NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

36

description

De tweede editie van de NieuwSGS, jaargang 8

Transcript of NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

Page 1: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2
Page 2: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

2

NieuwSGS Jaargang 8, nummer 2

De NieuwSGS verschijnt 5 maal per jaar met nieuws, artikelen en mededelingen voor SGS leden en studen-ten van de Faculteit Sociale Wetenschappen. Daar-naast verschijnt eenmaal per week een nieuwsbrief per e-mail.

Hoofdredactie:Eline Kres

Redactie: Floor Boele van Hensbroek, Mattijs Schipper, Sanne te Kulve.

Met dank aan:Het SGS bestuur, Pieter Bokhoven, Joeri Grundel, Eve-line van den BergLay-out: Floor Boele van Hensbroek

Redactieadres:Langeveldgebouw, kamer E050Heidelberglaan 13584 CS UtrechtTelefoon: 030-2532956E-mail: [email protected]: www.sgsutrecht.nl

Bijdragen:Alles wat je op USB-stick of via de e-mail bij ons in-levert is welkom! De redactie van de NieuwSGS be-houdt zich het recht voor om ingezonden stukken te weigeren, in te korten of te censureren.

Oplage: 150 stuksDruk: Repro FSWAdverteren: Contact persoon: Floor Boele van Hens-broek (zie SGS bestuur)

SGS Bestuur 2008-2009

Dagelijks Bestuur:Eveline Beens (Voorzitter)Meike Binnendijk (Secretaris)Stephen Card (Penningmeester)Floor Boele van Hensbroek (PR-Coördinator) Parlementair Overleg Coördinatoren (Poco’s):Charlotte RuttenMarleen Wieringa

Vaste Rubrieken

Hoofdredactioneel 3

Van het bestuur 4

Pocolumn 5

Doorgeefpen 8

Berichten uit de Commissies 12

Wist je datjes 16

Foto’s 17

Inspraak Insight 24

Interview 28

Faculteitsnieuws 33

Oor te luister 34

De agenda 35

Deze Editie

Sportkarikaturen 6

Column 9

Junkies aan de top 10

Tips om kunstschaatser te worden 21

De Beer van Lemmer 22

De Ethiek van Sport 25

Waarom sporten we in godsnaam 31

Colofon

De NieuwSGS is een uitgave van de StudentenGroep Sociale wetenschappen (SGS) te Utrecht. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd door middel van welk medium dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van SGS. © 2008 SGS Utrecht. De bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers aanvaarden geen aansprakelijkheid voor moge-lijke gevolgen die zouden kunnen voortvloeien uit het gebruik van de in deze uitgave opgenomen informatie.

De Sport-editie

Jaargang 8, nummer 2

Page 3: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

HoofdredaCtioneelDoor Eline Kres

Meedoen is belangrijker dan winnen

Floor vroeg mij bij wijze van grapje of ik hoofdredacteur wilde zijn. Wat zij niet wist was dat ik al jaren sta te springen voor deze taak en ik riep dus ook gelijk enthousiast dat dit de dag van mijn leven was. Een nieuwe hoofdredacteur vanaf nu dus! Hoewel ik mijn jaarplannen niet mocht publiceren in deze editie (misschien dat ik ze nog wel in een extra editie uitgeef), heb ik wel zeker nagedacht hoe ik het als hoofdredacteur aan ga pakken. Een harde hand, een strakke planning en geen uitstelgedrag. Niet dat het nodig is hoor, want schrijvers van de NieuwSGS zijn altijd op tijd.. Om even over tijd te spreken, ik kijk op dit moment naar de 3000 meter schaatsen vrouwen in het prachtige Vancouver. “Onze” Sven heeft gister Goud gehaald en vandaag houden we de vingers gekruist voor Wüst. Al is die lang niet zo populair als Sven, want die rijdt tijden onder de dertig. Zegt dit je nou niets, dan kan ik je alleen vragen uit welk gat jij vandaag bent gekropen. Nederland is in de ban van de Olympische Spelen. En wie zijn wij om niet aan deze trend mee te doen? Daarom een NieuwSGS vol met sport, Olympische Spelen en andere bewegingsgerelateerde zaken. Ik ben zelf niet sportief. Ik was het wel. Ergens is het mis gegaan, waarschijnlijk zodra ik ging studeren. In ons prachtige dorp Apeldoorn speelde ik basketbal en in de regio was ik op redelijk niveau scheidsrechter. Ik trainde schattige jongetjes en stond elke zaterdag de hele dag in de sporthal om aan te moedigen, te fluiten, te tafelen en te spelen.

Ik genoot er van. Ik kan met zekerheid zeggen dat ik me nooit meer zo lekker heb gevoeld bij een sportieve activiteit als daar in die zaal. Maar ja, op een gegeven moment stopte ik met basketballen, ging ik studeren en was mijn conditie weg. Ik heb nog wel een jaartje op hoog niveau gefloten en anderhalf jaar gespeeld in Utrecht, maar dat lekkere gevoel kreeg ik niet meer terug. Een paar weken geleden stond ik weer in de zaal om een balletje te schieten. Het was ontzettend leuk om mee te doen, maar wat mij opviel was dat ik het vooral leuk vond om aan de kant te schreeuwen en tactieken te bespreken. En dat is misschien ook wel mijn liefde voor de sport. Het schreeuwen aan de zijlijn, de zenuwen die komen zodra het spannend wordt en de besprekingen met ander publiek. Heerlijk! Na afloop een biertje en zeggen dat het een prachtige wedstrijd was, de kansen er echt wel waren, maar dat het aan de scheidsrechter lag. Ja, dat fanatieke zit wel in me, maar de conditie niet. En dan is meedoen inderdaad belangrijker dan winnen; over winst heb je weinig te zeiken en heeft het schreeuwen weinig zin. Ik ga weer naar schaatsen kijken. Lekker schreeuwen voor de televisie over hoe ze het beter hadden kunnen doen. En jij kunt nu lekker gaan genieten van deze nieuwe NieuwSGS!

3 StudentenGroep Sociale Wetenschappen

Page 4: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

4

Door Stephen Card

Ik kreeg een tijdje geleden de opdracht om iets te schrijven voor de NieuwSgs. Het thema: Olympische Winter Spelen. Mijn eerste gedachte was: “Oh, is dat nu?” Twee weken later en twee dagen voor de deadline was de eerste keer dat ik er iets van merkte. Ik zat zaterdagochtend vroeg bij de kapper. Iedereen was aan het praten over schaatsen en op een gegeven moment stopte iedereen met haar knippen om naar de tv te kijken. Ze waren allemaal opgewonden, ik keek weg en begon over iets anders te denken. Mijn kapper begon er over, ik keek haar aan alsof ik niet wist wat ik moest zeggen, ze vroeg me, “Volg je schaatsen niet?”. “Nee”. Ik liep naar huis en belde Floor, degene die mij de opdracht gaf om dit stukje te schrijven. Ik vroeg wat ik moest schrijven. Wist ze niet, ze vroeg mij wie mij verteld had dat ik iets over de winterspelen moest schrijven. Ik legde uit, nog een vraag: moet het echt over de Olympische winter spelen gaan? Want daar weet ik helemaal niets van…

De dag daarna ben ik begonnen met schrijven. Tijdens het schrijven van de eerste paar zinnen, realiseerde ik me dat dit stuk niet zo zeer over de Olympische winter spelen zou gaan, maar meer over mijn schrijven van het stuk zelf. Zoals ik zei weet ik niks over de Olympische winterspelen. Ik begon dus door op te zoeken wanneer het is begonnen. 12 februari, dus 2 dagen geleden. In Vancouver, Canada. Dan, om iets zinnigs te kunnen zeggen over schaatsen googlede ik “skating winter olympics”. Ik zag dat Sven Kramer gold heeft gewonnen in 5000m schaatsen. Die naam herkende ik wel. Ik las toevallig tijdens het wachten op mijn beurt bij de kapper dat hij een geheim

schaatspak heeft dat ontworpen is in samenwerking met de TU Delft en de Vrije Universiteit van Amsterdam. Om verder te gaan met schrijven googlede ik “winter games”. Ik zag dat iemand dood gegaan is tijdens de spelen. Ik zag ook dat er een computerspel is van de spelen en dat Sven Kramers vriendin ook een schaatsster is. Ook zag ik dat dit de 21ste winterspelen zijn en dat de meeste landen ter wereld mee doen door atleten te sturen. Op wikipedia heb ik veel gelezen, maar ik ga het niet allemaal over typen, dit stuk is niet echt bedoeld om info te geven over de winterspelen. De laatste tien minuten zit ik te denken hoe ik af zal sluiten. Ik vind het moeilijk, want ik heb niks te concluderen, ik ben niet tot een realisatie gekomen noch heb ik een punt. Het is meer dat ik aan het eind van het verhaal gekomen ben dat gaat over de worsteling van over iets schrijven waar je niks van weet en hoe ik uiteindelijk ben begonnen. Dus, ik ga stoppen met schrijven, zonder te proberen om goed af te sluiten.

Van Het bestuur

De Sport-editie

Jaargang 8, nummer 2

Page 5: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

StudentenGroep Sociale wetenschappen 5

PoColumnDoor Charlotte Rutten

De tweede pocolumn. We zijn alweer over de helft van het collegejaar. We zitten er volop in; weten precies wat onze taken zijn, waar we onze informatie vandaan moeten halen, welke personen belangrijk voor ons zijn, hoe we aan geld moeten komen, kennen de meeste andere verenigingen bij afkorting en volle naam etc. en we hebben het naar onze zin. Toen we in ons inwerkstuk keken naar de taken die in ieder geval rond deze periode gedaan moeten worden, begonnen de alarmbellen echter even te rinkelen. De bemensing is aangebroken; zoeken naar insprakers voor volgend jaar… Volgend jaar? Dit jaar is net begonnen! Gelukkig hebben we nog wat maandjes te gaan, maar we moeten toch denken aan de tijd na ons bestuur. Raar, maar wel goed. Begin maart moeten we kunnen zeggen wie de nieuwe insprakers zullen zijn en dat geeft ons – de Poco’s – en alle insprakers de tijd deze mensen zo optimaal mogelijk in te werken.

Januari en februari zijn waarschijnlijk de drukste SGS-bestuursmaanden. De normale taken, stamkroegavonden, vergaderingen en activiteiten gaan gewoon door, maar ondertussen wordt er flink ge-PR-ed (jaja!) en gespamd om een flinke geïnteresseerdenlijst voor de inspraak van volgend jaar samen te kunnen stellen. Na een week afschakelen in Southampton tijdens de uitwisseling, stonden Marleen en ik dus voordat we het wisten met een informatiekraampje, flyers en informatieboekjes in het Langeveld. Even omschakelen en merken dat we toch nog wel een beetje moe zijn, maar al snel waren de inspraakvibes weer helemaal gevonden. ‘Ken jij de studenteninspraak?’ ‘Nee, niet geïnteresseerd.’ ‘Ik heb er vaag wel eens van gehoord.’ ‘Ik ben lid van Alcmaeon, jullie concurrent.’ (noot van de redactie: Onzin! De inspraakcoördinatie valt onder SGS, maar de inspraak zelf is

onafhankelijk van de verenigingen.) ‘Ik vind het heel goed dat jullie zoiets doen, maar het is niets voor mij.’ ‘Jullie hebben me al vier keer gevraagd!’ ‘Ja, ik wil solliciteren.’ We hebben van alles gezien en gehoord. Opvallend hoeveel mensen ineens gebeld worden zodra ze je zien en hoe goed mensen langs je heen kunnen kijken of je nors af kunnen poederen. Soms is het saai en frustrerend, maar soms ook grappig en een muziekje op de achtergrond helpt goed mee (met dank aan de heren van de receptie, die vrijwillig hun noodlaptop ter beschikking stelden). Het leukst waren natuurlijk de mensen die doorvroegen en geïnteresseerd leken/bleken. Van dat soort mensen moeten we het hebben en het geeft je erkenning in wat je aan het doen bent. Het vullen van de lijsten is aardig gelukt en via de mail komen zelfs nog vragen en geïnteresseerden binnen. Zelfs CV’s verschijnen in onze mailbox! De komende weken staan in het teken van sollicitaties. De sollicitatiecommissies staan klaar voor een goed gesprek met uitdagende vragen en casus. Dat moet dus helemaal goed komen. We hopen gauw onze nieuwe, aankomende insprakers aan jullie bekend te kunnen maken en aan de slag te kunnen met inwerken. Wij hebben er in ieder geval zin in!

Verder zijn wij, Poco’s, erg trots op onze samenwerking met USF Studentenbelangen, de Utrechtse Debating Society, Studium Generale, Jongeren Politiek Utrecht en Perikles, waarmee wij een gemeenteraadsverkiezingendebat organiseren om eens verder te kijken dan de faculteit en ook mee te denken en debatteren met verschillende lijsttrekkers over Utrecht, onze eigen studentenstad.Vergeet niet te genieten van de creativiteit van Floor die ze hierop heeft losgelaten. Tot snel bij de inspraak!

Page 6: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

6

essayDoor Pieter Bokhoven

SportkarikaturenIk kom net uit de sportschool en zit fris gedoucht met een bak pasta op schoot achter mijn laptop met een schuin oog de Olympische Winterspelen in Vancouver te volgen. Geen beter moment om een stukje over sport te schrijven!

Om te beginnen moet ik gepaste excuses maken bij de redactie omdat ik nogal flink te laat ben met mijn stuk. Ik heb hier echter een hele goede reden voor. Er werd mij gevraagd een stukje over sport te schrijven, maar over een breed begrip als sport schrijf je geen ‘stukje’, maar een boek. Sport is magisch, fascinerend, ontroerend, karakterbouwend en nog zo veel meer dat het niet in één stuk past. Daarom heb ik het thema iets ingekaderd naar een deelgebied van sport: sportbeoefenaars die wandelende karikaturen zijn. Zoals eerder gezegd, kom ik net uit de sportschool. Je zou het ook de vleeskeuringhal kunnen noemen, want dat is het eigenlijk. Zwetende mannen bollen hun spieren en kijken non-stop in de spiegel of iedereen kan zien hoe breedgeschouderd ze wel niet zijn. Meisjes in strakke broekjes verstoren mijn concentratie door hun vaak goed gevormde achterwerken in de lucht te steken tijdens het spinnen terwijl ik net met een halter van twintig kilo in de weer ben. Ik raak afgeleid, halter valt op teen, ik vloek en mij trainingsmaatje lacht. Op de roeimachine zit een yup de roeiwereld te beledigen met iets wat voor een roeihaal door moet gaan. Hijgend en zwetend beweegt honderd kilo blubberend vet a-ritmisch over het apparaat. Zo nu en dan loopt er een groepje kleerkasten met kale koppen voorbij, brabbelend in een Oost-Europese taal en stijf van de steroïden, ik gok dat het portiers zijn. Op de crosstrainer

staat een meisje te zweten, al anderhalf uur inmiddels en ik bedenk me dat ik haar altijd, non-stop op dat apparaat zie staan. Ze is eigenlijk te dun en ik voel een vlaag van medelijden mijn gedachten passeren. Arm kind, denkt waarschijnlijk dat ze te dik is en probeert op zo’n meisje uit de modewereld te lijken. Elke dag meerdere uren op de crosstrainer, zonde van je tijd. Een beetje vet mag best.

Buiten de sportschool om zijn er nog veel meer plaatsen waar je gekke karakters tegenkomt. Op het ijs bijvoorbeeld! De laatste tijd zijn ze er weer, mannen met hangbuiken in schaatstenue van plaatselijke schaatsvereniging De Klunende Mafketels. Een sliert van neongekleurde trainingspakjes en klapperende schaatsen. Ze schreeuwen elke keer dat ze er langs willen, het treintje bumperklevers. Als je dan je tempo wat laat zakken en ze er niet langs laat, vloeken ze, remmen ze ongelukkig en er gaat er altijd eentje onderuit. Humor om voor te lachen. Maar goed, dat zijn dus sportmalloten; mensen die geen topsporters zijn, maar zich er wel naar gedragen. Als het parcours niet stijf bevroren is ga ik ook graag mountainbiken in de Lage Vuursche, nabij Hilversum. Dit doe ik meestal doordeweeks,

De Sport-editie

Jaargang 8, nummer 2

Page 7: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

StudentenGroep Sociale wetenschappen 7

maar heel af en toe ook op zondagochtend, het drukste moment van de week. Nu is mountainbiken een sport met snelheid, sprongen, adrenaline en stunts, maar op zondagochtend lijkt het schouwspel meer op een reclamespotje van omroep Max. Mannen van middelbare leeftijd, in felgekleurde en gesponsorde fietspakjes op hele dure fietsen (het soort waar ik een moord voor zou doen) ploegen hijgend en zwetend het parcours om (ze verplaatsen vooral modder) en vergeten regelmatig dat hun voeten met klikpedalen vastzitten, wat weer tot vermakelijke taferelen leidt. Man fietst tegen heuvel op – man haalt het niet – man vergeet dat voeten vastzitten –

man valt om met gezicht in bagger. H e e r l i j k , en omdat ik niet de beroerdste ben vlam ik er dan maar snel langs met mijn fiets en hoest ik iets in de trant van

“ga toch nordic-walken” Die zijn ook in grote getallen aanwezig in het bos; de stok-loop-bejaarden! Als je oud wordt en je hebt een stok nodig om te kunnen lopen, maak ik daar uiteraard geen grappen over, maar als je slentert en voor de sier twee Leki-stokken à €120,- meesleurt en ze niet voor iets anders gebruikt dan het trekken van sporen in het bospad, dan mag ik je ridiculiseren. Ik werk al enige tijd in een buitensportzaak en kan ze inmiddels feilloos herkennen, de nordic-walkers. Het zijn bijna nooit mannen, die schamen zich namelijk en laten hun vrouwen de stokken kopen. Meestal clusteren ze, een groepje van vier tot zes vrouwen die net van de Libelle-beurs komen met een Opzij strak opgerold onder hun arm, bergschoenen aan (ook midden in de zomer), kort geknipt haar en een veel te klein rugzakje achterop. Het kakelt, het is opzichtig, vervelend, maar ze sporten wel!

Dat moet ik alle karikaturen wel nageven; ze sporten! Misschien op een lachwekkende en soms ronduit idiote manier, maar ze sporten. Dat is een goede zaak, zeker in de tijd waarin inmiddels 57 % (!!!!) van de volwassen mannen en 42 % (!!!!) aan overgewicht lijdt. Nu is overgewicht an sich geen probleem, maar het kan op latere leeftijd wel tot hart- en vaatziekten leiden. En dat is niet handig, want we moeten allemaal tot ons 67e gaan doorwerken. Er zit dus misschien wel iets in om een beetje fit te blijven. Ongeacht de manier waarop dat gebeurt!

En met die wijze les wil ik dit stuk graag besluiten, sportieve groeten, Pieter.

Page 8: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

8

doorgeefPenDoor Eveline van den Berg Wat een eer om na al die jaren de doorgeefpen te krijgen. Mijn naam is Eveline, ex- SGSer en masterstudent aan de USBO. Voor de jongere jaars die mij nog niet kennen een kort historisch overzicht. Ik kwam in september 2004 de FSW voor het eerst binnenlopen, vanaf 2005 actief lid van SGS geweest, heb mijn bachelor ASW en minor onderwijskunde afgerond, de leukste functie binnen de inspraak gedaan (MT ASW), ben uitgewisseld naar een universiteit in Manchester, heb verschillende student-assistentschappen gelopen, meerdere jaren mentor en ook één jaar mentortrainer geweest bij de faculteitsintroductie, ben in totaal vier jaar actief lid geweest van SGS en de grote zus van één de poco’s van vorig jaar. Kortom in vijf jaar tijd was ik uitgegroeid tot een redelijk bekend gezicht en naam binnen de FSW.

Inmiddels ben ik nog maar nauwelijks op de Uithof te bewonderen, maar zoals ik gemerkt hebt, ben ik gelukkig nog niet vergeten. Ik heb de doorgeefpen gekregen en werd dit jaar door meerdere SGS-leden gebeld met vragen die eigenlijk bedoeld waren voor de huidige voorzitter. Toch fijn om te weten dat nu ik niet meer lid ben van SGS ik toch De Eef/Eveline van SGS blijf (iig in de telefoon), of mijn naamgenoot nu voorzitter is of niet.

Nu ik geen lid meer ben van SGS en wel in bezit ben van de doorgeefpen bevind ik mij in een unieke positie. Ik kan de gevreesde rol van oud-SGSer op mij nemen. Een oud-SGSer is (of was) een gevreesd soort binnen het SGSras die helemaal los gaat op alles dat mogelijk mis is met het SGS van nu en graag mijmert over hoe mooi en goed het vroeger allemaal was. Een inmiddels hopelijk schaars soort binnen SGS dat klaagt over de koffie, begroting en elke verandering en helemaal los gaat met name in hun natuurlijke habitat, de ALV. Een plek waar ik als brave, actieve SGSer menigmaal ben geweest en vooral medelijden

voelde met het bestuur. Een plek waar ik ook nooit echt mijn draai heb kunnen vinden. Zelfs na vier jaar geprobeerd te hebben mij aan te passen aan het ALV mores kreeg ik vorig jaar van Freek (toen PR- coördinator) te horen dat mijn moeite om een einde te maken aan eeuwige discussies bij hem op zijn lachspieren werkte. Ik scheen door mensen heen te praten en te naïeve oplossingen aan te brengen. De ALV was dus voor mij een verre van natuurlijke habitat. Sindsdien heb ik besloten om mij niet meer bezig te houden met beklagen en bevragen van het bestuur. Maar mij neer te leggen bij het feit dat SGS nooit een wereldveroveraar gaat worden en te vertrouwen op dat een SGS bestuur heel goed in staat is om de SGS spirit gaande te houden. Ik zal Freek een lachbui besparen en nu niet beginnen aan een betoog over waarom ik het belachelijk vind dat ik via, via namens het bestuur/redactie een mailtje heb ontvangen dat ik de doorgeefpen aan een eerstejaars SGSer moet geven.

Liever kijk ik met een glimlach terug op de tijd die ik heb gehad bij SGS. De SGS-kamer is voor mij toch een aantal jaar een soort van tweede huiskamer geweest. Een plek waar je lekker even kon hangen, een kopje koffie kon drinken (ik moet toegeven soms was de koffie wat minder) en waar het altijd gezellig was. Ik heb veel leuke mensen leren kennen. Erg leuke reizen gemaakt en weekenden weggeweest, met het piratenweekend als hoogtepunt HARHAR. En heel veel leuke feestjes gehad, en ga krijgen, want ex-SGSer of niet, ik ben natuurlijk weer bij het eerst volgende Vul je pul! Het zou niet eerlijk zijn als ik nu met de macht van de doorgeefpen in handen op dat alles ga afgeven. Dus ik leg mij als wijze SGS fossiel neer bij het besluit van het bestuur en de redactie. Ik geef de autonomie over de doorgeefpen uit handen van de oudere leden en vertrouw hem toe aan het bestuur. De doorgeefpen mag wat mij betreft doorgegeven worden aan een voor mij nog onbekende eerstejaars. Ik ben benieuwd wie het is en wat diegene gaat schrijven.

De Sport-editie

Jaargang 8, nummer 2

Page 9: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

StudentenGroep Sociale wetenschappen 9

Door Floor Boele van Hensbroek

De Invasie van de MagicersSGS wordt het laatste jaar gedomineerd door een magic-invasie. Steeds meer SGS-ers laten zich verleiden dit spel te spelen met alle gevolgen van dien. Het spel heeft vele onbedoelde gevolgen voor de vereniging en haar leden. Het SGS-jargon is opeens vele woorden rijker, welke constant door de kamer klinken en worden uitgewisseld tussen leden.

De invasie is zich nog steeds aan het uitbreiden. De verwachting is dat SGS-ers over een tijdje de grens tussen spel en realiteit helemaal niet meer kunnen onderscheiden. De drang naar mana (red: magische energie) wordt steeds sterker. Mana wordt gezocht in andere vormen dan de welbekende Magic kaarten. Sommige SGS-ers denken via een speciale rituele dans hun mana op een andere manier te verkrijgen. Ook de zoektocht naar creatures neemt extreme vormen aan. Steeds meer leden nemen hun huisdier mee in de hoop deze als creature te kunnen inzetten. Onbedoeld flappen leden spells uit, vaak op de meest ongunstige momenten. Tijdens sollicitatiegesprekken roepen zij dingen als ‘Dark Ritual!’ of ‘Lightningbolt!’, in de volledige veronderstelling hier hun kansen mee te vergroten. ’s Avonds oefenen zij hun sorceries. Op de kamer klinkt een constant gemompel van instants. SGS-ers verzamelen steeds meer artifacts. De kamer begint vol te staan met voor de leden heilige voorwerpen. Magic kaarten zelf zijn heilig geworden. Het voorval deed zich voor dat een zeker bestuurslid de Magic kaarten van Stephen uit het raam gooide waarop Stephen in een

moordlustige razernij raakte. De scheidslijn vervaagt steeds meer en meer. Steeds meer leden kleden zich in de kleur van hun land en gemoedstoestand. Wanneer een lid boos en chagrijnig is, hult hij zich in zwarte kleding en roept dat hij een demoon is. Meisjes profileren zich liever als fee of meermin. Blauwe kleding wordt dan ook vooral bij meisjes gesignaleerd. Af en toe gaat het mis en schiet een SGS-er in een razernij die zijn weerga niet kent. Deze razernij wordt veroorzaakt door de kleur rood. Wanneer leden deze kleur zien voelen zij zich een draak of reus. Meerdere malen is de kamer aan gort geslagen door een lid. De kleur rood is sindsdien verboden binnen SGS. Het bestuur ziet de ernst van de situatie in. De verleiding voor hen is groot om mee te gaan in de Magic rage. Het is echter van groot belang voor SGS dat zij hun verlangens onderdrukken en nuchter blijven. Weg blijven van de Magic. Zij denken erover Magic te verbieden, maar zijn bang alle leden dan te verliezen aan Alcmaeon. Al met al zijn de vooruitzichten verontrustend. De geestelijke gezondheid van de leden staat op het spel. S.O.S. S.O.S. Stop.de.magic.rage.stop.de.magic.rage.!

Column

Page 10: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

10

essayDoor Joeri Grundel Junkies aan de topNu de Olympische winterspelen begonnen zijn zit heel Nederland weer achter de buis gekluisterd. De spelen bestaan uit zeven takken van sporten met 15 disciplines, maar eigenlijk zijn we er maar in één discipline geinteresseerd, schaatsen. Hier blinken we namelijk in uit, hier vallen de gouden medailles te halen. Ondanks de honderden spelers die de afgelopen dagen topprestaties hebben neergezet zijn we eigenlijk maar in één soort speler geinteresseerd, winnaars. Sven Kramer is het gespreks onderwerp van de dag. Degene die tweede is geworden kennen we als de Koreaan, de naam bijft bij niemand hangen ook al is zijn prestatie misschien bewonderingswaardiger dan die van Sven the Man. Maar het is de gouden plak die er toe doet. Niet alleen voor ons, ook voor de sporters zelf. Alleen een plaats op het podium lijkt te tellen. Als er één plaats is die sporters niet willen is het de vierde plaats, want dat is net geen podiumplek. En zelfs tweede is voor een gedreven topsporter niet goed genoeg. Kijk bijvoorbeeld naar Davis, die werd verslagen door Tuitert op de 1500 meter. Tuitert was uitzinnig van vreugde terwijl Davis zijn medaille meer als plicht in ontvangst nam. Waarom die obsessie voor

de eerste plaats?

Topsporters mogen dan aardig wat kunnen winnen in termen van geld, maar rijk worden ze er niet van. Dit gebeurt veelal eerder door de sponsorcontracten die ze binnen halen en de reclamespotjes waar ze aan mee mogen doen, maar dit is

nu niet de echt de natte droom die elke sporter lijkt te hebben. Nee, bovenaan staan op het podium, dit is de droom die ze achtervolgen, de gedachte die elke sporter in zijn dromen achtervolgt. Het moet wel heel speciaal zijn

om te winnen. Door een aantal rondjes te rijden op een stel ijzers en dan iemand met een tiende of zelfs een honderdste seconde voor te blijven levert orgasmische taverelen op. Hun partners zouden willen dat ze zelfs een fractie van die uitzinnigheid zouden kunnen bewerkstelligen in bed. Winnen is heel speciaal, dat blijkt, maar wat maakt het speciaal?

Natuurlijk is er de eeuwige roem. Zoals al eerder genoemd werd, een persoon die vierde of vijfde wordt zal in de geschiedenisboeken niet snel te vinden. De tweede en derde zijn er misschien ook in te vinden maar de doorsnee Nederlander zal ze niet kennen bij naam, indien het een bijzonder prestatie was zal de afkomst hooguit bekend zijn maar na een tijdje zal dit ook vergeten zijn. Om herinnert te worden moet je goud om je nek hebben handen. Maar eerlijk is eerlijk, wanneer je goud hebt dan heb je ook aanzien. Er is waarschijnlijk geen Nederlander zijn die niet weet wie Rintje Ritsma, Michael Boogerd of Richard Krajicek is. Deze mensen zijn nog steeds regelmatig op de televisie te zien en worden wekelijks bij naam genoemd op televisieprogramma’s en zenders die week in week uit hetzelfde uitzenden maar dan net iets anders, zoals studio sport, eurosport, sport 1, eredivisie live enzovoort. Sporters worden gezien als halfgoden, geadoreed door jong en oud. Wat doet winnen met een topsporter? Wanneer je jezelf inbeeld dat je op dat podium staat waar Mark Tuitert stond, hoe zou jij je voelen. Als heel Nederland ’s avonds tot 4 uur naar de tv kijkt om jouw wedstrijd te zien en een hele tribune volgeladen met Nederanders voor je staat te springen en te hossen? Wie zou zich niet koning voelen en alles doen om dat nog een keer te voelen. Op dat moment lijkt je wereld één die los lijkt te staan van de realiteit.

De wereld van topsporters is ook een wereld op zich. Om mee te kunnen komen moet je je leven in het teken zetten van één ding en dit jarenlang constant herhalen. Het is

De Sport-editie

Jaargang 8, nummer 2

Page 11: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

StudentenGroep Sociale wetenschappen 11

een wereld die alleen draait om winnaars en daarom doet iedereen er alles aan om winnaar te kunnen worden. En tijdens de weg hiernaar toe is alles geoorloofd. Wanneer je een halfuur naar een voetbalwedstrijd kijkt, valt het snel op dat het spel niet altijd even eerlijk gespeeld word. Als het kan gaat een spits neer zonder enige reden om zo toch het winnende doelpunt te scoren via een panelty. Veel topsporters nemen middelen die de prestaties verbeteren. Sommigen zijn legaal, sommigen illegaal, velen behoren tot een grijs gebied. Het is niet voor niets dat dopinglijst constant aan verandering onderhevis is. Wanneer een sporter een middel neemt die niet op een dopinglijst staat is er geen probleem. Wanneer een sporter iets neemt dat wel illegaal is maar waar niemand ooit achterkomt is er ook geen probleem. (neem bijvoorbeeld wielrennen). Eerlijkheid duurt het langst is een mooi gezegde dat zou passen bij het concept ‘sportiviteit’, maar die niet van toepassing is op topsport. Wat beter past is, wat niet weet wat niet deert.

Is winnen het enige dat werkelijk telt? Alles is relatief, zo ook de eeuwige roem. Constant rondjes schaatsen is in Nederland een wereldsport, in de rest van de wereld ligt echter geen ijs of hebben ze creatievere manieren gevonden om te sporten op ijs. Daarbij komt natuurlijk dat vaak binnen afzienbare tijd er weer iemand anders is die het weer net wat beter doet. Na een paar decennia zijn het alleen de spelers die meerdere keren hebben uitgeblonken de spelers die herinnerd worden en deze worden dan alleen herinnerd indien de sport een beetje populair is onder de bevolking. Om wereldberoemd te worden zul je toch echt voetballer geweest moeten zijn. Daarbij komt dat 99% van alle topsporters nooit, maar dan ook nooit herinnerd zullen worden omdat ze nooit die gouden plak hebben gewonnen. Het is niet alleen winnen dat topsporters drijft, anders hadden we maar weinig topsporters over.

Waarom drijven deze mensen wekelijks hun lichaam tot het uiterste in de hoop ooit op het podium te mogen staan. Een beetje lichamelijke oefening is plezierig en kan

als gezond beschouwd worden, maar wat topsporters doen zou bijna geen enkel mens vrijwillig doen. Waarom zou je je lichaam zoveel laten doorstaan (zonder gevaar voor eigen leven te zijn)? Iemand die regelmatig sport krijgt extra dopamine afgifte in zijn nucleus accumbens voor elke keer dat hij of zij zich inspant. Dit deel van de hersenen klinkt misschien bekent in de oren van psychologen maar dan in andere contexten. Het speelt een belangrijke onderdeel bij de regulatie van sexuele gedragen, maar ook onder andere bij afhankelijkheid van bepaalde substanties zoals cocaine en heroine. Het wordt ook wel het pleasure center van de hersenen genoemd. Eigenlijk zitten we dus, wanneer we naar bijvoorbeeld schaatsers zitten te kijken die zich compleet kapot werken om zo snel mogelijk over die streep te komen, naar een stelletje junkies te kijken die op een sociaal geaccepteerde manier aan hun verslaving tegemoet komen. Dit klinkt heel cru, vooral omdat sporten gezien wordt als een activiteit die goed is voor lichaam en geest. Topsport draait hier echter niet om, topsport draait om vereeuwigt te worden in de wereld die om topsport draait.

Page 12: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

12

beriCHten uit de Commissies

Door het bestuur

Zaterdag - Eveline

04:15 uur. Mijn wekker gaat af. Zo een tien minuten later besef ik dat het zaterdag 30 januari is en dat betekent dus dat de uitwisseling VANDAAG begint! Om 05:00 uur pak ik mijn fiets waarna ik samen met Marijntje, een backpack en een rugtas op mijn buik, door de sneeuw banjer. De treinreis was nogal stressvol. Cedric: “Ik heb nog geen kaartje! Maar dat haal ik wel!” en weg was de trein. Charlotte: “O o.. ik ben mijn paspoort vergeten!!’ en dus een taxi gestuurd en huisgenootje wakker gebeld. Freek: “Eef, ik wil geen onrust zaaien maar ik denk dat ik ook mijn paspoort vergeten ben!” Gelukkig was dit vals alarm. Maar deze treinreis was nog maar het begin. Om een lang verhaal kort te maken: Tot aan de gate hadden we het volste vertrouwen dat we op tijd zouden opstijgen totdat duidelijk werd dat we zo een uurtje of drie a vier later vertrokken. Genoeg tijd om bij te slapen, te kaarten, te eten, de sneeuw te bekijken, lol te hebben et cetera. Eindelijk op Londen Gatwick aangekomen en ja hoor, trein vertraagd. Eenmaal in Southampton stond Martin ons op te wachten, onze contactpersoon, en alles leek goed te komen. Na nog een kleine vertraging met de bus (wat voor ons al de normaalste zaak van de wereld was onderhand) werd iedereen door zijn/haar buddy meegenomen en voorzien van een heerlijk avondmaal. In totaal hebben we er maar liefst twaalf uur over gedaan om van Utrecht naar Southampton te komen! Dat is toch wel een applausje waard. De dag was nog niet afgelopen want ’s avonds waren we uitgenodigd voor een echt Engels huisfeest inclusief warmtepalen en zelfmeegebrachte biertjes. Freek heeft vooral deze laatste ondervonden. Always seize the first evening.

Zondag - EvelineZondag werden we op sleeptouw genomen door Martin. We hebben een leuke stadswandeling gemaakt met onderweg een heerlijke Starbucks en het maritieme

museum. De stad Southampton zelf is redelijk ‘nieuw’; de stad is namelijk gebombardeerd in de Tweede Wereldoorlog waardoor er alleen nog een klein stuk van de originele stadsmuur overeind staat. Tijdens deze wandeling werden we nogmaals blootgesteld aan de onwaarschijnlijke mode in Southampton; geen jassen, geen shawls maar gewoon met een T-shirtje en een minirokje over straat. Fashion over function: dat is het motto van de hedendaagse jeugd. Ondanks onze dikke kleding konden we lekker opwarmen in een pub onder het genot van een heerlijke lunch. Jacket potatoes, tonijn sandwiches en een lekkere tomatenbasilicum soep kwamen voorbij. In de avond zijn we gezamenlijk naar ‘the Bridge Bar’ gegaan, het café van de universiteit, om daar van een curry te genieten voor maar £3.50 en onze hersenen te laten kraken tijdens de pubquiz. Helaas was het prijzengeld ons niet gegund. Met een klein groepje zijn we daarna naar de kroeg ‘Stag’s Head’ geweest om nog maar eens wat halve liter pints naar achter te gooien; wat een mooie biertjes! Enige nadeel: makkelijk bij te houden hoeveel liters je naar binnen hebt gewerkt. “Hoeveel colaflessen bier heb jij al op?”

De Sport-editie

Jaargang 8, nummer 2

Page 13: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

StudentenGroep Sociale wetenschappen 13

Maandag -MeikeSaskia is jarig! Jee Feest! Nou ja, misschien eerst even vroeg opstaan dan. Half negen verzamelden we, want we gingen naar het college ‘Transformations of the Modern World’ en of we een beetje op tijd wilden komen aangezien het nog wel eens druk kon gaan worden. Rond kwart voor negen was iedereen wel zo ongeveer aan komen waaien vanuit zijn tijdelijke onderkomen. Op naar binnen. Het college was van een iets kortere duur dan wij hier in Nederland gewend zijn. Na 45 minuten werd het al afgerond. Helaas voor ons was het ook het eerste college van het blok, dus zijn wij vooral te weten gekomen wanneer de studenten hun papers en dergelijke in moeten leveren. Na dit innoverende college op naar de ‘Muffin Lady’ en een lekker kopje koffie. Hier hebben we Saskia verrast met een overheerlijke roze muffin met uiteraard een gele kaars erin. Daarna hebben we vooral lekker rustig aangedaan en deed ieder zijn ding op het universiteitsterrein. Ik ben met Elien, Willemijn en Eveline op zoek gegaan naar de John Hansard Gallery. Deze bleek echter dicht op maandag. Maar heel erg vonden we dit niet, aangezien er een heerlijk zonnetje scheen! We hebben heerlijk zonder jas op een muurtje gezeten en genoten van de zon. De zomer leek even verdacht dichtbij.

Vervolgens gingen we met de hele groep naar het nabij gelegen plaatsje Winchester. Dit was een erg mooi authentiek stadje. Hier aangekomen zijn we opgesplitst in een aantal groepen. Ik ben eerst met mijn groepje gaan

lunchen waarbij ik een pasty heb gegeten, wat niet echt een goed idee bleek te zijn. Wat een uien hap was dat zeg! Vervolgens door het stadje gaan lopen. Mooie oude huisjes, gebouwen, erg mooie kathedraal en jawel, dé ronde tafel van King Arthur gezien! Het verbaasde mij enigszins dat hij niet stond maar aan de muur hing, maar misschien is dat slechts mijn mening. Afsluitend werd er even een pintje in de pub genuttigd voor we terug keerden richting Southampton. Daar aangekomen zijn we even ‘thuis’ gaan eten met onze host Martin om vervolgens weer naar de Bridge Bar op de universiteit te keren. Hier was een jazz avond. Het was een gezellige avond, waar iedereen gezellig heeft zitten kletsen met elkaar en de hosts die aanwezig waren. Het licht ging aan, de muziek uit, het was de hoogste tijd om te gaan. De laatste bus was al geweest, dus maar de shuttle bus genomen die ons thuis afzette, hoe relaxt is dat! Lekker slapen.

Dinsdag - CharlotteDe dinsdag begon voor mij niet zo lekker. Na een lange nacht, doordat ik waarschijnlijk iets verkeerds gegeten had (ik bespaar je de details) leek ik me wat beter te voelen. Ik wilde deze dag ook graag mee, want Stonehenge en Bath stonden op het programma. Stonehenge is natuurlijk iets dat je ‘gezien moet hebben’ en Bath is erg mooi, zo werd verteld. Onze contactpersoon, Martin, had het erg goed geregeld, want we hadden de hele dag een bus tot onze beschikking. Een dag zonder gedoe met trein of metro. Na een behoorlijke rit en veel onregelmatigheden en bochtjes in de weg (erg vervelend als je misselijk bent) zagen we Stonehenge liggen. De woorden “stapel stenen” en “hunebedden” vlogen in het rond, maar zeker bijzonder om het eens in het echt te zien. Als echte Hollanders hebben we nog even staan discussiëren of we gingen betalen om een paar meter dichterbij te komen, maar gelukkig besloten we als echte toeristen dat we het toch niet aan ons voorbij mochten laten gaan ‘nu we er toch waren’. Bath was erg mooi! Een groep ging de stad doorkruisen en ikzelf ging mee met de groep die naar de Romeinse badplaats ging. Het water stroomde nog steeds door de

Page 14: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

14

thermen en had iets magisch. Hierna ben ik samen met Martin wat gaan drinken in een klein en typisch Engels restaurantje, terwijl de anderen een stadswandeling deden. We kwamen allemaal met enthousiaste verhalen weer bij elkaar en zijn ergens lekker gaan eten. Voor mij was de dag hiermee afgesloten en ik was erg blij toen ik weer lekker in bed kon kruipen, maar enkelen van ons zijn nog wat uurtjes door gaan halen in Southampton. Met alle mooie brakke-ochtend-verhalen van dien.

Woensdag -FloorDe woensdag begon lekker rustig met als eerste activiteit het volgen van een lecture om 12:00 uur. De lecture was van hetzelfde vak als we maandag hadden gevolgd, echter nu met wat meer diepgaandere informatie dan de cursusopzet. Het vak leek erg op het ASW vak ‘de Moderne Samenleving’, wat ik als ASW-er toch wel leuk vond. Na de lecture zijn we met de boot naar ‘Isle of White’ gegaan. Hier hebben we heerlijk uitgewaaid door middel van een lange strandwandeling. Weer thuis aangekomen heb ik pasta gegeten met mijn roomies; Eveline, Meike, Elien en ook Stella en onze host Martin. Na het eten was het optutten geblazen want we gingen stappen! En wel in de hyperhippe club Oceana’s. Of zal ik zeggen: hyperfout..? Voordat we naar Oceana’s gingen hebben we met zijn allen nog een biertje (als in 0,5l) gedronken in het studentencafé The Bridge. Daarna gingen we vol goede moed en uitgelatenheid op naar Oceana’s! Daar aangekomen stonden we zacht gezegd met onze mond vol tanden. Om ons heen dartelde namelijk een invasie van schaargeklede vrouwen met stelten van naaldhakken en siliconenborsten. We voelden ons hierdoor ietwat out of place. Was dit echt de ‘studentsnight?’. Ik en een paar anderen die de moed in de schoenen voelden zakken zijn vervolgens naar de bar gerend om wat alcoholische consumpties achterover te slaan. Dit blijkt toch altijd bevorderend te zijn voor de pret. Hierna kan ik me namelijk niks anders herinneren dan Britney Spears muziek en hele blije dansende SGS’ers. O ja, en de confronterende lichten die al om 03:00 uur aangingen! (Je bouwt toch

een uitgaansconditie op als Hollander). In elk geval was het een topdag en een topavond!

Donderdag - MarleenNa een veelbewogen en gezellige avond stappen in the Oceana’s hadden we op donderdag een heerlijk rustig dagje! Om 12:00 uur kwamen we met de hele groep bij elkaar om te gaan ontbijten/lunchen bij een gezellig klein tentje in de buurt van de universiteit. Op mijn bord kwam een heerlijke gevulde aardappel en een beetje groente en saus. Dat was genieten! Iedereen had elkaar

genoeg te vertellen na de vorige avond en ook werd er alweer druk overlegd over wat iedereen de rest van de dag zou gaan doen. Na het eten gingen verschillende groepjes mensen andere dingen doen. Een aantal mensen hebben een lange wandeling gemaakt in een heel groot bos in de buurt. Anderen gingen even de stad in en ik ging samen met Saskia, Charlotte en Stephen naar de Bridgebar. Daar hebben we heerlijk gelouncht op de banken en cappuccino’s gedronken! Na een poosje werden we weggestuurd omdat ze gingen sluiten, helaas. We zijn toen in de kantine van het gebouw gaan zitten en hebben het spelletje Regenwormen gedaan! Kortom we hebben onze middag heerlijk rustig besteed. Rond een uur of vier ben ik samen met Saskia naar de meest besproken host van de week gegaan (ja, de host die drie keer per dag dezelfde fish and chips maaltijd eet!); Michal.Hij had voor ons een heuse Poolse maaltijd klaargemaakt! Erg uitgebreid en ingewikkeld was het niet, maar hij had voor ons gekookt en dat was al heel wat! Na de maaltijd gingen Michal en Matteusz (de host van Saskia) naar een feestje en ben ik met Saskia naar haar huis gegaan om mijn spullen te dumpen.

De Sport-editie

Jaargang 8, nummer 2

Page 15: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

StudentenGroep Sociale wetenschappen 15 15

Onderweg kwam het pijnlijke moment van afscheid nemen en weten dat de kans klein is dat je iemand ooit nog weer terug zult zien. Na het ongemakkelijke en definitieve afscheid gingen we door naar Saskia. Om 21:00 kwamen we aan bij de ‘Stag’s Head’, waar een karaokeavond plaatsvond! Al snel stonden Freek, Eveline, Meike, Elien en Stella (de host van Stephen) op het podium om hard mee te zingen met ‘Summer of 96’. Het was een erg gezellige avond, de laatste met de studenten uit Southampton. Al rond elf uur dropen de eerste mensen af naar hun warme bedje. De volgende dag gingen we namelijk naar Londen! Daarvoor moest iedereen wel goed uitgerust zijn!

Vrijdag -StephenVroeg vrijdagochtend stond ik op, pakte ik in en vertrok met Stella naar de bushalte. We hadden de avond daarvoor afscheid genomen van onze host, maar mochten nog genieten van de energie van de host van Marijntje; Varda. Met de bus gingen we naar het treinstation. Daar was het wachten, want er waren veel vertragingen. Ik vond dit stiekem een beetje grappig; de terugreis was al in het begin als de heenreis: wachten en vertraging. De trein ging naar London, waar we de laatste dag van de uitwisseling door zouden brengen. Ik had veel zin om London te zien; de stad heeft sinds mijn jeugd een mythische status. Ik wist dat de stad groot zou zijn, maar het was pas toen we met de metro van punt A naar punt B wilden, dat ik besefte hoe gigantisch het was. De complexiteit van het metrosysteem, de hoeveelheid mensen, de snelheid van het stoppen, mensen binnen en buiten laten en de grootte van metrostations hebben mij duidelijk gemaakt dat ik maar een heel klein deel zou zien van deze megastad. We konden onze rugzakken en koffers droppen bij een kennis van Cedric die in London woont, wat heel handig was. Vanaf dit punt is de groep opgesplitst. Ik ging met de groep mee die veel wilde zien en niet wilde winkelen. Eerst geluncht en daarna over de London Bridge waar we een tijd langs de River Thames liepen, genietend van de details van de gebouwen aan onze kant en van de drukke skyline aan de overkant. Hierna, en na meer wandelen gingen we met de metro

naar Portobello Road, waar er honderden kraampjes op de stoep met oude boeken, sieraden, kleding en meubels. Hierna naar de Palace of Westminster en Big Ben (die niet zo big is volgens mij en een paar andere mensen in de groep). Ik weet de namen niet van alles wat we zagen, ik weet niet hoe ik alles goed moet omschrijven, maar ik was erg onder de indruk van Londen en wil binnenkort terug voor een langere tijd. Na meer rondlopen, onder de indruk van Freek die in de Thames piste, en uiteindelijk iets drinken in een pub, kwamen we met de grote groep samen om te eten. We aten pizza en genoten van een mooie dankspeech van Marleen aan Eveline en de rest van de uitwisselingcommissie voor een leuke, gezellige en goed georganiseerde week. Na het eten hebben we onze tassen opgehaald en begon onze reis naar het vliegveld. We waren om rond 01:15 uur op het vliegveld, maar we moesten wachten tot 05:00 uur om in te checken, dus nog meer wachten! De meesten van onze groep gingen slapen en werden elk kwartier wakker gemaakt door de belangrijke mededeling van de omroeper dat als je een koffer had je met de lift moest gaan, niet met de roltrap. Na meer wachten en moe zijn, waren we weer in Nederland. Het voelde fijn om weer ergens te zijn wat bekend was en de kennis te hebben dat mijn bed heel dichtbij stond. Op Schiphol splitste de groep weer en mensen gingen naar alle hoeken van Nederland. Net zoals na elke SGS-reis is het even wennen aan het idee dat je hierna niet elke minuut met elkaar bent… Gelukkig is er na dit blok de Lift!!

Page 16: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

16

Wist je datjes

Wist je dat.....

Meike en Floor aan fitness doen?

De jongste deelnemer die ooit aan de olympische spelen meedeed 11 jaar was?

Er in golf ballen honing zit als anti-vries middel?

Veel Japanse golfers een ‘hole in one verzekering’ afsluiten omdat het traditie is in Japan je geluk te delen en al je vrienden cadeaus te geven wanneer een hole in one geslagen wordt?

Volleybal met name onder nudisten erg populair is?

De yo-yo in de 16e eeuw voor het eerst werf gebruikt, als wapen?

Er vroeger in Japan ‘scheetwedstrijden’ werden gehouden?

De Sport-editie

Jaargang 8, nummer 2

Page 17: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

StudentenGroep Sociale wetenschappen 17

foto’s!!

Page 18: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

18 De Sport-editie

Jaargang 8, nummer 2

Page 19: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

StudentenGroep Sociale wetenschappen 19

Page 20: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

20 De Sport-editie

Jaargang 8, nummer 2

Page 21: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

StudentenGroep Sociale wetenschappen 21

artikel

Door: Eline Kres

Op weg naar de top - tips om een echte kunstschaatser te worden

Er zijn tientallen films over ijssporten. Wie kent die film niet over die Jamaicaanse bobsleeërs? Of The Mighty Ducks 1, 2 en 3 over ijshockey? Maar waar de beste films toch over gaan is over kunstschaatsen. Geen enkele sport kan je hart zo verwarmen als dit ballet op het ijs. Al zijn wij Nederlanders niet vertegenwoordigd op de Olympische Spelen, toch is het de moeite waard om te kijken hoe de andere landen zoals Rusland en de Verenigde Staten het doen. Of kijk deze (romantische) komedies om te leren hoe je een kunstschaatskampioen kunt worden.

Blades of Glory (2007).Als je denkt dat kunstschaatsen een vrouwensport is, dan heb je het mis. De film gaat over twee kunstschaatsers die gelijk komen te staan en samen goud winnen. Dat gaat er bij hun niet in en na een gevecht met elkaar worden ze gediskwalificeerd. Met als straf dat ze nooit meer mee mogen doen met het kunstrijden. Tenminste, niet individueel. Als paar mogen ze nog wel schaatsen en samen doen ze er alles aan om het goud uit de handen van het duo Van Waldenberg te houden. Maar dat valt nog niet mee als de een gespecialiseerd is in het mooi, klassiek, schaatsen en de ander “Mr. Sex on Ice” wordt genoemd. Wat leren we nou van deze film? Ten eerste dat je bij kunstschaatsen vooral veel kracht moet hebben. Als je je partner op wilt tillen moet je hem of haar soms in het kruis pakken en door de lucht slingeren. Dat kost de

nodige inspanning, zowel fysiek als mentaal. Ten tweede leren we dat het kunstschaatsen een sneaky sport is en dat je je tegenstander, naast super goed te zijn, kunt uitschakelen door vals te spelen. Als laatste leren we van deze film dat je niet onder de druk van de sport moet bezwijken. Grijp niet gelijk naar de fles en als het wat minder gaat, blijf dan schaatsen en ga ervoor!

The Cutting Edge (1992)Kate vindt geen enkele partner geschikt om met haar medailles te winnen. Totdat Doug komt, een ijshockeyspeler die op de Olympische Spelen van 1988 een oogverwonding op heeft gelopen en niet meer op niveau ijshockey kan spelen. Eerst zijn deze twee als water en vuur, maar later bloeit er toch iets op. De meningsverschillen worden overboord gegooid en de medailles komen binnen. Deze film laat zien dat ook al ben je niet opgegroeid met kunstrijden, speel je eigenlijk ijshockey, dan nog kun je ver komen. Als je echt wil, dan is er een weg om die top te behalen. Ook leert de film ons dat een partner uitzoeken lastig is en dat de keuze om single te schaatsen nog niet eens zo gek is. Kies je wel voor een partner, wees dan kieskeurig! Als de partner je net niet hoog genoeg optilt kan je dat punten kosten! Vertrouwen is belangrijk. En mocht er liefde tussen jou en je partner ontstaan, laat de romantiek er dan vanaf spatten, maar laat het je concentratie niet wegnemen. Kunstrijden draait toch om het inpalmen van de jury door iets verrassends te laten zien. Die driedubbele axel kennen we nu wel, doe eens een goede Beyoncé imitatie op de schaatsen! En mocht het nou echt niet gaan, maak dan een mooie val. Dat is voor de kijkers thuis altijd leuk om te zien!

Page 22: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

22

artikel

Door: Devi Verbriest

De Beer van LemmerWaarom schaatsers zo lekker zijn

“Wil je een stukje over ‘lekkere schaatsers’ schrijven? Ik moest namelijk meteen aan jou denken.”

Oké, ergens kan ik wel begrijpen dat je dan aan mij moet denken. Ja, ik ben wel eens naar een schaatswedstrijd in Thialf geweest. Ook ben ik van plan om ’s nachts op te staan om de Olympische Spelen live te zien. (De schaatswedstrijden dan. Voor Curling kom ik mijn bed toch net niet uit.) En ja, ik heb inderdaad een Sven Kramer poster in ons huis opgehangen. Maar hé, wie niet?

“Mogen er ook plaatjes bij?,” vroeg ik meteen. Nou, niet dus. Dat had het wel allemaal een stuk makkelijker gemaakt. Ik had niks hoeven schrijven en jullie zouden met eigen ogen kunnen zien dat schaatsers gewoon lekker zijn. Uitzonderingen daar gelaten.

Nederland is een schaatsland. Alleen al de zendtijd die wordt toegewezen aan alle schaatswedstrijden die in een seizoen gereden worden is enorm. Om van alle portretten, programma’s en reclames met schaatsers nog maar te zwijgen. De media-aandacht tijdens de Olympische Spelen neemt dan ook extreme proporties aan. Eindelijk komen we te weten hoe Sven Kramer aan dat woest aantrekkelijke litteken is gekomen, dat hij films te lang vindt duren en nooit spelletjes doet. Maar dat het gros van de Nederlanders schaatsfan is, verklaart natuurlijk nog niet echt waarom schaatsers lekker zijn. Na wat rondgevraagd te hebben kreeg ik het volgende verhelderende stuk toegezonden van mijn huisgenootje Lys:

Mijn liefde voor schaatsen én schaatsersVan de 500 meter tot de tien kilometer, het ís en blijft fascinerend. Die snelheid, die kracht en het ogenschijnlijke gemak waarmee ze voorbij

glijden. Wie geniet er niet van de strakke snit van de glimmende schaatspakken? Of van het moment, net na de finish, dat de kappen afgaan en die woeste manen tevoorschijn komen? Goed, soms valt het dan vies tegen, maar denk eens aan Mark Tuitert of Jan Bos. Uitpuffend na de race komen ze voorbij en verzink je in die helderblauwe ogen. En natuurlijk is er Sven Kramer; wie is er geen fan van Sven? Hij kan deze Olympische Spelen historie schrijven. Als Sven de vijf kilometer in Vancouver wint, wint hij de honderdste gouden Olympische medaille van Nederland. Bovendien kan hij ook op de tien kilometer én de ploegenachtervolging excelleren. Toch is het voor mij nog altijd ‘De Beer van Lemmer’ die mijn hart gestolen heeft. In z’n blauwe Sanexpak schaatste Rintje Ritsma jarenlang de sterren van de hemel. Het kon de Beer niet gek genoeg zijn, hij brak zelfs met de KNSB om een eigen commerciële schaatsploeg te beginnen. En zolang je niet teveel naar die massieve bovenbenen keek kon je ook genieten van een prachtig uitzicht!

Ook vriendin Anna is schaatsfan:

Alhoewel het echte avondje schaatsen kijken (ASK) pas op de avond voor de wedstrijden begint, begint de voorbereiding voor een goed ASK al jaren eerder. Sterker nog, naar het beste ASK wordt zo’n vier jaar toegeleefd. Weekenden lang zittend voor de TV, tijden bijhouden, interviews lezen en hysterische spanning. Het leven van een fanatieke schaatsenkijker is zwaar. Zo een 24 uur voor aanvang van de wedstrijd begint men met de loting. Er kan hier bediscussieerd worden dat een echte top schaatser niet afhankelijk is van de loting, maar voor de spanning rondom de wedstrijd zelf maakt dit wel degelijk uit. Hoe later de favoriet start hoe beter. Een paar uur voor de wedstrijd moeten de inkopen worden gedaan, een goede ASK vereist een hoop eten en drinken. Kleed uzelf in zoveel mogelijk oranje en hang zoveel mogelijk posters van de schaatsers op. Zoek vervolgens een paar vrienden, kleed deze ook

De Sport-editie

Jaargang 8, nummer 2

Page 23: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

StudentenGroep Sociale wetenschappen 23

in Oranje en zet ze op een bank/stoel voor de tv. Om het ASK zo goed mogelijk te laten verlopen is het aan te raden al het eten en drinken binnen handbereik te houden. Zet de tv zo’n uur voor de wedstrijd aan. Er zijn genoeg slechte reportages en voorbeschouwingen om het ASK mee te beginnen. Pas op: teveel van deze slechte reportages en voorbeschouwingen leiden zelfs bij de fanatieke schaatskijker tot irritaties.Val niet in slaap door de verhalen van Mart Smeets. Bij de aanvang van de wedstrijd heeft u het zwaarste achter de rug. De wedstrijd begint met de slechtst gekwalificeerde deelnemers, uitzondering nagelaten is dit de tijd waarin u alle snacks opeet, stimulerende dan wel kalmerende drankjes drinkt en u toiletbezoeken afstelt op de dweilpauzes. Eventueel kunt u hier heftige discussies voeren over de kansen van de favoriet, de staat van het ijs, of over de malaise rondom de kledingkeuze en de make-up van Mart Smeets. Zodra er een Nederlandse schaatser, knappe schaatser of een ‘favoriet om andere reden schaatser’ in de baan komt worden discussies, toiletbezoeken of andere activiteiten gestaakt. Ogen zijn enkel nog gericht op het scherm van de tv, stemgeluid wordt beperkt tot gillen of juichen. Alhoewel de commentatoren op tv op uitzonderlijke momenten iets nuttigs hebben te zeggen is het vooral verstandig u te focussen op de rondetijden, de eerder gereden tijden en de houding van de schaatser. Gaat de schaatser erg moeilijk kijken dan gaan de rondetijden waarschijnlijk omhoog.De afsluiting van het ASK is afhankelijk van de verwachtingen en de uitslag. Als deze overeenkomen leidt dit meestal tot tevredenheid, is de verwachting hoger dan de uitslag dan leidt dit meestal tot verdriet en het verhogen van het aantal alcoholische consumpties. Is de verwachting lager dan de uitslag dan leidt dit meestal tot vreugde en een verhoging van het aantal alcoholische consumpties.

Ik hoorde laatst een tv-presentator het volgende zeggen toen Sven in beeld kwam: “die knipoog, die lach, stoerkijkerij..”. Even later in een terugblik roept een andere

presentator “Gerard van Velde, Tarzan!”. Het lijkt me duidelijk dat schaatsers dus niet alleen voor vrouwen onweerstaanbaar zijn.

Het volgende, voor de schaatsleken onder jullie, is ter illustratie van een zaterdagavond, 5000 meter mannen kijken. Namelijk mijn ontvangen smsjes op deze bijzondere avond: ~‘Ik ben trouwens verliefd op Marsicano! Heb je de documentaire over hem gezien? ~‘Veel plezier!’~‘Spannend hè?’~‘Goud!’~‘Zo zo, die Koreaan! Maar Sven! :D!!!’~‘:D’

De verklaring waarom Rintje Ritsma, Gianni Romme, Gerard van Velde, Jochem Uytdehaage, Sven Kramer, Mark Tuitert, Simon Kuipers, etcetera allemaal ‘lekker’ zijn, is naar mijn mening heel simpel. Het zijn topatleten. Hun lichamen zijn gespierd, ze zitten goed in hun vel, stralen zelfverzekerdheid uit en zijn zo nu en dan een tikkeltje arrogant.Voor wie nu nog steeds niet snapt waarom schaatsers lekker zijn, kijk vanaf 13 februari naar de Olympische Spelen in Vancouver. (red. Do we need to say more?)

Page 24: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

24

Door: Bastiaan Vader

Kennismaking met de Universiteitsraad 2009-2010Wat is de universiteitsraad?Voor veel studenten is de universiteitsraad onbekend of slechts een vaag begrip. Dit is jammer omdat het werk dat de universiteitsraad doet van belang is voor alle studenten. Om dit te verbeteren ondernemen we gedurende het jaar een scala aan activiteiten waarbij de bekendheid van de raad wordt vergroot, zodat studenten weten wat wij doen en wat we voor hen kunnen betekenen. Anderzijds is ons belang dat wij als universiteitsraad meer invloed op het College van Bestuur hebben wanneer we gesteund worden door meer studenten.

De universiteitsraad is het centrale, gekozen inspraakorgaan van de Universiteit Utrecht voor personeel en studenten. Ieder jaar mogen alle studenten in de verkiezingsweek hun stem uitbrengen op een van de fracties. De raad bestaat uit twaalf studenten en twaalf personeelsleden. Zij bespreken met het college van bestuur algemene zaken die op dat moment actueel zijn of die betrekking hebben op de hoofdlijnen van het beleid van de Universiteit Utrecht.

Het is heel belangrijk dat het college van bestuur tegenspel krijgt. Zo’n bestuur heeft sterk de neiging om de universiteit als een bedrijf te runnen en daarbij belangen van studenten en medewerkers soms uit het oog te verliezen. Neem bijvoorbeeld de plannen van vorig jaar om tentamens op zaterdag af te gaan nemen. Dit is een kostenbesparende maatregel, maar weegt volgens ons niet op tegen de nadelen die studenten hiervan ondervinden. Door gericht actie te voeren en de stem van studenten te vertegenwoordigen tegenover het college van bestuur hebben we deze maatregel tegen weten te houden.

Wat doet de universiteitsraad?Enkele punten waar de universiteitsraad zich hard voor heeft gemaakt dit jaar zijn het continueren van colleges op internet. Het enthousiasme onder studenten over internetcolleges is groot. Doordat de geldkraan dichtgedraaid werd dreigde het project te stoppen. Inmiddels hebben we met het college een oplossing gevonden.Verder hechten we erg veel waarde aan de studiefaciliteiten. Veel studenten ervaren een tekort aan computers en werkplekken. De tendens is de afgelopen jaren dat steeds meer studenten op een eigen laptop willen werken. We pleiten dan ook voor stabiel en dekkend draadloos internet.We merken dat er veel computer- en werkruimtes op de universiteit bestaan waar lang niet alle studenten zich bewust van zijn. Daarom werkt de universiteitsraad hard aan een plan om alle werkplekken van de universiteit in kaart te brengen en deze weer te geven op internet. Zo kun je op de website zien waar werkplekken vrij zijn en worden de bestaande faciliteiten op de universiteit beter benut. Tegelijkertijd blijven we werken aan uitbreiding van het aantal bestaande werkplekken. In 2012 zal de universiteitsbibliotheek in de binnenstad geheel af zijn. Dit betekent dat er ten opzichte van de huidige situatie 400 werkplekken bij zullen komen in de binnenstad. Tot slot heeft de universiteitsraad dit jaar een pakket met maatregelen gepresenteerd waarmee de universiteit duurzamer kan worden, zonder dat hier enorme investeringen voor nodig zijn.

Meer weten?Dit zijn slechts enkele voorbeelden waar de universiteitsraad sterk voor maak. Voor meer informatie, vragen, opmerkingen of suggesties kun je mailen naar [email protected]

insPraak insigHt

De Sport-editie

Jaargang 8, nummer 2

Page 25: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

StudentenGroep Sociale wetenschappen 25

Door: Floor Boele van Hensbroek

De ethiek van sportDe eerste Olympische spelen werden gehouden in de Griekse stad Olympia, duizenden jaren voor christus. Deelnemers beoefenden hun sport gekleed in niets anders dan een luttele lendendoek. De tegenstander moest men aftroeven, slechts door middel van lichamelijke kracht. Dit doet mij nadenken over wat het nut en doel is van topsport. Sport is een spel, bedoeld voor het plezier en de samenwerking. Maar sport is ook een krachtmeting, een ultieme test van het menselijk lichaam: waartoe is deze in staat? Deze krachtmeting is vermaak voor de toeschouwer. Tegenwoordig lijken deze doelen te worden ingepakt door andere doelen. De grenzen van de mogelijkheden voor puur en alleen het menselijk lichaam zijn namelijk allang bereikt. Waar is tegenwoordig het sterkste lichaam met de meeste aanleg, talent en doorzettingsvermogen zonder een coach, een uitgebalanceerd dieet, trainingen bij verlaagt zuurstofniveau en de bestevandebeste trainingsoutfit? Nergens. Want die honderdste seconde minder, die het verschil maakt tussen goud en zilver, vereist al deze aspecten. Die honderdste seconde minder wordt bereikt door techniek. Topsport is niet langer een krachtmeting van het menselijk lichaam maar een krachtmeting van de wetenschap.

Voor de toeschouwer verandert dit niet veel. De toeschouwer wil alsnog vermaakt worden door de snelste, de sterkste, de beste. Dankzij de vooruitgang van de techniek omtrent de sport kunnen prestaties keer op keer verbetert worden. De toeschouwer blijft vermaakt. Gelukkig. Bij elke spelen is men sneller, sterker en beter. Dit heeft echter niets te maken met de evolutie van de mens, dit heeft alles te maken met klapschaatsen en ‘geheime schaatspakken’ ontwikkelt door technische universiteiten.

Een topsporter worden, dat doe je dus niet

zomaar. Hartelijk gefeliciteerd met je talent, maar je bent er nog lang niet. Je moet van jongs af aan speciale trainingen volgen, je aan diëten houden, mentaal gecoacht worden, over de juiste en beste middelen beschikken en dit allemaal op de juiste momenten in je leven. Al met al: je hebt een sponsor nodig. (Pappie kan die maandelijkse trainingsdagen in Zwitserland niet zelf betalen). Sporters willen dus sponsoren en sponsoren willen sporters. Dat komt goed uit. Maar dan wel alleen de beste sporters. Wie wil er nog bij de Rabobank als het Nederlands Hockeyteam verliest?! Dat bedoel ik dus. Als sporter ben je nergens zonder een sponsor. Dus als je er eenmaal één hebt moet je zorgen dat je hem houdt: je moet de beste zijn. Sponsoren willen alleen de beste.

Die arme sporters. Je zou maar gezegend zijn met het talent en de aanleg een topper te worden. De energie die er in je gestoken wordt, de verwachtingen die je creëert, het geld dat er in je omgaat. “You better not blow it..” Ja, er staat veel druk op een topsporter. Want al die extra dingen die vereist zijn om de top te bereiken, kosten geld en energie en scheppen grote consequenties aan bereikte resultaten. Een record verbreken is niet langer aan de sporter alleen maar aan een heel team van specialisten.

essay

Page 26: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

26

Vele middelen buiten het menselijk lichaam worden dus ingezet om records te verbreken. Toch worden hier ook grenzen aan gesteld. Dopinggebruik is voor sporters strikt verboden. Een dopinglijst, vastgesteld door het Wereld Anti-Doping Agentschap (WADA) bepaalt de lijst met verboden middelen. Middelen die de prestaties van sporters beïnvloeden. Waarom geen doping? Er bestaan vele argumenten voor het verbieden ervan. Dopinggebruik wordt gezien als ‘niet fair’, ‘ongezond’, als ‘ontheiliging van de sport’. ‘Wanneer sporters dankzij doping winnen, dan is dat toch niets om trots op te zijn? Dan is het niet de sporter die de prestatie mogelijk maakt, maar de drugs.’ Is wat mensen zeggen. Gezien de veranderde doelstelling van de sport, vind ik deze gedachten ietwat cru. Het is namelijk allang niet meer alleen de sporter die de prestatie mogelijk maakt. De kansen voor sporters zijn al ontzettend ongelijk verdeeld. Niet iedereen beschikt over de vereiste middelen om de top te bereiken. Niet iedereen heeft een team van wetenschappers achter zich dat een hypermodern schaatspak ontwerpt. Topsport is al een kwestie van toegevoegde middelen, ter bevordering van de prestatie. Hetzelfde antwoord kan gegeven worden op het argument dat dopinggebruik ongezond is. Dopinggebruik is inderdaad ongezond. Maar topsport is ook al behoorlijk ongezond. Niet voor niets is de levensverwachting van topsporters lager dan gemiddeld. De ethiek rond dopinggebruik in de sport is ingewikkeld en bevat een aantal paradoxen. Ik zal er enkele behandelen.

Sponsors willen extreme prestaties, én extreme eerlijkheid. En supporters willen een extreem hoog niveau maar veroordelen dopinggebruikers. Zoals eerder gezegd in dit artikel, staat er extreem veel druk op topsporters. Zij zijn afhankelijk van hun sponsor, maar deze stelt erg hoge eisen. Succes is een must. Aangezien er altijd sporters zijn die doping gebruiken en ook de dopingcontrole weten te omzeilen creëert dit voor ‘cleane’ sporters een bijna onmogelijke

concurrentie. De verleiding voor sporters is dus groot om mee te gaan in het dopinggebruik. De prestatiedruk is zo groot dat veel sporters, ondanks de consequenties, toch kiezen voor gebruik van doping ter verbetering van de prestaties. En de consequenties, die zijn enorm. Wanneer een sporter betrapt wordt op dopinggebruik schaadt dit de naam van de sponsor. Hij zal deze dus ook direct verliezen. Daarnaast zal hij van vele mensen respect verliezen en botgezegd worden ‘uitgekotst’. Ondanks de druk die door zo velen op de sporter gelegd wordt is het de sporter alleen die de negatieve gevolgen van dopinggebruik ondervindt. Sponsors en supporters willen extreme prestaties én extreme eerlijkheid. Is dat niet een paradox?

Sporters worden gecontroleerd op doping maar muzikanten niet. Oké, het is wellicht een wat vreemde vergelijking maar wel waar. Drugsgebruik kan de prestaties van muzikanten ook wel degelijk verbeteren. Denk aan de Jeugd van Tegenwoordig. Welke muzikant zou op de tekst ‘Rembrandtplein, Leidseplein, neuken in de, kotsZacht gekookt, hard gekookt, uitgekookt, hard’ kunnen komen zonder onder invloed te zijn van het één of ander? Drugs zijn illegaal en wanneer sporters hier zo streng op gecontroleerd worden moet dit doorgetrokken worden naar alle branches.

Fair play is belangrijk maar kan dit überhaupt gegarandeerd worden? Zoals eerder gezegd:

De Sport-editie

Jaargang 8, nummer 2

Page 27: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

StudentenGroep Sociale wetenschappen 27

nee. Het bereiken van de top vereist tegenwoordig veel speciale training en middelen die niet voor iedereen beschikbaar zijn. Daarnaast zijn er altijd sporters die de dopingtest weten te omzeilen. Uit een onderzoek van het CBS blijkt dat 14% van

de sporters ooit verboden middelen heeft gebruikt. 9% van de ondervraagden in het onderzoek had in de afgelopen 12 maanden verboden middelen gebruikt. Dit maakt dat sporters nooit geheel gelijke kansen zullen hebben.

Gezondheid is de belangrijkste zorg maar niet alle producten op de dopinglijst zijn ongezond. Middelen die op de dopinglijst staan zijn niet persé ongezond maar voornamelijk prestatiebevorderend. Om die reden worden zij verboden. Is dit niet wat vreemd? Waar ligt de grens van het prestatie bevorderen? Wellicht zou gezondheid deze grens kunnen aangeven.

Dit brengt mij bij de conclusie van dit verhaal. Het zal nu duidelijk geworden zijn dat naar mijn mening de doelen van de sport zijn veranderd. Nog altijd is topsport vermaak voor de toeschouwer. Nog altijd wordt de toeschouwer vermaakt door steeds betere records en prestaties van sporters. Dit is echter niet langer een krachtmeting van slechts het menselijk lichaam. Sport is een branche geworden waar veel geld in omgaat. De druk die op topsporters staat is hierdoor enorm. Ondanks de vele middelen die ingezet worden ter verbetering van prestaties, blijft dopinggebruik een verboden middel. Gezien de vele negatieve gevolgen van dopinggebruik, is dit begrijpelijk. Toch zijn er

een aantal paradoxen omtrent de ethiek van dopinggebruik in de sport. De sport is reeds zijn ziel aan het verliezen door te streven naar bovenmenselijke prestaties. Is het niet wat cru om sporters zo zwaar te straffen wanneer zij een uitweg proberen te vinden, wanneer zij in feite proberen iedereen tevreden te houden? Misschien moeten we terug naar de lendendoekjes en blote voeten. Weg met de klapschaatsen. En dan eens kijken wie de snelste is.

Page 28: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

28

interVieW Willem strubbe

Door: Eline Kres

“Als ik vrij had gekregen die dag, had ik meegedaan met de Elfstedentocht van ‘85” Wie kent hem niet; Willem Strubbe, die goedzak achter de bar van de Witte Ballons? Bestel je een biertje, krijg je er vaak gratis een goed verhaal bij. Maar wat velen van ons misschien niet weten van deze man is dat hij een sporter in hart en nieren is. Een interview met Willem over schaatsen, sporthelden en die ene blessure.

Je bent sportman in hard en nieren, vanaf wanneer ben je daar actief mee? Ik denk dat ik een jaar of twaalf was dat ik echt fanatiek werd, met het basketbal. En daarna kwam er wielrennen en schaatsen bij en dat heb ik gedaan tot mijn 23e, toen ben ik ernstig aan mijn rechterknie geblesseerd geraakt. Dus toen werd het allemaal in plaats van actief, een beetje passief.

En was je echt op weg naar de top of was het recreatief? Nee het was wel echt. Ik speelde hoofdklasse basketbal maar bij een kleine vereniging, dus het ene jaar zaten we er wel in en het andere jaar weer niet. Met dat verloop in die kleine dorpjes, dan gaat er weer een bende studeren, dan komt die er weer bij, dus dat was altijd een beetje sappelen. En ja, met schaatsen was het vooral het probleem dat de baan 45 kilometer bij ons uit de buurt lag, dus dat was een beetje te ver om dat vol te houden met het reizen vanuit Almelo naar Deventer. Het probleem was altijd waar je wel en waar je niet mee door ging. Het ene was een duursport en het andere was om het

spel. Plus dat beide seizoenen parallel liepen, behalve dan het wielrennen. Wielrennen kon je ‘s zomers gewoon doen, dan zat ik elke dag op de fiets. En een hele hoop lopen; voor de triatlon, dat was toen erg in opkomst, vooral de kwart-triatlon. Maar dat is er uiteindelijk niet van gekomen vanwege het zwemmen, daar zat ik heel erg mee. Ik heb zwemmen eerst nog met school gedaan, maar dan viel ik na twee uur in slaap.

En tot wanneer ben je er zo actief mee doorgegaan, totdat het mis ging met de knie? Ja, dat was in het tweede jaar van mijn studie, dus dat was in ‘87. Ik heb de lerarenopleiding gedaan, zat wel in het ALO-klasje op de middelbare school om gymleraar te worden, maar er werd door alle docenten gezegd: “Dat is geen opleiding, dat is een werklozenopleiding”. Vrienden van mij hebben het wel gedaan en hebben nog steeds werk, dus dat is wel

De Sport-editie

Jaargang 8, nummer 2

Page 29: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

StudentenGroep Sociale wetenschappen 29

jammer. Als ik er nu op terugkijk had ik wel liever wat gedaan willen hebben met sport, maar toentertijd stond sport niet zo hoog. Het serieus bedrijven van sport was niet aan de orde. Nu doe ik niets meer met sport. Ik schaats nog wel eens en ik fiets nog wel eens, maar het mag geen naam meer hebben. En ik loop veel met de hond, zo zeker een uur per dag.

Zou je wel eens met de Elfstedentocht mee willen doen?Nou, ik zou in ’85 aan de Elfstedentocht mee doen. Dat was toen mogelijk omdat het lid zijn van de Elfstedenvereniging niet meer aan de orde was, omdat het 22 jaar daarvoor voor het laatst georganiseerd was. Je kon toen voor het VVV-kantoor gaan liggen en dan kon je een deelnamebewijs krijgen. Dus ik kon meedoen aan de Elfstedentocht, maar toen zat ik net in de opleiding Militaire Dienst. Het was in de carnavalsvakantie, ik weet het nog goed, ik stond op het ijs en toen kregen we te horen van: “het gaat door!”. Maar ik moest me melden die dag. Ik had al gebeld om vrij te krijgen, maar dat ging niet door. Het jaar daarop zat ik nog steeds in dienst, de tweede keer in ’86 toen weer de Elfstedentocht werd gereden, maar iedereen was al lid van de Elfstedenvereniging. Dus er was geen mogelijkheid. In ’85 was ik er zelfs voor getraind: ik had een tocht van 80-90 kilometer gereden en dat ging best lekker. 200 Kilometer is natuurlijk een flink stuk verder, maar vrienden van mij hebben hem gewoon uitgereden. Dus in het groepje met hetzelfde tempo hadden we het wel gehaald. In ’97 had ik hem echt niet meer kunnen rijden. Toen stond ik in de horeca te werken met de nodige pakjes sigaretten.

Dus als hij nu zou komen, dan zou je niet meer meedoen? Ik zou het niet proberen, nee. Dat wordt een eindeloze lijdensweg. Ik ga er ook niet naartoe,

dat is zo een gekkenhuis, dat is niets voor mij. Carnaval hou ik ook niet van, dus van dat ook niet. Ik kijk wel op de buis, dan heb je ook meer overzicht.

Wat vind je nou precies leuk aan sport? Ik vind eigenlijk alle sporten leuk. Het competitieve en hoe mensen talent aan doorzettingsvermogen koppelen. Dat zie je wel aan Sven Kramer: dat is een toptalent, maar een toptalent alleen is niet genoeg. Ook al ben je nog zo een toptalent, je moet pijnlijden, je moet elke dag zware arbeid verrichten zonder dat iemand je daartoe verplicht. Daar heb ik een heilig respect voor. Dat je jezelf zo aan de gang kunt helpen. En dan al die mensen die dat doen, zelfs tot aan de 40. Dat vind ik echt gewoon top. En niet zozeer dat je er status mee zou kunnen bereiken. Het is puur gewoon de combinatie van die factoren.

En als je het dan minder goed deed? Ja, dan baalde je! We hadden ook wel van die koppelkoersen en dan moest er een van de twee afhaken en dan zei ik gelijk: “Dat ben ik niet”. Dan was de andermans prestatie ook naar de knoppen. Je werd geloot in tweetallen, dus als de ene gewoon opgaf of verzaakte dan reed je een hele slechte of geen uitslag. Dat was iets wat er bij mij niet in kwam.

Kun je tegen je verlies? Ja dat kan ik wel heel goed, misschien wel te goed. Ook met spelletjes. Als er een discutabel punt is, daar maak ik me niet druk om. En dat is misschien ook wel onderdeel waarom ik nooit de top zou hebben gehaald. Ik was vaak heel sportief; als iemand door mij pijn leed, dan liep ik naar hem toe en hielp ik hem op de been. Dat zie je sommige topsporters nog niet doen.

Zouden vrouwen ooit het punt van mannen kunnen bereiken? Fysiek? Nee, dat denk ik niet. Dat zag je ook

Page 30: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

30

weer afgelopen weekend in de ijskoude hallen in Groningen, 1000 meter. De verschillen van dik tien secondes. Je had vroeger wel een vrouw, Kratochvilova, dat record staat er volgens mij nog. Maar als je die zag lopen was het net een kerel. Nu is er ook sekseonderzoek of het wel een vrouw of toch een man is. Het is gewoon niet met elkaar te vergelijken. Die fysieke gesteldheid.

Wie was je grote idool vroeger? Eric Heiden, die heeft vijf keer goud gewonnen met schaatsen, alle afstanden. Dat is vandaag de dag gewoon niet meer mogelijk. Specialisme ligt heel hoog nu. Hij had hele aparte trainingsmethodes, die worden nu nog gebruikt. Hij trainde niet alleen zijn onderlichaam maar ook zijn bovenlichaam, omdat dat ook noodzakelijk was met schaatsen. Daar hadden ze nooit naar gekeken. Die kerel won op al die afstanden. Ik hoor Mart Smeets nog zeggen: “Dit wordt nooit meer verbroken!” Nu rijden ze twaalf nog wat, dik twee minuten sneller. Maar dat was een fenomeen; vijf keer goud winnen. Dat gaat nooit meer iemand doen.

Met welke sport kun je helemaal niets? Curling. Wel even leuk om naar te kijken, maar dat is net basketbal en voetbal door elkaar. En dat curling, dat zou de enige sport zijn waar je op hoge leeftijd nog aan mee zou kunnen doen. Schijnt moeilijker te zijn dan het lijkt, maar goed. Kun je net zo goed je stoepje vegen in plaats van zo een ijsbaan.

En nou komen de Olympische Winterspelen eraan, kijk je er naar uit? Ja! Ook voor het WK Voetbal. Ik denk dat ik een heleboel tijd verlies door alleen naar sport te kijken. Ik blijf er meestal wel voor thuis, voor alle schaatsafstanden sowieso. Wat we nog missen is de marathon met schaatsen op de Winterspelen, maar dan winnen alleen Nederlanders en Fransen.

Wanneer heb je zelf voor het laatst op het ijs gestaan? Twee weken geleden in Twente. Het natuurijs is alleen niet goed genoeg. Dat is vragen om hard te vallen. Als ik schaats, dan rij ik gewoon rondjes. Beetje proberen met de snelle jongens mee te komen. Dat lukt nog wel, maar na een paar rondjes gaat de techniek eraan en begin ik te zwabberen. Als er een mooie natuurtocht zou komen zou ik hem ook wel willen doen.

Als je iets over mocht doen, qua sport, wat zou je dan doen? Dan zou ik gaan voetballen, dat heb ik nooit gedaan. Tegenwoordig ben ik altijd met voetbal bezig. Een intrigerend spel, door te kijken op televisie heb ik die interesse gekregen. Vroeger vond ik het een achterlijke sport. Twee keer drie kwartier achter een bal aanrennen en er wordt soms niet eens gescoord. Bij voetbal kon je tien kansen laten liggen en dan was het nog gelijkspel, was je even sterk. Dat is dus niet waar. En dat tijdrekken, die factoren zijn daarbij altijd aanwezig. Ik ben nu voor Heracles en voor Twente natuurlijk. En voor de FC hier. Ik zou nooit een fanatieke aanhanger worden. Dat groepsgedrag; daar heb ik helemaal niets mee. Dat fanatisme, dan denk ik: “Het is maar een spelletje”. Dat je jezelf in de bak daarvoor laat gooien, dat gaat er bij mij niet in.

Op dit moment zijn we bij SGS vrij onsportief, de redactie is bijvoorbeeld niet sportief, wat is je tip voor deze mensen? Het is heel ongezond om te gaan sporten als je er geen lol in hebt. Dat moet je dus niet doen. Het klopt niet; sporten als je geen plezier erin hebt. Gewoon blijven bewegen, pak de trap maar. Sporten tegen wil en dank, dat moet je nooit doen. Spelletjes bedenken waar je wel lol in hebt, dat is beter. Je kunt wel met zijn allen afspreken om bijvoorbeeld naar de schaatsbaan te gaan. Dat is altijd lachen. Zo lang je er maar lol in hebt.

De Sport-editie

Jaargang 8, nummer 2

Page 31: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

StudentenGroep Sociale wetenschappen 31

artikel

Door: Sanne te Kulve

Waarom sporten we in godsnaam? Een biologische kijk op sport

Bij de vergadering van de redactie van de NieuwSGS bleken commissieleden uiterst nieuwsgierig te zijn naar hoe ik mijn kortstondige sportcarrière tot zo ver heb ervaren: “Hoe is het nou om spierpijn te hebben?” “Voel je je gezonder?” “Heeft het je leven beïnvloed?” “Vind je het toch leuk?” En daarom kreeg ik zowaar een hele pagina in de NieuwSGS om dit uit de doeken te doen. Haak niet gelijk af, lieve lezer, ik zal mijn eigen ervaringen proberen binnen de perken te houden en een poging doen dit artikel iets meer diepgang te geven.

Maar allereerst zal ik even een korte achtergrondschets geven wat bovenstaande in een context plaatst. Al jarenlang sta ik niet per se bekend om het liefhebben van sportieve activiteiten. Deels is dit te wijten aan een ideologische overtuiging en een gebrek aan gevoel voor competitie, maar deels zou je misschien ook traumatische gymlessen als dader aan kunnen wijzen, immers motorische gestoordheid maakt je niet echt populair aldaar. Enfin, vorig blok heb ik mij over dit alles heen gezet en heb ik mij ingeschreven (samen met partner in crime en aanstichter van dit alles: Eline) voor een cursus bij Olympos. De cursus die zich in ons gezelschap mocht verheugen was ‘Balance’ en er waren nog precies twee plaatsen vrij, ment to be, zo concludeerden we gelukzalig. Balance is een combinatie van pilates, tai chi en yoga. En, om er toch wat ervaringen in te gooien, de eerste les veroorzaakte spierpijn die niet van de

lucht was. De overige lessen verliepen echter minder dramatisch en vooral na het voelen van beginnende buikspieren (zowaar!) was ik niet geheel onenthousiast over mijn sportieve uitspatting van één uur in de week. Echter bij het te perse gaan van deze NieuwSGS is de Balance alweer verleden tijd en waan ik mij weer een echte sporthater.

Sporten heb ik ook nooit zo goed begrepen, dat geploeter op fitnessapparaten en het rennen achter een bal. Vanuit de biologie komt Midas Dekkers mij gelukkig te hulp in de zoektocht naar een verklaring. In zijn boek ‘Lichamelijke oefening’ uit 2007 houdt Midas zich bezig met de vraag waarom wij sporten. En, niet verassend, zijn conclusie voor de verklaring van moderne sport kan worden samengevat als: seks. Echter, voordat deze conclusie wordt getrokken kunnen we nog een stuk verder terug in de tijd. Een goed beginpunt is de industriële revolutie. Waar wij mensen eerst nog noeste, fysieke arbeid moesten verrichten is dit na de industriële revolutie tot een minimum beperkt. Daarnaast ‘vervuilde’ de industriële revolutie onze cultuur; ziektes, oorlogen, decadentie, en ‘de intocht van vreemdelingen’, om maar wat te noemen. Door dit ‘morele verval’ kwam uit verschillende hoeken de roep om reinheid. De Körperkultur deed zijn intrede. Als je tegenwoordig een schaatser/voetballer hoort praten kun je je het niet voorstellen, maar sporten werd ooit gebruikt als een manier om via je lichaam je geest ‘te trainen’. Hoe soepeler het lichaam, hoe soepeler de geest (of in termen van sportcentrum Olympos: als je fit bent denk je beter). Dit kon worden bereikt door naakt te sporten in een natuurlijke omgeving. Frisse lucht reinigt het lichaam van binnenuit.

Tegenwoordig zien we het tegenovergestelde,

Page 32: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

32

zoals je aan de huidige topsporters al kunt merken; de geest dient er nu voor om het lichaam te verbeteren. Het lichaam moet natuurlijke instincten (in mijn geval tijdens een balanceles: “Ik moet stoppen anders ga ik dood!”) te negeren en op die manieren te zorgen dat je toch je buikspieroefeningen afmaakt (in mijn geval op de muzikale begeleidende met de tekst “what don’t kill you, makes you stronger”,) of de finish haalt of whatever.

Om tot de kern te komen van de verklaring van de moderne sport moeten we inzoomen op dit punt van ‘verbeteren van het lichaam’. Biologisch is het verbeteren van je lichaam gemakkelijk te verklaren. Mooi is goed, het geeft immers het signaal af dat je bijvoorbeeld niet ziek bent. Of dit waar is weet je natuurlijk nooit zeker, maar schoonheid geeft in ieder geval een richtlijn en op deze manier ben je in staat snelle beslissingen te maken. Zoals dhr. Dekkers het verwoord: ‘Schoonheid is het belangrijkste verkoopargument. (..) Een mens is zijn eigen etalage’ (p. 58). Cosmetica, plastische chirurgie, het is natuurlijk gezien allemaal verklaarbaar. Misleiding door middel van uiterlijk komt ook volop voor bij planten en dieren. Echter, uiterlijk alleen is niet het enige dat telt. Je wordt immers ook geen America’s Next Topmodel als je als een bouwvakker over de catwalk loopt. Gymnastiek heeft vanaf het begin de schone taak gehad om scholieren de juiste houding en beweging mee te geven, waarbij er onderscheid wordt gemaakt tussen jongens en meisjes. Laatstgenoemde moesten bevallig leren bewegen terwijl jongens stoer moesten bewegen. Hopeloos ouderwets en achterhaald? Dit streven is nog steeds terug te zien in de sportschool. Waar mannen nog steeds zoveel mogelijk spieren proberen te kweken om een ‘driehoek’ te worden, proberen vrouwen angstvallig hun ronde vormen te houden zonder algemeen uit te dijen en zonder al te veel zichtbare spieren te

kweken. Een figuur dat ook heel verklaarbaar is, want zo’n vrouw kan goed kinderen baren en hoewel de man daar over het algemeen rationeel niet op uit zal zijn, wordt dat in het algemeen wel als aantrekkelijk gezien. Het verklaren van sport begint dus met leuke idealistische gedachtes, maar draait uiteindelijk gewoon uit op seks.

Echter, dit verklaart dan misschien wel waarom mensen zich uitleven op fitnessapparatuur, maar ik ben er nog steeds niet helemaal uit waarom mensen voetballen of een andere teamsport doen, en nog meer vraag ik me af waarom mensen er naar willen kijken of om zoiets als de Olympische Spelen te organiseren. Het maximum aantal woorden dwingt me om nu te stoppen, maar het volgende hoofdstuk in dit uiterst amusante boek, ‘Brood en Spelen’, klinkt hoopgevend voor verdere verklaringen. In de inleiding van dit hoofdstuk wordt overigens gelijk al afscheid genomen van het Freudiaanse idee dat alles om seks draait, alles draait om sport. Lijkt hopeloos in tegenspraak met het vorige hoofdstuk, ik ga lekker verder lezen.

Referentie:

Dekkers, M. (2007) Lichamelijke opvoeding. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Contact.

De Sport-editie

Jaargang 8, nummer 2

Page 33: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

StudentenGroep Sociale wetenschappen 33

Door: Saskia Timmer

Dag lieve SGS-ers! Blok drie is alweer een tijdje bezig, dus het inspraak jaar schiet ook al weer op. En tot zover is dat alles behalve rustig verlopen! Nieuw faculteitsreglement in aantocht, een nieuwe bestuursbeurzenverdeling voor de verenigingen, financiële kwesties over de hele faculteit en troubles, troubles, troubles bij ASW. Er is genoeg te doen. Daarom breng ik als student-lid van het Faculteitsbestuur (beter bekend als student-lid FMT of assessor) dan ook veel tijd door achter mijn riante bureau in kamer E316 in het Langeveldgebouw, beter bekend als het bestuurssecretariaat. Kom vooral eens langs.

Het bestuurssecretariaat kent momenteel drie bewoners: Inge Bakker-van Leeuwen, Vera Boonekamp en ik zelf. Het is de place-to-be op de derde verdieping, want er zijn stafleden, faculteitsbestuurders en andere belangrijke mensen die regelmatig binnen komen vallen om hun postvakje te checken, afspraken te maken of te verzetten, of even langskomen om te kletsen, frustraties te uiten en koffie te drinken. Gevolg is dat ik heel veel weet over heel veel dingen. En dat is een fijne positie als student-lid FMT, want ‘nieuwsgierigheid’ is het toverwoord! Door proactief (het tweede toverwoord) achter allerlei zaken aan te gaan, zorg je ervoor dat je weloverwogen en goed doordacht je mening kunt geven aan het Faculteitsbestuur. Dat is ook wel nodig, want het Faculteitsbestuur van FSW bestaat momenteel uit drie oude mannen die al de nodige bestuurservaring hebben bij onze faculteit. Gelukkig heb je als

assessor ook ‘collega’s’, die hier ook tegenaan lopen.

Want: dé plaats om eens goed met je collega-assessoren van andere faculteiten te kletsen over dezelfde dilemma’s (academische masters, studenteninspraak, geld, huisvesting, studieverenigingen of combinaties daarvan) is het assessorenoverleg. Toen ik dit in mijn inwerkstuk zag staan, dacht ik: nou ja, ik zie wel… Maar het is awesome! Begrijp me niet verkeerd, de inspraak bij FSW is natuurlijk het beste geregeld en jullie zijn hartstikke lief, maar ik kijk echt uit naar deze overleggen. Inhoudelijk ga ik jullie niet zoveel vertellen (want: assessor is eigenlijk een synoniem voor een student die veel weet van wat er op de faculteit/Universiteit Utrecht speelt maar meestal weinig daarover mag zeggen), maar ik kan daar zelf goed terecht omdat alle assessoren in dezelfde positie zitten. Met als voorbeeld de grens tussen bestuursfunctie en medezeggenschap. Best lastig soms. Daarom zijn we onlangs ook maar eens een weekendje weggeweest met een aantal van dit soort agendapunten, maar ook hebben we gezorgd voor spelletjes, bier, wijn, whisky, Bacardi en een iPod met heel veel Guus Meeuwis erop. Ik kan er dus weer tegenaan. Kom maar op met dat tweede half jaar!

faCulteitsnieuWs

Page 34: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

34

oor te luister

Job: Hoe heet de moeder van Rocco?Ma rocco?!

Jan de Groot zegt iets lulligs over Marrokkanen, en vervolgens tegen Marijntje:‘Oh sorry...’Marijntje: Ik ben geen Marrokkaan....?!

Meike tijdens de ALV over een amendement dat wordt afgewezen:‘Helaas pindakaas!’

Jos tijdens de ALV‘We hebben voor de lift nog een auto nodig als we naar Zagreb gaan... “

Eveline: Floor, op deze foto ben je net zo’n pijpslet.Floor: Maar ik wilde er gewoon bijhoren.

Eveline: ‘Floor wil je me even aangeven wat er uit de printer komt?’Stephen: ‘Floor wil je me even aangeven wat er uit de printer komt?’Meike: ‘Floor wil je me even aangeven wat er uit de printer komt?’Job: ‘Floor wil je me even aangeven wat er uit de printer komt?’(...)Floor: Ben ik soms de printerslet?!

Job: Mag ik de rest van je worst hebben?Jont: Ja, jij mag mijn worst hebben.

Eline: Mijn college was saai! Het ging wel over seks. Maarja seks heeft mij nog nooit wakker kunnen houden.

Pieter: ik wil mana

Marleen nadat E054 weer eens bezet was: ik ga het secretaiaat van ASW in de fik steken

Stephen: wie heeft er twee oscars gewonnen?Jasper: Ajax

De Sport-editie

Jaargang 8, nummer 2

Page 35: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

StudentenGroep Sociale wetenschappen 35

16-3-2010

Bestuursinfo avond

|

18-3-2010

Kamerborrel

|

22-3-2010

Stamkroeg

|

24-3-2010

Parlo

(Pnyx)

|

25-3-2010

Fikka High Tea

|

30-3-2010

Tang soo do

31-3-2010

Vul je Pul!

|

1-4-2010

Kamerborrel

|

5-4-2010

Stamkroeg

|

17-4-2010

Kamerborrel

|

17-4-2010 - 24-4-2010

Liftwedstrijd!

|

26-4-2010

Stamkroeg

|

27-4-2010

Parlo

(Pnyx)

sgs agenda

Page 36: NieuwSGS Wintereditie Jaargang 8 nummer 2

Eens in de twee weken op maandagavond is het feest in de Witte Ballons (Lijnmarkt 12).

Dan is het namelijk SGS Stamkroegavond! Een supergoede manier om de week te beginnen. Ook zijn we er regelmatig

te vinden na SGS activiteiten zoals ALVs en Parlo’s.

de stamkroeg