke taak als moeder. “Zouden jullieje nu al willen voorbereiden op het moederschap door je te oefenen in een van diedeugden de komende week, zoals geduldiger, aardiger of positiever zijn?”

‘Ieder meisje vertelt over haar keus. Onze leerkracht geeft haar getuigenis. Er wordt eenslotgebed uitgesproken.’ (Virginia H. Pearce, De Ster, januari 1997, blz. 13.)

� Wat deed de leerkracht in dit verhaal om een optimale onderwijsleersituatie te reali-seren? (De antwoorden kunnen de volgende punten omvatten: ze nodigde een gastuit om over een persoonlijke ervaring te vertellen, ze stelde inzichtelijke vragen, zeluisterde aandachtig, ze reageerde op de opmerkingen van de leerlingen doorvervolgvragen te stellen, ze onderwees hen in de leer, en ze hielp de jongevrouwenbij het in praktijk brengen van de leer.) Wat deden de leerlingen? (Antwoordenkunnen omvatten dat ze luisterden en aandachtig deelnamen.)

Verhalen enbespreking

217

Page 225: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

� Hoe zouden toekomstige problemen door een optimale onderwijsleersituatie in dezeklas kunnen worden voorkomen?

� Zijn er na het lezen van dit verhaal nog opmerkingen die u aan de lijst zou willentoevoegen? (U kunt de cursisten aanmoedigen om deze suggesties in hun aanteken-boekje op te schrijven.)

Als we de leerlingen inschakelen bij het realiseren van een optimaleonderwijsleersituatie, leren ze dat ze volgelingen van Christus moeten worden.

Leg uit dat de verhalen voorbeelden zijn van de manier waarop we problemen kunnenvoorkomen en oplossen. Laat de cursisten de afdeling ‘Een optimale onderwijsleersitu-atie realiseren’ (vanaf blz. 75) in dit boek opslaan. Leg uit dat de bladzijden 76–83 overhet realiseren van een optimale onderwijsleersituatie en het voorkomen vanproblemen gaan, en dat de bladzijden 84–87 over het oplossen van specifiekeproblemen gaan. Leg uit dat als we problemen willen voorkomen of oplossen, ons doelaltijd hetzelfde moet zijn: de leerlingen in het evangelie van Jezus Christus onder-wijzen en ervoor zorgen dat zij hun taak in de optimalisering van de onderwijsleersitu-atie, begrijpen en vervullen.

Dat doel is de sleutel tot discipline in het leslokaal. Als we het doel voor ogen houden,zijn we niet uitsluitend bezig met het corrigeren van gedrag of het stilhouden van deklas. Maar dan zorgen we ervoor dat anderen volgelingen van Jezus Christus worden.

Leerkrachten denken soms dat ze falen als ze niet snel een optimale onderwijsleersitu-atie weten te realiseren. Maar zo’n situatie kan meestal niet heel snel worden gereali-seerd. De mens ontwikkelt zich stap voor stap – regel op regel en voorschrift op voor-schrift (zie 2 Nephi 28:30). Er moet voortdurend aan gewerkt worden. De sleutel is omgetrouw, ijverig en geduldig werkzaam te zijn, altijd door de juiste beginselen geleid.

Slot

Getuigenis Geef uw getuigenis wanneer u zich daartoe door de Geest gedreven voelt.

Opdracht Vertel de cursisten dat tijdens de volgende les specifiek zal worden behandeld wat leer-krachten kunnen doen om gebrek aan aandacht en eventuele ordeproblemen in de klas tevermijden en op te lossen. Laat hen over een situatie nadenken die afbreuk kan doen aaneen optimale onderwijsleersituatie. Laat hen ook een mogelijke oplossing overwegen. Deoplossing moet specifiek en praktisch zijn. Ze moeten zowel de situatie als de oplossing inhun aantekenboekje noteren. Ook moeten ze bereid zijn om de volgende week in twee ofdrie minuten aan de klas te vertellen wat ze hebben opgeschreven.

Tijdens het overwegen van oplossingen moeten de cursisten de afdeling ‘Een optimaleonderwijsleersituatie realiseren’ (blz. 75–87) in dit lesboek bestuderen.

Presentatie vande leerkracht

218

Page 226: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Doel De cursisten inwerken in de beginselen die ze in les 6 geleerd hebben.

Voor de leerkracht Aan het eind van les 6 hebt u de cursisten gevraagd om in deze les manieren te noemenwaarmee gebrek aan aandacht en eventuele ordeproblemen in de klas gemeden en opge-lost kunnen worden (zie blz. 218). Omdat leerkrachten graag op praktische, specifiekewijze met problemen omgaan, moet u deze les zo voorbereiden dat u de meeste tijd aandie praktijkgerichte activiteit kunt besteden.

Als u de besprekingen in deze les leidt, zorg er dan voor dat de cursisten meervertrouwen krijgen in hun vermogen om bij te dragen tot een optimale onderwijsleer-situatie.

Voorbereiding 1. Bestudeer Leer en verbonden 12:8 met een gebed in het hart. Probeer het verbandtussen deze tekst en het doel van de les te leggen.

2. Bereid een bespreking voor over hoe we gebrek aan aandacht en ordeproblemenkunnen vermijden en oplossen. Zorg ervoor dat uw oplossing praktisch is.

3. Zorg ervoor dat de cursisten ook bereid zijn om te praten over het vermijden vangebrek aan aandacht en ordeproblemen in de klas. (Zie de opdracht op blz. 218.)Herinner hen aan de opdracht om ervoor te zorgen dat de oplossingen specifiek enpraktisch zijn.

4. Blijf de afdeling ‘Een optimale onderwijsleersituatie realiseren’ (blz. 75–87) in ditlesboek bestuderen.

Ons succes in het beïnvloeden van anderen hangt van onze nederigheid en liefde af.

Herinner de cursisten eraan dat in les 2 is behandeld hoe belangrijk het is om onze leer-lingen lief te hebben. Dit beginsel moet al onze handelingen bepalen als we toewerkennaar een optimale onderwijsleersituatie, vooral als we individueel met de leerlingenwerken.

Laat een cursist Leer en Verbonden 12:8 voorlezen.

� Waarom zijn nederigheid en liefde belangrijk als we anderen ten goede willenbeïnvloeden?

Geef in overweging dat als de cursisten bespreken hoe ze gebrek aan aandacht en orde-problemen in de klas kunnen vermijden en oplossen, ze het belang van dat beginselniet mogen vergeten.

Citaat Lees de volgende uitspraak van president Howard W. Hunter voor:

‘Gods handelwijze [is] voornamelijk gebaseerd op overreding, geduld en lankmoedig-heid, niet op dwang of harde confrontatie. Zijn benadering is zachte aandrang envriendelijke uitnodiging. Bij alles wat God doet respecteert Hij onze vrijheid en onaf-hankelijkheid. Hij wil ons helpen en smeekt om een kans om ons bij te staan, maar Hij

Presentatie vande leerkracht entekstbespreking

Aanbevolenlesschema

219

Een optimale onderwijsleersituatierealiseren Deel 2

Les

7

Page 227: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

zal dat nooit doen ten koste van onze keuzevrijheid. Daarvoor houdt Hij teveel vanons.’ (De Ster, januari 1990, blz. 16.)

Wij kunnen ervoor zorgen dat anderen hun taak in het realiseren van eenoptimale onderwijsleersituatie, begrijpen en vervullen.

Verwijs naar de opdracht die u de cursisten vorige week hebt gegeven. Vertel decursisten dat u ook aan die opdracht hebt gewerkt. Vertel dan het probleem dat u hebtoverwogen en de oplossing die u hebt bedacht. Geef aan welke van de drie onderdelenvan een optimale onderwijsleersituatie door uw oplossing wordt versterkt. (Zie blz. 214voor een herhaling van deze drie onderdelen.) Na het vertellen van uw oplossing, steltu de volgende vragen:

� In hoeverre is die oplossing effectief?

� Welke voorzorgsmaatregelen moeten bij het gebruik van die oplossing wordengenomen?

� Welke andere oplossingen kunt u bedenken?

Laat de cursisten om de beurt over de problemen spreken die ze hebben overwogen, enover hun ideeën om die problemen op te lossen. Zorg ervoor dat iedere cursist de kanskrijgt om iets te zeggen. Als er voldoende tijd is, kunt u na iedere voordracht de driebovenstaande vragen stellen.

Leg uit dat bij het vermijden en oplossen van ordeproblemen het vaak nodig is omindividueel met de leerlingen te werken. We kunnen de leerlingen echter ook in klas-verband op hun taak wijzen. Dat kunnen we bijvoorbeeld doen door over onze gevoe-lens ten opzichte van onze roeping en taak als leerkracht te praten. Vervolgens kunnenwe de taken van de leerlingen uitleggen, en de drie onderdelen van een optimaleonderwijsleersituatie die in de vorige les zijn behandeld (zie blz. 214). Uiteindelijkkunnen we benadrukken dat we hun hulp nodig hebben, omdat een klas alleensuccesvol kan zijn als de leerkracht en de leerlingen samenwerken. (Zie het verhaal opbladzijde 78 van dit boek voor een voorbeeld van zo’n gesprek. U kunt dat verhaal metde cursisten doorlezen.)

We moeten manieren zoeken om het gebrek aan aandacht te verminderen.

Laat een cursist voor de klas staan. Laat de cursist zijn of haar armen uitstrekken. Leg eenzwaar boek of ander voorwerp in iedere hand. Vraag hem of haar om de klas het verhaalvan het eerste visioen te vertellen, terwijl hij of zij de voorwerpen op die manier blijftvasthouden. Als de armen beginnen te zakken, herinner hem of haar er dan aan dat devoorwerpen op dezelfde hoogte moeten worden gehouden. Na ongeveer 30 secondenkunt u de persoon de voorwerpen laten neerleggen en naar zijn of haar plaats laten terug-keren.

Leg uit dat de cursisten zich niet goed op het verhaal konden concentreren. Hunaandacht werd afgeleid, en was gericht op het omhooghouden van de voorwerpen.

Wijs erop dat naast de reeds besproken problemen, de omgeving ook de aandacht kanafleiden. Als de leerlingen een klaslokaal binnengaan dat rommelig en onbehaaglijk is,zullen ze niet zo snel geneigd zijn om zich volledig op de les te concentreren.

Het zorgvuldig aanpassen van het leslokaal kan ertoe bijdragen dat de aandacht beterbij de les kan worden gehouden. We kunnen bijvoorbeeld de stoelen zo neerzetten datiedereen ons, het bord en de anderen goed kan zien. Door de juiste voorbereiding vanhet lokaal kan de leerkracht beter lesgeven en kunnen de leerlingen beter aan de les

Presentatie vande leerkracht

Aanschouwelijkonderwijs

Presentatie vande leerkracht

Presentatie vaneen cursist

Presentatie vande leerkracht

220

Page 228: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

les 7 : Een optim ale onderwijsleersituatie realiseren Deel 2

deelnemen. De temperatuur in het lokaal kan ook aan de juiste omstandighedenbijdragen. Andere ideeën voor het voorbereiden van het lokaal zijn te vinden in ‘Vooreen gerieflijk leslokaal zorgen’ op blz. 76 van dit boek.

We kunnen problemen voorkomen en oplossen door de eerste beginselen vanevangelieonderwijs te volgen.

Leg uit dat als we een optimale onderwijsleersituatie realiseren en handhaven, weervoor zorgen dat we gebrek aan aandacht en eventuele problemen kunnen voor-komen en oplossen. Het belangrijkste dat we kunnen doen om dit te bereiken is hetinstellen van de beginselen van evangelieonderwijs die in deze cursus worden behan-deld. Deze beginselen zijn:

1. Van uw leerlingen houden.

2. Door de Geest onderwijzen.

3. De leer uiteenzetten.

4. Leergierigheid aanmoedigen.

5. Elk noodzakelijk voorwerp vervaardigen.

6. Effectieve onderwijsmethoden gebruiken.

Als leerkracht moeten we onszelf en ons onderwijs geregeld onder de loep nemen omervoor te zorgen dat we die beginselen toepassen.

Slot

Getuigenis Geef uw getuigenis wanneer u zich daartoe door de Geest gedreven voelt.

Opdrachten Moedig de cursisten aan om:

1. De afdeling ‘Een optimale onderwijsleersituatie realiseren’ (blz. 75–87) in dit lesboekte blijven bestuderen. Hun eigen onderwijs te overwegen, en zich af te vragen watzij kunnen doen om een optimale onderwijsleersituatie te realiseren.

2. De lijst op bladzijde 210 te bestuderen, over het aanmoedigen van ijverige studie.Een onderwerp uit die lijst uit te kiezen, en dat tijdens een komende onderwijs-mogelijkheid toepassen. Hun ervaring in hun aantekenboekje te noteren.

Presentatie vande leerkracht

221

Page 229: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Doel De cursisten leren hoe ze onderwijsmethoden uitkiezen en die effectief kunnengebruiken.

Voor de leerkracht De kwaliteit van evangelieonderwijs en –studie verbetert als de onderwijsmethoden zorg-vuldig worden uitgekozen en effectief worden gebruikt. Leerkrachten moeten onderwijs-methoden uitkiezen (1) waardoor de leerlingen een duidelijk en goed te onthoudenbegrip van de leerstellingen en beginselen krijgen, en die (2) geschikt zijn voor de desbe-treffende les en de leeftijdsgroep van de leerlingen.

In deze les en in les 9 zullen de cursisten iets over de volgende fundamentele onder-wijsmethoden leren: aanschouwelijk onderwijs gebruiken, vergelijkingen trekken, hetbord gebruiken, verhalen vertellen, vragen stellen en besprekingen houden.

Voorbereiding 1. Herhaal de afdeling ‘Effectieve onderwijsmethoden’ (blz. 88–95) in dit lesboek. Herhaalook deel F uit ‘Onderwijsmethoden’ (blz. 157–184).

2. Neem twee kopjes of bekers mee naar de klas, een die van binnen en van buitenschoon is en de andere die van buiten schoon, maar van binnen vies is.

3. Bereid een presentatie voor waarin u het bord gebruikt om een evangeliebeginsel uitte leggen. U kunt een van de voorbeelden op bladzijde 160 gebruiken, of u kunt zelfeen voorbeeld bedenken.

We moeten onderwijsmethoden gebruiken waardoor anderen evangeliebeginselenbegrijpen, onthouden en toepassen.

Verhaal Vertel het volgende verhaal: Leg uit dat dit een ervaring van president Boyd K. Packer enzijn vrouw was toen hij als zendingspresident werkzaam was.

‘We organiseerden zoneconferenties. Voor iedere conferentie bakte zuster Packer eentaart van drie lagen, (. . .) prachtig gedecoreerd – dikke, kleurrijke lagen glazuur,prachtig versierd met de woorden “Het evangelie” erop. Als de zendelingen bij elkaarwaren, brachten we de taart nogal plechtig binnen. Het was een prachtig gezicht!

‘De taart stelde het evangelie voor en we vroegen: “Wie lust er wat?” Er was altijd weleen hongerige zendeling die zijn hand opstak. We vroegen hem om naar voren tekomen: “We zullen jou als eerste bedienen.” Ik stak dan mijn vingers diep in de taarten trok er een groot stuk uit. Ik zorgde ervoor dat ik van mijn hand een vuist maakte,zodat het glazuur tussen mijn vingers door droop. En als de zendeling dan ongelovigzat toe te kijken, gooide ik het stuk taart naar hem toe. Het glazuur kwam op de voor-kant van zijn kostuum. “Wil iemand anders een stuk taart?” vroeg ik. Om de een ofandere reden stak niemand de hand op.

‘Vervolgens haalden we een schotel van kristal, een linnen servet en een prachtigetaartschep tevoorschijn. Ik sneed keurig een stuk taart af, legde het voorzichtig op deschotel en vroeg: “Wil iemand een stuk taart?”

Aanbevolenlesschema

222

Effectieve onderwijsmethodenDeel 1

Les

8

Page 230: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

les 8 : Effectie ve onderwijsmethoden Deel 1

‘De les was duidelijk. Het was in beide gevallen dezelfde taart, met dezelfde smaak endezelfde voedingswaarde. De manier van presenteren maakte het of uitnodigend, zelfsverleidelijk, of onaantrekkelijk, zelfs weerzinwekkend. We herinnerden de zendelingeneraan dat de taart het evangelie voorstelde. Hoe gingen zij ermee om?

‘Na de presentatie hadden we geen moeite – maar wel veel enthousiasme – om over hetverbeteren van de zendelingenlessen te praten. Een paar maanden later vond ik dat ikde zendelingen aan die les moest herinneren. Dus stuurde ik een nieuwsbrief uit meteen plaatje van een taart.

‘Toen ik de zendelingen weer zag, vroeg ik of ze de nieuwsbrief hadden ontvangen.

‘“Jazeker.”

‘“En wat stond er in?”

‘Alle zendelingen zeiden: “Het deed ons eraan denken dat we ons onderwijs moetenverbeteren, meer moeten studeren, onze lessen aandachtig moeten voorbereiden enelkaar tijdens de les moeten helpen.”

‘“En dat hebben jullie allemaal uit dat plaatje geleerd?”

‘“O ja, dat is een les die we nooit zullen vergeten!”

‘Ik moet daar nog wel aan toevoegen dat ik altijd bereid was om zo nodig de rekeningvan de stomerij te betalen!’ (Teach Ye Diligently, herz. ed. [1991], blz. 270–271.)

NB: Als u hetzelfde aanschouwelijke onderwijs als president Packer wilt gebruiken,overweeg dan om een stuk taart met uw hand te pakken en het op een bordje plat tedrukken, in plaats van het door de klas te gooien.

Bespreking � Wat zegt ons dit verhaal over de manier waarop we het evangelie moeten verkondigen?

� Wat was het bewijs dat de les van president Packer effectief was?

Wijs erop dat de zendelingen de les begrepen, onthielden, en in hun leven toepasten. Hetis niet voldoende dat onze leerlingen de evangeliebeginselen alleen maar begrijpen. Wemoeten er ook voor zorgen dat ze de beginselen onthouden en toepassen.

Laat de cursisten bladzijde 158 van dit boek opslaan. Leg uit dat deze bladzijde een lijstmet onderwijsmethoden bevat die kan worden gebruikt om anderen in het evangeliete onderwijzen. In de les van vandaag en de les van volgende week worden presentatiesgegeven van een aantal van die onderwijsmethoden. Wijs erop dat we onderwijs-methoden moeten uitkiezen die opbouwend voor onze leerlingen zijn en die geenafbreuk doen aan de beginselen die we behandelen.

Aanschouwelijk onderwijs

Leg uit dat president Packer in het verhaal aanschouwelijk onderwijs gebruikte om dezendelingen eraan te herinneren dat ze effectief les moesten geven. We kunnen aanschou-welijk onderwijs gebruiken om allerlei evangeliebeginselen te behandelen.

Laat twee kopjes of bekers zien – een die van binnen en van buiten schoon is en deandere die van buiten schoon, maar van binnen vies is. Stel dan de volgende vraag:

� Uit welke zou u het liefst iets drinken?

Leg uit dat Jezus eens een groep mensen met een beker heeft vergeleken die van buitenschoon maar van binnen vies was. Laat een cursist Matteüs 23:25–26 voorlezen.

Presentatie enbespreking

223

Page 231: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

� Welk evangeliebeginsel kunnen we uit dit aanschouwelijk onderwijs leren. (Het isniet voldoende om alleen maar rechtschapen te lijken; we moeten rechtschapenen rein van hart zijn.) In welk opzicht is dit aanschouwelijk onderwijs volgensu effectief?

Leg uit dat er op de bladzijden 176–177 van dit boek ideeën staan voor effectiefaanschouwelijk onderwijs. Laat de cursisten bladzijde 177 opslaan. Herhaal de ideeënvoor het ontwikkelen en gebruiken van aanschouwelijk onderwijs. Bespreek dan even-tuele aanvullende ideeën over het gebruik van aanschouwelijk onderwijs.

Vergelijkingen

Citaten Leg uit dat aanschouwelijk onderwijs effectief is omdat geestelijke beginselen metvertrouwde, aardse zaken vergeleken worden. Dat kunnen we ook doen door eenvoudigevergelijkingen te bespreken.

Laat verschillende cursisten de volgende vergelijkingen voorlezen. (U kunt op blz.176–177 van dit boek nog meer vergelijkingen vinden.)

President Gordon B. Hinckley heeft gezegd:

‘Geloof is als mijn armspier. Als ik hem gebruik en verzorg, dan wordt hij sterker; dandoet hij van alles voor me. Maar als ik hem in een mitella doe en er niets mee doe, danwordt hij zwak en nutteloos.’ (De Ster, april 1999, blz. 18.)

Ouderling Russell M. Nelson heeft gezegd:

‘Letterlijk betekent het werkwoord inoculeren [. . .]: “een oog inbrengen” – bewakentegen schade.

‘Een ziekte als polio kan het lichaam verminken of vernietigen. Een ziekte als zondekan de geest verminken of vernietigen. De verwoesting door polio kan nu voorkomenworden door inenting. De verwoesting door zonde daarentegen moet op een anderemanier voorkomen worden. Artsen kunnen niet inenten tegen ongerechtigheid. Spiri-tuele bescherming komt alleen van de Heer, en op zijn eigen wijze. Jezus wil nietinoculeren, maar indoctrineren.’ (De Ster, juli 1995, blz. 29.)

Ouderling Joseph B. Wirthlin heeft gezegd:

‘Reusachtige eikenbomen [kunnen] een wortelstelsel hebben dat tweeënhalf keerdieper kan gaan dan zijzelf hoog zijn (. . .) Zulke bomen waaien zelden om, hoe hevigde stormen ook zijn.

‘Trouwe leden van de kerk moeten zijn als eiken met diepe wortels in de vruchtbaregrond van de fundamentele evangeliebeginselen.’ (De Ster, januari 1995, blz. 68.)

Schriftuurbespreking Laat een cursist Matteüs 13:44 voorlezen.

� Wat kunnen we uit deze vergelijking leren?

Wijs erop dat vergelijkingen alleen effectief zijn als ze verwijzen naar zaken dievertrouwd voor de leerlingen zijn. Leg uit dat er op de bladzijden 176–177 van dit boekideeën staan voor effectieve vergelijkingen.

Het bord

Presentatie Leg uit dat het bord doelmatig gebruikt kan worden om belangrijke beginselen te bena-drukken, de aandacht van de leerlingen bij de les te houden en ingewikkelde begrippen te

Presentatie vande leerkracht

Presentatie vande leerkracht

224

Page 232: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

les 8 : Effectie ve onderwijsmethoden Deel 1

vereenvoudigen. Zeg dat u zult laten zien hoe het bord gebruikt kan worden. Houdvervolgens de presentatie die u hebt voorbereid (zie ‘Voorbereiding’, punt 3).

Bespreking Stel de volgende vragen:

� Wat hebt u uit deze presentatie geleerd? In hoeverre is het gebruik van het bordnuttig geweest?

� Wat hebt u uit deze presentatie geleerd over de manier waarop we het bord alsonderwijsmethode moeten gebruiken?

Als de cursisten de volgende ideeën niet opnoemen, noem ze dan zelf:

1. Schrijf duidelijk en groot genoeg. Het is meestal beter om een aantal sleutelwoordenin plaats van volledige zinnen op te schrijven.

2. Praat terwijl u schrijft. Daardoor zult u de leerlingen bij de les houden.

3. Besteed niet teveel tijd bij het bord.

4. Bereid u goed voor. Oefen bepaalde tekeningen, kaarten of schema’s die u wiltgebruiken.

5. Verontschuldig u niet voor uw handschrift of uw gebrek aan artistiek talent.

6. Gebruik eenvoudige poppetjes en figuren om bepaalde verhalen en beginselen teillustreren.

7. Laat de leerlingen af en toe iets op het bord schrijven. Daardoor zijn ze meer bij deles betrokken.

Leg uit dat de cursisten aanvullende ideeën op blz. 161–162 van dit boek kunnenvinden.

Als we ons op een les voorbereiden, kunnen we uit verschillendeonderwijsmethoden kiezen.

Leg uit dat verschillende onderwijsmethoden het onderwijs en het leerproces kunnenverbeteren en verlevendigen. We moeten echter niet alleen verschillende onderwijs-methoden gebruiken omwille van de afwisseling. We moeten onderwijsmethodenuitkiezen (1) waardoor de leerlingen een duidelijk en goed te onthouden begrip van deleerstellingen en beginselen krijgen, en die (2) geschikt zijn voor de desbetreffende lesen de leeftijdsgroep van de leerlingen.

Toepassing Vraag een cursist om iets over een leerstelling of beginsel uit een les te vertellen die hij ofzij aan het voorbereiden is. Laat de cursisten vervolgens bladzijde 158 opslaan en deonderwijsmethoden bestuderen. Moedig hen aan om onderwijsmethoden te noemen diegebruikt kunnen worden om die leerstelling of dat beginsel effectief te behandelen. Als decursisten de specifieke onderwijsmethoden noemen, laat hen dan uitleggen waarom zedie onderwijsmethoden hebben uitgekozen.

Slot

Citaat Laat een cursist de volgende uitspraak van ouderling Boyd K. Packer voorlezen:

‘Als we in morele en geestelijke waarden onderricht geven, onderwijzen we in niet-tast-bare dingen. Misschien is geen enkele vorm van onderwijs zo moeilijk, of zo bevredi-gend bij een positief resultaat. Gelukkig hebben wij technieken en hulpmiddelen totonze beschikking. Er zijn bepaalde dingen die leerkrachten kunnen doen om zichzelf

Presentatie vande leerkracht

225

Page 233: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

en hun lessen zo voor te bereiden dat hun leerlingen (. . .) onderwezen kunnen wordenen hun getuigenissen aan elkaar kunnen overdragen.’ (Teach Ye Diligently, herz. ed.[1991], blz. 62.)

Wijs erop dat onderwijsmethoden belangrijk zijn, maar dat ze niet het doel van de lesmogen worden. Het zijn hulpmiddelen om ervoor te zorgen dat de leerlingen zich opde verlossende leerstellingen van het evangelie concentreren en die in hun leventoepassen.

Getuigenis Geef uw getuigenis wanneer u zich daartoe door de Geest gedreven voelt.

Opdrachten Moedig de cursisten aan om:

1. De onderwijsmethoden te overwegen die ze kunnen gebruiken om bepaalde evange-liebeginselen effectiever te behandelen.

2. Hun ervaringen met het uitkiezen en gebruiken van verschillende onderwijs-methoden in hun aantekenboekje te noteren.

3. De afdeling ‘Effectieve onderwijsmethoden’ (blz. 88–95) in dit lesboek te herhalen.Herhaal ook deel F uit ‘Onderwijsmethoden’ (blz. 157–184).

226

Page 234: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Doel De cursisten leren hoe ze de beginselen kunnen toepassen die ze in les 8 geleerd hebben.

Voor de leerkracht Deze les is een voortzetting van les 8. Als voorbereiding op deze les zult u een aantalcursisten uitnodigen om aan de hand van de volgende onderwijsmethoden bepaaldeevangeliebeginselen te behandelen: verhalen vertellen, vragen stellen en besprekingenleiden (zie ‘Voorbereiding’, punt 1 [hieronder]). U moet ervoor zorgen dat dit een opbou-wende ervaring is, en dat ze er zelfvertrouwen door ontwikkelen om verschillende onder-wijsmethoden te gebruiken. U moet goed op de behoeften en gevoelens letten vancursisten die nog niet veel ervaring als leerkracht hebben.

Voorbereiding 1. Vraag drie cursisten van tevoren om ieder een van de onderstaande presentaties voor tebereiden. Moedig hen aan om de Schriften en Evangeliebeginselen (31110 120) te raad-plegen bij de voorbereiding van de presentaties. Laat hen ook dit boek raadplegen omte weten hoe ze de toegewezen onderwijsmethoden moeten gebruiken.

Presentatie 1: Vertel een waargebeurd verhaal over de kracht van het persoonlijkgebed. Zorg ervoor dat u ideeën kunt geven over het effectieve gebruik van verhalenin het evangelieonderwijs.

Presentatie 2: Gebruik vragen om de zegeningen van het heiligen van de sabbat tebehandelen. Zorg ervoor dat u ideeën kunt geven over het effectieve gebruik vanvragen in het evangelieonderwijs.

Presentatie 3: Houd een bespreking over de redenen waarom we gewillig moetenzijn offers te brengen. Wees voorbereid om ideeën te geven over het effectievegebruik van besprekingen in het evangelieonderwijs.

2. Help de cursisten zo nodig bij de voorbereiding van hun presentaties.

Herinner de cursisten aan de presentaties over aanschouwelijk onderwijs, vergelijkingenen het bord in de voorgaande lessen. Vandaag zullen ze presentaties zien van cursisten dieaan de hand van een verhaal, het stellen van vragen of het houden van een besprekingevangeliebeginselen behandelen.

Verhalen vertellen

Nodig de aangewezen cursist uit om de eerste presentatie te houden (zie ‘Voorbereiding’,punt 1). Laat de cursisten na die presentatie de volgende vragen bespreken:

� In hoeverre begrijpt u de kracht van het persoonlijk gebed nu beter?

Vraag de aangewezen cursist naar ideeën die hij of zij heeft opgedaan met het gebruikvan verhalen in het behandelen van evangeliebeginselen.

Laat de cursisten ‘Verhalen’ (blz. 178–180) opslaan. Neem ‘Richtlijnen voor het voor-bereiden en vertellen van verhalen’ (blz. 179) met hen door.

Presentatie vande leerkracht

Presentatie enbespreking

Aanbevolenlesschema

227

Effectieve onderwijsmethodenDeel 2

Les

9

Page 235: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Vragen stellen

Nodig de aangewezen cursist uit om de tweede presentatie te houden (zie ‘Voorbereiding’,punt 1). Laat de cursisten na die presentatie de volgende vragen bespreken:

� In hoeverre hebt u door de vragen een beter begrip gekregen van de zegeningen dieuit het heiligen van de sabbat voortkomen?

Vraag de aangewezen cursist naar ideeën die hij of zij heeft opgedaan met het gebruikvan vragen in het behandelen van evangeliebeginselen.

Zorg ervoor dat de cursisten begrijpen dat de vragen die we als onderwijsmethodegebruiken:

1. De bespreking en de gedachtengang moeten stimuleren. Om erachter te komen watmensen weten, denken of voelen, kunt u vragen stellen die beginnen met wat, waar,wanneer, waarom, hoe of in hoeverre. Over het algemeen zijn vragen die met ja of neebeantwoord kunnen worden niet effectief, tenzij ze een inleiding op andere vragenof op toezeggingen zijn.

2. Ervoor moeten zorgen dat de leerlingen inzien hoe ze evangeliebeginselen in hunleven kunnen toepassen.

3. De leerlingen aanmoedigen om over persoonlijke ervaringen en ideeën te praten diemet de behandelde beginselen te maken hebben.

Leg uit dat het niet erg is als het een paar seconden stil is nadat we een vraag hebbengesteld. Men moet misschien even over de vraag nadenken.

Leg uit dat de leerlingen aanvullende ideeën kunnen vinden in ‘Lesgeven door middelvan vraagstelling’ (blz. 68–70).

Besprekingen leiden

Nodig de aangewezen cursist uit om de derde presentatie te houden (zie ‘Voorbereiding’,punt 1). Laat de cursisten na die presentatie de volgende vragen bespreken:

� In hoeverre begrijpt u door deze bespreking beter waarom we gewillig moeten zijnom offers te brengen?

Vraag de aangewezen cursist naar ideeën die hij of zij heeft opgedaan met het gebruikvan besprekingen.

Zorg ervoor dat de cursisten begrijpen dat we tijdens besprekingen:

1. Ervoor moeten zorgen dat de leerlingen zich op hun gemak voelen om over hungetuigenis, ideeën, ervaringen en vragen te praten.

2. De inbreng van de leerlingen moeten erkennen, waarderen en respecteren.

3. Begrip moeten hebben voor leerlingen die niet graag deelnemen. Het kan verstandigzijn om onder vier ogen met hen te praten om erachter te komen wat hun gevoelenszijn ten opzichte van voorlezen of deelname in de klas. Het kan ook nuttig zijn omhun van tevoren een aantal teksten op te geven die zij voor de les kunnen bestu-deren en overdenken.

4. De vragen en opmerkingen van de leerlingen aan de andere leerlingen kunnenvoorleggen.

Leg uit dat de cursisten aanvullende ideeën in ‘Besprekingen leiden’ (blz. 63–65)kunnen vinden.

Presentatie vande leerkracht

Presentatie enbespreking

Presentatie vande leerkracht

Presentatie enbespreking

228

Page 236: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

les 9 : Effectie ve onderwijsmethoden Deel 2

Slot

Samenvatting Spreek uw waardering uit voor de presentaties van de cursisten.

Herinner de cursisten aan het feit dat onderwijsmethoden belangrijk zijn, maar dat zeniet het doel van de les mogen worden. Het zijn hulpmiddelen om ervoor te zorgendat de leerlingen zich op de verlossende leerstellingen van het evangelie concentrerenen die in hun leven toepassen.

Leg uit dat ons enthousiasme om les te geven zal toenemen als we er voortdurend naarstreven om beter verschillende onderwijsmethoden te gebruiken. Het is somsmisschien beangstigend en eng om nieuwe onderwijsmethoden te proberen, maar diegevoelens kunnen we de baas worden.

Citaat President Heber J. Grant citeerde vaak Ralph Waldo Emerson, die heeft gezegd: ‘Datgenewaarin we volharden, gaat ons steeds gemakkelijker af; niet omdat de aard van de zaakanders is geworden, maar omdat ons vermogen om het te doen toegenomen is.’ (GospelStandards, bezorgd door G. Homer Durham [1941], blz. 335.)

Getuigenis Geef uw getuigenis wanneer u zich daartoe door de Geest gedreven voelt.

Opdrachten Moedig de cursisten aan om:

1. Nieuwe onderwijsmethoden te gebruiken bij het behandelen van evangeliebegin-selen. Laat hen hun ervaringen in hun aantekenboekje noteren.

2. Volgende week voorbereid naar de klas te komen met een plan voor een les die zebinnenkort zullen geven. Deze les kan een onderdeel van een gezinsavond zijn, eenopdracht in de kerk of een andere kans om les te geven. Lesmateriaal mee te nemen,zoals de Schriften en lesboeken.

229

Page 237: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Doel De cursisten leren hoe ze effectieve lessen kunnen voorbereiden.

Voor de leerkracht Leerkrachten moeten zichzelf drie vragen stellen als ze lessen voorbereiden:

1. Wat moet er naar aanleiding van deze les in het leven van de leerlingen gebeuren?

2. Welke specifieke beginselen moeten behandeld worden?

3. Hoe moeten die beginselen behandeld worden?

Door middel van de eerste vraag kan de leerkracht de les op de behoeften van de leer-lingen afstemmen. Aan de hand hiervan kan de leerkracht besluiten wat hij wil behan-delen. Dat is een belangrijke beslissing, vooral omdat de lessen vaak meer materiaalbevatten dan de leerkracht in een les kan behandelen. Als leerkrachten besluiten hoeze een les gaan geven, moeten ze onderwijsmethoden uitkiezen die bij het lesmateriaalpassen, uitnodigend voor de Geest zijn en leergierigheid aanmoedigen.

Als u deze les geeft, zorg er dan voor dat de cursisten begrijpen hoe ze een les effectiefen onder leiding van de Geest kunnen voorbereiden. Vergeet niet dat uw voorbereidingvan deze les een voorbeeld kan zijn voor de cursisten als zij zich op het lesgeven voor-bereiden.

Voorbereiding 1. Bestudeer de afdeling ‘Vervaardig elk noodzakelijk voorwerp’ (blz. 96–105) in ditlesboek.

2. Herinner de cursisten eraan om voorbereid naar de klas te komen met een plan vooreen les die ze binnenkort zullen geven. Moedig hen aan om lesmateriaal mee tenemen, zoals de Schriften en lesboeken. (Deze opdracht werd aan het eind van les 9gegeven.)

3. Breng een recent exemplaar van een lesboek van de kerk mee naar de klas, zoals eenjeugdwerk- of zondagsschoollesboek, waarin doelomschrijvingen en aanbevolenlesschema’s staan.

4. Schrijf het volgende schema op het bord, voordat u aan de les begint:

1. Wat moet er

naar aanleiding

van deze les in

het leven van de

leerlingen

gebeuren?

2. Welke specifieke

beginselen

moeten

behandeld

worden?

3. Hoe moeten

deze beginselen

behandeld

worden?

230

Vervaardig elk noodzakelijkvoorwerp

Les

10

Page 238: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

les 10 : Vervaardig elk noodzakeli jk voorwerp

Persoonlijke voorbereiding is uitermate belangrijk om anderen in het evangelie tekunnen onderwijzen.

Citaat Laat een cursist de uitspraak van ouderling Dallin H. Oaks op blz. 96 voorlezen.

Vestig de aandacht van de cursisten op het schema dat u op het bord hebt geschreven.Laat de cursisten het schema in hun aantekenboekje overnemen.

Leg uit dat dit drie belangrijke vragen zijn die we onszelf tijdens het voorbereiden vaneen les moeten stellen.

Leg uit dat de cursisten deze vragen tijdens deze les aan de hand van het meegenomenlesmateriaal zullen beantwoorden.

1. Besluit wat er naar aanleiding van deze les in het leven van onze leerlingenmoet gebeuren.

Laat de leerlingen het lesmateriaal dat ze hebben meegenomen openslaan. Laat ze hetonderwerp van hun les bovenin het schema noteren. Als ze uit de Schriften les geven, laatze dan het hoofdstuk en vers noteren.

Leg uit dat we met een onderwerp in het achterhoofd kunnen besluiten wat voorinvloed de les op de leerlingen moet hebben. Een jeugdwerkleerkracht die een les overtiende geeft, kan bijvoorbeeld besluiten dat de kinderen moeten begrijpen wat tiende isen waarom we tiende betalen. Ouders die een les over de tempel geven, kunnenbesluiten dat hun kinderen een verlangen moeten krijgen om in de tempel te trouwen.Een quorumpresident ouderlingen die een les over de gezinsavond geeft, kan besluitendat de quorumleden door de les geïnspireerd moeten worden om iedere week eenzinvolle gezinsavond te houden.

Leg uit dat in veel lesmateriaal van de kerk een doel vermeld wordt. Laat het lesboekzien dat u mee hebt genomen, en laat het doel van een van de lessen zien. Leg uit datwe het doel van de les bij het voorbereiden van onze lessen als leidraad moetengebruiken.

Moedig de cursisten aan om de behoeften van hun leerlingen te overwegen. Stel dande volgende vraag:

� Wat moet er naar aanleiding van deze les volgens u in het leven van uw leerlingengebeuren?

Leg uit dat het antwoord van een leerkracht op die vraag over het begrip, het gevoel,het verlangen of het toekomstige gedrag van de leerlingen kan gaan. Geef de cursistenvervolgens de tijd om over die vraag na te denken. Laat hen hun antwoorden in hetschema in hun aantekenboekje noteren.

Bespreking Als de cursisten hun antwoorden hebben opgeschreven, moedigt u hen aan om hunantwoorden en de achtergrond daarvan te bespreken.

Wijs erop dat we de behoeften van onze leerlingen moeten overwegen als we een lesvoorbereiden. Onder leiding van de Geest kunnen we erachter komen in hoeverre onzeleerlingen door de les beïnvloed moeten worden. Als we dat weten, kunnen we beterbesluiten wat we moeten behandelen en hoe.

Aantekenboekje enpresentatie vande leerkracht

Het bord enpresentatie vande leerkracht

Aanbevolenlesschema

231

Page 239: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

2. Besluit wat er tijdens de les behandeld moet worden.

Leg uit dat we vaak meer materiaal hebben dan we binnen de gegeven tijd kunnenbehandelen. En dat geldt zowel voor lessen uit lesboeken met voorbereide lessen alsvoor lessen uit andere bronnen, zoals de Liahona. In dergelijke gevallen moeten we meteen gebed in ons hart beslissen wat het nuttigst voor de leerlingen zal zijn.

Wijs erop dat we meer moeten doen dan alleen informatie verstrekken als we anderenin het evangelie onderwijzen. De invloed die de les op de leerlingen heeft, is belang-rijker dan de hoeveelheid lesstof die we hebben behandeld.

� Wat kunnen we doen om erachter te komen welke onderwerpen we moeten behan-delen? (Zonder het schema uit te wissen, noteert u de antwoorden van de cursisten ophet bord. Sommige belangrijke punten staan hieronder al aangegeven. Noem dezepunten als de cursisten ze niet noemen.)

a. Met een gebed in het hart de les bestuderen.b. Een lijstje met de belangrijkste beginselen maken.c. Altijd de behoeften en achtergronden van de leerlingen in gedachte houden.d. De leiding van de Geest ontvangen.

Moedig de cursisten aan om minimaal een week van tevoren aan de voorbereiding vaneen les te beginnen. Dan zullen ze voldoende tijd hebben om over het lesmateriaal nate denken en te bidden, het te begrijpen en interessante manieren te bedenken om hette behandelen.

Aantekenboekje Laat de leerlingen opnieuw het lesmateriaal dat ze hebben meegenomen openslaan.Moedig hen aan om de behoeften van hun leerlingen nog steeds in gedachte te houdenals ze de volgende vraag beantwoorden. Moedig hen ook aan om te overwegen wat hunleerlingen qua evangelisch bevattingsvermogen aankunnen.

� Wat zijn in deze les de belangrijkste beginselen voor uw leerlingen?

Geef de cursisten de tijd om over deze vraag na te denken. Laat ze hun antwoorden inhet schema in hun aantekenboekje noteren, onder het kopje ‘Welke specifieke begin-selen moeten er behandeld worden?’

Bespreking Nadat de cursisten hun antwoorden hebben opgeschreven, moedigt u hen aan om hunantwoorden en de achtergrond daarvan te bespreken.

3. Besluit hoe u de les gaat behandelen.

Bespreking Leg uit dat als we hebben besloten wat we gaan behandelen, we ook moeten besluitenhoe we het gaan behandelen. Dat betekent dat we onderwijsmethoden moeten uitkiezenwaardoor onze leerlingen de beginselen zullen begrijpen.

� Wat voor onderwijsmethoden kunnen we gebruiken? (Verwijs de cursisten naar deonderwijsmethoden die in les 8 en 9 zijn behandeld. Herinner ze ook aan de lijstmet onderwijsmethoden op blz. 158 van dit boek.)

Herinner de cursisten aan het feit dat hun leerlingen door de onderwijsmethodenopgebouwd moeten worden, tot ijverige studie moeten worden aangemoedigd en deevangeliebeginselen erdoor moeten begrijpen en toepassen.

Aantekenboekje Laat de cursisten opnieuw naar het schema in hun aantekenboekje kijken. Laat hen eenbeginsel overwegen onder ‘Welke specifieke beginselen moeten behandeld worden?’ Geefde cursisten een paar minuten de tijd om een methode te kiezen die ze kunnen gebruikenom dat beginsel te behandelen en het in hun schema op te nemen.

Het bord enbespreking

Presentatie vande leerkracht

232

Page 240: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

les 10 : Vervaardig elk noodzakeli jk voorwerp

Laat het lesboek zien dat u hebt meegenomen. Leg uit dat er in sommige lesboekenideeën staan om bepaalde beginselen te behandelen. Leerkrachten kunnen die ideeëngebruiken of hun eigen ideeën die op de behoeften van hun leerlingen zijn gebaseerd.

Als de cursisten de tijd hebben gehad om in hun aantekenboekje te schrijven, kuntu hen aanmoedigen om over hun ideeën te vertellen.

Slot

Citaat Lees de volgende uitspraak van president David O. McKay:

‘Er zijn drie vuistregels voor alle leerkrachten: Ten eerste, verdiep u in het onderwerp(. . .); ten tweede, zorg dat het onderwerp een deel van uzelf wordt; en ten derde,probeer [uw leerlingen] te leiden zodat het onderwerp een deel van hen zal worden –niet door het aan hen op te dringen, maar door hun te laten zien wat u ziet, te wetenwat u weet en te voelen wat u voelt.’ (Gospel Ideals [1953], blz. 424.)

Moedig de cursisten aan om de beginselen uit deze les in hun leven toe te passen.Verzeker hen van het feit dat als ze dat met een gebed in hun hart doen, ze in staatzullen zijn lessen voor te bereiden waardoor anderen de evangeliebeginselen zullenbegrijpen en in hun leven toepassen.

Getuigenis Geef uw getuigenis wanneer u zich daartoe door de Geest gedreven voelt.

Opdrachten Moedig de cursisten aan om:

1. De voorbereiding van de les die ze in de klas zijn begonnen, voort te zetten. Hunervaringen met het voorbereiden en behandelen van de les in hun aantekenboekjete noteren.

2. De beginselen uit deze les te herhalen door de afdeling ‘Vervaardig elk noodzakelijkvoorwerp’ (blz. 96–105) in dit lesboek te bestuderen.

3. Zich op de volgende les voor te bereiden door Matteüs 7:1–5 te bestuderen. Te over-wegen of zij iets doen om oplossingen te vinden voor de moeilijkheden waarmee zeals leerkracht te maken hebben. Laat hen over eventuele veranderingen nadenken.Als ze dat doen, moeten ze de raad van de Heer in Ether 12:27, 37 overdenken, overde zegeningen die we kunnen ontvangen als we nederig onze zwakheden erkennen.

233

Page 241: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Doel De cursisten laten inzien hoe ze zich voortdurend als leerkracht kunnen verbeteren.

Voor de leerkracht Toen Henoch onder zijn volk rondreisde, hoorde hij een stem uit de hemel die hemgebood om zijn volk tot bekering te roepen. ‘En toen Henoch deze woorden gehoord had,boog hij zich voor de Here ter aarde, en sprak tot de Here, zeggende: Waarom heb ikgenade gevonden in uw ogen, en ik slechts een jongen ben, en alle mensen mij haten?Want ik ben zwaar van tong; waarom ben ik uw dienstknecht?’ (Zie Mozes 6:26–31.)

‘En de Here zeide tot Henoch: Ga heen en doe, gelijk Ik u geboden heb. (. . .) Open uwmond, en hij zal gevuld worden, en Ik zal u woorden te spreken geven. (. . .) Zie, mijnGeest is op u; daarom zal Ik al uw woorden rechtvaardigen; (. . .) en gij zult in Mijverblijven, en Ik in u; wandel daarom met Mij’ (Mozes 6:32, 34).

Henoch deed wat hem was geboden en de Heer zegende hem met het talent omkrachtig te onderwijzen.

Sommige cursisten hebben misschien een soortgelijk gevoel als Henoch toen hij zijnroeping kreeg om te prediken – ze zijn zich hun zwakheden bewust en twijfelen aanhun talenten. Deze les is erop gericht om hen te doen inzien dat zij zich als leerkrachtkunnen ontwikkelen. De les is gericht op de beschikbare hulpmiddelen zoals hetlesmateriaal van de kerk, hulp van leiders en de bijeenkomsten onderwijsverbetering.Het is echter belangrijk om hen te herinneren aan het feit dat de Heer de grootstehulpbron is. Als zij nederig zijn en op de Heer vertrouwen, zal Hij ‘zwakke dingen sterkvoor hen doen worden’ (Ether 12:27).

Voorbereiding 1. Vraag van tevoren een cursist of een leider uit de wijk om de uitspraak van presidentBrigham Young op bladzijde 235 voor te lezen. Vraag hem of haar ook om een ervaringte vertellen die deze uitspraak bevestigt.

2. Vraag een leerkracht uit de priesterschap of een hulporganisatie om de klas tebezoeken en in drie tot vijf minuten iets te vertellen over de steun die hij of zij vaneen leider heeft ontvangen.

3. Vraag een leidinggevende van priesterschap of hulporganisatie om in drie tot vijfminuten iets te vertellen over de steun die leiders aan leerkrachten kunnen geven.Vraag deze persoon om zijn of haar voordracht op de informatie op bladzijde 28 vandit boek te baseren. Zorg ervoor dat die persoon is voorbereid om te bespreken hoebelangrijk het is dat leerkrachten met leiders contact opnemen om over ervaringente vertellen, over behoeften van leerlingen te praten en om hulp en raad in teroepen. (Het is misschien nuttig om een leider te vragen die met de leerkrachtsamenwerkt of die de bovenstaande voordracht heeft gehouden.)

4. Bestudeer de afdeling ‘Onze talenten ontwikkelen’ (blz. 21–28) in dit lesboek.

5. Herhaal de informatie over bijeenkomsten onderwijsverbetering op blz. 7–9 inVerbetering evangelieonderwijs: leidraad voor leidinggevenden. Bereid uzelf voor om indrie tot vijf minuten iets te vertellen over de manier waarop bijeenkomsten onder-wijsverbetering aan de behoeften van de leerkrachten tegemoet kunnen komen. Als

234

Onze talenten ontwikkelenLes

11

Page 242: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

les 1 1 : Onze talenten ontwikkelen

onderdeel van die voordracht kunt u de cursisten vertellen wanneer de volgendebijeenkomst onderwijsverbetering gehouden zal worden en wie deze bijeenkomstendient bij te wonen. (Als u niet de coördinator onderwijsverbetering bent, kunt u dievoordracht door de coördinator onderwijsverbetering laten houden.)

6. Bereid u voor om een of twee punten te bespreken die u aan het schema op blad-zijde 25 zou willen toevoegen.

7. Stal voordat de les begint, een aantal leermiddelen van de kerk uit die in uw gebiedbeschikbaar zijn. Neem drie tot vijf minuten de tijd om dat materiaal te beschrijven.Als het materiaal op bladzijde 105 beschikbaar is, leg dat er dan ook bij.

Als we iedere leerling willen bereiken, moeten we ons voortdurend verbeteren.

Inleiding Laat de aangewezen cursist of de leider uit de wijk de volgende verklaring voorlezen:

President Brigham Young heeft gezegd dat de Heer ‘zijn nederige volgelingen vandaageen beetje geeft, en als zij daarmee vooruitgang maken, zal hij ze morgen een beetjemeer geven, en de volgende dag weer een beetje meer. Hij voegt niets toe als ze geenvooruitgang maken.’ (Discourses of Brigham Young, John A. Widtsoe [1941], blz. 90.)

Laat de van tevoren gevraagde cursist over een ervaring vertellen waardoor hij of zij dewaarheid van deze uitspraak heeft ondervonden.

Leg uit dat dit door president Young uitgesproken beginsel ook op ons als leerkrachtenvan toepassing is. Wij ontvangen hulp van de Heer als we steeds vooruitgang makenmet wat Hij ons heeft gegeven. In deze les wordt behandeld wat we kunnen doen omons onderwijs te verbeteren. Er worden ook hulpmiddelen in behandeld die door dekerk beschikbaar zijn gesteld.

De kerk voorziet in hulpmiddelen om ons als leerkracht vooruitgang te latenmaken.

Verslagen De mediatheek

Leg uit dat de kerk materiaal heeft gepubliceerd aan de hand waarvan wij effectievelessen kunnen geven. Vestig de aandacht van de cursisten op het materiaal dat u voorde klas hebt liggen (zie ‘Voorbereiding’, punt 7). Besteed een paar minuten om hetmateriaal te beschrijven en stel de cursisten in de gelegenheid om vragen te stellen.Moedig de cursisten aan om de mediatheek te bezoeken en meer over dit en andermateriaal te weten te komen waardoor zij misschien betere lessen kunnen geven.

Leg uit dat de kerk naast het leerplan ook nog andere hulpmiddelen verschaft om onsals leerkracht te helpen. Bespreek deze hulpmiddelen aan de hand van het volgende.

Steun van leiders

Laat de van tevoren gevraagde leider iets zeggen over de steun die leiders aan leer-krachten kunnen geven (zie ‘Voorbereiding’, punt 2 en 3).

Na zijn voordracht kunt u de cursisten vragen laten stellen over de steun die leidersaan leerkrachten kunnen geven. Moedig hen ook aan om te bespreken in hoeverre zijals leerkrachten en leiders door die steun vooruitgang kunnen maken.

Vertel hoe belangrijk u het vindt dat de leiders de leerkrachten steunen.

Presentatie vande leerkracht

Aanbevolenlesschema

235

Page 243: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Bijeenkomsten onderwijsverbetering

Vertel de cursisten over de bijeenkomsten onderwijsverbetering (zie ‘Voorbereiding’,punt 5).

De cursus Evangelieonderwijs

Leg uit dat deze cursus ook een hulpmiddel van de kerk is om ervoor te zorgen dat wijons als leerkracht kunnen verbeteren.

We moeten onze doelmatigheid als leerkracht voortdurend evalueren.

Aantekenboekje Leg uit dat we voortdurend moeten evalueren in hoeverre ons onderwijs de leerlingenvan nut is. Laat de cursisten het schema op bladzijde 25 opslaan. Laat hen het schema inhun aantekenboekje overnemen.

Laat de cursisten over de afgelopen weken, sinds het begin van de cursus, nadenken.Moedig hen aan om de opdrachten uit voorgaande lessen te overwegen. Laat hen inhet kort hun vooruitgang als leerkracht aan de hand van het schema evalueren. Laathen een sterk en een zwak punt van zichzelf als leerkracht opschrijven. Moedig henaan om één ding op te schrijven dat ze nu kunnen doen om vooruitgang te maken enéén vaardigheid die ze moeten ontwikkelen. (Zie het voorbeeld op bladzijde 25 vooreen uitleg over deze evaluatie.)

Leg uit dat ze hiermee een goed begin maken. Ze moeten het schema zelf afmaken.Ze kunnen daarbij ‘Een plan voor verbetering van uw onderwijs’ op blz. 24–27 bestu-deren.

Als de cursisten de tijd hebben gehad om een en ander in hun schema te noteren,spreekt u uw eigen verlangen uit om als leerkracht vooruitgang te maken. Bespreek metde cursisten een of twee punten die u voor uzelf in dit schema zou willen plaatsen(zie ‘Voorbereiding’, punt 6).

Citaat Beloof de cursisten dat de Heer hen zal helpen in hun pogingen om vooruitgang temaken. Laat een cursist de uitspraak van president James E. Faust op bladzijde 21 van ditboek voorlezen.

Slot

Herhaal de uitspraak van president Brigham Young. Breng uw gevoelens over hetbelang van dit beginsel onder woorden. Als er nog voldoende tijd is, kunt u het verslagvan Henoch herhalen (zie blz. 234).

Getuigenis Geef uw getuigenis wanneer u zich daartoe door de Geest gedreven voelt.

Opdrachten Moedig de cursisten aan om:

1. Contact op te nemen met de leiders in hun organisatie en ervaringen uit te wisselen,de behoeften van de quorumleden of de leerlingen te bespreken en hulp en raadin ontvangst te nemen. (Als er cursisten zijn die nog geen roeping als leerkrachthebben, moedig hen dan aan om met een familielid, de coördinator onderwijsver-betering of met uzelf te bespreken wat ze uit deze cursus hebben geleerd.)

2. De beginselen te herhalen die in deze les zijn behandeld door de afdeling ‘Onzetalenten ontwikkelen’ (blz. 21–28) in dit lesboek te bestuderen. Voortdurend aanhun vooruitgang te werken.

Presentatie vande leerkracht

Presentatie vande leerkracht

236

Page 244: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

les 1 1 : Onze talenten ontwikkelen

3. Volgende week voorbereid naar de klas te komen en een voordracht te houden overwat ze hebben geleerd en in hoeverre ze door deze cursus vooruitgang hebbengemaakt. De voordrachten moeten drie tot vijf minuten duren, afhankelijk van hetaantal cursisten. Ze moeten verslag uitbrengen over (a) in welk opzicht ze als leer-kracht zijn veranderd door wat ze hebben geleerd, en (b) wat ze gaan doen om alsleerkracht continu vooruitgang te maken.

237

Page 245: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

Deel G : De cursus E vangelieonderwijs

Doel De cursisten in de gelegenheid stellen om elkaar op te bouwen in hun streven om eenbetere leerkracht te worden.

Voor de leerkracht De Heer heeft ons een belangrijk beginsel van evangelieonderwijs gegeven toen Hij zei:‘Stelt onder u een leraar aan, en laten niet allen tegelijk spreken; maar laat er één tegelijkspreken, en laten allen naar zijn woorden luisteren, opdat wanneer een ieder heeftgesproken, allen door elkander mogen zijn opgebouwd’ (LV 88:122).

In de les van vandaag, de laatste les in deze cursus Evangelieonderwijs, krijgen decursisten de kans om elkaar op te bouwen en te onderrichten door hun gevoelens teuiten over de leerstellingen, de vaardigheden en de onderwijsmethoden die ze tijdensdeze cursus hebben geleerd. Deel de les zo in dat alle cursisten de kans krijgen om deelte nemen.

Voorbereiding 1. Herinner de cursisten van tevoren aan de opdracht die ze voor deze les hebbengekregen (zie opdracht 3 op blz. 237).

2. Overweeg in hoeverre iedere cursist tijdens deze cursus vooruitgang heeft gemaakt,en wat u van iedere cursist hebt geleerd. Zorg ervoor dat u daar tijdens de les ietsover kunt zeggen.

Geef in het kort uw getuigenis over het belang van evangelieonderwijs en over het voor-recht om als leerkracht werkzaam te mogen zijn. Lees vervolgens de onderstaandeuitspraak van ouderling Jeffrey R. Holland voor. Laat de cursisten tijdens het luisterenvaststellen in hoeverre die uitspraak als samenvatting van deze cursus kan dienen.

‘Laten we zorgen, of we nu kinderen thuis les geven of staan voor een groep in de kerk,dat ons geloof nooit moeilijk waar te nemen is. Onthoud – wij behoren “van Godgekomen” leerkrachten te zijn. Zaai nooit twijfel. Vermijd het uzelf op de voorgrond teplaatsen. Bereid uw lessen goed voor. Houd op de Schriften gebaseerde toespraken.Onderwijs in de geopenbaarde leer. Geef uw oprechte getuigenis. Bid, oefen en probeervooruitgang te maken. Laten we in onze bestuursvergaderingen “onderrichten enstichten” zoals in de openbaringen gezegd wordt, zodat we uiteindelijk les geven “vanomhoog”. De kerk zal er wel bij varen, en u ook, want heeft Paulus niet tot deRomeinen gezegd: “Gij, die een ander onderwijst, onderwijst gij uzelf niet?”’ (De Ster,juli 1998, blz. 31.)

Nodig alle cursisten om de beurt uit om hun presentatie te houden (zie ‘Voorberei-ding’, punt 1).

Aanbevolenlesschema

238

Gezonden om onderwijs te geven

Les

12

Page 246: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

les 12 : Gezonden om onderwijs te ge ven

Slot

Waarnemingen Als er voldoende tijd beschikbaar is kunt u iets zeggen over de vooruitgang die de leer-lingen volgens u tijdens de cursus hebben gemaakt (zie ‘Voorbereiding’, punt 2). Vertelook wat u van de cursisten hebt geleerd.

Getuigenis Geef uw getuigenis wanneer u zich daartoe door de Geest gedreven voelt. U kunt uwvertrouwen, aanmoediging en steun ten opzichte van de cursisten uitspreken, nu zijvoortgaan om anderen in het evangelie te onderwijzen.

239

Page 247: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...
Page 248: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

A

Aandachtdoor besprekingen toegenomen, blz. 63trekken, door een goed begin van de les, blz. 93van de leerlingen bij de les houden, blz. 71–72van de leerlingen observeren, blz. 71

Aandachtstrekkers, blz. 159Aanpassen van lessen

aan de leeftijdsgroep, blz. 33voorbeelden, blz. 102

Aanschouwelijk onderwijs, blz. 176–178, 223–224Aanstellen

noodzakelijk om een formele roeping te vervullen,blz. 20

voor kracht en leiding, blz. 20Achtjarige kinderen, kenmerken van, blz. 114–115Achttien maanden oude kinderen, kenmerken van, blz. 110Activiteiten

groeps-, voor jongeren, blz. 121–122moeten leerzaam en verlichtend zijn, blz. 117richtlijnen voor het organiseren van, blz. 121–122vereenvoudigen voor jongere kinderen, blz. 117

Activiteitenbladen. Zie WerkbladenAdam en Eva, geboden om hun kinderen te onderwijzen,

blz. 3, 190Afsluiten van een les

beschrijving van een effectieve afsluiting, blz. 94voldoende tijd voor, blz. 94voorbeelden, blz. 94–95

Afwisselingafwisselend lesgeven, blz. 89–90, 225schema voor bijhouden van, blz. 90van onderwijsmethoden, draagt bij tot een optimale

onderwijsleersituatie, blz. 72, 80Antwoorden, reageren op onjuiste, blz. 64–65, 69Archibald, Dallas N., onderwijzen met liefde verruimt de

ziel van de luisteraar, blz. 31Audiocassettes. Zie Audiovisueel materiaalAudiovisueel materiaal

ideeën voor het gebruik van, blz. 159richtlijnen van de kerk voor het gebruik van, blz. 159

B

Ballard, M. Russellactiviteiten moeten leerzaam en verlichtend zijn, blz. 117evangelieonderwijs thuis, blz. 128naar meer geestelijke kennis streven, blz. 16vertrouwen aan leerkrachten van kinderen gegeven,

blz. 108Beeldmateriaal, blz. 159–160Begin van een les

doelmatig, draagt bij tot een optimale onderwijsleer-situatie, blz. 79

richtlijnen, blz. 93voorbeelden, blz. 93

Begrip tonenbegrip van leerlingen peilen, blz. 73door besprekingen toegenomen, blz. 63

Benson, Ezra Taftdagelijkse schriftstudie, blz. 15de Heer maakt zijn dienstknechten groot, blz. 20de onderwijzende invloed van de moeder, blz. 131–132doel van de school der profeten, blz. 213eerst het woord van de Heer verkrijgen, blz. 14het draait om de Geest, blz. 198–199ideeën voor huisonderwijzers, blz. 145invloeden van de Geest, blz. 13kinderen het evangelie laten koesteren, blz. 205rechtschapen leiderschap van de vader, blz. 129–130rechtschapen tradities in het gezin, blz. 135–136uit de Schriften en de woorden van de hedendaagse

profeten lesgeven, blz. 52, 54waarschuwing tegen het anders uitleggen van de

kerkgeschiedenis, blz. 53Besprekingen

afsluiten, blz. 65nuttig om het begrip van de leerlingen vast te stellen,

blz. 63, 73richtlijnen voor het houden van, blz. 63–65, 228–229voordelen van, blz. 54, 63

Bezoek in de klas, blz. 28Bezoeken. Zie Bezoek in de klasBijeenkomsten, onderwijs tijdens leidersvergaderingen, 152Bijeenkomsten ter verbetering. Zie Bijeenkomsten

onderwijsverbetering

REGISTER

241

Page 249: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

REGISTER

Bord, gebruik van, blz. 162–163, 225Brainstormen

hoe te gebruiken, blz. 161om ideeën te stimuleren. blz. 161

Broeders en zusters, de invloed van, blz. 142–143Broers en zussen, de invloed van, blz. 142–143

C

Caldwell, C. Max, de leiding van de Geest bij het voor-bereiden van de les, blz. 48

Christus. Zie Jezus ChristusClark, J. Reuben jr.

jongeren willen graag het evangelie leren kennen, blz. 6, 205

kostbare waarde van evangelieonderwijs, blz. 2president van de kerk die een openbaring voor de kerk

ontvangt, blz. 53Conferentietoespraken, lessen voorbereiden aan de hand

van, 100–101Contact tussen leerkracht en leidinggevende

ideeën voor bespreking over, blz. 28richtlijnen voor, blz. 28

Contacten. Zie Contact tussen leerkracht en leidinggevendeContext, nuttig voor het begrijpen van teksten, blz. 54–55Cook, Gene R.

de Geest is de ware leerkracht, blz. 41onze kinderen onder vier ogen onderwijzen, blz. 139

Cursus Evangelieonderwijsdoel en overzicht, blz. 186–187lessen, blz. 189–239voorbereiden op het geven van de, blz. 186

D

Dagboek, of aantekenboekje, nuttig om ideeën in op teschrijven, blz. 17, 23, 99

Deelnameaanmoedigen, in de cursus Evangelieonderwijs, blz. 187onderwijsmethoden om leerlingen aan te moedigen,

blz. 71–72persoonlijke verantwoordelijkheid voor, blz. 72

Deemoed, ermee lesgeven, blz. 201–202Dienstbetoon, belangrijk om de gave van naastenliefde te

ontvangen, blz. 12Diorama’s, blz. 162Discipline, in het leslokaal, door een optimale onderwijs-

leersituatie, blz. 218Doelen, stellen, voor vooruitgang, blz. 25Doorverwijzingen, als hulpmiddel bij schriftstudie, blz. 56Draaidozen, blz. 162Driejarige kinderen, kenmerken van, blz. 111

E

Een verhaal zingen. Zie Muzikale vertellingenEerbied

belang van, blz. 82–83, 152

gedefinieerd, blz. 82komt uit respect voor de Godheid voort, blz. 82manieren om – bij te brengen, blz. 83voorbeeld zijn van, blz. 82–83

Elfjarige kinderen, kenmerken van, blz. 116Enthousiasme, draagt bij tot een optimale onderwijs-

leersituatie, blz. 80Ervaringen

over geschikte – vertellen, draagt bij tot een optimaleonderwijsleersituatie, blz. 80

over geschikte – vertellen, nodigt de Geest uit, blz. 45Evalueren van uw lessen, blz. 103–104, 236Eyring, Henry B.

eenheid en liefde zijn uitermate belangrijk, blz. 77nederigheid leidt tot afhankelijkheid van de Geest,

blz. 200

F

Familieleden, de invloed van, blz. 142–143Faust, James E.

de Heer werkt door middel van de nederigen en deijverigen, blz. 21

gave van keuzevrijheid, blz. 211Flanelborden, blz. 162

G

Gastsprekers, blz. 163Gebarenversjes, blz. 163Gebed

belangrijk voor het getuigenis, blz. 44de Geest uitnodigen door, blz. 45, 199, 200gezinsgebed, onderwijsmogelijkheden tijdens,

blz. 128, 137noodzakelijk om het woord van de Heer te verkrijgen,

blz. 14–15noodzakelijk om naastenliefde te ontvangen, blz. 12

Gebrek aan aandachtideeën voor het voorkomen van, blz. 220–221vaak voorkomen door het behouden van een optimale

onderwijsleersituatie, blz. 220–221Gedragsproblemen. Zie Storend gedragGeest

anderen helpen bij het herkennen van de, blz. 48, 141brengt de waarheid over, blz. 41de ware leerkracht, blz. 41–42getuige van, moedigt toepassing aan, blz. 74herkennen van de, blz. 47–48invloed van de, op ons, blz. 13lesgeven door middel van de, blz. 40–48, 198–202lessen voorbereiden met hulp van de, blz. 48, 97, 99leven volgens de normen van de, blz. 13, 19, 200–202manieren voor het uitnodigen van de, blz. 45–46, 199noodzakelijk om effectief te kunnen onderwijzen,

blz. 41–42

242

Page 250: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

REGISTER

verkrijgen van de, blz. 13, 200–202Geestelijke voorbereiding

draagt bij tot een optimale onderwijsleersituatie, blz. 79voorbeeld van de zoons van Mosiah, blz. 11

Gehandicapte ledenblindheid, blz. 39doofheid, blz. 38dyslexie, blz. 39hulpmiddelen voor, blz. 39liefde van de Heiland voor, blz. 38taal- en spraakgebreken, blz. 39verstandelijk gehandicapten, blz. 39

Gehoorzaamheidnoodzakelijk om door middel van de Geest te kunnen

onderwijzen, blz. 13, 19noodzakelijk om het woord van de Heer te verkrijgen,

blz. 14Geloof, nodig om het woord van de Heer te verkrijgen,

blz. 14Gesprekken, leiders onderwijzen tijdens, blz. 153Getuigenis

draagt bij tot een optimale onderwijsleersituatie, blz. 80gedefinieerd, blz. 43geven van, nodigt de Geest uit, blz. 43–44, 45macht van het, als onderdeel van het onderwijs, blz. 10,

43–44verkrijgen en versterken, blz. 44versterkt door ervaringen, blz. 45voorbeelden van, blz. 43–44

Gezinonderwijs moet kracht geven, blz. 109, 119, 127thuis structureel het evangelie naleven, blz. 135–136

Gezinsavond, onderwijs tijdens, blz. 138Gezinsgebed, onderwijsmogelijkheden tijdens, blz. 128, 137Gezinsraden, onderwijsmogelijkheden tijdens, blz. 139Grant, Heber J., door voorbeeld onderwijzen, blz. 18Groepsactiviteiten, voor onderwijs aan jongeren,

blz. 121–122Groepsgesprekjes, blz. 164Grootmaken, definitie van, blz. 20Grootouders, de invloed van, blz. 142

H

Hales, Robert D.ouders moeten door nederigheid, geloof en gebed

onderwijzen, blz. 128ouders moeten hun kinderen de Geest leren herkennen,

blz. 141Handicaps. Zie Leden met een handicapHeilige Geest. Zie GeestHinckley, Gordon B.

behoeften van nieuwe leden, blz. 37de heilige taak van de moeder, blz. 132de kracht van muziek om de Geest uit te nodigen,

blz. 165

de leer zuiver houden, blz. 52definitie van deemoed, blz. 201definitie van grootmaken, blz. 20doeltreffend onderwijs is de essentie van leiderschap,

blz. 150, 191fundamenteel belang van evangelieonderwijs, blz. 3geloof is als een spier, door gebruik sterker, blz. 224huisonderwijs en huisbezoek, blz. 144taak van de vader in het gezin, blz. 129uit de standaardwerken onderwijzen, blz. 54uit liefde disciplineren, blz. 84vanuit het hart onderwijzen, blz. 189we kunnen het beter doen, blz. 189wereld hongert naar geestelijk voedsel, blz. 5, 192

Holland, Jeffrey R.de heilige taak van de moeder, blz. 132geen grotere roeping dan onderwijzen, blz. 3, 190onderwijs tijdens leidersvergaderingen, blz. 152‘van God gekomen’, leerkrachten zijn, blz. 238

Huisbezoekde boodschap uitkiezen, blz. 147–148voorbereiden en geven van de boodschap, blz. 148

Huisbezoekstersbelang van, in het leven van de leden, blz. 147, 192taken van, blz. 147–148

Huisonderwijscreatieve ideeën voor, blz. 145de boodschap uitkiezen, blz. 145voorbereiden en geven van de boodschap, blz. 146

Huisonderwijzersbelang van, in het leven van de leden, blz. 145–146, 192taken van, blz. 145–146

Hulpmiddelen, in de Schriften, blz. 56–57Hulpmiddelen, voor ouders, leidinggevenden en

leerkrachten, blz. 105, 235–236Hunter, Howard W.

de Geest openbaart Zich op verschillende manieren,blz. 47

gebruik de hulpmiddelen in de Schriften, blz. 56God werkt door middel van overreding, geduld en

lankmoedigheid, blz. 219vaste tijd voor schriftstudie, blz. 16

I

Ideeën, verzamelen en noteren, blz. 23IJverige studie

ideeën voor het koesteren van, blz. 62, 211–212persoonlijke verantwoordelijkheid voor, blz. 61–62,

208–210verantwoordelijkheid van de leerkracht, blz. 61–62,

208–212Incorrect citeren, waarschuwingen tegen, om de leer zuiver

te houden, blz. 53Interesse, door besprekingen toegenomen, blz. 63Interpretaties, waarschuwingen tegen persoonlijke en

onconventionele, blz. 53, 205

243

Page 251: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

REGISTER

J

Jack, Elaine L., de Heer door middel van huisbezoekdienen, blz. 147

Jezus Christuskomen tot, hoogste doel van het menselijk bestaan,

blz. 3, 190bron van duurzame voeding, blz. 5lessen over, dragen bij tot optimale onderwijs-

leersituaties, blz. 80het uitstekende voorbeeld van een leider, blz. 150–151Jezus Christus, woorden vanbid altijd, blz. 45bidt in uw gezinnen tot de Vader, blz. 137blijde tijdingen verkondigen, in alle ootmoedigheid,

blz. 41de geest van twisten is niet van Mij, blz. 70de Schriften bestuderen, blz. 8de waarde van zielen is groot in Gods ogen, blz. 35, 84deze woorden zijn niet van mensen, doch van Mij,

blz. 45dit is mijn werk en mijn heerlijkheid, blz. 4elkander onderrichten en stichten, blz. 152hebt gij opdracht van de Heer, blz. 8hetgeen van omhoog komt, is heilig, blz. 91hetzij gesproken door mijn eigen stem, of door de stem

mijner dienstknechten, blz. 20hij, die predikt, en hij, die ontvangt, verheugen zich

tezamen, blz. 9, 47hoed mijn schapen, blz. 5houd van elkander, blz. 12, 79Ik ben het brood des levens, blz. 5Ik ben het licht, dat gij omhoog moet houden, blz. 3Ik zal zwakke dingen sterk doen worden, blz. 24, 234in de beginselen van mijn evangelie onderwijzen, die in

de Bijbel en het Boek van Mormon staan, blz. 9in de leer van het koninkrijk onderwijzen, blz. 203indien gij de Geest niet ontvangt, moet gij niet

onderwijzen, blz. 9, 198indien iemand diens wil doen wil, zal hij van deze leer

weten, blz. 14, 19kinderen in het evangelie onderwijzen, blz. 127macht alleen door overreding, lankmoedigheid,

zachtmoedigheid en ootmoed gehandhaafd, blz. 86mijn evangelie te prediken door de Geest, blz. 9niemand kan bij dit werk behulpzaam zijn, tenzij hij

ootmoedig en vol liefde is, blz. 31, 85, 194niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here, zal het

koninkrijk der hemelen binnengaan, blz. 74onderwijst ijverig en mijn genade zal met u zijn, blz. 8overdenkt wat Ik u heb gezegd, blz. 97stelt onder u een leraar aan, blz. 77, 238tracht eerst mijn woord te verkrijgen, blz. 8, 14verkondig wat de profeten en apostelen hebben

geschreven, blz. 8verzamelt steeds als schatten de woorden des levens,

blz. 14, 153

wie gedronken heeft van het water, dat Ik hem zalgeven, zal geen dorst krijgen in eeuwigheid, blz. 5–6

zoek wetenschap, door studie alsmede door geloof,blz. 14

Jongerenbegrijpen, blz. 118–20hebben voeding met het evangelie meer nodig dan

vermaak, blz. 6lesgeven, door middel van groepsactiviteiten,

blz. 121–122wat ze van volwassenen nodig hebben, blz. 120willen graag het evangelie leren kennen, blz. 6, 205

K

Kaartenals hulpmiddel bij het bestuderen van de Schriften,

blz. 57gebruik van, blz. 164

Kerkgeschiedenis, waarschuwingen tegen het andersuitleggen van of het geven van een nieuwe vorm aan,blz. 53

Keuzevrijheidgeweldige gave van de Heer, blz. 211het voorbeeld van de Heiland volgen in het respecteren

van, blz. 211uitoefening ervan door cursisten, blz. 3, 210–211

Kimball, Spencer W.betekenis van de aanstelling, blz. 20de Schriften keer op keer ontdekken, blz. 206door studie verborgen waarheden ontdekken, blz. 212eerbied is een goede invloed, blz. 82invloed van huisonderwijzers en huisbezoeksters,

blz. 192kinderen tegen valse leerstellingen beschermen, blz. 6leven naar uw lessen, blz. 18onze lessen evalueren, blz. 103vermijd onconventionele leringen, blz. 53, 205

Kinderenaanmoedigen om deel te nemen, blz. 81een optimale onderwijsleersituatie creëren voor,

blz. 80–81, 87effectieve onderwijsmethoden voor, blz. 59, 80–81ideeën voor het vertellen van verhalen aan, blz. 180in staat om hun ouders veel te leren, blz. 143leeftijdskenmerken van, blz. 110–116lesgeven, door het evangelie na te leven, blz. 6, 135–136lesgeven, uit de Schriften, blz. 59, 127, 137–38moeten evangeliebeginselen leren, blz. 127ouders onderwijzen hen, onder vier ogen, blz. 139ouders onderwijzen hen, tijdens onverwachte

leermomenten, blz. 140–141richtlijnen voor het begrijpen en onderwijzen van,

blz. 80–81, 108–117spreek positief tegen, blz. 80–81wat ouders moeten behandelen, blz. 127–128

244

Page 252: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

REGISTER

Klas, alles klaarzettendraagt bij tot een optimale onderwijsleersituatie, blz. 76ideeën voor, blz. 76

Kopjes, hulpmiddel bij het bestuderen van de Schriften,blz. 56

Koppelen van teksten, blz. 57

L

Leden, gehandicapte. Zie Leden met een handicapLeden, minder-actief. Zie Minder-actieve ledenLeden, nieuwe. Zie Nieuwe ledenLee, Harold B.

belangrijke eigenschappen van leerkrachten, blz. 26ervoor zorgen dat niemand het evangelie verkeerd

begrijpt, blz. 52Leeftijdsgroepen, kinderen in gecombineerdeLeeftijdskenmerken, van kinderen, blz. 110–116Leerkrachten

belangrijkste eigenschappen van, blz. 26beschikbare hulpmiddelen, blz. 105, 235–236bijdragen tot een optimale onderwijsleersituatie,

blz. 75–87, 213–221de helpende hand uitsteken, blz. 35–36de ziel voeden, blz. 5–7gezinnen sterken, blz. 109hulpmiddelen in de handen van de Heer, blz. 41in zuivere leer onderwijzen, blz. 52–53, 203–207invloed van, blz. 2–4, 190–192leergierigheid aanmoedigen, blz. 60–74, 208–212met leidinggevenden contact opnemen, blz. 28uw leerlingen begrijpen, blz. 33–34waarschuwingen voor, blz. 52–53zaakwaarnemers van de Heer, blz. 8

Leermomenten, onverwachte, blz. 122, 128, 140–141Leerstellingen

macht van, blz. 50–51, 203–207verantwoordelijkheid van de leerkracht om zuiver te

behandelen, blz. 52–53, 203–207verschaffen geestelijke bescherming, blz. 51, 224waarschuwingen om zuiver te houden, blz. 52ware, voeren tot veranderingen in houding en gedrag,

blz. 51, 205Leidinggevenden

beschikbare hulpmiddelen, blz. 105bezoek in de klas, blz. 28ideeën voor, leerkrachten onderwijzen, blz. 28, 154–155ideeën voor, onderwijs tijdens leidersvergaderingen,

blz. 152met leerkrachten contact opnemen, blz. 28onderwijsbeginselen voor persoonlijke gesprekken,

blz. 153taak om les te geven, blz. 28, 150–155verantwoordelijkheid om de leerkrachten te steunen,

blz. 28, 154–155, 235–236verantwoordelijkheid om nieuwe leerkrachten te

helpen, blz. 28

Lessenaanpassen, blz. 102evalueren, blz. 103–104manieren om af te sluiten, blz. 94–95manieren om te beginnen, blz. 93uit het dagelijks leven halen, blz. 22–23

Lezingen, als methode, blz. 164Liederen. Zie MuziekLiefde

draagt bij tot een optimale onderwijsleersituatie, blz. 77invloed op het onderwijs, blz. 12, 30–32, 194–195kenbaar maken, aan de leerlingen, blz. 30–39, 194–197nodigt de Geest uit, blz. 46voor onze leerlingen en de Heer, een belangrijke eigen-

schap, blz. 12, 31–32, 194–197Luisteren

belang van, in evangelieonderwijs, blz. 64–67het voorbeeld van de Heiland volgen, blz. 67ideeën voor leerkrachten, blz. 66–67

M

Maaltijden met het gezin, onderwijsmogelijkheden tijdens,blz. 138–139

Markeren, van teksten, blz. 57–59Maxwell, Neal A., individuele behoeften van uw leerlingen,

blz. 33–34McConkie, Bruce R.

de goddelijke taak van de leerkracht, blz. 8–10de leer van het eeuwig heil, blz. 5de macht van het getuigenis, blz. 43door de macht van de Heilige Geest onderwijzen, blz. 9evangeliebeginselen aan de behoeften van de luisteraars

aanpassen, blz. 9–10evangeliebeginselen behandelen, blz. 8–9geen prijs te hoog om de Geest te ontvangen, blz. 13heldhaftig in het getuigenis van Jezus zijn, blz. 18leerkrachten zijn de zaakwaarnemers van de Heer, blz. 8persoonlijke verantwoordelijkheid om het evangelie te

bestuderen, blz. 61school der profeten, blz. 213uit de standaardwerken onderwijzen, blz. 8–9van de leerstellingen getuigen, blz. 10, 43verband tussen de Schriften en onze ervaringen, blz. 180

McConkie, Joseph F., waarschuwingen voor leerkrachten,blz. 52–53

McKay, David O.definitie van eerbied, blz. 82getuigenis verdiept het onderwijs, blz. 44leerlingen laten weten wat u weet, en voelen wat

u voelt, blz. 233verantwoordelijkheid van de leerkracht om de juiste

benadering te kiezen, blz. 89Mediatheek, 105, 235Minder-actieve leden, helpen van, blz. 37

245

Page 253: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

REGISTER

Moedersgoddelijke rol van, blz. 131ideeën voor, om hun kinderen te onderwijzen, blz.

131–132verantwoordelijkheid van, blz. 131–132

Monson, Thomas S.de helpende hand uitsteken, blz. 36de invloed van de leidinggevende, blz. 151de macht van het voorbeeld, blz. 18God sterkt de mensen die geroepen zijn, blz. 20, 202in de klas lesgeven, blz. 190, 191ouders zijn verantwoordelijk om hun kinderen te

onderwijzen, blz. 127–128tijdens gesprekken onderwijzen, blz. 153verhaal uit zijn kindertijd over het realiseren van een

optimale onderwijsleersituatie, blz. 216Muziek

gebruiken, als methode, blz. 45–46, 165–167gebruiken, om kinderen les te geven, blz. 166geschikte, nodigt de Geest uit, blz. 45–46, 83, 165–167ideeën voor het dirigeren van liederen, blz. 166moedigt eerbied aan, blz. 83uitkiezen en voorbereiden van, blz. 166

Muzikale vertellingen, blz. 167

N

Naastenliefdedefinitie van, blz. 12, 32ontvangst van de gave van, blz. 12

Nederigheidanderen beïnvloeden door, blz. 41–42, 219van belang om de hulp van de Heer te ontvangen,

blz. 200Negenjarige kinderen, kenmerken van, blz. 115–116Nelson, Russell M.

beschermende invloed van evangelieleer, blz. 51, 224vaardigheid van kinderen om anderen iets te leren,

blz. 143Nieuwe leden, behoeften van, blz. 37Notities in de kantlijn, van de Schriften, blz. 57–58

O

Oaks, Dallin H.de Geest herkennen, blz. 47de Schriften dagelijks bestuderen, blz. 14door de Geest onderwijzen, blz. 40eerbiedig gebruik van de naam van God, blz. 82gehoorzaamheid noodzakelijk om door middel van de

Geest te kunnen onderwijzen, blz. 13lofzangen zijn een belangrijke hulpbron, blz. 165voorbereiding noodzakelijk om door middel van de

Geest te kunnen onderwijzen, blz. 96zich volledig op anderen concentreren, niet op zichzelf,

blz. 211–212

Onderwijsals er geen lesboek beschikbaar is, blz. 100–101begon in het voorsterfelijk bestaan, blz. 3, 190belang van, blz. 2–4, 189–193door middel van de Geest, blz. 40–48, 198–202door middel van gezinsgebed, blz. 128, 137door middel van schriftstudie, blz. 128, 137–138door middel van uw voorbeeld, blz. 18–19, 121, 128, 192geregelde mogelijkheden, thuis, blz. 128, 137–139hulpmiddelen van de kerk, blz. 105invloed van broers en zussen, blz. 142–143invloed van familieleden, blz. 142–143invloed van grootouders, blz. 142met nederigheid en liefde, blz. 12, 31–32, 46, 194–197noodzakelijk voor rechtschapen gebruik van

keuzevrijheid, blz. 3, 211op onverwachte momenten, blz. 122, 128, 140–141plechtig en deemoedig, blz. 201–202rol van, in het plan van onze hemelse Vader, blz.

2–4, 189–192thuis, blz. 125–148tijdens de gezinsavond, blz. 128, 138tijdens gesprekken onder vier ogen, blz. 153tijdens gezinsraden, blz. 139tijdens leidersvergaderingen, blz. 152tijdens maaltijden met het gezin, blz. 138–139tijdens persoonlijke gesprekken met uw kinderen,

blz. 139vaardigheid van kinderen, blz. 143verantwoordelijkheid van ieder lid, blz. 3–4, 191–192voeding voor de ziel, blz. 5–7

Onderwijsleersituatieanderen vertellen over, blz. 77–78, 215–221door besprekingen toegenomen, blz. 63ideeën voor het realiseren van, blz. 76–87kenmerken van een, blz. 77, 214persoonlijke verantwoordelijkheid voor,

blz. 77–78, 214–218realiseren met kinderen, blz. 80–81, 87sleutel tot discipline in het leslokaal, blz. 75, 221verantwoordelijkheid van de leerkracht voor,

blz. 79–87, 213–221verbeterd door alles in de klas klaar te zetten, blz. 76voorbeeld van de school der profeten, blz. 213–214

Onderwijsmethodenaandachtstrekkers, blz. 159audiovisueel materiaal, blz. 159beeldmateriaal, blz. 159–160bord, blz. 160brainstormen, blz. 161diorama’s, blz. 162draaidozen, blz. 162een verscheidenheid gebruiken, blz. 72, 80, 89–90, 225flanelborden, blz. 162gastsprekers, blz. 163gebarenversjes, blz. 163groepsgesprekjes, blz. 164

246

Page 254: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

REGISTER

hoe te kiezen, blz. 91–92kaarten, blz. 164lezingen, blz. 164–165moeten ervoor zorgen dat de leerlingen de beginselen

begrijpen, onthouden en toepassen, blz. 88, 99,222–223

muziek, blz. 165–167muzikale vertellingen, blz. 167overheadprojectors, blz. 167paneldiscussies, blz. 167–168papieren poppetjes, blz. 168platen, blz. 168–169poppetjes, blz. 169posten, blz. 117, 169praktijkgerichte technieken, blz. 170praktijkgevallen, blz. 170–171presentaties, blz. 171rollenspelen, blz. 171–172schema van, blz. 90spelletjes, blz. 172–173spreekkoren, blz. 173tekenen, blz. 174toepassingen, blz. 174–175toneelstukjes, blz. 175–176uit het hoofd leren, blz. 176vergelijkingen en aanschouwelijk onderwijs,

blz. 176–178, 223–225.verhalen, blz. 178–180, 227–228voorbeelden, blz. 180–181voorleestoneel, blz. 182werkbladen, blz. 182–183

Oneerbiedigheid. Zie Verstorend gedragOnjuiste antwoorden, reageren op, blz. 64–65, 69Oogcontact, om de aandacht van de leerlingen bij de les te

houden, blz. 71Ouders

belang van eenheid in het onderwijs van hun kinderen,blz. 134

beschikbare hulpmiddelen, blz. 105ideeën om het evangelie structureel na te leven,

blz. 135–136ideeën voor, om hun kinderen te onderwijzen,

blz. 127–141leermomenten in het gezin, blz. 140–141leren hun kinderen de Geest herkennen, blz. 141met de leerkrachten van de kinderen samenwerken,

blz. 86, 87samen lesgeven, blz. 133–34samen voldoende tijd aan de voorbereiding besteden,

blz. 133verantwoordelijkheid van, blz. 127–128

Overheadprojectors, blz. 167

P

Packer, Boyd K.alle vragen kunnen aan de hand van de Schriften

beantwoord worden, blz. 51

de fijngevoelige aard van spiritualiteit, blz. 13de mens is van nature goed, blz. 84de verantwoordelijkheid van de leden omvat leren en

onderwijzen, blz. 193doel van evangelieonderwijs is om het gezin te

versterken, blz. 127eerbied bevordert openbaring, blz. 82evangelieonderwijs met het opdienen van een taart

vergeleken, blz. 222–223God wordt de Vader genoemd, blz. 130het begrip van de leerlingen peilen, blz. 73Jezus is het grote voorbeeld, blz. 151leidinggevenden werkzaam als leerkracht, blz. 150muziek creëert een sfeer van aanbidding, blz. 83muziek raakt en onderricht de ziel, blz. 46niet-tastbare beginselen behandelen, blz. 92, 177, 225samen lesgeven, blz. 133verhaal over een jonge vrouw met een spraakgebrek,

blz. 38ware leer brengt verandering in houding en gedrag tot

stand, blz. 51, 205Paneldiscussies, blz. 167–168Papieren poppetjes, blz. 168Pearce, Virginia H.

ijverige studie aanmoedigen, blz. 61–62verhaal over het helpen van jongevrouwen bij het reali-

seren van een optimale onderwijsleersituatie, blz. 217Perry, L. Tom

eerbied toont respect voor God, blz. 82verantwoordelijkheid van de ouders om hun kinderen te

onderwijzen, blz. 128Persoonlijke gesprekken, met kinderen, ouders gebruiken

leermomenten tijdens, blz. 139Persoonlijke voorbereiding

ideeën voor, blz. 12–20tijd besteden aan, blz. 97

Platen, blz. 168–169Poppetjes, blz. 169Posten

als methode gebruiken, blz. 169nuttig om verschillende leeftijdsgroepen les te geven,

blz. 117Praktijkgevallen, blz. 73, 170Presentaties, blz. 171Profeten

geroepen om te onderwijzen, blz. 3hedendaagse, leringen van, blz. 16uitspraken van, nodigen de Geest uit, blz. 45

R

Respect, draagt bij tot een optimale onderwijsleersituatie,blz. 80

Roepingaanstelling, blz. 20een kans om dienstbaar te zijn, blz. 20grootmaken, blz. 20

247

Page 255: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

REGISTER

steunverlening, blz. 20van de Heer afkomstig, blz. 20voorbeeld van Jakob en Jozef in het grootmaken van,

blz. 20Rollenspelen, blz. 171–172Romney, Marion G., vermijd persoonlijke uitleg van

evangeliebeginselen, blz. 205

S

Schriftenantwoord op alle vragen in, blz. 51belang van onderwijzen uit, blz. 54hulpmiddelen in, blz. 56–57ideeën om te onderwijzen uit, blz. 54–59in gezinsverband bestuderen, blz. 15, 128, 137–138kinderen onderwijzen uit, blz. 59, 127koppelen, blz. 57markeren, blz. 56notities in de kantlijn van, blz. 57–58onderwijzen uit, nodigt de Geest uit, blz. 45, 199waarom ze behouden zijn gebleven, blz. 52

Schriftstudie in het gezin, onderwijsmogelijkheden tijdens,blz. 15, 127, 137–138

Scott, Richard G.leerlingen helpen bij het herkennen van de Geest,

blz. 48nederigheid noodzakelijk om door middel van de Geest

te onderwijzen, blz. 41–42volgens de leringen van de Heiland leven, blz. 19

Smith, Joseph F.speculatie vermijden, blz. 53stokpaardjes vermijden, blz. 53verlossende waarheden behandelen, blz. 49

Smith, Joseph Fieldingde Geest verstrekt waarheid krachtiger dan hemelse

visioenen, blz. 41gehoorzaamheid noodzakelijk om door middel van de

Geest te onderwijzen, blz. 19vermijd behandeling van wereldse levensbeschou-

wingen, blz. 204Smith, Joseph

aan de hand van de context de Schriften begrijpen,blz. 54

gevoelens van tederheid en liefde, blz. 30Smith, Hyrum, geadviseerd om eerst het woord van God te

verkrijgen, blz. 14Snow, Lorenzo, de macht van het voorbeeld, blz. 192Speculatie, vermijden, om de leer zuiver te houden,

blz. 52–53Spelletjes

als methode, blz. 172richtlijnen voor het uitkiezen van, blz. 172

Spiritualiteit, de fijngevoelige aard van, blz. 13Spreekkoren, blz. 163Sterke punten, vaststellen van onze eigen, blz. 24

Steunverlenende stem, van de aanwezigen, verschaftkracht, blz. 20

Stokpaardjesdoen onderwijs teniet, blz. 53gedefinieerd, blz. 53

Storend gedrag, reageren op, blz. 84–87Studeren

de Schriften en de woorden van de hedendaagseprofeten, blz. 14–17

ideeën om beter te, blz. 17lijn brengen in uw studie, blz. 16–17noodzakelijk om het woord van God te verkrijgen,

blz. 14noodzakelijk om verborgen waarheden te ontdekken,

blz. 14tijd vrijmaken om te, blz. 16

T

Talentende Heer kan onze talenten grootmaken, blz. 234, 235ontwikkelen van onze, blz. 21–28, 234–236

Taylor, John, getuigenis van het martelaarschap van Josephand Hyrum Smith, blz. 52

Tekenen, blz. 174Thuis, lesgeven, blz. 125–148Tienjarige kinderen, kenmerken van, blz. 116Tijd, in de klas, blz. 94Toepassing

onderwijsmethoden voor, blz. 74, 174taak van de leerkracht om aan te moedigen, blz. 74

Toepassingen, als methode, blz. 175Toneelstukjes

gebruik van, blz. 175waarschuwingen betreffende, blz. 176

Tradities, rechtschapen, verenigen het gezin, blz. 135–136Tweejarige kinderen, kenmerken van, blz. 110–111

U

Uit het hoofd leren, als methode, blz. 176

V

Vaderssuggesties voor rechtschapen leiderschap, blz. 129–130verantwoordelijkheid van, blz. 129–130

Vasten, om het woord van de Heer te verkrijgen, blz. 14–15Verantwoordelijkheid, persoonlijke, voor evangeliestudie.

Zie IJverige studieVerbetering

doelen stellen, blz. 25een plan bedenken, blz. 24–27met de hulp van de Heer, blz. 26–27schema voor planning van, blz. 25

Vergelijkingen, gebruik van, als methode, blz. 177, 224–225

248

Page 256: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

REGISTER

Verhalenrichtlijnen voor het uitkiezen van, blz. 178richtlijnen voor het voorbereiden en vertellen van,

blz. 179–180uit de Schriften, blz. 55vermijden van sensationele, blz. 53, 179verschillende soorten, blz. 178–179vertellen, aan jonge kinderen, blz. 180

Verkrijgen van het woordadvies aan Hyrum Smith, blz. 14door gebed en vasten, blz. 14–15door gehoorzaamheid, blz. 14door studie en door geloof, blz. 14noodzakelijk om krachtig te kunnen onderwijzen,

blz. 14–15Vermaak, onvoldoende om de ziel te verzorgen, blz. 6Videobanden. Zie Audiovisueel materiaalVierjarige kinderen, kenmerken van, blz. 111–112Vijfjarige kinderen, kenmerken van, blz. 112Voeding

Jezus Christus is de ware bron van, blz. 5opdracht om te voorzien in geestelijke, blz. 5–7taak van de leerkracht ten opzichte van de leerlingen,

blz. 5–7Voetnoten, hulpmiddel bij het bestuderen van de Schriften,

blz. 56Volwassenen

algemene eigenschappen, blz. 123–124onderlinge verschillen, blz. 124onderwijzen, blz. 123–124

Voorbeeldkrachtige onderwijsmethode, blz. 18–19, 121, 128, 192vereist persoonlijke inzet, blz. 18–19

Voorbeelden, als methode, blz. 180–181Voorbereiding, geestelijke. Zie Geestelijke voorbereidingVoorbereiding, de les. Zie Voorbereiding van de lesVoorbereiding van de les

aanpassen, aan de leerlingen, 23, 33–34, 102belangrijke vragen, blz. 98–99, 230–233conferentietoespraken en andere hulpmiddelen

gebruiken, blz. 100–101door de kerk geproduceerd materiaal gebruiken, blz. 105leiding van de Geest tijdens, blz. 48voldoende tijd besteden aan, blz. 23, 97vreugde vinden in, blz. 97

Voorbereiding, leslokaal. Zie Klas, alles klaarzettenVoorbereiding, persoonlijke. Zie Persoonlijke voorbereidingVoordrachten, blz. 181Voorleestoneel, blz. 182Voorsterfelijk bestaan, eerste onderwijs vond plaats in,

blz. 3, 190Vragen

als hulpmiddel tijdens de voorbereiding, blz. 123–124,230–233

creatief gebruik van, blz. 70die met ja of nee beantwoord kunnen worden, blz. 6effectief om besprekingen gaande te houden, blz. 63feitelijke, blz. 68het voorbeeld van de Heiland volgen, blz. 68leerlingen voorbereiden op het beantwoorden van,

blz. 69om toepassing aan te moedigen, blz. 69om tot nadenken te stemmen, blz. 68–69richtlijnen, blz. 68–70, 228vermijd controversiële, blz. 69vervolgvragen, blz. 69

W

Waarschuwingen, om de leer zuiver te houden, blz. 52–53Warner, Susan L.

de invloed van grootouders, blz. 142kinderen onthouden onderwijs thuis, blz. 6

Wereldse levensbeschouwingen, vermijd behandeling van,blz. 204

Werkbladen, blz. 182–183Wirthlin, Joseph B.

getrouwe leden vergeleken met reusachtige eikenbomen,blz. 224

liefde is de essentie van het evangelie, blz. 197Woord van God

in de Schriften en de woorden van de hedendaagseprofeten, blz. 51

macht van het, blz. 50–51verkrijgen. Zie Verkrijgen van het woordvoorbeeld van Alma die het gebruikt, blz. 50

Y

Young, Brighamde macht van het getuigenis, blz. 43kinderen leren van tradities, blz. 135met liefde kastijden, blz. 86vooruitgang maken door de kennis van de Heer, blz. 235

Z

Zaakwaarnemers, van de Heer, blz. 8Zelfredzaamheid, in evangeliestudie. Zie IJverige studieZesjarige kinderen, kenmerken van, blz. 113Zevenjarige kinderen, kenmerken van, blz. 114Ziel, onderwijs moet voedzaam zijn, blz. 5–7Zwakheden

de Heer zal ons helpen bij het overwinnen van, blz. 24,26–27

een plan bedenken om te overwinnen, blz. 25vaststellen van onze eigen, blz. 24–25

249

Page 257: Onderwijzen — geen grotere roeping: handleiding voor ...

0 0 2 3 6 1 2 3 1 2 0 8

Dutch 36123 120