Observatie - Kringloop

16
Veenmosvuurzwammetje Hygrocybe coccineocrenata (foto: Marianne Vos) Observatie is een uitgave van Landschapsvereniging De Kringloop Linne www.dekringlooplinne.nl LANDSCHAPSVERENIGING De Kringloop Linne Observatie Jaargang 41 - nummer 5 september / oktober 2014

Transcript of Observatie - Kringloop

Page 1: Observatie - Kringloop

Veen

mos

vuur

zwam

met

je H

ygro

cybe

coc

cine

ocre

nata

(fot

o: M

aria

nne

Vos)

Observatie is een uitgave vanLandschapsverenigingDe Kringloop Linnewww.dekringlooplinne.nl

LANDSCHAPSVERENIGING

De Kringloop Linne

Observatie

Jaargang 41 - nummer 5

september / oktober 2014

Page 2: Observatie - Kringloop

Colofon 

Voorzitter: Jan Hermans, Hertestraat 21, 6067 ER Linne, 0475-462440

Secretariaat: Ans Homburg, Burton Jostweg 7, 6041 PG Roermond, [email protected]

Penningmeester:Lins Baars, Onderste Boord 1, 6067 AE Linne, 0475-464140

Bestuursleden:Toos Bakker, Mgr. Nolensstraat 2, 6061 GK Posterholt, 0475-403801John Hannen, Marktstraat 1, 6049 BA Herten, 0475-334807Lei Hulsbosch, Op het Kuilken 12, 6067 AK Linne, 0475-463239Jo van Pol, Julianastraat 17, 6065 AM Montfort, 0475-542401Website: www.dekringlooplinne.nl

Redactie: Jan Hermans, John Hannen, Ans Homburg, Marianne VosVormgeving: Rob Bömer, Techniek: Joost GeraetsObservatie verschijnt zes keer per jaarKopij inleveren: [email protected]: Editoo B.V. te Arnhem

De redactie is niet verantwoordelijk voor de inhoud van de artikelen en be­houdt zich het recht voor om in overleg met de auteur artikelen in te korten.Overname van artikelen is toegestaan met bronvermelding.

Abonnement / lidmaatschap:Het lidmaatschap bedraagt minimaal € 12,- per jaar;over te maken op rekeningnummer: IBAN NL70INGB0004709759 tenname van “Landschapsvereniging De Kringloop”. Het lidmaatschapwordt stilzwijgend verlengd, tenzij dit schriftelijk bij de secretaris ofpenningmeester wordt opgezegd vóór 1 december. Zie ook op de website ons huishoudelijk reglement.Verenigingslokaal / binnenactiviteiten:Centrale ruimte van Basisschool TriangelLinnerhof 36, 6067 EJ Linne tel. 0475-462321

Buitenactiviteiten: deelname geschiedt altijd op eigen risico. 

Inhoud   3    Herfstexcursie naar Vlodrop-Station - Jan Hermans  4    Albizia julibrissin of Perzische slaapboom - John Hannen  6    Excursie naar Haeselaarsbroek zondag 28 sept. - John Hannen  8    Blauwe bloemen 4, Grasklokje - Jan Hermans  9    Een pad op het zandpad - Marianne Vos10    Kleine reuzenzakdrager- Marianne Vos12    Paddenstoelencursus 2014 - het bestuur13    Tekst lied Fieërtig jaor Kringloup - Jo van Pol14    Beste Chiroptera - Rob Bömer15    Europese bizon en roodwild - Ton Storcken

Het doel van deverenigingLandschapsvereniging     "De Kringloop" stelt zichten doel tezamen hetlandschap te verkennen inal zijn facetten enzodoende liefde te kwekenvoor natuur en heem.

Doe mee aan onzeObservatie!

Werk ook mee aan Observatie enstuur uw foto’s, artikelen,observaties, wetenswaardighedenof natuurbelevingen op naar:[email protected] inleverdatum kopij volgen­de Observatie 1 oktober 2014 

 

2

Page 3: Observatie - Kringloop

door Jan Hermans

Op deze zondag komen we om14.00 uur bij elkaar op de parkeer­plaats nabij hotel St.Ludwig te Vlo­drop-Station. De excursie staatonder leiding van John Hannen enJo van Pol.Vlodrop-Station is voor de Kring­loop geen onbekend gebied. Juist indit seizoen kan men in dit gevari­eerde gebied naar hartenlust zoe­ken en genieten van de vele pad­denstoelen. De rijkdom aan soor­ten in dit gebied hangt samen metde veelheid aan biotopen: naald­bos, loofbos, gemengd bos, beek­dal, veel rottend hout, jonge aan­plantingen, weiland etc.Voor veel soorten is er wel een ge­schikte groeiplaats.De tocht is grensoverschrijdend,waarbij ook de omgeving van deDahlheimer Mühle wordt verkend.Uiteraard zijn paddenstoelen maaréén aspect van de natuur. In ditdeel van de Meinweg kan men in deherfst ook genieten van de kenmer­kende herfsttinten, die veel boom­soorten ons tonen. Van het vlam­mend rood van de Amerikaanse eiktot het goudgeel van de berken of

Herfstexcursie naar Vlodrop Station

Zondagmiddag 26 oktober

het stemmige bruin van de Zomer­eik. Daartussen weer het groen vande naaldbomen.In deze periode bereidt de natuurzich voor op de naderende winter­tijd, waarin plant en dier moet ziente overleven. Voor sommige dierenzoals bepaalde galwespen breekteen actieve periode aan, hetgeenook geldt voor typische wintervlin­ders. De meeste insecten zoekeneen veilige plek op om als volwas­sen imago, cocon of ei te overwin­teren.De meeste kruidachtige plantenhebben hun voortbestaan verze­kerd door hun zaden te verspreidenof hun reservevoedsel op te slaan inhun ondergrondse delen.Ook grotere dieren moeten zichaanpassen; de zomergasten onderde vogels zijn al geruime tijd weg.Degenen die blijven schakelen overop een ander menu: vruchten,zaden, soms het zoeken van verbor­gen insecten. Weer andere dierenhebben een noodrantsoen; zij heb­ben een voorraad voedsel aange­legd in de vorm van weggestoptenoten en vruchten (muizen, Euro­pese eekhoorn, Gaai).Kortom ook in deze tijd valt er bui­

ten nog veel te genieten en te leren.Daartoe bent u van harte uitgeno­digd, evenals niet-leden.De excursie eindigt tussen 16.00 en16.30 uur.

Geachte leden,

Het bestuur van ‘De Kringloop’ wilU graag hartelijk bedanken voorjullie aanwezigheid, persoonlijke fe­licitaties en de financiële bijdragendie wij mochten ontvangen naaraanleiding van het 40 jarig jubile­umfeest. Jullie aanwezigheid heeftmet name bijgedragen aan deze ge­slaagde feestelijke middag. Het bestuur

 

3

Page 4: Observatie - Kringloop

Bomen over bomen deel 17

Albizia julibrissin of Perzische slaapboom  

 

door John Hannen

Geschiedenis Tijdens zijn verblijf aan het Otto­maanse hof in 1745 te Constantino­pel viel de Italiaanse edelman enamateur botanicus Filippo degliAlbizzi deze Albizia op. Hij brachthem mee naar zijn geboorteplaatsFlorence. Hier werd de boom aan­vankelijk als serreplant gekweekt.Dr. Antonio Francesco Durazzini(1740 - 1810), tijdgenoot en vriendvan Carl Linnaeus, beschreef veleexoten voor de wetenschap, ookdeze boom. De exotische Perzischeslaapboom komt van oorsprong uitIran, Pakistan, Himalaya, China,Japan en Ethiopië. Thans komtdeze boom bijna overal ter wereldvoor. In Europa wordt hij vaak alsparkboom geplant en in Californiëals straatboom, waar men zelfsmoet uitkijken dat hij niet te zeergaat woekeren.

Naamgeving Albizia julibrissin betekent witrozeboom bloeiend in juli. Albizia be­hoort tot de Fabaceae (Vlinder­bloemigen) familie. Met zijn ge­veerde bladeren behoort hij tot desubfamilie Mimosaceae waaronderook de Acacia en de Mimosa: hetKruidje-roer-me-niet, dat zijnblaadjes sluit als deze worden aan­geraakt. Tot de Fabaceae behoreno.a. ook de Judasboom (Cersis),Brem (Cytisus) en Goudenregen(Laburnum). Het geslacht Albiziakent 150 soorten en komt voor insubtropisch Azië, Australië, Ma­dagaskar, Centraal-, Zuid- en zui­delijk Noord-Amerika en de medi­terrane gebieden. De Albizia juli­brissin wordt hier Perzische slaap­

boom genoemd, omdat zijn blade­ren een half uur voor zonsonder­gang sluiten; dan vouwen de blaad­jes zich langzaam dicht als de han­den van een Boeddha. Perzischomdat de boom oorspronkelijk uitIran stamt. Soms spreekt men ookvan Constantinopel acacia. In En­geland hebben ze het over Silk tree(silk vanwege de zijdeachtige beha­ring van het blad), Mimosa tree ofPowderpufftree. In Frankrijk noe­men ze hem Acacia de Constanti­nople en in het Duits Seidenbaumof Schlafbaum. Door zijn gebruikin de Chinese geneeskunde wordthij hier de The Tree of Happinessgenoemd; zie hoofdstuk genees­kracht en gebruik.

Beschrijving. De Albizia julibrissin is een bredeboom van 8 tot 15 meter hoog. Hijvormt eerst een rechtopgaande grij­ze stam tot ongeveer 2,5 meter,waar hij een kroon zet in de vormvan een parasol met bijna horizon­taal groeiende, kale en bruine totolijfgroene takken. De Albizia juli­brissin heeft dubbel geveerde, sik­kelvormige bladeren gelijkend opeen varenblad. De bladeren lopenpas zeer laat uit. Als alle anderebomen en heesters reeds zijn uitge­lopen staat de Albizia er nog steedskaal bij. Dan loopt hij plots zeersnel uit met frisgroene bladeren, diezijn samengesteld uit vele kleineblaadjes. Het blad is dubbel eneven geveerd en tot 40 cm lang. Hetis opgebouwd uit 4 tot 11 jukkenmet elk 15 tot 28 paar kleine, sik­kelvormige blaadjes met een fijn ge­wimperde rand en oogt zeer deco­ratief. Alleen al door de buitenge­woon fraaie stand van de weelderi­ge bladen langs de steel zou je Albi­zia willen hebben. In ons klimaat ishij bladverliezend. De bloeiperiodevan Albizia is van juli tot oktober.Hij bloeit met grote, ronde rozebloembundels die lijken op een

fraai poederkwastje met tot 3 cmlange zachte meeldraden. Na debloei verschijnen lange afgeplattepeulen van 15 cm lang. Het bijzon­dere van deze boom is dat dezeschitterende bloemen boven de bla­deren uitkomen, waardoor het ge­heel van bloem, blad en takstandde Albizia een exotisch uiterlijkgeeft.

Toepassing De Perzische slaapboom voelt zichthuis op een beschutte warmeplaats in de volle zon of een plaatsin de half schaduw. Hij is ondankszijn exotische uiterlijk redelijk win­terhard; in de winter van 2008/2009heeft hij op een open vlakte bij -23ºC een vorstperiode van 5 wekenoverleefd. De slaapboom bloeit alrijk op zeer jonge leeftijd. Door degroeiwijze, het aantrekkelijke bladen de lange bloei is hij heel geschiktom als solitair te plaatsen en in eengrote border kan hij worden ge­plaatst om een aantrekkelijke ach­tergrond te vormen of een hoek­punt te markeren. Behalve Albiziajulibrissin is er de veel toegepastevariëteit Albizia julibrissin ‘Rosea’,die bloeit met een iets lichterebloemkleur dan de soort en ookkleiner blijft. Ook de Albizia corea­na maakt zeker een kans in Neder­land. Deze is voor zover ik weetnog niet in ons klimaat uitgepro­beerd, maar groeit op hele koudeplekken in Zuid-Korea en heeft inenkele arboreta in Noord-Amerikaal zware winters overleefd. Een an­dere soort is de Albizia julibrissin‘Evi`s Purple’, die in Ohio maarliefst –31°C heeft overleefd. Dezecultivar zal wel moeilijker te ver­krijgen zijn en moet nog getest wor­den op winterhardheid. Er is zelfseen Albizia met chocoladekleurigblad: Albizia julibrissin ‘SummerChocolate’, welke bij het uitlopeneen geelgroen blad heeft, dat laterverkleurt naar paarsbruin met een

4

Page 5: Observatie - Kringloop

Albizia julibrissin: 1. boom in bloei; 2. bloemtros; 3. geveerde bladeren; 4. vruchten met zaden. (foto’s: P. Theunissen.

zweem rood. Hier steken de rozebloemen heel mooi bij af. Deze cul­tivar blijft met 3 meter ook kleiner.

De bevruchting In ons land bloeit Albizia metronde hoofdjes, waarbij alleen delange meeldraden te zien zijn vanjuli - oktober. Deze lange meeldra­den zijn opvallend langer dankroonbladen. De bloemen verbrei­den sterke geuren, waardoor bijenworden aangetrokken die zorgenvoor de bevruchting. Na de bloeiverschijnen lange op vlakke bonenlijkende, afgeplatte peulen, die dehele winter aan de boom kunnenblijven hangen. Er zitten meestalzes lichtbruine zaden in, die alleenin een warme kas kunnen ontkie­men.

Geneeskracht en gebruik In de Chinese natuurgeneeskunde

worden bladeren, bloemen en bastgebruikt tegen angsttoestanden,slapeloosheid en depressiviteit. Zezijn daar bekend als "huan hua"(bloemen) en "hij huan pi" (schors).Sommige Chinese kruidengenezersnoemen ze zelfs “kruiden Prozac”;alleen zijn bij de medicijnen van deAlbizia geen bijwerkingen bij be­kend. Traditioneel gebruiken deChinezen dit voor iedereen die aanverdriet lijdt als gevolg van een ern­stige verlies. De schors helpt methet 'verankeren' van de geest, ter­wijl de bloemen de geest verlichten.De bloemen worden in Oostersetraditionele geneeskunde ook ge­bruikt voor de behandeling van sla­peloosheid, amnesie, zere keel enkneuzingen. De schors wordt ookgebruikt bij de behandeling vanverwondingen en het bevorderenvan de bloedcirculatie, vermindertpijn en zwelling en bevordert de ge­

nezing van botbreuken. Geenmarkt in China of Zuidoost-Azië,of men vindt er de gedroogde bast,bladeren en bloemen van Albizia.De bast wordt gekookt en het ex­tract wordt gedronken. Van de bla­deren en bloemen kan thee wordengezet en preparaten gemaakt. Dewerking van de kruiden berust opde hoge concentratie van antioxi­danten, die hart en lever beïnvloe­den. Toch raad ik eenieder aan omde kruidenthee en het kruidenpre­paraat, die ook in Nederland in re­formwinkels zijn te verkrijgen, al­leen te gebruiken op doktersadvies,omdat dosering en tijdstip ergnauw komen. Bovendien is het nietvoor iedereen geschikt. Hierdoor isde Albizia bij de Chinezen al 500jaar bekend als ‘Boom van collec­tief geluk’, want hij geeft vreugdeen troost, brengt het oog tot stralenen het hart tot leven. Het hout van

5

Page 6: Observatie - Kringloop

de Albizia staat bekend als West-Indisch ebbenhout, waarbij hetspinthout licht van kleur is en af­steekt tegen de goudbruine tot don­derbruine kleur van het kernhout.Dit hout heeft een kruisdraad en isgrof van nerf, die ervoor zorgt dathet moeilijk te bewerken is; draai­en, boren, tapgaten maken en mo­delleren kan met normaal gereed­schap lastig zijn. Albizia wordtonder andere gebruikt voor meube­len en parket, grote schepen, stei­gers en decoratief fineer.

Ziekten en plagen De Albizia julibrissin groeit op velegrondsoorten, waarbij men dientop te passen dat een Albizia, net alsandere mediterrane bomen, nietvan natte voeten houdt. Hij is goedwindbestendig, ook tegen zeewind.De boom verdraagt droge grondmaar geen verharding. De jongeplant de eerste winters iets bescher­men tot hij na enkele jaren het Ne­derlandse klimaat kan trotseren.

Na een strenge winter zal menenige vorstschade moeten accepte­ren, maar hij herstelt wel weer. Dedode of bevroren takken/scheutenmogen in het voorjaar eruit gekniptworden. Maar verder is het beterom de Albizia niet te snoeien. Omeen kroon op stam te krijgenmogen in het verloop van de groeide takken op de stam worden weg­gehaald tot u onder de boom doorkan lopen; snoei alleen in het voor­jaar, het beste eind maart. Hoemeer zon in de zomer, hoe meer hijbloeit en des te sterker zullen denieuwe scheuten worden.

Afsluiting De Albizia julibrissin is in ons landnog niet zo veel te zien en zeker nogniet op grote schaal te koop. Maarals blijkt dat er niet veel problemenkomen kan hij in korte tijd een hitworden in de Nederlandse tuinen.De Albizia is een kleine snelgroei­ende boom uiterst geschikt voorkleinere tuinen en patio’s. Eigenlijk

is er geen boom, die zo opvalt doorzijn wonderschone bloemen als deAlbizia. Het geveerde blad en dehorizontale takstand zorgen hier­onder voor mooi gefilterd licht. Nuhet klimaat aan het opwarmen is ende zomers warmer zijn dan ooit te­voren, kan Albizia een plaats vero­veren in de tuin van elke liefhebber,die in is voor een experiment. DeAlbizia julibrissin geeft een extratropisch accent aan uw tuin en al­leen al om de weelderige bladerenaan deze boom is hij prachtig om tezien.

 

door John Hannen

Zondagmorgen 28 september verza­melen we ons om 8.30 uur op de par­keerplaats bij Stichting Pergamijn,Pepinusbrug 4, te Echt. Van hieruitrijden we naar het startpunt van deexcursie. Denk bij nat weer aanaangepast schoeisel. De excursiestaat onder leiding van Jan Her­mans.Het gebied is als volgt te typeren:het Haeselaarsbroek is gelegen inde gemeente Echt-Susteren en circa20 ha groot. Dit natuurontwikke­lingsgebied bevindt zich in hetbrongebied van de Pepinusbeek. Infeite bestaat het uit twee deelgebie­den, het Haeselaarsbroek en hetiets zuidelijker gelegen de Kuijper.Het ligt in een droog-nat gradiëntop de overgang van het hier aanwe­

Zondag 28 septemberOchtendexcursie Haeselaarsbroek

Is deze kikker hier nog te vinden?(foto: John Hannen)

zige hoogterras van de Rijn en hetlager gelegen Maasterras. Tot aanhet begin van de vorige eeuw washet Haeselaarsbroek een kwelmoe­ras met bijzondere flora en fauna.Vanaf het begin van de vorige eeuwis het gebied in zijn geheel ontgon­nen door het graven van de Pepi­nusbeek en de Haeselaarsbeek,waarmee de waterafvoer wordt ge­regeld. Het gebied is vervolgens ingebruik genomen als landbouw­grond en/of productiebos en vanaf1963 bijna volledig beplant metFijnsparren. Binnen het gebied be­vond zich een kapvlakte en een in­tensief gebruikt weiland, fors ont­waterd door greppels. Restantenvan de oorspronkelijk aanwezigeflora en fauna waren vóór de herin­richting alleen nog langs de oeversvan deze ontwateringsgreppels

terug te vinden.Van het oorspronkelijke karaktervan het vroegere moerasgebied,was vrijwel niets meer overgeble­ven. Door de nog aanwezige na­tuurwaarden langs de waterlopen,de goede kwaliteit van het kwelwa­ter en de  geomorfologische ligging

 

6

Page 7: Observatie - Kringloop

maakten het Haeselaarsbroek zeerkansrijk om de oorspronkelijke si­tuatie te herstellen. Zodoendewordt het Haeselaarsbroek en haardirecte omgeving in het ProvinciaalOmgevingsplan Limburg (POL) ge­noemd als ecologische ontwikke­lingszone. Voor het realiseren vandeze natuurdoelen is voor het Hae­selaarsbroek naar verwachting 25cm grondwaterstandstijging nood­zakelijk; te realiseren door de de­tailontwatering te verminderen(verondiepen en/of dempen van slo­ten) of door lokaal te stuwen.Streefbeeld in het Haeselaarsbroekis een natuurlijk halfopen mozaïek­landschap dat bestaat uit een afwis­seling van bos, struweel en kruid­achtige vegetatie. De natuurwaar­den komen het best tot uiting bij deoppervlakteverhoudingen: 25% bo­sopslag, 15% struweel en 60%kruidachtige vegetatie. In het Hae­selaarsbroek heerst een vochtig mi­lieu, met kwelinvloeden tot in hetmaaiveld. De aanwezigheid van eenhoog waterpeil, ondiepe meande­rende beekjes en poelen in een ge­varieerd, halfopen landschap metkruidenvegetaties, struwelen enbosjes geven een maximale invul­ling aan de aanwezige potenties engradiënten in het Haeselaarsbroek.Het Haeselaarsbroek is deels gele­gen op een helling en er is een dui­delijke kwelzone in het gebied aan­wezig. Door deze omstandighedenis in het gebied een grote abiotischevariatie aanwezig, die tot uitdruk­king kan komen in de vegetatie;terug te vinden in natte en vochtigeheide, heischraal grasland, kleinezeggenmoeras en gagel- en wilgen­struweel. Door de aangelegde poe­len, die wisselen in grootte en diep­te hebben amfibieën de gelegenheidom zich voort te planten. Deze poe­len zijn ook van belang voor de ve­getatie en voor andere diergroepenzoals libellen. Het Haeselaarsbroekvormt door zijn openheid, grote va­riatie in vegetatietypen en vegeta­tiestructuren een geschikt leefge­bied voor dagvlinders, sprinkha­nen, vogels en ook reptielen. Tot

1995 bestond het gebied voor hetgrootste gedeelte uit aanplant vanFijnsparren. De Gemeente Echt-­Susteren heeft als eigenaar de her­inrichting in twee fasen doorge­voerd. Als eerste werd in de wintervan 1995/1996 ongeveer de helftvan het naaldhout gekapt, destrooisellaag en stobben verwij­derd, de ontwateringsgreppels ge­dempt en de voedselrijke toplaagvan het weiland verwijderd. Daar­naast zijn vele poelen aangelegd,terwijl het kwelwater door eennieuw gegraven (meanderende)bronloop uit het gebied wordt afge­voerd. Deze bronloop vormt deoorsprong van de Pepinusbeek. Nadeze fase is gekozen voor een com­binatie van extensieve jaarrondbe­grazing (Galloway-runderen enKonik-paarden), hooilandbeheeren het (machinaal) verwijderen vanhoutige opslag. Direct na de herin­richting is een monitoringspro­gramma opgesteld om de ontwik­kelingen in het gebied te kunnenvolgen. Van iedere vegetatiezone iseen totale soortenlijst opgesteld enis met behulp van vegetatieopna­men een vegetatiekaart vervaar­digd.In de voorbije jaren zijn diverseRode-Lijst soorten aangetroffen,waaronder Moeraswolfsklauw (Ly­copodiella inundata), Moeraskar­telblad (Pedicularis palustris) enBruine snavelbies (Rynchosporafusca). Langs de nieuwe bronloop­jes hebben zich vooral soorten ge­vestigd van natte graslanden enmoerassen, zoals Gewone wederik(Lysimachia vulgaris), Kattenstaart(Lythrum salicaria) , Moerasrolkla­ver (Lotus pedunculatus) en Veld­rus (Juncus acutiflorus). Met be­trekking tot de fauna in het Haese­laarsbroek zijn de volgende soort­groepen geïnventariseerd: vogels,amfibieën, reptielen, vissen, libel­len, dagvlinders en sprinkhanen.Deze gegevens zijn vervolgens ver­geleken met de data van voorgaan­de jaren. Met betrekking tot de abi­otiek in het Haeselaarsbroek is eenbodemkaart opgesteld, de water­

kwaliteit geanalyseerd, en een sche­matische weergave opgesteld vande grondwaterstromingen in het ge­bied. Tenslotte is het voorkomenvan de verschillende plantensoor­ten in het Haeselaarsbroek gerela­teerd aan de verschillende abioti­sche omstandigheden in het gebied.Dus mensen zorg dat u kennis kuntnemen van dit bijzondere gebied ennoteer deze ochtend in uw agendaen zorg dat u tijdig aanwezig bent.Het belooft een interessante och­tend te worden. Zorg ook datgoede veldgidsen en een verrekijkeren/of fotocamera niet ontbreken.

Paringsrad van de Azuurwaterjuffer(foto: John Hannen)

7

Page 8: Observatie - Kringloop

Het Grasklokje, verdwijnend kleinood langs de zandpadenNummer vier op de lijst van favorieten

door Jan Hermans

Dat de klokjesfamilie in de top vijfvan de blauwe bloemen terecht zoukomen, heeft me niet verbaasd.Veel klokjessoorten hebben blauweof paarsblauwe bloemkronen. Hunbloemkronen behoren tot de fraai­ste in het plantenrijk en tijdens debloei splijt deze bij de kenmerkendeklokjes van het geslacht Campanu­la in vijf geheel of gedeeltelijk vrijeslippen. Alle klokjes werden reedsbij wet in 1973 als beschermdeplanten beschouwd. Helaas heeftdeze bescherming in de praktijkweinig opgeleverd.In deze aflevering het Grasklokje(Campanula rotundifolia). Desoortnaam rotundifolia slaat op derozetbladeren, die in tegenstellingtot de stengelbladen rondachtig zijnmet een hartvormige voet en beves­tigd op een draaddunne steel.

HabitusHet Grasklokje dankt zijn Neder­landse naam aan de hogere, lijnvor­mig gaafrandige bladeren, die aangrassen doen denken. Zoals hierbo­ven reeds omschreven verschillende rozet- en stengelbladen dusenorm van vorm.Grasklokjes zijnlage tot middelhoge, zeer slankeplanten, die voornamelijk in dezomer en tot in de herfst kunnenbloeien. De bloemen zijn van eenprachtig, moeilijk in woorden uit tedrukken blauw (zie foto). Het vari­eert van een vrij donker hemels­blauw tot lichtblauw, maar nooitzoals bij andere klokjessoorten metpaars erin. De bloemen staan in eenvrij losse pluim en tijdens de bloeiknikken ze.Meestal nog voordat de bloem zichheeft geopend springen de vijfhelmknoppen naar binnen toeopen. De stijl is dan nog kort; debehaarde buitenkant van de stijl ende stempels ligt binnen de omhul­ling van de vijf meeldraden. Als de

bloem opengaat zijn de meeldradenal in het stadium van de verwel­king. Vooral bijen brengen een be­zoek aan de klokjesbloemen, waar­bij de stamperborstel bij het Gras­klokje voor de bijen het enige hou­vast biedt, wanneer ze tot denectarbron willen doordringen. Tij­dens hun “wroetpartij” op wegnaar de nectarklieren wordt hunbuik met stuifmeel uit de stamper­borstel bepoederd.Vooral klokjesbijen van het ge­slacht Chelostoma zijn op klokjesgespecialiseerd. Ook de dikpootbijMelitta haemorrhoidalis en glans­bijen (geslacht Dufourea) weten deklokjesbloemen te waarderen.Klokjesbloemen worden niet alleendoor de bijen gewaardeerd alsvoedselbron; de kleinere bijenschuilen er vaak in bij slecht weerof ’s nachts.

GroeiplaatsZo’n 20-30 jaar geleden kwamenGrasklokjes nog vrij algemeen voorop humeuze, zandrijke bodems.Vooral droge, zonnige tot licht be­schaduwde plaatsen hebben devoorkeur. Het Grasklokje komtook voor op zandig-kleiachtige ri­vierdijken, in de schrale, grindrijkeplekken bovenin de kalkgraslan­den, maar ook op stenige plaatsen.Zo kan Grasklokje het lang uithou­den op grindrijke schouwpadenlangs spoorwegen en groeit het opnoordwaarts gerichte oude muren.In bos- en heidegebieden geeftGrasklokje de voorkeur aan lemigzand.Tegenwoordig is Grasklokje vooraleen bermplant, waar het na eenmaaibeurt weer snel met nieuwebloeistengels tevoorschijn komt. Inhet verleden was Grasklokje in

Grasklokje - Campanula rotundifolia (foto: Marianne Vos)

8

Page 9: Observatie - Kringloop

Midden-Limburg karakteristiekvoor zandpaden, waar het prachti­ge blauw fraai harmonieerde tussenhet zachtroze van Gewoon struis­gras en het geel van Sint-Janskruid,Muizeoor of Geel walstro. Derge­lijke bermen zijn grotendeels ver­dwenen. Op de meeste plaatsenheeft de stikstofbemesting uit delucht of via bemesting vanuit aan­grenzende landbouwpercelen de ve­getatie in de bermen veranderd.Het prachtige kleurenpalet van deouderwetse zandpaden heeft plaatsgemaakt voor ruige grassen, distelsen brandnetels. Veel oude zandpa­den zijn voorts ten prooi gevallenaan onze asfaltcultuur. Alles wordtverhard en daarbij krijgen de ber­men dan meteen ook een op­schoonbeurt.Door deze combinatie van oorza­ken is het Grasklokje in Midden-­Limburg een zeldzame bermplantgeworden.De meeste kans heeft men nog aanbosranden of onder laanbomen,waar Grasklokje zich ondanks toe­nemende beschaduwing nog langweet te handhaven.Ik houd me aanbevolen voor mel­dingen van groeiplaatsen van hetGrasklokje; geef Uw waarnemin­gen door met datum en groeiloca­tie.

 

Een pad ophet zandpad

Groene paddenvlieg Lucilia bufonivora (foto's: Marianne Vos)

door Marianne Vos

Dat er iets niet klopt als je een Ge­wone pad in de felle zon over eenzandpad ziet kruipen, is vanzelf­sprekend. Dat het amfibie geïnfec­teerd was door een Groene padden­vlieg, lag voor de hand. Maar datde vlieg volop bezig was haar eitjesaf te zetten, was voor ons, alsnieuwsgierige waarnemers, een ge­weldig buitenkansje waar we graagvoor op de knieën gingen.De vlieg ging uitermate kieskeurigte werk door de paddenrug op ge­

9

Page 10: Observatie - Kringloop

schikte plekjes voor haar eitjes teinspecteren. Ze bleek een voorkeurte hebben voor de huidplooien.Zodra ze een goedgekeurd plekjehad gevonden stak ze haar achter­lijf omhoog, schoof haar telescopi­sche legbuis uit en deponeerdezorgvuldig het ene na het andereeitje. Dan kroop ze weer rond omeen volgend plekje te kiezen. Depad probeerde door bewegingenmet haar achterpoten de vlieg teverjagen en de eitjes weg te vegen;tevergeefs. Trossen langwerpige ei­tjes bedekten al haar rug, flankenen achterpoten, en de vlieg was noglang niet klaar. Integendeel; ze namroyaal de tijd, vloog af en toe eenpaar centimeter op en koos rustigeen volgende huidplooi. Niet alleende Gewone pad wordt bezocht

door de Groene paddenvlieg maarsoms ontkomen ook andere paddener niet aan, evenals diverse soortenkikkers.Niet lang nadat de eitjes gelegdzijn, sluipen de maden uit en krui­pen rechtstreeks naar de neusholtesvan hun gastheer. Daar doen zezich tegoed aan het weefsel enbanen zich vretend een weg naarhet hoofdmenu; de hersenen. In datstadium is de pad al volledig stuur­loos. Sterk aangetaste amfibieënzijn te herkennen aan hun onna­tuurlijke gedrag en de abnormaalgrote neusgaten. Soms is zelfs eendeel van de kop weggevreten.Zodra de maden volgroeid zijnkruipen ze in de grond om te ver­poppen en sterft de gastheer. Depad op het zandpad was in het be­

ginstadium van de aantasting enhad nog een lange weg te gaan.

Groene paddenvlieg Lucilia bufonivora

 

door Marianne Vos

Er zijn twee groepen vlinders waar­van de rupsen een zakje bouwenwaarin ze hun kwetsbare rupsen­stadium doorbrengen. Voor de ver­vaardiging gebruiken ze diversematerialen, zoals strootjes, grassen,zand, stukjes blad en delen vandode insecten.De ene groep betreft de familie ko­kermotten, Coleophoridae, met we­reldwijd ruim 1600 beschrevensoorten, waarvan in ons land ruimhonderd soorten voorkomen. Voordeze groep geldt dat ze voorname­lijk op planten leven en de waard­plant bepalend is voor de soort­naam. De zeer kleine rupsen ver­vaardigen minieme, meestal afge­platte zakjes, die ze aan een bloem­hoofdje of op een blad bevestigen.De andere groep is een familie zak­jesdragende vlinderrupsen, de Psy­chidae. Ze zijn met negentig soor­ten in de Duitstalige landen en meteen dertigtal in Nederland verte­genwoordigd. Wereldwijd zijn ruimachthonderd soorten beschreven.

Kleinereuzenzakdrager

10

Page 11: Observatie - Kringloop

Determinatie van imago’s is vrijwelonmogelijk door de grote onderlin­ge gelijkenis. Iedere subfamilie vande Psychidae heeft echter een voorde soort typerende voorkeur voorvorm en materiaal van het zakje.Daarom vormen ze een uitzonde­ring op de regel; niet alleen hetimago, maar ook het zakje waarinde rups verblijft, dient als determi­natiekenmerk.Een van de opvallendste zakjesmaakt een mannetje uit de subfa­milie Oiketicinae, die met de merk­waardige Nederlandse naam Kleinereuzenzakdrager opgezadeld werd.De wetenschappelijke naam luidtCanephora hirsuta, voorheen de­cennia lang C.unicolor, en oor­spronkelijk eveneens C.hirsuta. Dejongste naamsverandering, waar­voor de aanleiding terug te voerenis tot het jaar 1761, is een punt vandiscussie in kennerskringen. In hetjaar 1761 gaf entomoloog NikolausPoda von Neuhaus een pas ontdek­te zakdrager de naam Canephorahirsuta, hetgeen ‘harig’ betekent.Zijn collega entomoloog GiovanniScopoli bevestigde deze vondst in1763, echter zonder het exemplaargezien te hebben. Enkele jarenlater, in 1766, wijzigde JohannSiegfried Hufnagel, na bestuderingvan meerdere dieren, de naam inCanephora unicolor; eenkleurig.Geen van de bleekgele rupsen wasbehaard. Van de grote insectenver­zameling die Poda aanlegde, zijn al­leen de beschrijvingen behoudengebleven; er is derhalve geen verge­lijkingsmateriaal aanwezig. In we­tenschappelijke kringen wordt ver­ondersteld dat Poda een beschim­meld exemplaar determineerde.Door een nieuwe regelgeving wordtde Kleine reuzenzakdrager vanaf1997 opnieuw Canephora hirsutagenoemd.Het rupsenmannetje maakt veelwerk van zijn behuizing. Na hetweven van de zijden cocon, die alsbasisvorm dient, bekleedt hij debuitenkant met korte strootjes enstukjes dor blad, die hij zorgvuldigdakpansgewijs bevestigt. Als iedere

millimeter cocon volledig bedekt ishaalt de rups enkele lange sprietenen steekt die aan de voorzijdeschuin afstaand op de top, waar­door het bouwwerkje in vooraan­zicht op een parasol lijkt. Hetvrouwtje gaat te werk alsof het eenprefabwoning betreft; coconweven, stukjes blad of strootjes ver­zamelen, bevestigen, klaar. Tochzijn de zakjes van beide geslachtensterk en weerbestendig genoeg omer als rups twee keer in te overwin­teren. In die twee jaren past de al­maar groeiende bewoner de lengtevan het zakje regelmatig aan doorer een stukje aan te bouwen, waar­bij tevens versleten delen zorgvul­dig worden vervangen. De lengtevan een zakje varieert van 25 tot 37millimeter, de breedte van 4 tot 8millimeter. De rupsen wordenmaximaal 16 millimeter. De borst­poten, waarmee ze zich ondankshet zakje behendig en relatief snelkunnen verplaatsen, zijn goed ont­wikkeld. De buikschuivers gebrui­ken ze om het zakje vast te houdenop hun zoektochten naar voedsel.Door hun sterke kaken zijn ze instaat om ook de houtige delen vande waardplanten Struikheide, Pij­penstrootje en Moerasspirea te ver­malen, hetgeen vooral in de winternuttig is.Als de rupsen na twee overwinte­ringen klaar zijn om te verpoppen,zoeken vrouwtjes een hoger gelegenpositie dan mannetjes. Beide ge­slachten hechten het zakje met en­kele zijden draadjes stevig vast aaneen substraat. Mannetjes draaienzich op het laatste moment om inhun zakje, zodat ze met de koprichting opening zitten om als vlin­der gemakkelijk en snel uit te kun­nen vliegen. Vrouwtjes hoeven daargeen rekening mee te houden; alsimago zijn ze vleugelloos en blijvenze in het zakje wonen. Hun vleugelszijn geëvolueerd tot onbeduidendestompjes. De hoge positie kiezen zeniet zonder reden; de feromonendie ze verspreiden door hun achter­lijf uit het zakje te steken, hebbenzo een groter bereik. Van heinde en

verre verlaten de gevleugelde man­netjes rap hun behuizing om zoveelmogelijk vrouwtjes te bevruchten.Veel tijd tot bevruchting is er niet;de mannetjes leven als imagoslechts enkele uren, vrouwtjes ietslanger om de eitjes in hun lijfje totrijping te laten komen. Dat devruchtbaarheid lokaal synchroonverloopt mag een wonder heten,want de vliegtijd bestrijkt driemaanden en in die lange periodemoeten de kortlevende imago’s ge­lijktijdig geslachtsrijp zijn.Nadat het vrouwtje haar eitjeszorgvuldig in het zakje heeft gede­poneerd, verlaat ze voor de eersteen tevens laatste keer haar behui­zing om te sterven. Ook dat gebeurtniet zonder reden; het rottingspro­ces zou de eitjes aantasten. Zodrade rupsen uit de eitjes komen acti­veren ze hun spinselklieren om,zoals alle generaties vóór hendeden, een zijden cocon te makendie ze bekleden met strootjes enstukjes dor blad. De mannetjesgaan secuur te werk, de vrouwtjesvooral snel. Ze gaan te werk zoalsalle generaties voor hen deden enalle generaties na hen zullen doen.Het is de cyclus die leven heet.

11

Page 12: Observatie - Kringloop

Spechtinktzwam Coprinus picateus (foto: Marianne Vos)

Paddenstoelencursus 2014 door het bestuur

Dit jaar heeft het bestuur beslotenweer een paddenstoelencursus teorganiseren. Deze cursus heeft inhet verleden al vele malen succesvolgedraaid en na een korte pauzeperi­ode staat de cursus dit jaar weer ophet programma.Dat paddenstoelen fantastische we­zens zijn met een bijzondere biolo­gie en ecologie behoeven we eigen­lijk niet meer uit te leggen. De uit­daging van de paddenstoelencursusbestaat in het gezamenlijk ontdek­ken van al die prachtige verschij­ningsvormen, maar ook in het ge­nieten van de kleurenpracht, diepaddenstoelen zo kenmerkt. De na­druk bij de paddenstoelencursusligt vooral in het leren herkennenvan de hoofd-verschijningsvormen,niet zo zeer in het precies benoe­men van elke soort! Het leren ge­nieten staat voorop..!Daarom is deze paddenstoelencur­sus geschikt voor beginners en ge­vorderden. Beginners kunnen lerenvan gevorderden, maar beginners

vinden ook vaak interessante pad­denstoelen, waar gevorderden somsaan voorbij lopen.Ook dit jaar staat de cursus onderleiding van John Hannen, Jo vanPol en Jan Hermans.De cursus kost voor leden (in hetbezit van het paddenstoelen-cursus­boekje) €15,-; niet-leden betalen€25,-. Mocht U het cursusboekjepaddenstoelen willen aanschaffendan betalen leden daarvoor extra€30,-; voor niet-leden kost het pad­denstoelencursusboekje €40,-.Het programma voor de padden­stoelencursus 2014 ziet er als volgtuit:Vrijdagavond 10 oktober: start vande paddenstoelencursus; een intro­ductie. Aanvang 19.30 uur in decentrale ruimte van BasisschoolTriangel, Linnerhof 36 te Linne.De avond duurt tot 22.00 uur.Zondagochtend 12 oktober: padden­stoelenexcursie naar landgoedRozendaal. We verzamelen om 9.00uur op de parkeerplaats van hetLimburgs Landschap, ingang vanafde Stationsweg bij Montfort.

Zaterdag 1 november: dit is een dag­excursie rondom Vlodrop-Station. Aanvang 10.00 uur; neem Uwlunchpakket mee. De excursieduurt tot 15.00 uur met een geza­menlijke middagpauze.Zondagochtend 30 november: pad­denstoelenexcursie naar het Mun­nichsbos. We verzamelen om 9.00uur op de parkeerplaats bij het ge­meenschapshuis van het Reutje-St.Odiliënberg.De ochtendexcursies duren tot12.00 uur.Laat de kans om kennis te makenmet “de kinderen van de herfst”niet aan U voorbij gaan.U kunt zich voor de paddenstoe­lencursus zowel schriftelijk als tele­fonisch opgeven bij Lei Hulsbosch(0475-463239) of via e-mail: cursus­[email protected] opgave is echter pas definitiefwanneer het cursusgeld is overge­maakt. Geef duidelijk aan of U hetcursusboekje van paddenstoelenwilt ontvangen (zie de extra kostendaarvoor). Uw opgave en cursus­geld moet binnen zijn VOOR zon­dag 28 september.We hopen weer velen te mogen be­groeten.

12

Page 13: Observatie - Kringloop

Fieërtig jaor kringloupRefrein:Fieërtig jaor geleje gebaore Oze Jan jao dae ontstook 't vuur Veer hübbe väöl gelieerdj in al die jaore De kringloup det is genete puur Veur alle vrunj van de natuur

Jan dae prakkezeerdje zo'n fieërtig jaore trok wie combineer ich spas mit educasieNao lank en riep beraod, koom hae toen veur d'n draod, mit de kringloup veur Limburg 'n sensasieDe natuur dae is hie prachtig, det witj toch eederein, daorom grujdje oos vereniging haos oette naod.De luuj die zègke ummer, veer waere al mer slummer, dank aan'ne kringloup dae stèltj os in staot.

Refrein

Veer wille alles, weite waat 'r grujtj en blujtjVan al waat kruuep en vluueg in oos omgaevingVlinders oppe bloome, veugel inne lóchDe natuur is altied 'n belaevingD'n allersjoonste vogel, vertèldje ein mevrouw is dae maerel mit dae raoejekop det mein ich ech.Zoea wuuerdj get aafgelach, om waat 'r wuuerdj gezagDae raoedkopmaerel och det waas ein zwarte spech

Refrein

De kringloup is geweldig, waat cursusse betrefAlles wuurerdj beloerdj dao's nieks mieë veiligPaddesteul en plantje, begaap van alle kantjeVeugel buim en mós zeen ouch neet heiligSlekke en insekte gaon veer neet oette waegMit de loup in de handj staon veer te smachteWaat is det veur 'n deer, wie hètj dae ouch alweerOp John zien antwaordj hoof se neet te wachte

Refrein

Bie ein insekte cursus, stèldje Jan de vraog wie lang kinne eindaagsvleege laeveToen zag eine cursis, dae dach det hae 't wisJao zo'n waek of zès, of zit ich dan d'r naeveSame nao d'n Eifel, veur oos boetelandse tripOm de flora en de fauna te bekiekeWatersprieëuw grawe Klauwier, roeaje Wouw in 't fezier, en d'n Herfsttijloos mit nieks te vergelieke.

Refrein

Oos blaad de observatie totaal getransformeerdj,Van sumpel blaedje toet ein illustrasieAlles haos in kluuer hieel sjoean gewoore huuer't is ech ein fantastische Kreasie Mit danjk aan de redacsie fotograve en auteurs Veur 't vaöle werk det ongetwiefe!dj is gedaon Veer wachte wie verslaaf, op de volgendje oetgaaf Benuujdj waat dao deze kieër weer in zaal staon

Refrein

Alle miense oeatj betrokke bie oos vereningingWil ich names 't bestuur noe laote weiteVeur het werk det is gedaon in fieërtig jaor bestaon Al die oere de meujtje en 't zweite Wille veer uch gaer bedanke oet de grondj van oos hert Want nuuedig veur de toekoms zeentj geer allemaol Op nao de fieftig jaor, de natuur dae is naots klaor Dan kóm ich en vertel ich uch ei nuuj verhaol

Refrein

Kringloup gank zoea doorTekst en meziek: Jo van Pol(foto’s: Toos Bakker)

13

Page 14: Observatie - Kringloop

14

Page 15: Observatie - Kringloop

Zondag 28 septemberExcursie naar het Haeselaarsbroekbij Koningsbosch; een interessantnatuurontwikkelingsgebied.

Zondag 26 oktoberHerfstexcursie naar de Meinweg;omgeving Vlodrop-Station en deDalheimer Mühle.

Vrijdag 28 novemberLezing door de heer Bair Jeukenover solitaire bijen.

Vrijdag 12 decemberLezing door de heer Jan Hermansover de Pantanal en het zuidelijkeAmazone-gebied.

Vrijdag 26 decemberTraditionele Kerstwandeling in eenLimburgs natuurgebied.

Jaarprogramma2014

 

Europese bizon en roodwild

door Tom Storcken

In 2013 waren Thea en ik fietsendonderweg in het merengebied vanMecklenburg-Vorpommern. On­derdeel hiervan is de Kölpinsee, ge­legen aan de rand van het MüritzNational Park. Het gebied ligt circa100 km ten noorden van Berlijn.Op een schiereilandje in dit meer isruim 300 hectare ingericht ten be­hoeve van de Europese bizon, hierWisent genoemd. Al meer dan 50jaar leven er enkele groepen bizons.Elke groep bestaat uit een stier, en­kele koeien en kalveren. Hier wordtmet succes geprobeerd het gedeci­meerde bizonbestand in Europa tevergroten en op peil te houden. InDuitsland en enkele andere landenin Europa zijn nog meer gebiedenzoals deze voor bizons ingericht.Via uitwisseling van stieren met an­dere parken wordt inteelt voorko­men. Het gebied is bos- en graslan­drijk met hier en daar vochtigeplekken en licht heuvelachtig. Viaenkele uitkijkposten kunnen de die­ren in hun dagelijks doen geobser­veerd worden. Jaarlijks worden indit park ongeveer 10 kalveren ge­boren. De mannelijke kalverenworden, zodra dat mogelijk is,overgeplaatst of geruild met ande­ren parken. Een stier kan tot 1000kilo wegen; de twee stieren die wijzagen wogen elk zo’n 800 kilo. Hetformaat van een koe steekt hierschril tegen af.De dieren worden bijgevoerd, maarwel zo dat de stieren wat extra krij­gen en zo langer bezig zijn om tevoorkomen dat ze anders de koeienen kalveren wegjagen van de voer­plaatsen. Opvallend aan deze die­ren zijn de de enorme kop- enborstpartij ten opzichte van de restvan het lichaam. Daar moet tochwel een enorme partij spieren ach­ter zitten.Wat we in het Müritz NationalPark en omliggende streken ookveel zagen, maar dan wel vrij in

veld en bos, waren herten en reeën.Ze hebben hier de ruimte en krijgende gelegenheid om vrij rond telopen. We zagen dan ook regelma­tig groepen herten en reeën die zichuit het bos waagden en zich op vel­den en weilanden tegoed deden.Volgens ons leven ze toch wel ineen luilekkerland. Er zijn naast debossen ook grote velden en graslan­den die niet door de boeren ge­bruikt worden. Daar staan dan bij­voorbeeld kleine bosjes op, afge­wisseld met vochtige stukken land,omringd door hoog gras en strui­ken. Bij zo’n veld zagen we aan derand een mannetjeshert met eenmooi groot gewei. Dat zal wel goedvan pas komen als hij in het najaarzijn concurrenten partij zal moetengeven. Ook zagen we Kraanvogelssamen met een groepje herten. Zelfsde Vos is hier kind aan huis zoalswe konden constateren. Dierenkrijgen in het Müritz NationalPark voldoende ruimte om te leven.

Europese bison (foto: Tom Storcken)

15

Page 16: Observatie - Kringloop

Waterjuffer in zonnedauw

Aangelokt door de schittering en geur van de klierdruppels, zit de waterjuffer onherroepelijk gevangen. Reedsbuigen zich de blaadjes met daaraan het kleverig verteringsvocht, richting insect. Het is een vette buit voor deKleine zonnedauw; pas na dagen heeft ze alle voedingsstoffen opgenomen en rest alleen het jufferhuidje. Burb.

Marianne Vos

 

LANDSCHAPSVERENIGING

De Kringloop Linne

Indien onbestelbaar retour: De Kringloop Linne, Burton Jostweg 7, 6041 PG Roermond