Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om...

27

Transcript of Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om...

Page 1: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.
Page 2: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

Nog onvolgroeide, tengere poes,krolse meid. De eerste keer was het al raak,kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop,Hou eens op!Duw je bultenbuikje maar.Ronk van angst,zo onbekend, zo’n pijn, zo zwaar, Ik had haar nest al klaar, ik die niets van baren wisthielp haarzij uitgeput- tot er wéér een- tot er zes,het grootste levenloosdat moedige lijfje hadden verlaten.Onafscheidelijk vertrouwelijk, ik met de schaar,zij met zwoegende flanken, moedertjelief. Natte zwarte bolletjesgevlekte kleine trolletjesen één die niet beweegt Na uren lik je uitgeputhet bonteballigpiepend zuigend grut,lig je lang als een vorstintevreden, een heldin. Annemieke van Rooijen

Page 3: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

REUZENOTTER Steeds weer brekend door een dak van groensteekt de bovenwereld fel en droog ze stooftzijn zoute vacht hij breekt stenen mossels open,hoog is de schittering vol levenslucht,  hij kan niet zonder toch blijft hij niet, zijn vacht verlangt naar kouden glad, zijn maag naar vis, zijn vliezennaar de stroom, drukkende diepte knijptzijn neus en oren dicht, opgelucht schiethij dwars door scholen vis terug, terug. Annemieke van Rooijen

Page 4: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

Koeknuffelen   De dreun waarmee zemijn hoofd plet ergens tussen haar zware kopen haar flankis lief bedoeld, dat voel ik welzoals ze met haar pannensponshet vel schuurt van mijn onderarmen –jaloers- opspringt als een zusom aandacht vraagt.Hoe zwaar onhandig, primitief,elk dier weer anders is en tochstreeft naar dezelfde dingen:een plek in de zon, eten, aanraking, daten nog veel meer.  Annemieke van Rooijen

Page 5: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

 Droomvogel

 

Omdat jij glimlachendnaar mij toe kwamik al betoverd was

door jouw oogopslag,het timbre van je stem.

De omhelzingen nietgedroomd waren en nietsuit zichzelf kan ontstaan.

 Omdat wij opgetild werden op vleugels van onze vlucht

tussen nachtzijde en morgenrood.  

Zet ik bloemen in een vaas vol gelukmet restjes warme adem.Kleur het vuur in je ogen.

En laat het dansen, dansen alseen guirlande met geurende bloemblaadjes~~~

 Rim Sartori

Page 6: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

Mijn moeder is een roodborstjezij wipt dikwijls even langs.

Op de borrelsteen pikt zijwat in het groene mos. Ikbespied haar vanachterhet gordijn en let op wie

haar kan bespringen. 

Zij weet dat ik over haar waak. 

Nu vliegt zij naar de bloempot.Haar etensplek. De meesjeskregen een andere plaats.

Eksters die snerpend kwetterenklap ik met mijn handen weg.

Zij blijft rustig zitten. 

Zij weet dat ik over haar waak. 

Nog even, dan vliegt zijnaar mijn dochter in de grote stad.

Op haar balkon hipt het roodborstjevrolijk rond en nipt van het voer.

Als dank fluit zij een lied. 

“Mam, ze zingt als een nachtegaal, hetis (net) oma, die vroeger voor ons zong.

Als jij de rozenstruiken knipt rondhaar graf en ik bloemen neerleg op haar

steen is zij er ook altijd. 

Je weet toch mam, dat zij over ons waakt.” 

Rim Sartori

Page 7: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

Egeltje

Ik wil zijn als een egeltjeheel de winter dromen over de zomer  als ik dan ontwaakmag de zon stralen tot de bladeren weer gaan vallen Bij gevaar wil ik prikken, heel voorzichtig knuffelenals ik een ander liefheb  Petra Luijten

Page 8: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

Blauwblauw Vreugdedruppels trekken lijnenover haar wangen Ze proeft… zout op haar lippenhaar ogen starennaar de horizon en verder. Blauw ≈ ≈ ≈ Treurwater heeft ze achter haar gelaten  Petra Luijten

Page 9: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

De mus in de wereldliteratuur

Niels Blomberg

De Mus

Tjielp tjielp - tjielp tjielp tjielptjielp tjielp tjielp - tjielp tjielptjielp tjielp tjielp tjielp tjielp tjielptjielp tjielp tjielp

Tjielp    etc.

Jan Hanlo (1912-1969)

Page 10: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

Carmen 2, Catullus (±84-54 v.Chr.)Passer, deliciae meae puellae,quicum ludere, quem in sinu tenere,cui primum digitum dare appetentiet acris solet incitare morsus,cum desiderio meo nitenticarum nescio quid lubet iocari,credo ut, cum gravis acquiescet ardor,sit solaciolum sui doloris,tecum ludere sicut ipsa possemet tristis animi levare curas!

Musje, dierbaarste schatje van mijn meisje,met wie zij altijd speelt, die rust op haar borst,die altijd in haar vingertop mag pikken,bij wie zij felle beten wil uitlokkenals het stralend object van mijn verlangenzin heeft in ik weet niet wat voor spelletjesals vertroosting voor haar verdriet, vermoed ik,om de laaiende hartstocht in te tomen;kon ik maar met jou spelen zoals zijen de last van mijn bezwaard gemoed tillen!

Page 11: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

Carmen 3, Catullus (±84-54 v.Chr.)Lugete, o Veneres Cupidinesque,et quantumst hominum venustiorum.passer mortuus est meae puellae,passer, deliciae meae puellae,quem plus illa oculis suis amabat:nam mellitus erat suamque noratipsam tam bene quam puella matrem;nec sese a gremio illius movebat,sed circumsiliens modo huc modo illucad solam dominam usque pipiabat.qui nunc it per iter tenebricosumilluc, unde negant redire quemquam.at vobis male sit, malae tenebraeOrci, quae omnia bella devoratis:tam bellum mihi passerem abstulistis.o factum male! o miselle passer!tua nunc opera meae puellaeflendo turgiduli rubent ocelli.

Treurt, o volgers van Venus en Cupido,en ook gij vele liefdevolle mensen,want het musje van mijn meisje is niet meer;het musje, dierbaarste schat van mijn meisje,waarvan zij nog meer hield dan van haar ogen:honingzoet was het en het kende haar goedzoals het meisje haar eigen moeder kent;nooit ging het weg van de schoot van zijn vrouwtje,maar steeds hipte het rond in haar nabijheid,steeds piepte het enkel en alleen voor haar.Nu dwaalt het over de duistere wegendaar, waarvan men zegt dat niemand wederkomt.Verdoemd zijn jullie, verdoemde schaduwendes doods die alles wat mooi is verteren.Zo'n mooi musje namen jullie van mij af!O treurig feit, o ongelukkige mus!Door jouw schuld zijn de ogen van mijn meisjerood en gezwollen van vergoten tranen

Page 12: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

Ziel met onrustWat jaag je achternaWat voor je isEn in jeEen bodemEen grond om op te staan Schoot groter dan de wereldVindt rustMaakt ruimteVoor wat dichtbij isEn nog komt Waar water stuiftEn wolken woelenMet donder en geweldIk hoor de kinderen joelen  De geest tilt op je dromenVeegt weg de stoffigheidEn eindelijk zonder dollenGeeft zij de morgen eeuwigheid   Petra Veldman

Page 13: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

Zij droomde van een hoepelrokEn een ridder zonder paardHij wou haar zonder rokMaar voelde zich bezwaard 

Kom schone manEn dansOmring meMet je zwemband

 En hij vergat te denkenDraaideEen laatste rondjeOmZijn eigen asEn hielp haarVoorlopigEerstMaarUit haar jas  Petra Veldman 

Page 14: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

Schaduwspel schaduwen komen en gaanin dit spel van het alverlicht door zon en maan soms weten we waaromschaduwen elkaar kruizenmaar niemand weet wanneerze komen en ook weer gaan alleen de grote schaduwmeesterweet de tijd, maakt de ruimte samen maken we figurenen spelen we dit spelin de ruimte die we nemenverlicht door zon en maan soms verstopt door wolken, regenmaar in het kleinste straaltje lichtkomen schaduwen elkaar tegen Justin Zaaijer

Page 15: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

Zij bloosdestuurse windvanen gehesen in trotse wangen hij draalde om dwarrelendekrullen, dwarse pieken, pareldezijn tanden bloot lang draaide zij knopen in het haarmatroos van het slapeloze  hij omzeildemeisjesdromen jongen van gestrande dagen haar schip bleef op de rede.  Dorine Ratulangie

Page 16: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

Twee glazen lang Twee glazen langwoonde je in mijn huis ik had net een nieuwe brilen jij zette je koffer in mijn gang ik zag de glans in je ogentoen je mij omgordde we vergaten de tijdin de leegte van mijn huisdie we vulden met onze spinselstot het plafond aan toe een web van halve waarhedenwaarin we verdwaalden  jij werd suikerpak ronden ik zoetjesaan oudermaar ik hield mijn montuurmet andere glazen  

Dorine Ratulangie

 

we verfden het net van onze verhalencitrusgeel en vermiljoenrood

tot we de kleurstof begonnen te drinkendie langs de draden druppelde

die niet meer opgevangen kon wordendie ons verzwolg

dof was je blik op de ochtendwaarop ik je niet meer kende

vandaag koop ik een andere brilik zal de deur achter je dichtdoen

-Vermiljoenrood verving de kleur oranje in de Nederlandse vlag

-omdat het in zeeslagen makkelijker te herkennen was. Een oorlogskleur dus.

Page 17: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

Anno Domini 

Vergeef me……heer,dat ik meer wil zijn.

Dat ik keizerskleren draagin uw zoons geboortejaar.

Vergeef me dat ik me afvraag,waarom ik u om vergeving vraag.

 Ik heb uw heidens kruis

gedragen, tot het eindder laatste dagen.

Duizend doden gestorvenals een lafaard in het donker,

omdat ik met u wilde zijn. 

Maar nu wil ik mezelf zijn. 

U gaf me vleugels om te stijgen,maar de veren vielen uit

door de aanblik van de Zon.Ik voelde Al zijn warmte

en kwam verder dan daar;Tot waar u bent gekomen.

 Tot ik uit de hemel viel

alsof het gratie was.Gesmeten naar beneden,geworpen naar de Aarde.

 Naar buiten, waar de beesten verblijven.

Maar toch voel ik me beter.Want ik ben nu de heer.

 De Heer!

De Heer der beesten! 

Justin Zaaijer

Page 18: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

~~~~~PAUZE ~~~~~

~~~tot zo ~~~

Page 19: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

Damascus bloem 

Een kleine jongen speelde op straattoen opeens een deur openging.

Er werd een bloem gegooid,die terecht kwam voor de deur van de buren.

 Toen ik thuis terug was riep ik,

“Mama! ik zag een bloemdie van de ene deur naar de andere reisde”.

Mijn moeder vroeg:”Was het een rode?”“Bloedrood”zei ik haar,

blij dat ik het wist.De handen van mijn moeder gingen de lucht in, sloegen tegen haar knieën en hielden mij vast.

Ik was aan het tellen, we speelden verstoppertje.Zonder eten en zelfs zonder mijn voeten te wassen

moest ik mijn bed in.Ze werd de hele avond geslagen en geschopt.

Voordat de ochtend begon,hadden de mussen het zwarte haar verborgen

in hun nesten. 

De rest gebruikten de nonnen,Die maakten er touw van voor de kerkbel,

om ooit de jongen te begroetenals hij terug thuis kwam.

Ik ben ouder nuMisschien ben ik een vreemde,

hier aan de andere kant van de zee,waar ik woon als een vreemdeling.

 Mathanius Aldaoud

Page 20: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

Vreemdeling De wind uit het westen bost tegen bomen.En zwarte wolken naderen elkaar, stuk voor stuk,Donder slaat en bladeren rollen over de grond.Alsof zij vluchten voor oorlog, takken breken als mensen.Maar nog steeds zie ik jouw ogenDoor de wind en de vliegende bladeren.Kom en houd me vast, sterf niet alleen.We rennen door de straten tot dat de storm voorbij is.We raken elkaar aan en ik zeg tegen haar:‘Begrijp jij de taal van de voorbijgangers?’‘Nee’ knikt ze - Dus zijn we vreemdelingen,Zij en ik. 

Mathanius Aldaoud

Page 21: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

Frouke Hansum februari 2009

Labiosculptuur 

Dokter Pilatus zet een snee

in de lippen, de binnenste,

hij vouwt ze open

en slaat het rode vlees mals.

Het stuk dat hij

te veel vindt, snijdt hij eraf.

Dan vouwt hij

de lippen weer naar binnen,

en naait de randen aan elkaar.

 

Dokter Pilatus wast zijn handen,

drinkt een glaasje water,

en gaat de volgende witte kamer in,

voor de volgende geschoren kut.

 

Na twee weken rust

kan zijn creatie worden tentoongesteld.

 

Exclusief:

 

jongemeisjesspleet 4793------------- 8000 euro.

Na de besnijdenis

Je mondje getuit, je lippen iets uit elkaar, net als de lippen van de jonge vrouw, die je schouder vasthoudt, zou het je moeder zijn?, en de lippen van de oude vrouw die haar handen wast.

 

Er ligt een blauwe teenslipper linksvan je en eentje rechts. Op jouw benen, je dunne benen,die je stijftegen elkaar houdt, op jouw benen, klein meisje van zes,ligt de andere hand van de vrouw.Zou het je moeder zijn? Onder je linkerbovenbeen ligt iets dat roodgekleurd is. En op je schouder,naast de hand, zit een kleine rode vlek.

Daar zitten jullieop de grond van een binnenplaats.Alle ogen zijn gericht op de kom met rood water.

 

Ik hoor je niet. Toch hoor ik je. Ik hoor je schreeuwen in de scheuren van de witte muur.  

Page 22: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

  Waarom is mijn pijn zo mooi?  Vaak vraag ik, het naïeve wezen:Waarom is mijn pijn zo mooi? Ik wist het niet, dat je pijnvoor mijn lieve hart poseerde. Ah sluwe pijn! Mooiere spiegel dan mijn hart vind je nergens.  Nu weet ik waarom jij zo mooi bent...   Rezart Palluqi

Page 23: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

Shakespeares hersenen stelden de mieren teleur...

 

De mieren vielen die moeilijke winter af.

Zoals gewoonlijk kozen ze zijn hersenen.

 

Maar de vettenloze hersenen van Shakespeare

verpestten hun eetlust.

 

Welke verslavende en persende kunst,

heeft zijn hersenen vermagerd,

zijn hoofdhuid verdund?

 

De mieren ontvluchtten

zijn graf doodspugend...

Rezart Palluqi

 

Page 24: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

De lente-eend met de duizend geelwitte ringen   In de lente snellen mijn hartsvingers de grachtborst in.Mijn hart poogt de pen te pakken.Het wil schrijven, maar zonder vingers…Op de brug smeekt het mijn vingers terug te keren. Tussen de leliebladeren als olifantenoren,tussen de gele en witte leliebloemen,ziet het mijn rode vingers.Ze steken uit het waterals vulkanische potloden. De verliefde eend, snatertrots op haar waterringenwinkel,plaatst zongele en meelwitte lelieringen om mijn vingers. In de lente bloeien mijn hartstengels in de grachtpot.Mijn jaloerse hart verklaart zich in de winter,dan keren de vingers weer.

Rezart Palluqi

Page 25: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

KAMERGELEERDE   Mij kan niets gebeuren. Voor waterBen ik wel bang, maar ik sta stevig.Mij overkomt niets. Ik zou kunnenVerdrogen, maar veel dorst heb ik niet.Ik leef plantaardig en buig mijn bladOm elke wilde wind. Ik sta stil,Maar vang iedere zonnestraal.Ik ben niet meer dan de grasspriet,Toch word om mijn kruin niet gemaaid.Ik neig, maar met behoud van blad.Mijn schaduw heeft niets te verbergen, Anders dan die van het denkend riet.Ik zal niet al te vast wortelen,Want was zo kien mijzelf te snoeien. Aldus kan mij niets gebeuren, want Ik sta op potgrond universeel. Uitloper.Over bloei en zaadschieting wordt door mij des nachts Grondig nagedacht.Uiteindelijk, weet ik, ben ik toch meer uit op Enkel overdracht. Cees Noordhoek

Page 26: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

VOGELS, VARKENS, ROZEN Vogels? Met niets te vergelijken, laat Maar lekker vliegen.Rozen? Met niets te vergelijken, laatMaar lekker bloeien.Varkens? Met niets te vergelijken, laatMaar lekker liggen. Dat jij loopt als een kleine mantelmeeuw, ikHeb het niet gezegd.Dat jij bloost als een behaarde struweelroos, ikHeb het niet bedacht.Dat jij lacht als een inheems landvarken, ikSchrijf het niet op. Varkens zijn geen vogels,Vogels zijn geen rozen,Rozen zijn geen varkens. Alleen als je wat verder kijkt,Zie je dat varkens bloeien.Alleen als je wat verder kijkt,Zie je dat vogels knorren. Alleen wie verder kijkt, ziet ook (om haar doornen)De tranen van de roos. Cees Noordhoek

Page 27: Nog onvolgroeide, tengere poes, krolse meid. De eerste keer was het al raak, kroop zij spinnend om hulp in ons bed. Mompelkatje, spinnenkop, Hou eens.

VELDHEER Bomen moeten strak in het gelid staan.Stom en tot sterven bereid.Bomen moeten klaarstaan om opMijn bevel voorwaarts te gaan.Bomen mogen geen bos zijn, niet op verlof,Bomen moeten willen buigen. Bomen moeten niet groeien, in rottenGeplant volstaat. De beuken Voorop, in de achterhoedeWilgen. Eiken op de flank.Brede singels velt mijn schallend bevel, mijnSlagorde van houten mannen. 

Zo staat mijn bos om mij heen, zoals ikHet wil. Met de bijlen geschouderd.In mijn bos trekken de bomenHun zwarte laarzen niet uit.

In mijn bos wordt van de nacht niet gedroomd,In mijn bos op geen morgen gehoopt.In mijn bos zal geen bron wellen, Geen tak ooit sprookjes dragen.

Zo wil ik heersen, over een aangeharktPark. Stram in de schors wachten op het Eerste schot. En dan bot kappenIn het oerwoud van mijzelf.

Cees Noordhoek