Omslagartikel_#2_2015

7
nr 02 jaargang 16, juni 2015, prijs losse nummers 2,75 Onderzoeksnieuws 8 / Jongeren & sexy selfies 10 / GIZ-methodiek 12 / Salaam4You strijdt tegen radicalisering 14 / Vijf vragen aan Nicoline Jacobs 17 ‘Opvoeden zit bij ons in de genen’ nvo bulletin

Transcript of Omslagartikel_#2_2015

Page 1: Omslagartikel_#2_2015

nr 02 jaargang 16, juni 2015, prijs losse nummers € 2,75

Onderzoeksnieuws 8 / Jongeren & sexy selfies 10 / GIZ-methodiek 12 / Salaam4You strijdt tegen radicalisering 14 / Vijf vragen aan Nicoline Jacobs 17

‘Opvoeden zit bij ons in de genen’

nvo bulletin

Page 2: Omslagartikel_#2_2015

2 NVO bulletin

RegieDaniëlla werkte bij dierenweide Boerderijum in Groningen. Als dagbesteding verzorgde zij er de boerderijdieren. In 2013 meldde haar stiefvader Daniëlla ziek. Zes weken voor hij haar - na gru-welijke mishandelingen – thuis doodsloeg met een honkbalknup-pel. Daniëlla was twintig. En al twee jaar uit zicht bij jeugdhulp.

Stiefvader Geert, die al eerder twee dochters verkrachtte, is ver-oordeeld tot achttien jaar cel en tbs. Moeder Karin, net als haar dochter verstandelijk beperkt, kreeg acht jaar cel omdat zij niet ingreep.

Begin april concludeerde Samenwerkend Toezicht Jeugd in een kritisch rapport dat de hulpverleners die betrokken waren bij het gezin van Daniëlla ernstig tekort zijn geschoten. Sinds 1990 waren er bijna dertig organisaties en een veelvoud aan professio-nals betrokken bij het Groningse gezin. Volgens de samenwer-kende inspecties was die hulp niet passend voor de chronische problemen van het gezin en was er te weinig regie. Bovendien stond de veiligheid van de kinderen - Daniëlla en haar twee broers - niet voorop.

‘Door de lange geschiedenis van tientallen jaren hulpverlening aan het gezin, is er een soort vakblindheid ontstaan voor de vei-ligheid van de kinderen’, zegt Martin Sitalsing in het omslaginter-view. De directeur van Jeugdbescherming Noord in Groningen wijt de dood van Daniëlla ook aan een gebrek aan regie. Geen enkele professional had een totaalplaatje van de problemen in het gezin en niemand hield de veiligheid van de kinderen thuis in de gaten.

Op last van de samenwerkende inspecties moeten de Groningse hulpverleners en de gemeente met een verbeterplan komen. Martin Sitalsing zet in op het verbeteren van de regierol met het oog op de veiligheid van de kinderen. Volgens hem is dat vaak niet zo’n prettige rol. Het kritisch aanspreken van collega’s en blij-ven aandringen, geeft vaak strubbelingen. Tja, misschien verpest het de collegiale sfeer, maar daar zullen de Daniëlla’s in deze wereld anders over denken. Zo’n stiefvader gun je geen enkel kind.

Annemiek HaalboomHoofdredacteur NVO-Bulletin a.i.

Geen enkele professional had een totaalplaatjeDaniëlla van Bergen >

Page 3: Omslagartikel_#2_2015

NVO bulletin 3

inhoud

nvobulletin4 Martin Sitalsing, directeur Jeugdbescherming

Noord: ‘Opvoeden zit bij ons in de genen’

8 Onderzoeksnieuws door Ruben Fukkink

9 Inkijkje bij Praktijk Ferwerda

10 Jongeren & sexy selfies, een

promotieonderzoek

12 GIZ-methodiek: de meerwaarde van een goed

gesprek

13 Pas verschenen boeken

14 Salaam4You strijdt tegen radicalisering

16 Wanneer is een pedagoog bevoegd en

bekwaam?

17 Vijf vragen aan Nicoline Jacobs

18 Ledennieuws

19 Bestuursberichten

4

17

13

Fotografie cover en pagina 4 Merlijn Doomernik HH,cartoon pagina 7 Jan Dirk Barreveld

10

14

Page 4: Omslagartikel_#2_2015

4 NVO bulletin

interview

4 NVO bulletin

Page 5: Omslagartikel_#2_2015

NVO bulletin 5

Vanwaar uw overstap van de politie naar jeugdzorg, drie jaar geleden?

“De Nationale Politie kwam eraan en ik was niet één van de elf kwartiermakers die leiding moesten geven aan de nieuwe eenheden. Dus ik vond dat ik daar niet genoeg invloed op had. En ook al krijg je wel de lei-ding, dan word je toch meer een filiaalchef. Ik was wel gehecht aan de strategische rol die ik had. Dat is één

reden. Verder zat ik al 27 jaar bij de politie en was ik op zoek naar een nieuwe uitdaging. Toen kwam er een vacature voor directeur Bureau Jeugdzorg Groningen. De transitie van de jeugdzorg naar de gemeenten kwam er aan, het was een kwetsbare organisatie. Daar zag ik wel een uitdaging in. En niet geheel onbelangrijk: ik woon in Groningen. Dus het was ideaal voor de balans privé en werk.”

Bij de politie had u de jeugdportefeuille, daar had u ook te maken met jeugdcriminaliteit, huiselijk geweld en kindermishandeling. Kijkt u er nu met een andere bril naar?

“Ja, ik merk aan mezelf dat ik veel meer naar de pre-ventie kijk dan toen ik bij de politie zat. Ik zie wat voor winst we aan de voorkant kunnen behalen. Pas sprak ik nog met een bevriende rechter over een paar zit-tingen die hij had gehad. Daar was een jongen bij die in de inbraaksfeer zat. Hij kwam uit een gebroken gezin, was thuis mishandeld door zijn stiefvader en op zijn twaalfde al meegenomen op inbrekerspad door diezelfde stiefvader. Voor die andere jongens gold een soortgelijk verhaal. Ik zei tegen die rechter: dit zijn eigenlijk jongens die op een andere manier geholpen hadden moeten worden. Dan was het zo ver niet gekomen. Zo kom ik steeds meer in de modus: wat laten we toch veel lopen door niet op tijd te investeren in opvoeding, onderwijs en de hele con-text rondom jongeren! De maatschappelijke kosten zijn ook enorm, van de hele strafrechtketen tot en met de gevangenis. Plus de schade voor de slachtoffers.”

Martin Sitalsing (1962) was jarenlang

commissaris van politie in Groningen en

Friesland en hoofdcommissaris van politie

in Twente, met de portefeuille ‘jeugd’.

Daarvoor werkte hij vijftien jaar bij de

politie in Amsterdam. In 2012 stapte

Sitalsing over naar de jeugdzorg in

Groningen. Hij is nu directeur van

Jeugdbescherming Noord. ‘Ik merk dat ik

veel meer naar preventie kijk dan toen ik

bij de politie zat.’

‘Opvoeden zit bij ons in de genen’

Page 6: Omslagartikel_#2_2015

6 NVO bulletin

interview

U heeft een pleegkind in uw gezin opgenomen. Kwam dat door uw werk bij de politie?

“Ja. Ik werd steeds geconfronteerd met jongeren die in de criminaliteit zaten, slachtoffer waren van kin-dermishandeling of andere vormen van criminaliteit. Mijn vrouw Karin en ik hadden het idee: wij en onze drie dochters hebben het goed thuis en ruimte genoeg. We vonden het leuk om niet alleen in ons werk maar ook privé onze bijdrage te leveren. Mijn vrouw heeft een tijdje in de jeugdpsychiatrie gewerkt,

ook bij de politie trouwens. Zij heeft dezelfde soort ervaringen. Onze pleegzoon is inmiddels gewoon ons zoontje.”

Uit wat voor nest komt u zelf?

“Mijn opa was directeur van een opvoedingsgesticht in Suriname, mijn moeder onderwijzeres. Dus opvoeden zit bij ons wel in de genen. Ik heb een Surinaams-Hindoestaanse opvoeding gehad. Beleefdheid was belangrijk, res-pect voor anderen en vooral ouderen. Ik herinner me dat jon-gens mijn opa op straat altijd keu-rig groetten. Mijn opa en oma van

moeders kant vingen me op in mijn jonge jaren. Op mijn vierde vond ik dat een beetje saai worden en ging ik met mijn moeder mee naar school. Zo zat ik op mijn vierde in de eerste klas. Toen ik negen jaar was, zijn we naar Nederland geko-men. Mijn vader was ambtenaar en is hier hoofd van de afdeling Onderwijs geworden bij een gemeente. Naast beleefdheid, was prestatie heel belangrijk voor mijn ouders: een vwo-diploma halen en dan stude-ren. Ik probeer dat zelf minder te doen en richt me meer op een gezonde ontwikkeling en gezelligheid in de relatie met mijn kinderen.”

U was de eerste ‘gekleurde’ korpschef. Is de wereld van de jeugdbescherming gevarieerder?

“Nee, alleen is het hier geen issue. Ik merkte dat de politie er een soort speerpunt van had gemaakt, met name om de maatschappelijke legitimiteit vorm te geven: hoe sluiten we goed aan op de samenleving? Mijn benoeming bij de jeugdzorg heeft in dat opzicht niet tot veel commotie geleid. In deze wereld vindt men het interessanter dat ik van de politie kom dan dat ik een kleurtje heb. Daar ben ik blij mee. Ik word liever op mijn werk beoordeeld dan op mijn culturele achtergrond.”

Hoe is de transitie van jeugdzorg naar de gemeenten uitgepakt in het Noorden, inclusief bezuinigingen?

“Door de samenvoeging van de Bureaus Jeugdzorg Groningen en Drenthe tot Jeugdbescherming Noord konden we veertig procent bezuinigen op overhead-kosten. Het aantal hulpverleners is op peil gebleven, zo’n 320 mensen. We zijn ook meteen gaan kijken: wat is de vraag van de gemeenten? Die wilden meer aansluiting op het lokale veld, proberen meer in het netwerk op te lossen, meer aan de voorkant. Daarom hebben we de benaderingswijze die Drenthe al had, Signs of Safety, ook uitgerold in Groningen. Signs of Safety komt uit Australië en gaat bij onveilige situaties uit van oplossingen in en met het netwerk, samen met het hele gezin een veiligheidsplan maken en de kinderen daar uitdrukkelijk een rol in geven. Die manier van werken zijn we in Groningen en Drenthe verder gaan ontwikkelen. Eerst hebben we nog geprobeerd Friesland er ook bij te betrekken. Een logisch verband, gezien de arrondissementsgrenzen. Maar dat is niet gelukt.”

De gemeenten pakken hun nieuwe taak goed op?

“Ik merk dat gemeenten zich steeds meer bewust worden van onze rol rondom kindveiligheid. Meer een verlengde overheidsrol dan een zorgaanbieder, omdat wij ook maatregelen kunnen opleggen als ondertoe-zichtstelling, uithuisplaatsingen en reclassering. Waar ik erg blij mee ben is dat we in Groningen af zijn van de dubbele en conflicterende boodschap die werd afgegeven: aan de ene kant moesten we zorgen dat die maatregelen terugliepen, aan de andere kant werden we betaald op die maatregelen. Met de Groningse gemeenten hebben we afgesproken dat zij in lumpsum financieren. Ze geven een vast bedrag aan subsidie en zo krijg ik de kans om mensen anders te laten werken: zonder maatregelen gezinnen motiveren hulp te accepteren, samen met het net-werk een goed veiligheidplan te maken en uit te voe-ren. Volgens mij zijn we de enige in Nederland die dat voor elkaar hebben gekregen.”

Begin april kwam er een kritisch inspectierapport uit over de hulpverlening aan de verstandelijk gehandicapte Daniëlla uit Groningen, die in 2013 op twintigjarige leeftijd werd doodgeslagen door haar stiefvader. De betrokken instanties - in 2002 waren dat er 27 - zijn ernstig tekortgeschoten. Hoe kon het zo mis gaan?

“Het gezin had een geschiedenis van tientallen jaren aan hulpverlening. Door die lange duur is er een soort vakblindheid ontstaan op het thema veiligheid.

‘De regierol is vaak niet zo’n prettige rol’

>>

Page 7: Omslagartikel_#2_2015

NVO bulletin 7

Zo woonde Daniëlla een tijdje in een instelling en was ze de weekenden thuis. In die instelling werd wel gekeken naar haar veiligheid, maar er was onvol-doende check op de veiligheid thuis. Toen zij achttien jaar werd, liet alle jeugdhulpverlening de zaak los en was er geen zicht meer op haar. Dat is er mis gegaan. En verder was er niemand die de overall regie voerde, over de andere partijen heen. Niet iedereen was daar ook op aanspreekbaar. Zo zei de psychiater van de moeder: ik ben hier puur om moeder te hel-pen, niet voor de veiligheid van de kinderen. Hetzelfde gold voor de reclassering, die aan de slag was met de stiefvader. Ook vanuit ons AMK hebben we alleen naar de eigen protocollen gekeken.”

Op 1 juli moeten alle betrokken organisaties een verbeterplan rond hebben. Wat gaat u doen?

“In ieder geval de regierol verbeteren als het gaat om de veiligheid van een kind. Dat is vaak niet zo’n pret-tige rol. Je spreekt je collega’s aan als die veiligheid niet goed gewaarborgd is. Je blijft erop doorvragen en kritisch. Dat geeft soms strubbelingen en omwille van de zogenaamde goede samenwerking laat je het dan soms maar los. Dat moet anders. We moeten blijven hameren op die veiligheid.”

Annemiek Haalboom