[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari...

28
[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelf- standigen, in geval van faillissement, daarmee gelijkgestelde situaties of gedwongen stopzetting] (20) (BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de wet van 13 juni 1997, artikel 17, 3° (BS 19 juni 1997). Aangevuld, gewijzigd of aangepast door: - de wet van 22 februari 1998 houdende sociale bepalingen (BS 3 maart 1998); - de wet van 24 januari 2002 (BS 16 februari 2002); - de programmawet van 27 december 2004 (BS 31 december 2004); - de programmawet van 27 april 2007 (BS 8 mei 2007); - de wet van 24 juli 2008 (BS 7 augustus 2008); - de wet van 19 juni 2009 houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis (BS 25 juni 2009, 2 e editie); - de wet van 19 mei 2010 houdende fiscale en diverse bepalingen (B.S. 28 mei 2010, 2e editie, met rechtzettingen in het B.S. 1 juli 2010, 2e editie); - de wet van 16 januari 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gun- ste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van het koninklijk be- sluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen (BS 15 februari 2013). Bijwerking 2013/1 FAIL.1

Transcript of [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari...

Page 1: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

[KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996

houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelf-

standigen, in geval van faillissement, daarmee gelijkgestelde situaties of

gedwongen stopzetting] (20)

(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997)

Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

wet van 13 juni 1997, artikel 17, 3° (BS 19 juni 1997).

Aangevuld, gewijzigd of aangepast door:

- de wet van 22 februari 1998 houdende sociale bepalingen (BS 3 maart

1998);

- de wet van 24 januari 2002 (BS 16 februari 2002);

- de programmawet van 27 december 2004 (BS 31 december 2004);

- de programmawet van 27 april 2007 (BS 8 mei 2007);

- de wet van 24 juli 2008 (BS 7 augustus 2008);

- de wet van 19 juni 2009 houdende diverse bepalingen over tewerkstelling

in tijden van crisis (BS 25 juni 2009, 2e editie);

- de wet van 19 mei 2010 houdende fiscale en diverse bepalingen (B.S. 28

mei 2010, 2e editie, met rechtzettingen in het B.S. 1 juli 2010, 2e editie);

- de wet van 16 januari 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 18

november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gun-

ste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde

personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli

1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de

leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels en van het koninklijk be-

sluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut

der zelfstandigen (BS 15 februari 2013).

Bijwerking 2013/1 FAIL.1

Page 2: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

Artikel 1.

Dit besluit voert een sociale verzekering in, genaamd verzekering in geval

van faillissement.

[Artikel 1bis.

Voor de toepassing van dit besluit wordt onder stopzetting begrepen:

1° het vonnis van faillietverklaring in de gevallen bedoeld in artikel 2, § 1;

2° de stopzetting van de zelfstandige activiteit in de gevallen bedoeld in

artikel 2, § 2;

3° de gedwongen stopzetting van de zelfstandige activiteit in de gevallen

bedoeld in artikel 2, § 3.] (21)

[Artikel 2.

§ 1. De in artikel 1 bedoelde sociale verzekering is van toepassing op de

gefailleerde zelfstandigen, alsmede op de zaakvoerders, bestuurders en

werkende vennoten van een handelsvennootschap die failliet verklaard

werd.

§ 2. Zij is tevens, onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten door de

Koning te bepalen, van toepassing op de zelfstandigen die in paragraaf 1

niet bedoeld zijn, wanneer zij zich in de onmogelijkheid bevinden aan hun

opeisbare of nog te vervallen schulden te voldoen.

§ 3. Zij is tevens, onder de voorwaarden en de modaliteiten te bepalen bij

een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, van toepassing op

zelfstandigen die door omstandigheden onafhankelijk van hun wil gedwon-

gen worden hun zelfstandige activiteit stop te zetten en zonder enig be-

roepsinkomen, noch vervangingsinkomen komen te staan.] (22)

[Artikel 2bis.

De in artikel 1 bedoelde verzekering is, binnen de perken van artikel 4, § 1,

1°, 2° en 5°, en artikel 7, onder de voorwaarden en volgens de nadere regels

en procedures te bepalen door de Koning bij een besluit vastgesteld na

overleg in de Ministerraad, eveneens van toepassing op de zelfstandigen in

moeilijkheden en dit gedurende maximum zes maanden.

Bijwerking 2013/1 FAIL.2

Page 3: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

Onder « zelfstandigen in moeilijkheden » wordt verstaan:

- de zelfstandigen die het voorwerp uitmaken van een gerechtelijke reor-

ganisatie in de zin van de wet van 31 januari 2009 betreffende de conti-

nuïteit van de ondernemingen, alsmede de zaakvoerders, bestuurders en

werkende vennoten van een handelvennootschap die het voorwerp uit-

maakt van een dergelijke gerechtelijke reorganisatie;

- de zelfstandigen die zich in de onmogelijkheid bevinden hun opeisbare

of nog te vervallen schulden te voldoen in de zin van de wet van 5 juli

1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid

van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goe-

deren;

- de zelfstandigen, geconfronteerd met een aanzienlijke daling van de

omzet of van hun inkomsten die hen in een zodanige economische situa-

tie brengt dat er een risco op faling of kennelijk onvermogen bestaat.

De Koning bepaalt bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad

nader de omschrijving van de in het vorige lid bedoelde zelfstandigen.] (17)

Artikel 3.

[De in artikel 2 bedoelde personen kunnen] (23), op hun vraag:

[1° rechten openen inzake de verplichte verzekering voor geneeskundige

verzorging en uitkeringen, sector van de geneeskundige verzorging, en

inzake gezinsbijslagen gedurende ten hoogste vier kwartalen. Deze pe-

riode vangt aan op de eerste dag van het kwartaal dat volgt op datgene

[van de stopzetting] (24).] (4)

2° aanspraak maken op de in artikel 7 bedoelde uitkering.

[Artikel 4.

§ 1. Om de in artikel 3, 1°, bedoelde rechten te genieten, moeten de in [arti-

kel 2, §§ 1 en 3] (25), bedoelde personen aan de volgende voorwaarden

voldoen:

1° hun verzekeringsplicht bewijzen in het kader van het koninklijk besluit

nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der

zelfstandigen gedurende de vier kwartalen die voorafgaan aan de eerste

dag van het kwartaal dat volgt op datgene [van de stopzetting] (26);

2° voor de in 1° bedoelde periode de [in de artikelen 12, § 1, […] (27), en

13bis, § 2, 1°, van het koninklijk besluit nr. 38] (15) beoogde bijdragen

verschuldigd geweest zijn;

Bijwerking 2013/1 FAIL.2/1

Page 4: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

3° geen beroepsactiviteit uitoefenen of zich niet in een toestand bevinden

die hen rechten op een rustpensioen opent;

4° geen rechten op uitkeringen genieten in een verplicht stelsel van pensi-

oen, van gezinsbijslag en van ziekte- en invaliditeitsverzekering, sector

gezondheidszorgen, minstens gelijkwaardig aan deze van het sociaal sta-

tuut der zelfstandigen, uit hoofde van de activiteit of van een gewezen

activiteit van de echtgenoot;

5° in België hun hoofdverblijfplaats hebben, in de zin van artikel 3, eerste

lid, 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregis-

ter van de natuurlijke personen.

§ 2. [Om de in artikel 7 bedoelde uitkering te genieten, moeten de in artikel

2, §§ 1 en 3, bedoelde personen aan de volgende voorwaarden voldoen]

(28):

1° voldoen aan de in § 1, 1°, 2° en 5°, bedoelde voorwaarden;

2° geen beroepsactiviteit uitoefenen of geen recht op een vervangingsinko-

men kunnen laten gelden vanaf de eerste werkdag die volgt op [de dag van

de stopzetting] (29).] (5)

[Artikel 5.

De begunstigde van de in artikel 3 bedoelde rechten en uitkeringen verbindt

zich ertoe aan de instelling die belast is met de betaling van de uitkeringen

elke gebeurtenis die mogelijkerwijze de opheffing of een vermindering van

voormelde rechten en uitkeringen met zich meebrengt, mee te delen.

Bij gebreke hieraan zal de uitkering waarvan sprake in artikel 7 integraal

dienen te worden terugbetaald.

Elke wijziging in de in artikel 4, § 1, 3°, 4° en 5°, bedoelde voorwaarden

heeft uitwerking, voor de in artikel 3, 1°, bedoelde rechten, de eerste dag

van het kwartaal dat volgt op datgene van die wijziging.

[Elke wijziging in de in artikel 4, § 2, bedoelde voorwaarden heeft uitwer-

king, voor de in artikel 3, 2°, bedoelde uitkering, met ingang van de eerste

dag van de maand die volgt op diegene van de wijziging. Bovendien wordt

deze uitkering opgeschort gedurende de hele maand waarin een beroepsac-

tiviteit wordt uitgeoefend of de hele maand waarin er aanspraak kan worden

gemaakt op een vervangingsinkomen.] (16) ] (6)

Bijwerking 2013/1 FAIL.3

Page 5: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

Artikel 6.

Op straffe van verval moet de in artikel 3 bedoelde aanvraag worden inge-

diend [ten laatste binnen het tweede kwartaal volgend op het kwartaal van

de stopzetting]. (7) (18) (19) (30)

De andere modaliteiten voor het indienen van de aanvraag worden door de

Koning bepaald.

[Artikel 7.

[De in artikel 2 bedoelde personen] (31), kunnen gedurende ten hoogste

twaalf maanden een uitkering verkrijgen.

Naargelang de betrokkenen al dan niet minstens één persoon ten laste heb-

ben in de zin van artikel 225, § 1, eerste lid, 1° tot en met 5°, van het ko-

ninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de

verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, ge-

coördineerd op 14 juli 1994, bedraagt het maandelijks bedrag van de uitke-

ring het maandelijks bedrag van het minimumpensioen van een zelfstandige

die de voorwaarden, naargelang het geval, van ofwel artikel 9, § 1, 1°, van

het koninklijk besluit nr 72 van 10 november 1967 betreffende het rust- en

overlevingspensioen der zelfstandigen vervult, ofwel van artikel 9, § 1, 2°,

van hetzelfde besluit vervult.

De in het eerste lid bedoelde periode van twaalf maanden vangt aan op de

eerste dag van de maand die volgt op die van [de stopzetting] (32).Wanneer

de betrokkenen in de loop van deze periode een persoon ten laste krijgen of

ophouden een persoon ten laste te hebben, in de zin van artikel 225, § 1,

eerste lid, 1° tot en met 5°, van voormeld koninklijk besluit van 3 juli 1996

wordt de wijziging in het maandelijks bedrag uitgevoerd vanaf de maand

die op die gebeurtenis volgt.] (8) (12) (13) (14)

Bijwerking 2013/1 FAIL.4

(a)

Page 6: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

[Artikel 7bis.

Onverminderd de bepalingen van artikel 6 van dit besluit, verjaart de vordering

tot betaling van de in artikel 7 voorziene uitkering na verloop van drie jaar.

De termijn van drie jaar neemt een aanvang de eerste dag van het kwartaal

dat volgt op datgene van het [de stopzetting] (33). […]. (9)

Buiten de oorzaken vermeld in het Burgerlijk Wetboek wordt de verjaring

gestuit door een verzoek tot betaling, bij een ter post aangetekend schrijven,

ingediend bij de bevoegde instelling. De stuiting is geldig voor drie jaar en

mag worden hernieuwd.

De bevoegde instelling mag in geen geval het voordeel van de bij dit artikel

bepaalde verjaring verzaken.] (1)

Artikel 8.

De bepalingen van artikel 3 zijn slechts van toepassing voor zover de be-

trokkene niet veroordeeld is [op grond van de artikelen 489, 489bis en

489ter van het Strafwetboek.] (10) In dat geval moeten de uitkeringen

waarvan hij genoten zou kunnen hebben ingevolge de toepassing van dat

artikel teruggevorderd worden door de instellingen die deze uitkeringen

uitbetaald hebben.

[Artikel 8bis.

De vordering tot terugbetaling van de in artikel 7 voorziene uitkering die

ten onrechte werd betaald, verjaart na verloop van drie jaar te rekenen van

de datum waarop de uitbetaling werd gedaan.

Buiten de in het Burgerlijk Wetboek vermelde oorzaken wordt de verjaring

gestuit door een, bij ter post aangetekend schrijven, aan de schuldenaar be-

tekende vordering tot terugbetaling van wat ten onrechte werd uitbetaald.

De verjaringstermijn wordt op vijf jaar gebracht indien de ten onrechte uit-

betaalde uitkering werd bekomen door bedrieglijke handelingen of door

valse of opzettelijk onvolledige verklaringen of nog indien de begunstigde

de verbintenis bepaald in artikel 5 niet heeft nageleefd.] (2)

Artikel 9.

[De in artikel 2 bedoelde personen kunnen meerdere keren genieten van de

in artikel 1 bedoelde sociale verzekering, zonder dat de totale duur ervan

tijdens de gehele beroepsloopbaan meer mag bedragen dan twaalf maan-

den.] (34)

Bijwerking 2013/1 FAIL.4/1

Page 7: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

Artikel 10.

Wat de in artikel 7 bedoelde uitkering betreft, bepaalt de Koning:

1° de instelling die belast is met de betaling evenals de betalingsmodalitei-

ten;

2° de terugvorderingsmodaliteiten voor ten onrechte uitbetaalde uitkerin-

gen;

3° de gevallen waarin de aanvrager aanspraak kan maken op de moratori-

umintresten.

Onverminderd de bepalingen van artikel 8, kan de Koning de gevallen be-

palen waarin aan de in het eerste lid, 2°, bedoelde terugvordering kan wor-

den verzaakt.

Bijwerking 2013/1 FAIL.4/2

Page 8: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

[Artikel 10bis.

Wanneer door nalatigheid van een sociale verzekeringskas, de in artikel 7

voorziene uitkering ten onrechte werd betaald en de terugvordering van het

niet-verschuldigde onmogelijk blijkt, wordt de sociale verzekeringskas ver-

antwoordelijk verklaard bij beslissing van de Minister die bevoegd is voor

het sociaal statuut der zelfstandigen, en worden de bedoelde bedragen ten

laste gelegd van de opbrengst van de bijdragen bestemd om de beheerskos-

ten van de betrokken kas te dekken.] (3)

Artikel 11.

Artikel 12.

Artikel 13.

Artikel 14.

Artikel 15.

________________________

(a) Dit artikel past art. 1 k.b. nr. 38 houdende inrichting van het sociaal statuut der

zelfstandigen aan. Zie het desbetreffend artikel 1 k.b. nr. 38.

(b) Dit artikel breidt art. 18 k.b. nr. 38 uit met een § 3bis. Zie het desbetreffend art.

18 k.b. nr. 38.

(c) Dit artikel wijzigt art. 33, 1° van de wet betreffende de verplichte verzekering

voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14.07.1994.

(d) Dit artikel wijzigt art. 3 van het k.b. van 30.07.1964 houdende de voorwaarden

waaronder de toepassing van de wet betreffende de verplichte verzekering voor

geneeskundige verzorging en uitkeringen tot de zelfstandigen wordt verruimd.

(e) Dit artikel wijzigt art. 9 van in d) genoemd besluit.

Bijwerking 1998/1 FAIL.5

(a)

(b)

(c)

(d)

(e)

Page 9: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

Artikel 16.

Artikel 17.

Artikel 18.

Artikel 19.

Het koninklijk besluit van 7 april 1995 tot wijziging van sommige bepa-

lingen betreffende de regeling van de sociale zekerheid der zelfstandigen

wordt opgeheven.

Het blijft evenwel van toepassing op de personen die deze bepalingen kun-

nen inroepen wanneer het vonnis van faillietverklaring of van ontbinding

van het akkoord na faillissement voor de datum van inwerkingtreding van

dit besluit werd uitgesproken.

Artikel 20.

Dit besluit is slechts van toepassing wanneer het vonnis van faillietverkla-

ring of het vonnis van ontbinding van het akkoord na faillissement ten

vroegste op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit werd uitgesp-

roken.

Artikel 21.

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1997.

________________________

(a) Dit artikel wijzigt art. 6 van het k.b. van 08.04.1976 houdende regeling van de

gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen. Zie het desbetreffend art. 6.

(b) Dit artikel vult art. 6, § 2 aan van het k.b. van 18.11.1996 strekkende tot invoe-

ring van een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen.

Zie het desbetreffend art. 6, § 2.

(c) Dit artikel heft art. 28, § 2, 5de lid en 41, § 3 ARP op.

Bijwerking 1997/3 FAIL.6

(a)

(b)

(c)

Page 10: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

WET VAN 24 JANUARI 2002

tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 november 1996 hou-

dende invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandi-

gen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde personen, met toe-

passing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot mo-

dernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaar-

heid van de wettelijke pensioenstelsels

(BS 16 februari 2002, 2e editie)

_____

Uittreksels

_____

Gewijzigd door:

- de programmawet van 2 augustus 2002 (BS 29 augustus 2002, 2e ed.).

Bijwerking 2002/2 FAIL.7

Page 11: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

[…]

Artikel 9.

Tot 31 december 2001 moeten de in artikel 6 vermelde bedragen "773,73 EUR",

"644,77 EUR", "515,82 EUR" en "386,86 EUR" respectievelijk gelezen worden

als: "31 212 BEF", "26 010 BEF", "20 808 BEF" en "15 606 BEF".

Artikel 10.

De artikelen 2, 5, 7 en 8 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 1998.

De artikelen 3, 4 en 6 hebben uitwerking met ingang van 1 oktober 2001.

Voor de vonnissen van faillietverklaring uitgesproken [vóór 1 oktober 2001]

(11) blijven de vroegere bepalingen van toepassing voor zover deze gunstiger

zijn voor de betrokken personen.

Bijwerking 2002/2 FAIL.8

Page 12: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

Koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een

sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen in geval van faillisse-

ment, en van gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen

29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale

zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pen-

sioenstelsels.

(Uittreksel)

De hiernavolgende artikelen worden weergegeven zoals ze gesteld waren

vóór hun wijziging door de wet van 24 januari 2002.

Artikel 3.

Onder de in artikel 4 opgenomen voorwaarden kunnen de in artikel 2, eerste lid,

bedoelde personen, op hun vraag:

1° rechten openen inzake de verplichte verzekering voor geneeskundige verzor-

ging en uitkeringen, sector van de geneeskundige verzorging, en inzake ge-

zinsbijslagen;

2° aanspraak maken op de in artikel 7 bedoelde uitkering.

Artikel 4.

Om van de in artikel 3 bedoelde voordelen te genieten, moeten de in artikel

2, eerste lid, bedoelde personen aan de volgende voorwaarden voldoen:

1° hun verzekeringsplicht bewijzen in het kader van het koninklijk besluit

nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der

zelfstandigen gedurende de vier kwartalen voorafgaand aan, naargelang

het geval, de eerste dag van het kwartaal dat volgt op datgene van het

vonnis van faillietverklaring of op datgene van het vonnis van ontbin-

ding van het akkoord na faillissement;

2° gedurende de onder 1° bedoelde periode de in artikel 12, § 1 van voor-

meld, koninklijk besluit nr. 38 beoogde bijdragen verschuldigd geweest

zijn;

3° geen beroepsactiviteit uitoefenen of zich niet in een toestand bevinden

die ten toelaat rechten op een rustpensioen te vrijwaren;

Bijwerking 2002/1 FAIL.9

Page 13: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

4° niet genieten van rechten op uitkeringen in een verplicht stelsel van pen-

sioen, van gezinsbijslag en van ziekte- en invaliditeitsverzekering, sector

gezondheidszorgen, minstens gelijkwaardig aan deze van het sociaal sta-

tuut der zelfstandigen, uit hoofde van de activiteit of van een gewezen

activiteit van de echtgenoot;

5° in België zijn hoofdverblijfplaats hebben, in de zin van artikel 3, eerste

lid, 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregis-

ter van de natuurlijke personen.

Artikel 5.

De begunstigde van de in artikel 3 bedoelde uitkeringen verbindt zich ertoe

aan de instelling die belast is met de betaling van de uitkeringen elke ge-

beurtenis die mogelijkerwijze de opheffing of een vermindering ervan met

zich brengt, mee te delen.

Bij gebreke hieraan zal het voordeel waarvan sprake in artikel 7 integraal

dienen te worden terug betaald.

Elke wijziging in de in artikel 4, 3°, 4° en 5° bedoelde voorwaarden heeft

uitwerking voor de in artikel 3, 1° bedoelde uitkeringen de eerste dag van

het kwartaal dat op die wijziging volgt, en voor de in artikel 3, 2° bedoelde

uitkering, de eerste dag van de maand die op deze wijziging volgt.

Artikel 7.

De in artikel 2, eerste lid, bedoelde personen die de voorwaarden van artikel

4 vervullen, kunnen, gedurende ten hoogste twee maanden, een maandelijk-

se uitkering van F 30 000 of F 25 000 verkrijgen, naargelang ze al dan niet

minstens één persoon ten laste hebben, in de zin van artikel 12, eerste lid

van het koninklijk besluit van 20 juli 1971 houdende instelling van een ver-

zekering tegen arbeidsongeschiktheid ten voordele van de zelfstandigen.

De in het eerste lid bedoelde periode van twee maanden vangt aan, naarge-

lang het geval, op de eerste dag van het kwartaal dat volgt op datgene van

het vonnis van faillietverklaring of op datgene van het vonnis van ontbin-

ding van het akkoord na faillissement.

De bedragen F 30 000 en F 25 000 zijn gebonden aan de spilindex 119,53

(basis 1988 = 100). Ze worden aangepast aan de schommelingen van het

prijsindexcijfer overeenkomstig de wet van 2 augustus 1971.

Bijwerking 2002/1 FAIL.10

Page 14: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

VOORBEHOUDEN BLADZIJDEN

Bijwerking 2002/1 FAIL.11 tot 20

Page 15: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

INDEX A/FAIL.

(KB van 18 november 1996 en wet van 24 januari 2002)

- faillissementsverzekering -

Ref. Gewijzigd

door

Artikel Datum van

inwerkingtreding

Belgisch

Staatsblad

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

W 22.02.1998

W 24.01.2002

PW 02.08.2002

PW 27.12.2004

PW 27.04.2007

W 24.07.2008

246

247

248

2

3

4

5

6

7

8

62

184,1°

184,2°

53

67

68

01.07.1997

01.01.1998

01.10.2001

01.01.1998

01.10.2001

01.01.1998

01.10.2001

01.01.2003

01.01.2005

01.07.2007

01.01.2002 (art. 12, § 1erbis,

K.B. n° 38)

01.01.2008 (art. 13bis, § 2, 1°,

K.B. n° 38 )

17.08.2008

03.03.1998

16.02.2002,

2e editie

29.08.2002,

2e editie

31.12.2004,

2e editie

08.05.2007,

3e editie

07.08.2008

Bijwerking 2008/1 FAIL.21

Page 16: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

INDEX A/FAIL2.

(KB van 18 november 1996 en wet van 24 januari 2002)

- faillissementsverzekering -

Ref. Gewijzigd

door

Artikel Datum van

inwerkingtreding

Belgisch

Staatsblad

17

18

W 19.06.2009

32

33

(a)

25.06.2009,

2e editite

________________________________________

(a) Het artikel 34 van die wet van 19 juni 2009 houdende diverse bepalingen over tewerkstel-

ling in tijden van crisis luidt als volgt:

"Artikel 32 treedt in werking de dag waarop deze wet in het Belgisch Staatsblad wordt be-

kendgemaakt, en is van toepassing voor de aanvragen gedaan tot en met 31 december 2009.

Artikel 33 is van toepassing op alle vonnissen van faillietverklaring uitgesproken tussen 1 juli

2009 en 1 januari 2010.

De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de toepassing van

artikel 32 uitbreiden tot de aanvragen gedaan tot en met 30 juni 2010.

De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de toepassing van

artikel 33 uitbreiden tot de vonnissen van faillietverklaring uitgesproken tot en met 30 juni

2010".

Het artikel 1 van het koninklijk besluit van 9 december 2009 houdende verlenging van de

toepassing van de artikelen 32 tot 34 van de wet van 19 juni 2009 houdende diverse be-

palingen over tewerkstelling in tijden van crisis (B.S., 16.12.2009) luidt als volgt:

"De toepassingstermijn van artikel 32 van de wet van 19 juni 2009 houdende diverse

bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis wordt verlengd tot en met 30 juni

2010".

Het artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit luidt als volgt:

"De toepassingstermijn van artikel 33 van dezelfde wet wordt uitgebreid naar de von-

nissen van faillietverklaring uitgesproken tot en met 30 juni 2010".

Bijwerking 2009/4 FAIL.21/1

Page 17: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

INDEX A/FAIL3.

(KB van 18 november 1996 en wet van 24 januari 2002)

- faillissementsverzekering -

Ref. Gewijzigd

door

Artikel Datum van

inwerkingtreding

Belgisch

Staatsblad

19

20

W 19.05.2010

W 16.01.2013

41

2

(a)

(b)

28.05. 2010,

2e editie -

rechtzettingen in

het B.S. 1 juli

2010, 2e editie

15.02.2013

________________________________________

(a) Artikel 42 van de wet van 19 mei 2010 houdende fiscale en diverse bepalingen, gewijzigd door arti-

kel 202 van de wet van wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 31.12.2010,

Ed. 3), luidt als volgt:

"Deze afdeling (= afdeling 3 van hoofdstuk 10, bevattende artikelen 41 et 42) is van toepassing op alle

vonnissen van faillietverklaring uitgesproken in de periode van 1 juli 2010 tot en met 30 september

2010.

De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de toepassing van deze afdeling

uitbreiden tot de vonnissen van faillietverklaring gedaan tot en met 31 januari 2011".

Artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 oktober 2010 tot uitvoering van de artikelen 40, 42 en 45 van

de wet van 19 mei 2010 houdende fiscale en diverse bepalingen (M.B. 21.10.2010), gewijzigd door

artikel 205 van de wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 31.12.2010, Ed. 3),

luidt als volgt:

"De toepassing van de bepalingen van Hoofdstuk 10, Afdeling 3, van dezelfde wet wordt uitgebreid tot

de vonnissen van faillietverklaring gedaan tot en met 31 januari 2011".

(b) Het artikel 13 van de wet tot wijziging van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende

invoering van een sociale verzekering ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van

gelijkgestelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli 1996 tot mo-

dernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioen-

stelsels en van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut

der zelfstandigen (B.S. 15.02.2013) luidt als volgt:

"Deze wet heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2012, voor de stopzettingen in de zin van artikel

1bis van het koninklijk besluit van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering

ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, daarmee gelijkgestelde situaties of gedwongen

stopzetting, die plaatsvinden vanaf deze datum".

Bijwerking 2013/1 FAIL.21/1/1

Page 18: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

INDEX A/FAIL4.

(KB van 18 november 1996 en wet van 24 januari 2002)

- faillissementsverzekering -

Ref. Gewijzigd

door

Artikel Datum van

inwerkingtreding

Belgisch

Staatsblad

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

31

32

33

34

3

4

5, 1°

5, 2°

6, 1°

6, 2°

6, 3°

6, 4°

6, 5°

7

8, 1°

8, 2°

9

10

Bijwerking 2013/1 FAIL.21/1/2

Page 19: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

WET VAN 19 MEI 2010

houdende fiscale en diverse bepalingen

(B.S. 28 mei 2010, 2e editie,

met rechtzettingen in het B.S. 1 juli 2010, 2e editie)

_____

Uittreksels

_____

Aangevuld, gewijzigd of aangepast door:

- de wet van 29 december 2010 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 31

december 2010, Ed. 3);

Bijwerking 2010/4 FAIL.21/2

Page 20: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

(…)

Hoofdstuk 10. – CRISISMAATREGELEN TEN VOORDELE VAN

DE ZELFSTANDIGEN

Afdeling 1. - DEFINITIES

Artikel 31.

Voor de toepassing van dit hoofdstuk verstaat men onder:

1° «het koninklijk besluit van 18 november 1996»: het koninklijk besluit

van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering

ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkge-

stelde personen met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van

26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring

van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, bekrachtigd bij

de wet van 13 juni 1997, zoals gewijzigd bij de wet van 19 juni 2009

houdende diverse bepalingen over tewerkstelling in tijden van crisis;

2° «sociale-verzekeringskas»: de sociale-verzekeringskassen voor zelfstan-

digen bedoeld in artikel 20, §§ 1 en 3, van het koninklijk besluit nr. 38

van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelf-

standigen;

3° «het koninklijk besluit van 14 december 2009 (1)»: het koninklijk be-

sluit van 14 december 2009 tot verlenging van de uitvoering van artikel

2 bis, tweede lid, eerste en tweede streepje, van het koninklijk besluit

van 18 november 1996 houdende invoering van een sociale verzekering

ten gunste van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkge-

stelde personen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet

van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrij-

waring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;

4° «het koninklijk besluit van 14 december 2009 (2) »: het koninklijk be-

sluit van 14 december 2009 tot verlenging van de uitvoering van artikel

2bis, tweede lid, derde streepje, van het koninklijk besluit van 18 no-

vember 1996 houdende invoering van een sociale verzekering ten gunste

van zelfstandigen, in geval van faillissement, en van gelijkgestelde per-

sonen, met toepassing van de artikelen 29 en 49 van de wet van 26 juli

1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van

de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;

Bijwerking 2010/2 FAIL.21/3

Page 21: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

5° «wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen»: de wet van 31

januari 2009 betreffende de continuïteit van de ondernemingen;

6° «wet betreffende de collectieve schuldenregeling»: de wet van 5 juli

1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid

van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goe-

deren.

Afdeling 2. — TIJDELIJKE UITBREIDING VAN DE SOCIALE VER-

ZEKERING IN GEVAL VAN FAILLISSEMENT

Artikel 32.

De in artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 bedoelde

verzekering is, binnen de perken van artikel 4, § 1, 1°, 2° en 5°, en artikel 7,

van hetzelfde besluit, eveneens, op hun aanvraag van toepassing op de zelf-

standigen in moeilijkheden en dit gedurende maximum zes maanden.

Onder "zelfstandigen in moeilijkheden" wordt verstaan :

- de zelfstandigen die het voorwerp uitmaken van een gerechtelijke reor-

ganisatie in de zin van de wet van 31 januari 2009 betreffende de conti-

nuïteit van de ondernemingen, alsmede de zaakvoerders, bestuurders en

werkende vennoten van een handelsvennootschap die het voorwerp uit-

maakt van een dergelijke gerechtelijke reorganisatie;

- de zelfstandigen die zich in de onmogelijkheid bevinden hun opeisbare

of nog te vervallen schulden te voldoen in de zin van de wet van 5 juli

1998 betreffende de collectieve schuldenregeling en de mogelijkheid

van verkoop uit de hand van de in beslag genomen onroerende goe-

deren;

- de zelfstandigen, met inbegrip van de zelfstandigen die een functie van

zaakvoerder, bestuurder of actieve vennoot uitoefenen in een handels-

vennootschap, geconfronteerd met een aanzienlijke daling van de omzet

of van hun inkomsten die hen in een zodanige economische situatie

brengt dat er een risico op faling of kennelijk onvermogen bestaat.

Bijwerking 2010/2 FAIL.21/4

Page 22: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

Artikel 33.

§ 1. De zelfstandigen in moeilijkheden die bedoeld zijn in artikel 32, tweede

lid, kunnen, op hun aanvraag, onder de in artikel 34 opgenomen voorwaar-

den, aanspraak maken op de in het koninklijk besluit van 18 november 1996

bedoelde uitkeringen gedurende maximum zes maanden.

§ 2. De zelfstandige bedoeld in artikel 32, tweede lid, derde streepje, die al

een soortgelijke aanvraag vóór 1 juli 2010 heeft ingediend en verkregen

krachtens het koninklijk besluit van 14 december 2009 (2), kan een tweede

aanvraag indienen in de periode van 1 juli 2010 tot en met 30 september

2010, op voorwaarde dat niet opnieuw dezelfde criteria, noch dezelfde fei-

ten bedoeld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 14 december 2009 (2)

worden ingeroepen die de toekenning van de eerste aanvraag hebben ge-

rechtvaardigd.

De aanvraag bedoeld in het vorige lid wordt gemotiveerd. Met deze motive-

ring toont de zelfstandige door middel van een verklaring van een erkende

boekhouder of een extern accountant in de zin van de wet van 22 april 1999

betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten of

een bedrijfsrevisor in de zin van de wet van 22 juli 1953 houdende oprich-

ting van een Instituut der bedrijfsrevisoren, of, bij gebreke hieraan, door

middel van een verklaring op erewoord vergezeld van objectieve elementen,

aan dat zijn economische situatie een risico op faillissement of kennelijk

onvermogen inhoudt.

Bij de aanvraag voegt hij, indien nodig, de bewijsstukken waaruit blijkt dat

hij voldoet aan de voorwaarden van artikel 34, § 2.

_________________________________________ (a) Voor het model van inlichtingenformulier, zie het M.B. van 23.06.2010 (B.S. 01.07.2010, Ed. 2).

Bijwerking 2010/2 FAIL.21/5

(a)

Page 23: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

Artikel 34.

§ 1. Om de in artikel 33, § 1, bedoelde uitkering te genieten, moeten zelf-

standigen bedoeld in artikel 32, tweede lid, eerste en tweede streepje, op het

moment van de aanvraag :

- ofwel in het kader van een collectieve schuldenregeling van de rechter,

in de periode van 1 januari 2010 tot en met 30 september 2010, de ho-

mologatie van een minnelijke aanzuiveringsregeling verkregen hebben,

een gerechtelijke aanzuiveringsregeling opgelegd geweest zijn of een

aanpassing of herziening van de regeling verkregen hebben, in de zin

van de wet betreffende de collectieve schuldenregeling;

- ofwel in het kader van een gerechtelijke reorganisatie van de rechter, in

de periode van 1 januari 2010 tot en met 30 september 2010, een vonnis

tot openverklaring van de procedure van gerechtelijke organisatie ver-

kregen hebben, tenzij toepassing van artikel 40 of artikel 41 van de wet

van 31 januari 2009.

§ 2. Om de in artikel 33, § 1, bedoelde uitkering te genieten, moeten zelf-

standigen bedoeld in artikel 32, tweede lid, derde streepje, op het moment

van de aanvraag, aantonen te voldoen aan minstens twee van de volgende

criteria :

1° uit zijn btw-aangiftes of de btw-aangiftes van zijn onderneming, of een

attest van een erkende boekhouder, een externe accountant of bedrijfs-

revisor, met betrekking tot het vierde kwartaal van 2009, het eerste

kwartaal van 2010 of het tweede kwartaal 2010 blijkt dat de omzet van

zijn onderneming of, wanneer de zelfstandige meerdere ondernemingen

heeft, de totale omzet van die ondernemingen samen, gedaald is met

minstens 50 % ten opzichte van respectievelijk het vierde kwartaal van

2008, het eerste kwartaal van 2009, of het tweede kwartaal van 2009;

2° de zelfstandige toont aan dat hij ten vroegste op 1 juli 2009 en ten laat-

ste op 30 juni 2010 een afbetalingsplan voor de betaling van persoonlij-

ke schulden met betrekking tot btw, personenbelastingen, sociale bijdra-

gen als zelfstandige, of sociale bijdragen voor werknemers verkreeg;

Bijwerking 2010/2 FAIL.21/6

Page 24: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

3° de zelfstandige toont aan dat zijn persoonlijke schulden met betrekking

tot btw, personenbelastingen, sociale bijdragen als zelfstandige, of so-

ciale bijdragen voor werknemers, ten vroegste op 1 juli 2009 en ten laat-

ste op 30 juni 2010, door middel van een dwangbevel of dagvaarding

werden ingevorderd;

4° de zelfstandige kan aantonen dat hij, of zijn vennootschap, beschikte

over een kaskrediet dat in de periode van 1 juli 2010 tot en met 30 sep-

tember 2010 door de financiële instelling werd vernietigd;

5° de zelfstandige toont aan dat 50 % van zijn omzetcijfer of dat van zijn

vennootschap(pen) voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 30

september 2010 komt van ondernemingen die failliet, of in gerechtelijke

reorganisatie verklaard werden, of nog, van zelfstandigen die in collec-

tieve schuldenregeling verklaard werden, tijdens de periode van 1 janua-

ri 2010 tot en met 30 september 2010;

6° de zelfstandige verkreeg tijdens de periode van 1 juli 2010 tot en met 30

september 2010 ten persoonlijke titel een vrijstelling van sociale bijdra-

gen in eigen naam voor minstens twee kwartalen;

7° uit zijn btw-aangiftes of de btw-aangiftes van zijn onderneming, of een

attest van een erkende boekhouder, externe accountant of bedrijfsrevi-

sor, met betrekking tot het vierde kwartaal van 2009, het eerste kwartaal

van 2010 of het tweede kwartaal 2010 blijkt dat de omzet van zijn on-

derneming of, wanneer de zelfstandige meerdere ondernemingen heeft,

de totale omzet van die ondernemingen samen, gedaald is met minstens

60 % ten opzichte van respectievelijk het vierde kwartaal van 2007, het

eerste kwartaal van 2008, of het tweede kwartaal van 2008.

De zelfstandige die meent te voldoen aan de criteria bedoeld in de bepaling

onder 1°, 5° of 7° van het vorige lid, kan dit aantonen door middel van een

verklaring van een erkende boekhouder of een extern accountant in de zin

van de wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants

en belastingconsulenten of een bedrijfsrevisor in de zin van de wet van 22

juli 1953 houdende oprichting van een Instituut der bedrijfsrevisoren.

Bijwerking 2010/2 FAIL.21/7

Page 25: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

§ 3. De zelfstandigen kunnen de in artikel 33, § 1, bedoelde uitkeringen

enkel verkrijgen wanneer ze :

1° hun verzekeringsplicht bewijzen in het kader van het koninklijk besluit

nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der

zelfstandigen gedurende de vier kwartalen voorafgaand aan de eerste

dag van het kwartaal volgend op datgene waarin de aanvraag wordt ge-

daan;

2° gedurende de onder 1° bedoelde periode de in artikel 12, § 1, en 13bis,

§ 2, 1°, van voormeld koninklijk besluit nr. 38 bedoelde bijdragen ver-

schuldigd zijn geweest;

3° in België hun hoofdverblijfplaats hebben, in de zin van artikel 3, eerste

lid, 5°, van de wet van 8 augustus 1983 tot de regeling van een Rijksre-

gister van de natuurlijke personen;

4° geen recht op een vervangingsinkomen kunnen laten gelden;

5° onderworpen blijven aan het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967

houdende het sociaal statuut van de zelfstandigen en de bijdragen be-

doeld in de bepaling onder 2° gedurende de periode van toekenning van

de uitkeringen van onderhavig besluit verschuldigd blijven.

Artikel 35.

De bepalingen van de artikelen 7bis, 8bis en 10bis van het koninklijk besluit

van 18 november 1996 zijn eveneens van toepassing.

De begunstigde van de uitkeringen verbindt zich ertoe aan de instelling die

belast is met de betaling van de uitkeringen elke gebeurtenis die mogelij-

kerwijze de opheffing van voormelde uitkeringen met zich meebrengt, mee

te delen.

Bij gebreke hieraan zal de uitkering bedoeld in artikel 33, § 1, integraal

dienen te worden terugbetaald.

Elke wijziging in de in artikel 34, § 3, 1° tot 3°, en 5°, bedoelde voorwaar-

den heeft uitwerking, voor de uitkering, met ingang van de eerste dag van

de maand die volgt op diegene van de wijziging. Bovendien wordt deze

uitkering opgeschort gedurende de hele maand waarin er aanspraak kan

worden gemaakt op een vervangingsinkomen.

Bijwerking 2010/2 FAIL.21/8

Page 26: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

Artikel 36.

Op straffe van verval moet de in artikel 33 bedoelde aanvraag worden inge-

diend uiterlijk op 30 september 2010.

De zelfstandige bedoeld in artikel 32, tweede lid, eerste en tweede streepje,

die reeds de uitkering bedoeld in het koninklijk besluit van 14 december

2009 (1) geniet, of heeft genoten, kan geen nieuwe aanvraag indienen op

basis van de hoedanigheid van zelfstandige bedoeld in artikel 32, tweede

lid, eerste en tweede streepje.

Artikel 37.

De uitkering ten gunste van de in artikel 32 bedoelde personen is deze be-

doeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 18 november 1996.

De betaling van de in het eerste lid bedoelde maandelijkse uitkering vangt

aan op de eerste dag van de maand die volgt op die waarin de zelfstandige

zijn aanvraag heeft ingediend. Wanneer de betrokkenen in de loop van deze

periode een persoon ten laste krijgen of ophouden een persoon ten laste te

hebben, in de zin van artikel 225, § 1, eerste lid, 1° tot en met 5°, van het

koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de

verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, ge-

coördineerd op 14 juli 1994 wordt de wijziging in het maandelijks bedrag

uitgevoerd vanaf de maand die op die gebeurtenis volgt.

Artikel 38.

De bepalingen van de artikelen 32 en 33 zijn slechts van toepassing voor

zover de betrokkene :

- niet wetens en willens onjuiste verklaringen heeft gedaan. In dat geval

moeten de uitkeringen waarvan hij genoten zou kunnen hebben ingevol-

ge de toepassing van de artikelen 32 et 33, teruggevorderd worden door

de instellingen die deze uitkeringen hebben uitbetaald;

- niet kennelijk zijn onvermogen heeft bewerkstelligd, in de zin van de

wet betreffende de collectieve schuldenregeling. In dat geval moeten de

uitkeringen waarvan hij genoten zou kunnen hebben ingevolge de toe-

passing van de artikelen 32 en 33, teruggevorderd worden door de in-

stellingen die deze uitkeringen uitbetaald hebben;

Bijwerking 2010/2 FAIL.21/9

Page 27: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

- niet veroordeeld is op grond van de artikelen 72 of 73 van de wet betref-

fende de continuïteit van de ondernemingen. In dat geval moeten de uit-

keringen waarvan hij genoten zou kunnen hebben ingevolge de toepas-

sing van de artikelen 32 en 33 teruggevorderd worden door de instellin-

gen die deze uitkeringen hebben uitbetaald.

Artikel 39.

De bepalingen van de artikelen 2 tot en met 5 en 7 tot en met 14 van het

koninklijk besluit van 6 juli 1997 tot uitvoering van het koninklijk besluit

van 18 november 1996 zijn eveneens van toepassing op de in dit hoofdstuk

bedoelde personen.

Artikel 40.

Deze afdeling treedt in werking op 1 juli 2010, en geldt voor de aanvragen

gedaan tot en met 30 september 2010.

De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de

toepassing van deze afdeling uitbreiden tot aanvragen gedaan tot en met [31

januari 2011] (1). Te dien einde past Hij de begin en/ of einddatum van de

periodes bedoeld in artikel 34, §§ 1 en 2, aan.

Afdeling 3. — AANVRAAGTERMIJN VOOR DE SOCIALE VERZEKE-

RING IN GEVAL VAN FAILLISSEMENT

Artikel 41.

In artikel 6 van het koninklijk besluit van 18 november 1996, gewijzigd bij

de wetten van 24 januari 2002 en 19 juni 2009, worden de woorden « voor

het einde van het kwartaal volgend op datgene waarin het vonnis van fail-

lietverklaring werd uitgesproken » vervangen door de woorden « ten laatste

binnen het tweede kwartaal volgend op het kwartaal waarin het vonnis van

faillietverklaring wordt uitgesproken ».

Artikel 42.

Deze afdeling is van toepassing op alle vonnissen van faillietverklaring uit-

gesproken in de periode van 1 juli 2010 tot en met 30 september 2010.

De Koning kan bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de

toepassing van deze afdeling uitbreiden tot de vonnissen van faillietverkla-

ring gedaan tot en met [31 januari 2011] (2). (…)

Bijwerking 2010/4 FAIL.21/10

Page 28: [KONINKLIJK BESLUIT VAN 18 NOVEMBER 1996 houdende ......(BS 13 december 1996 + erratum BS 22 januari 1997) Bekrachtigd met uitwerking op de datum van zijn inwerkingtreding door de

INDEX A/FAIL.

(Wet van 19 mei 2010)

Ref. Gewijzigd

door

Artikel Datum van

inwerkingtreding

Belgisch

Staatsblad

1

2

W 29.12.2010 (I)

201

202

31.12.2010

31.12.2010,

Ed. 3

Bijwerking 2010/4 FAIL.21/11