Nota Bene juni editie 2011-2012

44
NOTA BENE nummer 29 juni 2012 jaargang 19

description

De Nota Bene is het verenigingsblad van de Juridische Faculteit der Amsterdamsche Studenten (JFAS) en wordt vier maal per jaar uitgegeven.

Transcript of Nota Bene juni editie 2011-2012

Page 1: Nota Bene juni editie 2011-2012

NOTA

BEN

E

nummer 29juni 2012jaargang 19

Pedofilie...

Bangalijsten...

Schandaal!

Page 2: Nota Bene juni editie 2011-2012

Opinie

Link up.

Delicious

Facebook

Slash Dot

Reddit

Newsvine

Yahoo

Microsoft

App Store

Qik

Tumblr

Behance

Friendster

RSS

Flickr

MySpace

Mixx

FriendFeed

SlideShare

Yahoo Buzz

MSN

Amazon

Vimeo

WordPerss

Design Float

Bebo

Email

Twitter

StumbleUpon

Skype

YouTube

Google

Netvibes

Apple

Last.fm

Viddler

Blogger

Deviant Art

Squidoo

Retweet

Digg

Technorati

LinkedIn

Google Talk

AOL

MobileMe

Mister Wong

Virb

Posterous

Design Bump

Share This

Update #1

Update #2

Google Buzz

Ebay

Gowalla

Xing

Podcast

Button Red

Picasa

Feedburner

ICQ

Paypal

Button Blue

Button White

Bing

WordPress (blue)

Metacafe

Heart

Button Orange

Button Light Blue Button Yellow

Meetup

Drupal

Yelp

Star

Green

IconDock Foursquare

Identi.ca

Ember App

Hyves

Vind je het een spannende uitdaging om hechte relaties op te bouwen met gerenommeerde, internationale cliënten? Wil je de grenzen van je praktijkgebied verleggen naar een breed spectrum van sectoren? Heb je het talent, inzicht én de energie om de meest complexe transacties succesvol af te ronden? Link dan met Linklaters! Wij zijn een wereldwijd, toonaangevend kantoor met advocaten, notarissen en fiscalisten. We zijn altijd op zoek naar jong toptalent. Dus als jij carrière wilt maken in een open en toegankelijke omgeving, waarin pragmatisme en vernieuwend denken centraal staan, bekijk dan onze stagemogelijkheden en vacatures op www.linklatersgraduates.nl

MASTER SIGN OFF Job No. 312152Holland Size: 297x210 [+3] Date: 14.09.11 Media: Holland Operator: RH Stored: MacStore/Linklaters/Advertising

PROOF NO. 1 AW CDM CW AD CDs AH Client

312152Holland_A4.indd 1 15/09/2011 13:10

Page 3: Nota Bene juni editie 2011-2012

3

We moesten er lang op wachten, maar 27 april was het eindelijk zover. De Masterreis met als

thema ‘Ondernemen in Brazilië’. Als beloning van een jaar lang hard werken vertrok het

bestuur samen met 18 studenten richting São Paulo. De stad van de smog, de wolkenkrabbers

en de zwervers. En naar Rio de Janeiro, de stad van de Copacabana, Christo Redentor en de trappen uit

de clip van ‘Beautiful’ van Snoop Dogg en Pharrel. En wat hebben we veel geleerd over ondernemen in

Brazilië; want creatief in ondernemen, dat zijn de Brazilianen zeker.

Er zijn vele manieren om je geld te verdienen in Brazilië. In São Paulo: open een Havaianas Flagshipstore.

Ze hebben slippers in alle kleuren van de regenboog; je kunt zelfs je eigen slippers samenstellen met

diamantjes en frutseltjes. Barbie’s droomhuis is er niets bij. Vooral Nederlandse meisjes, die kopen er zes,

omdat ze maar 10 euro per stuk kosten. Je kunt nooit genoeg slippers hebben. En, ‘de wereld behandelt

goed geklede mensen beter,’ zo luidt een Braziliaans gezegde.

Of in Rio de Janeiro bijvoorbeeld. Je ziet een groep van 25 jongeren liggen, de een nog witter en blonder

dan de ander. Daar kom je dan met je troep. Handdoeken, bikini’s, sleutelhangers, voetbalshirts, hoedjes,

armbandjes. Er is niets dat een Nederlander niet zou kopen in Brazilië. Als er maar ‘Copacabana’ of

‘Brasil’ of ‘Rio de Janeiro’ op staat. Om iedereen in Nederland te laten weten dat je er bent geweest. Ook

naar een voetbalwedstrijd gaan doen wij Nederlandse studenten in stijl. T-shirts, vlaggen, armbanden

en kettingen. De tijd van ‘kijken, kijken, niet kopen’ is allang voorbij. Die Brazilianen weten het allang:

wij kopen alles.

Wil je ons – Nederlandse studenten – helemaal

gek maken, dan verblijd je ons tijdens het vrije

middagje aan de Copacabana met caipirinhas in

alle soorten en smaken. De cocktailman, zoals wij

hem liefkozend noemden, mixte uren lang de een na

de andere caipirinha voor onze neuzen. Kai prima

waren ze! En als wij het strand hadden verlaten, dan

stond de goede man als uitsmijter bij de club waar

wij onze laatste avond doorbrachten.

Maar sommige manieren van ondernemen zijn

schandaliger dan anderen. Het uitbuiten van blanken

is – gelet op de geschiedenis – geoorloofd. En natuurlijk koesteren de Brazilianen nog steeds wrok jegens

de Nederlanders voor het ‘stelen’ van hun finale tijdens het WK in 2010. Maar skimming? Ondanks onze

verwoede pogingen de lokale middenstand te steunen waren onze bankrekeningen voor duizenden

euro’s geplunderd. Hopelijk wordt het geld gebruikt om een bedrijfje te starten. Dan komen we snel

terug om het ondernemerschap in Brazilië wederom onder de loep te nemen!

Maartje Stabel

Hoofdredacteur Nota Bene 2011-2012

HOOfdredactiOneel

Ondernemen in Brazilië doe je zo...

Page 4: Nota Bene juni editie 2011-2012

4

ACTUALITEIT

3 Hoofdredactioneel Ondernemen in Brazilië doe je zo

6 Hoogtepunten van 2011-2012 en colofon

7 Een avondje Wetwinkel Door Frédérique Hanselaar, medewerker Stichting Wetwinkel Amsterdam

8 Een actieve student is niet lui De week van de Actieve Student

12 Commissieleden 2012-2013 gezocht

OPINIE

14 SIS bedankt!

17 Wir haben es nicht gewusst Column door Jaimy Lankman

RUBRIEKEN

9 Apple Inc., IT-wolf in schaapskleren

16 Trial by media Wat is nou het echte schandaal hier?

42 Fotopagina Het Eindfeest

43 Fotopagina Eindborrel

p.11p.6 p.16p.9

Page 5: Nota Bene juni editie 2011-2012

5

REISVERSLAG

20 PRAHA – De JFAS Bachelorreis

23 JFAS Masterreis Brazilië 2012

VERDIEPING

28 “Ik realiseer me dat de aangekondigde intrekking van de wetsvoorstellen 28 746 en 31 065 voor sommigen onverwacht is gekomen” Over het ingetrokken Wetsvoorstel personenvennootschappen inzake titel 7.13 BW

30 Eigen huis en puin Buitengerechtelijke procedure: moddergooien via internet

33 Pas op met wat je je werkgever toewenst op sociale media!

35 Bangalijst: straffen of niet?

37 Over pedofilie Slachtoffer door pedofilie of de maatschappij?

inHOud

p.23p.20 p.37p.35

Page 6: Nota Bene juni editie 2011-2012

6

Hoogtepunten van 2011-2012

30 september

Eerstejaarsreis naar Berlijn

22 december

Kerstgala

8 maart

Bachelorreis naar Praag

18 april

Uitreiking 1e JFAS almanak

28 april

Masterreis naar São Paulo en Rio de Janeiro

ColofonDe Nota Bene is een uitgave van de Juridische Faculteit der Amsterdamsche Studenten, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en verschijnt vier maal per jaar.

HoofdredactieMaartje Stabel

EindredactieVincent de Haan

RedactieLaura Aalders Salima Guettache Stasja OlejniczakDaan Barbiers Tarek Hiemstra Veysi TasValeria Boshnakova Bas Kentie Melle TimmersEline Botter Jaimy Lankman Rogier van der Wolk

Overige bijdrageKimberly FriesenFrederique Hanselaar, Stichting Wetwinkel AmsterdamKim HogewoningAlbert Verhoeven

AdverteerdersASVA studentenunieDe Brauw Blackstone WestbroekLinklaters LLP

SponsorexploitatieJeroen Postma

VormgevingWillem Don, willemdon.nl

DrukkerijGrafiplan Nederland B.V. te Grootebroek

JFAS BestuurJeroen Postma – Voorzitter – [email protected] Heldens – Vice-voorzitter – [email protected] Kwakkelstein – Penningmeester – [email protected] Stuart - Secretaris – [email protected] Davelaar – Commissaris intern – [email protected] ter Linden – Commissaris extern – [email protected] Stabel – Hoofdredacteur Nota Bene – [email protected]

Juridische Faculteit der Amsterdamsche StudentenOudemanhuispoort 4Kamer A2.041012 CN AmsterdamTel: 020-5253441Email: [email protected]: www.jfas.com

Met dank aanAlle bestuursleden en sponsoren die deze Nota Bene hebben gemaakt. De gepubliceerde artikelen in de Nota Bene vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de mening van de voltallige redactie. Reacties op artikelen worden met belangstelling tegemoet gezien op [email protected]. Wil je schrijven voor de Nota Bene? Mail dan naar [email protected]. Heb je de Nota Bene niet ontvangen of zijn je adresgegevens gewijzigd? Mail dan naar [email protected].

Page 7: Nota Bene juni editie 2011-2012

7

Door Frédérique Hanselaar, medewerker Stichting Wetwinkel

Amsterdam

Dinsdag. Tien voor zeven ’s avonds. Ik kom op m’n

fietsje aan geracet en parkeer deze netjes tegen het hek

waar groots ‘geen fietsen plaatsen’ staat geschreven.

Tegenover dit hek, net voor de beroemde poort waar literatuur

en lectuur voor een ieder wordt verhandeld, staat op de ruit

groot ‘Belastingwinkel Amsterdam’ geschreven. Slechts op

de deur staat in kleine letters vermeld waarom ik deze avond

een bezoekje breng aan de Oudemanhuispoort: ‘Wetwinkel

Amsterdam’. Buiten staan verschillende cliënten te wachten tot

het spreekuur begint. ‘Hey schatje, hoe is het dan?’ roept een

meneer die deze dag – af te lezen aan de verfstrepen – duidelijk

hard gewerkt heeft en z’n overall lekker heeft aangehouden. Ik

lach vriendelijk terug en stap naar binnen. Op m’n hielen word

ik gevolgd door een mevrouw, ‘Ik was eerder hoor!’. ‘Helemaal

waar, maar ik leg de wetboeken vast klaar!’, reageer ik en doe

de deur nog voor een paar minuten achter me dicht.

Op de dinsdag- en donderdagavond is er van zeven tot negen

uur inloopspreekuur bij de Wetwinkel. Eén medewerker

draait telefoondienst en de andere zes medewerkers nemen in

tweetallen zaken van cliënten aan. Voordat de deur om zeven

uur open gaat, wordt de magische laptop met reusachtige

database tevoorschijn getoverd en stelt ieder elkaar op de hoogte

van de laatste ontwikkelingen op juridisch (en ook ander) vlak.

Ik denk terug aan mijn eerste spreekuur bij de Wetwinkel. Ik

was dan wel derdejaars bachelorstudent, maar het idee dat ik

met mijn juridische kennis daadwerkelijk mensen kon helpen

had ik – zacht gezegd – totaal niet. Die eerste dag kwam er een

meneer binnen met, zo schatte ik, de leeftijd van mijn vader. Hij

schetste zijn huursituatie. Na grondig uitzoekwerk de volgende

dag waren mijn collega en ik in staat om hem te vertellen dat

hij als huurder een sterke rechtspositie had en dat hij op de

genoemde gronden zijn huis absoluut niet hoefde te verlaten.

Je realiseert je dan hoe belangrijk het recht is, wat je er wel niet

mee kan en hoe leuk het is om er daadwerkelijk mensen mee

te helpen.

De rechtsgebieden die voornamelijk aan bod komen zijn huur-,

sociale zekerheids-, consumenten-, bestuurs- en arbeidsrecht.

Ook op het gebied van ondernemingsrecht is er de laatste

tijd een groei aan zaken te signaleren. Nadat de zaken op het

spreekuur worden aangenomen, wordt of direct advies gegeven

of is nader onderzoek vereist. Op de bovenste verdieping van

de Oudemanhuispoort wordt in de Wetwinkelkamer aan deze

zaken gewerkt. Soms is met het plegen van een telefoontje naar

de desbetreffende instantie de zaak al afgedaan, maar een zaak

kan ook uitmonden in het schrijven van processtukken en het

procederen bij de rechter.

Na het spreekuur wordt altijd kort geëvalueerd. Welke nieuwe

zaken zijn er binnengekomen? Weet iemand al veel over

dit onderwerp? Is de cliënt al bekend bij de Wetwinkel? En

heeft de wederpartij zich niet al bij de Wetwinkel gemeld?

Toevalligerwijs heeft deze onafhankelijkheidskwestie zich

recentelijk nog voorgedaan. Nadat de onderhuurder bij ons

beklag had gedaan over de hoofdhuurder, kwam een paar

weken later de hoofdhuurder binnen wandelen voor juridisch

advies. Toen partijen niet instemden met De Wetwinkel als

‘mediation partner’, hebben we de partij die later kwam, toch

moeten doorverwijzen.

Om vijf over negen stap ik toch enigszins moe naar buiten.

‘Lekker naar huis’, hoor ik mezelf denken. Maar op de plek waar

ik zo netjes m’n fiets had neergezet, valt de tekst ‘Verboden te

parkeren’ nu wel erg op. Fiets weg. Het recht heeft gezegevierd.

Er zit er niets anders op, dan maar borrelen. Op naar café

Zeppos….

Wil jij bij Wetwinkel Amsterdam werken? Rond mei/juni zullen

er nieuwe sollicitatierondes plaatsvinden. Nadere informatie is

te vinden op www.wetwinkelamsterdam.nl.

Een avondje Wetwinkelactualiteit

‘Je realiseert je hoe belangrijk recht is,

wat je er mee kan en hoe leuk het is om er

mensen mee te helpen’

Page 8: Nota Bene juni editie 2011-2012

8

Door Maartje Stabel

Van 2 tot en met 5 april organiseerde de ASVA in

samenwerking met verschillende studieverenigingen,

medezeggenschapsraden en andere studenten-

organisaties ‘De Week van de Actieve Student’ (WAS).1

Tijdens de WAS konden zowel studenten als niet-studenten

deelnemen aan onder andere het Chemisch voetbaltoernooi,

een grachtentour en een grondboorwedstrijd. Ook de JFAS nam

deel aan de WAS; op dinsdag 3 april werd een bezoek gebracht

aan de Koepelgevangenis in Haarlem. Zo’n 15 studenten kregen

een rondleiding door de gevangenis. Hier kregen zij een kijkje

in de leefwijze van gevangenen in het Huis van Bewaring.

Kickoff

Op maandag 2 april vond de kickoff plaats in het Crea gebouw.

ASVA-voorzitter Eline Peters beet het spits af. Het beeld dat velen

van studenten hebben – dat ze ofwel lui zijn of alleen bezig zijn

met cv-building – is niet juist. Ze verwees tijdens haar toespraak

naar het artikel van Leon van Wijk in de Volkskrant van 3 maart

2012.2 In het artikel werd gepleit voor collegegeldvrij besturen.

Volgens Van Wijk worden bestuurders “al genoeg gestraft als

ze bij het solliciteren te horen krijgen dat de werkgever de

ijverige student verkiest boven de huichelachtige, egoïstische

en berekenende cv-builder die weinig besef heeft van wat er in

de wereld gebeurt, maar wél heel goed weet waar het beste bier

het goedkoopst is.”3

Van Wijk omschrijft het leven van een stereotype

studentbestuurder: “Waar hun leven vóór hun bestuursfunctie

met name bestond uit zuipen en een beetje studeren, bestaat

het tijdens hun bestuursfunctie uit zuipen, het organiseren van

borrels waar ze samen kunnen zuipen en het versturen van

uitnodigingen voor die borrels waarin het woord ‘leuk’ in alle

zinnen terugkomt.”4 Niet waar, volgens Peters. Ook actieve

studenten studeren, maar zijn daarnaast maatschappelijk

betrokken. Het negatieve beeld dat Van Wijk schetst in zijn

artikel wijkt niet af van het beeld dat Den Haag van de student

heeft. Tussen al dat bier drinken moet er gewoon gestudeerd

worden; met een boete van 3000 euro bij overtreding.

Na de voordracht van Peters nam Nico Keuning – docent aan

de HvA – het woord. Hij bepleitte dat de langstudeerboete

te weinig rekening houdt met topsportende studenten.

Daarnaast kwam ook CSR-voorzitter Ad Korf aan het woord

over medezeggenschap en het belang hiervan. Ook vond er

een debat plaats over de rol en verantwoordelijkheid van de

actieve student. Het panel bestond uit Marijke Shahsavari

(Fractievoorzitter CDA Amsterdam), Elroy Huijsman (Voorzitter

JOVD Amsterdam), Yke Ntoane (Voorzitter studievereniging

Machiavelli) en Jan Boers (Praeses LKvV). Zij gingen in discussie

over de rol van de overheid bij het stimuleren van de actieve

student. Niet alleen het onderwerp collegegeldvrij werd

uitgebreid besproken, maar ook de houding en inzet van actieve

studenten kwam aan bod.

Al met al een goed initiatief om te laten zien dat studenten

niet alleen bier drinken, maar dat studieverenigingen,

medezeggenschapsraden en andere organisaties juist diepgang

willen bieden aan de vaak te theoretische studies en sociale

contacten tussen studenten, docenten en alumni willen

stimuleren.

Noten

1 Voorheen ‘De Week van de Amsterdamse Student’.

2 Leon van Wijk, ´De ´actieve student´ is iemand die

veel zuipt en niet studeert´, de Volkskrant, 3 maart 2012.

Zie http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/article/

detail/3214140/2012/03/03/De-actieve-student-is-iemand-

die-veel-zuipt-en-niet-studeert.dhtml.

3 Ibid.

4 Ibid.

‘Actieve studenten studeren én zijn maatschappelijk

betrokken’

Een actieve student is niet luiDe week van de Actieve Student

Page 9: Nota Bene juni editie 2011-2012

9

Door Rogier van der Wolk

Trias Politica uit L’Esprit des Lois van ons aller bekend

De Montesquieu dateert alweer van 1748. Toch wordt

er nog volop over gesproken, aangezien het verweven

is met het hedendaagse systeem van de democratische

rechtstaat. Het ene land heeft het wat anders geïmplementeerd

in haar rechtsstelsel dan het ander, maar het komt uiteindelijk

allemaal op hetzelfde neer: een scheiding der machten zodat

de mogelijkheden van een orgaan worden beperkt, zodat deze

niet te veel gezag krijgt. Te veel macht is namelijk nooit goed,

zo blijkt uit de mondiale (oorlogs)geschiedenis. En juist nu

de globalisering alle ellende én commerciële mogelijkheden

ter wereld aan elkaar heeft gekoppeld, worden naast staten

ook corporaties bijzonder machtig. In sommige gevallen zelfs

machtiger. Omar al-Bashir, de treurige luitenant-generaal die

dagelijks met koppijn zijn bed uit moet voor weer een dagje

regeren in Soedan, zal vast een minder sterke positie hebben

dan Tim Cook (Steve Jobs 2.0).

De laatstgenoemde is tegenwoordig CEO van het allergrootste

bedrijf ter wereld, Apple. Weet je wel? De producent van die

afgelebberde appeltjes die je tegenwoordig overal ziet. De kleur

van deze afgeknabbelde boomvrucht beperkt zich niet alleen

tot de natuurlijke fruitkleuren, maar is soms ook in zwart of

zilver verkrijgbaar. Af en toe zelfs spiegelig. En nog veel vaker,

lichtgevend! Maar zodra je even het web hebt door gescrolld

kom je er al gauw achter dat deze strak ontworpen multinational

niet alleen rozengeur en maneschijn is.

Een aantal schandalen op een rij. Om de zoveel tijd wordt een

aantal fabrieksarbeiders vergiftigd tijdens het productieproces.

Hier en daar afgewisseld met een paar zelfmoorden als gevolg

van de erbarmelijke omstandigheden onder welke moet worden

gewerkt voor een schamel loontje. En heel af en toe stort

een werknemer gewoon dood neer op de grond, pal aan de

werkband waar onze nieuwste aankoop voorbij rolt. Gelukkig

gebeurt dat laatste alleen wanneer men een dienst van meer dan

dertig uur achter de rug heeft. Nu maar hopen dat de duizenden

kinderen die worden ingezet bij de productie van onze iProducts

het beter hebben in het verre oosten.

Gelukkig belooft Apple beterschap. Zo gaat het strenger toezicht

houden op leveranciers zoals Foxconn. En is het zelfs ongekend

preventief bezig op het gebied van zelfdoding, door alle

grauwe arbeiderswoningen (lees: torenhoge flats tegenover de

fabriekshallen) te voorzien van vangnetten tegen de Aziatische

varianten op Herman Brood. Blijkbaar beginnen de nerds van

het voormalig Macintosh eindelijk in te zien dat wij in deze

moderne wereld bepaalde eisen stellen en dat je het niet redt

met slechts de hebzucht die filmpersonage Gordon Gekko (uit

de film “Wallstreet”) eind jaren tachtig introduceerde. Respect is

hierin het sleutelwoord, niet winst. Een groeiende groep mensen

in de westerse wereld meent namelijk dat de kostprijs – in de

Apple Inc.,IT-wolf in schaapskleren

‘Hoewel Apple toch enigszins aan de betere

hand is bij de geelkleurige onderdeurtjes, wordt de

consument in het westen nog volop belazerd’

rubriek

Page 10: Nota Bene juni editie 2011-2012

10

wetenschap dat deze coherent is aan de verkoopprijs – niet ten

koste (zie je de woordspeling?) van alles mag worden gedrukt.

Eerlijk en verantwoord handelen, als gevolg van respect, staat

voorop.

Hoewel Apple toch enigszins – al is het minimaal – aan de betere

hand is bij de geelkleurige onderdeurtjes, wordt de consument

in het westen nog volop belazerd. In Europa alleen al heeft bijna

elk land een afgevaardigde consumentenorganisatie die strijd

levert tegen deze steenrijke elektronicagigant. Het merendeel

van de zaken gaat over het aan de laars lappen van de nationale

en Europese regelgeving. Klanten worden besodemieterd met

valse garantieverhalen. Er wordt hun namelijk voorgehouden

dat zij maar één jaar garantie hebben bij Appleproducten, en

kunnen daarom via Apple Care een veiligheidstermijn van 2 à 3

jaar afkopen. Oftewel, de klant behoeden voor fabricagefouten

die sowieso al dienen te worden gedekt door de fabrikant.

En niet alleen de verschillende consumentenbonden zijn

verwikkeld in langlopende vetes. Ook de consument zelf heeft

het harnas aangetrokken.

Zo ook ik. Meer dan een half jaar geleden hield mijn MacBook

Air er weer mee op – alhoewel op Apple.com aangemerkt

als ‘the future of notebooks’. Hoewel hij een jaar daarvoor al

tijdelijk buiten dienst was door de bekende kwaal van de tweede

generatie MacBook Airs, een defect beeldscherm, was het nu

echt over en uit. De laptop startte niet meer op. Technici van de

iStore aan de Rozengracht gaven aan dat het om een falende

harde schijf ging. In hun ogen buitengewoon opmerkelijk

gezien de goede staat van het apparaat, zowel extern als intern.

De ellende was begonnen.

Het adres van de juridische afdeling dat ik destijds gebruikte

voor het defecte beeldscherm was alweer veranderd. De

winkelmedewerkers wisten niet waar ik mijn prachtig

geformuleerde brief nu wel naartoe kon sturen. Een telefoontje

plegen naar het hoofdkantoor kon ook niet, want het systeem

daar lag plat. Uiteindelijk, door eigen onderzoek, het postadres

toch weten te bemachtigen. Een maand nadat ik de envelop

in de rode bak op de straathoek had gedonderd, kreeg ik dan

eindelijk dat langverwachte telefoontje. Maar helaas, de in

Ierland gevestigde medewerker kon mij slechts mededelen dat

Apple geen uitzondering voor mij kon maken. Saillant detail

was dat ik geen specialere klant voor ze was, ondanks dat

mijn driekoppig ouderlijk huishouden in het bezit was van een

gigantische verzameling Apple producten (drie iMacs, twee

MacBook Airs, één MacBook Pro, zes iPods, drie iPhones en

sinds kort een iPad). Dat de betreffende laptop een speciale

waarde voor mij had aangezien hij van mijn overleden vader was

– en daardoor overigens ook minstens een halfjaar niet eens is

gebruikt (waar zij wel rekening mee hielden toen ik alle kleuren

van de regenboog op het scherm kreeg afgebeeld) – deerde

overigens ook niet. En last but not least, de Apple-garantie stond

volgens hen compleet los van het consumentenrecht.

Nu, een half jaar verder met juridische brieven en bezoekjes

aan hun nieuwe hoofdkantoor zit ik nog steeds met een kapotte

laptop die een aanschafprijs van 1100 euro had. Op de brieven

heb ik nooit een antwoord gekregen en in de Hirsch Building

(Leidseplein 29) kreeg ik telkens te maken met receptionistes

die mij te woord stonden, als mij niet al werd voorgehouden

dat er die dag niet (meer) werd gewerkt of niemand aanwezig

was. Tot 3 mei jl. was dit in ieder geval de gang van zaken.

Tegenwoordig staat namelijk alleen nog maar de beveiliger mij

te woord, omdat ik niet namens een organisatie kom. Hartstikke

lieve kerels die het beste met mij voor hebben, daar niet van.

Maar ik zou het toch prettiger vinden om iemand met verstand

van zaken – niet dat de receptionistes deze eigenschap bezaten,

maar die konden het in ieder geval allemaal poeslief doorspelen

‘Wat met de schurken van Noord-Afrika

gebeurde na een korte ‘lente’, kan ook Apple

overkomen’

Page 11: Nota Bene juni editie 2011-2012

11

– tegenover mij te hebben om mijn onduidelijkheden weg te

nemen.

Dus wat mij op zo’n moment rest is om het dure 0900-nummer

tevoorschijn te halen. Door alle doorverbindingen heb ik

uiteindelijk de hele Apple Care staf aan de lijn gehad. Van de

een werd je nog minder wijs dan van de ander. Met als klap

op de vuurpijl een heuse Senior Advisor, zoals hij zichzelf

graag noemde. Aan de stem te horen betrof het een man wiens

carrièresuccessen vergelijkbaar zijn met het rendement van

de befaamde Betuwelijn. Nergens had hij antwoord op. Hij

ontkende zelfs dat Apple een kantoor heeft aan het Leidseplein

en kwam bovendien met de inmiddels bekende lariekoek: wij

staan los van het consumentenrecht. Mij doorverbinden met

de juridische afdeling was ook niet mogelijk, daar zou ik een

advocaat voor moeten inschakelen. Lekker klantvriendelijk

allemaal!

Zoals u zult begrijpen is mijn strijd en die van vele anderen

nog lang niet gestreden. Apple maakt mooie producten, is

vaak revolutionair, maar moet oppassen. Het bedrijf is te

groot geworden voor zijn eigen schoenen. Het succes maakt

het afstandelijk tegenover trouwe klanten die het bedrijf

hebben grootgemaakt. Door arrogantie houden zij zich

tegenwoordig volop – zoals in 2009 al tegenover klachten

van de Consumentenbond – Oost-Indisch doof tegenover een

kleine groep klanten die doodnormaal een probleem probeert

op te lossen. Zij verkeren blijkbaar in de wetenschap dat er nog

veel meer klanten zijn die nog geen slechte ervaringen hebben

gehad en wel nog onvoorwaardelijk Apple kiezen. Maar wat ik

graag tegen Tim Cook c.s. zou willen zeggen is het volgende:

memento mori. Wat onverwacht met de schurken van Noord-

Afrika gebeurde na een korte ‘lente’, geldt ook voor concerns.

Ook Apple is sterfelijk – zoals in 1997 wel bleek toen zij op

het randje van de afgrond stonden en ternauwernood door

Microsoft werd gered.

De iPodmakers moeten zich realiseren dat zij in deze

concurrerende markt niet te veel op hun naam kunnen blijven

teren. Op het moment graven zij hun eigen graf, want als wij de

commercial van de LOI moeten geloven kent binnenkort elke

boerenpummel het Burgerlijk Wetboek uit zijn hoofd.

rubriek

‘Tegenwoordig staat alleen nog de beveiliger

mij te woord’

Rogier voor de Apple Store aan het Leidseplein. “Alleen de beveiliger staat mij nog te woord.”

Page 12: Nota Bene juni editie 2011-2012

12

BoekenverkoopcommissieDe week voor de colleges gaat de halfjaarlijkse boekenverkoop van de JFAS weer van start. Wil jij helpen met de voorbereiding van de boekenverkoop en/of de verkoop zelf? Meld je dan snel aan via voor de boekenverkoopcommissie, want we kunnen je hulp goed gebruiken!

Redactie Nota BeneWil jij je verdiepen in juridische, politieke en maatschappelijke vraagstukken en je schrijfvaardigheid vergroten? Lijkt het je leuk zelf mee te beslissen over de thema’s, onderwerpen en vormgeving van de Nota Bene? Meld je dan snel aan voor de redactie, want de eerste editie wordt al in oktober uitgebracht.

AlmanakcommissieDit jaar werd de eerste JFAS almanak gemaakt, met een feestelijke uitreiking als afsluiter. Dat moet volgend jaar natuurlijk ook gebeuren! Kun jij goed acquireren, teksten schrijven en redigeren, foto’s maken en/of vormgeven en heb je zin om mee te werken aan deze beginnende traditie? Meld je dan aan voor de almanakcommissie en wellicht help jij volgend jaar de almanak naar een hoger niveau te tillen!

BorrelcommissieHoud jij van feesten en borrels, en ben je goed in de organisatie daarvan? Meld je dan aan voor de legendarische BoCo, en misschien organiseer jij aankomend jaar wel de feesten en de maandelijkse borrel.

KantoorcommissieWil jij helpen met het organiseren van inhoudelijke activiteiten en daardoor alvast een kijkje te nemen in de praktijk? Meld je aan voor de kantoorcommissie.

AlumnicommissieDe JFAS bestaat al 101 jaar, dus dat betekent ook heel veel oud-leden. De JFAS wil deze oud-leden bij elkaar brengen en een alumnidag organiseren. Hierbij kan de vice-voorzitter hulp gebruiken. Ben jij goed in het verzinnen van creatieve oplossingen om zoveel mogelijk oud-leden te bereiken en het organiseren van een leuke alumnidag? Meld je dan aan voor de alumnicommissie.

Berlijnreiscommissie Ook dit jaar gaat de JFAS in oktober weer een weekend naar Berlijn met zo’n 75 eerstejaars studenten. Lijkt het je leuk deze reis te organiseren? Meld je dan aan voor de Berlijnreiscommissie. Houd er rekening mee dat de voorbereidingen in de zomer beginnen.

Bachelorreiscommissie Wil jij je inzetten voor de bachelorreis van de JFAS, door activiteiten te organiseren in een grote Europese stad, en daar onderdeel te zijn van de reisleiding? Meld je dan aan voor de Bachelorreiscommissie.

Masterreiscommissie De studiereis voor masterstudenten vraagt om de organisatie van een juridisch inhoudelijk sterk programma, maar daarnaast ook om culturele verdieping en sociale activiteiten in een wereldstad. Wil jij hierbij helpen en er tijdens de reis voor zorgen dat alles volgens plan verloopt? Meld je dan aan voor de Masterreiscommissie.

Commissieleden 2012-2013 gezocht

Terwijl iedereen nog ligt te genieten op het strand, werken de bestuursleden van de JFAS hard aan de activiteiten voor het komende studiejaar. Maar zonder commissieleden, geen activiteiten. Meld je

daarom op tijd aan als commissielid. Houd www.jfas.com in de gaten voor de aanmeldingsprocedure. Hier vind je alvast een overzicht van commissies.

Page 13: Nota Bene juni editie 2011-2012

13

ZO LIJKT HET...

ZO IS HET.

ORGANISERENPLANNEN

GEZELLIGHEIDVERGADEREN

DEADLINES

BRAINSTORMENSAMENWERKENNETWERKENBUDGETTERENSPONSORS WERVEN

Page 14: Nota Bene juni editie 2011-2012

14

Door Laura Aalders

We staan aan de vooravond van iets wat men vrij

uniek mag noemen: een informatiebijeenkomst van

de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Morgen zullen

alle eerste- en tweedejaarsstudenten de gelegenheid krijgen om

hun vragen af te vuren over het nieuwe 8-8-4-systeem. Het zal

mij benieuwen, maar het feit dat de FdR studenten in ieder geval

de gelegenheid geeft om informatie te winnen doet mij deugt.

Ik begon mijn rechtsgeleerdheidcarrière in september 2010.

Werkgroep 33 ging van start. Als nog onwetende nieuwkomer

begon ik het jaar met Inleiding in de Rechtswetenschap. Bij dit

vak hoorde ook een zogenaamd ‘onderzoeksproject’. Spannend!

Zo vonden ook de (sommige) al jarenlang met de FdR verbonden

docenten. Want, wat moeten die studenten nu eigenlijk

precies doen? Wat mag wel en wat mag niet? Hoe wordt deze

opdracht precies beoordeeld? Allemaal vragen van onzekere

eerstejaarsstudenten. De docenten zelf werden misschien wel

het meest onzeker van al die vragen. Dit onderzoeksproject

was de proef op de som! Niet vanwege het feit dat de docenten

konden zien wat voor nieuwe Spongs of Hammersteins zij in de

kuip hadden. Nee, de studenten konden nu zien hoe het eraan

toeging op de FdR wat betreft informatie verstrekken. De ene

docent had een nog mooier verhaal over hoe dit project moest

verlopen dan de andere, echter geen van de verhalen toonde

gelijkenis. Maar ach! Dit is dan ook een onderling bekende

karaktertrek van de mooiste faculteit van Amsterdam. Het is

een beetje rommelig hier en daar, maar dat maakt de sfeer juist

persoonlijk en hecht. Tot dusver een eerste kennismaking met de

communicatieve vaardigheden op de FdR.

De rode draad van de manier van aanpak gaat verder. In

september 2011 stond de studenten van de UvA een grote

verrassing te wachten. De UvA ging van het oude vertrouwde

‘www.mijnuva.nl’, naar de online pagina van het SIS

(studenteninformatiesysteem). Dit is met recht de uitvinding

van de eeuw! Niks geen makkelijke druk op de knop om je

in te schrijven voor een vak of tentamen. Vanaf nu hebben

we te maken met een heus vierstappenplan. Echter, om bij dit

vierstappenplan te komen dient men eerst een keuze te maken

hoe men hier überhaupt terechtkomt. Dit kan namelijk op drie

uiteenlopende manieren: via een studiegidsnummer, via je eigen

studieplan of door middel van een studieactiviteitsnummer. Juist,

mijn opa zou al afgehaakt zijn bij het woord studiegidsnummer.

Toch zonde, een uiterst intelligente man die op zijn oude dag

misschien nog terug zou willen gaan naar de collegebanken.

Al krijg ik zelf ook de kriebels van al deze termen met mijn

schamele tweeëntwintig jaar. Ik zal er helaas wel aan moeten

geloven, wil ik ooit een diploma in de wacht slepen. Vandaar

dat ik zelf altijd kies voor de knop ‘via mijn studieplan’. Hierin

staan alle verplichte vakken en tentamina namelijk al voor je

voorgekauwd en hoef je enkel op het vak naar keuze te klikken

om door te mogen naar het vierstappenplan.

Dan begint het leukste: men kan gaan winkelen! Net als op de

online Zara- of Hennes & Maurits-sites, krijgt men een online

winkelwagentje aangeboden. Voordeel is wel dat je hier geen

muntje in hoeft te gooien. Je vinkt gewoon aan welk tentamen

of welke werkgroepplaats je graag wilt ‘kopen’ en dan druk je

op de knop ‘in winkelwagen’. Stap twee: zoek de winkelwagen,

zet weer een vinkje voor het tentamen of de werkgroep die je

wilt en kijk even of deze wel beschikbaar is. U leest het goed,

het zou namelijk zo maar eens kunnen zijn dat het tentamen

of de werkgroep vol zit dan wel dat je op een wachtlijst wordt

geplaatst. Een tip: vertrouw nooit op deze wachtlijst! Overigens

lijkt het mij niet dat tentamens vol kunnen zitten. Afijn, wanneer

er een groen bolletje naast het tentamen/vak staat dan kan je

de inschrijving voltooien, dit is stapje drie. Stap vier: controleer

uw inschrijving. Oftewel: kijk even goed of je niet liever

Bestuursrecht in plaats van Inleiding had willen maken. Lijkt me

wel handig als ze mij dat ook gaan vragen bij de Albert Heijn:

“Mevrouw had u niet liever de bananen gehad in plaats van de

sinaasappelen? Dan kunt u deze nu nog uit uw winkelwagen

mieteren.”

‘SIS, met recht de uitvinding van de eeuw’

SIS bedankt!

Page 15: Nota Bene juni editie 2011-2012

15

Tot dusver heb ik een geslaagde poging om me in te schrijven

verwoord. Maar, het gevaar schuilt vaak in een klein hoekje.

Zo ook bij SIS, dat volgens alle aanspreekpunten op de FdR

veel beter en uitgebreider zou moeten worden dan het oude

vertrouwde ‘mijnuva.nl’. Het lukte mij namelijk opeens niet

meer om mij (keurig op tijd) in te schrijven voor de werkgroepen

van verplichte vakken. Het vak zat dan al ‘vol’ volgens SIS.

Toen ik op de faculteit verscheen tijdens een hoorcollege

hoorde ik meer van dit soort verhalen om mij heen. Vervolgens

ben ik navraag gaan doen bij de onderwijsbalie van de FdR.

Ik kreeg het heldere advies om een naplaatsingsformulier in

te vullen, wederom online. Hierdoor zou ik op de bekende

wachtlijst komen te staan en zou ik ‘eventueel’ nog kunnen

worden nageplaatst in een werkgroep. Dit zou ik pas na twee

weken horen. De twee weken dat ik nog geen werkgroep zou

hebben, deed ik er goed aan in ieder geval te verschijnen op het

extensieve onderwijs. Hierbij was het dan wel weer belangrijk

om me ook hiervoor online in te schrijven. Dit moest niet gekker

worden! Vol goede moed hield ik mijn e-mail in de gaten of ik

zou zijn ingedeeld in een werkgroep. Quod non. Ik liet het voor

het desbetreffende vak maar zitten en heb mezelf de studiestof

zo goed en zo kwaad als het ging aangeleerd. Toch zonde van

de 1771,- euro collegegeld. Later dit studiejaar gebeurde mij

weer precies hetzelfde. Ik wilde mij keurig op tijd aanmelden

voor het vak Algemene Rechtsleer en dat zat binnen een half uur

blijkbaar ook helemaal vol. Ik zou volgens de hoorcollegedocent

even een email moeten sturen naar de heer Kerbosch. Dit heb ik

direct na het hoorcollege gedaan, zij het met enige bagage van

de vorige vete in mijn achterhoofd.

“Geachte heer Kerbosch,

Ik heb uw e-mailadres doorgekregen van de heer T. Wolf

van uw vakgroep Algemene rechtsleer. Ik was vanochtend

bij het eerste hoorcollege aanwezig en wil dolgraag intensief

onderwijs volgen, hier wilde ik mij ook netjes op het tijdstip van

inschrijven voor aanmelden, echter liep SIS geheel vast, een

niet al te onbekend probleem. Later zaten alle werkgroepen

al vol. Het naplaatsingsformulier heb ik ook al ingevuld, de

hoorcollegedocent zij mij dat ik gewoon mee moest doen met

de ingangstoets van 13 februari 2012. Wat adviseert u mij voor

de rest van de gang van zaken? Ik heb vaak verhalen gehoord

van studenten die van het kastje naar de muur worden

geslingerd. Ik zou graag enige zekerheid willen hebben over

een plekje binnen het intensieve onderwijs. Het SIS-systeem

werkt bij veel studenten niet wanneer zij het nodig hebben,

gemotiveerde studenten worden hiermee onterecht in een

hoek gezet. Daarbij betaalt men collegegeld o.a. voor het

volgen van werkgroepen. Begrijp mij niet verkeerd, dit is geen

verwijt aan u, maar aan het systeem. Ik hoop dan ook vurig

dat u mij kunt helpen.

Met vriendelijke groeten, Laura Aalders”

Vol spanning wachtte ik het antwoord af, met de hoop op enige

uitleg. Zie hieronder het klinkklare antwoord op al mijn vragen:

Geachte mevrouw Aalders,

U kunt de ingangstoets wel maken, maar op naplaatsing kan

ik u geen enkele garantie geven.

Met vriendelijke groet,

Matthieu Kerbosch

UvA / Faculteit der Rechtsgeleerdheid

Daar ben je dan mooi klaar mee als gemotiveerde student. Ik heb

dit probleem niet alleen bij mijzelf ondervonden, maar zoals ik

al zei klagen er veel meer studenten over. Maar wat valt er aan te

doen? De heer Kerbosch zit er in ieder geval niet mee zo te zien.

Wellicht heeft de desbetreffende heer zelf nog tien jaar over zijn

studie kunnen doen en of hij nu bananen of sinaasappels in zijn

winkelwagentje gooide maakte waarschijnlijk ook niet uit. SIS,

je wordt bedankt!

Opinie

‘Met enige bagage van de vorige vete in mijn

hoofd stuurde ik de docent toch een e-mail’

Page 16: Nota Bene juni editie 2011-2012

16

Door Stasja Olejniczak

Wie bij Google Afbeeldingen “juwelier Den Haag”

intikt, treft al op een van de eerste pagina’s de

foto’s van de inmiddels beroemde verdachten van

de roofmoord op de Haagse juwelier Ruud Stratmann. Bij de

zoekactie “pedofiel” vind je vrij snel foto’s van Keith Bakker

en Robert M. Zoekactie “Natalee” vindt Joran van der Sloot op

pagina één. Bij “Lucia de B.” tref je tekeningen van een heks

met ingevallen wangen en haakneus, compleet met slierterig

haar. Deze (ex)verdachten zijn allemaal voorbeelden van trial by

media, het fenomeen waarbij de verdachte al voor en tijdens het

proces door de media veroordeeld wordt.

Trial by media zorgt ervoor dat de verdachte door de media en

het publiek door middel van beeldvorming veroordeeld wordt.

Deze veroordeling is natuurlijk anders dan de veroordeling

door de rechter, die zijn oordeel vormt op basis van feiten. De

gevolgen voor de verdachte kunnen echter gigantisch zijn: Lucia

de B. werd uiteindelijk vrijgesproken, maar welk ziekenhuis zal

haar nog aannemen als verpleegkundige? Wie zou nog door

Lucia de B. verpleegd willen worden? Door het lak aan fatsoen

van de media wordt de reputatie van de verdachten beschadigd;

zij krijgen maatschappelijk levenslang.

In de uitzending van Pauw en Witteman van 2 mei ging

advocaat Plasman in gesprek met Peter R. de Vries over trial by

media. Plasman juicht, zoals het een goed advocaat betaamt,

het openbaar maken van foto’s van verdachten niet toe. Hoewel

veel minder vergaande opsporingsbevoegdheden wel in de

wet geregeld zijn, is dat bij deze methode niet zo. Peter R. de

Vries vindt het wel makkelijk om de foto’s openbaar te maken:

het bespaart tijd. Maar weegt deze tijdbesparing op tegen de

gevolgen van de methode? De rechter zou kunnen beslissen om

strafvermindering op te leggen. Wat gebeurt er met de foto’s als

de verdachten onschuldig blijken te zijn? Foto’s verdwijnen niet

even gemakkelijk van het internet als dat ze erop gekomen zijn.

Helaas valt trial by media niet te voorkomen, dat is niet realistisch.

Mensen zullen altijd de behoefte hebben om te roddelen,

met modder te gooien en te provoceren. Geïnteresseerden

kunnen het boek Trial by media. Wie beschermt de verdachte

in een mediaproces? van Peter Schouten lezen. Hij pleit in dit

boek voor een betere bescherming van verdachten. Tijdens

de boekpresentatie sprak hij er schande van hoe verdachten

geprofileerd worden. Het werkelijke schandaal is het feit dat

hij degene is geweest die de Joran van der Sloot-tapes verkocht

heeft aan de Verenigde Staten.

‘Weegt tijdsbesparing op tegen de gevolgen van

trial by media?’

Trial by media

Dominique Strauss-Kahn, Joran van der Sloot en Keith Bakker. Allen ‘slachtoffer’ van trial by media.

Page 17: Nota Bene juni editie 2011-2012

17

Door Jaimy Lankman

“Er werd op de deur geklopt en ik probeerde te

schreeuwen, maar er kwam niks uit mijn strot.” De

heer Geraets werd vanaf zijn elfde herhaaldelijk

misbruikt door een pater van het rooms-katholieke internaat

waar hij destijds woonde.1 De Katholieke Kerk heeft sinds de

twintigste eeuw te maken met de onthulling van vele schandalen

met betrekking tot seksueel misbruik van minderjarigen door

religieuzen. De problematiek van het voorgenoemde was

bekend binnen de bisdommen en ordes van de kerk. Echter bleef

adequaat optreden en voldoende aandacht voor de slachtoffers

uit.2

Onderzoekscommissie Deetman heeft van medio 2010 tot

december 2011 onderzoek gedaan naar het bovenstaande

en schat dat er tussen 10.000 en 20.000 minderjarigen in de

katholieke internaten, kostscholen en weeshuizen het slachtoffer

zijn geworden van (zwaar) seksueel misbruik.3 Daarnaast stelt

de commissie dat de omgang van de kerkelijke leiding met de

slachtoffers ernstige tekortkomingen kent. Maatregelen bleven

uit om schandalen te voorkomen en hulp voor degenen die

waren misbruikt, was op een hand te tellen. Met name de heer

Bär, voormalig bisschop van Rotterdam, kreeg veel kritiek te

verduren. De bisschop plaatste priesters die zich al hadden

vergrepen aan minderjarigen, over naar andere bisdommen met

het risico dat zij zich wéér zouden vergrijpen. Er werd echter

geen voorzorgsmaatregel en geen enkele vorm van correctie

toegepast om herhaling te voorkomen, terwijl dit wél naar buiten

toe werd volgehouden.4

Niet alleen de kerkelijke leiding, maar ook de overheid

dient zich beter te verdiepen in deze problematiek. De heer

Baartmans, hoogleraar kindermishandeling, voegt hieraan toe:

“Als je een probleem duidelijk wilt maken, moet je daarbij

ook de instrumenten hebben om het probleem te kunnen

verhelpen. En daar schort het op dit moment aan, want dezer

dagen wordt geklaagd dat het hulpaanbod voor mishandelde

kinderen ontoereikend is.”5 Het rapport van Deetman bevestigt

dat er sprake is van een maatschappelijk probleem in de

huidige samenleving. De onderzoekscommissie wil daarom dat

de overheid met een effectieve en geïntegreerde aanpak van

misbruik en geweld tegen minderjarigen komt.

Daarnaast heeft de

commissie aangekaart

dat de religieuze over-

sten en bisschoppen

moeten worden op-

geroepen om de op-

leidingen van toekom-

stige priesters nader

te bestuderen, en dat

het personeelsbeleid

moet worden verbe-

terd.6 Ook tijdens het

misbruikcongres, dat

plaats zal vinden in de

hoofdstad van Italië,

zullen er concrete maatregelen komen waarmee seksueel mis-

bruik van minderjarigen kan worden bestreden en voorkomen.

Daarbij geeft Hans Zollner, hoogleraar Psychologie aan de uni-

versiteit Gregoriana en Duitse Jezuïet, aan dat er onder andere

verantwoordelijkheid zal worden genomen met betrekking tot

het verleden. De slachtoffers die zijn misbruikt, zullen dan ter

compensatie schadevergoeding krijgen voor het leed dat hen

is aangedaan. De vergoeding varieert van ongeveer 5.000 tot

100.000 euro.7 De vergoeding neemt toe naar gelang de ernst

van het misbruik. Maar deze schadevergoeding zal niet voor ie-

der slachtoffer toereikend zijn, want voor de meeste strafbare fei-

Wir haben es nicht gewusst

‘De bisschop plaatste priesters, die zich al

hadden vergrepen aan minderjarigen, over naar andere bisdommen met

het risico dat zij zich wéér zouden vergrijpen’

Opinie

Page 18: Nota Bene juni editie 2011-2012

18

ten geldt een verjaringstermijn. Voor (ernstige) zedenmisdrijven

geldt dat zij onderhevig zijn aan een verjaringstermijn van twaalf

dan wel twintig jaar.8 Deze huidige regeling houdt onvoldoende

rekening met het feit dat er soms decennia voorbijgaan voordat

het slachtoffer van een zedenmisdrijf met zijn verhaal naar bui-

ten treedt. Daarom is er een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer

aanhangig gemaakt waarin de verjaring voor ernstige zedenmis-

drijven9 wordt opgeheven.10 Dit betekent echter niet dat ieder

slachtoffer naar de rechter kan stappen voor een schadevergoe-

ding, want het doen herleven van de verjaringstermijnen van

reeds verjaarde feiten zal in strijd komen met artikel 7 EVRM.

De overheid neemt steeds meer maatregelen inzake seksueel

misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk. Het wetsvoorstel met

betrekking tot de verjaringstermijn kan hierbij als goed voorbeeld

worden beschouwd, maar in wezen is de Staat te laat met het

treffen van maatregelen. Niet ieder slachtoffer kan met deze

maatregelen voldoende worden geholpen. Om dit nog enigszins

te compenseren dient de Staat nu wél voldoende aandacht

te schenken aan de (toekomstige) slachtoffers van seksueel

misbruik, maar ook aan de daders zodat we later niet weer te

horen krijgen: “Wir haben es nicht gewusst.”11

Noten

1 Robert Chesal, ‘Ook in Nederland seksueel misbruik in de

katholieke kerk’, Radio Nederland Wereldomroep, 26 februari

2010, http://www.rnw.nl/nederlands/article/ook-nederland-

seksueel-misbruik-de-katholieke-kerk.

2 Wim Deetman, ‘Eindrapport seksueel misbruik van

minderjarigen in katholieke kerk’, december 2011, http://

www.onderzoekrk.nl/eindrapport.html.

3 Ibid.

4 RTV Rijnmond, ‘Bisschop Bär nam geen maatregelen

tegen misbruik’, 16 december 2011, http://www.rijnmond.

nl/nieuws/16-12-2011/bisschop-b%C3%A4r-nam-geen-

maatregelen-tegen-misbruik.

5 Frans Regtien, ‘Maatregelen ontbreken bij taskforce

kindermishandeling’, 17 januari 2012, http://www.rnw.nl/

nederlands/article/maatregelen-ontbreken-bij-taskforce-

kindermishandeling.

6 Wim Deetman, ‘Eindrapport seksueel misbruik van

minderjarigen in katholieke kerk’, december 2011.

7 Binnenland nieuws, ‘Schadevergoeding voor slachtoffers

misbruik rk-kerk’, 20 juni 2011, http://binnenland.nieuws.

nl/647562.

8 Art. 70, 71 en 72 Sr.

9 Art. 240b tweede lid en 246 Sr.

10 Kamerstukken II, 2010/11, 32890, p. 3-4.

11 NRC, ‘Kardinaal Simonis: Wir haben es nicht gewusst’, 24

maart 2010, http://vorige.nrc.nl/nieuwsthema/misbruik_kerk/

article2510045.ece/Kardinaal_Simonis_Wir_haben_es_

nicht_gewusst.

Page 19: Nota Bene juni editie 2011-2012

19

de R

eisv

ersla

gen

JFAS op reis

Page 20: Nota Bene juni editie 2011-2012

20

Door Salima Guettache, Kim Hogewoning en Kimberly Friesen

Eindelijk is het zover: we gaan naar Praag! De 35 JFAS-

leden verzamelen zich op Schiphol en het is tijd om te

vertrekken. Hoewel het buiten hard regent en het vliegtuig

net zo klein is als een bus, verloopt de vliegreis voorspoedig

en zonder turbulentie. Na ongeveer een uur en een kwartier

(ja ja, korter dan een hoorcollege) komen we dan eindelijk aan

in Praag. De reis waarin we kennis zullen maken met nieuwe

mensen, het Praagse nachtleven, de Tsjechische cultuur en

waarin we activiteiten op het gebied van mensenrechten zullen

ondernemen. En dit alles in vier dagen!

Op het vliegveld van Praag worden we opgehaald door een

bus die ons zal vervoeren naar het Hostel ‘Rosemary’. De

Tsjechen weten wel wat een veilige rit is: met 30 km/uur over

de snelweg. Na twintig rondjes door het centrum gereden te

hebben en een uur later komen we dan eindelijk aan bij het

hostel. Nadat iedereen zijn kamer had uitgezocht en zijn koffers

had uitgepakt, gingen we met z’n allen de stad in. Tijd voor een

feestje! Maar eerst nog even een vette hap bij de McDonald’s.

Terwijl sommigen van ons het goedkope bier beproefden in

kroegjes, namen anderen JFAS leden plaats in een Hardrockcafé;

weer eens wat anders! Aan het eind van de avond eindigden

de meeste van ons in een karaokebar, waar de JFAS-leden de

sterren van de hemel zongen. Of beter gezegd: schreeuwden.

Donderdag

De nacht was kort en de wekkers gingen vroeg af. Om 10 uur

stond namelijk een bezoek aan de Nederlandse Ambassade

gepland. De plaatsvervangend ambassadeur vertelde ons eerst

over zijn taken in het algemeen en over het leven in Tsjechië

als Nederlander. Nog leuker was toen hij zijn werkervaring in

Afghanistan en Israël met ons deelde. Na afloop maakte de

ambassadeur met zijn smartphone nog even een groepsfoto

van ons die hij vervolgens op de Facebookpagina van de

Nederlandse Ambassade in Praag plaatste. We zijn ook zo leuk!

Na dit leerzame bezoek besloot een paar mensen om in een

leuk lunchtentje te gaan lunchen. Het goedkope Tsjechië bleek

toch niet zo goedkoop: een jus d’orange kostte acht euro en een

broodje maar liefst 12 euro! Opgelicht dus. Volgende keer maar

weer een Macje! Het overgrote deel van de groep genoot in de

middag van de leuke winkeltjes in Praha, terwijl de rest zijn bed

in dook om bij te slapen.

In de avond vond het mensenrechtenfestival plaats, waarin we

met zijn allen een heftige film bezochten over mensenhandel

in de modellenwereld (Girl Model). En ’s avonds laat was

het natuurlijk weer tijd om het Praagse nachtleven verder te

verkennen. Party time 2.0!

‘In slechts vier dagen maakten wij kennis

met nieuwe mensen, het Praagse nachtleven,

de Tsjechische cultuur en ondernamen we

activiteiten op het gebied van mensenrechten’

PRAHA – De JFAS Bachelorreis

Page 21: Nota Bene juni editie 2011-2012

21

reisverslag

Vrijdag

Vrijdag was weer een vroege ochtend. Dit keer brachten we

een bezoek aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid aan de

‘Univerzita Karlova’, waar we een hoorcollege bijwoonden over

deRoma kinderen in Tsjechië. Na afloop genoten we van een

heerlijke lunch. Nog meer genoten we van het lekkere weer.

Terwijl het zonnetje scheen maakten we een boottocht door

deze mooie stad. Een betere timing konden we ons niet wensen.

Vervolgens gingen we met de groep als geheel uit eten. Nadat

we vele rondjes hadden gelopen met knorrende magen, hadden

we (dankzij Joost) uiteindelijk het restaurant gevonden waar we

heerlijk hebben gegeten. En na afloop was het wederom tijd

voor een feestje. Dit keer was de beruchte discotheek met vijf

verdiepingen – Karlovy Lazne Club – aan de beurt om onze

JFAS-gangers een leuke avond te bezorgen. Dat is zeker gelukt!

Zaterdag

Zaterdag: tijd voor cultuur. Een gids haalde ons op bij het hostel

en nam ons onder andere mee naar de Joodse wijk, de Burcht

en het Koninklijk paleis van Praag. We voelden het soms wel

aan onze voeten, maar daardoor hebben we wel extra kunnen

genieten van de geweldige gebouwen in Praag.

Nadat we een stukje geschiedenis van Praag rijker waren, was het

nog even tijd voor ontspanning. Aan het eind van de dag gingen

we voor de laatste keer gezamenlijk uit eten in het restaurant

‘Usadlu’. Het einde van de avond stond – je raadt het al – in het

teken van het Tsjechische nachtleven. Terwijl we onze laatste

dansjes dansten, namen we afscheid van het uitgaansleven in

Praag.

Bij de Nederlandse Ambassade in Praag

Page 22: Nota Bene juni editie 2011-2012

22

Zondag

Zondag konden we eindelijk een beetje uitslapen. Na ons

laatste ontbijt in het hostel, pakte iedereen zijn laatste spullen

bij elkaar en was het tijd om Hostel Rosemary te verlaten. De

laatste middag in Praag betekende nog even shoppen, lunchen

en rondwandelen door de stad. Om half twee stond de bus ons

op te wachten om ons terug te vervoeren naar het vliegveld. De

busreis ging dit keer een stuk sneller (plankgas!).

Na een prettige vliegreis kwamen we weer aan in ons

kikkerlandje waar we opgewacht werden door de zon. Weer

eens wat anders dan we normaliter gewend zijn: aankomst in de

regen. Een heerlijke terugkomst, maar wel een beetje heimwee

naar Praag.

JFAS Bachelorreiscommissie bedankt voor het organiseren van

deze topreis!

In de Univerzita Karlova

Page 23: Nota Bene juni editie 2011-2012

23

Door Albert Verhoeven

Vrijdag middag 27 april 2012, kwart voor vijf. Bij het

verzamelpunt is iedereen bijeengekomen en staan wij

gezamenlijk in spanning te wachten tot het moment dat

we dan echt door de douane zullen gaan. Na een hoop lieve

glimlachen naar het incheckmeisje, in de hoop dat ze zich niet

(moedwillig) vergist in de bestemming van de bagage, zijn we

los. De beperkte aanhang is achtergelaten en de groep is klaar

voor vertrek. Om tien voor acht stijgt het vliegtuig op waarna

wij – met een overstap in Zurich – enkele uren later vermoeid

en verhit zullen aankomen in São Paulo, het economisch en

cultureel centrum van Brazilië. In zes dagen gaan wij proberen

om dit tweetal kwalificaties aan den lijve te ondervinden om

vervolgens door te reizen naar Rio de Janeiro.

Bij het vliegveld werden we opgepikt door een minibus die van

alle gemakken was voorzien. Tijdens de één uur durende rit naar

het hostel – te vinden op Google Maps onder de naam: Globel

Hostel – bleek al gauw dat het JFAS-informatieboekje informatie

bevat die niet ver van de waarheid is verwijderd. Aan alle kanten

schoten op de snelweg bussen voorbij waar de mensen elkaar

nog net niet vast moesten houden om het er uit vallen tegen

te gaan. Hiermee was de toon voor de rest van de reis gezet.

Brazilië bestaat op veel gebieden uit tegenstellingen. Zo zijn

door de relatief snelle ontwikkeling van het land de verschillen

tussen arm en rijk op grote schaal vertegenwoordigd in het

dagelijks leven. Zo bewegen zij die zich geen ander middel

kunnen veroorloven, zich voort in opgepropte bussen terwijl de

rijkeren des lands zich per helikopter overal heen laten vliegen.

Enfin, deze ervaring rijker lieten we onze spullen achter in

het hostel om ons te begeven richting ‘het’ park – Parque di

Ibirapueara – om bij te komen van de reis. Die avond zouden

we alle energie nodig hebben om ons door de kennismaking met

het Braziliaanse – veelal gefrituurde – eten heen te slaan. Met

volle maag en veel zin in de avond liepen wij een klein aantal

uren later door de veelal communistisch ogende wijken op zoek

naar de discotheek van São Paulo: Club D-Edge. Deze club staat

bekend om haar futuristische inrichting en haar programmering.

De club had wat mij betreft ook bekend kunnen staan om haar

afgelegen ligging. Al met al toch zeker goed genoeg om een

avondje door te brengen. Om een top avond te verzekeren

hadden een paar attente bestuursleden de viplounge geregeld.

Met een eigen dj, bar en dakterras werd de eerste kennismaking

met het nachtleven van Brazilië door de meesten onder ons

daarom al helemaal als niet vervelend ervaren.

Op zondag was het dan echt tijd voor de klassieke culturele

benadering van São Paulo. De club ver achter ons gelaten begaven

wij ons tot enkele bezienswaardigheden. Tot de plaatsen die wij

persoonlijk hebben vereeuwigd met onze camera’s behoren

onder meer de Catedral Metropolitane, het Teatro Munipical, het

Mercado Munipical en de alom bekende zondagse markt waar

menigeen zijn vers fruit en andere producten wekelijks inslaat.

Om dit gezonde fruit enigszins te compenseren werd die avond

de aanval geopend op een stapel pizza’s. Eerlijkheid gebiedt te

zeggen dat de zelfbenoemde reisgids, gedurende de transfer van

het vliegveld naar het hostel, gelijk had: de pizza’s in São Paulo

zijn goddelijk. De goddelijke sferen werden voortgezet in Vila

Madalena. Een straat die, zeker na Club D-Edge van de avond

ervoor, het Brazilië vertegenwoordigde dat je hoopt tegen te

komen vanaf het moment dat je de grond raakt met het vliegtuig.

Drukte en gezelligheid alom. Onder het genot van een drankje

en livemuziek werden de eerste echte contacten gelegd met de

lokale bevolking, eenieder deed dit vanzelfsprekend op zijn of

haar eigen manier.

Menigeen was dan ook erg dankbaar ten opzichte van de

programmamakers dat er op maandag – Koninginnedag – tijd

was ingeroosterd om uit te slapen. Terwijl de koningin haar ogen

goed de kost gaf in – of all places – Veenendaal, maakten wij

ons gereed voor een tocht door een van de talrijke Favela’s die

Brazilië kent. Met ruim elf miljoen inwoners – die 6% van de

reisverslag

JFAS Masterreis Brazilië 2012

Page 24: Nota Bene juni editie 2011-2012

24

totale bevolking vertegenwoordigen – in krottenwijken kon een

dergelijke trip niet achterblijven. Louis – onze gids – begeleidde

ons samen met Berbela – een gerespecteerde locale kunstenaar

– rond door de Favela. De heren brachten ons onder andere

naar het huis van de kunstenaar Estevão. In een tijdsbestek van

26 jaar heeft hij zijn huis tot een waar kunstwerk verheven.

Wat ooit begon als ondersteuningswerken voor de bomen in

zijn tuin, is luttele decennia later omgetoverd tot een wirwar

van met beton overgoten stalen constructies. In dit beton

heeft Estavão alle voorwerpen vastgemaakt die je maar kunt

bedenken. Van klokken tot tuinkabouters en van oude telefoons

tot whiskyflessen; alles wat je maar kan bedenken is in zijn werk

vertegenwoordigd. De tocht van ruim een uur bracht ons tot slot

bij een – naar wat wij verstaan onder – snackbar aan de straat.

Met terugwerkende kracht durf ik te stellen dat hier zeker niet

het slechtste eten de revue is gepasseerd. Eigenlijk was het zelfs

heel goed. Wat ons restte was de terugtocht naar het hostel.

In een ultieme ode aan de koningin kleedden wij ons die

avond geheel oranje om onze vaderlandsliefde vervolgens te

ventileren bij de lokale bevolking in – alweer – Vila Madalena.

Onder hevige discussies met betrekking tot het afgelopen WK,

diepzinnige gesprekken met de artiest van de avond – luisterend

naar de naam Juliano Juba – en swingende salsalessen gleed

de avond aan ons voorbij. De volgende dag splitste de groep

zich uiteen waarbij de diepste behoeften van dezen en genen

werden blootgelegd. De een gaf gehoor aan zijn niet te stillen

honger naar Havaianas (lees: slippers) terwijl de ander een

balletje trapte in het park.

Woensdag was de dag waarop wij juristen ons eindelijk tegoed

konden doen aan de Braziliaanse Corporate Governance.

Het onontgonnen kennisgebied waar wij ons op korte termijn

een route doorheen wilde banen. In deze wonderbaarlijke

zoektocht belandden wij allereerst bij het Braziliaans Instituut

voor Corporate Governance (IBGC). Het IBGC zet zich sinds

haar oprichting in 1995 in voor de introductie en verspreiding

van corporate governance in Brazilië. De non-profit organisatie

doet dit onder andere door het geven van lezingen en het

verspreiden van themaboekjes. Onder veel grote bedrijven en

financiële instellingen is het IBGC een begrip. De wachtlijst voor

de trainingsprogramma’s is dan ook altijd goed gevuld. In het

kader van geven en nemen nam een tweetal uit onze groep,

Niels Pietersen en Teodora Kasabova, de nobele taak op zich

om als dank een korte presentatie te geven over het Nederlandse

Corporate Governance. En dit deden zij op alleraardigste wijze.

Met een aantal themaboekjes op zak stonden wij die middag

oog in oog met de Nederlandse consul-generaal. In beperkte

tijd probeerde deze met een flamboyante persoonlijkheid

toebedeelde man ons – in navolging van de ministers en

staatssecretarissen die ons waren voorgegaan – een introductie

te geven met betrekking tot de Nederlandse belangen in Brazilië.

En zonder er doekjes om te winden kan gerust gesteld worden

dat Nederland in Brazilië aanwezig is ten behoeve van eigen

economisch gewin. Desalniettemin een verrijking van de reis

om deze ‘VOC-mentaliteit’, weliswaar in een hedendaags jasje

verpakt, te leren kennen.

Parque di Ibirapueara Favela tour

Page 25: Nota Bene juni editie 2011-2012

25

actualiteit

Om ons – drukbezette studenten – niet te overbelasten was

de voorzitter van Dutcham zo vrij geweest zich te voegen bij

ons gezelschap op het consulaat. Dutcham is de Nederlandse

Braziliaanse Kamer van Koophandel. Hun missie zit hem in het

ondersteunen en verbeteren van de commerciële uitwisseling

tussen het bedrijfsleven van Brazilië en Nederland. De

vanzelfsprekendheid dat dergelijke uitwisselingen op grote

schaal bestaan wordt haar bestaansrecht ontzegd na een

lezing zoals wij die kregen. Naar verluidt is Brazilië een markt

die enigszins is aan te merken als protectionistisch. De vele

belastingvormen, handhavingsmechanismen en bureaucratie

maken het ondernemen in Brazilië als voortbewegen op

drijfzand. Hier reikt Dutcham een hand aan, en met succes.

Belastingen of niet, de derde pizza van de reis was ’s avonds een

feit. Voor onze zes uur durende reis naar Rio de Janeiro schoven

wij aan in een gezellig restaurant. Een aloude Braziliaanse traditie

werd van stal gehaald: het delen van eten. In de praktijk kwam dit

er op neer dat wij – individualistisch ingestelde – Nederlanders

al watertandend toekeken hoe stukje voor stukje de pizza

werd neergelegd op onze borden terwijl het overige eten koud

stond te worden op een tafel naast ons. De mogelijkheid om

verschillende stukjes te eten werd door enkelen aangegrepen en

zij die zich er aan waagden moesten bij vlagen haatvolle blikken

zien te ontlopen. Toch goed zo’n reis om eens even met je eigen

eetgewoontes te worden geconfronteerd...

Donderdagochtend 3 mei 2012. Pal naast de Suikerbroodberg

doemt een groot gebouw op. Goed gekleed en wel draven

wij door de 30 graden zon naar onze bestemming van die

middag: advocatenkantoor Machado Meyer. Het kantoor

werd in 2010 en in 2011 verkozen tot ‘Law Firm of the Year’

in Brazilië. Met haar internationale uitstraling heeft het kantoor

meerdere vestigingen en ruim 300 advocaten. Bij binnenkomst

wachtte een van de partners ons op in een presentatieruimte.

De man die ik al meerdere malen voor me heb gezien bij het

lezen van de Grisham-reeks werd vergezeld door een tweetal

advocaten: Guilherme Pinheiro en Julia Salvador P. Da Motta

(alleen vanwege de namen al een vermelding waard). Het

drietal zette een en ander uiteen over hun kantoor en een aantal

onderwerpen waarvan de bespreking de reikwijdte van dit – toch

al lange – verslag ver te buiten zou gaan. De moeite waard om

te vertellen is in ieder geval dat het voor Nederlandse studenten

geen onmogelijkheid is om advocaat in Brazilië te worden. Wel

eerst Portugees leren.

De laatste dagen zijn we groepsgewijs door Rio getrokken om

meerdere bezienswaardigheden aan te doen. Naast enkele

kerken en een klooster dat we bezochten, klommen we ruim

anderhalf uur tot een hoogte van meer dan 1000 meter wat ons

een geweldig uitzicht gaf op … de wolken. Gelukkig zo nu en

dan ook een glimp van het prachtige Rio. Het gemis aan uitzicht

werd nog diezelfde dag goedgemaakt door een bezoek aan

het beroemde Jezusbeeld. In zijn eeuwige groet aan Rio geniet

Op het Nederlandse Consulaat in São Paulo

reisverslag

Hiken in Tijuca National Park

Page 26: Nota Bene juni editie 2011-2012

26

de Heere vanuit alle wijken van de stad aanzien. Dit betekent

dus ook dat vanaf het beeld bijna heel Rio zichtbaar is. Voor

enkelen was dit nog steeds niet genoeg en zij beproefden hun

geluk middels hanggliding boven Rio. In navolging werden

bezocht: de Copacabana, de Suikerbroodberg en nog eens de

Copacabana. Op de laatste dag kwam tevens een droom uit

voor het merendeel van de mannen en Maartje: een Braziliaanse

voetbalwedstrijd bijwonen. In het hartje van een sloppenwijk

stond het stadion waar voorafgaand aan Oranje in 2014

Botafogo speelde in een lokale finale tegen Fluminense. Onze

clubshirtjes en hard geschreeuw brachten ons tot de – in mijn

ogen – F-side van Botafogo. Op de heenweg stonden we wel

nog even te kijken van het uitzicht vanuit de bus; een auto was

compleet gedemonteerd en de sleepauto ervoor eveneens. Op

de terugweg was het even omlopen voor een traangasbom, but

we’ve made it, ondanks het verlies van ‘Jorn z’n clubbie’ met

4-1.

Bijna tot slot. Geen verhaal over Brazilië is compleet zonder

te memoreren aan de taxichauffeurs. De taxichauffeurs in

Brazilië zijn van de buitencategorie. Ze rijden alsof hun leven

ervan afhangt. En door die mentaliteit hangt het leven van de

passagiers veelal af van de reflexen van de chauffeur. Zo lijkt het

dan ook dat de slogan van Jolande Sap – “wij gaan door waar

anderen stoppen” – behoorlijk is aangeslagen bij deze groep

Brazilianen. Menigmaal ben ik in de veronderstelling geweest

dat de naderende bus weleens de laatste bus zou kunnen zijn die

ik ooit zou zien. Het voorgaande daargelaten verdienen enkele

chauffeurs een eervolle vermelding. Zo waren er de chauffeurs

die twee avonden na elkaar een vergeten camera respectievelijk

een mobiel terugbrachten. Zo was er de chauffeur die een week

voor onze reis twee dagen aan het bed heeft gezeten van een

in zijn rug geschoten toerist die probeerde te ontkomen aan een

straatroof. En zo was er de zingende chauffeur die het hart van

meerdere dames sneller liet kloppen.

In Brazilië zelf zijn we tegen alle verwachtingen slechts één keer

geconfronteerd met criminaliteit. Het kettinkje van Coco werd

overdag op straat van haar nek getrokken door een straatschoffie.

Alle andere verliezen – zoals de pinpas van Louise die ronddrijft

voor de Copacabana – komen voor eigen rekening ware het niet

dat bij terugkomst een zestal van ons geskimd bleek te zijn. Naar

alle waarschijnlijkheid wordt de schade volledig vergoed door

de banken. Zodoende eind goed al goed.

To save the best for last. Een groot compliment dient te worden

gegeven aan het (tijdelijk) achtkoppige bestuur van de JFAS

met in het bijzonder de organisatoren van de reis. Mirjam,

Sascha, Jeroen, Jorn, Brenda, Evy, Maartje en Joost hebben deze

onvergetelijke ervaring mogelijk gemaakt. Met een souplesse

waar menig bestuur nog een puntje aan kan zuigen hebben zij

zich met ons in de rugzak een weg gebaand door de Braziliaanse

Corporate Governance en zeker ook de Braziliaanse cultuur.

TNX!

Aan de Copacabana

Page 27: Nota Bene juni editie 2011-2012

27

de V

erdi

epin

g

Page 28: Nota Bene juni editie 2011-2012

28

Door Veysi Tas

Ons personenvennootschapsrecht, dat dateert uit

1838 en dat verspreid is over Boek 7A BW en het

Wetboek van Koophandel (WvK), zal voorlopig

niet herzien worden. Onze Minister van Veiligheid en Justitie

heeft het Wetsvoorstel personenvennootschappen namelijk

bij brief van 15 december 2011 ingetrokken.2 De huidige

regeling is verouderd, onvolledig, onduidelijk en versnipperd,

zoals wel wordt betoogd.3 De voordelen van de aangeboden

vernieuwingen zijn kennelijk vertroebeld gedurende het

wetgevingsproces. Daarom worden deze kort aangestipt. En om

de genomen politieke keus van de minister te verklaren, zullen

de gerezen bezwaren ook hun plaats eisen in deze bespreking.

Uit een en ander zal blijken, dat de intrekking door de minister

heeft plaatsgevonden om de ondernemers tegemoet te komen.

Er is onvoldoende nagegaan op welke juridische wijze aan de

bezwaren tegemoet kan worden gekomen. Ten slotte wordt

stilgestaan bij de verdiensten van het ingetrokken wetsvoorstel

voor het huidige personenvennootschapsrecht.

Het voorstel bood grote voordelen

Titel 7.13 BW strekte ertoe de beide regelingen met betrekking

tot de personenvennootschappen, te weten de negende titel

van Boek 7A BW en de derde titel van het Eerste Boek van het

WvK, te vervangen. De MvT stelt voorop dat de behoefte aan

een fundamentele herziening, die resulteert in een praktisch

bruikbare regeling voor de personenvennootschappen,

onverminderd is blijven bestaan.4

De primaire doelstelling van het wetsvoorstel is het faciliteren

van ondernemers. Daartoe biedt het drie grote voordelen:

- De samenvoeging van de v.o.f. en de openbare

maatschap;

- De uitbreiding van bepalingen van dwingend recht

en het bestaan naast art. 7A:1672 BW (verbod van societas

leonia) en art. 7A:1684 BW (de rechter kan de maatschap en

de v.o.f. wegens een gewichtige reden ontbinden);

- De mogelijkheid om de personenvennootschap partieel

te ontbinden. Uitgangspunt is dan dat dood, onbekwaamheid

en faillissement, alsmede opzegging door één van de

vennoten, de continuïteit van de vennootschap niet in gevaar

brengen.5

Daarnaast is er de keuzemogelijkheid voor de vennoten om

aan de openbare maatschap rechtspersoonlijkheid toe te

kennen. Deze vernieuwing (van geen rechtspersoonlijkheid

naar optionele rechtspersoonlijkheid) lijkt in eerste instantie

goederenrechtelijk gunstige aspecten mee te brengen. Immers,

de openbare vennootschap met rechtspersoonlijkheid (OVR)

is rechthebbende, zodat omslachtige leveringsformaliteiten

bij o.a. wisseling in de vennoten vermeden worden.6 Echter,

deze rechtsfiguur levert ons mogelijkerwijs een dogmatisch

onaantrekkelijke constructie op. Daarop wordt later

teruggekomen.

Bezwaren omtrent het wetsvoorstel

In de introductie is reeds aangegeven dat de intrekking van het

wetsvoorstel heeft plaatsgevonden om de werkgeversorganisaties

tegemoet te komen. Om preciezer te zijn: Onze Minister van

Veiligheid en Justitie heeft als argument aangevoerd dat de

primaire doelstelling van de wetgeving – het faciliteren van

ondernemers – onvoldoende tot zijn recht komt. Met name

ondernemers in het midden- en klein bedrijf hebben geen

behoefte aan de nieuwe personenvennootschappen en zij

vrezen de te verwachten kosten.7

Werkgeversorganisaties vinden met name de kosten van juridisch

advies bezwaarlijk, omdat het wetsvoorstel het aanbrengen van

wijzingen in bestaande vennootschapsovereenkomsten zal

induceren. Ook de kosten die verband houden met de notariële

tussenkomst voor de OVR worden verontwaardigd bejegend.8

De werkgeversorganisaties lijken voorbij te gaan aan het feit,

dat deze kosten van notariële tussenkomst uitsluitend bestaan

wanneer vennoten daadwerkelijk voor rechtspersoonlijkheid

kiezen. De vennoten bepalen dus of de keuze voor de OVR

opportuun is. De rechtszekerheid is daarentegen gediend met

de notariële tussenkomst: het moment waarop de rechtspersoon

tot stand is gekomen staat vast.9

“Ik realiseer me dat de aangekondigde intrekking van de wetsvoorstellen 28 746 en 31 065 voor sommigen onverwacht is gekomen”1

Over het ingetrokken Wetsvoorstel personenvennootschappen inzake titel 7.13 BW

Page 29: Nota Bene juni editie 2011-2012

29

Zelfs dan mag de lastenverzwaring in twijfel worden getrokken.

Reclamekosten bijvoorbeeld kunnen ondernemers per dag

meer kosten dan eenmalige kosten voor de aanpassing van

het vennootschapscontract. Ook kan in dit verband een lijn

getrokken worden naar het reeds aanvaarde wetsvoorstel

omtrent flexibilisering van het BV-recht: wetsontwerpen als deze

maken wijziging van het contract soms noodzakelijk. De hier

vermelde bezwaren van werkgeversorganisaties waren destijds

niet opgeworpen.10 Tot slot mogen we hier de meerwaarde

van de goederenrechtelijke werking niet onvermeld laten.

Leveringsformaliteiten blijven namelijk kosten meebrengen.

Eerder is de vernieuwing om van geen rechtspersoonlijkheid

over te stappen tot optionele rechtspersoonlijkheid als potentieel

struikelblok genoemd. Als we kijken naar de flexibilisering

van het BV-recht, dan bestaat er vrijwel geen onderscheid

tussen de aandeelhouder van een BV en een vennoot in een

personenvennootschap. De plicht tot inbreng en volstorting

van een oprichtingskapitaal is immers afgeschaft in een

geflexibiliseerde BV, terwijl voorheen de aandeelhouders een

bedrag van €18.000 moesten storten en de aandelen in een

BV niet met arbeid kunnen worden volgestort. Is daarmee het

ontbreken van een regeling omtrent een personenvennootschap

met rechtspersoonlijkheid wenselijk, aangezien we ons niet

mengen in een dogmatisch onaantrekkelijke constructie van de

toekenning van rechtspersoonlijkheid aan een contract?11 Deze

vraag is niet eenvoudig te beantwoorden.

Is dit het einde?

Aan het voorgaande kunnen we ten minste de conclusie

verbinden dat het wetsvoorstel niet weloverwogen is

ingetrokken. De minister heeft ons verleid in een intens voorspel

om ons vervolgens de overgang tot gemeenschap koel te

ontzeggen. Uiterst onbevredigend. De voltooiing van titel 7.13

BW zou als sluitstuk van het huidige BW het wetgevingsproces

sinds 1992 afronden. Toch kan niet gezegd worden dat het

wetsvoorstel voor de praktijk van geen nut is. De rechter ziet

een fraai uitgekiende regeling voor zich, waarover uitgebreid is

gediscussieerd en waarvoor de Tweede Kamer haar standpunt

al in positieve heeft uitgesproken. De regelingen waarover

eenstemmigheid bestond in beide Kamers kunnen de rechter

nopen tot anticiperende rechtspraak als deze moet oordelen in

een geschil in personenvennootschap.12

Noten

1 Ontleend aan: Aanhangsel Handelingen II 2011/12, nr.

962. Vragen van het lid Schouw (D66) over de staat van het

vennootschapsrecht, ingezonden op 24 november 2011, en

antwoord van minister Opstelten, ontvangen op 19 december

2011.

2 Kamerstukken I 2011/12, 31 065, nr. D.

3 Zie M. Kroeze, ‘De ingetrokken wetsvoorstellen over titel

7.13. Een bron van recht’, Ondernemingsrecht 2012/43, p. 1.

4 Kamerstukken II 2002/03, 28 746, nr. 3, p. 1.

5 W.J. Slagter, ‘De toekomst van de personenvennootschap’,

Ondernemingsrecht 2012/45, p.1.

6 H.E. Boschma en P.P.D. Mathey-Bal, ‘Zijn de wetsvoorstellen

rondom titel 7.13 terecht ingetrokken?’, Ondernemingsrecht

2012/44, p. 1.

7 Kamerstukken I 2011/12, 31 065, nr. D.

8 Zie H.E. Boschma en P.P.D. Mathey-Bal, ‘Zijn de

wetsvoorstellen rondom titel 7.13 terecht ingetrokken?’,

Ondernemingsrecht 2012/44, pp. 7-8, en de daar vermelde

voetnoten.

9 Ibidem, p. 4.

10 W.J. Slagter, ‘De toekomst van de personenvennootschap’,

Ondernemingsrecht 2012/45, p.1.

11 Ibidem, pp. 2-3.

12 Zie M. Kroeze, ‘De ingetrokken wetsvoorstellen over titel

7.13. Een bron van recht’, Ondernemingsrecht 2012/43, p. 2.

verdieping

‘De minister heeft ons verleid in een intens

voorspel om ons vervolgens de overgang

tot gemeenschap koel te ontzeggen. Uiterst

onbevredigend’

Page 30: Nota Bene juni editie 2011-2012

30

Door Bas Kentie

Twee mensen uit het idyllische Groningen nemen een

besluit om hun huis te verbouwen. Zij sluiten met een

aannemer, die voornamelijk Roemeense werknemers

heeft, een overeenkomst. De aannemer zal ervoor zorgen

dat hun huis uiteindelijk wordt verbouwd tot hun droomhuis.

Er waren duidelijke plannen en afspraken gemaakt, dus de

bewoners van het huis wachtten met veel vertrouwen af. Tot

dusverre verliep alles zeer rustig en gemoedelijk in het Hoge

Noorden.

In de aanneemovereenkomst hebben de aannemer en de

bewoners een aanneemsom van €110.000 vastgelegd. Nadat

de bewoners een bedrag €21.322 hadden aanbetaald, kwamen

de werknemers opdraven en begonnen zij aan de verbouwing.

Op enig moment, in ieder geval snel, bleek dat de al verrichte

werkzaamheden in het geheel niet tegemoetkwamen aan de

wensen van de bewoners. De bewoners hebben netjes laten

weten dat zij ontevreden waren over de werkzaamheden. De

aannemer heeft toen zelf nog enige metselwerkzaamheden

verricht, en hij heeft enkele dagen later zelf zijn werkzaamheden

beëindigd. De verbouwing was echter nog niet afgerond. Het

vertrouwen in de aannemer was bij de bewoners verdwenen.

Met een beroep op artikel 6:265 BW hebben zij de overeenkomst

ontbonden en zij vorderden op grond van artikel 6:272 BW

schadevergoeding. Dit geschil had eenvoudig kunnen eindigen,

maar in plaats van een gerechtelijke procedure besloten de

bewoners te proberen het geschil op een heel andere manier op

te lossen. Dit zou uiteindelijk leiden tot uitgebreide gerechtelijke

procedures.

De dag na de buitengerechtelijke ontbinding hebben de

bewoners de website www.eigenhuisenpuin.nl opgericht.

Hoogstwaarschijnlijk waren zij teleurgesteld en kwaad. De foto’s

op de website kunnen dit enigszins verklaren. Ook al zijn de

ergernissen hier en daar wat overdreven geuit, de foto’s liegen

er niet om. De werknemers hebben het voor elkaar gekregen

een nevengebouw in elkaar te metselen dat onveilig is en op

instorten staat. De bewoners schroomden niet om alle verrichte

werkzaamheden uitgebreid te bespreken en te tonen. De website

werd zelfs een plaats waar derden ook nog hun ergernissen over

de aannemer kwijt konden. De foto’s leveren in ieder geval al

fatsoenlijk bewijs om schadevergoeding te vorderen op een

nette manier, namelijk een gerechtelijke procedure. Door kwaad

en teleurstelling gedreven, plaatsten de bewoners de naam van

de aannemer ook op sites als www.ikbengenaaid.nl.

Uiteraard liet de aannemer niet over zich heen lopen. Hij zinde

op wraak en besloot op zijn manier de bewoners in een kwaad

daglicht te stellen. De bewoners zijn door onbekende personen

benaderd, die reageerden op een advertentie inzake erotisch

contact. De bewoners hebben deze advertentie, uiteraard, niet

zelf geplaatst. Uit een IP-check is gebleken dat het IP-adres van

de plaatser van de seksadvertentie overeenkomt met het IP-

adres van de aannemer. Ook vermeldt de aannemer op de site

van Tros Opgelicht de namen en het adres van de bewoners.

De aannemer ziet in dat de voorgevallen feiten redelijk

kinderachtig zijn en hij besluit naar de rechter te stappen. Bij

de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Groningen vordert

de aannemer de bewoners te veroordelen alle internetpagina’s,

webadressen en postings waarbij de bewoners betrokken zijn en

waarop onrechtmatige uitingen jegens de aannemer zijn gedaan,

te verwijderen en verwijderd te houden. De bewoners vorderen

op hun beurt de aannemer te veroordelen tot onthouding van

onrechtmatige uitingen jegens hen, waardoor hun eer en goede

naam wordt aangetast. Helaas voor beide partijen kan de rechter

nog niet tot een inhoudelijk oordeel komen. De bewoners doen

een beroep op een procedurele eis. Ingevolge artikel artikel 45

Rv jo artikel 120 Rv is het niet vermelden van de woonplaats

Eigen huis en puin

‘Door kwaad en teleurstelling gedreven,

plaatsten de bewoners de naam van de aannemer

ook op sites als www.ikbengenaaid.nl’

Page 31: Nota Bene juni editie 2011-2012

31

van de eiser (i.c. de aannemer) in de inleidende dagvaarding

een gebrek dat nietigheid met zich mee brengt. Ingevolge artikel

122 Rv kan deze nietigheid echter voor gedekt worden verklaard

indien de rechter van oordeel is dat het gebrek gedaagden (i.c.

de bewoners) niet onredelijk in hun belangen heeft geschaad. De

bewoners moeten bij een eventuele proceskostenveroordeling

kunnen achterhalen waar de aannemer woonachtig is. De

advocaat van de aannemer heeft verklaard niet te zullen instaan

voor een eventuele proceskostenveroordeling. De bewoners zijn

op onredelijke wijze in hun belangen geschaad, omdat zij niet

kunnen achterhalen waar de aannemer woonachtig is.1

Tot zover de procedurele problemen van deze zaak. Enige

maanden later proberen de bewoners toch hun schadevergoeding

te krijgen en zij verzoeken het College van Arbiters van de Raad

van Arbitrage voor de Bouw een scheidsrechterlijk vonnis te

wijzen. De arbiter acht alle vorderingen die zien op het verkrijgen

van de schadevergoeding in beginsel niet onrechtmatig of

ongegrond. De bewoners worden geheel in het gelijk gesteld en

zij hebben volgens de arbiter recht op een schadevergoeding ten

belope van €62.7661,24.2

Het geschil is beslecht, maar de partijen zijn nog niet

uitgeprocedeerd. De beslissing tot schadevergoeding wordt niet

meer aangevochten, maar de aannemer voelt zich nog steeds

onheus bejegend en probeert in de hogere rechtssferen zijn

gelijk te halen. Bij een andere Voorzieningenrechter, weer bij

dezelfde Rechtbank Groningen doet de aannemer een beroep

op het EVRM. De bewoners hebben de aannemer onder andere

gekwalificeerd als ‘bedrieglijk persoon’, ‘een zichzelf noemende

aannemer’ en een ‘boef’, wat voor hem reden genoeg is een

beroep te doen op het recht op bescherming van eer of goede

naam. Dit is een klassiek geval van botsende grondrechten; de

aannemer vordert herstel van de eer of goede naam, maar dit

houdt automatisch een beperking in van recht op vrijheid van

meningsuiting, neergelegd in artikel 10 van het EVRM.

De Voorzieningenrechter komt uiteindelijk tot een tweeledig

oordeel. De uitingen die betrekking hebben op een beschrijving

van de geheel mislukte verbouwing zijn niet onrechtmatig. Voor

zover termen zijn gebezigd als een ‘bedrieglijk persoon’, ‘een

zichzelf noemende aannemer’ en een ‘boef’, komt de rechter tot

het oordeel dat deze bezwaarlijk als zeer krenkend en als een

zodanige aantasting van de eer en goede naam van de aannemer

aan te merken zijn, dat deze onrechtmatig jegens de aannemer

zijn. Vervolgens komt de rechter tot het m.i. onbegrijpelijke

oordeel, dat de vorderingen van de aannemer, herstel van de eer

en goede naam, toch niet toewijsbaar zijn. De aannemer is niet

in staat geacht de onrechtmatige uitlatingen jegens hem nader te

concretiseren. Dit zou erop kunnen wijzen dat het einde van de

procedures tussen deze partijen nog niet in zicht is.3

Wat begon met een overeenkomst die buitengerechtelijk

ontbonden kon worden, resulteerde in een juridische nasleep

waarvan het einde nog niet in zicht is. Partijen staan nog onder

aan de gerechtelijke trap. Er kunnen nog vele jaren overheen

gaan voordat er een definitieve uitspraak komt die een einde

moet maken aan alle problemen tussen de aannemer en de

bewoners.

Noten

1 Voorzieningenrechter Rechtbank Groningen 7 maart 2011,

LJN: BV6091.

2 College van Arbiters van de Raad van Arbitrage voor de

Bouw 18 juli 2011, nr. 30.964.

3 Voorzieningenrechter Rechtbank Groningen 25 november

2011, LJN: BV5602.

‘De bewoners noemden de aannemer onder

andere een ‘bedrieglijk persoon’ en een ‘boef’

verdieping

Page 32: Nota Bene juni editie 2011-2012

32

‘Foutje’ UvA kost studenten duizenden euro’s

De centrale belangenbehartiger van Amsterdamse studenten

Minstens vijftig UvA-studenten ontvingen sinds december een alarmerende brief. Wegens een fout van de UvA dien-den zij alsnog instellingscollegegeld te betalen voor het huidige collegejaar. Dit terwijl deze studenten in september nog was verzekerd dat zij tegen het wettelijk collegegeldta-rief aan de UvA mochten studeren. De ASVA studentenunie sprong op de bres voor deze studenten. Met succes.

Op het rechtsbureau van ASVA kwamen in fe-bruari binnen enkele dagen opvallend gelijkende berichten binnen van bezorgde studenten. Vol-gens de UvA moesten zij met terugwerkende kracht instellings-collegegeld gaan betalen voor het onderwijs dat zij vol-gen. Dit zou betekenen dat iedere s t u d e n t duizenden euro’s ex-tra zou gaan betalen. Het instellingscol-legegeld kan aan de UvA oplopen tot meer dan 10.000 euro per jaar.

Alsof dat nog niet genoeg is, leg-de de UvA de schuld doodleuk neer bij de studenten zelf. Zij zouden zich niet goed heb-ben geïnformeerd en daarom verantwoordelijk zijn voor hun eigen financiële strop. De studenten bleken echter verkeerd te zijn voorgelicht, want zowel studieadviseurs als de online betalingsmodule, waar je zelf kunt uitreke-nen hoe veel collegegeld je moet betalen, gaven aan dat er slechts 1.700 euro aan collegegeld diende te worden be-taald. De schuldige bleek de UvA zelf. Een fout in de beta-lingsmodule was de grote boosdoener.

ASVA liet het hier niet bij zitten en eiste compensatie voor iedere student. Om dit voor elkaar te krijgen heeft ASVA di-rect contact gezocht met de UvA om de onderste steen bo-ven te krijgen. Ook organiseerde ASVA een voorlichtings-avond waar gedupeerde studenten werden bijgepraat over de stand van zaken. Advocaat Maarten Kalwiek was hierbij aanwezig om de jurisprudentie door te nemen. Het ASVA rechtsbureau heeft vervolgens een standaardbezwaar op-

gesteld dat iedere student kon invullen. Inmid-dels is er voor alle gedupeerde studen-

ten die niet juist zijn geïnformeerd een uitzondering gemaakt en

kunnen zij tegen het wet-telijk collegegeld het

studiejaar afmaken.

Naar aanleiding van deze zaak heeft de UvA enkele aan-p a s s i n g e n doorgevoerd in de beta-lingsmodule, maar de uni-

versiteit ‘’kan de juistheid,

volledigheid, en actualiteit van de

informatie niet ga-randeren’’. Studenten

die een tweede studie wil-len gaan volgen kunnen dus

maar beter geen gebruik maken van deze ‘service’.

Rechtsbureau zoekt versterkingStudeer jij Rechten en wil je al die juridische kennis ein-delijk eens gaan toepassen? Het ASVA rechtsbureau helpt studenten met allerhande rechtsproblemen en is altijd op zoek naar verse krachten! Ga naar ASVA.nl/vacatures voor meer informatie.

Page 33: Nota Bene juni editie 2011-2012

33

‘Volgens de kantonrechter heeft de grove belediging op Facebook niets

met vrijheid van meningsuiting te maken’

Door Melle Timmers

Hoe ver mag je als werknemer gaan met uitlatingen op

Facebook? Een tweetal recente rechterlijke uitspraken

toont aan dat negatieve uitspraken ten opzichte van de

werkgever een dringende reden voor ontslag kunnen opleveren.

Allereerst een zaak waarin een werknemer zijn verzoek tot

een voorschot door zijn werkgever Blokker niet ziet worden

gehonoreerd. Vervolgens laat hij zich negatief uit over zijn

werkgever op zijn Facebookpagina, waarna zijn werkgever hem

schriftelijk waarschuwt dergelijk gedrag in de toekomst niet meer

te zullen tolereren. Lichtelijk gefrustreerd post de werknemer de

volgende statusupdate op zijn Facebookprofiel: “blokker wat

een hoerebedrijf spijt dak er ben gaan werken en die mensen

ook d er werken vooral me teamleider wat een gore achter de

ellebogen nijmegseple nep wout je ken aan die kkstreken van

hem wel merken dat hij uit nijmegen ko en wout uis geweest

de hoerestumperd ooit komt mijn dag en geloof me dan st ze te

janken kkhomo,s.”1

Een collega van de werknemer die op Facebook tot zijn vrienden

behoort licht na kennis te hebben genomen van zijn uitlatingen

Blokker in. Nadat Blokker de werknemer met zijn uitlatingen

op Facebook heeft geconfronteerd, meent hij dat de gewraakte

teksten onder zijn recht op vrijheid van meningsuiting vallen.

Blokker is van mening dat hij zich met zijn gedrag niet als een

goed werknemer in de zin van art. 7:611 BW heeft gedragen

en verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst wegens

Pas op met wat je je werkgever toewenst op sociale media!

verdieping

Page 34: Nota Bene juni editie 2011-2012

34

dringende reden te ontbinden. Volgens de kantonrechter

heeft de grove belediging op Facebook niets met vrijheid van

meningsuiting te maken. Ook kan de werknemer zich er niet op

beroepen dat zijn Facebookprofiel tot zijn privédomein behoort,

aangezien volgens de kantonrechter het privékarakter van

Facebook betrekkelijk is, evenals het begrip ‘vrienden’ op dit

sociale medium.2 Aldus bepaalt de kantonrechter dat van Blokker

niet kan worden gevergd dat de arbeidsrelatie wordt voortgezet

en dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen per direct wordt

ontbonden. Aangezien de werknemer was gewaarschuwd

wordt een vergoeding afgewezen. Het feit dat ook anderen via

Facebookvrienden van zijn uitingen over Blokker op de hoogte

kunnen komen, noemt de rechter, doordat de Facebook- en

Twitterpagina van de werknemer zijn gekoppeld, “het risico van

re-tweeten”.3

Nog geen maand later opnieuw een gerelateerde uitspraak.

Een hulpmonteur van vloerverwarming laat zich op Facebook

discriminerend uit over een directe collega, onder meer door de

update “Ja hoor mag je morgen weer met die zwarte mee jezus

zeg gvd moet lekker doorgaan zo dan ben ik er gauw klaar mee

# JK” op zijn profiel te plaatsen.4 Ook zou de werknemer tijdens

zijn werkzaamheden bij een klant thuis zonder toestemming

snoep uit een keukenkastje hebben gepakt en is hij nadien door

zijn werkgever hiervoor gewaarschuwd. Deze waarschuwing in

combinatie met de berichten op Facebook leiden er volgens de

werkgever toe dat een ernstige vertrouwensbreuk is ontstaan.

Bij de kantonrechter wordt een ontbindingsverzoek van de

arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen ingediend

door de werkgever.

Met zijn negatieve en discriminerende uitlatingen heeft de

werknemer volgens de kantonrechter zeer laakbaar gehandeld.5

Het incident met het snoep wordt afgedaan als een verklaring

‘van horen zeggen’ en is derhalve niet van doorslaggevende

betekenis. De kantonrechter maakt duidelijk dat in het algemeen

kwetsende uitlatingen op Facebook onvoldoende zijn om een

dringende reden voor ontbinding van een arbeidsovereenkomst

aan te nemen, zonder dat eerst een laatste waarschuwing aan

een werknemer is gegeven. Echter is volgens de kantonrechter

de vertrouwensrelatie tussen partijen wel zodanig geschaad dat

de arbeidsovereenkomst dient te worden ontbonden wegens

wijziging in de omstandigheden in de zin van art. 7:685 BW.6

De hulpmonteur krijgt door het ontbreken van de laatste

waarschuwing wel een reguliere ontslagvergoeding mee.

Bedrijven hebben geanticipeerd op toewensingen via sociale

media door speciale reglementen op te stellen voor het gebruik

van sociale media door hun werknemers.7 Bedrijven die niet

beschikken over een specifiek reglement kunnen terugvallen

op een algemene gedragscode dan wel standaard protocol om

negatieve uitingen van werknemers tegen te gaan. Denkbaar is

dat niet alleen werknemers, maar ook studenten last kunnen

ondervinden van uitlatingen jegens hun professoren op sociale

media. Mocht je zo nodig je gal willen spuwen over een

inspiratieloos hoorcollege door een gastdocent, zorg dan dat je

tweets zijn afgeschermd. Anders kan het gebeuren dat je nooit

de kans zult krijgen je toekomstig werkgever online te beledigen

doordat je nooit je diploma hebt behaald na een schorsing om

een offensive tweet op de universiteit…

Noten

1 Rechtbank Arnhem 19 maart 2012, LJN BV9483, r.o. 2.2.

2 Rechtbank Arnhem 19 maart 2012, LJN BV9483, r.o. 2.5.

3 Folkert Jensma, ‘#$^^%*Baas!@theoffice’, NRC-Next, 9

mei 2012.

4 Rechtbank Arnhem 11 april 2012, LJN BW2006, r.o. 2.5.

5 Rechtbank Arnhem 11 april 2012, LJN BW2006, r.o. 4.4.

6 Rechtbank Arnhem 11 april 2012, LJN BW2006, r.o. 4.6

t/m 4.7.

7 Martine Huijbregts, ‘Een online frustratietje kan grote

gevolgen hebben’, NRC-Next, 9 mei 2012.

Page 35: Nota Bene juni editie 2011-2012

35

Door Salima Guettache

Banga – een term die ons in eerste instantie doet denken

aan de beruchte feestjes van Silvio Berlusconi, heeft nu

ook zijn weerslag in Nederland: namelijk in de vorm van

de zogenaamde bangalijst. Banga is straattaal voor slet of hoer

en de bangalijst bestaat dan ook – je raadt het al – uit de top

10 sletten. Typisch iets voor de jeugd van tegenwoordig zou je

denken. Deze vorm van pesterij wordt echter een stuk serieuzer

nu deze lijsten openbaar worden gemaakt via de bekende social

media zoals Hyves, Twitter en Facebook. Erg pijnlijk wanneer

heel de wereld jouw reputatie als slet kent. De politie roept

slachtoffers daarom op tot aangifte. Maar moeten we de makers

van bangalijsten eigenlijk wel bestraffen?

De politie meent in ieder geval van wel. Meerdere malen liet

de politie via de media weten dat het zeer belangrijk is om

aangifte te doen, wanneer je als tiener jouw naam op een

bangalijst treft. Het maken van zo een lijst is namelijk strafbaar

gesteld als smaad of laster, in de artikelen 261 en 262 van het

Wetboek van Strafrecht.1 Op de website ‘vraaghetdepolitie.nl’

staat aangegeven hoe men het beste aangifte kan doen. Hoewel

de politie zich graag wil inzetten voor de slachtoffers, laat het

op zijn site toch weten dat niet elk slachtoffer daadwerkelijk

geholpen kan worden. Het is namelijk nog maar de vraag of

de bangalijst zich genoeg kenmerkt als smaad dan wel laster.

Daarnaast is het niet zeker of de daders opgespoord kunnen

worden.

Doe geen aangifte!

De Raad van Korpschefs waarschuwt dan ook dat het een zeer

moeilijke klus zal worden voor de politie om de bangadaders op

te sporen. Nu het gaat om lijsten die verspreid worden via het

internet, kunnen de daders alleen worden opgespoord wanneer

de politie alle afzonderlijke ip-adressen zal achterhalen. Hier

zal een enorm team rechercheurs voor nodig zijn.2 Verder is

het niet helemaal duidelijk of een bangalijst aan kan worden

gemerkt als smaad of laster. Het enkel opstellen van een lijst met

namen kan immers niet strafbaar worden gesteld. De Raad stelt

dat de slachtoffers van de bangalijsten dus niet meteen aangifte

moeten doen bij de politie. Echter, wanneer er sprake is van

een grove privacyschending of bedreiging meent de Raad wel

dat de politie een belangrijke rol kan spelen. ‘Maar we moeten

uitkijken dat we niet te hyperig gaan doen over die lijsten,’ aldus

een woordvoerder van de Raad van Korpschefs.3

Hyperig of niet, een bangalijst kan nare gevolgen hebben voor

tieners. Zo pleegde een 13-jarig meisje zelfmoord, kort nadat ze

vermeld werd als banga. Maar al gauw bleek dat dit meisje uit

Pijnacker vele problemen had op school en in haar privéleven.

Deze schrikwekkende actie bleek uiteindelijk niets met haar

naam in een bangalijst te maken hebben.4

Mediahype

Mediawetenschapper Peter Vasterman trekt de conclusie dat

de bangalijst een mediahype is.5 Het aantal bangalijsten is niet

zo groot, dus waarom zouden we er zo een punt van maken?

De media versterkt het effect van deze lijsten alleen maar. De

zelfmoordactie van het meisje uit Pijnacker werd immers door de

media gekoppeld aan de bangalijst, terwijl de lijst er vrij weinig

mee te maken had. Ook mediaonderzoeker Linda Duits meent

dat de consequenties van de bangalijst sterk worden overdreven.

Bangalijst: straffen of niet?

‘We moeten uitkijken dat we niet te hyperig gaan

doen over die lijsten’

verdieping

Page 36: Nota Bene juni editie 2011-2012

36

Ze stelt namelijk dat pesterijen nou eenmaal horen bij de jeugd.6

Straffen?

Moeten we de makers van de bangalijsten nu bestraffen? Ik denk

het niet. Zulke grote gevolgen heeft het verspreiden van deze

lijsten immers niet gehad. Deze vorm van pesterij aanpakken

via het strafrecht zal onevenredig zijn. Slachtoffers zullen

bovendien beter terecht kunnen bij de school of bepaalde

vertrouwenspersonen in de omgeving dan bij de politie. De

vraag rijst immers of we de daders überhaupt kunnen bestraffen.

Voor de politie is het een bijna onmogelijke taak om de daders op

te sporen, nu het gaat om digitaal verspreide lijsten. Bovendien

zal niet elke bangalijst onder de reikwijdte van de artikelen 261

of 262 van het Wetboek van Strafrecht vallen. Het strafrecht zal

dus niet veel opleveren voor onze getroffen tienermeisjes.

Noten

1 Wet van 3 maart 1881, Stb. 35, zoals deze wet laatstelijk is

gewijzigd bij de Wet van 28 oktober 2010, Stb. 2011, 24.

2 ‘Die meid doet alles voor 3 eu’, Trouw 31 maart 2012,

http://www.trouw.nl/tr/nl/5133/Media-technologie/article/

detail/3234127/2012/03/31/Die-meid-doet-alles-voor-3-eu.

dhtml.

3 ‘Korpschefs: niet meteen naar de politie om bangalijst’,

Volkskrant 31 maart 2012, http://www.volkskrant.nl/vk/

nl/2686/Binnenland/article/detail/3234122/2012/03/31/

Korpschefs-niet-meteen-naar-politie-om-bangalijst.dhtml.

4 ‘Bangalijst reden voor zelfmoord? Bullshit!’, Algemeen

Dagblad, 29 maart 2012, http://www.ad.nl/ad/nl/1040/Den-

Haag/article/detail/3233091/2012/03/29/Bangalijst-reden-

voor-zelfmoord-Bullshit.dhtml.

5 Evelien Flink, ‘Consequenties bangalijst worden flink

overdreven’, Volkskrant, 31 maart 2012, http://www.volkskrant.

nl/vk/nl/2686/Binnenland/article/detail/3233759/2012/03/31/

Consequenties-bangalijst-worden-flink-overdreven.dhtml.

6 Ibid.

Page 37: Nota Bene juni editie 2011-2012

37

Door Vincent de Haan

Dit artikel beoogt niet te pleiten voor het legaliseren

van pedofilie, noch aan te zetten tot het begaan

van strafbare feiten. Het doel is de bij velen reeds

bestaande gedachten te nuanceren.

Inleiding

Sinds de Amsterdamse zedenzaak is in de media het idee

ontstaan dat seks met kinderen het ergst denkbare misdrijf is.

Wie het Wetboek van Strafrecht leest, ziet dat de wetgever het

weliswaar als een ernstig misdrijf gezien heeft, maar, blijkens

het strafmaximum, niet als het ergst denkbare. Niet alleen over

de strafwaardigheid, maar ook over de persoonlijkheid van de

daders (of verdachten) is weinig goeds te horen in de media.

Pedofielen zouden beesten zijn, viezerds, psychopaten en wie

weet wat nog meer. Met name daartegen wil ik mij richten in dit

artikel, om een drietal redenen: ten eerste, zoals elke advocaat

desgevraagd verklaart, kunnen ook goede mensen slechte

dingen doen, maar ten tweede, omdat ik er soms aan twijfel of

seks met kinderen wel altijd slecht is, en ten derde, omdat – zelfs

áls seks met kinderen slecht is – maar weinigen goed kunnen

beargumenteren waarom precies.

Voor ik een verhandeling over een onderwerp dat zo gevoelig

is begin, moet ik eerst definiëren wat ik onder pedofilie versta.

Pedofilie is het seksueel contact tussen een volwassene en een

kind dat nog niet geslachtsrijp is. Technisch gezien behoort ook

het platonisch beminnen van een kind tot pedofilie, maar dat zal

ik hier buiten beschouwing laten. Ook geen pedofilie is de relatie

tussen een 20-jarige loverboy en zijn 15-jarige vriendinnetje;

naar de letter van de wet is dat wel het geval, maar die situatie

verschilt zozeer van het onderwerp dat ik hier behandel, dat die

een eigen verhandeling behoeft en dus hier buiten beschouwing

blijft. Bovendien ga ik er bij het volgende vanuit dat er geen

fysieke dwang plaatsvindt. Een kind dwingen tot seks is, evenals

een volwassenen daartoe dwingen, verkrachting en om andere

redenen strafbaar gesteld. Ook het fysiek beschadigen van

een kind door seks is om andere redenen strafbaar gesteld, als

mishandeling. Sommigen zullen zeggen dat een kind nooit iets

vrijwillig doet, zeker niet in relatie tot zijn ouders, en dat er dus

altijd dwang is. Deze dwang is echter niet fysiek, maar geestelijk,

en is algemeen geaccepteerd. Niemand zal de ouders die hun

kind sommeren de afwas te doen, betichten van mishandeling,

en het kind dat de auto wast in ruil voor een kleine beloning,

verdieping

Over pedofilie

Page 38: Nota Bene juni editie 2011-2012

38

wordt geacht een goede opvoeding te genieten. Als het om seks

gaat, is dat ineens anders, volgens velen, en hoe dat komt, zal

hierna duidelijk worden.

Het schadebeginsel

Waarom is pedofilie strafbaar? Vraag het een willekeurige

voorbijganger en er volgen grofweg twee antwoorden: 1. het

is schadelijk voor het kind, of 2. het is “gewoon” vies. Met

dat eerste antwoord knoopt de voorbijganger aan bij het

schadebeginsel – dat is mijns inziens de juiste maatstaf – zoals

geformuleerd door John Stuart Mill: alles is geoorloofd, zolang

het geen schade aan anderen toebrengt. Het schadebeginsel is

het uitgangspunt van het Nederlandse strafrecht en heeft geleid

tot onder meer de decriminalisering van homoseksualiteit en

de vrijheid van godsdienst en meningsuiting. Ook op pedofilie

kan het toegepast worden: als pedofilie schadelijk is, moet het

verboden worden.

Is pedofilie dan schadelijk? Ja, natuurlijk, zegt de voorbijganger,

maar op de vraag waarom, moet hij het antwoord schuldig

blijven. “Dat is gewoon zo,” of: “Daar is een kind toch niet voor

gemaakt,” is vaak het beste wat er uitkomt. Als dingen “gewoon

zo” zijn, is dat vaak het moment om eens goed na te denken.

Uit psychologisch onderzoek blijkt dat mensen de kans dat ze

een bepaalde aandoening krijgen, hoger inschatten als ze met

die aandoening (via de media) in contact zijn gekomen. Als een

filmster aan kanker overlijdt, en men vraagt mensen hoe groot

de kans is dat ze zelf aan kanker overlijden, zullen ze een hoger

percentage noemen dan een maand daarvoor. Als er net een

vliegtuig is neergestort, schatten ze de gevaren van een vliegreis

(onrealistisch) hoog in. Men hoeft de televisie maar aan te zetten

of er zijn getraumatiseerde slachtoffers van pedofilie te zien. Het

is dus heel begrijpelijk dat de gemiddelde Nederlander denkt

‘Men hoeft de televisie maar aan te zetten of

er zijn getraumatiseerde slachtoffers van pedofilie

te zien’

Page 39: Nota Bene juni editie 2011-2012

39

dat pedofilie een bijzonder schadelijke bezigheid is – dat het

begrijpelijk is, wil nog niet zeggen dat het waar is.

In de geneeskunde is het nog wel eens moeilijk om causaal

verband vast te stellen. Iemand heeft koorts en er zijn bacteriën

in zijn lichaam gevonden die er eerst nog niet waren. Is de koorts

nu de oorzaak van de bacteriën? Een experiment kan uitkomst

bieden: dien sommige gezonde mensen die bacteriën toe, en

anderen niet, en kijk welke er koorts krijgen. Om ethische

redenen zijn dergelijke experimenten vaak niet uitvoerbaar,

zeker niet als het om ernstige aandoeningen gaan. Met een

correlatie kan men echter ook tevreden zijn: als mensen mét

bacteriën koorts hebben, en mensen zónder bacteriën geen

koorts, hebben die bacteriën waarschijnlijk wat met die koorts

te maken. Ten aanzien van pedofilie en geestelijk letsel is er

echter een statistisch probleem: om een correlatie vast te stellen,

moeten we een groep mensen hebben met pedofiele ervaringen,

en tellen hoeveel daarvan getraumatiseerd zijn. Probleem: waar

vindt men zo’n groep? Mensen die een aangename of neutrale

pedofiele ervaring hebben gehad, staan waarschijnlijk niet te

popelen om zich te melden voor wetenschappelijk onderzoek.

Zij koesteren hun herinnering in stilte en houden zich op de

vlakte in het maatschappelijk debat. Degenen die we wel

zien, zijn degenen die wel getraumatiseerd zijn, maar het is

onmogelijk vast te stellen hoe groot hun aandeel is in het totaal.

(Ter analogie: wie in een skigebied op de EHBO gaat kijken, krijgt

de indruk dat skiën levensgevaarlijk is en ellendig bovendien,

maar wie naar de après ski gaat, krijgt een heel andere indruk.

Het verschil met skiën en pedofilie is dat mensen over skiën

durven te praten, over pedofilie niet.)

Interpretatie

Het blijkt dus moeilijk – maar misschien niet onmogelijk – om

statistische informatie te verzamelen over de schadelijkheid

van pedofilie. Men zou zich echter ook in kunnen leven in het

kind, en kunnen proberen te begrijpen waar mogelijke schade

door veroorzaakt zou kunnen worden. Wie zich echt inleeft in

het kind – en het kind daarbij niet beschouwt als een kleine

volwassene – zal zien dat dit behoorlijk moeilijk is.

Waarom zou het kind het naar vinden om seksuele handelingen

te verrichten met een volwassene? Niet omdat het seksuele

handelingen zijn, want een kind weet niet wat dat betekent.

Het zal de handelingen beoordelen op de hoeveelheid pijn en

plezier die ze met zich meebrengen, of het zal zeggen: “Ik ga die

piemel niet aanraken, want daar komt plas uit, en dat is vies.”

Wie zich dat realiseert, heeft zich al goed in het kind ingeleefd.

Hij realiseert zich dan ook dat dit probleem gemakkelijk te

verhelpen is door (in aanwezigheid van het kind) de penis te

wassen. Het kan zelfs nog verder gaan: als het kind telkens

na een pedofiele ervaring een snoepje krijgt – of een nieuwe

spelcomputer – dan ligt het voor de hand dat hij al enthousiast

wordt als zijn pedofiel de broek losmaakt. Dat is, althans, de

conditionering die volgens Pavlov op zou treden.

Maar later leert het kind toch dat dit niet hoort? Dat is waar. Dat

leert het kind later. Dan kan men zich afvragen, waardoor het

trauma dan is ontstaan: door de pedofilie, of door kennisname

van de maatschappelijke opvatting daarover. Dat is een

moeilijke vraag, waar gedegen onderzoek naar uitgevoerd zou

moeten worden. Hier springen echter twee zaken in het oog:

de Amsterdamse zedenzaak en de schandalen uit de Katholieke

Kerk.

Robert M. wordt ervan verdacht een groot aantal kinderen te

hebben ‘misbruikt’. Deze kinderen waren allemaal erg jong, en

het is zeer de vraag of zij zich dit later zullen herinneren. Hun

ouders zullen dat echter zeker wel. Ook de kranten en zelfs de

juridische studieboeken zullen deze kinderen niet vergeten.

Hoe zou het zijn om op te groeien en te leren dat er iets met je

gebeurd is, waar je zelf niets meer van weet, maar wat volgens de

maatschappij het ergste is wat je had kunnen overkomen? Ik kan

me goed voorstellen dat een mens dáár psychische problemen

van krijgt. Deze kinderen zullen vermoedelijk hun hele jeugd

van psycholoog naar psycholoog gesleept worden, en elke

afwijking in hun gedrag zal geduid worden als een symptoom.

verdieping

‘Het is niet ondenkbaar dat de maatschappij

meer schade toebrengt dan de pedofiele

ervaring’

Page 40: Nota Bene juni editie 2011-2012

40

Het is niet ondenkbaar dat dat meer schade toebrengt dan de

pedofiele ervaring, die ze zich niet eens kunnen herinneren. De

vraag dringt zich dan op wie daar de oorzaak van is: de pedofiel

of de maatschappij?

Dat een dergelijk verschijnsel niet ondenkbaar is, is te zien aan

het schandaal rond de Katholieke Kerk. Enkele decennia geleden

hebben vele kinderen daar pedofiele ervaringen opgedaan.

Recentelijk is dit aan het licht gekomen, en sindsdien melden

zich steeds meer slachtoffers. Zonder verdere informatie kan

men hier op twee manieren over denken: òf de slachtoffers waren

altijd al getraumatiseerd en melden zich pas nu, òf de slachtoffers

worden nu met terugwerkende kracht getraumatiseerd. (Een

derde denkwijze, overigens, voor de kwaadwillenden onder ons:

òf de slachtoffers zien een mogelijkheid er wat aan te verdienen.)

Deze hypothesen zijn te toetsen, maar het is tekenend dat daar

in de media geen aandacht aan wordt besteed. Het verhaal van

het slachtoffer wordt voor zoete koek geslikt – en natuurlijk, het

kan waar zijn, maar even goed ook niet.

Positieve ervaringen

Tot nu toe heb ik slechts het idee dat pedofilie schadelijk is

voor een kind in twijfel getrokken. Ik heb laten zien dat de

schadelijkheid moeilijker is vast te stellen dan op het eerste

gezicht lijkt, en dat gevonden schade ook wel eens door de

maatschappij veroorzaakt zou kunnen zijn. Aantonen dat

pedofilie geheel onschadelijk is, kan ik echter evenmin. Tot

zo ver zou het dus redelijk zijn om geen risico’s te nemen, en

pedofilie uit voorzorg te verbieden. Ik heb immers nog geen

enkele aandacht besteed aan de mogelijke voordelen voor het

kind. In deze tijd, waarin iedereen zo’n sterke afkeer heeft van

pedofilie, is het moeilijk voor te stellen dat kinderen dit niet

alleen kunnen ervaren, maar er ook van kunnen genieten.

Toch beschrijft Ted van Lieshout in zijn recent verschenen boek

Mijn Meneer hoe hij als elfjarig jongetje een zomer lang een

relatie had met een volwassen man. Wie het boek leest – dat

overigens briljant geschreven is – ziet veel van het bovenstaande

terugkomen: niet de seksualiteit schrok hem af, maar de

maatschappij; niet de penis schrok hem af, maar de vieze plas

die eruit kwam. Het boek is goed omdat het geschreven is

vanuit het perspectief van een elfjarige, en omdat Van Lieshout

erin geslaagd is het boek niet te vervuilen met volwassen

interpretaties. Wie het leest, kan zich goed voorstellen dat hij

er destijds oprecht van genoten heeft – hoewel op een andere

manier dan zijn pedofiel dat deed. Ik citeer:

“Ik keek naar zijn piemel. Ik zag dat die bewoog. Met kleine

schokjes, alsof een fietspomp er steeds een beetje meer lucht

in blies, werd die groter en langzaam kwam-ie omhoog. Het

idee dat dat door mij kwam maakte me ongelooflijk trots. Dat

ik in staat was om ervoor te zorgen dat een grote man een

stijve kreeg, dat was een soort wonder. Er zijn geen andere

kinderen die dat kunnen, dacht ik. Toen heb ik net zo lang

gevoeld aan zijn ding tot hij helemaal stijf was.”1

Dit is één verhaal, ontleend aan een boek dat toch in de eerste

instantie bedoeld is als literatuur. De actualiteit bracht onlangs

echter een ander sprekend voorbeeld, met waarschijnlijk

meer dan 100 ‘slachtoffers’: de pedofiel uit Westkapelle. Hij

zou gedurende 30 jaar met meer dan 100 kinderen seksuele

handelingen hebben verricht, en het hele dorp wist ervan! Hij

plakte ook hun banden en iedereen vond hem aardig. Hij was

een soort klusjesman. Het is opmerkelijk dat deze zedenzaak,

die in omvang minstens vergelijkbaar is met de Amsterdamse, zo

snel uit de publiciteit verdwenen is. De vriendelijke behulpzame

Zeeuwse pedofiel is blijkbaar een stuk minder mediageniek dan

het Amsterdamse monster uit Wit-Rusland.

Communitarisme

Tot nu toe ben ik ervan uitgegaan dat het schadebeginsel de

maatstaf was waaraan pedofilie moest worden afgemeten. Dat

leidde tot een uitgebreide discussie over causaliteit en schade,

die mijns inziens waardevol is, maar die waarschijnlijk buiten de

academische wereld weinig waardering zal krijgen. Sommigen

zijn echter helemaal niet geïnteresseerd in schade; zij vinden,

‘Met kleine schokjes, alsof een fietspomp er

steeds een beetje meer lucht in blies, werd die

groter en langzaam kwam-ie omhoog’

Page 41: Nota Bene juni editie 2011-2012

41

zoals gezegd, pedofilie “gewoon vies” en om die reden zou het

verboden moeten worden. Wat zou er gebeuren als op basis van

de bovenstaande discussie over causaliteit de wijze mannen en

vrouwen die ons land besturen, zouden besluiten pedofilie te

legaliseren? Vermoedelijk zou het aantal geweldsdelicten tegen

pedofielen schrikbarend toenemen. De politici die hiervoor

verantwoordelijk zouden zijn, zouden onmiddellijk politieke

zelfmoord plegen, om nog maar te zwijgen over de bedreigingen

van hun leven.

De gevolgen die ik hier schets zijn niet illusoir. Een veroordeelde

pedofiel die zijn straf heeft uitgezeten, kan ook nu al moeilijkheden

verwachten met het vinden van een woning. Zelfs na zijn

gevangenisstraf, die zowel vergelding als tijdverloop met zich

meegebracht heeft, wekt een pedofiel bij velen grote agressie

op. Wij, juristen, vinden die mensen onredelijk. Eigenrichting is

verboden, en terecht. Toch zijn deze mensen er wel, en ze zijn

talrijk, en over het algemeen zijn het weldenkende mensen. “En

als deze redelijke mensen geloven dat een gedraging immoreel

is, en menen dat – ongeacht of die mening juist is of onjuist

[...] – geen ander weldenkend lid van zijn gemeenschap daar

anders over kan denken, dan is deze handeling wat betreft

het recht immoreel.” In de context van pedofilie klinkt dit best

aannemelijk, maar dit is een citaat uit The Enforcement of

Morals2, waarin Patrick Devlin betoogt dat homoseksualiteit

strafrechtelijk verboden moet worden in Engeland. Niet relevant

is of dat standpunt met redenen omkleed is; het gaat slechts om

de vraag of het gedragen wordt door ‘the man in the street’.

Deze tekst uit 1965 leest tegenwoordig wat onnatuurlijk,

omdat in de academische wereld – niet overal daarbuiten

– homoseksualiteit volledig geaccepteerd is. Vervang homo-

echter door pedo- en de tekst wordt weer volledig actueel. Dat

is opmerkelijk, omdat het argument – de meerderheid vindt het

slecht, dus moet het verboden worden – op gespannen voet

staat met het liberalisme waarop onze grondrechten gestoeld

zijn. In bijvoorbeeld Somalië vindt de meerderheid – ‘the man

in the street’ – homoseksualiteit verwerpelijk. Volgens deze

redenering is het vanzelfsprekend dat men daar – niet hier –

homoseksualiteit strafbaar stelt. Wie zijn wij om daar kritiek op

te leveren? Zo is het ook denkbaar dat pedofilie in een andere

maatschappij, misschien die van de Oude Grieken, of die van

ons over 100 jaar, volledig geaccepteerd is. Zo kom ik tot de

wonderlijke conclusie dat de beste rechtvaardiging voor het

verbod op pedofilie te vinden is in een communitaristische

theorie, die tegelijkertijd een verbod op homoseksualiteit in

Somalië rechtvaardigt. Zijn wij wel zo liberaal als we beweren?

Determinisme

Toen ik mensen vertelde dat ik aan dit artikel werkte, kreeg ik

vaak de reactie: “Dan ga je zeker dat boek van Dick Swaab erbij

betrekken?” Hoe vaker dat gebeurde, hoe meer het mij stoorde,

en dat dwingt mij ertoe dit boek toch niet ongenoemd te laten,

om een gigantisch misverstand uit de weg te ruimen.

In zijn boek Wij zijn ons brein legt Swaab uit dat er goede

aanwijzingen zijn dat pedofilie is aangeboren. Wat betekent

dat voor de wenselijkheid van pedofielen? Helemaal niets. Als

pedofilie schadelijk is, moeten pedofielen nog steeds aan de

samenleving onttrokken worden. Iemand die gevaarlijk is, moet

worden opgesloten, of hij er nu wat aan kan doen of niet. Dit kan

wel een rol spelen bij de plek waar hij wordt opgesloten – een

gevangenis of een psychiatrisch ziekenhuis. Deze discussie raakt

echter niet aan de veel essentiëlere vraag die ik aan de orde heb

willen stellen: waarom is pedofilie eigenlijk onwenselijk?

Conclusie

In dit artikel heb ik geprobeerd een ander licht te laten schijnen

pedofilie, een onderwerp waar iedereen een mening over lijkt

te hebben, maar waar slechts weinigen goed over hebben

nagedacht. Het is geen pleidooi voor of tegen strafbaarstelling.

Het is slechts bedoeld als handvat om verdere discussie op gang

te brengen. Ik ben ervan overtuigd dat de lezer zich meermalen

geconfronteerd heeft gezien met argumentatie die eerder nog

niet in hem was opgekomen, en ik hoop dat deze confrontatie

leidt tot een genuanceerdere opvatting over pedofilie.

Zelf zie ik pedofielen graag als mensen die de wet hebben

overtreden, maar niet als slechte mensen – tot het vellen van

een dergelijk waardeoordeel acht ik mijzelf niet in staat.

Noten

1 Van Lieshout, T.A., Mijn Meneer, Amsterdam: Querido,

2012.

2 Devlin, P.A., The Enforcement of Morals, Oxford: Oxford

University Press, 1965.

verdieping

Page 42: Nota Bene juni editie 2011-2012

42

Het Eindfeest - De Gouden editie

Page 43: Nota Bene juni editie 2011-2012

43

Eindborrel

Page 44: Nota Bene juni editie 2011-2012

onze bibliotheek is de perfecte plek omje scriptie te schrijven

elke dag ontmoeten ze elkaar bij de koffie

“Eenstudentstageisvolgensonsdeidealemanieromkennistemaken.Jijleertonsbeterkennen,enwijjou.Vanuurtotuurmaakjemeewathetwerkindepraktijkpreciesinhoudt.DatkaninAmsterdam,maarookopéénvanonzekantoreninhetbuitenland. Ookkunjeopkantoorjescriptieschrijven.Jekuntdangebruikmakenvanalonsbronnenmateriaal.Daarnaasthebbenweplekvoorstuderendmedewerkers,biedenweoriënterendegesprekkenaanenorganiserenweinteressantebusinesscourses.”werkenbijdebrauw.nl

Kennismaken met De Brauw“WatisdebestemanieromDeBrauwgoedtelerenkennen?”