Nieuwe Veluwe 2 2011

52
NATUUR EN CULTUUR 2/11 Nieuwe Veluwe Hans Esmeijer over het huidige politieke klimaat voor kunst & cultuur Vleermuizen staan dit jaar in de schijnwerpers herman de vries maakt kunst die de zintuigen vrijmaakt Smaakvolle recepten voor een fraai Apeldoorns landschap Boskantoor volgens cradle to cradle Losse nummers e 7,50

description

Nieuwe Veluwe gaat over natuur en landschap, kunst en cultuur en biedt een platform voor discussie en opinie. Nieuwe Veluwe beoogt een inhoudelijk, inspirerend en kritisch kwaliteitsmagazine te zijn voor liefhebbers van de Veluwe met een brede interesse. Op en rondom de Veluwe zijn veel ontwikkelingen gaande die meer aandacht verdienen. De Veluwe sprankelt en leeft. Beken worden boven-gronds gehaald en stuifzanden hersteld. Op de flanken van de Veluwe wordt gezocht naar een nieuw evenwicht tussen verstedelijking en behoud van landschappelijke waarden. Landbouw en toerisme staan op gespannen voet met de natuur, maar hebben elkaar ook nodig. Het gebied is een inspiratiebron voor kunst en cultuur. De rijke cultuurhistorie biedt aanknopingspunten voor ruimtelijke ontwikkeling. Op dit soort thema’s wil het nieuwe magazine ingaan. Voor reacties, suggesties en vragen [email protected] of bel 0317 425880. E-mail [email protected].

Transcript of Nieuwe Veluwe 2 2011

Page 1: Nieuwe Veluwe 2 2011

natuur en cultuur

2/11Nieuwe Veluwe

Hans Esmeijer over het huidige politieke klimaat voor kunst & cultuur

Vleermuizen staan dit jaar in de schijnwerpers

herman de vries maakt kunst die de zintuigen vrijmaakt

Smaakvolle recepten voor een fraai Apeldoorns landschap

Boskantoor volgens cradle to cradle

Losse nummers e 7,50

Page 2: Nieuwe Veluwe 2 2011

Ervaar de mooiste natuurfilms in 3D

CineMec Nature

DRAAIT NU DRAAIT NU

CineMec Nature 3DAfrican Adventure

CineMec Nature 3DMagic Journey to Africa

VANAF 29 JUNI DRAAIT NU VANAF 29 JUNI

CineMec Nature 3DUltimate Wave Tahiti

CineMec Nature 3DLegends of Flight

CineMec Nature 3DSea Rex

cinemec.nl

Adv_CM NV juni 2011_v3.indd 1 19-06-11 15:17

De makers van Nieuwe Veluwe doen veel! Voor u of uw organisatie gaan we ook graag

aan de slag. Bijvoorbeeld voor een huisstijl, folder, brochure, e-nieuwsbrief,

website, (e-)boeken en nog veel meer. We ontwerpen, schrijven of redigeren teksten

en fotograferen. Neem eens vrijblijvend contact met ons op.

Schip van BlaauwGeneraal Foulkesweg 726703 BW Wageningen

T 0317 425880

[email protected]

gaw ontwerp+communicatie

Page 3: Nieuwe Veluwe 2 2011

ColofonNieuwe VeluweNummer 2, 2011 Nieuwe Veluwe verschijnt 4 keer per jaar.i www.nieuweveluwe.nl

Nieuwe Veluwe is voor alle mensen die houden van de Veluwe en meer willen weten over het gebied: natuur, landschap, cultuur(historie) en kunst

UitgaveGAW ontwerp en communicatie

AdresGeneraal Foulkesweg 726703 BW Wageningent 0317 418128, f 0317 425886e [email protected]

RedactieRia Dubbeldam,([email protected])Cecile van Wezel, Dick van der Klis,Hans van den Bos

KlankbordgroepDe leden zitten op persoonlijke titel in de klankbordgroep.Annelies Barendrecht (publicist), Thijs Belgers (Gelderse Milieufederatie), Gerrit Breman (historicus), Koos Dansen (natuurkenner, publicist), Ad Germing (natuurkenner, fotograaf), Michiel Hegener (publicist, cartograaf), Arne Heineman (Natuurmonumenten Gelderland), Patrick Jansen (Vrienden van de Veluwe), Patrick Jansen (Probos), Henk Kuijpers (gemeente Apeldoorn), Antoon Loomans (KNNV), Frits Storm (IVN), Dirk van Uitert, Gert van Veldhuizen (Vogelbeschermingswacht Noord-Veluwe), Marike Vissers (Staatsbosbeheer), Arjan Vriend (Landschapsbeheer Gelderland), Hans Vulto (gemeente Ede)

VormgevingCecile van Wezel (GAW)

DrukDrukkerij Modern, Bennekom

BladmanagementJelle de Gruyter (GAW)

Abonnementene [email protected] abonnement 2011: € 29,50 incl. btw, Een abonnement wordt automatisch met een jaar verlengd, tenzij vóór 1 november schriftelijk wordt opgezegd. Losse nummers: € 7,50.

Advertentie-exploitatieEelco Jan Velema (Brickx)t 070 322736, m 06 46291428e [email protected]

OmslagfotoHans Dijkstra (GAW)

© 2011 GAW ontwerp en communicatieOvername van artikelen wordt op prijs gesteld, maar uitsluitend met bronvermelding.

ISSN1879-6001

Inhoud

nieuwe Veluwe 2/11 3

Veluwe beter benutten:Kap de natuurarme, saaie en onrendabele dennenbossen

en maak er topnatuur van, zegt Henk Siepel / 10

herman de vries:Al meer dan vijftig jaar vraagt hij aandacht voor de wind

op een stille dag of de stenen onder onze voeten / 14

Jeneverbes:Vrijwilligers speuren naar de schaarse zaailingen en helpen

jonge plantjes de moeilijke jaren door / 28

Wuivend graan:Karen Matlung begon spontaan een actie voor het behoud

van de Hulshorster Enk. De boeren kreeg ze mee / 36

A. den DoolaardIn Hoenderloo leerde hij het dolen. In Nederland hield hij

het alleen daar uit / 40

Artikelen

5 Doorhetbos,voorhetbos

6 Smaakvolkokenmethet

Apeldoornselandschap

20Detapdanceoffrituurspettersvan

eenvleermuis

32 HansEsmeijer:‘Cultuurverbindt,

datisjuistnuheelhardnodig’

42 India:eenspiegel

46Denatuurbeslistzelf

Rubrieken

4, 25, 39, 50 Actueel

13 Vraagenantwoord

19 ColumnWouterKlootwijk

26 Foto:ArnhemModeBiënnale

45 Boeken

48 Beroep:routemakers

50 Agenda

Page 4: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/114

Actueel

Bedrijventerreinen Veluwe vallen mee

Middelste bonte specht bereikt Veluwe

Onverbiddelijk rukte hij op vanuit Midden-Europa: de middelste bonte specht. In minder dan tien jaar tijd groeide in Twente, de Achterhoek, De Liemers, het Rijk van Nijmegen en Limburg het aantal broedgevallen van amper tien tot ruim over de honderd. Nu heeft hij dan ook de Veluwe bereikt. Dit voorjaar zijn op de zuid-oostelijke Veluwezoom tussen Rheden en Dieren drie territoria tegelijk vastgesteld. In één territorium vond de vogelwerkgroep Arnhem ook de nestboom, hoog in een door storm gehavende kruin van een beuk. Het oprukken van de soort heeft een relatie met de omvorming van productie- naar natuurlijker bos. Hierdoor is het bos de afgelopen decennia geleidelijk geschikter geworden voor deze spechtensoort, die sterk gebonden is aan weelderig bos met oude loofbomen, vooral met een ruwe bast, zoals eik, iep, els, berk en populier.

Glaskunst geïnspireerd door natuur

Internationaal bekende glas-kunstenaars exposeren tot en met 10 juli werk in kasteel Cannenburgh in Vaassen. Nu de grote renovatie van het kasteel en het park af is, ziet de Stichting Glaskunst kans om niet alleen de verschillende vertrekken van het kasteel te gebruiken maar voor het eerst ook het parkbos. Het thema van de expositie dit jaar is op dit gegeven gebaseerd: de natuur, het terugkijken, de spiegeling: Glas……. natuurlijk, natuurlijk glas. De kunstenaars hebben zich laten inspireren door de sfeer en inrichting van de verschillende vertrekken met inspirerende namen als de Zwarte Kamer en de Slachtruimte. Maar ook de Kapel en de Jachtkamer leveren

aanknopingspunten. In het park vormen de vijverpartijen en rododendronhagen het decor voor de minimaal veertig kunstwerken. Meer informatie op www.stichtingglaskunst.nl

Ontwikkeling eikenprocessierups snelste ooit

Zorgen bedrijventerreinen ook op de Veluwe voor verromme-ling? Deze vraag stelde de vereniging Vrienden van de Veluwe aan de Wetenschaps-winkel van Wageningen UR. Het goede nieuws is dat het daar-mee wel meevalt Maar ‘los-staande’ bedrijven krijgen ten onrechte weinig aandacht van het beleid, terwijl deze vaak

conflicten opleveren met natuur en landschap. Ook zijn er nog gemeenten – Hattem, Ermelo, Harderwijk, Ede, Epe en Elburg – die nieuwe bedrijven ruimte geven in ecologisch kwetsbare kwelgebieden aan de randen van de Veluwe. Dat op deze laaggelegen plaatsen van ouds-her industrie is, is geen verras-sing: het is de bakermat van de Veluwse industrie. Hier was water om watermolens aan te drijven voor de papiermakerijen en wasserijen. De studie beslaat overigens niet de gehele Veluwe: de zuidoost-rand is buiten beschouwing gelaten. Juist daar is industrie gevestigd. Het is ook het gebied waar het bedrijventerrein in het Renkums beekdal is ‘terugge-geven’ aan de natuur. In Wapen-veld (zie pagina 25) gaat iets soortgelijks gebeuren. Meer informatie:www.wetenschapswinkel.wur.nl, projecten 2011, onderzoek De Veluwe tussen de bedrijven door.

Het droogste, zonnigste en op een na warmste voorjaar ooit zorgt ervoor dat de ontwikkeling van eikenprocessierupsen zeer snel gaat. Het toppunt van de overlast was begin juni. De overlastperiode gaat langer duren dan normaal, voorspellen deskundigen, omdat er een grote spreiding zit in de snelheid van de ontwikkeling van de rupsen. Opvallend is ook het grote aantal grondnesten. Vorig jaar is ontdekt dat eikenprocessierupsen ook nesten in de grond kunnen maken.

Werk van André Kestel.

foto Stichting Glaskunst

Een middelste bonte specht voert een jong in de nestholte in de bossen bij

Ellecom. foto Koos Dansen

Bestaande bedrijventerreinen ten

opzichte van kwelzones.

COROP - indeling Veluwe

Kwelzone

Bestaand bedrijventerrein

Bestaand bedrijven-terrein in kwelzone

Page 5: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/11 5

Duurzaamheid beperkt zich bij Architecten- en ingenieursbureau Kristinsson niet tot één aspect. Het hele ontwerp is ermee verweven. Het cradle-to-cradleprincipe streeft letterlijk naar hergebruik van afval, zodat de natuur zo min mogelijk wordt aangetast. In de architectuur gaat het ook om het behoud en hergebruik van gebouwen en het gebruik van plaatselijk bouw-materiaal. De architect stelde dan ook voor de nieuwe werkplekken voor de medewerkers van drie samengevoegde Veluwse beheereenheden aan de Otterloseweg onder te brengen in een houten boskantoor en het bestaande historische jachthuis dienst te laten doen als kantine en vergaderruimte. Kristinsson beschouwt het jachthuis als de blikvanger van het terrein en dat moet het blijven. Hij houdt daarom het uiterlijk van het nieuwe boskantoor bescheiden en brengt het jachthuis terug in oorspronkelijke staat. Het nieuwe boskantoor is een transparant, gekromd gebouw van larikshout uit de bossen van Staatsbosbeheer. Door het glas en hout –

met de kleur van de omringende bomen – valt het gebouw bijna weg in het landschap. Opmerkelijk is dat het gebouw op de fundering na demontabel is. Het is zo op een andere plek te hergebruiken. De helling van het dak is precies goed voor zonnecollectoren. Ramen in het dak beperken het gebruik van kunstlicht. Het dakoverstek maakt regelmatig onderhoud aan de gevel overbodig.

Techniek uit glastuinbouwBijzonder trots is de architect op de innovatieve verwarming en koeling. ’Dit gebeurt met warmtewisselaars van fijn koperdraad, die zeven keer zo veel warmte afgeven als een gewone plaatradiator en daarom veel minder heet hoeven te worden. Vanwege die lage maximumtemperatuur voldoet een elektrische warmtepomp en heeft het boskantoor geen aardgasaansluiting. De techniek stamt uit de glastuinbouw en wordt nu voor het eerst toegepast in een kantoorgebouw. Om het

koperdraad te kunnen weven, is in Twente een nieuw weefgetouw gebouwd!’

Geborgen karakterOmdat Kristinsson de bestaande sfeer van een plek graag intensiveert, betrekt hij het omlig-gende terrein bij de architectuur. Het terrein is in het verleden lukraak ingericht. In de nieuwe situatie verbindt een nieuwe, halfopen binnen-plaats het jachthuis met het boskantoor. Daarvoor wordt de helling geëgaliseerd en het toegangspad verlegd. De wal die zo ontstaat, benadrukt de beslotenheid van de binnenplaats. Ook de kromming van het boskantoor en haar lange dakoverstekken dragen hieraan bij. Vanaf de binnenplaats loopt een pad naar de hoger gelegen kapschuur en parkeerplaatsen. Zo schept de nieuwe binnenplaats geborgenheid en eenheid zonder het oorspronkelijke karakter van de plek geweld aan te doen. Staatsbosbeheer beschouwt het toegankelijke, duurzame en innovatieve ensemble als een visitekaartje voor de organisatie.

Duurzaam hout, optimale lichtinval, een innovatief klimaatsysteem en respect voor de locatie. Het ontwerp van architect Jon Kristinsson voor het nieuwe ‘boskantoor’ van Staatsbosbeheer in Ugchelen overtuigt door de cradle-to-cradle-toepassingen.

tekst Martine Bakker, foto Hans Dijkstra/gaw.nl

Door het bos voor het bos

Achterkant van het boskantoor. Op

de ruwgemetselde muur zijn vogel-

en vleermuiskasten bevestigd.

Page 6: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/116

Smaakvol koken met het Apeldoornse landschap

Page 7: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/11 7

Een mooi landschap maken is als het bereiden van een lekker gerecht. Met de ingrediënten die een landschap te bieden heeft, kun je met beproefde recepten de heerlijkste landschappen op tafel zetten. Voor de acht verschillende landschapstypen in de gemeente Apeldoorn maakte landschapsarchitect Harro de Jong een verrukkelijk landschapskookboek.

Harro de Jong loopt over een zandweggetje in het gehucht ’t Hof, net achter het Uddelermeer. ‘Het is een van die verrassende plekken die ik heb ontdekt. Er zijn maar drie boerderijen en een paar schuren, verscholen in een bosje. Samen vormen ze een eigen, besloten wereldje. Dát is wat landschappen zo aantrekkelijk maakt. Als fietser, wandelaar of automobilist laat je je graag verrassen door telkens in een andere wereld te komen. Denk aan het dichte bos. Als je daaruit komt kun je zomaar in een grote open, golvende enk staan of in een nat beekdal. Hoe vaak gebeurt het niet dat je een bocht omslaat en plotseling in een gehucht staat? Of dat je op een zandpad loopt dat ineens over een erf slingert zodat je gaat twijfelen: zit ik hier wel goed?’

CabrioIn zijn cabrio reed De Jong een aantal maanden lang geregeld door het Apeldoornse buiten-gebied. In een rustig tempo en geregeld stop-pend om plekken te verkennen en foto’s te maken. Hij ontdekte hoe gevarieerd het land-schap is met zijn enken, slingerende beekdalen, lieflijke landgoederen, kleinschalige kampen-landschappen, open broeklanden, besloten Veluwse bossen en open heiden en ga zo maar door. Acht verschillende landschapstypen, noteerde hij. Waar vind je dat nou binnen de grenzen van één gemeente! Hij kwam op de prachtigste plekken. Ook zag hij verstoorde landschappen. Zoals het beekdal tussen Beekbergen en Lieren waar midden in in het dal enkele woningen zijn gebouwd. Het is dat De Jong zegt dat dit een beekdal is; het is niet meer als zodanig herkenbaar.

De landschapsarchitect is zeker niet tegen bebouwing in het buitengebied, maar het gaat om de plek die je daarvoor kiest. Als er vrij-staande woningen komen, zet ze dan bijvoor-beeld aan de rand van het beekdal, waar van oudsher al landhuizen en woningen staan. En zet er flink veel beplanting bij om de rand van het beekdal te versterken. Zo wijst hij op meer storende dingen: enkele woningen bovenop de hoge bolle es bij Lieren die het vrije uitzicht verstoren en het landschap verrommelen. Ook het type woning past niet bij het landschap. ‘Jammer. De gemeente heeft helaas hier ooit eens een foutje gemaakt.’ Het dorp Lieren ligt daarentegen weer prachtig. Het verdwijnt achter de bolling van de enk. Je ziet alleen nog wat daken en een stuk kerktoren.

StamppotAls je snapt hoe het landschap waar je in woont eruitziet en hoe het is ontstaan, dan weet je ook beter wat je wel en niet moet doen, is De Jongs visie. Dan kan iedereen een steentje bijdragen om het landschap te versterken. ‘Je ziet dat landschappen steeds meer op elkaar gaan lijken. Dat komt onder meer, doordat in heel Nederland dezelfde type woningen worden gebouwd en niet wordt gekeken naar wat in de omgeving gebruikelijke goothoogtes en dak-vormen zijn. Een hoge, stadse woning past niet in een boerderijenlandschap. En koop ook niet op de automatische piloot het tuincentrum leeg. Het leidt tot ver-Vinexing van het landelijk

tekst Ria Dubbeldam, foto’s Hans Dijkstra/gaw.nl en Harro de Jong

Smaakvol koken met het Apeldoornse landschap

‘�We�moeten�in�het�landschap��

af�van�alle�dagen�stamppot’

Twee schuurtjes in het gehucht ‘t Hof zijn smaakvol

omgebouwd tot twee eenvoudige vakantiewoningen.

Page 8: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/118

gebied. Ik wil mensen laten zien hoe het anders kan en stimuleren een meer landelijk tuin, met fruitbomen, hagen en bloemweides aan te leggen. We moeten af van alle dagen stamppot, en kijken wat in elke streek past. Dan maken we weer spannende, karakteristieke landschappen.’Dat je daarbij soms een nieuwe invulling geeft, is niet verkeerd. Ofwel: wie kookt er nog uit oma’s kookboek? Terug naar vroeger is on-mogelijk. ‘We rijden toch ook niet meer met paard en wagen? Het landschap en wijzelf ontwikkelen. Dat het broeklandschap waar anderhalve eeuw geleden nog veel elzensingels waren, nu een meer open gebied is, is niet erg. Het is juist prachtig, in contrast met andere landschapstypen zoals de omliggende kampen-landschappen en de dichtbeboste Veluwe.’

Wat lekkers maken‘Hét recept voor een smaakmakend landelijk gebied bestaat niet’, zegt De Jong. Ieder kookt op zijn manier. En dat is goed. Wat De Jong daarom doet is alleen basisrecepten aanreiken, waarmee iedereen aan de slag kan. Of je nu bewoner, boer, natuurorganisatie, architect, ontwikkelaar, gemeente, waterschap of een stichting bent. De gemeente wil misschien lanenstructuren herstellen, een particulier misschien een boom in de tuin planten en een boer een hoogstam-boomgaard maken. Welke boom is geschikt en waar zet je hem dan neer? Het kookboek van het Apeldoornse landschap geeft handreikingen. ‘Het is als met Jamie Oliver, die mensen liefde voor het koken bijbrengt. Met zijn kookboeken krijgt je zelf zin om wat lekkers te maken. Dit is ook mijn uitgangspunt. Het hoeft niet zo ingewikkeld te zijn. Je kijkt in de koelkast en in de kast welke ingrediënten je hebt – het omringende landschap is het uitgangspunt – en gaat met een beetje hulp van een recept aan de

slag. Als je al een laan hebt maar er ontbreken bomen, voeg die dan toe. Je hoeft niet altijd wat ingewikkelds te doen om uiteindelijk een fantastisch gerecht op tafel te zetten.’

Mooi door eenvoudIn het gehucht ’t Hof zie je mooie voorbeelden: een enorme eik waaronder een boerderij schuilgaat. En daar twee zwarte schuurtjes. Schaapskooien? Dichterbij gekomen zie je dat ze omgebouwd zijn tot twee eenvoudige vakantiewoningen. De houten kapschuur aan de andere kant van het pad voor landbouw-machines en materialen is mooi in zijn eenvoud. Minder fraai is de boerderij net buiten het besloten domein van ’t Hof. ‘Je vraagt je in eerste instantie af waarom die boerderij daar nou ligt, zo open in het landschap en met al die grote stallen erachter. Een wat rommelig geheel. Als je beter kijkt, zie je dat de ligging van die boerderij met stallen niet het probleem is, maar de verdwenen oorspronkelijke beplanting. De structuur is weg.’ Inderdaad, even verderop ligt een houtwal. Die houdt ineens enkele honder-den meters voor de boerderij op. De wal heeft eens tot aan de boerderij gelopen, heeft De Jong op oude kaarten gezien. Waarschijnlijk is ie ooit verwijderd omdat de toenmalige boer ’m maar lastig vond. De Jong: ‘Als je de houtwal doortrekt en de randen van de percelen beplant, zal de verrassing groot zijn. Je zult zien dat de boerderij en de stallen ineens weer in het landschap passen.’

Beplanting doortrekkenHet is een pleidooi dat hij vaker houdt. Om stallen weg te werken, zie je tegenwoordig veel dat er dicht tegen stallen aan bomen of struiken worden geplant. Maar daarmee vallen stallen alleen maar meer op, zegt De Jong. Hij noemt dit verschijnsel van beplanting tegen de stal

‘�Je�hoeft�niet�altijd�

wat�ingewikkelds�te�

doen�om�uiteindelijk�

een�fantastisch�

gerecht�op�tafel��

te�zetten’

Fraaie landschappen ontstaan door het

maken van besloten wereldjes. Deze open en

lager gelegen enk in de rand van de Veluwse

bossen is zo’n wereldje.

Page 9: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/11 9

aanplakken behangen. ‘Het is beter is het om iets van de stal af een rijtje streekeigen boomsoorten te planten en dan de beplanting verder door te zetten dan de schuur zelf. Bijvoorbeeld tot aan een bosje, laan of houtwal. Daarmee kun je de structuur van het landschap versterken. Verder moet je bij stallen kijken naar de locatie – op sommige plekken moet je helemaal niet willen bouwen –, de draaiing ten opzichte van de weg en de compositie van alle gebouwen op het erf. Neem het omringende landschap als uitgangspunt. Daarin zie je wat gebruikelijk is en wat niet. Een nieuwe schuur hoeft dan niet per definitie een aantasting van het landschap te betekenen.’

KansenDe bestudering van het Apeldoornse landschap deed De Jong in opdracht van de gemeente Apeldoorn. Die wilde een visie op waar nieuwe ontwikkelingen mogelijk zijn en hoe dat het beste kan. Omdat het landschap van iedereen is, maakte de landschapsarchitect er gelijk een praktisch boek van voor alle Apeldoorners. De gemeente is enthousiast. Rob Metz, wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling: ‘Het is een positief boek. Het zegt niet wat er allemaal niet mag in het buitengebied, het legt de nadruk juist op welke kansen er liggen. Het is dé manier waarop de gemeente meer wil gaan werken. Ik geloof erg in het enthousiasmeren van mensen om zich voor hun omgeving in te zetten. Niemand is erop uit om zijn omgeving lelijk te maken, maar je hebt soms wel voorbeelden nodig om te zien hoe je het landschap kunt verfraaien. Landschapsarchitecten kunnen ons daarbij helpen. Dat gebeurt in dit boek. Het is echt een werkboek met aanbevelingen, suggesties en ideeën om tot mooie en haalbare plannen te komen. Iedereen kan aan de slag.’

• Architectuurcentrum Bouwhuis in Apeldoorn organiseert op 9 september een fietsexcursie met landschapsarchitect Harro de Jong. Met het landschapskookboek in de hand bezoeken deelnemers diverse plekken in het buitengebied van Apeldoorn. Meer informatie:www.architectuurcentrumbouwhuis.nl • Het Groot Apeldoorns Landschapskookboek verschijnt in juli. Het boek is te bestellen bij Uitgeverij Blauwdruk (www.uitgeverijblauwdruk.nl) en in Apeldoorn verkrijgbaar bij boekhandel Nawijn & Polak op Martktplein 24. Prijs: € 24,95, ISBN-nummer: 9789075271447.

nieuwe Veluwe 2/11 9

Fascinerende driehoekjes Zet eens een willekeurig aantal stippen op een vel papier en verbind die met elkaar door lijnen te trekken. Het resultaat is een vel vol driehoeken. Hetzelfde zie je in het landschap, zegt Harro de Jong. Als je erop let, zie je overal driehoeken in makkelijk begaanbare landschappen. Ze ontstaan vanzelf: mensen zoeken de kortste verbinding tussen verspreid liggende woningen, groepjes boerderijen, dorpen en steden. Wanneer kernen groeien ontstaan er driehoekige nederzettingsvormen, zoals Uddel. Zelfs onze moderne snelwegen maken driehoeken in het landschap.Ook in het klein zie je de driehoekspatronen: mensen (en dieren) snijden nu eenmaal de hoek liever af. In het gehucht ‘t Hof zie je hoe mensen de oprit van een landhuis afsnijden met een informele route. Een iets grotere driehoek is bij een splitsing naar twee boerderijen. Er staan prachtige bomen op. ‘Driehoekige ‘afsnijertjes’ zijn soms de geweldigste plekken’, zegt De Jong. ‘Deze restjes ofwel kliekjes zijn vaak de smaakmakers van ons landschap. Deze kleine wereldjes in de marge bepalen grotendeels de schoonheid van het landschap. In dorpen zie je ze ook. De brink, het groene dorpsplein waar vroeger vaak schapen bij elkaar werden gedreven. Het is belangrijk driehoekjes te behouden of weer te maken. Bijvoorbeeld door nieuwe paden of aansluitingen te maken en ze te beplanten. Ook nieuwe gehuchten kunnen zich mooi om driehoekjes vormen. Daarmee krijgt een gehucht gelijk een plek in het landschap.’

Driehoekjes in gehucht ‘t Hof.

Page 10: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/1110

Nederland heeft veel

geïnvesteerd in hectares

natuur. Dat was ook nodig.

Nu wordt het tijd om de

potenties van de gronden

optimaal te benutten,

bepleit Henk Siepel. Kap

de natuurarme, saaie en

onrendabele dennenbossen

op de Veluwe en maak

er topnatuur van, die de

samenleving bovendien

weinig geld kost.

Page 11: Nieuwe Veluwe 2 2011

tekst Tonnie Tekelenburg, foto Wim van Hof/gaw.nl

‘�De�biodiversiteit�van�een�donker�en�dicht�naaldbos�is�

OpinieLokale initiatieven: basis voor het landschap van de toekomst

De nationale overheid trekt zich terug uit de financiering en uitvoering van het natuur- en landschapsbeheer. Anderzijds zijn burgers steeds bewuster van hun leefomgeving en zetten zij dit bewustzijn om in acties. Tonnie Tekelenburg van het Planbureau voor de Leef-omgeving (PBL) ziet kansen voor natuur en landschap in dit veranderende politieke en maatschappelijke klimaat. Ondersteun burgers bij hun lokale initiatieven, zegt hij, en zet nieuwe financieringsvormen op zoals streek-fondsen met streekrekeningen. Er ligt een kansrijk initiatief voor een Veluwe streekfonds.

Het streekeigen landschap is overal en iedereen komt op voor zijn eigen leefomgeving. Het is immers na je eigen huid, kleding en huis je vierde beschermingsschil voor veiligheid en comfort. Maar de overheid heeft het hier toch voor het zeggen? Dat is aan het veranderen. De overheid is al enige tijd bezig met decentralisa-tie en deregulering en sinds kort ook met bezuinigingen. En burgers zijn zelf aan de slag gegaan met hun omgeving. Ze zijn mondig, goed geïnformeerd, hoog opgeleid en maat-schappelijk bewust, en gaan als het moet de discussie aan met overheden en wetenschap. PBL-directeur Maarten Hajer betoogt daarom in zijn essay Energieke samenleving, aan minister van Infrastructuur en Milieu Schultz van Haegen, dat de overheid moet kijken naar hoe mensen nu al maatschappelijke uitdagingen oppakken en daarbij successen boeken. Geef hen ruimte voor acties en initiatieven en help goede voor-beelden snel verspreiden! Dit geldt ook voor het verkennen van de toekomst van het landschap.

Recepten voor landschapsversterkingZulke successen zijn bijvoorbeeld Levend

Landschap Veluwe (zie pagina ...), waarbij (groepen) burgers werken aan hun landschap. Of denk aan de aanleg van klompenpaden rondom dorpen om het cultuurhistorisch besef en de leefbaarheid te vergroten. Dit soort projecten – in dit geval van Stichting Land-schapsbeheer Gelderland – zijn dé recepten om de plaatselijke samenleving te betrekken bij het landschap en de bewoners medeverantwoorde-lijk te maken. En het kost de overheid ook nog eens heel weinig geld. Mensen zetten immers hun eigen kennis en arbeid in. Landschappen worden bovendien door dit soort projecten economisch interessanter. Mooiere landschappen genereren nieuwe bedrijvigheid, zoals nieuwe restaurants, theetuinen, fietsarrangementen en dergelijke. Ambtenaren zien niet altijd graag initiatieven van burgers. Burgergroepen werken geregeld tegen bij nieuwe ontwikkelingen. Ze zijn een hindermacht. Ze houden ’gewenste’ ontwikke-lingen tegen, omdat ze er persoonlijk misschien hinder van ondervinden: not in my backyard (nimby). Een mooi voorbeeld is Barendrecht, waar in de diepe ondergrond onder een woon-wijk plannen waren voor CO2-opslag. Twee ministers en zeshonderd aanwezigen in de zaal. De overheid zei te handelen in het belang van de burgers. Maar de burgers van Barendrecht keerden zich tegen de plannen. Er werd langs elkaar heen gepraat. De burgers vonden op internet extra informatie over onzekerheden en risico’s, en wantrouwden de overheidsinforma-tie. De uitkomst: het hele verhaal gaat niet door. In Noord-Nederland is vervolgens ook met succes gasopslag – in lege gasvelden – tegen-gehouden.

Proud to be a nimby

Toch is het niet vol te houden dat nimby alleen opkomen is voor de rust in je eigen achtertuin. Nieuwe initiatieven komen op voor maatschap-pelijk belangrijke zaken. Nimby krijgt hiermee een veel positievere connotatie. We kunnen zeggen: proud to be a nimby. Er zijn vele voor-beelden van creatieve macht. Zelf ben ik actief betrokken bij een lokale coöperatie voor de opwekking van duurzame zonne-energie: LochemEnergie. De kracht van ons burgers is dat we sneller en sterker kunnen reageren dan overheden. In twee maanden tijd hadden we een website, zaten er zes leden in het bestuur en waren er dertig leden in commissies actief. Het aantal aanmeldingen steeg snel naar 625 aspirant-leden op de Dag van de duurzaamheid op 11 november 2010. Na zeven maanden lag er een businessplan dat besproken is met gemeente, provincie, netbeheerder Liander, aanbieders van zonnepanelen, banken en energiebedrijven. Binnenkort gaan we panelen voor op eigen daken bestellen en over nog eens ruim een jaar wekken zonnecellen op een gesaneerde vuilstort energie op voor 750 gezinnen. Na vier jaar kunnen we investeren in windenergie en na vijf jaar samen met Rijkswaterstaat in waterkracht bij de sluizen tussen het Twentekanaal en de IJssel. Zo kan het dus ook. Wat een energie krijg je daarvan!

Ondersteuning energieke samenlevingDe kunst is om de maatschappelijke energie van mondige burgers met ongekende reactiesnel-heid, leervermogen en creativiteit te sturen en waar die onder de oppervlakte smeult te mobiliseren. De energieke samenleving heeft wel ondersteuning en begeleiding nodig! Stichting Landschapsbeheer Gelderland bijvoorbeeld doet dit al. Ze brengt organisaties

11nieuwe Veluwe 2/11

Page 12: Nieuwe Veluwe 2 2011

en

mensen rondom landschapsprojecten bij elkaar en organiseert vele vrijwilligersgroepen. Ze kan die rol heel goed verder uitbouwen door nog intensiever initiatieven te ondersteunen, te begeleiden en te stroomlijnen. De provincie stelt dan de beleidskaders en de spelregels, Land-schapsbeheer voert het beleid uit samen met gemeenten, grondeigenaren, groenuitvoerders en niet te vergeten de vele burgers die zich belangeloos inzetten. Stichting Landschapsbeheer Gelderland hanteert als uitgangspunt dat plannen in het beleid moeten passen, maar dat ze wel op lokale schaal door burgers en bedrijven worden gemaakt. Zo ontstaat draagvlak en een perma-nente betrokkenheid. Lokale organisaties, ondernemingen en burgers zijn dan bereid om projecten niet alleen uit te voeren, maar zich ook daarna in te zetten voor onderhoud en beheer.

Groenblauwe dienstenLandschapsbeheer kan ook heel goed de uit-voeringsorganisatie worden voor groenblauwe diensten, een nieuwe subsidieregeling voor prestaties die grondeigenaren voor langere tijd (12–24 jaar) leveren aan landschapsherstel en -beheer van bijvoorbeeld houtwallen, hagen en poelen en wandelpaden. De gemeenten staan centraal bij de uitvoering van de regeling. Provinciale medewerkers helpen samen met Landschapsbeheer Gelderland de gemeenten bij de opstart van die groenblauwe diensten. Ook hierna kan Landschapsbeheer een rol vervullen door taken van gemeenten over te nemen, zoals met grondeigenaren contracten opstellen, adviezen geven en de kwaliteit van de geleverde diensten beoordelen. Met dit soort uitvoerende activiteiten zit Landschapsbeheer Gelderland op een prachtige en essentiële positie tussen lokale organisaties, burgers en bedrijven aan de ene kant en de overheden zoals gemeenten, water-schappen en provincies aan de andere kant.

Veluwe streekfondsAl gaat de samenleving aan de slag met de eigen leefomgeving, waar komt de financiering voor grotere projecten vandaan nu de overheid flink bezuinigt? Landschapbeheer Gelderland en het Planbureau voor de Leefomgeving onder-zoeken samen hoe het onderhoud, herstel en/of

ontwikkeling van het landschap bij een terug-trekkende overheid betaalbaar is te maken. De zoektocht gaat over vernieuwende trends in visies, samenwerkingsvormen, activiteiten en kansrijke plannen voor de toekomst. Een voorbeeld zijn streekfondsen met streek-rekeningen. Er zijn er in Nederland al zo’n acht, bijvoorbeeld in Brabant voor Het Groene Woud en De Maashorst en in Utrecht voor Arkemheen-Eemland en de Utrechtse Heuvelrug. Het animo om nieuwe streekfondsen op te zetten is groot. In Nederland lopen er zo’n 35 tot 50 initiatieven, waaronder ook één voor de Veluwe. Dat initiatief wordt getrokken door Stichting Landschaps-beheer Gelderland die daarvoor in gesprek is met een regionale Rabobank. Ook zijn er zulke initiatieven voor het Binnenveld (Gelderse Vallei), de Achterhoek en de Graafschap.

Maatschappelijke betrokkenheidHoe werkt nu zo’n streekfonds met streek-regeling? Neem de Utrechtse Heuvelrug: Het Utrechts Landschap zoekt nieuwe financierings-bronnen. Tegelijk zoeken bedrijven nieuwe vormen van maatschappelijke betrokkenheid; het liefst dichtbij huis en zo concreet mogelijk. Om beide wensen te verbinden heeft Rabobank Utrechtse Heuvelrug en Het Utrechts Landschap een streekfonds opgericht, een pot waaruit projecten of werkzaamheden worden onder-steund, zoals een rondtrekkende schaapskudde. Door de schapen blijven heidevelden open en vinden vlinders, boomleeuweriken en zand-hagedissen leefruimte. Maar ook het opknappen van monumentale beukenlanen wordt onder-steund of het plaatsen van bankjes op mooie uitzichtplekken.De belangrijkste bron van inkomsten voor het streekfonds is de streekrekening. Overheden, bedrijven en maatschappelijke organisaties sparen tegen aantrekkelijke voorwaarden en rekeninghouders kunnen als ze dat willen een deel of alle rente aan het streekfonds doneren. De Rabobank doneert zelf een bonus van 5 pro-cent van de uitgekeerde rente. Het streekfonds kan ook gevuld worden met giften, sponsoring en donaties en op termijn legaten.

Met streekfondsen is een jaarlijkse bijdrage aan het landschap van zo’n 4 miljoen euro te realiseren. Op zich is dat nog niet zoveel geld, maar het geeft bedrijven wel de mogelijkheid om laagdrempelig in te stappen en intensiever samen te werken met overheden en burgers. En bedrijven kunnen via de streekrekening verder opklimmen in de sponsorladder, actiever

bijdragen aan landschapbeheer en daarmee echt invulling geven aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Anderzijds komt het landschap weer in handen van haar bewoners. Zij vormen het landschap weer door hun actieve inzet. Door een combinatie van economische activiteiten, collectieve actie en lokale fondswerving kan een streekeigen landschap ontstaan met rust, ruimte en reuring!

Tonnie Tekelenburg werkt bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en onderzoekt de toestand en het gebruik van de Nederlandse natuur en het landschap. Het PBL werkt nauw samen met organisaties op het gebied van natuur, milieu en ruimte. Zo ook met Stichting Landschapsbeheer Gelderland. Samen hebben ze een studie verricht naar nieuwe verdien-modellen voor beheer, herstel en ontwikkeling van landschappen. Lokale initiatieven zijn het kernwoord. Tekelenburg geeft hier zelf inhoud aan als mede-initiatiefnemer en oprichter van het burgerinitiatief LochemEnergie, een coöperatie voor de opwekking van duurzame energie.

12 nieuwe Veluwe 2/11

Page 13: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/11 13

Rienk-Jan BijlsmaEcoloog bij Alterra, Wageningen‘Begin jaren ’70 fietste ik elke voorzomer van Ede naar natuur-gebied Allemanskamp bij Renswoude. Daar zag het blauw van de Spaanse ruiters. Halverwege, bij De Klomp, stonden bloemen als blauwe knoop en gevlekte orchis. Gewoon langs het fietspad! Blauwgrasland is tegenwoordig heel zeldzaam. Het kwam vroeger veel voor op armere gronden op de overgang van zand naar laagveen en ook wel in beekdalen. ’s Winters stond het land onder water en ’s zomers was het er net droog genoeg om te hooien. Blauwgrasland dankt zijn naam vooral aan de zeegroene bladkleur van blauwe zegge en tandjesgras en aan enkele blauwe bloemplanten.Dit graslandtype zie je alleen tussen Noord-Frankrijk, Ierland en Noord-Duitsland. Nederland heeft er nog maar hooguit 30 hectare van. De Bennekomse Meent in de Gelderse Vallei is met bijna 10 hectare een van de grootste gebieden. Samen met de Hel en Blauwe Hel maakt het deel uit van het Natura 2000-gebied Binnenveld. Verder komt blauwgrasland voor in de Allemans-kamp, het Meeuwenkampje (De Klomp) en Groot Zandbrink (Achterveld). Op en rond de Veluwe zijn nog zeer kleine stukken in de Leemputten bij Staverden en in het Wisselse Veen. Groot Zandbrink was aangemeld als Natura 2000-gebied, maar de vorige minister van LNV en de huidige staatssecretaris van EL&I hebben deze status laten vallen vanwege de te groot geachte consequenties voor de landbouw.’

Han RunhaarEcohydrobioloog bij KWR Watercycle Research Institute en KNNV-lid Wageningen e.o.‘Dat blauwgrasland in de Gelderse Vallei voorkomt, heeft te maken met de ligging tussen twee stuwwallen. Hier komt het regenwater dat op de Veluwe en Utrechtse Heuvelrug valt als kwel naar boven. Het transport door het zand heeft het water basisch (kalkrijk) gemaakt. Basische, natte groeimilieus zijn heel zeldzaam in Nederland. De laatste gebiedjes zijn ernstig bedreigd door verdroging – de landbouw wil een laag waterpeil –en aanvoer van verontreinigd grondwater uit omliggende landbouwgronden. Ook zijn de graslanden zo geïsoleerd geraakt, dat plantensoorten zich nauwelijks kunnen vermeerderen. Parnassia, moeraswespenorchis en herfstschroeforchis zijn in de vallei al uitgestorven. Van de grote muggenorchis is er nog maar een tiental, van vetblad enkele tientallen. We moeten duidelijk maken dat het tien voor twaalf is. Groot Zandbrink is al uit Natura 2000 gehaald en de begrenzing van de Hel, Blauwe Hel en Bennekomse Meent is ten opzichte van de oorspronkelijke aanwijzing verkleind tot de huidige reservaatgebieden. De Utrechtse boeren is verteld dat het waterpeil voorlopig niet omhoog hoeft om het blauwgrasland te beschermen. Het onderzoek waarop dit gebaseerd is, blijkt niet te kloppen. Probeer er nu nog maar iets aan te veranderen. Veenendaal is aan het bouwen, waardoor peilverhoging ook moeilijk is. Maar Nederland is wel de Europese verplichting aangegaan blauwgrasland te beschermen. In veel andere Nederlandse gebieden valt het al niet meer te redden. In de Gelderse Vallei kan het nog. We moeten ervoor knokken, anders blijft er niks over.’

VrAAg en AntWoorDBlAuWgrAslAnD klinkt

zo heerliJk zomers. WAt is het?

Blauwgrasland met Spaanse Ruiters in de Bennekomse

Meent. foto Han Runhaar

Page 14: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/1114

my poetry is the worldi write it everyday i rewrite it everyday i eat it everyday i read it everyday the world is my chance it changes me everyday my chance is my poetry

herman de vries

the world is my poetry (1974)

Page 15: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/11 1515

Een roze waterlelie drijft in de kom van zijn hand, zijn hoofd en schouder rijzen op tussen de platte bladeren. herman de vries haalde de lelie niet uit het water om haar te laten zien, maar zwom erheen. Niet veel westerse kunstenaars voelen zich zo één met de natuur als herman de vries. Zich poedelnaakt begeven in beken, bossen of de sneeuw is voor hem een

logische consequentie van zijn levenslange fascinatie voor de natuur – niet alleen als kunstenaar, maar ook als plantenkundige, veldonderzoeker en natuurfilosoof. herman de vries struint, kijkt, vindt en ordent. Het liefst vangt hij de natuur linea recta op vellen papier, in foto’s, films en geluidopnamen. Als het gaat over gras, kun je letterlijk een gedroogd polletje

tegenkomen in zijn publicaties. Bladeren plakt hij vast in de constellatie waarin hij ze vond, de variëteit aan aardetinten laat hij zien door ze eenvoudigweg uit te wrijven tot kleurige vlakjes. Zonder omwegen benadert de vries zijn onder-werp en ontwikkelt hij door de jaren heen een volstrekt eigen visie waarin natuur, kunst en wetenschap versmelten. Zijn oeuvre is rijk geschakeerd en veelvormig, maar glashelder. Het is opgebouwd uit series tekeningen, natuur-verzamelingen, film- en geluidopnamen, poëzie en een serie bijzondere uitgaven in eigen beheer. Maar, zoals Frans Haks, voormalig directeur van het Groninger Museum ooit zei: ‘Het grote nadeel is dat het in feite benamingen zijn die op uiterlijke kenmerken slaan, die niets zeggen over de bedoeling van de maker. De genoemde termen zijn daarom maar korte tijd verhelde-rend: werkelijk belangrijke kunstenaars blijven zich niet herhalen maar ontwikkelen en ver-jongen zich.’ Dat geldt bij uitstek voor de vries, die deze zomer zijn tachtigste verjaardag viert.

Al meer dan vijftig jaar maakt herman de vries de zintuigen vrij en vraagt hij onze aandacht. Voor de wind op een stille dag, de stenen onder onze voeten of het gefladder van een vlinder. Zijn tachtigste verjaardag wordt gevierd met verschillende tentoonstellingen.

tekstManonBerendse

Natuur zoals ze is en zoals wij die kunnen ervaren

statement (im löchla bei wonfurt), 1987.

foto heinz-günter mebush

Page 16: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/1116

Hetzelfde en toch onvoorspelbaarOrdening en toeval zijn de polen waartussen herman de vries zich graag in gestage cadans beweegt. de vries, die zijn eigen naam con-sequent spelt zonder hoofdletters, hanteert ze ieder dag opnieuw, ook al voorspelt dat niet wat hij maakt. Nico van Breemen, eigenaar van Galerie Wit in Wageningen, noemt het een van zijn sterke punten. ‘Wat ik indrukwekkend vind aan de werkwijze van herman de vries, is dat wat hij nu maakt in niets lijkt op wat hij decennia geleden maakte, maar in wezen gaat het nog steeds over hetzelfde.’ Zijn motto ‘de wereld is mijn poëzie’ indachtig werkt de vries al bijna vijftig jaar aan zijn oeuvre dat aandoet als een dubbelwereld. Enerzijds toont hij de natuur zoals ze is en anderzijds zoals wij die allemaal zouden kunnen ervaren als we ons er volledig op zouden concentreren. de vries heeft dat vermogen en handelt ernaar, met grote toe-wijding. In wezen doet hij niets anders dan de natuur optillen en haar tegen het licht houden. Via zijn ogen worden ook wij ons bewust van zelfs het kleinste grassprietje. de vries werkt met geurende rozenblaadjes, brengt meer dan zevenduizend aardesoorten samen van over de hele wereld, wrijft aarde en as uit op vellen papier tot kleurrijke staalkaarten, filmt een wandeling door de knerpende sneeuw ter hoogte van zijn enkels, verzamelt grassen, kruiden, bomen en planten en schrijft daar ook over. Steeds opnieuw legt hij de natuur en haar processen vast, nu eens door aardesoorten te verzamelen, dan weer door psychoactieve

planten te vangen achter glas en hun werkzame stoffen te onderzoeken. Door de decennia heen is een veelomvattend document ontstaan, waarin hij kennis van en liefde voor de natuur samenbrengt en behoedt voor teloorgang – iets waar de rest van de wereld zich stilaan bewust van wordt. Het tijdschrift Elsevier plaatste de vries in 2007 uit het niets op nummer drie van zijn top 100 van belangrijke kunstenaars.

Afwezig binnen een rijk oeuvreDe schilderijen en collages die de vries in de jaren vijftig maakt, hangen nauw samen met zijn opleiding tot botanist en het contact met kunstenaars uit de Nul beweging, die streeft naar het tonen van de werkelijkheid in haar diepste essentie. Al vanaf dat prilste begin streeft de vries naar het uitbannen van het persoonlijke door consequent stukjes van de objectieve werkelijkheid te isoleren en te presenteren. Galeriehouder Van Breemen: ‘Eigenlijk zegt de vries ‘kijk’ en is zelf weg. Hij dwingt je tot kijken, maar is in zijn werk als persoon afwezig.’ Zo maakt hij collages van gevonden materiaal, zoals van de muur gescheurde plakkaten en affiches. De vries noemt het collages trouvés, zinspelend op de objets trouvés waarmee Marcel Duchamp de wereld schokte in de eerste decennia van de twintigste eeuw. Ook hout en verf zijn materialen van het eerste uur. de vries schildert veel in grijzen en zwarten. Het is hem te doen om de verf zelf, die hij ruller maakt door er zilverzand aan toe te voegen.

het kunstenaarschap van herman de vriesherman de vries (11 juli 1931) heeft altijd een grote voorliefde voor de natuur gehad. Als kind banjert hij graag door de duinen. Van 1949 tot 1951 studeert hij aan de Rijkstuinbouwschool in Hoorn en werkt daarna als landarbeider in Frankrijk. Vanaf 1952 werkt hij als plantkundige bij de Plantenziektekundige Dienst in Wageningen. Een jaar later maakt hij als autodidact zijn eerste kunstwerken. Uit onvrede over de manier waarop in die tijd insecticiden worden gebruikt, en omdat hij de natuur ervaart als zoveel meer dan een verzameling statistische gegevens, zegt hij in 1969 zijn baan op. Dan pas wijdt de vries zich geheel aan zijn

kunstenaarschap. Hij verhuist naar Eschenau, een klein dorp in het Duitse Steigerwald, waar de natuur letterlijk voor het oprapen ligt. Zijn werk bevindt zich onder andere in het Stedelijk Museum Amsterdam, het Gemeentemuseum Den Haag, het Kröller-Müller Museum en in vele buitenlandse openbare collecties, waaronder de Bibliothèque Nationale de Paris, het Museum of Modern Art New York, het Victoria & Albert Museum London en de National Galerie Berlin.De website www.hermandevries.org is rijkelijk gevuld met achtergrondinformatie, filmpjes, teksten en geluidopnamen.

Boven: cistus monspeliensis

Onder: from earth ethiopia

foto’s Galerie Wit, Wageningen

das verschlossene paradies

© Karl Ernst Osthaus-Museum, Hagen

foto Martin Haseneir

Page 17: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/11 17

Vanaf 1961 lopen werk en kunst steeds meer parallel. Hij gaat werken in Arnhem als biologisch onderzoeker en richt samen met Henk Peeters en Armando het kunsttijdschrift revue nul=0 op. Na het verschijnen van twee nummers zet de vries het tijdschrift alleen voort en neemt zijn werk als kunstenaar een vlucht. Zijn schilderijen raken ‘leeg’ – hij schildert alleen nog in monochrome wittinten en er ontstaan structuurreliëfs zonder enige voor-stelling. Toeval en kansberekening hanteert de vries telkens weer als ordeningsprincipes: hij tekent en schildert lukraak geplaatste, repe-terende cijfers, letters en abstracte vormen en noemt zijn werken ‘random objectivations’.

Toeval en veranderingGeïnspireerd door zijn landbouwkundig onder-zoek bij de Plantenziektekundige Dienst in Wageningen begint hij met het vervaardigen van kleurvlakken en -blokjes die via het toeval hun plek in de compositie krijgen. Het kunnen fijn gewreven kluiten aarde op papier zijn, maar ook perfect op maat geslepen platen zandsteen die willekeurig naast elkaar liggen. Toeval (chance) en verandering (change) rijgt hij als een rode draad door zijn veelzijdige oeuvre vanuit de wens algemeen geldend werk te maken, ongehinderd door persoonlijke in-kleuring. Pas vanaf 1969, als hij zijn baan opzegt, wijdt

de vries zich volledig aan zijn kunstenaarschap. Als hij in 1970 gaat wonen in het Noord-Beierse Eschenau lijkt hij zijn koers werkelijk gevonden te hebben. In dit kleine dorp vindt hij de rust en de stilte om zich als kunstenaar te verhouden met de wereld. Reizen door onder andere Azië en Oost-Europa brengen hem in aanraking met het boeddhisme en het gedachtegoed van filosoof Ludwig Wittgenstein, maar de natuur blijft zijn grootste aanjager: daar heersen verandering en tijdelijke ordeningen immers onafgebroken en met grote vanzelfsprekend-heid. Materiaal dat de vries inspireert dient zich in zijn nieuwe omgeving constant aan: van gevallen boombladeren tot gevonden planten, van geurende bloemen tot kleurrijke beetjes aarde. Hij probeert ze zo sec mogelijk te onttrekken aan hun omgeving en te tonen in hun veelvormigheid of juist in hun gelijkvormig-heid. Het is alsof hij de wetenschap, die per definitie categoriseert en selecteert, wil pareren. ‘het is wat het is’ is een uitspraak van hem die aangeeft hoe weinig hij wil sturen in vorm of proces. Daar waar de wetenschap zich vaak beperkt tot geïsoleerde, op zichelf staande feitelijke gegevens, dijt het universum van de vries verder uit – hij wil compleet zijn en zoveel deeltjes kennis als maar mogelijk is vergaren en ontsluiten. Bovendien heeft zijn werkwijze een aangename bijwerking: door te verbijzonderen, ervaren we het getoonde als de moeite waard.

Je ontwaart een ongecompliceerd soort schoonheid – niet te verzinnen of te koop, alleen maar te geef. de vries plakt herfstbladeren op papier zoals ze neerdwarrelen, toont verticale doorsneden van een stuk vegetatie, samen-geperst en aangebracht op een witte onder-grond, en rangschikt willekeurig vergaarde bladeren, vruchten of konijnenkeutels. Deze objecten uit de natuur, maar ook foto’s en op papier uitgeschreven namen van aanwezige of juist uitgestorven planten en foto’s karakteri-seren plekken, landen of het verloop van de tijd.

Broze relatieVanaf de jaren tachtig verschuift zijn aandacht naar de broze relatie die de mens heden ten dage heeft met de natuur. Volgens de vries dreigt een belangwekkende bron van kennis en bewustzijn verloren te gaan. Hij documenteert grote verzamelingen kruiden, gewassen en pigmenten, maar ook grassen en planten met een hallucinerende werking. Hoewel hij de beschouwer in zijn werk nooit rechtstreeks aan zal spreken op het precaire evenwicht tussen al wat leeft op aarde, lijkt het hem toch ook te doen om het doorgeven van een innerlijk weten of misschien wel geweten. De rijkdom en variëteit die hij nastreeft in zijn werk zal menigeen betoveren en misschien in tweede instantie bewuster maken van de waarde van natuurbeleving. Expliciet is hij in de studie die

‘�Wat�hij�nu�maakt�

lijkt�in�niets�op�wat�

hij�decennia�geleden�

maakte,�maar�in�

wezen�gaat�het�nog�

steeds�over�hetzelfde’

17

mesa, 1996-2007

foto Cary Markerink

Page 18: Nieuwe Veluwe 2 2011

18 nieuwe Veluwe 2/11

hij verricht in opdracht van de Provincie Overijssel, die een nieuw natuurgebied wil ontwikkelen – ‘renatureren’ in beleidsjargon. de vries schrijft: ‘(…) het is van groot fysiek, psychologisch en cultureel belang voor de bewoners van een hoogontwikkeld, modern gebied als nederland, met een zeer hoge bevolkingsdichtheid, dat een voor ieder toe-gankelijke natuur voor directe ervaring beschik-baar is. Zonder deze eigen ervaring van de primaire werkelijkheid lijden we een groot ver-lies aan kennis en worden we afgesneden van de wortels van onze existentie.’ Juist in het com-pacte Nederland, waar momenteel zo grif bezuinigd wordt op de laatste restjes natuur en waar iedere vierkante meter al in aanraking is geweest met kunstmest, prikkeldraad, ruil-verkavelingen, verstedelijking, industrie of infrastructuur blijft dat een rake opmerking.

Werken op de VeluweGelukkig kunnen we ons de komende maanden in binnen- en buitenland laven aan het werk van de vries. Op de Veluwe bij Galerie Wit in Wageningen en in het Kröller-Müller Museum. Galerie Wit brengt recent en verrassend vroeg werk, waaronder het verloren gewaande random shapes uit 1972, dat bestaat uit hagelwitte panelen van verschillend formaat. Ook toont de

galerie aarduitwrijvingen die de vries maakte op La Gomera. De titel van deze tentoonstelling, homogeen & heterogeen, is erin terug te lezen: de papiervellen tonen vier homogeen gekleurde vlakken, die tezamen de heterogeniteit vormen van het op één na kleinste Canarische eiland. Tekstwerk is er ook: in memory of the scottish forests. de vries tekende de namen op van verdwenen bossen in Schotland. Hij had deze verzameld met behulp van een geograaf en schreef de namen dicht aaneen met houtskool op een vel papier. Ze zijn nauwelijks nog lees-baar. De letters vormen een net van grillige mazen die je het zicht ontnemen.In Otterlo wordt het werk mesa (1997-2008) opgesteld. Op een vierkant linnen doek heeft de vries nauwgezet voorwerpen uitgestald uit verschillende continenten. Te zien zijn onder meer Tibetaanse klankschalen, schelpen, aarde-werken kommen en een vijzel. Deze collage is geïnspireerd op de verzamelingen krachtvoor-werpen die sjamanen in de Andes gebruiken bij hun rituelen. Zij leggen deze op een mesa (Spaans voor tafel) en zijn overtuigd van de helende krachten van deze constellaties. Voor de vries werkt het ook zo. Hij ziet zijn mesa als een middel om inzicht te verwerven en toegang te krijgen tot nieuwe mogelijkheden. Zo schrijft hij in de bijgaande publicatie:

every thing is all ways significant for all

De manier waarop hij deze tekst plaatst op een verder lege pagina sluit naadloos aan op de ordeningen die hij aanbrengt in zijn werk – op doeken, achter glas, in boeken. Er spreekt een rust en scherpte uit die zijn werk enorme zeggingskracht geven en de beschouwer uitnodigen tot gericht en intens kijken en overdenken.

In al die decennia, die inmiddels een halve eeuw omspannen, heeft herman de vries zich niet alleen consequent ingezet voor het doen van beeldend onderzoek. Tegelijkertijd zoekt hij naar vrijheid en openheid in alles wat hij doet. De grens tussen wetenschap en kunst ervaart hij al lang niet meer. Natuur en kunst zijn voor hem evenmin aparte entiteiten, maar één krachtige bron die het menselijk bewustzijn weer kan laten stromen. ‘kunst in natuur is volkomen overbodig! natuur is zichzelf genoeg en moet ons ook genoeg zijn. met kunst kunnen we natuur niet rijker maken of verbeteren.’ Door de natuur te ontsluiten op een holistische manier – hij gaat uit van de samenhang van bijvoor-beeld het seizoen herfst, boom, gevallen blad en de mens die die bladeren vindt – ontstaat ruimte voor reflectie – misschien wel het grootste goed in het huidige tijdsgewricht.

Ter gelegenheid van de tachtigste verjaardag van herman de vries worden diverse tentoon-stellingen georganiseerd. Een overzicht is te vinden op www.herman80.nl. Een selectie: - van 2 juli tot medio augustus toont het Kröller-Müller Museum in Otterlo het recente werk mesa. Een overzicht van werken in de collectie van het museum is te raadplegen op: www.kmm.nl/collection- 21 augustus t/m 11 september, Galerie Wit, Wageningen, solo-expositie herman de vries 80, www.galeriewit.nl

zonder titel - wandinstallatie

foto Galerie Wit, Wageningen

Page 19: Nieuwe Veluwe 2 2011

keldermotten-

bouillon met stuifzand

Ze hadden de haven en de tram, mijn familie in Rotterdam. Ze hadden de Holland

Amerika Lijn en een tunnel onder de Maas. Ze hadden dus veel meer, ook al toen

de Euromast nog niet eens gebouwd was. Ik wou, klein jong, dat ik er woonde.

Mijn ouders waren er geboren. Een stad. Met politieagenten die auto’s tegen

konden houden. Wij hadden maar één agent met een zwarte fiets. Meestal liep hij

ernaast, soms zat hij erop. En zo eigenaardig: hij had een paardrijbroek aan. Een

fiets is veel handiger dan een paard, moet de korpschef hebben ingezien. Maar om

daarbij meteen een nieuw uniform te bestellen is overdreven. De paardenbroek

moest eerst op.

Wij hadden voor mijn familie uit Rotterdam alleen het bos. En eventueel de

politieagent als mijn brutale neven in het bos een nachtje overbleven in een tentje.

Dat mocht niet.

Als ze op visite kwamen, oom en tante, de neven en de nicht van mijn leeftijd

die het vreemd vond dat ik niet wist wat ik met haar moest doen – de stad is in

de dingen altijd voorlijk geweest – dan hadden ze altijd lege flessen bij zich en

jerrycans. Voor ze weer naar huis gingen deden ze er water in. Uit onze kraan in de

keuken.

Het duurde lang voor ik het begreep. Of ik aanvankelijk dacht dat ze niet goed snik

waren om met water van ons helemaal naar hun grote stad te slepen; ik weet het

niet meer. Maar mijn vader maakte me wijzer. En trots ook. Bij ons uit de kraan in

de keuken kwam drinkwater, zo zuiver en zo goed en lekker, dat Rotterdam er als

het had gekund de hele Euromast voor had gegeven om het daarzo voortaan net zo

bijna gratis als bij ons uit de kraan te kunnen tappen.

Het besef drong tot me door dat drinkwater iets heel bijzonders is en ik heb het

nooit kunnen verkroppen dat buurmannen er hun auto mee wasten. En ik lach de

mensen vierkant uit in Apeldoorn als ik ze een fles water uit een buitenland uit hun

koelkast zie halen. Het water uit de Apeldoornse kraan is tien keer beter en duizend

keer goedkoper dan de plens in een kakfles. En dan langs de weg. Heb je dorst,

dagjesmens, bestel een glas water. Een Spaatje zegt de dame van de bediening

en brengt een flesje Spa, Sourcy, wat uitstekend water is, niet uit België maar uit

Bunnik. Uit de kraan van de Veluwse uitspanning komt nog iets beters, maar dat

krijg je niet omdat dan de boekhouding in de soep loopt.

De onverschilligheid over drinkwaterkwaliteit, het gebrek aan besef dat we in

Nederland over het beste water ter wereld beschikken en het gemak waarmee je

mensen wijs kunt maken dat het van ver moet komen in een fles, is zorgelijk. Je

zal daar gek zijn om flessen Spa leeg te gieten over je gazon. O ja, o nee? Zo gek zijn

we bijna allemaal. Want wat uit de tuinslang komt die op de kraan is aangesloten

is puur Spa, maar dan van onder de Apenheul weggepompt. Tot het op is. Want,

o schrik, wat hebben we nou gedaan? Nachtmerrie. Het zuivere schone water is

op! We moeten voortaan het toilet doorspoelen met San Pellegrino of in Rotterdam

gaan wonen en drinken uit de Maas. Als we niet uitkijken.

Wouter Klootwijk

Wouter Klootwijk is journalist, columnist en kinderboekenschrijver. Hij is onder meer bekend van de televisie-programma’s De Keuringsdienst van Waarde, Klootwijk aan Zee en De Wilde Keuken. Ze gaan over de herkomst van en ontwikkelingen rondom ons eten.

Water

voor later

Column

nieuwe Veluwe 2/11 19

Page 20: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/1120

Een groepje baard- en watervleermuizen

dicht opeengepakt in een nauwe nis.

Page 21: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/11 21

Ede is om die reden zelfs uitgeroepen tot vleermuisreservaat: de enige in zijn soort in heel Nederland. De tweede groep vleermuizen moet het ’s zomers en ’s winters hebben van gebouwen om in te wonen. De gewone dwerg-vleermuis en de laatvlieger komen veel voor, maar soorten als watervleermuis hebben het moeilijker. Door renovaties, isolatie of sloop verdwijnen veel verblijfplekken. Grootoorvleermuizen komen zowel in gebouwen (vaak kerkzolders) als in bomen voor. Eén van

De Veluwe is een belangrijk leefgebied voor vleermuizen. Met name soorten die ’s zomers in bomen leven, zoals rosse vleermuizen en andere bosbewonende soorten, doen het goed in de oudere Veluwse bossen, waar het rijk is aan holten in bomen gemaakt door spechten. Dat is precies wat deze vleermuizen nodig hebben. Een oude beukenlaan op landgoed Kernhem in

tekst Lars Soerink en Ria Dubbeldam, foto’s Lars Soerink/VILDA en Wim van Hof/gaw.nl

het Jaar van de VleermuizenLet eens wat beter op de vleermuizen. Gewoon in je eigen tuin als je ‘s zomers buiten zit. Of ga eens mee met een vleermuisexcursie, bijvoorbeeld op 20 juli, 27 juli en 10 augustus vanuit het Natuurcentrum Veluwe in Ede (www.natuurcentrumveluwe.nl) of op 9 en 16 september in het Nationaal park Veluwezoom (www.natuurmonumenten.nl). De Zoogdiervereniging organiseert in het laatste weekend van augustus een Nacht van de Vleermuizen. De vereniging heeft ook een folder gemaakt met tips over bijvoorbeeld planten neerzetten die veel nachtinsecten aantrekken, een vijver inrichten als drinkplek, een

vleermuiskast plaatsen of een vleermuisvriendelijke verlichting aanleggen (sommige soorten zijn extra gevoelig voor verlichting, zoals grootoor-vleermuizen). De folder is te downloaden en te bestellen via www.zoogdiervanhetjaar.nl. Wanneer u in een gebouw of boom een vleermuisverblijfplaats ziet, kunt u dat melden bij de Vleermuiswerkgroep Gelderland: www.vleermuis.net > vleermuis gezien. Dan komt er iemand kijken om wat voor soort het gaat. Iets om vooral in de gaten te houden als er plannen zijn om een gebouw te slopen of bomen te kappen.

De tapdance of frituurspetters van een vleermuis’s Zomers scheren ze in de schemering vlak over je hoofd, deze intrigerende vliegende zoogdieren. Met het uitzenden van ultrasone golven vangen ze hun voedsel. Vleermuizen kunnen een zwoele zomeravond op het terras een stuk aangenamer maken. De Zoogdiervereniging staat dit jaar stil bij deze nuttige en van de mens afhankelijke zoogdiersoort: 2011 is uitgeroepen tot het Jaar van de Vleermuizen.

Page 22: Nieuwe Veluwe 2 2011

22

de grootste Nederlandse kolonies verblijft in de Doesburgermolen ten noorden van Ede.

Witte gebiedenGerhard Glas van de Vleermuiswerkgroep Gelderland (VleGel): ‘Van veel gebieden is goed bekend welke vleermuissoorten er leven. De hotspots – landgoederen en de omgeving van dorpen en steden – zijn goed in beeld. Maar daarbuiten is de kennis over aantallen en verspreiding minder goed in kaart gebracht. Er zijn gebieden waarvan te weinig gegevens zijn. De Gelderse Vallei en grote delen van de landbouwgebieden zijn minder goed geïnven-tariseerd.’ Aan het inhalen van die kennisachterstand wordt volop gewerkt via het landelijke project Zoogdieratlas van de Zoogdiervereniging. Voor dit project melden particulieren, vrijwilligers en specialisten op www.zoogdieratlas.nl waar ze zoogdieren hebben waargenomen. De waar-nemingen worden in de betreffende kilometer-hokken ingekleurd. Vorig jaar is het project gestart, dit jaar wordt in de nog resterende ‘witte gebieden’ extra naar zoogdieren gezocht. Want misschien zijn ze er wel, maar zijn ze nog niet gesignaleerd. Dat gaat erg vaak op voor vleermuizen, waar specialisten de waar-nemingen moeten doen. Het herkennen van de beestjes is nu eenmaal een vak apart. Sommige

soorten, zoals de ruige- en gewone dwergvleer-muis, lijken zo op elkaar, dat zelfs op speciale herkenningsavonden soms verhitte discussies tussen vleermuisdeskundigen worden gevoerd.

Speuren met batdetectorDit voorjaar en deze zomer gaan leden van VleGel de witte gebieden af. Door ’s avonds langzaam rond te rijden of te fietsen met een batdetector scannend naar vleermuisgeluiden, zijn soorten als laatvlieger, dwergvleermuis en rosse vleermuis goed op te sporen. Glas: ‘Een batdetector vormt het ultrasone geluid van vleermuizen om naar tonen die wij kunnen horen. Elke soort heeft op de detector een eigen geluid. Alsof je naar de radio luistert, met tikjes en rateltjes: de tapdance van de watervleermuis of de frituurspetters van een dwergvleermuis. De frequentie verschilt van soort tot soort, waarbij je vooral moet letten op de piekfrequentie. Dat is een belangrijk kenmerk voor de vleermuissoort. Bij sommige soorten vervormt het geluid op een bepaalde frequentie. Zoals bij die frituurspettergeluiden van dwerg-vleermuizen op 40 kHz.’ Er zijn echter een paar lastig te inventariseren soorten, zoals de grootoorvleermuis. Het echo-signaal is zo zwak, dat het met een batdetector niet of nauwelijks waarneembaar is. Grootoren zijn alleen met mistnetten – ragfijne netten – te vangen.

Regelbare thermostaatNatuurlijk is de Vleermuiswerkgroep Gelderland ook in de winter actief. Al jaren volgt de groep de aantallen en soorten overwinterende vleer-muizen. Vleermuizen gaan in oktober in winter-slaap, omdat ze dan nauwelijks nog insecten vinden. De dieren brengen hun stofwisseling terug naar een zeer laag niveau. Het hart klopt zo langzaam mogelijk en met hun regelbare thermostaat loopt de lichaamstemperatuur terug tot slechts enkele graden boven die van hun omgeving. Het mag in een winterverblijf dus nooit vriezen. Deze belangrijke voorwaarde zorgt er onder meer voor dat het aantal geschikte verblijven beperkt is.In heel Gelderland zijn er nog zo’n tweehonderd: ijs-, aardappel- en bluswaterkelders en bunkers van Defensie. Samen vormen ze een soort canon van de Veluwse geschiedenis van de laatste eeuwen. Het grootste winterverblijf is nog altijd twee kelders op het militaire complex

‘�Sommige�soorten��

lijken�zo�op�

elkaar,�dat�zelfs�

vleermuisdeskundigen�

soms�verhitte��

discussies�voeren’

nieuwe Veluwe 2/11

In een oude aardappelkelder in het Nationaal Park Veluwezoom is ruw metselwerk aangebracht,

waartussen vleermuizen ‘s winters een plekje zoeken. Het tellen is een klus, omdat de kleine vleermuizen

tot in de verste hoeken zijn weggedoken.

Page 23: Nieuwe Veluwe 2 2011

Klein Heidekamp bij Schaarsbergen. Hier over-winteren jaarlijks tussen de 1000 en 1500 dieren.

Verstopte aardappelkelderIn winterverblijven zitten ook vleermuizen die een flinke afstand hebben afgelegd om een geschikte plek te vinden. Ze komen veelal uit het Groene Hart, zo blijkt uit onderzoek van Anne-Jifke Haarsma van de Zoogdiervereniging. Vleermuizen zijn dus heel erg behendig in het lokaliseren van geschikte overwinterings-plaatsen. Terwijl ingangen van oude bluswater-kelders of aardappelbunkers voor mensen maar lastig te vinden zijn, hebben vleermuizen er letterlijk een goede neus voor. Ze hebben een heel ander idee van comfortabel wonen dan wij mensen. Ze ruiken de klamme ondergrondse ruimtes waarschijnlijk al van enige afstand. De aardappelkelder in de Onzalige Bossen op de Veluwezoom, verstopt in een nauwelijks zicht-bare verhoging in de bosbodem, is zo’n plek. De kelder was ooit bedoeld om de geoogste aardappelen van de boeren van de landbouw-enclave, vorstvrij en donker te kunnen bewaren. Met het in verval raken van de landbouw op de droge Veluwe verloren dit soort kelders hun oorspronkelijke functie. Vele verdwenen. De resterende kelders zijn op een paar handen te tellen. Het zijn nu ideale schuilplekken voor overwinterende vleermuizen. Elk bouwwerk heeft zo z’n eigen verhaal, zo ook een kelder in het Moffendorp, gelegen in het hart van Nationaal Park Veluwezoom. De bluswater-kelder moest een Duitse radarinstallatie voorzien van water. Na de oorlog namen vleermuizen al snel bezit van de donkere gemetselde kelder tussen enkele stuifduintjes. Een smalle kier in een roestig luik geeft de vleermuizen een nauwelijks waarneembare toegang tot het gewelf.

Vleermuizen tellenLeden van de Vleermuiswerkgroep maken jaarlijks een telronde langs dit soort winter-verblijven. Alleen zij mogen de verblijven in om hun nuttige werk te doen; zonder ontheffing zijn de verblijven verboden terrein. Dat komt omdat de dieren in de winter zo min mogelijk verstoord mogen worden, want ze zijn dan zeer kwetsbaar. Ze kunnen ’s winters hooguit een paar keer ‘wakker’ worden. Opstarten naar een normale stofwisseling kost een flinke dosis energie, die ligt opgeslagen in onderhuids vet van een zeer hoge kwaliteit.

‘laat nu de vleermuizen maar komen!’

Om overwinterende vleermuizen te helpen worden vaak oude gebouwen toegankelijk gemaakt of behouden. Maar het kan ook anders. Plattelandsbewoner Jan-Willem Viets uit Lunteren nam het initiatief om achterin zijn weiland een nieuw winterverblijf te bouwen. Er kunnen wel een paar honderd vleermuizen in.

Van buiten oogt het verblijf als een enorme bult zand met een ventilatie-pijp erop. Boven de metalen deur zit de invliegopening. Daar moeten de vleermuizen de vochtige bunker ingaan. Die komen pas in het najaar. Want toen het bouwwerk in december klaar was, hadden vleermuizen allang hun winterstek gevonden. ‘Met een beetje geluk zitten er volgend winter twee tot vijf vleermuizen in. Dat zou een goed begin zijn’, zegt Viets. ‘Het duurt altijd even voordat vleermuizen zoiets ontdekken.’Hoe komt iemand nou op het idee om een vleermuizenverblijf te maken? Viets las over een zomerkast. Dat sprak hem wel aan. Als stadsbewoner kon hij er niet zoveel mee. Tot hij en zijn vriendin een oude boerderij langs de beek kochten. Eerst werd de beek weer meanderend gemaakt, waardoor mooie nieuwe natuur ontstond in dit agrarische landschap. Voor vleermuizen zou dit natte plekje met veel insecten wel aantrekkelijk zijn. Het sluimerende idee voor een vleermuizenverblijf haalde hij uit de kast. Uiteindelijke werd het geen bescheiden zomerverblijf maar een omvang-rijk project voor een winterverblijf. Daar is meer behoefte aan, hoorde hij van de Vleermuisgroep Gelderland.

Betonnen platen uit TwenteDe werkgroep inventariseerde de vleermuizen die hier al rondvliegen, zoals gewone dwergvleermuizen, laatvliegers en grootoorvleermuizen. Met name die laatste is interessant omdat deze soort de pionier is van nieuwe winterverblijven. De verwachting is dat de nieuw ingerichte beek ook watervleermuizen zal aantrekken. Ook een soort die veel in winter-verblijven wordt aangetroffen.De werkgroep maakte het ontwerp van het verblijf en gaf adviezen voor de bouw. Wat helemaal mooi was: één van de vleermuisspecialisten werkt bij Defensie en heeft daar betonnen platen kunnen regelen bij de voormalige militaire vliegbasis Twente. Die platen, afkomstig van bunkers, heeft Defensie hier helemaal naartoe getransporteerd.’ Een mooie dienst. Landschapscoördinator Marnix Bout van de gemeente Ede opperde ook regionaal sponsoren te zoeken. Diverse bedrijven uit de omgeving haakten aan. Ze boden hun arbeid aan of doneerden materialen. En vmbo-school De Meerwaarde uit Barneveld leverde 36 leerlingen, die voor hun maatschappelijke stage de binnenmuren metselden. Fantastisch vindt Viets al die belangeloze medewerking. Zo kan er echt wat voor de vleermuizen gedaan worden. Laat nu de vleermuizen maar komen!

23nieuwe Veluwe 2/11

Page 24: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/1124

Een vleermuistelling meemaken is dus iets heel bijzonders. Als natuurfotograaf kon ik afgelopen winter mee langs de verblijven van het Nationaal Park Veluwezoom. Boswachter Edgar Strikkeling van Natuurmonumenten reed de werkgroepleden rond. In zijn zak een flinke sleutelbos die toe-gang verschafte tot de goed afgesloten winter-verblijven verspreid in de uitgestrekte bossen van de Veluwezoom. Onder meer in de ijskelder op Landgoed Beekhuizen schakelden we ons hoofdlampje aan. Na een paar stappen in een smalle gang zagen we een houten ladder in een gat in de grond. Die voert naar de eigenlijke kelderruimte: een prachtig, sierlijk gemetseld gewelf. Een half dozijn beestjes met een wat slordige vacht hing er. Maar ook in kieren zaten ze. In een stuk buis, ingemetseld in het dak, bleek een groepje wollige diertjes te zitten, met een berijpte vacht door het condenswater van de ademhaling. Ze hadden een wat donkere neus en warrige lange vacht. Gerhard Glas keek naar de vorm van het binnenoor, toen wist hij het zeker: baardvleermuizen.

Ruw metselwerkLeden van de Vleermuiswerkgroep doen meer dan tellen. Ze helpen ook geschikte verblijven toegankelijk en interessant te maken. Ze plaat-sen aangepaste deuren, voorzien van een brievenbusachtige opening waar een vliegende vleermuis net doorheen kan. In ruw metselwerk met volop nissen en kieren kunnen de dieren goed weg kruipen. Het zorgt ervoor dat veel meer vleermuizen van een ruimte gebruik kunnen maken. En ook meer soorten. Want niet alle vleermuizen hangen graag vrij aan het plafond, zoals het klassieke beeld misschien is. Laatvliegers en baardvleermuizen kruipen vooral weg in een kier of spleet van soms nog geen centimeter breed. De aardappelkelders van de Veluwezoom zijn van zulk slordig metselwerk. In de kelder in de Onzalige Bossen telden we een laatvlieger, twee grootoorvleermuizen en vijf baardvleermuizen. Een vrij goede score. Grootoren zijn mijn favoriet: ze vouwen hun enorme buitenoor namelijk onder de samengevouwen vleugels, om geen koude hangoren te krijgen. Bij één is dat wat minder gelukt: het rechteroor staat nog in de normale stand. De naamgever van de groot-oorvleermuis was conservatief: het is eigenlijk een énormoorvleermuis.

Een grootoorvleermuis hangt aan het plafond van een Veluwse kelder.

Normaal gesproken houdt een grootoorvleermuis het hele oor onder de

vleugel, maar soms glipt er – in diepe winterrust – wel eens eentje uit. Dan

is opeens goed te zien hoe groot de oorschelp eigenlijk in verhouding tot het

lichaam is.

Page 25: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/11 25

Actueel

De schaapskudde Het Soerel van de herders Aafke Achterhof en Chris Grinwis wordt door overheidsbezuinigingen in zijn voortbestaan bedreigd. Om de kudde te helpen wordt op 23 juli in Epe de Veluwse Graas-dagen georganiseerd. De inkomsten uit dit evenement komen ten goede aan de kudde.De zevenhonderd Schoone-beekerschapen zijn een van de weinige rondtrekkende schaapskuddes van Nederland.

De kudde loopt jaarrond van Epe naar Nunspeet, Harderwijk, Vierhouten en weer terug. Tijdens de Veluwse Graasdagen kunnen Veluwenaren, bedrijven en toeristen genieten van een culinair schapentheater en nog veel meer. Iedereen kan ook lid worden van het Graasgenoot-schap om de herder dit jaar met een borg uit de brand te helpen. Meer informatie: www.graasdagen.nl

The Hub van Rob Sweere (1963, woonachtig in Arnhem) is de nieuwste aanwinst in de beelden-tuin. In 2008 gaf het Kröller-Müller Museum Sweere opdracht om deze speciaal voor deze tuin ontworpen sculptuur uit te laten voeren. Het werk van 320 x 170 x 220 cm is met stalen kabels aan zes bomen opgehangen.The Hub lokt alleen al door zijn opvallende kleur de aandacht. Het werk zelf biedt een rust-gevende tot meditatieve

ervaring als je naar binnen gaat en op het rooster gaat liggen. Zacht wiegend kun je de hemel bekijken die ingelijst wordt door de toppen van de bomen waar The Hub aan hangt. Rob Sweere zegt erover: ‘Een ‘hub’ is een centrum, het middelpunt van allerlei bewegingen. Maar juist de hub zelf beweegt niet, het is een plek voor stilte en wat er binnen komt kan transformeren en weer als een andere beweging weggaan.’

The Hub als plek voor stilte

Waarneemactie reptielen Veluwezoom

Tot eind oktober kunnen alle bezoekers van het Nationaal Park Veluwezoom meedoen met een waarneemactie. Iedereen die een slang of hagedis tegenkomt, wordt gevraagd een foto – bijvoorbeeld met uw mobieltje – te maken en de waarneming bij het bezoekerscentrum te melden. Het bezoekerscentrum organiseert deze actie om versterking te krijgen bij het onderzoek naar deze dieren, zoals het in kaart brengen van de verspreiding ervan. Van eerdere waarnemingen is bijvoorbeeld geleerd dat de hazelworm in het hele gebied voorkomt.In Nationaal Park Veluwezoom zijn de volgende soorten reptielen te vinden: ringslang, gladde slang, hazelworm, zandhagedis en levend-barende hagedis. De adder is binnen het park tot nu toe niet waar-genomen, maar wel net daarbuiten. Als mensen dit dier tegenkomen, hoort het park dat graag. Aan de balie van het bezoekerscentrum Veluwezoom is een invulformulier en een kaart van het gebied verkrijgbaar waarop je de melding kunt aangeven.

Groen licht aankoop Berghuizer Papierfabriek

Gelderland gaat 13 hectare grond aankopen van het terrein van de voormalige Berghuizer Papierfabriek in Wapenveld. De koopsom bedraagt 5 miljoen euro. De grond zal worden gebruikt voor het versterken van de ecologische verbindingszone tussen de Veluwe en Salland. Gedeputeerde Jan Jacob van Dijk benadrukt dat het behalve om een investering in natuur om gebiedsontwikkeling gaat en dat de economische aspecten – onder andere werkgelegenheid – net zo belangrijk zijn als de winst voor de natuur.Van de 55 Statenleden stemden 32 voor de aankoop. Tegenstem-mers brachten vooral in dat de prijs veel te hoog is. Voor dat geld is op veel andere plaatsen meer mogelijk, vinden ze. Bovendien is niet helemaal helder of Overijssel bereid is om ook in de verbinding tussen de Veluwe en Salland te investeren. Overijssel wil eerst de discussie met het Rijk afwachten over de herijking van de Ecologische Hoofdstructuur.

Ringslang. foto Wim van Hof/gaw.nl

Graasdagen om schaapskudde te redden

foto Kröller-Müller Museum

foto Ben Tromp

Page 26: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/1126

Modellen showen het afstudeerwerk vn studenten van ArteZ Hogeschool tijdens de Arnhem Mode Biënnale 2011. De Mode Biënnale tovert de stad Arnhem de hele maand juni om tot hét creatieve centrum van vernieuwende mode-uitingen. Het tweejaarlijkse evenement laat zien dat mode meer is dan kleding. Dat geluid, geur, bewegend beeld, fotografie en de omgeving er ook deel van uitmaken, komt vooral tot uiting in de hoofdexpositie Amber. Het is een zinnenprikkelende ontdekkingsreis met ook internationaal bekende ontwerpers als Prada en Iris van Herpen.

foto Hans Di jkstra/gaw.nl

Page 27: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/11 27

Page 28: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/112828

Zoektocht naar het

ideale rund Terwijl koeien uit het agrarische landschap verdwijnen, zijn zij in natuurgebieden steeds vaker

te zien. Op de Veluwe loopt inmiddels een bonte verzameling aan runderrassen. Wat bezielt

natuurbeheerders om deze liefhebbers van sappig gras de schrale bossen en velden op te sturen?

En wat levert het op?

tekst en foto’s: Hans van den Bos

Page 29: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/11 29

Voor de automobilist die regelmatig tussen Arnhem en Apeldoorn rijdt, is het een vertrouwd beeld: de kudde Schotse Hooglanders die bij Terlet aan beide zijden van de A50 graast. De langharige roodbruine dieren met imposante hoorns negeren het langsrazende verkeer, zo toegewijd richten zij zich op de groene sprieten. Niets herinnert aan die roerige tijd bijna dertig jaar geleden, toen dit eerste bosbegrazings-project van Nederland werd gestart.

Tegenstanders vreesden het ergste voor bos, bezoekers en vooral edelhert. Er werd met modder gegooid en zelfs landelijke media kozen opzichtig partij.Hans van Dijk, medewerker van Natuurmonu-menten Veluwezoom en verantwoordelijk voor de kudde, was er destijds nog niet bij betrokken. Maar hij kent wel de overwegingen die tot de keuze voor het Hooglandrund hebben geleid. ‘Het beheerdoel voor een groot deel van het Nationaal Park Veluwezoom was – en is nog steeds – een nagenoeg natuurlijk ecosysteem van bos en open ruimtes, waar een variatie aan planten en dieren zich thuis voelt. Wat ontbrak was een grote grazer, een rund dat naast het edelhert zou zorgen voor voldoende openheid en afwisseling in het uitgestrekte bosgebied. Zonder deze graseters zouden de heideterreinen in rap tempo dichtgroeien met bomen. Mijn collega’s zijn op zoek gegaan naar een runderras dat het hele jaar rond – met minimale verzor-ging – op de schrale Veluwe zou kunnen gedijen. Zij keken naar wisent, Heckrund en Schotse Hooglander. Om verschillende redenen is gekozen voor de Schot.’ Volgens Van Dijk woog vooral zwaar dat dit kleinere rund een minder hoog raster vereist en een vriendelijk karakter heeft. Eind 1982 betraden de eerste tien runde-ren een gebied van 170 hectare op de Imbos.

Natuurlijke kuddeAnno 2011 is de begrazingseenheid 4600 hec-tare en bestaat de kudde uit 150 dieren. Er is een evenwicht ontstaan tussen het natuurlijke voedselaanbod en de kudde. Want al jaren is het aantal dieren constant. Gemiddeld ligt de jaarlijk-se aanwas en het verlies op 15 tot 20 procent. Opmerkelijk is dat de dieren zich aanpassen aan het karige voedsel: ze zijn kleiner geworden. ‘Maar kerngezond’, weet Van Dijk. ‘De dieren hebben zich zelfs de afgelopen sneeuwrijke winter uitstekend kunnen redden. En bijvoeren doen we niet, dat jaagt de voortplanting alleen maar omhoog.’ Zijn collega’s hebben een prima keuze gemaakt,

vindt Van Dijk. ‘Al denk ik, dat bijvoorbeeld het Herefordrund dezelfde effecten zou geven. Het ras is niet zo belangrijk, als het maar taai en winterhard is. Wezenlijker is dat er met een natuurlijke kudde wordt gewerkt. ’ Zijn collega, bioloog André ten Hoedt, illustreert hoe een natuurlijke kudde zorgt voor de zo ge-wenste variatie in de natuur. ‘De meer solitaire stieren grazen op andere plekken dan de koeien; ze zorgen voor extra dynamiek door boompjes te molesteren en kuilen te graven. Door jaren-lang gebruik van vaste plekken is er een uitge-breid netwerk van looppaadjes ontstaan. Rond die paadjes ontstaan mooie overgangen. Juist hier vind ik bijzondere planten en dieren.’ Ten Hoedt zou het helemaal mooi vinden als ook de dode runderen in het gebied achterblijven: ‘Daar zouden érg veel organismen baat bij hebben.’

Heidekoe terug van weggeweestNa de Schotse Hooglanders volgden meer runderrassen als begrazers van natuurterreinen. Een relatieve nieuwkomer is de heidekoe. Die vind je op de Loenermark en het Wekeromse Zand, twee terreinen van het Het Geldersch Landschap en Geldersche Kasteelen. De organi-satie zet zich in voor behoud en herstel van cultuurhistorische waarden; de heidekoe hoort daar ook bij. ‘Ons beeld van de rond-dolende herder met schaapskudde is onvolledig en ver-tekend’, zegt ecoloog en runderspecialist Wim Geraedts van Het Geldersch Landschap. ‘Eeuwenlang weidden boeren vooral heidekoeien in dit landschap. Al vanaf de 12e eeuw kwamen grote aantallen uit Scandinavië hierheen. De koetjes leefden op de uitgestrekte heidevelden en waren aangepast aan een karig menu.’ Met passie spreekt Geraedts over oude handels-routes en veemarken, Vikingen en VOC-herders om duidelijk te maken dat de heidekoe lange tijd belangrijk was voor de economie van Denemar-ken en de Lage Landen. Maar dat is lang geleden. Andere rassen hebben dit rund geleidelijk verdrongen. De laatste Nederlandse heidekoe is vlak na de Tweede Wereldoorlog verdwenen.

Waarom liggen er dode takken en bomen in het bos en hoe beschermen we de jeneverbes? In de serie Natuurbeheer brengt Nieuwe Veluwe achtergronden van natuurbeheer in beeld. In deze derde aflevering: runderen in de natuur.

tekst en foto’s: Hans van den Bos

NatuurbeheerDe Sayaguesa-kudde op het Planken Wambuis.

Het is de enige kudde van dit ras buiten Spanje.

Page 30: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/1130

Cultuurhistorische waardeGeraedts kreeg in 2005 de opdracht om een ‘zoveel mogelijk hierop gelijkend ras’ op de Veluwse hei terug te brengen. Hij ging op zoek naar verwante rassen in Noordwest-Europa. Alleen het Jutsvee in Jutland (Sortbroget Jysk Malkerace) bleek geschikt. Met veel moeite kocht hij twee kudden: één zuiver Juts heide-type en één kudde die wat is doorgefokt op de melkproductie. Van de raszuivere heiderunderen kon hij slechts drie koeien en twee stieren naar Nederland brengen om mee te gaan fokken. Te weinig om inteelt te voorkomen. Geraedts: ‘Ik heb dringend vers bloed nodig.’ Gelukkig krijgt hij binnenkort zeven nieuwe heidekoeien en -stieren, door dieren van het elitetype te ruilen. De huidige vijftien zuivere heidekoeien en vijftien kruislingen doen het goed. Ook op de schraalste plekken eten ze hun relatief grote maag helemaal vol en pakken ze gretig planten-soorten die andere runderrassen liever laten staan, zoals pijpenstro, pitrus en grove den.Het diepgevroren vlees van geslachte runderen is een goed verkopend product.

Vet vlees van schrale VeluweSteeds meer boeren willen ook hun vee inzetten in de natuur. Biologische boer Jan Wieringa opereert op dat grensvlak van landbouw en natuur. Hij is zeer begaan met de natuur, maar ziet ook graag dat natuurgebieden marktbare producten opleveren, zoals vlees. Zijn dieren grazen op de zuidelijke Veluwe, op terreinen van Staatsbosbeheer, Het Geldersch Landschap en Natuurmonumenten. Op de Renkumse Heide, nu natuurgebied van Staatsbosbeheer maar acht jaar geleden nog een landbouwperceel, lopen zijn dieren het langst. Het land begint flink schraler te worden, merkt Wieringa: ‘De boer zou zeggen ‘slechter’, de natuurbeheerder zegt ‘beter’. Mijn dieren lopen hier het hele jaar. Zonder problemen. Ook bij tien centimeter sneeuw, zoals afgelopen winter. Ik voer niet of nauwelijks bij, dat is gewoon niet nodig. Hun pens is steeds vol. Daar let ik wel op.’ De negentig runderen zijn bijna allemaal blaar-koppen, een zeldzaam oud Hollands ras, waar-mee zijn familie vroeger ook boerde. De vlees-productie doet Wieringa met jonge stiertjes; deels eigen fok, deels koopt hij stierkalveren van melkveehouders. Zelfs op de voedselarme Veluwe kan een koe meerdere stierkalveren voeden. In de herfst laat hij de stiertjes slachten. Mooi vlees hebben ze volgens zijn slager, zelfs een tikkeltje vet. Dat komt de kwaliteit van het vlees alleen maar ten goede. De vleespakketten verkoopt de boer vanuit koelwagens recht-streeks aan zijn klanten in Bennekom, Ooster-beek, Renkum en Wageningen en binnenkort ook in Arnhem (www.veldenbeek.nl).

Spaanse SayaguesaOok Peter van Geneijgen is een boer zonder eigen land die samenwerkt met natuurbeheer-ders. Hij heeft met Natuurmonumenten een meerjarig contract waarbij hij betaald krijgt voor het inzetten van en toezicht houden op zijn kuddes. Ze zijn overeengekomen hoeveel grote grazers er mogen lopen. Overtollige dieren gaan naar andere gebieden of de slacht. Terwijl Van Geneijgen zijn terreinauto over de modderige paden van Planken Wambuis stuurt – op zoek naar zijn Spaanse runderen – vertelt hij over zijn lange speurtocht naar een geschikte grote grazer. Hij vindt de meeste runderrassen te ver doorgefokt. Zelfs het ‘oer’ aandoende Schotse Hooglandrund. Die is doorgefokt voor het vlees. Hij zocht oude rassen die nog wat

‘�Donkere�lijven�

van�Sayaguesa�

runderen�tekenen�

af�tegen�het�

groene�gras�en�

het�uitbundig�

bloeiende�jacobs-

kruiskruid’

Op de Loenermark schepert de herder heidekoetjes samen met schapen.

Page 31: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/11 31

lijken op de oeros, die in de 16e eeuw is uitgestorven. Primitieve rassen kom je vooral tegen in het Middellandse Zeegebied. Hij kwam uit bij de Sayaguesa’s op de hoogvlaktes van de Spaanse provincie Zamora. Veel boeren gebruik-ten dit ras vroeger als trekdier, om de graan-akkers te ploegen. In Spanje leven er nog vijf-honderd, bij tien oude boertjes. ‘Zij houden de dieren vooral uit traditie. De toekomst van dit ras ziet er slecht uit.’ Van Geneijgen kocht wat dieren en bracht in 2006 de eerste groep naar Nederland. ‘Ik hoop dat de inzet als natuurgrazer ervoor zorgt dat de laatste restjes oerrund niet verdwijnen.’ Zijn Sayaguesa-kudde telt nu 38 raszuivere dieren met nog wat kruislingen. ‘Het is de enige kudde buiten Spanje’, zegt hij trots.

Pastorale op Planken WambuisVanuit de auto laten de Spanjaarden zich vandaag niet zien. Zij hebben alle ruimte om zich te verstoppen: 2300 hectare omvat hun graasgebied. Maar Van Geneijgen kent hun favoriete plekken. Hij loopt gericht naar een grote groene vlakte, een voormalige landbouw-enclave. Vanaf een heuvel zijn in de verte tientallen runderen te zien. Hun donkere lijven tekenen af tegen het groene gras en het uitbundig bloeiende jacobskruiskruid. Dichterbij gekomen blijkt dat alleen de stieren pikzwart

zijn; de koeien zijn chocoladebruin (puur). Beide geslachten dragen indrukwekkende, naar boven gedraaide hoorns. Vanuit de bosrand komt juist één leidkoe met een tiental kalfjes aangehuppeld: een crèche. Ze duiken gulzig op de uiers van hun moeders. Bronstig draait de dominante stier om een van de koeien heen. Terwijl de regensluiers over het pastorale landschap schuiven vertelt Van Geneijgen over zijn ideale kudde. Om ruimte te scheppen voor een grotere Sayaguesa-kudde wil hij zijn Tudanca-kudde kwijt – een ander Spaans runderras, waar hij enkele jaren eerder mee begon. Daarnaast moet hij om inteelt te voorkomen minstens vijf stieren zien te krijgen van verschillende bloedlijnen. Pas dan is er voldoende genetische variatie en hoeft hij het seksleven van zijn dieren niet meer bij te sturen.

ToekomstNiet alle terreinbeheerders gaan zo ver dat zij streven naar een natuurlijke kudde, waar grotere aantallen stieren, koeien en kalveren jaarrond samen lopen en nauwelijks bijgestuurd worden door de mens. Dat hoeft ook niet. Op de uitgestrekte Veluwe is er ruimte voor variatie in doelstelling en beheersvorm. Dát de inzet van runderen leidt tot herstel van landschap en ecologische processen is ruimschoots bewezen. De fase van experimenteren ligt achter ons. Het

areaal natuurterrein met runderbegrazing zal verder uitbreiden. Sinds kort lopen er ook heiderunderen op De Hoge Veluwe; overbodige dieren van Het Geldersch Landschap. Er zijn initiatieven om een op de oeros lijkend rund terug te fokken, dat nog beter dan de bestaande rassen inzetbaar is bij het beheer van uit-gestrekte natuurgebieden. En steeds vaker hoorbaar is de wens om ook de wisent een kans te geven op de Veluwe. Voor bezoekers allemaal prima. Die zien eindelijk eens ‘wild’ dat niet wegvlucht.

De blaarkop is een dubbeldoelras ; ze levert vlees en melk.

Page 32: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/1132

‘Cultuur verbindt, dat is juist nu heel hard nodig’

Hans Esmeijer buigt zich over de aquarel De blauwe God als

dieren van de Apeldoornse kunstenaar Adri Post.

Page 33: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/11 33

Interview met Hans Esmeijer

Uw pad van twaalf jaar gedeputeerde werd gekleurd door successen en tegenslagen. Kort geleden ging 60 miljoen euro aan Arnhem voorbij, toen staatssecretaris Halbe Zijlstra het initiatief voor het Nationaal Historisch Museum (NHM), gekoppeld aan het Openlucht-museum, abrupt introk.‘Vorig jaar september belde de nieuwe staatssecretaris me thuis op. Ik dacht dat hij kennis met mij wilde maken. Maar Zijlstra deelde mij koud mee dat hij had besloten om geen geld meer voor het museum beschikbaar te stellen, het initiatief dat ik samen met Jan Vaessen en Paulien Krikke had genomen. Een grote teleurstelling. Je kunt zoiets niet doen zonder goed overleg, vind ik. Arnhem had gewoon het beste plan en een plek beschikbaar. Ik beschouw dit verlies nu wel als de grootste bijdrage die Gelderland kan leveren aan het streven om 200 miljoen te bezuinigen op de rijkscultuurbegroting. De staatssecretaris kan het nu niet meer maken om ook nog in belangrijke voorzieningen zoals Het Gelders Orkest, toneelgroep Oostpool of Introdans te schrappen. En we hebben een harde afspraak met Zijlstra gemaakt: mocht er ooit weer geld komen op de rijksbegroting voor een NHM, dan is en blijft Arnhem de vestigings-plaats. Een afspraak die bevestigd wordt door het voornemen het Openluchtmuseum jaarlijks twee miljoen te geven om de canon van de vaderlandse geschiedenis voor het publiek te verbeelden.’

Het cultuurdossier is overgedragen aan uw opvolger Annemieke Traag. Wat is haar grootste uitdaging?De Provinciale Staten hebben uitgesproken dat het staande Gelderse cultuurbeleid nog tenminste twee jaar wordt voortgezet. Het gaat vooral om het bepleiten van een betere verdeling van middelen tussen de randstedelijke regio en de rest van Nederland. Daar blijven we voor strijden. Slechts 20 procent van de totale middelen voor cultuur komt buiten de randstadregio terecht. Dat is geen rechtvaardige verdeling. In het oosten, noorden en zuiden wonen samen net zoveel mensen als daar. Zeker, cultuur heeft metropolen nodig. Dat zijn Amsterdam en Rotterdam. Ik pleit ook niet voor een complete gelijkschakeling, maar de verhouding is scheef en is de laatste jaren nog schever geworden.Het huidige rijkscultuurbeleid heeft mij onaangenaam verrast. Het komt niet voort uit het CDA- of het VVD-programma. Wat er nu gebeurt, heeft nooit zo in enig partijprogramma gestaan. Het is uitvoering geven aan een PVV-opvatting. Zij zaten mede aan de onderhandelingstafel en hebben dit binnengesleept.’

Wat beschouwt u een van uw belangrijkste successen?‘Er is in Gelderland geen schouwburg of museum gebouwd zonder steun van de provincie. En vlak voor ik wegging, heb ik de sub-sidiëring voor het 43ste Kulturhus in Gelderland veiliggesteld. Daar ben ik trots op. Een Kulturhus is een slimme combinatie van cultuur, zorg, welzijn en zakelijke dienstverlening onder één dak. Het gaat soms wel om twintig verschillende verenigingen of organisaties, die ook diensten aan elkaar verlenen. Dat idee heb ik in Denemarken

tekst Ans van Berkum, foto Hans Dijkstra/gaw.nl

Als behalve het rijk ook de provincie en gemeentebesturen in gelijke mate

de culturele sector korten, gaat er echt iets mis in dit land. Dat zegt hans

esmeijer, tot voor kort gedeputeerde Cultuur van de provincie gelderland.

kritiek uit hij ook op de steeds schevere verdeling van de middelen tussen

de randstad en de rest van nederland. toch is hij niet pessimistisch. ‘De

cultuur staat er in gelderland best goed voor. zij kan tegen een stootje.’

‘�Ware�kunst�ontstaat�niet�vanuit�de�vraag,�maar�uit�de�noodzaak�die�in�de�kunstenaar�zelf�ligt’

‘Cultuur verbindt, dat is juist nu heel hard nodig’

Page 34: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/1134

opgepikt en hier ingevoerd. Vanuit de Kulturhusen krijgen dorpen en stadswijken een nieuwe, positieve impuls. Er gebeurt weer wat, mensen worden enthousiast. Wat er al is, wordt behouden, gebun-deld en versterkt. Een Kulturhus is een vorm van delen. Het betekent in wezen ook samenlevingsopbouw. Met de Kulturhusen heb ik bewezen, dat het kan.’

Hoe kijkt u terug op de opheffing van het Centrum voor Beeldende Kunst?‘De teloorgang van het CBKG, een koepelorganisatie van kunst-uitlenen in Gelderland, beschouw ik als een nederlaag. Ik heb er alles aan gedaan om het toekomst te geven. Ik heb de Stichting Beeldende Kunst, die onder meer reizende tentoonstellingen maakte, en de Gelderse Gemeenschap van Beeldend Kunstenaars (GBK) gestimuleerd om te fuseren. Daarmee kreeg het CBKG een brede basis. Het was een soort laatste kans. Helaas is die niet of onvoldoende benut. Een andere belangrijke oorzaak van de op-heffing is, dat het geld dat de provincie eerder van het Rijk kreeg om onder andere het CBKG te kunnen ondersteunen naar de vier grote gemeenten is gegaan. Deze bleken niet bereid om het CBKG op dezelfde wijze te ondersteunen als de provincie deed. Apeldoorn uitgezonderd, maar daarmee kon niet worden voorkomen dat het CBKG werd opgeheven.’

Wat zijn voor u de vaste plekken in Gelderland waar u met kunst en cultuur in aanraking komt?‘Voor de beeldende kunst staat voor mij Kröller-Müller aan de top. Iedere keer als ik daar rondloop, verbaas ik me over de rijkdom van de collectie. Nu is er de fantastische tentoonstelling van de Belg Jan Fabre. Als je het museum nadert en je ziet dat beeld op het dak van de man die de hemel meet en in de tuin zijn zelfportretten met die geweien en hoorns, dan denk ik: ‘Wat is dit prachtig.’ Het gaat over

de cyclus van leven en dood en over de verwantschap tussen mens en dier, die heel nauw is. Fabres werk heeft ook een politieke lading. In een van de zalen is A Tribute to Belgian Congo te zien. Het bestaat voor een groot deel uit dekschilden van de juweelkever, aangebracht op grote panelen en op een omgekeerd plafond die uit een zaal van het Koninklijk Paleis in Brussel lijkt te zijn gevallen. Kijk je goed, dan zie je uit de patronen van de schildjes een zweep, een diamant, een munt en een meisje met een afgehakte hand op-doemen. Fabre heeft zijn kritiek op de verschrikkingen van België in Congo heel paradoxaal in een subtiele schoonheid in dit werk vormgegeven.Pas was ik een weekend in Antwerpen. Het is leuk te merken dat daar in elke krant aandacht is voor de tentoonstelling hier in Gelderland. Er is internationaal echt aandacht voor wat hier vlakbij gebeurt!’

Vindt u een internationaal bereik belangrijk voor musea?‘Ja, maar niet elk museum kan dat realiseren. Het CODA Museum in Apeldoorn bijvoorbeeld heeft jammer genoeg te weinig budget om dergelijke tentoonstellingen te kunnen maken. Het functioneert in een cluster van culturele instellingen en heeft vooral een lokale en regionale rol. Toch heb ik hier mooie tentoonstellingen gezien: De aard van het beest en de presentatie van beeldhouwers uit Noord-Italië.We hebben heel goede musea, maar er is veel meer. Er zijn op de Veluwe een paar galeries, die de moeite waard zijn: Gist in

‘�Elke�coördinatie�bij�het�bepalen�van�de�bezuinigingen�op�kunst�en�cultuur�ontbreekt.�Dat�kan�langdurige�schadelijke�gevolgen�hebben’

Kimmy ten Broek, Portret Monique

Seet van Hout, Red Open House

Page 35: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/11 35

Brummen, DeMedici in Nunspeet, Galerie Wit in Wageningen. Voor de klassieke muziek is de concertzaal van Orpheus in Apeldoorn een geweldige aanwinst. Ik kom ook graag in Musis Sacrum in Arnhem. Dans en toneel volg ik in de Schouwburg of in Huize Oostpool, beide in Arnhem. Soms is een concert of een voorstelling in Radio Kootwijk ook een belevenis. En er komen nog steeds dingen bij. Het museum Nairac in Barneveld gaat uitbreiden. Daar was aanvankelijk geen provinciale bijdrage mee gemoeid. Omdat de tijden tegenzitten, heeft de provincie uiteindelijk toch steun toegezegd. Ook in kleinere plaatsen vervult cultuur een belangrijke rol. Elburg heeft het Holland Boys Choir. Top! En niet vergeten mag worden dat er duizenden amateurs zijn die zich op de een of andere manier met kunst bezighouden. In koren, bandjes, orkesten, en op toneel; er wordt geschilderd, gedicht, gebeeldhouwd en gefotografeerd. Soms op heel hoog niveau. Gelderland heeft cultureel gezien veel te bieden. Ook op het gebied van het cultureel erfgoed.’

Heeft u favoriete Gelderse of Veluwse kunstenaars?‘Dan denk ik aan Cees Andriessen, die bijzondere grafiek maakt. En schilders als Anne van As, Anke Land en Rinke Nijburg. Zij maken in mijn ogen heel interessant werk. Ferry Staverman uit Apeldoorn exposeert met zijn sculpturen in het M.A.D. New York en in Printemps Parijs. Ook Herman Gordijn woont op de Veluwe. Hem noem ik graag als een bijzondere portretschilder. En natuurlijk Klaas Gubbels, die dingen als koffiekannen persoonlijkheid geeft.’

Op 11 juni heeft u in uw eigen woonplaats Apeldoorn de tentoonstelling Blauw-geel-zwart “De Provinciale Kunstcollectie”. Toont u daar ook werk van hen?‘Ja, ook Cees, Klaas en Rinke zijn in het ACEC te zien. In de tentoon-stelling maak ik spannende combinaties. Een groot indringend en tegelijk afstandelijk portret (rood potlood op linnen) van Kimmy ten Broek, dat ik beschouw als de Mona Lisa van Gelderland, plaats ik naast een schitterend zelfportret in olieverf van Lique Schoot. Een fascinerend werk met rode bloemen van Seet van Hout hangt naast Berend Strik. Beiden gebruiken borduurtechnieken. Een werk van Martin Hendriks is zo verwant aan dat van Jos van Gessel, dat je zou kunnen denken dat het om werk van dezelfde kunstenaar gaat.’

De collectie, waarvan we een klein deel in het ACEC zien, hangt normaal in het Provinciehuis. Hoort deze niet in een museum thuis waar iedereen ervan kan genieten? Hij is opgebouwd met publieke middelen.‘Het Provinciehuis is in de jaren ’50 ontworpen als een Gesamt-kunstwerk, een geheel van architectuur en decoratie dat volgens de architecten geen kunstzinnige aanvullingen meer nodig had. Toch bleek er na verloop van tijd behoefte aan kunst aan de wand. Om te voorkomen dat er van alles en nog wat opgehangen zou gaan worden, is vroeg in de jaren zestig besloten kunst te gaan verzamelen van kunstenaars die iets met Gelderland hebben. Omdat het werk een hoge kwaliteit heeft, handhaaft het zich gemakkelijk tegenover de dominante architectuur. Na vijftig jaar is een representatieve verzameling ontstaan; de grootste collectie van Gelderse kunst. De waarde daarvan is drieledig. Er is een belangrijke impuls gegeven aan het Gelderse kunstleven, er is een goed werkmilieu ontstaan en een breed publiek dat het Huis der Provincie bezoekt, maakt er kennis mee. Je moet niet vergeten dat bij de provincie jaarlijks duizenden mensen over de vloer komen!’

Hoe kijkt u aan tegen cultureel ondernemerschap? Waar liggen volgens u kansen voor instellingen en kunstenaars?‘Van het publiek mag je verwachten dat ze moeite doet om met kunst kennis te maken, kunstuitingen probeert te begrijpen en misschien leren te waarderen. Van kunstenaars verwacht ik dat ze moeite doen om publiek te werven. Dat vraagt ondernemerschap. Dus investeren en risico’s nemen. Dat is niet hetzelfde als voor de vraag produceren; dat leidt al gauw tot vervlakking en vertrutting. Mensen die van kunst hun beroep hebben gemaakt, moeten de consequenties aanvaarden: het werk goed (laten) presenteren, kritiek voor lief nemen en kosten en baten in evenwicht brengen en houden.In de relatie met het publiek is er wel een puntje. De beeldende kunst is zo veelvormig geworden, dat het grote publiek er nog amper wat van begrijpt. Mensen vragen zich af wat ze moeten met kunstwerken die bestaan uit een performance of een video. En wat te denken van werken van vergankelijk materiaal als rubber, planten, mest of pindakaas? Bij veel mensen leeft het idee dat kunst eeuwigheidswaarde moet hebben. Begrijp mij goed, ik vraag niet van kunstenaars iets te maken dat de mensen wel gemakkelijk begrijpen. Ware kunst ontstaat niet vanuit de vraag, maar uit de noodzaak die in de kunstenaar zelf ligt. Ik wil wel graag dat kunstenaars zelf of intermediairs als galeriehouders, curatoren, educatieve medewerkers of recensenten het publiek zodanig informeren en betrekken, dat het publiek niet definitief afhaakt. Daarom was cultuureducatie ook mijn stokpaardje.’

Wat geeft u Gelderland mee voor de toekomst?‘Ik hoop dat we van wat we in de afgelopen decennia met elkaar hebben opgebouwd zoveel mogelijk overeind kunnen houden. Natuurlijk moet ook de culturele sector haar bijdrage leveren aan het begrotingstekort bij de overheid. Maar als behalve het Rijk ook de provincie en de gemeentebesturen in gelijke mate de culturele sector korten, gaat er echt iets mis in dit land. Elke coördinatie bij het bepalen van de bezuinigingen op kunst en cultuur ontbreekt. Dat kan langdurige schadelijke gevolgen hebben. Misschien kan de provincie als middenbestuur hierop een matigende invloed hebben.Ik heb er altijd naar gestreefd meer verbinding aan te brengen tussen de verschillende kunstdisciplines en tussen de kunstensector, ruimtelijke ordening, economie, ja zelfs sport. Het motto van het cultuurbeleid zoals ik dat mocht voeren was: verbindingen. Ik geloof dat het niet zonder effect is geweest. Cultuur verbindt. Dat is juist nu heel erg nodig. Er bestaat in onze grote provincie een grote bereidheid om samen nieuwe wegen in te slaan, elkaar te steunen en rekening met elkaar te houden. Als die verbinding ook op beleidsniveau tot stand komt, ben ik tevreden. De cultuur staat er in Gelderland best goed voor. Zij kan tegen een stootje.’

In de tentoonstelling Blauw-geel-zwart “De Provinciale kunstcollectie” in het ACEC-gebouw in Apeldoorn verwijst samensteller Hans Esmeijer naar zowel het werk Who is afraid of red, yellow and blue van Barnett Newmann als naar de kleuren van de Gelderse vlag. Zijn keuze uit de provinciale kunstcollectie is tot 6 juli te zien. Informatie: www.acecgebouw.nl

Page 36: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/1136

Wuivend graan en korenbloemen op de enk

In vier edities brengt Nieuwe Veluwe het project Levend Landschap Veluwe van Stichting Landschapsbeheer Gelderland voor het voetlicht. Het project laat zien dat het Nationaal Landschap Veluwe leuk is en kansen biedt voor versterking van de leefomgeving. Zes lokale vrijwilligersgroepen, die de prijsvraag van Levend Landschap Veluwe hebben gewonnen, brengen hun ideeën tot uitvoering. Van de provincie krijgen ze elk 25.000 euro en van de eigen gemeente 8333 euro. Landschapsbeheer Gelderland vult het bedrag voor elke groep aan met 5000 euro Nationale Postcode Loterijgeld en geeft de groepen professionele ondersteuning. Dit keer deel 4: behoud van de Hulshorster Enk.

Page 37: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/11 37

tekst Ria Dubbeldam, foto’s Wim van Hof/gaw.nl

Voor het eerst staat er weer wuivend graan op de enk, na jaren maïs en nog eens maïs. De start voor de gewassen was niet gemakkelijk. De gerst snakte naar water om goed te kunnen groeien en de zaai van de boekweit was uitgesteld. Achteraf gezien maar goed ook. Begin mei vroor het op een nacht ineens 6 graden. Dat had de vorstgevoelige boekweit niet aangekund. De teelt van granen is het resultaat van een sympathiek idee van Karen Matlung. Vanuit haar huis aan de rand van de enk heeft ze een fantas-tisch uitzicht. Enken zijn heel bijzondere boeren-landschappen, ontdekte ze, en het behouden waard. Daar wilde ze best wat voor doen. Maar hoe? Toen de prijsvraag van Levend Landschap Veluwe voorbij kwam, schreef ze zich in. Een wat impulsieve actie, vindt ze zelf. Ze had alleen maar een idee, beslist geen vooropgezet plan. Haar verbazing was dan ook groot dat juist zij, een gewone particulier zonder belangengroep achter zich, één van de winnaars was. ‘Ik kreeg er vlekken van in mijn nek. Waar was ik aan begonnen!’

Glimmende ogenToch goed dat ze de prijs won. Ze wist boeren op de enk, de gemeente en de dorpsgemeenschap mee te krijgen. ‘De prijs gaf me de verplichting serieus aan de slag te gaan. Afgelopen winter ben ik avonden de boer op gegaan om met agrariërs gesprekken te voeren. Je vraagt hen niet zomaar wat! Maïs is een gemakkelijk gewas, dat kun je jaar op jaar telen en geeft een hoge opbrengst. Waarom zou je als boer dan moeilijk gaan doen met gerst en boekweit?’ Door boeren te vragen naar hoe het vroeger was op de enk, maakte ze hen enthousiast. ‘Dan komen de verhalen los: zeg weet je nog dat ...? De boeren vertellen dan met glimmende ogen. De liefde voor het boerenvak en hun gewassen zit er nog steeds, maar het wordt boeren in onze wereld-economie en door het nationaal en Europees beleid ook niet gemakkelijk gemaakt.’

Bloemen en bijenHet graan was één ding. Er horen ook bloemen bij. In maart hebben kinderen van de plaatselijke basisschool akkeronkruiden van vroeger gezaaid: rode klaprozen, blauwe korenbloemen en witte kamille. Wie kent ze nog van vroeger? ‘Het was heel leuk om die kinderen met emmertjes op het veld te zien. Het zand en het zaad hadden ze vooraf in de klas gemengd onder begeleiding en toeziend oog van mannen van de plantsoenen-dienst.’Later zijn ook stroken met nectarhoudende bloemen gezaaid. ‘Zestien verschillende bloem-soorten. Ze zijn voor de bijen van de plaatselijke imkervereniging, die hier nu kasten neerzet’, verduidelijkt Matlung. ‘Voor de schoolkinderen hebben we een prijsvraag uitgeschreven om voor de bijenkoningin een naam te verzinnen. De winnaar krijgt bijvoorbeeld een potje honing van onze enk of mag in een imkerpak naar de bijen. We proberen de plaatselijke Rabobank zover te krijgen om de bijen te adopteren. De bank heeft toch zorg uitgesproken over de teloorgang van de bij?’

Cultuurhistorisch monumentMatlung bruist van de ideeën om de publiciteit op te zoeken en de mensen in Hulshorst mee te krijgen. En dat allemaal in haar schaarse vrije tijd. ‘Gaandeweg bedenk je steeds meer. Het is belangrijk lokale mensen bij hun omgeving te betrekken. Ik ben echt op missie gegaan, heb de wethouder hier gehad en in het dorpshuis een informatieavond gehouden over hoe bijzonder het hier is. Mensen hebben geen idee, ook mensen die hier geboren zijn niet. Dit is een cultuurhistorisch monument! Niet alleen gebouwen van steen kunnen dat zijn. Dit is het ook, alleen dan gemaakt door boeren. Seizoen na seizoen, eeuw na eeuw hebben boeren ge-ploeterd: plaggen op het land gelegd en mest opgebracht. Het huidige landschap is zo in duizend jaar gemaakt. Het is cultuurland. Als boeren ermee ophouden, verdwijnt het.’

‘�De�Enk�is�een�cultuurhistorisch�monument�gemaakt�door�boeren’

Karen Matlung begon spontaan aan een actie voor het behoud van de Hulshorster Enk. De boeren kreeg ze mee. Nu probeert ze de hele lokale gemeenschap ervan te overtuigen hoe waardevol de enk is. Het cultuur-historische monument is alleen te behouden als iedereen zich ervoor inzet.

Page 38: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/1138

Hoe meer Matlung over de enk weet, hoe meer het haar boeit. Ze wil zeker een boekje gaan maken om de cultuurhistorie van de Hulshorster en andere enken levend te houden. ‘Ze liggen in een lange, smalle strook van Elburg tot Ermelo, ingeklemd tussen het droge Veluwemassief en de natte gronden langs de voormalige Zuiderzee. De grond, niet te droog en niet te nat, is perfect voor akkerbouw. Op de overgang van de enk naar de natte gronden, langs de Zuiderzee-straatweg, bouwden de boeren hun boerderijen in een lang lint achter elkaar. Aan de ene kant, achter de boerderij, hadden ze hun akker en aan de andere kant hun weiland. Het leverde een patroon op van heel smalle en lange stroken grond.’

Paardenweitjes en woningenOp een kaart van 1832 laat Matlung het zien. Zo ziet de enk er al niet meer uit. Boeren vinden die smalle stroken grond maar lastig om te bewerken. Ook de loonwerker moppert dat hij er niet of nauwelijks met machines kan keren. Veel akkertjes zijn daarom al aan elkaar getrokken. Dat is heel begrijpelijk, vindt Matlung, boeren moeten kunnen werken. Een grotere bedreiging is het als een boer besluit akkerland om te zetten in paarden- of schapenweitjes, zoals Matlung vanuit haar woning ook al kan zien. ‘Het begint met weitjes aan de rand van de enk, dichtbij het dorp. Voor je het weet rukken die weitjes op. De enk verrommelt dan snel.’Een nieuw woonwijkje is echt funest. De teel-aarde wordt verwijderd, want daaronder zit gelijk klapzand; ideaal om op te bouwen. ‘Bedenk dat de schade definitief is, dat het historische land-schap dan is verloren. Ik heb het bij de enk een dorp verderop zien gebeuren, toen we daar woonden. In Hierden is het landschap door de oprukkende stad Harderwijk onherstelbaar veranderd. Toen we hier in Hulshorst kwamen wonen, drong het besef door hoe bijzonder deze nog niet erg verstoorde Hulshorster Enk is en dat we hem nog kunnen herstellen. Ik ben er dus gewoon ingerold. En zie nou, er staat nu graan met bloemen. Er komen allemaal vogeltjes op af.’

FondsStraks wordt het graan geoogst. De gerst laten de boeren pletten tot voer voor hun vee. Met de boekweit wil Matlung iets speciaals doen. De plaatselijke molenaar gaat het malen in molen De Maagd. Wim Zwaart, die voorheen topkok was in sterrenrestaurant Olivio in Harderwijk, heeft ze gevraagd om er iets ‘creatiefs’ mee te doen, speciale koekjes of zo. Na de oogst van de boek-weit komt er dit najaar spelt op het land. Daar kun je brood van bakken.Matlung hoopt dat er een verandering op gang is gebracht. ‘Als mensen zeggen dat ze de enk zo prachtig vinden, dan vraag ik: Wat heb je ervoor over om het zo te houden en de boeren daarbij te helpen? Want om volgend jaar opnieuw graan op de enk te krijgen, moet er iets gebeuren. De boeren moeten gecompenseerd worden voor hun bijzondere inspanning.’ Haar idee is om een

fonds op te richten waar organisaties, bedrijven en bewoners in kunnen doneren. ‘Misschien kunnen we ook een percentage van de toeristen-belasting erin stoppen.’ Telkens borrelen nieuwe creatieve ideeën op. ‘Eigenlijk zou ik er 40 uur per week mee bezig moeten zijn. Er zijn zoveel leuke ideeën die uitgewerkt kunnen worden. Alleen al met streekgerechten kun je zoveel doen.’

Carel Bolt, projectleider nationaal landschap Veluwe bij provincie gelderland, Bureau Veluwe Vallei‘De projecten van Levend Landschap Veluwe leveren allemaal mooie dingen op voor het landschap. Dat is nu goed te zien. Hopelijk brengt dit andere mensen ook op ideeën. Het mooiste vind ik dat we zo veel enthousiasme zien om zelf iets voor hun landschap te doen. Burgers zijn zo betrokken bij hun omgeving. Wat dat betreft is Levend Landschap Veluwe een mooi experiment.Als provincie staan we aan de basis van dit project. Het begon met dat we van het Rijk de opdracht kregen om de Nationale Landschappen in Gelderland vorm te geven. De Veluwe is daar één van. Het gebied staat vooral bekend om zijn bos, heide en stuifzanden, maar de overgangs-gebieden van droog naar nat richting de IJssel, Rijn en IJsselmeer en Gelderse Vallei bezitten niet te onderschatten kwaliteiten. Het is belangrijk om in deze agrarische cultuurland-schappen te investeren. Dat doen we al samen met onder meer het waterschap, terrein-beherende organisaties en gemeenten. Maar hoe kunnen we bewoners betrekken bij het wat abstracte begrip Nationaal Landschap? Zij bepalen ook in sterke mate hoe het landschap eruitziet.We zijn aan de slag gegaan met Stichting Landschapsbeheer Gelderland, die al veel met vrijwilligersgroepen aan het landschap werkt. Deze kwam op het idee om bewoners via een prijsvraag aan te spreken. Ze deed een oproep om plannen in te dienen. De prijsvraag bleek heel succesvol. Er kwamen 26 inzendingen; de jury wees zes winnaars aan. Zij konden met steun van Stichting Landschapsbeheer Gelderland hun ideeën verder uitwerken en kregen daarbij financiering mee voor de uitvoering. Het leuke is dat het budget van de provincie aanvulling kreeg met een bedrag van gemeenten en de Nationale Postcode Loterij.’

‘�De�liefde�voor�het�boerenvak�en�de�gewassen�zit�er�nog�steeds’

Molen De Maagd gaat in het najaar het

graan van de Hulshorster Enk pletten en de

boekweit malen.

Page 39: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/11 39

ActueelEerste wandelpad van netwerk Veluwse Randmeerroutes

Het Gelders Kenniscentrum voor Kunst en Cultuur (KCG) heeft op 24 juni de Veluwelayar en de website www.beeldenvan-gelderand.nl gelanceerd. Met de layar kan iedereen met een smartphone alle culturele instellingen, monumenten, musea, galeries en evenementen en dergelijke op de Veluwe vinden. ‘Layar is vooral bekend van Funda. Wanneer je in een straat loopt, zie je met de camera van je mobiel welke huizen er te koop zijn, wat ze kosten en dergelijke’, legt Marjan Willemsen van KCG uit. ‘Datzelfde principe hebben we toegepast op kunst- en cultuur-

locaties. Met de applicatie vind je deze plekken en krijg je informatie over bijvoorbeeld wat er te zien of te doen is en welke evenementen er zijn.’ De infor-matie van de nieuwe website www.beeldenvangelderand.nl staat ook op de layar. Althans het deel dat betrekking heeft op de Veluwe. Want de website als totaal geeft een digitaal over-zicht van de collectie beeldende kunst in de hele Gelderse openbare ruimte.Bijzonder is de ‘niet-bestaande’ kunst op de layar. Elf kunste-naars hebben hiervoor een plek op de Veluwe gezocht en virtuele kunstwerken gemaakt: deze zijn

alleen te zien door de camera van de smartphone. ‘Je ziet wat er in werkelijkheid niet is’, zegt Willemsen over deze zogenoem-de verrijkte werkelijkheid ofwel augmented reality. ‘Het kunst-werk Fata morgana op een lege zandvlakte bij Heerde is daar een sprekend voorbeeld van.’ De layar is in samenwerking met het Veluws Bureau voor Toerisme ontwikkeld en te downloaden van www.layar.com/layars/veluwe.

Elburg heeft een nieuw wandelpad. Dit Elburger Landgoederenpad gaat deel uitmaken van het netwerk Veluwse Randmeerroutes. In de toekomst zal dit bestaan uit zes routes door de gemeenten Elburg, Nunspeet, Harderwijk en Oldebroek die onderling met elkaar verbonden zullen zijn. De tweede route ten noorden van Elburg, het Polderpad, wordt 2 juli geopend (zie ook pagina 50: projecten watererfgoed).Het Elburger Landgoederenpad is een flinke rondwandeling van 8, 18 of 22 kilometer over diverse landgoederen, zandpaden en weggetjes door de diverse landschapstypen die Elburg rijk is. De route is tot stand gekomen op initiatief van de gemeente Elburg, in samenwerking met Stichting Landschapselementen Elburg, oudheid-kundige vereniging Arent thoe Boecop, een groep vrijwilligers, grondeigenaren en de Stichting Landschapsbeheer Gelderland.

foto Stichting Landschapsbeheer Gelderland

Veluwelayar en website voor kunst en cultuur

Missverkiezing voor bossen

Wat is het mooiste bos van Nederland? Op de website www.bosvanhetjaar.nl staan in de tussenstand twee Veluwse bossen in de top 3: het Speulder- en Sprielderbos op 2 gevolgd door Landgoed Staverden op 3.De site is een initiatief van het Reformatorisch Dagblad en PEFC om Nederlanders in het Internationaal Jaar van de Bossen het bos van het jaar te laten kiezen. PEFC (Programme for the Endorsment of Forest Certification) is een wereldwijde non-profit organisatie ter bevordering van duurzaam bosbeheer.Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, de provinciale landschappen en de Federatie Particulier Grondbezit hebben hun mooiste bossen aangedragen. Ook lezers van het Reformatorisch Dagblad hebben bossen genomineerd. Dit leverde vijftig genomineerde bossen op. Via www.bosvanhetjaar.nl kunt u de genomineerde gebieden bekijken en uw stem uitbrengen. Via Twitteraccount @refdaggroen is het verloop van de verkiezing te volgen.

Het Speuldere en Sprielderbos, foto Hans Dijkstra/gaw.nl

Tamara Kho werkt aan haar virtuele

kunstwerk, dat in Nunspeet op de

smartphone te zien is.

Page 40: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/1140

‘Hij werd de Leeuw van Hoenderloo

genoemd, vanwege zijn weelderige

haardos. Het was een hoekige man,

sterk en impulsief. Een jongen uit het

dorp die zijn dochter lastig viel, gaf hij

eens een flinke afstraffing. Ruig en lang

ook, ik denk ongeveer zo lang als ik.’

Zo omschrijft biograaf Hans Olink

schrijver A. den Doolaard in zijn

Hoenderlose jaren.

tekst Tim Pardijs, foto’s Archief Erven Spoelstra

De Leeuw van hoenderloo

Olink heeft zestien ordners vol met artikelen over en ván Den Doolaard. Want de schrijver publiceerde niet alleen tientallen romans en reisboeken, hij werkte ook voor dagblad De Gelderlander. In vijf jaar tijd dook Olink naar eigen schatting negentig procent van de informatie op over Den Doolaards leven. In archieven in Nederland, Duitsland en de Balkan. En hij praatte met familieleden, collega’s en vrienden van de auteur, die in 1901 geboren werd en van zijn ouders de naam Cornelis Spoelstra kreeg en in 1994 op 93-jarige leeftijd is overleden. In mei verscheen de biografie Dronken van het leven. Biograaf Olink voelt verwantschap met Den Doolaard, een goede aanleiding om een biografie over deze avontuurlijke schrijver te

maken. ‘Ik ben geboren in Arnhem en kwam de eerste twintig jaar van mijn leven veel op de Veluwe. Dan stond ik om vier uur ’s ochtends op om naar de herten te kijken. Ik vond de bossen veel leuker dan bijvoorbeeld de Betuwe. Het is spannender, verrassender en leek op de wereld die ik kende uit de jongensboeken. Dat vond Den Doolaard ook. Later heb ik als journalist veel gereisd door Europa, net als hij. Door zijn bril kan je de Europese geschiedenis van de vorige eeuw zien.’

Meer dan een pseudoniemTijdens een wandeltocht met Olink langs de plekken uit Den Doolaards jeugd, zijn huis en zijn graf in Hoenderloo, valt op dat de biograaf hem steevast Den Doolaard noemt, terwijl dat

Page 41: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/11 41

les gegeven, maar dat wilde Erie niet meer. Ze hebben erover gedacht zich in Joegoslavië te vestigen, maar wilden het de kinderen niet aandoen dat ze iedere dag liedjes over Tito moesten zingen. De dochters moesten naar een normale school. Den Doolaard koos Hoenderloo, het wildste gebied in Nederland.’

VrijheidDesondanks voelde Den Doolaard zich al snel in zijn vrijheid ingeperkt. ‘Met een nabijgelegen camping had hij bijvoorbeeld gelazer’, grinnikt Olink. ‘Hij vond de herrie te dichtbij komen en probeerde regels af te spreken, bijvoorbeeld dat het om half tien ’s avonds stil moest zijn. Hij wilde zijn vrije ruimte zo groot mogelijk houden. Hij schreef in een blokhut achter het huis aan de Miggelenbergweg 51, met op de deur een bordje ‘Werkhuisje A. den Doolaard, s.v.p. niet storen’. Een sober huisje met foto’s van verre reizen aan de muren, en op een tafeltje een typemachine op een Macedonisch kleedje, dat hij altijd bij zich had. Als het hem te druk werd, verplaatste hij die blokhut gewoon verder het bos in. En hij struinde hier veel rond, met zijn hond Marko. Als hij het echt niet uithield kon hij zomaar thuis vertellen dat hij de volgende dag zou vertrekken voor een paar weken. Vanuit Hoenderloo maakte hij reizen naar India en Thailand. Tot groot verdriet van Milja, die gek op hem was. Hij had een goede band met zijn kinderen, anders dan zijn vader met hem had.’

OnrustTot aan zijn dood schreef de auteur bijna elke dag in zijn blokhut. ‘Den Doolaard was altijd als eerste wakker’, beschrijft Olink. ‘Dan zette hij thee voor iedereen. Rond acht uur gingen de kinderen de deur uit, naar school in Apeldoorn. Daarna werkte hij tot een uur of een en ging lunchen met Wampie. Dan de krant lezen en weer schrijven tot zes uur.’ Maar zijn onrust zorgde ervoor dat hij zich soms helemaal niet goed voelde in dit burgerlijke bestaan. ‘Daaraan weet hij zelf de schildklieraandoening waar hij aan leed. Een psycholoog bevestigde dat: doordat hij zijn hele leven gezworven had, zou zijn schildklier harder werken dan nodig was. Wat voor hem een goede reden was weer op reis te gaan.’Hij moest zwerven om te kunnen schrijven. Over waarom hij schreef zei hij wel eens: ‘Ik doe maar wat’. Bloed en vlees zijn wijzer dan het verstand, was een uitspraak van D.H. Lawrence, waar Den Doolaard naar leefde. ‘Eerst uitte zich dat in zoveel mogelijk

vrouwen en drank, maar later kreeg hij een zekere eerbied voor het leven’, vertelt Olink.

We hebben tussen wonderen geleefd maar we hebben ze niet begrepen. Deze slotzin uit een van zijn romans koos Den Doolaard zelf als graf-schrift op de ruwe zwerfkei, waar Olink heen loopt. ‘Het leven was voor hem een wonder, en mensen waren niet te doorgronden. Den Doolaard zegt hiermee dat je sommige dingen moet laten rusten. Misschien is het ook een zeker godsbesef’, denkt Olink. ‘Als je accepteert dat niet alles verklaarbaar is, laat je ruimte voor een god.’

Hans Olink (1949) is journalist en redacteur bij het VPRO-radioprogramma OVT. Dronken van het leven is verschenen bij uitgeverij Atlas, ISBN 9789045013695, prijs € 39,90.

‘�Als�hij�het�echt�niet�uithield�kon�hij�zomaar�thuis�vertellen�dat�hij�de�volgende�dag�zou�vertrekken�voor�een�paar�weken’

toch een schrijversnaam was. ‘Hij gebruikte die naam zelf ook zo. In het begin van mijn biografie moet ik hem nog Cor noemen, maar als hij begint te publiceren en zelf de naam Den Doolaard kiest, ben ik blij dat ik hem bij die naam kan noemen. Het was niet alleen een pseudoniem, het werd een soort eigennaam. Hij paste ook beter bij zijn leven dan Spoelstra.’Het is een leven dat leest als de boeken van Karl May en Jules Verne. Het avontuur begint echt goed in 1928, als Den Doolaard in een opwelling zijn baan opzegt en door Frankrijk en de Balkan gaat reizen. Begin jaren dertig komt hij in Duitsland toevallig terecht bij een lezing van een politicus met de naam Adolf Hitler. Den Doolaard waarschuwt als een van de eersten in Europa voor het fascisme. Later wordt hij vanwege die houding Duitsland uitgestuurd. In de rest van zijn zwervende bestaan loopt hij telkens tegen belangrijke Europese gebeurtenissen aan. In Londen is hij betrokken bij Radio Oranje en de wederopbouw van Nederland, hij loopt in Amsterdam mee met de eerste atoomdemonstratie en hij ziet de communistische machtsovername in Hongarije van dichtbij. Daarnaast sport hij fanatiek: hij beklimt de Mont Blanc meerdere keren, schaatst op hoog niveau wedstrijden en maakt wekenlange skitochten door de Alpen.DolenIn Hoenderloo deed Den Doolaard zijn eerste ervaring op in het dolen. Bij landhuis De Arcke, nu een crisisopvang voor jongeren, blijft Olink staan. ‘Dingen als spoorzoeken moet hij hier geleerd hebben. Zijn vader was dominee in Zuid-Afrika, en toen hij daar ziek vandaan kwam, was hij vaak van huis om in kuuroorden behandeld te worden. Als moeder moet je wat als je man vaak afwezig is. Dan regel je wat voor je zoon. Via de kerk kenden ze de beheerders van landhuis De Arcke. Daar logeerde Den Doolaard vaak. Vergelijk het met je kind naar een zomerkamp sturen. Hoewel hij al jong heel zelfstandig was hoor. Hij liep op zijn twaalfde van Den Haag, waar de familie Spoelstra woonde, naar Utrecht. In zijn jeugd heeft hij heel Nederland doorgelopen.’Olink noemt het toeval dat Den Doolaard in 1954 Hoenderloo koos als plek om neer te strijken, na tientallen jaren zwerven over de wereld. ‘Misschien dat jeugdsentiment meespeelde, maar dat ga ik niet invullen. Een leven is nooit helemaal te verklaren. Hij had in die tijd schoolgaande kinderen. Zijn vrouw Erie, Wampie uit de gelijknamige autobiografische roman, had hun oudste dochter Milja eerst zelf

Page 42: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/1142

‘�Als�je�iets�over�India�wilt�vertellen,�dan�moeten�precies�die�honden�drager�zijn�van�het�verhaal’

Page 43: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/11 43

Wie door Westerse waarden is gevormd, staat versteld van de volslagen onverschilligheid die je in India waarneemt voor allerlei vormen van leven, voor de enorme ongelijkheid, voor de onvoorstelbare armoede tegenover onbeschaamd geëxposeerde weelde. Je staat versteld van het klakkeloze aanvaarden van het inhumane kastensysteem. Een kwart van de miljoenen-bevolking wordt beschouwd als kastenloos, als onrein en ‘onaanraakbaar’ en heeft daardoor geen toegang tot talloze levensgebieden. Dan is er de kinderarbeid. De minachting voor vrouwen. Je ziet ze in kleurige sari’s onophoudelijk steigers beklimmen, met manden vol bakstenen op hun hoofd, gedirigeerd door heren met mobieltjes. Je ziet het bruidschatsysteem dat eindeloos veel slachtoffers eist. De superdunne riksjajongens, de glanzend koperen waterkruiken op de hoofden van donker gesluierde vrouwen, de verminkte bedelaars, de massa’s mensen. De stille rivieren en meren, de prachtige kleuren van de pigmen-ten. Het is een kookpot, evenzeer getekend door minachting voor de menselijke existentie, als door het verlangen je tot het zijn te verhouden op een spirituele manier en door grenzeloos ontberen het nirwana te bereiken. Mariëlle van den Bergh maakte het mee. Het raakte haar diep. Dat was in 2009, in Udaipur, waar ze samen met haar man, de kunstenaar Mels Dees, en zoon Quirijn van elf in het huis Makanne verbleef. Een paleis uit de tijd van het Moghulrijk – bloeitijd zeventiende eeuw – dat door de Deense papier-

kunstenaar Anne Vilsböl tot een residentie voor kunstenaars werd verbouwd. Vanuit de harmonie van het huis aan het meer stortte ze zich in de Indiase samenleving. Toen ze terugging, droeg ze de vraag met zich mee hoe dat te verwerken.

HondenlevenDe laagste van de laagste zijn de honden, zag ze. De afschuwelijk magere honden, die hun korte leven in groepen op vuilnisbelten slijten. Iedereen ziet ze vanuit een ooghoek, met een verstolen blik, en ziet ze tegelijkertijd liever niet. Als je iets over India wilt vertellen, dan moeten precies die honden de drager zijn van het verhaal, vond de kunstenaar. Ze verbeeldde ze in pitriet, met rijstpapier bespannen, als lege naakte vormen met holle ogen. En de verrassing is dat dit poëtische materiaal, waarin ze ook haar grote, verlichte vissen, tuimelende schelpen en zwevende boten verbeeldde, de drager kan worden van een grimmige sfeer. Van een hope-loze schreeuw. Van een statement, waarvoor geen oplossing is. Ze plaatste ze op een vieze deken, omringd door kluiten vuil vilt, die niet anders kunnen dan refereren aan drollen en stank. Aan India. In 2009 maakte ze de tentoonstelling Thuisland in de Tiendschuur in Weert, naar aanleiding van de ontruiming van het huis waar ze haar jeugd doorbracht in een gezin waar ook haar twee tantes inwoonden. In dat grote herenhuis aan het kanaal, dat haar opa in 1913 bouwde, werd ze omringd door meubels die hij ooit in de

voorkamer op de draaibank maakte en een eindeloze stroom aan gebruikstextiel dat de tantes vol toewijding voor de huishouding produceerden. Lakens, zakdoeken, kleedjes en tafellakens, in ongelooflijke hoeveelheden.Uit het verlaten huis haalde Mariëlle zakken vol gehaakte spreien, hemden met monogrammen, gordijnroesjes, dekens en kleden. Materiaal, vol geur en geschiedenis, dat door de handen van heel veel mensen was gegaan. Haar liefde voor textiel als medium in haar kunst kreeg een kick. Ze nam de schat in beslag om er treffende installaties mee te maken. Roots ontstond. Een leeg ledikant van papier, naar model van het gedecoreerde houten bed van haar opa, vormde de kern. Daarop een landschap aan stoffen, dat de voorbije wereld ontzettend dichtbij bracht. Voorbij? Wat is voorbij? Zolang iemand het zich herinnert, is wat voorbij is een realiteit van nu. Herinneringen, vervat in de textiele erfenis, manifest in de neus, in tastende vingers en in verwonderde ogen, kwamen door de hand van de kunstenaar tot leven. Het zijn Mariëlles herinneringen, maar ook die van iedereen van haar generatie. ‘Zo leefden we. Het is net of al die lappen en vodden een sluis naar een zee aan ervaringen openen.’

Trouw aan textielGeen wonder dat de kunstenaar ook na haar Indiase ervaring trouw bleef aan textiel als uitdrukkingsmiddel. In de textiel wortelt zijzelf. De tweede hondeninstallatie die ze deze zomer

India: een spiegel

Alles is schoonheid in India, en alles is pijnlijk. Wie daar verblijft, wordt overspoeld door heftige, tegenstrijdige gevoelens. Mariëlle van den Bergh was er als artist�in�residence en liet haar ervaringen bezinken in installaties en wandtapijten. DeMedici Beeldende Kunst in Nunspeet toont het confronterende werk. Deze kunst heeft alle vrijblijvendheid achter zich gelaten.

tekst Ans van Berkum, foto’s Wim van Hof/gaw.nl

A Dogs Life, 2010. Op de achtergrond Sore Dogs, 2010

Page 44: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/1144

bij Museum Rijswijk tijdens de Rijswijk Textiel Biënnale 2011 exposeert, is gemaakt van stoffen die in het Audax Textielmuseum in Tilburg geweven werden. Ze begon daar eerst met wandtapijten te laten maken, van plaatjes en foto’s. In het Textielmuseum kan men de meest complexe afbeeldingen met computertechnieken omzetten in verrassend subtiele weefsels. Het is een wonder om te zien hoe gevoelig de resul-taten zijn. Met behulp van deze techniek kun je schilderen in een kleurengamma dat niet onder-doet voor een olieverfpalet. Van den Bergh laat het zien: ze verbeeldt wat nevel is, junglehitte of bosgrond of wekt de mystieke begroeiing onder een watervlak tot leven. Als het tapijt volgens

haar instructies voltooid is, bewerkt ze de bovenlaag van de stof waar nodig met vilt of gaat het doek te lijf met een brander. Na de schoonheid volgt de betekenis.Zo maakte ze een tapijt van de slag bij Scheveningen in 1653. Een gebeurtenis die cruciaal was in onze vaderlandse geschiedenis en waarbij Cornelis Tromp het leven liet. Ze brandde gaten in het weefsel en vulde die met afbeeldingen van andere geweldsmomenten in onze vaderlandse geschiedenis. Wat deden we met de slaven in Suriname, met Indonesiërs, met heksen? Het schemert allemaal in kleine, bekende plaatjes door het gewonde doek. Het werk opent letterlijk een wereld van geweld.

OpstijgenNa India ontstonden ook de werken Holy Tree, the take off en Spotting Sadhus, die deze zomer bij DeMedici hangen. Tapijten met een licht ironische inslag. De heilige boom lijkt op het punt te staan om op te stijgen, met blote worteltjes, omringd door vlinderende bloemen. Ongelooflijk roze en ongelooflijk exhibitionis-tisch. De associatie met tv-spots waarin auto’s, hypotheken of cataloguswoningen ons het diepste geluk beloven, kan niet uitblijven. Hier wankelt schoonheid op de rand. In Spotting Sadhus zie je een grauwe massa tempels naar de hemel klimmen, opgevrolijkt door de oranje plekken waar de heilige mannen – de sadhus – bivakkeren. Eén steekt zijn hand op. Hij krijgt bakshish – een fooi – en de toerist gaat opgelucht verder. Verlichting is handel.In haar Indiaserie transformeerde Van den Bergh uiteindelijk prachtige weefsels uit Tilburg tot logge honden vol wonden en zweren. Zielig, verlaten en zo hulpeloos. ‘India, India.. ‘, denk je bij het zien ervan. De aandoenlijkheid van de honden roept betrokkenheid op. Maar Van den Bergh schetst alleen maar hoe het ís. Zij filmt met haar ogen en gevoel, en reproduceert die innerlijke opnamen tot zachte vormen die een harde werkelijkheid onthullen. En net als in India gaan je gevoelens over schoonheid en waarde wankelen bij het zien ervan. Alles wordt ambivalent. Ze stelt met haar hondentaferelen de vraag naar de plek van mensen op de aardbol en naar de verantwoordelijkheden die met die plek kunnen samenhangen. Het antwoord? Ze kijkt me aan met ogen die weten, maar geen koers kunnen afdwingen.

Werk van Mariëlle van den Bergh is tot en met 6 augustus 2011 te zien bij DeMedici Beeldende Kunst in Nunspeet in de expositie Zomer. De expositie is onderdeel van de themaserie De vier seizoenen. Meer informatie: www.demedici.nl, www.mariellevandenbergh.eu

‘�De�heilige�boom�lijkt�op�het�punt�te�staan�om�op�te�stijgen,�met�blote�worteltjes,�omringd�door�vlinderende�bloemen’

Holy tree, the take off, 2009.

Page 45: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/11 45

Boeken

Schrijverspad Veluwezoom – Een literaire en toeristische voettocht van Rhenen naar DierenBert van Dorsten, Uitgeverij Brus-sels Lof, bestellen [email protected], ISBN 9789075032147, € 16.95

In de 70 kilometer lange literaire voettocht van Rhenen naar Dieren verbindt neerlandicus Bert van Dorsen bijna honderd schrijvers- locaties met elkaar van 39 auteurs, zoals Jan Siebelink, Koos van Zomeren en Thomas Verbogt. Het pad is zo groen mogelijk samengesteld en ontwik-keld in samenwerking met het IVN. Zo hebben zij die minder literair belangstellend zijn, ook een prachtige wandeling.Literaire fragmenten vormen het hoofdbestanddeel. Maar ook enkele schilders en de plaatsen waar de route doorheen komt, krijgen aandacht. Schrijversloca-ties zijn woon- en geboortehui-zen, scholen, graven, standbeel-den en plaatsen in het landschap die in het werk voorkomen of waar de auteur ooit verbleef. Meer informatie over de auteurs, schilders en plaatsen is bijeen- gebracht in een uitgebreid vademecum achterin het boek.Het schrijverspad kan in gedeel-ten worden gelopen, in etappes van ongeveer 14 kilometer. Het traject is ook met GPS-apparatuur te volgen. Meer informatie vindt u op de website,www.schrijverspad-veluwezoom.nl

Gek op egels – Waarom egels de wereld kunnen reddenHugh Warwick, KNNV Uitgeverij, ISBN: 9789050113564, € 19,95 Waarom zijn egels zo populair? vraagt de Britse ecoloog Warwick zich af. Ze stinken, zijn vergeven van de vlooien, leven solitair, zijn stekelig en komen alleen ’s nachts tevoorschijn. Nauwelijks de ingre-diënten voor een ongebreidelde, of zelfs gebreidelde, liefde.Toch schuilt er iets in de egel wat mensen in hun hart raakt. Iets wat verklaart waarom er zelfs mensen zijn die zieke of gewonde egels opvangen en verzorgen. Deze aantrekkingskracht brengt Warwick zelfs tot in China, waar hij op zoek gaat naar ‘zijn’ egel. Warwicks schrijfstijl is grappig en bevlogen. Zelfs als het gaat over Shostakovitch of over Icesave, gaat het nog steeds over egels.Volgens Warwick kunnen egels de wereld redden. Met hun grappige uiterlijk en hun aanstekelijke aan-trekkingskracht zorgen zij ervoor dat mensen de natuur opnieuw gaan waarderen en beschermen. Om in Warwicks woorden te zeg-gen: ‘De egel is de girl nextdoor, en dat is precies wat de egel brengt: liefde voor de natuur. Ga zelf maar eens neus aan neus zitten met een egel. Dan word je verliefd en wil je alles voor zo’n beestje doen.’

De natuur verdient beter! – de ecologische hoofdstruc-tuur als kansTon Bade, Gerben Smit en Saskia Houben, bestellen via www.tripleee.nl en gratis te downloaden van: www.ark.eu

De 1,7 miljard natuurgerelateerde omzet per jaar op de Veluwe is goed voor bijna 35.000 arbeids-plaatsen. Bezoekers geven er jaarlijks meer dan 13 miljoen uit. Wanneer er zes dagen een wolf zou zijn, levert dit bijna 1,5 mil-joen euro op. Met deze en andere berekeningen willen Ark Natuur-ontwikkeling en Kenniscentrum-Triple E afrekenen met het idee dat natuur vooral een kostenpost is. De ecologische hoofdstructuur (EHS) is eigenlijk ook een eco-nomische hoofdstructuur (€H$): het levert winst voor de gezond-heid, bomen vangen fijnstof af en binden koolstofdioxide, natuur zuivert ons drinkwater en levert recreatieplassen, en bos en heide zorgen voor hogere huizenprijzen of een prettig vestigingsklimaat voor bedrijven.Toch vloeien inkomsten nauwe-lijks terug naar de natuur en van de overheid valt voorlopig geen ommezwaai te verwachten. Creatieve financieringsvormen zijn nodig om de natuur haar werk te laten doen. Denk aan natuurveilingen, waarbij mensen een stukje natuur adopteren, en landschapsbenzine, waarbij van elke liter brandstof een paar cent naar natuurgebieden gaat.

Gewapende vrede – beschou-wingen over plant-dierrelatiesJoop Schaminée, John Janssen en Eddy Weeda, KNNV Uitgeverij, ISBN: 9789050113526, € 19,95

Planten en dieren hebben elkaar nodig, maar staan ook op ge-spannen voet met elkaar. Dieren worden door planten aange-trokken voor bestuiving en het verspreiden van zaden, maar tegelijkertijd moeten deze laatste zich beschermen tegen over-matige vraat en fysiek geweld. Daarover gaat Gewapende vrede, een reeks beschouwingen over het fascinerende samenspel van plant en dier in de natuur.Aan bod komen onderwerpen als de relaties tussen een enkele plantensoort en zijn dierlijke partners, het functioneren van levensgemeenschappen in water of op land en de co-evolutie van grassen en grazers. Is er nog toekomst voor weidevogels in ons land en wat zal het effect zijn van klimaatverandering op onze dagvlinders? De combinatie van actuele thema’s in samenhang met pro-cessen in het verleden maken het boek interessant voor ecologen, natuurliefhebbers, beleidsmede-werkers en studenten.Gewapende vrede is het derde deel van een reeks Vegetatiekun-dige Monografieën, een initiatief van de Radboud Universiteit Nijmegen en de Universiteit van Wageningen.

45nieuwe Veluwe 2/11

De natuur verdient beter!

Tom Bade | Gerben Smid | Saskia Houben

Tom Bade | Gerben Smid | Saskia Houben

dat bijdraagt aan de welvaart - in de meest harde zin des woords - van de BV Nederland. Een belangrijke kans dus deze Economische Hoofdstructuur voor het nieuwe ministerie van EL&I dat zich de komende jaren toch vooral moet gaan richten op de wijze waarop wij in Nederland geld gaan verdienen, in plaats van alleen maar te kijken naar (overigens op korte termijn noodzakelijke) bezuinigingen.

Dit boek brengt de baten en de economische kansen van de Economische Hoofdstructuur in kaart. Voor alle duidelijkheid: daarmee gaat het boek niet over economie, en zelfs niet over ecologie. Het gaat over de liefde...de liefde van Nederland voor de natuur, die - zoals in alle gevallen van liefde - gepaard gaat met bestedingen van grote hoeveelheden geld.

Deze bestedingen die te herleiden zijn tot liefde voor de natuur, landschap en stedelijk groen zijn hier in kaart gebracht. Waarmee de Economische Hoofdstructuur dus eigenlijk de ultieme verweving is van ecologie en economie. Als we dat geen winst-winst situatie kunnen noemen.

Ecologie en economie, het lijkt al decennia een onmogelijke opgave om deze twee werelden te combineren. Eindeloze onder-zoeken van wetenschappers en dikke beleids-nota’s van bestuurders worden gevuld met discussies over groene en blauwe diensten, ecosysteemdiensten, duurzame ontwikkeling en wat al niet meer. Het resultaat is echter iedere keer weer dat de natuur weliswaar een intrinsieke waarde heeft, maar verder vooral moet worden gezien als een kostenpost.

Burgers kennen echter geen rapporten en beleidsnotities die gaan gewoon lekker wandelen, fietsen, joggen, vogels kijken, vakanties houden en wat al niet meer. En dat natuurlijk allemaal in de groene ruimte: in en rond natuurgebieden, in fraaie agrarische landschapen, of bij en op het water. Dat grote genieten gaat gepaard met het uitgeven van veel geld. Bezoekers aan natuurgebieden laten namelijk sporen achter. Niet in de vorm van voetsporen, maar in de vorm van een spoor van bestedingen. En dat is iets wat hen weer bindt met bewoners van huizen die ook graag meer betalen voor het wonen in een groene omgeving.

Dat deze bestedingen groot zijn, volgt uit dit boek. Al met al wordt veel geld verdiend dankzij onze groene infrastructuur, die helaas niet als zodanig wordt gezien. Onze Ecologische Hoofdstructuur is immers vooral een netwerk van grote natuurgebieden verbonden met corridors, gericht op het redden van planten en dieren. Dat deze natuur ook voor veel Nederlanders als een redding kwam om zo nu en dan te ontsnappen aan de jachtigheid van hun bestaan, daar was in geen enkele beleidsnotitie rekening mee gehouden. Dat vooral mens en natuur en mens en landschap met elkaar werden verbonden was ook niet echt voorzien. Maar op het niveau van de genietende burger zijn ecologie en economie allang met elkaar verbonden.

Wat daarmee duidelijk is, is dat de Ecologische Hoofdstructuur ook moet worden gezien als een Economische Hoofdstructuur. Een netwerk van natuur gebieden, fraaie agrarische landschappen, water en erfgoed

De natuurDe Economische HoofdStructuur als kans

verdient beter!

Page 46: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/1146

tekst Suzanne Lubbe, foto’s Wim van Hof/gaw.nl en Jan Nijendijk

om te leiden. Het water was rijk aan fosfaten van dierlijke mest uit het achterland. Die fos-faten veroorzaakten een te grote algengroei in de Randmeren. ‘Erwtensoep’, roept Van Veldhuizen, ‘daar leek het vroeger op. Na een dagje zwemmen stonken we een uur in de wind.’ Om de overmatige algengroei aan te pakken bedacht Rijkswaterstaat een grootschalig experiment: het water van de Schuitenbeek omleiden via een aan te leggen rietmoeras in het Nuldernauw richting het Nijkerkernauw. Rietmoeras heeft namelijk een zuiverende functie, waardoor de waterkwaliteit zou ver-beteren. Om de riet-moerasdelta te creëren, is een bijna vier kilometer lange dijk in het Nuldernauw aangelegd. Tussen de nieuwe dijk en de oude Zeedijk ontstond een circa 60 hectare groot gebied met een geringe water-diepte, zodat er rietmoeras zou kunnen ontwikkelen.

MoerasvogelsDe maatregel om de waterkwaliteit te ver-beteren was tevens een unieke kans om ook nieuwe natuur te ontwikkelen. Samen met de andere natuurontwikkelingsprojecten langs de

De natuur beslist zelf

Ingeklemd tussen de A28 – waar het verkeer langsraast – en het Nuldernauw stroomt de Schuitenbeek. In de beek duikt een fuut onder, op jacht naar vis. Gert van Veldhuizen, voor-zitter van de Vogelbeschermingswacht Noord-Veluwe en kenner van het gebied, wijst naar een halfronde muur in de Schuitenbeek. ‘Deze muur is neergezet om de Schuitenbeek af te buigen richting het geplande moeras in de Delta Schuitenbeek. Nu mondt hij niet meer recht-streeks op het Nuldernauw uit.’De slechte waterkwaliteit van de Schuitenbeek in de jaren ’80 was de aanleiding om de beek

In de jaren negentig ontwierpen ingenieurs van Rijkswaterstaat rietmoerassen in de mondingen van verschillende Veluwse beken om het verontreinigde water te zuiveren. Maar de natuur besloot soms anders. Dat de waterzuivering en de natuurontwikkeling toch een succes kunnen zijn, bewijst het natte gebied Delta Schuitenbeek langs het Nuldernauw. Het wemelt er van de vogels en even verderop bij strand Nulde van de zwemmende recreanten.

Page 47: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/11 47

Veluwerandmeren vormt de delta een ecologi-sche verbindingszone waarlangs dieren en planten zich kunnen verspreiden. Bedreigde moerasvogels zouden zich in de natuur-ontwikkelingsgebieden kunnen vestigen. ‘De ambities van Rijkswaterstaat waren hoog- gespannen’, zegt Van Veldhuizen. ‘Bedreigde moerasvogels zoals roerdomp, grote karekiet, lepelaar en slobeend stonden op het wensen-lijstje.’ Van Veldhuizen besefte dat de aanleg van Delta Schuitenbeek in 2001 voor de Vogelbescher-mingswacht Noord-Veluwe een bijzondere gelegenheid bood om de natuurontwikkeling in een ‘maagdelijk’ gebied te volgen. ‘De vogel-werkgroep heeft daarom bij Rijkswaterstaat en Staatsbosbeheer een plan ingediend om de broedvogels te monitoren. We wilden weten welke vogelsoorten zich als eerste zouden vestigen en hoe de aantallen en soorten zouden veranderen tijdens de ontwikkeling van het rietmoeras. En natuurlijk wilden we weten of de gewenste soorten ook echt zouden komen.’

WensenlijstjeDe eerste jaren ontwikkelden het gebied en de vogels zich volgens verwachting. Op de opge-spoten zandplaten in de delta broedden het eerste jaar al typische soorten van kale, natte gebieden zoals kluten, kleine plevieren en vis-dieven (zie tabel). Die verdwenen weer toen de zandplaten meer en meer begroeid raakten. Opmerkelijk was de aanwezigheid van vele moerasvogels zoals kleine karekiet en rietgors vanaf het begin van de aanleg. ‘Deze soorten broeden echter allemaal in een al bestaande rietkraag langs de Zeedijk’, licht Van Veldhuizen hun aanwezigheid toe. In de zeven jaar die volgden nam het aantal moerasvogels nauwe-lijks toe. Ook de soorten van het wensenlijstje van Rijkswaterstaat zijn lang niet allemaal gezien. Niet raar, vindt Gert, want ondanks de aanplant van zesduizend rietstekken en riet-transplantaties is het gebied nooit een riet-moeras geworden. Anno 2011 bestaat de delta voor het grootste gedeelte nog steeds uit open water. Alleen op de eilandjes en langs de oevers van de nieuwe dijk is een vegetatie ontstaan, maar deze bestaat vooral uit struiken en ruigtekruiden. De verklaring voor de afwezigheid van het rietmoeras zit waarschijnlijk in de explosieve toename van het aantal ganzen. Van Veldhuizen hierover: ‘Toen we in 2002 begonnen, telden we vier broedparen, in 2009 waren het er zeventig! In het voorjaar lopen er kuddes volwassen

ganzen met kuikens op de nieuwe dijk. De ganzen vreten de aangeplante rietstekken en jonge rietscheuten op, waardoor het rietmoeras zich niet ontwikkelt.’

Essentie natuurontwikkelingToch zou Van Veldhuizen ingrijpen in de ganzen-populatie ten gunste van het rietmoeras een twijfelachtige zaak vinden. ‘Eigenlijk ben ik van mening dat de natuur zelf beslist hoe zij zich ontwikkelt. Dat is de essentie van een natuur-ontwikkelingsgebied. Maar ik zie ook in, dat er in Nederland de laatste jaren wel heel erg veel ganzen zijn gekomen, die voor grote ecologische en economische problemen zorgen.’Vanwege de ganzenproblemen in Nederland is in mei 2011 een nieuw landelijk beleidsvoorstel gedaan om de broedpopulatie ganzen door bejaging flink terug te dringen. Gert zet zijn vraagtekens bij deze oplossing: ‘Nederland is met zijn eiwitrijke graslanden en vele waterrijke natuurgebieden een eldorado voor ganzen. De ganzen die niet geschoten worden, zullen zich blijven voortplanten en hebben een grotere overlevingkans. Dus dat wordt dweilen met de kraan open.’ Of het nieuwe beleid kansen biedt voor de ontwikkeling van het moeras in de Delta Schuitenbeek zal de toekomst uitwijzen.

SuccesOndanks het feit dat het riet er niet is gekomen, is het experiment een succes, vindt Van Veld-huizen. Door de omleiding van de Schuitenbeek stroomt het water rechtstreeks in het Nijkerker-nauw, waardoor het Nuldernauw niet wordt vervuild. Daarnaast is door allerlei andere maatregelen, zoals het defosfateren in de riool-waterzuiveringsinstallaties van Harderwijk en Elburg, de hoeveelheid fosfaten in het water afgenomen. Recreanten zwemmen tegenwoordig bij Strand Nulde, iets ten noorden van de Delta Schuitenbeek, in helder water.

Bovendien heeft Delta Schuitenbeek zich ook zonder rietmoeras ontwikkeld tot een waardevol natuurgebied met vele verschillende soorten broedvogels. ‘In zijn huidige vorm is het een van de mooiste vogelgebieden in de hele regio’, reageert Van Veldhuizen enthousiast. Kijkend vanaf de Zeedijk met uitzicht over de delta, merkt hij grote lisdodden op in de restanten van de riettransplantatie. ‘Deskundigen zeggen dat lisdodden een voorbode zijn van een rietmoeras. Dus misschien komt dat rietmoeras er uiteindelijk toch nog.’

Een greep uit het aantal vogels die vrijwilligers van

de Vogelbeschermingswacht Noord-Veluwe, KNNV

Noordwest-Veluwe en de IVN Nijkerk tijdens broed-

vogelinventarisaties in Delta Schuiitenbeek hebben geteld.

Jaarlijks is op meerdere dagen geteld tussen zonsop- en

ondergang tussen ongeveer half maart en begin juni.

2002 2003 2005 2007 2009

ganzen

grauwe gans 1 2 11 20 33

Canadese gans 1 2 6 5 7

soepgans 1

brandgans 1 12 19

Nijlgans 2 6 7 6 7

Indische gans 1

ganzen totaal 4 10 26 43 67

pioniersoorten

kluut 16 3 7

kleine plevier 5 9 1

visdief 6 16 20 11 35

oeverzwaluw 7 38 10 6

moerassoorten

kleine karekiet 27 27 23 19 28

rietzanger 3 8 6

rietgors 20 18 19 22 20

Meer informatie over het project Delta Schuitenbeek

en de broedvogelinventarisaties zijn te vinden op

de website van de Vogelbeschermingswacht

Noord-Veluwe: www.vbwnoordveluwe.nl,

zie broedvogelinventarisaties.

Delta Schuitenbeek, de monding van de

Schuitenbeek bij het Nuldernauw.

Rietzanger

Page 48: Nieuwe Veluwe 2 2011

48

BeroepRoutemakers

nieuwe Veluwe 2/11

Links Menno Faber, rechts Ad Snelderwaard

Page 49: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/11 49

Vijf jaar geleden begonnen Ad Snelderwaard en Menno Faber aan een verkenningstocht langs de boorden van de Veluwe. Aanvankelijk vaak met vrienden. Die fungeerden tegelijk als onbezoldigde modellen voor het beeldmateriaal in de twee wandelgidsen die de routemakers uit wilden geven van de langste boswandeling van Nederland. Deel 1, het traject Hattem-Wageningen, verscheen vorig jaar. Deel 2, van Wageningen naar Hattem langs de westelijke flanken van de Veluwe, is op een haar na klaar. Ze lopen alleen nog stukken na die, mogelijk, voor verbetering vatbaar zijn. Zoals de etappe via landgoed Oud Groevenbeek in Putten.

Zo’n zes keer per jaar gaan ze samen op pad, al jaren. Menno is van huis uit cartograaf. Daarnaast is hij routemaker en begeleider van wandelroutes bij SNP Natuurpaden. Ad heeft sociale geografie gestudeerd, maar is al vanaf 1987 maker van fiets- en wandel-routes. Zijn tweede passie is fotografie. ‘Een mooie combinatie voor een routemaker.’ Menno heeft ooit stage gelopen bij Ad in het kader van zijn studie fysische geografie, later deelden ze als collega’s een kamer in het gebouw van het Fietsplatform en Wandelplatform LAW. In die kamer smeedden ze de eerste plannen om samen bijzondere wandelroutes uit te zetten.

Dubben en puzzelenOp deze dag ontmoeten ze elkaar in café-restaurant De Heerd in Putten. Ad komt vanuit Amsterdam, Menno vanuit Diepenveen. Voor hun werk op de Veluwe spreken ze regelmatig ‘ergens’ langs de route af. Ofwel om een nieuw stuk van ‘de langste boswandeling van Nederland’ van in totaal 290 kilometer in kaart te brengen, of om nog eens te kijken of een traject niet wat aangepast moet worden. Zodat het net wat aantrekkelijker voor de wandelaar wordt. De koffie wordt koud, detailkaarten van het gebied rondom Putten en Ermelo liggen uitgespreid op tafel, er wordt gedubd en gepuzzeld. Menno: ‘De vraag is of we vast moeten houden aan de route over de Groevenbeekse heide of dat we via landgoed Oud Groevenbeek moeten gaan. Dat is misschien interessanter. Of via Nieuw Groeven-beek.’ Ze willen beslist langs Huize Oud Groevenbeek, stellen ze vast. Voor zo’n markant huis maken ze graag een ommetje. Als de omgeving zich ertoe leent, wijken ze wel vaker af van hun uitgangspunt ‘lopen langs de boorden van de Veluwe’. In Lunteren bijvoorbeeld, ‘pikten’ ze de Koepel in het Lunterse Buurtbos mee. En aan de zandduinen van het Wekeromse Zand konden ze toch ook echt niet voorbij gaan. Ad: ‘Soms komen we ook minder mooie stukken tegen. Vooral aan de buitenkant van de Veluwe. Bungalowparken, industrieterreinen… Daar gaan we dan met een ruime bocht omheen.’

Beschreven wandeling Na een uurtje heen en weer gepraat fietsen ze op gehuurde fietsen naar landgoed Oud Groevenbeek. Op de kaart hebben ze een mogelijke alternatieve route uitgestippeld. In grote lijnen, want er moet ook ruimte zijn om ter plekke nog keuzes te maken. Op de provinciale weg van Putten naar Ermelo maken ze, anders dan

eerder gepland, de oversteek van Oud naar Nieuw Groevenbeek. ‘Dit is een mooi wandelpad’, vindt Menno. ‘Breed, je kunt naast elkaar lopen. Belangrijk, want wandelaars praten wat af! En de route is gemakkelijk te beschrijven.’ Ad is het ermee eens. Menno spreekt de dictafoon in, beiden leggen de oversteek en een beschrijving van het pad vast. De route is een beschreven wandeling, niets mag aan de fantasie van de wandelaar overgelaten worden.De keuze voor een beschreven wandeling is bewust. ‘Minder kwets-baar, vaker toegang tot terreinen van eigenaren die geen markering willen, maar geen bezwaar tegen wandelaars hebben.’ Na zo’n honderd meter – de afstand wordt nauwkeurig bijgehouden en beschreven – bij een paaltje met huisnummer 13, moet een keus gemaakt worden. Rechtdoor over het brede grindpad of linksaf een slingerend bospad in. Lekker slingeren, dat is spannender. Bij een volgende splitsing met aan de rechterhand een prachtig weitje met gele boterbloemen, moet alweer gekozen worden. Ad volgt graag zijn intuïtie en kiest voor het weitje met de mooie bomen. Menno is meer de man van de kaart. ‘We zijn voortdurend in gesprek met elkaar. Alles moet onderbouwd worden’, aldus Ad. Aan het eind van de dag weten ze het zeker: het nieuwe gedeelte van de route die ze verkend hebben, is een stuk aantrekkelijker. De route wordt dus aangepast.

Gedeelde passieRijk worden ze niet van hun uit de hand gelopen hobby. Maar met een mix van verschillende activiteiten redden ze zich financieel prima. Hun gedeelde passie is het buitenzijn en het speuren naar de mooiste, aantrekkelijkste route. Ad. ‘Ik beschouw mezelf als een soort jager. Altijd op jacht naar de mooiste plekjes. Vaak ‘jaag’ ik tot het gaat schemeren, want dan is het licht het mooist.’ Menno: ‘Ik vind het gedoe met kaarten leuk. Als er dan ook nog eens een boekje als eindresultaat uitrolt, is dat helemaal mooi.’ Deel 1 van de route is goed ontvangen. De mannen zijn dik tevreden. Menno: ‘We krijgen veel complimenten: gedetailleerd, informatief, mooie vormgeving… Het wordt veel gekocht als cadeautje. Voor ons leuk dat ons werk aanslaat.’ Ze hebben de smaak dan ook te pakken. Ad: ‘Ons volgend project wordt een wandeling rondom de Gelderse Vallei, langs rivieren en bergen.’ Met een lach: weer langlopend, letterlijk en figuurlijk.’

De langste boswandeling van Nederland, deel 1 is uitgegeven door Gegarandeerd Onregelmatig, ISBN 978907864116-2, 14.95 euro.

tekst Annelies Barendrecht, foto Wim van Hof/gaw.nl

‘�We�wilden�een�mooi,�langlopend�project.�Een�wandelroute�van�meerdere�etappes�langs�de�randen�van�de�Veluwe’

Page 50: Nieuwe Veluwe 2 2011

nieuwe Veluwe 2/1150

Agenda

Kunst & cultuur

3 juliKasteel Middachten, De Steeg

Werelds zomerconcert Harry Sacksioni

Een van de beste naoorlogse Nederlandse gitaristen.

www.middachten.nl of 026 4954998

t/m 17 juli 2011 CODA Museum, Apeldoorn

Doortje de Vries – de verrassing van de binnenkant

De combinatie van ambacht en beeldende kunst resulteert

bij grafisch en beeldend kunstenaar en boekdrukker

Doortje de Vries in een geheel eigen handschrift.

www.coda-apeldoorn.nl

16 en 30 juliKröller-Müller Museum

Zwoele Zomeravonden

Locatietheater, intieme concerten en performances op

de mooiste locaties in de beeldentuin.

www.kmm.nl

5, 12, 19 en 26 augustusNationaal Park Veluwezoom, Rheden

Schilderworkshop ‘Grootmeesters en grote grazers’

Kunstenaar en boswachterszoon Jaap van den Born laat u

kennismaken met grote grazers.

www.natuurmonumenten.nl

tot 21 augustusMuseum voor Moderne Kunst Arnhem

Heidi Sincuba: Vroeg ryp, vroeg rot

Centraal in het werk van de Zuid-Afrikaanse Heidi Sincuba

staan thema’s als identiteit, seksualiteit, religie,

kolonialisme en het collectieve geheugen.

www.mmkarnhem.nl

Landschap & natuur

13 juliBoslaan, Lunteren

Excursie Pinetum

Een prachtige verzameling naaldbomen.

De leiding is in handen van kenners.

www.ivn.gelderland.nl

19 juli en 2 augustus Niersen

Zomeravondwandeling over heuvelachtig terrein

Langs de sprengkoppen en over de heide in de

directe omgeving van Niersen.

www.ivn.gelderland.nl

27 juli, 3, 10, 17, 24 en 31 augustusKasteel Cannenburch, Vaassen

Excursie langs beken, sprengen en voormalige molenplaatsen

Wandelexcursies op woensdagen van circa 3 uur.

www.mooigelderland.nl

13 en 20 augustusNationaal Park Veluwezoom, Rheden

Genieten van de bloeiende heide

Schitterende wandeling onder leiding van een gids

over de bloeiende heidevelden van het Herikhuizerveld,

beter bekend als de Posbank.

www.natuurmonumenten.nl

10 en 11 augustusRadio Kootwijk

Wandelexcursie Radio Kootwijk

Drie uur durende rondleiding door het voormalige hoofdzend-

gebouw en het omringende natuurgebied van Radio Kootwijk.

Aanmelden: VVV Apeldoorn, t 055 5260200 of

e-mail naar [email protected]

10 augustusMidden en noordelijke Veluwe

Fietsexcursie

Met de boswachter door boswachterij Wiesel en delen van de

Koninklijke Houtvesterijen. Door Elspeter Struiken, landgoed

Welna, Tongeren en Wisselse Veen.

www.mooigelderland.nl

Meer agenda op www.nieuweveluwe.nl

Waterschap Veluwe voert de komende drie jaar tien projecten uit om cultuurhistorisch waardevol watererfgoed op te knappen of zichtbaar te maken. In de aanloop hiertoe heeft het waterschap samen met oudheidkundige verenigingen, gemeenten en vrij-willigers een lijst opgesteld met 278 cultuurhistorische bouwkundige waterobjecten, beken en sprengen, en historische wateren op bijvoorbeeld landgoederen. ‘Hieruit zijn de tien meest kansrijke projecten aangewezen’, vertelt Jan Koornberg van Waterschap Veluwe. ‘We kunnen deze koppelen aan projecten die we toch al uitvoeren. Zo verbinden we het nieuwe cultuurhistorische wandelpad in de polder Oosterwolde bij Elburg aan een bagger-project. Het Polderpad wordt 2 juli geopend.’Het oude gemaal Pouwel Bakhuis bij Wapenveld staat ook in de top 10, evenals de Appense Bandijk, een binnendijk uit de veertiende eeuw bij Voorst. Landschapsbeheer Gelderland voert gesprekken met grondeigenaren voor herstel van de dijk en de wielen en voor een mogelijk wandelpad. Het herstel van de Appense Bandijk is te verbinden aan het herinrichtingsproject Voorsterbeek om een grotere variatie aan planten- en diersoorten te krijgen.

ActueelTien projecten voor watererfgoed Bent u enthousiast over

Nieuwe Veluwe?Wij zoeken abonneesNeem een abonnement of geef een abonnement of een los nummer kado aan familie of vrienden

Een jaarabonnement bedraagt € 29,50 incl. btw en een los nummer kost € 7,50Kijk op www.nieuweveluwe.nl, bel 0317 418128 of mail naar [email protected]

Nieuwe Veluwe is een uitgave van GAW ontwerp en communicatie

Page 51: Nieuwe Veluwe 2 2011

blauwdruk

BLAUWDRUK

blauwdruk

blauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdruk

blauwdruk

blauwdruk

blauwdrukuitg

ever

ij

blauwdrukUITG

EVER

IJ

UITGEVERIJ

blauwdrukUITGEVERIJ

blauwdrukuitg

ever

ij

blauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdruk blauwdruk

blauwdrukblauwdrukblauwdruk

blauwdruk

blauwdruk

blauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdruk

Generaal FoulkesweG 72 . 6703 Bw . waGeninGen . 0317 425890 . [email protected] . www.uitGeverijBlauwdruk.nl

blauwdruk

BLAUWDRUK

blauwdruk

blauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdruk

blauwdruk

blauwdruk

blauwdrukuitg

ever

ij

blauwdrukUITG

EVER

IJ

UITGEVERIJ

blauwdrukUITGEVERIJ

blauwdrukuitg

ever

ij

blauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdruk blauwdruk

blauwdrukblauwdrukblauwdruk

blauwdruk

blauwdruk

blauwdrukblauwdrukblauwdrukblauwdruk

Bundel - de nieuwe Hollandse waterlinieISBN 978-90-75271-36-2Prijs 34,50

landscHapsarcHitectuur en stedenBouw in nederland 07-08ISBN 978-90-75271-29-4Prijs 39,90

de avontuurlijke arcHi-tectuur van de scoutinGISBN 978-90-75271-35-5Prijs 26,50

groot apeldoorns landschapskookboek

Tekst Harro de Jong

Interviews Martine Bakker, Ria Dubbeldam

Gebonden met wikkel, hard cover, 22x28 cm, 240 pagina’s, full colour

ISBN 978-90-75271-44-7, Prijs € 24,90, Juli 2011

De eindeloze bossen van de Veluwe, de weidse enken bij Beekbergen, de slingerende

beekdalen bij Wenum en Wiesel of de harmonische landgoederen van Het Woudhuis en

Ter Horst – het Apeldoornse landschap is veelzijdig. Omdat de karakteristieke verschillen

van het Apeldoornse landschap dreigen te verdwijnen neemt landschapsarchitect Harro de

Jong ons mee naar de keuken van de landschapsarchitectuur. Hij bespreekt de verschillen-

de landschapstypen als gerechten, gaat in op de ingrediënten ervan en draagt vervolgens

recepten aan voor het bereiden van gevarieerde en karaktervolle landschappen. Koken

doe je met liefde en met kennis van zaken. Het Groot Apeldoorns landschapskookboek is

een smaakvolle handreiking voor ruimtelijke kwaliteit. Met aanstekelijke beschouwingen

en nuttige tips voor alle schaalniveaus – van bosperceel tot voortuin.

Uitgave i.s.m. het Gelders Genootschap en in opdracht van de Gemeente Apeldoorn

canon van Het nederlandse landscHapISBN 978-90-75271-30-0Prijs 29,50

peter van BolHuis: BevloGen landscHap / soarinG landscapeISBN 978-90-75271-34-8Prijs 49,50

grootapeldoornslandschaps

Het Apeldoornse landschap is veelzijdig en indrukwekkend. De eindeloze bossen van de Veluwe, de weidse enken bij Beekbergen, de slingerende beekdalen bij Wenum en Wiesel of de harmonische landgoederen van Het Woud-huis en Ter Horst. Het is maar een greep uit een staalkaart van open en dichte, van droge en natte en van oude en jonge landschappen. Maar het is ook een landschap dat verandert, en waar karakteristieke verschillen verdwijnen.

In dit GROOT APELDOORNS LANDSCHAPS-KOOKBOEK neemt Harro de Jong ons mee naar de keuken van de land-schapsarchitectuur. Hij bespreekt de verschillende landschapstypen van Apeldoorn als gerechten, hij gaat in op de ingrediënten ervan en hij draagt vervolgens recepten aan voor het bereiden van heerlijke, gevarieerde en karaktervolle landschappen. We willen immers niet altijd maar weer stamppotlandschap.

Het GROOT APELDOORNS LANDSCHAPS-KOOKBOEK is een smaakvolle handreiking voor ruimtelijke kwaliteit, met aanstekelijke beschouwingen en met nuttige tips. Voor de professional en voor wie zich ongemerkt met het land-schap bezig houdt, want uiteindelijk wordt het landschap door iedereen gemaakt. Het kookboek is samengesteld door Harro de Jong (Buro Harro) in samenwerking met het Gelders Genootschap en in opdracht van de Gemeente Apeldoorn.

Laser Proof

kookboek

grootapeldoornslandschaps

kookboek

Page 52: Nieuwe Veluwe 2 2011

Arboretum

Generaal Foulkesweg 64 • 6703 BV Wageningen

T 0031 (0)317 424 420 • F 0031 (0)317 420 780 • [email protected] • www.hetdepot.nl

Architectuur

Beeldhouwkunst

Rijksmonument

Permanente tentoonstelling van

ruim 300 torsen en fragmenten

van hedendaagse beeldhouwers.

Een deel van de collectie is te

koop. De stichting Het Depot

ondersteunt beeldhouwers van

torsen en frag menten, waarbij

de ontplooiingskans van de

kunstenaar centraal staat.

Permanente tentoonstelling

Eja Siepman van den Berg

OpeningZondag 25 september 2011

Openingstijden:

donderdag t/m zondag

van 11.00 tot 17.00 uur

102 Venus, 2009, brons, 150 cm