nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek...

28
nummer 18 Symposium ‘Mind the Body’ Beeld in de tuin René Frese vertelt zijn verhaal Een prettig gesprek met Jelte en meer… nul Foto: Kees C. Keuch

Transcript of nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek...

Page 1: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

nummer 18

Symposium ‘Mind the Body’

Beeld in de tuin

René Frese vertelt zijn verhaal

Een prettig gesprek met Jelte

en meer…

nul

Foto

: Ke

es C

. Ke

uch

Page 2: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 1802

Nul-nummer 17 augustus 2014

0-nummer is een cliëntgestuurd project van de Cliëntenraad Arkin. Dit magazine is gemaakt voor en door (ex) cliënten van Jellinek/Mentrum Verslavingszorg Amsterdam.

ColofonRedactie & medewerkers:

Kees C. KeuchKees WetermanTello NeckheimA. DoppelgangerJos Oude BosJelte KoopmanYoussefSylvia SuurlingRené FreseTommie ThienpontMaaike RiemersmaToon JehoelHannis Schilperoord

Pre-press en druk:Drukgoed & Paardekooper displayAmsterdam

Redactieadres:Redactie Nul-nummerp/a Cliëntenraad ArkinPostbus 758481070 AV AmsterdamE: [email protected]: www.jellinek.nl/clientenraad

Inhoud:2 Redactioneel3-6 Symposium ‘Mind the Body’7 Het eerste gesprek8-9 Beeld in de tuin10 Paassfeer- Naastbetrokkenen11 Van leefstijltraining tot CGT12 Jos Oude Bos verlaat VNN13-18 René Frese vertelt zijn verhaal19-25 Een prettig gesprek met Jelte26 Wolf Kayser overleden 27 Spiritualiteit

RedactioneelWat wij denken en doen heeft gevolgen voor hoe wij ons lichamelijk voelen.

En omgekeerd kun je psychische klachten krijgen als je buik niet goed func-

tioneert. De buik is in feite ons tweede brein. Nu krijg je van alle ellende

die dagelijks over je wordt uitgestort wel pijn in je buik zou je zo kunnen

zeggen. Maar in dit Nulnummer niet al teveel pessimistische geluiden hoewel

hier wel de neiging toe is want er gebeuren ‘rare dingen’ in de GGz sector.

De Cliëntenraad Arkin organiseerde in december 2014 een symposium met de

titel ‘Mind the Body’ juist om duidelijk te maken dat de somatische kant van

de cliëntpatiënt onder belicht is. Het onderscheid tussen lichaam en geest

moet verdwijnen. Wat we hier onder verstaan kunt u allemaal lezen.

In de Jellinek kliniek kwam ondergetekende een man tegen, toevallig met

dezelfde naam die mij aansprak over het beeld in de tuin van de kliniek.

Daar was niets over bekend. Hij zou dat wel eens even gaan uitzoeken. Dit is

stuff voor het Nulnummer. Dit soort activiteiten kom je niet zo vaak tegen en

moet je stimuleren. En warempel is het deze Kees gelukt. Een genot om te

fotograferen want zoals op de voorkant al te zien besteden we hier uitge-

breid aandacht aan. De volgende stap is dat er nu een naamplaat op moet

worden bevestigd. We zijn benieuwd of de Jellinek directie hier de kosten

voor wil dragen?

Verder een ‘prettig gesprek’ met een inmiddels gepensioneerd Jellinek be-

handelaar, zeker voor degene die een stukje geschiedenis wel op prijs stelt.

Rond de grote foto op de middenpagina het verhaal van René Frese, voor

velen een bekende. Van leefstijl trainingen tot CGT en ook nog over spiritua-

liteit is te lezen als u door het blad bladert. U hebt er alle tijd voor!

KCK.

Op 18 mei is geheel onverwacht Mike Peters overleden. Mike

was voorzitter van de Cliëntenraad van Iriszorg, Nijmegen. Daar-

naast was hij secretaris van Het Zwarte Gat. We zullen hem missen.

Mike was een enthousiast persoon die er weer zin in had. Greep al-

les aan wat er te doen was. Ook voor het Nulnummer wilde hij schrij-

ven. In het vorige nummer hebben we inderdaad een column van zijn

hand gepubliceerd. Daaruit blijkt hoe Mike tegen de zaak aan keek. In

een paar zinnen die ik hieruit selecteer zult u dat met me eens zijn.

Hij beschrijft iets wat zijn oog treft op de Oranjesingel in Nijmegen.

“Villa Lux, the place to be voor cultuur liefhebbende Nijmegenaren

naast de dag- en nachtopvang voor verslaafden. Links stonden mensen

in de rij om naar een lezing te gaan, rechts om een plaats voor de

nacht te bemachtigen. Van communicatie over het hekwerk heen was

geen sprake. Dat men op elkaar neerkeek was duidelijk zichtbaar. Het

hekwerkje tussen de ingangen van beide complexen symboliseert voor

mij de ontzettend dunne scheidslijn tussen dakloos of niet dakloos. En

mensen die nu nog links staan, kunnen over twee jaar aan de rechter-

kant staan. Andersom geldt hetzelfde, al is die weg stukken moeilijker!!

1

V

Page 3: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 18

p 9 december 2014 organiseerde de Cliëntenraad Arkin in het Polanentheater het symposium ‘Mind the

body’. Tijd voor een thema dat nogal eens het onderspit delft in de GGZ: het lichaam dat bij de geest hoort. ‘Mind the body’ was de boodschap van dit cliënt gestuurde symposium, geïnitieerd door een van de themagroepen van de Cliëntenraad. Het programma was opgebouwd uit

ervaringsverhalen en diverse

sprekers die vanuit verschil-

lende perspectieven de

kansen en dilemma’s van dit

onderwerp belichten. Er vond

een levendige en boeiende

publieksdiscussie plaats en

het bestuurderspanel deed

mooie toezeggingen.

Centraal gegeven bij dit sym-

posium was de veel kortere

levensverwachting, 15 – 20

jaar, van cliënten met ernsti-

ge psychiatrische problema-

tiek (m.n. onder schizofrenie

cliënten is veel onderzoek

gedaan).

Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

maar ook het vroeg ontwik-

kelen van diabetes als gevolg van overgewicht. Overgewicht

dat weer door medicatie en te weinig bewegen wordt ver-

oorzaakt dragen bij aan deze veel kortere levensverwach-

ting. Voor veel cliënten is het een dagelijkse worsteling om

de diverse ongezonde verleidingen te weerstaan. Sleutel-

woord: herstellen doe je zelf maar niet alleen.

Het in 2014 door de CR afgeronde project mondzorg werd

door de voorzitter van de cliëntenraad Arkin aangehaald en

de aanbevelingen uit het stedelijke RET rapport die onver-

kort gerealiseerd zouden moeten worden door Arkin.

(zie pagina 26)

Presentatie van Ronald van Gool, verpleegkundig specialist

en onderzoeker: ‘somatische zorg bij ernstig psychiatrische

aandoeningen’. Dit onderzoek beschrijft o.a. de ernstig

kortere levensverwachtingen, maar ook dat het ‘gat’ aan

het toenemen is bij cliënten met de diagnose schizofrenie

(inmiddels 20 – 25 jaar korter).

Het gaat dus het niet alleen om ‘mind the body’ maar ook

om ‘mind the gap’, aldus de spreker, die daarbij refereerde

aan de boodschap van de dagvoorzitter bij opening van het

programma. Namelijk dat het moeilijk is om de daad bij het

woord te voegen in het veranderen van ongezonde gewoon-

tes. Worstelt niet iedereen daarmee tegenwoordig met alle

verleiding die op de loer liggen. Laat staan als je kwetsbaar

bent, niet goed in de eigen kracht zit of aanleg hebt voor

verslaving. Woorden en daden, theorie en praktijk, daar zijn

spanningsvelden te benoemen.

2/3 van de cliënten met bovengenoemde diagnose overlijdt

aan hart- en vaatziekten waarbij roken de belangrijkste

enkelvoudige risicofactor

is. Somatische aandoe-

ningen: obesitas, diabe-

tes, metabool syndroom,

hart- en vaatziektes,

bewegingsstoornissen en

seksuele functiestoornis-

sen. Belangrijke oorza-

ken: roken, overgewicht

(o.a. door gebruik van

antipsychoticum) weinig

beweging en middelenge-

bruik. Daarnaast vindt er

onderdiagnostiek plaats;

hypertensie, diabetes en

hoog cholesterol.

(Vroeg) signalering, be-

handeling en preventie

van somatische gezond-

heidszorg en bijwerkingen

medicatie is derhalve van groot belang en moet leiden tot

verbeteren van de somatische gezondheidstoestand (richt-

lijn schizofrenie 2012).

Samenvattend: - Hoge somatische comorbiditeit veroorzaakt door leefstijl,

de ziekte, symptomen en de desintegratie GZ;

- De leefstijl wordt gekenmerkt door; weinig bewegen,

ongezond eten, veel roken en middelengebruik;

03

Verslag symposium 5 jaar Cliëntenraad Arkin O

Ronald van Gool en dagvoorzitter Maaike Riemersma

Page 4: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 1804

- Antipsychotica (SGA) vormen extra risico’s op

overgewicht, glucose-en lipidenverstoringen

- Onderdiagnostiek en onderbehandeling Gevolg: de

levensverwachting is dramatisch slechter dan de

algemene populatie.

Wat staat ons te doen: - Preventie en informatie;

- Regiefunctie systematische screening en risicotaxatie

comorbiditeit en somatische (bemoei)zorg;

- Verbeteren samenwerking met huisarts en POH GGz en

integratie lichaam en geest;

- Scholing GGZ medewerkers;

- Ontwikkelen van effectieve leefstijlinterventies;

- Motiveren van gezondheidsbevorderend gedrag bij

cliënten en medewerkers;

- Voorbeeldfunctie gezond leven.

Ronald wijst ook op het belang van de implementatie van

de aanbevelingen uit het RET rapport; dit is een taak van de

organisatie. Verder heeft het Trimbos instituut richtlijnen

ontwikkeld die in febr. 2015 worden gepresenteerd.

Dan is de vloer voor de Pitches door 5 experts:

Petra Schaftenaar, zorginnovator Inforsa:

‘Wortel i.p.v. Nuts´

structureel meer grip komen op leefstijl.

Danielle Maas, loopgroeptrainer Roads: Beweging geeft

meer balans, werkt preventief en is herstellend. ‘Gun het

jezelf’.

Maria Franken, apotheker, lid geneesmiddelencommissie

beschrijft een medicatie dilemma waarbij de eigen bijdrage

van de cliënt een rol kan spelen en kan leiden tot een

afweging die weer niet leidt tot duurzame zorg. In hoeverre

moet je aandringen als apotheker?

Bani da Lima, manager behandelzaken Minnesota kliniek:

‘Mind the mind’. Investeer in de relatie met de cliënt, de

zgn. ‘therapeutische alliantie’ die leidt tot herstel. Daag

cliënten uit tot eigen verantwoordelijkheid, bv door het

inzetten van ervaringsdeskundigen.

In de boeiende discussie die volgt tussen publiek en panel

Beroerde omstandigheden maken ongezond; klinieken

zijn géén ideale omstandigheden. Geef cliënten een

vriendelijk duwtje in de rug en vooral ‘we doen het samen’!

Rookdiscussie is echt een kwestie voor personeel; cliënten

roken al jaren niet meer binnen! Jaarlijks een gezamenlijke

fit-test doen.

Sonja van Hamersveld, expert gezonde leefstijl: ‘Hoe

maak je het leuker, makkelijker en toegankelijker’. Er moet

Op het prikbord hing een oproep aan medewerkers, om in

hun caseload te kijken of er cliënten zijn die in aanmer-

king kunnen komen om de Liberman cursus ‘Omgaan met

vrije tijd’ te gaan volgen. Een module ontwikkelt om

deelnemers van alle leeftijden te helpen zelfstandiger

en vindingrijker te worden in het besteden van hun vrije

tijd.

Bij de Cliëntenraad wordt gemeld dat diverse projecten

min of meer in afbraak verkeren. Atelier Kunstkop wordt

genoemd. Dat was voorheen het Jellinek paradepaardje,

daar waren we trots op.

Waar gaat het om? Het is een enorme tegenstrijdigheid

dat de politiek landelijk de mond vol heeft over de parti-

cipatiemaatschappij en iedereen actief wil laten deelne-

men aan allerlei activiteiten als door de Gemeenten daar

tegelijk gigantisch gesnoeid wordt in de faciliteiten voor

die activiteiten. Je moet pingpongen maar je krijgt géén

batjes, géén balletjes en de tafel moet je zelf maken.

Dat dus. Grtz. TT 5-5-15

Aan het gezicht te zien kiest ze voor de Nuts

V.l.n.r.: Petra, Sonja, Danielle, Maria en Bani

Page 5: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 18 05

komen diverse spanningsvelden aan de orde zoals; zelf-beschikking versus zelf verwaarlozing, duurzame zorg versus bezuinigingen.

Je kunt cliënten wel aanzetten tot sporten maar vaak is er

geen geld voor de sportschool, dat geldt ook voor goede

voeding waar cliënten niet heel veel geld aan kunnen beste-

den omdat ze het gewoon niet hebben.

Er wordt ook geconcludeerd dat de diverse dilemma’s niet

los van elkaar gezien moeten worden, het gaat om een inte-

graal geheel en bestaat niet uit losse elementen. Maar waar

het vooral omgaat is om het ‘samen doen’ (visie Inforsa).

Dit sluit ook aan bij de alliantie gedachte van de Minnesota

kliniek, die overigens niet ophoudt na de behandeling. Een

revolutionaire gedachte wordt tussen publiek en panel

gedeeld m.b.t. de rol van de medewerkers in dit opzicht:

moet roken tijdens werktijd niet verboden worden en een

gezonde leefstijl op die manier ook door de medewerkers

worden beleden. Er gaan vele stemmen op in het publiek en

panel die hiervan voorstander zijn.

Een vraag om concretisering komt ook langs. Hoe SMART

werkt Arkin in dit opzicht: wordt het in het behandelplan

opgenomen bijvoorbeeld en wordt het uitgevraagd bij de

intake? Er worden door het panel een aantal good practi-

ces genoemd die om navolging vragen zoals het VIP (Vroege

Interventie Psychose) team waar men werkt met een SMART

actieplan op het onderdeel gezonde leefstijl.

Gezien het dilemma van de apotheker vraagt het publiek zich

af in hoeverre de arts (Arkin) autonoom is in het voorschrij-

ven van medicatie, of laat deze zich leiden door de ‘goedko-

pe’ eisen van de zorgverzekeraar? Uit ervaring weten cliënten

‘Paspoort’ voor medicijnen Antidepressiva, pijnstillers en andere geneesmiddelen werken niet bij iedereen even goed. Genetische verschillen maken dat patiënten verschillend op geneesmiddelen reageren. Met de resultaten van een DNA-onderzoek is de apotheker in staat om op maat advies te geven over de keuze van het medicijn of het aanpassen van de dosering. Bijwerkingen zijn een groot medisch probleem. DNA-onderzoek kan laten zien voor welke medicijnen iemand overgevoelig is. Onderzoekers van het Erasmus MC willen nu dat er een DNA-paspoort voor meer patiënten beschikbaar komt.

dat medicatie gewijzigd wordt naar een goedkoper middel,

hetgeen soms heel vervelend kan zijn.

Als cliënten niet willen overstappen naar een zgn. generiek

middel dan kan de arts dit specifiek vermelden op het recept;

cliënten moeten hier dan wel om vragen. Dus in principe is

Een SMART-doelstelling is richtinggevend: het geeft aan

wat je wilt bereiken. Door een doelstelling SMART te

formuleren is de kans groter dat er in de praktijk iets van

terecht komt.

de arts autonoom in het voorschrijven is het antwoord van

apotheker Maria Franken.

Het laatste onderdeel van het symposium is het

bestuurderspanel, waarin bestuurders bij Arkin naar hun

mening gevraagd wordt op dit onderwerp en verleidt worden tot

toezeggingen dan wel aanbevelingen voor volgend jaar.

v.l.n.r.: Dick, Gabe, Wencke en Erik

Ronald Bergkamp, directeur Arkin Service Centre, is o.a.

verantwoordelijk voor alle voeding binnen Arkin, meldt nog geen

maaltijd geproefd te hebben binnen klinieken van Arkin. Hij is

op de hoogte van de klachten van de Cliëntenraad ten aanzien

Maaltijd‘Regenereren van de maaltijd is zo belangrijk, het kan het product maken of breken’. Het productie-proces afstemmen op het regeneratieproces. Vroeger deed je de kast aan en werd alles op één tempera-tuur geregenereerd. Nu kun je, bijvoorbeeld in de maaltijdwagens, de temperatuur bijna per plateau instellen. Een goed advies op de verpakking kan veel ellende voorkomen. Maar dit vraagt inzicht. Een ‘gebakken’ vis vraagt om even met deksel en later zonder deksel te regenereren. Voeding moet als on-losmakelijk onderdeel van het herstel van de cliënt worden gezien. (citaat F.H.)

Page 6: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 1806

van de kwaliteit van de geleverde maaltijden. Hij is voorstander

van samen koken; dilemma is dat dit veel duurder is. (Dat is nog

maar helemaal de vraag of het duurder is? Red.)

Erik Beijaert, plv geneesheer-directeur vindt een ‘goede

omgeving’ van belang, sleutelwoord ‘samen’. Rookdiscussie met

medewerkers blijkt lastig.

Wencke de Wildt, directeur behandelzaken Jellinek; het roken

heeft binnen Jellinek een enorme ontwikkeling meegemaakt

en wordt inmiddels als een verslavingsprobleem gezien

(behandeldoel). Positieve ervaringen zijn er met het laten

kennismaken met sporten.

Gabe de Vries, manager I, I&T Roads; er wordt door Roads veel

gedaan aan werken, dagbesteding, maar ook sport en voeding.

‘Lichte drang moet kunnen’

Naomi de Rooij, voorzitter Cliëntenraad constateert veel grote

verschillen binnen Arkin, er gebeurt veel. Belangrijk is integrale

aandacht en aanpak, samen nadenken over wat werkt. Het

gaat om de mens als geheel, waarbij het proces van herstel

vaak een langdurig proces is. Naomi pleit hierbij voor een

aandachtsfunctionaris somatiek binnen Arkin.

Dick Veluwenkamp, lid Raad van Bestuur hoopt dat er binnen

Arkin veel uitgewisseld gaat worden op het vlak van good

practices, er zijn veel goede ideeën; als uitwisselingsplatform

zou het (digitale) portaal kunnen fungeren dat in januari van

start gaat. Verder is de Cliëntenraad belangrijk voor de Raad

van Bestuur, om aan te geven waar er vooral niet op bezuinigd

moet worden, zoals ervaringsdeskundigheid.

Op een vraag vanuit het publiek dat er geld moet zijn om

als ervaringsdeskundige met een cliënt naar het zwembad

te gaan of samen te koken geeft Dick aan dat je hier niet op

moet bezuinigen. Verder brengt hij het belang van een goede

samenwerking met de huisartsen onder de aandacht in het

kader van somatiek en de toegenomen ambulantisering, er moet

veel meer worden samengewerkt.

Hoe en wat gaan we aanpakken in 2015: vraag aan het panel.

Ronald Bergkamp: afschaf van automaten gaat te ver, maar

misschien de diversiteit aanpassen. Hij denkt voor volgend

jaar aan het gezonder maken van het aanbod in de automaten.

Inpandig roken kan niet meer en het Valleiconcept doorvoeren.

Erik Beijaert: intern toezicht kan verbeteren, bv na een in-

cident. Richtlijnen somatiek nagaan, aanpassen en advies aan

Raad van Bestuur.

Wencke de Wildt: aanbod ontwikkelen stoppen met roken,

drinken en blowen. Praktijk voorbeelden nagaan.

Gabe de Vries: inloopvoorzieningen Roads betaalbaar houden,

leefstijl trainingen ook elders aanbieden.

Dick Veluwenkamp: kennis delen en stimuleren, wacht advies

somatiek van bureau geneesheer directeur af en met behulp

van de aanbevelingen RET rapport visie en gemeenschappelijk

beleid ontwikkelen.

Naomi de Rooij sluit af met de woorden: RET aanbevelingen

gaan Arkin scherp houden, een aandachtsfunctionaris

somatiek is van groot belang, een goede communicatie tussen

behandelaars onderling (b.v. huisartsen) en tot slot Arkin als een

SMART functionerende lerende organisatie!

Tot slot wordt het nieuwe logo van de Cliëntenraad gepresenteerd, twee ineen geslagen handen.

Verslag opgetekend door Maaike Riemersma, bewerkt door Kees C. Keuch. Foto’s: Hannis Schilperoord, Toon Jehoel

Tweede kamer roept regering opom voeding structureel te

verankeren in de zorg

Op 25 november 2014 is een motieaangenomen omtrent voeding en zorg

Uit onderzoek blijkt dat met goede voedinggezondheidswinst en besparing op zorgkosten

te realiseren is

Het draagt bij aan de kwaliteit van verblijf en gaattegelijk verspilling van voedsel tegen

v.l.n.r.: Ronald, Naomi en Dick

Page 7: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 18 07

Het eerste gesprek‘Toen ik Kees van de redactie sprak over een bijdrage aan dit mooie blad beloofde ik iets te schrijven over mijn proces van aanmelding tot detox naar ambulante zorg naar uiteindelijk de dagbehandeling en al gravende in mijn hoofd kwam ik erachter dat ik niet precies meer wist hoe lang ik nou eigenlijk al nuchter ben’. Ik kan u vertellen: Dat is een mooi kerstkado voor een verslaafde. Ik ben de tel kwijt! Maar dat terzijde. Ik ben maar eens door mijn mailbox gegaan om nou eens te kijken wanneer het begon en hoe het een beetje gelopen is: Het begint met een mail-tje waarin mijn hulpverlener mij aanraad om toch te ko-men. Surprise! Wie dat niet herkent...Dat eerste gesprek. Ik maakte mijn borst al nat toen ik na een week nuchter blijven mijn opwachting maakte. Esther, mijn eerste hulpverlener, had mij een jaar terug doorverwezen naar iemand met specifieke ervaring met mijn soort proble-men. Dus ik bereide me voor op iemand die geschikt is voor het zwaardere werk. Schoorvoetend ga ik de wachtkamer in en beeld me een huilbui in, een tirade, hemeltergende gebaren, een discussie over geld, een opengesneden familieruzie, anything. Ellende...aaargh. Ik ga zitten en stel me netjes voor en begin over mijn problemen te redeneren zo goed mogelijk alles op een gouden weegschaaltje wegend, want je zou eens verkeerd begrepen kunnen worden... Ineens onder-breekt hij me en wijst achter mij het raam uit: Kijk! Zie je dat? Ik zag niks. ‘Daar, buiten op die boom,” Ik zie nog steeds niks. Bomen en kutweer. ‘Nee op die boom, daar, een boomklimmertje!’ Enigszins verdwaast en afgeleid speur ik naar buiten. “Daar gaat ie! Zie je em?” Dan zie ik wippend een heel klein vogeltje stap voor stap de boombast waarop hij zit afspeuren op zoek

naar insecten. Steeds wip wip smul smul wipt hij van onder, naar boven stap voor stap huppend tot hij aan de top van de boom komt en in een sierlijke duikvlucht naar beneden hetzelfde proces bij de boom ernaast herhaalt tot het kleine junkje na een paar bomen uit zicht verdwijnt. In eerste instantie denk ik bij mezelf: Hé, dit gaat van mijn behandeltijd af, we moeten het over problemen hebben, spijkers met koppen a.u.b.! Na een maand of drie abstinentie weet ik beter. En

geloof me, als je iemand een beetje leert kennen en je kent versla-ving goed dan is dat kicken. Net zoals het ook best wel lekker is om, als je doorge-snoven zit te tweaken en te liegen, eerlijk in your face te horen krijgt dat je gewoon overkomt als een gebruiker: Glashard. La-ten we elkaar geen mietje

noemen. Dan weet je weer precies waar je staat en is daar toch ook een zijwind in je leven, een scherpe misschien maar wel een die effect heeft. Gewoon die waarheid, de werkende sturende waarheid, iets om op te varen. Meteen komt er bij die zijwind het besef dat jezelf niet een professionele steunzool hoeft te worden om hier bovenop te komen. En ook meteen dat ‘soi’ ge-voel dat je de ernst van het geheel, die spanning, eraf voelt gaan, die tijgerklauwen en die angst, die diep snijdende allesverwoestende paranoia van coke, pillen, speed, en drank en gewoon die zelfhaat, dat disrespect naar je eigen spiegelbeeld. Soi. Verder. Dat is ervaring en kennis, daar is geen pil voor en dat is (geacht poli-tiek Den Haag) niet uit te drukken in centen. Nu weet ik dat ik een half jaar geleden ‘daar’ was en nu ‘’hier’ ben. A small tiny step for humanity but the hugest fuc-king migration in the world of a junky.

A. Doppelganger, december 2014

Page 8: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 1808

Foto

’s:

Kees

C.

Keuc

h

Page 9: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 18 09

60 stappen vanaf het begin in de tuin van de Jellinek staat een boeiend bronzen beeld, levensgroot, op een prominente plek. Dat maakt mij nieuwsgierig. Het is een vrouwfiguur, een torso met een hoofd. Links een gaaf gelaat als een Vene-tiaans masker. De hersenpan is behoorlijk toegetakeld en ook de rechter borstpartij en rug moest het ontgelden. Ledema-ten zijn er slechts gedeelte-lijk. Op de achterkant van de rechterdij zit een vreemd, ook verwrongen uitstulpsel. Het roept - als alle kunst - vragen op. Wie heeft het gemaakt? Heeft het een titel? Wanneer was het af? Hoe lang staat het hier? Is het gemaakt in op-dracht of eigen werk? Niemand van de medewerkers wist ant-woord tot ik het vroeg aan re-ceptioniste Erna van Sambeek. Zij bezorgde mij de naam. Lia van Vugt is de beeldhouwer. Dan kun je gaan googelen. Diverse sites waaronder 1 van haar zelf. Het beeld heet “Geschonden schoonheid” en is gemaakt vóór 1983. De volgende dag heb ik haar gebeld. Toen bleek dat ze zo-veel beelden heeft gemaakt, dat ze niet meer precies mijn vragen - die haar pats-boem gesteld worden - kan beantwoorden. Eén gietsel staat in Uithoorn en één hier in de tuin. Er bleven vragen onbeantwoord. Vanuit de redactie kwam de suggestie een afspraak met Lia te maken in haar atelier.

In hartje Jordaan doet Lia de deur open van haar ate-lier. We komen in een ruimte eivol met beelden, groot en klein, tot aan het plafond. Daarachter nog een ruim-te ook bomvol beelden, gereedschappen, materialen. Ze kocht het pand zo’n 25 jaar geleden. Oorspronkelijk was er een school gehuisvest, volgens de overlevering een school voor IJs en Patat met, zeer aanwezig, een Dames en Heren toilet.

Lia vindt dat een beeld zelf het verhaal moet vertel-len, zij is niet van de “boodschappen”. It is in the eye of the beholder. Het beeld stond eerder in de tuin van een psychiatrische instelling, waar het sommige men-

sen angst aanjoeg en behandelaars het beter vonden om het te verwijderen. Dit kwam ter oren van wijlen Dees Postma, oud-cliënt en later toenmalig directeur van de Jellinek die voorstelde om het beeld in de tuin

te plaatsen bij de nieuwe kli-niek aan de Obrechtstraat. Van dichtbij bekeken vraag je je af wat er gebeurd is. Waarom is het geschonden? Als je inzoomt op het gelaat is dat puntgaaf en is de hals nog intact, maar de rest van de schedel, hersenen, haren? zijn zwaar geschonden. Het beeld is eigen werk en niet in opdracht gemaakt. Geheel ontsproten aan de geest en handen van de kunstenaar. Lia vertelt dat ze maandenlang gepuzzeld heeft over hoe de rechterschouder er uit moest komen te zien, ze vond wat ze op dat moment had te slap. In een droom kreeg ze de oplos-sing voor die rechterschouder aangereikt.

Al ruim dertig jaar voor een ieder te zien in de binnentuin van de kliniek. U maakt zelf

uit wat u er van vindt. Ik vind het intrigerend, zo’n ontmoeting met een beeld dat boeit. Duizenden mensen hebben het in de loop der jaren gezien, al dan niet op afstand, zonder enige informa-tie. Nu de basale gegevens bekend zijn wordt het tijd voor een plaquette op de sokkel!

Kees Weterman

Ter info:

Lia maakt echt van alles. In brons, keramiek, glas, afval,

gevonden spullen, gemengde technieken, collages, van al-

les en nog wat. Ze heeft een eigen site <www.liavanvugt.

nl> en er is een boek verschenen met prachtige foto’s. Uit

dat boek maak ik op dat “Geschonden schoonheid” dateert

van 1981 (blz. 61 onder Opdrachten en aankopen). De

monografie Lia van Vugt is een uitgave van Stichting Het

Depot, Wanders Uitgevers, 2003,

ISBN 90 40036090. Het beeld in Uithoorn staat op blad-

zijde 42 en 43.

Beeld in de tuin van de Jacob Obrechtstraat 92

Page 10: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 1810

Van leefstijltraining tot CGT

De alom bekende leefstijltraining is niet

meer. Binnen de Jellinek maar ook daarbuiten

werden leefstijltrainingen gegeven om mensen

te ondersteunen in het veranderen van hun

middelengebruik of gokgedrag. Binnen de

poliklinische curatieve verslavingszorg (wat een zin)

werden individuele en leefstijltrainingen in groepen

gegeven. Binnen de klinische setting ook, maar dan

in een iets andere groepsvorm. Maar ze bestaan niet

meer.

Wat is er gebeurd? De leefstijltrainingen zijn

ontwikkelt met

als doel ze up to

date te houden.

Wat we daarmee

bedoelen is dat

de trainingen wel

moeten voldoen

aan bepaalde eisen

oftewel, zij moeten

wel werken. Daar

is wetenschappelijk

onderzoek voor

nodig en dat had

plaatsgevonden.

Nu bleek dat er

een aantal punten in de bestaande trainingen geen

of weinig effect hadden voor de cliënten. Dat het

beoogde resultaat te pover was. Daarom hebben een

aantal knappe koppen de trainingen aangepast en

daarbij ook de naam veranderd, namelijk CGT.

CGT staat voor cognitieve gedragstherapie.

Die term kenden we natuurlijk al en binnen de

leefstijltrainingen werden ook CGT onderdelen

gebruikt. Het handige van de naamsverandering is

dat er nu een duidelijk onderscheid gemaakt kan

worden tussen de twee vormen van behandelingen

binnen de Jellinek, namelijk Minnesota (12 stappen

model)en CGT (cognitieve gedragstherapie) dus.

Maar wat is er nu veranderd? Niet zo heel veel.

Maar wel van belang om te weten. Als je als

cliënt een herhaling wil krijg je opeens een heel

ander werkboekje. Het nieuwe werkboekje van

de voormalige individuele leefstijltraining (LST

2 of LST 1) is wel veel mooier geworden qua

inhoudt. Er staat veel meer info in wat makkelijk

leest. Het 10 gesprekken model (LST2) is nu 12

gesprekken geworden en het is de bedoeling dat je

elke week een gesprek krijgt en niet meer alleen

in het begin wekelijks en daarna om de week. De

balans is aangepast en de functieanalyse krijgt

een dominantere rol. Veranderen van gedachten

is toegevoegd aan de nieuwe LST2, die nu dus CGT

2 heet. Ook

zijn er diverse

keuze sessies

toegevoegd

waaruit cliënten

kunnen kiezen om

te bespreken. Al

met al lijkt het

een verbetering

voor de cliënten.

Als behandelaar

denk ik dat het

inderdaad een

verbetering

betreft en mijn

korte ervaring tot nu toe stemt hoopvol. Voorlopig

zijn de nieuwe “leefstijltrainingen” alleen nog maar

voor middelen (alcohol en drugs) en gokken, hopelijk

zal het ook gaan gelden voor mensen, die voor

game-, internet- of seksverslaving komen.

Alle veranderingen en protocollen staan beschreven

in het lijfboek Handboek cognitieve gedragstherapie

bij middelengebruik en gokken (Schippers, G, M.

Smeerdijk & M. Merx (redactie), 2014), ondersteund

door Kenniscentrum Resultaten Scoren en uitgegeven

door Perspectief.

Tello Neckheim

Jellinek, curatieve zorg, Team poliklinische behandeling. 8-4-2015.

Page 11: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 18 11

Beste mensen

Dit berichtje van de Naastbetrokkenenraad Arkin is

niet speciaal voor uzelf bedoeld maar vooral voor uw

familie, vrienden en/of uw contactpersoon.

Wij, de mensen van de Naastbetrokkenenraad,

behartigen de belangen van naastbetrokkenen van

mensen die in zorg zijn bij Arkin.

De raad streeft naar samenwerking tussen cliënt,

hulpverlener en naastbetrokkene om een zo goed

mogelijk behandelresultaat te bereiken. Dit heet

een triadebehandeling.

In de Naastbetrokkenenraad is veel werk te

verzetten zoals bureauwerk, vergaderen, overleggen

of informeren.

We zijn op het moment op zoek naar nieuwe leden.

Uw ervaring is belangrijk voor ons! Mensen die wat

tijd, energie en zin hebben om zich in te zetten voor

het betrekken van naasten zijn welkom. In overleg

kan het aantal uren besproken worden.

Hebt u interesse of vragen dan kunt u mailen naar:

[email protected]

Of op donderdagmiddag tussen 13 en 16uur bellen

naar ons kantoor: telefoon 020-5904095

Het forum op de Jellinek site is weer actief!

PaassfeerDe cliënten opgenomen in de kliniek van de

Obrechtstraat zijn met de Paasdagen verrast met

een fraaie Paasboom in de eetzaal en nog meer

dat de tafels in de Paassfeer waren gedekt, ge-

reed voor het Paasontbijt. Het geheel aangekleed

door ex-cliënte Sylvia (zie Nulnummer 17). Enkele

cliënten hebben geholpen met het beschilderen

van de eieren. Eventjes leek het er op dat de

‘creatieve therapie’ uit de kast was gekomen. “Wordt wel relaxed van dat schilderen” hoorde ik

iemand zeggen.

Page 12: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 1812

Van de Redactie,Een fusie in 2004 tussen de drie noordelijke

verslavingszorg instellingen leidde tot 1 grote

verslavingszorginstelling die onder de naam VNN verder

ging. Van 2004 tot 2005 was hij voorzitter van de

cliëntenraad van VNN. In 2005 bedacht hij het eerste

cliënt gestuurde project ´Help mijn buurman (ver)zuipt’.

Hiermee kwam hij als projectleider in dienst van VNN.

Jos bleef echter actief in de cliëntenbeweging en zorgde

er in 2006 voor dat cliënten aansluiting kregen met

professionals via ‘Resultaten Scoren’ van GGZ Nederland

met het projectplan ´Empowerment in de Verslavingszorg.

Oude Bos, wijlen Gerrit Zwart en Gert de Haan werden

toegelaten in de Raad van Bekwaamheidsontwikkeling.

Tijdens het tien jarig jubileum van de samenwerking

cliëntenraden in de verslavingszorg, richtte Oude Bos

samen met wijlen Gerrit Zwart en Reinier Schippers,

Stichting het Zwarte Gat op. Het ‘Handvest van

Maastricht´ werd opgesteld en aangeboden aan de

bestuurders van de diverse VZ instellingen die bij dit

jubileum waren uitgenodigd. Het duurde tot 2010 voor

er een definitieve handtekening onder het convenant

kwam te staan, getekend namens de directies van de

VZ instellingen door voorzitter Ruud Rutten en door

voorzitter van het Zwarte Gat, Jos Oude Bos. Dit onder

toeziend oog van de voorzitter van GGZ Nederland en

vele belangstellenden. Een mijlpaal in de geschiedenis

van de cliëntbeweging. In januari van 2010 werd Oude

Bos beleidsmedewerker cliënt gestuurde projecten bij

VNN. Hiermee was hij de eerste ervaringsdeskundige

beleidsmedewerker in de verslavingszorg geworden. Oude

Bos heeft zich in de loop der jaren, samen met andere

prominenten uit de cliëntbeweging VZ, hard gemaakt

om het medisch model dat heersend is in de sector om

te buigen naar Herstel Ondersteunde Zorg, HOZ. De

zorg moet meer vraaggestuurd worden, dat cliënten

meer zeggenschap krijgen over hun eigen behandeling/

begeleiding. De regie moet naar de cliënt. Herstel

is leidend en maatschappelijk herstel het doel. De

zelfredzaamheid van cliënten vergroten/versterken.

In november 2013 trad Oude Bos na vijf jaar af als

voorzitter van het Zwarte Gat en droeg het stokje over

aan Marcel van Nattem. Oude Bos maakte een nieuwe

stap en sloot zich aan bij de Coöperatieve Herstelgroep

Nederland (HGN) die in 2014 is opgericht door oud

medewerkers uit de VZ, die al jaren sympathiseren met de

cliëntbeweging uit de VZ.

De doelstellingen zijn het zelfde gebleven maar heeft

zich verbreed naar het sociale domein met de komst

van de transities en de komst van de Participatie Wet.

Er ontstonden nieuwe ideeën om mensen met o.a.

verslavingsproblematiek de mogelijkheid te bieden om

vooruit te komen in onze samenleving. Dit door het

opzetten van zogeheten herstelacademies of centra voor

zelfregie en participatie.

De reorganisaties binnen VNN gaven Oude Bos de kans

zich boventallig te laten verklaren. Hij neemt daarom na

vijftien jaar afscheid van VNN, om zich nu te richten op

zijn nieuwste uitdaging met de HGN. Dit met de zelfde

toewijding als al die jaren hiervoor, wil hij de zorg

verbeterd zien voor de cliënten die er gebruik van maken.

Het Zwarte Gat en de HGN delen hun kennis op een aantal

gebieden. Zo is het Zwarte Gat primair verbonden aan de

Cliëntenraden VZ en is de HGN is zelfstandige groep. Het

motto in het ‘Handvest’ was het Maatschappelijk Herstel,

de belangrijkste pilaar aansluitend op de behandeling.

Door de huidige decentralisaties is dit deel van de zorg

bij de gemeentes komen te liggen (WMO). Verslavingszorg

hoort thuis bij de VZ instellingen en Maatschappelijk

Herstel komt in het ‘sociaal domein’. Het is een lange weg

te gaan, zeker nu ook met alle veranderingen in de zorg,

opgelegd door de politiek.

Na vijftien jaar verlaat Jos Oude Bos VNN (Verslavingszorg Noord Nederland). Jos startte in 1999 zijn carrière in de verslavingszorg (VZ) als lid van de cliëntenraad. (CR)

Jos Oude Bos (L) en Jean Vulpen. Deelnemers vanaf het eerste uur.

Ondertekening ‘Handvest van Maastricht’ 2010V.l.n.r.: Marleen Barth (voorzitter GGZ Nederland), Ruud Rut-ten (directie Tactus VZ tekent namens netwerk VZ instellin-gen), Jos Oude Bos en Reinier Schippers (bestuur Zwarte Gat)

Page 13: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 18 13

René Frese vertelt zijn verhaalen Kees heeft het opgeschreven

10 mei 1946 geboren in Amsterdam. Vader was

alcoholist. Mijn broer werd later ook alcoholist. Die is

tien jaar ouder dan ik. Komt uit een middenstandsgezin

maar ook een problematisch gezin.

Een vader en een broer die erg leden onder hun huids-

kleur, een donkere Indische huidskleur. In die tijd voelde

ze zich toch wel gediscri-

mineerd en minderwaardig.

Mijn Joodse moeder heeft

geleden onder de tweede

wereldoorlog doordat de

familie weggehaald is en het

gedrag van mijn vader. Een

vrouw die totaal geen liefde

meer kon geven. Ik kom uit

een gezin waar manipulatie

troef was, een gezin wat in

tweeën gedeeld was. Mijn

broer met mijn moeder en

mijn vader met mij.

Een vader die mij aan alle

kanten verwende. Van heel

jongs af aan heb ik gewe-

ten dat ik aan de drugs zou

gaan. Mijn broer zat heel

erg in de jazz scene dus ik

ben er mee opgegroeid. Toen

ik een jaar of negen was

overleed Charlie Parker aan

drugs, dat kwam allemaal

bij me binnen. Het boeide

me. Het interesseerde me.

Ben al heel jong begonnen met zuipen. Als ik nu hoor van

kids die comadrinken komt me dat heel bekend voor.

Want?

Ik zoop door tot ik niet meer kon, toen was ik 14-15 jaar.

Het kwam wel voor dat ik helemaal van de kaart was.

Ook op latere leeftijd toch wel regelmatig op straat

gevonden en wakker geworden in een politiecel. Toen ik

een jaar of 19-20 was ben ik bewust met drugs begonnen.

Mijn toenmalige vriendin had van die vermageringspillen

uit Spanje, dat was gewoon speed. Een nichtje van mij,

waar ik veel kwam, spoot al opium, zover was ik voor

mijzelf nog niet. Op mijn 24ste (ben nu 68) ben ik voluit

aan de drugs gegaan. Van blowen tot speed spuiten en

door blijven zuipen. Op mijn 26ste ben ik met de coke

en heroïne in aanraking gekomen. Heroïne is mijn drug of

choise. In 1986 woonde ik in Harlem New York waar ik met

crack in aanraking kwam.

Waarom? De keuze tussen speed of heroïne is een we-

reld van verschil.

Dat ga ik je nu uitleggen. Mijn

narcisme heeft mij gered van

de heroïne, omdat ik altijd de

drang heb gehad het te gaan

maken op de een of andere

manier. Ik ben altijd onderweg

geweest om het te maken maar

mijn verslaving heeft er altijd

een eind aan gemaakt. Omdat

ik dingen niet kon afmaken en

dingen totaal verkankerde in

mijn leven.

Heroïne gaf mij de rust waar ik

naar op zoek was. Op het mo-

ment dat ik zag dat ik tot niks

meer kwam, stopte ik daarmee.

En dan had ik weer de speed,

coke en de alcohol nodig om me-

zelf voorbij te gaan rennen. En

het weer proberen het te gaan

maken. Tot ik zag dat het niet

lukte en dan ging ik weer aan

de heroïne tot ik voor mezelf

het gevoel had dat ik de Zeedijk

afgleed en dan stopte ik weer.

Ging dat niet gepaard met onthoudingsverschijnselen?

Afkicken of…

Afkicken was voor mij geen probleem want er kwam altijd

iets anders voor in de plaats.

Nou ik bedoel eigenlijk dat als je van alcohol afkickt

je vaak toch met ernstige onthoudingsverschijnselen

te maken krijgt. Dat los je niet op door speed te gaan

gebruiken. Het leidt wel een beetje af maar…

Het leidt af, maar laat ik het anders zeggen ‘ik kon met

mijn onthoudingsverschijnselen wel leven’, dan blowde ik

of er was iets anders. In de laatste 45 jaar was ik of aan

de wiet en de hasj, of aan de drank en de speed, of ik

was aan de heroïne. Uiteindelijk aan alles tegelijk. Niks

werkte meer dus ik moest alles door elkaar gebruiken.

Zelfportret

Page 14: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 1814

Foto’s: Kees C. KeuchFoto: Kees C. Keuch

Page 15: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 18 15

Page 16: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 1816

‘the sharp end of the needle can never ease the pain, because the needle is the pain’

Multi gebruiker. Op zoek naar kick of roes of zoiets, wat

natuurlijk ook best wel zo zijn aardige kanten heeft.

Ik vond drank niet lekker! Laatst had ik het er met iemand

over dat als ik dronk, ik dronk niet maar ik pakte mijn glas

en klokte het in één keer naar binnen, ik wilde die rush,

die flash hebben, heerlijk.

Maar met alcohol duurt het toch wat langer voordat het

in je bloed zit.

Ja maar je probeert het wel en voor mij was alcohol altijd

zo van ‘dan zat ik nog in de samenleving’. Dan had ik

het gevoel dat ik nog bij de wereld hoorde. Later ben ik

erachter gekomen dat ik zo veel zoop om van de heroïne

af te blijven.

Hoe ging dat met werken, je moet toch geld genereren?

Ik heb met schilderijen gevent in Duitsland.

Vertegenwoordiger geweest, manager van popgroepen,

barkeeper. Heb allerlei banen gehad, uitkeringen gehad, ik

heb alles gedaan. Alles wat ik begon, dat begon goed maar

werd door mijn gebruik afgebroken.

Een jaar lang heb ik thuis in de Bijlmer opgesloten

gezeten met een concentratiekampsyndroom. Elke dag was

ik er mee bezig. Dat komt vaker voor bij tweede generatie

oorlogsslachtoffers. Ik wilde een nummer in mijn arm

laten tatoeëren maar in plaats daarvan een Davidster

laten zetten. Later heb ik die eruit laten snijden want ik

ging naar Irak en dat was net na de Golfoorlog.

Waarom had je een Davidster in je arm laten graveren?

Dat was onderdeel van mijn ziekte op dat moment.

Het was een identificatie met m’n grootmoeder. Mijn

echtgenote hield dat niet vol en ging bij een vriendin

slapen. Ze ging gewoon naar haar werk en kwam dan s

’avonds om een uur of zes thuis, maakte eten en vertrok

weer.

Op een gegeven moment kreeg ik van een vriendje een

boek van Charles Bukowski getiteld ‘het postkantoor’,

De laatste zin uit dat boek was: ‘en toen ben ik gaan

schrijven’. Toen riep ik eureka, ben mijn huis uitgegaan

en heb een versterker en een basgitaar gekocht. Toen

mijn vrouw thuis kwam zei ze ‘wat ga je doen’? Ik wordt

muzikant. Ze zei ‘je bent niet goed bij je hoofd, jij op

je ouwe dag. Toen zei ik ‘bevalt het je niet’? Nee. Ik

heb mijn spullen gepakt, ben weggegaan en in bandjes

gaan spelen. Dat is eigenlijk het begin geweest van mijn

artistieke carrière als muzikant, kunstschilder, fotograaf

en schrijver.

Je hebt het nu over een vrouw?

Ik heb drie huwelijken achter de rug. Met mijn derde

vrouw ben ik zo’n vijftien jaar getrouwd geweest. Dat

heb ik zo lang vol gehouden omdat ze heel rijk was. Veel

gereisd en in het buiteland gewoond. Totdat ik in 2002 in

Milaan een Italiaanse leerde kennen en van mijn derde

vrouw ben afgegaan. Met die Italiaanse heb ik in Milaan

een jaar mee samen gewoond. Toen kreeg ik het aan mijn

ogen en zijn we in 2004 terug naar Amsterdam gegaan.

Ik wilde het maken in Milaan. Had ook alle kansen. Een

goede relatie van een tijdschrift zei tegen me: ‘René, als

jij nu eens aan fotografie ging denken en niet aan drank,

dan heb jij een kans om het hier te maken met jouw

talent. Dat is ook wel gebleken want ik heb voor goeie

bladen gewerkt. Alleen de alcohol verpestte een heleboel.

Laatst zit ik naar een film te kijken en zie iemand die

een shot zet, close opgenomen en ik denk oh wat lekker.

Totdat ie zijn mond open doet en daar een braaksel van

woorden uit komt. Toen zei ik ‘dat wil ik niet’. Ik wil de

consequentie niet van dat gebruik. Toen heb ik ambulant

Het is genetisch bepaald in mijn familie. Vandaar dat ik

vrij jong was toen ik begon. Ben heel bewust gaan spuiten

en bewust gaan drinken. Niet zo van dat ga ik ook eens

proberen. Nee doen! Heb een vriendje die spoot gebeld

en gevraagd of hij mij wilde leren hoe een shot te zetten.

Heb spuiten gekocht, had speed en toen heeft ie het mij

laten zien.

Dat spuiten heb ik nooit zien zitten om allerlei redenen.

Woonde met onze drummer samen in een afbraakpand in

de van der Heijdenstraat. Alle muizen uit de hele straat

woonde bij ons. Kon mijn lepel niet meer vasthouden dus

hij moest die vasthouden zodat ik m’n spuit kon vullen

(trekken). Toen was ik aan de speed omdat ik geen geld

had voor heroïne.

het Minnesota programma gedaan maar wilde eigenlijk

helemaal niet clean worden. Er waren omstandigheden

waardoor het beter was om naar de kliniek te gaan. En ik

had ook nog de ijdelheid om te zeggen ‘ik geef de kliniek

de kans om mij clean te krijgen’. Ik moest een gebruikers

geschiedenis maken en toen ik dat schreef en terug las

dacht ik ‘die man wil ik niet zijn’. Twee weken later, we

zaten op de vijfde etage in de Overschiestraat, liep ik

over de etage om te kijken of er beton beneden lag want

ik wilde uit het raam springen.

Dat ging niet makkelijk want de ramen konden daar

Page 17: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 18 17

niet open.

Men had dat door en ben onmiddellijk weggehaald. Onmid-

dellijk moest ik bij de psycholoog komen. We hebben een

uur zitten praten. Terug in de groep moesten we allemaal

wat vertellen. Een jongen was aan de beurt en die zei: ’ik

heb vannacht van René gedroomd. We zaten in de groep

en René stond op, pakte een tafel en smeet die door het

raam en sprong er achter-

aan’. Er was dus iemand

die dat aanvoelde.

Heb je daarvoor ooit

iets van een behandeling

gehad?

In 1973/74 heb ik me

onder behandeling ge-

steld bij de Jellinek op

de Parkweg voor heroïne.

Maar dat was belasting

technisch.

Toen ik bij de Belasting-

dienst moest komen en ze

vroegen wat ik met het

geld had gedaan zei ik ‘in

m’n arm’. Toen kreeg ik

kwijtschelding omdat ik

me heb laten behande-

len. Dat kon toentertijd

nog. Ben er tien dagen

geweest.

En toen je eruit kwam

was je clean?

Nee, ik was tien dagen clean. Ben thuis weer gelijk begon-

nen, waarmee weet ik niet meer.

Doordat je in contact bent gekomen met AA en NA ben

je zo richting Minnesota kliniek gesluisd. Waarom

specifiek de Minnesota behandeling?

Via de AA en NA werd ik geconfronteerd met de Twaalf

Stappen. Iemand vertelde me dat er in Amsterdam sinds

kort een twaalf stappen kliniek is geopend. Daar ben ik

heen gegaan. Voor mijzelf had ik gesteld: drie maanden ga

ik dit volhouden, wat er ook gebeurd. Ik wist gewoon dat

door de twaalf stappen en de AA-NA meetings dat dat een

verandering teweeg zou brengen in mijn hoofd.

Je bent fanatiek met de NA, tenminste ik hoor je daar

veel over. Hoe vaak ga je daar heen?

Ik ben ook voorzitter van NA regio Nederland. Ik ging naar

negen verschillende NA meetings; nu nog maar één keer

naar een vaste groep en wel elke zaterdagavond in de

Jellinek Minnesotakliniek in Amstelveen. Eens in de drie

maanden geef ik daar een lezing en ben ook vaak spreker

op meetings over Herstel.

Je vrienden en kennis-

senkring is veranderd,

mag ik aannemen?

Ik heb een aantal kennis-

sen en vrienden maar dat

zijn geen echte gebrui-

kers. En er zijn een aan-

tal mensen waar ik niets

meer mee te maken

wil hebben. Maar dat

is niet erg want daar

zijn anderen voor in de

plaats gekomen. Heb

mezelf ontdekt en mezelf

geaccepteerd voor wat

ik ben, ik ben niet meer

eenzaam. Dat is voor mij

de grote ontdekking ge-

weest met het clean zijn

geworden, nu tweeën-

eenhalf jaar geleden, ik

ben niet meer eenzaam.

Ik zat hier op een zon-

dagmiddag, luisterde naar het voetbal op de radio, tien

over halfvijf waren de voetbalwedstrijden afgelopen, en ik

zit daar en zeg zo tegen mezelf ‘ik heb vandaag helemaal

niemand gesproken, ben helemaal alleen geweest van-

daag’ en toen begonnen mijn ogen te twinkelen en zei ik

‘maar ik ben niet eenzaam’.

Heel belangrijk bij het clean zijn is de impact die het

heeft op andere mensen, ik zie dus gewoon hoe mijn

familie ontzettend blij met mij zijn, wat ze vroeger

niet waren.

HerstelHerstel is een ruim begrip omdat je verschillende ma-

nieren van herstel hebt.

Belangrijkste is het geestelijk herstel, althans voor mij-

zelf. De manier hoe ik met het leven omga, hoe ik tegen

het leven aankijk. Het vertrouwen wat ik heb, dat is voor

mij heel essentieel. En hoe ik totale verandering heb

ondergaan en met mezelf heb leren leven en naar de bui-

tenwereld toe. Maar één ding, dat zei ik laatst nog op een

meeting, ‘ik ben nog net zo’n grote klootzak als vroeger,

René Frese: ‘dancing on the edge’

Page 18: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 1818

ik hoef het me alleen niet meer aan te trekken. Ik doe

mijn best dat niet meer te zijn. Ik geloof niet dat al mijn

persoonlijkheidsstoornissen weg zijn, die zijn namelijk

helemaal niet weg. Ik probeer alleen niet meer op die

manier te leven. Hoe daar mee om te gaan heb ik geleerd

binnen de NA. Hoe ik tegenover andere mensen gaan

staan, accepteren van dingen zoals ze zijn, maar ook mij-

zelf accepteren voor wat ik ben. Voor mijzelf is het puur

het Twaalf Stappen programma, ik heb me dat helemaal

toegeëigend als een manier van leven. En deze manier van

leven bevalt me uitstekend.

Je hebt zicht op versla-

vingszorg zoals we die hier

in Amsterdam hebben. Je zit

notabene in de Cliëntenraad

van Arkin-Jellinek. Als we

praten over Herstel gaat

het ook over Dagbesteding.

Na de behandeling moet je

iets om handen hebben en

niet thuis in de stoel blijven

zitten zo van ‘kijk mij eens

lekker clean hier te zijn’.

Hoe kijk jij hier tegenaan?

Kijk, het moet uit je zelf

komen. Ik heb het geluk dat

ik kunstenaar ben. Ik schrijf

nog steeds, ik werk aan een

aantal projecten, ben een

toneelstuk aan het regisseren

en ik ben met mijn ogen weer

aan het fotograferen. Welis-

waar krijg ik wat technische

assistentie die ik nodig heb.

Met mijn activiteiten voor de NA en Arkin erbij heb ik het

hartstikke druk met mijn dagbesteding.

Als ik in de klinieken kijk en op de meetings denk ik ‘van

al die mensen die nu in behandeling zijn redt tien procent

het misschien’. Je ziet ook veel mensen terugkomen voor

de tweede of derde keer. Het heeft allemaal met je zelf

te maken, met je eigen karakter, wat wil ik, hoe kan ik

met dingen omgaan. Vandaar dat ik het ook allemaal heel

klein hou, alles is bij mij alleen voor vandaag. Ik heb geen

enkele illusie dus ook waar ik geen desillusies van krijg.

Dus ik verheug me nergens op; ik verheug me op het mo-

ment. Kijk ook alleen maar naar de positieve kanten van

dingen die gebeuren. Als ik bijvoorbeeld ergens naar toe

zou gaan en dat gaat niet door, dan gebeuren er andere

dingen die ik ga doen. Dan moet ik niet denken ‘getver-

derrie het is niet door gegaan’. Nee, dan heb andere din-

gen gedaan, net zo fijn, net zo prettig. Het is het accep-

teren van dingen zoals ze zijn. Als ik mensen hoor zeggen

‘nu heb ik wel een borreltje verdiend’, dan denk ik ‘een

borrel verdiend’? Zodemieter op, ik had zeven redenen om

te gebruiken, van maandag tot en met zondag. De rest is

bullshit. Ik was blij als mijn vrouw ruzie maakte want dan

ging ik naar de kroeg, begrijp je.

Nu na tien jaar fotografeer ik weer. Ik heb een gigantisch

probleem met mijn ogen, ik zie bijna niets. En het lukt

me, het werk ziet er goed uit maar ik hoef er niets mee.

Als er wat mee gebeurt is

het goed maar als er niks

mee gebeurd is het ook

goed. Maar ik fotografeer

weer en ik denk dat dat

Herstel is. Doe de dingen die

je moet doen maar heb er

geen verwachtingen van. Als

er wat van komt is het mee-

genomen en als er niks van

komt is het ook goed. Maar

je bent gewoon goed bezig

voor jezelf.

Hoe doe je dat met het

fotograferen als je bijna

niets ziet? (René heeft

maculadegeneratie. Dat is

een oogaandoening waarbij

gezichtsscherpte afneemt.)

Met een digitale camera

fotografeer ik via het lcd

scherm waar ik een vergro-

tende loep op heb zitten. Met autofocus en die zegt piep

als het goed is. Er is wel iemand die mij assisteert. Via

m’n computerscherm kan ik het beeld ‘kroppen’ en verder

bewerken.

Laatst in de keuken liet ik bijna iets vallen en schreeuw

‘verdomme, zak dat je bent’. Toen dacht ik bij mijzelf

‘waar ben je nou mee bezig’? Er is niets aan de hand,

niets is gevallen. Dat is een andere manier van denken. En

niet zo van bijna dit, bijna dat. Zoals waar mensen mee

bezig zijn, ‘als me dit overkomt en als me dat overkomt

en als me dit en als… Ik was vroeger ook zo. Weet je, ik

word nu wakker en denk van wauw weer een dag. Ik ben

vijfenveertig jaar lang wakker geworden met van oh god,

nee niet weer een dag, hoe kom ik hier nu weer doorheen.

Die tijd is voorbij!

René Frese: ‘waiting in silence’

Page 19: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 18 19

Een prettig gesprekMet Jelte Koopman, behandelaar. Genoteerd door Kees C. Keuch, ex-cliënt.

Op de pont van Amsterdam Noord naar het Centraal

Station kom ik Jelte Koopman tegen. Hij vertelt mij

binnenkort met pensioen te gaan. Jelte heeft 35

jaar bij de ambulante hulpverlening van de Jellinek

gewerkt. Ondergetekende stapte rond diezelfde tijd

ook bij de Jellinek over de drempel, alleen met een

ander doel. Als redacteur van het Nulnummer zie ik

hier direct een artikel in over 35 jaar geschiedenis

verslavingszorg.

In 1975 ben ik begonnen als derdejaars van de Sociale Academie

met een stage bij het MCB, dat stond voor Medisch Consulatie

Bureau voor Alcohol. Dat was op de Keizersgracht 674. Aan de

voorkant zat de kliniek en er achter grenzend aan de Kerkstraat

stond het Koetshuis waar het Maatschappelijk Werk (MW) huis-

de. Het werd ook gebruikt als sportzaaltje, er stond tenminste

een tafeltennistafel.

Je moest door de tuin om de cliënt op te halen. Kliniek en MW

zaten dus dicht bij elkaar. Dat vormde een soort eenheid, men

kende elkaar en wist wat je van elkaar kon verwachten. Nou

was ik daar wel in de nadagen van de oude Krauweel*, samen

met de coryfeeën uit die tijd. Zuster Timmer* natuurlijk, Ria

Houben en Dees Postma*. Dees was toen nog maar net direc-

teur.

Mijn stage doorlopen en een jaar later diploma behaald. Toen ik

wegging dacht ik ‘nou maar weer iets anders’. Maar het was nog

niet zo eenvoudig om werk te vinden. Na verloop van tijd zag ik

een advertentie staan ‘Maatschappelijk Werkers gezocht’, vier

stuks notabene, bij de Jellinek. Omdat ze mij kenden hebben ze

me makkelijk kunnen aannemen.

In 1977-78 is het MW verhuist naar de Sarphatistraat. Het team

was inmiddels veel groter geworden. De naam werd toen CAD,

Consultatie bureau Alcohol en Drugs. Wat er aan cliënten bin-

nenkwam werd wel gescheiden. Want alcohol en drugscliënten

moest je niet in dezelfde wachtkamer hebben, dat boterde niet

zo. De drugscliënten vonden de alcoholcliënten niks en omge-

keerd, plus dat drugscliënten veelal jonger waren. In de tachti-

ger jaren waren dat veel Surinaamse mensen, dat was toch een

heel ander circuit. Als mensen belden voor inlichtingen werd

al gelijk gevraagd ‘gaat het om alcohol of drugs’. Dan kwamen

ze op het spreekuur want afspraken werden er aanvankelijk

niet gemaakt. Dan werd met hun een vragenlijst afgewerkt, de

anamnese. Om de zoveel tijd moest die vragenlijst weer ver-

anderd worden. Niet direct ingegeven door nieuw wetenschap-

pelijk onderzoek maar meer omdat iemand vond dat we één &

ander meer moesten ‘uitvragen’. Bijvoorbeeld of er nog andere

problemen zijn zoals depressie, angsten of andere psychische

problemen.

Dat betekende wel dat je toen al bezig was met het begrip,

wat we nu noemen ‘de co-morbiditeit of dubbel-diagnose’.

Ja, wel heel zware woorden die nu heel gewoon zijn. Als dat

naar voren kwam, dan werd er wel wat mee gedaan. Hoever wij

daar mee konden komen hing veel meer af van de vaardigheden

van de hulpverlener zelf. De één had meer met angsten en de

ander met bijvoorbeeld depressie. En als het complex werd dan

konden we nog wel eens de psychiater raadplegen. De psychi-

ater was toen nog, als je het hebt over hiërarchie, toch wel de

koning van de hulpverlening.

Page 20: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 1820

Foto

: Ke

es C

. Ke

uch

Vroeger was de persoonlijkheid van de hulpverlener eigenlijk

veel belangrijker dan nu. Dat had ook te maken met de oplei-

ding die wij op de academie genoten. We kregen natuurlijk wel

het vak psychologie maar dat stond relatief nog in de kinder-

schoenen. Veel meer aandacht in de opleiding werd besteed aan

persoonlijke vorming want je moest wel over je emoties kunnen

praten. De mate waarin je jezelf kende en had ontwikkeld was

maatgevend van wat je met cliënten kon doen. We werden ook

wel degelijk geschoold. Dat ging via de FZA, de Federatie van

instellingen voor de Zorg voor Alcoholisten. En ook intern, prak-

tische kennis van de mensen van wie je werkbegeleiding kreeg.

Daarnaast werd je natuurlijk gevormd door ervaringen die je in

het vak zelf opdeed. Bij de cliëntbesprekingen en natuurlijk van

wie ik in mijn hele werkzame leven het meest geleerd heb, van

mijn cliënten.

Het vak ‘werken in de verslavingszorg’, dat leer je alleen

maar in de praktijk. Daarom bleven mensen lange tijd in

de verslavingszorg werken want voor dat je het dus in de

vingers had was je enkele jaren verder. Wat ik wel een beetje

zorgelijk vind is dat men steeds korter blijft werken in de

verslavingshulpverlening. Dat betekent dus dat die ervaring

in mindere mate wordt opgebouwd maar ook sneller weer

verdwijnt. Dat het wel zo lijkt dat de ervaring er nu niet meer

zo toe doet. Als je maar geprotocolleerd kunt werken, dan is

dat voldoende. Lijkt soms op toepassen van ‘trucjes’.

Wat bedoel je met trucjes?

De trucjes, ik bedoel het niet denigrerend maar als je

geprotocolleerd weet te behandelen, dan kun je het. Kennis is

nog geen kunde.

Motivatie?

We weten nu dat is aan te leren maar toch moet je een beetje

fingerspitzengefühl hebben dat de ene verslaafde niet is als de

andere. Je kunt niet alle protocollen op iedereen op dezelfde

manier loslaten. Je moet dat een beetje aanvoelen en dan

is het volgens mij toch wel ervaring. En wat is ervaring? Dat

zijn verhalen van jou en van de ander van wat heb je allemaal

meegemaakt en heb je daar van geleerd. Ik vond dat altijd heel

boeiend. Dat is ook een van de redenen dat ik zo lang gebleven

ben. Want ik weet nog dat ik zei: ‘vijf jaar en dan moet je

weer iets anders gaan doen’. Toen kwamen we in die beroerde

tachtiger jaren, slechte werkgelegenheid en dan kwam je

erachter dat je financieel toch wel goed zat. We werden toen

betaald volgens de cao van Justitie en dat was in verhouding tot

de Welzijn cao heel goede overeenkomsten.

Ook in het ambulante circuit gaat het natuurlijk niet altijd

goed. Mensen vallen terug en kloppen op een gegeven

moment weer aan. Je leert mensen over een langere periode

kennen en probeert steeds een stukje verder te komen. Je

komt ook steeds meer in iemands privé leven.

Het is bekend dat als mensen elkaar vaker spreken, dat het

persoonlijker wordt. Dat gebeurde in de behandeling dus ook.

Dus als behandelaar kom je meer te weten. Daar zullen on-

getwijfeld ook heel veel maatschappelijke problemen een rol

in hebben meegespeeld.

Absoluut. Kijk, ik ben natuurlijk maatschappelijk werker, dat is

mijn professie. Dat betekende dat ik weet hoe mensen gesocia-

liseerd zijn op gebied van geld, ziekte, werk en hun opvoeding.

Welke zaken waren in dat gezin belangrijk? Speelde godsdienst

een rol?

Trauma’s waren er natuurlijk ook in die tijd. Het publiek is

nu een stuk jonger maar dat was toen gemiddeld rond de

vijftig.

Heel interessant, vroeger en tot in de tachtiger jaren bestond

het begrip PTSS* helemaal niet. Als je nagaat dat ik eind zeven-

tiger jaren begon met werken, dan zitten we dichter nog bij

het einde van de tweede wereldoorlog, ik heb wel mensen uit

de kampen gehad. Oorlogstrauma’s werden toen pas erkend en

herkend.

Het was lange tijd heel gewoon om bij cliënten op huisbezoek

te gaan om eens te kijken ‘hoe ziet het er daar eigenlijk uit’.

Foto

: Ke

es C

. Ke

uch

Page 21: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 18 21

Het was vaak ook persoonlijker want mensen waren in hun eigen

omgeving. De partner, kinderen, oma, de hond, je zag nog eens

wat. Dat kon de behandeling ten goede komen. Dat is gaande de

tijd helemaal verdwenen.

Absolute abstinentieFinanciën, huisuitzetting. Kon je ook aan maatschappelijke

problemen iets doen?

We hadden bijvoorbeeld bij de Gemeentelijke Woningdienst

speciale contact personen. Die kende ons en kon je nog wel

eens een woning regelen. Bij de Sociale Dienst hetzelfde en

zo kon je cliënten concreet helpen. Voor dat soort onderlinge

hulpverleners contacten was toen nog sprake en dat was erg

dankbaar werk als je weer eens wat had weten te regelen.

Zijn mensen van nu eerder geneigd hun alcoholprobleem

onder ogen te zien dan vroeger?

Zelf denk ik dat om jezelf onder behandeling te stellen die

drempel lager geworden is door het internet. Je kunt anoniem

een internet behandeling doen. Om te beginnen bijvoorbeeld

het testje ‘Hoeveel drink ik’? Internet geeft wel veel extra zelf-

werkmogelijkheden aan cliënten. Vroeger was het zo dat als je

naar de Jellinek ging, dan was er echt wel wat mis. En als je bij

de Jellinek kwam wist je wat er ging gebeuren. Dan was altijd

voor altijd stoppen met drinken en kreeg je medicatie. Absolute

abstinentie.

De informatie is veel ruimer geworden. In de zeventiger

jaren was er niets. Mijn huisarts had absoluut niet door dat

ik gewoon teveel dronk, terwijl ik daar met een kegel op het

spreekuur kwam met vage maagklachten. Die arts moet dat

hebben geroken maar prikte daar niet doorheen.

Ik denk dat het nog niet eens zo heel lang geleden is dat het

meer in de taboesfeer lag. Bij artsen heb ik altijd het idee dat

ze wel degelijk de kennis hebben maar dat artsen gewoon de

gesprekstechniek missen om het aan te kaarten. Maar dat is nu

gelukkig wel aan het veranderen. Zij zijn altijd onze grootste

verwijzers geweest.

Veel gespreksgroepen in de tachtiger jaren.

Zelf heb ik die groepen vroeger ook wel gedaan. Nu ik

het er over heb, ik zie een heel blauwe zaal, er werd nog

gewoon gerookt. Je had toen o.a. psychodrama, dat was een

behandelmethode overgewaaid uit Amerika, want dat was ons

voorbeeld. Kijk, je moet niet vergeten dat het hoofd van de

behandelingen was het hoofd van het Maatschappelijk Werk. Wij

waren toen allemaal maatschappelijk werkers.

Hoe heet dat nu? Case manager?

Nu heet dat ‘eerste behandel verantwoordelijke’. Dat zijn

meestal psychologen. Begin jaren negentig kwam het eerste

hoofd behandelingen en dat was een psychologe. Die wist niet

wat ze moest doen want ja, die functie bestond helemaal niet.

Toen kregen we ook de eerste SPV’ers, sociaal psychiatrisch

verpleegkundige, dat was helemaal nieuw in die tijd. Dat

waren nuttige aanvullingen. Totdat het percentage psychologen

toenam en het aantal Maatschappelijk Werkers is afgenomen.

Dan krijg je toch een andere manier van denken.

Maar we zitten nog in de jaren medio tachtig negentig, het

tijdperk van Jan Walburg (directeur Jellinek). Hij was in die tijd

altijd bezig met ‘kwaliteit’. Het was in ieder geval een poging

om de inhoudelijke kant van het werk te verbeteren. Op een

gegeven moment zat de verslavingszorg in Nederland in zwaar

weer. We werden door het ministerie aangepakt zo van ‘wat

doen jullie nu eigenlijk’?

Dat was toen wel een terechte opmerking.

Dat kan ik niet beoordelen maar het heeft wel veel effect

gehad. In den lande was het werk heel verschillend en

ondoorzichtig georganiseerd en was er weinig bekend over het

resultaat dat met cliënten werd behaald.

Dat bedoel ik, iedereen was aan het freewheelen.

Iedereen deed ontzettend zijn best op ieders eigen manier.

Page 22: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 1822

Dat staat buiten kijf maar ik bedoel, het was op geen enkele

wijze wetenschappelijk onderbouwd.

Weinig. Consultatie en Refusal. Het waren korte tot eindeloze

behandelperiodes.

In de kliniek waren er de gesprekgroepen, wisselende thera-

pie vormpjes, psychodrama, bio-energetica, creatief e.d.

Ja dat hing sterk af van een behandelaar die iets wilde toevoe-

gen aan het standaard behandel programma. Als iemand een

Yogagroep wilde doen dan mocht dat. Zo kreeg je een ‘wild-

groei’ aan behandelvormen die gekoppeld waren aan individuele

hobby’s, hoe serieus bedoeld. Je had ook ‘Gestalt-therapie’*, de

‘Rogeriaanse therapie’* en uiteindelijk ook nog de ‘Gedragsthe-

rapie’.*

In die tijd werd de kennis over alcohol uit de geschriften van

de oude Prof. E.M. Jellinek* gevolgd.

Het begrip Alfa of Delta alcoholisme, nooit gehoord. Van de visie

van Jellinek heb ik, voor zover ik mij dat kan herinneren, niet

veel meegekregen. Als beginnende hulpverlener kreeg je twee

boekjes: Het compendium van de verslaving van Van Epen en

een wat actueler boek van Bob van Amerongen over verschil-

lende behandelvormen. Dat was jaren lang de enige standaard

literatuur.16 Nou ik wel, in de kliniek werd het onderwezen.

(zie beknopte uitleg onderaan artikel)

Dat zal dan in de kliniek geweest zijn. In het ambulante speelde

dat naar mijn herinnering geen rol.

Dat was de uitleg waarom je maar bleef doordrinken en over

die tolerantie ontwikkeling.

Het was het model hé, dat is natuurlijk wel de verdienste van

Jellinek geweest. Dat was echt wel een doorbraak. Vroeger zijn

er de gekste dingen bedacht als behandeling, te lezen in het

proefschrift van Jaap van der Stel. In de vorige eeuw was vooral

de morele norm de basis van de behandeling. Moreel niet goed,

niet christelijk, het is heel normatief (wat aangeeft hoe het

hoort). En hij (Jellinek) heeft dat uit het normatieve gehaald.

Hij benoemde het als een ziekte.

Ja, het ziektebegrip komt van hem af, begin zestiger jaren.

Refusal uit de pot. Vroeger, als mensen weer eens langs kwamen met ‘ja, m’n

Refusal is op’, dan kreeg je gewoon uit de pot een handje

Refusal tabletten. Dat is nu niet meer voor te stellen. Nadat er

iemand een keer een zelden voorkomende allergische reactie

heeft gekregen moet er nu eerst bloedonderzoek gedaan worden

voordat je het krijgt. Dat is het verhaal hè.

Nou, vroeger in de kliniek was dat wel zo. Dat was een

verplichting voor iedereen. Dan stonden er veertig bekertjes

op tafel en dan onder controle opletten dat ze het wel

doorslikte. Tenzij je iets aan je hart of ernstige lever

afwijkingen had, dan kreeg je het niet.

Ik heb ook nog meegemaakt dat het geïmplanteerd werd. In

de buikwand werd een snee gemaakt en daaronder werden

de Esperal tabletten (Refusal) geplaatst en daarna weer

dichtgenaaid. Esperal veteranen werden ze genoemd. Die

hadden allemaal van die sneetjes onder elkaar liggen van

wanneer ze weer een implantaat hadden gehad. Er waren

natuurlijk diehards die het er weer uit peuterden, zelfchirurgie

met scheermesjes met alle gevolgen van dien. Later is van

de ene op de andere dag die behandeling stop gezet onder

het mom van het is niet effectief maar eigenlijk doordat de

farmaceutische industrie het van de markt haalde. Vroeger

hadden we dus letterlijk wat te geven. Die medicatie

verstrekten wij zelf. Mensen kwamen het soms ook dagelijks bij

de kliniek ophalen en maakte dan een praatje bij zuster Genia.

Dat was ook onderdeel van de behandeling, even contact, een

praatje, hoe gaat het met je?

Voorheen kwamen mensen altijd op het spreekuur. Een belang-

rijke verandering is op een gegeven moment geweest de Cen-

trale Aanmelding. Vanuit dat punt werden de cliënten verdeeld.

De cliënt die bij jou op het spreekuur kwam was gelijk jouw

cliënt. Dat vonden de cliënten wel prettig. Als ze hun verhaal

hadden verteld, dan wist je als cliënt, dat blijft mijn behande-

Page 23: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 18 23

laar. Nu zien ze wel drie of vier verschillende gezichten om hun

verhaal te doen.

In 1999 is ‘Resultaten Scoren’* in het leven geroepen. De Over-

heid zei: ‘Wat doen jullie eigenlijk’? Dat freewheelen is wel

aardig maar zet geen zoden aan de dijk. Toen is wetenschap-

pelijk onderzoek opgestart en dan komen de heren Schippers

en van den Brink in beeld, beide hoogleraar op gebied van

verslavingsproblematiek. Daarbij aangetekend dat die Gerard

Schippers reeds in 1981 een proefschrift produceerde over

de werking van alcohol maar dan meer vanuit psychologische

onderbouwing. En die heeft toen al gezegd dat als je goed

wilt kunnen inspelen op

iemand met een alcohol-

probleem, dat je dan ook

naar de maatschappelij-

ke situatie moet kijken.

Bijvoorbeeld of iemand

wel een dak boven zijn

hoofd heeft want anders

heeft het niet zoveel zin

om iemand te gaan be-

handelen. Middels ‘Het

Zwarte Gat’* zijn we

daar nu nog mee bezig!

Een aantal essentiële

zaken moet op orde zijn

wil de behandeling een

kans van slagen heb-

ben. Dat is nu nog zo. In

Nulnummer 16 staat een interview met Ria Lochtenberg waarin

zij zegt: “Zorgen voor een dak boven hun hoofd hebben ze al

verknald door de Klinische Nazorg te sluiten, wat erg verve-

lend is. Heb nu een paar mensen in de Nazorg die geen dak bo-

ven hun hoofd hebben. Die eigenlijk van de ene vriend, vriendin

naar de andere verkassen. Clean blijven gaat veel met vallen en

opstaan en de vraag is hoelang hou je dat vol”?

De laatste jaren maar zelden nog mogen meemaken dat ik voor

iemand een woning heb kunnen regelen. De eisen van de Dienst

Bijzondere Huisvesting werden steeds hoger van waar iemand

aan moest voldoen. Een andere vorm van maatschappelijke

hulpverlening, maar dat is meer medisch, is als ik mensen kon

motiveren iets aan hun gebit te laten doen. We hadden en

hebben natuurlijk onze eigen Jellinek

tandarts, fantastisch! Gelukkig dat we tandheelkunde nog

binnen boord (Jellinek) hebben gehouden hoewel het even

onder Mentrum was ingedeeld. Het enige wat jammer is dat

de kliniek op de Vlaardingenlaan geen Jellinek meer is. Ik vind

eigenlijk dat die weer terug moet komen bij het Jellinek circuit.

Daar wordt aan gewerkt.

Dat Resultaten Scoren (RS) is natuurlijk wel het begin van het

geprotocolleerd werken. Niet alleen landelijk maar ook bij de

Jellinek heeft dit tot grote verandering geleid. We zijn toen

allemaal geschoold in het geprotocolleerd werken, de leef-

stijltrainingen. Later gevolgd door cursussen CGT (Cognitieve

Gedrags Therapie). De Jellinek liep ook voorop met het weten-

schappelijk bureau AIAR* aan haar zijde. Maar langzamerhand

zag je wel dat door Resultaten Scoren en de basis daarvan, de

CGT en het ‘evidence based’ werken, een beetje tot norm werd

verheven en de maatschappelijke benaderingen zoals in de tra-

ditie waarin wij leerden werken, steeds minder aandacht kreeg.

Bedoel je daar mee de persoonlijke touch? Vanuit RS is een

module ontwikkeld,

een soort gebruiks-

aanwijzing en dat

gaan we toepassen

op iedereen ongeacht

wie dat is, terwijl het

misschien niet voor

iedereen geschikt is.

Klopt. Wij waren

eerder geneigd meer

‘maatwerk’ te leveren

vanuit de persoonlijke

situatie en ook wel

dat wat de mensen

zelf wilde. Met de

invloed van RS is ook

een andere behandel

cultuur gaan ontstaan

die ontegenzeggelijk hoort bij psychologie; bij mensen die de

studie psychologie gedaan hebben. Dat is een wetenschappe-

lijke studie terwijl wij als MW, wij werden meer gevormd door

onze op de praktijk en maatschappelijke situatie gerichte stu-

die, althans in de jaren dat ik die opleiding deed. En wij kregen

zicht op socialisatie processen, op factoren die het maatschap-

pelijk functioneren duiden en dus ook van invloed waren op het

middelen gebruik. Dat die daarbij een rol speelde, dat wij die

konden onderkennen en er ook wat mee doen.

Heb je het idee dat dit nu een beetje weg is? Of is dat alleen

nog bij de oudere werknemers aanwezig?

Voor mijn gevoel ligt nu te veel het (weer normatieve) accent

op dat de cliënt persoonlijk verantwoordelijk is voor zijn leven

en de keuzes die hij kan maken. Lijkt wel waar maar er is in

het leven nu eenmaal ook ongevraagde en maatschappelijke

ellende die teveel is om te verdragen of waar je je niet goed

mee kan verhouden. Kortom hoe ga je om met machteloosheid.

Cognitieve aanpak kan helpen maar een wat meer praktisch

maatschappelijke en filosofische benadering heeft zeker ook zijn

aanvullende waarde.

Page 24: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 1824

Op een gegeven moment werd het idee opgevat van het

middel onafhankelijk behandelen. Verslaving wordt één

begrip, we gooien alles bij elkaar, alcohol, drugs, etc.

Ik weet het nog goed. Ik dacht shit, ik ben natuurlijk gewend

aan het behandelen van voornamelijk alcohol cliënten. Ik was

blij dat ik bij het alcohol team zat. Dus ik dacht, ‘ik zie mij al

met heroïne verslaafden’. Het leek mij moeilijk om daar mee te

moeten werken. Van die vreselijk manipulerende cliënten, daar

moest ik niks van hebben. Nou viel dat uiteindelijk wel mee.

Maar op een of andere manier heb ik eigenlijk maar zelden

een 100% drugscliënt behandeld. Toen wij als alcoholteam

drugsverslaafden gingen helpen speelde heroïne verslaving al

veel minder een rol. De cocaïne kwam op. Er werden natuurlijk

ook volop andere middelen gebruikt maar die zijn niet zo

verslavend. Wat overbleef was coke verslaving en blowers. Coke

kende je al, mensen met een alcohol verslaving gebruikte dat

ook. Heb nogal wat mensen uit de bankwereld gehad waar dat

na het werk of in het weekend heel gewoon was.

Tot in 2003 de kliniek aan de Vlaardingenlaan geopend werd

was drugs en alcohol min of meer gescheiden. Eigenlijk is die

mix van alcohol en drugs in de praktijk vrij geruisloos gegaan,

het ging vanzelf. Wat misschien wat merkwaardig was dat

we allerlei soorten verslavingen leken te gaan behandelen

bijvoorbeeld seksverslaving, dat begrip valt de laatste jaren

steeds vaker. ‘Ja dat is ook verslaving, maakt niet uit’; ik denk

dat seksverslaving toch een heel vak apart is, daar moet je

gewoon niet aan beginnen. Voor de buitenwereld geeft dat

verwarring en verwarring is nooit goed.

Een geijkte vraag, hoe staat het met je eigen alcoholge-

bruik?

Af en toe krijg ik de vraag van cliënten of ik zelf een versla-

vingsprobleem heb gehad of hoe gaat u met alcohol om. Het

hangt er van af wie het vroeg en hoe die het vroeg want achter

die vraag kan natuurlijk ook de vraag zitten van ‘wie denkt u

wel dat u mij kunt helpen’? Ik gaf dan een antwoord van ik drink

heel matig alcohol en heb daar geen probleem mee en ook nooit

gehad. Maar ik zeg wel van ‘toen ik bij de Jellinek kwam werken

heb ik wel gekeken naar mijn eigen alcoholgebruik’. Dat heb ik

toen wel wat veranderd.

Dubbel DiagnoseDe volgende stap is natuurlijk het fusie gebeuren vanaf 2006

tussen Jellinek en Mentrum psychiatrie. Hoe heb je daar

tegenaan gekeken?

Nou, ik ben altijd een voorstander geweest van kleinschaligheid

dus ik zag eigenlijk die fusie niet zo zitten. Het was wel een

kans zeggen we dan maar, dat nu psychiatrie en verslaving, dat

die dus nu cliënten zouden kunnen behandelen die voorheen bij

de één en bij de ander net altijd buiten de boot viel.

De Dubbel Diagnosegroep dus.

Juist. Maar denk dan ‘moet je daar nu voor fuseren’?

Precies hetzelfde heb ik toen ook gezegd.

Ik zat toen ook in de Ondernemingsraad (OR). Een forse klus

voor de Jellinek OR want wij waren klein en zij waren groot,

met grote gevolgen.

Ook dat was bij

ons, de Cliën-

tenraad Jellinek

hetzelfde.

En ik weet nog heel

goed dat wij toen

de conclusie had-

den van ‘misschien

moeten we eigenlijk

eerst helemaal niet

fuseren, moeten

we eerst maar eens

zoeken op welke

gebieden we willen

samen werken,

daar een termijn

voor afspreken en

iets regelen dat die

samenwerking beter

zal lopen. En dan

zou je kunnen kijken

of een fusie alsnog

iets zal opleveren

of dat dit voldoende

was. Het is nooit ge-

beurd. Uiteindelijk

heb ik mij onthouden van stemming want ik geloof nog steeds in

kleinschaligheid. Onder het mom van nu kan de psychiatrie bij

de verslaving en de verslaving bij de psychiatrie beter behan-

deld worden, dat was de vlag waaronder het verkocht werd. Je

zag in heel Nederland dat vrijwel alle instellingen groter werden

en nog groter uit de angst ‘anders blijven wij te klein’.

Natuurlijk is er ook nog het maatschappelijk gegeven dat de

hele Zorgverzekeringswet vernieuwd is. De markt werd vrij

gegeven en de private klinieken schoten de grond uit.

Dat speelde bij onze overwegingen niet zo’n rol. Wij bekeken

het vanuit ‘is het voor het werk verstandig om te gaan fuseren’?

Hadden wij een fusie nodig om als Jellinek te overleven?

Dat vond de directie natuurlijk van wel.

Page 25: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 18 25

Foto

: Ke

es C

. Ke

uch

Ja dat begrijp ik. Maar wij als OR zagen daar niet allemaal de

noodzaak van. Wat mij vooral bijstaat is dat er twee OR-en èn

verschillende ‘culturen’ waren. Daar hebben we toen ook expli-

ciet aandacht voor gevraagd. Udo Nabitz heeft dat toen in kaart

gebracht en wat je daarmee kon doen. Maar uiteindelijk is het

gewoon allemaal wel een beetje zo weggezakt omdat de instel-

lingen gewoon toch op hun eigen eilandjes bleven zitten. Van

dat samenvoegen of samen dingen doen kwam weinig terecht.

Niet lang daarna kwam AMC psychiatrie er nog bij. Toen hadden

we een OR van meer dan dertig mensen. Een massaal gedoe,

terwijl ik uit de OR Jellinek kwam, dat was ons kent ons, korte

lijntjes, je wist waar je wezen moest.

Wij waren met de CR Jellinek met zen vijven, met Elisabeth

als ondersteuner. Wij verhuisden toen naar de Westermarkt

waar de CR Mentrum een vorstelijk herenhuis ter beschikking

had. Alleen al de CR Mentrum was toen al meer dan twintig

man.

Hoe kwam het dat jullie zo klein waren? Zijn er geen mensen

die dat willen doen?

Nou ik denk dat uit de populatie van cliënten in de versla-

vingszorg er niet zoveel trek in hebben.

Inmiddels zijn we weer terug bij het Merkenbeleid.

Nog uit mijn stageperiode bestudeerde ik een boek waar ik als

uitslag vond op de vraag ‘wat helpt nou op den duur eigenlijk’,

het antwoord was: ‘langdurige zorg, laagdrempelig en heel

mixed in de zin van klinisch dan wel ambulant gedragstherapeu-

tisch en een heel leven lang’. Ik vind ook dat wij onze cliënten

dit moeten aanbieden, ze kunnen zelf altijd nee zeggen, ‘U

komt hier in behandeling maar wij volgen onze cliënten’. Heeft

u er bezwaar tegen dat wij u over elk half jaar contact met u

opnemen om te vragen hoe het met u gaat? En mocht het nodig

zijn, dan kunnen wij u snel weer even een kort contact aanbie-

den. Kijk, dat geeft vertrouwen, je geeft wel aan, de behande-

ling is goed maar de verslaving gevoeligheid neemt u mee.

Maar wij bieden u een heel makkelijke instap aan en wij komen

naar u toe want wij weten hoe lastig het is om van u naar ons

toe te komen, zeker een volgende keer. Nogmaals de Jelli-

nek heeft een naam omdat ze een nationaal maatschappelijk

bekend centrum geworden is en die naam moet je hoog houden.

De ‘goodwill’ die je daar mee krijgt is enorm, denk ik.

Kijk, we zien nu wel de ontwikkeling dat geld steeds meer de

behandeling gaat bepalen maar dat vind ik dan wel een heel

slechte ontwikkeling. In het verleden stond kwaliteit inhoudelijk

op de voorgrond. Nu zien we dat dit steeds meer onder druk

komt te staan en financiële factoren de behandeling kunnen

bepalen.

Bedoel je dan ook de hele administratieve rompslomp er

omheen?

Ja, nu hebben ze het wel een beetje door dat dit zo niet langer

kan, dat ze daar echt wat aan willen doen.

Volgens Jeroen Muller (RvB) kost die hele administratieve

rompslomp in Nederland jaarlijks 1 miljard.

Ook als je ziet wat voor leger aan controleurs er op zitten. Het

maakt in ieder geval de zorg duurder. Uiteindelijk zijn dit poli-

tieke kwesties.

Ik zat nog even te denken ‘wat is nu eigenlijk de invloed van

cliënten op het werk’? Er is wel een CR, maar ik heb altijd het

beeld dat de CR zich vooral bezig houdt met de klinische behan-

delingen en minder met de ambulante voorzieningen. Want ook

deze groep heeft echt wel zen kritische opmerkingen.

Punt is dat die hele ambulante groep voor ons, de CR moei-

lijk te bereiken is. De cliënten van de Dagbehandeling zien

we wel maar al die mensen die solo komen zijn moeilijk

traceerbaar.

In ieder geval kijk ik terug op een heel zinvol beroepsleven. Het

is bijzonder om gedurende een bepaalde periode in iemands

leven support te mogen en kunnen geven. Het contact met

cliënten heeft mij gevormd en verrijkt. Ik geloof dat ik na al

die 35 jaar nu pas door heb waar het werkelijk om gaat in de

hulpverlening. De Jellinek heeft mij veel gegeven.

Page 26: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 1826

Vervolg van pagina25

*Krauweel- directeur Jellinek 1946-1976*Zr. Timmer- adjunct directrice 1948-1980*Dees Postma- ex-cliënt en directeur Jellinek 1976-1984 *Refusal en Antabus zorgen ervoor dat iemand niet goed meer tegen alcohol kan. Iemand wordt ziek als hij toch drinkt. Dit soort middelen worden wel aversiemiddelen genoemd.*PTSS- Post Traumatische Stress Stoornis*Gestalttherapie is een psychotherapeutische stroming die ontstaan is in de jaren 40 van de twintigste eeuw. *Rogeriaanse therapie- vorm van psychotherapie waarin het inzicht van de patiënt in zichzelf centraal staat (-gericht). *Gedragstherapie is theoretisch gezien een therapeutische werkwijze om gedrag en gedragsverandering via therapie te begrijpen en is praktisch bezien een techniek om op een opbouwende wijze gedrag te veranderen.*Prof. E.M. Jellinek- Elvin Morton Jellinek (1890-1963) arts die veel onderzoek heeft gedaan naar alcoholisme. In Nederland is hij vooral bekend door de naar hem genoemde Jellinek-kliniek. Dr. Jellinek ontwikkelde classificatie van alcoholisten in vier categorieën.*Jellineks types van alcoholisme:Het alfa-alcoholisme, Het bèta-alcoholisme, Het gamma-alco-holisme, Het delta-alcoholisme

Professionalisering van de verslavingszorg* Resultaten Scoren is opgericht in 1999 als project van GGZ Nederland door de sector verslavingszorg en verzelfstandigd als stichting in 2011. Bestuurders, professionals en wetenschappers werken sinds de oprichting samen aan de professionalisering van de verslavingszorg. Zij hebben gezorgd voor de totstandkoming van een gereedschapskist voor de zorg aan verslaafden die regelmatig wordt aangevuld met nieuwe producten. Over de gehele periode zijn er meer dan 50 protocollen, richtlijnen en handleidingen ontwikkeld die veelal landelijk zijn geïmplementeerd.

*Het Zwarte Gat- Koepel Cliëntenraden Verslavingszorg instellingen in Nederland.*AIAR- Amsterdam Institute of Addiction Research

Het RET rapport

RET staat voor: Regionale Expert Teams. De leden van het RET zijn afkomstig uit verschillende regionale GGz Cliëntenraden en familie- en cliëntenorganisaties. Vanuit het perspectief van de cliënt doen deze onderzoek en rapporteren over, in dit geval de somatische zorg. In het rapport wordt geconstateerd dat de laatste jaren veel GGz instellingen bezig zijn de lichamelijke gezondheidstoestand van GGz cliënten te verbeteren. En toch is er nog geen systematische aandacht voor de somatische zorg in de Geestelijke Gezondheidszorg. In het rappoort worden een aantal basis voorwaarden gesteld waaraan de zorgverlener maar ook de patiëntcliënt moet voldoen. Het gaat om de bijwerking van medicijnen, risicoscreening en mondzorg. Daar tegenover staat voor de cliënt zaken als een gezonde leefstijl, gezonde voeding en bijvoorbeeld het zelf leren koken.

Op 1 april is Wolf Kayser in de leeftijd van 71 jaar overleden.

Mensen die na hun behandeling in de Verslavingszorg

tijd en energie steken in het cliëntenraadswerk zijn

bijzonder en helaas ook schaars gezaaid. Tijd en ener-

gie steken in onbetaald vrijwilligerswerk betekent een

grote betrokkenheid tonen. Tijd en energie steken in

het verbeteren van die zorg vanuit het perspectief van

de cliënt.

Zo’n ‘projectontwikkelaar’ was Wolf Kayser. Vanaf het

begin in de samenwerking met de koepel van Cliënten-

raden Verslavingszorg in Nederland, waar later stichting

‘het Zwarte Gat’ uit is voortgekomen, was Wolf een

graag geziene man bij de halfjaarlijkse bijeenkomsten

van de Cliëntenraden. Wolf vertegenwoordigde GGz

instelling ‘Meerkanten’ uit Ermelo. Later werd dat ‘GGz

Centraal’. Wolf zei niet veel, het was niet het type dat

voordringt bij de microfoon, maar als hij wat zei kon je

daar op bouwen. Dat sluit mooi aan bij het beroep van

Wolf namelijk bouwkundige.

Weet me nog te herinneren dat een aantal jaren te-

rug wij vanuit de cliëntenraad Jellinek/Mentrum Wolf

hebben geraadpleegd over de bouwtekeningen voor de

kliniek aan de Vlaardingenlaan. Dat resulteerde o.a. in

dat hij op de tekening met een viltstift zonder pardon

de vierkante meters van de verpleegposten drastisch

verminderde. Hij zei: ‘kijk het is heel simpel, gewoon

het muurtje verplaatsen. Bovendien moet het personeel

zich meer op de afdeling vertonen. Wat niet vaak ge-

beurt maar dit werd wel bij de bouw overgenomen. Na-

mens velen mag ik wel zeggen plezierige herinneringen

aan Wolf te hebben overgehouden. KCK. 1

V

Page 27: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

-nummer 18 27

Spiritualiteit, een band met mijzelf

Nadat ik me ging isoleren raakte ik al vrij snel aan de

drank en daardoor ging ik me weer verder isoleren,

raakte me vriendin kwijt, mijn baan en raakte rock-

bodem zoals ze dat wel eens zeggen. Alles wat ik had

opgebouwd raakte ik weer kwijt. Het contact met mijn

familie kwam op een laag pitje, ze hadden de hoop al

opgegeven.

Mijn naam is Youssef, 40 jaar oud en ik worstel al de

helft van mijn leven met een ziekte die verslaving heet.

Doordat de kennis hierover mij ontbrak lag daardoor de

lat te hoog om hulp te zoeken. Zo bleef ik jaren lang

verstoken van de broodnodige zorg die ik nodig had.

Naar mijn mening staat de behandeling voor verslaving

nog in de kinderschoenen. Desondanks is er hulp

voor degene die zich er echt toe zetten.

De laatste twee jaar heb ik zowel

verschillende behandelingen als be-

handelmethodes gehad. CGT (cogni-

tieve gedragstherapie) heb ik gehad

met leefstijltraining wat zeker waar-

devol was, maar toch miste ik iets.

Begreep wel hoe alles in elkaar zat

maar voelde me afgesneden van de

maatschappij en ging me al vrij snel

weer isoleren. De CGT kan prima

werken bij personen die genoeg steun

en begrip in hun omgeving hebben. Voor mij gold dat

dus niet. In mijn omgeving ervoer ik zowel over mijn

verslaving als de behandeling, mede door onwetend-

heid, weinig steun. Ik miste steun van mensen die me

begrepen. Gelukkig had ik nog contact met iemand

van de Regenbooggroep* die mij coachte. Die zag dat

het steeds slechter met mij ging en stelde me voor om

mee te gaan naar meetings bij Zelfhulpgroepen. Daar

klapte ik dicht en kreeg geen woord uit mijn mond.

Omdat ik zo angstig, vereenzaamd en gesloten was

stelde hij voor dat een klinische behandeling beter zou

zijn. Achteraf bezien is dat de beste beslissing van mijn

leven geweest tot nu toe. Bij Jellinek Minnesota kwam

ik in contact met het Twaalf Stappen programma. In het

begin dacht ik: ‘laat het maar over me heen komen, het

kan toch geen kwaad en ik ben onder de mensen’.

Zelfs na de detox was ik de eerste weken gewoon in

de war, moest ik echt nog landen in de realiteit en me

volledige bewustzijn terugkrijgen. Vol angst en bij het

minste geringste vluchtte ik naar mijn kamer om me

weer te isoleren. Het is een groepsbehandeling en we

moesten elkaar aanspreken op gedrag, elkaar helpen

want we doorzagen en begrepen elkaar. Natuurlijk had

ik een pakket strategieën om te vluchten van mijn

angst maar iedereen doorzag dit. De verpleging had dit

ook door maar stelde me gerust en stuurde me terug

naar de groep voor mijn eigen bestwil. Dat ging zo

een tijdje door en natuurlijk had ik de hele tijd gelijk

in mijn overtuiging, maar ver van de werkelijkheid.

Langzaam maar zeker begon ik in te zien dat ik met

mijn gedrag mijn eigen inspanningen en behandeling

saboteerde. Ik heb een mentale ziekte en heb iets van

buiten mezelf nodig om mij te helpen hoe

om ermee om te gaan. Geleidelijk werd

mij duidelijk dat ik machteloos sta tegen-

over bepaalde dingen. Door onderdrukte

angst wordt mijn verslaving gevoed en

dat door de manier hoe ik ermee

omging mijn leven onhanteerbaar

was geworden. Langzaam begon

ik mijn maskers af te zetten en

mijn strategieën hoe ik met die

angst omging op te geven, mijn

angst gewoon te laten zijn. Ego en ongezonde

eigen wil zijn ook een onderdeel van de

ziekte.

Het Twaalf Stappen programma is een spiritueel

programma en niet een religieus programma. Hierover

is veel onduidelijkheid. Iemand die religieus is (als het

goed is) spiritueel, maar iemand die spiritueel is hoeft

niet religieus te zijn. Spiritualiteit gaat over de band

met jezelf, je spirit wat geest betekent. Deze band

was bij mij in ieder geval behoorlijk verstoord. Het

programma helpt mij om een betere band met mezelf

te krijgen en helpt me ook hoe om te gaan met mijn be-

perkingen. Inmiddels heb ik mijn behandeling met suc-

ces beëindigd. Ben nu bij het schrijven van dit artikel

zes maanden vrij van middelengebruik inclusief roken.

Ik ben ervan overtuigd dat ik met het gereedschap dat

ik door de Twaalf Stappen krijg en dit op een goede ma-

nier gebruik, ik goed weet hoe met mijn ziekte om te

gaan, ik mijn ziekte in toom kan houden. Mijn groeps-

genoten ben ik zeer dankbaar voor de hulp. En ook het

behandelteam voor hun compassie en geduld.

* De Regenboog Groep zet zich in voor mensen met

sociale problemen, voor dak- en thuislozen, verslaaf-

den en voor mensen met psychiatrische klachten.

Page 28: nummer - Verslaving | Jellinek · tiek (m.n. onder schizofrenie cliënten is veel onderzoek gedaan). Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl en medi-catie gebruik. Vooral roken,

Alle uitgaven van het Nulnummer zijn in pdf te bekijken.Klik: www.jellinek.nl/clientenraad

Helemaal bovenin op de Jellinek site het tabblad ‘over Jellinek’ aanklikken,

onder cliëntenraad klik op Nulnummer magazineof Google gewoon Nulnummer.

nummer nul

Foto

: Ke

es C

. Ke

uch

Foto

: Ke

es C

. Ke

uch

Jellinek kliniek verbouwd‘Healing Environment’

het fysiek,mentaal en sociaal welbevinden

EX

TR

AE

XT

RA

nummer 17

De toekomstvan de

verslavingszorg

nul

Foto

: Ke

es C

. Ke

uch

Foto

: Ke

es C

. Ke

uch

nummer 18

Symposium ‘Mind the Body’

Beeld in de tuin

René Frese vertelt zijn verhaal

Een prettig gesprek met Jelte

en meer…

nul

Foto

: Ke

es C

. Ke

uch