nieuwsbrief aan(ge)dacht 27
-
Upload
jan-vanthomme -
Category
Documents
-
view
212 -
download
0
description
Transcript of nieuwsbrief aan(ge)dacht 27
aan(ge)dacht nummer 27 juni 2009 1
Jan Vanthomme info [email protected] 1
Vragen, kritiek,
bijdragen of andere
reacties altijd
welkom!
In- of uitschrijven
op onderstaand
adres
Inhoud ° info rond de ouderleergroep positief
omgaan met ADHD!
° Grenzen trekken in de opvoeding een
belangrijk aspect waar we even bij stil
staan!.
° voordracht van Myriam Lefever de Ten
Hove op 12 mei 2009 bij de infoavond van
ZorgzaamOmgaan, vzw.
Links Hieronder enkele links voor wie zijn
kinderen in de lange vakantiemaanden wil
behouden van een terugval qua kennis. De
eerste link is geschikt als opstapje voor
een uurtje surfen in educatief internetland.
http://www.internetwijzer-bao.nl/ http://www.woordpakket.toplink.be/>
http://www.nieuwe-spelling.toplink.be/>
http://www.werkwoordspelling.toplink.be/
Boek Dokter Myriam Lefever verwees in haar
voordracht naar het boek van
Lara Honos-Webb ‘The gift of ADHD’ (zie de laatste bijdrage van deze nieuwsbrief)
Beste Lezer, Op 12 mei 2009 had er een informatie avond plaats van ZorgzaamOmgaan, vzw. ‘Positief Verhalen rond
ADHD/ADD’ Een verslag van deze bijzondere avond kan je lezen op www.zorgzaamomgaan.be. Als inleiding op deze nieuwsbrief citeer ik enkele fragmenten uit de toespraak van Peter Glorieux… Jan Positief Verhalen rond ADHD/ADD’ Dit thema draagt verschillende dubbele bodems met zich mee. Steeds meer is men het er over eens dat opvoeden een spel is van vraag en aanbod. Kinderen ‘vragen’ om opvoeding door een bepaald gedrag te stellen. Het komt er op aan om hier als opvoeders een passend antwoord op te geven. Meteen houdt dit in dat alle partners van het opvoedingsproces —dus ook het kind— mee verantwoordelijkheid dragen. Maar, ontwikkelingsstoornissen maken het opvoedingsraderwerk complexer. Voor alle spelers van de opvoedingsdriehoek kind, ouders en opvoedende omgeving resulteert dit in extra inspanningen die bovendien zeer lang in de tijd zullen moeten volgehouden worden. Daarenboven draaien deze opvoedingsmechanismes rond in de maatschappelijke realiteit. De visie op opvoeden verandert immers voortdurend en razendsnel! Zo merken wij dat de benadering van een syndroom als ADHD/ADD de laatste jaren in een steeds negatiever daglicht komt te staan. Zo verkondigde men op de radio — met een komische ondertoon weliswaar— “dat een cadeau voor de communiefeesten dit jaar toch voor de hand ligt? Vroeger kregen kinderen met karakterproblemen af en toe een oorvijg; nu kan je als communiegeschenk een gigantische doos Rilatine geven… .” Het is de hoogste tijd dat het probleem opnieuw tot zijn juiste proporties wordt herleid, ontdaan wordt van al zijn hype -toestanden en dat diegenen die er mee te maken krijgen positieve steun vinden in hun zoektocht naar oplossingen. ADHD is immers een ontwikkelingsprobleem met ernstige gevolgen voor zowel de persoon zelf als het gezin en de ruimere omgeving waarin hij of zij vertoeft. Daarom willen wij vooreerst een aanzet tot antwoord geven op alle negatieve berichtgeving die de laatste jaren in de pers verspreid werd. ADHD/ADD, zo heet het te vaak, is een probleem van ouders en leerkrachten. Therapieën, tot daar aan toe. Rilatine: dat is
aan dacht ge
Nieuwsbrief 27 juni 2009
aan(ge)dacht nummer 27 juni 2009 2
Jan Vanthomme info [email protected] 2
richtprijs €17,50
Uitgeverij Panta Rhei
ISBN-13: 978-90-8840-018-6
Dit meelevende boek biedt nieuwe
informatie en ideeën waarmee ouders
het gedrag van hun kind kunnen
transformeren. Een aanrader!!!
Agenda Dinsdag 6 oktober 2009 start
ouderleergroep voor ouders van lagere
schoolkinderen met ADHD.
Positief Omgaan met ADHD
(zie kader hiernaast).
Donderdag 15 en vrijdag 16 oktober workshop ‘Leren leren met Reflecto’
CeBCO, vzw.
toch enkel om ouders en leerkrachten wat pedagogisch comfort te geven? Sommige politici zien een antwoord in het aanleggen van meer speelpleinen… . Anderen willen te pas en te onpas bewijzen dat kinderen aan de ‘leerpil’ verslaafd zullen worden, zo niet dan vallen ze zeker ‘dood neer’ door hartfalen. Daarom, als tweede punt, willen we objectieve en concrete informatie meegeven. Tenslotte vinden wij het belangrijk om ook de binnenkant van een stoornis als ADHD/ADD te laten zien. Wat betekent het om hieraan te lijden? Welke obstakels zijn er? Hoe wordt ADHD –medicatie ervaren door de patiënt en door de omgeving? En, zijn er uiteindelijk ook voordelen aan zo’n syndroom?
Aandacht voor:Reflecto:
Vzw CeBCO organiseert voor leerkrachten, therapeuten … een
twee-daagse vorming rond het model voor ‘leren leren’ van Pierre
Paul Gagné
In deze workshop biedt men inzicht hoe de
doelstellingen binnen het “leren leren” te verwezenlijken. De
basisprincipes van het cognitief management komen in een eerste
module aan bod. Verder staat men stil bij executieve functies
en geheugen. De deelnemers verdiepen zich in de verschillende
metaforen van het denken. In een laatste deel krijgt men suggesties
en voorbeelden bij het toepassen in de praktijk.
• De workshop gaat door op donderdag 15 oktober
en vrijdag 16 oktober 2009.
• De workshop gaat door bij vzw SIG te Destelbergen
Inlichtingen www.cebco.be
Kinderen met ADHD opvoeden, elke dag opnieuw, is vaak niet eenvoudig! Voor sommige ouders is het elke dag opnieuw vallen en opstaan, opnieuw proberen, soms moedeloos toezien. Nochtans, hoeft dit niet. ADHD hoeft de toekomst van je kind en het gezin niet te bedreigen. VZW Zorgzaam Omgaan zocht en vond in het Centrum voor Opvoedingsondersteuning OCMW –Roeselare een tijdelijke partner die het mogelijk maakt om met dit project ouders gedurende zes avonden op weg te helpen in het opvoeden van een kind met ADHD. Met andere ouders en onder deskundige begeleiding zoeken wij samen naar handvatten om de opvoedingssituatie thuis te verbeteren.
aan(ge)dacht nummer 27 juni 2009 3
Jan Vanthomme info [email protected] 3
Leermomenten voorLeermomenten voorLeermomenten voorLeermomenten voor ouders van kinderen met ADHDouders van kinderen met ADHDouders van kinderen met ADHDouders van kinderen met ADHD....
“Positief Omgaan met ADHD”“Positief Omgaan met ADHD”“Positief Omgaan met ADHD”“Positief Omgaan met ADHD”
Samen zoeken naar verandering.Samen zoeken naar verandering.Samen zoeken naar verandering.Samen zoeken naar verandering. Vanuit de praktische ervaringen van de deelnemers bouwen wij aan antwoorden op vragen zoals: Wat is ADHD? Hoe werkt Medicatie? Belonen en straffen bij ADHD: heeft dit zin? Grenzen trekken in de opvoeding… hoe doe je dit? … Data:Data:Data:Data:telkens op dinsdag 6, 20 en 27 oktober,17 november 1 december 2009 en op dinsdag 12 januari 2010 is er een terugkom sessie. UurregelingUurregelingUurregelingUurregeling: : : : we starten stipt om 19h30 en eindigen om 22u. Waar?Waar?Waar?Waar? Zaal Rinus Dienstencentrum Ten Elsberge Roeselare BegeleidingBegeleidingBegeleidingBegeleiding::::Centrum voor Opvoedingsondersteuning OCMW Roeselare en Zorgzaam Omgaan, vzw. Voor wieVoor wieVoor wieVoor wie?: ouders van lagere schoolkinderen met ADHD. Deelname in de kostenDeelname in de kostenDeelname in de kostenDeelname in de kosten: 10 € per gezin. InschriInschriInschriInschrijven.jven.jven.jven. telefonisch: 0492/580 135 of via E-mail: : : : [email protected]@[email protected]@zorgzaamomgaan.be Meer informatieMeer informatieMeer informatieMeer informatie::::Zorgzaam Omgaan, vzw www.zorgzaamomgaan.bewww.zorgzaamomgaan.bewww.zorgzaamomgaan.bewww.zorgzaamomgaan.be Centrum voor Opvoedingsondersteuning. tel 051/236936
Grenzen Jan Vanthomme
Hoe jonger de kinderen hoe sterker we als ouders grenzen moeten opleggen; letterlijk zelfs. Wanneer
een peutertje zijn eerste stappen zet, verruimt zijn wereld enorm. Al snel merkt dit baasje wat vrijheid
betekent. Hoe groter de vrijheid van het jonge kind – hoe minder die van jou. Jonge ouders worden
geconfronteerd met de beperktheden die het ouderschap oplegt. Wanneer de euforie van de eerste
jaren voorbij is, kijk je soms met heimwee terug naar de onbezorgde kinderloze jaren. Sommige
papa’s ervaren een gemis aan aandacht van hun partner in hun relatie. Om die balans in evenwicht te
krijgen zijn er toegevingen nodig. Je maakt tijd vrij om de jonge peuter onder toezicht zijn wereld te
laten verkennen. Maar je legt grenzen op. Indien nodig stop je jouw oogappel terug in het kinderpark
(de box). Je geeft niet toe aan de huilbui. Grenzen, begrenzen heeft alles te maken met duidelijkheid
aan(ge)dacht nummer 27 juni 2009 4
Jan Vanthomme info [email protected] 4
scheppen. Door een grens te trekken laat je weten wat kan en wat niet kan. Kinderen krijgen zo
vrijheid in gebondenheid, wat hen de mogelijkheid biedt om zich te ontplooien. Zonder grenzen
ervaart het kind geen veiligheid. Het leert zichzelf niet kennen. Want kinderen leren zichzelf kennen
door de ouders en later door hun omgeving, hun vrienden. Een verzameling van grenzen noemen we
een structuur. Bij heel wat kinderen die ‘net-anders zijn’ is het hanteren, aanpassen, opvolgen … van
structuren heel essentieel. Ouders die structureren, structureren ook zichzelf… en dat is niet
vanzelfsprekend.
Ons leven kent verscheidene structuren.
We kennen de ruimtelijke structuren. De woonkamer is anders dan de keuken. De kelder is voor
jonge kinderen verboden terrein en is daarom gesloten. Die bepaalde zetel is de plaats waar papa altijd
zit wanneer hij het journaal volgt. De kamer van zus is haar domein; we kloppen voor we binnengaan.
Er zijn regels die we respecteren in omgang met anderen. Je praat met je ouders of je leerkracht niet
op dezelfde wijze als tegen je vrienden. Iets vragen betekent niet iets eisen. “Ik moet chocopasta op
mijn boterham” moet zijn:” Mag ik chocopasta op mijn boterham?” We hebben begrip voor andere
mensen, met andere smaken, met andere ideeën, met andere gewoontes. We respecteren ouderen,
mensen met andere uiterlijkheden, andere huidskleur of taal of met beperktheden. Kinderen leren
regels aan die het samenleven noodzakelijk maken. Al die expliciete en impliciete regels vormen de
sociale structuur.
Leven kan maar als er een aspect tijd is. We leven doordat verleden,heden en toekomst bestaan. De
wijze waarop we met tijd omgaan, is ten dele individueel bepaald. Ons eigen bioritme, temperament
en de omgeving bepalen hoe snel wij ons in de tijd bewegen. Anderzijds worden we ook geleefd en
zijn we afhankelijk van het ritme dat anderen ons opleggen. Zo moet ieder kind tot nu toe nog altijd op
een vast tijdstip op school zijn. We moeten dit inpassen in ons dagelijks leven. Rekening houden met
onze werkuren. We zoeken een geschikte opvang bij grootouders, kennissen, onthaalmoeder of crèche
enz. … We leven binnen een bepaalde tijdstructuur. De invulling, de spreiding tussen ontspanning en
werken, opgelegd en vrije momenten hebben we zelf in handen. Zo beslissen we over de naschoolse
activiteiten voor onze kinderen. Wat afremmen kan nodig zijn. Naschoolse activiteiten vormen in veel
gezinnen een vorm van naschoolse opvang. Dit is een evolutie die niet zonder gevaar is. Kinderen,
jongeren leren hun eigen tijd niet meer opvullen, laten zich leiden!
Ook de voorwerpen rondom ons hebben een bepaalde structuur. Vorm, kleur, gewicht, grootte, aard
van het materiaal bepalen hoe voorwerpen eruit zien. De functie van de voorwerpen bepaalt of dit voor
kinderen geschikt is of niet, waarbij dan weer regels rond gesponnen worden. Wat mag het kind
gebruiken? Wat is de plaats van de voorwerpen in huis? Hoe staat het met opruimen? Indien we de
leefwereld van het kind willen verhelderen kan het zeker bij jonge kinderen belangrijk zijn om met de
materiële wereld rekening te houden. We noemen dit de materiële structuur.
Regels heeft te maken met begrenzen, met het verduidelijken van structuren en dit is fundamenteel in
de opvoeding. Zonder die regels in de opvoeding verliest ieder kind zijn veiligheid. Het kind wordt
onzeker. Er bestaan echter geen formules voor het berekenen van de hoeveelheid regels die wij iemand
moeten opleggen. Ouders voelen dit meestal aan. Kinderen nemen die regels meestal vlot over. Toch
zijn er momenten in de ontwikkeling dat regels stellen niet zo vanzelfsprekend is. Op jonge leeftijd
kennen veel ouders het fenomeen van de koppigheidsfase. ‘Neen’ is het code woord. De peuter leert
eerst dat ‘ik’ bestaat en wat later beseft hij dat die ‘ik’ ook beslissingen kan nemen. Ons peutertje kan
weigeren. Dan worden ouders soms op de proef gesteld. Regels stellen wordt niet zomaar aanvaard.
Zo’n ‘koppigheidsfase’ is eigenlijk een goed teken. Kinderen kunnen pas hun eigen persoontje
ontwikkelen wanneer ze over voldoende basisveiligheid beschikken. Uiteraard wordt dergelijk gedrag
geserveerd met een sausje van eigen temperament … en dat kan wel eens hevig zijn. Maar dit betekent
niet dat we daar als ouder paniekerig op hoeven te reageren. Wees tolerant waar het kàn en gun je
zoon/dochter de kans om een eigen zelfwaarde op te bouwen. Dit is een belangrijke factor bij het
bieden van structuur of het stellen van regels. Wees flexibel! Pas de regels en de eisen aan volgens de
leeftijd van het kind. Maar blijf anderzijds luisteren naar je hart. Doe wat je denkt dat goed is. Laat je
niet zomaar meeslepen door gemiddelden uit allerlei goed bedoelde studies die je in populaire
tijdschriften gedrukt vindt. Volg je hart, ook al is de druk van de buren, vrienden of kennissen groot
om toe te geven. Evalueer echter ook of je goed bezig bent. Of wat je eist, haalbaar is?
aan(ge)dacht nummer 27 juni 2009 5
Jan Vanthomme info [email protected] 5
Silke
De familie Dooie ontwierp een heel scenario om hun 2-jarige dochter Silke in bed te krijgen.
Belangrijk daarbij was het dagelijks herhalen van hetzelfde gebeuren. Zo begreep Silke wat er van
haar verwacht werd. Zij wist wat er aankwam.
Voor het slapen gaan, stond er nog van alles te gebeuren. Silke kreeg na het avondeten een badje.
Daarna keken papa en Silke naar een prentenboek. Meestal droeg mama haar dochtertje naar boven.
Met haar zachte stem zong ze dan het liedje van Kris De Bruyne “T’is tijd om te gaan slapen …” Eens
Silke in bed lag, beeldde papa nog een dialoogje uit met ‘Beertje’ het troeteltje. Zelfs als tiener vroeg
Silke steeds aan papa of hij nog wel eens kwam. “Slaap wel”, een nachtzoen en een aai over haar
hoofd brachten haar in de juiste stemming om te slapen. Silke leverde haar bijdrage bij het slapen
gaan. Aan de muur langs de trap hingen foto’s van dieren en iedere avond wenste Silke hen goeie
nacht.
Zo’n dagelijks terugkerend gebeuren noemen we een ritueel1 Het brengt het kind in de juiste
geestelijke toestand om te kunnen slapen. Rituelen bieden zekerheid, brengen rust. Denk maar aan het
beeld van de atleet, net voor het starten aan de 100 meter spurt. Steeds opnieuw zien we dezelfde
handelingen: even pulken aan het loopshirt, een paar sprongetjes, het kettinkje nog even aanraken en
dan in de startblokken wachten op het startsignaal.
Bij Silke krijgen we de suggestie om tekeningen aan de muur te hangen die naar de slaapkamer leidt.
Het kind kan die benoemen en eventueel kan er als beloning regelmatig een nieuwe tekening
aangebracht worden.
Rituelen zijn voorbeelden van vrij strakke structuren. Wie eenzelfde structuur een tijd aanhoudt,
ontwikkelt een gewoonte. Niet iedereen neemt gemakkelijk de regels en gewoontes over. Ondanks de
vele energie die men er insteekt , lijkt het rendement beperkt. Dit is niet altijd ‘niet willen’ maar heel
dikwijls ‘niet kunnen’
Kinderen, jongeren leren in hun leven doorheen hun ervaringen niet alleen de wereld maar ook
zichzelf kennen. Kinderen die tussen nauwe grenzen leven beperken zichzelf. Kinderen moeten de
kans krijgen om nieuwe zaken op te doen, talenten bij zichzelf te ontdekken en ook beperktheden vast
te stellen. In de huidige maatschappij is het aanbod aan activiteiten en middelen onbegrensd. Alleen
staat daar vaak een financieel plaatje tegenover en is de tijd beperkt. Wie zich aan al die prikkels
overgeeft, krijgt te maken met organisatiemoeilijkheden. Sommige ouders moeten hun kinderen
afremmen. Andere ouders zouden zelf moeten afgeremd worden omdat heel vaak kinderen her en der
gestuurd worden – soms als opvang. Jongeren leren stilaan prioriteiten stellen. Ze beseffen wat de
impact is van de activiteiten die ze doen en kunnen een evenwicht vinden tussen bijvoorbeeld studie
en vrije tijd. Deelnemen aan onze maatschappij vraagt meer dan vroeger begrenzing. Het begrenzen
uit zich in het ‘neen” zeggen, het gebruik van zelfcontrole en het inbouwen van rustmomenten.
Rust was een begrip dat ontbrak in het woordenboek van Bob. Hij was ontegensprekelijk een bezige
bij. Zodra hij kon kruipen, verkende hij zijn omgeving. Als peuter was hij door de kleinste prularia
gefascineerd. Later op school leerde hij gretig bij…tenminste wat hij leuk vond! Bob zat nooit stil! Hij
was altijd in de weer. ’s Avonds kreeg je Bob moeilijk in bed. Niet dat hij ongehoorzaam was, maar hij
sliep erg moeilijk in. Hij was nooit ziek en vertoonde meestal geen vermoeide indruk. De weinige uren
die hij sliep, baarden de ouders na verloop van tijd geen zorgen meer. Met de leeftijd kreeg Bob meer
interesses voor buitenschoolse activiteiten. Op school wist hij met de geringste inspanning voldoendes
te halen. De leerkrachten waren ervan overtuigd dat hij tot meer in staat was. Daarnaast sportte Bob.
Als 7 jarige was hij lid van de atletiekclub. Hij trainde er één tot tweemaal per week. Maar een nieuwe
trainer kon hem motiveren tot grotere inspanningen en betere tijden. Als 18 jarige trainde Bob nu 4
1 “Rituelen zijn handelingen die regelmatig en op voorspelbare wijze herhaald worden en die orde
scheppen in een anders willekeurig tijdsverloop “ John Bowker uit ‘Een wereld van Religies’ uitg. Lannoo 1998
aan(ge)dacht nummer 27 juni 2009 6
Jan Vanthomme info [email protected] 6
keer per week en liep de andere dagen wat duurloopjes. Wedstrijden zegden hem niet zoveel en enkel
als het moest, bijvoorbeeld bij kampioenschappen, kon men hem motiveren. Op 16-jarige leeftijd
begon hij zoals zo velen gitaar te spelen. Iedere avond was hij daar mee bezig. Via lessen van op het
internet leerde hij zichzelf de knepen van het vak. Reeds na 6 maand trad hij toe bij een rockband en
nog een half jaar later bij een tweede groep. Intussen bleef hij sporten en studeren. Zijn dagen waren
goed gevuld. Bij zijn keuze in het hoger onderwijs hield hij rekening met zijn activiteiten en weigerde
afstand te nemen van één van zijn hobby’s. Zijn agenda was gevuld van ’s morgens tot ’s avonds laat.
Intussen groeide zijn muzikaal vertier uit tot een echte passie. Hij zocht naar betere gitaren en leerde
zichzelf om deze aan te passen. Hij kocht 2de
hands instrumenten en verkocht die weer met winst. Hij
zocht een vakantiejob in de horeca. Meestal werkte hij van ’s avonds tot vroeg in de morgen. Hij
hoefde niet elke dag te werken zodat hij zijn gewone leventje kon verder zetten. Toen het nieuwe
academiejaar zich aankondigde liep het verkeerd. De schoolse druk, de lessen en de vele
voorbereidingen maakten dat hij nog met moeite de deadlines kon halen die hij zichzelf oplegde. Hij
begon aan vele initiatieven maar slaagde er niet meer in om die met voldoende kwaliteit af te werken.
De onregelmatige slaaptijden zorgden voor een verstoord slaapritme waardoor hij te weinig kon
recupereren. Stilaan begon dit in zijn omgeving door te dringen. Bob werd prikkelbaar. Hij had last
om zich te concentreren en de schoolse doelen werden niet behaald. Bij optredens kreeg hij meer last
van stress op het podium en viel hij geregeld uit de toon. Door de vermoeidheid daalden zijn
sportprestaties. Hij kreeg voor het eerst blessures waar hij voorheen nooit last van had. Zijn lichaam
gaf een signaal! Hierdoor kwam er terug wat tijd vrij. Maar Bob kon daar niet mee overweg. Op
vraag van de ouders van Bob werd de coach van de sportclub ingeschakeld.
Eerst had de trainer informeel contact met Bob. Hij kende Bob goed en Bob respecteerde hem. Een
van de belangrijkste zaken waarmee de coach Bob terug op de rails kreeg was het invoegen van een
rustmoment in zijn tijdstructuur. Driekwartier werd er per dag niks ingevuld. Sinds lange tijd keek
Bob terug naar het journaal. De afspraak werd ingevoerd dat niemand nog tijdens de maaltijd de tafel
zou verlaten. Daarbij zouden problemen na de maaltijd besproken worden. Driemaal per week
overlegden de trainer en Bob. Ze stelden een agenda samen en evalueerden. Niet alleen ging men na
of de agenda werd gevolgd, maar de gevoelens die daarbij vrijkwamen werden besproken. Na een
paar weken kwamen ze nog éénmaal per week samen. Dit werd nog verder afgebouwd. Bob volgde
relaxatietraining. Hij voelde zich daar goed bij en kon op die wijze zijn inslaapproblemen wat
milderen. De studentenjob paste hij aan volgens de schoolse eisen en zijn slaaphygiëne.
Tijdmanagment is niet enkel voor managers een noodzaak. Kinderen en jongeren hebben een druk
leven. Sommige kinderen moet men stimuleren anderen moet je afremmen. In onze tijd met de
kinderen is het belangrijk dat er rustmomenten zijn. Een stuk tijd dat je vrij houdt voor je kind. Zorg
dat kinderen zelf nog vrije momenten hebben. ‘Neen’ zeggen tegen zowel het kind als tegen onszelf is
nodig. Kinderen moeten leren hun eigen tijd in te vullen. Dit stimuleert hun creativiteit. Bij jongeren is
een goede studieplanning een voorwaarde tot slagen. Laat hen saaie, moeilijker taken opsplitsen en
leer hen die - ruim gespreid in de tijd - afwerken. Ga op zoek hoe zij in gunstige omstandigheden
kunnen leren. Haal desnoods bij een examenperiode de pc naar beneden of verwijder de TV. In tal van
publicaties staan er tips om de slaagkansen bij het studeren te verhogen. Zoek in samenspraak naar
tips, selecteer, probeer er enkele uit en evalueer. Zo verruimt het inzicht in zijn studiemethode.
Bovendien is dit een aanzet om op een zelfstandige manier te leren.
Zich organiseren is zich grenzen kunnen opleggen maar ook kunnen aanpassen volgens de
noden. Dit is een leerproces dat kinderen met vallen en opstaan leren, gesteund door ouders
en omgeving. Maar ouders moeten zich eveneens leren organiseren. Steeds weer verandert de
wereld om ons heen. Communicatie met respect voor elkaar is hierbij fundamenteel.
aan(ge)dacht nummer 27 juni 2009 7
Jan Vanthomme info [email protected] 7
Positief Omgaan met ADHD voordracht door Dr. Myriam Lefever de Ten Hove
georganiseerd door ZorgzaamOmgaan, vzw.
Er werd mij gevraagd om te vertellen op welke manier we nu naar ADHD /ADD kijken. Er
zijn in de afgelopen 25 jaar wat dingen veranderd.
Wat is de diagnostiek! Op welke manier kijken we naar ADHD?
Vroeger werd ADHD alleen bekeken vanuit het probleem dat het geeft. Bij
ADHD zijn er uiteraard heel wat problemen. Nu gaat men meer en meer
ADHD beschouwen als een andere neurologische organisatie dan de
courante neurologische organisatie. Mensen met ADHD waren in de
vroegere maatschappij toch wel interessante personen. Het waren jagers.
Het waren diegenen die zorgden voor het voortbestaan van de soort.
Doordat ze een brein hebben die werkelijk alle prikkels opvangen waren het goede jagers. Als
je maar op één ding focust is het wild al lang weg eer je het geschoten hebt. Dat waren de
mensen die zorgden voor de overleving van de soort. En ook nu ziet men in de recente
evolutie dat men het adhd brein meer en meer gaat zien als weliswaar een ander brein en
terzelfder tijd een brein met een enorm potentieel, met heel veel sterke kanten! In de media
en zolang de kinderen op school zitten, worden ze vooral geconfronteerd met de negatieve
kanten van dat speciale brein. In het vervolg van deze lezing is het de bedoeling van ook eens
te kijken naar de positieve kanten.
Wanneer spreekt men over ADHD? Wat zijn de specifieke kenmerken? Het zijn kinderen die
heel druk kunnen reageren, die een heel verspreide aandacht hebben. Er zijn twee soorten
aandacht: de gefocuste (gerichte) aandacht en de verspreide aandacht. De gefocuste aandacht
heb je nodig in bijv. de klassituatie. De verspreide aandacht is de aandacht die veel prikkels in
eens opvangt. Daar zijn kinderen en volwassenen met ADHD experten in. Zij hebben een
brein met als het ware heel veel antennekes, die heel veel opvangen en dat heeft zijn
voordelen en nadelen. Bij de diagnose van dit speciale brein gaat men kijken naar die andere
neurologische organisatie. Een diagnose van ADD kan je niet doen zonder een klein beetje
naar de neurologie te kijken. We zoeken naar de heel specifieke kenmerken die zo'n brein
vertoont en die ons informatie geeft over al die impulsen die dat brein opvangt. Naast een
neurologisch onderzoek doet men vaak ook een neuro-psychologisch onderzoek waar men
gaat zien op welke manier die kinderen zich kunnen concentreren.
Vroeger ging men minder systematisch neuro-psychologisch onderzoek plegen zoals een
Complexe figuur van Rey, de 15 woorden van Rey, de Bourdon-Vos ... allemaal tests die ons
wat meer kunnen vertellen over de aandacht en concentratie.
Hierbij aansluitend toch iets over interessant Spectscanonderzoek2 dat plaatsvond bij mensen
met ADD en ADHD.
In dit onderzoek heeft men aangetoond dat als je mensen met
ADD/ADHD opdrachten geeft waar zij niet goed voor gewapend zijn
m.a.w. waar zij neurologisch geen goede aanleg voor hebben, zij
slechter presteren als je hen daarin traint. Vroeger dacht men we gaan
2 SPECT-scan (Single Photon Emission Computerized Tomografie) Zo'n scan toont ons een 3-dimensioneel beeld van een orgaan in werking , zoals bijv. de hersenen, door een specifieke radioactieve stof (isotoop) in het lichaam binnen te brengen. Een camera draait rondom de persoon heen.
aan(ge)dacht nummer 27 juni 2009 8
Jan Vanthomme info [email protected] 8
kijken wat er niet goed gaat en dat gaan we dan oefenen. Nu weten we dat we die mensen
daardoor juist in een heel moeilijk parket brengen: in een mislukkingtoestand. Dat neuro-
psychologisch onderzoek is juist zo interessant omdat het ons leert welk stukje van dit brein
nog goed werkt. Het principe is: gebruik die stukjes die nog goed werken. Dat kan je trainen
en dan krijg je geen blokkages. Als je stukjes traint die niet goed werken dan krijg je
blokkages. Dit is dus een heel belangrijk nieuw gegeven dat we geleerd hebben in de loop van
de jaren.
Als je rondkijkt in de reva’s naar de programma's waarmee men werkt, zijn die meestal
gericht op de dingen die niet goed werken. Misschien moeten we meer aandacht hebben voor
die zaken die wel goed lukken!
Dit doet mij denken aan Dokter Luria een Russische revalidatie arts die mensen revalideerde
die in de tweede wereldoorlog ernstige traumata hadden opgelopen. In het begin was hij aan
het zoeken wat er niet ging en trainde hij die aspecten. Tot op een gegeven moment zijn
nuchtere Russische geest begon te werken en hij constateerde dat hij bepaalde delen van de
hersenen aan het trainen was die er, gewoon weg, niet meer waren. Dan is zijn roebel
gevallen. Hij begon die stukjes te trainen die er nog waren om te compenseren wat niet meer
lukt. Je kan niet trainen wat er niet is! Bij kinderen met ADHD is het nèt hetzelfde. Het is
goed van te zoeken waarin ze sterk zijn en dat te trainen dan voortdurend te oefenen op wat
niet lukt wat niet zo'n goed resultaat geeft. Dit toont het belang aan van goed onderzoek
waardoor we tevens te weten komen wat er goed gaat.
We moeten in het onderzoek ook onderscheid maken tussen gewoon druk gedrag en ADHD.
Niet ieder kind die druk doet, heeft ADHD,
• Kinderen die druk zijn maar niet die gespreide aandacht hebben of impulsief zijn, zijn
gewoon drukke kinderen maar zijn geen 'ADHD-kinderen'.
• Of kinderen die alleen maar in bepaalde situaties druk zijn of concentratiestoornissen
vertonen en die zich niet kunnen gedragen doen mij meer denken aan verwenning dan
aan ADHD.
• Je hebt ook kinderen die heel rustig zijn en heel plots van gedrag veranderen
misschien moeten we dan wel denken aan ernstige neurologische problemen zoals
hersentumor.
• Je hebt ook kinderen die niet kunnen stilzitten op hun stoel en voortdurend wiebelen;
dan is het goed van te denken aan .... wormpjes!
Om maar te zeggen: niet elk druk kind is een ADHD kind! Het is maar wanneer we die
typische neurologische symptomen en die typische neuro-psychologische beelden zien.
Wanneer de informatie van de ouders klopt met de symptomen en de informatie van school
dat we kunnen besluiten: dat kind vertoont ADHD. Het is heel belangrijk van informatie te
krijgen van de school. We kunnen niet zonder informatie van de ouders maar ook niet zonder
informatie van de school. Daarvoor zijn de CLB medewerkers heel belangrijk, omdat zij ons
in contact brengen met de informatie van de scholen waarmee zij samenwerken.
Behandeling is geen eenvoudige zaak. Een kind met ADHD alleen behandelen heeft weinig
zin. Ouders zijn zo belangrijk: het zijn de beste supporters van hun kinderen. Als een kind met
ADHD op consultatie komt zijn we altijd heel blij als de ouders erbij zijn omdat we dan
samen met de ouders kunnen zoeken naar wat helpt.
Ouders zijn belangrijk maar ook de schoolgemeenschap. Want in feite is een behandeling een
samenwerkende genootschap waarbij heel veel uitwisseling is tussen hetgeen de ouders
vaststellen en hetgeen de school vaststelt. Ze kunnen mekaar heel veel leren. Het is belangrijk
dat er een goeie communicatie is. En dat men samen zoekt wat er voor dat specifieke kind van
belang is. Er lopen geen twee dezelfde mensen rond op deze wereld. Zo lopen er ook geen
aan(ge)dacht nummer 27 juni 2009 9
Jan Vanthomme info [email protected] 9
twee dezelfde kinderen met ADHD rond. Daarom is die informatie van de ouders zo
belangrijk want die kennen hun kind toch nog altijd het beste en is de samenwerking tussen de
school en de ouders zo belangrijk want op school moeten ze zich natuurlijk lang concentreren
en meer gefocust zijn.
Medicatie. Er worden nogal wat cowboy verhalen verteld. Spect-scan leerde ons dat als
kinderen een bepaalde aanleg niet hebben voor concentratie m.a.w. als concentratie op alle
terreinen moeilijk loopt, dan heeft het ook geen zin om daar stukjes van te trainen want dan
loopt dat moeilijk: dan moet je medicatie geven. Kinderen die medicatie nemen vertonen
minder blokkages op de spetscan wanneer ze inspanningen doen om zich te concentreren.
M.a.w. het eerste dat we moeten doen is : Zijn er stukjes die goed werken? Hoe kunnen we
die gebruiken? En als dat niet lukt moeten we medicatie uit proberen. En wat doet die
medicatie? Er zijn twee grote groepen. We hebben de Rilatine en aanverwanten en de
Strattera: twee totaal verschillende producten. Allebei zetten ze de hersenen in een conditie
dat mensen met ADHD meer zelfcontrole hebben. Ik vergelijk het soms met remvloeistof. De
remmen zijn er en werken wel maar de remvloeistof is er niet volledig of onvoldoende! Als
mensen medicatie nemen is het alsof de remvloeistof blijft en de remmen beter werken. De
vergelijking met de remmen gaat verder op, want het is niet omdat je een auto met remmen
hebt dat je goed met de auto kunt rijden. Je moet nog altijd zelf sturen en zelf remmen en zelf
de verkeerstekens in de gaten houden en dan ga je met geduld toekomen waar je wilt. M.a.w.
als kinderen medicatie nemen en die medicatie werkt dan moeten wij niet applaudisseren voor
de pilletjes, maar moeten we zeggen 'deze kleine' doet zijn best! De remmen werken en hij
heeft heel interessante dingen geleerd van zijn ouders, want hij heeft geleerd van zich aan de
verkeersregels te houden. En hij heeft ook dingen geleerd op school. Als de medicatie werkt,
zien we dat al de inspanningen van het kind, de ouders, de leerkrachten renderen. In de loop
der jaren hebben we ook geleerd dat de bijwerkingen minder dramatisch zijn dan dat we in
het begin vreesden. Zo dachten we aanvankelijk dat er per definitie groeistoornissen waren.
Nu staat vast dat dit niet zo is! De meest vervelendste bijwerking is dat ¼ niet reageert op de
medicatie en de tweede vervelende bijwerking is dat ½ minder honger heeft. De andere
bijwerkingen komen relatief minder voor. Eens de medicatie uitgewerkt is, zie je deels terug
die ontremming. Er doet zich een patroon voor van minder kunnen bezig zijn, minder
gefocuste aandacht meer gespreide aandacht. Bovendien blijkt uit sommige getuigenissen dat
er op een bepaalde leeftijd meer nadelen dan voordelen zijn. Dat zien we dikwijls op
puberleeftijd. Als we de dosis groter maken, gaan de pubers op een gegeven moment zich er
slecht bij voelen. Ze hebben een heleboel bijwerkingen. De hypothese is dat je van je
pubermetabolisme stilletjes overschakelt naar de volwassen stofwisseling en we weten dat
volwassen mensen die Rilatine (r) gebruiken veel lagere dosissen nodig hebben. Men dacht
vroeger dat men medicatie moest aanpassen aan het lichaamsgewicht en zo gaf men aan
volwassen mensen de hoogste dosissen. Men constateerde dat die mensen daar helemaal niet
goed bij waren. Volwassenen hebben relatief veel lagere dosissen nodig. Die overgang van de
gewone dosis naar de lagere dosis als jongvolwassene is de fase waarop er veel jongeren
afhaken omdat ze veel meer ambetante bijwerkingen hebben.
We gingen het vanavond ook hebben over de positieve kenmerken van ADHD. Ik wil
daarvoor dit boek ter hand nemen. Het heet ‘De gave van ADHD’ (The gift of ADHD). De
auteur is een Amerikaanse psychologe. Het is een heel leerrijk boek. Het leert ons op een
andere manier naar ADHD kijken en alle positieve kantjes ervan te zien. Een beetje zoals
Luria vroeger sprak van die hersendelen, die nog goed functioneren, maximaal te gebruiken.
De auteur beschrijft hoe de gespreide aandacht, die zo typisch is voor de ADHD, heel
geschikt is om creatief te zijn, om creatieve observaties te doen. Als je alleen maar op één
ding focust dan kun je maar één ding zien en dan ga je een heleboel zaken niet zien. Mensen
aan(ge)dacht nummer 27 juni 2009 10
Jan Vanthomme info [email protected] 10
met ADHD zijn vaak mensen die observaties doen waarvan anderen zeggen 'waar halen ze het
uit' en ze maken combinaties waarvan we een beetje paf staan. Er bestaan cursussen om
creativiteit te leren; wel - ADHD-ers bezitten dit! In haar boek heeft zij het over dagdromen
als activiteit waarin je je creativiteit laat werken. Misschien moeten we mensen met
ADHD/ADD een beetje dagdromen voorschrijven en vragen waaraan ze denken. En dan zien
hoe wij met al deze gedachten, die in hun hoofd schieten, iets kunnen doen. Ik kan mij
voorstellen dat de mensen uit het onderwijs zeggen:'Ja maar, dat dagdromen liefst niet tijdens
de les'. Als je een bepaald moment afspreekt dat je dagdroomt bijv.als je thuis komt ’s avonds;
dan kan je misschien de momenten waar je de neiging hebt om te dagdromen uitstellen tot
dan! En een klein aantekeningetje maken 'OK dat is voor straks'. 'Straks ga ik mijn gedachten
even laten gaan'. Dit is dus een uitnodiging om dit dagdromen in te bouwen in de structuur
van de dag, op een moment dat het niet storend is. Als je jouw gedachten, die in je hoofd
schieten, kunt uitstellen tot een bepaald tijdstip van de dag dan blijf je die vaak onthouden.
Als een gedachte in je hoofd schiet en je zegt ik mag er niet aan denken dan gaat die
verdwijnen! Zo zitten onze hersenen nu eenmaal in mekaar.
Door die gespreide aandacht hebben mensen met ADHD een groter ecologisch bewustzijn.
Als mensen met ADHD in de natuur zijn dan schijnt het dat zij veel dingen opmerken. Dit is
een pleidooi voor lessen die handelen over de natuur, in de natuur te laten plaatsvinden want
het zijn zeer goede observators, die veel details zien die anderen niet zien. Dat kan het voor
hen boeiend maken. Misschien willen ze wel weten hoe dit alles in mekaar zit. De overstap
naar de boeken zal dan makkelijker verlopen, dan eerst alles in de boeken te lezen.
Mensen met ADHD ADD raken makkelijk verward. Maar in feite is dit te wijten aan hun
bewustzijn van de complexiteit der dingen. De waarheden die we op school leren zijn vaak
heel sterke simplificaties, maar we vergeten dat wel een keer. En bij ADHD zien we juist dat
die mensen zich bewust zijn hoe complex de dingen in mekaar zitten. Al die impulsen komen
op hen af en zij kunnen naar dingen kijken vanuit een niet weten, vanuit een nieuwsgierigheid
en besef van niet te weten hoe de dingen in mekaar zitten. Zo ontstaat wetenschappelijk
onderzoek. Vanuit het bewustzijn van het niet weten.
Impulsiviteit is een soort actiedrang en het is heel goed van die motor te voeden door
terzelfder tijd taken ervoor te vinden. Het zou jammer zijn van al de energie die bij ADHD
mensen zit af te remmen. Het is goed van die te voeden, die mag er zijn en terzelfder tijd is
het nuttig dat zij daar baas over worden en daar beschrijft de auteur in haar boek mooie
technieken voor. Het is een aanrader dit boekje: De Gave van ADHD!
Ze heeft het ook over de ‘over-emotionaliteit. Vaak zijn het mensen die heel sterk aanvoelen
of dat je iets meent of niet meent. Ze hebben snel door als je iets zegt en je meent het niet
helemaal. Ze decoderen heel goed wat wij noemen de niet-verbale communicatie. Je zegt iets
met woorden maar je kan iets anders tonen.
Nu meld ik alleen maar in grote lijnen welke capaciteiten ADHD mensen hebben. En er zijn
er nog veel meer. Het vraagt een beetje een andere bril om naar ADHD te kijken. Feitelijk zou
het interessant kunnen zijn als we naar die typische ADHD kenmerken kijken en ons afvragen
waarvoor is dat nuttig? Op welke manier kunnen kinderen, jongeren, volwassenen daar
gebruik van maken. Het is een andere manier van kijken en terzelfder tijd een erg interessante
manier, denk ik en zo kunnen we hun capaciteiten stimuleren.
Mijn grote ervaring bij kinderen met ADHD is dat het vaak heel boeiende kinderen zijn. En
dat het jammer is dat men alleen focust op hetgeen niet gaat! Je hoort mij niet zeggen dat het
aan(ge)dacht nummer 27 juni 2009 11
Jan Vanthomme info [email protected] 11
allemaal goed gaat. Het is zo belangrijk om naast de moeilijkheden die er zijn, ook te
focussen op de dingen die wel goed gaan. Niet om ons zelf te troosten maar gewoon omdat
die er zijn. Het is een kwestie van er naar te kijken En weer verwijs ik naar de Spect-scan
waar men vaststelt: dat wanneer men de positieve zaken stimuleert er nieuwe baantjes
ontstaan. En één van die dingen die daarbij helpen is een complimentje geven over de dingen
die ze goed doen. Het is ongelooflijk van vast te stellen dat men met elektroden op het hoofd
kan zien dat een complimentje geven aan iemand een nieuw baantje maakt in de hersenen.
Dat is heel vreemd! Een baantje vormt zich wanneer je zo’n zes weken (maar je mag dat veel
langer doen) herhaaldelijk complimetjes geeft. Zeker bij die kinderen is het belangrijk dat ze
zich gewaardeerd voelen.
Wanneer we hen wijzen op de sterke kanten die ADHD inhoudt, worden dat gelukkige
mensen. Ze hoeven zich niet gehandicapt te voelen door de ongenuanceerde berichten in de
media. Want soms noteer je zulke reactie van mensen die zeggen: ‘Ik heb ADHD, dus ik kan
een heleboel dingen niet.’
Ok, er zijn dingen die moeilijk gaan maar terzelfder tijd zijn er dingen die ze wel goed
kunnen.