Nota Bene juni editie 2011-2012
description
Transcript of Nota Bene juni editie 2011-2012
NOTA
BEN
E
nummer 29juni 2012jaargang 19
Pedofilie...
Bangalijsten...
Schandaal!
Opinie
Link up.
Delicious
Slash Dot
Newsvine
Yahoo
Microsoft
App Store
Qik
Tumblr
Behance
Friendster
RSS
Flickr
MySpace
Mixx
FriendFeed
SlideShare
Yahoo Buzz
MSN
Amazon
Vimeo
WordPerss
Design Float
Bebo
StumbleUpon
Skype
YouTube
Netvibes
Apple
Last.fm
Viddler
Blogger
Deviant Art
Squidoo
Retweet
Digg
Technorati
Google Talk
AOL
MobileMe
Mister Wong
Virb
Posterous
Design Bump
Share This
Update #1
Update #2
Google Buzz
Ebay
Gowalla
Podcast
Button Red
Picasa
Feedburner
ICQ
Paypal
Button Blue
Button White
Bing
WordPress (blue)
Metacafe
Heart
Button Orange
Button Light Blue Button Yellow
Meetup
Drupal
Yelp
Star
Green
IconDock Foursquare
Identi.ca
Ember App
Hyves
Vind je het een spannende uitdaging om hechte relaties op te bouwen met gerenommeerde, internationale cliënten? Wil je de grenzen van je praktijkgebied verleggen naar een breed spectrum van sectoren? Heb je het talent, inzicht én de energie om de meest complexe transacties succesvol af te ronden? Link dan met Linklaters! Wij zijn een wereldwijd, toonaangevend kantoor met advocaten, notarissen en fiscalisten. We zijn altijd op zoek naar jong toptalent. Dus als jij carrière wilt maken in een open en toegankelijke omgeving, waarin pragmatisme en vernieuwend denken centraal staan, bekijk dan onze stagemogelijkheden en vacatures op www.linklatersgraduates.nl
MASTER SIGN OFF Job No. 312152Holland Size: 297x210 [+3] Date: 14.09.11 Media: Holland Operator: RH Stored: MacStore/Linklaters/Advertising
PROOF NO. 1 AW CDM CW AD CDs AH Client
312152Holland_A4.indd 1 15/09/2011 13:10
3
We moesten er lang op wachten, maar 27 april was het eindelijk zover. De Masterreis met als
thema ‘Ondernemen in Brazilië’. Als beloning van een jaar lang hard werken vertrok het
bestuur samen met 18 studenten richting São Paulo. De stad van de smog, de wolkenkrabbers
en de zwervers. En naar Rio de Janeiro, de stad van de Copacabana, Christo Redentor en de trappen uit
de clip van ‘Beautiful’ van Snoop Dogg en Pharrel. En wat hebben we veel geleerd over ondernemen in
Brazilië; want creatief in ondernemen, dat zijn de Brazilianen zeker.
Er zijn vele manieren om je geld te verdienen in Brazilië. In São Paulo: open een Havaianas Flagshipstore.
Ze hebben slippers in alle kleuren van de regenboog; je kunt zelfs je eigen slippers samenstellen met
diamantjes en frutseltjes. Barbie’s droomhuis is er niets bij. Vooral Nederlandse meisjes, die kopen er zes,
omdat ze maar 10 euro per stuk kosten. Je kunt nooit genoeg slippers hebben. En, ‘de wereld behandelt
goed geklede mensen beter,’ zo luidt een Braziliaans gezegde.
Of in Rio de Janeiro bijvoorbeeld. Je ziet een groep van 25 jongeren liggen, de een nog witter en blonder
dan de ander. Daar kom je dan met je troep. Handdoeken, bikini’s, sleutelhangers, voetbalshirts, hoedjes,
armbandjes. Er is niets dat een Nederlander niet zou kopen in Brazilië. Als er maar ‘Copacabana’ of
‘Brasil’ of ‘Rio de Janeiro’ op staat. Om iedereen in Nederland te laten weten dat je er bent geweest. Ook
naar een voetbalwedstrijd gaan doen wij Nederlandse studenten in stijl. T-shirts, vlaggen, armbanden
en kettingen. De tijd van ‘kijken, kijken, niet kopen’ is allang voorbij. Die Brazilianen weten het allang:
wij kopen alles.
Wil je ons – Nederlandse studenten – helemaal
gek maken, dan verblijd je ons tijdens het vrije
middagje aan de Copacabana met caipirinhas in
alle soorten en smaken. De cocktailman, zoals wij
hem liefkozend noemden, mixte uren lang de een na
de andere caipirinha voor onze neuzen. Kai prima
waren ze! En als wij het strand hadden verlaten, dan
stond de goede man als uitsmijter bij de club waar
wij onze laatste avond doorbrachten.
Maar sommige manieren van ondernemen zijn
schandaliger dan anderen. Het uitbuiten van blanken
is – gelet op de geschiedenis – geoorloofd. En natuurlijk koesteren de Brazilianen nog steeds wrok jegens
de Nederlanders voor het ‘stelen’ van hun finale tijdens het WK in 2010. Maar skimming? Ondanks onze
verwoede pogingen de lokale middenstand te steunen waren onze bankrekeningen voor duizenden
euro’s geplunderd. Hopelijk wordt het geld gebruikt om een bedrijfje te starten. Dan komen we snel
terug om het ondernemerschap in Brazilië wederom onder de loep te nemen!
Maartje Stabel
Hoofdredacteur Nota Bene 2011-2012
HOOfdredactiOneel
Ondernemen in Brazilië doe je zo...
4
ACTUALITEIT
3 Hoofdredactioneel Ondernemen in Brazilië doe je zo
6 Hoogtepunten van 2011-2012 en colofon
7 Een avondje Wetwinkel Door Frédérique Hanselaar, medewerker Stichting Wetwinkel Amsterdam
8 Een actieve student is niet lui De week van de Actieve Student
12 Commissieleden 2012-2013 gezocht
OPINIE
14 SIS bedankt!
17 Wir haben es nicht gewusst Column door Jaimy Lankman
RUBRIEKEN
9 Apple Inc., IT-wolf in schaapskleren
16 Trial by media Wat is nou het echte schandaal hier?
42 Fotopagina Het Eindfeest
43 Fotopagina Eindborrel
p.11p.6 p.16p.9
5
REISVERSLAG
20 PRAHA – De JFAS Bachelorreis
23 JFAS Masterreis Brazilië 2012
VERDIEPING
28 “Ik realiseer me dat de aangekondigde intrekking van de wetsvoorstellen 28 746 en 31 065 voor sommigen onverwacht is gekomen” Over het ingetrokken Wetsvoorstel personenvennootschappen inzake titel 7.13 BW
30 Eigen huis en puin Buitengerechtelijke procedure: moddergooien via internet
33 Pas op met wat je je werkgever toewenst op sociale media!
35 Bangalijst: straffen of niet?
37 Over pedofilie Slachtoffer door pedofilie of de maatschappij?
inHOud
p.23p.20 p.37p.35
6
Hoogtepunten van 2011-2012
30 september
Eerstejaarsreis naar Berlijn
22 december
Kerstgala
8 maart
Bachelorreis naar Praag
18 april
Uitreiking 1e JFAS almanak
28 april
Masterreis naar São Paulo en Rio de Janeiro
ColofonDe Nota Bene is een uitgave van de Juridische Faculteit der Amsterdamsche Studenten, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en verschijnt vier maal per jaar.
HoofdredactieMaartje Stabel
EindredactieVincent de Haan
RedactieLaura Aalders Salima Guettache Stasja OlejniczakDaan Barbiers Tarek Hiemstra Veysi TasValeria Boshnakova Bas Kentie Melle TimmersEline Botter Jaimy Lankman Rogier van der Wolk
Overige bijdrageKimberly FriesenFrederique Hanselaar, Stichting Wetwinkel AmsterdamKim HogewoningAlbert Verhoeven
AdverteerdersASVA studentenunieDe Brauw Blackstone WestbroekLinklaters LLP
SponsorexploitatieJeroen Postma
VormgevingWillem Don, willemdon.nl
DrukkerijGrafiplan Nederland B.V. te Grootebroek
JFAS BestuurJeroen Postma – Voorzitter – [email protected] Heldens – Vice-voorzitter – [email protected] Kwakkelstein – Penningmeester – [email protected] Stuart - Secretaris – [email protected] Davelaar – Commissaris intern – [email protected] ter Linden – Commissaris extern – [email protected] Stabel – Hoofdredacteur Nota Bene – [email protected]
Juridische Faculteit der Amsterdamsche StudentenOudemanhuispoort 4Kamer A2.041012 CN AmsterdamTel: 020-5253441Email: [email protected]: www.jfas.com
Met dank aanAlle bestuursleden en sponsoren die deze Nota Bene hebben gemaakt. De gepubliceerde artikelen in de Nota Bene vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de mening van de voltallige redactie. Reacties op artikelen worden met belangstelling tegemoet gezien op [email protected]. Wil je schrijven voor de Nota Bene? Mail dan naar [email protected]. Heb je de Nota Bene niet ontvangen of zijn je adresgegevens gewijzigd? Mail dan naar [email protected].
7
Door Frédérique Hanselaar, medewerker Stichting Wetwinkel
Amsterdam
Dinsdag. Tien voor zeven ’s avonds. Ik kom op m’n
fietsje aan geracet en parkeer deze netjes tegen het hek
waar groots ‘geen fietsen plaatsen’ staat geschreven.
Tegenover dit hek, net voor de beroemde poort waar literatuur
en lectuur voor een ieder wordt verhandeld, staat op de ruit
groot ‘Belastingwinkel Amsterdam’ geschreven. Slechts op
de deur staat in kleine letters vermeld waarom ik deze avond
een bezoekje breng aan de Oudemanhuispoort: ‘Wetwinkel
Amsterdam’. Buiten staan verschillende cliënten te wachten tot
het spreekuur begint. ‘Hey schatje, hoe is het dan?’ roept een
meneer die deze dag – af te lezen aan de verfstrepen – duidelijk
hard gewerkt heeft en z’n overall lekker heeft aangehouden. Ik
lach vriendelijk terug en stap naar binnen. Op m’n hielen word
ik gevolgd door een mevrouw, ‘Ik was eerder hoor!’. ‘Helemaal
waar, maar ik leg de wetboeken vast klaar!’, reageer ik en doe
de deur nog voor een paar minuten achter me dicht.
Op de dinsdag- en donderdagavond is er van zeven tot negen
uur inloopspreekuur bij de Wetwinkel. Eén medewerker
draait telefoondienst en de andere zes medewerkers nemen in
tweetallen zaken van cliënten aan. Voordat de deur om zeven
uur open gaat, wordt de magische laptop met reusachtige
database tevoorschijn getoverd en stelt ieder elkaar op de hoogte
van de laatste ontwikkelingen op juridisch (en ook ander) vlak.
Ik denk terug aan mijn eerste spreekuur bij de Wetwinkel. Ik
was dan wel derdejaars bachelorstudent, maar het idee dat ik
met mijn juridische kennis daadwerkelijk mensen kon helpen
had ik – zacht gezegd – totaal niet. Die eerste dag kwam er een
meneer binnen met, zo schatte ik, de leeftijd van mijn vader. Hij
schetste zijn huursituatie. Na grondig uitzoekwerk de volgende
dag waren mijn collega en ik in staat om hem te vertellen dat
hij als huurder een sterke rechtspositie had en dat hij op de
genoemde gronden zijn huis absoluut niet hoefde te verlaten.
Je realiseert je dan hoe belangrijk het recht is, wat je er wel niet
mee kan en hoe leuk het is om er daadwerkelijk mensen mee
te helpen.
De rechtsgebieden die voornamelijk aan bod komen zijn huur-,
sociale zekerheids-, consumenten-, bestuurs- en arbeidsrecht.
Ook op het gebied van ondernemingsrecht is er de laatste
tijd een groei aan zaken te signaleren. Nadat de zaken op het
spreekuur worden aangenomen, wordt of direct advies gegeven
of is nader onderzoek vereist. Op de bovenste verdieping van
de Oudemanhuispoort wordt in de Wetwinkelkamer aan deze
zaken gewerkt. Soms is met het plegen van een telefoontje naar
de desbetreffende instantie de zaak al afgedaan, maar een zaak
kan ook uitmonden in het schrijven van processtukken en het
procederen bij de rechter.
Na het spreekuur wordt altijd kort geëvalueerd. Welke nieuwe
zaken zijn er binnengekomen? Weet iemand al veel over
dit onderwerp? Is de cliënt al bekend bij de Wetwinkel? En
heeft de wederpartij zich niet al bij de Wetwinkel gemeld?
Toevalligerwijs heeft deze onafhankelijkheidskwestie zich
recentelijk nog voorgedaan. Nadat de onderhuurder bij ons
beklag had gedaan over de hoofdhuurder, kwam een paar
weken later de hoofdhuurder binnen wandelen voor juridisch
advies. Toen partijen niet instemden met De Wetwinkel als
‘mediation partner’, hebben we de partij die later kwam, toch
moeten doorverwijzen.
Om vijf over negen stap ik toch enigszins moe naar buiten.
‘Lekker naar huis’, hoor ik mezelf denken. Maar op de plek waar
ik zo netjes m’n fiets had neergezet, valt de tekst ‘Verboden te
parkeren’ nu wel erg op. Fiets weg. Het recht heeft gezegevierd.
Er zit er niets anders op, dan maar borrelen. Op naar café
Zeppos….
Wil jij bij Wetwinkel Amsterdam werken? Rond mei/juni zullen
er nieuwe sollicitatierondes plaatsvinden. Nadere informatie is
te vinden op www.wetwinkelamsterdam.nl.
Een avondje Wetwinkelactualiteit
‘Je realiseert je hoe belangrijk recht is,
wat je er mee kan en hoe leuk het is om er
mensen mee te helpen’
8
Door Maartje Stabel
Van 2 tot en met 5 april organiseerde de ASVA in
samenwerking met verschillende studieverenigingen,
medezeggenschapsraden en andere studenten-
organisaties ‘De Week van de Actieve Student’ (WAS).1
Tijdens de WAS konden zowel studenten als niet-studenten
deelnemen aan onder andere het Chemisch voetbaltoernooi,
een grachtentour en een grondboorwedstrijd. Ook de JFAS nam
deel aan de WAS; op dinsdag 3 april werd een bezoek gebracht
aan de Koepelgevangenis in Haarlem. Zo’n 15 studenten kregen
een rondleiding door de gevangenis. Hier kregen zij een kijkje
in de leefwijze van gevangenen in het Huis van Bewaring.
Kickoff
Op maandag 2 april vond de kickoff plaats in het Crea gebouw.
ASVA-voorzitter Eline Peters beet het spits af. Het beeld dat velen
van studenten hebben – dat ze ofwel lui zijn of alleen bezig zijn
met cv-building – is niet juist. Ze verwees tijdens haar toespraak
naar het artikel van Leon van Wijk in de Volkskrant van 3 maart
2012.2 In het artikel werd gepleit voor collegegeldvrij besturen.
Volgens Van Wijk worden bestuurders “al genoeg gestraft als
ze bij het solliciteren te horen krijgen dat de werkgever de
ijverige student verkiest boven de huichelachtige, egoïstische
en berekenende cv-builder die weinig besef heeft van wat er in
de wereld gebeurt, maar wél heel goed weet waar het beste bier
het goedkoopst is.”3
Van Wijk omschrijft het leven van een stereotype
studentbestuurder: “Waar hun leven vóór hun bestuursfunctie
met name bestond uit zuipen en een beetje studeren, bestaat
het tijdens hun bestuursfunctie uit zuipen, het organiseren van
borrels waar ze samen kunnen zuipen en het versturen van
uitnodigingen voor die borrels waarin het woord ‘leuk’ in alle
zinnen terugkomt.”4 Niet waar, volgens Peters. Ook actieve
studenten studeren, maar zijn daarnaast maatschappelijk
betrokken. Het negatieve beeld dat Van Wijk schetst in zijn
artikel wijkt niet af van het beeld dat Den Haag van de student
heeft. Tussen al dat bier drinken moet er gewoon gestudeerd
worden; met een boete van 3000 euro bij overtreding.
Na de voordracht van Peters nam Nico Keuning – docent aan
de HvA – het woord. Hij bepleitte dat de langstudeerboete
te weinig rekening houdt met topsportende studenten.
Daarnaast kwam ook CSR-voorzitter Ad Korf aan het woord
over medezeggenschap en het belang hiervan. Ook vond er
een debat plaats over de rol en verantwoordelijkheid van de
actieve student. Het panel bestond uit Marijke Shahsavari
(Fractievoorzitter CDA Amsterdam), Elroy Huijsman (Voorzitter
JOVD Amsterdam), Yke Ntoane (Voorzitter studievereniging
Machiavelli) en Jan Boers (Praeses LKvV). Zij gingen in discussie
over de rol van de overheid bij het stimuleren van de actieve
student. Niet alleen het onderwerp collegegeldvrij werd
uitgebreid besproken, maar ook de houding en inzet van actieve
studenten kwam aan bod.
Al met al een goed initiatief om te laten zien dat studenten
niet alleen bier drinken, maar dat studieverenigingen,
medezeggenschapsraden en andere organisaties juist diepgang
willen bieden aan de vaak te theoretische studies en sociale
contacten tussen studenten, docenten en alumni willen
stimuleren.
Noten
1 Voorheen ‘De Week van de Amsterdamse Student’.
2 Leon van Wijk, ´De ´actieve student´ is iemand die
veel zuipt en niet studeert´, de Volkskrant, 3 maart 2012.
Zie http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3184/opinie/article/
detail/3214140/2012/03/03/De-actieve-student-is-iemand-
die-veel-zuipt-en-niet-studeert.dhtml.
3 Ibid.
4 Ibid.
‘Actieve studenten studeren én zijn maatschappelijk
betrokken’
Een actieve student is niet luiDe week van de Actieve Student
9
Door Rogier van der Wolk
Trias Politica uit L’Esprit des Lois van ons aller bekend
De Montesquieu dateert alweer van 1748. Toch wordt
er nog volop over gesproken, aangezien het verweven
is met het hedendaagse systeem van de democratische
rechtstaat. Het ene land heeft het wat anders geïmplementeerd
in haar rechtsstelsel dan het ander, maar het komt uiteindelijk
allemaal op hetzelfde neer: een scheiding der machten zodat
de mogelijkheden van een orgaan worden beperkt, zodat deze
niet te veel gezag krijgt. Te veel macht is namelijk nooit goed,
zo blijkt uit de mondiale (oorlogs)geschiedenis. En juist nu
de globalisering alle ellende én commerciële mogelijkheden
ter wereld aan elkaar heeft gekoppeld, worden naast staten
ook corporaties bijzonder machtig. In sommige gevallen zelfs
machtiger. Omar al-Bashir, de treurige luitenant-generaal die
dagelijks met koppijn zijn bed uit moet voor weer een dagje
regeren in Soedan, zal vast een minder sterke positie hebben
dan Tim Cook (Steve Jobs 2.0).
De laatstgenoemde is tegenwoordig CEO van het allergrootste
bedrijf ter wereld, Apple. Weet je wel? De producent van die
afgelebberde appeltjes die je tegenwoordig overal ziet. De kleur
van deze afgeknabbelde boomvrucht beperkt zich niet alleen
tot de natuurlijke fruitkleuren, maar is soms ook in zwart of
zilver verkrijgbaar. Af en toe zelfs spiegelig. En nog veel vaker,
lichtgevend! Maar zodra je even het web hebt door gescrolld
kom je er al gauw achter dat deze strak ontworpen multinational
niet alleen rozengeur en maneschijn is.
Een aantal schandalen op een rij. Om de zoveel tijd wordt een
aantal fabrieksarbeiders vergiftigd tijdens het productieproces.
Hier en daar afgewisseld met een paar zelfmoorden als gevolg
van de erbarmelijke omstandigheden onder welke moet worden
gewerkt voor een schamel loontje. En heel af en toe stort
een werknemer gewoon dood neer op de grond, pal aan de
werkband waar onze nieuwste aankoop voorbij rolt. Gelukkig
gebeurt dat laatste alleen wanneer men een dienst van meer dan
dertig uur achter de rug heeft. Nu maar hopen dat de duizenden
kinderen die worden ingezet bij de productie van onze iProducts
het beter hebben in het verre oosten.
Gelukkig belooft Apple beterschap. Zo gaat het strenger toezicht
houden op leveranciers zoals Foxconn. En is het zelfs ongekend
preventief bezig op het gebied van zelfdoding, door alle
grauwe arbeiderswoningen (lees: torenhoge flats tegenover de
fabriekshallen) te voorzien van vangnetten tegen de Aziatische
varianten op Herman Brood. Blijkbaar beginnen de nerds van
het voormalig Macintosh eindelijk in te zien dat wij in deze
moderne wereld bepaalde eisen stellen en dat je het niet redt
met slechts de hebzucht die filmpersonage Gordon Gekko (uit
de film “Wallstreet”) eind jaren tachtig introduceerde. Respect is
hierin het sleutelwoord, niet winst. Een groeiende groep mensen
in de westerse wereld meent namelijk dat de kostprijs – in de
Apple Inc.,IT-wolf in schaapskleren
‘Hoewel Apple toch enigszins aan de betere
hand is bij de geelkleurige onderdeurtjes, wordt de
consument in het westen nog volop belazerd’
rubriek
10
wetenschap dat deze coherent is aan de verkoopprijs – niet ten
koste (zie je de woordspeling?) van alles mag worden gedrukt.
Eerlijk en verantwoord handelen, als gevolg van respect, staat
voorop.
Hoewel Apple toch enigszins – al is het minimaal – aan de betere
hand is bij de geelkleurige onderdeurtjes, wordt de consument
in het westen nog volop belazerd. In Europa alleen al heeft bijna
elk land een afgevaardigde consumentenorganisatie die strijd
levert tegen deze steenrijke elektronicagigant. Het merendeel
van de zaken gaat over het aan de laars lappen van de nationale
en Europese regelgeving. Klanten worden besodemieterd met
valse garantieverhalen. Er wordt hun namelijk voorgehouden
dat zij maar één jaar garantie hebben bij Appleproducten, en
kunnen daarom via Apple Care een veiligheidstermijn van 2 à 3
jaar afkopen. Oftewel, de klant behoeden voor fabricagefouten
die sowieso al dienen te worden gedekt door de fabrikant.
En niet alleen de verschillende consumentenbonden zijn
verwikkeld in langlopende vetes. Ook de consument zelf heeft
het harnas aangetrokken.
Zo ook ik. Meer dan een half jaar geleden hield mijn MacBook
Air er weer mee op – alhoewel op Apple.com aangemerkt
als ‘the future of notebooks’. Hoewel hij een jaar daarvoor al
tijdelijk buiten dienst was door de bekende kwaal van de tweede
generatie MacBook Airs, een defect beeldscherm, was het nu
echt over en uit. De laptop startte niet meer op. Technici van de
iStore aan de Rozengracht gaven aan dat het om een falende
harde schijf ging. In hun ogen buitengewoon opmerkelijk
gezien de goede staat van het apparaat, zowel extern als intern.
De ellende was begonnen.
Het adres van de juridische afdeling dat ik destijds gebruikte
voor het defecte beeldscherm was alweer veranderd. De
winkelmedewerkers wisten niet waar ik mijn prachtig
geformuleerde brief nu wel naartoe kon sturen. Een telefoontje
plegen naar het hoofdkantoor kon ook niet, want het systeem
daar lag plat. Uiteindelijk, door eigen onderzoek, het postadres
toch weten te bemachtigen. Een maand nadat ik de envelop
in de rode bak op de straathoek had gedonderd, kreeg ik dan
eindelijk dat langverwachte telefoontje. Maar helaas, de in
Ierland gevestigde medewerker kon mij slechts mededelen dat
Apple geen uitzondering voor mij kon maken. Saillant detail
was dat ik geen specialere klant voor ze was, ondanks dat
mijn driekoppig ouderlijk huishouden in het bezit was van een
gigantische verzameling Apple producten (drie iMacs, twee
MacBook Airs, één MacBook Pro, zes iPods, drie iPhones en
sinds kort een iPad). Dat de betreffende laptop een speciale
waarde voor mij had aangezien hij van mijn overleden vader was
– en daardoor overigens ook minstens een halfjaar niet eens is
gebruikt (waar zij wel rekening mee hielden toen ik alle kleuren
van de regenboog op het scherm kreeg afgebeeld) – deerde
overigens ook niet. En last but not least, de Apple-garantie stond
volgens hen compleet los van het consumentenrecht.
Nu, een half jaar verder met juridische brieven en bezoekjes
aan hun nieuwe hoofdkantoor zit ik nog steeds met een kapotte
laptop die een aanschafprijs van 1100 euro had. Op de brieven
heb ik nooit een antwoord gekregen en in de Hirsch Building
(Leidseplein 29) kreeg ik telkens te maken met receptionistes
die mij te woord stonden, als mij niet al werd voorgehouden
dat er die dag niet (meer) werd gewerkt of niemand aanwezig
was. Tot 3 mei jl. was dit in ieder geval de gang van zaken.
Tegenwoordig staat namelijk alleen nog maar de beveiliger mij
te woord, omdat ik niet namens een organisatie kom. Hartstikke
lieve kerels die het beste met mij voor hebben, daar niet van.
Maar ik zou het toch prettiger vinden om iemand met verstand
van zaken – niet dat de receptionistes deze eigenschap bezaten,
maar die konden het in ieder geval allemaal poeslief doorspelen
‘Wat met de schurken van Noord-Afrika
gebeurde na een korte ‘lente’, kan ook Apple
overkomen’
11
– tegenover mij te hebben om mijn onduidelijkheden weg te
nemen.
Dus wat mij op zo’n moment rest is om het dure 0900-nummer
tevoorschijn te halen. Door alle doorverbindingen heb ik
uiteindelijk de hele Apple Care staf aan de lijn gehad. Van de
een werd je nog minder wijs dan van de ander. Met als klap
op de vuurpijl een heuse Senior Advisor, zoals hij zichzelf
graag noemde. Aan de stem te horen betrof het een man wiens
carrièresuccessen vergelijkbaar zijn met het rendement van
de befaamde Betuwelijn. Nergens had hij antwoord op. Hij
ontkende zelfs dat Apple een kantoor heeft aan het Leidseplein
en kwam bovendien met de inmiddels bekende lariekoek: wij
staan los van het consumentenrecht. Mij doorverbinden met
de juridische afdeling was ook niet mogelijk, daar zou ik een
advocaat voor moeten inschakelen. Lekker klantvriendelijk
allemaal!
Zoals u zult begrijpen is mijn strijd en die van vele anderen
nog lang niet gestreden. Apple maakt mooie producten, is
vaak revolutionair, maar moet oppassen. Het bedrijf is te
groot geworden voor zijn eigen schoenen. Het succes maakt
het afstandelijk tegenover trouwe klanten die het bedrijf
hebben grootgemaakt. Door arrogantie houden zij zich
tegenwoordig volop – zoals in 2009 al tegenover klachten
van de Consumentenbond – Oost-Indisch doof tegenover een
kleine groep klanten die doodnormaal een probleem probeert
op te lossen. Zij verkeren blijkbaar in de wetenschap dat er nog
veel meer klanten zijn die nog geen slechte ervaringen hebben
gehad en wel nog onvoorwaardelijk Apple kiezen. Maar wat ik
graag tegen Tim Cook c.s. zou willen zeggen is het volgende:
memento mori. Wat onverwacht met de schurken van Noord-
Afrika gebeurde na een korte ‘lente’, geldt ook voor concerns.
Ook Apple is sterfelijk – zoals in 1997 wel bleek toen zij op
het randje van de afgrond stonden en ternauwernood door
Microsoft werd gered.
De iPodmakers moeten zich realiseren dat zij in deze
concurrerende markt niet te veel op hun naam kunnen blijven
teren. Op het moment graven zij hun eigen graf, want als wij de
commercial van de LOI moeten geloven kent binnenkort elke
boerenpummel het Burgerlijk Wetboek uit zijn hoofd.
rubriek
‘Tegenwoordig staat alleen nog de beveiliger
mij te woord’
Rogier voor de Apple Store aan het Leidseplein. “Alleen de beveiliger staat mij nog te woord.”
12
BoekenverkoopcommissieDe week voor de colleges gaat de halfjaarlijkse boekenverkoop van de JFAS weer van start. Wil jij helpen met de voorbereiding van de boekenverkoop en/of de verkoop zelf? Meld je dan snel aan via voor de boekenverkoopcommissie, want we kunnen je hulp goed gebruiken!
Redactie Nota BeneWil jij je verdiepen in juridische, politieke en maatschappelijke vraagstukken en je schrijfvaardigheid vergroten? Lijkt het je leuk zelf mee te beslissen over de thema’s, onderwerpen en vormgeving van de Nota Bene? Meld je dan snel aan voor de redactie, want de eerste editie wordt al in oktober uitgebracht.
AlmanakcommissieDit jaar werd de eerste JFAS almanak gemaakt, met een feestelijke uitreiking als afsluiter. Dat moet volgend jaar natuurlijk ook gebeuren! Kun jij goed acquireren, teksten schrijven en redigeren, foto’s maken en/of vormgeven en heb je zin om mee te werken aan deze beginnende traditie? Meld je dan aan voor de almanakcommissie en wellicht help jij volgend jaar de almanak naar een hoger niveau te tillen!
BorrelcommissieHoud jij van feesten en borrels, en ben je goed in de organisatie daarvan? Meld je dan aan voor de legendarische BoCo, en misschien organiseer jij aankomend jaar wel de feesten en de maandelijkse borrel.
KantoorcommissieWil jij helpen met het organiseren van inhoudelijke activiteiten en daardoor alvast een kijkje te nemen in de praktijk? Meld je aan voor de kantoorcommissie.
AlumnicommissieDe JFAS bestaat al 101 jaar, dus dat betekent ook heel veel oud-leden. De JFAS wil deze oud-leden bij elkaar brengen en een alumnidag organiseren. Hierbij kan de vice-voorzitter hulp gebruiken. Ben jij goed in het verzinnen van creatieve oplossingen om zoveel mogelijk oud-leden te bereiken en het organiseren van een leuke alumnidag? Meld je dan aan voor de alumnicommissie.
Berlijnreiscommissie Ook dit jaar gaat de JFAS in oktober weer een weekend naar Berlijn met zo’n 75 eerstejaars studenten. Lijkt het je leuk deze reis te organiseren? Meld je dan aan voor de Berlijnreiscommissie. Houd er rekening mee dat de voorbereidingen in de zomer beginnen.
Bachelorreiscommissie Wil jij je inzetten voor de bachelorreis van de JFAS, door activiteiten te organiseren in een grote Europese stad, en daar onderdeel te zijn van de reisleiding? Meld je dan aan voor de Bachelorreiscommissie.
Masterreiscommissie De studiereis voor masterstudenten vraagt om de organisatie van een juridisch inhoudelijk sterk programma, maar daarnaast ook om culturele verdieping en sociale activiteiten in een wereldstad. Wil jij hierbij helpen en er tijdens de reis voor zorgen dat alles volgens plan verloopt? Meld je dan aan voor de Masterreiscommissie.
Commissieleden 2012-2013 gezocht
Terwijl iedereen nog ligt te genieten op het strand, werken de bestuursleden van de JFAS hard aan de activiteiten voor het komende studiejaar. Maar zonder commissieleden, geen activiteiten. Meld je
daarom op tijd aan als commissielid. Houd www.jfas.com in de gaten voor de aanmeldingsprocedure. Hier vind je alvast een overzicht van commissies.
13
ZO LIJKT HET...
ZO IS HET.
ORGANISERENPLANNEN
GEZELLIGHEIDVERGADEREN
DEADLINES
BRAINSTORMENSAMENWERKENNETWERKENBUDGETTERENSPONSORS WERVEN
14
Door Laura Aalders
We staan aan de vooravond van iets wat men vrij
uniek mag noemen: een informatiebijeenkomst van
de Faculteit der Rechtsgeleerdheid. Morgen zullen
alle eerste- en tweedejaarsstudenten de gelegenheid krijgen om
hun vragen af te vuren over het nieuwe 8-8-4-systeem. Het zal
mij benieuwen, maar het feit dat de FdR studenten in ieder geval
de gelegenheid geeft om informatie te winnen doet mij deugt.
Ik begon mijn rechtsgeleerdheidcarrière in september 2010.
Werkgroep 33 ging van start. Als nog onwetende nieuwkomer
begon ik het jaar met Inleiding in de Rechtswetenschap. Bij dit
vak hoorde ook een zogenaamd ‘onderzoeksproject’. Spannend!
Zo vonden ook de (sommige) al jarenlang met de FdR verbonden
docenten. Want, wat moeten die studenten nu eigenlijk
precies doen? Wat mag wel en wat mag niet? Hoe wordt deze
opdracht precies beoordeeld? Allemaal vragen van onzekere
eerstejaarsstudenten. De docenten zelf werden misschien wel
het meest onzeker van al die vragen. Dit onderzoeksproject
was de proef op de som! Niet vanwege het feit dat de docenten
konden zien wat voor nieuwe Spongs of Hammersteins zij in de
kuip hadden. Nee, de studenten konden nu zien hoe het eraan
toeging op de FdR wat betreft informatie verstrekken. De ene
docent had een nog mooier verhaal over hoe dit project moest
verlopen dan de andere, echter geen van de verhalen toonde
gelijkenis. Maar ach! Dit is dan ook een onderling bekende
karaktertrek van de mooiste faculteit van Amsterdam. Het is
een beetje rommelig hier en daar, maar dat maakt de sfeer juist
persoonlijk en hecht. Tot dusver een eerste kennismaking met de
communicatieve vaardigheden op de FdR.
De rode draad van de manier van aanpak gaat verder. In
september 2011 stond de studenten van de UvA een grote
verrassing te wachten. De UvA ging van het oude vertrouwde
‘www.mijnuva.nl’, naar de online pagina van het SIS
(studenteninformatiesysteem). Dit is met recht de uitvinding
van de eeuw! Niks geen makkelijke druk op de knop om je
in te schrijven voor een vak of tentamen. Vanaf nu hebben
we te maken met een heus vierstappenplan. Echter, om bij dit
vierstappenplan te komen dient men eerst een keuze te maken
hoe men hier überhaupt terechtkomt. Dit kan namelijk op drie
uiteenlopende manieren: via een studiegidsnummer, via je eigen
studieplan of door middel van een studieactiviteitsnummer. Juist,
mijn opa zou al afgehaakt zijn bij het woord studiegidsnummer.
Toch zonde, een uiterst intelligente man die op zijn oude dag
misschien nog terug zou willen gaan naar de collegebanken.
Al krijg ik zelf ook de kriebels van al deze termen met mijn
schamele tweeëntwintig jaar. Ik zal er helaas wel aan moeten
geloven, wil ik ooit een diploma in de wacht slepen. Vandaar
dat ik zelf altijd kies voor de knop ‘via mijn studieplan’. Hierin
staan alle verplichte vakken en tentamina namelijk al voor je
voorgekauwd en hoef je enkel op het vak naar keuze te klikken
om door te mogen naar het vierstappenplan.
Dan begint het leukste: men kan gaan winkelen! Net als op de
online Zara- of Hennes & Maurits-sites, krijgt men een online
winkelwagentje aangeboden. Voordeel is wel dat je hier geen
muntje in hoeft te gooien. Je vinkt gewoon aan welk tentamen
of welke werkgroepplaats je graag wilt ‘kopen’ en dan druk je
op de knop ‘in winkelwagen’. Stap twee: zoek de winkelwagen,
zet weer een vinkje voor het tentamen of de werkgroep die je
wilt en kijk even of deze wel beschikbaar is. U leest het goed,
het zou namelijk zo maar eens kunnen zijn dat het tentamen
of de werkgroep vol zit dan wel dat je op een wachtlijst wordt
geplaatst. Een tip: vertrouw nooit op deze wachtlijst! Overigens
lijkt het mij niet dat tentamens vol kunnen zitten. Afijn, wanneer
er een groen bolletje naast het tentamen/vak staat dan kan je
de inschrijving voltooien, dit is stapje drie. Stap vier: controleer
uw inschrijving. Oftewel: kijk even goed of je niet liever
Bestuursrecht in plaats van Inleiding had willen maken. Lijkt me
wel handig als ze mij dat ook gaan vragen bij de Albert Heijn:
“Mevrouw had u niet liever de bananen gehad in plaats van de
sinaasappelen? Dan kunt u deze nu nog uit uw winkelwagen
mieteren.”
‘SIS, met recht de uitvinding van de eeuw’
SIS bedankt!
15
Tot dusver heb ik een geslaagde poging om me in te schrijven
verwoord. Maar, het gevaar schuilt vaak in een klein hoekje.
Zo ook bij SIS, dat volgens alle aanspreekpunten op de FdR
veel beter en uitgebreider zou moeten worden dan het oude
vertrouwde ‘mijnuva.nl’. Het lukte mij namelijk opeens niet
meer om mij (keurig op tijd) in te schrijven voor de werkgroepen
van verplichte vakken. Het vak zat dan al ‘vol’ volgens SIS.
Toen ik op de faculteit verscheen tijdens een hoorcollege
hoorde ik meer van dit soort verhalen om mij heen. Vervolgens
ben ik navraag gaan doen bij de onderwijsbalie van de FdR.
Ik kreeg het heldere advies om een naplaatsingsformulier in
te vullen, wederom online. Hierdoor zou ik op de bekende
wachtlijst komen te staan en zou ik ‘eventueel’ nog kunnen
worden nageplaatst in een werkgroep. Dit zou ik pas na twee
weken horen. De twee weken dat ik nog geen werkgroep zou
hebben, deed ik er goed aan in ieder geval te verschijnen op het
extensieve onderwijs. Hierbij was het dan wel weer belangrijk
om me ook hiervoor online in te schrijven. Dit moest niet gekker
worden! Vol goede moed hield ik mijn e-mail in de gaten of ik
zou zijn ingedeeld in een werkgroep. Quod non. Ik liet het voor
het desbetreffende vak maar zitten en heb mezelf de studiestof
zo goed en zo kwaad als het ging aangeleerd. Toch zonde van
de 1771,- euro collegegeld. Later dit studiejaar gebeurde mij
weer precies hetzelfde. Ik wilde mij keurig op tijd aanmelden
voor het vak Algemene Rechtsleer en dat zat binnen een half uur
blijkbaar ook helemaal vol. Ik zou volgens de hoorcollegedocent
even een email moeten sturen naar de heer Kerbosch. Dit heb ik
direct na het hoorcollege gedaan, zij het met enige bagage van
de vorige vete in mijn achterhoofd.
“Geachte heer Kerbosch,
Ik heb uw e-mailadres doorgekregen van de heer T. Wolf
van uw vakgroep Algemene rechtsleer. Ik was vanochtend
bij het eerste hoorcollege aanwezig en wil dolgraag intensief
onderwijs volgen, hier wilde ik mij ook netjes op het tijdstip van
inschrijven voor aanmelden, echter liep SIS geheel vast, een
niet al te onbekend probleem. Later zaten alle werkgroepen
al vol. Het naplaatsingsformulier heb ik ook al ingevuld, de
hoorcollegedocent zij mij dat ik gewoon mee moest doen met
de ingangstoets van 13 februari 2012. Wat adviseert u mij voor
de rest van de gang van zaken? Ik heb vaak verhalen gehoord
van studenten die van het kastje naar de muur worden
geslingerd. Ik zou graag enige zekerheid willen hebben over
een plekje binnen het intensieve onderwijs. Het SIS-systeem
werkt bij veel studenten niet wanneer zij het nodig hebben,
gemotiveerde studenten worden hiermee onterecht in een
hoek gezet. Daarbij betaalt men collegegeld o.a. voor het
volgen van werkgroepen. Begrijp mij niet verkeerd, dit is geen
verwijt aan u, maar aan het systeem. Ik hoop dan ook vurig
dat u mij kunt helpen.
Met vriendelijke groeten, Laura Aalders”
Vol spanning wachtte ik het antwoord af, met de hoop op enige
uitleg. Zie hieronder het klinkklare antwoord op al mijn vragen:
Geachte mevrouw Aalders,
U kunt de ingangstoets wel maken, maar op naplaatsing kan
ik u geen enkele garantie geven.
Met vriendelijke groet,
Matthieu Kerbosch
UvA / Faculteit der Rechtsgeleerdheid
Daar ben je dan mooi klaar mee als gemotiveerde student. Ik heb
dit probleem niet alleen bij mijzelf ondervonden, maar zoals ik
al zei klagen er veel meer studenten over. Maar wat valt er aan te
doen? De heer Kerbosch zit er in ieder geval niet mee zo te zien.
Wellicht heeft de desbetreffende heer zelf nog tien jaar over zijn
studie kunnen doen en of hij nu bananen of sinaasappels in zijn
winkelwagentje gooide maakte waarschijnlijk ook niet uit. SIS,
je wordt bedankt!
Opinie
‘Met enige bagage van de vorige vete in mijn
hoofd stuurde ik de docent toch een e-mail’
16
Door Stasja Olejniczak
Wie bij Google Afbeeldingen “juwelier Den Haag”
intikt, treft al op een van de eerste pagina’s de
foto’s van de inmiddels beroemde verdachten van
de roofmoord op de Haagse juwelier Ruud Stratmann. Bij de
zoekactie “pedofiel” vind je vrij snel foto’s van Keith Bakker
en Robert M. Zoekactie “Natalee” vindt Joran van der Sloot op
pagina één. Bij “Lucia de B.” tref je tekeningen van een heks
met ingevallen wangen en haakneus, compleet met slierterig
haar. Deze (ex)verdachten zijn allemaal voorbeelden van trial by
media, het fenomeen waarbij de verdachte al voor en tijdens het
proces door de media veroordeeld wordt.
Trial by media zorgt ervoor dat de verdachte door de media en
het publiek door middel van beeldvorming veroordeeld wordt.
Deze veroordeling is natuurlijk anders dan de veroordeling
door de rechter, die zijn oordeel vormt op basis van feiten. De
gevolgen voor de verdachte kunnen echter gigantisch zijn: Lucia
de B. werd uiteindelijk vrijgesproken, maar welk ziekenhuis zal
haar nog aannemen als verpleegkundige? Wie zou nog door
Lucia de B. verpleegd willen worden? Door het lak aan fatsoen
van de media wordt de reputatie van de verdachten beschadigd;
zij krijgen maatschappelijk levenslang.
In de uitzending van Pauw en Witteman van 2 mei ging
advocaat Plasman in gesprek met Peter R. de Vries over trial by
media. Plasman juicht, zoals het een goed advocaat betaamt,
het openbaar maken van foto’s van verdachten niet toe. Hoewel
veel minder vergaande opsporingsbevoegdheden wel in de
wet geregeld zijn, is dat bij deze methode niet zo. Peter R. de
Vries vindt het wel makkelijk om de foto’s openbaar te maken:
het bespaart tijd. Maar weegt deze tijdbesparing op tegen de
gevolgen van de methode? De rechter zou kunnen beslissen om
strafvermindering op te leggen. Wat gebeurt er met de foto’s als
de verdachten onschuldig blijken te zijn? Foto’s verdwijnen niet
even gemakkelijk van het internet als dat ze erop gekomen zijn.
Helaas valt trial by media niet te voorkomen, dat is niet realistisch.
Mensen zullen altijd de behoefte hebben om te roddelen,
met modder te gooien en te provoceren. Geïnteresseerden
kunnen het boek Trial by media. Wie beschermt de verdachte
in een mediaproces? van Peter Schouten lezen. Hij pleit in dit
boek voor een betere bescherming van verdachten. Tijdens
de boekpresentatie sprak hij er schande van hoe verdachten
geprofileerd worden. Het werkelijke schandaal is het feit dat
hij degene is geweest die de Joran van der Sloot-tapes verkocht
heeft aan de Verenigde Staten.
‘Weegt tijdsbesparing op tegen de gevolgen van
trial by media?’
Trial by media
Dominique Strauss-Kahn, Joran van der Sloot en Keith Bakker. Allen ‘slachtoffer’ van trial by media.
17
Door Jaimy Lankman
“Er werd op de deur geklopt en ik probeerde te
schreeuwen, maar er kwam niks uit mijn strot.” De
heer Geraets werd vanaf zijn elfde herhaaldelijk
misbruikt door een pater van het rooms-katholieke internaat
waar hij destijds woonde.1 De Katholieke Kerk heeft sinds de
twintigste eeuw te maken met de onthulling van vele schandalen
met betrekking tot seksueel misbruik van minderjarigen door
religieuzen. De problematiek van het voorgenoemde was
bekend binnen de bisdommen en ordes van de kerk. Echter bleef
adequaat optreden en voldoende aandacht voor de slachtoffers
uit.2
Onderzoekscommissie Deetman heeft van medio 2010 tot
december 2011 onderzoek gedaan naar het bovenstaande
en schat dat er tussen 10.000 en 20.000 minderjarigen in de
katholieke internaten, kostscholen en weeshuizen het slachtoffer
zijn geworden van (zwaar) seksueel misbruik.3 Daarnaast stelt
de commissie dat de omgang van de kerkelijke leiding met de
slachtoffers ernstige tekortkomingen kent. Maatregelen bleven
uit om schandalen te voorkomen en hulp voor degenen die
waren misbruikt, was op een hand te tellen. Met name de heer
Bär, voormalig bisschop van Rotterdam, kreeg veel kritiek te
verduren. De bisschop plaatste priesters die zich al hadden
vergrepen aan minderjarigen, over naar andere bisdommen met
het risico dat zij zich wéér zouden vergrijpen. Er werd echter
geen voorzorgsmaatregel en geen enkele vorm van correctie
toegepast om herhaling te voorkomen, terwijl dit wél naar buiten
toe werd volgehouden.4
Niet alleen de kerkelijke leiding, maar ook de overheid
dient zich beter te verdiepen in deze problematiek. De heer
Baartmans, hoogleraar kindermishandeling, voegt hieraan toe:
“Als je een probleem duidelijk wilt maken, moet je daarbij
ook de instrumenten hebben om het probleem te kunnen
verhelpen. En daar schort het op dit moment aan, want dezer
dagen wordt geklaagd dat het hulpaanbod voor mishandelde
kinderen ontoereikend is.”5 Het rapport van Deetman bevestigt
dat er sprake is van een maatschappelijk probleem in de
huidige samenleving. De onderzoekscommissie wil daarom dat
de overheid met een effectieve en geïntegreerde aanpak van
misbruik en geweld tegen minderjarigen komt.
Daarnaast heeft de
commissie aangekaart
dat de religieuze over-
sten en bisschoppen
moeten worden op-
geroepen om de op-
leidingen van toekom-
stige priesters nader
te bestuderen, en dat
het personeelsbeleid
moet worden verbe-
terd.6 Ook tijdens het
misbruikcongres, dat
plaats zal vinden in de
hoofdstad van Italië,
zullen er concrete maatregelen komen waarmee seksueel mis-
bruik van minderjarigen kan worden bestreden en voorkomen.
Daarbij geeft Hans Zollner, hoogleraar Psychologie aan de uni-
versiteit Gregoriana en Duitse Jezuïet, aan dat er onder andere
verantwoordelijkheid zal worden genomen met betrekking tot
het verleden. De slachtoffers die zijn misbruikt, zullen dan ter
compensatie schadevergoeding krijgen voor het leed dat hen
is aangedaan. De vergoeding varieert van ongeveer 5.000 tot
100.000 euro.7 De vergoeding neemt toe naar gelang de ernst
van het misbruik. Maar deze schadevergoeding zal niet voor ie-
der slachtoffer toereikend zijn, want voor de meeste strafbare fei-
Wir haben es nicht gewusst
‘De bisschop plaatste priesters, die zich al
hadden vergrepen aan minderjarigen, over naar andere bisdommen met
het risico dat zij zich wéér zouden vergrijpen’
Opinie
18
ten geldt een verjaringstermijn. Voor (ernstige) zedenmisdrijven
geldt dat zij onderhevig zijn aan een verjaringstermijn van twaalf
dan wel twintig jaar.8 Deze huidige regeling houdt onvoldoende
rekening met het feit dat er soms decennia voorbijgaan voordat
het slachtoffer van een zedenmisdrijf met zijn verhaal naar bui-
ten treedt. Daarom is er een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer
aanhangig gemaakt waarin de verjaring voor ernstige zedenmis-
drijven9 wordt opgeheven.10 Dit betekent echter niet dat ieder
slachtoffer naar de rechter kan stappen voor een schadevergoe-
ding, want het doen herleven van de verjaringstermijnen van
reeds verjaarde feiten zal in strijd komen met artikel 7 EVRM.
De overheid neemt steeds meer maatregelen inzake seksueel
misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk. Het wetsvoorstel met
betrekking tot de verjaringstermijn kan hierbij als goed voorbeeld
worden beschouwd, maar in wezen is de Staat te laat met het
treffen van maatregelen. Niet ieder slachtoffer kan met deze
maatregelen voldoende worden geholpen. Om dit nog enigszins
te compenseren dient de Staat nu wél voldoende aandacht
te schenken aan de (toekomstige) slachtoffers van seksueel
misbruik, maar ook aan de daders zodat we later niet weer te
horen krijgen: “Wir haben es nicht gewusst.”11
Noten
1 Robert Chesal, ‘Ook in Nederland seksueel misbruik in de
katholieke kerk’, Radio Nederland Wereldomroep, 26 februari
2010, http://www.rnw.nl/nederlands/article/ook-nederland-
seksueel-misbruik-de-katholieke-kerk.
2 Wim Deetman, ‘Eindrapport seksueel misbruik van
minderjarigen in katholieke kerk’, december 2011, http://
www.onderzoekrk.nl/eindrapport.html.
3 Ibid.
4 RTV Rijnmond, ‘Bisschop Bär nam geen maatregelen
tegen misbruik’, 16 december 2011, http://www.rijnmond.
nl/nieuws/16-12-2011/bisschop-b%C3%A4r-nam-geen-
maatregelen-tegen-misbruik.
5 Frans Regtien, ‘Maatregelen ontbreken bij taskforce
kindermishandeling’, 17 januari 2012, http://www.rnw.nl/
nederlands/article/maatregelen-ontbreken-bij-taskforce-
kindermishandeling.
6 Wim Deetman, ‘Eindrapport seksueel misbruik van
minderjarigen in katholieke kerk’, december 2011.
7 Binnenland nieuws, ‘Schadevergoeding voor slachtoffers
misbruik rk-kerk’, 20 juni 2011, http://binnenland.nieuws.
nl/647562.
8 Art. 70, 71 en 72 Sr.
9 Art. 240b tweede lid en 246 Sr.
10 Kamerstukken II, 2010/11, 32890, p. 3-4.
11 NRC, ‘Kardinaal Simonis: Wir haben es nicht gewusst’, 24
maart 2010, http://vorige.nrc.nl/nieuwsthema/misbruik_kerk/
article2510045.ece/Kardinaal_Simonis_Wir_haben_es_
nicht_gewusst.
19
de R
eisv
ersla
gen
JFAS op reis
20
Door Salima Guettache, Kim Hogewoning en Kimberly Friesen
Eindelijk is het zover: we gaan naar Praag! De 35 JFAS-
leden verzamelen zich op Schiphol en het is tijd om te
vertrekken. Hoewel het buiten hard regent en het vliegtuig
net zo klein is als een bus, verloopt de vliegreis voorspoedig
en zonder turbulentie. Na ongeveer een uur en een kwartier
(ja ja, korter dan een hoorcollege) komen we dan eindelijk aan
in Praag. De reis waarin we kennis zullen maken met nieuwe
mensen, het Praagse nachtleven, de Tsjechische cultuur en
waarin we activiteiten op het gebied van mensenrechten zullen
ondernemen. En dit alles in vier dagen!
Op het vliegveld van Praag worden we opgehaald door een
bus die ons zal vervoeren naar het Hostel ‘Rosemary’. De
Tsjechen weten wel wat een veilige rit is: met 30 km/uur over
de snelweg. Na twintig rondjes door het centrum gereden te
hebben en een uur later komen we dan eindelijk aan bij het
hostel. Nadat iedereen zijn kamer had uitgezocht en zijn koffers
had uitgepakt, gingen we met z’n allen de stad in. Tijd voor een
feestje! Maar eerst nog even een vette hap bij de McDonald’s.
Terwijl sommigen van ons het goedkope bier beproefden in
kroegjes, namen anderen JFAS leden plaats in een Hardrockcafé;
weer eens wat anders! Aan het eind van de avond eindigden
de meeste van ons in een karaokebar, waar de JFAS-leden de
sterren van de hemel zongen. Of beter gezegd: schreeuwden.
Donderdag
De nacht was kort en de wekkers gingen vroeg af. Om 10 uur
stond namelijk een bezoek aan de Nederlandse Ambassade
gepland. De plaatsvervangend ambassadeur vertelde ons eerst
over zijn taken in het algemeen en over het leven in Tsjechië
als Nederlander. Nog leuker was toen hij zijn werkervaring in
Afghanistan en Israël met ons deelde. Na afloop maakte de
ambassadeur met zijn smartphone nog even een groepsfoto
van ons die hij vervolgens op de Facebookpagina van de
Nederlandse Ambassade in Praag plaatste. We zijn ook zo leuk!
Na dit leerzame bezoek besloot een paar mensen om in een
leuk lunchtentje te gaan lunchen. Het goedkope Tsjechië bleek
toch niet zo goedkoop: een jus d’orange kostte acht euro en een
broodje maar liefst 12 euro! Opgelicht dus. Volgende keer maar
weer een Macje! Het overgrote deel van de groep genoot in de
middag van de leuke winkeltjes in Praha, terwijl de rest zijn bed
in dook om bij te slapen.
In de avond vond het mensenrechtenfestival plaats, waarin we
met zijn allen een heftige film bezochten over mensenhandel
in de modellenwereld (Girl Model). En ’s avonds laat was
het natuurlijk weer tijd om het Praagse nachtleven verder te
verkennen. Party time 2.0!
‘In slechts vier dagen maakten wij kennis
met nieuwe mensen, het Praagse nachtleven,
de Tsjechische cultuur en ondernamen we
activiteiten op het gebied van mensenrechten’
PRAHA – De JFAS Bachelorreis
21
reisverslag
Vrijdag
Vrijdag was weer een vroege ochtend. Dit keer brachten we
een bezoek aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid aan de
‘Univerzita Karlova’, waar we een hoorcollege bijwoonden over
deRoma kinderen in Tsjechië. Na afloop genoten we van een
heerlijke lunch. Nog meer genoten we van het lekkere weer.
Terwijl het zonnetje scheen maakten we een boottocht door
deze mooie stad. Een betere timing konden we ons niet wensen.
Vervolgens gingen we met de groep als geheel uit eten. Nadat
we vele rondjes hadden gelopen met knorrende magen, hadden
we (dankzij Joost) uiteindelijk het restaurant gevonden waar we
heerlijk hebben gegeten. En na afloop was het wederom tijd
voor een feestje. Dit keer was de beruchte discotheek met vijf
verdiepingen – Karlovy Lazne Club – aan de beurt om onze
JFAS-gangers een leuke avond te bezorgen. Dat is zeker gelukt!
Zaterdag
Zaterdag: tijd voor cultuur. Een gids haalde ons op bij het hostel
en nam ons onder andere mee naar de Joodse wijk, de Burcht
en het Koninklijk paleis van Praag. We voelden het soms wel
aan onze voeten, maar daardoor hebben we wel extra kunnen
genieten van de geweldige gebouwen in Praag.
Nadat we een stukje geschiedenis van Praag rijker waren, was het
nog even tijd voor ontspanning. Aan het eind van de dag gingen
we voor de laatste keer gezamenlijk uit eten in het restaurant
‘Usadlu’. Het einde van de avond stond – je raadt het al – in het
teken van het Tsjechische nachtleven. Terwijl we onze laatste
dansjes dansten, namen we afscheid van het uitgaansleven in
Praag.
Bij de Nederlandse Ambassade in Praag
22
Zondag
Zondag konden we eindelijk een beetje uitslapen. Na ons
laatste ontbijt in het hostel, pakte iedereen zijn laatste spullen
bij elkaar en was het tijd om Hostel Rosemary te verlaten. De
laatste middag in Praag betekende nog even shoppen, lunchen
en rondwandelen door de stad. Om half twee stond de bus ons
op te wachten om ons terug te vervoeren naar het vliegveld. De
busreis ging dit keer een stuk sneller (plankgas!).
Na een prettige vliegreis kwamen we weer aan in ons
kikkerlandje waar we opgewacht werden door de zon. Weer
eens wat anders dan we normaliter gewend zijn: aankomst in de
regen. Een heerlijke terugkomst, maar wel een beetje heimwee
naar Praag.
JFAS Bachelorreiscommissie bedankt voor het organiseren van
deze topreis!
In de Univerzita Karlova
23
Door Albert Verhoeven
Vrijdag middag 27 april 2012, kwart voor vijf. Bij het
verzamelpunt is iedereen bijeengekomen en staan wij
gezamenlijk in spanning te wachten tot het moment dat
we dan echt door de douane zullen gaan. Na een hoop lieve
glimlachen naar het incheckmeisje, in de hoop dat ze zich niet
(moedwillig) vergist in de bestemming van de bagage, zijn we
los. De beperkte aanhang is achtergelaten en de groep is klaar
voor vertrek. Om tien voor acht stijgt het vliegtuig op waarna
wij – met een overstap in Zurich – enkele uren later vermoeid
en verhit zullen aankomen in São Paulo, het economisch en
cultureel centrum van Brazilië. In zes dagen gaan wij proberen
om dit tweetal kwalificaties aan den lijve te ondervinden om
vervolgens door te reizen naar Rio de Janeiro.
Bij het vliegveld werden we opgepikt door een minibus die van
alle gemakken was voorzien. Tijdens de één uur durende rit naar
het hostel – te vinden op Google Maps onder de naam: Globel
Hostel – bleek al gauw dat het JFAS-informatieboekje informatie
bevat die niet ver van de waarheid is verwijderd. Aan alle kanten
schoten op de snelweg bussen voorbij waar de mensen elkaar
nog net niet vast moesten houden om het er uit vallen tegen
te gaan. Hiermee was de toon voor de rest van de reis gezet.
Brazilië bestaat op veel gebieden uit tegenstellingen. Zo zijn
door de relatief snelle ontwikkeling van het land de verschillen
tussen arm en rijk op grote schaal vertegenwoordigd in het
dagelijks leven. Zo bewegen zij die zich geen ander middel
kunnen veroorloven, zich voort in opgepropte bussen terwijl de
rijkeren des lands zich per helikopter overal heen laten vliegen.
Enfin, deze ervaring rijker lieten we onze spullen achter in
het hostel om ons te begeven richting ‘het’ park – Parque di
Ibirapueara – om bij te komen van de reis. Die avond zouden
we alle energie nodig hebben om ons door de kennismaking met
het Braziliaanse – veelal gefrituurde – eten heen te slaan. Met
volle maag en veel zin in de avond liepen wij een klein aantal
uren later door de veelal communistisch ogende wijken op zoek
naar de discotheek van São Paulo: Club D-Edge. Deze club staat
bekend om haar futuristische inrichting en haar programmering.
De club had wat mij betreft ook bekend kunnen staan om haar
afgelegen ligging. Al met al toch zeker goed genoeg om een
avondje door te brengen. Om een top avond te verzekeren
hadden een paar attente bestuursleden de viplounge geregeld.
Met een eigen dj, bar en dakterras werd de eerste kennismaking
met het nachtleven van Brazilië door de meesten onder ons
daarom al helemaal als niet vervelend ervaren.
Op zondag was het dan echt tijd voor de klassieke culturele
benadering van São Paulo. De club ver achter ons gelaten begaven
wij ons tot enkele bezienswaardigheden. Tot de plaatsen die wij
persoonlijk hebben vereeuwigd met onze camera’s behoren
onder meer de Catedral Metropolitane, het Teatro Munipical, het
Mercado Munipical en de alom bekende zondagse markt waar
menigeen zijn vers fruit en andere producten wekelijks inslaat.
Om dit gezonde fruit enigszins te compenseren werd die avond
de aanval geopend op een stapel pizza’s. Eerlijkheid gebiedt te
zeggen dat de zelfbenoemde reisgids, gedurende de transfer van
het vliegveld naar het hostel, gelijk had: de pizza’s in São Paulo
zijn goddelijk. De goddelijke sferen werden voortgezet in Vila
Madalena. Een straat die, zeker na Club D-Edge van de avond
ervoor, het Brazilië vertegenwoordigde dat je hoopt tegen te
komen vanaf het moment dat je de grond raakt met het vliegtuig.
Drukte en gezelligheid alom. Onder het genot van een drankje
en livemuziek werden de eerste echte contacten gelegd met de
lokale bevolking, eenieder deed dit vanzelfsprekend op zijn of
haar eigen manier.
Menigeen was dan ook erg dankbaar ten opzichte van de
programmamakers dat er op maandag – Koninginnedag – tijd
was ingeroosterd om uit te slapen. Terwijl de koningin haar ogen
goed de kost gaf in – of all places – Veenendaal, maakten wij
ons gereed voor een tocht door een van de talrijke Favela’s die
Brazilië kent. Met ruim elf miljoen inwoners – die 6% van de
reisverslag
JFAS Masterreis Brazilië 2012
24
totale bevolking vertegenwoordigen – in krottenwijken kon een
dergelijke trip niet achterblijven. Louis – onze gids – begeleidde
ons samen met Berbela – een gerespecteerde locale kunstenaar
– rond door de Favela. De heren brachten ons onder andere
naar het huis van de kunstenaar Estevão. In een tijdsbestek van
26 jaar heeft hij zijn huis tot een waar kunstwerk verheven.
Wat ooit begon als ondersteuningswerken voor de bomen in
zijn tuin, is luttele decennia later omgetoverd tot een wirwar
van met beton overgoten stalen constructies. In dit beton
heeft Estavão alle voorwerpen vastgemaakt die je maar kunt
bedenken. Van klokken tot tuinkabouters en van oude telefoons
tot whiskyflessen; alles wat je maar kan bedenken is in zijn werk
vertegenwoordigd. De tocht van ruim een uur bracht ons tot slot
bij een – naar wat wij verstaan onder – snackbar aan de straat.
Met terugwerkende kracht durf ik te stellen dat hier zeker niet
het slechtste eten de revue is gepasseerd. Eigenlijk was het zelfs
heel goed. Wat ons restte was de terugtocht naar het hostel.
In een ultieme ode aan de koningin kleedden wij ons die
avond geheel oranje om onze vaderlandsliefde vervolgens te
ventileren bij de lokale bevolking in – alweer – Vila Madalena.
Onder hevige discussies met betrekking tot het afgelopen WK,
diepzinnige gesprekken met de artiest van de avond – luisterend
naar de naam Juliano Juba – en swingende salsalessen gleed
de avond aan ons voorbij. De volgende dag splitste de groep
zich uiteen waarbij de diepste behoeften van dezen en genen
werden blootgelegd. De een gaf gehoor aan zijn niet te stillen
honger naar Havaianas (lees: slippers) terwijl de ander een
balletje trapte in het park.
Woensdag was de dag waarop wij juristen ons eindelijk tegoed
konden doen aan de Braziliaanse Corporate Governance.
Het onontgonnen kennisgebied waar wij ons op korte termijn
een route doorheen wilde banen. In deze wonderbaarlijke
zoektocht belandden wij allereerst bij het Braziliaans Instituut
voor Corporate Governance (IBGC). Het IBGC zet zich sinds
haar oprichting in 1995 in voor de introductie en verspreiding
van corporate governance in Brazilië. De non-profit organisatie
doet dit onder andere door het geven van lezingen en het
verspreiden van themaboekjes. Onder veel grote bedrijven en
financiële instellingen is het IBGC een begrip. De wachtlijst voor
de trainingsprogramma’s is dan ook altijd goed gevuld. In het
kader van geven en nemen nam een tweetal uit onze groep,
Niels Pietersen en Teodora Kasabova, de nobele taak op zich
om als dank een korte presentatie te geven over het Nederlandse
Corporate Governance. En dit deden zij op alleraardigste wijze.
Met een aantal themaboekjes op zak stonden wij die middag
oog in oog met de Nederlandse consul-generaal. In beperkte
tijd probeerde deze met een flamboyante persoonlijkheid
toebedeelde man ons – in navolging van de ministers en
staatssecretarissen die ons waren voorgegaan – een introductie
te geven met betrekking tot de Nederlandse belangen in Brazilië.
En zonder er doekjes om te winden kan gerust gesteld worden
dat Nederland in Brazilië aanwezig is ten behoeve van eigen
economisch gewin. Desalniettemin een verrijking van de reis
om deze ‘VOC-mentaliteit’, weliswaar in een hedendaags jasje
verpakt, te leren kennen.
Parque di Ibirapueara Favela tour
25
actualiteit
Om ons – drukbezette studenten – niet te overbelasten was
de voorzitter van Dutcham zo vrij geweest zich te voegen bij
ons gezelschap op het consulaat. Dutcham is de Nederlandse
Braziliaanse Kamer van Koophandel. Hun missie zit hem in het
ondersteunen en verbeteren van de commerciële uitwisseling
tussen het bedrijfsleven van Brazilië en Nederland. De
vanzelfsprekendheid dat dergelijke uitwisselingen op grote
schaal bestaan wordt haar bestaansrecht ontzegd na een
lezing zoals wij die kregen. Naar verluidt is Brazilië een markt
die enigszins is aan te merken als protectionistisch. De vele
belastingvormen, handhavingsmechanismen en bureaucratie
maken het ondernemen in Brazilië als voortbewegen op
drijfzand. Hier reikt Dutcham een hand aan, en met succes.
Belastingen of niet, de derde pizza van de reis was ’s avonds een
feit. Voor onze zes uur durende reis naar Rio de Janeiro schoven
wij aan in een gezellig restaurant. Een aloude Braziliaanse traditie
werd van stal gehaald: het delen van eten. In de praktijk kwam dit
er op neer dat wij – individualistisch ingestelde – Nederlanders
al watertandend toekeken hoe stukje voor stukje de pizza
werd neergelegd op onze borden terwijl het overige eten koud
stond te worden op een tafel naast ons. De mogelijkheid om
verschillende stukjes te eten werd door enkelen aangegrepen en
zij die zich er aan waagden moesten bij vlagen haatvolle blikken
zien te ontlopen. Toch goed zo’n reis om eens even met je eigen
eetgewoontes te worden geconfronteerd...
Donderdagochtend 3 mei 2012. Pal naast de Suikerbroodberg
doemt een groot gebouw op. Goed gekleed en wel draven
wij door de 30 graden zon naar onze bestemming van die
middag: advocatenkantoor Machado Meyer. Het kantoor
werd in 2010 en in 2011 verkozen tot ‘Law Firm of the Year’
in Brazilië. Met haar internationale uitstraling heeft het kantoor
meerdere vestigingen en ruim 300 advocaten. Bij binnenkomst
wachtte een van de partners ons op in een presentatieruimte.
De man die ik al meerdere malen voor me heb gezien bij het
lezen van de Grisham-reeks werd vergezeld door een tweetal
advocaten: Guilherme Pinheiro en Julia Salvador P. Da Motta
(alleen vanwege de namen al een vermelding waard). Het
drietal zette een en ander uiteen over hun kantoor en een aantal
onderwerpen waarvan de bespreking de reikwijdte van dit – toch
al lange – verslag ver te buiten zou gaan. De moeite waard om
te vertellen is in ieder geval dat het voor Nederlandse studenten
geen onmogelijkheid is om advocaat in Brazilië te worden. Wel
eerst Portugees leren.
De laatste dagen zijn we groepsgewijs door Rio getrokken om
meerdere bezienswaardigheden aan te doen. Naast enkele
kerken en een klooster dat we bezochten, klommen we ruim
anderhalf uur tot een hoogte van meer dan 1000 meter wat ons
een geweldig uitzicht gaf op … de wolken. Gelukkig zo nu en
dan ook een glimp van het prachtige Rio. Het gemis aan uitzicht
werd nog diezelfde dag goedgemaakt door een bezoek aan
het beroemde Jezusbeeld. In zijn eeuwige groet aan Rio geniet
Op het Nederlandse Consulaat in São Paulo
reisverslag
Hiken in Tijuca National Park
26
de Heere vanuit alle wijken van de stad aanzien. Dit betekent
dus ook dat vanaf het beeld bijna heel Rio zichtbaar is. Voor
enkelen was dit nog steeds niet genoeg en zij beproefden hun
geluk middels hanggliding boven Rio. In navolging werden
bezocht: de Copacabana, de Suikerbroodberg en nog eens de
Copacabana. Op de laatste dag kwam tevens een droom uit
voor het merendeel van de mannen en Maartje: een Braziliaanse
voetbalwedstrijd bijwonen. In het hartje van een sloppenwijk
stond het stadion waar voorafgaand aan Oranje in 2014
Botafogo speelde in een lokale finale tegen Fluminense. Onze
clubshirtjes en hard geschreeuw brachten ons tot de – in mijn
ogen – F-side van Botafogo. Op de heenweg stonden we wel
nog even te kijken van het uitzicht vanuit de bus; een auto was
compleet gedemonteerd en de sleepauto ervoor eveneens. Op
de terugweg was het even omlopen voor een traangasbom, but
we’ve made it, ondanks het verlies van ‘Jorn z’n clubbie’ met
4-1.
Bijna tot slot. Geen verhaal over Brazilië is compleet zonder
te memoreren aan de taxichauffeurs. De taxichauffeurs in
Brazilië zijn van de buitencategorie. Ze rijden alsof hun leven
ervan afhangt. En door die mentaliteit hangt het leven van de
passagiers veelal af van de reflexen van de chauffeur. Zo lijkt het
dan ook dat de slogan van Jolande Sap – “wij gaan door waar
anderen stoppen” – behoorlijk is aangeslagen bij deze groep
Brazilianen. Menigmaal ben ik in de veronderstelling geweest
dat de naderende bus weleens de laatste bus zou kunnen zijn die
ik ooit zou zien. Het voorgaande daargelaten verdienen enkele
chauffeurs een eervolle vermelding. Zo waren er de chauffeurs
die twee avonden na elkaar een vergeten camera respectievelijk
een mobiel terugbrachten. Zo was er de chauffeur die een week
voor onze reis twee dagen aan het bed heeft gezeten van een
in zijn rug geschoten toerist die probeerde te ontkomen aan een
straatroof. En zo was er de zingende chauffeur die het hart van
meerdere dames sneller liet kloppen.
In Brazilië zelf zijn we tegen alle verwachtingen slechts één keer
geconfronteerd met criminaliteit. Het kettinkje van Coco werd
overdag op straat van haar nek getrokken door een straatschoffie.
Alle andere verliezen – zoals de pinpas van Louise die ronddrijft
voor de Copacabana – komen voor eigen rekening ware het niet
dat bij terugkomst een zestal van ons geskimd bleek te zijn. Naar
alle waarschijnlijkheid wordt de schade volledig vergoed door
de banken. Zodoende eind goed al goed.
To save the best for last. Een groot compliment dient te worden
gegeven aan het (tijdelijk) achtkoppige bestuur van de JFAS
met in het bijzonder de organisatoren van de reis. Mirjam,
Sascha, Jeroen, Jorn, Brenda, Evy, Maartje en Joost hebben deze
onvergetelijke ervaring mogelijk gemaakt. Met een souplesse
waar menig bestuur nog een puntje aan kan zuigen hebben zij
zich met ons in de rugzak een weg gebaand door de Braziliaanse
Corporate Governance en zeker ook de Braziliaanse cultuur.
TNX!
Aan de Copacabana
27
de V
erdi
epin
g
28
Door Veysi Tas
Ons personenvennootschapsrecht, dat dateert uit
1838 en dat verspreid is over Boek 7A BW en het
Wetboek van Koophandel (WvK), zal voorlopig
niet herzien worden. Onze Minister van Veiligheid en Justitie
heeft het Wetsvoorstel personenvennootschappen namelijk
bij brief van 15 december 2011 ingetrokken.2 De huidige
regeling is verouderd, onvolledig, onduidelijk en versnipperd,
zoals wel wordt betoogd.3 De voordelen van de aangeboden
vernieuwingen zijn kennelijk vertroebeld gedurende het
wetgevingsproces. Daarom worden deze kort aangestipt. En om
de genomen politieke keus van de minister te verklaren, zullen
de gerezen bezwaren ook hun plaats eisen in deze bespreking.
Uit een en ander zal blijken, dat de intrekking door de minister
heeft plaatsgevonden om de ondernemers tegemoet te komen.
Er is onvoldoende nagegaan op welke juridische wijze aan de
bezwaren tegemoet kan worden gekomen. Ten slotte wordt
stilgestaan bij de verdiensten van het ingetrokken wetsvoorstel
voor het huidige personenvennootschapsrecht.
Het voorstel bood grote voordelen
Titel 7.13 BW strekte ertoe de beide regelingen met betrekking
tot de personenvennootschappen, te weten de negende titel
van Boek 7A BW en de derde titel van het Eerste Boek van het
WvK, te vervangen. De MvT stelt voorop dat de behoefte aan
een fundamentele herziening, die resulteert in een praktisch
bruikbare regeling voor de personenvennootschappen,
onverminderd is blijven bestaan.4
De primaire doelstelling van het wetsvoorstel is het faciliteren
van ondernemers. Daartoe biedt het drie grote voordelen:
- De samenvoeging van de v.o.f. en de openbare
maatschap;
- De uitbreiding van bepalingen van dwingend recht
en het bestaan naast art. 7A:1672 BW (verbod van societas
leonia) en art. 7A:1684 BW (de rechter kan de maatschap en
de v.o.f. wegens een gewichtige reden ontbinden);
- De mogelijkheid om de personenvennootschap partieel
te ontbinden. Uitgangspunt is dan dat dood, onbekwaamheid
en faillissement, alsmede opzegging door één van de
vennoten, de continuïteit van de vennootschap niet in gevaar
brengen.5
Daarnaast is er de keuzemogelijkheid voor de vennoten om
aan de openbare maatschap rechtspersoonlijkheid toe te
kennen. Deze vernieuwing (van geen rechtspersoonlijkheid
naar optionele rechtspersoonlijkheid) lijkt in eerste instantie
goederenrechtelijk gunstige aspecten mee te brengen. Immers,
de openbare vennootschap met rechtspersoonlijkheid (OVR)
is rechthebbende, zodat omslachtige leveringsformaliteiten
bij o.a. wisseling in de vennoten vermeden worden.6 Echter,
deze rechtsfiguur levert ons mogelijkerwijs een dogmatisch
onaantrekkelijke constructie op. Daarop wordt later
teruggekomen.
Bezwaren omtrent het wetsvoorstel
In de introductie is reeds aangegeven dat de intrekking van het
wetsvoorstel heeft plaatsgevonden om de werkgeversorganisaties
tegemoet te komen. Om preciezer te zijn: Onze Minister van
Veiligheid en Justitie heeft als argument aangevoerd dat de
primaire doelstelling van de wetgeving – het faciliteren van
ondernemers – onvoldoende tot zijn recht komt. Met name
ondernemers in het midden- en klein bedrijf hebben geen
behoefte aan de nieuwe personenvennootschappen en zij
vrezen de te verwachten kosten.7
Werkgeversorganisaties vinden met name de kosten van juridisch
advies bezwaarlijk, omdat het wetsvoorstel het aanbrengen van
wijzingen in bestaande vennootschapsovereenkomsten zal
induceren. Ook de kosten die verband houden met de notariële
tussenkomst voor de OVR worden verontwaardigd bejegend.8
De werkgeversorganisaties lijken voorbij te gaan aan het feit,
dat deze kosten van notariële tussenkomst uitsluitend bestaan
wanneer vennoten daadwerkelijk voor rechtspersoonlijkheid
kiezen. De vennoten bepalen dus of de keuze voor de OVR
opportuun is. De rechtszekerheid is daarentegen gediend met
de notariële tussenkomst: het moment waarop de rechtspersoon
tot stand is gekomen staat vast.9
“Ik realiseer me dat de aangekondigde intrekking van de wetsvoorstellen 28 746 en 31 065 voor sommigen onverwacht is gekomen”1
Over het ingetrokken Wetsvoorstel personenvennootschappen inzake titel 7.13 BW
29
Zelfs dan mag de lastenverzwaring in twijfel worden getrokken.
Reclamekosten bijvoorbeeld kunnen ondernemers per dag
meer kosten dan eenmalige kosten voor de aanpassing van
het vennootschapscontract. Ook kan in dit verband een lijn
getrokken worden naar het reeds aanvaarde wetsvoorstel
omtrent flexibilisering van het BV-recht: wetsontwerpen als deze
maken wijziging van het contract soms noodzakelijk. De hier
vermelde bezwaren van werkgeversorganisaties waren destijds
niet opgeworpen.10 Tot slot mogen we hier de meerwaarde
van de goederenrechtelijke werking niet onvermeld laten.
Leveringsformaliteiten blijven namelijk kosten meebrengen.
Eerder is de vernieuwing om van geen rechtspersoonlijkheid
over te stappen tot optionele rechtspersoonlijkheid als potentieel
struikelblok genoemd. Als we kijken naar de flexibilisering
van het BV-recht, dan bestaat er vrijwel geen onderscheid
tussen de aandeelhouder van een BV en een vennoot in een
personenvennootschap. De plicht tot inbreng en volstorting
van een oprichtingskapitaal is immers afgeschaft in een
geflexibiliseerde BV, terwijl voorheen de aandeelhouders een
bedrag van €18.000 moesten storten en de aandelen in een
BV niet met arbeid kunnen worden volgestort. Is daarmee het
ontbreken van een regeling omtrent een personenvennootschap
met rechtspersoonlijkheid wenselijk, aangezien we ons niet
mengen in een dogmatisch onaantrekkelijke constructie van de
toekenning van rechtspersoonlijkheid aan een contract?11 Deze
vraag is niet eenvoudig te beantwoorden.
Is dit het einde?
Aan het voorgaande kunnen we ten minste de conclusie
verbinden dat het wetsvoorstel niet weloverwogen is
ingetrokken. De minister heeft ons verleid in een intens voorspel
om ons vervolgens de overgang tot gemeenschap koel te
ontzeggen. Uiterst onbevredigend. De voltooiing van titel 7.13
BW zou als sluitstuk van het huidige BW het wetgevingsproces
sinds 1992 afronden. Toch kan niet gezegd worden dat het
wetsvoorstel voor de praktijk van geen nut is. De rechter ziet
een fraai uitgekiende regeling voor zich, waarover uitgebreid is
gediscussieerd en waarvoor de Tweede Kamer haar standpunt
al in positieve heeft uitgesproken. De regelingen waarover
eenstemmigheid bestond in beide Kamers kunnen de rechter
nopen tot anticiperende rechtspraak als deze moet oordelen in
een geschil in personenvennootschap.12
Noten
1 Ontleend aan: Aanhangsel Handelingen II 2011/12, nr.
962. Vragen van het lid Schouw (D66) over de staat van het
vennootschapsrecht, ingezonden op 24 november 2011, en
antwoord van minister Opstelten, ontvangen op 19 december
2011.
2 Kamerstukken I 2011/12, 31 065, nr. D.
3 Zie M. Kroeze, ‘De ingetrokken wetsvoorstellen over titel
7.13. Een bron van recht’, Ondernemingsrecht 2012/43, p. 1.
4 Kamerstukken II 2002/03, 28 746, nr. 3, p. 1.
5 W.J. Slagter, ‘De toekomst van de personenvennootschap’,
Ondernemingsrecht 2012/45, p.1.
6 H.E. Boschma en P.P.D. Mathey-Bal, ‘Zijn de wetsvoorstellen
rondom titel 7.13 terecht ingetrokken?’, Ondernemingsrecht
2012/44, p. 1.
7 Kamerstukken I 2011/12, 31 065, nr. D.
8 Zie H.E. Boschma en P.P.D. Mathey-Bal, ‘Zijn de
wetsvoorstellen rondom titel 7.13 terecht ingetrokken?’,
Ondernemingsrecht 2012/44, pp. 7-8, en de daar vermelde
voetnoten.
9 Ibidem, p. 4.
10 W.J. Slagter, ‘De toekomst van de personenvennootschap’,
Ondernemingsrecht 2012/45, p.1.
11 Ibidem, pp. 2-3.
12 Zie M. Kroeze, ‘De ingetrokken wetsvoorstellen over titel
7.13. Een bron van recht’, Ondernemingsrecht 2012/43, p. 2.
verdieping
‘De minister heeft ons verleid in een intens
voorspel om ons vervolgens de overgang
tot gemeenschap koel te ontzeggen. Uiterst
onbevredigend’
30
Door Bas Kentie
Twee mensen uit het idyllische Groningen nemen een
besluit om hun huis te verbouwen. Zij sluiten met een
aannemer, die voornamelijk Roemeense werknemers
heeft, een overeenkomst. De aannemer zal ervoor zorgen
dat hun huis uiteindelijk wordt verbouwd tot hun droomhuis.
Er waren duidelijke plannen en afspraken gemaakt, dus de
bewoners van het huis wachtten met veel vertrouwen af. Tot
dusverre verliep alles zeer rustig en gemoedelijk in het Hoge
Noorden.
In de aanneemovereenkomst hebben de aannemer en de
bewoners een aanneemsom van €110.000 vastgelegd. Nadat
de bewoners een bedrag €21.322 hadden aanbetaald, kwamen
de werknemers opdraven en begonnen zij aan de verbouwing.
Op enig moment, in ieder geval snel, bleek dat de al verrichte
werkzaamheden in het geheel niet tegemoetkwamen aan de
wensen van de bewoners. De bewoners hebben netjes laten
weten dat zij ontevreden waren over de werkzaamheden. De
aannemer heeft toen zelf nog enige metselwerkzaamheden
verricht, en hij heeft enkele dagen later zelf zijn werkzaamheden
beëindigd. De verbouwing was echter nog niet afgerond. Het
vertrouwen in de aannemer was bij de bewoners verdwenen.
Met een beroep op artikel 6:265 BW hebben zij de overeenkomst
ontbonden en zij vorderden op grond van artikel 6:272 BW
schadevergoeding. Dit geschil had eenvoudig kunnen eindigen,
maar in plaats van een gerechtelijke procedure besloten de
bewoners te proberen het geschil op een heel andere manier op
te lossen. Dit zou uiteindelijk leiden tot uitgebreide gerechtelijke
procedures.
De dag na de buitengerechtelijke ontbinding hebben de
bewoners de website www.eigenhuisenpuin.nl opgericht.
Hoogstwaarschijnlijk waren zij teleurgesteld en kwaad. De foto’s
op de website kunnen dit enigszins verklaren. Ook al zijn de
ergernissen hier en daar wat overdreven geuit, de foto’s liegen
er niet om. De werknemers hebben het voor elkaar gekregen
een nevengebouw in elkaar te metselen dat onveilig is en op
instorten staat. De bewoners schroomden niet om alle verrichte
werkzaamheden uitgebreid te bespreken en te tonen. De website
werd zelfs een plaats waar derden ook nog hun ergernissen over
de aannemer kwijt konden. De foto’s leveren in ieder geval al
fatsoenlijk bewijs om schadevergoeding te vorderen op een
nette manier, namelijk een gerechtelijke procedure. Door kwaad
en teleurstelling gedreven, plaatsten de bewoners de naam van
de aannemer ook op sites als www.ikbengenaaid.nl.
Uiteraard liet de aannemer niet over zich heen lopen. Hij zinde
op wraak en besloot op zijn manier de bewoners in een kwaad
daglicht te stellen. De bewoners zijn door onbekende personen
benaderd, die reageerden op een advertentie inzake erotisch
contact. De bewoners hebben deze advertentie, uiteraard, niet
zelf geplaatst. Uit een IP-check is gebleken dat het IP-adres van
de plaatser van de seksadvertentie overeenkomt met het IP-
adres van de aannemer. Ook vermeldt de aannemer op de site
van Tros Opgelicht de namen en het adres van de bewoners.
De aannemer ziet in dat de voorgevallen feiten redelijk
kinderachtig zijn en hij besluit naar de rechter te stappen. Bij
de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Groningen vordert
de aannemer de bewoners te veroordelen alle internetpagina’s,
webadressen en postings waarbij de bewoners betrokken zijn en
waarop onrechtmatige uitingen jegens de aannemer zijn gedaan,
te verwijderen en verwijderd te houden. De bewoners vorderen
op hun beurt de aannemer te veroordelen tot onthouding van
onrechtmatige uitingen jegens hen, waardoor hun eer en goede
naam wordt aangetast. Helaas voor beide partijen kan de rechter
nog niet tot een inhoudelijk oordeel komen. De bewoners doen
een beroep op een procedurele eis. Ingevolge artikel artikel 45
Rv jo artikel 120 Rv is het niet vermelden van de woonplaats
Eigen huis en puin
‘Door kwaad en teleurstelling gedreven,
plaatsten de bewoners de naam van de aannemer
ook op sites als www.ikbengenaaid.nl’
31
van de eiser (i.c. de aannemer) in de inleidende dagvaarding
een gebrek dat nietigheid met zich mee brengt. Ingevolge artikel
122 Rv kan deze nietigheid echter voor gedekt worden verklaard
indien de rechter van oordeel is dat het gebrek gedaagden (i.c.
de bewoners) niet onredelijk in hun belangen heeft geschaad. De
bewoners moeten bij een eventuele proceskostenveroordeling
kunnen achterhalen waar de aannemer woonachtig is. De
advocaat van de aannemer heeft verklaard niet te zullen instaan
voor een eventuele proceskostenveroordeling. De bewoners zijn
op onredelijke wijze in hun belangen geschaad, omdat zij niet
kunnen achterhalen waar de aannemer woonachtig is.1
Tot zover de procedurele problemen van deze zaak. Enige
maanden later proberen de bewoners toch hun schadevergoeding
te krijgen en zij verzoeken het College van Arbiters van de Raad
van Arbitrage voor de Bouw een scheidsrechterlijk vonnis te
wijzen. De arbiter acht alle vorderingen die zien op het verkrijgen
van de schadevergoeding in beginsel niet onrechtmatig of
ongegrond. De bewoners worden geheel in het gelijk gesteld en
zij hebben volgens de arbiter recht op een schadevergoeding ten
belope van €62.7661,24.2
Het geschil is beslecht, maar de partijen zijn nog niet
uitgeprocedeerd. De beslissing tot schadevergoeding wordt niet
meer aangevochten, maar de aannemer voelt zich nog steeds
onheus bejegend en probeert in de hogere rechtssferen zijn
gelijk te halen. Bij een andere Voorzieningenrechter, weer bij
dezelfde Rechtbank Groningen doet de aannemer een beroep
op het EVRM. De bewoners hebben de aannemer onder andere
gekwalificeerd als ‘bedrieglijk persoon’, ‘een zichzelf noemende
aannemer’ en een ‘boef’, wat voor hem reden genoeg is een
beroep te doen op het recht op bescherming van eer of goede
naam. Dit is een klassiek geval van botsende grondrechten; de
aannemer vordert herstel van de eer of goede naam, maar dit
houdt automatisch een beperking in van recht op vrijheid van
meningsuiting, neergelegd in artikel 10 van het EVRM.
De Voorzieningenrechter komt uiteindelijk tot een tweeledig
oordeel. De uitingen die betrekking hebben op een beschrijving
van de geheel mislukte verbouwing zijn niet onrechtmatig. Voor
zover termen zijn gebezigd als een ‘bedrieglijk persoon’, ‘een
zichzelf noemende aannemer’ en een ‘boef’, komt de rechter tot
het oordeel dat deze bezwaarlijk als zeer krenkend en als een
zodanige aantasting van de eer en goede naam van de aannemer
aan te merken zijn, dat deze onrechtmatig jegens de aannemer
zijn. Vervolgens komt de rechter tot het m.i. onbegrijpelijke
oordeel, dat de vorderingen van de aannemer, herstel van de eer
en goede naam, toch niet toewijsbaar zijn. De aannemer is niet
in staat geacht de onrechtmatige uitlatingen jegens hem nader te
concretiseren. Dit zou erop kunnen wijzen dat het einde van de
procedures tussen deze partijen nog niet in zicht is.3
Wat begon met een overeenkomst die buitengerechtelijk
ontbonden kon worden, resulteerde in een juridische nasleep
waarvan het einde nog niet in zicht is. Partijen staan nog onder
aan de gerechtelijke trap. Er kunnen nog vele jaren overheen
gaan voordat er een definitieve uitspraak komt die een einde
moet maken aan alle problemen tussen de aannemer en de
bewoners.
Noten
1 Voorzieningenrechter Rechtbank Groningen 7 maart 2011,
LJN: BV6091.
2 College van Arbiters van de Raad van Arbitrage voor de
Bouw 18 juli 2011, nr. 30.964.
3 Voorzieningenrechter Rechtbank Groningen 25 november
2011, LJN: BV5602.
‘De bewoners noemden de aannemer onder
andere een ‘bedrieglijk persoon’ en een ‘boef’
verdieping
32
‘Foutje’ UvA kost studenten duizenden euro’s
De centrale belangenbehartiger van Amsterdamse studenten
Minstens vijftig UvA-studenten ontvingen sinds december een alarmerende brief. Wegens een fout van de UvA dien-den zij alsnog instellingscollegegeld te betalen voor het huidige collegejaar. Dit terwijl deze studenten in september nog was verzekerd dat zij tegen het wettelijk collegegeldta-rief aan de UvA mochten studeren. De ASVA studentenunie sprong op de bres voor deze studenten. Met succes.
Op het rechtsbureau van ASVA kwamen in fe-bruari binnen enkele dagen opvallend gelijkende berichten binnen van bezorgde studenten. Vol-gens de UvA moesten zij met terugwerkende kracht instellings-collegegeld gaan betalen voor het onderwijs dat zij vol-gen. Dit zou betekenen dat iedere s t u d e n t duizenden euro’s ex-tra zou gaan betalen. Het instellingscol-legegeld kan aan de UvA oplopen tot meer dan 10.000 euro per jaar.
Alsof dat nog niet genoeg is, leg-de de UvA de schuld doodleuk neer bij de studenten zelf. Zij zouden zich niet goed heb-ben geïnformeerd en daarom verantwoordelijk zijn voor hun eigen financiële strop. De studenten bleken echter verkeerd te zijn voorgelicht, want zowel studieadviseurs als de online betalingsmodule, waar je zelf kunt uitreke-nen hoe veel collegegeld je moet betalen, gaven aan dat er slechts 1.700 euro aan collegegeld diende te worden be-taald. De schuldige bleek de UvA zelf. Een fout in de beta-lingsmodule was de grote boosdoener.
ASVA liet het hier niet bij zitten en eiste compensatie voor iedere student. Om dit voor elkaar te krijgen heeft ASVA di-rect contact gezocht met de UvA om de onderste steen bo-ven te krijgen. Ook organiseerde ASVA een voorlichtings-avond waar gedupeerde studenten werden bijgepraat over de stand van zaken. Advocaat Maarten Kalwiek was hierbij aanwezig om de jurisprudentie door te nemen. Het ASVA rechtsbureau heeft vervolgens een standaardbezwaar op-
gesteld dat iedere student kon invullen. Inmid-dels is er voor alle gedupeerde studen-
ten die niet juist zijn geïnformeerd een uitzondering gemaakt en
kunnen zij tegen het wet-telijk collegegeld het
studiejaar afmaken.
Naar aanleiding van deze zaak heeft de UvA enkele aan-p a s s i n g e n doorgevoerd in de beta-lingsmodule, maar de uni-
versiteit ‘’kan de juistheid,
volledigheid, en actualiteit van de
informatie niet ga-randeren’’. Studenten
die een tweede studie wil-len gaan volgen kunnen dus
maar beter geen gebruik maken van deze ‘service’.
Rechtsbureau zoekt versterkingStudeer jij Rechten en wil je al die juridische kennis ein-delijk eens gaan toepassen? Het ASVA rechtsbureau helpt studenten met allerhande rechtsproblemen en is altijd op zoek naar verse krachten! Ga naar ASVA.nl/vacatures voor meer informatie.
33
‘Volgens de kantonrechter heeft de grove belediging op Facebook niets
met vrijheid van meningsuiting te maken’
Door Melle Timmers
Hoe ver mag je als werknemer gaan met uitlatingen op
Facebook? Een tweetal recente rechterlijke uitspraken
toont aan dat negatieve uitspraken ten opzichte van de
werkgever een dringende reden voor ontslag kunnen opleveren.
Allereerst een zaak waarin een werknemer zijn verzoek tot
een voorschot door zijn werkgever Blokker niet ziet worden
gehonoreerd. Vervolgens laat hij zich negatief uit over zijn
werkgever op zijn Facebookpagina, waarna zijn werkgever hem
schriftelijk waarschuwt dergelijk gedrag in de toekomst niet meer
te zullen tolereren. Lichtelijk gefrustreerd post de werknemer de
volgende statusupdate op zijn Facebookprofiel: “blokker wat
een hoerebedrijf spijt dak er ben gaan werken en die mensen
ook d er werken vooral me teamleider wat een gore achter de
ellebogen nijmegseple nep wout je ken aan die kkstreken van
hem wel merken dat hij uit nijmegen ko en wout uis geweest
de hoerestumperd ooit komt mijn dag en geloof me dan st ze te
janken kkhomo,s.”1
Een collega van de werknemer die op Facebook tot zijn vrienden
behoort licht na kennis te hebben genomen van zijn uitlatingen
Blokker in. Nadat Blokker de werknemer met zijn uitlatingen
op Facebook heeft geconfronteerd, meent hij dat de gewraakte
teksten onder zijn recht op vrijheid van meningsuiting vallen.
Blokker is van mening dat hij zich met zijn gedrag niet als een
goed werknemer in de zin van art. 7:611 BW heeft gedragen
en verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst wegens
Pas op met wat je je werkgever toewenst op sociale media!
verdieping
34
dringende reden te ontbinden. Volgens de kantonrechter
heeft de grove belediging op Facebook niets met vrijheid van
meningsuiting te maken. Ook kan de werknemer zich er niet op
beroepen dat zijn Facebookprofiel tot zijn privédomein behoort,
aangezien volgens de kantonrechter het privékarakter van
Facebook betrekkelijk is, evenals het begrip ‘vrienden’ op dit
sociale medium.2 Aldus bepaalt de kantonrechter dat van Blokker
niet kan worden gevergd dat de arbeidsrelatie wordt voortgezet
en dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen per direct wordt
ontbonden. Aangezien de werknemer was gewaarschuwd
wordt een vergoeding afgewezen. Het feit dat ook anderen via
Facebookvrienden van zijn uitingen over Blokker op de hoogte
kunnen komen, noemt de rechter, doordat de Facebook- en
Twitterpagina van de werknemer zijn gekoppeld, “het risico van
re-tweeten”.3
Nog geen maand later opnieuw een gerelateerde uitspraak.
Een hulpmonteur van vloerverwarming laat zich op Facebook
discriminerend uit over een directe collega, onder meer door de
update “Ja hoor mag je morgen weer met die zwarte mee jezus
zeg gvd moet lekker doorgaan zo dan ben ik er gauw klaar mee
# JK” op zijn profiel te plaatsen.4 Ook zou de werknemer tijdens
zijn werkzaamheden bij een klant thuis zonder toestemming
snoep uit een keukenkastje hebben gepakt en is hij nadien door
zijn werkgever hiervoor gewaarschuwd. Deze waarschuwing in
combinatie met de berichten op Facebook leiden er volgens de
werkgever toe dat een ernstige vertrouwensbreuk is ontstaan.
Bij de kantonrechter wordt een ontbindingsverzoek van de
arbeidsovereenkomst wegens gewichtige redenen ingediend
door de werkgever.
Met zijn negatieve en discriminerende uitlatingen heeft de
werknemer volgens de kantonrechter zeer laakbaar gehandeld.5
Het incident met het snoep wordt afgedaan als een verklaring
‘van horen zeggen’ en is derhalve niet van doorslaggevende
betekenis. De kantonrechter maakt duidelijk dat in het algemeen
kwetsende uitlatingen op Facebook onvoldoende zijn om een
dringende reden voor ontbinding van een arbeidsovereenkomst
aan te nemen, zonder dat eerst een laatste waarschuwing aan
een werknemer is gegeven. Echter is volgens de kantonrechter
de vertrouwensrelatie tussen partijen wel zodanig geschaad dat
de arbeidsovereenkomst dient te worden ontbonden wegens
wijziging in de omstandigheden in de zin van art. 7:685 BW.6
De hulpmonteur krijgt door het ontbreken van de laatste
waarschuwing wel een reguliere ontslagvergoeding mee.
Bedrijven hebben geanticipeerd op toewensingen via sociale
media door speciale reglementen op te stellen voor het gebruik
van sociale media door hun werknemers.7 Bedrijven die niet
beschikken over een specifiek reglement kunnen terugvallen
op een algemene gedragscode dan wel standaard protocol om
negatieve uitingen van werknemers tegen te gaan. Denkbaar is
dat niet alleen werknemers, maar ook studenten last kunnen
ondervinden van uitlatingen jegens hun professoren op sociale
media. Mocht je zo nodig je gal willen spuwen over een
inspiratieloos hoorcollege door een gastdocent, zorg dan dat je
tweets zijn afgeschermd. Anders kan het gebeuren dat je nooit
de kans zult krijgen je toekomstig werkgever online te beledigen
doordat je nooit je diploma hebt behaald na een schorsing om
een offensive tweet op de universiteit…
Noten
1 Rechtbank Arnhem 19 maart 2012, LJN BV9483, r.o. 2.2.
2 Rechtbank Arnhem 19 maart 2012, LJN BV9483, r.o. 2.5.
3 Folkert Jensma, ‘#$^^%*Baas!@theoffice’, NRC-Next, 9
mei 2012.
4 Rechtbank Arnhem 11 april 2012, LJN BW2006, r.o. 2.5.
5 Rechtbank Arnhem 11 april 2012, LJN BW2006, r.o. 4.4.
6 Rechtbank Arnhem 11 april 2012, LJN BW2006, r.o. 4.6
t/m 4.7.
7 Martine Huijbregts, ‘Een online frustratietje kan grote
gevolgen hebben’, NRC-Next, 9 mei 2012.
35
Door Salima Guettache
Banga – een term die ons in eerste instantie doet denken
aan de beruchte feestjes van Silvio Berlusconi, heeft nu
ook zijn weerslag in Nederland: namelijk in de vorm van
de zogenaamde bangalijst. Banga is straattaal voor slet of hoer
en de bangalijst bestaat dan ook – je raadt het al – uit de top
10 sletten. Typisch iets voor de jeugd van tegenwoordig zou je
denken. Deze vorm van pesterij wordt echter een stuk serieuzer
nu deze lijsten openbaar worden gemaakt via de bekende social
media zoals Hyves, Twitter en Facebook. Erg pijnlijk wanneer
heel de wereld jouw reputatie als slet kent. De politie roept
slachtoffers daarom op tot aangifte. Maar moeten we de makers
van bangalijsten eigenlijk wel bestraffen?
De politie meent in ieder geval van wel. Meerdere malen liet
de politie via de media weten dat het zeer belangrijk is om
aangifte te doen, wanneer je als tiener jouw naam op een
bangalijst treft. Het maken van zo een lijst is namelijk strafbaar
gesteld als smaad of laster, in de artikelen 261 en 262 van het
Wetboek van Strafrecht.1 Op de website ‘vraaghetdepolitie.nl’
staat aangegeven hoe men het beste aangifte kan doen. Hoewel
de politie zich graag wil inzetten voor de slachtoffers, laat het
op zijn site toch weten dat niet elk slachtoffer daadwerkelijk
geholpen kan worden. Het is namelijk nog maar de vraag of
de bangalijst zich genoeg kenmerkt als smaad dan wel laster.
Daarnaast is het niet zeker of de daders opgespoord kunnen
worden.
Doe geen aangifte!
De Raad van Korpschefs waarschuwt dan ook dat het een zeer
moeilijke klus zal worden voor de politie om de bangadaders op
te sporen. Nu het gaat om lijsten die verspreid worden via het
internet, kunnen de daders alleen worden opgespoord wanneer
de politie alle afzonderlijke ip-adressen zal achterhalen. Hier
zal een enorm team rechercheurs voor nodig zijn.2 Verder is
het niet helemaal duidelijk of een bangalijst aan kan worden
gemerkt als smaad of laster. Het enkel opstellen van een lijst met
namen kan immers niet strafbaar worden gesteld. De Raad stelt
dat de slachtoffers van de bangalijsten dus niet meteen aangifte
moeten doen bij de politie. Echter, wanneer er sprake is van
een grove privacyschending of bedreiging meent de Raad wel
dat de politie een belangrijke rol kan spelen. ‘Maar we moeten
uitkijken dat we niet te hyperig gaan doen over die lijsten,’ aldus
een woordvoerder van de Raad van Korpschefs.3
Hyperig of niet, een bangalijst kan nare gevolgen hebben voor
tieners. Zo pleegde een 13-jarig meisje zelfmoord, kort nadat ze
vermeld werd als banga. Maar al gauw bleek dat dit meisje uit
Pijnacker vele problemen had op school en in haar privéleven.
Deze schrikwekkende actie bleek uiteindelijk niets met haar
naam in een bangalijst te maken hebben.4
Mediahype
Mediawetenschapper Peter Vasterman trekt de conclusie dat
de bangalijst een mediahype is.5 Het aantal bangalijsten is niet
zo groot, dus waarom zouden we er zo een punt van maken?
De media versterkt het effect van deze lijsten alleen maar. De
zelfmoordactie van het meisje uit Pijnacker werd immers door de
media gekoppeld aan de bangalijst, terwijl de lijst er vrij weinig
mee te maken had. Ook mediaonderzoeker Linda Duits meent
dat de consequenties van de bangalijst sterk worden overdreven.
Bangalijst: straffen of niet?
‘We moeten uitkijken dat we niet te hyperig gaan
doen over die lijsten’
verdieping
36
Ze stelt namelijk dat pesterijen nou eenmaal horen bij de jeugd.6
Straffen?
Moeten we de makers van de bangalijsten nu bestraffen? Ik denk
het niet. Zulke grote gevolgen heeft het verspreiden van deze
lijsten immers niet gehad. Deze vorm van pesterij aanpakken
via het strafrecht zal onevenredig zijn. Slachtoffers zullen
bovendien beter terecht kunnen bij de school of bepaalde
vertrouwenspersonen in de omgeving dan bij de politie. De
vraag rijst immers of we de daders überhaupt kunnen bestraffen.
Voor de politie is het een bijna onmogelijke taak om de daders op
te sporen, nu het gaat om digitaal verspreide lijsten. Bovendien
zal niet elke bangalijst onder de reikwijdte van de artikelen 261
of 262 van het Wetboek van Strafrecht vallen. Het strafrecht zal
dus niet veel opleveren voor onze getroffen tienermeisjes.
Noten
1 Wet van 3 maart 1881, Stb. 35, zoals deze wet laatstelijk is
gewijzigd bij de Wet van 28 oktober 2010, Stb. 2011, 24.
2 ‘Die meid doet alles voor 3 eu’, Trouw 31 maart 2012,
http://www.trouw.nl/tr/nl/5133/Media-technologie/article/
detail/3234127/2012/03/31/Die-meid-doet-alles-voor-3-eu.
dhtml.
3 ‘Korpschefs: niet meteen naar de politie om bangalijst’,
Volkskrant 31 maart 2012, http://www.volkskrant.nl/vk/
nl/2686/Binnenland/article/detail/3234122/2012/03/31/
Korpschefs-niet-meteen-naar-politie-om-bangalijst.dhtml.
4 ‘Bangalijst reden voor zelfmoord? Bullshit!’, Algemeen
Dagblad, 29 maart 2012, http://www.ad.nl/ad/nl/1040/Den-
Haag/article/detail/3233091/2012/03/29/Bangalijst-reden-
voor-zelfmoord-Bullshit.dhtml.
5 Evelien Flink, ‘Consequenties bangalijst worden flink
overdreven’, Volkskrant, 31 maart 2012, http://www.volkskrant.
nl/vk/nl/2686/Binnenland/article/detail/3233759/2012/03/31/
Consequenties-bangalijst-worden-flink-overdreven.dhtml.
6 Ibid.
37
Door Vincent de Haan
Dit artikel beoogt niet te pleiten voor het legaliseren
van pedofilie, noch aan te zetten tot het begaan
van strafbare feiten. Het doel is de bij velen reeds
bestaande gedachten te nuanceren.
Inleiding
Sinds de Amsterdamse zedenzaak is in de media het idee
ontstaan dat seks met kinderen het ergst denkbare misdrijf is.
Wie het Wetboek van Strafrecht leest, ziet dat de wetgever het
weliswaar als een ernstig misdrijf gezien heeft, maar, blijkens
het strafmaximum, niet als het ergst denkbare. Niet alleen over
de strafwaardigheid, maar ook over de persoonlijkheid van de
daders (of verdachten) is weinig goeds te horen in de media.
Pedofielen zouden beesten zijn, viezerds, psychopaten en wie
weet wat nog meer. Met name daartegen wil ik mij richten in dit
artikel, om een drietal redenen: ten eerste, zoals elke advocaat
desgevraagd verklaart, kunnen ook goede mensen slechte
dingen doen, maar ten tweede, omdat ik er soms aan twijfel of
seks met kinderen wel altijd slecht is, en ten derde, omdat – zelfs
áls seks met kinderen slecht is – maar weinigen goed kunnen
beargumenteren waarom precies.
Voor ik een verhandeling over een onderwerp dat zo gevoelig
is begin, moet ik eerst definiëren wat ik onder pedofilie versta.
Pedofilie is het seksueel contact tussen een volwassene en een
kind dat nog niet geslachtsrijp is. Technisch gezien behoort ook
het platonisch beminnen van een kind tot pedofilie, maar dat zal
ik hier buiten beschouwing laten. Ook geen pedofilie is de relatie
tussen een 20-jarige loverboy en zijn 15-jarige vriendinnetje;
naar de letter van de wet is dat wel het geval, maar die situatie
verschilt zozeer van het onderwerp dat ik hier behandel, dat die
een eigen verhandeling behoeft en dus hier buiten beschouwing
blijft. Bovendien ga ik er bij het volgende vanuit dat er geen
fysieke dwang plaatsvindt. Een kind dwingen tot seks is, evenals
een volwassenen daartoe dwingen, verkrachting en om andere
redenen strafbaar gesteld. Ook het fysiek beschadigen van
een kind door seks is om andere redenen strafbaar gesteld, als
mishandeling. Sommigen zullen zeggen dat een kind nooit iets
vrijwillig doet, zeker niet in relatie tot zijn ouders, en dat er dus
altijd dwang is. Deze dwang is echter niet fysiek, maar geestelijk,
en is algemeen geaccepteerd. Niemand zal de ouders die hun
kind sommeren de afwas te doen, betichten van mishandeling,
en het kind dat de auto wast in ruil voor een kleine beloning,
verdieping
Over pedofilie
38
wordt geacht een goede opvoeding te genieten. Als het om seks
gaat, is dat ineens anders, volgens velen, en hoe dat komt, zal
hierna duidelijk worden.
Het schadebeginsel
Waarom is pedofilie strafbaar? Vraag het een willekeurige
voorbijganger en er volgen grofweg twee antwoorden: 1. het
is schadelijk voor het kind, of 2. het is “gewoon” vies. Met
dat eerste antwoord knoopt de voorbijganger aan bij het
schadebeginsel – dat is mijns inziens de juiste maatstaf – zoals
geformuleerd door John Stuart Mill: alles is geoorloofd, zolang
het geen schade aan anderen toebrengt. Het schadebeginsel is
het uitgangspunt van het Nederlandse strafrecht en heeft geleid
tot onder meer de decriminalisering van homoseksualiteit en
de vrijheid van godsdienst en meningsuiting. Ook op pedofilie
kan het toegepast worden: als pedofilie schadelijk is, moet het
verboden worden.
Is pedofilie dan schadelijk? Ja, natuurlijk, zegt de voorbijganger,
maar op de vraag waarom, moet hij het antwoord schuldig
blijven. “Dat is gewoon zo,” of: “Daar is een kind toch niet voor
gemaakt,” is vaak het beste wat er uitkomt. Als dingen “gewoon
zo” zijn, is dat vaak het moment om eens goed na te denken.
Uit psychologisch onderzoek blijkt dat mensen de kans dat ze
een bepaalde aandoening krijgen, hoger inschatten als ze met
die aandoening (via de media) in contact zijn gekomen. Als een
filmster aan kanker overlijdt, en men vraagt mensen hoe groot
de kans is dat ze zelf aan kanker overlijden, zullen ze een hoger
percentage noemen dan een maand daarvoor. Als er net een
vliegtuig is neergestort, schatten ze de gevaren van een vliegreis
(onrealistisch) hoog in. Men hoeft de televisie maar aan te zetten
of er zijn getraumatiseerde slachtoffers van pedofilie te zien. Het
is dus heel begrijpelijk dat de gemiddelde Nederlander denkt
‘Men hoeft de televisie maar aan te zetten of
er zijn getraumatiseerde slachtoffers van pedofilie
te zien’
39
dat pedofilie een bijzonder schadelijke bezigheid is – dat het
begrijpelijk is, wil nog niet zeggen dat het waar is.
In de geneeskunde is het nog wel eens moeilijk om causaal
verband vast te stellen. Iemand heeft koorts en er zijn bacteriën
in zijn lichaam gevonden die er eerst nog niet waren. Is de koorts
nu de oorzaak van de bacteriën? Een experiment kan uitkomst
bieden: dien sommige gezonde mensen die bacteriën toe, en
anderen niet, en kijk welke er koorts krijgen. Om ethische
redenen zijn dergelijke experimenten vaak niet uitvoerbaar,
zeker niet als het om ernstige aandoeningen gaan. Met een
correlatie kan men echter ook tevreden zijn: als mensen mét
bacteriën koorts hebben, en mensen zónder bacteriën geen
koorts, hebben die bacteriën waarschijnlijk wat met die koorts
te maken. Ten aanzien van pedofilie en geestelijk letsel is er
echter een statistisch probleem: om een correlatie vast te stellen,
moeten we een groep mensen hebben met pedofiele ervaringen,
en tellen hoeveel daarvan getraumatiseerd zijn. Probleem: waar
vindt men zo’n groep? Mensen die een aangename of neutrale
pedofiele ervaring hebben gehad, staan waarschijnlijk niet te
popelen om zich te melden voor wetenschappelijk onderzoek.
Zij koesteren hun herinnering in stilte en houden zich op de
vlakte in het maatschappelijk debat. Degenen die we wel
zien, zijn degenen die wel getraumatiseerd zijn, maar het is
onmogelijk vast te stellen hoe groot hun aandeel is in het totaal.
(Ter analogie: wie in een skigebied op de EHBO gaat kijken, krijgt
de indruk dat skiën levensgevaarlijk is en ellendig bovendien,
maar wie naar de après ski gaat, krijgt een heel andere indruk.
Het verschil met skiën en pedofilie is dat mensen over skiën
durven te praten, over pedofilie niet.)
Interpretatie
Het blijkt dus moeilijk – maar misschien niet onmogelijk – om
statistische informatie te verzamelen over de schadelijkheid
van pedofilie. Men zou zich echter ook in kunnen leven in het
kind, en kunnen proberen te begrijpen waar mogelijke schade
door veroorzaakt zou kunnen worden. Wie zich echt inleeft in
het kind – en het kind daarbij niet beschouwt als een kleine
volwassene – zal zien dat dit behoorlijk moeilijk is.
Waarom zou het kind het naar vinden om seksuele handelingen
te verrichten met een volwassene? Niet omdat het seksuele
handelingen zijn, want een kind weet niet wat dat betekent.
Het zal de handelingen beoordelen op de hoeveelheid pijn en
plezier die ze met zich meebrengen, of het zal zeggen: “Ik ga die
piemel niet aanraken, want daar komt plas uit, en dat is vies.”
Wie zich dat realiseert, heeft zich al goed in het kind ingeleefd.
Hij realiseert zich dan ook dat dit probleem gemakkelijk te
verhelpen is door (in aanwezigheid van het kind) de penis te
wassen. Het kan zelfs nog verder gaan: als het kind telkens
na een pedofiele ervaring een snoepje krijgt – of een nieuwe
spelcomputer – dan ligt het voor de hand dat hij al enthousiast
wordt als zijn pedofiel de broek losmaakt. Dat is, althans, de
conditionering die volgens Pavlov op zou treden.
Maar later leert het kind toch dat dit niet hoort? Dat is waar. Dat
leert het kind later. Dan kan men zich afvragen, waardoor het
trauma dan is ontstaan: door de pedofilie, of door kennisname
van de maatschappelijke opvatting daarover. Dat is een
moeilijke vraag, waar gedegen onderzoek naar uitgevoerd zou
moeten worden. Hier springen echter twee zaken in het oog:
de Amsterdamse zedenzaak en de schandalen uit de Katholieke
Kerk.
Robert M. wordt ervan verdacht een groot aantal kinderen te
hebben ‘misbruikt’. Deze kinderen waren allemaal erg jong, en
het is zeer de vraag of zij zich dit later zullen herinneren. Hun
ouders zullen dat echter zeker wel. Ook de kranten en zelfs de
juridische studieboeken zullen deze kinderen niet vergeten.
Hoe zou het zijn om op te groeien en te leren dat er iets met je
gebeurd is, waar je zelf niets meer van weet, maar wat volgens de
maatschappij het ergste is wat je had kunnen overkomen? Ik kan
me goed voorstellen dat een mens dáár psychische problemen
van krijgt. Deze kinderen zullen vermoedelijk hun hele jeugd
van psycholoog naar psycholoog gesleept worden, en elke
afwijking in hun gedrag zal geduid worden als een symptoom.
verdieping
‘Het is niet ondenkbaar dat de maatschappij
meer schade toebrengt dan de pedofiele
ervaring’
40
Het is niet ondenkbaar dat dat meer schade toebrengt dan de
pedofiele ervaring, die ze zich niet eens kunnen herinneren. De
vraag dringt zich dan op wie daar de oorzaak van is: de pedofiel
of de maatschappij?
Dat een dergelijk verschijnsel niet ondenkbaar is, is te zien aan
het schandaal rond de Katholieke Kerk. Enkele decennia geleden
hebben vele kinderen daar pedofiele ervaringen opgedaan.
Recentelijk is dit aan het licht gekomen, en sindsdien melden
zich steeds meer slachtoffers. Zonder verdere informatie kan
men hier op twee manieren over denken: òf de slachtoffers waren
altijd al getraumatiseerd en melden zich pas nu, òf de slachtoffers
worden nu met terugwerkende kracht getraumatiseerd. (Een
derde denkwijze, overigens, voor de kwaadwillenden onder ons:
òf de slachtoffers zien een mogelijkheid er wat aan te verdienen.)
Deze hypothesen zijn te toetsen, maar het is tekenend dat daar
in de media geen aandacht aan wordt besteed. Het verhaal van
het slachtoffer wordt voor zoete koek geslikt – en natuurlijk, het
kan waar zijn, maar even goed ook niet.
Positieve ervaringen
Tot nu toe heb ik slechts het idee dat pedofilie schadelijk is
voor een kind in twijfel getrokken. Ik heb laten zien dat de
schadelijkheid moeilijker is vast te stellen dan op het eerste
gezicht lijkt, en dat gevonden schade ook wel eens door de
maatschappij veroorzaakt zou kunnen zijn. Aantonen dat
pedofilie geheel onschadelijk is, kan ik echter evenmin. Tot
zo ver zou het dus redelijk zijn om geen risico’s te nemen, en
pedofilie uit voorzorg te verbieden. Ik heb immers nog geen
enkele aandacht besteed aan de mogelijke voordelen voor het
kind. In deze tijd, waarin iedereen zo’n sterke afkeer heeft van
pedofilie, is het moeilijk voor te stellen dat kinderen dit niet
alleen kunnen ervaren, maar er ook van kunnen genieten.
Toch beschrijft Ted van Lieshout in zijn recent verschenen boek
Mijn Meneer hoe hij als elfjarig jongetje een zomer lang een
relatie had met een volwassen man. Wie het boek leest – dat
overigens briljant geschreven is – ziet veel van het bovenstaande
terugkomen: niet de seksualiteit schrok hem af, maar de
maatschappij; niet de penis schrok hem af, maar de vieze plas
die eruit kwam. Het boek is goed omdat het geschreven is
vanuit het perspectief van een elfjarige, en omdat Van Lieshout
erin geslaagd is het boek niet te vervuilen met volwassen
interpretaties. Wie het leest, kan zich goed voorstellen dat hij
er destijds oprecht van genoten heeft – hoewel op een andere
manier dan zijn pedofiel dat deed. Ik citeer:
“Ik keek naar zijn piemel. Ik zag dat die bewoog. Met kleine
schokjes, alsof een fietspomp er steeds een beetje meer lucht
in blies, werd die groter en langzaam kwam-ie omhoog. Het
idee dat dat door mij kwam maakte me ongelooflijk trots. Dat
ik in staat was om ervoor te zorgen dat een grote man een
stijve kreeg, dat was een soort wonder. Er zijn geen andere
kinderen die dat kunnen, dacht ik. Toen heb ik net zo lang
gevoeld aan zijn ding tot hij helemaal stijf was.”1
Dit is één verhaal, ontleend aan een boek dat toch in de eerste
instantie bedoeld is als literatuur. De actualiteit bracht onlangs
echter een ander sprekend voorbeeld, met waarschijnlijk
meer dan 100 ‘slachtoffers’: de pedofiel uit Westkapelle. Hij
zou gedurende 30 jaar met meer dan 100 kinderen seksuele
handelingen hebben verricht, en het hele dorp wist ervan! Hij
plakte ook hun banden en iedereen vond hem aardig. Hij was
een soort klusjesman. Het is opmerkelijk dat deze zedenzaak,
die in omvang minstens vergelijkbaar is met de Amsterdamse, zo
snel uit de publiciteit verdwenen is. De vriendelijke behulpzame
Zeeuwse pedofiel is blijkbaar een stuk minder mediageniek dan
het Amsterdamse monster uit Wit-Rusland.
Communitarisme
Tot nu toe ben ik ervan uitgegaan dat het schadebeginsel de
maatstaf was waaraan pedofilie moest worden afgemeten. Dat
leidde tot een uitgebreide discussie over causaliteit en schade,
die mijns inziens waardevol is, maar die waarschijnlijk buiten de
academische wereld weinig waardering zal krijgen. Sommigen
zijn echter helemaal niet geïnteresseerd in schade; zij vinden,
‘Met kleine schokjes, alsof een fietspomp er
steeds een beetje meer lucht in blies, werd die
groter en langzaam kwam-ie omhoog’
41
zoals gezegd, pedofilie “gewoon vies” en om die reden zou het
verboden moeten worden. Wat zou er gebeuren als op basis van
de bovenstaande discussie over causaliteit de wijze mannen en
vrouwen die ons land besturen, zouden besluiten pedofilie te
legaliseren? Vermoedelijk zou het aantal geweldsdelicten tegen
pedofielen schrikbarend toenemen. De politici die hiervoor
verantwoordelijk zouden zijn, zouden onmiddellijk politieke
zelfmoord plegen, om nog maar te zwijgen over de bedreigingen
van hun leven.
De gevolgen die ik hier schets zijn niet illusoir. Een veroordeelde
pedofiel die zijn straf heeft uitgezeten, kan ook nu al moeilijkheden
verwachten met het vinden van een woning. Zelfs na zijn
gevangenisstraf, die zowel vergelding als tijdverloop met zich
meegebracht heeft, wekt een pedofiel bij velen grote agressie
op. Wij, juristen, vinden die mensen onredelijk. Eigenrichting is
verboden, en terecht. Toch zijn deze mensen er wel, en ze zijn
talrijk, en over het algemeen zijn het weldenkende mensen. “En
als deze redelijke mensen geloven dat een gedraging immoreel
is, en menen dat – ongeacht of die mening juist is of onjuist
[...] – geen ander weldenkend lid van zijn gemeenschap daar
anders over kan denken, dan is deze handeling wat betreft
het recht immoreel.” In de context van pedofilie klinkt dit best
aannemelijk, maar dit is een citaat uit The Enforcement of
Morals2, waarin Patrick Devlin betoogt dat homoseksualiteit
strafrechtelijk verboden moet worden in Engeland. Niet relevant
is of dat standpunt met redenen omkleed is; het gaat slechts om
de vraag of het gedragen wordt door ‘the man in the street’.
Deze tekst uit 1965 leest tegenwoordig wat onnatuurlijk,
omdat in de academische wereld – niet overal daarbuiten
– homoseksualiteit volledig geaccepteerd is. Vervang homo-
echter door pedo- en de tekst wordt weer volledig actueel. Dat
is opmerkelijk, omdat het argument – de meerderheid vindt het
slecht, dus moet het verboden worden – op gespannen voet
staat met het liberalisme waarop onze grondrechten gestoeld
zijn. In bijvoorbeeld Somalië vindt de meerderheid – ‘the man
in the street’ – homoseksualiteit verwerpelijk. Volgens deze
redenering is het vanzelfsprekend dat men daar – niet hier –
homoseksualiteit strafbaar stelt. Wie zijn wij om daar kritiek op
te leveren? Zo is het ook denkbaar dat pedofilie in een andere
maatschappij, misschien die van de Oude Grieken, of die van
ons over 100 jaar, volledig geaccepteerd is. Zo kom ik tot de
wonderlijke conclusie dat de beste rechtvaardiging voor het
verbod op pedofilie te vinden is in een communitaristische
theorie, die tegelijkertijd een verbod op homoseksualiteit in
Somalië rechtvaardigt. Zijn wij wel zo liberaal als we beweren?
Determinisme
Toen ik mensen vertelde dat ik aan dit artikel werkte, kreeg ik
vaak de reactie: “Dan ga je zeker dat boek van Dick Swaab erbij
betrekken?” Hoe vaker dat gebeurde, hoe meer het mij stoorde,
en dat dwingt mij ertoe dit boek toch niet ongenoemd te laten,
om een gigantisch misverstand uit de weg te ruimen.
In zijn boek Wij zijn ons brein legt Swaab uit dat er goede
aanwijzingen zijn dat pedofilie is aangeboren. Wat betekent
dat voor de wenselijkheid van pedofielen? Helemaal niets. Als
pedofilie schadelijk is, moeten pedofielen nog steeds aan de
samenleving onttrokken worden. Iemand die gevaarlijk is, moet
worden opgesloten, of hij er nu wat aan kan doen of niet. Dit kan
wel een rol spelen bij de plek waar hij wordt opgesloten – een
gevangenis of een psychiatrisch ziekenhuis. Deze discussie raakt
echter niet aan de veel essentiëlere vraag die ik aan de orde heb
willen stellen: waarom is pedofilie eigenlijk onwenselijk?
Conclusie
In dit artikel heb ik geprobeerd een ander licht te laten schijnen
pedofilie, een onderwerp waar iedereen een mening over lijkt
te hebben, maar waar slechts weinigen goed over hebben
nagedacht. Het is geen pleidooi voor of tegen strafbaarstelling.
Het is slechts bedoeld als handvat om verdere discussie op gang
te brengen. Ik ben ervan overtuigd dat de lezer zich meermalen
geconfronteerd heeft gezien met argumentatie die eerder nog
niet in hem was opgekomen, en ik hoop dat deze confrontatie
leidt tot een genuanceerdere opvatting over pedofilie.
Zelf zie ik pedofielen graag als mensen die de wet hebben
overtreden, maar niet als slechte mensen – tot het vellen van
een dergelijk waardeoordeel acht ik mijzelf niet in staat.
Noten
1 Van Lieshout, T.A., Mijn Meneer, Amsterdam: Querido,
2012.
2 Devlin, P.A., The Enforcement of Morals, Oxford: Oxford
University Press, 1965.
verdieping
42
Het Eindfeest - De Gouden editie
43
Eindborrel
onze bibliotheek is de perfecte plek omje scriptie te schrijven
elke dag ontmoeten ze elkaar bij de koffie
“Eenstudentstageisvolgensonsdeidealemanieromkennistemaken.Jijleertonsbeterkennen,enwijjou.Vanuurtotuurmaakjemeewathetwerkindepraktijkpreciesinhoudt.DatkaninAmsterdam,maarookopéénvanonzekantoreninhetbuitenland. Ookkunjeopkantoorjescriptieschrijven.Jekuntdangebruikmakenvanalonsbronnenmateriaal.Daarnaasthebbenweplekvoorstuderendmedewerkers,biedenweoriënterendegesprekkenaanenorganiserenweinteressantebusinesscourses.”werkenbijdebrauw.nl
Kennismaken met De Brauw“WatisdebestemanieromDeBrauwgoedtelerenkennen?”