Oabjm - Rijksoverheid.nl · Brazilfë, Rusland, Argentinie en Zuid-Afrika); • Landen die...
Transcript of Oabjm - Rijksoverheid.nl · Brazilfë, Rusland, Argentinie en Zuid-Afrika); • Landen die...
iii rri fJ Notitie beleid en proces M0U’s met buitenlandsebelastingdiensten
In de vergadering van het MT Belastingdienst van 5 december 2011 is de Notitiebeleid en proces m.b.t. de voorbereiding, implementatie en evaluatie vanmemoranda of understanding fM0U’s) met buitenlandse belastingdienstenbehand&d en in principe akkoord bevonden. Het MT heeft echter wel een aantalvragen. Deze zijn de volgende:
1. Is er afstemming met BuiZa over de prioritaire landen?2. Heeft het aanvaarden van deze notitie gevolgen voor de processen van de
Belastingdienst? En voor het portfolio?3. Is er afstemming met F1OD en Douane over hun MoU’s (Bij flOD met
V8J)? Is er een verbinding tussen toezicht en opsporing?4. Deze MoU’s lijken zich te richten op inkomsten uit arbeid; gelden ze ook
voor inkomsten uit vermogen c.q. zijn daar regelingen voor?5. Hoe is geregeld dat knelpunten worden gesignaleerd?
Het MT heeft aangegeven dat u aan de hand van de antwoorden opbovengenoemde vragen de notitie del9nitief kunt maken. Deze zijn inmiddels inhet Afstemmingsoverleg besproken en de antwoorden treft u hieronder aan.
1. Afstemming met BuiZaOver de onderhavige notitle heeft geen afstemming plaatsgevonden met hetministerie van Buitenrandse Zaken. In het verleden en over de voorgaande notitie,waarvan de onderhavige een actualisering is, is dat wel gebeurd. De stelling vanBuiZa is steeds dat de verschillende ministeries vrij zijn vanuit hun vakgebied metadministraties van andere landen MoU’s aan te gaan. 00k het ministerie vanFinanciën is dus vrij in de keuze en prioritering van landen. Het gaat erom dat wij— redenerende vanuit o.a. de behoeften van de Belastingdienst — zeif kunnenbepalen welke landen voor ons de juiste partners zijn om mee samen te werken.Dit betekent uiteraard niet dat mag worden gehandeld in strijd met hetbuitenlands beleid van de regering. Om die reden worden M0U’s met bijzondere ofgevoelige landen altijd aan BuiZ voor een toets voorgelegd. Jt 1OIa 1O2.aWob IvoorMoU’s met EU-Iidstaten geldt dat uiteraard niet. Voor deze lijn is onlangs nog eensbevestiging gekregen van de Directie Juridische Zaken (DJZ) van BuiZa.
2. Gevofgen voor processen 8elasingdienstAangezien de onderhavige notitie een actualisering is van een voorgaande notitieCult 2005) en er geen sprake is van echt nieuw beleld, heeft de aanvaarding vaneerstgenoetnde notitie geen gevolgen voor de processen van de Belastingdlenst.Uiteraard dienen de ult nleuwe MoU-landen te ontvangen belastlnggegevens teworden verwerkt in de systemen van de Belastingdienst (o.a. invoer in RIS), maar
document nr. 1 bij2019-0000044712
Ministerie van Financiën
Aan Directoraat-GenerIBelastingdfenst
Inlichtingen
Oabjm16 februañ 2012
Auteur
Paglna 1 van 3
dit is niet lets nieuws. Dat gebeurt reeds jaren met gegevens van bestaande MoUlanden. Voor het portfoflo iijkt aanvaarding van de notitie evenmin gevolgen tehebben. Er behoeven immers geen nieuwe IT-systemen te worden ontwikkeld.
3. Afstemming met FIOD en Douane; verbinding tussen toezicht en opsporingDe onderhavige notitie heeft slechts betrekking op het sluiten van M0U’s metandere landen op het terrein van administratieve samenwerking in belastingzaken(blauw). De kern van de MoU’s betteft de automatische uitwisseling van fiscaleinlichtingen. De gegevens worden overwegend gebruikt in het toezichtproces.De FIOD en Douane sluiten eveneens met andere landen MoU’s, zij het in een veelbepetkter mate. De MoU’s van de FIOD hebben vooral betrekking opsamenwerking in de sfeer van opsporing, uitwisseling van best practices entechnische samenwerking, zonder dat over en weer verplichtingen wordengeschapen. De MoU’s van de Douane zijn vooral gericht op de implementatie vanmet andere landen gesloten douaneverdragen (o.a. aanwijzing van bevoegde
4 4 4autoriteiten). Hoewel er af en toe contacten zijn, vlndt geen formele afstemming ac i. I V’JOplaats met de FIOD en Douane over de afsluiting van de blauwe MoU’s. Dezeorganisatieonderdelen zijn overigens wel op de hoogte van het beleid en hetafsluiten van concrete M0U’s. Daarover worden zij ca. geInformeerd via hetperiodieke bel&dsmatige overleg Wederzijdse Bijstand, waarin zij zijnvertegenwoordigd. Omgekeerd wordt DGSeI overigens niet structureel op dehoogte gehouden van het sluiten van MoU’s door de FIOD en Douane.
______________
In de praktijk worden de uit het buitenland ontvangen gegevens, die zijn bedoeldvoor het toezichtproces, soms ook gebruikt voor de opsporing. Dat gebeurtvoornamelijk in projecten, zoais in het Project Buitenlands Vermogen. Wellicht zoudat op een meer structurele basis moeten plaatsvinden.
4. Inkomsten uit arbeid en vermogenDe MoU’s gelden zowel voor inhichtingen over inkomsten uit arbeid als uitvermogen. Voor de informatie-uitwisseling over bankgegevens binnen de EUbestaat in prlncipe de Europese Spaarrenterichtlijn (m.u.v. Luxemburg enOostenrijk). De verschiflende categorieen inlichtingen worden exphdet opgesomdin het MoU, zodat elk land precies weet welke verplichtingen het heeft. Nederlandis niet in staat bepaalde gegevens te leveren, terwiji wij die wel uft andere landenontvangen (buy, royalty’s, dividenden en vermogenswinsten). Door een ruimeinterpretatie van het wederkerigheidsbegrip hoeft dit geen probleem te zijn.Overigens zal Nederland in de toekomst waarschijnhijk wel informatie overdividenden aan het buitenland kunnen verstrekken.De MoU’s zijn veelal gebaseerd op de Europese Richtlijn administratievesamenwerking en/of met de betreffende landen gesloten belastingverdragen,waarin de verschillende inkomenscategorleen (zowel arbeid als vermogen) wordenvermeld.
5. Signalering knelpun tenKnelpunten bij de inlichtingenuitwisseling worden in de praktijk gesign&eerd doorde betrokken medewerkers van de CLO in Almelo, die is aangewezen als deofficiële bevoegde autoriteit voor o.a. de automatische uitwisseling van fiscaleinhichtingen. Over deze knelpunten kunnen zij direct contact opnemen met dedesbetreffende buitenlandse collega’s. Mocht dit geen resultaat opleveren, danworden deze knelpunten besproken In het Afstemmingsoverleg MoU’s. Dit kanresulteren in een contact van DGBeI met het buitenland.Overige knelpunten, zoals o.a. het daadwerkelijke gebruik van de gegevens in deprocessen van de Belastingdienst, worden eveneens gesignaleerd en besproken ingenoemd Afstemmingsoverleg, waaraan o.a. de LTO deelneemt. Veelal moeten
Paglna 2 van 3
deze problemen — vanwege hun complexiteit - elders en op een ander niveauworden opgelost.
VoorstelMet het vorenstaande is getracht de door het MT gestelde vragen zo goedmogelijk te beantwoorden. U wordt verzocht op basis daarvan formeet in testemmen met de Notitie beleid en proces m.b.t. voorbereiding, implementatie enevaluatie van MoU’s met buitenlandse belastingdiensten en deze te paraferen.
Pagma 3 van 3
Ministerfe van Financiën
document nr. 2 bij2019-0000044712
TER BESLISSINGDirectoraat-Generaal
Aan BelastingdienstHet Managementteam Belastingdienst Xnhichtinen
notitieDatum20 november 2011
NotitienummerDGS/201116994 N
RubriekInternationaal weder2ijdsebijatand
Auteur
Besllssing
a. In to stemmen met intensiveñng van de relaties op het terrein van dewederzijdse bijstand in be)astingzaken d.m.v. bilaterale afspraken (M0U’s) metde volgende categorieën van landen:
• EU-Iidstaten (waaronder ook de kandklaat-Iidstaten)• Emigratie- en immigratielanden (zoals Australië, de VS, Canada,
Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika, Israel, Suriname, Aruba, Curacao, St.Maarten, Turkije en Marokko);
• Financieel-economisch belangrijke partnetlanden (naast de EUIidstaten en de VS kan worden gedacht aan China, Zwitserland,Noorwegen, Japan, ZulU-Korea en opkomende economieën als India,Brazilfë, Rusland, Argentinie en Zuid-Afrika);
• Landen die anderszins politiek van belang zijn (zoals dezogenaamde Kiesgroeplanden). Aangezien een aantal van doze landenvanuit het oogpunt van wederzijdse bijstand van minder belang zijn voor deNederlandse Belastingdienst, zal in beginsel niet door do Belastingdiensthet initiatief worden genomen tot het intensiveren van de WB-relaties.
b. In te stemmen met het voorstel om als gevolg van het inwerkingtreden van de
Beleid en proces m.b.t. voorbereiding, implementatie enevaluatie van memoranda of understanding (MoU’s) metbuitenlandse belastingdiensten
VanCluster FisaIiteTt
Kopie aanAfstemmingsoverleg MoU’s
Bhjiagen
Pagina ivan 15
nieuwe Richtlijn administratieve samenwerking een ander model voor MoU’s te
hanteren voor EU-Iidstaten dan voor derde landen en uiterlijk 1 januari 2014 aan
EU M0U-partners de vraag voor te leggen of men aanpassing van het MoU
wenst
c Te bevestigen dat het in paragraaf 5 van de toelichtrng beschreven proces van
voorbereiding, implementatie en evaluatie van MoU’s ook in de toekomst
gevolgd blijft worden.
Toelichting
1. Inleidinc
In oktober 2005 is door de toenmalige Procesportefeulile Rechtstoepassing een
beleidsnotitie vastgesteld met betrekking tot de landen waarmee nadere bilaterale
atspraken zouden moeten worden gemaakt op het terrein van wederzijdse
adm inistratieve bijstand in belastingzaken, voornam elijk over autom atische
inlichtingenuitwisseling. Deze afspraken werden en warden vastgelegd in
zogenaamde memoranda of understanding (M0U’s). Genoemde beleidsnotitie was
een uitvloeisel van het in 2004 door voormalig B/CPP opgestelde Rapport
tnternationate Gegevensuitwissellng (IGU) en de daarin opgenomen
aanbevelingen. Dit rapport had giobaal genomen betrekking op de uitvoering van
met buitenlandse belastingdiensten gesloten M0U’s, het gebruik van de op basis
daarvan inkomende en uitgaande automatische gegevensstromen en het in beeld
brengen van de behoefte van gegevens uit het buitenland. In genoemd rapport
werden diverse aanbevelingen gedaan voar de totstandkoming en het afsluiten van
M0U’s.
In bovenvermelde notitie werden het beleid ten aanzien van het aangaan van
MoU’s en het daaraan voorafgaande voorbereidende proces, aismede het daarna
te volgen implementatieproces beschreven. Daarbij kwam met name ook de vraag
aan de orde hoe bij het afsluiten van nieuwe MoU’s meet rekening kon warden
gehouden met de bij tie Belastingdienst levende behoeften.
Aan tie uitvoering van het hiervoor bedoelde beleid wordt nog steeds gewerkt en
dat beteid is voor een belangrijk deel oak nog actueel. Toch hebben zich in de
afgelopen vijf jaar ontwikkelingen voorgedaan, die ertoe nopen dat het beleid
enigszins wordt bijgesteld. Daarbij kan worden gewezen op de onlangs tot stand
gekomen nieuwe Europese Richtli]n administratieve samenwerking op het gebied
van de directe belastingen (Richtlijn 201 1/16/EU van 15 februari 2011), die
gevolgen heeft voor de automatische inlichtingenuitwisseling tussen EU-lldstaten
waardoor oak de MoU’s met die landen gedeeltelijk een andere inhoud zullen
moeten krijgen dan die met derde landen, alsmede op de aan het parlement
toegezonden Notitie internationaal verdragsbeleid, waarin wordt aangegeven dat
nieer zal worden ingezet op spontane en automatische inlichtingenuitwisseling met
Pagina 2 van 15
verdragspartners. Verder heeft tie RAD dit jaar een rapport uitgebracht over hetptoces van internationale inhichtingenuitwisseling (het zogenaamde IGU-proces) enhebben zich in de organisatie van tie Belastingtiienst veranderingen voltrokken.Tot slot heeft het Forum on Tax Administration van do OESO eind 2010 het rapportJoint Audits gepubliceerd, waarbij is afgesproken dat tie joint audit door tiebeiastingdiensten zal worden in- en uitgevoerd. Daartoe heeft B/LKB voor tieNederlandse situatie tie opdracht gegeven een voorstel voor eon pilot uit to
werken. Afhankelijk van de uitkomsten van deze pilot kan het nodig zijn het tehanteren MoU-model aan to passen.
In deze notitie wordt in paragraaf 2 in het kort ingegaan op het theoretisch kader entie tot nu toe gehanteerde vormen van bilaterale afspraken met buitenlandse
belastingdiensten (waaronder M0U’s). In paragraaf 3 wordt weergegeven met
welke landen momentee) bilaterale afspraken zijn gemaakt. In paragraaf 4 wordtvervolgens een schets gegeven van de categorieën van landen waarmee in tietoekomst MoU’s zouden kunnen worden aangegaan en de gevolgen van tienieuwe EU-regelgeving voor tie inhoud van MoU’s. In paragraaf 5 wordt ingegaanop joint audits en paragraaf 6 is tenslotte gewijd aan tie processen die betrekkinghebben op do voorbereiding, implementatie en evaluatie van MoU’s binnen tieBelastingdienst. Bij de beschrijving van de processen wordt aandacht besteed aande vraag in hoeverre kan worden gewaarborgd dat in MoU’s voldoende rekeningwordt gehouden met de behoeften van de Belastingdienst.
2. Theoretisch kader en vormen van bilaterale afspraken
Wat is wederzUdse bijstand
Op basis van bilatetale en multilaterale verdragen en Europese regelgevingverlenen landen elkaar in belastingaangelegenheden wederzijdse administratievebijstand. Het kan daarbij gaan om internationale inlichtingenuitwisseling t.b.v. deheffing van belastingen en om bijstand bij tie invordering van belastingen.Wederzijdse bijstand is uiteintielijk bedoeld ervoor te zorgen dat
belastingplichtigen, waar zij oak wonen of werken, hun fiscale verplichtingennakomen in tie landen die daar recht op hebben. Het gaat dus vooral om eeninstrument om de juiste heffing en invordering to bewerkstelligen en om tie
compliance van belastingpllchtigen te bevorderen. Dit laatste gebeurt in Nederlando.a. via handhavingsregie, waarbij door tie Belastingdienst instrumenten wordeningezet om het nalevingsgedrag van burgers en bedrijven te vetbeteren en goedgedrag te ondersteunen.
Voor een belangrijk deel is het verlenen van wederzUse bijstand gewoon eeninternationale verplichting. Als een verzoek van een ander land binnen komt, moetdaar in beginsel op worden ingegaan. Dat geldt ook als Nederland een verzaek
Pagina 3 van 15
doet aan een verdragspartner of een andere EU-lidstaat. Toch heeft Nederland zeif
ook mogelijkheden cm een eigen beleid te voeren. Met het erie and heeft
Nederland immers een hechtere relatie dan met het andere land. Daarb kan het
gaan om Jinancieel- en sociaal-economische relaties, handelsrelaties, relaties op
het terrein van immigratie en emigratie en relaties in het kader van internationale
fraudeontwikkelingen. DII betekent dat er landen zijn waarbij het year eon juiste
belastingheffing voor de hand ligt en zelfs noodzakelijk is de relaties te
intensiveren. Daarvoor bestaan verschWende vormen. Verder zou do wederzijdse
bijstand kunnen worden ingezet cm de relaties met buiteniandse belastingdiensten
op andere terreinen te ondersteunen en te versterken. In deze beleidsnotitie wordt
daarop nader ingegaan vanuit de invaishoek van de uitwisseling van informatie op
het terrein van do heffing van belastingen (dus geen invordering; daarvoor geldt
een afzonderlijke EU-richtlijn).
Vormen van bilaterale afspraken
Voor de intensivering van de samenwerking tussen de Nederlandse
Belastingdienst en buitenlandse belastingdiensten worden in de huidige praktijk
verschiilende vormen gekozen. De lichtste vorm is een working agreement /
werkovereenkomst. In zo’n overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten worden
geen niouwe verplichtingen in het leven geroepen, maar wordt de intentie
uitgesproken de spontane inlichtingenuitwisseling te intensiveren. Er wordt soms
een procedure voor gelijktijdige boekenonderzoeken overeengekomen. Voor
landen waarmee Nederland nog niet zon hechte relatie heeft of veer landen die
nog net zo ver ontwikkeld zi]n op fiscaal terrein, kan een working agreement als
startpunt worden gebruikt voor het intensiveren van do relatie. Aan de hand van de
ervaringen kan later worden besloten een zwaardere samenwerkingsvorm te
kiezen. Zo’n zwaardere vorm is een memorandum of understanding (M0U) waarin
afspraken warden gemaakt over de automatische inUchtingenuitwisseling, de
intensivering van spontane inlichtingenuitwisseling, de aanwezigheid van
ambtenaren en gelijktijdige boekenonderzoeken. Met Ianden, waarmee w al een
hechte relatie hebben en die op tiscaal-administratiet gebied al vet ontwikkeld zijn,
kan direct een MoU worden gesloten. Overigens hoeven deze afspraken niet altijd
een bilaterale vorm te hebben. Binnen samenwetkingsverbanden als de EU
kunnen afspraken worden gemaakt over een multilaterale vorm van automatische
iniichtingenuitwissoling. DII is bijvoorbeeld ook gebeurd in do RichUijn
Spaartegoeden, de Multilaterale overeenkomst over nieuwe vervoetmiddolen,
alsmede in de nieuwe Richtlijn administratieve samenwerking (ter vervanging van
do vorige Richtlijn 77/799/EEG).
3. Landen waarmee bilateraie afspraken ziin pemaakt
Pagina 4 van 15
Met een aantal ]anden zijn reeds bilatarale atspraken gemaakt voor deintensivering van de wederzijdse bijstand. Het betreft de volgende landen:
• Frankrijk: automatische inlichtingen uitwisseling en intensivering spontaneinhichtingenuitwisseiing.
• België: automatische inhichtingenuitwisseling en intensivering
inlichtingenuitwisseling (spontaan en op verzoek), en specifieke regelsvoor de aanwezigheid van ambtenaren op elkaars grondgebied.
• Duitsiand: automatisehe inlichtingenuitwisseling en intensivering spontaneinlichtingenuitwisseling.
• Canada: automatische inlichtingenuitwissellng en specifieke repels voor deaanwezigheid van ambtenaren op elkaars grondgebied.
• Denemarken: automatische inlichtingenuitwisseling, intensivering spontaneinlichtingenuitwisseling en specitieke regels voor de aanwezigheid vanambtenaren op &kaars grondgebied.
Australië: autom atische inlichtingen uitwisseling en intensivering spontaneinlichtingenuftwisseling.
• Litouwen: automatische inhichtingenuitwisseling en intensivering spontaneinlichtingenuitwisseling, specifieke repels voor de aanwezigheid vanambtenaren op elkaars grondgebied en repels voor gelijktijdige
boekenonderzoeken.
• Zweden: automatische inlichtingenuitwisseling en intensivering spontaneinlichtingenuitwisseling, specitieke repels voor de aanwezigheid vanambtenaren op elkaars grondgebied en repels voor gelijktijdigeboekenonderzoeken.
Estland: automatische inlichtingenuitwisseling en intensivering spontaneinlichtingenuitwisseling, specitieke regels voor de aanwezigheid vanambtenaren op elkaars grondgebied en repels voor gelijktijdigeboekenonderzoeken.
• Polen: automatische inHchtingenuitwisseling en intensivering spontaneintichtingenuitwissehng, specifieke repels voor de aanwezigheid vanambtenaren op elkaars grondgebied en regels voor gelijktijdigebelastingcontroles.
• Oekratne: met dit land zijn working agreements gesloten over deintensivering van spontane inlichtingenuitwisseling en geiijktijdigeboekenonderzoeken.
• Letland: met dit land is een working agreement gesloten over intensiveringvan spontane in lichtingenuitwisseling.
• Spanje: automatische intichtingenuitwisseling en intensivering spontaneinhichtingenuitwisseling, specitieke regels voor de aanwezigheid vanambtenaren op elkaars grondgebied en gelijktUdige belastingcontroles.
Pagina 5 van 15
• Tsjechie: automatische inlichtingenuitwisseling en intensivering spontane
inlichtingenuitwisseHng, specifieke regels voor tie aanwezigheid van
ambtenaren op elkaars grondgebied.
• China: met dit land is een werkovereenkomst gesloten over tie
intensivering van spontane inlichtingenuitwisseling.
• Hongarije: automatische inlichtingenuitwisseling en specifieke regels voor
de aanwezigheid van ambtenaren op elkaars grondgebied.
De redenen waarom met deze landen overeenkomsten zijn gesloten, zijn met
name de sterke financleel- en sociaal-economische banden met onze buurlanden,
het zijn van (kandidaat) EU-Hdstaat, een land waarmee financieel-economische en
emigratiebanden bestaan en politieke redenen (bijv. het zijn van kiesgroepland).
Met diverse EU-lidstaten en derde landen zijn momenteel MoU’s in voorbereiding,
zoals met tie VS, Slovenië, Portugal, Noorwegen, Zuid-Afrika en Zuid-Korea.
4. Versterkinn van samenwerkin met andere landen
Bilaterale afspraken (MoU’s)
Zoals hiervoor vermeld, zijn met een aantal landen bilaterale afspraken gemaakt
over tie intensivering van tie onderlinge relaties op het terrein van tie wederzijdse
bijstand. Door tie ontwikkelingen op Europees niveau, tie globalisering van tie
economie, immigratie en emigratie, geld- en goederenstromen en internationale
traudepatronen, zijn er redenen ook met andere landen de relaties te intensiveren.
Uitgangspunt bij het maken van dergelijke afspraken is dat Nederland vanuit fiscaal
oogpunt belang heeft bU hechtere relaties met bepaalde fcategorieen van) landen.
Dit cm tie heft ing en invordering zeker te stelten en de compliance van
belastingplichtigen te bevorderen en fiscale risico’s te beheersen. In dat kader
wordt aan de volgende landen gedacht:
EU-lidstaten (waaronder oak tie toetredende landen): Op
Europees niveau wortit tie samenwerking tussen belastingdiensten
steeds belangrijker en intensiever, met name op het terrein van
traudebestrijding. Zo wordt automatisch inform atie uitgewisseld op
het terrein van tie spaartegoeden en de BTW. Het Iigt in de rede
met de huidige en toetredende EU-Iidstaten — waarmee nag geen
M0U is gesloten - afspraken te maken over een intensivering van
de wederzijdse bijstand. Daarbij zijn verschillende modaliteiten
mogelijk, afhankelijk van tie mogelijkheden in de desbetreffende
landen en de behoeften en belangen die tie Nederlandse
Belastingdienst in dat kader heeft. Zo kunnen met de
Scandinavische EU-lidstaten verdergaande afspraken worden
gemaakt dan met een aantal toetredende landen. Verder moet nu
expliciet rekening worden gehouden met de niouwe Richtlijn
Pagina 6 van 15
administratieve samenwerking, die bepaiingen bevat over
(multilaterale) automatische inlichtingenuitwisseting. In do
volgende subparagraaf wordt hier nader op ingegaan.
Emigratie- en immigratieianden: In het verleden hebben diverse
emigratie- en immigratiestromen plaatsgevonden en deze vinden
voor een deel nog steeds plaats. Hierbij kan worden gedacht aan
landen waarnaar vele Nederlanders zijn geëmigreerd, zoals
Australië, de VS, Canada, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika en Israel.
Daarnaast zijn et aanzienlljke bevolkingsgroepen in Nederland, die
afkomstig zijn ult andere landen (m.n. Suriname, Aruba, Curacao,
St. Maarten, Turkije en Marokko). Deze emigratie- en
1mm igratiestromen brengen geld- en goederenstromen, aismede
bezitsvorming in de betrokken landen met zich mee, waarbij
belastingheffing aan de orde is. 1O.2.a Wob
lart 1O2.aWob
art. 1O.2.a li-let is van groot belang dat voor een juiste
belastingheffing en de bestrijding en voorkoming van fraude met
doze landen een goede informatie-uitwisseling plaatsvindt. 00k
her zal maatwerk moeten worden geleverd. Met de VS zullen
andere atspraken nodig zijn dan met bijvoorbeeld Marokko. Een en
ander is stetk afhankelijk van de behoetten van cie Nederlandse
Belastingdienst en de belastingdiensten van de betreffende
landen, de politieke siluatie en uiteraard eveneens van de
mogelijkheden van de betrokken belastingdiensten.
Financieel-economisch belangrke landen: Verder zijn er landen
waarm ee Nederiand belangrijke econom ische en financiële
betrekkingen heeft. Voor eon deel zijn dat landen die hierboven
reeds zijn genoemd, zoals do (toetredende) EU-lidstaten en de VS.Daamaast kan worden gedacht aan Europese niet-EU-Iidstaten,
zoals Zwitserland en Noorwegen, landen als China, Japan en
Zuid-Korea en belangrfjke opkomenUe economieën als Rusland,
India, Brazllië, Argentinie en Zuid-Afrika.
• Landen die anderszins politiek van belang zijn: Een restcategoriezijn landen, die om een of andere reden voot het ministerie van
Financiën in politiek opzicht van belang zijn. Hierbij gaat het met
name cm de zogenaamde Kiesgroeplanden, die Nederland
vertegenwoordigt in hot IMF en de Wereldbank (Armenië, Rosnië,
Bulgarije, Cyprus, Georgie, Israel, Kroatië, Macedonië, Moldavië,
OekraIne en Roemenië). Vanuit het oogpunt van wederzUdsebijstand is eon aantal van deze landen minUet van belang voor do
Pagina 7 van 15
Nederlandse B&astingdienst. Van deze kant zal in beginsel niet
het initiatief worden genomen tot een intensivering van de r&aties
op dit terrein. Wel kan het om politieke redenen van belang zn
overeenkomsten af te sluiten. De wederzijdse bijstand wordt dan
gebruikt om de politieke relaties te ondersteunen.
EU-rege!geving en gevolgen voor MoU’s
Zoals eerder opgemerkt, is onlangs eon nieuwe Europese Richtlijn administratieve
samenwerking tot stand gekomen. Deze richtlljn bevat flu voor het eerst ook
bepalingen over verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op het terrein
van de directe belastingen tussen EU-Iidstaten. In de vorige Richtlijn (77fl99/EEG)
was dat niet het geval. Nederland is een belangrijk pleitbezorger geweest van het
opnemen van bepalingen over verplichte automatische inlichtingenuitwisseling.
Voor de duidelijkheid wordt hier verkort weergegeven wat genoemde richtlijn op dit
terrein voorschrijft.
- EIke Iidstaat verstrekt aan een andere iidstaat met betrekking tot
belastingtijdvakken vanaf 1 januari 2014 automatisch de inhichtingen waaroverzij
ten aanzien van ingezetenen van die andere Iidstaat beschikt. Deze inlichtingen
hebben betrekking op de volgende inkomsten- en vermogenscategorieën:
arbeidsinkom en, directiehonoraria, levensverzekeringsproducten die niet vallen
onder andere Europese regels voor inhichtingenuitwisseling (zoals de
Spaartegoedenrichtlijn), pensioenen en eigendom en inkomsten uit onroerend
good.
- De lidstaten stellen do Europese Comm issie váár 1 januari 2014 in ken nis van de
hiervoor vermelde categorieën ten aanzien waarvan zij over inlichtingen
beschikken.
- Een Iidstaat kan aan elke andere Iidstaat meedelen dat zij geen inlichtingen over
de hiervoor genoemde inkomsten- en vermogenscategorieën of over inkomsten en
vermogens onder een minim umbedrag wenstte ontvangen. 00k de Commissie
moet hierover worden geInformeerd.
- Vóôr 1 juli 2016 moeten de lidstaten de Comm issie jaarlijks statistieken
toezenden over de omvang van de automatische inlichtingenuitwisseling, evenals
over gegevens betreflende administratieve en andere toepasselijke kosten en
baten voor do belastingdiensten en derden.
Pagina 8 van 15
- Na een evaluatie door de Comm issie en do Raad uiter]Uk 1 juli 2077 kan wordenbepaald, dat elke lidstaat aan elke andere lidstaat met betrekking totbelastingtijdvakken vanaf 1 januari 2017 automatisch inHchtingen verstrektwaarover zij ten aanzien van ingezetenen van die andere lidstaat beschikt, inzaketen minste drie van de hiervoot genoemde inkomsten- en vermogenscategorieen,maar 00k over een nieuwe categorie (dividenden, vermogenswinsten en royally’s).
- De inlichtingen moeten ten minste eenmaal per jaar worden verstrekt en welbinnen zes maanden na hot verstrijkon van het belastingjaar.
- Lidstaten die Fangs bilaterale of multilaterale weg met andere lidstatenovereenkomen (bijv. in een MoU) automatisch inlichtingen over andere dan dohiervoor genoemde inkomsten- en vermogenscategorieën uit te wisselen, moetendaarover de Comm issie informeren.
Verder bevat de nieuwe richtlijn bepalingen over de aanwezigheid van ambtenarenvan de ene lidstaat in de belastingkantoren op het grondgebied van een anderelidstaat en over gelijktijdige belastingcontroles.
De door do Nederlandse Belastingdienst met belastingdiensten van andere EUlidstaten reeds gesloten MoU’s bevatten op dit moment bepalingen over deonderwerpen die hiervoor en in de Richtlijn zijn genoemd, waaronder deautomatisch ult to wisselen inlichtingencategorieen. Dit betekent dat de met EUlidstaten afgesloten en te sluiten M0U’s een andere, beperktere, inhoud zulienmoeten krijgen. Voor do MoU’s met derde landen heeft dit uiteraard geengevolgen. In de toekomst zullen dus bij het onderhandelen over en afsluiten vanMoU’s twee verschillende modellen worden gehanteerd: één voor EU-lidstaten enéén voor derde landen.
DGEeI, Cluster Fiscaliteit zal uiterIk 1 januari 2014 zorg dragen voor aanpassingvan bet door Nederland gehanteerde model M0U en ook vOOr die datum met debestaande MoU-partners binnen do EU contact opnemen over de vraag of zij eenaanpassing van het geldende MoU wensen en hoe daaraan inhoud kan wordengegeven.
5. Joint audits (OESO)
Zoals hiervoor vermeld, heeft het Forum on Tax Administration van do CESO eind2070 het rapport Joint Audits gepubliceerd. Aan dit rapport heeft Nedetlandmeegewerkt; een van do redenen waarom B/LKB voor de Nederlandse situatie deopdracht heeft gegeven een voorstel voor een pilot uit te werken.
Pagina 9 van 15
Een joint audit is een afspraak waarb do deelnemende belastingdiensten
overeenkomen een gecoördineerde audit uit te voeren van een of meer
belastingplichtigen. Daarbij is de focus van de audit gericht op een
gemeenschappelk of aanvullend belang en/of transactie. Het belangrijkste verschul
met do flu bestaande multilaterale controles (gelijktijdige boekenonderzoeken) is,
dat bij een joint audit door twee of meer beiastingdiensten één single audit team
wordt geformeerd. Dit team opereert gemeenschappelijk onder leiding van een van
do deelnemende belastingdiensten. Hot is de bedoeTing dat ultimo 2012 de pilot
wordt geëvalueerd, waarna kan worden bezien of dit nieuwe instrument 00k in het
door Nederland gehanteerde model-MoU kan worden opgenomen.
6. Proces voorbereiding, implementatie en evaluatie MoU’s
Infoiding
In het hiervoor genoemde IGU-rapport uit 2004 word de aanbeveling gedaan om
een informatie- en overlegstructuur te scheppen tussen de instantie die
verantwoordelijk is voor het sluiten van MoU’s (DGBeI) en de klantbehandeling.
Achtergrond van doze aanbeveling was het streven om een betere aansluiting to
krijgen tussen enerzijds de informatievraag en het informatieaanbod vanuit de
klantbehandeling en anderzds de Nederlandse inzet in de onderhandelingen over
MoU’s. Een gestructureerd (voor)overleg biedt een betere waarborg dat de inbreng
vanuit de ktantbehandeling een vast element wordt in het M0U-proces, terwI
daamaast ook de kwaliteit, tijdigheid en eenduidigheid van do inbreng kunnen
worden verbeterd. Daartoe is indertijd het Afstemmingsoverleg MoU’s, waarin alle
betrokken organisatieonderdelen zitting hebben, ingesteld. Dat overleg, dat
ongeveet drie- a viermaal per jaar bijeenkomt, heeft de afgelopen jaren
bevredigend gefunctioneerd en voorgesteld wordt dan 00k dit overleg to
handhaven. Overigens is dit overleg ook verantwoordelljk voor do implementatie en
evaluatie van MoU’s. Voor de evaluatie heeft het Afstemmingsoverleg een plan vanaanpak opgesteld, dat successievelijk wordt uftgevoerd.
Hiema worden in verschillende paragrafen de stappen beschreven die worden
gezet in hot proces van totstandkoming en uitvoering van MoUs fdaaronder
begrepen de evaluatie van MoU’s). Het proces voorziet in hot hiervoor genoemde
Afstemmingsoverleg MoU’s, waarin de samenwerking tussen de relevante parten
wordt vormgegeven. Het overleg functioneert op een flexibe]e wijze. Het karakter
van de werkzaamheden met betrekking tot MoU’s kan immers met zich
meebrengen dat snel dient te worden ingespeeld op actuele ontwikkelingen. In die
gevallen vindt afstemming ook plaats door raadp[eging via e-mail of telefoon.
Om het draagvlak binnen de dienst voor medewerking aan de MoU’s te versterken
is hot voorzitterschap van het Afstemmingsoverleg toebedeeld aan het Ml van
belastingregio Oost, waaronder do bevoegde autoriteit voor do
Pagina 10 van 15
inlichtingenuitwisseling (CLO Almelo) ressorteert. De CLO in Almelo houdt zichsinds kort ook bezig met automatische inlichtingenuitwisseling. Voorheen wasB/CA daarvoor de bevoegde autoriteit.
Procesbeschrijving
A. Algemene voorbereidende activiteiten
a. Afstemmingsoverleg Ma U’s
Er is een Afstemmingsoverleg MoU’s, waarin wordt geparticipeerd door devolgende organisatleonderdelen:
- Directoraat-generaal Belastingd ienst, Cluster Fiscaliteit
- Central Liaison Office Almelo (CLO)
- Landelijk Kantoor Belastingregio’s I Landelijke Toezichtsorganisatie (LTO)- Coordinatiegroep Internationale Controleactiviteiten (ICA)
Het lid van Ml van B/Cost, dat verantwoordelijk is voor de internationaleinlichtingenuitwisseling, vervult het voorzitterschap. Het secretariaat wordt gevoerddoor een medewerker van de CLO te Aimelo.
Onderwerpen voor het overleg zijn onder meet:
- Prioriteitstelling M0U’s
- Opstellen en onderhoud van de Nederlandse standaarUmodeNen MoU’s (voorEU-Iidstaten en derde landen)
- Voortgang in EU- en OESO-verband
- Inventarisatie van en advisering over de Nederlandse gegevensvraag en hetNederlandse gegevensaanbod (en eventueel andere voorstellen) ten behoeve vande onderhandelingsinzet m.b.t. een MoU
-Conceptonderhandelingsresultaten
- Ontwikkeling en onderhoud standaardimplementatieplan voor MoU’s- Structurele technische knelpunten
- Evaluatie van bestaande en nieuwe MoU’s
b. Jaarlijkso afstemmingsbijeenkomst inzake prioriteitstelling
In hot Afstemmingsoverleg MoU’s vindt — op basis van een conceptvoorstel vanDGBeI uiterlijk in september van ieder jaar atstemming plaats over do vraag metwelke landen gestreetd dient te worden naar eon MoU. Deze afstemming resulteertin een prioriteitenhijst die aan het lid van het MT Belastingdienst, verantwoordelijkvoor Cluster Fiscaliteft, om instemming wordt voorgelegd. Zo nodig vindt vakerafstemming plaats, bijvoorbeeld naar aanleiding van een binnengekomen
Pagina 11 van 15
buitenlands verzoek tot het sluiten van een MoU of naar aanleiding van signalen
vanuit de uitvoeringspraktk.
DGBeI, Cluster Fiscaliteit houdt een Iijst van in procedure zijnde MoU’s bij, waarin
de stand van zaken wordt weergegeven en die periodiek ean de leden van het
Afstemmingsoverleg wordt toegezonden.
c. Opstellen en onderhoud Nederlandse modellen Mo U’s
Voormalig B/CPP heaft indertijd een Nederlands standaardmodel voor een MoU
ontwikkeld (naar hat voorbeeld van het Nederlands standaardverdragsmodel zoals
dit is ontwikkeld en wordt onderhouden door IFZ). Het onderhoud van hat
standaardmodel is thans belegd bij DGBeI, Cluster Fiscaliteit. Dit cluster draagt ook
zorg voor de ontwikkeling en hat onderhoud van een speciaal model MoU voor EU
lidstaten. Substantiële wijzigingen in de modeHen worden ter vaststelling
aangeboden aan het voor Cluster Fiscaliteit verantwoordelijke lid van het MT
Belastingdienst met een advies vanuit het Afstemmingsoverleg.
d. Relatie met het QESO-model MoU
DGBeI, Cluster Fiscaliteit neemt in OESO-verband het initiatief tot modernisering
van het inmiddels verouderde QESO-model. lnzet is een zo nauw mogelijke
aansluiting tussen het OESO-model en hat Nederlandse onderhandetingsmodel te
realiseren, aangezien de ervaring leert dat dit de onderhandelingen vereenvoudigt
en versnelt. Aan het Afstemmingsoverleg wordt door DGBeI, Cluster Fiscaliteit
periodiek gerapporteerd over de voortgang in QESO-verband.
e. Relatie met TIES-groep (Taxation Information Exchange Systems) van de QESO
DGBeI, Cluster Fiscaliteit rapporteert periodiek over de voortgang in de subgroep
Taxation Information Exchange Systems fTIES) van Werkgroep 10 van de OESO
voor zover van belang voor de informatie-uitwisseling via M0U’s en vraagt — indien
van toepassing - ook vooraf input.
B. Voorbereiding onderhandelingen
1. Vaststelling gegevensvraag en gegevensaanbod Belastingdienst
a. Nederiand neemt het initiatiet tot onderhandeling
DGBeI, Cluster Fiscaliteit nodigt het andere land uit tot het sluiten van een MoU.
De leden van het Afstemmingsoverleg ontvangen een mededeling van daze
uitnodiging. lndien het andere land do uitnodiging aanvaardt (mededeling daarvan
naar deelnemers Afstemmingsoverleg) inventariseert DGBeI, Cluster Fiscailteit, in
Pagina 12 van 15
overleg met de CLO en LTO en/of andere relevante dienstonderdelen wensen enmogelijkheden, zoals:
I. Gegevenscategorieen die Nederland automatisch aan dit andere land kan
leveren, en
II. Gegevenscategorieen — in volgorde van prioriteit — die Nederland graag
automatisch van dit andere land zou willen ontvangen
Ill. Gegevenscategorieën die Nederland geIntensiveerd spontaan aan dit andere
land kan leveren
lv. Gegevenscategorieen in volgorde van prioriteit — die Nederiand
geIntensiveerd spontaan van dit andere land wil ontvangen.
Voorts worUt per gegevenscategorie aangegeven in welke vorm (digitaal of
anderszins) de gegevens kunnen worden verstrekt of ontvangen. Mocht het in
verband met de specifteke omstandigheden van bet andere land nodig worden
geacht cm hot MoU te Jaten afwijken van het standaardmodel dan wordt hiertoe
tevens een voorstel gedaan. Het voorstel wordt voorgelegd aan het
Afstemm ingsoverleg.
DGBeI, Cluster Fiscaliteit maakt met inachtneming van de opmerkingen van hetAfstemmtngsoverleg een onderhandelingsinzet, dat om instemming wordt
voorgelegd aan het lid van bet MT Belastingdienst dat verantwoordelijk is voor
Cluster Fiscaliteit.
b. Het andere land neemt het initiatief tot onderhandelingen
Indien passend in de afgesproken prioriteitstelling aanvaardt DGBeI, Cluster
Fiscaliteit de uitnodiging . Over de uitnodiging en aanvaarding wordt het
Afstemmingsoverleg geInformeerd. Verder wordt dezelfde procedure gevolgd alsonder a. is weergegeven.
C. Ondethandelingen
1. Samenstelling onderhandelingsde!egatie
Do leiding en het secretariaat van de Nederlandse onderhandelingsdelegatie zijn inhanden van DGBeI, Cluster Fiscaliteit. DGBeI wordt altijd vergezerd doorvertegenwoordigers van de CLO en/of LTO dan wel door eon verlegenwoordigervan een ander betrokken onderdeel van de Belastingdienst. Hierbij kan wordengedacht aan personen die belast zijn met de implementatie of praktische uitvoeringvan de MoU’s, dan wel personen die een rol vervullen bij het gebruik van deinformatie door de Belastingdienst.
2. Terugkoppellng conceptonderhandeflngsresultaat
Pagina 13 van 15
leder conceptonderhandelingsresultaat wordt door DG Eel, Cluster Fiscaliteit
teruggekoppeld op hot voor genoemd cluster verantwoordelijke lid van het MT
Belastingdienst aismede op het Afstemmingsoverleg. Hetzelfde gebeurt met het
definitieve resultaat.
D. Implementatie
7. Bekendmaking onderhand&ingsresultaat
Hot definitieve onderhandelingsresultaat in de vorm van een door beide landen
ondertekend MoU wordt in de Staatscourant gepubliceerd en op do Beeldkrant van
de Belastingdienst geplaatst. Daarvoor draagt DGBeI, Cluster Fiscaliteit zorg. Het
lid van het MT Belastingdienst verantwoordelijk voor internationale
inlichtingenuitwisseling ondertekent doorgaans het MoU namens de
Belastingdienst.
2. Implementatieplan
De CLO en LTO ontwikkelen een standaard implementatieplan voor MoUs. Hierin
komt in ieder geval aan do orde:
- de aan levering van massale gegevens aan het andere land (wie, wat, wanneer)
- de aanlevering van incidentele gegevens aan het andere land (regiefunctie)
- de verwerking van uit het andere land ontvangen massale gegevens (wie, wat,
wanneer)
- de verwerking van uit het andere land ontvangen incidentele gogevens
(regiefunctie, termijnbewaking)
- de terugkoppeling (feedback) op de ontvangen gegevens (wie, wat, wanneer)
- de terugkoppeling op de verzonden gegevens
- verwerken MoU in relevante voorschriftgeving
-opleiding
- evaluatietraject
De CLO en de LTQ leggen het standaard implementatieplan ter akkordering voor
aan het Afstemmingsoverleg. Per nieuw aigesloten MoU maakt de CLO een
implementatieplan, waarin zo nodig van het standaard implementatieplan kan
worden a{geweken. SubstantiëLe aIwijkngen worden om instemming aan hot
Afstemmingsoverleg voorgelegd.
E. Evaluatie
7. Bestaande MoU’s
Pagina 14 van 15
DGBeI, Cluster Fiscaliteit doet in de vorm van een plan van aanpak ean hetAfstemmingsoverleg een voorstel, waarin wordt aangegeven in welke
prioriteitsvolgorde de bestaande MoU’s dienen te warden geëvalueerd. Nabeoordeling legt DGBet, Cluster Fiscaliteit dit voorstel ter beslissing voor aan hetvoor dat cluster verantwoordelijke lid van het MT Belastingdienst met een adviesvan het Afstemmingsoverleg. Op basis van de beslissing van laatstbedoeld MT-lidneemt DGBeI, Cluster Fiscaliteit het initiatief om — binnen een redelijke termijn — toteen evaluatie to komen met het land dat de hoogste prioriteit heeft. Indien hetandere and hiermee akkoord gaat, ontwikkett DGBeI, Cluster Fiscaliteit naafstemming met afle betrokken dienstonderdelen een voorstel voor eon evaluatieinzet. Deze evaluatie-inzet wordt beoordeeld door hot Afstemmingsoverleg en meteon advies ter beslissing doorgezonden aan het verantwoordelijke lid van het MTBelastingdienst.
Op — reële — verzoeken am evaluatie van een buitenlandse counterpa dientNederland uiteraard in te gaan. Een kopie van hot verzoek en de reactie gaan naarhet Afstemmingsoverleg. De procedure is vervolgens hetzelfde als in gevalNederland het initiatiet zou hebben genomen voor de evaluatie.
2. Evaluatiebespreking / heronderhandeling MoU
Gelet op de snelle ontwikkelingen op het terrein van de (geautomatiseerde)informatie-uitwisseling zal do evaluatie van de bestaande M0U’s doorgaansuitmonden in heronderhandeling van de MoU. In dat geval is het hierboven onder Btot en met U vermelde van overeenkomstige toepassing.
3. Nieuwe MoU
Nederland houdt zich bij nieuwe MoU’s in principe aan de afgesprokenevaluatietermijn, maar is daarbij uiteraard afhankelijk van de wens van het andereland. De evaluatie vindt voorts plaats op de wijze als beschreven ondet Dl en D2.
Pagina iS van 15
Ministerie van financiën
document nr. 3 bij2019-0000044712
TER INFORMATIE
Aan
de Staatssecretaris
de Minister
notitie Ia.11.1inlichtingenuitwisseling
I internationale
Directoraat-GeneraalEelastingdienst
Inichtinqen
NotitienummerDGB/0000
RubriekBeleid
Auteur
Vanadjunct-directeur Fiscaliteit, dedirecteur Internationale Zakenen Verbruiksbelastingen, hethoofd afdeling InstitutioneelBeleid en Integriteit
Kopie aan
2. Conclusies en aanbevelingen
Datum30 juni 2016
Paraaf Paraafde Staatssecretaris de Minister
Via Via Viade secretaris-genersal directeur-generaal de directeur-generaal voor
Belastingdienst Fisca!e Zaken
Medeparaaf Medeparaafde directeur Financidle markten de directeur Communicatie
1. Aanleiding
buiten reikwijdte verzoek
Bijlagen2
;‘ j;.1:.
buiten reikwijdte verzoek
Pagina 1 van 8
buiten reikwijdte verzoek
3. Toelichting
buiten reikwijdte verzoek
Pagina 2 van 8
buiten reikwijdte verzoek
Pagina 3 van 8
buiten reikwijdte verzoek
Pagina 4 van 8
buiten reikwijdte verzoek
Pagina 5 van 8
buitenreikwijdte verzoek
Pagina 6 van 8
buiten reikwijdte verzoek
5. Memoranda van Understanding CMoU’s)
Al sinds 1996 sluit de Nederlandse Belastingdienst met belastingdiensten vanandere landen zogenoemde Memoranda of Understanding (M0U’s) over o.a.automatische fiscale inlichtingenuitwisseling. Toen hiermee werd begonnen,waren er geen andere verdragen en internationale regelingen die dit mogelijk
Pagina 7 van 8
maakten. Tegenwoordig zijn er steeds meer andere overeenkomsten en EUregelgeving die dit voorschrijven. In de MoU’s zijn vaak — naast deinlichtingenuitwisseling — ook afspraken gemaakt over gelijktijdigeboekenonderzoeken en de aanwezigheid van belastingambtenaren op elkaarsgrondgebied. De inlichtingencategorieen waarover in de MoU’s afspraken wordengemaakt zijn: inkomsten uit en bezit van onroerend goed, dividenden, rente,inkomsten uit zelfstandige arbeid, inkomsten uit salaris, loon en anderevergelijkbare beloningen, directeursbeloningen, inkomsten van artiesten ensporters, inkomsten uit pensloenen, lijfrenten, sociale zekerheidsuitkeringen enandere vergelijkbare beloningen, betalingen aan studenten voor educatie entraining, aismede overige inkomsten. De Belastingdienst heeft prioriteitengeformuleerd ten aanzien van de keuze van landen voor het aangaan van MoU’s.De belangrijkste categorie waren de EU-lidstaten en kandidaat-lidstaten. Dezecategorie wordt echter steeds minder belangrijk vanwege afspraken op EUniveau (zoals DAC 1 t/m 4), waardoor de gesloten M0U’s voor een belangrijkdeel terugtreden. Andere prioritaire landen zijn emigratie- en immigratielanden,financieel-economisch belangrijke partnerlanden en landen die anderszinspolitiek van belang zijn (zoals de Kiesgroeplanden). Momenteel zi]n met 22landen MoU’s gesloten. In bijgevoegde Iandenlijst zijn deze aangegeven.
Wat ontbreekt?
• Met het overgrote deel van de wereld zijn nog geen M0U’s gesloten overde uitwisseling van diverse inkomens- en vermogenscategorieën(inkomsten uit en bezit van onroerend goed, dividenden, rente,inkomsten uit zelfstandige arbeid, inkomsten uit salaris, loon en anderevergelijkbare beloningen, directeursbeloningen, inkomsten van artiestenen sporters, inkomsten uit pensioenen, Iijfrenten, socialezekerheidsuitkeringen en andere vergelijkbare beloningen, betalingenaan studenten voor educatie en training, aismede overige inkomsten).
art. 1O.2.d
• art. 1O.2.d
• Voor de implementatie van de CRS moeten met een groot aantal landennog bilaterale MoU’s worden gesloten.
Pagina 8 van 8
docu
men
tnr
.4
bij
2019
-000
0044
712
19-5
-20t6
Bui
ten
reik
wijd
teve
rzoe
k
Pai
ldat
um
Juri
sdic
ties
Alb
ania
And
orra
Ang
uilla
Ant
igua
snd
Bar
buda
Arg
entin
aA
rmen
ia
Aru
ba
Au5
trat
ia
Aus
tria
Aze
rbai
jan
Bah
amas
Bah
rain
Ban
glad
esh
Bar
bado
s
Bel
arus
Bel
gium
Bcl
ize
Ber
mud
a
Bot
swan
a
Bra
zil
Bri
tish
Vir
gin
stan
ds
Bru
nei
Dar
ussa
lam
Bul
gari
a
Bur
kina
Fazo
Cam
eroo
n
Can
ada
Cay
man
Isla
nds
Cha
d
Chi
le
Chi
na
Col
ombi
aC
ook
Isla
nds
buite
nre
ikw
ijdte
verz
oek
CR
Spu
blic
keC
RS
MC
AA
CB
CR
MA
AB
elas
ting
verd
rag
met
Eol
Pro
toco
lW
AB
B-v
erdr
agM
emora
ndum
ofG
loba
l.
on
der
teken
den
inO
ESO
lidG
20
EUlid
-om
mif
tmen
tget
eken
dget
eken
dbe
pali
ngof
TIEA
wer
king
Under
stan
din
gF
orum
lid
2018
jape
eV
crdr
agm
etto
tbe
pali
ngin
mar
king
jane
enet
nec
2018
jane
cTI
EAsH
een
on
eft
ek
e’d
isne
cnec
nec
2017
jana
nTI
EAin
wer
kin
gis
nee
nec
nec
2018
jane
cTI
EAnee
jafl
een
et
nec
2017
jane
cV
erdr
agm
etto
tbe
paii
ngin
wer
king
isne
cja
ace
niet
rele
van
tni
etre
levan
tne
cV
erdr
agm
etto
tbe
pali
ngnec
jsne
cnec
nec
2018
janc
eop
basi
sva
nR
ijks
wet
inw
erki
ngi
nec
nec
nec
2018
jsis
Ver
drag
met
Eot
bepa
ling
inw
erki
ngis
jaja
nec
2018
jajs
Ver
di-a
gm
etEo
tbe
pali
ngin
wer
king
isja
nec
jani
etre
levan
tni
etre
levan
tfl
eeV
erdr
agm
etE
atbe
pali
ngin
wer
king
isne
cnec
flee
2018
nec
nec
TIEA
nec
nec
nec
nec
2018
Nie
tV
erdr
agm
etto
tbe
pati
ngnec
isne
cne
cne
cgcc
om
mit
teer
dne
cii
etre
levan
tni
etre
leva
ntne
cV
erdi
-ag
met
tot
bepa
ting
nec
nec
nec
nec
nec
2017
jane
cV
erdi
-ag
met
Eat
bepa
ting
shee
nonder
teken
dja
nec
nec
nec
niet
rclc
vsn
tni
etre
leva
ntne
cV
erdr
agm
etEo
tbe
pali
ngne
cne
cne
c20
17a
iaV
erdr
agm
etto
tbe
psli
ngin
wer
king
isja
jane
cja
2018
jaTI
EAin
mar
king
jane
cn
et
nec
2017
isi
rItA
inw
erkin
gja
nec
flee
nec
riie
tre
levan
tni
etre
leva
ntne
cnec
nec
isne
cnec
nec
2018
nec
flee
Ver
drag
met
Eat
bepa
ling
alle
enonder
teken
dis
nec
isne
c20
17ja
nec
TIEA
inw
erkin
gi
nec
nec
nec
2018
nec
nec
nec
nec
isne
cnet
flee
2017
isne
cV
erdr
agm
etto
tbe
pati
ngin
wer
king
jane
cnec
ini
etre
levan
tnic
tre
levan
tne
cN
etnec
isne
cne
cfl
eeni
etre
levan
tni
etre
levan
tnec
Nec
inm
arki
ngja
nec
nec
nec
2018
iais
Ver
drsg
met
Eot
bepa
hing
inm
arki
ngi
iais
jane
c20
17ja
nec
Ttt
Ain
mci
-kin
gis
nec
nec
nec
nicE
rele
vant
nicE
rele
van
tne
cn
et
net
isne
cnec
flee
2018
iaja
nec
eile
enonder
tcken
di
nec
nec
nec
2018
isia
Ver
di-a
gm
etE
atbe
pahi
ngin
wer
king
isne
cis
flee
2017
jafl
eenec
inw
erki
ngia
nec
nec
nee
2018
jane
c11
EAnec
isne
cnec
flee
(flip IJIL f1jfja a a
Ill 111111S I
Ii II 111111111 111111n n nflfl
H H H II I III I 111111
JiiJhnJfiIJ fdJbI JfJJJhP fliP
a hi hi hi I Ii I I IaaIaI
I
IIaIaaaII I ala! aI!aIIaH I I Hal I Ia!
sisiisii:s siis ii SISIsISSIlI IIcccccccccc cccc *ccacccccccccccaacc
III HaaIl! ala! aaafll!Haafla!
aaaaaaaaaa aiaa aaaaaaaiaaaaaaaaaaa
a aa a a aaa a
1 1 !Iaal I Ha!
I III III IIalaaaaallflaaal atiaaaaaalal
ii ii
Bui
ten
rikw
ijdte
verz
oek
Isra
el
Ital
yJa
n,ai
ca
Japa
n
Jers
eyJo
rdan
Kaz
achs
tan
Ken
yaK
orea
Kos
ovo
Kuw
ait
Lct
via
Leb
anon
Les
otho
Lib
eria
Lie
chte
nste
in
Lith
uani
a
Lux
embo
urg
Mac
aoM
alay
sia
Mal
dive
s
Mal
ta
Mar
shal
lIs
land
s
Mau
rita
nia
Mau
ritiu
s
Mex
ico
Mic
rone
sia
Mol
dova
Mon
aco
Mon
tser
rat
Mor
occo
Nau
ru
Net
herl
ands
New
Zea
land
Nig
er
buite
nre
ikw
ijdte
verz
oek
2018
jaja
Ver
drag
met
tot
bepa
hng
alle
enon
dert
eken
dja
jane
cne
c20
17ja
Ver
drag
met
tol
bepa
ling
inw
erki
ngja
jaja
jani
ctre
leva
ntni
etre
leva
ntne
cne
cne
cja
nec
nec
nec
2018
jaja
Ver
drag
met
tot
bepa
ling
inw
erki
ngja
jaja
jane
c20
17ja
flee
TIE
Ain
wer
king
jane
cne
efl
eeni
etre
leva
ntne
cV
erdr
agm
etEo
lbe
pali
ngne
cni
etre
leva
ntni
etre
leva
ntne
cV
ecdr
agm
etEe
lbe
pali
ngin
wer
king
janet
nec
nec
niet
rele
vant
niet
rele
vant
nec
nec
eIle
enon
dcrt
eken
dja
nec
nec
nec
2017
jane
eV
erdr
agm
etto
tbe
pali
ngin
wer
king
jaja
jane
cni
etre
leva
ntne
cV
erdr
agm
etto
lbe
pali
ngne
c20
13ne
cpe
eV
erdr
agm
etto
lbc
pali
ngne
cja
nec
nec
nec
2017
jane
cV
erdr
agm
etEo
lbe
pali
ngin
wer
king
jafl
een
etja
2018
niat
rele
vant
nec
nec
ccc
nec
nec
flee
nec
niet
rele
vant
niet
rele
vant
nec
nec
net
jane
cne
cne
cni
etre
leva
ntni
ctre
leva
ntfl
eeTI
EAne
cja
net
nec
nec
2017
jeja
rItA
eile
eno
nd
rttk
end
jaja
nec
nec
nec
2017
jane
cV
erdr
agm
etto
lbe
pali
ngin
wer
king
jane
cne
cja
2017
jaja
Ver
drag
met
to!
bepa
ling
inw
etti
ngja
jane
cja
2018
nec
nec
net
ret
jane
cne
cne
c20
18ja
jaV
erdr
agm
etEe
lbe
pali
ngfl
eeja
nec
nec
nec
niet
rele
vant
niet
rele
vant
nec
nec
nec
jane
cne
cne
c20
17ja
nec
Ver
drag
met
Eel
bepa
llng
inw
erki
ngja
flee
nec
ja20
18ja
nec
TIEA
net
janet
nec
nec
nict
rele
vant
niet
rele
vant
nec
nec
nec
jane
cnet
nec
2018
jane
cne
cin
wer
king
jane
cn
etne
c20
17ja
jaV
erdr
agm
etto
tbe
pali
ngin
wer
king
jaja
jane
cni
etre
leva
ntni
etrc
leva
ntne
cne
cne
cne
cne
cne
cfl
eeni
etre
leva
ntn
etV
erdr
agm
etEe
lbe
pali
ngin
wet
ting
2018
janet
TIEA
alle
enon
dert
eken
dja
net
nec
nec
2017
jafl
eeTI
EAin
wcr
king
jane
cne
cne
cni
ctre
leva
ntni
etre
leva
ntnet
Ver
drag
met
Eat
bepa
ling
atle
enon
dert
ekcn
dja
net
net
nec
2018
nec
nec
nec
pee
janet
net
nec
2017
jaja
xin
wer
king
jaja
nec
ja20
18ja
jaV
erdr
agm
etEe
lbc
pali
ngin
wer
king
jaja
net
net
niet
rele
vant
niet
rele
vant
net
nec
ret
jane
cne
cne
c
Nig
eria
Niu
eN
orw
ay
Om
anPa
kist
anPa
nam
a
Papu
aN
ewG
uine
aPe
ru
Phili
ppin
es
Pola
ndPo
rtug
al
Qat
arR
oman
ia
Rus
sia
Sain
tK
itts
and
Nev
isSa
int
Luci
aSa
int
Vin
cent
and
the
Gre
nadi
n
Sam
oa
San
Mar
ino
Saud
iAra
bia
Sene
gal
Seyc
helle
sS
inga
pore
Sint
Maa
rten
Slov
acR
epub
licSl
oven
ia
Sou
thA
fric
a
Spai
nS
wed
en
Switz
erla
ndT
anza
nia
Tri
nida
d&
Tob
ago
Tun
isia
Tur
key
Tur
ks&
Cai
cos
Isla
nds
niet
rele
vant
jaja is
jani
etre
leva
ntne
cni
etre
leva
ntni
etre
leva
ntne
c20
13N
iet
geco
mm
itte
erd
flee
niet
rele
vant
nec
niet
rele
vant
nec
niet
rele
vant
nec
jais
iais
nec
flee
jane
cja
nec
2013
ja
2013
ja20
13Ia
2013
ja20
17js
2018
nec
nec
niet
rele
vant
niet
rele
vant
ja20
17ja
Ver
drag
met
tol
bepa
ling
inw
erki
ngne
cne
cal
leen
onde
rick
end
Ver
drsg
met
Eol
bepa
ling
inm
arki
ngja
Vcr
drsg
met
EoI
bepa
ling
Ver
drsg
met
3dbe
pali
ngne
cV
erdr
agm
et30
1be
pali
ngne
c
nec
see
nec
Vcr
drsg
met
301
bepa
ling
alle
enon
dcft
eken
dV
erdr
sgm
etEo
lbe
pali
ngin
wer
king
Vcr
drag
met
Eo1
bepa
ling
inw
crki
ngV
crdr
agm
et30
1be
pali
ngne
cV
crdr
agm
etEo
1be
pali
ngin
wcr
king
Ver
drsg
met
Eal
bcps
ling
inw
crki
ngne
cTI
EAne
cne
cTI
EAne
cne
cTI
EAne
cne
cTI
EAne
cne
cTI
EAin
wcr
king
Vcr
drsg
met
Eol
bepa
ling
inw
erki
ngne
csH
een
onde
rtck
end
nec
TIEA
inw
erki
ngne
cV
erdr
agm
etEo
lbe
pali
ngin
wer
king
nec
opba
sis
van
Rijk
swct
inw
erki
ngja
Vcr
drag
met
gal
bepa
ling
isw
erki
ngia
Ver
drag
met
Eo
bcps
ling
inm
arki
ngja
Vcr
drag
met
301
bepa
ling
inw
crki
ngja
Vcr
drag
met
Eol
bcpa
ling
inw
crki
ngja
Ver
drag
met
Eol
bepa
ling
inw
erki
ngja
Vcr
drag
met
Eol
bepa
ling
shee
non
dcft
cken
dne
cne
cne
cne
cV
crdr
agm
etto
lbe
pahi
ngin
wcr
king
Ver
drsg
met
Edbe
pahi
ngah
icen
ondc
ftck
end
nec
TIEA
inw
erki
ng
jane
cne
cne
cja
nec
nec
nec
jaja
nec
nec
jane
cne
cne
cja
nec
nec
nec
jane
cne
cne
cja
nec
nec
nec
jane
cne
cne
cja
jane
cja
isis
nec
jaja
nec
nec
nec
isne
cne
cja
jane
cia
nec
jane
cne
cne
cja
nec
nec
nec
isne
cne
cne
cis
nec
nec
nec
isne
cne
cne
cJa
nec
jane
cja
nec
nec
nec
isne
cne
cne
cja
nec
nec
nec
jane
cne
cne
cis
jane
cia
isi
nec
jsis
nec
isne
cja
jsne
cis
isja
nec
isis
isne
cne
cja
nec
nec
nec
isne
cne
cne
cjs
nec
nec
nec
isjs
isne
cjs
nec
nec
nec
Bu
ten
reik
wijd
teve
rzoe
k
niet
rele
vant
2017
2017
nict
rele
vant
nict
rele
vant
niet
rele
vant
2017
2017
2018
2017
2018
buite
nre
ikw
ijdte
verz
oek
ja is is ja
nec
is Is is ja is is is
2018
2018
2017
2017
2017
2017
2017
2018
niet
rele
vant
2017
nict
relc
vsnt
2018
2017
isniet
rele
vant
nec
nec
nec
niet
rele
vant
nec
nec
nec
Uni
ted
Ara
bE
mir
ates
Uni
ted
Kin
gdom
Uni
ted
Sta
tes
Uru
guay
Van
uatu
buite
nre
ikw
ijdte
yerz
oek
niet
rele
vant
niet
rele
vant
nec
niet
rele
vant
niet
rele
vant
nec
2018
nec
nec
201?
jani
etre
leva
ntfi
atre
leva
ntne
c20
18ne
cne
c20
18fl
ee
Ver
di-a
gm
etEo
lbe
pali
ngaf
leen
onde
ftek
end
Ver
di-a
gm
etEd
bepa
ling
inw
erki
ngV
erdr
agm
etEo
!be
pali
ngfl
eeja
Ver
drag
met
Eol
bepa
ling
inw
erki
ngV
erdr
agm
etF
obe
pali
ngei
leen
onde
rtak
end
TIEA
niet
inw
erki
ngne
cne
cfl
eene
c
jafl
eene
cne
cja
nec
flee
flee
flee
nec
nec
jaja
jaje
jaja
nec
jane
cne
cfl
eeja
nec
nec
nec
Uga
nda
Ukr
aine
bui
ten
reik
wijd
teve
rzoe
k