Nota Bene juni nr. 25

44
NOTA BENE nummer 25 juni 2011 jaargang 18 Verleiding De shari’a, echtscheiding en overspel Politiek: Gewoonte of misleiding? Hongkong: Gucci bags en polospelers Nederland het beloofde land anno 2011? Liefde op de werkvloer De verleiding tot schikken En: Belgiës eigenaardigheid, Louis Vuitton tegen Darfur.

description

De Nota Bene is het verenigingsblad van de Juridische Faculteit der Amsterdamsche Studenten, de JFAS, en komt vier keer per jaar uit. Thema juni editie: Verleiding.

Transcript of Nota Bene juni nr. 25

Page 1: Nota Bene juni nr. 25

NOTA

BEN

E

nummer 25juni 2011jaargang 18

VerleidingDe shari’a, echtscheiding en overspel

Politiek: Gewoonte of misleiding?

Hongkong: Gucci bags en polospelers

Nederland het beloofde land anno 2011?

Liefde op de werkvloer

De verleiding tot schikken

En: Belgiës eigenaardigheid,

Louis Vuitton

tegen Darfur.

Page 2: Nota Bene juni nr. 25

All A4.indd 8 19-01-2007 15:48:20

Page 3: Nota Bene juni nr. 25

3

Opinie

Het is 15.00 uur. Buiten schijnt de warme zon. Samen met de zon drinken je vrienden een drankje op het

terras, zonder jou. Waar ben jij? Juist, binnen aan het studeren. De verleiding om je spullen te pakken en

aan te schuiven wordt dan erg groot. Toch beweeg je je na de koffiepauze traagjes weer richting datgene

wat boek of computer heet. Helemaal nu het huidige kabinet haar plannen voor de bezuinigingen op

het hoger onderwijs door zal voeren, weliswaar met een jaar uitstel. Dat zorgt weer voor de nodige

overpijnzingen wat betreft het haastig halen van goede cijfers, het snel vinden van de juiste master,

de uiteindelijke droombaan, en het nadenken over andere idealen in ‘turbo’ modus. Om er wellicht

naderhand achter te komen dat wat er beslist is in zekere zin strijdig is met de rechtszekerheid en wij,

studenten, op die manier keer op keer misleid worden.

Misleiding, verleiding, afleiding. Alle drie hebben ze met elkaar te maken en vormen het thema van deze

editie. Onze van Dale beschrijft verleiding als bekoring, verlokking. Verleiding is een aantrekking, het

beweegt tot actie.

Denk bijvoorbeeld aan de verleiding tot overspel en de actie tot echtscheiding. Hoe wordt krachtens

de shari’a overspel vastgesteld en hoe verhoudt zich dat tot Nederlandse wetgeving? En wat voor

merkwaardige wijze houden onze typische zuiderburen hierop na? Of stel je het volgende voor: je wordt

op de werkvloer verliefd op een partner van een concurrerend kantoor en jullie beginnen een relatie. Is

hier sprake van schade bij de werkgever vanwege aannemelijke belangenschade?

Een meer figuurlijke benadering van dit thema ziet op rechterlijke

schikkingen. Waarom verleidt de rechter partijen te laten schikken?

Is het omdat edelachtbare dan eerder thuis kan zijn voor het

avondeten? Hoe lang zal men in Hongkong nog in krakkemikkige

kamertjes getrokken worden met de vraag welk (namaak)

modemerk je het liefst hebben wilt? En hoe groot de verleiding

ook is om met een bootje de Atlantische oceaan te bevaren om

vervolgens in het beloofde Europa aan te komen: wordt men als

immigrant niet ontzettend misleid? Hoe is dat met betrekking tot

de Nederlandse kiezer en de nakoming van toegezegde beloftes

door nationale politieke partijen (zoals o.a. de PVV)?

Genoeg in deze editie om over na te denken dus, maar nu eerst

nog die ‘oh zo geliefde’ tentamens, essays en scripties. Dat drankje

op het terras zullen we voor nu even moeten laten. Ook al is het

nog zo fijn om aan de verleiding toe te geven..

Valeria Boshnakova

Hoofdredactrice Nota Bene 2010-2011

HOOfdredactiOneel

‘Drankje doen..?’

Page 4: Nota Bene juni nr. 25

4

ACTUALITEIT

3 Hoofdredactioneel‘Drankje doen?’

6 TheClinic/colofonDe Clinic zoekt medewerkers

7 DewetwinkelOver bestuursrecht, de buienradar en parkeren

OPINIE

8 Politiek:Gewoonteofmisleiding? Over politieke dwaling

RUBRIEKEN

11 ArrestbesprekingLouis Vitton tegen kunstenares

12 Buitenlandervaring Canterbury tales

14 Devaststellingvanoverspel Belgiës eigenaardigheid

15 HongkongLantau, Macau, The High Court en meer

19 Hongkong‘Mind your step’ en ander gevaar

20 Interviewmetstrafadvocaat mr. Mike L.M. van den Bosch

24 IstanbulInvogelvlucht Cultuurschok?

26 Lustrumverslag100 jaar JFAS succes!

28 FotopaginaLustrumgala

42 Vragenrubriek

p.12p.11 p.15 p.26

Page 5: Nota Bene juni nr. 25

5

VERDIEPING

30 IttakestwototangoDe shari’a, echtscheiding en overspel

33 LiefdeopdewerkvloerWat zijn de grenzen aan artikel 8 EVRM?

36 DeverleidingenvanHongkongGucci bags en polospelers

38 DeverleidingtotschikkenIs een schikking wenselijk?

40 Nederlandhetbeloofdelandanno2011?Over ons immigratiebeleid

inHOud

p.36 p.38 p.40

Page 6: Nota Bene juni nr. 25

6

NieuwemedewerkersgezochtvoordeClinic

WatisdeClinic?De Clinic is de eerste en enige gespecialiseerde rechtswinkel op het gebied van Technologie, Media en Communicatie (TMC). De Clinic geeft gratis juridisch advies op dit gebied aan minder vermogende particulieren en kleine, startende ondernemingen. De Clinic is ontstaan op initiatief van SOLV Advocaten (www.solv.nl).

HoewerktdeClinic?De Clinic is een zelfstandige stichting en wordt gerund door 6 studenten. Vragen aan de Clinic worden gesteld via haar website www.clinic.nl. Iedere woensdag komen de studenten bijeen om tijdens de lunch met gespecialiseerde advocaten en juristen die zich bezig houden met vraagstukken op het gebied van technologie, media en communicatie de vragen te bespreken.

Wiezoekenwij?De Clinic is op zoek naar getalenteerde en enthousiaste rechtenstudenten in het laatste jaar van hun bachelor of aan het begin van hun master, die affiniteit hebben met TMC. De studenten moeten ten minste een jaar beschikbaar zijn voor de Clinic, liefst per direct maar in ieder geval per 1 september 2011. Kennis van het auteursrecht, merkenrecht, media- en informatierecht, reclamerecht, privacy en/of e-commerce is een pré, maar niet noodzakelijk.

Watbiedenwij?De Clinic biedt een unieke eerste kennismaking met de juridische praktijk. Het is dé kans voor studenten om hun kennis van het recht toe te passen, verder te ontwikkelen en zelfstandig cliënten te adviseren. Daarnaast biedt de Clinic een prettige en kleinschalige werkomgeving met medestudenten en ervaren advocaten en specialisten.

Geïnteresseerd?Stuur dan een brief met motivatie, C.V. en cijferlijst naar de Clinic, t.a.v. Mattijs Franken via [email protected].___________________________________________________________

Commissieledengezocht!

De JFAS is voor het volgend studiejaar weer op zoek naar commissieleden voor verschillende functies. Lijkt het jou leuk om actief te worden in een commissie en aan je c.v. en ervaring te werken? Mail dan naar [email protected] volgende commissies komen in aanmerking:

AlmanakcommissieBoekenverkoopcommissieBorrelcommissieKantoorcommissieNota Bene redactiePR-commissieReiscommissieWebsitecommissie

Zie hierover meer op onze website: www.jfas.nu

ColofonDe Nota Bene is een uitgave van de Juridische Faculteit der Amsterdamsche Studenten, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en verschijnt vier keer per jaar.

Hoofd-eneindredactieValeria BoshnakovaStudentredactie

Aandezeeditiehebbenmeegewerkt:Bas Kentie Bouke KnopEline Botter Hassan ChentiJaimy Lankman Maartje StabelRutger de Beer Sharon Amo-AdjeiSuzanne van den Broek Vivian Oliana

Overigebijdragenaandezeeditie:Anouk Vendel, Daan van Lier, Jolanda Bakker, Jorn Quackelstein, Laurens Waters, Max ten Velden, Vincent de Haan, Wetwinkel Amsterdam.

Adverteerders:AKD advocaten en notarissenJPR advocatenStibbe

SponsorexploitatieDianora Rekveld

VormgevingWillem Don, willemdon.nl

DrukkerijGrafiplan Nederland B.V. te Grootebroek

JFASbestuurDianora Rekveld Voorzitter [email protected] Kentie Vice-voorzitter [email protected] Maessen Penningmeester [email protected] Tutein Nolthenius Secretaris [email protected] de Groote PR & Activiteiten [email protected] Vendel Reiscommissaris [email protected] Boshnakova Hoofdredactie Nota Bene [email protected]

Juridische Faculteit der Amsterdamsche StudentenOudemanhuispoort 4Kamer A 2041012 CN AmsterdamTel: 020-5253441Email: [email protected]: http://www.jfas.nu

MetdankaanAlle bestuursleden en sponsoren die deze Nota Bene mogelijk hebben gemaakt. In de Nota Bene geplaatste artikelen vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de mening van de voltallige redactie. Reacties op artikelen worden met belangstelling tegemoet gezien op [email protected].

Wil je schrijven voor de Nota Bene? Mail dan naar [email protected] je de Nota Bene niet ontvangen of zijn je adresgegevens gewijzigd? Mail dan naar [email protected]

Page 7: Nota Bene juni nr. 25

7

actualiteit

Over bestuursrecht,de buienraderen parkerenDoor Bastiaan Suurmond

Komt u wel eens met de auto in Amsterdam? Dan bent

u waarschijnlijk ook geconfronteerd met de puzzel

die parkeren heet. Een aantal jaar geleden heeft de

Gemeente - naar ik aanneem - gezelschapsspellenfabrikant

MB de opdracht gegeven de parkeerautomaten uitdagender

te maken. De oude vertrouwde parkeerautomaten werden

vervangen door moderne interpretaties van Dr.Bibber en Mens

erger je niet. Niet iedereen is gecharmeerd van dit initiatief.

Zo ook de heer B., een oudere mediterrane Amsterdammer

die zich tot Stichting Wetwinkel Amsterdam wendde met het

verzoek zijn belangen te behartigen inzake het volgende.

Op een donkere, regenachtige avond parkeerde meneer zijn

auto en snelde naar de dichtstbijzijnde parkeerautomaat om

aldaar wat de Hoge Raad noemt ‘uitvoeringshandelingen’

te verrichten teneinde de verschuldigde parkeerheffing

te voldoen. Wat leek, een ogenblik later stapte meneer

triomfantelijk richting zijn vehikel, om aldaar de procedure te

voltooien door de met bloed zweet en tranen verkregen trofee

zichtbaar achter de voorruit te positioneren. Echter, ter plaatse

aangekomen verdween de overwinningsroes terstond! Tussen

de voorruit en de ruitenwisser die hem die regenachtige avond

het rijden mogelijk had gemaakt bevond zich een kersverse

naheffingsaanslag.

Dat moest een vergissing zijn. Een goede vriend van de heer

B. klom in de pen en verwoordde het als volgt: “Het klopt

niet want ik heb netjes betaald.” Een fotokopie van het

parkeerkaartje bijgevoegd, gelikt, bezegeld en verzonden.

Er op vertrouwende het bestuursorgaan daarmee voldoende

te hebben geïnformeerd, verbleven zij. Binnen zes weken

ontving meneer een uitspraak op bezwaar1, waarin het

bestuursorgaan te kennen gaf in het bezwaar geen aanleiding

te zien het besluit in heroverweging te nemen.

De heer B. liet het er niet bij zitten en besloot het spreekuur

van de Wetwinkel te bezoeken, immers: “Als je niks doet, dan

blijven ze je geld pakken”, aldus de heer B. Meneer had weinig

tijd, verleende ondergetekende en zijn - door dit onrecht

zichtbaar aangedane - collega een volmacht, mompelde iets

met fout parkeren en vertrok.

De volgende dag waren wij om 09.00 op locus delicti. Althans,

wij zaten achter ons bureau met een kop koffie en staarden

naar langzaam scherper wordende foto’s op Google Street

View. Volgens het archief van Buienradar.nl viel in Amsterdam

op de bewuste avond tussen de 5 en 10 millimeter neerslag.

Print screen. Na deze digitale descente concludeerden wij dat

het niet ondenkbaar was dat de beambte de heer B. simpelweg

over het hoofd gezien had. De straat telde slechts enkele

straatlantaarns en bovendien was het slecht weer die avond.

Dat het besluit zo onbillijk uitpakte voor meneer dat het niet

in stand kon blijven stond onzes inziens vast. Maar zou een

rechter daar ook zo over denken? Nog een paar dagen en de

uitspraak op bezwaar zou formele rechtskracht krijgen. Wij

deden een beroep op bestuursrechtelijk zwaargewicht prof.

Bart Jan van Ettekoven. “Het verhaal heeft natuurlijk een

hoge Z-factor, daar kan een rechter gevoelig voor zijn.” Niet

zo zwart-wit als we gehoopt hadden, maar wel het proberen

waard, immers: “Nu kun je de hele machine nog laten draaien

voor 41 euro”, aldus Van Ettekoven. De heer B. bleek dezelfde

mening toegedaan, “ik dach lamaar doen”, was zijn reactie op

ons weinig concrete advies.

Betreft: Beroepschrift. Edelachtbare Heer, Vrouwe,

Ondergetekenden tekenen beroep aan [...] naheffingsaanslag

[...] donker en regenachtig [...] onbillijk [...] feit van algemene

bekendheid [...] zorgvuldigheidsbeginsel [...] kosten van het

geding [...] Hoogachtend, [...] Stichting Wetwinkel Amsterdam.

Drie maanden later ontvingen wij post van de rechtbank. Het

bestuursorgaan trok het boetekleed aan. Zij vernietigde het

bestreden besluit waarna het bedrag van de naheffingsaanslag

gegireerd zou worden, alsmede het griffierecht. Het beroep

trokken wij in, met dit mea culpa ‘verweer’ verdampte immers

ons procesbelang.

De heer B. was in zijn nopjes en het recht had gezegevierd.

Bastiaan Suurmond is werkzaam bij Stichting Wetwinkel

Amsterdam. De Wetwinkel is voortdurend op zoek naar

nieuwe medewerkers. Interesse? Stuur je C.V. en een korte

motivatie naar [email protected].

Noten

1 In het belastingrecht wordt op bezwaar niet beslist maar

uitspraak gedaan.

actualiteit

Page 8: Nota Bene juni nr. 25

8

Door Max ten Velden

Politiek gaat over mensen. Maar ook over afspraken.

Het is onderdeel van het politieke spel om deals te

maken en vaak wordt als belangrijk deel van politiek

bedrijven ook geaccepteerd dat politici achter elkaars rug om

elkaar proberen te flessen. Delicater wordt het al als de politiek

gemaakte beloftes niet nakomt. In het recht kan men zich als

rechtspersoon beroepen op dwaling als iemand een verbintenis

is aangegaan onder verkeerde voorwendselen of door verkrijging

van verkeerde informatie, waarvan de wederpartij niet wist of

mocht verwachten dat iemands keuze hiervan afhing. Maar

in de relatie tussen burger en politiek is hier geen sprake van.

Het is bijna alsof het maatschappelijk geaccepteerd is dat de

politiek gemaakte afspraken niet nakomt. Er lijken hier zelfs

twee groepen te zijn ontstaan; de eerste groep heeft allang door

dat zij bedrogen wordt en heeft het stemmen en de hoop op

verandering opgegeven. De tweede groep heeft het nog niet

door, of weigert erin te geloven en blijft stemmen. Tijdens de

ontzuiling is er een neerwaartse trend ontstaan om te gaan

stemmen, en dit lijkt verband te houden met een gepolariseerde

maatschappij en een verlies van vertrouwen in de overheid.

Allereerst zal ik beginnen met te ontkrachten dat tussen de burger

(de kiezer) en de politiek niet een verbintenis zou bestaan en

dus geen dwaling zou kunnen optreden. Een globale definitie

van democratie is dat het volk regeert via het geven van haar

mandaat aan een gekozen afspiegeling van dat volk. Daarnaast is

onderdeel van deze definitie dat deze volksvertegenwoordiging

alleen maar wetten en verbintenissen mag uitvaardigen indien

deze ook daadwerkelijk door de meerderheid van de kiezers

wordt gesteund. Wanneer een politicus of een politieke partij

bepaalde speerpunten heeft tijdens de verkiezingen of bepaalde

beloftes doet en een kiezer vanwege die punten/ beloftes

stemt, mag de kiezer verwachten dat die politicus/ partij ook

daadwerkelijk zich aan die beloftes houdt en niet opeens het

tegenovergestelde gaat doen. Dit zou immers het niet nakomen

van de afspraak zijn. Er bestaat dus, weliswaar ongeschreven,

een verbintenis tussen de kiezer en de politiek.

Nu is het zo dat het mogelijk is voor een politicus om te doen wat

hij wil, vanwege het stemmen zonder ruggespraak of last. Ook

zou men kunnen tegenwerpen dat als een politicus niet ‘voldoet

aan de eisen’ van zijn achterban, deze daarop afgerekend zal

worden bij de volgende verkiezingen. Dit is de zogenaamde

politieke verantwoording aan de achterban. De kiezer zal dan

door middel van de verkiezingen laten blijken of de politicus/

de partij zijn beloften voldoende is nagekomen. Men zou dit

ook kunnen zien als een controle van het parlement door de

kiezer.

Maar juist bij deze controle van het parlement doet zich een

probleem voor. In de eerste plaats is het dubieus dat sprake is

van volksvertegenwoordiging en het ‘uiten van de wil van de

meerderheid’ in een politiek landschap waar weliswaar bij de

tweede kamerverkiezingen nog wel een opkomst is van 74%,

maar bij de eerste kamerverkiezingen maar rond de 55% en

de waterschapsverkiezingen niet eens boven de 24%. Nog

veel dubieuzer is het feit dat uit onderzoek is gebleken dat het

collectief geheugen van de kiezers een periode beslaat van 2

dagen tot maximaal een week12.

Dit houdt in dat wanneer er iets in het nieuws is geweest, of

dat wanneer er een schandaal naar buiten komt, men daar in

eerste instantie helemaal in op gaat. Vervolgens zelfs massaal

roept om herstel, verandering, misschien zelfs wel revolutie.

En dat men na een week het allemaal weer vergeten is. Uit

bovenstaande blijkt dat het bijna niet mogelijk is voor de kiezer

om te controleren of de politiek gemaakte beloften nakomt,

omdat de kiezer zich dit simpelweg niet meer herinnert! Er is

dan geen sprake van democratische controle meer.

Dit leidt er dan ook toe dat er een zekere politieke willekeur

ontstaat. De politiek doet in de aanloop naar de verkiezingen

allerlei mooie toezeggingen aan haar achterban. Daarbij worden

grote veranderingen en zogenaamde breekpunten aangekondigd.

Mocht de partij winnen en in de coalitieonderhandelingen

terecht komen dan zijn dat de punten die de partij op zijn minst

wil verzilveren.

‘Er bestaat, weliswaar ongeschreven, een ver-

bintenis tussen de kiezer en de politiek’

Politiek: Gewoonte of misleiding?

Page 9: Nota Bene juni nr. 25

9

Het mooiste voorbeeld hiervan is hoe de PVV de kwestie van de

AOW-leeftijd heeft afgehandeld. Bij monde van Geert Wilders

bezwoer de PVVde AOW-leeftijd niet te zullen verhogen.

Onmiddellijk na de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen

verkondigde hij dat alles bespreekbaar was, ook de AOW-

leeftijd. Kiezersbedrog van een jewelste. Maar waar heeft dat

toe geleid? Juist, een ruime overwinning voor de PVV bij de

Eerste Kamerverkiezing. Verbijsterend als je het mij vraagt en

een gevolg van het feit dat zijn achterban allang weer vergeten

is hoe hij hun bedrogen heeft.

En wat te denken van het volgende: Een regering, met een

meerderheid in de coalitie, krijgt het voor elkaar dat een

bepaalde motie wordt aangenomen door de Tweede Kamer.

Dit betekent dat deze motie bindend is geworden. Het moet

uitgevoerd worden, anders is het in strijd met de democratische

beginselen. Vervolgens wordt er niks meer met de motie gedaan,

raakt het in de vergetelheid, en tien jaar later roept een kamerlid

op tot dezelfde motie niet wetende dat deze allang is besproken

en aangenomen.

Onwaarschijnlijk scenario? Nee, helaas niet. De exacte cijfers

van dit soort voorvallen zijn onbekend, maar het voorbeeld

waar ik op doelde was naar aanleiding van een recente oproep

om het koningshuis een meer ceremoniele rol te laten spelen

in plaats van een formele rol. In 1986 is al eens een motie

aangenomen die dit bewerkstelligt. Nooit wat mee gedaan...

Maar wat kun je hier aan doen? Dit is toch hoe politiek altijd al

heeft gewerkt. Een betere manier en zeker een democratischer

manier bestaat toch niet? Nou ja, het recht biedt een oplossing.

Zoals al gezegd bestaat er een verbintenis tussen de kiezer en de

politiek. Als de politiek gemaakte afspraken niet nakomt, wordt

er feitelijk kiezersbedrog gepleegd. De kiezer heeft immers via

mandaat de opdracht aan de politiek gegeven om te regeren.

Als de politiek dan niet eens zelf in staat is om eigen interne

afspraken na te komen, is dit een schending van dit vertrouwen.

Een oplossing hiervoor zou kunnen zijn het instellen van een

onafhankelijke commissie of orgaan, bestaande uit notarissen,

juristen en oud-politici, gelijkend op de rechterlijke macht, met

als enig doel en opdracht: het controleren of het parlement

gemaakte afspraken nakomt. Dit zou ook voorkomen dat het

wiel meerdere keren uitgevonden hoeft te worden, omdat deze

commissie tegen de Staten-Generaal kan zeggen; ‘hé, dat heb je

al eens besloten, doe er wat mee. Geef ambtenaren de opdracht

dat uit te voeren.’

Op deze manier zou ook de stem van de kiezer gebaat zijn,

omdat deze commissie daadwerkelijk een parlementaire

controle kan uitoefenen, waar de kiezer niet toe in staat is.

Het succes van deze commissie zou erin zitten dat zij bepaalde

beslissingen van de Staten-Generaal kan vetoën, als deze

bijvoorbeeld in tegenspraak is met een huidige regeerakkoord.

Of dat zij in de aanloop naar de verkiezingen laat zien welke

partij zich het best heeft gehouden aan haar verkiezingsbeloftes,

en dus welke partij het meest betrouwbaar is.

Ik weet niet zeker of een dergelijke commissie daadwerkelijk

voldoet aan het democratisch vereiste, maar ik weet wel dat

het vertrouwen van de kiezer in de politiek misschien hiermee

teruggewonnen zou kunnen worden en ook dat falen van de

democratische controle hiermee ondervangen wordt.

Noten

1 Nationaal Kiezersonderzoek 2002/2003

2 Roediger en McDermott 2000, Crombag e.a. 1996

‘Uit onderzoek is geble-ken dat het collectief

geheugen van de kiezers een periode beslaat van

2 dagen tot maximaal een week’

Opinie

Page 10: Nota Bene juni nr. 25

Wat neem jij mee?

Wat je elke dag bij je hebt, zegt veel over wie je bent. Over wat

je bezighoudt, de dingen die je meemaakt en wat je motiveert.

Bij AKD zijn we benieuwd naar wat mensen ‘meenemen’. Naar hun

interesses en ambitie. Wat deed jou besluiten rechten te gaan

studeren? En wat wil je bereiken? AKD bestaat uit een hecht team

van bevlogen advocaten en notarissen. Professionals met een eigen

stijl. Vastbesloten alles eruit te halen wat erin zit. We investeren

dan ook veel in de ontwikkeling van jong talent. Spreekt onze

werkwijze jou aan? Laat het ons weten. We zijn benieuwd naar

wat jij meeneemt. Kijk op watneemjijmee.nl.

-00003_adv_C_210x297mm_OF.indd 1 10-12-2009 20:05:09

Page 11: Nota Bene juni nr. 25

11

Door Jaimy Lankman

Kunstenaars genieten wettelijke vrijheid op het gebied

van verantwoording in hun beeldspraak en tevens op

het gebied van vrijheid van meningsuiting. Toch gebeurt

het, helaas, steeds vaker dat de desbetreffende personen worden

beperkt op de bovengenoemde gebieden. Door deze artistieke

beperking zullen bewuste en maatschappelijke kunstenaars

(maar ook cartoonisten) hier in de toekomst veel last van

ondervinden. Een vraag dat hierbij gesteld kan worden: hoe ver

mag een kunstenaar gaan om te voorkomen dat er geen inbreuk

ontstaat?

Ook kunstenares Nadia Plesner heeft hier de nadelige feiten van

moeten ondervinden.

De van oorsprong Deense burger heeft het logo van het

bekende merkennaam ‘Louis Vuitton’ gebruikt in haar schilderij

‘Darfurnica’. Zij dacht dat het beeldmerk gebruikt mocht

worden, omdat ‘de artistieke vrijheid van de kunstenaar’ dan

geldig zou zijn. De Haagse Rechtbank oordeelde dat er hier

geen sprake van was met als gevolg dat Plesner het dessin niet

mocht gaan gebruiken. Mevrouw moet elke dag EUR 5.000

aan de modegigant betalen zolang zij het kunstwerk nog voor

exposities in de Europese Unie vertoont en op haar website laat

zien.

Halverwege 2008 begon Plesner met het ontwerpen van een

kunstwerk dat een jongetje afbeeldt die een handtas vasthoudt.

De desbetreffende tas heeft veel weg van het merk Louis Vuitton.

De achterliggende gedachte van dit kunstwerk was dat Plesner

zich verbaasde over het feit dat de media al hun aandacht

vestigden op celebrities, zoals Paris Hilton, en (bijna) niet op

een humanitaire ramp als in de provincie Dafur.

Het merk wil dat de kunstenares het dessin niet gebuikt, omdat

het bedrijf in verband zou kunnen worden gebracht met de nare

omstandigheden in Dafur. Mevrouw Plesner zou deze tas echter

niet in dit verband hebben gebracht, want het ging haar meer

om een symbool.

Volgens de advocaat van Plesner, Jens van den Brink, keek de

rechter van de Haagse Rechtbank meer naar het intellectueel

eigendom dan naar de vrijheid van meningsuiting omtrent het

beroep als kunstenaar die mevrouw Plesner beoefent. Volgens

Dirk Visser, hoogleraar eigendomsrecht, gaat de kunstvrijheid in

deze zaak boven het recht van intellectueel eigendom: ‘Het gaat

namelijk om het gebruik als onderdeel in een kunstwerk dat een

‘boodschap’ heeft en hierbij een bijdrage wil leveren aan een

maatschappelijk debat van algemeen belang.’

Ook tekenaar Oppenheimer en voormalig politica Femke

Halsema zijn niet te spreken over de uitspraak van de rechter

omtrent deze zaak. Volgens tekenaar Oppenheimer is er niet

alleen schade in vrijheid van meningsuiting, maar ook ontstaat

er een grote beperking in de kunstwereld. Femke Halsema was

onthutst toen zij de uitspraak hoorde van de Haagse Rechtbank:

‘Please Louis Vuitton, respect freedom of speech and artistic

freedom of artist Nadia Plesner and stop suing her.’

Na deze uitspraak is er veel commotie ontstaan met betrekking

tot de bovengenoemde vraag: tot hoe ver mag een kunstenaar

nog gaan om te voorkomen dat er inbreuk in de beeldspraak

ontstaat? Oppenheimer laat zich niet ontmoedigen door

deze uitspraak en gaat gewoon door met het gebruiken van

merknamen en dergelijke. Want deze zijn toch vooralsnog

gemeengoed in de beeldtaal van ons allemaal?!

rubrieken

Louis Vuitton versus Darfur

Page 12: Nota Bene juni nr. 25

12

Door Jorn Quackelstein

‘Canterbury? Ja ja, wel eens van gehoord, ja’, is in

combinatie met een uiterst twijfelende blik, de

meest voorkomende reactie wanneer ik het verhaal

van mijn uitwisseling in the United Kingdom vertel. Sommigen

hebben wel eens van de verhalen van Chaucer gehoord.

Anderen weten uit de geschiedboekjes te herinneren dat in

de Canterbury Cathedral de headquarters van de Anglicaanse

kerk huist. Een enkeling wist het zelfs te onderscheiden als de

geboortestad van Orlando ‘Legolas’ Bloom, wat overigens ook

voor mij nieuw was. Weinigen weten echter dat dit eeuwenoude

Engelse stadje met haar onbetwiste culturele en historische

waarden het thuisfront is van drie grote universiteiten. Een

studentenpopulatie van meer dan 31,000 sterk (zo’n 22% van

de inwoners is full-time student) maakt van Canterbury een

heuse studentenstad. Op de meest omvangrijke van deze drie

universiteiten, The University of Kent, heb ik zeven maanden

vertoefd in het kader van een Erasmus Exchange.

Voorbereidingenarrival

Voor veel studenten is een uitwisseling een ver-van-mijn-bed

show. Verhalen over hoge cijfers en strenge selecties zijn voor

velen een barricade die hen van verdere oriëntatie belet. Dit

geldt misschien voor die paar Ivy League universiteiten, maar het

tegenovergestelde is waar voor een Erasmus Exchange. Met een

gezonde portie enthousiasme en een goede motivatie kom je

hierbij al een heel eind. Geen zesjesdenker maar cijfertechnisch

gezien ook zeker geen excellente student heb ik mij begin

2010 zonder al te veel moeite aangemeld voor twee trimesters

in de UK. Uiteraard: de Oxbridge blijft buiten schot, maar het

keuzeaanbod dat de Erasmus biedt is zeker niet gering. Mijn

voorkeur lag van het begin af aan bij de UK en na een kleine

flirt met Milaan ben ik uiteindelijk voor pittoresk Canterbury

gezwicht. Als geboren en getogen Amsterdammer was ik in

den beginne nogal onzeker over de keuze voor een dergelijk

‘dorpje’, maar de omvangrijke campus, thuis voor zo’n 4,300

studenten, 5 bars, een bioscoop/theater en twee nachtclubs, in

combinatie met de reputatie als ‘the UK’s European University’

en de nabijheid van een van de grootste metropolen van Europa

trokken me over de lijn der twijfel.

Daar stond ik dan. Zes maanden later, een schappelijke

administratieve rompslomp en een klein uurtje vliegen

verder: London Gatwick. Het laatste traject van mijn reis naar

de Canterbury zette direct de toon voor hoe het leven in de

studentenstad eruit zou gaan zien. Gitaarmuziek, biertjes en

gezang vulden alle coupés van de trein van de luchthaven

naar de campus. Het openbaar vervoer was met studenten

overspoeld en nieuwe kennissen waren snel gemaakt. Ondanks

de chaos van de duizenden terugkerende studenten was

de weg naar campus snel gevonden. Aan architectonische

schoonheid ontbreekt het helaas wel een beetje op deze

‘plate glass university’, maar dat maakt het aan locatie en

gezelligheid meer dan goed. De campus ligt op een groene,

met hazen, eekhoorntjes en andere wildlife bezaaide heuvel

drie kilometer van het centrum met een prachtig uitzicht over

statig Canterbury en haar contreien (‘the Garden of England’),

waar haar wereldberoemde kathedraal trots bovenuit prijkt. Wel

‘Gitaarmuziek, biertjes en gezang vulden

alle coupés van de trein van de luchthaven naar

de campus’

Canterbury Tales

Page 13: Nota Bene juni nr. 25

13

even slikken na 3 jaar op onze oh zo geliefde Poort middenin

druk Amsterdam. Er stond een kamertje op mij te wachten in

een zespersoons studentenhuis in een gedeelte van de campus

waar honderden rijtjeshuizen een afgezonderd studentendorp

vormen waarin muziek en gezelligheid permanente bewoners

zijn onder een dichte sfeer van saamhorigheid. Twaalf vierkante

meter, een grote gedeelde keuken, twee gedeelde badkamers

verdeeld over twee verdiepingen zouden de komende zeven

maanden mijn thuis zijn.

UniLife

Na een uitgebreide Welcome Week met vele inhoudelijk maar

nog veel meer sociale activiteiten was het tijd om te ervaren

wat deze universiteit op academisch vlak te bieden had. In

eerste instantie had ik mij voorbereid om mij in het Engelse

Common Law te verdiepen, maar wegens een misstap ergens in

het administratieve proces moest ik mijn gehele vakkenpakket

omgooien. Hier kreeg ik veel vrijheid in en ik eindigde met

een uitstapje naar politicologie en filosofie met slechts een

paar rechtenvakken als resultaat. Vrij snel kwam ik erachter dat

je als Erasmus student best wel wat leverage hebt. Vooral op

een universiteit die zich onderscheidt als ‘the UK’s European

University’ hechten ze veel waarde aan je oordeel en proberen

ze het je zo goed mogelijk naar de zin te maken. Met een vlotte

babbel en een onwetende glimlach kun je daarom al aardig wat

zaken naar je hand zetten.

De faciliteiten en de leerwijze waren vrij vergelijkbaar met

die van de UvA, behalve dat alle faculteiten naast elkaar op

dezelfde campus zitten wat zorgt voor een grote variatie aan

studenten. Ieder vak heeft een lecture en een seminar, beide

van een uurtje. Veel vrije tijd en zelfstudie dus. Wat wel meteen

opviel is dat de nadruk veel meer ligt op het behaalde cijfer

dan op de voldoende of onvoldoende. Vanaf 40% heb je een

voldoende. Tussen de 40-50% heb je een ‘Third’. Tussen de

50-60% een ‘Lower Second’. Tussen de 60-70% een ‘Upper

Second’, en met 70% en hoger heb je een ‘First’. Er moet iets

vreemds gebeuren wil je geen voldoende halen maar je krijgt

ook zeker niet zomaar een ‘First’. Of je in aanmerking komt

voor een baan, een stage of een master hangt niet alleen af van

het al dan niet behalen van je bachelor, maar in grote mate ook

van de degree van je cijfers. Met minder dan een ‘First’ hoef je

bij de topbedrijven en -universiteiten niet aan te komen.

Een groot verschil met de rechtenstudie aan de UvA is dat er

veel meer aandacht werd besteed aan schrijfvaardigheid, wat

mijns inziens toch een academische vaardigheid is die iedere

jurist dient te bezitten. In totaal heb ik in twee terms tien

essays geschreven van verschillende omvang en heb zo het

essayschrijven goed onder de knie gekregen. Ook deden ze (te)

veel moeite om de individuele studenten te micro-managen.

Met zoveel studenten wordt dit al gauw een bureaucratisch

zooitje. Zo heb ik mij meerdere malen moeten verantwoorden

voor mijn ‘non-attendances’ in de seminars van een vak dat ik

reeds met een 80% had afgesloten. Dit kwam, vooral als je de

vrijheid van de UvA gewend bent, wel een beetje middelbaar

schools over.

Al met al week the University of Kent op het academische vlak

niet veel af van de UvA. Wel heb ik veel geleerd van het vele

essayschrijven, waarin de FdR mijns inziens nogal eens tekort

schiet.

Terugblik

Inmiddels ben ik weer een weekje of 4 terug in ons prachtig

Amsterdam en kijk ik met een vreugdevolle blik terug op mijn

uitwisseling. Er stonden geen grote namen op de lecture podia

zoals bij mijn voorganger in deze rubriek, maar de docenten

waren erg toegankelijk en er hing een aimabele sfeer. Je ging

gerust een kopje koffie drinken met de seminar leader en had

genoeg tijd om zonder zelfmoord neigingen een uitgebreid

internationaal netwerk op te bouwen onder het genot van een

lauwe pint.

Voor degenen die nog in twijfel zitten over een uitwisseling voor

academische dan wel sociale redenen: stap gewoon eens het

International office binnen!

rubrieken

‘Een groot verschil met de rechtenstudie aan de UvA is dat er veel meer aandacht werd besteed aan schrijfvaardigheid’

Page 14: Nota Bene juni nr. 25

14

Door Vincent de Haan

De bel gaat. “Vijf uur stipt. Shit. Dat is voor een

huiszoeking of een gerechtsdeurwaarder,” zucht

de ontwakende Raymond, die al weet hoe laat het

is. “We gaan niet open doen. Jij moet hier eerst weg,” maar

zijn zoon heeft al opengedaan. “Ik ben hier op verzoek van

uw echtgenote. Bij beschikking van de rechtbank van eerste

aanleg hebben ze mij voorgedragen om proces-verbaal op te

maken van overspel,” zegt een grijze man, geflankeerd door

twee agenten. “De slaapkamer is boven, neem ik aan?” Na aan

het bed gevoeld te hebben: “beslapen.” De grijsaard pakt een

sok op: “Is dit van u?” Raymond knikt. “En dit?” bij een veel

vrouwelijker kledingstuk. Raymond slikt, terwijl de grijsaard

de linnenkast opent. Daar vindt hij Carla, die toch twintig jaar

jonger is dan de echtgenote van Raymond, met rood haar en

weinig kleren.1

Wat Raymond en Carla overkomen is, mag lijken op een

slapstick, die de draak steekt met het echtscheidingsrecht; in

België is dit echter algemene praktijk. In dit artikel bespreek ik

enkele perikelen omtrent de vaststelling van overspel.

Art. 229 Belgisch BW geeft als grond voor echtscheiding net

als in Nederland ‘onherstelbare ontwrichting’2. Een reden

om onherstelbare ontwrichting aan te nemen is overspel -

maar dat moet dan wel bewezen worden - en hoe kan men

iets beter bewijzen dan het door een gerechtsdeurwaarder te

laten vaststellen? Precies. Dat moet de Belgische wetgever ook

gedacht hebben, want hoewel de deurwaarder een algemene

bevoegdheid heeft om vaststellingen te verrichten3, heeft hij een

aparte bevoegdheid gekregen om overspel vast te stellen. Art.

1016bis Gerechtelijk Wetboek luidt:

“Het bewijs van overspel kan worden geleverd door vaststelling

bij gerechtsdeurwaarder. (...) De voorzitter van de rechtbank

kan een gerechtsdeurwaarder aanstellen om hem toe te laten

(...) een bepaalde plaats of bepaalde plaatsen binnen te gaan

om de nodige vaststellingen te doen die wijzen op overspel. (...)

Geen enkele vaststelling mag worden gedaan tussen 21 uur en

5 uur.”

Een dergelijke vaststelling is overigens niet goedkoop. Er wordt

€800,- in rekening gebracht.4

In de praktijk zal de deurwaarder niet in staat zijn het overspel

zelf vast te stellen, aangezien men daar meestal wel mee is

opgehouden tegen de tijd dat de deurwaarder de slaapkamer

bereikt heeft. De deurwaarder zal dan aanwijzingen vaststellen,

zoals een beslapen bed en kleding van beide seksen. Dan is

natuurlijk nog wel de vraag hoe deze feitelijke omstandigheden

beoordeeld moeten worden. Hiervoor hebben onze zuiderburen

in de jurisprudentie een creatieve maar dogmatisch correcte

oplossing gevonden.

Ten eerste is van overspel slechts sprake bij geslachtsgemeenschap.

Andere seksuele handelingen leveren geen overspel op. En

gelijkgeslachtelijke seks? Volgens de minister is dat ook geen

overspel.5 Daar doet zich een complicatie voor met de invoering

van het homohuwelijk: pleegt een homoseksuele man nu juist

overspel door seks te hebben met een man of met een vrouw?

Na het proces-verbaal dat door de deurwaarder is opgemaakt,

wil de echtgenoot dan wel toegeven dat hij (of zij) met een

ander het bed gedeeld heeft in letterlijke zin, maar dat nog niet

bewezen is dat dit ook in figuurlijke zin gebeurd is. Er is echter

uitgemaakt dat het letterlijk samen slapen dan weliswaar geen

overspel is, maar wel een grove belediging kan opleveren, dus

dan wordt de echtscheiding op deze grond toegewezen.6 Op

deze manier wordt homoseksueel overspel ook opgelost.

Interessant is dan nog de zaak waarin beide (heteroseksuele)

echtgenoten zijn vreemdgegaan, de man met een andere man.

Omdat de man eerst een homoseksuele relatie had en dit bekend

was, kan het vreemdgaan van de vrouw niet als beledigend voor

hem worden aangemerkt. De eis van de man werd dan ook

afgewezen.7

De belgen hebben dan misschien wel een middel gegeven om

aan bewijsnood tegemoet te komen, maar of een scheiding

daardoor makkelijker is geworden, valt te betwisten. Wel is zeker

dat je er een leuke jurisprudentiemiddag aan kunt beleven!

Noten

1 Enigszins verkort komt deze scène uit de Vlaamse serie

Flikken, seizoen 8, aflevering 4.

2 Voor 2007 stond overspel als zodanig genoemd als

grond voor echtscheiding, evenals grove beledigingen,

gewelddaden en mishandelingen.

3 art. 516 Gerechtelijk Wetboek

4 http://bit.ly/hqaaUb

5 http://bit.ly/hXIxiI

6 P. Senaeve, Compendium van het personen- en familierecht,

Boekdeel 3 Familierecht (vervolg), p. 146

7 Rb. Tongeren 11 juni 2004, Rechtskundig weekblad 2004-

2005, nr. 30

De vaststelling van overspel

Page 15: Nota Bene juni nr. 25

15

De stad waar het waait in de metro, waar de gebouwen

altijd hoger kunnen en de mensen altijd kleiner. Waar

het heel normaal is om 30 miljoen euro te betalen

voor een 2-bedroom flat en waar je hond niet te eten krijgt,

maar het eten is. Hongkong, de stad waar de JFAS 10 volle

dagen heeft mogen spenderen.

Vrijdag1april

Nog geen 14 uur geleden stonden er 25 masterstudenten op

Schiphol. Terwijl ik door mijn vliegtuigraampje kijk naar de

groene bergen, wolkenkrabbers en mediterraan blauwe zee

bezaaid met vissersbootjes, vertelt de co-piloot dat we een half

uur te vroeg aankomen. Te vroeg... Wat een geweldige manier

om de reis te beginnen.

Na alle formaliteiten op Hong Kong International Airport

doorlopen te hebben lopen we vrolijk met de buschauffeur mee

die ons naar het Hong Kong Hostel zal brengen.

Zaterdag2enzondag3april

Onze eerste dag in Hongkong. We wandelen door het district

‘Central’ en passeren een aantal belangrijke gebouwen zoals

de Bank of China en het HSBC gebouw. Het HSBC gebouw

blijkt feng shui vormgegeven te zijn. Er kan namelijk een draak

onderdoor vliegen.

De middag zullen wij spenderen op Victoria Peak. Om daar te

komen nemen we ‘The Peak tram’ naar het hoogste punt van de

berg midden in Hongkong. Hier zullen wij een 360 graden view

hebben over Hongkong en voor het eerst echt zien waar wij

de komende tien dagen zullen spenderen. Volgens een aantal

locals hebben we geluk. Het is zelden zulk helder weer als

vandaag, waardoor het uitzicht op ‘Victoria Peak’ nog mooier

is dan normaal.

Op zondag zetten wij koers naar Lantau. Lantau, hetzelfde

eiland als waar het vliegveld zich bevindt, heeft meer te bieden

dan landingsbanen en een hoog CO2 gehalte. We nemen

de langzame maar mooiere route via de zee. Het waait, dus

een gemoedelijk boottochtje kun je het helaas niet noemen.

Desalniettemin komen wij zonder ‘Titanic-taferelen’ aan op

Lantau.

Na in de bus een uur zig-zag weggetjes bereden te hebben

komen we aan bij de ‘Big Buddha’, die zich overigens op het

hoogste punt van het eiland bevindt. De Buddha samen met

twee mooie tempels, geven een leuke afwisseling op de enorme

hoeveelheid wolkenkrabbers die te vinden zijn op Hong Kong

Island. Na van wat cultuur en het zonnetje genoten te hebben

rubrieken

Hongkong

Hong Kong Time Square

Victoria Peak

Page 16: Nota Bene juni nr. 25

16

nemen we de kabelbaan terug naar het punt waar wij de rest

van onze dag zullen besteden: de markten van Kowloon.

Maandag4april

De tijd om over de jetlag heen te komen is voorbij. We hebben

nu fijn een weekend cultuur gesnoven, tijd om het inhoudelijke

gedeelte van de reis te beginnen. We hebben vandaag twee

bezoeken op het programma staan. Een bezoek aan de

‘Intellectual Propery Department’ en de ‘Hoge Raad’.

Na vriendelijke ontvangen te zijn bij de IP Department kregen

wij een perfecte introductie over de gang van zaken omtrent het

intellectueel eigendomsrecht in Hongkong. Later die middag,

bij de Hoge Raad, werden de huisregels ons flink op het hart

gedrukt. Gij zult buigen naar de rechter, geen woord spreken,

niet lachen, niet kuchen, niet kauwen en niet bewegen. Het

beloofde een ontspannen bezoek te worden... Uiteindelijk viel

de extremiteit van het ‘in het gareel gehouden worden’ wel mee

want de rechter viel in slaap (?!).

Dinsdag5april

Midden in onze inhoudelijke week bleek een feestdag te vallen.

Of nou, eigenlijk een rouwdag. Tijdens het ‘Ching Ming festival’

gaan bewoners van Hongkong naar de graven van hun overleden

familieleden. Op zon- en feestdagen hebben eveneens alle

Filipijnse huishoudsters vrij. Met vrij wordt dan niet enkel

bedoeld dat ze niet hoeven te werken maar eveneens dat ze

niet in hun huis van verblijf mogen komen. Tijdens het Ching

Ming festival zijn de straten van Hongkong dan ook bezaaid met

vakantievierende Hongkongers en héél véél Filipijnse vrouwen

die op straat hun nagels aan het lakken zijn.

Page 17: Nota Bene juni nr. 25

17

De rustige dag, waar we het strand en wat bezienswaardigheden

van Hongkong hebben bezocht sluiten we af met een

dinnercruise. Na met de boot naar een plaatsje buiten Hongkong

gebracht te zijn lopen we over de vismarkt naar het visrestaurant

waar we vandaag zullen gaan eten.

Na lekker gegeten te hebben varen wij ’s avonds op de terugweg

langs de prachtig verlichte skyline van Hongkong. Een geslaagde

dag.

Woensdag6endonderdag7april

So much to do, so little time. Deze twee dagen hebben

wij bezocht : DLA piper, Clifford Chance, het Nederlands

Consulaat, de Kamer van Koophandel en de Chinese University

of Hongkong. Een vol programma, maar ontzettend interessant.

We hebben gesproken met veel verschillende soorten mensen.

DLA Piper bestond hoofdzakelijk uit locals, terwijl Clifford

Chance hoofdzakelijk bestond uit mensen uit Engeland. Dit is

natuurlijk niet verwonderlijk gezien het feit dat Clifford Chance

een angelsaksisch kantoor is. Toch is en blijft het leuk de

verschillen te zien. Bij een kantoor waar hoofdzakelijk locals

aan het werk zijn word je op zeer officiele wijze ontvangen

en merk je dat er uitermate veel waarde wordt gehecht aan ‘de

juiste manier van doen’. Het met twee handen overhandigen

van een visite kaartje is hier een voorbeeld van. Bij een kantoor

waar hoofdzakelijk westerlingen werken is de sfeer vaak iets

informeler.

rubrieken

Clifford Chance

Het Nederlands Consulaat

Page 18: Nota Bene juni nr. 25

18

Vrijdag8april

Vandaag verlaten we Hongkong en vertrekken we naar een

andere plaats: Macau. Macau is van oudsher een Portugese

kolonie en staat bekend om zijn Portugese architectuur (logisch)

en om het gokken. Gokken is in Hongkong niet toegestaan.

Daar werd in Macau dan ook flink gebruik van gemaakt. Alle

grote Casino’s zoals die te vinden zijn in Las Vegas zijn hier

nagebouwd.. maar dan groter. De ‘MGM Grand’, de ‘Grand

Lisboa’ en het paradepaardje ‘The Venetian’ staan er alleen fier

bij op het moment dat wij er langsrijden. De tegenstellingen op

het eiland zijn echt enorm. Overdag een rustig plaatsje waar je

Kodak-momentjes voor een kerkje kunt hebben, ’s avonds alle

pracht en praal van de rijke expats en Chinezen die hun overige

valuta even komen vergokken.

Zaterdag9enZondag10April

Dit weekend heeft iedereen vrij. Er zijn een aantal mensen naar

Disneyland, anderen zijn hiken in ‘The New Territories’. Ik ga

met een groep genieten van het heerlijke weer op South Bay

Beach en kijk terug naar een geslaagde week.

Maandag11april

Net toen ik het schrijven van dit stuk op mijn kleine qwerty

touchtelefoon bijna had afgerond, was de levensduur van mijn

batterij aan zijn einde gekomen. Gelukkig is in Hongkong de

kans dat je op de grond exact de juiste batterij voor je telefoon

vindt, nieuw in plastic en met stroom, vrij groot...

Ik kon mijn stuk afronden, de bus in en richting het vliegveld.

Anouk Vendel

Reiscommissaris JFAS 2010-2011

Macau

South Bay Beach

Page 19: Nota Bene juni nr. 25

19

Door Laurens Waters

De Britse minister van Buitenlandse Zaken – Lord Palmerston –

omschreef Hongkong in 1842 als ‘een kaal eiland met vrijwel

geen huizen’. De archipel is ondertussen omgetoverd in een

overweldigende metropool. De indrukwekkende gebouwen, smalle straatjes

en tegenstellingen tussen exotisch en westers maken de stad uniek. De JFAS

bracht een bezoek aan deze enigszins overgereguleerde stadsstaat.

Overleven in de ‘urban-jungle’ van Hongkong schijnt niet makkelijk en

zelfs gevaarlijk te zijn. Gelukkig is de overheid zo vriendelijk een helpende

hand te bieden. Op risicovolle gebieden plaatst zij een waarschuwingsbord.

En dat is maar goed ook. Want wie staat erbij stil dat een roltrap stiekem

een risicogebied is? Het inmiddels bekende ‘mind your step’ wordt

aangevuld door enige extra waarschuwingen. Om de twee meter wordt je

aangemoedigd de leuning vast te houden, want je weet maar nooit. Maar het

grootste gevaar licht op de loer als je het apparaat betreedt op je lichtblauwe

Crocs. Op welk onheil je bedacht moet zijn, blijft na 12 dagen onderzoek

echter in het ongewisse.

De oppervlakte van Hongkong is niet groter dan de provincie Utrecht. Toch

wonen er ruim 7 miljoen mensen. Het is hierdoor een van de drukst bevolkte

gebieden ter wereld. Deze wirwar aan mensen wordt in het gareel gehouden

door een groot aantal verboden en de daarbij behorende boetes. Spugen

uit het raam van de tram? Een boete van HK$ 1.500,-- (€ 150,--) wacht op

u. Een sigaretje roken in een shoppingcenter kost maar liefst HK$ 5000,--.

Luieren aan de rand van een fontein: een vriendelijke stadswacht maant u

aan. Topless zonnen schijnt ook verboden te zijn, al deed de strandwacht

geen enkele moeite dit te voorkomen.

‘Geurige haven’ is de oorspronkelijke betekenis van Hongkong. Het dankt

haar naam aan de specerijen die ooit in de haven verhandeld werden.

Geuren zijn er inderdaad in overvloed in de stad. Of ze welriekend zijn

is soms echter een tweede. Als je een opmerkelijke geur volgt kom je vaak

bij een eettentje uit. Chinezen hebben namelijk de neiging alles te eten.

Van gefermenteerde (duizend jaar oude) eieren tot gekookte eendenpoten

in een ondefinieerbaar sausje. Wees vooral alert voor alle producten waarin

‘doerian’ verwerkt is. Doerian is

een eivormige vrucht met dikke

stekels. Zodra de vrucht open wordt

gesneden komt een zeer penetrante

geur vrij. De stank is zo ondragelijk

dat Doerian verboden is in de

metro. En daar zijn verbodsbordjes

voor.

rubrieken

‘Mind your step’ in Hongkong

Page 20: Nota Bene juni nr. 25

20

Door Eline Botter

Ruim 16 jaar is hij strafrechtadvocaat en sinds april 2009

is hij een eigen kantoor op Curaçao gestart. Over het

werk als strafrechtadvocaat op Curaçao, de verschillen

met Nederland, zijn verblijf op Curaçao en meer..

Hij begon in 1989 met Rechten in Amsterdam, maar heeft zijn

studie afgemaakt in Tilburg. ‘Amsterdam gaf in die tijd iets te

veel verleidingen, ik had in die tijd een bruisend studentenleven.

Daarbij was de organisatie van de UvA in die tijd niet goed en

dat was merkbaar in de studie, de verwachtingen waren niet

duidelijk. Na een jaar Amsterdam ben ik overgestapt naar Tilburg.

Daar hoorde ik toen erg goede verhalen over.’ Later bleek dat de

Universiteit van Tilburg in verschillende onderzoeken steeds als

beste uit de bus kwam. Achteraf een goede beslissing. ‘Ik vind

Amsterdam nog steeds een heerlijke stad, maar mijn studie had

daar wel eens heel lang kunnen duren.’

StagebijMoszkowiczAdvocaten. ‘Toen ik in 1994 in Tilburg

aan het afstuderen was, ben ik als student-stagiair stage gaan

lopen bij Moskowicz Advocaten in Maastricht.’ In die tijd was

het overigens helemaal niet zo eenvoudig om een stageplaats

te bemachtigen. Mr. M. Moszkowicz sr. vond echter dat ik

een goede brief had geschreven en nodigde mij uit voor een

sollicitatiegesprek. Ik was bloednerveus. Het werd echter een

goed gesprek waarna Moszkowicz sr. mij een stageplaats

aanbood. De stage bij Moszkowicz was geweldig interessant.

Ik mocht meewerken aan zaken en leerde veel. Na een maand

stage heb ik Moszkowicz sr. gevraagd of ik nog een maand

mocht blijven. Moszkowicz sr. zei toen dat hij zeer tevreden

over mij was. In datzelfde gesprek heeft Moszkowicz sr. mij

toen een baan onder voorbehoud aangeboden. Hij zei: “Wat

dat betreft is het goed dat u nog een maand blijft, kunt u nog

eens laten zien wat u waard bent.” Zo gezegd zo gedaan. Na

de tweede maand stage werd die toezegging onder voorbehoud

definitief. Ik was op dat moment echter nog niet afgestudeerd.

Ik kreeg twee maanden de tijd om af te studeren. Dat werd wel

nachtwerk, maar is gelukt. Ik studeerde op 30 januari 1995 af en

twee dagen later begon ik.’

Strafrechtadvocaat.. ‘De keus van strafrechtadvocaat was een

zeer bewuste. Ik ben strafrechtelijk afgestudeerd, doe het nu ruim

16 jaar en zou ook niks anders willen doen. Ik denk wel dat je

uit een bepaald hout gesneden moet zijn om dit werk te kunnen

doen. In de jaren dat ik bij Moszkowicz werkte heb ik daar

veel grote en vaak spraakmakende zaken gedaan. Daar zaten

veel zaken met commune delicten bij, je moet dan denken aan

de meest ernstige delicten die het wetboek van Strafrecht kent,

zoals moord, doodslag of ernstige geweldsdelicten. Sommige

zaken kennen een vreselijke toedracht. Ik heb daar in het begin

nog wel even moeite mee gehad maar dat heeft niet zo lang

geduurd. Het is een dooddoener, maar je moet als het ware een

knop kunnen omzetten. Dat heeft ook wel te maken met mijn

persoonlijke ‘grondhouding’, hoe ernstig het ook is waar iemand

van wordt verdacht, ik vind dat diegene, en misschien wel juíst

zo iemand, recht heeft op een goede, adequate verdediging.’

Bezwaren.. ‘De vraag of je als strafrechtadvocaat geen last hebt

van je geweten, doordat je soms mensen verdedigd waarvan je

weet dat ze schuldig zijn, is een veelgestelde vraag. Ik noem

het ook wel eens de vaste verjaardagsfeestjes-vraag. Ik heb over

het algemeen professioneel weinig last van mijn geweten. Dat

zou mij ook geen goed strafrechtadvocaat maken. Als voorbeeld

zou ik een zaak willen noemen die onlangs hier op Curaçao

heeft gediend. In die zaak werden zo’n tien personen verdacht

van zeer omvangrijke handel in verdovende middelen. Ik heb

die zaak overgenomen in hoger beroep en stond de twee

hoofdverdachten bij. Uit het dossier bleek dat de telefoons van

alle verdachten, waaronder mijn cliënten, veelvuldig waren

afgeluisterd. Op enig moment bleek dat de transcripties van

de telefoontaps in het proces-verbaal niet overeen kwamen

met de daadwerkelijk gevoerde telefoongesprekken. Toen

de verdediging de geluidsopnames van de afgeluisterde

telefoongesprekken wilden beluisteren, kregen wij van het

Openbaar Ministerie te horen dat deze opnames niet meer

beschikbaar zouden zijn omdat de server, waarop al die

gesprekken waren opgeslagen, zou zijn gecrashed. Naar zeggen

van de politie konden deze opgeslagen telefoongesprekken niet

meer worden gereproduceerd. Naar aanleiding van pleidooien

van de verdediging heeft het Gemeenschappelijk Hof daarover

toen behoorlijk wat kritische vragen aan de Procureur-Generaal

gesteld. Ik geloofde er eerlijk gezegd ook geen fluit van dat alles

Interview metmr. Mike L.M. van den Bosch

Page 21: Nota Bene juni nr. 25

21

zou zijn gecrashed, maar dat doet er niet toe. Het gevolg was

dat wij slechts konden beschikken over selecties van onjuiste

gebleken samenvattingen van telefoontaps en dat toetsing

daarvan dus niet plaats kon vinden. Hierdoor heb ik het Hof

verzocht om de samenvattingen van de telefoontaps uit te

sluiten van het bewijs.’

‘Het Hof heeft dat verzoek ingewilligd. Het gevolg van deze

bewijsuitsluiting was dat vrijwel alle verdachten in deze

zaak, waaronder mijn cliënten, nagenoeg volledig werden

vrijgesproken en onmiddellijk in vrijheid werden gesteld. Op

zichzelf heb je dan je werk als strafrechtadvocaat goed gedaan.

De keerzijde is dat er momenteel wel mensen vrij rondlopen die

vermoedelijk betrokken waren bij drugshandel. Enerzijds zou je

kunnen zeggen dat die ‘de dans ontsprongen’ zijn. Ik heb hier

geen gewetensbezwaren bij. Want anderzijds heeft de vrijspraak

van deze verdachten in meer algemene zin ook heel duidelijk

een gunstig bijeffect. ‘Zo’n fout als waar ik het Hof in deze

zaak op heb gewezen zal hier op Curaçao namelijk niet gauw

meer worden gemaakt.’ In die zin kun je strafrechtadvocaten

wel zien als ‘waakhonden van de rechtstaat’. Eigenlijk zou

een Procureur-Generaal in een geval als dit de hand in eigen

boezem moeten steken en zou deze zelf moeten besluiten dat

dergelijk discutabel bewijs dient te worden uitgesloten van de

bewijsvoering, maar dat is iets wat je maar zelden ziet. Het zijn

vaak strafrechtadvocaten die dit soort misstanden aan de kaak

stellen en in feite iedereen, alle procesdeelnemers en ook de

politie, als het ware weer op scherp zetten.’

Verschillen Curaçao/NL.. Het zojuist genoemde geval betreft

een zeer omvangrijke zaak. ‘Wat je in kwesties als deze hier

nog wel eens ziet, is een capaciteitsprobleem. In het hele

Caribische gebied, waar politiediensten veel samenwerken,

heeft het Openbaar Ministerie bijvoorbeeld momenteel

welgeteld één IT-specialist tot haar beschikking. Als je deze

nodig hebt is hij vaak met andere zaken bezig. In Nederland

had je een jaar of acht geleden hetzelfde probleem, daar is toen

hard aan gewerkt. Inmiddels beschikt de politie in Nederland

over behoorlijk wat digitale rechercheurs. Wat je ziet is dat

daar in opsporingsonderzoeken meer en meer behoefte aan is.

Ik verwacht dus dat het aantal digitale rechercheurs hier ook

wel uitgebreid zal gaan worden. Ik kan niet zeggen dat politie

en justitie hier achter lopen. Er worden regelmatig ervaren

rechercheurs vanuit Nederland ingevlogen. Voorts zie je dat

rechtspraak dikwijls aansluiting zoekt bij onlangs gewezen

arresten van de Hoge Raad of het Europees Hof. Als je als

verdediging dingen gedaan wil krijgen – en dat wil ik nogal

eens - is er zeker geen sprake van onwil. Als het niet of niet

meteen lukt komt dat meestal vooral door een gebrek aan

capaciteit. Ik maak bijvoorbeeld mee dat rapporten van een

onderzoeksteam van de politie, ondanks toezeggingen door een

officier van justitie, niet worden aangeleverd omdat de leden

van dat onderzoeksteam op dat moment bijvoorbeeld aan het

werk zijn op Bonaire. Het gaat hier dus af en toe wat minder

snel dan je denkt. Voorzichtig gezegd ligt dat soms misschien

ook aan een wat langzamere werkmentaliteit. Al heb ik het in

Nederland bij sommige parketten ook wel meegemaakt dat ik

boze brieven naar een officier van justitie moest sturen omdat

een parketmedewerker mijn brieven niet beantwoordde. Het

is in ieder geval niet zo dat op de Antillen niemand vooruit

te branden is. Integendeel. Ik heb momenteel een aantal

rubrieken

‘De keus vanstrafrechtadvocaat was

een zeer bewuste’

Page 22: Nota Bene juni nr. 25

22

omvangrijke zaken onder mij en als je de processen-verbaal

van die dossiers leest, zie je dat er hier echt wel hard gewerkt

wordt.’

CaribischwetboekvanStrafrecht..‘Het Caribisch wetboek van

Strafrecht en Strafvordering, is voor zo’n 90% geschreven op

Nederlandse wetgeving. Hier en daar zijn wel verschillen, dat

heeft vooral te maken met termijnen. Wanneer je hier wordt

aangehouden en in verzekering gesteld wordt je binnen twee

dagen al voorgeleid bij de Rechter-Commissaris. Wanneer

deze de aanhouding en inverzekeringstelling rechtmatig

acht kan deze meteen verlengd worden met acht dagen. In

Nederland is dit twee keer twee dagen. Wat ik hier voorts

heb gemerkt is dat officieren van justitie en met name rechter-

commissarissen buitengewoon praktisch zijn ingesteld en zo

ook naar het onderzoek kijken. Zo willen ze na afloop van een

voorgeleiding, in voorkomende gevallen, in een kort informeel

gesprek, bijvoorbeeld wel eens wat zeggen over het verloop

van het onderzoek. Waar in Nederland ‘in het belang van het

onderzoek’ dikwijls geen informatie wordt prijsgegeven, wordt

hier bijvoorbeeld aangegeven dat er nog een bepaalde getuige

moet worden gehoord voordat de onderzoeksgrond kan komen

te vervallen. Dat kan van belang zijn voor de vraag wanneer je

cliënt vrij komt.’

‘Het is hier ook kleiner, de lijntjes zijn korter. Een rechter-

commissaris belt mij bijvoorbeeld gewoon op mijn mobiele

telefoon. Dat zie je in Nederland wat minder. Om nog een

voorbeeld van slagvaardig handelen te noemen; in een

omvangrijke lopende zaak heb ik hier onlangs in een overleg

met de rechter-commissaris en de zaaksofficier van justitie, in vijf

minuten een aantal hele praktische zaken aan tafel geregeld. In

Nederland gaan dat soort dingen over het algemeen vrij formeel

met het versturen van allerlei brieven. Daar is Nederland toch

wat langzamer in, zou je kunnen zeggen. Ze zouden misschien

wat meer af moeten stappen van formaliteiten om sneller te

kunnen schakelen. Ik vind het zoals het hier op Curaçao gaat

overigens buitengewoon prettig. Je hebt hier snel resultaat, weet

waar je aan toe bent en kunt dit ook snel terugkoppelen aan je

cliënt.’

10-10-10.. ‘We hebben nu 10-10-10 gehad, Curaçao is

sinds 10 oktober 2010 een land met meer zelfstandigheid

geworden. De rechtsmachtverhoudingen zijn sindsdien wat

meer geformaliseerd en gescheiden, maar in de praktijk merk

je daar niet veel van. Curaçaose rechters kunnen bijvoorbeeld

nog steeds optreden als rechter op Bonaire. Maar daar moeten

tegenwoordig meer formaliteiten voor worden vervuld. Als

voorbeeld noem ik een zaak uit mijn praktijk die eigenlijk

diende voor de rechtbank op Bonaire, doch die eerder vanwege

praktische redenen van Bonaire naar Curaçao was verwezen,

omdat alle procesdeelnemers, behalve de cliënt zelf, zich op

Curaçao bevonden. Vanwege 10-10-10 is de zaak onlangs weer

terugverwezen naar Bonaire. De zaak dient momenteel formeel

dus weer bij de rechtbank te Bonaire, doch heeft feitelijk Curaçao

als zittingsplaats. Binnenkort moeten er in die zaak getuigen in

Zuid-Amerika worden gehoord. Daarvoor moeten er door de

rechter-commissaris rechtshulpverzoeken worden opgesteld.

De zaaksofficier van justitie heeft de rechter-commissaris

er toen op gewezen dat die rechtshulpverzoeken, vanwege

de terugverwijzing naar Bonaire, dan wel op briefpapier van

Bonaire dienen te worden opgesteld. Dat zijn dingen waaraan

je merkt dat de scheidingsmuren tussen de staatskundige

verhoudingen sinds 10 oktober wel wat meer zijn opgetrokken.

Feitelijk heb ik zelf nog eigenlijk geen veranderingen na 10-

10-10 gemerkt, het zit, zoals ik al aangaf, voornamelijk in de

formaliteiten. Al heb ik onlangs wel een bevriende advocaat

gesproken die een soort van hiaat in wetgeving had ontdekt,

wat volgens hem maakte dat een bepaalde opsporingsdienst

ingevolge een bepaalde Politieverordening niet meer bevoegd

zou zijn. Je merkte ook dat er zeker in het begin zowel bij

officieren van justitie als bij de rechterlijke macht best wel wat

‘Het is een dooddoener,maar je moet als het

ware een knop kunnen omzetten’

Page 23: Nota Bene juni nr. 25

23

onduidelijkheid heerste. Er was nauwelijks overgangswetgeving,

maar deze wordt ondertussen meer en meer ontwikkeld.’

Vertrek.. ‘Een jaar of 12 geleden ben ik voor het eerst op

Curaçao gekomen. Een studievriend van mij was hier toen al

een paar jaar als advocaat aan het werk. Ik was benieuwd hoe

hij het op Curaçao had en hij nodigde me toen uit voor een

vakantie. Toen ik hier voor het eerst kwam is eigenlijk al het idee

ontstaan om mij hier zakelijk te vestigen. Iedere keer als ik hier

weer was leefde de gedachte om hier een kantoor te beginnen

weer op. Drie jaar geleden was ik hier weer op vakantie en

toen heb ik mij ook meer georiënteerd op zakelijk gebied. Kort

daarna heb ik de beslissing genomen om mij hier in 2009 te

vestigen. Ik zag dat vooral zakelijk als een uitdaging. Het is niet

heel eenvoudig om hier als advocaat een voetje tussen de deur

te krijgen. Curaçao kent momenteel zo’n 170 advocaten, dat

is relatief veel. Het overgrote merendeel hiervan betreft geen

strafrechtadvocaten maar civilisten. Dit heeft voornamelijk te

maken met de procescultuur die hier heerst. Waar in Nederland

in civiele zaken vaak wordt geprobeerd om tot een schikking

te komen, heerst hier de meer Amerikaanse ‘see you in court’-

cultuur. Bij het minste of geringste wordt er geprocedeerd en dat

gaat er soms hard aan toe. In civilibus is er, zo hoor ik af en toe,

nog wel eens haat en nijd onder advocaten. Ik doe uitsluitend

strafzaken dus ik heb daar gelukkig geen last van. De advocaten

die hier strafzaken doen gaan zelfs heel gemoedelijk met elkaar

om.

In totaal zijn er hier zo’n 40 advocaten die strafrecht doen,

waarvan er een top 10 is die vrijwel uitsluitend strafzaken

behartigd. Ik heb mijn plaats hierbinnen inmiddels wel veroverd,

kan ik denk ik wel zeggen. Dat is vrij snel gegaan. Misschien

heb ik geluk gehad, maar geluk kun je afdwingen, zeggen ze

wel eens. Ik zit nu ruim twee jaar hier, als ik daar op terugkijk

is het, denk ik, vooral een combinatie van de juiste contacten,

zaken en cliënten geweest. Het gaat er niet om wie je bent,

maar wie je kent, zeggen ze hier wel eens.

Privé heb ik het hier overigens ook erg goed naar mijn zin. Dit

moet, denk ik, goed samengaan om ergens prettig te kunnen

werken. Voorlopig zie ik mij hier dus wel blijven, misschien ga

ik zelfs wel nooit meer weg.’

rubrieken

‘In die zin kun jestrafrechtadvocaten wel

zien als waakhonden van de rechtstaat’

Page 24: Nota Bene juni nr. 25

24

Door Daan van Lier

Van te voren verwachtte ik een grote cultuurschok mee

te maken in Istanbul omdat ik tot dan toe nog nooit

buiten West-Europa was geweest. De busreis vanaf het

vliegveld naar het hostel zette wat dat betreft gelijk al de toon.

We stonden in een enorme file van hoofdzakelijk forensisch

verkeer over onder andere de brug die Europa met Azië verbindt.

Hoewel het nacht was en er dus nog weinig te zien was van de

architectuur, viel al direct op dat bij bijna elke auto wel een

verkoper zijn geluk stond te beproeven.

Onze gids zei volkomen terecht over het lokale verkeer dat de

enige regel is dat er géén regels zijn en heette ons gekscherend

welkom in India. Overigens heeft Istanbul volgens Wikipedia

maar zo’n vijftigduizend inwoners minder dan Delhi, dus zo

gek is die vergelijking eigenlijk helemaal niet. Gelukkig lag

het hostel in een relatief rustig straatje, terwijl de belangrijkste

trekpleisters én de Bosporus perfect zichtbaar waren vanaf het

dakterras. Daarnaast was er altijd een waterpijp beschikbaar en

werden we gastvrij ontvangen.

De campus van de Yeditepe University waar we de volgende

dag een bezoek aan hebben gebracht, draagt de mission

statement van deze in 1996 opgerichte universiteit mooi uit. Op

een 125.000 m² groot gebied in de heuvels aan de Aziatische

kant staat een flink aantal grote moderne gebouwen waar

duizenden Turkse jongeren wonen en studeren. De stoelen in

het zaaltje waar we ontvangen werden waren zelfs zo luxe dat

de decaan het idee kreeg dat we wat vermoeid waren. Uit zijn

bij vlagen komische verhaal over het decennialange getouwtrek

rondom de Turkse kandidaat-lidmaatschap van de EU bleek dat

hij er weinig vertrouwen in heeft dat het wèl zal lukken met de

huidige regering van Turkije.

De volgende spreker was afkomstig van een Staatsuniversiteit

en dat was duidelijk te merken. Zijn Engels was vaak slecht te

volgen en na afloop hadden sommigen van ons het idee dat

hij niet vrijuit had kunnen spreken over enkele controversiële

onderwerpen zoals Noord-Cyprus, Koerdistan of de journalisten

die recentelijk zijn vastgezet. Marleen, een Turks-Nederlandse

die ons begeleidde op de Universiteit, kon gelukkig de lacunes

invulling geven vanuit Nederlands perspectief. Toen één van

ons vroeg of ze zich geen zorgen maakte over ontwikkelingen

zoals de recente arrestaties gezien de politieke lading van haar

inzet voor vrouwenrechten in het oosten van Turkije, beriep ze

zich veelzeggend op haar Nederlandse paspoort.

De Helsinki Citizens Assembly waar we later die dag op bezoek

gingen, was niet heel makkelijk te vinden. Door twee overvolle

busjes werden we er midden op een kruispunt uitgegooid en

het was nog even zoeken naar het kantoortje dat nèt genoeg

plaats bood voor onze groep. De medewerker van de HCA

vertelde over de manier waarop Turkije met vluchtelingen

en asielzoekers omgaat en wat zij proberen te doen om door

middel van een procedure bij het Europees Hof voor de Rechten

van de Mens bescherming voor deze kwetsbare groep te bieden.

Hij benadrukte dat de route van Turkije naar Griekenland

door veel economische vluchtelingen wordt gebruikt om de

EU binnen te komen en elders heil te zoeken. In Turkije zelf

worden asielzoekers volgens hem min of meer aan hun lot

overgelaten als ze uitgeprocedeerd zijn. Wat dat betreft weinig

verschil met Nederland dus. Ook kunnen homoseksuelen en

transseksuelen in Turkije op weinig tolerantie rekenen. Toch kan

hiervan gezegd worden dat de situatie zoals geschetst door de

HCA-medewerker nog heel wat primitiever is dan die hier in

Nederland.

Istanbul in vogelvlucht

Yeditepe University

Page 25: Nota Bene juni nr. 25

25

De volgende dag namen we een kijkje bij het Nederlands

Consulaat, gelegen aan een drukke winkelstraat. Eenmaal door

het hek bij de ingang, merk je daar overigens niets meer van.

We werden ontvangen in een klein gospelachtig kerkje zoals je

die in het zuiden van de VS verwacht. Hier kregen we een korte

toelichting op de activiteiten van het consulaat en de ambassade

in Ankara. Vervolgens konden we nog even rondlopen door de

tuin en het hoofdgebouw van het consulaat. Met het oog op

de cultuurschok was dit even een oase van rust en herkenning

natuurlijk, die weer wreed verstoord werd toen we terugkeerden

naar de winkelstraat. Als je de vele verkopers op straat niet totaal

negeert, blijven ze volhouden in de hoop dat je toehapt.

Verderop in een zijstraatje van de winkelstraat zat de Istanbul

Bar Association, oftewel de Orde van Advocaten. Het contrast

met de verkopers op straat had haast niet groter kunnen zijn,

want hier zat een delegatie juristen in formele kleding klaar om

ons bij te praten over de juridische praktijk in Turkije. Af en toe

konden ze dan ook geen eenduidig antwoord geven op onze

vragen. Zo stelde één van hen dat hij soms best wanhopig kon

worden van de huidige gang van zaken, terwijl zijn collega zich

niet echt in deze woorden herkende en een meer optimistische

boodschap verkondigde.

Het is altijd leuk om juristen uit een andere cultuur te horen

praten over het vak, maar er werd enkele keren doorheen

gepraat (door locals die ook naar het verhaal kwamen luisteren)

en er bleven maar mensen in en uit het zaaltje komen, waardoor

het af en toe moeilijk te volgen was. Desalniettemin was het een

interessant bezoek en gingen we niet met lege handen weg. Het

tegenovergestelde kan trouwens gezegd worden van de eerste

twee clubs van de kroegentocht later die avond.

Aangezien slaapgebrek inmiddels zijn tol begon te eisen heb

ik het de laatste dag rustig aan gedaan bij het Topkapi Paleis en

de Harem. We werden onverwacht op een heerlijke zonnige

dag getrakteerd, dus was het erg verleidelijk om lekker uit te

rusten. De ontspannende laatste activiteit, het badhuis (of

hamam) bleek toch behoorlijk intens. De massages zagen mij er

iets te ruig uit en na een kwartiertje in de sauna begon ik bijna

te hallucineren. Na een hapje te hebben gegeten sloten we de

studiereis traditioneel af met een drankspelletje in het hostel,

waar onze Turkse vrienden in het hostel volgens mij met enige

verbazing naar hebben zitten kijken.

Hoewel ik in principe voorstander ben van Turkije als lid van de

EU, heb ik mijn beeld van het huidige land wel flink bij moeten

stellen. Voor Turkse begrippen is Istanbul een moderne, westerse

stad, voor mij als westerling zonder relevante reiservaring was

het echter een soms bijna surrealistisch mengsel van totaal

uiteenlopende werelden. Het was niet ongewoon om bedelende

kinderen of gehandicapten en talloze straatkatten en -honden te

passeren op weg naar een lezing van een stel advocaten strak

in het pak. Misschien is het beter te verwerken als je rustig de

tijd neemt om de vele gezichten van deze Turkse metropool te

leren kennen. Al met al heeft Istanbul een onuitwisbare indruk

op me achtergelaten en kon ik een licht gevoel van euforie niet

onderdrukken toen ik weer in de 53 richting Gaasperplas zat.

rubrieken

Het Nederlands Consulaat

Page 26: Nota Bene juni nr. 25

26

Door Bas Kentie

Na 100 jaar wachten was daar eindelijk… het 100-jarig

lustrum! Op 18 april luidden we de verjaardag van

de JFAS feestelijk in door aan alle studenten op de

Oudemanhuispoort een glaasje champagne en een cakeje aan

te bieden.

Onverantwoord vroeg op maandag en ietwat beschonken in de

collegezaal, het maakte ons na 100 jaar succes even niets meer uit.

Terwijl de champagne opraakte, begonnen de voorbereidingen

voor het symposium. Dit inhoudelijk hoogtepunt van het lustrum

bezorgde enige spanning, aangezien drie sprekers uit compleet

andere disciplines tegenover geplaatst zouden worden.

De prachtige Aula aan ’t Spui stroomde vol met geïnteresseerde

studenten en om drie uur luidde professor Sutorius, bekend

zowel binnen als buiten de UvA, het symposium in door

middel van het aankondigen van de eerste spreker. Professor

Ton Derksen stond graag voor het spreekgestoelte, omdat hij op

die manier betrouwbaarder zou overkomen. Hij is, naar eigen

zeggen, klein van stuk en achter het spreekgestoelte zou er vrij

weinig van hem overblijven.

Ik weet niet of het geholpen heeft, maar zijn verhaal was zeker

sterk. Vanuit kansberekeningen en statistieken plaatste hij

belangrijke vraagtekens bij de juridische beslommeringen bij de

zaak Lucia de B.

Vervolgens kwam mr. Leendert Verheij, president van het Hof

van Amsterdam, aan het woord. Als prominent persoon binnen

de rechtspraak, gaf hij duidelijk maar diplomatiek commentaar

op de ondervindingen van de eerste spreker. Dit deed hij

uitgebreid beargumenteerd, waardoor Mr. Bart Nooitgedagt zijn

verhaal inkortte. Kern van zijn verhaal bleek zijn commentaar

op de rechterlijke opleiding, hou het wetenschappelijk!

Tijdens de betogen werd door iedere spreker al enige kritiek

geleverd op de andere sprekers, men stond te popelen om met

elkaar in discussie te gaan. Onder het genot van een biertje

en een bitterbal werd de discussie voortgezet. Enigzins tussen

de studenten onderling, maar veel meer met de sprekers zelf,

die dermate interessant waren. Het was boeiend en voor vele

studenten een uitgelezen mogelijkheid om vragen te stellen aan

zulke geleerde personen.

Lustrumverslag 100 jaar JFAS

Professor Ton Derksen

Page 27: Nota Bene juni nr. 25

27

Op de verjaardag van de JFAS zelf was een feestje noodzakelijk,

waardoor wij in de Heeren van Aemstel ieder lid hadden

uitgenodigd om een borrel te komen drinken. Er heerste veel

gezelligheid en de avond duurde tot in de vroege uurtjes, mede

dankzij de karaokeset die wij tot onze beschikking hadden.

De volgende ochtend werden enkele workshops gegeven. De

Brauw deed een boekje open over de advocatuur, Professionals

at Law verzorgde een verrassende sollicitatietraining met veel

praktijkopdrachten en Brunel Legal toonde ons een geheel

nieuwe presentatie over detachering en solliciteren. Achteraf

werd mij toegefluisterd dat dit de primeur was, maar dat was

door niemand opgemerkt. Professioneel en bovendien erg knap!

Het bestuurlijke hoogtepunt vond plaats op de dinsdagavond.

In de volle namiddagzon werden de afgelopen tien JFAS-

besturen door een boot opgewacht, die ons door de prachtige

grachten vervoerde naar restaurant Edel, waar iedereen genoten

heeft van een heerlijk diner. Het werd een avond vol nostalgie,

opgerakelde hoogte- en dieptepunten en veel herkenning.

Op woensdag 20 april werd het 100-jarig lustrum afgesloten

door een gala in Werck aan de Prinsengracht. Geheel uitverkocht

barstte Werck bijna uit zijn voegen. Buiten genoten mensen van

het heerlijke weer en binnen gingen de voetjes van de vloer

door de DJ’s. Zo nu en dan was het wat druk achter de bar, maar

het mocht de pret niet drukken. Met een zeer geslaagd gala

hebben we de komende 100 jaar van de JFAS ingeluid. Maar

nu gaan we eerst verder waar de JFAS groot mee is geworden:

klaarstaan voor de rechtenstudent tijdens de studie.

Opinie

Restaurant Edel

Boottocht oud-bestuur 2000-2010

Page 28: Nota Bene juni nr. 25

28

JFAS Lustrumgala

Page 29: Nota Bene juni nr. 25

de V

erdi

epin

g

‘Liefde op de werkvloer:prevaleert art. 8 EVRM?’

(p.33)

‘Waar zal het Neder-landse immigratie- en asielbeleid eindigen?’

(p.40)

‘Het aanbod en de verleiding van namaak merkartikelen

blijft groot’(p.36)

de Verdieping

‘Rechters verleiden procespartijen vaak tot een poging tot schikking’(p.38)

Page 30: Nota Bene juni nr. 25

30

Door Hassan Chenti

Met het afwijzen van het laatste wrakingsverzoek van

mr. Moskowicz door de wrakingskamer, is er weer

een nieuw hoofdstuk in het leven van Geert Wilders

geschreven en afgesloten. De man heeft met zijn politieke

optreden de laatste jaren de islam een prominente plek naast

hem gegund in de spotlichten, waardoor de gemiddelde

Nederlander gevoeliger is geworden voor de verschillen tussen

de islamitische en westerse cultuur alsmede de wetgeving. Daar

cultuur onder andere door wetgeving wordt gewaarborgd, zal

ik in dit stuk ingaan op een aspect uit de islamitische wetgeving

dat niet kan bestaan zonder eerst daartoe te worden verleid

(thans het thema van deze editie): Overspel.

Er zijn gronden om aan te nemen dat het verbod op overspel

(zowel moreel als strafrechtelijk) niet gebaseerd is op religieuze

grondslagen uit de maatschappij, waarin het verbod wordt

gehandhaafd. In Nederland bijvoorbeeld, is het delict ‘overspel’

pas bij wet van 6 mei 1975 uit het Wetboek van Strafrecht

geschrapt, na eerst ingevoerd te zijn in de Code Pénal in 1811

en vervolgens, lang na afscheid van Napoleon Bonaparte, door

ons eigen Wetboek van Strafrecht uit 1886.1 Bij het invoeren

van overspel als delict was de overweging dat overspel als een

inbreuk op de maatschappelijke orde moest worden beschouwd,

daar de basis van de maatschappij het gezin is. In de islam

wordt op dezelfde manier gedacht, het strafbaar stellen van

overspel (Arabisch: zina) bij shari’a2 is volgens de islamitische

geleerden gedaan om de openbare zeden (seksualiteit)

alsmede de familierechtelijke verplichtingen te waarborgen.3

De islamitische strafbaarstelling van overspel is echter niet

onomstreden. Volgens verschillende wetenschappers wordt

de strafbaarstelling van overspel afgeleid uit de islamitische

jurisprudentie (Arabisch: fiqh) en niet uit de constitutieve

kracht van de Koran. De gedachte achter deze redenering is dat

overspel weliswaar door de Koran moreel wordt veroordeeld,

maar feitelijk door moslims bij wet strafbaar is gesteld. En

islamitische wetten die door de moslims zijn bekrachtigd,

kunnen daarom onderwerp zijn van discussie en onderhevig zijn

aan veranderingen. Het gaat dan niet zozeer om de discussie te

voeren op het punt of overspel maatschappelijk gewenst gedrag

is, maar meer of overspel een aangelegenheid is waarover de

wetgever zich zou moeten buigen en waarover hij zou moeten

oordelen. Wat men hier aanvoert is een cruciaal verschil tussen

de Goddelijke (Arabisch: hudud Allah) en menselijke normering

(Arabisch: ta’zir) van gedragingen.4

Ook de discriminatie die plaatsvond bij het veroordelen van

de pleger is vergelijkbaar. In Nederland werd, en in streng

islamitische staten wordt een vrouw die zich schuldig maakt(e)

aan overspel veel vaker gestraft dan een man.5 Afgelopen

jaren hebben wij vanuit de media verschillende zaken kunnen

vernemen waarin autocratische islamitische staten vrouwen

veroordeelden tot de doodstraf wegens overspel, terwijl de

medepleger/medeplichtige, de man, ervan afkwam met een

mildere straf (zweepslagen). Dat mannen in sommige situaties

gezien worden als ‘slachtoffer’ wegens diens onvermogen

om hun seksuele driften te beheersen, vorm(t)(de) in beide

rechtssystemen een legitieme grond om de man een andere

strafmaat op te leggen dan de vrouw.6

Maar komen de manieren waarop de bewezenverklaring

van overspel tot stand komt ook overeen? Op grond van het

volgende neem ik aan van niet. Voor zover mij bekend zijn er

geen literaire bronnen of jurisprudentie beschikbaar, waarin

uit de doeken wordt gedaan hoe men in Nederland voor de

rechtbank overspel aantoonde. In België echter wordt dit gedaan

door een gerechtsdeurwaarder in te schakelen die met behulp

van een privé-detective de gangen van een overspeler naging

en zich met behulp van de politie en de sleutelmaker zichzelf

de toegang verschafte tot het lokaal, alwaar de overspeler zich

ophield.7 Vervolgens noteerde de gerechtsdeurwaarder de door

hem geobserveerde feiten, waarbij men kan denken aan:“Ik zag

dat meneer .. en mevrouw ontkleed waren. Ik zag dat meneer ..

en mevrouw .. in bed lagen. Ik zag dat meneer .. en mevrouw ..

lepeltje-lepeltje sliepen.”, etc. Dit is voor de Belgische rechtbank

voldoende om overspel aan te nemen en derhalve echtbreuk te

constateren. In tegenstelling tot de islamitische rechtbank.

It takes two to tango...

‘De strafbaarstelling van overspel wordt afgeleid

uit de islamitischejurisprudentie en niet uit

de constitutieve kracht van de Koran’

Page 31: Nota Bene juni nr. 25

31

Een bewezenverklaring van overspel volgens de islamitische

wetten kan alleen bereikt worden door een stellige bekentenis

van de overspelige afgelegd op vier verschillende momenten

of door verklaringen van vier getuigen, die de daadwerkelijke

penetratie van en door het overspelige moeten hebben gezien.

Observaties zoals door de Belgische gerechtsdeurwaarder

zijn dus niet voldoende, omdat ook andere verklaringen dan

seksuele interactie voor hun samenzijn kan worden gegeven.

Overspel moet dus beyond reasonable doubt zijn bewezen.

Om op deze manier tot bewezenverklaring van de delictpleging

te komen is haast onmogelijk. Het islamitische rechtssysteem

gaat echter een stapje verder. Indien de getuige de daad van

penetratie hebben gadegeslagen door de privacy van de

overspeligen te hebben geschonden, mag de getuigenis van

diegene niet worden gebruikt om tot een bewezenverklaring

van het delict te komen. Ook in de islam wordt het recht op

privacy beschermd.8 Zo bezien is er praktisch alles gedaan

om tot een strafrechtelijke veroordeling van een overspelige

te komen. Ondanks de voornoemde ingebouwde zekeringen,

slagen autocratische en dictatoriale islamitische staten er toch

in om vooral vrouwen te veroordelen wegens overspel. Een

veel gehoorde verklaring die hiervoor wordt gegeven, is dat de

genoemde staten derdewereldlanden zijn waar onderwijs van

arme mensen en in het bijzonder van vrouwen slecht is geregeld.

Analfabete vrouwen worden tijdens verhoren gevraagd om een

verklaring te ondertekenen, welke zij nooit hebben kunnen

doorlezen.

Via de media vernemen wij berichten over vrouwen die in

(veelal) islamitische derdewereldlanden tot de doodstraf zijn

veroordeeld wegens vermeend overspel. Zie bijvoorbeeld de

zaak van het Somalische meisje.9 Voor deze – op zijn zachtst

gezegd – overtrokken reactie van de militanten in Soedan, kan

misschien een verklaring worden gevonden in Amerikaanse

onderzoeken.10 Hieruit is gebleken dat men in een willekeurige

maatschappij, of dat nou een Westerse of islamitische is,

een verkrachte vrouw in een bepaalde positie dwingt, door

bijvoorbeeld bij haar de bewijslast te leggen voor het feit

dat het geslachtgemeenschap zonder haar consensus heeft

plaatsgevonden. In het geval zoals voornoemd ben ik geneigd

om te concluderen dat dit een geval is waarin figuren elkaar

de hand boven het hoofd houden. In dit geval is het verkrachte

meisje een materieel getuige, waar de dader(s) c.s. zo spoedig

mogelijk van af moeten.

In Pakistan is dat anders. Wanneer een vrouw niet kan bewijzen

dat zij verkracht is en vervolgens zwanger raakt, dan wordt

zij vervolgens vervolgd wegens overspel. Het meten met twee

maten blijkt hier overduidelijk. Een verkrachte vrouw kan

weliswaar niet aantonen dat zij verkracht is (wegens ontbreken

van materiële getuigen), maar door de buitenechtelijke

zwangerschap is overspel wel aangetoond. Met een DNA-test

zou weliswaar haar medepleger kunnen worden achterhaald,

maar dat soort technologie moet maar beschikbaar zijn in het

land waar dit zich afspeelt. En een tragedie is het, wat een van

de bekendste islamitische denkers ertoe zet om in een artikel

te pleiten voor een moratorium op het toepassen van de straf

voor overspel.11 Volgens Tarik Ramadan is de constitutieve basis

voor de strafbaarstelling van overspel alsmede de vermeende

sancties die hiervoor gelden niet eenduidig te herleiden en

worden hierover vage standpunten ingenomen. Een moratorium

is daarom een eerste stap in de morele uitbanning van de

straffen, waarvan in de eerste instantie nooit werd gedacht dat

deze (als gevolg van de eerdergenoemde zekeringen) überhaupt

zou worden uitgevoerd. In de academische discussie die daarop

zou plaatsvinden, zou nauwgezet worden gediscussieerd over

de ‘islamitische grondwettelijke basis’ van de strafbaarstelling

van overspel. Menigeen in het westen denkt nu waarom

het uitbannen van deze straffen zo omslachtig moet, terwijl

verschillende verdragen – waartoe ook islamitische landen

een verdragsluitende partij zijn – het verbieden om mensen te

onderwerpen aan onmenselijke straffen.12

Of godsdienstvrijheid moet wijken voor het recht op integriteit

van lichaam en geest is een moeilijke vraag te beantwoorden,

waar ik in dit artikel niet verder op in ga. Ik ben meer van het

praktische en zou in een geval als in Pakistan de zaak omdraaien

en in die situatie de schuld van het overspel bij de man plaatsen.

Want het is niet te rechtvaardigen dat de ‘verdachte’ in kwestie,

de vrouw, in werkelijkheid een slachtoffer is van verkrachting en

de verkrachter daarmee de vervolging kan ontlopen. Wanneer

de islamitische wetten door islamitische staten rigide worden

toegepast, dan zou ik daar in de verdediging ook gebruik van

‘Overspel moet beyond reasonable doubt zijn be-

wezen’

verdieping

Page 32: Nota Bene juni nr. 25

32

maken. Een vrouw dat betrokken raakt in geslachtgemeenschap

dat niet aangemerkt kan worden als verkrachting, wordt

behandeld als een dader. Maar net als in het Nederlandse

rechtssysteem, kent ook het islamitische rechtssysteem de figuur

van het doen plegen. In een patriarchale maatschappij is het

goed denkbaar en verdedigbaar dat vrouwen instemmen met

seks, wegens het feit dat mannen in voornoemde maatschappij

een mentaal overwicht hebben. Ook al zouden de vrouwen in

bepaalde situaties instemmen, men zou in feite kunnen zeggen

dat de instemming van vrouwen vernietigbaar is, hoewel de

context zich wellicht daar niet voor leent. In een situatie waarin

een vrouw zich alleen bevindt met een man, kan ik mij goed

indenken dat een vrouw zich überhaupt in een knellende situatie

bevindt en daarom toegeeft aan de druk van de situatie. In een

land als Pakistan kan dat in mijn optiek vallen onder misbruik

van omstandigheden (‘per ongeluk’ontmoeten bij de waterput)

of bedrog (‘Ik beloof het, we gaan trouwen’). Dit is enigszins

vergelijkbaar met het culturele verweer dat in de Verenigde

Staten door de Amerikaanse rechter wordt geaccepteerd.13

Analoog met de zaak Dong Lu Chen - die onder nummer 118

wordt geciteerd – veroorzaakte de culturele erfenis van de

vrouw een druk, waardoor zij weinig anders kon doen dan de

culturele codes te volgen en de doen pleger (de overspelige

man) te gehoorzamen.

Maar we moeten de situatie anno 2011 ook gewoon onder ogen

zien. Mensen hebben nu eenmaal seks met elkaar met elkaars

instemming, ook in een land als Pakistan. Een dergelijk cultureel

verweer toepassen, zou vrouwen de mogelijkheid geven om

zich te ontrekken aan de strafvervolging die in het betreffende

land van toepassing is. En dat is naar mijn mening geen recht,

ook al ben ik van mening dat overspel niet een delict is waar

de maatschappij zich mee bezig zou moeten houden, laat staan

ambtshalve vervolgd moet worden. Dat dit wishful thinking is,

blijkt ook wel uit het feit dat hoewel overspel als delict uit het

Wetboek van Strafrecht is geschrapt, de Nederlandse wetgever

– en indirect ook de Nederlandse maatschappij – hierover toch

van zich laat horen.14

Wat rechtvaardig moge zijn bij overspel, daar kunnen we

allemaal van mening over verschillen. En iemand die net

bedrogen is, zal misschien iets heftiger reageren. Maar laten we

in ieder geval proberen om Vrouwe Justitia trouw te blijven..

Noten

1 “Overspel”, mr. Gerard Spong, aflevering 37, 15 oktober 2004, http://

www.recht.nl/proxycache.html?cid=33704.

2 Het islamitische rechtssysteem, zie http://nl.wikipedia.org/wiki/

Sharia.

3 “Criminalizing Sexuality: Zina Laws as Violence Against Women in

Muslim Contexts”, Ziba Mir Hosseini, maart 2010, blz. 20, hoofdstuk

6, eerste alinea, http://www.wisemuslimwomen.org/images/uploads/

ZMH_Criminalizing_Sexuality_-_Zina_Laws_as_Violence_Against_

Women_in_Muslim_Contexts.pdf.

4 “Criminalizing Sexuality: Zina Laws as Violence Against Women in

Muslim Contexts”, Ziba Mir Hosseini, maart 2010, blz. 11, hoofdstuk 4,

eerste alinea, voor weblink: zie voetnoot 3.

5 In Nederland zijn in de periode 1850 – 1870 157 mensen veroordeeld,

38 mannen en 119 vrouwen, voor bron: zie voetnoot 1.

6 Zie bijvoorbeeld voor België deze link, de zalmroze gemarkeerde

kolom: http://www.elfri.be/hoe-gebeurt-een-vaststelling-overspel.

7 Zie http://nl.wikipedia.org/wiki/Echtbreuk#Overspel_volgens_

Belgisch_recht, de gerechtsdeurwaarder is wel gebonden aan formele

eisen voor zintuiglijke waarnemingen.

8 Koran, hoofdstuk 19, vers 42: “Do not spy on one another”. Zie

voor uitleg hierover “The Right of the Individual to Personal Security

in islam”, door Osman Abd-el-Malek al-Saleh, bladzijde 55 en 69-70.

9 http://www.dailymail.co.uk/news/worldnews/article-1081214/

Somali-girl-pleaded-mercy-islamists-stoned-death-raped.html.

10 “Sociology: Exploring the Architecture of Everyday Life”, David M.

Newman, Pine Forge Press, 2008, blz. 384 -385. Zie ook Rape Crisis

Information Pathfinder, http://www.ibiblio.org/rcip/vb.html.

11 “Internationale oproep tot een moratorium op lijfstraffen, steniging

en doodstraf in de islamitische wereld”, Tarik Ramadan, 2005, http://

www.flw.ugent.be/cie/CIE2/ramadan6.htm.

12 Zie artikel 3 van het Europees Verdrag tot Bescherming van de

Rechten van de Mens en Fundamentele Vrijheden, gewijzigd door

Protocol 11, Leden van de Raad van Europa, 4 november 1950, Rome.

Of in deze context: artikel 7 van het Internationaal Verdrag Inzake

Burgerrechten en Politieke Rechten, Algemene Vergadering van de

Verenigde Naties, 16 december 1966, New York.

13 Studie“Cultuur als Verweer”, J.M. ten Voorde, Wolf Legal

Publishers, juni 2007, zie paragraaf 3.2. http://publishing.eur.nl/ir/

repub/asset/10419/Ten_Voorde_definitief_20mei.pdf

14 Overspel is een reden om te scheiden. Daarnaast bepaalt artikel

4:13 BW dat onder ervende echtgenoot niet wordt verstaan: een van

tafel en bed gescheiden echtgenoot, voor bron: zie voetnoot 1.

Page 33: Nota Bene juni nr. 25

33

Door Suzanne van den Broek

In situaties waar mensen intensief met elkaar omgaan is het

onvermijdelijk dat er niet alleen sprake is van het uitwisselen

van feitelijke informatie, maar ook van het delen van emoties.

Dat is bij uitstek het geval op de werkvloer. Vrijwel dagelijks

zien collega’s elkaar, een goede onderlinge verhouding is dan

ook geen overbodige luxe. Maar wat als het meer wordt?

Aantrekkingskracht is onvermijdelijk op de werkvloer. De

werkgever is er vaak niet blij mee als deze ‘goede’ onderlinge

verhouding groeit naar een liefdesrelatie. Probleem is dat hij

moeilijk kan ingrijpen, omdat een werknemer recht heeft op

eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer (art. 8 EVRM).

Een werkgever kan zijn instructiebevoegdheid niet tot het

privédomein laten gelden, hieronder valt een liefdesrelatie op

de werkvloer. Soms mag een werkgever echter wel grenzen

stellen aan de toelaatbaarheid van een relatie op de werkvloer.

Er is veel casuïstische jurisprudentie over liefde op de werkvloer.

Liefdesrelatietusseneenmeerdereeneenondergeschikte

Na een eerdere liefdesrelatie tussen een directeur van een

basisschool en zijn adjunct, blijft de directeur toenadering

zoeken. Seksuele intimidatie door de directeur staat vast,

maar er is geen sprake van een functioneel verband tussen de

gedragingen van de directeur en de werkzaamheden1.

Werkneemster was adjunct-directeur op een basisschool. De

directeur van de basisschool zou haar persoonlijke vragen hebben

gesteld en op verschillende manieren hebben aangeraakt. Zij

heeft gevraagd hiermee op te houden, wat erin resulteerde dat

de directeur het zakelijk contact vermeed, maar haar wel bleef

aanraken en aanspreken met ‘vrouwke’. Dit heeft werkneemster

zeer aangegrepen, waardoor zij een grote hoeveelheid

kalmeringstabletten op het werk heeft ingenomen. De directeur

heeft nagelaten een arts te raadplegen, werkneemster kreeg

zodoende geen medische hulp. Werkneemster heeft een en

ander bij de klachtencommissie gemeld, deze heeft geoordeeld

dat sprake was van ongewenste intimiteiten. Werkneemster stelt

hierdoor aanzienlijke materiële schade en immateriële schade

te hebben geleden, daarom stelt zij de directeur en de werkgever

aansprakelijk. De werkgever zou laakbaar hebben gehandeld

door een onzorgvuldige klachtenprocedure te hanteren en door

niet in te grijpen. De directeur verweert zich door te stellen dat

een bepaalde periode sprake is geweest van een liefdesrelatie

tussen hem en de werkneemster. In deze periode zouden

zijn handelingen dus in ieder geval voor beide partijen geen

onvrijwillig karakter hebben gehad.

Het bestuur van de basisschool stelt zich op het standpunt dat

mevrouw zelf ook een laakbare rol heeft gespeeld. Zij zou niet

afwijzend hebben gestaan tegenover contacten met de directeur.

De rechtbank concludeert dat er een bepaalde periode een

persoonlijke relatie is geweest tussen werkneemster en de

directeur, dit blijkt onder andere uit intensieve correspondentie

tussen partijen in deze periode. Er is sprake van seksuele

intimidatie, omdat de directeur ook na de relatie is doorgegaan

met bemoeienis met het privéleven van werkneemster en

haar ‘vrouwke’ bleef noemen terwijl zij aangaf dit niet te

willen en er bovendien sprake was van een hiërarchische

relatie. Hoewel wordt aangenomen dat sprake is van seksuele

intimidatie bestaat geen aansprakelijkheid voor de kosten van

psychotherapie, omdat aan de noodzaak van deze behandeling

meer gebeurtenissen ten grondslag lagen. Ook bestaat geen

aansprakelijkheid voor de loonschade. Werkneemster heeft

na afloop van de seksuele intimidatie nog anderhalf jaar

op de school gewerkt en er zijn mogelijk factoren buiten de

intimidatie die tot de onwerkbare situatie hebben geleid.

Doordat onvoldoende causaal verband aanwezig is tussen de

seksuele intimidatie en de kosten voor psychotherapie en de

loonschade komt ook de (gestelde) immateriële schade niet

voor vergoeding in aanmerking. Belangrijke overweging van

de rechtbank is dat eerdere instemming met gedragingen geen

vrijbrief zijn voor het voortzetten hiervan indien een relatie is

beëindigd, echter het feit dat er een relatie is geweest speelt wel

mee bij de weging van de ernst van de gemaakte inbreuk. Ook

speelt het feit dat er een relatie is geweest een belangrijke rol,

omdat voorwaarde voor aansprakelijkheid is, dat de kans op de

verdieping

Liefde op de werkvloer

‘De directeur vermeed het zakelijk contact, maar bleef haar wel

aanraken en aanspreken met ‘vrouwke’’

Page 34: Nota Bene juni nr. 25

34

fout door de opdracht tot het verrichten van de taak is vergroot

en de werkgever zeggenschap had over de gedraging waarin de

fout is gelegen. De correspondentie tijdens de relatie speelde

zich voor een groot deel af buiten de schoolse werkzaamheden.

Hierdoor is er onvoldoende functioneel verband tussen de

gedragingen en de werkzaamheden.

Liefdesrelatiemeteencliënt

Ontslag op staande voet vanwege een liefdesrelatie met een

psychiatrische patiënt2

Werkneemster werkt in de functie van persoonlijk begeleider

en zorgbemiddelaar bij een organisatie gericht op geestelijke

gezondheidszorg. De organisatie kent een gedragscode waarin

seksueel contact met cliënten wordt verboden. Werkneemster is

van deze code op de hoogte als zij op enig moment gevraagd

wordt de begeleiding op zich te nemen van een sterk vervuilde

en depressieve psychiatrische patiënt. Werkneemster verzorgd

de patiënt een tijd vanuit haar dienstbetrekking in loondienst. Op

enig moment geeft de patiënt aan geen contact meer te willen

hebben met de zorgorganisatie, hij stelt het echter wel op prijs

als de zorg wordt voortgezet door werkneemster. Vervolgens

groeit er een liefdesrelatie, waarin sprake is van seksueel

contact. De moeder van de patiënt brengt de zorgorganisatie op

de hoogte van de liefdesrelatie, deze besluit werkneemster op

staande voet te ontslaan.

De kantonrechter komt tot een voorwaardelijke ontbinding van

de arbeidsovereenkomst zonder toekenning van een vergoeding.

In dit geval is het gerechtvaardigd, dat de werkgever een

seksuele relatie met zijn cliënten verbiedt. De cliënten verkeren

immers in een kwetsbare situatie en zijn door hun ziektebeeld

vaak niet in staat objectieve beslissingen te nemen. Ook is er

sprake van een afhankelijkheidsrelatie met de hulpverlener en

hierdoor een gebrek aan gelijkwaardigheid. Het belang van het

naleven van het verbod is aldus gelegen in het belang van de

cliënt, de integriteit van de hulpverlener en de goede naam van

de werkgever.

Liefdesrelatiemetdeconcurrent

Advocaat heeft een liefdesrelatie met de oprichter en partner

van een concurrerend kantoor3

Werkneemster is werkzaam in de functie van advocaat

huurrecht bij een internationaal advocatenkantoor. Naar

aanleiding van een gerucht over een liefdesrelatie die zij zou

hebben met de oprichter en partner van een concurrerend

kantoor (tevens haar ex-werkgever) vindt een gesprek met haar

plaats. In eerste instantie ontkent werkneemster de relatie,

enige tijd later komt zij echter met de mededeling wel degelijk

een relatie te hebben en bovendien samen te wonen met de

partner van het concurrerende kantoor. Werkgever verzoekt om

ontbinding van de arbeidsovereenkomst, volgens hem worden

zijn belangen geschaad, omdat er een te groot risico bestaat dat

bedrijfsgevoelige informatie bij de concurrent terecht komt.

Dit risico zou zo groot zijn, omdat werkneemster en de

partner beide op hetzelfde rechtsgebied (huurrecht/ vastgoed)

werkzaam zijn en werkneemster door haar positie het recht

heeft aandeelhoudersvergaderingen en jaarvergaderingen bij te

wonen. Volgens werkgever was werkneemster niet geïnteresseerd

in overplaatsing naar een andere sectie. Werkneemster verweert

zich door te stellen dat er geen aanwijzingen zijn dat zij

bedrijfsgevoelige informatie zal uitwisselen. Ook vindt zij dat

er inbreuk wordt gemaakt op haar privacy, omdat de discussie

over haar relatie in alle openheid wordt gevoerd. Werkneemster

vindt ontslag disproportioneel en meent dat onvoldoende is

gezocht naar alternatieve oplossingen.

De kantonrechter stelt dat de kans bestaat dat er een

loyaliteitsconflict ontstaat, doordat werkneemster met

vertrouwelijke informatie in aanraking komt. De belangen

van de werkgever dienen te prevaleren boven het recht van

werkneemster op eerbiediging van haar persoonlijke levenssfeer

‘Hoewel wordtaangenomen dat sprake

is van seksuele intimidatie bestaat geen aansprake-

lijkheid voor de kosten van psychotherapie’

Page 35: Nota Bene juni nr. 25

35

(art. 8 EVRM). Het is weliswaar zo dat werkneemster in haar

carrière heeft geïnvesteerd en misschien niet direct op dezelfde

voorwaarden bij een ander kantoor in dienst kan treden, maar

dit ligt in de risicosfeer van werkneemster. De kantonrechter

ontbindt de arbeidsovereenkomst onder toekenning van een

vergoeding van € 10.000,- bruto.

Relatie van werkneemster met een directielid van de concurrent

is geen reden voor op non-actiefstelling, omdat werkgever al

jaren op de hoogte was van de relatie4.

Werkneemster en haar partner zijn bij met elkaar concurrerende

merkenbureaus in dienst. Deze situatie bestaat al ongeveer 5 jaar

als werkneemster wordt gevraagd om op gesprek te komen bij de

algemeen directeur en een ander directielid van de werkgever.

Haar wordt te kennen gegeven dat zij met onmiddellijke ingang

op non-actief wordt gesteld om te komen tot beëindiging van de

arbeidsovereenkomst. De reden die werkgever aanvoert is haar

relatie met een directielid van de concurrent. Werkneemster

vindt dit onredelijk, omdat werkgever volgens haar altijd op

de hoogte is geweest van de relatie en zelfs bij het huwelijk

aanwezig is geweest. Werkgever voert aan dat er sprake is van

een ingrijpende reorganisatie onder leiding van haar nieuwe

directeur, de kans dat er informatie bij de concurrent terechtkomt

over de nieuwe koers die het bedrijf wil inslaan is te groot.

Vast staat dat de werkgever al jarenlang bekend is met de relatie

van werkneemster. Hij heeft op geen enkel moment aangetoond

dat er in al die jaren iets is voorgevallen dat kan duiden op

belangenverstrengeling. De op non-actiefstelling lijkt dan ook

voornamelijk te zijn ingegeven door de komst van de nieuwe

directeur. De voorzieningenrechter veroordeelt werkgever

tot het weer toelaten van werkneemster tot haar gebruikelijke

werkzaamheden onder de gebruikelijke arbeidsvoorwaarden.

Concluderend

Een werknemer heeft recht op eerbiediging van zijn

persoonlijke levenssfeer (art. 8 EVRM). Enerzijds is dit voor het

hebben van een liefdesrelatie op de werkvloer een voordeel,

een werkgever kan hierdoor immers slechts in beperkte

mate zijn instructiebevoegdheid doen gelden. Het feit dat de

instructiebevoegdheid eindigt bij de grens van het privédomein

kan echter ook in het nadeel van de werknemer uitvallen. Indien

er in eerste instantie een gewenste liefdesrelatie is en deze slaat

om in ongewenste gedragingen van een van de betrokkenen, dan

zal een werkgever bij niet of nauwelijks ingrijpen minder snel

aansprakelijk worden geacht. Hoewel de bewijslastverdeling

bij werkgeversaansprakelijkheid op een aantal punten gunstig

is voor de werknemer moet nog wel worden aangetoond

dat schade ‘in uitoefening van werkzaamheden’ is ontstaan.

Dit laatste is complex bij een (voormalige) liefdesrelatie die

onvermijdelijk de privésfeer behelst.

De instructiebevoegdheid van een werkgever hoeft niet altijd te

wijken voor het recht op een persoonlijke levenssfeer. Begrenzing

hiervan zal met name gerechtvaardigd zijn, wanneer het gaat

om een liefdesrelatie tussen een werknemer en een cliënt, met

wie een afhankelijkheidsrelatie bestaat. Bij beroepen in de zorg

waar patiënten vaak in een kwetsbare positie verkeren wordt

veel belang gehecht aan zakelijke distantie van de werknemer.

In meerdere arresten is uitgemaakt dat een liefdesrelatie tussen

een werknemer en een belangrijk concurrent beëindiging van

de arbeidsovereenkomst rechtvaardigt, mits er een voldoende

duidelijk risico bestaat op belangenverstrengeling en mits

de werkgever niet al lange tijd op de hoogte is en de situatie

oogluikend heeft toegestaan.

Welke criteria worden aangehouden om te bepalen of begrenzing

van de persoonlijke levenssfeer gerechtvaardigd is, is verder

sterk afhankelijk van de specifieke feiten en omstandigheden.

Noten

1 Rb. Breda 5 maart 2002, JAR 2002/223

2 Ktr. Lelystad 31 oktober 2007, JAR 2007/295

3 Ktr. Amsterdam 27 september 2010, JAR 2011/27

4 Rb. Amsterdam (vzr.) 25 maart 2002, JAR 2002/147

verdieping

‘De moeder van depatiënt brengt de zorg-

organisatie op de hoogte van de liefdesrelatie, deze besluit werkneemster op staande voet te ontslaan’

Page 36: Nota Bene juni nr. 25

36

Door Maartje Stabel

Zijn het de Kantonese delicatessen die de grootste

verleiding in Hongkong vormen? Nee. Het Tsingtao

bier uit de 7-Eleven? Misschien. De grootste verleiding

van Hongkong is echter het shoppen. Eraan ontkomen lukt

niet; overal in Hongkong schreeuwen neon reclameborden

je tegemoet, op elke hoek bevindt zich een shoppingmall. Je

waant je in Hongkong in een shoppingwalhalla. Van Louis

Vuitton tot de Ladiesmarket1, voor elk budget is er wat te vinden.

Hongkong staat dan ook bekend om het grote aanbod van

namaak merkartikelen. Hoewel het probleem wordt aangepakt,

blijft het aanbod en de verleiding groot.

DoyouwannabuyaGuccibag?

Bij de combinatie intellectueel eigendom en Hongkong denk

je meteen aan namaak merkartikelen. Maar ook op andere

gebieden liep Hongkong achter wat betreft de registratie

van handelsmerken en octrooien. In 1990 werd daarom de

Intellectual Property Department opgericht. Deze organisatie

houdt zich onder andere bezig met de registratie van octrooien

en handelsmerken voor goederen. Hoewel het recht op het

gebied van intellectueel eigendom zich sterk ontwikkeld heeft,

schiet de handhaving ervan nog tekort. Dit ligt volgens de

Intellectual Property Department niet enkel aan de Hongkongse

overheidsdiensten. Grote ondernemingen nemen niet de

moeite om naar Hongkong af te reizen en mee te werken

aan de berechting van een straatverkoper. Daarmee wordt

natuurlijk ook niet het probleem bij de kern aangepakt; de ene

straatverkoper vervangt de andere straatverkoper.

Volgens Christopher Clarke van DLA Piper ligt het probleem

niet aan de medewerking van grote ondernemingen, maar aan

het gebrek aan handhaving door de Hongkongse overheid en de

slinkse verkooptrucs. Hoewel verkopers altijd voorzichtig zijn

geweest bij de verkoop van namaak merkartikelen, vond je acht

jaar geleden de artikelen nog in shoppingmalls. Om niet betrapt

te worden, moest je als klant het geld in een doos stoppen. Even

later werd de namaak designertas vanuit een achterdeurtje naar

je toegebracht. Omdat de Hongkongse Douane het probleem

aan probeert te pakken door zelf namaak merkartikelen te

kopen, gaan verkopers tegenwoordig wat slimmer te werk.

Op de Ladiesmarket worden toeristen aangesproken: “Do you

wanna buy a Gucci bag?” Geef je toe aan de verleiding, dan

loodst de verkoper je via een paar steegjes naar een woontoren.

Om te voorkomen dat de verkoper een douanier meeneemt,

wordt je ondervraagd. Ben je al vaker in Hongkong geweest?

Vervolgens wordt je naar een woning geleid en wordt drie maal

op de deur geklopt. Binnen bevinden zich honderden namaak

merkartikelen – van horen zeggen niet de mooiste artikelen.

Ondanks dat verkopers anticiperen op de strengere aanpak

van de Hongkongse overheid, is het niet moeilijk een namaak

merkartikel te bemachtigen. Het is niet noodzakelijk een eng

kamertje in te gaan; de artikelen liggen ook open en bloot op de

Ladiesmarket. Het bemachtigen van de artikelen is dus, ondanks

de beweringen van Christopher Clarke, geen enkel probleem.

Het lijkt eerder de samenwerking tussen verschillende partijen

die de aanpak van piraterij bemoeilijkt. Zonder medewerking

van grote ondernemingen is het niet mogelijk om de

producenten, distributeurs en verkopers aan te pakken. Echter,

als de Hongkongse overheid problemen heeft met het in kaart

brengen van deze handel en de handhaving tekortschiet, zullen

grote ondernemingen niet de voordelen zien van medewerking.

Dit kost geld en anderen vullen het gat in deze lucratieve markt

weer op.

De verleidingen van Hongkong

‘Wie houdt vanvolgepropte winkels en

opdringerige verkopers, is hier aan het juiste adres’

Page 37: Nota Bene juni nr. 25

37

DagjeShenzhen

Waarom smalle steegjes en enge kamertjes achter de

Ladiesmarket ingaan, als je jezelf ook in Mainland China kunt

laten verleiden tot het kopen van namaak merkartikelen? Met

slechts drie metro’s en een trein loop je vanaf de grens na 50

meter al een vier verdiepingen hoge shoppingmall binnen.

Shenzhen, dat door een rivier gescheiden wordt van Hongkong,

werd in 1979 gecreëerd als Speciaal Economische Zone en

sindsdien is het vissersdorpje uitgegroeid tot de rijkste stad

van China en telt 14 miljoen inwoners. Met name toeristen

en expats ‘doen een dagje Shenzhen’ en kopen voor €20 een

“shoppingvisum” aan de grens. Wie houdt van volgepropte

winkels en opdringerige verkopers, is hier aan het juiste adres.

Één ding is zeker, wie een Birkin of Motorcycle bag zoekt, zal

geen problemen ondervinden om zich in Shenzhen te laten

verleiden.

De Chinese overheid biedt minder bescherming aan producenten

tegen piraterij. Enkel de intellectuele eigendomsrechten

van binnenlandse producenten worden beschermd. Ook

de handhaving lijkt erg minimaal te zijn. Toch doet de

Chinese overheid af en toe een inval in de shoppingmalls in

Shenzhen. Enkele verkopers worden gearresteerd en de namaak

merkartikelen worden ingeladen; als de politie weg is worden

de lege winkels weer volgeladen met nieuwe producten en

wordt de verkoop voortgezet.

Nietalleennamaak

Dat handelsmerken en octrooien niet altijd goed beschermd

worden door de Hongkongse overheid bewijst het verhaal van

Polo Santa Barbara. Het logo van de winkel is te herkennen

aan een polospeler en tartan die sterk overeenkomen met

de polospeler van het logo van Ralph Lauren Polo Sport en

de Burberry tartan. Docent aan de Hong Kong University,

voormalig UvA-rechtenstudent Danny Friedmann, schrijft met

veel verbazing op zijn blog over de registratie van de merknaam

en het logo van Polo Santa Barbara bij de Intellectual Property

Department. Ralph Lauren registreerde haar merk veel eerder

dan Polo Santa Barbara en de registratie werd ondanks de grote

overeenkomsten toch goedgekeurd.2 Ralph Lauren maakte

daarbij overigens een veelgemaakte fout; de Chinese vertaling

van het merk werd niet geregistreerd, waardoor het de naam

“San Jiao Ma” kreeg dat “driepotig paard” betekent. Nadat

Danny Friedmann in januari 2011 over de winkel van Polo

Santa Barbara berichtte, verdween de Burberry tartan uit het

logo; slechts de polospeler prijkt nog op de voorgevel van de

winkel.

HetandereAzië

Niet alleen China, maar ook de wijk Chinatown in New York

wordt geplaagd door de verkoop van namaak merkartikelen.

In de toekomst kunnen kopers niet alleen een bezoekje van

de’ Fashion Police’ verwachten; zij riskeren een hoge boete

als het aan raadslid Margeret Chin ligt. Eind april kondigde zij

haar nieuwe wetsvoorstel aan: kopers die betrapt worden bij

het kopen van een namaaktas krijgen een boete van $1000 en

riskeren zelfs een gevangenisstraf.3

Deze maatregelen lijken erg ver te gaan, maar toch zijn ze

nodig volgens sommigen. Het lijkt echter alsof het probleem

bij de koper wordt neergelegd om de incompetentie van

overheidsinstellingen en grote ondernemingen te verbergen. Er

is wetgeving, nu moet de handhaving ervan versterkt worden.

Want, zolang als de markt van vraag en aanbod blijft bestaan,

lijkt het onmogelijk je niet te laten verleiden.

Noten

1 Op de Ladiesmarket kun je souvenirs kopen, waaronder

prullaria, voetbalshirts en namaak merkartikelen. Voor

toeristen een begrip in Hongkong, maar de Ladiesmarket was

van oorsprong een markt waar veel ‘locals’ kwamen.

2 Danny Friedman houdt een blog bij over intellectuele

eigendom in China. Zie www.ipdragon.blogspot.com.

3 John Doyle, ‘Bill would bag phony-purse buyers’, New

York Post 26 april 2011.

verdieping

‘Als de politie weg is worden de lege winkels

weer volgeladen met nieuwe producten en

wordt de verkoopvoortgezet’

Page 38: Nota Bene juni nr. 25

Door Jolanda Bakker

In het kader van de minor rechtswetenschappelijk onder-

zoek, heb ik samen met twee medestudenten een empirisch

onderzoek uitgevoerd, naar het gedrag van rechters met

betrekking tot het schikken van zaken. Ik zal hoofdzakelijk de

rechtssociologische onderzoeksresultaten bespreken, na een

korte inleiding van de minor zelf.

De onderzoeksminor werd dit onderwijsjaar – anno 2010-2011

– geïntroduceerd. Op rechtswetenschappelijk, rechtssociolo-

gisch en rechtsfilosofisch gebied werd de mogelijkheid geboden

om op verschillende manieren onderzoek te doen. Denk hierbij

aan kwantitatief of kwalitatief empirisch onderzoek of bijvoor-

beeld aan literatuuronderzoek.

Het doel van het onderzoek was om te onderzoeken vanuit drie

verschillende invalshoeken: een rechtsfilosofisch, een rechts-

wetenschappelijk en een rechtssociologisch gedeelte. Wij ko-

zen voor het onderwerp ‘schikken bij de civiele rechter’. Het

zat ons echter niet mee wat betreft de uitvoering van de on-

derzoeksmethoden – het uitvoeren van kwalitatief onderzoek

o.b.v interviews – vanwege een moeilijke toegang tot het on-

derzoeksveld. Wij wilden graag procespartijen, die een schik-

king bij de civiele rechter overeen waren gekomen, en rechters

interviewen. Dit lukte niet, omdat dit in een wereldje van een

student zonder connecties, niet realiseerbaar was. Wij moesten

ons onderzoek omgooien wat later alleen maar leuker zou blij-

ken: nu konden we namelijk observeren. Ik heb negen dagen bij

de rechtbank van Amsterdam gespendeerd. In die negen dagen

heb ik eenëntwintig zaken kunnen volgen. Dit waren arbeidsza-

ken, huurzaken en contractenrechtszaken. Hierbij kwamen een

hoop emoties mee de rechtszaal in, wat het erg leuk maakte. Dit

zorgde voor veel soapachtige taferelen! Ik raad het dan ook elke

rechtenstudent aan, ook al is het een blauwe maandag, om eens

een dagje in de rechtbank door te brengen. Niet alleen civiele

zaken zijn de moeite waard om bij te wonen, ook straf- en be-

stuurszaken zijn leuk om eens van dichtbij te zien. Vergeet dan

niet om ruim van te voren je telefoon uit te zetten! Zelfs partijen

of advocaten vergeten het wel eens. Het hangt er dan vanaf hoe

goed het humeur van de rechter is.

Ik probeerde zoveel mogelijk schikkingen bij te wonen. Wan-

neer partijen even naar de gang gingen om een schikking te

bespreken, ging ik mee. Ik mocht er eigenlijk niet bij zijn, maar

ging dan gewoon een eind verderop zitten met mijn notitieblok

en schreef alles op wat ik zag en hoorde. Het ging er soms hard

aan toe, vooral wanneer de partijen zich bemoeiden met de

schikkingspoging tussen hun advocaten. Zo was er een proces-

partij die zich steeds aan het bemoeien was met de schikkings-

poging van de advocaten. Op een gegeven moment hebben zij

de man naar de kantine gestuurd en hem duidelijk uitgelegd

dat bij een schikking de advocaten dit beter kunnen oplossen.

Dit omdat zij geen persoonlijk belang hebben in de zaak, en

zij zich natuurlijk minder snel laten overspoelen door heftige

emoties dan de partijen zelf. Dat is een goed argument als er

twee advocaten bij een zaak betrokken zijn, maar in sommige

gevallen is er geen verplichte procesvertegenwoordiging. De

rol van de procesvertegenwoordiging en de gevolgen daarvan,

vormden een belangrijk onderdeel in ons onderzoek.

Een beduidend begrip in ons onderzoek was het begrip ‘win-

kans’. Dit gebruikten wij om aan te geven wanneer de rechter

zijn mogelijke beslissing liet doorschemeren. In negen van de

vijfentwintig zaken werd er een dergelijke winkans gegeven.

Daarnaast het begrip ‘druk’. Dit kwam ter sprake indien de rech-

ter enigszins druk uitoefende op de partijen, om ze zo tot een

schikking te bewegen. In acht van de vijfentwintig zaken werd

deze druk uitgeoefend. De winkans kan in sommige gevallen

ook als druk gelden. Bijvoorbeeld in een zaak waarbij de par-

tijen niet instemmen met een voorstel tot schikken van de rech-

ter. De rechter gaf daarna aan dat als het tot een uitspraak zou

komen, er een bewijslast op de verhuurder zou komen te rusten.

Die verhuurder zag toen wel een mogelijkheid tot schikken.

Een ander voorbeeld van een duidelijke verleiding van de rech-

ter komt voor in een arbeidszaak over een vrouw zonder pro-

De verleiding tot schikken

‘Soms verleidt de rechter de procespartijen door

aan te geven dat een schikking veel minder

duur is dan een uitspraak van de rechter’

Page 39: Nota Bene juni nr. 25

39

cesvertegenwoordiging. De rechter drukte er een positieve rege-

ling doorheen voor de werkneemster, onder het mom van: “ik

denk ook aan de werkgever, want een nieuwe procedure kost

veel meer geld”.

De rechters zijn trouwens erg inventief in het variëren van hun

zins- en woordkeuze bij het voorstellen van een schikking. Ver-

schillende citaten kwamen langs: “Of er nog muziek in zit voor

de toekomst”; “ligt het nog in de verwachting dat er onderling

naar een oplossing kan worden gekomen? “; “zie ik nog een

gaatje over het hoofd?”; “ik heb het eerder al ter sprake gebracht

of er mediation mogelijk is om het gezellig te maken, maar toen

was het niet mogelijk, ziet u nu nog iets in mediation?”; “mis-

schien is het toch verstandig dat jullie met elkaar gaan praten,

op de gang.”; “heeft het zin dat ik aan u vraag om onderling tot

een oplossing te komen?”

Bij weer een andere zaak zijn de partijen nieuwsgierig naar de

mogelijke uitkomst van de rechtszaak. Wanneer een partij hier-

naar vraagt stelt de rechter alleen de winkans te willen vrijge-

ven, als partijen beloven dat zij een poging tot schikking zullen

uitvoeren.

Soms verleidt de rechter de procespartijen door aan te geven

dat een schikking veel minder duur is dan een uitspraak van de

rechter. We blijven natuurlijk wel echte Hollanders met z’n al-

len, ook de rechter weet dat.

Er was ook een flink aantal verschillen in formaliteit van rech-

ters. De ene rechter was zeer formeel en streng, terwijl er ook

rechters waren die wat informeler te werk gingen. Deze rechters

legden bijvoorbeeld uit waarom zij een schikking voorstelden,

en dat de partijen niet bang hoefden te zijn om dit schikkings-

voorstel af te wijzen als zij daar echt op tegen waren. Ook gaven

zij aan dat er niet per se een schikking hoefde te volgen: dit

wordt niet meegenomen in de afweging bij de uitspraak.

Een ander voorbeeld betreft een bijzondere arbeidszaak: een

mevrouw wordt na circa dertig jaar ontslagen door reorganisa-

tie. Bij de schikking op de gang laat zij haar emoties nog erger

oplopen dan in de rechtszaal. De partijen hebben tweemaal ge-

probeerd om op de gang tot een schikking te komen. Na deze

tweede keer berekenen zij samen met de rechter de ontslag-

vergoeding. Volgens deze berekening krijgt de werknemer nog

minder dan het voorstel van de werkgever, dus gaat de werkne-

mer akkoord met het voorstel van de werkgever. Of de bereke-

ning van de rechter op de zitting gebruikt zal worden, indien

het zou komen tot een uitspraak, moet worden bezien. Maar

het zou zomaar kunnen dat de rechter rekening heeft gehouden

met de extra kosten van een uitspraak, en daarom de partijen

heeft verleid tot een schikking, door de ongunstigere berekening

te geven.

Rechters verleiden procespartijen dus vaak tot een poging tot

schikking, of tot daadwerkelijk schikken. Hier kan echter wel

een belangrijke reden achter zitten. Een ongunstige uitkomst

voor de zwakkere partij (werknemer/ huurder) en de kosten van

een uitspraak kunnen redenen zijn. Ook het feit dat een par-

tij geen advocaat heeft en de andere partij wel, kan een grond

zijn. Of de rechter alleen wil schikken op grond van zijn/haar

humeur of omdat hij/zij in tijdnood zit, hebben we helaas niet

kunnen onderzoeken. Misschien een idee voor het volgend stu-

diejaar?

verdieping

‘Zelfs partijen ofadvocaten vergeten wel eens hun telefoon uit te

zetten. Het hangt er dan van af hoe goed het

humeur van de rechter is’

Page 40: Nota Bene juni nr. 25

40

Door Vivian Oliana

Europa en in het bijzonder Nederland stonden voor vele

asielzoekers te boek als de beloofde regio, maar kan hier

anno 2011 nog steeds van gesproken worden?

Met de beperkingen in het immigratie- en asielbeleid van het

kabinet-Rutte lijkt er een einde te komen aan de decennia lange

tolerante houding van Nederland. Zelfs Europa lijkt nu door de

komst van duizenden Tunesiër te zwichten voor nationale be-

langen, weliswaar slechts in bijzondere gevallen, door grens-

controles ter discussie te stellen. In dit artikel zullen we ons

echter richten op de koers van Nederland. Waar zal het Neder-

landse immigratie- en asielbeleid eindigen?

Het regeerakkoord van het kabinet-Rutte besteedt zes pagina’s

aan het immigratiebeleid1. Daarmee is dit beleid het meest om-

vangrijke onderwerp van het regeerakkoord. Niet onbegrijpe-

lijk daar de reden hiervoor ligt gelegen in het belang van dit

onderwerp, met name voor gedoogpartner PVV. Voornaamste

doelstelling is namelijk om de instroom van immigranten in te

krimpen. De maatregelen die daarmee gepaard gaan zorgen

ervoor dat de realiteit voor vele immigranten bij aankomst in

Nederland steeds vaker vies tegen valt. Daarmee verliest Neder-

land langzamerhand haar imago, dat elk jaar nog door Konin-

gin Beatrix in haar kersttoespraak wordt geprezen, als ‘tolerant’

land.

Hetkeerpuntinhetimmigratie-enasielbeleid

Het immigratie- en asielbeleid werd met behulp van Rita Ver-

donk (VVD, Integratie) in 2003 al eerder aangescherpt door de

eis in te voeren dat iedereen die legaal in Nederland verblijft

en een partner uit het buitenland wil halen, minimaal 120%

van het wettelijk minimuminkomen moet verdienen en garant

moet staan voor zijn of haar toekomstige partner. Dit besluit is

echter op 10 maart 2010 door toenmalig demissionair minister

Ernst Hirsch Ballin (Justitie, CDA) ingetrokken naar aanleiding

van een uitspraak van het Europese Hof in Luxemburg2. Het

Hof bepaalde in deze uitspraak dat de inkomenseis van 120%

in strijd is met het recht op gezinshereniging. Volgens het Hof

moet per individu worden bekeken of iemand over ‘stabiele en

regelmatige inkomsten’ beschikt. Echter bleef wel overeind dat

degene die zijn partner uit het buitenland wil laten overkomen,

geen beroep op een bijstandsuitkering mag doen3.

Daarnaast ging op 15 maart 2006 de ‘Wet inburgering in het

buitenland’4 in, waarin staat omschreven dat migranten in het

land van herkomst al een inburgeringexamen moeten afleg-

gen. Als gevolg hiervan daalde het aantal immigranten in eer-

ste instantie sterk. Dit betekende echter niet dat immigranten

Nederland niet meer bereiken. Vele immigranten omzeilen de

Nederlandse wetgeving namelijk door zich eerst in een EU-land

met soepele regels te vestigen om vervolgens op basis van Euro-

pese wetgeving (vrij verkeer van personen) door te reizen naar

Nederland. Maar als het aan het kabinet-Rutte ligt zullen de

regels met betrekking tot het immigratie- en asielbeleid alleen

nog maar meer worden aangescherpt.

‘Nederland verliestlangzamerhand haar

imago, dat elk jaar nog door Koningin Beatrix in haar kersttoespraak

wordt geprezen, als‘tolerant’ land’

Nederland,Het Beloofde Land Anno 2011

Page 41: Nota Bene juni nr. 25

41

Acht maanden nadat het regeerakkoord is bereikt rijst de vraag

in hoeverre het kabinet-Rutte zijn doelstellingen met betrekking

tot het immigratie- en asielbeleid heeft kunnen verwezenlijken.

Op pagina 21 van het regeerakkoord stellen de partijen VVD-

CDA, met gedoogpartner PVV, in één enkel zin dat illegaliteit

strafbaar wordt gesteld. Geen enkele redenering wordt hier door

de partijen aan gegeven en acht maanden later wordt het ook

duidelijk dat deze uitspraak wellicht iets te hoog gegrepen was.

Het Europese Hof in Luxemburg oordeelde, wederom ten na-

dele van Nederland, namelijk op 28 april 2011 dat het bestraf-

fen van illegaliteit met een gevangenisstraf disproportioneel is,

waardoor deze optie voor Nederland verloren lijkt te gaan nu

de uitspraak van het Hof voor iedere lidstaat bindend is. In het

hedendaagse beleid worden illegalen die op uitzetting wachten

in zogenaamde detentiecentrums in bewaring genomen waar ze

strikt gescheiden moeten zijn van strafrechtelijke gedetineerden.

Hier zal hoogstwaarschijnlijk met het oog op de uitspraak van

het Hof in de toekomst ook geen verandering in gaan komen.

Het is niet de eerste keer dat Nederland kritiek krijgt uit Eu-

ropese hoek. Europees Commissaris Malmström (Justitie) en de

Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken uitte zich eerder

ook al kritisch over de plannen van het kabinet om illegaliteit

strafbaar te stellen. Een verwijzing werd toen gemaakt naar de

Europese Terugkeerrichtlijn die dwingend voorschrijft hoe ille-

galen uitgezet mogen worden. Ook al is een richtlijn een aan-

wijzing voor een bepaald te volgen gedrag, afwijking van de

essentie van deze richtlijn is uit den boze. Strafbaarstelling van

illegaliteit strookt in ieder geval niet met deze richtlijn en is vol-

gens Malmström in strijd met het evenredigheidsbeginsel5.

Naast de juridische argumenten die genoemd kunnen worden,

zijn er tevens filosofische punten te bedenken waardoor de

voorstellen van het kabinet geen doorgang kunnen en mogen

vinden. In een rechtvaardige rechtsstaat is het mede van belang

dat elk geval individueel wordt bekeken. Een algemene regel

die illegaliteit strafbaar stelt ontgaat eventuele bijzondere om-

standigheden. Oud-minister Hirsch Ballin (Justitie, CDA) bena-

drukte dit gegeven ook bij de afgelopen Thomas More lezing in

Den Bosch. Volgens Ballin kan in een rechtscultuur die oog wil

hebben voor mensen niet volstaan worden met harde toepas-

sing van algemene regels. Naar zijn mening strookt dat niet met

het rechtvaardigheidsbeginsel.

De reactie van minister Leers (Asiel- en Immigratiebeleid)? Hij

voorziet geen enkel probleem naar aanleiding van de negatieve

uitspraak van het Hof met betrekking tot de strafbaarstelling van

illegaliteit, daar de regering naar zijn zeggen illegalen niet wil

opsluiten, maar wil beboeten. Het Hof heeft zich over het be-

boeten van illegalen nog niet uitgesproken. In de toekomst zal

dit punt hoogstwaarschijnlijk dan ook wel aan bod komen bij

het Hof wanneer de Nederlandse politiek beslist om het beboe-

ten van illegalen door te voeren.

Echter wat betekent de beperking van het immigratiebeleid voor

de toekomstige immigrant? Het zal hoogstwaarschijnlijk niet ge-

makkelijk worden om Nederland binnen te komen. Enerzijds

begrijpelijk, wie graag in Nederland wil verblijven mag daar

ook wel iets voor over hebben, maar aan de andere kant is het

de vraag of we een ieder ook op die manier kunnen en mogen

behandelen. We kunnen en mogen de toekomstige immigran-

ten namelijk niet over één kam scheren. Daarom is het maar

goed dat we in Luxemburg onze watchdog hebben zitten, die af

en toe weer eens goed aan de lijn trekt.

Noten

1 Regeerakkoord kabinet Rutte-Verhagen, “Vrijheid en Ver-

antwoordelijkheid”, 30 september 2010

2 Europees Hof Luxemburg, Chakroun v. Minister van Bui-

tenlandse Zaken, C-578/08

3 NRC Handelsblad, “Inkomenseis bij hereniging met huwe-

lijkspartner vervalt”, 10 maart 2010

4 Wet en Regelgeving, Wet inburgering in het buitenland,

overheid.nl

5 NRC Handelsblad, “Europees Hof: strafbaarstelling illegali-

teit strijdig met EU-recht”, 28 april 2011

verdieping

‘De regering wilillegalen niet opsluiten,

maar beboeten’

Page 42: Nota Bene juni nr. 25

42

Bouke:“Tijdens de tentamenperiode ben ik meestal productiever dan anders. In schilderen en gitaarspelen tenminste. Ik ga er, meestal terecht, soms onterecht, van uit dat ik de stof toch wel beheers en maak van de vrije dagen gebruik om schilderijen af te maken en nieuwe nummers te leren of te bedenken. Dat zorgt er vaak wel weer voor dat ik vrij ontspannen de tentamens in ga en dat is denk ik ook een belangrijke factor in de voorbereidingen.”

Maartje:“Tijdens het schrijven van mijn scriptie checkte ik wel honderd keer per dag nu.nl. Soms wel tien minuten na de laatste keer dat ik de site bezocht. Zoveel “nieuw” nieuws was er natuurlijk niet, dus heb ik erg rare artikelen gelezen gedurende die periode. Na nu.nl kwamen uiteraard mijn mail en sociale netwerk sites aan de beurt, en moest ik ook nog even checken of er nog een leuk item bij de H&M site besteld kon worden. Om vervolgens een paar zinnen te typen en het riedeltje te herhalen. Ik studeer toch liever ouderwets uit mijn boeken!”

Vivian:“Studie ontwijkend gedrag (SOG), de grootste plaag tijdens tentamenperiodes. Ik ben er gelukkig nu vanaf, maar op de één of andere manier waren de leukste feesten, lees ‘Amsterdam Dance Event’ weekend, altijd vooraf aan de tentamens. Best frustrerend om te bedenken dat wij tot 23.45 uur in de UB zaten en dan netjes naar bed gingen, terwijl heel Amsterdam uit zijn plaat ging..”

Valeria:“Schema’s maken. Schema’s van mijn nieuwe studierooster, van mijn ideeën voor het volgend studiejaar, een sportschema, een vakantieschema. Je kan het zo gek nog niet bedenken of ik heb er al een schema van gemaakt. Of ik mij aan mijn schema’s houd? Soms. Het is vaak leuker om een schema te maken waarbij je al bij voorbaat weet dat je je er niet aan zal houden. Dan heb je weer een excuus om meer schema’s te maken. Uiteraard onder het genot van een kopje koffie; koffiepauzes zijn er niet voor niets.”

Suzanne:“Aangezien ik niet bepaald een ochtendmens ben is de grootste verleiding tijdens de tentamenperiode om lekker lang door te slapen. Vervolgens rustig lunchen en dan tegen de avond heel veel koffie drinken en blokken maar.”

Page 43: Nota Bene juni nr. 25

43

“Wat zijn de grootste verleidingen tijdens de tentamenperiode?”

vraag en antwOOrd

De tentamens zijn nog volop aan de gang, de scriptiedeadline nadert, of je bent net klaar en geniet van de zomer. Ondanks de ijverigheid die er in is geslagen dankzij de nieuwe kabinetsplannen, zal het meerendeel van de studenten het toch nog vaak genoeg moeten doorstaan: de helse tentamenperiodes. De geschikte tijd om je aan de meest onnodige verleidingen over te geven. Noem het studie ontwijkend gedrag, noem het ontspanning. Het feit is dat we onze verleidingen niet te baas zijn gedurende deze tijd. Wat zijn nu de grootste verleidingen tijdens deze befaamde blokperdiodes? We vroegen het de redactie.

Hassan:“Sweet day dreams. Als ik door een stapel boeken moet werken, dan is het verleidelijk te dagdromen over andere plekken dan dat suffe bureau waaraan ik mij geketend voel. Ik bevrijd me dan mentaal door te reizen naar verre oorden, waar het geen bal uitmaakt wat nou een belastbaar feit is en wie ook alweer de belastingplichtige is. Ik verkeer even in een andere dimensie die gevoelsmatig zo dichtbij is, and yet so far. Het is mijn opkikker van de dag, alleen neem ik die naar mijn mening niet om 16:00 uur, maar veel vaker!”

Jaimy:“Na 7 weken les te hebben gehad, is het weer tijd voor de ‘leukste’ periode van het studentenleven; de tentamenweek. Of er dan ook in die periode fulltime geleerd wordt, is nog maar de vraag. De verleiding om bijvoorbeeld buiten wat te drinken, af te spreken of héél lang te surfen op het internet is dan ook erg groot. Zelf doe ik veel aan sport; wielrennen en hardlopen. Tijdens de tentamenweek heb ik dan ook de neiging om lange stukken te gaan fietsen. Dit neemt natuurlijk veel tijd in beslag wat waarschijnlijk wel ten koste gaat van de studie..”

Sharon:“Mezelf trakteren. Tijdens een tentamenperiode maak ik lange uren. Om dat zo goed mogelijk vol te houden, grijp ik elke mogelijkheid aan om mezelf te trakteren. Ik denk dan bij mezelf, ik heb nu de hele dag gestudeerd, dus ik mag vanavond naar de bios. Of ik heb er nu 5 uurtjes op zitten, dus ik mag nu een uur met een vriendin in dat leuke café bijkletsen. Wel apart, maar het werkt wel zo’n beloningssysteem!”

Rutger:“Complete willekeur. Zo benoem ik de eerste fase van mijn voorbereiding. Ik mag het eigenlijk nog geen voorbereiding noemen. Het is die onvermijdelijke week compleet negeren, om vervolgens als een kip zonder kop en impulsief mijn tijd te vullen met hetgeen mijn pad toevallig mag kruizen. Dan volgt een moedige ingeving en druk ik mijn neus op de feiten. Schematijd: het onvermijdelijke nadert. Ik sluit me een glorieuze week van 12:00 tot 22:00 op in een studiecel in het epicentrum van nerdheid: Science Park. Op de fiets klinkt elke morgen de soundtrack van “Rocky” “Eye Of The Tiger” in mijn oren. Je moet het wel een beetje leuk voor jezelf maken!”

Page 44: Nota Bene juni nr. 25

44

de ideale werkplekin oost nederland voor een advocaat-stagiaire of een student-stage Kijk op www.jpr.nl

voor eigenzinnige professionals met ambitie

7055020_A4_Adv_Studentenwerving.indd 1 09-11-2010 12:38:40