Nieuwsbrief-2011-03

28
Wat in ons land al ruim een jaar ontbreekt, is de capaciteit van de voornaamste politieke spelers om echt met elkaar te dialogeren en compromissen te sluiten. Sinds september 2010 hebben de politieke partijen die een federale regering willen vormen, immers niet meer samen rond de tafel gezeten. Het streven naar een compromis waarmee alle partijen genoegen kunnen nemen, is een plicht als men een politiek engagement op zich neemt. Laten we hopen dat onze nationale bewindvoerders opnieuw de bereidheid vinden tot het sluiten van compromissen, waarvoor we vroeger toch bekend stonden (men had het vaak over compromissen “op z'n Belgisch”). Het gebrek aan een volwaardige federale regering komt de economische en sociale zaken niet bepaald ten goede. Voorlopig wordt er niet ingegaan op de voornaamste eisen van de lokale besturen, zoals : - een financiering van de politie die rekening houdt met de Brusselse eigenheden en de nood aan een nabijheidsbeleid ( herziening van de KUL-norm, …) - de continuïteit van het grootstedenbeleid en de stabiliteit van de veiligheids- en preventieplannen - een structurele oplossing voor de opvang van asielzoekers, met een rechtvaardige verdeling op nationaal vlak - een regelmatige inning van gemeentelijke aanvullende belastingen en de budgetneutrale invoering van de nieuwe Europese boek- houdnormen - een gewaarborgde en billijke financiering van de pensioenen van het gemeentepersoneel Niet alleen in het kader van de samenstelling van een nieuwe regering blijkt er onvoldoende dialoog te zijn. Zo stellen we ook vast dat de vier openbaar-vervoersmaatschappijen die in Brussel actief zijn ( MIVB, NMBS, De Lijn en TEC), nog steeds niet tot een akkoord gekomen zijn inzake tariefintegratie (in tegenstelling tot in tal van andere steden in het buitenland ). Samenleven vergt compromissen en een constant streven naar dialoog. Dat geldt voor alle vormen van samenleven, dus ook voor het beheer van territoriale gemeenschappen. Dialoog en compromis EDITO Marc Cools Voorzitter van de VSGB INHOUDSTAFEL Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid : actieplan 2011-2020 ......................................5 De MIVB en de gemeenten : ontmoeting .................. 11 Ecodynamisch label : de tweede ster is binnen .............. 13 Het Franse project “Territoires en résidences” ..............14 Wetgeving ..............................................16 Bedrijfsvervoerplannen ...................................19 Europese Week van de Lokale Democratie: mensenrechten . .21 Nuit blanche : een groen feest ............................24 pagina DE VERENIGING IN ACTIE De periode waarvan we hier verslag uitbrengen, loopt van 4 mei tot 24 juni. Die periode staat uiteraard vooral in het teken van de Algemene Vergadering van de Vereniging, die plaatsvond op 15 juni in de “Parabole” van Dexia. Naast het statutaire gedeelte, dat traditiegetrouw gewijd is aan de goedkeuring van de begroting en rekeningen van de Vereniging en de voorstelling van het activiteitenverslag, was het thema van de vergadering dit jaar het openbaar vervoer in Brussel. De heer Alain Flausch, bestuurder – directeur-generaal van de MIVB, schetste er zijn visie op de betrekkingen tussen de gemeenten en de MIVB, wat een boeiend debat opleverde met het publiek, waarvan u verder in dit nummer een bondig verslag vindt. De voorstelling van het activiteitenverslag was een goede gelegenheid om nogmaals de aandacht te vestigen op de voornaamste vragen van de Brusselse gemeenten aan de federale Ver. Uitg. MarcThoulen - Nr 7317 Nr 2011/ 03 - juni / juli 2011

description

De Nieuwsbrief is het gratis tijdschrift van de VSGB, dat de ambtenaren en mandatarissen van de Brusselse gemeenten bij hun werk ondersteunt: - het bevat algemene of wetenschappelijke informatie - het belicht goede praktijkvoorbeelden - het brengt verslag uit van acties die gevoerd worden in het belang van de gemeenten - er worden belangrijke evenementen in aangekondigd - wijzigingen in de wetgeving worden vermeld en becommentarieerd

Transcript of Nieuwsbrief-2011-03

Page 1: Nieuwsbrief-2011-03

Wat in ons land al ruim een jaar ontbreekt, isde capaciteit van de voornaamste politiekespelers om echt met elkaar te dialogeren encompromissen te sluiten. Sinds september 2010hebben de politieke partijen die een federaleregering willen vormen, immers niet meersamen rond de tafel gezeten.

Het streven naar een compromis waarmee alle partijen genoegenkunnen nemen, is een plicht als men een politiek engagement op zichneemt. Laten we hopen dat onze nationale bewindvoerders opnieuw debereidheid vinden tot het sluiten van compromissen, waarvoor wevroeger toch bekend stonden (men had het vaak over compromissen “opz'n Belgisch”).

Het gebrek aan een volwaardige federale regering komt de economischeen sociale zaken niet bepaald ten goede. Voorlopig wordt er nietingegaan op de voornaamste eisen van de lokale besturen, zoals :

- een financiering van de politie die rekening houdt met de Brusselseeigenheden en de nood aan een nabijheidsbeleid (herziening van deKUL-norm, …)

- de continuïteit van het grootstedenbeleid en de stabiliteit van deveiligheids- en preventieplannen

- een structurele oplossing voor de opvang van asielzoekers, met eenrechtvaardige verdeling op nationaal vlak

- een regelmatige inning van gemeentelijke aanvullende belastingenen de budgetneutrale invoering van de nieuwe Europese boek-houdnormen

- een gewaarborgde en billijke financiering van de pensioenen vanhet gemeentepersoneel

Niet alleen in het kader van de samenstelling van een nieuwe regeringblijkt er onvoldoende dialoog te zijn. Zo stellen we ook vast dat de vieropenbaar-vervoersmaatschappijen die in Brussel actief zijn (MIVB,NMBS, De Lijn en TEC), nog steeds niet tot een akkoord gekomenzijn inzake tariefintegratie ( in tegenstelling tot in tal van andere stedenin het buitenland).

Samenleven vergt compromissen en een constant streven naar dialoog.Dat geldt voor alle vormen van samenleven, dus ook voor het beheervan territoriale gemeenschappen.

Dialoog en compromis

ED

ITO

Marc CoolsVoorzitter van de VSGB

INHOUDSTAFEL

Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid : actieplan 2011-2020 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5De MIVB en de gemeenten : ontmoeting . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11Ecodynamisch label : de tweede ster is binnen . . . . . . . . . . . . . . 13Het Franse project “Territoires en résidences” . . . . . . . . . . . . . .14Wetgeving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16Bedrijfsvervoerplannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19Europese Week van de Lokale Democratie: mensenrechten . .21Nuit blanche : een groen feest . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .24

pagina

DE VERENIGING IN ACTIE

De periode waarvan we hier verslag uitbrengen, loopt van 4mei tot 24 juni. Die periode staat uiteraard vooral in hetteken van de Algemene Vergadering van de Vereniging, dieplaatsvond op 15 juni in de “Parabole” van Dexia. Naast het

statutaire gedeelte, dat traditiegetrouw gewijd is aan degoedkeuring van de begroting en rekeningen van deVereniging en de voorstelling van het activiteitenverslag,was het thema van de vergadering dit jaar het openbaarvervoer in Brussel. De heer Alain Flausch, bestuurder –directeur-generaal van de MIVB, schetste er zijn visie op debetrekkingen tussen de gemeenten en de MIVB, wat eenboeiend debat opleverde met het publiek, waarvan u verderin dit nummer een bondig verslag vindt. De voorstellingvan het activiteitenverslag was een goede gelegenheid omnogmaals de aandacht te vestigen op de voornaamstevragen van de Brusselse gemeenten aan de federale

Ver.

Uitg.

Mar

cTho

ulen

-Nr7

317

Nr 2011/03 - juni / juli 2011

Page 2: Nieuwsbrief-2011-03

2 N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3

overheid, wat overigens ook beschreven werd in eenpersbericht en tevens aan bod komt in het editoriaalartikel van dit tijdschrift.

Pensioenen

Op 4 mei richtte de Vereniging zich tot de voorzittervan het beheerscomité RSZPPO , diens admi-nistrateur-generaal en zijn adjunct, om haar steun tebetuigen aan het voorstel dat in het technisch comitévan de pensioenen bereikt werd, omtrent desamensmelting van alle bestaande pools, met inbegripvan de overdracht naar pool 5 van de pensioenlast vande gewezen gemeentelijke en federale politieagentendie op 1 april 2001 reeds met pensioen waren. DeVereniging steunde ook het voorgestelde dubbelesolidariteits- en responsabiliseringsstelsel met eenjaarlijkse verhoging van het basistarief, de zogenaamdesolidariteitsbijdrage, tot het toelaatbare maximum,zijnde 2 % van 2013 tot 2016. Die samensmelting endit dubbele systeem lijken momenteel immers - onderde voorwaarden die tijdens de werkzaamheden waarvansprake beschreven werden, en met de bestemming vande daartoe voorziene reserves - de beste waarborg ophet voortbestaan van het pensioenstelsel van hetpersoneel van de lokale besturen, althans tot 2016.

Gemeentelijke Holding

Op 11 mei nam onze Vereniging contact op met deBrusselse minister-voorzitter Charles Picqué om -net zoals in het Waalse Gewest - een tegemoetkomingte vragen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewestom het gedeeltelijke verlies aan dividend van deGemeentelijke Holding te compenseren. De ge-meenten was immers gevraagd om via de Holding eenbijdrage te leveren tot de kapitaalsverhoging van Dexia.Sommige hebben zich daarvoor zelfs in de schuldengestoken. In diezelfde brief herinnerde de Verenigingeraan dat de moeilijkheden van de Holding ook deelsverband hielden met de gedwongen bijdrage in definanciering van Astrid en vroeg ze aan het Gewest omgebruik te maken van het evocatierecht teneinde defederale overheid aan te zetten ook haar ver-antwoordelijkheid op te nemen om de Holding teontlasten van de lasten die dat gedwongen engagementteweegbracht. Het vervolg van de gebeurtenissen heeftdie vraag kracht bij gezet, aangezien sindsdien beslistwerd dat de federale overheid dat aandeel voor 54miljoen euro zou overnemen. Een welgekomen bij-drage, ook al is ze slechts beperkt in vergelijking tot dereële omvang van het probleem.

Verdeling tussen de lokale en regionalebesturen

Op 25 mei woonde de Raad van Bestuur een verslagvan mevrouw Magali Verdonck, hoogleraar aan deFacultés Universitaires Saint-Louis in Brussel, bij overeen studie die door Brussels Studies gepubliceerd werd

onder de titel: “Zijn de Brusselse gemeenten spilziek ?”.In deze studie werden de opbrengsten en uitgaven vande negentien Brusselse gemeenten vergeleken met dievan de andere Belgische grote steden. Uit de analysebleek, net zoals uit andere studies, dat de Brusselsegemeenten zich in een moeilijke financiële situatiebevinden, niet omdat ze te veel uitgeven maar omdat zete weinig gefinancierd worden. De Vereniging stuurdeeen bericht over deze analyse naar de pers, waarin zijhet ook had over de verdeling van de taken enmiddelen tussen de lokale en regionale besturen, nude ad hoc werkgroep binnenkort opnieuw in actiekomt. Ze wees erop dat de gemeenten vaak het meestgeschikte niveau zijn om beslissingen te nemen en deuitvoering van deze beslissingen te controleren. Derelatie tussen het gewestelijke en gemeentelijke niveaumoet niet gebaseerd zijn op een conflicterende toe-eigening van de bevoegdheden van de ander maar ophet creëren van synergie tussen de niveaus.

Bijstand aan verdachten

Op 31 mei kreeg deVereniging met betrek-king tot de kwestie vanhet Salduz-arrest dat op4 april het voorwerpuitmaakte van een actiedie in onze vorige editiebeschreven werd, eenzeer bemoedigende reactie van minister vanBinnenlandse Zaken Annemie Turtelboom. In haarbrief merkt de minister op dat het dossier nog altijdhangende is in de Kamercommissie en dat er nog heelwat punten geregeld moeten worden. Er werd al eeneerste impactanalyse uitgevoerd, die waarschijnlijkherzien zal moeten worden, maar in het kader van dezeanalyse wijst de minister vooral op de opleidings-,infrastructuur-, informatica- en beveiligingsproblemendie onvermijdelijk gevolgen zullen hebben voor dekosten. Ze verzekert dat ze dit project eerst goed wilbegrijpen voordat ze verdergaat, en zegt dat er nu al opinterdepartementaal niveau een reserve aangelegd werd.

Belastingheffing voor gsm-operatoren

Voor de omzetting van het “telecompakket”, dat deversterking van de rechten van de consument en detoegang tot internet, en de vrije mededinging tussen deproviders als voornaamste doelheeft, moet onder meer de wet van 21 maart 1991, ook wel de“Belgacom-wet” genoemd, aange-past worden.

Ter herinnering : deze wet bevatartikel 97 en 98 op basis waarvande gsm-operatoren vrijgesteld be-weren te zijn van gemeente-

DE VERENIGING IN ACTIE

Page 3: Nieuwsbrief-2011-03

N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3 33

belastingen op antennes, zendmasten en pylonen voormobiele telefonie. Om aan de Europese richtlijnen tebeantwoorden, wordt artikel 98 aangevuld met eennieuw lid. Toch lijkt er niets ondernomen te wordenbetreffende het behoud van de gemeentebelastingenwaarvan de invordering reeds bemoeilijkt wordt doorgeschillen tussen gemeenten en gsm-operatoren.

In deze context hebben de drie Verenigingen op 7 junisamen een brief geschreven naar de ministerraad ennaar de ministers die belast zijn met de omzetting vande Europese regels. De drie Verenigingen steldeneensgezind dat artikel 98 van de wet van 21 maart1991 gewijzigd moet worden zodat de gemeenten degsm-operatoren kunnen belasten zonder risico opgeschillen.

Opleidingen : huisvesting en geweld

De taak van de studiedienst is niet alleen om debeheersorganen van de Vereniging te helpen met deuitvoering van de acties en om te antwoorden op devragen van de Brusselse OCMW’s en gemeenten. Totde advies- en studieactiviteiten van de dienst behorenook de organisatie van en de deelname aan opleidingenen de begeleiding en follow-up van werkgroepen die deproblemen identificeren. Hieronder vermelden we tweerecente voorbeelden.

Op 13 mei leverde mevrouw Hildegard Schmidt eenbijdrage aan een residentieel seminarie in het kadervan de opleiding in Gemeentelijk Management rondhet thema van het geweld in de betrekkingen tussenadministratieve ambtenaren en burgers-gebruikers omhet juridische begrip “geweld op het werk” uit teleggen aan de zijde van mevrouw Tina Martens en deheer Pierre De Proost, van het OCMW vanMolenbeek, mevrouw Martine Marrene, van hetCentrum voor geweldloze communicatie, en de heerAndré Naeyer, hoogleraar in sociaal recht aan de ULB.

In april, mei en juni hebben de Vereniging en deAfdeling OCMW deelgenomen aan de workshops overde Wooncode die door het Kabinet van Staatssecretarisvoor Huisvesting Christos Doulkeridis georganiseerdwerden. De bedoeling van deze workshops was om deverschillende actoren in de sector te raadplegen met hetoog op de evaluatie en verbetering van de Brusselsehuisvestingscode. Enkele van de thema’s die besprokenwerden, waren de sociale verhuurkantoren, de sanctievoor leegstand en het openbaar beheersrecht. DeVereniging herhaalde onder meer haar standpunt overde gewestelijke administratieve sanctie voorleegstand.

Duurzame ontwikkeling

Op 18 mei organiseerde het Forum voor DuurzameOntwikkeling een workshop over participatie. Deworkshop was onderverdeeld in twee delen. Het eerste

deel richtte zich tot de projectleiders vande Lokale Agenda 21 en focuste zich opde uitwerking van een participatievediagnose. Tijdens het tweede deel steldeeen externe expert, de heer FrançoisJégou van Strategic Design Scenarios,“La 27ème Région” voor. “La 27ème Région” is een Frans agent-schap voor publieke innovatie om de regio’s te helpenmet de voorbereiding op de toekomst en deverandering van hun actiemethoden. In het interviewdat u verderop in dit nummer kunt lezen, komt u meerte weten over dit initiatief.

Op 20 mei vond bij ons de workshop “Feesten ? Houhet duurzaam! Of hoe kunnen we duurzamere lokaleevenementen organiseren” plaats. Ieder jaar organiserende Brusselse lokale besturen honderden evenementenwaarvan de organisatie en de globale impact nietzonder gevolgen blijven op sociaal, economisch enmilieugebied. De bedoeling van deze uitwisselings- eninformatievoormiddag was om de lokale besturenhelpen te evolueren naar een duurzamer beheer vanhun evenementen en te tonen dat praktijken engewoontes verbeterd kunnen worden om zich tebekommeren om dergelijke kwesties. Dit lokaleevenement richt zich op de toegankelijkheid vooriedereen, de beperking van het verbruik, initiatieven

voor het sorteren en verwerken van afval en deinschakeling van lokale leveranciers… Het is mogelijken het milieu, het budget van de organisaties en debevolking hebben er alleen maar baat bij.

Op zondag 5 juni vond in het Jubelpark hettraditionele Feest van het Leefmilieu plaats. DeVereniging coördineerde de aanwezigheid van de lokalebesturen op deze dertiende editie. De stand van degemeenten en OCMW’s in het dorp van LeefmilieuBrussel was onderverdeeld in drie thema's:gemeenschappelijke moestuinen en compost, groenerfgoed en groene wandelingen en beheer van degroene ruimten.

DE VERENIGING IN ACTIE

Page 4: Nieuwsbrief-2011-03

4 N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3

Het Gewestelijk Plan voor Duurzame Ontwikkelingvan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat momen-teel uitgewerkt wordt, omvat een stadsproject metgrote actieprioriteiten tegen 2020 en 2040. In hetkader van het overleg met de stuwende krachten werdde Vereniging gevraagd om deel te nemen aan dethematische workshops en de collectieve vergaderingvoor de bepaling van een systematische en synthetischevisie voor het bovengenoemde Plan op 7 juni. DeVereniging zal deze begeleidende rol de komendemaanden verder op zich nemen.

Mobiliteit

De Vereniging is momenteelvolop bezig met de voor-bereiding van de volgende Weekvan Vervoering van 16 tot 22september en van de volgendeautoloze zondag op 18september. In dat kader heeft de

Mobiliteitscel werkvergaderingen bijgewoond vandiverse begeleidingscomités waaraan de cel deelneemt.Dat was onder meer het geval op 17 mei en 7 juni voorde keuze van de gemeentelijke dorpen in het kader vande gewestelijke projectoproep “Mijn dorp in de stad”.Maar liefst 11 gemeentelijke projecten werdengeselecteerd voor een gewestelijke subsidie van meerdan 100.000 euro.

Op 7 juni heeft de Vereniging de plenaire vergaderingbijgewoond voor de lancering van de Week vanVervoering. Na een inleiding van Staatssecretaris voorMobiliteit, Bruno De Lille, stelden Mobiel Brussel ende Vereniging in aanwezigheid van vertegenwoordigersvan de gemeenten, politiezones, verenigingen enopenbare vervoersmaatschappijen de hoofdlijnen vanhet communicatieplan, de verschillende project-oproepen – “Mijn dorp in de stad”, “8 m2” en “Naarschool/naar het werk zonder auto” – en de agenda vande Week van Vervoering voor.

Naast de voorbereiding van deze evenementen werkt deMobiliteitscel ook aan de Mobiliteitsgids ende Katernen in samenwerking met MobielBrussel. In mei en juni werd een nieuwKatern over de organisatie van de leveringenop de openbare weg afgewerkt. Het resultaatwerd op 16 juni voorgesteld tijdens eenvergadering met de gemeenten. De nieuwepublicatie is gratis beschikbaar op de websitevan de Vereniging, in de rubriek Mobiliteit.

Internationale samenwerking

Op het gebied van gemeentelijke internationalesamenwerking heeft de werkgroep DRC op 5 mei inFlémalle een werkvergadering bijgewoond inaanwezigheid van de Brusselse en Waalse partners vanhet programma. Tijdens de vergadering bespraken de

dertigtal aanwezigen de voortgang van de verschillendesamenwerkingen en de evolutie van de gemeen-schappelijke dossiers, vooral de registratie van degeboortes en overlijdens en de volkstelling. Dezesamenkomst was ook een mooie gelegenheid om deagenda's samen te leggen aangezien een aantal ge-meenten in mei besloten hadden om op missie tevertrekken naar de DRC. Er moesten ter plaatse duscollectieve werkvergaderingen georganiseerd worden.

Van 8 tot 16 mei heeft de Vereniging Sint-Joost-ten-Node naar Marokko vergezeld om een nieuwepartnership aan te gaan met Aïn Beni Mathar. Dezekleine stedelijke gemeente met 15.000 inwoners ligt 80km ten zuiden van Oujda in de regio Oriental. Na dezemissie hebben de burgemeester van Sint-Joost-ten-Node en van Aïn Beni Mathar een samenwerkings-overeenkomst getekend voor de versterking van demogelijkheden van de Marokkaanse gemeente op hetgebied van sociale actie. De twee gemeenten zullensamen een Huis voor Cultuur en Sociale Actieoprichten.

De Vereniging profiteerde van dit verblijf om deattaché van de Belgische ambassade belast met desamenwerking en de vertegenwoordigers van hetprogramma ART-GOLD van de UNDP , hetontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties,actief in de regio Oriental, te ontmoeten. In het kadervan een bezoek aan zijn partner in Evere kwam deMarokkaanse gemeente Oued Essafa op 24 mei langs

DE VERENIGING IN ACTIE

vervolg pagina 26

M a r r a k e c h

A ï n B e n i M a t h a r

A g a d i r

O u e d O u s s a f a

O u j d a

MAROKKO

Page 5: Nieuwsbrief-2011-03

5N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3

Inspiratie voor het plan werd gevonden in de ZweedseVision Zero, dat er toegelicht werd door de directeur vanTraffic Safety, Lars Ekman. De centrale idee van de strategiekan als volgt samengevat worden : aangezien de mens foutenmaakt, moet het verkeer zo georganiseerd worden dat deonvermijdelijke fouten geen fatale gevolgen met zichmeebrengen. Het doel is dus niet de mobiliteit te beperken,maar er aan de hand van aanpassingswerken over te wakendat er geen ongevallen veroorzaakt worden.

De werkgroepen (handhaving, infrastructuur en edu-catie/sensibilisering/communicatie) bestonden uit vertegen-woordigers van de gewestelijke administratie (BROH,

BUV, taxi's, BIM, …), de 6 politiezones, de federale politie,de 19 gemeenten, het Parket, de maatschappijen vooropenbaar vervoer, het vereni-gingsleven, de transport-federaties, bedrijven, personen met beperkte mobiliteit,schoolnetten,…

Na heel wat vergaderingen van de werkgroepen onderleiding van de Vereniging, Mobiel Brussel en het BIVVheeft het begeleidingscomité het actieplan opgesteld, dat op3 mei jl. aan het publiek voorgesteld werd. Voordien werdhet voorgelegd aan de Conferentie van Burgemeesters engoedgekeurd door de regering.

Overeenkomstig het regeerakkoord 2009-2014 is hetBrussels Gewest sinds het begin van de legislatuur aan eenactief mobiliteitsbeleid aan het uitstippelen. Ter herinnering :het regeerakkoord gaat in op de verkeersveiligheid in punt 8van hoofdstuk 4 “De stedelijke mobiliteit herzien”:“Deze Regering wil het aantal doden en zwaargewonden op deopenbare weg drastisch doen dalen en de veiligheid voor alleweggebruikers verhogen met bijzondere aandacht voor dezachte weggebruikers : voetgangers en fietsers. Hiervoor wordtde lokalisatie van zwarte punten geactualiseerd en prioritairaangepakt. Hiervoor zal elk herinrichtingsplan onderworpenworden aan veiligheidseffectbeoordelingen, zoals de richtlijnvan de Europese Unie (2008/96/CE) voorschrijft. Hetprogramma voor de plaatsing van onbemande camera's wordtverder gerealiseerd. Er wordt een programma opgezet voor desensibilisering van specifieke doelgroepen zoals kinderen enjongeren, met verenigingen en scholen, in samenwerking met deGemeenschappen en het BIVV.”

Om de problematiek van de verkeersveiligheid aan tepakken heeft het Gewest beslist een nieuw plan op te stellenwaarin rekening gehouden wordt met de successen en hetminder geslaagde uit het vorige plan (2003-2010).

De mobiliteitscel van de VSGB was reeds nauw betrokkenbij de vorige Staten-Generaal van het Brussels Gewest(2003-2010), maar stelde opnieuw haar knowhow tendienste van de verkeersveiligheid. Het Gewest stelt vast dat,ondanks de positieve trends, de doelstelling van terug-schroeving van het aantal doden en gewonden nog nietbereikt was, en besliste om de Staten-Generaal naar het jaar2020 toe nieuw leven in te blazen.

Het begeleidingscomité – bestaande uit vertegenwoordigersvan het kabinet van de staatssecretaris bevoegd voormobiliteit, het BIVV en de VSGB - heeft beslist drie werk-groepen op te richten die de zware taak kregen in een eerstefase een evaluatie te verrichten van de maatregelen dievoorgesteld waren in 2003, alvorens er nieuwe voor testellen met de doelstellingen 2020 voor ogen.

Opstelling van het plan en inbreng van de Vereniging

ONDER DE LOEP

BRUSSELSE STATEN-GENERAAL VAN DEVERKEERSVEILIGHEID: HET ACTIEPLAN 2011-2020

Een decennium om de verkeersveiligheid te verbeteren.

De Staten-Generaal van de Verkeersveiligheid in het Brussels Gewest vonden plaats op 3 mei. Er waren nietminder dan 150 deelnemers, waaronder de federale politie en de Brusselse politiezones, de MIVB, allerleiverenigingen en verschillende Brusselse gemeenten. Dit evenement was de geslaagde afsluiter van meer daneen jaar naarstig werk, waarin de Vereniging veel energie gestoken heeft samen met het kabinet van destaatssecretaris, Mobiel Brussel en de MIVB. De dag werd afgesloten met de ondertekening van hetgewestelijk actieplan 2011-2020 voor de verkeersveiligheid. De ondertekenaars waren ondermeer Brusselsminister-voorzitter Charles Picqué, staatssecretaris voor mobiliteit Bruno De Lille, substituten van deBrusselse procureur des Konings Eric Dehon en Véronique Delfosse en waarnemend gouverneur van hetBrussels arrondissement Jean Clément.

Het actieplan 2011-2020 omvat 49 operationele doelstellingen die opgedeeld zijn in 9 strategische doelen.Het doel is de halvering van het aantal verkeersdoden (12 doden en 68 gewonden).

Page 6: Nieuwsbrief-2011-03

6 N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3

De uitdagingen van de verkeersveiligheidAls indicator om in een tweede fase prioriteiten testellen in de projecten van de overheid, om het makenvan keuzes te begeleiden, tracht het actieplan demogelijke omvang en efficiëntie van de acties te metenvia het concept “verkeersveiligheidsuitdagingen”.

Dat is een specifieke uitdaging die aangegaan moetworden omwille van het grote aantal slachtoffers of deernst van hun verwondingen.

Het kan gaan om het soort frequent ongeval (bv.voertuig alleen tegen een obstakel buiten de rijweg,voetganger aangereden op een zebrapad zonderverkeerslichten,…), een probleem qua gedrag (bv. nietdragen van de gordel, rijden onder invloed van alcohol)of een probleem van infrastructuur (bv. zones waar veelongevallen gebeuren).

Idealiter zou het belang van een uitdagingen uitgedruktmoeten worden in een aantal doden en gewonden datjaarlijks gespaard zou kunnean worden ten opzichtevan de huidige situatie, als er gerichte en doeltreffendeacties ondernomen worden.

De gemeenten en de verkeersveiligheidHet actieplan 2011-2020 werd opgesteld in overlegmet de gemeente, met name via de Mobiliteitscel vande VSGB. Het plan betrekt de gemeenten bij heel watdoelstellingen en acties, als die rechtstreeks tot hunbevoegdheden behoren, als ze partner worden vanacties die op gewestelijk vlak gecoördineerd worden, ofals ze gebruik maken van gewestelijke maatregelen ofzich moeten aanpassen aan nieuw beleid dat op datniveau uitgestippeld wordt.

ONDER DE LOEP

Het is dus belangrijk erover te communiceren, vanuitde specifieke invalshoek van de lokale besturen. Wijvestigen hier enkel de aandacht op de 5 doelstellingendie de gemeenten rechtstreeks aanbelangen.

De 9 strategische doelstellingen

Het Plan legt 9 strategische doelstellingen vast. Voorelk daarvan wordt de "verkeersveiligheidsuitdaging"gemeten, die tegelijk uitgedrukt wordt in de omvangvan het probleem en de mogelijke progressiemarge.Daaruit vloeien een reeks acties voort, die gebundeldworden in operationele doelstellingen.

De strategische doelstellingen zijn :

1 De verkeerssnelheid verminderen

2 Verhogen van de gordeldracht en het correctegebruik van toestel len om kinderen te ver-grendelen. Verhogen van het gebruik van de helm *

3 Het rijden onder invloed drastisch verminderen *

4 Valoriseren en stimuleren van voorzichtig enanticiperend gedrag. Terugdringen van gevaarlijken onaangepast gedrag

5 Beschermen van de kwetsbare weggebruikers :voetgangers, fietsers, bromfietsers en motor-rijders

6 De wegen en straten intrinsiek veilig maken

7 De handhavingsketting versterken *

8 De kennis van de ongevallen met slachtoffers enhun omstandigheden verbeteren om doel-gerichter en efficiënter actie te ondernemen *

9 De verkeersveiligheid verankeren in de cultuuren de administratieve- en beleidsstructuren

* op deze doelstelling wordt niet ingegaan in dit artikel

1 Verminderen van de verkeerssnelheid

Wij spitsen ons toe op 2 operationele doelstellingenin het bijzonder :

Het verkeer wordt kalmer op alle wijkwegen

In het Brussels Gewest maakt de inrichting als zone 30van alle wijkwegen deel uit van de logica van despecialisatie van de wegen die vastgelegd is in deplannen Iris I en II en het GewOP (wordt in 2012vervangen door het gewestelijk plan voor duurzameontwikkeling ). Het doel is duidelijk: zodra eenbestuurder het primaire of interwijkennet verlaat omhet wijknet in te rijden, moet zijn snelheid verlaagdworden, ten bate van de verkeersveiligheid, in hetbijzonder van de actieve weggebruikers. Het verkeerkrijgt geen overheersende plaats meer in de openbareruimte in de wijken en doorgaand verkeer moet ervermeden worden.

Zie ook

Op www.vsgb.be > Materies > Mobiliteit > Documenten:- Staten-generaal van de verkeersveiligheid in het Brussels

Hoofdstedelijk Gewest (nov. 2003) - Verkeersopvoeding in het Brussels Hoofdstedelijk

Gewest : definities, uitdagingen, partners, praktijkvoor-beelden – Katern van de Mobiliteitsgids nr. 4 (okt. 2005)

- De beste aanpak voor een sensibiliseringscampagne rondverkeersveiligheid in de gemeenten (nov. 2007)

- Schoolvervoersplannen in het Brussels HoofdstedelijkGewest – Katern van de Mobiliteitsgids nr. 7 (maart 2008)

Gedurende het hele proces van programmering heeft hetGewest ook een reeks maatregelen getest op het vlak vaninrichting of communicatie, zoals de plaatsing van eenaftelsysteem voor de wachttijd voor voetgangers aan deuitgang van het Noordstation.

Nu is het plan in zijn laatste – maar ook belangrijke ! – fase :de precieze definitie van de acties die ondernomen moetenworden, de vastlegging van de prioriteiten, rekeninghoudend met de financiële mogelijkheden.

Page 7: Nieuwsbrief-2011-03

7N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3

ONDER DE LOEP

Het actieplan dat opgesteld werd op de Staten-generaalvan de verkeersvei l igheid in het BrusselsHoofdstedelijk Gewest van 2003, voorzag in deinrichting van zone 30 voor 75 % van het wijknet voor2006 en 100 % tegen 2010. Dat doel is nog lang nietbereikt. Bovendien lijden de bestaande zones 30 vaakonder een gebrek aan verkeersplan dat het doorgaandverkeer ontmoedigt. De tellingen die verricht werdenin het kader van de opstelling van het Iris II plan,tonen een toename van het verkeer met 30 % op hetsecundair netwerk van het Gewest in de loop van devoorbije tien jaren, een stijging die de zones 30 nietspaart. De veralgemening van de “zone 30” in hetwijknet zou tegen 2015 bereikt moeten zijn. Deinrichting van woonerven en voetgangerszones is ookeen gunstige optie voor de verkeersveiligheid.

De acties uit het Plan 2011-2020 die betrekkinghebben op de gemeenten, zijn dus toegespitst op dezones 30 :

• Het observatorium van de zones 30, woonerven envoetgangerszones binnen Mobiel Brussel – op non-actief sinds 2009 - opnieuw activeren.

• Snel de nodige inrichtingen doen voor eenmaximumsnelheid van 30 km/u in de wijken, incoördinatie met de plannen zone 30 van degemeenten.

• Het plan stelt ook voor bij de herinrichting van eenwijkweg de toekenning van de subsidies te linkenaan de inachtname van het doel van inrichting alszone 30, woonerf of voetgangerszone.

• De 30 km/u herhalen met markeringen op de grondop strategische plaatsen.

• De gemeenten aanmoedigen om de impact van deinrichting van zones 30, woonerf of voet-gangerszones te evalueren.

Zichtbaarheid en geloofwaardigheid van de zones 30“schoolomgeving”

Om de schoolomgevingen veiliger te makenheeft de federale regelgeving in 2005 de zone30 verplicht voor schoolomgevingen, maarzonder dat er inrichtingswerken vereist zijn.De toes tand i s zeer var iabe l op degemeentewegen.

Wij wijzen in het bijzonder op de volgende acties :

• De inrichting van zones 30 schoolomgeving ?voortzetten, door minstens een poorteffect ? aanhet begin van de zone creëren, inrichtingen met hetoog op de ontmoediging van slordig parkeren, debeveiliging van de trajecten en het oversteken vanscholieren, de leesbaarheid en de homogeniteit vande inrichtingen in schoolomgevingen verbeteren om

er de erkenning van te vergemakkelijken, indiennodig de zones 30 “schoolomgeving” uitbreidennaar de wegen naar de school toe (verbinding methet openbaar vervoer, naar een beveiligde kiss&ridezone,…).

• Op het primair en het interwijkennet, als defysieke inrichting met het oog op de vertragingvan het verkeer onmogelijk of ongeschikt is,moet het volgende geleidelijk aan voorzien worden:signalisatie met variabele boodschap om de 30 km/uminstens op de schooluren te verplichten,preventieve radar of mobiele controles of noginrichtingen voor de beveiliging van de trajecten enoversteekplaatsen voor voetgangers

2 Valoriseren en stimuleren van voorzichtig enanticiperend gedrag

Dit strategisch doel is verweven in verschillendeoperationele doelstellingen en acties, maar slechtstwee daarvan hebben betrekking op de lokalebesturen, nl. die met betrekking tot de organisatievan vormingen, betreffende preventief rijgedrag, deverkeers-veiligheidsregels en de eigenheden van deverschillende weggebruikers.

Toch belangen andere acties ook onrechtstreeks degemeenten aan, zoals de opstelling en verspreidingvan het elektronisch repertorium van de actoreninzake verkeersveiligheid in het Brussels Gewest.De mobiliteitscel van de Vereniging is reeds actiefbezig met de opstelling van dit register met deinstel l ingen, instanties en verenigingen uitverschillende sectoren die gevestigd zijn op hetgrondgebied van het Brussels Gewest en die actiefzijn in het domein van de verkeersveiligheid.

Omdat het grote publiek op de hoogte moet blijvenvan de regels uit het verkeersreglement en het nuttigis tips voor verkeersveiligheid te verspreiden,organiseert de Vereniging opleidingen over watnieuw is in het verkeersreglement, ten behoeve vaneen deskundig publiek, met name uit degemeentelijke instanties. Bepaalde documenten zijnuiteraard ook toegankelijk voor het grote publiek,via de website van de Vereniging.

Zie ook

De zone 30 en de zone 30 in schoolomgevingen – ForumMobiliteit (dec. 2005) – kan gedownload worden opwww.vsgb.be > Documenten > Mobiliteit

Page 8: Nieuwsbrief-2011-03

88 N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3

ONDER DE LOEP

Tot slot onderstreept het Plan dat de steun van degemeenten noodzakelijk is om informatie doeltreffendte verspreiden onder de burgers (pers, website, …).

3 Beschermen van de kwetsbare weggebruikers

In een stad zijn er veel zachte weggebruikers… dieworden verhoudingsgewijs meer getroffen doorongevallen dan op het platteland. De kwetsbareweggebruikers krijgen dus bijzondere aandacht viadeze doelstelling, die de gemeenten op verschillendepunten aanspreekt.

Wegbedekking in goede staat

• Zowel voor de gewestelijke als de gemeentewegenmoet er een doeltreffend en interactief systeemontwikkeld worden voor de melding vangebreken aan de rijweg of van mogelijkgevaarlijke situaties (met inbegrip van hindernissenop de weg). Men zou ook moeten beschikken overeen systeem van normen of aanbevelingen op hetvlak van de wegvastheid van de markeringen ende wegbedekkingen, en ze moeten opnemen intype-lastenboeken. Gemeenten zullen aangemoe-digd worden om die type-lastenboeken ook tegebruiken.

Goede wederzijdse zichtbaarheid

Een goede wederzijdse zichtbaarheid tussen weg-gebruikers moet verzekerd worden op kruispunten,rotondes en zebrapaden. Enkele maatregelen :

• Beschikken over technische fiches of normeni.v.m. de inplanting van straatmeubilair en vanbeplantingen op de wegen. De diverse elementenvan het straatmeubilair en de beplantingen wordenheel dikwijls aangebracht of uitgevoerd door anderediensten dan diegene die de plannen hebbenopgemaakt. Sommige keuzes i.v.m. de inplanting, ofplantensoorten kunnen dan ook heel nefast zijnvoor de wederzijdse zichtbaarheid van deweggebruikers. Er zullen fiches met aanbevelingenen modellen van straatmeubilair en hun inplantingter beschikking worden gesteld van de betrokkendiensten en organismes.

• Oprichten van een werkgroep i.v.m. de plaatsingvan publiciteitsborden om een reglement of tenminste een aanbevelingsgids op te stellen.

• Het reglement (GSR) vervolledigen om dewederzijdse zichtbaarheid van de weggebruikersen de wegsignalisatie ter hoogte van leverings-zones te verzekeren. De reglementering moetrekening houden met de afmetingen van devoertuigen voor de levering van goederen (hoger enlanger).

• Het parkeerreglement (GSR, Wegcode en Codevan de wegbeheerder) doen naleven om dewederzijdes zichtbaarheid tussen de ver-schillende weggebruikers te waarborgen opkruispunten. Responsabiliseren van de weg-beheerders en van de overheid die bevoegd is voorhet afleveren van de vergunningen (BestuurRuimtelijke Ordening en Huisvesting) om tevermijden dat ze het parkeren zouden organiseren ofde inplanting van leveringszones zoudengoedkeuren op plaatsen waar een visuele hinderniszou kunnen ontstaan met de wegsignalisatie en/ofde voetgangersoversteekplaatsen. Parkeren op eenaparte parkeerstrook buiten de rijweg of deinvoering van leveringszones “op het trottoir”verminderen dikwijls de zichtbaarheid vanverkeersborden en de voetgangersoversteekplaatsen.Het is dus nodig de wegbeheerders zowel tesensibiliseren voor de inplanting van de weg-signalisatie als voor de risico’s die verbonden zijnaan een slechte inplanting van parkeer- enleveringszones.

• Sensibilisering-handhaving acties voeren i.v.m.wild parkeren in schoolomgevingen. Tijdens hetaanvangs- en einduren van de scholen is deparkeerdruk zodanig groot dat nogal watweggebruikers het niet te nauw nemen met deparkeerregels. Deze actie zou kunnen kaderen in de“Actie boekentas”. Tijdens deze actie sensibiliseertde politie de ouders, de leerkrachten en deleerlingen voor de risico's die verbonden zijn aanwild parkeren in schoolomgevingen.

Denken aan de kwetsbare weggebruikers bijinrichtingsprojecten

Een “voetgangers-, fietsers- en motorrijdersfilter”wordt toegepast op de projecten voor de inrichting vanwegen, waarbij erover gewaakt wordt dat aan hun

Zie ook

Bij het verschijnen van dit artikel zou een nieuwe Katernvan de Mobiliteitsgids beschikbaar moeten zijn die vollediggewijd is aan de leveringen. Het tijdschrift kan gedownloadworden op www.vsgb.be > Publicaties > Mobiliteitsgids

Vormingen ivm het verkeersreglement

Informatie over de vormingen die de mobiliteitscel van deVSGB organiseert, kan verkregen worden [email protected].

Zie ook Het Verkeersreglement: opfrissingscursus - Katernvan de Mobiliteitsgids nr. 5 (sept. 2007) – kan gedownloadworden op www.vsgb.be > Documenten > Mobiliteit

Page 9: Nieuwsbrief-2011-03

9N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3

ONDER DE LOEP

voornaamste verkeersveiligheidsbehoeften wordttegemoet gekomen, te beginnen met de kwetsbaarsteweggebruikers.

• Er moet een checklist opgesteld worden voorvoetgangers, fietsers en motorfietsers die hetgemakkelijker maakt om de ontwerpen te toetsenaan de verkeersveiligheidscriteria bij hun opmaak enevaluatie. Deze checklist zal refereren naar denormen en aanbevelingen die van toepassing zijn enzullen bestemd zijn voor zowel de gewestelijke en degemeentelijke als voor de andere ontwerpers.

Een optimaal veiligheidsniveau voor allevoetgangersoversteekplaatsen

Het laatste operationeel doel dat ons hier interesseert,is het bereiken van een optimaal veiligheidsniveau vooralle voetgangersoversteekplaatsen van het Gewest. Datkan aan de hand van de volgende acties :

• Opmaken van een vademecum en gedetailleerdetechnische f iches over de voetgangers-oversteekplaatsen, die in de model-lastenboekenopgenomen moeten worden. De markering van eenvoetgangersoversteekplaats op zich zorgt vaak vooreen vals gevoel van veiligheid. Voor de beveiligingvan de voetgangersoversteekplaatsen moetenbepaalde inrichtingsprincipes worden nageleefd diebest worden opgenomen in een vademecum.

• Doorgaan met de veralgemeningvan de trottoiruitstulpingen opkruis-punten en ter hoogte vande oversteekplaatsen. In beidegevallen moet de verbreding vanhet voetpad doorlopen tot 5 metervoor de oversteekplaats De aanlegvan trottoiruitstulpingen – opvoorwaarde dat de minimumafmetingen van hetGSR worden nageleefd – laat niet alleen toe dezichtbaarheid van de overstekende voetgangers sterkte verbeteren, maar zorgt er ook voor dat dep a rk e e r r e g e l s t e r h o o g t e v a n d e vo e t -gangersoversteekplaatsen worden nageleefd.

• Deze maatregelen verplichten in het kader vangesubsidieerde gemeentelijke bouwdossiers.

4 De wegen en straten intrinsiek veilig maken

Ook hier belangen enkele operationele doelstellingende gemeenten aan. Vier ervan hebben betrekking opinrichtingsdossiers. Wij vatten ze hier samen voormeer leesbaarheid.

• De beslissers en de technici sensibiliseren voor debasisprincipes van een veilige weginrichting. Eenvorming inzake verkeersveiligheid uitwerken vooralle actoren van de “keten van de weginrichting”.Een overlegstructuur ontwikkelen met de

verschillende actoren om de belangrijkste conflictenop te lossen tussen de verkeersveiligheid en anderegewestelijke uitdagingen ( mobiliteit, commerciëlesnelheid, erfgoed, leefmilieu,...).

• Technische handleidingen of vademecums opstellenover de verschillende verkeersveiligheidsuitdagingenover de weginrichtingen in het Brussels Gewest,waarbij gestreefd wordt naar coherentie encomplementar i te i t tussen de verschi l lendedocumenten.

• Een procedure voor kwaliteitscontrole op puntstellen waarin verkeersveiligheidscriteria zijnopgenomen voor de ontwikkeling van bouwdossiers,van zowel de gewest- als de gemeentewegen. Degemeenten moeten worden aangemoedigd om deprocedure toe te passen.

• De verkeersveiligheidsadviesprocedure voortzettenen versterken voor alle bouwprojecten voor wegenwaarvoor een stedenbouwkundige vergunningvereist is. De uitbreiding van het toepassingsgebiedvan de ordonnantie betreffende het beheer van deverkeersveiligheid van weginfrastructuur bestuderen.

• Systematisch overleg voeren met de cel ver-keersveiligheid over belangrijke projecten die niet aan een stedenbouwkundige vergunningonderworpen zijn (bv. het op grote schaal

aanbrengen van wegmarkeringen ofprojecten die een invloed hebben op deverdeling van de openbare ruimte tussen deverschillende weggebruikers).

• Beschikken over een kadaster van deaanvullende reglementen voor het heleBrusselse Gewest.

• Het beheer van de aanvullende reglementenreglementeren.

Regelmatige controle van de infrastructuur ensnelle verhelping van gebreken

We hebben reeds gewezen op de uitwerking van eengebruiksvriendelijk, doeltreffend en interactief systeemvoor het melden van problemen in punt 3, maar het

Zie ook Op www.vsgb.be > Materies > Mobiliteit- De aanvullende reglementen – Katern van de Mobili-

teitsgids nr. 6 (13.10.2007)

- Wegverkeer: model van aanvullend reglement(30.11.2004)

- Aanvullende reglementen en goede praktijkvoorbeeldenivm de plaatsing van verkeerstekens – Forum Mobiliteit(29.11.2007)

Page 10: Nieuwsbrief-2011-03

plan stelt ook een snel interventieteam voor. HetGewest zal de interventiecriteria vastleggen, aan-vaardbare tijdspannes bepalen en de best mogelijkestructuur ( bv. coördinatie met de cel ongevalschade ) infunctie van het soort probleem dat opgelost moetworden, personeel aanwerven en de nodige financiëlemiddelen voorzien en een samenwerkingsakkoordoverwegen met de 19 gemeenten voor een doel-treffende aanpak van de problemen in heel het Gewest.

Rekening houden met de veiligheid van alleweg-gebruikers bij het beheer van de werven

Er zijn niet minder dan 20 verschillende weg-beheerders, waarvan sommige zelfs niet over eencontroleur beschikken, zullen verantwoordelijk wordenvoor de werfcontroles. In afwachting van de oprichtingvan een controledienst op gewestelijk niveau kan hetGewest verschillende acties ondernemen voor eengeleidelijke standaardisering van de werfcontroles.

Zo wordt getracht gewestelijke coherentie te verzekerendoor gezamenlijke vorming en een uitwisselings-platform voor de controleurs, de uitwerking van eensanctie/pro-justitiamodel, een operationele kaart vanalle werven en een tool voor de melding van problementen dienste van het grote publiek. Het Gewest wil zelfsde referentiedocumenten verspreiden ( zoals de Katernvan de Mobiliteitsgids i.v.m. het beheer van werven ) ende gemeenten ondersteunen die personeel inzettenvoor het beheer en de controle van de verkeers-veiligheid van werven.

5 De verkeersveiligheid verankeren in decultuur en de administratieve en beleids-structuren

De “Vision Zero”-aanpak impliceert dat deverkeersveiligheid tegelijk de verantwoordelijkheidwordt van iedereen en een prioriteit wordt van hetgewestelijke beleid . Enkele acties die dezebepalingen op gemeentelijk niveau vertalen.

Verkeersveiligheid wordt verheven tot de rang van“zaak van gewestelijk belang”

• Voor de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en degemeenten moet een sterk publiek engagementworden genomen voor een ambitieuze doelstellingvan vermindering van het aantal verkeersslachtoffers.

• Het actieplan voor verkeersveiligheid 2011-2020opnemen in het Gewestelijk Plan voor DuurzameOntwikkeling.

• De gemeenten aanmoedigen om een gemeentelijkverkeersveiligheidsbeleid te ontwikkelen.

Een ge ïntegreerd en t ransversaa l verkeers -veiligheidsbeleid

• Het permanent institutioneel overleg over verkeers-veiligheid nieuw leven inblazen op schaal van hetBrussels Hoofdstedelijk Gewest.

10 N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3

Philippe Delvaux & Jean-Michel Reniers

ONDER DE LOEP

Meer info

Binnenkort : download het actieplan 2011-2020 opwww.mobielbrussel.irisnet.be

In het najaar zal u op www.vsgb.be twee nieuweMobiliteitsgidsen vinden : de ene gewijd aan de Staten-Generaal en aan de andere aan de mobiliteit rond scholen.

Besluit

Na meer dan een jaar overleg zag het actieplan 2011-2020het licht dankzij de medewerking van heel wat Brusselsemobiliteitsactoren. Het was een eerste noodzakelijke etappe,maar denken dat het plan een doel op zich is, zou een grotevergissing zijn. Van de uitvoering ervan hangt immers af ofde doelstellingen bereikt worden.

Zowel in de fase van voorbereiding van het plan als bij hetschrijven ervan is de Vereniging blijven onderstrepen datverkeersveiligheid een problematiek is op het raakvlak vanverschillende sectoren (mobiliteit, openbare werken, politie, …) maar ook beslissingsniveaus (gemeenten, gewest,federale overheid, gemeenschappen). Daardoor is deverleiding groot om te stellen dat verkeersveiligheid deverantwoordelijkheid van “de anderen” is. Door dieingewikkelde structuren is het ook soms moeilijk om iets teondernemen. Een initiatief dat er op het eerste gezichteenvoudig uitziet en levens zou kunnen redden op onzegewestelijke wegen, kan bijvoorbeeld afhangen vanaanpassingswerken waarvoor het federaal niveau bevoegd is.Lokale werken kunnen afhangen van de beschikbarefinanciën van het Gewest… en omgekeerd moet deuitvoering van het regionaal beleid soms rekening houdenmet de gemeentelijke autonomie.

Kortom, iedereen zal begrepen hebben dat de verminderingvan het aantal doden en zwaar gewonden – of dat nu opgemeentelijk, gewestelijk of nationaal niveau is – enkelbereikt kan worden als er een globaal verkeers-veiligheidsbeleid uitgestippeld wordt. Het gaat duidelijk omeen voorafgaande voorwaarde. Misschien zou het op datvlak interessant zijn inspiratie te zoeken in het Fransemodel, waar de verkeersveiligheid sinds enkele jarenverheven werd tot een zaak van nationaal belang met directepositieve effecten op het aantal ernstige verkeersongevallen.

Zie ook:

Het beheer van werven – methodologische gids ter attentievan de beheerders – Katern van de Mobiliteitsgids nr. 3(30.09.2005) – kan gedownload worden op www.vsgb.be >Documenten > Mobiliteit

Page 11: Nieuwsbrief-2011-03

1111N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3

ACTUALITEIT

De MIVB schikt zich naar de vragen vangemeenten en de financiële mogelijkheden

“De gemeenten hebben vaak de indruk, als ze de grootte van deMIVB bekijken, dat ze met een rijke instelling te makenhebben. Maar het netwerk is net door het Gewest bepaald.Iedere gemeentelijke vraag die van de vastgelegde lijnen afwijkt,moet budgettair berekend worden en dus op gewestelijk niveaubehandeld worden. Als de budgettaire kwestie aan het Gewestdoorgegeven wordt - de financiële moeilijk-heden daarkennende – begrijpen we dat het onmogelijk is alle vragen in tewilligen. Het is dus geen kwestie van slechte wil van de MIVB,maar van structurering van de procedures.

Toch zijn bepaalde aanpassingen niet onmogelijk. Zo hebbenwij onlangs een initiatief genomen in samenwerking met VorstNationaal, om het publiek terug naar huis te brengen via onsnetwerk, door de prijs van het vervoersticket in die van hetspektakel op te nemen.

De andere moeilijkheid ligt in de lengte van bepaaldeprocedures. Bij kleine projecten kunnen we begrijpen dat dielengte het beeld van een vastgeroeste instelling kan geven.”

Voorrang voor het openbaar vervoer

“Ik stel vast dat het aandeel van het openbaar vervoer inBrussel 48 % van de gemotoriseerde verplaatsingen uitmaakt,wat evenveel is als de auto. Bovendien zijn nauwelijks 20 %van de gebruikers pendelaars. De grote meerderheid van degebruikers van de MIVB zijn dus Brusselaars. Onze lijstenabonnees tonen dat duidelijk : een zeer hoog aantal Brusselaarszijn geabonneerd op het openbaar vervoer. Die percentagesvariëren van de ene gemeente tot de andere, maar liggennergens onder de 30 %. We zien dus dat - ook al zijn ze nietde hevigste verdedigers van die verplaatsingswijzen - de MIVB-gebruikers een aanzienlijk percentage van de Brusselaarsuitmaken. Het heeft dus ook politiek belang om zich duidelijkvoor het openbaar vervoer te engageren. Daardoor bevorderenwe immers de mobiliteit van de Brusselaars.

Een echt scharniermoment inhet mobiliteitsbeleid hangtsamen met die bewust-wording. Het Gewest heeftdie stap reeds gezet, maardoor hun nabijheid tot deburger zijn de gemeentensoms bang om zich in dierichting te engageren. Ookhier variëren de zienswijzen

van de ene gemeente tot de andere of zelfs binnen een gemeente.In dat opzicht zijn wij verheugd dat de functiemobiliteitsadviseur in het leven geroepen werd : het nut van diefunctie hoeft niet meer aangetoond te worden.”

Gemeentelijke autonomie

“Wat eigen is aan ons Gewest, is dat elke gemeente haar eigencultuur heeft, wat onze relaties soms vergemakkelijkt maar ooknet kan bemoeilijken.

We bereiken degelijke resultaten en de samenwerking wordtaanzienlijk vergemakkelijkt als de bevoegdheden mobiliteit,openbare werken en ruimtelijke ordening in een gemeente aanéén schepen toevertrouwd worden.”

De uitdagingen van het netwerk

“Het netwerk in Brussel draaiende houden is een hele opgavedoor de vele smalle wegen. Die zijn aanzienlijk nauwer dan inde meeste andere Europese hoofdsteden. Het is dus veelcomplexer hier verschillende verplaatsingswijzen naast elkaarvlot te doen verlopen. Wegens plaatsgebrek moet vaak éénverplaatsingswijze bevoorrecht worden en het lijkt evident dathet dan enkel om het openbaar vervoer kan gaan.

Het programma VICOM (mbt de commerciële snelheid) heeftdoor eigen beddingen bij voorbeeld 70 % van het tramnetkunnen beschermen, maar nauwelijks 14 % van het busnetwerkis gescheiden van het autoverkeer. De bus is momenteel dus hetarme broertje van de mobiliteit. En keuzes maken is soms nog

Op 15 juni 2011 hield de Vereniging haar Algemene Vergadering, waarvan het thematischgedeelte dit jaar gewijd was aan de betrekkingen tussen de MIVB en de gemeenten. AlainFlausch, bestuurder – directeur-generaal van de MIVB, kwam er naar de mandatarissen toe.Twee dagen nadien wijdde het dagblad Le Soir 1 een dossier aan de mening van de 19burgemeesters over hun relatie met de MIVB. Enkele significante passages uit de toespraak vande heer Alain Flausch – vlak voor de aankondiging van zijn vertrek - die de gangbare ideeënweerlegt door te stellen dat openbaar vervoer heel wat Brusselaars en niet alleen pendelaarsvervoert.

1 Jean-Pierre Borloo, “La STIB écrase-t-elle les communes”, in LE SOIR 17-6-2011, supplement BXXL, p.1, 4 en 5.

DE MIVB EN DE GEMEENTEN - ONTMOETING

Page 12: Nieuwsbrief-2011-03

12 N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3

Philippe Delvaux

moeilijker op commercieel vlak als de herinrichtingparkeerplaatsen doet verdwijnen, wat omwonenden vaak opstang jaagt.”

Recht op fouten

“Voor onze inrichtingen werken wij met trial-error. We testensystemen, doen experimenten. Als de test sluitend blijkt,bestendigen we de maatregel. Anders proberen we iets anders ofkeren we naar de voormalige situatie terug. De MIVB hangtniet krampachtig vast aan haar oplossingen: ze kan ook

toegeven dat bepaalde voorstellen niet werken of – ook alwerken ze op het vlak van mobiliteit – problementeweegbrengen op andere vlakken, waarvoor politieke arbitragevereist is. Het belangrijkste blijft echter dat we blijvenproberen.”

Vragen van de MIVB

“Drie belangrijke vragen op dit moment: voorrang voor wegenwaarop trams rijden : de voorrang van de tram moet nogversterkt worden, want dat komt de veiligheid beslist ten goede;een actievere rol voor de politie gefinancierd door demobiliteitsconvenanten om het openbaar vervoer nog vlotter tedoen verlopen ; en tot slot een betere coördinatie van werkenwaarbij verschillende partners betrokken zijn, want dergelijkeprojecten zijn moeilijk in goede banen te leiden.”

ACTUALITEIT

Page 13: Nieuwsbrief-2011-03

Inbreng van de politieke instanties

“De politieke instanties van de Vereniging schenken reeds meerdan tien jaar aandacht aan duurzaamheid, een trend die ookin de gemeenten zichtbaar is en die steeds vaker leidt tot deopstelling van Lokale Agenda's 21, stelt Marc Thoulen.Daardoor is het niet verbazend dat het Bureau en de Raad vanBestuur zich aansloten bij het voorstel van de Vereniging om hetlabel aan te vragen. Enerzijds zijn er uiteraard financiëleoverwegingen, zoals de beperking van het papiergebruik. Maardaar mag men zich niet toe beperken. Het is ook een kwestievan een voorbeeld te stellen, de toegevoegde waarde die hetpolitiek niveau voorstaat, waardoor milieu-initiatieven snelleringang zullen vinden binnen de gemeenten.

Op hun niveau heeft de overgrote meerderheid van de leden vanhet Bureau en de Raad van Bestuur zich overigens spontaanaangesloten bij de overstap naar de elektronische verzendingvan de documenten voor de vergaderingen.

Toch zijn niet alle voorstellen in de praktijk omgezet. Enkeleacties werden opzij geschoven, omdat ze niet uitvoerbaar ofongepast bleken. En dat is positief, omdat het toont dat depolitici met het dossier begaan zijn, om een realistisch actieplante verkrijgen.”

Ook de directie spant zich in

“Als directeur zie ik als voornaamste evolutie tussen het dossierdat ingediend werd voor de aanvraag van de eerste ster, en datwat geleid heeft tot het verkrijgen van de tweede ster, deaandacht voor evaluatie, monitoring en regelmatige metingenen balansen. Naast de uitstippeling van de acties, wat een sterken essentieel onderdeel blijft, moet er heel wat gemanagedworden om de geplande acties ten uitvoer te brengen. Het labelis als het ware een foto van de verwezenlijkingen op een bepaaldmoment en toont een reeks engagementen met het oog opverbeteringen, maar om die eerste te behouden en die tweede tebereiken, moet er onophoudelijk gewerkt worden en zeker ookop lange termijn. Er moet een globale visie over het geheelbestaan.

Er moet ook constant naar een evenwicht gestreefd wordentussen wat gewenst, is, wat relevant is en wat haalbaar is:zoeken naar technische uitvoerbaarheid en politieke wil, enuiteraard de inzet van het personeel.”

Het personeel zet zich eveneens in

“Voor de tweede ster stellen we vast dat alles vlotter gaat, vultPhilippe Mertens aan. Alles is altijd moeilijker bij aanvang vaneen nieuw project: men moet een nieuwe materie verkennen,maar vooral oude gewoontes trachten te veranderen. Internecommunicatie is daarbij heel belangrijk. Inmiddels is het kaderuitgetekend, ook al blijft het zeer belangrijk aandacht tebesteden aan communicatie en de betrokkenheid van hetpersoneel.”

13N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3

Interview door Philippe Delvaux

STERREN AAN DE ECODYNAMISCHE HEMEL

NIEUW

Op vrijdag 1 april 2011 ontving de Vereniging van de Stad en de Gemeenten van het Brussels HoofdstedelijkGewest van Brussels minister van Leefmilieu Evelyne Huytebroeck officieel het attest van het ecodynamischlabel met twee sterren. Dat is tegelijk een bekroning voor de jarenlange acties van de Vereniging opmilieuvlak en tevens een aanmoediging bij de engagementen om de inspanningen op dat vlak nog teversterken.

Dit jaar kregen slechts 22 laureaten een tweede ster. 1 Wij hadden in dit tijdschrift 2

reeds aangekondigd dat onze twee ster toegekend was, maar nu gaan we er dieper opin omdat het nu officieel bekendgemaakt is. We nemen even een kijkje achter deschermen van het project.

Marc Thoulen, directeur van de Vereniging, en Philippe Mertens, bevoegd voor duurzame ontwikkeling encoördinator van het project, geven toelichting bij ieders bijdrage aan het project.

1 Het “drie sterren” label viel dit keer te beurt aan de onderneming Eco-Conseil en aan de GOMB.2 “Het ecodynamisch label van de Vereniging: de tweede ster is binnen”, in Nieuwsbrief-Brussel 2010/5, p. 11. Dit tijdschrift is ook beschikbaar op

www.vsgb.be.Zie ook ons bericht van 19 november 2010: “Ecodynamisch label : de tweede ster is binnen”. Op www.vsgb.be > Actualiteit > Alle nieuwtjes.

De Vereniging kreeg haar twee sterren uit handen vanminister Evelyne Huytebroeck

Page 14: Nieuwsbrief-2011-03

14 N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3

Frankrijk bestaat uit 26 administratieveregio's. De “27e regio” is een initiatief om ineen vrij korte tijdspanne (2 tot 3 maanden)vernieuwende ideeën tot stand te brengenrond bepaalde projecten via een participatiefproces.

Eén van die acties is “Territoires en Résidences”. Gedurendeenkele weken werkt een multidisciplinair team vandesigners, internetdeskundigen, architecten, sociologen enwetenschappers binnen een openbare ruimte of infra-structuur : een lyceum, universiteit, station, bedrijvenpark,eco-museum, wijk, intercommunaal initiatief, …

Dit initiatief werd in mei jl. aan de Brusselse gemeentenvoorgesteld op een workshop gewijd aan participatie in deLokale Agenda's 21 bij de VSGB.

Wat hebben we eruit geleerd ?Wat “Territoires en Résidences” onderscheidt vanklassiekere vormen van participatie, is enerzijds dat dedeelnemers durven risico's nemen en dus rekening houdenmet de kans op mislukking van hun experiment enanderzijds de zowel externe als interne invalshoek van hetproject, wat borg staat voor innovatie en betrokkenheid vande gebruikers bij het project.

Het andere sterke element van dit laboratorium is hetinterdisciplinaire : de knowhow en de ervaring van artiesten,designers, sociologen, architecten,… dragen bij tot hetproject. De inbreng van al die deskundigen verrijkt hetproject en brengt ideeën tot stand die wellicht nooitontstaan zouden zijn als men zich beperkt had tot detoekomstige gebruikers. Het interdisciplinaire biedt dus eenmeerwaarde, zowel qua conceptualisering als hetaanbrengen van ideeën.

De “27e regio” is dus een laboratorium voor innovatie bij deoverheid, dat helpt om moeilijkheden bij dergelijkeinitiatieven te omzeilen.

Structureel is de “27e regio” ontstaan binnen de verenigingvan Franse regio's. Aan de basis lag de vaststelling dat deactie van de overheid vaak onvoldoende verankerd is.Wellicht zal die kritiek minder sterk zijn op het Brusselslokaal niveau, dat de facto dichter bij de burger staat daneen Franse regio.

De methode van de “27e regio” bestaat in de samenstellingvan een multidisciplinair team dat drie weken lang in eenterritorium en een project ondergedompeld wordt: “weblijven zelfs slapen in het internaat waarrond we werken, om

de mogelijkheden en behoeften zo goed mogelijk aan te voelen"vertelt François Jegou van Strategic Design Scenarios,wetenschappelijk directeur van de “27e regio”. “Doorgaanswerken we in drie sessies van één week, met tussenpozen van 2weken om de ideeën te laten rijpen en in voorstellen te gieten.”Het ontspruit dus niet aan de geest van enkele denkers inkleine kamertjes, maar er wordt gezamenlijk nagedacht,zowel met degenen die actief met het project bezig zijn (degebruikers, de bevolking) als de dragers van het project (deoverheid). François Jegou wijst erop dat het belangrijk is tevertrekken vanuit de problemen zoals ze aangevoeld wordendoor de bevolking, om de mogelijkheden in te schatten.Daar vinden we een gelijkenis met de Lokale Agenda 21, diebegint met een diagnose alvorens in een actieplan omgezette worden, waarvoor steeds keuzes gemaakt moeten worden.

In tegenstelling tot Lokale Agenda's 21, waar het vrij trageproces de ideeën zo goed mogelijk synthetiseert, spelen de‘residenties’ op snelheid : “Het is belangrijk om na drie wekentot een microproject te komen. We moeten zeer snel gaan,dingen ondernemen, testen doen. Het begrip test is primordiaal:uiteindelijk kunnen we ons vergissen, maar innovaties komenvaak tot stand dankzij proeven.” Actie ondernemen isbelangrijker dan nadenken (of even belangrijk) om tevermijden in vaste schema's terecht te komen. Dezemethode kan dus enkel werken als er geen lastenboek is(althans als dat bepaalt welk resultaat bereikt moet worden).We bevinden ons op het terrein van de “co-creatie”, wat inde loop van het proces plaatsvindt.

Zo'n experiment is niet vrij van onvoorziene omstandig-heden. De snelle uitvoering en het gedeeltelijk ontstaanbuiten de hogere politieke instanties om kan een knelpuntvormen als de beslissingnemers van die niveaus projectenontdekken die ze niet hebben kunnen valideren. Somsmoeten er aanpassingen aangebracht worden.

Zoals we reeds stelden, berust het project grotendeels op deomkadering, door een multidisciplinair team, van departicipatie van de gebruikers, wat dus duidelijk huneffectieve inzet vergt. Dat is niet altijd evident in eensamenleving die op heel wat niveaus te veel participatieuitgedokterd heeft. De burger wordt aangespoord om zijnmening te geven en permanent aan alles mee te sleutelen, inde openbare of de commerciële sfeer. Het is dus een echteuitdaging om mensen aan dit soort projecten te doenmeewerken. Daartoe tracht het team telkens een socialecartografie op te maken, door overleg te plegen met zo veelmogelijk personen, alle mogelijke geïnteresseerden.

ACTUALITEIT

GLUREN BIJ DE BUREN: HET PROJECT “TERRITOIRES EN RÉSIDENCES”

“La 27e région” is een laboratorium voor innovatie bij de overheid, om ten behoeve van projecten diegedragen worden door een Franse regio, nieuwe ideeën aan te brengen die beter afgestemd zijn op deverwachtingen van de burgers. Een multidisciplinair team buigt zich, gedurende drie weken over eenproject, om tot een microproject te komen.

Page 15: Nieuwsbrief-2011-03

15N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3

ACTUALITEIT

Twee vragen aan François Jegou

Het budget dat nodig is voor zo’n project, wordt –terecht of onterecht – aangevoeld als een rem voor deimplementering van iets dergelijks in Brussel. Hoekunnen we die moeilijkheid omzeilen ?

“Het budget van een project van om en bij de45.000 euro lijkt hoog, maar het hangtervan af waarmee men het vergelijkt.Romein Thévenet en Stéphane Vincent,respectievelijk directeur van het programma“Territoires en Résidences” en directeur-oprichter van “27e région”, brachten eind 2010 een proces opgang van evaluatie van de ‘residenties’, zowel op het terrein alsin de diensten van de regio’s. Ik denk hier vooral aan één vande resultaten van die evaluatie na de eerste ‘residentie’ in hetlyceum Jean Moulin in Revin, in de Franse Ardennen, waar deregio beslist had een nieuwe school te bouwen voor 40 miljoeneuro. De toenmalige directeur van de dienst educatie van deregio Champagne-Ardenne François Charlier zei nadien : “Wewaren de “harde” weg ingeslagen, maar we waren de 'zachte'vergeten.” Met andere woorden, de regio had enkel geïnvesteerdin de infrastructuur in de hoop dat een nieuw gebouw allesociale problemen in het lyceum en de omgeving zou oplossen.Dankzij de ‘residentie’ werden alle betrokkenen gemobiliseerden werd de projecten in het lyceum een nieuwe dynamiekingeblazen. In die zin heeft het de problemen niet opgelost,maar werd er wel een proces op gang gebracht en kregen debetrokkenen instrumenten aangereikt : zo werd het bouwprojectin vraag gesteld en gewijzigd door rekening te houden met degebruikers, door de zwakke punten van het project metbetrekking tot het gebruik weg te werken, door bij voorbeeld hetinformaticalokaal, de klaslokalen, … makkelijk toegankelijk temaken buiten de schooluren om gebruik te maken van hetnieuwe lyceum en de aanzienlijke kostprijs voor degemeenschap, niet alleen voor leerlingen en leerkrachten maarvoor iedereen in de omgeving. De besparing die zo verkregenwerd, werd door de regio geraamd op ongeveer 1 miljoen euro.Dit voorbeeld toont duidelijk dat alle soorten gebruik inaanmerking genomen moeten worden. Dat is overigens eenklassiek stokpaardje van het design in ondernemingen.”

Wat is de toegevoegde waarde van een “residentie” tenopzichte van de methodologie van de Brusselse LokaleAgenda's 21 ?

“Van 2008 tot 2010 heeft de “27e regio” geëxperimenteerd metde “residentie” in verschillende materies waarvoor de Franseregio’s bevoegd zijn: onderwijs, transport, internet, gezondheid,duurzame ontwikkeling,… Wij hebben nu een goed idee vande toepassing van dit instrument op de complexe en somsgeblokkeerde interactie tussen de spelers op een bepaald terrein,om die tot nul te herleiden, de betrokkenen te stimuleren omnieuwe samenwerkingsvormen te vinden en uit te testen, inpermanente interactie tussen sociale innovatie en over-heidsinnovatie. Als we die lessen overzetten naar de vraag dieons hier bezighoudt, is het de volledige Agenda 21 die hetBrussels Hoofdstedelijk Gewest, Leefmilieu Brussel en deStichting van de Toekomstige Generatie in vraag kunnen stellen.

Maar de “residentie” en de actiemiddelen die eruit voortkomen,moeten niet bekeken worden als het instrument van een Agenda21 : zij maken deel uit van een gezamenlijke aanpak voor alleAgenda's 21 in het Brussels Gewest. Deze gezamenlijke aanpakligt in het verlengde van het nieuwe programma van de 27e

regio: “Transfo”, wat staat voor regionale transformatie. Ditprogramma neemt het model van de 27e regio als laboratoriumvoor overheidsinnovatie en zet het om binnen iedere regio :gedurende 10 weken over een periode van 3 jaar. Transfo wileen tijdelijk laboratorium vestigen binnen de regionale raad,een campus openen voor de opleiding van ambtenaren ronddeze nieuwe actiemiddelen, dat alles gekoppeld aan enkele‘residenties’ om de verankering op het terrein te garanderen. Hetstartschot wordt eind juni gegeven met de regio Bourgogne rondhet thema van de toekomst van de dorpen in grotere gehelen.Transfo wordt opgevat als een interregionaal programma vooruitwisselingen en samenwerking, momenteel met 5 andereregio's, die hun ervaringen en nieuwe werkwijzen bundelen.

Kunnen we deze interregionale samenwerking dan uitbreidentot over de grenzen en een Transfo tot stand brengen in hetBrussels Gewest ? Na 4 oproepen tot deelname aan Agenda Iris21, waarop de meeste gemeenten en OCMW’s ingegaan zijn enwaarbij voor de meeste de cyclus van driejarige ondersteuningop zijn einde loopt, zou dit “laboratorium voor innovatie bij deoverheid” de verworvenheden in vraag kunnen stellen engebruikte tools en actiemiddelen aan een toekomstgerichteevaluatie onderwerpen: uit de Brusselse ervaringen een scenariohalen voor de toekomst van de Agenda's 21 voor het Gewest, inhet vooruitzicht van Rio+20 in 2010.”

Projecten

Sinds 2009 heeft “Territoires en Résidences” een tientalopdrachten verwezenlijkt, waarvan de meeste een linkhebben met de gemeente: iets rond een school (“Le campusouvert”, “Habiter le lycée”), gezondheid (“Vers la créa-tion d’une maison de santé”), communicatiek-nooppunten (“La gare rurale de demain”), de struc-turering van de openbare sector (“Vers un laboratoired’innovation régional”), energie (“La région basse con-sommation”) of nog de communicatietechnologie (“Lacitoyenneté numériquement augmentée”, “L’activateurnumérique du territoire”, “Penser l’avenir des espacesnumériques”). Meer info hierover op www.la27eregion.fr

Philippe Delvaux

Info- “Association des Régions de France”: www.arf.asso.fr- “La 27e Région”, het agentschap voor innovatie bij de

overheid, dat de regio's helpt de toekomst voor te berei-den en hun methodes aan te passen: www.la27eregion.fr

- Het project “Territoires en Résidences”:www.territoiresenresidences.wordpress.com

- “Strategic Design Scenarios”: www.sustainable-everyday.net

Page 16: Nieuwsbrief-2011-03

SOCIALE ZAKEN

OCMW

01.05.2011 Omz. Aanpassing van de bedragendie tot de federale wetgeving met betrekking tot hetmaatschappelijk welzijn behoren, op 01.05.2011B.S.,13.05.2011 - 185733

Culturele en sportieve ontplooiing

12.04.2011 KB houdende maatregelen ter bevor-dering van de maatschappelijke participatie en deculturele en sportieve ontplooiing van de gebruikersvan de dienstverlening van de openbare centra voormaatschappelijk welzijn voor 2011B.S.,02.05.2011,err. [BIJLAGE] - 184550

Energielevering

02.05.2011 Verwarmingstoelage : indexering vande interventiedrempels [vanaf 01.05.2011] -Programmatorische Overheidsdienst (POD)Maatschappelijke Integratie - 213094

IGO

27.04.2011 [Brief ] Inkomensgarantie voorouderen (IGO) - Staatssecretaris voor Maat-schappelijke Integratie en Armoedebestrijding enMinister van Pensioenen en Grote Steden-

255874

Kinderbijslag

24.05.2011 Omz. van 24.05.2011 van RKW -Toeslagen voor kinderen met een aandoening -Activiteitsgrenzen - Ref. II/C/996/c.98/in/wam -

256989

Ten laste nemen van steun

06.04.2011 MB tot vaststelling van de verdelingvan het bedrag voor 2010, ter toepassing van hetKB 19.05.1995 getroffen ter uitvoering van art. 5,par. 3, van de wet 02.04.1965 betr. het ten lastenemen van de steun verleend door de openbarecentra voor maatschappelijk welzijn, gewijzigd bijKB 08.07.2005B.S.,02.05.2011 - 224085

Vluchtelingen

Europees Vluchtelingenfonds - ProjectoproepEVF 2011 - Programma 2008-2013B.S.,04.05.2011 - 233923

1616 N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3

WETGEVING

bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 02.05.2011 t/m 12.06.2011

ADMINISTRATIEVE POLITIE

13.05.2011 Ministeriële omz. wijz. omz.10.12.2009 betr. wet 21.03.2007 tot regeling vande plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's,zoals gewijzigd door de wet van 12.11.2009B.S.,20.05.2011 - 256320

BURGERLIJKE STAND/BEVOLKING

28.03.2011 MB ter uitvoering van de wet14.07.1966 betr. sommige buiten het Rijkopgemaakte akten van de burgerlijke stand-B.S.,04.05.2011 - 255897

Bericht - Arrest nr. 20/2011 van 03.02.2011 vanhet Grondwettelijk Hof - De prejudiciële vraagbetr. art. 318, par. 1, Burg.W.B.S.,01.06.2011 - 256953

Bericht - Arrest nr. 44/2011 van 30.03.2011 vanhet Grondwettelijk Hof - De prejudiciële vraagbetr. art. 12bis, par. 4, derde lid, van het Wetboekvan de Belgische nationaliteit, zoals aangevuld bijart. 30 van de wet 20.07.2006 houdende diversebepalingen - B.S.,03.06.2011 - 256974

19.05.2011 Ordonnantie wijz. wet 20.07.1971op de begraafplaatsen en de lijkbezorgingB.S.,08.06.2011 - 257048

FINANCIËN/BELASTINGEN

14.04.2011 Wet houdende diverse bepalingen -in het bijzonder - Titel 4. — Financiën - Hoofdstuk1. — Inkomstenbelastingen - Afdeling 1. —Wijzigingen met betrekking tot natuurlijkepersonen (art. 39, 40 en 41); Afdeling 4. -Wijzigingen met betrekking tot de onder-zoeksmiddelen van de administratie (art. 55, 56 en57); Hoofdstuk 7. - Wijzigingen van het wetboekvan de inkomstenbelastingen 1992 betr. deregistratie als aannemer en betr. het gebruik van hetondernemingsnummer toegekend door dekruispuntbank van ondernemingen als fiscaalidentificatienummer (art. 78, 79, 80, 81, 82 en83) B.S.,06.05.2011 - 254423, 254858,254427

GEMEENTEBEHEER

18.05.2011 Bericht. Overheidsopdrachten.Rente-voet van de verwijlintresten. Art. 15, par.4, van de algemene aannemingsvoorwaarden(Overheids-opdrachten gepubliceerd na01.05.1997) - 2408

31.03.2011 Decreet van de Franse Gemeenschapbetreffende het bestuur in de uitvoering van deoverheidsmandaten binnen de overheids-instellingen en binnen de van de overheid afgeleideentiteiten B.S.,24.05.2011 - 256426

Bericht - Arrest nr. 47/2011 van 30.03.2011 vanhet Grondwettelijk Hof - Het beroep totvernietiging van de art. 65/22, par. 2, en 65/32 vande wet 24.12.1993 betr. de overheidsopdrachtenen sommige opdrachten voor aanneming vanwerken, leveringen en diensten, ingevoegd bij art. 2van de wet 23.12.2009 tot invoeging van eennieuw boek betr. de motivering, de informatie ende rechtsmiddelen in voormelde wet 24.12.1993B.S.,03.06.2011 - 256134

19.05.2011 Ordonnantie tot gedeeltelijkeomzetting van de Richtlijn 2006/123/EG van hetEuropees Parlement en de Raad van 12.12.2006betr. diensten in het Brussels HoofdstedelijkGewest - B.S.,08.06.2011 - 257045

LEEFMILIEU

Bericht - Arrest nr. 44/2011 van 30.03.2011 vanhet Grondwettelijk Hof - De prejudiciële vraagover art. 33, 7°, b), van de ordonnantie van hetBrusselse Hoofdstedelijke Gewest van 25.03.1999betr. de opsporing, de vaststelling, de vervolging ende bestraffing van misdrijven inzake leefmilieuB.S.,03.06.2011 - 256965

18.05.2011 KB wijz. KB 10.08.2005 betr. debestrijding van voor planten en plantaardigeproducten schadelijke organismenB.S.,10.06.2011 - 257124

PERSONEEL

23.05.2011 Omz. met betrekking tot het nieuweperequatiestelsel dat ingevoerd werd door de wet25.04.2007 betr. de pensioenen van de openbaresector - B.S.,08.06.2011 - 257062

POLITIEPERSONEEL

11.05.2011 MB wijz. MB 28.12.2001 tot uit-voering van sommige bepalingen van het KB30.03.2001 tot regeling van de rechtspositie vanhet personeel van de politiedienstenB.S.,25.05.2011 - 256465

Page 17: Nieuwsbrief-2011-03

N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3 17

SUBSIDIES

29.04.2011 Dec. wijz. art. 16 van het decreet07.05.2004 houdende aanvullende subsidies voortewerkstelling in de culturele sectorB.S.,17.05.2011 - 256213

21.03.2011 BBHR tot toekenning van eensubsidie van 6.556.000 EUR aan de gemeenten totfinanciering van de loonsverhoging van de perso-neelsleden van niveau C van de gemeenten, deOCMW's, de verenigingen gevormd overeen-komstig de bepalingen van hoofdstuk XII van deorganieke wet 08.07.1976 op de Openbare Centravoor maatschappelijk welzijn waarvan de raad vanbestuur uit OCMW's bestaat, de openbareziekenhuizen waarvan de gemeenten het tekort tenlaste nemen en de Berg van BarmhartigheidB.S.,17.05.2011 - 256215

12.05.2011 BBHR tot vaststelling van de bedragenen de toekenningsvoorwaarden van de subsidies,

toegekend aan de gemeenten voor de werkings-kosten van de gemeentelijke overlegcommissiesB.S.,27.05.2011 - 114342

20.05.2011 KB tot toekenning van een(bijkomende) financiële hulp aan de gemeenten ende steden voor de aanwerving van (bijkomendburger) personeel belast met de omkadering vanalternatieve gerechtelijke straffen en maatregelenvoor het jaar 2011B.S.,10.06.2011 - 198880

24.03.2011 BBHR wijz. BBHR 16.07.1998 totbepaling van de initiatieven van gewestelijk belangdie in aanmerking kunnen komen voor dedriejarige ontwikkelingsdotatie en van de inves-teringsprojecten die in aanmerking kunnen komenvoor verhoogde subsidiëringspercentages, intoepassing van art. 14, 28 en 29 van de ordonnantievan 16.07.1998 betr. de toekenning van subsidies

om investeringen van openbaar nut aan temoedigen B.S.,10.06.2011 - 257110

24.03.2011 BBHR wijz. BBHR 16.07.1998 totvaststelling van de samenstelling van de dossiersvoor de aanvragen om subsidie, van de aard van debewijsstukken en van de procedures voor detoekenning en de uitbetaling, in uitvoering van art.21 van de ordonnantie 16.07.1998 betr. detoekenning van subsidies om investeringen vanopenbaar nut aan te moedigenB.S.,10.06.2011 - 257129

VERKEERSVEILIGHEID

19.05.2011 Ordonnantie betr. het beheer van deverkeersveiligheid van weginfrastructuurB.S.,08.06.2011 - 257050

WETGEVING

Page 18: Nieuwsbrief-2011-03

18 N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3

Om zijn opdrachten tot een goed einde te brengen,werkt Actiris momenteel met ongeveer 150partners, private en openbare operatoren uit deverenigings- of profitsector. Waarom? Samen metActiris activiteiten organiseren om alle Brusselsewerkzoekenden bij hun inschakeling op dearbeidsmarkt te begeleiden. Het partnership, eenbelangrijke pijler van Actiris, vormt dan ook eenversterking van en een aanvulling op de dienstenvoor werkzoekenden en werkgevers.

De beroepenreferentiecentra (BRC) zijn al sindshun oprichting partner van Actiris en zijn in enkelejaren belangrijke spelers van de Brusselse economiegeworden. Wat doen ze? Wat schuilt er achter hetconcept van het beroepenreferentiecentrum ?

De beroepenreferentiecentra: inzetten opde toekomst !

De BRC – waar zowel opleiding,innovatie, de opvolging van detechnische evolutie als de promotievan de beroepen centraal staan –steunen op een globale aanpak, met het oog op debevordering van de werkgelegenheid in bepaaldesectoren van de Brusselse economie. Hoe ? Door hetopleidings-aanbod en de behoeften van deondernemingen zo goed mogelijk op elkaar te doenaansluiten.

Samenwerking die vruchten afwerpt

De BRC worden door de private en de openbaresector medegefinancierd. Ze zijn het resultaat vaneen samenwerkingsverband tussen openbarediensten voor tewerkstelling en beroepsopleiding ende sectoren uit de Brusselse economie die te kampenhebben met een tekor t aan gekwal i f iceerdewerkkrachten. De BRC stellen geavanceerde tech-nische en pedagogische uitrusting ter beschikking,die voortdurend aan de technologische evolutiewordt aangepast. Elk centrum beschikt daarenbovenover bekwame teams en een netwerk van actieve engeëngageerde partners waarop de opleidings-operatoren een beroep kunnen doen.

Competenties rendabel maken

De BRC bieden elk in hun sector basisopleidingenvoor jongeren aan. Ze nemen ook beroeps-bekwaamheidstests af en valideren de bekwaam-heden van de werkzoekenden. De activiteiten van deBRC spitsen zich niet alleen toe op werkzoekenden,maar ook op opleiders, werknemers of zelfsleerlingen of leerkrachten uit het kwalificerendonderwijs.

Toekomstgerichte beroepen in 5 sectoren

Momenteel zijn er in het Brussels Gewest 5 BRCoperationeel :

• IRIS TECH+ voor de metaalver-werkende nijverheid en de techno-logische industrie

• het BRC Bouw voor de bouw-nijverheid

• IRIS TL voor transport en logistiek• Horeca Be Pro voor de horeca • EVOLIRIS voor de infor-

matie- en communicatie-technologieën (ICT)

A l l e B RC g e v e n h i g h t e c h-opleidingen voor speerpunt-beroepen.

Kortom, de BRC zijn een doel-treffend antwoord op de tewerk-stellingsproblematiek.De Brusselse regering heef tover igens recent een nieuw kaderakkoordgoedgekeurd om de rol van de BRC in hetgewestelijk beleid te versterken. Daarnaast wil deregering voorbereidingen treffen om een nieuwberoepenreferentiecentrum op te richten dat gerichtis op de stadsberoepen en het openbaar ambt.

Actiris is de Brusselse gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling.Als erkende en gemandateerde expert op de arbeidsmarkt in hetBrussels Hoofdstedelijk Gewest, biedt Actiris, samen met zijnpartners, aangepaste oplossingen aan waarmee werkgevers degeschikte medewerker kunnen aanwerven en werkzoekenden eenbaan kunnen vinden die bij hun vaardigheden aansluit.

De beroepenreferentiecentra :inzetten op de toekomst !

Info : www.actiris.be

Page 19: Nieuwsbrief-2011-03

19N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3

NIEUWS VAN HET GEWEST

BEDRIJFSVERVOERPLANNEN : VANAF 100 WERKNEMERS

Brussel lijdt al tientallen jaren onder de toenemende drukvan het autoverkeer. Steeds meer wegen raken verzadigdtijdens de spitsuren, die overigens steeds langer duren. Datveroorzaakt natuurlijk problemen met vervuiling, uitstootvan broeikasgassen en lawaaihinder.

Het gebruik van de auto is tussen 2005 en 2008 echter met5 % gedaald in de Brusselse bedrijven. Die evolutie isondermeer toe te schrijven aan de maatregelen in debedrijfsvervoerplannen (BVP) ter bevordering vanduurzame verplaatsingswijzen. Op basis van die vaststellingheeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beslist deverplichte opstelling van een BVP te verruimen totbedrijven met meer dan 100 werknemers op eenzelfde site.En de term “bedrijf ” slaat hier ook op de openbare sector.

Een bedrijfsvervoerplan bestaat in de studie, uitvoeringen follow-up van maatregelen ter bevordering van eenduurzaam verplaatsingsbeleid met betrekking tot deactiviteiten binnen een bedrijf. Het tracht dus degewoontes van de werknemers en de bezoekers van hetbedrijf te veranderen.

Ieder BVP bestaat uit 2 delen :1. een diagnose van de mobiliteitssituatie van het bedrijf :

die bestaat op haar beurt uit :– de balans van

• de verplaatsingen (personen en goederen) die hetbedrijf genereert

• de bereikbaarheid• de maatregelen die reeds genomen werden

- de analyse van de resultaten van de diagnose, d.w.z.• de sterke en zwakke punten• de mogelijke verbeteringen en knelpunten

2. een concreet actieplan, met de maatregelen die uit-gevoerd zullen worden

Nieuwe verplichtingen

Het nieuwe besluit wil de dynamiek van de vervoerplannennog versterken en tegelijk streven naar administratievevereenvoudiging :

Een bedrijfsvervoerplan wordt verplicht voor allebedrijven (overheid en privé) die meer dan 100werknemers 1 tewerkstellen op eenzelfde site 2 in hetBrussels Gewest.

Het actieplan bevat verplichte maatregelen, zoals :1. de aanduiding van een contactpersoon : bij voorkeur

de mobiliteitscoördinator die de tussenschakel vormttussen het Brussels Gewest en de werknemers

2. informatie, communicatie en sensibilisering van dewerknemers met betrekking tot het BVP enaanverwante maatregelen

3. de terbeschikkingstelling van een multimodaaltoegangsplan van de site : d.w.z. een overzicht van alleinlichtingen die nuttig zijn om de site te bereiken metalle mogelijke transportmiddelen : trein, bus, tram,metro, fiets, te voet, taxi, auto,… (dus ook auto- enfietsparkings)

4. de aanmoediging om het openbaar vervoer tegebruiken aan de hand van twee van de volgendemaatregelen (naar keuze) :

- het personeel informeren over de haltes, lijnen,uurroosters en tarieven van het openbaar vervoer in dewijk

- ieder jaar sensibiliseringsacties en infosessies organiserenvoor het personeel om het gebruik van het openbaarvervoer te promoten en de mensen aan te zetten ergebruik van te maken

- een hogere tegemoetkoming aanbieden dan wettelijkverplicht is in de kosten van openbaar vervoer, om gratisabonnementen aan te bieden voor het woon-werkverkeer, bij voorkeur via een derdebetalersregeling

- een tegemoetkoming in de aanvullende verplaatsings-kosten, zoals een fiets- of voetgangerspremie, een Villo-abonnement, de organisatie van een pendeldienst naartrein- of metrostations,…

1 De berekening van het aantal werknemers gebeurt op dezelfde manier als voor de federale diagnose inzake woon-werkverkeer. Voor de privésector wordende regels van de sociale verkiezingen gebruikt. Voor de autonome overheidsdiensten en overheidsinstellingen wordt het gemiddelde berekend op basis vanhet aantal statutairen en contractuelen die in dienst zijn op 30 juni van dat jaar, en dit gedurende minstens een volledig jaar.Voor de opstelling van het BVP moet er vervolgens rekening worden gehouden met het aantal werknemers dat werkelijk op de site tewerkgesteld is (d.w.z.zij die normaal gezien minstens de helft van hun werkdagen op de site beginnen en eindigen, ook al doen ze verplaatsingen vanaf de site voor hun werk.

2 Het begrip “site” wordt omschreven als de plaats waarop een vervoerplan betrekking heeft, zijnde een gebouw en zijn aanhorigheden, zijnde een zone waarmeerdere gebouwen staan en die over meerdere ingangen beschikt die via het meest directe voetgangerstraject op minder dan 500 meter van elkaarverwijderd zijn

Wettelijke basis

Ordonnantie van 14 mei 2009 betreffende devervoerplannen (B.S. 27 mei 2009)

Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 april 2011 betreffende de bedrijfsvervoerplannen(B.S. 9 mei 2011)

Page 20: Nieuwsbrief-2011-03

20 N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3

- de kosten van het openbaar vervoer volledig terugbetalenvoor werknemers die over een bedrijfswagen beschikken,om de vervoerswijzen beter te combineren, ofwel een“mobiliteitsbudget” toekennen zodat de werknemer deverplaatsingswijze(n) kan kiezen die het best aangepast isaan zijn behoeften (bedrijfswagen al dan nietinbegrepen)

- het aanbod aan openbaar vervoer medefinancieren omde bediening van het bedrijf te verbeteren, in overleg metde maatschappijen voor openbaar vervoer.

5. de terbeschikkingstelling van een fietsparking die aanbepaalde technische voorschriften beantwoordt, zoals :

genoeg 3 plaatsen voor werknemersen bezoekers die met de fiets komen,verhoogd met 20 % ; de plaatsenmoeten overdekt zijn, beschermdtegen alle weersomstandigheden enmakkelijk herkenbaar, verlicht enbeveiligd

6. een procedure voor aankoop/leasing van auto's dierekening houdt met de eco-score van het voertuig

7. een actieplan in geval van vervuilingspieken

Het doel van de nieuwe regelgeving is de vereenvoudigingvan de administratieve procedure bij de opstelling van eenBVP en het beantwoorden aan de federale verplichtingmet betrekking tot de diagnose van de woon-werkver-plaatsingen. Daarom moet zowel de diagnose als hetactieplan om de drie jaar bijgewerkt worden.

Leefmilieu Brussel kan op eigen initiatief of op vraag vanhet bedrijf een audit verrichten om het actieplan teevalueren en te trachten te verbeteren.

De procedure

Net als op federaal vlak zou de diagnose van het BVP op 30juni opgesteld moeten zijn. Voor de gemeentelijke sites metmeer dan 100 werknemers die er nog niet op ingegaanwaren, is het dus tijd.

Vervolgens moet het ingevulde formulier BVP ingediendworden, uiterlijk : - op 15 oktober 2011 voor bedrijven met meer dan 200

werknemers op hun site- op 15 januari 2012 voor bedrijven met 100 tot 200

werknemers op hun site

BVP en federale diagnose : één formulierAangezien een gedeelte van de informatie die geleverd moetworden, dezelfde is als voor de federale diagnose van dewoon-werkverplaatsingen, biedt het BVP formulier demogelijkheid om te beantwoorden aan de twee ver-plichtingen. Leefmilieu Brussel zendt de gegevens naar deFOD Mobiliteit en Vervoer, die ze opneemt in eengegevensbank. Die kan geraadpleegd en gewijzigd wordenvia de federale portaalsite. Alvorens de federale diagnose tevalideren moeten ook nog de referenties van het advies vande bedrijfsraad gepreciseerd worden (niet verplicht voor hetGewest) vóór 31 januari 2012.

NIEUWS VAN HET GEWEST

3 Bovendien mag het aantal fietsverplaatsingen niet lager zijn dan een vijfde van het aantal parkeerplaatsen voor gemotoriseerde voertuigen die uitsluitend terbeschikking van het bedrijf staan en dan het aantal dat in de milieuvergunning betreffende de site vastgelegd is.

Hulpmiddelen

Om u te helpen bij mobiliteitsenquêtes heeft LeefmilieuBrussel een internetapplicatie uitgewerkt :www.mobiliteitsenquete.irisnet.be

Alle informatie betreffende de nieuwe verplichtingen isbeschikbaar op www.leefmilieubrussel.be > Professionelen >Mobiliteit

Het elektronische formulier BVP zou bij het verschijnenvan dit artikel beschikbaar moeten zijn opwww.irisbox.irisnet.be > Leefmilieu Brussel BIM >Publicaties

Zie ook

Sarah Hollander, “Nieuws in verband met debedrijfsvervoerplannen”, Mobiliteitsgids nr. 30

Sarah Hollander, “Bedrijfsvervoerplannen”, Mobiliteitsgidsnr. 24

De Mobiliteitsgids kan gedownload worden opwww.vsgb.be > Publicaties

Page 21: Nieuwsbrief-2011-03

21N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3

NIEUW

De Europese Week van de Lokale Democratie (EWLD) is een initiatief van de Raad van Europa. Ditjaarlijks gebeuren draait rond acties die de bevolking aanspreken en wordt tegelijk georganiseerd door delokale overheden van de 47 lidstaten van de Raad van Europa. Die lokale initiatieven in heelEuropa rond een gemeenschappelijk thema promoten het idee dat de lokale democratie en hetstreven naar nabijheid, participatie en goed bestuur waarden zijn die overal in Europa hoog inhet vaandel staan. Dit event herinnert eraan dat democratie verankerd is en in de eerste plaatstot stand komt op lokaal niveau.

Brussel is inmiddels aan zijn vierde editie toe. Deze zal plaatsvinden van 10 tot 16 oktober2011. Sinds vorig jaar maakt Brussel ook deel uit van het netwerk “12 sterren”, waartoe deactiefste partners van dit initiatief behoren.

Mijn rechten, hier, met mijn gemeente

Dit jaar draait de Week rond de rechten van de mens op lokaal niveau. De gemeente is de grondsteenwaarop de individuele en collectieve rechten opgebouwd worden, in verschillende vormen waarineconomische, sociale of culturele rechten verweven zijn : recht op huisvesting, cultuur, gezondheid,mobiliteit, … Dit jaar werd er een gemeenschappelijk parcours uitgestippeld om de spots te richten op debijdrage van gemeente en OCMW tot de bevordering van deze rechten in het Brussels Gewest.

2011 is ook het Europees jaar van de vrijwilliger en bepaalde acties zullen dus aan dat thema vastgekoppeldworden.

De EWLD wordt ondersteund door het Gewest en gecoördineerd door deVereniging. Dit jaar wordt de Week georganiseerd in samenwerking met Amnesty

International, dat de cruciale rol van de lokale besturen in de bevordering van de rechten van de menserkent en goede praktijken van gemeenten en OCMW’s gebundeld heeft in de gids : “Les droits humains aucoeur de la cité”. Philippe Hensmans, directeur van Amnesty International voor Franstalig België, geefttoelichting bij de uitwerking van het thema op lokaal niveau.

“Waar beginnen de rechten van de mens ?” vroeg EleanorRoosevelt zich in 1948 af bij de opstelling van de universeleverklaring van de rechten van de mens. Zij antwoordde: “Inplaatsen dicht bij ons, die zo dichtbij en zo klein zijn dat we zeniet kunnen zien op een wereldkaart. Dat is de wereld van hetindividu, van de wijk waar we leven, de school waar wenaartoe gaan, de fabriek waar we werken,... Het zijn deplaatsen waar iedere man, iedere vrouw en ieder kind gelijketoegang tot justitie, gelijke kansen, een menswaardig leven envrijwaring van discriminatie zoekt. Als die rechten geenbetekenis hebben op deze nabije plekken, hebben ze elders ookgeen betekenis.”

De woonplaats, ongeacht de administratieve vorm (stad,provincie, departement, regio, …) wordt gekenmerkt doorde nabijheid van het bestuur en de burger. Zo kan menhopen dat de individuele en collectieve basisrechten er

toegankelijker zijn dan in anderepolitieke ruimten.Hoewel de woonplaats duidelijk deruimte bij uitstek is voor de beschermingvan de mensenrechten, moet ze heel watuitdagingen het hoofd bieden, met namede politieke en economische actualiteitop wereldvlak, zoals de toenemendemigraties naar de stad, zelfs over decontinentsgrenzen heen.

Als we die problemen willen aanpakken, moeten wevoorrang geven aan “inclusieve” overheidsacties waarbij demenselijke waardigheid centraal staat. “Inclusief” beleiddraait rond drie pijlers: volwaardig burgerschap (rechten enplichten die individuen tot de categorie burgers verheffen),duurzaamheid (verantwoord engagement ten aanzien van de

EUROPESE WEEK VAN DE LOKALEDEMOCRATIE 2011 : DE MENSENRECHTEN

STAAN CENTRAAL

De mensenrechten in het dagelijks leven toepassen: welke rol spelen de gemeenten daarin ?

Page 22: Nieuwsbrief-2011-03

22 N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3

toekomstige generaties) en tot slot democratie gekoppeldaan burgerparticipatie.

Met andere woorden, drie grote pijlers moeten inaanmerking genomen worden om de mensenrechten tebegrijpen :- de toegang tot rechten voor iedereen- de verplichting om rekenschap af te leggen voor wie deze

rechten moet leveren- inspraak van iedereen die toegang moet krijgen tot de

basisrechten

De eerste plaats voor mensenrechten

De sleutels voor actief burgerschap openen de deuren van delokale democratie. Die laatste mag niet beperkt worden totdiensten aan consumenten (ook al blijft het begripdienstverlening centraal), diensten die beperkt worden doorde wil van de beleidsvoerders of door de (ontoereikende)middelen waarover de gemeenten beschikken.

Zoals journalist en mensenrechtenactivist Jean-PaulMarthoz stelt: “De bevoegdheden van de gemeenten rakenimmers rechtstreeks aan de uitoefening van de basisrechtenerkend door de internationale teksten en normen, in hetbijzonder inzake educatie, gezondheid, huisvesting of noggelijkheid tussen man en vrouw. Ook in het lokale kader lijdenbewoners onder onrecht en willekeur: ze worden uit hun huisgezet, voelen zich onveilig, ondergaan geweld. Voor de burgersis de gemeente ontegenzeglijk de eerste plaats van demensenrechten, waar ze gerespecteerd … maar ook met devoeten getreden worden.”

Hoewel nabijheid essentieel is, ontspoort het toch nog vaaktot “cliëntelisme”, waarbij de relatie verkozene-burgerverglijdt van “rechten toekennen” naar “bevoorrechten”.Daarom is het belangrijk dat de plicht bestaat omrekenschap af te leggen, wat niet beperkt kan worden totverkiezingsperiodes.

Verkiezingen zijn een “sanctionerende” evaluatie, maarvolstaan niet om het gevoerde beleid diepgaand teanalyseren. De burger zal het “voor en tegen” van het doorde mandataris gevoerde beleid in zijn geheel tegen elkaarafwegen, terwijl een minutieuze evaluatie van de acties dietijdens een bestuursperiode in een bepaald domeinondernomen werden, soms wijzigingen in aanpak ofprocedure teweegbrengen.

Actieve medewerking van de houders van rechten

Vandaar het belang om de raadpleging van de betrokkenpersonen en gemeenschappen in het politieke proces op tenemen, vanaf de eerste stadia van een initiatief tot de

evaluatie achteraf. Hier hebben we onvoldoende plaats omdaarop in te gaan, maar we wijzen op het belang van deaanpassing van de raadplegingsmogelijkheden aan debetrokkenen.

De verplichting om rekenschap af te leggen op basis vanonvervreemdbare rechten verdraait ook de relatie tussen deburger en de verkozene of zijn bestuurders.

Zoals een verantwoordelijke van een organisatie die hulpverleent aan noodlijdenden een tijdje geleden onderstreepte,gebeurt het nog dat als men bij voorbeeld een arme en eenpoliticus (of een OCMW-vertegenwoordiger) in een debatsamen brengt, het gesprek snel ten einde is omdat we mettwee verschillende logica's te maken krijgen.

De kracht van een op de mensenrechten gebaseerde aanpakis dus dat die laatste beschouwd moeten worden voor wat zezijn : rechten die men verwerft en niet voordelen die menverdient.

De voorbije jaren werden verschillende initiatievenondernomen om te trachten deze op de mensenrechtengebaseerde aanpak op het niveau van de stad te waarborgen.Zo is er het Europees handvest van de mensenrechten in destad . Een interessant document, maar zoals veleverklaringen bevat het jammer genoeg geen enkel middelom mensen aan te zetten er de beginselen van om te zettenin een concreet beleid.

Dat is niet het geval van het “handvest – wereldagendavan de mensenrechten in de stad”. Dat project is ontstaanop het forum van de lokale overheden voor sociale integratiein het Braziliaanse Porto Alegre, een forum van lokaleverkozenen dat sinds 2001 parallel met het sociaalwereldforum plaatsvindt. Eén van de doelstellingen is metde burgersamenleving alternatieven voor openbaar bestuuruit te werken in tijden van globalisering.

In 2006 werd een werkgroep “mensenrechten” opgericht,gecoördineerd door de deputatie van Barcelona, om hethandvest uit te werken, waarvan het uiteindelijke project in2010 goedgekeurd werd door het uitvoerend bureau van deUCLG (de wereldorganisatie van steden en gemeenten,waarvan onze VBSG overigens deel uitmaakt) en dat tergoedkeuring voorgelegd werd aan zo veel mogelijkgemeenten overal ter wereld, dus ook in België.

Grondslagen en actieplannen

Het handvest–agenda is gebaseerd op de volgende waardenen beginselen :- de waardigheid van elke mens, als opperste waarde- vrijheid, gelijkheid (met name tussen man en vrouw),

NIEUW

1 Het Europees handvest van de mensenrechten in de stad kan gedownload worden op www.aidh.org.

Page 23: Nieuwsbrief-2011-03

N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3 23

NIEUW

Twaalf rechten

Het handvest omvat 12 fundamentele rechten, telkensgekoppeld aan een actieplan. Zonder op alle elementen vanhet handvest in te gaan zetten we hier de voornaamstehoofdstukken op een rijtje :

1. recht op een woonplaats

2. recht op participatieve democratie

3. recht op vrede tussen burgers en veiligheid in de stad

4. recht op gelijkheid tussen man en vrouw

5. de rechten van de kinderen

6. recht op openbare nabijheidsdiensten

7. vrijheid van overtuiging en godsdienst, mening eninformatie

8. recht op vrije vergadering, vereniging en de oprichtingvan vakbonden

9. culturele rechten

10. recht op huisvesting

11. recht op water en voedsel

12. recht op duurzame stadsontwikkeling

Info

Het handvest-wereldagenda van de mensenrechten in destad en de gids met goede praktijkvoorbeelden van demensenrechten in de stad kunnen gedownload worden (inhet Frans) op www.lesdroitshumainsaucoeurdelacite.org.

Ze kunnen ook besteld worden bij Amnesty International(Berckmansstraat 9 – 1060 Brussel).

De actieplannen die met elk recht samenhangen, bakenenverbazend goed af wat er door de gemeenten gerealiseerdkan worden. Gaande de goedkeuring van prioritairebeschikkingen ter bevordering van de toegang tot socialehuisvesting voor vrouwen aan het hoofd vaneenoudergezinnen of slachtoffers van geweld omwille vanhun geslacht, tot de organisatie van vormingen rond nieuwetechnologieën, over maatregelen ter bevordering van debiodiversiteit zijn er talloze ideeën te vinden voor volgendeverkiezingsprogramma's.

Maar de gemeenten hebben reeds heel wat goede ideeën !

Om de goedkeuring van het handvest voor zo veel mogelijkgemeenten te bevorderen heeft Amnesty Internationalbeslist enkele goede praktijkvoorbeelden te bundelen

non-discriminatie en erkenning van de verschillen, socialeintegratie en rechtvaardigheid- democratie en participatie als lokale bestuursvorm- de mensenrechten zijn universeel, ondeelbaar en met

elkaar verweven- duurzame ontwikkeling op sociaal-economisch en

milieuvlak- samenwerking en solidariteit onder alle inwoners van

iedere stad en onder alle steden van de wereld- gedeelde verantwoordelijkheid onder besturen van steden

en hun inwoners, in functie van hun mogelijkheden enmiddelen.

omtrent de toepassing van deze rechten op het niveau vande stad. Van San Francisco tot Lyon, over Crisnée, Thuin ofMoeskroen, zijn Jean-Paul Marthoz en Anne-Marie Impeop zoek gegaan naar goede praktijkvoorbeelden dieaantonen dat men met wat goede wil buitengewone dingenkan verwezenlijken.

Het resultaat is een “gids van goede praktijkvoorbeelden vande mensenrechten in de stad”, 180 bladzijden die voor iederartikel van het handvest enkele realisaties in de kijkerplaatst. We vinden er het werk van schepenen voormensenrechten in hun gemeente, hoe bepaalde steden deopvang van zigeuners organiseren of de begrafenis vanmensen zonder familie aanpakken.

Er zijn een heleboel goede ideeën te vinden die aan deeigenheid van iedere stad aangepast kunnen worden.

De gids is gratis beschikbaar voor alle gemeenten die hetwensen en het handvest-agenda zal de komende maandendienen als werkinstrument voor de groepen van Amnesty enook voor initiatieven in het kader van “ça passe par macommune” samen met andere verenigingen. Aan Waalsekant – maar waarom ook niet aan Brusselse kant ? – kan ernaar synergie gestreefd worden met de plannen voor socialecohesie die gebaseerd zijn op eenzelfde dynamiek, nl.mensenrechten.

Philippe Hensmans

Page 24: Nieuwsbrief-2011-03

24 N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3

ACTUALITEIT

“NUIT BLANCHE”: WIT MAAR VOORAL GROEN

Een evenement organiseren heeftaltijd een impact op milieu, sociaal eneconomisch vlak. Zowel bij kleine alsgrootschalige evenementen zijn degevolgen niet te verwaarlozen : erwordt papier, energie, water en voedsel verbruikt, er wordenpersonen en goederen vervoerd, afval geproduceerd, …Maar nog ruimer, doorheen het gehele proces, van devoorbereiding tot het evenement zelf, moeten de principesvan duurzaamheid en verantwoord gedrag voor ogengehouden worden.

Wat kunnen de gemeentebesturen doen ?

Ieder jaar organiseren de Brusselse lokale besturenhonderden evenementen. Hoewel sommige daarvan slechtstot een beperkt publiek gericht zijn, is het toch altijdraadzaam om het geheel milieuvriendelijk aan te pakken.

In de loop van de maand mei organiseerden de VSGB enLeefmilieu Brussel een workshop “Feesten ? Hou hetduurzaam” die de schijnwerpers richtte op de organisatievan duurzame evenementen op gemeentelijk vlak. Detalrijke opkomst bewees dat er belang aan gehecht wordt endat tips en goede praktijkvoorbeelden nuttig en zelfsnoodzakelijk zijn.

“Nuit blanche”, een groen voorbeeld

Reeds 9 jaar lang isNuit blanche eenartistiek en populaircultureel project datmensen aanspoortde stedelijke omge-ving vanuit eennieuwe invalshoek

te (her)ontdekken of te (her)overen tijdens een feestelijkenacht. De vorige editie bracht 100.000 bezoekers op debeen : de overgrote meerderheid daarvan zijn Brusselaarstussen 18 en 34 jaar. Er worden vergelijkbare manifestatiesgeorganiseerd in tal van andere grote steden, zoals Parijs,Rome, Madrid en Boekarest. Door die internationalesuccessen is “Nuit blanche Europa” tot stand gekomen. Erbestaat zelfs een charter met 7 punten, waarin ondermeerstaat dat de Nuit blanche een gelegenheid is om de zachtemobiliteit te promoten, bij voorbeeld via de bevorderingvan het fietsgebruik, het openbaar vervoer of pendelboten.

Nathalie Thiry is algemeen coördina-trice van de Nuit blanche in decultuurdienst van de stad Brussel:“Tijdens de Brusselse Nuit blanche is hetNoctis-netwerk gratis. Sinds 2008 is het

debat geëvolueerd van de vormen van zachte mobiliteit naar'duurzame coherentie', zowel in het zoeken naar partners als inde uitwerking van concrete acties, in een globale context van deuitdagingen van de beschaving waarmee de wereldgeconfronteerd wordt in dit begin van de 21e eeuw. Devoornaamste elementen waarrond gewerkt wordt zijnmobiliteit, food&catering en afval.”

Participatieve projecten

Wat Nuit blanche zo specifiek maakt, is dat de Brusselseartiesten, actoren uit de cultuurwereld en verenigingen viaeen projectoproep aangespoord worden om mee te werken.Zoals Nathalie Thiry preciseert “vinden we in deselectiecriteria (artistieke kwaliteit, originaliteit,creativiteit/innovatie, interactie, synergie en de ontdekking vande stad op een originele manier, gezelligheid en financiëleaspecten, duurzaamheid), naast het 'groene' ook de participatiedie de sensibilisering van het publiek voor duurzaamheid aanbod brengt.”

Voedsel en afval

Een culinair platform is bestemd voor de lekkerbekken.Deze plaats is volledig gewijd aan gezonde keuken metfairtrade, biologische en lokale producten. Verschillendelokale verenigingen bieden het publiek schotels aandemocratische prijzen aan. Het doel is de verenigingenzichtbaar te maken en ook amateurkoks aan het werk tekunnen zien.

Er gaat bijzondere aandacht naar de afvalproblematiek.Zo'n grootschalig initiatief moet nauwgezet voorbereidworden, zowel op het niveau van het publiek als deexposanten. Daartoe aarzelt het organiserend Brusselse teamniet om naar andere voorbeelden te kijken : “Wij trachtenonze ecologische voetafdruk te beperken en aan sensibilisering tedoen,” stelt Nathalie Thiry. “Vooruitgang gaat stap voor stapen het team staat open voor alle soorten nuttige informatie. In2010 hebben wij voor de activiteit “het grote restaurant” bijvoorbeeld een zone voor afvalsortering ingericht zoals opCouleur Café. De plaatsing van de toiletten kadert in diestedelijke context waar tal van partners reeds over wc's

Duurzame ontwikkeling kan toegepast worden op tal van domeinen, waaronder de organisatie vanevenementen. Op 20 mei jl. heeft de Vereniging er een infosessie aan gewijd. De stad Brussel lichtte er toehoe zij de beginselen van de duurzaamheid toepassen op het initiatief “Nuit blanche”.

©B

role

t/V

rins

Page 25: Nieuwsbrief-2011-03

25N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3

ACTUALITEIT

beschikken. Daarbij komen nog droogtoiletten op openbareruimten.”

Nieuw in 2011 en 2012

Voor de 8e en de 9e editie heeft Nuit blanche een beroepgedaan op de knowhow van Greenloop . De algemeencoördinatrice preciseert: “We wilden hun medewerking voorde optimalisering van de afvalsortering in functie van derealiteit op het terrein en de inzameling van gegevens endoeltreffende meetinstrumenten voor het opmaken van eenbalans 2011 in verband met netheid. De bijstand vanGreenloop heeft overigens ook betrekking op het gebruik vanbiologisch afbreekbaar vaatwerk, de beperking van hetenergieverbruik, nieuwe contacten voor de bio-stands, slowfooden fairtrade in 'het grote restaurant', catering voor de artiestenen tot slot de vip-receptie.”

Stap voor stap

Buiten de Nuit blanche zijn er nog heel wat goedepraktijkvoorbeelden op het vlak van duurzameevenementen. Degene die bekeken werden op onzewerkvergadering, waren bestemd voor een groot publiek,maar vele tips kunnen ook toegepast worden op kleinereschaal, bij voorbeeld op gemeentelijk niveau dus.

Men moet wel voor ogen houden dat één editie niet volstaatom alle aspecten van duurzaamheid op een evenement toete passen. Het engagement groeit geleidelijk: enkeleeenvoudige acties het eerste jaar en zich daar volledig optoeleggen is al een grote uitdaging. Daarna kunnen er nogandere uitdagingen bij genomen worden. Het is beter tebeginnen met bescheiden en realistische doelstellingen,rekening houdend met de draagkracht van de organisatie,dan te hoog gegrepen ambitie die te veel middelen enenergie zou vergen.

Info

www.nuitblanchebrussels.be

1 www.greenloop.eu

Het milieufeest, een goede leerschool

Dit grote feest met iedereen die in het BrusselsHoofdstedelijk Gewest rond leefmilieu actief is, doet al 13jaar aan sensibilisering, op aansturen van Leefmilieu Brussel,bij het grote publiek. Aanvankelijk was de voornaamstebekommernis coherentie : een milieufeest moest natuurlijkzorg dragen voor… het milieu. De eerste bekommernissendraaiden dus vooral rond afvalsortering, bereikbaarheid,lawaai en gratis toegang. In de loop der jaren ging deaandacht ook naar de opstelling van een mini-charter voor deexposanten met tips : beperking van het papier datuitgedeeld wordt, voorwaarden voor de horeca(hoeveelheid, servetten, blikjes,…), verbod op plastic gadgetsen zakken, maar eventueel wel verdeling van duurzameproducten : planten, boodschappentassen, …

Vandaag wordt er tevens gestreefd naar een stelselmatigebegeleiding op basis van een 'uitstootbalans' van het helegebeuren.

Er worden nu ook inspanningen geleverd op het vlak vanmobiliteit en voeding. De centrale ligging vlak bij hetopenbaar vervoer beperkt de CO2-uitstoot vanverplaatsingen van bezoekers. Toch ligt de grootsteverliespost van de balans in de voeding. Om die impact zosterk mogelijk te beperken heeft Leefmilieu Brussel striktecriteria vastgelegd voor de horeca : gebruik vanseizoensproducten, lokale, biologische en artisanaleproducten of kort circuit. Op die manier werd in 2010nagenoeg 30 ton CO2 minder uitgestoten.

Virginie Randaxhe

©B

role

t/V

rins

Page 26: Nieuwsbrief-2011-03

26 N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3

ACTUALITEIT

bij de Vereniging om de voortgang van het partnershipte bespreken en onze beleidsteams te ontmoeten.

Op 17, 23 en 24 mei organiseerden de Vereniging enhaar Waalse zuster-vereniging werkver-gaderingen voorde gemeenten van het programma om hun moge-lijkheden op het gebied van finan-ciële rapportering teversterken. Het bleek immers nodig om enkelebeleidsregels van het programma te herhalen, aangezienverschillende gemeenten nog toegetreden zijn in 2010en zelfs in 2011.

Op 14 juni heeft de Vereniging in samenwerking methet ART-programma van het UNDP een ontmoetinggeorganiseerd tussen de Belgische gemeenten envertegenwoordigers van dit programma. Er waren eendertigtal aanwezigen: gemeenten van de drie gewestenvan het land die een samenwerking aangegaan zijn metlokale besturen in Marokko, maar ook vertegen-woordigers van Wallonie-Bruxelles International, vanonze zusterverenigingen, van de Association wallonnede l’élevage (Waalse vereniging voor veeteelt) en vanhet Instituut voor Marokkaanse en MediterraneStudies van de Universiteit Antwerpen. Daarnaastwaren ook de Directeur van het UNDP, de Inter-nationale Coördinator van het ART-programma en deDirecteur van het programma ART-GOLD Marokkoen twee externe experts van de regio Champagne-Ardennen en van de regio Oriental aanwezig.

De bedoeling van deze samenkomst was om deinterfaces tussen het ART-programma en de Belgischeprogramma’s voor gedecentraliseerde samenwerking teonderzoeken en om deze analyse toe te passen opMarokko en Senegal waar vele van onze gemeenten alpartnerships aangegaan zijn terwijl het ART-programma zich in die landen ook uitbreidt.

Na uitgelegd te hebben dat de filosofie van het ART-programma ruim overeenstemt met die van hetBelgische programma voor gemeentelijke interna-tionale samenwerking, hebben de ART-vertegen-woordigers in Marokko dit aangetoond met eigenconcrete ervaringen. Daarna volgde een uitwisselingvan standpunten met de gemeenten, waaruit ver-schillende samenwerkingsmogelijkheden voortvloeiden :verspreiding van de opleidingsprogramma’s, uit-wisselingen van informatie in de werkgroepen die hetART-programma opricht in Marokko, aansluiting vande Belgische ervaringen op de internationale netwerkenwaarmee het UNDP samenwerkt, enz.

Tot slot is onze Vereniging teruggekomen op eenproject voor gedecentraliseerde samenwerking metLibanon waarvoor lang geleden al contacten aan-geknoopt werden met het Bureau technique des Villeslibanaises (technisch bureau voor Libanese steden)maar dat sindsdien in de koelkast gestopt werd. Toende verantwoordelijken van het ART GOLD-programma van het UNDP langskwamen, heeft de

Page 27: Nieuwsbrief-2011-03

Directie : Marc Thoulen

Coördinatie : Philippe Delvaux

Redactie : Marc Cools, Philippe Delvaux, Alice Gérard, Philippe Hensmans, Virginie Randaxhe, Jean-Michel Reniers, Marc Thoulen

Vertaling : Liesbeth Vankelecom, Hugues Moiny, Annelies Verbiest

Secretariaat : Céline Lecocq, Chantal Matthys

Abonnementen : Patricia De Kinne : 02 238 51 49 • [email protected]

Publiciteit : Agentschap Publiest - 02 550 38 04 - [email protected]

Cette revue existe aussi en français.Si vous souhaitez recevoir le Trait d'Union,

contactez notre secrétariat : [email protected]

Sinds 2002 is Nieuwsbrief-Brussel integraal beschikbaar op www.vsgb.be

Vereniging van de Stad en de Gemeentenvan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vzw

Aarlenstraat 53 bus 4-1040 Brussel Tel 02 238 51 40-Fax 02 280 60 90

[email protected]

Redactie : [email protected]

Gepubliceerd met de steun van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Dexia en Ethias

Nieuwsbrief

Nr 2011-03juni/ juli 2011

27N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3

ACTUALITEIT

Marc Thoulen

Vereniging de kans gegrepen om samen met het BrusselsHoofdstedelijk Gewest officieel te vermelden dat zij inprincipe bereid zijn tot een dergelijke samenwerking opvoorwaarde dat ze inspraak hebben met betrekking tot dekeuze van de partners en onderwerpen en dat zegegarandeerd kunnen blijven genieten van de door Belgiëtoegekende financieringen.

Afdeling OCMW

Op 16 mei heeft minister van Sociale Zaken enVolksgezondheid, belast met MaatschappelijkeIntegratie, Laurette ONKELINX geantwoord aan deFederaties van OCMW’s die haar aandacht eropvestigden dat er banen gecreëerd moeten worden in desector van de rusthuizen zodat er referentiepersonen voordementie benoemd kunnen worden, en die vroegen datdit kan gebeuren via het RIZIV zoals bepaald in hetsociaal akkoord van 21 februari 2011. De Federatiesmerkten op dat daar waar het systeem bestaat, dereferentiepersoon een echte dynamiek creëert en dat erspontaan een netwerk tussen deze referentiepersonenontstaat, dat de sector overstijgt. In haar brief zegt deminister dat zij akkoord gaat met een financiering via hetderde luik hoewel deze financiering gepaard gaat met eenzware procedure.

De Brusse lse , Vlaamse en Waalse Federat ies vanOCMW’s hebben hun memorandum 2010 met eenbijgewerkt voorwoord naar formateur Elio Di Rupogestuurd om opnieuw te wijzen op de eisen en analysesvan de Belgische OCMW’s in de huidige sociaal-economische context waarin alle indicatoren metbetrekking tot armoede alarmerend zijn. Zo is het aantalbegunstigden van het leefloon vorig jaar met meer dan9% gestegen en bedraagt dit aantal nu meer dan 90.000.Ook i s het prof ie l van de aanvrager s veranderd.Vroeger ging het vooral om kansarmen die socialebijstand vroegen, terwijl nu veel mensen met andereachtergronden bij de OCMW's komen aan-kloppen.

Het federaal memorandum van de OCMW's bevat 6richtlijnen :- de actieve participatie aan de maatschappij bevor-

deren, - banen creëren voor wie minder kans maakt op de

arbeidsmarkt, - het recht op sociale zekerheid versoepelen, - een fatsoenlijke opvang voor asielzoekers en de

integratie van vreemdelingen in onze samenleving, - bewoonbare, betaalbare woningen die correct uit-

gerust zijn op het gebied van energie, - en kwaliteitsvolle, financieel houdbare verzorging

voor bejaarden.Via deze herinnering hoopt de Afdeling dat er rekeninggehouden zal worden met dit memorandum wanneer hetsociale luik ter sprake komt.

Page 28: Nieuwsbrief-2011-03

28 N i e u w s b r i e f 2 0 1 1 / 0 3