Norton Ghost 14 Userguide Nl
description
Transcript of Norton Ghost 14 Userguide Nl
Norton Ghost™
Gebruikershandleiding bij Norton Ghost
De in dit boek beschreven software wordt verstrekt onder een licentieovereenkomst en mag
uitsluitend worden gebruikt in overeenstemming met de voorwaarden van die overeenkomst.
Documentatieversie 14.0
Juridische kennisgeving
Copyright © 2008 Symantec Corporation.
Alle rechten voorbehouden.
Federale aankopen: Commerciële software - op gebruik door de overheid zijn de
standaardvoorwaarden en -condities van de licentie van toepassing.
Symantec, het Symantec-logo, LiveUpdate, Symantec pcAnywhere, Symantec Backup Exec,
Norton, Symantec NetBackup en Symantec Backup Exec RestoreAnyware zijn handelsmerken
of gedeponeerde handelsmerken van Symantec Corporation of dochterbedrijven in de V.S.
en andere landen. Andere namen zijn mogelijk handelsnamen van hun respectieve eigenaren.
Microsoft, Windows, Windows NT, Windows Vista, MS-DOS, .NET, en het Windows-logo
zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en andere landen. VeriSign® is een gedeponeerd handelsmerk van Verisign,
Inc.
Gear Software is een gedeponeerd handelsmerk van GlobalSpec, Inc.
Google en Google Desktop zijn handelsmerken van Google, Inc.
Maxtor OneTouch is een handelsmerk van Maxtor Corporation.
Het in dit document beschreven product wordt gedistribueerd onder licenties die beperkingen
opleggen aan het gebruiken, kopiëren, distribueren en decompileren/opnieuw opbouwen
daarvan. Niets van dit document mag worden gereproduceerd in welke vorm dan ook op
welke manier dan ook zonder voorafgaande schriftelijke autorisatie van Symantec
Corporation en, mits van toepassing, haar licentiegevers.
DE DOCUMENTATIE WORDT TER BESCHIKKING GESTELD "ZOALS HET IS" EN ALLE
EXPLICIETE OF IMPLICIETE CONDITIES, BEZWAREN EN GARANTIES, MET INBEGRIP
VAN ENIGE IMPLICIETE GARANTIE VAN VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR
EEN BEPAALD DOEL OF HET NIET MAKEN VAN INBREUK, WORDEN UITGESLOTEN,
UITGEZONDERD VOORZOVER DERGELIJKE UITSLUITINGEN VOOR NIET-RECHTSGELDIG
WORDEN GEHOUDEN. SYMANTEC CORPORATION IS NIET AANSPRAKELIJK VOOR
INCIDENTELE OF GEVOLGSCHADE DIE VERBAND HOUDT MET DE
VERSTREKKINGSPRESTATIE OF HET GEBRUIK VAN DEZE DOCUMENTATIE. DE IN DEZE
DOCUMENTATIE OPGENOMEN INFORMATIE KAN ZONDER KENNISGEVING WORDEN
GEWIJZIGD.
De gelicentieerde software en documentatie worden geacht "commerciële computersoftware"
en "commerciële computersoftwaredocumentatie" te zijn zoals gedefinieerd in FAR secties
12.212 en DFARS sectie 227.7202.
Symantec Corporation
20330 Stevens Creek Blvd.
Cupertino, CA 95014 USA
http://www.symantec.com
Technische ondersteuning
De technische ondersteuning van Symantec heeft overal ter wereld
ondersteuningscentra. De primaire rol van de technische ondersteuning is het
beantwoorden van specifieke vragen over producteigenschappen en -functies,
installatie en configuratie. De technische ondersteuningsgroep produceert tevens
inhoud voor onze online Knowledge Base. De technische ondersteuningsgroep
opereert in samenwerking met de andere functionele gebieden binnen Symantec
om uw vragen binnen een redelijke termijn te beantwoorden. De technische
ondersteuningsgroep werkt bijvoorbeeld samen met Product Engineering en
Symantec Security Response om waarschuwingsservices te verlenen en updates
van virusdefinities te verzorgen.
Het onderhoudsaanbod van Symantec bestaat uit de volgende onderdelen:
■ een reeks ondersteuningsopties die u de flexibiliteit biedt de juiste mate van
service te kiezen voor elke organisatie, ongeacht de grootte;
■ ondersteuning, zowel telefonisch als via het web, waardoor snel kan worden
gereageerd en informatie heet van de naald kan worden geboden;
■ upgradeverzekering die automatische software-upgradebescherming biedt;
■ wereldwijde ondersteuning die 24 uur per dag beschikbaar is, 7 dagen per
week. De ondersteuning wordt verleend in een veelheid van talen voor klanten
die zich hebben ingeschreven voor het Platinum Support-programma;
■ geavanceerde functies, onder andere technisch accountbeheer.
Bezoek voor informatie over de onderhoudsprogramma's van Symantec onze
website (Engelstalig) op de volgende URL:
www.symantec.com/region/nl/techsupp/
Selecteer uw land of taal onder Global Support. De specifieke functies die
beschikbaar zijn kunnen afwijken afhankelijk van het onderhoudsniveau dat werd
aangeschaft en het specifieke product dat u gebruikt.
Contact opnemen met de technische ondersteuning
Klanten met een lopende onderhoudsovereenkomst hebben toegang tot de
informatie van de technische ondersteuning op de volgende URL:
www.symantec.com/region/nl/techsupp/
Selecteer uw regio of taal onder Global Support.
Controleer voordat u contact opneemt met de technische ondersteuning of is
voldaan aan de systeemvereisten die worden opgesomd in de documentatie bij
het product. Tevens moet u zich in de nabijheid van de computer bevinden waarop
het probleem zich voordeed om die te kunnen bedienen voor het geval het nodig
is het probleem opnieuw op te roepen.
Wanneer u contact opneemt met de technische ondersteuning, zorg er dan voor
dat u over de volgende informatie beschikt:
■ versieniveau van het product;
■ hardwaregegevens;
■ beschikbaar geheugen, schijfruimte en NIC-gegevens;
■ besturingssysteem;
■ versie- en patchniveau;
■ netwerktopologie;
■ router-, gateway- en IP-adresgegevens;
■ probleembeschrijving:
■ foutberichten en logbestanden;
■ genomen maatregelen om het probleem op te lossen voordat contact werd
opgenomen met Symantec;
■ recente wijzigingen in de softwareconfiguratie en het netwerk.
Licenties en registratie
Als voor uw Symantec-product registratie of een licentiecode is vereist, gaat u
naar de webpagina voor technische ondersteuning op de volgende URL:
www.symantec.com/region/nl/techsupp/
Selecteer uw regio of taal onder Global Support en selecteer vervolgens de pagina
voor licenties en registratie.
Klantenservice
Informatie over klantenservice is beschikbaar op de volgende URL:
www.symantec.com/region/nl/techsupp/
Selecteer uw land of taal onder Global Support.
Klantenservice kan u helpen met de volgende zaken:
■ vragen over productlicenties of toekenning van serienummers;
■ updates van de productregistratie, bijvoorbeeld wijzigingen van het adres of
de naam;
■ algemene productinformatie (functies, beschikbare talen, lokale
wederverkopers);
■ de laatste informatie over productupdates en -upgrades;
■ informatie over upgradeverzekering en onderhoudscontracten;
■ informatie over het Symantec Value License-programma;
■ advies over de opties voor technische ondersteuning door Symantec;
■ niet-technische vragen voorafgaand aan de verkoop;
■ zaken die betrekking hebben op cd-roms of handboeken.
Onderhoudsovereenkomst, bronnen
Als u contact wilt opnemen met Symantec met betrekking tot een bestaande
onderhoudsovereenkomst, kunt u uw vragen als volgt voorleggen aan het
beheerteam voor onderhoudsovereenkomsten in uw regio:
■ Azië-Pacific en Japan: [email protected]
■ Europa, Midden-Oosten en Afrika: [email protected]
■ Noord-Amerika en Latijns-Amerika: [email protected]
Aanvullende services voor bedrijven
Symantec biedt een uitgebreide set services die u in staat stellen maximaal
rendement te behalen op uw investeringen in Symantec-producten en uw kennis,
expertise en algemeen inzicht te vergroten waardoor u in staat bent uw
bedrijfsrisico's proactief te beheren. De volgende services voor bedrijven zijn
beschikbaar:
Deze oplossingen bieden vroegtijdige waarschuwingen voor cyberaanvallen,
uitgebreide bedreiginganalyses en tegenmaatregelen om aanvallen te voorkomen
voordat die worden ingezet.
Symantec Early
Warning-oplossingen
Deze services nemen de noodzaak weg beveiligingsapparatuur en
-gebeurtenissen te beheren en te bewaken, en verzekeren een snelle respons
op werkelijke bedreigingen.
Managed Security Services
Symantec Consulting Services bieden op locatie technische expertise van
Symantec en haar vertrouwde partners. Symantec Consulting Services bieden
een veelheid aan tevoren samengestelde en aanpasbare opties waaronder
analyse-, ontwerp-, implementatie-, controle- en beheermogelijkheden, elk
gericht op het tot stand brengen en handhaven van de integriteit en
beschikbaarheid van uw IT-bronnen.
Consulting Services
Educational Services bieden een volledig spectrum van technische training,
beveiligingseducatie, beveiligingscertificering en communicatieprogramma's
ter bevordering van de bewustwording.
Educational Services
Bezoek voor informatie over Enterprise-services onze website op de volgende
URL:
www.symantec.com/region/nl
Selecteer uw land of taal in de site-index.
Contact opnemen met de technische ondersteuning
Klanten met een lopende onderhoudsovereenkomst hebben toegang tot de
informatie van de technische ondersteuning op de volgende URL:
www.symantec.com/region/nl/techsupp/
Selecteer uw regio of taal onder Global Support.
Controleer voordat u contact opneemt met de technische ondersteuning of is
voldaan aan de systeemvereisten die worden opgesomd in de documentatie bij
het product. Tevens moet u zich in de nabijheid van de computer bevinden waarop
het probleem zich voordeed om die te kunnen bedienen voor het geval het nodig
is het probleem opnieuw op te roepen.
Wanneer u contact opneemt met de technische ondersteuning, zorg er dan voor
dat u over de volgende informatie beschikt:
■ versieniveau van het product;
■ hardwaregegevens;
■ beschikbaar geheugen, schijfruimte en NIC-gegevens;
■ besturingssysteem;
■ versie- en patchniveau;
■ netwerktopologie;
■ router-, gateway- en IP-adresgegevens;
■ probleembeschrijving:
■ foutberichten en logbestanden;
■ genomen maatregelen om het probleem op te lossen voordat contact werd
opgenomen met Symantec;
■ recente wijzigingen in de softwareconfiguratie en het netwerk.
Licenties en registratie
Als voor uw Symantec-product registratie of een licentiecode is vereist, gaat u
naar de webpagina voor technische ondersteuning op de volgende URL:
www.symantec.com/region/nl/techsupp/
Selecteer uw regio of taal onder Global Support en selecteer vervolgens de pagina
voor licenties en registratie.
Klantenservice
Informatie over klantenservice is beschikbaar op de volgende URL:
www.symantec.com/region/nl/techsupp/
Selecteer uw land of taal onder Global Support.
Klantenservice kan u helpen met de volgende zaken:
■ vragen over productlicenties of toekenning van serienummers;
■ updates van de productregistratie, bijvoorbeeld wijzigingen van het adres of
de naam;
■ algemene productinformatie (functies, beschikbare talen, lokale
wederverkopers);
■ de laatste informatie over productupdates en -upgrades;
■ informatie over upgradeverzekering en onderhoudscontracten;
■ informatie over het Symantec Value License-programma;
■ advies over de opties voor technische ondersteuning door Symantec;
■ niet-technische vragen voorafgaand aan de verkoop;
■ zaken die betrekking hebben op cd-roms of handboeken.
Onderhoudsovereenkomst, bronnen
Als u contact wilt opnemen met Symantec met betrekking tot een bestaande
onderhoudsovereenkomst, kunt u uw vragen als volgt voorleggen aan het
beheerteam voor onderhoudsovereenkomsten in uw regio:
■ Azië-Pacific en Japan: [email protected]
■ Europa, Midden-Oosten en Afrika: [email protected]
■ Noord-Amerika en Latijns-Amerika: [email protected]
Aanvullende services voor bedrijven
Symantec biedt een uitgebreide set services die u in staat stellen maximaal
rendement te behalen op uw investeringen in Symantec-producten en uw kennis,
expertise en algemeen inzicht te vergroten waardoor u in staat bent uw
bedrijfsrisico's proactief te beheren. De volgende services voor bedrijven zijn
beschikbaar:
Deze oplossingen bieden vroegtijdige waarschuwingen voor cyberaanvallen,
uitgebreide bedreiginganalyses en tegenmaatregelen om aanvallen te voorkomen
voordat die worden ingezet.
Symantec Early
Warning-oplossingen
Deze services nemen de noodzaak weg beveiligingsapparatuur en
-gebeurtenissen te beheren en te bewaken, en verzekeren een snelle respons
op werkelijke bedreigingen.
Managed Security Services
Symantec Consulting Services bieden op locatie technische expertise van
Symantec en haar vertrouwde partners. Symantec Consulting Services bieden
een veelheid aan tevoren samengestelde en aanpasbare opties waaronder
analyse-, ontwerp-, implementatie-, controle- en beheermogelijkheden, elk
gericht op het tot stand brengen en handhaven van de integriteit en
beschikbaarheid van uw IT-bronnen.
Consulting Services
Educational Services bieden een volledig spectrum van technische training,
beveiligingseducatie, beveiligingscertificering en communicatieprogramma's
ter bevordering van de bewustwording.
Educational Services
Bezoek voor informatie over Enterprise-services onze website op de volgende
URL:
www.symantec.com/region/nl
Selecteer uw land of taal in de site-index.
Technische ondersteuning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Hoofdstuk 1 Introductie van Norton Ghost™ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Info over Norton Ghost ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Nieuwe functies in Norton Ghost 14.0 ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Nieuwe functies en uitbreidingen van het vorige product ... . . . . . . . . . . . . 20
Info over de pagina Geavanceerd .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Meer informatie ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Hoofdstuk 2 Norton Ghost installeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
De installatie voorbereiden .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Systeemvereisten .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Ondersteunde bestandssystemen en verwisselbare media ... . . . . . . . . . . 27
Niet-beschikbare functies ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Norton Ghost installeren .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
De installatie voltooien .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Norton Ghost later activeren .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Instellingen voor de eerste backup .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Norton Ghost bijwerken .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Het product verwijderen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Hoofdstuk 3 Het herstel van de computer veiligstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Info over herstel van de computer veiligstellen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Testen van de Symantec Recovery Disk .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Als de validatie van stuurprogramma's mislukt ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Aangepaste Symantec Recovery Disk CD maken .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Hoofdstuk 4 Aan de slag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Hoofdcomponenten van het product ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
Norton Ghost gebruiken .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Starten van Norton Ghost ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
Configureren van de standaardopties van Norton Ghost ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Selecteren van een standaard backupbestemming .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
Inhoudsopgave
Aanpassen hoe computerprestaties worden beïnvloed door een
backup. ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 46
Aanpassen van de standaardinstellingen van de
taakbalkpictogrammen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 47
Bestandstypen beheren .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Aliassen voor externe stations gebruiken .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
FTP-instellingen voor Kopie elders configureren .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Norton Ghost-berichten vastleggen in logboekbestanden .... . . . . . . . . . . . 52
Inschakelen van e-mailmeldingen voor berichten (van
gebeurtenissen) van het product ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Hoofdstuk 5 Nuttige informatie voor backups van uw gegevensmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Info over backups maken van uw gegevens .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Een backuptype kiezen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Nuttige informatie voor backups maken .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Info over backups .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
Voordat u een backup maakt ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Tijdens een backup .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Als de backup voltooid is ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 62
Aanvullende tips over backups .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Nadat u een backupopdracht hebt gedefinieerd .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
De eigenschappen van een backupopdracht weergeven .... . . . . . . . . . . . . . . 65
Een backupbestemming selecteren .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Een backup maken van een dual-boot computer ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Hoofdstuk 6 Een backup van een hele vaste schijf . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Backups van stations definiëren .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
Een eenmalige backup uitvoeren .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
Bestanden uitgesloten van backups van stations .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Info over netwerkgegevens .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 81
Opdrachtbestanden uitvoeren tijdens een backup .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Geavanceerde opties instellen voor backups van stations .... . . . . . . . . . . . . . . . . . 84
Geavanceerde backupopties bewerken .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
Info over herstelpunten coderen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
Herstelpunt na het maken controleren .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
De voortgang van een backup weergeven .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 87
Compressieniveau instellen voor backups van stations .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
Info over Kopie elders ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
De werking van Kopie elders ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
Een externe schijf als bestemming voor Kopie elders
gebruiken .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
Inhoudsopgave12
Een netwerkserver als bestemming voor Kopie elders
gebruiken .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91
Een FTP-server als bestemming voor Kopie elders gebruiken .... . . . . . . 92
Hoofdstuk 7 Een backup maken van bestanden en mappen . . . . . . . . . . . . 95
Een backup van bestanden en mappen definiëren .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
Mappen die standaard worden uitgesloten van backups van bestanden
en mappen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 98
Hoofdstuk 8 Backupopdrachten uitvoeren en beheren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
Een bestaande backupopdracht onmiddellijk uitvoeren .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 99
Backup met opties uitvoeren .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
De snelheid van een backup aanpassen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
Een backup- of hersteltaak stoppen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
Controleren of een backup is geslaagd .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
Backupinstellingen bewerken .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
Door gebeurtenissen geactiveerde backups inschakelen .... . . . . . . . . . . . . . . . . 104
Symantec ThreatCon-respons inschakelen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 104
Backupplanning bewerken .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
Backupopdracht annuleren .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
Backupopdrachten verwijderen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
Gebruikers toevoegen die een backup van de computer kunnen maken
.... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
Hoofdstuk 9 Backups maken van externe computers vanaf uwcomputer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
Info over het maken van backups van andere computers vanaf uw
computer ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
Computers toevoegen aan de Computerlijst ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112
De agent implementeren .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Rechten toekennen aan domeingebruikers op Windows 2003
SP1-servers ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
Werken met de Norton Ghost Agent ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
De agent beheren via Windows Services ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
Nuttige informatie voor het werken met services ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 118
Services openen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
De agent-service starten of stoppen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Herstelacties instellen wanneer de agent niet start ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Afhankelijkheden van Norton Ghost Agent bekijken .... . . . . . . . . . . . . . . . 122
Toegangsrechten voor Norton Ghost beheren .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
Norton Ghost uitvoeren met andere gebruikersrechten .... . . . . . . . . . . . . 124
13Inhoudsopgave
Hoofdstuk 10 De status van uw backups bijhouden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127
Info over het controleren van backups .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127
De vaste schijf van een computer opnieuw scannen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
De backupbeveiliging controleren vanaf de startpagina .... . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
De backupbeveiliging controleren vanaf de statuspagina .... . . . . . . . . . . . . . . . 129
Configureren van Norton Ghost om SNMP-filters te verzenden .... . . . . . . . 133
Info over de management information base van Norton Ghost
... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
Statusrapport aanpassen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
Gegevens over stations weergeven .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 135
Het beveiligingsniveau van een station verbeteren .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
Gebeurtenislogboek gebruiken om problemen op te lossen .... . . . . . . . . . . . . . 137
Hoofdstuk 11 De inhoud van een herstelpunt verkennen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
Info over herstelpunten verkennen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
Een herstelpunt verkennen met Windows Verkenner ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
Een herstelpunt koppelen via Windows Verkenner ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
Bestanden openen in een herstelpunt ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
Een zoekmachine gebruiken .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
Een station met een herstelpunt ontkoppelen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 143
De stationseigenschappen van een herstelpunt weergeven .... . . . . . . . . . . . . . 143
Hoofdstuk 12 Backupbestemmingen beheren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
Info over backupbestemmingen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
De werking van backupgegevens .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
Info over backups van stations .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146
Info over backups van bestanden en mappen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 146
Herstelpunten beheren .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Oude herstelpunten opschonen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Herstelpuntset verwijderen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
Herstelpunten binnen een set verwijderen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
Herstelpunten kopiëren .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
Een herstelpunt converteren naar een virtuele-schijfindeling .... . . . . . . . . . 151
Backupgegevens van bestanden en mappen beheren .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154
Weergeven hoeveel backupgegevens van bestanden en mappen
zijn opgeslagen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154
Het aantal bewaarde bestandsversies beperken .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154
Handmatig bestanden verwijderen uit backups van bestanden
en mappen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
Versies van een bestand of een map zoeken .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
Beheer van backupgegevens automatiseren .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
Inhoudsopgave14
Backupbestemming verplaatsen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
Hoofdstuk 13 Bestanden, mappen of volledige schijvenherstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
Info over het herstellen van verloren gegevens .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
Bestanden en mappen herstellen met backupgegevens van bestanden
en mappen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160
Bestanden en mappen herstellen met een herstelpunt ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161
Bestanden en mappen in een herstelpunt openen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164
Als u de gewenste bestanden of mappen niet kunt vinden .... . . . . . . . . 164
Een secundair station herstellen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164
Info over LightsOut Restore ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167
LightsOut Restore installeren en gebruiken .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168
LightsOut Restore configureren .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 169
Hoofdstuk 14 Een computer herstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
Info over het herstellen van een computer ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
Een computer starten met de herstelomgeving .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
De computer laten opstarten vanaf een cd .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175
Voorbereidingen voor het herstellen van een computer ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
De vaste schijf controleren op fouten .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 177
Een computer herstellen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 177
Meerdere stations herstellen met een systeemindexbestand .... . . . . . . . . . . . 182
Herstellen naar een computer met andere hardware .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
Info over RestoreAnyware gebruiken .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
Een computer herstellen met RestoreAnyware .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184
Bestanden en mappen herstellen vanuit de herstelomgeving .... . . . . . . . . . . 189
De computer verkennen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
Netwerkhulpprogramma's gebruiken in de herstelomgeving .... . . . . . . . . . . 191
Netwerkservices starten .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
Werken met de pcAnywhere thin host voor herstellen op afstand
.... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 191
Een netwerkstation toewijzen in de herstelomgeving .... . . . . . . . . . . . . . . 193
Instellingen van de netwerkverbinding configureren .... . . . . . . . . . . . . . . 194
De eigenschappen van herstelpunten en stations weergeven .... . . . . . . . . . . . 196
De eigenschappen van een herstelpunt weergeven .... . . . . . . . . . . . . . . . . . 196
De stationseigenschappen vanuit een herstelpunt weergeven .... . . . . 197
Info over hulpprogramma's voor ondersteuning .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
15Inhoudsopgave
Hoofdstuk 15 Een station kopiëren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 199
Info over een station kopiëren .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 199
Stations kopiëren voorbereiden .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
Kopiëren van één vaste schijf naar een andere vaste schijf .. . . . . . . . . . . . . . . . . 201
Opties voor kopiëren van station naar station .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201
Appendix A Een zoekprogramma gebruiken om herstelpuntente vinden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205
Info over een zoekprogramma voor het vinden van herstelpunten .... . . . . 205
Ondersteuning zoekmachine inschakelen .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 206
Bestanden herstellen met de functie Search Desktop van Google
Desktop .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208
Als een bestand niet met Google Desktop wordt gevonden .... . . . . . . . . 208
Appendix B Backups maken van VSS-geschikte databases . . . . . . . . . . . 211
Backups maken van VSS-geschikte databases ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 211
Tip voor het gebruiken van Norton Ghost met
Exchange-databases ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212
Backups maken van VSS-ongeschikte databases ... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212
Handmatig een offline herstelpunt maken .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 212
Automatisch een offline herstelpunt maken .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 213
Een online herstelpunt maken .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 214
Appendix C Info over Active Directory . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 215
De rol van Active Directory .... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 215
Index . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 217
Inhoudsopgave16
Introductie van Norton
Ghost™
Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen:
■ Info over Norton Ghost
■ Nieuwe functies in Norton Ghost 14.0
■ Info over de pagina Geavanceerd
■ Meer informatie
Info over Norton GhostNorton Ghost is de standaard in systeemherstel voor Windows®. Het stelt bedrijven
en IT in staat systemen binnen enkele minuten te herstellen, dit hoeft geen uren
of dagen te kosten. Norton Ghost helpt IT-beheerders binnen de beschikbare tijd
snel en gemakkelijk systemen te herstellen, ook naar kale computers met andere
hardware en zelfs naar virtuele omgevingen voor servers, computers of laptops.
Het biedt ook de mogelijkheid systemen op externe, onbeheerde locaties te
herstellen.
Norton Ghost legt zonder gevolgen voor de productiviteit een herstelpunt vast
van het gehele actieve Windows-systeem, inclusief het besturingssysteem,
toepassingen, systeeminstellingen, configuraties, bestanden, etc. Dit herstelpunt
kan gemakkelijk worden opgeslagen op verscheidene media of
schijfopslagapparaten zoals SAN, NAS, Direct Attached Storage, RAID, cd/dvd,
etc. Wanneer een systeem crasht, kunt u dit snel herstellen en hoeft u geen
langdurig, handmatig proces te gebruiken dat gemakkelijk fout kan gaan.
Norton Ghost kan ook extern worden beheerd met een officieel exemplaar van
Norton Ghost of met Norton Ghost Manager (apart verkocht). Dit is een toepassing
1Hoofdstuk
voor gecentraliseerd beheer waardoor IT-beheerders in een oogopslag de
herstelopdrachten van uw gehele organisatie kunnen overzien. Met Norton Ghost
Manager kunt u centraal herstelactiviteiten, opdrachten en beleid voor lokale en
externe systemen implementeren, aanpassen en behouden. Ook kunt u in realtime
de status controleren en snel de ontdekte problemen oplossen. U kunt ook
rapportages maken om trends te kunnen analyseren.
De herstelmogelijkheden zijn zelfs nog uitgebreider, omdat Norton Ghost en
Google™ Desktop, en ook Backup Exec Retrieve, geïntegreerd kunnen worden voor
eenvoudig herstel van bestanden waar geen IT-specialist aan te pas hoeft te komen.
Met de optie Norton Ghost Granular Restore (afzonderlijk verkocht) kunt u snel
afzonderlijke e-mails, mappen en postvakken van Microsoft® Exchange herstellen.
Wanneer u een goedkopere, meer gestroomlijnde versie van Norton Ghost wilt,
kunt u Backup Exec voor Windows Servers - System Recovery Option overwegen.
Deze is speciaal gemaakt voor gebruikers van Backup Exec voor Windows-servers.
Symantec Backup Exec voor Windows Servers - System Recovery Option bevat
alleen de onderdelen noodzakelijk voor het maken van een backup en het herstellen
van Windows. Hiermee hebt u dezelfde herstelmogelijkheden als Norton Ghost
zonder een aantal van de andere functies die beschikbaar zijn in de volledige
versie van Norton Ghost.
Zie “Info over Symantec Backup Exec voorWindows Servers - System Recovery
Option ” op pagina 28.
Of het nu voor een kleine zaak is of voor een grote firma, Norton Ghost is de
standaard in systeemherstel voor Windows.
Nieuwe functies in Norton Ghost 14.0Norton Ghost omvat een groot aantal uitbreidingen en nieuwe functies. Raadpleeg
de volgende tabel voor informatie over de laatste functies en uitbreidingen:
Opmerking: De vermelde functies zijn niet allemaal beschikbaar in alle versies
van dit product.
BeschrijvingFunctie
Norton Ghostis ontworpen en getest om te
werken met het nieuwe besturingsysteem
Windows Server 2008, maar ondersteunt ook
eerdere versies van Windows, inclusief
Windows Server 2003.
Zie “Systeemvereisten” op pagina 25.
Ondersteuning voor de nieuwe Windows
Server 2008
Introductie van Norton Ghost™Nieuwe functies in Norton Ghost 14.0
18
BeschrijvingFunctie
Norton Ghost ondersteunt NTFS-partities
tot maximaal 16 TB (geformatteerd met
clusters van 4k).
Ondersteuning voor NTFS-partities
Met de nieuwe functie Kopie elders voegt u
een extra beveiligingsniveau toe aan uw
gegevens door herstelpunten te kopiëren
naar een tweede vaste-schijfstation. U kunt
een extern USB- of FireWire-station
gebruiken of de herstelpunten kopiëren via
het netwerk naar een externe locatie via een
LAN-verbinding of via FTP.
Zie “Info over Kopie elders” op pagina 88.
Kopie elders
Met Norton Ghost kunt u een alias toewijzen
aan elk extern station zodat u deze externe
stations makkelijker kunt herkennen als u
ze gebruikt voor een backup. Dit wijzigt niet
het label van het station maar wordt alleen
gebruikt als u toegang zoekt tot die stations
met Norton Ghost.
Zie “Aliassen voor externe stations
gebruiken” op pagina 50.
Aliassen voor externe stations maken en
beheren
Symantec ThreatCon is het vroegtijdige
waarschuwingssysteem van Symantec voor
bedreigingen. U kunt Norton Ghost
configureren om wijzigingen in het
bedreigingsniveau te detecteren wanneer uw
computer is verbonden met het internet.
Wanneer het bedreigingsniveau gelijk is aan
of hoger is dan het niveau dat u hebt
opgegeven, start Norton Ghost automatisch
met een backupopdracht. U kunt een ander
ThreatCon-niveau opgeven voor elke backup.
Zie “Symantec ThreatCon-respons
inschakelen” op pagina 104.
Integratie met Symantec ThreatCon
19Introductie van Norton Ghost™Nieuwe functies in Norton Ghost 14.0
BeschrijvingFunctie
Naast het herstellen van
Exchange-bestanden kunt u de optie
Granular Restore Option (een
invoegtoepassing voor Norton Ghost)
gebruiken om documenten van Microsoft
SharePoint te herstellen of een versie van
een verloren bestand te zoeken en te
herstellen via de bestands-/mapweergave.
Ondersteunt ook de optie Granular Restore
Option (voorheen Symantec Backup Exec
Retrieve geheten)
Wij horen graag uw mening. U kunt vanaf
de startpagina uw mening met ons delen. We
bekijken elke opmerking die we krijgen en
overwegen hoe we ons product beter kunnen
maken. Laat ons uw mening weten.
Hulpprogramma Feedback verzenden
Om u verder te helpen bevat het
dialoogvenster Help en ondersteuning
rechtstreekse koppelingen naar beschikbare
hulpbronnen waarmee u Norton Ghost
optimaal kunt laten presteren.
Help- en ondersteuningcenter
Nieuwe functies en uitbreidingen van het vorige product
Als u een upgrade doet vanuit een eerdere versie van dit product, is het misschien
interessant te weten welke van de volgende uitbreidingen zijn toegevoegd aan de
vorige versie van Norton Ghost, versie 7.0.
BeschrijvingFunctie
In de verbeterde gebruikersinterface ziet u snel wat u moet weten en hoe u van bestanden,
mappen of de hele computer een backup kunt maken of deze kunt herstellen. En voor
de gevorderde gebruikers van Norton Ghost biedt de pagina Geavanceerd één overzicht
met de meeste productfuncties.
Verbeterd gebruiksgemak
Norton Ghost is ontworpen en getest om te werken met het nieuwe Windows
Vista-besturingssysteem en ondersteunt ook eerdere versies van Windows.
Zie “Systeemvereisten” op pagina 25.
Ondersteuning voor
Windows Vista
Het instellen van uw eerste backup is nu nog gemakkelijker met de verbeterde functie
Eenvoudige installatie, die verschijnt tijdens de installatie (tenzij u dit onderdeel
overslaat) of automatisch wanneer u Norton Ghost de eerste keer uitvoert. Geef een
aantal voorkeuren op en Norton Ghost kan regelmatig een backup maken van uw
computer.
Verbeterde Eenvoudige
installatie
Introductie van Norton Ghost™Nieuwe functies in Norton Ghost 14.0
20
BeschrijvingFunctie
Beperk de backup tot een bepaalde reeks bestanden en mappen. Backups van bestanden
en mappen zijn met name nuttig als de opslagruimte voor backups beperkt is en u vaak
wijzigingen aanbrengt in belangrijke documenten waarvan u een backup wilt maken.
Backup van bestanden en
mappen
Wilt u snel een backup maken van uw gegevens? Met de nieuwe functie Eenmalige backup
kunt u op elk gewenst moment een backup maken zonder dat u de backupopdracht
opslaat voor later gebruik.
Eenmalige backups
Zoek met Google Desktop™ naar bestanden die zijn opgeslagen in herstelpunten en
herstel deze.
Ondersteunt ook de optie Granular Restore Option, voorheen Symantec Backup Exec
Retrieve geheten.
Ondersteuning
Desktop-zoekmachine
Converteer de herstelpunten naar een of meer virtuele-schijfindelingen om deze te
gebruiken in een virtuele omgeving.
Een herstelpunt
converteren naar een
virtuele-schijfindeling
Zet een herstelpunt van een systeemstation van Windows Vista, XP, 2003 of 2000 terug
naar een computer met andere hardware en breng de wijzigingen aan die nodig zijn om
de computer te laten opstarten.
RestoreAnyware
Herstel een computer vanaf een externe locatie ongeacht de status van de computer, als
het bestandssysteem maar intact is.
LightsOut Restore
U kunt nu de bestaande backupschema’s eenvoudig bewerken zonder dat u door een
groot aantal dialoogvensters moet klikken of de hele backupwizard opnieuw moet
uitvoeren.
Vereenvoudigde editor
voor planningen
Aangezien herstelpunten en backupgegevens voor bestanden en mappen veel schijfruimte
in beslag nemen, biedt Norton Ghost u de vrijheid om te bepalen waar en hoe u de
schijfruimte kiest die nodig is voor het opslaan van de backupgegevens. Norton Ghost
biedt eenvoudige hulpmiddelen voor het beheren van uw backupgegevens en kan deze
ook automatisch voor u beheren.
Backupgegevens beheren
De startpagina bevat de beveiligingsstatus van de backup in één weergave. Maar u kunt
ook de nieuwe Backupkalender gebruiken om oude en geplande backups weer te geven
en te bekijken hoe goed de beveiliging van uw gegevens werkelijk is.
Verbeterde backup- en
herstelstatus
Norton Ghost detecteert automatisch een nieuw opslagapparaat dat u op de computer
aansluit en kan u vragen om de standaardbackupbestemming te veranderen naar het
nieuwe station.
Automatische
backupbestemming
detecteren
Door de verbeterde bladerfuncties voor bestanden en mappen in de herstelpunten gaat
het herstellen snel en eenvoudig. Met de nieuwe backupfunctie voor bestanden en mappen
kunt u ook snel zoeken naar bestanden en mappen en deze herstellen.
Zoeken naar verloren of
beschadigde bestanden en
mappen
21Introductie van Norton Ghost™Nieuwe functies in Norton Ghost 14.0
BeschrijvingFunctie
Behalve geplande en handmatige backups kunt u Norton Ghost ook bepaalde
gebeurtenissen laten detecteren en automatisch een backup laten uitvoeren wanneer
deze zich voordoen, zodat de beveiliging van uw computer nog beter wordt.
Door gebeurtenissen
geactiveerde backups
U kunt het effect van de backup op de prestaties van de computer handmatig beïnvloeden
en beter aanpassen aan de wensen van het moment. Deze voorziening is vooral handig
wanneer u aan het werk bent en niet wilt dat de computer trager wordt door het
backupproces.
En als u de intensiteit van het netwerkverkeer weet, kunt u de netwerkprestaties
onderdrukken om overbelasting te voorkomen.
Prestaties onderdrukken
Wanneer u beschikt over een Maxtor OneTouch™ externe vaste schijf, kunt u met één
druk op de knop een backup maken van uw computer. Hiervoor hoeft u Norton Ghost
niet eens te starten.
Maxtor
OneTouch™-integratie
Wanneer u Windows niet kunt starten, is herstel met de nieuwe verbeterde Symantec
Recovery Disk (SRD) gemakkelijker dan ooit.
Als er bepaalde stuurprogramma’s ontbreken voor de Symantec Recovery Disk, gebruikt
u de functie Herstelschijf maken om een aangepaste Symantec Recovery Disk te maken
die precies de stuurprogramma’s bevat die nodig zijn om uw computer op te starten in
de herstelomgeving.
Opmerking:Als u Norton Ghosthebt aangeschaft bij een nieuwe computer, zijn bepaalde
voorzieningen van de herstelomgeving mogelijk niet beschikbaar. Dit is afhankelijk van
de manier waarop de computerfabrikant het programma heeft geïnstalleerd. De
herstelomgeving is waarschijnlijk geïnstalleerd op een speciale partitie van uw computer.
Symantec Recovery Disk
kan worden aangepast
Info over de pagina GeavanceerdVoor gevorderde gebruikers van Norton Ghost biedt de pagina Geavanceerd één
overzicht met de meeste productfuncties. Als u goed weet hoe Norton Ghost werkt,
zult u de meeste taken waarschijnlijk willen uitvoeren vanuit de weergave
Geavanceerd.
Opmerking: Als u de documentatie raadpleegt voor het werken met de pagina
Geavanceerd, zijn de eerste paar stappen niet van toepassing omdat deze aangeven
hoe u de functie bereikt via de andere pagina's van de productinterface. Volg vanaf
dat punt de resterende stappen van elke procedure.
De pagina Geavanceerd kan worden verborgen als u deze niet wilt gebruiken.
Introductie van Norton Ghost™Info over de pagina Geavanceerd
22
De pagina Geavanceerd verbergen
1 Start Norton Ghost.
2 Klik in het menu Weergeven op PaginaGeavanceerdweergeven.
De pagina Geavanceerd weergeven
1 Start Norton Ghost.
2 Klik in het menu Weergeven op PaginaGeavanceerdweergeven.
Meer informatieRaadpleeg de nieuwe pagina Help en ondersteuning voor meer informatie over
Norton Ghost. Afhankelijk van de versie en de taal van het product die u hebt
geïnstalleerd, kunt u via de pagina Help en ondersteuning met één klik beschikken
over alle informatie, waaronder de Help van het product en de
Gebruikershandleiding. Daarnaast hebt u toegang tot de Symantec Knowledge
Base waar u informatie kunt vinden voor het oplossen van problemen.
Toegang tot Help en ondersteuning
1 Start Norton Ghost.
2 Klik op de startpagina op Help >Help en ondersteuning.
23Introductie van Norton Ghost™Meer informatie
Introductie van Norton Ghost™Meer informatie
24
Norton Ghost installeren
Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen:
■ De installatie voorbereiden
■ Norton Ghost installeren
■ Norton Ghost bijwerken
■ Het product verwijderen
De installatie voorbereidenControleer voordat u Norton Ghost installeert of de computer voldoet aan de
systeemvereisten.
Systeemvereisten
De systeemvereisten voor Norton Ghost worden weergegeven in Tabel 2-1.
2Hoofdstuk
Tabel 2-1 Minimale systeemvereisten
Minimale vereistenComponent
De volgende Windows 32-bit of 64-bit besturingssystemen worden ondersteund:
■ Windows Vista Home Basic
■ Windows Vista Home Premium
■ Windows Vista Ultimate
■ Windows Vista Business
■ Windows Vista Enterprise
■ Windows XP Professional/Home (SP2 of later)
■ Windows XP Media Center
■ Windows 2000 Professional (SP4 of later)
■ Windows 2000 Server (SP4 of later)
■ Windows 2000 Advanced Server (SP4 of later)
■ Windows Small Business Server 2000
■ Windows Server 2003
■ Windows Small Business Server 2003
■ Windows Server 2008
besturingssysteem;
De volgende geheugenvereisten zijn ingedeeld in hoofdcomponenten:
■ Norton Ghost Agent: 256 MB
■ Norton Ghost-gebruikersinterface en -herstelpuntbrowser: 256 MB
■ Symantec Recovery Disk: minimaal 512 MB
Opmerking: Als u een meertalige of dubbel-byteversie van het product installeert, moet u
minimaal 768 MB geheugen beschikbaar hebben om Symantec Recovery Disk uit te voeren.
■ Norton Ghost LightsOut Restore-functie: 1 GB
RAM
■ Wanneer u het hele product installeert: Ongeveer 250 tot 300 MB, afhankelijk van de taal
van het product dat u installeert
■ Microsoft .NET Framework 2.0: 280 MB vaste-schijfruimte is vereist voor 32-bit computers
en 610 MB is vereist voor 64-bit computers
■ Herstelpunten: Voldoende vaste-schijfruimte op een lokale vaste schijf of netwerkserver
voor het opslaan van herstelpunten.
De omvang van de herstelpunten is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens waarvan u een
backup hebt gemaakt en het soort herstelpunt dat wordt opgeslagen.
Zie “Nuttige informatie voor backups maken ” op pagina 59.
■ Norton Ghost LightsOut Restore-functie: 2 GB
Beschikbare
vaste-schijfruimte
Norton Ghost installerenDe installatie voorbereiden
26
Minimale vereistenComponent
Er worden geen eisen gesteld aan de snelheid, maar het station moet wel kunnen worden gebruikt
als opstartstation vanuit het BIOS.
Norton Ghost maakt gebruik van Gear Software-technologie. Als u wilt vaststellen of de
cd-brander of dvd-brander compatibel is, bezoekt u
http://www.gearsoftware.com/support/recorders/index.cfm. U kunt informatie opzoeken over
uw brander als u de naam van de fabrikant kent en het modelnummer van uw brander.
cd-rom- of
dvd-rom-station
Microsoft .NET Framework 2.0 is vereist voor het uitvoeren van Norton Ghost.
Als .NT Framework niet is geïnstalleerd, wordt u gevraagd deze te installeren nadat Norton
Ghost is geïnstalleerd en uw computer opnieuw is gestart.
Software
De volgende virtuele platformen worden ondersteund:
■ VMware GSX Server 3.1 en 3.2
■ VMware Server 1.0 (vervanger/nieuwe naam GSX Server)
■ VMware ESX Server 2.5 en 3.0
■ VMware Infrastructure 3 (vervanger/nieuwe naam voor ESX Server)
■ Microsoft Virtual Server 2005 R2
Virtuele platforms
(voor
geconverteerde
herstelpunten)
Ondersteunde bestandssystemen en verwisselbare media
Norton Ghost ondersteunt de volgende bestandssystemen en verwisselbare media:
Norton Ghost ondersteunt FAT16, FAT16X, FAT32, FAT32X, NTFS, GUID Partition Table (GPT),
dynamische schijven, Linux Ext2, Linux Ext3 en Linux swap-partities.
Opmerking:U moet gecodeerde NTFS-stations decoderen alvorens u die probeert te herstellen.
U kunt de bestanden niet bekijken die zich in een herstelpunt bevinden voor een gecodeerd
NTFS-station.
Ondersteunde
bestandssystemen
U kunt herstelpunten lokaal opslaan (dat wil zeggen, op dezelfde computer waarop Norton
Ghost is geïnstalleerd) of op de meeste cd-r-, cd-rw- en dvd+rw-recorders. Op de
Symantec-website kunt u een bijgewerkte lijst raadplegen met de ondersteunde stations.
Met Norton Ghost kunt u tevens herstelpunten opslaan op de meeste USB-apparaten, 1394
FireWire-apparaten, REV-, Jaz- en Zip-stations en op magneto-optische apparaten.
Verwisselbare
media
Niet-beschikbare functies
Norton Ghost is een pakket dat geschikt is voor verschillende markten. Afhankelijk
van het product dat u hebt aangeschaft, zijn bepaalde functies misschien niet
beschikbaar. Alle functies zijn echter wel beschreven. Let goed op welke functies
zijn opgenomen in de versie van het product dat u hebt aangeschaft. Als een
27Norton Ghost installerenDe installatie voorbereiden
functie niet beschikbaar is in de gebruikersinterface van het product, is deze
waarschijnlijk niet opgenomen in uw productversie.
Raadpleeg de Symantec-website voor informatie over de functies in uw versie van
Norton Ghost.
Info overSymantecBackupExecvoorWindowsServers -SystemRecovery Option
Als u Symantec Backup Exec voor Windows Servers - System Recovery Option
gebruikt, zijn de volgende functies niet beschikbaar als u niet overstapt naar de
volledige versie van Norton Ghost:
Tabel 2-2 Uitgeschakelde functies
Wat kunt u ermeeFunctie
Maak een backup rechtstreeks naar cd of dvd of kopieer herstelpunten naar cd
of dvd.
Ondersteuning van cd/dvd
Stelt Backup Exec System Recovery Manager in staat op afstand installaties
van Norton Ghost in een netwerk bij te houden en te beheren, inclusief backups
uitvoeren en gegevens herstellen.
Gecentraliseerde beheerbaarheid
Kopieer alle inhoud van een vaste schijf naar een tweede vaste schijf.Wizard Mijn vaste schijf kopiëren
Een backup automatisch uitvoeren wanneer bepaalde gebeurtenissen zich
voordoen, bijvoorbeeld altijd wanneer een nieuwe toepassing wordt
geïnstalleerd.
Acties waardoor gebeurtenissen
worden gestart
Beperk de backup tot een bepaalde reeks bestanden en mappen.Backup van bestanden en mappen
Herstel een computer vanaf een externe locatie ongeacht de status van de
computer, als het bestandssysteem maar intact is.
LightsOut Restore
Na de eerste, volledige backup van een station, leggen aanvullende backups
alleen de wijzigingen vast die in de gegevens op het station zijn gemaakt sinds
de volledige backup is uitgevoerd. Zonder deze functie kunt u alleen
onafhankelijke herstelpunten (volledige backup) van een station maken.
Herstelpuntsets
Zoek met Google Desktop™ naar bestanden die zijn opgeslagen in herstelpunten
en herstel deze.
Ondersteuning zoekmachine
U kunt deze functies inschakelen door een upgradelicentie voor de volledige versie
van Norton Ghost te kopen.
Raadpleeg uw plaatselijke leverancier voor meer informatie of om een
upgradelicentie te kopen. Kijk voor meer informatie op
http://www.symantec.com/backupexec/.
Norton Ghost installerenDe installatie voorbereiden
28
Wanneer u wacht met het nemen van een licentie
Als u ervoor kiest de installatie van de productlicentie uit te stellen (tot maximaal
30 dagen na de datum van installatie), zijn de volgende functies niet beschikbaar
totdat u een geldige licentie installeert:
■ Station kopiëren
■ Herstelschijf maken
■ LightsOut Restore
■ RestoreAnyware
■ Converteren naar virtuele schijf
Alle overige functies zijn ingeschakeld voor de duur van de evaluatieperiode van
30 dagen.
Als u een evaluatiekopie van het product gebruikt, verloopt dit eveneens na 30
dagen. Alle functies zijn echter ingeschakeld tot het eind van de evaluatieperiode,
waarna u het product moet aanschaffen of verwijderen. U kunt op elk gewenst
moment een licentie aanschaffen (zelfs wanneer de evaluatieperiode is verstreken)
zonder dat u de software opnieuw moet installeren.
Opmerking: Als dit product vooraf door een computerfabrikant is geïnstalleerd,
kunt u het product maximaal 90 dagen op proef proberen. Op de productlicentie
of de activeringspagina zal tijdens de installatie worden aangegeven wat de duur
van de proefperiode is.
Zie “Norton Ghost later activeren” op pagina 33.
Norton Ghost installerenBekijk voordat u begint de vereisten en scenario's voor het installeren van Norton
Ghost.
Zie “Systeemvereisten” op pagina 25.
Opmerking: Het kan nodig zijn tijdens het installatieproces de computer opnieuw
te starten. Om er zeker van te zijn dat de computer na het opnieuw starten juist
functioneert, meldt u zich weer aan met dezelfde gebruikersreferenties die u
gebruikt hebt bij het installeren van Norton Ghost.
Het installatieprogramma scant de hardware op de vereiste stuurprogramma's.
Als het programma de vereiste stuurprogramma's niet aantreft, ontvangt u een
29Norton Ghost installerenNorton Ghost installeren
stuurprogrammavalidatiebericht. Als u dit bericht ontvangt, wordt aanbevolen
de Symantec Recovery Disk (SRD) te testen. Als u de SRD test, kunt u controleren
of bepaalde stuurprogramma's vereist zijn of dat apparaten in uw systeem
compatibele stuurprogramma's hebben die beschikbaar zijn op de SRD. Het
stuurprogrammavalidatieproces zou geen beletsel mogen zijn het product te
installeren.
Zie “Info over herstel van de computer veiligstellen” op pagina 35..
Waarschuwing:De SRD verschaft het gereedschap dat u nodig hebt om de computer
te herstellen. De SRD wordt bij het product geleverd als afzonderlijke cd of als
onderdeel van de product-cd, afhankelijk van de versie van het product dat u hebt
aangeschaft. Bewaar de cd op een veilige plaats.
Norton Ghost installeren
1 Meld u aan op de computer met de beheerdersaccount of met een account die
beschikt over beheerdersrechten.
2 Plaats de Norton Ghost-product-cd in het mediastation van de computer.
Het installatieprogramma start automatisch.
3 Als het installatieprogramma niet wordt uitgevoerd, typt u de volgende
opdracht in een opdrachtprompt:
<station>:\autorun.exe
waarbij <station> de stationsletter is van het mediastation.
4 Klik op NortonGhost Installeren in het browserdeelvenster CD.
5 Lees de licentieovereenkomst en klik vervolgens op Ik ga akkoordmet de
voorwaarden van de licentieovereenkomst.
6 Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Klik op Nu installeren om de installatie te starten.
■ Als u de instellingen wilt aanpassen, klikt u op Aangepaste installatie en
schakelt u de gewenste opties in of uit. Vervolgens drukt u op Nu
installeren.
De volgende opties voor installatie zijn beschikbaar:
Installeert de gebruikersinterface van het product die
vereist is voor interactie met de Norton Ghost Service.
Gebruikersinterface
De primaire service die is vereist voor het maken van een
backup of het herstellen van uw computer.
Backup- en
herstelservice
Norton Ghost installerenNorton Ghost installeren
30
Vereist voor het maken van een backup rechtstreeks naar
een cd/dvd en voor het maken van een aangepaste
Symantec Recovery Disk CD. Een cd/dvd-brander is
vereist voor deze functie.
Ondersteuning van
cd/dvd
Hiermee kunt u met behulp van de herstelpunten door
bestanden en mappen bladeren en deze bestanden en
mappen koppelen, kopiëren, controleren en herstellen.
Herstelpuntbrowser
De laatste product-updates voor uw Symantec-software.LiveUpdate
Klik op deze knop als u Norton Ghostwilt installeren op
een andere locatie.
Wijzigen
7 Als een stuurprogramma dat op de computer wordt gebruikt niet beschikbaar
is op de Symantec Recovery Disk, ontvangt u daarvan een melding waarin de
naam van het stuurprogramma is opgenomen. Noteer de naam van het
stuurprogrammabestand en klik op OK om de melding te sluiten.
Stuurprogramma's zijn onmisbaar wanneer u de Symantec Recovery Disk CD
moet gebruiken om uw systeemstation te herstellen (het station waarop uw
besturingssysteem is geïnstalleerd).
Zie “Info over herstel van de computer veiligstellen” op pagina 35.
8 Klik op Voltooien om de installatie af te ronden.
9 Verwijder de product-cd uit het mediastation en klik vervolgens op Ja om de
installatiewizard te sluiten en de computer opnieuw te starten.
Als u klikt opNee omdat u de computer op een later tijdstip zelf opnieuw wilt
opstarten, moet u er rekening mee houden dat u Norton Ghost pas kunt
uitvoeren nadat de computer daadwerkelijk opnieuw is opgestart.
De installatie voltooien
Nadat u het product hebt geïnstalleerd, wordt u gevraagd het product licentiëren
of te activeren. U kunt LiveUpdate uitvoeren en controleren op productupdates
en vervolgens de configuratie voor de eerste backup opgeven.
Opmerking: Als dit product vooraf door een computerfabrikant is geïnstalleerd,
kunt u het product maximaal 90 dagen op proef proberen. Zie het label Licentie
later installeren.
31Norton Ghost installerenNorton Ghost installeren
De installatie voltooien
1 Klik op Volgende in het deelvenster Welkom.
Als het product is geïnstalleerd door de computerfabrikant, verschijnt de
welkomstpagina mogelijk de eerste keer dat u Norton Ghost uitvoert.
2 Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Klik op Ik heb het product al aangeschaft en ik heb een productcode.
Opmerking: U kunt de productcode op de achterkant van de cd-hoes van
uw product vinden. Verlies de productcode niet. U moet deze gebruiken
wanneer u Norton Ghost installeert.
■ Klik op Later activeren om het activeren van de licentie uit te stellen. Na
het aflopen van de proefperiode werkt het product niet meer.
■ Als dit product een evaluatieversie is van Norton Ghost en u wilt een
productcode aanschaffen, klikt u op SymantecGlobal Store om naar de
website van Symantec te gaan.
■ Klik op Licentie later installeren om het activeren van de licentie met 30
dagen uit te stellen. Na 30 dagen werkt het product niet meer.
Zie “Wanneer u wacht met het nemen van een licentie ” op pagina 29.
■ Als u een VIP-activatiecode (Volume Incentive Program) hebt, voert u
deze in op de juiste plaats zoals deze op uw certificaat wordt weergegeven.
3 Klik op Volgende.
4 Klik op LiveUpdate uitvoeren en controleer of er productupdates zijn
ontwikkeld nadat het product is uitgebracht.
5 Klik opEenvoudige installatiestarten om het venster Eenvoudige installatie
te openen wanneer u het installatieproces voltooit.
Norton Ghost installerenNorton Ghost installeren
32
6 Klik op Bestanden enmappen herstellen vanGoogleDesktop inschakelen
als u Google Desktop wilt gebruiken om te zoeken naar herstelpunten voor
de bestanden en mappen die u wilt herstellen.
Als u deze optie selecteert, worden alle bestanden automatisch door Norton
Ghost gecatalogiseerd tijdens het maken van een herstelpunt. Google Desktop
gebruikt deze catalogus om op naam te zoeken naar bestanden. Google Desktop
indexeert niet de inhoud van de bestanden.
Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar als Google Desktop al is
geïnstalleerd op de computer. Schakel zoekmachineondersteuning later in
als u van plan bent om Google Desktop te installeren.
7 Klik op Voltooien.
Norton Ghost later activeren
Als u Norton Ghost niet activeert voor het einde van de proefperiode, zal het
product niet meer werken. U kunt het product na de proefperiode wel weer
activeren.
Norton Ghost na de installatie activeren
1 Klik in het menu Help op Proefversie ontgrendelen.
2 Zie stap 2 in de procedure De installatie voltooien.
Instellingen voor de eerste backup
Het venster Eenvoudige installatie wordt weergegeven, tenzij u het selectievakje
Eenvoudige installatie uitvoeren hebt uitgeschakeld tijdens de wizard Installatie.
Als u Eenvoudige installatie niet uitvoert tijdens de wizard Installatie, verschijnt
deze optie als u de eerste keer het venster Backups uitvoeren of beheren opent.
Opmerking: Het venster Eenvoudige installatie is niet beschikbaar in de
serverversies van Norton Ghost.
Als het venster Eenvoudige installatie wordt geopend, kunt u het standaardstation
en de bestaande backupinstellingen voor bestanden en mappen accepteren of op
een instelling klikken en deze wijzigen.
Als u de nieuwe backup meteen wilt uitvoeren, selecteert u Backup nu uitvoeren,
en klikt u op OK.
33Norton Ghost installerenNorton Ghost installeren
Norton Ghost bijwerkenU kunt via uw internetverbinding software-updates ontvangen die betrekking
hebben op uw versie van het product. LiveUpdate maakt verbinding met de
Symantec LiveUpdate-server en downloadt automatisch updates voor alle
Symantec-producten die u hebt geïnstalleerd.
U voert LiveUpdate uit zodra u het product installeert. Het is raadzaam LiveUpdate
regelmatig uit te voeren om programma-updates op te halen.
Norton Ghost bijwerken
1 Klik op LiveUpdate in het menu Help.
2 Klik in het venster LiveUpdate op Start om de updates te selecteren.
Voer de instructies uit die op het scherm verschijnen.
3 Wanneer de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten.
Bij sommige programma-updates moet te computer opnieuw worden gestart
om de wijzigingen van kracht te maken.
Het product verwijderenWanneer u Norton Ghost bijwerkt van een eerdere versie van het product, worden
eerdere versies automatisch verwijderd tijdens de installatie. Als dat nodig is,
kunt u het product handmatig verwijderen.
Volg de instructies van uw besturingssysteem met betrekking tot het verwijderen
van software.
Norton Ghost installerenNorton Ghost bijwerken
34
Het herstel van de
computer veiligstellen
Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen:
■ Info over herstel van de computer veiligstellen
■ Testen van de Symantec Recovery Disk
■ Als de validatie van stuurprogramma's mislukt
■ Aangepaste Symantec Recovery Disk CD maken
Info over herstel van de computer veiligstellenAls Windows niet start of niet normaal wordt uitgevoerd, kunt u de computer
herstellen met de Symantec Recovery Disk (SRD). De stuurprogramma's op de
herstelschijf moeten overeenkomen met de stuurprogramma's die vereist zijn
voor de netwerkkaarten en vaste schijven van de computer.
Om er zeker van te zijn dat u over de stuurprogramma's beschikt die nodig zijn
om de computer te herstellen, wordt tijdens de installatie een test uitgevoerd om
de stuurprogramma's te valideren. Het hulpmiddel voor stuurprogrammavalidatie
vergelijkt hardwarestuurprogramma's op de herstelschijf met de stuurprogramma's
die vereist zijn voor de netwerkkaarten en vaste schijven van de computer.
Tijdens de installatie wordt de stuurprogrammavalidatie automatisch uitgevoerd.
U kunt ook op elk gewenst moment een stuurprogrammavalidatie uitvoeren met
de wizard Symantec Recovery Disk.
U moet de stuurprogrammavalidatie telkens uitvoeren wanneer u wijzigingen
aanbrengt in de netwerkkaarten of opslagcontrollers van de computer.
Zie “Als de validatie van stuurprogramma's mislukt” op pagina 37.
3Hoofdstuk
Opmerking: Stuurprogramma's voor draadloze-netwerkadapters worden niet
ondersteund door het hulpmiddel voor stuurprogrammavalidatie of door de SRD.
Testen van de Symantec Recovery DiskU moet de SRD testen om zeker te zijn dat de herstelomgeving correct werkt op
uw computer.
Opmerking: Afhankelijk van de versie van het product dat u hebt aangeschaft, is
de SDR bijgeleverd als onderdeel van de product-cd of als een afzonderlijke cd.
Bewaar de cd met de SRD op een veilige plaats. Mocht de cd verloren gaan, dan
kunt u een nieuwe maken als u over een cd-brander beschikt.
Als u de SRD test kunt de volgende typen problemen achterhalen en oplossen:
■ U kunt niet in de herstelomgeving opstarten.
Zie “De computer laten opstarten vanaf een cd” op pagina 176.
■ U hebt niet de benodigde stuurprogramma’s voor opslagapparaten om toegang
te krijgen tot herstelpunten op de computer.
■ U hebt informatie over uw systeem nodig om de herstelomgeving uit te voeren.
De SRD testen
1 Voer het hulpmiddel voor stuurprogrammavalidatie uit om te controleren of
de SRD functioneert met de netwerkkaarten en opslagapparaten op de
computer.
2 Start de computer op met de SRD.
Zie “Een computer starten met de herstelomgeving ” op pagina 174.
3 Als u in de herstelomgeving hebt opgestart, voert u een van de volgende
handelingen uit:
■ Als u herstelpunten wilt opslaan op een netwerk, voert u een hersteltest
van een herstelpunt uit dat op een netwerk is opgeslagen om de
netwerkverbinding te testen.
■ Als u herstelpunten wilt opslaan op de computer, voert u een hersteltest
van een herstelpunt uit dat lokaal is opgeslagen om de verbinding met de
lokale vaste schijf te testen.
Het herstel van de computer veiligstellenTesten van de Symantec Recovery Disk
36
Als de validatie van stuurprogramma's misluktDe stuurprogrammavalidatie stelt vast of de stuurprogramma's voor alle
opslagapparaten en netwerkkaarten van de computer beschikbaar zijn in de
herstelomgeving. Als de stuurprogramma's beschikbaar zijn op de herstelschijf,
ontvangt u een stuurprogrammavalidatiebericht. Als een of meer
stuurprogramma's ontbreken op de herstelschijf, wordt het dialoogvenster
Resultaten van stuurprogrammavalidatie weergegeven.
Zonder toegang tot de juiste stuurprogramma's kan een apparaat niet worden
gebruikt wanneer u de SRD uitvoert. Daarom kan het voorkomen dat u geen
toegang hebt tot de herstelpunten die nodig zijn om de computer te herstellen
wanneer die zijn opgeslagen op een netwerk of een lokale vaste schijf.
U kunt de stuurprogramma's opzoeken en naar een cd of diskette kopiëren of u
kunt een aangepaste Symantec Recovery Disk-cd maken.
Zie “Aangepaste Symantec Recovery Disk CD maken” op pagina 37.
Aangepaste Symantec Recovery Disk CD makenZelfs als de validatie van het stuurprogramma juist functioneert en de Symantec
Recovery Disk CD lijkt te werken, is het verstandig om een aangepaste Symantec
Recovery Disk CD te maken. De aangepaste cd bevat de huidige stuurprogramma’s
voor uw netwerk en opslagapparaten, zodat u in geval van nood de herstelpunten
kunt bereiken die nodig zijn om uw computer te herstellen.
Opmerking: U hebt een DVD/CD-RW-brander nodig om een aangepaste Symantec
Recovery Disk te kunnen maken.
Een aangepaste Symantec Recovery Disk-cd maken
1 Start Norton Ghost.
2 Sluit alle opslag- en netwerkapparaten aan die u ter beschikking wilt hebben
en schakel die in.
3 Plaats de Symantec Recovery Disk-cd in het cd-rom-station.
4 Klik in het hoofdvenster van Norton Ghost op Taken >Herstelschijfmaken
en klik vervolgens op Volgende.
5 Als u daarom wordt gevraagd, klikt u op Bladeren, selecteert u het station
met de Symantec Recovery Disk-cd, klikt u op OK en klikt u vervolgens op
Volgende.
6 Voer een van de volgende handelingen uit:
37Het herstel van de computer veiligstellenAls de validatie van stuurprogramma's mislukt
Klik op Automatisch (aanbevolen) en klik vervolgens op Volgende.■
■ Klik op Aangepast en klik vervolgens op Volgende.
Selecteer deze optie uitsluitend als u weet welke stuurprogramma's u moet
selecteren.
7 Voer de instructies uit die op het scherm verschijnen om de wizard te
voltooien.
Waarschuwing:Het word aanbevolen de nieuwe, aanpaste Symantec Recovery
Disk CD te testen om er zeker van te zijn dat u de computer ook daadwerkelijk
kunt starten en dat u toegang hebt tot het station waarop de herstelpunten
staan.
Zie “Testen van de Symantec Recovery Disk” op pagina 36.
Het herstel van de computer veiligstellenAangepaste Symantec Recovery Disk CD maken
38
Aan de slag
Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen:
■ Hoofdcomponenten van het product
■ Norton Ghost gebruiken
■ Starten van Norton Ghost
■ Configureren van de standaardopties van Norton Ghost
Hoofdcomponenten van het productNorton Ghost bestaat uit twee hoofdcomponenten: het programma zelf en de
Symantec Recovery Disk.
Tabel 4-1 Hoofdcomponenten van het product
BeschrijvingHoofdcomponent
Het Norton Ghost-programma stelt u in staat backups te definiëren, te
plannen en uit te voeren op de computer. Wanneer u een backup uitvoert,
worden herstelpunten van de computer gemaakt die u vervolgens kunt
gebruiken om de volledige computer of afzonderlijke stations, bestanden
en mappen te herstellen. Bovendien kunt u de opslag van de herstelpunten
beheren (backupbestemming) en de backupstatus van de computer bewaken
om er zeker van te zijn dat regelmatig een backup wordt gemaakt van
waardevolle gegevens.
Norton Ghost-programma
(gebruikersinterface)
4Hoofdstuk
BeschrijvingHoofdcomponent
De Symantec Recovery Disk (SRD) wordt gebruikt om de computer op te
starten in de omgeving voor gegevensherstel. Als het besturingssysteem
van de computer uitvalt, gebruikt u de SRD om het systeemstation te
herstellen (het station waarop het besturingssysteem is geïnstalleerd).
Opmerking: Afhankelijk van de versie van het product die u hebt
aangeschaft, is de SRD bijgeleverd als onderdeel van de product-cd of als
afzonderlijke cd. Bewaar de cd met de SRD op een veilige plaats. Mocht de
cd verloren gaan, dan kunt u een nieuwe maken als u over een cd-brander
beschikt.
Zie “Info over het herstellen van een computer ” op pagina 173.
Symantec Recovery Disk
Norton Ghost gebruikenVoordat Norton Ghost een backup maakt van bestanden, mappen of hele stations,
moet u in Norton Ghost aangeven wanneer en waarvan een backup moet worden
gemaakt en waar de backupgegevens moeten worden opgeslagen.
Norton Ghost gebruiken houdt de volgende kerntaken in:
■ Een backup definiëren
■ Een backup uitvoeren
■ Bestanden, mappen of volledige schijven herstellen
In de volgende afbeelding worden de relaties tussen deze taken aangegeven.
Aan de slagNorton Ghost gebruiken
40
Afbeelding 4-1 Norton Ghost gebruiken
Starten van Norton GhostNorton Ghost wordt standaard opgeslagen in de map Program Files van Windows.
Tijdens de installatie wordt een programmapictogram geïnstalleerd op de
systeembalk waarmee u Norton Ghost kunt openen. U kunt Norton Ghost ook
openen vanuit het menu Start in Windows
Opmerking: Als u de volledige versie van Norton Ghost wilt gebruiken, moet u de
software activeren.
Zie “Norton Ghost later activeren” op pagina 33.
41Aan de slagStarten van Norton Ghost
Norton Ghost starten
◆ Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Klik op de klassieke Windows-taakbalk op Start > Programma’s >Norton
Ghost.
■ Klik op de taakbalk van Windows 2003 op Start >Alle programma’s >
Symantec >NortonGhost.
■ Klik op de taakbalk van Windows XP of Windows Vista op Start >Alle
programma’s >NortonGhost.
■ Dubbelklik op de systeembalk van Windows op het taakbalkpictogram
van Norton Ghost.
■ Klik met de rechtermuisknop op de systeembalk van Windows op het
taakbalkpictogram van Norton Ghost en klik vervolgens opNortonGhost
openen.
Configureren van de standaardopties van NortonGhost
Het dialoogvenster Opties bevat verschillende weergaven waarmee u de volgende
standaardinstellingen kunt configureren:
BeschrijvingOpties
Geef een standaardlocatie op waar een backup herstelpunten
en herstelgegevens van bestanden en mappen gaat maken en
opslaan. Als de door u gekozen locatie zich op een netwerk
bevindt, kunt u uw gegevens voor gebruikersverificatie
invoeren.
Zie “Selecteren van een standaard backupbestemming ”
op pagina 45.
Algemeen
Aan de slagConfigureren van de standaardopties van Norton Ghost
42
BeschrijvingOpties
Hiermee kunt u een standaardsnelheid opgeven voor het
backup- of herstelproces. Als u de schuifknop naar Snel
schuift, maakt het programma sneller backups en wordt uw
computer sneller hersteld. Een lagere snelheid kan echter de
prestaties van uw computer verbeteren, vooral als u tijdens
een backup- of herstelbewerking met de computer blijft
werken.
Opmerking: Tijdens een backup of herstel hebt u de optie
deze standaardinstelling indien nodig tijdelijk op te heffen.
U kunt ook netwerkonderdrukking configureren om het effect
van backups op de prestaties van het netwerk te beperken.
Zie “Aanpassen hoe computerprestaties worden beïnvloed
door een backup.” op pagina 46.
Zie “Inschakelen van netwerkonderdrukking ” op pagina 46.
Prestaties
U kunt het systeemvakpictogram in- of uitschakelen en
aangeven of alleen foutberichten worden weergegeven als ze
voorkomen of zowel foutberichten als andere informatie
worden weergegeven, zoals de voltooiing van een backup.
Zie “Aanpassen van de standaardinstellingen van de
taakbalkpictogrammen ” op pagina 47.
Systeemvakpictogram
Hiermee kunt u bestandstypen en categorieën van
bestandstypen beheren die gebruikt worden om de typen van
bestanden te selecteren die moeten worden opgenomen in een
backup van bestand en map.
Zie “Bestandstypen beheren ” op pagina 48.
Bestandstypen
Als Google Desktop is geïnstalleerd op uw computer wanneer
u Norton Ghost installeert, hebt u de optie om bestanden en
mappen herstellen met Google Desktop in te schakelen.
Wanneer u deze functie inschakelt, kunt bestanden in een
herstelpunt zoeken (op bestandsnaam) waarvoor
ondersteuning voor zoekmachine is ingeschakeld.
Als Google Desktop niet is geïnstalleerd op uw computer
wanneer u Norton Ghost installeert, hebt u de optie om te
klikken op een koppeling naar een website waar u Google
Desktop gratis kunt downloaden en installeren.
Zie “Info over een zoekprogramma voor het vinden van
herstelpunten” op pagina 205.
Google Desktop
43Aan de slagConfigureren van de standaardopties van Norton Ghost
BeschrijvingOpties
Verwijder de namen die u hebt gegeven aan externe schijven
die als backupbestemmingen en bestemmingen voor Kopie
elders zijn gebruikt.
Zie “Aliassen voor externe stations gebruiken” op pagina 50.
Externe stations
Geef standaard FTP-instellingen op voor Kopie elders.
Zie “FTP-instellingen voor Kopie elders configureren”
op pagina 51.
FTP configureren
Hiermee kunt u specificeren van welke berichten (fouten,
waarschuwingen en informatie) van het product een
logboekbestand moet worden gemaakt, waar het
logboekbestand moet worden opgeslagen en de maximale
bestandsgrootte van het logboekbestand.
Zie “Norton Ghost-berichten vastleggen in logboekbestanden”
op pagina 52.
Logboekbestand
Hiermee kunt u specificeren van welke berichten (fouten,
waarschuwingen en informatie) van het product een
logboekbestand moet worden gemaakt in het
Windows-gebeurtenislogboek.
Zie “Norton Ghost-berichten vastleggen in logboekbestanden”
op pagina 52.
Gebeurtenislogboek
Als u een geschiedenis wilt van alle door Norton Ghost
uitgevoerde acties of van foutberichten en waarschuwingen,
kunt u kiezen deze op te slaan in een logboekbestand op uw
computer of deze naar een door u opgegeven e-mailadres te
verzenden.
Zie “Inschakelen van e-mailmeldingen voor berichten (van
gebeurtenissen) van het product ” op pagina 54.
SMTP-e-mail
Als u een toepassing van het netwerkbeheersysteem (NMS,
Network Management System) hebt, kunt u ondersteuning
voor SNMP-filters inschakelen om meldingen naar uw
NMS-toepassing te verzenden.
Zie “Configureren van Norton Ghost om SNMP-filters te
verzenden” op pagina 133.
SNMP-filter
Aan de slagConfigureren van de standaardopties van Norton Ghost
44
De standaardopties configureren
1 Start Norton Ghost en klik op Taken >Opties.
2 Selecteer een optie die u wilt aanpassen, maak alle nodige veranderingen en
klik vervolgens op OK.
Selecteren van een standaard backupbestemming
U kunt een standaardbestemming opgeven waar herstelpunten worden opgeslagen
en backupgegevens van bestanden en mappen worden gemaakt wanneer u een
backup uitvoert . Deze standaardlocatie wordt gebruikt als u geen andere locatie
opgeeft wanneer u een nieuwe backup definieert.
Een standaard backupbestemming instellen
1 Klik op Taken >Opties op de menubalk.
2 Klik op Algemeen.
3 Schakel Computernaam toevoegen aan bestandsnamen van de
backupgegevens in.
Dit is vooral handig wanneer u backups van meer dan één computer maakt
op hetzelfde station. U kunt bijvoorbeeld een backup van een laptop en van
een desktop computer maken op hetzelfde USB- of netwerkstation. Als u de
computernaam toevoegt aan elke naam van backupgegevens, kunt u eenvoudig
achterhalen welke backupgegevens van welke computer zijn.
4 Schakel Backupgegevens opslaan in een unieke submap in als u wilt dat
Norton Ghost een nieuwe submap maakt die als backupbestemming zal dienen.
Opmerking: De nieuwe submap krijgt dezelfde naam als uw computer. Als uw
computer bijvoorbeeld de naam "MijnLaptop" heeft, krijgt de nieuwe submap
de naam \MijnLaptop.
5 Voer een pad naar een map in waar u herstelpunten en backupgegevens van
bestanden en mappen wilt opslaan of klik op Bladeren om een locatie te
zoeken.
U kunt een gecodeerde map niet als uw backupbestemming gebruiken. Als u
uw backupgegevens wilt coderen zodat andere gebruikers hier geen toegang
tot hebben, raadpleeg de geavanceerde opties wanneer u een backup definieert
of bewerkt.
45Aan de slagConfigureren van de standaardopties van Norton Ghost
6 Als u een pad naar een locatie op een netwerk hebt ingevoerd, moet u de
vereiste gebruikersnaam en wachtwoord opgeven om u voor het netwerk te
verifiëren.
7 Klik op OK.
Aanpassenhoe computerprestatieswordenbeïnvloeddoor eenbackup.
Als u met de computer blijft werken wanneer een backup wordt uitgevoerd, kan
uw computer trager worden. Vooral tijdens een backup die een onafhankelijk
herstelpunt maakt. Dit wordt veroorzaakt doordat Norton Ghost gebruikmaakt
van vaste schijf- en geheugenbronnen van de computer om de backup uit te voeren.
U kunt echter de snelheid van de backup aanpassen om de invloed van Norton
Ghost op uw computer te beperken terwijl u werkt.
De standaardinvloed van een backup op de prestatie van mijn computer instellen.
1 Klik op Taken >Opties op de hoofdmenubalk.
2 Klik op Prestaties.
3 Als u de snelheidsprestaties van uw computer wilt verbeteren, verplaats de
schuifknop dichter naar Langzaam.
4 Als u de backup sneller wilt voltooien, verplaats de schuifknop dichter naar
Snel.
5 Klik op OK.
Opmerking:Tijdens een backup of herstel hebt u de optie deze standaardinstelling
indien nodig tijdelijk op te heffen.
Zie “De snelheid van een backup aanpassen ” op pagina 102.
Inschakelen van netwerkonderdrukking
Vergelijkbaar met het aanpassen van computerprestaties, kunt u ook het effect
van backups op de prestaties van het netwerk beperken.
Omdat netwerkprestaties echter door veel variabelen worden beïnvloed, moet u
op de volgende zaken letten voordat u deze functie inschakelt:
■ Netwerkkaarten: Is uw netwerk bekabeld of draadloos? Wat is de snelheid van
de netwerkkaarten?
■ Netwerk backbone: Wat is de grootte van het netwerkkanaal? Ondersteunt het
overdrachtsnelheden van 10 MB of 1 GB?
Aan de slagConfigureren van de standaardopties van Norton Ghost
46
■ Netwerkserver: Hoe robuust is de hardware van uw server? Hoe snel is de
processor? Hoeveel RAM heeft de server? Is de server snel of langzaam?
■ Backup maken: Voor hoeveel computers is tegelijk een backup gepland?
■ Netwerkverkeer: Zijn backups gepland wanneer er weinig of veel
netwerkverkeer is?
Gebruik deze functie alleen wanneer u weet wat uw netwerk kan verwerken. Als
u uw backups in gespreide intervallen plant en wanneer de hoeveelheid
netwerkverkeer laag is, hoeft u deze functie waarschijnlijk niet te gebruiken.
Verzamel de vereiste gegevens over de prestaties van het netwerk en stem de
planning van de backups hierop af. Vervolgens kunt u, indien nodig, deze functie
inschakelen en de maximale doorvoersnelheid van het netwerk instellen op een
niveau dat aangepast is aan de omstandigheden.
Netwerkonderdrukking inschakelen
1 Klik op Taken >Opties op de hoofdmenubalk.
2 Klik op Prestaties.
3 Schakel het selectievakje Netwerkonderdrukking inschakelen in.
4 Vul in het veld Maximale netwerkonderdrukking de maximale
doorvoersnelheid (in KB) van het netwerk in die Norton Ghost per seconde
kan versturen.
5 Klik op OK.
Aanpassen vande standaardinstellingen vande taakbalkpictogrammen
U kunt het systeemvakpictogram in- of uitschakelen en aangeven of alleen
foutberichten worden weergegeven als ze voorkomen of zowel foutberichten als
andere informatie worden weergegeven, zoals de voltooiing van een backup.
47Aan de slagConfigureren van de standaardopties van Norton Ghost
De standaardinstellingen van de taakbalkpictogrammen aanpassen
1 Klik op Taken >Opties op de hoofdmenubalk.
2 Klik op Systeemvakpictogram en selecteer een van de volgende opties:
Geeft het pictogram van Norton Ghost in de
systeembalk weer.
U moet deze optie selecteren om de
resterende opties in of uit te schakelen.
Systeemvakpictogram weergeven
Geeft een melding wanneer een backup was
gepland maar niet is uitgevoerd.
Dit kan gebeuren wanneer de computer is
uitgeschakeld wanneer een backup is
gepland om te worden uitgevoerd.
Gemiste backups weergeven
Geeft behulpzame prompts weer in de vorm
van vragen die u helpen tijdig backups van
uw gegevens te maken.
Vragen in systeemvak weergeven
Geeft berichten weer over de status van de
backupbewerkingen, bijvoorbeeld een
melding dat een backup is gestart of dat uw
backupbestemming vol dreigt te raken.
Statusmeldingen weergeven
Geeft foutmeldingen weer wanneer fouten
voorkomen zodat u alle problemen kunt
oplossen die de gegevensbescherming
kunnen belemmeren.
Foutmeldingen weergeven
3 Klik op OK.
Bestandstypen beheren
Als u een backup van bestanden en mappen definieert, kunt u met bestandstypen
snel bestanden opnemen die u vaak gebruikt. Als u bijvoorbeeld muziekbestanden
op uw computer bewaart, kunt u een backup voor bestanden en mappen
configureren die alle muziekbestanden (bijvoorbeeld .MP3, .WAV) omvat.
De meest voorkomende bestandstypen en -extensies zijn al voor u gedefinieerd.
Maar u kunt desgewenst extra categorieën van bestandstypen opgeven en deze
op elk gewenst moment bewerken. Als u bijvoorbeeld een nieuw programma
installeert dat twee nieuwe bestandsextensies vereist (bijvoorbeeld .PFT en .PTP),
kunt u een nieuw bestandstype definiëren en de twee bestandsextensies voor deze
categorie opgeven. Wanneer u vervolgens een backup van bestanden en mappen
Aan de slagConfigureren van de standaardopties van Norton Ghost
48
definieert, kunt u de nieuwe categorie selecteren. Als de backup wordt uitgevoerd,
worden alle bestanden die eindigen op .PFT en .PTP in de backup opgenomen.
Een nieuw bestandstype en -extensies maken
1 Klik op Taken >Opties op de hoofdmenubalk.
2 Klik op Bestandstypen.
3 Klik onder aan de lijst met bestandstypen op de knopBestandstypetoevoegen
(+) om een categorie van bestandstypen toe te voegen.
4 Typ een beschrijvende naam voor de nieuwe categorie van bestandstypen en
druk op Enter.
5 Klik onderaan de lijst Extensies voor op de knop Extensie toevoegen (+). Typ
een asterisk (*) en een punt, gevolgd door de extensie van het bestandstype
dat u wilt definiëren en druk vervolgens op Enter.
6 Klik op OK.
Een bestandstype en -extensies bewerken
1 Klik op Taken >Opties op de hoofdmenubalk.
2 Klik op Bestandstypen.
3 Selecteer een bestandstype in de lijst Bestandstypen en voer een van de
volgende handelingen uit:
■ Klik op de knop Denaamvan een bestandstypewijzigen (rechts van de
knop -) om de naam van het geselecteerde bestandstype te wijzigen.
■ Selecteer een extensie in de kolom Extensies voor kolom en klik op de
knop Denaamvan een extensiewijzigen (rechts van de knop -) om de
naam van de extensie te bewerken.
■ Klik op de knop Standaardlijst voor bestandstypen herstellen of op de
knop Standaardextensielijstherstellen om alle standaardbestandstypen
of -extensies te herstellen.
Let op: Alle bestandstypen en -extensies die u hebt ingesteld worden
verwijderd. Nadat u ze hebt verwijderd, moet u ze weer handmatig
toevoegen.
4 Klik op OK.
49Aan de slagConfigureren van de standaardopties van Norton Ghost
Een bestandstype (en alle bijbehorende extensies) verwijderen
1 Klik op Taken >Opties op de hoofdmenubalk.
2 Selecteer een bestandstype in de kolom Bestandstypen.
U kunt een standaardbestandstype niet verwijderen. U kunt alle behalve één
extensie van een standaardbestandstype verwijderen en u kunt extra extensies
aan een standaardbestandstype toevoegen.
3 Klik op de knop Bestandstype verwijderen (-) en klik vervolgens op OK.
Gebruik dezelfde procedure om bestandsextensies uit de lijst Extensies voor
te verwijderen.
Aliassen voor externe stations gebruiken
Wanneer u een extern station kiest voor gebruik met Norton Ghost als
backupbestemming of bestemming voor Kopie elders, kan het verwarrend zijn als
u meer dan één station hebt. Vooral wanneer de toegewezen stationsletters
veranderen telkens waneer u het station aansluit.
Met Norton Ghost kunt u een alias toewijzen aan elk extern station om deze
bestemmingen eenvoudiger te beheren. Dit wijzigt niet het label van het station
maar wordt alleen gebruikt als u toegang zoekt tot die stations met Norton Ghost.
U wisselt bijvoorbeeld twee verschillende externe stations als bestemmingen voor
Kopie elders tijdens de week. Afhankelijk van de stationslabels die zijn toegewezen
aan elk station en of een eerder toegewezen stationsletter al dan niet is gewijzigd,
kan het verwarrend worden welk station u op welk moment gebruikt.
Door een unieke alias toe te wijzen aan elk station, worden de aliassen die u hebt
toegewezen op meerdere plaatsen in Norton Ghost weergegeven als u het station
gebruikt met Norton Ghost.
Opmerking: We raden u ook aan om daadwerkelijk labels op elk extern station te
plaatsen zodat u het wisselen van de stations beter kunt beheren.
Als u bijvoorbeeld de alias "Station A: maandag" hebt toegewezen aan een station
en "Station B: woensdag" aan een tweede station, worden deze aliassen
weergegeven in Norton Ghost wanneer deze zijn aangesloten op de computer.
Zie “Info over Kopie elders” op pagina 88.
U kunt in het dialoogvenster Opties alle aliassen voor stations zien in één weergave,
om het nog eenvoudiger te maken. Vanuit deze weergave kunt u bestaande namen
verwijderen of bewerken.
Aan de slagConfigureren van de standaardopties van Norton Ghost
50
Aliassen voor externe stations verwijderen of bewerken
1 Klik op Taken >Opties op de hoofdmenubalk.
2 Klik onder bestemmingen op Externe stations.
3 Selecteer een extern station in de lijst en voer een van de volgende
handelingen uit:
■ Klik op Verwijderen om de alias die aan het station is toegewezen te
verwijderen.
■ Klik op Naamwijzigen om de alias te wijzigen.
FTP-instellingen voor Kopie elders configureren
Het FTP-protocol voor bestandoverdracht is de eenvoudigste en veiligste manier
om bestanden te kopiëren via het internet. Norton Ghost doet dienst als een
FTP-client om herstelpunten te kopiëren naar een FTP-server op afstand als
secundaire backup van uw onmisbare gegevens.
Met het dialoogvenster Opties kunt u de basisinstellingen voor FTP configureren
om te zorgen dat uw herstelpunten worden gekopieerd naar uw FTP-server.
51Aan de slagConfigureren van de standaardopties van Norton Ghost
De standaard FTP-instellingen configureren
1 Klik op Taken >Opties op de hoofdmenubalk.
2 Klik onder bestemmingen op FTP configureren.
3 Raadpleeg de volgende tabel wanneer u wijzigingen aanbrengt:
Met de passieve modus (soms geschreven als "PASF") kunt u
conflicten met beveiligingssystemen voorkomen. Deze modus
is noodzakelijk voor sommige firewalls en routers omdat de
FTP-client en verbinding opent met een IP-adres en een poort
die door de FTP-server wordt gegeven wanneer u de passieve
modus gebruikt.
Verbindingsmodus:
Passief (aanbevolen)
Gebruik de actieve modus wanneer verbindingen of
verzendingen mislukken in de passieve modus of wanneer u
gegevenssocketfouten ontvangt. De server opent een verbinding
met een IP-adres en een poort die door de FTP-server worden
gegeven wanneer de FTP-client verbinding maakt in de actieve
modus.
Verbindingsmodus:
Actief
Geef het aantal keren op dat Norton Ghost verbinding probeert
te maken met de FTP-server voordat deze stopt. Norton Ghost
kan maximaal 100 pogingen doen.
Beperk aantal
verbindingspogingen
tot
Geef het aantal seconden op dat Norton Ghost verbinding
probeert te maken met de FTP-server voordat deze stopt. U
kunt maximaal 600 seconden opgeven (10 minuten).
Stop verbinden na
Geef de poort op van de FTP-server die luistert naar een
verbinding.
Neem contact op met de beheerder van de FTP-server om te
zorgen dat de poort die u hebt opgegeven, is geconfigureerd om
binnenkomende gegevens te ontvangen.
Standaardpoort
Norton Ghost-berichten vastleggen in logboekbestanden
U kunt opgeven welke productberichten (fouten, waarschuwingen en informatie)
in een logboekbestand worden opgenomen en waar het logboekbestand moet
worden opgeslagen. Productberichten bevatten nuttige informatie over de status
van backups of samenhangende gebeurtenissen, en kunnen ook handige informatie
bieden voor het oplossen van problemen.
Er zijn twee logboekmethoden beschikbaar: Norton Ghost-logboeken en de
logboeken van Windows.
Op de pagina Opties kunt u beide methoden configureren.
Aan de slagConfigureren van de standaardopties van Norton Ghost
52
Een Norton Ghost-logboekbestand configureren
1 Klik op Taken >Opties op de hoofdmenubalk.
2 Klik onder Meldingen op Logboekbestand.
3 Klik op de vervolgkeuzelijst Selecteer de prioriteit en het type berichten en
selecteer het prioriteitsniveau waarop een bericht moet worden vastgelegd.
Alle berichten verzenden, ongeacht het
prioriteitsniveau.
Alle berichten
Alleen berichten met een normale of hoge
prioriteit verzenden.
Berichten met normale of hoge
prioriteit
Alleen berichten met hoge prioriteit
verzenden.
Alleen berichten met hoge prioriteit
Geen berichten verzenden, ongeacht het
prioriteitsniveau.
Geen berichten
4 Selecteer een of meer van de volgende opties:
■ Fouten
■ Waarschuwingen
■ Informatie
5 Typ in het veld Locatie logboekbestand een pad naar de locatie waar het
logboekbestand moet worden gemaakt en opgeslagen.
Als u het pad niet weet, klikt u op Bladeren en selecteert u een locatie.
6 Geef in het veld Maximale bestandsgrootte een maximumgrootte (in kilobytes)
op voor het logboekbestand.
Het bestand blijft binnen de door u opgegeven limiet door de oudste items in
het bestand te vervangen door nieuwe items als deze worden gemaakt.
7 Klik op OK.
Configureren welke productgebeurtenissen worden weggeschreven naar een
Windows-gebeurtenislogboek
1 Klik op Taken >Opties op de hoofdmenubalk.
2 Klik onder Meldingen op Gebeurtenislogboek.
53Aan de slagConfigureren van de standaardopties van Norton Ghost
3 Klik op de vervolgkeuzelijst Selecteer de prioriteit en het type berichten en
selecteer het prioriteitsniveau waarop een bericht moet worden vastgelegd.
Alle berichten verzenden, ongeacht het
prioriteitsniveau.
Alle berichten
Alleen berichten met een normale of hoge
prioriteit verzenden.
Berichten met normale of hoge
prioriteit
Alleen berichten met hoge prioriteit
verzenden.
Alleen berichten met hoge prioriteit
Geen berichten verzenden, ongeacht het
prioriteitsniveau.
Geen berichten
4 Selecteer een of meer van de volgende opties:
■ Fouten
■ Waarschuwingen
■ Informatie
5 Klik op OK.
Inschakelen van e-mailmeldingen voor berichten (van gebeurtenissen)van het product
Als fouten en waarschuwingen zich voordoen wanneer een backup wordt
uitgevoerd, kunnen e-mailmeldingen naar een opgegeven e-mailadres worden
verzonden.
Opmerking: Deze optie is niet beschikbaar als u geen SMTP-server hebt.
Meldingen kunnen ook worden verstuurd naar het gebeurtenislogboek van het
systeem en naar een aangepast logboekbestand dat zich in de map Agent van de
productinstallatie bevindt.
Als meldingen niet worden bezorgd, controleer de instellingen van de SMTP-server
zodat u er zeker van bent dat deze correct functioneert.
E-mailmeldingen inschakelen
1 Klik op Taken >Opties op de hoofdmenubalk.
2 Klik onder Meldingen op SMTP-e-mail.
Aan de slagConfigureren van de standaardopties van Norton Ghost
54
3 Klik op de vervolgkeuzelijst Selecteer de prioriteit en het type berichten en
selecteer het prioriteitsniveau waarop een e-mail moet worden verzonden.
Alle berichten verzenden, ongeacht het
prioriteitsniveau.
Alle berichten
Alleen berichten met een normale of hoge
prioriteit verzenden.
Berichten met normale of hoge
prioriteit
Alleen berichten met hoge prioriteit
verzenden.
Alleen berichten met hoge prioriteit
Geen berichten verzenden, ongeacht het
prioriteitsniveau.
Geen berichten
4 Selecteer een of meer van de volgende opties:
■ Fouten
■ Waarschuwingen
■ Informatie
5 Typ het e-mailadres (bijvoorbeeld [email protected]) waar de meldingen
naar moeten worden verzonden in het tekstvak Aan.
6 Typ desgewenst het e-mailadres van de afzender in het tekstvak Van.
Als u geen van-adres opgeeft, wordt de naam van het product gebruikt.
7 Typ het pad naar de SMTP-server waarmee de meldingen worden verzonden
in het tekstvak SMTP-server (bijvoorbeeld smtpserver.domain.com).
8 Kies uit het vervolgkeuzelijst SMTP-verificatie de methode die wordt gebruikt
om te verifiëren voor de hierboven opgegeven SMTP-server.
9 Geef uw gebruikersnaam en wachtwoord voor SMTP op.
Als u niet zeker weet wat uw gebruikersnaam en wachtwoord zijn, neem
contact op met een systeembeheerder.
10 Klik op OK.
55Aan de slagConfigureren van de standaardopties van Norton Ghost
Aan de slagConfigureren van de standaardopties van Norton Ghost
56
Nuttige informatie voor
backups van uw gegevens
maken
Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen:
■ Info over backups maken van uw gegevens
■ Een backuptype kiezen
■ Nuttige informatie voor backups maken
■ Aanvullende tips over backups
■ Nadat u een backupopdracht hebt gedefinieerd
■ Een backupbestemming selecteren
■ Een backup maken van een dual-boot computer
Info over backups maken van uw gegevensAls u een backup wilt maken van uw computer of van afzonderlijke bestanden of
mappen, voert u de volgende stappen uit:
■ Een backup definiëren
■ De backup uitvoeren
Zie “Norton Ghost gebruiken” op pagina 40.
Als u een backup wilt definiëren, moet u het volgende bepalen:
■ Waarvan moet de backup worden gemaakt (van bestanden en mappen of van
een volledig station)
5Hoofdstuk
■ Waar moeten de backupgegevens worden opgeslagen (backupbestemming)
■ Kopie elders wel of niet gebruiken om backupgegevens te kopiëren naar externe
locaties
■ Wanneer moet de backup worden uitgevoerd (automatisch of handmatig)
■ Welk compressieniveau moet worden opgegeven voor herstelpunten en of
beveiligingsinstellingen moeten worden ingeschakeld (codering en
wachtwoordbeveiliging).
■ Welke van de vele andere opties u wilt gebruiken. U kunt elke backup aanpassen
aan uw eigen wensen.
Een backuptype kiezenEr zijn twee typen backups zijn beschikbaar:
■ Backups van stations: Hiermee maakt u een backup van een hele vaste schijf
■ Backup van bestanden en mappen: Hiermee maakt u een backup van alleen de
geselecteerde bestanden en mappen
U kunt met de volgende richtlijnen bepalen welk type backup u moet kiezen:
Gebruik dit backuptype voor het volgende:
■ Een backup maken van het systeemstation van uw
computer en dit herstellen (gewoonlijk het station C dat
het besturingssysteem bevat).
■ Een backup maken van een bepaalde vaste schijf, zoals
een secundair station en deze herstellen (dit is een ander
station dan het systeemstation waarop uw
besturingssysteem is geïnstalleerd).
■ Verloren en beschadigde bestanden en mappen
herstellen vanaf een specifiek tijdstip.
Backups van stations
Gebruik dit backuptype voor het volgende:
■ Een backup maken van specifieke bestanden en mappen
en deze herstellen, bijvoorbeeld van persoonlijke
bestanden die zijn opgeslagen in de map Mijn
documenten.
■ Een backup maken van een bepaald bestandstype en dit
herstellen, zoals bijvoorbeeld muziek- (.mp3, .wav) of
fotobestanden (.jpg of .bmp).
■ Een bepaalde versie van een bestand herstellen vanaf
een specifiek tijdstip.
Backup van bestanden en
mappen
Nuttige informatie voor backups van uw gegevens makenEen backuptype kiezen
58
Zie “Voordat u een backup maakt” op pagina 60.
Nuttige informatie voor backups makenLees deze informatie als u een backup van uw computer gaat maken:
■ Voordat u een backup maakt
■ Tijdens een backup
■ Als de backup voltooid is
Info over backups
Wanneer u een backup van de computer maakt, moet u kiezen tussen de volgende
twee typen backups:
■ backups van stations: hiermee maakt u een backup van een hele vaste schijf.
■ backup van bestanden en mappen: hiermee maakt u alleen een backup van de
geselecteerde bestanden en mappen.
Welk backuptype u kiest, hangt af van wat u probeert te beveiligen en hoeveel
opslagruimte er beschikbaar is voor de backupgegevens (herstelpunten en
backupgegevens van bestanden en mappen).
In de volgende tabel ziet u de belangrijkste toepassingen voor elk backuptype:
ToepassingBackuptype
■ Een backup maken van uw computer (systeemstation,
gewoonlijk C) en deze herstellen
■ Een backup maken van een specifieke vaste schijf (een
willekeurige secundair station, een ander station dan het
systeemstation) en deze herstellen
■ Verloren en beschadigde bestanden en mappen herstellen
met herstelpunten
Backups van stations
■ Een backup maken van specifieke bestanden en mappen en
deze herstellen, bijvoorbeeld van persoonlijke bestanden
die zijn opgeslagen in de map Mijn documenten
■ Een backup maken van een bepaald bestandstype en dit
herstellen, zoals muziek- (.mp3, .wav) of fotobestanden
(.jpg, .bmp)
Backup van bestanden en
mappen
59Nuttige informatie voor backups van uw gegevens makenNuttige informatie voor backups maken
Voordat u een backup maakt
Houd rekening met deze nuttige informatie voordat u uw eerste backup definieert
en maakt:
Uw computer moet zijn opgestart en Windows moet
actief zijn wanneer een backup wordt uitgevoerd. Als
dit niet het geval is, zullen alle geplande backups
worden overgeslagen totdat de computer weer wordt
ingeschakeld. U wordt vervolgens gevraagd de gemiste
backups uit te voeren.
Zie “Een backuptype kiezen” op pagina 58.
Plan backups op momenten
wanneer u weet dat de computer is
ingeschakeld.
Sla uw herstelpunten op een andere vaste schijf op
dan uw primaire vaste schijf C. Hiermee zorgt u dat
u uw systeem kunt herstellen wanneer uw primaire
vaste schijf uitvalt.
Zie “Een backupbestemming selecteren ” op pagina 65.
Gebruik een secundaire vaste schijf
als backupbestemming.
Door een externe schijf te gebruiken maakt u uw
backup draagbaar. Als u uw onmisbare gegevens uit
een bepaalde locatie moet verwijderen, kunt u een
externe schijf snel meenemen op uw weg naar buiten.
Zie “Info over Kopie elders” op pagina 88.
U kunt een externe schijf gebruiken
als uw backupbestemming.
Nuttige informatie voor backups van uw gegevens makenNuttige informatie voor backups maken
60
U kunt alle externe schijven een andere naam geven
zodat u weet waar uw backupgegevens voor elke
computer waarvan u een backup hebt gemaakt, zijn
opgeslagen. Omdat de stationsletter kan verschillen
wanneer u de schijf koppelt aan een computer, weet
u op basis van de naam welke schijf u gebruikt als u
Norton Ghost uitvoert.
Het gebruik van een naam heeft geen effect op de
volumenaam van een schijf. Het gebruik van een naam
helpt u simpelweg de schijf te identificeren wanneer
u Norton Ghost gebruikt.
De naam blijft bij de schijf dus als u de schijf op een
andere computer aansluit waar een andere kopie van
Norton Ghost wordt uitgevoerd, wordt de naam
weergegeven.
Opmerking: U kunt ook overwegen een etiket op de
schijf te plakken met daarop de naam die u hebt
toegewezen aan de schijf.
Zie “Aliassen voor externe stations gebruiken”
op pagina 50.
Geef uw externe schijven een
bijzondere naam zodat u ze
gemakkelijk kunt identificeren
Gebruik Kopie elders om de meest recente
herstelpunten op te slaan op bijvoorbeeld een
draagbaar opslagapparaat of een externe server. Door
uw herstelpunten te kopiëren naar een draagbare
harde schijf, kunt u alle gegevens met u meenemen.
Zie “Info over Kopie elders” op pagina 88.
Kopie elders gebruiken
Als u backups definieert, plant u dat deze vaak worden
uitgevoerd zodat u herstelpunten hebt die ten minste
de laatste twee maanden beslaan.
Zie “Backupplanning bewerken ” op pagina 106.
Zie “Backups van stations definiëren ” op pagina 71.
Voer regelmatig en vaak backups
uit.
61Nuttige informatie voor backups van uw gegevens makenNuttige informatie voor backups maken
Houd uw besturingssysteem en software gescheiden
van uw eigen gegevens. Hiermee zorgt u dat het
maken van herstelpunten sneller gaat en vermindert
de hoeveelheid informatie die hersteld moet worden.
Gebruik bijvoorbeeld het station C om Windows uit
te voeren en om software te installeren en uit te
voeren. Gebruik het station D om persoonlijke
bestanden en mappen te maken, bewerken en op te
slaan.
Ga voor meer oplossingen voor schijfbeheer naar de
Symantec website op de volgende URL:
www.symantec.nl.
Bewaar persoonlijke gegevens op
een afzonderlijk station waar
Windows en uw software niet op
zijn geïnstalleerd.
Wanneer u een backup definieert, selecteert u de optie
om het herstelpunt te verifiëren zodat u kunt
controleren of het herstelpunt gebruikt kan worden
om verloren gegevens te herstellen.
Zie “Een backuptype kiezen” op pagina 58.
Controleer het herstelpunt nadat u
dit hebt gemaakt om te controleren
dat het stabiel is.
Tijdens een backup
Houd rekening met de volgende nuttige informatie terwijl een backup wordt
uitgevoerd:
Als u met uw computer werkt en een backup wordt
uitgevoerd, merkt u mogelijk dat uw computer langzamer
wordt. Norton Ghost heeft een aanzienlijke hoeveelheid
systeembronnen nodig om een backup uit te voeren. Als de
computer trager wordt, kunt u de snelheid van de backup
verlagen zodat de prestaties van de computer verbeteren
totdat u klaar bent met werken.
Zie “De snelheid van een backup aanpassen ” op pagina 102.
De prestaties van de
computer verbeteren tijdens
een backup
Als de backup voltooid is
Denk aan de volgende nuttige informatie nadat een backup is voltooid:
Nuttige informatie voor backups van uw gegevens makenNuttige informatie voor backups maken
62
Controleer regelmatig de inhoud van uw
herstelpunten zodat u zeker bent dat u alleen van uw
belangrijke gegevens een backup maakt.
Voor backups van bestanden en mappen, klik op Mijn
bestanden herstellen op de startpagina of op de pagina
Taken. Klik vervolgens op Zoeken om de laatste versie
weer te geven van alle bestanden die in uw backup
worden opgenomen.
Voor backups van stations, zie Bestanden en mappen
in een herstelpunt openen.
Controleer de inhoud van de
herstelpunten en van de
backupgegevens van bestanden en
mappen.
Bekijk de statuspagina regelmatig. U kunt ook het
gebeurtenislogboek bekijken op de pagina
Geavanceerd.
Gebeurtenissen die voorkomen, backups en mogelijke
fouten die voorkomen worden vastgelegd in het
gebeurtenislogbestand.
Als het tabblad van de pagina Geavanceerd niet
zichtbaar is, klikt u op Weergeven > Pagina
Geavanceerd weergeven.
Opmerking: De status van de backup en andere
berichten worden ook weergegeven in de syteembalk.
U hoeft het product niet op te starten om de status
van uw backups te identificeren.
Zie “Controleren of een backup is geslaagd ”
op pagina 102.
Bekijk de statuspagina om te
verifiëren dat de backups zijn
gemaakt en om mogelijke
problemen te identificeren.
Verwijder verouderde herstelpunten om meer
vaste-schijfruimte beschikbaar te maken.
Verminder ook het aantal bestandsversies dat door
backups van bestanden en mappen wordt gemaakt.
Zie “Herstelpunten beheren” op pagina 147.
Zie “Backupgegevens van bestanden en mappen
beheren” op pagina 154.
Beheer opslagruimte door oude
backupgegevens te verwijderen.
Bekijk de statuspagina regelmatig zodat u zeker bent
dat voor elk station een backup is gedefinieerd.
Controleer het beveiligingsniveau
dat voor elk station van uw
computer is opgegeven.
63Nuttige informatie voor backups van uw gegevens makenNuttige informatie voor backups maken
Bewaar reservekopieën van uw herstelpunten op een
veilige plaats. U kunt deze bijvoorbeeld op een andere
plaats op het netwerk bewaren of op cd's, dvd's of
tapes voor langdurige opslag elders.
Zie “Herstelpunten kopiëren ” op pagina 149.
Maak regelmatig reservekopieën
van uw herstelpunten.
Aanvullende tips over backupsDenk aan de volgende tips wanneer u een gedefinieerde backup uitvoert:
■ Norton Ghost hoeft niet te worden uitgevoerd om een geplande backup te laten
starten. Nadat u een backup hebt gedefinieerd, kunt u Norton Ghost sluiten.
■ De computer waar een backup van wordt gemaakt moet zijn opgestart en
Windows moet zijn gestart.
■ Alle gedefinieerde backups worden automatisch opgeslagen zodat u die later
kunt bewerken of uitvoeren.
■ Voer tijdens het maken van een backup geen programma voor
schijfdefragmentatie uit. Doet u dit toch, dan is er veel meer tijd nodig voor
het maken van een herstelpunt en kunnen onverwachte problemen ontstaan
met systeembronnen.
■ Als twee of meer stations van elkaar afhankelijk zijn, moet u al die stations
opnemen in dezelfde backup. Dit biedt de beste bescherming.
■ Neem meerdere stations op in dezelfde backup om het totale aantal uit te
voeren backups te verkleinen. Door dit te doen hebt u minder last van
onderbrekingen tijdens uw werk.
■ Gebruik de functie Voortgang en prestaties om de invloed van een backup op
de prestaties van de computer te beperken. Als een geplande backup
bijvoorbeeld plaatsvindt terwijl u een presentatie geeft, kunt u de backup
langzamer uitvoeren om meer verwerkingscapaciteit ter beschikking te stellen
aan uw presentatiesoftware.
■ De functie voor energiebeheer van de computer kan tijdens een backup een
conflict opleveren met Norton Ghost.
De computer kan bijvoorbeeld zijn geconfigureerd om over te schakelen naar
slaapstand na een bepaalde periode van inactiviteit. Schakel de functies voor
energiebeheer uit tijdens een geplande backup.
■ Als een backup wordt onderbroken, voert u die opnieuw uit.
■ Als zich tijdens het maken van een backup problemen voordoen, kan het nodig
zijn de computer opnieuw te starten.
Nuttige informatie voor backups van uw gegevens makenAanvullende tips over backups
64
Nadat u een backupopdracht hebt gedefinieerdAlle backupopdrachten die u definieert worden automatisch opgeslagen zodat u
die later kunt bewerken of uitvoeren.
Nadat u een backup hebt gedefinieerd en de uitvoering ervan hebt gepland, kunt
u Norton Ghost sluiten. Het programma hoeft niet te worden uitgevoerd om een
backup te starten.
De computer moet echter zijn opgestart en Windows moet actief zijn op het tijdstip
waarop een backup moet worden uitgevoerd. Als dit niet het geval is, zullen alle
geplande backups worden overgeslagen totdat de computer weer wordt
ingeschakeld. U wordt vervolgens gevraagd de gemiste backups uit te voeren.
De eigenschappen van een backupopdracht weergeven
U kunt de instellingen en de configuratie van een gedefinieerde backup bekijken
zonder dat u de backupopdracht hoeft te openen.
De eigenschappen van een backupopdracht weergeven
1 Klik op de startpagina op Backups uitvoeren of beheren.
2 Selecteer in het venster Backups uitvoeren of beheren een backupopdracht
en klik vervolgens op Taken > Eigenschappen.
Een backupbestemming selecterenNeem eerst kennis van de onderstaande informatie voordat u beslist waar u
herstelpunten en backupgegevens van bestanden en mappen opslaat.
Opmerking:Als u ervoor hebt gekozen cd’s of dvd’s als bestemming voor de backup
te gebruiken (niet aanbevolen), kunt u geen backup maken naar een submap op
de schijf. Backupgegevens moeten worden gemaakt in de hoofdmap van cd’s en
dvd’s.
Tabel 5-1 bevat informatie waar u rekening mee moet houden wanneer u een
backup bestemming selecteert.
65Nuttige informatie voor backups van uw gegevens makenNadat u een backupopdracht hebt gedefinieerd
Tabel 5-1 Een backupbestemming selecteren
Informatie om rekening mee te houdenBackupbestemming
De voordelen van deze optie zijn:
■ Snelle backup en herstel
■ Plannen van backups zonder toezicht
■ Voordelig omdat schuifruimte herhaaldelijk kan worden
overschreven
■ Opslag elders is mogelijk
■ Reserveert vaste-schijfruimte voor andere toepassingen
Hoewel u het herstelpunt op hetzelfde station kunt opslaan
als het station waar u een backup van maakt, wordt dit
afgeraden om de volgende redenen:
■ Naarmate de grootte van herstelpunten toeneemt, houdt
u minder schijfruimte over voor normaal gebruik.
■ Het herstelpunt wordt opgenomen in opeenvolgende
herstelpunten van het station, waardoor de omvang van
die herstelpunten toeneemt.
■ Als zich een catastrofale computerstoring voordoet, kunt
u misschien het herstelpunt dat u nodig hebt niet meer
herstellen, zelfs als u het opslaat op een ander station
op dezelfde vaste schijf.
Lokale vaste schijf,
USB-station of
FireWire-station
(aanbevolen)
Als de computer is verbonden met een netwerk, kunt u de
herstelpunten en backupgegevens van mappen en bestanden
opslaan in een netwerkmap.
Voor het maken van een backup naar een netwerkmap is
het meestal vereist dat u zich aanmeldt bij de computer die
als gastheer fungeert voor de map. Als de computer deel
uitmaakt van een netwerkdomein, geeft u de domeinnaam,
gebruikersnaam en het wachtwoord op. Bijvoorbeeld
domein\gebruikersnaam.
Als u verbinding maakt met een computer in een werkgroep,
geeft u de naam op van de externe computer en de
gebruikersnaam. Bijvoorbeeld:
externe-computernaam\gebruikersnaam.
Netwerkmap
Nuttige informatie voor backups van uw gegevens makenEen backupbestemming selecteren
66
Informatie om rekening mee te houdenBackupbestemming
Wanneer u backupgegevens opslaat naar verwisselbare
media, worden de gegevens automatisch gesplitst in de juiste
hoeveelheden als de backup meer dan een medium omvat.
Als van meer dan een station een backup wordt gemaakt,
worden de herstelpunten voor elk van de stations op een
afzonderlijk medium geplaatst, zelfs als er ruimte is om de
herstelpunten van meerdere stations op hetzelfde medium
te plaatsen.
Het plannen van backups is niet beschikbaar wanneer deze
optie wordt gebruikt.
Opmerking: Het gebruik van cd-rw’s of dvd-rw’s als
opslaglocatie voor de herstelpunten is niet de beste optie
omdat u schijven moet wisselen gedurende het proces.
Cd-rw/dvd-rw
Tabel 5-2 beschrijft de voor- en nadelen van verschillende typen
backupbestemmingen.
Tabel 5-2 Voor- en nadelen van backupbestemmingen.
NadelenVoordelenBackupbestemming
■ Vergt kostbare
schijfruimte
■ Kans op verlies als zich
een storing voordoet van
de harde schijf
■ Snelle backup en herstel
■ Plannen van backups
zonder toezicht
■ Voordelig omdat
schuifruimte
herhaaldelijk kan worden
overschreven
Vaste schijf
(aanbevolen)
67Nuttige informatie voor backups van uw gegevens makenEen backupbestemming selecteren
NadelenVoordelenBackupbestemming
■ Ondersteunde
NIC-stuurprogramma’s
moeten beschikbaar zijn
om te kunnen herstellen
vanuit de
herstelomgeving
■ De werking van
gebruikersrechten moet
duidelijk zijn en de juiste
gebruikersrechten
moeten worden
toegekend voor
gebruikers die backups
maken en gegevens
herstellen
■ Snelle backup en herstel
■ Plannen van backups
zonder toezicht
■ Voordelig omdat
schuifruimte
herhaaldelijk kan worden
overschreven
■ Bescherming tegen
storingen van de lokale
vaste schijf
■ Opslag elders (middels
bestaande
netwerkbackupstrategieën)
Netwerkstation
(aanbevolen)
■ Bescherming tegen
storingen van de vaste
schijf
■ Ideaal voor opslag elders
■ Reserveert
vaste-schijfruimte voor
andere toepassingen
Verwisselbare media (lokaal)
Een backup maken van een dual-boot computerU kunt een backup maken van een dual-boot computer, zelfs wanneer die computer
stations (partities) bevat die verborgen zijn voor het besturingssysteem van waaruit
u Norton Ghost uitvoert.
Wanneer u een stationsbackup maakt, wordt de inhoud van elk station vastgelegd
in een herstelpunt. Wanneer u een station herstelt, kan vanaf het herstelde station
worden opgestart.
Opmerking:Om de computer net zo op te kunnen starten van een hersteld systeem
als van de oorspronkelijke configuratie, moet u een backup maken van elk station
met besturingssysteem-opstartinformatie en al deze stations vervolgens herstellen.
Maak geen incrementele backups van gedeelde gegevensstations als Norton Ghost
op beide besturingssystemen is geïnstalleerd en beide installaties zijn ingesteld
op het beheer van het gedeelde station.
Nuttige informatie voor backups van uw gegevens makenEen backup maken van een dual-boot computer
68
Op dual-boot systemen kunnen zich problemen voordoen bij het gebruik van de
functie Norton Ghost LightsOut Restore. Het gebruik van deze functies wordt niet
ondersteund.
Dat geldt ook voor de functie Norton Ghost RestoreAnyware™.
69Nuttige informatie voor backups van uw gegevens makenEen backup maken van een dual-boot computer
Nuttige informatie voor backups van uw gegevens makenEen backup maken van een dual-boot computer
70
Een backup van een hele
vaste schijf
Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen:
■ Backups van stations definiëren
■ Geavanceerde opties instellen voor backups van stations
■ Compressieniveau instellen voor backups van stations
■ Info over Kopie elders
■ De werking van Kopie elders
Backups van stations definiërenBij een backup van een station wordt een momentopname gemaakt van de volledige
vaste schijf. Daarbij wordt alle op de schijf opgeslagen informatie vastgelegd zodat
die later kan worden hersteld. Alle bestanden, mappen, bureaubladinstellingen,
programma's en het besturingssysteem worden vastgelegd in een herstelpunt. U
kunt dat herstelpunt vervolgens gebruiken om afzonderlijke bestanden of mappen
of de volledige schijf terug te zetten.
Om optimale beveiliging te bereiken definieert u een backup van een station en
voert u die regelmatig uit.
Standaard wordt aan de namen van geplande onafhankelijke herstelpunten of
herstelpuntsets het achtervoegsel 001.v2i, 002.v2i, enzovoort toegevoegd. Aan
herstelpuntsetnamen wordt het achtervoegsel _i001.iv2i, _i002.iv2i, enzovoort
toegevoegd. Als een basisherstelpunt bijvoorbeeld de naam C_Drive001.v2i heeft,
krijgt het eerste incrementele herstelpunt de naam C_Drive001_i001.iv2i.
6Hoofdstuk
Een backup van een station definiëren
1 Klik op de startpagina op Backups uitvoeren of beheren.
2 Klik in het venster Backups uitvoeren of beheren op Nieuwe definiëren.
Als u nog geen backup hebt gedefinieerd, verschijnt in plaats daarvan het
dialoogvenster Eenvoudige installatie.
3 Klik op Backup van deze computermaken en klik op Volgende.
4 Selecteer een of meer stations voor de backup en klik op Volgende.
Houd Ctrl ingedrukt om meerdere stations te selecteren.
Als een station dat u verwachtte te zien niet wordt weergegeven, schakelt u
Verborgen stationsweergeven in.
5 Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Als u een station hebt geselecteerd dat al is opgenomen in een
gedefinieerde backup, klikt u op Volgende en gaat u vervolgens naar stap
8.
■ Klik op Stations toevoegen aan een bestaande backup, selecteer een
bestaande backup in de vervolgkeuzelijst De backup selecteren en klik
vervolgens op Volgende.
■ Klik op Eennieuwebackup opgeven om een nieuwe backup te definiëren
en klik op Volgende.
Een backup van een hele vaste schijfBackups van stations definiëren
72
6 Selecteer het type herstelpunt dat u met de backup wilt maken.
Plan een basisherstelpunt met aanvullende herstelpunten
die uitsluitend incrementele wijzigingen bevatten die op de
computer zijn aangebracht sinds het vorige herstelpunt.
Incrementele herstelpunten worden sneller gemaakt dan het
basisherstelpunt. Bovendien is er minder opslagruimte voor
nodig dan voor een onafhankelijk herstelpunt.
Opmerking: U kunt slechts één herstelpuntset definiëren
per station. De optie Herstelpuntset is niet beschikbaar als
u al een geselecteerd station hebt toegewezen aan een
bestaande backup en Herstelpuntset hebt opgegeven als het
type herstelpunt. Deze optie is eveneens niet beschikbaar als
u een niet-gekoppeld station selecteert dat geen onderdeel
kan uitmaken van een herstelpuntset.
Herstelpuntset
(aanbevolen)
Hiermee maakt u een volledige, onafhankelijke kopie van de
geselecteerde stations. Voor dit type backup is meestal meer
opslagruimte vereist, met name wanneer u de backup
meerdere keren uitvoert.
Onafhankelijk
herstelpunt
7 Klik op Volgende.
73Een backup van een hele vaste schijfBackups van stations definiëren
8 Selecteer op de pagina Backupbestemming een van de volgende opties:
Ga naar de locatie waar u de herstelpunten
wilt opslaan.
Als er onvoldoende schijfruimte beschikbaar
is, ontvangt u een waarschuwing van Norton
Ghost. Kies een andere locatie met meer
ruimte.
Veld Map
Als u het herstelpunt wilt opslaan op een
netwerkshare, typt u de gebruikersnaam en
het wachtwoord voor toegang tot het
netwerk.
Zie “Info over netwerkgegevens” op pagina 81.
Netwerkgegevens
Als u de naam van het herstelpunt wilt
wijzigen, klikt u op Naamwijzigen en typt
u de nieuwe bestandsnaam.
Standaardbestandsnamen bestaan uit de
naam van de computer gevolgd door de
stationsletter.
Bestandsnamen herstelpunten
aanpassen
Klik op deze knop om maximaal twee
bestemmingen toe te voegen voor Kopie
elders.
Met Kopie elders worden uw laatste
herstelpunten automatisch gekopieërd naar
een draagbaar opslagapparaat, zoals een
extern station of een externe server via een
lokaal netwerk of naar een externe
FTP-server wanneer een backup is voltooid.
Zie “Info over Kopie elders” op pagina 88.
Toevoegen
9 Als u kopieën wilt maken van uw herstelpunten en deze op een externe locatie
op wilt slaan voor betere backupbebeveiliging doet u het volgende:
■ Klik op Toevoegen en selecteer vervolgens Kopie elders inschakelen.
■ Selecteer de optie Vragen een kopie te startenwanneer ik een extern
doelstationvoorKopieeldersaansluit als u automatisch uw herstelpunten
wilt kopiëren naar een extern doelstation voor Kopie elders wanneer u
een station aansluit op uw computer.
■ Klik op Bladeren om een Bestemming Kopie elders te zoeken.
Een backup van een hele vaste schijfBackups van stations definiëren
74
■ Klik op Een extra bestemming voorKopie elders toevoegen als u een
tweede bestemming wilt toevoegen, en specificeer vervolgend het pad
(een locale map, netwerk pad, of FTP-adres) naar die bestemming.
■ Klik op OK.
Zie “Info over Kopie elders” op pagina 88.
10 Klik op Volgende.
Opmerking:U kunt een gecodeerde map niet als backupbestemming gebruiken.
Desgewenst kunt u de backupgegevens coderen zodat andere gebruikers die
niet kunnen benaderen.
11 Selecteer een of meer van de volgende opties op de pagina Opties:
Typ een naam voor de backup.Naam
Selecteer een van de volgende
compressieniveaus voor het herstelpunt:
■ Geen
■ Standaard
■ Normaal
■ Hoog
Zie “Compressieniveau instellen voor
backups van stations” op pagina 88.
De resultaten kunnen variëren afhankelijk
van de bestandstypen die zijn opgeslagen op
het station.
Compressie
Selecteer deze optie om automatisch te
testen of een herstelpunt of een set
bestanden geldig is of beschadigd.
Herstelpunt na het maken controleren
Selecteer deze optie om het aantal
herstelpuntsets te beperken dat voor deze
backup kan worden opgeslagen. U kunt het
aantal herstelpuntsets beperken om het
risico te verkleinen dat de vaste schijf
volloopt met herstelpunten. Elke nieuwe
herstelpuntset vervangt de oudste set op het
station van bestemming voor de backup.
Aantal herstelpuntsets beperken dat
voor deze backup wordt opgeslagen
75Een backup van een hele vaste schijfBackups van stations definiëren
Selecteer deze optie om de
zoekmachinesoftware, zoals Google Desktop,
een index te laten genereren van de
bestanden in elk herstelpunt. Door de namen
te indexeren kunt u de zoekmachine
gebruiken om bestanden te lokaliseren die u
wilt herstellen.
Zie “Info over een zoekprogramma voor het
vinden van herstelpunten” op pagina 205.
Ondersteuning zoekmachine
inschakelen
Schakel deze optie in om het indexeren te
ondersteunen van besturingssysteem- en
tijdelijke bestanden wanneer een herstelpunt
wordt gemaakt op de clientcomputer.
Tijdelijke en systeembestanden
opnemen
Typ een beschrijving voor het herstelpunt.
De beschrijving kan alles zijn waarmee u de
inhoud van het herstelpunt beter kunt
identificeren.
Tekstvak Beschrijving
Selecteer in het dialoogvenster Geavanceerde
opties een van de volgende opties en klik op
OK.
■ Verdelen in kleinere bestanden om het
archiveren te vereenvoudigen
■ Kopiëren via SmartSector uitschakelen
■ Beschadigde sectoren negeren tijdens
kopiëren
■ Wachtwoord gebruiken
■ AES-codering gebruiken
Zie “Geavanceerde opties instellen voor
backups van stations” op pagina 84.
Geavanceerd
12 Klik op Volgende.
13 Indien van toepassing selecteert u in de vervolgkeuzelijsten het
opdrachtbestand (.exe, .cmd, .bat) dat u wilt uitvoeren tijdens een bepaalde
fase van het proces voor het maken van het herstelpunt, en geeft u vervolgens
op hoe lang (in seconden) het opdrachtbestand moet worden uitgevoerd
voordat het wordt gestopt.
Als u het opdrachtbestand hebt toegevoegd aan de map CommandFiles, moet
u mogelijk op Terug en vervolgens op Volgende klikken om de bestanden te
bekijken in de vervolgkeuzelijst voor elke fase.
Zie “Opdrachtbestanden uitvoeren tijdens een backup ” op pagina 82.
Een backup van een hele vaste schijfBackups van stations definiëren
76
14 Klik op Volgende.
15 Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Als u een herstelpuntset als herstelpunt kiest bij stap 6, gaat u verder met
de volgende stap.
■ Als u een onafhankelijk herstelpunt hebt geselecteerd, klikt u op de
vervolgkeuzelijst Automatisch een herstelpuntmaken en selecteert u
een van de volgende opties:
De backup wordt alleen uitgevoerd wanneer u
deze handmatig uitvoert.
Geen planning
De backup wordt uitgevoerd op het tijdstip en
op de dagen van de week die u opgeeft.
Wanneer u deze optie selecteert, wordt het vak
Weekdagen voor beveiliging selecteren
weergegeven.
Per week
De backup wordt uitgevoerd op het tijdstip en
op de dagen van de week die u opgeeft.
Wanneer u deze optie selecteert, wordt het vak
Dagen van de maand selecteren voor
beveiliging weergegeven.
Per maand
De backup wordt eenmalig uitgevoerd op de
datum en tijd die u hebt opgegeven.
Wanneer u deze optie selecteert, wordt het vak
Eén herstelpunt maken weergegeven.
Eén keer uitvoeren
16 Klik op Planning als u de backup automatisch overeenkomstig de planning
wilt uitvoeren.
Als u de backup alleen handmatig wilt uitvoeren, schakelt u het selectievakje
Planning uit en gaat u verder met de volgende stap.
17 Geef een starttijd op en selecteer de dagen van de week waarop een backup
moet worden uitgevoerd.
18 Klik op de vervolgkeuzelijst Nieuwe herstelpuntset beginnen en selecteer
hoe vaak er een nieuwe herstelpuntset moet worden gestart.
Als u bijvoorbeeld Maandelijks selecteert, wordt er telkens wanneer de backup
de eerste keer voor een nieuwe maand wordt uitgevoerd, een basisherstelpunt
gemaakt.
77Een backup van een hele vaste schijfBackups van stations definiëren
19 Voor geavanceerde planningsopties, bijvoorbeeld acties waardoor er een
backup wordt gestart, klikt u op Geavanceerd en kunt u de volgende opties
configureren:
Voer een of meer van de volgende handelingen uit:
■ Klik opPlanning en selecteer vervolgens de dagen en een begintijd
waarop de backup moet worden uitgevoerd.
■ Schakel Meerdere backups per dag uitvoeren in als u vaak
gegevens wijzigt die u wilt beschermen.
Geef tevens de maximumtijd op die mag verstrijken tussen
backups en het aantal keren per dag dat de backup moet worden
uitgevoerd.
■ Selecteer in de vervolgkeuzelijstAutomatischoptimaliserenhoe
vaak optimalisatie moet worden uitgevoerd als beheerhulpmiddel
voor de schijfruimte die wordt gebruikt voor de
backupbestemming.
■ Klik op de vervolgkeuzelijst Nieuweherstelpuntsetbeginnen en
selecteer hoe vaak er een nieuwe herstelpuntset moet worden
gestart.
Klik op Aangepast om de geselecteerde opties aan te passen.
Planning
(backuptijd)
Selecteer het type gebeurtenissen waardoor automatisch een backup
wordt gestart.
Zie “Door gebeurtenissen geactiveerde backups inschakelen ”
op pagina 104.
Acties
waardoor
gebeurtenissen
worden gestart
(algemeen)
20 Klik op OK en klik vervolgens op Volgende.
21 Als u de nieuwe backup meteen wilt uitvoeren, klikt u opBackupnuuitvoeren.
Deze optie is niet beschikbaar als u een onafhankelijk herstelpunt hebt
geconfigureerd met de optie die slechts één maal uit te voeren.
22 Klik op Voltooien.
Een eenmalige backup uitvoeren
Met de nieuwe functie Eenmalige backup kunt u snel op elk gewenst moment een
backup definiëren en uitvoeren om een onafhankelijk herstelpunt te maken.
Gebruik de wizard Eenmalige backup om de backup te definiëren. De backup wordt
uitgevoerd wanneer u de wizard voltooit. De backupdefinitie wordt niet bewaard
voor later gebruik. U kunt het onafhankelijke herstelpunt later gebruiken.
Deze functie is handig als u snel een backup moet maken van de computer of een
bepaald station voor een belangrijke gebeurtenis. U kunt bijvoorbeeld een
Een backup van een hele vaste schijfBackups van stations definiëren
78
eenmalige backup maken voordat u nieuwe software installeert. Of u kunt de
backup uitvoeren, als er sprake is van een nieuwe bedreiging voor de beveiliging.
Een eenmalige backup uitvoeren
1 Klik op de pagina Taken op Eenmalig backup uitvoeren.
2 Klik op Volgende.
3 Selecteer een of meer stations voor de backup en klik op Volgende.
Opmerking: Houd Ctrl ingedrukt om meerdere stations te selecteren.
4 Klik op Volgende.
5 Selecteer in het dialoogvenster Backupbestemming een van de volgende
opties:
Ga naar de locatie waar u de herstelpunten
wilt opslaan.
Als er onvoldoende schijfruimte beschikbaar
is, ontvangt u een waarschuwing van Norton
Ghost. Kies een andere locatie met meer
ruimte.
Veld Map
Als u de naam van het herstelpunt wilt
wijzigen, klikt u op Naamwijzigen en typt
u de nieuwe bestandsnaam.
Standaardbestandsnamen bestaan uit de
naam van de computer gevolgd door de
stationsletter.
Knop Naam wijzigen
Als u het herstelpunt wilt opslaan op een
netwerkshare, typt u de gebruikersnaam en
het wachtwoord voor toegang tot het
netwerk.
Zie “Info over netwerkgegevens” op pagina 81.
Netwerkgegevens
6 Klik op Volgende.
7 Selecteer een of meer van de volgende opties op de pagina Opties:
79Een backup van een hele vaste schijfBackups van stations definiëren
Compressie Selecteer een van de volgende
compressieniveaus voor het herstelpunt:
■ Geen
■ Standaard
■ Normaal
■ Hoog
De resultaten kunnen variëren afhankelijk
van de bestandstypen die zijn opgeslagen op
het station.
Selecteer deze optie om automatisch te
testen of een herstelpunt of een set
bestanden geldig is of beschadigd.
Herstelpunt na het maken controleren
Typ een beschrijving voor het herstelpunt.
De beschrijving kan alles zijn waarmee u de
inhoud van het herstelpunt beter kunt
identificeren.
Tekstvak Beschrijving
Selecteer in het dialoogvenster
Geavanceerde opties een van de volgende
opties en klik op OK.
■ Wachtwoord gebruiken
■ Codering gebruiken
■ Verdelen in kleinere bestanden om het
archiveren te vereenvoudigen
■ Beschadigde sectoren negeren tijdens
kopiëren
■ Kopiëren via SmartSector uitschakelen
Zie “Geavanceerde opties instellen voor
backups van stations” op pagina 84.
Geavanceerd
8 Klik op Volgende.
9 Indien van toepassing selecteert u in de vervolgkeuzelijsten het
opdrachtbestand (.exe, .cmd, .bat) dat u wilt uitvoeren tijdens een bepaalde
fase van het proces voor het maken van het herstelpunt. Vervolgens geeft u
de tijdsduur (in seconden) op gedurende welke het opdrachtbestand moet
worden uitgevoerd voordat het wordt gestopt.
Als u het opdrachtbestand hebt toegevoegd aan de map Opdrachtbestanden,
moet u misschien op Terug klikken en daarna op Volgende om de bestanden
te bekijken in de vervolgkeuzelijst voor elke fase.
Zie “Opdrachtbestanden uitvoeren tijdens een backup ” op pagina 82.
Een backup van een hele vaste schijfBackups van stations definiëren
80
10 Klik op Volgende.
11 Klik op Voltooien om de backup uit te voeren.
Bestanden uitgesloten van backups van stations
De volgende bestanden worden met opzet uitgesloten van backups van stations:
■ hiberfil.sys
■ pagefile.sys
Deze bestanden bevatten tijdelijke gegevens die veel schijfruimte in beslag kunnen
nemen. Ze zijn niet nodig en er is geen negatief gevolg voor uw computersysteem
na een volledig systeemherstel.
Deze bestanden worden wel weergegeven in de herstelpunten maar het gaat om
tijdelijke aanduidingen. Ze bevatten geen gegevens.
Info over netwerkgegevens
Als u verbinding maakt met een computer in een netwerk, moet u de
gebruikersnaam en wachtwoord voor netwerktoegang opgeven, ook al hebt u zich
eerder op het netwerk geverifieerd. De Norton Ghost-service wordt uitgevoerd op
de lokale systeemaccount.
De volgende regels zijn van toepassing als u netwerkgegevens opgeeft:
■ Als de computer waarmee u verbinding wilt maken, zich in een domein bevindt,
geeft u de domeinnaam, gebruikersnaam en het wachtwoord op. Bijvoorbeeld:
domein\gebruikersnaam
■ Als u verbinding maakt met een computer in een werkgroep, geeft u de naam
van de externe computer en de gebruikersnaam op. Bijvoorbeeld:
externe_computer_naam\gebruikersnaam
■ Als u een station hebt toegewezen, moet u mogelijk de gebruikersnaam en het
wachtwoord opnieuw opgeven omdat de service in een andere context wordt
uitgevoerd en het toegewezen station niet kan worden gevonden.
Als u Opties selecteert in het menu Taken, kunt u een standaardlocatie, inclusief
netwerkgegevens instellen. Als u later backupopdrachten maakt, gaat het
dialoogvenster automatisch naar de opgegeven locatie. U kunt ook een specifiek
gebruikersaccount voor backups maken. Vervolgens kunt u de Norton
Ghost-service configureren die account te gebruiken.
81Een backup van een hele vaste schijfBackups van stations definiëren
Opdrachtbestanden uitvoeren tijdens een backup
U kunt opdrachtbestanden (.exe, .cmd, .bat) gebruiken tijdens een backup. U kunt
opdrachtbestanden gebruiken om Norton Ghost te integreren met andere
backuproutines die u mogelijk uitvoert op de computer. U kunt tevens
opdrachtbestanden gebruiken om te integreren met andere toepassingen die
gebruik maken van een station op de computer.
Opmerking:U kunt geen opdrachtbestanden met een grafische gebruikersinterface
uitvoeren, zoals notepad.exe. Als zulke opdrachtbestanden worden uitgevoerd,
mislukt de backupopdracht.
U kunt een opdrachtbestand uitvoeren gedurende elk van de volgende stadia van
het maken van een herstelpunt:
■ voor het vastleggen van gegevens;
■ na het vastleggen van gegevens;
■ na het maken van het herstelpunt.
Tevens kunt u de hoeveelheid tijd aangeven gedurende welke het uitvoeren van
een opdrachtbestand is toegestaan.
U kunt de locatie voor de opdrachtbestanden opgeven als u die wilt opslaan op
een andere plaats dan de standaardlocatie. Tevens kunt u een locatie per taak
opgeven of een locatie die kan worden gedeeld met verscheidene computers. Als
u een netwerklocatie opgeeft, moet u netwerkgegevens opgeven.
Zie “Info over netwerkgegevens” op pagina 81.
De meest gangbare toepassing voor het uitvoeren van opdrachtbestanden is het
stoppen en opnieuw starten van niet-VSS-geschikte databases waarvan u een
backup wilt maken.
Als u tijdens een backup een Visual Basic-scriptbestand (.VBS) wilt uitvoeren,
kunt u een batchbestand (.BAT) maken om het script uit te voeren. Zo kunt u een
batchbestand STOP.BAT maken met de volgende syntaxis:
Cscript scriptbestandsnaam.vbs
Zorg ervoor dat Cscript voorafgaat aan de bestandsnaam van het Visual
Basic-script.
Waarschuwing: De opdrachtbestanden mogen niet afhankelijk zijn van enige
interactie met de gebruiker of over een zichtbare gebruikersinterface beschikken.
U moet alle opdrachtbestanden onafhankelijk van Norton Ghost testen voordat
u de bestanden gebruikt tijdens het maken van een backup.
Een backup van een hele vaste schijfBackups van stations definiëren
82
Wanneer het maken van de backup begint, wordt het opdrachtbestand uitgevoerd
tijdens het opgegeven stadium. Als tijdens de uitvoering van een opdrachtbestand
een fout optreedt of het opdrachtbestand niet is beëindigd binnen de door u
opgegeven tijd (ongeacht het stadium), wordt de backup afgebroken, wordt het
opdrachtbestand gestopt (zo nodig) en wordt de foutinformatie aan het logboek
toegevoegd en weergegeven.
Tabel 6-1 bevat een beschrijving van de stadia van het maken van een herstelpunt.
Tabel 6-1 Stadia van het maken van een herstelpunt
BeschrijvingStadium
Dit stadium wordt bereikt nadat het maken van
een backup is gestart en voordat een herstelpunt
wordt gemaakt. Gedurende dit stadium kunt u
een opdracht uitvoeren als voorbereiding op het
proces van het maken van een herstelpunt. U kunt
bijvoorbeeld toepassingen beëindigen die gebruik
maken van het station.
Opmerking: Als u van deze optie gebruik maakt,
zorgt u ervoor dat het opdrachtbestand beschikt
over een ingebouwd mechanisme voor het
herstellen van fouten. Als op de computer een of
meer services actief zijn die in dit stadium moeten
worden gestopt (bijvoorbeeld een
niet-VSS-geschikte database of een toepassing
die veel hulpbronnen vereist), en het
opdrachtbestand bevat geen enkele mogelijkheid
tot het herstellen van fouten, worden een of meer
van de gestopte services mogelijk niet opnieuw
gestart. Een fout in het opdrachtbestand kan er
de oorzaak van zijn dat het proces van het maken
van een herstelpunt abrupt tot stilstand komt. Er
worden geen andere opdrachtbestanden
uitgevoerd.
Zie “Norton Ghost gebruiken” op pagina 40.
Voorafgaand het vastleggen van
gegevens
83Een backup van een hele vaste schijfBackups van stations definiëren
BeschrijvingStadium
Dit stadium vindt plaats nadat een
momentopname is gemaakt. Het uitvoeren van
een opdracht in dit stadium is meestal een veilig
punt om de services hun normale bewerkingen
op het station te laten hervatten terwijl verder
wordt gegaan met het maken van een herstelpunt.
Omdat voor het maken van een momentopname
slechts enkele seconden nodig zijn, bevindt de
database zich slechts korte tijd in het
backupstadium. Er wordt slechts een minimaal
aantal logbestanden gemaakt.
na het vastleggen van gegevens;
Dit stadium vindt plaats nadat het herstelpunt is
gemaakt. Gedurende dit stadium kunt u een
opdracht uitvoeren die een bewerking uitvoert op
het herstelpunt zelf. U kunt het herstelpunt
bijvoorbeeld kopiëren naar een offline locatie.
Na het maken van het herstelpunt
Geavanceerde opties instellen voor backups vanstations
Wanneer u een backup van een station definieert, kunt u de volgende geavanceerde
opties instellen:
U kunt het herstelpunt splitsen in kleinere bestanden en
een maximumgrootte (in MB) voor elk bestand opgeven.
Als u bijvoorbeeld een herstelpunt vanaf de
backupbestemming wilt kopiëren naar Zip-schijven, geeft
u een bestandsgrootte op van 100 MB of minder, al naar
gelang de omvang van elke Zip-schijf.
Verdelen in kleinere
bestanden om het archiveren
te vereenvoudigen
Met SmartSector-technologie wordt het kopieerproces
versneld door alleen de sectoren van vaste schijven te
kopiëren die gegevens bevatten. In sommige gevallen wilt
u misschien echter alle sectoren in hun originele indeling
kopiëren, ongeacht of deze gegevens bevatten.
Met deze optie kunt u gebruikte en ongebruikte sectoren
van vaste schijven kopiëren. Met deze optie neemt de
verwerkingstijd toe en is het resultaat gewoonlijk een groter
herstelpunt.
Kopiëren via SmartSector
uitschakelen
Een backup van een hele vaste schijfGeavanceerde opties instellen voor backups van stations
84
Met deze optie kunt u een backup uitvoeren, ook al bevat
de vaste schijf beschadigde sectoren. Hoewel de meeste
schijven geen beschadigde sectoren bevatten, neemt de kans
op problemen toe naarmate de vaste schijf ouder wordt.
Beschadigde sectoren
negeren tijdens kopiëren
Met deze optie stelt u een wachtwoord in voor het
herstelpunt wanneer deze wordt gemaakt. Wachtwoorden
kunnen standaardtekens bevatten, maar geen uitgebreide
tekens of symbolen. (Gebruik tekens met een ASCII-waarde
van 128 of lager.)
Een gebruiker moet dit wachtwoord invoeren voordat een
backup kan worden hersteld of voordat de inhoud van het
herstelpunt kan worden weergegeven.
Wachtwoord gebruiken
U kunt het herstelpunt coderen om de herstelpunten nog
verder te beveiligen.
Kies een van de volgende coderingsniveaus:
■ Laag (wachtwoord met ten minste 8 tekens)
■ Normaal (wachtwoord met ten minste 16 tekens)
■ Hoog (wachtwoord met ten minste 32 tekens).
AES-codering gebruiken
Geavanceerde backupopties bewerken
Nadat u een backup hebt gedefinieerd, kunt u op elk gewenst moment teruggaan
en de geavanceerde opties wijzigen die u hebt gekozen voor de eerste backup.
Geavanceerde backupopties bewerken
1 Klik op de startpagina of op de pagina Taken op Backups uitvoeren of
beheren.
Selecteer de backup die u wilt bewerken en klik op Instellingen bewerken.
2 Klik tweemaal op Volgende.
3 Klik op Geavanceerd.
4 Breng wijzigingen aan in het dialoogvenster Geavanceerde opties en klik op
OK.
5 Klik drie keer op Volgende en vervolgens op Voltooien.
Info over herstelpunten coderen
U kunt de beveiliging van uw gegevens verbeteren door gebruik te maken van de
AES-standaard (Advanced Encryption Standard) om herstelpunten te coderen bij
het maken of archiveren daarvan. Het is raadzaam te coderen als u herstelpunten
85Een backup van een hele vaste schijfGeavanceerde opties instellen voor backups van stations
opslaat op een netwerk en die herstelpunten wilt beschermen tegen ongeoorloofde
toegang en gebruik.
U kunt tevens herstelpunten coderen die zijn gemaakt met eerdere versies van
Symantec LiveState Recovery of Norton Ghost. Door deze bestanden te coderen
zijn ze echter uitsluitend leesbaar met het huidige product.
U kunt de coderingssterkte van een herstelpunt op elk gewenst moment bekijken
door de eigenschappen van het bestand weer te geven met de Herstelpuntbrowser.
Coderingssterkten zijn beschikbaar in 128 bit, 192 bit of 256 bit. Hoewel voor
hogere bitsterkten langere wachtwoorden nodig zijn, is het resultaat een betere
beveiliging van de gegevens.
Tabel 6-2 explains the bit strength and required password length.
Tabel 6-2 Wachtwoordlengte
WachtwoordlengteBitsterkte
8 tekens of meer128 (standaard)
16 tekens of meer192 (normaal)
32 tekens of meer256 (hoog)
U moet het juiste wachtwoord opgeven alvorens u een gecodeerd herstelpunt kunt
benaderen of herstellen.
Waarschuwing: Bewaar het wachtwoord op een veilige plaats. Wachtwoorden zijn
hoofdlettergevoelig. Wanneer u een met een wachtwoord gecodeerd herstelpunt
benadert of herstelt, vraagt Norton Ghost u om het hoofdlettergevoelige
wachtwoord. Als u een onjuist wachtwoord typt of het wachtwoord niet meer weet,
kunt u het herstelpunt niet openen.
De technische ondersteuning van Symantec heeft geen mogelijkheden een
gecodeerd herstelpunt te openen.
Naast de bitsterkte kan ook de indeling van het wachtwoord de beveiliging van
uw gegevens verbeteren.
Voor een betere beveiliging past u de volgende regels toe:
■ Vermijd opeenvolgende, gelijke tekens (bijvoorbeeld BBB of 88).
■ Vermijd gangbare woorden die in een woordenboek zijn opgenomen.
■ Gebruik ten minste één cijfer.
■ Gebruik zowel hoofdletters als kleine letters.
Een backup van een hele vaste schijfGeavanceerde opties instellen voor backups van stations
86
■ Gebruik ten minste één speciaal teken ({}[],.<>;:’"?/|\`~!@#$%^&*()_-+=).
■ Wijzig het wachtwoord na een bepaalde tijd.
Herstelpunt na het maken controleren
Als u de optie Herstelpunt na het maken controleren hebt ingeschakeld op de
pagina Opties van de wizard Backup definiëren, wordt het herstelpunt
gecontroleerd om te kijken of alle bestanden waaruit het herstelpunt bestaat, door
u kunnen worden geopend. Interne gegevensstructuren in het herstelpunt worden
afgestemd met de beschikbare gegevens. Ook kan het herstelpunt worden
gedecomprimeerd om de verwachte hoeveelheid gegevens te maken (als u bij het
maken een compressieniveau hebt opgegeven).
Opmerking: De tijd die nodig is voor het maken van een herstelpunt, wordt
verdubbeld wanneer u de optie Herstelpunt na het maken controleren gebruikt.
De integriteit van een herstelpunt controleren
1 Klik op de pagina Hulpprogramma’s op Herstelpuntbrowser uitvoeren.
2 Selecteer een herstelpunt en klik op Openen.
3 Selecteer een herstelpunt in de boomstructuur van de Herstelpuntbrowser.
Bijvoorbeeld: C_Drive001.v2i.
4 Klik in het menu Bestand op Herstelpunt controleren.
Als de optie Herstelpunt controleren niet beschikbaar is, moet u het
herstelpunt eerst ontkoppelen. Klik met de rechtermuisknop op het
herstelpunt en klik op Herstelpunt ontkoppelen.
5 Klik op OK wanneer de validatie is voltooid.
U kunt er ook voor kiezen dat herstelpunten automatisch worden
gecontroleerd op integriteit op het moment dat ze worden gemaakt.
Zie “Geavanceerde opties instellen voor backups van stations” op pagina 84.
De voortgang van een backup weergeven
U kunt de voortgang van een backup weergeven terwijl deze wordt uitgevoerd om
te bepalen hoe lang het duurt voordat de backup klaar is.
De voortgang van een backup weergeven
◆ Klik terwijl de backup wordt uitgevoerd op Voortgang en prestaties in het
menu Weergeven.
87Een backup van een hele vaste schijfGeavanceerde opties instellen voor backups van stations
Compressieniveau instellen voorbackups vanstationsTijdens het maken van een herstelpunt kunnen de compressieresultaten variëren
afhankelijk van de bestandstypen die zijn opgeslagen op het station waarvan een
backup wordt gemaakt.
Tabel 6-3 beschrijft de beschikbare compressieniveaus.
Tabel 6-3 Compressieniveaus
BeschrijvingCompressieniveau
Gebruik deze optie als opslagruimte geen rol speelt. Als de
backup echter wordt opgeslagen naar een station op een
zwaar belast netwerk, is hoge compressie mogelijk sneller
dan geen compressie omdat er minder gegevens over het
netwerk worden geschreven.
Geen
Bij deze optie wordt lage compressie toegepast met als
resultaat een gemiddelde compressieverhouding van 40
procent voor herstelpunten. Dit is de standaardinstelling.
Standaard (aanbevolen)
Bij deze optie wordt normale compressie toegepast met als
resultaat een gemiddelde compressieverhouding van 45
procent voor herstelpunten.
Normaal
Bij deze optie wordt hoge compressie toegepast met als
resultaat een gemiddelde compressieverhouding van 50
procent voor herstelpunten. Deze instelling is meestal de
langzaamste methode.
Wanneer een herstelpunt met hoge compressie wordt
gemaakt, is het CPU-gebruik mogelijk hoger dan normaal.
Andere processen op de computer verlopen mogelijk
langzamer. Ter compensatie kunt u de verwerkingssnelheid
van Norton Ghost aanpassen. Daardoor verbeteren de
prestaties misschien van andere bronnen-intensieve
toepassingen die u tegelijkertijd uitvoert.
Hoog
Info over Kopie eldersEen belangrijke stap in het beveiligen van uw vitale gegevens is door een backup
te maken op een secundaire vaste schijf. Als u er echt zeker van wilt zijn dat uw
gegevens veilig zijn, gebruikt u Kopie elders om de meest recente herstelpunten
op te slaan op bijvoorbeeld een draagbaar opslagapparaat, een externe server in
uw netwerk of een externe ftp-server.
Een backup van een hele vaste schijfCompressieniveau instellen voor backups van stations
88
Welke methode u ook kiest, als u een kopie van uw herstelpunten opslaat op een
externe locatie kunt u altijd beschikken over uw vitale gegevens in het geval u
geen toegang hebt tot uw kantoor. Met Kopie elders kunt u uw gegevens dubbel
beveiligen door te zorgen dat u een kopie hebt op een externe locatie.
De werking van Kopie eldersU kunt Kopie elders inschakelen en configureren als u een nieuwe backupopdracht
voor een station definieert. U kunt Kopie elders ook inschakelen als u een bestaande
backupopdracht bewerkt.
Als u Kopie elders inschakelt, kunt u maximaal twee bestemmingen opgeven voor
Kopie elders. Als de herstelpunten gemaakt zijn via de backupopdracht, controleert
Kopie elders dat er ten minste één van de opgegeven bestemmingen beschikbaar
is. Kopie elders kopieert nu de nieuwe herstelpunten naar de bestemming van
Kopie elders.
De nieuwste herstelpunten worden als eerste gekopieerd, gevolgd door de
eerstvolgende meest recente herstelpunten. Als u twee bestemmingen hebt
ingesteld voor Kopie elders, worden de kopieën van Kopie elders opgeslagen op
de bestemming die als eerste is toegevoegd. Als de bestemming voor een Kopie
elders niet beschikbaar is, probeert Kopie elders de herstelpunten te kopiëren
naar de tweede bestemming, indien beschikbaar. Als geen van de bestemmingen
voor Kopie elders beschikbaar is, kopieert Kopie elders de herstelpunten de
volgende keer dat een bestemming voor Kopie elders beschikbaar is.
Laten we bijvoorbeeld aannemen dat u een backupopdracht hebt geconfigureerd
om te worden uitgevoerd om 18:00 uur en een extern station hebt geconfigureerd
als een bestemming voor Kopie elders. Wanneer u echter het kantoor verlaat om
17:30, neemt u het station mee voor de veiligheid. Wanneer de backupopdracht
is voltooid om 18:20 uur, detecteert Norton Ghost dat de bestemming voor Kopie
elders niet beschikbaar is en wordt het kopieerproces afgebroken. De volgende
morgen, als u het station weer aansluit op de computer, detecteert Norton Ghost
de aanwezigheid van het doelstation van Kopie elders en wordt automatisch gestart
met het kopiëren van herstelpunten.
Kopie elders verbruikt zo weinig mogelijk systeembronnen zodat het kopieerproces
kan worden uitgevoerd op de achtergrond. Met deze functie kunt u doorwerken
op de computer met weinig tot geen invloed op systeembronnen.
Als een bestemming voor Kopie elders onvoldoende schijfruimte heeft, herkent
Kopie elders de oudste herstelpunten en verwijdert deze om ruimte te maken voor
de meest actuele herstelpunten. Kopie elders kopieert vervolgens de actuele
herstelpunten naar de bestemming van de Kopie elders.
Zie “Een backup van een station definiëren” op pagina 72.
89Een backup van een hele vaste schijfDe werking van Kopie elders
Zie “Backupinstellingen bewerken” op pagina 103.
Een externe schijf als bestemming voor Kopie elders gebruiken
Gebruik een extern station als bestemming voor Kopie elders. Met deze methode
kunt u alle gegevens met u meenemen. Door de gegevens op te slaan op twee
externe vaste schijven, hebt u altijd een kopie van de meest recente gegevens
achter de hand.
Stel bijvoorbeeld dat u op maandagochtend een nieuwe backupopdracht van uw
systeemstation definieert. U kiest een herstelpuntset als type backupopdracht.
U stelt een extern station (A) in als de eerste bestemming voor Kopie elders en
een ander extern station (B) als de tweede bestemming voor Kopie elders. U plant
de backupopdracht zodat deze elke dag om middernacht wordt uitgevoerd, behalve
in het weekend. U schakelt ook codering van herstelpunten in om de gegevens
die u meeneemt te beschermen tegen toegang door onbevoegden.
Zie “Info over herstelpunten coderen ” op pagina 85.
Voordat u op maandagavond het kantoor verlaat, sluit u station A aan en neemt
u station B mee naar huis.
Op dinsdagochtend constateert u dat het basisherstelpunt van maandag naar
station A is gekopieerd. Aan het einde van de dag koppelt u station A af en neemt
u deze voor de veiligheid mee naar huis.
Een backup van een hele vaste schijfDe werking van Kopie elders
90
Op woensdagochtend neemt u station B mee naar kantoor. U sluit station B aan
en Norton Ghost herkent dat station B een bestemming is voor Kopie elders.
Norton Ghost start automatisch met het kopiëren van het basisherstelpunt van
maandag en het incrementele herstelpunt van dinsdag. Aan het einde van de dag
op woensdag neemt u station B mee naar huis en bergt u deze op een veilige plaats
op bij station A.
U hebt nu meerdere kopieën van herstelpunten opgeslagen op twee afzonderlijke,
fysieke locaties: de oorspronkelijke herstelpunten zijn opgeslagen op de
backupbestemmingen op het kantoor en de kopieën van dezelfde herstelpunten
zijn opgeslagen op de bestemmingsstations van Kopie elders. De
bestemmingsstations voor Kopie elders zijn opgeslagen op een veilige plek bij u
thuis.
De volgende morgen, donderdag, neemt u station A mee naar het kantoor en sluit
u dit aan. De herstelpunten van dinsdag en woensdag worden automatisch
gekopieerd naar station A.
Opmerking: U kunt ook overwegen om externe stations een unieke naam of een
alias te geven. Plaats daarna labels op elk extern station met de naam die u aan
dat station hebt gegeven zodat u het wisselen van de stations beter kunt beheren.
Zie “Aliassen voor externe stations gebruiken” op pagina 50.
Elke keer dat u station A of B aansluit, wordt het laatste herstelpunt toegevoegd
aan het station. Met deze methode hebt u meerdere tijdstippen voor het herstellen
van uw computer in het geval dat de stations met de oorspronkelijke
backupbestemming niet meer werken of onherstelbaar zijn.
Door externe stations te gebruiken als bestemming voor Kopie elders zorgt u
ervoor dat u uw backupgegevens op twee afzonderlijke, fysieke locaties kunt
opslaan.
Een netwerkserver als bestemming voor Kopie elders gebruiken
U kunt ook een lokaal netwerk opgeven als een bestemming voor Kopie elders. U
moet toegang hebben tot de server die u wilt gebruiken. U moet een lokaal station
toewijzen aan de server of een geldig UNC-pad opgeven.
Stel dat u bijvoorbeeld en lokaal extern station instelt als uw eerste bestemming
voor Kopie elders. U zoekt vervolgens een server die zich op een andere locatie
bevindt dan uw eigen kantoor. U voegt de externe server toe als tweede bestemming
voor Kopie elders. Wanneer backups worden uitgevoerd, worden herstelpunten
eerst naar de externe vaste schijf gekopieerd en daarna naar de externe server.
91Een backup van een hele vaste schijfDe werking van Kopie elders
Als de externe server een bepaalde periode niet beschikbaar is, kopieert Kopie
elders alle herstelpunten die gemaakt zijn sinds de laatste verbinding. Als er geen
ruimte is om alle beschikbare herstelpunten op te slaan, verwijdert Kopie elders
de oudste herstelpunten van de FTP-server om ruimte te maken voor de nieuwste
herstelpunten.
Een FTP-server als bestemming voor Kopie elders gebruiken
Een FTP-server als bestemming voor Kopie elders gebruiken is vergelijkbaar met
het gebruiken van een server. U moet een geldig FTP-pad opgeven naar de
FTP-server.
U moet de juiste gegevens voor de FTP-verbinding met Norton Ghost opgeven
zodat deze methode juist werkt. Wanneer Kopie elders juist is geconfigureerd,
worden de herstelpunten gekopieerd naar de map die u hebt opgegeven op de
FTP-server. Als de server een bepaalde periode niet beschikbaar is, kopieert Kopie
elders alle herstelpunten die gemaakt zijn sinds de laatste verbinding. Als er geen
ruimte is om alle beschikbare herstelpunten op te slaan, verwijdert Kopie elders
de oudste herstelpunten van de FTP-server om ruimte te maken voor de nieuwste
herstelpunten.
Zie “FTP-instellingen voor Kopie elders configureren” op pagina 51.
Een backup van een hele vaste schijfDe werking van Kopie elders
92
93Een backup van een hele vaste schijfDe werking van Kopie elders
Een backup van een hele vaste schijfDe werking van Kopie elders
94
Een backup maken van
bestanden en mappen
Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen:
■ Een backup van bestanden en mappen definiëren
■ Mappen die standaard worden uitgesloten van backups van bestanden en
mappen
Een backup van bestanden en mappen definiërenWanneer u een backup van bestanden en mappen definieert, worden kopieën
gemaakt van de bestanden en mappen die u hebt gekozen voor het maken van een
backup. De bestanden en mappen worden gecomprimeerd opgeslagen in een
submap op de locatie die u opgeeft. Standaard is dit dezelfde backupbestemming
die wordt gebruikt voor het opslaan van herstelpunten.
Een backup van bestanden en mappen definiëren
1 Klik op de startpagina op Backups uitvoeren of beheren.
2 Klik in het venster Backups uitvoeren of beheren op Nieuwe definiëren.
Als u nog geen backup hebt gedefinieerd, verschijnt het dialoogvenster
Eenvoudige installatie.
3 Selecteer Backupmaken van geselecteerde bestanden enmappen en klik
op Volgende.
7Hoofdstuk
4 Selecteer de bestanden en mappen die u in de backup wilt opnemen en klik
op Volgende.
Door bestandstypen te selecteren stelt u Norton Ghost in staat bestanden de
zoeken en op te nemen die overeenkomen met de bestanden waarvan u een
backup wilt maken. Als een bestandstype niet in de vooraf gedefinieerde lijst
voorkomt, klikt u op Bestandstype toevoegen. U kunt tevens handmatig
mappen of afzonderlijke bestanden selecteren.
Opmerking: In alle versies van Windows, met uitzondering van Windows
Vista, bevat de map Mijn documenten standaard twee submappen: Mijn
afbeeldingen en Mijn muziek. Deze mappen bevatten uitsluitend
snelkoppelingen naar mappen op een andere locatie en niet de werkelijke
bestanden. Hierdoor zou u kunnen denken dat met het in de backup opnemen
van Mijn documenten met alle submappen een backup wordt gemaakt van
uw afbeeldingen en muziekbestanden.
Als u een backup wilt maken van uw afbeeldingen en muziekbestanden, zorg
er dan voor dat u de mappen opneemt waarin de bestanden daadwerkelijk
zijn opgeslagen. In Windows Vista staan deze mappen op hetzelfde niveau
als Documenten (voorheen Mijn Documenten).
5 Typ in het vak Naam een naam voor de nieuwe backup.
6 Typ in het vak Beschrijving (optioneel) een beschrijving voor de nieuwe
backup.
7 Klik op Bladeren om een map te lokaliseren voor het opslaan van de
backupgegevens of accepteer de standaardlocatie.
Opmerking:U kunt een gecodeerde map niet als backupbestemming gebruiken.
Als u uw backupgegevens wilt coderen zodat andere gebruikers die niet
kunnen benaderen, leest u de volgende stap.
8 Als u geavanceerde opties wilt wijzigen, klikt u op Geavanceerd. Voer een of
meer van de volgende handelingen uit:
■ Klik op Wachtwoord gebruiken en typ vervolgens een wachtwoord.
Gebruik standaardtekens, maar geen uitgebreide tekens of symbolen. U
moet dit wachtwoord invoeren voordat u een backup kunt herstellen of
de inhoud daarvan kunt bekijken.
■ Voor een nog hoger beveiligingsniveau klikt u op Coderinggebruiken om
het gegevensbestand te coderen.
Een backup maken van bestanden en mappenEen backup van bestanden en mappen definiëren
96
■ Schakel in het groepsvak Uitsluiten alle mappen uit die u wilt opnemen
in de backup.
De vermelde mappen worden meestal niet gebruikt voor het opslaan van
persoonlijke bestanden of mappen. Van deze mappen wordt een backup
gemaakt wanneer u een backup van een station definieert en uitvoert voor
uw systeemstation (meestal C).
9 Klik op OK en klik vervolgens op Volgende.
10 Klik op Planning als u de backup automatisch overeenkomstig de planning
wilt uitvoeren.
Als u de backup alleen handmatig wilt uitvoeren, schakelt u het selectievakje
Planning uit.
11 Geef een starttijd op en selecteer de dagen van de week waarop een backup
moet worden uitgevoerd.
12 Voor geavanceerde planningsopties, bijvoorbeeld acties waardoor er een
backup wordt gestart, klikt u op Geavanceerd en kunt u de volgende opties
configureren:
Voer een of meer van de volgende
handelingen uit:
■ Klik op Planning en selecteer
vervolgens de dagen en een begintijd
waarop de backup moet worden
uitgevoerd.
■ Schakel Meerdere backups per dag
uitvoeren in als u vaak gegevens
wijzigt die u wilt beschermen.
Geef tevens de maximumtijd op die
mag verstrijken tussen backups en het
aantal keren per dag dat de backup
moet worden uitgevoerd.
Planning (backuptijd)
Selecteer het type gebeurtenissen
waardoor automatisch een backup wordt
gestart.
Zie “Door gebeurtenissen geactiveerde
backups inschakelen ” op pagina 104.
Acties waardoor gebeurtenissen worden
gestart (algemeen)
13 Klik op Volgende om de geselecteerde backupopties te bekijken.
97Een backup maken van bestanden en mappenEen backup van bestanden en mappen definiëren
14 Als u het aantal en de grootte van de bestanden wilt weergeven die in de
backup zijn opgenomen, klikt u op Voorbeeld.
Opmerking:Afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die u hebt bestemd voor
het maken van een backup van bestanden en mappen, kan het voorbeeldproces
enige minuten in beslag nemen.
15 Als u de nieuwe backup meteen wilt uitvoeren, klikt u opBackupnuuitvoeren
en klikt u op Voltooien.
Mappen die standaard worden uitgesloten vanbackups van bestanden en mappen
De volgende mappen en hun inhoud worden automatisch uitgesloten van backups
van bestanden en mappen:
■ Windows-map
■ Map Program Files
■ Tijdelijke map
■ Map met tijdelijke internetbestanden
Deze mappen worden meestal niet gebruikt voor het opslaan van persoonlijke
bestanden of mappen. Van deze mappen wordt echter wel een backup gemaakt
wanneer u een backup van een station definieert en uitvoert voor uw
systeemstation (meestal C).
Zie “Een backup van bestanden en mappen definiëren ” op pagina 95.
Wanneer u een backup van bestanden en mappen definieert, kunt u deze mappen
opnemen.
Een backup maken van bestanden en mappenMappen die standaard worden uitgesloten van backups van bestanden en mappen
98
Backupopdrachten
uitvoeren en beheren
Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen:
■ Een bestaande backupopdracht onmiddellijk uitvoeren
■ De snelheid van een backup aanpassen
■ Een backup- of hersteltaak stoppen
■ Controleren of een backup is geslaagd
■ Backupinstellingen bewerken
■ Door gebeurtenissen geactiveerde backups inschakelen
■ Backupplanning bewerken
■ Backupopdracht annuleren
■ Backupopdrachten verwijderen
■ Gebruikers toevoegen die een backup van de computer kunnen maken
Een bestaande backupopdracht onmiddellijkuitvoeren
Dit is met name nuttig wanneer u een nieuw product gaat installeren en er zeker
van wilt zijn dat een actueel herstelpunt aanwezig is voor het geval er iets mis
gaat met de installatie. Tevens kan deze optie handig zijn om een backup te maken
van uw werk nadat u een groot aantal bestanden hebt gewijzigd en u niet wilt
wachten op een gewone geplande backup.
8Hoofdstuk
U kunt op elk gewenst moment een bestaande backup uitvoeren.
Opmerking: Als dat nodig is, kunt u een snelle backup uitvoeren van een bepaald
station zonder daarvoor een gedefinieerde backup te gebruiken.
Zie “Een eenmalige backup uitvoeren” op pagina 78..
Norton Ghost kan worden geconfigureerd voor het automatisch maken van een
backup wanneer een bepaalde gebeurtenis zich voordoet op de computer,
bijvoorbeeld het installeren van nieuwe software.
Zie “Door gebeurtenissen geactiveerde backups inschakelen ” op pagina 104.
Wanneer u een backup maakt, moet elk partitioneringsprogramma dat wordt
uitgevoerd, zoals Norton PartitionMagic, worden afgesloten. Bovendien mag
tijdens het maken van een backup geen programma voor schijfdefragmentatie
worden uitgevoerd.
U kunt tevens backups instellen om automatisch volgens een planning te worden
uitgevoerd.
Zie “Backupplanning bewerken ” op pagina 106.
Een bestaande backup onmiddellijk uitvoeren vanaf de systeembalk
1 Klik met de rechtermuisknop op het taakbalkpictogram van Norton Ghost op
het bureaublad van Windows.
2 Klik op Backup nuuitvoeren.
3 Klik op een backupopdracht om de backup te starten.
Als in het menu Geen taken wordt weergegeven, start u Norton Ghost en
definieert u een backup.
Een bestaande backup onmiddellijk uitvoeren vanuit Norton Ghost
1 Klik op de startpagina op Backups uitvoeren of beheren.
2 Selecteer een backup in de lijst en klik op Nuuitvoeren.
Backup met opties uitvoeren
Als u snel een backup van bestaande stations wilt uitvoeren maar u wilt dat de
backup een ander type herstelpunt maakt, kunt u de functie Backup met opties
uitvoeren gebruiken.
Dit is een unieke optie waarmee, als u een bestaande backupopdracht uitvoert,
het gemaakte herstelpunt wordt bepaald door het type herstelpunt dat is gemaakt
wanneer de backup voor het laatst is uitgevoerd. Maak met deze optie een ander
type herstelpunt.
Backupopdrachten uitvoeren en beherenEen bestaande backupopdracht onmiddellijk uitvoeren
100
Opmerking:Als u deze optie gebruikt, worden de instellingen van de gedefinieerde
backup niet gewijzigd. Daarvoor moet u de backup openen en de instellingen
handmatig aanpassen.
Zie “Backupplanning bewerken ” op pagina 106.
Zie “Backupinstellingen bewerken” op pagina 103.
Een backup met opties uitvoeren
1 Klik op de startpagina op Backups uitvoeren of beheren.
2 Selecteer in het venster Backups uitvoeren of beheren de backupopdracht
van een station die u wilt uitvoeren.
3 Klik op Taken > Backupmet opties uitvoeren.
4 Selecteer een of meer van de volgende opties:
Opmerking: Een of meer opties zijn mogelijk uitgeschakeld, afhankelijk van
de huidige status van de backup. Als u bijvoorbeeld nog geen backup hebt
uitgevoerd, kunt u de eerste optie Een incrementeel herstelpunt van recente
wijzigingen niet selecteren omdat het basisherstelpunt nog niet is gemaakt.
Selecteer deze optie als voor de backup al
een basisherstelpunt is gemaakt en u wilt
slechts de wijzigingen vastleggen die op
het station zijn gemaakt sinds de laatste
backup.
Een incrementeel herstelpunt van recente
wijzigingen
Selecteer deze optie als u met een volledig
nieuwe herstelpuntset wilt beginnen.
Wanneer u deze optie selecteert, wordt
een basisherstelpunt gemaakt.
Nieuwe herstelpuntset
Selecteer deze optie om een onafhankelijk
herstelpunt te maken. Dit is een volledige
momentopname van het gehele station.
Klik op bladeren om een andere
backuplocatie op te geven.
Onafhankelijk herstelpunt
5 Klik op OK om de backupopdracht uit te voeren en het door u geselecteerde
type herstelpunt te maken.
101Backupopdrachten uitvoeren en beherenEen bestaande backupopdracht onmiddellijk uitvoeren
De snelheid van een backup aanpassenAfhankelijk van de snelheid van de computer, de hoeveelheid geïnstalleerd RAM,
en het aantal programma's dat u tijdens het maken van de backup hebt geopend,
kan uw computer traag worden.
U kunt het effect van de backup op de prestaties van de computer handmatig
beïnvloeden en aanpassen aan de wensen van het moment. Deze voorziening is
handig wanneer u aan het werk bent en niet wilt dat de computer trager wordt
door het backupproces.
De prestaties van een backup aanpassen
1 Klik terwijl de backup wordt uitgevoerd op Voortgang en prestaties in het
menu Weergeven.
2 Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Als u de snelheid van de computer wilt verhogen en de backup wilt
vertragen, sleept u de schuifregelaar naar Langzaam.
■ Als u de backup zo snel mogelijk wilt laten uitvoeren en u de computer
niet intensief gebruikt, sleept u de schuifregelaar naar Snel.
3 Klik als u klaar bent op Verbergen om het dialoogvenster Voortgang en
prestaties te sluiten.
Een backup- of hersteltaak stoppenU kunt een backup- of hersteltaak stoppen die al is gestart.
Een backup- of hersteltaak stoppen
◆ Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Klik in het menu Weergeven op Voortgang en prestaties en vervolgens
op Bewerking annuleren.
■ Klik met de rechtermuisknop op het taakbalkpictogram van Norton Ghost
op de systeembalk van Windows en klik vervolgens opHuidigebewerking
annuleren.
Controleren of een backup is geslaagdNadat een backup is voltooid, kunt u op de statuspagina controleren of de backup
is geslaagd om er zeker van te zijn dat u verloren of beschadigde gegevens kunt
herstellen.
Backupopdrachten uitvoeren en beherenDe snelheid van een backup aanpassen
102
De statuspagina bevat een schuivende kalender die in overeenstemming is met
elk van de stations op de computer. In de kalender kunt u snel nakijken wanneer
een backup is uitgevoerd en welk type backup dat was. Tevens ziet u toekomstige,
geplande backups.
Zie “De backupbeveiliging controleren vanaf de statuspagina ” op pagina 129.
Opmerking:Wanneer u een backup van een station definieert, selecteert u de optie
om het herstelpunt te verifiëren nadat het is gemaakt.
Afhankelijk van de hoeveelheid gegevens waarvan een backup wordt gemaakt,
kan dit de benodigde tijd voor het voltooien van de backup aanzienlijk verlengen.
Maar u kunt er dan wel zeker van zijn dat u over een geldig herstelpunt beschikt
wanneer de backup is voltooid.
Zie “Herstelpunt na het maken controleren ” op pagina 87.
Controleren of een backup is geslaagd
1 Bekijk op de statuspagina de Backupkalender en controleer of de backup
verschijnt op de datum waarop u deze hebt uitgevoerd.
2 Plaats de muisaanwijzer op een backuppictogram in de kalender om de status
van de backup te controleren.
Backupinstellingen bewerkenU kunt de instellingen van een bestaande backup wijzigen. Met de functie
Instellingen bewerken krijgt u toegang tot een aantal belangrijke pagina’s van de
wizard Backup definiëren. U kunt elke instelling wijzigen behalve de optie voor
het wijzigen van het herstelpunttype.
Backupinstellingen bewerken
1 Klik op de startpagina of op de pagina Taken op Backups uitvoeren of
beheren.
2 Selecteer de backup die u wilt bewerken.
3 Klik op Instellingen bewerken.
4 Breng wijzigingen aan in de backup.
Zie “Backups van stations definiëren ” op pagina 71.
Zie “Een backup van bestanden en mappen definiëren ” op pagina 95..
103Backupopdrachten uitvoeren en beherenBackupinstellingen bewerken
Door gebeurtenissen geactiveerde backupsinschakelen
Norton Ghost is in staat bepaalde gebeurtenissen te detecteren en een backup uit
te voeren wanneer die zich voordoen.
Om bijvoorbeeld de computer te beschermen wanneer u nieuwe software
installeert, kan Norton Ghost een backup uitvoeren wanneer wordt gedetecteerd
dat nieuwe software wordt geïnstalleerd. Wanneer zich een probleem voordoet
waarbij de computer schade oploopt, kunt u dit herstelpunt gebruiken om de
computer te herstellen naar de eerdere staat.
U kunt Norton Ghost configureren om automatisch een backup uit te voeren
wanneer een van de volgende gebeurtenissen zich voordoet:
■ Een toepassing wordt geïnstalleerd
■ Een opgegeven toepassing wordt gestart
■ Een gebruiker meldt zich aan bij Windows
■ Een gebruiker meldt zich af bij Windows
■ De aan een station toegevoegde hoeveelheid gegevens overschrijdt een
opgegeven hoeveelheid megabytes
Deze optie is niet beschikbaar voor backups van bestanden en mappen.
■ Er is op de knop gedrukt van de externe Maxtor OneTouch™-vaste schijf
Opmerking: Deze functie wordt alleen weergegeven als u een Maxtor One
Touch-station hebt geïnstalleerd en u een platform met Windows XP 32-bit
gebruikt.
Door gebeurtenissen geactiveerde backups inschakelen
1 Klik op de startpagina of op de pagina Taken op Backups uitvoeren of
beheren.
2 Selecteer de backup die u wilt bewerken en klik op Planningwijzigen.
3 Klik op Algemeen onder Acties waardoor gebeurtenissen worden gestart.
4 Selecteer de gebeurtenissen die moeten worden gedetecteerd en klik op OK.
Symantec ThreatCon-respons inschakelen
ThreatCon is het vroegtijdige waarschuwingssysteem van Symantec voor
bedreigingen voor de beveiliging. Als er door Symantec bedreigingen worden
Backupopdrachten uitvoeren en beherenDoor gebeurtenissen geactiveerde backups inschakelen
104
ontdekt, bepaalt het ThreatCon-team het niveau van de bedreiging en worden
mensen en systemen gewaarschuwd zodat gegevens en systemen op de juiste
wijze worden beschermd tegen aanvallen.
Wanneer u de actie voor de Symantec ThreatCon-respons inschakelt voor een
bepaalde backupopdracht, detecteert Norton Ghost veranderingen in het niveau
van bedreigingen, ervan uitgegaan dat uw computer op dat moment online is. Als
Norton Ghost detecteert dat het ThreatCon-niveau dat u hebt gekozen wordt
bereikt of overschreden, wordt de backupopdracht waarvoor u de Symantec
ThreatCon-respons hebt ingeschakeld automatisch gestart. U hebt dan een
herstelpunt van waaruit u uw gegevens kunt herstellen, mocht uw computer
worden aangetast door de bedreiging.
Opmerking: Als uw computer niet online is, is deze ook niet vatbaar voor online
bedreigingen. Zodra u echter verbinding maakt met het internet, wordt de
computer kwetsbaar. U hoeft Symantec ThreatCon-respons niet speciaal in of uit
te schakelen als u on- of offline bent. ThreatCon is ingeschakeld als u online bent
en is uitgeschakeld als u offline bent.
Tabel 8-1 Norton GhostThreatCon-niveaus
BeschrijvingBedreigingsniveau
Geen merkbare beveiligingsrisico’s aanwezig.Niveau 1
Bedreigingen voor de veiligheid kunnen zich voordoen
ondanks dat er zich gewoonlijk geen specifieke bedreigingen
voordoen.
Niveau 2
Een op zichzelf staande bedreiging voor de beveiliging is
gaande.
Niveau 3
Extreme wereldwijde bedreigingen voor de beveiliging zijn
gaande.
Niveau 4
Kijk voor meer informatie over Symantec ThreatCon op http://www.symantec.com.
Symantec ThreatCon-respons configureren
1 Klik op de startpagina of op de pagina Taken op Backups uitvoeren of
beheren.
2 Selecteer de backup die u wilt bewerken en klik op Planningwijzigen.
105Backupopdrachten uitvoeren en beherenDoor gebeurtenissen geactiveerde backups inschakelen
3 Klik op ThreatCon-respons onder Acties waardoor gebeurtenissen worden
gestart.
4 Selecteer in de vervolgkeuzelijst het bedreigingsniveau dat moet worden
bereikt of overschreden alvorens de backupopdracht moet worden gestart.
Klik vervolgens op OK.
Opmerking: Niveau 1 van Symantec ThreatCon geeft aan dat er geen
bedreigingen zijn. Niveau 1 is geen optie in de vervolgkeuzelijst omdat dit
aangeeft dat er geen dreiging is. U kunt echter Symantec ThreatCon-respons
uitschakelen door de eerste optie te kiezen.
Zie “Symantec ThreatCon-respons uitschakelen” op pagina 106.
Symantec ThreatCon-respons uitschakelen
1 Klik op de startpagina of op de pagina Taken op Backups uitvoeren of
beheren.
2 Selecteer de backup die u wilt bewerken en klik op Planningwijzigen.
3 Klik op ThreatCon-respons onder Acties waardoor gebeurtenissen worden
gestart.
4 Selecteer in de vervolgkeuzelijst Niet controleren - uitgeschakeld en klik
vervolgens op OK.
Backupplanning bewerkenU kunt de planningseigenschappen van een gedefinieerde backup bewerken om
de datum en tijd aan te passen.
Backupplanning bewerken
1 Klik op de startpagina op Backups uitvoeren of beheren.
2 Selecteer de backup die u wilt bewerken.
3 Klik op Planningwijzigen.
4 Breng wijzigingen aan in de planning en klik op OK.
Backupopdracht annulerenU kunt een backup annuleren en deze later opnieuw inschakelen. Wanneer u een
backup annuleert, wordt deze niet uitgevoerd volgens de opgegeven planning, als
deze al bestaat. Wanneer u een backup annuleert, worden geactiveerde
Backupopdrachten uitvoeren en beherenBackupplanning bewerken
106
gebeurtenissen niet uitgevoerd en kunt u de opdracht ook niet handmatig
uitvoeren.
U kunt een gedefinieerde backup ook verwijderen (niet de herstelpunten).
Zie “Backupopdrachten verwijderen ” op pagina 107.
Backupopdracht annuleren
1 Klik op de startpagina op Backups uitvoeren of beheren.
2 Selecteer de backup die u wilt annuleren.
3 Klik op Taken >Backup uitschakelen.
Herhaal deze procedure om de backup opnieuw in te schakelen. De optie
Backup uitschakelen verandert in Backup inschakelen wanneer u de
geselecteerde backup hebt uitgeschakeld.
Backupopdrachten verwijderenU kunt backupopdrachten verwijderen als u deze niet langer nodig hebt.
Als u een backupopdracht verwijdert, worden de herstelpunten of backupgegevens
van bestanden en mappen uit de opslaglocatie niet verwijderd. Alleen de
backupopdracht wordt verwijderd.
Als u backupgegevens (herstelpunten of backupgegevens van bestanden en
mappen) wilt verwijderen, raadpleegt u de volgende onderwerpen:
Zie “Herstelpunten beheren” op pagina 147.
Backupopdrachten verwijderen
1 Klik op de startpagina op Backups uitvoeren of beheren.
2 Selecteer een of meer backups en klik op Verwijderen.
3 Klik op Ja.
Gebruikers toevoegen die een backup van decomputer kunnen maken
U kunt het hulpprogramma Beveiliging configureren gebruiken om te bepalen
welke gebruikers op uw computer belangrijke functies van Norton Ghost kunnen
gebruiken en configureren.
Bijvoorbeeld, alle gebruikers met beperkte Windows-accounts kunnen bestaande
backupopdrachten uitvoeren, maar ze kunnen geen nieuwe opdrachten maken of
bestaande opdrachten aanpassen. U kunt met het hulpprogramma Beveiliging
107Backupopdrachten uitvoeren en beherenBackupopdrachten verwijderen
configureren echter beheerdersrechten toewijzen aan een beperkte
gebruikersaccount. In dat geval heeft de gebruiker volledige toegang tot Norton
Ghost en kan backupopdrachten maken, aanpassen, verwijderen en uitvoeren.
Opmerking: Alle gebruikers kunnen standaard bestaande backupopdrachten
uitvoeren. Alleen gebruikers met beheerdersaccounts kunnen echter
backupopdrachten maken, bewerken of verwijderen.
Gebruikers toevoegen die een backup van de computer kunnen maken
1 Klik in de taakbalk van Windows Start > Programma’s > Symantec >Norton
Ghost > Beveiliging configureren.
Klik in Windows Vista op Start>Alleprogramma’s>Symantec>Beveiliging
configureren.
2 Klik op Add.
3 Geef in het daarvoor bestemde vak de namen van de gebruikers of groepen
op die u wilt toevoegen.
4 Klik op OK.
5 Als u gebruikers of groepen wilt verwijderen, selecteert u een gebruiker of
groep en klikt u op Verwijderen.
6 Klik opOK om de wijzigingen toe te passen en het hulpprogramma Beveiliging
configureren te sluiten.
De toegangsrechten voor gebruikers of groepen configureren
1 Klik in de taakbalk van Windows Start > Programma’s > Symantec >Norton
Ghost > Beveiliging configureren.
Klik in Windows Vista op Start>Alleprogramma’s>Symantec>Beveiliging
configureren.
2 Selecteer een gebruiker of groep in het vak Groep of het vak Gebruikersnaam.
Backupopdrachten uitvoeren en beherenGebruikers toevoegen die een backup van de computer kunnen maken
108
3 Kies een of meer van de volgende opties:
WeigerenToestaanMachtigingen
Selecteer dit om de
gebruiker of groep
beheerderstoegang te
weigeren tot alle functies
van Norton Ghost. Zij
kunnen bestaande
backupopdrachten
uitvoeren maar ze kunnen
deze niet maken, bewerken
of verwijderen.
Selecteer dit om de
gebruiker of groep toegang
te geven tot alle functies
van Norton Ghost. Met
volledig beheer hebben
gebruikers het recht
backupopdrachten te
maken, bewerken en
verwijderen, inclusief
bestaande opdrachten.
Volledig beheer
Wanneer u Alleen status
weigert, heeft de gebruiker
of groep geen toegang tot
de functies van Norton
Ghost.
Selecteer dit om de
gebruiker of groep
beheerderstoegang te
weigeren tot alle functies
van Norton Ghost. Zij
kunnen bestaande
backupopdrachten
uitvoeren maar ze kunnen
deze niet maken, bewerken
of verwijderen.
Alleen status
4 Klik opOK om de wijzigingen toe te passen en het hulpprogramma Beveiliging
configureren te sluiten.
109Backupopdrachten uitvoeren en beherenGebruikers toevoegen die een backup van de computer kunnen maken
Backupopdrachten uitvoeren en beherenGebruikers toevoegen die een backup van de computer kunnen maken
110
Backupsmaken van externe
computers vanaf uw
computer
Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen:
■ Info over het maken van backups van andere computers vanaf uw computer
■ Computers toevoegen aan de Computerlijst
■ De agent implementeren
■ Werken met de Norton Ghost Agent
■ De agent beheren via Windows Services
■ Nuttige informatie voor het werken met services
■ Toegangsrechten voor Norton Ghost beheren
Info over het maken van backups van anderecomputers vanaf uw computer
Met Norton Ghost kunt u verbinding maken met een tweede computer in uw thuis-
of kantoornetwerk en daarvan een backup maken. U kunt zoveel computers
beheren als nodig is, maar u kunt slechts één computer tegelijk beheren.
9Hoofdstuk
Opmerking:U moet een aparte licentie kopen voor elke computer die u wilt beheren.
U kunt de agent 30 dagen ter evaluatie implementeren zonder een licentie. Na
deze periode moet u een licentie kopen en installeren om de externe computer te
blijven beheren. U kunt extra licenties kopen bij de Symantec Global Store. Ga
naar:
http://shop.symantecstore.com
Voeg eerst de naam van de computer of het IP-adres toe aan de Computerlijst.
Implementeer vervolgens de Norton Ghost Agent op de externe computer. Nadat
de agent is geïnstalleerd, wordt de computer automatisch opnieuw opgestart.
Nadat de computer opnieuw is opgestart, kunt u een verbinding met de computer
maken. Wanneer u dat doet, verandert de interface van Norton Ghost en wordt
de status van de externe computer weergegeven. U kunt op elk gewenst tijdstip
teruggaan naar uw eigen, lokale computer.
Computers toevoegen aan de ComputerlijstVoordat u een backup kunt maken van stations op een externe computer, moet u
de computer eerst toevoegen aan de Computerlijst. Vervolgens kunt u snel heen
en weer schakelen tussen de lokale computer en een computer in de lijst.
Computers toevoegen aan de Computerlijst
1 Klik op de menubalk van Norton Ghost op Computers > Toevoegen.
2 Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Typ de naam van de computer.
■ Geef het IP-adres op van de computer.
Als u in een werkgroepomgeving werkt in plaats van in een domein, moet
u handmatig de naam van de computer opgeven die u wilt beheren door
naar de computer te gaan met de knop Bladeren.
3 Als de naam van de computer of het IP-adres niet weet, klikt u op Bladeren,
zoekt u naar de computer die u wilt toevoegen en klikt u op OK.
4 Klik op OK om de computer toe te voegen aan de Computerlijst.
Een lokale computer toevoegen
1 Klik op de menubalk van Norton Ghost op Computers > Lokale computer
toevoegen.
2 Klik op OK.
Backups maken van externe computers vanaf uw computerComputers toevoegen aan de Computerlijst
112
Een computer verwijderen uit de Computerlijst.
1 Klik op de menubalk van Norton Ghost op Computers > Lijst bewerken.
2 Selecteer de externe computer die u wilt verwijderen, klik op het minteken
(-) en klik op Verwijderen.
Opmerking: Als u een computer uit de Computerlijst verwijdert, verwijdert u
niet de agent van de computer. Daarvoor moet u de installatie ongedaan
maken.
De agent implementerenU kunt de Norton Ghost Agent installeren op computers in de Computerlijst met
de functie Agent implementeren. Nadat u de agent hebt geïnstalleerd, kunt u
rechtstreeks vanuit Norton Ghost backopdrachten maken.
Opmerking:Vanwege de verhoogde beveiliging in Windows Vista kunt u de Norton
Ghost Agent niet implementeren in Windows Vista zonder wijzigingen in de
beveiligingsconfiguratie aan te brengen. Het probleem treedt ook op wanneer u
de agent probeert te implementeren vanuit Windows Vista naar een andere
computer. U kunt de agent handmatig op de doelcomputer installeren met behulp
van de product-cd.
Opmerking: Als u de optie Agent implementeren hebt uitgeschakeld tijdens de
installatie, is deze voorziening niet beschikbaar. U kunt de installatie nogmaals
uitvoeren en de optie Wijzigen inschakelen om deze voorziening toe te voegen.
U kunt de agent installeren op een computer met minder dan 256 MB
RAM-geheugen. Symantec Recovery Disk heeft echter ten minste 512 MB RAM
nodig om de computer te herstellen. De computer moet voldoen aan de minimale
geheugenvereisten om de wizard Deze computer herstellen of de
Herstelpuntbrowser te kunnen uitvoeren vanuit de herstelomgeving.
Opmerking: Als u een meertalige versie van het product installeert, moet u
minimaal 768 MB geheugen beschikbaar hebben om Symantec Recovery Disk uit
te voeren.
Als uw computers een werkgroepomgeving vormen, moet u de lokale computer
voorbereiden op de implementatie van een agent.
113Backups maken van externe computers vanaf uw computerDe agent implementeren
Een computer in een werkgroepomgeving voorbereiden op het implementeren van
de agent
1 Klik op de taakbalk van Windows met de rechtermuisknop op Start en klik
vervolgens op Verkennen.
2 Klik in het menu Extra op Mapopties >Weergave.
3 Schuif op het tabblad Weergave naar het einde van de lijst en controleer of
het selectievakje Eenvoudige bestandsdeling gebruiken is uitgeschakeld. Klik
vervolgens op OK.
4 Klik op de taakbalk van Windows op Start > Instellingen >
Configuratiescherm > Windows Firewall.
5 Schakel op de tab Uitzondering Bestands- enprinterdeling in en klik op OK.
Opmerking: Sluit alle geopende toepassingen voordat u verdergaat met het
installeren van de agent. Als het selectievakje Opnieuw opstarten is ingeschakeld,
wordt de computer automatisch opnieuw opgestart nadat de installatiewizard is
uitgevoerd.
De Norton Ghost Agent implementeren
1 Klik op de menubalk van Norton Ghost opComputers> selecteer een computer
in het menu.
U moet beheerdersrechten hebben voor de computer waarop u de agent
installeert.
2 Klik op Agent implementeren.
3 Geef in het dialoogvenster Norton Ghost Agent implementeren de
gebruikersnaam van de beheerder (of van een gebruiker met
beheerdersrechten) en het wachtwoord op.
In een werkgroepomgeving geeft u de naam van de externe computer op. U
kunt geen IP-adres gebruiken, ook al hebt u een verbinding met de computer
gemaakt met een IP-adres.
Typ bijvoorbeeld Naam externe computer\Gebruikersnaam
Backups maken van externe computers vanaf uw computerDe agent implementeren
114
4 Schakel het selectievakje Opnieuw opstarten na voltooien in wanneer u de
computer opnieuw wilt opstarten nadat de agent is geïnstalleerd.
Opmerking: Er kan pas een backup van de computer worden gemaakt, nadat
deze opnieuw is opgestart. Waarschuw gebruikers dat de computer opnieuw
wordt opgestart, zodat deze hun werk kunnen opslaan.
5 Klik op OK.
De agent handmatig installeren
1 Plaats de Norton Ghost-product-cd in het mediastation van de computer.
Het installatieprogramma start automatisch.
2 Als het installatieprogramma niet start, klikt u op de taakbalk van Windows
op Start >Uitvoeren, typt u de onderstaande opdracht en klikt u vervolgens
op OK.
<station>:\autorun.exe
waarbij <station> de stationsletter is van het mediastation.
Als bij Windows Vista de optie Uitvoeren niet wordt weergegeven, gaat u als
volgt te werk:
■ Klik met de rechtermuisknop op de knop Start en klik op Eigenschappen.
■ Klik op Aanpassen op het tabblad Menu Start.
■ Schuif omlaag en schakel Opdracht uitvoeren in.
■ Klik op OK.
3 Klik op NortonGhost Installeren in het browserdeelvenster CD.
4 Klik op Volgende in het deelvenster Welkom.
5 Lees de licentieovereenkomst, klik op Ik ga akkoordmet de voorwaarden
van de licentieovereenkomst en klik op Volgende.
6 Als u de standaardlocatie voor de programmabestanden wilt wijzigen, klikt
u op Wijzigen, navigeert u naar de map waarin u de agent wilt installeren en
klikt u op OK.
7 Klik op Volgende.
8 Klik op Aangepast en klik vervolgens op Volgende.
9 Klik op Norton Ghost Service en klik opDezevoorzieningwordtgeïnstalleerd
op de lokale vaste schijf.
Deze voorziening is de agent.
115Backups maken van externe computers vanaf uw computerDe agent implementeren
10 Stel alle andere voorzieningen in op Deze voorzieningwordt niet
geïnstalleerd.
11 Klik op Volgende en vervolgens op Installeren.
Rechten toekennen aan domeingebruikers op Windows 2003SP1-servers
Voor het op afstand beheren van een Windows 2003 SP1-server voor
domeingebruikers moet de serverbeheerder rechten toekennen aan alle gebruikers
van het domein die Norton Ghost gebruiken om de server op afstand te beheren.
Rechten toekennen aan alle domeingebruikers op Windows 2003 SP1-servers
1 Voer het hulpprogramma the dcomcnfg.exe uit.
2 Ga naar Componentservices > Computers > Deze computer.
3 Klik met de rechtermuisknop opDezecomputer en selecteerEigenschappen.
4 Klik op het tabblad COM-beveiliging onder Machtigingen voor starten en
activeren op Limieten bewerken.
5 Voeg de domeingebruikers toe aan de lijst met groepen of gebruikersnamen
en wijs de gewenste machtigingen toe.
6 Klik op OK.
7 Sluit Componentservices en start de service Norton Ghost opnieuw.
Werken met de Norton Ghost AgentDe Norton Ghost Agent is de onzichtbare “motor” die het feitelijke maken van
een backup en het herstellen van gegevens uitvoert op een externe computer.
Omdat de Norton Ghost Agent als een service fungeert, is er geen grafische
interface.
Zie “De agent beheren via Windows Services” op pagina 117.
Zie “Toegangsrechten voor Norton Ghost beheren ” op pagina 122.
De Norton Ghost Agent beschikt echter wel over een taakbalkpictogram op de
taakbalk van Windows dat feedback geeft over de huidige condities en waarmee
u algemene taken kunt uitvoeren. U kunt bijvoorbeeld backupopdrachten bekijken
die voor de computer zijn gemaakt, opnieuw verbinding maken met de Norton
Ghost Agent of een taak annuleren die op dat moment wordt uitgevoerd.
Vanaf de product-cd kunt u de agent handmatig installeren op elke afzonderlijke
computer die u wilt beveiligen. Maar een efficiëntere methode is het gebruik van
Backups maken van externe computers vanaf uw computerWerken met de Norton Ghost Agent
116
de functie Norton Ghost Agent implementeren om de agent op afstand te
installeren op een computer in het domein waarvan u de gegevens wilt beveiligen.
Werken met de Norton Ghost Agent
◆ Voer een van de volgende handelingen uit op de systeembalk van Windows:
■ Klik met de rechtermuisknop op het taakbalkpictogram van Norton Ghost
en klik vervolgens op Opnieuwverbindingmaken om de service
automatisch te starten.
U kunt geen backup uitvoeren zolang de service niet wordt uitgevoerd.
■ Als Norton Ghost op de computer is geïnstalleerd, dubbelklikt u op het
taakbalkpictogram van Norton Ghost om het programma te starten.
Als uitsluitend de agent is geïnstalleerd, wordt bij dubbelklikken op het
taakbalkpictogram alleen een dialoogvenster Info over weergegeven.
■ Als Norton Ghost op de computer is geïnstalleerd, klikt u met de
rechtermuisknop op het taakbalkpictogram van Norton Ghost om een
menu met algemene Norton Ghost Agent-taken weer te geven.
De agent beheren via Windows ServicesDe Norton Ghost Agent is een Windows-service die wordt uitgevoerd op de
achtergrond.
De service biedt de volgende mogelijkheden:
■ lokaal uitvoeren van geplande backupopdrachten, zelfs wanneer geen gebruiker
of een gebruiker met onvoldoende rechten is aangemeld bij de computer;
■ de beheerder kan op afstand backups maken van computers in de hele
onderneming door Norton Ghost uit te voeren op een andere computer.
Zie “Werken met de Norton Ghost Agent ” op pagina 116.
Om de functies van Norton Ghost te kunnen gebruiken, moet de Norton Ghost
Agent worden gestart en correct worden geconfigureerd. U kunt het hulpmiddel
Windows Services gebruiken voor het beheren van en het oplossen van problemen
met de agent.
Opmerking: Om de Norton Ghost Agent te kunnen beheren, moet u aangemeld
zijn als lokale beheerder.
U kunt de Norton Ghost Agent op de volgende manieren beheren:
■ de Norton Ghost Agent starten, stoppen of uitschakelen op lokale en externe
computers;
117Backups maken van externe computers vanaf uw computerDe agent beheren via Windows Services
Zie “De agent-service starten of stoppen” op pagina 119.
■ de gebruikersnaam en het wachtwoord configureren die worden gebruikt door
de Norton Ghost Agent;
Zie “Toegangsrechten voor Norton Ghost beheren ” op pagina 122.
■ instellen van herstelacties die moeten plaatsvinden als de Norton Ghost Agent
weigert te starten.
U kunt bijvoorbeeld de Norton Ghost Agent automatisch opnieuw starten of
de computer opnieuw opstarten.
Zie “Herstelacties instellen wanneer de agent niet start” op pagina 121.
Nuttige informatie voor het werken met servicesTabel 9-1 beschrijft nuttige informatie over het werken met services.
Tabel 9-1 Nuttige informatie voor het werken met services
BeschrijvingNuttige informatie
Het tabblad Gebeurtenissen in de Geavanceerde
weergave kan u van pas komen bij het opsporen
van de oorzaak van een probleem, met name
wanneer dat betrekking heeft op de Norton Ghost
Agent. Bekijk de meest recente
logboekvermeldingen op de tabblad
Gebeurtenissen voor meer informatie over de
mogelijke oorzaken van het probleem.
Controleer eerst het tabblad
Gebeurtenissen alvorens te werken met
Services.
De Norton Ghost Agent is geconfigureerd om
automatisch te starten wanneer Norton Ghost
start. U kunt de statusinformatie bekijken om te
controleren of de Norton Ghost Agent is gestart.
Het systeemvak in het taakvenster geeft de
melding Status gereed weer wanneer de agent
start.
U kunt tevens testen of de Norton Ghost Agent
automatisch start door bij Services te kijken. U
kunt de status controleren en zo nodig de service
opnieuw starten. Als het Opstarttype is ingesteld
op automatisch, start u de agent opnieuw.
Zie “De agent-service starten of stoppen”
op pagina 119.
Controleer of de Norton Ghost Agent
start zonder tussenkomst van de
gebruiker.
Backups maken van externe computers vanaf uw computerNuttige informatie voor het werken met services
118
BeschrijvingNuttige informatie
Het wijzigen van de standaardinstellingen van
Norton Ghost Agent kan veroorzaken dat Norton
Ghost niet correct wordt uitgevoerd. U moet
voorzichtig zijn met het wijzigen van het
standaard Opstarttype en de instellingen voor
aanmelden van de Norton Ghost Agent. De Norton
Ghost Agent is geconfigureerd om automatisch
te starten en aan te melden wanneer u Norton
Ghost start.
Wees voorzichtig met het wijzigen van
de standaardinstellingen voor de
Norton Ghost Agent.
Services openen
U kunt Services op verschillende manieren openen voor het beheren van de Norton
Ghost Agent.
Services openen
1 Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Klik op de taakbalk van Windows Vista op Start > Configuratiescherm>
Klassiekeweergave > Systeembeheer en dubbelklik vervolgens op
Services.
■ Klik op de taakbalk van Windows op Start > Instellingen >
Configuratiescherm> Systeembeheer > Services.
■ Klik op de taakbalk van Windows XP op Start > Configuratiescherm>
Prestaties en onderhoud > Systeembeheer en dubbelklik vervolgens op
Services.
■ Klik op de Windows-taakbalk op Start >Uitvoeren.
Typ in het tekstvak Openen, services.msc en klikt u op OK.
2 Schuif in de kolom Naam door de lijst met services totdat u Norton Ghost ziet
(de naam van de agent).
De status van de agent zou Gestart moeten zijn.
Zie “De agent-service starten of stoppen” op pagina 119.
De agent-service starten of stoppen
Om de service Norton Ghost Agent te starten, te stoppen of opnieuw te starten,
moet u zijn aangemeld als lokale beheerder. (Als de computer is verbonden met
een netwerk, zijn de beleidsinstellingen voor het netwerk er mogelijk oorzaak van
dat u deze taken niet kunt uitvoeren.)
119Backups maken van externe computers vanaf uw computerNuttige informatie voor het werken met services
Het is wellicht nodig de service Norton Ghost Agent om een van de volgende
redenen te starten, te stoppen of opnieuw te starten:
U moet de agent (opnieuw) starten als Norton Ghost geen
verbinding kan krijgen met de Norton Ghost Agent op een
computer of als u niet opnieuw verbinding kunt maken
vanuit Norton Ghost.
Starten of opnieuw starten
U moet de agent opnieuw starten nadat u de gebruikersnaam
of het wachtwoord hebt gewijzigd dat u gebruikt om u aan
te melden bij de service Norton Ghost Agent of als u met
Beveiliging configureren meer gebruikers de mogelijkheid
hebt gegeven backups te maken van computers.
Zie “Toegangsrechten voor Norton Ghost beheren ”
op pagina 122.
Opnieuw starten
U kunt de agent stoppen als u denkt dat de agent een
probleem veroorzaakt op de computer of als u tijdelijk
geheugenbronnen wilt vrijmaken.
Als u de agent stopt, stopt u tevens de uitvoering van alle
backups van stations, bestanden en mappen.
Stoppen
Als u de service Norton Ghost Agent stopt en vervolgens Norton Ghost start, start
de agent automatisch opnieuw. De status verandert in Gereed.
Als u de service Norton Ghost Agent stopt terwijl Norton Ghost wordt uitgevoerd,
ontvangt u een foutbericht en wordt de verbinding van Norton Ghost met de agent
verbroken. In de meeste gevallen kunt u op Opnieuw verbinding maken klikken
in het Taakvenster of in het Taakbalkpictogram om de Norton Ghost Agent
opnieuw te starten.
De service Norton Ghost Agent starten of stoppen
1 Klik op de taakbalk van Windows op Start > Uitvoeren.
2 In het venster Uitvoeren, typt u services.msc
3 Klik op OK.
4 Klik in het venster Services in de kolom Naam op NortonGhost.
5 Selecteer in het menu Actie een van de volgende opties:
■ Starten
■ Stoppen
■ Opnieuw starten
Backups maken van externe computers vanaf uw computerNuttige informatie voor het werken met services
120
Herstelacties instellen wanneer de agent niet start
U kunt de respons van de computer instellen voor het geval de Norton Ghost
Agent niet wordt gestart.
Instellen van herstelacties voor het geval de agent niet wordt gestart.
1 Klik op de taakbalk van Windows op Start > Uitvoeren.
2 In het venster Uitvoeren, typt u services.msc
3 Klik op OK.
4 Klik op Eigenschappen in het menu Actie van het venster Services.
5 Op het tabblad Systeemherstel selecteert u in de vervolgkeuzelijsten Eerste
fout, Tweede fout en Volgende fouten de gewenste actie:
Geef het aantal minuten op waarna een
poging moet worden gedaan de service
opnieuw te starten.
Service opnieuw starten
Geef een uit te voeren programma op. Geef
geen programma's of scripts op waarvoor
tussenkomst van de gebruiker noodzakelijk
is.
Een programma uitvoeren
Klik op Opties voor opnieuw opstarten van
de computer en geef vervolgens op hoe lang
moet worden gewacht alvorens de computer
opnieuw wordt opgestart. U kunt tevens een
bericht maken dat wordt verzonden naar
gebruikers op afstand voordat de computer
opnieuw opstart.
Computer opnieuw opstarten
6 Het aantal dagen dat de Norton Ghost agent zonder fouten moet zijn
uitgevoerd voordat de foutentelling weer wordt ingesteld op nul, geeft u op
in het tekstvak Aantal servicefouten instellen op nul na.
Wanneer de foutentelling weer op nul is ingesteld, wordt bij de volgende fout
de actie uitgevoerd die is ingesteld voor de eerste keer dat de service niet
meer werkt.
7 Klik op OK.
121Backups maken van externe computers vanaf uw computerNuttige informatie voor het werken met services
Afhankelijkheden van Norton Ghost Agent bekijken
De Norton Ghost Agent is voor de juiste uitvoering afhankelijk van andere vereiste
services. Als een systeemcomponent wordt gestopt of niet correct werkt, kan dat
de afhankelijke services beïnvloeden.
Als de Norton Ghost Agent weigert te starten, controleer dan de afhankelijkheden
om er zeker van te zijn dat die zijn geïnstalleerd en dat het Opstarttype ervan niet
is ingesteld op Uitgeschakeld.
Opmerking:U kunt het Opstarttype voor elk van de onderling afhankelijke services
bekijken door telkens één service te selecteren en vervolgens op Actie >
Eigenschappen > Algemeen te klikken.
Wanneer u dit doet voor de Norton Ghost Agent, worden in de bovenste keuzelijst
op het tabblad Afhankelijkheden de services weergegeven die vereist zijn om de
agent correct te kunnen uitvoeren. De onderste keuzelijst bevat geen services die
de Norton Ghost Agent nodig hebben om correct te kunnen worden uitgevoerd.
Tabel 9-2 bevat een lijst met services die vereist zijn om de Norton Ghost Agent
correct te kunnen uitvoeren, samen met de bijbehorende opstartinstellingen.
Tabel 9-2 Vereiste services
OpstarttypeService
AutomatischGebeurtenislogboek
AutomatischPlug and Play
AutomatischRPC (Remote Procedure Call)
Afhankelijkheden van Norton Ghost Agent bekijken
1 Klik in het venster Services onder Naam op NortonGhost.
Zie “Services openen ” op pagina 119.
2 Klik op Eigenschappen in het menu Actie.
3 Klik op het tabblad Afhankelijkheden.
Toegangsrechten voor Norton Ghost beherenU kunt het hulpprogramma Beveiliging configureren gebruiken om gebruikers
en groepen de noodzakelijke toegangsrechten te geven voor de Norton Ghost
Agent of de volledige gebruikersinterface van Norton Ghost.
Backups maken van externe computers vanaf uw computerToegangsrechten voor Norton Ghost beheren
122
Wanneer u het hulpprogramma Beveiliging configureren gebruikt, geldt elke
machtiging die u instelt voor de groep Gebruikers voor elk van de leden van die
groep.
Opmerking: De service agent kan uitsluitend worden uitgevoerd als LocalSystem
of door een gebruiker die deel uitmaakt van de groep Administrators.
Tabel 9-3 beschrijft de machtigingen die kunnen worden verleend of geweigerd
voor gebruikers en groepen die gebruik maken van de Norton Ghost Agent.
Tabel 9-3 Machtigingsopties
BeschrijvingOptie
Geeft gebruikers en groepen toegang tot de
volledige functionaliteit van Norton Ghost met
dezelfde rechten als de beheerder. Als u niet wilt
dat gebruikers backups definiëren, wijzigen of
verwijderen of de opslag van herstelpunten
beheren, sta hen dan geen Volledig beheer toe.
Volledig beheer
Gebruikers of groepen kunnen statusinformatie
weergeven en kunnen een backupopdracht
uitvoeren. Maar zij kunnen geen backopdrachten
definiëren, wijzigen of verwijderen of enige
andere functie van het product gebruiken.
Alleen status
Gebruikers kunnen geen enkele actie uitvoeren
of informatie weergeven. De toegang tot Norton
Ghost is voor hen volledig geblokkeerd.
Weigeren
De instelling Weigeren heeft voorrang op een overgenomen instelling Toestaan.
De toegang wordt bijvoorbeeld geweigerd wanneer een gebruiker lid is van twee
groepen en aan een van beide groepen zijn geen machtigingen verleend.
Geweigerde machtigingen op gebruikersniveau hebben voorrang op toegestane
machtigingen op groepsniveau.
Gebruikers en groepen toevoegen
1 Klik in de Windows-taakbalk op Start >Alle programma's > Symantec >
NortonGhost > Beveiliging configureren.
2 Klik op Add.
3 Klik opGeavanceerd in het dialoogvenster Gebruikers of groepen selecteren.
4 Klik zo nodig op Objecttypen om het type te kiezen voor de door u gewenste
objecten.
123Backups maken van externe computers vanaf uw computerToegangsrechten voor Norton Ghost beheren
5 Klik zo nodig op Locaties om de locatie te kiezen die u wilt doorzoeken.
6 Klik op Nu zoeken, selecteer de gewenste gebruikers en groepen en klik
vervolgens op OK.
7 Wanneer u klaar bent, klikt u op OK.
Machtigingen wijzigen voor een gebruiker of groep
1 Klik in de taakbalk van Windows Start > Programma’s > Symantec >Norton
Ghost > Beveiliging configureren.
2 Selecteer in het dialoogvenster Machtigingen voor Norton Ghost de gebruikers
of de groep waarvoor u de machtigingen wilt wijzigen en voer een van de
volgende handelingen uit:
■ Om de machtiging voor Volledig beheer in te stellen klikt u op Toestaan
of Weigeren voor de geselecteerde gebruiker of groep.
■ Om de machtiging voor Alleen status in te stellen klikt u op Toestaan of
Weigeren voor de geselecteerde gebruiker of groep.
3 Wanneer u klaar bent, klikt u op OK.
Een gebruiker of groep verwijderen
1 Klik in het menu Start van Windows op Alle programma’s > Symantec >
NortonGhost > Beveiliging configureren.
2 Selecteer de gebruiker of groep die u wilt verwijderen en klik vervolgens op
Verwijderen.
3 Wanneer u klaar bent, klikt u op OK.
Norton Ghost uitvoeren met andere gebruikersrechten
Als de machtigingen voor een gebruiker niet toereikend zijn om Norton Ghost uit
te voeren, kunt u de functie Uitvoeren als van Windows gebruiken om een account
te gebruiken met voldoende machtigingen, zelfs als u op dat moment niet bent
aangemeld met die account.
Uitvoeren als gebruiken met Windows XP/2003
1 Klik op de taakbalk van Windows op Start >Alle Programma’s > Symantec
>NortonGhost.
2 Klik met de rechtermuisknop op NortonGhost en klik vervolgens op
Uitvoeren als.
3 Klik op Deze gebruiker om u aan te melden met een andere account.
Backups maken van externe computers vanaf uw computerToegangsrechten voor Norton Ghost beheren
124
4 Typ in de vakken Gebruikersnaam en Wachtwoord de accountnaam en het
wachtwoord dat u wilt gebruiken.
5 Klik op OK.
Uitvoeren als gebruiken met Windows 2000 Professional
1 Klik op de taakbalk van Windows op Start >Alle Programma's > Symantec
>NortonGhost.
2 Houd Shift ingedrukt en klik met de rechtermuisknop op NortonGhost.
3 Klik op Uitvoeren als.
4 Klik op Het programmauitvoeren als deze gebruiker om u aan te melden
met een andere account.
5 Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Typ in de vakken Gebruikersnaam, Wachtwoord en Domein de
accountnaam, het wachtwoord en het domein dat u wilt gebruiken.
■ Als u de account Administrator op de computer wilt gebruiken, typt u in
het vak Domein de naam van de computer.
Als u Norton Ghost wilt uitvoeren als domeinbeheerder, typt u in het vak
Domein de naam van het domein.
6 Klik op OK.
Uitvoeren als gebruiken met Windows Vista
1 Klik op de taakbalk van Windows op Start >Alle programma’s >Norton
Ghost >NortonGhost.
2 Klik op Ja als u wordt gevraagd de vereiste bevoegdheden toe te voegen.
3 Voer het wachtwoord in van een beheerdersaccount en klik vervolgens op
OK.
125Backups maken van externe computers vanaf uw computerToegangsrechten voor Norton Ghost beheren
Backups maken van externe computers vanaf uw computerToegangsrechten voor Norton Ghost beheren
126
De status van uw backups
bijhouden
Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen:
■ Info over het controleren van backups
■ De backupbeveiliging controleren vanaf de startpagina
■ De backupbeveiliging controleren vanaf de statuspagina
■ Configureren van Norton Ghost om SNMP-filters te verzenden
■ Statusrapport aanpassen
■ Gegevens over stations weergeven
■ Het beveiligingsniveau van een station verbeteren
■ Gebeurtenislogboek gebruiken om problemen op te lossen
Info over het controleren van backupsAls u er zeker van wilt zijn dat u verloren gegevens desgewenst kunt herstellen,
moet u de status van de backups controleren.
De startpagina bevat de algemene status van de backupbeveiliging. De statuspagina
bevat informatie over welke stations zijn beveiligd en een kalenderweergave met
uitgevoerde en toekomstige backups.
Opmerking: Als u er zeker van wilt zijn dat u van elk station een backup hebt,
controleert u de backups van uw computer nauwkeurig en volgt u de juiste
procedures.
10Hoofdstuk
De vaste schijf van een computer opnieuw scannen
Met Vernieuwen kunt u de schijfinformatie bijwerken die wordt weergeven in
diverse weergaven van het product. Deze voorziening is handig wanneer de
configuratie van de vaste schijf is gewijzigd maar de wijzigingen niet onmiddellijk
verschijnen in Norton Ghost. Bijvoorbeeld wanneer u een vaste schijf toevoegt of
een partitie maakt.
Wanneer u de functie Vernieuwen gebruikt, worden door Norton Ghost alle
gekoppelde vaste schijven gecontroleerd op eventuele wijzigingen in de
configuratie. U kunt ook de gegevens bijwerken van verwisselbare media, cd-rom-
of dvd-rom-stations, basisstations, bestandssystemen en letters van vaste schijven.
De vaste schijven van een computer opnieuw scannen
◆ Klik op Vernieuwen in het menu Weergeven.
De statusbalk onder aan het productvenster geeft aan wanneer de scan wordt
uitgevoerd.
De backupbeveiliging controleren vanaf destartpagina
Het deelvenster Backupstatus op de startpagina bevat een overzicht van de status
van de backupbeveiliging van uw computer. Als één of meer stations bijvoorbeeld
niet zijn opgenomen in een opgegeven backup, veranderen de achtergrondkleur
en het statuspictogram om het niveau van de backupbeveiliging aan te geven. Het
deelvenster Statusdetails bevat aanbevelingen voor de acties die u het beste kunt
ondernemen.
Tabel 10-1 beschrijft de niveaus van de backupbeveiliging die op de startpagina
worden weergegeven.
Tabel 10-1 Niveaus voor backupbeveiliging
Er is ten minste één backup voor stations
opgegeven. Deze omvat alle vaste schijven en
wordt regelmatig uitgevoerd.
Deze status geeft aan dat alle stations,
bestanden en mappen indien nodig volledig
kunnen worden hersteld.
Backup gemaakt
De status van uw backups bijhoudenDe backupbeveiliging controleren vanaf de startpagina
128
Er is een backup gedefinieerd, maar deze is
nog niet gepland of is al heel lang niet meer
uitgevoerd. Deze status kan betekenen dat de
bestaande herstelpunten verouderd zijn. Ook
kan het betekenen dat een of meer stations
niet zijn toegewezen aan de opgegeven
backup.
Een gedeeltelijk beveiligd station kan worden
hersteld, maar als de herstelpunten verouderd
zijn, bevatten de herstelpunten mogelijk niet
de laatste versie van de gegevens.
Gedeeltelijke backup
Er is geen backup gedefinieerd en er zijn geen
herstelpunten beschikbaar om het station te
herstellen.
Een onbeveiligd station kan niet worden
hersteld en vormt een risico.
Risico
De status wordt berekend of u hebt nog geen
gebruiksrecht voor het product.
Wacht een paar seconden tot de status
verschijnt of zorg dat u een
gebruiksrechtovereenkomst voor het product
afsluit.
Status onbekend
De backupstatus van het station dat dit
pictogram weergeeft, wordt niet gecontroleerd
of wordt alleen gecontroleerd op fouten, maar
er vallen geen fouten te melden.
Gebruik de functie Statusrapport aanpassen
om de instellingen voor het statusrapport te
wijzigen.
Geen backupbeveiliging
toegewezen
De backupbeveiliging controleren vanaf destatuspagina
Op de statuspagina kunt u de status van uw backups bijhouden. De statuspagina
vermeldt elk station van de computer en bevat een kalender met de historische
backupgegevens. In de kalender kunt u snel nakijken wanneer een backup is
uitgevoerd en welk type backup dat was. Ook ziet u toekomstige, geplande backups.
U ziet de historische gegevens voor backups van bestanden en mappen als u een
of meer backups hebt gedefinieerd.
129De status van uw backups bijhoudenDe backupbeveiliging controleren vanaf de statuspagina
Opmerking:U kunt met de rechtermuisknop op een van de kalenderpictogrammen
klikken om een contextmenu weer te geven. Via deze menu's kunt u snel de
bijbehorende taken openen.
In de volgende tabel ziet u de betekenis van de verschillende pictogrammen in de
Backupkalender.
Tabel 10-2 Pictogrammen in Backupkalender
PictogramstatusBeschrijvingPictogram
Dit pictogram kan de volgende status hebben:
Geeft aan dat de backup is uitgevoerd en dat een
onafhankelijk herstelpunt is gemaakt.
Geeft aan dat de backup niet beschikbaar is.
Geeft aan dat de backup niet is uitgevoerd volgens
planning. Dit probleem kan zich voordoen als een
fout verhindert dat de backup wordt uitgevoerd of
als u een backup handmatig annuleert voordat deze
is voltooid.
Geeft aan dat een backup van een station is gepland
voor een tijdstip in de toekomst.
Geeft een backup van een station aan
die is geconfigureerd om één
onafhankelijk herstelpunt te maken.
Wanneer dit pictogram verschijnt in de
backuptijdlijn, betekent dit dat een
backup van een station is gepland.
De status van uw backups bijhoudenDe backupbeveiliging controleren vanaf de statuspagina
130
PictogramstatusBeschrijvingPictogram
Dit pictogram kan de volgende status hebben:
Geeft aan dat de backup is uitgevoerd en dat een
incrementeel herstelpunt is gemaakt.
Geeft aan dat de backup niet beschikbaar is.
Geeft aan dat de backup niet is uitgevoerd volgens
planning. Dit probleem kan zich voordoen als een
fout verhindert dat de backup wordt uitgevoerd of
als u een backup handmatig annuleert voordat deze
is voltooid.
Geeft aan dat een backup is gepland voor een tijdstip
in de toekomst.
Geeft een backup van een station aan
dat is geconfigureerd om incrementele
herstelpunten te maken. Dit pictogram
betekent dat een backup van een station
is gepland op de dag waarop het
pictogram in de backuptijdlijn wordt
getoond.
Dit pictogram kan de volgende status hebben:
Geeft aan dat de backup is uitgevoerd en dat
backupgegevens voor bestanden en mappen zijn
gemaakt.
Geeft aan dat de backup niet beschikbaar is.
Geeft aan dat de backup niet is uitgevoerd volgens
planning. Dit probleem kan zich voordoen als een
fout verhindert dat de backup wordt uitgevoerd of
als u de backup handmatig annuleert voordat deze
wordt voltooid.
Geeft aan dat een backup is gepland voor een tijdstip
in de toekomst.
Geeft een backup aan van bestanden en
mappen. Dit pictogram betekent dat
een backup van bestanden en mappen
is gepland op de dag waarop het
pictogram in de backuptijdlijn wordt
getoond.
131De status van uw backups bijhoudenDe backupbeveiliging controleren vanaf de statuspagina
PictogramstatusBeschrijvingPictogram
Dit pictogram kan de volgende status hebben:
Geeft aan dat twee of meer backups zijn uitgevoerd
en dat de laatste backup is gemaakt.
Geeft aan dat twee of meer backups zijn gepland en
dat ten minste één backup niet beschikbaar is.
Geeft aan dat er twee of meer backups zijn uitgevoerd
en dat de laatste backup is mislukt. Dit probleem kan
zich voordoen als de backup vanwege een fout niet
kan worden uitgevoerd.
Geeft aan dat een backup is gepland voor een tijdstip
in de toekomst.
Geeft twee of meer backups aan die zijn
gepland voor de dag waarop het
pictogram wordt getoond.
De backupbeveiliging controleren vanaf de statuspagina
1 Bekijk op de statuspagina de Backupkalender en controleer of de backup
verschijnt op de datum waarop u deze hebt uitgevoerd.
2 Selecteer in de kolom Stations het station dat u wilt weergeven.
De statusgegevens verschijnen in de onderste helft van de statuspagina.
3 Verplaats de muis over een backuppictogram in de kalender en controleer de
status van de backup.
4 Gebruik een van de volgende methoden om u door de kalender te verplaatsen:
■ Klik op een willekeurige plaats in de titelbalk om snel naar een ander punt
in de tijd te navigeren.
■ Gebruik de schuifbalk onder aan de kalender om vooruit of terug te gaan
in de tijd.
De status van uw backups bijhoudenDe backupbeveiliging controleren vanaf de statuspagina
132
Configureren van Norton Ghost om SNMP-filters teverzenden
Als u toepassingen voor het netwerkbeheersysteem (NMS, Network Management
System) gebruikt, kunt u instellen dat Norton Ghost SNMP-filters verzend bij
verschillen in prioriteit en bij verschillende soorten meldingen.
Norton Ghost is standaard niet ingeschakeld om SNMP-filters te verzenden. U
moet deze functie inschakelen in Norton Ghost. Daarnaast moet u de SNMP-service
van Windows installeren en instellen als dat nog niet is gebeurd.
Norton Ghost configureren om SNMP-filters te verzenden
1 Klik op Opties in het menu Taken.
2 Klik onder Meldingen op SNMP-filter.
3 Klik op de vervolgkeuzelijst Selecteer de prioriteit en het type berichten en
selecteer het prioriteitsniveau waarop een filter moet worden gemaakt.
Alle berichten verzenden, ongeacht het
prioriteitsniveau.
Alle berichten
Alleen berichten met een normale of hoge
prioriteit verzenden.
Berichten met normale of hoge
prioriteit
Alleen berichten met hoge prioriteit
verzenden.
Alleen berichten met hoge prioriteit
Geen berichten verzenden, ongeacht het
prioriteitsniveau.
Geen berichten
4 Selecteer een of meer van de volgende opties:
■ Fouten
■ Waarschuwingen
■ Informatie
5 Selecteer de versie van de te verzenden SNMP-filters (versie 1 of versie 2) en
klik dan op OK.
Info over de management information base van Norton Ghost
De management information base van Norton Ghost (MIB) is een bedrijfs-MIB.
Deze bevat de definities van de SNMP-filters van Norton Ghost. Alle toepassingen
van het netwerkbeheersysteem (NMS; Network Management System) hebben
133De status van uw backups bijhoudenConfigureren van Norton Ghost om SNMP-filters te verzenden
opties om een MIB te laden. U kunt deze opties gebruiken om de MIB van Norton
Ghost te laden. Als u de MIB niet laadt, zal de NMS-toepassing nog steeds de filters
ontvangen en weergeven maar de filters worden niet weergegeven als informatieve
tekst. Het MIB-bestand, met de naam BESR_MIB.MIB, bevindt zich in de map
Ondersteuning op de Norton Ghost-product-cd.
Statusrapport aanpassenU kunt instellen hoe Norton Ghost de status van een bepaald station (of backups
van bestanden en mappen) rapporteert.
Als station D bijvoorbeeld onbelangrijke gegevens bevat en u ervoor hebt gekozen
deze niet toe te voegen aan de backup van een station, wordt voor de status op de
startpagina aangegeven dat uw computer een beveiligingsrisico loopt. U kunt
Norton Ghost zodanig configureren dat station D wordt genegeerd zodat er in het
deelvenster Backupstatus op de startpagina geen rekening wordt gehouden met
de status van station D.
U kunt echter ook aangeven dat alleen fouten, zoals vermiste of mislukte backups,
in het statusrapport worden weergegeven.
Opmerking: De backupstatus van elk station wordt overal in het product waar het
station voorkomt, weergegeven. Wanneer u het statusrapport voor een station
wijzigt, zijn deze wijzigingen van toepassing op alle locaties waar het station in
Norton Ghost voorkomt.
U moet eerst nagaan hoe belangrijk de gegevens op een bepaald staton zijn (of de
gegevens die u aan een backup van een bestand of map hebt toegevoegd) voordat
u besluit welk niveau u het statusrapport toewijst.
Het statusrapport voor een station wijzigen (of backupbestand of -map)
1 Klik op de pagina Status op een station (of bestanden enmappen) om deze
te selecteren.
U kunt ook klikken op Statusrapport aanpassen vanaf de startpagina.
2 Klik op Statusrapport aanpassen.
De status van uw backups bijhoudenStatusrapport aanpassen
134
3 Selecteer een of meer van de volgende opties:
Geeft de huidige status van het
geselecteerde station of van backups van
bestanden en mappen weer op de start- en
statuspagina.
Selecteer deze optie wanneer de gegevens
onmisbaar zijn.
Volledig rapport van de status
Geeft de huidige status van het
geselecteerde station of van backups van
bestanden en mappen alleen weer wanneer
er fouten voorkomen.
Selecteer deze optie uitsluitend als de
gegevens belangrijk zijn, maar als u fouten
alleen wilt weergeven als deze voorkomen.
Alleen-foutenrapport van de status
Geeft geen enkele status van het
geselecteerde station of van backups van
bestanden en mappen weer.
Selecteer deze optie wanneer de gegevens
niet belangrijk zijn en gemiste of mislukte
backups niet hoeven worden
gerapporteerd.
Geen rapport van de status
4 Klik op OK.
Gegevens over stations weergevenOp de pagina Geavanceerd kunt u gegevens over de vaste schijven weergeven.
U kunt de volgende stationgegevens weergeven:
Hier ziet u de naam die u aan de backup hebt toegewezen toen u deze
definieerde.
Naam
Geeft het type herstelpunt aan dat door de backup wordt gemaakt.Type
Geeft de opslaglocatie van het herstelpunt aan of de locatie waar de
backup van het station wordt opgeslagen.
Bestemming
Geeft de dag en het tijdstip aan waarop de backup voor het laatst is
uitgevoerd.
Laatste uitvoering
135De status van uw backups bijhoudenGegevens over stations weergeven
Geeft de dag en het tijdstip aan waarop de volgende backup is gepland.Volgende
uitvoering
Gegevens over stations weergeven
1 Klik op het tabblad Stations van de pagina Geavanceerd op de inhoudsbalk.
Als de pagina Geavanceerd niet zichtbaar is in de primaire navigatiebalk,
klikt u op Weergeven > PaginaGeavanceerdweergeven.
2 Selecteer een station in de kolom Stations.
3 Bekijk de sectie Details onder de tabel Stations.
Het beveiligingsniveau van een station verbeterenWanneer de status van een backup van een station aangeeft dat uw aandacht is
vereist, moet u stappen ondernemen om de status te verbeteren.
Misschien moet u een station toevoegen aan een bestaande backup, de planning
voor de backup wijzigen, de backupinstellingen bewerken of een nieuwe backup
definiëren.
Zie “Nuttige informatie voor backups maken ” op pagina 59.
De status van uw backups bijhoudenHet beveiligingsniveau van een station verbeteren
136
Het beveiligingsniveau van een station verbeteren
1 Selecteer op de pagina Status in de kolom Stations een station dat uw aandacht
vereist.
2 Klik in de sectie Status onder aan de pagina met de rechtermuisknop op de
backup die u wilt wijzigen en selecteer een van de volgende menuopties:
De geselecteerde backupopdracht wordt meteen
uitgevoerd.
Backup nu uitvoeren
Hiermee opent u het dialoogvenster Uitvoeren wanneer
waarin u de backupplanning kunt bewerken.
Planning wijzigen
Hiermee opent u de wizard Backup definiëren waarmee
u de backupdefinitie kunt wijzigen.
Met deze optie gaat u naar de tweede pagina van de
wizard.
Instellingen bewerken
Hiermee opent u de wizard Backup definiëren vanaf
het begin voor een nieuwe backupdefinitie.
Deze optie is handig wanneer een station in de kolom
Stations nog niet is toegewezen aan een backup. Als u
een station selecteert dat is toegewezen aan een
bestaande backup, is dit een snelle methode om toegang
te krijgen tot de wizard Backup definiëren vanaf de
statuspagina.
Nieuwe backup definiëren
Hiermee verwijdert u de backup die u hebt geselecteerd.
Wanneer u een backup verwijdert, wordt alleen de
backupdefinitie verwijderd. De backupgegevens worden
niet verwijderd (zoals de herstelpunten of de
backupgegevens van bestanden en mappen).
Backupopdracht verwijderen
Hiermee schakelt u de backup die u hebt geselecteerd,
in of uit.
Backup in- of uitschakelen
Zie “Backupinstellingen bewerken” op pagina 103.
Gebeurtenislogboek gebruiken om problemen op telossen
Wanneer Norton Ghost een actie uitvoert, wordt die gebeurtenis geregistreerd
(bijvoorbeeld wanneer een backupopdracht wordt uitgevoerd). Tevens worden
programmafoutberichten vastgelegd.
137De status van uw backups bijhoudenGebeurtenislogboek gebruiken om problemen op te lossen
U kunt het gebeurtenislogboek gebruiken om de oorzaak van problemen op te
sporen of te controleren of het uitvoeren van een backupopdracht is geslaagd.
Zie “Norton Ghost-berichten vastleggen in logboekbestanden” op pagina 52.
Vermeldingen in het logboek verschaffen informatie over het wel of niet slagen
van talrijke acties die werden ondernomen door Norton Ghost of door een
gebruiker. U ziet in een oogopslag alle informatie en programmafoutberichten.
De volgende informatie wordt opgenomen in het gebeurtenislogboek:
Geeft aan of de gebeurtenis een foutbericht of andere informatie
betreft, bijvoorbeeld het voltooien van een backupopdracht.
Type
Geeft aan of het bericht werd gegenereerd door Norton Ghost of een
ander programma.
Bron
Geeft de exacte datum en tijd weer waarop een geselecteerde
gebeurtenis zich voordeed.
Datum
Biedt aanvullende bijzonderheden over een gebeurtenis die u kunnen
helpen problemen op te lossen die zich hebben voorgedaan.
Beschrijving
De status van uw backups bijhoudenGebeurtenislogboek gebruiken om problemen op te lossen
138
De inhoud van een
herstelpunt verkennen
Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen:
■ Info over herstelpunten verkennen
■ Een herstelpunt verkennen met Windows Verkenner
■ Bestanden openen in een herstelpunt
■ Een zoekmachine gebruiken
■ Een station met een herstelpunt ontkoppelen
■ De stationseigenschappen van een herstelpunt weergeven
Info over herstelpunten verkennenU kunt met Norton Ghost de bestanden in een herstelpunt bekijken door een
stationsletter toe te wijzen die zichtbaar is in Windows Verkenner.
U kunt de volgende taken uitvoeren op het toegewezen station:
■ ScanDisk (of CHKDSK) uitvoeren
■ Een viruscontrole uitvoeren
■ Mappen of bestanden naar een andere locatie kopiëren
■ Schijfgegevens weergeven over het station zoals gebruikte en beschikbare
ruimte
■ U kunt ook eenvoudige, uitvoerbare programma's gebruiken die beschikbaar
zijn in het gekoppelde herstelpunt.
11Hoofdstuk
U kunt vanuit gekoppelde herstelpunten alleen programma's uitvoeren die
niet werken met registerwaarden, COM-interfaces, Dynamic Link Libraries
(DLL’s) en andere vergelijkbare afhankelijkheden.
U kunt een gekoppeld station instellen als een gedeeld station. Gebruikers op een
netwerk kunnen een verbinding maken met het gedeelde station en bestanden en
mappen terugzetten vanuit het herstelpunt.
U kunt een of meer herstelpunten tegelijk koppelen. De koppeling met de stations
blijft bestaan totdat u deze opheft of de computer opnieuw opstart. Gekoppelde
stations nemen geen extra ruimte op de vaste schijf in beslag.
Alle beveiliging op de NTFS-volumes blijft intact wanneer deze worden gekoppeld.
U hoeft een station niet te koppelen om bestanden en mappen vanuit het
herstelpunt terug te zetten.
Opmerking: Gegevens die worden opgeslagen op een gekoppeld herstelpunt, gaan
verloren zodra het herstelpunt wordt ontkoppeld. Dit kunnen gegevens zijn die
zijn gemaakt, bewerkt of verwijderd.
Zie “Een herstelpunt verkennen met Windows Verkenner ” op pagina 140.
Zie “Een station met een herstelpunt ontkoppelen ” op pagina 143.
Zie “De stationseigenschappen van een herstelpunt weergeven” op pagina 143.
Een herstelpunt verkennen met Windows VerkennerWanneer u een herstelpunt verkent, koppelt Norton Ghost het herstelpunt als
een stationsletter en wordt het station geopend in Windows Verkenner.
Voor elk station dat in het herstelpunt is opgenomen, wordt een nieuwe gekoppelde
stationsletter gemaakt. Als het herstelpunt bijvoorbeeld backups bevat van de
stations C en D, verschijnen twee nieuwe gekoppelde stations (bijvoorbeeld E en
F). De gekoppelde stations hebben de oorspronkelijke stationsnamen van de
stations in de backup.
Een herstelpunt verkennen met Windows Verkenner
1 Klik op Backupbestemming beheren op de pagina Hulpprogramma’s.
2 Selecteer het herstelpunt of de herstelpuntset die u wilt verkennen en klik
op Verkennen.
3 Als u een herstelpuntset selecteert die meerdere herstelpunten bevat,
selecteert u een herstelpunt in de lijst Bereik en klikt u op OK.
De inhoud van een herstelpunt verkennenEen herstelpunt verkennen met Windows Verkenner
140
Een herstelpunt koppelen via Windows Verkenner
U kunt een herstelpunt ook handmatig koppelen als een station door de map met
de backupbestemming te openen in Windows Verkenner.
Vervolgens kunt u met Windows Verkenner in de inhoud van het herstelpunt
zoeken. Als u bijvoorbeeld niet meer weet waar een bepaald bestand oorspronkelijk
was opgeslagen, gebruikt u de zoekfunctie van de Verkenner om het bestand te
zoeken, net zoals u dat zou doen op de vaste schijf.
Een herstelpunt koppelen via Windows Verkenner
1 Ga in Windows Verkenner naar een herstelpunt.
Het herstelpunt bevindt zich op de opslaglocatie die u hebt geselecteerd bij
het definiëren van de backup.
2 Klik met de rechtermuisknop op het herstelpunt en klik op Koppelen.
3 Selecteer in het venster Herstelpunt koppelen onder de kolom met
stationsnamen het station dat u wilt koppelen.
4 Selecteer in de vervolgkeuzelijst Stationsletter de letter die u wilt toewijzen
aan het station.
5 Klik op OK.
6 Als u nog meer stations wilt koppelen, herhaalt u de stappen 1-5.
Bestanden openen in een herstelpuntMet de Herstelpuntbrowser kunt u bestanden openen in een herstelpunt. Het
bestand wordt geopend in het programma dat is gekoppeld aan het bestandstype.
U kunt ook bestanden herstellen door deze op te slaan met de bijbehorende
toepassing, of door de knop Bestanden herstellen in de Herstelpuntbrowser te
gebruiken.
Als het bestandstype niet samenhangt met een programma, wordt het
Microsoft-dialoogvenster Openen met weergegeven. U kunt vervolgens het juiste
programma selecteren om het bestand te openen.
Opmerking: U kunt geen NTFS-volumes met EFS (Encrypting File System)
weergeven.
141De inhoud van een herstelpunt verkennenBestanden openen in een herstelpunt
Zoeken naar bestanden in een herstelpunt en deze openen
1 Klik op de pagina Hulpprogramma’s op Herstelpuntbrowser uitvoeren.
2 Ga naar de backupbestemmingsmap, selecteer het herstelpunt waarin u wilt
zoeken en klik op Openen.
3 Selecteer een station in de boomstructuur links in de Herstelpuntbrowser.
4 Dubbelklik in het inhoudsvenster aan de rechterkant op de map met het
bestand dat u wilt weergeven.
5 Klik met de rechtermuisknop op het bestand dat u wilt weergeven en klik op
Bestandweergeven.
De weergave-optie is niet beschikbaar voor bestanden met de extensie .exe,
.dll of .com.
Een of meer bestanden herstellen
1 Klik op de pagina Hulpprogramma’s op Herstelpuntbrowser uitvoeren.
2 Ga naar de backupbestemmingsmap, selecteer het herstelpunt waarin u wilt
zoeken en klik op Openen.
3 Selecteer een station in de boomstructuur links in de Herstelpuntbrowser.
4 Dubbelklik in het inhoudsvenster aan de rechterkant op de map met het
bestand dat u wilt weergeven.
5 Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Klik met de rechtermuisknop op het bestand dat u wilt weergeven en klik
op Bestandweergeven.
De weergave-optie is grijs (niet beschikbaar) voor programmabestanden
met de extensie .exe, .dll of .com.
■ Selecteer een of meer bestanden, klik op Bestanden herstellen en op
Herstellen om de bestanden op de oorspronkelijke locatie te herstellen.
Klik bij de vraag op Ja of Ja op alles om de bestaande (oorspronkelijke)
bestanden te overschrijven.
Een zoekmachine gebruikenAls u een desktopzoekmachine gebruikt, zoals Google Desktop, kunt u backups
configureren en herstelpunten maken waarin u kunt zoeken.
Opmerking:Als binnen uw organisatie Symantec Backup Exec Web Retrieve wordt
gebruikt, heeft uw netwerkbeheerder deze functie waarschijnlijk al ingeschakeld.
De inhoud van een herstelpunt verkennenEen zoekmachine gebruiken
142
U kunt de configuratie voor uw backups zo instellen dat een van deze zoekmachines
wordt ondersteund. Schakel Ondersteuning zoekmachine inschakelen in op het
moment dat u een backupdefinitie maakt.
Zie “Een backup van een station definiëren” op pagina 72..
Zie “Info over een zoekprogramma voor het vinden van herstelpunten”
op pagina 205..
Een station met een herstelpunt ontkoppelenAlle gekoppelde herstelpuntstations worden ontkoppeld wanneer u de computer
opnieuw opstart. U kunt de stations ook ontkoppelen zonder de computer opnieuw
op te starten.
Een herstelpunt ontkoppelen in Windows Verkenner
1 Ga in Windows Verkenner naar het gekoppelde herstelpunt.
2 Klik met de rechtermuisknop op het station en klik op Herstelpunt
ontkoppelen.
Een herstelpunt ontkoppelen in de herstelpuntbrowser
1 Zoek het gekoppelde herstelpunt in de boomstructuur van de
herstelpuntbrowser.
2 Klik met de rechtermuisknop op het gekoppelde herstelpunt en klik op
Herstelpunt ontkoppelen.
De stationseigenschappen van een herstelpuntweergeven
U kunt de volgende stationseigenschappen van een herstelpunt weergeven:
Een opmerking die door de gebruiker aan het herstelpunt is
toegewezen.
Beschrijving
De oorspronkelijke stationsletter die aan het station is
toegewezen.
Oorspronkelijke
stationsletter
De clustergrootte (in bytes) van het FAT-, FAT32- of NTFS-station.Clustergrootte
Het type bestandssysteem waarmee het station werkt.
Bijvoorbeeld: FAT, FAT32 of NTFS.
Bestandssysteem
De status van het geselecteerde station als primaire partitie of
als logische partitie.
Primair/logisch
143De inhoud van een herstelpunt verkennenEen station met een herstelpunt ontkoppelen
De totale grootte (in megabytes) van het station. Dit totaal omvat
de gebruikte en de ongebruikte ruimte.
Grootte
De hoeveelheid gebruikte ruimte (in megabytes) van het station.Gebruikte ruimte
De hoeveelheid ongebruikte ruimte (in megabytes) van het
station.
Ongebruikte ruimte
Geeft aan of het station slechte sectoren bevat.Bevat slechte sectoren
De stationseigenschappen van een herstelpunt weergeven
1 Klik in de boomstructuur van de herstelpuntbrowser op het herstelpunt met
het station dat u wilt weergeven.
2 Selecteer een station.
3 Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Klik op Eigenschappen in het menu Bestand.
■ Klik met de rechtermuisknop op het herstelpunt en klik opEigenschappen.
De inhoud van een herstelpunt verkennenDe stationseigenschappen van een herstelpunt weergeven
144
Backupbestemmingen
beheren
Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen:
■ Info over backupbestemmingen
■ De werking van backupgegevens
■ Herstelpunten beheren
■ Een herstelpunt converteren naar een virtuele-schijfindeling
■ Backupgegevens van bestanden en mappen beheren
■ Beheer van backupgegevens automatiseren
■ Backupbestemming verplaatsen
Info over backupbestemmingenEenbackupbestemming is de locatie waar uw backupgegevens worden opgeslagen.
Norton Ghost bevat functies voor het beheren van de grootte van de
backupbestemmingen zodat u de waardevolle schijfruimte van uw computer voor
andere doeleinden kunt gebruiken.
De werking van backupgegevensNorton Ghost bevat twee backupmethoden:
12Hoofdstuk
Gebruik deze optie om een backup van een volledig station te maken
(bijvoorbeeld van het systeemstation, gewoonlijk C). U kunt vervolgens
een bestand, een map of het hele station herstellen.
Backups van
stations
Gebruik deze optie als u alleen een backup wilt maken van de
bestanden en mappen die u hebt geselecteerd. U kunt vervolgens een
willekeurig bestand of alle bestanden op elk gewenst tijdstip herstellen.
Met deze optie hebt u gewoonlijk minder schijfruimte nodig dan voor
backups van stations.
Backup van
bestanden en
mappen
Info over backups van stations
Wanneer u een backup van een station uitvoert, wordt een momentopname
gemaakt van alles wat op de vaste schijf van de computer is opgeslagen. Elke
momentopname wordt als een herstelpunt op de computer opgeslagen. Een
herstelpunt is een punt in de tijd dat wordt gebruikt om uw computer terug te
zetten naar de status van het tijdstip waarop het herstelpunt is gemaakt.
De volgende typen herstelpunten zijn mogelijk:
Hiermee maakt u een volledige, onafhankelijke kopie van de
geselecteerde stations. Voor deze backup is gewoonlijk meer
opslagruimte nodig.
Onafhankelijk
herstelpunt (.v2i)
Omvat een basisherstelpunt. Een basisherstelpunt is een volledige
kopie van het gehele station en is vergelijkbaar met een onafhankelijk
herstelpunt. Een herstelpuntset omvat ook herstelpunten die alleen
de wijzigingen bevatten die u op de computer hebt aangebracht sinds
u de vorige keer een basisherstelpunt hebt gemaakt.
Herstelpuntset
(.iv2i)
Hoewel u bestanden en mappen kunt herstellen uit een backup van een station,
kunt u niet een bepaalde set bestanden of mappen selecteren voor de backup. De
hele vaste schijf wordt in de backup opgenomen.
Info over backups van bestanden en mappen
Als u een set persoonlijke documenten en mappen wilt wijzigen of maken en u
geen ruimte op de vaste schijf wilt gebruiken voor een backup van de hele
computer, kunt u een backup van bestanden en mappen opgeven. Of u kunt een
backup van bestanden en mappen definiëren om een of meer mappen vast te
leggen die de bestanden bevatten die u regelmatig wijzigt.
Voor backups van bestanden en mappen kunt u afzonderlijke mappen of bestanden
selecteren. U kunt ook het bestandstype opgeven dat u in de backup wilt opnemen
en door Norton Ghost laten zoeken naar alle bestanden van het door u opgegeven
Backupbestemmingen beherenDe werking van backupgegevens
146
type. Als u bijvoorbeeld Microsoft Word-documenten hebt die op verschillende
locaties op de computer zijn opgeslagen, zoekt Norton Ghost naar alle
Word-documenten (bestanden met de extensie .doc) en neemt deze op in de backup.
U kunt de lijst met bestandstypen ook wijzigen en bestandstypen opnemen die
uniek zijn voor de software waarmee u werkt.
In Norton Ghost worden ook meerdere versies van dezelfde bestanden voor u
opgeslagen, zodat u een bestandsversie kunt herstellen die de wijzigingen bevat
die u wilt terugzetten. Ook kunt u een limiet instellen voor het aantal bewaarde
versies zodat u de verbruikte schijfruimte kunt beperken.
Herstelpunten beherenNorton Ghost bevat diverse functies waarmee u backupgegevens kunt beheren.
U moet voorkomen dat backupgegevens teveel schijfruimte in beslag nemen op
de computer maar er tegelijkertijd voor zorgen dat u over de juiste
backupbeveiliging beschikt in het geval dat u de computer, bestanden of mappen
wilt herstellen.
Opslag van herstelpunten handmatig beheren
1 Klik op Backupbestemming beheren op de pagina Hulpprogramma’s.
2 In het venster Backupbestemming beheren kunt u een van de volgende taken
uitvoeren:
Zie “Oude herstelpunten opschonen” op pagina 147.Opschonen
Zie “Herstelpuntset verwijderen” op pagina 148.
Zie “Herstelpunten binnen een set verwijderen” op pagina 149.
Verwijderen
Zie “Info over herstelpunten verkennen ” op pagina 139.Verkennen
Zie “Herstelpunten kopiëren ” op pagina 149.Kopiëren
Zie “Backupbestemming verplaatsen” op pagina 156.Verplaatsen
Zie “Beheer van backupgegevens automatiseren”
op pagina 156.
Instellingen
Oude herstelpunten opschonen
Na verloop van tijd krijgt u herstelpunten die u niet meer nodig hebt. U hebt
bijvoorbeeld meerdere herstelpunten die u maanden geleden hebt gemaakt en die
u niet meer nodig hebt omdat u recentere herstelpunten hebt gemaakt met de
laatste gegevens.
147Backupbestemmingen beherenHerstelpunten beheren
Zie “Beheer van backupgegevens automatiseren” op pagina 156.
Met de functie Opschonen verwijdert u alle herstelpunten behalve de laatste
herstelpuntset, zodat er meer ruimte beschikbaar komt op de vaste schijf.
Opmerking: Nadat u een herstelpunt hebt verwijderd, hebt u geen toegang meer
tot de bestanden of systeemherstel voor dat tijdstip. Controleer de inhoud van
een herstelpunt voordat u het verwijdert.
Zie “Bestanden openen in een herstelpunt” op pagina 141.
Zie “Info over herstelpunten verkennen ” op pagina 139.
Oude herstelpunten opschonen
1 Klik op Backupbestemming beheren op de pagina Hulpprogramma’s.
2 Klik op Opschonen.
De herstelpuntsets die veilig kunnen worden verwijderd zonder het laatste
herstelpunt te wissen, worden automatisch geselecteerd. U kunt de
selectievakjes bij herstelpuntsets in- of uitschakelen om aan te geven welke
u wilt verwijderen.
3 Klik op Verwijderen.
4 Klik op Ja om het verwijderen te bevestigen.
5 Klik op OK.
Herstelpuntset verwijderen
Als u zeker weet dat u een bepaalde herstelpuntset niet langer nodig hebt, kunt
u deze op elk gewenst moment verwijderen.
Opmerking: Nadat u een herstelpunt hebt verwijderd, hebt u geen toegang meer
tot bestands- of systeemherstel voor dat tijdstip.
Herstelpuntset verwijderen
1 Klik op Backupbestemming beheren op de pagina Hulpprogramma’s.
2 Selecteer de herstelpuntset die u wilt verwijderen en klik op Verwijderen.
3 Klik op Ja om het verwijderen te bevestigen.
4 Klik op OK.
Backupbestemmingen beherenHerstelpunten beheren
148
Herstelpunten binnen een set verwijderen
Een herstelpuntset kan meerdere herstelpunten bevatten die in de loop der tijd
zijn gemaakt en die u kunt verwijderen om opslagruimte vrij te maken.
Met de optie Punten verwijderen verwijdert u alle herstelpunten die zijn gemaakt
tussen het eerste en het laatste herstelpunt in de set.
Waarschuwing: Ga zorgvuldig te werk bij het kiezen van de herstelpunten die u
wilt verwijderen. Er kunnen per ongeluk gegevens verloren gaan. U maakt
bijvoorbeeld een nieuw document dat wordt vastgelegd in het derde herstelpunt
in een herstelpuntset. Vervolgens wist u per ongeluk het bestand dat is vastgelegd
in het vierde herstelpunt. Als u het derde herstelpunt verwijdert, gaat de versie
van het bestand in de backup permanent verloren. Controleer bij twijfel de inhoud
van een herstelpunt voordat u het verwijdert.
Zie “Bestanden openen in een herstelpunt” op pagina 141.
U kunt de te verwijderen herstelpunten handmatig selecteren, als u weet welke
herstelpunten in een set u wilt behouden.
Herstelpunten in een set verwijderen
1 Klik op Backupbestemming beheren op de pagina Hulpprogramma’s.
2 Selecteer de herstelpuntset die u wilt verwijderen en klik op Verwijderen.
3 Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Klik op Automatisch als u alle herstelpunten behalve het eerste en het
laatste uit de set wilt verwijderen.
■ Als u handmatig wilt selecteren welke herstelpunten u uit de set wilt
verwijderen, klikt u op Handmatig en selecteert u vervolgens de
herstelpunten die u wilt verwijderen.
■ Als u alle herstelpunten uit de geselecteerde set wilt verwijderen, klikt u
op Alle herstelpunten in de set verwijderen.
4 Klik op OK.
Herstelpunten kopiëren
U kunt herstelpunten naar een andere locatie kopiëren als extra beveiliging. U
kunt deze bijvoorbeeld kopiëren naar een andere vaste schijf, een andere computer
in een netwerk of naar verwisselbare media als dvd's of cd's. Vervolgens kunt u
de kopieën bewaren op een beveiligde locatie.
149Backupbestemmingen beherenHerstelpunten beheren
U kunt ook archiefkopieën maken van de herstelpunten om schijfruimte vrij te
maken. U kunt bijvoorbeeld herstelpunten naar een cd of dvd kopiëren en
vervolgens handmatig de oorspronkelijke herstelpunten verwijderen. Controleer
de kopieën van de herstelpunten nadat deze zijn gemaakt, zodat u zeker weet dat
deze op de schijf staan en geen fouten bevatten.
Herstelpunten kopiëren
1 Klik op Backupbestemming beheren op de pagina Hulpprogramma’s.
2 Selecteer een herstelpuntset of een afzonderlijk herstelpunt en klik op
Kopiëren.
3 Selecteer het herstelpunt dat u wilt kopiëren en klik op OK.
4 Klik opVolgende op de welkomstpagina van de wizard Herstelpunt kopiëren.
5 Selecteer het herstelpunt dat u wilt kopiëren.
Herstelpuntsets verschijnen als afzonderlijke herstelpunten. Schakel het
selectievakje bij Alle herstelpuntenweergeven in om alle incrementele
herstelpunten weer te geven die zijn opgenomen in de herstelpuntsets.
6 Klik op Volgende.
7 Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Typ in het vak Map het pad waarnaar u het herstelpunt wilt kopiëren.
■ Klik op Bladeren om de map te zoeken waarnaar u het herstelpunt wilt
kopiëren en klik op OK.
8 Selecteer een compressieniveau voor de kopieën van de herstelpunten.
Zie “Compressieniveau instellen voor backups van stations” op pagina 88.
9 Als u wilt controleren of een herstelpunt geldig is nadat de kopie is voltooid,
schakelt u het vakje Herstelpunt na hetmaken controleren in.
10 Klik op Geavanceerd en selecteer een van de volgende opties:
■ Verdelen in kleinere bestanden om het archiveren te vereenvoudigen
■ Wachtwoord gebruiken
Zie “Geavanceerde opties instellen voor backups van stations” op pagina 84.
11 Klik op OK.
12 Klik op Volgende, controleer de geselecteerde opties en klik op Voltooien.
Nadat de herstelpunten veilig zijn gekopieerd, kunt u deze van de computer
verwijderen.
Zie “Herstelpuntset verwijderen” op pagina 148.
Backupbestemmingen beherenHerstelpunten beheren
150
Een herstelpunt converteren naar eenvirtuele-schijfindeling
Gebruik Norton Ghost om herstelpunten van een fysieke computer te converteren
naar VMware Virtual Disk (.vmdk) of Microsoft Virtual Disk (.vhd).
Virtuele schijven die zijn gemaakt op basis van herstelpunten, worden ondersteund
door de volgende platforms:
■ VMware GSX Server 3.1 en 3.2
■ VMware Server 1.0
■ VMware ESX Server 2.5 en 3.0
■ VMware Infrastructure 3
■ Microsoft Virtual Server 2005 R2
Een herstelpunt naar een virtuele-schijfindeling converteren
1 Klik op de pagina Hulpprogramma’s op Converteren naar virtuele schijf en
klik op Volgende.
2 Selecteer het herstelpunt dat u wilt converteren en klik op Volgende.
3 Als u het herstelpunt dat u wilt gebruiken, niet ziet, voert u een van de
volgende handelingen uit:
■ Klik op Alle herstelpuntenweergeven en selecteer een herstelpunt.
■ Klik op Weergevenmet en selecteer een van de volgende alternatieven:
Hiermee kunt u naar een andere locatie bladeren, bijvoorbeeld
naar een extern station (USB) of een verwisselbaar medium,
en kunt u daar een herstelpuntbestand (.v2i) selecteren.
Selecteer deze optie en doe het volgende:
■ Klik op Bladeren, zoek en selecteer een herstelpunt
(.v2i-bestand), en klik vervolgens op Openen.
■ Als u een netwerklocatie selecteert, typt u de
netwerkgegevens.
Zie “Info over netwerkgegevens” op pagina 81.
■ Klik op Volgende.
Bestandsnaam
151Backupbestemmingen beherenEen herstelpunt converteren naar een virtuele-schijfindeling
Hiermee geeft u een lijst weer van alle stations op de
computer en de bijbehorende herstelpunten. U kunt ook een
systeemindexbestand (.sv2i) selecteren.
Selecteer deze optie en doe het volgende:
■ Klik op Bladeren, zoek en selecteer een herstelpunt
(.sv2i-bestand), en klik vervolgens op Openen.
■ Als u een netwerklocatie selecteert, typt u de
netwerkgegevens.
Zie “Info over netwerkgegevens” op pagina 81.
■ Klik op Volgende.
Systeem
4 Klik op Virtuele-schijfindeling en selecteer een indeling.
5 Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Typ het pad naar de map waarin u de virtuele-schijfimage wilt plaatsen.
■ Klik op Bladeren om de map te zoeken waarin u de virtuele-schijfimage
wilt plaatsen.
6 Als u een netwerklocatie selecteert, typt u de netwerkgegevens.
Zie “Info over netwerkgegevens” op pagina 81.
7 Klik op Volgende.
8 Als u Microsoft Virtual Disk (.vhd) als de virtuele-schijfindeling kiest, slaat
u de volgende stap over.
9 Als u VMware Virtual Disk (.vmdk) selecteert, kiest u een van de volgende
opties:
■ Schakel Splitseninbestandenvan2GB in als u het virtuele-schijfbestand
in kleinere bestanden wilt splitsen.
U kunt deze optie bijvoorbeeld gebruiken als u de virtuele schijf wilt
kopiëren naar een FAT 32-station, of als u de virtuele-schijfbestanden
wilt kopiëren naar een dvd maar de omvang groter is dan voor de dvd is
toegestaan.
■ Schakel Opslaan op ESX-server in als u het virtuele-schijfbestand wilt
opslaan op een VMware ESX-server, en geef de volgende gegevens op:
Typ de naam van de server
of het IP-adres van de
server.
Servernaam of -adres
Backupbestemmingen beherenEen herstelpunt converteren naar een virtuele-schijfindeling
152
Typ een geldige
beheerdersnaam met
voldoende rechten.
Opmerking: De
virtuele-schijfbestanden
worden naar een ESX-server
overgebracht via een veilige
shell (SSH) en een veilig
protocol voor
bestandsoverdracht (SFTP).
Mogelijk moet u de
instellingen op de
ESX-server wijzigen. Zie
voor meer informatie de
documentatie bij de
ESX-server.
Gebruikersnaam
Typ een geldig wachtwoord.Wachtwoord
Typ het pad naar de map
waarin u de
virtuele-schijfbestanden wilt
opslaan.
Uploadlocatie
Typ het pad naar de map
waarnaar u de
virtuele-schijfbestanden wilt
importeren.
Opmerking: De
geselecteerde map moet
afwijken van de map voor de
uploadlocatie.
Locatie importeren
Schakel deze optie in als u
de tijdelijke bestanden wilt
laten verwijderen als de
virtuele schijf is gemaakt.
Tussentijdse bestanden verwijderen
10 Klik op Volgende en bekijk het overzicht met de gemaakte keuzes.
Als u wijzigingen wilt aanbrengen, klikt u op Terug.
11 Klik op Voltooien.
153Backupbestemmingen beherenEen herstelpunt converteren naar een virtuele-schijfindeling
Backupgegevens van bestanden en mappen beherenAangezien bij backups van stations alle gegevens op de vaste schijf worden
vastgelegd, is de omvang van een herstelpunt gewoonlijk veel groter dan de
gegevens die worden vastgelegd tijdens het maken van backups van bestanden
en mappen. Als u de backupgegevens van bestanden en mappen echter niet onder
controle houdt, kunnen deze veel schijfruimte in beslag nemen. Bestanden met
audio- en videobestanden en foto's zijn meestal zeer omvangrijk.
U moet bepalen hoeveel versies van de backupbestanden u wilt bewaren. Deze
beslissing hangt af van de frequentie waarmee u de inhoud van de bestanden
wijzigt en hoe vaak u backups maakt.
Weergeven hoeveel backupgegevens van bestanden en mappen zijnopgeslagen
Begin met het weergeven van de totale hoeveelheid backupgegevens van bestanden
en mappen die op dit moment zijn opgeslagen.
Weergeven hoeveel backupgegevens van bestanden en mappen zijn opgeslagen
1 Klik op Backupbestemming beheren op de pagina Hulpprogramma’s.
2 Als u een andere backupbestemming wilt selecteren, kiest u in de
vervolgkeuzelijst Stations een ander station als backupbestemming.
3 In het vak Gebruikte ruimte voor opslag van bestanden en mappen onder aan
het venster Backupbestemming beheren ziet u hoeveel opslagruimte
momenteel in beslag wordt genomen.
Het aantal bewaarde bestandsversies beperken
U kunt de backupgegevens voor bestanden en mappen beperken door een limiet
op te geven voor het aantal versies van backupbestanden dat u wilt bewaren. Op
deze manier kunt u aanzienlijk besparen op de hoeveelheid benodigde schijfruimte,
met name als het om grote bestanden gaat, zoals vaak het geval is bij audio- en
videobestanden.
Het aantal bewaarde bestandsversies beperken
1 Klik op Backupbestemming beheren op de pagina Hulpprogramma’s.
2 Klik op Instellingen.
3 Schakel het selectievakje bij Bestandsversies voor backups van bestanden
enmappen beperken in en typ een getal tussen 1 en 99.
Backupbestemmingen beherenBackupgegevens van bestanden en mappen beheren
154
4 U kunt ook Gebruikte schijfruimtecontrolerenvoordeopslagvanbackups
inschakelen en een limiet opgeven voor de totale hoeveelheid schijfruimte
die kan worden gebruikt voor herstelpunten en backupgegevens voor mappen
en bestanden.
Zie “Beheer van backupgegevens automatiseren” op pagina 156.
5 Klik op OK.
Handmatig bestanden verwijderen uit backups van bestanden enmappen
U kunt bestanden die zijn opgeslagen op de backupbestemming handmatig
verwijderen.
Handmatig bestanden verwijderen uit backups van bestanden en mappen
1 Klik op de startpagina of op de pagina Taken op Mijn bestanden herstellen.
2 Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Typ in het vak Bestanden zoeken om te herstellen de naam van het bestand
dat u wilt verwijderen en klik op Zoeken.
■ Als u de bestandsnaam niet weet, klikt u op Zoeken om een lijst te openen
met alle bestanden in backups en zoekt u naar het bestand.
3 Klik op Alleversiesweergeven om alle versies weer te geven van elk bestand
in de backupgegevens van bestanden en mappen.
4 Selecteer een of meer bestanden die u wilt verwijderen.
5 Klik met de rechtermuisknop en klik op Verwijderen.
Versies van een bestand of een map zoeken
Gebruik Windows Verkenner om gegevens weer te geven over de beschikbare
versies die zijn opgenomen in een backup van bestanden en mappen.
U kunt een limiet opgeven voor het aantal versies van elk bestand of elke map in
de backupgegevens.
Zie “Het aantal bewaarde bestandsversies beperken” op pagina 154.
Versies van een bestand of een map zoeken
1 Open Windows Verkenner.
2 Ga naar een bestand waarvan u weet dat dit is opgenomen in een backup van
bestanden en mappen.
3 Klik met de rechtermuisknop op het bestand en klik op Versiesweergeven.
155Backupbestemmingen beherenBackupgegevens van bestanden en mappen beheren
Beheer van backupgegevens automatiserenMet Norton Ghost kunt u de opslagruimte voor backups controleren en ontvangt
u een melding wanneer deze vol dreigt te raken. Ook kunt u automatisch oude
herstelpunten en oudere bestandsversies laten verwijderen uit backups van
bestanden en mappen die de drempel overschrijden. Als u geen drempel opgeeft,
geeft Norton Ghost een melding wanneer de schijf 90 procent bereikt van de totale
capaciteit.
Beheer van backupgegevens automatiseren
1 Klik op Backupbestemming beheren op de pagina Hulpprogramma’s.
2 SchakelBestandsversiesvoorbackupsvanbestandenenmappenbeperken
in en typ een getal tussen 1 en 99.
3 Schakel Gebruikte schijfruimte controleren voor de opslag van backups in
en sleep de schuifregelaar om een limiet op te geven voor de totale hoeveelheid
schijfruimte die kan worden gebruikt voor herstelpunten en backupgegevens
voor mappen en bestanden.
4 Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Schakel Waarschuwen als de drempel voor het opslaan van backups
wordt overschreden in als u alleen een melding wilt ontvangen wanneer
de opslagruimte wordt overschreden maar u geen actie wilt ondernemen.
■ Schakel Opslag automatisch optimaliseren in als u wilt dat
backupgegevens automatisch worden beheerd zonder te vragen.
Als u deze optie selecteert, verwijdert Norton Ghost oude herstelpunten
automatisch en wordt voorkomen dat de bestandsversies de ingestelde
drempel overschrijden.
5 Schakel Wijzigingen uitstellen tot volgende backup in als u niet wilt dat de
wijzigingen pas worden toegepast als de volgende backup wordt uitgevoerd.
6 Klik op OK.
Backupbestemming verplaatsenU kunt de backupbestemming voor de herstelpunten wijzigen en bestaande
herstelpunten naar een nieuwe locatie verplaatsen. Stel bijvoorbeeld dat u een
nieuwe externe vaste schijf installeert voor het opslaan van backupgegevens. U
kunt dan de backupbestemming voor een of meer backups wijzigen in het nieuwe
station.
Backupbestemmingen beherenBeheer van backupgegevens automatiseren
156
Wanneer u een nieuwe locatie selecteert, kunt u ook kiezen of u bestaande
herstelpunten naar de nieuwe locatie wilt verplaatsen. Alle toekomstige
herstelpunten voor de geselecteerde backups worden op de nieuwe locatie gemaakt.
Opmerking: Als u de backupbestemming naar een nieuwe interne of externe vaste
schijf wilt verplaatsen, moet u zorgen dat de schijf correct is geïnstalleerd of
aangesloten voordat u verdergaat.
Backupbestemming verplaatsen
1 Klik op Backupbestemming beheren op de pagina Hulpprogramma’s.
2 Selecteer in het venster Backupbestemming beheren in de vervolgkeuzelijst
Stations het station met de backupbestemming die u wilt verplaatsen.
3 Klik op Verplaatsen.
4 Voer in het dialoogvenster Backupbestemming verplaatsen een of meer van
de volgende handelingen uit:
■ Typ in het vak Nieuwe backupbestemming het pad naar de nieuwe
backupbestemming.
■ Klik op Bladeren, zoek en selecteer een nieuwe backupbestemming, en
klik vervolgens op OK.
5 Selecteer de gedefinieerde backups die van de nieuwe backupbestemming
gebruik gaan maken.
Schakel de selectie uit van gedefinieerde backups die u niet wilt verplaatsen.
6 SchakelOpslaanalsstandaardbackupbestemming in als u deze bestemming
wilt gebruiken als de standaard backupbestemming voor nieuwe backups die
u in de toekomst definieert.
7 Klik op OK.
8 Als u bestaande herstelpunten naar de nieuwe backupbestemming wilt
verplaatsen, schakelt u Herstelpunten verplaatsen in en voert u een van de
volgende handelingen uit:
■ Schakel De laatste herstelpunten voor elke backup verplaatsen en de
rest verwijderen in.
■ Schakel Alle herstelpuntennaardenieuwebestemmingverplaatsen in.
157Backupbestemmingen beherenBackupbestemming verplaatsen
9 Als u backupgegevens van bestanden en mappen wilt verplaatsen naar de
nieuwe backupbestemming, klikt u op Backupgegevens van bestand
verplaatsen.
De optie Backupgegevens van bestand verplaatsen is niet beschikbaar als
geen backupgegevens voor bestanden of mappen worden gevonden op de
oorspronkelijke backupbestemming.
10 Klik op OK.
Backupbestemmingen beherenBackupbestemming verplaatsen
158
Bestanden, mappen of
volledige schijven
herstellen
Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen:
■ Info over het herstellen van verloren gegevens
■ Bestanden en mappen herstellen met backupgegevens van bestanden en
mappen
■ Bestanden en mappen herstellen met een herstelpunt
■ Een secundair station herstellen
■ Info over LightsOut Restore
Info over het herstellen van verloren gegevensNorton Ghost kan verloren bestanden, mappen of volledige stations herstellen
met behulp van herstelpunten en backupgegevens van bestanden en mappen.
U moet beschikken over een herstelpunt of backupgegevens van bestanden en
mappen als u verloren bestanden en mappen wilt herstellen. U moet beschikken
over een herstelpunt als u een volledig station wilt herstellen. Als u recente
wijzigingen wilt herstellen die u hebt aangebracht in een verloren bestand of map,
moeten de backupgegevens zo recent zijn dat ze de wijzigingen in de verloren
map of het verloren bestand bevatten.
13Hoofdstuk
Bestandenenmappenherstellenmetbackupgegevensvan bestanden en mappen
Als u een backup voor bestanden en mappen hebt gedefinieerd en bestanden wilt
herstellen, kunt u deze herstellen uit een recente backup van een bestand of een
map.
Norton Ghost bevat een zoekfunctie waarmee u de bestanden kunt zoeken die u
wilt herstellen.
Bestanden en mappen herstellen met backupgegevens van bestanden en mappen
1 Klik op de startpagina of op de pagina Taken op Mijn bestanden herstellen.
2 Selecteer in het linkerdeelvenster van het venster Mijn bestanden herstellen
de zoekmethode Bestand enmap.
3 Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Typ in het vak Bestanden zoeken om te herstellen de volledige of
gedeeltelijke naam van het bestand of de map die u wilt herstellen en klik
op Zoeken.
Typ bijvoorbeeld recept als u zoekt naar een bestand of map met het woord
'recept' in de naam, bijvoorbeeld Mijn recepten.doc, Recepten.xls,
Succesrecepten.mp3, enzovoort.
■ Klik op Geavanceerde zoekactie, typ uw zoekcriteria en klik op Zoeken.
Als u weer terug wilt naar het standaardzoekvak, klikt u op
Standaardzoekopdracht.
4 Selecteer in het vak met zoekresultaten de bestanden die u wilt herstellen
met een van de volgende methoden:
Klik eenmaal op het bestand.Eén bestand selecteren
Druk op Ctrl+A.Alle bestanden selecteren
Klik op het bovenste bestand, houd Shift
ingedrukt en klik op het laatste bestand
in de groep.
Een groep bestanden selecteren die zich
naast elkaar bevinden
HoudCtrl ingedrukt terwijl u de gewenste
bestanden selecteert.
Een groep bestanden selecteren die zich
niet naast elkaar bevinden
5 Klik op Bestanden herstellen.
6 Voer in het dialoogvenster Mijn bestanden herstellen een van de volgende
handelingen uit:
Bestanden, mappen of volledige schijven herstellenBestanden en mappen herstellen met backupgegevens van bestanden en mappen
160
■ Klik op Oorspronkelijkemappen als u de bestanden wilt herstellen in
dezelfde map waarin ze zich bevonden op het moment van de backup.
Als u de oorspronkelijke bestanden wilt vervangen, schakelt u Bestaande
bestanden overschrijven in. Als u deze optie niet inschakelt, wordt een
nummer toegevoegd aan de bestandsnaam en blijft het oorspronkelijke
bestand ongewijzigd.
Let op: Met de optie Bestaande bestanden overschrijven vervangt u de
oorspronkelijke bestanden (of de bestanden met dezelfde naam die op dat
moment op die locatie zijn opgeslagen) door de bestanden die u herstelt.
■ Klik op MapHersteldebestandenophetbureaublad om de bestanden te
herstellen naar een map Herstelde bestanden op het bureaublad van
Windows.
De map wordt tijdens het herstellen door Norton Ghost gemaakt.
■ Klik op Anderemap en typ het pad naar de locatie waar u de bestanden
wilt herstellen.
7 Klik op Herstellen.
8 Als u wordt gevraagd het bestaande bestand te herstellen, klikt u op Ja als u
zeker weet dat het herstelde bestand het gewenste bestand is.
9 Klik op OK.
Bestandenenmappenherstellenmet eenherstelpuntU kunt ook bestanden of mappen herstellen met behulp van herstelpunten mits
u een backup voor een station hebt opgegeven en uitgevoerd.
Bestanden en mappen herstellen met een herstelpunt
1 Klik op de startpagina of op de pagina Taken op Mijn bestanden herstellen.
2 Selecteer in het linkerdeelvenster van het venster Mijn bestanden herstellen
de zoekmethode Herstelpunt.
3 Klik op Wijzigen als u een ander herstelpunt wilt gebruiken dan het punt dat
is geselecteerd in het vak Herstelpunt.
Opmerking: Als Norton Ghost geen herstelpunten kan vinden, wordt
automatisch het dialoogvenster Herstelpunt selecteren geopend.
161Bestanden, mappen of volledige schijven herstellenBestanden en mappen herstellen met een herstelpunt
Klik in het dialoogvenster Herstelpunt selecteren op Weergevenmet en
selecteer een van de volgende opties:
Hiermee geeft u alle gevonden herstelpunten weer in de volgorde
waarin ze zijn gemaakt.
Als er geen herstelpunten worden gevonden, is de tabel leeg. Kies
dan een van de andere opties bij Weergeven met.
Datum
Hiermee kunt u naar een andere locatie bladeren, bijvoorbeeld
naar een extern station (USB) of een verwisselbaar medium om
een herstelpuntbestand (.v2i) te selecteren.
Selecteer deze optie en doe het volgende:
■ Klik op Bladeren, zoek en selecteer een herstelpunt
(.v2i-bestand), en klik vervolgens op Openen.
■ Als u een netwerklocatie selecteert, typt u de
netwerkgegevens.
Zie “Info over netwerkgegevens” op pagina 81.
■ Klik op Voltooien.
Bestandsnaam
Hiermee geeft u een lijst weer van alle stations op de computer
en de bijbehorende herstelpunten. U kunt ook een
systeemindexbestand (.sv2i) selecteren.
Selecteer deze optie en doe het volgende:
■ Klik op Bladeren, zoek en selecteer een herstelpunt
(.sv2i-bestand), en klik vervolgens op Openen.
■ Als u een netwerklocatie selecteert, typt u de
netwerkgegevens.
Zie “Info over netwerkgegevens” op pagina 81.
■ Selecteer elk herstelpunt dat u wilt herstellen.
Indien nodig kunt u herstelpunten aan de lijst toevoegen, of
herstelpunten wijzigen of verwijderen.
■ Klik op Voltooien.
Systeem
4 Typ in het vak Bestanden zoeken om te herstellen de volledige of gedeeltelijke
naam van het bestand of de map die u wilt herstellen en klik op Zoeken.
Typ bijvoorbeeld recept als u zoekt naar een bestand of map met het woord
'recept' in de naam, zoals Mijn recepten.doc, Recepten.xls,
Succesrecepten.mp3, enzovoort.
Bestanden, mappen of volledige schijven herstellenBestanden en mappen herstellen met een herstelpunt
162
5 Selecteer in de betreffende lijst de bestanden die u wilt herstellen met een
van de volgende methoden:
Klik eenmaal op het bestand.Eén bestand selecteren
Druk op Ctrl+A.Alle bestanden selecteren
Klik op het bovenste bestand, houd Shift
ingedrukt en klik op het laatste bestand
in de groep.
Een groep bestanden selecteren die zich
naast elkaar bevinden
HoudCtrl ingedrukt terwijl u de gewenste
bestanden selecteert.
Een groep bestanden selecteren die zich
niet naast elkaar bevinden
6 Klik op Bestanden herstellen.
7 Voer in het dialoogvenster Mijn bestanden herstellen een van de volgende
handelingen uit:
■ Klik op Oorspronkelijkemappen als u de bestanden wilt herstellen in de
oorspronkelijke map waarin deze zich bevonden op het moment van de
backup.
Als u de oorspronkelijke bestanden wilt vervangen, schakelt u het
selectievakje bij Bestaande bestanden overschrijven in. Als u deze optie
niet inschakelt, wordt een nummer toegevoegd aan de bestandsnaam en
blijft het oorspronkelijke bestand ongewijzigd.
Let op: Met de optie Bestaande bestanden overschrijven vervangt u de
oorspronkelijke bestanden (of de bestanden met dezelfde naam die
momenteel op die locatie zijn opgeslagen) door de bestanden die u herstelt.
■ Klik op MapHersteldebestandenophetbureaublad om de bestanden te
herstellen naar een nieuwe map op het bureaublad van Windows met de
naam Herstelde bestanden.
■ Klik op Anderemap en typ het pad naar de alternatieve locatie waar u de
bestanden wilt herstellen.
8 Klik op Herstellen.
9 Als u wordt gevraagd het bestaande bestand te herstellen, klikt u op Ja als u
zeker weet dat het herstelde bestand het gewenste bestand is.
10 Klik op OK.
163Bestanden, mappen of volledige schijven herstellenBestanden en mappen herstellen met een herstelpunt
Bestanden en mappen in een herstelpunt openen
Als u niet zeker weet welke bestanden u wilt herstellen, kunt u de herstelpunten
zoeken, openen en de inhoud bekijken met de herstelpuntbrowser. Vervolgens
kunt u ook bestanden en mappen herstellen met de herstelpuntbrowser.
Zie “Bestanden openen in een herstelpunt” op pagina 141.
Als u de gewenste bestanden of mappen niet kunt vinden
Als u de bestanden of mappen die u wilt herstellen niet kunt vinden door te zoeken
in een herstelpunt, kunt u de functie Norton Ghost Verkennen gebruiken. Met
deze functie wordt een stationsletter aan een herstelpunt toegewezen en wordt
het herstelpunt gekoppeld als een werkend station. Vervolgens kunt u met de
zoekfunctie van Windows Verkenner naar de bestanden zoeken. U kunt de
bestanden herstellen met behulp van slepen en neerzetten.
Zie “Info over herstelpunten verkennen ” op pagina 139.
Een secundair station herstellenAls u gegevens kwijt bent op een secundair station, gebruikt u een bestaand
herstelpunt voor dat station om de gegevens te herstellen. Een secundair station
is een ander station dan het station waarop het besturingssysteem is geïnstalleerd.
Opmerking: U kunt het systeemstation (gewoonlijk C) herstellen.
Als uw computer een D-station heeft en de gegevens van dat station zijn verloren
gegaan, kunt u het D-station terugzetten op een eerdere datum en tijd.
Zie “Info over het herstellen van een computer ” op pagina 173.
Als u een station wilt herstellen, moet u beschikken over herstelpunt dat het
station omvat dat u wilt herstellen. Als u het niet zeker weet, controleert u op de
statuspagina welke herstelpunten beschikbaar zijn.
Zie “De backupbeveiliging controleren vanaf de statuspagina ” op pagina 129.
Opmerking: Voordat u verdergaat, moet u geopende toepassingen en bestanden
sluiten die gebruik maken van het station dat u wilt herstellen.
Bestanden, mappen of volledige schijven herstellenEen secundair station herstellen
164
Waarschuwing: Wanneer u een station terugzet, worden alle gegevens op het
station waarop u het herstelpunt terugzet, vervangen door de gegevens in het
herstelpunt. Wijzigingen die u hebt aangebracht in de gegevens op het station na
de datum van het herstelpunt dat u terugzet, gaan verloren. Als u bijvoorbeeld
een nieuw bestand hebt gemaakt op het station nadat u het herstelpunt hebt
gemaakt, wordt het nieuwe bestand niet hersteld.
Een station herstellen
1 Klik op de pagina Taken op Deze computer herstellen.
2 Selecteer een herstelpunt en klik op Nuherstellen.
3 Klik op OK.
4 Klik op Ja.
Het herstellen van een station aanpassen
1 Klik op de pagina Taken op Deze computer herstellen.
2 Selecteer een herstelpunt en klik op Nuherstellen.
3 Klik op Aangepast om de wizard Aangepast te starten.
4 Klik op Volgende.
5 Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Klik op Volgende om het geselecteerde herstelpunt te gebruiken.
■ Klik op Bladeren, selecteer een ander herstelpunt en klik op Volgende.
Als u herstelpunten wilt openen in een netwerk waarin gebruikers moeten
worden geverifieerd, geeft u uw gebruikersnaam en wachtwoord op en
klikt u op Volgende.
6 Selecteer het station dat u wilt herstellen en klik op Volgende.
Als op het station onvoldoende schijfruimte beschikbaar is om een herstelpunt
terug te zetten, drukt u op Shift en selecteert u meerdere, aaneengesloten
bestemmingen op dezelfde vaste schijf.
7 Als het herstelpunt is beveiligd met een wachtwoord, typt u het wachtwoord
in het vak Wachtwoord en klikt u op OK.
8 Selecteer een of meer van de volgende herstelopties:
Hiermee controleert u of een herstelpunt geldig of
beschadigd is voordat het wordt hersteld.
Met deze optie is aanzienlijk meer tijd nodig voor het
voltooien van het herstelproces.
Herstelpunt controleren voor
terugzetten
165Bestanden, mappen of volledige schijven herstellenEen secundair station herstellen
Hiermee controleert u het herstelde station op fouten
nadat het herstelpunt is teruggezet.
Bestandssysteem controleren
op fouten
Hiermee kunt u het station automatisch uitbreiden om
de resterende niet-toegewezen ruimte van het
doelstation te bezetten.
Grootte van hersteld station
wijzigen
Hiermee maakt u van het herstelde station de actieve
partitie (bijvoorbeeld het station waarvan de computer
wordt gestart).
Kies deze optie als u het station herstelt waarop het
besturingssysteem is geïnstalleerd.
Station activeren (voor
opstarten besturingssysteem)
Hiermee herstelt u de oorspronkelijke, fysieke
schijfhandtekening van de vaste schijf.
Schijfhandtekeningen zijn opgenomen in Windows
Server 2003, Windows 2000 Advanced Server en
Windows NT Server 4.0 Enterprise Edition (SP3 en
later). Schijfhandtekeningen zijn nodig om de vaste
schijf te gebruiken.
Selecteer deze optie als een van de volgende situaties
van toepassing is:
■ De stationsletters van de computer zijn atypisch
(er zijn bijvoorbeeld andere letters toegewezen dan
C, D, E enzovoort).
■ U zet een herstelpunt terug naar een lege vaste
schijf.
Oorspronkelijke
schijfhandtekening
herstellen
Hiermee stelt u het partitietype als volgt in:
■ Primaire partitie: aangezien vaste schijven
maximaal vier primaire partities kunnen bevatten,
selecteert u dit type als het station vier of minder
partities zal bevatten.
■ Logische partitie: selecteer dit type als u meer dan
vier partities nodig hebt. U kunt maximaal drie
primaire partities, plus een willekeurig aantal
logische partities hebben, met als maximum de
grootte van de vaste schijf.
Type partitie
Hiermee kunt u stationsletter toewijzen aan de partitie.Stationsletter
Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van de geselecteerde
herstelbestemming.
9 Klik op Volgende om de gekozen opties te controleren.
Bestanden, mappen of volledige schijven herstellenEen secundair station herstellen
166
10 Klik op Voltooien.
11 Klik op Ja.
Als de wizard het station niet kan vergrendelen om het herstel in Windows
uit te voeren (gewoonlijk omdat het station wordt gebruikt door een
programma), zorgt u dat het station niet in gebruik is door bestanden of
toepassingen die mogelijk zijn geopend te sluiten, en klikt u op Opnieuw.
Als de optie Opnieuw mislukt, klikt u op Negeren, zodat Windows kan proberen
een vergrendeling van het station af te dwingen. Als Negeren mislukt, wordt
u gevraagd de Symantec Recovery Disk te plaatsen en de herstelomgeving
handmatig te starten zodat u het herstel kunt uitvoeren. Wanneer het herstel
is voltooid, wordt de computer automatisch opnieuw opgestart.
Info over LightsOut RestoreMet Norton Ghost LightsOut Restore kunnen beheerders op afstand een computer
herstellen. Zolang het bestandssysteem maar intact is, werkt het, ongeachte de
status van de computer.
Stel dat u bijvoorbeeld op vakantie bent naar de Bahama's en een computer in uw
netwerk in Los Angeles doet het niet meer. U kunt vanaf een locatie op afstand
een verbinding maken met de computer door gebruik te maken van de
mogelijkheden voor op afstand verbinding maken met de server. U kunt op afstand
toegang krijgen tot de Symantec Recovery Disk en zo de computer starten in de
herstelomgeving. U kun de herstelomgeving vervolgens gebruiken om bestanden
of een hele systeempartitie te herstellen.
LightsOut Restore installeert rechtstreeks naar het bestandssysteem van de
systeempartitie een aangepaste versie van de herstelomgeving van Symantec.
Vervolgens wordt een opstartoptie voor de herstelomgeving van Symantec in het
opstartmenu van Windows gezet. Wanneer de optie voor de herstelomgeving van
Symantec in het opstartmenu wordt geselecteerd, start de computer op in de
herstelomgeving van Symantec door gebruik te maken van bestanden die zijn
geïnstalleerd op de systeempartitie.
LightsOut Restore gebruikt de techniek van Symantec pcAnywhere, het
opstartmenu van Windows en hardwareapparaten zoals RILO en DRAC zodat een
beheerder extern een systeem kan beheren tijdens het opstartproces.
Wanneer de herstelomgeving wordt gestart bij LightsOut Restore, wordt standaard
een pcAnywhere thin host gestart. U kunt vervolgens Symantec pcAnywhere
gebruiken op uw locatie op afstand om een verbinding te maken met de thin host.
Nadat u LightsOut Restore hebt geconfigureerd en de menuoptie hebt toegevoegd,
kunt u een hardwareapparaat gebruiken om extern een verbinding te maken met
167Bestanden, mappen of volledige schijven herstellenInfo over LightsOut Restore
het systeem. Nadat u een verbinding hebt gemaakt, kunt u de computer aanzetten
of het systeem opnieuw opstarten in de herstelomgeving.
LightsOut Restore installeren en gebruiken
In dit gedeelte vind u een overzicht van het installeren en gebruik van LightsOut
Restore.
Opmerking:U moet een volledig gelicentieerde versie van Norton Ghost installeren
voor u de LightsOut-functie kunt gebruiken om een herstelbewerking uit te voeren.
LightsOut Restore is niet opgenomen in de proefversie.
■ Installeer een gelicentieerde versie van Symantec pcAnywhere op een centrale
computer die u gebruikt voor beheer (bijvoorbeeld een helpdesk computer).
■ Controleer of al uw servers op afstand kunnen worden beheerd via een
hardware- apparaat zoals RILO of DRAC.
■ Installeer Norton Ghost op de servers die u wilt beveiligen, en definieer en
voer vervolgens een backup uit om herstelpunten te maken.
■ Voer de wizard LightsOut Restore uit om de herstelomgeving van Symantec
te installeren op het lokale bestandssysteem.
De wizard maakt ook een vermelding in het opstartmenu van Windows die
gebruikt kan worden om op te starten in de herstelomgeving.
Opmerking: LightsOut Restore werkt alleen op uw primaire besturingssysteem.
Het werkt niet op multiple-boot computers (bijvoorbeeld een computer die
meerdere besturingssystemen van dezelfde partitie opstart). LightsOut Restore
is alleen toegankelijk vanuit het opstartmenu. Als het bestandssysteem
beschadigd raakt en u geen toegang kunt krijgen tot het opstartmenu, moet u
de computer opstarten vanaf de cd.
Opmerking:De LightsOut Restore-functie heeft ten minste 1 gigabyte geheugen
nodig om te worden uitgevoerd.
■ Als u een bestand of systeem moet herstellen vanaf een locatie op afstand,
gebruikt u het RILO- of DRAC-apparaat om verbinding te maken met de server
op afstand en zet u het systeem aan of start u het systeem opnieuw op.
■ Als de server op afstand opstart, opent u het opstartmenu en selecteert u de
herstelomgeving van Symantec.
Bestanden, mappen of volledige schijven herstellenInfo over LightsOut Restore
168
De server op afstand start op in de herstelomgeving van Symantec en de
verbinding via RILO of DRAC wordt verbroken. Een pcAnywhere thin host
start automatisch.
■ Gebruik Symantec pcAnywhere om een verbinding te maken met de
pcAnywhere thin host op de server op afstand.
■ Gebruik de herstelomgeving via pcAnywhere om afzonderlijke bestanden of
gehele stations te herstellen.
LightsOut Restore configureren
U moet de wizard van LightsOut Restore uitvoeren op de computer die u wilt
beveiligen. De wizard LightsOut Restore installeert de herstelomgeving van
Symantec op het lokale bestandssysteem. De wizard maakt ook een vermelding
in het opstartmenu van Windows die u kunt gebruiken om op te starten in de
herstelomgeving.
LightsOut Restore configureren
1 Start Norton Ghost en klik op Bestand> LightsOut installeren.
Als er geen licentie is voor het product, is de optie LightsOut installeren niet
beschikbaar. U moet een licentiebestand installeren.
Zie “Norton Ghost later activeren” op pagina 33.
2 Plaats de cd van Symantec Recovery Disk in het cd-rom-station en klik op
Volgende.
3 Geef zo nodig het pad op naar het cd-rom-station waar u de cd van Symantec
Recovery hebt geplaatst en klik op Volgende.
4 Bekijk opnieuw de lijst met stuurprogramma's die moeten worden opgenomen,
voeg stuurprogramma's toe of verwijder overbodige stuurprogramma's en
klik op Volgende.
5 Doe het volgende op de pagina Opties:
■ Geef in het vak the Tijd voor weergave van opstartmenu aan hoe lang (in
seconden) het opstartmenu moet worden weergegeven.
De standaardwaarde is 10 seconden.
■ Als u niet wilt dat het netwerk automatisch wordt gestart wanneer u de
computer herstelt met LightsOutRestore, schakelt uNetwerkinschakelen
uit.
■ Als u niet wilt dat de pcAnywhere thin host automatisch wordt gestart
wanneer u de computer herstelt met LightsOutRestore, schakelt u
pcAnywhere inschakelen uit.
169Bestanden, mappen of volledige schijven herstellenInfo over LightsOut Restore
■ Selecteer het type IP-adres dat u wilt gebruiken en klik op Volgende.
6 Als een lijst met netwerk- en opslagstuurprogramma's wordt weergegeven
die niet worden ondersteund in de herstelomgeving van Symantec, doet u
het volgende:
■ Schakel het vakje in naast het netwerkstuurprogramma dat u wilt kopiëren
van uw huidige Windows-installatie naar de herstelomgeving van
Symantec.
■ Controleer de lijst met ontbrekende opslagstuurprogramma's en klik op
Volgende.
■ Blader naar de locaties van de ontbrekende opslag- en
netwerkstuurprogrammabestanden.
Opmerking: De locatie die u opgeeft moet het volledig uitgepakte
installatiepakket voor het stuurprogramma bevatten. Als er meer dan één
opslagstuurprogramma ontbreekt, moet u de wizard van LightsOut Restore
opnieuw uitvoeren voor elk stuurprogramma dat ontbreekt. De
stuurprogramma's die u selecteert moeten compatibel zijn met Windows
Vista.
De bestanden worden gekopieerd vanaf de Symantec Recovery Disk. Nadat
de bestanden zijn gekopieerd, ontvangt u een bericht waarin staat dat
LightsOut Restore is geïnstalleerd.
7 Als u ervoor wilt zorgen dat u de functie LightsOut kunt gebruiken wanneer
u deze nodig hebt, schakelt u het selectievakje Geïnstalleerde LightsOut
Restore testen in.
Hoewel u de computer hierna opnieuw moet opstarten, kan dit de moeite
waard zijn wanneer u LightOut Restore vanaf een externe locatie moet
uitvoeren.
8 Klik op Voltooien.
De setup van LightsOut Restore bewerken of opnieuwuitvoeren.
U kunt de wizard van LightsOut Restore opnieuw configureren als u de
configuratie-instellingen wilt bewerken of als u een bestaande, gewijzigde
Symantec Recovery Disk opnieuw wilt maken.
Bestanden, mappen of volledige schijven herstellenInfo over LightsOut Restore
170
De setup van LightsOut Restore bewerken of opnieuw uitvoeren.
1 Start Norton Ghost en klik op Bestand > LightsOut installeren.
2 Doorloop de deelvensters van de wizard om wijzigingen te maken.
3 Als u klaar bent, klikt u op Voltooien.
4 Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Klik op Ja om alle bestanden opnieuw te kopiëren.
■ Klik op Nee.
171Bestanden, mappen of volledige schijven herstellenInfo over LightsOut Restore
Bestanden, mappen of volledige schijven herstellenInfo over LightsOut Restore
172
Een computer herstellen
Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen:
■ Info over het herstellen van een computer
■ Een computer starten met de herstelomgeving
■ Voorbereidingen voor het herstellen van een computer
■ Een computer herstellen
■ Meerdere stations herstellen met een systeemindexbestand
■ Herstellen naar een computer met andere hardware
■ Bestanden en mappen herstellen vanuit de herstelomgeving
■ Netwerkhulpprogramma's gebruiken in de herstelomgeving
■ De eigenschappen van herstelpunten en stations weergeven
■ Info over hulpprogramma's voor ondersteuning
Info over het herstellen van een computerAls Windows niet start of niet normaal wordt uitgevoerd, kunt u de computer
herstellen met de Symantec Recovery Disk en een beschikbaar herstelpunt.
Opmerking: Als u Windows kunt starten en het station dat u wilt herstellen een
secundair station is (elk ander station dan het systeemstation of het station waarop
uw besturingssysteem is geïnstalleerd), kunt u het station in Windows herstellen.
Met de Symantec Recovery Disk kunt u een herstelomgeving uitvoeren waarmee
u tijdelijk toegang krijgt tot de herstelvoorzieningen van Norton Ghost. U kunt
14Hoofdstuk
bijvoorbeeld toegang krijgen tot de wizard Deze computer herstellen om de
computer opnieuw op te starten in een eerdere, bruikbare staat.
Opmerking: Als u Norton Ghost hebt aangeschaft bij de computer, zijn bepaalde
voorzieningen van de herstelomgeving mogelijk niet beschikbaar. Bijvoorbeeld
als de fabrikant de herstelomgeving op de vaste schijf van de computer heeft
geïnstalleerd. De fabrikant kan ook een toets op het toetsenbord toewijzen voor
het starten van de herstelomgeving.
Wanneer u de computer opnieuw start, volgt u de instructies op het scherm of
raadpleegt u de instructies van de fabrikant.
Een computer starten met de herstelomgevingAls het Windows-besturingssysteem niet meer kan worden uitgevoerd, kunt u de
computer herstellen met de Symantec Recovery Disk. De Symantec Recovery Disk
is onderdeel van Norton Ghost. Wanneer u de computer opstart met de SRD-cd,
wordt een vereenvoudigde versie van Windows gestart met een herstelomgeving.
In de herstelomgeving hebt u toegang tot de herstelvoorzieningen van Norton
Ghost.
Opmerking: Afhankelijk van de versie van het product dat u hebt aangeschaft, is
de SRD bijgeleverd als onderdeel van de product-cd of als afzonderlijke cd. Bewaar
de cd met de SRD op een veilige plaats. Mocht de cd verloren gaan, dan kunt u een
nieuwe maken als u over een cd-brander beschikt. Zie Als de validatie van
stuurprogramma's mislukt in de Gebruikershandleiding bij Norton Ghost™.
Opmerking: Voor het uitvoeren van de herstelomgeving is minimaal 512 MB RAM
vereist. Als de videokaart van uw computer is geconfigureerd om het RAM van
uw computer te delen, hebt u mogelijk meer dan 512 MB RAM nodig.
Als u ook een meertalige versie van het product installeert, moet u minimaal 768
MB geheugen beschikbaar hebben om Symantec Recovery Disk uit te voeren.
Een computer herstellenEen computer starten met de herstelomgeving
174
De computer opstarten met de Symantec Recovery Disk
1 Als u herstelpunten opslaat op een USB-apparaat, sluit u dit apparaat nu aan
(of bijvoorbeeld een externe vaste schijf).
Opmerking: Sluit het apparaat aan voordat u de computer opnieuw opstart.
Anders kan het mogelijk niet worden gedetecteerd door de herstelomgeving.
2 Plaats de Norton Ghost-cd in het mediastation van de computer.
Als Norton Ghost is geïnstalleerd door de fabrikant van de computer, is de
herstelomgeving mogelijk al op de vaste schijf van de computer geïnstalleerd.
Wanneer u de computer opnieuw opstart, volgt u de instructies op het scherm
of raadpleegt u de instructies van de fabrikant.
3 Start de computer opnieuw op.
Als u de computer niet kunt opstarten vanaf de cd, moet u mogelijk de
opstartinstellingen van de computer aanpassen.
Zie “De computer laten opstarten vanaf een cd” op pagina 175.
4 Als een prompt wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd op een toets te
drukken om op te starten vanaf de cd, drukt u op een toets om de
herstelomgeving te starten.
Opmerking: Let goed op of deze prompt verschijnt. Deze verschijnt en
verdwijnt snel. Als u de prompt mist, moet u de computer opnieuw opstarten.
5 Lees de licentieovereenkomst en klik vervolgens op Akkoord.
Als u niet akkoord gaat met de voorwaarden, kunt u de herstelomgeving niet
starten en zal de computer opnieuw opstarten.
De computer laten opstarten vanaf een cd
Als u de Symantec Recovery Disk wilt uitvoeren, moet u de computer kunnen
opstarten vanaf een cd.
175Een computer herstellenEen computer starten met de herstelomgeving
De computer laten opstarten vanaf een cd
1 Schakel de computer in.
2 Let tijdens het opstarten van de computer op een prompt die onder aan het
scherm verschijnt. Deze geeft aan hoe u de BIOS-instellingen kunt openen.
Gewoonlijk moet u op de Delete-toets of op een functietoets drukken om het
BIOS-programma te starten.
3 Selecteer in het venster met BIOS-instellingen de optie voor de opstartvolgorde
en druk op Enter.
4 Volg de instructies op het scherm om het cd- of dvd-apparaat in te stellen als
het eerste opstartapparaat in de lijst.
5 Plaats de SRD-cd in het cd-station en start de computer opnieuw op.
Opmerking:Afhankelijk van de versie van het product dat u hebt aangeschaft,
is de SRD bijgeleverd als onderdeel van de product-cd of als afzonderlijke cd.
Bewaar de cd met de SRD op een veilige plaats. Mocht de cd verloren gaan,
dan kunt u een nieuwe maken als u over een cd-brander beschikt.
6 Sla de wijzigingen op en sluit de BIOS-instellingen om de computer opnieuw
op te starten met de nieuwe instellingen.
7 Druk op een willekeurige toets om de herstelomgeving (Symantec Recovery
Disk) te starten.
Wanneer u de computer opstart met de SRD-cd in het station, wordt een
prompt weergegeven waarin u wordt gevraagd op een toets te drukken om
op te starten vanaf de cd. Als u niet binnen vijf seconden op een toets drukt,
probeert de computer op te starten vanaf het volgende opstartapparaat uit
de lijst in het BIOS.
Opmerking: Let goed op als de computer wordt opgestart. Als u de prompt
mist, moet u de computer opnieuw opstarten.
Voorbereidingen voor het herstellen van eencomputer
Het wordt ook aanbevolen uw computer te scannen op virussen. U kunt deze scan
uitvoeren met behulp van bepaalde versies van de Symantec Recovery Disk.
Een computer herstellenVoorbereidingen voor het herstellen van een computer
176
Zie “De vaste schijf controleren op fouten” op pagina 177.
De vaste schijf controleren op fouten
Als u vermoedt dat de vaste schijf is beschadigd, kunt u deze controleren op fouten.
De vaste schijf controleren op fouten
1 Klik op Vaste schijven controleren op fouten in het deelvenster Analyseren.
2 Selecteer het station dat u wilt controleren.
3 Selecteer een of meer van de volgende opties:
Hiermee worden fouten op de
geselecteerde schijf hersteld. Wanneer
deze optie niet is geselecteerd, worden de
fouten wel weergegeven maar niet
hersteld.
Fouten in het bestandssysteem
automatisch herstellen
Hiermee worden beschadigde sectoren
opgezocht en leesbare gegevens hersteld.
Beschadigde sectoren opzoeken en
corrigeren
4 Klik op Starten.
Een computer herstellenU kunt de computer herstellen vanuit de herstelomgeving. Als u beschikt over
een herstelpunt voor de vaste schijven die u wilt herstellen, kunt u de computer
of een andere vaste schijf terugzetten naar de status die de schijf had voordat het
herstelpunt werd gemaakt.
Opmerking:Als u een herstelpunt wilt terugzetten op een computer waarop andere
hardware wordt gebruikt, gebruikt u de functie RestoreAnyware.
Zie “Herstellen naar een computer met andere hardware” op pagina 183.
177Een computer herstellenEen computer herstellen
De computer herstellen
1 Start de computer met de Symantec Recovery Disk.
Zie “Een computer starten met de herstelomgeving ” op pagina 174.
2 Klik op de startpagina op Deze computer herstellen.
Opmerking: Als de herstelpunten zijn opgeslagen op een cd of een dvd en u
slechts over één cd/dvd-station beschikt, kunt u de Symantec Recovery Disk-cd
nu verwijderen. Plaats de cd of dvd met de herstelpunten.
3 Klik op Volgende op de welkomstpagina van de wizard.
Als de Symantec Recovery Disk geen herstelpunten kan vinden, wordt u
gevraagd een herstelpunt te zoeken.
Klik op Weergevenmet en selecteer een van de volgende opties:
Hiermee geeft u alle gevonden herstelpunten weer in de volgorde
waarin ze zijn gemaakt.
Als er geen herstelpunten worden gevonden, is de tabel leeg. Kies
dan een van de andere opties bij Weergeven met.
Datum
Hiermee kunt u naar een andere locatie bladeren, bijvoorbeeld
naar een extern station (USB) of een verwisselbaar medium om
een herstelpuntbestand (.v2i) te selecteren.
Selecteer deze optie en doe het volgende:
■ Klik op Bladeren, zoek en selecteer een herstelpunt
(.v2i-bestand), en klik vervolgens op Openen.
■ Als u een netwerklocatie selecteert, typt u de
netwerkgegevens.
■ Klik op Voltooien.
Bestandsnaam
Een computer herstellenEen computer herstellen
178
Hiermee geeft u een lijst weer van alle stations op de computer
en de bijbehorende herstelpunten. U kunt ook een
systeemindexbestand (.sv2i) selecteren.
Selecteer deze optie en doe het volgende:
■ Klik op Bladeren, zoek en selecteer een herstelpunt
(.sv2i-bestand), en klik vervolgens op Openen.
■ Als u een netwerklocatie selecteert, typt u de
netwerkgegevens.
■ Selecteer elk herstelpunt dat u wilt herstellen.
Indien nodig kunt u herstelpunten aan de lijst toevoegen, of
herstelpunten wijzigen of verwijderen.
■ Klik op Voltooien.
Systeem
4 Selecteer het station dat u wilt herstellen.
Als u de computer herstelt, selecteert u het station waarop Windows is
geïnstalleerd. Op de meeste systemen is dit station C. In de herstelomgeving
komen de stationsletters en namen mogelijk niet overeen met de letters en
namen in Windows. Wellicht moet u het juiste station kiezen op basis van
het label met de toegewezen naam of door te bladeren naar de bestanden en
mappen in het herstelpunt.
Zie “Bestanden en mappen herstellen vanuit de herstelomgeving ” op pagina 189.
5 Klik op Station verwijderen als u een station moet verwijderen om ruimte
beschikbaar te maken voor het herstellen van het herstelpunt.
Wanneer u op Station verwijderen klikt, wordt het station alleen gemarkeerd
voor verwijderen. Het station wordt pas echt verwijderd nadat u de wizard
hebt voltooid.
Als u van gedachten verandert voordat u op Voltooien klikt, gaat u terug naar
de pagina Doelstation van de wizard en klikt u op Verwijderen ongedaan
maken.
6 Klik opVolgende en selecteer vervolgens de opties die u wilt uitvoeren tijdens
het herstelproces:
Hiermee controleert u of een herstelpunt geldig of
beschadigd is voordat het wordt hersteld.
Met deze optie is aanzienlijk meer tijd nodig voor het
voltooien van het herstelproces.
Herstelpunt controleren voor
terugzetten
Hiermee controleert u het herstelde station op fouten
na het herstellen is teruggezet.
Bestandssysteem controleren
op fouten na herstel
179Een computer herstellenEen computer herstellen
Hiermee kunt u het station automatisch uitbreiden om
de resterende niet-toegewezen ruimte van het
doelstation te bezetten .
Grootte van hersteld station
wijzigen
Hiermee stelt u het partitietype als volgt in:
■ Primaire partitie: aangezien vaste schijven
maximaal vier primaire partities kunnen bevatten,
selecteert u dit type als het station vier of minder
partities zal bevatten.
■ Logische partitie: selecteer dit type als u meer dan
vier partities nodig hebt. U kunt maximaal drie
primaire partities, plus een willekeurig aantal
logische partities hebben, met als maximum de
grootte van de vaste schijf.
Type partitie
Hiermee maakt u van het herstelde station de actieve
partitie (bijvoorbeeld het station waarvan de computer
wordt gestart).
Kies deze optie als u het station herstelt waarop het
besturingssysteem is geïnstalleerd.
Station activeren (voor
opstarten besturingssysteem)
Hiermee herstelt u de oorspronkelijke, fysieke
schijfhandtekening van de vaste schijf.
Schijf handtekeningen zijn opgenomen in Windows
Server 2003, Windows 2000 Advanced Server en
Windows NT Server 4.0 Enterprise Edition (SP3 en
later). Schijfhandtekeningen zijn nodig om de vaste
schijf te gebruiken.
Selecteer deze optie als een van de volgende situaties
van toepassing is:
■ De stationsletters van de computer zijn atypisch
(er zijn bijvoorbeeld andere letters toegewezen dan
C, D, E enzovoort).
■ U zet een herstelpunt terug naar een lege vaste
schijf.
Oorspronkelijke
schijfhandtekening
herstellen
Een computer herstellenEen computer herstellen
180
Hiermee herstelt u de hoofdopstartrecord. De
hoofdopstartrecord bevindt zich in de eerste sector
van de fysieke vaste schijf. Het hoofdopstartrecord
bestaat uit een hoofdopstartprogramma en een
partitietabel waarmee de schijfpartities worden
beschreven. Het hoofdopstartprogramma leest de
partitietabel van de eerste fysieke vaste schijf om te
bepalen welke primaire partitie actief is. Vervolgens
wordt het opstartprogramma gestart vanaf de
opstartsector van de actieve partitie.
Deze optie wordt alleen aanbevolen voor gevorderde
gebruikers en is alleen beschikbaar wanneer u een
geheel station herstelt in de herstelomgeving van
Symantec.
Selecteer deze optie als een van de volgende situaties
van toepassing is:
■ U zet een herstelpunt terug naar een nieuwe, lege
vaste schijf.
■ U zet een herstelpunt terug naar het
oorspronkelijke station, maar de partities van het
station zijn gewijzigd nadat u het herstelpunt hebt
gemaakt.
■ U vermoedt dat de hoofdopstartrecord van het
station is beschadigd door een virus of een ander
probleem.
De hoofdopstartrecord (MBR,
Master Boot Record)
herstellen
Hiermee behoudt u het token dat wordt gebruikt voor
het verifiëren van een gebruiker of een computer op
een domein. Met deze optie zorgt u dat een herstelde
computer wordt herkend door een netwerkdomein
nadat deze is hersteld.
Vertrouwenstoken van
domein op doelstation
behouden
Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van de geselecteerde
herstelbestemming.
7 Klik op Volgende om de geselecteerde herstelopties te bekijken.
Opmerking: Het deelvenster RestoreAnyware verschijnt als het herstelpunt
is geconfigureerd voor gebruik met de functie RestoreAnyware. Annuleer de
huidige bewerking en volg de instructies voor het werken met
RestoreAnyware.
Zie “Herstellen naar een computer met andere hardware” op pagina 183.
181Een computer herstellenEen computer herstellen
8 Schakel het selectievakje bij Opnieuw opstarten na voltooien in wanneer u
de computer automatisch opnieuw wilt opstarten nadat het herstelproces is
voltooid.
9 Klik op Voltooien.
10 Klik op Ja om het station te herstellen.
Meerdere stations herstellen met eensysteemindexbestand
U kunt de wizard Deze computer herstellen uitvoeren vanaf de SymantecRecovery
Disk om een computer te herstellen met meerdere stations. Dit type
herstelbewerking maakt gebruik van een systeemindexbestand (.sv2i) waardoor
er minder tijd nodig is om de stations te herstellen. Wanneer een herstelpunt
wordt gemaakt, wordt tegelijkertijd een systeemindexbestand opgeslagen. Het
systeemindexbestand bevat een lijst met de meest recente herstelpunten, die de
oorspronkelijke stationlocatie van elk herstelpunt bevatten.
Als de vaste schijf helemaal is uitgevallen, gebruikt u de Symantec Recovery Disk
om het systeem op de kale computer te herstellen.
Meerdere stations herstellen met een systeemindexbestand
1 Start de computer met de Symantec Recovery Disk.
Zie “Een computer starten met de herstelomgeving ” op pagina 174.
In de herstelomgeving komen de stationsletters misschien niet overeen met
de letters in de Windows-omgeving.
2 Klik op de startpagina op Deze computer herstellen.
3 Klik op Volgende.
4 Klik op Weergevenmet en selecteer Systeem.
5 Klik op Bladeren, zoek en selecteer een systeembestand (.sv2i), en klik
vervolgens op Openen.
Het systeemindexbestand bevindt zich op dezelfde locatie als het herstelpunt.
6 Als u een netwerklocatie selecteert, typt u de netwerkgegevens.
7 Selecteer elk herstelpunt dat u wilt herstellen.
Indien nodig kunt u herstelpunten aan de lijst toevoegen, of herstelpunten
wijzigen of verwijderen.
8 Klik op Voltooien.
Een computer herstellenMeerdere stations herstellen met een systeemindexbestand
182
Herstellen naar een computer met andere hardwareMet de functie Norton Ghost RestoreAnyware™ kunnen beheerders een
systeemstation herstellen van een computer met Windows 2000/2003/XP/Vista
die andere hardware heeft dan de originele computer waar het herstelpunt werd
gemaakt.
Met RestoreAnyware kunt u de nodige wijzigingen maken om het systeem te
kunnen opstarten. Afhankelijk van uw configuratie kan het nodig zijn dat u extra
wijzigingen maakt om de computer exact zo te laten werken als voorheen.
Info over RestoreAnyware gebruiken
U moet een versie van Norton Ghost met volledige licentie installeren voordat u
de functie RestoreAnyware kunt gebruiken. Deze functie is niet beschikbaar in
de proefversie.
Met RestoreAnyware kunt u een herstelpunt terugzetten naar een nieuwe harde
schijf. U kunt RestoreAnyware bijvoorbeeld in de volgende gevallen gebruiken:
■ Het moederbord valt uit
■ U wilt upgraden naar nieuwe hardware van een oudere computer
Deze functie wordt alleen gebruikt om stations te herstellen; het kan niet worden
gebruikt om te herstellen op het niveau van een bestand of map.
Opmerking: Ga voor meer informatie over ondersteuning voor domeincontrollers
naar http://entsupport.symantec.com/docs/1544.
Waarschuwing: Als u een OEM-licentie hebt van uw hardwareverkoper, of een
licentie voor één gebruiker, wordt u mogelijk gevraagd om uw Windows-software
opnieuw te activeren met behulp van de licentiecode van uw Windows-product.
Denk eraan dat het aantal activeringen voor OEM-licenties en licenties voor één
gebruiker beperkt kan zijn. Controleer of het gebruik van RestoreAnyware niet
in strijd is met de gebruiksrechtovereenkomst van uw besturingssysteem of een
toepassing.
Houd rekening met het volgende wanneer u RestoreAnyware gebruikt:
■ Als u RestoreAnyware uitvoert voor hardware die aanzienlijk afwijkt, moet u
wellicht het volgende doen:
■ Stuurprogramma's opgeven voor massaopslagapparatuur.
■ Hotfixes installeren voor het Windows-besturingssysteem. dat u herstelt.
183Een computer herstellenHerstellen naar een computer met andere hardware
■ Uw Windows-besturingssysteem opnieuw activeren als het systeem opnieuw
opstart.
■ Uw licentiecode opgeven als het systeem opnieuw opstart.
■ Een lokale gebruikersnaam en wachtwoord opgeven voor het herstelpunt
als het systeem opnieuw opstart.
■ Wanneer u een herstelpunt terugzet met RestoreAnyware, wordt u mogelijk
gevraagd om uw lokale beheerdersnaam en wachtwoord. U moet deze gegevens
bij de hand hebben als u een herstel gaat uitvoeren. Technische ondersteuning
kan een vergeten wachtwoord niet herstellen.
■ U kunt RestoreAnyware niet gebruiken om een enkel herstelpunt terug te
zetten naar meerdere computers. Het product genereert geen unieke SID voor
elke computer.
■ Als u RestoreAnyware gebruikt met een computer die een statisch IP-adres
gebruikt, moet u de computer handmatig opnieuw configureren zodra het
herstel is voltooid.
■ Norton Ghost ondersteunt één NIC op een systeem. Als u een dual NIC-systeem
hebt, kan het nodig zijn de extra NIC's handmatig te configureren om te
herstellen met behulp van RestoreAnyware.
Een computer herstellen met RestoreAnyware
Voordat u een computer herstelt met RestoreAnyware, moet u het herstelpunt
dat u wilt gebruiken voor het herstellen, opslaan op een locatie waar u toegang
tot hebt (waarin u bijvoorbeeld kunt bladeren). Tijdens herstellen kunt u worden
gevraagd om schijfstuurprogramma’s, servicepacks, hotfixes, enzovoort. U moet
uw media-cd van Windows bij de hand hebben.
Voor meer informatie over hoe u stuurprogramma’s voor RestoreAnyware kunt
krijgen, ga naar de Symantec Knowledge Base op de volgende URL.
Zie document 2006020809453660 in de Symantec Knowledge Base.
Waarschuwing: Voordat u een computer herstelt met RestoreAnyware, test u uw
toegang tot de herstelpunten in de herstelomgeving. Controleer of u toegang hebt
tot SAN-volumes en of u verbinding kunt maken met het netwerk.
Een computer herstellen met RestoreAnyware
1 Start de computer met de Symantec Recovery Disk.
Zie “Een computer starten met de herstelomgeving ” op pagina 174.
2 Klik op het deelvenster Thuis op Deze computer herstellen.
Een computer herstellenHerstellen naar een computer met andere hardware
184
3 Klik op Volgende op de welkomstpagina van de wizard.
Als de Symantec Recovery Disk geen herstelpunten kan vinden, wordt u
gevraagd een herstelpunt te zoeken.
Klik op Weergevenmet en selecteer een van de volgende opties:
Hiermee geeft u alle gevonden herstelpunten weer in de volgorde
waarin ze zijn gemaakt.
Als er geen herstelpunten worden gevonden, is de tabel leeg. Kies
dan een van de andere opties bij Weergeven met.
Datum
Hiermee kunt u naar een andere locatie bladeren, bijvoorbeeld
naar een extern station (USB) of een verwisselbaar medium om
een herstelpuntbestand (.v2i) te selecteren.
Selecteer deze optie en doe het volgende:
■ Klik op Bladeren, zoek en selecteer een herstelpunt
(.v2i-bestand), en klik vervolgens op Openen.
■ Als u een netwerklocatie selecteert, typt u de
netwerkgegevens.
Zie “Info over netwerkgegevens” op pagina 81.
■ Klik op Voltooien.
Bestandsnaam
Hiermee geeft u een lijst weer van alle stations op de computer
en de bijbehorende herstelpunten. U kunt ook een
systeemindexbestand (.sv2i) selecteren.
Selecteer deze optie en doe het volgende:
■ Klik op Bladeren, zoek en selecteer een herstelpunt
(.sv2i-bestand), en klik vervolgens op Openen.
■ Als u een netwerklocatie selecteert, typt u de
netwerkgegevens.
■ Selecteer elk herstelpunt dat u wilt herstellen.
Indien nodig kunt u herstelpunten aan de lijst toevoegen, of
herstelpunten wijzigen of verwijderen.
■ Klik op Voltooien.
Systeem
185Een computer herstellenHerstellen naar een computer met andere hardware
4 Selecteer het station dat u wilt herstellen.
Als u de computer herstelt, selecteert u het station waarop Windows is
geïnstalleerd. Op de meeste systemen is dit station C. In de herstelomgeving
komen de stationsletters en namen mogelijk niet overeen met de letters en
namen in Windows. Wellicht moet u het juiste station kiezen op basis van
het label met de toegewezen naam of door te bladeren naar de bestanden en
mappen in het herstelpunt.
Zie “Bestanden en mappen herstellen vanuit de herstelomgeving ” op pagina 189.
5 Klik op Station verwijderen als u een station moet verwijderen om ruimte
beschikbaar te maken voor het herstellen van het herstelpunt.
Wanneer u op Station verwijderen klikt, wordt het station alleen gemarkeerd
voor verwijderen. Het station wordt pas echt verwijderd nadat u de wizard
hebt voltooid.
Als u van gedachten verandert voordat u op Voltooien klikt, gaat u terug naar
de pagina Doelstation van de wizard en klikt u op Verwijderen ongedaan
maken.
6 Klik op Volgende.
7 Schakel RestoreAnyware gebruiken (voor het herstellen naar andere
hardware) in.
8 Klik op Volgende.
Selecteer de opties die u wilt uitvoeren tijdens het herstelproces als volgt:
Hiermee controleert u of een herstelpunt geldig of
beschadigd is voordat het wordt hersteld.
Met deze optie is aanzienlijk meer tijd nodig voor het
voltooien van het herstelproces.
Herstelpunt controleren voor
terugzetten
Hiermee controleert u het herstelde station op fouten
na het herstellen is teruggezet.
Bestandssysteem controleren
op fouten na herstel
Hiermee kunt u het station automatisch uitbreiden om
de resterende niet-toegewezen ruimte van het
doelstation te bezetten. .
Grootte van hersteld station
wijzigen
Een computer herstellenHerstellen naar een computer met andere hardware
186
Hiermee stelt u het partitietype als volgt in:
■ Primaire partitie: aangezien vaste schijven
maximaal vier primaire partities kunnen bevatten,
selecteert u dit type als het station vier of minder
partities zal bevatten.
■ Logische partitie: selecteer dit type als u meer dan
vier partities nodig hebt. U kunt maximaal drie
primaire partities, plus een willekeurig aantal
logische partities hebben, met als maximum de
grootte van de vaste schijf.
Type partitie
Hiermee maakt u van het herstelde station de actieve
partitie (bijvoorbeeld het station waarvan de computer
wordt gestart).
Kies deze optie als u het station herstelt waarop het
besturingssysteem is geïnstalleerd.
Station activeren (voor
opstarten besturingssysteem)
Hiermee herstelt u de oorspronkelijke, fysieke
schijfhandtekening van de vaste schijf.
Schijf handtekeningen zijn opgenomen in Windows
Server 2003, Windows 2000 Advanced Server en
Windows NT Server 4.0 Enterprise Edition (SP3 en
later). Schijfhandtekeningen zijn nodig om de vaste
schijf te gebruiken.
Selecteer deze optie als een van de volgende situaties
van toepassing is:
■ De stationsletters van de computer zijn atypisch
(er zijn bijvoorbeeld andere letters toegewezen dan
C, D, E enzovoort).
■ U zet een herstelpunt terug naar een lege vaste
schijf.
Oorspronkelijke
schijfhandtekening
herstellen
187Een computer herstellenHerstellen naar een computer met andere hardware
Hiermee herstelt u de hoofdopstartrecord. De
hoofdopstartrecord bevindt zich in de eerste sector
van de fysieke vaste schijf. Het hoofdopstartrecord
bestaat uit een hoofdopstartprogramma en een
partitietabel waarmee de schijfpartities worden
beschreven. Het hoofdopstartprogramma leest de
partitietabel van de eerste fysieke vaste schijf om te
bepalen welke primaire partitie actief is. Vervolgens
wordt het opstartprogramma gestart vanaf de
opstartsector van de actieve partitie.
Deze optie wordt alleen aanbevolen voor gevorderde
gebruikers en is alleen beschikbaar wanneer u een
geheel station herstelt in de herstelomgeving van
Symantec.
Selecteer deze optie als een van de volgende situaties
van toepassing is:
■ U zet een herstelpunt terug naar een nieuwe, lege
vaste schijf.
■ U zet een herstelpunt terug naar het
oorspronkelijke station, maar de partities van het
station zijn gewijzigd nadat u het herstelpunt hebt
gemaakt.
■ U vermoedt dat de hoofdopstartrecord van het
station is beschadigd door een virus of een ander
probleem.
De hoofdopstartrecord (MBR,
Master Boot Record)
herstellen
Hiermee behoudt u het token dat wordt gebruikt voor
het verifiëren van een gebruiker of een computer op
een domein. Met deze optie zorgt u dat een herstelde
computer wordt herkend door een netwerkdomein
nadat deze is hersteld.
Vertrouwenstoken van
domein op doelstation
behouden
Welke opties beschikbaar zijn, is afhankelijk van de geselecteerde
herstelbestemming.
9 Klik op Volgende om de geselecteerde herstelopties te bekijken.
Opmerking: Het deelvenster RestoreAnyware verschijnt als het herstelpunt
is geconfigureerd voor gebruik met de functie RestoreAnyware. Annuleer de
huidige bewerking en volg de instructies voor het werken met
RestoreAnyware.
Zie “Herstellen naar een computer met andere hardware” op pagina 183.
Een computer herstellenHerstellen naar een computer met andere hardware
188
10 Schakel het selectievakje bij Opnieuw opstarten na voltooien in wanneer u
de computer automatisch opnieuw wilt opstarten nadat het herstelproces is
voltooid.
11 Klik op Voltooien.
12 Klik op Ja om het station te herstellen.
Bestanden en mappen herstellen vanuit deherstelomgeving
U kunt de Symantec Recovery Disk gebruiken om de computer op te starten en
bestanden en mappen terug te zetten vanuit een herstelpunt.
De herstelomgeving omvat verschillende hulpprogramma's voor ondersteuning
die u kunt uitvoeren om problemen op te lossen die zich voordoen met het netwerk
of de hardware. U kunt bijvoorbeeld een ping uitvoeren naar een computer,
IP-adressen vernieuwen of informatie ophalen over een partitietabel van een vaste
schijf.
Bestanden en mappen herstellen vanuit de herstelomgeving
1 Start de computer met de Symantec Recovery Disk.
Zie “Een computer starten met de herstelomgeving ” op pagina 174.
2 Klik op Herstellen en vervolgens op Mijn bestanden herstellen.
3 Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Als de Symantec Recovery Disk geen herstelpunten kan vinden, wordt u
gevraagd een herstelpunt te zoeken. Ga in het dialoogvenster Openen
naar een herstelpunt, selecteer dit en klik op Openen.
■ Als de Symantec Recovery Disk herstelpunten vindt, selecteert u een
herstelpunt in de lijst en klikt u op OK.
Opmerking:Als u geen herstelpunten kunt vinden op een netwerklocatie, typt
u in het vak Bestandsnaam de naam van de computer en de share met de
herstelpunten. Bijvoorbeeld \\computer_naam\share_naam.
Als u nog steeds problemen ondervindt, probeert u het IP-adres van de
computer in te voeren.
Zie “Netwerkhulpprogramma's gebruiken in de herstelomgeving ” op pagina 191..
189Een computer herstellenBestanden en mappen herstellen vanuit de herstelomgeving
4 Dubbelklik in het venster met de boomstructuur in de herstelpuntbrowser
op het station met de bestanden of mappen die u wilt herstellen om deze uit
te vouwen.
5 Voer in het inhoudsvenster van de herstelpuntbrowser een van de volgende
handelingen uit om de bestanden of mappen die u wilt herstellen, te selecteren.
Druk op Ctrl+A.Alle items selecteren
Selecteer het bovenste bestand, druk op
Shift en selecteer het laatste bestand in
de lijst.
Een groep bestanden selecteren die zich
naast elkaar bevinden
Druk op Ctrl terwijl u de bestanden
selecteert.
Een groep bestanden selecteren die zich
niet naast elkaar bevinden
6 Klik op Bestanden herstellen.
Indien mogelijk wordt in het dialoogvenster Items herstellen in het vak
Herstellen naar deze map automatisch het oorspronkelijke pad van de
bestanden ingevuld.
Als de oorspronkelijke locatie geen stationsletter bevat, geeft u deze op aan
het begin van het pad.
Opmerking: In de herstelomgeving komen de stationsletters en namen
misschien niet overeen met de letters en namen in Windows. Mogelijk moet
u het juiste station kiezen op basis van het label met de toegewezen naam.
7 Als het oorspronkelijke pad niet bekend is of als u de geselecteerde bestanden
wilt herstellen naar een andere locatie, klikt u opBladeren om de bestemming
te zoeken.
8 Klik op Herstellen om de bestanden te herstellen.
9 Klik op OK om het herstellen te voltooien.
De computer verkennen
Met de functie Deze computer verkennen kunt u de bestanden en mappen op de
computer verkennen vanuit de herstelomgeving.
Deze voorziening maakt gebruik van de herstelpuntbrowser en functies die
vergelijkbaar zijn met Windows Verkenner. U kunt vanuit de herstelomgeving
bladeren in de bestandsstructuur van elk willekeurig station dat aan de computer
is gekoppeld.
Een computer herstellenBestanden en mappen herstellen vanuit de herstelomgeving
190
De computer verkennen
◆ Klik in het deelvenster Analyseren op Deze computer verkennen.
Netwerkhulpprogramma's gebruiken in deherstelomgeving
Als u herstelpunten opslaat op een netwerk, moet u toegang hebben tot het netwerk
om de computer of de bestanden en mappen te kunnen herstellen vanuit de
herstelomgeving.
Opmerking: Het herstellen van een computer via het netwerk vergt mogelijk meer
geheugen van de computer.
Netwerkservices starten
U kunt de netwerkservices handmatig starten, als dat nodig is.
Netwerkservices starten
◆ Klik op Netwerkservices starten in het deelvenster Netwerk.
U controleert de verbinding met het netwerk door een netwerkstation toe te
wijzen.
Zie “Een netwerkstation toewijzen in de herstelomgeving ” op pagina 193.
Werken met de pcAnywhere thin host voor herstellen op afstand
De Symantec Recovery Disk bevat een pcAnywhere thin host waarmee u in de
herstelomgeving toegang kunt krijgen tot een externe computer. De pcAnywhere
thin host bevat de minimale instellingen die nodig zijn voor het ondersteunen
van een enkelvoudige externe sessie. Voor de thin host is een IP-adres vereist
voor het beheren van een externe sessie.
Opmerking: Het is niet mogelijk een thin host te implementeren in de
herstelomgeving. U kunt de thin host alleen starten vanaf de Symantec Recovery
Disk en als host gebruiken voor een externe sessie. De thin host op de Symantec
Recovery Disk ondersteunt geen bestandsoverdracht en kan niet worden gebruikt
om stuurprogramma's toe te voegen voor netwerk- of opslagapparaten.
191Een computer herstellenNetwerkhulpprogramma's gebruiken in de herstelomgeving
PcAnywhere thin host starten
Nadat u de thin host hebt gestart vanaf de Symantec Recovery Disk, wacht deze
op een verbinding met een externe computer. U kunt met de thin host verbinden
om op afstand een herstelbewerking te beheren of om andere taken in de
herstelomgeving uit te voeren. U moet gebruik maken van Symantec pcAnywhere
om verbinding te maken met de thin host.
PcAnywhere thin host starten
◆ Klik op PcAnywhere ThinHost starten in het deelvenster Thuis of het
deelvenster Netwerk in de herstelomgeving.
Als dat nodig is worden de netwerkservices gestart. De thin host wacht op
een verbinding.
Een externe verbinding maken met de thin host
Gebruik Symantec pcAnywhere om een externe verbinding te maken met een
computer die werkt in de herstelomgeving. Zorg ervoor dat op de computer de
pcAnywhere thin host is gestart die wordt meegeleverd met de Symantec Recovery
Disk en dat de computer wacht op verbinding. Nadat de verbinding tot stand is
gekomen, kan de externe clientcomputer op afstand een herstelbewerking beheren
of andere taken uitvoeren die in de herstelomgeving worden ondersteund.
Opmerking: De clientcomputer kan geen bestanden overdragen of extra
stuurprogramma's voor netwerk- of opslagapparaten toevoegen aan de computer
waarop de thin host wordt uitgevoerd.
Een externe verbinding maken met de thin host
1 Zorg ervoor dat de externe computer (de host) is opgestart in de
herstelomgeving en dat de pcAnywhere thin host wacht op verbinding.
2 Haal het IP-adres op van de thin host-computer.
3 Configureer op de clientcomputer in Symantec pcAnywhere een
externe-verbindingsitem.
Raadpleeg voor meer informatie de Symantec
pcAnywhere-gebruikershandleiding.
Opmerking: U hoeft zich niet automatisch aan te melden bij de host zodra de
verbinding tot stand komt.
Een computer herstellenNetwerkhulpprogramma's gebruiken in de herstelomgeving
192
4 Wanneer u de verbinding in pcAnywhere configureert, gaat u als volgt te
werk:
■ Selecteer TCP/IP als het verbindingstype.
■ Geef het IP-adres op van de hostcomputer.
■ Kies voor automatische aanmelding bij de host zodra de verbinding tot
stand komt.
Als u geen aanmeldingsgegevens opneemt, wordt u gevraagd deze op te
geven wanneer u verbinding maakt met de thin host.
■ Typ de volgende aanmeldingsnaam:
symantec
■ Typ het volgende wachtwoord:
herstellen
De thin host wordt afgesloten wanneer u probeert verbinding te maken met
een of meer onjuiste configuratie-instellingen.
Om te voorkomen dat niet-gemachtigde gebruikers knoeien met de instellingen
of zonder toestemming een sessie starten, stelt u een wachtwoord in voor het
externe-verbindingsitem.
Deze optie is beschikbaar in het venster Externe eigenschappen op het tabblad
Item beveiligen. De thin host ondersteunt geen codering.
5 Start de externe sessie in pcAnywhere.
Als er geen verbinding tot stand kan worden gebracht, moet de thin host
opnieuw worden gestart op de hostcomputer voordat u het opnieuw kunt
proberen.
6 Voer op afstand de noodzakelijke taken uit op de hostcomputer.
De externe sessie eindigt wanneer de thin host wordt gesloten, de thin
host-computer opnieuw wordt opgestart of wanneer de externe sessie wordt
beëindigd.
Nadat op de hostcomputer Windows is gestart, kan de clientcomputer een
thin host op de computer implementeren en daarmee verbinding maken om
te verifiëren of de taken tijdens het gebruik van de herstelomgeving correct
zijn uitgevoerd.
Een netwerkstation toewijzen in de herstelomgeving
Als u de netwerkservices hebt gestart nadat u de herstelomgeving startte, moet
u een netwerkstation toewijzen. U kunt dan naar het station bladeren en het
herstelpunt selecteren dat u wilt herstellen.
193Een computer herstellenNetwerkhulpprogramma's gebruiken in de herstelomgeving
Als er geen DHCP-server is of als de DHCP-server niet beschikbaar is, wordt u
gevraagd een statisch IP-adres en een subnetmasker in te voeren voor de computer
waarop u de Symantec Recovery Disk uitvoert.
Zie “Instellingen van de netwerkverbinding configureren ” op pagina 194.
Nadat u het statische IP-adres en het subnetmasker hebt opgegeven, krijgt u
toegang tot de herstelomgeving. In deze situatie kunnen computernamen niet
worden herleid. U kunt tijdens het uitvoeren van de wizard Deze computer
herstellen of van de herstelpuntbrowser alleen met IP-adressen door het netwerk
bladeren om herstelpunten te vinden. Als u een netwerkstation toewijst, kunt u
de herstelpunten sneller vinden.
Een netwerkstation toewijzen in de herstelomgeving
1 Klik op Netwerk in het hoofdvenster van de herstelomgeving en klik
vervolgens op Een netwerkstation toewijzen.
2 Wijs een netwerkstation toe door het UNC-pad op te geven van de computer
waarop het herstelpunt zich bevindt.
Bijvoorbeeld: \\computernaam\deelnaam of \\IP-adres\deelnaam
Instellingen van de netwerkverbinding configureren
U kunt het venster Netwerkconfiguratie openen om de basisinstellingen van de
netwerkverbinding te configureren, terwijl de herstelomgeving actief is.
De instellingen van de netwerkverbinding configureren
1 Klik in het hoofdvenster van de herstelomgeving op Netwerk en vervolgens
op De instellingen van de netwerkverbinding configureren.
2 Als u wordt gevraagd de netwerkservices te starten, klikt u op Ja.
Een statisch IP-adres instellen
Als u een herstelpunt wilt herstellen dat zich op een netwerkstation of een
netwerkshare bevindt, maar u geen station kunt toewijzen of niet naar het station
of de share op het netwerk kunt bladeren (meestal door het ontbreken van een
beschikbare DHCP-service), kunt u een uniek statisch IP-adres toekennen aan de
computer waarop de herstelomgeving wordt uitgevoerd. Vervolgens kunt u een
netwerkstation of -share toewijzen.
Een computer herstellenNetwerkhulpprogramma's gebruiken in de herstelomgeving
194
Een statisch IP-adres instellen
1 Klik in het vak Netwerkconfiguratie op Gebruik het volgende IP-adres.
2 Geef een uniek IP-adres en een subnetmasker op voor de computer die u wilt
herstellen.
Zorg ervoor dat het subnetmasker overeenkomt met het subnetmasker van
het netwerksegment.
3 Klik op OK.
4 Klik op Sluiten om terug te gaan naar het hoofdvenster van de
herstelomgeving.
5 Klik op Een ping uitvoeren naar een externe computer in het deelvenster
Netwerk.
6 Geef het adres op van de computer in het netwerksegment waarnaar u een
ping wilt uitvoeren.
7 Klik op OK.
Als u een computernaam of een computernaam en een domein als
adresseringsmethode hebt gebruikt, noteert u het IP-adres dat wordt
teruggestuurd door de computer waarnaar u een ping uitvoert.
Als de communicatie met de opslagcomputer naar verwachting werkt, kunt
u het hulpprogramma Een netwerkstation toewijzen gebruiken om een station
toe te wijzen aan het herstelpunt.
Een statisch IP-adres verkrijgen als het uitvoeren van een pingmislukt
Als u een ping uitvoert voor een adres en dit adres reageert niet, dan kunt u de
opdracht ipconfig /all gebruiken om het juiste IP-adres vast te stellen.
Een IP-adres instellen als het uitvoeren van een ping mislukt
1 Typ de volgende opdracht in een DOS-prompt op de computer met het
herstelpunt dat u wilt herstellen en druk vervolgens op Enter.
ipconfig /all
2 Noteer het IP-adres dat wordt weergegeven.
3 Keer terug naar de computer waarop de herstelomgeving wordt uitgevoerd
en voer het hulpprogramma Een ping uitvoeren naar een externe computer
uit met behulp van dit IP-adres.
195Een computer herstellenNetwerkhulpprogramma's gebruiken in de herstelomgeving
De eigenschappen van herstelpunten en stationsweergeven
U kunt de eigenschappen van herstelpunten en die van de stations in de
herstelpunten weergeven.
■ De eigenschappen van een herstelpunt weergeven
■ De stationseigenschappen vanuit een herstelpunt weergeven
De eigenschappen van een herstelpunt weergeven
U kunt diverse eigenschappen van een herstelpunt weergeven met de
herstelpuntbrowser. De volgende eigenschappen zijn beschikbaar:
Een opmerking die door de gebruiker aan het herstelpunt
is toegewezen.
Beschrijving
De totale grootte (in megabytes) van het herstelpunt.Grootte
De datum en het tijdstip waarop het herstelpuntbestand is
gemaakt.
Gemaakt
Het compressieniveau dat wordt gebruikt voor het
herstelpunt.
Compressie
Of het hele herstelpuntbestand is verdeeld over meerdere
bestanden.
Gedeeld
De status van de wachtwoordbeveiliging van het
geselecteerde station.
Beveiligd met wachtwoord
Het coderingsniveau dat wordt gebruikt voor het
herstelpunt.
Codering
De indeling van het herstelpunt.Indeling
De naam van de computer waarop het herstelpunt is
gemaakt.
Computernaam
Deze eigenschap wordt weergegeven als RestoreAnyware
is ingeschakeld voor het herstelpunt.
RestoreAnyware
Deze eigenschap wordt weergegeven als ondersteuning voor
een zoekmachine is ingeschakeld voor het herstelpunt.
Gecatalogiseerd
Hiermee geeft u de toepassing (Norton Ghost) weer waarmee
het herstelpunt is gemaakt.
Gemaakt door
Een computer herstellenDe eigenschappen van herstelpunten en stations weergeven
196
De eigenschappen van een herstelpunt weergeven
1 Selecteer in de boomstructuur van de herstelpuntbrowser het herstelpunt
dat u wilt weergeven.
2 Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Klik op Eigenschappen in het menu Bestand.
■ Klik met de rechtermuisknop op het herstelpunt en klik opEigenschappen.
De stationseigenschappen vanuit een herstelpunt weergeven
U kunt de volgende stationseigenschappen vanuit een herstelpunt weergeven:
Een opmerking die door de gebruiker aan het herstelpunt
is toegewezen.
Beschrijving
De oorspronkelijke stationsletter die aan het station is
toegewezen.
Oorspronkelijke
stationsletter
De clustergrootte (in bytes) die wordt gebruikt in een FAT-,
FAT32,- of NTFS-station.
Clustergrootte
Het type bestandssysteem waarmee het station werkt.Bestandssysteem
De status van het geselecteerde station als primaire partitie
of als logische partitie.
Primair/logisch
De totale grootte (in megabytes) van het station.
Dit totaal omvat de gebruikte en ongebruikte ruimte.
Grootte
De hoeveelheid gebruikte ruimte (in megabytes) van het
station.
Gebruikte ruimte
De hoeveelheid ongebruikte ruimte (in megabytes) van het
station.
Ongebruikte ruimte
Geeft aan of het station slechte sectoren bevat.Bevat slechte sectoren
De stationseigenschappen vanuit een herstelpunt weergeven
1 Dubbelklik in de herstelpuntbrowser in de boomstructuur op het herstelpunt
met het station dat u wilt weergeven.
2 Selecteer een station.
3 Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Klik op de menubalk op Bestand > Eigenschappen.
197Een computer herstellenDe eigenschappen van herstelpunten en stations weergeven
■ Klik met de rechtermuisknop op het herstelpunt en klik opEigenschappen.
Info over hulpprogramma's voor ondersteuningDe herstelomgeving omvat verschillende hulpprogramma's voor ondersteuning.
De technische ondersteuning van Symantec kan u vragen deze uit te voeren om
eventuele hardwareproblemen op te lossen.
Als u de technische ondersteuning van Symantec belt voor hulp bij het oplossen
van problemen, moet u mogelijk de gegevens aanleveren die met deze
hulpprogramma's zijn gegenereerd.
Opmerking:Gebruik deze hulpprogramma's uitsluitend volgens de instructies van
de technische ondersteuning van Symantec.
Een computer herstellenInfo over hulpprogramma's voor ondersteuning
198
Een station kopiëren
Dit hoofdstuk bevat de volgende onderwerpen:
■ Info over een station kopiëren
■ Stations kopiëren voorbereiden
■ Kopiëren van één vaste schijf naar een andere vaste schijf
Info over een station kopiërenU kunt de functie Station kopiëren gebruiken om uw besturingssysteem,
toepassingen en gegevens te kopiëren van één vaste schijf naar een andere vaste
schijf.
U kunt zelfs een grotere vaste schijf kopiëren naar een kleinere vaste schijf als
de te kopiëren gegevens op het station ten minste 1/16e kleiner zijn dan de totale
grootte van het nieuwe station.
Als de vaste schijf die u wilt kopiëren meer dan één partitie bevat, moet u de
partities één voor één naar de nieuwe vaste schijf kopiëren.
U kunt de functie Station kopiëren gebruiken als u naar een grotere vaste schijf
gaat upgraden of als u een tweede vaste schijf toevoegt. U kunt de functie Station
kopiëren niet gebruiken om een vaste schijf in te stellen die in een andere computer
wordt gebruikt. De stuurprogramma’s die worden gebruikt voor de hardware op
één computer komen waarschijnlijk niet overeen met de stuurprogramma's op
een andere computer.
Zie “Herstellen naar een computer met andere hardware” op pagina 183..
Opmerking:U moet een volledig gelicentieerde versie van Norton Ghost installeren
voor u de functie Station kopiëren kunt gebruiken. Deze functie is niet beschikbaar
in de proefversie.
15Hoofdstuk
Stations kopiëren voorbereidenVoordat u stations kunt kopiëren, moet de hardware juist zijn geconfigureerd.
Stations kopiëren voorbereiden
1 Voer de volgende handelingen uit:
■ Bereid de computer voor.
■ Zoek de informatie van de fabrikant over het installeren van het station.
■ Schakel de computer uit en koppel het netsnoer los.
■ Elimineer statische lading door een geaard metalen object aan te raken.
■ Verwijder de kap van de computer.
2 Wijzig de jumperinstellingen op de vaste schijf om de nieuwe vaste schijf in
te stellen als slave-station of sluit de schijf aan als slave-station als u een
kabel gebruikt in plaats van jumperinstellingen om het master- en
slave-station in te stellen.
3 Voer de volgende handelingen uit om de nieuwe vaste schijf te aan te sluiten:
■ Sluit de kabel zo aan dat de gekleurde streep aan de rand op een lijn ligt
met de I/O-pinnen op het moederbord.
Op het moederbord ziet u de markering Pin1 of 1 op de plaats waar de
gekleurde streep moet komen.
■ Sluit het andere einde van de kabel aan op de achterzijde van de vaste
schijf en zorg ervoor dat de gekleurde streep overeenkomt met de
I/O-pinpositie op de vaste schijf zelf.
De I/O-pin bevindt zich meestal aan de zijde die zich het dichtst bij de
voeding bevindt.
4 Sluit de voedingsconnector aan op de nieuwe vaste schijf.
Zorg ervoor dat de afgeschuinde hoek van de kunststof connector op één lijn
ligt met de schuine hoek van de omhulling van de aansluitpinnen.
5 Monteer de schijf in de daarvoor bestemde ruimte overeenkomstig de
instructies van de fabrikant.
6 Voer de volgende handelingen uit om de BIOS-instellingen te wijzigen zodat
de nieuwe vaste schijf wordt herkend:
■ Open de BIOS-instellingen. Kijk tijdens het opstarten van de computer
naar het beeldscherm. Daar verschijnen instructies die aangeven hoe u
de BIOS-instellingen kunt openen.
Een station kopiërenStations kopiëren voorbereiden
200
■ Selecteer automatische detectie voor zowel het master- als het
slave-station.
■ Sla de wijzigingen op en sluit de BIOS-instellingen af.
De computer start automatisch opnieuw op.
Kopiëren van één vaste schijf naar een andere vasteschijf
Nadat u een nieuwe vaste schijf hebt geïnstalleerd, kunt u de oude vaste schijf
kopiëren naar de nieuwe. De nieuwe vaste schijf hoeft niet geformatteerd te zijn.
Als de vaste schijf die u wilt kopiëren meer dan één partitie bevat, moet u elke
partitie één voor één naar de nieuwe vaste schijf kopiëren.
Als de stroom of de hardware uitvalt wanneer u de gegevens kopieert, gaan er
geen gegevens verloren op het bronstation. U moet echter het kopieerproces
opnieuw opstarten.
Opmerking: Deze functie is niet beschikbaar in de proefversie van het product.
Een vaste schijf naar een andere vaste schijf kopiëren
1 Klik op Mijn vaste schijf kopiëren op de pagina Hulpprogramma’s.
2 Voltooi de stappen in de wizard om het station te kopiëren.
De wizard leidt u stap-voor-stap door het volgende proces. Het juiste, te
kopiëren station selecteren, het doelstation selecteren en de opties voor het
kopiëren van gegevens van het ene station naar het andere selecteren.
Opties voor kopiëren van station naar station
Als u een station van één vaste schijf naar een andere kopieert, kunt u de opties
voor kopiëren van station naar station gebruiken.
Tabel 15-1 beschrijft de opties voor kopiëren van één vaste schijf naar een andere.
Tabel 15-1 Opties voor kopiëren van station naar station
BeschrijvingOptie
Controleer het bronstation op fouten voor u deze kopieert.
Het bronstation is het originele station.
Bron controleren op fouten
in bestandssysteem
201Een station kopiërenKopiëren van één vaste schijf naar een andere vaste schijf
BeschrijvingOptie
Controleer het doelstation op fouten nadat u het station
hebt gekopieerd. Het doelstation is het nieuwe station.
Bestemming controleren op
fouten in bestandssysteem
Met deze optie kunt u het station automatisch uitbreiden
om de resterende niet-toegewezen ruimte van het
doelstation te benutten.
Stationsgrootte wijzigen om
de niet-toegewezen ruimte te
vullen.
Maak het doelstation de actieve partitie (het station waarvan
de computer wordt gestart). Slechts één station kan tegelijk
actief zijn. Om de computer op te starten, moet de actieve
partitie op de eerste fysieke vaste schijf staan en een
besturingssysteem bevatten. Als de computer opstart, leest
deze de partitietabel van de eerste fysieke vaste schijf om
te bepalen welk station actief is. De computer start vanaf
die locatie op. Als het station niet opstartbaar is of als u niet
zeker weet of dat zo is, zorgt u dat u een opstartdiskette
gereed hebt. U kunt de Symantec Recovery Disk gebruiken.
De optie Station activeren is alleen geldig voor basisschijven
(niet voor dynamische schijven).
Station activeren (voor
opstarten
besturingssysteem)
De SmartSector-technologie van Symantec versnelt het
kopieerproces door alleen de clusters en sectoren te kopiëren
die gegevens bevatten. In een omgeving met strenge
beveiliging kunt u echter beter alle clusters en sectoren in
hun originele indeling kopiëren, ongeacht of deze gegevens
bevatten.
Kopiëren via SmartSector
uitschakelen
Met deze optie kunt u het station kopiëren, ook al bevat de
schijf fouten.
Beschadigde sectoren
negeren tijdens kopiëren
Met deze optie kunt u de hoofdopstartrecord kopiëren van
het bronstation naar het doelstation. Selecteer deze optie
als u het station C:\ kopieert naar een nieuwe, lege vaste
schijf. Selecteer deze optie niet als u een station wilt
kopiëren naar een andere ruimte op dezelfde vaste schijf
als een backup. Selecteer deze optie ook niet als u een station
wilt kopiëren naar een vaste schijf die bestaande partities
die u niet wilt vervangen heeft.
MBR kopiëren
Klik op Primaire partitie om het (nieuwe) doelstation een
primaire partitie te maken.
Klik op Logische partitie om het (nieuwe) doelstation een
logische partitie in een uitgebreide partitie te maken.
Type doelpartitie:
Een station kopiërenKopiëren van één vaste schijf naar een andere vaste schijf
202
BeschrijvingOptie
Selecteer in de vervolgkeuzelijst Stationsletter, de
stationsletter die u wilt toewijzen aan de partitie.
Stationsletter
203Een station kopiërenKopiëren van één vaste schijf naar een andere vaste schijf
Een station kopiërenKopiëren van één vaste schijf naar een andere vaste schijf
204
Een zoekprogramma
gebruiken om
herstelpunten te vinden
Dit appendix bevat de volgende onderwerpen:
■ Info over een zoekprogramma voor het vinden van herstelpunten
■ Ondersteuning zoekmachine inschakelen
■ Bestanden herstellen met de functie Search Desktop van Google Desktop
Info over een zoekprogramma voor het vinden vanherstelpunten
Norton Ghost ondersteunt Google Desktop voor het zoeken naar bestandsnamen
in herstelpunten.
Opmerking: Symantec Backup Exec Retrieve wordt ook ondersteund maar moet
worden geïnstalleerd door de IT-afdeling van uw bedrijf. U hoeft de functie dan
niet meer in te schakelen. Neem contact met uw IT-afdeling op voor meer
informatie.
Tijdens het uitvoeren van een backup wordt in Norton Ghost een catalogus gemaakt
van alle bestanden die zijn opgenomen in het herstelpunt. De catalogus kan
vervolgens door Google Desktop worden gebruikt om een index te genereren van
de bestanden in elk herstelpunt.
AAppendix
Wanneer u de ondersteuning voor zoekmachine inschakelt, maakt Norton Ghost
een catalogus van alle bestanden in een herstelpunt. Zoekmachines als Google
Desktop gebruiken het catalogusbestand om een index te genereren. U kunt dan
bestanden zoeken aan de hand bestandsnamen. Google Desktop indexeert niet de
inhoud van de bestanden. Alleen de bestandsnamen worden geïndexeerd.
Ondersteuning zoekmachine inschakelenAls u deze functie in combinatie met een zoekmachine wilt gebruiken, zoals Google
Desktop, voert u de volgende handelingen uit:
Backup Exec Retrieve wordt geïnstalleerd door de
IT-afdeling van een bedrijf. Vraag de IT-afdeling of
dat mogelijk is.
U kunt Google Desktop gratis van internet
downloaden en installeren. Ga naar
desktop.google.com.
Zie “Google Desktop installeren” op pagina 207.
Installeer een zoekmachine.
U hebt een invoegtoepassing van Google voor Norton
Ghost nodig voordat u Google Search kunt gebruiken
om bestanden te zoeken en te herstellen.
Wanneer u deze functie inschakelt, wordt de
invoegtoepassing automatisch geïnstalleerd.
Zie “Ondersteuning inschakelen voor Google Desktop”
op pagina 207.
Ondersteuning inschakelen voor
Google Desktop
Wanneer u een backupopdracht opgeeft of bewerkt,
kunt u ondersteuning voor een zoekmachine
inschakelen.
De volgende keer dat u de backup uitvoert, wordt een
lijst gemaakt met alle bestanden in het resulterende
herstelpunt. Op basis van deze lijst kan de
zoekmachine, bijvoorbeeld Google Desktop, een eigen
index genereren zodat u op de bestandsnaam kunt
zoeken.
Zie “Zoekmachineondersteuning voor een
backupopdracht inschakelen” op pagina 207.
Schakel de ondersteuning voor een
zoekmachine in bij het opgeven of
bewerken van een backupopdracht.
Een zoekprogramma gebruiken om herstelpunten te vindenOndersteuning zoekmachine inschakelen
206
Opmerking: Een herstelpunt dat al bestaat wanneer u deze functie inschakelt, kan
niet worden geïndexeerd. Deze beperking geldt omdat de gegenereerde lijst met
bestanden die zoekmachines nodig hebben voor het genereren van doorzoekbare
indexen, wordt toegevoegd tijdens het maken van de herstelpunten. Nadat u deze
functie hebt ingeschakeld, kunt u alle backups uitvoeren zodat een nieuw
herstelpunt wordt gemaakt met de vereiste indexeringsgegevens.
Opmerking: Als uw backupbestemming zich op een netwerkstation bevindt, moet
u ervoor zorgen dat deze locatie in de voorkeuren van Google Desktop wordt
toegevoegd.
Google Desktop installeren
1 Start Norton Ghost.
2 Klik op Taken >Opties >GoogleDesktop.
3 Klik op DownloadGoogleDesktop van het internet en volg de
installatie-instructies.
4 Zodra de toepassing is geïnstalleerd, klikt u op OK in het venster met opties
voor Norton Ghost.
Kijk voor meer informatie op desktop.google.com.
Ondersteuning inschakelen voor Google Desktop
1 Start Norton Ghost.
2 Klik op Taken >Opties >GoogleDesktop.
3 Schakel Bestanden enmappen herstellen vanGoogleDesktop inschakelen
in.
4 Klik op OK.
Deze optie is niet beschikbaar als Google Desktop niet is geïnstalleerd.
Installeer Google Desktop en herhaal deze procedure.
5 Klik op OK om de invoegtoepassing van Google te installeren.
Zoekmachineondersteuning voor een backupopdracht inschakelen
1 Start Norton Ghost.
2 Voer een van de volgende handelingen uit:
■ Bewerk een bestaande backupopdracht en schakel het selectievakje
OndersteuningvoorzoekmachinevoorGoogleDesktopenBackupExec
Retrieve inschakelen in op de pagina Opties van de wizard.
207Een zoekprogramma gebruiken om herstelpunten te vindenOndersteuning zoekmachine inschakelen
■ Definieer een nieuwe backupopdracht en schakel het selectievakje
OndersteuningvoorzoekmachinevoorGoogleDesktopenBackupExec
Retrieve inschakelen in op de pagina Opties van de wizard.
Bestanden herstellenmet de functie Search Desktopvan Google Desktop
Als u Google Desktop correct hebt geconfigureerd en ondersteuning voor deze
toepassing hebt ingeschakeld, kunt u herstelpunten zoeken en herstellen met
behulp van Google Desktop.
Zie “Ondersteuning zoekmachine inschakelen” op pagina 206.
Bestanden herstellen met Google Desktop
1 Start Google Desktop.
2 Geef de naam (of deel van een naam) van het bestand op dat u wilt herstellen
en klik op Desktop doorzoeken.
3 Klik op het zoekresultaat met het bestand dat u wilt herstellen.
4 Wanneer het bestand wordt geopend in de bijbehorende toepassing, klikt u
op Bestand >Opslaan als om het herstelde bestand op te slaan.
U kunt ook met de rechtermuisknop op het bestand klikken en in het menu
op Openen klikken om het herstelpunt te openen in de Herstelpuntbrowser.
Zie “Bestanden openen in een herstelpunt” op pagina 141.
Als een bestand niet met Google Desktop wordt gevonden
Als u zeker weet dat uw bestand in een herstelpunt moet staan waarvoor
zoekmachineondersteuning is ingeschakeld, maar het bestand niet wordt gevonden,
kunt u het volgende doen:
■ Klik in het systeemvak met de rechtermuisknop op het pictogram van Google
Desktop en klik op Indexeren > Opnieuw indexeren.
Het opnieuw indexeren van bestanden kan behoorlijk wat tijd in beslag nemen.
Zorg ervoor dat het indexeren is voltooid voordat u een zoekopdracht uitvoert.
■ Klik in het systeemvak met de rechtermuisknop op het pictogram van Google
Desktop en klik opVoorkeuren.
Zorg ervoor dat bij Soort zoekopdracht het selectievakje Webgeschiedenis is
ingeschakeld. Dit selectievakje moet zijn ingeschakeld, anders kan Google
Desktop de inhoud van uw herstelpunten niet indexeren.
Een zoekprogramma gebruiken om herstelpunten te vindenBestanden herstellen met de functie Search Desktop van Google Desktop
208
■ Controleer of het station met de herstelpunten (backupbestemming)
beschikbaar is.
Als de backupbestemming bijvoorbeeld een USB-station is, controleert u of
het station is aangesloten en ingeschakeld. Of als de backupbestemming zich
op een netwerk bevindt, controleert u of u verbinding hebt en zich hebt
aangemeld met de juiste aanmeldingsgegevens.
■ Voeg v2i aan de zoekopdracht toe om het de het aantal zoekresultaten te
beperken. Als u bijvoorbeeld op My Tune mp3 zoekt, kunt u v2i toevoegen
zodat u op MyTunemp3 v2i zoekt.
Herstelpuntbestanden hebben de extensie .v2i. Wanneer u de extensie toevoegt
aan de zoekopdracht, worden er geen resultaten geretourneerd die niet in een
herstelpunt staan.
■ Als uw backupbestemming zich op een netwerkstation bevindt, moet u ervoor
zorgen dat deze locatie in het gedeelte Zoeken op deze locatie in de voorkeuren
van Google Desktop is toegevoegd.
209Een zoekprogramma gebruiken om herstelpunten te vindenBestanden herstellen met de functie Search Desktop van Google Desktop
Een zoekprogramma gebruiken om herstelpunten te vindenBestanden herstellen met de functie Search Desktop van Google Desktop
210
Backups maken van
VSS-geschikte databases
Dit appendix bevat de volgende onderwerpen:
■ Backups maken van VSS-geschikte databases
■ Backups maken van VSS-ongeschikte databases
Backups maken van VSS-geschikte databasesNorton Ghost integreert met Microsoft VSS (Volume Shadow Copy Service) om
het maken van backups te automatiseren van VSS-geschikte databases zoals
productiedatabases van Exchange 2003, transactielogboeken van Exchange 2003
en Windows 2003 Domain Controller.
VSS-geschikte databases worden automatisch ingeschakeld en kunnen niet worden
uitgeschakeld. VSS stelt beheerders in staat een schaduwkopie-backup te maken
van volumes op een server. De schaduwkopie omvat alle bestanden, inclusief
geopende bestanden.
Wanneer Norton Ghost een herstelpunt maakt, wordt de Volume Shadow Copy
Service daarvan op de hoogte gesteld. VSS brengt de VSS-geschikte databases
vervolgens in een tijdelijke slaaptoestand. Gedurende deze rusttoestand gaat de
database door met het schrijven van transactielogs terwijl de backup van de
database wordt gemaakt. Wanneer de database de rusttoestand heeft bereikt,
maakt Norton Ghost de momentopname. Vervolgens wordt VSS ervan op de hoogte
gebracht dat de momentopname gereed is. De databases worden geactiveerd en
de transactielogs worden weer aan de database doorgegeven. Ondertussen wordt
het herstelpunt gemaakt. De databases worden uitsluitend in een rusttoestand
gebracht gedurende het maken van de momentopname en zijn actief gedurende
de rest van de procedure voor het maken van een herstelpunt.
BAppendix
Norton Ghost ondersteunt VSS Exchange Server 2003 dat de VSS-technologie
(Volume Shadow Copy Service) van Microsoft implementeert. Het is bekend dat
bij een zware belasting van de database het VSS-verzoek kan worden genegeerd.
Maak herstelpunten op tijdstippen met de lichtste belasting. Er zijn bekende
VSS-problemen die zijn opgelost in 2003 Service Pack 1 en tevens in Exchange
2003 Service Pack 1.
Norton Ghost voert traditioneel Exchange-serveronderhoud als volgt uit:
1. VSS voert een aanroep uit om de database in rusttoestand te brengen.
2. De benodigde API-aanroepen worden uitgevoerd om
Exchange-databaseonderhoud uit te voeren.
3. Er wordt een momentopname gemaakt om het herstelpunt vast te leggen.
4. De database en andere procedures op het systeem worden tegelijkertijd
voortgezet.
Opmerking: Databasebewerkingen worden niet onderbroken.
Tip voor het gebruiken van Norton Ghost met Exchange-databases
Er zijn geen aanvullende backuptoepassingen nodig als u Norton Ghost uitvoert.
Opmerking: Incrementele NTbackup-functies werken mogelijk niet correct.
Backups maken van VSS-ongeschikte databasesMet Norton Ghost kunt u handmatig of automatisch offline of online herstelpunten
maken van VSS-ongeschikte databases.
Handmatig een offline herstelpunt maken
Een handmatig offline herstelpunt zorgt ervoor dat alle databasetransacties
worden doorgegeven aan de vaste schijf. U kunt vervolgens Norton Ghost
gebruiken om het herstelpunt te maken en daarna de database opnieuw openen.
Backups maken van VSS-geschikte databasesBackups maken van VSS-ongeschikte databases
212
Handmatig een offline herstelpunt maken
1 Stop handmatig de database.
2 Gebruik Norton Ghost om onmiddellijk een backup uit te voeren met de
functies Backup uitvoeren of Eenmalige backup.
Zie “Een eenmalige backup uitvoeren” op pagina 78.
Norton Ghost maakt onmiddellijk een “herstelpunt van virtueel volume” van
de database.
3 Start de database handmatig opnieuw op nadat de voortgangsbalk van het
herstelpunt in de pagina Controleren van de console wordt weergegeven.
Terwijl de database opnieuw wordt opgestart, wordt het werkelijke herstelpunt
al gemaakt aan de hand van het herstelpunt van het virtueel volume.
Automatisch een offline herstelpunt maken
Als u het maken van een offline herstelpunt van een VSS-ongeschikte database
automatisch uitvoert, kunt u een opdrachtbestand uitvoeren in de backupopdracht
(voorafgaand aan het vastleggen van gegevens) om de database tijdelijk stop te
zetten (in rusttoestand) en alle transactielogboeken aan de vaste schijf door te
geven. Norton Ghost maakt dan onmiddellijk een “herstelpunt van virtueel
volume". Een tweede opdrachtbestand wordt in de backup uitgevoerd en zorgt
ervoor dat de database automatisch opnieuw wordt geopend zodra een herstelpunt
wordt gemaakt van het herstelpunt aan de hand van het virtuele volume.
Omdat voor het maken van een momentopname van het virtuele volume slechts
enkele seconden nodig zijn, bevindt de database zich slechts korte tijd in het
backupstadium, zodat slechts een minimaal aantal logbestanden wordt gemaakt.
Opmerking: In situaties waarin de domeincontroller wordt uitgevoerd op een
Windows 2000-server zonder VSS-ondersteuning, moet de backup van de Active
Directory-database eerst worden gemaakt met NTbackup alvorens Norton Ghost
wordt gebruikt om het volledige systeem te beveiligen. Dit proces kan worden
geautomatiseerd door opdrachtbestanden in de backup uit te voeren.
Zie “Opdrachtbestanden uitvoeren tijdens een backup ” op pagina 82.
213Backups maken van VSS-geschikte databasesBackups maken van VSS-ongeschikte databases
Automatisch een offline herstelpunt maken
1 Definieer een backup die opdrachtbestanden bevat die u hebt gemaakt voor
de volgende fasen van het herstelpunt:
Een opdrachtbestand dat de database
stopzet.
voor het vastleggen van gegevens;
Een opdrachtbestand dat de database
opnieuw opstart.
na het vastleggen van gegevens;
2 Gebruik Norton Ghost om een backupopdracht uit te voeren die
opdrachtbestanden bevat.
Een online herstelpunt maken
Als u in uw organisatie geen offline herstelpunt kunt maken, is de volgende
beschikbare optie voor het maken van backups van VSS-ongeschikte databases
een online herstelpunt.
Norton Ghost maakt een “crash-herstelpunt”. Zo een herstelpunt is het equivalent
van de status van het systeem van het moment waarop de stroom uitviel. Een
database die van dit soort storing kan herstellen, kan worden hersteld aan de hand
van een "crash-herstelpunt".
Een online herstelpunt maken
◆ Gebruik Norton Ghost om een herstelpunt te maken zonder dat u de database
stopt hoeft te zetten of opnieuw te openen.
Norton Ghost maakt onmiddellijk een "herstelpunt van virtueel volume" en
aan de hand daarvan wordt het herstelpunt gemaakt.
Backups maken van VSS-geschikte databasesBackups maken van VSS-ongeschikte databases
214
Info over Active Directory
Dit appendix bevat de volgende onderwerpen:
■ De rol van Active Directory
De rol van Active DirectoryWanneer u een domeincontroller beveiligt met Norton Ghost, moet u rekening
houden met het volgende:
■ Als Windows Server 2003 als domeincontroller fungeert, wordt VSS
ondersteund. Norton Ghost roept VSS automatisch aan om de Active
Directory-database voor te bereiden op het maken van een backup. Windows
2000-domeincontrollers ondersteunen VSS niet. In situaties waarin de
domeincontroller wordt uitgevoerd op een Windows 2000-server, moet de
backup van de Active Directory-database worden gemaakt met NTbackup
alvorens Norton Ghost wordt gebruikt om het volledige systeem te beveiligen.
Dit proces kan worden geautomatiseerd door een externe opdracht te gebruiken
die wordt aangeroepen door Norton Ghost. Bij het configureren van een taak
hebt u de optie externe opdrachten in te voeren. Zo beschikt u over een
eenvoudig proces voor het beveiligen van domeincontrollers die VSS niet
ondersteunen.
Zie “Opdrachtbestanden uitvoeren tijdens een backup ” op pagina 82.
■ Om deel te kunnen uitmaken van een domein, moet elke domeincomputer door
onderhandeling een vertrouwenstoken verkrijgen bij een domeincontroller.
Dit token wordt standaard elke 30 dagen vernieuwd. Deze periode kan worden
gewijzigd en wordt aangeduid als een vertrouwensrelatie beveiligd kanaal.
Een in een herstelpunt opgenomen vertrouwenstoken kan echter niet
automatisch worden bijgewerkt door de domeincontroller. Wanneer in zo’n
geval een computer wordt hersteld met behulp van een herstelpunt dat een
verouderd token bevat, kan de herstelde computer pas weer deel uitmaken
CAppendix
van het domein nadat iemand met de vereiste referenties deze weer aan het
domein heeft toegevoegd.
In Norton Ghost kan dit vertrouwenstoken automatisch opnieuw worden
bemachtigd als de computer deel uitmaakt van het domein op het moment dat
het herstelproces wordt gestart.
■ In de meeste gevallen moeten domeincontrollers niet-bindend worden hersteld.
Zo wordt voorkomen dat verouderde objecten in de Active Directory worden
hersteld. Verouderde objecten worden aangeduid als tombstones. Active
Directory herstelt geen gegevens ouder dan de in Active Directory gestelde
limieten. Het herstellen van een geldig herstelpunt van een domeincontroller
is het equivalent van niet-bindend herstellen. Raadpleeg de documentatie van
Microsoft om vast te stellen welk type herstelbewerking u moet uitvoeren.
Niet-bindend herstellen voorkomt problemen met tombstones.
Raadpleeg voor meer bijzonderheden over het beveiligen van niet-VSS-geschikte
domeincontrollers het Engelstalige rapport "Protecting Active Directory" op het
web.
http://sea.symantec.com/protectingdc
U kunt tevens de Symantec Knowledge Base raadplegen:
http://entsupport.symantec.com/docs/1544
Info over Active DirectoryDe rol van Active Directory
216
Aaanmeldgegevens, wijzigen voor agent 124
Active Directory
rol van 215
activeren, het product 33
afhankelijkheden bekijken van agent 119, 122
agent
afhankelijkheden bekijken 119, 122
beveiliging instellen voor 122
herstelacties instellen voor 121
Microsoft Services 117
problemen oplossen in Services 117
starten, stoppen of opnieuw starten 119
Agent implementeren
gebruiken 113
Windows Vista 113
agents
beveiliging instellen voor 107
andere hardware
herstellen naar 183
annuleren, huidige bewerking 102
apparaten
ondersteunde opslagapparaten 27
archief
herstelpunten 149
Bbackup maken van een dual-boot computer 68
Backup nu uitvoeren
info over 99
backup uitschakelen 106
backup van bestanden en mappen
bestanden verwijderen uit 155
herstellen met backupgegevens van 160
info 146
backup van gegevens
beheer automatiseren 156
gebruiken om bestanden en mappen te
herstellen 160
opslaan op verwisselbare media 68
wachtwoordbeveiliging 85
backupbestemming
verplaatsen 156
werking 145
backupgegevens van bestanden en mappen
aanbevolen opslaglocatie 68
backupbestemming 65
beheren 154
hoeveelheid opgeslagen gegevens
weergeven 154
standaard opslaglocatie 45
backupopdrachten
geavanceerde opties bewerken 85
backupopslag
info 145
backups
andere computers vanaf uw computer 111
annuleren 102
beschadigde sectoren negeren tijdens backup
van station 85
bestanden en mappen 146
controleren 102, 127, 129
database, VSS-geschikt 211
database, VSS-ongeschikt 212
definiëren door andere gebruikers toestaan 107
definiëren en uitvoeren 57
definiëren van bestanden en mappen 95
definiëren van stations 71
door gebeurtenissen geactiveerd 104
dual-boot computer 68
eenmalige 78
eerste opgeven 33
geavanceerde opties bewerken 85
geavanceerde opties instellen voor bestand en
map 97
geavanceerde opties instellen voor stations 76,
80
instellingen bewerken 103
langzamer uitvoeren om de prestaties van de
computer te verbeteren 102
mappen uitgesloten tijdens backups van
bestanden en mappen 98
na het uitvoeren 62
Index
nuttige informatie 59–60
onmiddellijk uitvoeren 99
opdrachtbestanden uitvoeren tijdens 82
opslag beheren van 145
opslaglocatie 45
planning bewerken 106
selecteren, een backupbestemming 65
status 129
status van 102
terwijl u uitvoert 62
tips 64
tips voor een betere backup 59
typen 58
uitschakelen 106
uitvoeren met opties 100
versnellen 102
verwijderen 107
voordat u begint 60
voortgang weergeven 87
backups van stations
geavanceerde opties instellen 84
info 146
info over 58
backupstatus 102
bestanden
handmatig verwijderen uit backups van
bestanden en mappen 155
openen in een herstelpunt 141
verloren of beschadigde herstellen 159
versies zoeken van 155
bestanden en mappen
backup maken 57
herstellen met een herstelpunt 161
herstellen vanuit de herstelomgeving (SRD) 189
openen terwijl ze zijn opgeslagen in een
herstelpunt 164
verloren of beschadigde herstellen 159
zoeken naar 164
bestanden en mappen, backups van
definiëren 95
info over 58
uitgesloten mappen 98
bestandssystemen
ondersteunde 27
bestandstypen
beheren 48
bewerken 49
nieuwe maken 49
verwijderen 50
bestandsversies
aantal bewaarde versies beperken 154
besturingssysteem
backup maken van een computer met meer dan
een 68
beveiliging
agent 107, 122
andere gebruikers rechten geven voor
backup 107
gebruikers toegangsrechten verlenen om
backups te maken 122
machtigingen toestaan of weigeren 122
vaste schijven 128
beveiligingsniveau 102
bijwerken
automatisch met LiveUpdate 34
Ccategorieën
bestandstypen beheren 48
coderen
herstelpunt 85
computer
backup maken 57
configureren voor opstarten vanaf cd 175
herstellen 35–36, 173, 177
computer herstellen
op afstand 191
taken om eerst uit te proberen 176
computer verkennen
vanuit herstelomgeving 190
computeragent
rondleiding 116
services, controleren 116
computeragent-services controleren 116
Computerlijst
computers toevoegen aan 112
computers
toevoegen aan de Computerlijst 112
configureren, beveiliging van agent 122
Ddatabases
backups maken van VSS-geschikte 211
backups maken van VSS-ongeschikte 212
domeincontrollers
beveiligen met Norton Ghost 215
Index218
domeingebruikers
rechten toekennen op Windows 2003
SP1-servers 116
door gebeurtenissen geactiveerde backups
inschakelen 104
ThreatCon-respons 104
dual-boot computer
backup maken 68
EE-mailmelding
instellen om waarschuwingen en fouten te
verzenden 54
een station kopiëren 199
Eenmalige backup 78
Eenvoudige installatie
eerste backup opgeven 33
evaluatieversie
installeren of upgraden 29
Exchange-databases
aanbeveling voor werken met Norton Ghost 212
extern station
een alias toewijzen 50
externe backup 111
Ffoutberichten
configureren om weer te geven of te
verbergen 47
fouten
melding instellen voor
waarschuwingen, e-mail instellen om te
verzenden 54
functies
niet beschikbaar 27
GGebeurtenislogboek
gebruiken om problemen op te lossen 137
info over 137
gebruikers
rechten om Norton Ghost uit te voeren 122
Google Desktop
backups configureren ter ondersteuning 142
gebruiken om herstelpunten te zoeken 205
ondersteuning inschakelen voor 31
ondersteuning instellen voor 205
Hherstelacties
instellen wanneer de agent niet start 121
herstellen
aanpassen 165
annuleren 102
bestanden en mappen 159
computer (station C) 173
info 159
oorspronkelijke schijfhandtekening 180, 187
opties voor stations 165
herstelomgeving
bestanden en mappen herstellen 189
computer herstellen 177
computer verkennen terwijl u werkt met 190
eigenschappen van een herstelpunt
weergeven 196
eigenschappen van herstelpunten en stations
weergeven 196
eigenschappen van station weergeven 197
herstelopties 179, 186
Hulpprogramma's voor ondersteuning 198
instellingen van de netwerkverbinding
configureren 194
netwerkhulpprogramma's 191
opstarten met 174
problemen oplossen 175
starten 174
station toewijzen vanuit 193
statisch IP-adres instellen 194
vaste schijf scannen 177
herstelpunt
aantal sets beperken 75
archiveren 149
automatisch maken, offline 213
beheren 147
bestanden en mappen herstellen 161
bestanden en mappen openen die zijn opgeslagen
in 164
coderen 85
controleren 75
definiëren 73
handmatig maken, offline 212
integriteit controleren van 75, 80
kopiëren naar cd of dvd 149
maken, een bepaald type 100
maken, offline 212
maken, online 214
onafhankelijk 73
219Index
opties kiezen voor 80
oude opschonen 147
sets 73
sets verwijderen 148
standaard opslaglocatie 45
stationseigenschappen vanuit een
herstelomgeving weergeven 196
vaste-schijfruimte vrijmaken 149
zoekmachine gebruiken om te zoeken 205
herstelpunt na het maken controleren 129
herstelpuntbestanden
lokaliseren 65
Herstelpuntbrowser
gebruiken om bestanden te openen in
herstelpunten 141
herstelpunten
aanbevolen opslaglocatie 68
compressieniveau instellen 88
controleren 80
controleren na het maken 87
een stationsletter toewijzen aan 139
eigenschappen van gekoppeld herstelpunt
weergeven 143
eigenschappen van station weergeven in 143
integriteit controleren van 87
koppelen 139–140
koppelen via Windows Verkenner 141
ondersteunde media kopiëren ten behoeve van
opslag 67
ontkoppelen als een stationsletter 143
op verwisselbare media 68
opties kiezen voor 75
scannen op virussen 139
verkennen 139
wachtwoordbeveiliging 85
herstelpunten maken
opties 75, 80
herstelpunten:
bestanden openen in 141
converteren naar virtuele-schijfindeling 151
Kopie elders 88
herstelpuntset
definiëren 73
hoofdopstartrecord
herstellen 181, 188
Hulpprogramma's voor ondersteuning 198
hybernate.sys 81
Iinstallatie
na 31
ondersteunde bestandssystemen 27
ondersteunde verwisselbare media 27
stappen 29
systeemvereisten 25
uitgeschakelde functies 27
voorbereiden 25
KKopie elders
aliassen toewijzen aan externe stations voor
gebruik met 50
info 88
kopiëren, herstelpunten 88
Kopiëren via SmartSector
info over 84
LLightsOut Restore
configureren 169
herstellen met 167
installatie en gebruik 168
opnieuw configureren 170
LiveUpdate, werken met 34
logbestand
controleren 118
logboekbestand
gebeurtenis 137
Mmachtigingen
backup door andere gebruikers toestaan 107
mappen
verloren of beschadigde herstellen 159
versies zoeken van 155
Maxtor OneTouch
gebruiken met Norton Ghost 104
MIB
info 133
Microsoft Virtual Disk (.vhd) 151
Nnetwerk
onderdrukking inschakelen 46
Index220
netwerkgegevens
regels voor opgave van 81
netwerkservices
gebruiken in de herstelomgeving (SRD) 191
starten in de herstelomgeving (SRD) 191
statisch IP-adres instellen 194
verbindingsinstellingen configureren 194
noodgeval
computer herstellen 173, 177
Norton Ghost
gebruiken 40
meer informatie over 23
nieuwe functies 18
standaardopties configureren 42
uitvoeren met andere gebruikersrechten 124
Norton Ghost Agent
automatisch starten 118
handmatig installeren vanaf product-cd 113
herstelacties instellen voor 121
implementeren via een netwerk 113
Norton Ghost Agent, wijzigen van de
standaardinstellingen voor 119
NTbackup
backups maken met 215
nuttige informatie, services 118
Oonafhankelijk herstelpunt 73
onderdrukking
inschakelen van netwerk- 46
oorspronkelijke schijfhandtekening
herstellen 180, 187
opdrachtbestanden
uitvoeren tijdens een backup 82
opnieuw starten, agent 119
Opties
standaardconfiguratie 42
Ppagefile.sys 81
pagina Geavanceerd
info 22
weergeven of verbergen 22
PcAnywhere Thin Host
herstellen op afstand 191
planning
backup bewerken 106
problemen oplossen
agent 117
product licentiëren 31
push-installatie van agent 113
RRAM-stations
niet ondersteund 27
rapporten, logbestand 118
rechten
toekennen aan domeingebruikers op Windows
2003 SP1-servers 116
RestoreAnyware 183
gebruiken 183
herstellen met 183
Sschijfmedia
ondersteunde 27
schijven
opnieuw scannen 128
schijven opnieuw scannen 128
scripts
uitvoeren tijdens een backup 82
secundair station
herstellen 164
service
starten, stoppen of opnieuw starten 119
services
gebruiken in combinatie met agent 117
nuttige informatie voor het werken met 118
openen op lokale computer 119
SNMP-filters
configureren van Norton Ghost om te
verzenden 133
standaardinstellingen
wijzigen voor de Norton Ghost Agent 119
standaardopties
configureren 42
starten
computeragent-services 116
starten, agent 119
station
kopiëren 199
station toewijzen
vanuit herstelomgeving 193
stations
beveiligen 128
221Index
beveiligingsniveaus verbeteren 136
eigenschappen weergeven vanuit een
herstelomgeving 197
gegevens over 135
herstellen 159
herstelpunt ontkoppelen 143
meerdere herstellen met een
systeemindexbestand 182
niveau backupbeveiliging 128
weergeven in herstelpunt 143
stations met herstelpunten ontkoppelen 143
stations, backups van
bestanden uitgesloten van 81
definiëren 71
stationsletter
toewijzen aan een herstelpunt 139
status, rapporteren
aanpassen, per station 134
statusmeldingen
configureren om weer te geven of te
verbergen 47
gebruiken, SNMP-filters 133
stoppen, agent 119
stoppen, computeragent-services 116
stoppen, een backup 102
Stuurprogrammavalidatie 35–36
sv2i-bestanden 182
Symantec Backup Exec Web Retrieve
configureren met backups 142
gebruiken om herstelpunten te zoeken 205
Symantec Recovery Disk
info 173
maken, aangepaste 37
testen 35–36
systeemindexbestand
gebruiken om meerdere stations te
herstellen 182
systeemstation
herstellen 35–36
systeemvakpictogram
aanpassen van de standaardinstellingen 47
foutberichten weergeven of verbergen 47
statusmeldingen weergeven of verbergen 47
weergeven of verbergen 47
systeemvereisten 25
Ttabblad Gebeurtenissen, logbestandgeschiedenis 118
tabbladen
Gebeurtenissen en logbestand 118
ThreatCon-respons
inschakelen 104
tijd, verstreken tijd op het tabblad
Gebeurtenissen 118
tips voor het uitvoeren van backups 64
toegangsrechten
toekennen of weigeren aan gebruikers en
groepen 122
UUitvoeren als, aanmelding veranderen met 124
Uitvoeren, functie Backup met opties uitvoeren 100
upgraden
evaluatieversie van Norton Ghost 29
Vvaste schijf
herstel van 159
vaste schijven
één kopiëren naar een andere 201
opnieuw scannen 128
primaire schijf herstellen 177
vereisten
systeem 25
verlopen van evaluatieversie 29
verwisselbare media
herstelpunten opslaan naar 67
herstelpunten splitsen over meerdere 67
ondersteunde 27
virtuele-schijfindeling
herstelpunten converteren naar 151
virussen
herstelpunten controleren 139
VMware Virtual Disk (.vmdk) 151
voordelen van het werken met Norton Ghost 17
VSS
ondersteuning 215
VSS, backups maken van databases 211
VSS-ongeschikte databases, backups maken van 212
WWindows 2003 SP1-servers
rechten toekennen aan domeingebruikers
op 116
Windows Verkenner
herstelpunten koppelen via 141
Index222
versiegegevens voor bestanden en mappen
weergeven in 155
Windows Vista
ondersteuning voor 18, 25
Wizard Systeemherstel 182
Zzoekmachine
gebruiken om herstelpunten te zoeken 205
ondersteuning inschakelen 206
zoekmachines
gebruiken 142
223Index