november 1970

29
november 1970

Transcript of november 1970

Page 1: november 1970

november 1970

Page 2: november 1970

Nederlandse Vereniging voor Ruimtevaart (NVR)

Aangesloten bij de International AstronauHcal Federation (IAF)Correspondentie-adres: NVR, p/a KNVvL, Jozef Israëlsplein 8, Den Haag

BESTUUR

Voorzitter: Prof. Ir. H. Wittenberg, Sir Winston Churchilllaan 369, Rijswijk, tel. 070-908316Secretaris: Drs. H. L. van Noort, Van 't Haaffstraat 26, NoordwijkerhoutPenningmeester: H. J. D. Piersma, Schaepmanlaan 22, Pijnacker2e Voorzitter: Ir. P. Kant, Kraayveld 55, Badhoevedorp, tel. 02968-4797

Leden: Drs. M. A. Kerkhoven, Colenbranderstraat l l, Leiden, tel. 01710-24483Ir. J. H. de Koomen, Keesomstraat 18, Badhoevedorp, tel. 02968-3598F. P. Israël, Hartesteeg2A, Leiden,tel. 01710-41266"

Gewoon lidmaatschap-NVR is alleen mogelijk voor wie lid is van de Koninklijke Nederlandse Ver-eniging voor Luchtvaart (KNVvL) of van de Nederlandse Vereniging v. Weer- en Sterrenkunde.Contributie NVR f 12,50 per jaar, te storten op postrekening nr. 179618 van de KNVvL te 's-Gra-venhage, met vermelding: contributie NVR, jaartal, naam, adres. Voor bestuurskwesties richte menzich tot de secretaris.

BESTUUR STUDIEGROEP NVR

Voorzitter: Ir. M. J. Bottema, Stokroosstraat 255, 's-Gravenhage, tel. 070-395385Secretaris: |r. K. F. Wakker, Winston Churchilllaan 11 J, Spijkenisse

Jongerenwerkgroep Ruimtevaart (JWR)

aangesloten bij de NVR. Leden JWR behoeven géén lid te zijn van de KNVvL of NVvW&S. Con-tributie f 12,50 per jaar, inclusief een abonnement op "Space View", het orgaan van de JWR. Leef-tijd 12-16 jaar. Is men 26 jaar geworden, dan wordt men lid van de NVR desgewenst met behoudvan het lidmaatschap van de JWR. Voor leden van de NVR is de abonnementsprijs van "Space View"slechts f 10,- per jaar. (Graag vermelden "NVR-lid" bij de betaling).

Correspondentieadres:Jongeren Werkgroep Ruimtevaart - Postbus 3068 - Amsterdam

Aanmelding lidmaatschap of abonnement op bovenstaand adres. Contributies of andere betalingenaan de JWR op postrekening 354254, t.n.v. penningmeester JWR te Bussum.Combinatie van het lidmaatschap van de JWR en de NVR is mogelijk voor wie aan de voorwaardenaan ieder gesteld voldoet.

Nederlandse Vereniging voor Raketonderzoek (NERO)

Lidmaatschap. Hiervoor wende men zich tot de algemeen secretaris. Stukken voor het hoofdbestuureveneens aan de algemeen secretaris.

DAGELIJKS BESTUUR NERO

Drs. M. A. Kerkhoven, alg. voorzitter, Colenbranderstraat 11, Leiden, tel. 01710-24483.Drs. H. L. van Noort, alg. secretaris, Van 't Haaffstraat 26, NoordwijkerhoutS. Rem, wnd. penningmeester, Nieuwstraat 97, PurmerendL. R. Wolff, vice-voorzitter, Gerard Bromlaan 33, Eindhoven.

Page 3: november 1970

RuimtevaartOrgaan van de Nederlandse Vereniging voor Ruimtevaart (NVR)

en de Nederlandse Vereniging voor Raketonderzoek (NERO)

Redacteur: J. A. RedekerRedactie-commissie: F. P. Israël en Ir, K. F. Wakker

STUKKEN VOOR DE REDACTIE AAN:F. P. ISRAËL, STERRENWACHT, LEIDEN

I9e jaargang nr. 3 Oktober 1970

Inhoud

Amerikaans-Engelse samenwerking? 62

Economische aspecten van de ruimtevaart J. A. v. d. Bliek 63

Is ruimtevaart gevaarlijk voor de mens? F. P. Israël 69

De Hybride raketmotor M. M. v. d. Linden . . . . 73

Japan en China nu ook in ruimtevaartnaties J. A. Redeker 76

Black Arrow stelt Engeland teleur J. A. Redeker 75

Zuurstofwolk Apollo-12 waargenomen 80

Uit de studiegroep - Metalen in de ruimtevaart 77

Aankondiging 79

Ruimtevaart journaal F. P. Israël en J. A. Redeker 81

COPYRIGHT

Zonder schriftelijke toestemming van de redactie is het niet toegestaaniets uit dit nummer over te nemen en door middel van drukwerk

openbaar te maken

61

Page 4: november 1970

Amerikaans ~ Europese

samenwerking ?

Voor het einde van dit jaar zullen de landen die de fusie voorbereiden van de Europese ruimte-vaartorganen ESRO (ruimte-onderzoek en -technologie), ELDO (raketbouw) en CETS (telecommuni-catie via de wereldruimte) vermoedelijk precies weten waar zij aan toe zijn met de voorstellen oversamenwerking met de Verenigde Staten die in conferenties in Parijs en Bonn werden toegelicht endaarna in Brussel werden behandeld in de vierde ministersconferentie over het Europese ruimtevaart-beleid.

Bij de besluitvorming, waarop het wachten is, zal er veel afhangen van het antwoord dat een com-missie van drie, onder leiding van de Belgische minister voor het wetenschapsbeleid Theo Lefëvre,in Washington krijgt op de vraag of de Amerikaanse regering bereid is raketten te leveren voor lan-cering van Europese communicatie-kunstmanen op aanvaardbare voorwaarden. Houdt dat antwoordeen weigering in, hetgeen dan een bestendiging van de bestaande toestand zal betekenen, dan zalEngeland overwegen de samenwerking in ELDO met de andere leden van dat Europese ruimtevaart-orgaan te hervatten. Mede met het oog op deze belangrijke kwestie is Engeland in de commissie-Lefëvre vertegenwoordigd. (Het derde land dat vertegenwoordigd is in deze door de Brusselse mi-nistersconferentie afgevaardigde commissie is Frankrijk, dat voortzetting van de bouw van groteEuropese raketten als primaire voorwaarde blijft stellen).

In de conferentie in Bonn, belegd onder auspiciën van ELDO, gaven teams van NASA en van tweegroepen Amerikaanse ondernemingen twee dagen lang toelichtingen op het in hoofdzaak industriëledeel van de Amerikaanse voorstellen, dat het complement was van het eerder in Parijs onder aus-piciën van ESRO toegelichte wetenschappelijke deel. De hoofdschotel van die zeer efficiënte pre-sentatie van gegevens, die echt wel wat meer was dan de overdonderende "sales talk" die sommigewaarnemers er in zagen, was het lanceersysteem met hoog rendement dat omstreeks 1977 het tegen-woordige zeer kostbare systeem van wegwerpraketten zal gaan vervangen. Dat is het stelsel vanspace shuttle plus booster en van space tug dat het lanceren van kunstmanen en ruimtesondes veelgoedkoper zal moeten maken en zal moeten dienen voor vervoer van personen en materiaal tussende aarde en ruimtestations in aanbouw of in vol bedrijf alsmede voor uitvoering van taken in dewereldruimte zoals reparatie van onklaar geraakte kunstmanen en zelfs terugvoering naarde aardevan kleine wetenschappelijke kunstmanen die hun tijd hebben uitgediend.

Dat nieuwe lanceersysteem met hoog rendement zal, indien het in de praktijk voldoet, alle thansvoor lanceringen van kunstmanen bestemde raketten behalve de kleine en zeer goedkope Scout ende zeer grote en zeer kostbare Saturn-5 op de duur overbodig maken. (Overbodig worden in theoriedan uiteraard ook Frankrijks Diamant, Engelands Black Arrow, de raketten die de Sowjetunie, Japanen China voor het lanceren van kunstmanen gebruiken en de Europa-], Europa-2 en Europa-3 vanELDO. Laten wij de Sowjetunie en China buiten beschouwing, dan houden wij als consequentie voorde andere landen die zelfstandig en/of in samenwerking grote meertrapsraketten bouwen over dat zijnu een besluit moeten nemen waarvan de voortzetting van eigen raketbouw afhangt. Ir. van der Bliekwees er in het voorgaande nummer van Ruimtevaart al op welke Europese belangen hier op het spelstaan: "Het is hierbij bemoedigend te bedenken dat Europa met de ELDO-raketten in de jaren '70en '80 in principe goed op de markt zou kunnen komen, lang voordat de orbital shuttle een ernstigeconcurrent is". Men kon uit die woorden, toen zij in een vergadering van de NVR werden gesprokenin februari van dit jaar, opmaken dat lang niet iedereen als vaststaand aanneemt dat inderdaad hetnieuwe lanceersysteem met hoog rendement al in 1977 in gebruik zal komen).

Zeer aantrekkelijk als uitgangspunt bij het bepleiten van het nieuwe lanceersysteem is de doel-stelling dat zowel de shuttle booster vele tientallen malen achtereen gebruikt moeten kunnen wor-den, dat voor het regelen van opstijging en landing maar weinig personeel nodig zal zijn en dat bijhet opnieuw gereedmaken voor volgende lanceringen variaties op bestaande onderhouds-methodiekenvan luchtvaartmaatschappijen toepasbaar zullen zijn. Dat alles zal het huidige zeer indrukwekkendeen arbeidsintensieve lanceerwerk (en bewaking- en bergingswerk tijdens een tocht met een bemandruimteschip) reduceren tot het peil van het routinewerk op luchthavens.

62

Page 5: november 1970

De kosten van ontwikkeling van het nieuwe stelsel worden geschat op zes miljard dollar en dekosten per lancering van een shuttle op drie miljoen dollar. Indien in het gunstigste geval dat nieu-we stelsel in 1977 in gebruik wordt genomen is de rol van de raketten helemaal tussen Scout enSaturn-5 toch nog niet uitgespeeld. Immers: volgens de bestaande plannen zal het onontbeerlijkecomplement ervan, de space tug, pas in 1980 of 1982 voor gebruik gereed komen. Dan pas zal menvoor het lanceren van een ruimtesonde in de richting van een van de planeten niet langer afhan-kelijk zijn van, bij voorbeeld,de Atlas-Centaur. Gezien in dit licht is het geen wonder dat blijkensadvertenties in vakbladen General Dynamics zal voortgaan met de productie van de Atlas-Centaur.General Dynamics maakt tevens deel uit van een van de beide industriële groeperingen die in Bonntekst en uitleg over het shuttle-tug-systeem gaven'.

Indien blijkbaar de Amerikaanse industrie in afwachting van de komst van het nieuwe lanceer-systeem met hoog rendement blijft voortgaan met de bouw van betrekkelijk grote meertrapsraketten,waarom zou Europa de bouw van vergelijkbare raketten dan moeten gaan staken? Bij het beant-woorden van die vraag komen natuurlijk financiële problemen om de hoek kijken. Hoe zeer men inWashington ook moge hebben bezuinigd op ruimtevaartuitgaven, de Verenigde Staten blijken niet-temin toch nog in staat te zijn in de komende jaren naast de voorbereiding op de toepassing van hetnieuwe lanceersysteem de bouw van grote meertrapsraketten voort te zetten. Tenzij de Europeseruimtevaartuitgaven in de komende jaren worden verveelvoudigd - wat niet waarschijnlijk is - zalEuropa het Amerikaanse voorbeeld niet kunnen volgen, niet "zowel het een als het ander" kunnendoen. Aanvaardt Europa de Amerikaanse voorstellen onder handhaving van ongeveer het huidige peilvan de ruimtevaartuitgaven, dan zal de raketbouw in Europees verband onherroepelijk moeten sneu-velen.

Volgens de Amerikaanse voorstelling van zaken gaat het voor Europa in de allereerste plaats ombehoud van een nog alti jd belangrijke concurrentiepositie in de vliegtuigbouw. Doet Europa nietmee aan de bouw van space shuttle en space tug, dan zal volgens de Amerikaanse visie de Euro-pese vliegtuigindustrie snel gaan afzakken naar de tweede of derde rang. Er is een andere kijk opde zaak mogelijk. Deze: indien Europa de raketbouw opgeeft zonder van Washington de garantievan levering van raketten voor onverschillig welk niet-militair doel te verkrijgen dan geeft Europade kans op een toekomstig zeer lucratief deel in de opbrengsten van communicatiekunstmanen prijs.

Wie de Amerikaanse voorstellen zo bekijkt ziet een duidelijk verband met het streven van eenwonderbaarlijk eensgezind blok van Europese industrielanden naar meer eigen invloed - en ver-zwakking van de Amerikaanse suprematie - in Intelsat, de internationale organisatie voor het on-derhouden van verbindingen via communicatiekunstmanen.

Zolang de commissie-Lefèvre nog geen verslag heeft uitgebracht over de resultaten van de on-derhandelingen in Washington kan geen der betrokken regeringen een oordeel uitspreken over deAmerikaanse voorstellen of ten aanzien daarvan besluiten nemen. Daarom wachten wij nog even meteen beschrijving in hoofdzaken van de Amerikaanse voorstellen totdat er meer klaarheid is gekomenover de daarin verborgen voetangels en klemmen. . . _

J ti\ K.

(deel 2 en slot)

door ir. J. A. van der Bliek, hoofdafdelingsleider Ruimtevaartuigen van hetNationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium te Amsterdam

(In het vorige nummer werden de algemene economische aspecten en de telecommunicatie met satel-lieten behandeld. Thans volgen andere toepassingen. Red.)

63

Page 6: november 1970

METEOROLOGIE

De economische waarde van betrouwbare weersvoorspellingen en de waarde van kennis van hetweer op aarde is bijna onvoorstelbaar groot. In 1965 werd geschat dat alleen voor de USA een be-trouwbare weersvoorspelling voor b.v. twee weken een besparing van $ 2,5 miljard per jaar zou op-leveren, lit. 17. Een dergelijke "winst" zou natuurlijk nooit direct aantoonbaar zijn. Slechts enkeleprocenten van een dergelijke jaarlijkse besparing zijn nodig voor een uitgebreid satellietsysteem.

De verbeterde waarneming van wervelstormen m.b.v. satellieten heeft reeds tot enorme bespa-ring geleid welke indirect de economie van enkele landen ten goede is gekomen. Een interessant ge-val is ook beschreven in iit. 18 waarin beschreven wordt hoe in maart 1967 de overstromingen in denoordelijke staten in het midden van de USA werden voorspeld m.b.v. sat'ellïetfoto's. Het was mo-gelijk op grond van vroegere ervaringen en peilingen van de dikte van de sneeuwiaag en nu metfoto's waaruit de dooisnelheid bepaald kon worden, overstromingen te voorspellen. W. E. Hiath vanhet US Weather Bureau zou gezegd hebben dat de mensen sinds Noach niet zo'n gezaghebbendewaarschuwing hebben gehad.

Het National Center for Atmospheric Research, Boulder, Coiorado werkt aan een numeriek reken-programma dat ongeveer het volgende bevat. Met een aantal beginvoorwaarden (temperatuur, druk,windsterkte en richting) en een model van de aarde (hoogte, land, water, warmteoverdracht, zonne-energie, enz.) is het mogelijk de luchtstromingen in de modelatmosfeer te berekenen. In dit reken-programma wordt voorts een veronderstelling gedaan betreffende wolkenfo'rmatie bij bepaalde verti-cale stromingen, temperatuur en temperatuurgradient. Men lost dus de Navier-Stokes vergelijkingen(vereenvoudigd) op en wel op een wereldschaal. Door de oplossingen continu af te beelden waarbijisobaren op verschillende hoogte en de vorming van wolken kunnen worden aangegeven, wordenweerkaarten verkregen welke vergeleken kunnen worden met foto's gemaakt door de ATS satellietenop synchrone hoogte. De betrouwbaarheid van deze oplossingen is nog niet erg groot maar het is zeerwel denkbaar dat in de komende tien jaar het programma zodanig kan worden verbeterd en uitgebreiddat zeer betrouwbare weersvoorspellingen gedaan kunnen worden, uitgaande van foto's en lucht-temperatuurmetingen gedaan vanuit satellieten.

LUCHTVAART

In de luchtvaart zal in de toekomst veel gebruik gemaakt worden van satellieten. De eerste toe-passing zal zijn op de transatlantische route welke verreweg het drukst bevlogen lange afstand trajectis. NASA en ESRO hebben in 1969 studies verricht voor een gezamenlijk Amerikaans-Europees satel-lietsysteem voor de luchtvaart. Het is waarschijnlijk dat de proefnemingen welke thans worden ge-nomen met de ATS satellieten van NASA zullen resulteren in een operationeel systeem voor de lucht-vaart in 1975. Afgezien van directe ruimtevaarttoepassingen op het gebied van transport zijn er voorde luchtvaart vier gebieden waarbij gebruik gemaakt kan worden van satellieten, n.l. communicatie,verkeersleiding en beveiliging, navigatie en verzamelen van meteorologische gegevens.

Communicatie. Er zijn vele technische overwegingen welke leiden tot de keuze van hogere zend-trequenties; zie lit. 19 voor een overzicht. De HF frequenties (3-30 MHz) leveren, naast de normaleproblemen van atmosferische storing, moeilijkheden bij toenemende verkeersdichtheid. Gebruik vande VHF-frequenties (30-300 MHz) geeft belangrijke verbeteringen maar het berik is beperkt en dusminder geschikt voor oceaanverkeer. Deze frequenties en de UHF-banden (300-3000 MHz) kunnengoed toegepast worden als satellieten worden ingeschakeld in de verbindingsketen.

Verkeersleiding en beveiliging (ATC = air traffic control). De afstand tussen vliegtuigen over deNoord-Atlantische Oceaan is thans zo dat de afstand in vliegrichting overeenkomt met 15 minutenvliegen, de dwarsafstand is 120 n.m. en de verticale afstand tussen vliegtuigen is 2000 ft. Bij eentoenemende verkeersdichtheid geeft een mogelijke verkleining van de dwarsafstand belangrijke be-sparingen. Figuur 8 (uit lit. 20) geeft een schatting van de extra kosten per vlucht over een afstandvan 3000 n.m. als functie van het aantal vliegtuigen en voor verschillende separaties. Besparingenvan de orde van $ 1000 per vlucht per vliegtuig behoren tot de mogelijkheden als de separatie totbijv. 30 n.m. kan worden gereduceerd. In 1975 worden ongeveer 400 vluchten per dag verwacht,terwijl gerekend wordt dat daarvan 70% van de subsone en 40% van de supersone vliegtuigen ge-lijktijdig in de lucht is. Het is duidelijk dat de potentiële besparingen per vliegtuig over bijv. eentienjarige periode tot enkele miljoenen dollars kunnen belopen. De toepassing van een satellietsys-

64

Page 7: november 1970

2400teem waarmee een voort-durend overzicht van depositie van alle vlieg-tuigen kan worden ver-kregen, lijkt dus eenzeer rendabele oplossing.Hoewel het waarschijn-lijk is dat in de lucht-vaart steeds meer traag-heidsnavigatie-systemenzullen worden toege-past zal er toch steedseen onafhankelijke con-trole (surveillance) ge-wenst zijn. Een derge-lijk systeem dat "posi-tion and progress data"levert m.b.v. satellietenzal ongetwijfeld wordentoegepast.

Navigatie. Naviga-tie met behulp van satel-lieten wordt thans opexperimentele basis uit-gevoerd door de US Navyspeciaal voor research-schepen. De boordappa-ratuur is relatief zwaaren niet direct toepas-baar voor vliegtuigen.Plaatsbepalingen van en-kele km nauwkeurig zijnvoor schepen gemakkelijkhaalbaar maar voorvliegtuigen is dit moei-lijker. Nu is de tendensin de luchtvaartindustrieom over te gaan op com-

plete traagheidsnavigatïesystemen. Men denkt hierbij ook aan geïntegreerde systemen welke continunavigatie-, stuurkoers- en hoogte-informatie geven, dus met eliminatie van kompas en gyroscoop.Het is echter toch denkbaar dat in de verdere toekomst (1975-1980?) complete navigatie met satel-lieten economisch verantwoord wordt voor vliegtuigen.

Verzamelen meteorologische gegevens. Thans worden voor transatlantische routes wind- en be-wolkingsgegevens verzameld m.b.v. weerschepen en vliegtuigen. De communicatie met weerschepenzou met behulp van satellieten plaats kunnen vinden. In de toekomst zullen gegevens over tempera-tuur en stralingsniveau gewenst zijn, speciaal voor de SST. Directe temperatuurmeting vanuit eensatelliet is waarschijnlijk mogelijk in de nabije toekomst. Vliegtuigen zouden dan een stroom vangegevens kunnen opvragen van de weersatellieten. Weerkaarten opgenomen in een satelliet kunnendirect in een vliegtuig worden gereproduceerd. Er zijn thans vele discussies gaande m.b.t. de toe-passing van satellieten voor de luchtvaart; verwacht mag worden dat enkele daarvan van grote eco-nomische waarde zullen worden.

XU_D

cc

LUH—(f)

CCh-xLU

LATERALE SEPARATIE

4AANTAL

8 12 16PARALLELLE LUCHTWEGEN

20

Fig. 8Gemiddelde extra kosten per vlucht t.g.v. de separatie standaard

SCHEEPVAART

Voor de normale scheepvaart worden de bestaande navigatiemiddelen veelal voldoende geacht.De scheepvaart heeft tot nu toe niet een verkeersregeling gekend zoals die van de luchtvaart. Deze

65

Page 8: november 1970

situatie kdn echter sterk veranderen in de toekomst, vooral door de komst van grote luchtkussenvaar-tuigen met snelheden van bijv. 200 km/uur en de mogelijke invoering van semi-automatische vracht-schepen met weinig personeel aan boord. In deze gevallen is het waarschijnlijk dat betrouwbareplaatsbepaling, verbeterde communicatie en snelle doorgave van meteorologische en oceanographischegegevens noodzakelijk zullen zijn. Vooralsnog ziet het er naar uit dat voor de scheepvaart geenspeciale ruimtevaarttoepassingen zullen worden ontwikkeld maar dat in de verdere toekomst aan-sluitingen bij de toepassingen in de luchtvaart zullen worden gevonden, lit. 21. Hoewel de scheep-vaart van oudsher niet geregeld wordt vanaf de wal is het zeer waarschijnlijk dat bij toenemendeautomatisering,mede in verband met de veiligheid, de communicatie en datatransmissie intensieverzal worden en dat meer directe verbindingen nodig zullen zijn. Het is bij de huidige stand der tech-niek ondenkbaar dit te doen zonder gebruik te maken van satellieten.

LANDVERKEER

Voor het regelen van het landverkeer is het nodig de verkeersdichtheid op verschillende plaatsente kennen. Evenals nu gebruik gemaakt wordt van vliegtuigen en helicopters zou het daarvoor metde benodigde sensoren vanuit satellieten snel een inzicht in de verkeersdichtheid verkregen kunnenworden. Satellieten op een hoogte van enkele honderden km zijn hiervoor minder geschikt (zicht-periode 6 a 9 min.). Van een hoogte van bijv. 10.000 km zou wel enkele uren kunnen worden waar-genomen maar met de huidige sensoren is de resolutie niet voldoende. Het is echter zeer goed denk-baar dat aan het eind van de jaren '70 dit we! het geval zal zijn en er op vele plaatsen op de aardezodanige verkeersproblemen zijn dat de hulp van satellieten moet worden ingeroepen.

De diensten welke per satelliet geleverd kunnen worden aan vliegtuigen en schepen kunnen inprincipe ook worden geleverd aan treinen. Als voorbeeld kan genoemd worden telefoon- en televisieverbindingen voor treinen met snelheden van 300 km/uur.

AARDOBSERVATIE

Met behulp van sensoren, vooral in het zichtbare en het infrarode gebied, en foto's is het moge-lijk vanuit een baan om de aarde snel allerlei informatie te verzamelen die op een andere wijzeslechts zeer langzaam of in het geheel niet verkregen kan worden. Het betreft hier een zeer uitge-breid gebied van toepassingen van de ruimtevaart. Er zijn reeds interessante resultaten bereikt metbetrekkelijk eenvoudige middelen. Als voorbeeld kan genoemd worden de kaart van 80% van Peruwelke werd samengesteld van foto's, in drie minuten genomen door een Gemini bemanning, die beteris dan de tot nu toe geproduceerde kaarten van Peru.

Men kan een willekeurige greep doen uit de mogelijke toepassingen met grote economische voor-delen: localiseren van scholen vis, detectie van bosbranden, detectie van ziekten in de landbouwen de bosbouw, volgen van de beweging van ijsbergen, enz. In al deze gevallen geven globale be-rekeningen aan dat de kosten van een bijbehorend satellietsysteem van de orde van grootte zijn vanenkele procenten van de besparingen over enkele jaren. Thans zijn de principiële mogelijkhedenvan vele van deze systemen aangetoond. Een van de grote problemen is echter nog de verwerking eninterpretatie van de zeer grote hoeveelheid informatie welke met aardobservatie satellieten ver-kregen kan worden.

Het is waarschijnlijk dat in de jaren '70 speciale instituten en ondernemingen de exploitatie vandergelijke satellietsystemen zullen gaan uitvoeren. Een oplossing analoog aan Intelsat is denkbaar,maar verwacht mag worden dat hier, nog meer dan in het geval van communicatiesatellieten, aller-lei politieke factoren een rol zullen spelen. Men hoeft hierbij slechts te denken aan het localiserenvan bodemschatten door een particuliere onderneming. In een recent artikel geeft Pardoe, lit. 22,een overzicht van de mogelijkheden van aardobservatie (Earth Resources) satellieten en komt daarintot de conclusie dat er zeker centrale overheidsorganisaties nodig zullen zijn welke observatiewerk-zaamheden coördineren. De belangstelling in Europa voor aardobservatie satellieten is betrekkelijkgering. Weliswaar bleek reeds uit het TPS-rapport, lit. 15, dat ook voor Europa de economische voor-delen groot zullen zijn, maar waarschijnlijk mede door de problemen rond de eerste toepassing (com-municatiesatellieten) zijn er in Europa nog geen concrete plannen ontwikkeld voor aardobservatie-satellieten.

66

Page 9: november 1970

MILITAIRE TOEPASSINGEN

Hoewel militaire toepassingen van de ruimtevaart niet direct vallen onder "economie" is de eco-nomische betekenis van militaire systemen toch evident als men denkt aan de industriële inspanningwelke gepaard gaat met de ontwikkeling. Voorts is het welbekend dat de militaire doelstellingeneen grote stimulans zijn geweest voor de ruimtetechnologie. Hoewel regelmatig aangedrongen wordtop een gebruik van de ruimte uitsluitend voor vredesdoeleinden kan men zich toch afvragen of be-paalde wapensystemen niet in de ruimte opereren. Het is overigens duidelijk dat het probleem vanhet gebruik van de ruimte voor militaire doeleinden niet verschilt van het gebruik van de aarde voormilitaire doeleinden.

Een technisch interessant onderwerp is ongetwijfeld dat van militaire communicatie per satelliet.Er zijn thans o.a. militaire communicatiesatellieten in gebruik bij de NATO-landen op experimen-tele basis. De zend- en ontvangapparatuur kan daarbij geplaatst worden in vliegtuigen en zelfs ge-dragen worden door twee man. Het is misschien minder bekend dat Nedralnd naast de deelname inELDO en ESRO, ook deelneemt aan experimenten met militaire communicatiesatellieten, lit. 23 en24. De militaire voordelen van dergelijke verbindingssystemen zijn zonder meer duidelijk maar menkan ook denken, aan toepassingen met een indirect economisch effect zoals het gebruik bij expedi-ties naar moeilijk toegankelijke gebieden op aarde.

WETENSCHAPPELIJKE TOEPASSINGEN

Het ruimteonderzoek hoort eigenlijk niet thuis in beschouwingen over de economische aspectenvan de ruimtevaart. De indirecte economische betekenis van het ruimteonderzoek wordt duidelijkgeïllustreerd door het feit dat de mechanica van Newton een direct uitvloeisel is van de bestuderingvan de beweging van de planeten. Zonder mechanica is de moderne economie ondenkbaar. Er zijnvele, minder sprekende, gevallen waarbij bestudering van een natuurverschijnsel in de ruimte directvoerde naar de toepassingen van economische betekenis. Voor het wetenschappelijk onderzoek vande ruimte levert de ruimtevaart de beste middelen. Men zou kunnen stellen dat dé vraag voor deexperimentele astronomen niet is of gebruik gemaakt moet worden van de ruimtevaart maar of hetonderzoek uitgevoerd moet worden met of zonder de meest geavanceerde en meest belovende mid-delen.

De toepassingen van de ruimtevaart bij het onderzoek in de geofysica en de astrofysica zijn wel-bekend. Het huidige beeld van de nabije omgeving van de aarde is grotendeels gevormd m.b.v.ruimtevaartuigen. De mogelijkheden van observatie buiten de dampkring en de daardoor geëlimineer-de atmosferische absorptie worden goed benut om een beter inzicht te verkrijgen in de fysica vansterren. Grondig onderzoek van de maan en de planeten is thans binnen het bereik van de mogelijk-heden.

Fundamentele ontdekkingen zijn tot nu toe niet gedaan met behulp van de ruimtevaart; de na-tuurkunde op de aarde is hetzelfde als in de ruimte. De ruimte biedt echter een groot laboratoriummet een geheel eigen milieu waarin, naar verwacht mag worden, unieke experimenten uitgevoerdzullen worden welke zullen leiden naar nieuwe inzichten.

BIJPRODUKTEN

In de literatuur vindt men een aantal imposante opsommingen van directe bijprodukten van deruimtevaart, bijv. lit 17 en 25 en verschillende NASA-publicaties. Het betreft hier nieuwe produk-ten, werkwijzen en sterk verbeterde uitvoeringen van bestaande produkten welke direct zijn ont-staan uit behoeften gecreëerd door de ruimtevaart. In het algemeen kan gesteld worden dat dezeresultaten ook bereikt hadden kunnen worden zonder ruimtevaartprogramma's als de doelstellingenjuist gesteld waren en de gelden beschikbaar gesteld waren geweest. De waarde en de zin van eenruimtevaartprogramma, ook de economische zin, moet dan ook niet worden aangetoond met een op-somming van bijprodukten. Niettemin besteedt NASA speciale aandacht aan dit aspect hetgeen voorde econoom Morgenstern aanleiding was op te merken dat dit het gevolg is van het feit dat menblijkbaar geen betere methode heeft om de waarde van het ruimtevaartprogramma in economischetermen uit te drukken, lit 1. Een dergelijke situatie doet zich voor m.b.t. de waarde van weten-schappelijke kennis. De voordelen moeten dan ook gezocht worden in nieuwe ontdekkingen waarvande strekking niet kan worden overzien. Dit geldt voor de fysische wetenschappen maar misschien

67

Page 10: november 1970

nog veel meer voor de minder exacte wetenschappen als de biologie waarbij de uitkomst van de ex-perimenten minder goed te voorspellen is. Biologisch onderzoek in het ruimtemilieu kan tot verras-sende ontdekkingen leiden.

Dat desalniettemin de economische waarde van bijprodukten weieens zeer belangrijk zou kunnenzijn kan men vermoeden op grond van het feit dat de toonaangevende ondernemingen thans produk-ten maken die voor een groot deel nog niet bestonden 25 jaar geleden; zelfs 10 jaar geleden beston-den vele produkten nog niet die thans in massa worden geproduceerd.

SLOTOPMERKINGEN

De ontwikkeling van de ruimtevaart is begonnen op grond van motieven die niet in het econo-mische vlak liggen. Na een exploratieperiode is thans het tijdperk van cfirecte toepassingen in denabije ruimte begonnen door overheids- en particuliere ondernemingen. De economische waarde isreeds duidelijk waarneembaar en kan in een aantal gevallen nog enigszins geïsoleerd worden be-schouwd. Men kan de economische effecten onderverdelen in vier hoofdgroepen, lit. 1:

1. De gevolgen van het besteden van gelden in geavanceerde industrieën.2. Het directe gebruik van ruimtevaartuigen in activiteiten met economische effecten.3. De bijprodukten4. Wetenschappelijk onderzoek met de daaruit voortkomende resultaten.

Na deze beginperiode doet zich de vraag voor welke keuzen gedaan moeten worden uit de zeervele mogelijkheden en welke omvang het ruimtevaartprogramma zou moeten hebben. Het antwoordop deze vragen zal op verschillende plaatsen van de wereld verschillend worden beantwoord. In lit.26 geeft R. C. Seamans een overzicht van zijn ervaringen, gedurende ruim zeven jaar, als NASAadministrator. Hij komt bij het stellen van deze vragen tot de conclusie dat een alleszins bevredigendruimtevaartprogramma gekozen zou moeten worden tegen een achtergrond van sociaal-economischedoelstellingen van een land of een groep van landen. Deze doelstellingen zijn:

1. Verzamelen van kennis, voorspellen en beheersen van het fysische milieu.2. Voorziening van voedsel, energie, mineralen en water.3. Verbetering van de levensomstandigheden (quality of life).4. Verbetering van het transportwezen.5. Verbetering van communicatie.6. Stimuleren van economische groei.7. Bijdragen aan internationale ontwikkelingen en defensie.

Bij punt drie wordt speciaal gedacht aan gezondheid, onderwijs en huisvesting.In bijna alle gevallen kunnen belangrijke bijdragen van de ruimtevaart worden aangegeven. Als

gegeven is een verzameling van doelstellingen als hierboven, zal men moeten komen tot een lijstvan onderwerpen voor een ruimtevaartprogramma. Nu zijn er geen absolute maatstaven waaraan dekeuze getoetst kan worden, terwijl een optimaal programma niet zonder meer kan worden gevonden.Het is niet mogelijk een compleet geordende serie op te stellen en er is ook geen eenvoudige func-tie die geoptimaliseerd kan worden. Wel kunnen gedeeltelijk geordende series van onderwerpen, wel-ke in een bepaald tijdsbestek realiseerbaar zijn, worden opgesteld en kan daarbinnen de grootte vande onderwerpen worden geoptimaliseerd.

LITERATUUR17. - Benefits from space. General Electric, paper DB 696073^ March 196918. P. T. White - Satellites gave warning of Midwest flooas, National Geographic, Oct. 196919. E. Ehrlich - Satellite aids foraviation. Astronautics and Aeronautics, April 196820. Gen. Bul in - Possibilities opened up by the use of Satellites for the control

of air traffic Syntheses, Mai 1969, no. 27521. O. Anderson - Navigation Section - Symposium "Space and Radio communication"

International Telecommumcation Union, Paris, June 196922. G. K. C. Pardoe - Aardobservatie satellieten. Intermediair, 20 febr. 19703. L. Barneveld -|Het tactische satelliet communicatieproject

Binkhuysen |Militaire Spectator, april 196824. F. Möhring - De Nederlandse bijdrage in het LES-5 project voor tactische satellietcommu-

nicatie TNO nieuws, 1968. p. 519-52225. R. L. Bisplinghoff - Byproducts of space research and development. AGARD report 544, Sept. 196626. R. C. Seamans, J r.-Ac t ion and Reaction-The 1968-69Minta Martin Lecture.

Astronautics and Aeronautics, Aug. Sept. and Oct. 1969

Page 11: november 1970

Is ruimtevaartgevaarlijk voor demens?door F. P. Israël

Enige tijd geleden zijn de bedroevenderesultaten van de Biosatelliet 3 bekend ge-maakt. Zij betroffen de plotselinge doodvan het aapje Bonny (spec. Macaca ne-mestrina) kort na een ruimtevlucht. Hetprojekt Biosatelliet is in 1963 opgezet om-dat men, ondanks luide beweringen vanhet tegendeel, toch betrekkelijk weinigwist van de inwerking van ruimtelijke om-standigheden op levende organismen. Wel-iswaar zijn tot op heden alle Amerikaanseruimtevaarders levend teruggekeerd, maarten eerste heeft men nog nooit ruimte-vluchten uitgevoerd, die langer dan tweeweken duurden en ten tweede kunnen ver-anderingen op een zodanige manier op-

treden, dat ze pas na geruime tijd merkbaar worden, of niet met een ruimtevlucht in verband gebrachtworden.

De derde en laatste Biosatelliet had een macaque-aapje aan boord. (Zie foto). Men had speciaaldeze soort gekozen, omdat de voornaamste organische systemen van het dier en de algemene ken-merken van de hersenstructuur en hef cardiovasculaire systeem grote overeenkomst met die van demens vertonen. Het aapje, dat ongeveer 80 cm groot is en 7 kg zwaar is, kan iets beter dan de menstegen spanningen en herstelt iets sneller van ziekten.

Toen Bonny op 29 juni 1969 van Cape Kennedy gelanceerd was, was hij volgens het medischeteam kerngezond. Vóór de lancering was hij gewend aan het pak, dat hij tijdens de vlucht droeg,aan de op hem bevestigde sensoren, en aan het feit, dat hij stil in een contourbank moest zitten.Voor de lancering was er van wetenschappelijke zijde al ernstige kritiek geuit op het projekt. Menverweet de NASA, dat het programma werd uitgevoerd met verouderde instrumenten en technieken.Deze zouden dateren uit de tijd, dat het programma opgezet werd (1963) en al jaren achterhaaldzijn. Het verweer van de NASA was, dat als men moest wachten tot de experimentatoren volkomentevreden waren met hun instrumenten, elke vlucht hopeloos uitgesteld moest worden ("Die geleerdenzijn nooit tevreden"). Wél was het met deze kritiek duidelijk geworden, dat ook op dit gebied eenernstige onenigheid bestond tussen de wetenschappelijke wereld en de in de eerste plaats technischeorganisatie, die de NASA nu eenmaal is.

In deze wat geladen sfeer vond nu de lancering van Bonny plaats. Via 33 kanalen werden gege-vens over de lichamelijke toestand van het dier naar de aarde gezonden. Telemetriegegevens en degegevens van de vluchtrecorder en de 16 mm camera, die zich aan boord bevonden maakten het mo-gelijk ook een studie van het psychologische gedrag van de aap alsmede zijn reacties op de toestandvan gewichtloosheid te maken. In de cabine was met behulp van de verlichting een dag-nacht-cyclus van 24 uur ingesteld. Al spoedig verloor Bonny echter zijn normale 24-urige cyclus en kwamhij in een 26-urige periode. Hierdoor liepen zijn biologische ritmen niet meer parallel aan de kunst-matige dag-nacht-cyclus. Tot de achtste dag van zijn vlucht bleef het aapje waakzaam ("alert")tijdens zijn waakperioden.

Al in de eerste dagen van de vlucht begon het diertje echter ziekelijke afwijkingen te vertonen.Abnormale oogbewegingen duidden op een storing van het even wichtsorgaan. De ogen bewogen lang-zaam en ritmisch van de ene kant naar de andere kant, ongeveer eens per seconde. Hierbij nam deamplitude toe. Na vier tot zes van dergelijke oogbewegingen hielden zij abrupt op, waarbij er aan-wijzingen waren, dat Bonny ze als onaangenaam ondervond.

69

Page 12: november 1970

SEPARATION -400 SEC

1. RECOVERY TEIEMETRY ON2, RESEI RECOVERY

PROGRAMMER

SEPARATION -f IE SEC

THRUST COKE SEPARATION

SEPARATION -15 SEC TO-1.35 SEC

1. SHIFT POWER TOCAPSULE

2. RECOÏERY BEACON ON3. FEEDUNEANO

ELECTRICAL DISCONNECT4. OEORBIT BATTERIES ON•5. DEORBIT PROGRAMMER

STARTS TIMING

REENTRY VEHICLE ANOADAPTER SEPARATE

SEPARATION +2.05 SEC

SPIN-UP

SEPARATION -f 3.3 SEC

ÜETRO-ROCKET IGNITION(ROCKET ACTIONTIME = 10 SEC)

SEPARATION .

DESPIN

SEPARATION +17.5 MIN SEPARATION +18 MIN

1. G-SWITCH OPENS 80.000 1. RECOVERY PROGRAMMERFT. AlTITUDE TIMES OUT

2. RECOVERY TIMER STARTS 2. AFT THERMAL COVF.REJECTS. 55.000 FTAlTITUDE

3. DROGUE CHUTE DEPLOYS4. HEAT SHIELD FALIS

AWAÏ

10

SEPARATION +18.25 MIN

MAIN CHUTE RELEASES(REEFED)

LINE CUHERS DISREEFMAIN CHUTF. AERIAL RECOVER*

BIOSATELLITE RECOVERY SEQUENCE

Als beloning voor het uitvoeren van zijn "taken" kreeg het dier voedsel. In totaal moest hij zoeen derde van zijn voedsel verdienen, de rest werd "gratis" verstrekt. In de ruimte bleek Bonny aan-merkelijk minder enthousiasme te hebben voor zijn taak, dan op de grond. Hij sloeg echter wel hetwerk, dat hij niet deed, met grote aandacht gade. Tot de vierde dag reageerde Bonny nog enigszinsop de geheugentest, daarna vrijwel niet meer. Tot de achtste dag werd al het aangeboden water ge-dronken. Dat was 480 ml. per dag. Op de vierde dag werd 720 ml. verstrekt in een poging het dierte stimuleren zijn taken uit te voeren. Op de achtste dag nam de lichamelijke toestand van het dierplotseling sterk af. Voedsel en water werden geweigerd, de hartslag daalde tot 70 slagen per minuuten er trad een sterke daling in de bloeddruk op. De toestand van de hersenen was echter meer eenvan slaap dan van coma. De algehele verslechtering was voorafgegaan door een langzaam dalenvan de hersentemperatuur van 38° C tot 35° C. Vlak voor de ijlings gelaste terugkeer was de hart-slag tot 39 slagen per minuut gedaald. Drie uur na de landing werd de capsule geopend. Het aapjewas koud en toonde nauwelijks tekenen van leven. De temperatuur van de cabine was gedurende dehele vlucht 20° C in plaats van de gewenste 24° C geweest.

Mogelijk is dit een van de oorzaken van de ziekte van het dier geweest, hoewel deze factor bijproeven op de grond onbelangrijk was gebleken. Bloedtransfusies en intravenale injecties brachteneen verbetering in de toestand. De bloeddruk bleef echter labiel en werd slechts gestabiliseerd doorhet toedienen van dextran. Het aapje trachtte zich verschillende malen op te richten en ook zijnpupilreflex werd weer normaal. Twaalf uur na de berging was de temperatuur van de hersens weer van34,2° C naar 35,8° C gestegen. Op dit moment traden complicaties op (ventricular fillibration) enhet dier stierf vrij snel. Tijdens de vlucht was Bonny ] kg gewicht kwijtgeraakt (van de 7 kg die hijwoog!). Dit was vooral te wijten aan vochtverlies (20%). Tijdens de vlucht heeft Bonny ook meercalcium uit de beenderen verloren dan dieren uit de controlegroep op de grond.

Tot de vierde dag trad vochtverlies voornamelijk op door overmatig zweten. Dit verschijnsel isook verschillende malen bij astronauten waargenomen. Daarna begon het dier steeds meer en abnor-maal veel, te urineren, tot een ziekelijk niveau toe. Gedurende de acht dagen heeft het aapje 1250

70

Page 13: november 1970

tot 1280ml. waterméérverloren dan hetopnam. Deze tweede fase schijnt zijn oorsprong gevonden tehebben in een herverdeling van het bloedvolume in de thorax (borstkas). Een deel van het afgeschei-den water was intercellulair water uit de weefsels. Hierdoor werden verschillende lichamelijke even-wichten uit balans gebracht, hetgeen uiteindelijk resulteerde in storingen van het cardiovasculairesysteem zelf.

Waarom zijn de resultaten van deze vlucht nu van zo'n groot belang? Wel, aan het begin vandit stuk is reeds opgemerkt dat juist een aapje van deze soort gekozen was, omdat het fysiologischzo sterk op de mens geleek. De veronderstelling is dus gewettigd, dat wat Bonny overkomen is, ookeen mens kan overkomen. Deze veronderstelling wint dan nog aan betrouwbaarheid, wanneer we deberichten van astronauten onderzoeken. Zoals gezegd hebben dezen ook vaak overmatige transpiratiegemeld, waarbij ook vaak subjectieve gevoelens van warmte en koude ("rillingen") optraden. Tij-dens ruimte-uitstapjes is herhaaldelijk melding gemaakt van een snelle hartslag en ademnood.

Dezelfde verschijnselen vertoonde Bonny vóór zijn ineenstorting. Dr. Adey, hoofdonderzoekerbij de Biosatelliet, en verbonden aan de universiteit van Californie, deed dan ook een ernstigewaarschuwing horen. Hij was van mening, dat een astronaut tijdens een langdurige ruimtevluchternstig gevaar kan lopen bij een zware lichamelijke inspanning. Vluchten van lange duur zijn danook slechts verantwoord, indien de medische controle op de grond op deze omstandigheden bedachtis en een snelle terugkeer naar de aarde technisch mogelijk is. Dr. Adey meende, dat op dit momentin geen geval de verantwoording voor ruimtevluchten, die langer dan vier weken duren, genomenmag worden. Hij stelde voor om in het kader van het Apollo Applications Program (Skylab) naastmenselijke bemanningsleden ook apen mee te zenden. Voorts achtte hij een nader onderzoek, maardan met veel betere apparatuur, een vereiste. In deze mening werd hij gesteund door het NASAOffice of Space Science and Applications. Een andere afdeling van de NASA, hetOfficeof MannedSpace Flight verzet zich echter fel tegen deze ideeën. Voor de bemande ruimtevaart komt de doodvan Bonny namelijk wel zeer ongelegen. In het Congres, waar toch al een anti-ruimtevaartstemmingheerst (getuige de hearings van de House subcommittee on space science and applications en getuigede financiële beperking van het budget van de NASA) over wat men noemt de overdreven nadruk opde bemande ruimtevaart, werd de dood van Bonny aangegrepen om de NASA tot matiging in haar be-mande projekten op te roepen. Smalend stelden de artsen van het Manned Space Flight Office danook, dat de dood van één aapje niet opwoog tegen de ervaring van 5000 manuren in de ruimte, en

dat het aapje 'voor de lancering a'l '"ialf dood was vanwe9e de aan hem bevestigde instrumenten ende onbekende omgeving, bovendien, zo meende men, kunnen apen en mensen gedurende lange ruim-tereizen niet comfortabel samenleven. Dus géén apen in de Saturn/Apollo Workshop.

BIOSATELLITE SPACECRAFT

REENTRY VEHICLE

REENTRYHEAT

SHIELD

PRIMATECAPSULE

PARACHUTEASSEMBLY

RETROROCKET

ADAPTER

71

Page 14: november 1970

BiOSATELLiTE ATMOSPHERE, WATER, AND ELECTRIC POWER

LIQUID OXYGEN TANK

NITROGEN TANK \D HYDROGEN TANK

ATMOSPHERE CONTROL SYSTEM

LIGHT

WATER PISPENSER

URINE PUMP AND .COLLECTOR

FUEL CELL/ WATER AND \C POWER/

METABOLICWATER STORAGE

EXCESS WATER STORAGE

URINE STORAGE TANK

WATER ACCUMULATOR

URINALYSIS EXPERIMENT

Volgens Dr. Adey was de gebruikte apparatuur al verschillende malen zonder klachten op mensenen dieren gebruikt, was het aapje voor de lancering in een uitstekende conditie, en was het dier invele proeven aan zijn omgeving gewend. Hij achtte het zonder meer mogelijk dat de lichamelijkegesteldheid van een ruimtevaarder tijdens een langdurige vlucht snel zo slecht kan worden, dat eenveilige terugkeer uitgesloten is. Na de vlucht van Schirra c.s. in de Apollo 7 is het echter wel dui-deli jk geworden, dat een zo strikte begeleiding en een zo uitgebreid instrumenarium, op het lichaambevestigd, uiterst irriterend op de astronauten werkt. Het is dan ook de vraag of de aanbevelingenvan Dr. Adey haalbaar zijn.

Wel is het zeker geworden, dat de ontkenningen van Houston, als zou er feitelijk niets aan dehand zijn, en als zou alles slechts een storm in een glas water voorstellen, met enige reserve beke-ken worden. In verband met de veiligheid van de astronauten zou het wel degelijk zeer wenselijkzijn om zich door het vlot verlopen van de maanlandingen niet in een roes van ongefundeerd opti-misme te laten meeslepen. Per slot van rekening is een ruimtevlucht van twee weken een zeer wan-kele basis om op te concluderen dat de ruimte ongevaarlijk is, en dat een zo drastische ingreep ophet menselijk lichaam en zijn tientallen biologische evenwichten, als het wegvallen van de zwaar-tekracht nu eenmaal is, zonder nadelige gevolgen is. Wanneer een ruimtevaarder zou sterven, niettengevolge van een technische onvolmaaktheid in zi jn ruimteschip, maar tengevolge van één van dewezenlijke kenmerken van een verblijf in de ruimte, dan zou dit wel eens het einde van de bemanderuimtevaart kunnen betekenen. En daar zijn wij geen van allen mee gediend.

Literatuur:

NASA News Release. 69-79.Sky and Telescope, Vol. 38 August 1969.Science Vol. 166, blz. 492/493Aviation Week and Space Technology, Vol. 91, no. 22, dec 1969.

72

Page 15: november 1970

DeHybride raketmotorM.M. van der Linden.

In principe is een hybride raketmotor een motor waarbij de stuwstof uit een vloeibare en een vastekomponent bestaat. Derhalve is het een kruising tussen een raketmotor met vloeibare stuwstof en eenraketmotor met vaste stuwstof. Daarvandaan de naam: hybrida (Lat.) = bastaard. De mogelijkhedenvan dit genre kunnen groter zijn dan normaal verwacht wordt, en het is daarom m.i. in het geheelniet zeker of het bij de "relatief lage prestaties van de huidige hybride-combinaties" blijven zal,waar ir. H.F.R. Schöyer in dit tijdschrift over schreef (juni 1967).

1. Brandstof en oxydans.

Erzijn verschillendemogelijkheden om hybride-reacties tot stand te brengen. Als vloeistoffen dievoor oxydans in aanmerking komen noemen we waterstofperoxyde (H2O2)» salpeterzuur (HNC>3)en vloeibare fluor (F2).

De brandstoffen kunnen in twee groepen verdeeld worden:a. Monomere brandstoffen. Hieronder verstaan we die brandstoffen, welke slechts uit één molecuul-groep (monomeer) bestaan. Als voorbeeld noemen we berylliumwaterstof (BeH2).b. Polymere brandstoffen. Hieronder verstaan we die brandstoffen, welke uit macromoleculaire groe-pen (polymeren) bestaan, gevormd door de additieve aaneenschakeling van monomeermoleculen.Vooral de polyesters, polyurethanen en polyacrylaten zijn te gebruiken. Hierbij vormen de polyacry-laten het belangrijkste deel; als voorbeeld noemen we polymethylmethacrylaat, met de structuur-formule: (CH3.C.H2C.COOCH3)n. Deze verbinding staat bekend als P.M.M.A., "Plexiglas" of"Perspex".

2. Algemene constructie.

Terbespreking hiervan maaktdeschrijvergebru ik van de gedetailleerde uiteenzetting van de heerB. Meyer (VFW-Fokker) uit Bremen, die op het gebied van de hybride-motor belangrijk werk heeftverricht. Bij een hybride-motor bevindt de brandstof zich in de verbrandingskamer. Deze moet daar-om een relatief grote doorsnede hebben en cilindrisch van vorm zijn. Bij gebruik van bv. HNO3moet er bijzonder goed gelet worden op het feit, dat alle gebruikte materiaal zuurvast is. De ver-brandingskamer en de straalpijp, die uit één stuk gebouwd zijn, dienen om deze reden uit bv. alu-minium, titanium of roestvrij staal te zijn vervaardigd. D.m.v. een inspuitmechanisme komt de oxy-dans in de verbrandingskamer en wel onder een druk van ongeveer 20 atm. Meyer gebruikte bij zijnexperimenten polymethacrylzure ester en salpeterzuur. Deze stoffen zijn anergool, m.a.w. bij con-tact ontbranden zij niet spontaan. Daarom was het nodig in de motor een rubberachtige stof aan tebrengen, die de ontbranding op gang hielp.

3. Inspuitmechanisme.

Watbetrefthet inspuitmechanisme het volgende. Bij conventionele motoren gebruikt men de zoge-naamde inspuitpiaat. Daaronder verstaan we in het algemeen het mechanisme, waardoor bij een ra-ket met vloeibare stuwstof, de brandstof en oxydans zodanig in de verbrandingskamer worden gespo-ten dat een goede menging plaats heeft. Uiteraard bestaan er verschillende soorten van deze inspuit-platen, maar geen van alle is bruikbaar, omdat hier (1) slechts één komponent ingespoten wordt, en(2) de vaste brandstof van binnen naar buiten brandt. Meyer vond als oplossing de zgn. "Einspritz-lanze". Deze bestaat uit een aantal zeer kleine gaatjes (^ 0,5 - 0,8 mm.), die met elkaar en met deverdeler via een dwarsverbinding verbonden zijn.

73

Page 16: november 1970

efO.B-0.5 mm

VertellerEinspritzlanze (elgenes System)

4. Experimentele resultaten.

Ookhiermaaktdeschrijverweergebruikvan gegevens van Meyer. Zij werden op l december 1968

verkregen. De motor Hyb-07 met 600 cm° brandstof brandde 60 sec. regelmatig constant. Daarna

werd hij nog 5 maal met intervallen van 5 sec. ontstoken. De vertraging bij de verbranding (vanwege

de "anergoliteit") was ongeveer l sec. . Bij deze statische test, die feilloos verliep, werd de stuw-kracht gemeten als 5,89 Kp. Om een indruk te geven van de mogelijkheden van hybride stuwstoffen

nog enkele cijfers:

Bij experimenten inde V.S.gaf een combinatie van h^C^ met plexiglas een specifieke impuls op

zeeniveau van 289 sec. ; de combinatie van BeH2 met F2 leverde op zeeniveau 395 en in vacuüm480.

5. Voordelen van de hybridemótor.

Weliswaar is de constructie van de hybridemotor n iet zo eenvoudig als van de vaste-brandstofraket,

niettemin is zij eenvoudiger dan die van de raket met vloeibare brandstof; immers: het pomp- en

overdruksysteem is veel minder gecompliceerd. Enkele voordelen van de hybridemotor zijn: (1) door

HYBRID S TEUERTRIEBWERK hyb 06 S TR2

{Brennkammerfo?- -. '.7. T • '--•:—.-,—T———//JJ.

\Ausströmdüse\

Page 17: november 1970

de hoge dichtheid van de massa is de motor zeer compact; (2) de specifieke impuls ligt relatief hoog;(3) het systeem kan gedurende lange tijd opgeslagen worden; (4) de stuwkracht kan op eenvoudigewijze worden geregeld.

6. Slotopmerkingen.

Van de hybride raketmotoren zijn vrij weinig publicaties bekend, terwijl men in de leerboeken slechtszeer algemene beschrijvingen vindt; dit ondanks het feit, dat zowel in de U.S.A. en de U.S.S.R. alsin Frankrijk, Zweden en dgl. reeds hybride raketten bestaan. De hybride-raket zal ongetwijfeld nietde laatste fase zijn in het onderzoek van chemische raketten; reeds wordt er gewerkt aan een ver-beterde hybride: de tribride. Dit zal de krachtigste denkbare chemische raket zijn: vaste brandstofvan Lithium of Beryllium, vloeibaar fluor als oxydans en vloeibaar waterstof als stuwstof. De water-stof dient voor koeling en vergroot de specifieke impuls van de motor aanmerkelijk.

De schrijver is de heer B. Meyerzeer tot dank verplicht voor het vriendelijk ter beschikking stellenvan alle gevraagde gegevens. Bovendien wil ik hiermee mijn dank uiten jegens Dr. J. Hendrikx voorzijn hulp bij het chemische gedeelte en jegens ir. K.F. Wakker voor zijn kritische opmerkingen.

Black Arrowstelt Engeland teleur

Dertien seconden te weinig brandduurvan de tweede trap van de raket Black Arrow bezegelde op 2september het lot van de kunstmaan die Engeland de zesde plaats in de rij van zelfstandig lancerenderuimtevaartnaties had kunnen verschaffen. De derde trap kwam daarna nog wel in werking, maar deontsnappingssnelheid werd niet bereikt en de kunstmaan verging daarna roemloos in de dampkring.Indien de lancering wél was geslaagd zou Engeland de beschikking hebben gekregen over een naarverhouding betrekkelijk goedkoop instrument voor lancering van kleine wetenschappelijke kunst-manen. De Black Arrow wordt in staat geacht kunstmanen tot een gewicht van 145 kg van Woomerain de polaire omloopbanen te brengen die vooral voor wetenschappelijke onderzoekers in het noord-westen van Europa interessant zijn.

Doordat het budget waarmee gewerkt moest worden streng beperkt was - tot dusverre drie miljoenpond per jaar - kan Engeland pas over ongeveer een jaar opnieuw proberen 's werelds zesde ruimte-vaartnatie te worden. Een stevige tegenvaller is de mislukte lancering ook voor al diegenen in Enge-land die het opgeven van het Britse aandeel in de raketbouw van ELDO hadden bepleit en vol ver-trouwen al hun kaarten hadden gezet op de Black Arrow omdat die drietrapsraket was ontwikkeld uitde roemruchte Black Arrow, de grote raket voor onderzoek van de hogere luchtlagen die nimmer hadgefaald. Eigenlijk het enige pluspunt van deze mislukte lancering voor de buitenwacht was dat voorhet eerst vrij uitvoerige gegevens over de Black Arrow openbaar waren gemaakt. Kort voor de lance-ring van de Black Arrow wees de Times er in een hoofdartikel nog op dat de afgelopen jaren de BlackArrow veel te weinig in de publiciteit was gekomen. De gegevens over de kunstmaan die de BlackArrow in een bijna polaire baan om de aarde had moeten brengen bleven ook daarna tot het uitersteminimum van basisgegevens over omvang, vorm en gewicht beperkt. Militaire aspecten van het teverrichten onderzoek van de dichtheid van de dampkring op hoogten tussen 350 km en 1000 km zul-len daaraan niet vreemd zijn geweest.De kunstmaan bestond uit twee delen:1. een met bladgoud beklede holle bol met een diameter van 76,2 cm en een gewicht van 14 kg,Orba genaamd, die gegevens over luchtdichtheid op zeer grote hoogte naarde aarde moest seinen,2. een 68 kg wegende cilinder die technische gegevens over de lancering zelf naar de aarde moestseinen,

Hetwasdebedoelingdatna hetbereiken van de omloopbaan de samen 82 kg wegende twee delenvan de kunstmaan van elkaar gescheiden zouden worden.

Page 18: november 1970

JAPANEN CHINANU OOKRUIMTEVAART- iNATIES l « L

THilgfangbrag

(uit: S.cience)

"Mao is watching us all" was de titel boven een beschouwing in het weekblad The Economist van2 mei over de lancering van de eerste kunstmaan van de Volksrepubliek China. In het artikel kwamde opvatting tot uitdrukking dat de Volksrepubliek China spoedig in staat zou zijn fotoverkennings-kunstmanen in banen om de aarde te brengen.. Vandaar de titel, die natuurlijk de leuze uit Orwellsboek 1984, Big Brother is watching you, in herinnering bracht.

Wel, zo'n vaart heeft het niet gelopen. De zender van de Chinese kunstmaan heeft enige tijd demelodie van het lied Het oosten is rood uitgezonden, maar de energievoorziening viel na drie wekenuit. De kunstmaan was vermoedelijk voor de energievoorziening afhankelijk van batterijen met kor-te levensduur. Wie kunstmanen voor fotoverkenningen wil gebruiken zal voor een geavanceerde ener-gievoorziening moeten zorgen. Welnu, zonnecellen zijn op de vrije markt te koop. Wij hebben hetidee dat bijv. Frankrijk best zonnecellen aan de Chinezen zal willen leveren.

Sedert 25 april, toen de eerste Chinese kunstmaan werd gelanceerd, is er maar weinig klaarheidgenomen in de chaos van beschouwingen over die toch zeker opmerkelijke prestatie. Precies zoalsna de lancering van de eerste kunstmaan, Spoetnik l, door de Sowjet-unie, trokken sommigen tenaanzien van hefvermogen en afmetingen van de raket die de kunstmaan in zijn omloopbaan had ge-bracht conclusies uit het opgegeven gewicht van de kunstmaan.

Opnieuw was het uiteraard de vraag welke waarde men aan die schattingen mocht hechten, vooralook omdat de neiging tot overschatting gepaard ging aan de neiging, te denken aan de opkomst vande Volksrepubliek China als een "militaire rakettenmacht". Die overschattingen waren een kolfjenaar de hand van de voorstanders in de Verenigde Staten van hoge uitgaven voor een stelsel voorverdediging tegen aanvallen met intercontinentale raketten, het fel omstreden ABM-stelsel.

De schattingen van de reikwijdte van de Chinese raket liepen uiteen van een intercontinentalevan ongeveer 8000 km tot een middelbare van ongeveer 3200 km. In het eerste geval zou deze ra-ket een bedreiging voor de Verenigde Staten kunnen gaan worden, en in het tweede geval voordeSowjetunie en alle Aziatische landen. Wij zijn nu vele maanden verder, en terwijl wij dit schrijvenis er nog altijd geen foto of ander betrouwbaar gegeven over de mysterieuze Chinese raket beschik-baar - en dus hangen alle beschouwingen waarbij de wens de vader van de gedachte was nog altijdin de lucht.

Voor het lanceren van een kunstmaan van 175 kg - het gewicht van de eerste Chinese kunstmaan -kan men volstaan met een raket die niet zo heel veel meer hefvermogen dan de Scout of de BlackArrow behoeft te hebben. En dat zijn alles behalve intercontinentale raketten. Het land dat een der-gelijke raket met succes gebruikt voor het in een omloopbaan brengen van een kunstmaan mag daar-op met recht trots zijn. Nu de Chinese Volksrepubliek de kans om uiting daaraan te geven onge-bruikt heeft gelaten - getuige het achterhouden van gegevens waaraan niets geheims behoeft te zijn -ligt de conclusie voor de hand dat men er in Peking bij gebaat is dat de schattingen in het westen -en waarschijnlijk ook in Azië - het absurde benaderen. Daarmee is dan de eerste Chinese kunstmaanheel duidelijk een politiek instrument geworden.

76

Page 19: november 1970

Veel opener was de berichtgeving over de lancering van de eerste Japanse kunstmaan, Osjoemi.

De Japanners maakten er geen geheim van dat de viertrapsraket die zij daarvoor hadden gebruikt,

een Lambda 455, alles behalve geavanceerd was en dat het kunstmaantje van 23 kg slechts een mini-mum aan instrumenten bevatte. Japan wilde met alle geweld tijdens de Expo in Osaka in de wereld-

ruimte vertegenwoordigd zijn met een eigen kunstmaan die door een eigen raket in een omloopbaan

was gebracht. In dit opzicht slaagde Japan, na een Icnge reeks voorbereidende lanceringen, volko-men op 11 februari toen de Osjoemi in zijn baan om de aarde terecht kwam. Het ging om een pres-Hge-lancering want het kunstmaantje zou maar 36 uur kunnen blijven uitzenden. Het werden er geen

36 uur, maar slechts enkele uren, want de signalen van de Osjoemi bleven al na de zevende omloop

uit.

Het Japanse kunstmaantje, Osjoemi, is genoemd naar het schiereiland waarop de lanceerbasis

Kagosjima is gevestigd. De lancering werd voorbereid door het instituut voor ruimtevaart en luchtvaart

van de universiteit van Tokio. Eerder waren verschillende lanceerpogingen al op een mislukking

uitgelopen.J.A. Redeker.

Uit de Studiegroep

Metalen in de ruimtevaart

Op 3 april 1969 hield ir. H.F.R. Schöyer voor de Studiegroep een voordracht over de toepassingvan metalen in de ruimtevaart. Van deze voordracht volgt hier een samenvatting.

Systemen aan boord van ruimtevoertuigen moeten gedurende kortere of langere tijd onder extremeen vaak tegenstrijdige eisen stellende omstandigheden funktioneren. Als voorbeeld van deze extremeomstandigheden kunnen worden genoemd: hoge belastingen, hoge en lage temperaturen, vakuumkon-dities en meteorieten.

Een konstruktie moet in het algemeen zodanig worden uitgevoerd, dat ze onder een belasting niet

buitensporig vervormt of bezwijkt. Het is bekend, dat gewichtsbesparingen in draagraketten en ruimte-voertuigen de prestaties van de draagraket aanzienlijk verbeteren. Men zal daarom in de ruimtevaart

dat materiaal willen toepassen, dat tot de lichtste konstruktie leidt. Beschouwt men de belastingsge-

vallen waarbij een konstruktie op respektievelijk breuk, blijvende vervorming, stijfheid, Eulerknik ofplaatknik moet worden gedimensioneerd, dan worden de afmetingen van de konstruktie bij gebruik van

een zeker materiaal bepaald door respektievelijk de parameters: treksterkte (obr ), reksterkte (oQ.2)/elasticiteitsmodulus (E), E / en E ' . De lichtste konstruktie wordt, voor een gegeven belasting,

verkregen wanneer men een materiaal toepast, waarbij de verhouding tussen de desbetreffende para-

meter en het soortelijk gewicht (s.g.) zo hoog mogelijk is. In tabel l zijn voor enige metaal legeringen

de quotiënten OQ^/s-g-/ °br/s.g-, E/s-9- en E ' /s.g. gegeven. Het quotiënt E'/2/s.g. is weggelatendaar E'/2/s.g. en E'/Vs.g. steeds dezelfde tendens vertonen. Uit deze tabel blijkt onder meer dat

voor konstruktiedelen die voornamelijk op trek worden belast vooral staal-en titaanlegeringen in aan-

merking komen. De parameter E/s.g. (maatgevend voor stijfheid) bli jkt in grootte voor vrijwel al lemetalen gelijk te zijn. Voor Eulerknik en plaatknik is het gebruik van lichtmetalen (aluminium en

magnesium) en (op deze gronden) in het bijzonder van beryllium te prefereren boven dat van bijvoor-beeld staal, nikkel of titaan.

In de ruimtevaarttechniek kan men twee gebieden onderscheiden waar extreem hoge temperaturen

optreden. Het eerste gebied is dat van de raketmotoren. Het tweede gebied is dat van de gedreven

vlucht en de re-entry. De problemen die onder andere verband houden met de in raketmotoren optre-

dende hoge temperaturen zijn verschillend voor motoren met vloeibare of vaste stuwstoffen. Bij de ver-branding van vloeibare stuwstoffen in de motor treden temperaturen op tussen 3000 °K en 5000 K bij

een druk van 20 tot 60 atm. In de verbrandingskamer is de gassnelheid laag, zodat de mechanische(erosieve) oppervlaktebelasting van de kamer eveneens laag blijft. De warmteoverdracht naar de wand

is echter vrij groot. Hierom moet de wand van de kamer worden gekoeld. Hiertoe wordt de kamer bij-

77

Page 20: november 1970

TABEL 1.: ENKELE MECHANISCHE EN FYSISCHE EIGENSCHAPPEN VAN IN DE RUIMTEVAARTTOEGEPASTE METALEN.

Materiaal

Staal A 2864340Almar 18

Aluminium 2024 T46061 T67075 T6

Magnesium AZ 3] BZK 60 A

Titanium Ti-óAl-4VTi-7AI-4Mo

Nikkel Inconel 718René 41

Beryllium Be-36 AlCobalt L 605Molybdeen Chase 50 Re-50 MoTanraal Ta 10 W

00.2

kgf/mm2

67154206

33285115.426.6

112118.5105914266

147

°br.

kgf/mm^

9818221048325827.2

34.3118.51291261194991

168120

E

103 kgfmm2

20.42118.97.78.07.74.54.5

11.711.519.322.130.824.036.419.0

s.g.

kgf/drr,3

7.97.87.942.762.712.791.71.764.424.488.218.22.079.2

13.7616.6

g 0.2

s-g.km

8.519.8

26.0

1210.3

18.3

9.015.1

25.4

26.4

12.8

11.1

20.3

7.210.7

Tbr.

s.g.

km

12.4

23.3

26.4

17.4

11.8

20.8

1619.4

26.8

28.8

15.2

14.5

23.7

9.912.2

7.2

E

s.g.

103km

2.62.72.42.82.92.82.62.52.62.62.32.7

14.9

2.62.61.2

E'/3s.g.

7/T]06™m/1 U 0 /o

kgf2/3

3.53.53.37.06.77.19.69.35.25.13.33.4

15.2

3.22.41.6

Gebruiks-remp.

°C

-250/ 600- 50/ 590-195/-180/-250/-75/

-190/ 100- 60/ 150-180/ 400- 70/-250/

/l 100

/l 100-250/2300-200/2000

voorbeeld uit buizen opgebouwd of dubbelwandig uitgevoerd. De stuwstof wordt eerst door de wandvan de verbrandingskamer geleid, die ze koelt, om daarna in de kamer te worden ingespoten. De ver-brand ingsprodukten kunnen soms sterk korrosief werken. In de straalpijp worden de gassen versneld.De keel ondervindt de zwaarste thermische, chemische (korrosie) en mechanische (erosie) belastingen.Voor de verbrandingskamer komen voornamelijk nikkel- of staal legeringen in aanmerking. Voor dekeel wordt ook wel zirkonium gebruikt. Een voorbeeld van een niet-gekoelde motor is de motor vande Apollo Service Module. De keel is hier uit een niobiumlegering vervaardigd; het konische gedeel-te van de straalpijp uit een titaniumlegering. Bij gebruik van vaste stuwstoffen liggen de verbrandings-temperaturen in het algemeen lager dan bij vloeibare stuwstoffen ( 3500 K of lager). De kamerdrukis in het algemeen hoger, 40 tot 100 atm. De kruitlading wordt meestal zo aangebracht dat deze, ra-diaal van binnen naar buiten brandend, de wand van de kamer van de hete gassen isoleert. In tegen-stelling tot vloeibare stuwstofmotoren kan de straalpijp niet gemakkelijk worden gekoeld. Voorts isde erosieve en korrosieve werking van veel vaste stuwstoffen tengevolge van de aanwezigheid vansterke zuren en vaste deeltjes groter dan van vloeibare stuwstoffen. Het konvergerend deel van destraalpijp en de keel is daarom vaak van een inzetstuk voorzien dat uit een speciaal materiaal isvervaardigd (grafiet, molybdeen, wolfram). Het divergente deel van de straalpijp moet zonodig vaneen speciale beschermlaag worden voorzien (Al2C>3, wolfram of teflon).

Behalve in raketmotoren ontstaan ook bij de gedreven vlucht (in de dampkring) en bij de re-entryhoge temperaturen op delen van de raket of tiet ruimtevoertuig, ten gevolge van aerodynamische ver-hitting. Aangezien de raket erop wordt ontworpen een zo laag mogelijke luchtweerstand te hebben,en doordat de vluchtduur in het algemeen kort is, speelt de verhitting tijdens de gedreven vlucht eenondergeschikte rol. Bij de huidige re-entry voertuigen is het de bedoeling dat de atmosfeer het toe-stel snel afremt. De vormgeving van het lichaam is erop gericht een hoge weerstand te kunnen opwek-ken. Vlak achter de schokgolf, die zich voor het voertuig vormt, kan de temperatuur oplopen tot cir-ca 6000 K. Hiertegen is geen enkel (bekend) materiaal bestand. De bekendste koelmethode is om hetvoertuig te voorzien van een laag afdampbaar materiaal. De warmteontwikkeling tijdens de re-entrywordt nu gebruikt om een vaste stof (hard-hout, kunstharsen, metaalcarbiden) chemisch te ontleden ente verdampen. Zo'n hitteschild zal globaal 10 % van het totale gewicht van het voertuig uitmaken.

Behalve extreem hoge temperaturen komt men in de ruimtevaart ook extreem lage temperaturen te-gen en wel voornamelijk bij de opslag van vloeibaar C>2 en H2- De optredende temperaturen in detanks en het leidingensysteem bedragen hierbij minder dan 90 °K. Tot de meest aangewezen legeringen

78

Page 21: november 1970

voor deze temperaturen behoren nikkel, staal, aluminium en titaan. Titaan kan echter niet voor de op-slag van vloeibare C>2 worden gebruikt, daar een scheurtje in het metaal, waarbij niet-geoxideerdetitaan met O2 in aanraking komt, een explosie kan veroorzaken.

Bij de toepassing van materialen in ruimtevoertuigen moet men o.m. rekening houden met de subli-matie van deze stoffen onder hoog-vakuum. Voorbeelden van metalen die gemakkelijk bij lage drukverdampen zijn cadmium en zink.De metaaldamp kan op andere delen van het ruimtevoertuig neerslaan. Indien dit neerslaan op len-zen, optische sensors of elektronische circuits plaats vindt, kan het katastrofaal zijn. Een tweede ge-volg van ultra-hoog vakuum is, dat de oppervlakte-eigenschappen van metalen veranderen. Door uit-gassen van de atmosferische gassen, die onder aardse omstandigheden door een metaaloppervlak zijngeabsorbeerd, kan onder meer de wrijvingskoëfficiënt van een materiaaloppervlak sterk toenemen(maar ook afnemen). Bi j beweegbare zonnepanelen van satellieten heeft dit wel tot het vastlopenvan de lagers geleid.

Nu tegenwoordig over de frequentie van het voorkomen van meteorieten bij de aarde meer bekendis, worden de meteorieten niet meer als een ernstig gevaar gezien. De invloed van meteorieten istweeledig. Zo kan ten gevolge van meteorieten, vervuiling van optische systemen plaats vinden.Belangrijker echter is dat een meteoriet-inslag het ruimtevoertuig kan beschadigen. Beryllium zou bijuitstek geschikt zijn om als meteorietenschild te worden toegepast. Tengevolge van de brosheid vanhet materiaal bestaat echter het gevaar, dat als het schild aan de ene zijde door een meteoriet wordtgetroffen er aan de andere zijde scherven afspringen. Meteorieten-schilden van kunststoffen of alu-minium en magnesium legeringen zijn daarom te prefereren.

K.F. Wakker.

AANKONDIGING

INTERFEROMETRIE IN DE STERREKUNDE

Het Sterrekundig instituut te Utrecht deelt mee dat de voordrachten, in 1969 gehoudenop de colleges Sterrekunde voor Afgestudeerden, nu onder bovenstaande titel in drukverschenen zijn:

1. Prof. Dr. H. G. van Bueren:Grondbeginselen van de interferometrie

2. Dr. Th. Walraven:Interferometrie voor de bepaling van sterdiameters

3. Prof. Ir. C. A. Muller:Interferometrie in de Radiosterrekunde

4. Dr. A. D. Fokker:Inrerferometrische resultaten.

Belangstellenden kunnen een exemplaar krijgen na storting van f 2,50 op rekening40205, t.n.v. Prof. Dr. C. de Jager, Amrobank, Nobelstraat 4, Utrecht.

79

Page 22: november 1970

Opname van F. P. Israël metstilstaande camera (55mm; f/2,0).Gemaakt om plm. 2ln I5m.Belichtingstijd 30 sec. opTri-X 278din.

Idem om ca. 21n 30m. De wolkis in de richting van de helderester Atair bewogen. Tevens heeftde wolk een grotere omvang eneen geringere helderheid ge-kregen. Belichtingstijd 70 sec.

ZUURSTOF-WOLKAPOLLO-12WAAR-GENOMEN

In bittere kou zijn op 14 november van het vorige jaar in een groot deel van West-Europa detwee zuurstofwolken te zien geweest, die in het begin van de tocht van de Apollo-12 omstreeks 21uur resp. 22 uur door de S-IVB uitgestoten werden. Een groot aantal waarnemers heeft het gebeurenfotografisch vastgelegd. Wij plaatsen hierbij enkele opnamen.

Uit kleurendia's bleek, dat de eerste wolk blauw van kleur was. Bij de tweede zuurstofiozing kwa-men twee wolkjes vrij, waarvan de helderste en meest compacte eveneens blauw van kleur was, ter-wij l de andere een roodachtige tint had. De wolken ontstonden als sterachtige lichtpuntjes, die zichechter in de loop van enkele minuten uitbreidden tot diffuse wolkjes, aanvankelijk nog met een hel-dere kern. Zij waren ca. een half uur tot drie kwartier zichtbaar. De beste belichtingstijd voor ver-schillende films bleek ongeveer een minuut te zijn. Ook op hooggevoelige kleurendiapositieffilms(22 din) bli jkt dan nog eengoed beeld te komen. Be-lichtingstijden korter dan 20seconden zi jn af te raden.Bij volgende Apollo-vluch-ten kan men van de sterren-wacht te Leiden enkele da-gen tevoren een voorspellingkrijgen.

Opname door mevr. Tack teSt. Kruis (België).Gemaakt met stilstaandecamera (50 mm; f/1,8) van2]h 15m-2lh

80

Page 23: november 1970

.Ruimtevaart |ot«fft**

WEER TWEE TOCHTEN NAAR DE MAAN GESCHRAPT.

Na de Apollo-20 zijn ten gevolge van drastische bezuinigingen op de uitgaven van NASA beginseptember ook de Apollo-15 en de Apollo-19 afgevoerd van de l i jst der nog komende Amerikaanseexpedities van ploegen astronauten naar de maan. Midden-Augustus deed op Cape Kennedy al het ge-rucht de ronde dat Apollo-18 en Apollo-19 geschrapt zouden worden. Dat zou een f l inke bezuinigingop de uitgaven van NASA in 1974 zijn geweest. In plaats daarvan heeft NASA het totaal van die be-zuinigingen nu uitgesmeerd over de jaren 1971 (Apollo-15) en 1973 (Apollo-19).

In plaats van drie zien nu negen van de 46 astronauten die NASA in actieve dienst heeft hunkans op een expeditie naar de maan verkeken. De stemming onder velen van die 46 zal er niet beterop zijn geworden. Na het schrappen van de Apollo-15 en de Apollo-19 ging in Housfon het geruchtdat er astronauten waren die er over dachten toch maar ander werk te zoeken.

NASA besloot tot inkrimping van het programma voor onderzoek op de maan om zo in ieder gevalvoldoende middelen beschikbaar te houden voor voortzetting van de voorbereidingen op uitvoeringvan allerlei andere programma's op langere termijn.

De beoogde vertrekdatum voor de tocht van Alan Shepard, Stuart Roosa en Edgar Mitchell met deApollo-14 naar de maan bl i j f t gehandhaafd op 31 januari 1971. Het reisdoel van de Apollo-14 bl i j f tdat van de mislukte voorgaande expeditie, de omgeving van de krater Fra Mauro. Na die expeditienaar de maan zullen er, tenzij het bezuinigingsmes opnieuw wordt gehanteerd, nog drie volgen. Opgrond van het herziene schema lijkt het waarschijnlijk dat de laatste tocht naar de maan achter derug zal zijn in november 1972, wanneer de eerste Skylab in een baan om de aarde gebracht moetworden.

NASA had uitgaven van 3,7 miljard dollar voor het begrotingsjaar '71, het absolute minimum voorvoortzetting van de voornaamste activiteiten op het huidige peil genoemd. Het Congres was echteronvermurwbaar en kende eerder dit jaar maar 3,33 miljard dollar toe. Eigenlijk had het Congres NASAmaar 3,27 miljard dollar gegund, maar over een zo drastische beknotting sprak president Nixon zi jnveto werd, zodat het tenslotte 3,33 miljard dollar werd.

De Saturn-5's die nu geen Apollo's op weg naar de maan behoeven te helpen gaan „in de motten-ballen". Evenals de Apollo's en LM's die vermoedelijk nooit in de buurt van de maan zullen komenkrijgen zij een andere bestemming. Al deze kostbare hardware behoeft gelukkig niet op de schroot-hoop. NASA kan die Saturn's en Apollo's goed gebruiken bij de uitvoering van het Post Apollo Pro-gram. Ook de LM, en die zal dan zijn bijnaam „maanlander" kwijtraken.

J.A.R.

GEVAARLIJKE KUNSTMAANBROKKEN.

Brokken gloeiend metaal, waarvan de zwaarste 120 kg en 75 kg wogen, zijn in de nacht van 28 op29 augustus terecht gekomen in de Amerikaanse staten Kansas en Oklahoma. Volgens de Amerikaanseluchtmacht, die dat op 31 augustus bekend maakte, waren die zware brokstukken de resten van deRussische Kunstmaan Kosmos-316 die in de dampkring was vergaan. Schade werd door de brokstukkenniet aangericht.

Een paar dagen later reageerde een lezer van het Londense dagblad The Times op dat nieuws meteen ingezonden stuk waarin hij een paar zeer zinnige vragen stelde. Hij wilde weten wat er was on-dernomen om het gevaar van neerstorting van dergelijke zware brokstukken in dichtbevolkte strekenzo klein mogelijk te maken. Hij vroeg ook of degenen die zich met die riskante kant van de ruimte-

8!

Page 24: november 1970

vaart bezig houden dat gevaar wel voldoende beseften en zich wel bezorgd genoeg toonden.Al eerder zijn zware brokstukken van in de dampkring verbrandende Russische kunstmanen in de

Verenigde Staten terecht gekomen - een keer zelfs midden in de hoofdstraat van een klein stadje.De enigen die blijk geven van bezorgdheid, omdat zo'n brok neersuizend metaal op een kwade dagwél mensen dodelijk kan treffen of zware schade kan veroorzaken zijn de weinige specialisten ophet gebied van het ruimterecht die er de afgelopen jaren met niet al te veel succes aandacht voorhebben gevraagd in conferenties met vakgenoten. Een van hen is ons oud-bestuurslid mevr. mr. LH.Ph. Diederiks- Verschoor.

Toen zij deze kwestie voor het eerst aan de orde stelde ging het om betrekkelijk kleine stukkenmetaal die waren neergestort na het vergaan van Russische Kunstmanen. Nu er brokken van ver overde honderd kilo op aarde te pletter slaan mogen de voorstanders van een verdrag tot regeling vanschade door neergestorte resten van kunstmanen best weer eens deze koe bij de horens vatten.

Of gaat er pas echt wat gebeuren nadat er doden zi jn gevallen? Op 28 juli van dit jaar werd alvoorwerp no. 4479 in een baan om de aarde gebracht. Enige duizenden van die voorwerpen zijn inde loop der jaren in de dampkring vergaan, en verscheidenen tientallen brokstukken sloegen opaarde te pletter of kwamen in zee terecht. Daar waren ook resten van Amerikaanse kunstmanen enrakettrappen bij. Een anti-Russische rel behoeft hiervan dus niet te worden gemaakt.

J.A.R.

MARINERS IN 1971 NAAR MARS.

Volgend jaar is de onderlinge stand van de aarde en Mars weer gunstig, zodat een ruimtevluchtnaar onze buurplaneet uitgevoerd kan worden. NASA grijpt deze gelegenheid aan om te trachtentwee Mariners in een baan om Mars te brengen.

Het is de eerste keer, dat men tracht om een ruimtevoertuig in een baan om een andere planeette brengen. De Mariners 8 en 9 zullen ongeveer drie maanden lang de planeet waarnemen. Zij wor-den gelanceerd door een Atlas-Centaur; hun ontwerp is gebaseerd op dat van de Mariners 6 en 7, dieMars in 1969 onderzochten.

Beide voertuigen hebben twee televisiecamera's aan boord: een met een telelens van 500 mm eneen met een groothoeklens van 50 mm. Bovendien bevinden zich aan boord onder andere een infra-rood-radiometer om de oppervlaktetemperaturen van Mars te onderzoeken, een ultraviolet-spectrome-ter om de samenstelling van de dampkring te kunnen bepalen, en een infrarood-interferometer spectro-meter om zowel het oppervlak als de atmosfeer te beschouwen.

Zonder de hulp van bijzondere apparatuur zullen in 1971 bij het passeren van de planeet ook nogeen bedekkingsexperiment en een bepaling van de baan (hemelmechanica) gedaan worden.

De Mariner 8 zal omstreeks 14 november bij Mars aankomen. Hij komt in een baan met een peria-rion van 1600 km en een aparion van 17.000 km, met een omlooptijd van 12 uur. Hij is daarmee semi-synchroon. Gedurende de eerste 90 dagen van zijn verblijf bij Mars zal hij het oppervlak van de pla-neet tussen 40°NB en 60° ZB systematisch in kaart brengen.

Omstreeks 24 november komt de Mariner 9 aan. Hij komt in een hogere baan met periarion 1600km en aparion van 43.000 km met een omlooptijd van 32,8 uur. Hij zal vooral interessante oppervlakte-kenmerken gaan bestuderen. p n i(NASA)

NIEUWE RUSSISCHE KUNSTMANEN.

Op 27 april lanceerde de Sovjet-Unie acht Kosmossen tegelijk met één enkele droograket- geenprimeur in de ruimtevaart. De acht satellieten waren voornamelijk voor (militaire) communicatie ennavigatie bestemd. Sommigen vermoedden een samenhang tussen deze lancering en de grootscheepseRussische marine-oefening "Ocean", die op dat moment aan de gang was.

De Kosmos 345 is hoogstwaarschijnlijk een "observatie" satelliet, terwijl men algemeen aanneemt,dat de Kosmos 354, die binnen één omloop weer ergens bij de Kaspische Zee landde vermoedelijk deeluitmaakte van het FOBS - bombarderingssysteem. Technisch werd het verbod om kernwapens in deruimte te brengen (als er al een bom aan boord was) niet geschonden, want de Kosmos volbracht geenvolledige baan om de aarde, waardoor hij officieel niet als kunstmaan geclassificeerd kon worden.

(Aviation Week)

Page 25: november 1970

AMERIKAANSE MILITAIRE INSPANNINGEN.

De Amerikanen gaan door met het gebruiken van de ruimte bij haar militaire netwerk. Onlangs isbijv. duidelijk geworden, dat de militaire satellieten, die op 6 augustus 1968, 13 april 1969 en 19 juni1970 zi jn gelanceerd, deel uitmaken van een waarschuwingssysteem, dat 30 minuten vóór een even-tuele aanval een alarm mogelijk moet maken.

De satellieten bevinden zich daartoe in een 24-uursbaan met een helling van 10°. Hun elliptischebaan is zo gekozen, dat ze meer tijd ten noorden, dan ten zuiden van de evenaar doorbrengen. Vooreen voortdurende waarneming zijn twee satellieten tegelijk nodig. In alle gevallen geschiedde delancering met behulp van Atlas-Agena op de basis Cape Kennedy.

Een door Lockheed gebouwde spionagekunstmaan startte midden juli. Deze satelliet bevond zichnu eens niet in een poolbaan, maar had een baanhelling van 60°. Deze baan voerde hem elke dagtweemaal over Syrië, Israël, en Noord Egypte, omstreeks half acht 's morgens in zuid-zuidwestelijkerichting, omstreeks half v i j f 's middags in noord-noordwestelijke richting (alles in plaatselijke tijd).

Gezien deze baan is het zeer aannemelijk, dat het doel van deze satelliet lag in het observerenvan de gebieden, die bij het bestand in het Midden-Oosten betrokken zijn. De genoemde tijden zijnfotografisch gunstig in verband met de lange schaduwen. Zeker is dit alles niet: ook bestaat de moge-lijkheid, dat het voornaamste doel was rakettests in China gade te slaan.

De satelliet nam gedurende verschillende weken foto's die op bevel naar de aarde overgeseindwerden. Mogelijk werden ook infrarood waarnemingen verricht. (Aviation Week)

RuimtevaartpersortaliaLeroy Gordon Cooper (Mercury MA-9, Gemini GT-5) is benoemd tot assistent bij het NASA Space

Shuttle Program. Hij bli jft direct onder Donald Slayton in actieve dienst in de afdeling Flight CrewTraining and Astronaut Ideas in Design and Engineering of Shuttle.

Frank Borman (Gemini GT-7, Apollo 8) is per l juli uit training en uit de NASA gegaan. Hij werdbenoemd tot vice-presidenf van Electronic Data Systems Inc. in Dallas, enkele maanden later had hijhet echter al tot vice-president van Eastern Airlines gebracht. Wernher von Braun (hoofd NASAMarshal! Space Flight Center) is benoemd tot Deputy Administrator van NASA. In deze functie stondhij direct onder NASA-baas Thomas O. Paine. Von Braun is in zijn nieuwe baan verantwoordelijkvoor het plannen van "advanced missions".

De Russische kosmonaut Pavel Beljajev (Woschot 2) stierf 10 januari j l. op 45-jarige leeftijd. Dedoodsoorzaak waren heftige inwendige bloedingen in zijn ingewanden, tengevolge van kanker. Hetgerucht gaat, dat de kanker veroorzaakt is door zi jn ruimtevlucht, maar hier is geen enkel bewijs

F.P.I.

Korte berichtenNASA heeft met TRW Inc. een contract gesloten voor het ontwerp, de ontwikkeling, de bouw en

het testen van twee Pioneers, ruimtevoertuigen die in 1972 en 1973 in de richting van Jupiter moe-ten gaan.

Tijdens de laatste momenten voor de landing heeft de LM van de Apollo-12 een ware stofregenop de Surveyor-3 neer laten komen. De hierdoor aangerichte „schade" was groter, dan verwerings-processen de voorgaande 950 dagen hadden kunnen aanrichten.

NASA heeft met de Italiaanse nationale onderzoekcommissie CNR een overeenkomst gesloten,die onder meer het lanceren van een Italiaanse kunstmaan in 1972 inhoudt. De telecommunicatie-satelliet SIRIO zal door een Thor-Delta in een synchrone baan om de aarde gebracht worden.

83

Page 26: november 1970

gSATELLJETOVERZICHT

BaongegevgnsIS7/U

Naam

Meteor 3Kosmos 327

NATO 1

Kosmos 328

Kosmos 329

Nimbus 4TOPO 1

Vela 11Vela 12Kosmos 332Apollo 13/LEM 7

Kosmos 333Capsule

Intelsat 3G

Kosmos 334China IKosmos 335Kosmos 336Kosmos 337Kosmos 338Kosmos 339Kosmos 340Kosmos 341Kosmos 342K 343Meteor 4Kosmos 344Kosmos 345

Capsule(Dopler Beacon 2)Sojoes 9

Aan-

duiding

19A20A21A

22A

23A24A25A25B26A27A27B28A29A

SOA

30C31A

32A

33A34A35A36A36B36 C36D36E36F36G36 H37A38A39A40A40B

41A

Lanceergegevens Perigeum Apogeum OmlooptijdDatum

17-3

18-3

20-3

27-3

3-47-48-4

8-48-4

11-4

11-4

15-4

15-4

23-4

23-4

24-4

24-4

25-4

28-4

12-5

20-5

20-5

1-6

Plaats

PIKJCK

KJ

PIKJWTR

TTCK

KJCK

PI

CK

KJ

KJ

PIPIKJWTR

KJ

Raket (km)

537Sandal SS-4 280Atlas-Agena? 281

34429203206198514

1095

1064

206Titan III C 111210

111500755

SaturnV 186200219195

Titan lllB-Agena D 130131

Thor-Delta 3577935772

Sandal SS-4 272441250

1464

14701472

1446

1409

1345

' 1313

1374

625202192

Thorad-Agena 0 162

491

176208244

(km)

635819

2504341486

299316228543

1100

1 1 1 1320

112160112210

761186

572080239218388408

3580635805

4822386

4011490

1554

1518

1472

1473

1471

1471

1474

710329270247503

227254259

(min.)

96.42

95.65.656.91401.6

89.5489.7588.7995.22

107.29107.0989.7767.2967.45

100.0188.07

2632089.1188.6689.7089.91

1436.31436.2

92.10114.0990.97

115.49116.27115.89115.10114.70113.97113.62114.3298.1289.8389.0688.62

94.95

88.4789.0689.48

Inclinatie(graden)

81.1870.9525.81

2.872.8672.8681.3374.0699.8999.7665.0232.4132.5274.0532.5633.2

81.3481.34

110.97110.96

0.90.21

70.92

68.4448.4074.0474.0574.0374.0474.0474.0474.0474.0281.2372.9051.7583.0083.12

51.6451 6651.67

Projectleiding

USSRUSSR

NATO

USSR

USSRUSSRNASA

USSRDoD

USSRNASA

USSR

USAF

Intelsat

USSRChinaUSSRUSSR

USSRUSSRUSSRUSAF

USSR

Gewicht

(kg)

400117

4000

4000_

62018

4000245245_

43340

4000

3000

137

4001734004040404040404040-

400040002000

6460

Afmetingen(cm)

150x500120x18081x137

200x500

200x500100x200145x30536x30x23200x500130130100x20022.8x66

200x500200150x800

104x142

120x180-120x18080x10080x10080x10080x10080x10080x10080x10080x100

, 150x500200x500200x500150x800

220x750

Bijzonderheden

Openstaande weersatelliet

Militaire communicatiesatellietNa 1 april

Na 29 maart

Wetensch. onderzoekExperimentele Weersatelliet

Militaire starlingsdetectorIdemWetensch. onderzoekBemand; parkeerbaanNa 12 april; vlucht om maan

Op 28 april uitgestoten

Na 24 aprilCommerc. Communicatiesat.Na 17 mei

Eerste Chinese volkssatelliet

Achtvoudige lancering voormilitaire communicatie ennavigatie

Operationele weersatelliet

Spionagesalel 1 ietSpionagesatell iet?Op 20 mei uitgestoten

Bemandna 2 junina 3 juni

Page 27: november 1970

SATELLIETOVERZICHT (vervolg).Bg_qngegey_ens__

Naam

Kosmos 346Kosmos 347Kosmos 348Kosmos 349

Meteor 5

Molïnja IPKosmos 350Kosmos 351Kosmos 352Kosmos 353

Intelsat 3H

Kosmos 354Interkosmos 3

Kosmos 355

Kosmos 356Venus 7

Skynet 2Kosmos 357Kosmos 358Kosmos 359

Oscar 6Kosmos 360

Capsul e

_

Kosmos 361Luna 16Kosmos 362Kosmos 363

AFKORTINGENOSO = Orbiting

Aan Lanceergegevensduiding Datum

42A43A44A45A46A47A48A

49ASOA

5IA52A

53A54A55A

56A57A58A59A60A61A

62A63A64A65A66A67A68A68C69A

70A71A72A73A74A

1 Solar

10-612-613-617-619-623-625-6

26-6,26-627-67-79-723-723-7

28-77-87-8

10-817-818-8

19-819-820-822-826-827-829-8

1-9

3-98-912-916-917-9

Observatory

Plaats

KJKJPTTTCKPIWTR

TTKJPIKJTTWTRCK

KJKJTT

PIKJWTR

CKPIKJKJWTRWTRTT

CK

WTRPIKJPI.

TT

Raket

--

Atlas-Agena D

Titan IIIB-AgenaD

_---_

Thorad-Agena DThor-Delta

Sandal SS-4-

-

Titan IIIB-AgenaD

Thor-Delta-

-

Thorad-Agena DScout

-

Atias-Agena D

Thor-Burner 2

-

-

Perigeum Apogeum Omlooptijd(km)

197216201199178831129128448202

270207

204158282

]9400

(km) (min.)

274 89.162050 107.90

651 93.10332 89.81

33685 588.85888 102.16389 108.87394 108.87

39260 704.70258 89.04467 91.93294 89.46284 89.38398 90.04

36294 64.27riAo.in 10.43

enkele omlopen, zeer lage baan

200 1295 99.70199231in baan

151152

270272

515208484

955209193170

31680764209in baan272

208

SERTDl AL

322 89.71573 92.62

om Zon365 89.67444 90.49

36041 636.5476 92.04539 95.19890 95.57504 94.51

1221 107.04

305 89.64220 88.61190 88.03

39860 14.36874 101.30298 89.59

naar Maan817 95.54294 89.53

Incl inatie(graden)

51.7448.4170.9965.3928.21

81.2389.7089.7465.3751.7370.9951.7865.42

60.0027.9813.349.548.4165.4081.94

110.95110.9828.0470.9974.0351.1374.9990.02.64.9964.9328.50

9.998.7372.87

70.9665.01

Projectleiding

USSRUSSRUSSRUSSRDDUSSRDoD

USSRUSSRUSSRUSSRUSSRDoDComsat

USSR

ComeconUSSRUSSRUSSRDoD

UKUSSRUSSRUSSRDoDDoDUSSR

DoD

DoDUSSRUSSRUSSRUSSR

Gewicht

(kg)

4000400400

4000875

3000

10004000

400400040002000

137

4004000400

3000

129400

6500

200018

4000

700

1504000

4004000

= Space Electric Rocket Test= Diamant-Allemand

OSCAR = Orbiting Satel liteCarryiATS = Applications Technology Satel liteITOS = Improved Tiros Operationed System

CKWTR

= Cape Kennedy (USA)= Western Test Range, Cal

ng Amateur Radio

ifornia (USA)

Afmetingen

(cm)

200x500120x1801 20x 1 80200x500150x800150x500150x800

160x340200x500120x180200x500200x500150x800104x142

100x200120x180200x500120x180

150x800

81x137120x180100x200200x7001 80x800

20x40x60200x500

200140x170

-200x500

120x180

200x500

PITTKJKgKr

Bijzonderheden

mislukte mil, communicatiesat.operationele weersatellietspionagesatel 1 iet

operationele communicatiesat.

manoevreerbare kunstmaancommerciële comsat; parkeer-baan na 1 augustusmislukt Venus- of maanschot

wetenschappelijk onderzoek

onderzoek planeet Venusspionagesatel 1 ietna 25 augustusrn il itaire comsat; parkeerbaan

mislukt Venusschot

radiobaken+evt. mï l . satelliet

op 7 september uitgestotenmil itaire comsat

na 15 september

op maan geland; daarna weernaar aarde teruggekeerd

= Plesetsk (USSR)

= Tjoera Tam (USSR)

= Kapoestin Jar (USSR)= Kagosjirna (Japan)= Kourou (Frans Guyana)

Page 28: november 1970

Dr. Alfvén tijdens een verdediging van zijnvoorstel op de NATO Conference on theMoon en Planets, in april 1970 te Newcastle.Hij heeft dit jaar tevens de Nobelprijs voornatuurkunde gekregen voor zijn werk op hetgebied van ferromagnetisme en anti-ferro-magnetisme, dat belangrijke gevolgen heeftgehad voor de fysica van de vaste stof.

(foto: Tim Eastman)

De ontsnappingssnelheid van deze brokstukkenis gering: voor de genoemde vijf varieert hij vanruwweg l-8 m/sec.

Alfvén is dan ook van mening, dat een tochtnaarde planetolden een ideale oefening is voormen een reis naar Mars onderneemt: de reisduur isveel korter en de benodigde energie is veel ge-ringer. De expeditie is echter weer een graadmoeilijker dan een trip naar de maan.

Uiteraard kan de vlucht echter ook onbemandworden uitgevoerd.

Wat zou men kunnen onderzoeken? Van grootbelang is de chemische en de kristallijne struc-tuur van de planetolde en de variaties met deplaats in deze grootheden. Voor kleine lichamenals meteorieten en voor een groot als de maanzijn deze gegevens in ruwe mate bekend. Hoe zitdat met lichamen van een grootte daartussen?Van zo mogelijk nog groter belang is de infor-matie over processen in een ver verleden, die inde gesteenten opgeborgen zit (bijv. informatieover temperatuur, schokken etc.).

Dr. Alfvén heeft zijn voorstel onder anderegepropageerd in Science.van 9 januari 1970, sa-men met Dr. Gustaf Arrhenius.

Of de NASA zijn plannen te zijner tijd overzal nemen, is vooralsnog een open vraag.

AANBEVELING VAN COSPAR

Decision No. 13 proposed by the Panel on Plonetory Quarantine

COSPAR,

requests the USSR Academy of Sciences to consider carefully the report of the Panel on PlanetaryQuarantine and to take steps for the communication of contamination reports of Soviet probes to Marsand Venus, which are urgently needed by its Panel on Planetary Quarantine.

Decision No. 14 proposed by the Panel on Planetary Quarantine

COSPAR,

recommends that the Jovian planets be treated with the same quarantine requirements (for flybys, or-biters or entry probes as currently apply to Mars, the requirement to be upheld until further Informa-tion is available.

87

Page 29: november 1970

inhrirnv.ttie in woorden beeld over informatic/n woord en beeld over

sterrenkunde ruimtev;

INFORMATIE IN WOORD EN BEELD OVER

is een reeks die het doel heeft informatie te verschaffen over diverse inde belangstelling staande onderwerpen. In de vorm van een eenvoudigeinleiding wordt de lezer, ook al beschikt hij niet over voorkennis over eenonderwerp, in staat gesteld zich te informeren. Een zeer belangrijk onder-deel van elk deeltje vormen de 24 pagina's met illustraties in kleur.Prijs per deel (60 pagina's) f 5,90.

RUIMTEVAARTdoor F. P. Israël

In dit deel wordt een overzicht gegeven van de geschiedenis van deruimtevaart, terwijl bovendien op eenvoudige wijze een aantal principesdie aan de uitvoering van de ruimtevaart ten grondslag liggen, wordenbehandeld.

STERRENKUNDEdoor F. P. Israël

Dit boekje behandelt de eerste beginselen van de sterrenkunde. Aarde enmaan, de zon, de planeten en de sterren worden afzonderlijk behandeld.De fraaie illustraties in het kleurgedeelte verhogen de waarde van ditboekje.

Andere uitgaven op het gebied van de ruimtevaart:

Kenneth GatlandVEROVERING VAN DE RUIMTE, 264 pagina's, waarvan 80 in kleur,f 13,50

Kenneth Gatland en Philip BonoDE RUIMTE VERDER ONTSLOTEN, 260 pagina's, waarvan 80 in kleur,f 13,50

Verkrijgbaar in de boekhandel en bij:MOUSSAULT's UITGEVERIJ N.V., SARPHATIPARK 23, AMSTERDAM