NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer...

23
NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK Eerst samen even in de modder staan pagina 6 MooDFOOD ontrafelt voeding en depressie pagina 12 SMARTsize: zo werkt het in de praktijk pagina 19 NUMMER 5 NOVEMBER 2019 JAARGANG 74 N T VD Refeeding thuis: hoe lopen de lijnen? pagina 36

Transcript of NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer...

Page 1: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van. Kwaliteitsregister Ook jij als diëtist weet wat dat

NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING & DIËTETIEK

Eerst sameneven in demodder staan ● pagina 6

MooDFOOD ontrafelt voeding en depressie ● pagina 12

SMARTsize: zo werkt hetin de praktijk ● pagina 19

NUMMER 5NOVEMBER 2019

JAARGANG 74NTVDRefeeding thuis: hoe lopen de lijnen?● pagina 36

Page 2: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van. Kwaliteitsregister Ook jij als diëtist weet wat dat

Google op ‘voeding’ en ‘depressie’ en je komt terecht in een oerwoud van voedingsadviezen en veelbelovende voedingssupplementen. Niet alleen patiënten raken hierdoor het overzicht kwijt, maar ook professionals. Daarom startte vijf jaar geleden het Europese MooDFOOD-project om de relatie tussen voeding en het ontstaan van depressie te onderzoeken. De resultaten zijn nu bekend.

Eigen kennis zit hulpverleners soms in de weg“ ”

Voeding en het ontstaan van depressie P12

NT VD 2019–5

COVERARTIKELEN

EN VERDER...

Kort P4, 34Specialist in beeld ‘Oncologie: heel gevarieerd’ P11Netwerken LODHS (Landelijk Overleg Diëtisten Hematologie

en Stamceltransplantatie) P16Onderzoek in de Praktijk- mHealth voor leefstijlinterventie bij Hindoestanen P28- Oesofaguscarcinoom: iedereen doet het anders P40Maatwerk Dementie en familie P30Toegelicht Thiaminedeficiëntie bij chronisch alcoholgebruik P33Visie Beste diëtist P42Colofon P42

OVERZICHTSARTIKEL

Praktijk Refeeding in de eerstelijnszorg P36

Om jou snel en kundig te ondersteunen bij het nastreven van het behandeldoel van jouw patiënten, willen we weten wat er bij je speelt. In dit opzicht spelen onze rayonmanagers en productspecialisten een belangrijke rol. Voor een uitgebreide marktverkenning hebben we het onafhankelijke onderzoeksbureau Ipsos onlangs een onderzoek laten uitvoeren.

Uit dit onderzoek blijkt dat Sorgente zeer goed voldoet aan de professionele wensen van diëtisten. Om er een paar te noemen:– gebruikersvriendelijk online aanvraagsysteem (DAS)– snelle levering– tevreden patiënten

Wil je meer weten over dit onderzoek? Bekijk de samenvatting op www.sorgenteprofessionals.nl. Hier vind je ook de contactgegevens van ons team.

www.sorgenteprofessionals.nl https://www.linkedin.com/company/sorgente-b.v./

Specialist in medische voeding

Sorgente

Diëtisten vinden dat Sorgente zeer goed voldoet aan hun professionele wensenOnderzoek medische voeding 2019

We zien je graag in

onze stand op de ALV.

Hier vind je ook de nieuwe

voedingskompassen.

INTERVIEWHilde Jans,psycholoog, coach en trainer P6

De implementatie van SMARTsize in de diëtistenpraktijk: evaluatie en ervaringen P19Ingrid Steenhuis, Willemieke Kroeze, Claudia Bolleurs, Ellen Govers

WETENSCHAPPELIJK ARTIKEL

NIEUW: DOE DE KENNISTOETS

Lees er alles over op pagina 15

3 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5)

Page 3: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van. Kwaliteitsregister Ook jij als diëtist weet wat dat

KORT

Gamers tegen ziekten We zien een opmars van citizen science games. Dit zijn spellen waarbij de spelers

wetenschappers helpen om ingewikkelde vraagstukken op te lossen. Iedereen kan eraan meedoen. Onlangs werd het spel UNMASK gelanceerd.

Wetenschappers van Amsterdam UMC, UMCG Groningen en UMC Utrecht zijn de afgelopen jaren druk bezig geweest om de lymfeklierkankercellen te ontmaskeren. Dat leverde naast veel inzichten ook weer veel vraagstukken op. Voor het oplossen van deze ingewikkelde puzzel

roepen ze de hulp van gamers in. Daartoe werd onlangs de citizen science game UNMASK gelanceerd. De hoop is dat spelers over de hele wereld met hun acties en inzichten helpen

om weer andere inzichten te krijgen. Mensen zijn namelijk nog altijd beter in het herkennen van patronen en het leggen van verbanden dan computers.

Het is al enige tijd geleden dat ik afstudeerde: in 1992 in Groningen en 1996 in Wageningen. Ik weet nog goed hoe opgelucht ik was toen de rector zei dat we nooit uitgestudeerd zijn. Waarom opge-lucht? Ik hou ervan om nieuwe dingen te leren!

Dat is het mooie aan mijn vak: bij het schrijven van een artikel leer ik altijd wel iets nieuws. Ik “moet” me immers steeds in nieuwe ontwikkelingen verdiepen. Of ik mag iemand het hemd van het lijf vragen. Daarna beknopt de belangrijkste dingen opschrijven… heerlijk werk! Hopelijk leer jij er als lezer ook van.De beste manier om iets te leren is er les in te geven, aldus de Romeinse filosoof Seneca. Sinds kort ben ik naast mijn baan als redacteur ook docent bij de Haagse Hogeschool. Ik begeleid een groepje enthousiaste diëtisten in opleiding bij hun afstudeeronderzoek. Ik ondersteun ze gedurende het hele proces van het onderbouwen, opzetten, uitvoeren en opschrijven van hun praktijkonderzoek. Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van.

KwaliteitsregisterOok jij als diëtist weet wat dat is: leren. Nieuwe ontwikke-lingen bijhouden, cursussen volgen, leren van elkaar bij intervisie... Hopelijk geniet je ervan, maar we horen ook andere geluiden. Door het kwaliteitsregister ben je name-lijk verplicht om een behoorlijk aantal scholingen te volgen

om je kennis op peil te houden of te verdiepen. Dat kost veel tijd, naast je reguliere werk. En tijd is geld.

NVD Academy Om je hierbij te ondersteunen, zijn we de NVD Academy gestart. Een onderdeel hiervan zijn de nieuwe kennistoetsen bij artikelen in dit tijdschrift. In elk tijdschrift plaatsen we bij het overzichtsartikel een kennistoets. Je leest het artikel en beantwoordt daarna vragen over het artikel op onze website. Hiermee verdien je punten voor het kwaliteits-register. Gewoon vanuit huis, in je eigen tijd, wanneer het jou uitkomt.

Nieuwe dingen lerenDe eerste kennistoets vind je bij het overzichtsartikel op pagina 12. Samen gaan we onze academy vormgeven! Doe dus mee, je ADAP-punten zijn in aanvraag!

Ir. Caroelien SchuurmanRedacteur NTVD

NTVD

@RedactieNTVD

Instagram.com/

ntvd_dietetiek

column Je bent nooit uitgeleerd!

Tetris Challenge: de diëtist

Zwitserse politieagenten begonnen ermee: ze stalden alle materialen uit die ze bij hun werk nodig hebben. En wel zo geordend dat alles mooi in elkaar past, zoals in het spel Tetris. Ze gingen er zelf tussen liggen en maakten een foto van bovenaf. Daarmee was de Tetris Challenge geboren. Hulpdiensten uit de hele wereld doen er inmiddels aan mee, zo ook de diëtisten van het Amsterdam UMC!

SMARTsize programmaSMARTsize is een programma voor mensen met over-gewicht. Hierbij wordt begeleiding door de diëtist gecombineerd met een zelfmanagementprogramma dat gericht is op gewichtsmanagement, portiecontrole en het leren omgaan met de obesogene omgeving door gedragsveranderingstechnieken.

De diëtist doet een intake en geeft drie kooklessen in groeps-verband, gericht op de juiste portiegrootte en minder energie-dicht koken. Het zelfmanagementprogramma bestaat uit een website over portiegrootte, het boek Smartsize Me (met diverse oefeningen gebaseerd op gedragsveranderingstech-nieken) en een online homescreener om de thuisomgeving minder obesogeen te maken. Daarna zijn er individuele con-sulten, gericht op terugvalpreventie.

In 2016 implementeerden 29 diëtisten dit in hun dagelijkse praktijk. In het wetenschappelijk artikel op pagina 19 lees je de resultaten en de ervaringen van de diëtisten bij de imple-mentatie. Wil je ook aan de slag met deze methode? Op de website kun je een inlog aanvragen om patiënten toegang te geven. Ook de homescreener is hier te vinden.

www.smartsizeme.nl

Hongerklop…

wat kunnen we

erover zeggen?

Je leest het op www.ntvd.media

Verhoogd btw-tarief verlaagt consumptie van groente en fruitSinds de verhoging van het btw-tarief van 6% naar 9% is de consumptie van groente en fruit gestagneerd. Zo’n 18% van de consumenten geeft aan na de prijs-stijging minder fruit te kopen; voor 14% van de consu-menten geldt dat bij groente. Met name de lagere inkomensgroep raakt steeds meer op achterstand.

Met de actie Gezonde Boodschappen voor Iedereen willen twintig maatschappelijke organisaties (waaronder de Hartstichting en het Diabetesfonds) consumenten bewegen om gezonder te eten. Ook doen ze een beroep op de overheid om de btw-verhoging op groente en fruit terug te draaien of andere maatregelen te treffen.

Gemiddeld wordt minder dan 57% van de dagelijks aan bevolen hoeveelheid groente en fruit gegeten. Op www.gezondeboodschappen.nl is informatie te vinden over consumptie- en aankoopcijfers en de prijsbeleving van consumenten, evenals diverse rapporten over de groente- en fruitconsumptie.

Heb je een opmerking over een nieuwsbericht of een

artikel uit het tijdschrift? Je kunt online reageren.

Ga naar WWW.NTVD.MEDIA

5 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5) 4

Page 4: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van. Kwaliteitsregister Ook jij als diëtist weet wat dat

INTERVIEW

Waar zit het raakvlak tussen psychologie en communicatie?“Psychologie is de wetenschap van het gedrag in de breedste zin van het woord. Daarbij horen ook gevoelens en gedachten: waarom doen mensen wat ze doen? Wat drijft ze? In de hulp-verlening willen we mensen helpen. Daar hoort altijd een gedragsverandering bij. Maar hóé ga je dat gedrag verande-ren? Voor een expert lijken dingen vaak vanzelfsprekend. Maar dat zijn ze niet voor iedereen. Daar komt communicatie in het verhaal, en gesprekstechnieken. Hoe ga je het gesprek aan? Welke vragen stel je? Wat zie je en hoe interpreteer je dat? Daarvoor moet je de persoon voor je een beetje kunnen lezen en kunnen aansluiten op zijn of haar belevingswereld. Dat bepaalt het succes van je behandeling.”

Hoe krijg je mensen in beweging?“De belangrijkste reden dat mensen op de rem trappen, is dat ze eerst gezien en gehoord willen worden, zonder gelijk tot actie te moeten overgaan. Ze willen erkenning voor hun ‘leed’. Hulpverleners zien dat leed en willen het graag ver-helpen. Maar als je een probleem hebt, wil je daar graag eerst even je ei over kwijt. Gehoord willen worden is een belangrijke kernwaarde. Een andere belangrijke kernwaarde is autonomie. Dat geef je ook niet makkelijk uit handen. Zodra iemand je gaat vertellen wat je moet doen, raakt dat aan beide kernwaarden. Dat roept weerstand op.”

Hoe neem je die weerstand weg? “Je moet goed zicht krijgen op waarom iemand wil verande-ren: de intrinsieke motivatie boven tafel krijgen. Mensen zijn van nature behoudend. En gemakzuchtig. We willen wel dat

De titel van het boek van psycholoog en coach Hilde Jans – tevens de kop boven dit artikel – is

herkenbaar. Een kort antwoord op deze vraag staat onderaan dit artikel. Maar als je het écht wilt weten,

moet je het hele artikel lezen. En het boek. Want daarin beschrijft Jans aan de hand van veel

herkenbare voorbeelden hoe je wél de juiste snaar voor gedragsverandering kunt raken.

Wat zijn de bekendste valkuilen in de communicatie?“Mensen werken in de gezondheidszorg omdat ze anderen willen helpen. Als je een specifiek vakgebied leert, zoals diëtetiek, heb je héél veel kennis. Als mensen aangeven iets te willen veranderen, is het met een dergelijke expertise vrij makkelijk om de vinger op de zere plek te leggen: als dit het probleem is, en je doet dat, dan gaat het beter. Maar op het moment dat je ze dat vertelt, trappen de meeste mensen op de rem. Ook schuilt er een gevaar in ervaring. Als je al zo veel patiënten hebt gezien, ga je dingen invullen. Maar daar heeft de patiënt niets aan; die wil zijn eigen verhaal kwijt. Je kunt je daarom het beste wat naïef opstellen, zodat mensen jóú moeten uitleggen wat het probleem is.”

er iets verandert, maar we willen niet zelf veranderen. We komen eigenlijk maar om twee redenen écht in beweging: omdat we een passie hebben óf omdat we ergens last van hebben. ‘Ik wil afvallen, want ik wil slank zijn’, is te mager. ‘Ik wil in mijn moeders trouwjurk passen’ of ‘Ik kan niet meer voetballen met mijn zoon’, dát geeft de juiste drive. En de kunst is om de patiënt dat zelf te laten verwoorden. We noemen dat ‘verandertaal’, of zelfmotiverende uitlatingen. Dan heb je een sterke persoonlijke motivatie. En de cliënt behoudt zijn autonomie.”

In je boek raad je aan om naast iemand in de modder te gaan staan...“Voordat je ook maar één beweging maakt, moet je je echt eerst verdiepen in de situatie waarin de patiënt zich op dat moment bevindt. Dus: hij of zij staat tot over de enkels in >>

Hilde Jans over gedragsverandering

“ Waarom doe je nou niet gewoon wat ik zeg?”

naam Hilde Jansgeboortejaar 1969opleidingen Gezondheids­psychologie Universiteit van Utrecht en aanvullende opleidingen in onder andere gedragstherapieën en coaching

huidige functies psycholoog, coach, trainer, adviseur bij eigen bureau Cambiamoeerdere functies psycholoog chronische pijn, directeur bij diverse reïntegratiebedrijvenbijzonderheden auteur van Waarom doe je nou niet gewoon wat ik zeg?, psycholoog bij tv­programma Obese, adviseur van de Nederlandse Obesitas Kliniek

7 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5) 6

Page 5: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van. Kwaliteitsregister Ook jij als diëtist weet wat dat

de modder, en dan ga jij daar eerst eens even naast staan, met je handen in de zakken, en zegt: ‘Jeetje, wat een toe-stand!’ Je roept dus niet gelijk: ‘Het komt goed, ik trek je er wel uit!’ Nee, die persoon wil eerst erkenning voor zijn situa-tie; hij wil het jou dus eerst vertellen. Dan wacht je tot hij zegt: ‘Zo is de situatie, maar nu wil ik er wel uit’. En dan kom je nog niet met adviezen, maar met vragen: ‘Prima, en waar denk je dan aan?’ En dát is moeilijk, want dat betekent dat je als hulpverlener even op je handen moet gaan zitten. Terwijl je in een oogopslag al zes of zeven aanknopingspunten ziet om deze persoon eruit te krijgen.”

Dus eigenlijk zit onze kennis ons een beetje in de weg?“Door onze kennis zijn we misschien iets te veel gericht op het resultaat en minder op het proces. Maar de insteek moet altijd zijn: als dít is wat jij wilt, dan ga ik je daarbij helpen. Maar jij maakt de keuzes. Jij beslist. Als we iets minder in de expert-rol gaan zitten, krijgen we mensen beter mee. Wat ook werkt, is tips of adviezen te halen uit de peer group: ‘Wat ik een andere patiënt in een vergelijkbare situatie weleens heb zien doen is …’. En benader elk klein stapje positief. Je vertelt: iedere dag op de weegschaal is te veel. Dus als iemand de week erop meldt dat ‘ie zich nog ‘maar’ drie keer per week weegt, dan is dat toch alweer de helft minder!”

Je gaf aan dat je van diabetes af wil. Dit zou misschien kunnen helpen bij je doel. Je hoeft het natuurlijk niet te doen. Het blijft jouw keuze. Het is aan jou.”

En als een cliënt echt niet in beweging te krijgen is?“Je kan er met een client ook samen op uitkomen dat nu niet het goede moment is. Dat is ook prima. Hij denkt er in elk geval over na. En wie weet stimuleert dat later wel tot actie. Maar dat vinden wij als hulpverleners lastig. Iemand komt met een probleem, je zegt hoe je het kunt oplossen, maar de cliënt neemt dat niet van je aan! De kunst is om voortdurend prikkelend, maar wel oordeelloos te opereren. Want hoe meer jij er als hulpverlener iets van vindt, hoe meer de cliënt zich terugtrekt. En deel het proces op in stukjes en kijk wat op dat moment het best haalbaar is.”

Je bent de psycholoog bij het tv-programma Obese. Wat heb jij daar zelf van geleerd?"Vooral dat iedereen z’n eigen unieke verhaal heeft. Dat niemand dezelfde motivatie heeft, al lijkt dat op het eerste

Hoe ga je om met mensen die ‘ja’ zeggen maar ‘nee’ doen?“Dan ben ik waarschijnlijk te snel gegaan. De kans op ‘maar een beetje meepraten’ wordt groter naarmate mensen meer onder druk komen te staan. Of als ze zich bekritiseerd voe-len. Dat doen ze omdat ze bang zijn voor afwijzing. Wees je er ook altijd van bewust dat cliënten vooraf al een beetje huiverig kunnen zijn om naar een diëtist toe te gaan. Want dan weet je dat je voedingsgedrag beoordeeld gaat worden. Dat is best intimiderend. Het ‘jufferige’ zit niet per se in de diëtisten, maar vaak vooral in een cliënts perceptie van diëtisten. Ook kan het gebeuren dat cliënten dingen iets rooskleuriger voorspiegelen om het ‘ongemak’ bij de bege-leider weg te nemen. Daarmee willen ze jou geruststellen. ‘Ja, ik ga ermee aan de slag’. (Dan is iedereen tevreden). Maar jullie weten beiden dat er niks zal gebeuren.”

Is daarom ‘En, wat nu?’ een belangrijke vraag?“Ja, want het antwoord daarop komt uit de persoon zelf. Een motivatie of een actie. Misschien wil ‘ie nog even in die modderpoel blijven staan. Dat kan. Blijven is ook een optie. Ze doen het voor zichzelf, niet voor jou. De uitspraak ‘Ik mag dat niet van mijn diëtist’ of ‘Ik moet dit van mij fysiothera-peut’ is eigenlijk onzin. Want daarmee leg je de verantwoor-delijkheid bij de ander. Maar feitelijk kan het die diëtist of fysiotherapeut niet echt schelen. De kunst is om de verant-woordelijkheid iedere keer terug te leggen: van mij hoef je niet meer groente te eten, of minder frisdrank te drinken.

gezicht misschien wel zo. Iedereen heeft andere bottlenecks, drempels, prikkels. En de ene persoon zet de knop makkelij-ker om dan de ander. Ik heb daar geen oordeel over, maar ben vooral geïnteresseerd in hoe dat werkt. De persoonlijke details. Ook bij Obese zit het effect niet altijd in het verliezen van kilo’s. Het resultaat kan ook zijn dat iemand een beter zelfbeeld heeft gekregen. Dat vind ik soms zelfs nog wel belangrijker. Elke voor de cliënt positieve stap, in welke richting dan ook, is winst. Ook al blijft het gewicht hetzelfde.”

En wat is, tot slot, het antwoord op de titel van je boek?“Dat kunnen er twee zijn. Óf: ‘Je bent me te veel aan het duwen’. Óf: ‘Ik weet zelf nog niet helemaal zeker of ik het wel wil.’”

auteurwendy van koningsbruggen

[email protected]

“ Je kunt je het beste wat naïef opstellen”

isbn 9789493089006

9 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5) 8

Page 6: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van. Kwaliteitsregister Ook jij als diëtist weet wat dat

SPECIALIST IN BEELD

WAAROM ONCOLOGIE?“Ik begon de opleiding met het idee dat ik een eigen praktijk zou beginnen. Maar tijdens mijn stage in het Universitair Ziekenhuis Antwerpen ontdekte ik hoe leuk werken in een ziekenhuis is. Daarna kreeg ik een baan in het Máxima MC, onder andere op de oncologieafdeling. Omdat ik vragen had die ik zonder aanvullende kennis over onderzoek en statis-tiek niet kon beantwoorden, heb ik een master gedaan.”

MAAR TOCH NIET FULLTIME ONDERZOEKER?“Juist het doen van onderzoek vanuit mijn werk als diëtist vind ik zo leuk. In de praktijk ontstaan de vragen voor onder-zoek. Echt de diepte in gaan op een specifiek onderwerp levert je enorm veel kennis op. Bovendien werk je op een andere manier samen met veel andere disciplines, zoals (sport)artsen, verpleegkundigen, hygiënisten, fysiothera-peuten en onderzoekers. Na mijn masteropleiding heb ik meegewerkt aan verschillende studies, maar nu voer ik een zelf opgezette studie uit en ga ik, naast mijn functie als diëtist, een promotietraject in. Heel spannend.”

WAT IS HET ONDERWERP?“Mijn onderzoek gaat over veranderingen in lichaamssa-menstelling en de invloed daarvan op spierkracht, functio-nele capaciteit, beloop van de behandeling en kwaliteit van leven bij patiënten met acute myeloïde leukemie. Ik richt me daarbij op patiënten die tijdens remissie-inductiechemothe-rapie sondevoeding, parenterale voeding of geen van beide krijgen. Er is veel verschil in de toepassing van medische voeding tussen ziekenhuizen in Nederland, en er is nog maar weinig onderzoek gedaan bij deze patiëntengroep.”

HOE VER GAAT JE SPECIALISATIE?“Ziekenhuizen specialiseren zich steeds meer. De ‘big five’ (long-, borst-, prostaat-, darm- en huidkanker) kom je overal tegen, maar de behandeling van minder voorkomende

tumorsoorten wordt over ziekenhuizen in de regio verdeeld. Wij behandelen hematologische aandoeningen en neuro-endocrine tumoren. Elke tumorsoort kent zijn eigen voedings-problematiek. Bovendien heb je te maken met mensen die beter worden en met mensen die overlijden; elke situatie vraagt een andere benadering.”

HOE ZWAAR IS DEZE SPECIALISATIE?“Werken in de oncologie houdt je met beide benen op de grond; het relativeert. Ik heb bewondering voor hoe patiën-ten zo’n levensbedreigende ziekte dragen. Het maakt dat je méér voor ze wil doen. Natuurlijk grijpt het me aan, maar een patiënt heeft er niets aan als ik daarin ‘strand’. Ik richt me op wat ik kan doen om de situatie van de patiënt te verbeteren. Je kunt bij deze ziekte veel betekenen.”

IS ER VEEL VERANDERD?“Een grote verandering is dat ook onbedoelde gewichts-toename en overgewicht veelvoorkomende problemen zijn. Dit zie je vooral bij het toenemende aantal ‘survivors’. Verder is er steeds meer aandacht voor de gecombineerde aanpak van voeding, beweging en mentale ondersteuning. Daar-naast heeft de komst van de verpleegkundig specialist of casemanager veel voordelen: die biedt een vast aanspreek-punt voor de patiënt en coördineert alle zorg. Dat zijn zeer positieve veranderingen.”

auteurwendy van koningsbruggen

meer lezen over oncologie? bekijk het kennisdossier op ntvd.media/dossiers/oncologie

‘Oncologie: heel gevarieerd’Rianne van Lieshout is diëtist in het Máxima Oncologisch Centrum van het Máxima MC in Veldhoven. Daarnaast werkt ze met veel passie aan onderzoek: onlangs is ze begonnen aan een promotietraject. Die combinatie vindt ze het allerleukste.

www.facebook.com/GLNPLifeSciences 020-2620252 [email protected]

Ref: 1- Strasser Role of Dietary Protein and Muscular Fitness on Longevity and Aging. Aging Dis. 2018 Feb 1;9(1):119-132. doi: 10.14336/AD.2017.0202. eCollection 2018 Feb. 2- Koekkoek WACK, van Setten CHC, Olthof LE, Kars JCNH, van Zanten ARH. Timing of PROTein INtake and clinical outcomes of adult critically ill patients on prolonged mechanical VENTilation: The PROTINVENT retrospective study. Clin Nutr. 2018 Feb 17. pii: S0261-5614(18)30075-X. doi: 10.1016/j.clnu.2018.02.012. [Epub ahead of print] 3- Taylor S e.a. Critical care: Meeting protein requirements without overfeeding Energy. Clinical Nutrition ESPEN, Volume 11, February 2016, Pages e55-e62

PROSource Plus en PROSource Nocarb Extra orale eiwit bron

· 15g Vloeibaar eiwit in 30ml al dan niet met 11g koolhydraten· Sachet of Fles (30 porties)· Neutrale, Sinaasappel en Bosbessen smaak· Geeft geen slijmvorming in de mond· Kan aan warm en koud voedsel/dranken worden toegevoegd· 1 Op 1 verdund met water ook toe te dienen per sonde

PROSource SV, Extra eiwitbron voor toediening per sonde

· 11g vloeibaar eiwit in 45ml· Onverdund toe te dienen· Bespaart Verpleegkundigen tijd· Bevat geen wei-eiwit maar heeft wel een PDCAAS van 100· Tracht spiermassa en spierkracht te behouden/verbeteren door eiwitsuppletie zoveel mogelijk te combineren met qua duur en aantal keren per dag, optimale spiertrainingsoefeningen (1).

Drie belangrijke toepassingen

1. Als de beoogde eiwittargets, zoals op de IC (2), niet gehaald kunnen worden en overvoeding dreigt bij verdere ophoging van de hoeveelheid sondevoeding (3). 2. Als HALAL gecertificeerde PROSource gewenst is dan is PROSource SV ook heel goed oraal te gebruiken. (zie: recepten op: www. extra-eiwit.nl). 3. Bij caseïne-/ koemelk of sojamelk allergie van volwassenen is PROSource SV ook oraal te gebruiken. Het is caseïne, lactose en glutenvrij.

PROSource dient onder toezicht van arts of dietist te worden gebruikt en is niet geschikt om als enige voedingsbron te dienen. Het dient niet onder de leeftijd van 3 jaar te worden gebruikt

®

®

®

®

®

®

PROSource voor Extra-Eiwit!

11 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5)

Page 7: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van. Kwaliteitsregister Ook jij als diëtist weet wat dat

OVERZICHTSARTIKEL

>>

geven geen hard bewijs dat de voeding zélf inderdaad het ontstaan van een depressie beïnvloedt. Recent zijn er in Australië twee kleine interventiestudies uitgevoerd, waaronder de SMILES-trial bij personen met een klinische depressie.4 De ene helft verbeterde zijn voe-dingspatroon onder leiding van een diëtist en kreeg gezonde voedingsproducten verstrekt. De andere helft kreeg alleen een sociaal programma dat niet gericht was op voeding. In beide studies namen de depressieve symptomen in de interventiegroep meer af dan in de controlegroep. Deze resultaten zullen natuurlijk eerst nog bevestigd moeten worden in grotere studies, maar beide studies zijn bovendien uitgevoerd bij mensen die al een depressie hadden. Of verbetering van het voedingspatroon ook echt een depres-sie kan voorkómen, bleef lange tijd onduidelijk.Daarnaast zijn interventiestudies uitgevoerd naar de rol van specifieke nutriënten bij depressie. Een deel van deze stu-dies is ook uitgevoerd bij mensen zonder klinische depres-sie, en het effect op depressieve symptomen over de tijd is onderzocht. Nutriënten die relatief vaak zijn onderzocht, zijn vitamine D3 en omega-3 vetzuren (hoewel vaak alleen bij patiënten die al een depressie hebben).5,6 De studies hebben grote methodologische verschillen en soms ook tekortkomingen, wat het trekken van eenduidige conclusies bemoeilijkt. Bij de start van het MooDFOOD-project was er een gebrek aan kennis over het eventueel beïnvloeden van het risico op het ontstaan van depressie door nutriënten.

De MooDFOOD-preventietrialDe MooDFOOD-preventietrial is opgezet voor het testen van de effectiviteit van twee voedingsstrategieën ter voorkoming van het ontstaan van een depressie: het slikken van een multinutriënt (versus placebo) en het verbeteren van het voedingsgedrag met behulp van therapeutische sessies. (Een korte beschrijving van de studieopzet staat in het kader.7) Tijdens de follow-up-periode van een jaar ontwikkelden 10% van alle deelnemers een klinischedepressie-episode.8 Dat percentage verschilde niet statistisch significant tussen de vier groepen (multinutriënt en therapie 8,6%, multi nutriënt en geen therapie 12,5%, placebo en therapie 10,2%, placebo en geen therapie 9,7%). De onderzochte interventies gaven dus geen vermindering van het risico op een nieuwe depressie. Gedurende het jaar werden ook symptomen van angst en depressie gemeten. Er bleek geen effect van therapie, maar opvallend genoeg hadden deelnemers die het multinutriënt slikten juist een statistisch significant kleinere daling in symptomen dan de deelnemers in de placebogroep. Dus ook hier geldt: er was geen positief effect van de onder-zochte interventies.De therapietrouw was voor beide interventies goed. In de therapiegroep nam 71% van de deelnemers deel aan 8 of

meer sessies, waarbij met name de individuele sessies goed werden bezocht (de mediaan was 14 van de 15 sessies). In deze subgroep werd overigens wél een effect van therapie op het ontstaan van een klinische depressie gevonden. 77% van de deelnemers had 70% of meer van de (placebo)pillen geslikt, maar in deze subgroep werd nog steeds geen effect van het multinutriënt op het ontstaan van een klinische depressie gevonden.

De rol van voeding in het voorkómen van depressieDe onderzoekers van het MooDFOOD-project zijn tot enkele belangrijke conclusies gekomen. Dit deden ze op basis van de resultaten van de MooDFOOD-trial, de resultaten van ander onderzoek uitgevoerd binnen het MooDFOOD-pro-ject (zoals een grote meta-analyse van (prospectief) cohort onderzoek9) en een zorgvuldige studie van de beschikbare literatuur over het onderwerp, waarbij veelal meta-analyses van interventieonderzoek en observationeel onderzoek werden gebruikt. Deze conclusies zijn te vinden op de

Voeding en het ontstaan van depressie

Depressie is een van meest voorkomende ziekten in Europa en staat in de top drie van ziekten met de hoogste ziektelast. Ongeveer een op de tien mannen en een op de vijf vrouwen

krijgt een depressie. Dit heeft niet alleen vervelende gevol-gen voor de patiënt zelf, maar ook voor diens omgeving. Hoewel de exacte oorzaak van depressie nog niet is achter-haald, lijken diverse factoren hierop van invloed. Zo spelen sociale, biologische en omgevingsfactoren een rol (bijvoor-beeld stressvolle ervaringen), maar ook genetische factoren en leefstijlfactoren, waaronder voeding.Omdat een klinische depressie moeilijk te behandelen is en bij veel patiënten de ziekte weer terugkeert, wordt steeds meer onderzoek gedaan naar factoren die het ontstaan van depressie beïnvloeden. In het MooDFOOD-project staat de rol van voeding centraal (zie kader).

Depressie voorkomen door voeding?De meeste studies die zijn uitgevoerd naar de relatie tussen voeding en depressie zijn observationele studies, waarbij de dagelijkse voeding van een grote groep personen – al dan niet met een klinische depressie – zorgvuldig is gemeten. Ook wordt de verandering in depressieve symptomen, of soms ook het ontstaan van een depressie, over de tijd ge-meten. Wanneer de resultaten van deze individuele studies worden samengevat in een meta-analyse, is de algemene conclusie dat een meer mediterraan voedingspatroon geassocieerd is met minder depressieve symptomen.3 Deze resultaten zijn echter slechts gebaseerd op associaties. Ze

moodfood-project

Het MooDFOOD­project (Multi­country cOllabo­rative project on the rOle of Diet, Food­related behaviour, and Obesity in the prevention of Depression) is een vijfjarig onderzoeksproject. Het wordt gesubsidieerd door de Europese Commissie en gecoördineerd door de auteurs.1 Met veertien partners uit negen Europese landen en een budget van bijna negen miljoen euro werk­ten de onderzoekers aan twee hoofddoelen:

• Het bestuderen van de relatie tussen voeding, nutriëntstatus, voedingsgedrag en obesitas en depressie

• Het ontwikkelen van evidence­based, haalbaar en effectief voedingsadvies ter preventie van depressie in Europa.2

moodfood-preventietrial

De MooDFOOD­preventietrial is uitgevoerd in Nederland, Spanje, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk). Er deden 1025 volwassenen met over­gewicht aan mee, die allen licht verhoogde depres­sieve symptomen hadden, maar geen klinische depressie. Volgens het lot werden ze ingedeeld in vier groepen: multinutriënt en therapie, multinutri­ent en geen therapie, placebo en therapie, placebo en geen therapie. Het multinutriënt bestond uit dagelijks twee pillen: een gelatinecapsule met omega­3­vetzuren (1412 mg EPA en DHA, ratio 3:1) en een pil met daarin een combinatie van 20 μg vitamine D3, 100 mg calcium, 30 μg selenium en 400 μg foliumzuur (of twee goed lijkende place­bo’s). De therapie bestond uit vijftien individuele sessies en zes groepssessies, waarin volgens de gedragsactivitatiemethode werd gefocust op het verbeteren van het voedingspatroon (meer richting mediterraan) en op het verbeteren van het voe­dingsgedrag (minder snacken, regelmatige maal­tijden, mindful eten). De interventies duurden een jaar. Na 3, 6, 9 en 12 maanden werd een eventuele diagnose van een klinische depressie gesteld en werden depressieve symptomen gemeten met een vragenlijst. Details van de opzet van de studie zijn eerder beschreven.7

Google op ‘voeding’ en ‘depressie’ en je komt terecht in een oerwoud van voedings-adviezen en veelbelovende voedingssupple-menten. Niet alleen patiënten raken hierdoor het overzicht kwijt, maar ook professionals. Daarom startte vijf jaar geleden het Europese MooDFOOD-project om de relatie tussen voeding en het ontstaan van depressie te onderzoeken. De resultaten zijn nu bekend.

13 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5) 12

Page 8: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van. Kwaliteitsregister Ook jij als diëtist weet wat dat

nieuw

website www.moodfood-vu.eu. De conclusies met de sterk-ste mate van bewijs zijn hieronder weergegeven:

PREVENTIE VAN DEPRESSIE• Het eten volgens een gezond voedingspatroon, in over-

eenstemming met de Nederlandse voedingsrichtlijnen, kan symptomen van depressie bij de algemene bevolking verminderen. Groente, fruit en vis zijn hierbij belangrijk.

• Het gebruik van voedingssupplementen ter preventie van depressie wordt niet wetenschappelijk ondersteund.

• Bij mensen met obesitas kan gewichtsverlies de sympto-men van een depressie verminderen.

De rol van voeding bij klinische depressieHoewel het MooDFOOD-project zich richtte op de rol van voeding in het voorkómen van een depressie, uitten zorg-professionals nadrukkelijk de wens om ook evidence-based conclusies te trekken over de rol van voeding bij patiënten die al een klinische depressie hebben. Ook deze conclusies staan op de website www.moodfood-vu.eu. De conclusies met de sterkste mate van bewijs zijn hieronder weergegeven:

BEHANDELING VAN DEPRESSIE• Het eten volgens een gezond voedingspatroon kan een

aanvulling vormen op de huidige behandeling om bij patiënten met een klinische depressie depressieve symptomen te verminderen.

• Omega-3-supplementen (≥ 1 g/dag EPA en DHA) kunnen een gering gunstig effect hebben op symptomen van depressie bij patiënten met klinische depressie die antidepressiva gebruiken.

Tot slotPatiënten met een klinische depressie en mensen met verhoogde depressiesymptomen moeten altijd via de huis-

arts worden verwezen naar de juiste geestelijke gezond-heidszorg. Een voedingsbehandeling kan mogelijk ondersteunend zijn aan deze reguliere zorg, maar kan deze nooit vervangen.

auteursprof. dr. ir. marjolein visser hoogleraar gezond ouder worden, gezondheidswetenschappen, faculteit der bèta wetenschappen, vrije universiteit amsterdamprof. dr. ir. ingeborg brouwer hoogleraar voeding voor gezond leven, gezondheidswetenschappen, faculteit der bèta wetenschappen, vrije universiteit amsterdam

[email protected]

1 Website: www.moodfood-vu.eu2 Cabout M, Brouwer I, Visser M. The MooD-

FOOD project: prevention of depression through nutritional strategies. Nutrition Bulletin 2017;42(1):94-103.

3 Molendijk M, Molero P, Ortuño Sánchez- Pedreño F et al. Diet quality and depression risk: a systematic review and dose-response meta-analysis of prospective studies. J Affect Disord 2018;226:346-54.

4 Jacka FN, O'Neil A, Opie R et al. A randomi-sed controlled trial of dietary improvement for adults with major depression (the 'SMILES' trial). BMC Med 2017;15(1):23 (erratum in: BMC Med 2018;16(1):236).

5 Gowda U, Mutowo M, Smith B et al. Vitamin D supplementation to reduce depression in adults: meta-analysis of randomized controlled trials. Nutrition 2015;31(3):421-9.

6 Appleton K, Sallis H, Perry R et al. ω-3 Fatty acids for major depressive disorder in adults: an abridged Cochrane review. BMJ Open 2016;6(3):e010172.

7 Roca M, Kohls E, Gili M et al. Prevention of depression through nutritional strategies in high-risk persons: rationale and design of the MooDFOOD prevention trial. BMC Psychiatry 2016;16:192.

8 Bot M, Brouwer I, Roca M. Effect of multinutrient supplementation and food- related behavioral activation therapy on prevention of major depressive disorder among overweight or obese adults with subsyndromal depressive symptoms: the MooDFOOD randomized clinical trial. JAMA 2019;321(9):858-68.

9 Nicolaou M, Colpo M, Vermeulen E et al. Association of a priori dietary patterns with depressive symptoms: a harmonized meta-analysis of observational studies. Psychological Medicine: 1-12.

literatuur

nvd academytoets je kennis!

Bij dit overzichtsartikel hebben we TOETSVRAGEN

gemaakt. NVD- leden kunnen deze beantwoorden

op WWW.NTVD.MEDIA. Bij een voldoende score

ontvang je hiervoor accreditatiepunten.

Deze zijn in aanvraag bij ADAP.

Op www.ntvd.media staat een dossier met informatiebrochures over voeding en depressie, voor zowel de diëtist als de patiënt. Deze zijn door MooDFOOD gemaakt en vertaald naar het Nederlands. (Zie ook www.moodfood­vu.eu)

15 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5) 14

Page 9: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van. Kwaliteitsregister Ook jij als diëtist weet wat dat

NET WERKEN

De gespecialiseerde netwerken van de NVD zijn als geen ander op de hoogte van het nieuws, de ontwikkelingen en de wetenswaardigheden in hun vakgebied. Die delen ze bij toerbeurt in de rubriek ‘Netwerken’. Deze keer: het Landelijk Overleg Diëtisten Hematologie en Stamceltransplantatie (LODHS).

auteurs willy visser, ineke van steen

Patiëntenorganisatie: Hematon

Hematon is de patiëntenorganisatie voor mensen met een hematologische aan-doening, zoals leukemie, lymfeklierkanker, myelodysplastisch syndroom, myeloom of waldenström. Hematon geeft eens per kwartaal een magazine uit met wetens-

waardigheden over hematologische aandoeningen. Dit magazine kun je downloaden van de website, waar je ook goede achtergrondinformatie over de diverse hematologische aandoeningen vindt.

www.hematon.nl

Symposium 30 jaar LODHSEerder dit jaar vierde het LODHS zijn dertigjarig jubileum met een symposium voor diëtisten, verpleegkundigen en verpleegkundig specialisten.

Het was een informatieve scholingsdag over hemato-oncologische ziekten, behandelingen, voedingsproblemen, spierbehoud, psychosociale therapie en onderzoek. Deze scholing werd georganiseerd door het LODHS samen met PIT Actief.

Nieuwsbrief voedselveiligheid

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) staat onder andere voor de veiligheid van voedsel. Om op de hoogte te blijven over dit onderwerp kun je je aanmelden voor de nieuwsbrief.

bit.ly/nvwanieuwsbrief

Handige bronnen Een handig lijstje voor diëtisten die patiënten met hemato-oncologische ziekten behandelen:

• Handboek Voeding en Kanker (ISBN 9789058982988)• Hoofdstuk Voeding bij hemato-oncologische ziekten

in het Informatorium voor Voeding en Diëtetiek (ISBN 9789036806442)

• www.oncoline.nl• www.hematologienederland.nl• www.hematon.nl• www.voedingenkankerinfo.nl• www.beleefjesmaak.nl

Hygiënerichtlijnen voeding Adviezen over de hygiëne van voedsel zijn noodzakelijk voor patiënten met een hematologische aandoening die worden behandeld met intensieve chemotherapie, al dan niet met autologe (eigen cellen) of allogene (cellen van een donor) stamceltransplantatie. Deze patiënten hebben immers een verminderde afweer en een verhoogde kans op voedselinfec-ties. De richtlijn hiervoor is te vinden op voedingenkankerinfo.nl.

www.voedingenkankerinfo.nl/hygienische-voeding- bij-een-verminderde-afweer

SmaaksturingEerder dit jaar heeft Isala Zwolle op de oncologie- en hematologieverpleegafdeling een pilot smaaksturing gedaan bij patiënten die met intraveneuze cytostatica werden behandeld. Hieruit kwam naar voren dat de meeste patiënten last hebben van smaakverlies en/of smaakverandering.

De serviceassistenten namen bij de patiënten smaaktesten af met behulp van smaakstrips. De uitkomst noteerden ze in de smaakpaspoorten van de patiënten. De vijf verschillende smaken (zoet, zuur, zout, bitter, umami) hadden daarbij ieder een eigen kleur. Om de patiënt te helpen de juiste maaltijd-keuze te maken, werden de warme maaltijden met deze kleuren gecodeerd op smaak. Daarnaast werden extra smaakmakers toegevoegd aan het bestaande assortiment. Patiënten waardeerden de aandacht hiervoor. Met behulp van de uitkomst van de smaaktest kan de diëtist een gerichter persoonlijk voedingsadvies geven.

Dieetbehandeling bij GVHD van de darmDe LODHS heeft een dieetbehandelingsprotocol ontwikkeld voor ernstige graft-versus-host-ziekte (GVHD) van de darm na allogene stamceltransplan-tatie met meer dan 1 liter waterdunne feces per dag.

De behandeling is gericht op het voorkomen en behandelen van ondervoeding, op het verminderen van de hoeveelheid feces en op de klachten bij diarree door voeding. In de eerste fase (bij >1 liter waterdunne feces) wordt volledig TPV toege-diend. Daarbij geldt voor orale voeding maximaal 1-1,5 liter vocht met bij voorkeur isotone dranken, royaal zoutgebruik en beperking van lactose, fructose, vet, grove voedingsvezels en andere darmperistaltiek-bevorderende producten. In de tweede fase (bij 5-7 dagen <1 liter waterdunne feces) worden bovenstaande voedingsstoffen en -middelen stapsgewijs geïntroduceerd.

bit.ly/dieetdarm

Bewaarwijzer VoedingscentrumVoor patiënten die met intensieve chemo-therapie behandeld zijn, is het belangrijk om zorgvuldig met voedsel om te gaan en voedselinfecties te voorkomen. Een handige tool voor het veilig bewaren van voedsel is de bewaarwijzer van het Voedingscentrum.

www.voedingscentrum.nl/bewaarwijzer

Voorbereiding op stamceltransplantatie

Sinds mei van dit jaar kent het Radboudumc een maandelijkse ‘Kom-voorbereid-poli’. Het doel van deze poli is het optimaliseren van de conditie en de voedingstoestand van patiënten die op korte termijn een stamceltransplantatie ondergaan.

Door deze patiënten al eerder in het behandeltraject te advi-seren, is de verwachting dat ze bewuster met voeding en bewegen omgaan (voor, tijdens en na opname). Tijdens deze plenaire bijeenkomst verzorgen een diëtist en een fysiothera-peut een korte presentatie. Daarin besteden ze met name aandacht aan eiwitrijke voeding in combinatie met het belang van bewegen. Hierna vindt per deelnemer een individueel consult plaats met beide disciplines. Het bijzondere hieraan is de samenwerking, waardoor de deelnemers optimaal van beide adviezen kunnen profiteren.

17 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5) 16

Page 10: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van. Kwaliteitsregister Ook jij als diëtist weet wat dat

Bent u een voedings- of gezondheidsprofessional en wilt u

meer weten over zuivel, voeding en gezondheid? Bezoek dan

de FrieslandCampina Institute website.

www.frieslandcampinainstitute.nl

[email protected]

Facebook: /FrieslandCampina Institute

Twitter: FCInstitute_NL

E-learning‘Jong geleerd is oud gedaan’

Gezonde voeding is belangrijk voor de groei en ontwikkeling van het jonge kind en legt een stevig fundament voor gezondheid op latere leeftijd. Een gevarieerde voeding met hoofdzakelijk basisvoedingsmiddelen levert hiervoor de benodigde voedings- stoffen. Al op jonge leeftijd ontwikkelen kinderen voedingsgewoonten die bepalend zijn voor hun voedingspatroon later in het leven.

E-learning: Jong geleerd is oud gedaanIn de E-learning leert u meer oversmaakontwikkeling bij kinderen, goede voedingvoor kinderen, hoe om te gaan met kinderendie moeilijk eten en de rol van de ouder.

• Ontwikkeld en geaccrediteerd voor (kinder)diëtisten, jeugdverpleegkundigen en jeugdartsen (jeugdarts KNMG of arts Maatschappij en Gezondheid, profiel Jeugdgezondheidszorg)

• Relevante onderwerpen over goede voeding voor kinderen vanaf 1 jaar

• Volg de E-learning wanneer het u uitkomt

Meer informatie en aanmeldenwww.fci-academy.nl

FRIESD3116 | Advertorials Jong geleerd is oud gedaan NL A4 v2.indd 1 30-01-19 12:08

WETENSCHAPPELIJK ARTIKEL

SAMENVATTING

InleidingHet doel van deze studie was het evalueren van de implementatie van een multicomponent, evi-dence-based programma om af te vallen (SMARTsize), met daarbij aandacht voor terugvalpreven-tie. Onderzocht werden het implementatieproces en de effecten van de interventie.

MethodenDe studie had een observationeel design, met meetmomenten op baseline, drie, zes en negen maanden. Data over het proces (participatiegraad, aangeboden en gebruikte interventieonderde-len en tevredenheid) en de uitkomsten (eigen effectiviteit, intentie, gebruik van portiecontrole-stra-tegieën (alle gemeten op een vijfpuntschaal) en BMI) werden verzameld bij 225 patiënten. Met diëtisten werden negen semigestructureerde interviews gehouden. Er werden gepaarde t-testen en een ANOVA uitgevoerd. De interviews werden getranscribeerd, gecodeerd en geanalyseerd.

ResultatenHet gebruik van de diverse interventieonderdelen varieerde van 50% tot 100%, de tevredenheid van 7,2 tot 8,0 (op een tienpuntschaal). De eigen effectiviteit (+0,5) en het gebruik van portiecon-trole-strategieën (+0,7) verbeterden significant op T1 ten opzichte van T0 (p<0,001). De BMI was op T3 significant gedaald ten opzichte van T0 (-2,2). Er werd geen significant verschil in BMI ge-vonden tussen patiënten die wel en geen individuele counseling hadden. Volgens diëtisten waren de beschikbaarheid van implementatiematerialen, zoals een handboek, een training en sociale steun van andere diëtisten, de belangrijkste faciliterende factoren voor implementatie. De belang-rijkste barrières waren de organisatie en de vergoeding van de kooklessen, de overtuiging dat pa-tiënten meer individuele counseling in de beginfase nodig hebben, en de ongeschiktheid van het huidige programma voor mensen met een laag niveau van gezondheidsvaardigheden.

Discussie en conclusieHet implementeren van een evidence-based interventie gericht op portiecontrole en gedragsver-andering is haalbaar in de diëtistenpraktijk en het is waarschijnlijk dat dit tot gewichtsreductie leidt. Geadviseerd wordt om een versie van het programma te ontwikkelen die geschikt is voor mensen met een laag niveau van gezondheidsvaardigheden en om de geïdentificeerde barrières voor ver-dere implementatie weg te nemen.

TrefwoordenOvergewicht, obesitas, interventie, procesevaluatie, portiecontrole, SMARTsize

CORRESPONDENTIE [email protected]

1 Hoogleraar Preventie op het gebied van de volksgezondheid, afdeling Gezondheidswe-tenschappen, Faculteit der Bètaweten-schappen, Vrije Universiteit Amsterdam

2 Lector Zorg voor voeding en gezondheid, afdeling Verpleegkunde, Christelijke Hogeschool Ede en Universitair docent, afdeling Gezondheidswetenschappen, Faculteit der Bètawetenschappen, Vrije Universiteit Amsterdam

3 Diëtist en bewegingswetenschapper4 Voorzitter Kenniscentrum Diëtisten

Overgewicht en Obesitas, Amsterdam

BelangenverklaringIngrid Steenhuis is mede-eigenaar van Brickhouse Academy: een opleidings-instituut met als doel om wetenschap-pelijke kennis te vertalen naar de praktijk. Zij ontvangt royalties voor het boek Smartsize Me, dat onderdeel is van de in dit artikel beschreven interventie.

FinancieringDit onderzoek is gefinancierd door ZonMw, nr. 50-53100-98-031.

DankbetuigingDe auteurs bedanken alle diëtisten en hun patiënten die meededen aan dit onderzoek. Wieke Heideman, Stephanie Bikker-Moes, Charlotte Mosk, Mieke Schlatmann, Frédérique Rongen en Michelle Eykelenboom worden bedankt voor hun hulp bij de studiecoördinatie, dataverzameling en data-analyse.

Prof. dr. Ingrid Steenhuis1, dr. Willemieke Kroeze2, drs. Claudia Bolleurs3, Ellen Govers, BSc4

De implementatie van SMARTsize in de diëtistenpraktijk: evaluatie en ervaringen

19 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5)

Page 11: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van. Kwaliteitsregister Ook jij als diëtist weet wat dat

preventie (toegevoegd ten opzichte van het eerdere PortionControl@HOME-programma).10,11

In 2016 hebben 29 diëtisten dit programma geïmple-menteerd. Dit artikel beschrijft de evaluatie van het im-plementatieproces, en geeft een eerste indruk van het effect van de interventie en van belemmerende en faci-literende factoren die diëtisten ervaren bij de imple-mentatie van een dergelijk blended care-programma. Dit artikel is mede gebaseerd op de kwantitatieve pro-cesevaluatie over deze studie, gepubliceerd in 2018, en de kwalitatieve implementatie-evaluatie, gepubliceerd in 2019.12,13

MethodenDesign en procedureDeze studie was een observationele studie met herhaal-de metingen op baseline (T0) en drie, zes en negen maanden na de start van de interventie (T1, T2 en T3). Daarnaast zijn kwalitatieve data verzameld via interviews bij diëtisten. Na de intake startte fase 1 van het program-ma. In deze periode van twaalf weken kregen de deelne-mers toegang tot de website en de homescreener, werden kooklessen aangeboden en werd het boek ver-strekt. Hierna volgde fase 2, waarin tweeëneenhalf uur aan individuele consulten gebruikt kon worden, verspreid over een periode van zes maanden. De evaluatie was gebaseerd op het RE-AIM model en het model voor procesevaluatie van Saunders en Grol en Wensink.14-16

WervingDiëtisten werden geworven via online media. Uit de aanmeldingen zijn 43 diëtisten geselecteerd, waarbij gelet is op variatie in praktijktype. De deelnemende dië-tisten kregen geaccrediteerde trainingen en ontvingen maximaal 150 euro per diëtist voor het huren van een locatie voor de kooklessen.De diëtisten waren verantwoordelijk voor de werving van patiënten. Inclusiecriteria waren: momenteel niet onder behandeling om af te vallen en een BMI >25. Ex-clusiecriteria waren: aanwezigheid van een eetstoornis, nierproblemen, hartproblemen of insulinegebruik. De deelnemers kregen de interventiematerialen gratis. De individuele consulten werden vergoed binnen de eigen zorgverzekering. Enkele deelnemers betaalden een kleine bijdrage voor de kookcursus.Voor de interviews zijn 12 van de 43 diëtisten gevraagd (zowel diëtisten die SMARTsize succesvol hadden ge-implementeerd (n=29), alsmede diëtisten bij wie dit

IntroductieRuim de helft van de volwassenen in Nederland heeft overgewicht. Daarvan heeft 15% ernstig overgewicht (BMI≥30).1 Gewichtsverlies van 5% of meer wordt ge-zien als klinisch relevant. Het leidt bijvoorbeeld tot een gereduceerd risico op diabetes mellitus type 2.2 Diëtis-ten spelen een belangrijke rol bij de behandeling van mensen met overgewicht.3,4 Aanbevolen wordt om in de behandeling gebruik te maken van gedragsveran-deringsstrategieën, zoals zelfmonitoring, het aanleren van voedselvaardigheden en technieken om terugval te voorkomen of te beperken.3,5 Langdurige begelei-ding is noodzakelijk om een duurzame gedragsveran-dering te bewerkstelligen.3,6 In praktijk is er echter slechts beperkt tijd die vergoed wordt uit de zorg-verzekering. Er is daarom steeds meer belangstelling voor blended care-interventies, waarbij persoonlijke begeleiding afgewisseld wordt met (online) zelfma-nagementcomponenten die de patiënt zelfstandig doorloopt.7

In 2014 werden de resultaten van een zelfmanagement-programma gepubliceerd, gericht op gewichtsmanage-ment, portiecontrole en het leren omgaan met de obesogene omgeving (toenmalige naam: Portion-Control@HOME).8,9 Mensen met overgewicht en obesi-tas doorliepen dit PortionControl@HOME grotendeels zelfstandig, op drie kooklessen na, die begeleid werden door een diëtist. De gemiddelde BMI daalde in de inter-ventiegroep na drie maanden significant van 32,9 (sd 5,0) naar 30,9 (sd 4,7), vergeleken met een daling van 32,0 (sd 4,6) tot 31,0 (sd 4,7) in de controlegroep. Nadat de interventie gestopt was, bleef het effect echter niet behouden.9

Door begeleiding van de diëtist te combineren met PortionControl@HOME wordt het mogelijk patiënten langduriger te begeleiden en de persoonlijke begelei-ding in te zetten op het moment dat het risico op terug-val groter is dan in het begin van het behandeltraject. Dit heeft geleid tot het vernieuwde SMARTsize-pro-gramma, dat bestaat uit een intake door de diëtist (toe-gevoegd ten opzichte van het eerdere PortionControl@HOME-programma), drie groepskooklessen gericht op de juiste portiegrootte en minder energiedicht koken, een website over portiegrootte, het boek Smartsize Me met oefeningen gebaseerd op gedrags-veranderingstechnieken (zoals goalsetting, monito-ring, actieplanning), een (online) homescreener om de thuisomgeving minder obesogeen te maken en indivi-duele consulten met de diëtist, gericht op terugval-

minder goed of niet gelukt was (n=14)). Twee diëtisten weigerden vanwege tijdgebrek. Twee diëtisten zijn ge-zamenlijk geïnterviewd vanwege hun persoonlijke voorkeur hiervoor. Het was niet nodig om meer diëtis-ten te interviewen, omdat bij de laatste interviews geen nieuwe onderwerpen meer ter sprake kwamen en da-tasaturatie was bereikt.

ImplementatiematerialenEr waren diverse materialen en tools beschikbaar om implementatie te faciliteren. Naast de trainingen was er een implementatiehandboek met achtergrondin-formatie en wervingsmateriaal. Voor de kooklessen was een draaiboek beschikbaar, met bijvoorbeeld boodschappenlijsten en recepten. Daarnaast was er een handreiking over het inbedden van terugvalpre-ventie in de individuele consulten, gebaseerd op de terugvalpreventie theorie van Marlatt.17 Een besloten Facebookgroep was beschikbaar voor het onderling uitwisselen van ervaringen.

Dataverzameling en meetmethodenAchtergrondkenmerken van patiënten werden verza-meld door een schriftelijke vragenlijst op T0: geslacht, leeftijd, nationaliteit, burgerlijke staat, werkstatus, op-leidingsniveau, gezondheidstoestand (of patiënten last hadden van diabetes mellitus type 2, hartproblemen, hoge bloeddruk, hoog cholesterolgehalte in het afge-lopen jaar), lengte en gewicht, lijnverleden en eventue-le eerdere begeleiding door een diëtist.Het implementatieproces werd gemonitord door te re-gistreren welke interventieonderdelen daadwerkelijk werden aangeboden aan de patiënt (registratieformu-lier ingevuld door de diëtist), of de patiënt deze ge-bruikte, en wat de tevredenheid was van de patiënt over de diverse interventieonderdelen (schriftelijke vra-genlijst). Patiënten gaven hierbij de onderdelen van de interventie een cijfer op een schaal van 1-10 en gaven op een Likertschaal van 1-5 aan of zij de materialen bruikbaar, betrouwbaar, innovatief en begrijpelijk von-den. Het onderzoeksteam registreerde aan wie het boek was verstuurd en monitorde via websitestatistie-ken het gebruik van de online homescreener. Bij de in-dividuele consulten hield de diëtist het aantal en de duur van de consulten bij, evenals de besproken topics over terugvalpreventie.Voor de uitkomstevaluatie werden de eigen effectiviteit over het opletten op de hoeveelheden eten en drinken en over het bereiden van maaltijden met minder calo-

rieën gemeten met een vragenlijst op T0, T1 en T2, evenals de intentie om kleinere hoeveelheden te consu-meren en portiecontrolestrategieën toe te passen (alle op een schaal van 1-5). Diëtisten registreerden bij de intake en op T1, T2 en T3 lengte en gewicht. Daarnaast rapporteerden patiënten hun gewicht in de vragenlijs-ten op T1, T2 en T3. Gezien het grote aantal missende waarden geregistreerd door diëtisten op T1, T2 en T3 is ervoor gekozen om op deze momenten de zelfgerap-porteerde data van de patiënten te gebruiken. Het ge-bruik van portiecontrolestrategieën werd gemeten met een eerder ontwikkelde vragenlijst.18

Voor de interviews werd een topiclijst gemaakt, geba-seerd op determinanten van implementatie van innova-ties in de gezondheidszorg.2 Topics gingen over de diëtist zelf, de SMARTsize interventie, de context en set-ting waarin het programma geïmplementeerd werd en de gebruikte implementatiestrategieën.

AnalyseAchtergrondkenmerken en het verloop van de imple-mentatie zijn beschreven (percentages, gemiddelde en standaarddeviatie). Gepaarde t-testen zijn gebruikt om verschillen in BMI tussen T0 en T3 te analyseren. Ge-paarde t-testen zijn ook gebruikt om verschillen in eigen effectiviteit, intentie en portiecontrolestrategieën tus-sen T0 en T1 te analyseren. Hierbij is uitgegaan van T1, omdat in de eerste drie maanden van de interventie vooral op deze determinanten werd ingezet. Verschillen in achtergrondkenmerken en BMI tussen patiënten-groepen die wel en die geen individuele consulten ge-had hebben zijn getest met ANOVA’s.De interviews zijn woordelijk getranscribeerd. Met een membercheck werd van ieder interview een samenvat-ting gemaakt. Deze werd ter goedkeuring voorgelegd aan de respondent.De framework-benadering is gebruikt voor het analyse-ren van de transcripten van de interviews.19 Bij analyse werden vier thema’s onderscheiden: 1. Kenmerken van de gebruiker, 2. Kenmerken van de innovatie (het pro-gramma), 3. Organisatorische context en setting, 4. Im-plementatiestrategie.

ResultatenParticipantenGemiddeld includeerden diëtisten 6,5 patiënten in de interventie tussen augustus 2015 en april 2016, met

21 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5) 20

Page 12: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van. Kwaliteitsregister Ook jij als diëtist weet wat dat

In totaal deden 225 patiënten mee, waarvan 76% vrouw. De gemiddelde leeftijd was 49,7 ± 12,7 jaar. 21% had een laag opleidingsniveau, 41% was midden opgeleid en 39% hoogopgeleid. Het overgrote deel (95%) had de Nederlandse achtergrond, de overige 5% had een niet-westerse achtergrond. De gemiddelde BMI voor

een grote variatie van 0-17 patiënten per diëtist. Acht diëtisten includeerden geen patiënten en nog eens zes diëtisten stopten tijdens het project om verschillende redenen (bijvoorbeeld zwangerschapsverlof, werken met mensen voor wie de interventie niet geschikt is, laag aantal patiënten).

aanvang was 33,9 ± 5,4. Een klein deel van de patiën-ten leed aan diabetes mellitus type 2 (9,7%), hart- en vaatziekten (8,3%), hoge bloeddruk (20,1%) of een hoog cholesterolgehalte (19,7%). Het merendeel had al eerder geprobeerd gewicht te verliezen (85%) en 56% was daarbij al eerder door een diëtist begeleid. Tijdens de eerste twaalf weken van de interventie stop-te 29% met het programma, om verschillende redenen (persoonlijke of medische redenen (n=10), interventie sloot onvoldoende aan (n=4), begonnen met een ander programma (n=4), financiële redenen om niet te star-ten met de individuele counseling (n=1), of onbekende redenen (n=45). Deelnemers die na de eerste twaalf weken (dus net voor de individuele counseling) uit-vielen verschilden niet in achtergrondkenmerken van degenen die wel doorgingen met de individuele consulten.

ImplementatieprocesIn Tabel 1 staat per interventieonderdeel het aanbod van de diëtisten aan de patiënten, en in hoeverre pati-enten daar gebruik van maakten. Sommige diëtisten kozen vanwege de haalbaarheid om niet drie maar twee kooklessen aan te bieden. 156 patiënten hadden individuele consulten in de tweede fase, gemiddeld 78 ± 45,3 minuten. Gemiddeld duurde het gehele programma (fase 1 en fase 2) 25,9 ± 8,1 weken.De patiënten waren tevreden met de interventie. Op een schaal van 1-10 werden de website en home-screener beoordeeld met gemiddeld een 7,2 ± 1,4, het boek met een 7,9 ± 1,3, de kooklessen met een 8,0 ± 1,6, en de individuele consulten met een 7,8 ± 1,2. De verschillende onderdelen werden nuttig (gemiddelde score van 4,1-4,3 op een vijfpuntschaal), betrouwbaar (gemiddelde score 4,1-4,4), en begrijpelijk (gemiddel-de score 4,2-4,6) gevonden. Op innovativiteit werd iets lager gescoord. Dit varieerde van gemiddeld 3,4-3,8 op een vijfpuntschaal (voor de precieze scores en stan-daarddeviaties per onderdeel (zie ref. 12).

UitkomstevaluatieTabel 2 laat de scores op T0 tot en met T3 zien op de uitkomstmaten, voor zowel de totale patiëntengroep, de patiënten die alleen fase 1 volgden als de patiënten die ook fase 2 volgden. Na fase 1 is de eigen effectivi-teit significant toegenomen, evenals het gebruik van portiecontrole-strategieën. Voor de totale groep pati-enten daalde de BMI significant van 33,0 ± 5,4 op T0 naar 30,8 ± 4,3 op T3. Wanneer beide groepen (alleen fase 1 of zowel fase 1 als 2 gevolgd) afzonderlijk wor-den geanalyseerd, geldt ook dat de BMI op T3 signifi-cant lager was dan op T0. Uit de ANOVA bleek dat de

patiënten die wel en geen individuele consulten gehad hebben, hierbij niet significant van elkaar verschilden.

Kwalitatieve uitkomstenIn Tabel 3 staan de door diëtisten genoemde belemme-rende en faciliterende factoren bij implementatie van het SMARTsize-programma. Op het niveau van de diëtist viel op dat zij duidelijk een meerwaarde zagen in het combineren van een evidence-based-programma met individuele consulten. Samenwerking tussen diëtisten onderling vergemakkelijkte de implementatie, bij-voorbeeld door het gezamenlijk organiseren van de kooklessen. Met de interventie kon de diëtistische be-handeling verlengd worden (door de patiënt in de begin fase ook met zelfmanagementcomponenten aan de slag te laten gaan). Daarnaast kon begeleiding wor-den ingezet in de moeilijke fase van gedragsbehoud (omdat die niet al was ‘opgebruikt’ in het begin). Een nadeel was dat er minder individuele aandacht voor de patiënt is in het begin van het behandeltraject. Ook moesten diëtisten even wennen aan de gemengde vorm van de interventie.Als belemmerende factor van het SMARTsize-pro-gramma werd genoemd dat dit niet voor alle patiënten geschikt was, bijvoorbeeld voor patiënten met een laag niveau van gezondheidsvaardigheden. Hoewel diëtis-ten het boek helder en gemakkelijk leesbaar vonden, vonden ze dat het voor een deel van hun patiënten te veel informatie bevat. Ook hadden sommige diëtisten technische moeilijkheden met de website. De diëtisten waren positief over de interactie tussen patiënten bij de kooklessen en de waardering van patiënten voor de kooklessen. Sommige diëtisten wilden graag meer pro-tocol (over aantal, vorm en inhoud) in de consulten over terugval.In de organisatorische context was vooral het ontbre-ken van een financiële vergoeding voor de kooklessen een belemmering. Diëtisten gebruikten een kooklocatie in een buurtcentrum of bedrijf in de buurt met kookge-legenheid. Door de extra tijdsinvestering vonden som-mige diëtisten dat het programma minder haalbaar was voor kleinere solopraktijken. Eén diëtist heeft het pro-gramma als bedrijfsdiëtist in een groot bedrijf uitge-voerd. Dit bleek een faciliterende setting te zijn. Zij noemde met name de ondersteuning vanuit het ma-nagement, de beschikbaarheid van kookfaciliteiten, het kunnen bestellen van de boodschappen via het bedrijf, en het (gedeeltelijk) kunnen deelnemen aan het pro-gramma tijdens werkuren als faciliterende factoren.De gebruikte implementatiestrategieën (trainingen, manual, draaiboek kooklessen) werden positief ontvan-gen. De Facebookgroep werd niet veel gebruikt.

Tabel 1. Bereik van de interventie.

Aanbod SMARTsize­onderdelen diëtist

Website-account gecreëerd

Boek

Homescreener geactiveerd

2 kooklessen

3 kooklessen

Individuele consultena

Aantal

1234567

n

225

225

155

65

122

n

292844341254

%

100

100

70,0

34,8

65,2

%

18,617,928,221,87,73,22,6

n

171

8796

86

62138

11213456

n

69

n

11310910791

% van aanbod diëtist

89,1

38,742,7

44,6

9,232,358,5

9,017,227,945,9

%

30,7

%

72,069,468,258,0

Gebruik SMARTsize­ onderdelen door patiënt

Website bezocht

Boek helemaal gelezenBoek gedeeltelijk gelezen

Homescreener gebruikt

0 kooklessen gevolgd1 kookles gevolgd2 kooklessen gevolgd

0 kooklessen gevolgd1 kookles gevolgd2 kooklessen gevolgd3 kooklessen gevolgd

Geen individuele counseling

a 156 patiënten (69,3%) hadden individuele consulten. Het aantal aangeboden is hetzelfde als het aantal gebruikt, omdat dit in overleg tussen diëtist en patiënt is gedaan.

b De behandelduur is geregistreerd voor 124 patiënten.

Terugvalgerelateerde onderwerpen besproken tijdens consulten

Behoud van gewichtsverliesIdentificeren van moeilijke situatiesCopingplan voor moeilijke situatiesOmgaan met een uitglijder of terugval

Behandeltijd (minuten) gemiddelde (sd)b 78,6 (45,3)

23 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5) 22

Page 13: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van. Kwaliteitsregister Ook jij als diëtist weet wat dat

SMARTsize te implementeren, waren de beschikbaar-heid van implementatiematerialen en sociale steun van andere diëtisten. De belangrijkste barrières waren de organisatie en vergoeding van de kooklessen, de over-tuiging dat patiënten meer individuele begeleiding no-dig hebben in de beginfase, en de ongeschiktheid van het programma voor mensen met een laag niveau van gezondheidsvaardigheden.

Bespreking van de resultatenPatiënten waardeerden de kooklessen zeer (score 8,0). Ook diëtisten zijn positief over de toegevoegde waarde van kooklessen, ondanks de barrières op het gebied

Discussie en conclusieDe belangrijkste onderzoeksvragen waren hoe de im-plementatie verlopen is, wat de effecten waren en wat de faciliterende en belemmerende factoren zijn bij im-plementatie van SMARTsize. Het gebruik van de inter-ventiecomponenten varieerde van 50 tot 100% en de patiënttevredenheid met de interventie was ruim vol-doende tot goed. De eigen effectiviteit en het gebruik van portiecontrole-strategieën steeg significant, en er was een significante daling van BMI. Hierbij waren er geen significante verschillen tussen patiënten die wel en die niet individuele counseling gehad hadden. De belangrijkste faciliterende factoren voor diëtisten om

van organisatie en vergoeding. Eerder beschreven we in het NTVD al de kans om via kooklessen voedselvaar-digheden aan te leren, dat het een mogelijkheid is om een actief contactmoment te hebben met meerdere patiënten tegelijk, en dat patiënten elkaar sociale steun bieden.10

Deze studie was opgezet als een implementatiestudie. Toch geeft het een eerste indruk van de effectiviteit van de interventie zoals die nu uitgevoerd is. De eigen effec-tiviteit bij het eten en drinken van kleinere hoeveelheden, en bij het bereiden van minder energiedichte maaltijden, nam significant toe. Dit is een belangrijk resultaat, om-dat uit een systematische review eigen effectiviteit naar voren kwam als voorspeller van blijvend gewichtsver-lies.20 De stijging in het gebruik van portiecontrole-stra-tegieën was hoger dan in de effectstudie naar de eerdere versie van SMARTsize (nu 0,7, toen 0,5 op een vijfpuntschaal). Dit is eveneens een veelbelovend resul-taat, omdat in het eerder genoemde review ook portie-controle naar voren kwam als voorspeller van blijvend gewichtsverlies.9,20 De gemiddelde daling in BMI met 2,2 punten is veelbelovend en iets meer dan gemiddeld na een diëtetische behandeling voor overgewicht zon-der deze blended care-vorm. Tol en collega’s beschre-ven een gemiddelde daling van 0,94 BMI-punten en een gemiddelde daling van 1,83 BMI-punten bij patiënten die ten minste zes maanden behandeld zijn.21 Een da-ling in BMI werd ook gevonden in onze eerdere studie

naar de oorspronkelijke interventie. De BMI steeg echter bij die onderzoeksgroep weer na drie maanden, toen de interventie afgelopen was.9 Het verschil tussen die studie en de huidige studie is mogelijk veroorzaakt, doordat in de huidige studie de behandeling verlengd werd met in-dividuele consulten. In de huidige studie vonden we ech-ter geen significante verschillen tussen patiënten met en zonder individuele consulten. Wellicht komt dit door het lage aantal patiënten dat geen individuele consulten had, waardoor de power lager werd. Definitieve uitspraken zijn hierover dus niet te doen.Tijdens de interventie viel 29% van de deelnemers uit. Het zou kunnen dat de gevonden daling in BMI ver-sterkt wordt door selectie, en dat de mensen bij wie het gewicht niet daalde zijn uitgevallen. Meer onderzoek is nodig om de redenen van uitval beter te achterhalen, zodat de interventie hierop kan worden aangepast. Dit geldt overigens niet alleen voor deze interventie, maar ook voor uitval in de behandeling van overgewicht in het algemeen.Uit de kwalitatieve data bleek dat, naast de organisatie van de kooklessen, het huidige programma minder bruikbaar is voor patiënten met weinig gezondheids-vaardigheden. Daarnaast vonden diëtisten de verande-ring naar minder individueel contact met de patiënt in het begin van het behandeltraject een uitdaging. Diëtisten zijn tot dusver meestal het omgekeerde ge-wend: meer contact in het begin en minder contact in

Tabel 3. Belangrijkste belemmerende en faciliterende factoren bij implementatie.Tabel 2. Uitkomsten van het SMARTsize-programma.

* Significant verschil tussen follow-up- en baselinemeting, getest met gepaarde t-test, p<0,05. Verschillen in BMI tussen T0 en T3, voor de overige variabelen tussen T0 en T1, deelnemers alleen fase 1 en deelnemers fase 1 en 2 verschilden niet significant van elkaar, getest met ANOVA, p>0,05.

Eigen effectiviteit kleinere hoeveelheden eten en drinken

Gemiddelde (schaal 1-5)sdn

Eigen effectiviteit bereiden minder energiedichte maaltijd

Gemiddelde (schaal 1-5)sdn

Intentie om kleinere hoeveelheden te eten en te drinken

Gemiddelde (schaal 1-5)sdn

Portiecontrole strategieën

Gemiddelde (schaal 1-5)sdn

BMI, gemiddeld sdn

DEELNEMERS SMARTSIZE-PROGRAMMA (n=225)

T0

3,5 (0,8)214

3,4 (1,0)212

4,5 (0,6)215

3,0 (0,5)216

33,0(5,4)212

T1

3,7 (0,8)*195

3,8 (0,9)*194

4,4 (0,8)195

3,7 (0,5)*195

31,9 (4,7)189

T2

3,7 (0,8)145

3,9 (0,8)145

4,3 (0,9)145

-

31,4(4,8)142

T3

-

-

-

-

30,8 (4,3)*94

T0

3,5 (0,8)59

3,4 (1,1)58

4,6 (0,6)59

3,1 (0,5)60

32,6 (5,0)57

T0

3,5 (0,7)155

3,4 (1,0)154

4,5 (0,6)156

3,0 (0,5)156

33,1 (5,5)155

T1

3,7 (0,8)*149

3,8 (0,8)*148

4,4 (0,8)149

3,7 (0,5)*149

31,9 (4,6)146

T2

3,7 (0,8)125

3,9 (0,8)125

4,4 (0,9)125

-

31,2 (4,8)121

T3

-

-

-

-

30,7 (4,4)*84

T1

3,8 (0,9)*46

3,8 (0,9)*46

4,4 (0,9)46

3,7 (0,5)*46

32,0 (5,2)43

T2

3,6 (0,8)20

3,8 (1,0)20

4,0 (1,1)20

-

32,4 (5,1)21

T3

-

-

-

-

31,6 (3,3)*10

Totaal Fase 1, zonder individuele consulten Fase 1 en 2 (individuele consulten)

25 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5) 24

Niveau

De diëtist

Het SMARTsize-programma

Organisatorische context

Implementatiestrategie

Faciliterende factoren

Overtuiging van diëtist dat diëtistische behande-ling verlengd kon worden. Begeleiding kan worden ingezet in de moeilijke fase van gedrags-behoud, omdat minder tijd besteed wordt in het begin van de behandeling.

Kooklessen positief en leuk om te geven, met een meerwaarde van de interactie tussen patiënten.

Support van management en praktische onder-steuning in het bedrijf waar de interventie werd uitgevoerd.

Gevolgde training in terugvalpreventie.Heldere implementatie-manual.

Belemmerende factoren

Overtuiging dat patiënten in de beginfase meer individuele begeleiding nodig hebben.

De interventiematerialen zijn niet geschikt voor alle typen patiënten (zoals voor patiënten met weinig gezondheidsvaardigheden). Technische moeilijkheden met de website en homescreener.

Geen financiële vergoeding voor de uren van de diëtist voor de kooklessen.

Organisatie van kooklessen kost veel tijd (zoals een locatie zoeken).

Page 14: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van. Kwaliteitsregister Ook jij als diëtist weet wat dat

een latere fase van de behandeling. Het verschuiven van individuele behandeltijd naar een latere fase heeft echter voordelen. De autonomie van de patiënt wordt bevorderd in het begin. Daarnaast blijft er meer tijd over om te interveniëren in de moeilijkere fase van ge-dragsverandering: die van volhouden en het voorko-men van terugval.

Sterke en zwakke puntenEen sterk punt bij de kwantitatieve dataverzameling is het aantal diëtisten en patiënten dat meedeed met het onderzoek. Een ander sterk punt is dat op meerdere momenten data verzameld zijn. Een zwak punt is dat alleen data zijn verzameld van deelnemers die de inter-ventie volgden, en dat geen vergelijking is gemaakt met een controlegroep die de interventie niet heeft ge-had. Daarnaast is in dit onderzoek gebruikgemaakt van een zelf gerapporteerde BMI. Een objectieve maat zou beter zijn geweest. Bij het kwalitatieve gedeelte zijn de sterke punten dat de interviews door twee onderzoe-kers gecodeerd zijn, waarbij verschillen in codering zijn opgelost via consensus. Ook de membercheck, door samenvattingen van de interviews ter goedkeuring

voor te leggen aan de respondenten, komt de validiteit van de data ten goede.

AanbevelingenDe randvoorwaarden voor het geven van kooklessen moeten worden verbeterd, onder meer door de tijd die de diëtist hieraan besteedt te vergoeden. De huidige in-terventie kan op een aantal punten worden verbeterd, bijvoorbeeld door het uitbreiden van de tools op de website om de terugval tijdens consulten te bespreken. Ook is een versie van de interventie voor mensen met weinig gezondheidsvaardigheden aan te bevelen.

ConclusieHet is haalbaar om de SMARTsize-interventie te imple-menteren in de dagelijkse diëtistenpraktijk, inclusief in-dividuele consulten gericht op het volhouden en het voorkomen van terugval. Gewichtsverlies is waarschijn-lijk. Implementatiematerialen en sociale steun helpen bij de uitvoer. Voor praktische barrières, zoals de orga-nisatie en de vergoeding van de kooklessen, moet een oplossing worden gevonden.

1 RIVM. Overgewicht; Cijfers & context. Beschikbaar via www.volksgezondheiden-zorg.info/onderwerp/overgewicht/cijfers-context/huidige-situatie#!node-over-gewicht-volwassenen. Geraadpleegd 1 juli 2019.

2 Raynor HA, Champagne CM. Position of the Academy of Nutrition and Dietetics – Interventions for the treatment of overweight and obesity in adults. Journal of the Academy of Nutrition and Dietetics 2016;116(1):129-47.

3 Kirk S. Intervention of obesity: theory into practice. The Proceedings of the Nutri-tion Society. 1999;58:53.

4 Grace C. A review of one-to-one dietetic obesity management in adults. Journal of Human Nutrition & Dietetics 2011;24(1):13-22.

5 Poelman M, Dijkstra C. Voedselvaardigheden: meer dan kennis over gezond eten. Nederlands Tijdschrift voor Voeding & Diëtetiek 2017;72(4):22-4.

6 Ulen CG, Huizinga MM, Beech B et al. Weight regain prevention. Clinical Diabetes 2008;26(3):100-13.

7 Hurkmans E, Matthys C, Bogaerts A et al. Face-to-face versus mobile versus blended weight loss program: randomized controlled trial. Journal of Medical In-ternet Research 2018;6(1):e14.

8 Poelman MP, Steenhuis IHM, De Vet E et al. The development and evaluation of an internet-based intervention to increase awareness about food portion sizes: A randomized controlled trial. Journal of Nutrition Education & Behavior 2013;45(6):701-7.

9 Poelman MP, De Vet E, Velema E et al. PortionControl@HOME: results of a randomized controlled trial evaluating the effect of a multi-component portion size intervention on portion control behavior and body mass index. Annals of Be-havioral Medicine 2015;49(1):18-28.

10 Kroeze WK, Steenhuis I. Kookworkshops: hoe doe je dat en wat levert het op? Nederlands Tijdschrift voor Voeding &Diëtetiek 2018;73(1):20-2.

11 Steenhuis IHM, Poelman MP, Overtoom W. Smartsize Me: een slimme manier om maat te houden. Schiedam, Scriptum 2016.

12 Kroeze WK, Rongen F, Eykelenboom M et al. A process evaluation of a multi-com-ponent intervention in Dutch dietetic treatment to improve portion control beha-vior and decrease body mass index in overweight and obese patients. Nutrients 2018;10(11):1717.

13 Heideman WH, Rongen FC, Bolleurs C et al. Facilitators and barriers to a dietiti-an-implemented blended care weight loss intervention (SMARTsize): a qualitative study. Journal of Human Nutrition & Dietetics 2019;32:338-48.

14 Glasgow RE, Vogt TM, Boles SM. Evaluating the public health impact of health promotion interventions: the RE-AIM framework. American Journal of Public Health 1999;89(9),1322-7.

15 Saunders RP, Evans MH, Joshi P et al. Developing a process-evaluation plan for assessing health promotion program implementation: a how-to guide. Health Promotion in Practice 2005;6(2):134-47.

16 Grol R, Wensing M. Implementatie: effectieve verbetering van patiëntenzorg. Houten, Bohn Stafleu van Loghum 2017.

17 Marlatt GA, George WH. Relapse prevention: introduction and overview of the model. British Journal of Addiction 1984;79(3),261-73.

18 Poelman MP, De Vet E, Velema E et al. Behavioural strategies to control the amount of food selected and consumed. Appetite 2014;72:156-65.

19 Pope C, Ziebland S, Mays N. Qualitative research in health care: analysing quali-tative data (reprinted from Qualitative Research in Health Care). British Medical Journal 2000;320(7227):114-6.

20 Varkevisser RDM, Van Stralen M, Kroeze WK et al. Determinants of weight loss maintenance: a systematic review. Obesity reviews 2019;20(2):171-211.

21 Tol J, Swinkels IC, de Bakker DH et al. Dietetic treatment lowers body mass index in overweight patients: an observational study in primary health care. Journal of Human Nutrition and Dietetics 2013:27:426-33.

Referenties De warme maaltijd is voor veel mensen het moment waaop ze de meeste eiwitten binnenkrijgen. En dat is nodig want mensen met ondervoeding, ouderen en zieken hebben een verhoogde eiwitbehoefte. Maar vaak is de eetlust juist min-der. Het resultaat: de warme maaltijd wordt niet helemaal opgegeten en dan krijg je te weinig eiwitten binnen. Ondervoeding ligt dan op de loer.

Carezzo heeft nu een oplossing voor het verhogen van de eiwitinname op een gemakkelijke manier. Carezzo brengt nu 10 populaire koelverse maaltijden in kleine porties van 350 gram, met 30 gram eiwit. De porties zijn kleiner dan de reguliere maaltijd van 500 gram, die vaak 20-25 gram eiwit bevat. De maal-tijden zijn lekker en gemakkelijk op te warmen in de magnetron. Carezzo maaltijdverpakking is gemakkelijk te openen met de gehele hand, als je weinig kracht hebt in je vingers.

Carezzo maaltijden zijn een uitbreiding op het ruime assortiment eiwitverrijkt eten en drinken. Het past in het vertrouwde eetpatroon van uw patiënten dat niet hoeft te worden gewijzigd. Je kan op alle eetmomenten meer eiwitten innemen, zonder meer te eten.

KIEZEN WAT JE LEKKER VINDT ENKRIJGEN WAT JE NODIG HEBT

NIEUW: KLEINE MAALTIJDEN MET EXTRA EIWIT

WE HEBBEN DE 10 MEEST POPULAIRE MAALTIJDEN!

30+

NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5) 26

Page 15: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van. Kwaliteitsregister Ook jij als diëtist weet wat dat

WAAROM DIT ONDERZOEK?Mensen met een lage sociaaleconomische status en/of een niet-Nederlandse achtergrond hebben een groter risico op leefstijlgerelateerde aandoeningen als hart- en vaatziekten en diabetes; leefstijlinterventie is vaak geïndiceerd. Om hen te ondersteunen bij gedragsverandering kunnen mHealth-toepassingen (gezond-heidsapplicaties voor telefoon of tablet) mogelijkheden bieden. Voorwaarde is wel dat de toepassing persoonlijk is afgestemd op de doelgroep.1 In deze kwalitatieve studie is onderzocht welke mogelijkheden Hindoestanen zien voor het gebruik van dergelijke mHealth-toepassingen. Deze doelgroep heeft van nature een verhoogd risicoprofiel voor leefstijlgerelateerde ziekten.2

METHODENEr werden semigestructureerde interviews afgenomen bij 10 Hindoestanen: 4 mannen en 6 vrouwen, met een evenwichtige leeftijdsverdeling tussen de 18 en 65 jaar. Ze werden geworven met hulp van Stichting Vobis, een organisatie die zich inzet voor Hindoestanen en andere groepen in Den Haag. De deelnemers werden geïncludeerd als ze 18-65 jaar oud waren, in Den Haag woonden en een smart-phone hadden.Tijdens de interviews kregen de deelnemers vragen over hun telefoon- en (gezond-heids)appgebruik. Daarnaast werd hun een op literatuur gebaseerde lijst voorge-legd waarop ze moesten aankruisen welke functies of eigenschappen van gezondheidsapps voor hen motiverend (zouden) werken om mHealth te gebruiken. Hierbij werd ook gevraagd om de belangrijkste eigenschappen te rangschikken van 1 tot 3.De interviews werden getranscribeerd en geanalyseerd via ATLAS.ti. Via de functie-lijst werd informatie verkregen met behulp van het Dowdall-systeem (een punten-optelsysteem op basis van ranking). Vanuit de interviews en de lijst werd informatie verzameld over de belemmerende en motiverende factoren voor smartphone- en (gezondheids)appgebruik. Ook werd gekeken in hoeverre er interesse is in een leef-stijlbevorderende mHealth-toepassing indien deze specifiek voor Hindoestanen zou worden ontwikkeld.

RESULTATENDe deelnemers bleken gemotiveerd om apps te downloaden en te gebruiken, mits deze eenvoudig en snel te (leren) gebruiken zijn en meerwaarde bieden. Wanneer

mHealth voor leefstijl-interventie bij Hindoestanen

ONDERZOEK IN DE PRAKTIJK

Leefstijlinterventie is

belangrijk voor het voor­

komen van welvaartsziekten

en het behoud van vitaliteit.

In het moreHealth­project

wordt onderzocht op welke

wijze persoonsgerichte

mHealth ingezet kan worden

ter bevordering van een

gezonde(re) leefstijl bij

kwetsbare groepen.

apps frequent gebruikt worden door naasten of rolmodellen, leidt dit ook tot een hoger gebruik. Populariteit van mobiele applicaties bij naasten zou ook het gevoel van betrouwbaarheid verhogen, wat tevens een motiverende factor is. Daarnaast moet mHealth een duidelijke meerwaarde leveren, onder andere door individueel aangepaste informatie te bieden, evenals een mindfulnessfunctie en kook- en bewegingstips die passen bij de Hindoestaanse cultuur.De belangrijkste barrière voor telefoon- en appgebruik bleek de moeite met technolo-gie te zijn, voornamelijk bij de deelnemers ouder dan 50 jaar. Andere belemmerende zaken zijn een gebrek aan behoefte aan dergelijke applicaties, het feit dat een app niet gratis is, of dat een app niet veilig en betrouwbaar aanvoelt.Er zijn zowel deelnemers met als zonder interesse in mHealth. Diegenen zonder interesse gaven aan dat ze wél gebruik zouden maken van de technologie als deze individueel aanpasbaar is, zodat ze zelf kunnen bepalen welke informatie ze krijgen.

TOEPASSING IN DE PRAKTIJKDe resultaten geven een indicatie van de voorwaarden van Hindoestanen voor het gebruik van mHealth. Dit geeft handvatten voor de ontwikkeling van een nieuwe gezondheidsapp ter preventie van welvaartsziekten bij deze specifieke groep. De eerste stappen daartoe worden momenteel gezet.Voor diëtisten is het nuttig om zich te realiseren dat het downloaden van een ge-zondheidsapp, zoals een voedingsinname-app, voor Hindoestanen niet vanzelfspre-kend is. Het geven van toelichting op de werking en de veiligheid van de app kan het (langdurig) gebruiken van de app bevorderen. Hetzelfde geldt voor uitleg over de specifieke functies die het op maat gegeven advies ondersteunen. Langdurig gebruik van een mHealth-tool kan het bereiken en behouden van gewichtsverlies ondersteunen, en daarmee bijdragen aan het verbeteren van de gezondheid.3

auteursluka van der veken*, dr. ir. machteld van lieshout en dr. jacqueline langiusonderzoeks- en innovatiecentrum opleiding voeding en diëtetiek, in samenwerking met het lectoraat gezonde leefstijl in een stimulerende omgeving van de haagse hogeschool* tevens student van de opleiding voeding & diëtetiek van ap hogeschool antwerpen, belgië

[email protected]

literatuur

1 Petersen C, Adams SA, DeMuro PR. MHealth: don’t forget all the stakeholders in the business case. 2015, Medicine 2.0, 4(2), e4.

2 Bhopal RS. Epidemic of cardiovascular disease and diabetes: explaining the phenomenon in south Asians worldwide. 2019, Oxford University Press, Oxford, Groot-Brittannië.

3 Wang J, Sereika SM, Chasens ER et al. Effects of adherence to self-monitoring of diet and physical activity on weight loss in a technology-supported behavioral intervention. 2012, Patient Preference and Adherence 6, 221-6.

29 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5) 28

Page 16: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van. Kwaliteitsregister Ook jij als diëtist weet wat dat

Bij de behandeling van cliënten met dementie in een verpleeghuis is er weinig contact met de cliënt zelf. De communicatie verloopt via indirecte wegen (zorg en familie). Een knelpunt is dat daarbij soms essentiële informatie wordt gemist.

BEHANDELDOELEN• Behoud kwaliteit van leven• Behoud huidige mobiliteit en functionaliteit• Stabilisatie lichaamsgewicht op 75 kg• Verbeteren energie- en eiwitinname (WHO +50% en

1,0-1,2 g/kg actueel lichaamsgewicht)

BEHANDELPLAN Adviezen:• Energie- en eiwitinname 2250 kcal en 75-90 gram eiwit• Maaltijden voor cliënt klaarmaken• Inname stimuleren

Multidisciplinair overleg benadering eten en drinken (diëtist, gedragscoach, psycholoog):• Locatie bepalen voor prettigst eten en drinken• Omgaan met onrust/loopdrang tijdens maaltijden• Dilemma tussen behouden van zelfredzaamheid (en dus

mogelijk verminderde intake) of overname van activiteiten rondom eten en drinken (helpen met smeren, snijden)

• Eten en drinken stimuleren: onzichtbaar ondersteunen bij de maaltijden (bijvoorbeeld door haar brood te smeren of iets extra’s op bord te leggen) en haar pas als laatste aan tafel laten komen als alles gereed is om te eten

EVALUATIENa een maand is het gewicht 2,5 kg afgenomen. Inname voorziet in 60% van de energiebehoefte en in 60% van de eiwitbehoefte. De zorg past de dieetadviezen toe; op de meeste momenten accepteert mevrouw dit. Het blijkt dat nadrukkelijke stimulering van voedingsinname averechts werkt.

De diëtist neemt contact op met de zoon (eerste contactper-soon) om dit te bespreken. Hieruit blijkt dat zijn moeder haar hele leven een verstoorde relatie met eten en drinken heeft gehad. Ze was altijd bezig met afvallen, wat niet lukte omdat ze de overgeslagen maaltijden compenseerde met zoetig-heid. Het is voor de familie extra belangrijk dat ze haar gebruikelijke mobiliteit behoudt. In overleg met familie wordt het energie- en eiwitverrijkt dieet uitgebreid (inclusief drink-voeding). Ook is er meer aandacht voor benadering van eten en drinken.

CONCLUSIE EN LEERPUNTENDoor achtergrondinformatie vanuit de familie weet de diëtist beter wat belangrijk is voor de cliënt en de familie. Door gebrek aan contact met de familie tijdens het eerste consult werd een belangrijk onderdeel in de diagnostiek gemist. Met uitbreiding van het energie- en eiwitverrijkt dieet stabiliseer-

de het gewicht en werd de mobiliteit behouden. Meer hand-vatten voor de omgang met cliënt tijdens de maaltijden is prettig voor de zorg. De cliënt wordt maandelijks gewogen.De problematiek rond eten en drinken werd mede veroor-zaakt door het verleden van de patiënt. De behandeltijd vanuit de Wet langdurige zorg is echter ontoereikend om bij elke cliënt uitgebreid contact te hebben met de familie. Per casus wordt afgewogen of en wanneer contact met de familie wordt opgenomen, bijvoorbeeld bij fors gewichts-

verlies, onduidelijkheid over gewichtsverloop en voedings-gewoonten in de thuissituatie.

auteurlinda wouters-van den breeden en anouk martens diëtisten attent zorg en behandeling

[email protected]

MA AT WERK: DEMENTIE EN FAMILIE

DIËTISTISCHE DIAGNOSE74-jarige vrouw, woont sinds 3 maanden op psychogeriatrische afdeling van verpleeghuis bij gevorderde ziekte van Alzheimer. Vitamine D- en B12-deficiëntie, waarvoor suppletie. Verwijzing vanwege gewichtsafname door verminderde inname en ver-hoogd energieverbruik door onrust (loopt hele dag en soms ook ’s nachts). Ze woog 3 maanden geleden nog 82 kg, nu 75 kg (BMI 24). Inname voorziet in circa 40% van energiebehoefte en 50% van eiwitbehoefte. Ze moet met maaltijden steeds meer aangestuurd/gestimuleerd worden, maar accepteert dit niet altijd. Door loopdrang niet altijd rust om aan tafel te komen voor maaltijden. Geen directe hulpvraag vanuit cliënt zelf, vanwege gevorderde dementie. Verwijzing ontvangen door actief beleid binnen verpleeghuis (geen ziekenhuisopnames meer, wel antibiotica en behandeling door paramedici binnen verpleeghuis).

Ziekte/aandoening

Ziekte van Alzheimer (gevorderd)Vitamine B12-deficiëntie (2017), vitamine

D-deficiëntie (2017), TIA (2012)

Functies / anatomische eigenschappen(stoornissen)

AntropometrieLengte 1,75 m, gewicht 74,5 kg, BMI 24,3

Gewicht 3 maanden geleden 81,5 kg, BMI 26,68,5% gewichtsverlies in 3 maanden

NutriëntenbehoefteWHO +50% = 2250 kcal

Eiwitbehoefte 1,0-1,2 g/kg actueel lichaamsgewicht = 75-90 gram

KlachtenOnrust, loopdrang, geen voedingsgerelateerde klachten: info van verpleegkundige (mevrouw geeft dit zelf niet aan

bij gevorderde dementie)

LaboratoriumGeen gegevens

Externe factoren(positief/negatief)

Woont drie maanden op psychogeriatrische afdeling van verpleeghuis

Woonde hiervoor zelfstandig thuis met veel mantelzorg, thuiszorg en begeleiding door casemanager dementie

Vitamine D- en B12-suppletie.

Persoonlijke factoren(positief/negatief)

Weduwe, twee betrokken kinderen

Hulpvraag: geen directe hulpvraag vanuit cliënt bij gevorderde dementie

Beleid: NTBR (in principe niet meer naar het ziekenhuis, verder een actief beleid)

Activiteiten(beperkingen)

Voedingsinname: 950 kcal, 38 gram eiwit

Loopt hele dag (soms ook ’s nachts) gang van 30 meter op en neer

Niet altijd de rust om aan tafel te komen voor de maaltijden

Accepteert niet altijd aansturing/stimulatie voedingsinname.

ICF­schema.

31 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5) 30

Page 17: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van. Kwaliteitsregister Ook jij als diëtist weet wat dat

DEF_Kerutabs_advertentie_NTVD_182x132_v1 met kader.pdf 1 10-10-19 12:41

TOEGELICHT

Thiamine is een essentieel wateroplosbaar B-vitamine. Het heeft een belangrijke rol in het energiemetabolisme, bij de werking van de hartspier en in neurologische processen. Het komt vooral voor als thiaminedifosfaat (TDP) in plasma. Samen met het enzym transketolase is TPD co-enzym bij de afbraak van glucose via de pentosefosfaatcyclus. Daarnaast is TDP essen-tieel voor de enzymen pyruvaatdehydrogenase en α-ketoglutaraatdehydrogenase. Deze breken glucose af via de glycolyse en de citroenzuur-cyclus, en leveren energie in de vorm van ATP.

Oorzaken deficiëntieHet lichaam heeft een beperkte voorraad van 30-50 mg thiamine. Zonder volwaardige in-name kan er binnen twee tot drie weken een deficiëntie ontstaan.2 Thiamine komt met name voor in vlees, volkoren granen, groente, melk en melkproducten. Bij chronische alcoholgebrui-kers vervangt alcohol voeding grotendeels als energiebron. Dit eenzijdige voedingspatroon heeft voedingstekorten tot gevolg, wat onder andere resulteert in een verminderde synthese van TDP en thiamine-afhankelijke enzymen door tekorten aan mineralen (zoals magnesium) en door de remming van thiaminekinase.Bij chronisch-alcoholgebruikers is de intestinale absorptie van thiamine verlaagd (tot wel 90%), doordat het intestinale slijmvlies door de alcohol beschadigd is. Bovendien zijn de actieve trans-porters voor thiamine geremd.1 Bij actief trans-port (<2 mg thiamine) is ATP nodig. Door de gestoorde afbraak van glucose is daarvan echter minder beschikbaar. Bij passief transport (>5 mg thiamine) is geen ATP nodig.2 Andere oorzaken van een thiaminedeficiëntie zijn verliezen via diurese, overgeven en diarree, en het gegeven dat bij leverschade en/of lever-cirrose de opslag van thiamine verstoord is.1

In de westerse

wereld is

chronisch

alcoholgebruik

de hoofd-

oorzaak van

thiamine- of

vitamine B1-

deficiëntie

(prevalentie

30-80%). Ook

bij onder-

voeding en

leverziekten is

de kans hierop

vergroot.1 Hoe

behandel

je deze

deficiëntie?

Dit artikel is geschreven

als onderdeel van het vak

Advanced Dietetics aan

de VU, Amsterdam.

Behandeling deficiëntieOm ernstige gevolgen te voorkomen, is thiamine-suppletie noodzakelijk. De Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak (LESA) Stoornissen in het gebruik van alcohol adviseert om twee-maal daags 50 mg thiamine oraal te suppleren (en bij staking van alcoholgebruik een boost van 300 mg), in combinatie met vitamine- B-complex.3 Het passieve absorptiemechanisme wordt dan geactiveerd. Bij verdenking op het Wernicke- Korsakovsyndroom moet 250 mg thiamine parenteraal toegediend worden, gedurende 3-5 dagen.3

Bij signalering van chronisch alcoholgebruik is het noodzakelijk om preventief met suppletie te starten. Wanneer de patiënt stopt met alcohol-gebruik en de voedingsinname adequaat is, kan de dosis in de periode van een maand wekelijks afgebouwd worden met steeds 25 mg. Bij chronisch alcoholmisbruik, ondervoeding en leverziekten is een kritische blik van de diëtist onmisbaar om preventief te handelen bij een thiaminedeficiëntie.

auteuremine akdemir msc. diëtist diëtheek

Thiaminedeficiëntie bij chronisch alcoholgebruik

literatuur

1 Thomson AD, Marshall EJ. The natural history and pathophysiology of Wernicke’s encephalopathy and Korsakoff’s psychosis. Alcohol and Alcoholism 2006;41(2):151-8.

2 Verheul-Koot MA. Alles over thiamine [internet]. 4e editie. Zegveld: Voedingonline, 2018. Beschikbaar via: www.voedingonline.nl/page/E-books/E-book/47/Alles-over-Thiamine/. Geraadpleegd op 20 maart 2019.

3 Mensink PAJS, Ashruf RHT, Sluiter AC et al. Lande-lijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraak (LESA) Stoornissen in het gebruik van alcohol. Huisarts Wet 2010;53(4):S1-S5.

33 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5)

De oplossing voor speciale voeding

De oplossing voor speciale voeding

40% kleinere portie*

500+ kcal

per maaltijd

ca.20g eiwit

per maaltijd

Meer weten? Bel gratis: 0800 - 023 29 75

Of kijk op www.apetito.nl/winvitalis

Voedzaam en lekker eten is van essentieel belang om lichaam en geest vitaal te houden. Echter voor mensen die problemen hebben met kauwen of slikken kan het eten van een warme maaltijd een hele opgave zijn. Het kan er zelfs toe leiden dat de eetlust hen vergaat. Om dat te voorkomen hebben wij het winVitalis-assortiment ontwikkeld.

• Geschikt bij kauw- en slikproblemen• Gepureerde en gemalen maaltijden• Grote en kleine porties

Voor mensen met een verminderde eetlust hebben wij kleine gepureerde porties ontwikkeld, die energie- en eiwitverrijkt zijn.

*in vergelijkin

g met een

norm

ale gepureerde m

aaltijd

46773 apetito winVitalis adv 182x132(ligg) 27022017.indd 1 27-02-17 13:39

Page 18: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van. Kwaliteitsregister Ook jij als diëtist weet wat dat

KORT

Professor John Hawley tijdens het sportvoedingscongres ‘Leaders in performance’. Lees meer op: ntvd.media/artikelen/leaders-in-performance/

Atleten zijn ook maar gewone mensen op zoek naar

de ‘magic bullit’.

Voorlichting in de supermarkt moet transparanterHet maken van gezonde en duurzame keuzes tijdens het boodschappen doen is niet eenvoudig. Consumenten krijgen via diverse keurmerken en logo’s veel informatie over de voedingswaarde en de herkomst van een product. Het is echter tijdrovend, en soms moeilijk, om alle informatie tot je te nemen. Dat moet beter, vinden de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en Wageningen University & Research (WUR).

Ze zijn daarom het vierjarig onderzoek Transparant gezond & duurzaam gestart. In samenwerking met vrijwel alle super-markten in Nederland brengen ze in kaart wat consumenten

beweegt en hoe retailers hen beter in staat kunnen stellen om gezonde en duurzame keuzes te maken. Het uitgangspunt: de informatie moet tastbaar, nauwkeurig en helder zijn.

Eerste honderd dagen

Op 1 juli van dit jaar werd Bianca Rootsaert de nieuwe directeur van de NVD. Haar eerste honderd dagen zitten er inmiddels op. Lees haar Visie op pagina 42.

Vertel een verhaal Storytelling werkt. Dat blijkt uit onderzoek dat is uitgevoerd aan de Erasmus University Rotterdam.

De onderzoekers hebben gemeten hoe onze hersenen reageren op diverse soorten filmpjes. Ze lieten proefpersonen kijken naar verschillende tv-commercials. Bij filmpjes met losse scenes, die weinig verband met elkaar hadden, verschilde de hersenactiviteit van persoon tot persoon. Bovendien haakten de kijkers af. Filmpjes die een verhaal vertelden, genereerden bij iedereen vergelijkbare activiteit in dát deel van de hersenen dat is geassocieerd met het verwerken van emoties en het begrijpen van verhalen. Naar deze filmpjes bleven de mensen wel kijken. Dus wil je dat je boodschap goed overkomt? Verpak de informatie in een verhaal!

bit.ly/verteleenverhaal

Wat in 1979 begon als Werkgroep Diëtisten Nierziekten is in veertig jaar uitgegroeid tot de actieve vereniging Diëtisten Nierziekten Nederland met 180 leden. In de werkgroepen Automatisering, Voorlichting, Kwaliteit, Onderzoek, Richtlijnen en Scholing tillen de leden de rol van voeding binnen de nefrologie al vier decennia naar een hoger niveau. Enkele successen zijn de verschillende richtlijnen, het boek Eten met plezier, diverse position papers en het Zoutboek. Dit alles is te vinden op de website, waar informatie voor zowel profes sionals als patiënten te vinden is.

www.dietistennierziekten.nl

Veertig jaar Diëtisten Nierziekten Nederland

Podcasts: praktische informatie

In de rubriek ‘gezond gesprek’ op gezondheid.nl staan podcasts over gezondheid. Karine Hoenderdos ging in gesprek met onder andere Tamara de Weijer, Hanno Pijl, Ben Witteman en Sarai Pannekoek over de meest recente inzichten. Inmiddels luisteren bijna twintigduizend mensen naar deze podcasts. Het is een praktische manier om op de hoogte te blijven, omdat je de informatie kunt toepassen in je eigen praktijk. Maar ook is het een snelle, laagdrempelige, gerichte en actuele manier om informatie tot je te nemen: op de fiets, in de auto of tijdens het uitlaten van de hond.

www.gezondheidsnet.nl/podcast-gezond-gesprek

Het Kenniscentrum Diëtisten Overgewicht en Obesitas heeft een nieuwe website: www.kdoo.nl

De ondersteuningsconsulent is een nieuwe functie binnen de oncologische zorg die snel in opkomst is.

Deze professional is een belangrijke schakel tussen de eerste- en de tweedelijnszorg en het vaste aanspreekpunt voor ondersteunende zorg en de begeleiding van patiënten. De rol kan ingevuld worden door een oncologieverpleeg-kundige van het ziekenhuis of een care manager van een kankercentrum.

De ondersteuningsconsulent wijst de weg binnen het aanbod van alle mogelijke ondersteuning, maar kan ook met de patiënt het gesprek aangaan over wat het betekent om te leven met kanker en wat de gevolgen zijn voor het dagelijkse functioneren.

Nieuwe spin in het web: de ondersteunings-consulent

35 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5) 34

Laten wij ons wegzetten als

de ‘drinkvoedingbrigade’?

Je leest het op www.ntvd.media

Page 19: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van. Kwaliteitsregister Ook jij als diëtist weet wat dat

Voor diëtisten in de eerste lijn is het behandelen van patiënten met risico op het refeeding syndroom nog een grijs gebied. Reden voor de diëtisten van Careyn Utrecht om hiermee aan de slag te gaan.

Refeeding in de eerstelijnszorg

thuissituatie op te stellen. Ook lijkt er onvoldoende kennis over de diagnose en behandeling van het refeeding-syndroom bij huisartsen en wijkverpleegkundigen te zijn.

Wij hebben de wens om op landelijk niveau een bijeenkomst te organiseren om ervaringen uit te wisselen, afspraken te maken en tot een breed gedragen protocol en een scho-

lingsprogramma te komen. Daarmee willen we de zorg voor deze patiënten in de eerste lijn verbeteren en ziekenhuisop-names voorkomen. Dit zal door meerdere partijen opgepakt moeten worden. De LWDO (Landelijke Werkgroep Diëtisten Oncologie) en het netwerk VIE (Voeding Interventie Eet-stoornissen) willen hierin een rol spelen. Ook hebben we de Stuurgroep Ondervoeding benaderd.

DE PRAKTIJK

>>

Toen studenten literatuuronderzoek deden, bleek al snel dat er geen literatuur over het refeedingsyndroom in de eerste lijn beschikbaar is. Het NVOnderwerp Refeeding-syndroom is de beste richtlijn die ze vonden, maar die is erg gericht op werken in een ziekenhuis. Het blijft in die richtlijn onduidelijk waar de multidisciplinaire verantwoordelijkheid ligt, wat de criteria voor opname in het ziekenhuis zijn en welke voorwaarden gelden om patiënten met risico op het refeedingsyndroom veilig thuis te kunnen behandelen.

De Careyn-aanpakHoewel er nog onvoldoende onderzoek beschikbaar was, zijn op basis van het NVO-protocol en ervaringen uit de praktijk wel handvatten te geven voor de behandeling van patiënten met risico op refeeding in de eerstelijnszorg. Vast-gesteld is dat patiënten met dit risico in de thuis-situatie kunnen worden behandeld als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

1. Patiënten worden gescreend op ondervoeding door de huisarts en de verpleegkundige.

2. De risicogroepen voor refeeding uit de NI-CE-criteria zijn bekend bij huisarts en verpleeg-kundige.1

3. Het is mogelijk om dagelijks bloedbepalingen te doen en te interpreteren.

4. De multidisciplinaire verantwoordelijkheid is besproken en vastgelegd.

Als aan deze factoren niet kan worden voldaan, is opname in het ziekenhuis noodzakelijk. Dit is van vele factoren afhanke-lijk en blijft daarom een grijs gebied. Bij verslechterde klini-sche symptomen of wanneer zorgprofessionals zich niet

een voorbeeld

Een 91­jarige vrouw heeft een cT2N0M0­plaveiselcel­carcinoom rechts op haar tong, waarvoor lokale excisie nodig is. Het carcinoom wordt compleet verwijderd, maar mevrouw krijgt steeds meer pijn bij het eten en verliest 9 kg in een half jaar, ondanks het gebruik van drinkvoeding. Haar BMI is 16,8. Vanwege de pijnklach­ten gaat ze steeds meer tegen eten opzien. Samen met de cliënt, de huisarts en de wijkverpleegkundige wordt besloten om sondevoeding te starten.

De huisarts en diëtist maken een risicoanalyse. Door haar slechte voedingstoestand en de lage voedings­inname is er een groot risico op het optreden van het refeedingsyndroom. Omdat ze verwachten dat me­vrouw adequaat kan reageren en omdat haar buur­vrouw en de thuiszorg betrokken zijn en meerdere keren per dag langskomen, wordt afgezien van een ziekenhuisopname.

De huisarts vraagt bij diagnostisch kenniscentrum Saltro een huisbezoek voor een cito­bloedonderzoek volgens het NVOnderwerp Refeedingsyndroom aan. De diëtist geeft adviezen voor suppletie. De huisarts faxt het uitvoeringsverzoek voor het plaatsen van een neusmaagsonde naar het facilitaire bedrijf dat de son­devoeding gaat leveren. De diëtist maakt een opbouwschema voor de sondevoeding en vraagt alle benodigdheden aan bij het facilitaire bedrijf.

De volgende dag kan de sonde geplaatst worden en met sondevoeding gestart worden. Het facilitaire be­drijf verzorgt een instructie voor de cliënt en de wijkver­pleegkundige. Deze komt twee keer per dag langs voor het verzorgen van de sondevoeding. Aan mevrouw wordt uitgelegd bij welke symptomen ze aan de bel moet trekken.

Bij Careyn delen de wijkverpleegkundigen en diëtisten een elektronisch dossier: Nedap ONS. Het Transmuraal Overleg Diëtisten Utrecht (TODU) heeft de samenwer­

kingsafspraak dat diëtisten die gespecialiseerd zijn in sondevoeding vijf dagen per week acht uur per dag bereikbaar zijn. Bij het opstarten van de sondevoeding leest de diëtist dagelijks de rapportage van de wijk­verpleegkundige over deze cliënt. Zo nodig wordt de huisarts gebeld.

In de eerste drie dagen nadat mevrouw met sondevoe­ding gestart is, daalt haar fosfaatgehalte van 0,91 mmol/l naar 0,67 mmol/l, haar kalium van 3,9 mmol/l naar 3,0 mmol/l en haar magnesium van 0,76 mmol/l naar 0,65 mmol/l. Er wordt gestart met de suppletie van 40 mmol kaliumchloride oraal.

Na een week sondevoeding voelt mevrouw zich al veel beter. Ze is erg tevreden over de wijkverpleegkundigen die de sondevoeding verzorgen. Haar bloedbeeld stabiliseert binnen drie weken, de suppletie kan worden gestopt en haar gewicht neemt toe.

Suppletie volgens NVOnderwerp Refeedingsyndroom

Vitaminen:

• Suppleer minimaal 30 minuten vóór (her)start voeding 100­300 mg thiamine (oraal, enteraal, intramusculair of intraveneus)

• Suppleer dag 1 t/m 3 vanaf (her)start voeding:­ 1x per dag 100­300 mg thiamine­ 1x per dag multivitaminen en sporenelementen

complex (vitaminen bij voorkeur 200% ADH, sporenelementen 100% ADH)

Bij aanwijzingen voor ernstige ondervoeding of verwachte multipele deficiëntie geldt de aanbeveling om de suppletie vanaf dag 4 te continueren met:• 1x per dag 100 mg thiamine tot dag 10• 1x per dag multivitaminen en sporenelementen

complex (vitaminen bij voorkeur 200% ADH, sporenelementen 100% ADH) tot dag 10.

bekwaam voelen, is ziekenhuisopname sowieso een goede keuze. De tabel toont de samenwerking tussen de verschil-lende disciplines en diensten binnen Careyn.

VervolgstappenEr is onvoldoende wetenschappelijke literatuur beschikbaar om een evidence based behandelplan voor refeeding in de

37 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5) 36

Page 20: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van. Kwaliteitsregister Ook jij als diëtist weet wat dat

auteursherma ten have msc, diëtist careyn, utrechtmiriam van der werf msc, docent hogeschool van amsterdam en diëtist amsterdam umcaniella kabel en wendien kars studenten voeding & diëtetiek, hogeschool van amsterdam

1 National Institute for Health and Care Excellence (NICE). Nutrition support for adults: oral nutrition support, enteral tube feeding and parenteral nutrition. Updated version 2017. Beschikbaar via www.nice.org.uk/guidance/cg32/chapter/1-Guidance.

2 Dam, ten S, Jonkers C, Visser S et al. NVOnderwerp Refeeding-syndroom, 2016. Nederlands Voedingsteam Overleg (NVO).

literatuur

Tabel. Multidisciplinaire verdeling van taken en verantwoordelijkheden bij de behandeling van het refeedingsyndroom volgens Careyn.

Discipline

Taak

Discipline

Taak

Discipline

Taak

Huisarts

Screent op ondervoeding.

Bij ondervoeding: geeft algemene adviezen en betrekt de diëtist bij de behandeling.

Huisarts

Overlegt telefonisch met de diëtist over de mogelijk-heden van het opbouwen van de orale inname bij stabiele bloedwaarden.

Huisarts

Vraagt lab aan bij Saltro (cito- aanvraag).

Interpreteert labwaarden, stuurt deze via mail door naar de diëtist en be-spreekt deze telefonisch met de diëtist ten aanzien van suppletie.

Geeft per mail toestem-ming voor het starten van sondevoeding en het inbrengen van de (neus-maag)sonde of stuurt cliënt door naar het ziekenhuis voor plaatsing sonde.

(Wijk)verpleegkundige

Screent op ondervoeding.

Bij ondervoeding: betrekt de diëtist bij de behandeling.

Kent de risico-indicatoren van het NVO en let op symptomen van het refeedingsyndroom.

Overlegt zo nodig met diëtist en/of huisarts.

(Wijk)verpleegkundige

Overlegt telefonisch of via het gezamenlijke dossier met de diëtist wanneer de cliënt stabiel is (op basis van vochtbalans, gewicht, pols-frequentie, hartslag en bloeddruk).

(Wijk)verpleegkundige

Start de sondevoeding in de thuissituatie en traint de cliënt.

Monitort de inname van de suppletie.

Controleert dagelijks de vocht-balans, het gewicht, de polsfrequentie, de hartslag en de bloeddruk.

Diëtist

Diagnosticeert de voedings toestand en het risico op het refeeding-syndroom.

Bij risico op het refeeding syndroom: overlegt met huisarts over sonde-voeding en geeft door welk bloed-onderzoek moet plaatsvinden.

Diëtist

Schat in of orale inname mogelijk en voldoende is, zodat de sondevoeding kan worden afgebouwd en de orale voeding kan worden opgebouwd, en begeleidt de cliënt hierbij.

Diëtist

Bepaalt de soort sondevoe-ding en het opklimschema.

Bouwt sondevoeding op met 5-10 kcal/kg/dag, afhankelijk van de labuitslagen.

Evalueert de toedieningen van de sondevoeding en klachten, en leest dagelijks de rappor-tage van de verpleegkundige.

Is beschikbaar voor overleg met huisarts, verpleegkundige en Saltro.

Saltro

Doet bloed-bepalingen en rapporteert de uitslagen per mail en/of telefonisch aan de huisarts.

FASE: SIGNALERING ONDERVOEDING EN HET REFEEDINGSYNDROOM (gezamenlijke verantwoordelijkheid)

FASE: BEHANDELING SONDEVOEDING EN SUPPLETIE BIJ (RISICO OP) REFEEDINGSYNDROOM (gezamenlijke verantwoordelijkheid)

FASE: EVALUATIE/AFSLUITING BEHANDELING SONDEVOEDING BIJ (RISICO OP) REFEEDINGSYNDROOM

Start 19e academisch jaar september 2020

Tweejarige universitaire deeltijd masterstudie tot klinisch epidemio-loog (medisch wetenschappelijk onderzoeker).

Bridging health care and science■ een eersteklas carrièrestap als

startpunt naar een hoog weten-schappelijk niveau

■ modern en actueel onderwijs met een multidisciplinaire benadering

■ (inter)nationaal gerespecteerd en NVAO-geaccrediteerd

■ voor medici, paramedici, promo-vendi, verpleeg- en verloskundigen

Voor contact, voorlichtingsdata, informatie en aanmelding:www.amc.nl/masterebp

Universitaire Masterstudie

Evidence Based Practice in Health Care MSc/Drs

Dossiers

Wil je een fact sheet voor je cliënten maken?

Zit je vast op dat ene onderwerp in je scriptie?

Wil je wat meer te weten komen over smaak en geur?

Wil je je inlezen voor een gesprek met de oncoloog?

LEES DE DOSSIERS OP NTVD.MEDIA/DOSSIERS

DossiersDossiers

Leden €55

Studenten €40

Niet-Leden €95

Rijtuigenloods in Amersfoort | 11.00 tot 18.00 | Aanmelden en programma: www.nvdietist.nl/alv

Plenaire lezingen:Liesbeth van Rossum ▪ Vet belangrijkIrene Mommers ▪Hoe maken we Nederland gezonder?

En kies zelf twee sessies!

Tijdvak 1▪ Voeljegoed!▪ ACTindediëtistenpraktijk▪ LeefstijlenKanker▪ Ketenaanpakvoorkinderen▪ PROBE▪ Leefstijlindepsychiatrie

Tijdvak 2 ▪ Mindfuleten▪ DemedicaliseringDM2▪ Voedingopsocialmedia▪ ProMio▪ Gezondeleefstijlinde revalidatie▪ Innovatievanuitde facultatieveprestatie

ALV & Jaarcongres ‘Leefstijl’ | Dinsdag 5 november 2019 Meld je aan!

NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5) 38

Page 21: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van. Kwaliteitsregister Ook jij als diëtist weet wat dat

WAAROM DIT ONDERZOEK?Binnen ziekenhuizen worden steeds vaker zorgpaden opgezet voor diverse patiëntgroepen, om zo de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Bij patiënten die een oesofaguscardiaresectie met buismaagreconstructie ondergaan, is de diëtist tijdens nagenoeg het hele behandeltraject intensief betrokken. Als we willen dat de diëtistische zorg voor deze patiënten onderdeel wordt van een zorgpad, is inzicht in deze zorgprocessen nodig. Dit onderzoek inventariseert de diëtistische zorg in de diverse fasen die de patiënt doorloopt (preoperatief, perioperatief en postoperatief). Hierbij wordt gekeken naar het aantal consulten gedurende de behandeling.

METHODEDit observationele onderzoek is uitgevoerd in zeven ziekenhuizen: het Leids Uni-versitair Medisch Centrum (LUMC), Amsterdam UMC locaties AMC en VUmc, Radboudumc Nijmegen (UMCN), Antoni van Leeuwenhoek (AVL), UMC Groningen (UMCG) en UMC Utrecht (UMCU). Diëtisten verzamelden de data retrospectief uit de (elektronische) patiëntendossiers van de periode januari 2011 - september 2015. Er werden geen in- en exclusie criteria opgesteld. Iedere diëtist selecteerde de 15-20 patiënten van wie de meeste data beschikbaar waren en die geschikt waren voor deelname.Ze anonimiseerden de data en registreerden hoeveel consulten er werden uit-gevoerd gedurende de preoperatieve fase (tijdens en na chemoradiatie) en in de postoperatieve fase tot een jaar na de operatie (telefonisch, klinisch en poli klinisch).

Tevens registreerden ze in een Excel- bestand basisgegevens als geslacht, leeftijd, lengte, gewicht, operatietech-niek, comorbiditeiten en eventuele neo-adjuvante chemotherapie. Via oneway-ANOVA toetsten ze of er een significant verschil in het aantal consulten was tussen de ziekenhuizen. Het verschil werd significant genoemd bij een p-waarde <0,05.

RESULTATENHonderd patiënten werden electief geïncludeerd. LUMC, UMCN, AVL, UMCG en UMCU leverden elk gegevens van 15 geopereerde patiënten aan, AMC en VUmc van 20 patiënten. De patiënten

Oesofaguscarcinoom: iedereen doet het anders

ONDERZOEK IN DE PRAKTIJK

Het Chirurgisch Overleg

Diëtisten Academische

Ziekenhuizen (CHIODAZ)

bracht de diëtistische zorg in

kaart voor patiënten met een

oesofaguscarcinoom die een

oesofaguscardiaresectie met

buismaagreconstructie

ondergingen.

waren gemiddeld 10-11 maanden behandeld (n=80, range 1-47, sd 8,6). In het totale peri-operatieve traject waren gemiddeld 21 consul-ten uitgevoerd (n= 73, sd 10,0). Gemiddeld waren er 5 preoperatieve consulten (inclusief de periode van chemoradiatie) uitgevoerd (n=75, sd 3,4) en 15 postoperatieve consulten (n=95, sd 9,0).Er bleek een significant verschil tussen de ziekenhuizen, zowel in het aantal preoperatieve consulten en postoperatieve consulten als in het totaal aantal consulten (p<0,001). Figuur 1 toont het aantal consulten per ziekenhuis. Dit verschil is mogelijk te verklaren doordat het om een complexe groep patiënten gaat. Mogelijk is er een relatie tussen het aantal consulten en de uiteenlopende complexiteit (zoals gewichtsver-lies, comorbiditeiten, complicaties postopera-tief). Tevens wijzen sommige ziekenhuizen (een gedeelte van) de patiënten door naar andere ziekenhuizen voor neo-adjuvante chemoradiatie of naar de diëtisten in de eerste lijn. Daarbij is het behandelbeleid per ziekenhuis verschillend. Zo zijn er bijvoorbeeld centra waar geen preope-ratieve behandeling geboden wordt.

IN DE PRAKTIJKBinnen de diëtistische zorg voor patiënten met een buismaagreconstructie vinden we een grote diversiteit in de hoeveelheid consulten en de momenten waarop de consulten plaatsvin-den. De volgende stap is dat bekeken wordt hoeveel consulten nodig zijn voor deze hoog-complexe patiëntgroep. De huidige data zijn verouderd en er is sprake van selectiebias.Een beschrijvende studie waarbij gedurende

een langere periode prospectief data verzameld worden van een grotere groep patiënten zou beter inzicht in zorg kunnen opleveren. Om selectiebias te voorko-men, is het wenselijk om alle patiënten die behandeld worden te includeren. Een gezamenlijke database zou goed te gebruiken zijn voor allerlei praktijkgericht onderzoek. Een onderzoekscoördinator is hierbij van belang. Het uiteindelijk ge-wenste resultaat is (het opstellen van) een landelijk bruikbaar, uniform diëtistisch behandeltraject. Dat zou handvatten bieden bij het samenstellen van een zorgpad voor patiënten met een oesofaguscarcinoom. Hierdoor zou de evaluatie van en het onderzoek naar het voedingsbeleid gemakkelijker worden.

auteurcharlotte van den bosch msc diëtist amsterdam umc, locatie vumc, namens het netwerk chiodaz

[email protected] 1. Het aantal consulten per ziekenhuis.

Tabel 1. Gegevens van de patiëntenpopulatie.

n=100n=69 (69) 64,5 ± sd 8,825,9 ± sd 4,1

n=10 (10)n=24 (24)n=13 (13)n=25 (25)n=11 (11)

n=31 (31)n=69 (69)n=9 (9)n=91 (91)n=38 (38)n=49 (49)n=12 (12)

20% of meer (%)10-20% (%)5-10% (%)0-5% (%)Geen gewichtsverlies, of gewichtstoename

Nee (%)Ja (%)Nee (%)Ja (%)Transhiataal (%)Transthoracaal (%)Onbekend (%)

Gewichtsverlies gedurende behandeling

Comorbiditeit

Neo-adjuvante chemoradiatieOperatietechniek

TotaalGeslacht man (%)Gemiddelde leeftijd (jaren)BMI (kg/m2)

AMC LUMC UMCU UMCGVUmcUMCNAvL

45

40

30

20

10

0

35

25

15

5

Preoperatief Postoperatief

41 NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5)NED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5) 40

Page 22: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van. Kwaliteitsregister Ook jij als diëtist weet wat dat

COLOFON

Beste diëtist,Op het moment van schrijven ben ik nog net in mijn eerste honderd dagen. Inmiddels heb ik in vele gesprekken en bijzondere ontmoetingen – misschien ook wel met jou – veel informatie opgehaald. De woorden die bij me opkomen zijn: gedrevenheid, betrokkenheid, slim en kundig. Maar ook voelde ik verontrusting. Niet gek, want de wereld om ons heen is flink in beweging. Als paramedici staan we in het midden van een omvangrijke stelselwijziging in de zorg, in combinatie met een keiharde dubbele bezuiniging: de Juiste Zorg op de Juiste Plek. En in de samenleving is er steeds meer aandacht voor voeding, maar ook behoefte aan kant-en-klare adviezen. En dat terwijl wij als diëtisten als geen ander weten dat de relatie tussen voeding en mens vreselijk ingewikkeld is.

Kansen en uitdagingenAl die ontwikkelingen zijn kansen en uitdagingen. Als optimist kan ik daar wel wat mee. Maar ik vind dat er ook oog en oor moet zijn voor de keerzijde van deze veranderingen: ze leiden tot onzekerheid, onrust, irritatie en frustratie. De overdracht van een patiënt met zware zorg van de tweede naar de eerste lijn gaat niet vanzelf; dat vraagt om samenwerking van diëtis-ten op het hoogste niveau. Maar we moeten ook samenwer-ken met en aansluiting vinden bij de andere zorgaanbieders in de regio. Dat houdt in: onderzoeken, geven en nemen. Én durven loslaten op het goede moment.

Samen optrekkenHet is belangrijker dan ooit dat we, te midden van al deze ontwikkelingen, als diëtisten samen blijven optrekken. Want dat zorgt ervoor dat we onze positie binnen het zorgveld en de samenleving stevig verankeren. Als diëtisten in de eerste, tweede en derde lijn leveren we gezamenlijk een belangrijke bijdrage aan een gezonder en menswaardiger Nederland. De opmars van de gepromoveerde diëtisten is daarbij een belangrijke ontwikkeling.

Plannen en stappen Mijn eerste honderd dagen zitten er bijna op. Dan moeten we – naast de verwondering en de analyse – ook beginnen met plannen maken en stappen zetten, samen met een geweldig team en bestuur, en met hulp van jou en alle diëtisten in de verschillende netwerken en commissies. Wat mij betreft staat het ondersteunen en faciliteren van samenwerking op alle niveaus daarbij centraal. Mijn deur staat open: voor optimisti-sche verhalen en good practice, maar ook voor onvrede en verzuchting.

Tot gauw, hartelijks,

bianca rootsaertdirecteur nederlandse vereniging van diëtisten

Het Nederlands Tijdschrift voor Voeding & Diëtetiek (NTVD) is een uitgave van de Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD). Het verschijnt zeven keer per jaar.

VISIE

REDACTIE Dr. ir. Hinke Kruizenga, hoofdredacteur Wendy van Koningsbruggen, redacteurIr. Caroelien Schuurman, redacteur

REDACTIERAAD S. Huisman, K. Oolbekkink, J. Schuppert, N. van Winden, dr. H. Zijlstra en S. Runia (Maatwerk)

WETENSCHAPPELIJKE ADVIESRAAD Dr. A van den Berg, prof. dr. L. de Groot, dr. T. Hoekstra, dr. H. Jager- Wittenaar, dr. J. Langius, prof. dr. L. Mathus- Vliegen, dr. N. de Roos, dr. M. de van der Schueren, prof. dr. ir. I. Steenhuis

REDACTIEADRES Nederlands Tijdschrift voor Voeding & Diëtetiek, De Molen 93, 3995 AW Houten, tel. 030-6346222, e-mail [email protected]

MET MEDEWERKING VANAna-Maria Marin: illustratie cover en p. 36-37 Annemieke van der Togt: fotografie p. 6-9Shutterstock: p. 4-5, 16-17, 29, 33-35, 39 en 41

UITGEVERPerformis BV, Postbus 2396, 5202 CJ ’s-Hertogenbosch, www.performis.nlBladmanagement: Geert Janus Vormgeving: Studio Jorrit van Rijt Eindredactie: Texperts

ADVERTENTIESPerformis, tel. 073-6895889, e-mail [email protected]

ABONNEMENTENHet NTVD is een uitgave van de Nederlandse Vereniging van Diëtisten (NVD). Alle NVD-leden krijgen het NTVD. (Lidmaatschap per kalenderjaar, opzeggen voor 1 december). U kunt ook een NTVD-abonnement afsluiten als u geen lid bent van de NVD. Meer infor-matie is te vinden op www.ntvd.media/abonneren

ADRESWIJZIGINGENLeden NVD: www.nvdietist.nl (‘mijn nvd’) Niet-leden NVD: [email protected]

ONLINE www.ntvd.media www.facebook.com/NederlandsTijdschrift - voor Voe dingenDietetiek

www.twitter.com/redactieNTVD Instagram.com/ntvd_dietetiek

ISSN print: 1875-9955 | ISSN online: 2542-6249

*Ongepublice

erde studie m

et ve

rgelijkbare

sondev

oedingsfle

ssen

In vergelijking met andere verpakkingen is EasyBag de lichtste verpakking en bespaart...

13,2 g

33 g°

60 %van het plastic

in gewicht*

“Met elke EasyBag die ik gebruik, bespaar ik bijna 20 g plastic afval.”

Plastic besparen met Fresubin® EasyBag

www.fresenius-kabi.nlNED TIJDSCHR VOOR VOEDING & DIËTETIEK - 2019;74(5) 42

Page 23: NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR VOEDING ......Ze leren van elkaar en hopelijk leren ze van mij. Ik leer er in ieder geval veel van. Kwaliteitsregister Ook jij als diëtist weet wat dat

In de voedings behoefte voorzien met

DOPERWTENPOEDER

GECONCENTREERD SINAASAPPELSAP

PERZIKPUREESPERZIEBONEN POEDER

KIPPENVLEES POEDER

1. Samela K, et al. Transition to a Tube Feeding Formula With Real Food Ingredients in Pediatric Patients With Intestinal Failure. Nutr Clin Pract. 2017 Apr;32(2):277-281. • 2. Coad J, et al. Blended foods for tube-fed children: a safe and realistic option? A rapid review of the evidence. Arch Dis Child. 2017 • 3. Vieira MMC, et al. Nutritional and microbiological quality of commercial and homemade blenderized whole food enteral diets for home-based enteral nutritional therapy in adults. Clin Nutr. 2018 Feb;37(1):177-181

38%van de eiwitten

van kip, doperwten en sperziebonen

53%van de vezels

uit groenten (poeder van sperziebonen,

erwtenvezelpoeder) en fruit (perzikpuree, geconcentreerd

sinaasappelsap)

Nutritioneel compleet enterale voedingsformule met ingrediënten uit echt voedsel

Draagt bij aan de groei en gewichtstoename van kinderen met neurologische en ontwikkelingsaandoeningen en/of bij darmproblemen.1

Hygiënisch alternatief voor blenderized tube feed dat het risico op microbiële besmetting tot een minimum kan beperken.2,3

Isosource® Junior Mix is een iso-osmolaire formule en bevat een mengsel van oplosbare en onoplosbare vezels om de gastro-intestinale tolerantie te verbeteren en de spijsvertering te bevorderen.1

VOEDING VOOR MEDISCH GEBRUIK - GEBRUIKEN ONDER MEDISCH TOEZICHT. DIT DOCUMENT IS UITSLUITEND VOORBEHOUDEN AAN DE HEALTH CARE PROFESSIONAL.

Nestlé Health Science, Hoevestein 36G, 4903 SC Oosterhout Tel. : 020 5699588 • www.NestleHealthScience.nl

Adv Isosource Junior Mix A4 1909 NL.indd 1 16/10/19 13:31