Nr 1 - Maart 2014

32
BELGIQUE - BELGÏE P.P. - P.B. 1000 Bruxelles x Brussel BC 31230 P008512 & PIERRE & MARBRE STEEN & MARMER & périodique trimestriel édité par la fédération belge des entrepreneurs de la pierre naturelle driemaandelijks tijdschrift uitgegeven door de belgische federatie van aannemers van natuursteenbewerking Stamford Stone - Case Study Juridique / Juridisch Les assurances dans la construction Verzekeringen in de bouw Actualité / Actueel Le CEFOMEPI propose une formation DUMPER Het CEFOMEPI organiseert een opleiding DUMPER Pierre naturelle et aménagement d’espace public : vers une indispensable régulation des marchés ! Natuursteen en ruimtelijke ordening : Naar een onmisbare regelgeving van de markten ! Mars / Maart 2014-1 Bureau de dépôt / Afgiftebureau : 1000 Bruxelles x Brussel - ER / VU : Sabine Piedboeuf - rue du Lombard - Lombardstraat 34-42 - B-1000 - Bruxelles / Brussel

Transcript of Nr 1 - Maart 2014

Page 1: Nr 1 - Maart 2014

BELGIQUE - BELGÏEP.P. - P.B.

1000 Bruxelles x Brussel

BC 31230 P008512& PIERRE &

MARBRESTEEN & MARMER&

périodique trimestriel édité par la fédération belge des entrepreneurs de la pierre naturelledriemaandelijks tijdschrift uitgegeven door de belgische federatie van aannemers van natuursteenbewerking

Stamford Stone - Case Study

Juridique / JuridischLes assurances dans la

constructionVerzekeringen in de bouw

Actualité / ActueelLe CEFOMEPI propose une

formation DUMPERHet CEFOMEPI organiseert

een opleiding DUMPERPierre naturelle et

aménagement d’espace public : vers une indispensable régulation des marchés !

Natuursteen en ruimtelijke ordening : Naar een onmisbare regelgeving van de markten !

Mars / Maart 2014-1

Bureau de dépôt / Afgiftebureau : 1000 Bruxelles x Brussel - ER / VU :

Sabine Piedboeuf - rue du Lombard - Lombardstraat 34-42 -

B-1000 - Bruxelles / Brussel

Page 2: Nr 1 - Maart 2014

Une fédération à votre serviceGratuitement, la fédération offre à ses affiliés un outil utile : l’Ombudsman. Un entrepreneur en

pierre naturelle qui a un litige d’ordre technique avec l’un de ses clients, peut demander à la Fédération de déléguer un ombudsman sur le chantier pour apprécier et donner un avis technique sur le problème rencontré.

La Fédération met à disposition gratuitement un logiciel de calcul de prix de vente du petit granit.

La Fédération c’est aussi service juridique global. Il intervient en cas de contestation de factures. Il récupère, à la demande, les créances retardataires. Il répond aussi à toutes les questions relatives : à l’accès à la profession, au droit social , à la fiscalité, au droit des entreprises, à la sous-traitance, à la réglementation des marchés publics, à l’agréation, à la sécurité pour les ouvriers….

Pour tous ces services une seule adresse :

Fédération Belge des Entrepreneurs de la Pierre Naturelle asbl

Rue du Lombard 34-42 1000 Bruxelles Tél : +32 2 545 57 58 - Fax : +32 513 24 16

Email : [email protected]

Vous organisez des journées portes ouvertes ;Vous désirez nous informer au sujet d’une belle réalisation

ou d’un beau projet ;Votre entreprise fête ses 10 ans, 20 ans…

N’hésitez pas à nous contacter pour la publication d’une annonce, d’un article ou de quelques photos.

Een federatie tot uw dienstDe Federatie biedt kosteloos aan haar leden een nuttige dienst : de ombudsman. Een aannemer van natuursteenwerken heeft een technisch geschil met een klant. Hij kan bij de Federatie terecht voor een ombudsman die de werf evalueert en een technisch advies uitbrengt over het betrokken probleem.

De Federatie biedt ook gratis een programma aan voor de berekening van de kostprijs van courante blauwe steen.

Daarnaast biedt zij ook een globale juridische dienstverlening aan. De juridische dienst komt tussenbeide in geval van achterstallige betalingen. Zij verstrekt tevens een antwoord op vragen in verband met de vestigingsreglementering, het sociaal recht, de fiscaliteit, het ondernemingsrecht, de onderaanneming, de reglementering in verband met overheidsopdrachten, de erkenning, de veiligheid van de arbeiders…..

Belgische Federatie van Aannemers van Natuursteenbewerking vzw

Lombardstraat 34-42 1000 Brussel Tel : +32 2 545 57 58 - Fax : +32 513 24 16 Email : [email protected]

U organiseert opendeurdagen! U wenst ons informatie te bezorgen over een mooie

realisatie of een mooi project!Uw bedrijf viert zijn 10-jarig, 20-jarig bestaan…Contacteer ons gerust voor de publicatie van een

aankondiging, een artikel of enkele foto’s.

Besoin d’un conseil ? N’hésitez pas à nous contacter….

Advies nodig ? aarzel niet om ons te contacteren….

West-VlaanderenHerwig CALLEWIER, Venetiëlaan 22, 8530 Harelbeke T. 056 23 70 00 - Fax 056 23 70 02 E-mail: [email protected]

Hans BERTH, Tenhole 10, 9681 Nukerke T. 0477 81 30 27 – F. 057/21 23 11 E-mail [email protected]

Oost-VlaanderenGeorges CORNELIS, Bassebeekwegel 10, 9031 Drongen T. /F. 09 226 12 29

Jos EGGERMONT,  Oude Brugsepoort 95, 9800 Deinze T. 09 386 21 72 – F. 09 386 97 84 E-mail: [email protected]

NamurEmile BUZIN, rue de la Pompe 22, 5501 Lisogne T. 082 22 86 02 F. 082 22 31 46 E-mail: [email protected]

LiègeJoseph PESSER, rue de Battice 120, 4880 Aubel T. 087 68 74 76 – F. 087 68 63 22 E-mail: [email protected]

Jean-Pierre FOSCARO, Rue du Bois-de-Breux 229 4020 Liège T. 04 370 12 48 – F. 04 370 12 84 E-mail : [email protected]

LuxembourgFrancis COGNAUX c/SA Design Stone, Route de Saint-Hubert 55, Z.I. de Recogne 6800 Libramont T. 061 27 02 98 – F. 061 27 02 99 - E-mail : [email protected]

AntwerpenDanielle DEELEN, Juul Moretuslei 480, 2610 Wilrijk T. 03 827 10 47 – F. 03 825 81 31 E-mail: [email protected]

Bruxelles-Hal-Vilvorde - Brussel Halle-VilvoordeMarc BRAMS (Vice-Président / Ondervoorzitter), Rue au Bois – Bosstraat 569 1150 Bruxelles-Brussel - T. 02 770 52 78 F. 02 770 04 11 Email : [email protected]

Henri VANDERLINDEN (Président /Voorzitter), Rue de l’Industrie 4, 1301 Bierges. T. 010 41 11 17 – F. 010 41 01 60 E-mail: [email protected]

Page 3: Nr 1 - Maart 2014

Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-1 3

Editorial / Editoriaal

Editorial

Beste leden Beste lezers

Na de zware traditionele industrie, de dakpannen van de staalindustrie, is het nu de glasindustrie in al haar vormen die klappen incasseert door de gevolgen van de mondialisering. De laatste maanden volgen de faillissementen en de sluitingen van fabrieken elkaar snel op… En elke keer wordt de onhoudbare concurrentie aangewezen als oorzaak – Aziatische concurrentie en dan vooral Chinese. Dit enorm werkverlies op Europees terrein gaat uiteraard in tegen de wens om onze oude wereld opnieuw te industrialiseren. Dit werd de laatste jaren openlijk getoond door alle Europese leiders en al becommentarieerd in dit column. Overigens bevat het memorandum van de Confederatie Bouw een voorzienbare manier op de concurrentie van buitenlandse werknemers. Dit alles gaat allemaal in dezelfde zin: het is zeer dringend om te procederen voor een radicale regeling van de markten. Wij zijn zeer verheugd om te vernemen dat het Europees parlement voor het eerst een lezing heeft goedgekeurd over de belangrijke condities in deze materie en dat er een werkgroep is die geleid wordt door Europees afgevaardigde Marc Tarabella. Deze groep overweegt de bevoegdheden van de markten in andere overwegingen dan de enige budgettaire criteria van de huidige toekenning. Zij bekijkt ook of er sociale, ethische en milieuclausules moeten overwogen worden in een procedure die de offertes bevoorrecht. De sector van de ornamentale steen is vrager naar dergelijke toepassingen. Dit is zelfs het gezicht van het materiaal dat zich richt op te veel recente, goedkope realisaties die geen rekening hebben gehouden met enkele winters…

Het is niet enkel de toekomst van onze industrie, maar ook van alle toeleveranciers die naar beneden stroomt. De dingen lijken toch te evolueren. FT

Chers Membres, Chers Lecteurs et Lectrices,

Après l’industrie lourde traditionnelle, dont les fleurons de la sidérurgie, c’est maintenant l’industrie du verre sous toutes ses formes qui est touchée de plein fouet par les effets de la mondialisation ! Ces derniers mois se succèdent faillites et fermetures d’usines… À chaque fois, c’est l’insoutenable concurrence qui est pointée du doigt – concurrence asiatique, essentiellement chinoise bien entendu. Ces pertes énormes d’emplois sur tout le territoire européen vont évidemment à l’encontre de la volonté de ré-industrialisation de notre ancien monde, affichée ces dernières années par tous les dirigeants européens et déjà commentée en nos colonnes. Par ailleurs, le mémorandum de la Confédération de la Construction comporte de façon prévisible sur la concurrence des entrepreneurs étrangers. Tout cela va dans le même sens : il est plus qu’urgent de procéder à une radicale régulation des marchés. Aussi est-on heureux d’apprendre que le parlement européen a approuvé en première lecture des dispositions importantes en ce sens, issues d’un groupe de travail dirigé par le député européen Marc Tarabella. Il s’agit de prendre en considération dans l’attribution des marchés d’autres considérations que les seuls critères budgétaires de l’habituelle adjudication, et d’insérer des clauses sociales, éthiques et environnementales dans une procédure qui privilégierait l’appel d’offre. Le secteur de la pierre ornementale est demandeur de telles applications, c’est l’image même du matériau qui est visée, écornée par trop de réalisations récentes à bon marché, qui n’ont pas tenu plus de quelques hivers… Il y va de l’avenir même de notre industrie et de tout ce qui en découle en aval ! Les choses semblent donc évoluer ! FT

& PIERRE & MARBRESTEEN & MARMER&

Editoriaal

Publication trimestrielle éditée par la Fédération Belge des Entrepreneurs de la Pierre Naturelle et Febenat /Driemaandelijks tijdschrift uitgegeven door de Belgische Federatie van Aannemers van Natuursteenbewerking en Febenat :Rue du Lombardstraat 34-42 - B-1000 Bruxelles / BrusselT +32(0)2 545 57 58 - F +32(0)2 513 24 16pierrenaturelle@confederationconstruction.bewww.pierremarbre.benatuursteen@[email protected] - www.febenat.be

En collaboration avec / In samenwerking met Pierres et Marbres de Wallonie asbl / vzw11, rue des Pieds d’Alouette - 5100 NaninneT +32 (81) 227 664 - F +32(81) 745 [email protected] - www.pierresetmarbres.be

Coordination / CoördinatieEditeur responsable / Verantwoordelijke uitgever : S. Piedboeuf, Rue du Lombardstraat 34-42, B-1000 Bruxelles/Brussel

Comité de rédaction / RedactiecomitéC.Bonhomme - N.Carpentier - D.De Haen - G. Legein - S.Piedboeuf - Fr. Tourneur

Mise en page / Lay outImpression / DrukVan Ruys Printing02 647 33 20www.vanruys.be/

Page 4: Nr 1 - Maart 2014

Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-14

Table des matières / Inhoudstafel

De tegels maken ‘t huis.

keramische tegels • buitenbevloering • natuursteen • schouwen • maatwerk

DALLES CéRAMIQUES • CARRELAGE EXTéRIEUR • PIERRE NATURELLE • CHEMINéES • TRAVAIL SUR MESURE

Open iedere werkdag van 9 tot 12 uur en van 13.30 tot 18.30 uur, zaterdag van 9 tot 12 uur. Gesloten op dinsdagvoormiddag.

Ouvert chaque jour de la semaine de 9h00 à 12h00 et de 13h30 à 18h30, le samedi de 9h00 à 12h00. Fermé le mardi avant-midi.

Armoedestraat 15 - 8800 Roeselare - T. 051 263 263 - www.westvlaamstegelhuis.be

Editorial / EditoriaalEditorial / Editoriaal 3

Actualité / ActueelÇa bouge en Province de Luxembourg 5Veel beweging in de Provincie Luxemburg 5

Le CEFOMEPI propose une formation en mécanique pour opérateur d’engins lourds – DUMPER 6

Het CEFOMEPI organiseert een opleiding mechanica voor de bediening van zware motoren – DUMPER 7

Batibouw 2014 : Beau succès pour la première édition de stonesquare.be 8Batibouw 2014: Groot succes voor de eerste editie van stonesquare.be 9

Pierre naturelle et aménagement d’espace public : vers une indispensable régulation des marchés ! 10

Natuursteen en ruimtelijke ordening : Naar een onmisbare regelgeving van de markten ! 12

En bref 14In het kort 15

Stamford Stone - Case Study 16

Juridique / JuridischLes assurances dans la construction 20Verzekeringen in de bouw 21

Bibliothèque / BibliotheekPour votre bibliothèque ! 22Voor uw bibiliotheek ! 25

Presse / PersBATIBOUW 2014: la reprise du secteur de la construction amorcée 28BATIBOUW 2014: hoopgevend signaal voor relance bouwsector 29

Plafonds fiscaux 2014 30Fiscale plafonds voor 2014 31

Page 5: Nr 1 - Maart 2014

Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-1 5

Féderation / Federatie

Ça bouge en Province de LuxembourgUn vent de changement souffle parmi les sections de la Confédération Construction de la Province de Luxembourg. La jeune Confédération Construction (JCCLux) a vu le jour en décembre 2013 sous l’impulsion de la confédération Construction Province du Luxembourg.

Le principe de cette JCCLux est simple, la Confédération Construction Province du Luxembourg a la volonté d’intérgrer les moins de 40 ans au sein de l’organisation professionnelle. Le rôle principal de la Confédération étant l’information, il est important aussi d’informer et d’aider les plus jeunes dans la gestion quotidienne.

A la tête de cette JCCLux, pas de présidents mais 2 référents. La

Fédération des Entrepreneurs de la Pierre Naturelle peut être fière car un de ces deux référents est Anthony Cognaux, administrateur de l’entreprise Design Stone de Libramont.

Anthony a adhéré au projet car il est passionné par son métier et souhaitait nouer des contact avec d’autres professionnels su secteur. Il encourage tous les jeunes entrepreneurs à rejoindre ce nouveau groupe.

Au programme de cette première année, FORMATION et CONVIVIALITÉ :

• Mars : Réunion• 15 mai : Formation « Gestion du

temps »

• Juin : Visite d’usine• Septembre : Formation « Reprise

d’une entreprise »• Octobre : Voyage technique

Encore à fixer :

• Information sur la législation sociale (de base)

• Banquet (forme souper carrousel)

Vous avez une entreprise dans la province du Luxembourg, vous avez Moins de quarante ans et vous êtes intéressé par le réseautage et les formations adaptées à vos problématiques ?

N’hésitez pas à rejoindre la JCCLux pour ce programme haut en couleur.

Veel beweging in de Provincie LuxemburgEr waait een nieuwe wind doorheen de secties van de Confederatie Bouw van de Provincie Luxemburg. De jonge Confederatie Bouw (JCCLux) werd in december 2013 opgericht onder de impuls van de Confederatie Bouw Provincie Luxemburg.

Het principe van deze JCCLux is zeer simpel. De Confederatie Bouw Provincie Luxemburg wou mensen aantrekken die onder de 40 jaar zijn binnen de werkgeversorganisatie. De hoofdrol van Confederatie Bouw is het informeren en het helpen van de jongeren in het dagelijkse beheer.

Aan het hoofd van deze JCCLux staan er geen voorzitters, maar twee personen waarop men kan terugvallen. De Federatie van

Aannemers van Natuursteen mag fier zijn. Eén van deze twee personen is immers Anthony Cognaux, bestuurder van het bedrijf Design Stone van Libramont.

Anthony is lid van het project omdat hij gepassioneerd is door zijn beroep en hij zou graag de contacten vernieuwen met andere professionelen uit de sector. Hij moedigt alle jonge aannemers aan om zich bij deze nieuwe groep te voegen.

Op het programma voor dit eerste jaar , OPLEIDING en GEZELLIGHEID :

• Maart : Vergadering• 15 mei : Opleiding « Time

management »

• Juni : Bedrijfsbezoek• September : Opleiding

« Overname van een bedrijf »• Oktober : Technische reis

Nog vast te leggen :

• Informatie over de sociale wetgeving (basis)

• Banket (walking dinner)

Heeft u een bedrijf in de provincie Luxemburg ? Bent u minder dan 40 jaar ? Bent u geïnteresseerd in netwerking en opleidingen die aangepast zijn aan uw problematiek?

Aarzel dan niet om u bij JCCLux te voegen voor het veelzijdige programma.

Anthony

Cognaux

Page 6: Nr 1 - Maart 2014

Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-16

Technique / Techniek

6

CSTC / WTCBActualité / Actueel

Le CEFOMEPI propose une formation en mécanique pour opérateur d’engins lourds – DUMPER.

Première session aux Carrières du Hainaut à Soignies dès le 17 mars 2014.Une collaboration entre L’Institut Provincial d’Enseignement Technique et Professionnel de Farciennes et de Fleurus ((IPET - Enseignement de la Communauté française), les Carrières du Hainaut SCA et le CEFOMEPI asbl a permis de mettre sur pied une formation d’opérateur d’engins lourds – Dumpers.

Cette formation qualifiante est basée sur la mécanique et non la conduite (cette dernière faisant déjà l’objet d’une formation organisée par le fonds sectoriel de formation).

Ce module de cours validé par l’administration de la Communauté française à l’attention des chauffeurs dumpers est tout à fait en adéquation avec les besoins des carrières. En effet, l’enseignant de L’IPET, spécialisé en mécanique automobile et formation chauffeur poids lourds, a consulté les documents techniques de nos dumpers et est venu sur le terrain voir et essayer le matériel. Cette immersion sur le terrain a permis d’affiner le contenu du cours.

La formation prévue vise à permettre aux participants, dans le respect de la sécurité, des consignes de l’employeur et des limites de l’exercice de la profession d’opérateur camion de chantier d’acquérir des connaissances techniques opérationnelles au niveau des principaux organes mécaniques, hydrauliques, pneumatiques et électriques du dumper pour en optimiser l’utilisation, en contrôler le bon état de marche, communiquer à son supérieur hiérarchique les éventuels dysfonctionnements de l’engin et y remédier le cas échéant.

Pour ce faire, c’est autour de deux axes qu’est construite la formation, la

technologie du métier et des travaux pratique de maintenance.

Le premier axe - la technologie du métier - 24 heures de cours techniques où sont abordés les thèmes suivants : identifier les différents types de véhicules de chantier et caractériser leurs spécificités ; identifier et expliquer les principes généraux de fonctionnement du moteur, des organes de transmission, du système de freinage, du système électrique, du circuit d’alimentation en carburant ; caractériser la chaîne cinématique pour optimiser l’utilisation du véhicule ; déterminer en fonction du profil du parcours, les implications de la maîtrise de la chaîne cinématique et des moyens de ralentissements sur la consommation en carburant ; caractériser techniquement les organes de sécurité et les localiser (freins, circuit de freinage oléo-pneumatique, ralentisseurs, anti-blocage de roue,…) ; expliquer les notions générales d’inertie pour effectuer des freinages progressifs en dosant les efforts sur la commande ; décrire, en fonction du profil du parcours, les avantages et les limites de l’utilisation combinée des organes de sécurité et déterminer l’attitude à adopter en cas de défaillance et enfin, expliquer les forces s’appliquant au véhicule en

mouvement, la stabilité du véhicule et le centre de gravité.

Quant au second axe - travaux pratique de maintenance – 8 heures de pratique professionnelle, il permet aux participants d’effectuer, de localiser et d’expliquer le fonctionnement d’un organe mécanique ou électrique donné. Mais aussi de réaliser des opérations de contrôle pour vérifier l’état général de fonctionnement du véhicule et de décrire les démarches à effectuer lors d’une panne, d’informer l’employeur et, le cas échéant, d’y remédier.

A l’issue de cette formation et de l’évaluation continue, une attestation de réussite, document officiel validé par la Communauté française, est remise aux participants. De plus, pour l’aspect pratique, c’est une formation qui est entre dans le cadre des congés éducation.

Le CEFOMEPI est à votre disposition pour toutes informations supplémentaires. Renseignements : Béatrix Liénard - [email protected] – 02/398 18 13

Page 7: Nr 1 - Maart 2014

7Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-1 7

CSTC / WTCBActualité / Actueel

Het CEFOMEPI organiseert een opleiding mechanica voor de bediening

van zware motoren – DUMPER.

Eerste sessie in de Steengroeven van Henegouwen in Soignies vanaf 17 maart 2014. Een samenwerking tussen het Provenciaal Instituut voor Technische en Professionele Opleiding van Farciennes en Fleurus (IPET – Opleiding van de Franse Gemeenschap), de Steengroeves van Henegouwen nv en CEFOMEPI vzw laat toe om een opleiding voor de bediening van zware motoren op poten te zetten – Dumper.

Deze kwaliteitsvolle opleiding is gebaseerd op de mechanica en niet op het besturen ervan (deze laatste was al het onderwerp van een opleiding georganiseerd door het sectoraal opleidingsfonds).

Het is een lesmodule dat gevalideerd is door de administratie van de Franse Gemeenschap ten behoeve van de chauffeurs van dumpers die

helemaal in overeenkomst met de behoeften van de steengroeven werd ontworpen. De lesgever van het IPET, gespecialiseerd in automechanica en de opleiding chauffeur voor vrachtwagens, heeft immers de technische documenten van onze dumpers geconsulteerd en heeft het terrein verkend en het materiaal uitgetest. Een onderdompeling op het terrein liet toe om de inhoud van de lessen te verfijnen.

De voorziene opleiding heeft als doel de deelnemers toe te laten, met respect voor de veiligheid, instructies van de werkgever en de limieten van de uitoefening van het beroep van vrachtwagenbediener op de werf om de technische, operationele kennis te vergaren op niveau van de meest belangrijke mechanische, hydraulische, aerodynamische en elektrische onderdelen van de vrachtauto, zodat het gebruik geoptimaliseerd kan worden. Ook wordt er aangeleerd hoe de goede staat voor het functioneren van het voertuig gecontroleerd kan worden. Net zoals voorgaande punten, wordt ook de communicatie ervan

aan zijn hiërarchische meerdere niet over het hoofd gezien. Zo kunnen de eventuele gebreken van de motor en de eventuele oplossing gemeld worden in voorkomend geval.

Om dit te kunnen doen, werd er rond de twee hoofdlijnen van de opleiding gebouwd; de technologie van het beroep en de praktische onderhoudswerken.

De eerste pijler – de technologie van het beroep – 24 uren technische cursus waar de volgende thema’s aan bod komen : het identificeren van de verschillende types werfvoertuigen en het karakteriseren van hun eigenschappen ; het identificeren en het uitleggen van de algemene principes van het werken van een motor, de transmissieonderdelen, het remsysteem, het elektrische systeem, het voedingscircuit voor de brandstof enerzijds. Anderzijds het

karakteriseren van de bewegingsleer om het gebruik van het voertuig te optimaliseren en het parcours te bepalen, de implicaties van de ketting van de bewegingsleer en de vertragingsmiddelen op het brandstofverbruik. ; het karakteriseren van de veiligheidsonderdelen en deze te lokaliseren (remmen, olie-beweging remsysteem, remstof, antiblokkering van het wiel,…) ; het uitleggen van de algemene kenmerken van willoosheid om de progressieve remmen te testen terwijl de inspanningen worden gedoseerd; het beschrijven van de functie van het parcoursprofiel, de voordelen en limieten van het gecombineerde gebruik van de veiligheidsonderdelen. Daarnaast wordt ook de houding bepaald bij het aanpassen in het geval van een defect. Tot slot ook het uitleggen van de krachten die worden toegepast bij het bewegen van het voertuig, de stabiliteit ervan en het evenwichtscentrum.

Als tweede pijler – praktische onderhoudswerken – 8 uur professionele praktijkervaring, krijgen de deelnemers de kans om het functioneren van mechanische of elektrische onderdelen te lokaliseren en dit uit te leggen. Maar ook het realiseren van de controleoperaties om de algemene staat te verifiëren van het voertuig en de stappen te beschrijven die moeten gevolgd worden tijdens een panne, om de werkgever te informeren en in voorkomend geval, te verhelpen.

Na afloop van deze opleiding en permanente evaluatie, wordt er een attest uitgereikt aan de deelnemers die geslaagd zijn. Dit is een officieel document dat gevalideerd werd door de Franse Gemeenschap. Wat betreft het praktische aspect, is dit een opleiding die gevolgd kan worden in het kader van educatief verlof.

Het CEFOMEPI staat tot uw beschikking voor alle bijkomende inlichtingen. U kunt deze verkrijgen bij: Béatrix Liénard - [email protected] – 02/398 18 13

Page 8: Nr 1 - Maart 2014

Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-18

Technique / Techniek

8

CSTC / WTCBActualité / Actueel

Batibouw 2014 : Beau succès pour la première édition de stonesquare.be

Cette année, afin d’affronter fermement la concurrence de plus en plus exacerbée des pierres exotiques et des produits manufacturés présentés comme des imitations de la pierre naturelle (céramique, pierre reconstituée ), l’ASBL Pierres et Marbres de Wallonie et les producteurs présents à Batibouw se sont regroupés au coeur du palais 6 du Heysel, pour former un véritable « village de la pierre belge », baptisé « STONESQUARE.BE» et donner plus de visibilité au secteur ... On a pu y trouver, au côté du stand de l’ASBL où tous les matériaux étaient exposés, les entreprises des « Carrières du Hainaut » pour la pierre bleue de Belgique®, les « Grès du Bois d’Anthisnes » pour les grès du Condroz et « Nelles Frères » pour les Grès Schisteux de la Warche et le Schiste de la Salm.

Alors que Batibouw vient de se fermer ses portes, le bilan de cette première édition de STONESQUARE.BE est positif. Son inauguration officielle,

organisée le vendredi 21 février a rassemblé, outre les membres de Pierres et Marbres de Wallonie, des représentants de l’administration, des organisations professionnelles, du secteur de la formation professionnelle ainsi que plusieurs journalistes.

Durant ces 11 jours, de nombreux visiteurs, professionnels comme particuliers, se sont pressés sur nos stands, preuve que la mise en pratique de la devise de notre pays,  L’union fait la force, et l’accent porté sur le caractère belge de nos matériaux ont

attiré le public. Cette année, une attention particulière a été portée au secteur de la formation ; tant les professeurs que les étudiants étaient au rendez-vous et ont reçu une information de qualité sur nos matériaux et leurs applications.

Cette expérience positive sera renouvelée à Bois & Habitat à Namur, du 21 au 24 mars prochain, avec, outre Pierres et Marbres de Wallonie, les stands de la

carrière des Grès du Bois d’Anthisnes et des Carrières de la Pierres Bleue Belge. STONESQUARE.BE sera situé au cœur du hall 1, à l’intersection du boulevard du bois et du boulevard de l’habitat.

Bois & Habitat sera aussi pour Pierres et Marbres de Wallonie l’occasion de présenter au public ainsi qu’à la presse son nouvel opus: « La maison et la pierre », brochure destinée au grand public et consacrée aux différentes facettes de l’utilisation de la pierre dans la maison. NC

Page 9: Nr 1 - Maart 2014

9Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-1 9

CSTC / WTCBActualité / Actueel

Batibouw 2014: Groot succes voor de eerste editie van stonesquare.be

Om de steeds meer aangescherpte concurrentie van exotische stenen en gefabriceerde producten zoals imitaties van natuursteen (keramiek, opnieuw samengestelde steen…) tegen te gaan, heeft de vzw Pierres et Marbres de Wallonie en de aanwezige producenten op Batibouw zich dit jaar gegroepeerd in het hartje van paleis 6 op de Heizel, om een heus “Dorp van de Belgische Steen” te vormen, ook wel «STONESQUARE.BE»genaamd, om meer zichtbaarheid te geven aan de sector. Aan de zijde van de stand van de vzw waar de materialen geëxposeerd worden, bevonden zich de bedrijven van « Carrières du Hainaut » voor de Belgische Blauwe steen, de «Grès du Bois d’Anthisnes» voor de stenen van de Condroz en de «Nelles Frères» voor de Zandstenen van Warche en de Schiefer van de Salm.

Aangezien Batibouw net zijn deuren heeft gesloten van deze editie, konden we al een positieve balans opmaken van onze eerste editie van STONESQUARE.

BE. De officiële opening die op vrijdag 21 februari georganiseerd werd, bracht zowel leden van Pierres et Marbres de Wallonie, als vertegenwoordigers van de administratie, de beroepsorganisaties, de opleidingssector en meerdere journalisten bij elkaar.

Gedurende deze 11 dagen, verzamelden zowel vaklui als particulieren op onze stand die bewezen dat het in praktijk zetten van het devies van ons land “Samen zijn we sterker”, waar het accent ligt op het Belgische materiaal, het publiek aantrekt. Dit jaar werd er speciaal aandacht geschonken aan de opleidingssector, zoveel dat zowel de docenten als de studenten een bezoekje kwamen brengen op onze stand. Zij kregen kwaliteitsinformatie over de materialen en hun toepassingen.

Deze positieve ervaring zal vernieuwd worden in Bois & Habitat in Namen, van 21 tot 24 maart, behalve Pierres et Marbres de Wallonie, de standen van de Steengroeven van Grès du Bois d’Anthisnes en de Steengroeven van Pierres Bleue Belge. STONESQUARE.BE zal terug te vinden zijn in het hartje van hal 1, op de kruising van het gedeelte hout en het gedeelte milieu.

Op Bois & Habitat zal Pierres et Marbres de Wallonie ook de kans krijgen om de nieuwe opus “Het huis en de Steen” voor te stellen aan het grote publiek en aan de pers. Deze brochure is bestemd voor het grote publiek en is gewijd aan de verschillende facetten van het gebruik van de steen in huis. NC

Page 10: Nr 1 - Maart 2014

Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-110

Technique / Techniek

10

CSTC / WTCBActualité / Actueel

Pierre naturelle et aménagement d’espace public : vers une indispensable régulation des marchés !

Nous disposons en Belgique d’une tradition quasiment sans égale en ce qui concerne l’utilisation des pierres naturelles en revêtements de sols extérieurs, en « voirie » pour s’exprimer simplement. Cette tradition repose sur des avantages multiples : la présence de nombreux gisements de roches de qualité et d’une belle diversité, aptes pour ces usages très sollicités, une longue expérience d’extraction, de débitage et de façonnage de ces matériaux en des produits de typologies variées pour toutes les applications, enfin un savoir-faire inégalé quant à la mise en œuvre !... Au fil des siècles, cette tradition s’est affinée et elle a généré une large exportation, à la fois des produits et des professionnels : les pavés de porphyre réputés inusables de Lessines et de Quenast ont couvert les avenues de New York et les perspectives de Saint-Pétersbourg, et nos paveurs ont œuvré partout à travers le monde. Au milieu du XXe siècle, le changement radical de la circulation a modifié complètement les modes de conception de voiries, pour privilégier la vitesse et le tout à la voiture… Les traditions se sont effondrées, les carrières de porphyre se sont consacrées uniquement à la production de granulats, celles de grès se sont orientées vers l’exportation ou ont privilégié le moellon, le métier de paveur a connu une grande désaffection ! Bref, une perte profonde de valeurs… Lorsque le mouvement s’est inversé, vers 1980, lors du retour général aux matériaux naturels, de la piétonisation (souvent à outrance) et de réflexions approfondies sur l’esthétique urbaine, la reprise a été difficile. La production des produits pierreux a eu beaucoup de mal à redémarrer, les entreprises avaient disparu, les gestes s’étaient perdus et toute la riche tradition de prescription, d’analyse, de contrôle s’était effritée au sein des administrations responsables. Aussi a-t-on vu s’introduire sur les marchés des matériaux nouveaux, d’abord d’autres pays d’Europe (les porphyres colorés du Trentin, divers granites méditerranéens, etc.), de contrées plus lointaines ensuite. Il a été difficile de

concevoir un contrôle de ces matières inhabituelles, de roches pour lesquelles on manquait d’expérience directe en nos régions. Et des problèmes de qualité, tant dans le choix des pierres que dans la mise en œuvre, n’ont pas tardé à voir le jour… Aujourd’hui, rares sont les chantiers de ce type sans soucis !...

Plusieurs tentatives louables pour améliorer l’approche de ces aménagements urbains ou ruraux ont vu le jour dès les années ’90 – mentionnons seulement le remarquable « Manuel des espaces publics bruxellois » réalisé par les Archives d’Architecture moderne et le livre plus spécifique « La pierre et la rue » publié par la Région wallonne. Les documents de référence se sont enrichis de prescriptions techniques nouvelles et les cahiers généraux des charges des trois régions ont subi régulièrement les indispensables actualisations – le Qualiroutes comportant indéniablement le plus de données sur l’usage de la pierre dans ce contexte (http://qc.spw.wallonie.be/fr/qualiroutes/). Tout cela ne peut que renforcer la volonté de qualité pour ces aménagements évidemment conçus comme pérennes, surtout lorsque le choix des matériaux pierreux se justifie au niveau des investissements par la durabilité des réalisations. Toutefois, on continue à constater beaucoup de problèmes, liés pour une large part au choix de l’adjudication comme mode de passation de marché. Certes, cette procédure est la plus simple en terme d’analyses et elle présente sans doute le moindre risque de recours, hantise de tout fonctionnaire responsable de projet. Mais basée uniquement sur des considérations budgétaires, elle néglige complètement les autres aspects importants d’un chantier, d’autant que bien souvent, on ne procède pas aux démarches imposées pour les remises de prix anormalement basses. C’est donc globalement la qualité qui en souffrira !...

Depuis de nombreuses années, l’ASBL Pierres et Marbres de Wallonie effectue nombre de démarches pour

promouvoir la qualité des matériaux pierreux régionaux et préconiser leurs bons usages dans toutes leurs gammes d’applications, y compris en voiries et en aménagements urbains et ruraux. Outre les livres devenus classiques, plusieurs carnets de la pierre ont déjà été consacrés à cette thématique. Dès le début des années 2000, l’accent a été porté sur les caractéristiques environnementales intéressantes de ces matériaux. Une longue collaboration avec le laboratoire de Génie chimique de l’Université de Liège, dirigé aujourd’hui par le Professeur Angélique Léonard, a permis d’élaborer des analyses de cycles de vie de six produits courants, en pierre bleue (dalles mince et épaisse, bordure, marche d’escalier) et en grès (pavé platine et moellon). Des fiches de déclaration environnementale et sanitaire en ont été tirées pour tous ces produits, recensant les données chiffrées d’une douzaine d’indicateurs (gaz à effet de serre, acidification atmosphérique, etc.). Une brochure a été publiée en 2011 pour expliquer cette démarche et en présenter les principaux résultats – téléchargeable sur www.pierresetmarbres.be/uploads/tx_abdownloads/files/PMW-11-10596-BrochureDurable-af-201011-r6_01.pdf. Le seul impact du long transport des pierres venant d’Inde et de Chine est présenté en regard du bilan global des produits régionaux, les résultats étant évidemment très spectaculaires. Cet élément est évidemment important pour la sensibilisation des maîtres d’ouvrages privés et publics, mais il était indispensable de pouvoir offrir à ces derniers des moyens administratifs plus développés pour utiliser à bon escient ces résultats dans le cadre des marchés publics. La consultation de juristes spécialisés dans ce domaine a permis d’élaborer toute une série de propositions de clauses à insérer dans les cahiers spéciaux des charges pour y insérer des considérations environnementales, éthiques et sociales. Ce texte a fait l’objet d’une circulaire approuvée par le Gouvernement wallon en juillet 2012, sur la base d’une proposition

Page 11: Nr 1 - Maart 2014

Technique / TechniekCSTC / WTCBActualité / Actueel

du Ministre wallon de l’Économie, Jean-Claude Marcourt, et largement diffusée par la suite. Les modifications apportées le 1er juillet 2013 à la loi sur les marchés publics ont nécessité une actualisation de ces propositions, qui ont fait l’objet d’une nouvelle approbation par le Gouvernement wallon le 16 janvier dernier.

Pour assurer à ces mesures la plus large diffusion possible, une brochure reprenant toutes ces dispositions mises en contexte vient d’être publiée – téléchargeable sur www.pmw-marchespublics.be – site sur lequel sont par ailleurs repris beaucoup de documents utiles dans ces démarches, résumés des intitulés à insérer dans les cahiers des charges, fiches techniques de la pierre bleue et du grès, sept fiches de déclaration environnementale et sanitaire. L’intention est de privilégier la qualité des réalisations en matière d’aménagement, en nuançant les critères d’attribution pour dépasser la trop simple analyse budgétaire de l’adjudication. Il faut donc d’abord recourir à l’appel d’offres comme mode de passation de marchés. Ensuite sont abordés dans l’ordre des clauses techniques relatives aux matériaux (performances, écolabel, allongement de la garantie à cinq

ans, échantillons de référence), des exigences spécifiques pour la sélection qualitative (préoccupations environnementales, attestations de bonne exécution de travaux similaires), des clauses régissant l’exécution du marché (environnementales et sociales), des critères d’attribution spécifiques (valorisation de performances qualitatives supérieures, prise en compte des caractéristiques environnementales et des impacts d’ordre social et éthiques), ainsi que des sanctions en cas d’inexécution. Une pondération des critères d’attribution est proposée, où le prix n’est pas dominant. Ainsi, chaque stade de la procédure est expliqué en détail, pour faciliter au maximum son application. Bien sûr, il faut continuer à insister sur l’importance des échantillons contractuels et sur celle des contrôles, dont la réception technique préalable à la mise en œuvre. Il faut reconstruire patiemment tout le savoir-faire et toute la maîtrise

de ces projets…

On soulignera qu’il ne s’agit pas là d’une démarche bêtement protectionniste, mais d’une volonté simple : un maître d’ouvrage public peut exprimer son souhait d’une réalisation de qualité avec des

matériaux choisis, ce que l’auteur de projet va transcrire en prescriptions et que l’entrepreneur va exécuter dans le strict respect de ces prescriptions. Comme on l’a déjà exprimé souvent, les propositions d’autres matériaux constituent des variantes et doivent être dûment argumentées, pour recevoir ou non l’approbation officielle. De vagues notions d’équivalence mal définie ne peuvent suffire à l’entrepreneur pour imposer des matières de vil prix à qualité non éprouvée. Cette démarche s’inscrit évidemment dans le cadre très global d’une volonté de régulation des marchés publics. Il faut souligner ici que le 15 janvier dernier a été approuvée en première lecture par le parlement européen, une proposition de réforme générale des marchés publics, issue d’un groupe de travail dirigé par le député européen Marc Tarabella. Les dispositions qui y sont présentées s’inscrivent évidemment dans l’exacte perspective de la plus modeste circulaire wallonne… On notera aussi que certaines des préoccupations reflétées par le récent mémorandum de la Confédération de la Construction rejoignent cette volonté de régulation des marchés et de lutte contre la concurrence déloyale. La qualité et la pérennité des aménagements seront à ce prix !... FT

Sur trois sites d’extraction situés dans le bassin de Soignies (Carrières Gauthier & Wincqz,

Clypot et Tellier des Prés), les 230 travailleurs du groupe familial « Les Carrières de la

Pierre Bleue Belge SA » perpétuent et enrichissent un savoir-faire unique et ancestral

pour extraire, sélectionner, scier et façonner le petit granit – pierre bleue de Belgique.

www.pierrebleuebelge.be

MADE IN BELGIUM

La Pierre Bleue Belge, pour bâtir beau et durable

i Carrière du Clypot (Neufvilles)o Cité du design (Saint Etienne) – Arch. F. Geipelp Hôtel Royal Selys (Liège) – Arch. P. Brisi

Revuepierre&marbre190x134mm.indd 1 6/09/12 14:42

Page 12: Nr 1 - Maart 2014

12 Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-112

CSTC / WTCBActualité / Actueel

Natuursteen en ruimtelijke ordening : Naar een onmisbare regelgeving van de markten !

In België beschikken we over een vrijwel oneffen traditie wat betreft het gebruik van natuursteen in externe vloerbekleding, in het “wegennet” om zich gewoon uit te drukken. Deze traditie berust op meerdere voordelen: de aanwezigheid van talrijke delfstoffen van kwaliteitsrotsen en een grote diversiteit, geschikt voor zeer specifiek gebruik, een grote ervaring in onttrekking, van het snijden en het bewerken van deze materialen in de producten met gevarieerde classificaties voor alle toepassingen. Uiteindelijk een oneffen savoir-faire wanneer men ermee werkt!... In de loop der eeuwen werd deze traditie steeds meer en meer verfijnd en heeft zij een grote export gegenereerd, op haar beurt producten en professionals: de gereputeerde, ongebruikte straatstenen in porfier van Lessines en Quenaest bedekten de lanen in New York en de perspectieven van Sint-Petersburg. Onze stenenleggers hebben bijna overal ter wereld gewerkt. In de helft van de XXe eeuw heeft de radicale verandering van de circulatie de manieren van ontwerpen van wegen helemaal gewijzigd om de versnelling en alles van de auto te privilegiëren…. De tradities vielen in duigen, de steengroeven van porfier werden enkel gewijd aan de productie van granulaten. Steencellen richtten zich naar de export waar de breukstenen een privilege kregen. Het beroep van steenlegger kende een grote afkeer! In het kort, een grondig verlies aan waarden… Toen de beweging zich omkeerde rond 1980, tijdens de algemene terugkeer van natuurlijke materialen, van de ombouw tot voetgangersgebied (vaak overdreven) en de uitgediepte reflecties over de stedelijke esthetiek, werd de overname moeilijk. De productie van steenachtige materialen had veel moeite om opnieuw op te starten. De bedrijven waren verdwenen, de handelingen waren verloren gegaan en de volledige rijke traditie van de richtlijnen, van de analyse en van de controle waren verbrokkeld binnen de verantwoordelijke administratie. Ook wou men nieuwe materialen op de markten introduceren. Eerst de andere landen van Europa (de gekleurde porfier van Trentin, diverse mediterrane granieten, enz.), daarna de

verdere contreien. Het was moeilijk een controle op deze ongewone materialen te ontwerpen, van rotsen waar men de directe ervaring niet had in onze regio. Ondanks de kwaliteitsproblemen, zowel bij de keuze van stenen als in het bewerken heeft men niet geaarzeld. Vandaag de dag zijn deze type van werven niet zonder problemen!...

Er werden meerdere verdienstelijke pogingen gedaan om de benadering van deze stedelijke of landelijke veranderingen te verbeteren sinds de jaren ’90. Wij vermelden enkel de opmerkelijke “Manuel des espaces publics bruxellois” (handboek van de Brusselse openbare ruimte), gerealiseerd door de Archieven van de moderne architectuur en het boek “la pierre et la rue” (de steen en de weg), gepubliceerd door de Waalse Regio. De referentiedocumenten werden verrijkt met nieuwe technische voorschriften en de algemene kostenschriften van drie regio’s hebben regelmatig onmisbare updates ondergaan. De Qualiroutes bevatten onbetwistbaar meerdere gegevens over het gebruik van de steen in de context. (http://qc.spw.wallonie.be/fr/qualiroutes/). Dit alles moedigt de drang naar het versterken van de kwaliteit voor de veranderingen aan, die evident genoeg ontworpen werden voor lange termijn. Vooral tijdens de keuze van de steenachtige materialen werden de investeringen gerechtvaardigd door de duurzaamheid van de realisaties. Desalniettemin worden er nog veel problemen geconstateerd, die gelinkt zijn voor een groot deel aan de keuze van aanbesteding als wandelweg. Toch is deze procedure het meest simpel in termen van analyses en zij stelt zonder twijfel het minste risico op schadeclaims, de gedachte van iedere verantwoordelijke functionaris van het project. Enkel gebaseerd op de budgettaire overwegingen, worden de andere belangrijke aspecten van een werf verwaarloosd. Vaak procedeert men niet tegen de opgelegde stappen voor de abnormaal lage prijsvorderingen. Het is over het algemeen de kwaliteit die hieronder lijdt!...

Sinds een aantal jaren heeft de vzw Pierres et Marbres de Wallonie een

aantal stappen uitgevoerd om de kwaliteit van steenachtige, regionale materialen te verbeteren en het goede gebruik in allerlei toepassingen aan te bevelen. Ook hierbij zijn wegen en stedelijke en landelijke aanpassingen inbegrepen. Bovendien werden er al meerdere klassieke boeken en zakboekjes aan deze thematiek gewijd. Sinds het begin van de jaren 2000, werd het accent gelegd op de karakteristieken van deze materialen die interessant zijn voor het milieu. Een lange samenwerking met het laboratorium van Chemische genie van de Universiteit van Luik, vandaag geleid door professor Angélique Léonard, liet toe om de levenscyclus van zes producenten die vaak gebruikt worden te analyseren, zowel van blauwe steen (dunne en dikke tegels, borduren, treden van trappen) en zandsteen (platina stenen en bloksteen). De fiches van de milieu- en sanitaire verklaring werden voor alle producten gemaakt, met een beschrijving van de cijfergegevens van een dozijn indicatoren (uitlaatgassen, het verzuren van de atmosfeer enz.) Er werd in 2011 een brochure gepubliceerd om deze procedure uit te leggen en er de meest belangrijke resultaten in te noteren – downloadbaar op www.pierresetmarbres.be/uploads/tx_abdownloads/files/PMW-11-10596-BrochureDurable-af-201011-r6_01.pdf. De enige impact op dit lange transport van de Indische en Chinese stenen werd gepresenteerd tegenover een globaal rapport van de regionale producten. De resultaten waren spectaculair. Dit element is belangrijk voor de sensibilisering van de meesters van de privé- en publieke werken. Dit was onmisbaar om aan deze laatsten meer ontwikkelde administratieve middelen te kunnen bieden om bewust deze resultaten te kunnen gebruiken in het kader van ruimtelijke ordening. De consultatie van in dit domein gespecialiseerde juristen liet toe om een aantal voorstellen van clausules uit te werken die in de speciale kostenschriften kunnen toegevoegd worden en milieu-, ethische en sociale overwegingen toe te voegen. Deze tekst was het onderwerp van een goedgekeurde circulaire door de Waalse Overheid in juli 2012. Dit was

Page 13: Nr 1 - Maart 2014

CSTC / WTCBActualité / Actueel

op basis van een voorstel van de Waalse Minister van Economie, Jean-Claude Marcourt en werd daarna veelvuldig verspreid. De aanpassingen die werden aangebracht op 1 juli 2013 op de wet van publieke markten hadden een actualisatie van deze voorstellen nodig. Deze waren onderwerp voor een nieuwe goedkeuring door de Waalse Overheid op 16 januari jongstleden.

Om de zo groot mogelijke verspreiding te kunnen verzekeren op deze maten, herneemt een brochure alle ter beschikkingstellingen in de net gepubliceerde context – downloadbaar op : www.pmw-marchespublics.be. Op deze site zijn veel nuttige documenten opgenomen in stappen, samengevat in titels om toe te voegen aan de kostentijdschriften, technische fiches van de blauwe steen en zandsteen, zeven fiches met de milieu- en sanitaire verklaring. De bedoeling is de kwaliteit te privilegiëren van de realisaties in de aanpassingsmaterialen, genuanceerd met de toewijzing van criteria om een te simpele budgettaire analyse van aanbestedingen te voorkomen. Men moet eerst de aanvraag van de aanbiedingen overlopen zoals het overlopen van de markten. Daarna worden in de relatief technische modules vermeld welke materialen (eigenschappen,

ecolabel, garantieverlenging tot vijf jaar, referentiestalen), de specifieke vereisten voor kwalitatieve selectie (milieuvoorschriften, attesten voor de goede uitvoer van vergelijkbare werken), clausules over de uitvoering van contracten (milieu en sociaal), de criteria van de specifieke bevoegdheden (valorisatie van de kwalitatieve, superieure prestaties, rekening houdend met de milieukarakteristieken en de impact in sociale en ethische orde), alsook de sancties indien de werken niet worden uitgevoerd. Een evenwicht van de criteria van de aanbesteding wordt voorgesteld, waar de prijs niet relevant is. Ieder stadium van de procedure wordt in detail uitgelegd om de applicatie maximaal te vereenvoudigen. Men moet uiteraard verder blijven aandringen op de belangrijkheid van de contractuele stalen en op de controles, waarvan de technische ontvangst, voorafgaand aan het uitvoeren van de werken. Men moet geduldig verder bouwen aan savoir-faire en alle beheersing van de projecten…

Men zal benadrukken dat het daar niet gaat over een domme protectionistische procedure, maar een simpele wil: een meester van publieke werken kan zijn wens uitdrukken voor een kwaliteitsrealisatie met gekozen stenen, die de auteur van het project zal overschrijven volgens de voorschriften

en dat de aannemer alle strikt volgens de voorschriften zal uitvoeren. Zoals men al vaak heeft uitgedrukt, de voorstellen van andere materialen vormen varianten en moeten goed geargumenteerd zijn om al dan niet een officiële goedkeuring te krijgen. Vage noties van slecht gedefinieerde gelijkwaardigheid kunnen niet volstaan voor de aannemer om materialen op te leggen met dubieuze prijzen aan een niet-bewezen kwaliteit. Deze procedure wordt evident genoeg geschreven in een zeer globaal kader om de regelgeving vast te leggen voor ruimtelijke ordening. Men moet hier onderstrepen dat op 15 januari jongstleden een eerste versie door het Europees parlement werd goedgekeurd. Dit was een algemeen hervormingsvoorstel van de publieke markten, het resultaat van een werkgroep geleid door de Europese afgevaardigde Marc Tarabella. De maatregelen die er worden voorgesteld stellen zich in hetzelfde perspectief van de bescheiden Waalse circulaire… Men zal ook noteren dat enkele bezorgdheden worden weerspiegeld door het recente memorandum van de Confederatie Bouw. Zij willen zich voegen bij de regelgeving van de markten en de strijd tegen de oneerlijke concurrentie. De kwaliteit en de duurzaamheid van de aanpassingen zijn tegen deze prijs!... FT

LES CARRIÈRES DU HAINAUT® INNOVENT...

La Pierre Bleue du Hainaut®, une pierre naturelle et authentique qui s’incarne dans de nombreuses finitions pour intérieurs et extérieurs contemporains, cottage ou classiques.

Issue d’une sélection stricte et sans concession, elle est plébiscitée par les architectes et les décorateurs.

Finitions et inspirations sur www.carrieresduhainaut.com

NOUVEAUTÉS

EXCLUSIVES

1 NOUVEAU PRODUIT

2 NOUVELLES FINITIONSNOUVELLE FINITION

EnoTouch™

Finition gris-bleu profond

surface lisse et douce

aspect satiné

NOUVELLE FINITION

EnoSkin™

Finition gris clair

légèrement graineuse

d’aspect doux et structuré

NOUVEAU DALLAGE

EnoPasso™

Dallage gris foncé à noir satin

aspect patiné

bords sciés pour s’intégrer dans

l’architecture contemporaine

Annonce A5.indd 3 3/03/14 16:23

Page 14: Nr 1 - Maart 2014

Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-114

Technique / Techniek

14

CSTC / WTCBActualité / Actueel

En bref

Enregistrement électronique des présencesPas de sanctions avant le 1er octobre

Les arrêtés d’exécution relatifs à l’enregistrement électronique des présences sur les chantiers sont parus au Moniteur Belge. Ils confirment l’entrée en vigueur au 1er avril 2014 de cette nouvelle obligation pour les chantiers de 800.000 € ou plus. Toutefois, aucune sanction ne sera appliquée avant le 1er octobre 2014. Les entreprises bénéficient donc d’une période de 6 mois pour s’adapter et voir quels procédés d’enregistrement leur conviennent le mieux pour pouvoir satisfaire à cette nouvelle obligation.

L’ONSS entame une campagne d’information à l’attention des entreprises par la publication d’une première information sur le site portail de la sécurité sociale. L’ONSS va ensuite informer individuellement chaque entreprise active sur les chantiers visés par la réglementation (dans un premier temps, l’entreprise ayant déclaré les travaux, et puis les divers sous-traitants qui y interviennent). L’ONSS a l’objectif d’accompagner de manière active les entreprises concernées, durant cette première phase, et de les aider à implémenter le système d’enregistrement des présences.

Statut unique: passif socialPour chaque travailleur ayant 5 années d’ancienneté dans le nouveau régime des préavis, l’employeur pourra bénéficier d’une exonération d’une partie de ses bénéfices de l’impôt des sociétés. Il peut ainsi constituer un passif social, c’est-à-dire un montant fixe par travailleur bénéficiant d’une exonération fiscale, qui n’est ajouté aux bénéfices qu’au moment où le travailleur quitte l’entreprise. En d’autres termes, l’employeur pourra désormais, année après année, constituer une réserve d’une manière fiscalement intéressante pour un éventuel licenciement.

Étant donné que cette exonération ne s’applique qu’après 5 années d’ancienneté dans le nouveau régime des préavis, il ne sera possible de constituer un passif social qu’à partir de 2019. Le gouvernement dégagera à cet effet 250 millions d’euros par an à partir de 2019.

La rémunération mensuelle qui doit servir de base pour l’exonération a été déterminée récemment. Elle s’élève à 1.500 €, plus 30% de la partie du salaire mensuel entre 1.500 € et 2.600 €. La partie du salaire mensuel qui excède 2.600 € ne donne pas droit à une exonération supplémentaire. Le montant de l’exonération est alors calculé par année sur le salaire de trois semaines. À partir de 20 années d’ancienneté, le calcul se base sur une semaine de rémunération.

Délais de préavisModules de calcul disponibles

Dans le cadre de l’introduction du statut unique, les délais de préavis des ouvriers et des employés ont été radicalement modifiés. Il existe à présent un régime général et un régime dérogatoire pour la construction.

Pour permettre aux entreprises de calculer correctement ces nouveaux délais de préavis, la Confédération a développé plusieurs nouveaux modules de calcul. Après une phase de tests, ces modules sont maintenant à la disposition des entreprises affiliées. Vous trouverez sur notre site web le dossier complet et l’accès à ces modules.   www.confederationconstruction dans la rubrique Gestion du personnel > Fin du contrat > Licenciement

Page 15: Nr 1 - Maart 2014

15Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-1 15

CSTC / WTCBActualité / Actueel

In het kort

Elektronische aanwe-zigheidsregistratie

Sancties pas vanaf 1 oktober

De uitvoeringsbesluiten betrekking tot de elektronische aanwezigheidsregistratie op de bouwplaatsen werden in het Staatsblad gepubliceerd. Ze bevestigen de inwerkingtreding op 1 april 2014 van de nieuwe verplichting op bouwplaatsen van € 800.000 en meer, maar de sancties treden pas in werking op 1 oktober 2014. De ondernemingen krijgen dus een inloopperiode van ruim 6 maanden om te bekijken welke voor hen de meeste geschikte methode is om aan de nieuwe verplichting te voldoen.

De RSZ start hun informatiecampagne met de publicatie van een eerste info op de portaalsite van de sociale zekerheid. Vervolgens gaat de RSZ de bedrijven die actief zijn op de geviseerde bouwplaatsen individueel informeren (in eerste instantie de aangever van de werken, later ook de onderaannemers die tussenkomen). Bedoeling is dat de RSZ in de inloopperiode de bedrijven actief gaat begeleiden en opvolgen wat de implementatie van de aanwezigheidsregistratie betreft.

Eenheidsstatuut: sociaal passiefPer werknemer die 5 jaar anciënniteit in het nieuwe regime van opzegtermijnen heeft, kan de werkgever een deel van zijn winst vrijstellen van belasting. Hij kan een zogenaamd sociaal passief aanleggen: een vast bedrag per werknemer met een fiscale vrijstelling dat pas aan de winsten wordt toegevoegd op het moment dat de werknemer het bedrijf verlaat. Anders gezegd, de werkgever zal voortaan op een fiscaal aantrekkelijke manier jaar na jaar een reserve kunnen aanleggen voor later ontslag.

Aangezien de vrijstelling pas geldt na 5 jaar anciënniteit in het nieuwe regime van opzegtermijnen kan een sociaal passief in de praktijk slechts vanaf 2019 worden aangelegd. De regering trekt hiervoor vanaf 2019 € 205 miljoen per jaar uit.

Het maandloon dat als basis dient voor de vrijstelling werd recent vastgelegd. Het bedraagt € 1.500 plus 30% van het gedeelte van het maandloon tussen € 1.500 en € 2.600. Het gedeelte van het maandloon dat hoger is dan € 2.600 geeft geen recht op een bijkomende vrijstelling. Het bedrag van de vrijstelling wordt dan per jaar berekend op het loon van drie weken. Vanaf 20 jaar anciënniteit wordt dat teruggebracht op het loon van één week.

OpzegtermijnenBerekeningsmodules beschikbaar

In het kader van de invoering van het eenheidsstatuut werden de opzegtermijnen van arbeiders en bedienden drastisch gewijzigd. Er is nu een geharmoniseerd algemeen stelsel en een afwijkend stelsel voor de bouw.

Om bedrijven te helpen bij de correcte berekening van de nieuwe opzegtermijnen heeft de Confederatie verschillende nieuwe berekeningsmodules gemaakt. Na een testfase zijn deze modules nu beschikbaar voor de leden. U vindt het volledige dossier en de toegang tot de modules op onze website. www.confederatiebouw.be rubriek Personeelsbeheer > Einde arbeidsovereenkomst > Ontslag

Page 16: Nr 1 - Maart 2014

Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-116

Technique / Techniek

16

CSTC / WTCBActualité / Actueel

Stamford Stone - Case Study

Ripon College’s Bishop Edward King Chapel.Very occasionally a building comes along which sits so comfortably within its natural surroundings that it seems almost organic. Despite the very modern approach from the award winning, Niall McLaughlin Architects, the chapel’s use of traditional materials has not disturbed the tranquillity of its majestic setting of Ripon College, which is a theological college in rural Oxfordshire dating back to the 1850’s. The chapel was funded by The Sisters of the communities of St John Baptist and the Good Shepherd and is named after Edward King who as a priest and then as a bishop was chaplain and then principal of Cuddesdon Theological College before becoming Bishop of Lincoln in 1885.

Whilst the original structures by G E Street are spread across a very generous and open site, it is immediately apparent that Natural Stone has been used extensively giving the buildings a common bond. The stone used 160 years ago would have been quarried locally but is alas no longer available. One of the reasons that the buildings, the chapel is one of two new buildings on the site, feel so at home within their surroundings is the meticulous detail that has gone into the stone selection embracing the extensive experience of Harrison Goldman Stone Consultants.

Peter Harrison, Chairman of Harrison Goldman, past President of the Stone Federation Great Britain (SFGB) and a Deputy Chairman of the SFGB technical committee went on to comment - “Cast Stone is increasingly being used on a cost saving agenda but in my view it lacks the soul of natural stone which has a unique patina providing both a depth and a life of its own. The stone weathers giving the building a maturity and a very individual appearance. Bishop Edward King Chapel is one of the best projects I have been involved in for many years and I consider it on a par with the Diana Memorial and work on Buckingham Palace where I have been commissioned as the specialist natural stone consultant. I am lecturing to many of the world’s top architects in Verona at The International Trade Fair for Stone Design & Technology in September and will be majoring on the Ripon College project”.

Having carried out the necessary research including colour matching and technical test data the decision was made to use Clipsham Limestone from The Stamford Stone Company quarry just outside of Peterborough. Clipsham Limestone has been used prominently in nearby Oxford as well as in Kings College Chapel in Cambridge, York Minster and even as far back as Windsor Castle almost 700 years ago, as such its durability and pedigree were never in doubt. Peter Harrison added “ Taking into account the geographic location, frost resistance was a key factor and the Clipsham Limestone was the only stone Harrison Goldman found that had sufficient test data to show it was fit for purpose”

With the architects having secured the commission after a competition attracting 126 entries from far and wide, the winning design needed to be exceptional. Despite the architects citing many influences from Rudolph Schwarz to the recently departed Seamus Heaney, the resulting structure remains very individual. The brief called for “not just a building but a work of art which would touch the spirit”

The design draws from various physical shapes from the elliptical floor plan reflecting “The cupped hands from praying” or the “Ship of Souls”.

Beard Construction secured the project under a competitive tender process which owed more to attention to detail than price. It was felt from their presentation that they fully understood the dynamics of the project and the attention to detail required in its construction. Their long standing working relationship with the colleges of Oxford obviously reflected their ability in this type of project. They

www.frontelevation.co.uk

Bishop Edward King Chapel, Ripon College features Clipsham Limestone

by The Stamford Stone Co installed by Szerelmey Ltd

Bishop Edward King Chapel, Ripon College Cuddesdon - Stunning Stonework

Bishop Edward King Chapel, Ripon College, Cuddesdon

Page 17: Nr 1 - Maart 2014

17

Technique / Techniek

17

CSTC / WTCBActualité / Actueel

quickly assembled a team of specialist suppliers and sub-contractors who would not be daunted by the task ahead. Pre-Construction Manager, Martin Wareham was under no illusions “ We appreciated the detail, precision and quality of finish required and it became clear at the very early stages that the chapel was destined to become a ‘portfolio’ project.”

Our main concern on starting the project was accuracy, making sure that all of the elements met in the right places and this required a lot of workshops with the suppliers and specialist contractors. The work involved a great deal of time with our site surveyors continually monitoring progress. Whilst there had been plenty of 3D modelling by the architects and engineers prior to us starting, once we were on site it was old fashioned engineering with surveyors and theodolites taking constant readings.

The 11m high single storey building has a teardrop shaped floor plan influenced initially by the elliptical shape of the cupped hands of worshippers when praying, and consists of three distinctive horizontal layers each using the Clipsham Natural Stone in varying guises. The lower 3.5 metres consists of hand cut ashlar blocks which are gently curved with each unique section referenced as to its exact position within the structure. The beauty of this buff coloured Oolitic Jurassic Limestone is immediately apparent showing the grain within each section giving it both a uniformity of colour and texture whilst paradoxically allowing each piece to be individually distinctive. The intrinsic features within such natural

products are the reason behind their specification on quality architecture and as Stanton Williams Architects 2012 Stirling Prize winning Sainsbury Laboratory so eloquently demonstrated, modern architecture and 200 million year old natural materials can form a stunning combination in the right hands. As no two pieces are identical this intimate level of detail could not be achieved using man made materials.

Moving up to the middle band, the limestone is used in a very different but arguably even more dramatic form. The 4 metre high course of limestone consists of approximately 36,000 individual 250 x 110 x 90mm ‘bricks’. These have been laid in dogtooth alignment with absolute precision in both the vertical and diagonal planes to create a visually stunning basket weave effect. The original plan was to produce the basket weave effect in timber prior to English Heritage insisting that the building facade should be entirely of stone, the architects have however accomplished the mandate with aplomb using the revised material. Tim Allen-Booth, Project Architect for Niall McLaughlin Architects felt the change from timber to stone actually enhanced the finished project “We however think in the end that this was fortuitous as it is now a better building for being all in stone.”

Whilst this incredibly eye-catching effect was very technically challenging in itself, the stone installation by the Vauxhall based stone specialists Szerelmey was further complicated by using a very traditional mortar mix. The architects rightly specified Lime Mortar for its ability to allow micro movement. The high levels of precision required for the dogtooth profile obviously takes longer than a more straightforward bond and the mortar can neither get too hot or too wet during construction. In order to avoid any potential failure of the mixture the Szerelmey teams needed to continually cover and protect the mortar during the whole process.

The final tier is again another triumph. A series of ribbon windows described as “a halo of natural stone fins” adorn the upper level whose height corresponds with the surrounding tree canopies. The window design and position allows dappled light to enter the windows forming a natural brise soliel and casting dancing shadows upon the light coloured stone. The slender window surrounds are formed by steel framing clad with Clipsham Natural Limestone sills, fins and copings designed and installed by Szerelmey.

Steve Dite, Contracts Director at Szerelmey went on to confirm their technical input “ Szerelmey worked very closely with the Architects on the design of this very complex

Case StudyBishop Edward King Chapel, Ripon College, Cuddesdon

Bishop Edward King Chapel, Ripon College, Cuddesdon - Fantastic detail and

precision blockwork

Bishop Edward King Chapel, Ripon College, Cuddesdon. - The middle band

features thousands of individual blocks all laid in dog-tooth bond

Bishop Edward King Chapel, Ripon College, Cuddesdon - All the window

components were hand cut by the Stamford Stone Company

Bishop Edward King Chapel, Ripon College, Cuddesdon - Each piece of

Clipsham Limestone Ashlar was hand cut and individually referenced for its exact

place in the building

Page 18: Nr 1 - Maart 2014

Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-118

Technique / Techniek

18

CSTC / WTCBActualité / Actueel

construction, individually templating all the elliptical stones to ensure the desired accuracy was achieved. The design of all stainless steels fixings and complex supports for all the protrusions was also carried out by Szerelmey”

The partnership and technical planning between the main contractor- Beard Construction, Specialist Stone Contractor- Szerelmey Ltd and The Stamford Stone Company enabled all parties to be very well prepared so that all of the materials were scheduled well ahead of the build programme. This resulted in sufficient scope for the precision cutting, almost all by hand, by the skilled quarry stone masons to reach the very high standards required by all concerned. The consequences of such forward planning meant the finished materials being assembled at Stamford Stone’s Peterborough works on pallets sometimes weeks in advance ready to be called off by Szerelmey. Such foresight needs to be commended as the arrangement resulted in no material related delays on site but also meant that any complications or alterations on site could be dealt with straight away. Having a team of skilled artisans installing the stonework also enabled any minor alterations to be made on site but as Steve Green, Works Manager of Stamford Stone revealed “Because of the forward planning our quarry team were so far ahead of the game that any replacements or alterations could be made and delivered to site almost instantly.”

The use of natural stone for the whole of the structure has enhanced both the building design and its serenity within its environment. By keeping to a single building material there are no obvious diversions to the attention with this stunning structure nestling within the landscape providing nothing more distracting than stone and trees. The maturity of the stone facades within the existing college buildings provide just enough of a contrasting backdrop to provide centre stage for the new kid on the block and show it in its best light. Whilst there was BIM and 3D Modelling plus CAD and CGI’s it’s great that much of the good old fashioned craftsmanship involved in hand cutting the stone with it all being individually installed piece by piece is not so different from the system used in the surrounding buildings.

Martin Wareham of Beard Constructon added “The stonework is absolutely superb, the dedication by the guys on site in all weathers was fantastic, just taking their time and making sure it was done right, the overall finished article is superb. The precision on the dog tooth with the accuracy in the vertical, horizontal and diagonal planes is fantastic. That level of craftsmanship would be very challenging on a flat plane so it is all the more impressive within a continually curving wall.”

Perhaps most importantly the clients are delighted with the finished project

Sophie Farrant, Development Director of Ripon College said “The beauty of the building’s exterior comes from the use of a single material, natural stone, laid in a unique and complex way in three contrasting levels requiring exact precision in its construction”

The Bishop Edward King Chapel was deemed architecturally proficient enough to make the 2013 Stirling Prize shortlist of 6 projects. A recent press release by RIBA, (Royal Institute of British Architects) commented on their selection for the last six. “Exquisite detailing abounds in all six projects, perhaps most potently in the Bishop Edward King Chapel in Oxfordshire whose rich stone façade and timber interior provide some of the best examples of craftsmanship the judges have seen for some time.”

We will leave the last words on the stonework to Steve Green of Stamford Stone Company “We are very proud of our whole team at Stamford Stone

in not only being very effective as a supply chain but also in producing such a high level of precision without resorting to computer generated robots. The unique charm of this building is in its natural products and the use of Natural Stone but the fact that every piece has been individually fashioned here at our quarry is very satisfying. In fact many of the college’s original buildings from 150 years ago would have been produced in a very similar fashion and that is one reason why this building will blend in with its surroundings and still look as good, perhaps even better, long after we have gone.”

It is fair to say that even the most hardened construction professionals involved in the chapel construction have been touched by their connection with this project and whilst ecclesiastical new- builds are not common occurrences this one in particular has left a resonance beyond the obvious.

The college principal, Revd Canon Prof. Martyn Percy said “The new Bishop Edward King Chapel sits at the heart of our worshipping community. It is not just a beautiful building but a work of art which touches the spirit and captures our hope for the church and the world and for the shaping of religious and spiritual life. We are delighted to not only have a building which serves the needs of the college but is also a stunning piece of architecture.”

Bishop Edward King Chapel, Ripon College Cuddesdon - Dogtooth

Blockwork

Bishop Edward King Chapel, Ripon College, Cuddesdon - The interior is very

simple but stunning

Page 19: Nr 1 - Maart 2014

19Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-1 19

CSTC / WTCBActualité / Actueel

The building’s interior is equally stunning with its simplistic style of light coloured Glulam timber which delicate filigree form seems to replicate the intricacy of the nearby tree crowns and canopies, whilst still fulfilling their ecclesiastical design mandate. The interior is so simple that there remains nothing inside to distract you other than perhaps the jaw-dropping workmanship. Peter Hogg of Cowley Timberwork explained the sheer amount of work involved with the stained Glulam Timber “ The multi-way connections were the primary challenge given only that each of the 4No incoming rafter members had 60mm of timber thickness in which to fit and site assemble the jointing of the components added to which were pre-machined grooves and coordination for lighting cables and services”.

Geometry was another complication with the very 3 dimensional structural form and the amount of components required to interface within the space. Connections were conceived using ‘Glued in Rod technology’ providing efficient and accurate interfaces with precision made connecting brackets. The machining of the timber was only possible with such accuracy due to our 5 axis CNC Router machine used for profiling the glulam timber sections and forming the joints. Other timber connections were formed without steelwork taking advantage of finger-jointing technology. An experienced and diligent workshop and office team were essential in collaborating to ensure it all came together”

Geometry was managed by close file sharing allowing all of the design team to manage and monitor progress and interfaces throughout the design

Bishop Edward King Chapel, Ripon College, Cuddesdon - Glulam Timber by

Cowley Timber

Bishop Edward King Chapel, Ripon College, Cuddesdon - The interior is

stunning in its simplicity

process including mock-ups and workshop meetings with proactive interest and visits to our workshops from the design team all the way up to the client. Installation issues were mitigated by the off-site manufacturing accuracies required and the ability to trial assemble elements of the structure within our workshop. Over 4000 man hours of production off-site in both the expressed internal frame and the inverted concealed timber panellised roof.

There are 86 Portal frames in 22 differing patterns, 56 Rafters in 14 differing patterns,86 portal/rafter intersection connections in 22 differing patterns and 26 portal/perimeter intersection connections in 7 different patterns. This gives an approximate total of 26 cubic metres of Glulam timber taking over 10 weeks to install on site.

Martin Wareham added “Beard Construction and all of the contractors involved have had to jump through a lot of hoops to construct this building especially the stone masons at the quarry and on site. I know RIBA recognise the architects but I would like to see everyone recognised for their fantastic efforts on this building. The building itself does create a lasting impression on everyone working on it or indeed visiting. Whether you are religious or not we all found it very moving, it is an awe inspiring space. We have worked with many buildings

which may not stand out in the memory but this one will stay with you forever. We knew from the architects at the start that this project was going to be ‘a bit special’.

Ripon College Cuddesdon has around 150 students training for ordained ministry in the Anglican Church and a growing number preparing for Reader, Pioneer and a variety of lay ministries.  It is the largest provider of ordination training in the UK, and has trained a third of current Bishops, Deans and Archdeacons in the Church of England.

The new chapel has already raised the college’s profile and I am sure will go on to influence the chosen destination for ecclesiastical students for many years to come. For such a modest sized building it has made a huge impression on everyone involved in its construction.

For those architects who are reluctant to use Natural Stone it has again showed what a flexible and sustainable medium it can be in the right hands. Whilst we all have to embrace the modern technology in today’s construction industry these methods can co-exist with good old fashioned craftsmanship. Hi tech stone cutting technology reduces waste and recycles water so that nothing is wasted but the highly skilled artisans are only custodians and these talents need to be passed on to the next generation. The Bishop Edward King Chapel bears testament to the incredible levels of specialist expertise that remain in the UK construction industry. Perhaps what is more important is that when many of the steel and glass structures have come and gone this will still remain as a showcase not only for 21st century construction and design but also the alliance between technology and craftsmanship.

Download 4 Page PDF Case Study All images ©Front Elevation - www.frontelevation.co.ukFor more information on this project try these linksBeard Construction - www.beard-construction.co.ukNiall McLaughlin Architects - www.niallmclaughlin.comSzerelmey Ltd - www.szerelmey.comHarrison Goldman - www.harrisongoldman.comCowley Timberwork - www.cowleytimberwork.co.ukRipon College - www.rcc.ac.ukFront Elevation - www.frontelevation.co.uk

Page 20: Nr 1 - Maart 2014

Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-120

Juridique / Juridisch

Les assurances dans la construction

Le secteur de la construction a fortement évolué ces dernières décennies, que ce soit par l’étendue de ses activités ou par leur complexité, par l’utilisation de nouvelles techniques ou de méthodes de fondation. Ceci a eu pour conséquence que les acteurs de la construction (maîtres d’oeuvre, entrepreneurs, architectes, ingénieurs …) sont aujourd’hui confrontés à davantage de risques et d’événements imprévisibles pouvant mettre en cause leur responsabilité.

Il existe plusieurs polices d’assurance spécifiques permettant de se prémunir contre les risques. Nous en examinons deux en particulier : l’assurance en Responsabilité Civile (RC) et l’assurance Tous Risques Chantier.

1. L’assurance en responsabilité civile couvre la responsabilité civile de l’entrepreneur vis-à-vis de tiers ayant subi des dommages corporels et matériels occasionnés suite à l’exécution de travaux. 

Les entrepreneurs ne sont pas tenus légalement de souscrire à ce type d’assurance, mais la plupart d’entre eux préfèrent être couverts.

Cette police couvre uniquement les dommages corporels et matériels subis par des tiers, les tiers étant des personnes extérieures à l’exécution du contrat. Par exemple, lorsque l’exécution de travaux endommage des câbles souterrains et que cela cause un préjudice à une tierce personne (par exemple un voisin direct qui exploiterait une usine et qui n’aurait plus de courant électrique, entraînant de ce fait une perte de production.

Il est important, avec ce type de police, que les montants de la couverture soient fixés à l’avance et qu’ils soient proportionnels aux activités de l’entreprise. Il faut par ailleurs s’assurer que les travaux exécutés par les sous-traitants soient également couverts.

Il est conseillé d’opter pour une large couverture car il impossible de prévoir tous les risques et leur étendue.

2. L’assurance ‘Tous Risques Chantier’ est une police d’assurance contractée pour un chantier particulier. Chaque chantier présente en effet des risques

particuliers, tels que la nature du sol, le niveau d’eau souterrain, le climat, la responsabilité de tiers, …

Cette police présente l’avantage de couvrir globalement plusieurs risques dans une même assurance.

Cette police est aussi établie en fonction du chantier et tient compte des circonstances ou de demandes spécifiques de la part des parties contractantes.

L’assurance Tous risques chantier (TRC) couvre en règle générale tous les intervenants sur le chantier, c.-à-d. le maître d’oeuvre, les entrepreneurs, les sous-traitants, les architectes, les ingénieurs, bureaux d’études …

Chacune des parties précitées peut souscrire à ce type de police, mais en général c’est le maître d’œuvre ou le promoteur qui s’en charge.

Généralement tous les intervenants sur chantier sont couverts par ce type de police, quel que soit le preneur d’assurance. Il est donc conseillé de demander d’avoir une copie de la police, lorsque vous avez connaissance que le maître d’oeuvre a souscrit à ce type d’assurance. Lorsqu’il s’agit de travaux publics, c’est généralement l’entrepreneur principal qui doit souscrire à cette police. Pour ce qui est des dispositions contractuelles, celles-ci sont inclues dans les documents du marché (contrat d’entreprise et cahier des charges).

Une assurance tous risques chantier peut être souscrite pour chaque chantier séparément ou par abonnement.

La plupart des assurances TRC proposent deux volets, qui couvrent deux catégories de risques, à savoir,

d’une part, les dégâts et pertes occasionnés à l’ouvrage (section I) et, d’autre part, la responsabilité extra contractuelle vis-à-vis de tiers (section II).

Deux périodes de couverture sont possible :

- la période de construction et de montage (depuis les préparatifs du chantier jusqu’à la réception provisoire ou la mise en service) ;

- la période d’entretien (période se situant entre la réception provisoire et la réception définitive).

Les risques survenant après ces deux périodes, ne sont donc pas couverts.

La section I couvre les dommages, pertes matérielles, destructions ou détériorations soudains et imprévisibles, tels que causés par une tempête, un ouragan, la pluie, le gel, un affaissement de terrain, un vol, un incendie, …

La section II couvre les mêmes risques que ceux évoqués sous le point précédent Assurance en Responsabilité civile, c’est-à-dire les dommages corporels et matériels subis par des tiers suite à l’exécution de travaux.  Cette assurance diffère de la police RC classique en ce qu’elle considère d’office chaque assuré comme un tiers par rapport aux autres assurés.

Les conditions particulières de la police peuvent stipuler que certains risques sont étendus, limités ou exclus. Les exclusions classiques peuvent être par exemple des erreurs d’exécution dues au non-respect des règles de l’art, toute infraction aux dispositions légales ou administratives, tout dommage environnemental, toute erreur de conception, de calcul et de dessin, …

Pour toutes ces raisons, il est essentiel d’être convenablement informé par un assureur ou un courtier en assurances spécialisé en la matière.

Dominique ABBELOOSCabinet d’avocats ABBELOOS & SIERJACOBSMaaltebruggestraat 2989000 Gandwww.advodias.be

Page 21: Nr 1 - Maart 2014

21Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-1

Juridique / Juridisch

Verzekeringen in de bouw

De bouwsector is de laatste decennia veel veranderd, zowel wat betreft de omvang als de complexiteit, gebruik van nieuwe technieken, funderingsmethoden, zodat de bouwactoren (bouwheer, aannemers, architecten, ingenieurs) worden geconfronteerd met meer risico’s en onvoorziene gebeurtenissen waardoor hun aansprakelijkheid in het gedrang komt.

Er bestaan verschillende gespecialiseerde verzekeringspolissen om zich in te dekken tegen de risico’s waarvan we 2 soorten polissen nader zullen bespreken, namelijk de verzekering tegen de burgerlijke aansprakelijkheid en de A.B.R.-verzekering.

1. De BA-verzekering dekt de burgerlijke aansprakelijkheid van de aannemer ten opzichte van derden die schade lijden veroorzaakt door de uitgevoerde werken.

Voor de aannemers bestaat er geen wettelijke verplichting voor het aangaan van een dergelijke polis maar de meeste aannemers hebben een dergelijke polis aangegaan.

Deze polis dekt enkel materiële en lichamelijke schade die door derden wordt geleden. Derden zijn personen vreemd aan de uitvoering van het contract bijvoorbeeld bij de uitvoering van de werken wordt een ondergrondse kabel beschadigd waardoor een derde (aanpalende buur die een fabriek exploiteert) geen elektriciteit meer heeft en productieschade lijdt.

Belangrijk bij een dergelijke polis, is dat de bedragen van dekking vooraf worden besproken en in verhouding zijn met de uitgevoerde activiteiten en dat ook werken uitgevoerd door onderaannemers gedekt zijn.

Een uitgebreide dekking is aangewezen aangezien niet alle risico’s of hun omvang steeds vooraf kunnen ingeschat worden.

2. De A.B.R. polis (alle bouwplaats risico’s) of de allrisk polis, is een polis die wordt gesloten voor een welbepaalde werf. Op elke werf kunnen er immers eigen, specifieke werfrisico’s zijn zoals

bodemgesteldheid, grondwaterniveau, klimaat, aansprakelijkheid van derden,….

Voordeel van deze polis is dat een aantal risico’s op een geglobaliseerde wijze kunnen gewaarborgd worden in één polis. Deze polis wordt ook “op maat” van de werf opgesteld en houdt rekening met omstandigheden of vragen van de contracterende partijen.

In deze A.B.R.- verzekering zijn doorgaans alle bouwpartners opgenomen als verzekerden, dus zowel de bouwheer, aannemers en onderaannemers, architecten, ingenieurs, studiebureaus.

Elkeen van deze partijen kan de polis sluiten maar doorgaans zal dit meestal de bouwheer of bouwpromotor zijn. Ongeacht wie de verzekeringsnemer is, alle bouwpartners zijn meestal opgenomen als verzekerden. Het is daarom aangewezen een kopij van deze polis op te vragen wanneer u weet dat de bouwheer een dergelijke verzekering heeft aangegaan. In openbare werken zal het meestal de hoofdaannemer zijn die deze polis moet aangaan. Contractuele bepalingen moeten hiervoor nagekeken worden (contract en lastenboek).

Een A.B.R.-polis kan per afzonderlijke werf gesloten worden of per abonnement.

In de meeste A.B.R.-polissen zijn 2 luiken voorzien die 2 soorten groepen van risico’s dekken, namelijk enerzijds beschadiging en verlies van het bouwwerk (afdeling I) en anderzijds buiten-contractuele aansprakelijkheid ten opzichte van derden (afdeling II).

Er kunnen 2 termijnen van dekking voorzien worden in de polis :

- de periode van constructie en montage (vanaf voorbereiding van

de werf tot voorlopige oplevering of ingebruikname) ;

- de onderhoudsperiode (periode tussen voorlopige en definitieve oplevering).

Risico’s die zich voordoen na deze 2 perioden zijn dus niet gedekt.

Bij afdeling I is er dekking voor elke plotse, niet te voorziene beschadiging, vernieling of verlies zoals bijvoorbeeld storm, orkaan, regen, vorst, bewegingen van de grond, diefstal, brand,… .

Afdeling II dekt dezelfde risico’s als de voormelde burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering, dus voor materiële en lichamelijke schade die door derden wordt geleden ten gevolge van de uitgevoerde werken. Verschil met de klassieke BA-polis is dat de verzekerden als derden worden beschouwd ten aanzien van elkaar.

In de bijzondere polisvoorwaarden kunnen bepaalde risico’s uitgebreid, beperkt of uitgesloten worden. De klassieke uitsluitingen zijn bijvoorbeeld uitvoeringsfouten in strijd met de regels van het goede vakmanschap, schendingen van wettelijke of administratieve bepalingen, milieuschade, ontwerp-reken- en tekenfouten,…

Om die reden is het dan ook van groot belang dat men op een aangepaste wijze wordt geïnformeerd door gespecialiseerde verzekeraars of verzekeringsmakelaars.

DOMINIQUE ABBELOOSADVOCATENKANTOOR ABBELOOS & SIERJACOBSMAALTEBRUGGESTRAAT 2989000 GENTwww.advodias.be

Page 22: Nr 1 - Maart 2014

Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-122

Bibliothèque / Bibliotheek

Gabriel Colletis, L’urgence industrielle, Paris, Le bord de l’eau (collection « Retour à l’économie politique »), 2012, 196 pages, 2012 – ISBN 978-2-35687-161-9.

Franck Dedieu, Benjamin Masse-Stamberger & Adrien de Tricornot, Inévitable protectionnisme, Paris, Gallimard (collection « Le débat »), 2012, 243 pages – ISBN 978-2-07-013484-7.

Mathieu Piavaux, La collégiale Sainte-Croix à Liège. Formes et modèles dans l’architecture du Saint-Empire, XIIIe-XVe siècle, Namur (Presses universitaires), 2013, 432 pages – ISBN 978-2-87037-571-6.

Pour votre bibliothèque !

Que notre monde soit en crise, on nous le répète à suffisance tous les jours pour l’idée soit bien ancrée dans notre conscience ! Quelles sont les causes de ce marasme et quelles solutions imagine-t-on pour en sortir, voilà l’objet de bien des débats quotidiens… Mais qu’il faille modifier certains concepts fondamentaux de notre société ne fait pas l’ombre d’un doute ! Les deux ouvrages présentés ici apportent chacun des réflexions sur deux thèmes fondamentaux au cœur de ces discussions. Le premier, œuvre de Gabriel Colletis, professeur d’économie à l’université de Toulouse, insiste sur l’importance pour tout pays de conserver une « base productive » et de contrer la tendance à la tertiarisation forcenée qui a marqué longtemps le projet de société de nos pays occidentaux, en s’appuyant notamment sur le mépris du travail. Pour l’auteur, la voie du redéploiement passe inexorablement par le développement de productions socialement utiles, tout en préservant la nature. Cette indispensable ré-industrialisation de nos contrées d’Ancien Monde est vraiment indispensable, en rejetant

ce projet qui consiste à délocaliser toute production vers les pays émergents et à réserver à nos sociétés les seuls rôles de conception et de consommation. « Renouer les liens entre industrie, travail et démocratie », voici la tâche à la fois lourde et urgente qui s’impose à nous !... Mais cette remise en cause des hiérarchies de valeurs doit s’accompagner d’une régulation des marchés pour arrêter ces flux en tous sens qui jettent le plus grand trouble dans le commerce international. Le second ouvrage, au titre volontairement provocateur, a été écrit par trois journalistes français. La notion de « protectionnisme » est évidemment sévèrement proscrite de tous les discours politiquement correct d’aujourd’hui. Le credo du libre-échange reste, envers et contre tout, une croyance indiscutée. C’est cela que contestent nos trois auteurs, après constat de faits flagrants quant à ce qui se passe aussi bien dans les pays en voie de développement que dans nos pays « développés », au tissu social en danger de corrosion. Selon eux, « le temps est venu pour l’Europe de définir un protectionnisme positif, européen, social et écologique, à l’opposé du nationalisme et du repli sur soi ». À cette notion obsolète de libre-échange, il faut substituer celle de « juste échange » ! Ce sont ces aspect d’indispensable régulation des marchés que nous discutons par ailleurs dans cette revue. Les deux présents ouvrages donnent utilement à penser en ces matières et sont de lecture à la fois agréable et enrichissante !

visibilité dans le paysage de la cité ardente et dans un état terriblement préoccupant, même si l’on a hélas tendance à considérer comme intégrées au monument les mesures de confortation provisoires prises il y a presque un demi-siècle… Ce vaste vaisseau en perdition, bien que rangé parmi le « patrimoine exceptionnel » de la Wallonie, est en mal d’affectation, comme tant d’autres lieux de culte délaissés par notre société. Pourtant son architecture et son décor sont de caractères inhabituels, ce qui a frappé tôt les historiens de l’architecture de nos régions. Toutefois, l’édifice complexe n’avait jamais fait l’objet d’une étude monographique approfondie. C’est aujourd’hui chose faite par la publication de la thèse de Mathieu Piavaux, de l’Université de Namur, somme définitive richement illustrée ! Tous les aspects sont passés en revue de façon très détaillée, depuis le contexte historique jusqu’aux utilisations cultuelles, campagnes de travaux, gros œuvre et second œuvre, décor sculpté, le tout s’appuyant sur un ensemble impressionnant de toutes les sources possibles. L’église a subi au cours des siècles de nombreuses modifications, dont une profonde restauration historiciste au XIXe siècle, qui a tenté de gommer soigneusement les apports intermédiaires (dont les riches décors marbriers !), et les interventions « urgentes » du XXe siècle, déjà mentionnées. Les pierres constituent évidemment un élément important de cette approche pour un édifice qui en est entièrement composé ! Et elles sont d’une grande variété, calcaires de Meuse, petit granit, pierre de Tournai (inattendue sur la Meuse !) et autres pierres bleues, tuffeau de Maastricht, calcaires lorrains et autres pierres blanches, grès houillers, grès blancs et grès roses, tout est présent ! Leurs gammes et chronologies d’utilisations, leurs techniques de tailles, tout est analysé en grand détail… Bref, c’est le genre de monographie dont on rêve pour tous les grands édifices lithiques qui constituent les fleurons de notre patrimoine !

Parmi les anciennes collégiales liégeoises, Sainte-Croix occupe une place à part, d’une grande

Page 23: Nr 1 - Maart 2014

Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-1 23

Bibliothèque / Bibliotheek

Gerhard Josten, Via colorata. Strassen auf Gemälden, Krefeld (Buchverlag), 2013, 232 pages – ISBN 978-3-941026-56-8.

Yves Bottineau-Fuchs, L’équerre et le pinceau. L’architecture dans le tableau, IXe-XXe siècle, Arles (Actes Sud), 2013, 381 pages – ISBN 978-2-330-02413-0.

Annick Born & Maximiliaan P.J. Martens, Van Eyck par le détail, Paris, Hazan, 2013, 256 pages – ISBN 978-2-7541-0719-8.

Un petit ouvrage atypique et intriguant dès la couverture et le titre ! « Via colorata », c’est allusion au lien entre la « voie » comme objet matériel et la « couleur » dont se sont servis les artistes peintres pour la figurer… Il y a une certaine imprécision quant à l’objet proprement dit, « via » du titre ou « Strassen » du sous-titre désignant plutôt des routes, mais ce sont des rues, des ruelles, des chemins, des autoroutes voire des ouvrages d’art tels que des ponts, qui sont recensés, aussi bien en contexte urbain que rural. On notera qu’un flottement comparable existe chez nous quant à l’extension d’un terme comme « voirie », désignant certes la partie circulée de l’espace public, mais parfois aussi les trottoirs – d’autant que de nos jours, le revêtement de façade à façade se généralise au détriment du schéma classique où des bordures saillantes délimitent avec précision les aires respectives des véhicules et des piétons – répartition contraire au concept actuel d’espace partagé… Le corps de l’ouvrage est constitué de 104 fiches disposées en double page avec reproduction de l’œuvre en couleurs et commentaires plus ou moins longs sur l’artiste et sur le sujet figuré, son contexte, ses particularités techniques, etc. Les tableaux choisis s’étalent du début du XVIe siècle à la fin du XXe siècle, couvrant toutes les « écoles » et tous les « styles » possibles, du cubisme au réalisme soviétique, en passant par l’expressionnisme et le pop art ! On y trouve évidemment de grands classiques comme la construction d’un chemin au XVIIIe siècle par Claude Joseph Vernet, avec tous les détails des métiers et des gestes, la célèbre

« ruelle » de Johannes Vermeer (qui sert de couverture à un autre ouvrage commenté par ailleurs), et les paveurs d’Édouard Manet, tout en impression – le sujet comparable de Vincent Van Gogh, pourtant célèbre, fait défaut… On mentionnera un très bel aperçu parisien de Gustave Caillebotte, véritable ode au pavé régulier, et un inattendu peintre hongrois de la première moitié du XXe siècle, Karoly Patko, dont les paveurs s’intègrent dans un paysage aux coloris éclatants ! Un principe très simple mais efficace, pour un ouvrage original…

L’architecture en peinture, voilà un sujet intéressant, mais déjà souvent abordé ! Le livre compact paru récemment chez « Actes Sud », avec la qualité habituelle de présentation de cet éditeur, quoiqu’un peu chichement illustré pour un ouvrage qui traite de l’image, est une somme en la matière. Yves Bottineau-Fuchs, professeur honoraire à Paris, est spécialiste de l’art à la transition entre Moyen Âge et Renaissance. C’est l’évolution de cette période qui est au cœur du présent ouvrage, depuis les enlumineurs médiévaux et la discipline entièrement inféodée à l’église dominante, jusqu’à la libération de la Renaissance, où la maîtrise extrême de la perspective donne lieu à toutes ces figurations de villes idéales et d’architecture de rêve. Les peintres architectes et architectes peintres, l’architecture feinte, celle des décors de théâtre et des installations éphémères, tout cela est traité magistralement, jusqu’aux vedutistes voire aux impressionnistes.

Une bibliographie substantielle livre de nombreuses pistes de recherches et un appareil de notes exemplaire donne à chacun le secret des sources. Bref, un ouvrage magistral, définitif, indispensable à tout amateur de l’une ou l’autre discipline, ou des deux !...

Il peut sembler étrange de voir figurer en nos colonnes ce qui apparaît de prime abord comme un « livre d’images », consacré de plus à un peintre !... D’abord, ce peintre est un des plus fameux qui soient, Jan van Eyck et à son atelier ! Ensuite, si cet ouvrage frappe directement par la profusion d’images, d’une exceptionnelle qualité, il comporte aussi des textes passionnants, qui expliquent de façon très claire la fameuse technique de peinture à l’huile perfectionnée par l’artiste, pour lui permettre d’atteindre les sommets de précision que révèlent les somptueuses photos de détails – mais encore le fonctionnement de l’atelier et l’élaboration de l’œuvre – et enfin chacune des peintures reproduites et chaque détail désigné. Parmi ces œuvres figure la célèbre sainte Barbe inachevée de 1437, conservée au Koninklijk Museum voor Schone Kunsten d’Anvers – petite tableau à peine coloré, au dessin d’une extrême précision, avec en arrière-plan le chantier de construction d’une grande tour gothique, autour de laquelle s’affairent des ouvriers. L’observation de l’œuvre elle-même n’est pas aisée et l’on est heureux de voir ici reproduits en très grand les gestes des tailleurs de pierre et des manœuvres qui déplacent et élèvent ces lourds éléments. De même, les agrandissements des vues de villes et de constructions permettent

Page 24: Nr 1 - Maart 2014

Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-124

Bibliothèque / Bibliotheek

d’y distinguer quantités de caractères intéressants de l’architecture et de l’urbanisme de cette époque. De façon générale, la simple contemplation de ces superbes images est un régal pour les yeux – tant le rendu des matières notamment y atteint un degré de perfection inégalé ! Bref, un ouvrage bel et bon, pour tous !...

Federica Veratelli, À la mode italienne. Commerce de luxe et diplomatie dans les Pays-Bas méridionaux, 1477-1530. Édition critique de documents de la Chambre des comptes de Lille, Lille, Septentrion presses universitaires (collection archives) / Archives départementales du Nord, 2013, 471 pages – ISBN 978-2-7574-0424-9.

La transition des XVe et XVIe siècles marque un renforcement des relations nord-sud – l’Italie d’une part, les « Flandres » au sens large de l’autre. Ces échanges sont certes connus de longue date et l’intérêt des enrichissements respectifs des cultures a été déjà souligné. Le présent ouvrage se démarque par l’édition critique fort bien menée d’une série de documents clés, issus des riches fonds d’archives de la Chambre des Comptes de Lille, répartis entre 1477 et 1530. Les produits de luxe concernés sont d’une grande diversité, depuis les animaux exotiques jusqu’aux étoffes des plus variées, en passant par des matières minérales telles que l’alun, produit de base de plusieurs industries de transformation. Il faut trouver le goût des matières colorées et brillantes, des recherches subtiles sur les effets d’ombre et de lumière – ce qui allait faire le succès des marbres blancs méditerranéens, déjà connus en nos provinces, mais introduits alors en grande quantité, comme alternative aux albâtre diaphanes. Mais ce sera aussi le début de la vogue de nos calcaires

colorés, ces fameux « marbres jaspés », qui allaient se répandre à travers l’Europe, tant du sud que du nord ! Ce contexte particulier est analysé avec beaucoup de finesse, pour marquer ce beau tournant de l’histoire des mentalités de notre continent. Federica Veratelli, de l’université de Carrare, a mené ses recherches à la Katholieke Universiteit de Leuven et à l’Université de Valenciennes, entre autres. FT

t h e f in e s t s e l e c t i on o f na tura l s t one

tegels & platenmarmer - kalksteen - blauwe hardsteen - leisteen - graniet - trafficstone

l a s é l e c t i on ra f f in é e en p i e r re s na ture l l e s

tranches & dallesmarbre - pierre calcaire - pierre bleue -schiste - granit - trafficstone

Venetiëlaan 22, 8530 HarelbekeBelgië/BelgiqueT ++ 32 56 23 70 00F ++ 32 56 23 70 02

www.beltrami.beOPENINGSTIJDEN / HEURES D’OUVERTURES SHOWROOMmaandag-vrijdag / lundi-vendredi 9.00-17.00zaterdag / samedi 9.00 - 13.00

Page 25: Nr 1 - Maart 2014

25Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-1

Bibliothèque / Bibliotheek

Voor uw bibiliotheek !

Gabriel Colletis, L’urgence industrielle, Parijs, Le bord de l’eau (collection « Retour à l’économie politique »), 2012, 196 pagina’s, 2012 – ISBN 978-2-35687-161-9.

Franck Dedieu, Benjamin Masse-Stamberger & Adrien de Tricornot, Inévitable protectionnisme, Parijs, Gallimard (collection « Le débat »), 2012, 243 pagina’s – ISBN 978-2-07-013484-7.

Mathieu Piavaux, La collégiale Sainte-Croix à Liège. Formes et modèles dans l’architecture du Saint-Empire, XIIIe-XVe siècle, Namen (Presses universitaires), 2013, 432 pagina’s – ISBN 978-2-87037-571-6.

Dat de wereld in crisis is, herhalen we iedere dag opnieuw. Maar het idee moet goed verankerd zijn in ons bewustzijn. Wat zijn de oorzaken van het in verval raken van dit alles en wat zijn de oplossingen waarvan wordt uitgegaan. Dit is het onderwerp van dagelijkse debatten…Maar indien men de verscheidene fundamentele concepten van onze samenleving wil wijzigen, mag men deze niet in de schaduw zetten van de twijfel.

Beide voorgestelde werken reflecteren over twee fundamentele thema’s die in het middelpunt van de discussies staan. Het eerste, het werk van Gabriel Colletis, professor economie aan de universiteit van Toulouse, benadrukt hoe belangrijk het is voor het hele land om een “productieve basis” te behouden en zich te verzetten tegen de tendens van de forse uitbreiding van de dienstensector. Deze uitbreiding is al een hele tijd kenmerkend voor onze Westerse landen en steunt vooral op de onverschilligheid van het werk.

Voor de auteur wordt het spoor van de herstructurering onverbiddelijk verdergezet door de ontwikkeling van producties die sociaal nodig zijn en dit

alles ter behoud van de natuur. Deze re-industrialisering van onze contreien in de Oude Wereld is werkelijk onmisbaar. Dit verwerpt het project dat bestaat uit het overbrengen van alle productie naar de oprijzende landen en het toebedelen aan onze maatschappij van de enige rollen van denkbeeld en consumptie. “Het vernieuwen van de relaties tussen industrie, werk en democratie”. Dit is de zware taak die zich aan ons opdringt. Maar het in vraag stellen van de hiërarchieën van waarden moet vergezeld zijn van een regeling binnen de markten om de stroming in haar betekenissen te stoppen die grote onrust werpt over de commerciële, internationale wereld.

Het tweede werk, bewust uitdagend, werd geschreven door drie Franstalige journalisten. De idee van “protectionisme” wordt streng verboden door alle politiek correcte redevoeringen.

Het credo van vrije handel blijft, tegen alles en iedereen in, een onbetwistbare overtuiging.

Dit is ook wat de drie auteurs tegenspreken, na vaststelling van overduidelijke feiten wat betreft alles dat ook goed gebeurt in de landen in ontwikkeling zowel als in onze “ontwikkelde” landen, in de sociale structuur met gevaar op geleidelijke vernietiging.

Volgens hen is “de tijd gekomen voor Europa om een positief, Europees, sociaal en ecologisch protectionisme te definiëren en zich te verzetten tegen nationalisme en teruggetrokkenheid. “De juiste verandering” moet in de plaats gesteld worden van dit achterhaalde besef van vrije handel. Het zijn de aspecten van de onmisbare marktenregeling die wij in dit tijdschrift bediscussiëren. De twee voorgestelde werken geven stof om over na te denken en zijn aangenaam en verrijkend om te lezen!

Onder de oude, Luikse collegiale kerken, Sainte-Croix, bevindt een grote plaats, vertrekkende van een goede zichtbaarheid in het landschap van de vurige stadskern, zich in een zeer verontrustende staat. Bijna een halve eeuw geleden had men de neiging om deze maatregel van versterking als geïntegreerd aan het monument te beschouwen. Deze grote kerk in verval, hoewel deze geklasseerd is als “uitzonderlijk patrimonium van Wallonië”, wordt niet gewaardeerd, net zoals andere gebedsplaatsen die verwaarloosd worden door onze maatschappij. Echter, de architectuur en het decor hebben ongewone karakteristieken, die architecturale historici van onze regio al snel boeiden. Desondanks is dit complexe gebouw nooit onderwerp geweest van een grondige, monografische studie. Het is vandaag een uitgemaakte zaak door de publicatie van de thesis van Mathieu Piavaux, verbonden aan de Universiteit van Namen, waarvan het resultaat zeer geïllustreerd is! Alle aspecten kwamen zeer gedetailleerd aan bod, van de historische context tot de godsdienstige gebruiken, de campagnes van de werken, de ruwbouw, de afbouw, het gebeeldhouwde decor… Kortom, alles wat er toe kon bijdragen om dit tot een impressionant geheel te brengen van alle mogelijke bronnen. De kerk heeft door de eeuwen heen al vele veranderingen ondergaan waaronder een grondige, historische restauratie in de 19e eeuw. Met deze restauratie probeerde men zorgvuldig de tussenliggende aanpassingen uit te wissen (waarvan rijke, marmeren decors!) en de “dringende” interventies van de 20e eeuw die al genoemd werden. De stenen bevatten een

Page 26: Nr 1 - Maart 2014

26 Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-1

Bibliothèque / Bibliotheek

Gerhard Josten, Via colorata. Strassen auf Gemälden, Krefeld (Buchverlag), 2013, 232 pagina‘s – ISBN 978-3-941026-56-8.

Yves Bottineau-Fuchs, L’équerre et le pinceau. L’architecture dans le tableau, IXe-XXe siècle, Arles (Actes Sud), 2013, 381 pagina’s – ISBN 978-2-330-02413-0.

Annick Born & Maximiliaan P.J. Martens, Van Eyck par le détail, Parijs, Hazan, 2013, 256 pagina’s – ISBN 978-2-7541-0719-8.

Een klein atypisch en boeiend werk vanaf de eerste bladzijde ! “Via colorata” is een verwijzing tussen de “weg” als materieel object en de “kleur” waarvan de schilderartiesten hebben gebruikt gemaakt om dit voor te stellen… Er is een zekere onduidelijkheid waarvan het onderwerp zegt, “via” van de titel of “Strassen” van de ondertitel die meerdere routes voorstelt. Dit zijn straten, kleine weggetjes, wegen, autostrade die de kunstwerken zien zoals bruggen, die geteld werden, zowel in stedelijke als landelijke context. Men zal een stroming noteren die vergelijkbaar is met de onze wat betreft de uitbreiding van een term zoals “wegen”. Eveneens als onze dagen de bekleding van gevel tegen gevel zich veralgemeent ten nadele van het klassiek schema waar de vooruitstekende borduren met precisie de ruimte voor voertuigen en voetgangers afbakenen. Dit is een herverdeling tegengesteld aan het huidige concept van gedeelde ruimte… De inhoud van het werk bestaat uit 104 recto verso fiches met de reproductie van het werk in kleur en een uitgebreid commentaar over de artiest en het voorgestelde onderwerp, de context,

de bijzondere technische kenmerken enz. De gekozen schilderijen dateren van het begin van de 16e eeuw tot het einde van de 20e eeuw. Deze verzamelt alle “scholen” en alle mogelijke “stijlen”, van het kubisme, Sovjet-realisme, expressionisme tot pop-art! Men vindt er uiteraard ook de grote klassiekers zoals de bouw van een weg van de 18e eeuw door Claude Joseph Vernet, met alle details van de werken en de handelingen, het beroemde “straatje” van Johannes Vermeer (van wie op de cover een andere werk becommentarieerd wordt). De stratenmakers van Édouard Manet, alles in perceptie. Het beroemde vergelijkbare onderwerp van Vincent Van Gogh, ontbreekt echter. Men zal ook een zeer mooi overzicht van de Parijzenaar Gustave Caillebotte vermelden, een ware ode aan de gewone steen. Ook een verrassende Hongaarse schilder van de eerste helft van de 20e eeuw, Karoly Patko, waarvan de stratenmakers zich in een uitsprekend kleurenlandschap integreren! Een zeer simpel, maar efficiënt principe, voor origineel werk…

De architectuur in schilderkunst. Een interessant onderwerp, maar al vaak benaderd! Dit compact boek is recent verschenen in “Actes Sud”, met de gewoonlijke presentatiekwaliteit van deze uitgever, hoewel er weinig geïllustreerd werd voor een werk dat het beeld voorstelt, is een handboek over de materie. Yves Bottineau-Fuchs, ereprofessor in Parijs, is specialist in de kunst tussen de overgang van de Middeleeuwen en de Renaissance. Het is de evolutie in deze periode die in het hart van het huidige werk wordt beschreven, sinds de middeleeuwse miniatuurschilders en de discipline die volledig afhankelijk waren van de dominante kerk tot de bevrijding

van de Renaissance, waar de extreme beheersing van het perspectief plaats geeft aan alle figuraties van de ideale steden en de droomarchitectuur. De schilder-architecten en de architecten-schilders, de schijnarchitectuur, deze van de theaterdecors en de kortstondige installaties, dit alles magistraal behandeld, van de vedutisten tot de impressionisten. Een substantiële bibliografie levert verscheidende zoekpistes en een apparaat met voorbeeldnota’s geeft aan iedereen het geheim van de bronnen prijs. In het kort, een magistraal, definitief en onmisbaar werk voor iedere amateur in één of andere discipline of beide!...

Het kan vreemd lijken dat in ons column eerst een “beeldboek” aan bod komt dat gewijd is aan meer dan een schilder! Eerst, deze schilder is een van de meest bekende die er zijn, Jan van Eyck en zijn atelier! Vervolgens, indien dit werk direct opvalt door een overvloed aan beelden van uitzonderlijke kwaliteit, bevat dit ook passionele teksten die op een zeer duidelijke manier de schildertechnieken met olieverf uitleggen die geperfectioneerd werden door de artiest. Op deze manier kan hij zeer precieze topwerken bekomen van weelderige detailfoto’s – maar ook nog steeds in functie van het atelier en de werkuitbreiding – en uiteindelijk iedere reproductie van schilderijen en elk aangewezen detail. Tussen deze werken staat ook de beroemde onvoltooide heilige Barbara van 1437, tentoongesteld in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen – een klein, nauwelijks ingekleurd schilderij met een uiterst precies ontwerp, met op de achtergrond een bouwwerf van een grote gotische toren, waarrond arbeiders druk in de weer zijn. De observatie van het werk zelf is niet gemakkelijk en men is blij om hier

belangrijk element van deze benadering voor een gebouw dat er volledig uit gevormd is! Er is ook een grote variatie, kalkstenen van de Maas, kleine graniet, Doornikse steen (onverwacht van de Maas!) en andere blauwe steen, tufkrijtsteen van Maastricht, kalkstenen van Lotharingen en andere witte stenen, kolenzandstenen, witte zandstenen, roze zandstenen… Alles is aanwezig! Hun gamma en chronologie van gebruik, hun meettechnieken… Alles werd zeer gedetailleerd geanalyseerd. Kortom: dit is het genre monografie waarvan men droomt voor alle grote stenen gebouwen die het topje van ons patrimonium vormen!

Page 27: Nr 1 - Maart 2014

Bibliothèque / Bibliotheek

in het groot de handelingen van steenhouwers en arbeiders te kunnen zien die zware elementen verplaatsen en opheffen. De vergrotingen van de stadszichten en de bouw laten toe om er hoeveelheden, interessante architecturale karakteristieken en de verstedelijking van deze eeuw te onderscheiden. Over het algemeen is de simpele observering van deze fantastische beelden een streling voor het oog. Met de analyse van de materialen wordt een graad van ongeëvenaarde perfectie bereikt! Kortom, een mooi en goed werk, voor iedereen!...

Federica Veratelli, À la mode italienne. Commerce de luxe et diplomatie dans les Pays-Bas méridionaux, 1477-1530. Édition critique de documents de la Chambre des comptes de Lille, Rijsel, Septentrion presses universitaires (collection archives) / Archives départementales du Nord, 2013, 471 pagina’s – ISBN 978-2-7574-0424-9.

De overgang van de 16e en de 17e eeuw wordt gekenmerkt door een versterking van de noord-zuidrelaties. Italië langs de ene zijde, “Vlaanderen” langs de andere, grotere zijde. Deze veranderingen zijn natuurlijk al lang gekend en de interesse voor de respectievelijke, culturele verrijkingen werd al eerder onderstreept. Het huidige werk distantieert zich van de zeer kritische editie, geleid door een serie sleuteldocumenten,

uitgaven van het rijke fonds van de archieven van de Kamer van de Rekeningen van Rijsel, uitgegeven tussen 1477 en 1530. De betreffende luxeproducten zijn van een grote diversiteit, van de exotische dieren tot meer gevarieerde zaken, voorbij de minerale materies zoals aluin. Dit is in meerdere transformatiebedrijven een basisproduct. Men moet de smaak van gekleurde en schitterende materies, subtiele opzoekingen rond de effecten van schaduw en licht vinden. Dit maakte ook het succes van het witte, mediterrane marmer. In onze contreien al gekend, maar die werd in grote hoeveelheden geïntroduceerd, als alternatief voor het doorzichtige albast. Maar dit zal ook het begin zijn van de trend van onze gekleurde kalkstenen, het fameuze “jaspismarmer” dat zich naar Europa ging verspreiden, zowel in het zuiden als in het noorden! Deze specifieke context werd geanalyseerd met veel finesse, om de geschiedenis van de mentaliteit van ons continent aan te duiden. Fredrica Veratelli, van de universiteit van Carrara, heeft de onderzoeken geleid in onder andere de Katholieke Universiteit van Leuven en de Universiteit van Valenciennes. FT

De tegels maken ‘t huis.

keramische tegels • buitenbevloering • natuursteen • schouwen • maatwerk

DALLES CéRAMIQUES • CARRELAGE EXTéRIEUR • PIERRE NATURELLE • CHEMINéES • TRAVAIL SUR MESURE

Open iedere werkdag van 9 tot 12 uur en van 13.30 tot 18.30 uur, zaterdag van 9 tot 12 uur. Gesloten op dinsdagvoormiddag.

Ouvert chaque jour de la semaine de 9h00 à 12h00 et de 13h30 à 18h30, le samedi de 9h00 à 12h00. Fermé le mardi avant-midi.

Armoedestraat 15 - 8800 Roeselare - T. 051 263 263 - www.westvlaamstegelhuis.be

Page 28: Nr 1 - Maart 2014

Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-128 Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2012-428

Presse / Pers

BATIBOUW 2014: la reprise du secteur de la construction amorcée

COMMUNIQUÉ DE PRESSE 02/03/2014

Le salon BATIBOUW a clôturé sa 55e édition ce dimanche 2 mars. Le millier d’exposants parle à l’unisson d’ un « bon salon ». Au total, l’objectif de réunir 300.000 visiteurs est quasiment atteint, avec une hausse des visiteurs professionnels (+2,5%) et une légère baisse (-3%) des visiteurs « grand public ».  « Nous sommes persuadés que cette édition aura un effet positif sur le secteur de la construction » explique Geert Maes, directeur général du salon.

BATIBOUW a démarré le 20 février dernier par deux journées exclusivement réservées aux professionnels et par le traditionnel « Forum de la Construction », organisé par la Confédération de la Construction, qui, à quelques mois des élections, a réuni la quasi-totalité des présidents de partis, francophones aussi bien que flamands, pour débattre des mesures de soutien au secteur.  

Les deux premières journées ont été plus fréquentées que d’habitude. Si l’on tient également compte des professionnels visitant le salon en

dehors des journées qui leur sont réservées,  au total, le nombre de visiteurs professionnels a connu une augmentation de 2,5% par rapport à l’an dernier. « Cette progression montre que les professionnels ne s’y trompent pas : BATIBOUW est aussi leur salon », explique Philippe Lhomme, président du groupe FISA, qui organise BATIBOUW.

Le samedi 22 février, le salon ouvrait ses portes au grand public. « L’incertitude du consommateur face à l’investissement, tout autant que les premiers beaux jours ont conduit à un démarrage du salon un peu plus calme que d’habitude » explique Geert Maes.

Les exposants sont très satisfaits. « Avec la météo printanière, nous avons effectivement remarqué un peu moins de monde dans les allées lors des premières journées grand public, mais au terme du salon, notre carnet de contacts est mieux rempli que l’an dernier » confirme Yves Sottiaux, président du comité des exposants et directeur de la société Velux.

Par ailleurs, l’intérêt des visiteurs pour la rénovation en général et les technologies réductrices de consommation d’énergie, s’est incontestablement confirmé lors de cette édition de BATIBOUW comme l’atteste l’engouement des visiteurs pour les sessions d’information sur l’habitat abordable organisées lors du salon.

Rendez-vous l’année prochaine du  26 février au 8 mars 2015.

FISA : après le salon BATIBOUW, ouverture du salon SFEER

BATIBOUW ferme ses portes et l’équipe de FISA se concentre déjà sur l’ouverture de SFEER , l’événement dédié à l’intérieur, au jardin et à la piscine.  « Ce salon,  le  prochain à l’agenda du groupe FISA, s’inscrit parfaitement dans le cadre de la météo que nous connaissons actuellement » indique Pierre Hermant, administrateur délégué du groupe FISA SFEER se tiendra à Flanders Expo (Gand), du 15 au 17 et du 21 au 23 mars 2014 (www.sfeer.be)

A propos de Batibouw

BATIBOUW est, depuis plus de cinquante ans, le plus grand événement belge consacré à la construction, la rénovation et l’aménagement de son « chez soi ». Il s’agit de « deux salons en un » , dans la mesure où BATIBOUW s’adresse autant aux professionnels du secteur qu’aux consommateurs, si passionnés, en Belgique, par leur habitation.

BATIBOUW a lieu chaque année pendant onze jours (dont deux week-ends) à BRUSSELS EXPO. Il attire près de 1.000 exposants, répartis sur l’ensemble des halls (13 au total) qui représentent une surface de près de 120.000m². BATIBOUW attire environ 300.000 visiteurs, provenant de toutes les régions du pays.

BATIBOUW est organisé par le Groupe FISA, le premier organisateur de salons en Belgique. Dans son porfeuille, FISA compte actuellement près de 11 salons et événements annuels, qui représentent plus de 800.000 visiteurs, 2.900 exposants, 320.000 m² de surface brute d’exposition et plus de 60 jours par an d’ouverture.

Le Groupe FISA est lui-même intégré dans le pôle « Events & Entertainment » de DEFICOM GROUP, basé à Bruxelles et actif dans les métiers de la communication, des médias et des loisirs.

Page 29: Nr 1 - Maart 2014

29Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-1 29

Presse / Pers

Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2012-4

BATIBOUW 2014: hoopgevend signaal voor relance bouwsector

PERSBERICHT 02/03/2014

Op zondagavond 2 maart sloot de 55ste editie van BATIBOUW de deuren. De bijna 1.000 exposanten toonden zich unaniem tevreden en gewaagden van een kwaliteitsvolle beurs. Het objectief van 300.000 bezoekers werd op een haar na gehaald, met een stijging (+2,5%) van het aantal professionele bezoekers en een lichte daling (-3%) van het aantal particuliere bezoekers. “Wij zijn er van overtuigd dat deze editie een positief effect zal hebben op de hele sector”, stelt algemeen directeur van de beurs Geert Maes.

BATIBOUW ging op 20 februari van start met twee professionele dagen, die onder meer werden opgeluisterd door het BouwForum van de Confederatie Bouw, waarop bijna alle partijvoorzitters van het land debatteerden over de noodzakelijke ondersteunende maatregelen voor de sector.

De professionele dagen werden nog drukker bezocht dan gewoonlijk. Als men daarbij ook rekening houdt met het aantal professionele bezoekers dat de beurs bezocht buiten de exclusief aan hen voorbehouden dagen, dan komt men uit op een stijging van 2,5 % ten opzichte van vorig jaar. “Deze evolutie toont aan dat de professionelen BATIBOUW als hun vakbeurs zien”, verklaart Philippe Lhomme, voorzitter van BATIBOUW-organisator FISA.

Op zaterdag 22 februari opende de beurs de deuren voor het grote publiek, waarbij de eerste weekdagen iets rustiger waren dan gewoonlijk. “De consument heeft de moeilijkere economische periode immers nog niet volledig verteerd, en neemt een afwachtende houding aan alvorens te investeren. Maar ook het mooie weer zat hier zeker voor iets tussen,” verduidelijkt Geert Maes.

De exposanten van BATIBOUW waren na afloop van de beurs bijzonder tevreden. “Inderdaad,

door het vroege lenteweer waren de eerste dagen voor het grote publiek iets kalmer, maar als we de analyse maken over de hele beurs, dan is ons contactenboekje in totaal beter gevuld dan vorig jaar”, bevestigt Yves Sottiaux, voorzitter van het exposantencomité en commercieel directeur van Velux.

Een opvallende tendens dit jaar op de beurs is dat renovatie overduidelijk in de lift zit. Ook de interesse van de bezoekers voor energie-efficiëntie, besparende maatregelen en kortingen sprong in het oog. Het succes van de verschillende infosessies rond betaalbaar wonen die op BATIBOUW werden georganiseerd, vormden hiervan een treffende illustratie.

Afspraak volgend jaar van 26 februari tot en met 8 maart 2015.

FISA: na BATIBOUW, opening van de beurs SFEERDe organisatie achter BATIBOUW zit niet stil. FISA concentreert zich nu immers volop op de opening van SFEER, een beurs volledig gewijd aan interieur, tuin en zwembad. Dit evenement van FISA past perfect bij het vroege lenteweer dat we op dit moment mogen meemaken”, stelt Pierre Hermant, gedelegeerd bestuurder bij de groep FISA.

SFEER vond plaats te Flanders Expo (Gent), van 15 tot 17 maart en van 21 tot 23 maart 2014 (www.sfeer.be)

***

Sinds meer dan 50 jaar is BATIBOUW het grootste evenement in België dat is

gewijd aan bouwen, verbouwen, en de inrichting van de woning. BATIBOUW is « twee beurzen in één »; het is gericht op de professionelen én op de particulier, die, zoals men goed weet in België, een bijzondere passie heeft voor zijn woning.

BATIBOUW vindt elk jaar gedurende elf dagen (waarvan twee weekends) plaats te Brussels Expo. De beurs verwelkomt bijna 1.000 exposanten, verdeeld over alle Paleizen (dertien in totaal) die samen goed zijn voor een oppervlakte van bijna 120.000 m². BATIBOUW trekt ongeveer 300.000 bezoekers, afkomstig uit alle regio’s van het land.

BATIBOUW wordt georganiseerd door de Groep FISA, de belangrijkste beursorganisator van het land. FISA heeft op dit moment bijna 11 beurzen en jaarlijkse evenementen in zijn portefeuille, goed voor 800.000 bezoekers, 2.900 exposanten, 320.000 m² bruto tentoonstellingsoppervlakte en meer dan 60 openingsdagen.

De Groep FISA maakt deel uit van de afdeling « Events & Entertainment » van de DEFICOM GROUP, gebaseerd te Brussel en actief in communicatie,

media en entertainment.

Page 30: Nr 1 - Maart 2014

Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2014-130 Pierre et Marbre / Steen en Marmer 2012-430

Presse / Pers

Plafonds fiscaux 2014

Les assurances-vie et les crédits hypothécaires offrent des perspectives intéressantes d’un point de vue fiscal. Voici un condensé des principaux plafonds fiscaux en vigueur pour l’année de revenus 2014 (exercice d’imposition 2015).

Epargne à long termeLa prime maximale de l’épargne à long terme (assurances Pension et Décès) est calculée en fonction des revenus professionnels nets imposables. Pour l’année de revenus 2014 (exercice d’imposition 2015), elle s’élève à € 171,00 + 6 % des revenus professionnels nets imposables, montant plafonné à € 2 280. La marge fiscale disponible doit toutefois être évaluée en tenant compte des avantages fiscaux éventuels liés au remboursement d’un crédit hypothécaire.

Epargne-pensionDans le cadre de l’épargne-pension (Vita Pension chez Fédérale Assurance), la prime annuelle maximale pour l’année de revenus 2014 s’élève à € 950.

Engagement individuel de pension pour travailleurs salariés (EIP)La cotisation patronale pour un engagement individuel de pension en faveur de travailleurs salariés (VIP Plan chez Fédérale Assurance) est plafonnée à € 2 320 pour l’année de revenus 2014. Dans les limites de la règle des 80 %, les cotisations payées par le travailleur lui-même ne sont soumises à aucune limitation.

Pour l’épargne-pension, l’épargne à long terme et l’engagement individuel de pension, l’avantage fiscal est de 30 % de la prime versée.

Pension complémentaire libre pour indépendants (PCLI)Pour la PCLI (Vita PCLI), la prime maximale s’élève à 8,17 % des revenus professionnels nets imposables revalorisés d’il y a 3 ans (revenus 2011 donc), avec un montant maximal de € 3 027,09 (plafond 2014), ce qui représente € 756,77 par trimestre. Les primes sont déductibles au titre de charges professionnelles, de sorte que les avantages fiscaux sont calculés au taux d’imposition marginal. Le revenu sur base duquel les cotisations sociales sont calculées est diminué du montant de la prime PCLI, ce qui vous permet de payer moins de cotisations sociales.

Crédit hypothécaire : réduction d’impôt pour habitation propre et uniqueDepuis le 1er janvier 2014, la réduction d’impôt accordée pour un crédit hypothécaire s’élève à € 3 040, moyennant toutefois certaines conditions. Elle est majorée de € 80 pour les familles ayant au moins 3 enfants à charge. La réduction d’impôt pour habitation propre et unique est forfaitaire et indépendante du montant des revenus ou du crédit. En fait, le montant forfaitaire de € 3 040 se compose de deux parties : un montant de base de € 2 280 et un montant complémentaire de € 760 applicable pendant les 10 premières années du crédit (ou jusqu’à l’année où l’assujetti devient propriétaire d’une deuxième résidence). Le montant total qui est pris en compte pour la réduction d’impôt comprend tant les intérêts et les amortissements en capital que les primes d’assurance-vie.

Pour 2014, une famille avec trois enfants à charge peut donc déduire jusqu’à € 6 240. L’économie d’impôt pouvant aller jusqu’à 50 %, elle pourra de la sorte récupérer jusqu’à € 3 120 par an des dépenses liées au crédit.

Rédaction : Fédérale AssurancePlus d’info : 0800 14 200 - www.federale.be

When

does matter

xxxl ceramic slabs 363 x 123

neolith by thesize

Waregemseweg 154

9790 Wortegem-Petegem tel 0032 (0)56 68 05 61 fax 0032 (0) 56 68 05 65

[email protected]

De verzekeraar die zijn winst met u deelt

Page 31: Nr 1 - Maart 2014

Presse / Pers

Fiscale plafonds voor 2014

Levensverzekeringen en hypothecaire kredieten bieden fiscaal interessante perspectieven. U vindt hieronder een overzicht van de belangrijkste fiscale plafonds voor het inkomstenjaar 2014 (aanslagjaar 2015).

LangetermijnsparenVoor de fiscale marge van het langetermijnsparen (Pensioen- en Overlijdensverzekeringen) wordt de maximumpremie berekend in functie van het netto belastbaar beroepsinkomen. Voor het inkomstenjaar 2014 (aanslagjaar 2015) bedraagt de maximumbijdrage € 171,00 + 6 % van het netto belastbaar beroepsinkomen, met een absolute bovengrens van € 2 280. De beschikbare fiscale marge moet evenwel worden geëvalueerd samen met de eventuele fiscale voordelen die verbonden zijn aan de terugbetaling van een hypothecair krediet.

PensioensparenDe fiscale marge van het pensioensparen (Vita Pensioen bij Federale Verzekering) bedraagt voor het inkomstenjaar 2014 maximum € 950.

Individuele Pensioentoezegging voor werknemers (IPT)De werkgeversbijdrage voor een individuele pensioentoezegging ten voordele van werknemers (VIP Plan bij Federale Verzekering) bedraagt € 2 320 voor het inkomstenjaar 2014. Binnen de grenzen van de 80 %-regel zijn er geen beperkingen voor de bijdragen die worden betaald door de werknemer zelf.

Het fiscale voordeel voor het pensioensparen, het langetermijnsparen en de individuele pensioentoezegging bedraagt 30 % van de gestorte premie.

Vrij Aanvullend Pensioen voor Zelfstandigen (VAPZ)Voor het VAPZ (Vita VAPZ) bedraagt de maximumpremie 8,17 % van het geherwaardeerde netto belastbaar beroepsinkomen van 3 jaar geleden (dus 2011) met een absoluut maximum van € 3 027,09 (plafond 2014). Dat is m.a.w. € 756,77 per trimester. De premies zijn aftrekbaar als beroepskost, zodat het fiscale voordeel wordt berekend tegen de marginale aanslagvoet. Door de fiscale aftrekbaarheid van de VAPZ-premies vermindert het inkomen waarop de sociale zekerheidsbijdragen worden berekend. Gevolg: u betaalt minder belastingen en minder sociale bijdragen.

Hypothecair krediet: belastingvermindering voor enige en eigen woningDe belastingvermindering voor een hypothecair krediet bedraagt € 3 040 vanaf 1 januari 2014, voor zover aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Ze wordt verhoogd met € 80 voor gezinnen met minstens 3 kinderen ten laste. De belastingvermindering voor de enige en eigen woning is forfaitair en dus niet afhankelijk van het inkomen of het bedrag van het krediet. Het forfaitaire bedrag van € 3 040 bestaat in feite uit twee delen: een basisbedrag van € 2 280 en een bijkomend bedrag van € 760 dat van toepassing is gedurende de eerste 10 jaar van het krediet (of tot het jaar waarin u eigenaar wordt van een tweede woning). Het globale bedrag dat in aanmerking komt voor belastingvermindering omvat zowel de intresten, de kapitaalaflossingen als de levensverzekeringspremies.

Voor 2014 kan een gezin met drie kinderen ten laste bijgevolg een totaalbedrag van € 6 240 fiscaal inbrengen. Aangezien de belastingbesparing kan oplopen tot 50 % van dat bedrag, kan tot € 3 120 van de uitgaven voor het krediet fiscaal worden gerecupereerd.

Redactie: Federale Verzekering0800 14 200 - www.federale.be

When

does matter

xxxl ceramic slabs 363 x 123

neolith by thesize

Waregemseweg 154

9790 Wortegem-Petegem tel 0032 (0)56 68 05 61 fax 0032 (0) 56 68 05 65

[email protected]

SELECTED BYMICHEL OPREY& BEISTERVELD

NATURE’S FINEST

Page 32: Nr 1 - Maart 2014

Croquer local, c’est bon pour l’environnement.

| www.pierresetmarbres.be |

Plus de 300 millions d’années de maturation pour

acquérir leurs performances : les 17 variétés de

pierres wallonnes sont nobles et magnifiques.

Analyses de cycles de vie à l’appui (ULg 2010),

elles s’inscrivent dans la politique globale de

développement durable, contrairement à tout

autre matériau qui tenterait de les imiter. En optant

pour elles, vous pérennisez un savoir-faire ancestral

et consolidez l’emploi local. La pierre wallonne n’a

pas d’égale, que ce soit en termes de qualité ou de

respect de l’environnement.

Craquer pour les pierres wallonnes également.