NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10...

118
NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016 www.hardi-international.com

Transcript of NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10...

Page 1: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

NK

SB/MBVertaling van origineel

Instructieboek67016300-110, versie 1.10NL - 02.2016

www.hardi-international.com

Page 2: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

Gefeliciteerd met uw keuze voor een HARDI gewasbeschermingsproduct. De betrouwbaarheid en doelmatigheid van dit product zijn afhankelijk van uw zorgvuldigheid. Lees allereerst dit instructieboek aandachtig door. Er staat belangrijke informatie in met betrekking tot een doelmatig gebruik en een lange levensduur van dit kwaliteitsproduct.

Formaliteiten met betrekking tot het instructieboekHet oorspronkelijke instructieboek is goedgekeurd en gepubliceerd in de Engelse taal. Alle overige talen zijn vertalingen van het originele boek. Ingeval van eventuele strijdigheden, onnauwkeurigheden of afwijkingen tussen het Engelse origineel en andere talen prevaleert de Engelse versie.

Afbeeldingen, technische informatie en gegevens in dit instructieboek zijn, voor zover ons bekend, correct bij het verschijnen van het boek. HARDI INTERNATIONAL A/S heeft als beleid zijn producten voortdurend te verbeteren. Daarom behoudt HARDI INTERNATIONAL A/S zich het recht voor om op enig moment zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen in ontwerp, onderdelen, accessoires, specificaties en onderhoudsinspecties door te voeren.

HARDI INTERNATIONAL A/S aanvaardt geen verplichtingen in verband met werktuigen die voor of na dergelijke wijzigingen zijn aangeschaft.

HARDI INTERNATIONAL A/S aanvaardt geen verantwoordelijkheid voor eventuele omissies of onjuistheden in deze uitgave. Uiteraard is al het mogelijke gedaan om dit instructieboek compleet en zonder onjuistheden af te leveren.

Omdat dit instructieboek meerdere types en functies of uitrusting beschrijft, is het mogelijk dat er onderdelen of accessoires worden getoond die alleen in bepaalde landen verkrijgbaar zijn. U wordt verzocht vooral aandacht te besteden aan de hoofdstukken die speciaal betrekking hebben op uw versie.

Gepubliceerd en gedrukt door HARDI INTERNATIONAL A/S.

Alle rechten voorbehouden.

Evaluatie door gebruikersGeachte lezer,

Wij werken onze instructieboeken regelmatig bij. Uw suggesties voor verbetering worden door ons zeer gewaardeerd en vormen een bijdrage aan steeds gebruiksvriendelijker instructies. Wij ontvangen graag uw suggesties op dit e-mailadres:

Dank u.

[email protected]

Page 3: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

3

1 - EC Conformiteitsverklaring

EU-verklaring van overeenstemming

De fabrikant

HARDI INTERNATIONAL A/S

Herthadalvej 10

DK-4840 Nørre Alslev

DENEMARKEN

verklaart dat het volgende product

* Verdere gegevens van deze veldspuit staan op dit typeplaatje.

voldoet aan alle toepasselijke voorwaarden van de volgende Richtlijnen van het Europees Parlement en de Raad:

• 2006/42/EG, met betrekking tot de Machine Richtlijn (CE-markering).

• 2009/127/EG en latere wijzigingen, met betrekking tot machines voor toediening van bestrijdingsmiddelen.

• 2014/30/EG, met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit (EMC). De elektronische componenten op de machine zijn getest en geïnstalleerd volgens de vereisten van de EMC-Richtlijn.

evenals de volgende ISO-norm:

• ISO 14982, met betrekking tot testmethoden en acceptatiecriteria voor elektromagnetische compatibiliteit van landbouwmachines.

HARDI INTERNATIONAL A/SNørre Alslev, Denemarken

Veldspuit:

Identificatienummer*

Datum:Handtekening:

Naam:

Functie:

Page 4: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

1 - EC Conformiteitsverklaring

4

Page 5: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

Inhoud

5

Inhoud

1 - EC ConformiteitsverklaringEU-verklaring van overeenstemming ...................................................................................................3

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheidVerplichtingen en verantwoordelijkheden ...........................................................................................9

Volg de aanwijzingen in dit instructieboek op. ................................................................................................................................... 9Voorafgaand aan het eerste gebruik van de spuitmachine ........................................................................................................ 9Verplichtingen van de bestuurder ........................................................................................................................................................... 12Risico's bij het omgaan met de spuitmachine. ................................................................................................................................ 13Disclaimer ................................................................................................................................................................................................................ 13

Organisatorische maatregelen ............................................................................................................14Persoonlijke beschermingsmiddelen ..................................................................................................................................................... 14

Veiligheidssymbolen ...........................................................................................................................15Verklaring van symbolen ................................................................................................................................................................................ 15

Waarschuwingslabels op de spuitmachine .........................................................................................16Verklaring van de labels .................................................................................................................................................................................. 16

Veiligheids- en beschermingsvoorzieningen ......................................................................................18Veiligheid bij opstarten ................................................................................................................................................................................... 18Defecte veiligheidsvoorzieningen ........................................................................................................................................................... 18

Informele veiligheidsmaatregelen ......................................................................................................19Extra veiligheidsinstructies ............................................................................................................................................................................ 19

Training van bestuurders ....................................................................................................................20Gemachtigde personen .................................................................................................................................................................................. 20

Veiligheidsmaatregelen bij normaal gebruik .....................................................................................21Beschermingsvoorzieningen ....................................................................................................................................................................... 21

Restenergie ..........................................................................................................................................22Mogelijke gevaren .............................................................................................................................................................................................. 22

Service- en Onderhoudswerkzaamheden ...........................................................................................23Wettelijke keuring ............................................................................................................................................................................................... 23Voorzorgsmaatregelen .................................................................................................................................................................................... 23

Wijzigingen van het ontwerp ..............................................................................................................24Beperkingen met betrekking tot het gebruik ................................................................................................................................... 24Onderdelen, slijtdelen en hulpstoffen ................................................................................................................................................... 24

Reiniging en verwijdering ...................................................................................................................25Bescherming van het milieu ........................................................................................................................................................................ 25

Werkplek .............................................................................................................................................26De plek die is bedoeld voor de bestuurder ........................................................................................................................................ 26Risico van niet-naleving .................................................................................................................................................................................. 26

Gevaren bij het negeren van de aanwijzingen voor de veiligheid ......................................................27Mogelijke risico's en gevaren ....................................................................................................................................................................... 27

Veiligheidsinformatie voor bestuurders .............................................................................................28Algemene veiligheidsinstructies en voorschriften ter voorkoming van ongevallen ............................................... 28Aan- en afkoppelen van de spuitmachine .......................................................................................................................................... 28Gebruik van de spuitmachine ..................................................................................................................................................................... 29Transport op de openbare weg ................................................................................................................................................................. 30Hydraulisch systeem ......................................................................................................................................................................................... 31Elektrisch systeem .............................................................................................................................................................................................. 32Tussenas .................................................................................................................................................................................................................... 33Bediening van de veldspuit .......................................................................................................................................................................... 34Bescherming van het milieu ........................................................................................................................................................................ 34Voorzorgsmaatregelen bij servicewerkzaamheden ...................................................................................................................... 35Reinigen .................................................................................................................................................................................................................... 35Service en onderhoud ..................................................................................................................................................................................... 36

3 - BeschrijvingAlgemene informatie ...........................................................................................................................37

Vooraanzicht .......................................................................................................................................................................................................... 37Achteraanzicht ...................................................................................................................................................................................................... 38Identificatieplaatjes ............................................................................................................................................................................................ 39Gebruik van de spuitmachine ..................................................................................................................................................................... 40

Page 6: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

Inhoud

6

Frame .......................................................................................................................................................................................................................... 40Tanks ........................................................................................................................................................................................................................... 40Levensduur ............................................................................................................................................................................................................. 40

Vloeistofsysteem .................................................................................................................................41Pomp .......................................................................................................................................................................................................................... 41ChemFiller (optioneel) ..................................................................................................................................................................................... 41Filters ........................................................................................................................................................................................................................... 42Zelfreinigend filter .............................................................................................................................................................................................. 42Spoeltank (optioneel) ....................................................................................................................................................................................... 43Schoonwatertank (accessoire) .................................................................................................................................................................... 43BK Bedieningsarmatuur ................................................................................................................................................................................... 43EVC-bedieningsarmatuur ............................................................................................................................................................................... 43Kranen en symbolen (accessoire) ............................................................................................................................................................. 44Schema - Basis-vloeistofsysteem (BK bedieningsarmatuur) .................................................................................................... 45Schema - Basis-vloeistofsysteem (EVC bedieningsarmatuur) ................................................................................................. 46Schema - Vloeistofsysteem met opties (BK bedieningsarmatuur) ....................................................................................... 47Schema - Vloeistofsysteem met opties (EVC bedieningsarmatuur) .................................................................................... 48

Spuitboom ...........................................................................................................................................49Spuitboom en terminologie ........................................................................................................................................................................ 49

Apparatuur ..........................................................................................................................................50Opstap (accessoire) .......................................................................................................................................................................................... 50Spuitdop-manometer ...................................................................................................................................................................................... 50Veiligheids-opslagbox ...................................................................................................................................................................................... 50Houder voor informatie over bestrijdingsmiddelen ..................................................................................................................... 51Uitwendige reinigingsfunctie ..................................................................................................................................................................... 51

4 - Gereedmaken van de spuitmachineAlgemene informatie ...........................................................................................................................53

Spuitmachine afladen van de vrachtwagen ...................................................................................................................................... 53Voordat u met de spuitmachine gaat werken .................................................................................................................................. 53

Controleren van de geschiktheid van de trekker ................................................................................54Algemene informatie ....................................................................................................................................................................................... 54Berekening van werkelijke gewichten en belastingen ................................................................................................................ 54Voor de berekening vereiste gegevens ................................................................................................................................................ 55Berekening van minimaal vereist frontgewicht ............................................................................................................................... 55Berekening van werkelijke voorasbelasting [T3] van de trekker ............................................................................................ 56Berekening van werkelijk totaal gewicht [W] van trekker en spuit(en) samen ............................................................. 56Berekening van werkelijke achterasbelasting [T2] van de trekker ........................................................................................ 56Berekening vergeleken met toegestane waarden ......................................................................................................................... 56

Tussenas ..............................................................................................................................................57Veiligheid van de bestuurder ...................................................................................................................................................................... 57Montage van de aftakas .................................................................................................................................................................................. 57

Hydraulische systemen .......................................................................................................................58Algemene informatie ....................................................................................................................................................................................... 58Vereisten aan de trekker ................................................................................................................................................................................. 58

Elektrische aansluitingen ....................................................................................................................59Montage van de beugels voor de bedieningsarmatuur ............................................................................................................ 59Snelheidssensor voor trekker ....................................................................................................................................................................... 60Verkeersveiligheidsset ...................................................................................................................................................................................... 60Stroomvoorziening ............................................................................................................................................................................................ 60

Vloeistofsysteem .................................................................................................................................61Zelfreinigend filter - Keuze van de smoring ....................................................................................................................................... 61Windketel ................................................................................................................................................................................................................. 61

5 - BedieningAlgemene informatie ...........................................................................................................................63

Milieu-informatie ................................................................................................................................................................................................. 63Spuitboom ...........................................................................................................................................64

Veiligheidsinformatie ........................................................................................................................................................................................ 64

Page 7: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

Inhoud

7

Manoeuvreren met de spuitboom .......................................................................................................................................................... 65Scheefstelling boomdelen ............................................................................................................................................................................ 65

Vloeistofsysteem .................................................................................................................................66Algemene informatie ....................................................................................................................................................................................... 66Vereisten voor locatie voor reinigen/vullen ....................................................................................................................................... 66Vullen met water ................................................................................................................................................................................................. 66Vullen door de vulopening in deksel ...................................................................................................................................................... 67Vullen van de spoeltank (accessoire) ...................................................................................................................................................... 67Vullen van de schoonwatertank (accessoire) .................................................................................................................................... 68Externe vulinrichting ......................................................................................................................................................................................... 68Veiligheidsvoorschriften - Gewasbeschermingsmiddelen ....................................................................................................... 69Vullen van chemicaliën door de vulopening met deksel .......................................................................................................... 70Vullen van vloeibare chemicaliën met de HARDI ChemFiller (accessoire) ..................................................................... 70Vullen van poedervormige chemicaliën met de HARDI ChemFiller (accessoire) ....................................................... 72Roeren alvorens een spuitklus te hervatten ....................................................................................................................................... 73Alvorens terug te keren voor opnieuw vullen .................................................................................................................................. 73De spuitmachine parkeren. ........................................................................................................................................................................... 74De ChemFiller spoelen .................................................................................................................................................................................... 74Vloeibare kunstmest .......................................................................................................................................................................................... 75Extra informatie .................................................................................................................................................................................................... 75

Reinigen ...............................................................................................................................................76Algemene informatie ....................................................................................................................................................................................... 76Functieschema - Reiniging ........................................................................................................................................................................... 77Standaard reiniging ........................................................................................................................................................................................... 78Reiniging van tank en vloeistofsysteem ............................................................................................................................................... 78Reiniging en onderhoud van filters ......................................................................................................................................................... 79Gebruik van reinigingsmiddelen ............................................................................................................................................................... 79Gebruik van spoeltank en reinigingsdoppen (optie) ................................................................................................................... 79Spoelen wanneer de hoofdtank niet leeg is ...................................................................................................................................... 80Volledige inwendige reiniging (SoakWash) ........................................................................................................................................ 80Technisch residu .................................................................................................................................................................................................. 82Gebruik van de aftapkraan ............................................................................................................................................................................ 82Uitwendige reiniging - Gebruik van uitwendige reinigingsfunctie .................................................................................... 82

6 - OnderhoudSmeren .................................................................................................................................................83

Algemene informatie ....................................................................................................................................................................................... 83Geschikte smeermiddelen ............................................................................................................................................................................ 83Smeernippel ........................................................................................................................................................................................................... 84Vetspuitkalibratie ................................................................................................................................................................................................. 84Smeerschema spuitboom ............................................................................................................................................................................. 85Smeerschema spuitboomlift ....................................................................................................................................................................... 85Smeerschema - Aftakas ................................................................................................................................................................................... 86

Service- en Onderhoudsbeurten .........................................................................................................87Algemene informatie ....................................................................................................................................................................................... 87Periodieke keuring .............................................................................................................................................................................................. 87Aantrekken van bouten en moeren ........................................................................................................................................................ 88Hydrauliekslangen aantrekken ................................................................................................................................................................... 89Onderhoud na 10 uur - Zelfreinigend filter ........................................................................................................................................ 90Onderhoud na 10 uur - Spuitdopfilters ................................................................................................................................................. 91Onderhoud na 10 uur - Spuitsysteem ................................................................................................................................................... 91Na elke 50 uur - Pomp smeren ................................................................................................................................................................... 91Onderhoud na 50 uur - Tussenas (aftakas) .......................................................................................................................................... 91Onderhoud na 100 uur - De spuitboom nastellen ........................................................................................................................ 91Onderhoud na 250 uur - Hydraulisch circuit ..................................................................................................................................... 91Onderhoud na 250 uur - Slangen en leidingen ............................................................................................................................... 91

Irregulier Onderhoud ..........................................................................................................................92Activering veiligheidskraan ........................................................................................................................................................................... 92Pompkleppen en membranen vervangen ......................................................................................................................................... 93Controleren/vervangen van de kegel van de drukregelaar ..................................................................................................... 94

Page 8: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

Inhoud

8

Controleren/vervangen van de kegel van de EVC-sectiekraan .............................................................................................. 94Spuitleidingen en fittingen ........................................................................................................................................................................... 95Instelling 3-wegkraan ....................................................................................................................................................................................... 95Nastellen van de spuitboom - Algemene informatie ................................................................................................................... 96Instellen spuitboomlift ..................................................................................................................................................................................... 96Buitenste sectie bijstellen .............................................................................................................................................................................. 96Instellen obstakelbeveiliging ....................................................................................................................................................................... 97Instellen trapeziumophanging. .................................................................................................................................................................. 97Vervanging van de bescherming van de tussenas ........................................................................................................................ 97De kruisstukken van de tussenas vervangen ..................................................................................................................................... 97Lamp vervangen ................................................................................................................................................................................................. 98Ontluchting van de spuitboomhydrauliek ......................................................................................................................................... 98

Winteropslag .......................................................................................................................................99Algemene informatie ....................................................................................................................................................................................... 99Voorafgaand aan de opslag ......................................................................................................................................................................... 99Na een opslagperiode ....................................................................................................................................................................................100

7 - Opsporen en oplossen van problemenStoringen bij het gebruik ................................................................................................................. 101

Algemene informatie .....................................................................................................................................................................................101Vloeistofsysteem ................................................................................................................................................................................................102Hydraulisch systeem .......................................................................................................................................................................................103

Mechanische problemen .................................................................................................................. 104Noodbediening - Vloeistofsysteem .......................................................................................................................................................104

8 - Technische specificatiesAfmetingen ....................................................................................................................................... 105

Algemene informatie .....................................................................................................................................................................................105Totale afmetingen ............................................................................................................................................................................................105Gewichten .............................................................................................................................................................................................................106

Pompspecificaties ............................................................................................................................ 107Pomptype 603/7.0 ............................................................................................................................................................................................107Pomptype 1203/9.0 .........................................................................................................................................................................................107Pomptype 1303/9.0 .........................................................................................................................................................................................107

Overige specificaties ........................................................................................................................ 108Trekkervereisten .................................................................................................................................................................................................108Toegestane temperatuur en druk ..........................................................................................................................................................108Spanning ................................................................................................................................................................................................................109Luchtgedragen geluidsemissie ................................................................................................................................................................109Filters .........................................................................................................................................................................................................................109Technisch residu ................................................................................................................................................................................................109

Materialen en recycling .................................................................................................................... 110Verwijdering van de spuitmachine ........................................................................................................................................................110

Elektrische aansluitingen ................................................................................................................. 111Achterlichten .......................................................................................................................................................................................................111Elektrische aansluitingen voor SPRAY II ..............................................................................................................................................111EVC-verbindingsbox ........................................................................................................................................................................................112

IndexIndex ................................................................................................................................................. 113

Page 9: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

9

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

Verplichtingen en verantwoordelijkheden

Volg de aanwijzingen in dit instructieboek op.

Kennis van de basisveiligheidsinstructies en veiligheidsvoorschriften is een fundamentele voorwaarde om veilig en zonder storingen met de spuitmachine te kunnen werken.

Gebrekkige kennis of niet naleven van de veiligheidsvoorschriften kan lichamelijk letsel en dodelijke ongevallen tot gevolg hebben, evenals schade aan de spuitmachine en de omgeving daarvan.

Houd u aan de veiligheidsaanwijzingen in dit instructieboek.

Voorafgaand aan het eerste gebruik van de spuitmachine

De gebruiker van de spuitmachine moet, alvorens de spuitmachine in gebruik te nemen, nota nemen van de volgende verplichtingen. Deze gelden tevens voor de werkgever of de supervisor van de bestuurders van de spuitmachine.

Beoordeling van de werkomgeving. Dit is het eerste wat moet plaatsvinden. Ga na wat in uw land de regels zijn met betrekking tot

• waaruit de beoordeling van de werkplek bestaat

• hoe vaak deze beoordeling moet worden uitgevoerd.

Instructies voor werknemer / bestuurderLaat uitsluitend mensen met de machine werken die

• kennis hebben van de basisveiligheidsinstructies en de regels met betrekking tot het voor komen van ongevallen

• op de hoogte zijn van het werken met/aan de trekker en spuitmachine en die beschikken over de juiste kwalificaties daarvoor

• dit instructieboek hebben gelezen en begrepen.

Mocht enig deel van dit instructieboek ook na lezing onduidelijk zijn, neem dan contact op met de fabrikant of met uw HARDI-dealer.

Een werknemer wordt hierna aangeduid als 'bestuurder'. Met 'bestuurder' wordt degene bedoeld die de spuitmachine installeert, bedient, configureert, instelt, onderhoudt, reinigt, repareert, transporteert of verplaatst.

Gebruik van arbeidsmiddelenVolgens Europese Richtlijn 2009/104/EG - Gebruik van Arbeidsmiddelen, moet de gebruiker gedurende de hele levensduur van de spuitmachine alle nodige maatregelen nemen om te verzekeren dat de spuitmachine en bijbehorende uitrusting veilig zijn voor bestuurders. Wijzigingen van de Richtlijn, evenals volgende versies daarvan moeten in voorkomend geval worden opgevolgd.

Deze Richtlijn bevat een volledige beschrijving van de "minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik van arbeidsmiddelen door werknemers". Als leidraad vindt u hieronder een lijst met zaken die verband houden met uw werkzaamheden met de spuitmachine. HARDI aanvaardt echter geen verantwoordelijkheid indien deze lijst niet uitputtend blijkt te zijn. Deze verantwoordelijkheid ligt bij de eigenaar van de spuitmachine.

Uit Europese Richtlijn 2009/104/EG:

HOOFDSTUK IALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Toepasselijke inhoud

1. Deze Richtlijn, die de tweede bijzondere richtlijn is in de zin van Artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG, bevat de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik doorwerknemers van arbeidsmiddelen op de arbeidsplaats, zoals bepaald in Artikel 2.

2. De bepalingen van Richtlijn 89/391/EEG gelden ten volle voor het gehele in lid 1 bedoelde terrein, onverminderd dwingender en/of specifieke bepalingen die in deze richtlijn zijn opgenomen.

Page 10: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

10

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze richtlijn hebben de onderstaande termen de volgende betekenis:

HOOFDSTUK IIVERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVERS

Artikel 3

Algemene verplichtingen

1. De werkgever neemt de nodige maatregelen om te verzekeren dat arbeidsmiddelen die in de onderneming en/of de inrichting ter beschikking van de werknemers worden gesteld, geschikt zijn voor het uit te voeren werk of daartoe behoorlijk zijn aangepast, zodat de veiligheid en de gezondheid van de werknemers tijdens het gebruik van deze arbeidsmiddelen kunnen worden gewaarborgd.

Bij de keuze van de arbeidsmiddelen die hij overweegt te gebruiken, houdt de werkgever rekening met de arbeidsomstandigheden en de specifieke kenmerken van de arbeid en met de in de onderneming en/of inrichting, met name op de werkplek, bestaande risico's voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers en/of de risico's die daaraan zouden kunnen worden toegevoegd door het gebruik van de desbetreffende arbeidsmiddelen.

2. Wanneer het niet mogelijk is de veiligheid en de gezondheid van de werknemers aldus volledig te waarborgen bij het gebruik van arbeidsmiddelen, treft de werkgever passende maatregelen om de risico's tot een minimum te beperken.

Artikel 5

Inspectie van de arbeidsmiddelen

1. De werkgever ziet erop toe dat de arbeidsmiddelen waarvan de veiligheid afhangt van de wijze van installatie, worden onderworpen aan een eerste keuring door deskundige personen in de zin van de nationale wetgevingen en/of praktijken (na de installatie en voorafgaand aan de eerste ingebruikneming), alsmede aan een keuring na elke montage op een nieuwe locatie of een nieuwe plek, teneinde te verzekeren dat deze arbeidsmiddelen op de juiste wijze worden geïnstalleerd en goed functioneren.

2. Teneinde te garanderen dat de veiligheids- en gezondheidsvoorschriften worden nageleefd, dat verslechteringen welke aanleiding kunnen geven tot het ontstaan van gevaarlijke situaties, worden opgespoord en dat deze tijdig worden hersteld, ziet de werkgever erop toe dat de arbeidsmiddelen die onderhevig zijn aan invloeden die leiden tot dergelijke verslechteringen, worden onderworpen aan:

3. De keuringsresultaten moeten schriftelijk worden vastgelegd en ter beschikking van de bevoegde autoriteiten worden gehouden. Deze resultaten moeten voldoende lang worden bewaard.

Wanneer de betrokken arbeidsmiddelen buiten de onderneming worden gebruikt, moeten deze vergezeld gaan van een materieel bewijs van de laatste keuring.

4. De lidstaten bepalen hoe dergelijke keuringen plaatsvinden.

(a) "arbeidsmiddelen": alle op de arbeidsplaats gebruikte machines, apparaten, gereedschappen en installaties;

(b) "gebruik van arbeidsmiddelen": elke activiteit met betrekking tot een arbeidsmiddel, zoals ingebruikneming of buitengebruikstelling, aanwending, vervoer, reparatie, ombouwing, onderhoud, verzorging, waaronder met name ook reiniging;

(c) “gevaarlijke zone”: elke zone in en/of rondom een arbeidsmiddel waar de aanwezigheid van een blootgestelde werknemer een gevaar voor diens veiligheid of gezondheid oplevert;

(d) “blootgestelde werknemer”: elke werknemer die zich geheel of gedeeltelijk in een gevaarlijke zone bevindt;

(e) “bediener/bestuurder”: de werknemer(s) die tot taak heeft (hebben) een arbeidsmiddel te gebruiken.

(a) periodieke keuringen en, in voorkomend geval, aan periodieke testen, door deskundige personen in de zin van de nationale wetgevingen en/of praktijken;

(b) bijzondere keuringen door deskundige personen in de zin van de nationale wetgevingen en/of praktijken, telkens wanneer zich uitzonderlijke gebeurtenissen hebben voorgedaan die schadelijke gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid van het arbeidsmiddel, zoals aanpassingen, ongevallen, natuurverschijnselen en langere perioden van buitengebruikstelling.

Page 11: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

11

Artikel 6

Arbeidsmiddelen met een specifieke gevaren

Wanneer het gebruik van een arbeidsmiddel een specifiek gevaar voor de veiligheid of de gezondheid van de werknemers kan opleveren, neemt de werkgever de nodige maatregelen om te verzekeren dat:

Artikel 8

Voorlichting van de werknemers

1. Onverminderd Artikel 10 van Richtlijn 89/391/EEG neemt de werkgever de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de werknemers beschikken over voldoende informatie en, in voorkomend geval, over gebruiksaanwijzingen betreffende de op het werk gebruikte arbeidsmiddelen.

2. De informatie en de gebruiksaanwijzingen moeten tenminste de uit het oogpunt van veiligheid en gezondheid benodigde gegevens bevatten betreffende:

De werknemers dienen te worden gewezen op de gevaren die zij lopen, op de arbeidsmiddelen in hun onmiddellijke werkomgeving en op de veranderingen die voor hen van belang zijn, voor zover deze betrekking hebben op de in hun onmiddellijke werkomgeving gesitueerde arbeidsmiddelen, ook al maken de werknemers hiervan geen rechtstreeks gebruik.

3. De informatie en de gebruiksaanwijzingen moeten voor de betrokken werknemers begrijpelijk zijn.

Artikel 9

Opleiding van de werknemers

Onverminderd artikel 12 van Richtlijn 89/391/EEG neemt de werkgever de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat:

(a) het gebruik van het arbeidsmiddel voorbehouden blijft aan werknemers die met dat gebruik belast zijn;

(b) de betrokken werknemers in geval van reparatie, ombouwing, onderhoud of verzorging daartoe een specifieke bekwaamheid bezitten.

(a) de omstandigheden waaronder de arbeidsmiddelen dienen te worden gebruikt;

(b) voorzienbare abnormale situaties;

(c) de conclusies die in voorkomend geval kunnen worden getrokken uit debij het gebruik van arbeidsmiddelen opgedane ervaringen.

(a) de werknemers die tot taak hebben de arbeidsmiddelen te gebruiken een adequate opleiding krijgen, onder meer wat betreft de risico's die dit gebruik eventueel met zich meebrengt;

(b) de in Artikel 6, onder b, bedoelde werknemers een adequate specifieke opleiding krijgen.

Page 12: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

12

Wettelijke keuringVoorafgaand aan het eerste gebruik van de spuitmachine moeten trekker en spuit wettelijk worden gekeurd door een inspecteur. Meestal laten de regels echter een afzonderlijke keuring van trekker en spuitmachine toe voordat de spuitmachine wordt aangekoppeld. Neem voor meer informatie over deze keuring en wanneer deze moet plaatsvinden contact op met uw HARDI dealer.

Beperkt gebruik Omdat het gebruik van de spuitmachine een specifiek risico met zich mee kan brengen, moet de eigenaar beperkte toegang tot het gebruik van de machine verzekeren, waarbij wijziging van deze beperkingen uitsluitend is voorbehouden aan gespecialiseerde personen.

Het beperkte gebruik strekt zich ook uit tot de keuze van de trekker die in combinatie met de spuitmachine wordt gebruikt. Trekkers die hiervoor in aanmerking komen moeten worden getest voor gebruik met de spuitmachine, en de eigenaar moet een document kunnen tonen waaruit blijkt welke trekkers kunnen worden gebruikt voor het rijden met de spuitmachine, evenals informatie omtrent de testen. Deze informatie moet beschikbaar zijn voor de bestuurder van de spuitmachine.

OnderhoudsvoorschriftenDe eigenaar zorgt ervoor dat de spuitmachine gedurende de hele levensduur door middel van adequaat onderhoud voldoet aan de geldende nationale Machinerichtlijn.

De eigenaar verzekert de correcte installatie en instelling van de spuitmachine en zorgt dat de machine goed functioneert door de deze (in het begin, na montage, periodiek en speciaal) te laten keuren/testen door daartoe bevoegde personen. De resultaten van de keuringen/testen moeten worden vastgelegd en bewaard.

GezondheidskwestiesDe eigenaar moet volledig rekening houden met aspecten betreffende ergonomie en gezondheid tijdens het werk.

Verplichtingen van de bestuurder

Voor aanvang van de werkzaamheden is de bestuurder (of een ander die met/aan de spuitmachine werkt) verplicht

• de basisinstructies voor veiligheid op de werkplek en de voorschriften voor het voorkomen van ongevallen in acht te nemen.

• dit instructieboek aandachtig door te lezen en zich te houden aan de veiligheidsinstructies hierin.

• het hoofdstuk "Beschrijving van veiligheidssymbolen" in dit instructieboek te lezen en zich bij het bedienen van de spuitmachine te houden aan de veiligheidsinstructies die worden aangegeven door de pictogrammen voor gevaar, waarschuwing en attentie.

• bekend te zijn met de werking van de spuitmachine.

• de spuitmachine op een veilige en correcte manier aan een trekker te koppelen die is getest voor het rijden met de spuitmachine.

• de hoofdstukken in dit instructieboek te lezen die van belang zijn voor de uitvoering van de werkzaamheden.

• de informatie van de fabrikant te lezen met betrekking tot veiligheid en gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, zoals spuitmiddelen en vloeibare kunstmest.

• te zorgen dat alle labels betreffende gevaar, waarschuwing en attentie op de spuitmachine te allen tijde goed leesbaar zijn.

• eventuele beschadigde labels te vervangen.

• te beseffen dat het van belang is om originele HARDI onderdelen te gebruiken.

Als de bestuurder merkt dat een van de functies niet goed werkt, moet dit defect onmiddellijk worden verholpen. Als dit niet de taak van de bestuurder is, of als deze niet beschikt over de vereiste technische kennis, moet hij zijn opdrachtgever (een gekwalificeerde bestuurder) van het defect op de hoogte stellen.

Page 13: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

13

Risico's bij het omgaan met de spuitmachine.

Het ontwerp van de spuitmachine voldoet aan de hoogste normen en aan de erkende veiligheidsregels. Toch kunnen er bij het gebruik van de machine gevaren en beperkingen optreden voor

• de gezondheid en veiligheid van de bestuurder of derden

• de spuitmachine

• andere zaken of voorwerpen.

Gebruik de spuitmachine uitsluitend

• voor het doel waarvoor deze is bestemd

• in een perfecte staat van onderhoud.

Storingen die ten koste kunnen gaan van de veiligheid dienen onmiddellijk te worden verholpen

Disclaimer

Onze "Algemene verkoop- en levervoorwaarden" zijn te allen tijde vantoepassing. Deze worden de eigenaar uiterlijk bij het afsluiten van de overeenkomst ter beschikking gesteld.

Aanspraken met betrekking tot garantie en productaansprakelijkheid in geval van letsel of schade worden uitgesloten door HARDI wanneer de oorzaak van het letsel of de schade ligt in:

• oneigenlijk gebruik van de spuitmachine

• onjuiste montage, inbedrijfstelling, bediening en onderhoud van de spuitmachine

• gebruik van de spuitmachine met defecte veiligheidsvoorzieningen of onjuist aangebrachte of niet functionerende veiligheids- en beschermingsvoorzieningen

• negeren van de instructies in de bedieningshandleiding betreffende inbedrijfstelling, gebruik en onderhoud

• eigenmachtig aanbrengen van wijzigingen aan de machine

• gebrekkige controle van slijtdelen van de machine

• ondeskundig uitgevoerde reparaties

• gebruik van niet-originele HARDI-onderdelen. Als de bestuurder besluit een niet door HARDI goedgekeurd onderdeel te gebruiken, is de bestuurder onmiddellijk verantwoordelijk voor eventuele ongevallen, schade of defecten ddie kunnen worden herleid tot het gebruik van dit onderdeel. HARDI is niet aansprakelijk incidenten die het gevolg zijn van het gebruik van niet goedgekeurde onderdelen, slijtdelen of hulpstoffen.

• Catastrofes veroorzaakt door vreemde voorwerpen, natuurrampen of overmacht.

Page 14: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

14

Organisatorische maatregelen

Persoonlijke beschermingsmiddelen

De bestuurder moet de door de fabrikant van het gewasbeschermingsmiddel voorgeschreven noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken, zoals

Dit instructieboek • altijd bewaren waar de machine wordt gebruikt • moet te allen door de gebruiker kunnen worden geraadpleegd

Chemicaliënbestendige handschoenen

Chemicaliënbestendige wegwerpoveralls

Waterbestendig schoeisel

Gelaatsbedekkend masker

Adembescherming

Oogbescherming

Hoofdbescherming

Huidbeschermende producten

Page 15: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

15

Veiligheidssymbolen

Verklaring van symbolen

In de volgende hoofdstukken van dit instructieboek worden veiligheidssymbolen gebruikt om extra aandacht van de lezer op bepaalde zaken te vestigen.

Het signaalwoord (GEVAAR, WAARSCHUWING, LET OP of OPMERKING) geeft de ernst van het risico aan.

De symbolen hebben de volgende betekenis:

€ Dit symbool betekent GEVAAR. Het betreft uw veiligheid, dus opgelet! Het symbool GEVAAR geeft aan dat er grote kans is op ernstig of zelfs dodelijk letsel als deze waarschuwing wordt genegeerd.

± Dit symbool betekent WAARSCHUWING. Het betreft uw veiligheid, dus opgelet! Het symbool WAARSCHUWING geeft aan dat er een gemiddelde kans is op ernstig of zelfs dodelijk letsel als deze waarschuwing wordt genegeerd.

μ Dit symbool betekent LET OP. Het geeft een verplichting aan voor speciaal gedrag dat of een activiteit die nodig is voor de juiste bediening van de machine. Door deze aanwijzingen in acht te nemen voorkomt u defecten van de veldspuit en schade aan het milieu.

÷ Dit symbool betekent OPMERKING. Hier vindt u tips voor het omgaan met de machine en bijzonder nuttige informatie. Deze aanwijzingen dienen als leidraad voor een beter, gemakkelijker en veiliger gebruik van uw spuitmachine.

Page 16: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

16

Waarschuwingslabels op de spuitmachine

Verklaring van de labels

De labels op de spuitmachine geven potentieel gevaarlijke delen van de machine aan. Bestuurders en iedereen die zich in de buurt van de spuit bevindt, moeten zich houden aan deze waarschuwingen!

De labels moeten te allen tijde schoon en leesbaar zijn! Versleten of beschadigde stickers moeten worden vervangen door nieuwe. Neem voor nieuwe labels contact op met uw dealer.

Niet alle hier afgebeelde labels zijn van toepassing op uw spuitmachine - deze kunnen verschillen per model.

Chemische producten!

Lees voordat u de machine in gebruik neemt allereerst de informatie over chemicaliënbereiding aandachtig door. Houd u tijdens het werken met de machine aan de instructies en de veiligheidsregels.

Service!

Lees voordat u de machine in gebruik neemt allereerst dit instructieboek aandachtig door. Houd u tijdens het werken met de machine aan de instructies en de veiligheidsregels.

Service!

Zet de motor uit en haal de sleutel uit het contactslot alvorens onderhoud of reparaties te verrichten.

Service!

Houd u aan de aanhaalmomenten die in het instructieboek staan aangegeven.

Gevaar voor dodelijk letsel!

Probeer nooit in de tank te klimmen.

Gevaar voor verbranding!

Blijf uit de buurt van hete oppervlakken.

Gevaar voor letsel!

Open of verwijder geen veiligheidsvoorzieningen als de motor draait.

Gevaar voor letsel!

Rondvliegende voorwerpen, blijf op veilige afstand van de machine zolang de motor draait.

Gevaar voor letsel!

Houd voldoende afstand van elektriciteitslijnen.

Gevaar voor letsel!

Houd uw handen uit de buurt.

Page 17: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

17

Gevaar voor beknelling!

Blijf uit de buurt van hangende en niet bevestigde lasten.

Gevaar voor beknelling

Blijf zolang er delen in beweging zijn met uw handen uit gebieden waar gevaar voor beknelling bestaat.

Gevaar voor beknelling!

Blijf met uw handen uit de buurt van bewegende delen.

Gevaar voor vallen!

Als de machine rijdt, mag zich niemand op het platform of de ladder bevinden.

Gevaar voor kantelen van de machine!

Wees voorzichtig bij het loskoppelen van de spuitmachine.

Grijpgebied!

Handmatig hanteren van spuitboom enz.

Geen drinkwater!

Dit water is niet geschikt als drinkwater.

Geen drinkwater!

Dit water is niet geschikt als drinkwater.

Hijspunt! Hijspunt!

Lastindex!

Max. toegestane belasting is 164 bij 40 km/u of 5000 kg.

Onderhoud EasyClean filter!

Maandelijks openen en reinigen.

Page 18: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

18

Veiligheids- en beschermingsvoorzieningen

Veiligheid bij opstarten

Controleer altijd voordat de machine wordt opgestart of alle veiligheids- en beschermingsvoorzieningen zijn aangebracht en of deze goed functioneren. Controleer regelmatig alle veiligheids- en beschermingsvoorzieningen. Repareer of vervang deze indien nodig.

Defecte veiligheidsvoorzieningen

Defecte of gedemonteerde veiligheidsvoorzieningen kunnen leiden tot gevaarlijke situaties.

Page 19: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

19

Informele veiligheidsmaatregelen

Extra veiligheidsinstructies

Houd u naast de veiligheidsaanwijzingen in dit instructieboek ook aan de algemene en landelijke regels met betrekking tot

A. Ongevallenpreventie

B. Milieubescherming

C. Toepasselijke veiligheid op de werkplek

Houd u aan deze regels, vooral in de volgende situaties

• tijdens het rijden op de openbare weg en in de bebouwde kom. Neem de toepasselijke verkeersregels in acht. Deze verschillen per land, mogelijk gelden er in uw land verordeningen waaraan u zich moet houden.

• lokale wetgeving kan voorschrijven dat de bestuurder in het bezit is van een spuitlicentie.

• bij het gebruik van bestrijdingsmiddelen of vloeibare kunstmest. Zorg dat u de informatie van de leverancier met betrekking tot het gebruik van de producten begrijpt.

Page 20: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

20

Training van bestuurders

Gemachtigde personen

Alleen getrainde en geïnstrueerde personen mogen met/aan de spuitmachine werken. De eigenaar dient de bevoegdheden voor bediening en onderhoud van de machine duidelijk aan te geven.

Personen die nog moeten worden opgeleid, mogen uitsluitend onder toezicht van een ervaren persoon met/aan de machine werken.

Symbolen: X - toegestaan, 0 - niet toegestaan.

1. Iemand die een specifieke taak op zich kan nemen en deze voor een toepasselijk gekwalificeerd bedrijf mag uitvoeren. Dit betreft bijvoorbeeld vrachtautochauffeurs, dealers en schroothandelaren (afhankelijk van de activiteit).

2. Een geïnstrueerd persoon is iemand die over de opgedragen taken en mogelijke gevaren bij ondeskundig gedrag is geïnformeerd, en zo nodig is getraind, en die bovendien op de hoogte is van de vereiste beschermingsvoorzieningen en veiligheidsmaatregelen. Dit betreft bijvoorbeeld klanten, landbouwers en loonwerkers.

3. Personen met een vakopleiding worden beschouwd als specialist. Door hun gerichte opleiding en kennis van de toepasselijke regels kunnen zij de hun opgedragen werkzaamheden beoordelen en mogelijke gevaren herkennen. Dit betreft bijvoorbeeld importeurs van spuitmachines, dealers en onderhouds- en servicemonteurs.

Opmerking:

Een aan een vakopleiding gelijkwaardige kwalificatie kan ook worden verkregen door een aantal jaren ervaring op het betreffende gebied.

Wanneer dit specifiek wordt vermeld mogen onderhoud en reparatie van de spuitmachine uitsluitend door gespecialiseerde monteurs worden uitgevoerd. Gespecialiseerde monteurs beschikken over de noodzakelijke kennis en de juiste hulpmiddelen (gereedschap, hef- en ondersteuningsmateriaal) om onderhoud en reparatie aan de machine vakkundig en veilig uit te voeren.

Activiteit PersoonPersoon speciaal

opgeleid voor activiteit 1)

Getrainde

bestuurder 2)

Persoon met speciale

training (gespec. monteur) 3)

Opladen/transport X X X

Inbedrijfstelling 0 X 0

Opstellen en install. toebehoren 0 0 X

Bediening 0 X 0

Onderhoud X X X

Opsporen en

verhelpen van storingenX 0 X

Verwijdering X 0 0

Page 21: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

21

Veiligheidsmaatregelen bij normaal gebruik

Beschermingsvoorzieningen

Gebruik de spuitmachine alleen als alle veiligheids- en beschermingsvoorzieningen volledig functioneren.

Controleer de machine tenminste een keer per dag op zichtbare schade en het correct functioneren van de veiligheids- en beschermingsvoorzieningen.

Page 22: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

22

Restenergie

Mogelijke gevaren

Houd rekening met mogelijke restenergie van mechanische, hydraulische, pneumatische en elektrische/elektronische onderdelen van de spuitmachine.

Zorg dat de bestuurders weten wat restenergie inhoudt.

Voorkom ongevallen als gevolg van restenergie.

Onderstaand enkele voorbeelden van situaties waarbij sprake kan zijn van restenergie bij de spuitmachine.

Mechanische energie• veren onder spanning

• gewichten die blootstaan aan zwaartekracht

Hydraulische energie• olie onder druk in cilinders, slangen en accumulators

• hitte van cilinders en olietank

Pneumatische energie• luchttank

• pneumatisch remsysteem

• drukdemping van vloeistofsysteem

Elektrische energie• energie opgeslagen in condensators

• trekkeraccu

Page 23: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

23

Service- en Onderhoudswerkzaamheden

Wettelijke keuring

Voordat de spuit aan de trekker wordt gekoppeld, moet er een wettelijke keuring worden uitgevoerd door een inspecteur. Meestal laten de regels echter een afzonderlijke keuring van trekker en spuitmachine toe voordat de spuitmachine wordt aangekoppeld.

Het niveau en de frequentie van deze keuring worden per land geregeld. Neem voor meer informatie hierover voor de eerste ingebruikname van de spuitmachine contact op met uw HARDI dealer.

Voorzorgsmaatregelen

Controleer voorafgaand aan service- of onderhoudswerkzaamheden of er geen onderdelen zijn die onbedoeld in werking kunnen treden. Dit betreft:

Het hydraulisch systeem• zet de hydrauliekhendels van de trekker in de neutrale stand, om de oliedruk op te heffen

• zet de trekker uit en haal de sleutel uit het contactslot

• maak de hydrauliekslangen van de trekker naar de spuitmachine los.

Elektrisch systeem• zet de trekker uit en haal de sleutel uit het contactslot

• maak de elektriciteitskabels van de trekkeraccu los.

Vloeistofsysteem • zet de trekker uit en haal de sleutel uit het contactslot.

Perslucht• zet de trekker uit en haal de sleutel uit het contactslot

Voer service, onderhoud en keuring volgens de voorgeschreven perioden uit. Zo voorkomt u defecten aan de spuitmachine en aan de veiligheidsfuncties daarvan.

Bevestig en borg grotere onderdelen bij vervanging zorgvuldig aan de hefwerktuigen.

Controleer regelmatig of schroef- en boutverbindingen goed vastzitten en haal deze indien nodig aan. Controleer de werking van de veiligheidsvoorzieningen nadat de onderhoudswerkzaamheden zijn voltooid.

Page 24: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

24

Wijzigingen van het ontwerp

Beperkingen met betrekking tot het gebruik

Zonder toestemming van HARDI mogen geen aanpassingen, aan- of ombouw aan de spuitmachine worden uitgevoerd. Dit geldt ook voor laswerkzaamheden aan dragende delen.

Voor alle aan- of ombouwwerkzaamheden is schriftelijke toestemming van HARDI vereist. Gebruik uitsluitend de door HARDI goedgekeurde ombouwdelen en toebehoren, zodat de typegoedkeuring of andere ontwerpgoedkeuringen volgens nationale en internationale voorschriften van kracht blijven.

Voertuigen met een officiële typegoedkeuring of met uitrusting verbonden met een voertuig met een geldige typegoedkeuring of toelating voor transport op de openbare weg volgens het wegenverkeersreglement dienen zich in de staat te bevinden waarin de goedkeuring of toestemming werd verleend.

Het is ten strengste verboden

• gaten te boren in het stalen frame of het onderstel.

• bestaande openingen in het stalen frame of het onderstel groter te maken.

• aan dragende delen te lassen.

Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten als gevolg van defecte dragende delen.

Onderdelen, slijtdelen en hulpstoffen

Onderdelen van de machine die niet meer in perfecte staat zijn, moeten onmiddellijk worden vervangen.

Gebruik uitsluitend originele HARDI-onderdelen en slijtdelen of door HARDI goedgekeurde onderdelen, zodat de typegoedkeuring volgens nationale en internationale voorschriften van kracht blijft. Bij gebruik van onderdelen en slijtonderdelen van derden kan niet worden gegarandeerd of deze zijn ontworpen en geproduceerd volgens de voorgeschreven eisen.

HARDI is niet aansprakelijk voor schade als gevolg van het gebruik van niet goedgekeurde onderdelen, slijtdelen of hulpstoffen.

Page 25: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

25

Reiniging en verwijdering

Bescherming van het milieu

Ga bij de verwerking en afvoer van gebruikte stoffen en materialen voorzichtig te werk. Dit geldt vooral bij

• werkzaamheden aan gesmeerde spuitmachineonderdelen.

• het reinigen met oplosmiddelen.

Page 26: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

26

Werkplek

De plek die is bedoeld voor de bestuurder

De spuitmachine mag uitsluitend worden bediend vanaf de bestuurdersstoel van de trekker waar de spuit aan is gekoppeld. Dit is de bedoelde werkplek voor de bestuurder.

Risico van niet-naleving

Tijdens de bediening of het transport van de spuitmachine geldt:

Als iemand de bestuurder stoort of lastig valt, of als de bestuurder tracht de spuit te bedienen vanaf een andere plek dan de bestuurdersstoel, kan dat resulteren in onachtzame of onjuiste omgang met het voertuig.

• de bestuurder kan zich wellicht niet goed concentreren en zich niet goed op de correcte bediening richten

• de bestuurder is wellicht niet meer in staat het voertuig goed te bedienen

• kans op dodelijke ongevallen tijdens het rijden

• kans op schade aan trekker, spuitmachine en andere voorwerpen tijdens het rijden

• kans op een ondoelmatig spuitresultaat als gevolg van onjuiste bediening van de spuitmachine.

Page 27: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

27

Gevaren bij het negeren van de aanwijzingen voor de veiligheid

Mogelijke risico's en gevaren

Het negeren van aanwijzingen voor de veiligheid kan

• een gevaar vormen voor mens en milieu, en schade aan de spuitmachine veroorzaken

• personen in gevaar brengen door onbeveiligde werkterreinen

• personen in gevaar brengen door mechanische of chemische oorzaken

• defecten van belangrijke spuitfuncties veroorzaken

• veroorzaken dat onderhoud en reparatie niet op de voorgeschreven manier worden uitgevoerd

• tot gevolg hebben dat lekkende hydrauliekolie en spuitvloeistof in het milieu terecht komt

• leiden tot verlies van alle aanspraken op garantie

Page 28: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

28

Veiligheidsinformatie voor bestuurders

Algemene veiligheidsinstructies en voorschriften ter voorkoming van ongevallen

Controleer voorafgaand aan het gebruik of het opstarten de spuitmachine en de trekker altijd op

• verkeersveiligheid

• gebruiksveiligheid

Gevaar voor bekneld raken, snijden, vastgrijpen, naar binnen trekken en stoten vanwege het ontbreken van verkeers- en gebruiksveiligheid.

Neem behalve deze instructies ook de algemeen geldende landelijke veiligheidsinstructies en voorschriften ter voorkoming van ongevallen in acht.

De op de machine aangebrachte waarschuwingslabels en andere aanduidingen geven belangrijke informatie aan over veilig werken met de machine. Houd u hier aan, het is voor uw eigen veiligheid.

Zorg dat de spuitboom is ingeklapt als deze niet aan een trekker is gekoppeld. Uitklappen van de spuitboom op een niet aangekoppelde spuitmachine levert kantelgevaar op.

Controleer de directe omgeving van de spuitmachine voordat u gaat rijden en de machine in werking stelt - let er vooral op of er kinderen zijn en geef hen en andere onbevoegden de opdracht om uit het werkgebied van de spuit te blijven. Zorg dat u voldoende zicht hebt.

Houd een rijstijl aan waarbij u de trekker met aangekoppelde machine op elk moment onder controle hebt. Houd daarbij rekening met uw persoonlijke capaciteiten, de omstandigheden op de weg, het verkeer, uw zicht, het weer en de rij-eigenschappen van de trekker en de invloed van de aangebouwde of aangekoppelde machine.

Pas bij het rijden op oneffen terrein of bij het nemen van scherpe bochten uw snelheid aan vanwege gevaar voor kantelen.

Gebruik van de spuitmachine als vervoer- of transportmiddel is niet toegestaan.

Het is niet toegestaan zich te bevinden in het werkgebied van de trekstang van de spuitmachine, op het platform van de spuitmachine of achter het werkgebied (trekker), tenzij de hydrauliekdruk naar de spuitmachine is uitgeschakeld.

Als de trekker in bedrijf is, hebben alleen gemachtigde personen toegang tot zowel de binnenzijde als de buitenzijde van de cabine.

Houd volwassenen, kinderen en dieren uit de buurt van de spuitmachine en uitrusting daarvan. Wees voorzichtig en voorkom dat u mensen of voorwerpen raakt bij met manoeuvreren met de spuitmachine.

Niet eten, drinken of roken tijdens het uitvoeren van spuitwerkzaamheden of het verrichten van werkzaamheden aan een verontreinigde machine.

De spuitmiddelen zijn gevaarlijk voor uw gezondheid! Raadpleeg in geval van inslikken, vergiftiging of letsel aan huid of gezicht onmiddellijk een arts. Vergeet niet te aan te geven welke bestrijdingsmiddelen zijn gebruikt.

Aan- en afkoppelen van de spuitmachine

Koppel en vervoer de machine uitsluitend met trekkers die hiervoor geschikt zijn. Zie het hoofdstuk "Technische specificaties" in dit boek en kijk of de trekker voldoet aan de vereisten van de spuitmachine.

Bij aankoppeling van spuitmachines aan de driepuntsbevestiging van de trekker moeten de aanbouwcategorieën van trekker en machine overeenkomen.

Koppel de spuitmachine aan volgens de voorschriften aan de voorgeschreven punten.

Bij het aankoppelen van de machines aan de voor- of achterzijde van de trekker dient u rekening te houden met:

• het toelaatbare totaalgewicht van de trekker

• de toelaatbare asbelastingen van de trekker

• het toelaatbare draagvermogen van de banden van de trekker

• de toelaatbare belastingscapaciteit van de aankoppelingspunten.

Beveilig de trekker en de machine tegen onbedoeld wegrollen voordat u de spuitmachine aan- of afkoppelt.

Page 29: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

29

Het is niet toegestaan om zich tijdens het achteruitrijden van de trekker naar de machine tussen de machine en de trekker te bevinden.

Eventueel aanwezige personen mogen alleen aanwijzingen geven terwijl ze naast de voertuigen staan en mogen pas tussen de voertuigen gaan staan als deze tot stilstand zijn gekomen.

Blokkeer de bedieningshendel van de trekkerhydrauliek voordat u de spuitmachine aan de driepuntsbevestiging koppelt of deze afkoppelt, zodat onbedoeld heffen of zakken wordt voorkomen.

Zet bij het aan- en afkoppelen van de spuitmachine de steunelementen (indien aanwezig) in de juiste stand (controleer de stabiliteit en de sterkte van de steunvoorziening).

Bij het instellen van de steunelementen bestaat gevaar voor letsel door beknelling en snijden.

Ga bij het aan- en afkoppelen van machines aan of van de trekker uiterst voorzichtig te werk. Tussen trekker en spuitmachine bestaat bij de koppelingspunten gevaar voor beknelling.

Het is niet toegestaan om zich tijdens het bedienen van de driepuntsbevestiging tussen trekker en spuitmachine te bevinden.

Aangesloten voedingskabels

• moeten bij alle bewegingen zonder spanning, knikken of wrijving soepel kunnen meebewegen

• mogen niet langs andere onderdelen schuren.

Touwen en -kabels van snelkoppelingen moeten los hangen en mogen niet losschieten wanneer ze worden aangetrokken.

Zorg dat een afgekoppelde spuitmachine altijd stabiel staat.

Gebruik van de spuitmachine

Zorg dat u, voordat u met de werkzaamheden begint, vertrouwd bent met de uitrusting en bedieningselementen van de spuit en de functies daarvan. Tijdens het werk is het daarvoor te laat.

Draag altijd goed aansluitende kleding. Losse kleding verhoogt de kans op vastgrijpen door de tussenas/aftakas.

Gebruik de machine alleen als alle veiligheidsvoorzieningen op de juiste wijze zijn aangebracht en functioneren.

Houd u aan de maximale belasting van de aangebouwde/aangekoppelde spuitmachine en de toelaatbare asbelasting en trekstangbelasting van de trekker. Rijd indien nodig slechts met een gedeeltelijk gevulde tank.

Het is niet toegestaan om

• zich in of bij het werkgebied van de spuitmachine te bevinden

• op de spuitmachine te klimmen

• op de spuitmachine te staan of te zitten

• zich in het draai- of zwenkbereik van de spuitmachine te bevinden.

Extern bediende componenten van de machine (bijv. hydraulische cilinders) kunnen gevaar voor beknelling opleveren.

Gebruik extern bediende componenten uitsluitend als personen zich op voldoende veilige afstand van de machine bevinden.

Voordat u de trekker verlaat:

• de spuitboom laten zakken tot heuphoogte of lager, of

• de spuitboom inklappen naar de transportpositie

• de trekkermotor uitzetten

• de sleutel uit het contactslot halen.

Wanneer de TurboFiller niet meer wordt gebruikt alle betreffende hendels sluiten / deactiveren.

Verlies de spuitmachine niet uit het oog bij parkeren of stoppen van de trekker terwijl de pomp is ingeschakeld.

Page 30: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

30

Transport op de openbare weg

Houd u bij het rijden met aangekoppelde spuitmachine op de openbare weg en in de bebouwde kom aan de volgende aanwijzingen. Doet u dat niet, dan bestaat de kans op verkeersongevallen met kans op dodelijk letsel!

Houd u bij het rijden op de openbare weg en in de bebouwde kom aan de landelijke en plaatselijke verkeersvoorschriften.

In sommige gebieden kunnen speciale regels gelden m.b.t. markering en verlichting. Breng deze voorzieningen zo nodig aan en houd u aan de voorschriften.

Controle van het voertuigVoer voorafgaand aan transport over de openbare weg de volgende controles van trekker en spuitmachine uit.

1. Controleer of de spuitboom is ingeklapt en in de transportsteunen is geplaatst, en of deze zijn vergrendeld.

2. Breng transportvergrendelingen op de stuurcilinders aan.

3. Controleer of de toevoerleidingen van de hydraulische, elektrische en pneumatische systemen (indien aanwezig) correct zijn aangesloten.

4. Controleer of de parkeerrem volledig los is. Controleer of de veiligheidskabel is aangebracht (indien van toepassing).

5. Controleer of de hydrauliekleiding van de trekker naar de spuitmachine drukloos is.

6. Controleer of de aftakas uit staat.

7. Controleer of de koppelingsbout(en) tussen trekker en spuit zijn geborgd met een lunspen of een andere toepasselijke voorziening.

8. Wanneer de spuit aan de driepuntsbevestiging wordt gekoppeld, dienen de onderste trekstangen aan de zijkant te worden vergrendeld.

9. Controleer of verlichting en reflectors goed functioneren, schoon zijn en geen beschadigingen vertonen.

10. Controleer of borden of markeringen m.b.t. vervoer over de openbare weg correct zijn aangebracht en zichtbaar zijn.

11. Controleer of de remmen goed functioneren en of deze geen tekenen van beschadiging vertonen.

12. Controleer of de bandendruk overeenkomt met de belasting.

13. Controleer of de kabels lang genoeg zijn en bij het nemen van bochten niet kunnen worden vastgegrepen door de wielen van de trekker.

14. Verwijder gewasresten en vuil.

15. Zorg dat alle beweegbare of losse uitrusting goed is vastgezet of is opgeborgen in de daarvoor bedoelde ruimtes.

Gebruik een trekker met voldoende stuur- en remvermogen. Breng indien nodig stabiliteit aan door middel van frontgewichten.

Een aan de trekker aangebouwde of aangekoppelde spuitmachine en gewichten aan voor- of achterzijde beïnvloeden het rijgedrag en het stuur- en remvermogen van de trekker.

Om voldoende stuurvermogen te verzekeren moet de vooras van de trekker altijd met minimaal 20% van het eigen gewicht van de trekker worden belast.

Breng de gewichten altijd op de daarvoor bestemde plaatsen en op de voorgeschreven manier aan.

Houd u aan de maximale belasting van de aangebouwde/aangekoppelde spuitmachine en de toelaatbare asbelasting en trekstangbelasting van de trekker.

De trekker dient over voldoende remvertraging te beschikken voor de belaste combinatie (trekker met aangebouwde/aangekoppelde machine).

Houd met een aangebouwde/aangekoppelde machine in bochten rekening met de grote uitzwaai en het gewicht van de spuitmachine. Pas uw snelheid aan om te voorkomen dat het voertuig gaat kantelen, vooral bij stijgen of dalen.

Als de spuit aan de driepuntsbevestiging wordt gekoppeld, dienen voor transport de onderste trekstangen aan de zijkant voldoende te worden vastgezet.

Vergrendel voor transport de bedieningshendel van de driepuntsbevestiging om onbedoeld heffen of zakken van de aangekoppelde spuitmachine te voorkomen.

Controleer of transportuitrustingen zoals verlichting, waarschuwingssystemen en beschermingsvoorzieningen correct aan de machine zijn bevestigd.

Page 31: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

31

Controleer voor transport visueel of de bouten van de topstang en trekstang met de lunspennen zijn geborgd.

Pas uw rijsnelheid aan de omstandigheden ter plaatse aan.

Schakel bij bergaf rijden naar een lagere versnelling.

Schakel tijdens transport de afzonderlijke wielberemming altijd uit (pedalen vergrendelen).

Gebruik de spuitmachine niet als vervoermiddel voor mensen of goederen.

Het is levensgevaarlijk om tijdens het transport op de openbare weg de cabine te verlaten.

Tijdens het rijden mag de trekkerbestuurder niet worden gestoord door anderen.

Hydraulisch systeem

Het hydraulisch systeem staat onder hoge druk.

Sluit de hydrauliekslangen op de juiste wijze aan.

Bij het aansluiten van de hydrauliekslangen moet het hydraulisch systeem van zowel de trekker als de machine drukloos zijn.

Bedieningshendels op de trekker niet vergrendelen als deze hydraulische of elektrische functies van componenten uitvoeren, zoals in/uit-klappen, zwenken en verschuiven. De beweging moet automatisch stoppen als de betreffende bedieningshendel wordt losgelaten. Dit geldt niet voor bewegingen van apparatuur die

• continu is

• automatisch geregeld wordt

• om te functioneren een zweefstand of drukstand vereist.

Voordat u werkzaamheden aan het hydraulisch systeem gaat verrichten:

• de spuitboom laten zakken naar de laagste stand of in de transportstand brengen

• het hydraulische systeem uitschakelen / drukloos maken

• de trekker uitzetten

• de handrem inschakelen

• de sleutel uit het contactslot verwijderen.

Laat de hydrauliekslangen tenminste eenmaal per jaar door een deskundige controleren op veiligheid.

Vervang eventueel beschadigde en verouderde hydraulische slangen, d.w.z. wanneer

• ze lekken

• de binnenversteviging van de slang zichtbaar is door scheuren in het oppervlak.

Gebruik uitsluitend originele HARDI hydrauliekslangen.

Gebruik hydrauliekslangen niet langer dan 5 jaar, inclusief een eventuele opslagtijd van max. 2 jaar. Zelfs bij een correcte opslag en toelaatbare belasting zijn slangen en koppelingen onderhevig aan natuurlijke veroudering, wat opslagtijd en gebruiksduur ervan beperkt. Toch is het mogelijk om, rekening houdend met de mogelijke risico's, de gebruiksduur op basis van ervaring te bepalen. Voor slangen en koppelingen van thermoplast kunnen andere richtwaarden gelden.

Probeer nooit lekken in hydrauliekslangen met de hand of de vingers te dichten. Hydrauliekolie onder hoge druk kan door de huid dringen en ernstig letsel veroorzaken. Gevaar voor infectie en ernstig letsel.

Raadpleeg bij letsel door hydrauliekolie onmiddellijk een arts.

Vanwege de grote kans op infectie en letsel dient u bij het opsporen van lekkages gebruik te maken van passende hulpmiddelen.

Page 32: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

32

Elektrisch systeem

Bij werkzaamheden aan het elektrische systeem altijd de trekkeraccu loskoppelen.

Maak eerst altijd de min-pool los, en daarna de plus-pool.

Bij het aansluiten eerst de plus-pool van de accu aansluiten, daarna de min-pool.

Voorzie de plus-pool van de accu altijd van de daarvoor bestemde beschermkap. Bij onbedoeld aardcontact bestaat gevaar voor explosie.

Wees bij servicewerkzaamheden op de spuitmachine alert op laagspanningsgevaar van elektrische componenten.

Gebruik uitsluitend de voorgeschreven zekeringen. Gebruik van te zware zekeringen veroorzaakt onherstelbare schade aan het elektrisch systeem. Brandgevaar.

De spuitmachine kan zijn voorzien van elektronische componenten waarvan de werking door elektromagnetische straling van andere apparaten kan worden beïnvloed. Dergelijke invloeden kunnen gevaarlijk zijn voor mensen. Houd u daarom aan de onderstaande veiligheidsvoorschriften:

• Als achteraf elektrische apparaten en/of componenten aan de spuitmachine worden geïnstalleerd en op het elektrische systeem worden aangesloten, moet de gebruiker zelf controleren of de installatie storingen in de voertuigelektronica of andere componenten kan veroorzaken.

• De achteraf geïnstalleerde elektrische en elektronische onderdelen dienen te voldoen aan EMC-richtlijn 2004/108/EEG en te zijn voorzien van de CE-markering.

Page 33: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

33

Tussenas

Kleding, gereedschap of hulpmiddelen kunnen bij aanraking worden gegrepen door de tussenas. Dit kan ernstig letsel en schade veroorzaken, vooral als de as op hoge snelheid draait.

Alleen de (aftak)tussenassen die door de HARDI zijn voorgeschreven en zijn voorzien van de voorgeschreven beveiligingen mogen worden gebruikt.

Lees ook het bijgeleverde instructieboek van de fabrikant van de aftaktussenas.

De beschermingsbuis en -trechter van de aftakas moeten onbeschadigd zijn en de bescherming van de tussenas tussen trekker en spuitmachine moet zijn aangebracht en in goede staat zijn.

Het is niet toegestaan om met beschadigde beveiligingsvoorzieningen te werken.

Montage of demontage van de aftakas mag alleen bij:

• uitgeschakelde aftakas

• uitgeschakelde trekkermotor

• verwijderde contactsleutel

• aangetrokken handrem

Zorg altijd dat de tussenas aan beide uiteinden correct gemonteerd en veilig is.

Zorg er bij een groothoek-aftakas altijd voor dat de groothoekkoppeling aan het scharnierpunt tussen trekker en machine wordt aangebracht.

Zet de aftakasbescherming vast door de ketting(en) tegen meedraaien te bevestigen.

Let op de voorgeschreven buisoverlap in transport- en werkstand. Zie ook de bedieningshandleiding van de fabrikant van de aftakas.

Houd in bochten rekening met de toelaatbare hoek en de schuifafstand van de tussenas.

Controleer vóór het inschakelen van de tussenas of het gekozen aftakastoerental (omw/min) van de trekker overeenkomt met het toelaatbare aandrijftoerental van de spuitmachine.

Overschrijd de maximumsnelheid (omw/min) van de aftakas niet.

Stuur voordat u de aftakas inschakelt iedereen weg die zich in de gevarenzone van de machine bevindt.

Bij werkzaamheden aan de aftaktussenas mag zich niemand in het bereik van de tussenas of aftakas bevinden.

De tussenas moet worden uitgeschakeld als de trekkermotor wordt uitgeschakeld. Zo voorkomt u onbedoeld inschakelen van de tussenas op het moment dat de trekkermotor weer wordt aangezet.

Schakel de tussenas altijd uit als de hoek van de as te groot wordt of gebruik ervan niet nodig is.

Na uitschakeling van de tussenas bestaat gevaar voor letsel door de beweging van nalopende spuitmachineonderdelen. Blijf zolang uit de buurt van de spuitmachine. Pas als alle onderdelen volledig tot stilstand zijn gekomen, mag u aan de spuitmachine werken.

Beveilig de trekker en de spuitmachine tegen onbedoeld starten en wegrollen, voordat u de aftakas of een aftakasaangedreven spuitmachine gaat reinigen, smeren of afstellen.

Plaats de afgekoppelde tussenas op de hiervoor bestemde houder.

Breng na het demonteren van de tussenas de beschermkap op de aftakasstomp aan.

Houd er bij gebruik van een rijafhankelijke aftakas rekening mee dat het aftakastoerental afhankelijk is van de rijsnelheid van het voertuig, en de draairichting bij achteruitrijden wordt omgekeerd.

Page 34: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

34

Bediening van de veldspuit

Houd u aan de aanbevelingen van het gewasbeschermingsproduct betreffende

• persoonlijke beschermingsmiddelen

• waarschuwingsinformatie over blootstelling aan gewasbeschermingsproducten

• regels omtrent dosering, toediening en reiniging.

Draag de juiste persoonlijke beschermingsmiddelen bij blootstelling aan het gewasbeschermingsproduct Dit kan verschillen per toegediend bestrijdingsmiddel. Houd u aan de lokale wetgeving. Na het spuitwerk dient u zich te wassen en andere kleding aan te trekken. Reinig gereedschap als dit verontreinigd is.

Zorg dat u op de hoogte bent van de landelijke regels omtrent gewasbescherming.

Houd slangen, buizen en andere leidingen afgesloten als deze onder druk staan.

Gebruik bij vervanging uitsluitend originele HARDI slangen en slangklemmen, die voldoen aan de chemische, mechanische en thermische vereisten.

De tank niet verder vullen dan het maximum vulniveau. Overbevulling kan uitval van bepaalde spuitfuncties veroorzaken. De extra ruimte in de tank dient echter om schuimvorming mogelijk te maken.

Vervang bij trekkers met ventilators de luchtfilters door actieve koolstoffilters.

Raadpleeg de informatie over de verenigbaarheid van gewasbeschermingsmiddelen en stoffen voor de veldspuit.

Houd in gedachten dat sommige gewasbeschermingsproducten als ze worden gemengd, de neiging tot samenklontering of bezinking hebben.

Vul de tank niet met water uit oppervlaktewater dat toegankelijk is voor het publiek. Eventuele vervuiling kan gevaar opleveren voor mens, dier en milieu.

Vul de spuitmachine uitsluitend met leidingwater of water uit een externe watertank.

Bescherming van het milieu

Het is van essentieel belang om de milieu-invloed van gewasbeschermingsmiddelen tot een minimum te beperken. Dit geldt met name voor de bodem, grondwater, stromen, beken, en flora en fauna. Om vervuiling van het grondwater te voorkomen is het daarom van groot belang om uiterst voorzichtig te zijn bij het vullen, reinigen en parkeren van de spuitmachine.

Als geconcentreerde chemicaliën worden gemorst, moet de vervuilde grond worden verwijderd en worden gereinigd door een gespecialiseerd bedrijf. Volg de lokale wetgeving met betrekking tot verwijdering. Dit moet worden gedaan om te voorkomen dat chemicaliën in de grond weglekken. Voorkom morsen - gebruik de vulinrichting om de chemicaliën in de tank te brengen.

De tank niet te vol doen. Het maximum vulniveau staat met grote gedrukte cijfers op de buitenkant van de tank aangegeven. Bij overbevulling kan spuitvloeistof uit de tank lekken en bodemverontreiniging veroorzaken.

Alvorens de spuit te vullen moet deze eerst worden gekalibreerd om een nauwkeurige toediening van het geselecteerde middel te verzekeren. Belangrijke invoersensors zijn de doorstroommeter en de snelheidssensor.

Als de spuit altijd op dezelfde plek op het bedrijf wordt gevuld of gereinigd, is het verstandig een goede vul- en reinigingsingsplaats te hebben met een hard en ondoordringbaar oppervlak met een afvoer naar een tank. Als er geen was/vul-plaats aanwezig is, zijn de volgende voorzorgsmaatregelen nodig:

• de spuitmachine alleen vullen met schoon water op het bedrijf

• de gewasbeschermingsmiddelen toevoegen en mengen in het te bespuiten perceel.

• steeds een andere locatie kiezen om te vullen.

Page 35: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

35

Voorzorgsmaatregelen bij servicewerkzaamheden

Voordat u met servicewerkzaamheden begint, moeten alle onderstaande aanwijzingen worden opgevolgd om schade aan de spuitmachine, en ernstig en dodelijk letsel te voorkomen:

• blijf uit de buurt van delen van de spuitmachine die goed zijn vastgezet. De spuitboom moet in dat geval in de transportsteunen worden geplaatst

• als de spuitboom is ingeklapt en in de transportsteunen rust, controleer dan voordat u met de servicewerkzaamheden begint of de ParaLift-vergrendeling is geactiveerd (de spuitboom is op zijn plaats vergrendeld)

• als de spuitboom voor de servicewerkzaamheden moet worden uitgeklapt de boom laten zakken tot de laagste stand. Plaats stevige steunen onder de boom of gebruik een hefvoorziening als steunmiddel

• voer geen onderhoud of reparaties uit aan apparatuur terwijl deze in bedrijf is

• voer service bij voorkeur uit op een effen ondergrond en met uitsluitend bevoegde personen in de buurt

• maak het hydraulisch systeem drukloos om onbedoelde bewegingen van de spuitmachine te voorkomen

• zet de aftakas uit

• zet de trekker uit en haal de sleutel uit het contactslot om onbedoeld starten te voorkomen

• schakel de parkeerrem in om wegrollen te voorkomen

• plaats wiggen voor en achter de wielen om wegrollen te voorkomen

• sluit de elektriciteit van de spuit af

• voer servicewerkzaamheden aan elektronische/elektrische onderdelen alleen uit onder droge omstandigheden, dus niet als het regent of bij gevaar voor spatten van water of andere vloeistoffen.

Reinigen

Om de doppen en filters te reinigen de spuitboom omlaagbrengen tot ongeveer heuphoogte. Vanuit het oogpunt van de veiligheid tijdens deze reinigingswerkzaamheden niet onder de boom of de ParaLift staan of lopen!

Verwijder olie, vet en filters volgens de geldende milieuvoorschriften.

Reiniging van tanks:

• vanwege giftige dampen van de spuitvloeistof in de hoofdtank is het erg gevaarlijk om in deze tank te klimmen. Reiniging mag uitsluitend vanaf de buitenzijde plaatsvinden.

• ga niet in de hoofdtank.

• voer geen inspecties van de tanks uit terwijl de pomp draait.

Spoel en reinig de apparatuur na gebruik en voor onderhoud met schoon water.

Page 36: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

2 - Algemene aanwijzingen voor de veiligheid

36

Service en onderhoud

Vergeet nooit de beschermingen en veiligheidsafdichtingen na onderhoud weer te monteren.

Na een langere periode van stilstand moet de spuitmachine worden gekeurd door een bevoegde persoon. Neem voor meer informatie contact op met uw HARDI dealer.

Reparatiewerkzaamheden aan de hoofdtank mogen uitsluitend worden uitgevoerd door gespecialiseerde monteurs.

Probeer nooit in de tank te klimmen.

Toegang tot de spoeltank is alleen toegestaan met de spuitboom in de transportpositie, en nadat is gecontroleerd of de transportvergrendeling is geactiveerd.

Controleer regelmatig of de bouten en moeren nog goed vast zitten en haal deze indien nodig aan.

Bij elektrische laswerkzaamheden aan de trekker en de aangekoppelde spuitmachine eerst de kabel naar de generator en de accu van de trekker losmaken alvorens te gaan lassen. Verwijder alle brandbare en explosieve materialen uit de omgeving om brand te voorkomen.

Test voordat u de chemicaliën toevoegt de spuitfuncties op druk met schoon water.

Terwijl de spuit in bedrijf is, geen slangen, buizen of andere uitrusting verwijderen.

Overschrijd de maximumsnelheid (omw/min) van de aftakas niet.

Gebruik geschikt gereedschap en draag persoonlijke beschermingsmiddelen bij het vervangen van onderdelen.

Onderdelen moeten ten minste voldoen aan de aangegeven technische vereisten van HARDI. Gebruik daarom originele HARDI onderdelen

Page 37: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

37

3 - Beschrijving

Algemene informatie

Vooraanzicht

μ LET OP! De spuitmachine is uitgerust met optionele apparatuur!

1. Pomp

2. Spuitdrukregeling

3. Persfilter

A. BK bedieningsarmatuur

B. Zelfreinigend filter voor EVC bedieningsarmatuur

4. Spoeltank

5. Uitwendige reinigingsfunctie AAN/UIT

6. Spuitsectiekranen

A. EVC bedieningsarmatuur

B. BK bedieningsarmatuur

7. Spuitmanometer

8. Hendel aftapkraan

9. Zuigfilter

10. Deksel hoofdtank

11. Hoofdkraan AAN/UIT

12. Perskraan

13. Roerkraan

14. Schoonwatertank

15. Zuigkraan

16. Roerkraan (alleen BK bedieningsarmatuur)

Page 38: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

3 - Beschrijving

38

Achteraanzicht

μ LET OP! De spuitmachine is uitgerust met optionele apparatuur!

17. Hoofdtank

18. Spoeltank

19. Slanghaspel voor uitwendige reinigingsfunctie

20. Wegverlichting

21. ChemFiller

22. Schoonwatertank

23. Spuitboom

24. Deksel hoofdtank

Page 39: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

3 - Beschrijving

39

Identificatieplaatjes

Op het stalen frame aan de rechter voorzijde van de spuitmachine bevindt zich een typeplaatje met gegevens van de spuitmachine.

Bovendien is het identificatienummer van de spuitmachine naast het typeplaatje ingestanst in het stalen frame.

Het voorbeeld hiernaast is het internationale model van het typeplaatje.

Voor anderstalige markten kan de tekst op het typeplaatje verschillen. Hieronder staan de standaard typeplaatjes voor spuiten die worden verkocht in overeenkomstige markten.

Nr. Naam veld Beschrijving-1- Identificatienummer Cijfermatige identificatiecode voor de machine. Vermeldt achtereenvolgens fabrikant, productiejaar,

type en tenslotte een serienummer. Het identificatienummer is uniek voor de spuitmachine. -2- Merk Naam fabrikant of merknaam. De HARDI Groep heeft momenteel twee merken: HARDI en

EVRARD.-3- Model Een specifiek ontwerp van een bepaald spuittype.

Voorbeelden van spuitmachinemodellen zijn NK, MASTER, METEOR, enz.-4- Niet in gebruik. Gereserveerd voor toekomstig gebruik. -5- Type Typedefinitie - volgens definitie van typegoedkeuringen: Een indeling gebaseerd op gedeelde

kenmerken.

Bijv. gedragen spuit, getrokken spuit, vernevelaar, veldspuit, zelfrijdend, enz.

Voor doeleinden van keuring en typegoedkeuring verwijst "Type" naar de specifieke vorm en afmeting van het chassis (d.w.z. tekeningno. chassis). Kan als code zijn weergegeven.

-6- Jaar Jaar van productievoltooiing.

In alle fabrieken en markten van de EU wordt het productiejaar duidelijk afzonderlijk aangegeven. In andere regio's staat "1521" voor "geproduceerd in week 52 van het jaar 2011", enz.

-7- Capaciteit Nominale of maximale inhoud van de hoofdtank. (De extra ruimte in de tank dient om plaats te bieden aan schuimvorming of evt. overbevulling)

-8- Tarragewicht Komt overeen met het leeggewicht. Nettogewicht van het voertuig zonder belasting, maar incl. brandstof, bestuurder enz. Als typische waarde wordt de zwaarste configuratie weergegeven voor alle uitvoeringen (de meeste voertuigen zijn lichter dan het vermelde tarragewicht).

-1-

-2--3-

-4-

-5--6--7--8-

Herthadalvej 10 - 4840 Nørre Alslev - Denmark

-1-

-2--3-

-4-

-5--6--7--8-

-1-

-2--3-

-4-

-5--6--7--8-

-1-

-2--3-

-4-

-5--6--7--8-

Capacity, GalIssueType

Empty wt. lbs.MakeModel

Mad

e in

US

A

97831000

HARDI NORTH AMERICA Inc.1500 West 76th St. - Davenport, Iowa 52806 - USA.www.hardi-us.com

Identification No.-1-

-2--3-

-4-

-5--6--7--8-

Емкость, лДатаТип

Общая масса, кгИзготовленМодель

Сде

лано

в Р

осси

и

97831100

Сделано в России по технологии HARDI

OOO “EMC”Серийный проезд 5 - 400075 Волгоград - Россия www.hardi.ru

Идентификационный №-1-

-2--3-

-4-

-5--6--7--8-

Page 40: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

3 - Beschrijving

40

Gebruik van de spuitmachine

De HARDI spuitmachine is bestemd voor de toediening van gewasbeschermingsmiddelen en vloeibare kunstmest. De spuitapparatuur mag uitsluitend voor deze doeleinden worden gebruikt. Het is niet toegestaan de spuitmachine voor andere doeleinden te gebruiken. Ook als er in uw regio geen regels gelden met betrekking tot het hebben van een spuitlicentie, verdient het toch aanbeveling om u goed te laten informeren over de juiste gewasbeschermingsmiddelen, zodat u bij het spuiten onnodige risico's voor mens en milieu kunt voorkomen.

Frame

Zeer sterk en compact frame met een sterke, tegen chemicaliën en weersinvloeden bestande, elektrostatische laklaag. Bouten, moeren, enz. hebben een Delta-Magni behandeling tegen roest ondergaan.

Tanks

De tanks zijn gemaakt van stootvast polyethyleen, dat bestand is tegen UV-straling en chemicaliën. De hoofdtank heeft een doelmatige vorm zonder scherpe hoeken, waardoor de reiniging wordt vergemakkelijkt. De vulopening bevindt zich in het midden van de spuitmachine. Aan de rechterzijde van de spuitmachine bevindt zich een optionele opstap. Dit verzekert gemakkelijke toegang voor het vullen van spuitmiddelen, het reinigen van de tank, enz. Bovenop de tank bevindt zich een zuigfilter. Hierdoor kan het filter gemakkelijk worden geïnspecteerd, zelfs als de tank is gevuld met spuitvloeistof. De spuit kan ook worden voorzien van een optionele TurboFiller, een spoeltank en een schoonwatertank.

Nominale tankinhoud 400, 600 of 800 liter.

Levensduur

De verwachte levensduur van de spuitmachine is 20 jaar. Houd u om deze levensduur te bereiken, aan de volgende aanwijzingen:

• alle service- en onderhoudswerkzaamheden moeten op tijd plaatsvinden

• repareer eventuele beschadigde onderdelen zo snel mogelijk.

• vervang of verwissel reserveonderdelen op de voorgeschreven manier

• gebruik uitsluitend originele HARDI onderdelen.

Page 41: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

3 - Beschrijving

41

Vloeistofsysteem

Pomp

Membraanpomp met 2 membranen, model 603 or 1203, of een pomp met 3 membranen, model 1303.

Standaard = 540 omw/min (6 spiebanen). Het ontwerp van de membraanpomp is eenvoudig, met gemakkelijk bereikbare membranen en kleppen, die verzekeren dat de vloeistof niet in contact kan komen met de vitale pomponderdelen.

Pompmodel 1203 is afgebeeld.

ChemFiller (optioneel)

De ChemFiller, indien gemonteerd, bevindt zich in het werkgebied aan de linkerzijde van de spuitmachine.

Functies van de hendelA. De ChemFiller wordt bediend met de kraan. Posities van de

hendel:

• omhoog voor spuiten (ChemFiller uitgeschakeld).

• omlaag voor inschakelen ChemFiller-functies.

Functies van de ChemFillerB. De hendel naar boven of naar onderen zetten om de ChemFiller te

legen. De kraan is dicht als de hendel horizontaal staat.

C. De kantelklep activeert de ChemFiller spoelinrichting, die wordt gebruikt om de spuitmiddelen te mengen.

D. De greep wordt voor twee doeleinden gebruikt.

1. Als het deksel van de ChemFiller open is:

Voor het spoelen van lege fusten. Zet het fust op de spoelkop in het midden van de ChemFiller, zodat de spoelkop in het fust zit en het fust spoelt.

2. Als het deksel van de ChemFiller dicht is:

Bedien de greep van de fustreiniger om de trechter te spoelen nadat de chemicaliën zijn gevuld.

€ GEVAAR! Druk de hendel (D) alleen in als de spoelkop bedekt is met een fust of als het deksel van de ChemFiller dicht is, om te voorkomen dat de bediener van het apparaat met spuitvloeistof in aanraking komt!

Page 42: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

3 - Beschrijving

42

Filters

Bovenop de tank bevindt zich een zuigfilter. Optioneel kunnen lijndrukfilters in elke spuitboomsectie worden gemonteerd (J)

Alle spuitdoppen zijn voorzien van doppenfilters.

μ LET OP! Alle filters moeten altijd in gebruik zijn en de werking ervan dient regelmatig te worden gecontroleerd. Let er vooral op of de combinatie van filter en maaswijdte juist is. Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk "Technische specificaties" in deze handleiding.

μ LET OP! Werk alleen met de spuitmachine als de filters schoon zijn, zodat alle functies goed werken en om het binnenwerk van de pomp te beschermen.

Zelfreinigend filter

Het zelfreinigend filter zorgt dat onzuiverheden uit de spuitvloeistof worden gefilterd en via de omloop naar de tank worden geretourneerd.

Functieschema:

1. Vanaf pomp

2. Dubbele filterzeef

3. Geleidingskegel

4. Naar bedieningseenheid

5. Verwisselbare smoring

6. Retourleiding naar tank

7. Schroefkoppeling

8. Kogelkraan

De kogelkraan (8) dient normaal open te staan, maar kan worden gesloten wanneer retourstroom moet worden vermeden, zoals bij het spoelen van de spuitleidingen zonder de spuitvloeistof in de tank te verdunnen.

μ LET OP! Als de kogelkraan is gesloten, is het zelfreinigend effect niet actief!

Page 43: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

3 - Beschrijving

43

Spoeltank (optioneel)

Aan de rechterzijde van de spuitmachine kan een spoeltank worden gemonteerd. De tank is gemaakt van slagvast polyethyleen dat bestand is tegen chemicaliën.

De nominale inhoud is ca. 35 of 50 liter.

Schoonwatertank (accessoire)

Het water in deze tank is bedoeld om de handen te wassen, verstopte spuitdoppen te spoelen, enz. Vul deze tank uitsluitend met schoon leidingwater.

De schoonwatertank bevindt zich aan de linkerzijde van de spuitmachine.

Capaciteit: ca. 15 liter.

± WAARSCHUWING! Hoewel er alleen schoon water in de schoonwatertank zit, mag dit water NIET als drinkwater worden gebruikt.

BK Bedieningsarmatuur

De BK bedieningsarmatuur bestaat uit: kraan voor roering onder druk, veiligheidskraan, hoofdkraan AAN/UIT, persfilter met manometer, sectiekranen met gelijkdruksysteem en HARDI-MATIC drukregelaar.

EVC-bedieningsarmatuur

Het systeem is gebaseerd op EVC - Electric Valve Control. De AAN/UIT-functie is verbonden met de sectiekranen (één kraan voor elke spuitboomsectie), wat resulteert in een zeer snelle respons op AAN/UIT. De bedieningsarmatuur is opgebouwd uit modules en wordt elektronisch bestuurd via een afstandsbediening.

De sectiekranen zijn uitgerust met een systeem voor constante druk en een drukverval-leiding.

Met behulp van deze functies kan de bestuurder afzonderlijke spuitboomsecties afsluiten.

De unit is voorzien van een ingebouwd HARDI-MATIC-systeem. Zo lang het aftakastoerental tussen 300-600 omw/min blijft, verzekert dit systeem bij verschillende voorwaartse snelheden in dezelfde versnelling een gelijkblijvende vloeistofafgifte per hectare (l/ha).

Page 44: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

3 - Beschrijving

44

Kranen en symbolen (accessoire)

De kranen van het systeem worden onderscheiden door een kleuridentificatie op de functielabels. Op de schijven zijn voor een gemakkelijke herkenning en bediening symbolen aangebracht die overeenkomen met elke mogelijke gebruiksfunctie. De functie wordt geactiveerd door de hendel naar de gewenste functie te zetten.

Correcte kraanstanden zijn:

(A) PerskraanDeze kraan stuurt vloeistof onder druk naar spuiten of tank spoelen.

De geactiveerde functie wordt aangegeven door de wijzer die naar het label van de gewenste functie gericht staat.

(B) RoerkraanMet deze kraan bepaalt u of de retourvloeistof wordt teruggestuurd naar de pomp of wordt gebruikt voor het roeren in de tank.

Als de kraan gesloten blijft, wordt de vloeistof teruggestuurd naar de hoofdtank. Wanneer de tank bijna leeg is, de hendel naar "Pompen" draaien, waarna de vloeistof wordt teruggestuurd naar de zuigzijde van de pomp, zodat de tank voorafgaand aan de reiniging volledig wordt geleegd.

(C) ZuigkraanDeze kraan selecteert zuigen uit de hoofdtank of de spoeltank voor reinigingsdoeleinden.

Zet de hendel omhoog of omlaag naar de verticale stand, zodat de wijzer naar het label van de gewenste functie gericht staat.

μ LET OP! Als de kraan te vast zit en niet goed werkt, of te los zit (= vloeistoflekkage), moet deze worden nagekeken. Raadpleeg het hoofdstuk 'Onderhoud' voor meer informatie.

• Hendel verticaal = Kraan open• Hendel horizontaal = Kraan dicht

Spoeldop voor hoofdtank Spuiten

Roering Retour naar pomp

Zuigen uit hoofdtank Zuigen uit spoeltank

A

B

C

Page 45: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

3 - Beschrijving

45

Schema - Basis-vloeistofsysteem (BK bedieningsarmatuur)

1. Pomp

2. Hoofdtank

6. Persfilter

9. Sectiekranen

10. Manometer

12. Spuitboom

13. Roerkraan

14. Mengdoppen

15. Retourleiding naar hoofdtank

46. Drukregeling

48. Kraan voor externe vulinrichting (accessoire)

52. Retourleiding - Gelijkdruksysteem

53. Zuigfilter

66. Hoofdkraan AAN/UIT

15

66

53

46

52

1

2

14

13

9 10

6

12

48

Page 46: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

3 - Beschrijving

46

Schema - Basis-vloeistofsysteem (EVC bedieningsarmatuur)

1. Pomp

2. Hoofdtank

6. Persfilter

9. Sectiekranen

10. Manometer

12. Spuitboom

13. Roerkraan

14. Mengdoppen

15. Retourleiding naar hoofdtank

17. Veiligheidskraan

46. Drukregeling

48. Kraan voor externe vulinrichting (accessoire)

52. Retourleiding - Gelijkdruksysteem

53. Zuigfilter

15

17

46

53

52

1

2

14

13

6

109

12

48

Page 47: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

3 - Beschrijving

47

Schema - Vloeistofsysteem met opties (BK bedieningsarmatuur)

1. Pomp

2. Hoofdtank

3. Zuigkraan

5. Perskraan

6. Persfilter

9. Sectiekranen

10. Manometer

12. Spuitboom

13. Roerkraan

14. Mengdoppen

15. Retourleiding naar hoofdtank

19. Spoelkop

20. Spoeltank

33. Kraan voor uitwendige reinigingsfunctie en spuitpistool

46. Drukregeling

48. Kraan voor externe vulinrichting

52. Retourleiding - Gelijkdruksysteem

53. Zuigfilter

66. Hoofdkraan AAN/UIT

68. Retourkraan

69. Reinigingskraan ChemFiller

70. Spoelkraan ChemFiller

71. Zuigkraan ChemFiller

72. ChemFiller AAN/UIT

46

72

66

52

68

53

33

70 69

7119

20

15 141

2

9 10

6

12

3

513

48

Page 48: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

3 - Beschrijving

48

Schema - Vloeistofsysteem met opties (EVC bedieningsarmatuur)

1. Pomp

2. Hoofdtank

3. Zuigkraan

5. Perskraan

6. Persfilter

9. Sectiekranen

10. Manometer

12. Spuitboom

13. Roerkraan

14. Mengdoppen

15. Retourleiding naar hoofdtank

17. Veiligheidskraan

19. Spoelkop

20. Spoeltank

33. Kraan voor uitwendige reinigingsfunctie en spuitpistool

46. Drukregeling

48. Kraan voor externe vulinrichting

52. Retourleiding - Gelijkdruksysteem

53. Zuigfilter

66. Hoofdkraan AAN/UIT

68. Retourkraan

69. Reinigingskraan ChemFiller

70. Spoelkraan ChemFiller

71. Zuigkraan ChemFiller

72. ChemFiller AAN/UIT

33

68

46

72

19

17

70 69

71

52

53

20

12

15 14

2

1

3

5

610

9

13

48

Page 49: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

3 - Beschrijving

49

Spuitboom

Spuitboom en terminologie

De spuitmachine kan worden voorzien van een handmatig inklapbare SB spuitboom van 6, 8 of 10 meter of een MB boom van 12 meter. De spuitbomen zijn voorzien van een aan het tankframe gemonteerde trapeziumophanging.

Deze trapeziumophanging helpt de spuitboom horizontaal te houden als deze is uitgeklapt en beschermt de boom tijdens het rijden op oneffen terrein tegen trillingen en schokken. Dit verzekert een langere levensduur van de boom en verbetert de boomstabiliteit, zodat een betere spuitverdeling wordt bereikt.

De hoogte-instelling van de spuitboom kan handmatig of hydraulisch plaatsvinden.

Spuitboomopties• Hydraulische spuitboomlift.

• Hydraulische scheefstelling per spuitboom

TerminologieVoor 1-delige spuitbom slechts één en geldt de volgende terminologie:

A. Middelste sectie

B. Buitenste sectie

Voor 2-delige spuitbomen geldt de volgende terminologie:

A. Middelste sectie

B. Binnenste sectie

C. Buitenste sectie

Page 50: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

3 - Beschrijving

50

Apparatuur

Opstap (accessoire)

De opstap geeft toegang tot het deksel van de hoofdtank. De opstap verzekert gemakkelijke toegang voor het vullen van spuitmiddelen, het reinigen van de tank, enz.

Spuitdop-manometer

De manometer bevindt zich op de manifold. Deze meet de werkdruk in de spuitleidingen zo dicht mogelijk bij de spuitdoppen.

De afgifte die staat vermeld in spuitdoptabellen is altijd gebaseerd op de druk gemeten bij de spuitdop. Zowel tijdens het kalibreren als tijdens het spuiten moet de druk worden ingesteld aan de hand van de aflezing van deze manometer.

Veiligheids-opslagbox

Aan de linker zijde (A)van de spuitmachine kan een veiligheids-opslagbox worden gemonteerd. De box dient voor de opslag van veiligheidsvoorzieningen, zoals niet-verontreinigde beschermende uitrusting, zeep voor het wassen van de handen, enz. De opslagbox is verdeeld in twee compartimenten, waardoor schone kleren gescheiden kunnen worden gehouden van verontreinigde voorwerpen.

± WAARSCHUWING! Hoewel deze opslagbox is bedoeld voor niet-vervuilde voorwerpen, mag deze nooit worden gebruikt voor de opslag van voedsel, dranken of andere zaken die voor menselijke consumptie zijn bestemd.

Page 51: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

3 - Beschrijving

51

Houder voor informatie over bestrijdingsmiddelen

Deze houder dient voor de opslag van informatie over het huidige bestrijdingsmiddel in de tank, zoals labels, instructies en het productinformatieblad (MSDS) van de leverancier van het bestrijdingsmiddel.

Draai het deksel open en bewaar te allen tijde tijdens het gebruik van de spuit de informatie in deze houder.

De houder (A) is verticaal geplaatst op het spuitmachineframe, vlak achter de hoofdtank.

μ LET OP! Hoewel deze houder is bedoeld voor niet-vervuilde voorwerpen, mag deze nooit worden gebruikt voor de opslag van voedsel, dranken of andere zaken die voor menselijke consumptie zijn bestemd.

Uitwendige reinigingsfunctie

Deze voorziening bestaat uit een slanghaspel en een spuitpistool (A) waarmee de complete spuitmachine met schoon water in het veld kan worden gereinigd. De uitwendige reinigingsvoorziening bevindt zich aan de achterzijde, op de middelste sectie van de spuitboom.

± WAARSCHUWING! De reinigingsvoorziening staat onder hoge waterdruk. Onjuist gebruik kan letsel veroorzaken!

€ GEVAAR! Werk nooit op blote voeten of met sandalen aan. Het wordt aanbevolen om tijdens het reinigen een veiligheidsbril te dragen. De gebruiker en anderen die zich in de omgeving van de reinigingsplaats bevinden wordt aangeraden zich tijdens de reiniging te beschermen tegen opspattende vuildeeltjes.

€ GEVAAR! Voor de veiligheid van uzelf en anderen moeten de volgende regels altijd in acht worden genomen:Richt de waterstraal nooit op mensen, dieren, elektrische installaties of andere gevoelige objecten.Probeer nooit kleding of schoeisel van uzelf of anderen te reinigen.

Page 52: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

3 - Beschrijving

52

Page 53: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

53

4 - Gereedmaken van de spuitmachine

Algemene informatie

Spuitmachine afladen van de vrachtwagen

Voor het afladen van de spuitmachine hebt u een kraan nodig. Gebruik bij het afladen de hijspunten die op de tekening zijn aangegeven. Zorg dat de hijsriemen sterk genoeg zijn.

€ GEVAAR! Het heffen van machines vereist een speciale training volgens landelijke regels.

μ LET OP! Til de spuitmachine alleen op als de tanks leeg zijn!

Voordat u met de spuitmachine gaat werken

Hoewel de spuitmachine in de fabriek is voorzien van een sterke en beschermende oppervlaktebehandeling op de stalen delen en bouten enz., wordt geadviseerd een laagje corrosiewerende olie aan te brengen (bijv. CASTROL RUSTILO of SHELL ENSIS FLUID) op alle metalen delen, om te voorkomen dat chemicaliën en vloeibare kunstmest de lak doen verkleuren.

Als dit wordt gedaan voordat de spuitmachine voor de eerste maal wordt gebruikt, blijft het altijd gemakkelijk de spuitmachine te reinigen en de laklaag gedurende vele jaren schoon te houden. Deze behandeling moet elke keer weer worden uitgevoerd nadat de beschermende laag is afgespoeld.

Page 54: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

4 - Gereedmaken van de spuitmachine

54

Controleren van de geschiktheid van de trekker

Algemene informatie

Voordat u de spuitmachine aan uw trekker koppelt, moet u nagaan of de trekker geschikt is. Sluit de trekker alleen aan als deze geschikt is voor het beoogde doel.

Voer een remtest uit en controleer of de trekker de vereiste vertragingsfactor bereikt als de spuitmachine is aangekoppeld.

€ GEVAAR! Een ongeschikte trekker of onjuist gebruik van de trekker veroorzaakt kans op:

• onvoldoende trekkerstabiliteit, stuur- en remvermogen

• ernstig of dodelijk letsel

• beschadiging van de spuitmachine tijdens het spuiten

De geschiktheid van de trekker betreft vooral:

• Toegestane totale belasting

• Toegestane asbelastingen

• Belastingscapaciteit van de gemonteerde banden

• Goedgekeurde frontgewichten moeten voldoende zijn

Deze gegevens zijn te vinden op het typeplaatje van de trekker of in het instructieboek of de documentatie van de trekker. Vraag bij twijfel uw trekkerdealer.

De vooras van de trekker moet altijd met minimaal 20% van het eigen gewicht van de trekker worden belast.

De trekker moet de door de fabrikant van de trekker aangegeven vertragingsfactor bereiken, zelfs met aangekoppelde spuitmachine.

Berekening van werkelijke gewichten en belastingen

Het toelaatbare totaalgewicht van de trekker dat staat vermeld in de documentatie, moet meer zijn dan de som van:

• Het tarragewicht van de trekker

• De ballasten en gewichten van de trekker

• Totaal gewicht van de spuitmachine

Page 55: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

4 - Gereedmaken van de spuitmachine

55

Voor de berekening vereiste gegevens

Berekening van minimaal vereist frontgewicht

Om het stuurvermogen van de trekker te verzekeren wordt het minimale frontgewicht [W2min ] berekend:

T1 (kg) Eigen gewicht van de trekker

Zie het instructieboek of de documentatie van de trekker.T2 (kg) Achterasbelasting van de lege trekker

T3 (kg) Voorasbelasting van de lege trekker

W1 (kg) Totaalgewicht van gedragen spuitmachine met een volle tank. Zie het hoofdstuk "Technische specificaties" in dit boek en tel het gewicht van de spuitvloeistof op voor een volle tank.

W2 (kg) Totaal gewicht van frontgewichten of aan de voorzijde gedragen spuitmachine met een volle tank.

Frontgewichten: Totaal gewicht van alle frontgewichten.

Aan voorzijde gedragen spuitmachine: Zie de technische gegevens m.b.t. deze apparatuur en tel het gewicht van de spuitvloeistof op voor een volle tank.

A (m) Afstand tussen het zwaartepunt van de frontgewichten, of de aan de voorzijde aangebouwde spuitmachine met een volle tank en het midden van de vooras (totaal A1 + A2).

Zie het instructieboek of de documentatie van de trekker, of de gegevens van de frontgewichten, of voer een meting uit.

A1 (m) Afstand tussen het midden van de vooras en het midden van de onderste trekstangen.

Zie het instructieboek of de documentatie van de trekker of voer een meting uit.

A2 (m) Afstand tussen het aankoppelingspunt midden tussen de onderste trekstangen en het zwaartepunt van de frontgewichten, of een aan de voorzijde aangebouwde spuitmachine met een volle tank (zwaartepuntsafstand).

Frontgewichten: Zie de technische gegevens m.b.t. de frontgewichten.

Aan voorzijde gedragen spuitmachine: Zie de technische gegevens m.b.t. deze apparatuur en tel het gewicht van de spuitvloeistof op voor een volle tank.

Of voer een meting uit.

B (m) Wielbasis van de trekker. Zie het instructieboek of de documentatie van de trekker of voer een meting uit.

C (m) Afstand tussen het midden van de achteras en het midden van de onderste trekstangen.

Zie het instructieboek of de documentatie van de trekker of voer een meting uit.

D (m) Afstand tussen het aankoppelingspunt midden tussen de onderste trekstangen en het zwaartepunt van de aan de achterzijde aangebouwde spuitmachine met een volle tank (zwaartepuntsafstand).

A1A2

A B C D

W2W1

T1

T3T2

W2minW1 C D+( ) T3 B 0 2, T1 B××+×–×

A B+-----------------------------------------------------------------------------------------------=

Page 56: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

4 - Gereedmaken van de spuitmachine

56

Berekening van werkelijke voorasbelasting [T3] van de trekker

Berekening van werkelijk totaal gewicht [W] van trekker en spuit(en) samen

Berekening van werkelijke achterasbelasting [T2] van de trekker

Berekening vergeleken met toegestane waarden

÷ LET OP! Vul de bovenstaande velden in De toelaatbare waarden voor het totale trekkergewicht, de asbelastingen en de draagvermogens vindt u in de registratiedocumenten van de trekker of in de trekkerdocumentatie.

μ LET OP! Breng front- of achtergewichten op de trekker aan als de asbelasting van de trekker op slechts één as is overschreden.

μ LET OP! Wordt door het gewicht van de frontaanbouwmachine niet het vereiste minimale ballastgewicht aan de voorzijde (W2min) bereikt, dan moeten extra gewichten worden toegevoegd.

€ GEVAAR! Het is niet toegestaan de spuitmachine aan de trekker te koppelen als een van de berekende waarden hoger is dan de toelaatbare waarde, of als er geen ballast aan de voorzijde (indien vereist) van de trekker is aangebracht.

€ GEVAAR! Bij het rijden op heuvelachtig terrein kan het zwaartepunt aanzienlijk verschillen voor de combinatie van trekker en spuitmachine - houd hier rekening mee bij de berekening van het minimale ballast van de trekker en rijd voorzichtig. Risico dat de trekker kantelt en de bestuurder bekneld raakt. Stootgevaar door de spuitmachine door onvoldoende stabiliteit van de trekker en onvoldoende stuurvermogen en remkracht.

Werkelijke waarde volgens berekening Toelaatbare waarde volgens instructieboek of documentatie trekker

Minimumgewicht voor / achter / kg --

Totaal gewicht kg is minder dan kg

Voorasbelasting kg is minder dan kg

Achterasbelasting kg is minder dan kg

T3 W2 A B+( ) T3 B W1 C D+( )×–×+×B

------------------------------------------------------------------------------------------------=

W W2 T1 W1+ +=

T2 W T3–=

Page 57: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

4 - Gereedmaken van de spuitmachine

57

Tussenas

Veiligheid van de bestuurder

1. Lees altijd het instructieboek van de fabrikant voordat u veranderingen van de tussenas uitvoert!

2. ZET ALTIJD DE MOTOR UIT en haal de sleutel uit het contact alvorens onderhoud of reparaties aan de tussenas of de machine uit te voeren.

3. ZET DE MOTOR ALTIJD UIT alvorens de tussenas aan de aftakasstomp van de trekker te bevestigen - als de motor uit is, kunnen de meeste trekkeraftakassen met de hand worden gedraaid, zodat de spiebanen gemakkelijker op één lijn kunnen worden gebracht.

4. Controleer bij het aankoppelen van de as of de vergrendeling GOED IS VASTGEKLIKT. Duw en trek aan de as totdat deze vastklikt.

5. Zorg dat de beschermingsbuizen en -kettingen altijd in goede staat zijn en dat alle draaiende delen zijn afgeschermd, inclusief de kruiskoppelingen aan beide einden van de tussenas. Gebruik de tussenas nooit zonder de beschermingsvoorzieningen.

6. Raak de tussenas niet aan en ga niet op een draaiende tussenas staan. Veilige afstand: 1,5 meter. Stap ook NOOIT over een draaiende aftakas heen om naar de andere kant van de machine te gaan.

7. Voorkom dat de beschermingsdelen gaan meedraaien door de kettingen vast te maken, zorg wel voor voldoende ruimte om bochten te kunnen nemen.

8. Zorg dat de beschermingsdelen rondom de aftakassen van de trekker en de spuitmachine intact zijn.

€ GEVAAR! DRAAIENDE TUSSENASSEN ZONDER BESCHERMINGSBUIZEN ZIJN LEVENSGEVAARLIJK!

Montage van de aftakas

De eerste keer wordt de tussenas als volgt gemonteerd:

1. Koppel de spuitmachine aan de trekker en zet de spuitmachine in de positie met de kortste afstand tussen de aftakas van de trekker en de pomp van de spuitmachine.

2. Zet de motor af en verwijder de contactsleutel.

3. Als de tussenas moet worden ingekort, wordt de as uiteengetrokken. Bevestig de twee asdelen aan de trekker en de pomp van de spuitmachine en meet hoeveel de as moet worden ingekort. Geef dit ook aan op de beschermbuizen, die met dezelfde lengte moeten worden ingekort.

± WAARSCHUWING! Maak de tussenas alleen korter als dit absoluut noodzakelijk is!

De tussenas moet altijd een overlap (A) hebben van minimaal de helft van de lengte.

De aanbevolen overlap (A) is 2/3 van de lengte

Page 58: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

4 - Gereedmaken van de spuitmachine

58

Hydraulische systemen

Algemene informatie

Controleer of de snelkoppelingen schoon zijn alvorens deze aan te sluiten!

Nadat de boom is gebruikt en het systeem met olie is gevuld, moet het oliepeil van de trekkerhydrauliek worden gecontroleerd en indien nodig met olie worden bijgevuld.

€ GEVAAR! Het testen van het hydraulieksysteem dient uiterst voorzichtig plaats te vinden. Er kan zich nog lucht in het systeem bevinden, waardoor de spuitbomen plotseling hevig kunnen schokken.

€ GEVAAR! Lekken in de hydrauliek: Gebruik nooit uw vingers om een lek in het hydraulieksysteem op te sporen. Als gevolg van de hoge druk kan de hydrauliekolie verwondingen veroorzaken.

Vereisten aan de trekker

Vereisten hydraulisch systeem:

• Eén enkelwerkend ventiel voor boomhoogteinstelling.

• Eén dubbelwerkend ventiel voor de hydraulische inklapfunctie van de spuitboom.

μ LET OP! De hydrauliekslangen zijn met een pijl gemarkeerd om de richting van de oliestroom aan te geven.

• Het systeem heeft een ingebouwde flowregulator die voor een constante snelheid van de hydraulische bewegingen zorgt.

• Oliestroom tussen 15 en 80 l/min en een min. druk van 200 bar.

• Voor een juiste werking is een minimale oliedruk van 180 bar vereist. De maximaal toegestane oliedruk is 210 bar.

• De beperking van de retourdruk van de aangekoppelde trekker mag maximaal 15 bar zijn.

Page 59: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

4 - Gereedmaken van de spuitmachine

59

Elektrische aansluitingen

Montage van de beugels voor de bedieningsarmatuur

Zoek een geschikte plek in de trekkercabine voor een onwrikbare bevestiging van de bedieningsarmaturen. De aanbevolen plaats is rechts van de bestuurdersstoel.

De bijgeleverde pilaarbeugel (A) heeft een gatenpatroon van 100 en 120 mm en past op de meeste trekkers. Achter de bekleding in de voorste hoek bevinden zich wellicht schroefopeningen. Raadpleeg het instructieboek van de trekker voor informatie over de bevestigingspunten.

Er worden drie montagebuizen (B) meegeleverd. Een, twee of alle drie buizen kunnen worden gebruikt. Deze kunnen worden gebogen en ingekort. Er wordt tevens een vulstuk (C) meegeleverd, zodat er meer bevestigingsmogelijkheden zijn. Zoek de beste oplossing voor uw trekker of voertuig.

De plaat van buis (B) is overlappend, dus alle armaturen wijzen omhoog als ze correct zijn gericht.

μ LET OP! Raadpleeg ook het instructieboek van de controller voor meer bijzonderheden over de montage van de controller-apparatuur.

100 -120mm

A

B

C

Page 60: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

4 - Gereedmaken van de spuitmachine

60

Snelheidssensor voor trekker

Neem het volgende in acht als er een snelheidssensor is gemonteerd op de trekker.

De snelheidssensor (A) en de snelheidsring bevinden zich gewoonlijk aan de binnenzijde van het rechterwiel van de trekker. De sensor is inductief. Het signaal wordt gegenereerd door een metalen uitsteeksel (bijv. de kop van een bout). Deze sensor dient precies in het midden van de openingen in de impulsring te worden g geplaatst (verticale richting). De aanbevolen afstand tussen het uitsteeksel en de sensor (A) is 3 tot 6 mm. Controleer dit voor de hele omtrek.

De montage is correct verlopen als de sensor constant knippert wanneer het wiel draait.

Verkeersveiligheidsset

Steek de stekker voor de verlichting in de 7-polige stekkerbus van de trekker en controleer voordat u gaat rijden of achterlichten, remlichten, zijverlichting en richtingaanwijzers aan beide zijden functioneren.

De bedrading is conform ISO 1724. Zie het hoofdstuk "Technische specificaties".

μ LET OP! Zet alle werklampen UIT wanneer u op de openbare weg rijdt!

Stroomvoorziening

Het benodigde vermogen is 12V DC. Let altijd op de polariteit! Voor een goede werking en voldoende stroomvoorziening van de elektrische apparatuur moeten de kabels de onderstaande draaddoorsnede hebben en moeten de juiste zekeringen worden gebruikt.

De geleverde aansluitingen voor de voeding volgen de standaard van de meeste moderne trekkers. Wanneer u een trekker met een andere voedingsaansluiting hebt, moet de aansluiting worden gedemonteerd en worden bevestigd aan de eigenlijke trekkervoeding.

Het aantal en de soort van de aansluitingen kunnen per spuitmachine variëren en zijn afhankelijk van de bijbehorende apparatuur.

12 V-aansluiting, 1-pinsNodig voor spuitbedieningsarmatuur:Draad 2,5 mm2. Zekering 10 A.Nodig voor hydrauliekbediening:Draad 4,0 mm2. Zekering 16 A.

Aansluiting voor verkeerslampen, 7-pinsVoor de armatuur is nodig:Draad 6 x 1,5 mm2 + 1 x 2,5 mm2

De kabel is op maat gemaakt en mag niet worden vervangen door een ander type.

EVC spuitbox-aansluiting, 39-pinsVoor de armatuur is nodig:Draad 39 x 1,0 mm2

De kabel is op maat gemaakt en mag niet worden vervangen door een ander type.

Page 61: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

4 - Gereedmaken van de spuitmachine

61

Vloeistofsysteem

Zelfreinigend filter - Keuze van de smoring

Een sterke stroming door het filter is belangrijk. Dit wordt bereikt door de maat van de smoring te kiezen in verhouding tot het vloeistofverbruik van de spuitboom. Er worden 4 smoringen meegeleverd. Gebruik de groene met grootste opening (A) eerst.

Verwijder de slang (N) van het filter. Raak daarbij de pakking niet kwijt. Plaats de smoring in de slang, en monteer de slang weer.

Als de vereiste werkdruk niet verkregen wordt, is de smoring te groot. Kies in dat geval een kleinere smoring. Begin met een zwarte, dan een witte en tenslotte een rode.

Verwijder bij de filterreiniging de slang (N) en de slang van de veiligheidskraan en controleer op evt. ongerechtigheden.

De standaard filtermaat is 80 mesh. Filters van 50 en 100 mesh zijn ook leverbaar en kunnen worden vervangen door het bovendeel te openen.

Controleer voordat u het filter weer in elkaar zet de O-ringen en vervang ze als ze beschadigd zijn.

Windketel

De luchtdruk is bij aflevering vanaf de fabriek ingesteld op 2 bar, zodat deze geschikt is voor alle spuitwerkzaamheden waarbij een werkdruk van 3 tot 15 bar nodig is.

Indien een andere werkdruk wordt gebruikt, moet de luchtdruk volgens het schema worden ingesteld. Het schema is in reliëf aangebracht op de windketel.

Spuitdruk (bar) Windketeldruk (bar)

1,5 - 3 0 - 1

3 - 15 1 - 3

15 - 25 3 - 4

Page 62: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

4 - Gereedmaken van de spuitmachine

62

Page 63: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

63

5 - Bediening

Algemene informatie

Milieu-informatie

Raadpleeg voor milieu-informatie de volgende hoofdstukken in het boek Spuittechniek:

• Spuitdoppen.

• Spuitkwaliteit.

• Spuitdoppen voor akkerbouwgewassen kiezen.

• Spuitsnelheid.

Page 64: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

5 - Bediening

64

Spuitboom

Veiligheidsinformatie

Houd de spuitboom tijdens het rijden in de ingeklapte positie. Bedien de in- en uitklapfuncties uitsluitend als de spuitmachine stilstaat.

Als dit wordt nagelaten, kan er schade aan de spuitboom ontstaan en kan dit bovendien gevaarlijke situaties opleveren voor mens en milieu.

€ GEVAAR! Alvorens de bomen uit te klappen moet de spuitmachine aan de trekker zijn gekoppeld om achterover kantelen van de spuitmachine te voorkomen.

€ GEVAAR! Let er bij het in- en uitklappen van de spuitboom op of zich geen personen of voorwerpen binnen het bereik van de spuitboom bevinden.

€ GEVAAR! Volg bij het rijden in gebieden met bovengrondse elektriciteitslijnen altijd de onderstaande richtlijnen:

Gebruik in gebieden met bovengrondse elektriciteitslijnen nooit de in- en uitklapfuncties. Onbedoelde bewegingen van de spuitboom kunnen ertoe leiden dat deze in aanraking komt met bovengrondse elektriciteitslijnen.

μ LET OP! Bij de spuitmachine hoort een label (ref. no. 978448). Dit label moet in de cabine worden aangebracht op een plek die zichtbaar is voor de bestuurder.

μ LET OP! Klap de spuitboom alleen in en uit op vlak terrein.

Page 65: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

5 - Bediening

65

Manoeuvreren met de spuitboom

De SB- en MB-bomen worden handmatig bediend. De spuitboomlift kan naar keuze handmatig of hydraulisch worden bediend.

Bij hydraulische bediening kunnen de volgende functies worden uitgevoerd met de hydrauliekhendel(s) van de trekker.

• Heffen/dalen van de spuitboom.

• Verticaal opklappen van de spuitboom.

Een juiste spuitboomhoogte is uiterst belangrijk voor een optimaal spuitbeeld. Raadpleeg voor meer informatie het boek Spuittechniek.

De spuitboom uitklappen.1. Verwijder de transportvergrendeling van de spuitboom.

2. Klap de rechter boomhelft omlaag. Bij het uitklappen is meer kracht vereist voor het ontgrendelen van de veerbelaste wegklapbeveiliging dan voor het daadwerkelijke in- en uitklappen.

3. Klap de linker boomhelft omlaag. Bij het uitklappen is meer kracht vereist voor het ontgrendelen van de veerbelaste wegklapbeveiliging dan voor het daadwerkelijke in- en uitklappen.

4. Indien van toepassing, de boomhelften uitklappen door de boomhelft op te tillen en naar buiten te draaien totdat deze vergrendelt (A).

5. Ontgrendel de trapeziumophanging door de borgpen (B) te verwijderen. De borgpen kan in de opening verder naar rechts (C) worden geplaatst.

μ LET OP! Klap de spuitboom alleen in en uit op vlak terrein.

Hydraulisch inklappen van de spuitboom (alleen MB boom)1. Zet de hendel naar positie (A) om de rechter spuitboomhelft verticaal te zetten.

2. Zet de hendel naar positie (B) om de linker spuitboomhelft verticaal te zetten.

3. Duw de knop (I) in om de boom te laten zakken totdat deze in de ParaLift-vergrendelingen rust.

4. Duw de hydrauliekhendel aan om de spuitboom omlaag te brengen totdat deze in de transportbeugels rust.

± WAARSCHUWING! De inklapfuncties mogen alleen worden bediend als de spuitmachine stil staat! Als dit wordt nagelaten, kan er schade aan de spuitboom ontstaan. De balansvergrendeling opent automatisch bij snelheden van meer dan 1,5 km/u!

Scheefstelling boomdelen

Met de onderstaande scheefstellingsknoppen kunt u de boomhoogte links en rechts afzonderlijk instellen.

De scheefstelling wordt geregeld door de hendel naar stand (A) of (B) te zetten, afhankelijk van de in te stellen boomhelft.

Page 66: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

5 - Bediening

66

Vloeistofsysteem

Algemene informatie

Raadpleeg het boek Spuittechniek voor aanwijzingen over het gebruik van filters, doppen, enz., en de combinatie daarvan bij specifieke spuittoedieningen.

Vereisten voor locatie voor reinigen/vullen

Wanneer de spuitmachine wordt gevuld met chemicaliën en water is het van belang om vervuiling van de vulplaats te voorkomen om het grondwater te beschermen.

Op een speciale vulplaatsAls de spuitmachine altijd op dezelfde plek wordt gevuld, dient er een speciale locatie voor reinigen/vullen te zijn. De vulplaats dient te zijn voorzien van een hard oppervlak (bijv. beton) dat ondoordringbaar is voor vloeistoffen en dat is voorzien van randen, zodat de vloeistof niet wegstroomt naar het aangrenzende gebied. De plaats moet zijn voorzien van een geschikte opvangtank (zoals een giertank o.i.d.).

Eventuele gemorste vloeistoffen en reinigingswater moeten worden opgevangen en verdund om te worden uitgespoten op een groter gebied. Dit dient om te verzekeren dat de milieu-invloed de opbouw van grotere concentraties op één plek tot een minimum worden beperkt.

Als er geen andere afstandsvereisten zijn, kan de volgende algemene aanbeveling worden gebruikt. De vulplaats mag zich niet dichterbij bevinden dan :

1. 50 meter van publieke drinkwatervoorzieningen

2. 25 meter van niet-publieke drinkwatervoorzieningen, zuiveringsinstallaties en rioolputten, en

3. 50 meter van oppervlaktewater (waterlopen, meren en kustwateren) en van natuurgebieden.

In het veldDe spuitmachine kan ook worden gevuld in het te bespuiten perceel. Als dat het geval is, kies dan voor iedere hervulling een andere locatie.

Als er geen andere afstandsvereisten zijn, mag het vullen niet plaatsvinden binnen een afstand van:

1. 300 meter van publieke of niet-publieke drinkwatervoorzieningen, en

2. 50 meter van oppervlaktewater (waterlopen, meren en kustwateren), zuiveringsinstallaties, rioolputten en natuurgebieden.

μ LET OP! De wet- en regelgeving verschilt per land. Volg altijd de lokale wetgeving.

μ LET OP! Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaar/bestuurder om aan alle betreffende wetten en regels te voldoen. HARDI kan geen verantwoordelijkheid op zich nemen voor onjuiste bediening en gebruikswijzen.

Vullen met water

De tank moet gewoonlijk voor 1/3 met water worden gevuld voordat chemicaliën worden toegevoegd. Volg altijd de aanwijzingen op de verpakking van de chemicaliën op!

± WAARSCHUWING! Alle MANIFOLD-kranen moeten worden gesloten wanneer de spuitmachine een tijdlang niet wordt gebruikt en er vloeistof in de tank zit.

Page 67: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

5 - Bediening

67

Vullen door de vulopening in deksel

De tank wordt met water gevuld door het deksel voorop de spuittank te verwijderen. Dit bevindt zich bovenop de spuittank. Het tankdeksel is bereikbaar via de optionele opstap. Het is het beste om zo schoon mogelijk water te gebruiken voor het spuiten. Om vuildeeltjes in de tank te voorkomen altijd water vullen door de zuigkorf. Om een hogere vulcapaciteit te verkrijgen kan een boven de spuitmachine geplaatste vultank worden gebruikt.

± WAARSCHUWING! Breng de vulslang niet in de tank. Houd de slang buiten de tank, met het uiteinde naar de vulopening gericht. Als de slang in de tank wordt gebracht en de waterdruk bij de watervoorzieningsinstallatie plotseling daalt, kunnen de chemicaliën mogelijk worden teruggezogen, waardoor de watertoevoerleidingen en het waterreservoir verontreinigd raken.

± WAARSCHUWING! De watertoevoerleiding dient als extra veiligheidsvoorziening te worden voorzien van een keerklep. Volg altijd de lokale wetgeving.

± WAARSCHUWING! De watertoevoerleiding moet worden voorzien van een watermeter om morsen als gevolg van overbevulling te voorkomen. Volg altijd de lokale wetgeving.

Vullen van de spoeltank (accessoire)

De spoeltank bevindt zich aan de rechterzijde van de spuitmachine, en wordt gevuld via een deksel (A) bovenop de tank:

1. Verwijder het vuldeksel (A) van de tank.

2. Sluit de externe waterpomp aan, indien aanwezig.

3. Vul de tank met water. Houd de tankopening in de gaten, zodat de tank niet overstroomt.

4. Stop het vullen en plaats het deksel terug.

Inhoud: ca. 50 liter.

μ LET OP! Vul de spoeltank uitsluitend met schoon water! Om algenvorming in de schoonwatertank te voorkomen moet deze tank altijd worden geleegd als de spuitmachine gedurende langere tijd niet wordt gebruikt.

Page 68: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

5 - Bediening

68

Vullen van de schoonwatertank (accessoire)

De schoonwatertank vullen:

1. Verwijder het tankdeksel

2. Vul de tank met schoon water

3. Plaats het tankdeksel terug.

Het water gebruiken:

• Open de kraan door de kogelkraanhendel te draaien (zie pijl).

Het water uit deze tank is bedoeld om de handen te wassen, verstopte spuitdoppen te spoelen, enz.

μ LET OP! Vul de deze tank uitsluitend met schoon water! Om algenvorming in de schoonwatertank te voorkomen moet deze tank altijd worden geleegd als de spuitmachine gedurende langere tijd niet wordt gebruikt.

± WAARSCHUWING! Hoewel er alleen schoon water in de schoonwatertank zit, mag dit water NIET als drinkwater worden gebruikt.

Externe vulinrichting

De externe vulinrichting wordt als volgt bediend:

1. Verwijder het deksel en sluit de zuigslang aan op de zuigkraan.

2. Draai de perskraan naar "Spuiten", en de blauwe retourkraan naar "Roeren".

3. Draai de zuigkraan naar Spoeltank.

4. Zet de hendel van de zuigkraan van de externe vulinrichting naar 'Vullen'.

5. Zet de membraanpomp aan en zet het aftakastoerental op 540 omw/min.

6. De tank wordt nu gevuld met water. Houd het peilglas in de gaten.

7. Draai de manifold-zuigkraan uit de stand 'Vulinrichting' om het vullen te beëindigen. Zet de pump nu weer uit. Ontkoppel de zuigslang en plaats de dop terug.

€ GEVAAR! Voorkom vervuiling of letsel. Open de zuigkraan naar de vulinrichting aan de zuigzijde niet, tenzij de pomp draait en de vulslang aangesloten is. Als deze kraan wordt opengedraaid zonder dat de pomp draait, zal er vloeistof uit de koppeling stromen.

± WAARSCHUWING! Blijf tijdens het vullen van de tank bij de spuitmachine en houd het peilglas in de gaten, zodat de tank NIET overstroomt.

μ LET OP! Neem de lokale wetgeving met betrekking tot het gebruik van de vulinrichting in acht. In sommige streken is het verboden om vanuit oppervlaktewater (sloten, meren, enz.) te vullen. Het verdient aanbeveling om alleen te vullen uit gesloten reservoirs (mobiele watertanks enz.) om vervuiling te voorkomen.

Page 69: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

5 - Bediening

69

Veiligheidsvoorschriften - Gewasbeschermingsmiddelen

Wees altijd voorzichtig bij het werken met gewasbeschermingsmiddelen!

± WAARSCHUWING! Draag altijd de juiste beschermende kleding bij het omgaan met chemicaliën!

Persoonlijke beschermingAfhankelijk van het type chemicaliën moet, om contact met de middelen te voorkomen, de volgende beschermende kleding/uitrusting worden gebruikt:

• Handschoenen

• Laarzen

• Hoofdbedekking

• Gasmasker

• Veiligheidsbril

• Overall die bestand is tegen chemicaliën

± WAARSCHUWING! De beschermende kleding/uitrusting moet worden gebruikt tijdens het aanmaken van de spuitvloeistof, tijdens de spuitwerkzaamheden en tijdens het reinigen van de spuitmachine. Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant zoals vermeld op het chemicaliënlabel en/of aan de lokale wetgeving.

± WAARSCHUWING! Het is altijd nuttig om schoon water bij de hand te hebben, vooral bij het vullen van de spuitmachine met chemicaliën.

± WAARSCHUWING! Reinig de spuitmachine onmiddellijk na gebruik altijd zorgvuldig.

± WAARSCHUWING! Meng uitsluitend volgens de aanwijzingen van de fabrikant chemicaliën in de tank.

± WAARSCHUWING! Reinig de spuitmachine altijd voordat u overgaat op andere chemicaliën.

Page 70: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

5 - Bediening

70

Vullen van chemicaliën door de vulopening met deksel

De chemicaliën worden gevuld door de vulopening. Raadpleeg de instructies op de verpakking van de chemicaliën!

± WAARSCHUWING! Pas goed op dat u niet uitglijdt of knoeit met chemicaliën wanneer u deze naar de vulopening brengt!

μ LET OP! In verschillende landen is het vanwege de kans op morsen en vervuiling van het grondwater niet toegestaan om chemicaliën rechtstreeks via het tankdeksel te vullen. Gebruik daarom de TurboFiller om chemicaliën te vullen.

1. Zorg dat de spuitbedieningsarmatuur is uitgeschakeld.

2. Zet de zuigkraan naar op 'Zuigen uit hoofdtank' en de roerkraan op 'Roeren'. De andere kranen moeten zijn gesloten.

3. Zet de pomp aan en zet het aftakas toerental op 540 omw/min.

4. Voeg de chemicaliën toe door de vulopening van de hoofdtank.

5. Laat de aftakas aan, zodat de spuitvloeistof voortdurend wordt geroerd totdat deze over het gewas is uitgespoten.

€ GEVAAR! Voordat de SmartValve-perskraan naar "Aftappen onder druk/TurboFiller" wordt gedraaid, moet beslist worden gecontroleerd of de afsluiter van de snelkoppeling correct en in vergrendelde positie op de vulopening is aangebracht. Als dat wordt nagelaten ontstaat kans op vervuiling en letsel doordat de afsluiter van de snelkoppeling onder druk wordt "weggeschoten"! Als het niet mogelijk is de afsluiter volledig te monteren, vet dan de rubber afdichting en de greephaken in.

÷ LET OP! In sommige landen is het niet toegestaan om via het tankdeksel te vullen, en moet via de vultrechter worden gevuld.

Vullen van vloeibare chemicaliën met de HARDI ChemFiller (accessoire)

÷ LET OP! Bij vullen vanuit een externe tank raden wij het gebruik van de ChemFiller aan.

1. Vul de hoofdtank voor tenminste 1/3 met water (tenzij anders aangegeven op de verpakking van de chemicaliën).

2. Draai de hendel van de zuigkraan naar "Zuigen uit hoofdtank". Draai de perskraan dicht. Sluit de roerkraan.

μ LET OP! Bij vullen vanuit een externe tank kan dit plaats vinden tijdens het uitvoeren van de onderstaande stappen.

3. Zet de pomp aan en zet het aftakastoerental op 540 omw/min.

4. Open het deksel van de ChemFiller. Meet de juiste hoeveelheid vloeistof af en giet deze in de trechter.

€ GEVAAR! Draag tijdens het vullen van chemicaliën altijd gelaatsbescherming en andere toepasselijke persoonlijke beschermingsmiddelen.

μ LET OP! De schaalverdeling op de trechter kan alleen worden gebruikt als de spuitmachine waterpas staat! Het is raadzaam een maatbeker te gebruiken voor een zo nauwkeurig mogelijke dosering.

Page 71: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

5 - Bediening

71

5. Zet de vulinrichting van de trechter aan door de ChemFiller zuigkraan (A) te openen, zodat de chemicaliën in de hoofdtank worden overgebracht. De ChemFiller zuigkraan moet minstens 20 seconden geopend blijven nadat het bestrijdingsmiddel niet meer in de trechter zichtbaar is, zodat de vulslangen naar de hoofdtank helemaal leeg zijn.

€ GEVAAR! Als de ChemFiller en de vulslangen niet helemaal leeg zijn, bestaat er gevaar dat de chemicaliën uit de hoofdtank worden gezogen!

6. Als het chemicaliënfust leeg is, kan dit worden uitgespoeld met de fustreiniger. Plaats het fust over de sproeikop en druk de hendel (C) van de fustreiniger in.

€ GEVAAR! Druk de hendel (C) alleen in als de spoelkop bedekt is met een fust, om te voorkomen dat de bediener van het apparaat met spuitvloeistof in aanraking komt!

μ LET OP! De spoelinrichting gebruikt spuitvloeistof voor het uitspoelen van fusten van geconcentreerde chemicaliën. Spoel de fusten hierna nog altijd een aantal malen uit met schoon water, totdat ze schoon zijn.

7. Spoel de ChemFiller met schoon water uit de spoeltank door over te schakelen naar zuigen uit spoeltank. De ChemFiller zuigkraan (A) moet minstens 20 seconden geopend blijven nadat het spoelwater niet meer in de trechter zichtbaar is, zodat de vulslangen naar de hoofdtank helemaal leeg zijn.

μ LET OP! Als ze niet worden gespoeld met schoon water, gebruikt de trechter spuitvloeistof om de trechter te spoelen! Wanneer u klaar bent met spuiten moet de ChemFiller altijd tegelijk met de gehele spuitmachine worden gereinigd. Reinigen na de laatste vulling en voorafgaand aan het spuiten verzekert geen schone ChemFiller!

8. Sluit de ChemFiller-zuigkraan (A) nadat de vultrechter is gespoeld. Sluit het deksel.

9. Draai de roerkraan naar "Roeren".

μ LET OP! Stel de roering minder intensief in als schuimvorming een probleem is.

10. Draai nadat de spuitvloeistof goed is geroerd, de hendel van de perskraan naar "Spuiten". Laat de aftakas aan, zodat de spuitvloeistof tijdens het spuiten voortdurend wordt geroerd.

Page 72: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

5 - Bediening

72

Vullen van poedervormige chemicaliën met de HARDI ChemFiller (accessoire)

1. Vul de hoofdtank voor tenminste 1/2 met water (tenzij anders aangegeven op de verpakking van de chemicaliën). Zie onder "Vullen met water".

2. Draai de hendel van de zuigkraan naar "Zuigen uit hoofdtank". Draai de perskraan dicht. Draai de roerkraan indien nodig naar "Roeren". Sluit de overige kranen.

μ LET OP! Voor een krachtiger zuigfunctie van de ChemFiller kan de roerkraan gesloten worden gehouden.

μ LET OP! Bij vullen vanuit een externe tank kan dit plaats vinden tijdens het uitvoeren van de onderstaande stappen.

3. Zet de pomp aan en zet het aftakastoerental op 540 omw/min.

4. Open het deksel van de ChemFiller. Open de kraan (B) van de spoelinrichting en de zuigkraan van de ChemFiller (A).

5. Meet de juiste hoeveelheid poedervormig spuitmiddel af en strooi het in de trechter. Doe dit zo snel als de spoelinrichting het weg kan spoelen. De ChemFiller zuigkraan (A) moet minstens 20 seconden geopend blijven nadat het bestrijdingsmiddel niet meer in de trechter zichtbaar is, zodat de vulslangen naar de hoofdtank helemaal leeg zijn.

€ GEVAAR! Als de ChemFiller en de vulslangen niet helemaal leeg zijn, bestaat er gevaar dat de chemicaliën uit de hoofdtank worden gezogen!

€ GEVAAR! Draag tijdens het vullen van chemicaliën altijd gelaatsbescherming en andere toepasselijke persoonlijke beschermingsmiddelen.

6. Als het chemicaliënfust leeg is, kan dit worden uitgespoeld met de fustreiniger. Plaats het fust op de spoelkop en druk op de bovenste hendel (C) links van de ChemFiller.

€ GEVAAR! Druk de hendel (C) alleen in als de spoelkop bedekt is met een fust, om te voorkomen dat de bediener van het apparaat met spuitvloeistof in aanraking komt!

μ LET OP! De spoelinrichting gebruikt spuitvloeistof voor het uitspoelen van fusten van geconcentreerde chemicaliën. Spoel de fusten hierna nog altijd een aantal malen uit met schoon water, totdat ze schoon genoeg zijn om weg te doen.

7. Spoel de ChemFiller met schoon water uit de spoeltank door over te schakelen naar zuigen uit spoeltank. De ChemFiller zuigkraan (A) moet minstens 20 seconden geopend blijven nadat het bestrijdingsmiddel niet meer in de trechter zichtbaar is, zodat de vulslangen naar de hoofdtank helemaal leeg zijn.

μ LET OP! Als ze niet worden gespoeld met schoon water, gebruikt de trechter spuitvloeistof om de trechter te spoelen! De ChemFiller moet altijd tegelijk met de gehele spuitmachine worden gereinigd wanneer u klaar bent met spuiten. Reinigen na de laatste vulling en voorafgaand aan het spuiten verzekert geen schone ChemFiller!

Page 73: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

5 - Bediening

73

8. Sluit de ChemFiller-zuigkraan (A) nadat de vultrechter is gespoeld. Sluit het deksel.

9. Als deze is gesloten, draai dan de roerkraan naar "Roeren".

Draai nadat de spuitvloeistof goed is geroerd, de hendel van de perskraan naar "Spuiten". Laat de aftakas aan, zodat de spuitvloeistof tijdens het spuiten voortdurend wordt geroerd.

μ LET OP! Stel de roering minder intensief in als schuimvorming een probleem is.

Roeren alvorens een spuitklus te hervatten

Als spuitwerkzaamheden enige tijd zijn onderbroken, kan zich ernstige bezinking voordoen. Dit is afhankelijk van de gebruikte chemicaliën. Voordat de werkzaamheden worden hervat, is het daarom wellicht nodig eerst weer te roeren.

1. Draai de hendel van de zuigkraan naar "Zuigen uit hoofdtank". Draai de perskraan naar de gesloten stand en stel de roerkraan in op "Roeren" (bij BK bedieningsarmatuur: schakel de roering in met de hendel op de BK bedieningsarmatuur). Alle overige kranen zijn gesloten.

2. Zet de pomp aan en zet de aftakassnelheid op 540 omw/min.

3. Het roeren dient minstens 10 minuten te duren.

4. De spuitklus kan nu worden hervat. Draai de perskraan naar "Spuiten" en begin met spuiten.

Alvorens terug te keren voor opnieuw vullen

Als de spuitmachine opnieuw moet worden gevuld op het bedrijf of op een vaste vullocatie zonder een hard oppervlak en zonder een afvoer naar een gesloten reservoir, moet de spuitmachine eerst worden gespoeld voordat deze weer wordt gevuld.

De overgebleven spuitvloeistof in het systeem verdunnen en uitspuiten over het gewas. Spoel nu, voordat u terugkeert naar uw bedrijf, de buitenkant van de spuitmachine af met de uitwendige reinigingsfunctie (accessoire).

± WAARSCHUWING! Volg altijd de lokale wetgeving.

Page 74: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

5 - Bediening

74

De spuitmachine parkeren.

Om vervuiling van het grondwater te vermijden moet de spuitmachine altijd op de reinigings-/vulplaats of onderdak worden geparkeerd.

Dit is om te voorkomen dat door regen eventuele resten van het oppervlak van de spuitmachine worden gespoeld.

• Dit kan worden voorkomen door de machine op de reinigings-/vulplaats te parkeren.

• Parkeer de machine altijd buiten het bereik van kinderen, dieren en onbevoegden.

De ChemFiller spoelen

÷ LET OP! Het is belangrijk om schoon water te zuigen uit de spoeltank of uit een externe tank.

Spoel de ChemFiller en fusten als volgt:

Lege fusten reinigen - deksel van ChemFiller open1. Zet het fust op de spoelkop in het midden van de ChemFiller,

zodat de spoelkop in het fust zit.

2. Open de zuigkraan (A) van de ChemFiller en druk daarna op de greep (C) van de fustreiniger. Op deze manier spoelt de spoelkop het fust, terwijl de spoelvloeistof uit de ChemFiller wordt geleegd.

ChemFiller spoelen - deksel ChemFiller is gesloten1. Sluit het deksel van de ChemFiller.

2. Draai de zuigkraan naar "Spoeltank".

3. Open de zuigkraan (A) van de ChemFiller en zet daarna de spoelkraan (B) van de ChemFiller 1 minuut open om voldoende schoon water door de slangen te spoelen.

4. Druk op de greep voor de fustreiniging (C). Op deze manier spoelt de spoelkop de trechter, terwijl de spoelvloeistof uit de ChemFiller wordt geleegd.

5. Spoel de trechter gedurende 30-40 seconden.

6. Open het deksel en controleer of de ChemFiller leeg is. Als dat niet het geval is, sluit het deksel dan weer en open de ChemFiller zuigkraan (A) totdat de ChemFiller leeg is.

7. Na de laatste spoelbeurt moet de ChemFiller zuigkraan (A) minstens 20 seconden geopend blijven nadat het spoelwater niet meer zichtbaar is in de trechter, zodat de vulslangen naar de hoofdtank helemaal leeg zijn.

μ LET OP! Na afloop van het spuiten moet de ChemFiller grondig worden gereinigd. Dit dient om te verzekeren dat de ChemFiller schoon is voordat volgende gewassen worden bespoten die gevoelig kunnen zijn voor het hiervoor gebruikte spuitmiddel. Zie Hoofdstuk 'Reinigen' op blz. 76 voor bijzonderheden.

Page 75: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

5 - Bediening

75

Vloeibare kunstmest

SpuitdrukVoor toediening van vloeibare kunstmest moet voor de gewenste opbrengst (l/ha) de spuitdruk hoger zijn dan bij het spuiten van gewasbeschermingsmiddelen.

Gewoonlijk is de dichtheid van vloeibare kunstmest hoger dan die van water met spuitvloeistoffen - dus om de juiste opbrengst (l/ha) te bereiken moet de spuitdruk worden aangepast.

Voorbeeld:Spuitdopafgifte is 2,40 l/min bij een druk van 3,0 bar. De dichtheid van vloeibare kunststof is 1,20 g/cm³.

Vermenigvuldig de drukwaarde met de dichtheidswaarde: 3,0 x 1,20 = 3,6.

De aangepaste druk is nu 3,6 bar voor het spuiten van de vloeibare kunstmest.

In de onderstaande tabel staan de aangepaste drukwaarden voor verschillende dichtheden van vloeibare kunstmest.

μ LET OP! Drukwaarden lager dan 1,5 bar of hoger dan 5,0 bar worden beschouwd als buiten het bereik van de doppen.

÷ LET OP! De dichtheid van uw vloeibare kunstmest vindt u op de verpakking of op het bijgesloten productinformatieblad (MSDS).

Extra informatie

Zie ook het andere door HARDI geleverde boek - Spuittechniek - voor meer informatie over:

• Kalibratie van de spuitmachine

• Keuze van de spuitdoppen

• Slijtage van de spuitdoppen

• Spuitverdeling

• Spuitdruk

• Waterhoeveelheden

• Weersinvloed op het spuiten

• Nuttige formules

Zie voor optionele accessoires de andere boeken die worden geleverd, of neem contact op met HARDI.

Dichtheid (g/cm³) van vloeibare kunstmest

1,10 1,15 1,20 1,30 1,40

Gekalibreerde druk (bar)

[Spuiten van bestrijdingsmiddelen]

Aangepaste druk (bar)

[Spuiten van vloeibare kunstmest]

1,5 1,7 1,7 1,8 2,0 2,1

2,0 2,2 2,3 2,4 2,6 2,8

2,5 2,8 2,9 3,0 3,3 3,5

3,0 3,3 3,5 3,6 3,9 4,2

3,5 3,9 4,0 4,2 4,6 4,9

4,0 4,4 4,6 4,8 5,2 5,6

4,5 5,0 5,2 5,4 5,9 6,3

5,0 5,5 5,8 6,0 6,5 7,0

Page 76: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

5 - Bediening

76

Reinigen

Algemene informatie

Om gedurende vele jaren optimaal van de spuitmachine te profiteren dient u zich te houden aan het onderstaande onderhoudsprogramma.

μ LET OP! Lees altijd de betreffende hoofdstukken. Lees de aanwijzingen omtrent service en onderhoud altijd aandachtig door voordat u aan de werkzaamheden begint. Als er een gedeelte onduidelijk blijft na lezing of als er gereedschap nodig is dat u niet hebt, laat de onderhoudswerkzaamheden dan om veiligheidsredenen over aan uw HARDI-monteur.

μ LET OP!

Een schone spuitmachine is een veilige spuitmachine.

Een schone spuitmachine is klaar voor gebruik.

Een schone spuitmachine kan niet worden aangetast door bestrijdingsmiddelen en de daarin aanwezige oplosmiddelen.

Richtlijnen• Lees het label van de chemicaliën helemaal. Let daarbij vooral op speciale instructies over aanbevolen beschermende

kleding, neutraliserende stoffen, enz. Lees de labels van het reinigingsmiddel en de neutraliserende stof. Als daarop een werkwijze voor reiniging wordt aangegeven, volg deze dan nauwkeurig.

• Zorg dat u op de hoogte bent van de lokale wetgeving met betrekking tot de verwijdering van spoelwater na gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, verplichte ontsmettingsmethodes, enz. Neem bij twijfel contact op met de betreffende instantie.

• Water met spuitresten kan gewoonlijk worden uitgespoten over het zojuist bespoten veld of over een geschikt bewerkt gebied. Zorg dat reinigingswater niet steeds op dezelfde plek terechtkomt en houd voldoende afstand tot watergebieden. Voorkom in de grond weglekken of over de oppervlakte wegstromen van restanten in rivieren, waterlopen, sloten, putten, bronnen, e.d. De spoelvloeistof van de reinigingsplaats mag niet in de riolering terechtkomen. Het reinigingswater kan ook worden opgevangen in een geschikte opvangvoorziening en daarna worden verdund en over een groter bewerkt gebied worden verspreid - zie ook 'Vereisten voor locatie voor reinigen/vullen' op blz. 66

• Het reinigen begint met de kalibratie, omdat alleen bij een goed gekalibreerde spuitmachine een minimale hoeveelheid spuitvloeistof achterblijft.

• Het is een goede gewoonte de spuitmachine onmiddellijk na gebruik te reinigen, zodat deze meteen weer veilig en klaar is voor de volgende toediening van gewasbeschermingsmiddelen. Dit verlengt tevens de levensduur van de onderdelen. Het wordt ten zeerste geadviseerd om een inwendige reiniging van de spuitmachine uit te voeren als de actieve bestanddelen hoge concentraties zuur of chloor bevatten of als de spuitvloeistof corroderend is. Gebruik voor het beste resultaat een door HARDI geadviseerd reinigingsmiddel, bijv. AllClearExtra.

• Het is soms nodig de spuitvloeistof korte tijd in de tank te laten, bijv. 's nachts, of totdat de weersomstandigheden weer gunstig zijn voor spuitwerkzaamheden. Onbevoegden, kinderen en dieren moeten in dat geval uit de buurt van de spuitmachine gehouden worden.

• Als het toegepaste product corroderend is, verdient het aanbeveling alle stalen onderdelen van de spuitmachine voor en na gebruik te behandelen met een geschikt corrosiewerend middel.

• Om het afspoelen van bestrijdingsmiddelen door regenwater en als gevolg daarvan vervuiling van het grondwater te voorkomen, moet de spuitmachine altijd onderdak worden geparkeerd. Als de spuitmachine buiten wordt geparkeerd, moet deze altijd op de locatie voor reinigen/vullen worden geplaatst om eventueel bestrijdingsmiddelen op te vangen.

Page 77: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

5 - Bediening

77

Functieschema - Reiniging

÷ LET OP! Pompsnelheid 250-280 omw/min.

A. Als ChemFiller is gemonteerd: Zet ChemFiller aan, zet de ChemFiller zuigkraan aan en zet de ChemFiller spoelkraan aan.

B. Inschakelen.

C. Uitschakelen

D. Minimaal 45 seconden met doppen UIT.

E. Spuit tot er lucht uit de spuitdoppen komt. Sluit de hoofdkraan AAN/UIT als de spuitboom helemaal leeg is.

÷ LET OP! Als er geen spoeltank is, drie maal ca. 15 liter schoon water aan de tank toevoegen.

2 x 1/32 x 1/3

1/31/3

DB C E

D E

A

Page 78: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

5 - Bediening

78

Standaard reiniging

μ LET OP! Voor reiniging tussen spuitklussen waarbij de gewassen niet erg gevoelig zijn voor het hiervoor gebruikte spuitmiddel.

1. Zet de pomp aan terwijl de trekker stationair draait, zodat de pompsnelheid zo laag mogelijk is (250 omw/min).

2. Draai de zuigkraan naar en de perskraan naar , terwijl ca. 1/3 van de inhoud van de spoeltank in de hoofdtank wordt gezogen. Het is belangrijk om gedurende ca. 20 seconden maximaal te roeren. Sluit daarna de roerkraan volledig.

3. Draai de zuigkraan naar en de perskraan naar , met alle secties gedurende ca. 45 seconden uitgeschakeld.

4. Zet alle secties aan. Spuit tot er lucht uit de spuitdoppen komt. Sluit de hoofdkraan AAN/UIT als de spuitboom helemaal leeg is.

Herhaal de volgende drie stappen 2 keer:

1. Draai de zuigkraan naar en de perskraan naar , terwijl ca. 1/3 van de inhoud van de spoeltank in de hoofdtank wordt gezogen.

2. Draai de zuigkraan naar en de perskraan naar , met alle secties gedurende ca. 45 seconden uitgeschakeld.

3. Zet alle secties aan. Spuit tot er lucht uit de spuitdoppen komt. Sluit de hoofdkraan AAN/UIT als de spuitboom helemaal leeg is.

Reiniging van tank en vloeistofsysteem

μ LET OP! Een grondige reiniging van de spuitmachine is nodig bij overgang naar gewassen die erg gevoelig zijn voor de zojuist gebruikte spuitmiddelen, of voorafgaand aan opslag gedurende langere tijd.

÷ LET OP! Voorafgaand aan de voorgeschreven reiniging moet een standaard reiniging worden uitgevoerd.

• Gebruik de juiste beschermende kleding. Kies zo nodig het juiste reinigingsmiddel en de juiste neutraliserende stof voor het reinigen.

• Spoel en reinig de spuitmachine en de trekker aan de buitenzijde. Gebruik zo nodig een reinigingsmiddel.

1. Demonteer de tankfilters en de zuigfilters en reinig de spuit. Pas op dat u het filtergaas niet beschadigt. Monteer het bovendeel van het zuigfilter weer. Monteer nadat de spuit helemaal schoon is, alle filters weer.

2. Spoel de tank van binnen, terwijl de pomp aan staat. Vergeet bij het reinigen de bovenkant van de tank niet. Spoel alle onderdelen en alle apparatuur die in aanraking zijn geweest met de chemicaliën en zet ze even aan. Besluit voordat u de sectiekranen opent en de vloeistof eruit spuit of dit in het veld gedaan moet worden of boven de zinkput.

3. Zet nadat de vloeistof is uitgespoten de pomp uit en vul de tank voor ten minste 1/5 met schoon water. N.B.: Bij sommige chemicaliën is het nodig de tank helemaal te vullen. Voeg het juiste reinigingsmiddel en/of de juiste neutraliserende stof toe, bijv. soda of een geconcentreerde ammoniakoplossing. Voor het reinigen van de spuitmachine worden speciale reinigingsmiddelen aanbevolen, omdat bepaalde soorten ook de kogelkranen enz. smeren.

4. Zet de pomp aan en bedien alle andere functies zodat de vloeistof alle onderdelen kan bereiken. Bedien tenslotte de sectiekranen. Sommige reinigingsmiddelen en neutraliserende stoffen werken het best als u ze een tijdje in de tank laat zitten. Raadpleeg hiervoor het etiket.

5. Maak de tank leeg en laat de pomp drooglopen. Spoel de tank van binnen, waarbij u de pomp weer droog laat lopen.

6. Zet de pomp uit. Als de gebruikte bestrijdingsmiddelen de neiging hebben doppen en filters te verstoppen, demonteer deze dan onmiddellijk en reinig ze.

7. Monteer alle filters en doppen weer en sla de spuitmachine op. Als u uit ervaring weet dat de oplosmiddelen in het bestrijdingsmiddelen bijzonder agressief zijn, sla de spuitmachine dan op met geopend tankdeksel.

μ LET OP! Het is aan te raden de rijsnelheid te verhogen (te verdubbelen indien mogelijk) en de druk te verlagen naar 1,5 bar wanneer u de verdunde overgebleven vloeistof over het zojuist bespoten veld spuit.

μ LET OP! Als er een werkwijze voor het reinigen op het etiket van de chemicaliën aangegeven staat, volg die dan nauwkeurig.

μ LET OP! Als de spuitmachine is gereinigd met een hogedrukreiniger, is het raadzaam het gehele werktuig te smeren.

Page 79: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

5 - Bediening

79

Reiniging en onderhoud van filters

Schone filters zorgen ervoor dat:

• Onderdelen van de spuitmachine zoals kranen, membranen en bedieningsarmaturen niet geblokkeerd of beschadigd raken tijdens het gebruik.

• Spuitdoppen niet verstopt raken tijdens het spuitwerk.

• De pomp een lange levensduur heeft. Een verstopt zuigfilter leidt tot slijtage van de pomp. Het zuigfilter is het belangrijkste filter voor de bescherming van de spuitmachinecomponenten. Controleer dit filter regelmatig.

Gebruik van reinigingsmiddelen

Het is raadzaam een reinigingsmiddel te gebruiken dat geschikt is voor het reinigen van spuitmachines die in de landbouw worden gebruikt.

• Reinigingsmiddelen met een voldoende gehalte aan smeermiddel of conditioner worden daarom aanbevolen.

• Als deze om de een of andere reden niet beschikbaar zijn en bijvoorbeeld een geconcentreerde ammoniakoplossing wordt gebruikt, moet het spuitsysteem direct daarna worden gespoeld met water waaraan wat smeermiddel is toegevoegd, om te voorkomen dat de kogelkranen enz. vast gaan zitten.

• Gebruik van auto-antivries/radiatorkoelvloeistof (ethyleenglycol) beschermt kranen, afdichtingen enz. tegen uitdrogen of vastzitten.

Gebruik van spoeltank en reinigingsdoppen (optie)

De ingebouwde spoeltank kan voor twee verschillende doeleinden worden gebruikt.

μ LET OP! Als er een werkwijze voor het reinigen op het etiket van de chemicaliën aangegeven staat, volg die dan nauwkeurig.

In het veld verdunnen alvorens te reinigenIn het veld verdunnen van overgebleven spuitvloeistof in het spuitsysteem moet plaatsvinden voordat de spuitmachine wordt gereinigd.

Spoelen van de hoofdtank en het vloeistofsysteem:

1. Maak de spuitmachine zo goed mogelijk leeg. Sluit de roerkraan (geen roering) en spuit totdat er lucht uit alle doppen komt.

2. Sluit de hoofdkraan AAN/UIT.

3. Draai de zuigkraan naar en de perskraan naar .

4. Schakel de pomp in. Zet de pompsnelheid op ca. 300 omw/min en verhoog de spuitdruk tot 6 bar.

5. Draai, nadat 1/3 van de inhoud van de spoeltank is gebruikt, de zuigkraan naar en bedien alle kranen aan de perszijde van het systeem in de onderstaande volgorde, zodat alle slangen en onderdelen worden gespoeld:

A. Draai de perskraan naar om de veiligheidskraan te activeren, en open daarna de ChemFiller zuigkraan.

B. Open ChemFiller spoelkraan en sluit deze weer wanneer er schoon water uit de doppen komt.

C. Sluit het deksel van de ChemFiller en druk op de greep van de fustreiniger om dit apparaat te reinigen.

D. Open het deksel van de ChemFiller weer en controleer of de ChemFiller leeg is.

E. Als dat het geval is, de ChemFiller-zuigkraan weer sluiten.

6. Draai de zuigkraan naar en de perskraan naar en spuit de vloeistof uit over het zojuist bespoten perceel.

Reiniging hoofdtank:

7. Draai de zuigkraan naar en de perskraan naar . Demonteer ook de vulkorf, zodat de gehele opening wordt gereinigd.

8. Draai, nadat nog eens 1/3 van de inhoud van de spoeltank is gebruikt, de zuigkraan naar .

9. Draai de perskraan naar en spuit de vloeistof uit over het zojuist bespoten perceel.

Page 80: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

5 - Bediening

80

10. Voer de stappen 6 t/m 8 nogmaals uit.

± WAARSCHUWING! Voer een extra reiniging uit wanneer kritische chemicaliën (zoals bijv. sulfonylureum) zijn gebruikt of een reinigingstoevoeging is aangeraden:

11. Vul de spoeltank nogmaals.

12. Vul de hoofdtank voor tenminste 1/3 (tot 80 liter) met schoon water.

13. Breng het reinigingsmiddel met behulp van de ChemFiller in de hoofdtank. Volg de aanwijzingen op het label van het reinigingsmiddel.

14. Reinig het gehele systeem nogmaals.

15. Voor het beste reinigingsresultaat moeten het zelfreinigend filter en de zuigfilterzeven met schoon water worden gereinigd.

16. Spoel de spuitmachine daarna met schoon water.

μ LET OP! De reinigingsdoppen garanderen niet dat de tank altijd volledig wordt schoongespoeld. Reinig altijd na met een handborstel, vooral als u hierna gewas gaat bespuiten waarvoor de zojuist gebruikte chemicaliën schadelijk zijn!

Spoelen wanneer de hoofdtank niet leeg is

Spoelen van pomp, bedieningsarmaturen, spuitleidingen, enz. bij onderbreking van de spuitklus (bijv. omdat het regent) voordat de hoofdtank leeg is.

Reinigen van het vloeistofsysteem:

1. Draai de zuigkraan naar . (Houd de perskraan in de stand ).

2. Sluit de roerkraan (geen roering).

3. Schakel de pomp in. Zet de pompsnelheid op ca. 300 omw/min en verhoog de spuitdruk tot 6 bar. Spuit het water uit de spoeltank uit in het veld, totdat alle spuitleidingen en -doppen met schoon water zijn uitgespoeld.

4. Zet de pomp weer uit.

μ LET OP! Het is aan te raden de rijsnelheid te verhogen (te verdubbelen indien mogelijk) wanneer u de verdunde overgebleven vloeistof over het zojuist bespoten veld spuit.

De buitenzijde van de spuitmachine reinigen

± WAARSCHUWING! Uitwendige reiniging met een spuitpistool is alleen mogelijk met een lege en gereinigde hoofdtank. Voer een volledige reiniging van de hoofdtank uit alvorens het spuitpistool te gebruiken!

1. Draai de zuigkraan naar en sluit de andere kranen.

2. Draai, nadat nog eens 1/3 van de inhoud van de spoeltank is overgebracht naar de hoofdtank, de zuigkraan naar . Stel de spuitdruk in op 8 - 10 bar.

3. Open de (handbediende) kraan voor externe reiniging op de bedieningsarmatuur en reinig de spuitmachine met de reinigingsvoorziening aan de achterzijde. Indien nodig kan de druk worden bijgesteld met de drukregelaar.

4. Zet de pomp weer uit.

μ LET OP! Als de spuitmachine is gereinigd met een hogedrukreiniger, is het raadzaam het gehele werktuig te smeren.

Volledige inwendige reiniging (SoakWash)

μ LET OP! Deze reinigingsprocedure wordt altijd gebruikt wanneer:

A. De kans bestaat dat het volgende te bespuiten gewas schade oploopt door het zojuist gebruikte spuitmiddel.

B. De spuitmachine niet onmiddellijk voor hetzelfde spuitmiddel of gewas wordt gebruikt.

Page 81: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

5 - Bediening

81

C. Voordat er reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de spuitmachine worden uitgevoerd.

μ LET OP! Reiniging van de spuitmachine tussen onverenigbare gewassen moet plaatsvinden volgens de voorschriften van de fabrikant van de chemicaliën. Gebruik bijv. AllClearExtra, omdat dit een algemeen gebruikt reinigingsmiddel is. Als voor de door u gebuikte chemicaliën een ander reinigingsmiddel en/of -procedure nodig is, moet u zich daaraan houden.

Procedure voor reinigen met een reinigingsmiddel, bijv. AllClearExtra:

1. Spoel de spuitmachine in het veld (zie het hoofdstuk "Gebruik van spoeltank en reinigingsdoppen").

2. Rijd naar de vulplaats.

3. Maak de spuitmachine gereed voor reiniging met een reinigingsmiddel. Vul de hoofdtank met water tot 10% van de capaciteit. Vul de spoeltank helemaal. Dit water wordt later gebruikt om te spoelen.

4. Draai de zuigkraan naar "Hoofdtank" en de perskraan naar "Tankreinigingsdop". Draai de roerkraan naar "Roeren".

5. Zet de pomp aan op een toerental van ca. 300 omw/min.

6. Laat de vloeistof 3 minuten door het systeem circuleren.

7. Sluit alle kranen minimaal 10 seconden om de veiligheidskraan te activeren en te spoelen.

8. Zet de ChemFiller aan en zet daarna de overbrengingskraan en de spoelkraan van de ChemFiller open. Laat de vloeistof 3 minuten circuleren.

9. Sluit het deksel en activeer de fustreiniger om de vultrechter van binnen te reinigen.

10. Sluit alle vier kranen op de ChemFiller weer.

11. Draai de roerkraan gedurende 3 minuten naar "Pompen" om de vloeistofleidingen te reinigen.

12. Controleer of alle doppen zijn gesloten m.b.v. de knop Hoofdkraan AAN/UIT.

13. Draai de perskraan naar "Spuiten".

14. Laat de vloeistof minimaal 3 minuten in de tank circuleren terwijl de doppen zijn gesloten. Op deze manier worden de retourleidingen van de spuitboom naar de tank gereinigd.

15. Draai de perskraan naar "Tankreinigingsdop". Laat de vloeistof 3 minuten circuleren.

16. Spuit het water met reinigingsmiddel en spuitmiddelresten uit. Stel de spuitdruk in op 3-5 bar. Het reinigingswater bevat nog steeds actieve middelen, kies daarom een geschikt gebied voor het uitspuiten ervan. Het reinigingswater kan ook op de locatie voor reinigen/vullen worden opgevangen in een geschikte opvangvoorziening (zoals een giertank of een gelijksoortige voorziening) - zie voor meer informatie het hoofdstuk "Vereisten voor locatie voor reinigen/vullen". Vervuiling van de vulplaats en accumulatie van spuitmiddelen moet worden voorkomen. Ga door met spuiten totdat alle vloeistof uit de spuitleidingen en -doppen is verwijderd.

17. Sluit alle doppen m.b.v. de Hoofdkraan AAN/UIT.

18. Spoel de spuit nogmaals met schoon water om alle resten van het reinigingsmiddel uit te spoelen - zie hoofdstuk 'Gebruik van spoeltank en reinigingsdoppen (optie)' op blz. 79". Dit dient om te voorkomen dat er reinigingsmiddel in het vloeistofsysteem komt, want restanten daarvan kunnen schadelijke invloed hebben op het volgende middel waarmee de hoofdtank wordt gevuld.

19. Spoel ook de ChemFiller in stap 8 en 9. Bedien tijdens dit proces alle 4 kranen.

20. Demonteer alle filters (zuigfilters, persfilters, lijnfilters en spuitdopfilters) en reinig de filterzeven met schoon water en een reinigingsmiddel.

± WAARSCHUWING! Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder of eigenaar van de spuitmachine dat de spuitmachine voldoende wordt gereinigd om vervuiling van het milieu, gewasschade en gevaar voor gezondheid en veiligheid van bestuurder en publiek te voorkomen. HARDI kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor eventuele schade of voorvallen die in verband staan met onvoldoende reiniging.

μ LET OP! De reinigingsdoppen garanderen niet dat de tank altijd volledig wordt schoongespoeld. Reinig altijd na met een hogedrukspuit, vooral als u hierna gewas gaat bespuiten waarvoor de zojuist gebruikte chemicaliën schadelijk zijn!

Page 82: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

5 - Bediening

82

Technisch residu

Er blijft hoe dan ook een hoeveelheid spuitvloeistof in het systeem aanwezig. Dit kan niet goed op het gewas worden gespoten, omdat de pomp lucht aanzuigt wanneer de tank bijna leeg is.

Dit 'technisch residu' is de hoeveelheid vloeistof die in het systeem achterblijft wanneer de manometer voor het eerst een duidelijke drukverlaging aangeeft.

Het niet verdunbaar restvolume is ca. 6 liter. Zie voor meer informatie het hoofdstuk "Technische specificaties"

Het residu in de tank dient onmiddellijk met water te worden verdund in de verhouding 1:10. Daarna moet dit op dubbele rijsnelheid over het zojuist bespoten gewas worden uitgespoten.

Bovendien kunnen pomp, koppeling e.d. afzonderlijk worden gespoeld met water uit de spoeltank. Er dient echter te worden gezorgd dat de concentratie van de vloeistof in de spuitleidingen onveranderd blijft. Zoek daarom een onbehandeld gebied om deze vloeistof uit te spuiten.

Houd u bij het uitspuiten van resten van chemicaliën aan de regels die in uw land gelden.

Gebruik van de aftapkraan

De aftapkraan wordt bediend vanaf de bovenzijde van de tank en bevindt zich naast het deksel van de hoofdtank.

A. Naar rechts draaien om de kraan te sluiten.

B. Naar links draaien om de kraan te openen.

Veilig aftappen van residu, bijv. vloeibare kunststof naar een reservoir, kan door een slang met snelkoppeling aan te sluiten op de aftapkraan.

Uitwendige reiniging - Gebruik van uitwendige reinigingsfunctie

Gebruik de uitwendige reinigingsfunctie voor het reinigen van de gehele buitenzijde van de spuitmachine.

1. Verwijder de splitpen (A) zodat de haspel (B) kan draaien.

2. Rol de slang van de haspel.

3. Zet de pomp aan op een toerental van ca. 250omw/min.

4. Draai de zuigkraan naar "Zuigen uit spoeltank" en sluit de andere kranen.

5. Zet de kraan (C) aan en reinig de spuitmachine.

6. Sluit de kraan (C) weer nadat het reinigen is voltooid.

7. Rol de slang weer op de haspel.

μ LET OP! Als de veiligheidskraan wordt geactiveerd, de aftakassnelheid verlagen om de hoeveelheid water die in de hoofdtank terechtkomt minimaal te houden.

μ LET OP! Als de spuitmachine is gereinigd met een hogedrukreiniger, is het raadzaam het gehele werktuig te smeren.

Page 83: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

83

6 - Onderhoud

Smeren

Algemene informatie

Bewaar smeermiddelen altijd op een schone, droge en koele plaats - bij voorkeur bij een constante temperatuur - zodat er geen vuil en condenswater in kan komen. Zorg dat oliekannen, trechters en vetspuiten schoon zijn, en reinig voorafgaand aan het smeren de smeerpunten zorgvuldig. Zorg dat de huid niet gedurende langere tijd in aanraking komt met olieproducten.

Volg altijd de aanwijzingen omtrent de kwaliteit en de hoeveelheden. Als er geen hoeveelheid wordt aanbevolen de smeernippel vullen totdat het nieuwe vet zichtbaar wordt.

De pictogrammen in de smeerschema's geven het volgende aan: 1. Te gebruiken smeermiddel (zie "Aanbevolen smeermiddelen").

2. Aanbevolen smeerintervallen. Weergegeven in uren of met een symbool ingeval van irregulier onderhoud.

3. Te gebruiken hoeveelheid. Alleen weergegeven als een hoeveelheid wordt aangegeven.

μ LET OP! Als de spuitmachine is gereinigd met een hogedrukreiniger, is het raadzaam het gehele werktuig te smeren.

Geschikte smeermiddelen

Wat moet worden gesmeerd? Type smeermiddel In de fabriek Geschikte alternatieven

LAGERS en POMP Vet op lithiumbasis

Consistentie NLGI grade 2

Viscositeit (@40°C) > 460 cSt

SHELL Gadus S3 V550L 1

Vetpatroon voor HARDI-pomp: (400 g) Artikelnr. 28164600

MOBIL vet XHP 462

TOTAL Multis Complex SHD 460

GLIJLAGERS Vet op lithiumbasis

Consistentie NLGI grade 1/2

Viscositeit (@40°C) > 200 cSt

MOBIL XHP 222 SHELL Gadus S3 V220C 2

TOTAL Multis Complex SHD 220

OLIESMEERPUNTEN Motor- of transmissieolie

Viscositeit 20W-50 of 80W-90

OK Tractor UTTO GL 4 80W SHELL Spirax S4 TXM

CASTROL ACT EVO 4T

MOBIL Mobilube HD 80W/90

GLIJSCHOENEN Gebruik stearine of een niet-vette soort was

BOUTEN Roestwerende was PAVA PV 700 TECTYL 506 WD

KLEPPEN en AFDICHTINGEN (O-RINGEN) NSF 51, NSF 61 siliconeverbinding DOW CORNING MOLYKOTE 111 verbinding

Page 84: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

6 - Onderhoud

84

Smeernippel

Gebruik bij het smeren van de spuitmachine een vestspuit die past bij de nippelafmeting.

μ LET OP! Als er bij het smeren vlak bij de schroefdraad vet uit de nippel lekt, de nippel aantrekken met een tang of een soortgelijk werktuig. De nippel vervangen als deze beschadigd of verbogen is.

μ LET OP! De nippel losschroeven als het toedienen van vet moeilijk gaat. Controleer of de nippel van binnen verstopt is, of als de veerbelaste kogel vast zit. Zo nodig reinigen of vervangen.

Vetspuitkalibratie

Alvorens te smeren moet u de vetspuit kalibreren, zodat u zeker weet dat elk smeerpunt wordt voorzien van de juiste hoeveelheid vet. Door de juiste hoeveelheid vet te gebruiken gaat de machine langer mee.

Kalibratievoorbeeld1. Plaats de juiste vetpatroon in de vetspuit.

2. Neem een tissue of een vel papier en spuit er vet op. Maak 10 hele slagen met de vetspuit.

3. Leg het papier met het vet op een weegschaal (A).

4. Als het gewicht van het vet bijvoorbeeld 10 gram is, komt elke slag overeen met 1 gram vet.

Op deze manier kunt u tellen hoeveel slagen met de vetspuit nodig zijn bij het volgens de specificaties smeren van de verschillende smeerpunten op de machine.

Alternatieve methode1. Tel het aantal slagen totdat er 10 gram vet op het papier op de

weegschaal ligt (A).

2. Nu kunt u berekenen hoeveel slagen nodig zijn om een smeerpunt te voorzien van een aangegeven vethoeveelheid.

Type nippelkop: DIN 71412Afmeting nippelkop (A): 6,5 mm

A

Page 85: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

6 - Onderhoud

85

Smeerschema spuitboom

Smeerschema spuitboomlift

Page 86: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

6 - Onderhoud

86

Smeerschema - Aftakas

De hoeveelheid toe te dienen vet is aangegeven in grammen (g). Test uw vetspuit om te controleren hoeveel vet eruit komt, bijv. na 5 slagen.

μ LET OP! De juiste hoeveelheid vet die wordt toegediend op de voorgeschreven momenten is zeer belangrijk. Te weinig of te veel vet verkort de levensduur van de aftakas.

In de onderstaande afbeeldingen staan de smeerpunten en de hoeveelheid toe te dienen vet staan aangegeven, samen met de smeerintervallen.

Standaard aftakas voor trekker en spuitmachine

A-50 A-50B-50 C-50C-50

Trekker Spuitmachine

Page 87: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

6 - Onderhoud

87

Service- en Onderhoudsbeurten

Algemene informatie

Volgens landelijke of regionale wet- of regelgeving kan een periodieke keuring van de gebruikte spuitmachines verplicht zijn. Het volgende hoofdstuk bevat hieromtrent meer bijzonderheden.

De daaropvolgende periodieke service- en onderhoudswerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd door de gebruiker. Neem bij twijfel contact op met uw HARDI dealer. Een juiste uitvoering van deze werkzaamheden zorgt voor een goed functionerende spuitmachine die langer meegaat.

Als er in dit hoofdstuk een urenaantal wordt vermeld, betekent dit het aantal spuituren, tenzij anders aangegeven. Het aantal bedrijfsuren is af te lezen op de teller op de trekker (zie het betreffende instructieboekje).

Periodieke keuring

Volgens EU-richtlijn 2009/128/EG betreffende duurzaam gebruik van bestrijdingsmiddelen zijn alle EU-landen verplicht spuitmachines voor gewasbescherming te keuren. Deze verplichte keuring geldt ook voor uw HARDI spuitmachine.

De toestand van de spuitmachine moet worden gecontroleerd. De bedoeling van de keuring is een veilige en uniforme verdeling van de spuitvloeistof op de planten te verzekeren, en vervuiling van het milieu tot een minimum te beperken. De keuring van uw spuitmachine kan zich uitstrekken tot de toestand van pomp, aftakas, tanks, vloeistofsysteem, meetvoorzieningen, spuitboom, doppen, roering van de spuitvloeistof, filters, leidingen en slangen.

De keuringsintervallen zijn in bepaalde landen eenmaal voor eind 2016 en daarna eenmaal per 3 jaar.

De keuring en de test worden uitgevoerd door een daartoe bevoegde persoon, die niet de eigenaar of de bestuurder van de spuitmachine is. Door middel van een certificaat of een sticker wordt aangegeven dat de gekeurde spuitmachine voor toekomstig gebruik is goedgekeurd. Bij een negatief inspectieresultaat moeten de gebreken eerst worden hersteld voordat goedkeuring wordt verleend.

Controleer wat in uw land de regels en richtlijnen zijn voor deze keuring. Vraag uw HARDI-dealer informatie over hoe u te werk moet gaan bij deze keuring.

Page 88: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

6 - Onderhoud

88

Aantrekken van bouten en moeren

Na periodieke service of na vervanging van onderdelen moeten de betreffende moeren en bouten weer worden aangetrokken tot de correcte aanhaalmomenten. Dit voorkomt ongevallen en verlengt de levensduur van de onderdelen die met boutverbindingen zijn bevestigd.

Tenzij anders aangegeven in dit boek, de bouten en moeren aantrekken tot de volgende aanhaalmomenten.

± WAARSCHUWING! Een te laag aanhaalmoment kan leiden tot de volgende risico's:

± WAARSCHUWING! Overschrijding van het maximum aanhaalmoment kan leiden tot de volgende risico's:

Boutafmeting Aanbevolen

aanhaalmoment (Nm)

Maximum

aanhaalmoment (Nm)

M4 2,4 3

M5 5 6

M6 8 10

M8 20 25

M10 39 50

M12 70 85

M14 112 140

M16 180 215

M18 240 305

M20 350 435

M22 490 590

M24 600 750

M27 976 1100

M30 1300 1495

• boutverbindingen gaan rammelen, wat leidt tot metaalmoeheid• bouten raken snel versleten en voldoen niet aan het beoogde ontwerpdoel• boutverbindingen raken los• ongevallen als gevolg van losgeraakte gemonteerde delen door defecte of verloren bouten of moeren.

• beschadiging of strippen van de schroefdraad en vervorming van de bevestiging• boutkoppen die breken • boutverbindingen raken los• ongevallen als gevolg van losgeraakte gemonteerde delen door bouten die in een later stadium breken.

Page 89: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

6 - Onderhoud

89

Hydrauliekslangen aantrekken

Na periodieke service of na vervanging van onderdelen moeten de betreffende hydrauliekslangen weer worden aangetrokken tot de correcte aanhaalmomenten. Dit voorkomt ongevallen en verlengt de levensduur van de onderdelen die met de slangen in verbinding staan.

Tenzij anders aangegeven in dit boek, de hydrauliekslangen aantrekken tot de volgende aanhaalmomenten:

€ GEVAAR! Olie uit lekkende of loszittende hydrauliekslangen of koppelingen die onder druk staan kan ernstige letsel bij omstanders veroorzaken! de olie kan zeer heet zijn, ca. 80 °C, en de uittredende olie kan door de menselijke huid dringen. Kans op verbranding van de huid, inwendig letsel en gezichtsletsel.

± WAARSCHUWING! Een te laag aanhaalmoment kan leiden tot de volgende risico's:

• hydraulische koppelingen lekken als gevolg van de hoge oliedruk.

• hydraulische koppelingen gaan rammelen, wat leidt tot metaalmoeheid.

• hydraulische koppelingen raken snel versleten en voldoen niet aan het beoogde ontwerpdoel.

• ongevallen als gevolg van plotseling wegvallende oliedruk doordat hydraulische onderdelen losraken.

± WAARSCHUWING! Een te hoog aanhaalmoment kan leiden tot de volgende risico's:

• beschadiging of strippen van de schroefdraad en vervorming van de hydraulische koppelingen.

• breuk van bevestigingen

• lekkage van hydraulische koppelingen.

• ongevallen als gevolg van losgeraakte gemonteerde delen door bouten die in een later stadium breken.

± WAARSCHUWING! Bij de montage van een hydraulische verbinding wordt deze vaak in verschillende richtingen gedraaid zodat deze past op de andere componenten van de spuitmachine. Vergeet daarna niet het juiste aanhaalmoment aan te brengen.

÷ LET OP! Het afdichtsysteem van slangen en aansluitingen ORFS (O-Ring Face Seal). Dit verzekert een hoog afdichtingsniveau en een grote trillingsweerstand. De afdichting van de aansluitingen vindt plaats door het O-ring compressiemechanisme.

Slang

afmeting (")

Montage

Schroefdaadmaat (")

Sleutel

afmeting (mm)

Aanbevolen

aanhaalmoment (Nm)

1/4 9/16 19 28

3/8 11/16 22 44

1/2 13/16 24 62

3/4 13/16 36 130

Page 90: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

6 - Onderhoud

90

Onderhoud na 10 uur - Zelfreinigend filter

Dit filter moet steeds na 10 uren worden gereinigd.

1. Draai moer (A) los en maak het filter open.

2. Controleer het filtergaas (B) en reinig dit indien nodig.

3. Vet de O-ring (C) op het filterdeksel in.

Weer in elkaar zetten:4. Monteer alle filteronderdelen in de volgorde die op de tekening is

aangegeven.

5. Draai de wartelmoer (A) naar rechts om het filter te sluiten.

± WAARSCHUWING! Draag altijd beschermende kleding en handschoenen wanneer u het filter opent!

Onderhoud na 10 uur - Zuigfilter

Ga voor het onderhoud van het zuigfilter als volgt te werk:1. Trek de stalen clip (A) uit.

2. Neem zuigslangfitting (B) uit het filterhuis.

3. Filtergeleider en filter (C) kunnen nu worden uitgenomen.

Weer in elkaar zetten:4. Druk de geleider op het uiteinde van het filter.

5. Plaats het filter in het filterhuis met de geleider naar boven.

6. Controleer of O-ring (D) van de slangfitting nog goed is en nog goed is ingevet.

7. Monteer zuigslang (B) en stalen clip (A) weer.

± WAARSCHUWING! Draag altijd beschermende kleding en handschoenen wanneer u het filter opent!

Onderhoud na 10 uur - InLine-filter

Als de spuitboom is voorzien van lijnfilters, de filterpot losschroeven om het filter te inspecteren en te reinigen. Vet de O-ring in alvorens deze weer te monteren.

Filters met alternatieve maaswijdtes zijn leverbaar. Zie het hoofdstuk "Technische specificaties" - Filters en doppen.

± WAARSCHUWING! Voorkom dat u vloeistof morst bij het losschroeven van de filterpot.

± WAARSCHUWING! Draag altijd beschermende kleding en handschoenen wanneer u onderhoudswerkzaamheden aan het filter uitvoert!

Page 91: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

6 - Onderhoud

91

Onderhoud na 10 uur - Spuitdopfilters

De filters bevinden zich in de doppen.

Controleer de toestand van het filter en reinig het filter.

Onderhoud na 10 uur - Spuitsysteem

Vul met schoon water en bedien alle functies. Controleer bij een hogere spuitdruk dan normaal of er sprake is van lekkage. Controleer de spuitpatronen van de spuitdoppen visueel met schoon water.

Na elke 50 uur - Pomp smeren

Bij gebruik van de pomp moet deze om de 50 uur worden gesmeerd in elk smeerpunt.

Gebruik de hoeveelheid vet die staat aangegeven voor het specifieke pomptype.

μ LET OP! Om buitensporige slijtage te voorkomen is het van belang om aanbevolen smeermiddelen te gebruiken! Zie voor meer informatie het hoofdstuk "Aanbevolen smeermiddelen".

μ LET OP! De pomp MOET zijn stopgezet tijdens het smeren!

Onderhoud na 50 uur - Tussenas (aftakas)

1. Controleer of de bescherming van de tussenas functioneert en in goede staat is. Vervang eventuele versleten onderdelen.

2. Smeren. Zie het hoofdstuk "Smeerschema - aftakas".

Onderhoud na 100 uur - De spuitboom nastellen

In het veld, wanneer de spuitboom is uitgeklapt, wordt deze blootgesteld aan vele bewegingen. Daarom moeten alle boutverbindingen van de middelste sectie en de boomhelften regelmatig worden nagetrokken.

Onderhoud na 250 uur - Hydraulisch circuit

Controleer het hydraulisch circuit op lekkage en voer zo nodig reparaties uit.

± WAARSCHUWING! De slangen van de spuitboomlift moeten om de vijf kalenderjaren worden vervangen.

Onderhoud na 250 uur - Slangen en leidingen

Controleer alle slangen en leidingen op eventuele beschadigingen en ga na of ze goed zijn aangesloten. Vervang beschadigde slangen of leidingen.

In het algemeen geldt dat een slang of leiding altijd moet worden vervangen als

• deze lekt

• de binnenversteviging van de slang zichtbaar is door scheuren in het oppervlak.

Page 92: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

6 - Onderhoud

92

Irregulier Onderhoud

Algemene informatie

De onderhouds- en service-intervallen voor de volgende componenten zijn erg afhankelijk van de bedieningsomstandigheden van de spuitmachine, daarom is het vrijwel onmogelijk de intervallen aan te geven.

Voor irregulier onderhoud moet de bestuurder de toepasselijke tussenpozen selecteren. Raadpleeg bij twijfel uw HARDI-dealer.

Activering veiligheidskraan

Voor een blijvend goede werking van het vloeistofsysteem is het een goede gewoonte om regelmatig de opening van de veiligheidskraan te veroorzaken. Dit geldt voor alle spuitmachines, maar vooral voor de spuiten zonder optionele apparatuur.

Dit voorkomt verstopping en verzekert een goede werking van de veiligheidskraan. De activering van de veiligheidskraan verschilt per kranensysteem.

Geen spoeltank (geen 3-wegkranen)1. Sluit de hoofdkraan AAN/UIT.

2. Zet de pomp aan op een toerental van 540 omw/min.

Met spoeltank1. Sluit de hoofdkraan AAN/UIT.

2. Draai de zuigkraan naar "Zuigen uit hoofdtank" en sluit de roerkraan.

3. Zet de pomp aan op een toerental van 540 omw/min.

4. Draai de perskraan naar "Spuiten".

€ GEVAAR! BK bedieningsarmatuur met alleen spoeltank: Als de pomp loopt mag de perskraan niet worden gesloten! Negeren van deze aanwijzing leidt tot vervuiling en letsel doordat de afsluiter van de snelkoppeling onder druk wordt "weggeschoten"!

Page 93: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

6 - Onderhoud

93

Pompkleppen en membranen vervangen

KleppenA. Draai de beide bevestigingsbouten (1) van het klepdeksel los.

B. Verwijder het klepdeksel (2).

μ LET OP! Alleen voor 1303 pomp: De bouten (1) van het middelste klepdeksel zijn korter dan de andere bouten van de klepdeksels!

C. Vervang de kleppen (3). Let goed op de oriëntatie, zodat de kleppen correct worden teruggeplaatst!

μ LET OP! Het is raadzaam nieuwe afdichtingen (4) te monteren bij het vervangen of controleren van de kleppen.

MembranenA. Draai de 4 kopbouten los (10).

B. Verwijder de kop (9).

C. Draai de membraanbout (8) los.

D. Demonteer de membraanschijf (7) en de kunststof schijf (6).

E. De membraan (5) kan nu worden vervangen. Let op de montagerichting van de nieuwe membraan. Op de zijde die in de pomp wordt gericht staat "DOWNWARD" (Omlaag) vlak bij het midden van de membraan.

F. Controleer of de afvoeropening aan de onderkant van de pomp niet is verstopt.

G. Breng een kleine hoeveelheid pompvet aan op de onderzijde van de membranen (tussen membraan en drijfstangring).

H. Monteer de pomp weer met het volgende aanhaalmoment:

μ LET OP! Alvorens de 4 bouten van de kop (9) weer aan te draaien, moet de membraan correct worden geplaatst tussen het centrale en het bovenste gedeelte, om een goede afdichting tussen het membraanpomphuis en het membraandeksel te verkrijgen. Draai indien nodig aan de krukas.

Smeren na montageNa demontage van de pomp (vervanging van membraan, enz.) MOET de pomp in elk smeerpunt worden gesmeerd met:

• Type 603: 60 g.

• Type 1203: 90 g.

• Type 1303: 3x 35 g.

Vetpatroon voor HARDI-pomp (400 g) HARDI onderdeel nr. 28164600

RevisiesetMembraanpomp-revisiesets (kleppen, pakkingen, membranen, enz.) kunnen worden besteld. Ga na wat het pomptype is - de revisieset kan worden besteld bij uw dealer.

• Type 603: HARDI onderdeel nr. 750656.

• Type 1203: HARDI onderdeel nr. 750657.

• Type 1303: HARDI onderdeel nr. 750658.

Klep Membraan Membraan

Pomptype deksel deksel bout

603 50 Nm 50 Nm 25 Nm

1203 80 Nm 80 Nm 80 Nm

1303 80 Nm 80 Nm 80 Nm

Page 94: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

6 - Onderhoud

94

Controleren/vervangen van de kegel van de drukregelaar

Als het moeilijk wordt voldoende druk op te bouwen of als er sprake is van drukschommelingen, moeten de kegel en de cilinder mogelijk worden vernieuwd.

1. Verwijder 4 bouten (A) en verwijder de behuizing.

2. Verwijder 4 bouten (B).

3. Vervang cilinder (C) en O-ring (D).

4. Draai de moer (E) los, verwijder en vervang de kegel (F).

5. Monteer weer in omgekeerde volgorde.

Controleren/vervangen van de kegel van de EVC-sectiekraan

Controleer regelmatig of de sectiekranen goed afsluiten. Laat de spuitmachine schoon water spuiten en open alle sectiekranen. Verwijder voorzichtig de clip (A) en trek de slang (B) voor de retourleiding los. Als het kraanhuis leeg is, mag er geen vloeistof door de retourleiding stromen.

Bij eventuele lekkage moet de kegel (E) van de kraan worden vervangen.

1. Verwijder de clip (C)

2. Til het motorhuis van het kraanhuis.

3. Draai daarna de bout (D) los en vervang de kegel (E).

4. Monteer weer in omgekeerde volgorde.

μ LET OP! Volg deze procedure als u problemen hebt bij het instandhouden van de gekozen dosering.

Page 95: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

6 - Onderhoud

95

Spuitleidingen en fittingen

Lekkage bij fittingen wordt meestal veroorzaakt door:

• Ontbrekende O-ringen of pakkingen

• Beschadigde of verschoven O-ringen

• Ingedroogde of vervormde O-ringen of pakkingen

• Vreemde voorwerpen

Ingeval van lekkage:NIET te strak aandraaien. Demonteren, controleren of de O-ring of pakking nog goed is en op de goede plek zit. Reinigen, invetten en weer monteren.

De O-ringen moeten HELEMAAL worden ingevet alvorens de spuitleiding te monteren. Gebruik niet-mineraal vet.

AXIALE verbindingen mogen voorzichtig met gereedschap worden aangedraaid.

DRAAIBARE verbindingen uitsluitend met de hand aandraaien.

Instelling 3-wegkraan

De grote kogelkraan (type s93) kan worden afgesteld als deze te zwaar of te licht loopt (= vloeistoflekkage).

• De instelling is correct als de kraan probleemloos met één hand kan worden bediend.

Gebruik een geschikt stuk gereedschap om de getande ring in de kraan in te stellen zoals aangegeven op de afbeelding.

μ LET OP! De kleine kogelkranen (s67) kunnen niet worden ingesteld.

Page 96: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

6 - Onderhoud

96

Nastellen van de spuitboom - Algemene informatie

Alvorens met de afstelwerkzaamheden te beginnen eerst deze controlelijst raadplegen.

1. De spuitmachine moet goed zijn gesmeerd (zie het hoofdstuk "Smering").

2. Koppel de spuitmachine aan de trekker.

3. Parkeer trekker en spuitmachine op een vlakke en stevige ondergrond.

4. Trek de parkeerrem van de trekker aan.

5. Plaats wiggen achter de wielen om wegrollen te voorkomen.

6. Klap de spuitboom uit.

7. Plaats stevige steunen onder middelste sectie om de hydrauliekcilinder (indien gemonteerd) te ontlasten.

± GEVAAR! Tijdens het afstellen mag zich niemand onder de spuitboom bevinden.

± GEVAAR! De hydraulische cilinders (indien gemonteerd) moeten worden afgesteld terwijl het hydraulisch systeem drukloos is.

μ LET OP! Raadpleeg voor informatie over spuitboomterminologie 'Spuitboom en terminologie' op blz. 49

μ LET OP! Afstellingen voor zowel de linker als de rechter spuitboomhelft uitvoeren.

Instellen spuitboomlift

De spuitboomlift instellen zodat de boom vrij omhoog een omlaag kan bewegen wanneer de hefcilinder wordt bediend. Stel beide zijden tegelijkertijd in.

Pas (A) aan, zodat opening (B) gelijk is op alle 4 contactpunten.

Buitenste sectie bijstellen

A. Het scharnier moet stevig zijn. Een te strakke instelling bemoeilijkt het inklappen. Om aan te passen de moer losser of vaster draaien.

Page 97: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

6 - Onderhoud

97

Instellen obstakelbeveiliging

De functie van de obstakelbeveiliging is het voorkomen of beperken van schade aan de spuitboom als deze in aanraking komt met een voorwerp of met de grond. Bij een te strakke instelling functioneert de obstakelbeveiliging niet. Bij een te losse instelling gaat de spuitboom zwiepen (naar voren en naar achteren bewegen) tijdens het spuiten.

A. Smeer de koppeling alvorens de veerspanning in te stellen.

B. Draai eerst de contramoer los, en stel daarna de moer van de obstakelbeveiliging in. Niet te strak aandraaien; beter los dan te strak. Kleine instellingen in het veld kunnen nodig zijn.

C. Controleer ook of beide bouten goed vastzitten.

Instellen trapeziumophanging.

Deze instelling mag niet te strak zijn voor een goede werking van de trapezefunctie. Als deze te los is, gaat de boom zwiepen. Dit leidt tot een slechte spuitverdeling.

De instelling vindt plaats nadat alle scharnierpunten zijn gesmeerd (zie het hoofdstuk Smering).

A. Verwijder de vergrendelingspen van de trapezeophanging.

B. Stel de bouten zodanig in dat deze niet te los of te strak bevestigd zitten.

μ LET OP! Kleine aanpassingen in het veld kunnen ook in dit geval nodig zijn.

Vervanging van de bescherming van de tussenas

• Raadpleeg het instructieboek van de fabrikant.

De kruisstukken van de tussenas vervangen

• Raadpleeg het instructieboek van de fabrikant.

Page 98: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

6 - Onderhoud

98

Lamp vervangen

1. Schakel de lamp uit.

2. Draai de bevestigingsschroeven los en verwijder de kap of de lens.

3. Verwijder de lamp.

4. Monteer een nieuwe lamp, breng de kap weer aan en draai de bouten vast.

μ LET OP! Halogeenlampen nooit met de vingers aanraken. Door het huidvocht zal de lamp kapot gaan als deze wordt aangezet. Gebruik altijd een schone doek of tissue als u een halogeenlamp vastpakt.

Ontluchting van de spuitboomhydrauliek

Nadat de hydraulische cilinders of slagen zijn ontmanteld moeten de cilinders na hermontage worden ontlucht.

€ GEVAAR! Als de ontluchting van het hydraulisch systeem wordt nagelaten als dat wel nodig is, kan dat leiden tot hevige spuitboombewegingen en een slechte spuitboomprestatie. Kans op schade aan de boomdelen of voorwerpen in de buurt. Kans op ernstig of dodelijk letsel.

μ LET OP! Om de hydrauliekcilinders te ontluchten moet u de hydrauliekslang die in verbinding staat met de cilinder losdraaien om op deze manier de lucht te laten ontsnappen. Let op: er worden ORFS aansluitingen gebruikt, zorg dat de O-ring niet beschadigd raakt bij het ontluchten.

μ LET OP! De volgende ontluchtingsaanwijzingen zijn uitsluitend voor de dubbelwerkende neigcilinders. Bij de enkelwerkende hefcilinder is het ontluchten gemakkelijk: Breng na de servicewerkzaamheden druk aan op de cilinder, schuif de zuiger ongeveer 5 keer in en uit, zodat de lucht automatisch uit het systeem verdwijnt.

Volgorde van cilinders bij ontluchten. Voor een efficiënte ontluchting van het systeem de onderstaande volgorde aanhouden.

1. Linker neigcilinder.

2. Rechter neigcilinder

OntluchtingsprocedureVolg bij de ontluchting de onderstaande stappen. Sluit eerst beide ontluchtingsschroeven of kranen (A en B).

1. De cilinderzuiger wordt ingeschoven.

2. Draai de hydrauliekslang los die is verbonden met (A).

3. Activeer de hydrauliekoliedruk en schuif de zuiger volledig uit.

4. Zet de slang vast op (A).

5. Draai de hydrauliekslang los die is verbonden met (B).

6. Activeer de hydrauliekoliedruk en schuif de zuiger volledig in.

7. Zet de slang vast op (B).

8. Herhaal de stappen 3 - 10 een aantal keren totdat er geen luchtbelletjes meer zichtbaar zijn.

9. De ontluchting van deze cilinder is nu voltooid.

10. Controleer het hydrauliekoliepeil en vul indien nodig olie bij.

€ GEVAAR! Wees voorzichtig bij het bedienen van de cilinders. Let er bij het in- en uitklappen van de spuitboom op of zich geen personen binnen het bereik van de spuitboom bevinden! Blijf bij het inschuiven van de zuigers in de cilinders met de vingers, handen en kleding uit de buurt van de zuiger. Door vastgrijpen tussen de bewegende spuitboomdelen of ingeklapte spuitboomsecties bestaat kans op ernstig of dodelijk letsel.

μ LET OP! Bij het ontluchten is hulp van een extra persoon nuttig.

A

A

B

B

A B

Page 99: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

6 - Onderhoud

99

Winteropslag

Algemene informatie

Voor een goede verzorging van de spuitmachine en voor de bescherming van de onderdelen moet het onderstaande winteropslagprogramma worden gevolgd.

Voorafgaand aan de opslag

Na afloop van het spuitseizoen moet u voor het opslaan wat extra tijd aan uw spuitmachine besteden.

Als er gedurende lange tijd resten van chemicaliën in de spuitmachine achterblijven, kan dit ten koste gaan van de levensduur van de afzonderlijke onderdelen.

1. Reinig de spuitmachine helemaal, zowel van binnen als van buiten, zoals beschreven in 'Reinigen' op blz. 76. Reinig alle kranen, slangen en overige apparatuur met een reinigingsmiddel en spoel deze daarna met schoon water, zodat er geen resten van chemicaliën in de spuitmachine achterblijven.

2. Vervang eventuele beschadigde pakkingen en repareer mogelijke lekken.

3. Maak de spuitmachine helemaal leeg en laat de pomp enkele minuten draaien. Bedien alle kranen en hendels om zoveel mogelijk water uit het spuitsysteem te verwijderen. Laat de pomp draaien totdat er lucht uit alle doppen komt. De spoeltank ook leeg laten lopen.

4. Bescherming tegen vorst:

Reinig eerst de spuitmachine helemaal, zowel van binnen als van buiten.

Giet ca. 50 liter antivriesmengsel (bijv. glycol en water) in de hoofdtank. Houd bij het mengsel ook rekening met eventueel restwater op verborgen plekken het spuitsysteem.

Gebruik afhankelijk van uw wintertemperatuur de mengverhouding in de onderstaande tabel:

Zet de pomp aan en bedien alle kranen en functies, de bedieningsarmatuur, de vulinjector enz., zodat het antivriesmengsel door het hele circuit wordt verspreid, waarbij geen ongemengd water op verborgen plekken achterblijft.

Ongemengd water bevriest en kan schade aan onderdelen van de spuitmachine veroorzaken!

Zet op de bedieningsarmatuur de hoofdkraan AAN/UIT en de sectiekranen open, zodat het antivriesmengsel ook door de doppen wordt gespoten. Het antivriesmengsel voorkomt ook het uitdrogen van O-ringen, pakkingen, membranen, enz.

Zorg dat filters en spuitboomleidingen leeg zijn. Vergeet niet de einddoppen los te schroeven omdat er kan water zitten in blinde uiteinden van de leidingen. Dit kan een kapotte einddop of buis tot gevolg hebben wanneer de leidingen bij de volgende spuitklus op druk worden gebracht.

5. Verwijder de glycerine-manometers en sla deze in verticale stand vorstvrij op.

6. Smeer alle smeerpunten aan de hand van het smeerschema.

7. Verwijder als de spuitmachine droog is, roest van eventuele krassen of beschadigingen en werk de verf bij.

8. Breng op alle metalen onderdelen een dun laagje corrosiewerende olie aan (bijv. SHELL ENSIS FLUID, CASTROL RUSTILLO of een soortgelijk middel). Voorkom dat er olie op rubberdelen, slangen en banden komt.

9. Klap de spuitboom in de transportstand en haal de druk van alle hydraulische functies.

Vorst-

temperatuur (°C)

Hoeveelheid water

(liters)

Hoeveelheid glycol

(liters)

-7 10 2,5

-12 10 4,3

-20 10 6,7

-31 10 10

-40 10 12,2

Page 100: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

6 - Onderhoud

100

10. Alle stekkers en stekkerdozen moeten ter bescherming tegen vocht, vuil en roest in een droge plastic zak worden opgeslagen.

11. Demonteer de bedieningsarmaturen en het computerdisplay van de trekker. Bewaar deze op een schone en droge plaats (binnen), waar geen sprake is van condens.

12. Veeg de snelkoppelingen van de hydrauliek schoon en plaats de stofkapjes.

13. Breng vet aan op alle hydraulische zuigerstangen die niet volledig zijn ingeschoven, om deze tegen roest te beschermen.

14. Ter bescherming tegen stof kan de spuitmachine worden afgedekt met een dekkleed. Zorg er daarbij wel voor dat er voldoende ventilatie is, zodat er geen condensatie optreedt.

Na een opslagperiode

Na een opslagperiode moet de spuitmachine op de volgende wijze worden gereedgemaakt voor het volgende spuitseizoen:

1. Verwijder het dekkleed.

2. Veeg het vet van de zuigerstangen.

3. Monteer de manometers weer. Afdichten met Teflon tape of overeenkomstig.

4. Koppel de spuitmachine aan de trekker en sluit de hydraulische, elektrisch en elektronische aansluitingen aan. Controleer of de slangen en kabels vrij kunnen bewegen tijdens het rijden en werken met de spuitmachine. Zorg dat de kabels niet schuren of uitrekken.

5. Hydrauliekslangen op de juiste manier op de trekker aansluiten (let op de stroomrichting op de slang) en controleer ze op evt. beschadigingen.

6. Controleer of de elektriciteitskabels naar de trekker intact zijn en op de juiste manier zijn aangesloten. Controleer de kabelmantels op eventuele schade door slijtage, uitrekken of schuren. Controleer de stekkers op eventuele kopercorrosie en schade. Controleer de stekkerdozen op eventuele scheuren.

7. Controleer of de tussenas op de juiste manier aan de trekker is bevestigd en of de beschermingskappen goed functioneren. Uitgebreide informatie over een juiste installatie vindt u in het bijgeleverde instructieboek van de aftakas.

8. Tap de antivries uit de tank en de spuitboom af.

9. Vul met schoon water en controleer alle functies. Vloeistoftest: Vul een kleine hoeveelheid water in de tank en laat deze door het vloeistofsysteem circuleren. Spuitdruk = 5 bar Repareer eventuele lekkage. Controleer de spuitpatronen.

10. Spoel het gehele vloeistofcircuit van de spuitmachine met schoon water.

11. Controleer of de hoofdtank van binnen schoon is en sluit de aftapkraan.

12. Controleer of de verkeerslampen zichtbaar zijn en goed functioneren. Controleer of de beschermingsglazen schoon zijn en geen schade vertonen.

13. Controleer alle elektrische functies.

14. Controleer of de tussenas op de juiste manier aan de trekker is bevestigd en of de beschermingskappen goed functioneren. Uitgebreide informatie over een juiste installatie vindt u in het bijgeleverde instructieboek van de aftakas.

15. Controleer of de spuitboom goed inklapt - indien nodig bijstellen. Repareer eventuele olielekkage. Controleer of hydrauliekslangen en elektriciteitskabels op hun plaats zitten, en of deze de inklapbewegingen volgen zonder beschadigd te raken.

16. Controleer of de snelheidssensors in goede staat en vrij van vuil zijn.

Page 101: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

101

7 - Opsporen en oplossen van problemen

Storingen bij het gebruik

Algemene informatie

€ GEVAAR! Het opsporen en oplossen van problemen is gevaarlijk werk en mag daarom alleen plaatsvinden door specialisten! Mogelijk moeten defecten worden opgespoord terwijl de spuitmachine in werking is.

In geval van storingen bij het gebruik spelen vaak dezelfde factoren een rol:

• Lekkage aan de zuigzijde van de pomp gaat ten koste van de pompcapaciteit of doet de druk volledig wegvallen.

• Een verstopt zuigfilter belemmert of verhindert aanzuiging, zodat de pomp niet goed werkt.

• Een verstopt persfilter zorgt voor een verhoogde druk in het vloeistofsysteem voor het persfilter. Dit kan opblazen van de veiligheidskraan tot gevolg hebben.

• Verstopte lijn- of spuitdopfilters leiden tot een verhoogde druk in de manometer, maar veroorzaken een lagere druk bij de doppen.

• Er kan vuil in de pompkleppen worden gezogen, zodat deze niet goed tegen de klepzitting sluiten. Dit vermindert het pomprendement.

• Door slechte montage van de pomp (vooral van de membraandeksels) kan deze lucht aanzuigen, wat leidt tot verminderde of geen capaciteit.

• Verroeste of vervuilde hydraulische onderdelen leiden tot versnelde slijtage van het hydraulisch systeem.

• Een onvoldoende opgeladen of defecte accu heeft defecten en onregelmatigheden in het elektrisch systeem tot gevolg.

Controleer daarom ALTIJD of: • Zuig-, pers- en doppenfilters schoon zijn.

• De slangen geen lekken of knikken vertonen; dit geldt vooral voor de zuigslangen.

• Pakkingen en O-ringen aanwezig en in goede staat zijn.

• De manometers goed functioneren. De doseringsnauwkeurigheid hangt hiervan af.

• De bedieningsarmatuur goed werkt. Controleer dit met schoon water.

• Hydraulische onderdelen schoon zijn.

• De accu van de trekker en de aansluitingen in goede staat zijn.

Page 102: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

7 - Opsporen en oplossen van problemen

102

Vloeistofsysteem

STORING VERMOEDELIJKE OORZAAK CONTROLE/OPLOSSING

Spuitboom spuit niet. Onjuiste stand van SmartValve/perskraan. Stel de juiste kraanstanden in voor het spuiten.

Verstopte zuig-/persfilters. Reinig de zuig- en persfilters.

Geen aanzuiging uit tank. Controleer of er sprake is van bezinking in de zuigaansluiting van de zuigput van de hoofdtank. Indien nodig reinigen.

Onvoldoende druk. Foute montage. Kraan voor versnelde functie is open (bevindt zich onderaan het persfilter).

Lucht in het systeem. Vul zuigslang met water bij aanvang.

Te veel roering. Sluit de roerkraan.

Pompkleppen verstopt of versleten. Controleer op verstoppingen en slijtage.

Verstopte filters. Reinig alle filters.

Defecte manometer. Controleer op vuil bij de inlaat van de manometer.

Drukverlies. Filters raken verstopt. Reinig alle filters. Vul met schoner water. Bij gebruik van poeder moet de roering zijn ingeschakeld.

Doppen zijn versleten. Controleer de doorstroomsnelheid. Vervang deze doppen als deze waarde hoger is dan 10%.

Luchtaanzuiging als tank bijna leeg is. Verlaag de pompsnelheid (omw/min).

Drukverhoging. Persfilters raken verstopt. Reinig alle filters.

Schuimvorming. Lucht wordt in het systeem gezogen. Controleer sluiten/pakkingen/O-ringen van alle onderdelen aan de zuigzijde.

Te sterke roering. Verlaag de pompsnelheid (omw/min).

Controleer of de veiligheidskraan goed sluit.

Controleer of de vloeistof terugloopt in de tank.

Gebruik a een schuimremmend middel.

Bedieningseenheid functioneert niet of slecht. Defecte zekering(en). Controleer de mechanische functie van de microschakelaars. Gebruik reinigings- of smeermiddel als de schakelaar niet goed beweegt.

Controleer de motorstroom, max. 450-500 mA. Vervang de motor als deze waarde hoger is.

Onjuiste polariteit. Bruin naar positief (+). Blauw naar negatief (-).

Kleppen sluiten niet goed. Controleer klepafdichtingen op ongerechtigheden.

Controleer de positie van de microschakelaar-plaat. Draai de bevestigingsschroeven van de plaat een 1/2 slag los.

Geen voeding. Onjuiste polariteit. Controleer of bruin positief (+) is en blauw negatief (-).

Controleer de printplaat op soldeerresten of losse verbindingen.

Controleer of de zekeringen goed in de zekeringhouders zitten.

Pomp

Vloeistoflekkage onderuit de pomp. Beschadigde membraan. Vervang de membraan. Zie het betreffende hoofdstuk in dit boek.

Vetlekkage onderuit de pomp. Het smeervet heeft een te lage viscositeit. Gebruik het aanbevolen type vet.

Vetlekkage uit dichtingsringen van de as. Het smeervet heeft een te lage viscositeit. Gebruik het aanbevolen type vet.

Lagers versleten/te veel wrijving. Vervang de pomplagers en borgringen.

Onvoldoende druk. Pompkleppen verstopt of defect. Controleer op verstoppingen of vervang indien nodig kleppen.

Verstopte filters in vloeistofsysteem. Filters reinigen.

Trillingen in systeem en ongewoon geluid van de pomp.

Pompkleppen verstopt of defect. Controleer op verstoppingen of vervang indien nodig kleppen.

Lucht wordt in het systeem gezogen. Controleer op lekkage, minuscule gaatjes in slangen, dichtheid/pakkingen/O-ringen van alle onderdelen aan de zuigzijde.

Te weinig debiet/capaciteit. Inwendige slijtage van drijfstang en drijfstangring. Onvoldoende smering. Vervang zo nodig onderdelen, gebruik de juiste smeermiddelkwaliteit en kijk of de smeerintervallen zijn gevolgd.

Pompkleppen verstopt of defect. Controleer op verstoppingen of vervang indien nodig kleppen.

Page 103: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

7 - Opsporen en oplossen van problemen

103

Hydraulisch systeem

Buitengewone inwendige aantasting van membraandeksels en behuizing.

Te hoog vacuüm als gevolg van verstopt zuigfilter of excessief pomptoerental (omw/min).

Vervang beschadigde pomponderdelen.

Reinig het zuigfilter en overschrijd het maximale. pomptoerental niet (omw/min).

Gebrekkige inwendige reiniging. Voor de aanbevolen reinigingsprocedures uit en voeg extra reinigingsmiddel toe (bijv. AllClearExtra of een soortgelijk middel).

Ontoereikende behandeling van het vloeistofsysteem tijdens opslag.

Gebruik altijd een correct antivriesmengsel tijdens opslag.

Korte levensduur van membraan. Te hoge pompsnelheid. Houd u aan de maximum pompsnelheid (omw/min).

STORING VERMOEDELIJKE OORZAAK CONTROLE/OPLOSSING

Boom reageert traag/onregelmatig. Lucht in het systeem. Maak de cilinderverbinding los en activeer het hydraulische systeem tot er geen lucht meer in zit (geen witachtige kleur).

Regelkraan onjuist afgesteld. Openen of sluiten tot de gewenste snelheid is bereikt (naar rechts = minder snel).

Onvoldoende hydraulische druk Controleer de drukopbrengst van de trekkerhydrauliek. Voor de spuitmachine moet deze minimaal 170 bar zijn.

Onvoldoende olie in het reservoir. Controleren en indien nodig bijvullen.

Cilinder werkt niet. Smoring of regelkraan geblokkeerd. Ondersteun de boom, daarna demonteren en reinigen.

Hydraulische hef/neigfuncties werken niet. Stroomvoorziening. Controleer of 12V stroomvoorziening correct is.

Eén functie (heffen of neigen) werkt niet. Divers. Controleer of er sprake is van defecte schakelaar(s).

Controleer de bekabeling.

Controleer of de betreffende magneetklep goed functioneert (spoel activeert niet of cilinder zit vast).

Controleer op evt. kortsluiting in verbindingsbox aan de achterzijde van de spuitmachine.

Vuil in de smoringsaansluiting van de cilinder.

Meerdere hydraulische functies reageren wanneer één schakelaar wordt geactiveerd.

Divers. Controleer of magneetklep goed is aangesloten.

Controleer op evt. kortsluiting in verbindingsbox aan de achterzijde van de spuitmachine.

STORING VERMOEDELIJKE OORZAAK CONTROLE/OPLOSSING

Page 104: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

7 - Opsporen en oplossen van problemen

104

Mechanische problemen

Noodbediening - Vloeistofsysteem

Als de spanning wegvalt, kunnen alle functies van de eenheid handmatig worden bediend. Trek eerst de multistekker uit de bedieningsarmatuur. Draai nu met de hand de noodbedieningsknoppen op de sectiekranen.

Het probleem kan het gevolg zijn van een defecte zekering. In de bedieningsbox bevindt zich een extra zekering. Zekeringtype: Thermo.

Page 105: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

105

8 - Technische specificaties

Afmetingen

Algemene informatie

Alle afmetingen, waarden en gewichten zijn afhankelijk van de gemonteerde opties en specifieke instellingen.

Totale afmetingen

Tank, 400 liter

Tank, 600 liter

Tank, 800 liter

Spuitboombreedte A - Lengte (mm) B - Breedte (mm) C - Hoogte (mm)

6 m 1900 1400 1700

8 m 1900 1400 2100

10 m 1900 1400 2100

Spuitboombreedte A - Lengte (mm) B - Breedte (mm) C - Hoogte (mm)

6 m 1900 1400 1700

8 m 1900 1400 2100

10 m 1900 1400 2100

12 m 2560 1400 2200

Spuitboombreedte A - Lengte (mm) B - Breedte (mm) C - Hoogte (mm)

6 m 1900 1400 1700

8 m 1900 1400 2100

10 m 1900 1400 2100

12 m 2560 1500 2200

Page 106: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

8 - Technische specificaties

106

Gewichten

Afhankelijk van de specificaties van de spuitmachine is het verschil +/- 30 kg.

In de onderstaande tabel staan de voorwaarden voor de gewichtsaanduidingen.

• Volledig uitgerust

• Hoofdtank met maximale inhoud (nominale waterhoeveelheid)

• Volle spoeltank

• 35 liter (400 liter hoofdtank)

• 50 liter (600 en 800 liter hoofdtank)

Tank, 400 liter

Tank, 600 liter

Tank, 800 liter

Pomptype

Boombreedte 603 1203 1303

6 m 649 659 665

8 m 655 665 671

10 m 660 670 676

12 m 672 682 688

Pomptype

Boombreedte 603 1203 1303

6 m 881 891 897

8 m 887 898 905

10 m 895 905 911

12 m 907 917 923

Pomptype

Boombreedte 603 1203 1303

6 m N.v.t. 1117 1124

8 m N.v.t. 1124 1131

10 m N.v.t. 1131 1137

12 m N.v.t. 1143 1149

Page 107: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

8 - Technische specificaties

107

Pompspecificaties

Pomptype 603/7.0

Pomptype 1203/9.0

Pomptype 1303/9.0

Page 108: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

8 - Technische specificaties

108

Overige specificaties

Trekkervereisten

Aftakas

Hydraulisch systeem

* Afhankelijk van leveringsomvang.

€ GEVAAR! Overschrijding van een of meer waarden kan leiden tot schade en plotselinge lekkage van de spuitmachine Gevaar voor lichamelijk letsel en dodelijke ongevallen.

Spanning

EnergieverbruikDe aanbevolen motoropbrengst van de trekkermotor is als volgt.

Toegestane temperatuur en druk

Spuitsysteem

Min. / Max. bedieningskoppel Zie typeplaatje voor vloeistofpomp (kW).

Het typeplaatje bevindt zich op de achterzijde van de pomp, in de tegenovergestelde richting van de trekker.

Max. bedrijfstemperatuur 80 °C

Max. bedrijfsdruk van de trekker 210 bar

Min. bedrijfsdruk van de trekker 180 bar

Max. doorstroom van de trekker 120 l/min

Min. doorstroom van de trekker @ 200 bar 15 - 80 l/min *

Max. oliefilterfijnheid 10 μm

Spanning 12 V DC

Spanningstolerantie - 1,5 V / + 3,0 V

Stroom 40 A piek

Volume hoofdtank (liters) Opbrengst (pk) Opbrengst (kW)

400 70 51

600 85 62

800 100 73

Bereik werktemperatuur 2 - 40 °C

Werkdruk voor veiligheidskraan 15 bar ± 1 bar

Max. druk op manifold-perskraan 20 bar

Max. druk op manifold-zuigkraan 1,5 bar

Page 109: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

8 - Technische specificaties

109

Spanning

De spuitmachine is slechts ontworpen voor de volgende spanning:

* Gewoonlijk zijn de steekzekeringen enkele seconden bestand tegen 50 A voordat ze doorbranden.

€ GEVAAR! Bij overschrijding van de spanningstoleranties kan het elektrisch systeem defect raken. Brandgevaar. Kans op defecte of slecht functionerende componenten.

Luchtgedragen geluidsemissie

Luchtgedragen geluidsemissie als gevolg van een werkende spuitmachine betreft de twee vastgestelde posities van degenen die de spuitmachine bedienen (in de trekkercabine of tijdens het bedienen van de ChemFiller/vulinrichting). Referentiemetingen hebben alleen betrekking op de laatstgenoemde positie (bediening van de vulinrichting), waarbij de emissie van de spuitmachine 4 dB(A) groter is.

Filters

*afhankelijk van geselecteerde doppen

**niet met PrimeFlow-systeem

Technisch residu

Het residu in het verdunbare volume staat vermeld in de onderstaande tabel.

Het niet-verdunbare volume hangt af van de spuitboombreedte en de geïnstalleerde opties.

Spanning 12 V DC

Spanningstolerantie - 1,5 V / + 3,0 V

Steekzekeringen 25 A *

Filter

Mesh Maaswijdte Kleur Lijn** Zuigkorf Spuitdop

18 1,00 mm Wit - - - Ja -

30 0,58 mm Groen Ja - - - -

50 0,30 mm Blauw Ja, standaard - Ja* - Ja*

80 0,18 mm Rood Ja Ja Ja* - Ja*

100 0,15 mm Geel - - Ja* - Ja*

Spuitmachinecombinatie Lucht wordt in het systeem gezogen.erdunbaar volume van tank en vloeistofsysteem

Hoofdtank: 600 liter

Spuitboombreedte: 12 meter

6 liter

10.5 15.012

Page 110: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

8 - Technische specificaties

110

Materialen en recycling

Verwijdering van de spuitmachine

Als de apparatuur totaal versleten is, dient deze grondig te worden gereinigd. Tanks, slangen en kunststofonderdelen kunnen worden verbrand bij een erkende vuilverbrandingsinstallatie. De metalen delen kunnen met het oud ijzer worden afgevoerd. Volg altijd de lokale wetgeving met betrekking tot afvalstoffen.

Gebruikte materialen:

Tanks: Kunststof (HDPE)Chassis, frame: Staal (diverse soorten)Spuitboom: Staal (diverse soorten)Pomphuis: Grijs gietijzer (GG200)Pompmembranen: Kunststof (PUR)Slangen (zuig): Kunststof (PVC)Slangen (pers): Rubber (EPDM)Kranen: Glasvezelversterkte kunststof (PA)Slang- en leidingkoppelingen: Glasvezelversterkte kunststof (PA)Filterhuizen: Kunststof (PP)Spuitdoppen: Kunststof (POM)

Page 111: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

8 - Technische specificaties

111

Elektrische aansluitingen

Achterlichten

De bedrading is conform ISO 1724.

Elektrische aansluitingen voor SPRAY II

39- of 37-polige stekker met kabel.

Positie Omschrijving Kleur draad

1 Linker richtingaanwijzer Geel

2 Vrij (max. 55 W) Blauw

3 Aarde Wit

4 Rechter richtingaanwijzer Groen

5 Rechter achterlicht Bruin

6 Remlichten Rood

7 Linker achterlicht Zwart

39-polig 37-polig SPRAY II

1a 5 S1+

1b 6 S1-

1c 26 Einddop L

2a 7 S2+

2b 8 S2-

2c 25 Einddop R

3a 9 S3+

3b 10 S3-

3c 29 +12V sensor

4a 11 S4+

4b 12 34-

4c 4 PWM 1TX

5a 14 S5+

5b 15 S5-

5c 27 GND

6a 16 S6+

6b 17 S6-

6c 13 Optionele 5 reg. feedback

7a 18 S7+

7b 19 S7-

7c 33 Optie 1 4-20mA

8a 37 S8+

8b 36 S8-

8c 32 Optie 2 Frq

9a 35 S9+/Luchthoek 0-5V

9b 34 S9-/Vent.snelh. 0-5V

9c niet aangesloten Optie 3/Tankmeter

10a 21 Aan/Uit+

10b 22 Aan/Uit-

10c niet aangesloten PWM Uitvoeroptie

11a 23 Druk+

11b 24 Druk-

11c 28 Debiet

12a 20 Schuimmarkeur 0-5V

12b 1 Optie 4 Rx

12c 31 Snelheid

13a 3 FM L

13b 2 FM R

13c 30 Aarde-sensor

Page 112: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

8 - Technische specificaties

112

EVC-verbindingsbox

De EVC-bedieningsarmatuur voldoet aan de EU-eisen m.b.t. onderdrukken van storing.

Let er bij het aansluiten van een optionele functie op dat de max. stroomsterkte voor iedere connector 2A is. De totale stroomsterkte voor de gehele aansluitdoos mag niet hoger zijn dan 10 A.

HC 5500 Functie + Signaal -

Optie 1 Druksensor Bruin Blauw -

Optie 2 Toerentalsensor Bruin Blauw Zwart

Snelheid Bruin Blauw Zwart

Debiet Bruin Blauw Zwart

Linker einddop Balansvergrendeling bij HAY/LPY Bruin Blauw

Rechter einddop Balansvergrendeling bij HAY/LPY Bruin Blauw

Regeling (Geel) Bruin Blauw

Omloop EC aan/uit Bruin Blauw

Sectie 9 Door gebruiker gedefinieerd A & B 2 x x

Sectie 8 Door gebruiker gedefinieerd A & B 1 x x

Sectie 7 Twin speed Bruin Wit

Sectie 6 TWIN-hoek Geel Grijs

Sectie 5 Bruin Blauw

Sectie 4 Bruin Blauw

Sectie 3 Bruin Blauw

Sectie 2 Bruin Blauw

Sectie 1 Bruin Blauw

Aarde Links Rechts - +

Schuimmarkeur No. 4 Niet in gebruik Zwart Bruin Rood Oranje

Page 113: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

113

Index

Index

AAansluiting

12 V, 60Verkeerslamp, 60

AantrekkenBouten en moeren, 88Hydrauliekslangen, 89

Aanzicht, 37, 38Achterlichten, 111Afmetingen, 105

Gewicht, 106Aftakas, 33

Bescherming vervangen, 97Installatie, 57Onderhoud na 50 uur, 91Smeren, 86Vervanging van kruisstukken, 97

Aftapkraan, 82

BBedieningsarmatuur

Beugels, 59BK, 43EVC, 43

Berekening gewichten, 54Beschermende kleding/uitrusting, 69Beschermingsmiddelen

Persoonlijke bescherming, 14Bestuurder

Bedoelde plek, 26Training, 20Veiligheid, 57

BKBedieningsarmatuur, 43Schema, 45, 47

Boom scheefstellen, 65Bouten, aantrekken, 88

CChemFiller, 41

Poedervormige chemicaliën, 72Spoelen, 74

ConnectorVerkeerslamp, 60

ControlerenKegel van EVC sectiekraan, 94

DDe spuitmachine afladen, 53De spuitmachine parkeren, 74Druk

Regelkraan, 94

EElectric Valve Control, 43Elektrisch systeem, 32Elektrische aansluitingen, 59, 111

EVC-verbindingsbox, 112SPRAY II, 111

EnergieVerbruik, 108

EVCBedieningsarmatuur, 43, 112Schema, 46, 48Sectiekraan, 94

ExternReinigingsvoorziening, 51

FFilters, 42, 108Frame, 40Functieschema

Reinigen, 77Fustreiniging, 74

Apparaat, 71, 72

GGebruik

Beperkingen, 24Geluidsemissie, 109Geschikte smeermiddelen, 83Geschiktheid van de trekker, 54Gewichten, 106

Berekening, 54

HHARDI-MATIC, 43Heuvelachtig terrein, 56Houder, 51Hydrauliek

Ontluchting boom, 98Hydraulisch systeem, 31, 58, 103, 108

IIdentificatieplaatjes, 39Instellen

3-wegkraan, 95Irregulier onderhoud, 92

KKeuring, 87Keuze van smoring, 61Kranen en symbolen, 44Kunstmest, 75

LLabel

Verklaring, 16Lampen, 98Levensduur, 40Lijnfilter, 42, 90

MMachine, 50Mechanische problemen, 104Membraan

Vervangen, 93Milieu

Bescherming, 25, 34Moeren, aantrekken, 88

Page 114: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

Index

114

NNominale inhoud, 40Noodbediening

Vloeistofsysteem, 104

OOmgeving

Info, 63Onderdelen

Slijtdelen en hulpstoffen, 24Onderhoud

Irregulier, 92Smeerintervallen, 87

Onderhoud na 10 uurLijnfilter, 90Spuitdopfilters, 91Spuitsysteem, 91

Onderhoud na 100 uurDe spuitboom nastellen, 91

Onderhoud na 250 uurHydraulisch circuit, 91Slangen en leidingen, 91

Onderhoud na 50 uurDe pomp smeren., 91Transmissie-as, 91

ONDERHOUDSSCHEMA'S, 36Smeerintervallen, 87Werk, 23

Openbare wegTransport, 30

Opstap, 50Optionele accessoires, 75

PPeriodieke keuring, 87Pers

Kraan, 44Persoonlijke bescherming, 69Platform, 50Pomp, 41

Model, 107

RRecycling, 110Reinigen, 35, 75

Functieschema, 77Gebruik van reinigingsmiddelen, 79Onderhoud van Filters, 79Spoeltank en reinigingsdoppen, 79Tank en vloeistofsysteem, 78Uitwendig, 80Uitwendige reinigingsfunctie, 51, 82

Reiniging, 25Standaard, 78Volledig inwendig, 80

Reinigingsmiddelen, 79Remmen, 109Restenergie, 22Rijden op heuvelachtig terrein, 56Roer-

kraan, 44

Roering, 73Alvorens een spuitklus te hervatten, 73

Roerkraan, 44Roestwerende olie, 53

SSchema

Basis-vloeistofsysteem (BK bedieningsarmatuur), 45Basis-vloeistofsysteem (EVC bedieningsarmatuur), 46Vloeistofsysteem met opties (BK bedieningsarmatuur),

47Vloeistofsysteem met opties (EVC

bedieningsarmatuur), 48Schoonwatertank, 43Slangen

Onderhoud na 250 uur, 91Slanghaspel, 51Smeren, 83

Nippel, 84Pomp, 91Spuitboom, 85Spuitboomlift, 85Vetspuitkalibratie, 84

Smoring, 42Snelheidssensor, 60SoakWash, 80Spanning, 108, 109Specificaties

Filters en doppen, 109Pomptype, 107Toegestane temperatuur en druk, 108Trekkervereisten, 108

SpoelenHoofdtank niet leeg, 80Tank, 43

Spoeltank, 43Spuitboom, 49, 63

Manoeuvreren, 65Nastellen, 91, 96Onderhoud na 100 uur, 91Ontluchting hydrauliek, 98Scheefstelling, 65Smeerschema, 85

SpuitboomliftInstellen, 96Smeren, 85

SpuitdopFilters, 42, 91Leidingen en fittingen, 95Manometer, 50

SpuitmachineAan- en afkoppelen, 28Gebruik, 29, 40Parkeren, 74

Spuitpistool, 51Spuitsysteem, 91Spuittechniek, 75Storingen bij het gebruik, 101Stroom-

voorziening, 60

Page 115: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

Index

115

TTank, 40, 73Technisch residu, 82, 109Terugkeren voor opnieuw vullen, 73Toegestane

Totale belasting, 54Toelaatbaar

Trekkergewicht, 56Toelaatbare

Waarden, 56Totale afmetingen, 105Transmissie-as

Onderhoud na 50 uur, 91Trekker

Criteria, 58, 108Snelheidssensor, 60

Tussenas, 57Bescherming vervangen, 97Kruisstukken vervangen, 97

VVeiligheid

Activering kraan, 92Bestuurder, 57Info, 64Informele maatregelen, 19Kraan, 96Maatregelen, 69Negeren van de aanwijzingen, 27Normaal gebruik, 21Opslagbox, 50Symbolen, 15Voorkomen van ongevallen, 28

VerdunnenIn het veld, 79

vereistenLocatie voor reinigen/vullen, 66

Verkeers-veiligheidsset, 60

VervangenBescherming van de tussenas, 97Kegel van drukregelaar, 94Kegel van EVC sectiekraan, 94Membranen, 93Pompkleppen, 93

VervangingKruisstukken van tussenas, 97

Verwijdering, 25, 110Vetten, 83Vinkje

Kegel van drukregelaar, 94Vloeibare kunstmest, 75

Spuitdruk, 75Vloeistofsysteem, 41, 61, 66, 102Voorafgaand aan het gebruik, 53Voorzieningen

Veiligheid en bescherming, 18Voorzorgsmaatregelen bij servicewerkzaamheden, 35

Vullendoor vulopening in deksel, 67Externe vulinrichting, 68Poedervormige chemicaliën met HARDI ChemFiller, 72Reinigingslocatie, 66Schoonwatertank, 68Spoeltank, 67van chemicaliën door de vulopening met deksel, 70van vloeibare chemicaliën met de HARDI ChemFiller,

70Water, 66

WWindketel, 61Winteropslag, 99

ZZelfreinigend filter, 42, 90Zuigfilter, 42, 90, 101Zuigkraan, 44Zwaartepunt, 55

Page 116: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

Index

116

Page 117: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

Reserveonderdelen

Kijk voor updates van de informatie over reserveonderdelen op de Agroparts website.

Hier hebt u toegang tot de volledige informatie over onderdelen:

1. Ga naar www.agroparts.com, registreer u gratis en log in.

2. Selecteer "HARDI" in het menu links.

3. Selecteer "Onderdelencatalogus" en zoek het gewenste onderdeel.

4. Online bestellen is ook mogelijk.

5. Neem voor meer informatie over onderdelen contact op met uw HARDI dealer.

Page 118: NK SB/MB - agroparts · NK SB/MB Vertaling van origineel Instructieboek 67016300-110, versie 1.10 NL - 02.2016

HARDI INTERNATIONAL A/S

Herthadalvej 10, DK-4840 Nørre Alslev - DENEMARKEN