Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

132

Transcript of Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

Page 1: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 1/131

Page 2: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 2/131

Copyright:

Lay-out:

uitgave:

1994 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd,

opgellagen of openbaar gemaakt, In enige vonn of enige wUze,

hetzIJ elektronisCh, meChanisCh, door fOtokople.n, opnamen, of openige andere manier, zonder voorafGaande IChrlftelQke toestemming van de betreHende auteun.

conny Dlkhoff

vakgroep BouwteChnOlOgIe, Faculteit der Bouwkunde, TU·DelftIr. T.Slemes,Ir. L.G.W.Verhoef

CIP-GEGEVENS KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK, DEN HAAG

Slemes, T.Verhoef, L.G.W.

Onderhoud en duurzaamheid· methodlekenl T.Slemes, L.G.w.verhoef • Delft:TU·Delft, vakgrOep BouwtechnologIe, • 111.ISBN 90-5269-147-9 geb_TrefW.: onderhoud.

Page 3: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 3/131

ONDERHOUD EN DUURZAAMHEID· METHODIEKEN

DONDERDACi 17 FEBRUARI 1994

VOORWOORD

Met het ouder worden van de voorraad aan bouwwerken In Nederland neemt het

onderhoud ervan steeds meer aan betekenis toe. Bouwwerken die direkt na de

Tweede wereldoorlog zijn neergezet hebben nu een leeftijd van rond de 50 jaar. De

grote hoeveelheid gebouwen die In de zeventiger jaren zijn neergezet bereiken thans

een leeftijd van zo'n 25 jaar. Belde leeftijden zijn in het kader van onderhoud van

groot belang, omdat uit de praktijk blijkt dat rond deze perioden veel kosten gemaakt

moeten worden voor het In stand houden. Van de totale omzet In de bouw te r

grootte van ongeveer 50 miljard gulden wordt dan ook ruim 30% besteed In de ge·

brulksfase van bouwwerken. Tot deze bestedingen behoren groot en klein onderhoud,

reparatie, renovatie, restauratie en het geven van een nieuwe bestemming aan

bouwwerken.

Alhoewel in de gebruiksfase In totaliteit gezien grote bedragen omgaan, Is het

kenmerk van onderhoud dat projecten een betrekkelijk kleine omvang hebben.

Grotere bedragen worden veelal over meerdere jaren uitgesmeerd. Dit heeft er toe

geleid, dat het onderbouwen van onderhoudsbeslissingen nog steeds niet goed van de

grond is gekomen. De eenzijdige aandacht die in de bouw nog steeds uitgaat naar de

kosten van de nieuwbouw, heeft hier een steentje aan bijgedragen .

De bouw heeft echter niet stil gezeten . Er wordt meer en meer onderzoek gedaan

naar de samenhang tussen nieuwbouw, onderhoud en duurzaamheid.

Alle partijen in de bouw zijn daarbij betrokken. De resultaten worden naar de praktijk

vertaald in de vorm van kennis op het gebied van bouwmaterialen, verbeterde

planningsmethoden en onderhoudstechnieken. Op deze eerste themadag van de Bond

voor Materialenkennis, sectie Bouwmaterialen, wordt een beeld geschetst van de

methodische aanpak van onderhoud en het daavoor benodigde onderzoek. BIJ

volgende themadagen zal meer aandacht worden besteed aan bouwmaterialen en

onderhoudstechnieken.

De themadag zal een beeld geven van de huidige stand van kennis. Het Is een tussen·

opname, omdat er nog veel ontwikkeld moet worden. Dit neemt niet weg, dat ook nu

beslissingen genomen moeten worden ten aanzien van onderhoud van bouwwerken.

Het tussentijds kennisnemen van de ontwikkelingen is daarom voor diegenen die

betrokken zijn bij onderhoud van het grootste belang. Aspecten die op de themadag

aan de orde komen betreffen duurzaamheidsonderzoek, regelgeving, plan-

nlngsprogramma's en de aanpak In verschillende sectoren van de bouw.

Ir. A.J.M. Siemes,

Ir.L.G.w . Verhoef.

Page 4: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 4/131

Page 5: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 5/131

INHOUD pagina

1. DUURZAAMHBD IN DE BOUW· H) tJm 1-22

NATIONALE EN INTaNATIONALE ONTWIKKELINGEN

Ir. A.J.M. Slemes,

TNo-BOuw, sectie Materiaalkunde, Rijswijk

2. HET BEPALEN VAN DE LEVENSDUUR VAN BOUWDELEN; 2-0 tJm 2-09PRESTATIES, ONDaHOUD EN DUURZAAMHBDIr. M. Hermans,Faculteit Bouwkunde, TU-Elndhoven

3. OPTlMALlSaEN VAN INSPECTIE-INTERVALLEN 3-0 tJm 3-15

Ir. P.J. van Gestel,KEMA, Arnhem

4. INVLOED VAN REGB.GEVING OP ONDaHOUD EN RENOVATIE 4-0 tJm 4-14

Ing. J. Splerlngs,TND-Bouw, Rijswijk

5. STAND VAN ZAKEN IN DE WEGENBOUWSECTOR 5-0 tlm 5-10

Ing. H. van den Beid,DHV Milieu en Infrastructuur BV, Amersfoort

6. ZIN EN ONZIN VAN DE GEAUTOMATISEERDE 6-0 tlm 6-17

ONDaHOUDSPLANNINGIr. J. Bais,Buro Bais, capelle aan de Ussel

7. PLANMATIG INSPECTEREN TEN BBtOEVE VAN 7-0 tJm 7-07

ONDaHOUD IN DE BOUW

Ir. P.HJ. lIgthart,Inspectrum, Houten

8. INNOVATIES IN HET ONDERHOUD VAN 8-0 tlm 8-11

SOCIALE HUURWONINGEN

Dr. ir. G. Vijverberg,OTB, TU-Delft

Page 6: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 6/131

Page 7: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 7/131

DUURZAAMHEID IN DE BOUW· NATIONALE ENINTERNATIONALE ONTWIKKELINCiEN

Ir. A.J.M. Slemes,TNO-louw, sectie Materiaalkunde, Rijswijk

94/1/1-0

Page 8: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 8/131

Page 9: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 9/131

DUURZAAMHEID IN DE BOUW· NATIONALE EN INTERNATIONALE ONTWIKKELINCEN

Ir. A.J.M. SiemesTNO-Bouw, sectie Materiaalkunde, Rijswijk

1. INLEIDINC

De laatste jaren wordt op diverse plaatsen In de wereld gewerkt aan een algemeneontwerpfIlosofie voor de duurzaamheid van bouwwerken. De belangstelling voor ditonderwerp Is toegenomen, omdat meer en meer wordt beseft, dat de kosten voor hetIn stand houden van bouwwerken van dezelfde orde van grootte kunnen zijn als deInvesteringskosten voor de nieuwbouw. Dat geldt niet alleen voor het bouwen vanwoningen en gebouwen, maar ook voor de U·bouw en de GWW-bouw .Naast het economisch aspect Is het verantwoord gebruik van (bouwlmaterialen enenergie een belangrijke drijfveer om over te gaan op duurzaam bouwen. Dezeontwikkeling is In Nederland met name verwoord In het Milieubeleidsplan. In anderelanden lopen overigens gelijksoortige ontwikkelingen.Ten aanzien van duurzaamheid is er meestal sprake van optimalisering . Er moet Immers

gelijktijd ig worden voldaan aan meerdere gebruikseisen, die soms strijdig kunnen zijn .Hieraan worden andere aspecten, zoals ontwerpeisen, uitvoeringseisen en milIeueisentoegevoegd .

De techniek Is echter nog niet zo ver ontwikkeld, dat er sprake Is van consensus tenaanzien van de aanpak van het aspect duurzaamheid. Bovendien Is er een groot gebrekaan goed toegankelijke, kwantificeerbare Informatie.

Dit betreft dan :- de omgevingscondities- de responsie van bouwmaterialen op die condities Uevensduurmodellenl- gebruikseisen.

De oorzaak hiervoor moet primair worden gezocht In:- de complexiteit van de problematiek; In vergelijking tot bijvoorbeeld veiligheid en

draagvermogen van constructies moeten veel meer aspecten beoordeeld worden;er heeft nog geen duidelijke prioriteitsstellIng ten aanzien van de In beschouwing te

nemen aspecten plaats gevonden; er dient tevens bedacht te worden, dat tenaanzien van het aspect veiligheid een weg van tientallen jaren Is bewandeld om toteen consistente, goed onderbouwde afwegingsmethOdiek te komen; dit proces Isoverigens nog niet geheel afgerond;eenzijdige aandacht voor de directe bouwkosten, waardoor de aspecten onderhouden beheer geen aandacht kregen;de noodzaak om te komen to t een multi-disclplinalre aanpak; naast constructeurs Istenminste Inbreng van chemici, fysici en onderhoudsdeskundigen noodzakelijk;het ontbreken van een algemeen aanvaarde afwegingsmethodiek voor duurzaamheidsaspecten.

Voor wat dit laatste betreft is er nu sprake van een kentering, doordat op diverseplaatsen wordt gewerkt aan het to t stand brengen van een afwegingsmethodiek. Ineerste Instantie bestond die daar uit, dat in de bouwvoo rsch ri f en er melding vanwerd gemaakt, dat de duurzaamheid een ontwerpaspect diende te Zijn . voorbeeldenvan dergelijke voorschriften zijn de Voorschriften Beton 1974/1984 (NEN 3850>, waaringesteld wordt dat de grenstoestand met betrekking tot de duurzaamheid in beschouwing moet worden genomen. De wijze waarop di t gerealiseerd moet worden Isevenwel niet aangegeven. Een ander voorbeeld Is de Brltish Standard Code of PractlceCP 3: Code of Functional ReQu irements of Bulldings. Daarvan heeft hoofdstuk IXbetrekking op duurzaamheid. Naast een opsomming van een groot aantal vormen vanaantasting wordt voor een beperkt aantal bouwdelen eisen gesteld ten aanzien van deminimaal benodigde levensduur. Hoe deze moet worden aangetoond, wordt evenwelniet aangegeven. Er mag geste ld worden, dat dergelijke bouwvoorschriften waarde

94/1/1-1

Page 10: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 10/131

hadden ten aanzien van het aspect duurzaamheid, doordat zij de ontwerper bewustmaakten van het feit dat dit aspect ook In beschouwing moest worden genomen.

In de praktijk leidde di t tot een benadering, waarbij de robuustheid van bouwdelenvoorop stond. Als voorbeeld kan hier genoemd worden de veelal niet onderbouwdekeuze voor tropisch hardhout In plaats van andere houtsoorten. Men zou kunnenstellen, dat ontworpen werd vanuit de gedachte, dat het verwaarlozen van hetonderhoud geen al te grote consequenties met zich mee mocht brengen.

Een verdere ontwikkeling bestond daaruit, dat er expliciete duurzaamheidseisen

werden gesteld aan materialen en bouwdelen, zonder dat het direct duidelijk waswaarop deze eisen waren gefundeerd. Voorbeelden daarvan zijn ook weer terug tevinden In de Voorschriften Beton Constructieve Eisen VBC 1990 (NEN 67201 en dedaaraan gelieerde Voorschriften Beton Technologie VBT 1986 (NEN 59501. Daarin zijnonder meer eisen opgenomen ten aanzien van aan te houden betondekkingen enwatercementfactoren, zonder dat duidelijk wordt hoe lang dergelijke bouwdelenonder bepaalde omstandigheden In de praktijk mee zullen gaan, welk onderhoudgepleegd moet worden en welke schade er kan worden verwacht. Er wordt wel eenverband gelegd tussen de omgevingscondities (mllieuklassenl en de te nemen maatregelen. In dat opzicht kan zonder meer gesproken worden over een modern bouwvoorschrift.

Inhet afgelopen decennium Is op diverse

plaatsengewerkt aan meer expliciete duur

zaamheidsbeschouwingen, waarbij wordt Uitgegaan van de beschrijVing van hetverloop van de prestaties van een bouwwerk In de loop van de tijd.In het navolgende deel zal een beeld worden geschetst van deze ontwikkeling, zowelnationaal als Internationaal. Dat wordt gedaan door in te gaan op een recent Neder-lands onderzoek, waarin de stand van zaken Is beoordeeld en op de activiteiten vaneen aantal Internationale onderzoekscommissies. Het ligt niet in de bedoeling om eencompleet overzicht te geven, maar wel om een goed beeld te geven.

De voorgaande veranderingen zijn recent In Nederland argumenten geweest om doormiddel van onderzoek na te gaan of de kennis beschikbaar Is om betrouwbareduurzaamheidsbeschouwingen op te zetten.

Het onderzoekprogramma [11 omvatte drie fasen :- Inventariseren van de beschikbare methoden

verzamelen van gegevens over materiaalgedrag en expositie-omstandigheden enhet uitvoeren van duurzaamheidsanalyses op verschillende bouwdelenvaststellen van kennislacunes en van een onderzoekprogramma.

94/1/1-2

Page 11: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 11/131

2. INVENTARISEREN VAN METHODEN

In 111 Is een overzicht gegeven van relevante nationaal en Internationaal ontwikkeldemethoden voor het beoordelen van de duurzaamheid. Bij dit deel van het onderzoek Isgebruik gemaakt van de voorkennis die bij de onderzoekers aanwezig was, doordat zijdeel uitmaken van bestaande onderzoekcommissies op dit gebied.

Belangrijke selectiecriteria voor deze methoden waren:

- Zij moesten generiek zijn, dus niet materiaal-of

bouwdeelgebonden• zij moesten uitgaan van functionele eisen en prestaties• zij moesten overeenkomen met het feitelijke praktijkgedrag.

2.1 (Versnelde) verouderingsproeven

Door de ASTM is in 1982 in Amerika een generieke procedure voor het uitvoeren vanverouderingsproeven opgesteld 12l. Deze geeft in wezen een raamwerk voor meerspecifieke proeven en methoden. De procedure iS in 1990 als richtlijn overgenomendoor de commissie CIB W80/Riiem 71 PSL 13l. Op basis van versnelde verouderIngsproeven en expositie onder gebruiksomstandigheden moet de levensduur van bouwdelen

worden vastgesteld.

De belangrijkste kenmerken van deze procedure zijn:- het systematisch zoeken naar de voornaamste bedreigingen van de duurzaamheid

in het beschouwde geval- het rapporteren van alle overwegingen die aan de proeven ten grondslag worden

gelegd- het verbeteren van de betrouwbaarheid van het laboratoriumonderzoek door

koppeling aan expositieproeven in de praktijk- het Uitgegaan van het prestatie-concept.

2.2 Empirisch bouwdeelonderzoek

Empirisch bouwdeelonderzoek [41 geeft de gelegenheid om degradaties van bestaandebouwdelen in praktijksituaties te bestuderen. Om een betrouwbaar beeld te verkrijgenis het noodzakelijk om de oorspronkelijke ontwerpoverwegingen te kennen. Dehuidige toestand en conditie moeten beschreven kunnen worden In relatie tot deoorspronkelijke situatie. Aan de Technische Universiteit Eindhoven Is In het kader vanhet uitgevoerde onderzoek gewerkt aan het verbeteren van dergelijke technieken.Deze omvatten ook inspectie- en monitoringsystemen. Afhankelijk van het doelvariëren deze van een gedetailleerde beschrijving van alle elementen en aspecten tot

de minimum beschrijving voor het vaststellen van de onderhoudsbehoefte.

2.3 Probabilistische benadering

De aanzienlijke spreiding in de levensduur van bouwdelen is waarschijnlijk een van debelangrijkste oorzaken waarom duurzaamheid In de bouwvoorschriften niet op het

niveau van prestaties worden beschreven. Door gebruik te maken van probabilistischetechnieken kan dit probleem worden opgelost ISl.Afhankelijk van de probleemstelling kan daarbij een verdelingsfunctie van de levensduur worden afgeleid of de kans op schade binnen een beoogde gebrulksperiode. Hetvoordeel van deze benadering is, dat gelijkwaardig kan worden aangesloten bij deveiligheids- en de bruikbaarheidsbeschouwingen van bouwconstructies, die al enigejaren gebaseerd zijn op faalkansen.

2.4 Economische beschouwing

Voor het minimaliseren van de kosten van een bouwwerk is het nodig om, naast destichtingskosten, ook de kosten tijdens het gebruik In beschouwing te nemen ISJ. Dezelaatste hebben onder meer betrekking op onderhoud, energieverbruik en schoonma-

94/1/1-3

Page 12: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 12/131

ken . Er dient echter ook rekening te worden gehOuden met onverwachte schaden ende daarmee samenhangende reparaties. Het toepassen van dergelijke optimalisatiesleidt tot besparingen, die ver Uitgaan boven de kosten van deze economische beschouwing.

Bij het begin van het onderzoek leefden bij de deelnemende onderzoekers duidelijkevoorkeuren voor bepaalde methoden. Voor een deel werd ook aan de ontwikkelingervan bijgedragen. Een eerste belangrijk resultaat dat met het onderzoek werdbereikt, was de conclusie dat deze methoden niet haaks op elkaar staan . In tegendeelzij vormen te samen de grondslag voor DURANICA, de materiaal- en bouwdeelonafhan

kelijke gereedschappen en methodenvoor het

uitvoeren van duurzaamheidsanalyses.

94/1/1-4

Page 13: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 13/131

3. KENNIS OVER DE DUURZAAMHEID VAN BOUWMATERIALEN

In de beide volgende fasen van het onderzoek werden de genoemde methodentoegepast op een groot aantal bouwmaterialen en bouwdelen. Het werk werd uItgevoerd door een team van materiaalkundigen, bouwkundig ontwerpers en onderhoudsexperts. Dit maakte het niet alleen mogelijk om een grote verscheidenheid aanproblemen te bestuderen, maar ook om de mogelijkheden voor communicatie tussendeskundigen te beoordelen .Om een systematisch overzicht te verkrijgen over de relevante degradaties van

bouwmaterialen is gebruik gemaakt van de FMEA (Fallure Mode and Effect Analysisl.Deze methode is oorspronkelijk toegepast in de risico-analyse om de verschillendeoorzaken en gevolgen van falen te verzamelen. In het onderzoek is deze methodiektoepasbaar gemaakt voor de duurzaamheid.

Met behulp van de FMEA zijn tabellen opgesteld, waarin zijn opgenomen:- de degradatiefactoren, ofwel de omgevings- en gebruikcondities- het degradatieproces di t beschrijft de manier van degraderen- de aard van de degradatie of de schade.

Een voorbeeld van een deel van zo'n FMEA is opgenomen in tabel 1.Hoewel deze FMEA eenvoudig overkomt, is dat niet het geval met het onderliggende

werk:- er moet gezocht worden naar logische verbanden- de analyse is abstract en richt zich op alle mogelijke toepassingen- er bestaan degradatie die van meer dan één degradatiefactor afhangen- sommige degradaties vormen een reeks van afzonderlijke processen- niet alle degradaties zijn zodanig goed bekend, dat een logische relatie tussen

oorzaken en gevolgen kan worden gegeven.

Naast de tabel moesten de experts een beschrijving van het degradatieproces geven.Ook moesten zij aangeven of de informatie in kwalitatieve of in kwantitatieve vormbeschikbaar is of in de vorm van formules te beschrijven is. Tenslotte moestenverwijzingen worden gegeven naar goed toegankelijke vakliteratuur. Het onderzoek is

gedaan voor een aantal conventionele bouwmaterialen. Er is bovendien gekeken naareen aantal speciale materialen : anhydriet, zeer-open-asfaltbeton (ZOAB) en polymeergemodificeerd glasvezelversterkt gips (PGVGI. Het resultaat van di t deel issamengevat in tabel 2.

94/1/1-5

Page 14: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 14/131

degradatiefactor degradatie proces schade

micro-organismen zuurproduktie oplossen cementsteenzuur neutralizeren depassiveren staal

oplossen desintegreren betonzuurvormend gas neutralizeren globaal depasslveren staalkooldioxide carbonateren globaal depasslveren staalzwaveldioxide sulfateren globaal depasslveren staalsuiker, glycerine zuurvorming oplossen cementsteenzacht water oplossen desintegreren betonzure regen oplossen desintegreren betonglobaal depassiveren o ppervlakteco rrosie expansie

afname staafdiametervermindering hechting

chloride penetratie chloride bij de wapeningsulfaat kristaldruk desintegreren betonverontreinigd grind kristaldruk pop-outsamorf silicaat alkali-sllicareactie expansie en desintegratieamorf carbonaat alkali-carbonaatreactie expansie en desintegratiespanning/chloride spanningscorrosie breuk voorspanstaalchloride Inmengen chloride bij wapeningchloride bij wapening lokaal depassiveren putcorrosieputcorrosie afname staafdiameter breuklage temperatuur ijsvorming desintegratie

temperatuurverandering dilatatie krimp of uitzettingtemperatuurgradiënt kromming, vervorming

relatieve vochtigheid uitdrogen krimpnat worden zwelling

relatieve vochtigheid vochtgradiënt kromming, vervormingvorstldooizout warmte onttrekken oppervlakteSchadelopen/rijden slijten Slijtagestromend water erosie oppervlakteschadeturbulent water cavitatie oppervlakteschadeoverbelasting vervormen doorbuiging

bezwijken breuklangeduurbelasting vervormen doorbuiging

bezwijken breukwisselbelasting vermoeiing vervorming

breuk

Tabel1 VOOItJeeId van een deel van een FMEA-tabel voor betDn

94/1/1 -6

Page 15: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 15/131

bouw- FMEA

materiaal

beton ++

staal +

metselwerk +/-

aluminium +/-

pvc +/-

hout +

anhydriet +/-

ZOAB +/-

PGVG

Legenda: +

+/-

kwali- kwanti- mathe- l iteratuurtatief tatief matisch

+ +/- ++

++/-

+

+/-

+/-

+

+

++/-

veel Informatie beschikbaarnagenoeg geen informatie beschikbaarenige informatie beschikbaar

Tabel 2 Inventartsatie van de duurzaamheidskennIs van bouwmarertalen

94/1/1-7

Page 16: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 16/131

4. STUDIES OVER DE DUURZAAMHEID VAN BOUWDELEN

Om na te gaan of er voldoende kennis beschikbaar Is, zijn studies op concrete bouwsItuaties uitgevoerd aan de hand van een of meer van de vermelde duurzaamheIdsmethoden. Hierbij zijn verschillende soorten duurzaamheidsvragen aan de orde gesteld.

Dit leidde tot de volgende hoofdlijnen voor het programma:- uitwerking van alternatieven voor een houten pul- bouwdelen vervaardigd uit verschillende bouwmaterialen

- verder ontwikkelen van een aantal duurzaamheidsmethoden.De hoofdlijnen van het onderzoek zijn uitgewerkt voor een concreet bouwdeel, teweten een houten pui. Deze Is dus uitvoerig In de gehele studie betrokken. Om tevoorkomen dat de eindconclusies van het gehele onderzoek al te veel zouden wordenbeïnvloed door de keuze van di t specifieke bouwdeel zijn aanvullende studies Uitgevoerd voor andere bouwdelen en andere materialen. Uiteraard betreft di t dezelfdematerialen als In het voorgaande materiaalkundige gedeelte van het onderzoek. Debouwdeelstudies die zijn uitgevoerd, worden hierna kort toegelicht. De resultaten zijnverzameld In tabel 3, waarbij gekeken Is naar het type Informatie wat al dan niet

beschikbaar is.

4.1 Houten pul

Uitgaande van een bestaand gebouw met een houten Uroko) pul zijn alternatievenontworpen waarbij met behulp van verschillende methoden de verschillen In deduurzaamheid beoordeeld zijn.

De alternatieven betroffen:- onbeschermd hout,- hout dat geverfd is met een conventioneel verfsysteem- hout dat geverfd Is met een watergedragen verfsysteem- geïmpregneerd hout

Omdat werd Uitgegaan van een bestaand gebouw, kon In dit geval ook langs empirische weg het gerealiseerde degradatie-gedrag In de praktijk worden onderzocht.

Daarbij zijn verschillende beoordelingsmethoden toegepast:- het stappenplan van het eerder genoemde empirische bouwdeelonderzoek, zoals

dat aan de Technische Universiteit Eindhoven wordt ontwikkeld;- het kwaliteitsmeetsysteem, dat aan dezelfde universiteit wordt ontwikkeld;- het onderhoudsnormeringssysteem dat door Damen Consultants wordt gebruikt

voor het beoordelen van de onderhoudsbehoefte van gebouwen (6)).

4_2 BIJzondere toeslagmaterialen In beton

Beton wordt in Nederland hoofdzakelijk gemaakt met Maaszand en -grind. Door dewinningsbeperkingen die de overheid, uit mIlieu-overwegingen, heeft opgelegdkomen andere soorten toeslagmateriaal op de markt. De gevolgen voor de duurzaamheid van bouwwerken die hiermee worden vervaardigd, zijn bestudeerd.Hoewel Nederland beschikt over goed onderbouwde voorschriften voor beton, waarinook duurzaamheidseisen zijn opgenomen, Is het In veel gevallen niet mogelijk om dieeisen door te vertalen naar beton met bijzondere toeslagmaterialen. Dit komt omdatdie eisen voor een deel op ervaring zijn gebaseerd en niet op het kwantitatieve InzichtIn de degradatieprocessen.

94/1/1-8

Page 17: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 17/131

4.5 Poreus toeslagmateriaal In de betondekking

Een deel van die bijzondere toeslagmaterialen voor beton bestaat ui t poreus materiaal(lava, lytag, AardelIte, Llapor enz.l. Ten opzichte van het dichte grind zullen daarom Inde buitenste betonlaag transportprocessen van gassen en vloeistoffen anders verlopen. Dit effect Is bestudeerd voor wat betreft de Invloed op corrosie van de wapening.Het beschrijven van de transportprocessen In een ongescheurde betondekking bleekredelijk goed uitvoerbaar te zijn . In het geval van scheuren In de betondekking was het

niet goed mogelijk om de transportprocessen te kwantificeren . De voornaamste redenhiervoor Is, dat ook voor grindbeton de kennis ontbreekt om dit te kwantificeren. OokIn dit geval wordt teruggegrepen op ervaring.

4.4 Restauratie van een monument

Restaureren is technisch gezien een vergelijkbaar soort duurzaamheidsprobleem alsrepareren en renoveren . Als bijzonderheid geldt dat grote zorgvuldigheid noodzakelijkIs, omdat ingrepen plaats vinden aan het cultureel erfgoed. Bovendien geldt, datmonumenten vervaardigd kunnen zijn van materialen die In de huidige bouwpraktijkniet of nauwelijks meer worden gebruikt. De degradaties die voorkomen kunnen het

gevolg zijn van inwerkingen gedurende heel lange perioden. Dit leidt ertoe dat bijmonumenten vaak niet op een brede, goed gedocumenteerde ervaring kan wordenteruggegrepen. In de keuze van de toe te passen werkwijzen en materialen moetdaarmee rekening worden gehouden. Aan de hand van het voorbeeld van het

Bergportaal van de st. Servaaskerk in Maastricht zijn de afwijkingen en overeenkomsten met de gebruikelijke technieken toegelicht.

4.5 Betonnen golfbrekers

Onder invloed van hydraulische krachten kunnen de losse betonelementen in eengolfbreker onderling botsen en breken. Dit is een tijdsafhankelijk proces en daarmee inprincipe ook een duurzaamheidsprobleem, omdat de bescherming die de golfbrekerbiedt afhankelijk is van de aanwezige massa van de betonnen elementen.Voor het beschrijven van het praktijkgedrag bleek, dat er voldoende hydraulische enbetonconstructieve formules beschikbaar zijn . Op basis daarvan is een economischebeschouwing opgezet, waarmee de optimale ontwerpmassa van de elementen Isberekend.

4.6 Anhydriet gletvloeren

De conventionele zand/cementdekvloeren worden in toenemende mate vervangendoor gietvloeren. Deze vervanging komt tot stand onder Invloed van Arbo-overwegingen. Bij gietvloeren kan het handmatig verspreiden, verdichten en afwerken groten

deels achterwege blijven.Een van de materialen die voor gietvloeren worden gebruikt is anhydriet. Het gebruikvan andere materialen en applicatiemethoden kan echter leiden tot een afwijkendeduurzaamheid. Dit is bestudeerd.

4.7 Wegen van zeer-open-asfaltbeton (ZOAB)

Op autosnelwegen wordt in Nederland steeds meer ZOAB toegepast in plaats van het

dichte asfaltbeton. De voordelen zijn duidelijk: reductie van het lawaai van de banden

94/1/1-9

Page 18: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 18/131

en een beter zicht tijdens regen. Er zijn echter ook nadelen. Op een nieuwe weg Is deremweg bij droog weer langer.De duurzaamheid betreft het In stand houden van de oorspronkelijke open structuurvan het ZOAB, hetgeen met gericht onderhoud realiseerbaar Is. In de praktijk wordtgeprobeerd om dit onderhoud zoveel mogelijk te voorlcomen door ZOAB alleen toe te

passen op plaatsen waar het verkeer voldoende snelheid heeft. Door het zuigendeffect van de banden worden de open ruimten In het ZOAB schOongezogen.Het huidige ZOAB heeft een kortere levensduur dan dicht asfaltbeton en leidt daarmeetot hogere kosten dan dicht asfaltbeton. Dit nadeel blijkt In de praktijk vaak niet op te

wegen tegen de vele voordelen. Er wordt echter intensief gewerkt om de levensduur

te verlengen.

4.8 Gevelplaten van PCVC

Polymeer gemodificeerd glasvezel versterkt gips (PGVGI Is een nieuw materiaal. Het kanworden toegepast als plaatmateriaal In gevels. Het Is duidelijk dat voor een dergelijketoepassing ook de duurzaamheid moet worden beoordeeld.

bouwdeel bouw· kwali· kwanti· mathe- lItera·materiaal tatlef tatlef matlsch tuur

pui hOut + ++

bijz. toeslag beton +/. ++

poreuze toeslag beton + + +/. ++

monument mergel + +

golfbreker beton ++ + + +

gietvloer anhydriet + +

wegdek ZOAB + +/.

gevel plaat PGVG

Tabel 3 Resultaten van de bouwdeelstud/es

94/1/1·10

Page 19: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 19/131

5. DURANICA

De studie heeft duidelijk gemaakt dat een goed gestructureerde, generieke benadering van het duurzaamheidsaspect In de bouw noodzakelijk Is [11. Deze moet toepas·baar zijn In Iedere fase van de levenscyclus van een bouwdeel. Voor alle materla[en ensectoren van de bouw moeten daarbij dezelfde gedachtengangen worden gehanteerd.Deze methodiek heeft de naam DURANICA meegekregen. De basis van DURANICA Isbeschikbaar, maar moet verder worden uitgewerkt. De praktische toepasbaarheidvraagt met name nog veel aandacht.

In de bouw wordt tegenwoordig Uitgegaan van het prestatie-concept als basis voorhet beoordelen of een bouwwerk naar behoren functioneert. Met betrekking totveiligheid en bruikbaarheid Is di t grotendeels al geregeld, voor duurzaamheid nogniet.

Daarom zijn verbeteringen nodig:duurzaamheid en constructieve aspecten moeten op een zelfde wijze wordenbenaderd, veel duurzaamheidsproblemen zijn [n wezen tevens constructieveproblemen (bijVoorbeeld corrosie van de wapening In beton), maar het omgekeerde[s ook het geval (materiaalmoeheid bij een constructie)het prestatie-concept vormt een objectieve basis voor wetenschappelijke enfundamentele oplossingen voor verschillende soorten optimalisatieproblemen In de

bouwen kan dienen als leidraad om praktische ontwerpregels af te leidenhet prestatie-concept kan behalve in de ontwerpfase ook worden toegepast op alleandere fasen in de levenscyclus van een bouwdeel. .

Om deze verbeteringen te bereiken is binnen DURANICA verder onderzoek nodig opeen drietal gebieden:

studie van degradatiemechanismenafleiden van generieke regels voor het oplossen van duurzaamheidsproblemenafleiden van meer specifieke oplossingen voor algemene toepassingen (bijVoorbeeldhoe ga je om met verbindingen, met bevestigingen of geiaagde opbouwen)verbeteren van methoden voor:* het logisch vaststellen van belangrijke degradaties

* de praktische toepasbaarheid tijdens de ontwerp-, onderhouds- en reparatiefase

* het vaststellen van materiaaleigenschappen en omgevingscondities.

Een vervolgstap in het ontwikkelen van DURANICA is de aansluiting van de generiekemethode op de stand van de techniek binnen de verschillende sectoren van de bouw(WOningbouw, U-bouw, wegenbouwenz.I. Om de toepasbaarheid te verhogen zullenhierbij geaccepteerde vereenvoudigingen moeten worden ingevoerd. In een laterstadium komt normalisatie aan de orde.

Ten aanzien van de kennis op het gebied van de materiaaltechnologie zal onderzoekgedaan moeten worden dat er voor zorgt dat er voldoende gekwantificeerde informa

tie en mathematische modellen beschikbaar komen.

Het DURANICA onderzoek zal een beperkt aantal jaren in beslag nemen. De verwachtingIs, dat na die tijd de bruikbaarheid van de verschillende methoden zodanig Is, dat debouwwereld deze routinematig kan toepassen. Het programma kenmerkt zich doorhet inpassen van de bestaande kennis in een objectieve en generieke basis voor het

oplossen van duurzaamheidsproblemen. Op het ogenblik wordt gewerkt aan deorganisatie van DURANICA. De eerste stap daarbij is het coördineren van [opendeonderzoek, met als doelstelling de versnippering in de aanpak tot nu toe te vermijden.De volgende stap is het verder uitwerken van de methoden.

94/1/1-11

Page 20: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 20/131

6. INTBNATIONLE ONTWIKKELINGEN

Op Internationaal niveau wordt door een groot aantal verenigingen e.d.samengewerktop het gebied van onderzoek en regelgeving. Een van de onderwerpen betreft

uiteraard de duurzaamheid van bouwwerken. In het kader van deze themadag Is het

niet doenlijk en zinvol om een opsomming te geven van al die aktiviteiten. Er zalworden volstaan met een overzicht van commissies, waarvan mag worden verwachtdat zij in belangrijke mate de ontwikkelingen In de nabije toekomst zullen bepalen.Tevens worden een bouwmateriaal gebonden commissies gepresenteerd, met als doelom aan te geven hoe de concrete invulling er uit gaat zien.

6.1 Joint Committee for Structural safety (JCSS)

In 1971 werd het Joint Committee on Structural Safety Ingesteld door zeven belangrijke Internationale organisaties op het gebied van de civiele en bouwkundige techniek(CEB, CIB, ECCS, FIP, lABSE, IASS en RILEMI met als doel de kennis op het gebied van deveiligheid van constructies te verbeteren. Later Is aan de taakstelling het onderwerpbetrouwbaarheid toegevoegd. Daarmee vallen alle vormen van technisch functionerenvan een bouwwerk, gedurende alle fasen In de levenscyclus van een bouwwerk (vanontwerp tot en met sloop en hergebruik) binnen het werkgebied van de JCSS. De matevan betrouwbaarheid van deze vormen van functioneren wordt uitgedrukt In termenvan waarschijnlijkheid ofwel In de kans dat gedurende een bepaalde periode devereiste prestaties door het bouwwerk kunnen worden geleverd. Naast het bestuderenvan vele publicaties op di t gebied en het zelf publiceren heeft het JCSS riChtlijnengegeven voor het opzetten van constructievoorschriften. Deze hebben ten grondslaggelegen aan documenten van ISO, CEB, FIP, ECCS en talrijke nationale voorschriften.

Het succes dat het JCSS heeft met haar activiteiten Is voor een belangrijk deel tedanken aan het feit, dat wordt gewerkt op basis van de betrouwbaarheidsanalyse. Ditvormt de logische werkwijze voor het vertalen van nieuw verworven wetenschappelijke kennis In grondslagen voor het opzetten van normen en richtlijnen op het gebiedvan veiligheid, betrouwbaarheid en kWaliteitsborging. Binnen dit gebied vallen ookduurzaamheid en onderhoud.verder is het van belang, dat het JCCS zowel het algehele kader aangeeft waarbinnenhet beoordelen van het functioneren van een bouwwerk dient te worden gedaan, alsde samenhang tussen de diverse aspecten die ten aanzien van het functionerenmoeten worden beoordeeld. Voor commissies die zich met specifieke facetten vandeze beoordeling bez ig houden vormt di t een bruikbare basis.

In een werkdocument 171 Is de basis neergelegd voor de methodiek om In de ontwerpfase van een bouwwerk het aspect duurzaamheid op te nemen.

De belangrijkste punten die daarbij aan de orde worden gesteld, betreffen:- mathematische levensduurmodellen- klassificatie van de omgevingsinvloeden- aantastingsmechanismen

schatting van de levensduur- duurzaamheidsoverwegingen tijdens het ontwerp- Inspectie en onderhoud.

Het toepassingsgebied van het werkdocument Is beperkt tot constructies. Dat sluit aanbij het gebruik om constructieve aspecten van een bouwwerk rekenkundig te benaderen. Het neemt echter niet weg, dat de benaderingswijze ook goed kan dienen alsmodel voor het beoordelen van niet-constructieve prestaties van bouwwerken.Bovendien kunnen veel vormen van aantasting of degradatie constructieve gevolgen

94/1/1-12

Page 21: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 21/131

hebben. Denk maar aan houtrot, roestend staal, delamineren van sandwIch-constructies e.d .Het JCSS heeft recent het onderwerp beoordeling van bestaande constructies te r handgenomen [21. Hoewel het hier ook om een overwegend constructieve beschouwinggaat, heeft het op grond van hetgeen hiervoor Is weergegeven eveneens betekenisvoor de beoordeling van de duurzaamheid van bestaande gebouwen.

6.2 cezamenlljke commissies CIB/RILEM ·predlctlon of service IIfe of buildingmaterlals and components"

Deze gezamenlijke commissie van het CIB (Comité International de Bátimentl en het

RILEM (Reunion Internationale des Laboratoirs d"Essais et de recherches sur les Materlaux et les constructionsl heeft als doel het voorspellen van de levensduur van bouwmaterialen en bouwdelen. Het accent wordt daarbij gelegd bij het ontwikkelen enverbeteren van betrouwbare beoordelIngsmethodieken. De werkzaamheden van dezegezamenlijke commissie is In fasen Ingedeeld. In Iedere fase Is de commissie geherstructureerd.

Achtereenvolgens zijn daarbij aan het werk geweest:- CIB W80/RILEM 71 PSL

- CIB W80/RILEM 100 PSL

- CIB W80/RILEM 140 PSL.

In het werkprogramma 1985-1990 is door de commissie CIB W80/RILEM 71 PSL gewerktaan het opstellen van een generieke (dat wil zeggen: materiaal en bouwdeelonafhankelijkel procedure voor het beoordelen van de levensduur van bouwmaterialen enbouwdelen.De basis van deze procedure Is In 1978 In de USA gelegd In de vorm van ASTM E 632-82"Standard Practice fo r Developlng Accelerated Tests to Aid Prediction of the ServiceLlfe of Building Components and Materiais". Deze norm Is een generieke uitwerking vansoortgelijke voorschriften voor het uitvoeren van verouderingsproeven op kunststoffen. Gezien de goede ervaringen die met ATM E 632 zijn opgedaan en na zorgvuldigetoetsing door de CIB/RILEM-commissie is de methode In beginsel overgenomen en als

"RILEM Recommendation" gepubliceerd [31.

De methode heeft betrekking op een systematiek voor het opzetten van (al dan niet

versneldel verouderingsproeven. Deze systematiek Is In de procedure In algemene zinaangegeven en staat los van een bepaald bouwmateriaal of toepassing. De gedachtengang achter deze methode is in wezen nog algemener dan alleen het opzetten vanverouderingsproeven . Hij kan daarom ook als basis dienen voor het structureren vanandere methoden voor het beoordelen van de duurzaamheid. BijVoorbeeld bij het

ontwikkelen van nieuwe materialen en bouwdelen, het ontwerpen van bouwwerken,bij onderhoud en reparatie en het opstellen van bouwvoorschriften.

In grote lijnen is de richtlijn opgebouwd ui t een viertal delen:

aangeven van de vereiste informatie op basis van de probleemdefinitie; dit gebeurtop basis van de verwachte degradatiefactoren, de kWaliteitseisen die tijdens het

gebruik worden gesteld en de karakterisering van het betreffende bouwdeel/materiaal; bij deze werkzaamheden wordt de helpende hand geboden door een aantaltabellen met een opsomming van degradatiefactoren en mogelijke veranderingenvan bouwdelen en materialen als gevolg van degradatie;het ontwikkelen van versnelde proeven; dit betreft vooronderzoek waarbij deaandacht is gericht op de bouwdeeleigenschappen die veranderen als gevolg van dedegradatie, op het belang van een bepaalde degradatie, op de degradatiemechanismen en op de intensiteit van de degradatiefactoren met als achtergrond dat In deproeven een voldoende snelle verandering van eigenschappen moet optreden; de

94/1/1-13

Page 22: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 22/131

resultaten van de versnelde verouderingsproeven worden steeds vergeleken metde resultaten van langeduurproeven en het feitelijke gedrag In de praktijk; hetspreekt voor zich dat In eerste Instantie alleen conclusies kunnen worden getrokkenop basis van de versnelde beproevingen;

- Interpretatie van de verkregen gegevens;- rapportage van de onderzoeksresultaten.

Het belang van een dergelijke procedure Is, dat bij het beoordelen van de levensduurvan een bouwdeel altijd dezelfde, complete beschouwing moet worden gegeven. Allegedachtengangen, overwegingen en gegevens moeten schriftelijk worden vastgelegd.

Dit leidt tot een goede reproduceerbaarheld en bovendien tot de mogelijkheid om opgrond van nieuwe Informatie of Inzichten de beoordeling op eenvoudige wijze bij testellen. Dit Is van groot belang, omdat In het onderzoek [6J werd bevestigd, datervaring en Intuït ie nog steeds een rol spelen bij het opstellen van een duurzaamheldsbeschouwing. Doordat nog steeds een deel van de benodigde kennis ontbreekt, moetvaak noodgedwongen worden Uitgegaan van deze ervaring en intuïtie.

Een ander voordeel van deze methOde Is, dat het bij deze benadering mogelijk Is omde duurzaamheid te beoordelen op basis van prestaties en condities en niet langer opbasis van Impliciete regels waaraan voldaan moet worden ("deemed to satlsfy rules").

Bij deze laatste regels worden eisen gesteld In de vorm van:

de betondekking moet tenminste ... mm bedragen- het hout moet voldoen aan duurzaamheidsklasse ...- de spouwankers moeten zijn vervaardigd van verzinkt staal.

Uiteraard dragen dergelijke regels bij tot het bereiken van duurzame bouwwerken. Hetis evenwel niet duidelijk in welke mate dat gebeurt.

In Nederland Is In het SBR-rapport F 19 de bruikbaarheid van deze methode getoetst.Dit Is gedaan door een drietal praktijkgevallen, waarbij zich In de praktijk problemenhebben voorgedaan, te analyseren. Er Is nagegaan of deze problemen te voorspellenzouden zijn geweest, Indien de CIBIRILEM-methode zou zijn toegepast. De onderzochtepraktijkgevallen zijn gevel panelen van glasvezel-versterkt cement, het gebruik van

calciumchloride als verhardingsversneller In beton en het gebruik van aluminiumgevelbekledingen en kozijnen In de kuststreek. Deze studie heeft aangetoond, dat debetrouwbaarheid waarmee de duurzaamheid kan worden voorspeld van geval totgeval zal verschillen. Er wordt echter gesteld, dat de toepassing van de procedure deop di t ogenblik best mogelijke voorspelling van het materiaalgedrag oplevert.In Engeland Is deze CIBIRILEM-methode gebruikt als basis voor het opstellen van eengenerieke norm op het gebied van de duurzaamheid van bouwdelen. BS 7543:1992"Guide to Durability".

In de tweede fase van haar programma heeft de gezamenlijke commissie CIB W801R1-LEM 100 TSL een nadere uitwerking gegeven van de wijze van inspecteren van bestaande bouwwerken. De doelstelling daarbij was het langeduur gedrag van bouwwerkenbetrouwbaar te kunnen vaststellen. Dit heeft geleld tot een aantal publicaties [9, 10J.

Het werk dat door de gezamenlijke CIBIRILEM commissies Is gedaan, wordt gekenmerktdoor het generieke karakter. Dit heeft ertoe geleld, dat de beoordelingsprocedure eennogal abstract karakter heeft. BIJ het In concrete zin oplossen van duurzaamheIdsproblemen en het voorspellen van de levensduur blijkt al gauw dat de methode nogonvoldoende In praktische zin Is uitgewerkt. Het Is dan ook nodig om "gereedschappen" voor het toepassen van de procedure te ontwikkelen en voorbeelden vanuitgewerkte duurzaamheidsbeschouwingen te geven. In 1990 Is de gezamenlijkecommissie geherstructureerd tot CIB W80/RILEM 140 PSL en Is er een nieuw werkpro-

94/1/1-14

Page 23: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 23/131

gramma opgesteld met als doel de gesignaleerde tekortkomingen zoveel mogelijk opte heffen.

De belangrijkste onderdelen van het nieuwe werkprogramma betreffen:het uitwerken van verschillende methoden voor het verkrijgen van gegevensomtrent het langeduur gedrag van bouwwerken, zoals versnelde verouderIngsproeven, verzamelen van gegevens van expositieproeven onder praktijkomstandigheden, het beproeven tijdens het gebruik en levensduurvoorspellingen met behulpvan proefgebouwen; hierbij zal worden ingegaan op de samenhang en de voor- ennadelen van de verschillende methoden, het selecteren van de methoden en het

normatief beSChrijven van de verschillende methoden;het karakteriseren van de omgevingscondities, inclusief de apparatuur die nodig Isvoor het monitoren van die condities; het probleem bij deze beschrijving komtvoort ui t de variaties in tijd en plaats die hierbij aan de orde zijn; in het werkprogramma ontbreekt het probleem van de interactie tussen bouwwerk en omgevingen de daaruit volgende beSchrijving van het micro-klimaat op de grens tussen eenbouwwerk en zijn directe omgeving;het karakteriseren van het materiaaleigenschappen, inclusief het monitoren vandegradatieprocessen; di t werk zal worden uitgevoerd voor de belangrijkste groepenvan bouwmaterialen, waarbij de degradatiefactoren, processen en de vormen vanschade worden beSChreven, tevens zal worden aangegeven hoe de processen en deschade gemeten kunnen worden;de mathematische modellering van omgevingscondities en degradatieprocessen; ditwerk zal langs een deterministische benadering en langs een stochastische benadering worden uitgevoerd; bij deze laatste benadering gaat het om het vaststellenwelke variabelen stochastisch zijn, het bepalen van de verdelingen en het uitwerkenvan de stochastische berekening;het ontwikkelen van korteduur beproevingsmethoden; door tekortkomingen inbestaande proeven ontbreekt vaak het inzicht in de te verwachten levensduur enhet verloop van de prestatie in de tijd; in het werkprogramma wordt ervanUitgegaan dat niet alle problemen kunnen worden opgelost op basis van de huidigekennis, voor zover noodzakelijk zal daarom ook worden aangegeven welk naderonderzoek nog nodig is.

Het werkprogramma Is, heel optimistisch, gepland voor een periode van vijf jaar.Gezien de to t nu toe geboekte voortgang (veroorzaakt door de omvangrijkheid vanhet probleem) is het echter reëler om ui t te gaan van een langere periode.

6.3 CIB commissies op het gebied van de duurzaamheid

Binnen het CIB zijn ook een drietal zelfstandige commissies aktief op het gebied van deduurzaamheid:- CIB commissie W60 "Performance concept in building"- CIB commissie W70 "Management, maintenance and modernisation of building

facillties"

- CIB commissie W94 "Design fo r durability"

Het werkgebied van CIB heeft in eerste Instantie betrekking op bouwwerken in het

algemeen en niet op specifieke bouwmaterialen . De vermelde CIB commissies richtenzich daarom minder op het feitelijk materiaalgedrag en meer op het functioneren vaneen bouwwerk. Dit is het duidelijkste het geval bij CIB commissie W60 "Performanceconcept in building". De taak van deze commissie is het ontwikkelen van het prestatie-concept in de bouw. Bij het uitvoeren van haar werkzaamheden stuitte de commissie al direct op het probleem, dat de meeste prestaties van bouwwerken in de loopvan de tijd verminderen. Prestaties kunnen in het algemeen dus niet los wordengezien van duurzaamheid, onderhoud en reparatie.

94/1/1-15

Page 24: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 24/131

CIB commissie W70 "Management, malntenance and modernisation of buildingfacIlIties" Is opgericht om op een gestructureerde wijze de beheersaspecten en deeconomische en technische eisen ten aanzien van onderhoud en renovatie nader uit tewerken. Daarbij heeft de commissie aandacht besteed aan het terugkoppelen vanInformatie vanuit de verschillende fasen In de levenscyclus van een gebouw naar hetontwerpstadium.Het was de commissie al snel duidelijk, dat onderzoek en kennis op het gebied vanonderhoud en renovatie geïntegreerd moest worden met aangrenzende disciplineszoals "facillty management", bouwmanagement, bouweconomie en bouwpathologie.De commissie W70 heeft op deze wijze een heel breed werkveld gekregen, hetgeen totuiting komt In haar belangrijkste publicaties 110 -151.

Recent Is de CIB commissie W94 "Design fo r Durablllty" opgericht. Deze commissie heeft

een beperktere taakstelling dan W70 . In de eerste plaats wil zij de bestaande (materiaalkundige) kennis op het gebied van levensduurvoorspelling toepassen In ontwerpsituaties, waarbij de aandacht hoofdzakelijk zal liggen bij de buitenschIl van gebouwen.Daartoe moet ook kennis op het gebied van aantastingsprocessen worden overgedragen naar bouwkundige en constructieve ontwerpers. De commissie verwacht dat debestaande kennis van voldoende omvang en niveau Is om praktische ontwerpregelS opte stellen, die kunnen dienen als basis voor Internationale en nationale normen enrichtlijnen . De commissie Is recent van start gegaan met een workshop, waar de standvan de techniek in kaart Is gebracht 1161.

6.4 CEa committee V "Operatlon and use"

In 1991 heeft het CEB (Comité Euro-International du Béton) commissie V "Operation andUse" Ingesteld. Dit Is de laatste van een reeks CEB-commlssles die thans aktief zijn:

Commissie I: "Concepts"Commissie 11: "Material and Behaviour Modelling"Commissie 111: "Design"Commissie IV: "Construction".

Zoals de naamgeving van deze commissies al aangeeft, Is het werkveld breed en kan op

een Integrale wijze worden gewerkt. Om di t In de praktijk goed te laten functionerenzijn de commissie onderverdeeld In taakgroepen.Binnen commissie V zijn di t:Taakgroep 1: "Modelling" werkt aan de mathematische modellering van de aan

duurzaamheid gerelateerde processen. Een wezenlijk aspect daarbij Ishet toepassen van probabilistische technieken.

Taakgroep 2: "Environmental Actions", modelleert de Invloeden van de omgevingop het beton. Het zal duidelijk zijn, dat dit werk nauw aansluit bij datvan taakgroep 1. Over het algemeen voeren de beide taakgroepenhun werkZaamheden samen ult.

Taakgroep 3: "Structural Ferm" wil de Invloed van het ontwerp van een betonconstructie onderzoeken en op basis daarvan richtlijnen geven voor het

ontwerpen.Taakgroep 4: "ASsessment, Malntenance and Repair" gaat In op test· en beoorde

lIngsmethoden voor het vaststellen van de duurzaamheid, op reparatietechnieken, economische aspecten van onderhoud en reparatie ende Invloed daarvan op het ontwerp en beschermingssystemen voorde wapening. Gezien het bijzondere karakter krijgt het onderwerpvoorgespannen beton aparte aandacht.

94/1/1-16

Page 25: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 25/131

Het werk van commissie V Is een voortzetting van de Jarenlange aktivlteiten op het

gebied van duurzaamheid, die zijn weerslag heeft gekregen In een reeks rapporten[17 - 221.

De wijze waarop de commissie thans werkt, duldt er op dat een eindresultaat zalworden verkregen dat voor de praktijk bruikbaar Is. Dit komt omdat het In debedoeling ligt om ontwerpregels op te stellen voor duurzaamheid. Veel van het

eerdere werk had betrekking op het beschrijven van degradatieprocessen en versChafte daarmee meer Inzicht In de achtergronden, maar was nog onvoldoende om als basisvoor een ontwerp te kunnen dienen.De ontwerpfilosofie van CEB commissie V sluit nauw aan bij de ontwerpbenadering,

zoals die In de moderne constructievoorschriften staat vermeld. Deze gaat ui t van eenbeschrijving van de ongewenste gebeurtenis aan de hand van een wiskundige formule.Vervolgens worden zodanige waarden In die formule Ingevuld, dat de kans vanoptreden van de ongewenste gebeurtenis voldoende klein Is. Voor het duurzaamheldsaspect betekent dit, dat in de formule de parameter tijd als nieuw element naar vorenkomt. In bijlage A is een uitwerking van deze benadering gegeven.Aangez ien het enerzijds niet praktisch is om bij een normaal ontwerp zeer gedetailleerde berekeningen op te zetten en het anderzijds wel gewenst Is om bij complexesituaties een goede beschrijving te hebben van de degradatie, Is het nodig om deontwerpformules op verschillende niveau's te presenteren. Dit kan variëren van eenzeer precies fundamenteel niveau tot een globaallngen leursniveau. Waarschijnlijk kanbij dat laatste vaak worden uitgegaan van "deemed to satisfy rules" . Een van de

belangrijkste taken van CEB-commissie V betreft het uitwerken van de verschillendenlveau's .

6_5 RILEM 130 CSL "Calculation methods for the service II fe design of concretestructures"

Bij het ontwerpen van gewapend betonnen constructies worden zodanige maatregelen getroffen, dat degradaties niet zullen optreden of geen invloed hebben op het

functioneren van de constructie. In de praktijk gaat het een enkele keer toch mis enmoeten maatregelen worden getroffen . Een van die maatregelen zou kunnen zijn, dathet degradatieproces voorlopig wordt geaccepteerd tot het vereiste prestatieniveau

niet meer aanwezig is. Het In de gebruiksfase van een bouwwerk accepteren van eenzekere mate van schade Is voor betonconstructies niet ongewoon. Het betreft Inwezen het opsouperen van de rest-levensduur. In het ontwerpstadium wordt dezebenadering eigenlijk niet toegepast. Er is echter geen principiële reden aan te wijzen,waarom dit "opofferingsprincipe" niet in het ontwerp mee kan worden genomen.De RILEM commissie 130 CSL heeft onlangs een studie opgezet om na te gaan of het

zinvol en mogelijk is (met de bestaande kennis) om constructieve berekeningen op tezetten, waarbij rekening wordt gehouden met het optreden van degradatieprocessendie een negatieve invloed hebben op het draagvermogen van de beschouwdebetonconstructie. De werkzaamheden van deze commissie zijn thans zo ver gevorderd,dat een tweede concept rapport [231 is verschenen . Op basis hiervan kan in ieder gevalde conclusie worden getrokken dat de combinatie van mechanisch draagvermogen

een aantasting met de bestaande kennis in een (beperktl aantal gevallen In eenberekening kunnen worden gevat. De rekenkundige weg die daarbij wordt bewandeld,komt overeen met die van CEB commissie V.

Er zijn voorbeeld berekeningen gemaakt voor:- een gewapend betonnen kolom, waarbij carbonatatle en corrosie optreden- een gewapend betonnen balk, waarbij carbonatatie en corrosie optreden.

Er zijn verder degradatiemodellen verzameld voor een aantal mechanismen, die Inverdere constructiebereken ingen zullen worden verwerkt.

94/1/1-17

Page 26: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 26/131

Te weten:- vorstschade- verwering met zoutschade- Slijtage- door chloride geïnitieerde corrosie.

De uitgewerkte berekeningen hebben nog een experimenteel karakter. Over eenaantal Uitgangspunten bestaat In de betreffende wetenschappelijke wereld nogonvoldoende concensus . Toch mag worden gesteld, dat het werk van de commissieRILEM 130 CSL een verdere stap Is In het opzetten van kwantitatieve duurzaamheIdsbe-

schOuwingen die uitgaan van prestaties van bouwdelen en daarbij expliciet uitgaan vande betrouwbaarheid (faalkans!.

94/1/1-18

Page 27: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 27/131

7 _ SLOTBESCHOUWINC EN CONCLUSIES

In het voorgaande overzicht Is aangegeven dat Internationale verenigingen op het

gebied van research In de bouw UCSS, RILEM, CIB en CEB) druk doende zijn om bijdragen te leveren aan het ontwikkelen van een moderne duurzaamheidsfilosofie In debouw. In het overzich konden niet alle verenigingen en aktivltelten worden vermeld,maar het beperkte overzicht geeft toch een duidelijk beeld.

Bij het opzetten van ontwerp-beschouwingen ten aanzien van duurzaamheid wordt

meer en meer uitgegaan van een benadering die Identiek Is aan de ontwerp-berekeningen voor nieuw te bouwen constructies. De beschouwingen worden opgezet opbasis van de prestaties die het bouwwerk moet leveren. Verder wordt rekeninggehouden met het feit dat veel van de variabelen die van belang zijn In een dergelijkebeschouwing stochasten zijn. De prestatie moet daarom altijd worden uitgedrukt Intermen van waarschijnlijkheid.

De geschetste Internationale aanpak van de duurzaamheid past binnen het kader vanhet Nederlandse onderzoekprogramma Duranica 161. Dit programma wil echter nog eenstap verder gaan, door in alle fasen van de levenscyclus van een bouwwerk (van het

ontwikkelen van bouwprodukten, ontwerpen, bouwen, gebruiken, beheren, slopen enhergebruiken) éénzelfde type benadering ten aanzien van de duurzaamheid te

hanteren. De daarvoor benodigde koppeling tussen de verschillende levensfasen komtnog onvoldoende naar voren.Het berekenen van de levensduurkosten Uife cycle costing) is inmiddels een algemeengeaccepteerde techniek geworden. Op grond daarvan mag verwacht worden, dat bijhet beschikbaar komen van een goed ontwikkelde ontwerpmethode voor de duurzaamheid van een bouwwerk, de benodigde kOppeling naar de andere fasen In delevenscyclus ook zal worden gemaakt.

94/1/1-19

Page 28: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 28/131

8_ LITERATUUR

1. Slemes, A.J.M. , Monnler, Th., Onderzoekprogramma "Materiaaltechnologie enlevensduur van bouwdelen", Verslag van de 3e fase en een voorstel voor eenkaderprogramma. TNO-Bouw rapport BI-91-112

2. ASTM E632-81, Standard Practlce fo r Developlng Accelerated Tests to Aid Predlctlon of Service Llfe of Building Components and Materiais. Phlladelphla, AmerlcanSociety fo r Testlng and Materiais. 1982.

3. CIB W801Rilem 71-PSL. Recommendatlon: Prediction of service IIfe of buildingmaterlals and components.

4. Henket, H.A.J., Hermans, M.H ., Onderzoekprogramma "Materiaaltechnologie enlevensduur van bouwdelen". Het bouwdeelonderzoek op basis van empirie.Rapport 91 .31 .M, Technische Universiteit Eindhoven

5. Slemes, A.J.M ., Vrouwenvelder, A.C.MW., Durabllity of bulldlngs: a rellabilityanalysls. Heron, Volume 30, Number 3, 1985.

6. Damen, A., Syllabus PAO-cursus 'Nieuwe ontwikkelingen bij bepaling van de duurzaamheid van bouwmaterialen en bouwdelen <Duranlca), DUR 11 'Conditieschalenals basis voor onderhoudsplanning ', 22/23 september 1993, PAO Delft

7. G.I. Schüeller, JCSS Working Document, Design fo r durability Including deterioration and maintenance procedures, uitgave lABSE Zürich, november 1990

8. T. Vrouwenvelder, Codes of practice for the assessment of exlsting structures,IABSE-publicatie, 1993

9. Ch . Sjörström (edJ, CIB publication 127 : Feedback from durability data. Inspectionof buildings, Uitgave CIB Rotterdam, 199110. Collection of In-service performance data: State-of.the-art and approach by CIB

W80/RILEM 1()(}TSL, Materials and Structures, Volume 24, no . 139, 199111 . Proceedings of the symposium on performance over tlme/durabllity, Uitgave

CIB Rotterdam, 198212 . CIB publication 73 : Systems of ma intenance planning, Proceedings of the 1983

Edingburgh Seminar, Uitgave Herlot-Watt unlverslty, Department of Building,Edingburgh, 1983

13. Who e IIfe property asset management, Proceedlngs of the 1988 EdlngburghSeminar, Uitgave Heriot-Watt Universlty, Department of Building, Edlngburgh,1988

14. Building maintenance and modernisation worldwlde, proceedlngs of the 1990Singapore Symposium, Uitgave Longman London, 199015 . Innovations In management, maintenance and modernisation of bulldlngs,

Proceedings of the 1992 Rotterdam Conference, Uitgave CIB Rotterdam, 199216. G. Soronis (edJ, Report 36 : Proceeding of the 3-day seminar of CIB-W94 "Des ign

fo r durability", Uitgave Royal Institute of Technology, Department of ArchItecture, Building Engineering, StoCkholm, 1993

17. S. Rostam e.a., CEB Bulletin d'information No . 148 : Durability of concretestructures - state-of.the-Art report, Uitgave CEB, Parijs, 1982

18 . S. Rostam (edJ, International Workshop Technicai universlty of Denmark -Durability of concrete structures, Uitgave CEB-RILEM, Kopenhagen, 1983

19. S. Rostam (edJ, CEB Bulletin d'information No . 152, CEB-Rllem International

Workshop Durability of Concrete Structures, Copenhagen, May 1983, UitgaveCEB, Parijs, 198420 . S. Rostam (rapporteur), Bulletin d'lnformation No. 166 - "Draft" CEB- gulde to

durable concrete structures, Uitgave CEB, Parijs, 198521. S. Rostam e.a., CEB Bulletin d'information No . 166: Draft CEB Gulde to Durable

Concrete Structures, Uitgave CEB, Parijs, 198522. 2nd International Workshop - Durabllity of concrete structures, Uitgave CEB-RI

LEM,198623 . RILEM TC 130 CSL draft report, Durabllity design of concrete structures, Techn l

cal Research Centre of Finland, Espoo, 10-6-1993

94/1/1-20

Page 29: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 29/131

BULACE A: uitwerking van de constructieve ontwerpbenadering ten behoe-ve van duurzaamheidsvraagstukken

De ontwerpfIlosofie van CEB commissie v sluit nauw aan bij de ontwerpbenadering,zoals die In de moderne constructievoorschriften staat vermeld. Deze gaat ui t van eenbeschrijving van de ongewenste gebeurtenis aan de hand van een wiskundige formule.vervolgens worden zodanige waarden In die formule Ingevuld, dat de kans vanoptreden van de ongewenste gebeurtenis voldoende klein Is. voor het duurzaamheldsaspect betekent dit, dat In de formule de parameter tijd als nieuw element naar vorenkomt.

R - S > 0

waarin:R - een funktie is die het draagvermogen van de constructie beschrijftS - een funktie voor de invloed van de belasting.

.. .111

De ontwerpprocedure beoogt de daarbij behorende kans op falen (bijvoorbeeld het

niet meer voldoen aan een uiterste of gebruiksgrenstoestand) te beperken:

P{falen} P{R - S < a} < Pace .. .121

waarin:p{falen} - de kans op falen van de constructie; deze kans is afhankelijk van de aard

en de omvang van de schadede geaccepteerde maximum waarde van de bezwijkkans.

In een semi-probabilistiche procedure wordt betrekking (2) omgewerkt tot:

waarin:Rk - de karakteristieke waarde van het draagvermogenI'R - de materiaalfaktor .

St - de karakteristieke waarde voor de belasting.l's - belastingfaktor.

.. .131

Betrekking (31 kan verder worden vereenvoudigd door hem in de vorm van rekenwaarden te schrijVen:

waarin:Rd - de rekenwaarde van het draagvermogenSo - de rekenwaarde van de belasting .

... 141

In deze vorm worden R en S opgevat als tijdsonafhankelijke grootheden . Meestal Is datonjuist en zou moeten worden geschreven:

R(tl - Sitl > 0 ...151

Of:

Rltl - S > 0 ... 61

of:

R - Sitl > 0 ...171

94/1/1-21

Page 30: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 30/131

Mathematisch gezien zijn de betrekkingen (5), (6) en (7) niets anders dan de ontwerpregels voor de duurzaamheid. De functies R(tl en S(tl moeten dan niet alleen betrekkkinghebben op het dragen van mechanische belastingen, maar op het weerstand biedenaan alle vormen van Invloeden van bulten af. Met andere woorden: R(tl en S(tl moetenzodanig worden geformuleerd dat alle In de tijd variërende prestaties beschrevenkunnen worden, niet alleen de constructieve maar ook alle andere prestaties van eenbouwwerk. OOk hier moet gelden:

p{falen}tC - P{R - S < O}tc < Plet •••(8 )

waarin:p{falen}tc de kans dat het bouwwerk binnen de periode t faalt, waarbij degrootte van die kans afhangt van de aard en de omvang van deschade die ontstaatde beoogde gebrulksperiode.

Ook in di t geval is het mogelijk om betrekking (8) om te schrijven naar een vorm dieovereenkomt met de ontwerpprocedure (4). Betrekking (8) kan ook als levensduurfunctie worden beschreven, door uit te gaan van:

t;. = t{R,S} .• .(9)

waarin:t;. - de levensduur van het bOUwwerk

De betrouwbaarheid van het bouwwerk kan dan worden geschreven als:

p{falen} = Ptt;. < te} < Plet .. 1101

Een mogelijke uitwerking daarvan In de vorm van een ontwerpformule Is bijvoorbeeld:

•..(11)

waarin:ta - de rekenwaarde van de levensduurt.cc - de beoogde levensduur

Aangezien het enerzijds niet praktisCh Is om bij een normaal ontwerp zeer gedetailleerde berekeningen op te zetten en het anderzijds wel gewenst Is om bij complexesituaties een goede beschrijVing te hebben van de degradatie, is het nodig om deontwerpformules op verschillende nlveau's te presenteren . Dit kan variëren van eenzeer precies fundamenteel niveau tot een globaallngenieursniveau. Waarschijnlijk kanbij dat laatste vaak worden uitgegaan van "deemed to satlsfy rules". Een van debelangrijkste taken van CEB-commissie v betreft het uitwerken van de verschillendeniveau's.

94/1/1-22

Page 31: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 31/131

HET BEPALEN VAN DE LEVENSDUUR VAN BOUWPRESTATIES, ONDERHOUD EN DUURZAAMHEID

Ir. M. Hermans,

Page 32: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 32/131

Page 33: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 33/131

HET BEPALEN VAN DE LEVENSDUUR VAN BOUWDELEN;

PRESTATIES, ONDERHOUD EN DUURZAAMHEID

Ir. M. Hermans,Faculteit Bouwkunde, TU-Eindhoven

INLEIDINC

In di t paper worden de theoretische achtergronden van het onderzoek "Het voorspel

len van de duurzaamheid van bouwdelen" nader beschOuwd, waarbij de nadruk zalliggen op prestaties van bouwdelen en de Invloed van onderhoud daarop. Tijdens devoordracht op 17 februari zal de theorie nader toegelicht worden aan de hand vanvoorbeelden die betrekking hebben op gevels van gebouwen.

Het onderzoek "het voorspellen van de duurzaamheid van bouwdelen" is een promotieonderzoek dat past binnen het onderzoekprogramma van de leerstoelgroep vanProf. Ir. H.A.J. Henket. waar sinds een aantal jaren onderzoek verricht wordt naar deprestatiebeheersing van gebouwen. Het onderzoek naar het voorspellen van deduurzaamheid van bouwdelen is gestart In oktober 1990, de geplande einddatum Isoktober 1994.

STATE OF THE ART

1. Bij aanvang van het promotieonderzoek bevond ook het onderzoek "Materiaaltechnologie en duurzaamheid van bouwdelen", voorgesteld door de CUR, uitgevoerdonder auspiciën van de Programma Coördinatie Raad (peRI en gecoördineerd doorTNO-Bouw zich in het beginstadium. Hoofdopzet van het onderzoek "Materiaaltechnologie en levensduur van bouwdelen" was het In kaart brengen van bestaandekennis op het gebied van duurzaamheid en het tegelijkertijd aangeven van bestaande lacunes in de beschikbare kennis. Het eindresultaat was een rapport waarin aande hand van de deelrapporten opgesteld door de deelnemende onderzoekslnstltuten, een onderzoekprogramma getiteld "DURANICA" beschreven werd. De belangrijk

ste conclusies van di t onderzoek waren:

Het is van groot belang meer aandacht te besteden aan het verschil Induurzaamheid van materialen ten opziChte van de duurzaamheid vanbouwdelen. De effecten van vormgeving, afwerking, aansluitingen enproductie en transport blijken van zeer grote invloed. Meer onderzoekhiernaar is dringend gewenst.

Het is aan de andere kant echter niet mogelijk de duurzaamheid vanbouwdelen uitsluitend te bepalen aan de hand van de ontwerp- en uItvoeringsgegevens. Materialenkennis blijft een noodzakelijke voorwaarde voorhet verkrijgen van Inzicht In degradatieprocessen. Juist de onderlinge

koppeling van de disciplines materiaalkunde, civiele techniek en bouwkunde is van elementair belang.

Kwantitatieve modellen om de degradatie van materialen te voorspellenbestaan nog nauwelijks. Beschrijvende modellen gevonden in laboratoriumomstandigheden blijken In de praktijk weinig toepassing te vinden, naar allewaarschijnlijkheid door een gebrek aan overeenkomst tussen praktijk enlaboratoriumsituatie. Hierdoor berusten voorspellingen voornamelijk op deeigen ervaring van de betrokken onderzoekers.

Gezien het aantal complicerende factoren bij het voorspellen van deduurzaamheid van bouwdelen, mag verondersteld worden dat de situatie

daar nog meer dan bij het materiaalkundig onderzoek, berust op persoonlijk Inzicht en ervaring. Gedegen en systematisch onderzoek naar hetgedrag van bouwdelen en materialen In bestaande gebouwen lijkt vanwezenlijk belang om voorspellingen meer te kunnen stoelen op kennis.

94/1/2-1

Page 34: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 34/131

Alleen op die wijze kunnen ook betrouwbare gegevens, die overeenkomenmet de praktijk, verkregen worden.

2. Ondanks de belangstelling de laatste jaren voor de onderhoudsproblematiek (denkbijVoorbeeld aan de toename van het aantal onderhoudsbeheersingspakketten), Iser vrijwel geen kwantitatieve kennis beschikbaar over de daadwerkelijke Invloed vanonderhoud op de prestatie van een bouwdeel.Er zijn globaal twee stromingen te onderkennen:

OnderhOudsadviesbureaus adviseren hun klanten op basis van ervaringsgetallen over bestaande gebouwen en door Inventarisatie van de behoeften

van de gehuisveste organisatie ten aanzien van een benodigd onderhoudsprogramma. De methode die daarbij gebruikt wordt kan beschrevenworden als een sanctioneringsmethode: De gebruikte (ervarlngs-) gegevensworden als geldig beschouwd totdat Iemand op basis van nieuwe Informatie tot een bijstelling komt. Voordeel van deze methode Is de snelle beschikbaarheid van het advies en de relatief geringe Inspectieinspanning(visueel met gebruik van eenvoudige hulpmiddelenl. De afhankelijkheid vande ervaring en het Inzicht van een Inspecteur Is echter groot. Een vuistregelkan juist voor een specifiek gebouw niet opgaan.

Materiaalkundigen proberen door zo veel mogelijk te weten te komen overoptredende degradatieprocessen kwantitatieve informatie te verkrijgen

over de conditie van een materiaal gebruikt In een bouwdeel. Door dezedegradatieprocessen te kwantificeren en te wegen ten aanzien van hunbelang voor de duurzaamheid van de totale gevel, proberen zij tot eenIndicatie te komen over de levensduur van de totale geveLDe gebruikteinspectiemethoden zijn over het algemeen relatief duur (destructieve enniet-destructieve meetmethoden>.

Binnen de lopende onderzoeken en publikaties op het gebied van InspectIemethoden (b .v. Brite Euram project uitgevoerd door Damen Consultants), materiaaltechnologie (b .v. CUR, TND-BOUW), de ontwikkeling van levensduurcatalogi (b.v. NWR, SBR) enmeerjarenonderhoudsplannen (b.v. Missetl wordt het feitelijke effect van onderhoud op de prestaties van een bouwdeel slechts zijdelings behandeld. De effectivi

teit en efficiëntie van onderhoud is op di t moment dan ook nauwelijks controleerbaar.

3. De genoemde onderzoeksprojecten zijn over het algemeen gericht op traditionelewoningbouw. Informatie over niet-traditionele bouwwijzen of bouwwijzen diespecifiek voor utilitaire gebouwen gebruikt worden is nauwelijks beschikbaar.

UITGANGSPUNTEN ONDERZOEK

Binnen het onderzoekprogramma ·Prestatiebeheerslng van gebouwen en bouwdelen"worden methoden ontwikkeld voor het verzamelen van empirische prestatle-gegevens

van gebouwen. Hiervoor wordt In twee richtingen onderzoek verricht: Veranderbaarheid van gebouwen (de aanpassing van gebouwen op veranderende eisen) en duurzaamheid van gebouwen (het blijVen voldoen van een gebouw aan gestelde eisen) . Ditpaper betreft het laatste onderwerp.Een van de belangrijkste uitgangspunten van het promotieonderzoek Is het onderscheid tussen materiaalgedrag en bouwdeelgedrag. In het bestaande materiaalkundigeonderzoek is to t nu toe te weinig rekening gehouden met de effecten van het

gebruiken van een materiaal In een bouwkundige context. Juist het vormgeven aaneen materiaal en het toepassen van een materiaal in samenhang met andere materialen zorgen ervoor dat het gedrag van een bouwdeel afwijkt van het gedrag van desamenstellende materialen. Inzicht in de relatie tussen ontwerpbeslissingen en gedragis er nog nauwelijks.

De te ontwikkelen methode gaat uit, zoals al opgemerkt, van te verzamelen empirischegegevens. Reden hiervoor Is de betrouwbaarheid van gegevens van bestaandegebouwen. Duurzaamheidsgegevens ui t laboratoriumopstellingen zijn In de praktijkvaak moeilijk te vertalen naar werkelijke situaties. Probabilistische methoden gaan ui t

94/1/2-2

Page 35: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 35/131

van de beschikbaarheid van empirische gegevens. Nadeel van het gebruik van empirische gegevens Is het feit dat elk gebouw uniek Is, ten minste wat de locatie betreft,maar vaak ook van samenstelling. Hiervoor dient een oplossing gevonden te worden.In het onderzoek wordt gestreefd naar een methOde waarmee gegevens verzameldkunnen worden die bruikbaar zijn om In een vroeg stadium van het (ontwerplprocesbeslissingen te onderbouwen die van Invloed zijn op het presteren van een bouwdeeltijdens het gebruik. Deze methode Is In principe onafhankelijk van een bepaaldebOUWWijze.

BIJ het bestuderen van besch ikbare literatuur ten aanzien van duurzaamheid kunnen,mede op basis van het bovenstaande, de volgende problemen worden geconstateerd:

1. Alhoewel ui t bestaande literatuur ten aanzien van gebouwgebreken blijkt dataansluitingen voor een groot deel verantwoordelijk zijn voor het falen van eenbouwdeel, Is naar het presteren van aansluitingen nauwelijks onderzoek verricht.Ook het systematisch beschrijven van bouwdelen op basis van te leveren prestatieskomt vrijwel niet aan bod.

2. Geldende prestatie-eisen zijn slechts zelden vertaald in bouwdeel- en/of materiaaleigenschappen. Dit bemoeilijkt de meetbaarheid van "duurzaamheid".

3. Het feitelijke verloop van de prestatie van een bouwdeel is niet voldoende In kaartgebracht. Over het algemeen wordt aangenomen dat voor de meeste prestatiesgeldt dat In de loop van de tijd een vermindering optreedt, aanvankelijk langzaam,vervolgens steeds sneller.

Het onderzoek naar duurzaamheid aan de TUE richt zich dan ook op het beschrijvenvan bouwdelen op basis van prestaties en het verloop van die prestaties ten gevolgevan degradatie. De factoren van invloed op prestaties worden beschreven op basis vanhypothesen die aan de hand van praktijkinformatie getoetst (..,gekwantificeerdl enverbeterd kunnen worden.

INHOUD VAN HET ONDERZOEK

Prestaties van gebouwen en bouwdelenBinnen het onderzoek "duurzaamheid van bouwdelen" wordt uitgegaan van een

"Vraag-aanbod" model: De vraag bestaat ui t een set van gestelde prestatie-eisen. Dezeeisen zijn minimaal gelijk aan de eisen zoals vastgelegd in het Bouwbesluit. Het aanbodui t een "materialisatie": het gebouw met de samenstellende bouwdelen.Via een aantal vertaalslagen worden eisen toegewezen aan (combinaties vanl bouwdelen; Bouwdelen voldoen aan eisen door het leveren van prestaties. Deze prestatiesdienen dus getoetst te worden aan de eisen . Bij voorkeur dient deze toetsing in een zovroeg mogelijk stadium uitgevoerd worden, zodat aanpassing tegen zo geringmogelijke inspanningen mogelijk is. De prestaties van bouwdelen worden bepaald dooreigenschappen van bouwdelen met betrekking tot materialen, vorm en aansluitingen.Voor een aantal prestaties zijn op di t moment rekenmethoden beschikbaar diemateriaaleigenschappen en vormeigenschappen combineren tot prestaties binnen eenset van rekenformules. (b .V. sterkteleer, bepalingsmethoden voor thermische Isolatie

en daglichttoetredlngl, voor andere zijn de in de normen gegeven methoden destructief van aard: zij kunnen past getoetst worden nadat er een proefmodel gemaakt Is(brandwerendheidl. Bestaande kennis wordt binnen het onderzoek In kaart gebracht.De levensduur van een bouwdeel ten aanzien van een bepaalde prestatiecategoriewordt bepaald door het moment waarop het bouwdeel juist niet meer kan voldoenaan de gestelde eisen (fig. 11. "De" levensduur van een bouwdeel wordt bepaald doorde kortste levensduur ten aanzien van elk van de te leveren prestatlenlvo's. Hetbereiken van deze levensduur betekent overigens niet dat het bouwdeel rijp Is voorsloop: In veel gevallen zal het rendabel zijn om via een herinvestering het bouwdeelweer te laten voldoen aan de eisen .

94/1/2-3

Page 36: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 36/131

Levensduur perprestatie-categorie

Eis

levensduur

----t Tijd

Rg. 1. De levensduur van bouwdelen

Degradatie van bouwdelenEigenschappen van bouwdelen veranderen In de loop van de tijd ten gevolge van deInwerking van externe invloeden.Deze verandering van eigenschappen wordt degrada·tie genoemd als de invloed ervan op prestaties negatief Is. De mate van veranderinghangt af van de hoeveelheid degradatiefactoren In de directe omgeving van eenbouwdeel en de gevoeligheid van een bouwdeel voor een bepaalde degradatiefactor.De hoeveelheid degradatie Is soms aan een maximum gebonden, bijvoorbeeld als dedegradatie het laagdikteverlies betreft (fig. 2).

11 tlOV I=:;::l1:cd v

"Cl "Cl DegradatieE! @ van bouwdeeltlOl-<Vv m m m ~ "Cl>

"Cl "Cl dëgradatienivoUv:S:Sv v

00

:I:.c

----t Tijd

Rg. 2. Degradatie

De hoeveelheid degradatiefactor hangt natuurlijk af van klimatologische omstandigheden en luchtverontreiniging, maar wordt ook beïnvloed door gebouwgebondeninvloeden zoals de detaillering, de aanwezigheid van overstekken, de gekozenoriëntatie e.d. Ook factoren van Invloed op de degradatie worden In het onderzoek

nader uitgewerkt.

94/1/2-4

Page 37: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 37/131

De gevoeligheid van bouwdelen hangt af van de gevoeligheid van de gebruiktematerialen, maar ook van de gevoeligheid van de gebruikte aansluitingen.De relatie tussen degradatie en prestatie Is over het algemeen niet 1 op 1 vertaalbaar:De toename van degradatie Is vaak niet (rechtlevenredig met de afname van deprestatie (flg.31 . Deze relaties dienen Inzichtelijk gemaakt te worden.

Relatie degradatie - prestatie

1. D e ~ r a d a t l e

2. PrestatlenlvQ

1W>' h L

U q 1i ?-. 1.

ji  jJ •I '

0 .

.....--- X ..... X .....---- X

Rg. 3. De relatie tussen degradatie en prestatie

94/1/2-5

Page 38: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 38/131

De invloed van onderhoud op de degradatie van bouwdelenOnderhoud kan van Invloed zijn op de hoeveelheid degradatiefactor (reiniging) of ophet effect van degradatie (reparatie) (Fig. 41.

De mogelijkheden voor onderhoud hangen af van een aantal factoren:

1. de "reinigbaarheld" van het bouwdeel2. de "repareerbaarheld" van het bouwdeel3. de bereikbaarheid van het bouwdeel4. de "Verwijderbaarheid" van de degradatiefactor5. de "repareerbaarheid" van de degradatie

Invloed van relnlgl.ng op degradatie

Dikte ~ - - - - ~ - - - - T - - - -

Keuze uit alternatieven

Invloed van reparatieop degradatie

Dikte~ ~ ~ - - - - - - ? - - - - - - - ~ - - -

!t

"e ~ ~ _______________

TIJd

Rg. 4. Invloed van onderhoud

Tijdens het ontwerpproces dienen verschillende alternatieven voor bouwdelen diedezelfde prestaties kunnen leveren afgewogen te worden tegen de kosten voorinvesteringen en onderhoud. Hierbij dient uitgegaan te worden van de totale levenscy·cluskosten tijdens de bij een bepaald onderhoudsprogramma bereikte levensduur. Hetgoedkoopste alternatief kan dan gekozen worden.

94/1/2-6

Page 39: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 39/131

Page 40: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 40/131

Degradatie wordt veroorzaakt door chemische, biologiSChe, fysische en mechanischefactoren :Chemische degradatie ten gevolge van aantasters aanwezig In luchtverontreiniging kanvertraagd worden door het regelmatig reinigen van de geveUDlt reinigen op zich kanechter ook weer aanleiding zijn tot degradatie, b.V. doordat het reinigingsmiddel hette reinigen bouwdeel aantast> Chemische aantasting ten gevolge van materiaalin-compatibiliteit tussen verschillende delen van een bouwdeel Is niet met onderhoud tebestrijden. Hier zal het bouwdeel aangepast moeten worden.

Onder mechanische degradatie Is vaak schade ten gevolge van gebruik te rekenen.Speciaal de hoekpunten van een gebouw op straatniveau staan aan di t soort beschadiging bloot. De bron van degradatie Is hier alleen door toevoeging van hulpmiddelendie de gebruiker op afstand houden te verminderen.

Biologische schade (algae, schimmels, mossen) Is in veel gevallen gerelateerd aan deheersende temperatuur en relatieve vochtigheid. Behalve gebruiksomstandigheden, ishier ook een goed ontwerp (b .V. ventilatiemogelijkheden) van belang. Onderhoud zalwel de gevolgen In meer of mindere mate kunnen wegnemen, maar slechts zelden deoorzaak, terwijl in een aantal gevallen m.n. het schilderen van bouwdelen aanleidingkan zijn voor vochtproblemen.

Fysische schade is schade gerelateerd aan de Inwerking van het klimaat op eengebouw. Ontwerpfactoren zijn hier vaak bepalend; door weloverwogen kwetsbare

bouwdelen te beschermen tegen (overmatige) blootstelling aan zon en regen Is deprestatie van het bouwdeel te verlengen. Reparatie zal in een aantal gevallen mogelijkzijn, reiniging heeft meestal weinig zin.

De hoeveelheid degradatie zal behalve van de locatie van het gebouw (aan zee , langs't spoor, in het binnenland) met name afhangen van de hoeveelheid degradatiefactorop micronivo. Aansluitingen blijken gevoelige plaatsen, waarbij horizontale aansluitin-gen meer vuil en vocht verzamelen dan verticale aansluitingen. Is een overstek voorsommige geveltypen een "must", voor andere gevels kan juist het schoonspoelen doorregen een voorwaarde zijn voor lang gebruik. Terwijl een overstek bovendien nadeligis voor bijvoorbeeld de daglichttoetreding.

De "onderhoudbaarheid" van gevels Is een belangrijk punt van aandacht:De "repareerbaarheid" is bij alle typen gevels van belang. zo bleek in het verledendat kunststof gevels, vaak gewaarmerkt als "onderhoudsvrij", bij toch optredendeschade slechts tegen hoge kosten te repareren waren .De "bereikbaarheid" van de gevel is met name van belang voor gevels die regelma-tig gereinigd dienen te worden (b.V . aluminium (vlies-)gevels aan zeel. Behalve"klimtijden" dient hier echter ook rekening gehouden te worden met de feitelijkebereikbaarheid van het bouwdeel ter plaatse: onderdelen van de gevel binnen in degevel of gelegen achter andere bouwdelen zijn slecht bereikbaar, tenzij voorliggen -de delen eenvoudig verwijderd kunnen worden.De beschikbaarheid van reinigingstechnieken dient afgewogen te worden tijdenshet ontwerp.

Tenslotte: Zoals gezegd hangt de levensduur van gevels af van zowel de geleverdeprestaties als de eisen . Een degradatie die van Invloed is op een prestatie die nietgevraagd wordt, hoeft (in principe) niet tegengegaan te worden. AI kan het insommige gevallen wenselijk zijn het gebouw niet zozeer op het eisennivo van de eigenorganisatie in stand te houden, maar het meer marktconform In conditie te houden.De effectiviteit van het onderhoud is afhankelijk van de mate waarin het gestelde doel(verbetering of verlenging van geleverde (en gespecificeerde) prestatie) bereikt Is. Deefficiëntie van het onderhOud is afhankelijk van de kosten waartegen deze verbeteringof verlenging gerealiseerd is In relatie tot de kosten van alternatieven.Als een groot deel van de activiteiten in een meerjarenonderhoudsplanning gerichtzijn op het esthetisch instandhouden van bouwdelen, terwijl aan het gebouw geen

specifieke esthetische eisen gesteld worden, dan verdient het overweging hetonderhoud te beperken tot technisch noodzakelijk onderhoud.

94/1/2-8

Page 41: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 41/131

Algemene conclusies op basis van beschreven theorieIn plaats van te streven naar ·mlnder onderhoud", zou beter gestreefd kunnenworden naar een beter prestatie-nivo bij aanvang van het gebruik. Een aantal presta-ties staat vast vanaf het begin, ze degraderen niet. Ligt het aanvangsnivo onder hetgewenste nivo, dan helpt onderhoud zeker niet. Een herinvestering Is de enigeoplossing, als aanpassen van de eisen niet mogelijk Is.Voor andere prestaties dientafgewogen te worden of onderhoud überhaupt mogelijk Is en wat dan het effect vanhet onderhoud Is. Dit effect hoeft niet gelegen te zijn In een daadwerkelijke verbetering van de prestatie, maar kan ook een verlenging van een gelijk prestatienivo zijn.

Vanuit prestatie-oogpunt is er geen aanle iding om bij voorbaat te streven naar·onderhoudsvrije" of ·onderhoudsarme" gebouwen. Afgezien van economische enbudgettaire perikelen die ervoor kunnen zorgen dat het ·handiger" is om uitgaven opeen bepaald moment in de tijd te concentreren, is er weliswaar een sterke behoefteom de onderhoudsbehoefte van een gebouw te controleren, maar kan niet perdefinitie gesteld worden dat een gebouw dat weinig onderhoud vraagt een "goed"gebouw is.

Het ontwerpen van ·onderhoudsvrije" bouwdelen kan nastrevenswaardige zijn, indienbij onvoorziene schade het ·onderhoudsvrije" bouwdeelonderhOudbaar blijkt te zijn.

94/1/2-9

Page 42: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 42/131

Page 43: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 43/131

- _ . ~ - - - - - - - - - - - ~ - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - ~

OPTIMALISEREN VAN INSPECTIE-INTERVALLEN

Ir . P.J. van Gestel,

KEMA, Amhem

94/1/3-0

Page 44: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 44/131

Page 45: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 45/131

OPTIMALISEREN VAN INSPECTIE-INTERVALLEN

Ir. P.J. van Gestel , KEMA, Arnhem

INHOUD:

1 Inleiding

2 Relatie bedrijfszekerheid en onderhoud

3 Computermodellen voor onderhoudsoptimalisatie

<1 Het inspecteren van fundamenten van hoogspanningsmasten •

LITERATUUR

• Met dank aan dr . ir . H.A.w. Cornelissen (KEMA)

94/1/3-1

Page 46: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 46/131

Page 47: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 47/131

Page 48: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 48/131

2. RELATIE BEDRUFSZEKERHEID EN ONDERHOUD

Men pleegt onderhoud aan een systeem om er voor te zorgen dat het systeem zijnfuncties duurzaam kan blijven vervullen. De relatie tussen bedrijfszekerheid enonderhoud Is hiermee gelegd. Er zijn kennelijk processen gaande die ervoor zorgen dattechnische systemen In een minder goede staat geraken. Die processen zijn bij eenleder bekend onder de naam veroudering. Bij het verouderen van een systeem Is dekans op falen per tijdseenheid afhankelijk van de leeftijd van het systeem. De faalfre·quentie (faalintenslteitJ neemt toe In de tijd.

Het verlagen van de faalintensiteit van een systeem gebeurt door onderhoud teplegen aan onderdelen van het systeem. Systemen zijn In het algemeen na het plegenvan onderhoud niet meer zo goed als nieuw. Het vervangen van de banden van eenauto heeft nu eenmaal geen Invloed op het faalgedrag van de rultewlssers. Onderdelenvan een systeem die na het plegen van onderhoud weer zo goed als nieuw zijn wordencomponenten genoemd. Bij het verouderen van een component Is de kans op falenper tijdseenheid ook afhankelijk van de leeftijd, met dit verschil dat de component totop het moment van falen niet eerder een storing heeft ondervonden. De faalfrequen-tie van een component wordt ook wel taaltempo genoemd.

Gesteld mag worden dat door het plegen van onderhoud In de periode van veroude-ring men de gemiddelde faalfrequentie van een component en dus van het bijbeho-

rende systeem verlaagt !Zie figuur 1). Alle onderhoudsacties, die bedoeld zijn omstoringen te voorkomen of waardoor het systeem zijn functies kan blijven vervullennoemt men preventief. Preventieve acties vinden dus per definitie plaats vóór eenstoring. De correctieve onderhoudsacties zijn bedoeld om het gefaalde systeem weerterug te brengen in de gewenste staat. Correctieve acties vinden dus per definitie naeen storing plaats .

faal tempo z(t)

gem. faalfrequentie zonder onderhoud

Äc

laagst haalbare gemiddeldemet onderhoud

Äp

Onderhoudsinterval Tijd

Gemiddelde levensduur T gf

Figuur 1: Betrouwbaarheid en onderhoud

94/1/3-3

Page 49: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 49/131

De verlaging van de gemiddelde faalfrequentie Impliceert dat onderhoud de betrouwbaarheid van een systeem beïnvloedt. De betrouwbaarheid van een systeem is namelijkgelijk aan de kans dat een systeem zijn functies vervult In een gegeven tijdsperiode.OnderhOud beïnvloedt ook de beschikbaarheid van een systeem. Immers, de beschikbaarheid van een systeem Is de fractie van de tijd dat het systeem zijn functies vervult,en zowel preventief als correctief onderhoud kost tijd en gedurende die tijd kan het

systeem zijn functies niet vervullen.

Het verkleinen van het onderhoudsinterval verhoogt de niet-beschikbaarheid van het

systeem tengevolge vanhet

preventieve onderhoud, echter doordat de gemiddeldefaalfrequentie hierdoor afneemt verlaagt het anderzijds de niet-beschikbaarheid dieveroorzaakt wordt door het correctieve onderhoud. Anders gezegd: het verkleinenvan het onderhOudsinterval verhoogt het aantal preventieve acties en verlaagt het

aantal correctieve acties.

Het falen van een systeem kan grote gevolgen hebben. In vele gevallen zijn hier niet

alleen hoge kosten aan verbonden, maar Is bovendien de veiligheid in het geding. Vei-ligheid is direct gerelateerd aan de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van eensysteem. Door een hoge betrouwbaarheid en beschikbaarheid wordt veiligheid"gegarandeerd". Veiligheid is dus te beschOuwen als een afgeleide vorm van beschikbaarheid en betrouwbaarheid. Daar het maatschappelijk niet acceptabel is veiligheid"economisch" te waarderen, Is het noodzakelijk dat beleidsmatig normen met betrekking tot betrouwbaarheid en beschikbaarheid vastgesteld worden, waaraan eencomponent of een heel systeem zou moeten voldoen.

94/1/3-4

Page 50: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 50/131

5. COMPUTERMODELLEN VOOR ONDERHOUDSOPTIMALISATIE

Door verschillende Instanties Is In de loop der tijd gepoogd modellen te ontwikkelenom onderhouds· en Inspectieintervallen te bepalen op basis van minimale kosten. Dezeparagraaf beschrijft het programma KMOSS (KEMA Maintenance Optimization SupportSysteml.

Uitgangspunt van de modellen die zijn ontwikkeld om het onderhOud te structureren,is de in hoofdstuk 2 genoemde definitie van component In relatie tot het begriponderhoud: Nadat onderhoud aan een component is gepleegd, is de component weer

zo goed als nieuw. Verder maken de modellen· In principe· gebruik van twee groothe·den om het optimale onderhoudsinterval te bepalen. Deze grootheden zijn: faaltempien kosten.

Het faaltempo beschrijft het faalgedrag van een component als functie van de tijd. Ditis een afgeleide grootheid van de faalkansverdeling en geeft de voorwaardelijke kansop falen per tijdseenheid weer als functie van de tijd. zolang het faaltempo van eencomponent constant Is, is er sprake van "willekeurig falen", dat door preventiefonderhoud niet te voorkomen Is. Ook wanneer het faaltempo daalt heeft preventiefvervangend onderhoud geen zin. Pas als het faaltempo toeneemt (dit is verouderen) ishet mogelijk door middel van onderhoud het faaltempo gunstig te beïnvloeden en degemiddelde faalfrequentie te verlagen <zie figuur 1). Afgezien van het verloop van het

faaltempo kan er nog een reden zijn om geen preventief onderhoud te plegen. Dit Ishet geval als de kosten van preventief onderhoud hoger zijn dan of gelijk zijn aan dekosten van correctief onderhoud.

Aannemende dat van een component het faalgedrag is vastgesteld, moet vervolgensbepaald worden hoe de kosten van preventief en correctief onderhoud zijn samenge·steld. Te denken valt aan de kosten van reserveonderdelen, manuren, opSlag, gevolg·schade etc . Met behulp van de kosten van preventief en correctief onderhOud en het

faalgedrag van een component wordt het bedrijfsrisico gedefinieerd. Dit is de som vande kosten van correctief onderhoud vermenigvuldigd met de kans dat een componentfaalt en de kosten van preventief onderhoud vermenigvuldigd met de kans dat decomponent niet faalt. Minimaliseren van het bedrijfsrisico per tijdseenheid levert een

optimalisatie van het onderhoudsinterval (zie figuur 21. Het bedrijfsrisico per tijdseen·heid wordt bepaald door het bedrijfsrisico te delen door de cyclusduur. De cyclusduuris de verwachte levensduur bij een gegeven onderhoudsinterval.

Hieronder worden de specifieke kenmerken van de modellen beschreven.

94/1/3·5

Page 51: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 51/131

faaltempo z(t)

Figuur 2:

Het bedrijfsmodel:

Opt imaal

onderhoudsinterval

Optimalisatie van het onderhoudsinterval

tijd

Kenmerk: Optimaliseren van het interval voor vervangend onderhoud voor merkbaarfalende componenten.

Tot de systemen die met dit model geanalyseerd kunnen worden, behoren de

systemen die permanent (continu> gebruikt worden. Als dit type systeem faalt dan Isdat direct merkbaar. Ook systemen die periodiek (discontinu) in bedrijf zijn, kunnenmet dit model geanalyseerd worden. Het verdient de voorkeur om In dit geval het

preventief onderhoud In de tijd tussen 2 bedrijfsperioden te plannen. Belangrijk voorde toepasbaarheid van het model is het feit dat wanneer een component faalt, dit opéén of andere manier direct geconstateerd wordt.

11 Het stand-by model:

Kenmerk: Optimaliseren van het interval voor vervangend onderhOud voor niet merkbaar falende componenten.

Dit model maakt het mogelijk om het onderhoud aan systemen die relatief weinig Inbedrijf zijn te optimaliseren. Dit soort systemen wordt aangesproken om een vervangende of beveiligende taak te verrichten. Het hoofdkenmerk van deze systemen Is datze niet merkbaar falen. Het falen wordt pas merkbaar wanneer een beroep op hetbetreffende systeem wordt gedaan. Een en ander betekent dat de systemen moetenworden getest. Dit model optimaliseert niet alleen het Interval voor vervangendonderhoud, maar ook het testinterval.

111 Het preserveringsmodel:

Kenmerk: Optimaliseren van het interval voor preserverend en vervangend onderhoud voor merkbaar falende componenten.

Met preserverend onderhoud wordt bedoeld: die onderhoudshandelIngen, waarmeehet verouderingsproces van de component wordt vertraagd, waardoor de componentminder vaak behoeft te worden vervangen . Met di t model kunnen de kosten en batenvan preserverend onderhoud tegen elkaar worden afgewogen, waarbij rekening

94/1/3-6

Page 52: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 52/131

gehouden wordt met het effect van preserverend onderhoud op het interval voorvervangend onderhoud.

IV Het Inspectiemodel:

Kenmerk: optimaliseren van het Inspectieinterval en het interval voor vervangendonderhoud voor merkbaar falende componenten.

Met di t model Is het mogelijk een optlmaallnspectielnterval te bepalen voor technische systemen . Hierbij Is de geschatte (restllevensduur en de bijbehOrende onzeker

heid van het betreffende systeem van belang hOe de correctieve en preventieveonderhoudskosten worden gewogen met de Inspectiekosten. Omdat In de loop van detijd zowel de restlevensduur als de bijbehorende onzekerheid steeds kleiner wordt kanhet model op zeker moment aangeven wanneer men moet overgaan tot vervangendonderhoud.De onzekerheid In de restlevensduurbepaling wordt gekarakteriseerd door deconditionele kans dat een vooraf gestelde grenswaarde van een of meer te metenparameters wordt overschreden. Het model kan dus alleen toegepast worden wanneerhet mogelijk Is om de conditie van de component vast te stellen. Overigens heeft hetinspecteren van een systeem alleen zin als de onzekerheid van het faaltijdstip groot isen de gevolgen van het falen ernstig zijn.Een belangrijke eigenschap van het model is dat zowel een objectieve (meetresultaten)

als subjectieve (expertmeningen) toestandsbeoordeling inhet

model meegenomen kanworden bij de schatting van de restlevensduur.

Het gebruik van bovengenoemde modellen is onderdeel van het structuren van onderhoud. Het structureren van onderhoud is een proces waarmee het functioneel falenvan technische systemen wordt geanalyseerd, waarbij wordt aangegeven met welkeactiviteiten het falen of het gevolg van het falen kan worden voorkomen of kanworden gereduceerd. Hierbij wordt verondersteld dat een systeem functioneel faaltals het systeem niet werkt volgens de gewenste eisen in de gegeven gebruiksomstandigheden. De bovengenoemde activiteiten zijn te verdelen In preventieve onderhoudsactiviteiten, modificaties (ontwerpwijzigingen) en Instructies van personeel.

Om te kunnen bepalen welke activiteiten het meest effectief en efficiënt zijn, is het

van belang te weten:- wat de functies en gewenste eisen van het technische systeem zijn onder de

gegeven gebruiksomstandigheden;- waardoor het functioneel falen kan optreden;

wat de effecten van het functioneel falen zijn;hoe ernstig de gevolgen zijn van het functioneel falen.

In het structureren van onderhoud zijn een kWalitatieve en kWantitatieve analyse-methode te onderscheiden. Het resultaat van de kWalitatieve analyse (MOubray,1991),uitgevoerd door een projectgroep, Is een lijst van onderhoudsactiviteiten, aanbevelingen voor modificaties en Instructies voor het personeel. Nadat bepaald Is welkeactiviteiten technisch haalbaar zijn, kan worden onderzocht of deze ook economischverantwoord zijn. Voor een aantal activiteiten wordt deze economische afweging Inhet kWantitatieve deel van de analyse uitgevoerd (Van Gestel, 19921.

94/1/3-7

Page 53: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 53/131

4. HET INSPECTEREN VAN FUNDAMENTEN VAN HOOCSPANNINCSMASTEN

4.1 Inleiding

Met het oog op betrouwbaarheid, veiligheid en budgetbeheersing zijn planmatigonderhoud en de benodigde Inspecties belangrijke aspecten. op het gebied vanonderhoud van de lijnen is door Sep veel ervaring opgedaan. Tevens Is door KEMA eenmodelmatige aanpak van onderhoud ontwikkeld. De hoge kosten welke gemoeid gaanmet Inspecties en onderhoud van deze fundamenten rechtvaardigen een planmatige

aanpak . Vandaar dat in opdracht van Sep Is nagegaan wat de mogelijkheden zijn vanhet door KEMA ontwikkelde model voor het optimaliseren van Inspecties en onderhoud van betonnen fundamenten van hoogspanningsmasten.

4.2 Doelstelling

De doelstelling is het nagaan van de bruikbaarheid van het door KEMA ontwikkeldemodel, voor het optimaliseren van Inspecties en onderhoud van betonnen mastfundamenten. Daartoe werd voorgesteld om de voorstudie uit de volgende onderdelen telaten bestaan:

inventarisatie van faalmodi (zoals carbonatatie, loslaten coating) en Inspectieme

thodenverzamelen geschikte gegevensuitvoeren van berekeningenrapportage.

4.3 Faalmodi en inspectietechnieken

De duurzaamheid van een betonnen fundament kan door diverse oorzaken afnemen.Voorbeelden van dergelijke oorzaken (faalmodil zijn:

beschadigingenaantasting van het beton

corrosie van de wapeningscheurvormingdenigreren van de coatingdenigreren overgangsconstructie fundament-mastvoet.

Voor elk van deze faal modi is in principe een afgestemde benadering nodig voorinspectie en onderhoud. Immers, aspecten zoals tijdsafhankelijkheid, de ernst, deinspectie-en reparatietechniek en kosten zijn afhankelijk van de faalmodi. Dit geldttevens voor verlangde grenswaarden en eventuele gevolgschaden. Het is dus vanbelang om ten behoeve van optimalisatie van Inspectie en onderhoud de faalmodi tedefiniëren. In de praktijk zal veelal een bepaalde faalmodus of een combinatie vanfaalmodi maatgevend zijn.

4.4 Carbonatatie

Om het inspectiemodel te kunnen toetsen werd besloten om als voorbeeld defaalmodus "carbonatatie" uit te werken. carbonatatie is het verschijnsel dat doorinwerking van C02 ui t de lucht de pH van beton daalt, waardoor bij aanwezigheid vanwater en zuurstof de wapening kan gaan roesten. Dit gebeurt wanneer het carbonatatiefront de wapening bereikt en dus de dekkingslaag gecarbonateerd Is. Dit proceswordt vereenvoudigd weergegeven met de volgende formule:

><t .., AV't

Wanneer de carbonatatiediepte ><t gelijk wordt aan de dekking C komt de Integriteitvan de wapening in gevaar. De carbonatatiecoëfficient A wordt bepaald ui t metingenaan de constructie.

94/1/3-8

Page 54: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 54/131

Zoals eerder vermeld, is het model waarmee het voortschrijden van de carbonatatie Isbeschreven een vereenvoudiging. Uit onderzoek Is bekend dat In de praktijk de"wortel-t-formule" slechts een benadering Is. Bovendien blijkt dat corrosie van dewapening In de gecarbonateerde zone met name optreedt wanneer er In die zonesprake Is van vochtwisselingen. BIJ de gangbare betonkwalltelten blijken deze wisse-lingen alleen In de buitenste 15 à 25 mm voor te komen. Wanneer de dekking groter Is,Is de kans op schade door carbonatatle dus gering.

Voor het toetsen van het Inspectiemodel Is evenwel de faalmodus carbonatatie zeergeschikt, omdat deze vorm van schade met een model (wortel-t-formule) benaderd

kan worden. Een dergelijke modelmatige beschrijving Is voor de andere faalmodigecompliceerder (chloriden), of niet bekend.

4_5 Modelberekeningen

Er dient geschat te worden op welk tijdstip de dekkingslaag van de betonnen poerenvan een verzameling mastfunderingen moet worden vervangen (of geïnspecteerd),opdat het gemiddelde bedrijfsrisico (het gemiddelde inspectie-risico) per tijdseenheidminimaal is.

Uitgangspunten voor de optimalisatie zijn:

De dekkingslaag moet vervangen worden, Indien het carbonatatiefront (storingsVoorspellende Grootheid) de wapening bereikt.Het carbonatatieprobleem is de faalmodus die bepalend is voor de levensduurvan de dekkingslaag.Het coaten van de dekkingslaag heeft invloed op de carbonatatiesnelheid, endus op de levensduur van de dekkingslaag.Door middel van Inspecties is het mogelijk de kansverdeling van de levensduurverwachting van de dekkingslaag van een verzameling betonnen poeren te

schatten.De kosten van Inspectie, coaten, preventief vervangen en correctief vervangenvan dekkinglagen verhouden zich als 1:15:30:50.

Op basis van bovenstaande uitgangspunten is het mogelijk uitspraken te doen over:Het optimale inspektietijdstipHet optimale vervangingstijdstipHet "economische nut" van het coaten

De berekeningsresultaten zijn weergegeven In tabel 1 en 2 en figuur 3 tot en met 6.

voor aannemer 1 (zie tabel 1 en figuur 3 en 4):

een gemiddelde restlevensduur vaneen mediane restlevensduur van

een Weibull-3 kansverdeling met factoren u;p;a

het eerstvolgende Inspectieinterval wordt

voor aannemer 2 (zIe tabel 2 en figuur 5 en 6):

een gemiddelde restlevensduur vaneen mediane restlevensduur van

een Weibull-3 kansverdeling met factoren u;p;a

het eerstvolgende Inspectieinterval wordt

65 jaar50 jaar

65.8;1 .13;217 jaar

15 jaar10 jaar

9.6;0.79 ;4

4 jaar

Bij deze berekeningen werden restlevensduren groter dan 100 Jaar In absolute zin alsonbetrouwbaar beschouwd. verondersteld werd slechts dat de restlevensduur groterzal zijn dan 100 jaar (gecensureerde waarnemingen). Tevens werd aangenomen dat deslechtste poer maatgevend is voor het onderhOud aan een mast.

94/1/3-9

Page 55: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 55/131

RESTLEVENSD . : CUM. AANTAL: F ALKANSVERD . : BOVENGRENS-95% :

7.0 1.0 0.05645 0.2207816.0 2.0 0.13710 0.3389423.0 3.0 0.21774 0.4382025.0 4.0 0.29839 0.5273141. 0 5.0 0.37903 0.6088043.0 6.0 0.45968 0.6844047.0 7.0 0.54032 0.7549060.0 8.0 0.62097 0.8191089.0 9.0 0.70161 0.87704

FAALKANSVERDELING :

VERDELING : PARAMETER 1/3 : PARAMETER 2: CHI -KWADRAAT WAARDE :

WEIBULL o.B: 66.18369 1.26202 0.37413WEI BULL -3 o.B: 65 .83030 1.12922 0.35548

I l: 2.00000NORMAAL /l.0: 52 .13815 34 .18543 1. 37910

LOG NORMAAL /l.0: 3.86586 1.10208 0.39484

VERDELING : VERWACHTING : MEDIAAN : VARIANTIE:

WEI BULL 61 .50981 49.50211 2407 .83394WEIBULL-3 64 .99338 49 .58457 3124.20351NORMAAL 52.13815 52 .13815 1168 .64349LOGNORMAAL 87 .63242 47 .74430 18191 .73649

BOVENGRENS -95% :

VERDELING : PARAMETER 1/3: PARAMETER 2: CHI-KWADRAAT WAARDE :

WEI BULL o.B : 37 .26608 0.89341 0.23032WEIBULL-3 o.B : 37 .26608 0.89341 0.23032

I l : 0 . 00000NORMAAL /l .0 : 29.55248 37.84129 0.51109

LOGNORMAAL /l.0: 3.14682 1.18353 0.59173

VERDELING: VERWACHTING : MEDIAAN: VARIANTIE:

WEI BULL 39.36978 24.72575 1949.60089WEIBULL -3 39 .36978 24 .72575 1949.60089

NORMAAL 29 .55248 29 .55248 1431 .96305LOGNORMAAL 46 .86164 23 .26209 6715.93199

Tabel 1 Het "fitten" van theoretische kansverdelingen op de steekproef

resultaten van 12 masten van aannemer 1 (boven 100 jaargecensureerd)

94/1/3-10

Page 56: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 56/131

RESTLEVENSD . : CUM . AANTAL : FAALKANSVERD. : BOVENGRENS-95% :

5.0 2.0 0.12687 0.31663

6.0 4.0 0.27612 0.49495

7.0 5.0 0.35075 0.5724510.0 7.0 0.50000 0.71264Il.O 8.0 0.57463 0.7761216.0 10 .0 0.72388 0.8873219 .0 Il.O 0.79851 0.9343336 .0 12 .0 0.87313 0.97193

43 .0 13 .0 0.94776 0.99606

FAALKANSVERDELING :

VERDELING : PARAMETER 1/3 : PARAMETER 2: CHI-KWADRAAT WAARDE :

WEIBULL o.B: 15 .56990 1.22551 1.22585WEIBULL -3 o.B : 9.58834 0.78582 0.21599

Cl : 4.00000NORMAAL /l.0 : 13 .46645 14.04260 3.04475

LOGNORMAAL /l.0 : 2.35487 0.84583 0.53228

VERDELING : VERWACHTING : MEDIAAN : VARIANTIE:

WEI BULL 14 .56909 11 .54520 142 .82294WEIBULL -3 15 .00631 10.01431 200 .09042NORMAAL 13 .46645 13 .46645 197 .19465LOGNORMAAL 15 .06811 10 .53673 237 .27813

BOVENGRENS-95% :

VERDELING: PARAMETER 1/3: PARAMETER 2: CHI-KWADRAAT WAARDE :

WEI BULL o.B: 8.77901 1.09094 0.45013WEIBULL-3 o.B: 3.87411 0.68546 0.04032

Cl : 4.00000NORMAAL /l.0 : 5.08006 12 .92278 l . 37188LOG NORMAAL /l.0 : l.87106 0.75525 0.15859

VERDELING : VERWACHTI NG : MEDIAAN : VARIANTIE:

WEIBULL 8.49440 6.27393 60 .75113WEIBULL-3 9.00532 6.26963 56 .24081NORMAAL 5.08006 5.08006 166 .99828LOGNORMAAL 8.63880 6.49518 57 .38862

Tabel 2 Het "fitten" van theoretische kansverdelingen op de steekproef

resultaten van 13 masten van aannemer 2 (gecorrigeerd) =

(boven 100 jaar gecensureerd)

94/1/3-11

Page 57: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 57/131

Inspectieresultaat 12 masten

aarnemer 1 (gecensureerd boven 100 jaar!

1.20 .------------------.,

1.00

Gi>0.80(( )

cro

cF.10Ol

CQJ

0 .60

OAO

0.20

0.00 __ . . . I . -__ _ '____ ___ '_ ___ ...J

o20 40 60 80 100

Levensduurverwachting In jaren

0 Mediane

Rangorde

A 95%

Rangorde

Mediane

Fitting

95%

Fitting

Figuur 3 Grafische weergave inspectie-resultaat van tabel 1

Optimalisat ie Inspectieintervalaannemer 1. 12 masten (gecensureerd)

200 r-----------------,

160 \!

120

\0 ""'''------

40

o L-____ '_ _____ ____ _' ____ ____

o 10 20 30 40 50

Inspectiet i jdst ip In Jaren

KW)

mediaan

KW)

95%

• Ti (med)

17 jaar

•K(Ti) (med)

27.02 N...G

Á Ti (95%)

geen

Á K(Ti) (95%)

Figuur 4: Optimalisatie inspectieinterval 12 masten van aannemer 1

(gecensureerd boven 100 jaar)

94/1/3-12

Page 58: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 58/131

' -<lI>(()Cti l;,:

"*{JOl

c<lI

 

0l{ J

Inspectieresultaat 13 masten

aannemer 2 (gecorrigeerd)=(gecensureerd)

1.20 ,-------------------,

1.0 0

0.80

0 .60

0040

0 .20

0 .00

0

A-.... _- ..------.7S .- -h--ê ---

/ ." 0

, , ' 0.t:.I4I

10 20 30 40

Levensd..Ju-verwachtlng In Jaren

50

0 Mediane

Rangorde

/),. 95%

Rangorde

Mediane

Fit t ing

95%

Fitt ing

Figuur 5 Grafische weergave inspectie-resultaat van tabel 2

Optimalisat ie Inspectieintervalaannemer 2. 13 masten (gecor. = gecensJ

250 . - - - - - - - - - - - - - - - ~

II 200.R.

Cl

i 150.,

100

50

o ~ - - ~ - - - - ~ - - - - ~ - - - - ~ - - - - ~ o 10 20 30 40 50

Inspectiet i jdst ip in jaren

KW)

mediaan

KW)

95%

• Ti (med)

4 jaar

•K(Ti) (med)25 N....G

• Ti (95%)

4 jaar

• K(Ti) (95%)

25 N....G

Figuur 6: Optimalisatie inspectieinterval 13 masten van aannemer 2

(gecorrigeerd)

94/1/3-13

Page 59: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 59/131

4.6 Conclusies en aanbevelingen (inspectie fundamenten van hoogspannings-masten)

De bruikbaarheid, met betrekking tot betonnen hoogspanningsfundamenten, van eendoor KEMA ontwikkeld algemeen computermodel voor het optimaliseren van Inspec·tie· en onderhoudsfrequenties Is onderzocht.

Gekozen werd voor carbonatatie als faalmodus. Daartoe werden aan de hand van eenInspectieformulier inspecties uitgevoerd op fundamenten .

Er werden lage carbonatatiediepten gemeten, en bijgevolg werden er lange resttevensduren voorspeld.

Het coaten van de poeren is niet zinvol. omdat de kosten niet opwegen tegenverlenging van de toch al lange restlevensduur.

Er werden significante verschillen geconstateerd tussen de restlevensduren van het

deel dat uitgevoerd werd door aannemer 1 en het deel dat uitgevoerd werd dooraannemer 2. Voor de fundamenten, bestaande ui t 6 poeren, vervaardigd dooraannemer 1 wordt een gemiddelde restlevensduur geschat van 65 jaar en vooraannemer 2 is dit 15 jaar.

Ten gevolge van het relatief kleine verschil tussen preventieve en correctieve onderhoudskosten is het niet zinvol de, door aannemer 1 vervaardigde, fundamenten eerderte inspecteren dan 17 jaar. Omdat de fundamenten van aannemer 2 een gemiddelderestlevensduur van 15 jaar hebben, wordt een inspectieinterval van 4 jaar gevonden.

Uit de studie bleek dat er vooral aandacht gegeven moet worden aan de keuze vangeschikte faalmodi en bijbehOrende schatting van levensduren. Met behulp van het

computermodel kunnen dan theoretisch goed onderbouwde Inspectie- en onderhoudsintervallen worden gegenereerd, waardoor een planmatige aanpak mogelijkwordt.

Omdat de verhouding correctieve kosten I preventieve kosten In de huidige situatie

laag is, worden de Inspectieintervallen lang en is In het algemeen correctief onderhOud maatgevend. Wanneer de correctieve kosten hoger Ingeschat worden, zal dit

leiden tot kleinere inspectieintervallen.

Aanbevolen wordt om vooral aandacht te geven aan de keuze van een geschiktefaalmode. Hierbij kan gedacht worden aan het oordeel van de inspecteur, die op basisvan zijn ervaringen levensduurverwachtingen kan voorspellen. Op basis hiervan kunnenstandaardberekeningen worden uitgevoerd voor het bepalen van de onderhouds- eninspectieintervallen, waardoor een planmatige aanpak van het onderhoud gerealiseerdwordt. Een mogelijkheid is om de fundaties van de diverse lijnstukken In Nederlandwat Inspecties en onderhoud betreft, in klassen onder te brengen.

Het computermodel is algemeen toepasbaar. Uitgaande van geschatte restlevendurenzijn optimale inspectie- en onderhoudsintervallen te bepalen. Aanbevolen wordt omandere toepassingsgebieden te zoeken, waardoor een bredere acceptatie van het

optimaliseren van onderhoud mogelijk wordt.

94/1/3-14

Page 60: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 60/131

LITERATUUR

K.C. Kapur, L.R . Lamberson. Rellability In engineering design, John Wiley &sons, 1977.

KEMA, 1991 (P.J. Van Gestel, J.L. Brinkmanl. Het optimaliseren van onderhoud, rapport nr.30117-MAP-17

KEMA, 1991 (H.A.w. Cornellssen, P.J. Van Gesteil. Optimaliseren van Inspecties en onderhoud

van betonnen fundamenten van hoogspanningsmasten, rapport nr. 10267-MAP-1

Moubray J.M . (1991" Rellabllity-centred Maintenance, Butterworth Heinemann Ltd, Oxford.

KEMA, 1992 (P.J. van Gesten. Industrieel Onderhoud, rapport 21548-MAP-1 .

94/1/3-15

Page 61: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 61/131

INVLOED VAN REGELGEVING OP ONDERHOUD

EN RENOVATIE

Ing. J. Splerlngs,TWCHIouW, RQswljk

94/1/4-0

Page 62: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 62/131

Page 63: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 63/131

INVLOED VAN REGELGEVING OP ONDERHOUD EN RENOVATIE

Ing. J. spierings,TNO-Bouw, Rijswijk

1. INLEIDING

Elke verandering die plaats vindt aan een bestaand bouwwerk moet In principevoldoen aan de eisen die het Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen bouwwerken.

Om inzicht In de Invloed van regelgeving op onderhoud en renovatie te verkrijgen Isalgemene informatie over de herziene Woningwet noodzakelijk . Daarom wordt

allereerst Ingegaan op de in de Woningwet neergelegde driedeling In het vereiste vanbouwvergunning (vergunningsvrije, meldingplichtige en vergunningplichtige bouwwerken!. Daarbij zal ook kort worden Ingegaan op de toetsingscriteria waaraanbouwwerken moeten voldoen. Aan de orde zal dan ook komen wanneer en waaromaan het Bouwbesluit moet worden getoetst.Voor bestaande bouwwerken zullen ook de verschillende vormen van aanschrijVingworden belicht, die de Woningwet onderscheidt. AanschrijVing betekent in de regelhet treffen van (bouwkundige) voorzieningen.

Het Bouwbesluit bevat voor alle soorten bouwwerken bouwkundige voorschriften;

voor zowel nieuwbouw als bestaande bouw. De bij of krachtens het Bouwbesluitgegeven voorschriften waarborgen een minimum technische kWaliteit. Alle voorschriften zijn opgebouwd rondom de in artikel 2 van de Woningwet genoemde Uitgangspunten veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid. Het Bouwbesluit isingedeeld naar type gebouwfunctie. Niet alle uitgangspunten gelden echter voor allegebouwfuncties en voor alle bouwwerken. Hierop zal worden ingegaan.

Vervolgens zullen aan de orde komen de mogelijkheden die de Minister van VROMheeft dan wel Burgemeester en Wethouders (b&w) hebben om van de voorschriftenvan het Bouwbesluit die gelden voor te bouwen bouwwerken vrijstelling te verlenen.

Eisen kunnen op verschillende wijze zijn geformuleerd. In het Bouwbesluit zijn de eisen

zoveel mogelijk als zogenoemde prestatie-eisen geformuleerd. Daar waar dat nog nietmogelijk was , is echter een functionele eis gegeven. Er zal Ingegaan worden op het

verschil tussen een prestatie,eis en een functionele eis, alsmede de elementen waaruiteen eis is opgebouwd, te weten: de grenswaarde, de bepalingsmethode en defunctionele omschrijving.

94/1/4-1

Page 64: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 64/131

2. DE HERZIENE WONINCWET

In het kader van de deregulering Is In de Woningwet een regeling neergelegd die leidttot een beperking van het vereiste van bouwvergunning bij het bouwen van bouwwer·ken . Die regeling wordt wel de driedeling genoemd. Deze driedeling betekent dat deWoningwet onderscheid maakt tussen vergunningsvrije, meldingplichtige en vergun·nlngplichtige bouwwerken. Aan welke eisen de verschillende typen bouwwerkenmoeten voldoen, komt nu aan de orde.

Nieuwbouw

Centraal In de Woningwet 1962 en ook In de herziene Woningwet (hierna verder tenoemen de Woningwet> staan de begrippen "bouwen", "gebouw· en "bouwver·gunning". In artikel 1 van de Woningwet zijn de begrippen bouwen en gebouwomschreven, het begrip "bouwvergunning" is in artikel 40 van die wet is beschreven.Onder "bouwen" verstaat de wet: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten,vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheelof gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van eenstandplaats. Uit deze defini tie blijkt dat ook onderhoud· en renovatieactiviteiten onderhet begrip bouwen van de woningwet valt.Onder een gebouw verstaat de wet: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijkeoverdekte geheel of gedeeltel ijk met wanden omsloten ruimte vormt.

uitgangspunt van de Woningwet is dat voor het bouwen van een gebouw of eenbouwwerk dat geen gebouw is, vooraf schriftelijke toestemming (bouwvergunning)van b&w moet zijn verkregen en dat niet in afwijking van die vergunning wordt

gebouwd. Niet voor alle bouwactiviteiten is echter een bouwvergunning vereist. Ditgold OOk voor de Woningwet 1962, doch het was aan de gemeenten overgelatendaarover in de gemeentelijke bouwverordening voorschriften te geven. De Woningwetheeft dat nu geüniformeerd. Daartoe is in de artikelen 40, 42 en 43 van die wet dereeds eerder genoemde driedeling van bouwwerken neergelegd.

Driedeling bouwwerken

In het kader van de deregulering Is in de Woningwet een driedeling in het vereiste van

bouwvergunning doorgevoerd. Deze driedeling leidt tot:- categorieën bouwwerken waarvoor geen bouwvergunning is vereist

(vergunningsvrije bouwwerken);- categorieën bouwwerken waarvan het voornemen dat zo'n bouwwerk wordt

gebouwd aan b&w moet worden gemeld (meldingplichtige bouwwerken), en- categorieën bouwwerken waarvoor bouwvergunning Is vereist (vergunningplichtige

bouwwerken).

Bestaande bouw

Ook voor de bestaande bouw staat het begrip bouwen centraal. Bouwen is immers ookhet geheel of gedeeltelijke vernieuwen of veranderen of het vergroten van een

bouwwerk, een woonwagen of een standplaats. In zo'n geval spreken we meestal vanhet onderhouden, verbouwen of renoveren van een bouwwerk. wanneer er sprake Isvan vrijwillig onderhouden, verbouwen of renoveren, geldt, evenals bij nieuwbouw, deregeling met betrekking tot het vereiste van bouwvergunning. Met andere woorden,ook bij deze activiteiten kan sprake zijn van een vergunningsvrije, meldingplichtige of

vergunningplichtige bouwactiviteit.Tot het onderhouden, verbouwen of renoveren van een bestaand bouwwerk kan deeigenaar echter ook worden gedwongen. In dat geval ligt aan de verbouwing een doorb&w uitgevaardigde aanschrijVing ten grondslag. De Woningwet kent, evenals deWoningwet 1962, verschillende vormen van aanschrijving. Die verschillende vormenvan aanschrijving zijn neergelegd in de artikelen 14 tot en met 20 van de woningwet.Wanneer b&w overgaan tot uitvaardiging van een aanschrijving zal het niveau van de

te treffen bouwkundige voorzieningen zo veel mogelijk dat van de nieuwbouwvoorschriften van het Bouwbesluit moeten benaderen. uitvoering geven aan een aanschrijving op grond waarvan bouwkundige voorzieningen moeten worden getroffen, Isbouwen in de zin van de Woningwet.

94/1/4-2

Page 65: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 65/131

5. VERCiUNNINCiENSTELSEl WONINCiWET

VergunningsvrIje bouwwerken

De eerste van de drie categorieën bouwwerken waarop hierna Is Ingegaan, zijn devergunningsvrije bouwwerken. Deze bouwwerken zijn van geringe betekenis en zijnniet als gebouw In de zin van artikel 1 van de woningwet aan te merken (uitgezonderdeen telefooncel! .

De bouwwerken die In artikel 43 , lid 1 van de Woningwet zijn opgesomd zijn de

vergunningsvrije bouwwerken. Deze bouwactiviteiten kunnen vrijelijk worden verricht.In het In Bijlage 1 gegeven overzicht zijn de vergunningsvrije bouwactiviteitenweergegeven. Met name de activiteiten vallend onder sub a en sub b zijn In het kadervan het onderwerp van deze dag van belang. Geen vergunning is derhalve dus vereistvoor activiteiten die zijn te rangschikken onder normaal onderhoud. Voorts valt dusook onder deze categorie bouwwerken het bouwen in verband met de uitvoering vaneen aanschrijving. Dit Is niet vreemd, omdat een aanschrijVing door b&w wordt

uitgevaardigd en de in de aanschrijving aan te geven voorzieningen of verbeteringen,voor zover die van bouwkundige aard zijn, moeten voldoen aan het Bouwbesluit.De vergunningsvrije bouwactiviteiten mogen niet worden verricht wanneer het

bouwwerk een monument is in de zin van de Monumentenwet 1988 of een provincialeof gemeentelijke monumentenverordening.

ToetsingscriteriaVergunningsvrije bouwwerken zijn aan geen enkele preventieve toetsing door degemeente onderworpen.Het bouwen van een vergunningsvrij bouwwerk moet wel overeenkomstig de vanbelang zijnde voorschriften van het Bouwbesluit plaatsvinden. Wanneer achteraf blijktdat het bouwwerk in strijd met die voorschriften is - In het bijzonder kan hier wordengedacht aan de voorschriften met betrekking to t de sterkte van de bouwconstructie -,

dan kunnen b&w optreden door middel van uitvaardiging van een op artikel 126 vande gemeentewet gebaseerde aanschrijving tot het treffen van voorzieningen om destrijd met de voorschriften van het Bouwbesluit op te heffen.Het bestemmingsPlan mag het bouwen van vergunningsvrije bouwwerken niet

tegenhouden . Er kan voor de vergunningsvrije bouwwerken dus nooit strijd met hetbestemmingSplan bestaan. De vergunningsvrije bouwwerken zijn ook niet onderwor·pen aan redelijke eisen van welstand.Gebouwen, uitgezonderd een telefooncel, zijn niet aangemerkt als vergunningsvrijbouwwerk. Het gaat bij vergunningsvrije bouwwerken om bouwwerken van in het

algemeen geringe betekenis en geringe omvang, zoals schuttingen, hekWerken, tuinen straatmeubilair, antennes en dierenhokken.

Meldingplichtige bouwwerken

De tweede categorie bouwwerken waarvoor het vereiste van bouwvergunning niet

geldt, zijn de meldingplichtige bouwwerken. Deze bouwwerken mogen echter niet

zonder meer worden gebouwd. Bouwen van meldingplichtlge bouwwerken mag paswanneer aan bepaalde voorwaarden Is voldaan.

Het Besluit meldingpllchtlge bouwwerkenOp grond van artikel 42 van de Woningwet zijn de bouwwerken die als meldingplichtigzijn aan te merken, bij algemene maatregel van bestuur, het Besluit meldingplichtigebouwwerken, opgesomd. De naam "meldingplichtige bouwwerken" geeft al aan dathet voornemen tot het bouwen van een dergelijk bouwwerk moet worden gemeld bijb&w. Het gaat hier om onder meer:

- aan- en uitbouwen van bepaalde omvang;bijgebouwen van bepaalde omvang, zoals garages;

- dakkapellen van bepaalde omvang, en- schotelantennes van bepaalde omvang.

De in het Besluit meldingplichtige bouwwerken opgesomde bouwwerken komen, voor

zover ze niet al onder de vergunningsvrije bouwwerken vallen, overeen met dezogenoemde planologische "kruimelgevallen" als genoemd in artikel 21 van het Besluit

94/1/4-3

Page 66: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 66/131

op de ruimtelijke ordening 1985 (BROL Aan de planologische criteria zijn echter enige,vooral op de veiligheid gerichte criteria toegevoegd. voorts zijn criteria opgenomendie met het oog op de welstand verband houden met de plaatsing van de bouwwer-ken.

ToetsingscriteriaNa ontvangst van een melding, voor de Indiening en inrichting waarvan In de bouwver-ordening voorschriften zijn gegeven, gaan b&w na of het gemelde bouwwerk eenbouwwerk Is In de zin van het Besluit meldingplichtige bouwwerken. Voorts gaan zij na

of het bestemmingsplan zich niet tegen het bouwen van het gemelde bouwwerkverzet. Daarnaast gaan zij na of het gemelde bouwwerk voldoet aan redelijke eisen vanwelstand, waarvoor in de bouwverordening criteria moeten zijn gegeven. B&w kunnenhet gemelde bouwwerk, zo zij dat noodzakelijk dan wel gewenst achten, voor adviesvoorleggen aan de welstandscommissie.

Komen b&w tot de conclusie dat het gemelde bouwwerk een bouwwerk Is in de zinvan het Besluit meldingplichtige bouwwerken en verzet het bestemmingsplan zich niettegen het bouwen van dat bouwwerk, welk bouwwerk bovendien naar hun oordeelvoldoet aan redelijke eisen van welstand, dan delen b&w de melder mee dat het doorhem gemelde bouwwerk mag worden gebouwd. Er vindt dus alleen een preventievetoetsing plaats aan het Besluit meldingplichtige bouwwerken, het bestemmingsplan en

aan redelijke eisen van welstand. Geen preventieve toetsing vindt plaats aan hetBouwbesluit en ook niet aan de bouwverordening, uitgezonderd dan aan de in dieverordening gegeven welstandscriteria. De melder is, wanneer hij toestemming totbouwen heeft verkregen, evenals bij de vergunningsvrije bouwwerken, gehouden tebouwen overeenkomstig de voorschriften van het Bouwbesluit. Dit betekent dat,wanneer achteraf wordt geconstateerd dat in strijd met die voorschriften is gebouwd,de gemeente kan optreden door middel van uitvaardiging van een op artikel 126 vande Gemeentewet gebaseerde aanschrijving tot opheffing van die strijdigheid. Tenaanzien van het Bouwbesluit kan dus repressief worden getoetst. Dit geldt echter nietvoor de bouwverordening, uitgezonderd de in die verordening gegeven welstandscri-teria.

Komen b&w tot de conclusie dat het gemelde bouwwerk een bouwwerk is in de zinvan het Besluit meldingplichtige bouwwerken, maar het bestemmingsplan zich tegenhet bouwen van het bouwwerk verzet, dan delen b&w de melder mee dat hij hetbouwwerk niet mag bouwen, tenzij zij met toepassing van artikel 19a, eerste lid, vande Wet Ruimtelijke Ordening !WROI vrijstelling verlenen van dat plan . In di t geval is het

zeker niet uitgesloten dat de melder het gemelde bouwwerk uiteindelijk toch alszodanig mag bouwen. Een vergelijkbare situatie doet zich voor wanneer sprake is vande omstandigheid dat voor het gebied waarin men wil bouwen, vóórdat de melding isingekomen, een voorbereidingsbesluit is genomen, een ontwerp van een bestem-mingsplan of een herziening daarvan ter inzage is gelegd dan wel is vastgesteld. In datgeval kunnen b&w met toepassing van artikel19a WRO overeenkomstig artikel18a vandie wet vrijstelling verlenen.IS het gemelde bouwwerk niet aan te merken als een bouwwerk In de zin van hetBesluit meldingplichtige bouwwerken of is het bouwwerk in strijd met het bestem-mingsplan en zijn b&w niet bereid tot verlening van vrijstelling of is het bouwwerk Instrijd met redelijke eisen van welstand, dan delen b&w de melder mee dat het bouw-werk niet mag worden gebouwd. Is het gemelde bouwwerk geen bouwwerk in de zinvan het Besluit meldingplichtige bouwwerken, dan mag het bouwwerk niet als zodanigworden gebouwd en zal bouwvergunning moeten worden aangevraagd.

vergunnlngplichtlge bouwwerken

De derde, tevens laatste categorie bouwwerken, zijn die bouwwerken waarvoor hetvereiste van bouwvergunning geldt. Dit zijn alle bouwwerken die niet zijn aan temerken als een vergunningsvrij of een meldingplichtig bouwwerk.Voor het verkrijgen van bouwvergunning zal overeenkomstig de in de bouwverorde-ning gegeven voorschriften voor de indiening en Inrichting van een aanvraag ombouwvergunning, een aanvraag bij b&w moeten worden ingediend.

94/1/4-4

Page 67: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 67/131

Toetslngscrlterla/welgerlngsgrondenWanneer de aanvrager ontvankelijk Is in zijn aanvraag , moet de gemeente het bouwplan waarop de aanvraag betrekking heeft, toetsen aan de volgende criteria:

- het ter plaatse geldende bestemmingsplan, om vast te stellen dat het bouwwerkdaar wel mag worden gebouwd;

- het Bouwbesluit; om vast te stellen of het bouwplan technisch voldoet;- de gemeentelijke bouwverordening, om, wanneer bijvoorbeeld een bestemmIngs-

plan ontbreekt, vast te stellen dat het bouwwerk daar wel mag worden gebouwd enom na te gaan of de beoogde bestemming van het bouwwerk wel voldoet aan de

voorschriften inzake de wijze van gebruik van het gebouw;- redelijke eisen van welstand waarover de welstandscommissie heeft geadviseerd,

om vast te stellen of het bouwwerk in overeenstemming is met het gemeentelijkwelstandsbeleid, waarvoor de criteria in de bouwverordening zijn neergelegd. Hetoordeel van b&w is echter doorslaggevend en niet dat van de welstandscommissie.

Deze toetsing is noodzakelijk, omdat in artikel 44 van de woningwet is bepaald dat,wanneer een bouwplan niet aan één of meer van die criteria voldoet, de gevraagdevergunning moet worden geweigerd. Dit geldt ook voor het geval het bouwwerk eenmonument is en de op grond van de Monumentenwet 1988 of een provinciale of

gemeentelijke monumentenverordening vereiste monumentenvergunning niet isverleend. Anders gezegd, een aanvraag om bouwvergunning moet vooraf (preventief>

worden getoetst aan de hiervoor genoemde criteria.

94/1/4-5

Page 68: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 68/131

4. HET BOUWBESLUIT

Betekenis van het BouwbesluIt

Een bouwwerk moet In principe altijd aan het Bouwbesluit voldoen, of het nu om eenvergunningsvrij, meldingplichtig of vergunningplichtig bouwwerk gaat dan wel om eenbestaand bouwwerk.De bij of krachtens het Bouwbesluit gegeven voorschriften waarborgen een minimumtechnische kwaliteit en zijn daarom van belang voor:

1. Het preventief kunnen vaststellen of een te (verlbouwen bouwwerk met het oog opde verlening van de daarvoor vereiste bouwvergunning voldoet aan die voorschrlf·ten;

2. voor het repressief kunnen vaststellen of een vergunningsvrij of meldingplichtigbouwwerk is gebouwd in overeenstemming met die voorschriften;

3. het kunnen vaststellen of een bestaand bouwwerk niet onveilig of ongezond Is en,wanneer het bouwwerk een gebouw is, of het gebouw niet onbruikbaar is.

Hierna is op deze aspecten van de betekenis van de bij of krachtens het Bouwbesluitgegeven voorschriften nader ingegaan.

Preventieve toetsing

In artikel 44 van de Woningwet is onder meer bepaald dat een te bouwen bouwwerkwaarvoor het vereiste van bouwvergunning geldt, ten minste moet voldoen aan de bijof krachtens het Bouwbesluit gegeven voorschriften . De bouwvergunning kanbetrekking hebben op zuivere nieuwbouw, maar OOk op het verbouwen of renoverenvan bestaande bouw. In beide gevallen gelden in beginsel dezelfde uniforme voor·schriften waaraan de burger en de gemeente zich moeten houden.Is het bouwplan waarop de aanvraag betrekking heeft, In overeenstemming met de bijof krachtens het Bouwbesluit gegeven voorschriften, dan mogen b&w de bouwvergun·ning niet om die reden meer weigeren. Bovendien mag de gemeente aan de teverlenen vergunning geen andere technische eisen dan die van het Bouwbesluitverbinden.

Bij het verbouwen of renoveren van een bestaand bouwwerk kan evenwel van dieuniforme technische voorschriften worden afgeweken. Of en in hoeverre van dievoorschriften mag worden afgeweken, is ter beoordeling aan b&w. Wanneer b&w vanoordeel zijn dat in de gegeven situatie van een nieuwbouwvoorschrift mag wordenafgeweken, dan verlenen zij vrijstelling van dat voorschrift overeenkomstig hoofdstukXIII van het Bouwbesluit. Hierover volgt later meer.

Controleren van een vergunningsvrij of meldingplichtig bouwwerk

voor een vergunningsvrij bouwwerk is geen bouwvergunning nodig. Dit geldt ook vooreen meldingplichtig bouwwerk. Ook al moet het voornemen van het bouwen van een

meldingplichtig bouwwerk worden gemeld, het desbetreffende bouwplan wordt Inhet kader van de beoordeling van dat gemelde voornemen niet preventief getoetstaan de bij of krachtens het Bouwbesluit gegeven voorschriften.Toch moet zowel een vergunningsvrij als een meldingpllchtig bouwwerk wordengebouwd overeenkomstig die voorschriften. Dit betekent dat een gemeente, wanneerachteraf . na de realisatie van het bouwwerk • blijkt dat niet overeenkomstig dievoorschriften is gebouwd, de gemeente tegen dat strijdig handelen kan optreden omdie strijdigheid te doen opheffen. De eerste verantwoordelijkheid in deze ligt dus bijde burger. Geeft die burger geen of op onjuiste wijze invulling aan die verantwoorde·lijkheid, dan heeft de gemeente een ·stok achter de deur" om die burger alsnog aanzijn verantwoordelijkheid te houden.

Nagaan van de staat van bestaande bouwwerken

In het algemeen zijn de eisen voor de bestaande bouw iager dan die voor de nieuw·bouw. De verklaring hiervoor mag duidelijk Zijn . Vroeger werden minder hoge eisengesteld. In alle redelijkheid kan daarom het huidige hogere kwaliteitsniveau, zeker

94/1/4·6

Page 69: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 69/131

vanwege de daaraan verbonden kosten, niet worden afgedwongen. De toen verkregenbouwvergunning is bovendien een verworven recht.

Echter, als een onderdeel niet aan de voorschriften voor bestaande bouw voldoet, Is er

een situatie ontstaan waarbij het bouwwerk onveilig, ongezond of -bij gebouwenonbruikbaar moet worden genoemd. In dat geval Is de gemeente verplicht eenaanschrijving tot het treffen van voorzieningen of het staken van het gebruik uit te

vaardigen. Een eigenaar is gehouden een dergelijke aanschrijving na te komen. Omdathet een aanschrijving is en er op grond daarvan moet worden gebouwd, zou inprincipe het vereiste van bouwvergunning gelden. Ingevolge de woningwet is In dit

geval geen bouwvergunning vereist.

Uitgangspunten Bouwbesluit

De Bouwbesluitvoorschriften gelden voor alle soorten bouwwerken. De voorschriftenzijn zowel voor nieuwbouw als voor (de staat van) bestaande bouwwerken bedoeld.volgens het Bouwbesluit zal een bouwwerk bij normaal gebruik niet onveilig of

ongezond mogen zijn. Een nieuw maar ook een bestaand gebouw moet bruikbaar zijn.En een nieuw gebouw zal bovendien niet energieverslindend mogen zijn. De viergenoemde uitgangspunten zijn in de Woningwet verankerd.

Door deze indeling van het Bouwbesluit weet de gebruiker direct vanuit welke

hoofdmotieven de overheid een voorschrift heeft gegeven. De voorschriften voor deverschillende typen bouwwerken zijn dan ook aan de hand van die uitgangspuntengerangschikt.

Hoofdstukindeling van het Bouwbesluit

Ter uitvoering van artikel 2 van de herziene woningwet zijn bij Algemene Maatregelvan Bestuur (het Bouwbesluitl de technische voorschriften omtrent het bouwen en destaat van bouwwerken gegeven. De indeling van deze amvb is gerelateerd aan het

type bouwwerk. Dit wil zeggen aan tot bewoning bestemde gebouwen, niet tot

bewoning bestemde gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde. Daarnaast zijnvoorschriften gegeven met betrekking tot de implementatie van de 'EEG-Richtlijn

Bouwprodukten', vrijstellingen en slotbepalingen.

Tot bewoning bestemde gebouwenTot bewoning bestemde gebouwen zijn alle voor permanente bewoning bestemdegebouwen. Het gaat dan om woningen (bijvoorbeeld bungalows en eengezinswoningen) en woongebouwen. De op een standplaats geplaatste woonwagens zijn ook'tot bewoning bestemde gebouwen'.

Niet tot bewoning bestemde gebouwenBij de niet tot bewoning bestemde gebouwen gaat het om vele soorten gebouwen.Het is een onbegonnen zaak om voor ieder denkbaar soort gebouw specifiekevoorschriften te geven.

Belangrijk voor de voorschriften is de kenmerkende functie van een gebouw of van dediverse delen van een gebouw.

Bouwwerken geen gebouw zijndeBij bouwwerken die geen gebouw zijn moet worden gedacht aan alle bouwwerken diegeen voor mensen toegankelijke geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimtenvormen.

94/1/4-7

Page 70: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 70/131

Vorm van de voorschriften in het Bouwbesluit

De voorschriften In het Bouwbesluit zijn geformuleerd In zogeheten prestatie-eisen.Deze zijn gebaseerd op functionele omschrijvingen. De prestatie-eis Is een gekWantificeerde grenswaarde waarvoor een bepalingsmethode Is gegeven.In de functionele omschrijVing staat het motief van een te stellen prestatie-eis.Nog niet voor alle te onderscheiden soorten niet tot bewoning bestemde gebouwenzijn toegesneden prestatie-eisen geformuleerd.Op de opbouw van een prestatie-els en een functionele eis Is nader Ingegaan.

Prestatie-eisen versus functionele eisen

De voorschriften van het Bouwbesluit zijn zoveel mogelijk geformuleerd In zogehetenprestatie-eisen. Een dergelijk Bouwbesluitvoorschrift is als volgt opgebouwd:

- een gekWantificeerde grenswaarde waarvoor een ondubbelzinnig meetbare bepa-lingsmethode is gegeven;

- gekoppeld aan een functionele omschrijving die het hoofdmotief voor de te stelleneis verwoordt.

·Prestatie-eis:een In maten of getallen geconcretiseerd voorschrift dat Is toegespItst op een

bepaalde eigenschap van een bouwwerk en dat een te bepalen grenswaarde bevatdie ondubbelzinnig kan worden berekend of gemeten".

Nog niet alle voorschriften in prestatie-elsenVooralsnog is in het Bouwbesluit slechts uitvoering gegeven aan artikel 2 van deWoningwet en niet aan artikel 5 van die wet. Dit laatste betekent dat voor een aantalte onderscheiden soorten niet tot bewoning bestemde gebouwen de voorschriftennog niet in de vorm van prestatie-eisen zijn geformuleerd. Deze voorschriften zijn tendele als functionele eisen gegeven.

Voor alle duidelijkheid: het Bouwbesluit geeft voor alle niet tot bewoning bestemde

gebouwen wel alle algemeen geldende voorschriften die voor het verlenen van eenbouwvergunning van belang zijn. Het Bouwbesluit geeft echter nog niet voor alleaspecten specifieke eisen voor een bepaald type niet tot bewoning bestemd gebouw.Voor zover de algemene technische voorschriften in de vorm van functionele eisen Inhet Bouwbesluit zijn opgenomen geeft de toelichting van het Bouwbesluit echter welaan welke prestatie men bij de realisatie van zo'n voorschrift kan denken. Die toelichting mag niet als bindend worden beschouwd, maar slechts als indicatief.

FUnctionele eis

Een functionele eis geeft zo goed mogelijk in functionele termen aan waaraan moetworden voldaan. In de toelichting op een dergelijke eis is zoveel mogelijk een Indicatie

gegeven van het niveau van de grenswaarde, dat In bepaalde gevallen zou moetenworden bereikt. Uiteindelijk is het oordeel van b&w bij de beoordeling van de aan vraag om bouwvergunning of bij de staat van een bouwwerk bepalend of het noodzakelijk geachte niveau van de grenswaarde is bereikt of aanwezig is. wanneer voor debepaling van een grenswaarde een bepalingsmethOde Is opgenomen In een NEN

verdient het aanbeveling die bepalIngsmethode toe te passen.Een willekeurig voorbeeld van een functionele eis is hieronder opgenomen.

Een gebouw, voor zover dat een voor mensen toegankelijke, overdekte en geheelmet wanden omsloten ruimte vormt, moet zodanig in brandcompartimenten zijningericht dat een in dat gebouw begonnen brand zich niet binnen korte tijd kan

uitbreiden naar een ander deel van het gebouw of naar een ander gebouw.

In dit voorschrift vormen de woorden 'zodanig in brandcompartimenten zijn Ingerichtdat' de functionele eis, terwijl de woorden 'een In dat gebouw begonnen brand zichniet binnen korte tijd kan uitbreiden naar een ander deel van het gebouw of naar eenander gebouw' de functionele omschrijving vormen.

94/1/4-8

Page 71: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 71/131

5. VRIJSTELLING VAN HET BOUWBESLUIT

In de artikelen 6 en 7 van de Woningwet ligt de grondslag van de vrijstellingsmogelijk·heden.Het gaat hier om de verlening van vrijstelling door b&w en door de minister van VROM .Met het oog hierop komen de volgende onderwerpen aan de orde:

· vrijstelling door b&w;· geen Vrijstellingsmogelijkheid voor b&w;• vrijstelling door de minister van VROM, en

• voorwaardelijke vrijstelling.

Vrijstelling door b&w

Ter uitvoering van artikel 6 van de woningwet zijn in hOofdstuk XIII van het Bouwbesluit de mogelijkheden neergelegd die b&w hebben voor de verlening van vrijstellingvan de voorschriften van het Bouwbesluit. Algemeen geldt dat zij alleen vrijstellingkunnen verlenen van de nieuwbouwvoorschriften in geval er sprake Is van het geheelof gedeeltelijk veranderen, vernieuwen of het vergroten van een bouwwerk. Ditbetekent dat bij het bouwen van een nieuw gebouw door b&w geen vrijstelling magworden verleend van de nieuwbouwvoorschriften. Reden hiervoor is dat de nieuwbouwvoorschriften minimum voorschriften zijn waarvan, gelet op dat karakter, niet

van mag worden afgeweken. Zou dat wel hebben gemogen, dan staat de waarde, degeloofwaardigheid van dat minimum karakter in een vreemd daglicht.Dat bij renovatie of verbouw ten aanzien van bepaalde nieuwbouwvoorschriften wélmag worden afgeweken door middel van vrijstelling, vloeit voort ui t de omstandigheiddat, gegeven de bestaande situatie, het niet altijd redelijk is te verlangen dat aan dedesbetreffende nieuwbouwvoorschriften wordt voldaan. In zo'n situatie, waarbij ookde kosten verbonden aan de eventuele realisatie van het nieuwbouwniveau een rolkunnen spelen, kunnen b&w vrijstelling verlenen van de desbetreffende nIeuwbouweis, tenzij het Bouwbesluit daartoe niet de bevoegdheid aan b&w heeft toegekend. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval wanneer verlening van vrijstelling uit het

oogpunt van veiligheid of gezondheid niet verantwoord is.Een situatie waarin b&w vrijstelling kunnen verlenen is bijVOorbeeld wanneer In een

bestaande woning de trap een aantrede heeft van 170 mm en die trap wordt vernieuwd. Een nieuwe trap moet op grond van de nieuwbouwvoorschriften van het

Bouwbesluit een aantrede hebben van 185 mmoOntbreekt in het gebouw de ruimteom zo'n "luiere" trap te plaatsen, dan kunnen b&w van dat voorschrift vrijstellingverlenen tot een niveau dat binnen de aanwezige ruimte wel is te realiseren. Dievrijstelling mag nimmer lager zijn dan het niveau dat voor een trap In een bestaandegebouw Is voorgeschreven in het Bouwbesluit. Met andere woorden, b&w hebben bijhet verbouwen of renoveren van een bouwwerk een zekere beleidsruimte in het

afdwingen van het te verwezenlijken niveau. Die beleidsruimte wijkt niet af van diewelke b&w hebben bij het uitvaardigen van een aanschrijving tot het treffen vanbouwkundige voorzieningen of verbeteringen. Het Bouwbesluit kent echter driesoorten ondergrenzen voor de verlening van vrijstelling, te weten:

1. Het niveau van de voorschriften voor bestaande bouw.Men mag nooit onder de voorschriften van de bestaande bouw gaan. In zo'n gevalzou bijvoorbeeld een woning niet meer voor bewoning geschikt zijn.

2. Het specifieke niveau, waartoe b&w ten hOogste vrijstelling mogen verlenen.Voor bijvoorbeeld geluidsisolatie en warmte-isolatie zijn geen voorschriften voorbestaande bouw gegeven. Er Is echter wel een ondergrens gegeven tot waar b&wvrijstelling mogen verlenen.

3. Het rechtens verkregen niveau.Als het niveau van de bestaand bouwwerk op bepaalde te verbouwen aspectenhoger is dan het niveau van de Bouwbesluitvoorschriften voor bestaande bouw, danis het gerealiseerde niveau de ondergrens.

Zoals reeds is opgemerkt, mag nimmer door b&w vrijstelling worden verleend van devoorschriften die op grond van het Bouwbesluit voor de bestaande bouw gelden.Reden hiervoor is dat niveau moet worden aangemerkt als het niveau dat bepalend Isvoor het antwoord op de vraag of een woning nog geschikt is voor bewoning en een

94/1/4-9

Page 72: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 72/131

gebouw geschikt voor gebruik. Wordt dat niveau onderschreden, dan Is die woning of

dat gebouw niet langer geschikt voor bewoning respectievelijk gebruik en moeten ervoolLieningen of verbeteringen worden getroffen om die woning of dat gebouw weergeschikt te laten zijn voor bewoning respectievelijk gebruik. Worden die voolLleningenof verbeteringen niet gerealiseerd, dan moet de bewoning van de woning of het

gebruik van het gebouw worden gestaakt. vervolgens moet die woning onbewoonbaarworden verklaard en dat gebouw onbruikbaar. Er wordt vanuit gegaan dat verleningvan vrijstelling tot het niveau van de voorschriften voor de bestaande bouw spora-disch zal plaatsvinden. Denkbaar is dat In een situatie waarin duidelijk Is dat deInstandhouding van het bouwwerk nog maar van beperkte duur zal zijn, deze mogelijk

heid van verlening van vrijstelling door b&wwordt

toegepast. Dit geldt te meer daarzij bij het nemen van een beslissing ten aanzien van een vrijstelling zich zullen moetenafvragen of de kosten van de te treffen voolLieningen wel In redelijke verhoudingstaan tot de daarvan te verwachten opbrengsten.

Het niveau waartoe ten hoogste vrijstelling kan worden verleend

Voor een aantal aspecten gelden voor de bestaande bouw, In tegenstelling tot voor denieuwbouw, geen eisen. Dit Is onder meer het geval voor de thermische- en geluidsisolatie van gebouwen. Wanneer nu de uitwendige scheidingsconstructie (gevel> van eenbestaand gebouw wordt vernieuwd, zou moeten worden voldaan aan de eisen dievoor de nieuwbouw gelden. Dat is In veel gevallen verhoudingsgewijs een te zware eis,

omdat bijhet

bouwen van een nieuwe gevel bij een bestaand gebouw, zo blijktui t

depraktijk, slechts zelden het nieuwbouwniveau zal worden gehaald zonder dat vergaande voolLieningen worden getroffen. Daarom is in het Bouwbesluit voor deze situatiesvoolLien in een zogenoemd specifiek niveau waartoe door b&w ten hoogste vrijstellingkan worden verleend. Ook voor deze vrijstellingsmogelijkheid geldt dat b&w, gegevende aanwezige situatie, een afweging moeten maken tot welk niveau tussen het

nieuwbouwniveau en dit specifieke niveau zij de vrijstelling zullen verlenen. Ook in di t

geval wordt er vanuit gegaan dat b&w eerder bij het nieuwbouwniveau zullenuitkomen dan bij dat specifieke niveau.

Het rechtens verkregen niveau

Het kan zijn dat ophet

tijdstip waarop een gebouw is gebouwd voorhet

bouwen vandat bouwwerk reeds hogere eisen golden dan thans In het Bouwbesluit voor bestaan-de gebouwen zijn opgenomen. Voorts Is denkbaar dat een bestaand gebouw inmiddelsis verbouwd, waardoor dat gebouw al aan hogere eisen voldoet dan die welke voorbestaande gebouwen in het Bouwbesluit zijn gegeven. Het zou te ver voeren om tenaanzien van die gebouwen toe te staan dat b&w vrijstelling verlenen tot het niveau datop grond van het Bouwbesluit voor de bestaande bouw geldt. Stel bijvoorbeeld dateen bestaande woning inmiddels met subsidie thermisch is geïsoleerd. In zo'n gevalmag het natuurlijk niet voorkomen dat b&w bij het later verbouwen van die woningvrijstelling verlenen tot een niveau dat lager ligt dan het niveau dat men voordienreeds met subsidie had verkregen. Anders gezegd, het moet niet zo zijn dat kanworden toegestaan dat eenmaal aangebracht dubbel-glas bij verbouwing of renovatieop grond van een verleende vrijstelling kan worden vervangen door enkel-glas.Het rechtens verkregen niveau geldt ook voor de situatie waarin In het verleden geenvoorschrift heeft gegolden, maar men desondanks een bepaald niveau heeft gerealiseerd en waarvoor thans wél een nieuwbouwvoorschrift geldt en niet Is voolLien ineen specifiek vrijstellingsniveau. Deze vrijstellingsmogelijkheid moet dan ook wordenbeschouwd als een soort ·vangnet-voorschrift".Het rechtens verkregen niveau zal In de regel zijn af te leiden uit de Indertijd verleende bouwvergunninglenl. Ontbreekt die bouwvergunning, dan zal een Inschattingmoeten worden gemaakt van het niveau dat indertijd met toestemming Is gerealiseerd dan wel van de situatie die ten tijde van de aanvraag om bouwvergunning voorhet verbouwen van het gebouw wordt aangetroffen. wat dit laatste betreft, kunnenb&w tot het oordeel komen dat het aangetroffen niveau uit het oogpunt van veiligheid of gezondheid te laag is en daarom bij de verlening van vrijstelling het aangetroffen niveau niet zullen aanhouden.

94/1/4-10

Page 73: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 73/131

C8en mogelijkheid tot vrijstelling

Van een aantal nieuwbouwvoorschriften van het Bouwbesluit kunnen b&w bij het

verbouwen of renoveren van een bouwwerk geen vrijstelling verlenen. Het gaat hiervooral om situaties waarbij een lager niveau dan het nieuwbouwniveau uit het

oogpunt van veiligheid of gezondheid niet gewenst Is en feitelijk ook niet verantwoord Is. In zo'n situatie zouden b&w, wanneer de eigenaar van bijvoorbeeld eenlogiesgebouw niet vrijwillig overgaat tot het verbouwen van zijn gebouw, wel eenskunnen besluiten dat het naar hun oordeel noodzakelijk Is dat zodanige voorzieningenworden getroffen dat het bestaande logiesgebouw toch ook aan die nieuwbouweisen

moet voldoen. Dit zal echter afhangen van de omstandigheid of b&w een actief ofpassief aanschrijvingsbeleid voeren, alsmede van de motieven die aan die noodzaakten grondslag worden gelegd door b&w. In zo'n situatie kunnen b&w ook door deeventueel op grond van de gemeentelijke bouwverordening vereiste gebruIksvergunning zodanig In te richten de eigenaar min of meer dwingen "vrijwillig", dit wil zeggenzonder een daartoe strekkende aanschrijving, de beoogde bouwkundige voorzieningen te treffen.

vrijstelling door de minister van VROM

Zoals reeds in de inleiding is opgemerkt, biedt de Woningwet in artikel 7 de mogelijkheid tot verlening van vrijstelling door de minister van VROM. Deze vrijstellingsmoge

lijkheid heeft vooral betrekking op de toepassing van de nieuwbouwvoorschriften vanhet Bouwbesluit bij nieuw te bouwen bouwwerken. voorts moet het dan ook nog gaanom bijzondere gevallen. Als bijzondere gevallen kunnen onder meer worden genoemdde omstandigheid dat bij het bouwen bijvOorbeeld een innovatief bouwsysteem of

bouwmateriaal wordt toegepast. Bijzondere gevallen zijn ook wel aan te duiden alsexperimenten.

Voorwaardelijke vrijstelling

Aan een vrijstelling kunnen door b&w voorwaarden worden verbonden. Dit geldt ookvoor een door de minister van VROM verleende vrijstelling. In de bouwvergunning zalzo'n vrijstelling, evenals een daaraan verbonden voorwaarde nadrukkelijk moeten zijn

vermeld.Een voorwaarde mag alleen worden gesteld wanneer die strekt ter bescherming vande belangen, waarop de voorschriften, waarvan vrijstelling wordt verleend, het ooghebben. Die belangen zijn feitelijk geformuleerd in de functionele omschrijving vanhet desbetreffende voorschrift. Die functionele omschrijvingen hebben vervolgensbetrekking op een van de Uitgangspunten van het Bouwbesluit, te weten:

- veiligheid;- gezondheid;- bruikbaarheid, en- energiezuinigheid.

Een voorwaarde die aan een vrijstelling is verbonden, kan dan ook alleen dienen terbescherming van die Uitgangspunten.

94/1/4-11

Page 74: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 74/131

6. BOUWVERORDENINC

Op grond van artikel 8 van de woningwet Is de gemeenteraad verplicht een bouwver·ordening vast te stellen. Dit is op zichzelf niet nieuw, want ook de woningwet 1962stelde deze verplichting. Toen gold echter nog dat in de bouwverordening voor·schriften voor het bouwen en de staat van bestaande bouwwerken moesten wordengegeven. Deze zogenoemde technische voorschriften zijn nu In het Bouwbesluit tevinden en komen daarom niet voor in de opsomming van in de gemeentelijkebouwverordening te regelen onderwerpen (artikel 8 WWl.

De onderwerpen die wel in de bouwverordening moeten worden geregeld staanlimitatief opgesomd in di t zelfde artikel. De onderwerpen zijn:

- gebruiksvoorschriften;- administratieve voorschriften;

welstandsvoorschriften;- voorschriften voor het tegengaan van het bouwen op verontreinigde grond;

voorschriften voor het slopen;uitvoeringsvoorschriften, enstedebouwkundige voorschriften.

De Woningwet biedt twee mogelijkheden om bij algemene maatregel van bestuur tebeïnvloeden. Zo kunnen de op grond van artikel 8 van de woningwet In de bouwverordening te regelen onderwerpen worden aangevuld en kunnen, ter bevordering vaneenheid in de voorschriften van de bouwverordeningen, inhoudelijke voorschriftenworden gegeven. Met die voorschriften moeten de gemeentelijke bouwverordeningenin overeenstemming worden gebracht. Deze voorschriften kunnen betrekking hebbenop zowel de in de Woningwet genoemde onderwerpen als de bij amvb gegevenaanvullende onderwerpen. Een en ander is in het zevende tot en met achtste lid vanartikel 8 van de Woningwet bepaald.

Voorschriften omtrent het slopen

Voor het onderwerp van deze dag is met name van belang de voorschriften omtrent

het slopen die zijn opgenomen in de bouwverordening.Dit onderwerp is op zichzelf bezien niet nieuw voor de bouwverordening. Op grondvan de Woningwet 1962 konden bij amvb voorschriften omtrent het slopen wordengegeven, doch aan die bevoegdheid is nimmer uitvoering gegeven door de Kroon.Reden waarom in de bouwverordening dergelijke voorschriften konden en ook zijngegeven. Nieuw is echter wel dat de voorschriften omtrent het slopen In elk geval ookbetrekking dienen te hebben op selectief slopen . Selectief slopen is van belang voorhet hergebruik van materialen. Hergebruik van materialen leidt ertoe dat minder snelnieuwe grondstoffen behoeven te worden aangesprOken , waardoor het natuurlijkemilieu minder wordt belast, zowel wat ontgronding als wat de afvalberg betreft.

Voor de uitvoering van de EEG-ASbestrichtlijn die in de Nederlandse wet- en regelgeving moest worden verwerkt, is een amvb, het ASbestverwijderingsbesluit, genomen.Dit besluit is, voor zover de voorschriften daarvan betrekking hebben op bouwwerken ,gebaseerd op artikel 8, achtste lid, van de Woningwet. De bouwverordening zalvervolgens op grond van artikel 8, negende lid, van de Woningwet met de voorschriften van het Asbestverwijderingsbesluit in overeenstemming moeten zijn gebracht. Ditvoor zover die voorschriften over het slopen van bouwwerken met asbest gaat.

94/1/4-12

Page 75: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 75/131

7. CONCLUSIE

Het geheel of gedeeltelijk vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerkvalt onder de definitie van bouwen In artikel 1 van de Woningwet. Een renovatie enook onderhOudswerkZaamheden moeten daarom in beginsel voldoen aan de eisen diehet Bouwbesluit stelt aan nieuw te bouwen bouwwerken, tenzij voor het voorschrifteen vrijstellingsmogelijkheid Is gegeven en b&w In het gebruik van deze mogelijkheidwillen toestemmen. De verantwoordelijkheid voor het voldoen aan de voorschriftengegeven bij of krachtens Bouwbesluit van het resultaat van de activiteiten ligt volledigbij de burger. Slechts In het geval van een vergunningplichtlge activiteit wordt

preventief aan het Bouwbesluit getoetst.Soms echter zal blijken dat het toepassen van de nieuwbouweisen In een bestaandesituatie niet redelijk is. Burgemeester en wethouders hebben daarom In de woningwetde bevoegdheid gekregen om bepaalde vrijstellingen van het nieuwbouw niveau vanhet Bouwbesluit te verlenen. Voor het maken van onderhouds· en renovatieplannen Isechter kennis van het volledige Bouwbesluit noodzakelijk: de nieuwbouweisen, devoorschriften voor bestaande bouwen de vrijstellingsmogelijkheden.Wellicht van groter belang is het gegeven dat b&w de mogelijkheid heeft om eigenaren van gebouwen aan te schrijven to t het treffen van voorzieningen. Is de staat vaneen gebouw lager dan het niveau van de voorschriften voor bestaande bouw danmoet b&w de eigenaar aanschrijven. Daarnaast kunnen aanschrijvingen vanuit bouwtechnisch oogpunt gedaan worden op het moment dat de staat van een bestaand

bouwwerk zakt onder het niveau van de nieuwbouweisen, hiervoor zal echter eennoodzaak voor het treffen van de voorzieningen aanwezig moeten zijn. De aanschrijving kan alsdan een opdracht zijn to t het daadwerkelijk verrichten van onderhoud aanhet gebouw op de punten door b&w aangegeven, tot het niveau dat In de aanschrijving is aangegeven. Dit niveau kan zijn het niveau van de nieuwbouweisen, maar ooklager liggen. Een en ander is afhankelijk van de invulling welke b&w geven aan de hungegeven beleidsruimte.Afhankelijk van het aanschrijvingsbeleid binnen een gemeente kan de nieuwe regelgeving van grote invloed zijn op de onderhouds - en renovatiewerkZaamheden aangebouwen.

94/1/4-13

Page 76: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 76/131

Page 77: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 77/131

J

STAND VAN ZAKEN IN DE WEGENBOUWSECTOR

Inl. H. van den Beid,DHV llllleu en Infrastructuur BV, Amersfoort

94/1/S.Q

Page 78: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 78/131

Page 79: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 79/131

Page 80: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 80/131

·.. .. . . . . .•. .. . .. _ . . c ' - -- - -_ -_. . . ... . . ..

I.- I ' 1

,,'..' ol- . . ._c.' ...

i'. -:1:' '' 1

h;-: :"-'-.:..:.....;..LU.L.J..L.IJu..u.....u..u..uu..u..w....t.J.

SChematische weergave van het dwarsprofiel van een weg In Ingraving

De grondwaterstand zal minimaal 0.80 m a 1.00 m beneden de bovenkant van deverharding te worden ontworpen. Het wegennet in Nederland Is voor ca . 60%opgebouwd ui t asfaltwegen, 35 a 40% elementenverhardingen (veelal in gemeentenbinnen de bebouwde kom) en 2 a 3% cementbetonwegen. Dit is een reden dezeduurzaamheidsbeschouwing vooral op de asfaltverhardingen te richten.

Er is geen algemeen aanvaarde leer voor het oplossen van de duurzaamheIdsproble

menIn

de wegenbouw. Eris

wel een algemeen aanvaard systeemvan Rationeel

Wegbeheer In Nederland, waarbinnen het wegbeheer en onderhoud van wegen opeen systematische wijze wordt aangepakt. In dit systeem Is de duurzaamheid eenonderdeel van beoordeling op kwaliteit, tijd, en kosteneffectiviteit en als zodanigheeft het systeem een uitstraling naar het vastleggen van de ontwerplevensduur.De wegverharding wordt beoordeeld op de criteria:

- veiligheid- berijdbaarheid- structurele waarde en- economische waarde.

In de PAO-beschouwing wordt de toestand van bermen en de waterhuishouding vande weg buiten beschouwing gelaten. Vooral een goede waterhuishouding In hetweglichaam en de ondergrond Is echter van uitermate groot belang, hiermede staat ofvalt de kwaliteit van de weg en daarmede de duurzaamheid van de wegverharding.

RATIONEEL WEGBEHEER

Hoewel als systeem niet direct bedoeld en geëigend voor duurzaamheid, Is RationeelWegbeheer uitgegroeid tot een systeem, om die duurzaamheid te beheren en tebeheersen. In de Groot WInkier Prins wordt onder eigenschap "duurzaam" verstaan:van lange duur/ blijvend/lang goedblijVend.

Indien deze begripsomschrijVing wordt vertaald naar de wegconstructie, de eigenschappen van verhardingslagen en de eigenschappen van de materialen dan geeftRationeel Weg beheer, zoals het heden ten dage wordt gehanteerd hier een antwoordop. Deze duurzaamheid wordt wel gerelateerd aan de ontwerplevensduur.

94/1/5-2

Page 81: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 81/131

Rationeel Wegbeheer wordt omschreven als het systeem en de technieken om de voorde wegenbouw beschikbare financiële middelen en grondstoffen zo optimaal mogelijkte gebruiken voor de aanleg en InstandhOuding van het wegennet. Het systeem, dat Ineerste Instantie Is opgezet om een goede technische planning en prioriteitsstellIng teverkrijgen, Is langzamerhand omgevormd tot een beleidsinstrument, dat kWaliteit, tijd

en kosten In het juiste perspectief zet. De besluitvorming over de ter beschikking testellen budgetten kan hierdoor op verantwoorde en betrouwbaar onderbouwdeoverwegingen plaatsvinden. Deze besluitvorming geldt dan het netwerkniveau, dat wilzeggen het gehele netwerk aan wegen van een gemeente, provincie of regio vanRijkswaterstaat.

Het SCW (Stichting Studiecentrum wegenbouw), tegenwoordig CROW (Centrum voor

Onderzoek en Regelgeving In de grond-, weg- en waterbouw) Is In 1972 gestart met hetaandacht vragen voor Rationeel Wegbeheer door Prof. Hudson ui t de USA In Nederlandui t te nodigen om de Amerikaanse ervaringen met het systeem ui t te dragen. In 1974 isde werkgroep Rationeel Wegbeheer opgericht, die In 1987 de contouren van hetsysteem heeft Ingevuld en de InhOud van het systeem volledig heeft beschreven. In1982 was de Handleiding en Schadecatalogus voor het Inspecteren van wegen gereed,gelijk met het te adviseren raamwerk voor de op te zetten, adequaat werkendegegevensbestanden. Vanaf die tijd zijn het vooral de Ingenieursbureau's geweest, diedoor het ontwikkelen van software de grote stimulans hebben gegeven aan deverdere ontwikkelingen. Nu in 1993 werkt wegbeherend Nederland al 20 jaar aan de

ontwikkeling van het systeem, dat zeker nog niet voltooid Is. Circa acht jaar praktijkervaring in het veld heeft de InhOud van het systeem bijzonder veel sterker gemaakt.

Bijgaand schema geeft de hoofdlijnen van het systeem aan:

~ - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - ~ r - - - - - - - - - - - - - - - I

Technisch baSIsmodel Rationeel wegbeheer

94/1/5-3

Page 82: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 82/131

wat zijn de hoofdlijnen van het systeem. In de eerste plaats een zorgvuldig opgezetgegevensbestand, waarin alle overbodige ballast Is weggelaten. Alleen de gegevens,die nodig zijn om het einddoel te bereiken worden opgenomen. Dat wil zeggengegevens benodigd voor de planning, de begroting en de kwaliteitsbeoordeling. Eenvoorbeeld is, dat voor een voetpad niet alle tegels, de kantopslultlngs- en trottoirbanden worden opgenomen, maar alleen de lengte, de breedte en de soort verhardingvan het voetpad als basis voor de begroting. De kwaliteitsbeoordeling, bestaande uitvisuele Inspectie en metingen, wordt voor de meerjarenplanning zo globaal mogelijkuitgevoerd. Echter wel In een consistent systeem, zodat Indien later In de plannIngscyclus op projectniveau gedetailleerd dient te worden geïnspecteerd of gemeten de

kwaliteitsbeoordeling te vergelijken is met de globale inspectie.De criteria waarop een weg beoordeeld wordt zijn reeds in de Inleidingbeschreven. Op basis van deze criteria zijn normen ontwikkeld waar beneden het

schadegedrag zich niet mag begeven. Deze normen zijn ontwikkeld voor de schadegroepen:

- textuur- vlakheid- samenhang- kantopsluiting.

De schadegroepen zijn onderverdeeld In schadebeelden<zoals b.V. rafeling), een

verdere uitwerking van de systematiek in deze voordracht zou echter te ver voeren.De opbouw van de toelaatbare schade Is vertaald in een vijfschaal ten behoeve van dekwaliteitsbeoordeling. Het cijfer 1.,goed, 2=redelljk, 3=matig, 4=slecht en 5-zeerslecht. In principe mag een 5 niet of slechts sporadisch optreden.

Deze vijfschaal Is de verticale as van het gedragsmodel, waarin de kwaliteit van deverharding(schadebeoordelingl wordt afgezet tegen de tijd (tfT) op de horizontale as.Voor leder schadebeeld Is het gedragsmodel en de niet te onderschrijden normgedefinieerd, zodat op basis van de maatgevend schade de restlevensduur kan wordenvoorspeld.

~ \ : - : " ~ t : . "ç r " , o e r t o ~ f " \ : ' ' ' ' ~

.1-4- \, + : G < ' ' ' ' ' ' ~ ' ' ' < ' ' ' ' 1 \ ' .:c",ertcpn:$+

1 ': c cr" :" C - e ~ C ~ ; ' · , ~ e ",±t-- ---- - -- -- -- ?

, : !..-. ' (:e 'j \lt: r...:eer j

t_ ~ _ ~

. t .. . "-: ; '

Voorbeeld van gedragswaameming voor vtakheid

Op deze wijze wordt de planning van het onderhOud aan de wegen op netwerkniveauverkregen. Met het koppelen van de eenheidsprijzen aan deze planning wordt debegroting opgezet.In grove lijnen is hiermede het systeem van Rationeel wegbeheer weergegeven, voormeer verfijnde informatie wordt verwezen naar de CRow publikatie nr 20 a,b, en c. Inde verdere onderdelen van deze voordracht zal er steeds aan aspecten van desystematiek worden gerefereerd.

94/1/5-4

Page 83: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 83/131

TECHNISCHE LEVENSDUUR

In het kader van de technische levensduur van een weg zijn twee hoofdonderdelen te

onderscheiden, te weten: het tracé en de verhardingsconstructie. Het alignementwordt ruimtelijk bepaald. In het verleden, denk aan de Romeinen werd terecht degemakkelijkste weg met zo min mogelijk hoogteverschillen, zo mogelijk langs de riviergekozen. Heden ten dage ligt dit anders, een tracé-keuze Is uitermate complex. Maarvoor historie of toekomst geldt, dat op enkele uitzonderingen na, een weg zelden of

nooit wordt opgeheven. Behoudens bij verkavelingen of nieuwe bestemmingsplannenkomt het volledig ontgrave!l en opruimen van een weg eigenlijk niet voor. FunctIever

anderingen, capaciteitsuitbreiding en herinrichtingen zijn daarentegen aan de ordevan de dag, deze treden echter op vanuit maatschappelijke of economische motieven.De technische levensduur van een horizontaal ontwerp of wel tracé is praktisChgesproken de eeuwigheid.

In de technische levensduur van het verticale ontwerp dient onderscheid te wordengemaakt tussen de ondergrond, het zandbed en veelal de fundering, die door de tijdgelijk blijven en de verhardingslagen, die een relatief korte levensduur hebben. Deeerstgenoemde constructieonderdelen worden verder buiten beschouwing gelaten.Bij een asfaltverharding wordt veelal een ontwerplevensduur aangehouden van 15 a 20jaar en een levensduur van 30 jaar, bij een cementbetonverharding 30 a 40 jaar en eenelementenverharding ca . 50 jaar. Dit zijn zeer globale cijfers die per wegcategorie en

wegfunctie onderling grote verschillen kunnen vertonen. Cementbetonwegen wordenaan het einde van de levensduur veelal gebeukt en van een asfaltoverlaging voorzien,terwijl elementenverhardingen door het plaatselijk herstraten op peil wordengehouden. Dit gegeven en de omvang en belang van het asfaltwegennet zijn de reden,dat het vervolg van de voordracht op de asfaltconstructies is gericht.Het onderhoudsproces en daarmede de technische levensduur van asfaltwegen kandiverse stadia worden onderverdeeld, te weten :

- aanleg- klein onderhoud*- groot onderhoud*- klein onderhoud* *soms In wisselende volgorde

- rehabilitatie.

In leder stadium van onderhoud wordt de levensduur van de constructie verlengd.Asfaltverhardingen worden aan het einde van de levensduur gerehabiliteerd. Dit wilzeggen, dat conform het bestaande dwarsprofiel, de verharding geheel of gedeeltelijkwordt opgebroken en een nieuwe verharding wordt ingebracht.De ontwerplevensduur van de verhardingen wordt voornamelijk bepaald dooreconomische en maatschappelijke argumenten en het gedrag van de constructie In deweg. In dat laatste aspect speelt de duurzaamheid van de materialen en de constructieonderdelen een belangrijke rol.Er dient echter te worden opgemerkt, dat de dimensionering van asfaltverhardingenuitgevoerd conform een lineair elastisch meerlagen theorie belasting rekening

houdend met 8- of 1D-tons equivalente aslasten, waarbij de rek onder In de asfaltlagenen de stuik op de ondergrond maatgevend zijn. Gebruikmakend van het geprognotiseerde vermoeiingsgedrag van de asfaltlagen wordt de levensduur berekend. Hieruitwordt de verwachting gewekt, dat asfaltwegen pas versterkt worden als de berekendelevensduur voorbij is. Dit is niet juist. Uit onderzoek is inmiddels gebleken, dat opzwaar belaste rijkswegen slechts 17% van de asfaltverhardingen op basis van dezestructurele benadering aan het einde van de levensduur komt. In 83% van het

toepassen van onderhoudsmaatregelen Is niet de rek onder in de constructie maatgevend, maar is er schade aan de oppervlakte van de constructie. Schade als spoorvorming, rafeling van de deklaag, veroudering van het oppervlak door weers- en andereinvloeden bepalen het onderhoud en dus de technische levensduur. De onderhoudsmaatregelen, die ui t veiligheidsoverwegingen of vanwege hun conserverende werking

worden toegepast houden meestal een versterking van de constructie In . De eigenschappen van deklagen zijn derhalve van groot belang voor de duurzaamheid van deweg .

94/1/5-5

Page 84: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 84/131

MAATSCHAPPELUKE EN ECONOMISCHE LEVENSDUUR

Het Is natuurlijk terecht en volledig verantwoord om veel aandacht te schenken aan deduurzaamheid van bouwwerken, waaronder In deze context OOk wegen wordengerekend. In de wegenbouw spelen daarnaast de maatschappelijke ontwikkelingen ende economische randvoorwaarden een essentiële rol In de levensduur benadering.De eisen aan de duurzaamheid van wegverhardingen kunnen sterk worden beïnvloeddoor maatschappelijke of zo u wilt politieke meningsvorming. Een aantal voorbeeldenhiervan zijn o.a., het toepassen van zeer open asfaltbeton(ZOABl, herinrichting vanwoon- en winkelstraten, wetgeving ten aanzien riolering, doorgaande groei van het

autopark, enz. AI deze ontwikkelingen resulteren In een verkorting van de levensduurvan de wegverharding, terwijl de wegconstructie of de deklaag nog niet aan het eindevan haar levensduur Is.ZOAB heeft ten opzichte van de normale deklaag van dicht asfaltbeton een relatiefkorte levensduur. Uit overwegingen van duurzaamheid, stroefheid en sterkte is eendeklaag van dicht asfaltbeton ver In het voordeel. Echter uit veiligheidsoverwegingen,minder spatwater en geluidsoverwegingen, minder geluid wordt er op veel plaatsenZOAB toegepast met een relatief korte levensduurverwachting en een moeilijk terepareren oppervlak, waarbij de functionele eigenschappen behouden blijven. Dit Iseen voorbeeld van de keuze van een minder duurzaam produkt vanuit maatschappelijke overwegingen, hetgeen echter wel zal leiden tot onderzoek naar het verlengen vande duurzaamheid van ZOAB.

Vanuit overwegingen van veiligheid, terugdringen van de auto en leefbaarheid wordenvele woonstraten omgevormd tot woonerven met of zonder drempel, hierdoor wordt

de geplande levensduur bekort, terwijl de duurzaamheid van de materialen slechtsgedeeltelijk wordt gebruikt.Voor de drukbelaste wegen geldt, dat de groei van het wagenpark leidt tot een gebrekaan capaciteit op ons wegennet. Dit gegeven gepaard aan de maatschappelijke wensgeen nieuwe tracé meer te ontwerpen, houdt een verbreding en reconstructie van debestaande wegen in.Deze voorbeelden geven aan, dat de ontwerplevensduur van een wegverharding zichdient te verhouden tot realiteit van alle dag.

In de voorgaande voorbeelden is veelal de maatschappelijke invloed de oorzaak van

een levensduurverkorting, die zal dienen te leiden tot een economische heroverweging. Ook ui t puur economische motieven kan een afweeg proces noodzakelijk zijn .Indien bijVoorbeeld uit analyse blijkt, dat op Industrieterreinen de vrachtplatformsgemiddeld 25 jaar meegaan en daarna om bedrijf echnische en ruimtelijke redenenworden gereconstrueerd of worden opgeruimd, dan is een ontwerp van asfaltbeton of

ongewapend cementbeton verantwoord en duurzaam, maar een cementbetonverharding met voorspanning die 50 jaar meegaat en veel duurder in aanleg Is, zeker nietverantwoord.Duurzaamheid is een zeer relatief begrip. Duurzaamheid Is kWaliteit, tijd en kostenafhankelijk, en zal een evenwichtig produkt dienen te zijn van deze factoren.

DUURZAAMHEID OP NETWERKNIVEAU

Zoals reeds onder het hoofdstuk Rationeel Wegbeheer is vermeld wordt op basis vande kWaliteitsbeoordeling met behulp van gedragsmodellen de planning van het

wegenonderhoud verkregen. De meerjaren-onderhoudsbegroting wordt hieruitberekend door de gekozen onderhoudsmaatregelen te vermenigvuldigen met deeenheidsprijzen. Hoe komt de keuze van de onderhoudsmaatregelen In een geautomatiseerd systeem van wegbeheer tot stand? Alle normaal toegepaste onderhoudsmaatregelen worden in een computerbestand opgeslagen . Op basis van de bij de kWaliteitsbeoordeling geconstateerde maatgevende schade en de ui t de andere schadegoepenvoortkomende ondergeschikte schade worden de In aanmerking komende onderhoudsmaatregelen gekozen. Dit zijn voor één wegvak meerdere onderhoudsmaatregelen. Door het rendement van deze onderhoudsmaatregelen te bezien over eenlevensduurcyclus van 25 jaar wordt ui t de in aanmerking komende maatregelen, demaatregel gekozen die het meeste financiële rendement oplevert. Buiten kijf staathierbij, dat de levensduur of wel de duurzaamheid van de onderhoudsmaatregelbekend is en in de uitvoering een produkt wordt geproduceerd dat aan deze duur-

94/1/5-6

Page 85: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 85/131

zaamheidsverwachting voldoet. AI deze berekeningen vinden plaats voorafgaande aande vaststelling van het onderhoudsbudget In de gemeenteraad, de provinciale statenof de rijksbegroting . Daarbij zijn veelal alternatieve begrotingen nodig om het bedragIn het beschikbare of opgelegde budget te kunnen Inpassen. BIJ al deze begrotingen Ishet mogelijk het bijbehorende kwaliteitsniveau van het wegennet te voorspellen.Indien asfaltverhardingen niet tijdig worden onderhouden treedt er kapitaalvernietiging op. Op 80% a 90% van de levensduur Is het juiste moment uit financieel oogpuntaangebroken om de verharding te onderhouden. Wordt dit onderhoud uitgesteld totna het bereiken van de onderhoudsnorm dan zal de zwaarte van het onderhoudzodanig toenemen, dat per jaar circa 10% aan Investeringsgeld wordt vernietigd. Deze

teruggang In kwaliteit wordt kapitaalvernietiging genoemd. Bij elementenverhardingen en cementbetonwegen treedt deze kapitaalvernietiging In principe niet op. Bijdeze verhardingssoorten Is er sprake van dat de norm steeds verder wordt onderschreden waardoor vooral de veiligheid en de berijdbaarheid in gevaar komen.Op netwerkniveau wordt de duurzaamheid van een wegverharding dus voornamelijkbekeken aan de hand van de In de Inleiding genoemde criteria: veiligheid, berijdbaarheid, structurele- en economische waarde.

Op netwerkniveau wordt uit overwegingen vanuit het milieu steeds vaker gelet op het

ketenbeheer van de toepassing van materialen. In de bouwcyclus zal leder procesdeelvan grondstoffenvoorziening, produktie van bouwmaterialen, bouwen, gebruik,onderhoud en sloop worden bekeken op duurzaamheid en hergebruik.

De Bouwcydus

' J I ! l I U . ' ~ ! : U ' O l ( ~ •• T C ~ F l : · :

-

Duurzaam bouwen heeft In deze zin een geheel andere betekenis. Door aan di t procesde benodigde aandacht te besteden is de wegenbouwmarkt een groot afzetgebiedgeworden voor secundaire grondstoffen. Hierbij kan gedacht worden aan bouw- en

sloopafval, vlIegassen, vuilverbrandingsslakken, hoogovenslakken, fosforslakken enrecycling van oud asfalt. Het maken van hergebruik vriendelijke ontwerpen Is voor dewegbouwkunde een noodzaak geworden, mede in verband met het terugdringen vande winning van primaire grondstoffen.

94/1/5-7

Page 86: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 86/131

_ _

_

DUURZAAMHEID OP PROJECTNIVEAU

Op projectniveau, het niveau van het aanleggen of onderhouden van de wegverharding, vindt uiteindelijke afweging plaats van de te maken constructielagen binnen derandvoorwaarden, die op netwerkniveau zijn meegegeven. Op dit niveau wordt binnende termen van de regelgeving o.a. het RAW-bestek en de materiaalspecificaties dewegverharding ontworpen. Door middel van laboratorium onderzoek worden de juistemengselsamenstellIngen vastgesteld. wetenschappelijk onderzoek naar materiaalgedrag wordt op meerdere laboratoria en Instituten uitgevoerd. Door kwalltelts- enkWalitelsborglngssystemen worden zowel In het ontwerp, bij de ontwerper als bij de

aannemer In toenemende mate getracht de kwaliteit en de duurzaamheid te bevorderen. certificering van bouwmaterialen en van bouwprocessen zullen er toe moetenbijdragen, dat de geprognotiseerde levensduur wordt gehaald of wordt overschreden.

SHRP-oNDERZOEK

Na het jarenlange ontwikkelen van het systeem van rationeel weg beheer, zoals reedsin deze voordracht vermeld 1974 tot 1987, de opgebouwde ervaring met het systeemvan 1982 tot 1990, is in 1990 het SHRP onderzoek in gang gezet. Een onderzoek, waarbijaansluiting is gezocht bij het Amerikaanse onderzoekprogramma strategie Hlghway

Research Program. In tegenstelling tot andere landen heeft Nederland hierin haareigen onderzoekprogramma opgesteld, hetgeen In Amerika wordt ingebracht. Ook wijkunnen gebruik maken van de Amerikaanse ervaringen en resultaten.Het onderzoek is een praktijkonderzoek op bestaande 264 wegvakken kris-kras doorNederland, op allerlei soorten wegen buiten de bebouwde kom, in diverse verkeerscategorieën en zeer zorgvuldig uitgekozen.

94/1/5-8

Page 87: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 87/131

..:l

Q

c:.:

Q

Z0

.. l

0Q

,-::0

-

Het projectschema voor onderzoek ziet er ui t, zoals hieronder aangegeven:

i ,I

MOVIS I RELEV . LlNDI DUZAII . . ONMA'f .· ·· · <  paÓB,  1

Ii '

!i !odellen ". . . . . . 1,...."'........ ........ .... III'IiG..,. ; li l VOOI ._1.-.-.... II

ecNde

!r - - I

I

i I... ·· 1et1tlcatle en . Yettlelllt'el'l ontwllck"ng

, ontwIlcWIn ! ,OVERL I HERST 1=itbouw I ntstlevensduur : lncIcatof i I' ",,' .' . . .. . , . .. .IndIcalDr

' .

!vutNIen 1 vutIteIIenbestaande voorspellng Sl'lJdUntie I I pr-.kIng enmodelen leveNduur l e v e n I d u u r , ieIIec:tivlleit I e I I ~

!EOB/DOB I, !SWA/EMU I

LTPP LTPP

• VISIN ·VGO

LTPP

• VlSIN- VGD

LTPP LTPP

. - VlSIN . . -VISIN

: LTPP

; • VlSlN

: LTPP

-VOD• Boorkwnen • • VGD • Boork«·

nen-VOD

;·wc:H.ven

144 ? ? ? 72 48

___ - ~ _ - = - ~ - . - - - - = - - = : ~ -

Projectschema SHRP-NL

De afkortingen dienen te worden verklaard en zijn als volgt:

- MOVIS

- RELEV

- LlNOI

- OUZAI

- ONMAT- PROBA-LTIP- VISIN

-VGO

: Modellen voor visueel waarneembare schade: RestlevensduurbepalIng: Levensduurindicator: Duurzaamheidsindicator

: Effectiviteit van onderhoudsmaatregelen: Spreiding in materiaal- en constructiekarakteristieken: Longterm pavement performance: Visuele inspectie: valgewicht deflectie.

Het onderzoek is gestart met een zeer zorgvuldige keuze van de proefvakken. In deeerste instantie is statistisch onderzocht hoe alle cellen voor het onderzoek dienen teworden gevuld. Vervolgens zijn uit een zeer groot aantal aangeboden proefvakkenconstructief homogene proefvakken geselecteerd In een hoeveelheid, die past binnende statistische proefopzet. Van alle verhardingen zijn boorkernen en meetgegevensgegenereerd en Inmiddels zijn kwalIteitsgegevens middels visuele Inspectie en

valgewichtmetingen over de afgelopen twee Jaar verkregen. De studie beperkt zichmomenteel nog tot het onderzoeken van de consistentie van gegevens en onderzoekmethodieken. OOk wordt op dit moment onderzocht, wat de beste methode Is om alleonderzoeksresultaten zo optimaal mogelijk te bewerken om tot bevredigenderesultaten te kunnen komen.

94/1/5-9

?

Page 88: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 88/131

Het onderzoek past uitstekend In het ontwlkkelings- en verificatieproces van rationeelweg beheer. De resultaten zullen moeten bijdragen tot het meer betrouwbaar makenvan de gedragsmodellen, het voorspellen van de restlevensduur en het vaststellen vande effectiviteit van overlaglngs- en herstelwerkZaamheden. Kortom resultaten, die debetrouwbaarheid van de wegbouwkundige voorspellingen ten goede zullen komen.Inzicht In de levensduurontwikkeling en de duurzaamheid leidt tot betere voorspellingen; betere voorspellingen lelden tot een meer zorgvuldige onderbouwing van demeerjarenplanning en de meerjarenbegroting; de betrouwbaarheid leidt tot meervertrouwen bij de politiek en de maatschappij, waardoor gerechtvaardigde budgetaanvragen wellicht direct worden gehonoreerd.

SAMENVATTING

De wegenbouw zal binnen de beschikbare budgettaire ruimte zeer zorgvuldig omwillen en kunnen gaan met de duurzaamheid van de wegverhardingen. Dit gegevendient te worden gezien in het licht van de vele wegcategorieën en wegfuncties, diehet wegennet kent. Uitgaande van een zeer wisselende ondergrond bouwt dewegenbouwer zijn wegen op met een zandbed, fundering en verhardingsconstructie.Een wegverharding, die door de maatschappij zal worden beoordeeld op de criteriaveiligheid, berijdbaarheid, structurele en economische waarde.

In di t kader Is een systeem van Rationeel Weg beheer ontwikkeld, dat ten doel heeft deschaarse middelen zo doelmatig mogelijk te besteden. Middels kwaliteitsbeoordelingen gedragsmodellen worden planningen opgezet. De meerjarenbegroting en demeerjarenkwaliteltvoorspelling geven aan de beleidsinstanties het gereedschap omverantwoorde wijze de budgetten vast te stellen. prognose van levensduren, restlevensduren en duurzaamheid van constructielagen zijn hierin bijzonder belangrijkeparameters. Het onderhoud dient op het juiste moment te worden uitgevoerd.Tussen ontwerplevensduur en het te kiezen tijdstip van onderhoud dient een goedesamenhang te bestaan. Dit vraagt inzicht In het gedrag van de constructieonderdelen.De maatschappij en de maatschappelijke veranderingen leggen de wegenbouwaanvullende randvoorwaarden op in het kader van de levensduurplanning van dewegverharding. Hiermede in verband en gezien de economische randvoorwaarden zal

voortdurend middels afweegprocessen een verantwoorde keuze dienen te wordengemaakt tussen ontwerplevensduur en onderhOud. In dit proces zal een goede balansdienen te worden gevonden tussen duurzaamheid, levensduur, kwaliteit en kosten.

Een groot deel van deze afweging speelt zich af op netwerkniveau. Maar zal zowel opnetwerk- als projectniveau afhankelijk zijn van betrouwbare prognosemodellen om degrip op de afweging te versterken. Het systeem van rationeel wegbeheer heeft eenvolwassen stadium bereikt. Verificatie van de uitgangspunten binnen het systeem doormiddel van het SHRP-onderzoek komt op het juiste tijdstip. De wegbouwkundigewereld kijkt dan ook met meer dan gewone belangstelling uit naar de resultaten vandi t onderzoek. Wellicht kan hierover in 1995-1996 worden gerapporteerd.

LITERATUURLIJST

scw wegwijs in wegbeheer - publicatie K anuari 1977

SCW Rationeel wegbeheer -mededeling 46 juni 1979

CROW publicatie nr 20 deel a,b en c - CROW Ede 1987

Bouwenmet

duurzame materialen - prof.dr.lr.Ch.F.Hendriks 1993

94/1/5-10

Page 89: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 89/131

ZIN EN ONZIN VAN DE GEAUTOMATISEERDEONDERHOUDSPLANNING

... J. Bals,

. . ." Bals, capelle aan de Ussel

94/1/6-0

Page 90: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 90/131

Page 91: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 91/131

ZIN EN ONZIN VAN DE GEAUTOMATISEERDE ONDERHOUDSPLANNING

Ir. J. Bais,Buro Bais, capelle aan de Ijssel

In deze bijdrage wil graag met u terugblikken op 15 jaar planmatig onderhoud. Daar-naast wil ik op basis van de ervaring over deze afgelopen periode vooruitblikken naarde toekomst.Wat heeft planmatig onderhoud ons gebracht? Is de automatisering een middelgeweest tot een beter onderhoudsbeheerproces of Is het onbedoeld het doel van onzeinspanningen geworden? Geven de ervaringen over de afgelopen jaren aanleiding to t

aanpassing van onze aanpak en visie op planmatig onderhoud?Zijn er nieuwe ontwikkelingen binnen de automatisering gaande die aanleiding geventot een herbezinning op de geautomatiseerde oh.planning?Ik hoop met u in het nu volgende tijdsbestek een stukje van de sluier op te kunnenlichten.

94/1/6-1

Page 92: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 92/131

Page 93: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 93/131

2. LESSEN UIT HET VERLEDEN

Ik denk uit het verleden een aantal zinvolle lessen te halen zijn. De eerste les (die weoverigens al kenden maar blijkbaar steeds opnieuw moeten leren> Is: 'als je lets doet,doe het goed'. Dit geldt In het bijzonder voor het verzamelen van data. Als data niet

consistent is, is dit achteraf bijna niet corrigeerbaar.Eén van de Inspanningen die geleverd moet worden bij het In gebruik nemen van eenoh.planningspakket Is een Integrale Inventarisatie en Inspectie van alle gebouwen.Organisaties hebben hier In het verleden veel geld aan uitgegeven en adviesbureaushebben hier veel geld aan verdient. Op de kwaliteit en bruikbaarheid van de verza

melde data was echter vaak veel aan te merken.De vraag is: Waar heeft het aan ontbroken?

onvoldoende bruikbaarheid, duurzaamheid en consistentie van verzamelde data:

In de eerste plaats is er In het verleden te weinig aandacht geweest voor de wenselijkheid en noodzakelijkheid van de Informatie die verzameld werd. Men kon toen ooknog niet putten uit eigen ervaring. Planmatig onderhoud stond nog in de kinderschoenen en beheerders lieten zich maar al te graag adviseren door een externeadviseur.In de tweede plaats Is de Informatie te weinig 'duurzaam' gebleken. Hiermee wordt

bedoeld dat voor kleine 'heroverwegingen' (achteraf na de Inspectie) naar het objectteruggekeerd moest worden.In zijn algemeenheid geldt dat, indien de registratie van de oh.toestand onvoldoendeplaatsvindt, de argumentatie van de inspecteur bij het vaststellen van een activiteitachteraf onvoldoende reproduceerbaar en controleerbaar is. Dit is in het verleden vaakhet geval geweest. Ik geloof dat we daaruit een les kunnen leren.

'Inspecties dienen er met name op gericht te Zijn de oh.txJestand van boUWdelen zo

nauwkeurig mogelijk vast te /eggen. Op basis van deze gegevens kan dan zonodigdirect of achteraf een activiteit vastgesteld worden'.

In het verleden heeft men naar mijn mening veel te veel blind gevaren op de technische kennis van de inspecteur. Aan de controle van de Inspectiegegevens heeft het

ontbroken. Een onderbouwing door de inspecteur werd niet gevraagd, laat staanopgeslagen in het systeem.Dit heeft er o.a. toe geleid dat:- data veel sneller verouderde dan men verwachtte;- tussentijds veelvuldig naar een Object teruggekeerd moest worden;

de data niet als één geheel manipuleerbaar was. Naast de activiteitkeuze van deinspecteur konden geen andere scenario's (activiteiten) in de financiële afwegingmeer betrokken worden.

Samenvattend kunnen de volgende (generaliserende) conclusies getrokken worden:

Veel oh.plannen die in het verleden geproduceerd zijn, zijn 'boekenkast-plannengebleken. Ze spelen geen rol in het dagelijkse onderhoudsbeheerproces.Data blijkt na ± 3 jaar verouderd (en dus waardeloos) te kunnen zijn, Indien er

tussentijds niets mee gedaan wordt. Een VOlledig nieuwe Inspectie is dan meestal deenige remedie.De In het verleden geproduceerde planningen gaven te weinig onderbouwing voor

de activiteitvaststelling door de inspecteur waardoor het oh.plan als 'praatstuk' voor

het bespreekbaar maken van de uitvoering van activiteiten te weinig bruikbaar isgebleken.

onvoldoende aandacht voor het probleem van opnemersvariaties:

Een tweede les uit het verleden is dat we de taak van de inspecteur overschatten. Wezijn geneigd veel te veel blind te varen op de inspecteur. De praktijk heeft echtergeleerd dat een groep vakbekwame opnemers niet in staat is, zonder een duidelijkemethodiek, een goede opleiding en een zorgvuldige onderlinge afstemming, consis-

94/1/6-3

Page 94: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 94/131

tente data te produceren. Het onderstaande praktijkvoOrbeeld Is In dit verbandIllustratief. Zes verschillende Inspecteurs worden gevraagd onafhankelijk van elkaar dedirect noodzakelijke oh.lnspannlng aan te geven voor stalen kozijnen met corrosie.

Insp.: voorstel:

Jaap Niets doen

Henk Bijwerkbeurtschilderwerk

KOOS Integraalschilderen

Kosten :

0%

2%

15 %

Piet vervangen kozijnen25 %

met ergste corrosie

Jan Vervangen kozijnen50 %slechtste gevelvlak

Peter Vervangen alle 100 %

kozijnen

De vraag Is 'WIe heeft juistgeïnspecteerd en wie niet 1' .Het antwoord is frusterend.Geen van de Inspecteurs kan

Afb.l: De 'blackbox' van de inspecteur. nalatigheid verweten worden.Allen komen met een technische onderbouwing van hun

voorstel, terwijl er toch een spreiding op de resultaten zit van 0 tot 100 %. Het oordeelvan de inspecteur blijkt beïnvloed te worden door allerlei subjectieve zaken, zoalskarakter, stemming, tijdsdruk, weersomstandigheden, persoonlijke 'stokpaardjes',willekeur, niet en wel beschouwde invloedsfactoren, overvragen, bagatelliseren,afweging tussen 'direct doen of doorschuiven' enz.

De conclusie uit het voorbeeld Is, dat technische kennis blijkbaar niet voldoende Is. Erzullen methodische afspraken gemaakt moeten worden.AI deze afspraken worden samengevat onder het begrip 'onderhoudsnormering'hetgeen zoveel wil zeggen als: 'normen aanleggen aan de hand waarvan beoordeeldkan worden' .Juist voor het op de juiste wijze hanteren van methodieken en afspraken Is het

absoluut noodzakelijk dat inspecteurs opgeleid en 'Ingewijd' worden In het op correctewijze gebruiken van de beoordelingsmethodiek .Het is een onderschatting om te veronderstellen dat iedere bouwkundig geschooldemedewerker voor inspectiewerk geschikt zou zijn. Een Inspectie kan alleen uitgevoerdworden door goed opgeleid technisch personeel dat, naast een zeer brede technischekennis, ook beschikt over een systematische en methodische manier van denken. We

onderschatten vaak wat hiervoor nodig Is. Onze eigen ervaring Is dat voor systematischinspectiewerk tenminste personeel met een HTS opleiding (of MTS met een bredepraktijkervaring) vereist Is.

Onvoldoende aandacht voor het achtsraf /cunnen manipuleren van data:

Onderhoud staat in het spanningsveld van 'beschikbaar budget' enerzijds en 'noodzakelijk onderhoud' anderzijds; het spanningsveld van 'nu doen' of 'straks doen', van'consolideren' of 'Investeren'. Binnen di t spanningsveld zijn er dulzend-en-één activiteitscenario's en oplossingen denkbaar. Dit spanningsveld is de laatste jaren alleenmaar groter geworden door een stuk commercialisering ten gevolge van o.a . decen

tralisatie, deregulering, privatisering e.d. Strategische keuzes ten aanzien van gebouwen en activiteiten aan gebouwen zullen daarom In de toekomst steeds belangrijkerworden. Immers, het budget is beperkt en er zullen afwegingen gemaakt moetenworden. Het begrip 'prioriteit' (noodzaak/urgentie) zal het nieuwe kernwoord worden.

94/1/6-4

Page 95: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 95/131

Prioriteiten kunnen echter per situatie, per tijdstip, per gebouw, per organisatie (enook per persoon) verschillen. Daarom Is het belangrijk dat data 'achteraf manipuleerbaar' Is, dat willen zeggen dat alle Informatie (argumenten, aspecten e.d) In de datasetteruggevonden kan worden . Indien di t het geval Is, dan Is de computer bij uitstekgeschikt om snel op basis van verschillende prioriteitsvolgorden scenario'S door te

rekenen.Tot mijn spijt moet Ik constateren dat het merendeel van de bestaande oh.plannlngspakketten de data alleen op een 'statische' en niet op een 'dynamische' wijze kanbehandelen. Het zijn Database Management systemen <DBMS) In plaats van Manage-ment Informatie Systemen (MIS) of Beslissings Ondersteunende Systemen <DSS -

Decision Support Systemen). Op een dynamische wijze 'afwegingen maken' behoortveelal niet to t de mogelijkheden .

94/1/6-5

Page 96: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 96/131

3. PUNTEN VOOR VERBETERING IN DE TOEKOMST:

A We moeten leren consument te ZIJn:

Het is In de automatisering een bekend gegeven dat gebruikerseisen veelal pas tijdenshet gebruik echt boven tafel komen. Dit gaat zeker op voor de geautomatiseerdeoh.plannlng (hoewel het middenkader belast met de Implementatie dit veelal niet zalwillen toegeven>.Inmiddels stellen de opgedane ervaringen ons in staat, beter te formuleren wat we

eigenlijk als organisatie willen. We zijn daardoor beter In staat ons als 'kritischeconsument' op te stellen.'Consument zijn' houdt In dit verband in:. niet zelf proberen te ontwikkelen wat er als is;• de eigen behoeften als organisatie helder formuleren;- de eigen mogelijkheden als organisatie helder formuleren en afbakenen;

rondkijken op de markt naar kant-en-klaar oplossingen;kiezen voor een produkt en een aanpak die aansluit bij de eisen en wensen van deeigen organisatie.

In zijn algemeenheid geloof Ik dat gebruikers het best in staat zijn hun eigen behoeften en wensen te formuleren. Indien het 'persoonlijk' programma van eisen echteronvoldoende geformuleerd kan worden, blijkt de volgende aanpak in de praktijk tothet beste resultaat te leiden:

A1. Niet in één keer van 0 naar 1CJ01J6 willen gaan:

Begin met een stapsgewijze aanpak, waarbij het informatiesysteem geleidelijk aanuitgebouwd wordt. Probeer niet in één keer van 0 naar 100% te gaan .In de eerste plaats Is een dergelijke aanpak voor een organisatie nauwelijks 'behapbaar' . In de tweede plaats Is een 'snel resultaat' (hOe beperkt en onvolledig mis-schien ook) van groot belang voor de 'geloofwaardigheid' van het project In eenorganisatie. Ten dèrde kan de eerste opzet van het programma met de ideeën (diegeleidelijk aan in de organisatie ontstaan) 'mee-evolueren'. De eisen en wensenkunnen op deze wijze aan de praktijk getoetst wordt nog voor er grote Investeringen mee gemoeid zijn .

A2. I(jes voor een realistische aanpak gebaseerd op echte behoeften:

Wanneer gebouwbeheerders gevraagd wordt naar hun programma van eisen tenaanzien van een oh.planningspakket, wordt de koppeling met een tekenpakketJCADprogramma steevast als één van de belangrijkste eisen genoemd.Bij het doorvragen blijkt deze wens vaak niet te berusten op reële gronden maar op'een cliché'. Men heeft vaak geen enkel idee van het 'hoe' en 'waarom'. Onzeervaring Is dat de Input-behoefte en het actueel houden van bestanden door veleorganisaties schromelijk wordt onderschat. De wensen van sommige organisatieshebben het effect van 'een kanon waarmee op een mug geschoten wordt'.

A3. Veel aandacht voor de methodiek van 'meten en registreren':

De keuze voor een geautomatiseerd oh.planning pakket zou zich allereerst moetenrichten op de methodiek achter het programma in plaats van op het programmazelf.Een programma is net zo bruikbaar (of onbruikbaar) als de filosofie achter hetprogramma. Mijn eigen ervaring Is dat de meeste pakketten 'filosofie-arm' zijn. Hetzijn vaak niet meer dan 'lege hulzen' voor dataopslag. Vaak zijn deze pakketten ook

niet ontworpen het vastleggen van objectieve (gemeten en systematisch geregistreerde) gegevens maar op het vastleggen van subjectieve gegevens (niet-reproduceerbare persoonlijke interpretaties!.Dit laatste is vaak 'investeren In onbruikbaarheid'.

94/1/6-6

Page 97: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 97/131

B_ We moeten Investeren In flexibiliteit I_p_v_ starheid:

Bijna elke methodiek Is voor verbetering vatbaar. Dit Is met name het geval biJ demethodieken die gebruikt worden In onderhoudsbeheer proces .Omdat bij maatsoftware de afhankelijkheid van een extern automatiseringsbedrijf ofeen Intern software-afdeling vaak groot is, Is het snel 'vormgeven' en 'uitwerken' van'nieuwe Ideetjes' niet goed mogelijk. Dit Is bovendien duur en moet, omdat het kostenmet zich meebrengt, meestal door een ambtelijke molen in de organisatie.Dit kost veel tijd en het Ideetje moet al Intern verkocht worden nog voordat delevensvatbaarheid ervan aangetoond is. Niet bepaald dus de Ideale atmosfeer om

ruimte te geven aan nieuwe Ideeën en initiatieven!Ik geloof sterk dat we niet moeten investeren In 'maatwerk' (synoniem voor 'starheid'en 'bureaucratie') maar in 'flexibiliteit' en 'creativiteit'.De markt van standaard software gaat ons voor In di t streven. Zij Investeert In'uniformiteit', 'uitwisselbaarheid', 'aanpasbaarheid', 'bedieningsgemak' enz. Dezefunctionaliteit wordt ons voor enkele honderden guldens aangeboden in de vorm vanslimme spreadsheets en databasepakketten. !Denk aan Quattro, Paradox, Excel, Lotus,Dbase enz.l. Langzaam maar zeker ontstaat er tussen deze pakketten en de branchesoftware een kloof. De spreadsheet en databasemarkt met de standaard Ingebouwdefunctionaliteit vormen een reële concurrentie voor leveranciers van branche-software.Gebruikers kunnen immers binnen deze standaardpakketten met betrekkelijk weinigmoeite zelf een eigen toepassing bouwen.

Mocht toch voor een kant-en-klaar branche-pakket gekozen worden, dan is het in ledergeval zinvol om het pakket op het aspect 'flexibiliteit' te beoordelen.Dit kan, door onverkort vast te houden aan de eigen ideeën en uitgangspunten.Wees consument dus!

C. We moeten leren de computer effectiever te gebruiken voor ons werk:

Automatisering is geen doel op zich, maar een middel; een middel om de feitelijketaak (=doell efficiënterte laten verlopen.Het efficiënt gebruiken van een computer is een kunst op zich .Lang niet in alle gevallen Is het gebruik van de computer voor de hand liggend. Vaak

kan het verstandiger zijn te kiezen voor de 'achterkant van een bierviltje'. Soms kan decomputer juist uitkomst geven.In leder geval zullen organisaties hier over na moeten denken. De kracht van decomputer lag in 'rekenen - sorteren - bewaren - printen'. Deze 4 aspecten zijn dan ookkenmerkend voor de eerste generatie oh .planningspakketten. Nieuwe mogelijkhedenin de automatisering zijn gelegen op het vlak van 'visualiseren - manipuleren - Integreren - distribueren - optimaliseren'. De markt wordt overstroomd met een nieuwegeneratie gunstig geprijsde standaard pakketten met een surplus aan nieuwe functionaliteit. De interessante opgave waar wij met elkaar voor staan is te onderzoekenwelke functionaliteit hiervan bruikbaar is voor de onderhoudsbranche.In zijn algemeenheid geloof ik dat de PC altijd een hulpmiddel binnen een organisatiezal blijven. Niets meer en niets minder! Er zijn mensen die de PC een belangrijker rol

toekennen en geloven dat zij de rol van de mens geheel of gedeeltelijk over kannemen. Voorlopig valt dit echter ten zeerste te betwijfelen.

D_ We moeten onze ogen niet sluiten voor de problemen die er Zijn :

Vele onderhoudsadviesburo's hebben moeite te erkennen dat er methodologischeproblemen zijn. Het probleem van te grote opnemersvariaties wordt bijvoorbeeld niet

volmondig toegegeven. De opgave voor automatiseringsburo's voor de komende jarenzou moeten zijn di t probleem adequaat op te lossen in samenwerking met mensen uitde onderhoudsbranche. Daarbij dient het hele proces van planmatig onderhoud enbestandsvulling nog eens zorgvuldig onder de loep genomen te worden. De structuur

van programma's zou veel meer een afgeleide moeten zijn van een zorgvuldige analysevan behoeften binnen de onderhoudsbranche en mogelijkheden binnen de automatiserings-branche.

94/1/6-7

Page 98: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 98/131

E. We moeten ons denken over planmatig onderhoud durven herZIen:

Planmatig onderhoud heeft t o ~ doel het onderhoud volgens een bepaald voorafvastgesteld plan te laten verlopen. De totstandkoming van dit plan dient echterInzichtelijk en gestructureerd plaats te vinden. Het proces van de planvorming (hettotstandkomen van een oh.plan) heeft echter tot nu toe naar mijn mening te weinigaandacht gekregen. Op zich Is di t verklaarbaar. Planmatig onderhoud Is In het verledenvaak als onderdeel meegenomen In een veel breder administratief automatIserIngstraject van verhuur-, klachten- en grootboek administratie. De automatisering heeftdaarom veel meer een financiële dan een technische Invalshoek gekregen.

Meer aandacht voor het 'proces van de planvorming' houdt In :- meer aandacht voor het onderbouwen van onderhoudsbeslissingen;- meer aandacht voor datamanipulatie (het doorrekenen van alternatieven);- meer aandacht voor afstemmingsproces (plan afstemmen op de beschikbare

financiële middelen).

94/1/6-8

Page 99: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 99/131

Page 100: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 100/131

Page 101: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 101/131

Het onderstaande kwadranten profiel geeft weer een heel andere kijk op de automatiseringsgraad.Boven en onder staan respectievelijk Financiën en Techniek/organisatie weergegeven.Rechts en links staat respectievelijk Beleid en Uitvoering. Door een /ljn van links naarrechts en van onder naar boven te trekken ontstaan 4 kwadranten.In de rechter twee kwadranten (Financiën-uitvoering en organisatie-Uitvoering) kunnenwe de meeste bestaande oh.plannlngsprogramma's positioneren.In kwadrant 1 (Financieel beleid) zijn de Meerjaren budgetplannen en ManagementInformatie systemen te plaatsen. In kwadrant 3 <Technisch beleid) vinden we deDecision Support Systemen IOSSI. Helaas zijn er voor di t kwadrant tot op heden nauwelijks programma's beschikbaar, terwijl hier juist de essentie van het portfoliO management ligt. Om strategische beslissingen te kunnen nemen Is er behoefte aan modellenwaarmee de relatie tussen conditionele verbetering en kosten zichtbaar gemaaktkunnen worden.Momenteel wordt er intensief gewerkt aan het ontwikkelen van software voor dit kwa-drant.

Kwadrant 1: FINANCIENFinancieel beleid

MEERJAREN OH. PLANNINGEN

MANAGEMENT INFORMATIE SYSTEMEN

DECISION SUPPORT SYSTEMEN

Kwadrant 3:

Kwadrant 2:Kosten uitvoering

BEGROTINGSPROGRAMMAS

TAAKSTELLENDE JAARPLANNEN

UITVOERING

PROJECT BEWAKINGSPROGRAMMA'S

WERKPLANNINGSPROGRAMMA'S

WERKREGISTRATIEPROGRAMMA'S

Kwadrant 4:Technisch beleid TECHNIEK/ORGANISATIE Organisatie

uitvoering

Rguur 2: Instrumenten beschikbaar voor taken binnen planmatig oh.proces

94/1/6-11

Page 102: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 102/131

5. OVERZICHT METHODIEKEN VOOR AUTOMATISERINC VAN OH.PLANNINCSPROCES:

De laatst jaren ben Ik betrokken geweest bij de ontwikkeling van diverse oh.plannlngsprogramma's en Inspectie-opdrachten.In dit hoofdstuk wil Ik proberen een Indruk te geven van de stand van zaken metbetrekking tot 'het simuleren' van het oh.plannlngsproces. Het gaat hierbij ommethodieken, modellen en algoritmen die geschikt zijn (of geschikt gemaakt zoudenkunnen worden) voor de verdere automatisering van het oh.plannlngsproces.

Met diverse van de hieronder genoemde methodieken en Ideeën Is reeds In meer ofmindere mate geëxperimenteerd. In de onderstaande opsomming zal per methodiekaan de hand van de volgende vier codes aangegeven worden In welke mate erervaring mee Is opgedaan:

I = IdeeT = TestR = RealisatieA = Algemene Acceptatie

(methodiek verkeert In Idee-fase)(methodiek verkeert in Test-fase)

(methodiek is al toegepast in een programma)(methodiek is algemeen Aanvaard als norm)

Methodiek 1: Achteraf formuleren van prtorttslten op basis van tvooraf verzamel-

del normertngsparameters

Deze methodiek maakt het mogelijk achteraf binnen het pakket een aspect-prioriteitmatrix te definiëren. In een dergelijke matrix wordt een relatie gelegd tussen aspecten(zoals effect op veiligheid, gezondheid, gebruikswaarde, belevingswaarde, klachten oh.vervolgschade enz.l en prioriteiten . Het effect op de verschillende aspecten wordentijdens de Inspectie voor leder bouwdeel en activiteit aangegeven. De prioriteitenkunnen op een later tijdstip 'berekend' worden door de aspecten in een prioriteitsvolgorde te plaatsen.

Methodiek 2: Tegell]kertijd wertcen met verschillende prtortteltvolgorden a f h a n k ~ HJk van gebouwIrenmerken

Deze methodiek is een verfijning van 1. De methOdiek is bedoeld om per gebouwsoorteen andere prioriteitsvolgorde te kunnen hanteren, bijvoorbeeld in verband met debestemming (sloop, afstoten, investeren) of de functie (representatief of nietl ofhistorische waarde (monument of nietl van het gebouw.

Methodiek 3: Afstemmen op basis van prtorttBlten

Door middel van het principe van 'doorschuiven in de tijd' kan op basis van prioriteiteneen stapsgewijze invulling gegeven worden aan een beschikbaar budget. Het programma dient daartoe de beschikking te hebben over een 'optimalisatie' module.

94/1/6-12

Page 103: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 103/131

MethOdiek 4: ZIchtbaar ma/cen van relatie tussen /costen en kwalitatieve vel1JetBring

1:::::::1 :::::·:1. :-::]·::::::1 RIA 1

Deze methodiek legt op strategisch niveau (gebouwvoorraad niveaU> een relatie tussenkosten en kwalitatieve verbetering. De methOdiek vormt de basis voor een BesllssingsOndersteunend Instrument voor het snel doorrekenen van kostenscenario's op gebouwvoorraadniveau .

MethOdiek 5: Automatische administratieve update

Het updateproces bestaat uit het actueel houden van de data .Mutaties kunnen het gevolg zijn van 'voortschrijdende veroudering' of van 'uitgevoer-de activiteiten' . In het eerste geval spreken we van een technische update, in het

tweede geval van een administratieve update. Administratieve mutaties kunnengeautomatiseerd in een planning doorgevoerd worden. Voor technische mutaties zalsteeds een herinspectie van de gebouwen nodig zijn. Door de administratieve updategeautomatiseerd uit te voeren kan een produktiviteitsverbetering verkregen worden.Een andere bewerking die geautomatiseerd kan plaatsvinden is het doorschuiven vannog niet Uitgevoerde activiteiten naar het volgende jaar indien het uitvoeringsjaarverstreken is.

MethOdiek 6: Werken met actIvftelt-onderteggers (stambestanden)

I I I TIR I A IIn vele oh.planningsystemen moet een code ingevoerd worden om een standaardacti-viteiten ui t een stambestand te selecteren. Dit is niet altijd de makkelijkste weg voorInspecteurs. Goede ervaringen zijn opgedaan met het markeren van activiteiten uit

een overall lijst van standaardactiviteiten. De lijst fungeert daarbij als cheCklist en hetgebruik van een inspectieformulier voor data-en try is niet meer nodig.Het voordeel is een produktiviteitsverbetering bij het opbouwen van een initiëleplanning.

MethOdiek 7: OploSSIngen voor Interactieproblemen tussen activiteiten onderting

1"1::11 1RIA 1Een methodisch probleem in oh.planningen is de interactie tussen activiteitenonderling. Activiteiten worden in de praktijk vaak gecombineerd uitgevoerd vanwege

de locatie, leegstand, de aanwezigheid van een steiger en andere 'uitstralIngseffecten' .Een methodiek waarmee alle overwegingen zichtbaar gemaakt kunnen worden Is ophet ogenblik nog niet voor handen. In de praktijk blijkt dit proces vrij 'ad hoc' te

verlopen . Per geval wordt meestal bekeken welke activiteiten voor gezamenlijkeuitvoering in aanmerking komen. Het aantal afwegingen dat hierbij een rol speelt isenorm. Inmiddels is een methodiek ontwikkeld waarbij de gebruiker handmatigvoorrang kan geven aan activiteiten die weliswaar een lage prioriteit hebben maar dieom organisatorische redenen toch In aanmerking komen voor eerdere uitvoering.

94/1/6-13

Page 104: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 104/131

MethOdiek 8: Oplossing voor dubbellng ren gevolge van 'ovenappende beurt':

Een ander methodisch probleem in een oh.planning is de 'overlapping van activiteiten'Stel dat kozijnen om de 5 jaar geschilderd worden (beginnende in 1995) en dat in 2005een vervangingsbeurt gepland staat, dan treedt er in dit jaar een dubbellng op van deschilderwerkkosten. Diverse methodieken zijn Inmiddels verzonden om dit probleemop te lossen . De volgende oplossingen worden genoemd:- 'Interferentie algoritme':

Tussen activiteiten onderling wordt een hiërarchie aangebracht. De computer kande activiteiten onderling 'in fase zetten'.

- Handmatige uitschakeling van activiteiten:Hierbij wordt binnen het programma de mogelijkheid geboden beurten over teslaan (te eliminerenl. De eliminatie moet veelal handmatig plaatsvinden.

MethOdiek 9: CDnditievaststell/ng op basis van gebrekengegevens

Een conditie-opgave Is het overall oordeel over een bouwdeel of een deel van dat

bouwdeel. In dit oordeel zijn de gebreken en verouderingsverschijnselen Implicietmeegewogen. Er zijn inmiddels methodieken voor handen om de conditiescore teonderbouwen met een gebrekeninventarisatie. Door gebreken naar ernst, omvang,intensiteit, herkomst en plaats vast te leggen kan aan de hand van een daarvoorontwikkeld algoritme een conditiescore 'berekend' worden.

Methodiek 10: ACtiVfteltkeuze op basis van conditie gegevens

De conditiescore kan gebruikt worden om een directe activiteit vast te stellen. Dit kan

eventueel voor financiële planningen geautomatiseerd plaats vinden. De algoritmenhiervoor zijn bekend en worden uitgetest.

Methodiek 11: ActMte/tlceuze op basis van g e b o u w ~ t i k e t

l'ï l'1TI R I A IDit is een verfijning van methodiek 10. De activiteitkeuze kan bijvoorbeeld in verbandmet de bestemming (sloop, afstoten, investeren) of de functie (representatief of nietlof historische waarde (monument of nletl van het gebouw verschillen.

Methodiek 12: Plannen op basis van conditie gegevens

De conditiescore kan gebruikt worden om een toekomstige activiteiten te plannen. Ditkan eventueel voor financiële planningen geautomatiseerd plaats vinden. De algoritmen hiervoor zijn bekend en worden uitgetest.

94/1/6-14

Page 105: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 105/131

Methodiek 13: Plannen op basis van g e b o u w ~ t i k e t

I::::·:! :·· :I TIR I A IDit is een verfijning van methodiek 12. De wijze van plannen kan bijVoorbeeld Inverband met de bestemming (sloop, afstoten, Investeren) of de functie (representatiefof niet> of historische waarde (monument of niet> van het gebouw verschillen.

Methodiek 14: Begroten op basis van activlrettlceuze

Het begroten van activiteiten kan geautomatiseerd plaatsvinden door gebruik temaken van een stambestand met standaardprijzen.

Methodiek 15: Begroten op basis van bouwdeelkenmerken

1.';. 1TIR 1A IDit is een verfijning van methodiek 14. De standaardprijs kan op basis van naderegegevens omtrent het bouwdeel aangepast worden. De impliciete afwegingen die debegroter hanteert dienen hierbij in het systeem zichtbaar gemaakt te worden.

Methodiek 16: Werken met voorstel door de computer en 'overrulingsprindpe'

Om een oh.planningsprogramma meer te laten zijn dan een 'lege huls' kan gewerktworden met 'consistentiechecks' , eenvoudige algoritmen en standaardgegevens voorhet geven van 'startwaarden' in het systeem . Het werk van de Inspecteur kan hierdoorverlicht worden. Indien de inspecteur niet in kan stemmen met de voorgestelde

waarde van het systeem dan kan hij deze 'overrulen'.

Methodiek 17: Dynamische manier voor het bekijken van data

Traditionele spreadsheet- en databaseprogramma's beschikken standaard over eenniet-dynamische manier voor het kijken naar data . De data is niet op het schermmanipuleerbaar. Recentelijk komen spreadsheetleveranciers (in navolging van Microsoft-Excell met een mogelijkheid om uit één spreadsheet nieuwe tabellen te genererengebruik makend van twee variabelen (of meen die op de X-as en de Y-as tegen elkaar

uitgezet worden.Deze

functionaliteitwas al

langere tijd beschikbaar in sterk statistischgeoriënteerde pakketten (in de vorm van een kruistabellen) maar heeft tot op hedengeen brede toepassing gevonden.Toch is met name deze functional iteit interessant voor het oh.beheerproces omdat(o .a. voor het verkrijgen van managementinformatie en voor het afstemmingsproces)de behoefte bestaat data op allerlei manieren samen te vatten en weer te geven.

94/1/6-15

Page 106: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 106/131

Methodiek 18: FOtomanlpulatie/mult1medla

Er treedt momenteel een verschuiving op van 'tekst-georlënteerde' naar 'grafischgeoriënteerde' omgevingen !WIndows, 052 , 5ystem 7.01. Grafische omgevingen biedenveel meer mogelijkheden om te werken met afbeeldingen (tekeningen, foto 's) e.d. Metname voor Instructie doeleinden en foto- en tekening-archivering biedt dit nieuwemogelijkheden voor de onderhoudsbeheer-branche.

Methodiek 19: Koppeling oh.planning aan CAD systeem:

Verschillende leveranciers zijn al jaren bezig tekeningen te digitaliseren en vanaf dezegedigitaliseerde tekening de hoeveelheden-inventarisatie ui t te voeren.Marketing-technisch slaat dit aan, maar technisch gezien Is er nog veel op te lossen .Ook de Input-behoefte wordt hier vaak onderschat. persoonlijk verwacht Ik op dit vlakwel de nodige verbeteringen.

Methodiek 20: Inregratie met andere administratieve systemen

In het verleden heeft dit vaak plaatsgevonden in de vorm van 'gesloten mammoetsystemen' . De beperkte uitwisselbaarheid met andere systemen en de beperkteaanpasbaarheid bleken hierbij vaak vervelende bijkomstigheden te zijn. Toch zal dezeIntegratie in de toekomst steeds belangrijker worden, maar op een andere manier danIn het verleden heeft plaatsgevonden. 'Object-georiënteerd' Is momenteel een trend.Verwacht wordt dat leveranciers In de toekomst steeds meer 'losse stukken functionaliteit (objecten) gaan verkopen. Deze kunnen binnen een grafische omgeving naastelkaar gebruikt worden. Ook de uitwisselbaarheid van data zal veel groter worden. We

gaan naar een 'open werkomgeving' toe waarbij gewerktwordt met

meerdere kleinelosse modules (objectenl. Deze modules kunnen via een stuk standaardisatie (protocollen, conventies) met elkaar kunnen communiceren. Data kan vla allerlei gestandaardisatie methodieken (ODE , OlE) uitgewisseld worden.

94/1/6-16

Page 107: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 107/131

6.SAMENVAnINC/CONCLUSIES

. Er is nog veel te doen om de onderhoudsplanning uit de admlnistratleve·/organlsatorische-/begrotings-hoek te halen en er een beslissing ondersteunend Instrument te maken voor zowel de Inspecteur als de beleidsmaker. Het accent ligt tot opheden op de uitvoering, niet op beleidsvorming. Het accent In de geautomatiseerdeoh.plannlng zou veel meer moeten liggen op 'Interpretatie' dan op 'registratie'.

- Echte produktiviteitsverbetering blijft achter. verbeteringen zijn mogelijk door het

proces van planmatig onderhoud nog eens zorgvuldig te analyseren en de totstand

koming van een programma meer een afgeleide te laten zijn van behoeften,werkwijze en mogelijkheden. Echte verbeteringen zijn mogelijk op het vlak van'afstemming/optimalisatie', 'analyse' en 'updating'.

- Er ligt een automatiseringsopgave voor ons . Er wordt momenteel volop gewerktaan het Integreren van verschillende ideeën in een overall model dat als basis kandienen voor de automatisering van een nieuwe generatie oh.plannlngsprogramma's.Automatisering van processen is echter slechts mogelijk Indien we In staat zijn'denkprocessen' die een rol spelen In het oh.plannlngsproces te vertalen In 'simulatiemodellen' . We moeten hierin ook weer niet doorslaan. PC's blijven hulpmiddelen.De mens is uit het planningsproces niet weg te denken.

Tenslotte nog di t:Aan echte innovaties op het gebied van de inventarisatie en inspectie die een groteproduktiviteitsverbetering tot gevolg hebben, bestaat een grote behoefte.Deze twee processen blijven echter tot op heden een 'ambachtelijk' karakter behouden. De inputbehoefte van oh.planningssystemen blijft daarom een 'zorgenkindje'.Voorstellen en ideeën voor verbetering zullen met gejuich begroet worden!

94/1/6-17

Page 108: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 108/131

Page 109: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 109/131

PLANMATIG INSPECTEREN TEN BEHOEVE VAN ONDERHOUDIN DE BOUW

Ir . P.H.J. UQthart,

Inspectrum, Houten

94/1n-o

Page 110: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 110/131

Page 111: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 111/131

PLANMATIC INSPECTEREN TEN BEHOEVE VAN ONDERHOUD IN DE BOUW

Ir. P.H.J. Ligthart

INLEIDINC

Na alle Informatie over systemen en methodieken vraag Ik uw aandacht voor eenander onderdeel van de totstandkoming en instandhouding van een doelmatig beheervan gebouwen. Ik wil vanuit mijn eigen referentiekader lets vertellen over de basis van

elke vorm van systematisch beheer, namelijk de inspectie.De inspectie is meestal een arbeids- en dus kostenintensief onderdeel van de opzet vaneen systeem, maar wordt naar mijn stellige overtuiging lang niet altijd op de juistewaarde geschat.Ik zal in mijn presentatie vanuit praktijkervaringen met de inspectiekant Ingaan op dekeuze van het meest geschikte systeem, de betekenis van inspectie voor de kwaliteitvan het systeem en de programma's voor beheer van gebouwen, wegen en riolering,hun onderlinge overeenkomsten en verschillen, zonder daarbij overigens In te gaan opbepaalde programma's.

94/1n-1

Page 112: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 112/131

Page 113: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 113/131

SYSTEEMKEUZE

Zoals eerder opgemerkt zijn de meeste van de door de gerenommeerde IngenIeursbu-reaus aangeboden systemen zonder meer goed. Ze zijn gebaseerd op vergelijkbareprincipes en deugdelijk geprogrammeerd. Toch zijn er belangrijke kleinere verschillen,die de doelmatigheid voor een gebruiker bepalen. Het Is van belang voor een gebrui-ker van de programma's om die verschillen te kennen.Zo zijn er programma's die na het bereiken van einde levensduur van een bouwdeel,de onderhoudskosten op nul stellen, vanuit de gedachte, dat de aard van de vervan-ging op dit moment niet bekend Is. Een geschilderd vuren kozijn kan tegen die tijd

worden vervangen door een kunststof kozijn. Als die keuze op dit moment niet

bekend Is, dan kunnen de onderhoudskosten nu ook niet worden geraamd. Tenzij hetprogramma als Uitgangspunt de huidige situatie neemt. Dat kan omdat je ervan uitkunt gaan dat een vervanging in de regel alleen wordt overwogen als dat leidt totlagere kosten.Wanneer je als gebruiker van zo'n systeem daarmee lange termijn budgettering wiltdoen, dan kom je steeds geld tekort voor vervangingen. Een commercieel belegger zaldaar veel minder moeite mee hebben, wanneer het hem vooral om de kortere termijngaat.Om die verschillen en de betekenis ervan voor de gebruiker te kunnen onderkennenzou deze een goed programma van eisen moeten opstellen. Vervolgens kunnen de be-schikbare systemen daaraan worden getoetst. Zolang aan het programma van eisenkan worden voldaan is elke keuze de juiste.

94/1/7-3

Page 114: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 114/131

PLANMATIC INSPECTEREN

Het doel van een meerjarenplanning onderhoud Is In de eerste plaats Inzicht teverschaffen In de technisch gewenste onderhoudsactiviteiten. Daaruit zijn met behulPvan normbestanden de daarbij benodigde (financiële) middelen In de loop van de tijdte ramen. Dit biedt beheerders een Instrument om op een technisch verantwoordewijze en zo mogelijk binnen gestelde budgetten gebouwen In stand te houden.

Ik hoef u als leden van de Bond voor Materialenkennis of anderszins bij di t onderwerpbetrokken belangstellenden niet te vertellen dat de kwaliteit van een (bouw-)materiaal

verandert In de tijd. Hoe di t verloop eruit ziet Is afhankelijk van een groot aantalaspecten. De meeste programma's maken gebruik van de eerdergenoemde normbestanden waarin op basis van materiaaleigenschappen een normlevensduur Is vastge-legd. In deze universele bestanden kan geen rekening worden gehouden met speCi-fieke omstandigheden, waarin een bouwmateriaal toepassing heeft gevonden.Het is voor de doelmatigheid van planmatig beheer en onderhoud echter van essen-tieel belang deze getallen een zo goed mogelijke benadering te laten zijn van dewerkelijkheid. Dit Impliceert een kritisch gebruik en zonodig een regelmatige bijstelling van de normwaarden.

Vaak wordt een besluit tot het invoeren van systematisch onderhOud gevolgd door deaankoop van een computerprogramma. Vervolgens worden een Inventarisatie en een

Inspectie uitgevoerd.Onder inventarisatie verstaan we het opmaken van de hoeveelhedenstaten.Letterlijk betekent inventarisatie het opmaken van een lijst van hetgeen men aantreft,aldus Van Dale, en di t geeft goed aan waar het om gaat.In het Engels bestaat daar overigens een duidelijker wordt voor: Quantity Survey.De inspectie behelst de bouwkundige beoordeling van de bouwdelen. Met de in-spectiegegevens worden de uitgangssituatie en eventueel achterstallig onderhoud inbeeld gebracht. Naar analogie zou je hier kunnen spreken van Quality survey.In de praktijk beschouwen veel opdrachtgevers een eenmalige uitvoering van eeninventarisatie en een inspectie als einde oefening. Met de planning in de kast kun je dekomende jaren vooruit.Die suggestie wordt gewekt door het feit dat de meeste planningen uitgaan van een

periode van 10 tot 20 of soms zelfs 50 jaar. Maar een onderhoudsplanning Is natuurlijkgeen eenmalige operatie. We praten immers over onderhoud en beheer.Een onderhoudsplanning moet veel meer worden gezien als een continu proces vanbewaking van de kwaliteit. Een planning wordt eenmalig opgesteld en vervolgensperiodiek bijgesteld op basis van de actuele bevindingen. Dat betekent dat met eenbepaalde frequentie een nieuwe bouwkundige beoordeling moet worden gemaakt.Dat is wat ik zou willen aanduiden als planmatig inspecteren.

De inspectie is de feitelijke beoordeling van de actuele kwaliteit van een gebouwonderdeel. De inspecteur maakt op grond van zijn waarneming en zijn kennis en ervaringde afWeging of het betreffende gebouwonderdeel eerder of later dan de geplandedatum voor enige onderhoudshandeling In aanmerking komt.

Planmatig inspecteren levert de informatie voor bijstelling van de planning. Om tekomen tot geleidelijke verbetering van het systeem als beheerinstrument zouden ookde gegevens in de normbestanden continu moeten worden aangepast. Daarmee wordteen systeem van confectie to t 'tailor-made'.

Als de inspecteur tot de conclusie komt dat te verwachten datum van een noodzakelijke onderhOudsingreep duidelijk afwijkt van hetgeen Is gepland, dan staat hij voor eentweede beoordeling.Het zou kunnen zijn dat de kwaliteit van het toegepaste bouwdeel afWijkt van denormatieve waarde. Dat kan zijn ontstaan door een mindere uitvoering bij nieuwbouwof onderhoud.

In dat geval betekent het dat de inspecteur zal voorstellen de datum van de eerstvolgende ingreep aan te passen. Er is dan niet direct aanleiding om in het normbestandwijzigingen door te voeren. Na deze volgende Ingreep mag Immers In de meestegevallen opnieuw de gemiddelde onderhoudscyclus worden verwacht. Een voorbeeldhiervan is de toepassing van een verkeerd verfsysteem bij een onderhoudsbeurt. Na

94/1/7-4

Page 115: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 115/131

het verwijderen van de oude verflaag en het herschllderen met het juiste verfsysteemontstaat de oorspronkelijke situatie.Uiteraard moet de veronderstelde levensduur In het normbestand wel wordengewijzigd, wanneer een onjuiste uitvoering heeft geleld tot zodanige schade aan het

bouwelement, dat de verwachte levensduur niet zal worden gehaald.

In andere situaties zal de Inspecteur de omstandigheden beoordelen als beduidendgunstiger of ongunstiger dan verondersteld bij de vaststelling van de norm. In dieduidelijk afwijkende omstandigheden zal de Inspecteur voorstellen niet alleen dedatum van de Ingreep te wijzigen, maar ook de onderhoudscyclus en de normlevens

duur. onafhankelijk van de kwaliteit van de Ingreep zullen de afwijkende condities vanInvloed blijVen op de veroudering. Een eenvoudig voorbeeld daarvan Is het verschil Inblootstelling van een gevelelement in een zuidwest- of een noordgevel. Bij de eerstespeelt de bezonning en beregening een belangrijke rol bij de veroudering. Hetelement in de noordgevel heeft wat dat betreft doorgaans een gunstiger conditie.Niet leder normbestand houdt echter rekening met de oriëntatie ten opzichte van dewindrichting .

94/1/7-5

Page 116: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 116/131

Page 117: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 117/131

Het Is duidelijk dat de methodieken voor weg- en rioollnspectie veel stringenter zijndan de gebouwinspecties . Het is echter goed denkbaar dat met de kennis en ervaringvan C.R .O.W. en Rioned ook een dergelijk systeem voor gebouwen te ontwikkelen Is.Uiteraard doet dit niets af aan de uitgangspunten van het Inspecteren van gebouwen.

AFSLUITINC

Met deze presentatie heb Ik erop willen wijzen, dat we met alle energie, die terechtwordt gestoken in het verder verbeteren van systemen, het risico lopen de menselijke

factor te vergeten. Of het nu gaat om gebouwen, wegen, rioleringen of civieltechnische kunstwerken, een doelmatig beheer begint bij professioneel Inspecteren_

94/1n-7

Page 118: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 118/131

Page 119: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 119/131

INNOVATIES IN HET ONDERHOUD VAN

SOCIALE HUURWONINCEN

Dr. Ir . G. VUverberg,oncIenoekllnltltuut OT8, TU-Delft

94/1/8-0

Page 120: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 120/131

Page 121: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 121/131

INNOVATIES IN HET ONDERHOUD VAN SOCIALE HUURWONINCEN

Dr. Ir. G. VijVerberg,onderzoeksmedewerker bij het Onderzoeksinstituut OTB, TU-Delft

Het beheer en onderhoud van woningen In eigendom van woningcorporaties engemeentelijke woningbedrijVen Is sterk In beweging. In deze Inleiding zal hiervanverslag worden gedaan .

Ontwikkelingen In de regelgeving:De 'volkshuisvestingswereld' Is nogal sterk In beweging. De ontwikkelingen In deregelgeving gaan razendsnel. Veel van die ontwikkelingen vallen onder de noemerdecentralisatie en deregulering. In hoofdlijnen komt het erop neer dat financiëlemiddelen en verantwoordelijkheden van rijksniveau worden doorgeschoven naarprovincies, gemeenten en corporaties. Het Rijk wenst zich In de toekomst alleen nogmet de grote lijnen bezig te houden.Een tweede lijn die daar echter dwars doorheen loopt, Is dat het ministerie van VROMbezuinigingen dient door te voeren In de begroting. Bij het beheren en onderhoudenvan de woningvoorraad was dit reeds enkele jaren geleden te merken, door het

beperken van de subsidies voor groot-onderhoud en verbetering van na-oorlogsewoningen.Op 1 januari 1992 is het Besluit woninggebonden Subsidies van kracht geworden. Inprincipe wordt nu in het geheel geen subsidie meer verstrekt voor groot-onderhoude.d. Alleen ingrijpende voorzieningen die meer kosten dan circa f 50.000,- komen nogvoor subsidie in aanmerking. In 1993 Is het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSHIgeïntroduceerd . Het wegvallen van de subsidies moet worden gecompenseerd door

forsere huurverhogingen en een grotere vrijheid om die huurverhogingen te differentiëren.Een andere ontwikkeling In de regelgeving die In de praktijk zal worden gemerkt, zijnde wijzigingen in de jaarverslaglegging voor woningcorporaties (geregeld In de MG 91-04). De circulaire heeft belangrijke gevolgen voor de bepaling van de financiële positie

(vermogen en de voorzieningen) van woningcorporaties. Vanzelfsprekend Is ditvoornamelijk een aangelegenheid voor de financiële afdelingen van woningcorporaties. Er is echter ook een aantal wijzigingen dat samenhangt met het onderhoud. Hetkomt er in hoofdlijn op neer dat het onderhoudsfonds is omgevormd tot een voorziening. De voorziening dient toereikend te zijn om het volledige onderhoud voortschrijdend, voor telkens tenminste 5 jaar, te bekostigen. Het gaat daarbij om klachtenonderhoud, mutatieonderhoud, contractonderhoud, klein planmatig onderhoud maarook groot-onderhoud. Het wordt dus nog belangrijker dan vroeger om een goed beeldte hebben van de onderhOudssituatie van het bezit en de onderhoudsultgaven die optermijn dienen te worden gemaakt. Woningcorporaties die nog geen redelijk onderbouwde meerjaren onderhoudsplanning hebben opgesteld, dienen hier snel mee testarten. Op de inhoud en Innovaties In de onderhoudsplanning zal nog uitgebreid

nader worden teruggekomen.Een laatste ontwikkeling In de regelgeving die genoemd dient te worden, Is de Introductie van het Bouwbesluit per 1 juli 1992. Het Bouwbesluit is een ministerieel besluit,waarin woontechnische en bouwtechnische eisen worden geformuleerd, waaraanbouwplannen moeten voldoen. Het besluit bevat maar liefs 420 artikelen en telt

ongeveer 500 pagina's. Zoals gezegd is het een rijksbesluit. Van decentralisatie is dusweinig sprake. De gemeentelijke bouwverordening zal in veel gevallen gehandhaafdblijVen en aanvullende eisen blijVen stellen. Het Bouwbesluit bevat een veertientalhoofdstukken. Eén van die hoofdstukken behandelt de 'bestaande woningen enwoongebouwen'. De eisen die worden gesteld hebben betrekking op veiligheid,gezondheid, bruikbaarheid en/of energiebesparing. Er worden geen bouwkundigeoplossingen meer voorgeschreven, maar alleen eisen waaraan een oplossing dient te

voldoen. De overheid bemoeit zich niet of nauwelijks meer met de plattegrond en deinrichting van de woningen en woongebouwen.Samenvattend kan gesteld worden dat het Bouwbesluit aan de techneuten In de zaalmeer vrijheden biedt om creatieve bouwkundige oplossingen te bedenken. De

94/1/8-1

Page 122: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 122/131

Oplossingen moeten wel voldoen aan de prestatie-elsen. De overheid bemoeit zich nietmeer met de details.

Corporatie als sociale onderneming:De genoemde ontwikkelingen In de regelgeving nopen woningcorporaties en andereToegelaten Instellingen het beheer te professionaliseren. Vroeger was het mogelijk omvoor veel zaken bij het Rijk of de gemeente aan te kloppen voor aanvullende financiëlemiddelen. Die tijd Is goeddeels voorbij. Een woningcorporatie dient nu voor eenbelangrijk deel zijn 'eigen broek op te houden'. In de literatuur valt de term 'sociale

onderneming' steeds vaker.De term 'sociaal' staat dan voor het onderscheid met de commerciële verhuurinstellingen. De sociale verhuurder dankt zijn bestaansrecht aan het huisvesten van mensendie daar op eigen kracht op de woningmarkt niet in kunnen slagen.De term 'onderneming' kent twee componenten namelijk een interne en een externecomponent. De Interne component slaat op de organisatie van de woningcorporatiesen woningbedrijven. Er zal bedrijfmatiger (d.W.Z. doelmatiger en efficiënter) moetenworden gewerkt. De externe component slaat op de woning die de corporatie wenstte verhuren en de huurder die daarvoor in aanmerking komt. Nieuwe termen diesteeds vaker worden gehoord, zijn dat de huurders worden aangeduid met de 'markten de woningen met het 'produkt. Op de termen 'produkt en markt zal straks nognader worden ingegaan.

Om dat sociale ondernemerschap In de praktijk te kunnen brengen dienen corporatiesactief te werken aan de eigen organisatie en de produkten die men wenst te verhuren.Enkele jaren geleden Is daarom In het kader van het IOP- het Innovatiegericht Onderzoeksprogramma- Bouw onderzocht op welke terreinen corporaties actief zijn met hetdoorvoeren van veranderingen. Het onderzoek Is met name toegespitst op innovatiesin het onderhoud en technisch beheer. Op de volgende terreinen werden innovatiesgeconstateerd, namelijk:

de onderhoudsorganisatie- marktgericht beheer• onderhoudsbeleid- en tot slot de Informatisering en automatisering

Op het laatste terrein (de Informatisering en automatisering) zal hier niet naderworden ingegaan. In de lezing van Jan Bais is hieraan reeds aandacht besteed.Op de andere genoemde terreinen zal wel nader worden ingegaan.

Ontwikkelingen In de organisatie:De organisatiestructuur van een woningcorporaties is vanzelfsprekend sterk afhankelijkvan zaken als: het aantal woningen dat in beheer Is, de geografische situering van hetbezit (bijvoorbeeld verspreid over verschillende dorpen of gesitueerd In een grotestad), het feit of er veel nieuwe woningen worden gebouwd e.d. In de schets die Ik zalgeven, wordt voor het gemak even Uitgegaan van de zg. gemiddelde corporatie. ZO'n

10 jaar geleden was in de organisatie van de gemiddelde woningcorporaties een driedeling te onderkennen. Het verhuren van de woningen was een aangelegenheid voorde dienst (of afdeling) Verhuurzaken; de administratie, projectfinanciering en huurInning was ondergebracht bij de Financiële afdeling en de projecten en het onderhoudbij de Technische Dienst. De Technische Dienst speelde 10 jaar geleden veelal een dominante rol.Indien wordt 'ingezoomd' op de gemiddelde Technische Dienst van circa 10 jaargeleden dan Is In hoofdlijn een tweedeling te onderkennen, namelijk: een afdelingOnderhOud en een afdeling Projecten.De afdeling Projecten Is de laatste jaren steeds meer losgeweekt uit de oude TDstructuur. Binnen veel woningcorporaties functioneert de afdeling projecten op ditmoment als een min of meer zelfstandige afdeling.De afdeling Onderhoud kende traditioneel verschillende disciplines. Gedacht dientdaarbij te worden aan klachten- en mutatierneldingen, de administratieve verwerkinghiervan, de onderhoudsopzichters en soms enkele medewerkers die voor de Technische Dienst en andere afdelingen ondersteunende werkZaamheden verrichtten (infeite de voorloper van het bedrijfsbureau!.

94/1/8-2

Page 123: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 123/131

De afgelopen 10 jaar heeft de afdeling Onderhoud een aantal ontwikkelingen doorgemaakt. De volgende ontwikkelingen kunnen worden genoemd:

- Allereerst kan de benaming van de afdeling worden genoemd. De afdeling Onderhoud werd door een behoorlijk aantal beheerinstellIngen hernoemd tot afdelingrrechnlsch) Beheer.

- Ten tweede Is het bezit vaak In rayons of wijken Ingedeeld- Ten derde heeft er een herverkaveling plaatsgevonden tussen de Flnanclêle Afdeling

en de Technische Dienst met betrekking tot de plaats waar de onderhoudskostenworden geregistreerd.

- Ten vierde Is de afgelopen 10 jaar sprake geweest van een duidelijke toename vanplanmatig onderhoud. Binnen het opzichtersteam Is di t specialisme nu ook duidelijkvertegenwoordigd .

- Ten vijfde Is het aanhouden van een eigen uitvoerende dienst vaak een onderwerpvan discussie geweest. Het planmatig onderhoud wordt tegenwoordig vaak bijnageheel uitbesteed. Het klachten- en mutatieonderhoud blijft soms In eigen beheer.De eigen uitvoerende dienst wordt steeds freQuenter behandeld als een 'Interne'aannemer.

- Tot slot kan de introductie (en bij andere beheerinstellingen) de uitbouw van debedrijfsbureau-functie worden geconstateerd. Het Bedrijfsbureau heeft er eengroot aantal ondersteunende taken bijgekregen, zoals: de voorbereiding van deonderhoudsbegroting en planmatig onderhoudswerkzaamheden, opbouw van

kostenbestanden en calculatiemethOden, het opzetten van complex- en wonIngkartotheken e.d .

Recent is een aantal nieuwe ontwikkelingen In te technische organisatie zichtbaar:

- Allereerst worden de opzichters Niet planmatig onderhOud (klachten- en mutatieonderhoud) steeds freQuenter uit de Technische Dienst gehaald en ondergebracht bijde afdeling Verhuur en bewonerszaken. Verhuur- en bewonerszaken is een afdelingdie Is ontstaan uit het vroegere Verhuurzaken. De opzichters worden tezamen metmedewerkers van die afdeling In zg . beheerteams geplaatst. Veelal zijn die teamseveneens rayon of wijkgebonden. Soms opereren zij vanuit het centrale kantoor, inandere gevallen vanuit kantoortjes In de Wijk .

- Ten tweede wordt het planmatig onderhoud verder versterkt door het wegvallenvan de gesubsidieerde onderhoudsprojecten.De afdeling Projecten neemt In omvang af, en Is naarstig op zoek naar nieuwetaakvelden (bouwen van sociale koopwoningen e.dJ

- Ten derde wordt de onderhoudsadministratie bij sommige woningcorporatiesopgeslokt door de Financiêle Dienst. Andere corporaties kiezen voor het zelfstandiglaten voortbestaan van de onderhoudsadministratie

- En tot slot wordt het Bedrijfsbureau vaak nog verder versterkt om de zwaretoekomstige taak waar te kunnen maken .

samenvattend kan worden gesteld dat de oorspronkelijke Technische Dienst van 10jaar geleden uiteen Is gevallen. Bepaalde taken zijn overgenomen door de Financiêle

Dienst en andere door Verhuur- en Bewonerszaken. De afdeling Projecten opereert opdi t moment vaak redelijk zelfstandig. Alleen bij de disciplines Planmatig onderhoud enhet Bedrijfsbureau, Is sprake van een forse groei. Het Bedrijfsbureau krijgt somsondersteunende taken voor het gehele bedrijf.

Marktgericht beheer:In het licht van het voorgaande kan worden gesteld dat de zuiver technische Invalshoek bij het beheren en onderhOuden van woningen achterhaald te noemen Is. Op ditmoment en In de toekomst Is een zg . geïntegreerde benadering noodzakelijk. Naasttechniek worden andere Invalshoeken erg belangrijk. De woning wordt gezien als een'produkt, en de woningzoekenden en huurders als de 'markt . De verhOuding tussen

de huur en de kwaliteit van woningen zal In de toekomst nog belangrijker worden, dandeze op di t moment al Is. Het beleid van corporaties zal In die zin moeten wordenaangepast.Er zal een beter beeld moeten worden verkregen van de 'produkten' die op ditmoment te huur worden aangeboden . Bouw- en woontechnische kwaliteit, huur en

94/1/8-3

Page 124: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 124/131

exploitatieresultaat zijn belangrijke aspecten . Vervolgens zal bekeken moeten wordenvoor welke doelgroepen en welke kwalltelts- en huurklassen dient te worden gebouwd(en beheerdl. In feite kan op die manier de 'markt worden vastgesteld.vanuit de 'produkt-markt-benaderlng Is het belangrijk om combinaties te maken . Decomplexen die worden verhuurd kunnen In bepaalde produktgroepen worden Ingedeeld: bijvoorbeeld naar ontsluitingsprincipe (galerij, lift, portiek, e.d.l, naar wonIng differentiatie (aantal kamers), naar bouwjaar, naar kwaliteit, naar huurstellIng, e.d.Ook de 'markt kan, aan de hand van criteria, In groepen of klassen worden Ingedeeld.Het gaat daarbij om verschillende groepen woningzoekenden en zittende bewoners.Op het moment dat produkt- en marktgroepen zijn bepaald, ontstaat een grofmazig

Instrument waarmee de corporatie zg . 'produkt-markt-combinaties kan maken . Bij hetconfronteren van bestaande 'woonprodukten' en 'markt, kan een beeld ontstaan waarde corporatie de komende jaren prioriteiten dient te stellen . Bijvoorbeeld wat voorwoningen er moeten worden bijgebouwd, welke complexen dienen te wordengesloopt Of afgestoten, In welke complexen extra bouw- en woontechnische kwaliteitdient te worden gerealiseerd, In welke complexen de doelgroepen of toewijzingsbeleid moeten worden aangepast, In welke complexen de bovenmarge van dehuurtrend kan worden doorgevoerd en waar een lagere huurverhoging gewenst Is.U zult in de vakbladen ook wel eens de term 'beheerplan' zijn tegengekomen. In feitebehoort het beheerplan richtlijnen te bevatten, die bij de confrontatie van hetprodukt en de markt Zijn verkregen. Het beheerplan kan per groep van complexen ofper individueel complex worden uitgewerkt. Het beheerplan behoort ook richtlijnen te

bevatten met betrekking tot het onderhoudsbeleid voor de woningcomplexen.

ontwikkelingen In het onderhoudsbeleid:Richtlijnen voor het onderhoud zullen in de toekomst steeds meer gedicteerd wordenvanuit de genoemde geïntegreerde benadering. Het blijft daarbij wel zaak om deonderliggende peilers goed uit te werken. Eén van die peilers is de bouw- en woontechnische conditie van de woningen. Het Is daarom niet onverstandig om bij hetuitwerken van het onderhoudsbeleid te starten met de zuiver technische benadering.Deze is redelijk objectief vast te stellen. Het Is wel verstandig om complexen waarvanje als beheerder op voorhand weet dat daar Ingrepen, sloop e.d. noodzakelijk zijn watgrofmaziger in kaart te brengen. Op het moment dat het technisch meerjarenplan Is

opgesteld, kan vanuit de integrale benadering, aanpassingen in het onderhoudsbeleidworden overwogen. Bepaalde complexen verdienen mogelijk extra aandacht en bijandere complexen kunnen de onderhoudsinspanningen worden afgestemd op eenplanmatig onderhoudsingreep of een renovatiebeurt op termijn e.d.Vroeger bestond het onderhoudsbeleid voornamelijk ui t het uitvoeren van klachten -,

mutatieonderhoud, contractonderhoud en om de zoveel Jaar het uitvoeren van eengesubsidieerde beurt. De mogelijkheden van een gesubsidieerde beurt nemen af. Decorporatie zal zijn heil meer moeten zoeken In het mutatieonderhoud en het planma-tig onderhoud.Het mutatieonderhoud wordt steeds belangrijker. Bij een mutatie (verhuizen van eenbewonen komt de Individuele woning leeg . Momenteel wordt voornamelijk hetverplichte huurder en verhuurderonderhoud verricht. De mutatie Is echter een prima

moment om een dergelijke woning ook woontechnisch aan te passen. Het aanpassenvan voorzieningen In de keuken, natte cel e.d. kan op die manier direct wordenverricht. Soms worden met aannemers prijsafspraken gemaakt over mutatiepakketten.De huurstelling kan voor de desbetreffende mutatiewoning direct worden herzien. Denieuwe regelgeving voor woningcorporaties maakt dat allemaal wat gemakkelijkermogelijk.

Planmatig onderhoud:Ook het planmatig onderhoud wordt steeds belangrijker. Voor het voeren van eenverantwoord (planmatig) onderhoudsbeleid Is het noodzakelijk om een onderhoudsplanning en -begroting op te zetten. Zo 'n 15 jaar geleden werden de eerste onder

houdsplanningen door beheerinstellingen opgesteld.In het navolgende zal worden Ingegaan op de inhoud van een traditionele onderhoudsplanning. Dit is veelal een gedetailleerde activiteitenplanning die op di t momentdoor een fors aantal gebouw- en woningbeheerders wordt gebruikt.

94/1/8-4

Page 125: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 125/131

Vervolgens zal worden aangegeven op welke onderdelen (door adviesbureauS) engrote gebouwbeheerders wordt getracht om verbeteringen ofwel Innovaties aan tebrengen.

Traditionele onderhoudsplanning:Binnen de traditionele onderhoudsplanning worden de volgende stappen onderscheiden namelijk (zIe afbeelding 1):

1. de Inventarisatieverschillende te onderhouden bouw- en Insta/latiedelen (met werksoorten)

de opnamegedetai/leerdheld (raam als geheel of afdalen to t glaslatlde materiallsering (van de delen)de hoeveelheden aanwezigplaats van de hoeveelheden te onderhouden bouw- en Insta/latiedelen(bloklvleugel/ruimte, oriëntatie e.d.l

94/1/8-5

Page 126: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 126/131

Afbeelding 1 Traditionele onderhoudsplanning

1. Inventarisatie

A B

2. (Her)inspectie (gebre- 3. Actualisatie (gebre-ken) ken)

Ix per 3 à 4 jaar elk jaar (behoudens jaarvan (her)inspectie

4. Bepalen van de onderhoudsactiviteiten (voor 'verhelpen' gebreken)

5. Bepalen overige onder-houdsactivitei ten (bouw -delen zonder gebreken envervolgactiviteiten voor

bouwdelen met gebreken)

6. Calculeren van de on- 7. Indexeri ngderhoudsactiviteiten

8. Vaststellen meerjaren onderhoudsplan en -begroting

9. Vaststellen jaarplanning en begroting

10 . Uitvoeringsvoorbereiding (jaarplanning)

11 . Uitvoering (jaarplanning) -12 . Financieel-administratieve afwikkeling

94/1/8-6

Page 127: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 127/131

Traject A: Initiële opzet (of herinspectie)2. De inspectie of in geval van een bestaande planning de herinspectie of actualisatie

* (HerlInspectie veelal om de 3 to t 4 jaarInspectiegedetailleerdheid (steekproefsgewijs of 'uitPuttend' Inspecteren)soort gebreken aan bouwdelenhoeveelheid/omvang van de gebrekenurgentie van de gebrekenplaats van de gebreken (blol<lVleugel/rulmte, hoog/laag, oriëntatie, e.d.l

4. Het bepalen van de onderhoudsactiviteiten (voor 'verhelpen' gebreken):

soort onderhoudsactiviteit (verzorgen, repareren of vervangen)werksoort van de act ivi tei t (schilderwerk, metselwerk e.d.lde materialisering van de onderhoudsactiviteithoeveelheid van de onderhoudsactiviteit (is soms gelijk aan de hoeveelheidgebrek)plaats van de onderhoudsactiviteithet jaar waarin de onderhoudsactiviteit moet worden uitgevoerd (een hulpmiddel daarbij vormt de urgentie van het gebrek - zie 2.1dekkingskader van de activiteit (Onderhoudsvoorziening, ABR e.d.ltoevoegen onderhoudssoort en/of juridische status van de activiteit (Eigenaar-,gebruikeronderhoud; huurder-, verhuurderonderhoud; planmatig-, contractonderhoud e.d.l

aanvullen cyclus en vervolgactiviteiten na uitvoeren van onderhoud aan gebreken (verzorgen of vervangen)indien eigen uitvoerende dienst, dan aangeven of aannemer of eigen dienst deactiviteit uitvoert

5. Het bepalen van de overige onderhoudsactiviteiten (bouwdelen zonder gebreken en vervolgactiviteiten voor bouwdelen met gebreken)soort onderhoudsactiviteit (verzorgen of vervangen)werksoort van de activitei t (SChilderwerk, metselwerk e.d.lde materialisering van de onderhoudsactiviteithoeveelheid van de onderhoudsactiviteit (overnemen uit Inventarisatie)plaats van de onderhoudsactiviteit (overnemen uit Inventarisatie)

het jaar waarin de onderhoudsactiviteit moet worden uitgevoerd (theoretischelevensduur minus de huidige leeftijd)dekkingskader van de activiteit (Onderhoudsvoorziening, ABR e.d.ltoevoegen onderhoudssoort en/of juridische status van de activiteit (Eigenaar-,gebruikeronderhoud; huurder-, verhuurderonderhoud; planmatig-, contractonderhoud e.d.ltoevoegen herhalingscyclus activiteiten (verzorgen of vervangen)

6. Het calculeren van de onderhoudsactiviteitenkosten van de onderhoudsactiviteit: verzorgen, repareren of vervangeneventueel kosten onderhoudsactiviteit specificeren In manuren, materiaal enmaterieel (en opslagen)

8. Het vaststellen van het meerjaren onderhOudplan en -begroting:overzicht van activiteiten aan (bouw- en Installatie)delen met begrote kosten,uitgezet in de tijd

* eventueel overzichten naar urgentiescores, dekkingscodes, onderhoudssoorten,(in geval eigen uitvoerende dienst> benodigde uren e.d.nadere prioriteitstellingtoevoegen (standaard) stelpost correctief niet-uitstelbaar onderhoud (nietuitstelbaar klachtenonderhoud)vaststellen Meerjaren onderhoudsplan en -begroting

9. Het vaststellen van de jaarplanning en -begroting:overzicht van activiteiten aan (bouw- en Installatie)delen met begrote kosten, Inhet eerste jaar van de planningeventueel overzichten naar urgentiescores, dekkingscodes, onderhoudssoorten,(in geval eigen uitvoerende dienst> benodigde uren e.d.

nadere prioriteitstelling

94/1/8-7

Page 128: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 128/131

10.

controleren stelpost niet uitstelbaar klachtenonderhoudvaststellen onderhoudsjaarplan en -begroting

De uitvoeringsvoorbereiding (jaarplanning)evt. bundelen van gelijksoortige werkzaamheden (in jaar 1 van de planning) tot'werken'besteklwerkomschrijvingen, offerte/aanbesteding, tIjdspad, beoordeling enprijsonderhandelIngen en opdrachtverstrekking

11. De uitvoering (jaarplanning)

toezicht op de uitvoering en de tijdsplanningoplevering

12 . De administratieve afWikkeling:(al of niet In etappes) facturering door aannemerverwerken van kosten in onderhoudssysteem (en/of grootboek)begroting versus realisatiefinancieel jaarverslagtechnisch jaarverslag

Traject B: ActualisatieDe actualisatie van gebreken zal elk jaar dienen plaats te vinden, behoudens in het jaar

waarin een (herlinspectie wordt uitgevoerd.

3. Actualisatie:De wijze van actualiseren loopt in de traditionele aanpak (per beheerinstelling/adviesbureau) uiteen. Het gaat in principe bij het actualiseren van de technische staat vanhet onroerend goed om de in de (herllnspectie geconstateerde gebreken. Minimaalmoeten bij de actualisatie de gebreken die volgens de planning in het eerstvolgendjaar (t+1) worden aangepakt, worden gecontroleerd. Veelal worden ook de gebrekenin het 2e en navolgende Jaren globaal gecontroleerd (en gebreken die een drempeloverschrijden in het klachtenonderhoudl.De volgende zaken, die reeds in de (herlInspectie zijn vastgelegd, moeten wordengeverifieerd:

- soort gebreken aan bouwdelen- hoeveelheid/omvang van de gebreken- urgentie van de gebreken- plaats van de gebreken (blok/vleugel/ruimte, hoog/laag, oriëntatie, e.dJ

4. Bepalen van de onderhoudsactiviteiten (voor 'verhelpen' gebreken):In principe dienen voor bestaande gebreken, de (reeds genoemde) informatie-dragersonder 4. te worden gecontroleerd. Voor nieuw geconstateerde gebreken dienen alleinformatie-dragers te worden ingevuld.

s. Bepalen overige onderhoudsactiviteiten (bouwdelen zonder gebreken en vervolgactiviteiten voor bouwdelen met gebreken):

Wordt bij actualisatie overgeslagenl

6. calculeren van de onderhoudsactiviteiten:Zie 7. Indexering

7. Indexering:Om over actuele kostengegevens te beschikken, behoren de kostenbestanden van tijdtot tijd te worden aangepast aan de kostenontwikkelingen (indexeren). Het gaatdaarbij in eerste instantie om aanpassingen van (arbeids)uurlonen en materiaal- (enmaterieellprijzen. Indien er ontwikkelingen in de efficiency van de uitvoering ofontwikkelingen in de marktsituatie kunnen worden geconstateerd, is het eveneensmogelijk om de benodigde arbeidsuren voor de onderhoudsactiviteit, de algemene

bouwplaatskosten, de algemene kosten en/of de percentages winst en risico aan tepassen .Door verschillende instanties worden Indexcijfers bijgehouden en gepubliceerd:- MBK (Misset BOUWKosten) ) input - nacalculatie- BOB (Bureau Documentatie Bouwwezen) ) input - nacalculatie

94/1/8-8

Page 129: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 129/131

- CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) ) output - offertes/aanbestedingen

8 tJm 12. De Items 8 tJm 12 dienen ook bij de actualisatie doorlopen te worden

Innovaties In de onderhoudsplanning en -begroting :Door adviesbureaus en beheerinstellingen zijn (en worden) Innovaties doorgevoerd Inde traditionele onderhoudsplanning en -begroting. De verbeteringen zullen hier naderaan de orde worden gesteld. Bij de beschrijving zal de volgorde van afbeelding 1worden aangehouden:

ad. 1) Inventarisatie:De volgende Innovaties kunnen worden genoemd:a. Kartotheekopbouw. Steeds meer beheerders gaan ertoe over om een onroerend

goed-kartotheek op te zetten. Onder een kartotheek wordt verstaan: "een geordende verzameling van gegevens met betrekking tot het onroerend goed. die bij het

beheer en onderhoud kan worden gebruikt". Het gaat om alfa-numerieke engrafische gegevens.

b. Geautomatiseerde kartotheek. De alfa-numerieke gegevens worden In een data-baseondergebracht. De grafische gegevens (tekeningen. plattegronden) worden gescandof opnieuw uitgetekend met een CAD-programma. Soms zijn tekenprogramma.(bouwdelen)bibliotheek en database Interactief.

c. Inventarisatiegegevens op locatie vaststellen. Een speciale toepassing van CAD eneen centrale gegevensbank. ontwikkeld door het Bouwcentrum voor het Ministerievan O&W. De toepassing wordt gebruikt bij de meetoperaties van gebouwen In hetVoortgezet Onderwijs. Het gaat om een snelle Inventarisatie. Alle schOlen In het VOzijn volgens het zg. 'Geomodel-principe' geïnventariseerd. Een opnemer moet oplokatie trachten (Op papier) een schets te maken van het gebouw. Men werkt daarbijvanuit de plattegrond. Vervolgens dient het gebouw te worden ontleed In bouwblokken. die verticaal In verdiepingen worden uitgewerkt. Dakvlakken (hellend. plat!.dakkapellen e.d. dienen te worden aangegeven. Vervolgens vindt het opmetenplaats vanuit een strikt afsprakenstelsel (hoekpunten worden genummerd encoördinaten vastgelegdl. Vervolgens worden de bouwdelen en de afWerking vastgesteld. De gegevens worden In de computer ingevoerd.

ad. 2 en 3) (Herlinspectie en actualisatie:Innovaties:a. Onderzoek naar degradatie van bouwdelen <TNO. SBR. keurlngsinstituten . Technische

Universiteiten. leveranciers e.d.lb. Conditiebeschrijvingen. referentiemanuals en conditieschalen (RGD. COT e.d.lc. Nadere objectivering van urgentiecriteria . Aspecten en urgentie/prioriteiten score

(Gouda. RGD en KWRl. De aspecten en urgentie/prioriteltscore Is gekoppeld aan debenodigde onderhoudsmaatregel. De score wordt vastgesteld door de Inspecteur.

d. Automatisering van de Inspectie. De Inspectie wordt hier en daar in de praktijk

ondersteund met geautomatiseerde toepassingen. Genoemd kunnen worden: Barcode systemen en handheld-computers

ad . 4 en 5) Bepalen van de (overige) onderhoudsactiviteiten:Innovaties:a. 'Als-dan ' benadering. De NWR heeft enkele jaren geleden een handboek uitgebracht

waarin de meest voorkomende gebreken aan bouwdelen worden beschreven. Alseen bepaald percentage van een bouwdeel manifeste gebreken vertoont. gaat menover tot algehele vervanging. IS deze grens niet bereikt. dan stelt men veelal reparatie-achtige ingrepen voor. Een opdrachtgever kan zelf combinaties maken. ·Als· .....•'dan' ...... Deze richtlijnen worden aan de inspecteurs meegegeven.

b. Kenmerkmodellen en basisetiket. Door de dienst Stedebouw en Volkshuisvesting

Consult van de gemeente Rotterdam zijn voor de sociale huurwoningvoorraad(gebouwd in de periode 1946-1975) kenmerkmodellen ontwikkeld. Het bleek dat devele 10-duizenden woningen qua kenmerken kunnen worden herleid tot ongeveer50 woningcomplexen. Van die 50 complexen Is de onderhoudsbehoefte bepaald. Hetbetreft een gedetailleerde onderhoudsbehoeftebepaling ondergebracht In een

94/1/8-9

Page 130: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 130/131

meerjaren onderhoudsplanning. De onderhoudsplanningen zijn gericht op hetinstandhouden van een kwaliteitsniveau volgens een omschreven basisetiket

ad. 6 en 7) calculeren van onderhoudsactiviteiten en IndexerenInnovaties:a. Onderhoudsrecepten. In het onderhoud Is een elementgerichte benadering

gewenst. Steeds meer beheerinstellingen en adviesbureaus maken gebruik vanprojectongebonden standaardwerkzaamheden (bijvoorbeeld het vervangen van eenkeukenblok van een bepaalde merk, type, kwaliteit en afmetingenl. In het receptzitten een groot aantal werksoortgerichte handelingen (loodgieterswerk, tegelzetwerk, timmerwerk e.d.l. Het recept wordt voorzien van een prijs.

b. Basisetiket (Zie ook ad . 4 en 5). Het basisetiket Is naast referentieniveau voorkwaliteit ook de sleutel voor het bepalen van activiteiten en onderhoudskosten .Daarbij Is onderscheid gemaakt in de kosten van onderhoud om de beschrevenbasiskwaliteit te verkrijgen en kosten benodigd voor steeds terugkerende cyclischeonderhoudsactiviteiten. De onderhoudsachterstand moet In een Inspectie wordenvastgesteld. De cyclische onderhoudskosten worden geschat uitgaande van eenbeperkt aantal kenmerken (gegevens) van het complex.

ad . 8 en 9) vaststellen (meerjaren) onderhoudsplanning en -begrotingInnovaties:a. Koppeling Integrale beheerplannen. Het 'sturen' van onderhoudsplannen en

budgetten vanuit technische, verhuurtechnische (relatieve marktpositie en woonconsument! en financiële Invalshoeken. Voor de woningbouw heeft bijvoorbeeldDHV In Amersfoort toepassingen ontwikkeld.

b. Budget-allocatiesystematlek (Gouda, RGD e.d.l . OnderhOudsbudget versus onderhoudsbehoefte. Afwegen/prioriteltstelling (Zie ook ad. 2 en 31.

ad . 10 tJm 12) UItvoeringsvoorbereiding, uitvoering en financieel-administratieveafwikkelingGeen innovaties van enige betekenis bekend!

Brite Euram projectWoningen en gebouwen In stand houden kost veel tijd en geld. Meerjaren onderhoudsplanningen en -begrotingen opstellen en actualiseren is voor veel beheerInstellingen tegenwoordig een onderdeel van het werkpakket. Nagenoeg alle betrokkenenzijn ervan overtuigd dat ze het onderhoud conditie-afhankelijk moeten benaderen.Helaas Is de gebouwinspectie tot nu toe een uiterst subjectieve aangelegenheid.Uniformiteit en standaardisatie ontbreken nagenoeg volledig. Wanneer twee Inspecteurs op locatie moeten oordelen over dezelfde bouwdelen, ontstaan er enormeverschillen. Inspectieresultaten hebben daardoor nogal eens een willekeurig karakter.Het Is op die manier ook niet goed mogelijk om als beleidsmaker prioriteiten te stellenen middelen voor beheer en onderhoud op de juiste manier toe te wijzen.Deze problemen waren aanleiding om een onderzoeksvoorstel In te dienen bij de

Europese Commissie In Brussel. De commissie heeft de aanvraag voor het onderzoek:Condition Assessment and Malntenance Strategies fo r Bulldings and Building Components, gehonoreerd. Ze Is bereid om ongeveer 50% van de kosten voor haar rekeningte nemen. Damen Consultants (Rotterdam) coördineert het onderzoek en voert hetproject uit met het Onderzoeksinstituut OTB (TU Delft! en TNO-Bouw (Delft!. Verderwerken nog vier universiteiten en onderzoeksbureaus mee ui t Engeland, België enItalië. De Stichting Bouw Research (SBRI ondersteunt het project. Het onderzoek Isgestart in 1992 en loopt tot en met 1996.

Het onderzoek bestaat uit verschillende fasen . Allereerst wordt het conditieverloopvastgesteld van de belangrijkste bouwdeel/materiaalcombinaties van gebouwen enwoningen. Het conditieverloop zal worden vastgelegd in referentiehandleidingen. Om

de Inspecteurs te ondersteunen bij de opname en vastlegging van gegevens wordtvervolgens een geautomatiseerd opnameformulier ontwikkeld. Verder richt het onderzoek zich op de ontwikkeling van een geautomatiseerd DBMS (DataBase ManagementSysteml. Het DBMS heeft naast database-kenmerken ook een zekere intelligentie.

94/1/8-10

Page 131: Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

8/7/2019 Onderhoud en Duurzaamheid - Methodieken

http://slidepdf.com/reader/full/onderhoud-en-duurzaamheid-methodieken 131/131