[Nieuwe Volgreeks, 3e Deel] || BIJLAGE B. REGLEMENT VAN HET KONINKLIJK INSTITUUT VOOR DE TAAL- LAND-...
Transcript of [Nieuwe Volgreeks, 3e Deel] || BIJLAGE B. REGLEMENT VAN HET KONINKLIJK INSTITUUT VOOR DE TAAL- LAND-...
BIJLAGE B. REGLEMENT VAN HET KONINKLIJK INSTITUUT VOOR DE TAAL- LAND- ENVOLKENKUNDE VAN NEDERLANDSCH-INDIË. GOEDGEKEURD EN BEKRACHTIGD DOOR Z. M.DEN KONING, BIJ KABINETSCHRIJVEN VAN 6 JULIJ 1856, N O . 65 EN VAN 5 JUNIJ 1859Source: Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië, 7de Deel,[Nieuwe Volgreeks, 3e Deel] (1860), pp. XI-XVIPublished by: KITLV, Royal Netherlands Institute of Southeast Asian and Caribbean StudiesStable URL: http://www.jstor.org/stable/25733813 .
Accessed: 15/05/2014 18:57
Your use of the JSTOR archive indicates your acceptance of the Terms & Conditions of Use, available at .http://www.jstor.org/page/info/about/policies/terms.jsp
.JSTOR is a not-for-profit service that helps scholars, researchers, and students discover, use, and build upon a wide range ofcontent in a trusted digital archive. We use information technology and tools to increase productivity and facilitate new formsof scholarship. For more information about JSTOR, please contact [email protected].
.
KITLV, Royal Netherlands Institute of Southeast Asian and Caribbean Studies is collaborating with JSTOR todigitize, preserve and extend access to Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde van Nederlandsch-Indië.
http://www.jstor.org
This content downloaded from 195.78.109.78 on Thu, 15 May 2014 18:57:04 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
BIJLAGE B.
BEGLEMENT
VAN HET
KONINKLIJK INSTITUUT
VOOE DE
TAAL- LAND- EN VOLKENKUNDE VAN NEDEBLANDSCH-INDIE.
GOEDGEKEURD EN BEKRACIITIGD DOOR Z. M. DEN KONING, BIJ KABINETSCHRIJVEN VAN 6 JULIJ 1856, N?. 65 EN VAN 5 JUNIJ 1859.
I. VAN HET INSTITUUT IN HET ALGEMEEN.
Art. 1. Het doel van het Instituut is de bevordering van de taal
land- en volken-kunde van Nederlandsch Indie.
Art. 2. Het Instituut staat in verbinding met bet Koninklijk In
stituut van Ingenieurs, tot wederkeerige dienst en hulp in voor
komende gevallen.
Art. 3. De zetel van het Instituut is daar, waar de Koninklijke Aka
demie ter opleiding van ambtenaren voor Nederlandsch Indie gevestigd is.
Art. 4. Het Jnstituuts-jaar gaat in met 1 Mei.
II. VAN DE LEDEN.
Art. 5. De Leden zijn gewone Leden, Leden donateurs en
buitenlandsche Leden.
De geldelijke bijdrage der gewone Leden is twaalf gulden in het
jaar. Die eene jaarlijksche bijdrage geven van vijf en twintig gulden of
meer, zijn Leden donateurs.
This content downloaded from 195.78.109.78 on Thu, 15 May 2014 18:57:04 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
XII REGLEMENT.
Personen buiteri Nederland en zijne overzeesche bezittingen woonach
tig, wier verbinding aan het Instituut wenschelijk geaeht wordt, kunnen
door het bestuur tot buitenlandsche Leden worden benoemdr Van
hen wordt geene geldelijke bijdrage gevorderd.
Die gewoon Lid of Lid donateur wenscht te worden, rigt zich, met
opgaaf van zijne woonplaats, tot den Secretaris van het Bestuur, en ont
vangt van hem het bewijs van lidmaatschap. In Nederlandsch Indie
wendt men zich, ten zelfden einde, tot de Commissarissen van het In
stituut. Bedenkingen tegen de uitreiking van het bewijs van lidmaat
schap, worden door den Secretaris of de Commissarissen gebragt ter
kennis van het Bestuur, hetwelk daarover beslist, of wel de zaak
onderwerpt aan het oordeel der Algemeene Vergadering.
Art. 6. De jaarlijksche bijdrage wordt betaald op kwitantie, in Ne
derland van den Penningmeester, in Indie van een der Commissarissen.
Art. 7. Ingeval iemand in de betaling der contributie twee jaren ten
achteren is, geeft de Penningmeester daarvan kennis aan het Bestuur.
Het Bestuur of de Commissarissen zijn gemagtigd om zoodanig Lid
vervalien te verklaren van zijn lidmaatschap.
De toezending der w^erken van het Instituut wordt bij achterlijkheid
in de contributie terstond gestaakt.
III. VAN HET BESTUUR.
Art. 8. De leiding van het Instituut is opgedragen aan een Be
stuur, bestaande uit twaalf leden, waarvan een President, een Vice
President, en een Penningmeester, die door de leden van het
Bestuur uit hun midden gekozen worden.
Alle jaren treden, naar rang van benoeming, drie leden af, die eerst
na een jaar herkiesbaar zijn.
De Secretaris wordt jaarlijks door het Bestuur uit zijn midden of
uit de overige Leden van het Instituut benoemd.
Art. 9. De Leden van het Bestuur worden, in de algemeene verga
dering van Mei, bij stemming met gesloten briefjes benoemd. Voor
This content downloaded from 195.78.109.78 on Thu, 15 May 2014 18:57:04 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
REGLEMENT. XIII
elke vacature wordt door het Bestuur een drietal aan de Vergadering
voorgesteld, zonder dat zij evenwel in hare keus daardoor gebonden is.
Art. 10. Wanneer tusschentijds plaatsen in het Bestuur openvallen, worden zij aangevuld in de daarop volgende algemeene vergadering. De Leden op deze wijze benoemd, treden af op den tijd bepaald voor
hen, in wier plaats zij zijn gekozen.
Art. 11. In Nederlandsch Indie worden de belangen van het In
stituut behartigd door drie Leden-Commissarissen, te benoemen
door het Bestuur.
Zij benoemen Leden-Corr espondenten op die plaatsen in Ne
derlandsch-Indie, waar hun dit wenschelijk toeschijnt tot bereiking van
het doel van het Instituut.
Art. 12. Het Bestuur vergadert ten minste alle twee maanden, daar
en wanneer het goedvindt.
Art. 13. De President van het Bestuur leidt de orde der werk
zaamheden in alle vergaderingen en handhaaft de reglementen van het
Instituut.
Art. 14. Bij afwezigheid van den President treedt de Vice-Presi
deut in al zijnes functien; bij afwezigheid van beiden, de oudste in ja
ren der aanwezige Leden van het Bestuur. De Secretaris is van het
Voorzitterschap verschoond.
Art. 15. De Secretaris voert de correspondentie van het Instituut
en houdt de notulen der vergaderingen. Wanneer hij geen Lid is van
het Bestuur heeft hij in de Bestuursvergaderingen slechts eene raad
gevende stem.
Art. 16. Aan den Penningmeester is het beheer der geldmiddelen
opgedragen, onder toezigt van het Bestuur. Hij doet geene betalingen
dan na daartoe door het Bestuur te zijn gemagtigd.
Art. 17. De Commissarissen vertegenwoordigen in Indie het Be
stuur des Instituuts in de bij dit reglement bepaalde gevallen (art. 5,
7, 18 en 19).
Art. 18. De Commissarissen belasten zich met de toezending van
de Bijdragen en Werken aan de Leden in Indie en met het geldelijk
beheer daar te lande.
This content downloaded from 195.78.109.78 on Thu, 15 May 2014 18:57:04 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
XIV REGLEMENT.
Zij doen jaarlijks verslag van hunne werkzaamheden en rekening en
verantwoording aan het Bestuur.
IV. VAN DE WERKZAAMHEDEN VAN HET INSTITUUT.
Art. 19. Het Instituut bcvordert het doel, aangewezen in Art. 1,
door zooveel mogelijk de algemeene medewerking uittelokken en aan
temoedigen.
Art. 20. Daartoe stelt het aan ieder, die tot dit doel wil mede
werken en de vruchten zijner nasporingen bekend maken, de gelegen
heid open, voor kleinere opstellen in Bijdragen tot de taal- land
en volkenkunde van Nederlandsch Indie, en voor stukken
van grooteren omvang in eene reeks van Werken.
Art. 21. Ook stelt het Bestuur vragen voor ter beantwoording en
zal het op elke andere wijze verdienstelijke ondernemingen^van elken
aard, in zoover zij tot den werkkring van het Instituut behooren, aan
moedigen en beloonen.
Art. 22. De Bijdragen en Werken worden kosteloos aan de Leden
verstrekt. Zij worden ook door middel van den boekhandel verkryg
baar gesteld.
Art. 23. De stukken voor de Bijdragen of Werken besterad, wor
den aan den Secretaris gezonden; hij is met de zorg voor de uitgaaf
belast.
Vooraf doet hij van de ingekomen stukken opgaaf aan den Presi
dent, door wien zij kunnen gesteld worden in handen van eene spe
ciale commissie om te dienen van advies. De President geeft, in dit
geval, van zijne verrigting kennis in de eerstvolgende Bestuursverga
dering.
Art. 24. De inzenders van stukken, die geplaatst worden in de
Bijdragen of in de Werken, ontvangen een honorarium met of zonder
grooter of kleiner aantal presentexemplaren, door het Bestuur in over
leg met hen te bepalen. Art. 25. Een stuk, hetwelk niet geplaatst wordt, ontvangt de in
This content downloaded from 195.78.109.78 on Thu, 15 May 2014 18:57:04 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
REGLEMENT. XV
zender, op zijne aanvrage, terug. Het Instituut is bevoegd daarvan
afschrift te houden.
V. VAN DE ALGEMEENE VERG ADERIN GEN.
Art. 26. Eene algemeene vergadering heeft plaats op den tweeden
Zaturdag in Mei en verder zoo dikwijls het Bestuur zulks noodig oordeelt.
De Leden worden veertien dagen te voren tot het bijwonen der al
gemeene vergaderingen beschreven, met opgaaf van de pun ten ter be
handeling.
Art. 27. Op de algemeene vergadering van Mei geeft het fiestuur
een verslag van den staat en de werkzaamheden van het Instituut ge
durende het afgeloopen Instituuts-jaar, en doet rekening en verantwoor
ding van de geldmiddelen.
Daarna worden de nieuwe Leden voor het Bestuur benoemd.
Eindelijk worden mededeelingen aangeboord of voorstellen overwo
gen, eerst van het Bestuur en vervolgens van de Leden die zich daar
toe, vdor den aanvang der vergadering, bij den President hebben aan
gemeld. Andere voorstellen worden niet in overweging genomen, dan
op besluit van de vergadering.
Het jaarlijksch verslag wordt gedrukt in de Bijdragen.
Art. 28. Alle besluiten worden opgemaakt bij volstrekte meerder
heid van stemmen der aanwezige medestemmende Leden. Bij het sta
ken der stemmen heeft de President eene beslissende stem.
VI. ALGEMEENE BEPALINGEN.
Art. 29. De eigendommen van het Instituut worden bewaard in een
der loealen van de Koninklijke Akademie.
Art. 30. De Secretaris is belast met de functien van Bibliotbeearis.
Art. 31. Het gebruik van de boeken, platen en kaarten aan bet
Instituut toebehoorende, is aan de Leden toegestaan op bewijs van
ontvangst en onder voorwaarde van teruggave na veertien dagen.
This content downloaded from 195.78.109.78 on Thu, 15 May 2014 18:57:04 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions
XVI REGLEMENT.
Art. 32. Het Bestuur brengt elk voorstel tot verandering van dit
Keglement in de Algemeene Vergadering. De voorgestelde verandering
moet door eene meerderheid van twee derden der aanwezige Leden zijn
aangenomen, alvorens aan de goedkeuring van Z. M. den Koning te
kunnen worden onderworpen.
Art. 33. Een voorstel tot verandering van dit Beglement, uitgaande van de Leden, moet ten minsten zes weken te voren, door twintig of
meer Leden, bij het Bestuur worden ingediend.
This content downloaded from 195.78.109.78 on Thu, 15 May 2014 18:57:04 PMAll use subject to JSTOR Terms and Conditions