1

NU

MM

ER

De Onderwijsonderneming

1ste jaargang 2009

Voorwoord

Dit is de eerste nieuwsbrief van ABN AMRO voor het onderwijs. De titel van de nieuws-brief is niet zomaar gekozen. Wij zien onder-wijsinstellingen namelijk als ondernemingen met vele uitdagingen. Om als organisatie in het onderwijsveld je doelstellingen te behalen kom je niet weg met een hou-ding van ‘pappen en nat-houden’ om de zaak draaiende te houden. Nee, als je wilt werken aan je hoofddoel, het leve-ren van goed onderwijs en verbeteren van de onderwijsresultaten, dan is een ondernemende houding voorwaarde. Ook als je kijkt naar de mensen en midde len die ter beschikking staan, kom je snel tot de conclusie dat schaarste creativiteit en ondernemerschap vergt. Alleen zo lukt het om de con tinuïteit op langere termijn te bewaken en veilig te stellen. Daarbij helpt het om een scherpe vaste koers uit te zet-ten, maar ook met voldoende mogelijkhe-den de ‘zeilen bij te zetten of te reven’ als omstandigh eden dit vereisen.

ABN AMRO heeft een reputatie opgebouwd als bank voor ambitieuze mensen en on-dernemers. Ons motto is ‘meer mogelijk maken’. Dit doen wij voor de zakelijke markt in de eerste plaats vanuit het prin-cipe ‘ken je klant en ken de sector’. Zonder betrokken klantrelatie of sectorvisie is het naar ons oordeel onmogelijk toegevoegde waarde te bieden voor de vraagstukken waar onze klanten voor staan. Het is onze ambitie als financiële expert vanuit de sectorkennis meer te bieden dan de stand-aard bankproducten. Onze aanpak is prak-tisch: eerst de problemen van vandaag oplossen om vervolgens samen met u na

te denken over de uitdagingen van mor-gen. We luisteren, stellen vragen, durven kritisch te zijn en misschien wel een tikje brutaal. Wij vinden dat dit kan, want alleen zo bereiken wij voor u het beste resultaat. We zijn nu zo’n 4 jaar onderweg met de sectorfocus op onderwijs en met een team van deskundigen dat Public Banking als enig werkgebied heeft. Wij hebben samen met onze klanten bestaande routines/afspraken verbeterd en kosten verlaagd. Maar het werkelijk inhoud geven aan onze partnershipafspraken met onderwijsinstellingen vinden wij minstens zo belangrijk. De partnerships hebben allen hetzelfde doel: kennis, kunde en netwerken op gebied van duurzaam onderne-merschap brengen bij studenten en deelnem-ers in het onderwijs. We zijn goed op stoom, om het zo maar eens uit te drukken. Onze aanwe-zigheid in de onderwijs-markt wordt ook elders binnen onze bank als cruciaal gezien vanwege de aansluiting met de ‘next generation’. Maar het werk-terrein is groot en nog veel mensen re ageren verbaasd als ze horen dat de bank een sterke focus heeft op onderne-mend onderwijs. Dit is ook de reden om met een nieuwsbrief te komen waarin klanten aan het woord komen en onder-werpen worden belicht waarmee wij u toegevoegde waarde kunnen bieden.

Ik wens u veel leesplezier.Eric ZwaartSectormanager Onderwijseric.zwaart@nl.abnamro.com

British School kiest 2voor financiële ruimte

Vierde ABN AMRO Summerschool 4Ondernemerschap:op zoek naar de E-factor

Internetkassa nu ook 5door het onderwijs ontdekt

Organisatie voorbasisonderwijs kiest voor 6lease digitale schoolborden

Gastcolumn: Er was eenseen bedrijf... 7

Tien redenen voor eigenCAR-verzekering 8

2 De Onderwijsonderneming

The British School in The Netherlands is een onderwijsinstelling met een bijzonder karakter. De leerlingen zijn kinderen van in Nederland werkende expats, het onderwijs wordt met private middelen gefinancierd.Dit maakt The British School tot een ondernemende onderwijsinstelling, vertelt financieel directeur Wouter Hoobroeckx.

Het ondernemerschap zit de in Den Haag gevestigde The British School in The Netherlands in de genen. De internationale school wordt bekostigd door de ouders. Zij betalen – vaak gesteund door de organisatie waar ze werken – 12 tot 16 duizend euro per jaar. Logisch dat ouders scherp in het oog houden of de prestaties van de school in verhouding staat tot het schoolgeld dat ze investeren. ‘Iedereen ziet ineens wat een schoolgaand kind kost’, schetst financieel directeur Wouter Hoobroeckx de situatie. ‘Maar tegelijkertijd zien onze klanten ook heel direct waar het geld heen gaat. Ze zien de kwaliteit van de leraren, de materialen en bijvoorbeeld de sportvoorzieningen die we hier hebben. Het kind staat voorop. De ouders zien dat ook. Het zou eigenlijk overal in het onderwijs zo moeten gaan, dat de kosten veel meer inzichtelijk zijn. Ik denk overigens dat je dan bij regulier Nederlands onderwijs op een veelvoud van dit bedrag uitkomt.’

Zakelijke insteek‘De term onderwijsonderneming past perfect bij onze manier van werken’, zegt Hoobroeckx. ‘Wij willen het product onderwijs op een zo kosteneffectief mogelijke manier leveren. Dat vragen onze klanten van ons. We doen dat door een profitorganisatie neer te zetten, al is de winstdoelstelling in ons geval nul euro. We hebben hier een zakelijke insteek. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat we een marketingafdeling

hebben en dat we onze klanten ook als debiteuren beschouwen. Het ondernemerschap zit in onze structuur ingebakken.’ Terwijl in andere onderwijsinstellingen nog weleens een ‘potjescultuur’ heerst, waarbij alleen in nieuwe ontwikkelingen geïnvesteerd wordt als er een potje voor beschikbaar komt, heeft The British School meer mogelijkheden om direct in te springen op de behoefte van ouders en leerlingen. Zoals bij elke onderneming gaat ook bij deze onderwijsinstelling per definitie de kost voor de baat uit. Dat blijkt bijvoorbeeld bij de bouw van Junior School Leidschenveen (de derde Junior School van de organisatie) in de gelijknamige Haagse nieuwbouwwijk. Hoobroeckx: ‘We verwachten de komende jaren in Den Haag een verdubbeling in de vraag naar kinderopvang en buitenschoolse opvang. Daar willen we zelf een aanbod voor creëren. Kinderen kunnen dan bij ons op een jongere leeftijd al naar school en brengen daar per dag een groter aantal uren door. Dat verrekenen we uiteraard in het bedrag dat we de ouders in rekening brengen. Maar zolang dit aanbod er nog niet staat, moeten we het zonder die inkomsten stellen. En dat terwijl we al wel investeringen doen in nieuwbouw, personeel, het curriculum en dergelijke. Daarom zijn we overeengekomen dat de bank de schoolgelden voorschiet tot we ze uit de exploitatie terug kunnen betalen.’

Junior School LeidschenveenJunior School Leidschenveen wordt een internationale school voor kinderen tot en met elf jaar, vertelt Hoobroeckx. ‘Beter gezegd: dat is het al, want in de tussenliggende maanden hebben we de school tijdelijk ondergebracht in onze oude kleuterschool in de wijk Mariahoeve. De leerlingen komen – evenals bij onze andere vestigingen – met name van buitenlandse werknemers van multinationals, de internationale gerechtshoven en andere

Innovatie financieren bij een onderwijsonderneming

British School kiest voor financiële ruimte

Colofon De uitgave De Onderwijs- onderneming is een publicatie van ABN AMRO Bank N.V.Deze publicatie wordt zowel internals extern verspreid.

Samenstelling en redactie Eric ZwaartJildou Holtrop

Aan dit nummer werd verder meegewerkt door Martijn Gort

Distributie jildou.holtrop@nl.abnamro.comTel: 030-23 27 494

Voor vragen en opmerkingenkunt u contact opnemen met:

Public Banking Nederland:Eric Zwaart 030-23 27 315

Regio Noord:Rob Lijzenga 038-49 84 524

Regio Midden:Tjeerd Glastra 030- 23 27 656

Regio Zuid:Jan Willem Spijkman 010-40 24 369

DisclaimerDe in deze publicatie neergelegde opvattingen zijn gebaseerd op door ABN AMRO vergaarde informatie,die op zorgvuldige wijze is verwerkt. Noch ABN AMRO, noch medewer-kers van de bank kunnen aansprake-lijk worden gesteld voor in deze publicatie eventueel aanwezige onjuistheden.

Copyright ABN AMRO Bank N.V., 2009

31e jaargang 2009

internationaal opererende organisaties in Den Haag.’ De vestiging is geen vervanging van een bestaande locatie, maar dient om de verwachte groei van het aantal leerlingen te kunnen opvangen. ‘Den Haag wil zich blijven ontwikkelen als “Global City by the Sea”. Daar passen onze plannen natuurlijk prima bij. Het mooie is, deze groeistrategie van Den Haag staat los van de huidige economische ontwikkelingen. Op voorhand is al duidelijk dat de stad meer buitenlandse innovatieve bedrijven aan zich zal weten te binden. Van daaruit ontstaat een groei van het aantal expats en een toenemende vraag naar ons onderwijs. Dankzij deze vooruitzichten vormen we voor de bank wat zekerheid betreft een triple-A-klant, kan ik me zo voorstellen.’

FinancieringspakketThe British School kiest ervoor flexibel in te spelen op nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs. Daarom is het van groot belang om aan geld te kunnen komen op het moment dat er geïnvesteerd moet worden. Dat maakt een hypotheekachtige constructie minder geschikt, legt Hoobroeckx uit. Aan de andere kant gaat het wel om forse investeringen, die de waarde van de omzet kunnen benaderen. ‘Daarom hebben we een financieringspakket afgesloten waarbinnen verschillende vormen van kredietverlening mogelijk

zijn. Daar zit een vaste lening bij die je als hypothecaire lening zou kunnen bestempelen, een roll-over lening en een rekening courant. De gebouwen en sportvelden, die ons eigendom zijn, fungeren hierbij als zekerheidsstelling.’ In deze vorm kan de school op elk gewenst moment over kapitaal beschikken. De nieuwbouw in Leidschenveen moet voor de kerst klaar zijn. Dan beschikt The British School over een nieuwe locatie die naar de eisen van deze tijd is ingericht. Het gebouw krijgt een vast en een draadloos computernetwerk en moderne apparatuur. Deze modernisering wordt overigens ook doorgevoerd op de andere locaties, merkt Hoobroeckx op. Zo leidt nieuwbouw op één plek tot modernisering binnen de gehele organisatie.

SportterreinNaast het gebouw is een sportterrein aangelegd. Daar is volgens Hoobroeckx een bijzondere ontwikkeling aan voorafgegaan. ‘Met De Bras beschikt het stadsdeel Leidschenveen-Ypenburg eigenlijk al over voldoende sportfaciliteiten. Hadden wij dan nog eens voor eigen gebruik een sportvoorziening laten bouwen, zoals we oorspronkelijk van plan waren, dan had onze nieuwbouw in totaal 60 duizend vierkante meter in beslag genomen. Dat was teveel voor

één organisatie, vond de gemeente. Daarom hebben we nu afgesproken dat wij een van de huurders worden van dit nieuw aan te leggen sportterrein. Daarmee is een deel van de exploitatie gegarandeerd en heeft de wijk er een sportvoorziening bij. Iedereen blij en het tekent de goede verhoudingen met de gemeente.’

International BaccalaureateEen belangrijke investering die de school te wachten staat, naast de nieuwbouw met alle faciliteiten die daarbij horen, is de doorontwikkeling van het curriculum. The British School volgt het curriculum van het Engelse onderwijssysteem en laat zich ook inspecteren door de Engelse onderwijsinspectie. Maar het International Baccalaureate (IB) is in opkomst. Dit internationale curriculum, ontwikkeld in Zwitserland, speelt ook in The British School een steeds belangrijker rol. ‘Om IB helemaal te kunnen doorvoeren, moeten we forse investeringen doen. Het curriculum moet worden aangepast en onze medewerkers moeten worden bijgeschoold. Gelukkig kunnen we, dankzij onze ondernemende opstelling, hier de middelen voor vrijspelen. Dat is een belangrijk voordeel ten opzichte van reguliere Nederlandse onderwijsinstellingen, die voor dit soort dingen vaak afhankelijk zijn van een speciaal budget.’

Meer ondernemerschapHoobroeckx vindt dat Nederlandse onderwijsinstellingen wel wat meer ondernemerschap zouden mogen laten zien. ‘Echt goed te vergelijken zijn we natuurlijk niet, omdat wij volledig privaat werken. Maar je ziet universiteiten, hogescholen en ROC’s vaak wel ondernemen met het geld dat ze zelf binnenhalen. Waarom dan niet op de terreinen waar ze nog een budget hebben? Volgens mij moet dat potjesdenken verdwijnen. Een groot deel van het onderwijzend personeel wil wel hoor. Als ze bij ons op bezoek zijn, dan kunnen ze het goed vinden met onze medewerkers. “Jammer dat dit bij ons niet kan”, horen we dan vaak. Wij zouden het onderwijs wel wat meer ondernemerschap gunnen.’

Financieel Directeur Wouter Hoobroeckx

4

Waar 10 jaar geleden een campus nog uitgestorven was ’s avonds en in het weekend, doen universiteiten en hogescholen nu net zo hard mee aan de 24/7 economie. Ook in de zomervakantie zijn de onderwijsinstellingen ‘open for business’. Letterlijk, want studenten kregen in juli de mogelijkheid om hun eigen businessidee te concretiseren.

In juli vond voor de vierde maal de ABN AMRO Summerschool Ondernemerschap plaats. In acht steden werkten studenten in een week hun ondernemingsidee uit tot een volwaardig businessplan.Voor de Summerschool 2009 werkte ABN AMRO samen met dertien onder-wijsinstellingen.Dit jaar stond in het thema van de ‘E-factor’, oftewel: entrepreneurs gezocht. ‘Zoals Caroline Princen tijdens de prijsuitreiking zei: ‘We zijn de bank van ondernemende mensen met ambities’. Daar sluit deze Summerschool Ondernemerschap heel goed bij aan‘, aldus Eric Zwaart, sectormanager Onderwijs.

‘Sinds de start van de

Summerschool Ondernemerschap vier jaar geleden, wordt duurzaam ondernemen een steeds belang-rijkere component. ABN AMRO wil toekomstige ondernemers stimu-leren om te streven naar duurzame groei voor toekomstige generaties’, aldus Yelly Weidenaar, hoofd Sustainability bij ABN AMRO. ‘Het belangrijkste vind ik zelf dat studenten het ondernemerschap moeten proeven, proberen, ruiken en doen. Doordat ABN AMRO een podium biedt, dragen we hopelijk bij aan de ontwikkeling van onze toekomstige ondernemers.’

Op vrijdag 10 juli was de grote landelijke finale in het Dialogues House. De winnaars - Jean Seraphin Kepguep en Joel Ngouettey van de TU Delft (partner in het samenwerkingsverband HOPE)- ontvingen een startersrekening met EUR 5000,- voor hun businessplan om olielampen in Afrika te vervangen door oplaadbare accu’s op zonne-energie. Bovendien krijgen zij een jaar lang begeleiding door professionals van ABN AMRO.

De jury, bestaande uit Arko van Brakel (auteur en FD-columnist),

Henk Keilman (Venture Capitalist en investeerder), Sarriel Taus (ondernemer, oprichter en mede- eigenaar van restaurant Fifteen), Paul Iske (directeur Dialogues House) en Yelly Weidenaar (hoofd sustainability ABN AMRO) noemde hun plan ‘duurzaam en sympathiek’. Yelly Weidenaar: ‘Het businessidee is innovatief en het heeft een maatschappelijk component’. Via microkredieten kan dit product worden aangeboden aan de Afrikaanse bevolking’. Eric vond het bijzonder dat de jury dit jaar nog meer feedback gaf dan anders. ‘Het was een strenge jury, ze waren kritisch maar opbouwend. Daarin zijn we echt beter geworden dan eerdere jaren.’

Voor meer informatie over de Summerschool, een video-impressie van de finale-dag en initiatieven van voorgaande jaren kijk op:www.abnamro.nl/summerschool

De OnderwijsondernemingVierde ABN AMRO Summerschool Ondernemerschap: op zoek naar de E-factor

51e jaargang 2009

Onderwijsinstellingen verwerken jaarlijks duizenden financiële transacties. Studenten betalen voor de catering, voor kopiëren, voor printen en voor readers. Hoewel de bedragen vaak relatief laag zijn, ligt het aantal transacties hoog en cash geld raakt steeds meer uit de gratie. Scholen en universiteiten zoeken naar gemaksoplossingen van deze tijd die bovendien de administratieve last verminderd. Het antwoord hierop is de Internetkassa, een toepassing met vele mogelijkheden die alle betalingen via internet afhandelt.

Veilige betaalomgeving/veelzijdig gebruiksmogelijkhedenInternetkassa maakt een einde aan handmatige administratieve hande-lingen als het overtypen van machti-gingskaarten. ‘Internetkassa is een veilige en gebruiksvriendelijke betaalomgeving op het internet, die gebruikmaakt van de bekende betaalmethode iDEAL’, aldus Rick Verheuvel, specialist betalingsver-keer Public Banking van ABN AMRO.

Internetkassa bestaat uit software die aan de website van de hogeschool gekoppeld wordt, waardoor studen-ten online kunnen betalen voor de producten of diensten die ze afne-men, legt Verheuvel uit. ‘De kassa werkt samen met de financieel-admi-nistratieve applicaties die de onder-wijsinstelling gebruikt, zodat de betalingen meteen op de juiste manier in de boekhouding verwerkt worden.’

Bovendien behoren dankzij de automatisering foutieve betalings-kenmerken en verkeerd ingevulde bedragen tot het verleden. De internetkassa blijkt ook een effectief middel om in te zetten wanneer de incasso van de collegegelden blijkt te zijn gestorneerd. Een email naar de student met de mededeling dat hij weer van alle onderwijsdiensten gebruik kan maken nadat hij alsnog via iDEAL heeft betaald werkt in praktijk zeer effectief. Ook de student kan zijn studentenaccount via een

iDEAL-transactie op elk moment van de dag voeden, waarna hij met zijn pasje met opgeladen tegoed gebruik kan maken van bijvoorbeeld copy-service en vendingmachines op de campus. Voordeel geen lange rijen voor opwaardeerautomaten op piekmomenten.

InternetbankierenStudenten die via Internetkassa een betaling doen, komen op de website van hun eigen bank terecht, waar ze via internetbankieren geld kunnen overboeken naar de school. ‘Door de koppeling aan internetbankieren is Internetkassa een moderne en toegankelijke betaalmethode’, legt Verheuvel uit. ‘Van alle internetters in Nederland maakt zo’n 95 procent gebruik van internetbankieren.’ Maar het is met Internetkassa ook mogelijk om creditcardbetalingen te doen. Dat is vooral handig voor studenten uit het buitenland, die niet altijd over een Nederlandse bankre-kening met internetbankieren beschikken. En als er in de toekomst nieuwe manieren van betalen ontwikkeld worden, dan kunnen die in Internetkassa ondergebracht worden zonder dat onderwijsinstel-lingen hun eigen systemen hoeven aan te passen.

Risico’s van contant geldBetalen via internet is volgens Verheuvel de toekomst, ook voor het onderwijs. ‘Het gebruik van contant geld brengt risico’s met zich mee, want het kan zoek raken en snoep- of betaalautomaten kunnen opengebro-ken worden. Bovendien is het verwerken van cash duur en als er regelmatig een waardetransporteur op de stoep staat, dan weet iedereen dat er contant geld te vinden is.’

Om die reden zijn veel onderwijsin-stellingen overgestapt op betalen met de Chipknip. Maar doordat Nederland onderdeel wordt van één Europese betaalmarkt, houdt de Chipknip op termijn op te bestaan. Nieuwe betaalmethodes hebben inmiddels hun intrede gedaan, waarvan betalen via internet de

meestgebruikte is. Veel onderwijsin-stellingen bezinnen zich op dit moment dan ook op hun beleid ten aanzien van betalingen, constateert Verheuvel.

Bank onafhankelijk productDe internetkassa kan als oplossing bankonafhankelijk worden aangebo-den. ABN AMRO verzorgt dan -naast het juiste advies- de implementatie, waarna de bijschrijvingen op de rekening van de onderwijsinstelling worden bijgeschreven. Per transactie is het gebruik van Internetkassa wel iets duurder dan een automatische machtiging, geeft Verheuvel toe. ‘Maar daar staat de zekerheid tegenover dat het in rekening gebrachte bedrag ook daadwerkelijk door de student betaald is. En vergeet niet dat het de school heel wat bespaart aan administratieve handelingen die niet meer nodig zijn. Je wordt er als onderwijsorganisatie alleen maar beter van.’

Bent u geïnteresseerd naar de mogelijkheden voor uw instelling en wilt u meer informatie of referenties, neem dan contact op met:

Rick VerheuvelCashmanagement consultant Public Banking. Telefoon 010-4025115rick.verheuvel@nl.abnamro.com

Internetkassa nu ook door het onderwijs ontdekt

6

Organisatie voor basisonderwijskiest voor lease digitale schoolborden

SKBG onderwijs stapte voor de aanschaf en het beheer van de ICT op al haar basisscholen over op lease. De voorgenomen aanschaf van 110 digitale schoolborden vormde de aanleiding. Deze constructie levert technisch, administratief en financieel voordeel op, vertelt Bert Pijnenborg van SKBG onderwijs.

SKBG onderwijs is een katholieke organisatie voor basisonderwijs in Gelderland (Achterhoek en Veluwezoom). Op 16 locaties in 8 gemeenten verzorgen 300 medewerkers het onderwijs aan 3.300 leerlingen. De scholengroep besloot vorig jaar 110 digitale school-borden aan te schaffen. ‘Daar is een bedrag van om en nabij de vijf ton mee gemoeid’, zegt Bert Pijnenborg, lid van de algemene directie. Dat is een fors bedrag, temeer omdat een traditioneel schoolbord - met af en toe een likje verf - zeker twintig jaar mee kan, tegen een afschrijvingstermijn van vijf jaar voor een digitaal bord.Maar die twee zijn volgens Pijnenborg dan ook nauwe-lijks te vergelijken. ‘Natuurlijk zijn ze veel duurder. Scholen kiezen voor digitale borden omdat de leer-kracht daar didactisch veel meer mee kan. Je kunt er filmpjes, foto’s en websites op laten zien en zo de wereld de school binnenbrengen. Ook maakt het de leerlingen én de leraren meer vertrouwd met ICT. We verwachten dat dit onze medewerkers stimuleert om nog meer kwaliteit in het onderwijs te leggen en de digitale boot niet te missen. Want dat is ons primaire doel met de aanschaf van deze borden: het beste onderwijs voor onze leerlingen.’

Financiële ruimte houdenDe investering in de digitale schoolborden was de aanleiding om samen met huisbank ABN AMRO de verschillende financieringsmogelijkheden op een rij te zetten. Uiteindelijk heeft de SKBG onderwijs voor een leaseconstructie gekozen, niet alleen voor de borden, maar ook voor de overige ICT. Door te leasen blijft de organisatie financiële ruimte en flexibiliteit houden. Pijnenborg: ‘Hadden we dat uit eigen middelen bekos-tigd, dan was het een stevige aderlating voor onze liquiditeit geweest.’ Daarnaast betekent de keuze voor lease in financieel-administratief opzicht een vereen-voudiging. ‘We weten met onze jaarlijkse leasebedra-gen waar we aan toe zijn en we zijn ervan verzekerd dat we onze apparatuur steeds kunnen vernieuwen. Bovendien zijn we verlost van de administratieve rompslomp die je als eigenaar hebt.’ De aanschaf van de digitale schoolborden tekent de professionalisering die het basisonderwijs doormaakt in het gebruik van ICT-middelen, legt de directeur uit. ‘In de jaren negen-tig werkten scholen nog vaak met tweedehandscompu-ters uit het bedrijfsleven. Per klas één computer, dat

De Onderwijsonderneming

was het wel zo’n beetje. Daarna is het hard gegaan. Bij ons is één computer per vijf leerlingen nu de norm. Daarnaast hebben we een professioneel computernetwerk en werken we aan een intranetom-geving voor medewerkers, kinderen en ouders. Dit betekent ook dat het systeembeheer aan steeds hogere eisen moet voldoen.’

Preventief onderhoudOmdat met ICT zoveel geld gemoeid is en omdat de apparatuur up to date moet blijven, heeft SKBG onderwijs besloten de komende jaren voor alle computerconfiguraties en servers op lease over te stappen. Deze keuze levert volgens Pijnenborg een besparing op in de beheerskosten. ‘Het zwaartepunt in computerbeheer ligt met name bij de oudere apparatuur. Die vertoont meer mankementen en is vaker aan onderhoud en verbetering toe. Onze systeembeheerder is nu nog een groot deel van zijn tijd kwijt met het bestrijden van storingen in onze vijfhonderd pc’s. Dat is jammer, want in feite is dat vooral symptoombestrijding. We willen voortaan vooral energie steken in het voorkómen van storin-gen. Dat betekent: meer preventief onderhoud, software van excellente kwaliteit gebruiken en elk jaar eenvijfde van de apparatuur vernieuwen.’

Verbeterde leskwaliteitNatuurlijk is lease duurder dan zelf kopen, geeft Pijnenborg toe. ‘Maar doordat we aan de systeembe-heerkant wat terugverdienen, spelen we voor het totaalplaatje quitte.’ De verwachte besparing in de beheerskosten zijn uitonderhandeld in het contract met het bedrijf dat het systeembeheer verzorgt, waardoor SKBG een kostenvoordeel heeft behaald.

71e jaargang 2009

Gastcolumn:

Er was eens een bedrijf...

Er was eens een bedrijf in Nederland met ongeveer 3 miljoen klanten. Een binnenlandse omzet van ruim 26 miljard euro. Dit bedrijf kent meer dan 10.000 locaties. Er werken meer dan 250.000 mensen. Het bedrijf is sinds het begin van de vorige eeuw ieder jaar gegroeid. Onderzoek toont aan dat de prestaties van dit bedrijf cruciaal zijn voor de economische toekomst van ons land. Het is het grootste bedrijf van Nederland. En u kent het, maar wist niet dat het zo groot is. Onderwijs BV. Onderwijs associeert u waarschijnlijk niet zozeer met geld. Toch speelt geld in deze sector een belangrijke rol. Dezelfde euro’s, maar heel andere spelregels. Niet zo gek dat onderwijs lange tijd een wereld op zich was. Met een geheel eigen infrastructuur. Eigen opleidingen. Eigen boeken. Eigen cultuur. En zelfs voor personeel een eigen Valuta (de FRE, voor de insiders).Onderwijs kende altijd een behoorlijke financiële positie met beperkte risico’s. Ze kenden nauwelijks investeringen, omdat de overheid voor de huisvesting zorgde. Geen beperkingen in de opbouw van vermogen, zoals de jeugd-zorg. Uitstekende secundaire arbeidsvoorwaarden. En meer dan een eeuw groei van leerlingen. De droom van elk bedrijf. Enige tijd geleden bedacht de top van het bedrijf dat het nauwelijks meer centraal was aan te sturen en besloot om over te gaan op een structuur van business units. Deze business units, de schoolbesturen, zouden beter aansluiten op de divergerende vraag van leerlingen en ouders. De top hield natuurlijk nog wel het financiële heft in handen. En probeerde inhoudelijk bij te sturen via een ondoorzichtige kluwen van belangenorganisaties en regelgeving. Hoe lang kan dat goed gaan? En zoals bij elk groot bedrijf gingen de business units zich steeds autono-mer opstellen. Hun eigen salarissen bepalen. Eigen systemen ontwikkelen. Een interne oriëntatie. Zonder daarbij de verantwoording aan te passen. En steeds vaker kwamen er incidenten in de pers. Zoals financiële proble-men, ontevreden medewerkers, dalende prestaties en een parlementaire enquete. Dat kon inderdaad niet lang goed gaan. En dat is waar we nu ongeveer staan. Met drie interessante extra uitdagingen. De eerste is het gegeven dat in de huidige crisis steeds meer leerlingen kiezen voor een langere schoolcarrière. En de tweede is dat de komen-de 10 jaar er 10% minder leerlingen zullen instromen in het onderwijs. Dat betekent financieel op korte termijn investe-ren en op lange termijn afbouwen. Mijn bedrijfseconomi-sche opleiding vertelt me dat dit vraagt om een zeer goede financiële planning. Met een passende financiering. Het onderwijs mist de kennis en ervaring om dat zelf op te lossen. Daar hebben ze hulp bij nodig. Onder andere van een goede bank.

Ronald te LooDirecteur Organise to Learn

Het gebruik van moderne ICT heeft een weerslag op de kwaliteit van het onderwijs stelt Pijnenborg. ‘Dat leerkrachten de meerwaarde van de digitalisering ontdekken en dit weten om te zetten in een verbeterde leskwaliteit, dat vind ik de mooiste slag die we hiermee maken.’

De operational lease-constructie die SKBG gekozen heeft wordt door ABN AMRO aangeboden via haar dochter Amstellease in samenwerking met CHG-Meredian. Behalve de genoemde overwegingen die voor SKBG de doorslag gaven hiervoor te kiezen, betekent deze oplossing ook dat verouderde aparatuur na de lease-periode weer opgeknapt wordt om vervol-gens in niet westerse markten weer in te zetten en een tweede gebruiksperiode in te gaan. Bent u geïnteres-seerd naar de mogelijkhden voor uw organisatie en wilt u meer informatie dan kunt u contact opnemen met: Magda de Groot-de Otten.Amstellease. Telefoon 030-2906591

81e jaargang 2009

Met de nieuwbouw of renovatie van schoolgebouwen zijn vaak grote bedragen gemoeid. Mocht er tijdens de bouw iets fout gaan, dan kan de (im)materiële schade enorm zijn. Toch vertrouwen onderwijsinstellingen er nog te vaak op dat de Construction All-Risk verzekering van de aannemer alle risico’s afdekt. Dat is echter nog maar de vraag. Tien argumenten om zelf deze bouwverzekering af te sluiten.

1. Good governanceVolgens de governance codes in het onderwijs moeten onderwijsinstellingen in control zijn. Organisaties moeten sturen op prestaties en beheersing van de risico’s. Het is de vraag of het een voorbeeld is van good governance om het afdekken van de risico’s over te laten aan de aannemer.

2. Partij zijn bij de verzekeraarWanneer de verzekeraar niet tot uitkering overgaat - bijvoorbeeld vanwege de polisvoorwaarden of omdat de premie niet op tijd betaald is - kan de schadeclaim de draagkracht van de aannemer te boven gaan. De opdrachtgever is geen partij bij de verzekeraar en kan niets verhalen.

3. Belangen lopen uiteenDe belangen van een aannemer komen niet helemaal overeen met de opdrachtgever. De polis van de aannemer dekt een aantal zaken die voor de opdrachtgever niet relevant zijn, zoals de schadeverzekering van bouwloodsen en -keten. Ook de werkgeversaansprakelijkheid is vaak in de polis opgenomen. Dit leidt tot een hogere verzekeringspremie, die - vaak vermeerderd met een opslag van tien tot vijftien procent - wordt doorberekend aan de opdrachtgever.

4. Onvoorwaardelijke dekkingOnderaannemers komen vaak met de aannemer overeen om het aansprakelijkheidsrisico beperkt af

te dekken. Een opdrachtgever die zelf een CAR-verzekering afsluit, kan voor onvoorwaardelijke dekking kiezen.

5. Faillissement vormt geen risico meerIn een schadetraject kan een faillissement van de aannemer voor grote problemen zorgen. Als de verzekeraar al tot uitkering is overgegaan, komt het uitgekeerde schadebedrag in de failliete boedel terecht. De opdrachtgever zit dan met de schade én met een vordering die waarschijnlijk niet meer te innen blijkt te zijn. Bij een eigen verzekering ontvangt de opdrachtgever zelf de schadepenningen.

6. Controle over voorwaarden en premieZelf een CAR-verzekering afsluiten geeft meer controle over de te verzekeren risico’s en de hoogte van de premie. De bouw van een school past in een lager risicoprofiel dan de aanleg van de Noord/Zuidlijn. Bovendien kunnen externe deskundigen in de fase van het voorlopig ontwerp advies geven over het gebruik van bouwmateriaal dat schaderisico’s - en daarmee de premie - verlaagt. De risk & insurance managers van de bank zijn gespecialiseerd in de onderwijssector. Zij kunnen hierbij behulpzaam zijn, evenals bij de controle of alle risico’s voldoende afgedekt zijn.

7. Extra risico’s incalculerenScholen worden soms met extra kosten geconfronteerd wanneer de oplevering vertraging oploopt en er onverwacht vervangende huisvesting gezocht moet worden. Bij het zelf afsluiten van een CAR-verzekering kunnen dit soort risico’s meegenomen worden.

8. Dubbel verzekeren hoeft nietDubbel verzekeren hoeft geen argument te zijn om van een eigen verzekering af te zien. De

opdrachtgever kan in het bestek laten opnemen dat de aannemer het bouwproject afmeldt bij diens (doorlopende) CAR-verzekering.

9. Bouwduur afdekken tegen de beste prijsDe dekking van de schade is voor de verschillende partijen in het bouwproces vaak beperkt tot het eigen aandeel in de bouwduur. Een verzekering uit naam van de opdrachtgever voorkomt dat dekkingen niet op elkaar aansluiten. Bovendien vervangt deze verzekering alle afzonderlijke polissen, wat een premievoordeel kan opleveren.

10. Onafhankelijke positieMet bouwprojecten in het onderwijs is doorgaans veel geld gemoeid. Opdrachtgevers moeten erop kunnen rekenen dat de risico’s voldoende zijn afgedekt. Dat verenigt zich slecht met een blind vertrouwen dat de aannemer de verzekering helemaal op orde heeft.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met: Simon Bootsma Risk & Insurance Manager Public Banking. Telefoon: 030-2327100simon.bootsma@nl.abnamro.com

Vertrouwen op de verzekering van de aannemer geeft risico

Tien redenen voor eigen CAR-verzekering