Mol sloothaak 2014 handleiding observatie kievitskuikens

11
In het kader van het pilotproject ‘Kansen voor de kievit’ is met de ervaringen van vrijwilligers deze gestandaardiseerde telmethode ontwikkeld om het broedsucces van de kievit te monitoren Maart 2014 R. de Mol & J. Sloothaak Handleiding voor observatie van kievitkuikens

description

 

Transcript of Mol sloothaak 2014 handleiding observatie kievitskuikens

Page 1: Mol sloothaak 2014 handleiding observatie kievitskuikens

In het kader van het pilotproject ‘Kansen voor de kievit’ is met de ervaringen van vrijwilligers deze gestandaardiseerde telmethode ontwikkeld om het broedsucces van de kievit te monitoren Maart 2014 R. de Mol & J. Sloothaak

Handleiding voor observatie van kievitkuikens

Page 2: Mol sloothaak 2014 handleiding observatie kievitskuikens

2

Inhoudsopgave

1. Wat gaat er vooraf aan het observeren? ............................................................................................ 3

2. Wanneer kan ik gaan observeren? ...................................................................................................... 3

3. Waar let ik op tijdens het observeren? ............................................................................................... 4

4. Hoe worden gegevens verwerkt na het observeren? ......................................................................... 6

5. Hoe worden gegevens ingevoerd op Internet? ................................................................................... 8

6. Stappenplan ......................................................................................................................................... 9

Referentiebeelden Kuikenleeftijden ..................................................................................................... 11

Page 3: Mol sloothaak 2014 handleiding observatie kievitskuikens

3

1. Wat gaat er vooraf aan het observeren? Voordat u gaat beginnen met het observeren zijn er natuurlijk enkele zaken waar van tevoren over moet worden nagedacht. Deze zullen in dit eerste hoofdstuk besproken worden. U kunt het beste op een speciale bijeenkomst de afspraken en zaken over het observeren van kievitkuikens bespreken. Op dat moment is de gehele weidevogelgroep bijeen. Ten eerste moet er worden nagedacht over de grootte van de loopgroepjes. Afgaand op de grootte van de looproute, kan men voor de percelen waarbij wordt geobserveerd het beste een groep van 2-3 personen maken. Met een kleine groep verkleint u de kans op het verstoren van aanwezige kieviten. Met een kleine groep is het ook makkelijker de focus op het observeren te houden, zodat de rest van de groep zich bezig kan houden met het beschermen. Het is belangrijk dat het vaste personen zijn die de observaties uitvoeren en invoeren op internet. Wanneer binnen het seizoen de personen die dit uitvoeren steeds wisselen kunnen hierdoor grote interpretatieverschillen ontstaan. Het is daarom het beste dat het hele seizoen met dezelfde personen wordt gelopen, om verschillen in de observatiegegevens zo klein mogelijk te houden. Denkt u er ook aan dat er een duidelijke afspraak wordt gemaakt over eventuele ziekte of afwezigheid binnen het groepje. Er wordt aangeraden één extra-persoon aan te wijzen die in dat geval meeloopt. Indien u van plan bent of het u leuk lijkt om een referentieperceel op u te nemen en hierop observatie’s wil uitvoeren, is het verstandig om van tevoren hierover al de volgende zaken te bespreken. Ten eerste moet er voor een geschikt perceel worden gekozen. Dit moet voldoen aan enkele voorwaarden. Natuurlijk is het het beste wanneer u een perceel uitkiest waarop u weet dat er vorig seizoen ook goed gebroed is. Ook moet er besloten worden hoeveel tijd hieraan besteed moet worden. U hoeft niet 30 minuten per observatie aan het referentieperceel te besteden. Wat eigenlijk het belangrijkst is, is dat u doorgeeft hoeveel van de uitgekomen kuikens er vliegvlug worden. Dit percentage kan dan vergeleken worden met een perceel waar een maatregel is getroffen. Zo kan er goed worden vergeleken, of de maatregelen die worden getroffen in het project ‘Maatregelen voor de kievit op bouwland’ zorgen voor een verhoogd percentage van vliegvlug wordende kuikens. Denk ook vooral na of u dit seizoen met de GPS gaat werken. Het is misschien af en toe lastig in gebruik voor u, maar het geeft een bron van informatie en zorgt voor effectievere nestbescherming. GPS gebruik is effectief voor het invoeren op de internetapplicatie. Zo komen de coördinaten van de nesten snel beschikbaar. Dit kan zorgen voor betere samenwerking met de boer en loonwerkers. Er is voor hen een speciale app ontwikkeld, die ervoor zorgt dat ze een waarschuwing binnen krijgen op hun mobiel wanneer ze tijdens het bewerken van het land dicht in de buurt van een nest komen. Via deze weg kan een groot aantal nesten gered worden tijdens de bewerking van het land. Hoe meer nesten er worden ingevoerd via GPS, hoe minder er zullen worden omgeploegd!

Samengevat: 1. Vorm een loopgroep van 2-3 vaste personen, die zich volledig kunnen focussen op de observatie. 2. Maak duidelijke afspraken over vervanging, het lopen van de ronde en het referentieperceel. Dit zorgt voor een goed verloop van het gehele seizoen. 3. Gebruik een GPS voor het vastleggen van coördinaten van de nesten.

De weidevogelbeschermer in zijn natuurlijke habitat! Een groepje van 3 personen die zich uitsluitend met observeren

bezig houden is het meest ideaal.

Page 4: Mol sloothaak 2014 handleiding observatie kievitskuikens

4

2. Wanneer kan ik gaan observeren? In dit deel zal besproken worden wat de beste momenten zijn om de observaties uit te voeren. Om te beginnen is het belangrijk te weten dat het observeren van kievitkuikens pas echt intensief en consistent hoeft te zijn wanneer er kuikens gesignaleerd zijn. Eerder beginnen mag natuurlijk altijd, en wordt in de meeste gevallen ook gedaan. Het is erg belangrijk om de nesten te vinden voordat de kuikens uitkomen. Wanneer deze zijn gevonden kunt u na de ongeveer 28 dagen broedtijd beginnen met het observeren van de kuikens. Wanneer u niet precies weet wanneer de nesten uitkomen, omdat u ze gedurende de broedtijd heeft gevonden, hou het dan bij uw eigen observatieritmiek. 5 dagen vroeger of later zullen er in deze gevallen niet toe doen. Wanneer u gebruik maakt van het monitoringsformulier om het overlevingspercentage van de kuikens bij te houden, wordt u aangeraden in ieder geval één keer per week bij deze percelen te gaan kijken. Dit geeft voldoende beeld over het uiteindelijk vliegvlug worden van een bepaald aantal kuikens. Vaker dan 1 keer per week lopen mag natuurlijk altijd! Maar u hoeft de gegevens van de overige looprondes niet mee te nemen op het formulier; het is de bedoeling dat daarop een momentopname wordt ingevuld. Het beste moment om te lopen is tussen 2-3 uur voor zonsondergang. Door de warmte van de zon zijn er op dat moment nog veel insecten actief. Deze insecten fungeren weer als voedsel voor de pullen en kuikens, welke dan ook meer actief om een paar van deze insecten te verorberen. Mocht deze tijd niet goed voor u uitkomen, is 2-3 uur na zonsopkomst het meest geschikt.

Kievitkuiken bij zonsondergang op zoek naar insecten

Samengevat: 1. De observatieronde kan het beste plaatsvinden vroeg in de ochtend of vroeg in de avond en 1 keer per week voor dit project. 2. Men kan het best beginnen met observeren van de kuikens na de berekende 35 dagen dat het nest moet uitkomen.

Page 5: Mol sloothaak 2014 handleiding observatie kievitskuikens

5

3. Waar let ik op tijdens het observeren? Tijdens het observeren zijn er enkele zaken waar u rekening mee moet houden. In het komende hoofdstuk worden enkele hiervan toegelicht en wordt er geprobeerd een goed houvast te geven bij het observeren. De meeste observaties worden uitgevoerd tijdens een loopronde, maar heeft u er wel eens aan gedacht met de auto te gaan? Door met de auto te gaan zorgt u voor minder onrust bij de kievitfamilies, die er aan gewend lijken te zijn. Zoals weidevogelgroepen zelf al aangeven lijken de ouders sneller alarm te slaan wanneer ze een loopgroep aan zien komen, dan bij een auto vol met observerende vrijwilligers Hier kunt u rekening mee houden door bijvoorbeeld 1 keer in de week de observatieronde uit te voeren met de auto. Wanneer u lopend gaat, maar ook met de auto natuurlijk, is het erg belangrijk dat u zoveel mogelijk op de weg die naast het perceel ligt blijft en het perceel zelf niet betreedt. Dit vanwege de rust van de kievitfamilie, maar ook om de kans te verkleinen dat u met sporen en geuren predatoren naar de families lokt. U mag alleen het veld in gaan wanneer de familie zich niet laat zien en u er niet zeker van bent dat ze er nog zit. Zo kunt u door het gedrag van de oudervogels achter het aantal gezinnen komen. Er wordt aangeraden dit pas te doen na 2 opvolgende dagen, waarop u geen kuikens heeft gezien Er wordt aangeraden om bij het perceel waar de maatregel wordt toegepast een half uur te observeren. Mochten u de kuikens binnen de 2 opvolgende dagen nog niet hebben gezien, dan mag u overgaan tot een alarmtelling. Mochten de oudervogels na de alarmtelling nog niet gespot zijn, dan kunt u er vanuit gaan dat de familie zich verplaatst heeft of dat de kuikens gepredeerd zijn. Wanneer het aantal kuikens moeilijk te tellen is, moet er in plaats van het minimum aantal, een geschat aantal worden gegeven. Dit kunt u bepalen met behulp van de resultaten van voorgaande weken. Het is niet altijd eenvoudig om de leeftijd van de kuikens in te schatten. Als hulpmiddel is op de achterkant van de compacte versie van deze gebruiksaanwijzing (zie blz8) een tabel met foto’s te vinden. Op de foto’s zijn kuikens te zien van de leeftijden die op het monitoringsformulier ingevuld moeten worden. Deze foto’s kunt u als referentie gebruiken bij het schatten van de leeftijd van de kuikens. Hiernaast ziet u een voorbeeld van een bedrijf, met een perceel waarop een maatregel is toegepast. Hierop staat weergegeven tot waar u de kuikens mee mag tellen op het monitoringsformulier. De aangrenzende percelen van het perceel met de maatregel, mogen worden meegenomen op het formulier. De percelen die rood zijn weggestreept, liggen ongeveer 2 percelen verderop. Deze hoeft u niet mee te nemen, ook niet wanneer de kuikens zich hiernaartoe verplaatsen. Want mocht dit het geval zijn, dan blijkt er iets mis te zijn met de maatregel, en dat willen we natuurlijk graag weten. Wanneer u een referentieperceel observeert, wordt aangeraden op dezelfde manier te observeren. Kies een hoofdperceel en neem de percelen die daar direct aan grenzen mee op het monitoringsformulier. Het hulpmiddel wat altijd wordt aangeraden is een verrekijker. Dit is het basis gereedschap voor elke vogelaar. Het is ook aan te raden dat er iemand per observeergroepje de beschikking heeft over een telescoop. Dit kan vooral nuttig zijn bij de groepen waarbij het perceel verder dan 100 meter van een goed begaanbare weg ligt. Zoals al eerder is aangegeven is een GPS-apparaat gemakkelijk om de

Page 6: Mol sloothaak 2014 handleiding observatie kievitskuikens

6

plaats van nesten door te geven In gevallen wanneer u moeite heeft met het terugvinden ook, maar het is verder geen noodzaak. De gegevens kunt u het beste bijhouden op het monitoringsformulier met een bijbehorende veldkaart waarop u de geografische plaats van de kuikens kunt intekenen. De plaats van de kuikens geeft ons veel informatie over de habitatvoorkeur, waarmee natuurlijk ook gekeken kan worden of ze gebruik maken van de getroffen maatregelen. Het is voor dit project niet de bedoeling de resultaten bij te houden in het vrijwillige weidevogelbescherming administratieboekje, omdat er veelal onduidelijkheden ontstaan wanneer men later de gegevens wederom opzoekt. Ook is er gewoonweg niet genoeg plaats om alle gegevens op te schrijven. Vanwege de vele tekst is het misschien wat moeilijk om alle stappen te zien, vandaar dat ze hieronder nog op een rij worden weergegeven:

- Maak uw ronde lopend of met de auto. Wanneer u vanuit de auto observeert heef u minder kans op het verstoren van de kievitfamilies.

- Denkt u aan uw standplaats wanneer u bij het perceel aankomt. Ga tijdens het observeren zo verdekt mogelijk staan, zodat u voor zo min mogelijk onrust zorgt voor de kievitfamilies. Denk ook aan uw eigen geluidproductie.

- Observeer niet langer dan 30 minuten per perceel. Zijn de kuikens binnen deze tijd niet gezien, keer dan de volgende dag terug en observeer opnieuw. Indien de kuikens bij deze observatie wederom niet gezien worden, dan moet u ze als gepredeerd of verhuisd beschouwen.

- Schat de leeftijd van de kuikens. U kunt hierbij gebruik maken van de referentie foto’s op de achterkant van het monitoringsformulier, waarop ook al deze stappen nog een keer kort zijn weergegeven.

- Wanneer het aantal kuikens moeilijk te tellen is, geef dan een zo goed mogelijke schatting.

- Vul de gegevens in op het monitoringsformulier, en houd indien mogelijk de geografische plaats van de gespotte kuikens bij op een veldkaart. Zo kan bepaald worden of de habitatvoorkeur van de kuikens uitgaat naar percelen met een maatregel.

- Voer na afloop van de observatieronde de gegevens in. Dit wordt uitgebreid besproken in de volgende hoofdstukken.

Samengevat: 1. Leg de ronde waar mogelijk af met een auto. 2. Nader voorzichtig en zorg voor zo min mogelijk overlast. 3. Observeer het perceel maximaal 30 min.

En weer een legsel op kaart!

Page 7: Mol sloothaak 2014 handleiding observatie kievitskuikens

7

4. Hoe worden gegevens verwerkt na het observeren? Nadat de observaties zijn uitgevoerd, begint voor velen van u het lastige gedeelte. Dit niet alleen omdat een steeds groter deel hiervan digitaal wordt, maar ook omdat er nogal wat onduidelijkheden zijn over het invullen van het monitoringsformulier. Deze onduidelijkheden zullen zo goed mogelijk verhelderd worden in dit hoofdstuk. Na het observeren kunt u het beste meteen de gegevens invoeren op de internetapplicatie en invullen op het monitoringsformulier (nog beter is het wanneer u dat al tijdens uw veldbezoek invult). Het formulier is te downloaden op www.brabantslandschap.nl/ons-werk/advies-en-subsidie/subsidiemogelijkheden/subsidie-soortenbeleid/documenten-kansen-voor-de-kievit. Op deze manier voorkomt u het vergeten van resultaten of iets dat u opviel. Bovendien kunt u met vragen dan meteen bij het Brabants Landschap terecht en kunnen indien nodig problemen acuut worden opgelost. Hieronder ziet u een voorbeeld van het monitoringsformulier met daarop punten aangegeven waarbij het in het verleden fout ging. Let u hier bij het invullen extra goed op!

Let u er goed op dat u de juiste gegevens op het juiste formulier invult. In dit geval dus voor het perceel met de maatregel en niet het referentieperceel. Probeer, naast het aantal gezinnen, zo goed mogelijk het aantal kuikens in te vullen. Maak desnoods een schatting. Vul hier altijd iets in! Als u geen kuikens heeft gezien, vermeld dan 0, ? of ‘Niets’. Mochten niet alle gegevens hierbinnen passen, vul dan om de 2 weken in. Vul hier in welke extra maatregelen u heeft genomen, zoals het verjagen van kuikens bij het bewerken van een perceel of vangen bij werkzaamheden. Gelieve de kuikens/nesten van andere vogelsoorten die zijn gespot en andere opvallende zaken hier in te vullen, en niet in bovenstaande tabel.

Page 8: Mol sloothaak 2014 handleiding observatie kievitskuikens

8

5. Hoe worden gegevens ingevoerd op Internet? Nadat het monitoringsformulier is ingevuld, komt er voor velen van u een lastige taak: het invoeren van de gegevens op de internetapplicatie. Hier zal om die reden extra aandacht aan worden gegeven, door stap voor stap uit te leggen hoe u de gegevens precies kunt invoeren. Het invullen van losse waarnemingen van kuikens, wat een nieuw onderdeel is, zal ook worden uitgelegd. Eerst wordt het invullen van de nestgegevens zelf uitgelegd, door stap voor stap aan te geven wat er moet gebeuren om een nest juist in te voeren in de applicatie. 1. Ga naar http://inlog.weidevogelbescherming.nl/login en voer het, van uw groepscoördinator

ontvangen, wachtwoord en gebruikersnaam in. 2. Klik onder het kopje ‘Invoeren van gegevens’, wat u aan de linkerkant van de pagina kunt vinden,

op ‘Legsel – per individueel legsel’ wanneer u individuele nesten wilt invoeren. Nadat u dit heeft uitgevoerd ziet u de een lijst van de deelnemende bedrijven. Klik op het bedrijf waarop u het legsel heeft waargenomen.

3. In de selectiebalk komt het jaartal te staan en uw weidevogelgroep. In het hokje ernaast kunt u uit de deelnemende bedrijven, het bedrijf selecteren waarop het legsel is gevonden.

Bij het desbetreffende bedrijf klikt u op het groene plusje/kruisje, waarna u het volgende scherm te zien krijgt.

4. Controleer bij nummer 1 of u het juiste bedrijf heeft gekozen. Voer de informatie over perceel en

de controledatum zo goed mogelijk in. 5. Vul bij 2 uw coördinaten in. Mocht u deze niet kennen, dan kunt u met de linkermuisknop op de

juiste plek op het kaartje klikken. 6. De resultaten bij 3 kunt u nog altijd aan het einde van het seizoen of de nestperiode invullen. Dit

kunt u doen door bij uw lijst (welke u te zien krijgt wanneer u op “Individueel” klikt in de blauwe balk) het ingevoerde nest te selecteren. Klik dan op het potloodje wat voor het nest staat en u kunt de gegevens invullen en de overige aanpassen.

7. Bij 4 kunt aangeven of het legsel daadwerkelijk is beschermd bij werkzaamheden. Klik op Ok en uw gegevens worden opgeslagen. U kunt nu het volgende nest voeren. Begin hiervoor bij stap 1.

1 2

3

4

Page 9: Mol sloothaak 2014 handleiding observatie kievitskuikens

9

Wat nieuw voor u zal zijn, is het invoeren van de geografische plaats van de gespotte kuikens. Wanneer deze rechtstreeks worden ingevoerd in de applicatie, wordt de plaats van de kuikens weergegeven op het kaartje. Via deze methode wordt het voor ons snel duidelijk of de kuikens in de buurt zitten van /of op de getroffen maatregel komen. Dit is een nieuwe bron van informatie. Wanneer u de volgende stappen afloopt, zal het moeten lukken om de gegevens van de kuikens in te voeren op de internet applicatie. De volgende stappen zijn voor het invoeren van één kuiken:

1. Klik onder het kopje ‘Invoeren van gegevens’, wat u aan de linkerkant van de Homepagina kunt vinden, op ‘Waarnemingen weidevogels.’

2. Kies in de selectiebalk het bedrijf waarop, of wat in de buurt licht van de waarnemingen die u wilt invoeren. Hierna komt er een kaartje binnen de applicatie te staan. Overal op dit kaartje kunt u uw gedragswaarnemingen plaatsen.

3. Verschuif het kaartje naar het perceel waarop u uw waarneming deed 4. Klik op het perceel op de plaats waar u het kuiken heeft waargenomen. Probeer dit zo

precies mogelijk te doen. Er komt een ballonnetje te staan op de plaats waar u heeft geklikt, met het onderstaande vak erboven. Wanneer het ballonnetje niet op de gewenste plaats is gezet, kunt u dit verschuiven door erop te klikken en met ingehouden muisknop het ballonnetje te verschuiven.

5. Voer bij soort natuurlijk kievit in. Bij het gedrag kunt u naast het waargenomen gedrag, nu

ook invullen dat u een kuiken van een heeft waargenomen. 6. Wanneer u dit juist heeft ingevuld kunt u op “Verzenden” klikken en wordt uw waarneming

opgeslagen. U kunt nu uw volgende waarneming invoeren. Nadat al deze stappen zijn uitgevoerd, kunt u voor controle op het kaartje kijken of alle waarnemingen goed zijn ingevuld en of de plaats daarvan juist is.

Wanneer de handleiding volledig is gevolgd, zijn uw waarnemingen gegarandeerd bruikbaar. U hebt alle stappen doorlopen die ervoor zorgen dat wij en u zo goed mogelijk kunnen uitzoeken hoe het met de kievitkuikens gesteld is. U bent door uw ervaring met deze handleiding klaar voor het volgende seizoen om het dan wederom op dezelfde manier uit te voeren. Zo kan er jaar na jaar een goede vergelijking worden getrokken. Vergeet niet zowel uw monitoringsformulier van het perceel met een maatregel, als het formulier voor het referentieperceel op te sturen. Dat is net zo belangrijk! Bedankt voor uw hulp en geniet van het seizoen!

Samengevat: Volg de bovenstaande stappen op, om op een goede manier de kuikenwaarnemingen in te voeren.

Bedankt voor uw hulp en geniet van het seizoen!

Page 10: Mol sloothaak 2014 handleiding observatie kievitskuikens

10

6. Stappenplan

Page 11: Mol sloothaak 2014 handleiding observatie kievitskuikens

11

Referentiebeelden Kuikenleeftijden

Kuiken 1 week oud

Kuiken 2 weken oud

Kuiken 3 weken oud

Kuiken 4 weken oud