nieuwsbriefmei 2007 - Kunsten ’92 · 2011. 12. 22. · Kunsten ‘92 Nieuwsbrief 36 juni 2007 7...
Transcript of nieuwsbriefmei 2007 - Kunsten ’92 · 2011. 12. 22. · Kunsten ‘92 Nieuwsbrief 36 juni 2007 7...
Kunsten ’92 NIEUWSBRIEF 36
jun
i 20
07
Ku
nst
en
‘92
Nie
uw
sbri
ef
36
ju
ni
2007
INHOUDSOPGAVE
3 TEN GELEIDE
4 ACTUEEL Innoveren, participeren! Een commentaar
5 UITGELICHT Innoveren, Participeren!
12 UITGELICHT Wat is… cultureel burgerschap?
14 OPINIE Cees Langeveld Zin en onzin van het profi jtbeginsel
16 VERSLAGSuccesvol pleidooi en politiek gesteggel - Verslag kamerdebat
21 Beleidsagenda
22 OPINIE Ad ‘s-Gravesande Publieke omroep: behoudzucht
23 VERENIGING Regeerakkoord: plussen en minnen
26 VERENIGING Evenwichtig provinciaal cultuurbeleid
27 COLUMN Ruben Steeman Vier culturele burgers
28 Verenigingsinformatie
TEN GELEIDE
Veel wilde minister Plasterk er niet over zeggen tijdens het recente debat over de wijziging van de cultuurnotasystematiek. Maar duidelijk was wel dat hij vasthoudt aan invoering van het pro-fi jtbeginsel cultuur, al weet hij waarschijnlijk nog niet hoe.
De kamerleden stonden te trappelen om hier-over met hem in debat te gaan, maar daarvoor zullen ze moeten wachten tot september. Wellicht licht de minister alvast een tipje van de sluier op in zijn beleidsbrief die 2 juli ver-schijnt. Maar pas op Prinsjesdag zal duidelijk worden hoe hij de 50 miljoen euro aan bezuini-gingen die hieraan zijn gekoppeld gaat realise-ren en wat hij met de 100 miljoen euro aan extra investeringen gaat doen.
Dat is rijkelijk laat, als je bedenkt dat al in 2008 het eerste profi jt van de ‘meeropbrengst’ moet worden ingeleverd en de gevolgen voor de in-stellingen die straks opnieuw subsidie moeten aanvragen aanzienlijk kunnen zijn. Want aan de prijselasticiteit zit een maximum en dat is in de afgelopen jaren voor veel instellingen al bereikt. Cees Langeveld heeft er onderzoek naar gedaan en schrijft in deze nieuwsbrief dat forse verhoging van de prijzen leidt tot bezoekersver-lies en dus ook tot lagere inkomsten.
Voor een kabinet dat bevordering van de partici-patie en cultuuroverdracht hoog in het vaandel heeft staan, zal het niet gemakkelijk zijn om overtuigende argumenten voor het profi jtbegin-sel te vinden. Daarbij is het een sterk ideolo-gisch gekleurd beleidsvoorstel dat moeilijk te rijmen valt met de visie van de PvdA op cultuur. Duidelijk is ook dat er in de Tweede Kamer brede oppositie is, ook bij partijen waarvan je dat niet meteen verwacht. Zo zegt Atzo Nicolaï, cultuurwoordvoerder van de VVD: “Het profi jt van een kunstinstelling is juist dat zij er is. Het is een wezenlijk foute gedachte dat kunst gaat om het profi jt van de bezoekers.”* Hij vindt dat er in ieder geval meer geld naar de kunst moet. PvdA-cultuurwoordvoerder John Leerdam: “Je kunt niet verwachten dat we internationaal vooruitstrevend zijn op het gebied van kunst en cultuur, als van die honderd miljoen investering ook nog monumenten en erfgoed betaald moe-ten worden.”* Daarvoor zal geld uit het begro-tingsoverschot moeten worden gereserveerd, aldus Leerdam.
Om hieruit de optimistische conclusie te trekken dat alles wel goed komt, lijkt ons wat voorbarig. Door de plannen van het kabinet om het profi jtbeginsel in te voeren, is de sec-tor opnieuw in het defensief gedrukt en is er nauwelijks aandacht voor de investeringen die nodig zijn om alle achterstanden in het culturele veld weg te werken en nieuw beleid mogelijk te maken. Dáár heeft niemand het meer over. Ook zal de herstructurering van het subsidiestelsel heel veel vergen van instellingen en subsidieverstrekkende instanties. Dit maakt met name de producerende kunstinstellingen extra kwetsbaar, zeker bij gelijkblijvend of afne-mend budget.
Kunsten ’92 zal zich daarom de komende maan-den tot de politiek richten om het profi jtbegin-sel van de politieke agenda te krijgen en de discussie te voeren over wat werkelijk nodig is voor een gezonde culturele infrastructuur.
Op 6 juli - vier dagen nadat de brief van Minister Plasterk over de inrichting van het cultuurbe-leid verschijnt - bespreken wij dat graag met u op onze Algemene Ledenvergadering. Noteert u ook zondag 26 augustus in uw agenda. Enkele weken voor Prinsjesdag organiseren wij het traditionele Uitmarktdebat, met als onderwerp: het cultuurprofi jtbeginsel.
Marianne Versteegh Algemeen secretaris Kunsten ‘92
* Geciteerd in: TM -Theatermaker, vakblad voor de podiumkunsten, mei 2007.
2 3
Ku
nst
en
‘92
Nie
uw
sbri
ef
36
ju
ni
2007
Culturele burgers
“Ik ga elke week twee of drie keer naar de fi lm. Vooral arthouse, soms ook wel commerciële fi lms. Tijdens IDFA neem ik vrij om me helemaal in het festival te kunnen storten. Vroeger ging ik wel eens met m’n moeder naar muziekuitvoeringen. Nu ga ik nog een paar keer per jaar naar Paradiso, beetje dansen met een biertje in de hand.”Hans V. (44, ambtenaar, Amsterdam, single)
ACTUEEL
Innoveren,participeren!Een commentaarHoewel zeer weinigen het in zijn geheel gelezen zullen hebben, is er in het culturele veld voornamelijk positief gereageerd op het advies Innoveren, participeren! van de Raad voor Cultuur. Met een brede strategische agenda geeft de Raad een overtuigende on-derbouwing van zijn advies aan de formateur om een coördinerend minister voor cultuur, media en communicatie aan te stellen. Het advies over de inrichting van de culturele ba-sisinfrastructuur komt deels overeen met de visie van Kunsten ’92 en de punten die eerder hierover door het culturele veld naar voren zijn gebracht.
Toch wringt er iets. We gaan naar een functiegericht systeem, waarbij een inhoudelijke discussie over het geheel van het culturele aanbod niet meer in directe relatie staat tot de subsidiebesluiten. Het risico ontstaat hierdoor dat overheden geneigd zijn te veel te kijken naar de functies die zij nodig achten voor het bestel en te weinig naar wat zich in de werkelijkheid voor-doet.
Ook de Raad onderkent dit probleem: hij wijst er op dat cultuurbeleid van nature ‘volgend’ moet zijn: de kunst leidt, het beleid volgt. Of de nieuwe systematiek dat straks nog toelaat valt nog te bezien. Het is de vraag of de ba-sisinfrastructuur zoals die nu door de Raad is geschetst aansluit bij de weerbarstige werke-lijkheid. Biedt dit systeem de voor de kunst zo noodzakelijke fl exibiliteit en hoe rekbaar is het begrip ‘voldoende kwaliteit’ als functies moe-ten worden ingevuld?
Er moet op worden toegezien dat iedere keer opnieuw kritisch gekeken wordt naar nut en noodzaak van de functies binnen het nieuwe bestel. De politiek oordeelt voortaan alleen nog over de hoofdlijnen van het beleid en de invulling van subsidiecriteria voor instellingen en fondsen. Daarom is het des te belangrijker
om als cultureel veld expliciet te maken wat nodig is voor een boeiend en bloeiend cultu-reel klimaat. Een periodieke inhoudelijke ana-lyse van het culturele veld, zoals nu ook in de wet wordt vastgelegd, is daarbij noodzaak.
Het advies bevat veel goede en interessante aanbevelingen. Daarbij kunnen nog wel een aantal opmerkingen worden gemaakt ter aanvulling. Bijvoorbeeld dat lang niet altijd een vertaling van de strategische agenda is terug te vinden in de deeladviezen en ook de activiteiten van andere overheden soms on-voldoende bij de analyses en aanbevelingen zijn betrokken. Dat geldt bijvoorbeeld voor de internationale positie van kunst en cultuur, cultureel burgerschap, voor kunstonderwijs, kunstenaarsbeleid, auteursrecht en kunst-educatie. Er is terecht veel aandacht voor de gevolgen van digitalisering, medialisering en de toekomst van het publieksbereik. Culturele diversiteit en de gevolgen van vergrijzing en mondialisering komen echter nog te weinig aan bod.
Veel van de aanbevelingen van de Raad voor Cultuur vragen om extra investeringen. De Raad heeft al in zijn eerdere brief aan de for-mateur gevraagd 1% van de rijksbegroting aan kunst en cultuur te besteden. Het advies biedt daarvoor voldoende onderbouwing.
De Raad wijst ook op het belang van de samenhang in het cultuurbeleid. Herstructure-ringen zoals die plaatsvinden in de basisinfra-structuur kunnen niet los gezien worden van de noodzaak om voldoende te investeren in de fondsen. Als de voorgenomen bezuiniging van 50 miljoen euro doorgaat en daarnaast ook andere kortingen moeten worden door-gevoerd, zal de extra investering van 100 miljoen euro onvoldoende zijn om de waarde-volle aanbevelingen uit het advies in de juiste samenhang over te nemen.
Marianne Versteegh
De brief die Kunsten ’92 heeft gestuurd aan haar leden over Innoveren, participeren! is te vinden op www.kunsten92.nl
UITGELICHT
Innoveren,participeren!Op 6 maart presenteerde de Raad voor Cultuur zijn advies Innoveren, participeren! aan de kers-verse minister voor cultuur, Ronald Plasterk. Daarmee geeft de Raad, op aanvraag van voorma-lig minister Van der Hoeven zowel een visie op de toekomst van het Nederlands cultuurbeleid alsmede een mogelijke infrastructurele invulling van een nieuwe subsidiesystematiek. Welke instellingen zijn er nodig? Wat zijn hun functies? En wat zou hun onderlinge samenhang moeten zijn? De minister heeft aangegeven voor de zo-mer te reageren op het advies. Dan wordt duide-lijk hoeveel de regering gaat overnemen. In het eerste deel van dit artikel wordt inge-gaan op de toekomstvisie van de Raad, vervol-gens worden de adviezen per kunstsector samen-gevat.
1. Cultureel burgerschapHet motto van het advies: cultuur is onmisbaar als ‘bron van onderlinge binding en zingeving’. Daarom wordt onder andere geschetst wat de voorwaarden zijn voor meer kunst- en cultuur-participatie. ‘Cultureel burgerschap’ is daarin een kernbegrip.
In een wereld die steeds ingewikkelder, hetero-gener en gemedialiseerder wordt, is volgens de Raad cultuur steeds meer onmisbaar als bron van ‘onderlinge binding en zingeving’. De term cultureel burgerschap geeft aan dat cultuur, economie en politiek steeds meer vervlochten raken in het dagelijks leven van mensen. De burger is niet zomaar lid van een nationale ge-meenschap, maar tegelijk consument van mon-diaal verbreid cultuurgoed. Volgens de Raad vraagt de toegenomen heterogeniteit van de bevolking om een open blik en permanente inspanningen, zowel van de burger, die zich van zijn gelaagde identiteit bewust moet worden, als van de overheid, die het diversiteitsbeleid veel breder moet gaan vormgeven. De burger moet dan wel over de vaardigheden beschikken om zich in die ingewikkelde samenleving te bewe-gen. Door innovatieve participatiestrategieën te ontwikkelen kunnen de kunsten bijdragen aan de manier waarop burgers met de wereld om-gaan en zich tot culturele burgers ontwikkelen. Vandaar ook de titel Innoveren, participeren!
4 5
Ku
nst
en
‘92
Nie
uw
sbri
ef
36
ju
ni
2007
7
De rest van de agenda van de Raad sluit nauw aan bij deze opvatting. Zo legt hij ook de nadruk op diversiteit en onderwijs. Met de eer-ste term wordt niet zozeer de aandacht voor verschil in etniciteit bedoeld, maar op verschil-len in levensstijl tussen burgers in het alge-meen. Om alle burgers in cultuur te laten parti-ciperen moet het diversiteitsbeleid af van een eenzijdige, projectmatige aanpak, maar inge-bed worden in de manier waarop de verschil-lende kunstsectoren met het publiek omgaan. Ook het onderwijs heeft zijn taak in het opvoe-den van culturele burgers. Op dit moment krijgt cultuur echter nog weinig aandacht in het on-derwijs, stelt de Raad vast. Daarom moet al bij de opleiding van leraren cultuur een meer pro-minente plek krijgen. Daarnaast moet er meer attentie komen voor het ‘mediageletterd’ ma-ken van de jeugd. De raad ziet de amateurkunst als een kweekvijver voor artistiek talent en pleit voor een versterking van de band tussen cul-tuureducatie en buitenschoolse culturele activi-teiten. Omdat cultuurbeleid en het stimuleren van cultureel burgerschap geen zaak is van het Rijk alleen, pleit de Raad ook voor een goede afstem-ming van deze cultuuragenda met de andere overheden. Zeker omdat er, als het gaat om de basisinfrastructuur, het een en ander moet veranderen (zie de samenvatting van het advies voor de verschillende sectoren), moeten er goede convenant-afspraken worden gemaakt. In nieuwe technologieën liggen kansen om burgers te laten participeren in cultuur. De sharing economy op internet breidt de mogelijk-heden tot cultuurparticipatie immers ongekend uit. Omdat culturele burgers goed geïnformeer-de burgers zijn, zou de rijksoverheid haar ver-antwoordelijkheid moeten nemen voor het (digitaal) openstellen van instellingen, zoals archieven, bibliotheken en musea. Grenzen tussen de verschillende kunsten en tussen aanbieders en afnemers worden allengs diffuser. Het culturele veld moet zich daarom bewust zijn van de noodzaak van ontschotting tussen de verschillende disciplines en de daar-bij behorende samenwerking met andere instel-lingen. Cultuur krijgt steeds meer een economische waarde. Dat is niet altijd slecht, zeker niet als dat leidt tot meer cultuurparticipatie. Toch moet men er voor waken culturele instellingen slechts op hun bezoekersaantallen af te reke-nen. Daardoor zou immers risicomijdend ge-drag bij de aanbieders aangemoedigd kunnen worden. In het cultuurbeleid zal aandacht moeten zijn voor de vraag hoe om te gaan met mondiali-
sering. Hoe kun je een eigen visie op cultuur ontwikkelen, zonder je af te sluiten van de rest van de wereld? Het liefst moet Nederland een internationale broedplaats worden voor kunst en cultuur. De overheid dient dat te stimuleren door bijvoorbeeld regelgeving te versoepelen. De Raad constateert dat de overheid steeds vaker terugtreedt en minder verantwoordelijk-heid voor individuele instellingen op zich neemt. Dat heeft gevolgen voor het beleidsin-strumentarium. Toch mag, waarschuwt de Raad, de betrokkenheid van de overheid bij kunst en cultuur niet verloren gaan door een te bestel-georiënteerd beleid.
2. De culturele basisinfrastructuurIn het tweede deel van zijn advies geeft de Raad per sector aan hoe hij denkt dat de culturele basisinfrastructuur zou moeten worden inge-vuld. Daarbij heeft hij gekeken naar welke func-ties instellingen binnen een sector zouden moeten vervullen en hoe die zouden moeten samenhangen. De Raad probeert zijn thema’s uit het eerste deel door te trekken, al heeft in dit deel het scheppen van een logisch samenhan-gende culturele infrastructuur de prioriteit.
Amateurkunst en educatieVoor het stimuleren van cultureel burgerschap zijn amateurkunst en kunsteducatie onontbeer-lijk. Daarom adviseert de Raad niet alleen meer en structureel middelen uit te trekken voor die doelen, maar ook om een Fonds voor Amateur-kunst en Cultuureducatie op te richten, met als taak de samenhang hiertussen te bevorderen. De reorganisatie van de fondsenstructuur in de podiumkunsten kan worden aangegrepen om de amateurkunst los te weken uit het huidige Fonds voor Amateurkunst en Podiumkunsten. Ook moet er een Actieprogramma Cultuurparti-cipatie komen. Er ontbreekt nog een sectorin-stituut voor Educatie, zoals dat er al wel is voor amateurkunst (nl. Kunstfactor). Ook ontbreken voldoende middelen om de besteltaken op het gebied van educatie uit te voeren. De Raad vindt dat een punt van zorg en is van mening dat die middelen er moeten komen. Tot er een sector-instituut is kunnen de brancheverenigingen deze taken, door tijdelijke subsidies onder-steund, op zich nemen.
ArchievenDe belangrijkste ontwikkeling binnen de ar-chiefsector is eCultuur, door de Raad gedefi ni-eerd als ‘de veranderingen die de informatie- en communicatietechnologie teweegbrengt in de samenleving, in organisaties, in de levens van mensen’. Nieuwe toepassingen van informatie-
en communicatietechnologie veranderen ook de manier waarop er met archieven kan worden omgegaan ingrijpend. Zo zal het publiek en de mate waarin het toegang heeft tot de archieven steeds centraler komen te staan. Ook zal de gebruiker actiever omgaan met content, waarbij de instituties als intermediair dienen te funge-ren. Deze ontwikkelingen en de gevolgen voor de verantwoordelijkheidsverdeling ten aanzien van de (overheids)archieven zal de Raad nader onderzoeken. Archieven zijn erg instellingsge-richt. Dat moet worden losgelaten en het geza-menlijk belang dient voorop te worden gesteld, wil cultuurparticipatie worden gestimuleerd. Het publiek is immers niet geïnteresseerd in de instelling zelf, maar in wat daar wordt be-heerd. De Raad pleit voor een nieuw convenant waarin de verschillende overheden samenwer-ken om de Nederlandse archiefcollectie inte-graal en digitaal beschikbaar te maken (Collec-tie Nederland). Om bovensectorale afstem-ming mogelijk te maken is sinds 1 januari Stichting Erfgoed Nederland actief. Haar be-langrijkste taak is het bevorderen van cultuur-participatie en de totstandkoming van de Col-lectie Nederland. Volgens de Raad zal de posi-tie van dit sectorinstituut helder moeten wor-den gedefi nieerd. De opleidingsvoorzieningen voor archivis-tiek staan onder druk. De Raad vraagt daarom aan de minister om helderheid te verschaffen over de toekomst van het archiefonderwijs. Ook vraagt de Raad om meer en meervormige rijks-bijdragen voor de genoemde, huidige ontwik-kelingen in de archiefsector.
Architectuur, stedenbouw, monumenten, archeologie en landschapHet grootste probleem in deze sector, vindt de Raad, is de kloof tussen wat er maatschappelijk moet gebeuren (namelijk rekening houden met onder andere het wassende water, de kwaliteit van de openbare ruimte, het zorgvuldig om-gaan met erfgoed, de vraag om veiligheid) en wat er in de ruimtelijke vakdisciplines daad-werkelijk gebeurt. Deze kloof zou uiteindelijk de legitimiteit van de sector kunnen ondermij-nen. Daarom stelt de Raad verschillende oplos-singen voor. Eén daarvan is dat de rijksover-heid een duidelijk cultuurpolitiek kader schept, waarin de culturele betekenis van architectuur en de inrichting van onze fysieke leefomgeving centraal wordt gesteld en waarvoor de overheid ook haar verantwoordelijkheid neemt. Boven-dien geeft de Raad het veld een aantal aan-dachtspunten mee ten aanzien van de ruimte-lijke opgaven en de maatschappelijke conse-
quenties die daaruit voortvloeien, zoals de noodzaak van het investeren in inhoudelijke kennis, het stimuleren van goed opdrachtge-verschap en de noodzaak voor een meer inter-nationale visie. De instellingen in de basisin-frastructuur dienen taken beter af te stemmen en geconstateerde hiaten op te vullen. Daar-voor is zelfregulering op korte termijn nodig. Voor het herijken van de infrastructuur zal het Rijk haar verantwoordelijkheid moeten nemen ten aanzien van het ontwikkelen en verdiepen van de vakdisciplines en het stimuleren van talentontwikkeling, het stimuleren van het publieke debat, het stimuleren van goed op-drachtgeverschap en het duidelijk defi niëren van de rollen van de overheden.
Beeldende kunst en vormgevingDe Raad constateert dat de problemen die zij eerder in haar sectoranalyse signaleerde nog steeds actueel zijn. Het belangrijkste probleem lijkt het gebrek aan afstemming tussen de diverse beleidsinstrumenten van de rijksover-heid onderling en tussen rijksoverheid en an-dere overheden te zijn. In 2005 kwam er een nieuw beleidskader voor de Geldstroom Beel-dende Kunst en Vormgeving tot stand. De wer-king daarvan blijkt niet ideaal, omdat de rege-ling teveel fi xeert op de getalsmatige output en omdat te eenzijdig wordt ingezet op publieks-bereik en bemiddeling. Daarom pleit de Raad voor een beter alternatief voor de Geldstroom BKV. Ze stelt dan ook een basisinfrastructuur voor waarin een vaste plaats is ingeruimd voor de werkplaatsen en de ondersteunende instel-lingen. Ook moet die infrastructuur plaats bieden aan een aantal instellingen die van landelijk belang zijn op het gebied van produc-tie, presentatie, onderzoek, experiment en vernieuwing. Hun programma is van belang omdat zij betekenis, kwaliteit en continuïteit kunnen bieden. De middelen die nu nog cen-traal via de Geldstroom BKV gaan, kunnen worden gedecentraliseerd en kunnen een fi -nanciële basis bieden aan instellingen met genoemde functies. Zij worden dan verder gefi nancierd door het geld uit de Cultuurnota en door de gemeentes waarin zij gevestigd zijn.
De fondsen moeten als uitgangspunt ‘minder en beter’ krijgen. Door het terugbrengen van het aantal ondersteunde kunstenaarsinitiatie-ven en presentatieinstellingen kan dat kleinere aantal ruimhartiger worden ondersteund, waardoor subsidiëring een groter effect heeft.
6
Ku
nst
en
‘92
Nie
uw
sbri
ef
36
ju
ni
2007
BibliothekenDe bibliotheek, meent de Raad, is van wezenlijk belang bij het ontwikkelen van goed geïnfor-meerde, cultureel betrokken burgers en daar-mee het cultureel burgerschap. Daarom moet de overheid er voor zorgen dat bibliotheken hun culturele en maatschappelijke functies moeten kunnen blijven vervullen. De Raad wil dan ook toe naar een hoogwaardige, brede infrastructuur, waarin informatie op een laag-drempelige manier voor iedereen beschikbaar is. In de loop van 2007 zal ze daar ook een on-derzoek aan wijden. Eén van de zaken die een belemmering vormen is de grote versnippering in de branche: de infrastructuur is onsamen-hangend en ineffi ciënt. De Raad adviseert de overheid dan ook onderzoek te doen naar een betere infrastructuur. Daarbij moet bezien worden hoe er beter centraal kan worden ge-stuurd en of er niet een sectoroverstijgend regieorgaan moet worden ingesteld. Ook de vernieuwingen binnen de sector zullen cen-traal moeten worden gestuurd. Als gekeken wordt naar de mogelijkheden daarvoor, dient de overheid ook te kijken hoe de primaire waar-de en publieke functie van de bibliotheek in een steviger wettelijk kader kan worden veran-kerd.
FilmDe Raad constateert nog wel wat problemen in de fi lmsector, waarvan de oorzaken deels bij het veld liggen: gebrek aan refl ectie, gebrek-kige Europese oriëntatie, gebrek aan gekleur-de makers. Deels liggen de oorzaken ook daar-buiten: bezuinigingen bij de omroepen en monopolisering van het veld door grote spe-lers. Er is daarnaast een gebrek aan fi lmeduca-tie. Beleidsmatig hapert er ook het een en ander: het sectorinstituut Film is nog steeds niet van de grond gekomen, maar onvermin-derd van belang. eCultuur heeft ook grote invloed op de fi lm, al was het maar dat het maken van fi lm niet langer is voorbehouden aan professionals. De distributie van amateurfi lms is door internet vele malen makkelijker geworden. Dat resul-teert in een groter en breder fi lmaanbod en in meer mogelijkheden voor afname en participa-tie. Om mee te kunnen gaan en gebruik te kunnen maken van de nadruk op beeldcultuur zal de sector minder naar binnen gekeerd en innovatiever moeten worden. De Raad pleit dan ook voor een rijksbreed innovatieprogramma en voor meer aandacht voor media- en fi lmedu-catie op scholen. Om meer publiek te bereiken moet er geïnvesteerd worden in distributie en vertoning. Er moet dan ook een onderzoek
komen om te zien waar de investeringen het beste tot hun recht zullen komen. Om vernieuwing te stimuleren moet het Nederlands Fonds voor de Film extra budget krijgen voor vernieuwing en experiment. Ook moet er gekeken worden hoe het Fonds op an-dere manieren kan subsidiëren, zodat bijvoor-beeld de ‘bioscoopeis’ (het berekenen van suc-ces op alleen bezoekerscijfers en kijkcijfers) als criterium kan worden geschrapt. De Raad adviseert de rijksoverheid actie te ondernemen als het gaat om de oprichting van het sectorinstituut Film, dat een ondersteu-ningsfunctie zou moeten vervullen. Er moet voldoende fi nanciering voor beschikbaar wor-den gesteld. Overigens dient uit bestuurlijke, praktische en fi nanciële overwegingen de scheiding tussen fi lm en media te worden op-geheven. Wat betreft de ontwikkelingsfunctie spelen fi lmfestivals een belangrijke rol in de basisinfrastructuur. Daarom moet er niet al-leen aanzienlijk meer geld voor festivals naar het Nederlands Fonds voor de Film, maar moet ook overwogen worden om het Fonds in staat te stellen festivals meerjarig te subsidiëren.
Intercultureel en internationaal cultuurbeleidDe Raad is van mening dat het bevorderen van culturele diversiteit alle sectoren aangaat. Het moet een taak zijn van alle instellingen binnen de culturele basisinfrastructuur, zowel binnen hun eigen organisatie als in de taken die zij vervullen. Er moet daarnaast ruimte zijn voor sectoroverstijgende instituten die zich bezig gaan houden met het stimuleren van intercul-turaliteit in brede zin binnen de cultuursector. Ook internationalisering gaat alle sectoren binnen de cultuur aan. Daarom verwacht de Raad van alle instellingen in de basisinfra-structuur dat zij daarover een visie ontwikke-len. Ook kan onderzocht worden hoe de Stich-ting Internationale Culturele Activiteiten en de in het buitenland gevestigde Nederlandse cul-turele instituten nog beter kunnen bijdragen aan het internationaal cultuurbeleid. Voor de laatsten kan worden overwogen ze op te nemen in de basisinfrastructuur. LetterenOmdat culturele burgers, burgers zijn die op een effi ciënte manier met (geschreven) infor-matie om kunnen gaan, wil de Raad meer aan-dacht voor literaire competentie (het goed kunnen omgaan met geschreven teksten) als maatschappelijk ideaal. Daaruit volgt dat er meer aandacht nodig is voor verbetering van het literatuuronderwijs. Door digitalisering en
internet ontstaat er volgens de Raad een steeds diverser literair aanbod. Om in dit brede aan-bod te kunnen vinden wat het zoekt, moet het publiek wel mediawijs en competent genoeg zijn. Door bibliotheken en letterensector sa-men moet er gekeken worden naar een laag-drempelige informatiestructuur die iedereen toegang verschaft tot bronnen van informatie en cultuur. De Raad benadrukt het belang van goede economische, sociale en fi scale randvoorwaar-den voor een bloeiende sector. Zo dienen on-der andere de vaste boekenprijs en het lage BTW-tarief voor boeken gehandhaafd te blij-ven. Literaire festivals en manifestaties zijn een belangrijk instrument in de verspreiding en artistieke ontwikkeling van literatuur. De Raad pleit er voor om de subsidiëring van literaire manifestaties fl exibeler te maken door de sub-sidies onder te brengen bij het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds. Het gaat dan om zowel incidentele als om meerja-rige subsidies die binnen de Cultuurnota wor-den verstrekt. Voorwaarde is wel dat er een sterk beleidskader wordt opgesteld, op grond waarvan beleidsontwikkeling en bijbehorende subsidiëring plaats kan vinden. Ook heeft over-heveling consequenties voor de convenantbe-sprekingen tussen Rijk, provincie en gemeente, omdat de subsidies van de festivals immers niet meer onder directe verantwoordelijkheid van het Rijk vallen.
MediaGezien de snelle ontwikkelingen op het gebied van media, zoals de mogelijkheden van inter-net of de grote toegankelijkheid van nieuws door bijvoorbeeld gratis kranten, dienen de pers en de publieke omroep manieren te vin-den om met die ontwikkelingen om te gaan. Alle partijen wordt gevraagd om een grote mate van fl exibiliteit, experimenteerlust en bereid-heid risico s te nemen. De overheid dient de sectoren daarin te ondersteunen door goede randvoorwaarden te creëren. De taakuitbrei-ding van het Bedrijfsfonds voor de Pers is een voorbeeld van een goede stap om de sector te steunen. Er moet door de betrokken instellin-gen een lange termijnvisie worden ontwikkeld op hoe er om dient te worden gaan met de con-vergentie van de verschillende media, zoals internet en kranten en tijdschriften. Dat beleid moet gericht zijn op alle journalistieke content, onafhankelijk van het platform. De publieke omroep zal op meerdere plat-forms moeten werken om een zo breed moge-lijk publiek te kunnen bedienen. Tegelijkertijd
heeft hij ook een culturele functie en dient hij zich in te zetten voor kwetsbare genres (zoals documentaire en drama) en als co-producent te fungeren van kunst- en cultuuruitingen. Om dat waar te kunnen maken is meer geld nodig. Maar die claim op geld moet wel worden onder-steund door een heldere visie van de omroepen op bovenstaande prioriteiten en in relatie tot duidelijke prestatieafspraken. MuseaOmdat de visie van de Raad op musea en zijn aanbevelingen voor museumbeleid nog onder-werp zijn van politiek debat, schetst de Raad minder een sectoragenda voor de lange ter-mijn, zoals dat bij de andere sectoren het geval is. De Raad stipt daarom een paar punten aan die aandacht en refl ectie behoeven. Ten eerste is dat het Nationaal Historisch Museum, waar in de politiek voor werd gepleit. In principe vindt de Raad dat een goed initiatief, maar er moet wel aan een aantal randvoorwaarden worden voldaan. Zo’n instelling moet vooral tot doel hebben de cultuurhistorische, rijksgesub-sidieerde musea beter te laten samenwerken. Ook zou het als ‘entreegebouw’ en als project-bureau kunnen fungeren voor historische pro-jecten en presentaties, niet alleen in het eigen museum, maar vooral ook op internet en op andere locaties. De Raad is niet voor gratis openstellen van de rijksmusea, omdat niet bewezen is dat dat extra nieuwe bezoekers oplevert. De kosten wegen niet op tegen de baten, is de verwach-ting. In het kader van de participatie is de Raad wel voor een gratis openstelling voor jongeren. De verschillende musea zullen een gelijke leef-tijdsgrens hiervoor met elkaar moeten afstem-men. Er moet geïnvesteerd worden in het samen-werken van musea en in de vernieuwende presentatie van hun collecties. Een van de maatregelen om dit te kunnen stimuleren is het ontwikkelen van bovensectorale beleids-programma s en de uitbreiding van de taken en de werkwijze van de Mondriaan Stichting. In de nieuwe basisinfrastructuur krijgen musea met een rijkscollectie of die onder de verantwoordelijkheid van het Rijk vallen, zicht op een langjarige subsidiëring. Zij hoeven niet elke vier jaar een aanvraag in te dienen, maar worden gevisiteerd. De andere musea kunnen terecht bij de Mondriaan Stichting. Wel wijst de Raad er op dat die overdracht naar het fonds nog onvoldoende is doordacht. Voor de betref-fende musea dient immers wel maatwerk te worden geboden.
8 9
Ku
nst
en
‘92
Nie
uw
sbri
ef
36
ju
ni
2007
10
PodiumkunstenDe Raad pleit voor een nieuwe basisinfrastruc-tuur binnen de podiumkunsten om de gesig-naleerde problemen (zoals de slechte aanslui-ting tussen vraag en aanbod en de te grote versnippering) op te lossen. Daarbij gaat hij uit van een opdeling van het veld in instellingen die voortaan onder een nieuw op te richten Fonds voor Muziek, Dans en Theater zullen ressorteren, en instellingen die direct onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van OCW zullen blijven vallen. In de laatste categorie valt in ieder ge-val het Theater Instituut Nederland (dat als sectorinstituut een ondersteuningsfunctie heeft) en acht nieuw in te richten regio- en stadsgezelschappen voor volwassenen en jeugd en bijbehorende productiehuizen, zeven dansgezelschappen (waarvan twee langjarig gesubsidieerde), vijf jeugddansgezelschap-pen, drie operahuizen, tien symfonieorkesten. Daarnaast nog twee extra theaterproductie-huizen, twee jeugdproductiehuizen en drie gespecialiseerde productiehuizen (te weten voor mime, poppen en objecttheater en inter-cultureel) en een internationaal georiënteerd productiehuis. Ook voor de dans worden er drie werkplaatsen en twee productiehuizen ingericht. Tot slot komen er ook enkele mu-ziekwerkplaatsen. Al deze instellingen moeten worden verspreid over zeven regio s. Gezelschappen kunnen zich inschrijven op de genoemde functies. Instellingen die geen plek vinden in de hierboven omschreven functies kunnen voor subsidie terecht bij het nieuwe Fonds dat een volwaardige functie binnen de basis-infrastructuur moet krijgen. Ook dat Fonds dient, los van de artistieke kwaliteiten, de instellingen te beoordelen op spreiding en diversiteit. Jonge theatermakers kunnen niet meer terecht bij het fonds, maar zullen een plek moeten vinden bij een van de productie-huizen. Autonome makers in de dans zonder gezelschap kunnen bij het Fonds een rugzakje krijgen, waarmee ze zich bij een productiehuis kunnen melden. Beginnende musici moeten bij het Fonds terecht blijven kunnen. Ook stelt de Raad voor om in het Fonds te zoeken naar een nieuwe subsidieregeling voor musici en niet de huidige subsidieregeling van het Fonds voor de Scheppende Toonkunst over te nemen. Het Fonds moet over genoeg fi nanciële midde-len beschikken en dat is meer dan nu. Omdat de reorganisatie nogal wat voeten in de aarde heeft, moet de onzekerheid bij in-stellingen zo klein mogelijk worden gehouden. Als het Fonds niet op tijd operationeel mocht
zijn, dan voelt de Raad het als zijn verantwoor-delijkheid om nog een keer te adviseren over de aanvragen.
Robbert van Heuven
Ku
nst
en
‘92
Nie
uw
sbri
ef
36
ju
ni
2007
Culturele burgers
“Ik heb een museum-jaarkaart, dus als er een tentoonstelling is die me interesseert kan ik er makkelijk even heen. Ik probeer er dan ook altijd iets over te schrijven op m’n weblog. Met een oud-studiegenootje ga ik wel eens naar dans, met m’n vriend naar de fi lm. Dit jaar gaan we ook voor het eerst met een paar vrienden naar Oerol. Lekker kamperen, af en toe een voorstelling pro-beren te zien.”Floor van den B. (29, freelance journaliste, Utrecht, samenwonend)
UITGELICHT
Wat is… cultureel burger-schap?In de agenda voor het cultuurbeleid van de Raad voor Cultuur vormt ‘cultureel burger-schap’ het centrale thema. Maar wat houdt dit begrip precies in? Een eenduidige defi nitie ervan ontbreekt. Wel valt uit het advies en de toelichting erbij op te maken dat de ideale culturele burger ‘mediawijs’ is en cultureel ge-schoold, om kan gaan met culturele verschillen en zich bovendien inzet voor de publieke zaak.
Volgens de Raad voor Cultuur is de Neder-landse samenleving de afgelopen jaren in toe-nemende mate naar binnen gekeerd geraakt. Dit is niet alleen een onhoudbare positie (‘de buitenwereld is immers niet buiten de niet meer zo veilige dijken te houden’), maar staat ook haaks op een vaderlandse traditie van kosmopolitisme, ondernemerschap, tolerantie, democratie, vrijheid en innovatie. Juist deze laatstgenoemde eigenschappen zijn nodig om de toekomst aan te kunnen. In dit verband verwijst de Raad naar een recente oproep van de voorzitter van de Sociaal Economische Raad om tot een ‘nationale participatiestrategie’ te komen. Het doel hiervan is burgers via een voortdurend proces van scholing weerbaar te maken en zelfvertrouwen te geven, zodat zij de weg in een veranderde wereld weten te vinden. In feite wil de Raad met cultureel burgerschap ongeveer hetzelfde.
Vanuit de culturele invalshoek bezien, betekent burgerschap allereerst dat burgers voldoende ‘mediawijs’ zijn. Het belang van beeldvorming in de media neemt toe, evenals de mogelijk-heden voor digitale communicatie. Volgens de Raad hebben deze ontwikkelingen hun weerslag op het publieke debat en daarmee ook op de democratie. Van de culturele burger wordt verwacht dat hij in staat is kritisch te
kijken naar de informatie die op hem afkomt. Daarvoor moet de overheid dan wel de juiste voorwaarden scheppen. Dat betekent: niet alleen de vrijheid van expressie garanderen, maar ook een vrije toegang tot het publieke domein met onafhankelijke en betrouwbare informatie (bibliotheken, omroepen en andere media). Bovendien zal de overheid burgers in het publieke domein wegwijs moeten maken en kinderen via het onderwijs vaardigheden moeten bijbrengen.
Daarnaast hebben burgers volgens de Raad ook een zekere culturele bagage nodig om volwaar-dig aan de samenleving te kunnen deelnemen. Daarvoor moeten zij voldoende toegerust wor-den. Via cultuuroverdracht kan de overheid een brede basis leggen voor talentontwikkeling en meer diversiteit in de cultuurparticipatie. De Raad pleit voor een stevige versterking van het onderwijs in de Nederlandse taal, literatuur en muzische vakken, en voor een actieprogramma cultuurparticipatie waarin amateurkunst en cultuureducatie met elkaar verbonden worden.Een Nationaal Historisch Museum zou het cultureel burgerschap van een historische dimensie kunnen voorzien. Cultureel burger-schap kan ook bevorderd worden door een goede spreiding van voorzieningen over het land. Amateurkunstvoorzieningen voor kinde-ren moeten bijvoorbeeld dichtbij huis beschik-baar zijn. Maar ook de vertoning van arthouse fi lms zou in de visie van de Raad onderdeel van de basisinfrastructuur in iedere regio moeten zijn.
De Raad wil met cultureel burgerschap even-eens aangeven hoe gelaagd en complex het mo-derne burgerschap en cultuur beide geworden zijn. ‘Globalisering, migratie en de doorbraak van een mondiale populaire cultuur hebben de vanzelfsprekende identifi catie van burgerschap met een bepaalde, nationaal gebonden, politie-ke gemeenschap onder druk gezet. De burger is niet zomaar lid van een nationale gemeen-schap, maar tegelijk consument van mondiaal verbreid cultuurgoed, van Microsoft tot Nissan, en van capoeira tot yoga’, aldus het advies. Politiek, economie en cultuur zijn steeds meer verstrengeld geraakt, waarbij de rol van cultuur binnen de samenleving groeit. Tegelijkertijd is de klassieke tegenstelling tussen de consump-tie van ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur vervangen door veel diversere patronen. “De toegenomen hete-rogeniteit van de bevolking vraagt om een open blik en permanente inspanningen”, stelde Els Swaab bij de presentatie van het advies. En dat geldt niet alleen voor de burger, die zich van
zijn gelaagde identiteit bewust moet worden, maar ook voor de overheid, die het diversiteits-beleid veel breder moet gaan vormgeven.
Tenslotte relateert de Raad cultureel burger-schap in één geval aan de inzet van burgers voor het algemeen belang. De afgelopen jaren is de aandacht voor woningbouw, de inrich-ting van open land en de openbare ruimte verzwakt. De Raad vindt het vooral een taak voor de vakgemeenschap om ervoor te zorgen dat aan de ontwerper in ingewikkelde ruimte-lijke transformatieprocessen een centrale rol wordt toegekend. Ook andere deelnemers – de makers, de beheerders, de opdrachtgevers en de gebruikers – vervullen als culturele burger ieder een eigen rol. Dit betekent overigens niet dat de overheid voor haar verantwoordelijkheid voor ruimtelijke kwaliteit mag weglopen.
Annemarie Koopman
12 13
Ku
nst
en
‘92
Nie
uw
sbri
ef
36
ju
ni
2007
Culturele burgers
“Mijn vrouw en ik heb-ben een abonnement op het toneel. De Mat-thäus Passion is ieder jaar vaste prik, maar ik mag ook graag een jazzconcert meema-ken. Soms lees ik wel eens een reisboek, maar meestal heb ik daar het geduld niet voor. Dan pak ik liever een tijdschrift met een cd’tje op de achter-grond.”Gijs den T. (68, oud-ondernemer, Den Haag, getrouwd)
OPINIE
ZIN EN ONZIN VAN HET PROFIJT-BEGINSELCees Langeveld
Het in het regeerakkoord opgenomen voorstel om in de podiumkunsten het profi jtbeginsel in hogere mate toe te passen zorgde voor veel commotie. De nieuwe regering trekt veel geld uit voor allerlei stimulerende maatregelen voor cultuur, maar in het fi nanciële kader duikt een bezuiniging op van 50 miljoen euro gerelateerd aan ‘profi jtbeginsel cultuur’. Cees Langeveld heeft de afgelopen jaren onderzoek gedaan naar prijsbeleid en podiumbezoek. Hij reageert op vier argumenten die in de discussie over het profi jtbeginsel de revue zijn gepasseerd.
I ‘Er kan 50 miljoen euro structureel worden bezuinigd door het profi jtbeginsel meer toe te passen.’
Als het waar is dat dit bedrag alleen door de podiumkunsten moet worden opgebracht dan lukt dat rekenkundig niet. Op een subsidiebe-drag van 199 miljoen zou 50 miljoen in minde-ring moeten worden gebracht. Een gemiddeld gesubsidieerd gezelschap verdient zelf 15-20%. Een verlaging van de subsidie met een kwart betekent dat de eigen inkomsten moeten ver-dubbelen. Bij gelijke kwaliteit en gelijk aantal producties en voorstellingen moeten de gezel-schappen de schouwburgen het dubbele be-drag voor een voorstelling in rekening brengen en (gebaseerd op de gebruikelijke kengetallen) moet de recette eveneens worden verdubbeld. Tenminste, als de schouwburgen de hogere in-koopkosten afwentelen op het publiek en niet doorschuiven naar hun gemeente.
II - ‘Het zijn de hoge inkomens die van de subsidie genieten.’
Dit argument klopt deels. Hogere inkomens kopen duurdere kaartjes en gaan naar duur-dere voorstellingen, Het meeste theaterbezoek komt echter voor rekening van hoogopgeleiden. Veel hoogopgeleiden, met name oudere, beho-ren tot de hogere inkomens maar dit is geen wet van Meden en Perzen. Met name jonge hoogopgeleiden - die zeker nog niet behoren tot
de hogere inkomens - bezoeken moderne dans en onconventioneel toneel. Een prijsverhoging zonder meer doet dus de meeste pijn bij hoog opgeleiden met een laag inkomen. En dat zijn er heel wat; vooral jongeren.
III ‘Er zit ruimte in de prijselasticiteit om prijzen te verhogen.’
Dit argument klopt economisch maar is inhou-delijk discutabel. Er zit ruimte in de prijzen omdat met name bij genres waar moet worden geïnvesteerd in smaak, de entreeprijs een on-dergeschikte rol speelt bij het kopen van een kaartje. Dit geldt voor toneel, dans, klassieke muziek en opera. Hier leidt een prijsstijging van 10% tot een publieksdaling in de orde van grootte van ongeveer 3-4%. De inkomsten zul-len toenemen, het publiek neemt af. Bij een geringe prijsstijging kan de daling van publiek worden tegengegaan door meer rangen toe te passen.
IV ’Introduceer meer rangen.’
Het introduceren van meer rangen met een grotere prijsdifferentiatie is sowieso gunstig voor de inkomsten en behoud of toename van publiek. In het buitenland en vroeger in Neder-land kende men veel meer rangen in de theater- en concertzalen. Een verhouding van 1:4 tussen de goedkoopste en de duurste rang was niet ongebruikelijk, evenmin als het toepassen van minimaal 5 rangen in de grote zalen. Tegen-woordig kennen de zalen één of enkele rangen waarvan de prijzen slechts beperkt verschillen. Door meer differentiatie toe te passen krijgt het publiek meer keuze.
Tegenstanders komen direct aan met het schellinkje met zijn negatieve associatie met de klassenmaatschappij. Dit is niet terecht. Het schellinkje bestaat in ieder geval niet meer; het gaat om de achterste of bovenste rijen. Hier zitten niet per se de lage inkomens, het zijn bezoekers die weinig waarde hechten aan de voorstelling en/of er weinig aan willen of kunnen uitgeven. Lage inkomens die bij hun idool vooraan willen zitten, sparen hiervoor. De honderdduizenden bezoekers die de musicals van Van den Ende bezoeken voor een prijs van boven de 50 euro per kaartje kunnen toch niet allemaal tot de hoge inkomens behoren? En we praten bij gesubsidieerd toneel en dans over prijzen rond de 23 euro.
Overigens zijn de prijzen voor de achterste of bovenste zitplaatsen in Nederland relatief ge-
zien hoog. Het is alleen maar goed dat deze in prijs dalen; dat trekt weer nieuw publiek. Prijs-differentiatie betekent niet alleen de hoogste prijzen omhoog maar ook de laagste omlaag.
“Je kunt de prijzen blijven verhogen maar uit-
eindelijk zijn de inkom-sten nul omdat er niemand
overblijft die een kaartje wil kopen.”
Het introduceren van meer rangen compen-seert echter nooit de teruggang in publiek, veroorzaakt door de prijsstijgingen die de op-gelegde bezuinigingen van 50 miljoen zouden moeten opvangen. Bij een geringe prijsstijging is het mogelijk de publieksdaling te compen-seren door toepassing van meer rangen. We praten hier echter over prijsstijgingen van 100%. En daar zit de angel: de orde van grootte is buiten proporties, ook bij een geringe prijs-elasticiteit. De inkomstenderving als gevolg van publiek dat afhaakt wordt zo groot dat je de prijzen steeds verder moet verhogen. Er is wiskundig geen prijsstijging te vinden die de inkomsten doet verdubbelen en de in-komstenderving van publiek dat afhaakt com-penseert. Je kunt de prijzen blijven verhogen maar uiteindelijk zijn de inkomsten nul omdat er niemand overblijft die een kaartje wil kopen.
Cees Langeveld is directeur van het Chassé Theater in Breda en aan de Erasmus Universiteit Rotterdam gepromoveerd op het onderwerp Economie van het theater.
14 15
16
VERSLAG
Succesvol plei-dooi Kunsten ’92 voor integrale visieontwikke-ling en beleids-evaluatieKunsten ’92 is niet ontevreden over de uit-komsten van het kamerdebat dat onlangs werd gehouden over de wijziging van de cultuurnotasystematiek. Minister Plasterk heeft toegezegd om de vierjaarlijkse cul-tuurnota, waarin de bewindspersoon zijn visie op het integrale cultuurbeleid uiteen-zet, te handhaven. Een paar dagen eerder had Kunsten ’92 hier aandacht voor ge-vraagd in een brief aan de Tweede Kamer.
Bijna was de verplichting komen te vervallen om elke vier jaar een integrale cultuurnota in te dienen. Volgens het wetsvoorstel voor herziening van de cultuurnotasystematiek zou de minister voortaan alleen nog verplicht zijn bij wijziging van de hoofdlijnen van het beleid een nota naar de Kamer te sturen. Kunsten ’92 vond dat te ver gaan. Het zou betekenen dat er geen enkele garantie meer is voor een periodieke integrale visieontwikkeling en eva-luatie van voorafgaand beleid.
Juist in een gedifferentieerd subsidiesysteem is het belangrijk om goed zicht te hebben op de samenhang tussen verschillende be-leidsonderdelen. In hoeverre is er straks nog samenhangend beleid mogelijk ten aanzien van instellingen met een langjarig subsidie-perspectief, een meerjarige subsidie door het rijk (en/of convenantpartners) of door een fonds? Gebeurt dat straks alleen incidenteel ‘naar behoefte’ in een sectornota?
Kunsten ’92 heeft daarom de Tweede Kamer in een brief gevraagd in de wet vast te leggen dat één keer per vier jaar een integrale inhou-delijke beleidsnota aan de Tweede Kamer wordt voorgelegd, gevoed door een integraal advies van de Raad voor Cultuur. Volgens ons moet de Tweede Kamer op verantwoorde en
democratische wijze controle kunnen uitoe-fenen op het bestel, in onderdelen, maar juist ook in zijn samenhang.
In het kamerdebat van 19 april vroegen ver-schillende kamerleden aandacht voor deze kwestie, waarna minister Plasterk de toezeg-ging deed dat er minimaal eens per vier jaar een integrale cultuurnota komt. De Kamer nam een amendement van SP-kamerlid Van Leeuwen met dezelfde strekking aan.
Daarnaast heeft Kunsten ’92 per brief aan-dacht gevraagd voor de aansturing en evalu-atie van de fondsen. Het wetsvoorstel is zeer summier daarover, terwijl het takenpakket van deze instellingen door de overdracht van veel meerjarige subsidies behoorlijk is verzwaard.
Tijdens het kamerdebat werd duidelijk dat tegelijk met de cultuurnota ook beleidska-ders voor de fondsen aan de Kamer zouden worden voorgelegd. Ook nam de Kamer een motie van CDA-kamerlid Van Vroonhoven aan om te komen tot een ‘code cultuurfondsen’, met als doel de transparantie over de besluit-vorming van fondsen te vergroten. Bovendien zei de minister op verzoek van John Leerdam (PvdA) toe, dat de fondsen al na twee jaar geëvalueerd zullen worden.
Vrijwel alle kamerleden waren kritisch over de plannen voor invoering van het profi jtbe-ginsel. Tijdens het kamerdebat van 19 april wilde de minister hier niet verder op ingaan, omdat niet het profi jtbeginsel maar de voor-gestelde wetswijziging tot onderwerp was. Hij beloofde later te komen met een nadere uit-werking van dit beleidsvoorstel. Hoe dan ook: Kunsten ’92 is blij dat een meerderheid van de kamerleden, inclusief PvdA-cultuurwoord-voerder John Leerdam, de kritiek deelt op de onverantwoorde bezuinigingen van 50 miljoen die onder het mom van het profi jtbeginsel worden voorgesteld.
Ku
nst
en
‘92
Nie
uw
sbri
ef
36
ju
ni
2007
Culturele burgers
“Sinds een paar jaar doe ik zelf aan beeld-houwen, ook houd ik erg van lezen. Elke twee weken ga ik naar de bibliotheek en af en toe koop ik een boek dat me heel mooi lijkt. Mijn man heeft vorig jaar een digitale camera ge-kocht en is nu druk bezig met het digitaal bewerken van foto’s. Laatst zijn we ook even naar een fototen-toonstelling geweest. In oktober gaan we met vrienden naar een concert van Rod Ste-wart.”Gerda B. (37, huisvrouw, Eindhoven, getrouwd)
VERSLAG
Gesteggel over zeggenschapVerslag kamerdebat 19 april
Tijdens het debat over de voorgestelde wijzigingen in de cultuurnotasystematiek leek voor het eerst bij de kamerleden het besef door te dringen dat de invloed van de Tweede Kamer fors zou worden terug-gedrongen. De afschaffi ng van de cultuur-nota was de meeste kamerleden een brug te ver. Een verslag.
Een van de belangrijkste doelen van de herziening van de cultuurnotasystematiek was om de meerjarige subsidieverlening aan culturele instellingen los te koppelen van een periodiek te verschijnen integrale cultuurnota. Zo kon dat althans begrepen worden uit de nota’s Verschil Maken I en II. Kern van het daaropvolgende wetsvoorstel dat op 19 april in de Tweede Kamer werd besproken, was dat subsidieverlening voortaan een exclusieve zaak zou zijn voor de minister en de fondsen. Maar het wetsvoorstel ging nog een stap-je verder: ook de verplichting om iedere vier jaar een integrale cultuurnota te schrijven zou komen te vervallen. Alleen bij wijziging van de hoofdlijnen van het beleid zou de minister voortaan nog verplicht zijn een nota naar de Kamer te sturen. Verschillende kamerleden stelden hier kritische vragen over. “Door het schrappen van de periodieke cultuurnota met een daaraan gekoppelde subsidieverstrekking probeert de regering de koehandel in subsidies te voorkomen”, analy-seerde Boris van der Ham (D66). “Het is wel van belang het politieke debat híer te blijven voeren. Waarom is het uit elkaar trekken van de subsidieverstrekking en de visienota niet voldoende om koehandel tegen te gaan?” Volgens Femke Halsema (GroenLinks) zou het effect van de wet zijn dat er geen poli-tieke visie of parlementaire controle meer is op de verlening van subsidies. “Volgens mij heeft de alom gerespecteerde Thorbecke nooit bedoeld dat alleen ambtenaren over cultuursubsidies beslissen.” Nicolien van Vroonhoven (CDA) wees erop dat door het
17
18
afschaffen van de vierjarige nota ook geen recht gedaan wordt aan de cultuursector zelf: “De sector verdient het vierjaarlijks ten principale door de Kamer en de minister te worden doorgelicht.” Al bij de beantwoording zei minister Plas-terk toe dat er minimaal eens per vier jaar een integrale nota over cultuur komt. Een amendement van SP-kamerlid Van Leeuwen met dezelfde strekking werd later door de Kamer aangenomen.
ZeggenschapVolgens het wetsvoorstel worden de ministe-riële regels voor de subsidiëring van meerja-rig gefi nancierde instellingen, de aanwijzing van langjarig gefi nancierde instellingen en de subsidiëring van de fondsen niet langer aan de Tweede Kamer ter goedkeuring voor-gelegd. De Tweede Kamer heeft daardoor geen zeggenschap meer over concrete subsidiebeslissingen (iets wat de Kamer zelf wilde), maar zou - zo leek het eerst - óók niets meer te zeggen hebben over de gehan-teerde criteria. Daarover ontspon zich een levendig debat. Atzo Nicolaï (VVD) diende drie amen-dementen in die als strekking hadden deze ministeriële regelingen eerst voor te leggen aan de Tweede Kamer, waardoor het moge-lijk zou worden dat ook de Raad voor Cul-tuur, het veld en andere betrokkenen er hun zegje over zouden kunnen doen. Gaandeweg het debat werd echter dui-delijk dat de beleidskaders van deze regelin-gen samen met de vierjaarlijkse beleidsnota aan de Kamer voorgelegd zouden worden; waarschijnlijk de reden voor de regerings-partijen om niet voor deze amendementen te stemmen. Overigens erkende Plasterk wel dat het vrij ongekend is dat de Tweede Ka-mer bevoegdheden weggeeft. Fondsen en visitatiecommissiesDe Kamer bleek uiterst kritisch over de wijze waarop de aansturing en evaluatie van de fondsen in het wetsvoorstel was geregeld. Om te voorkomen dat de besluitvorming van de fondsen een ‘black box’ wordt, diende CDA-kamerlid Van Vroonhoven een motie in om te komen tot een ‘code cultuurfondsen’. Het doel van zo’n code is de transparantie over de besluitvorming van fondsen te ver-groten. Deze motie werd later aangenomen.Ook zei de minister op verzoek van John Leerdam (PvdA) toe, dat de fondsen al na twee jaar geëvalueerd zullen worden. Dit om
te controleren of de bureaucratie niet slechts van het Rijk naar de fondsen verschoven is. De Kamer maakte zich bovendien zorgen over de kwaliteit van de visitaties van langja-rige instellingen en de fondsen. Wie bepaalt bijvoorbeeld de opdracht en de samenstel-ling van de visitatiecommissies? Plasterk maakte duidelijk dat hij in beide gevallen zowel de leden van de betreffende visitatie-commissie benoemt als de opdracht van de commissie bepaalt, gehoord de instellingen en de fondsen. Op verzoek van VVD-kamer-lid Nicolaï zei Plasterk toe ook de Raad voor Cultuur te horen over de opdrachtverlening en de benoeming van de leden van de visi-tatiecommissie. Een motie van de VVD met eenzelfde strekking werd later door de Ka-mer aangenomen.
“Wat de Kamer vandaag doet,
is vrij ongekend in een democra-
tie: er worden bevoegdheden weggegeven.”
Minister Plasterk tijdens het kamerdebat van 19 april 2007.
Gebrek aan afstemming en inzichtVrijwel zonder uitzondering drong de Kamer aan op een goede afstemming met provin-cies en gemeenten over de uitwerking van de nieuwe systematiek. Enkele gemeenten, waaronder Amsterdam en Rotterdam, heb-ben namelijk aangegeven dat zij hun subsi-dieverleningsstructuur niet zullen aanpassen aan die van het Rijk. Plasterk deelde de zorg van de Kamer, maar beschouwt de vragen en opmerkingen als “een indringende op-roep aan een aantal gemeenten om daar wat soepeler mee om te gaan.” Tenslotte constateerde een aantal ka-merleden dat er grote onzekerheid is in de sector over de aangekondigde toepassing van het profi jtbeginsel en andere aangekon-
Ku
nst
en
‘92
Nie
uw
sbri
ef
36
ju
ni
2007
digde bezuinigingen. Het welslagen van het nieuwe subsidiestelsel zou daardoor wel eens zwaar onder druk komen te staan. Ook ontbreekt inzicht in de lijst met investerin-gen waarvoor de regering 100 miljoen euro beschikbaar heeft gesteld. Femke Halsema noemde als voorbeeld de fi nanciering van het nieuwe Nationaal Historisch Museum. Tijdens dit kamerdebat wilde de minister hier niet verder op ingaan, omdat niet het profi jtbeginsel maar de voorgestelde wets-wijziging tot onderwerp was. Hij beloofde later te komen met een nadere uitwerking van dit beleidsvoorstel. Een motie om voor 11 juli inzicht te geven in hoe het profi jtbegin-sel toegepast wordt, werd door de minister ontraden en is ook niet aangenomen.
Uitkomsten kamerdebat
Toezeggingen minister- De Kamer ontvangt voor het zomerreces
een beleidsreactie van de minister op het advies Innoveren, participeren! van de Raad voor Cultuur. Daarin wordt onder andere ingegaan op de inkadering van amateurkunst bij de fondsen, de verde-ling van instellingen naar subsidiecate-gorie, de regeling van visitaties en het toezicht op de fondsen.
- De Kamer ontvangt minimaal eens per vier jaar een integrale beleidsnota over de hoofdlijnen van het cultuurbeleid. Deze nota wordt gekoppeld aan de af-spraken met IPO en VNG om eens per vier jaar een integrale analyse aan de Raad voor Cultuur te vragen. De kabi-netsreactie op dit raadsadvies bevat naast een agenda voor het cultuurbeleid ook het beleidskader voor de ministeriële regeling voor meerjarige rijkssubsidies, de beleidskaders voor de fondsen en de aanwijzing van instellingen met een blij-vend uitzicht op subsidie.
- Langjarig gesubsidieerde instellingen en cultuurfondsen worden eens per vier jaar gevisiteerd. De minister benoemt de betreffende visitatiecommissie en stelt de opdracht vast, gehoord betrokkenen en de Raad voor Cultuur. De visitatierap-porten zijn openbaar en worden mee-genomen in het vierjaarlijkse advies van de Raad. De Kamer ontvangt periodiek een evaluatie over het functioneren van de fondsen, waarbij de eerste evaluatie twee jaar na de instelling hiervan zal plaatsvinden.
Aangenomen amendementen en moties:- (A) De minister bericht één keer in de vier
jaar de beide Kamers der Staten Gene-raal over de hoofdlijnen van het cultuur-beleid.
- (A) In de criteria voor de langjarige sub-sidiëring van aangewezen instellingen wordt de term ‘Nederlandse cultuur’ vervangen door ‘cultuur in Nederland’.
- (M) Er komt een code voor cultuurfond-sen die de transparantie en kwaliteit van de culturele fondsen moet waarborgen. Daarin wordt vastgelegd: de organisatie van het bestuur, de diversiteit van de beoordelingscommissies, toezicht op het beleid en een klachtenprocedure.
- (M) De samenstelling van en de op-dracht aan de visitatiecommissies wordt door de minister bepaald, gehoord be-trokkenen en de Raad voor Cultuur.
- (M) Bij het nieuw in te richten fonds voor muziek, dans en theater wordt voorzien in een aparte sectie amateurkunst met een herkenbare representatie op het niveau van de Raad van Bestuur.
Annemarie Koopman
19
Ku
nst
en
‘92
Nie
uw
sbri
ef
36
ju
ni
2007
BELEIDSAGENDA
Adviezen, onderzoek, nota’s, brieven aan de Tweede Kamer
Onlangs verschenen
Commissie Alons: Naar een fonds voor muziek, dans en theater. Advies over een nieuwe landelijke fondsstructuur voor de podium-kunsten.
Commissie Brakman: Een nieuwe poot onder de Nederlandse fi lmproductie. Advies inzake de opzet en inzet van een nieuwe stimulerings-maatregel voor de fi lmindustrie (inclusief beleidsreactie Ministerie van OCW).
Raad voor Cultuur: Innoveren, participeren! Advies agenda voor het cultuurbeleid en inrichting culturele basisinfrastructuur.
Commissie Cultuurbereik: Van stolling naar stroming. Midterm-review Actieplan Cul-tuurbereik 2005-2008.
Recent verschenen documenten zijn te raadplegen op: www.kunsten92.nl > actueel > beleidsagenda.
Aangekondigd
Adviesbureau BMC: Heldere Vensters. Evaluatie HGIS Cultuurgelden (is verschenen, moet nog aan de Kamer gestuurd worden).
Raad voor Cultuur: Advies internationaal cul-tuurbeleid.
Ministerie van OCW: Evaluatie regeling cultu-reel beleggen.
Ministerie van OCW: Resultaten actieprogram-ma voor de creatieve industrie.
Besluitvorming
Voor zomerreces 2007
31 mei - Tweede Kamer: Algemeen overleg over architectuurbeleid, ruimte en cultuur en de kabinetsreactie op de Visie Architectuurbe-leid.
25 juni – Kabinet Balkenende IV: 100-dagenbrief.2 juli - Kabinetsbesluit over inrichting nieuw
subsidiestelsel, reactie op het advies van de Raad voor Cultuur inclusief positie ama-teurkunst in nieuw fonds.
Begin juli - Kabinetsreactie op Van Stolling naar Stroming, midterm-review Actieplan Cul-tuurbereik met aandacht voor het vervolg op dit actieplan.
Na zomerreces
Tweede Kamer: Debat over kabinetsbesluit over inrichting nieuw subsidiestelsel en reactie op advies van de Raad voor Cultuur.
Prinsjesdag – Bekendmaking fi nancieel kader cultuurbeleid.
1 november - Ministerie van OCW: publicatie ministeriële regeling en verdere informatie inz. aanvragen subsidies bij het ministerie.
1 november - Fonds voor Muziek, Dans en Thea-ter opent inschrijving.
Tot 1 februari 2008 - Indienen aanvragen cul-tuurnota nieuwe stijl bij Ministerie van OCW.
Kunsten ‘92
6 juli - Algemene Ledenvergadering, Stads-schouwburg Utrecht; gecombineerd met informatiebijeenkomst Ministerie van OCW over subsidiestelsel.
26 augustus - Uitmarktdebat over het profi jtbe-ginsel, Paradiso, Amsterdam.
3 september – Debat ‘Van Aktie Tomaat tot stadsgezelschap en van overaanbod tot profi jtbeginsel’, Theaterfestival TF, Amster-dam.
5 september – Debat ‘Multicultureel theater in Nederland; de toren van Babel’, Theaterfes-tival TF, Amsterdam.
Het verslag van het debat ‘Kan de markt de kunst tillen?’ (10 mei, Tijdelijk Museum Amsterdam) kan nagelezen worden op www.kunsten92.nl
21
Culturele burgers
“Ik ben bassist in een band, meestal spelen we op feesten van fa-milie of vrienden. Mijn moeder zit in een tra-ditionele zanggroep, als zij optreden ga ik vaak kijken. Soms be-geleid ik ze daarbij. We huren vaak een paar dvd’s; sinds we een dochtertje hebben gaan we niet meer naar de fi lm. Deze winter is m’n vriendin met haar en een vriendinnetje naar een theatershow geweest. Dat vonden ze wel leuk.”Jerrol K. (32, electrotechnicus, Schiedam, samenwonend)
OPINIE
Publieke omroep: behoudzuchtAd ‘s-Gravesande
Zal er bij de publieke omroep iets veranderen en verbeteren voor de kunsten na invoering van een nieuwe mediawet in 2010? Dat is zeer de vraag.
De tekst in het Regeerakkoord duidt op het eer-ste oog op een grote mate van behoudzucht en gebrek aan veranderingsgezindheid. Leidend zijn het kijk- en luistergedrag van het publiek en de omroepen blijven autonome organisaties. Het bestelmodel blijft zoals het is. Hoewel de NPS (nu ook van het CDA) mag blijven bestaan, is deze omroep-zonder-leden net zo afhankelijk van netmanagers en genreschema’s als alle an-dere omroepen. De nadelen van dit bestel lijken niet te worden weggewerkt. Bereik (in de vorm van marktaandeel) zal ook na 2010 boven inhoud gaan, ook al komt er een buffer voor fl uctuaties in reclame-inkomsten. Minister Plasterk moet de ruimte die in de for-muleringen van het akkoord nog te vinden is, uitbuiten en zien op te rekken. Want wat is een ‘evenredige en evenwichtige programmering’? Wat is een ‘evenwichtige zendtijdverdeling’? Daar kan hij met zijn nieuwe mediawet (behan-deling in 2008) duidelijkheid over verschaffen. Die wet biedt tevens een mooie gelegenheid nog eens goed aan te geven waarom we in dit land een publieke omroep hebben. Welke ‘taken bij uitstek’ moeten worden vervuld, welke ruimte krijgen kunst en cultuur? Blijft de kunstpro-grammering het ondergeschoven kindje, dat tegen verhoudingsgewijs geringe middelen de zendtijd rond middernacht mag vullen? Er ligt voor minister Plasterk een hoofdrol weggelegd en als ie ‘m goed vervult een groot applaus.
Ad ‘s-Gravesande is voorzitter van kunsten ‘92 en initiatiefnemer van C-omroep voor kunst en cultuur.
Ku
nst
en
‘92
Nie
uw
sbri
ef
36
ju
ni
2007
VERENIGING
REGEER-AKKOORD: PLUSSEN, MIN-NEN, MAAR VOORAL VEEL VRAAGTEKENSDat in het Regeerakkoord bezuinigingen op cultuur worden voorgesteld in het kader van het profi jtbeginsel, is bekend. Maar wat staat er nog meer in dat relevant kan zijn voor kunstenaars en ontwerpers, het kunstonderwijs en culturele organisaties? We keken niet alleen naar de culturele paragraaf, maar namen alle beleids-gebieden onder de loep. Dat leverde een aantal duidelijke plussen en minnen op voor de cultu-rele sector, maar vooral veel vragentekens.
Een duidelijke plus is dat er meer geld voor cul-tuurparticipatie en amateurkunst beschikbaar komt, terwijl de inspanningen voor cultuuredu-catie op hetzelfde niveau blijven. Dit schept mo-gelijkheden voor een goed geïntegreerd nieuw Actieplan Cultuurparticipatie, met deugdelijke dwarsverbindingen tussen culturele instellin-gen, amateurkunstverenigingen en scholen. Ook is positief dat de BRIM-regeling voor mo-numentenzorg wordt geëvalueerd. In het Regeerakkoord is veel aandacht voor de reductie van administratieve lasten. Kunste-naars en culturele instellingen hebben ook veel last van de overdaad aan (soms tegenstrijdige) administratieve verplichtingen – zo bleek uit de interviews die Kunsten ’92 vorig najaar heeft afgenomen. Onbekend is echter of de voorstel-len die de Commissie Stevens heeft gedaan voor vermindering van de ‘regeldruk’ al in de genoemde percentages zijn verwerkt.
Het akkoord belooft ook een betere toegang van het MKB tot de kapitaalmarkt en innovatie-subsidies. De vraag is echter of kleine culturele ondernemers hier gebruik van kunnen maken. Wat opvalt, is dat met ‘innovatie’ vooral techni-sche innovatie bedoeld wordt, terwijl de meeste innovatie in de cultuursector juist niet tech-nisch van aard is.
het kabinet legt sterk de nadruk op het be-vorderen van maatschappelijke participatie: probleemwijken moeten worden opgeknapt, inburgeringstrajecten verdiept en verbreed en brede scholen gestimuleerd. Dat schept kansen voor kunstenaars en culturele instellingen die hieraan een bijdrage willen leveren. Het Boe-kenoverleg heeft eerder in de aanbevelingen bij het Letterenmanifest gepleit voor leesbevorde-ring ‘vanaf het consultatiebureau’. Dit zou een taak kunnen zijn voor de voorgestelde Centra voor Jeugd en Gezin.
Voor zelfstandig werkende kunstenaars kan het voorstel om de regeling voor zwangerschapsver-lof van zelfstandigen beter te regelen interes-sant zijn. Daarnaast kunnen de voorgestelde veranderingen in de bijstand gevolgen hebben voor de keuze voor de WWIK. Voor instellingen kan van belang zijn dat er (opnieuw) participa-tiebanen zullen worden gecreëerd voor langdu-rig werklozen, en dat vrijwilligerswerk fi nanci-eel zal worden gestimuleerd.
De effecten van het Regeerakkoord voor het kunstonderwijs zijn nog diffuus. Aan de ene kant komt er meer geld voor onderzoek, aan de andere kant zit een apart bekostigingssysteem voor deze tak van onderwijs er de komende jaren niet in.
Eveneens is het onduidelijk in hoeverre de voor-stellen over verdere decentralisatie van taken en bevoegdheden naar gemeenten en provincies ook voor de cultuursector zullen gelden.
Aan de ‘min’-kant voorziet Kunsten ’92 de vol-gende effecten. Afgezien van het profi jtbegin-sel, wordt er ook nog eens een algemene korting op subsidies doorgevoerd. Op dit moment is nog niet geheel duidelijk wat dit gaat betekenen voor de culturele sector. Daarnaast zal er op ambtelijke ondersteuning worden bezuinigd bij het Ministerie van OCW, de Raad voor Cultuur en bij de OCW-inspecties. Dit kan gevolgen heb-ben voor de kwaliteit ervan.
2322
VERENIGING
REGEER-AKKOORD: PLUSSEN &
MINNENNaast paragrafen over cultuur en publieke om-roep bevat het regeerakkoord ook andere voor-stellen die mogelijk interessant zijn voor de cultu-rele sector. Hieronder een selectie.
Kunst en cultuur (+100 miljoen)Cultuurparticipatie zal actief gestimuleerd wor-den. Daarbij is er speciale aandacht voor de vraag hoe een breder en meer divers publiek, waaron-der jongeren en allochtonen, in aanraking kan komen met het cultuuraanbod, in het bijzonder met musea. De prominente plaats van cultuur-educatie in het onderwijs- en kunstbeleid wordt gehandhaafd. Amateurkunst en volkscultuur zul-len worden gestimuleerd. Er komt meer aandacht voor het behoud van (religieus) cultureel erfgoed. In het kader hiervan wordt de BRIM-regeling voor monumenten geëvalueerd.
Publieke omroep (+100 miljoen)Op korte termijn zal een wetsvoorstel worden ingediend, waarin de hoofd- en neventaken van de publieke omroep worden herijkt. De Raad van Bestuur is voortaan verantwoordelijk voor het beleid, een evenredige en evenwichtige program-mering en voor de coördinatie van en tussen de omroepen op de verschillende zenders. Leidend voor de programmering zijn het kijk- en luisterge-drag van het publiek en de daaruit voortvloeiende netprofi lering, en een evenwichtige zendtijdver-deling. De omroepverenigingen blijven autono-me organisaties die verantwoordelijk zijn voor de eigen programmering en budgetten. Er wordt een fi nanciële buffer gecreëerd om de publieke om-roep minder afhankelijk te maken van fl uctuaties in reclame-inkomsten.
Economie/MKB (+200 miljoen)Er komt meer aandacht voor het ondernemer-schap in het onderwijs, de toegang van onder-nemingen tot de kapitaalmarkt wordt verbeterd door een betere beschikbaarheid van microkre-dieten en bundeling van durfkapitaalregelingen, en de administratieve lasten worden nog eens met 25% extra teruggebracht. Ook krijgt het MKB ruimer toegang tot innovatiesubsidies en -vou-chers en overheidsopdrachten.
Kennis en innovatie (+300 miljoen)Er komen meer middelen voor zuiver weten-schappelijk onderzoek en onderzoek in de tweede geldstroom. De WBSO-regeling voor het bedrijfs-leven (technologische vernieuwing) wordt ver-sterkt en het aantal innovatievouchers uitgebreid. Bij aanbestedingen door het Rijk zal de mogelijke bevordering van innovatieve technieken voortaan meewegen. Het beleid ten aanzien van kennismi-granten wordt verruimd. Het innovatieplatform wordt opnieuw ingericht, waarbij de samenstel-ling en betrokkenheid van de departementen opnieuw bekeken wordt.
Jeugd en gezin (+400 miljoen)De mogelijkheid wordt onderzocht van een uit-keringsregeling voor zwangerschapsverlof voor zelfstandigen en hun meewerkende partners. De sollicitatieplicht voor alleenstaande bijstandsge-rechtigde ouders met kinderen tot vijf jaar wordt geschrapt en het werken in deeltijd voor deze groep aantrekkelijker gemaakt. Jongeren tot 27 jaar vallen voortaan onder een leer-werkplicht. Er komen Centra voor Jeugd en Gezin waarin naast medische en sociale hulp, ook educatieve onder-steuning aan ouders en hun kinderen geboden wordt.
Participatie (+280 miljoen)Nog voor de zomer komt er een participatietop van kabinet, sociale partners en gemeenten. De inzet is een substantiële verhoging van de arbeidsparticipatie. Hierbij zal onder meer aan-dacht zijn voor varianten van werk voor langdurig werklozen en voor opleiding en scholing. Ook komen er meer fi nanciële stimulansen voor vrij-willigerswerk en mantelzorg.
Onderwijs (+1000 miljoen)Er komen duidelijke eindtermen wat leerlingen en studenten moeten weten en kunnen aan het eind van hun schoolloopbaan. Tegelijkertijd krijgen scholen meer ruimte voor de invulling daarvan. Ook zal het concept van brede scholen worden gestimuleerd. Voor de bekostiging en besturing van het hoger onderwijs wordt een nieuw wetsvoorstel ingediend, met aandacht voor kwaliteitsverbe-tering, de positie van kwetsbare opleidingen en voor uniforme, eenvoudige en handhaafbare bekostigingsregels. Er zal ook extra in het hoger onderwijs worden geïnvesteerd, met name via de eerste en tweede geldstroom.
Integratie (+200 miljoen)Kennis van de taal, de samenleving en ge-meenschappelijke waarden en geschiedenis
Ku
nst
en
‘92
Nie
uw
sbri
ef
36
ju
ni
2007
zijn wezenlijk voor integratie en het kunnen participeren in een samenleving. Er komt een uitgebreid ‘deltaplan inburgering’ voor oud- en nieuwkomers. Hierbij is een belangrijke rol weggelegd voor gemeenten en maatschappelijke organisaties. Om maatschappelijke participatie te bevorderen, komt er meer ruimte voor maat-schappelijke verbanden, particulier initiatief en vrijwilligerswerk. Voor breedtesport komt bij-voorbeeld 20 miljoen euro beschikbaar.
Wonen en wijkaanpak (+400 miljoen, tijdelijk tot 2011)Vóór de zomer komt er een actieplan dat erop is gericht om binnen acht tot tien jaar van pro-bleemwijken weer vitale, woon- werk- en leefom-gevingen te maken, waarin schooluitval is terug-gedrongen en de (jeugd)werkloosheid is terugge-bracht, werkgelegenheid in de buurt is gebracht de bevolkingssamenstelling gevarieerd is en het prettig wonen is. Hierover worden investerings-afspraken gemaakt met de woningbouwcor-poraties. De verruimde middelen komen deels ten goede aan buurt- en wijkbudgetten, waaruit eigen initiatieven van bewoners fi nancieel kun-nen worden ondersteund. Het grotestedenbeleid wordt geëvalueerd en na 2009 voortgezet.
Bestuurlijke inrichting Het aantal bestuurslagen dat zich met een be-paald onderwerp bemoeit, wordt verminderd. Ook zullen er meer taken en bevoegdheden naar provincies en gemeenten worden gedecentrali-seerd. Het Rijk wil hierover met provincies en ge-meenten een tweetal bestuursakkoorden sluiten. Het is de bedoeling om het aantal doeluitkerin-gen aan gemeenten met de helft te verminderen en afspraken te maken over de verlichting van administratieve lasten voor burgers en bedrijven met minimaal 25%. Bij het Rijk zelf wordt ingezet op een meer geïntegreerde en projectmatige wijze van beleidsvorming. De beleidsafdelingen op de ministeries worden afgeslankt en gefl exibi-liseerd: alle ambtenaren komen in rijksdienst.
Bezuinigingen Naast de voorgestelde bezuiniging door de toe-passing van het profi jtbeginsel (-50 miljoen), vindt er ook een algemene bezuiniging op sub-sidies plaats (-250 miljoen). Daarnaast raken de voorgestelde bezuinigingen op de rijksdienst de cultuursector. Zelfstandige bestuursorganen (o.a. cultuurfondsen) krijgen een bezuiniging van 5% opgelegd (-315 miljoen); op beleidsker-nen, staf en uitvoering door ministeries wordt respectievelijk 150, 70 en 130 miljoen bezuinigd; op adviesraden (o.a. Raad voor Cultuur) 15 mil-joen, en op toezicht en inspecties 70 miljoen.
Culturele burgers
“Op m’n kamer luis-ter ik naar de radio via internet. Niet alleen muziek, maar ook ra-diodocumentaires of kunstprogramma’s.Boeken koop ik twee-dehands. Mijn vrien-den gaan naar cabaret maar dat vind ik te fl auw, dan zie ik liever een kleine theater-voorstelling. Soms ga ik wel eens naar het museum, maar meest-al naar exposities van mensen die ik via via ken. Dat vind ik veel interessanter.”Tjitske O. (24, student, Groningen, single)
2524
VERENIGING
Kunsten ’92 vraagt om een evenwichtig provinciaal cultuurbeleidNa de verkiezingen heeft Kunsten ‘92 de nieuw benoemde leden van de Provinciale Staten verwelkomd en aandacht gevraagd voor een aantal aspecten van het provinci-ale kunst- en cultuurbeleid.
Een van de kerntaken van de provincie is het ondersteunen van de regionale culturele in-frastructuur, onder andere op het terrein van amateurkunst, cultuureducatie, bibliotheken en erfgoed. Voor amateurkunst en cultuureduca-tie biedt het afl open van het Actieprogramma Cultuurbereik in 2008 nieuwe mogelijkheden. De Raad van Twaalf, een nieuw samenwer-kingsorgaan van provinciale steunfunctieorga-nisaties, pleit voor een hernieuwde gezamenlij-ke aanpak door Rijk, provincies en gemeenten. Kunsten ’92 heeft haar steun uitgesproken voor de ambities van deze raad.
Daarnaast hebben provincies een grote ver-antwoordelijkheid voor een goede samenhang tussen gemeentelijk en landelijk beleid. Kun-sten ’92 is vooral bezorgd over de toekomst van de Geldstroom Beeldende Kunst en Vorm-geving. In de laatste jaren zijn de subsidie-mogelijkheden voor kunstenaars steeds meer gecentraliseerd. Er moeten voor kunstenaars en instellingen voldoende mogelijkheden blij-ven om in de eigen regio een culturele functie te vervullen.
Kunsten ’92 waarschuwt eveneens voor de meer algemene ontwikkeling bij provincies om subsidies aan tijdelijke beleidsprioriteiten te verbinden. Dit hoeft niet altijd bevorderlijk te zijn voor het culturele klimaat op provinciaal niveau.
Verder spelen provincies een zeer belangrijke rol bij het behoud en de ontwikkeling van ruimtelijke kwaliteit. Kunsten ’92 hoopt op een actieve en stimulerende inzet van de provin-
cies bij het behoud van het buitengebied en het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit.
Kunsten ’92 pleit ervoor om bovenstaande taken op evenwichtige en integrale wijze uit te voeren. Belangrijke maatschappelijke en economische doelen kunnen het best worden bereikt wanneer er behalve voorzieningen als bijvoorbeeld bibliotheken, musea en goede educatie, ook voldoende mogelijkheden zijn voor het stimuleren van de productie en de afname van muziek dans, theater, fi lm en beel-dende kunst. Een uitdagend en inspirerend beleid kan dan wonderen verrichten.
Steeds grotere rol provincies in cultuur-beleidSlechts relatief weinig Nederlanders hebben de moeite genomen op 7 maart jl. te gaan stemmen bij de verkiezingen voor de Provin-ciale Staten. Verbazingwekkend was die lage opkomst niet. De provincie is als schakel tus-sen gemeente en rijk vrijwel onzichtbaar voor de burger. Maar betekent dit dat de provincie niet van belang is bij het cultuurbeleid? In-tegendeel, de provinciale bestuurslaag blijkt steeds belangrijker te worden.
In de afgelopen jaren heeft de provincie er onder andere de volgende taken bijgekregen:
- vanaf 2006 zijn de provincies verantwoor-delijk voor de regionale omroep en zijn de rijksmiddelen daarvoor overgeheveld (circa 49 miljoen euro);
- provincies vervullen sinds 2007 een belang-rijke rol bij de uitvoering van de Wet Arche-ologische Monumentenzorg;
- provincies, gemeenten en Rijk werken samen bij de uitvoering van het Actieplan Cultuur-bereik (2001), Cultuur en School (2001) en de bibliotheekvernieuwing (2002).
Daarnaast is dankzij de convenantensystema-tiek de aandacht van provincies voor de pro-ductie van podiumkunsten sterk toegenomen. Veel meer producenten dan voorheen worden nu door Rijk en provincies ondersteund, soms ook samen met gemeenten.
Ku
nst
en
‘92
Nie
uw
sbri
ef
36
ju
ni
2007
COLUMNRuben Steeman
Ruben Steeman publiceert op zijn website www.elkedagrust.nl bijna elke dag een nieu-we pentekening. In 2006 nam hij deel aan de Parool StripStrijd.
2726
28
LED
EN
LIJS
T
Aca
de
mie
Min
erv
a
(Ha
nze
ho
ge
sch
oo
l Fa
cult
eit
d
er
Ku
nst
en
) A
kad
em
ie v
oo
r K
un
st
en
Vo
rmg
evi
ng
‘s-
He
rto
ge
nb
osc
h
AK
I –
Aca
de
mie
vo
or
Be
eld
en
de
K
un
st e
n V
orm
ge
vin
g
Ale
x d
’Ele
ctri
qu
e
Alm
ee
rse
Th
ea
ters
Am
ste
rda
m S
info
nie
tta
A
mst
erd
am
se B
ach
So
liste
n
Am
ste
rda
m se
Ho
ge
sch
oo
l vo
or
d
e K
un
ste
n
Am
ste
rda
ms
Uit
Bu
ro
An
ou
kva
nd
ijk d
cA
RC
AM
A
rch
iNe
d
Arm
an
do
Mu
seu
m
Art
EZ
Ho
ge
sch
oo
l vo
or
de
K
un
ste
nA
rti e
t A
mic
itia
e
AS
KO
En
sem
ble
A
sso
cia
tie
va
n
Th
ea
teri
nit
iati
eve
n
Ass
oci
ati
e v
an
Ne
de
rla
nd
se
Film
the
ate
rs
Ate
liers
63
‘t B
arr
e L
an
d
Be
rla
ge
In
stit
uu
t B
IM
Bim
hu
is (
Sti
chti
ng
Ja
zz in
A
mst
erd
am
) B
od
yto
riu
mB
uit
en
kun
stC
, Om
roe
p v
oo
r K
un
st e
n C
ult
uu
rC
ale
fax
Rie
tkw
inte
t
Ca
me
rata
Tra
ject
ina
C
ap
pe
lla A
mst
er d
am
Ce
llo O
cte
t C
on
jun
to I
be
rico
C
en
tra
al M
use
um
C
en
tra
le D
isco
the
ek
Ro
tte
rda
m
Ce
ntr
um
Be
eld
en
de
Ku
nst
E
mm
en
Ce
ntr
um
Ele
ctro
nis
che
Mu
zie
k C
ha
bo
t M
use
um
C
ha
ssé
Th
ea
ter
Cin
em
ien
C
ine
kid
Am
ste
rda
m
Cir
com
un
do
C
om
ba
ttim
en
to C
on
sort
A
mst
erd
am
C
om
po
nis
ten
96
Co
nn
y Ja
nss
en
Da
nst
C
on
serv
ato
ri u
m v
an
Am
ste
rda
m
Co
nta
cto
rga
an
va
n N
ed
er l
an
dse
O
rke
ste
n
CO
-OP
Ein
dh
ove
nC
osm
ic
CR
EA
Cro
ssin
g B
ord
er
Fest
iva
lC
ult
uu
rne
twe
rk N
ed
erl
an
d
Da
nce
Wo
rks
Ro
tte
r da
m
Da
nse
rs S
tud
io, D
an
sate
liers
D
an
sgro
ep
Kri
szti
na
de
Ch
âte
l D
an
sth
ea
ter
AYA
D
an
swe
rk p
laa
ts A
mst
erd
am
D
asA
rts
De
Act
eu
rssc
ho
ol
De
Ap
pe
l D
e B
alie
D
e B
eye
rd
De
Do
ele
n
De
Ere
pri
js
De
Kle
ine
Ko
me
die
D
e K
un
stco
nn
ect
ie
De
La
Ma
r P
op
pe
nth
ea
ter
De
Ne
de
rla
nd
se B
ach
vere
nig
ing
D
e N
ed
erl
an
dse
Op
era
De
Nie
uw
Am
ste
rda
m
De
Nie
uw
e K
erk
D
e P
aa
rde
nka
the
dra
al
De
Ro
de
Ho
ed
D
e S
tilt
e
De
Th
ea
terc
om
pa
gn
ie
De
Ve
en
fab
rie
kD
e V
rije
Aca
de
mie
D
e W
ass
en
Ne
us
De
We
tte
n v
an
Ke
ple
r D
e I
Jsb
reke
r D
elt
a E
nse
mb
le
Dir
ect
ie O
verl
eg
D
an
sge
zels
cha
p p
en
D
og
tro
ep
D
r. A
nto
n P
hili
psz
aa
l D
utc
h J
azz
Co
nn
ect
ion
E
bo
ny
Ba
nd
E
l Hiz
jra
- C
en
tru
m v
oo
r A
rab
isch
e K
un
st &
Cu
ltu
ur
ELS
In
c.E
M-C
ult
uu
rE
nse
mb
le I
nso
mn
io
Eu
rop
ese
Sti
chti
ng
Jo
ris
Ive
ns
Fed
era
tie
Film
be
lan
ge
n
Felix
Me
riti
s Fi
lmth
ea
ter
’t H
oo
gt
Firm
a R
ieks
Sw
art
e
Fon
ds
Bijz
on
de
re J
ou
rna
listi
eke
P
roje
cte
n
Fon
ds
voo
r B
ee
lde
nd
e K
un
ste
n
Vo
rmg
evi
ng
en
Bo
uw
kun
st
Fon
ds
voo
r d
e L
ett
ere
n
Fon
ds
voo
r d
e A
ma
teu
r- e
n
Po
diu
mku
n st
en
Fo
nd
s vo
or
de
Sch
ep
pe
nd
e
Too
nku
nst
Fo
nd
s vo
or
Po
diu
mp
rog
ram
me
rin
g e
n
Ma
rke
tin
g
Fon
tys
Ho
ge
sch
ole
n K
un
ste
n
Foto
gra
fen
Fe
de
rati
e
Fra
Fra
So
un
d/
Fra
Fra
Big
Ba
nd
Fr
asc
ati
F.T.
S. T
rya
ter
Ga
sth
uis
- w
erk
pla
ats
& t
he
ate
r
Ga
ud
ea
mu
s G
em
ee
nte
ar c
hie
f A
mst
erd
am
G
em
ee
nte
mu
sea
Arn
he
m
Ge
no
ot s
cha
p v
an
Ne
de
rla
nd
se
Co
mp
on
iste
n
Gra
chte
nfe
stiv
al
Gra
nd
Th
ea
tre
Gro
nin
ge
nG
old
en
Pa
lace
G
ron
ing
en
Da
ns s
tad
G
ron
ing
er
Mu
seu
m
Gro
win
g u
p in
Pu
blic
G
VR
H
aa
gs
Ce
ntr
um
vo
or
Act
ue
le
Ku
nst
H
aa
gs
Ge
me
en
tem
u se
um
H
an
dth
ea
ter
Ha
ns
Ho
f E
nse
mb
leH
en
ne
ma
n S
trijk
kwa
rte
t /
Te
nte
t &
Ab
Ba
ars
Tri
o
He
t A
mst
erd
am
s Fo
nd
s vo
or
d
e K
un
st
He
t B
rab
an
ts O
rke
st
He
t C
on
cert
ge
bo
uw
H
et
Filia
al
He
t G
eld
ers
Ork
est
H
et
Inte
rna
tio
na
al D
an
sth
ea
ter
He
t M
au
rits
Bin
ge
r In
stit
uu
t H
et
Ma
uri
tsh
uis
H
et
Mo
nd
ria
an
Kw
art
et
He
t M
uzi
ekt
he
ate
r H
et
Na
tio
na
le B
alle
t H
et
Na
tio
na
le T
on
ee
l H
et
Rijk
smu
seu
m
He
t S
ynd
ica
at
He
t To
ne
elg
eze
lsch
ap
Be
um
er
e
n D
rost
H
et
Ve
em
Th
ea
ter
He
t Z
uid
elij
k To
ne
el
His
tori
sch
Mu
seu
m R
ott
erd
am
Ho
ge
sch
oo
l Ma
ast
rich
t H
og
esc
ho
ol R
ott
er d
am
/ W
ille
m
de
Ko
on
ing
Aca
de
mie
H
og
esc
ho
ol v
oo
r d
e K
un
ste
n
Utr
ec h
t H
olla
nd
Da
nce
Fe
stiv
al
Ho
llan
d F
est
iva
l H
olla
nd
Sym
fon
ia
Ho
tel M
od
ern
Hu
is a
an
de
Am
ste
l H
uis
va
n B
ou
rgo
nd
ië
ICP
Ork
est
In
tern
ati
on
al D
ocu
me
nta
ry
Film
fest
iva
l Am
ste
rda
m
Inte
rna
tio
na
l Film
Fe
stiv
al
Ro
tte
rda
m
Ins
Bla
u
Intr
od
an
s Ja
n v
an
Eyc
k A
cad
em
ie
Jazz
Orc
he
stra
of
the
C
on
cert
ge
bo
uw
Je
ug
do
rke
st N
ed
erl
an
d
Jeu
gd
the
ate
r A
mst
erd
am
/
d
e K
rake
ling
Je
ug
dth
ea
ter g
roe
p B
urr
p
Jeu
gd
the
ate
rgro
ep
Do
xJe
ug
dth
ea
ter s
cho
ol Z
uid
-Ho
llan
d
Jon
ge
ren
the
ate
r 02
0Jo
od
s H
isto
risc
h M
use
um
K
ee
sen
& C
o
KIK
Pro
du
ctio
ns
Ko
or
Nie
uw
e M
uzi
ek
Ko
nin
klijk
Co
nse
rva
tori
um
K
on
inkl
ijk C
on
cert
ge
bo
uw
ork
est
K
on
inkl
ijk T
he
ate
r C
arr
éK
on
inkl
ijke
Aca
de
mie
va
n
Bee
lden
de
Kun
sten
Den
Haa
g
Ko
nin
klijk
e N
ed
erl
an
dse
To
on
-
kun
ste
na
ars
vere
nig
ing
K
on
inkl
ijke
Sch
ou
wb
urg
De
n
Ha
ag
K
on
inkl
ijke
Ve
ren
igin
g v
an
he
t B
oe
ken
vak
Ko
ntr
an
s K
oo
ren
hu
is c
en
tru
m v
oo
r ku
nst
en
cu
ltu
ur
Ko
rzo
Th
ea
ter
Krö
ller
Mü
ller
Mu
seu
mK
un
st e
n C
ult
uu
r D
ren
the
K
un
st e
n C
ult
uu
r N
oo
rd-H
olla
nd
K
un
st e
n C
ult
uu
r P
en
sio
en
en
V
erz
eke
rin
gK
un
stfa
cto
rK
un
stg
eb
ou
w
Ku
nst
ha
lK
un
stka
na
al
Leo
Sm
it S
tich
tin
g
Like
min
ds
Lim
bu
rgs
Sym
ph
on
ieo
rke
st
Los
Be
we
gin
gst
he
ate
r we
rkp
laa
ts
Luce
nt
Da
nst
he
ate
r LU
X N
ijme
ge
n
Luxo
r T
he
ate
r M
aa
rte
n A
lte
na
En
sem
ble
M
aa
s tri
chts
Th
ea
tere
n se
mb
le
He
t V
erv
olg
M
aa
tsch
ap
pij
tot
Be
vord
e ri
ng
d
er
Too
n ku
nst
M
ad
e in
da
Sh
ad
e
Ma
kad
am
Th
ea
ter
Ma
riti
em
Mu
seu
m R
ott
erd
am
Ma
teri
aa
lfo
nd
s vo
or
Be
eld
en
de
nd
e K
un
st e
n
Vo
rmg
evi
ng
M
ed
iam
ati
c M
on
dri
aa
n S
tich
tin
g
Mu
g m
et
de
go
ud
en
ta
nd
M
use
um
Ca
tha
rijn
eco
nve
nt
Mu
seu
m D
e P
avi
ljoe
ns
Mu
seu
m J
an
Cu
ne
nM
use
um
Slo
t Lo
eve
ste
inM
use
um
Su
rin
am
e
Mu
seu
m W
ate
rla
nd
M
uze
nis
M
uzi
ekc
en
tru
m v
an
de
Om
roe
p
(MC
O)
Mu
zie
k ce
n tr
um
Fri
ts P
hili
ps
Mu
zie
kce
ntr
um
Vre
de
nb
urg
M
uzi
ekG
roe
p N
ed
erl
an
d
Mu
zie
kla
b B
rab
an
t M
uzi
eks
cho
ol A
mst
er d
am
M
uzi
ek s
cho
ol W
ate
rla
nd
M
uzi
ekt
he
ate
r Fe
stiv
al
MU
Zth
ea
ter
Na
tio
na
al J
eu
gd
Ork
est
N
ati
on
aa
l Po
p I
nst
itu
ut
Na
tio
na
le R
eis
op
era
N
ed
erl
an
ds
Arc
hit
ect
uu
r In
stit
uu
tN
ed
erl
an
ds
Bla
zers
En
sem
ble
N
ed
er l
an
ds
Da
nst
he
ate
r N
ed
erl
an
ds
Film
mu
seu
m
Ne
de
rla
nd
s Fi
lm F
est
iva
l N
ed
erl
an
ds
Fon
ds
voo
r d
e F
ilm
Ne
de
rla
nd
s In
stit
uu
t vo
or
de
A
nim
ati
efi
lmN
ed
erl
an
ds
Inst
itu
ut
voo
r Fi
lme
du
cati
e
Ne
de
rla
nd
s Ja
zz A
rch
ief
Ne
de
rla
nd
s K
am
erk
oo
r N
ed
erl
an
ds
Lite
rair
Pro
du
ctie
-
en
Ve
rta
ling
sfo
nd
s N
ed
erl
an
ds
Mu
zie
k In
stit
uu
tN
ed
erl
an
ds
Ph
ilha
rmo
nis
ch
Ork
est
N
ed
erl
an
dse
Va
kgro
ep
Ke
ram
is te
n
Ne
twe
rk C
SN
exu
s In
stit
uu
t
Nie
uw
En
sem
ble
N
ieu
we
Mu
zie
k Z
ee
lan
d
Nie
uw
int
Mu
sic
Pro
du
ctio
ns
No
ord
Ne
de
rla
nd
s To
ne
el
No
ord
erz
on
Fe
stiv
al
NT
B
NV
SO
pe
ra S
tud
io N
ed
erl
an
d
Op
era
Zu
id
Org
aco
m
Org
an
isa
tie
Ou
de
Mu
zie
k O
rka
ter
Ork
est
De
Vo
lha
rdin
g
Ork
est
va
n d
e A
chtt
ien
de
Ee
uw
O
rke
st v
an
he
t O
ost
en
O
vers
teke
nd
Wild
P
ara
dis
o
Pa
ssio
na
te
Pe
rdu
P
rom
a/R
um
ba
tá
Pe
rsm
use
um
P
oe
try
Inte
rna
tio
na
l P
roje
ctb
ure
au
Ko
nin
gs
Ku
nst
R
ab
oth
ea
ter
He
ng
elo
Ra
du
ga
-En
sem
ble
R
ara
s B
ud
aya
R
AS
A w
ere
ldcu
ltu
ren
cen
tru
m
Ra
z/H
an
s Tu
erl
ing
s R
icci
ott
i En
sem
ble
R
ott
erd
am
Fe
stiv
als
R
ott
erd
am
s P
hilh
arm
on
isch
O
rke
st
Ro
tte
rda
ms
Wijk
the
ate
rR
ott
erd
am
se K
un
stst
ich
tin
g
Rijk
saka
de
mie
va
n b
ee
lde
nd
e
kun
ste
n
Sa
nd
be
rg G
alle
ry
Sa
nd
be
rg I
nst
itu
ut
Sca
pin
o R
ott
erd
am
S
che
ep
vaa
rt m
u se
um
S
chö
nb
erg
En
sem
ble
S
chö
nb
erg
Kw
art
et
Sch
oo
l of
Pe
rfo
rmin
g A
rts
/
Pri
ns
Cla
us
Co
nse
rva
tori
um
Sch
ree
uw
S
lag
we
rk g
roe
p D
en
Ha
ag
S
oci
été
Ga
vig
niè
sS
ple
nd
or
Sp
rin
gd
an
ce/f
est
iva
lS
tad
ssch
ou
wb
urg
Am
ste
rda
m
Sta
ds s
cho
uw
bu
rg N
ijme
ge
n
en
Co
nce
rt g
eb
ou
w ‘D
e
Ve
ree
nig
ing
’ S
tad
ssch
ou
wb
urg
Ro
tte
rda
mS
tad
ssch
ou
wb
urg
Utr
ech
tS
ted
elij
k M
use
um
Am
ste
rda
m
Ste
de
lijk
Mu
seu
m D
e L
ake
nh
al
Ste
de
lijk
Mu
seu
m ’s
-H
ert
og
en
bo
sch
Ste
de
lijk
Va
n A
bb
em
use
um
S
TE
IM
Ste
lla D
en
Ha
ag
S
tich
tin
g 2
0ste-e
eu
wse
Lie
d
Sti
chti
ng
Act
ue
le M
uzi
ek
Bra
ba
nt
(STA
MB
)S
tich
tin
g A
mst
er d
am
s K
am
er-
mu
zie
kce
n tr
um
De
Su
ite
Sti
chti
ng
Arc
hit
ec t
uu
r Lo
kaa
l S
tich
tin
g A
rte
sS
tich
tin
g B
ab
ast
iki
Sti
chti
ng
Be
stu
url
ijke
Div
ers
ite
itS
tich
tin
g D
ate
S
tich
tin
g d
Oe
k S
tich
tin
g E
uro
pa
n N
ed
erl
an
d
Sti
chti
ng
Fo
tog
rafi
e N
oo
rde
rlic
ht
Sti
chti
ng
In
tern
ati
on
ale
Cu
ltu
rele
A
ctiv
ite
ite
n (
SIC
A)
Sti
chti
ng
In
tern
ati
on
ale
C
on
cert
en
en
We
rkg
roe
pe
n
Sti
chti
ng
In
tro
S
tich
tin
g J
am
S
tich
tin
g K
ult
oe
rS
tich
tin
g K
un
st e
n O
pe
nb
are
R
uim
te (
SK
OR
)
Sti
chti
ng
Le
zen
S
tich
tin
g I
nte
rna
tio
na
le
Co
nce
rte
n e
n W
erk
gro
ep
en
S
tich
tin
g S
tad
ssch
ou
wb
urg
en
P
hilh
arm
on
isch
Ha
arl
em
Sti
chti
ng
Str
ijkkw
art
ett
en
N
ed
erl
an
dS
tich
tin
g W
MC
Ke
rkra
de
S
tich
tin
g Y
o!
Sti
mu
le ri
ng
s fo
nd
s N
ed
er l
an
dse
C
ult
ure
le O
mro
ep
pro
du
ctie
s S
tim
ule
rin
gsf
on
ds
voo
r A
rch
ite
c-tu
ur
ST
IP-P
rod
uk t
ies
ST
OA
S
tro
om
HC
BK
S
tud
io’s
On
afh
an
kelij
k To
ne
el
ST
UT
Th
ea
ter
Su
bm
ari
ne
cha
nn
el
SV
P-K
un
st
Tam
ar-
Mu
zie
kth
ea
ter
Ters
che
llin
gs
Oe
rol F
est
iva
lTe
yle
rs M
use
um
Th
e A
mst
erd
am
Ba
roq
ue
O
rch
est
ra
Th
e A
mst
er d
am
Su
mm
er
Un
ive
rsit
y T
he
CO
DA
Co
nsu
l ta
n cy
T
he
Pig
hti
ng
/ T
he
Lu
na
tics
T
he
ate
r a
an
he
t S
pu
i T
he
ate
r A
rte
mis
T
he
ate
r B
en
jam
in
Th
ea
ter
De
Cit
ad
el
Th
ea
ter
De
En
ge
len
ba
kT
he
ate
r E
AT
he
ate
r G
na
ffe
l T
he
ate
r In
stit
uu
t N
ed
erl
an
d
Th
ea
ter
Kik
ker
Th
ea
ter
Lan
ta re
n/V
en
ste
r
Th
ea
terb
ure
au
Slo
t T
he
ate
rbu
rea
u Z
imih
c T
he
ate
r B
elle
vu e
T
he
ate
rfe
stiv
al B
ou
leva
rd
Th
ea
ter g
roe
p C
arv
er
Th
ea
terg
roe
p D
elt
a
Th
ea
terg
roe
p D
rie
On
sT
he
ate
r gro
ep
Su
ver
Nu
ver
Th
ea
ter g
roe
p V
is à
Vis
T
he
ate
rpro
du
ktie
Ro
tte
rda
m/
R
O-T
he
ate
r T
he
ate
rs D
ilig
en
tia
& P
eP
ijn
Th
ea
terw
erk
pla
ats
Ge
ne
rale
O
ost
T
he
ate
r Z
ee
be
lt
Ton
ee
lgro
ep
Am
ste
r da
m
Ton
ee
laca
de
mie
Ma
ast
rich
t To
ne
elg
roe
p O
ost
po
ol
Ton
ee
lsch
uu
r P
rod
ukt
ies
Tota
al/
de
Ka
zern
e
Uit
in V
lissi
ng
en
U
tre
chts
Ce
ntr
um
vo
or
de
K
un
ste
n
V2_
Va
n G
og
h M
use
um
V
ere
ni g
ing
Ha
ag
se K
un
stkr
ing
V
ere
ni g
ing
Mu
zie
ksch
ole
n
Ove
rle
g N
oo
rd-H
olla
nd
V
ere
nig
ing
Ne
de
r la
nd
se M
uzi
ek
En
sem
ble
s V
ere
ni g
ing
Ne
de
r la
nd
se
Po
pp
od
iaV
ere
nig
ing
Sch
rijv
ers
en
V
ert
ale
rs
Ve
ren
igin
g v
an
Op
en
ba
re
Bib
lioth
eke
n (
NB
LC)
V
ere
ni g
ing
vo
or
Ne
de
rla
nd
se
Mu
zie
kge
sch
ied
en
is
VE
RE
S
Ve
rka
de
fab
rie
k V
irtu
ee
l Pla
tfo
rm
VIV
ID V
orm
ge
vin
g
VP
RO
Wa
ag
So
cie
ty
Wa
lte
r M
aa
s H
uis
W
arn
er
en
Co
nso
rte
n
We
ste
rga
sfa
bri
ek
Will
em
Bre
uke
r C
olle
ctie
f W
inte
rtu
in
Wit
te d
e W
ith
X
en
aki
s E
nse
mb
le
Ze
ela
nd
Na
zom
er
Fest
iva
l’t
Ze
telt
je
Ku
nst
en
‘92
Nie
uw
sbri
ef
36
ju
ni
2007
29
LED
EN
LIJS
T
Aca
de
mie
Min
erv
a
(Ha
nze
ho
ge
sch
oo
l Fa
cult
eit
d
er
Ku
nst
en
) A
kad
em
ie v
oo
r K
un
st
en
Vo
rmg
evi
ng
‘s-
He
rto
ge
nb
osc
h
AK
I –
Aca
de
mie
vo
or
Be
eld
en
de
K
un
st e
n V
orm
ge
vin
g
Ale
x d
’Ele
ctri
qu
e
Alm
ee
rse
Th
ea
ters
Am
ste
rda
m S
info
nie
tta
A
mst
erd
am
se B
ach
So
liste
n
Am
ste
rda
mse
Ho
ge
sch
oo
l vo
or
d
e K
un
ste
n
Am
ste
rda
ms
Uit
Bu
ro
An
ou
kva
nd
ijk d
cA
RC
AM
A
rch
iNe
d
Arm
an
do
Mu
seu
m
Art
EZ
Ho
ge
sch
oo
l vo
or
de
K
un
ste
nA
rti e
t A
mic
itia
e
AS
KO
En
sem
ble
A
sso
cia
tie
va
n
Th
ea
teri
nit
iati
eve
n
Ass
oci
ati
e v
an
Ne
de
rla
nd
se
Film
the
ate
rs
Ate
liers
63
‘t B
arr
e L
an
d
Be
rla
ge
In
stit
uu
t B
IM
Bim
hu
is (
Sti
chti
ng
Ja
zz in
A
mst
erd
am
) B
od
yto
riu
mB
uit
en
kun
stC
, Om
roe
p v
oo
r K
un
st e
n C
ult
uu
rC
ale
fax
Rie
tkw
inte
t
Ca
me
rata
Tra
ject
ina
C
ap
pe
lla A
mst
erd
am
Ce
llo O
cte
t C
on
jun
to I
be
rico
C
en
tra
al M
use
um
C
en
tra
le D
isco
the
ek
Ro
tte
rda
m
Ce
ntr
um
Be
eld
en
de
Ku
nst
E
mm
en
Ce
ntr
um
Ele
ctro
nis
che
Mu
zie
k C
ha
bo
t M
use
um
C
ha
ssé
Th
ea
ter
Cin
em
ien
C
ine
kid
Am
ste
rda
m
Cir
com
un
do
C
om
ba
ttim
en
to C
on
sort
A
mst
erd
am
C
om
po
nis
ten
96
Co
nn
y Ja
nss
en
Da
nst
C
on
serv
ato
riu
m v
an
Am
ste
rda
m
Co
nta
cto
rga
an
va
n N
ed
erl
an
dse
O
rke
ste
n
CO
-OP
Ein
dh
ove
nC
osm
ic
CR
EA
Cro
ssin
g B
ord
er
Fest
iva
lC
ult
uu
rne
twe
rk N
ed
erl
an
d
Da
nce
Wo
rks
Ro
tte
rda
m
Da
nse
rs S
tud
io, D
an
sate
liers
D
an
sgro
ep
Kri
szti
na
de
Ch
âte
l D
an
sth
ea
ter
AYA
D
an
swe
rkp
laa
ts A
mst
erd
am
D
asA
rts
De
Act
eu
rssc
ho
ol
De
Ap
pe
l D
e B
alie
D
e B
eye
rd
De
Do
ele
n
De
Ere
pri
js
De
Kle
ine
Ko
me
die
D
e K
un
stco
nn
ect
ie
De
La
Ma
r P
op
pe
nth
ea
ter
De
Ne
de
rla
nd
se B
ach
vere
nig
ing
D
e N
ed
erl
an
dse
Op
era
De
Nie
uw
Am
ste
rda
m
De
Nie
uw
e K
erk
D
e P
aa
rde
nka
the
dra
al
De
Ro
de
Ho
ed
D
e S
tilt
e
De
Th
ea
terc
om
pa
gn
ie
De
Ve
en
fab
rie
kD
e V
rije
Aca
de
mie
D
e W
ass
en
Ne
us
De
We
tte
n v
an
Ke
ple
r D
e I
Jsb
reke
r D
elt
a E
nse
mb
le
Dir
ect
ie O
verl
eg
D
an
sge
zels
cha
pp
en
D
og
tro
ep
D
r. A
nto
n P
hili
psz
aa
l D
utc
h J
azz
Co
nn
ect
ion
E
bo
ny
Ba
nd
E
l Hiz
jra
- C
en
tru
m v
oo
r A
rab
isch
e K
un
st &
Cu
ltu
ur
ELS
In
c.E
M-C
ult
uu
rE
nse
mb
le I
nso
mn
io
Eu
rop
ese
Sti
chti
ng
Jo
ris
Ive
ns
Fed
era
tie
Film
be
lan
ge
n
Felix
Me
riti
s Fi
lmth
ea
ter
’t H
oo
gt
Firm
a R
ieks
Sw
art
e
Fon
ds
Bijz
on
de
re J
ou
rna
listi
eke
P
roje
cte
n
Fon
ds
voo
r B
ee
lde
nd
e K
un
ste
n
Vo
rmg
evi
ng
en
Bo
uw
kun
st
Fon
ds
voo
r d
e L
ett
ere
n
Fon
ds
voo
r d
e A
ma
teu
r- e
n
Po
diu
mku
nst
en
Fo
nd
s vo
or
de
Sch
ep
pe
nd
e
Too
nku
nst
Fo
nd
s vo
or
Po
diu
mp
rog
ram
me
rin
g e
n
Ma
rke
tin
g
Fon
tys
Ho
ge
sch
ole
n K
un
ste
n
Foto
gra
fen
Fe
de
rati
e
Fra
Fra
So
un
d/
Fra
Fra
Big
Ba
nd
Fr
asc
ati
F.T.
S. T
rya
ter
Ga
sth
uis
- w
erk
pla
ats
& t
he
ate
r
Ga
ud
ea
mu
s G
em
ee
nte
arc
hie
f A
mst
erd
am
G
em
ee
nte
mu
sea
Arn
he
m
Ge
no
ots
cha
p v
an
Ne
de
rla
nd
se
Co
mp
on
iste
n
Gra
chte
nfe
stiv
al
Gra
nd
Th
ea
tre
Gro
nin
ge
nG
old
en
Pa
lace
G
ron
ing
en
Da
nss
tad
G
ron
ing
er
Mu
seu
m
Gro
win
g u
p in
Pu
blic
G
VR
H
aa
gs
Ce
ntr
um
vo
or
Act
ue
le
Ku
nst
H
aa
gs
Ge
me
en
tem
use
um
H
an
dth
ea
ter
Ha
ns
Ho
f E
nse
mb
leH
en
ne
ma
n S
trijk
kwa
rte
t /
Te
nte
t &
Ab
Ba
ars
Tri
o
He
t A
mst
erd
am
s Fo
nd
s vo
or
d
e K
un
st
He
t B
rab
an
ts O
rke
st
He
t C
on
cert
ge
bo
uw
H
et
Filia
al
He
t G
eld
ers
Ork
est
H
et
Inte
rna
tio
na
al D
an
sth
ea
ter
He
t M
au
rits
Bin
ge
r In
stit
uu
t H
et
Ma
uri
tsh
uis
H
et
Mo
nd
ria
an
Kw
art
et
He
t M
uzi
ekt
he
ate
r H
et
Na
tio
na
le B
alle
t H
et
Na
tio
na
le T
on
ee
l H
et
Rijk
smu
seu
m
He
t S
ynd
ica
at
He
t To
ne
elg
eze
lsch
ap
Be
um
er
e
n D
rost
H
et
Ve
em
Th
ea
ter
He
t Z
uid
elij
k To
ne
el
His
tori
sch
Mu
seu
m R
ott
erd
am
Ho
ge
sch
oo
l Ma
ast
rich
t H
og
esc
ho
ol R
ott
erd
am
/ W
ille
m
de
Ko
on
ing
Aca
de
mie
H
og
esc
ho
ol v
oo
r d
e K
un
ste
n
Utr
ech
t H
olla
nd
Da
nce
Fe
stiv
al
Ho
llan
d F
est
iva
l H
olla
nd
Sym
fon
ia
Ho
tel M
od
ern
Hu
is a
an
de
Am
ste
l H
uis
va
n B
ou
rgo
nd
ië
ICP
Ork
est
In
tern
ati
on
al D
ocu
me
nta
ry
Film
fest
iva
l Am
ste
rda
m
Inte
rna
tio
na
l Film
Fe
stiv
al
Ro
tte
rda
m
Ins
Bla
u
Intr
od
an
s Ja
n v
an
Eyc
k A
cad
em
ie
Jazz
Orc
he
stra
of
the
C
on
cert
ge
bo
uw
Je
ug
do
rke
st N
ed
erl
an
d
Jeu
gd
the
ate
r A
mst
erd
am
/
d
e K
rake
ling
Je
ug
dth
ea
terg
roe
p B
urr
p
Jeu
gd
the
ate
rgro
ep
Do
xJe
ug
dth
ea
ters
cho
ol Z
uid
-Ho
llan
d
Jon
ge
ren
the
ate
r 02
0Jo
od
s H
isto
risc
h M
use
um
K
ee
sen
& C
o
KIK
Pro
du
ctio
ns
Ko
or
Nie
uw
e M
uzi
ek
Ko
nin
klijk
Co
nse
rva
tori
um
K
on
inkl
ijk C
on
cert
ge
bo
uw
ork
est
K
on
inkl
ijk T
he
ate
r C
arr
éK
on
inkl
ijke
Aca
de
mie
va
n
Bee
lden
de
Kun
sten
Den
Haa
g
Ko
nin
klijk
e N
ed
erl
an
dse
To
on
-
kun
ste
na
ars
vere
nig
ing
K
on
inkl
ijke
Sch
ou
wb
urg
De
n
Ha
ag
K
on
inkl
ijke
Ve
ren
igin
g v
an
he
t B
oe
ken
vak
Ko
ntr
an
s K
oo
ren
hu
is c
en
tru
m v
oo
r ku
nst
en
cu
ltu
ur
Ko
rzo
Th
ea
ter
Krö
ller
Mü
ller
Mu
seu
mK
un
st e
n C
ult
uu
r D
ren
the
K
un
st e
n C
ult
uu
r N
oo
rd-H
olla
nd
K
un
st e
n C
ult
uu
r P
en
sio
en
en
V
erz
eke
rin
gK
un
stfa
cto
rK
un
stg
eb
ou
w
Ku
nst
ha
lK
un
stka
na
al
Leo
Sm
it S
tich
tin
g
Like
min
ds
Lim
bu
rgs
Sym
ph
on
ieo
rke
st
Los
Be
we
gin
gst
he
ate
rwe
rkp
laa
ts
Luce
nt
Da
nst
he
ate
r LU
X N
ijme
ge
n
Luxo
r T
he
ate
r M
aa
rte
n A
lte
na
En
sem
ble
M
aa
stri
chts
Th
ea
tere
nse
mb
le
He
t V
erv
olg
M
aa
tsch
ap
pij
tot
Be
vord
eri
ng
d
er
Too
nku
nst
M
ad
e in
da
Sh
ad
e
Ma
kad
am
Th
ea
ter
Ma
riti
em
Mu
seu
m R
ott
erd
am
Ma
teri
aa
lfo
nd
s vo
or
Be
eld
en
de
nd
e K
un
st e
n
Vo
rmg
evi
ng
M
ed
iam
ati
c M
on
dri
aa
n S
tich
tin
g
Mu
g m
et
de
go
ud
en
ta
nd
M
use
um
Ca
tha
rijn
eco
nve
nt
Mu
seu
m D
e P
avi
ljoe
ns
Mu
seu
m J
an
Cu
ne
nM
use
um
Slo
t Lo
eve
ste
inM
use
um
Su
rin
am
e
Mu
seu
m W
ate
rla
nd
M
uze
nis
M
uzi
ekc
en
tru
m v
an
de
Om
roe
p
(MC
O)
Mu
zie
kce
ntr
um
Fri
ts P
hili
ps
Mu
zie
kce
ntr
um
Vre
de
nb
urg
M
uzi
ekG
roe
p N
ed
erl
an
d
Mu
zie
kla
b B
rab
an
t M
uzi
eks
cho
ol A
mst
erd
am
M
uzi
eks
cho
ol W
ate
rla
nd
M
uzi
ekt
he
ate
r Fe
stiv
al
MU
Zth
ea
ter
Na
tio
na
al J
eu
gd
Ork
est
N
ati
on
aa
l Po
p I
nst
itu
ut
Na
tio
na
le R
eis
op
era
N
ed
erl
an
ds
Arc
hit
ect
uu
r In
stit
uu
tN
ed
erl
an
ds
Bla
zers
En
sem
ble
N
ed
erl
an
ds
Da
nst
he
ate
r N
ed
erl
an
ds
Film
mu
seu
m
Ne
de
rla
nd
s Fi
lm F
est
iva
l N
ed
erl
an
ds
Fon
ds
voo
r d
e F
ilm
Ne
de
rla
nd
s In
stit
uu
t vo
or
de
A
nim
ati
efi
lmN
ed
erl
an
ds
Inst
itu
ut
voo
r Fi
lme
du
cati
e
Ne
de
rla
nd
s Ja
zz A
rch
ief
Ne
de
rla
nd
s K
am
erk
oo
r N
ed
erl
an
ds
Lite
rair
Pro
du
ctie
-
en
Ve
rta
ling
sfo
nd
s N
ed
erl
an
ds
Mu
zie
k In
stit
uu
tN
ed
erl
an
ds
Ph
ilha
rmo
nis
ch
Ork
est
N
ed
erl
an
dse
Va
kgro
ep
Ke
ram
iste
n
Ne
twe
rk C
SN
exu
s In
stit
uu
t
Nie
uw
En
sem
ble
N
ieu
we
Mu
zie
k Z
ee
lan
d
Nie
uw
int
Mu
sic
Pro
du
ctio
ns
No
ord
Ne
de
rla
nd
s To
ne
el
No
ord
erz
on
Fe
stiv
al
NT
B
NV
SO
pe
ra S
tud
io N
ed
erl
an
d
Op
era
Zu
id
Org
aco
m
Org
an
isa
tie
Ou
de
Mu
zie
k O
rka
ter
Ork
est
De
Vo
lha
rdin
g
Ork
est
va
n d
e A
chtt
ien
de
Ee
uw
O
rke
st v
an
he
t O
ost
en
O
vers
teke
nd
Wild
P
ara
dis
o
Pa
ssio
na
te
Pe
rdu
P
rom
a/R
um
ba
tà
Pe
rsm
use
um
P
oe
try
Inte
rna
tio
na
l P
roje
ctb
ure
au
Ko
nin
gs
Ku
nst
R
ab
oth
ea
ter
He
ng
elo
Ra
du
ga
-En
sem
ble
R
ara
s B
ud
aya
R
AS
A w
ere
ldcu
ltu
ren
cen
tru
m
Ra
z/H
an
s Tu
erl
ing
s R
icci
ott
i En
sem
ble
R
ott
erd
am
Fe
stiv
als
R
ott
erd
am
s P
hilh
arm
on
isch
O
rke
st
Ro
tte
rda
ms
Wijk
the
ate
rR
ott
erd
am
se K
un
stst
ich
tin
g
Rijk
saka
de
mie
va
n b
ee
lde
nd
e
kun
ste
n
Sa
nd
be
rg G
alle
ry
Sa
nd
be
rg I
nst
itu
ut
Sca
pin
o R
ott
erd
am
S
che
ep
vaa
rtm
use
um
S
chö
nb
erg
En
sem
ble
S
chö
nb
erg
Kw
art
et
Sch
oo
l of
Pe
rfo
rmin
g A
rts
/
Pri
ns
Cla
us
Co
nse
rva
tori
um
Sch
ree
uw
S
lag
we
rkg
roe
p D
en
Ha
ag
S
oci
été
Ga
vig
niè
sS
ple
nd
or
Sp
rin
gd
an
ce/f
est
iva
lS
tad
ssch
ou
wb
urg
Am
ste
rda
m
Sta
dss
cho
uw
bu
rg N
ijme
ge
n
en
Co
nce
rtg
eb
ou
w ‘D
e
Ve
ree
nig
ing
’ S
tad
ssch
ou
wb
urg
Ro
tte
rda
mS
tad
ssch
ou
wb
urg
Utr
ech
tS
ted
elij
k M
use
um
Am
ste
rda
m
Ste
de
lijk
Mu
seu
m D
e L
ake
nh
al
Ste
de
lijk
Mu
seu
m
’s
-He
rto
ge
nb
osc
hS
ted
elij
k V
an
Ab
be
mu
seu
m
ST
EIM
S
tella
De
n H
aa
g
Sti
chti
ng
20st
e-e
eu
wse
Lie
d
Sti
chti
ng
Act
ue
le M
uzi
ek
Bra
ba
nt
(STA
MB
)S
tich
tin
g A
mst
erd
am
s K
am
er-
mu
zie
kce
ntr
um
De
Su
ite
Sti
chti
ng
Arc
hit
ect
uu
r Lo
kaa
l S
tich
tin
g A
rte
sS
tich
tin
g B
ab
ast
iki
Sti
chti
ng
Be
stu
url
ijke
Div
ers
ite
itS
tich
tin
g D
ate
S
tich
tin
g d
Oe
k S
tich
tin
g E
uro
pa
n N
ed
erl
an
d
Sti
chti
ng
Fo
tog
rafi
e N
oo
rde
rlic
ht
Sti
chti
ng
In
tern
ati
on
ale
Cu
ltu
rele
A
ctiv
ite
ite
n (
SIC
A)
Sti
chti
ng
In
tern
ati
on
ale
C
on
cert
en
en
We
rkg
roe
pe
n
Sti
chti
ng
In
tro
S
tich
tin
g J
am
S
tich
tin
g K
ult
oe
rS
tich
tin
g K
un
st e
n O
pe
nb
are
R
uim
te (
SK
OR
)
Sti
chti
ng
Le
zen
S
tich
tin
g I
nte
rna
tio
na
le
Co
nce
rte
n e
n W
erk
gro
ep
en
S
tich
tin
g S
tad
ssch
ou
wb
urg
en
P
hilh
arm
on
isch
Ha
arl
em
Sti
chti
ng
Str
ijkkw
art
ett
en
N
ed
erl
an
dS
tich
tin
g W
MC
Ke
rkra
de
S
tich
tin
g Y
o!
Sti
mu
leri
ng
sfo
nd
s N
ed
erl
an
dse
C
ult
ure
le O
mro
ep
pro
du
ctie
s S
tim
ule
rin
gsf
on
ds
voo
r A
rch
ite
c-tu
ur
ST
IP-P
rod
ukt
ies
ST
OA
S
tro
om
HC
BK
S
tud
io’s
On
afh
an
kelij
k To
ne
el
ST
UT
Th
ea
ter
Su
bm
ari
ne
cha
nn
el
SV
P-K
un
st
Tam
ar-
Mu
zie
kth
ea
ter
Ters
che
llin
gs
Oe
rol F
est
iva
lTe
yle
rs M
use
um
Th
e A
mst
erd
am
Ba
roq
ue
O
rch
est
ra
Th
e A
mst
erd
am
Su
mm
er
Un
ive
rsit
y T
he
CO
DA
Co
nsu
lta
ncy
T
he
Pig
hti
ng
/ T
he
Lu
na
tics
T
he
ate
r a
an
he
t S
pu
i T
he
ate
r A
rte
mis
T
he
ate
r B
en
jam
in
Th
ea
ter
De
Cit
ad
el
Th
ea
ter
De
En
ge
len
ba
kT
he
ate
r E
AT
he
ate
r G
na
ffe
l T
he
ate
r In
stit
uu
t N
ed
erl
an
d
Th
ea
ter
Kik
ker
Th
ea
ter
Lan
tare
n/V
en
ste
r
Th
ea
terb
ure
au
Slo
t T
he
ate
rbu
rea
u Z
imih
c T
he
ate
r B
elle
vue
T
he
ate
rfe
stiv
al B
ou
leva
rd
Th
ea
terg
roe
p C
arv
er
Th
ea
terg
roe
p D
elt
a
Th
ea
terg
roe
p D
rie
On
sT
he
ate
rgro
ep
Su
ver
Nu
ver
Th
ea
terg
roe
p V
is à
Vis
T
he
ate
rpro
du
ktie
Ro
tte
rda
m/
R
O-T
he
ate
r T
he
ate
rs D
ilig
en
tia
& P
eP
ijn
Th
ea
terw
erk
pla
ats
Ge
ne
rale
O
ost
T
he
ate
r Z
ee
be
lt
Ton
ee
lgro
ep
Am
ste
rda
m
Ton
ee
laca
de
mie
Ma
ast
rich
t To
ne
elg
roe
p O
ost
po
ol
Ton
ee
lsch
uu
r P
rod
ukt
ies
Tota
al/
de
Ka
zern
e
Uit
in V
lissi
ng
en
U
tre
chts
Ce
ntr
um
vo
or
de
K
un
ste
n
V2_
Va
n G
og
h M
use
um
V
ere
nig
ing
Ha
ag
se K
un
stkr
ing
V
ere
nig
ing
Mu
zie
ksch
ole
n
Ove
rle
g N
oo
rd-H
olla
nd
V
ere
nig
ing
Ne
de
rla
nd
se M
uzi
ek
En
sem
ble
s V
ere
nig
ing
Ne
de
rla
nd
se
Po
pp
od
iaV
ere
nig
ing
Sch
rijv
ers
en
V
ert
ale
rs
Ve
ren
igin
g v
an
Op
en
ba
re
Bib
lioth
eke
n (
NB
LC)
V
ere
nig
ing
vo
or
Ne
de
rla
nd
se
Mu
zie
kge
sch
ied
en
is
VE
RE
S
Ve
rka
de
fab
rie
k V
irtu
ee
l Pla
tfo
rm
VIV
ID V
orm
ge
vin
g
VP
RO
Wa
ag
So
cie
ty
Wa
lte
r M
aa
s H
uis
W
arn
er
en
Co
nso
rte
n
We
ste
rga
sfa
bri
ek
Will
em
Bre
uke
r C
olle
ctie
f W
inte
rtu
in
Wit
te d
e W
ith
X
en
aki
s E
nse
mb
le
Ze
ela
nd
Na
zom
er
Fest
iva
l’t
Ze
telt
je
BEELDBIJDRAGE
De beeldbijdrage in deze nieuwsbrief is van fotograaf Petra Stavast. In opdracht van ontwerpbureau Kummer en Herrman portretteerde ze een aantal spelers van Theatergroep Dox. Ter voorbereiding op het stuk Marathon werden de spelers onderworpen aan een dansmarathon waarbij zij een 24 uur durende licha-melijke en geestelijke uitput-tingsslag moesten doorstaan.
zie ook: www.petrastavast.com
COLOFON
Vereniging Kunsten ‘92Herengracht 621015 BP Amsterdamtelefoon (020) 422 03 22fax (020) 422 04 [email protected]
BureauMarianne Versteegh algemeen secretarisHeleen Alberdingk Thijm office managerAart Kolle beleid en ict
Redactie nieuwsbriefRaymond Frenken eindredacteurMarianne VersteeghAnnemarie KoopmanHerber van de MinkelisRobbert van HeuvenAnneke Jansen
Met medewerking vanCees Langeveld, Petra Stavast, Ruben Steeman
Ontwerp Roger Willems en Hans Gremmen, Amsterdam
Druk vanGrinsven drukkers bv, Venlo
Abonnement, tevens dona-teurschap Kunsten ’92: 17,50 euro per jaar
BESTUUR Kunsten ‘92
Dagelijks bestuurAd ‘s-Gravesande (voorzitter)Geert van Itallie (penningmeester)
adjunct-directeur ParadisoJack Verduyn Lunel(vice-voorzitter)
Directeur Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, Den Haag
Jan Zoetdirecteur Rotterdamse Schouwburg
Algemeen bestuurBestaat uit het dagelijks bestuur en daarnaast:Annelys de Vet grafisch ontwerperBart Visser regisseur, beeld- en geluidskunstenaarEmile Fallaux journalist/ filmmaker/
hoofdredacteur Vrij NederlandGeert Overdam directeur Festival Boulevard Den BoschJan Raes directeur Rotterdams
Philharmonisch OrkestJarrod Francisco directeur Stichting LikemindsLiesbeth Bik beeldend kunstenaarMarion Schiffers directeur Jongerentheater
020Paul Koek musicus, artistiek leider
De Veenfabriek LeidenPeter Schrurs directeur VPRORob Docter directeur Berlage Instituut
30 31
Voor de brave bur-gers van dit mooie land... P
etr
a S
tava
st S
eri
e f
oto
’s v
oo
r T
he
ate
rgro
ep
Do
x